Memorie-Boek-08


Memorie-Boek-08



1 Pages 1-10

▲back to top


1.1 Page 1

▲back to top


DON BOSCO LEVEN EN WERKEN

1.2 Page 2

▲back to top


- PRO MANUSCRIPTO -

1.3 Page 3

▲back to top


DON BOSCO
Leven en werken, aan de hand
van zijn gedenkschriften
door
GIOVANNI BATTISTA LEMOYNE
ACHTSTE DEEL
1865-1867

1.4 Page 4

▲back to top


D e z e Ne d e rl a n ds e v e r t a li n g van
dit achtste deel van de
"Memorie" kwam tot stand
onder het impuls van de
DON BOSCOKRING, geleid door
dhr. M. Baert, S.D.B., te
Oud-Heverlee, 1 9 7 8
Vertaling: B. Abrams, S.D.B.
G. Grijspeert, S.D.B.

1.5 Page 5

▲back to top


B O E K D E E L VIII
HOOFDSTUK
I.
Bij de aanvang van het achtste deel van de "Memorie biografiche
van de eerb. dienaar Gods, priester Bosco Giovanni", verlangen wij enkele
reeds in vorige delen gemaakte opmerkingen te herhalen nl. dat alles wat
wij geschreven hebben en zullen schrijven de juiste weergave is van wat
er gebeurd is. Er zijn honderden getuigen van het leven en van de deugden
van onze beminde stichter en velen lieten schriftelijk na wat ze gezien
hebben en uit zijn eigen mond vernomen hebben, vanaf de eerste jaren en
verder tot aan het einde van zijn leven. Zelfs de samenspraken werden
bewaard en ons doorgegeven precies zoals ze gevoerd werden in hun tegen-
woordigheid. Deze dossiers vormen, naar onze bescheiden mening, een bi-
bliotheek. Bij het schrijven hebben wij ons noch dichterlijke fantasieën,
noch overdrijvingen veroorloofd omdat de waarheid geen klatergoud nodig
heeft. Dat bewijzen de dertig gezworen getuigenverklaringen uit het
Gewone Proces afgelegd in de aartsbisschoppelijke curie en waarvan wij
ons, met de nodige toelating overvloedig hebben bediend en nog zullen
b e dienen.
Na deze inleiding gaan we verder.
1865 was een jubileumjaar, dat in elk bisdom een maand (door elke
bisschop vast te stellen) moest duren. Bij die gelegenheid had Don Bosco
een werkje samengesteld en ter perse laten gaan voor de "Letture Catto-
liche" van de maand februari, dat de titel meekreeg: "Gesprekken over de
afkondiging van het jubileum met godsvruchtoefeningen voor het bezoek aan
de kerken", door priester Bosco Giovanni.
"Onder de titel" - zo schreef de Unità Cattolica van 11 maart -
"is zojuist de tweede aflevering verschenen van de "Letture Cattoliche"
van Turijn. Hoofddoel ervan is een juist beeld te bieden van het jubi-
leum en de gelovigen de ware oorsprong ervan te laten kennen. Daarbij
volgt in een aanhangsel een reeks godsvruchtoefeningen, die kunnen dienen
bij het bezoeken van de drie kerken, zoals door de paus werd voorge-
schreven bij het afkondigen van dit jubileum. Deze aflevering kan door
haar duidelijke taal en haar heldere en gemoedelijke stijl aan iedere
lezer aanbevolen worden. Ze wordt verkocht in de drukkerij van het Oratorio

1.6 Page 6

▲back to top


- VIII/2 -
van de H. Franciscus van Sales. Prijs : 0,15 L.
Op het titelblad las men: "Gelukkig het volk, dat weet wat een jubi-
leum is: ongelukkig zij die het uit nalatigheid of lichtzinnigheid
verwaarlozen in de verwachting er een ander te zullen beleven (Kard.
Gaetani, Del Giub., 15)." De inleiding werd gevolgd door de encycliek van
de paus en het boekje besloot met drie beschouwingen: de biecht, de com-
munie, de aalmoes. Ook drie overwegingen werden voorgesteld: de gedachte
van de zaligheid; de gedachte aan de dood; het oordeel. Het boekje viel
zo in de smaak van de gelovigen dat Don Bosco zich moest haasten er een
herdruk te maken met een bijlage om de lezers aan te zetten tot godsvrucht
jegens O.-L.-Vrouw.
De vrome salesiaanse congregatie telde ongeveer tachtig leden on-
der wie elf priesters. Enkelen waren uit de vrome vereniging weggegaan,
terwijl anderen hun plaats hadden ingenomen. Het klein seminarie van Mi-
rabello bloeide, het college van Lanzo begon goede vruchten af te werpen
en aan het einde van 1864 had D. Pestarino het begin van zijn huis te
Mornese verhaast en de eerste steen gelegd van een college, bestemd voor
de opvoeding van de mannelijke jeugd. Grandioos was de plechtigheid ver-
lopen, ook omwille van het optreden van het muziekkorps van Lerma.
Don Bosco spande zich met steeds groter vertrouwen in om de bouw
van de kerk van Maria Hulp flink te doen opschieten. Op 1 januari on-
dertekende hij het contract van de hardstenen uit Malanaggio met de
heren Ferraris en Cie, die te Turijn verbleven. De stenen die nodig wa-
ren voor de onderbouw binnen in de kerk, dat wil zeggen, voor de sokkels
zonder lijstwerk, moesten afgeleverd en geplaatst worden in de eerstko-
mende maand maart tegen de prijs van 150 lires per kubieke meter; de
basissen van de kolommen met lijstwerk, met bikhamer in fijne korrel
bewerkt, zouden in de eerste helft van april geplaatst worden tegen de
prijs van 250 lires zoals hierboven. De maat van de stenen zou geome-
trisch gebeuren op basis van de gewone verplichte afmetingen: D. Bosco
deed ook nog zijn best om in het bezit te komen van een ruimte, gelegen
tussen de bouwwerken van de kerk en het tehuis.
Uit een kopie van het overeenkomstproject van 16 januari 1865
(Valdocco, Al. Bellezza) blijkt inderdaad dat tussen Don Bosco en Me-
vrouw Caterina Novo Weduwe Bellezza voorwaarden gesteld waren voor het
afschaffen van de Via della Glardieniera en voor het vervangen van een
andere als verlenging van de Via Botta. Op dit overeenkomstproject, oorspronke-
lijk ondertekend door Adv. J. Troglia, kan men de kadastrale delen goed
afgelijnd terugvinden. Doch de meeste aandacht van Don Bosco ging naar
het schilderij van Maria Hulp, dat boven het hoofdaltaar van het heilig-
dom in opbouw moest geplaatst worden. Toen de eerste bijeenkomst met
schilder Lorenzone plaats had, stonden de aanwezigen verbaasd over zijn
grandioze voorstellen. Zo drukte hij zich uit: Bovenaan de H. Maagd Maria
tussen de koren der engelen; rond hen het dichtst bij: de apostelen, dan de groe-

1.7 Page 7

▲back to top


- VIII/3 -
pen martelaren, profeten, maagden, belijders. Beneden de emblemen van
Maria's grote zegepralen en de volken uit de verschillende werelddelen
die de handen naar haar uitstrekken om haar hulp af te smeken. - Hij
sprak als over een schouwspel, dat hij al gezien had en gaf daarbij alle
details aan.
Lorenzone luisterde naar hem zonder een spier te vertrekken en zegde, toen
Don Bosco ophield:
"En waar moet dat schilderij geplaatst worden?"
"In de nieuwe kerk!"
"En meent U dat het daar kan hangen?"
"En waarom niet?"
"En waar zal ik de zaal vinden om het te schilderen?"
"Dat moet de schilder weten."
"En waar wilt U dat ik een aan uw schilderij aangepaste zaal kan
vinden? Heel Piazza Castello zou ertoe nodig zijn, tenzij U zich met een
miniatuur zou tevreden stellen die met een microscoop moet bekeken worden."
Allen lachten. De schilder bewees zijn bewering met de maten in de
hand en de leer van de verhoudingen. Don Bosco vond het spijtig, maar
moest toegeven dat de schilder gelijk had. Daarom werd overeengekomen
dat op het schilderij alleen de Lieve Vrouw, de apostelen, de evange-
listen en enige engelen zouden staan. Onderaan, onder de verheerlij-
k i n g v a n d e Madonna zou het huis van het Oratorio komen.
Toen een hoge zaal van het Palazzo Madonna gehuurd was, zette de
schilder zich aan het werk: het zou ongeveer drie jaar duren. Het schil-
derij was om zo te zeggen klaar, toen bleek dat de magnifieke leeuw naast
Sint-Marcus zozeer de aandacht trok, dat hij in zekere zin de aandacht
van het hoofdthema afleidde. Hij moest dus een minder levendige pose
krijgen. Hij slaagde met de Madonna op werkelijk verbluffende manier.
"Op zekere dag", zo vertelt een priester van het Oratorio, "trad
ik in zijn studio binnen om het schilderij te zien. Het was de eerste
keer dat ik Lorenzone ontmoette. Hij stond op zijn trapje en bracht de
laatste penseeltrekken aan op het gelaat van de heilige beeltenis van Ma-
ria. Hij sloeg geen acht op het lawaai dat ik bij het binnentreden maak-
te, ging verder met zijn werk, trad een beetje naar beneden en ging dan
zien hoe zijn laatste penseeltrekken geslaagd waren. Opeens werd hij zich
van mijn aanwezigheid bewust, nam mij bij de arm en bracht mij op een
plaats waar het schilderij goed belicht was. - "Zie eens", zegde hij,
"hoe mooi zij is! Dat is mijn werk niet, neen; ik ben de schilder niet;
er is een andere hand die de mijne leidt. Deze aan wie het Oratorio be-
hoort, zo komt het mij voor. Zeg dus aan Don Bosco dat het schilderij zal
meevallen, zoals hij het wenst." - Ik kan niet zeggen hoe geestdriftig
hij was. Toen ging hij weer aan het werk".

1.8 Page 8

▲back to top


- VIII/4 -
En wij voegen eraan toe dat toen het schilderij in de kerk gedragen werd
en op zijn plaats gehangen, Lorenzone op de knieën viel en in hevig ge-
snik uitbarstte.
Na het schilderij de muziek ter ere van Maria.
Op het einde van 1864 had Don Bosco de opleiding van het muziek-
korps in het Oratorio toevertrouwd aan maëstro Giovanni De-Vecchi. Dat
was een beste keuze, omdat die meester een genie was, een diep kenner
van zijn edele kunst, onvermoeibaar om zijn leerlingen profijt te laten
trekken van zijn lessen en ongeveer al gedurende twintig jaar prachtige
composities van alle soort, gewijde en profane, voor hen schreef. Die
muziekstukken werden in de kerk, op de speelplaats of op het toneel op-
gevoerd en brachten de toehoorders in vervoering.
Op 6 januari, feest van Driekoningen, had in het Oratorio de dra-
matische opvoering plaats van "La casa della fortuna" in het bijzijn van
vele edelmoedige weldoeners, die Don Bosco's ondernemingen als de hunne
beschouwden.
Ons is de uitnodiging bewaard gebleven, die de dienaar Gods aan
de familie van Markies Fassati stuurde, die hij op het middagmaal ver-
wachtte en via die familie ook aan de hertogin van Montmorency:
"
Edelachtbare Mevrouw Azelia,
"
"
Dank voor uw vriendelijke uitnodiging. Ik zal er gebruik
" van maken; doch zou u het ook niet kunnen regelen dat ook u op
" die dag zou komen, morgen dus? Wie weet of Mevrouw de Hertogin,
" geprikkeld door het verlangen om de wondere dingen van Gianduia
" te zien en te horen, niet beslist om eveneens aanwezig te zijn?
"
Ik ben begonnen de discussiepunten in de diensten voor te
" bereiden; vrijdag zal het debat publiek gebeuren.
"
Moge God u zegenen en mogen de Driekoningen u een groot
" verlangen schenken om heilig te worden.
"
Gelukkige dagen voor papa, "mama", Mevr. de Hertogin.
" Bid ook voor mij, die dankbaar ben
"
" Turijn, 5, 1865.
uw verplichte dienaar
Bosco Giovanni, priester
Zo was het jaar 1865 ingezet. De materiële zorgen, zelfs bij het
bevorderen van goede werken, doen de intensiteit van de vurigheid voor
geestelijke zaken min of meer verflauwen bij hen die niet volmaakt in de
deugd zijn. Zo was dat niet bij Don Bosco. Hij hield geen enkel ogenblik
van zijn leven op innig te verlangen naar het enige doel: de redding van
de zielen. Die bewering wordt ook bevestigd door de avondwoordjes die
Don Bosco voortdurend voor de jongens hield na de avondgebeden. Wij geven ze

1.9 Page 9

▲back to top


- VIII/5 -
hieronder in het kort weer, zoals ze in onze kroniek opgetekend werden
met de data.
" 2 januari 1865.
"
Reeds twee dagen is het nieuwe jaar begonnen, mijn dierba-
" re jongens, hebt gij het goed ingezet? Gij hebt het ingezet; maar
" zijt gij er zeker van het ook te beëindigen? Omstreeks elf uur
" 's avonds van de laatste dag van het jaar 1864 zat de broeder van
" minister Della Rovere aan tafel om enkele zaken af te handelen,
" toen een beroerte hem plots velde en één uur na middernacht was
" hij al overleden, zonder dat hij de sacramenten van biecht,
" communie en H.Oliesel had kunnen ontvangen. Een geluk voor hem
" dat hij een brave christen was; en zijn vrienden gaven mij de
" verzekering dat hij op kerstdag gebiecht en gecommuniceerd had.
" Wij hopen dat de Heer hem in de gelukzalige vrede van de hemel
" opgenomen heeft. Zie eens: ze waren drie gebroeders: de minister,
" deze over wie ik u spreek en een jezuïet te Rome; op veertig dagen
" tijd gingen zij alle drie de eeuwigheid in, door dezelfde ziekte
" getroffen. Zouden zij bij het begin van 1864 gedacht hebben dat
" het hun laatste jaar zou worden? Laten wij dus gereed zijn, want
" wanneer wij er het minste aan denken, zal de Heer komen om ons te
" roepen. Wat zullen wij daarom doen? De dood door beroerte is
" van dubbele aard: de onvoorziene en de plotselinge. De onvoor-
" ziene treft iemand wanneer hij niet voorbereid is; de plotselinge
" verrast ons, voorbereid. Laat de plotselinge dood komen; maar God
" beware ons voor de onvoorbereide.
"
Mijn jongens, als de dood nu zou komen, zoudt ge dan ge-
" reed zijn? Het merendeel onder u wel, hoop ik; maar enkelen on-
" gelukkigerwijze niet, omdat zij in staat van doodzonde zijn. 0,
" als ze wisten welk een lelijke snuit op hun schouders zit dan
" waren ze met afschuw vervuld! Ik wilde ze al een tijdje verwit-
" tigen en tot nu toe heb ik het nagelaten in de hoop dat ze zich
" zouden bekeren; doch nu zal ik maar enkele dagen meer wachten en
" dan zal ik ze aanspreken. Als ik wou, zou ik ze een voor een met
" de vinger kunnen aanduiden, maar niet in het publiek. Die sukke-
" laars mogen er zich wel aan verwachten dat ik ze zal verwittigen.
" De duivel, mijn dierbare jongens, loopt tussen u en ik zie hoe
" hij u wil verslinden. Hij loopt achter u aan en nu eens pakt hij
" u met een voet en dan weer met de andere en hoopt u ten val te
" brengen; en nu houdt hij u stevig met beide voeten omkneld. Doch
" gij hebt een mooie Dame die u de hand reikt en u ondersteunt zo-
" dat het onmogelijk is te vallen. Wat zoudt ge zeggen van sommigen
" die bij dergelijk gevaar de steun van de Dame weigeren, die haar
" gezegende hand afstoten, er op slaan en ze razend met de tanden
" pakken? De Dame trekt haar hand terug en zegt hun: "O n g e l u k k i g e n !
" Zo, gij weigert mijn hulp?" Welnu, ga dan maar verloren, aangezien
" ge het zo wilt. Ik heb alles gedaan om u te redden,

1.10 Page 10

▲back to top


- VIII/6 -
" gij hebt niet gewild, gij zijt de enige oorzaak van uw verderf."
"
Mijn dierbare jongens, die lelijke tronie is de duivel,
" uw vijand; de mooie Dame is de allerheiligste Maagd Maria.
" 5 januari.
"
"
De Heilige Maagd aanvaardt de huldebetuigingen niet van hen
" die in zonde willen blijven leven. Er was eens een man die sinds
" lang de Heer zwaar beledigde, terwijl hij toch nooit naliet de
" Moeder Gods alle dagen te groeten met een gebed en een aanroeping. Ter-
" wijl hij volhardde met die godsvrucht en voortging met zijn onge-
" regeld leven, verscheen hem op zekere nacht de roemrijke Moeder
" van barmhartigheid. Voor haar liep een mooi jongetje dat in de han-
" den een schotel vol heerlijke en kostbare spijzen droeg.
" Die spijzen waren bedekt met een erg smerig, bevuild en stinkend
" servet. De Madonna nodigde hem uit van die spijzen te proeven maar de
" ander antwoordde al walgend: - "0 lieve Madonna, dat servet is zo
" weerzinwekkend dat mijn maag mij niet toelaat te eten." -"En mij" ,
" voegde de Allerheiligste Maagd eraan toe, "kunnen jouw godsvrucht-
" oefeningen niet behagen wegens de vele zonden" die je doet. Zoals deze
" spijzen in je smaak zouden vallen, als ze niet bedekt waren met
" dat vuile servet, zo zou ik blij zijn en erg blij met je gods-
" vruchtoefeningen, als ik de zonden niet zag waarmee jij je ziel
" bezoedelt."
"
Op die woorden verdween zij en de arme stakker, door die moe-
" derlijke berisping overwonnen, ging te biecht, veranderde van leven en
" volhardde in de deugd.
" 8 januari.
"
"
Mijn dierbare jongens, gisteren begon carnaval. Ik ver-
" lang dat ook jullie een blijde carnaval zouden doorbrengen:
" daarom zullen er vanavond vermakelijkheden in het theater zijn,
" zal er in de eetzaal wat meer gebeuren en zullen er bovendien
" nog andere ontspanningen zijn waarin de oversten zullen voor-
" zien. Doch dat is niet alles. Ik wil dat jullie aan het licha-
" melijke carnaval een geestelijke toevoegen; en ik zal er u de
" reden van opgeven. Want te midden van jullie is er nog een die
" graag zijn eigen carnaval wil vieren en dat is de duivel; maar
" ik kan niet verdragen dat hij op uw kosten dat zou doen.
" Daarom verlang ik dat jullie vanaf vandaag alle dagen een
" kleine geestelijke ruiker zouden maken; luister voor welk
" doel. Voor die ziel van het vagevuur die deze goede daad
" nodig heeft, om naar het paradijs te kunnen gaan.
"
Ge ziet zelf wel in hoeveel zielen wij alzo voor de troon van
" Maria kunnen brengen. Wij zijn hier niet meer dan 500 stu-
" denten en als wij allen per dag één kleine godsvruchtoefening houden,

2 Pages 11-20

▲back to top


2.1 Page 11

▲back to top


- VIII/7 -
" tel dan maar hoeveel zielen wij op twee maanden tijd van hun pijnen kunnen
" bevrijden en hoeveel vrienden wij ons in het paradijs zullen maken, die
" zich jegens ons verplicht zullen voelen door de vervroeging van het
" hemelse geluk en die voor ons zullen bidden. En welke voordelen zullen
" wij niet halen door de voorspraak van deze zielen, die door ons ver-
" lost zijn, zonder te tellen dat ons eigen vagevuur korter zal uitval-
" len, omdat de Heer ons zal behandelen zoals wij anderen behandeld
" hebben. Allen zullen wij voor een kortere of langere tijd in het
" vagevuur terecht komen; laten wij daar eerst aan denken. Wat ik jul-
" lie gezegd heb, zegde ik niet voor mijn rekening (wat wilde zeggen dat
" het de Madonna was die het voorstel deed). Voor jullie moge het
" volstaan dat het een welgevallige daad is in de ogen van Jezus en
" Maria. Maria verwacht dat mooie werk van jullie.
" 9 januari.
"
"
Vandaag is het een jaar geleden dat onze Besucco naar de
" eeuwigheid is overgegaan. Het is dus passend dat ik er op deze dag
" zelf een herdenking aan wijd. Hij stierf rustig en slechts één enkele
" zaak bedroefde hem toen hij ging sterven. Niet dat hij een
" slecht leven zou geleid hebben, ook niet dat hij zonden in de
" biecht zou verzwegen hebben, ook niet dat hij in liefde tot de kame-
" raden of in gehoorzaamheid jegens de oversten tekort geschoten zou
" zijn, en evenmin dat hij ergernis zou moeten herstellen. Het
" was alleen maar dat hij de Heer niet bemind had zoals Hij be-
" mind moest worden.
" 11 januari.
"
"
Vanavond wil ik u prachtige dingen vertellen. De laatste jaren
" verwaardigde de Madonna zich vele keren aan haar godvruchtige
" dienaars te verschijnen. In 1864 verscheen zij in Frankrijk aan
" twee herdertjes en voorspelde hun onder meer de ziekte in de
" aardappelen en de druiven, wat gebeurde; en zij treurde erover
" dat de godslasteringen, het werken op zondag en de houding in de
" kerk gelijkend op die van honden, de gramschap van haar goddelijke
" Zoon hadden opgewekt.
"
In 1865 verscheen zij te Lourdes aan de kleine Bernadette en
" beval haar aan voor de arme zondaars te bidden. Te Taggia bewoog
" de Madonna de ogen. Te Vicovaro bewoog zij de ogen zelfs in het bijzijn
" van veel getuigen.
"
Te Spoleto verricht de beeltenis van de Madonna voortdu-
" rend opzienbarende wonderen. Het is eigenaardig wat door het vor-
" men van een naamdicht uit elke letter kan resulteren met het Latijnse
" woord "Spoletum" . S: sancta; P: parens; 0: omnipotentis; L: legi-
" feri; E: et; T: totius; U: universi; M: mater; ofwel " et tutrix uni-

2.2 Page 12

▲back to top


- VIII/8 -
" versi Maria. Wat hetzelfde betekent als: "Maria, Auxilium Christianorum."
"
Vanavond las ik in "Giardinetto di Maria" over een ander
" opzienbarend feit, dat in Toscana voorviel. De beeltenis van Maria
" verscheen onverwachts op de muur van een onooglijk huis. Iemand zag
" het en voelde dat in zijn hart vertrouwen tot Maria ontstond; meer dan
" één zieke raakte het beeld aan met zijn zieke ledematen en werd di-
" rect genezen. De faam daarvan bleef niet uit en een groot aantal per-
" sonen namen hun toevlucht tot de beeltenis. De regering beval de
" rijkswacht die bijeenkomsten te doen stopzetten en verbood de
" mensen het huisje te naderen; doch voor een persoon die gearres-
" teerd werd, kwamen honderd anderen in de plaats en de toeloop van
" de massa's nam toe. Er werd bevolen een muur voor het huis op te
" trekken doch de beeltenis verscheen geschilderd op de nieuwe muur. Dan
" werd beslist de muur met een houten paneelwerk te bedekken, doch ook
" op dat paneel kwam de beeltenis te voorschijn. En de geestdrift van het
" volk groeide a an . De ri jk sw ac ht er s z el f di e, zoals de goddelozen
" zegden, gestuurd waren om deze superstitie te doen ophouden, vie-
" len bij het zien van dat schouwspel op de knieën om te bidden.
"
Ook wij, mijn dierbare jongens, leven te midden van genaden
" en wonderen van Maria. Wanneer ik er de tijd toe vind, zal ik u
" in bijzonderheden vertellen, wat de Madonna zich verwaardigde
" hier in dit huis te doen. Gij zult me zeggen: - "Wat hebben die
" verschijningen van Maria te betekenen?" - Het zijn tekenen van
" ontferming mijn dierbare jongens! De Heilige Maagd is onze moeder
" en bij het aanschouwen van de grote gevaren die haar kinderen lopen,
" snelt zij toe om hen te redden. Wilt gij die hemelse Moeder welge-
" vallig zijn? Beoefen dan de deugd die haar zo dierbaar is, de
" deugd van kuisheid.
"
De goede daad, die ik u vanavond voorstel, is deze: wanneer
" gij bidt, denk dan aan wat gij doet. Wanneer gij bidt, dan
" spreekt gij met God. Spreken wil zeggen de woorden zo uitspreken
" dat zij goed begrepen worden. Daarom als ge bidt, zeg uw gebeden
" langzaam op en met dezelfde stemverheffing waarmee gij met een
" dierbare vriend zoudt praten.

2.3 Page 13

▲back to top


- VIII/ 9 -
H O O F D S T U K II.
Men leest in de Spreuken, hoofdstuk IV: "Luister, kinderen, naar
wat vader leert; let op, om inzicht te krijgen. Ik prent u een gezonde
leer in; sla dus mijn lessen niet in de wind." Laten wij daarom voortgaan
met de levenswoorden weer te geven die wij van de lippen van onze vader
Don Bosco gehoord hebben en in de orde waarin zij werden uitgesproken.
" 16 januari.
"
"
De helft van januari is al voorbij. Hebben we de tijd
" goed gebruikt? Deze avond zal ik U, als ge wilt, een droom ver-
" tellen die ik eergisternacht heb gehad. Ik was op weg met alle
" jongens van het Oratorio en nog vele anderen, die ik niet kende.
" Wij hielden halt bij een wijngaard om ons ontbijt te gebruiken.
" Al de jongens verspreidden zich hier en daar om vruchten te eten.
" De een at vijgen, de ander druiven, een derde perziken en een vierde
" pruimen. Ik bevond mij midden onder hen en plukte druiventrossen en
" vijgen en verdeelde ze onder de jongens met de woorden:
"
- Voor u; pak aan en eet.
"
Het leek me dat ik droomde. Het speet me dat het een droom
" was en ik zei bij mezelf:
"
Hoe het ook zij, laat de jongens maar eten.
"
Midden tussen de wijnranken bemerkte ik de wijnbouwer.
" Daar we verkwikt waren, begaven we ons op weg en staken de wijn-
" berg over; maar de weg was moeilijk. De wijnberg was zoals gewoonlijk in
" geheel zijn lengte met diepe voren doorploegd zodat men nu eens
" dalen dan weer klimmen of springen moest. De sterkste jongens
" sprongen. Ook de kleinste sprongen; maar in plaats van de over-
" kant te bereiken, rolden ze in de voor. Dat speet me erg. Daarom
" keek ik rond en zag een weg die langs de wijnberg was aangelegd. Met al-
" le jongens gingen we daar op af. Maar de wijnbouwer hield me tegen en zei
" me:
"
Pas op, u moet die weg niet opgaan met de jongens. Hij is onbe-
" gaanbaar; vol met stenen, modder, doornen en scheuren. U kunt het
" beste de weg weer opgaan, die u eerst had ingeslagen.
"
Ik antwoordde:
"
- U hebt gelijk; maar die kleine jongens kunnen onmogelijk
" over die voren lopen.
"
0, dat is gemakkelijk verholpen, hernam de ander; de
" grootste jongens nemen de kleinste op hun schouders. Zij kunnen
" er met hun last toch nog gemakkelijk overheen springen.
"
Ik kon niet aanvaarden wat me gezegd werd. Met heel mijn

2.4 Page 14

▲back to top


- VIII/10 -
" groep jongens ging ik op de rand van de wijnberg dichtbij de weg
" staan en stelde vast dat de wijnbouwer de waarheid gesproken had.
" De weg was ontzettend slecht en onbegaanbaar.
"
Ik wend de m ij to t Don Franc es ia e n zei : "Incidit in
" Scyllam qui vult vitare Chadim." - Het was dus noodzakelijk het
" voetpad langs de weg te nemen om de gehele wijnberg zo goed en
" zo kwaad als het ging over te trekken volgens de raad van de
" wijnbouwer.
"
Daar aangekomen, vonden we een dichte heg van doornen,
" waar de wijnberg ophield. Met grote moeite konden we er een opening
" in maken, daalden van een steile helling en kwamen in een heel
" bekoorlijk dal vol bomen en geheel bedekt met gras. Midden
" in deze vallei zag ik twee oud-leerlingen van het Oratorio die,
" toen ze mij zagen, op mij afkwamen en me groetten. We hielden
" stil om met elkaar te praten en een van hen zegde na een kort
" onderhoud:
"
- Kijk, wat is dat mooi! En hij liet me twee vogels zien,
" die hij op de hand had.
"
- Wat is dat? vroeg ik.
"
- Een patrijs en ook een kwartel die ik gevonden heb.
"
- Leeft de patrijs nog? voegde ik eraan toe.
"
- Natuurlijk, kijk maar. En hij gaf me een patrijs van
" enige maanden oud.
"
- Eet ze alleen?
"
- Ze begint.
"
Terwijl ik bezig was haar eten te geven, bemerkte ik dat
" haar bek in vier delen verdeeld was. Ik verwonderde me hierover
" en vroeg aan de jonge man de reden hiervan:
"
- Wat? zei hij, weet Don Bosco niet wat dat zeggen wil?
" Welnu: de snavel van de patrijs, verdeeld in vier delen en de
" patrijs zelf hebben dezelfde betekenis.
"
- Dat begrijp ik niet.
"
- Snapt u dat niet, die zoveel gestudeerd hebt? U kent
" toch wel het Latijnse woord voor patrijs?
"
- "Perdix."
"
- Juist en u hebt de sleutel van alles.
"
- Doe mij een genoegen en help mij uit de verlegenheid.
"
- Kijk. Let goed op de letters waaruit dat woord is samen-
" gesteld: Perdix: P wil zeggen "Perseverantia."
"
E: " Aeternitas te expectat."
"
R: "Referet unusquisque secundum opera sua, prout
" gessit, sive bonum, sive malum."
"
D: "Dempto nomine." Uitgewist is elke beroemdheid,
" eer, wijsheid, rijkdom.
"
I: betekent "Ibit." Dit is dus de betekenis van
" de vier delen van de bek: de vier uitersten.
"
Je hebt gelijk, ik heb het begrepen. Maar waar laat je de
" in X ? Wat wil dat zeggen?
"
Hoe nu, u hebt wiskunde gestudeerd en u weet niet wat X

2.5 Page 15

▲back to top


- VIII/11 -
" wil zeggen?
"
X wil zeggen de onbekende.
"
Nu, verwissel dan het woord en noem het de onbekende; het
" zal naar een onbekende plaats gaan ("in locum suum" ).
"
Terwijl ik verwonderd stond en overtuigd werd over die
" uitleg, vroeg ik hem:
"
- Mag ik die patrijs hebben?
"
- Maar natuurlijk, heel graag. Wilt u ook de kwartel zien?
"
- Ja, laat me die ook maar eens zien.
"
Hij gaf me toen een kwartel die er op het eerste gezicht
" schitterend uitzag; maar toen ik haar vleugels uitspreidde, zag
" ik dat ze ernstig gewond was. Maar langzamerhand werd zij lelijk,
" bedorven, stinkend en walgelijk. Toen vroeg ik de jongeman wat
" dat allemaal kon betekenen.
"
Hij antwoordde:
"
- Priester, priester weet u dat niet uit de studie van de
" H. Schrift? Herinnert u zich niet dat de Joden in de woestijn
" morden en God hun toen kwartels zond. Maar terwijl ze het vlees
" ervan nog tussen de tanden hadden, werden duizenden van hen door
" de hand van God gestraft. Deze kwartel betekent dat de gulzigheid
" er meer doodt dan het zwaard en dat zij de oorsprong is van
" verreweg de meeste zonden!
"
Ik bedankte de jongeman voor zijn uitleg.
"
Intussen verschenen er in de bomen en in de heggen een
" grote menigte patrijzen en kwartels gelijk aan deze die mijn ge-
" spreksgenoot in de hand hield.
"
De jongens begonnen er jacht op te maken en bereidden er
" een maaltijd mee. Hierna gingen we weer op weg. De jongens die
" patrijzen gegeten hadden, werden sterk en vervolgden zonder enige
" moeite de weg. Maar alle jongens die kwartels gegeten hadden bleven in
" de vallei, volgden mij niet meer en verspreidden zich zodat ik hen
" niet meer zag.
"
Maar plotseling onder het lopen veranderde ineens het hele
" schouwspel. Ik bevond me in een grote zaal die veel groter was
" dan het hele Oratorio met de speelplaats erbij. De zaal was stamp-
" vol. Ik keek rond maar kende niemand. Ook zag ik niemand van het
" Oratorio. En terwijl ik daar nu zo verwonderd stond te kijken,
" kwam er een man naar mij toe; hij vroeg me mee te gaan naar iemand
" die ernstig ziek was, in stervensnood verkeerde en zijn biecht
" wilde spreken. Ik antwoordde dat ik dat gaarne zou doen. We gin-
" gen een kamer binnen, begaf mij bij de zieke en begon zijn biecht
" te horen. Doch onder het biechthoren zag ik dat zijn krachten zo
" sterk begonnen af te nemen dat ik vreesde dat hij nog zonder de
" absolutie zou sterven. Daarom onderbrak ik zijn belijdenis en gaf
" hem de absolutie; bijna ogenblikkelijk daarop stierf hij. Maar
" zijn lichaam begon toen direct zo geweldig te ruiken dat het niet
" om uit te houden was. Ik zei dat men hem maar direct moest begra-
" ven en vroeg waarom hij zo geweldig rook. Men antwoordde mij:
" - Wie zo vlug sterft, wordt vlug geoordeeld.

2.6 Page 16

▲back to top


- VIII/12 -
"
Ik ging de kamer uit, voelde me buitengewoon moe en vroeg
" om wat te rusten. Men leidde me een trap op die uitkwam op een
" andere kamer. Ik ging naar binnen en zag daar twee jongens van
" het Oratorio die met elkaar aan het praten waren; en een van hen
" had een pakje in zijn handen. Ik vroeg hun:
"
Wat hebt ge daar in uw handen? En wat doet gij hier?
"
Zij verontschuldigden zich, maar gaven geen antwoord op
" mijn vraag. Daarom hernam ik:
"
Ik vraag u waarom gij u hier bevindt?
"
Ze keken elkaar aan en zeiden me dat ik moest wachten.
" Ze maakten het pakje open en haalden er een lijkkleed uit en
" spreidden het uit. Ik keek eens rond en zag toen in een hoek
" van de kamer een jongen van het Oratorio liggen die dood was;
" ik herkende hem niet. Ik vroeg aan de twee jongens, wie het
" was, maar zij verontschuldigden zich en wilden het mij niet
" zeggen. Ik ging dichter naar hem toe en ik meende hem te ken-
" nen, maar kon hem toch niet thuisbrengen. Ik wilde het tot
" elke prijs weten, ging naar beneden, en bevond mij opnieuw in
" die grote zaal. De massa van onbekende personen was verdwenen
" en in hun plaats zag ik nu de jongens van het Oratorio. Nauwe-
" lijks hadden ze mij gezien of ze kwamen om me heen staan en
" zeiden me: - Don Bosco, Don Bosco, weet u het al? Er is een
" jongen van het Oratorio gestorven. Ik vroeg hun wie het was,
" doch niemand wilde het me zeggen. Ze zonden mij van de ene
" naar de andere, maar niemand wilde spreken. Ik drong nog meer
" aan, doch zij verontschuldigden zich en wilden het me niet
" zeggen. En in die angst en teleurstelling werd ik wakker en
" bevond ik me te bed. Deze droom duurde de hele nacht en 's
" morgens was ik zo moe en afgemat alsof ik de hele nacht op
" tocht geweest was. Ik zou niet graag hebben dat dit verhaal
" buiten het Oratorio gebracht werd. Spreek er onder elkaar
" over zo veel als ge wilt, maar laat het onder ons blijven.
Daags daarna, 17 januari, begaf hij zich in de morgen naar Lanzo,
waarheen zijn vaderlijke genegenheid voor Don Domenico Ruffino en zijn onder-
geschikten hem dreef. Bij die bezoeken schonk hij niet alleen aandacht
aan de voorname kwesties van zijn geestelijke zending, doch vroeg hij
bovendien uitleg over de materiële behoeften van het huis, over stu-
die en tucht van de leerlingen en over de verhoudingen tot de herderlij-
ke en burgerlijke gezagdragers. Men kan wel zeggen dat iedere persoon een
aansporing kreeg om te werken.
Uit Turijn schreef hij veertien dagen later naar dezelfde direc-
teur:

2.7 Page 17

▲back to top


- VIII/13 -
"
Dierbare Don Ruffino,
"
"
Scavarda verlangt ernaar zijn spullen te halen, maar, wel
" te verstaan, hij moet hier terugkomen en in zijn plaats zult gij
" Chiesa krijgen, die een kopie van Bodratto is voor zijn goede wil.
"
De memorie voor de burgemeester heb ik verbeterd en laten
" overschrijven. Ik wens overvloedige zegen over alle oversten en
" ondergeschikten van het college te Lanzo. Moge de Heilige Maagd
" ervoor zorgen dat er zoveel heiligen zouden zijn als bewoners.
" Amen.
"
God zegene u. Weet dat ik heel de uwe ben.
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Bosco Giovanni
Teruggekeerd in het Oratorio, sprak hij op de avond van
18 januari zijn leerlingen zo toe:
"
Ik ben te Lanzo de jongens gaan bezoeken die mij even
" dierbaar zijn als gij. Ik zal u de mij geschreven verwelkoming
" niet vertellen omdat het een herhaling zou zijn van de vorige
" keren. Ik zal u alleen zeggen dat zij gisteravond, toen ik gedaan
" had hun toe te spreken, uit één mond zegden: - "Zeg aan de jongens van
" het Oratorio van de H. Franciscus van Sales dat wij veel van
" hen houden, dat wij ze als onze vrienden, als onze broers beschouwen
" en dat wij hopen dat zij van ons houden zoals wij van hen. Zeg
" hun dat wij allemaal te communie zullen gaan op het feest van de
" H. Franciscus van Sales en ons in gebed zullen verenigen om voor
" hen te bidden tot het Heilig Hart van Jezus. En zeg hun dat wij
" hopen eens naar Turijn te kunnen komen om ze te groeten zoals wij
" ook verlangen dat zij ooit naar Lanzo komen om een dag met ons
" door te brengen." - Ik heb mij de tolk van uw gevoelens gemaakt,
" mijn dierbare jongens en heb hun gezegd dat het best mogelijk is
" dat iemand onder u ooit naar Lanzo gaat, hetzij om er voorgoed te
" blijven, hetzij voor een bepaalde tijd volgens de wil van de
" oversten; en als misschien iemand onder hen naar Turijn komt, dan
" zal hij hier door u als een broer opgenomen worden, te meer omdat
" ik van horen zeggen weet dat ge hier te Turijn zo goede jongens
" zijt als die van Lanzo. Ge begrijpt de tevredenheid van de jongens
" van Lanzo bij mijn woorden: ze gingen op de tippen van de voeten
" staan, ze maakten zich groter dan ze waren en trokken mekaar
" aan hun das!
"
Maar laten wij het over iets anders hebben. Ge wilt nog
" wel iets meer weten over die droom. Ik wil u alleen maar uitleggen,
" wat kwartel en patrijs wil beduiden. De patrijs in de laatste
" betekenis van het woord beduidt de deugd; de kwartel de ondeugd;
" omdat de kwartel in schijn zo mooi was en daarna van dichtbij
" bekeken gewond en gans stinkend bleek, behoeft het geen uitleg; men

2.8 Page 18

▲back to top


- VIII/14 -
" snapt het zo: hiermee zijn de oneerbare dingen bedoeld.
"
Onder de jongens waren er die de kwartel gulzig en vraat-
" zuchtig opaten, al was zij dan nog zo bedorven en dat waren dan
" zij die zich aan de ondeugd, aan de zonde overgaven; de anderen
" aten van de patrijs en dat zijn dan degenen die de liefde tot de
" deugd in zich meedragen en haar volgen. Anderen weer hielden in
" een hand de kwartel en in de andere de patrijs en aten van de
" kwartel: dat zijn zij die de schoonheid van de deugd kennen doch die
" geen gebruik willen maken van de genade Gods om braaf te wor-
" den. Nog anderen hielden in een hand de patrijs en in de andere
" de kwartel en aten van de patrijs doch wierpen begerige, afgunstige
" blikken op de kwartel: dat zijn zij die de deugd wel volgen maar
" met leed, uit dwang en die wel eens kunnen veranderen en de een of
" andere keer zullen vallen. En weer anderen aten de patrijs, en de
" kwartel sprong voor hen op doch zij keken er niet naar om en
" gingen voort met van de patrijs te eten; dat zijn zij die de deugd
" volgen, de ondeugd haten en ze minachtend beschouwen. En nog an-
" deren aten iets én van de patrijs én van de kwartel en dat zijn
" zij die tussen deugd en ondeugd afwisselen en zodoende zichzelf
" misleiden omdat zij hopen niet helemaal slecht te zijn. Gij zult
" mij zeggen: - "Wie onder ons at d e kwartel en wie de patrijs?
" Velen heb ik het reeds gezegd; als de anderen het verlangen, kun-
" nen ze bij me komen en dan zal ik het hun ook zeggen."
Op dezelfde wijze ging hij voort met heilzame ernstige verwitti-
gingen of ook met een blijde mededeling te geven aan ieder afzonderlijk
naargelang de droom hem ingegeven had. Toen op een keer een tiental jon-
gens rond hem stonden en hem vroegen of hij hun toekomst kende, zegde
hij:
"Onder hen die hier staan, zal één een groot geleerde worden, een
ander een groot heilige en een derde én heilig én geleerd".
Nu, wat zullen wij over de hierboven vermelde droom zeggen?
Don Bosco was gewoon niet alle omstandigheden te beschrijven en evenmin
gaf hij alle uitleg, maar hij beperkte zich tot het gedrag van zijn
jongens en tot enige voorspelling over de toekomst. Doch als wij zijn
woorden bestuderen, vergissen wij ons niet als hier de idee opkomt van
het Oratorio, de congregatie en de andere religieuze gemeenschappen. Wij
zetten enkele overwegingen uiteen waarbij wij ons oordeel onderwerpen aan
de meest deskundigen:
1° De wijngaard is het Oratorio. Don Bosco deelt inderdaad als baas alle
soort vruchten aan de jongens uit. Het is een van die geestelijke wijn-
gaarden, die Isaïas in hoofdstuk LXV voorspelde: "De gelovigen zullen
de wijngaarden planten en zij zullen hun vruchten eten. Plantabunt vine-
as et comedent fructus earum." Het schouwspel gebeurde klaarblijkelijk in
volle oogst.

