Hulpboekje
bij de bespreking van de teksten
Tijdens de bespreking van de lange versie van de zogenoemde “brief van 10 mei 1884” heb ik vaak de verschillende bewaard gebleven stadia van redactie met elkaar vergeleken. Soms heb ik ook het droomverhaal over de druivelaar uit 1868 erbij betrokken. Om de lectuur van de studieresultaten te vergemakkelijken heb ik een vorm van synoptisch overzicht laten opstellen. Die zijn nu ter beschikking in een afzonderlijk, uitneembaar boekje dat zes kolommen bevat.
Vijf kolommen geven de teksten van vijf handschriften weer. Daarnaast bestaat een zesde uit enkele uittreksels die inzicht verstrekken in structuur en de uitwerking van een droomverhaal uit 1868.
De eerste kolom, als ms. A aangeduid, bestaat uit gedachteflarden die de secretaris J.B. Lemoyne eind april begin mei in Rome optekende uit de mond van don Bosco. De suggesties betreffen haast hoofdzakelijk gedachten voor een brief aan de jongens in het Oratorio van de H. Franciscus van Sales in Turijn. Het is een heel kort document. In die kolom heb ik de volgorde van de oorspronkelijke aantekeningen echter niet bewaard.
De volgende twee kolommen met de aanduidingen ms. B en ms. C, bevatten suggesties voor en pogingen tot redactie van een soort circulaire die voor de salesianen in dat Oratorio bestemd was. Waar de oorspronkelijke volgorde niet kon worden behouden, werden de tekstgedeelten cursief gedrukt.
De vierde kolom, ms. D, bevat de zogenaamde definitieve lange versie in haar geheel. Die schikking vergemakkelijkt de vergelijking met de vorige redactie in de tabel C.
De vijfde kolom, ms. K, bevat het manuscript van de brief aan de jongens in Valdocco, die op 10 mei 1884 vanuit Rome werd verstuurd. Vanuit chronologisch standpunt zou het goed geweest zijn, mocht ik het manuscript. K in de vierde kolom gepresenteerd hebben. Ten gevolge van het in elkaar weven van de zinnen en alinea’s die in K en D helemaal overeenstemmen, zou dat standpunt echter niet echt duidelijker geworden zijn. Ook in dit geval zijn verplaatste stukken van het ms. K cursief weergegeven.
Waar de overeenkomst tussen de manuscripten slechts één woord of een paar woorden betreft en dus te kort uitvalt om aan te duiden dat ze in drie of vier redacties gelijk zijn, wordt dat woord of worden die enkele woorden in elke kolom opgenomen. Soms bestaat het verschil trouwens enkel in de leestekens.
De interpunctie kan soms vreemd overkomen. Dat is toe te schrijven aan de pogingen om de leestekens van de Italiaanse tekst zoveel mogelijk te respecteren.
|
|
|
[Brief aan de gemeenschap van het Oratorio in Turijn - Valdocco]
Rome, 10 mei 1884 |
Brief aan de jongens van het Oratorio in Turijn- Valdocco]
Rome, 10 mei 1884
|
|
||
jongens |
|
|
Mijn dierbare zonen in Jezus C. |
Mijn dierbare jongens in Jezus Christus. |
|
||
|
|
|
Dichtbij jullie of ver van jullie verwijderd, altijd denk ik aan jullie. Ik heb maar één verlangen: jullie gelukkig te zien in deze tijd en in de eeuwigheid. Die gedachte, dat verlangen deden mij besluiten jullie deze brief te schrijven. Het valt me zwaar, mijn dierbaren, zo ver van jullie te vertoeven. Jullie niet te zien, jullie niet te horen valt mij zwaarder dan jullie je kunnen indenken. Daarom had ik al een week geleden deze regels willen schrijven, maar mijn onophoudelijke bezigheden hebben het mij belet. Hoewel het nu maar een paar dagen duurt voor ik terugkeer, wil ik toch tenminste per brief al bij jullie komen, nu ik persoonlijk nog niet kan. Wat ik hier schrijf, zijn de woorden van iemand die jullie innig liefheeft in Jezus Christus en die de plicht heeft tot jullie te spreken met de vrijheid van een vader. Jullie zullen mij dat toelaten, nietwaar? |
|
|||
|
|
|
En |
en |
|
||
|
|
|
jullie zullen aandachtig luisteren en in praktijk brengen wat ik jullie nu wil zeggen |
De laatste avond die ik er [Lanzo] doorbracht en dat ik te bed was, speelde zich op het ogenblik dat ik zou inslapen in mijn fantasie iets af wat ik jullie nu vertellen wil. (MBN IX 112) |
|||
Maandag nacht |
|
Op een van die avonden |
Ik zei al dat jullie de enige en voortdurende gedachte zijn die mijn geest bezighoudt. Welnu, op een van de voorbije avonden had ik mij in mijn kamer teruggetrokken |
Men gaat met die gedachte slapen en in de droom komen de dingen waarover men nagedacht heeft, terug in de verbeelding. Op witte donderdagavond (9 april) was ik
nauwelijks ingeslapen of het kwam mij in mijn verbeelding voor dat ik hier onder de portieken stond omringd door onze priesters, clerici, assistenten en jongens. (MBN IX 114) |
|||
|
|
maakte ik me klaar om te gaan |
en terwijl ik mij gereedmaakte om te gaan |
||||
|
|
slapen en |
slapen |
slapen, |
|||
|
|
was ik begonnen met het bidden van de gebeden die mijn goede moeder mij geleerd had. |
|||||
|
|
Terwijl ik zo aan het bidden was, overviel mij een verstrooidheid of was het slaap en |
Op dat ogenblik, ik weet niet goed of ik door de slaap overmand was of buiten mijzelf gebracht was door verstrooidheid |
||||
|
|
leek het me dat twee jongens die vroeger in het Oratorio geweest waren, voor mij stonden. Een van die twee |
Vervolgens scheen het mij… Een beetje verder stond Giuseppe Buzzetti. |
||||
|
|
kwam naderbij |
|
kwam naderbij |
|||
|
|
en groette mij vriendelijk. Ik keek hem aan en hij zei:
|
groette mij vriendelijk en zei |
|
|||
|
|
- Kent u mij Don Bosco?
