2
middels gewaagde beelden, zoals bijvoorbeeld de liefde van een man voor zijn overspelige vrouw
(vgl. 3,1-3). Als Ezechiël spreekt over de verhouding van God met het volk Israël, schrikt hij niet
terug voor het gebruik van gloeiende en hartstochtelijke taal (vgl. 16,1-22). Zulke bijbelse teksten
tonen aan dat eros tot het hart van God behoort. De Almachtige wacht op het jawoord van Zijn
schepselen, als een jonge bruidegom op dat van zijn bruid. Door de valsheid van de Boze heeft de
mensheid zich helaas vanaf het begin afgesloten voor Gods liefde, in de waan van een
onmogelijke zelfgenoegzaamheid (vgl. Gen 3,1-7). Adam, op zichzelf gericht, heeft zich afgewend
van God zelf, de bron van het leven, en is zo de eerste geworden van al diegenen “die door de
vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren” (Hebr. 2,15). God bleef
echter onoverwinnelijk. Het “neen” van de mens was juist de beslissende aanleiding voor de
openbaring van Zijn liefde in al haar verlossende kracht.
Het kruis openbaart de volheid van Gods liefde
In het mysterie van het kruis openbaart zich de onbeperkte macht van het erbarmen van de
hemelse Vader in alle volheid. Om de liefde van Zijn schepsel terug te winnen, heeft Hij een zeer
hoge prijs betaald: het bloed van Zijn eniggeboren Zoon. De dood, voor de eerste Adam het teken
van de uiterste eenzaamheid en machteloosheid, werd omgevormd tot de ultieme daad van liefde
en vrijheid van de nieuwe Adam. Zo kan men met Maximus de Belijder instemmen dat Christus
“om zo te zeggen goddelijk gestorven is, omat Hij vrijwillig gestorven is” (Ambigua, 91, 1056). Eros
is inderdaad, in de woorden van Pseudo-Dionysius de kracht “die het degene die liefheeft
onmogelijk maakt in zichzelf te verwijlen, doch hem ertoe aanzet zich met de geliefde te
verenigen” (De divinis nominibus, IV, 13; P G 3, 712). Is er een “dwazere liefde” (N. Cabasilas,
Vita in Christo, 648) dan die van de Zoon van God? Hij wilde zich met ons verenigen tot aan het
punt dat Hij de gevolgen van onze misdaden in Zijn eigen lichaam doorstaan heeft.
“Die zij doorboord hebben”
Dierbare broeders en zusters! Laten wij opzien naar Christus, die aan het kruis doorboord is! Hij is
de meest overweldigende openbaring van Gods liefde, een liefde waarin eros en agape, boven
iedere tegenstelling verheven, elkaar verlichten. Aan het kruis bedelt God zelf om de liefde van
Zijn schepsel: Hij dorst naar de liefde van ieder van ons. De apostel Thomas heeft in Jezus de
“Heer en God” herkend, toen hij zijn hand in de zijdewond had gelegd. Het is niet verrassend dat
veel heiligen in het hart van Jezus de meest onroerende uitdrukking van het mysterie van deze
liefde zien. Men zou zonder meer kunnen zeggen dat de openbaring van Gods eros ten opzichte
van de mens in feite de hoogste uitdrukking van Zijn agape is. Waarlijk, slechts de liefde, waarin
de vrije zelfgave en het hartstochtelijke verlangen naar wederkerigheid verenigd zijn, schenkt een
roes die het zwaarste offer licht maakt. Jezus heeft gezegd: “Wanneer Ik van de aarde zal zijn
omhooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken” (Joh. 12,32). Het antwoord dat de Heer vol verlangen
van ons verwacht is vooral dat wij Zijn liefde aanvaarden en ons naar Hem toe laten trekken.
Daarbij is het niet voldoende dat wij Zijn liefde alleen maar aanvaarden. Zulke liefde en zo’n inzet