2.9 Page 19

▲back to top


- VIII/15 -
2° De reis van Don Bosco. Zou de raad van de wijnbouwer, dat de sterk-
sten, dat wil zeggen, de salesianen de kleinsten op hun schouders moeten
dragen, niet kunnen betekenen dat de noodzaak zich toen opdrong de geeste-
lijke proeftijd van de leden niet los te maken van het actieve leven? En
zou de onbegaanbare weg misschien niet de koninklijke weg van de door
Don Bosco beminde en gewaardeerde religieuze instituten geweest zijn, weg
die in die ellendige staat gebracht was door de mislukte religieuze ob-
servantie, door de haat van de sektariërs, door de verdrukkingswetten? En
zou het pad van de wijngaard, dat naast de weg liep en dat daardoor de-
zelfde richting en hetzelfde doel had, niet wijzen op de nieuwe, door Don
Bosco gestichte congregatie?
3° De patrijs. Een van de speciale kenmerken van deze vogel is haar
sluwheid. Waar Cornelius a Lapide commentaar geeft op hoofdstuk XVII van
Jeremias, citeert hij inderdaad de 47ste brief van de H. Ambrosius, waarin
de listige en vaak gelukaanbrengende streken van de patrijs verteld wor-
den om aan de listen van de vogelaar te ontsnappen en zijn broed te
redden. En het motto, dat Don Bosco zijn zonen vaak meegaf, was juist
het volgende: "Wees slim"! waarmee hij beduidde dat de gedachte aan de
eeuwigheid hun de middelen aan de hand zou doen om aan de strikken van
de duivel te ontsnappen.
4° De kwartel. De zonde van gulzigheid is de dood van de roepingen.
5° De grote zaa1 en de menigte van de aan de dienaar Gods onbekende
personen die erin waren, moeten toch ook een betekenis hebben en een ty-
pische bijzonderheid. Don Bosco meende er geen woord aan te moeten wij-
den. Zou het niet kunnen dat het hier ging om het latere werk van de sa-
lesiaanse medewerkers?
6° Wat de stervende zieke betreft, zegde Don Bosco daarover een tijdje
later tot ons, priesters: "Het was een oud-leerling van het Oratorio en
over hem wil ik mij laten inlichten om te weten, of hij al dood was".
7° En de dode jongen? Het schijnt D. Ruffino geweest te zijn, erg dier-
baar aan het hart van Don Bosco en dat zou de terughoudendheid van de
jongens verklaren. Don Bosco herkende hem niet, daar deze droom hem voor-
bereidde op dat grote verlies zonder hem te bedroeven met een pijnlijke
zekerheid. D. Ruffino was een engel door zijn deugden en ook van uit-
zicht, en in die dagen maakte hij het goed. Maar hij stierf op 16 juli
van dat jaar.
Nu onze mening uiteengezet is en wij ieder "unusquisque abundet
in sensu suo" in zijn eigen mening laten, gaan wij verder met het lezen
van Don Bosco's woord zoals opgetekend in de kronieken.
" 19 januari.
"
" Er bestaat een gebruik in ons huis en daarom zeg ik het voor
" hen onder u die nieuweling zijn. Op de dag van de H. Franciscus
" van Sales worden de onderscheidingen uitgedeeld en het zijn de kamera-

2.10 Page 20

▲back to top


- VIII/16 -
" den zelf die ze aan hun beste makkers uitdelen. De studenten
" aan studenten, de vakjongens aan vakjongens. Zo gaat er dat
" aan toe. Iedere jongen stelt een lijst op van tien namen van
" jongens, die naar zijn mening de meest oppassende, de ijverigste en
" de godvruchtigste zijn onder hen die hij kent uit welke slaap-
" zaal ook of klas; en hij ondertekent die lijst. Daarna over-
" handigt hij ze aan zijn leraren. De leraren bezorgt ze mij en
" ik sorteer lijsten en namen en wie het grootste aantal stemmen
" behaalt, ontvangt de onderscheiding op het feest van de H.
" Franciscus van Sales. De clerici worden uitgezonderd: zij ont-
" vangen geen onderscheiding omdat verondersteld wordt dat zij
" alle andere jongens in deugd overtreffen. Als gij onder de cle-
" rici iemand zoudt opmerken die in deugd onder u zou staan, zeg
" het maar, zeg het ronduit. Ik wil geen clerici met geringe
" deugd en ik ben bereid de soutane te doen afleggen aan een
" clericus die minder deugdzaam dan gij zoudt zijn. Wie zijn weg
" wil gaan in het priesterlijke ambt, moet hoger in deugd staan
" dan welke leek ook.
"
Elke clericus mag ook een lijst afgeven van tien jongens.
" Alle oversten-priesters mogen hetzelfde doen. En ook ik zal de
" mijne opstellen, maar de mijne zal maar voor een tellen.
"
Morgen begint de noveen ter ere van de H. Franciscus van
" Sales. Ik wil geen speciale dingen voorstellen; ik wil u alleen
" maar zeggen: Wees stipter in alle regels van het huis. Op bij-
" zondere wijze beveel ik u het opstaan aan. Sta direct op bij
" het rinkelen van de bel, kleed u aan, verhef uw hart tot God en
" wacht naast uw bed het teken van de bel af dat u naar de kerk roept.
" Als gij de novene tot de heilige wilt doen, doe dan ieder dat
" voor zich en de heilige beschermer van ons huis zal er u
" voor belonen.
" 20 januari.
"
"
Op zekere avond zegde de H. Filippus tot zijn dierbare
" jongens:
"
- Mijn dierbaren, ik heb u iets moois te zeggen, zo gij
" aandachtig luistert.
"
- Zeg op, zeg op, vader Filippus, begonnen de jongens vol
" nieuwsgierigheid te herhalen.
"
Goed dan, hervatte de H. Filippus, ik zal u vertellen dat
" er op de wereld veel dwazen en veel slimmerds zijn. De slimmerds
" zijn zij die een beetje moeite doen en wat afzien om het paradijs
" te verdienen; de dwazen zijn zij die zich op weg begeven naar het
" eeuwig verderf. Doch hoe talrijk zijn die arme dwazen!
"
Diezelfde woorden richt ik tot u, mijn dierbare jongens.
" Onder u zijn er vele slimmerds, maar er zitten toch ook dwazen
" onder u. Een dezer dagen kwam een jongen naar mij toe en zegde mij!
"
- Don Bosco, laat mij naar huis gaan.
"
- En waarom?

3 Pages 21-30

▲back to top


3.1 Page 21

▲back to top


- VIII/17 -
"
- Omdat ik veel afzie van de koude.
"
- Maar, mijn beste, luister goed! Men moet toch wel een
" beetje afzien om het paradijs te verdienen; wij moeten de neigin-
" gen van het lichaam leren overwinnen.
"
Als die slim was geweest, zou hij bij zichzelf gezegd
" hebben: - Moed, dat zijn verdiensten te meer voor de hemel. Ik wil de
" genade beantwoorden van de Madonna die mij hierheen gevoerd
" heeft, mij van zoveel zielengevaren verwijderd heeft en het mij
" alzo gemakkelijk gemaakt heeft om het goede te doen en mijn roe-
" ping te leren kennen.
"
Doch er zijn anderen die nog dwazer zijn dan deze. Zijn
" dwaas die op sommige dagen verboden spijzen eten, zijn dwaas
" die vuile praat verkopen, die sommige liederen zingen, die sommige
" boeken lezen, die kwaad spreken van de oversten: zijn dwaas die
" zich op weg begeven naar het verderf en het niet eens opmerken.
" Later gaan zij onherstelbaar ten onder; zij wanen zich slim,
" omdat zij zich weten schuil te houden, brutaal te werk gaan en
" voor dwaas aanzien die voor hen zorgden. Arme dwazen!
Het woord van Don Bosco, dat altijd liefdevol door de leerlingen
aanvaard werd, bereidde hen voor op het feest van de H. Franciscus
van Sales, dat op de vastgestelde dag van 29 januari, vierde zondag na
Driekoningen, gevierd werd. Volgens de ingeburgerde gewoonte, maar dan
plechtiger dan de jaren te voren, had de jaarlijkse conferentie plaats
van alle salesiaanse directeurs, voorgeschreven door het reglement. Don
Bosco zat de vergadering voor in zijn wachtkamer. Don Rua, directeur te
Mirabello en Don Ruffino, directeur te Lanzo, beschreven het troosten-
de goed dat zij in hun colleges oogstten. Was ook aanwezig D. Pes-
tarino Domenico, die uit Mornese gekomen was. Don Bosco nam het woord
waarbij hij zijn medewerkers bedankte en prees en vertelde, wat te Val-
docco in het "Tehuis" gebeurd was. Hij zette allen aan te ijveren voor
de bloei van de zondagsoratorio’s en verzekerde hen daarbij de bescher-
ming van de Madonna. Hij besloot met te zeggen dat hij een nieuwe lo-
terij ging houden. Hij had inderdaad de hand aan het werk geslagen om
te ordenen en voor te bereiden, wat nodig was. Als eerste ging het er
om een commissie te vormen die moest samengesteld worden uit 32 leden van
de voornaamste burgers van de stad. Die samenstelling viel niet zo ge-
makkelijk uit; doch na veel briefwisseling, een groot aantal bezoeken en
ook vriendelijke weigeringen, hoopte hij zijn doel uiteindelijk bereikt te
hebben.
Don Bosco had zich tot de burgemeester van Turijn gewend en hem ge-
vraagd het voorzitterschap van de commissie op zich te willen nemen. Hij
ontving het volgende antwoord.

3.2 Page 22

▲back to top


- VIII/18 -
" Stad Turijn
" Kabinet van de Burgemeester
"
"
Hooggeachte en Zeereerw. Heer,
"
"
Wat betreft het voorzitterschap van de commissie voor de
" loterij ten voordele van uw vrome instelling, heeft de onderge-
" tekende gisteren in klare woorden met Markies di Rorà gesproken
" over het onderhoud, dat hij de eer had met U Edele te hebben.
" Hij komt dus zijn verplichting na en deelt u mee dat de boven-
" vermelde heer Markies opdracht heeft gegeven u mee te delen dat
" hij altijd verheugd zal zijn zich te beijveren in het voordeel
" van uw instituut en van uw persoon. Doch omdat hij menigmaal
" heeft moeten vaststellen hoe het quasi onmogelijk is zijn hoe-
" danigheid van burgemeester te scheiden van die van privaat
" persoon, heeft hij de beslissing getroffen in de toekomst geen enkele
" opdracht meer te aanvaarden waardoor men zijn positie van openbare
" functionaris zou kunnen verwarren met die van een privaat
" persoon. En bijgevolg moet hij u tot zijn verdriet meedelen
" dat hij het door u aangeboden voorzitterschap niet kan aan-
" vaarden.
"
Het Hoofd van het Kabinet
" 11 januari 1865.
Cretini
Daarop smeekte Don Bosco de Graaf van Aosta, Prins Amedeo, zich te wil-
len gewaardigen dit voorzitterschap te aanvaarden; de prins stemde er
vriendelijk mee in. Bij het bekend geraken van dergelijke grote eer
voor het Oratorio, schreef de secretaris van de burgemeester aldus aan
Don Bosco:
" Stad Turijn
" Kabinet van de Burgemeester
26 januari 1865.
"
"
Omdat ik veronderstel dat U nog niet gepraat hebt met de
" heer Markies di Rorà, deel ik U mee dat ik met hem sprak en dat
" hij me zegde dat hij graag Ere-Vice-President zou willen zijn,
" nu Z.K.H. de Graaf van Aosta Erepresident geworden is...
Don Bosco aanvaardde belangstellend het voorstel, dat echter vlug
onuitvoerbaar werd door een onverwacht voorval.

3.3 Page 23

▲back to top


- VIII/19 -
" Stad Turijn
" Kabinet van de Burgemeester
16 maart 1865.
"
"
Hooggeachte en Zeereerwaarde Heer,
"
"
Nu zijn er twee weken verlopen sinds de heer Markies di
" Rorà, na zijn ontslag als burgemeester, uit Turijn vertrokken is.
" Bijgevolg kan ik geen gevolg geven aan de vraag waarvan sprake
" is in het gewaardeerde schrijven van U Edele.
"
Rekenend op een andere gunstige gelegenheid om u te kunnen
" helpen, bevestig ik opnieuw dat ik met alle eerbied blijf
"
"
Uw zeer toegewijde dienaar
"
Cretini
Op 31 maart keerde de markies dan toch naar Turijn terug en pu-
bliceerde op 2 april in een officiële verklaring de herroeping van zijn
ontslag. Don Bosco hernam daarom de onderbroken onderhandelingen en
slaagde in zijn opzet.
Terwijl hij geduldig en zonder enige publiciteit verder werkte aan
het vormen van een commissie, gaf de Unità Cattolica van 4 februari on-
rechtstreeks uiting aan de bedoelingen van de dienaar Gods. Na over de noodza-
kelijkheid van een kerk te Valdocco en over de fundamenten die door Don
Bosco verleden zomer gegraven waren, gesproken te hebben, ging het blad
voort:
"De uitgravingen moesten diep gemaakt worden. Toch rijzen de mu-
ren al ongeveer twee meter boven de grond en het gewelf is kort bij zijn
voltooiing; daarop zal de vloer gelegd worden.
Het geestelijke gebouw zal toegewijd worden aan Maria, "Auxilium
Christianorum".
Z.H. Pius IX vernam nauwelijks de nood aan een kerk en het gebrek
aan middelen om ze op te trekken, of Hij stuurde de vrij grote som van
500 F... Onlangs moedigde hij het voortzetten van de werken aan en ze-
gende al wie een hand toestak en nogal wat kostbare geschenken gaf voor
een loterij, wanneer die te dien einde zou beginnen.
De directie van de spoorwegen had Don Bosco ondertussen een gratis
spoorbiljet verleend voor het net Piëmont en Opper-Italië tot einde 1865.

3.4 Page 24

▲back to top


- VIII/20 -
HOOFDSTUK
III.
Bij het ordenen van de documenten die over deze maand in de ar-
chieven bewaard zijn, vinden wij op de eerste plaats de erkende voorde-
len, die de zondagsoratoria aan de stad Turijn brachten. Van de Natio-
nale Bank, met zetel te Turijn, ontving Don Bosco op 18 januari volgend
bericht:
"De beheerraad van deze zetel van de Nationale Bank besliste in haar
zitting van vandaag aan de werken van weldadigheid 250 lires te schen-
ken, te verdelen onder uw Oratoria van St.-Franciscus van Sales, Porta-
nuova, Vanchiglïa, Valdocco."
We hebben nog vriendelijke brieven in ons bezit van edele heren
die schenkingen gaven of beloofden voor het onderhoud van de leerlingen
en uitvoerige bijzonderheden meedeelden over elk lid van hun eigen gezin,
omdat zij Don Bosco's genegenheid voor ieder van hen kenden. Zo handelde
onder meer de edelmoedige Graaf Carlo De Maistre. Op de 30ste schreef hij
hem van zijn kasteel van Beausmesnil en verzekerde hem dat hij vaak
terugdacht aan die dagen dat hij het geluk en het genoegen had hem te
zien, met hem te spreken en hem in het Oratorio te bezoeken. "Het is al
enkele maanden, zo ging hij voort, dat ik de jongens van ons dorp op de
feestdagen bijeenbreng om ze verstrooiing te bezorgen en goed te doen aan hun
ziel. 0 Eerwaarde Heer, wat zou ik gelukkig zijn, als u hier was! Hoeveel
goede raad zou u mij kunnen geven! Welke lessen zou ik kunnen krijgen om
te doen zoals u."
En hij deelde hem mee dat zijn tante de hertogin de Montmorency
te Rome was. Don Bosco wist dat al, omdat hij de hertogin bij haar ver-
trek een boek en een brief had meegegeven voor Mgr. Giuseppe Berardi,
aartsbisschop van Nicea, substituut van het staatssecretariaat en secre-
taris van Financiën van wie hij steun verwachtte voor zijn congregatie;
en Monseigneur had hem geantwoord.
"
Zeer geachte Heer,
"
"
U had aan geen waardiger draagster de bewaring kunnen toe-
" vertrouwen van het exemplaar van het door u gepubliceerde boekje ten
" gebruike van de leergierige jeugd en van de brief van 20 dezer
" die het vergezelde. Omdat ik de geschenken die mij van u bereiken,
" altijd als waardevol beschouw, heb ik de gift, nl. het boek dat
" het u behaagde mij te schenken, erg op prijs gesteld en ik dank

3.5 Page 25

▲back to top


- VIII/21 -
" er u van harte om.
"
U vertelt mij erg weinig over de Hertogin van Montmorency.
" Het is te hopen dat sommige dames die zich met zoveel ijver voor
" de armen inzetten, talrijker worden. Moge zij voortgaan met haar
" heilig werk; en ik zal niet ophouden de hemelse zegen af te smeken
" over de u toevertrouwde jongetjes, opdat zij mogen gedijen in hun
" burgerlijke en godsdienstige opvoeding. Ik blijf mij aanbevelen
" in uw gebeden en omdat ik niet twijfel dat mijn vraag verhoord
" wordt, geef ik u de verzekering van mijn erkentelijkheid. Met die gevoe-
" lens samen met die van een buitengewone en voorname hoogachting,
" vraag ik u mij te willen beschouwen
"
van u, weledele,
"
de toegewijde en nederige dienaar
" Rome, 24 januari 1865
+ Giuseppe Berardi, aartsb. v. Nicea
Wij hebben nog enkele bladen in ons bezit van clerici, die uit
hun seminarie aan Bon Bosco gebeden en raad vroegen in verband met hun
geestelijke strijd. Uit Alba schreef een van hen:
"Terwijl ik in voortdurende smarten en angstaanjagende benauwd-
heid leef, ging een goddelijke ingeving door mijn hoofd die niet verdween
tot ik er gevolg aan gaf. Hier is ze: - "Beveel u aan Don Bosco, een hei-
lig man, aan en terstond zul je verlost zijn van die duivelse ge-
dachten. Hoopvol en vol vertrouwen werp ik mij nederig voor uw voeten en
smeek u medelijden met mij te willen hebben en voor mij te bidden tot God
onze Heer en tot Maria, de barmhartige moeder."
Van Don Bosco blijven ons twee brieven over. In de eerste brief
vraagt hij aan de eerw. heer kanunnik Vogliotti, rector van het semina-
rie en diocesaan Pro-vicaris, een geldelijke bijdrage voor zijn clerici.
"
Hooggeachte en zeer eerw. Mgr. de vicaris,
"
"
Verleden jaar stuurde U, Hooggeachte en zeereerwaarde, mij
" 400 fr. voor rekening van het seminarie ten voordele van de arme
" clerici, die studeren en werken in dit huis. Die gunst zou me nu
" absoluut nodig zijn, omwille van de grote behoeften waarin dit-
" zelfde huis zich nu bevindt en omwille van een achterstallige
" schuld (twee jaar intrest) van 400 fr. aan hetzelfde seminarie. Het
" is waar dat men mij bij het toekennen van die steun zegde dat
" dat heel uitzonderlijk was en niet altijd kon gedaan worden; in
" diezelfde zin stel ik nu nederig mijn vraag, dat wil zeggen voor
" dit uitzonderlijke geval. Daarom smeek ik U, Hooggeachte en Zeer
" eerwaarde Heer, deze liefdedaad voor onze arme jongens te doen en
" meer speciaal voor de clerici, die de school van het seminarie
" volgen, hulp verlenen in dit huis en catechismus geven in de
" jongensoratorio’s van deze stad.

3.6 Page 26

▲back to top


- VIII/22 -
"
Ervan overtuigd dat mijn smeekschrift welwillend in over-
" weging zal genomen worden, wens ik voor U en voor de hele admi-
" nistratie van het seminarie alle goeds uit de hemel, terwijl ik
" de grote eer heb mij vol hoogachting en erkentelijkheid van U,
" Hooggeachte en Zeereerw. Heer te noemen
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 8 februari 1865
Giovanni Bosco, priester.
Met de tweede brief antwoordde hij op een schrijven dat hem in
naam van de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel gestuurd was
door het algemeen secretariaat, op 10 februari.
"
Achtenswaardige Heer,
"
"
Gezien uw speciale en warme aanbeveling ten gunste van
" de jongen Jozef Ferreri en gezien vooral de buitengewone nood van
" dezelfde, heb ik beslist hem op uitzonderlijke wijze in dit huis
" op te nemen zonder dat hij de tijd moest afwachten waarop hij op
" zijn beurt geplaatst kon worden.
"
En omwille van de uitzonderlijke noodwendigheden van dit
" huis op dit ogenblik, beveel ik mij aan uw goedheid aan om enige
" steun. Dat zeg ik alleen maar als verzoek en niet als exclusieve
" voorwaarde. God moge u bewaren en u gelukkige dagen schenken, ter-
" wijl ik de grote eer heb mij in volle achting van U Edele te noemen
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 14 februari 1865
Pr. Bosco Giovanni.
Hij had bovendien ook enige smeekbrieven gestuurd aan de Groot-
meester van de Orde van de H. Mauritius om eretekens te bekomen voor
weldoeners van het Oratorio die enige duizenden lires gegeven hadden
of bereid waren te geven ten voordele van de opgenomen jongens. Graaf
Luigi Cibrario, eerste secretaris van Zijne Majesteit in het Grootmees-
terschap van de Orde van de H. Mauritius en Groot Rijksambtenaar, was
ten zeerste bereid de vrome bedoelingen met dergelijke vererende onder-
scheidingen te ondersteunen en kon er heel wat van de koning bekomen. Hoewel
hij op vriendschappelijke en oprechte hoffelijkheid met Don Bosco omging,
was hij soms verplicht niet op zijn verzoek in te gaan.
"
Hooggeachte en Zeereerw. Heer,
"
"
De inlichtingen, die ik van voorname en onpartijdige
" (behalve de heer Prefect) personages heb ingewonnen, vallen heel on-

3.7 Page 27

▲back to top


- VIII/23 -
" gunstig uit voor de heer apotheker G... Allen hebben mij de verze-
" kering gegeven dat de stad... opgewonden en verontwaardigd zou
" zijn, als hij de gevraagde onderscheiding mocht verkrijgen... Ik
" heb nochtans des te meer reden om te wensen dat de goddelijke
" Voorzienigheid uw Instituut via andere wegen zo veel mogelijk
" ter hulp zal komen. Ondertussen maak ik u, wel te verstaan, geen
" verwijt over de onwaardigheid van de voorgedragen persoon, omdat
" ik zeker ben van uw onbetwistbare goede trouw.
"
Geloof mij altijd met de meeste hoogachting
"
"
Uw zeer toegewijde dienaar
" Turijn, 22 maart 1865
Luigi Cibrario.
Die smeekbrieven om eretekens te bekomen waren als een nieuwe beek
die Don Bosco geopend had om nieuwe wateren van weldadigheid in het Ora-
torio te voeren voor zijn werken. In het bijvoegsel geven wij een staal
van de aangewende stijl om dergelijke vragen te formuleren.(1) Ondertus-
sen vinden wij de vruchtbaarheid van zijn geest vermeldenswaard, wat het
ontwerpen van zijn plannen en zijn activiteiten betreft om ze op ver-
schillende manieren en onder verscheidene aspecten uit te voeren bij
alle personages die deelnamen aan de regering van de staat. Laten wij
even herinneren aan wat wij over hem in 1846 en later schreven en wij
zullen hem op dezelfde weg zien volharden, zolang als hij zal leven.
Hij wendde zich vaak tot de koning, tot de ministers, tot de senatoren,
tot de volksvertegenwoordigers, tot de militaire overheden, tot de pre-
fecten, tot de burgemeesters en tot allen die het openbare leven leidden.
Niet weinigen onder hen waren sektariërs, samenzweringshoofden,
vijanden van de katholieke Kerk en van het pausdom, vervolgers van de
bisschoppen, uitgesproken vijanden van de kloosterlingen en van hun scho-
len. De dienaar Gods trotseerde met een even grote als nederige moed hun
afwijzingen en bracht ze tot kalmte door zijn vriendelijke handelwijze.
Wanneer hij de noden van zoveel arme jongens uiteenzette, vonden zijn
vragen heel vaak welwillende antwoorden en werden ze aanvaard. Het was
klaar dat hij niets voor zichzelf behield maar dat alles naar de anderen
ging. Doch wat niet bekend geraakte, was zijn andere bedoeling met hun
liefdesdaden, nl. dat die schenkers de verdiensten zouden hebben van een
herstellende weldaad: want daardoor keerde een deeltje naar de Kerk terug
van wat haar geroofd was. Meer dan eens onthulde hij ons een dergelijke
bedoeling. Hij deed wat de heilige Vader Pius IX aangeraden had aan pater
Ludovico de Casoria zoals kardinaal Capecelatro vertelt:
"Pater Ludovico had in 1860 aan de paus gezegd: - "Heilige Vader, er
komt revolutie. Wat moet ik doen? Moet ik mij in mijn cel opsluiten en
(1) Zie Bijvoegsel I

3.8 Page 28

▲back to top


- VIII/24 -
bidden of mij midden in het vuur werpen om te werken? Zij zouden zich van
ons bedienen om het kwaad te doen. Kunnen wij ons van hen bedienen om het goede
te doen?" - De heilige Vader, ontstoken door de ijver Gods, antwoordde
hem: - "Kee r teru g na ar Nap els, zoon van St.-Fr an ci scus ; treed uit je
cel en dring te midden van het vuur om te werken, bedien je van je vij-
anden zelf om het goede te doen en jij zult er bij God voor beloond wor-
den."
Die woorden werpen een groot licht op de manier van handelen van
Don Bosco en dienen tot antwoord aan wie hem meer dan eens beschuldigden,
als zou hij te veel vriend van regerenden en van liberalen geweest zijn.
En nu slaan wij de kroniek weer open om andere avondwoordjes over te pen-
nen.
" 1 februari.
"
"
Motus in fine velocior." Het jaar gaat verder en hoe ver-
" der het gaat, des te vlugger schieten de dagen voorbij. Wij zijn
" nu al de eerste van februari en de halfjaarlijkse examens staan
" voor de deur. Zij die dag na dag gestudeerd hebben, wat hun door
" hun leraren aangeleerd werd, zullen zich tevreden voelen; zij
" die iet of wat de luiaard hebben uitgehangen, zullen zich verlegen
" voelen worden, omdat de stof zich opgehoopt heeft van wat moeilijk
" was in de loop van de voorbije weken. Doch als zij ook moed vat-
" ten, zullen ze niet verloren lopen bij dergelijke moeilijkheid. De
" leraren zullen u helpen om de moeilijkheden te overwinnen, die gij
" bij het voorbereiden van de examens zult tegenkomen en zullen ook
" wel reeds gegeven lessen herhalen. Intussen dring ik aan op één
" ding: ook de clerici zullen over enkele dagen hun examens moeten
" afleggen en ik sta erop dat zij een goed figuur slaan. Tracht hen
" dus zo weinig mogelijk te storen zodat het hun mogelijk wordt zich
" flink voor te bereiden. En als die clerici ergens een opdracht
" hebben die hun te zwaar weegt of die hun op deze dagen de studie onmo-
" gelijk maakt, dat ze het mij komen zeggen en met alle mogelijke
" middelen zal ik voor een gunstiger gelegenheid om te studeren zorgen.
"
Ik heb nog iets te zeggen. De laatste tijd vallen er te
" Turijn verscheidene sterfgevallen te betreuren die er ons moe-
" ten toe aanzetten om voorbereid te zijn. De vader van een van onze
" jongens uit het Oratorio (Ruffino) ging 's avonds te bed. 's Mor-
" gens riep men hem voor zijn taak en vond men een koud lijk. Gisteren
" ging in een bekend gezin een jongetje naar bed: de kamerdienaar
" wachtte tot het in bed lag en ging dan kijken om het te vragen of het
" niets meer nodig had. De jongeheer antwoordde niet; daarop roept
" en schudt de kamerdienaar hem. Tevergeefs! Hij was dood! In een
" apotheek, dicht bij het stadhuis kwam een jonge ober toegelopen
" voor een dokter: een heer was onpasselijk geworden, terwijl hij
" in het koffiehuis tarok aan het spelen was. De dokter snelde toe,
" legde zijn hand op het hart doch de ander

3.9 Page 29

▲back to top


- VIII/25 -
" was al dood. Wat een overgang: van het spel naar de eeuwigheid!
"
Mijn jongens, ik moet u nog een mededeling doen. Een jongen
" uit het Oratorio moet sterven; misschien zelfs eer wij deze maand
" de oefening van de goede dood houden; en als hij die nog eenmaal
" kan meemaken, zal dat de maximumtijd zijn die hem nog wordt toe-
" gestaan. Ik hoop dat hij goed zal voorbereid zijn.
Toen Don Bosco van het verhoog stapte, fluisterde hij de schrijver
van deze "Memorie" één enkel woord in het oor: "Ferraris."
Het was een geheim en een opdracht, die hij ons toevertrouwde en
wij herhalen hier wat wij hierover elders al gezegd hebben.
Die voorspellingen waren een enorm voordeel voor de jongens die
God naar het andere leven riep, omdat Don Bosco heel speciale zorg voor
hen droeg, het geheim aan een of ander voorzichtige kameraad toever-
trouwde, die dan de opdracht kreeg een engelbewaarder te zijn voor hem
die zou sterven. Die kameraad zocht zijn vriend te worden bij het spel,
hield de andere vrienden in het oog met wie hij omging, nodigde hem uit
vaak te biecht en te communie te gaan, vergezelde hem bij bezoeken aan
het H. Sacrament en gaf hem de meest geschikte raadgevingen mee. Dat deed
hij met alle natuurlijkheid, zonder aan te dringen, en niet alleen zonder
het geheim te verraden, maar ook zonder zelfs het vermoeden ervan op te
wekken. Nog leven er in het Oratorio die dergelijke delicate opdracht vervulden.
Laten wij er nog bij aanmerken dat als Don Bosco sprak, meer dan
500, 700, 800 oorgetuigen in verschillende omstandigheden bij die voor-
spellingen aanwezig waren, en dan waren allen, helaas, nog niet bereid hem ge-
loof te schenken. Soms waren er zelfs onder volwassen nieuwgekomenen, te-
gensprekers, onkruidzaaiers, slechte geesten, die de woorden van de
overste in diskrediet zochten te brengen. Er valt hier dus niet te
menen dat Don Bosco de fantasieën van de jongeren ongestraft kon ver-
rassen en dat, wanneer zijn pronostiek niet zou uitgekomen zijn, hij
toch de middelen zou gevonden hebben om te doen geloven, wat niet was.
Het ging hier om precieze voorspellingen die vergezeld gingen van om-
standigheden van plaats, van persoon of van tijd. Veel jongens schreven
dezelfde avond of 's anderendaags op, wat Don Bosco gezegd had; ze ver-
geleken hun aantekeningen, spraken erover, veronderstelden, zochten te
raden, keken goed uit en lieten niet na op hun hoede te zijn, totdat de
voorspelling uitgekomen was. En er waren beoordelaars bij die de zaak
nauwkeurig wilden kennen! Onder alle voorspellingen van Don Bosco zijn
er slechts twee of drie waarvan wij niet kunnen getuigen dat zij uitgekomen
zijn, omdat zij wellicht geconditioneerd waren of omdat men de vervulling
niet geweten heeft. Van al de andere die als wonderbaar bewezen zijn,
en h et z ij n er hond er de n, kunnen allen die in het Oratorio waren, getuigen.
Op 2 februari, hield Don Bosco volgend avondwoordje:

3.10 Page 30

▲back to top


- VIII/26 -
"
Morgen vieren wij het feest van de H. Blasius, bisschop
" van Sebaste in Armenië en gemarteld ten tijde van Licinius,
" keizer in 315; en morgen gaat dan de mooie ceremonie door van de
" zegen van de keel. Weet gij waarom dat gebruik werd ingesteld
" en waarom de H. Biasius tot patroon werd uitgeroepen van de men-
" sen die aan keelziekten lijden? Luister dan. Een dame had een
" zoontje, dat ze erg liefhad. Toen het eens aan het vis eten was,
" bleef een visgraat in de keel vastzitten en de bijgeroepen dokters
" verklaarden dat hun kunst hen helemaal niet kon helpen en dat de
" jongen dus vlug zou sterven. De bedroefde moeder zat in huis met
" de stervende jongen op de schoot. Ze kon geen troost in haar
" verdriet vinden, terwijl ze naar haar kindje keek, dat in gruwe-
" lijke pijnen naar zijn einde ging. Toen hoorde ze plots een stem,
" die tot haar zegde: "Sta op, neem uw kind; de martelaar Blasius
" wordt naar de marteldood gevoerd. Smeek hem uw zoontje te zegenen
" en hij zal weer gezond worden." De moeder liep erheen, de martelaar
" werd vertederd door haar tranen, sprak een kort gebed uit, zegende
" de kleine in de naam van Jezus; de visgraat kwam vanzelf uit zijn
" keelgat en de jongen was weer gezond.
"
Laten wij onze keel dan zegenen om de verdiensten van die
" heilige, dat hij ons moge beschermen tegen al wat ons mag schaden,
" hetzij het onze keel ingaat, hetzij het eruit komt. Wat erin gaat,
" zijn de spijzen, die schadelijk kunnen zijn of indigestie veroor-
" zaken of vergif dat ons bij toeval of uit boosheid zou toegediend
" worden, enz. enz. omdat de H. Geest zegt dat de gulzigheid er meer
" doodt dan het zwaard. Wat eruit komt, zijn de bloedspuwingen, de
" brakingen bij sommige ziekten, de keelontstekingen, enz. enz. Maar
" bid vooral dat hij u moge behoeden tegen alles wat eruit komt en
" kwaad doet aan onze ziel, dat wil zeggen, slechte gesprekken,
" vloeken, verwensingen, laster, leugens en tegen wat erin gaat, nl.
" door de Kerk verboden spijzen, door onmatigheid in eten en drinken.
" Bid morgen dan tot de H. Blasius dat hij u van alle keelkwalen naar
" ziel en lichaam moge bevrijden.
" 5 februari.
"
"
Ik wil u iets zeggen over de "tussenkomst" van D. Francesia.
" Wie van de eerste en tweede retorica bij mij te biecht willen
" komen, worden verzocht te komen een uur voordat het teken daarvoor
" gegeven wordt. De kleinsten zullen zeggen: Die van retorica
" hebben zeker een grotere ziel dan wij, omdat zij voorkeur moeten
" krijgen? Daarop zal ik antwoorden dat zij een zeker recht op
" voorkeur hebben omdat zij mijn grootste en ook mijn oudste jon-
" gens in huis zijn en daarom wel recht hebben op een zekere voor-
" rang.
"
Ik heb u nog wat anders te zeggen in verband met de sa-
" cramenten.
"
Om vrucht te halen uit de biecht volstaat het niet vaak te

4 Pages 31-40

▲back to top


4.1 Page 31

▲back to top


- VIII/27 -
" biecht te gaan, maar is het nodig zich in te spannen om geen zon-
" den meer te doen. Daarom verlang ik dat iedere jongen tenminste
" eens per maand gaat biechten; niet vaker echter dan eens per week
" behalve in uitzonderlijke door de biechtvader bepaalde gevallen,
" omdat men anders de anderen het gemak van het biechten ontneemt.
" Doe uw best om van de ene biecht tot de andere niet meer in zonde
" te vallen en dat zal de mooiste vrucht van de biecht zijn. Ga te
" communie zo vaak als het gaat en altijd als uw biechtvader het u
" zegt en als uw geweten u niets verwijt.
"
Wie het juiste midden wil houden in het biechten, nadere elke
" veertien dagen tot dat sacrament en ik ben tevreden. Doch dat
" allen ervoor zorgen zo weinig mogelijk zonden te doen.
Don Bosco had met zijn gewone voorzichtigheid op de vraag die hem
in het publiek gesteld werd, geantwoord dat hij graag groter gemak wilde
toestaan aan de studenten van het hogere gymnasium om te biecht te gaan.
Ze waren inderdaad in verzet gekomen tegen de massa jongens uit de lagere
klassen die voor het hardst liepen en zo de plaats innamen waar Don Bosco
biecht hoorde; en zij hadden zich graag vrij gemaakt om zonder te lang te
moeten wachten naar hun studie terug te keren.
Noteer dat Don Bosco nu en dan wel eens onderbroken werd als hij
's avonds op zijn verhoog stond en uitleg moest geven over het gedrag en
de behoeften van de jongens. Soms gebeurde dat door de vrije wil van de
interpellant, soms ook in opdracht van Don Bosco zelf. Door dat middel
werd scherpere aandacht verkregen, had het woord meer gevolg en had de
spreker grotere vrijheid om sommige tekorten af te keuren of om de be-
weegredenen van de beslissingen van de oversten te doen gelden.
" 6 februari.
"
"
Twee of drie nachten geleden had ik weer een droom. Ik
" zal hem u vertellen. Omdat ik veel van jongens houd, droom ik altijd
" dat ik mij in hun gezelschap bevind. Ik bevond me hier midden op
" de speelplaats, omringd door u allemaal. Iedereen had een mooie bloem
" in de hand. De een een roos, een ander een lelie, een derde een
" viooltje. Ikzelf had er ook een. Toen verscheen er plotseling
" een lelijke, grote kater met geweldige horens. Hij was zo groot als
" een wolfshond en had ogen als vurige kolen. Zijn nagels waren zo groot
" als spijkers en zijn buik was helemaal opgezwollen. Het afschuwelijke
" beest kwam naderbij en liep gewoon tussen de jongens door.
" Nu eens gaf hij een klauw tegen een bloem, die een jongen in de
" hand hield; dan weer probeerde hij die zelfs uit de handen van
" de jongen te slaan.
"
Bij het verschijnen van die kater was ik verschrikt en
" stond ik er verbaasd over dat de jongens helemaal niet in de war
" geraakten en rustig bleven alsof er niets aan de hand was.

4.2 Page 32

▲back to top


- VIII/28 -
"
Toen zag ik dat de kater op mij toekwam om mij mijn bloem
" af te nemen. Ik vluchtte. Maar ineens werd ik tegengehouden en
" een stem zegde me: "Niet vluchten! Zeg tot de jongens dat ze
" hun armen omhoog moeten heffen: dan zal de kater hun de bloem
" niet uit de handen kunnen slaan. Ik bleef staan en stak mijn ar-
" men de hoogte in. De kater deed moeite om mij mijn bloem te ont-
" nemen. Hij nam een sprong om erbij te komen. Maar omdat hij zo
" zwaar was, kon hij er niet bij en plofte neer op de grond.
"
De lelie, beste jongens, is de schone deugd van kuisheid,
" waartegen de duivel steeds oorlog voert. Wee de jongens die hun
" bloem omlaag houden. Want de duivel neemt ze af en loopt ermee
" weg. Degenen die hun bloem omlaag houden, zijn de jongens die
" hun lichaam verwennen door overmatig veel te eten. Zij zijn het
" die elke vermoeienis vluchten, die niet studeren en zich overge-
" ven aan ledigheid. Zij zijn het die hun plezier zoeken in bepaalde
" gesprekken, die hun oversten niet mogen horen, die gevaarlijke
" boeken lezen en iedere versterving ontvluchten. In godsnaam,
" jongens, versla deze vijand, anders zal hij u overmeesteren. Ik
" weet dat het ontzettend moeilijk is om hem de baas te worden doch
" in deze droom hebben wij het middel gehoord om de overwinning te
" kunnen halen. "Hac genus demoniorum non ejicitur nisi per oratio-
" nem et jejunium." Hef dus uw arm omhoog, steek uw bloem zo hoog
" mogelijk boven u uit en gij zult veilig zijn. De kuisheid is een
" hemelse deugd en wie haar wil bewaren, moet zich tot de hemel
" verheffen door het gebed. Verricht uw morgen- en avondgebed goed.
" Volg de H. Mis aandachtig. Ga regelmatig te biecht en ontvang de
" H. Communie veelvuldig. Luister ijverig naar de preken en de ver-
" maningen van uw oversten. Bezoek dikwijls het H. Sacrament. Bid uw
" rozenhoedje vurig. En ten slotte: studeer ijverig. Doe dat alles,
" jongens, en uw hart zal groeien en zich steeds meer naar de hemel
" richten. Zo zult gij kunnen zeggen, wat David zei: "Viam manda-
" torum tuorum cucurri, cum dilatasti cor meum." En zo zult gij de
" schoonste van alle deugden bewaren; en uw vijand, de duivel, zal
" haar niet uit uw handen kunnen rukken en vernietigen.
" 7 februari.
"
"
Gisteren heb ik u een droom verteld. Vandaag wil ik een
" feit verhalen. Een rijke heer was al twee maanden ziek en de
" ziekte werd nog altijd erger. Een goede vriend en brave christen
" deed hem opmerken dat hij er verstandig aan zou doen zijn tijde-
" lijke zaken in orde te brengen en zijn testament te maken.
" Tegelijkertijd waagde hij het een zinspeling te maken op het
" feit dat het verstandig en passend zou zijn een priester bij te
" halen.
"
- 0 nee, antwoordde de zieke, biechten, dat niet! Ik wil
" niet dat hier een priester komt! Ik wil geen priester in huis.
"
- Maar dat zou toch beter voor u zijn!

4.3 Page 33

▲back to top


- VIII/29 -
"
Zolang ik gezond was, wilde ik nooit van biechten weten;
" en nu ik ziek ben, nog minder.
"
- En als Don Bosco nu eens kwam?
"
- Don Bosco zou ik erg graag zien; haal hem maar doch op één
" voorwaarde: dat hij mij niet spreekt over biechten.
"
Iemand kwam naar het Oratorio om mij uit te nodigen en
" verleden zaterdag ben ik naar de zieke gegaan. De bewoners van het
" huis ontvingen mij hoffelijk omdat ze de reden van mijn bezoek ken-
" den, en brachten mij in de kamer van de zieke. Hij toonde zich
" heel tevreden met mijn komst. Ik begon, zoals dat om zo te zeggen
" altijd gaat bij mensen van dat soort, met heilzaam gevolg blije
" verhaaltjes en grappen en geestige toespelingen te maken zodat wij
" op het einde allebei uit alle macht zaten te lachen. De zieke
" vroeg mij zelfs ermee op te houden, omdat zijn lach zo geweldig
" werd dat hij er pijn van kreeg.
"
- Nu goed, zei ik hem, laten wij dan over iets ernstigs
" praten.
"
- Don Bosco! denk eraan dat ik niet wil biechten! Dat ben
" ik met mijn huisgenoten overeengekomen.
"
- Maar, mijn beste meneer, hoe wilt u dat ik er niet over
" begin, als uzelf het doet? U zet er mij toe aan. Neen, ik zal u
" niet biechten maar u moet mij toelaten over de biecht te spreken.
"
En ik begon hem over zijn voorbije leven te praten, bracht
" hem de noodzakelijkheid onder ogen orde op zijn zaken te stellen
" met God en ik beschreef hem tot in de details de ellendige toe-
" stand van zijn geweten. In stilte luisterde de zieke met alle aan-
" dacht en toen ik klaar was, zegde hij:
"
- Maar Don Bosco, hoe hebt u het klaar gespeeld om al mijn
" daden zo goed te kennen?
"
- 0 ik heb vier woorden: Otis, botis, pia tutis! waarmee
" ik in de ziel lees van wie ik wil.
"
- 0 dan is het nutteloos dat ik biecht; omdat gij alles
" weet, is mijn biecht al gebeurd.
"
- Meneer, zou het u nu lastig vallen u schuldig te verklaren
" aan al die zonden, er berouw over te gevoelen, vergiffenis te
" vragen aan God en een vast voornemen te maken uw leven te veran-
" deren, als God u de gezondheid terugschonk?
"
- 0 neen!
"
- Nu dan, ging ik voort en nam verboden kranten en slechte
" boeken die op tafel lagen in mijn handen, vindt u het goed dat ik
" ze in het vuur werp?
"
- Waarom wel?
"
- Omdat ofwel die boeken het vuur ingaan ofwel uzelf in de
" vlammen van de hel zult gaan voor alle eeuwigheid.
"
- Dan moeten de boeken maar het vuur in!
"
En een flinke vlam schoot de hoogte in toen ik ze in de schoor-
" steen wierp. Maar dat is niet voldoende, meneer, u moet ook direct afbre-
" ken met de persoon die u weet... Hier maakte de zieke veel moeilijkhe-
" den, doch met grote moeite kwam hij er eindelijk toe mijn eisende
" raad in te volgen.