|
O Don Bosco! Kent u mij? |
O Don Bosco kent u mij? |
|
||
|
|
- Zeker ken ik je. |
Zeker ken ik je, antwoordde ik. |
Zeker ken ik je - antwoordde ik. |
|
||
|
|
- Herinnert u zich mij nog? |
- En herinnert u zich mij nog? |
|
|||
|
|
|
voegde die man eraan toe |
- voegde hij eraan toe. |
|
||
|
|
- Jou en de anderen: |
- Jou en al de anderen. |
|
|||
|
|
Jij bent Valfrè, en je was in het Oratorio nog vóór |
|
||||
|
|
1860. |
1870. |
1870. |
|
||
|
|
- Zeg eens! |
- Zeg eens! ging Valfrè voort, |
|
|||
of die [de jongens] van eertijds |
|
wilt u de jongens zien die in mijn tijd in het Oratorio verbleven? |
|
||||
|
|
- Jawel, laat me ze zien: dat |
- Ja, laat ze mij zien, antwoordde ik; dat |
|
|||
|
|
zal me veel plezier doen. En Valfrè toonde me al de jongens met hetzelfde voorkomen en met dezelfde grootte en leeftijd als toen. Het leek me dat ik in het |
Opeens veranderde het huidige Oratorio van uitzicht en zag eruit als ons eerste huis heel in het begin, toen er haast niemand anders was… |
||||
|
|
Oratorio was |
vroegere oratorio was |
vroegere Oratorio was |
|
||
|
|
op het uur van de speeltijd. |
|
||||
|
|
Het was een tafereel een en al leven, beweging, vrolijkheid |
Het was een tafereel vol leven, een en al beweging, een en al vrolijkheid. |
Toen we daar zaten te praten (…) zagen wij een heel mooie wijnstok uit de grond opschieten. |
|||
|
|
Sommigen waren aan het rennen, anderen aan het springen, weer anderen staken een handje toe bij het springen. Hier speelde men haasje over |
Opeens vielen alle druivenbessen op de grond en werden evenveel levendige en plezierige jongens die in een oogwenk de hele |
||||
|
|
ginds een balspel. |
daar baar, elders een balspel. |
speelplaats vulden… |
|||
|
|
Ergens stond een groepje jongens bijeen dat aan de lippen hing van een |
Zij dansten, speelden, riepen en renden |
||||
|
|
clericus die een verhaaltje vertelde. |
priester die een verhaaltje aan het vertellen was. |
onder die eigenaardige pergola. |
|||
Te midden van
|
|
Elders een priester te midden van andere jongens en hij liet ze asino vola (alle ezels vliegen) spelen.
|
Op een andere plaats speelde een clericus te midden van jongens “alle ezels vliegen” en stomme ambacht.
|
|
|||
|
|
Er werd gezongen en gelachen aan alle kanten en overal waren de clerici en |
Er werd gezongen, er werd gelachen aan alle kanten en overal clerici en |
|
|||
|
|
de priesters de ziel van de ontspanning |
priesters |
priesters |
|
||
|
|
en de jongens rondom hen riepen vrolijk door elkaar. |
omringd door jongens die vrolijk door elkaar riepen. Men kon merken dat tussen |
|
|||
|
|
|
de jongens en de |
jongens en |
|
||
|
|
|
oversten de grootste |
|
|||
het hartelijke vertrouwen |
|
|
hartelijkheid en het grootste vertrouwen heersten. |
hartelijkheid
heerste. |
|
||
|
|
Ik was in de ban van dat schouwspel en Valfrè zei tot mij: - Kijk: familiariteit (vertrouwelijke, gemoedelijke, ongedwongen omgang) schept |
Het was een plezier hen te zien. En hier waren alle jongens bijeen die er eens geweest waren. |
||||
|
|
genegenheid (liefde) en de genegenheid (liefde) wekt vertrouwen.
|
liefde, en liefde wekt vertrouwen.
|
liefde, en liefde wekt vertrouwen
|
|
||
|
|
en dan leggen de jongens
|
Dat is het wat de harten opent en de jongens leggen alles |
|
|
||
stond hun hart helemaal open voor de oversten |
|
zonder vrees alles open en bloot voor de leraren, de assistenten en de oversten. |
zonder vrees open en bloot voor de leraren, de assistenten en de oversten. |
|
|
||
niet veel vertrouwen in de biechtstoel
[voor de oversten] van wie ze hielden en aan wie ze gehoorzaamden
|
|
Zij worden openhartig in de biecht en buiten de biecht En ze zijn gewillig in alles wat diegene beveelt van wie ze zeker zijn dat hij van hen houdt.
|
Zij worden openhartig in de biecht en buiten de biecht en doen gewillig alles wat degene van wie zij zeker zijn dat hij van hen houdt, wil bevelen. |
in de Biecht en buiten de Biecht.
|
|
||
|
|
Op dat ogenblik kwam de andere oud-leerling van het Oratorio naderbij en zei me: |
Op dat ogenblik kwam mijn andere oud-leerling, die een heel witte baard had, naderbij en zei tot mij:
|
Plotseling stond er iemand naast me die ik op het eerste gezicht niet kende. Ook hij keek naar de jongens. |
|||
|
|
- D. Bosco |
- Don Bosco |
- D. Bosco |
|
||
|
|
wilt u nu de jongens zien (en) kennen |
wilt u nu de jongens kennen en zien |
|
|||
de jongens van nu |
|
die tegenwoordig in het Oratorio verblijven? |
|
||||
Buzetti gezien |
|
|
(Die man was Giuseppe Buzzetti). |
|
|
||
|
|
- Zeker! laat me hen zien: antwoordde ik. |
- Ja! antwoordde ik; want
|
- Ja, antwoordde ik; want
|
|
||
|
|
|
het is al een maand geleden dat ik hen nog gezien heb ! |
|
|||
|
|
- En hij toonde me ze. Ik zag het oratorio en al de jongens die speeltijd hielden. |
En hij wees ze met de vinger aan. Ik zag het Oratorio en jullie allemaal bezig met de speeltijd. |
|
|||
|
|
Geen liederen meer, geen blij geroep meer, |
Ik hoorde echter geen blij geroep meer en geen liederen, |
Ik hoorde echter geen geroep meer en geen liederen |
Plots was het uit met de vreugde van de jongens en heerste er een |
||
|
|
niet langer meer die beweging, dat leven zoals in het eerste tafereel. Men hoorde een of andere geïsoleerde kreet, maar over het |
en ik zag ook niets meer van al die beweging, van al dat leven zoals in het voorgaande tafereel.
|
zwaarmoedige stilte. |
|||
|
|
algemeen verspreidde zich als het ware een confuus gemor in de lucht en op het gezicht en in het doen en laten van de |
In wat veel jongens aan het doen waren en op hun gezicht
|
In wat velen onder jullie aan het doen waren en op jullie gezicht
|
|
||
|
Waarom zoveel verveling en zoveel lusteloosheid. |
jongens las men lusteloosheid, verveling, |
kon men verveling lezen en lusteloosheid |
kon men lusteloosheid lezen, verveling |
|
||
het wantrouwen
|
|
slecht humeur, wantrouwen. Er waren wel jongens die holden, druk bezig waren, in een zalige onbezorgdheid, maar heel velen |
slecht humeur en een wantrouwen dat mij pijn aan het hart deed. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik nog velen zalig onbekommerd zag ren- nen, spelen, rondspringen. Maar anderen, en die waren niet weinig talrijk, |
|
|||
|
|
zag ik staan |
zag ik staan |
|
|||
|
|
eenzaam tegen de zuilen geleund, |
eenzaam tegen de zuilen geleund ten prooi aan droevige gedachten; anderen |
|
|||
|
|
velen zittend achteraan op de trappen en boven in de gangen |
op de trappen of in de gangen of op de muurtjes aan de kant van de tuin |
op de trappen of in de gangen |
|
||
|
|
om te ontsnappen |
om zich te onttrekken |
|
|||
|
|
aan de ontspanning; |
aan de gemeenschap-pelijke ontspanning |
aan de ontspanning; |
|
||
|
|
anderen slenterden en praatten fluisterend onder elkaar terwijl ze achterdochtig of boosaardig rondkeken; |
anderen slenterden in groepjes en praatten fluisterend onder elkaar terwijl ze achterdochtig en met boosaardige blikken rondkeken:
|
|
|||
|
|
|
soms glimlachten ze, maar met een glimlach die vergezeld was van blikken die niet alleen verdacht leken, maar die deden veronderstellen dat de H. Aloysius rood van schaamte zou geworden zijn, als hij in hun gezelschap geweest was. |
|
Laten ze slechte gezelschappen vluchten, geen slechte lezingen doen, slechte praat vermijden enz. enz. |
||
|
|
velen waren aan het spelen, maar met de lusteloosheid van iemand die geen zin had in de ontspanning |
Zelfs bij degenen die speelden, waren enkelen zo lusteloos dat zij duidelijk lieten merken dat zij geen zin in de ontspanning hadden. |
|
|||
|
|
|
|
Te midden van de jongens waren maar heel weinig clerici en priesters te zien. Verscheidene jongens deden hun uiterste best om op een afstand van de leraren en oversten te blijven. De oversten waren niet meer de ziel (bezielers) van de speeltijden. Toen vroeg ik aan mijn vroegere vriend met de witte baard: |
|
||
Maar leken de jongens van nu je beter dan die van vroeger
Hij antwoordde mij - Het aantal goede jongens is groot
|
|
|
|
- Wie zijn volgens jou de besten: de jongens van nu of die van toen? Hij antwoordde mij: - Het aantal goede jongens in het Oratorio is tegenwoordig nog heel groot. |
|
||
|
|
Heb je je jongens gezien? - vroeg me die oud-leerling. -Ik zie ze antwoordde ik.
