ontmoedigen. Echte preventie daarentegen wordt volgens anderen pas gerealiseerd door
meer blauw op straat. De opvallende aanwezigheid van politie in uniform, zo hoopt men,
zal voorkomen dat ongeregeldheden plaatsvinden en natuurlijk ook dat er moet gestraft
worden. Al steunt ook die aanpak vooral op afschrikking (passen jullie maar goed op, of
we pakken je op!), toch wordt hij door velen als menselijker, socialer, acceptabeler
beschouwd en ervaren1. Zelfs als die preventief bedoelde aanwezigheid gerealiseerd wordt
in het kader van ‘zero tolerance’. Preventie kan echter ook tot stand komen door meer
straathoekwerkers of sociaal assistenten in te schakelen. Zij kunnen bijstand verlenen door
hun beschikbaarheid, hun kennis van zaken, hun interesse, hun ondersteuning van
positieve initiatieven, hun bemiddeling. Op die wijze komen zij er niet alleen toe dat de
betrokken jongeren uit vrees geen wandaden begaan, maar ook dat ze zelfstandig positief
handelen. Dat lijkt preventie in de ware betekenis van het woord.
In gelijkaardige zin horen we spreken over repressief en preventief optreden tegen
drugshandelaars en drugsgebruikers. Heeft men het bij dat thema over waarachtige
preventie, dan bedoelen sommige veldwerkers vooral dat de jongeren degelijke informatie
moeten krijgen en dat er voorlichtingscampagnes voor hen dienen opgezet te worden.
Dergelijke initiatieven moeten voorkomen dat jongeren, soms kinderen nog, beginnen te
roken of zich met softdrugs inlaten, omdat zij inzien dat drugs voor henzelf schadelijk zijn
en ook anderen nadeel kunnen berokkenen.
1.2. Preventie in de opvoeding
Nu kan het moeilijk anders of scholen en opvoedingstehuizen worden in de huidige
maatschappelijke situatie eveneens geconfronteerd met vormen van geweld en
criminaliteit. Gebeurtenissen in Amerika en in België hebben dat de laatste jaren op
droevige en soms schokkende wijze aangetoond. Daarom spannen overheden zich in om
pesten, vechtpartijen en conflicten, die uit de hand kunnen lopen, op de ene of andere
wijze te verhinderen, te voorkomen. Preventie door tijdige detectie van problemen, door
intensievere betrokkenheid van de ouders, door aanpassing van didactische werkvormen,
door geleide werkstudie of desnoods door de opvang van risicojongeren in een specifiek
internaat of dagcentrum.
Maar ook in het gewone, dagelijkse schoolleven trachten directeurs, opvoeders en
leraars wanordelijkheden, schadelijk en ongewenst gedrag te voorkomen. Een
schoolreglement wordt overwogen en keurig uitgeschreven en bekendgemaakt. Wie
tekortkomt, wordt voorbeeldig gestraft. Maar ook op andere wijzen proberen directie en
personeel ongeregeldheden te voorkomen. De situaties zijn legio. Daarom liefst slechts
een paar typische gevallen.
(1) Een concreet voorbeeld: ‘In een stadspark, lijkt me een parkwachter geen overbodige luxe. Zo iemand
houdt gewoon het reilen en zeilen in de gaten. En wie er rondloopt, weet: ha, we worden bekeken. Als
kind kenden we de bewaker van de Kruidtuin in onze stad en ik zweer je, dat we geen enkele
beschermde grasspriet vernielden, zolang het oog der wet ons in de gaten hield. En dat was zolang de
tuinpoort open was en tot de duisternis inviel’ (MASUI, Hilde, Van Harte, in De Bond, 23.06.2000,
p.1).
3