4.4 Page 34

▲back to top


- VIII/30 -
"
- En nu, besloot ik, zal ik u de absolutie geven.
"
De sukkelaar was voldoende berouwvol. Ik sprak hem over
" de Communie en hij antwoordde mij dat dat storing in huis ver-
" wekken zou en dat er toch zo een haast niet bij was. En omdat ik
" inzag dat er al zoveel gebeurd was, want hij had toch gebiecht
" in voldoende voorwaarden, drong ik niet verder aan. Toen ik buiten-
" ging zegde ik tot de personen die in huis waren dat, als hij
" om de H. Teerspijze zou vragen, men iemand naar de parochie
" wilde sturen, omdat hij gebiecht had. En zo het erger met hem
" werd, dat men mij dan wilde verwittigen. Ik wachtte af, doch
" niemand daagde op. Toen ik terugkeerde, was hij al de eeuwigheid
" ingegaan.
" Hij leed aan een verkoudheid die hem deed stikken; doch hij hoop-
" te maar altijd dat hij zou genezen. Daarom haalde hij er de beste
" dokters bij en zegde hun; - Genees me en ik zal u al geven, wat
" u wil. Tien, twintig, veertig, vijftigduizend frank. Daags voor
" zijn sterven ging een vriend hem opzoeken om hem te wijzen op het
" g e v a a r w a a r i n h i j z i c h b e v o n d e n z e g d e h e m : "M i j n v r i e n d , a l -
" les wordt betaald en met geld verkrijgt men alles; alleen de dood
" kan men niet betalen. Daarom moet men ernstig denken aan het toe-
" komstige leven."
"
De zieke berustte met christelijke gelatenheid, leed nog
" een tijdje en stierf daarna.
"
Mijn beste jongens, dit is natuurlijk geen dood die ik u
" als voorbeeld kan stellen. Doch omdat hij stierf na het ontvan-
" gen van de sacramenten en in christelijke gelatenheid, kunnen wij
" hopen dat de Heer hem barmhartig geweest is. Eén ding zal ik tot
" uw voordeel zeggen: de door die vriend uitgesproken woorden tot de
" stervende: "alles wordt betaald; alleen de dood kan men niet be-
" talen!" Wij moeten gereed staan, want wanneer zij komt, kan men
" ze met geen geld wegsturen.
" 9 februari.
"
"
Vanavond wil ik jullie voor iets waarschuwen. Het spijt mij
" te horen zeggen hoe jullie de minestra en de andere spijzen met
" minachtende scheldwoorden betitelen. Wanneer sommige grapjassen
" een belachelijke toenaam kunnen vinden, delen ze die aan de kameraden
" mee. Wat zullen je ouders zeggen, wanneer bij je thuiskomst
" uit je woorden blijkt dat je de dingen niet bij hun eigen naam
" schijnt te kunnen noemen? Jullie zijn studenten! Als student moet men
" zich dan ook ernstig en goed opgevoed tonen bij elke gelegenheid.
" Wat zou men zeggen, als men bijvoorbeeld generaal Lamarmora en
" generaal Cialdini op Piazza Castello elkaar met sneeuwballen zou
" zien bekogelen? Jullie zouden nogal lachen op hun kosten. Zorg er daar-
" om voor dat ook niemand zich vrolijk maakt om jullie. Doe zoals
" je de oudere eerbiedwaardige mensen ziet doen; ik zal je niet zeg-
" gen Don Bosco, Don Francesia, Don Durando, enz.

4.5 Page 35

▲back to top


- VIII/31 -
" na te volgen; maar jullie moeten zich gedragen zoals ernstige
" en voorzichtige mensen dat doen. Wees ook verlegen voor jezelf. En
" zeg: wat zou ik doen als mijn ouders op dit ogenblik aanwezig waren,
" als de pastoor mij bezig zag, als ik mij tegenover mijn vrienden be-
" vond? Als jullie dat doen, zullen jullie altijd wijs handelen en
" spreken.
"
En nu iets anders. Carnaval snelt vlug heen; laten wij
" voortgaan met het te heiligen zoals wij ons hebben voorgenomen.
" Laten wij elke dag of sacramenteel of geestelijk te communie
" gaan zoals het past en laten wij niet na in de loop van de dag enige
" schietgebeden te zeggen. Als jullie willen dat ik een "bloemetje"
" voor morgen meegeef, hier gaat het dan. Morgen is het vrijdag,
" dag waarop de Heer voor ons gestorven is. Nu dan, vergeef dan
" morgen uit liefde tot Jezus wat men je ook moge aandoen, ver-
" draag met geduld wat de makkers je ook aan leed mogen brengen en
" neem uit liefde tot Jezus aan 's morgens uit het bed te komen als
" de bel gaat en laat de assistenten doen, als ze je wakker schudden.

4.6 Page 36

▲back to top


- VIII/32 -
HOOFDSTUK
IV.
De uitspraken van hoofdstuk X van de Spreuken kunnen Don Bosco en
het Oratorio toegedicht worden: "Een bron van leven is de mond van de recht-
vaardige... Op de lippen van een wijze vindt men wijsheid... Wie de tucht
in ere houdt, betreedt de weg ten leven; wie vermaningen in de wind
slaat, verdwaalt... De lippen van een rechtvaardige kunnen velen leiden,
maar de bozen gaan aan hun onverstand dood". Die woorden geven Don Bos-
co inderdaad zo goed weer als meester van de harten van de jongens om in
het Oratorio het rijk van orde en moraliteit te vestigen en te bestendi-
gen dat de leiding van zevenhonderd en meer jongens neerkwam op een gemak-
kelijk iets. Onder hen was er (hoe kan dat ook anders) een minderheid van een
paar tientallen of minder die het niet harden kon correct te zijn, die
zich niet wilden schikken naar de gegeven richtlijnen en die onkruid en
ergernis in het geheim, trachtte te zaaien. Zou er op de wereld wel
een iet of wat talrijke groepering kunnen bestaan die niet dergelijke
harteloze individu's telt? Doch in het Oratorio brandden al de anderen
van ijver tegen die rustverstoorders in huis. Als een falanx trokken zij
hen i n de verschillende compagnieën rond zich samen, trachtten zoveel
mogelijk onverstandigen op de levensweg te trekken en te beveiligen,
verwijderden de onbedachtzamen uit hun valstrikken en verplichtten ook de
onruststokers afgezonderd te leven, en aldus ontdekt te worden.
Wij worden ertoe aangezet die opmerkingen te maken, omdat iemand
zich misschien verkeerde voorstellingen zou maken over de stand van za-
ken, bij het lezen van Don Bosco's avondwoordjes. En wij voegen eraan toe
dat wat de dienaar Gods vertelde of zal vertellen in verband met zijn dromen,
voor het merendeel de geestelijke strijd van Adams arme kinderen betreft,
strijd die God alleen kent en die Hij voor het heil van de zielen ont-
hult aan hen die Hij als speciale medewerkers in het reddingswerk uitver-
kiest.
Dat vooropgesteld, gaan wij verder met in de kroniek de woorden te
lezen die Don Bosco in die dagen uitgesproken heeft.
" 13 februari.
"
"
Een paar dagen geleden sprak ik u over die lelijke kater
" die ik in het Oratorio had zien binnen komen en die trachtte de
" bloemen uit de handen van mijn jongens te slaan. En ik heb u
" gezegd dat die kater hoornen op zijn kop had en dat zijn ogen als
" gloeiende kolen fonkelden. En ik heb eraan toegevoegd hoe die
" kater de duivel was die u ten gronde wil richten. Toen ik u dat

4.7 Page 37

▲back to top


- VIII/33 -
" allemaal vertelde, meende ik dat dit het spel van mijn verbeelding
" was; doch nu moet ik u integendeel tot mijn groot verdriet zeggen
" dat de kater een ware slachting onder u heeft aangericht.
"
Niet dat het grootste deel onder u fout zou zijn geweest,
" neen; ik moet zeggen t in vergelijking met de massa jongens hier in
" huis is het een kleine minderheid die tekort geschoten is. Toch is
" die minderheid veel talrijker dan ik mij had kunnen voorstellen.
" Hier in het Oratorio zijn op weinige dagen dingen gebeurd, welke
" ik hier nooit gezien heb. Door iemand wordt gestolen en hij steelt
" alles van alleman; boeken worden gestolen, geld wordt gestolen,
" spullen worden gestolen, fruit wordt gestolen en alles wat niet te
" heet of te zwaar is. Anderen lezen boeken die werkelijk slecht zijn
" en die lezen ze in de kerk, tijdens de lezingen en de kerkelijke
" diensten. Doch er is nog meer. Nog anderen zijn er die uit de kerk
" en de klas wegblijven en zich in afgezonderde kamers gaan verber-
" gen om niet gezien te worden. Zelfs zijn er onder hen die zich op
" sommige plaatsen terugtrekken en daar liever in de stank zouden
" omkomen dan te gaan, waar de plicht hen roept. Dat is nog niet al-
" les. Enkelen hebben zich opgeworpen als meesters van het verderf
" ten overstaan van sommige van hun makkers. Meer nog deden ze:
" daarmee nog niet tevreden, bluften ze over het bedreven kwaad als
" over een overwinning. "Laetantur cum male fecerint et gloriantur
" in rebus pessimis." Daarom heb ik een beslissing getroffen en die
" bestaat hierin dat ik korte metten ga maken met die bewerkers van
" al die ergerlijke dingen. Don Bosco is de beste mens op de we-
" reld: verniel, breek, haal kwajongensstreken uit, dat kan ik be-
" grijpen; maar tracht niet de zielen te roven, want dan wordt hij
" onverbiddelijk.
"
Wanneer een jongen moet worden gered; en wanneer hij onder
" mijn zonen wordt meegeteld, wordt hij mijn kroon. Doch er bestaan twee
" soorten kronen: als die jongen aan mijn zorgen beantwoordt, als hij al
" het mogelijke doet om zijn ziel veilig te stellen, dan vormt die jongen
" mijn kroon, mijn rozenkroon. Wanneer zo een jongen weigert mijn woorden
" in daden om te zetten, als ik hem zijn zielenzaken zie verwaarlozen,
" dan verzeker ik u dat hij voor mij een pijnlijke doornenkroon is. Wanneer
" zulke jongens niet alleen kwaad doen aan zichzelf doch ook de anderen
" zoeken te verderven, dat kan ik absoluut niet verdragen, dan moet
" ik hen uit het Oratorio wegjagen. Daarom zullen zij die zich tot
" leiders van de wanorde hebben gemaakt in aanmerking komen en mor-
" gen zonder meer verwittigd worden dat zij onmiddellijk uit het
" Oratorio dienen te vertrekken, dat zij door hun zonden ontheiligd
" hebben. Wat enkele anderen betreft die minder schuldig zijn, die
" zijn nu in het openbaar verwittigd en daarna zullen zij afzonder-
" lijk door mij verwittigd worden, een na een. Tot die zal ik zeg-
" gen: Pas op, mijn jongen, verander van gedrag, anders zal je de-
" zelfde straf ondergaan van die anderen; verbeter je, de weg van
" het berouw ligt nog open, want als je op de ingeslagen weg voort-
" gaat, loop je regelrecht je eeuwig verderf tegemoet.

4.8 Page 38

▲back to top


- VIII/34 -
"
Ik weet dat sommigen onder hen op dit ogenblik in zichzelf
" zitten te lachen, maar dat zij er willen aan denken dat, als ik ze
" hier nog een tijdje houd, het alleen gebeurt om hun een laatste
" kans te geven. De duivel doet hen die zonden bedrijven, hij doet
" hen hopen dat zij geheim zullen blijven en hij zal al zijn krach-
" ten inspannen om ze voor de blikken van de mensen verborgen te
" houden. Maar het zal wel zo geen vaart nemen, dat ik het niet te
" weten kom. En als zij per toeval enige tijd lang niet bekend ge-
" raken, dan weten jullie toch ook, als je openhartig wilt zijn,
" dat als de duivel slim is, God toch veel slimmer is dan hij. Laat
" mij mijn hart uitstorten, laat mij het doen bij u, ik die nooit
" geheimen voor u heb.
"
Ik moet mijn hart kunnen uitstorten: als er veel schuld
" ligt bij wie gehoorzaamt, dan ontbreekt die niet bij wie beveelt.
" Als ieder de plicht deed op de plaats, waar hij staat, dan waren
" sommigen dingen niet misgelopen. Al wie in huis zekere verantwoordelijk-
" heid draagt, zorge ervoor ze aan te wenden tot voordeel van de
" zielen.
"
Ik wil u twee middelen voorstellen om de orde in huis te
" herstellen, twee middelen, welke sommigen die ze hard nodig heb-
" ben, misschien niet graag zullen gebruiken.
" lste middel: Gehoorzaamheid, tucht, die als gevolg van andere wan-
" ordelijkheden, deze dagen vergeten werd; overal waren er gevallen
" van gebrek aan tucht. Daarom in de ateliers gehoorzaamheid aan de
" chefs, in de refter aan de assistenten, in de studiezaal en in de
" klassen aan de leraren; gehoorzaamheid zonder beperking. Als iemand die u
" beveelt tekort schiet jegens u, gehoorzaam en zwijg maar kom daarna bij
" mij en ik zal u recht laten wedervaren en de nodige richtlijnen geven
" aan wie het aangaat. Gehoorzaamheid maar zonder al die kritiek betref-
" fende de bevelen van de oversten. Laat nu eens voor altijd een ze-
" ker gemopper ophouden dat sinds zovele dagen door het huis sluipt.
" 2de middel, dat velen voor onmogelijk zullen houden, is het volgen-
" de: klaag de kopstukken van de wanorde of van de zonde aan, zij
" zijn de echte pest van het Oratorio omdat de duivel hen als zijn
" helpers neemt en hen midden onder de jongens zendt om hun zoveel
" mogelijk kwaad te doen. Klaag hen daarom aan, ontmasker ze; er
" zijn zoveel zielen die gij kunt redden. Doch gij zult mij antwoor-
" den dat gij bang zijt spion geheten te worden. Welnu, omdat sommi-
" gen u spion zouden heten, zoudt gij weigeren een goede daad te
" stellen? Wanneer een dief in een huis zou binnenbreken om er te gaan ste-
" len, zoudt gij u dan inhouden om 'houd de dief' te roepen omdat hij u
" zou kunnen verwijten dat ge een spion zijt. Als een soldaat op wacht
" voor de poort van het paleis van zijn koning een man zou opmerken
" die zou trachten binnen te geraken om de koning te vermoorden, meent
" gij dat hij hem dan zou laten begaan? En als die zou dreigen en
" hem een spion zou noemen; weet ge wat dan zou gebeuren? Hij zou
" hem driemaal sommeren rechtsomkeer te maken en als de andere toch
" zou blijven aandringen om binnen te gaan, zou

4.9 Page 39

▲back to top


- VIII/35 -
" hij hem antwoorden: - Wacht, ik zal u laten zien dat ik een spion
" ben en met een schot zal hij hem doden. Zo gaat het onder u, mijn
" dierbare jongens. Gij zijt in het paleis van de hemelse Koning;
" een vijand komt binnen om zielen te vermoorden en gij zoudt bang
" zijn om uw plicht te vervullen? Vreest gij spion genoemd te wor-
" den? Laat de dwazen u zo heten; de Heer zal u met een andere naam
" noemen en zal u een beloning geven voor uw naastenliefde.
"
Mijn dierbare jongens, ik heb het u al gezegd: "E é n o n -
" der u zal weldra voor de rechterstoel van God moeten verschijnen."
" Wat zeg ik, één! Meer dan één! Vooraleer een lange tijd voorbij
" gaat, zullen velen in het graf liggen. Ik zeg nog meer: wij alle-
" maal, de een wat vroeger en de ander wat later, zullen over niet vele
" jaren rekenschap moeten afleggen voor de rechterstoel van God.
" De Heer zal mij rekenschap vragen, of ik u alles heb gezegd wat
" mijn plicht was u te zeggen; en u zal Hij vragen of gij naar mij
" geluisterd hebt. Velen zullen kunnen antwoorden dat zij naar mij
" geluisterd hebben en zuiver gebleven zijn. Heel velen zullen zeg-
" gen: - "Heer, een tijd lang hebben wij u beledigd; maar later
" hebben wij met een oprecht hart boete gedaan en hebben wij ons
" best gedaan om de verloren tijd door goede werken te vergoeden.
" Als iemand niet naar mij luistert, zal hij verloren lopen en zal
" het geheel zijn schuld zijn.
"
Tenslotte zeg ik u nog: Wilt gij dat die lelijke kater u
" niet overwint? Zorg er dan voor dat hij u nooit in ledigheid vindt;
" werk, studeer, bid en dat zal de veilige weg blijken om uw vijand
" te overwinnen."
" 16 februari.
"
"
Er blijven nog slechts enkele dagen over om carnaval achter
" de rug te hebben. Bij het begin ervan had ik u aangespoord al uw
" daden en gebeden tot de Heer te richten, opdat ze alle moge dienen
" om de zielen van het vagevuur te helpen, die alleen maar die daad
" nodig hadden om in het paradijs binnengebracht te worden. Gij
" meende dat die aansporing alleen bestond in het troosten van de
" zielen; doch ik had u nog een ander doel voorgelegd: Dat God
" mij een geloof zou geven, een sterk geloof, een geloof dat bergen
" in de valleien legt en valleien op de plaats van bergen. Maar gij
" zult mij zeggen: - Wat gaat ons dat aan, als gij zulk geloof nodig
" hebt? Denk er zelf aan. - Doch gij zijt braaf en daarom zal de
" Heer mij door U die genade schenken, die ik nodig heb.
"
Wij moeten tot de Heer bidden dat Hij de wanorde mag
" verhelpen die hier in huis is voorgevallen en die van buitenshuis. Wat
" de wanordelijkheden buiten het huis betreft, heeft het geen belang U er-
" over te spreken. Ik zeg u alleen maar: - Bid.
"
Wat de ongeregeldheden in huis betreft, hebt ge gezien
" hoe ik verplicht was zes jongens uit het Oratorio weg te sturen. Toen
" ik vorige avond u toesprak en u mijn beslissing heb meegedeeld,

4.10 Page 40

▲back to top


- VIII/36 -
" heeft Don Bosco de hele nacht veel geleden en de ganse nacht geen
" oog dichtgedaan. Ik alleen weet, mijn dierbare jongens, wat ik
" meemaak om u te redden! Jaren en jaren gezweet hebben om een
" jongen te redden en dan verplicht worden hem uit het huis weg te
" jagen, om hem de wereld in te sturen, waaruit ik hem gehaald had
" om niet verloren te lopen, hem opnieuw wegsturen op gevaar af dat
" hij zijn eeuwige ondergang tegemoet gaat, dat vind ik te pijnlijk,
" mijn dierbare jongens. En wat was er de aanleiding toe? Gulzig-
" heid! oorsprong van de ondergang van het merendeel der zielen.
" Als hij stal, deed hij het om eetwaren te kopen en zo zijn gulzig-
" heid te voldoen; als hij geld stal, was het om zijn snoepzucht in
" te volgen; stal hij boeken en voorwerpen, dan maakte hij daar geld
" van en met dat geld kon hij dan zijn gulzigheid involgen. En daar-
" om werden enkelen weggestuurd.
"
Daar is nog een ander wapen waarvan de duivel zich bedient.
" Weet ge welk? Onzedigheid. Ik zal het u beter en klaarder zeggen:
" oneerbaarheid. Pas goed op voor die vijand, mijn dierbare jongens.
" Nu eens tracht de duivel u slechte boeken in de hand te spelen;
" dan weer doet hij u denken aan dingen waaraan ge beter niet zoudt
" denken; ofwel zijn er die gesprekken met een slechte makker. Wan-
" neer een van die slechte makkers u benadert, zeg dan onder elkaar
" - "Daar hebt ge een knecht van Satan. Ongelukkigen, die een der-
" gelijk gesprek met een makker voeren, kunnen ieder voor zichzelf
" zeggen: - Ik ben een knecht van Satan, omdat ik hem zielen help
" roven.
"
Mijn dierbare jongens, houd u ver van diefstal en van alle onze-
" digheid, als ge de Heer welgevallig wilt zijn. Het middel om de duivel
" van de onzedigheid te overwinnen bestaat hierin de eigen school-
" plichten en de reglementen van het huis trouw na te komen.
Don Bosco had tot zijn jongens gezegd: "Wat de wanordelijkheden
buitenshuis betreft, heeft het geen belang u erover te spreken. Ik zeg u
alleen maar: - "Bid". Toen hij zich alleen met zijn clerici en priesters
bevond, legde hij zijn gedachten bloot. Hij meende dat als er veel gebe-
den werd, de nieuwe wet op de opheffing van de kloosters geen doorgang
zou vinden."
Don Bosco's gissing kwam uit zoals de geschiedenis het ons leert.
De Italiaanse Regering had beslist alle religieuze instituten op te hef-
fen, wat voor gevolg zou hebben dat alle goederen aan de staat kwamen.
Op 4 november 1864 legde minister Vacca het hatelijke wetsontwerp in het
parlement neer. Tegelijk bevorderde hij met alle middelen veelvuldige
bijeenkomsten van de sektariërs in de toneelzalen van de voornaamste
steden waarin hij na razende scherpe uitvallen de wetgevende macht aan-
zette de wet goed te keuren. De slechte kranten waren zijn handlangers.
Zij openden onderschrijvingslijsten ten voordele van de wet doch haalden
nauwelijks 15.572 namen op. De katholieken dienden in de Kamers petitie-
lijsten in tegen de opheffing van de kloosters en boden 183.679 namen aan, waar-

5 Pages 41-50

▲back to top


5.1 Page 41

▲back to top


- VIII/37 -
mee de minister geen rekening hield. De bisschoppen begonnen plechtig te
protesteren.
Intussen zette men op 19 april 1865 de algemene bespreking in,
die op 26 april besloten werd. Ministerie en Kamer waren het er over eens
om tot de inbeslagneming over te gaan. Zo kwam men tot de discussie van
de artikelen en hier dook de hinderpaal op waardoor de Voorzienigheid
toen optrad tegen de plannen van Vacca en zijn gezellen. Een pensioen
werd voor de leden van die instituten vastgesteld, toen volksvertegen-
woordiger Lusi voorstelde dat de kloosterlingen om dat pensioen te kun-
nen ontvangen, hun gewaad moesten afleggen. In die clausule waren ook de
bedelorden begrepen, die de regering wilde uitsluiten. Omdat zij van
aalmoezen leven en omdat men hun inkomsten niet kon afnemen daar ze niets
bezitten, wilde de staat die zware last van hun pensioen niet dragen,
want een verhoopte winst ging voor hem verloren. Het ministerie had de
bedoeling dat de bedelmonniken rechtens zouden opgeheven worden, doch in
feite zouden gaan wonen in kloosters die hun door speciale decreten zou-
den worden aangewezen. En daar zouden ze in hun eigen levensonderhoud
moeten voorzien. Langzamerhand zouden de domeinen in het bezit geraken
van de leeg gelaten kloosters.
Het parlement wilde echter een algemene en onmiddellijke opheffing
en keurde het voorstel van volksvertegenwoordiger Lusi dan ook goed op
27 april. En op de 28ste legde minister Vacca een koninklijk besluit voor
dat het wetsvoorstel introk.
En zo ging op een niet te voorziene manier in vervulling, wat Don
Bosco gezegd had en bleef er de kloosterlingen tijd over om te bidden en
in hun toekomst te voorzien voor zover ze konden.
Wij schakelen weer over op de kroniek en op de avondwoordjes van
Don Bosco.
" 17 februari.
"
"
Een vriend van mij bood de heilige Vader een brief aan, die
" ik hem gestuurd had. De paus vroeg aan de drager van dat geschrift
" uitleg over Don Bosco, zijn jongens en het Oratorio en toonde veel
" belangstelling voor ons.
"
Daarop zond hij mij een brief waarin hij zijn zegen aan Don
" Bosco schonk en dan mijn jongens zegende met volgende woorden:
"
- "Zeg uw jongens dat ik ze zegen: ut crescant et m ul ti-
" plicentur ut stellae caeli: et ut novellae olivarum sedeant in
" circuitu mensae Domini."
"
Paus Pius IX heeft ons zijn zegen geschonken; wij moeten
" die zegen beantwoorden en op onze beurt iets doen.
"
En wat zal dat zijn? Stiptheid bij het opstaan. Gij zult
" me zeggen: welke verhouding is er nu tussen het opstaan en de ze-

5.2 Page 42

▲back to top


- VIII/38 -
" gen van de paus? Een heel groot en ik zal ze u meteen laten zien.
" De paus heeft u gezegend omdat hij vurig verlangt dat ge heilig
" zoudt worden door het verwerven van verdiensten bij de Heer. En
" het is een verdienstelijk iets de dag in te zetten met gehoor-
" zaamheid aan het reglement.
"
Op de eerste plaats is er de verdienste de luiheid te
" overwinnen en daardoor aan de Heer een welgevallig werk te doen,
" want dat is de versterving. En nog: Als ik 's morgens vlug naar de
" kerk ga, is er nog niemand om te biechten; bij de tweede bel komen
" dan al diegenen die te biecht willen gaan, de sacristie binnen.
" Hoe wilt ge nu dat ik tussen het begin van de mis en het einde
" van de overweging de biecht van allen zou afnemen die bij mij
" willen biechten zoals ik dat vurig verlang.
"
Als ge de eerste bel hoort, kleed u dan meteen aan, zeg
" een of ander schietgebed; als uw bed opgemaakt is, ga dan naar
" de kerk, waar ge te biecht kunt gaan; anders kunt ge altijd een
" vurig gebed storten tot Jezus in het H. Sacrament. Dat zal alle-
" maal gewonnen tijd zijn. Wilt ge niet graag naar de kerk komen,
" blijf dan naast uw bed staan en doe een gebed tot de H. Jozef, zuivere
" bruidegom van Maria, dat hij u de genade van kuisheid mag ver-
" krijgen. Als dan de tweede bel gaat, kom dan direct naar de
" kerk.
"
Zo vaak merk ik op dat de mis al begonnen is en nog een
" aantal jongens door de sacristie trekt; en ik meen dat hetzelfde
" ook bij het andere deurtje gebeurt. Als de mis al bij het evange-
" lie is, komen er nog altijd binnen; en bij de consecratie vormt
" nog iemand de achterhoede. Mijn dierbare jongens, wees stipt bij
" het opstaan; het is te groot nadeel de mis 's morgens te missen;
" wees vlijtig in het bijwonen van de mis. Daarom stiptheid bij
" het opstaan. 's Morgens een uur gewonnen betekent een schat voor
" de avond, dat wil zeggen, het is een uur leven te meer, het is
" een uur studie te meer, het is een uur verdiensten te meer. Mijn
" zonen! ik ken de jongens goed en weet hoe de zaken staan omdat
" ik in het hart lees. Er zijn twee topmomenten, twee voorname mid-
" delen waarvan de duivel zich bedient om veel zonden te doen be-
" drijven. Het eerste bestaat erin een jongen bij het ontwaken in
" bed te houden of tenminste niet onmiddellijk te laten opstaan.
" Vandaag zet hij er hem toe aan toch nog vijf minuten te blijven
" liggen; morgen ligt hij tien minuten na het wekken nog te bed;
" daags daarop springt hij bij het tweede teken van de bel met alle
" geweld op en loopt naar de kerk, zijn ogen nog vol slaap. Hoe wilt
" gij dat hij dan tot de Heer in alle vurigheid zou bidden en
" de genaden zou verkrijgen, die hij nodig heeft? Dat is echter
" niet alles: hij zal er genot in vinden te blijven luieren, en uit-
" eindelijk zal hij onder voorwendsel van ziekte of pijn tijdens
" de mis in bed blijven liggen en zodoende zal hij blijven genieten
" van de warmte in bed en van zijn luiheid. Hij waant zich alleen
" in bed doch hij is er niet alleen, weet ge; hij heeft gezelschap.
" En weet ge van wie wel? Van de duivel! Prachtig gezelschap,

5.3 Page 43

▲back to top


- VIII/39 -
" voorwaar! De duivel ligt aan zijn zijde en speelt zijn spel, en
" hoe dan nog. Zo ge wist hoeveel zonden hij de jongens op die manier
" doet bedrijven! Wanneer de gebeden in de kerk beëindigd zijn
" hoort hij de makkers naar buiten komen, kleedt zich haastig aan
" en loopt als een hondje overijld naar de studiezaal zonder zijn
" gebeden op te zeggen en gaat op zijn plaats zitten. Hij gaat aan het
" studeren, maar wat wilt gij dat hij zou doen? Hij is lusteloos,
" heeft een zwaar hoofd en zijn mond smaakt vuil; daarom denkt hij
" eraan een kop koffie en melk te kopen om zich te verkwikken, met
" een stukje salame bij zijn brood en daarmee geraakt zijn werk in
" het vergeetboek, of hij denkt na onder welk voorwendsel hij zich
" bij zijn leraren kan verontschuldigen; of als hij zijn werk toch maakt,
" is het slecht en hals over kop.
"
Wees daarom stipt bij het opstaan en denk eraan dat de
" mis 's morgens te kostbaar is om ze zonder reden te laten vallen.
" Ik wilde u nog over de gulzigheid praten maar ik breek hier af,
" omdat ik zie dat het te laat is geworden.
" 19 februari.
"
"
Carnaval is om zo te zeggen voorbij en ik hoop dat gij die
" tijd goed besteed hebt. In sommige colleges en landen bestaat het
" gebruik deze dagen een mis op te dragen ter ere van de smarten van
" 0.-L.-Vrouw om de beledigingen te herstellen, die zoveel arme
" zondaars de Heer hebben aangedaan. Ik hoop dat wij met onze gebeden voor
" de zielen van het vagevuur al gedaan hebben, wat in onze macht lag
" om de goddelijke rechtvaardigheid voldoening te schenken.
"
Na God zijn plaatsvervanger op aarde. Men leest een waar-
" lijk buitengewone daad van Pius IX, die deze laatste dagen gebeurd
" is. Ik wil dat het u morgen van hieruit voorgelezen wordt, om u
" ervan te overtuigen hoe heilig de paus is.
"
Vandaag zetten wij ook de maand in van Sint-Jozef en ik zou
" willen dat ieder van u hem godvruchtig zou doorbrengen. Die heili-
" ge bruidegom van Maria zal ons veel genaden van de Heer bekomen als
" wij hem tot onze vriend weten te maken. Ik wil niet dat gij bui-
" tengewone dingen doet of dat gij vast of dat gij u onthoudt van
" een stuk brood; neen, het is zelfs mijn wens dat niemand onder u
" iets doet, al was het nog zo heilig, zonder de uitdrukkelijke toe-
" lating van de overste. Ik zal u de manier uiteenzetten waarop gij
" de H. Jozef moet eren. In het Oratorio zijn er veel luiaards. Ik
" zeg niet dat het merendeel onder u lui zou zijn; neen, doch het aantal
" luiaards is groot. De grote meerderheid vervullen goed hun plich-
" ten, dat weet ik, en als ik daaraan denk, dan ben ik fier en trots
" omdat er in het Oratorio zoveel jongens zijn, die braaf leven en
" stipt zijn in het vervullen van hun plichten. Toch zeg ik tot u
" allemaal die heilige te vereren door in alles en met alles stipt
" en ijverig te zijn in de school, in de studie, in de kerk, in de
" refter, op de slaapzaal; en dat degenen die het in het verleden niet te

5.4 Page 44

▲back to top


- VIII/40 -
" best deden, ervoor zorgen het in de toekomst te doen. Zoveel te
" meer daar de H. Jozef de beschermheilige is van hen die examens
" moeten afleggen; beveel u dan bij hem aan, als ge goede examens wenst af
" te leggen en wees er zeker van dat alles goed zal verlopen. En ook
" zij die tot nog toe weinig gestudeerd hebben, laten zij zich
" inspannen om in orde te geraken en met de hulp van de heilige
" bruidegom van de Maagd Maria zullen zij - dat hoop ik althans -
" niet te malle figuur slaan. Hoe vaak zorgde die heilige ervoor
" dat de punten beter waren dan de ondervraagden het verdienden, dat
" ze ondervraagd werden over onderwerpen die ze het best kenden,
" en zelfs dat hij die in zijn vragen verward geraakte, voldoende
" verklaringen kon geven op de hem gestelde vragen. Daarom wil ik
" niet zeggen dat gij maar de luiaard moet uithangen in de hoop dat
" de heilige u toch wel zal helpen, maar integendeel dat ge spijt hebt
" het tot nu toe geweest te zijn en dat gij in uw toevlucht tot de
" heilige voortaan ijveriger zult zijn. Zo ge wilt, geef ik u een
" godsvruchtoefening ter ere van Sint-Jozef. Zeg dan alle dagen van
" deze maand een "Pater" en een "Ave"; dat is natuurlijk weinig
" doch ge zult er veel voordeel mee doen. Ik besluit en wens u een
" zalige nacht in de vrede en de zegen van de Heer.
" 24 februari.
"
"
Ik ben enkele dagen van u weg geweest, mijn dierbare jongens,
" en het is mijn vurigste verlangen altijd bij u te kunnen zijn
" en alle mogelijke goed te kunnen doen, omdat ik mij in alles en
" boven alles heb toegewijd aan en opgeofferd voor uw welzijn. Doch
" zelfs als ik ver weg ben, werk ik nog voor het huis en ik mag wel
" zeggen dat ik de laatste dagen meer heb gewerkt door ver weg te
" zijn dan ik zou gedaan hebben als ik in het Oratorio was gebleven.
" Ik had veel zaken af te handelen, veel brieven te schrijven en hoe
" zou ik dat allemaal hebben klaar gespeeld met duizend bezoeken en
" tegenvallers die ik moet meemaken, als ik thuis ben?
"
Doch ver van u heb ik altijd aan mijn dierbare jongens ge-
" dacht; ik heb altijd voor hen gebeden. Hebt gij aan mij gedacht?
" Hebt ge voor mij gebeden? Iemand wel. En de anderen? Maar goed,
" laten wij vrede sluiten. Wie niet voor Don Bosco gebeden heeft,
" zal in het vervolg bidden, nietwaar?
"
Nu, ik ben dus naar Cuneo gegaan en woonde die dagen in bij
" de bisschop die mij voortreffelijk behandelde; en de eerste avond,
" nadat ik goed gegeten en meer gedronken had (gelach!), kwam het
" uur van slapen gaan. Na het eten doet een goed bed genoegen, is
" het niet? Ik vroeg de bisschop toelating om 's anderendaags een
" beetje langer in bed te kunnen blijven; en de bisschop voegde er
" aan toe:
"
- Zeker, zeker en ik wil niet dat gij voor 8 1/2 opstaat.
"
- 0, hernam ik, ik zal slechts boven blijven tot 6 1/2; ik
" heb tijd te over om te rusten.

5.5 Page 45

▲back to top


- VIII/41 -
"
- Ik wil niet dat gij op dat uur opstaat; gij zult om 8 u.
" opstaan.
"
Uiteindelijk werd beslist dat ik om 7 u. kon opstaan. En ik
" ging slapen. Het was toen 11 u. Meteen viel ik in slaap. Doch wat
" wilt ge! Ik begon te dromen zoals gewoonlijk en zoals de klepel
" slaat waar de klok hangt, droomde ik dat ik in het Oratorio was
" te midden van mijn dierbare jongens.
"
Ik meende dat ik in mijn kamer was en aan mijn schrijftafel
" zat, terwijl de jongens recreatie hielden op de speelplaats. Het
" ging er zeer levendig aan toe; ja, luidruchtig en zij schreeuwden
" en sprongen alsof de wereld verging. Ik was blij omdat ik de
" jongens altijd graag op de speelplaats zie en aan het spel; dan ben
" ik zeker dat, als de duivel zijn slag wil slaan, hij geen succes
" zal hebben. Terwijl ik zo genoot van het lawaai van de jongens,
" viel er plots een dodelijke stilte in waarvan ik de oorzaak niet kon
" vermoeden. Ik stond verschrikt van mijn tafeltje op om de reden
" hiervan te achterhalen. En nauwelijks was ik buiten of ik zag
" door de poort een vreselijk lelijk monster binnenkomen. Het kwam
" dichterbij met de kop omlaag en de ogen naar de grond gericht.
" Het scheen zich niet bewust van mijn aanwezigheid doch het liep
" altijd voort als een wild beest, dat steeds gereed is om iemand
" aan te vallen. Ik was er erg bang van, mijn dierbare jongens; en
" vanuit het venster hield ik de ogen op de speelplaats gericht om
" te zien wat met hen gebeurde.
"
Maar ik zag nog veel meer monsters, doch kleiner dan
" het eerste. De jongens waren tegen de muur gedreven en onder de
" zuilengang. Velen onder hen lagen hier en daar verspreid op de grond
" en schenen dood te zijn.
"
Bij dat droevige gezicht slaakte ik een zo harde gil dat
" ik erdoor ontwaakte. Op die gil werden ook de huisgenoten van de
" bisschop wakker en de vicaris en ook de bisschop zelf. Iedereen
" was geschrokken.
"
Mijn jongens, aan dromen moet men in het algemeen in het
" geheel geen waarde hechten. Maar als de inhoud een morele strekking
" heeft, kan men hierover nadenken. Over alle dingen heb ik altijd
" uitleg willen hebben; en daarom zoek ik die ook in verband met deze
" droom. Het lijkt me dat het monster de duivel is, die altijd tracht
" ons ten onder te brengen. Sommige jongens vallen en sommige
" vluchten. Wilt ge dat ik u leer hem niet te vrezen en hoe gij aan
" zijn aanvallen moet weerstaan? Luister! Niets is er dat de duivel meer
" vrees inboezemt dan deze twee middelen:
" een goede communie,
" veelvuldige bezoeken aan het H. Sacrament.
" Wilt ge dat de Heer u veel genaden schenkt? Ga Hem vaak bezoeken. Wilt
" ge dat Hij er u weinig geeft, bezoek Hem dan zelden.
" Wilt ge dat de duivel u aanvalt? Bezoek Jezus zelden in het H. Sacra-
" ment. Wilt ge dat hij van u vluchten gaat? Bezoek Jezus dikwijls.
" Wilt ge de duivel overwinnen? Vlucht vaak aan de voeten van
" Jezus.
" Wilt ge overwonnen worden? Laat dan na Jezus te gaan bezoeken.

5.6 Page 46

▲back to top


- VIII/42 -
" Mijn dierbaren! Het bezoek aan het H. Sacrament is het meest nood-
" zakelijke middel om de duivel te overwinnen. Ga Jezus daarom
" vaak bezoeken en de duivel zal het tegen u niet kunnen halen.
"
Morgen zetten de clerici hun examens in; daarom spoor ik ze
" aan dapper te zijn. Zoals ik het gewoon ben, zal ik daarom de H.
" Mis morgen tot dat doel opdragen en ik hoop dat alles goed zal
" verlopen.
" 28 februari.
"
"
Ik wil u slechts twee dingen zeggen. Morgen is het
" Aswoensdag en zult ge naar het altaar komen om de as ingetogen en
" niet lichtzinnig op uw voorhoofd te ontvangen. Dat is niet een bij
" toeval door de Kerk ingestelde ceremonie; doch het is er een die
" er ons aan herinnert, wat wij zijn en wat wij zullen worden.
" "Memento, homo, quia pulvis es et in pulverem reverteris." Toen
" Adam als straf voor zijn zonde uit het aards paradijs verwezen
" werd, wilde de Heer hem in zijn oneindige goedheid een aandenken
" geven, dat hem tot regel en tot teugel voor geheel de rest van
" zijn leven zou dienen. "Denk eraan, mens, dat gij stof zijt en tot
" stof zult weerkeren." Mijn dierbare jongens, herinner u deze gro-
" te leuze en het zal u veel goed doen, als gij er vaak aan denkt.
" "Pulvis et cinis es": het staat in de H.Schrift. En op een andere
" plaats van de gewijde bladzijden: Operimentum tuum erunt vermes.
" Heel ons lichaam zal na de dood bedekt worden met wormen. Waartoe
" dient het dan nu onze haren op te tooien, ze symmetrisch te laten knip-
" pen om bekoorlijk te voorschijn te treden, een scheiding te leg-
" gen, ze met zorg te splitsen, als er toch een dag komt waarop wij
" voedsel voor de wormen zullen worden. En dat is niet de enige
" herinnering die de Kerk ons bij gelegenheid van de ceremonie
" morgen wil meegeven. Het lichaam zal op de dag van ons sterven
" tot stof weerkeren; en wat zal er met onze ziel gebeuren? Zij
" zal voor de Heer verschijnen en naar onze goede of slechte daden
" een gelukkige of ongelukkige eeuwigheid toegewezen krijgen. Mijn
" dierbare jongens, zorg ervoor dat wanneer uw lichaam as zal ge-
" worden zijn, uw ziel eeuwig gelukkig in de hemel moge zijn, opdat
" ge niet voor alle eeuwigheid zoudt moeten wenen. Pas ervoor op
" dat uw lichaam niet de oorzaak van uw verwerping wordt!
Samen met die vermaningen had Don Bosco aan de jongens meegedeeld
dat de paus hem een uitzonderlijke gunst geschonken had, die hij met een
smeekbrief, door D. Emiliano Manacorda aangeboden, aangevraagd had.
"
Priester, Giovanni Bosco van Castelnuovo d'Asti en nu
" te Turijn verblijvend, directeur van het Oratorio H. Franciscus van
" Sales, smeekt nederig voor de voeten van

5.7 Page 47

▲back to top


- VIII/43 -
" Z. Heiligheid neergeknield en verlangend om de geest van gods-
" vrucht en vroomheid altijd meer te bevorderen bij de hem door de
" goddelijke Voorzienigheid toevertrouwde jongens, opnieuw om het
" voorrecht drie H.Missen te mogen celebreren op kerstnacht en om het
" voorrecht voor de aanwezigen de H. Communie te mogen ontvangen,
" zoals dat sinds verscheidene jaren gebeurt. Ook smeekt hij die-
" zelfde gunst en voorrecht te willen schenken aan twee andere bij-
" huizen die door zijn toedoen sinds verscheidene jaren geopend
" zijn, een te Mirabello in het bisdom Casale di Monferrato, het
" andere te Lanzo van datzelfde bisdom Turijn.
"
Erkentelijk kust hij in diepe verering de heilige voet, op
" het ogenblik waarop hij de apostolische zegen afsmeekt.
"
Vertrouwend op uw goedwilligheid
"
De nederige verzoeker,
"
" Supplici Manacorda ad triennium commissum fuit pro gratia, vivae
" vocis oraculo, die 21 Februarii.
Doch een idee dat Don Bosco erg bezig hield, bestond erin van de
Heilige Stoel volmacht te krijgen om de wijdingsbrieven voor zijn clerici
te mogen geven. Hij voorzag erge moeilijkheden die hij anders zou moeten
beleven gedurende veel jaren, omdat een of andere bisschop ze niet zou
willen geven en dat sommige clerici dat uitstel in hun loopbaan niet
zouden aanvaarden en vertrekken.
D. Emiliano Manacorda te Rome die de verlangens van Don Bosco ken-
de, wilde wel proberen om hem tevreden te stellen. Hij was te weten
gekomen dat aan sommige congregaties met eenvoudige geloften de faculteit
tot het verlenen van de wijdingsbrieven was toegestaan; nadat hij een be-
kwaam theoloog geraadpleegd had over de mogelijkheid zijn aanvraag inge-
willigd te zien, stuurde hij aan Z. Em. Kard. Quaglia een volledig en
eigenhandig geschreven smeekschrift, doch met de naam van Don Bosco.
"
Doorluchtige en Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Priester Giovanni Bosco uit het aartsbisdom Turijn, die door
" deze heilige congregatie van Bisschoppen en Regulieren door het
" decreet van 23 juli 1864 reeds tot Algemeen Overste en "ad vitam"
" en "ad instar Ordinarii" uitgeroepen is van zijn nieuwe congregatie onder
" de titel van de H. Franciscus van Sales, ondervindt grote moei-
" lijkheden doordat hij zich tot Rome moet wenden voor elke wijding
" van de ingeschreven clerici en smeekt Zijne Doorluchtige en Hoog-
" eerwaarde Eminentie dat hem de faculteit zou verleend worden aan
" die voornoemde clerici die respectievelijke en nodige wijdings-
" brieven te geven en dat tot grotere gerustheid van de smeker; want
" er is een twijfel, dat voornoemde toelating niet in het vermelde
" decreet dat hem overste maakt "ad instar Ordinarii" begrepen is.

5.8 Page 48

▲back to top


- VIII/44 -
"
Erop vertrouwend dat Zijne Doorluchtige en Hoogeerwaarde
" Eminentie dit nederig verzoek zal willen inwilligen, verklaart
" hij zich met diepe verering van Zijne Doorluchtige en Hoogeer-
" waarde Eminentie
"
de zeer nederige dienaar
" Turijn, 28 februari 1865
Pr. Giovanni Bosco.
Het antwoord werd op de omslag van bovenvermelde smeekbrief geschreven,
droeg de stempel van de Heilige Congregatie van Bisschoppen en Regulieren
en werd rechtstreeks aan Don Bosco gestuurd. Het luidde:
Die 20 Martii 1865. Non expedire, et sciat orator Institutum sub-
jici jurisdictioni Ordinariorum ad formam SS.rum Canonum et Apos-
tolicarum Constitutionum, juxta decretum diei 23 julii 1864.
Het schijnt dat aan D. Manacorda9 die de smeekbrief had aangeboden,
geen melding gegeven werd van de uitslag van die smeekbrief, daar hij op
22 maart in een vriendelijke brief tot Don Bosco schrijft: - "Volgende
week zal ik u misschien de faculteit voor de wijdingsbrieven opsturen".
Met al dat werd subdiaken Giuseppe Lazzero op 15 april te Susa tot dia-
ken gewijd door bisschop Mgr. Odone.