|
Heb je je jongens gezien? zei die oud-leerling. - Ik zie ze, antwoordde ik met een zucht. |
|
“Kijk”, zei de gids en wees naar de wijngaard.
Wat een ongenoegen voor mij die enkelingen te zien die ik als heel goede jongens beschouwde, toegenegen en openhartig. |
||
Maar tussen de jongens van vroeger en die van nu bestaat een aanzienlijk verschil
|
|
- Wat verschillen zij van hoe wij
|
- Maar vanwaar dan dat grote verschil tussen de jongens van toen en de jongens van nu?
|
Eindelijk vroeg ik aan mijn gids: “Maar hoe is het mogelijk?Eerst zo opgeruimd en mooi. Waarom zijn die jongens nu zo droevig en lelijk? |
|||
|
|
vroeger waren. |
vroeger waren! riep die oud-leerling uit. |
|
|
||
|
- Ik zag zoveel lusteloosheid
daaruit komt de lauwheid tegenover |
- Helaas! Wat een lusteloosheid in die recreatie
En daardoor komt bij velen de lauwheid in het ontvangen van |
|
Dat zijn de gevolgen van de zonde. Terwijl ze voorbijtrokken |
|||
|
de sacramenten voort, |
de sacramenten, |
de heilige sacramenten, |
|
las ik op hun voorhoofd: onzedigheid, ergernis, |
||
|
het verwaarlozen van de godsvruchtoefeningen vooral |
|
boosheid, hoogmoed |
||||
|
in de Kerk, |
in de kerk. |
in de kerk en elders; |
|
luiheid, gulzigheid, nijd, gramschap, geest van |
||
|
het ongaarne leven op een plaats waar de |
|
wraak, godslastering, |
||||
|
voorzienigheid hen overstelpt met alle mogelijke weldaden, |
Goddelijke Voorzienigheid hen overstelpt met alle goeds voor het lichaam |
|
ongodsdienstigheid, ongehoorzaamheid, heiligschennis, diefstal. |
|||
|
vandaar |
voor de ziel, voor het verstand: vandaar |
voor de ziel, voor het verstand. Vandaar |
|
|
||
|
de ondankbaarheid de geheimzinnigdoene-rij, de kritiek |
het feit dat velen niet meer beantwoorden aan hun roeping; vandaar de ondankbaarheid tegenover de oversten; vandaar de geheimzinnigdoenerij en de kritiek
|
|
|
|||
|
met alle andere betreurenswaardige gevolgen. |
|
|
||||
|
- Ik zie Ik begrijp, ik versta, |
- Ik begrijp het, ik versta het |
- Ik begrijp het, ik versta het, |
|
|
||
|
maar hoe kan men de jongens opnieuw bezielen |
antwoordde ik: Maar hoe kunnen wij mijn dierbare jongens opnieuw bezielen |
|
|
|||
|
zodat ze de vroegere levendigheid, |
|
|
||||
|
vrolijkheid, |
vrolijkheid |
vrolijkheid, |
|
|
||
|
uitbundigheid kunnen herwinnen? |
uitbundigheid terugkrijgen? |
|
|
|||
|
- Door (met) de liefde! - De liefde? Maar worden mijn jongens niet voldoende bemind? |
|
[Met de genade van God en de stem van hun |
||||
|
Jij weet wel dat ik van mijn jongens houd. Jij weet hoeveel ik geleden heb, verdragen heb. |
Jij weet toch dat ik van mijn jongens houd. Jij weet hoeveel ik goed 40 jaar lang geleden en verdragen heb en ook nu nog voor hen verdraag en lijd. |
Jij weet dat ik van hen houd Jij weet wat ik in de loop van goed veertig jaar voor hen geleden en verdragen heb, en alles wat ik ook nu nog verdraag en lijd. |
|
geweten kunnen zij weten wat zij moeten doen of laten.] |
||
|
Hoeveel ontberingen, hoeveel vernederingen, hoeveel tegenstand, |
|
|
||||
|
ik heb moeten doorstaan voor hen. Zien ze dan niet het huis, het brood, de voordelen, de loopbaan enz. de opleiding (lessen) |
om hun brood, een huis, leraren te geven en vooral voor het heil van hun ziel te zorgen. Alles wat in mijn macht lag, heb ik gedaan voor wie |
wat al vervolgingen om hun brood, onderdak, leraren te geven en vooral voor het heil van hun zielen te zorgen. Voor degenen die |
|
|
||
|
|
de genegen liefde (genegenheid) van heel mijn leven |
|
|
|||
|
|
uitmaakt. |
uitmaken heb ik alles gedaan wat in mijn macht lag. |
|
|
||
|
- Ik heb het niet over jou! - Over wie dan wel? Over hen die mijn plaats innemen? |
|
|
||||
|
|
Als Directeuren, |
Over de directeuren, |
|
|
||
|
|
prefecten, leraren, assistenten? |
|
|
|||
|
Zie je niet hoe ze martelaren zijn van het werk, dag en nacht studeren ze, houden toezicht, sloven zich af. |
Zie je niet hoezeer zij martelaren zijn van hun studie en werk? Hoe ze hun jonge jaren opgebruiken voor degenen die de Goddelijke Voorzienigheid hun toevertrouwd heeft? |
|
|
|||
|
- Dat zie ik, dat alles weet ik, |
- Ik zie het; ik weet het; |
- Ik zie het, ik weet het; |
|
|
||
|
maar dat is niet alles.
- Wat ontbreekt er? |
maar dat volstaat niet: het beste ontbreekt nog. - Wat ontbreekt er dan wel? |
|
|
|||
|
- Dat de jongens niet alleen bemind worden, maar zelf beseffen (begrijpen) dat ze bemind worden. |
Dat zij moeten erkennen [werkelijk weten] hoezeer de oversten, de leraren, de assistenten |
|
||||
|
- Maar hebben ze dan geen ogen in hun hoofd? |
|
|
||||
|
|
Hebben zij dan niet het licht van de intelligentie? |
|
|
|||
|
Zien ze dan niet het huis, het brood, de voordelen, de loopbaan enz. lessen. |
Zien zij dan niet dat alles wat men doet, allemaal uit liefde voor hen doet?
|
zwoegen en studeren uit liefde voor hen. |
|
|||
|
Neen dat volstaat niet. |
- Neen, ik herhaal het, dat volstaat niet. |
|
|
|||
|
- Wat verlangt men dan van ons? |
|
|
||||
|
- Dat zij dankzij het feit dat ze bemind worden in die dingen die hun plezier doen, de liefde (genegenheid) leren zien |
- Dat de jongens die zich, dankzij het feit dat men meedoet met de dingen die zij graag hebben, bemind voelen, de liefde (genegenheid)
leren zien |
|
|
|||
|
in die dingen die hun van natuur weinig |
|
|
||||
|
aanstaan, |
aanstaan; zoals daar zijn tucht, studie, en zelfverloochening |
|
|
|||
|
en leren die dingen met liefde [graag] te doen. |
|
|
||||
|
- Wil dat verklaren. |
- Wil dat nader verklaren. |
|
|
|||
|
[De Goddelijke Zaligmaker heeft zich klein gemaakt met de kleinen en heeft onze zwakheden gedragen.] |
|
|
|
|||
|
|
|
|
||||
|
- Ik versta het niet. |
- Ik begrijp het niet goed. |
|
|
|
||
|
- Sla de jongens eens goed gade! |
- Kijk eens goed naar de jongens. |
- Kijk eens goed naar de jongens tijdens de recreatie. |
|
|
||
|
Ik keek: |
Ik keek en toen antwoordde ik: |
|
|
|||
|
- En wat valt er speciaals te zien? |
|
|
||||
|
- Wel, wel? Zolang al ben je bezig met de opvoeding van jongens en je begrijpt het niet. |
Wel, wel? Zoveel jaren ben je al met opvoeding van de jongens bezig en je begrijpt het niet. Kijk! |
U bent al zo- veel jaren bezig met de opvoeding van jongens en u begrijpt het niet? Wil eens scherper kijken! |
|
|
||
|
Waar zijn je salesianen?
|
Waar zijn je salesianen?
|
Waar zijn onze salesianen? |
|
|
||
|
- Ik keek en zag enz. (zoals op het andere blad) |
Ik keek toe en zag dat er onder de jongens erg weinig priesters en clerici waren
die aan hun ontspanning deelnamen.
|
Ik keek toe en zag dat erg weinig Priesters en Clerici zich onder de jongens mengden en dat er nog veel minder aan hun ontspanning deelnamen. |
Te midden van de jongens waren maar weinig clerici en priesters te zien. |
|
||
|
|
|
De oversten waren niet meer de ziel [de bezielers] van de ontspanning. |
De oversten waren niet meer de ziel [de bezielers] van de ontspanning.
|
|
||
|
|
Het merendeel onder hen wandelde samen |
|
|
|||
|
|
of had geen aandacht voor de jongens
of hield maar toezicht van op een afstand |
en ze praatten onder elkaar, zonder te letten op wat de leerlingen deden; anderen keken naar de recreatie, maar bekommer den zich niet om de jongens; nog anderen hielden toezicht van op een afstand zonder degenen die een fout begingen, te waarschuwen; een zeldzame overste gaf waarschuwingen, maar op dreigende toon en dan nog vrij zelden. Er waren enkele salesianen die zich wel had- den willen aansluiten bij een groepje jongens, |
|
|
||
|
|
|
maar ik zag dat die jongens hun uiterste best deden |
Verscheidene jongens deden hun uiterste best |
|
||
|
|
|
om op een afstand van de leraren en oversten te blijven. |
|
|||
|
En de andere hernam:
|
Toen hernam die vriend: |
Toen nam mijn vriend opnieuw het woord |
|
|
||
vroeger |
wanneer jij in het verleden |
was jij in de vroegere tijden van het Oratorio niet altijd |
Was u in de vroegere periodes van het Oratorio niet altijd |
toen u, don Bosco, zich voortdurend |
|
||
te midden van |
je te midden van de jongens begaf, ging het er dan zo aan toe? |
te midden van de jongens en vooral tijdens hun ontspanning? |
te midden van de jongens en vooral tijdens de recreatie? |
met ons kon onderhouden? |
|
||
|
|
|
Herinnert u zich die mooie jaren nog? |
|
|||
|
|
|
|
toen u, meneer Bosco, zich voortdurend met ons kon onderhouden? |
|
||
|
|
|
Het was een paradijselijk feest, |
|
|||
|
|
|
een tijd die wij ons altijd met liefde herinneren, omdat de liefde voor ons de norm was |
|
|
||
vroeger stond hun hart helemaal open |
|
|
en wij voor u geen geheimen hadden. |
en wij hadden geen geheimen voor u. |
|
||
|
|
- Zo is het en . |
- Zo is het! En |
|
|||
|
- O, toen was er vreugde en uitbundigheid, |
toen was alles vreugde voor mij |
|
|
|||
|
een verlangen om te praten, ze waren er echt op uit |
en bij hen een grote aandrang om met mij te praten en een levendig verlangen |
en bij de jongens bestond een grote aandrang om bij mij te komen om met mij te spreken, en een levendig verlangen om |
|
|
||
jouw raadgevingen maar vooral wat gewetenszaken betreft |
om naar mijn woorden te luisteren enz. Maar nu kan ik [dat] niet meer. |
om naar mijn woorden te luisteren en ze in praktijk te brengen.
|
naar mijn raadgevingen te luisteren en ze in praktijk te brengen. |
|
|
||
|
Ziet u niet hoe de bezoeken,
mijn gezondheid enz.
|
Nu zie je echter hoe de
audiënties, het toegenomen aantal zaken, mijn gezondheid dat verhinderen - |
Nu zie je echter hoe de onophoudelijke audiënties en het toegenomen aantal zaken en mijn gezondheid me dat verhinderen. |
|
|
||
|
Ik begrijp dat jij (dat) niet kunt, maar waarom volgen je salesianen je niet na?
|
Goed en wel, maar als jij niet meer kunt, waarom volgen je salesianen je niet na? |
- Goed en wel: maar als u niet meer kunt, waarom volgen uw salesianen dan uw voorbeeld niet? |
|
|
||
|
Waarom beveel je niet, insisteer je niet opdat ze op dezelfde wijze met de jongens omgaan
|
Waarom dring je niet aan en beveel je niet dat men op dezelfde wijze met de jongens omgaat |
Waarom dringt u niet aan, waarom eist u niet dat ze met de jongens omgaan |
|
|
||
|
als jij met hen omging? |
zoals u met hen omging? |
|
|
|||
|
- Ik spreek en roep mijn longen leeg, maar begrijp wel dat de leraren en de assistenten moe zijn van het les geven, ze voelen zich niet meer in staat |
- Ik spreek roep mijn longen leeg; maar begrijp wel dat ook ik zie hoe de leraren door het lesgeven vermoeid zijn en jammer genoeg voelen ze zich niet meer in staat |
- Ik spreek, ik roep mijn longen leeg, maar jammer genoeg zijn velen niet meer bereid om |
|
|
||
|
de inspanningen te leveren |
|
|
||||
|
van weleer, enz. - En dus, door het kleinste na te laten, verliezen ze het grootste; en dat ‘grootste’ zijn juist hun inspanningen!