5.9 Page 49

▲back to top


- VIII/45 -
H O O F D S T U K V.
Op 1 februari had Don Bosco aangekondigd dat een jongen misschien
zou sterven eer de voorbereiding tot de dood tijdens die maand had
plaatsgegrepen; en dat, als hij die toch nog kon meemaken, het in alle
geval het de maximum tijd was, die hem gegund werd.
Die aankondiging was het gevolg van een droom. Op een nacht scheen
het Don Bosco toe, terwijl hij aan het slapen was, dat hij op de speel-
plaats kwam en zich te midden van de spelende jongens bevond. Naast hem
stond de gewone gids die hem tijdens voorgaande dromen ook ter zijde ge-
staan had, toen plots hoog in de lucht een arend verscheen, majestueus
van vorm die in wijde bogen cirkelde en zachtjes aan boven de jongens
neerstreek. Don Bosco keek verwonderd toe en de gids zegde hem:
"Ziet ge die arend? Hij wil een van uw jongens grijpen."
"En wie zal dat zijn"? vroeg Don Bosco.
"Kijk goed toe: deze op wiens hoofd de arend zich zal neerzetten."
Don Bosco bleef de vogel oplettend volgen; hij maakte nog enkele
kringen en ging dan op de jonge dertienjarige Antonio Ferraris uit Cas-
tellazzo Bormida zitten. Don Bosco herkende hem perfect goed en
schoot wakker. Nauwelijks was hij wakker geworden of hij begon in de
handen te klappen om er zich van te vergewissen dat hij werkelijk wakker
was; hij dacht na over wat hij gezien had en deed een gebed.
"Heer, als dit geen droomgezicht is maar echte werkelijkheid,
wanneer moet het dan bewaarheid worden?"
Hij sliep opnieuw in en in zijn slaap trad hetzelfde personage weer
op, de gids, die hem zegde:
"De jonge Ferraris, die moet sterven, zal de oefening van de goe-
de dood geen twee keer meer meemaken."
En hij verdween. Toen was Don Bosco ervan overtuigd dat het geen
droom was doch werkelijkheid en daarom had hij die boodschap aan de jon-
gens overgemaakt.
Ferraris maakte het goed in die dagen.
Toch bracht Don Bosco zijn voorspelling in herinnering. Op de
eerste dag van maart was de dertienjarige Giambattista Savio uit Cambiano
naar huis gegaan zoals men in het register van het Oratorio kan lezen. De
kleine vakjongen lag zwaar ziek te bed en het gerucht had zich verspreid
dat hij het was van wie de dienaar Gods het einde voorspeld had.

5.10 Page 50

▲back to top


- VIII/46 -
Don Bosco weersprak dat, toen hij op de avond van 3 maart 's
avonds het avondwoordje hield.
" 3 maart.
"
"
Vanavond wil ik u over politieke zaken spreken; doch niet
" over politiek van buiten, wel echter over innerlijke politiek,
" over onze zaken, over de dingen van ons huis. Om te beginnen
" de vastentijd is ingezet en die moeten wij heiligen door goede
" werken. Wie verplicht zijn te vasten, weten al wat ze moeten
" doen zonder dat ik het hun zeg; maar moeten de anderen dan niets
" doen? Ook zij moeten goede daden stellen en als ze niet moeten
" vasten, kunnen ze dat door iets anders vervangen. Ik zal u een
" middel aan de hand doen om die dagen te heiligen: biecht en
" veelvuldige communie om van God alle genaden te bekomen, die
" men nodig heeft. Onder alle dagen van het jaar zijn dit heil-
" volle dagen: "sunt dies acceptabiles, dies salutïs".
"
Ik heb u al aangekondigd dat een onder ons moet ster-
" ven. Ge zult mij zeggen: - 'Zou degene over wie gij het hebt,
" soms de kleine Savio niet zijn? Ik antwoord u daar eenvoudig
" "neen" op. Wie is het dan wel? Dat weet de Heer alleen. Hij
" staat midden onder u, hij heeft mijn aankondiging gehoord en ik
" hoop dat hij de laatste oefening van de goede dood goed gedaan
" heeft. Wees dus allemaal bereid! En zonder dat ik het u zeg,
" had onze goddelijke Zaligmaker het al 19 eeuwen geleden ge-
" zegd: "Estote parati", omdat de dood zal komen als een dief,
" wanneer wij er ons het minste aan verwachten, Ik herhaal die aan-
" kondiging omdat de laatste tijd wanordelijkheden in huis gekomen
" zijn die moeten ophouden. Men vertelt leugens met alle gemak en
" zonder enig bezwaar, men zoekt alle mogelijke voorwendsels om
" uit de kerk weg te gaan onder de goddelijke diensten. En wie dan
" door het huis zou lopen, zou er altijd enkelen ontmoeten die er
" staan te kletsen. Onder voorwendsel van toneel of andere opge-
" dragen boodschappen stopt men de mond aan hen die opdracht heb-
" ben te assisteren. Ook tijdens de studietijd zoekt men zich te verwijde-
" ren en onder het voorwendsel te biecht te gaan, gaat men door het huis
" slenteren. Toch ben ik tevreden over het merendeel onder u dat
" zich werkelijk flink gedraagt; de aangeduide fouten gebeuren door
" weinigen, maar ze doen zich voor. In de refter werpt men mines-
" tra en brood op de grond of op de makkers en soms al spottend (en
" dat kan niet toegelaten worden) op hem die opdracht heeft te as-
" sisteren. Laat dergelijke fouten niet meer voorvallen en zorgt er-
" voor beter te doen in het vervolg.
"
Ik raad u aan veelvuldig te biecht en te communie te gaan.
" Maar laten wij elkaar begrijpen! Eerder dan slecht te biechten, is het
" beter niet te biecht te gaan. Het zal een biecht minder wezen doch ook
" een heiligschennis minder. Sommigen gaan biechten en verzwijgen een zonde.
" Dat die toch niet gaan biechten. Zij

6 Pages 51-60

▲back to top


6.1 Page 51

▲back to top


- VIII/47 -
" zullen mij zeggen: "maar moeten wij dan niet meer te biecht
" gaan?" Liever dan een heiligschennis te begaan, nee, zeker
" niet. Het is beter dat gij blijft zoals ge zijt dan zonden op
" zonden te stapelen. - Maar wat moeten wij dan aanvangen? Her-
" stel alle slechte biechten, herstel ze vlug en zo uw zielen door de
" zonden roder zullen zijn dan scharlaken, dan zullen zij door
" boete en biecht "dealbabuntur ut nix": witter worden dan sneeuw.
"
Ga ook te communie zoals het hoort. Zo ziet men er ook
" die de moed hebben te communiceren doch die er niet aan denken zich
" van hun gebreken te ontdoen; ze zijn niet bang vele uren te
" verliezen en uit de studie te vluchten; 's morgens gaan ze te communie
" en tijdens de dag houden zij lichtzinnige praat met hun makkers; ze
" morren hier- en daarover, over oversten en medeleerlingen en zijn op
" de slaapzaal het kruis van de assistent, enz., enz.
" Wie kan dan zeggen dat dergelijke jongens werkelijk goede commu-
" nies ontvangen hebben? "Ex fructibus eorum cognoscetis eos". Als
" dat de vruchten zijn, wat kan men dan zeggen van de boom die
" ze voortbrengt? Hoe moeten die communies zijn waarvan geen enkele
" verbetering voortkomt? - Maar zult ge mij zeggen, wat moeten wij
" dan doen? Welnu, tracht in de mate van het mogelijke te tonen dat
" gij vruchten weet te trekken uit de sacramenten. Ik weet dat men
" niet op één ogenblik volmaakt kan worden en dat onze gebreken bij
" beetjes en met volharding overwonnen worden. Doch zet u aan het
" werk om ze uit te roeien, laat zien dat er toch enige verbetering
" in u plaatsgrijpt, geef bewijzen van uw goede wil door uw plicht
" zorgzaam in alles te vervullen.
"
Ten slotte wil ik een wenk geven aan hen die hun Latijnse
" studies dit jaar beëindigen: "Fratres, satagite ut per bona opera
" certam vestram vocationem et electionem faciatis". Onderzoek in
" deze vastentijd welke de levensstaat is waartoe de Heer u roept.
" Tracht door uw goede werken van de goddelijke Meester te bekomen,
" dat Hij u de weg wijst welke gij moet inslaan. Sommigen onder u
" zullen mij zeggen: - "Wij willen geen priester worden". - Heel
" goed; doch ge zult goede leken zijn, ge zult ook als leek uw
" paradijs verdienen. Maar bid dan tot de Heer om u ook als leek niet
" van weg te vergissen. - Nu willen wij daar niet aan denken; dat
" zullen wij later doen. - En wanneer zult gij er dan aan denken?
" Wanneer het misschien te laat is? Laten wij daarom bidden; laten
" wij goede communies ontvangen, mijn dierbare jongens; laten wij
" vooral bidden voor hem die moet sterven eer wij de volgende oefe-
" ning van de goede dood doen. Als ik het nu eens was die moet
" sterven? Bid ook voor mij; en ik zal ook bidden voor deze onder u,
" die de Heer bestemd heeft om hem tot zich te roepen.
Toen hij 's anderendaags afzonderlijk ondervraagd werd, voegde hij
eraan toe:

6.2 Page 52

▲back to top


- VIII/48 -
"De familienaam van wie het eerst naar de eeuwigheid moet ver-
trekken, heeft als beginletter een F."
Houd er rekening mee dat ongeveer dertig leerlingen een familie-
naam met die beginletter droegen en dat alle jongens in huis gezond en
fit waren. In die dagen zat Giovanni Bisio in de kamer van Don Bosco;
en deze zegde hem:
"Het doet mij leed dat de Heer altijd mijn beste jongens weg-
haalt."
"Dus is het een van hen die moet sterven"? vroeg Bisio hem in
vertrouwen.
"Ja, het is de jongen die Antonio Ferraris heet. Ik ben er ech-
ter gerust in, omdat hij heel deugdzaam en goed voorbereid is."
Bisio vroeg hem daarop hoe hij dat geheim te weten gekomen was;
en Don Bosco vertelde hem de droom in alle eenvoud, zonder het minst erop
te zinspelen dat het een bovennatuurlijke gave was; en op het einde voegde
hij daar nog aan toe:
"Let gij derhalve op en ge moet mij verwittigen dat ik hem tij-
dens de laatste dagen van zijn ziekte kan bijstaan."
En ondertussen begon Ferraris een onbehaaglijk gevoel te krijgen,
dat hem verplichtte van tijd tot tijd naar de ziekenzaal te gaan. In het
begin leek dat een licht geval te zijn, doch het duurde niet lang of de
ernst van de ziekte trad te voorschijn. Toen ging Don Bosco met dokter
Gribaud naar zijn ziekbed, die vond dat het leven van de zieke in gevaar
was. Deze scheen integendeel de droom van het vorige jaar vergeten te
hebben, die door ons in boekdeel zeven verteld werd.
Don Bosco hoorde die uitspraak aan zonder teken van ontroering te
geven, sprak de dierbare leerling moed in, alsof hij niets afwist over
zijn toekomst, ging hem vaak bezoeken en schonk hem veel troost.
De moeder was naar het Oratorio gekomen, toen de toestand van
haar zoon haar niet te alarmerend scheen. Nadat zij hem enkele dagen
bijgestaan had, vroeg zij, die Don Bosco als een heilige aanzag, aan
Bisio apart:
"En wat zegt Don Bosco over mijn jongen? Zal hij sterven of zal
hij leven?"
"Waarom vraagt u dat aan mij", antwoordde Bisio.
"Om te weten of ik moet blijven of wel naar huis mag terugkeren?"
"En hoe zou uw gemoedsstemming zijn?"
"Ik ben moeder en natuurlijk verlang ik dat mijn zoon geneest.
Voor de rest moge de Heer doen, wat Hij meent dat het beste is."

6.3 Page 53

▲back to top


- VIII/49 -
"En denkt u overgelaten te zijn aan Gods wil?"
"Wat de Heer zal doen, zal goed gedaan zijn."
"En als uw zoon stierf?"
"Geduld! Wat kunnen wij doen?"
Toen Bisio die edelmoedige gemoedsgesteltenis zag, aarzelde hij een
ogenblik en zegde haar daarna:
"Blijf dan maar. Don Bosco is er zeker van dat uw zoon een brave
jongen is en goed voorbereid is."
De christelijke moeder had begrepen; ze stortte enkele tranen zon-
der zich te buiten te gaan aan verdriet en nadat zij vrije loop gegeven
had aan haar smart, zegde ze:
"Als het dan zo is, blijf ik."
Bisio had haar gezegd te blijven omdat hij berekend had dat de dag
waarop de oefening van de goede dood moest plaatshebben, over vijf of
zes dagen zou gebeuren zodat er voor de jongen volgens de voorspelling
van Don Bosco niet meer dan vijf of zes dagen konden overblijven.
Antonio Ferraris stierf op donderdag 16 maart in de morgen. Hij
had alle troostmiddelen van de godsdienst ontvangen. Hij stond op het
punt in doodsstrijd te geraken toen Don Bosco de ziekenzaal binnentrad,
naar zijn bed ging, schietgebeden influisterde, de laatste absolutie
gaf en zijn ziel aan God aanbeval.
Die dood had plaats voor de tweede oefening van de goede dood. Gio-
vanni Bisio, die onder eed vertelt wat hij met het geval te maken had,
besluit zijn verhaal: "Don Bosco vertelde mij veel andere dromen over de
toekomstige sterfgevallen van jongens uit het Oratorio, die wij voor
voorspellingen hielden en nog houden, omdat zij altijd heel precies uit-
kwamen. Tijdens de zeven jaren, die ik in het Oratorio doorbracht,
stierf nooit een enkele jongen zonder dat hij het voorspeld had. Wij wa-
ren er zelfs van overtuigd dat wie in het Oratorio stierf onder zijn
waakzaamheid en met zijn bijstand, naar het paradijs moest gaan."
Zo sprak Don Bosco op de avond zelf van 16 maart zijn jongens toe:
"
Ik zie u allen angstig om van mij te vernemen, welke de
"
laatste ogenblikken van onze Ferraris waren. Hier sta ik om uw
" rechtmatig verlangen te bevredigen. Hij stierf gelaten; tijdens
" zijn laatste ziekte heeft hij veel geleden, wat hij in grote
" sereniteit gedaan heeft. Toen hij in het Oratorio binnenkwam,
" zegde hij mij: - "Don Bosco, ik ben bereid in alles uw wil te
" doen; ik zal in alles gehoorzaam zijn; zo u merkt dat ik fout ben,
" verwittig me, straf me, en u zult zien dat ik mij zal beteren."
" En ik beloofde hem dat ik al wat in mijn macht lag zou doen voor

6.4 Page 54

▲back to top


- VIII/50 -
" het welzijn van zijn ziel en lichaam. Vaak herhaalde hij mij dat
" verzoek en telkens als ik hem moest vermanen, verbeterde hij zich
" terstond. Als ik zo moet zeggen, had hij geen wil, zo gehoorzaam
" was hij. Zijn leraren vertelde mij dat hij in de klas onder de
" eersten was omwille van zijn vlijt en studiegeest. Toen hij ziek
" was, ging ik hem dadelijk bezoeken omdat de dokter onmiddellijk
" de ernst van de ziekte had ingezien. Ik vroeg hem of hij op de
" dag van Sint-Thomas de heilige communie wilde ontvangen. Hij ant-
" woordde mij:
"
- Moet ik mij aankleden en met de anderen naar de kerk gaan?
" Ik ben te zwak.
"
- Dat wordt opgelost. Jezus in het Sacrament wordt u in de
" kamer gebracht. Ben je tevreden?
"
- Dan is het goed.
"
Ik vroeg hem: - Heb je niets, dat je geweten bezwaart?
" Zou je mij iets te zeggen hebben? - Hij dacht even na en ant-
" woordde dan: - Nee, er is niets!
"
Wat een prachtig antwoord! Een jongens die voor de dood
" staat, die wist dat hij ging sterven, antwoordt: - Nee, er is
" niets! in alle kalmte en geestessereniteit. Ik vroeg hem opnieuw:
"
- Zeg eens, ga je gaarne naar het paradijs?
"
- Zeker, antwoordde hij mij, dan zal ik van aangezicht tot
" aangezicht zien hoe de Heer is over wie ik zoveel en zo heerlijke
" dingen heb horen zeggen; en dan zal ik begrijpen hoe mijn ziel ge-
" maakt is.
"
Op een andere keer vroeg ik hem:
"
- Wïl je niets van mij?
"
- Eén enkel ding: Dat u mij helpt om naar het paradijs te
" gaan.
"
- Goed, maar vraag je niets anders?
"
- Help ook al mijn kameraden om de hemel te verdienen.
" Ik beloofde hem al het mogelijke te doen. Vanmorgen was zijn
" toestand sterk verergerd en kon hij niet meer spreken; de long-
" ontsteking verstikte hem.
"
Nadat ik Rossi had gezegd dat hij mij moest verwittigen
" zodra de zieke in doodsstrijd zou komen, wilde ik weggaan. De
" jongen had de ogen dicht, hij was buiten kracht; doch nauwelijks
" had ik een stap gezet, of hij opende de ogen en begon met armen
" en lichaam te schudden, terwijl hij verstikte kreten uitstootte:
" – Ah, ah, ah! - Ik keerde mij om en vroeg hem, wat hij wilde; hij
" trachtte mij te verduidelijken dat hij wilde sterven met mij aan
" aan zijn zijde. Ik antwoordde hem dat hij er gerust kon in zijn,
" dat ik in mijn kamer enkele papieren ging schikken, maar dat ik
" zou terugkomen zodra ik zou merken dat zijn laatste ogenblikken
" aangebroken waren. Ik ging dus naar mijn kamer en nadat ik er
" een beetje gewerkt had, kwam men mij zeggen dat het met de zieke
" elk ogenblik erger werd. Ik ging er meteen naar toe en ik zag wel dat
" het zeer erg met hem gesteld was; doch ik meende toch niet dat
" de dood zo dicht bij was. Daarom wilde ik naar mijn kamer terug-

6.5 Page 55

▲back to top


- VIII/51 -
" keren, maar de zieke opende de ogen en riep met dezelfde kreet:
"
- Ah, ah, ah! Telkens als ik mij verwijderde, werd de arme kleine
" het gewaar. Enkele ogenblikken later kwam Rossi mij opnieuw roepen.
" Ik liep toe en nu was hij inderdaad in doodstrijd; hij ademde niet
" meer, al bleef zijn pols nog kloppen. Een paar minuten daarna
" schonk hij zijn ziel aan de Heer terug.
"
Een zware verkoudheid die met koorts gepaard ging, had
" Ferraris in korte tijd naar het graf gevoerd. Hïj stierf heel kalm.
" Hij verdroeg zijn vele pijn met ware gelatenheid en zonder
" klagen. De dood joeg hem geen vrees aan, er was niets, dat hem
" wroeging gaf. Ieder onder ons, mijn dierbare zonen, zou in de plaats
" van Ferraris willen zijn. Ik ben ervan overtuigd dat hij recht naar
" de hemel gegaan is en graag zou ik met hem willen ruilen. Toch
" zal morgen het rozenhoedje gebeden worden tot zielenrust van de
" dode. Zijn klasgenoten zullen zijn lichaam morgen naar de paro-
" chie vergezellen.
"
Ik besluit met een verwittiging. Wanneer ik hier zal komen
" om u aan te kondigen dat er weer een moest sterven, in godsnaam
" verhinder het mij dan, want er zijn er onder u die veel te lang ver-
" schrikt blijven bij die aankondigingen en naar hun ouders schrij-
" ven dat ze uit het Oratorio weg willen omdat Don Bosco altijd
" maar aankondigt dat er een moet sterven... Maar zeg me eens: als
" ik het nu niet had aangekondigd, zou Ferraris dan even goed voor-
" bereid geweest zijn om voor Gods rechterstoel te verschijnen? Hij was,
" echt waar, een brave jongen maar wie kan op dat punt zeggen dat hij
" absoluut gereed is om het strenge oordeel te doorstaan, dat de
" Heer zal vellen? Ferraris had veel geluk dat hij verwittigd werd.
" Van heden af zal ik dus niets meer zeggen; ik zal niet meer ver-
" wittigen. (Veel stemmen: Neen! neen! spreek! spreek!) Maar tot hen
" die zo bang zijn voor de dood, zal ik zeggen: - Mijn jongen doe uw
" plicht, houd geen slechte gesprekken; nader veel tot de sacramen-
" ten; geef niet toe aan gulzigheid en de dood zal u geen vrees aanjagen.
Toen Don Bosco de dood van Ferraris aankondigde, had hij gezegd:
"Meer dan een, velen zelfs zullen binnen korte tijd in het graf lig-
gen." Wie de inhoud van die toespraak herleest, heeft het direct door dat
de woorden van Don Bosco een erg algemene betekenis hadden, gestoeld op de
kortheid van het leven; toch gingen datzelfde jaar nog anderen uit het
Oratorio naar de eeuwigheid zoals vaststaat uit de dodenlijst en uit de parochie-
registers en zoals wij verderop zullen zien.
Terwijl hij mondeling zijn leerlingen onderrichtte, deed hij het
zelfde bij het volk met zijn "Letture Cattoliche". Voor maart en april
v e r s c h e n e n d e "H i s t o r i s c h e g e d e n k s c h r i f t e n v a n d e t h e o l o o g G i o v a n n i
Ignazio Vola, Turijns priester". Ze waren met zoveel zalving door kanun-
nik Lorenzo Gastaldi geschreven dat zij wel konden dienen als een "vade
mecum" voor de clerus in het algemeen en speciaal voor hen, die bevreesd waren

6.6 Page 56

▲back to top


- VIII/52 -
voor de toekomst van de kerk. Theoloog Vola, op 6 februari 1858 in de
leeftijd van 61 jaar overleden, was een voorbeeld voor de priesters en een
grote vriend van Don Bosco en van het Oratorio geweest.
In mei moest verschijnen de "Geschiedenis van de Inquisitie en
van andere haar valselijk toegeschreven dwalingen, door priester Pietro
Boccalandro, rector van S. Marco te Genua." Daarin worden verteld de
vreselijke en bloedige inquisities van lasterende protestanten tegen de
katholieken. Aan de brochures werden enkele bijvoegsels gevoegd waarvan
wij de door Don Bosco verbeterde drukproeven en enige vertellingen van
zijn pen hebben. Het is een uiting van zijn vurige liefde tot Maria.
Het eerste bijvoegsel is een mooi verhaaltje onder de titel:
"Maria, voorzienigheid en bijstand voor wie tot haar bidt!" Zo besluit
hi j: "L ezer, waar j e oo k ma g zijn, w at je ook mag do en, met e en g eb ed
kun je jouw toevlucht nemen tot de H. Maagd Maria. Doch ga tot haar met
het vertrouwen dat zij een medelijdende moeder is die haar kinderen kan
en wil helpen. Bid van harte tot haar, bid met volharding en wees er
zeker van dat zij ook voor jou een ware voorzienigheid zal zijn en een bereid-
willige hulp in je geestelijke en tijdelijke noden." Het tweede bijvoeg-
sel omvat onder de naam "Varia" vijf voorbeelden van Maria’s ingeroepen
en verkregen bescherming. Het vijfde voorbeeld vertelt de beschrijving
van de verschijning van Maria aan de zieke H. Stanislas Kostka, toen
hij duidelijk van haar de opdracht kreeg de sociëteit van Jezus in te
treden. Don Bosco voegt er eigenhandig aan toe: "Christenen, die dier-
baar wilt zijn aan Maria, bid van harte tot haar dat ze u de schone ge-
nade moge bekomen u geheel aan God te wijden. Zeg haar dat zij u moge
bevrijden van de grote gevaren van het leven; en dat zij voor u zou
doen, wat zij voor Stanislas deed, en dan zult ge prompt gehoorzamen.
De genade tot het kloosterleven geroepen te worden, vroeg de eerbiedwaar-
dige pater Carlo Giacinto van kindsbeen af aan Maria en hij verkreeg ze."
Ondertussen was Don Bosco bezig het leven te schrijven van de
eerbiedwaardige dienares Gods, Maria degli Angeli, Turijnse en geprofes-
te zuster van het instituut van de ongeschoeide karmelietessen. De 14de
mei van dat jaar was vastgelegd om met de gebruikelijke plechtigheid in
de basiliek van het Vaticaan de zaligverklaring van die eerbiedwaardige
zuster te laten plaatshebben. Daarom moest te Turijn door afgevaardig-
den van de H. Kerk overgegaan worden tot een laatste identificering van
dat heilige lichaam. Toen in 1802 het klooster van de H. Christina door
Napoleon gesloten werd om voor profaan gebruik te dienen, werd het lijk
op bevel van de aartsbisschop overgebracht naar de kerk van de H. There-
sia en daar bijgezet in een klein koor, rechts van het hoofdaltaar. Daar
werd het op 14 maart 1865 uitgehaald. Toen de nodige onderzoekingen had-
den plaatsgehad en alles in volmaakte harmonie met de oude gegevens
bevonden werd, werd het door de geestelijke en burgerlijke overheden er-
kend als zijnde werkelijk het lichaam van de eerbiedwaardige. Waren bij
dat vrome werk aanwezig de bisschop van Cuneo, de vicaris-capitularis van
het bisdom en veel andere aanzienlijke wereldlijke en kerkelijke perso-
nen. Ook Don Bosco was uitgenodigd om te getuigen en met hem graaf Cays
en baron Bianco di Barbania. Bij het openen van de kist verspreidde
zi ch g edurende enk ele tijd een zeer aangename geur.

6.7 Page 57

▲back to top


- VIII/53 -
HOOFDSTUK
VI.
Op deze plaats van onze gedenkschriften moeten wij absoluut een
feit illustreren, dat tot inleiding zal dienen van een der roemrijkste
tijdstippen uit het leven van Don Bosco.
Over heel Italië waren honderdacht bisschoppelijke zetels vacant.
En dat op een ogenblik waarop de nood aan leiding en aan steun voor de
gelovigen groter was dan ooit te voren. Vijfenveertig bisschoppen waren
in ballingschap gestuurd; aan zeventien, door de paus gekozen, had de
regering geen toelating gegeven om naar hun bisdom te gaan; van de overige
waren de titularissen overleden. In de oude Piëmontese staten waren
achttien Bisschoppen, hetzij omwille van vergevorderde leeftijd, hetzij
omwille van vermoeidheid en smart versleten, gestorven zonder dat ze een
opvolger hadden gekregen.
De ministers van het rijk maakten er zich niet bezorgd om, aange-
zien zij zinnens waren het aantal bisdommen te herleiden; en de paus kon
er niet in voorzien, zolang de gespannen toestand duurde tussen Kerk en
regering. Weinige maanden waren voorbijgegaan sinds de publicaties van
de "Syllabus", dat de woede van alle sektariërs over geheel de wereld
had opgewekt.
Don Bosco zuchtte, als hij de godsdienstzaken een dergelijke el-
lendige wending zag nemen. Na zelf veel geleden en gebeden gevraagd te
hebben aan zijn leerlingen, ging hij om raad bij gezaghebbende personen.
Hij besliste dan contact op te nemen met de mannen van de regering om ze
over te halen een einde te maken aan een toestand, die zo nadelig was voor
de Kerk en voor de burgerlijke maatschappij zelf. Hij achtte het niet
onmogelijk de door de oproerkraaiers aangebrachte hinderpalen te overwin-
nen. Duizendmaal hadden zij verklaard dat zij vrijheid voor de Kerk wens-
ten en dat de paus zich enkel bezighield met strikt kerkelijke en geeste-
lijke kwesties met uitsluiting van alle territoriale vraagstukken. Kwam het er
dan nu niet op aan een beroep te doen op de loyaliteit van hun verklaringen?
Anderzijds waren niet alle staatslieden met haat tegen de Kerk be-
zield maar waren ze tegen hun zin door de revolutie meegesleept. De enen
helden over naar de bekende handelwijze van Don Bosco nl. een toegeving
aan sommige gedeeltelijke voorstellen, ten voordele van de Kerk; anderen
trachtten door sommige toegevingen de knaging van hun geweten te sussen
door zichzelf wijs te maken dat zij toch iets goeds hadden gedaan; en dan
waren er nog anderen die uit persoonlijke redenen of uit ontzag voor fa-
milies met grote invloed, gematigde opinies hadden.

6.8 Page 58

▲back to top


- VIII/54 -
Don Bosco had al met de gewone voorzichtigheid waarmee hij za-
ken voor zijn Oratorio afhandelde, contact met hen gehad om zekere aan-
klachten van kwaadwilligen tegen sommige bisschoppen te ontzenuwen, om
beletsels voor het ontvangen van beneficiën op te ruimen of om een sub-
sidie of schenking voor een parochie los te krijgen.
Het moet daardoor geen verwondering baren dat hij zich gereed
maakte om de zaak van de Italiaanse bisdommen te bepleiten en dat hij
herhaaldelijk gedurende tien jaar voortging met die edele bescherming.
Bij middel van enkele hoge relaties was hij begonnen met de mentaliteit
van sommige ministers te bestuderen, nadat hij voor een zaak van derge-
lijk belang de goedkeuring van de Heilige Vader gevraagd had. Sinds en-
kele tijd werden brieven uitgewisseld tussen hem en Pius IX, zoals onze gedenk-
schriften van februari 1865 getuigen, waarvan de inhoud echter niet be-
kend was. De eerbiedwaardige moet ze zelf hebben vernietigd. D. Emiliano
Manacorda was de vertrouwde tussenpersoon van die briefwisseling.
Ondertussen was koning Vittore Emanuele ingelicht dat de paus hem
een brief geschreven had. Pius IX die alleen het welzijn van de zielen
beoogde, had inderdaad op eigen initiatief beslist de vijanden van de
Kerk een gunstige gelegenheid aan de hand te doen om de uitnodigingen
van de goddelijke genade te beantwoorden. Op 6 maart schreef hij de ko-
ning een brief, vol welwillende uitdrukkingen waarin hij hem bezwoer
toch enkele tranen te drogen van de in Italië gekwelde Kerk en met hem
overeen te komen om te voorzien in de bisdommen. Hij stelde hem voor een
leek, een vertrouwensman van hem, naar Rome te sturen om te onderhande-
len hoe een einde kon gesteld worden aan deze onbezette bisschopszetels.
Opdat de brief niet in handen zou vallen van wie er belang bij zou
hebben, werd hij toevertrouwd aan commandeur Adorno uit Florence die hem
aan de koning overmaakte. Omdat de meningsverschillen met de paus hem
altijd onaangenaam geweest waren, aanvaardde hij het aanbod van de paus
met welgevallen en zegde hij tot Adorno:
- "Ik wacht al zeven maanden op deze brief van de paus!"
En uit het Pitti-paleis antwoordde hij de paus met eerbied en
beloofde hem een afgezant naar Rome te sturen om de onderhandelingen in
te zetten.
Het voorstel van de paus werd aan het ministerie overgemaakt en
dat toonde zich bereid om het te steunen zonder echter iets te doen, dat
de politieke plannen voor een "Italië één en onafhankelijk" kon verhinde-
ren.
Volgende onderrichtingen werden dan geformuleerd voor hem die naar
Rome gestuurd werd:
1° Wij aanvaarden over het algemeen de terugkeer van de afwezige bisschoppen

6.9 Page 59

▲back to top


- VIII/55 -
met beperkingen en uitzonderingen in gemeenschappelijk akkoord erkend.
2° Wij aanvaarden de erkenning van de benoemde bisschoppen behalve sommige uit-
zonderingen, welke de Heilige Stoel om speciale overwegingen niet hele-
maal uitsloot.
3° De benoemingen voor de bisdommen, van titularissen beroofd, werden
beperkt tot bisschopszetels, welke bewaard zouden moeten blijven bij
een latere herziening van de diocesane omschrijvingen.
4° De koninklijke prerogatieven van het "exequatur" en van de eed, blij-
ven zonder onderscheid op dit ogenblik behouden voor alle nieuwe bis-
schoppen, doch worden toegepast op een wijze, die noch de gewettigde
prikkelbaarheid van het Hof te Rome kan opwekken noch politieke kwesties kan
insluiten.
Onder hen die het meest geneigd schenen om ervoor te ijveren dat de onder-
handelingen een dergelijk verloop hadden dat zij aan de verlangens van de
Heilige Vader tegemoet kwamen, was Lanza, de minister van Binnenlandse
Zaken. Hij wilde wel dat bij de benoeming van de bisschoppen de grootst
mogelijke vrijheid aan de Heilige Stoel zou gelaten worden, als die niet
gevaarlijk was voor de veiligheid van de staat en dat het principe van
"een vrije Kerk in een vrije Staat" feitelijk in daden zou omgezet wor-
den. Hij stond erop dat alle daden van de regering zouden getuigen van
de grootste vrijheid en hij verlangde dat Italië, ook in godsdienstzaken,
de beperkingen van vroegere tijden zou laten vallen en de grootst moge-
lijke vrijheid van uitdrukking aan alle godsdiensten, ook de katholieke,
zou laten.(1)
Van praktisch standpunt uit bezien, ging Lanza zoals andere mi-
nisters uit van het principe dat de "Conventie van september" alleen op
buitengewone gevallen betrekking had en de regering verplichtte geweld-
dadige middelen te verzaken om Rome te winnen. Hij hoopte dat door die
toegevingen de weg openstond voor andere akkoorden met de paus, vooral
wat handelszaken betrof, en dat hij erin zou slagen de belangen van de
kleine pauselijke staat zo tot gemeengoed te maken met die van de rest
van Italië, dat hij in alles de invloed van de vreemde machten zou ont-
trekken en de oplossing van de Romeinse kwestie zou bereiken door de
vreedzame weg van verzoening en vrijheid voor de Kerk. Don Bosco deelde
voorzeker de ideeën van die heren niet; maar dikwijls als hij over de
benoeming van de bisschoppen sprak (en dat hebben wij gehoord), hield
hij vol dat het in het belang van de regering lag zich fair te tonen in
het nakomen van de "Conventie van september", om Europa het bewijs te
leveren van haar welwillende houding tegenover de geestelijke belangen
van de Kerk en het ook tevreden te stellen door een zeker beroep op haar
gezond verstand, dat geen storende demonstraties toeliet. Dat had Don
Bosco herhaald en beweerd in sommige, ook door politieke mannen bijge-
(1) Tavallini, "La vita ei tempi di Giovanni Lanza", V. I p. 363.

6.10 Page 60

▲back to top


- VIII/56 -
woonde vergaderingen. En zie, daar kwam volgende uitnodiging vanwege
minister Lanza:
" Ministerie van Binnenlandse Zaken,
Turijn, 17 maart 1865.
"
"
Ondergetekende zou graag, op last van de minister willen
" beraadslagen met u, Eerwaarde en Edelachtbare.
"
Als u het zo verkiest, zou u bij mij op mijn departement
" kunnen komen op een uur, dat u past.
"
Van u Edele
"
de zeer toegewijde dienaar,
"
Veglio.
De dienaar Gods liet de gelegenheid niet voorbijgaan en ging naar
de minister. Toen hij in het Oratorio weergekeerd was en iemand hem vroeg
waarover het onderhoud had plaatsgehad, antwoordde hij:
"Over een zaak van het allergrootste belang!"
Na die eerste samenkomst werd Don Bosco vaak naar de minister van
Binnenlandse Zaken geroepen. Hij was inderdaad de man die op dat ogen-
blik beter dan wie ook de gemoedsgesteltenissen van het Romeinse Hof
kende; hij wist welke afgezant door paus en kardinalen aanvaard zou wor-
den; hij kon suggereren wie in Rome goede diensten kon bewijzen voor
het succes van de onderhandelingen. Over die delicate opdracht liet
hi j la ter wel een en ander los, doch in het begin drong geheimhouding zich op.
Don Bosco vertelde ons onder meer over de vertrouwelijke manier van
omgaan van Lanza met hem. Op een keer, toen nog een ander minister aanwe-
zig was, zegde hij tot Don Bosco:
"Maar zeg mij eens, Don Bosco, hoe gaat u te werk om zoveel geld
te hebben? Waar haalt u zoveel geld vandaan om zoveel jongens te onder-
houden? Want dat is een geheim en een mysterie."
"Heer minister", antwoordde Don Bosco, "ik ga te werk zoals de stoom-
machine."
"Maar hoe? Leg eens uit ...! Dat Bargoens versta ik niet."
"Ik ga vooruit", hernam Don Bosco en doe: "poef, poef, poef,
poef."(1)
"Dat snap ik wel, mijn dierbare Eerwaarde", zegde Lanza, "maar
die "poef", moet u toch ook voldoen en juist daar is uw geheim gelegen."
"Kijk, heer minister, binnen in de machine moet vuur zijn; om
vooruit te gaan en goed te draaien heeft ze voedsel nodig..."
(1) Puf is het Piëmontese woord voor "schulden."

7 Pages 61-70

▲back to top


7.1 Page 61

▲back to top


- VIII/57 -
- "Maar over welk vuur hebt u het "? onderbrak de minister.
- "Over het vuur van het geloof in God", hernam Don Bosco, "zonder
dat vuur gaan heerschappijen ten gronde, storten rijken ineen en is het
werk van de mens niets!"
Na het uitspreken van die woorden (en dat deed de dienaar Gods nog
wel eens meer), bleef zijn tegenspeler zwijgzaam zitten.
Het ministerie meende senator Michelangelo Castelli naar Rome af
te vaardigen, doch uiteindelijk koos het volksvertegenwoordiger Comm. Sa-
verio Vegezzi, een bejaard, eerlijk en fair man, buitengewoon jurist en
heel ervaren in de zaken. Met hem werd, omwille van het gebruikelijke
wantrouwen, advocaat Giovanni Maurizio, een Genuees, meegezonden, die al-
tijd een bewonderaar en zelfs een vriend van Don Bosco was. De mondeling
aan Vegezzi gegeven instructies waren erg ruim en verwekten bij de re-
gering de hoop op een akkoord en de indruk overvloedige toegevingen te
doen. Men zou gegaan zijn tot het opheffen van de apostolische Legatie in
de zuidelijke provincies, toegeving die de paus na aan het hart zou lig-
gen en die anderzijds in de lijn lag van de leuze van "vrije Kerk".
Advocaat Vegezzi vertrok met zijn gezel op 14 april, Goede Vrij-
dag, helemaal confidentieel. Hij vond een hartelijk onthaal bij de paus
die tot hem sprak met zijn gewone openhartigheid.
Hij had ook verscheidene bijeenkomsten met kard. Antonelli, die
door Turijn ingelicht was; en altijd op confidentiële wijze pratend,
kwamen ze overeen dat men in alle geval elke politieke kwestie links
zo u laten liggen. Hierin werd men het eens: Wat de leegstaande bisdommen van
Piëmonte betreft, zou de koning de kandidaten voordragen zoals dat in het
bestaande concordaat de gewone norm was; die van de bisdommen van de pro-
vincies waarvan de prinsen verdwenen waren, zouden rechtstreeks door de
paus benoemd worden doch hij zou de koning eerst de lijst van de bis-
schoppen voorleggen alvorens ze bevoegd te verklaren; de afwezige bis-
schoppen zouden kunnen terugkeren behalve sommige wegens persoonlijke of
plaatselijke omstandigheden. De bisschoppelijke inkomens zouden intact
blijven.
Rome was er niet afkerig van om enkele diocesane omschrijvingen te
hervormen; doch het stond het "exequatur" niet toe voor de pauselijke
bullen en de eed. De afgevaardigde van de regering van Italië erkende dat
zo iets juist was en wilde niet, ten gevolge van nu verouderde formalitei-
ten, verwikkeld worden in een kwestie, die zijn politieke en economische
principes zou compromitteren. Vegezzi had het met zo een oprechtheid
erkend dat er in het hart van de Heilige Vader hoop moest ontstaan om
eindelijk op enigerlei wijze te kunnen zorgen voor een zo geliefd
deel van zijn kudde. Doch nauwelijks was bekend geraakt dat de paus een
brief aan de koning geschreven had en dat deze zijn bereidheid te kennen had

7.2 Page 62

▲back to top


- VIII/58 -
gegeven om hem in zijn verlangens te steunen of de sekte kwam los. Dat
ging zover dat enkele volksvertegenwoordigers vol kwade trouw en valsheid op
25 april in het parlement de regering verweten dat zij die zending aan
Vegezzi had toevertrouwd, haar beschuldigden dat zij een akkoord met de
paus had gesloten en volhielden dat het leegstaan van bisdommen geen
enkel nadeel betekende. Tegelijk ging de sektarische pers razend en
dreigend te keer, om het voortzetten van de onderhandelingen te beletten. De
vrijmetselaarsloges kwamen bijeen en troffen beslissingen tegen iedere
overeenkomst met de Heilige Stoel; en in alle steden van Italië waren er woe-
lige vergaderingen op de pleinen, in de herbergen en in de toneelzalen
om met afschuwelijke godslasteringen en ongehoorde goddeloosheid te-
gen dat initiatief te protesteren. Met dergelijke demonstraties
hanteerden de sektariërs het wapen van de zogenaamde publieke opinie
die zij nodig hadden om de verlangens van de Heilige Vader krachtig te
bestrijden en elk gevolg van de goede gesteldheid vanwege de koning te
belemmeren.
Terwijl een akkoord met de paus in het vooruitzicht lag, ontston-
den op die wijze diepe en openlijke meningsverschillen onder de minis-
ters die op verschillende manieren sterk tegen de plannen van Vegezzi
reageerden. De gematigden zouden tevreden zijn met een eenvoudig gere-
gistreerde formule, wat het 'exequatur' betreft; zij toonden zich toe-
geeflijk in verband met de onvoorwaardelijke terugkeer van de verbannen
bisschoppen en zij drongen niet aan op inkrimping van de bisdommen. Mi-
nister Vacca integendeel, minister van Justitie, wierp telkens weer
nieuwe hinderpalen voor de voeten van de collega's om het welslagen onmoge-
lijk te maken.
Vegezzi had de voorlopige punten van overeenkomst aan de ko-
ninklijke regering overgemaakt; en omdat de minister, die zijn moge-
lijkheden beperkt had, hem niet antwoordde of half antwoordde, begaf
hij zich op 5 mei persoonlijk naar Florentië om er de toestand van de
zaken uiteen te zetten en persoonlijk definitieve richtlijnen te ont-
vangen. Doch vlug zag hij in dat zijn gespannen verwachtingen zouden ver-
zwinden.
Bij de ministers die een vaste woonplaats in de nieuwe hoofdstad
hadden, vond hij verstrakking, bij de enen uit persoonlijke rancune,
bij de anderen uit stijfhoofdigheid jegens de koninklijke richtlijnen;
bij Natoli vooral uit kordate afkeer voor elk christelijk principe. De
voorstellen van Rome werden definitief besproken in de raad van de mi-
nisters; Natoli, Vacca, Petitti en Sella wilden niet inschikkelijk zijn
betreffende het koninklijke "exequatur" en de af te leggen eed; en zij
wonnen het. Hun bedoeling bestond er klaarblijkelijk in onrechtstreeks
vanwege de Heilige Stoel erkenning af te dwingen van het nieuwe rijk,
de aangehechte pauselijke provincies inbegrepen of de onderhandelingen
af te breken. Wat de "afwezige bisschoppen" betrof, zij moesten vóór
hun terugkeer hun aan- vraag indienen bij de koning of de minister van
Gratie en Justitie en een herderlijke brief schrijven waarin zij be-
loofden de wetten te zullen onderhouden. Vegezzi bracht die voorwaar-
d en op 2 j un i naar Ro me e n zegde zelf aan kardinaal Antonelli dat ze on-

7.3 Page 63

▲back to top


- VIII/59 -
aanvaardbaar waren. Dat was trouwens ook de mening van een speciale commis-
sie van kardinalen. Toch stelde de Heilige Stoel nog voor dat men tot
de benoeming van de bisschoppen van het Sardische rijk alleen en tot de
terugkeer van die bannelingen zou overgaan. Vegezzi antwoordde dat hij
zijn regering erover zou inlichten. Op 22 juni zou de laatste ontmoeting
doorgaan van Comm. Vegezzi met de kardinaal aan wie de Commandeur moest
zeggen dat uit de laatste te Florentië ontvangen antwoorden bleek dat
de Italiaanse regering aan haar laatste voorstellen bleef vasthouden en
dat zij alleen had ingestemd met de terugkeer van de verbannen bisschop-
pen, met uitzondering van enkele. Daarmee viel elke onderhandeling weg.
Toen Vegezzi op 23 juni een afscheidsaudiëntie aanvroeg, stond de Hei-
lige Vader erop dat hij ontvangen werd met de eer van de antichambre.
Hij schonk hem een lange audiëntie; daarna zegde Vegezzi hem:
"Ik hoop dat de onderhandelingen niet afgebroken maar alleen on-
derbroken zijn!"
"Dat hangt af van uw regering", antwoordde de paus; "mijn basis-
punten zijn nu bekend en daar kan ik niet van afwijken; het volstaat dat
uw regering ze aanvaardt".
Vegezzi werd senator maar zette geen voet meer in de senaat na 1870.
Ondertussen kondigden de dagbladen van de revolutie aan dat de
intriges van de fanatieke partij alles ten kwade gekeerd hadden, ondanks
zoveel edelmoedige aanbiedingen en toegevingen, door de regering aan de
paus gedaan. In die zin werd het verslag over het verloop van de
zending Vegezzi voor de koning opgesteld doch Lanza, gekrenkt en veront-
waardigd, weigerde het te ondertekenen en stond op het punt zich uit het
ministerie terug te trekken. Opdat men niet te weten zou komen wie onder
de ministers het niet eens was met zijn collega's, werd beslist dat La
Marmora alleen zijn handtekening zou plaatsen.(1)
Don Bosco werd ingelicht over alle fasen van die onderhandelingen
en toen hij vernam dat de oorspronkelijke basispunten waarop zulke hoge
verwachtingen gebouwd waren, veranderd en vernietigd waren, was hij
pijnlijk getroffen. Maar toch verloor hij de moed niet en wij zullen ver-
der zien hoe hij er zich voor inzette dat de onderhandelingen weer opgeno-
men werden.
Intussen bleef de onblusbare haat tegen de Kerk voortwoeden zoals
hij leefde in het hart van sommige Tanucci-sektariërs.
Op 1 juli publiceerde het Staatsblad het decreet waarmee het nieu-
we burgerlijke wetboek gepromulgeerd werd en waardoor het 'burgerlijk
huwelijk' wettelijk ingesteld werd. Op 29 maart had de senaat die wet
gestemd met 70 gunstige stemmen op 104 stemgerechtigden.
(1) Tavallini, La vitae i tempi di Giovanni Lanza, VI, p. 364.

7.4 Page 64

▲back to top


- VIII/60 -
Te Ferrara werden op 30 juli de zusters Theresianen van de eeuwi-
ge aanbidding uit hun klooster verdreven om er een militair hospitaal
van te maken. De zusters moesten binnen vierentwintig uur verhuizen.
Te Bologna ontvingen de 50 salesiaanse zusters in de namiddag van
14 augustus bevel uit klooster en opvoedingshuis te vertrekken, vóór het
avond was. Ze kregen zelfs niet de 12 uren uitstel, die zij hadden aan-
gevraagd. Op 25 augustus bood de minister van Openbaar Onderwijs, Nato-
li, de lijsten die hij had laten aanleggen van de Instituten en van de college-
kostscholen van religieuze instellingen van beider kunne, samen met zijn
verslag daarover aan de koning aan om ze allemaal in één klap af te
schaffen. "Het onderwijs, daarin verstrekt, zo beweerde hij, stemt niet
meer overeen met de ideeën die onze tijd aangenomen heeft, wat het onder-
wijs betreft". En hij vroeg de afschaffing van niet minder dan 1.112
colleges en instituten.
Op 30 augustus stuurden de kardinaal-aartsbisschoppen van Beneven-
to en van Napels, de aartsbisschoppen van Sorrento en van Reggio, de
bisschoppen van Anglona en Tursi, van Aquila, van Nuoro en Patti een
verbazende brief aan de koning waarin zij vroegen naar hun bisdommen te-
rug te kunnen keren waaruit zij verdreven waren om hun door de "chole-
ra" gekastijde of bedreigde bevolking te gaan bijstaan. De koning ant-
woordde niet en Paolo Cortese, minister van Gratie en Justitie, schreef
aan de Procureurs-generaal en beval streng te verhinderen dat die bis-
schoppen onder om het even welk voorwendsel in hun bisdommen zouden weer-
keren tot de verkiezingen achter de rug waren. Datzelfde verbod gold ook
voor de bisschoppen van Ascoli en van Aversa en van Foggia, die na twee
jaar gevangenisstraf te Como verbannen waren.
Natoli die ook minister van Binnenlandse Zaken geworden was na het
ontslag van Lanza, legde de bisschoppen onmogelijke voorwaarden op in
verband met de middelbare scholen van de seminaries, om ze te dwingen
deze te sluiten of indien deze weigerden dat te doen, een voorwendsel
te hebben om ze zelf te kunnen sluiten. Zodoende slaagde hij er inder-
daad in 58 seminaries te sluiten. De lokalen werden ingepalmd, de semi-
naries gelaïciseerd en aan de gemeenten toevertrouwd. Daarna dacht hij
eraan ze opnieuw te openen met de twee derden van de geconfisqueerde
inkomens. Op 15 september deelde hij zijn plan mee aan de prefecten
va n het Rijk.
Op 19 september verbood grootzegelbewaarder Paolo Cortese in een
omzendbrief de processies en liet het aan het oordeel van de prefecten
over de toelating ervoor te geven; en op het einde van diezelfde maand
ontzegde hij de bisschoppen van Caserta en van Gaeta het herderlijk be-
zoek af te leggen.
Diezelfde minister bereidde een nieuwe slag voor tegen de rech-
ten van de katholieke hiërarchie, dat wil zeggen een nieuwe omschrijving
van de bisdommen met de klaarblijkelijke bedoeling het aantal bisschoppen te be-

7.5 Page 65

▲back to top


- VIII/61 -
perken en de goederen van de opgeheven zetels in te palmen. De bisdommen,
231 in aantal, moesten herleid worden tot 59 en op 3 november vroeg hij te
dien einde uitleg aan de prefecten van het Rijk.
Op 28 november bracht Natoli verslag uit bij de koning over het
resultaat van een onderzoek in verband met de seminaries, verslag dat hij ook
aan de pers overhandigde. Vóór 1860 bezaten de bisdommen 263 seminaries;
82 waren reeds afgeschaft en hij stelde voor de overblijvende 231 te
herleiden tot 59, dat is één per bisdom volgens het plan Cortese.
Op 18 november had te Florentië de plechtige opening plaats van
het nieuwe parlement, in de zaal namelijk van de zestiende eeuw. Dagen te
voren had Vittorio Emanuele gezegd tot de gemeenteraadsleden en tot
verscheidene afgevaardigden, welke hem hulde kwamen brengen:
- "Wij zullen naar Rome gaan en wij zullen naar Venetië gaan;
voor de eerste zijn wij op weg en voor de tweede zal er bloed vloeien".
En in zijn kroonrede, die hem door de minister in de handen werd
gestopt, las hij onder meer: "Bij het afsluiten van de laatste legisla-
tuur heeft mijn regering uit eerbied voor het Hoofd van de Kerk en met het
verlangen om te voldoen aan de religieuze belangen van de meerderheid,
het voorstel tot onderhandelingen met de Heilige Stoel aangenomen; doch
zij heeft die moeten afbreken, toen de rechten va n mijn kroon en van de
natie gekrenkt werden ("toejuichingen"). De volheid der tijden en de onvermijde-
lijke loop van de gebeurtenissen zullen de geschillen tusse n he t I t al ia a n s e
rijk en het pausdom oplossen. Intussen moeten wij trouw blijven aan de
conventie van 15 september waaraan Frankrijk op de vastgestelde tijd vol-
ledige uitvoering zal geven."
En in november trokken de Franse troepen zich terug uit de zuide-
lijke provincies van de kerkelijke staat en keerde een brigade van het
bezettingskorps naar Frankrijk weer. Te Rome en Viterbo en Civïtavecchia
bleven nog ongeveer 10.000 Franse soldaten achter.
Met deze beschrijving hebben wij gemeend de sfeer weer te geven
waarin ook Don Bosco zoveel werkte. Hierdoor kan men later begrijpen met
welke wilskracht en welke sereniteit van geest de Heer hem bedeeld had
om geheel zijn zending te kunnen volvoeren.

7.6 Page 66

▲back to top


- VIII/62 -
HOOFDSTUK
VII.
De zending van Comm. Vegezzi te Rome heeft ons een beetje afge-
leid om Don Bosco te volgen te midden van zijn jongens en daarom ke-
r en w ij terug naar het ogenblik waarop wij hem verlaten hebben.
Het oude, patriarchale leven in het Oratorio moest omwille van
een zo grote menigte leerlingen, geleidelijk en uit noodzaak van de din-
gen gewijzigd worden en plaats ruimen voor gedisciplineerde orde en ik
zou zeggen, materiële orde, die te voren erg matig was zoals wij elders
al hebben opgemerkt. Don Bosco leed er onder het dierbare gezinsleven,
dat zoveel jaren zijn troost was geweest, al was het ook maar gedeel-
telijk, te zien aftakelen; doch "vir prudens dirigit gressus suos". Hij
was daardoor verplicht nieuwe schikkingen te treffen en daarmee ging
hij niet met sprongen vooruit maar met regelmaat naargelang van de be-
hoeften van het huis; hij maakte er de geesten ontvankelijk voor, om
inschikkelijk te aanvaarden, wat hij wilde voorschrijven. Toch was hij
standvastig in zijn beslissingen. Terwijl hij in het privaat uitdruk-
k i n g e n a l s "I k vraag u, wil mij het genoegen doen", bleef gebruiken,
hoorde men hem in het publiek niet zelden zeggen: "k wil", beslist ze-
ker, maar toch altijd kalm en zonder bevelende toon.
Sommige van zijn avondwoordjes, die ons door de kroniek bewaard
gebleven zijn, bevestigen dat.
Op de avond van 19 maart sprak hij op volgende toon:
"
De novene tot Sint-Jozef is voorbij; doch ik zou willen dat
" jullie verder gaan met de dagen te heiligen die de feestdag van
" 0.-L.-Vrouw Boodschap voorafgaan. Ik heb het niet te voren gezegd
" omdat ik jullie de novene ter ere van St.-Jozef niet wilde onder-
" breken. Zonder enige bijzondere devoties aan de al bestaande
" toe te voegen, ten einde uw plichten niet te verwaarlozen, ver-
" genoegen jullie zich ermee dagelijks een sacramentele of een gees-
" telijke communie te doen, naargelang van je verlangen. De semes-
" triële examens zijn nu afgelegd en ik zie met genoegen dat de
" meesten onder u het goed gedaan hebben, doch ik zie ook dat er
" jongens zijn die niet beantwoord hebben aan de zorgen die men aan
" hen besteed heeft en gezakt zijn. En beelden jullie zich niet in
" dat deze examens van weinig belang zijn voor je welzijn. Jullie
" moeten er veel waarde aan hechten. In ons Oratorio is het de ge-
" woonte dat zij die van onze weldadigheid genieten, en slechts zes
" op de tien punten verdienen, naar huis teruggezonden worden; want

7.7 Page 67

▲back to top


- VIII/63 -
" zij die zich niet goed gedragen, verdienen de gunsten van het huis
" niet. Vergeet niet dat bij het geven van de punten er rekening
" gehouden wordt met alles. Men houdt rekening met de houding in
" de kerk, in de eetzaal, in de studie, in de klas, zodat degenen die
" menen een 10 bekomen te hebben, met moeite een 6 of een 8 halen en
" dat degenen die dachten de goedkeuring van de examinatoren te heb-
" ben, weggestuurd worden. De schuld daarvan ligt helemaal bij hen,
" omdat zij tijdig verwittigd werden. Bijgevolg, wie slechts de helft
" of een derde van het kostgeld betaalt en maar een zes haalt zal
" heel het kostgeld moeten betalen, en wie de nodige punten niet be-
" haalde en weggestuurd werd, zal de gevolgen van zijn gedragen moe-
" ten ondergaan met naar huis te gaan. Elk jaar wordt zo gedaan, elk
" jaar werden er na de semestriële examens sommigen naar huis gezonden
" en als er soms een uitzondering gemaakt werd, dan was het na lang
" aandringen en na ernstige en ook gehouden beloften.
"
Ik heb je nog iets anders te zeggen. Het is al een tijdje
" dat men de stem van de assistenten niet meer hoort zoals het zijn
" moet, vooral in de eetzaal. Men wil maar niet zwijgen, men komt
" luidruchtig binnen, in één woord in wanorde. Ik verzoek je dus
" voortaan de Madonna een bloempje aan te bieden en je in de eetzaal
" te gedragen volgens de regels van het huis. Is dat beloofd? ("ja,
" ja"). Wel te rusten.
Op 20 maart herhaalde Don Bosco resoluut de vermaning van de vorige
avond.
"
Gisteren had ik u als bloempje ter ere van de Madonna de
" orde en het stilzwijgen in de eetzaal gegeven en ik dacht dat deze
" vermaning voldoende zou geweest zijn. Tot mijn verwondering kwam
" ik vandaag te weten dat er vandaag nog meer lawaai geweest is dan ooit.
" Dat zijn dingen die Don Bosco niet kan toelaten; want in huis is
" de tucht alles. Bij het binnenkomen in de eetzaal stoot men elkaar
" en tiert men dat horen en zien vergaan; en in de eetzaal zit men
" te lachen en te babbelen in plaats van te zwijgen en men gaat er
" buiten zoals men er binnengekomen is, onder lawaai. De assistenten
" worden genegeerd en het is alsof zij er niet waren. Ik weet dat de
" meesten onder u voor de orde zijn en dat er een vijftigtal zijn
" die de wanorde verwekken, alleen maar voor ’t plezier. Bijgevolg
" heb ik beslist dat van morgen af men ordelijk in de eetzaal zal
" binnenkomen. D. Savio zal u op rijen plaatsen onder de portieken
" en jullie zullen groep per groep binnenkomen; na het eten zal men
" buiten gaan in kleine groepen, tafel per tafel, en zo zal al die
" miserie vermeden worden, tegelijkertijd beveel ik de assistenten
" in de eetzaal aandachtig erover te waken, en ik leg het hun op
" als gewetensplicht, dat zij mij van alles op de hoogte brengen van
" wat er gebeurt en dat zij mij zeggen wie de wanorde veroorzaakt,
" wie het ook zij.

7.8 Page 68

▲back to top


- VIII/64 -
"
Daar jullie klagen over zekere assistenten, verbied ik
" absoluut aan de assistenten straffen te geven, zo zal er niemand
" te klagen hebben en iedereen tevreden zijn. Ik wil niet dat in
" huis gestraft wordt; maar ik wil dat men rapport uitbrengt bij mij en
" ik herhaal het; daartoe verplicht ik de assistenten in geweten.
" Ik zal hem wie het ook weze die te kort komt en om het even op
" welke manier, onmiddellijk naar huis sturen, omdat ik geen tucht-
" loosheid in het Oratorio kan dulden. Don Bosco is goed en ver-
" draagt alles; maar als het gaat om de orde is hij onverbiddelijk.
" Als het ging om onbeleefdheid en dergelijke of andere dingen
" tussen jullie en mij, welaan dan, geduld; maar als het gaat om oneerbie-
" digheid tegenover de andere oversten en als de wanorde open-
" baar is, dan komt er geen goedheid meer van pas. Van de vakjongens ver-
" draag ik meer dan van de studenten. De vakleerlingen, die meer
" met stoffelijke dingen bezig zijn, zijn te verontschuldigen als
" zij al eens te kort komen, en velen onder hen zouden op straat
" staan, zo ze weggezonden werden? Met de studenten is dat zo niet.
" Deze hebben al een zekere geestesontwikkeling, een fijner gevoel
" en ook een opvoeding gekregen; zij zijn dus verplicht zich zo te
" gedragen dat het niet nodig is vermaand te worden. Ik wil dat de
" studenten voorbeeldig zijn; zoniet dan gaan ze maar naar huis of
" gaan over naar de vakjongens. De studenten die naar huis gezonden
" worden staan niet op straat; de meeste hebben ouders of familie
" die voor hen zullen zorgen. Bijgevolg zijn jullie gewaarschuwd, en van-
" af morgen zal ik beginnen. Jullie werden verschillende keren in
" de voorbije dagen gewaarschuwd en nu zijn we wel verplicht een
" beslissing te nemen. Doe uw best om in orde te zijn. Ik wil geen
" slechte studenten in huis.
Meer was er niet nodig. ' s Anderendaags gingen zij in groep in
de grootste stilte binnen en uit de eetzaal. D. Angelo Savio, econoom,
en dus bekleed met een van de eerste ambten van het Oratorio moest de
gegeven bevelen uitvoeren.
" 21 maart.
"
"
Ik heb u een droevig nieuws te melden. De bisschop van
" Cuneo is dood. Hij was ook als getuige belast geweest met de ver-
" eenzelviging van het lichaam van de Zalige Maria degli Angeli.
" Hij voelde zich niet al te best; maar daar hij al verscheidene
" keren ondervonden had dat de lucht van Genua hem heel weldoend
" geweest was, hoopte hij dat ook dit jaar een rustperiode hem daar veel
" deugd zou doen. En hij ging er heen.
"
Deze avond toen ik op mijn kamer was, ontving ik een tele-
" gram uit Genua met deze woorden: "Deze morgen om 7 uur stierf te
" Genua Mgr. Manzini, bisschop van Cuneo." "Dit telegram trof mij,
" want hij is een grote weldoener van het huis. Telkens als hij te

7.9 Page 69

▲back to top


- VIII/65 -
" Turijn was, kwam hij naar het Oratorio en dikwijls gaf hij een grote
" aalmoes. Jullie zullen er niet op gelet hebben, want hij was al-
" tijd als een eenvoudige priester gekleed. Hij hield heel veel van
" ons huis en bevoordeelde het zoveel hij kon. De dood van deze man
" is een groot verlies voor elkeen. Het is een groot verlies voor de
" Kerk die nu een geleerd en zeer heilig prelaat minder heeft. Hïj
" was een echt geleerde man, godvruchtig en voorzichtig. Het is een
" groot verlies voor het bisdom Cuneo, want het wordt beroofd van
" een ware vader. Het is een verlies voor het Oratorio, daar hij een
" van onze meest genegen weldoeners was. Het is ook een verlies voor
" mij want hij was een zeer intieme vriend en ik mag zeggen dat hij
" een echte vader was voor mij. Telkens als ik twijfelde om zus of
" zo te doen, telkens als ik raad nodig had, richtte ik mij schrif-
" telijk of mondeling tot hem en dan hielp hij mij en troostte mij met
" raad en ware voorzichtigheid. Ik kon zeggen dat zijn huis het mij-
" ne was, waar ik met de grootste vrijheid kon verblijven nog be-
" ter dan in het Oratorio; als ik naar Cuneo ging, was mijn thuis
" bij hem. Bijgevolg kan zijn dood een echt ongeluk genoemd worden.
" In alle geval, dat de heilige wil van God geschiede."
"
Er worden veel feiten verteld betreffende het leven van
" deze bisschop, die weldra ter perse zullen gaan. Ik ken er veel, ge-
" deeltelijk gehoord van mensen die hem kenden en die geloofwaar-
" dig zijn, en andere die hij mijzelf verteld heeft, toen wij sa-
" men ten huize van Baron Bianco di Barbania waren. Hij vertelde
" dat niet om er mee te pochen, neen! Zoals alle heilige mensen was
" hij nederig en hij vertelde die dingen als speciale genaden van
" de heilige Maagd die zij verleend had. Wie meent heilig te zijn
" is een onnozel mens, terwijl de ware heiligen denken dat zij de
" ellendigste zondaars van de wereld zijn; en als de Heer genaden
" schenkt op hun gebed, schrijven ze dat aan een of andere heilige
" toe, daar zij groot geloof in hen hebben.
"
Ik wil u nu iets vertellen dat de bisschop van Cuneo over-
" kwam toen hij, nog pastoor was hier te Turijn in de parochie van
" de H. Theresia. Hij werd geroepen om een stervende bij te staan en
" hij was er naartoe gegaan om er zijn plicht van priester uit te
" oefenen. Terwijl hij zich bij de stervende bevond omstreeks twee
" uur in de namiddag, kwam men naar de pastorie gelopen om hem te
" vragen bij een zieke te gaan, een huismoeder, die in groot gevaar
" verkeerde. Doch hij kwam slechts 's avonds om 7 uur thuis; zodra
" hij het hoorde liep hij snel waar hij geroepen was. Hij trof ech-
" ter de arme moeder, die de steun van het huisgezin was, dood aan;
" zij was omstreeks 2 uur overleden. Haar koud lijk lag op het bed
" en een zwak lichtje verlichtte droevig de kamer. De dokter had het
" overlijdensbericht geschreven. Het lijk had een kruisbeeld tussen
" de gevouwen handen. De hele familie was in groot verdriet en in
" alle plaatsen van het huis werd er geweend. Hun verdriet was groot
" omdat zij hun moeder verloren hadden; - zij hield het huis recht,
" want zij zorgde voor alles, - maar vooral omdat zij de H. Sacra-
" menten niet had kunnen ontvangen. De goede pastoor sprak hun
" troostende woorden toe in

7.10 Page 70

▲back to top


- VIII/66 -
" de kamer van de overledene en hij nodigde allen uit tot de Heilige
" Maagd te bidden. Hij voelde in zijn hart aan, dat God een buitengewone
" genade zou verlenen, en geknield bad hij met al de vurigheid van
" zijn ziel. Toen stond hij op en nadat hij de naam van Jezus
" aangeroepen had, zegende hij de overledene. Na een paar ogenblik-
" ken begon de dode zich te bewegen, richtte zich op en vroeg haar
" handen los te maken; zij noemde elkeen bij hun naam en vroeg om te
" biechten. Na de biecht gaf ze nog een paar raadgevingen aan de
" familie, deelde nog een paar schikkingen mee over de zaken, legde
" zich vervolgens neer en was weer het lijk van daarnet.
"
Ik zou nog veel andere dingen kunnen vertellen maar het zal
" voor andere avonden zijn. Mijn jongens, laten wij uit de dood van
" deze bisschop een grote waarheid leren. Welke ook de levensstaat of welke
" ook de waardigheid van iemand is, allen zijn ten dode opgeschre-
" ven. De dood spaart niemand.
"
De bisschop van Cuneo was een heilige man en zal onze gebe-
" den niet nodig hebben. Maar wij zijn in elk geval altijd in onze-
" kerheid; en mocht hij nog iets vereffenen hebben met de goddelij-
" ke rechtvaardigheid, dan verlang ik dat men morgen het rozenhoed-
" je van de overledenen bidt en dat men of een sacramentele of gees-
" telijke communie, volgens je verlangen, voor de zaligheid van zijn
" ziel, zou opdragen.
"
En nu zou ik nog iets willen vragen. Ik zou u nog een "bloempje"
" willen voorstellen ter ere van de Madonna, voor morgen en de volgende
" dagen en dat is: de stilzwijgendheid bewaren op de trappen als jul-
" lie na het avondwoordje naar de slaapzaal gaan.
" Vroeger was het voldoende te zwijgen op de slaapzaal; maar na goed
" nagedacht te hebben, meen ik dat de stilte op de trappen veel
" moeilijkheden voorkomt. Men heeft je dat al menigmaal gevraagd,
" maar nu zou ik willen dat jullie het doen ter ere van de Madonna,
" en naar de slaapzaal gaan in de grootste stilte.
" 23 maart.
"
"
Vandaag is er veel sneeuw gevallen en het schijnt dat het
" nog niet zo vlug zal gedaan zijn, maar dat het waarschijnlijk nog
" enige dagen zal duren. Het seizoen is nochtans al ver gevorderd
" en de zon zal de sneeuw doen smelten. Ik zeg dit opdat jullie zorg
" zouden dragen voor de gezondheid. Klederen uitlaten en spelen
" en zweten en zo in de klas of in de studie gaan zitten kan je veel
" kwaad doen. Vandaag zijn wij al in de helft van de vasten. Deze
" morgen, in het brevier en in de mis was er de gedachtenis van de
" HH. Cosmas en Damianus; iets ongewoons, omdat tijdens de vasten er
" slechts een enkele gedachtenis van dit soort is. Zij die het bre-
" vier bidden zullen het wel opgemerkt hebben en zullen er de reden
" van willen kennen. Ik zal het je zeggen, want ook al de anderen
" zullen verlangen het te weten. Te Rome bestaat sinds vele eeuwen
" het gebruik dat op de vastendagen de staties gedaan worden in ver-

8 Pages 71-80

▲back to top


8.1 Page 71

▲back to top


- VIII/67 -
" schillende daartoe vastgestelde kerken. Op de dag van de helft van
" de vasten heeft dit bezoek plaats in de kerk van de HH. Cosmas en
" Damianus en het volk komt er in groot aantal naartoe. Welnu, de
" kerkelijke geschiedenis vertelt dat in een zeker jaar op deze dag
" de oude kerk aan deze heiligen toegewijd propvol volk zat dat in
" gebed neerknielde voor de altaren; onverwachts ontstond er een ge-
" mompel onder de menigte. Er gebeurde iets opzienbarends. De twee
" marmeren beelden van de heiligen Cosmas en Damianus bewogen zich
" in hun nissen en alsof ze van vlees en bloed waren stapten zij
" van hun voetstukken af, gingen in de kerk de ene naar de andere
" toe, ontmoetten elkaar midden in de kerk en gingen samen door de
" middengang tussen de massa volk naar de uitgang toe. Verbaasd bij
" dit wonderbare gebeuren kwam de menigte de beelden achterna om te
" zien wat er zou gebeuren. Maar nauwelijks was al het volk buiten
" op een zekere afstand van de kerk of de beelden bleven staan; dan
" hoorde men een afgrijselijk lawaai en allen keerden zich naar de
" kerk toe. Wat 'n schouwspel! De kerk lag in puin en zonder dat groot
" mirakel zou de menigte onder het puin bedolven zijn geweest. En
" daarom werd beslist dat elk jaar op deze dag de gedachtenis van
" deze twee heiligen zou gehouden worden, juist omwille van zo een
" uitzonderlijk mirakel.
"
Mijn dierbare jongens, ik wou dat jullie hieruit een grote
" waarheid zouden leren, nl. hoe waardevol de voorspraak van de hei-
" ligen bij de Heer is en hoe nuttig het is onze gebeden tot hen te
" richten. Als de heilige Cosmas en Damianus, zo een buitengewoon
" mirakel verrichtten om zoveel volk van de dood te redden, hoe-
" wel er niet om gebeden werd, denken jullie niet dat zij ons hun
" hulp zullen bieden als wij er hen om bidden? Laten wij vooral
" godsvrucht hebben voor heiligen wier naam wij dragen en laten wij
" onze toevlucht tot hen nemen, niet enkel in de noden van onze ziel
" maar ook van ons lichaam, in al onze moeilijkheden en gevaren en
" zij zullen altijd bereid zijn ons te helpen.
Maar Don Bosco moet in die dagen veel geleden hebben om de licht-
zinnigheid van sommigen die toch geweldig van hem hielden en heel hun le-
ven aan hem hadden toegewijd. Het is een uniek feit in zijn soort voor zo-
ver wij weten, dat in het Oratorio zou voorgevallen zijn; maar het bewijst ook
de vastberadenheid van Don Bosco als het de eerbied en de gehoorzaamheid
tegenover het gezag betreft.
De econoom was door sommige leerlingen niet al te graag gezien om
zijn strengheid in het bewaren van de tucht. Er waren verscheidene eet-
zalen en op zekere dag kreeg D. Savio, die in de grote eetzaal waar
meer dan 300 leerlingen aan tafel zaten, assisteerde, een stuk brood in
de rug. Wellicht was het voor een medeleerling bestemd. D. Savio was voor-
zichtig, maakte zich niet kwaad, doch keerde zich om ten einde te zien
wie de onbeleefde jongen wel kon zijn, en zegde niets. Toen 's anderen-
daags de grap zich nog eens voordeed, sprak hij er met Don Bosco over. Het was

8.2 Page 72

▲back to top


- VIII/68 -
klaar dat men het op zijn persoon gemunt had en 's avonds richtte Don
Bosco enige ernstige woorden tot de jongens en besloot dat wie zich nog
aan iets dergelijks zou schuldig maken op staande voet het Oratorio zou verla-
ten.
Daags daarop stonden de jongens onder de portieken geschaard voor
het middagmaal. De econoom zag toe of de jongens zwegen en gaf het teken
om de eetzaal binnen te gaan, toen plots een tors van een kool met geweld
zijn baret trof. Snel keert hij zich om en ziet een jongen R... Agostino
die zijn arm laat vallen. Zonder meer laat hij de jongen in een bijgele-
gen kamertje binnengaan en leidt de anderen in de eetzaal. De jongen be-
schaamd en wenend beweert dat hij een makker heeft willen treffen en
nooit het inzicht had de econoom te treffen. Hij was heel levendig van
aard, maar soms wat lichtzinnig; verder gedroeg hij zich goed en was
niet de laatste van de retorica. Daarom overtuigd van zijn onschuld,
trokken zijn leraar die van hem hield en nog een paar andere leraren
partij voor hem, lieten hem uit de kamer en zonder na te denken over de
belediging die zij hun overste aandeden, brachten ze hem naar de eetzaal
vol medelijden en beloofden hem dat zij hem uit alle macht zouden verde-
digen; en zij hielden hem de hele dag bij zich, niet zonder bewondering
van de communiteit. Het hart overwon de rede en 's avonds aan tafel, be-
gonnen de leraren, die om andere redenen niet al te best konden opschie-
ten met de econoom, luidop de houding van de econoom in deze omstandig-
heid te laken, omdat hij zonder te luisteren naar redenen een onschuldige
gestraft had. De gemoederen waren verhit en de woorden weinig overdacht.
Don Bosco zweeg en na de avondgebeden kondigde hij aan dat de jon-
g e n Agostino naar huis zou gaan. Dat was als een donderslag.
De jongens gingen slapen en een groepje leraren, onder wie zij die
zich tegen de econoom verzet hadden en die deze strenge beschikking van
de overste kritiseerden, bleef op de speelplaats; zij morden een tijdje
toen eindelijk een coadjuteur met een ondoordachte uitval besloot:
"Iemand van ons moet naar Don Bosco gaan en hem rondweg zeggen
dat, zo de jongen geen vergiffenis krijgt, wij allen het Oratorio zullen
verlaten."
"Laten wij de zaken niet zover drijven", riep de studieleider
uit, die deze bedreiging gehoord had. "Ik ga naar Don Bosco en ik hoop de
zaak te kunnen regelen."
Het was half elf en hij trof Don Bosco aan zijn werktafeltje aan;
hij legde hem de mistevredenheid uit van zekere medebroeders en pleitte
voor onmiddellijke vergiffenis. Don Bosco antwoordde hem:
"De fout is zeker; de intentie beoordeelt God alleen. Ten ande-
re, gooien met een kooltors is al een inbreuk op het reglement, omdat
daardoor de stilzwijgendheid verstoord werd en omdat in de huidige omstan-
digheden zo een daad oorzaak kon geweest zijn van grote wanorde na her-
haalde vermaningen. Nochtans, ondanks de ernst van het feit had ik een
middel kunnen vinden om de jongen, die waarlijk een goede jongen is, te redden;

8.3 Page 73

▲back to top


- VIII/69 -
maar aangezien jullie hem verdedigd hebben, kan ik onmogelijk op mijn
beslissing terugkomen. Men weet via de clerici en de jongens dat jullie
het tegen D. Savio opgenomen hebben en ik zal nooit toelaten dat het ge-
zag op zulke wijze onder druk gezet wordt.
De studieleider keerde rond kwart over elf bij zijn medebroeders
terug die hem angstig afwachtten en zei hun:
- "Don Bosco is onwrikbaar."
Allen trokken zich in hun kamer terug om na te denken welke partij
ze zouden kiezen en gelukkig voor hen kozen zij de beste. Enkelen, waar-
onder Enrico Bonetti, zegden in stilte:
- "Don Bosco verlaten, dat nooit!"
- "Met Don Bosco tot in de dood!" antwoordde een in aller naam. En zo
bleef het.
In de vroege morgen vertrok Agostino.
Een enkele in het Oratorio kon zich niet neerleggen bij de beslis-
sing van Don Bosco. Deze zat aan de tafel van de oversten en gedurende
twee, drie dagen maakte hij bittere en spottende zinspelingen op D. Savio,
op de weggestuurde jongen, op de bedreven onrechtvaardigheid. Don Bosco
leed er onder meer dan ooit, maar zei geen woord.
Toen de passies geluwd waren en er over de zaak niet meer gespro-
ken werd, schreef Agostino van huis uit aan Don Bosco, wellicht op raad
van iemand, een brief, waarin hij hem vergiffenis vroeg voor de bedreven
fout, die hij uit lichtzinnigheid en onvrijwillig begaan had. Don Savio
werd ondervraagd en sprak voor hem ten beste, hij werd weer in het Ora-
torio aanvaard en beëindigde er zijn studies met succes.
Dit feit was voor de leerlingen een heilzame les; ze zagen dat Don
Bosco voor niets terugdeinsde als het gezag moest verdedigd worden en dat
ook een der beste leerlingen, gesteund door de meest invloedrijke leraren
van het Oratorio, er niet in geslaagd was zich aan de gevolgen van een
ongehoorzaamheid te onttrekken.
Ook te midden van deze stoornissen, ging Don Bosco in alle kalmte
verder met het geven van zijn avondwoordjes, eer de jongens in bed gingen,
en dit zonder onbescheiden toespelingen.
" 26 maart.
"
"
Vandaag heb ik goed nieuws. Morgen zal men om 5 uur opstaan.
" Schrik niet! Om 5 uur voor de vakjongens en om half zes voor de
" studenten. Nochtans, als de studenten op de speelplaats komen om
" water te halen, dat zij er voor zorgen geen lawaai te maken en de

8.4 Page 74

▲back to top


- VIII/70 -
" goddelijke diensten niet te storen die in de kerk voor de vak-
" jongens gehouden worden.
"
Ik zou ook graag hebben, dat zodra het teken gegeven wordt
" om op te staan, iedereen onmiddellijk opstaat en niet zoals sommi-
" ge economisten doen die van het eerste kwartier nog willen profi-
" teren en ook nog van de helft van het tweede en soms van alles, om
" dan hals over kop uit het bed te springen en naar de kerk te lopen,
" natuurlijk veel later dan de anderen. Twee dagen geleden, was er
" een, hij staat hier bij jullie - ik noem hem niet om hem niet be-
" schaamd te maken - die te bed gebleven was, in allerijl zijn broek
" het achterste voren aantrok en zo van de slaapzaal kwam. Op de
" trappen wilde hij ze in orde brengen, trok van links naar rechts,
" van rechts naar links, doch dat haalde niets uit, daar hij ze
" averechts aan had en hij het niet eens merkte. Hij zou nogal
" een mal figuur geslagen hebben mocht er daar een vreemde voorbij
" gekomen zijn! Het is waar dat er op dat uur geen vreemdelingen in
" huis zijn, maar toch kwam Don Bosco er juist voorbij en zag hem in
" deze benarde toestand. Laten we dan 's morgens deze kleine peniten-
" tie doen en laten wij het doen in geest van versterving; wij zullen er
" tijd bij winnen, het bed kunnen opmaken, onze kleren borstelen en
" onze zaken in orde houden.
"
Vandaag kwam er een vreemdeling en ik wilde hem een slaap-
" zaal laten zien. Nauwelijks had ik de voet op de drempel van de ene
" gezet waar een dertigtal van de grootste jongens slapen of ik
" zag vijf of zes bedden zo in wanorde dat zij een heel slechte indruk
" maakten. Men zou gemeend hebben dat in een ervan een hondje geslapen
" had, in een ander een varkentje, zo waren ze in wanorde.
" Bij een andere lag niets meer op de matras; het hoofdkussen lag
" in een laken gewikkeld aan het voeteinden. Bij een vierde lagen
" de dekens op de grond boven op de schoenen. Ik heb natuurlijk de deur
" dicht gedaan, om de vreemdeling zo een vuile boel niet te laten zien.
"
Ik probeerde nu een andere slaapzaal binnen te gaan; doch
" daar deze veel groter was, was het aantal bedden die niet opge-
" maakt waren, ook groter. Ik moest er dus van afzien daarmee
" verder te gaan, om mijn jongens niet in schande te brengen bij
" mensen die niet van het huis zijn. Het is maar een zielig gezicht
" de slaapzalen in zo een wanorde te zien. Toch geef ik de schuld niet
" aan de jongens, neen, maar aan de assistenten, die goedschiks of
" kwaadschiks, elke morgen moeten eisen dat de bedden in orde ge-
" bracht worden.
"
Maar om niemand te moeten berispen heb ik het middel gevon-
" den om dit doel te bereiken en waarmee men van morgen af zal be-
" ginnen. Ik zal iemand belasten elke dag de slaapzalen na te zien,
" en hij zal alle bedden die niet opgemaakt zijn zelf opmaken. Daar-
" voor zal hij betaald worden: vier stuivers per bed, die betaald
" zullen worden door de jongens wier bed niet opgemaakt werd. Noch-
" tans zal hij slechts twee stuivers voor zich houden; de twee ande-
" re stuivers zullen bewaard worden om iets te kopen ten voordele van
" de andere jongens. Zo zullen degenen die betalen ook nog voor een

8.5 Page 75

▲back to top


- VIII/71 -
" deel ervan kunnen genieten!
"
Ten laatste moet ik jullie nog iets aanbevelen en dat is dat
" jullie uw haar zouden kammen. De lente komt aan en in die tijd
" vermenigvuldigen zekere beestjes zich gemakkelijk. De arme Enria
" weet er van mee te spreken. Soms is hij wanhopig en verplicht tot
" twee- en driemaal toe het hoofd van de ene of de andere te wassen.
" En sommige jongens die er mooi willen uitzien hebben er eveneens;
" hun hoofdhaar moet blinken, mooi in de lijn liggen, maar zij kam-
" men zich niet. Aan hen zou ik willen zeggen: slimmerds, wees min-
" der ijdel, denk eraan netjes te zijn en je haar niet glanzend te
" maken.
" 30 maart.
"
"
Morgen is het de laatste vrijdag van maart en ik zou willen
" dat jullie hem heiligen zo goed jullie het kunnen en de "kruisweg"
" doen met waar medelijden met de smarten van Jezus en met een waar
" berouw over je zonden; en ik beveel dit zoveel te meer aan omdat
" enkele van onze clerici zich in het huis van de lazaristen voorbe-
" reiden om waardig de heilige wijding van het subdiaconaat te ont-
" vangen. Bid bijgevolg de Heer opdat zij zijn waardige dienaars
" worden. Het zijn voor hen belangrijke maar ook vreselijke ogen-
" blikken, omdat de duivel alles doet wat hij kan om hen te ver-
" strooien en af te leiden van hun roeping tot het priesterschap;
" uw gebeden zullen hun goed van pas komen en hen versterken.
En terwijl Don Bosco zijn jongens van het Oratorio vermaande en
verbeterde, vergat hij deze van Mirabello en Lanzo niet waar hij een be-
zoek ging brengen. Bij deze gelegenheden wordt in hem bewaarheid wat men
leest over de goddelijke Zaligmaker dat Hij overal weldoende rondging.
We halen hier een brief aan, die aan de directeur van Lanzo gericht was.
"
Dierbare D. Ruffino,
"
"
Ik was van plan geweest om vandaag donderdag een uitstap te
" doen naar Lanzo, om er met mijn dierbare jongens van S. Filippo
" Neri de vasten in twee te zagen; doch het weer maakte de wegen
" onbegaanbaar en we zullen moeten wachten tot ze wat beter zijn.
"
Uw zuster werd aanvaard, men heeft haar een plaats gege-
" ven onder de kostleerlingen van "Buon Pastore" op voorwaarde van
" een uitzet van 100 fr. Voor het geld zorg ik. Laat haar ver-
" wittigen dat zij kan komen als ze wil; dat zij haar gewone kle-
" deren meebrenge en een paar hemden. Het instituut zal in het
" overige voorzien. Dat ze naar hier komt, als ze te Turijn aange-
" komen is; ik zal iemand een briefje meegeven en haar naar haar
" plaats laten begeleiden.

8.6 Page 76

▲back to top


- VIII/72 -
"
Vele en beste groeten aan het onderwijzend, besturend,
" assisterend en geassisteerd korps. Zaterdag vieren wij het feest
" van Maria Boodschap. Ik zal jullie allen in de H. Mis aan de Heer
" aanbevelen; bidden jullie eveneens voor mij. Ik vraag D. Provera
" die dag te vieren en met iets aan tafel, zodat de jongens ginder
" de gelegenheid hebben te toosten op mijn gezondheid, terwijl ik
" zelf wellicht op dit uur hetzelfde zal doen ter ere van al mijn
" geliefde zonen van Lanzo.
"
De Heer beware ons allen in zijn heilige genade. "Amen."
"
"
Jullie zeer genegen in J.C.
" Turijn, 24 maart 1865.
Bosco Giovanni, pr.
Aangezien hij te Lanzo een gediplomeerde leraar nodig had, schreef
hij een smeekbrief aan minister Natoli en vertrouwde deze zaak aan Maria,
Hulp der Christenen toe, daar het ministerie tegen de onderwijs-instituten
gekant was.
"
Excellentie,
"
"
Priester Bosco Giovanni, legt Uwe Exc. eerbiedig uit, hoe
" de clericus Fagnano Giuseppe, leerling van het weldadigheidshuis,
" genaamd "Oratorio van de H. Franciscus van Sales" zich in december
" van verleden jaar 1864 voor het examen van het lagere gymnasium
" presenteerde.
"
Hij slaagde in de mondelinge en de schriftelijke examens, doch
" op de dag dat hij zich moest presenteren voor het geven van de
" mondelinge les, werd hij door koorts overvallen, wat hem belette
" ze te beëindigen. Zoals blijkt uit een verklaring van de voorzit-
" ter van de Faculteit behaalde hij daardoor slechts 16 in plaats
" van 24 punten op de 40.
"
Welnu, ondergetekende doet een nederig beroep in naam van
" de genoemde clericus en verzoekt Uwe Exc. de bijzondere gunst hem
" het geheel van zijn punten te willen toekennen; in dat geval zou
" hij er meer dan voldoende hebben. Mocht het Uwe Exc. toeschijnen
" dat de afgesmeekte gunst te groot zou zijn, zou u zich dan ver-
" waardigen hem slechts tot de mondelinge les te willen verplichten
" zonder de andere examens te herhalen.
"
De verzoeker durft deze gunst vragen:
" 1° Omdat hij in alle examens slaagde en slechts in het bijkomstige
" van de mondelinge les faalde.
" 2° Hij faalde omdat hij door de koorts werd overvallen, zoals de examina-
" toren hebben vastgesteld.
" 3° Om een weldadigheidswerk te helpen waartoe de clericus behoort.
" 4° Om de verdienste van de clericus zelf die zich sinds vele jaren
" gratis en met veel ijver inzet om arme jongens te onderwijzen
" en op te voeden.