|
van weleer. - En dus door het kleinste te verwaarlozen, verliezen zij het voornaamste, dat wil zeggen de moeiten die zij zich getroosten. Dat zij houden van wat de jongens graag hebben en de jongens zullen houden van wat de oversten graag hebben. En op die manier zal hun vermoeidheid |
|
|
|||
|
|
makkelijker en lichter om dragen zijn. |
licht om dragen zijn. De oorzaak van de huidige verandering in het Oratorio is |
Oorzaak van het grote verschil is |
|
||
vroeger stond hun hart helemaal open voor de oversten van wie zij hielden en aan wie zij gehoorzaamden tegenwoordig worden de oversten beschouwd als oversten |
|
|
dat een zeker aantal jongens geen vertrouwen heeft in de oversten. Vroeger waren alle harten open voor de oversten, de jongens hielden van hen en gehoorzaamden onmiddellijk. Maar tegenwoordig worden de oversten beschouwd als oversten |
|
|||
gevreesd enz. daarom als men één hart en één ziel wil vormen uit liefde tot |
|
|
en niet meer als vaders, broers en vrienden; bijgevolg worden zij gevreesd en weinig bemind. Als men dus één hart en één ziel wil vormen uit liefde tot |
Laten zij het juk van de oversten niet afschudden om hen te beschouwen als onwelkome bewakers, |
|||
Jezus moet men de fatale barrière van het wantrouwen doorbreken. |
|
|
Jezus dan moet men die fatale barrière van wantrouwen doorbreken |
Jezus, dan moet men de fatale barrière van wantrouwen doorbreken. |
baatzuchtige raadgevers en vijanden. Van hen die opruien tegen de oversten [MB IX 163; MBN IX 119] |
||
en moet het hartelijke vertrouwen er binnenkomen. |
|
|
en in de plaats daarvan moet het hartelijke vertrouwen komen. |
|
|||
Dus gehoorzaamheid die de leerling leidt zoals de moeder een kindje leidt enz. enz |
|
|
Dat dus de gehoorzaamheid de leerling geleide zoals een moeder haar kindje geleidt. Dan zal in het Oratorio weer de vrede en de blijdschap van vroeger heersen. |
Ze hebben hun oversten. Dat zij hun gehoorzamen. |
|||
|
Wat is dan het kleinste? |
- Wat moet ik dan mijn salesianen aanbevelen? |
- Maar hoe moeten wij het aan boord leggen om die barrière te doorbreken? |
|
|||
|
- De familiariteit!
Als die er niet is, als ze ver van de clerici blijven. |
- Familiariteit (gemoedelijke omgang) met de jongens vooral tijdens de recreatie. Zonder familiariteit (vertrouwelijke omgang) toont men zijn
|
- Aan jou en aan de jouwen zeg ik:
|
|
|||
|
|
liefde (genegenheid) niet en als men die niet zichtbaar maakt, kan er geen vertrouwen zijn. Wie wil bemind worden, moet laten zien dat hij bemint. |
|
|
|||
|
zoals Jezus Christus. Hij werd klein voor de kleinen en verdroeg onze zwakheden.
|
Jezus Christus werd klein met de kleinen en nam onze zwakheden op zich. Ziedaar
|
Jezus Christus heeft zich klein gemaakt bij de kleinen en heeft onze zwakheden gedragen (verdragen). Hij heeft het geknakte riet niet gebroken en de smeulende vlaspit niet gedoofd.
|
|
|||
|
|
het model |
de leermeester |
Hij is jullie model. |
|
||
|
|
van de familiariteit (vertrouwelijke, gemoedelijke omgang). |
|
|
|||
|
De leraar op zijn leerstoel is |
De leraar die men alleen op zijn leerstoel ziet, is |
|
|
|||
|
leraar, |
leraar, |
leraar en niets meer, |
|
|
||
|
maar tijdens de recreatie wordt hij |
maar als hij tijdens de recreatie bij de jongens komt, wordt hij |
|
|
|||
|
een broer |
een gerespecteerde broer. |
als een broer. |
|
|
||
|
Als men preekt is dat |
Als men iemand alleen van op de preekstoel ziet preken, zal men zeggen dat hij niet meer of niet minder dan |
|
|
|||
|
de vervulling van een plicht, maar een woordje tijdens de recreatie, is het woord van iemand die een teken geeft. |
zijn plicht doet, maar als hij maar een woordje zegt tijdens de recreatie, is dat het woord van iemand die liefheeft |
|
|
|||
|
Hoeveel bekeringen komen niet voort |
Hoeveel bekeringen waren niet het gevolg van |
|
|
|||
|
Uit een woord van jou tijdens |
een onverwacht woord van jou aan het oor van een jongen terwijl hij zich vermaakte! |
een paar woorden dat u onverwachts in het oor van een jongen deed weerklinken terwijl die zich amuseerde. |
|
|
||
|
|
Wie doorheeft dat hij bemind wordt, bemint op zijn beurt, |
Wie doorheeft dat hij bemind wordt, bemint op zijn beurt |
|
|
||
|
Wie graag gezien wordt, verkrijgt alles omdat vooral bij de jongeren |
en wie bemind wordt, verkrijgt alles, vooral van jongeren. |
|
|
|||
|
Dat creëert een elektrische stroom tussen jongens en |
Dat vertrouwen wekt een elektrische stroom op tussen de jongeren en |
|
|
|||
laten de harten |
oversten. |
de oversten. De harten |
|
|
|||
opengaan, |
Men leert hun noden kennen, men ziet hun gebreken. Wanneer zij ervaren dat men van hen houdt, leggen zij hun hart bloot.
[Einde] |
gaan open: ze maken hun noden kenbaar, leggen hun gebreken bloot. Die liefde doet ook de vermoeienissen verdragen, |
gaan open en ze maken hun noden kenbaar en leggen hun tekorten bloot. Die liefde maakt dat de oversten de vermoeienissen verdragen |
|
|
||
|
|
het op de zenuwen werken, de ondank, de storingen, |
|
|
|||
|
|
de tekortkomingen en de nalatigheden van de jongens, |
de tekortkomingen, de nalatigheden van de jongens. |
|
|
||
|
|
|
Jezus Christus |
Hij |
|
||
|
|
|
heeft het geknakte riet niet gebroken en de smeulende vlaspit niet gedoofd. Hij is jullie model. |
|
|||
|
|
zodat alles niet de ijdele |
Dan zal men niemand meer zien die werkt met het oog op ijdele |
|
|
||
|
|
glorie tot doel heeft, noch het zich wreken van de beledigde eigenliefde, |
glorie, niemand meer die alleen straft om zijn gekwetste eigenliefde te wreken, niemand meer die zich terugtrekt uit het (toegewezen) gebied van het toezicht |
|
|
||
(Over de jaloersheid
waardoor iedereen zou willen bemind worden door de jongens met uitsluiting van alle andere oversten Verschrikkelijke jaloersheden.