8.7 Page 77

▲back to top


- VIII/73 -
" 5° Doch de voornaamste reden is het vertrouwen dat men heeft in uw
" bekende goedheid, die gewoon is die gunsten te verlenen die voor-
" delig zijn voor het openbaar nut, op voorwaarde dat zij overeen,
" stemmend zijn met de heersende wetten.
"
Vol vertrouwen in Uwe Excellentie, hoopt op de gunst
"
"
de nederige aanvrager
"
Pr. Bosco Giovanni.
Op 27 april 1865 verkreeg de clericus het lerarendiploma voor de
lagere cyclus van het gymnasium.
In die dagen moest Don Bosco ook ingaan op de eisen van het ge-
meentebestuur van Lanzo. Om redenen die van het gemeentebestuur afhingen,
werd het stipendium voor de onderwijzers van de lagere school nog niet
betaald. De burgemeester had hem geschreven en aangedrongen dat hij zou
voorzien in de nood van de gemeentescholen en nieuwe klassen zou bouwen
voor de externen, die veel meer aangegroeid waren dan voorzien was, en
dat men de gebouwen voor de interne leerlingen van Don Bosco die nu al
te klein waren, diende te beperken. Don Bosco was bereid geldelijke of-
fers te brengen, zoals de feiten later bewijzen en had het verlangen op
deze geliefde plaats te blijven; maar hij wilde toch de gesteldheid van
de burgemeester en zijn raadsleden peilen. Daarom schreef hij een brief,
maar alvorens hem te verzenden liet hij hem door D. Savio en door Ridder
Oreglia grondig nazien om er hun oordeel over te kennen.
"
Zeer Geachte Heer Burgemeester,
"
"
Nadat ik de brief van u, zeer Geachte, betreffende het
" college-kostschool van Lanzo ontvangen had, heb ik nagedacht
" over de verschillende wijzen waarop ik zou kunnen voorzien in de
" goede gang ervan hetzij door uitbreiding, hetzij door verdere
" aanpassing van het gebouw.
"
Maar ik stel vast dat alles wat ik ook aanwend op de be-
" perkte oppervlakte van de grond die het gemeentebestuur toestaat
" voor mij nadelig uitvalt; want voor de regelmatigheid en voor de
" vermeerdering van de klassen volstaat het actuele gebouw niet
" meer, aangezien de aanvragen voor oktober in grote mate het aan-
" tal overtreft van deze die er al zijn. Om deze redenen deel ik
" u en de andere heren van het gemeentebestuur mee dat ik afzie
" van de overeenkomst van 30 juni 1864 en laat ik u zorgen voor de
" verdere voortzetting van het college op de manier die U het best
" zult oordelen.
"
Dit spijt mij zeer én om de grote onkosten die ik heb moeten
" doen én om de goede gang en de goede start zowel van de interne als
" van de externe leerlingen; maar omdat ik op dit huis geen zwaardere
" lasten wil leggen, ben ik verplicht deze beslissing te nemen.

8.8 Page 78

▲back to top


- VIII/74 -
"
Ik verzoek U deze beslissing aan de heren leden van het
" gemeentebestuur bekend te maken en allen vurig te bedanken
" voor de grote welwillendheid die zij meer dan eens in menige
" omstandigheden betoond hebben.
"
Wees zeker van mijn hoogachting en mijn dankbaarheid,
"
"
Uw zeer toegewijde dienaar,
" Turijn, 29 april 1865
Bosco Giovanni, priester.

8.9 Page 79

▲back to top


- VIII/75 -
HOOFDSTUK
VIII.
Intussen spande Don Bosco zich bijzonder in om het werk dat hem
ter harte ging nl. de bouw van de kerk van Maria, Hulp der Christenen,
te bespoedigen. De werken schoten goed op. De onderkeldering en de ge-
welven waarop de vloer van de kerk zou liggen waren voltooid. Met vreug-
de zag de dienaar Gods het ogenblik naderen waarop voor de eerste maal
in de weide van onsterfelijke gedachtenis, in het openbaar de naam van
Maria, Hulp der Christenen zou verheerlijkt worden met de plaatsing van
de hoeksteen van haar heiligdom. Hier had de Madonna de zending ver-
nieuwd die zij hem, toen hij nog kind was, had getoond en het schijnt
wel dat toen de dialoog werd hernieuwd die gebeurde tussen Debora en Barae:
- "Zo jij met mij meekomt, zal ik gaan; zo jij niet meekomt blijf
ik hier."
- "Goed dan, ik kom met je mee."
Dat was de belofte van de Moeder van God; en vanaf 1845, en zelfs
vroeger, deed de zegen van Don Bosco wonderen, die bewezen dat de H.
Maagd met hem was.
Don Bosco had bijgevolg gelijk er een groot feest van te maken en
daarom vroeg hij de zoon van Vittorio Emanuele, de prins Amedeo, hertog
van Aosta, die toen ruim 20 jaar was, om de hoeksteen van de kerk te
leggen; hij was zo vriendelijk te aanvaarden.
Don Bosco kon zich onverpoosd voor de voorbereiding van het feest
inzetten, omdat hij de vruchten van zijn vrome sociëteit degelijk gewaar
werd. Sinds vier jaar, op elke quatertempertijd ontving een van de cle-
rici de heilige wijding; en het aantal van zijn priesters, geholpen door
ijverige diocesane priesters, liet hem toe zich bijna geheel te laten
vervangen door de onderrichtingen van de zondagnamiddag in Valdocco,
in de Oratorio’s van St.-Aloysius en de Engelbewaarder. Hij behield zich
het verhaal voor van de kerkelijke geschiedenis 's morgens in de kerk van de
H. Franciscus van Sales; later deed hij dat voort in de kerk van Maria,
Hulp der Christenen, tot in 1869.
Een bewonderenswaardige hulp kreeg hij steeds van theoloog Borel,
een eenvoudig en heilig priester, die altijd gereed stond. Deze ijverige
priester werd op zekere zondag, nadat hij zijn priesterlijke bediening
in verscheidene kerken van de stad uitgeoefend had, gevraagd om in het
Oratorio te preken. Men trof hem aan vóór zijn huis in het Rifugio; aan-
gezien hij nog nuchter was, at hij daar een stuk brood en iets dat sterk
gekruid was. Toen hij de boodschap vernomen had, riep hij uit:

8.10 Page 80

▲back to top


- VIII/76 -
- "In orde! ik heb nu toch mijn middagmaal genomen". En zonder meer
ging hij naar de preekstoel.
Theoloog Borel was ridder van de Orde van de HH. Maurizio en Laz-
zero. De clerici van het Oratorio stonden op zekere keer te praten en vertelden
dat Ing. Spezia weldra met dat kruis zou gedecoreerd worden; zoals ook
inderdaad gebeurde. Toen de theoloog na zijn preek de speelplaats over-
stak en zich een ogenblik ophield om de clerici te groeten, vroegen deze
hem gemoedelijk waarom hij de Mauriziane onderscheiding bekomen had. Hij
lachte en zei:
- "Ik weet het zelf niet. Misschien omdat ik op een keer enkele
ruikers kunstbloemen die in brand stonden, gedoofd had, toen ik als hof-
clericus de H.Mis diende in het paleis, in tegenwoordigheid van koningin
Marta Teresa... en hij had er zelf plezier in." Hij had altijd een
vriendelijk woord over voor iedereen die hij ontmoette en won zo ieders
vertrouwen en genegenheid.
Op een keer, toen hij haastig het Oratorio binnenkwam, omdat hij
wat laat was voor de preek, zag hij een jonge priester die hem opwachtte
om hem te vergezellen, en zei hem:
- "Maar ik heb u nog nooit in het Oratorio gezien."
- "Ik ben al sinds enkele maanden bij Don Bosco."
- "En denkt u te blijven?"
- "Zeker, als het de Heer verlangt."
- "Goed, blijf hier, want dit is het huis van een heilige. Moed!
Laat u niet vangen door zwaarmoedigheid, laat u niet verontrusten door
tegenslag, of door het ene of andere tekort. Wees altijd opgeruimd! Vol-
hard in uw beslissing en ge zult gelukkig zijn. Er is hier veel werk;
maar God en de Madonna betalen goed." En na hem omhelsd te hebben, stap-
te hij haastig de kerk binnen. Gelukkig het Oratorio, dat gedurende zo-
veel jaren zulk een vriend had!
Don Bosco bediende zich van hem en van andere priesters van Turijn
om te voldoen aan de vele aanvragen voor buitengewone predikaties, niet
alleen in maar ook buiten het bisdom. Niet zelden werd hij uitgenodigd
door bisschoppen en pastoors om missies te preken niet enkel in dorpen
maar ook in steden. Als het ging nam hij het aan, doch als hij onver-
wachts belet werd, gelastte hij er bovengenoemde vrienden mee en ook
soms een van zijn jonge priesters bv. D. Giovanni Cagliero of D. Michele Rua.
In die dagen had er een missie plaats te Reggio Emilia en de bis-
schop schreef erover aan Don Bosco.

9 Pages 81-90

▲back to top


9.1 Page 81

▲back to top


- VIII/77 -
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Ik heb geen woorden die bij machte zijn mijn dankbaarheid
" uit te drukken voor de buitengewone gunst dat u mij twee zo geleerde,
" ijverige en waarlijk heilige missionarissen gezonden hebt om de
" missie in deze stad te preken. Ze hebben zich dag en nacht inge-
" zet gedurende meer dan een week met zoveel succes, met zoveel
" voldoening en geestelijke vrucht voor heel het volk, dat men
" waarlijk de zegen van God over hen aanvoelde. Vol troost heb ik
" verscheidene keren de woorden van St.-Paulus herhaald: "Beati
" pedes evangelizantium bona, evangelizantium pacem."
"
Ik dank u duizendmaal, zeereerwaarde heer, voor uw zo grote
" bereidvaardigheid en mocht ik u bij om het even welke gelegenheid
" van dienst kunnen zijn, dan zal ik hiervan gebruik maken om u een beves-
" tiging te geven van mijn gevoelens van dankbaarheid en bijzonde-
" re hoogachting waarmee ik het op prijs stel te zijn van u...
"
" Reggio, 1 mei 1865
+ Pietro, bisschop.
Nu de dagelijkse catechismuslessen van de vasten gedaan waren,
hoorde Don Bosco niet alleen de hele dag biecht maar preekte ook het
triduüm in voorbereiding op Pasen. In een van die preken sprak hij over
de openhartigheid in de biecht en beschreef in levendige kleuren de
angst van Carlo (de jongen die gestorven was na een slechte biecht in
1840) en zijn geluk, nadat hij opgewekt was, en zijn zonde aan een
priester gebiecht had voor hij weer in de dood ontsliep. Na dit verhaal
kon hij er geen woord meer aan toevoegen; tengevolge van de ontroering
begon hij zo te wenen en te snikken dat hij verplicht was de preek te
onderbreken en van de preekstoel af te komen. Alle jongens waren als
buiten zichzelf en het duurde een hele tijd eer zij de zang van de li-
tanie van O.-L.-Vrouw konden aanheffen. Don Carlo Ghivarello en Giusep-
pe Bologna, die aanwezig waren bevestigen dit feit.
Terwijl de internen en externen hun paasplicht vervulden, stelde de
dienaar Gods een einde aan de werkzaamheden voor de regeling van de lote-
rij. Hij twijfelde geen ogenblik aan het succes ervan. Theoloog Leonardo
Murialdo, rector van de vakleerlingen te Turijn, stelde vast dat de lote-
rijen van Don Bosco zo goed slaagden, terwijl de zijne met moeite iets
opbrachten en ondervroeg hem jaren later over de manier waarop hij deze
hield om zo goed te slagen. De dienaar Gods antwoordde:
- "Kijk, hoe ik dat doe. Eens dat de loterij beslist is, ga ik met
de beste en godvruchtigste jongens vóór de beeltenis van de heilige Maagd
om haar zegen erover te vragen. Daarna doen we alles wat mogelijk is om
erin te slagen."
De theoloog zelf schreef dit getuigenis.
In die maand had Don Bosco getracht de steun en de speciale bescherming

9.2 Page 82

▲back to top


- VIII/78 -
van verscheidene prinsen van het Huis van Savooïe te verkrijgen; zij werd
hem edelmoedig geschonken en zo slaagde hij erin een lijst op te stellen
va n de personalite iten die to eg es te md ha dd en d ee l uit t e ma ken van de
commissie. Hier volgen de namen:
" Leden van de commissie: Luserna di Rora' Markies Emanuele, bur-
" gemeester van de stad Turijn, "Erepresident. - Scarampi di Pruny
" markies Ludovico, President" - Fassati markies Domenico, "Vice-
" President." - Heer Giovanni Gribaudi, dokter in de medecijnen en
" chirurgie, "Secretaris." - Cotta Comm. Giuseppe Senator, "schatbe-
" waarder." - Anzino theol. kan. Valerio, kapelaan van Z.M., "Direc-
" teur van de tentoonstelling. - Bertone di Sambuy graaf Ernesto,
" Directeur van de tentoonstelling. - Boggio baron Giuseppe, direc-
" teur van de tentoonstelling. - Bosco di Ruffino ridder Aleramo;
" Bona Commo alg. dir. van de zuidspoorwegen. - Bosco pr. Giovanni,
" directeur van de Oratorio’s. - Cays di Giletta graaf Carlo, Direc-
" teur van de tentoonstelling. - Duprà Ridd. Gio.Batt., boekhouder
" van de kamer der Rekeningen. - Duprè Riddo, gemeenteraadslid. -
" Fenoglio Comm. Pietro, algemeen econoom. - Ferrari di Castelnuovo
" markies Evasio. - Goriodi Ridd. Carlo, Directeur van de tentoon-
" stelling. - Minella, pr. Vincenzo, directeur van de tentoonstel-
" ling. - Pernati van Momo Ridd. Comm. min. van State, Sen. - Paterï,
" Ridd. I l a r i o , professor en gemeenteraadslid. - Provano di Collegno
" graaf en adv. Alessandro. - Radicati graaf Costantino dd. prefect.
" Rebaudengo comm. Gio. alg. secr. van het min. van het koninklijk
" Huis. - Scarampi van Villanova Ridd. Clemente, directeur van de ten-
" toonstelling. - Solaro della Margherita graaf Alberto. - Sperïno
" Comm. Casimiro, dokter in de geneeskunde en de chirurgie. -
" Uccelletti heer Carlo, directeur van de tentoonstelling. -
" Vogliotti Ridd. Alessandro kan. theol., algemeen provicaris. -
" Villa di Monpascale graaf Giuseppe, directeur van de tentoon-
" s telling. - Viretti heer adv. Maurizio, directeur van de tentoonstel-
" ling.
Er deden zich nieuwe moeilijkheden voor om de taken te aanvaarden
die grotere verantwoordelijkheden en meer werk vroegen en er waren ver-
scheidene vergaderingen nodig die door de heren van goede wil gehouden
werden in een zaal van het gemeentehuis. Maar op 16 april Paaszondag en
op 26 en 27 van dezelfde maand, werd na goede overeenkomsten het pro-
gramma goedgekeurd en werden de opdrachten verdeeld. Intussen werd alles
voorbereid voor het leggen van de hoeksteen en de dienaar Gods had vol-
gende uitnodiging aan de gelovigen gericht:
"
Turijn, 24 april 1865
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Met groot genoegen laat ik u weten dat op 27 dezer de wijding
" zal plaats hebben van de hoeksteen van de kerk, toegewijd aan Maria,

9.3 Page 83

▲back to top


- VIII/79 -
" Hulp der Christenen.
"
Zijne koninklijke Hoogheid Prins Amedeo, zal de eerste
" steen leggen, Zijne Excellentie de bisschop van Casale zal de
" religieuze dienst doen.
"
Ik hoop dat onder onze uitstekende weldoeners die ons op
" deze dag met hun tegenwoordigheid zullen vereren, wij ook u mo-
" gen verwelkomen. Het is mij een groot genoegen u bij deze gele-
" genheid mijn gevoelens te mogen bieden van mijn oprechte dank-
" baarheid en u alle goeds van de hemel toe te wensen, terwijl ik
" de eer heb mij te mogen noemen
"
Van u, verdienstelijke,
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
Bosco Giovanni, pr.
ORDE VAN DE PLECHTIGHEID.
1. De plaats van de plechtigheid ligt tussen de huidige kerk van de H.
Franciscus van Sales en de via Cottolengo.
2. De godsdienstige plechtigheid zal om één uur namiddag beginnen;
men kan er geraken via de voornoemde Cottolengostraat.
3. Daarna zal er een korte receptie zijn met kleine opvoeringen en
muzikaal concert: "D. Procopio, l'Orfanello, Gianduja al pais d'la
Cucagna. S a m e n s p r a a k : " K o o r i n d e g e v a n g e n i s s e n v a n E d i m -
burg."
Bezoek aan het huis; "Te Deum" met zegen van het Allerheiligste.
Op deze uitnodiging antwoordde ing. Spezia met een brief, blijvend
bewijs van edelmoedigheid.
"
Turijn, april 1865.
"
Zeereerw. Heer Don Bosco,
"
"
Ik heb met genoegen het bericht ontvangen dat Z.H. Prins Amedeo
" met andere hoge personages de hoeksteen zal inmetselen van onze
" kerk.
"
Ik zal ervoor zorgen niet te ontbreken om met de plannen in
" de hand alle uitleg en verklaringen te geven die de een of andere
" zou verlangen om zich een juist idee van het resultaat van het
" werk te vormen.
"
Intussen zal ik u de verlangde rekeningen geven van de tot
" nu toe uitgevoerde werken; zij zullen u de financiële toestand
" laten kennen. Wat mijn honorarium betreft, hetzij voor het ont-
" werp, hetzij voor het toezicht van de werken van de kerk, en ook
" voor mijn andere persoonlijke diensten aan dit tehuis bewezen, moet u
" zich geen zorgen maken. Zoals ik het al zegde, moet u alles als vol-
" daan beschouwen, zonder enige andere verplichting; integendeel ik moet
" u danken omdat u mij zo in de gelegenheid ge-

9.4 Page 84

▲back to top


- VIII/80 -
" steld hebt ook mijn arbeid te kunnen leveren voor een instelling
" van zo groot nut en menslievendheid, zowel op sociaal als op
" geestelijk gebied.
"
Ing. Antonio Spezia.
De 27ste april ving sereen aan en bleef zo tot 's avonds; ook
bracht hij nog een andere troost voor Don Bosco. Pius IX verleende door
een rescript (dat later op 18 juli 1877 hernieuwd werd) 300 dagen aflaat
daags, en een volle aflaat op een dag naar keuze van dezelfde maand
aan allen die berouwvol gebiecht en gecommuniceerd hebben en bidden
volgens de intentie van Z.H. de Paus; er was geen verplichting van een
kerkbezoek maar alleen de voorwaarde dat men de hele maand maart een
dagelijkse gebedsoefening en beoefening van de deugd ter ere van St.-
Jozef zou doen. Don Bosco kende en preekte de onschatbare waarde van de
aflaten en na de Madonna was St.-Jozef de beschermer van de studenten en
de vakleerlingen van het Oratorio.
Dus op de voornoemde dag, die op een donderdag viel, was alles
wat voor te bereiden viel, volkomen in orde. De hele oppervlakte, die
de kerk zou beslaan, was belegd met een vloer uit planken en bedekt
met grote doeken, lakens en dekens om de ongelijkheid van de planken
te verhelpen. Een klein houten altaartje werd geplaatst op dezelfde
plaats waar daags te voren, volgens de rubrieken, een groot kruis was
opgericht en waar later het hoogaltaar zou staan. Van ver zag men het
altaar met het kruis erop, met bloemen en zes brandende kaarsen. Doeken
met gulden franjes bedekten het altaar dat onder een majestueus balda-
kijn stond, die aan drie zijden dicht was en open aan de voorzijde. Te-
gen de achterzijde hing een nationale vlag met het wapenschild van Sa-
vooie in het midden. Op de vloer lag een kostbaar tapijt. Rechts was
het deksel van de "eerste steen" de troffel, de zilveren hamer en de
koker voor de notariële akte. In het midden van de toekomstige kerk
was er een groot gordijn met franjes, gespannen tussen vier hoge palen,
die met witte en rode banden beschilderd waren. Aan de zijde van het
Evangelie was er een groot verhoog voor de zangers en tegenover was er
plaats voor het muziekkorps. Aan de linkerkant, stond er een zetel met
knielbank, bedekt met damast voor de koninklijke Prins. Aan de ingang
van de kerk was een triomfboog opgericht met een opschrift en via een
houten trap steeg men op het verhoog waar de plechtigheid zou plaats heb-
ben.
Maar de bisschop van Casale Mgr. di Calabiana, die de plechtig-
heid moest verrichten, was door dringende zaken belet en had zich telegrafisch
verontschuldigd. D.Celestino Durando werd door Don Bosco naar Susa ge-
stuurd en was diezelfde dag met Mgr. Giovanni Antonio Odone teruggekeerd
die onmiddellijk de uitnodiging aanvaard had.
Alles was klaar toen rond één uur in de namiddag plots zo een ge-
weldige wind opstak dat men vreesde dat de gehele voorbereiding aan flar-
den zou waaien. Maar na een half uur was de windvlaag voorbij.

9.5 Page 85

▲back to top


- VIII/81 -
Het was precies alsof de satan zijn woede had willen koelen en de hele
gewijde ritus trachtte te beletten.
Een grote menigte, de Turijnse en ook de niet Turijnse adel, de
prefect van de stad, de burgemeester en verschillende leden van de ge-
meenteraad, de heren van de commissie van de loterij, talrijke groepen
jongens van verschillende kanten waren gekomen, het muziekkorps en een
honderdtal zilveren stemmen stonden klaar om Zijne Koninklijke Hoog-
heid, Prins Amedeo van Savooie, hertog van Aosta, te ontvangen. Na vele
en grote moeilijkheden had men van de spoorwegdirectie verkregen dat de
jongens van het huis van Mirabello bij deze gelegenheid konden komen om
een soort leger te vormen met hun makkers van Turijn.
Om twee uur trok de bisschop van Susa te midden van twee rijen
clerici het pontificale gewaad aan; Zijne Hoogheid de hertog vergezeld
van zijn edelwacht kwam aan en werd begroet met de koninklijke mars. De
eerbiedwaardige, in schoudermantel, ontving hem, en leidde hem naar de
plaats die voor hem voorbereid was, bleef aan zijn rechterzijde staan
met het rituaal in de hand, en verschafte hem van tijd tot tijd enige
uitleg.
Mgr. de bisschop las eerst de voorgeschreven gebeden en psalmen,
besproeide de fondamenten met gewijd water en begaf zich gevolgd door
de Prins, Don Bosco en de andere hoge personages, naar de basis van de
kolom van de koepel aan de Evangeliekant die al een weinig boven het
niveau van de kerk uitstak. Hier las de notaris met luide stem het ver-
baal van wat er gebeurde.
"
Het jaar des Heren achttienhonderd vijfenzestig, op de ze-
" venentwintigste april, om twee uur in de namiddag; het negentiende
" jaar van het pontificaat van Pius IX, van de Graven Mastaï Ferret-
" ti gelukkig regerend; het zeventiende jaar van Vittore Emanuele
" II;de aartsbisschoppelijke zetel van Turijn vacant zijnde door
" de dood van Mgr. Luigi van de markiezen Fransoni; de vicaris ca-
" pitularis theoloog consultor Giuseppe Zappata; de theoloog Gatti-
" no Ridd.Agostine, pastoor van de parochie Borgo Dora; de direc-
" teur van het Oratorio de H. Franciscus van Sales, priester Bosco
" Giovanni; in tegenwoordigheid van Z.K.H. Prins Amedeo van Savooie,
" Hertog van Aosta, van graaf Costantino Radicati, prefect van Tu-
" rijn; van de gemeenteraad vertegenwoordigd door de burgemeester
" van deze stad Luserna di Rora markies Emanuele, en van de oprich-
" tingscommissie van deze kerk, die toegewijd wordt aan de Aller-
" hoogste God (D.O.M.)en aan Maria, Hu1p der Christenen, heeft Mgr.
" Odone G. Antonio,bisschop van Susa met de nodige faculteit van
" de ordinarius van dit aartsbisdom, de fondamenten van deze kerk
" gezegend en de hoeksteen van deze kerk geplaatst in de grote ko-
" lom van de koepel aan de Evangeliezijde van het hoogaltaar. In
" deze steen werden enige geldstukken van verschillende waarde en
" enkele medailles met de beeldenaar van paus Pius IX en van onze
" Koning gelegd, met een Latijns op-

9.6 Page 86

▲back to top


- VIII/82 -
" schrift dat herinnert aan deze gewijde plechtigheid. De verdien-
" stelijke Ingenieur architect Ridder Spezia Antonio maakte het plan
" ervan; in christelijke geest heeft hij de werken geleid en zijn
" hulp verleend en blijft ze nog steeds verlenen bij de uitvoering
" van de werken.
"
De vorm van de kerk is een Latijns kruis; zij heeft een opper-
" vlakte van twaalfhonderd vierkante meter. Reden van deze bouw is;
" er zijn niet genoeg kerken voor de bevolking van Valdocco en
" men wil een openbaar bewijs geven van dankbaarheid aan de Moeder
" van God voor de grote, reeds verkregen weldaden en voor deze die
" nog in groot aantal verwacht worden van deze hemelse Weldoenster.
" Het werk is begonnen en men hoopt dat het tot een gelukkig einde
" mag gebracht worden dank zij de liefdadigheid van haar vereerders.
"
De inwoners van dit gehucht Valdocco, de inwoners van
" Turijn en andere gelovigen die door Maria begunstigd werden en
" nu hier op deze gezegende plaats samen zijn, bidden vurig en
" eensgezind de almachtige God, de maagd Maria, Hulp der Christenen om
" overvloedige zegen over de bewoners van Turijn, over de christenen
" van de hele wereld en op bijzondere wijze over het opperhoofd van
" de katholieke kerk, promotor en uitstekend weldoener van dit ge-
" wijde gebouw, over alle kerkelijke overheden, over onze verheven
" Koning en over de hele koninklijke familie en vooral over Z.K.H.
" Prins Amedeo, die deze nederige uitnodiging wilde aanvaarden als
" een teken van verering van de Moeder van God. Dat de verheven
" Koningin des Hemels een plaats bereide in de eeuwige gelukzalig-
" held voor allen die geholpen hebben of zullen helpen om dit gewijd ge-
" bouw tot een goed einde te brengen of op een andere wijze zullen meehel-
" pen om haar eredienst en haar glorie op aarde te verspreiden.
Na de goedkeuring van dit verbaal, werd het ondertekend door de
meest voorname personages die daar tegenwoordig waren, het werd geplooid
en gewikkeld in een tekening van de kerk en met een kopie van een Latijns
opschrift van Don Francesia in een daartoe speciaal gemaakte glazen vaas
gelegd.
Het opschrift luidde als volgt:
" D.O.M. Ut voluntatis et pietatis nostrae... etc. (cfr. Mem. Biogr.
" pag. 100. De vertaling die hier volgt staat in de "Memorie" in
" voetnota.
"
Tot plechtig getuigenis voor de nakomelingen van onze wel-
" willendheid en godsvrucht tot de verheven Moeder van God, Maria,
" Hulp der Christenen, hebben wij beslist deze tempel te bouwen
" vanaf de fundamenten; op 27 april van het jaar 1865; toen paus
" Pius IX de katholieke kerk regeerde met wijsheid en sterkte, werd
" de hoeksteen volgens de religieuze riten gewijd door Giovanni An-
" tonio Odone, bisschop van Susa; en Amedeo van Savoje, zoon van
" Vitt.Emanuele II legde hem voor de eerste maal op zijn plaats te midden

9.7 Page 87

▲back to top


- VIII/83 -
" van grote praal en grote toeloop van volk. Gegroet, o Moeder Maagd,
" kom welwillend uw vereerders die zich aan uw majesteit hebben
" toetoegewijd te hulp en vanuit de hemel verdedig ons met uw doel-
" treffende hulp.
Het glas werd hermetisch gesloten en met het verbaal in de holte
in het midden van de hoeksteen geplaatst samen met verscheidene medailles
van Maria, Hulp der Christenen en verscheidene gouden, zilveren en kope-
ren geldstukken, die dat jaar geslagen waren en heiligenprentjes en fo-
to's van de paus. De eerbiedwaardige prelaat besprenkelde alles met wijwater.
De ogen van de aanwezigen waren gericht op de twee broers Frances-
co en Michele Paglia die naast hem stonden; ze waren de twee kleinste van
de clerici, van dezelfde grootte, beneden de middelmaat en geleken zeer
op elkaar aangezien het tweelingbroers waren. De ene droeg op een elegan-
te zilveren schotel een truweel en een hamer, de andere op een gelijkaar-
dige schotel een kleine tegel. Prins Amedeo plaatste deze tegel op de
boord van de holte van de hoeksteen en legde er de eerste mortel op.
Daarna zetten de metselaars op deze plaats hun metselwerk voort tot op een me-
ter hoogte.
Na deze godsdienstige plechtigheid gingen de voornoemde persona-
ges naar het Oratorio. De jongens stonden op twee rijen geschaard en
passeerden tot tweemaal toe onder luide toejuichingen de revue van de
prins; deze bleef stilstaan voor het muziekkorps en verheugde zich onder
de muzikanten enige soldaten-oudleerlingen van het Oratorio te zien met
het wapen van zijn eigen regiment. Vergezeld van Don Bosco, bezocht hij
het tehuis en toonde zijn tevredenheid bij de herhaalde toejuichingen van
groepjes jongens die hij ontmoette. Daarna ging hij met alle genodig-
den naar de grote studiezaal, waar D. Francesia de bisschop, de prins
en de andere heren begroette met een nobele poëzie waarin hij met deze
vriendelijke woorden, Zijne Hoogheid toesprak:
Dierbare en geliefde prins,
ontsproten aan heilige helden,
Welk een heilzaam idee
brengt u hier onder ons?
Gewoon een koninklijke roem
van de wereld vol luister
U verwaardigt zich de ellende
van de arme te bezoeken.
Prachtige hoop voor het volk
In wiens midden u komt,
Moge u dagen beleven
Kalm, zacht en sereen:
O v e r u w j o n g h o o f d over uw veilige ziel
kome nooit het ongeluk
rijze nooit een bittere dag.

9.8 Page 88

▲back to top


- VIII/84 -
Na de zang van deze hymne waarvan er 1.000 exemplaren werden uit-
gedeeld, werden er nog verscheidene andere actuele gedichten voorgedra-
gen en verschillende zang- en muziekstukken uitgevoerd; en werd ook een
dialoog gelezen dat door Don Bosco zelf geschreven was en waarin de korte
inhoud van het verloop van de dag werd weergeven.(1) Na de aangename
feestzitting werd de dag besloten met een preek door kanunnik Lorenzo
Gastaldi(2) en een vrome dankzegging aan de Heer met de zegen van het H.
Sacrament in de kerk van de H. Franciscus van Sales. Z.K.H. en zijn
gevolg hadden het Oratorio om half zes verlaten en hadden hun grootste
voldoening uitgedrukt.
Diezelfde avond had de prins enige aanzienlijke personen aan tafel
uitgenodigd; en nadat hij over de schone plechtigheid, die hij had bij-
gewoond, verteld had, zei hij:
- "Het goede dat deze arme priester doet is wonderbaar; dat ze
hem maar nadoen al die anderen die pochen op hun grote werken!"
En onder de andere bewijzen van tevredenheid schonk hij uit zijn
privaat bezit een welwillende gift om mee te helpen aan de oprichting
van het gewijde gebouw en gaf aldus op zijn jeugdige leeftijd een bewijs
van zijn godsvrucht tot de Moeder van God.
Daar hij tegelijkertijd vernomen had dat de jongens ook aan turnen
deden, gaf hij hun een deel van zijn eigen turngerief als geschenk.
Generaal Rossi kondigde de edelmoedige beschikking van de prins aan
Don Bosco aan;
" Huis van de Koninklijke Prinsen.
Turijn, 4 mei 1865
"
"
Z.K.H. Prins Amedeo herinnert zich nog de ontvangst in dit
" vrome huis, waar hij naartoe gegaan was voor de eerstesteenleg-
" ging van de nieuwe kerk en wil ook meewerken aan haar opbouw;
" hij heeft opdracht gegeven dat een gift van 500 lires uit zijn
" eerder klein privaat bezit zou gezonden worden.
"
Ik verzoek u, eerw. Heer, een ontvangstbewijs ervan te
" willen sturen aan de boekhouder van de Heer C.L. Doria.
"
"
De Gouverneur van de Koninklijke Prinsen
"
Rossi.
Deze talrijke kostbare toestellen op de speelplaats van het Ora-
torio werden voor de jongens een machtig middel tot ontspanning en alwie naar
het Oratorio kwam was in bewondering voor de goedheid van de prins. De
dienaar Gods vergoedde het hem van harte met een eigenaardig geschenk. Naast
de plaats van de nieuwe kerk, in een hoek van de speelplaats stond er een
appelboom die verscheidene botten droeg. Toen Don Bosco het wist, verwittigde
(1) Zie Bijvoegsel II.
(2) Zie Bijvoegsel III.

9.9 Page 89

▲back to top


- VIII/85 -
hij de jongens dat zij de boom met rust zouden laten en de appels zouden
laten rijpen, daar hij van plan was de appels als geschenk te geven aan
prins Amedeo. En de jongens speelden er, liepen er rond en niemand raakte
de boom aan, zodat de appels tot volle rijpheid kwamen en als mooie grote
vruchten konden geplukt worden. Don Bosco zelf dacht daar niet meer aan
tot op zekere dag een van de appels rijp op de grond viel. Een jongen
nam een blad legde de appel erop en bracht hem samen met andere jongens
naar Don Bosco in de eetzaal. Deze liet dan de vijf andere plukken en
zond ze naar de prins met de nodige uitleg. De jonge Hertog dankte Don
Bosco voor het geschenk en stuurde een andere gift om voor zijn jongens
wat ander fruit te kopen, in vergoeding, zo zei hij, voor de zo smake-
lijke appels die zij hem gezonden hadden.
Hertog Amedeo bewaarde altijd dankbare herinneringen aan deze 27 april
1865. Toen hij in 1884 naar het heiligdom van Oropa gegaan was, had hij
een lang onderhoud met Mgr. Pietro Tarino; sprekende over het nieuwe
heiligdom dat men daar ter plaatse wilde oprichten en over de moeilijk-
heden die aanleiding gaven om af te zien van de onderneming, bepleitte
de prins met vuur de inzet van dit monumentale werk en zei onder meer: -
"De tijden zijn gunstig voor werken van dit soort. Kijk naar Don Bosco!
Hij heeft niets in handen, hij heeft verscheidene miljoenen uitgegeven en
vindt steeds weldoende mensen die hem helpen bij zijn grote en moedige
ondernemingen."
Onmiddellijk na de hoger beschreven plechtigheid, liet Don Bos-
co, ter herinnering aan deze gebeurtenis en ook om de openbare liefdadig-
heid beter aan te moedigen, zijn dialoog, die men in tegenwoordigheid
van de prins opgezegd had, drukken en verspreiden onder de titel "Ter
herinnering" met een beetje geschiedenis over de op te richten kerk en
een korte beschrijving van de eerstesteenlegging. Tegelijkertijd publi-
ceerde de drukkerij van de "Armonia" een aflevering getiteld: "Godsvrucht
tot Maria, Hulp der Christenen in Turijn." Het is een geschiedkundige
samenvatting van twee eeuwen die eindigt met een woord over de nieuwe kerk te
Valdocco.
De bouwwerken van het heiligdom schoten snel op; doch de loterij
kon alle onkosten niet dekken en Don Bosco gaf schitterende bewijzen
van zijn groot geloof, en zijn godsvrucht tot de H. Maagd. De onder-
neming kostte hem veel moeite en onbeschrijflijke zorg om de nodige
middelen te vinden; maar met grote ijver zette hij zich elke dag aan het
werk. Daar hem dikwijls het geld ontbrak om de werklieden te betalen en
om materiaal aan te schaffen, ging hij persoonlijk naar of schreef hij
aan zieke mensen of andere van wie hij wist dat zij in grote nood ver-
keerden en moedigde hen aan met vertrouwen hun toevlucht te nemen tot
de heilige Maagd en een gift te beloven voor de bouw van haar kerk. Zo
bood hij hun het middel om de genade te bekomen en voorzag in een nodige
hulp voor zijn werk; tevens groeide bij de gelovigen de dankbaarheid en
de godsvrucht tot de hemelse Weldoenster aan.
Op die wijze kwam het gebouw in de loop van 1865 onder dak en werd
ook het gewelf gemaakt, met uitzondering van dat gedeelte dat door de koepel zou

9.10 Page 90

▲back to top


- VIII/86 -
ingenomen worden.
Terwijl deze werken bezig waren gebeurde er iets dat de bewonde-
ring van de werklieden gaande maakte. Een arme fruitverkoper was in het
begin van de zomer in de richting van Valdocco gekomen om zijn waar aan
de man te brengen. Toen hij te weten kwam dat de kerk van Maria Hulp der
Christenen in opbouw was, dank zij de medewerking van de gelovigen,
wilde ook hij daar aan meedoen. Met een edelmoedig offer voor een arme
man riep hij de werkleider en gaf hem al zijn fruit om het onder de met-
selaars te verdelen. Om het begonnen werk te voltooien, zoals hij zei,
liet hij zich helpen om een zware steen op zijn schouders te leggen en
stapte de ladder op naar de stellingen. De oude man beefde op de benen
onder het zware gewicht; doch dat scheen hem licht toe, omwille van het
religieuze doel waardoor hij bezield was. Helemaal boven gekomen zette
hij de steen neer en riep vol vreugde uit: - "Nu sterf ik tevreden, want
ik hoop dat ik op een zekere manier deel zal hebben aan al het goede
dat in deze kerk zal gedaan worden!"

10 Pages 91-100

▲back to top


10.1 Page 91

▲back to top


- VIII/87 -
H O O F D S T U K IX.
In de verlopen jaren zou het moeilijk geweest zijn onder de voor-
aanstaande personen en ook onder het volk iemand te ontmoeten die niet
wist wie Don Bosco was; en dat niet alleen in Turijn, maar ook in andere
steden. En dat komt best tot uiting toen hij begonnen was met de bouw van
de tempel van Maria, Hulp der Christenen. Ikzelf die altijd bij hem was
en zijn brieven meestal moest beantwoorden kan u verzekeren, dat er soms
honderd en wel eens duizend per week moesten beantwoord worden; hierin
vroeg men hem gebeden als aan een heilige, die alles vermag bij God en de
heilige Maagd. Zeer velen vroegen de zegen, maar door hem zelf gegeven.
Zij zonden aalmoezen om H. missen te lezen, maar vroegen de gunst dat ze
door hem zelf zouden gelezen worden; en dikwijls kregen zij de verlangde
genade. - Dit is een getuigenis van Don Michele Rua.
Wij hebben nog enkele van die brieven teruggevonden ondertekend
door mensen over wie wij meer dan eens in deze bladzijden moeten spreken.
Begin 1864 vroeg markiezin Gerolama Uguccioni uit Firenze, gebeden
voor haar dochter die een onherroepelijk besluit moest nemen voor
haar hele leven. In april 1865 namen zij hun toevlucht tot Don Bosco:
eerst uit Venetië dan uit Cremona, prinses Elena di Soresina Vidoni,
voor de gelukkige afloop van buitengewone pijnlijke zaken; uit Nizza
Marittima, tijdens de meimaand, baron Heraud voor zijn vrouw die sinds
een jaar leed aan een ongeneeslijke ziekte; uit Rome de hertogin di
Sora, dochter van Prins Borghese, voor zichzelf en haar vijf kindjes en
voor de bekering van een naaste familielid. Uit Venetië schreef zelfs
aan Don Bosco gravin Carolina Mocenigo Soranzo, dochter van prinses Ele-
na di Soresina Vidoni, om hem te danken voor een brief en voor de gebeden
en om hem te groeten vanwege D. Apollonio; uit Florentië gravin Isabella
Gerini om de troost die zij genoten had bij het lezen van de raad die
Don Bosco haar gegeven had, en de markiezin van Villa Rios voor giften
bestemd voor de loterij; op 30 september zond prinses Corsini, ertoe
uitgenodigd door de Hertogin van Momorency, uit Florentië aan Don Bos-
co "verdienstelijk voor de godsdienst en de armen van J.C.", 50 lires
voor de nieuwe kerk en beval zich in zijn gebeden aan.
Het is passend een voorbeeld van deze brieven te geven, die alle
van hetzelfde vertrouwen getuigen en wij zullen het doen met een brief van
een andere edele dame uit Florentië:

10.2 Page 92

▲back to top


- VIII/88 -
"
Firenze, 8 augustus 1865.
"
Zeereerw. Don Bosco,
"
"
Ik hoop dat u mij zult verontschuldigen als ik zo vrij ben
" u deze brief te sturen, doch de goedheid waarmee u zich verwaardig-
" de mij te ontvangen toen ik in december van 1863 mij bij u aan-
" bood om u te vragen mijn biecht te willen horen tijdens mijn
" verblijf te Turijn, zet mij aan dit te doen.
"
U zult het u wel herinneren hoeveel troost uw woorden mij
" gaven, omdat zij mij aanmoedigden te vertrouwen in de goddelijke
" Barmhartigheid voor de redding van de zielen van al mijn dierba-
" ren. U zegde mij te bidden om van de goddelijke Voorzienigheid de
" nodige genaden te verkrijgen om de gevaren waaraan mijn familie
" zou blootgesteld worden te overwinnen, maar helaas!... ik voel
" maar al te goed dat ik zo slecht bid, zodat ik vrees die grote
" genade niet te verdienen.
"
Wij leven in zo moeilijke en ongelukkige tijden en mijn
" positie en deze van mijn familie is erg moeilijk; maar dank zij de
" goddelijke genade, heeft het vertrouwen in de oneindige barm-
" hartigheid van God mij niet verlaten, hoewel het mij soms toe-
" schijnt "te hopen tegen alle hoop in." Daar ik weet dat ik de gebeden
" van alle goede mensen nodig heb en volle vertrouwen heb in de uwe, durf
" ik u mijn kleine gift sturen en vraag vijf maal het heilig misoffer te
" willen opdragen, d.i. ene voor mijn man G..., één voor elk van mijn
" kinderen, mijn zonen L... en T... en mijn dochter M... en een
" volgens mijn intentie, nl. de zaligheid van onze zielen.
"
Ik weet hoeveel werk u hebt en het spijt mij dat ik u nu kom
" lastig vallen; maar ik kan niet nalaten u te zeggen dat, mocht
" u een ogenblik uw vele bezigheden opzij zetten om mij een woord
" te schrijven, dat mij een grote steun zou zijn.
"
Verontschuldig mij, Eerw. Heer, voor mijn vrijmoedigheid,
" maar vergeet mij niet in uw gebeden, en zo ik u met iets van
" dienst kan zijn, beveel het mij; en laat mij toe mij te onderte-
" kenen
"
van u, zeereerw.,
"
Gravin...
Doch al die betrekkingen met voorname personen en adellijke fami-
lies beletten Don Bosco niet zich bezig te houden zowel met de kerk als
met het onderhoud van al zijn jongens. De enorme uitgaven voor de kerk
maakten hem het onderhoud van het tehuis en van de Oratoria nog moeilij-
ker en zijn volle vertrouwen in O.-L.-Vrouw werd dikwijls zwaar op de
proef gesteld, opdat de liefdadigheid de verdienste van het offer zou
hebben en zijn gebed onophoudelijk en vurig voor de troon der genaden
zou stijgen. De Madonna aanhoorde graag het gebed van haar dienaar:
"Ascendit justi deprecatio, et descendit Dei miseratio"; heeft St.-
Augustinus gezegd. Bijgevolg wisselden de nood en de hulp elkaar dagelijks

10.3 Page 93

▲back to top


- VIII/89 -
af. Het bewijs ervan is een brief van Don Bosco aan markies Fassati:
"
Turijn, 18 april 1865.
"
"
Hooggeachte en Dierbare Heer Markies,
"
"
Indien u het jubileum wil doen, Heer markies, dan is
" het nu een zeer opportune tijd; ik moet morgen vóór 10 uur aan de
" bakker dertigduizend fr. betalen en tot nu toe heb ik geen cent.
" Ik doe een beroep op uw liefdadigheid om te doen wat u kunt in
" deze uitzonderlijke omstandigheid; nl. arme uitgehongerden te
" eten geven. In de loop van de dag zal ik naar u komen, en u zult
" me geven wat de Heer en de heilige Maagd u ingeven.
"
God zegene u, mevr. de markiezin en Azelia en schenke
" allen gezondheid en genade met een mooie beloning in het vader-
" land der zaligen. Amen.
"
Met de diepste hoogachting noem ik mij
"
van u Edele, hooggeachte en dierbare
"
"
de zeer verplichte dienaar,
"
Bosco Giovanni, pr.
Enkele dagen later schreef hij aan een adellijke heer die hem een
som geleend had zonder interest:
"
Zeer geachte Heer Baron,
"
"
Ik denk dat Ridder Oreglia de datum niet onthouden heeft
" waarop de door u geleende som van 2.000 fr. ten voordele van dit
" arm huis moest teruggegeven worden; en ook ik heb er toen niet aan
" gedacht. Nu dat u mij eraan herinnert, vertrouw ik op de god-
" delijke Voorzienigheid om u op de bepaalde tijd te kunnen voldoen.
" Wat het contract van de twee huizencomplexen van de genie betreft:
" het is waar dat het bedongen is, doch men kon tot nu toe de volle-
" dige betaling niet doen, omwille van de ontelbare garanties en ge-
" tuigschriften die men dagelijks vereist. En dan heb ik op dit
" ogenblik een moeilijkheid in de zaken door de bouw van een kerk
" en door het feit dat enkele aanzienlijke sommen vervallen zijn en
" niet ingevorderd kunnen worden. Gezien nochtans de speciale nood
" waarin u verkeert, hoop ik dat u het geld niet in juli maar op
" 16 mei zult hebben.
"
U was zo goed mij de foto te zenden van de betreurde Mgr.
" Manzini, weldoener van dit huis. Ik dank u ervoor. Wij hebben
" veel verloren door zijn onverwachte dood.
"
God zegene u en uw familie en geloof mij van u, hooggeachte,
"
de zeer verplichte dienaar,
" Turijn, 28 april 1865.
Bosco Giovanni, pr.