|
Daardoor komt jaloersheid onder de oversten. |
noch de jaloersheid op een gevreesd overwicht van andermans gezag,
|
uit jaloersheid tegenover een gevreesd overwicht van een andere; niemand meer die roddelt over anderen omdat hij wil bemind en gewaardeerd worden door de jongens met uitsluiting van alle andere oversten, terwijl hij dan niets anders oogst dan misprijzen en hypocriete schijngenegen-heid; niemand |
|
|
||
|
Bijzondere vriendschappen. |
|
meer die zijn hart laat veroveren door een schepsel en, om aan dat schepsel het hof te maken, al de andere jongens verwaarloost; niemand meer die uit liefde voor |
|
|
||
|
Het zoeken naar persoonlijk comfort. |
|
eigen gemak de strikte plicht van het toezicht verwaarloost; niemand meer |
|
|
||
|
Menselijk opzicht. Daaruit volgt dat men om niet op te vallen, niet doet wat men zou moeten doen. |
|
die uit ijdel menselijk opzicht nalaat vermaningen te geven aan wie moet vermaand worden. Als die waarachtige liefde zal |
|
|
||
|
|
maar niets anders dan de glorie van God, het heil van de zielen naar het voorbeeld van Jezus Christus. |
heersen, zal men alleen nog de glorie van God en het heil van de zielen zoeken. Het is juist wanneer die liefde wegkwijnt dat de zaken niet langer goed gaan. |
|
|
||
Tegenwoordig
van vroeger |
|
Weet je waarom het oratorio van tegenwoordig verschilt van dat van vroeger van vroeger? |
|
|
|
||
|
|
Omdat men de (affectieve) liefde wil vervangen door de kilte van een |
Waarom wil men de (affectieve) liefde vervangen door de kilte van een |
|
|
||
|
[- Toch zie ik dat het steeds meer regelen] |
reglement; omdat de jouwen afwijken |
reglement? Waarom wijken de oversten af |
|
|
||
|
|
van het onderhouden van die opvoedingsregels die |
|
|
|||
|
|
jij hun voorgeschreven hebt, |
don Bosco hun voorgeschreven heeft? |
|
|
||
|
het vaderlijke systeem gaat overheersen.
|
omdat men beetje bij beetje het systeem van het liefdevolle voorkomen van wanordelijkheden vervangt |
Waarom vervangt men systeem dat waakzaam en liefdevol de wanordelijkheden voorkomt, geleidelijk |
|
|
||
|
|
door het systeem dat minder lastig is en sneller werkt voor degene die beveelt; |
|
|
|||
|
Het steeds meer regelen Wat betekent een regel, het is als het ijzeren bit dat wanneer [...] uiterlijk. En dat zonder hart vijanden maken zal.
|
regels uitvaardigen en de overtreders straffen.
|
namelijk regels uitschrijven die, als ze in stand gehouden worden met straffen, haat doen ontstaan en misnoegen tot gevolg hebben. Als men dan nalaat ze te doen nakomen, worden zij oorzaak van misprijzen voor de oversten en aanleiding tot heel erge wanordelijkheden. |
|
|
||
|
Als die familiariteit (vertrouwelijke en gemoedelijke omgang) er niet is, |
En dat gebeurt noodzakelijkerwijze als de familiariteit (vertrouwelijke en gemoedelijke omgang) ontbreekt. Als men dus wil dat het oratorio terugkeert naar de vroegere gelukkige situatie, moet het vroegere systeem opnieuw van kracht |
|
|
|||
|
|
worden. Dat bestaat erin alles voor allen te zijn, vaders voor de jongens die, voor zover de caritas (de christelijke liefde) het toelaat, de gebreken verdragen die eigen zijn aan de leeftijd van de jongens, [vaders] die afstanden overbruggen, die houden van alles waar zij van houden. |
worden : dat de Overste alles voor allen weze, steeds bereid om elke twijfel te aanhoren, elk beklag vanwege de jongens, een en al oog om vaderlijk over hun gedrag te waken, een en al hart om het geestelijke en tijdelijke welzijn na te streven van degenen die de goddelijke Voorzienigheid hem toevertrouwd heeft. |
|
|
||
|
|
Dan zullen de harten niet langer gesloten blijven en zal |
|
|
|||
|
de geheimzinnigdoenerij
|
er geen dodelijke ge- heimzinnigdoenerij meer zijn.
|
Het uit zijn met dat soort dodelijke geheimzinnig-doenerij. Alleen in geval van immoreel gedrag zullen de oversten onverbiddelijk zijn. Men kan beter het risico lopen een onschuldige uit het huis weg te sturen dan iemand die ergernis geeft, te behouden. |
|
|
||
[Laten de clerici er een heel strenge ge- wetensplicht van maken aan de oversten al die dingen te melden die zij op een of andere manier als belediging van de Heer erkennen |
|
|
Voor de assistenten moet het een uiterst strikte gewetensplicht zijn om aan de oversten al die dingen mee te delen waarvan zij weten dat zij op een of andere manier een belediging van God zijn.
Toen vroeg ik: |
|
|
||
|
|
En welk is het voornaamste middel om die familiariteit en die liefde (genegenheid) en dat vertrouwen te laten zegevieren? |
|
|
|||
|
|
- De nauwgezette naleving van de regels die jij gegeven hebt. |
De nauwgezette naleving van het reglement van het huis |
|
|
||
|
|
En anders niets? |
|
|
|||
|
|
- De beste |
De beste |
|
|
||
|
|
schotel bij een middagmaal is een opgeruimd gezicht. |
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
||
|
|
Terwijl de andere ophield met spreken, bleef ik met diepe |
Toen mijn oud-leerling ophield met op die manier te spreken en ik nog met hevig |
[Terwijl die vriend aan het spreken was, ] |
|
||
mijn hart heel diep bedroeven |
|
droefheid naar die recreatie kijken en |
onbehagen naar die recreatie stond te kijken, |
|
Ik was blij, maar tegelijk bleef ik bedroefd achter. (…) Terwijl ik daar stond te kijken, |
||
ik voelde me moe |
|
beetje bij beetje voelde ik mij door een grote vermoeidheid overweldigd. |
voelde ik mij stilaan overweldigd worden door grote vermoeidheid die maar erger werd. |
[voelde ik stilaan een vermoeidheid toenemen die mij zwaar drukte.] |
belde men voor het middagmaal en de jongens gingen weg. Ook de clerici gingen waar ze moesten zijn. |
||
|
|
Die druk nam toe tot op het punt dat |
|
|
|||
|
|
ik een bruuske beweging maakte omdat ik het niet langer kon uithouden. Ik kwam weer tot mezelf. Ik stond rechtop naast mijn bed. Mijn gezwollen benen deden me pijn en ik kon niet langer blijven rechtstaan. |
ik niet meer kon weerstaan. Ik maakte een bruuske beweging en kwam weer tot mijzelf. Ik stond rechtop naast mijn bed. Mijn benen waren zo gezwollen en deden zo’n pijn dat ik niet meer kon blijven rechtstaan. |
[Toen ik het ten slotte niet meer uithouden kon, maakte ik een bruuske beweging en kwam weer tot mezelf. Ik stond rechtop naast mijn bed, mijn benen waren zo gezwollen en deden zo’n pijn dat ik niet meer rechtop kon blijven staan ] |
Toen werd ik wakker en
|
||
|
|
Het was al erg laat. Ik ging dus naar bed vastbesloten deze regels aan jullie, mijn dierbaren, te schrijven.