10.4 Page 94

▲back to top


- VIII/90 -
Doch hoe groot de moeilijkheden voor betalingen of voor voorziene
uitgaven ook waren, zijn liefdadigheid schoot nooit te kort in het aan-
vaarden van jongens die hem onophoudelijk aanbevolen werden, hoewel hij
buitengewoon voorzichtig was.
"
Dierbare Heer D. Saroglia,
"
"
Om een definitief antwoord te kunnen geven voor de aan-
" vaarding van de jongen Cerutti, zoon van de conducteur van Novara,
" dien ik te weten of u hem mij zendt voor de studie of voor een
" ambacht, en welke studies hij gedaan heeft; tevens vraag ik een
" certificaat van zedelijk gedrag en of men van plan is kostgeld
" te betalen of hem uit liefdadigheid te laten opnemen. Na deze in-
" lichtingen zal ik onmiddellijk antwoorden in de meest voordelige
" zin.
"
Wil aan de Heer Kan. Callenga zeggen dat ik niet meer
" op tijd was om zijn boodschap te doen, omdat de akten al verzon-
" den waren.
"
God zegene u; bid voor mij en voor mijn arme jongens,
" terwijl ik mij met ware genegenheid van u, dierbare, noem
"
"
de zeer genegen vriend
" Turijn, 2 mei 1865.
Bosco Giovanni, pr.
En als het gebeurde dat hijzelf een arme verlaten jongen aantrof
en zag dat hij onderdak nodig had, dan aarzelde hij geen ogenblik om hem
uit te nodigen naar het Oratorio te komen waar hij hem onder zijn kinde-
ren aannam. Uit de "Unità Cattolica" van 22 april nemen wij over:
"Iedereen weet dat de uitmuntende priester Don Bosco niet veel
minder dan duizend jongens onderhoudt, kleedt en schoeit; hij laat ze
studeren of laat hen een ambacht aanleren naargelang van hun aanleg;
hierdoor bewijst hij een onzeglijke dienst, niet alleen aan de jongens
zelf maar ook aan de maatschappij, daar er velen van dit soort van de
straat opgepakt worden om naar de gevangenis, de galeien of naar iets
erger gezonden te worden. Als u een voorbeeld wil van de eenvoudige ma-
nier waarmee hij zijn netten spant om de hier en daar fladderende vogels
te vangen, lees dan wat kort geleden gebeurd is: Don Bosco botst op een
drietal straatlopertjes van een jaar of tien die onder elkaar aan het
ravotten en het spelen zijn. Zoals hij altijd doet als hij jongens aan-
treft die verlaten schijnen, gaat hij er naartoe om ze een vriendelijk
woordje te zeggen en te zien of hij hen niet met iets kan helpen. - "Wat
doen jullie hier, mijn brave jongens?" - "Oh! wij amuseren ons!" - "En
zouden jullie niet kunnen gaan werken?" - "Gaarne, als we maar werk kon-
den vinden, maar kijk eens naar onze gescheurde en vuile kleren, vol
beestjes, niemand neemt ons aan om te werken." - "En als er nu iemand u
net zou aankleden en werk geven, zouden jullie dat aanvaarden?" - "Ze-
ker." - "Wel, kom dan met me mee".

10.5 Page 95

▲back to top


- VIII/91 -
Zo gezegd zo gedaan, en de drie snotters, tevreden maar toch een beetje
beschaamd, volgden de goede priester die ze naar het "Oratorio" bracht.
Daar worden ze gewassen, van kop tot teen in het nieuw gestoken en aan
het werk gezet. De drie jongetjes beantwoorden dankbaar de liefdadigheid
van hun weldoener door hun ijver op het werk en hun bewijzen van eerbied
en liefde telkens als zij hem zien. Deze drie sukkelaars kwamen zeker
terecht in de galeien of aan de galg. Nu zullen ze verstandige en eer-
lijke arbeiders worden zoals de honderden en honderden makkers van het
Oratorio...".
Deze edelmoedigheid van Don Bosco verminderde nooit en later ge-
tuigde ook theoloog Leonardo Murialdo: "De dienaar Gods, nam gratis ver-
scheidene jongens die ik hem voorstelde in zijn instituut op, hoewel ik-
zelf rector was van een soortgelijk college van vakleerlingen en zij om
een of andere reden hier niet konden aangenomen worden.
En hij droeg al zijn jongens die hij bij naam en voornaam kende
een vurige liefde toe voor de zaligheid van hun ziel. Als hij te weten
kwam dat een onder hen een zware misstap begaan had, dan leed hij er zo
erg onder dat hij de hele nacht wakker lag. Hij vertelde dat dan in zijn
avondwoordje, betreurde de belediging die God werd aangedaan en toonde
er zich heel bedroefd over. Deze heilige passie gaf hem die gedachten in
die hij voortdurend aan de gemeenschap voorlegde; hierover spreekt de
kroniek ons viermaal op het einde van april en in de eerste dagen van
mei.
" 20 april.
"
"
Verbeeld u een kip die op zekere avond niet in het kippen-
" hok wil. Tevergeefs heeft de boerin haar best gedaan om ze erin
" te krijgen; doch er is niets aan te doen. De boerin is moe, loopt
" ze niet verder achterna, sluit het kippenhok en gaat haar huis in.
" De kip loopt wat rond, pikt hier en daar een graantje op en is te-
" vreden vrij te zijn. Als het begint te donkeren, ziet ze de ladder
" tegen de hooizolder, springt sport na sport er tegen op, komt in
" het hooi, zoekt een goed plaatsje uit en legt zich neer om te sla-
" pen. Maar ze wordt wakker door het lawaai. Het is nacht en niemand
" in huis is wakker. De honden lopen rond in de wijngaard en bewaken
" de druiven. Een vos is ook naar boven geklommen, ziet de kip en na-
" dert om ze te verslinden. De kip schiet verschrikt op en vliegt
" naar buiten; de vos springt ze achterna, doch valt op de dorsvloer
" terwijl de kip erin geslaagd is op een boom te vliegen. De vos
" verliest zijn prooi niet uit het oog, legt zich neer aan de voet
" van de boom en houdt met de snuit omhoog de kip in het oog. Na een
" uur neemt de kip een tweede vlucht en komt terecht op de muur rond
" de dorsvloer. En de vos leunt met de voorpoten tegen de muur. De
" muur is lager dan de laagste tak van de boom. De vos loopt weg en
" weer; hij ziet een plank tegen de muur staan, klampt er zich aan
" vast, geraakt op de muur en loopt naar de kip; deze ziet geen an-
" dere uitweg dan naar een boom buiten de omheining te vliegen, maar

10.6 Page 96

▲back to top


- VIII/92 -
" zij komt terecht op een tak die lager is dan haar vertrekpunt.
" Bemerk wel dat een kip, omwille van haar gewicht moeilijk omhoog
" kan vliegen en bijgevolg als de afstand niet kort is, telkens van
" haar hoogte verliest. En de vos komt van de muur af, geraakt bui-
" ten door een opening waarlangs het water wegloopt, loopt rond de
" boom en doet alsof hij de boom wil bespringen. De kip vreest dat
" hij haar zal bereiken en vliegt naar een boom die een beetje ver-
" der staat. De vos volgt ze. Hier zit ze veel lager en blind van
" schrik tracht ze te vluchten en vliegt op een haag. De vos dringt
" tussen de takken maar de kip vliegt weer weg en vindt geen plaats
" meer waar zij kan schuilen. Ze vliegt en elk ogenblik nadert zij
" de grond; de vos loopt achter haar na met vurige blikken en de
" kip valt tussen zijn poten, geeft een schreeuw en er blijft niets
" van over tenzij een hoopje bloedige veren. Jongens, de vos is de
" duivel;de kip dat zijn sommige jongens die wel goed zijn, doch op
" eigen krachten vertrouwen; ze willen geen regels, zoals de kip
" zich niet in het hok liet opsluiten. Zij hebben geen ondervinding
" en volgen geen raad; want zij hebben de vleugels van de goede wil
" en van het gebed; maar zij denken er niet aan dat de zwakke na-
" tuur hen naar beneden trekt. Sommigen zijn lui, gulzig en dan...
" en dan...de Heer weet het. Anderen zeggen: Waarom worden sommige
" vriendschappen verboden? Wij doen toch geen kwaad. - En men begint
" met de regels te overtreden; dan tracht men aan de oversten te
" ontsnappen; dan volgen zekere briefjes, zekere gedachten, zekere
" familiariteiten, zekere bijzondere vriendschappen, zekere gevoe-
" ligheden, men daalt, men daalt, de vleugels helpen niet meer, de
" vos loopt eronder en het einde is dat men tussen zijn klauwen
" valt. Slaapt wel!
" 30 april.
"
"
Een zeer ernstige gedachte houdt mij deze dagen bezig en
" ik moet ze u meedelen. Gaat naar de schoenmakers en vraagt hun:
" Waarom deze werkhuizen, waarom werken van morgen tot avond, schoe-
" nen naaien, leder snijden? Waarom? Jullie zullen horen antwoor-
" den: omdat wij het ambacht willen leren om goede schoenmakers te
" worden. Gaan we bij de schrijnwerkers en vragen wij aan die jonge
" vakjongens: Waarom zagen en schaven jullie het hout? Waarom die
" hamer en waarom gebruiken jullie onophoudend de winkelhaak, de li-
" niaal, het kompas? Zij zullen u antwoorden: om goede schrijn-
" werkers te worden en ons brood te verdienen als wij groot zijn.
" En jullie, mijn beste jongens, vraag ik: waarom zijn jullie van
" huis weggegaan, waarom zijn jullie naar het Oratorio gekomen?
" Jullie zullen mij zeggen: om te studeren, om ons verstand te ont-
" wikkelen, om mannen te worden!
"
Maar als men zoveel doet om een ambacht te leren, om voor-
" uit te gaan in de wetenschap, dan vraag ik: wat staan jullie te
" doen in deze wereld? Jullie zullen me van alle kanten toeroepen,
" zodat

10.7 Page 97

▲back to top


- VIII/93 -
" men niet zal verstaan wat jullie zeggen: wij zijn op deze wereld
" gekomen om God te leren kennen, beminnen en dienen, om daarna
" bij Hem gelukkig te zijn in het hemelse vaderland; dit wil zeggen,
" is het niet zo: om onze ziel te redden! Het is al een hele tijd
" dat ik met die gedachte rondloop en vandaag heeft ze zich nog
" dieper in mijn hart vastgezet; daarom wil ik het jullie uitleggen.
" 0, kon ik het jullie maar zeggen zoals ik het aanvoel! Maar de
" woorden ontbreken, zo belangrijk en subliem is het onderwerp. In-
" dien jullie allen deze grote waarheid voor de geest hielden en en-
" kel en alleen werkten om je ziel te redden, dan waren er geen re-
" glementen meer nodig, noch vermaningen, noch oefeningen van de
" goede dood, omdat jullie dan alles voor je geluk in handen hebt.
" 0, als al je daden zo een belangrijk doel beoogden, wat een zegen
" voor jullie, wat een geluk voor Don Bosco. Dat is het wat ik het
" meest verlang en het Oratorio zou een echt aards paradijs zijn.
" Dan zouden er geen diefstallen meer gebeuren, noch slechte praat
" worden verteld, noch gevaarlijke lezingen gedaan; dan zou er geen
" gemor of ongehoorzaamheid meer zijn. Iedereen zou zijn plicht doen,
" omdat én de priester én de clericus én de student én de vakjongen
" én de arme én de rijke, ja allen zich moeten inzetten voor dit
" doel, zoniet zullen al hun inspanningen tevergeefs zijn.
"
En toch zijn er hier enkele die dat alles weten en er niet
" aan denken. Als zij wat toespijs hebben of een fles wijn, dan gaan
" zij zekere makkers opzoeken, kijken waar hun oversten zijn en ma-
" ken zich uit de voeten om van hun vieruurtje te genieten. En
" waarom niet dezelfde ijver en dezelfde liefde voor de ziel? Waar-
" om gaan ze integendeel niet op zoek naar een makker om hem te hel-
" pen een goed werk te doen? Of om met de anderen een bezoek te
" brengen aan Jezus in het H. Sacrament? Hoeveel beter zou dat voor
" hen niet zijn? Ik herinner mij dat ik zekere keer de retraite
" hoorde preken door die brave D. Cafasso; hij sprak zo goed over de
" zorg van de mensen voor hun tijdelijke dingen en over de geringe
" aandacht voor de belangen van de ziel, dat op die avond niemand
" bij het avondmaal iets wilde eten: zo geweldig had die vreselijke
" waarheid ons getroffen.
"
Mijn dierbare jongens, ook wij moeten eens ernstig denken
" aan die zaak van zo groot belang. Wij willen slim zijn en niet
" dom: slim, om te beantwoorden aan de genaden die God ons geeft
" om onze ziel te redden en niet dom, omdat er anders een dag zal
" komen waarop wij onze domheid zullen moeten bewenen.
" 1 mei.
"
"
Ik droomde en het scheen me toe dat ik in de kerk was. De
" kerk was propvol jongens, maar weinige gingen te communie.
" Langs de communiebank wandelde op en af een grote, grote man,
" pikzwart en uit zijn hoofd staken er twee horens. Hij droeg
" een toverlantaarn in de hand en liet aan verscheidene jongens ver-
" schillende zaken zien. Aan een liet hij de speelplaats zien vol

10.8 Page 98

▲back to top


- VIII/94 -
" spel en tussenin zijn geliefkoosd spel; aan een andere toonde
" hij de voorbije spelen, de verloren partij en de hoop op toekom-
" stige overwinningen; aan een ander zijn geboortedorp met de wan-
" delingen,de velden, zijn thuis. Aan nog een andere liet hij de
" studie, de boeken, de werken of de snoep, het fruit, de wijn die
" hij in zijn koffer had zien, de ouders, de vrienden of iets
" slechts, de zonden of het geld dat hij niet afgegeven had. En bij-
" gevolg gingen weinigen te communie. Sommigen zagen de wandelingen,
" de vakantie en dachten verder aan niets anders dan aan hun vroege-
" re speelkameraden.
"
Weten jullie wat die droom betekent? Dit wil zeggen dat de
" duivel van alles doet om de jongens in de kerk te verstrooien, om
" ze van de sacramenten weg te houden. En de jongens zijn zo dom dat
" ze daar naar staan te kijken. Beste jongens, wij moeten deze lan-
" taarn van de duivel stuk slaan; en weten jullie hoe? Een oogslag
" werpen op het kruis en er aan denken dat men zich in de armen van
" duivel werpt, als men van de communie weg blijft.
" 5 mei.
"
"
Deze avond wil ik jullie de verschijning vertellen van
" 0.-L.-Vrouw van Monte bij Camporfreddo in het jaar 1595, verteld
" door Carlo Pecorini in zijn geschiedkundige beoordeling over de
" meest befaamde verschijningen van 0.-L.-Vrouw. Hieruit zullen wij
" begrijpen hoe gaarne de Madonna ziet dat de broederlijke liefde
" onder haar kinderen heerst en zij van geen wrok, afgunst, ruzie
" en onenigheid weten wil.
"
Campofreddo, keizerlijk leengoed, en Masone, leengoed van
" de Serenissima van Genua, twee grote gemeenten in het bisdom
" Acqui in Piëmonte, namen dikwijls de wapens op om elkaar te be-
" vechten, omwille van een ingekankerde vijandschap en wederzijdse
" schending van rechten: vandaar, aanvallen en moorden. De brave
" mensen en de vrome D. Gregorio Spinola, leenman van Campofreddo,
" baden tot de grote vredestichtster, de Moeder van de schone liefde.
" Zij bleef niet doof; integendeel, zij schonk hun meer dan ze vroe-
" gen. Op 10 september 1595, verzamelde de deugdzame Spinola, zeker
" door Maria ertoe aangezet, de inwoners van Campofreddo en leidde
" ze met het kruisbeeld in de hand, naar Masone om met deze fiere
" bergbewoners over de vrede te onderhandelen. En zie, de twee
" bevolkingen waaronder ook de Augustinianen van de twee huizen van
" Masone en Campofreddo worden het eens om voorstellen tot overkomst
" te doen; de vrede gaat werkelijkheid worden.
"
- "Kijk, kijk", roept op dat ogenblik het kindje Tommaso
" Olivero, "kijk het paradijs op Bonicca!"
"
Zij richtten hun blikken op de heuvel die de twee dorpen
" verdeelde en zagen een lichtende wolk schitteren die weldra het
" uiterlijke van een stralende Dame onthulde met lichtblauwe mantel
" en een witte sluier op het hoofd; zij was vergezeld van twee
" maagden en zo prachtig dat het oog het licht niet kon verdragen.

10.9 Page 99

▲back to top


- VIII/95 -
"
"Groot mirakel!" - riepen allen, onder tranen en voornemens
" voor een beter leven, en wederzijdse tekens van broederlijkheid.
" - Maria, de barmhartige is de vrede komen brengen! "vrede, vrede,
" broeders, vrede in eeuwigheid."
"
De belofte werd herhaald en voor de tweede maal deed het
" wonder zich voor: weerom het dierbare visioen in verblindende
" schittering, in gezelschap van de twee heilige maagden. Ik moet
" u niet zeggen dat die gelukkigen er verstomd bij stonden en welke
" kostbare vruchten eruit voortvloeiden. Er werd een grote vrede
" gezworen tussen de twee dorpen en hij bleef stand houden; de H.
" Maagd beloonde hun levenswijze met een overvloed aan gunsten en
" de zieken die haar aanriepen vonden verlichting en gezondheid.
" Onmiddellijk werd een kapelletje met het beeld van Maria gebouwd
" aan de voet van de Bonicca. In de loop van de tijden werd het ver-
" groot en versierd, het blijft in ere door de grote toeloop van de
" gelovigen en door de weldaden van de hemelse Patrones. Op diezelf-
" de dagen werd door notaris Mïchele de Padio de akte van de twee
" verschijningen en van de plotselinge genezing van vier zieken op-
" gesteld en in naam van de twee bevolkingen, beëdigd door de leen-
" heer D. Gregorio Spinola met de meest vooraanstaanden van Campo-
" freddo en Masone.
Zo sprak Don Bosco, en alsof hij niets anders te doen had,eindig-
de hij een nieuwe aflevering van de "Letture Cattoliche" voor de maand
juni; ze droeg als titel: "De vrede van de Kerk of het pontificaat van S.
Eusebio en S. Melchiade, laatste martelaars van de tien vervolgingen."
Het was de laatste aflevering over het leven van de pausen getekend met
de letter P die het aantal afleveringen aanduidde die over dit onderwerp
gedrukt waren. De aflevering begint met topografische aantekeningen over
de omstreken van Rome.
De dienaar Gods had dit werk willen voortzetten tot aan Pius IX;
maar tot zijn grote spijt moest hij het onderbreken en naderhand laten
varen, omdat hij enige schriften kwijt was geraakt en omdat de tijd hem
absoluut ontbrak. Maar het was zijn vurig verlangen dat anderen het werk
zouden voleindigen, ook na zijn dood. Hij raadde het zelfs aan iemand
anders aan; maar deze kon er niet op ingaan, daar hij ander dringend
werk te doen had. Als liefdevolle zoon van de Kerk zag Don Bosco dat
zijn plan niet voortgezet werd; maar wat hij geschreven heeft, volstaat
om ons een hoge opvatting te geven van zijn kennis. De zeer geleerde
Mgr. Luigi Tripepi die stierf als kardinaal van de H. Kerk, citeert in
zijn werken, Don Bosco onder de voornaamste geschiedkundigen van de
Kerk; hij haalt dikwijls de levens van de pausen der eerste eeuwen aan
door de eerbiedwaardige geschreven, hij geeft er verscheidene uittrek-
sels van en spreekt er met de grootste lof over. In zijn "Kritische Stu-
dies over het leven van Paus Pius I" te Rome in 1869 gedrukt door Pietro
Marietti, pauselijke typograaf, zegt hij dat "de geleerde en vereerde
Don Bosco zich met bekwame hand aan het werk gezet heeft om de daden van
deze paus te beschrijven" en "dat een onsterfelijke eer en dankbaarheid

10.10 Page 100

▲back to top


- VIII/96 -
moet betuigd worden aan de geleerde en ijverige Bosco, groot licht van
Turijn en de Kerk...". "Het zal niet gebeuren, zo voegt hij eraan toe,
"dat ik niet met buitengewoon genoegen naar de schone woorden van Gio-
vanni Bosco, die beroemd geworden is door deugd en leer, zal luiste-
ren; en zonder de waarheid geweld aan te doen schreef hij over onze hei-
lige: "Vanaf zijn prilste jeugd toonde hij veel levensgoedheid en de
grootste aanleg voor de wetenschappen."
En in een van zijn andere werken: "De pausen en de Maagd, van
St.-Pieter tot St.-Celestino", schreef hij samen met enige commentaar
over paus S. Telesforo: "Bij mij kan het er niet in dat de geleerde en
vrome Bosco, die ontelbare argumenten had, die van grote waarde zijn
voor de wetenschap niet verder gegaan is om samen met Segero ons te be-
wijzen dat S. Telesforo, beroemd voor zijn geleerdheid en heiligheid,
behoorde tot de anachoreten van de Karmel.
En hij voegt eraan toe:
" ... En dank zij de woorden van Bosco, heb ik een schoon en dier-
baar bewijs van de godsvrucht tot Maria, waarvan de zeer nobele ziel van
Telesforo vervuld was."
En nadat hij over het voorschrift gesproken had dat deze heilige
paus aan de priesters opgelegd had nl. in de kerstnacht drie H. Missen
te celebreren, gaat hij verder:
"Don Bosco laat alle andere redenen achterwege, die Telesforo er
toe bracht tot deze ritus te verplichten; maar hij haalt er één aan die
als men enige kennis heeft van de gevoelens der heiligen, zonder twijfel
bedoeld was tot eer van de Onbevlekte Maagd: hier volgt de verklaring.
Hij wilde de aandacht vestigen op de drievoudige geboorte van de Zalig-
maker: 1° de eeuwige geboorte uit de Vader. 2° De tijdelijke geboorte
uit de heilige Maagd. 3° De geestelijke geboorte als Hij met zijn heili-
ge genade bezit neemt van het hart van de gelovigen (blz. 182).
En op blz. 229 drukt de uitmuntende schrijver zich aldus uit:
"Niets ter wereld zou mij doen afschrikken om aan de genoemde
Bosco eer en dankbaarheid te schenken, ten einde mijn bewijzen te ver-
sterken van de tedere godsvrucht van de H. Pius voor de Gezegende onder
de vrouwen, die ik bij deze ijverige priester van Turijn tot mijn vreug-
de aantref - "In bedevaart kwam hij (H. Pius) in het jaar 160 naar Tes-
tona, eertijds een stad; nu een klein dorpje bij Moncalieri. Daar wijdde
hij een kerk in ter ere van de Heilige Maagd en stelde priesters aan die
er zorg voor moesten dragen. Een vroom opschrift aan de ingang van het
koor schijnt de mening te bevestigen."
Eveneens op een andere bladzijde (192) waar de Romeinse catacom-
ben beschreven worden, noemt Tripepi Don Bosco een "zeer geleerd" man.

11 Pages 101-110

▲back to top


11.1 Page 101

▲back to top


- VIII/97 -
HOOFDSTUK
X
Priester Giovanni Bona, rector van het heiligdom van de Madonnina
bij Brescia, die eertijds de vasten gepreekt had in de kerk van S. Fi-
lippo te Turijn, preekte ook de retraite voor de jongens van het Orato-
rio. De geestdrift die hij verwekt had bij de Turijners door zijn een-
voudig en meeslepend woord had veel vrucht voor de zielen voortgebracht;
en ook de leerlingen van Don Bosco volgden met veel aandacht zijn medi-
taties en zijn onderrichtingen, die echte juweeltjes waren doorweven met
feiten, vergelijkingen, parabels en op een onbeschrijflijk levendige
manier verteld werden.
Na de retraite zetten de studenten zich weer ijverig aan het werk
en bereidden de ene of andere toneelvoorstelling voor, zelfs in het La-
tijn. De "Unità Cattolica" van 18 mei schreef:
"Vandaag (18) zullen de leerlingen van het Oratorio van de H. Franciscus
van Sales voor de tweede keer het prachtig Latijns toneelstuk "Larvarum
victor" opvoeren. Dit stuk werd geschreven door de bekwame latinist P.
Palumbo van de Sociëteit van Jezus en werd op de persen van het Orato-
rio gedrukt.
Palumbo zelf zond aan Don Bosco zijn gelukwensen:
"
Napels, 5 juni 1865.
"
Hoogvereerde Heer Directeur,
"
"
Sinds enige tijd ben ik u mijn vurige dank verschuldigd
" omdat u in uw zeer bekend college het Latijns toneelstuk "Over-
" winnaar van de spoken" opgevoerd hebt, dat geschreven werd door
" Mgr. Rosini en door mij bewerkt. Hiermee kom ik dan mijn schuld
" van dankbaarheid voldoen nu de dagbladen bij gelegenheid van deze
" voorstelling rechtmatige lof schenken aan uw ijver en goede smaak,
" die zo goed de jeugd tot godsvrucht en tot de klassieke litera-
" tuur weet te vormen. Als ik deel heb in uw lof, dan ben ik u dit
" schuldig; want u hebt belang gesteld in onze schertsen (naar de
" geest van Plautus) en ze op het toneel gebracht. Ten andere, er
" valt niet te loochenen dat u niet alleen de Turijners wat
" vreugde gebracht hebt, maar dat u ook iets nuttigs geboden hebt
" aan de studerende jeugd en dat u na een halve eeuw of meer
" juist datgene verwezenlijkt hebt wat mijn uitmuntende Mgr.
" Rosini beoogde. Te meer nog daar u niet alleen het toneelstuk
" hebt laten opvoeren, doch het ook gedrukt hebt als studiema-
" teriaal tot blijvend voordeel voor de jongens; daarenboven
" zullen deze jongens en vooral de acteurs door deze uitgave een

11.2 Page 102

▲back to top


- VIII/98 -
" blijvende herinnering hebben aan hun studies en aan het applaus
" dat ze mochten oogsten bij deze opvoering in uw college. Ik dank
" u dus voor dat alles in mijn eigen naam en in naam van deze wei-
" nige nu bejaarde oud-leerlingen van de school van Rossini. Zij
" hebben beleefd en beleven nog een miskenning van de Latijnse
" letteren vanwege hen die beweren vaderlandslievend te zijn, ter-
" wijl zij haters zijn van zijn glorie. Het is te hopen, mijn zeer
" vereerde Heer Directeur, dat de moderne maatschappij haar gedach-
" ten op heel iets anders zal richten en zich eens met u zal verheu-
" gen of tenminste zich troosten met de herinnering dat u in uw
" college het heilig vuur van de latiniteit onderhouden hebt! Het
" zou een ander bewijs kunnen zijn voor de leken dat de Kerk nooit
" de vernielster maar de redster van het goede en het schone geweest
" is.
"
Hierbij voeg ik mijn dank aan mijn hooggeachte vriend
" Vallauri die mij aangezet heeft dit werk te doen en het u te
" zenden en ook aan onze beste en ijverige D. Francesia, wiens in-
" spanningen ik meer dan wie ook kan kennen en waarderen om de
" jongens dit toneelstuk aan te leren.
"
En eindelijk een applaus en een groet voor de acteurs. En
" hiermee met de meeste hartelijkheid, noem ik mij, hoogachtend en
" eerbiedig van u, Heer Directeur,
"
de zeer nederige en zeer toegewijde dienaar,
"
Luigi Palumbo.
Maar de activiteit en de wijze ondernemingsgeest van Don Bosco
niet alleen ten bate van de studerende jeugd maar ook ten bate van ar-
beidersklasse, maakte de bewondering gaande van hen die de noden van
de maatschappij kenden.
"
Zeereerw. Heer Directeur,
"
"
Het goede onthaal dat mij te beurt viel in uw instituut dat
" ik nu twee jaar geleden bezocht en de vriendelijke inlichtingen
" die ik toen verkreeg over de bloei ervan, die ikzelf later kon
" vaststellen, moedigen mij aan om u per brief de bekende en uit-
" muntende heer dokter Biffi, recteur van een gezondheidsinstituut
" voor te stellen. Hij is goed bekend in Milaan en is lid van de
" inspectiecommissie van de gevangenissen en van verscheidene aca-
" demies. Om de zedelijke en sociale gang van de heropvoedingshui-
" zen te omschrijven begeeft hij zich naar Turijn om zo goed moge-
" lijk de gegevens en de resultaten te kennen van de instituten die
" zich met dit werk bezig houden en verlangt uw zo geprezen insti-
" tuut te bezoeken. U zult me willen verontschuldigen voor dit ver-
" trouwen;ik ben overtuigd dat ik u in betrekking stel met een per-
" soon die alle achting waardig is en alles doet wat hij kan om de
" toestand van de maatschappij te verbeteren.
"
Met de grootste eerbied noem ik mij van u
"
" Milaan, 25 mei 1865·
de toegenegen dienaar
" Seminarie van de buitenlandse Missies
D. Carlo Salemi.

11.3 Page 103

▲back to top


- VIII/99 -
Een andere brief bevestigt dezelfde achting:
"
30 augustus 1865.
"
Zeereerw. Heer,
"
"
De zo edele onderneming die u op u genomen hebt om een klas-
" se van misdeelden die door de nood, of de onwetendheid en nog meer
" door het totale gebrek aan familiale opvoeding op de weg van de
" oneer raakten, tot een plichtsbesef te brengen, heeft ook weerklank
" gevonden in deze provincie; en ik ben gelukkig dat mij de gelegen-
" heid geboden wordt om u mijn gevoelens van de diepste bewondering
" te uiten voor het uitstekend christelijk en sociale werk waartoe
" enkel uw ijver in staat was. Met u in dezelfde geest van liefdadig-
" heid verenigd, wachtte deze directieraad een gunstige gelegenheid
" af om met u, Zeereerw. in betrekking te komen, overtuigd dat de
" noden van deze tijd ons nu meer dan ooit ook tot samenwerking in
" de beoefening van de liefdadigheid aanzetten.
"
Uit het onlangs gepubliceerde werkje dat de akten van onze
" vereniging voor de jaren 1862 en 1863 inhoudt en die ik de eer heb
" u met dit schrijven te bezorgen, zult u zien welke onze inzichten
" zijn en ook de resultaten die wij ten dele bekwamen. Indien u
" bij de lezing van dit werkje het verlangen mocht hebben met ons in
" contact te komen en ons met uw kennis en uw raad zou willen helpen
" en ons in het kort enige aanduiding zou willen geven van de rich-
" ting door u aan uw edelmoedige stichting gegeven, dan zou onderge-
" tekende geen woorden genoeg hebben om u te zeggen hoe vereerd ik
" mij zou achten.
"
Mocht u mij aanmoedigen door uw welwillendheid voor deze
" eerste gunst, dan zou ik bij andere gelegenheden mij door u laten
" helpen ten voordele van een instelling die zo veel met de uwe
" gemeen heeft door inzicht en doel.
"
Wil mij verontschuldigen, Zeereerw. Heer, om de vrijheid
" waarmee ik mij tot uw offervaardigheid richt; en met alle eerbied
" heb ik de eer mij te noemen
"
De adjunct-secretaris
"
Adv. Niccolo Bicchieray
Ook de minister van Financiën erkende de verdienste van Don Bosco,
voor de zorgen die hij had voor de arme en verlaten kinderen.
"
Turijn, 14 mei 1865.
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Het is mij een genoegen u te laten weten, Zeereerw., dat de
" Heer minister van Financiën, op mijn voorstel, onlangs een subsi-
" die van 300 lires toegekend heeft aan het vrome instituut dat

11.4 Page 104

▲back to top


- VIII/100 -
" door u zo lofwaardig geleid wordt.
"
Het betalingsmandaat dat op uw adres verzonden werd, zal
" eerstdaags invorderbaar zijn bij de provinciale schatkist te
" Turijn.
"
Ik ben heel gelukkig te kunnen meewerker aan een beschik-
" king ten voordele van een instituut dat zo verdienstelijk is voor
" het mensdom. Intussen stel ik het op prijs mij met de hoogste
" achting te noemen
"
Uw zeer toegewijde en verplichte dienaar
"
C. Cuttica.
Maar tussen de meibloemen staken ook scherpe doornen, die Don
Bosco's hart erg veel pijn moesten doen. Vier van zijn priesters lagen
geveld en leden aan ongeneeslijke ziekten.
D. Francesco Provera, prefect in het college van Lanzo en in 1864
tot priester gewijd, voelde de pijn in zijn voet verergeren waaraan hij
al jaren geleden had. Een voortwoekerende beenontsteking vrat het been
weg zodat hij na korte tijd verplicht was op een stoel vastgekluisterd
te zitten. Dokter Magnetti, die hem verzorgde, had hem aan pijnlijke in-
grepen onderworpen en hij stond zo verstomd over de moed waarmee de
zieke die kwellingen doorstond, dat hij uitriep:
- "Die man moet een heilige zijn!"
Maandenlang kon Don Provera geen mis meer opdragen, maar hij ver-
ving dat door de dagelijkse heilige communie. En intussen ging hij voort
met werken, voorzag in de behoeften van het huis dank zij de hulp van
een medebroeder en ontving de ouders van de leerlingen. En hij deed dat
alles met goedheid en vriendelijkheid. Bekwame dokters hielden raad en
verklaarden hem ongeneeslijk zodat ze over amputatie begonnen te spre-
ken. Maar toen zij merkten hoe uitgeput hij was, zagen zij van de ampu-
tatie af, die hem toch niet zou redden doch nog meer zou doen afzien, en
dus zou men de natuur haar gang maar laten gaan. Don Bosco zei bij het
horen van die uitspraak:
"Dan moge de Voorzienigheid zorg voor hem dragen!"
En Don Provera, die geen voet meer op de grond kon zetten zolang
als hij leefde, ondersteunde zijn knie met een houten krukje en met be-
hulp van een stok bleef hij her en der in het huis rondgaan. Einde 1862
had Don Bosco hem dat kruis voorspeld.
De directeur van het college te Lanzo, priester Ruffino, was ook
ziek gevallen, slachtoffer van zijn ijver. Tijdens de eerste dagen van
de Goede Week was hij naar Turijn gekomen om Don Bosco raad te vragen en
was op de bok van de koets weergekeerd zodat hij heel de reis lang, vier
uur - aan voortdurende regen blootgesteld was. Nauwelijks was hij thuis
gekomen, of hij vernam dat de vicaris en de medepastoor het grote aantal

11.5 Page 105

▲back to top


- VIII/101 -
penitenten die zich op hun Pasen kwamen voorbereiden, niet konden opvan-
gen. En daarom haastte hij zich en zonder zich om te kleden hoorde hij
urenlang biecht. Omdat hij een broze constitutie had, duurde het niet
lang of hij werd tengevolge van zijn edelmoedige onvoorzichtigheid ge-
troffen door een borstkwaal, die hem weinige maanden later tot zijn
uitersten zou voeren.
Dus waren én de directeur én de prefect van het college te Lanzo
zwaar ziek en daarom stuurde Don Bosco, om hen te helpen, de geestelijke
directeur van het Oratorio, D. Bartolomeo Fusero, een jonge priester met
veel wetenschap en op wie heilige verwachtingen gebouwd werden. Maar
nauwelijks was hij in het college aangekomen, of hij werd getroffen door
een trage hersenverlamming, moest naar Turijn teruggestuurd worden en
uiteindelijk aan een geestesziekenhuis toevertrouwd worden. De vierde
zieke lag in het Oratorio en in zijn verdriet zou Don Bosco het offer
van zijn eigen leven gebracht hebben. Het was Don Vittorio Alasonatti,
die rijp voor de hemel was. Hij was zichtbaar aan het uitdoven. Een
pijnlijke reuma kwelde zijn rechterschouder; en een gezwel in de keel,
dat dikker werd en hem elk uur dreigde te doen stikken, dwongen hem tot
werkloosheid. In de verwachting, dat de geboortelucht hem kon helpen,
gaf hij toe aan Don Bosco's raad, ging naar Avigliana en schreef van
daar aan zijn dierbare overste:
" W.G.M.G.
7 mei 1865
"
"
Vereerde heer Don Bosco,
"
"
Ik meen dat het mijn plicht is u te schrijven en daarbij
" verlang ik ernaar nieuws te krijgen over de gezondheid van u,
" zeer geachte, en van al uw eerw. medewerkers en leerlingen. Ik
" schrijf u in het kort met de bedoeling mij te onderwerpen aan uw
" zeer eerbiedwaardige wil met steeds hernieuwde trouw en ik verzoek
" u mij zonder voorbehoud om het even wat te bevelen wat u denkt
" dat mij voordelig kan zijn, ook al is het in tegenstelling met wat
" u me vroeger meegedeeld hebt. Ik verzoek u dus om een teken "per
" se vel par alium" en ik zal als een ware gunst aanvaarden wat
" u mij ook meedeelt, of beveelt of aanraadt, omdat ik weet dat het
" uitgaat van een hart dat slechts mijn welzijn verlangt. Een woord
" over de gang van het huis en de congregatie zou mij meer dan ik
" het zeggen kan, aangenaam zijn, zo u mij deze gunst waardig acht.
"
Nu ga ik over op mijn zaken, indien u ze graag kent.
" Eerst en vooral de groeten van vader en de familie voor u, Zeer-
" eerw.; en ik verzeker u dat ik geen groter voorkomendheid kon
" verwachten en dat zij mij zelfs geld aangeboden hebben voor de
" dingen die ik nodig had. De rust die ik hier geniet, verlichtte
" mij stilaan vanaf de eerste dagen van de hardnekkige droge hoest
" die mij het slapen belette. Op dit punt word ik niet meer zo erg
" gehinderd, doch ik heb last van de ademhaling, waardoor ik dik-
" wijls en lange tijd

11.6 Page 106

▲back to top


- VIII/102 -
" lig te reutelen. Ik krijg nog steeds hoofdpijn zodra ik lees of
" bid of schrijf; maar toch minder regelmatig. De rechter schouder
" doet mij dag en nacht het meest pijn, omdat ondanks de medicijnen
" die dag en nacht gebruikt worden, de schildklier weinig of niet
" ontzwelt of misschien helemaal niet; na een min of meer lange
" beproeving zal ik, als het u zo belieft en volgens uw raad, mij
" houden aan wat u mij zult verordenen; of zal ik komen, "si Deus
" dederit" om u te zien en raad te vragen.
"
Kijk eens, hoezeer ik aan het lichaam denk! Maar hoever
" sta ik op gebied van deugd? Ik zou het niet kunnen zeggen. Ik
" beveel mij aan in de gebeden van heel het Oratorio, doch vooral
" in de uwe en deze van de eerw. medepriesters, aan wie ik door
" u mijn aanhoudende en hartelijke gevoelens van vereniging "in
" Domino" aanbied, in de hoop niet uitgesloten te worden uit hun zo
" eerbiedwaardig en zo gunstig gezelschap.
"
Tot nog toe heb ik geen bezoek gebracht tenzij aan de
" eerw. parochiepriesters van dit dorp en aan de eerw. paters kapu-
" cijnen. De deken gaf mij 10 fr. en D. Balbiano 1 fr. voor de kerk.
" Ik weet niet of D. Martina gebruik gemaakt heeft van de kopieën
" van het plan, idem D. Gavotto enz. van Giaveno. Ik zou het graag
" op een namiddag bij D. Martina brengen; indien mijn benen niet
" mee willen,zou ik het naar Giaveno kunnen sturen ofwel kan ik ook
" de koets nemen.
"
De arm waarmee ik schrijf spant al zijn krachten in en
" mijn arm hoofd zal wel bewijzen geven van gemis aan orde en klaar-
" heid in mijn schrijven.
"
De meimaand wordt hier heel goed gevierd in de twee paro-
" chies. Vandaag was het de sluiting van het jubileum. Onze pastoor
" is er veel meer tevreden over dan hij eerst gedacht had. In het
" algemeen ontbreken er heel weinig paasbokken. De paters kapucijnen
" en de pastoors staan elk ogenblik gereed om biecht te horen.
" "Deo Gratias!"
"
De driedaagse oefeningen zullen bij u ook hun nut gehad
" hebben "ad honorem Dei! Utinam!" Veel groeten aan de goede
" eerw. D. Bona, zo hij nog tussen onze muren verblijft, aan
" D. Cagliero "in primis", Don Ghivarello, Savio, Francesia, enz.
" Wil aanvaarden mijn herhaalde gevoelens van mijn kinderlijke ge-
" hoorzaamheid en rechtzinnige hulde. Moge de Heer nooit toelaten
" dat mijn eerbiedige genegenheid die ik voor u voel, vermindere.
"
Zegen mij naar ziel en lichaam, enkel voor de glorie van
" God, wiens aanbiddelijke wil ik aanbid. Vergeef mij alles wat
" dit betreft en steeds ben ik
"
uw zeer genegen hoewel onwaardige dienaar, zoon en vriend,
"
Pr. Vittorio Alasonatti.
De tweede brief, wellicht de laatste die D. Alasonatti tijdens
zijn leven schreef, onthult verder de grote deugd van hem die na Don
Bosco het recht heeft Vader van de Vrome Sociëteit van de H. Franciscus
van Sales genoemd te worden.

11.7 Page 107

▲back to top


- VIII/103 -
"
Avigliana, Porta Ferrata, 20 mei 1865
" W.G.M.G.
"
"
"
Zeereerw. en dierbare Heer Don Bosco,
"
"
Vandaag, zaterdag, is het de dag van de rekeningen en bijge-
" volg is het wel mijn plicht dat ik u, mijn zeer genegen vader, di-
" recteur en ware vriend, inlicht over de verleden week wat mijn mo-
" rele en fysieke toestand en ook mijn studie betreft.
"
Elke morgen te half vijf heb ik de H.Mis gelezen, waarin
" ik, zoals het past u, eerw., mijn makkers en de jongens indachtig
" ben. Tijdens de hele week heb ik niet gelezen, noch geschreven;
" alleen heb ik iets oppervlakkig overzien; en vandaag schrijf ik
" aan u en aan de Heer D. Savio. Ik heb nergens bezoeken gebracht
" noch de grens van mijn parochie overschreden waaraan ik op zekere
" dag 's namiddags een bezoek bracht. De reden van dat alles ligt
" hierin dat bij mijn thuiskomst mijn maag meer pijn deed dan vroe-
" ger en ik heel veel moest hoesten door de tocht die ik in de trein
" ondervonden had. Mijn adem was maar twee vingers lang en het ge-
" reutel aanhoudend. Sinds twee dagen komen de warme kamille en de
" lijnolie mij ten goede en ik hoop dat die middelen mij wat zullen
" helpen. 's Nachts slaap ik tot omstreeks twee uur; dan moet ik op-
" staan om te "slijmen" (daveniam) ten gevolge van de hoest. Hoofd
" en schouderpijnen blijven duren en daarom onderhoud ik het verbod
" iets te doen, daar de pijnen na elke inspanning en ook na het
" eten, verergeren. Na de H. Mis neem ik mijn medicament en haal
" mijn schade in van de verloren slaap, totdat men de minestra
" brengt als ontbijt. Ik ben hier bij mensen die wedijveren in be-
" zorgdheid voor mij en mijn door hen ingebeelde verlangens voorko-
" men. Is dat geen prachtleven?
"
Maar ik wil u niet langer met zo lage dingen bezig houden
" en ik verzoek u de eerbiedige groeten te aanvaarden van mijn goede
" papa, van D. Maurizio, van onze parochiale geestelijkheid en van
" de broers van Giacomelli, enz.
"
Mijn vader nodigt u uit om een hele dag met hem door te
" brengen (overmorgen, maandag echter niet) in gezelschap bv. van
" de Ridder of D. Savio. Ik verlang vurig u te zien en zo u komt,
" uw zegen te krijgen zo niet geef hem dan van ginder uit.
"
De H. Maagd, Hulp der Christenen, sta ons allen bij en ze-
" gene ons op haar feestdag. De Heer beware u en moge ik uw welwil-
" lendheid waaraan ik altijd heb willen beantwoorden, blijven onder-
" vinden.
"
Groet alle jongens en vooral de priesters en coadjuteurs
" en vrienden met D. Giaconelli; wil mij helpen met uw heilige ge-
" beden en offers en eindelijk geloof mij, zo ik het verdien, met de
" grootste eerbied en kinderlijke genegenheid in de Heer,
"
"
uw zeer toegewijde dienaar,
"
Pr. Alasonatti Vittorio.