[Einde] |
Het was al erg laat geworden en ik ging dus naar bed, vastbesloten deze regels aan mijn dierbare zonen te schrijven. |
Het was erg laat geworden [en ik ging dus naar bed, vastbesloten mijn dierbare jongens, jullie deze regels te schrijven.]
|
kon nog wat slapen. (…) Ik sliep een rustige slaap tot ik |
||
|
|
|
Dergelijke dromen zou ik liever niet hebben, want zij vermoeien mij te veel. De volgende dag voelde ik mij geradbraakt en ik zag het uur waarop ik weer de volgende avond zou kunnen gaan rusten, maar niet naderbij komen. Maar zie, nauwelijks was ik in bed of de droom begon op- nieuw.
Voor mij zag ik de speelplaats, de jongens die nu in het Oratorio zijn en dezelfde oud-leerling van het Oratorio.
Ik begon met hem een vraag te stellen: Wat je mij gezegd hebt, zal ik aan mijn salesianen laten weten,
maar wat moet ik zeggen aan de |
|
voor de tweede keer wakker geschud werd. En naar het me toescheen, was ik in mijn kamer bezig met mijn briefwisseling. (…) En kijk, opnieuw schoot uit de aarde een wijnstok op. Net op dezelfde plaats als de eerste.
Toen kwam uit de deur van de sacristie van de oude kapel een ernstige en vastbesloten man. Hij kwam op ons toe en hield naast don Bosco halt. Don Bosco vroeg hem: “Hoe komt het dat zo een mooie druif zo een slechte smaak heeft?”.
|
||
jongens |
|
|
jongens van het Oratorio? |
En aan de jongens? |
Wat zal ik mijn jongens moeten zeggen om hen ervan af te schrikken? |
||
|
|
|
Hij antwoordde mij: |
|
|
||
|
|
|
- Laten zij erkennen hoezeer de oversten, de leraren, de assistenten zwoegen en studeren uit liefde tot hen, want als het niet voor hun welzijn was, zouden zij niet zoveel offers op zich nemen. Laten zij zich herinneren dat de nederigheid de bron is van alle zielenvrede. Laten zij de gebreken van de anderen weten te verdragen, want de volmaaktheid is niet van deze wereld; die is alleen in het paradijs (te vinden). Laten zij ophouden met het gemor, want dat verkilt de harten; en bovenal laten zij zich inspannen in de |
Zij hebben het reglement. Laten ze het onderhouden. Ze hebben hun oversten. Laten ze hun gehoorzamen. Zij hebben de sacramenten. Laten ze er gebruik van maken. Zij hebben de biecht. Laten zij die niet onteren door de zonden te verzwijgen. Zij hebben de H. Communie. Laten ze die niet ontvangen in een ziel |
|||
|
|
|
H. genade |
H. Genade |
bezoedeld door zware zonde. Dat ze waken over hun ogen, slechte kameraden vluchten, geen slechte lectuur lezen, slechte praat vermijden enz. enz. (…) |
||
Dus ook de vrede des harten
|
|
|
van God te leven. Wie niet in vrede leeft met God, heeft ook geen vrede met zichzelf en heeft geen vrede met de anderen. - En jij zegt mij dus dat er onder mijn jongens een aan tal zijn die niet in vrede leven met God? - Dat is de voornaamste oorzaak van de slechte sfeer naast de vele oorzaken die jij kent, waaraan je iets moet doen en die ik nu niet hoef op te noemen. Inderdaad wantrouwig is alleen degene die geheimen te verbergen heeft, degene die vreest dat die geheimen zullen bekend worden, omdat hij weet dat het op schande en ongeluk zou uitdraaien. Tezelfdertijd, als het hart niet in vrede is met God, blijft het beangstigd onrustig, verdraagt het moeilijk de gehoorzaamheid is het geïrriteerd om een peulschil, heeft het de indruk dat alles verkeerd loopt, en omdat het zelf geen liefde heeft, oordeelt het dat de oversten er niet van houden. |
|
|||
We hebben het niet over de veelvuldige biecht en communie |
|
|
- En toch, mijn dierbare, zie je dan niet hoe veelvuldig men te biechten gaat en communiceert in het |
|
|||
|
|
|
Oratorio? |
Oratorio! |
|
||
maar de standvastigheid in de voornemens ontbreekt radicaal enz.
|
|
|
- Inderdaad, er wordt erg veel gebiecht, maar wat radicaal ontbreekt bij zoveel jongens die te biechten gaan, is de standvastigheid in de voornemens. Zij gaan biechten, maar steeds met dezelfde tekortkomingen, dezelfde |
|
|||
|
|
|
naaste gelegenheden, dezelfde slechte gewoontes, |
gelegenheden, dezelfde gewoontes, |
|
||
|
|
|
dezelfde ongehoorzaamheden, dezelfde verwaarlozing van hun plichten. Zo gaat het voort maand |
|
|||
|
|
|
aan maand, zelfs jaren lang en voor enkelen zelfs tot in de vijfde gymnasiumklas. |
aan maand. |
|
||
enkele jongens |
|
|
Het zijn biechten die weinig of geen waarde hebben; daarom brengen zij geen vrede en als een jongen in die toestand voor de rechterstoel van God zou geroepen worden, zou dat een heel ernstige zaak zijn. - En zijn er velen van die aard in het Oratorio? - Weinige in vergelijking met het grote aantal jongens dat in huis is: |
|
|||
|
|
|
Kijk maar eens |
Kijk maar eens! |
|
||
maar in die enkelen heb ik dingen gezien die mijn hart heel erg bedroefd hebben. Ik wil ze niet op papier zetten, maar ik wil ze meedelen aan iedereen die ermee te maken heeft. Hier zeg ik jullie alleen dat het tijd is om te |
|
|
- En hij wees ze mij aan. Ik keek toe, en één voor één zag ik die jongens. Maar bij die weinige jongens heb ik dingen gezien die mijn hart diep bedroefd hebben. Ik wil die dingen niet op papier zetten, maar als ik terug thuis ben, wil ik ze aan iedere betrokkene voorleggen.
Hier beperk ik mij met jullie te zeggen dat het tijd is om te |
Laat me de namen opschrijven van hen die ik ken,
zodat ik hen onder vier ogen kan vermanen en terechtwijzen. Ik smeekte vergeefs. De gids stond het me niet toe. |
|||
bidden |
|
|
bidden |
bidden, |
|
||
en vaste voornemens te maken, zich voor te nemen niet met woorden maar met daden en te laten zien dat er nog Co-ollo’s en Domenico Savio’s, |
|
|
en vaste voornemens te maken. Zich voornemen niet met woorden, maar met da- den en laten zien dat jongens zoals Comollo, Domenico Savio, |
|
|||
Besucco’s Saccardi’s onder ons leven. |
|
|
Besucco en Saccardi nog onder ons leven. |
Besucco, Saccardi nog onder ons leven
|
|
||
|
|
|
Om te eindigen vroeg ik aan die vriend van mij nog: |
Kom dichterbij, antwoordde de onbekende vriend, en je zult zien. |
|||
Heb je me niets anders te zeggen? Deze speciale aanbeveling - dat allen erom denken dat ze kinderen zijn van Maria Hulp |
|
-En welke andere raad geef je me nog voor de goede gang van zaken in het huis? |
- Heb je mij anders niets meer te zeggen?
- Houd iedereen, groten en kleinen, voor dat zij altijd gedenken dat zij kinderen van Maria Hulp zijn. |
|
|||
|
|
|
dat zijzelf |
dat Zijzelf |
|
||
dat zij hen hier bijeengebracht heeft |
|
|
hen hier bijeengebracht heeft |
|
|||
|
|
|
om hen weg te halen uit de gevaren van de wereld, |
|
|
||
|
|
|
opdat zij van elkaar zouden houden als broers en opdat zij met goed gedrag God en Haar zouden eren. |
|
|||
|
|
|
dat het de Madonna is die met talloze genaden en wonderen hun brood geeft en middelen om te studeren. |
|
|
||
|
|
|
Zij moeten zich |
Laten zij zich |
|
||
men moet de barrière van het wantrouwen doorbreken |
|
|
herinneren dat het de vooravond is van het feest van hun Allerheiligste Moeder en dat met Haar hulp die barrière van wantrouwen moet neergehaald worden die de |
|
|||
|
|
|
Duivel |
duivel |
|
||
|
|
|
heeft weten op te werpen tussen de jongens en de oversten en die hij weet te gebruiken om bepaalde zielen in het verderf te storten. |
|
|||
En zullen we erin sla gen? |
|
|
- En zullen wij erin slagen die barrière uit de weg te ruimen? |
|
|
||
Jawel, als groten en kleinen een bloemetje willen aanbieden aan de Hemelmoeder en bereid zijn een of ander voor haar te lijden
|
|
|
Ongetwijfeld, op voorwaarde dat groten en kleinen bereid zijn om een kleine versterving te doen uit liefde tot Maria
en in praktijk brengen wat ik u (hun?) gezegd heb.
|
|
|
||
|
|
|
Ondertussen ging ik voort met naar mijn jongens te kijken en bij het zien van degenen die de richting van het eeuwige verderf al uitgingen, |
Terwijl de vriend aan het spreken was, |
|
||
ik voelde me moe |
|
|
voelde ik het zo benauwd om het hart
dat ik wakker werd. |
voelde ik stilaan een vermoeidheid toenemen die mij zwaar drukte. Toen ik het ten slotte niet meer uithouden kon, maakte ik een bruuske beweging en kwam tot mezelf. Ik stond rechtop naast mijn bed. Mijn benen waren enorm gezwollen en deden zo’n pijn dat ik niet meer rechtop kon blijven staan. Het was al erg laat geworden en ik ging dus naar bed, vastbesloten mijn dierbare jongens, jullie deze regels te schrijven. |
Zij hadden mij alleen gelaten en waren gevlucht. Alles was doods en stil. Ook ik werd door zo een vreselijke angst aangegrepen dat ik op de vlucht sloeg en al vluchtend wakker werd. |
||
|
|
|
Veel heel belangrijke dingen die ik gezien heb, zou ik jullie nog willen vertellen maar de tijd ontbreekt en het zijn hier niet de gepaste omstandigheden om het te doen. |
Veel andere heel belangrijke dingen die ik gezien heb, zou ik jullie nog willen vertellen, maar de tijd ontbreekt en het is hier niet de gepaste omstandigheid om dat te doen. |
De gevolgen ervan kunnen jullie nu nog niet kennen. Omdat er nu geen tijd meer is en ik jullie niet van je rust wil beroven, laat ik jullie gaan slapen. |
||
|
|
|
Ik besluit: |
Ik besluit. |
|
||
|
|
|
Weten jullie wat deze arme oude man die voor zijn dierbare jongens |
|
|||
|
|
|
het hele leven heeft verbruikt, van jullie verlangt? |
zijn leven heeft ver bruikt, van jullie verlangt? |
|
||
|
|
|
Niets anders dan dat, rekening houdend met de veranderde omstandigheden, de gelukkige dagen terugkeren van het oude |
|
|||
|
|
|
oratorio. |
Oratorio. |
|
||
Daarom de genegenheid voor elkaar. [en moet het hartelijke vertrouwen er binnenkomen] |
|
|
De dagen van de liefde (genegenheid) en het christelijke vertrouwen tussen de jongens en de oversten; de dagen met de |
|
|||
|
|
|
Geest van toegeeflijkheid |
geest van toegeeflijkheid |
|
||
|
|
|
en wederzijdse verdraagzaamheid uit liefde tot |
|
|||
|
|
|
Jezus Christus; |
Jezus; |
|
||
Dat de harten opengaan, |
|
|
de dagen van de open harten in alle eenvoud en ongekunsteldheid; |
|
|||
Daarom de genegenheid (amore) voor elkaar |
|
|
de dagen van de christelijke liefde (naastenliefde) en de ware blijdschap voor allen. Ik heb er behoefte aan dat jullie mij troosten door mij de hoop te geven en de belofte dat jullie alles zullen doen wat ik verlang voor het welzijn van jullie zielen. |
|
|||
Het volstaat dat een jongen in een salesiaans huis binnenkomt en dadelijk wordt hij onder de speciale bescherming van Maria Hulp opge-nomen |
|
|
Jullie beseffen niet voldoende wat een geluk het voor jullie is in het Oratorio opgenomen te zijn. Tegenover God getuig ik: het volstaat dat een jongen in een salesiaans huis binnenkomt opdat de H. Maagd Maria hem dadelijk onder haar speciale bescherming zou nemen. Laten wij dus allemaal akkoord gaan. De christelijke liefde
|
|
|||
|
|
|
van degenen die bevelen, de christelijke liefde van degenen die moeten gehoorzamen, moet onder ons de geest |
van wie beveelt en de christelijke liefde van wie gehoorzaamt, moet onder ons de Geest
|
|
||
|
|
|
doen heersen van de H. Franciscus van Sales. Mijn dierbare zonen, (jongens)de tijd nadert waarop ik zal moeten afscheid nemen van jullie en vertrekken naar mijn |
|
|||
|
|
|
eeuwigheid. (Notitie van de secret. Op |
Eeuwigheid.
(Op |
|
||
|
|
|
dat punt hield don Bosco op met dicteren; zijn ogen vulden zich met tranen, niet van droefheid, maar van onuitsprekelijke tederheid die men uit zijn blik kon aflezen en kon horen in de toon van zijn |
|
|||
|
|
|
stem: na enkele ogenblikken ging hij voort) |
stem. Na enkele ogenblikken ging hij voort.) |
|
||
|
|
|
ik verlang dus heel vurig dat jullie, zowel priesters, |
|
|||
|
|
|
clerici, als dierbare jongens |
Clerici, als dierbare jongens,
|
|
||
|
|
|
die weg volgen waarvan de Heer zelf verlangt dat jullie hem gaan. Met dat doel zendt de heilige Vader die ik op vrijdag 9 mei ontmoet heb, vanganser harte zijn zegen. Op de dag van het feest van Maria Hulp zal ik samen met jullie voor het beeld van onze liefdevolle Moeder aanwezig zijn. Ik verlang dat dat grote feest met alle mogelijke luister gevierd wordt en don Lazzero en don Marchisio moeten ervoor zorgen ons ook in de eetzaal blij te laten zijn. Het feest van Maria Hulp moet het preludium zijn van het eeuwige feest dat wij eens allemaal samen verenigd mogen vieren in het paradijs. |
|
|||
|
|
|
Jullie heel toegenegen vriend in J. C. |
|
|||
|
|
|
[Pr. Gio. Bosco] |
Pr. Gio. Bosco. |
|