11.8 Page 108

▲back to top


- VIII/104 -
Toen Don Alasonatti inzag dat de lucht van de geboortestreek hem
geen verbetering bracht en de pijnen zelfs toenamen, vroeg hij Don Bosco
als het kon zijn - om in het Oratorio te mogen sterven. Dat werd hem
toegestaan; maar hoe groot was de ontsteltenis van Don Bosco, van de
priesters, van de clerici, van de jongens en van allen in het huis, toen
ze hem in dergelijke toestand in het Oratorio zagen terugkeren! Alle
hulpmiddelen van de geneeskunde werden hem geschonken, maar vergeefs
bleken de bezoeken van de bekwaamste dokters, even vergeefs als de beste
zorgen van de verplegers en even vergeefs als de gebeden van heel het
Oratorio om aan dat dierbare leven zijn vroegere kracht terug te schen-
ken.
Toen Mgr. Ghilardi over die ziekte hoorde, schreef hij aan D. Ce-
lestino Durando van Mondovi op 20 juli 1865:
"0 hoe verdriet mij het nieuws van de hopeloze ziekte van die beste D.
Alasonatti! Het instituut had waarachtig dergelijk bezoek van de Heer
niet nodig; maar ook nu past het zijn gezegende hand te kussen, zelfs
als ze ons slaat, want altijd blijft het de hand van een Vader die quos
corripit, amat.
Morgen zal ik de H. Mis opdragen voor bovengenoemde en wil zo goed zijn
hem een bezoek te brengen van mijnentwege en hem zoveel mogelijk te
troosten. Doe hetzelfde bij de dierbare Don Bosco, die met Sint-Paulus
zal zeggen: "Absit mihi gloriari nisi in cruce Domini nostri Jesu
Christi."
Bij dat lijden troostte de dienaar Gods zich met zijn godsvrucht
tot 0.-L.-Vrouw, die tijdens de maand mei op speciale wijze door heel
het huis vereerd werd. Van zijn avondwoordjes heeft de kroniek ons
slechts dat van de 30ste van de maand bewaard, maar dat is dan ook echt
kostbaar.
" 30 mei.
"
"
Ik zag een groot altaar toegewijd aan Maria en prachtig
" versierd. Ik zag alle jongens van het Oratorio die er processiege-
" wijs naartoe trokken en de lof van de hemelse Maagd zongen; maar
" hoewel zij allen dezelfde lofzang zongen, zongen zij niet op de-
" zelfde wijze. Velen zongen werkelijk goed en juist op de maat en
" de enen wat harder dan de anderen. Anderen zongen met slechte en
" hese stem,anderen zongen vals, nog anderen kwamen naar voren in
" stilte en verlieten de rij, weer anderen geeuwden en schenen zich
" te vervelen, anderen liepen tegen elkaar en lachten onder elkaar.
" Allen droegen giften om Maria aan te bieden. Elkeen droeg een
" bloemtuil; de ene een grotere, de andere een kleinere. Sommigen
" hadden rozen,anderen kruidnagels of viooltjes enz. Er waren er
" die echt eigenaardige giften offerden aan de Maagd: een varkens-
" kop, een kat, een schotel met padden of een konijn, ook een lam
" en andere giften.
"
Een prachtige jonge man stond voor het altaar die, zo men
" hem aandachtig bekeek, vleugels op zijn rug droeg. Het was waar-
" schijnlijk de engelbewaarder van het Oratorio die naarmate de
" jongens hun gaven aanboden, deze op het altaar neerlegde.

11.9 Page 109

▲back to top


- VIII/105 -
"
De eersten offerden prachtige bloemtuilen en de engel legde
" ze zonder iets te zeggen op het altaar. Velen brachten hun ruiker
" naar het altaar. Hij bekeek hen, maakte hen los, liet er de ver-
" slenste bloemen uitnemen, gooide ze weg, maakte opnieuw een ruiker
" en legde hem op het altaar. De mooie bloemen die anderen in hun
" ruiker hadden maar zonder geur zoals dahlia's, camelia's, enz.,
" liet de engel ook wegnemen, omdat de H. Maagd werkelijkheid wil
" en geen schijn. De tuil werd hermaakt en zo door de engel aan de
" Maagd aangeboden. Bij velen waren er doornen tussen de bloemen,
" bij anderen nagels en de engel nam ze ook weg.
"
Kwam ten slotte ook een die een varkenskop droeg en de
" engel zei hem: - "Durf jij Maria zo een gift aanbieden? Weet je
" niet wat het varken betekent? Het betekent de lelijke ondeugd van
" de onzuiverheid. Maria die heel zuiver is, kan deze zonde niet
" uitstaan. Trek je dan terug, jij die niet waardig bent voor haar
" te staan."
"
Dan kwamen de anderen die een kat droegen en de engel zegde:
" "Jullie durven deze giften aan Maria aanbieden? Weten jullie niet
" wat de kat betekent? Zij verbeeldt de diefstal en jullie offeren
" dat aan de Maagd? Zij, die geld, voorwerpen, boeken van hun mak-
" kers wegnemen, die eetwaren van het Oratorio wegnemen, die hun kle-
" ren scheuren omdat ze mistevreden zijn, die het geld van hun ouders
" verkwisten omdat zij niet studeren, zijn allen dieven." - En hij
" liet hen ook op zij zetten.
"
Kwamen nu zij die schotels met padden hadden en de engel
" bekeek hen verontwaardigd: - "de padden betekenen de schandelijke
" zonden van ergernis en jullie komen ze aan de Maagd aanbieden?
" Achteruit. Trekken jullie zich terug bij de andere onwaardigen."
" En ze gingen beschaamd weg. Sommigen kwamen naar voren met een mes
" in het hart geplant. Dat mes betekent de heiligschennis. En de
" engel sprak: - "Zien jullie niet dat je de dood in het hart
" draagt? en dat, als jullie nog in leven zijn, dit door de bijzon-
" dere barmhartigheid van God komt? zoniet waren jullie verloren ge-
" weest. Om Gods wil, laat dat mes eruit trekken." En ook zij werden
" verwijderd. Langzamerhand naderden de andere jongens. De ene offer-
" de lammeren,de andere konijnen of vissen, noten, druiven, enz. enz.
" De engel nam alles aan en legde het op het altaar. En nadat hij
" de goeden van de slechten gescheiden had, liet hij allen, wier
" giften aan Maria aangenaam waren, in groep voor het altaar komen;
" zij die apart geplaatst werden, waren tot mijn grote spijt veel
" talrijker dan ik ooit zou gedacht hebben.
"
Dan verschenen aan weerskanten van het altaar twee andere
" engelen die twee heel kostbare manden droegen vol prachtige kro-
" nen, gemaakt van verbazend mooie rozen. Deze rozen waren eigenlijk
" geen aardse rozen, hoewel ze artificieel waren, zinnebeeld van on-
" sterfelijkheid.
"
En de engelbewaarder nam deze kronen een na een en kroonde
" alle jongens die voor het altaar stonden. En onder die kronen wa-
" ren er grotere en kleinere, maar alle waren ze wonderlijk schoon.
" En merk wel op dat niet enkel de jongens er waren die nu hier in

11.10 Page 110

▲back to top


- VIII/106 -
" huis zijn, maar ook vele anderen die ik nooit gezien had. Welnu,
" er gebeurde iets wonderbaars! Er waren jongens die lelijk van uit-
" zicht en afschuwelijk waren en zij kregen de schoonste kronen, te-
" ken dat de gave van de deugd van zuiverheid in hoge mate het le-
" lijke uiterlijk ruimschoots vergoedde. Heel vele anderen bezaten
" ook deze deugd maar in veel mindere graad. Velen onderscheidden
" zich door andere deugden, zoals de gehoorzaamheid, de nederigheid
" en de liefde van God, en allen kregen kronen in evenredigheid met
" hun deugden. En de engel zegde hun:
" - "Maria heeft gewild dat jullie met zulke mooie rozen worden
" bekroond. Nochtans zorg ervoor dat ze u niet afgenomen worden.
" Er zijn drie middelen om ze te bewaren. Wees nederig, gehoorzaam
" en kuis. Drie deugden die jullie waardig zullen maken om op zeke-
" re dag een oneindig veel mooiere kroon dan deze te ontvangen."
" Toen hieven de jongens voor het altaar het "Ave Marïs stella" aan.
" En na de eerste strofe gingen ze in processie zoals ze gekomen
" waren en begonnen het lied: "Lodate Maria"! met zo felle stemmen
" te zingen dat ik verbijsterd en verwonderd stond te kijken. Ik
" volgde ze nog enige tijd en keerde dan terug om de jongens te
" zien die de engel apart gezet had; doch ik zag ze niet meer terug.
"
Mijn dierbare jongens! Ik weet wie die gekroonden zijn en
" wie door de engel werden weggestuurd. Ik zal ze verwittigen dat
" ze aan de H. Maagd gaven moeten brengen die haar waardig zijn.
"
Intussen enkele opmerkingen. - De eerste: Allen brachten
" bloemen voor de H. Maagd, en er waren alle soorten van bloemen;
" maar ik bemerkte dat allen, de ene meer dan de andere, rozen met
" doornen droegen. Ik dacht na en bleef nadenken wat die doornen wel
" konden betekenen en ik stelde vast dat het werkelijk de ongehoor-
" zaamheid was. Geld bewaren zonder toelating en het niet willen af-
" geven aan de prefect; toelating vragen om ergens naartoe te gaan
" en dan elders gaan; te laat in de klas komen, een hele tijd na de
" anderen; in het geheim etentjes klaar maken; op andere slaapzalen
" gaan, onder het ene of andere voorwendsel, als men goed weet dat
" het verboden is; te laat opstaan; de godsvruchtoefeningen achter-
" wege laten; praten als de stilzwijgendheid geboden is: boeken
" kopen zonder ze te laten zien; brieven verzenden via anderen zon-
" der toelating, zodat ze niet gezien worden en er op dezelfde wijze
" ontvangen; contracten maken, kopen en verkopen aan elkaar, dat
" alles wordt bedoeld door de doornen. Velen onder jullie zullen
" vragen: is het zonde de regels van het huis te overtreden? Ik heb
" over die vraag al meer nagedacht en ik zeg jullie absoluut "ja".
" Ik zeg niet dat het een zware of lichte fout is, dat hangt van de
" omstandigheden af, maar zonde is het. Iemand zal mij zeggen: maar
" in de geboden van God staat toch niet dat wij aan het reglement
" van het huis moeten gehoorzamen! Luister! In de geboden staat er:
" Eert vader en moeder. - Weten jullie wat deze woorden: vader en
" moeder zeggen wil? Begrijpen jullie ook wie er hun plaatsvervan-
" gers zijn? Staat er ook in de H. Schrift niet geschreven: "Oboe-
" dite praepositis vestris?" Als jullie moeten gehoorzamen is het
" toch natuurlijk

12 Pages 111-120

▲back to top


12.1 Page 111

▲back to top


- VIII/107 -
" dat zij moeten bevelen. Dat is de oorsprong van de regels van een
" Oratorio, en zeg mij dan of ze een verplichting zijn, ja of neen.
"
Tweede opmerking. - Enkelen hadden tussen hun bloemen na-
" gels zitten, nagels die gediend hadden om onze goede Jezus vast
" te nagelen. Hoe dat? Men begint altijd met kleine dingen en stil-
" aan komt men tot grote. Iemand wil geld hebben om een gril in te
" volgen; en om het op zijn manier te verteren, wil hij het niet af-
" geven;eerst verkoopt hij zijn boeken en tenslotte steelt hij geld
" en voorwerpen van zijn makkers. Een andere wil zijn drankzucht vol-
" doen; bijgevolg flessen enz. vervolgens permitteert hij zich los-
" bandigheden en per slot van rekening valt hij in doodzonde. Daarom
" zaten er tussen die bloemen nagels, daarom werd de Heer Jezus ge-
" kruisigd. De apostel zegt dat de zonden de Zaligmaker opnieuw aan
" het kruis slaan. "Rursus crucifigentes filium Dei."
"
Derde opmerking: - Veel jongens hadden tussen hun frisse
" en welriekende bloemen ook verslenste en bedorven of zonder geur.
" Zij betekenen hun goede werken, maar gedaan in staat van doodzon-
" de, werken die hun verdiensten niet vermeerderen: de bloemen zon-
" der geur zijn goede werken maar met menselijke doeleinden ver-
" richt, uit ijdelheid, enkel om aangenaam te zijn aan leraren of
" oversten. Bijgevolg berispte de engel hen omdat ze aan Maria zulke
" giften durfden aanbieden en hij zond ze terug om hun bloemtuil te
" schikken. Zij trokken zich terug, maakten hun bloemtuil los, namen
" de bedorven bloemen eruit, schikten hem opnieuw en brachten hem
" bij de engel die hem aannam en opnieuw op het altaar legde. Bij
" het terugkeren volgden zij geen rangorde meer; maar als ze klaar
" waren, brachten zij hun tuil en gingen bij hen staan die gekroond
" werden. In deze droom zag ik alles wat er met mijn jongens gebeurd
" was en zal gebeuren. Aan velen heb ik het al gezegd, aan anderen
" zal ik het nog zeggen. Jullie moeten er intussen voor zorgen dat
" deze hemelse Maagd altijd giften krijgt die nooit moeten geweigerd
" worden.

12.2 Page 112

▲back to top


- VIII/108 -
H O O F D S T U K XI.
Na de eerste steenlegging van de nieuwe kerk, was Don Bosco be-
gonnen met geschenken te vragen die moesten dienen als prijzen voor de
talrijke winnaars van de loterij. Hier volgt de circulaire die door hem
was opgesteld.
"
Geachte Heer,
"
"
Sinds verscheidene jaren wend ik mij tot u om u uit te
" nodigen deel te nemen aan een loterij ten voordele van de arme
" kinderen, die de Oratoria van deze stad bezoeken; en steeds hebt
" u bijgedragen om een goed resultaat te bekomen. Terwijl ik nu
" vol dankbaarheid ben voor alles wat u gedaan hebt, sta ik voor
" nieuwe noden en nieuwe omstandigheden die mij verplichten met
" een andere loterij te beginnen: op die manier alleen kan ik een
" beroep doen op de geringe medewerking van velen. Onder die noden
" zijn er de huur, het onderhoud, de herstellingen en ook de bouw
" van lokalen voor deze Oratoria en onlangs een kerk die men aan
" het bouwen is in de wijk "Valdocco". - Uit het programma en het
" plan van de loterij dat ik u binnenkort zal sturen, zult u beter
" begrijpen waarover ik u nu spreek. Met volle vertrouwen en reke-
" nend op uw goede hulp durf ik u drie speciale gunsten vragen:
" 1. Mij verder uw medewerking te verlenen voor een werk dat
"
u eertijds hebt willen begunstigen;
" 2. Mij naam en voornaam te willen bezorgen van die personen die
"
volgens u bereid zijn om als promotors op te treden voor dit
"
weldadigheidswerk.
" 3. Zo uzelf of een van uw bekenden geschenken ter beschikking
"
mochten hebben, wil ze dan naar hier sturen op de wijze die u
"
het gemakkelijkste is. Want om een loterij te beginnen moet
"
men al een zeker aantal voorwerpen hebben waarvan de beschrij-
"
ving aan de heer prefect van deze stad en provincie voorgelegd
"
wordt om de toelating te verkrijgen ze openbaar ten toon te
"
stellen.
"
Terwijl ik al mijn vertrouwen stel op uw goedheid, beloof
" ik u dat ik van mijn kant alles in het werk zal stellen om u zo-
" veel mogelijk elke moeilijkheid te besparen in alles wat er nodig
" is om het werk, dat u zo goed bent te steunen, tot een goed einde
" te brengen.
"
God, die rijk is aan genade en overvloedig een glas water
" in zijn naam geschonken beloont, verlene u een gelukkig leven en

12.3 Page 113

▲back to top


- VIII/109 -
" zegene u overvloedig voor de liefde ten bate van deze arme jon-
" gens en van het huis van de Heer.
"
Gelieve mijn diepste dank te aanvaarden, terwijl ik de eer
" heb mij van u Ed. te noemen
"
uw zeer verplichte dienaar
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales
Bosco Giovanni, pr.
" Torino Valdocco
In antwoord op de omzendbrief stroomden kisten en pakjes toe en
konden weldra 840 prijzen geteld worden. Om ze tentoon te stellen, werd
de hele tweede verdieping genomen van een vleugel van een fabriek, die
langs de via della Giardiniera gelegen was. Wettelijke experten onder-
zochten de waarde van die eerste oogst prijzen en stelden de prijzen
vast op een lijst die ervan gemaakt werd.
" Elenco van de giften tot Nr. 840...
"
"
Op aanvraag van Pro D. Giovanni Bosco verklaar ik dat ik
" het onderzoek en de waardeschatting gedaan heb van de kunstvoor-
" werpen hierboven beschreven: zij zijn twaalfduizend eenennegentig
" lires (12.091) waard. - Op mijn woord van eer, Turijn, 14 mei
" 1865,
"
Professor Giovanni Volpato.
"
Op aanvraag van Don Bosco heeft ondergetekende de schat-
" ting gedaan van verscheidene waardevolle voorwerpen beschreven in
" bovenstaand elenco voor de som van twaalfduizend eenennegentig
" lires (12.091). - Op mijn woord van eer, Turijn, 15 mei 1865,
"
Buzzetti, schatter.
Om elk misverstand te vermijden maakt men er attent op dat nr. 1
tot en met nr. 60 in blanco gelaten werden om er giften in aan te teke-
nen die men hoopt te verkrijgen van Z.H. Prins Amedeo en van de minis-
ters.
Na dit alles deed Don Bosco direct alles wat nodig was om van de
burgerlijke autoriteiten de toelating voor de loterij te bekomen. Hij
schreef aan de prefect Pasolini:
"
Hooggeachte Heer Prefect,
"
"
Al meer dan een keer heb ik een beroep gedaan op u,
" hooggeachte, in de grote nood van de mannelijke Oratoria van
" deze stad en altijd heb ik in u een grote steun gevonden. Ik
" verhoop van u dezelfde gunst voor de huidige toestand waarin de
" noden dringend zijn en zich laten voelen. Het zijn de volgende:

12.4 Page 114

▲back to top


- VIII/110 -
" 1. Enkele achterstallige betalingen voor de huur van de school en
"
het zondagsoratorio van Vanchiglia die jaarlijks de som van
"
630 lires bedraagt; van het Oratorio van St.-Aloysius te Porta
"
Nuova, 450 fr per jaar; van het Oratorio St.-Jozef te S. Salva-
"
rio: 300 fr.
" 2. Een schuld vereffenen van 25.000 fr. aan de heer Filippi als
"
afbetaling van een schuld voor een gebouwencomplex, door hem
"
verkocht en door mij gekocht om een groter aantal arme jongens
"
te kunnen opnemen.
" 3. Voedsel verschaffen aan ongeveer 800 arme jongens, die in het
"
Oratorio H. Franciscus van Sales voedsel en kleding bekomen en
"
opgeleid worden in een ambacht.
" 4. De werken beëindigen van een nieuwe kerk, aangezien de huidige
"
kerk die tot heden in gebruik is niet eens een derde van de
"
jongens kan bevatten; hun aantal groeit steeds aan.
"
Om in al die noden te voorzien heb ik de hieronder genoemde
" heren verzocht om in een zaal van het gemeentehuis te willen
" bijeenkomen; en zij hebben de noodzakelijkheid van al die uitgaven
" onderzocht, de middelen aangeraden om aan al die uitgaven het
" hoofd te bieden en een loterij voorgesteld, zoals uiteengezet is
" in het hier bijgevoegd programma en reglement. Eerbiedig doe ik
" een beroep op u, hooggeachte en vraag u: 1. de commissie van deze
" heren te willen goedkeuren die hieronder genoemd worden, met de
" toelating het programma te publiceren samen met het respectieve
" reglement; 2. 94.401 biljetten te mogen verkopen tegen 0,50 1.;
" dat maakt een bedrag van 47.202 lires en stemt overeen met de van
" dubbele waarde de beschreven voorwerpen; 3. dat elk biljet gete-
" kend zij door een lid van de commissie en de stempel draagt van
" dezelfde commissie volgens hier bijliggend model.
"
Overtuigd dat deze aanvraag welwillend door uw goedheid zal
" aanvaard worden wens ik u alle goed van de hemel toe, terwijl ik
" de hoge eer heb, mij met de grootste dankbaarheid te mogen noemen
"
" Turijn, 15 mei 1865.
Priester Bosco Giovanni.
Samen met de brief stuurde Don Bosco de lijst van de leden van
de commissie, het programma en het plan van de loterij, het model van
de biljetten, de lijst van de giften of prijzen van de weldoeners en de
waarde ervan volgens de schatters. Vier dagen daarop kreeg hij het vol-
gende antwoord:
" N. 1130.
" Onderwerp: LOTERIJ.
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales.
" Turijn.
"
" DE PREFECT VAN DE PROVINCIE VAN TURIJN
"
"
Gezien het voorafgaande verzoek van de heer directeur van het

12.5 Page 115

▲back to top


- VIII/111 -
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales van deze stad, die de
" toelating vraagt een loterij te houden van onroerende voorwerpen,
" geschonken ten voordele van genoemd Oratorio.
"
Gezien het programma of het plan van de loterij samen met
" het model en de vorm van de biljetten, alsook de lijst van de
" leden van de commissie;
"
Gezien de eerste lijst van de geschonken voorwerpen, door
" de heer Volpato geschat op 23.601 lires;
"
Gezien het koninklijke decreet van 24 september 1863. N.1484.
" decreteert:
" 1. Wordt toegelaten de loterij van de voorwerpen beschreven in ge-
"
noemde lijst ten voordele van het Oratorio van de H. Franciscus
"
van Sales te Turijn, door uitgifte van vierennegentigduizend
"
vierhonderd en vier biljetten tegen de prijs van 0,50 L. elk,
"
die de som opleveren van 47.202 lires, nl. het dubbel van de
"
waarde der prijzen. Genoemde loterij zal gedaan worden op de
"
wijze en volgens de voorwaarden van het bovengenoemde regle-
"
ment.
" 2. Elk biljet zal ondertekend worden door een van de leden van de
"
goedgekeurde commissie en zal daarenboven nog de handtekening
"
dragen van een bediende van deze prefectuur, de heer Carlo
"
Baccalario.
" 3. Alvorens de biljetten uit te geven zal deze loterij bekend ge-
"
maakt worden aan de bevolking; tevens zullen de namen van de
"
commissieleden meegedeeld worden, het doel en het reglement van
"
de loterij, dit Decreet , en zal men de plaats, de dag en het
"
uur van de trekking vermelden.
"
Deze zal plaats hebben in tegenwoordigheid van de afgevaardig-
"
den van de Commissie onder het voorzitterschap van de heer
"
Burgemeester van deze stad, die belast is rekenschap te geven
"
van de regelmatigheid van de handeling.
" 4° Voornoemde commissie zal aan deze provinciale diensten meede-
"
len dat de totale opbrengst van de verkoop van de biljetten
"
uitsluitend ten goede komt aan het instituut dat deze loterij
"
aanvraagt en waaraan de niet verkochte biljetten toebehoren.
"
" Turijn, 19 mei 1865.
Voor de Prefect
"
Radicati.
Nadat deze toelating bekomen was, werden er op weinige dagen in
Noord- en Midden Italië duizenden bekendmakingen en uitnodigingen ver-
zonden met het programma en het reglement van de loterij, samen met de
namen van de leden van de commissie.(1) Bij deze uitnodiging was er ook
een persoonlijke brief van de secretaris van de commissie zelf.
(1) Bijvoegsel IV.

12.6 Page 116

▲back to top


- VIII/112 -
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales
" Torino-Valdocco
Juni 1865.
"
Hooggeachte Heer,
"
"
Ik heb de eer u, hooggeachte, het programma van een loterij
" te sturen in naam van de daartoe opgerichte commissie en beveel
" haar aan uw bekende liefdadigheid aan. Het is het verlangen van
" bovengenoemde commissie, u, hooggeachte, onder haar promotoren op
" te nemen; indien u geen tegengestelde mening meedeelt, zal ik zo
" vrij zijn uw naam op de lijst van de verdienstelijke ijveraars te
" schrijven.
"
Het doel van de loterij en de verplichtingen van de promo-
" tor zult u kunnen vernemen uit het hierbijliggend programma en re-
" glement van de loterij, die reeds door de regering goedgekeurd
" zijn.
"
De hemel lone u overvloedig voor uw liefdadigheid en ho-
" pend dat u mij de last die ik u veroorzaak niet kwalijk zult nemen,
" heb ik de eer u dankend mij te mogen noemen
"
van u, hooggeachte,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Ridder Frederico Oreglia di S. Stefano
"
secretaris.
Met een andere omzendbrief verzond hij de biljetten en vroeg om
de verzending van de giften.
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales
" Torino-Valdocco
1865.
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
De prefectuur van de provincie keurde de loterij, die ik
" aan uw bekende liefdadigheid aanbeveel goed en gaf daarbij de toe-
" lating een eerste uitgifte van biljetten te doen in overeenstem-
" ming met de waarde van de ontvangen prijzen.
"
Welnu, om te voldoen aan enige dringende onkosten voor deze
" mannelijke Oratoria en nog meer om de werken van de in opbouw zijn-
" de kerk niet te onderbreken, vertrouwt hij aan uw ijver 8 tiental-
" len toe met het verzoek ze te willen aanbevelen zoals u het
" goedvindt. Tegelijkertijd verzoek ik u de prijzen te verzamelen
" die u bij liefdadige personen hebt kunnen krijgen en ze te laten
" verzenden zonder veel last voor u naar de zaal bestemd voor de
" openbare tentoonstelling. In naam van de commissie kan ik u met
" genoegen meedelen dat deze loterij heel goed ingezet werd en wij
" vertrouwen dat zij, dank zij uw medewerking, tot een goed einde
" zal raken.
"
Wil aanvaarden de gevoelens van mijn ware dankbaarheid,

12.7 Page 117

▲back to top


- VIII/113 -
" waarmee ik de eer heb mij te kunnen noemen
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
Frederico Oreglia di S.Stefano
"
secretaris.
Ook door middel van de pers maakte men grote publiciteit voor de
loterij. De "Unità Cattolica" van 19 juli 1865 schreef:
"Loterij te Turijn. - Al verscheidene keren hebben wij in de
liefdadigheid van onze lezers de kerk, die te Turijn in opbouw is ter
ere van "Maria, hulp der Christenen", aanbevolen. Nu is het ons een
genoegen de loterij aan te kondigen die daartoe begonnen is in het Ora-
torio van de H. Franciscus van Sales. Wij zetten de goede katholieken
ertoe aan met hun giften een werk te steunen dat door de H. Vader Pius
IX werd aangemoedigd en onder de speciale bescherming staat van de
koninklijke familie. Met veel dank zal elk kunstwerk of ieder ander
voorwerp aanvaard worden en zal de naam van de schenker in een cataloog
gedrukt worden. De prijs van het biljet werd vastgesteld op 50 c."
Tezelfdertijd schreef Don Bosco persoonlijk aan bekenden en
vrienden om hem te helpen bij de verspreiding van de loterijbriefjes.
Hier volgen een paar brieven:
"
Turijn, 11 juli 1865.
"
Dierbare Cassazza,
"
"
Ik heb je nodig om mij te helpen bij de verkoop van het
" pak biljetten dat ik je hierbij meegeef (twintig tientallen).
" Door jou beveel ik mij ook aan bij "papa" en "mama" opdat ze je
" zouden helpen bij de verkoop; als het past kun je het overeen-
" komstige geld ervan opsturen; maar doe rustig aan.
"
Ik zou zo graag een bezoek van je krijgen, maar een dat
" mij aangenaam zal zijn.
"
God zegene je, mijn beste, groet je ouders van mijnent-
" wege en beschouw mij als je,
"
genegen vriend,
"
Bosco Giovanni, pr.
" Heer Casazza Secondo, via Garibaldi, 33 - Turijn.
Daarmee was een loterij gestart waarvan de trekking om verschil-
lende redenen tot einde 1867 verschoven werd. Dat uitstel viel gunstig
uit voor de afzet van de biljetten maar bezorgde Don Bosco erge moei-
lijkheden. Daarom wendde hij zich vol vertrouwen tot zijn oude vrien-
den en schreef hij onder meer naar de heer Cav. Zaverio van Collegno,
die op zijn zomerverblijf van Cumiana verbleef.

12.8 Page 118

▲back to top


- VIII/114 -
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
De arme Don Bosco zit in het nauw om de werken van de kerk
" van Maria, Hulp der Christenen te doen opschieten; daarom beveelt
" hij zich bij u aan en vraagt dat u een deel ervan voor uw rekening
" zou willen nemen.
" De verdeelbare stukken zijn:
" 1° Dakpannen
" 2° Panlatten voor de dakpannen.
" 3° Dwarsbalkjes waarop de panlatten genageld worden.
" 4° Balken die de dwarsbalkjes ondersteunen.
"
Elk van deze loten (schrik niet) kost ongeveer 4.000 fr.,
" misschien een paar honderd fr. minder. Wat zegt uw hart daarover?
" Ik denk dat de H. Maagd u zal belonen en Uzelf, en de dierbare
" Emanuele en Luigi een mooie woonst in de hemel zal voorbereiden,
" omdat u helpt om haar een huis op deze aarde te bouwen.
"
Die som moet niet dadelijk gestort worden, doch in de loop
" van het jaar.
"
Met genoegen kan ik u zeggen dat de werken al gevorderd
" zijn tot aan het gewelf van de kapellen; en ik hoop dat wij in de
" helft van augustus aan de kap zullen zijn.
"
Ik vraag u iets, ik ken de goedheid van uw hart en doe maar
" wat u kunt; ik zal steeds tevreden zijn en in elk geval nooit op-
" houden de zegen van de hemel over u en uw opgroeiende kinderen,
" die ik alle goeds toewens, af te smeken.
"
Ik beveel mijzelf en mijn arme jongens aan in de liefde van
" uw gebeden, terwijl ik de grote eer heb mij met volle achting te
" noemen
"
Van u, zeer dierbare,
"
de zeer toegenegen dienaar
" Turijn, 5 juli 1865
Pr. Bosco Giovanni.
Een andere brief werd verzonden aan "de heer ridder Brossa, rus-
tend pastoor, eigen huis S. Salvario. Torino."
"
Hooggeachte en Zeer Dierbare in de Heer,
"
"
U was zo goed mij enige hulp toe te zeggen voor de in op-
" bouw zijnde kerk en nu ben ik verplicht een beroep op uw liefda-
" digheid te doen.
"
Zaterdag heb ik tweeduizend fr. nodig om de veertiendaagse
" betalingen te doen en ik weet niet waar ik ze moet halen; voor de
" andere veertiendaagse is al grotendeels voorzien. In deze nood
" neem ik mijn toevlucht tot u en zo u meent dat niet te kunnen doen
" als aalmoes, dan zou u mij een groot genoegen doen mij deze som in
" lening te geven; en ik zal ervoor zorgen ze u terug te bezorgen
" wanneer en op welke manier u het verlangt.

12.9 Page 119

▲back to top


- VIII/115 -
"
Zo u mij niets in tegengestelde zin laat weten voor het ein-
" de van de week, zal ik bij u komen, tenzij u, zoals ik het u van
" ganser harte wens, een bezoek zou willen brengen aan dit huis hier
" en aan de in opbouw zijnde kerk.
"
Ik hoop dat de H. Maagd u een mooie kamer mag voorbereiden
" in de hemel, omdat u hielp om haar een mooi huis op aarde te bou-
" wen.
"
Ik beveel mijzelf en mijn arme jongens in de barmhartigheid
" van uw gebeden en wees, hooggeachte en dierbare, zeker van de
" dankbaarheid van
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 17 juli 1865.
Pr. Giovanni Bosco.
Om ondersteuning ten gunste van het Oratorio te verkrijgen, had
Don Bosco weinige tijd te voren een verzoek gericht aan de algemene eco-
noom van de kerkelijke bezittingen, waarvan gedurende veel jaren kan.
theol. abbé Michele Angelo Vacchetta, beheerder was en nooit geweigerd
had hem bij te springen. In februari van 1864 had deze zijn ontslag aan-
geboden in dienst, daartoe gedwongen door boze insinuaties van de Gaz-
zetta del Populo, die geen geestelijken meer duldde in die administra-
tie. Hij stierf op 21 augustus van dat jaar 1865, nadat hij de absolutie
gevraagd en gekregen had van verschillende opgelopen censuren. Als be-
wijs van zijn blijvende welwillendheid tegenover Don Bosco liet hij in
zijn testament volgende bepaling na: "Art. 10. Ik legateer aan het door
de heer Don Bosco gestichte Vrome Werk te Valdocco een certificaat van
de publieke schuld met de jaarlijkse rente van vijftig lires, met de
verplichting een sobere eeuwige verjaardag te vieren op de dag van mijn
overlijden tot lafenis van mijn ziel en van die van mijn vrienden en
niet vrienden, een jaar na mijn dood te betalen door mijn erfgenamen,
zonder intrest tijdens het uitstel." De erfgenaam ging vlug in het nako-
men van de uitvoering van het legaat, op voorwaarde dat Don Bosco hem de
acte voorlegde waardoor hij gemachtigd was legaten aan te nemen als
hoofd van een door de regering erkend moreel genootschap; en zodoende
werd het legaat niet nagekomen.
In de administratie van het algemene economaat werd eerwaarde heer
Vacchetta opgevolgd door een zekere advocaat Fenoglio. Don Bosco kende
zijn gevoelens niet tegenover het Oratorio; maar het antwoord op zijn
aanvraag klonk gunstig.
"
Ondergetekende, generaal econoom, bericht u Ed. dringend
" dat de regering van Z.M. zich verwaardigd heeft u uit de schat-
" kist van dit generaal economaat de som van 500 lires te verlenen
" bij wijze van subsidie, te gebruiken ten voordele van 58 clerici,
" genoemd op de nota toegevoegd aan de door u gedane aanvraag.
"
Deze som zal door deze algemene dienst aan u Ed. uitbetaald
" worden of aan hem die ermee belast zal worden deze te innen, op
" voorwaarde dat het een bekend persoon is, voorzien van een regel-
" matige kwitantie op gezegeld papier en passend gelegaliseerd vol-
" gens model hieronder.
"
" Turijn, 13 juni 1865.
Fenoglio.

12.10 Page 120

▲back to top


- VIII/116 -
H O O F D S T U K XII.
De dienaar Gods had het zo geregeld dat de Mariamaand op zondag,
4 juni, zou besloten worden in het Oratorio en op 31 mei vertrok hij
naar Mirabello. Daar werd donderdag 1 juni plechtig de zo gevierde maand
besloten in aanwezigheid van de bisschop van Casale en van veel pastoors
en andere priesters. Gravin Callori luisterde eveneens het feest met
haar aanwezigheid op. De leerlingen voerden het Latijnse blijspel "Phas-
matonices" op prachtige wijze op.
Toen Don Bosco te Turijn teruggekeerd was, schreef hij als volgt
aan markies Fassatti:
" Turijn, 4 juni 1865.
"
Hooggeachte en dierbare heer markies,
"
"
Sinds U Ed. en uw gezin naar Rome vertrokken zijn, heb ik
" niets meer over u vernomen, maar ik hoop dat de Heer onze gebeden
" verhoord heeft en u allen bewaard heeft in zijn genade en zegen.
" Wij hebben hier een bediende van u, afkomstig van Carignano, die
" in het Oratorio naar school komt; en het blijkt een ernstige en
" brave jongen te zijn. Ik heb over mevrouw de hertogin die gewoon-
" lijk te Borgo verblijft niets meer vernomen tenzij per brief. Op
" dit ogenblik nochtans is zij bij de graaf van Camburzano, die zo-
" als men mij zegt steeds zieker wordt. We mogen wel zeggen, heer
" markies, dat de Heer zijn inzichten heeft. Ik geloof dat Hij deze
" heilige familie zware beproevingen wil zenden, om haar op de be-
" loning van het paradijs voor te bereiden zonder vagevuur.
"
Overal spreekt men over de toekomstige bisschoppen. Ieder-
" een praat volgens zijn mening. Uit goede bron schijnt één van vol-
" gend drietal voor Turijn te zijn: 1° Mgr. Ballerini - 2° Calabiana
" - 3° Riccardi. - Laten wij bidden dat God deze ernstige zaak tot
" een goed einde brengt.
"
Vandaag viert men het feest van de grondwet. Te Turijn is
" er geen beweging, tenzij modder en regen die de wegen bijna onbe-
" gaanbaar maken.
"
Vandaag hebben wij de sluiting van de Mariamaand gedaan met
" de meeste voldoening. U moest eens zien hoe mooi haar altaar ver-
" sierd werd. Muziek, zang en orgel, gebeden en preken enz. alles
" droeg het zijne bij. Kan. Nasi was celebrant en predikant.
"
De kerk van Maria, hulp der Christenen, is al twee meter
" boven de vloer en men werkt goed door. Maar mevrouw de markiezin
" zal zeggen: en de financies, hoe staat het daarmee? - Ik moet

13 Pages 121-130

▲back to top


13.1 Page 121

▲back to top


- VIII/117 -
" antwoorden dat ik door uw vertrek mijn voornaamste steun verloren
" heb; de Heer heeft er nochtans voor gezorgd dat ons tot nu toe
" niets ontbroken heeft en de werken niet vertraagd zijn.
"
Donderdag werd er een Latijns blijspel opgevoerd te Mira-
" bello,in tegenwoordigheid van Mgr. Calabiana en een talrijke cle-
" rus," alles slaagde schitterend." We hebben veel over u gesproken
" en toen ik zei dat ik u weldra zou schrijven, gelastten mij on-
" middellijk Mgr. de bisschop en D. Rua, de gravin Callori, Cerruti,
" aan de hele familie hun eerbiedige groeten over te brengen.
"
De Heer heeft onze huizen een bezoek gebracht. D. Alaso-
" natti, de directeur en de econoom van Lanzo, de geestelijke direc-
" teur van onze scholen vielen alle vier tegelijk ziek en tot nu toe
" schijnt er geen hoop op genezing te zijn. "Sicut Domino placuit,
" ita factum est."
"
Onze loterij is goed aan de gang geraakt. Z.K.H. Prins
" Amedeo, Prins Eugenio, de hertogin van Genua, Prins Tommaso en
" prinses Margherita hebben zich als de voornaamste promotoren inge-
" zet. Wij hebben al de toelating voor een groot aantal biljetten.
" Zodra de loterij van de doofstommen gedaan is (7 dezer) zullen wij
" met de verspreiding van de onze beginnen.
"
Wij allen hier van dit huis groeten u eerbiedig en wensen
" u en de vrome dame markiezin Azeglia en heel de achtenswaardige
" famine De Maistre, alle goeds van de hemel toe. De Heer schenke
" allen gezondheid en genade voor een gelukkig leven en een zalige
" eeuwigheid.
"
God zegene u, heer markies en vol eerbied noem ik mij
" van u, hooggeachte en dierbare,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.
"
" P.S. Wees zo goed bijliggende brief in een postbus te steken.
Op 10 juni, daags voor het feest van de H. Drie-eenheid, werd
door Mgr. Balma, titulair aartsbisschop van Tolemaïde, het priesterschap
toegediend aan D. Giuseppe Lazzero. Don Bosco vergezelde de neomist naar
zijn geboortestreek, Pino Torinese, woonde zijn eerste H. Mis bij en
hield de gelegenheidstoespraak. Pastoor D. Giacomo Aubert herbergde zijn
vriend Don Bosco en samen met de pastoor vierden de clerus, familie en
bevolking de heuglijke gebeurtenis zo goed mogelijk. Hetzelfde gebeurde
in het Oratorio; want D. Lazzero was door allen geliefd.
Inmiddels werd het college van Mirabello getroost door een voor-
spelling van Don Bosco gedaan tijdens zijn laatste bezoek. Het loont
de moeite heel het geval uit de doeken te doen.
Tijdens het schooljaar 1864-1865 werden de leergangen van V en
IV gymnasiaal van het klein seminarie toevertrouwd aan clericus leraar
Francesco Cerruti. Deze was echter ziekelijk en de al doorstane over-

13.2 Page 122

▲back to top


- VIII/118 -
matige vermoeienissen hadden zijn krachten uitgeput zodat Don Rua bij
Don Bosco aandrong hem van zulke zware arbeid te ontslaan. Don Bosco
antwoordde echter:
- "Cerruti moet doorgaan met les geven!"
De brave clericus gehoorzaamde maar viel einde april 1865 zwaar
ziek.
Hijzelf verklaart, wat volgt. "Erge vermoeidheid en uitputting
van krachten hadden mij overvallen; vandaar bloedfluimen, die nogal vaak
voorvielen; later blijvende catarrale hoest, bijna voortdurende koorts,
drukkende ademhaling. Dokter Pasini sprak van een verwaarloosde en ern-
stige bronchitis.
"In die dagen kwam Don Bosco toevallig te Mirabello aan; hij on-
dervroeg mij over de ziekte, die mij neerdrukte en stelde enkele pillen
voor die mij veel kwaad deden. Toen hij ging vertrekken, zegde hij me:
- "Je uur is nog niet geslagen; wees gerust; je moet nog werken
alvorens het paradijs te verdienen."
"De kwaal nam echter in die mate toe dat de dokter elke genezing
uitgesloten achtte. En ik blijf voor altijd onthouden, wat hij in mijn
tegenwoordigheid zegde:
"Er bestaan geen geneesmiddelen meer die wij kunnen aanwenden;
de kwaal is te machtig en uw krachten zijn te zeer afgenomen; daarom ab-
solute rust, streng stilzwijgen. Er blijft niets anders over dan de na-
tuur haar gang te laten gaan." - Don Rua, die directeur was, wijdde in
zijn goedheid alle mogelijke zorgen aan mij en liet de jongens 's mor-
gens en 's avonds bidden zoals men gewoon is te doen voor ernstige zie-
ken. De ziekte gaf echter geen teken van beterschap en D. Rua, die naar
Turijn was afgereisd, sprak er met Don Bosco over. Bij zijn thuiskomst
zegde hij mij: - "Weet je wat? Je uur is nog niet geslagen en je moet
aan je genezing beginnen te denken. Bovendien, wie is de dokter", vroeg
me Don Bosco, die Cerruti behandelt?" – Dat is dokter Pasini", antwoord-
de ik. - "Dan kent die dokter er niets van!"
"Ik herinner mij hoe ik op de dag waarop D. Rua mij dat antwoord
meedeelde, door zo een hoestaanval gegrepen werd dat ik niet meer recht-
op kon blijven maar mij op het bed wierp en daar op elk ogenblik meende
te sterven. Toch hervatte ik 's anderendaags mijn klas in de vijfde gym-
nasiaal; en 's avonds maakte ik het beter; en nog een dag later voelde
ik mij haast helemaal genezen en ging ik door met les te geven tot op
het einde van het jaar. Rekenend op het woord van Don Bosco, reisde ik
elke week naar Turijn om daar een of andere lezing te volgen aan de ko-
ninklijke universiteit zonder er onder te lijden. Daarbij kon ik mij
in de maand juli van datzelfde jaar voorbereiden op het examen van mo-
derne geschiedenis in diezelfde universiteit, waarin ik als student van
de faculteit van Letteren en Filosofie ingeschreven was.
"Ik herinner mij daarenboven hoe de dokter zich geen rekenschap
kon geven van mijn genezing, in die mate zelfs dat hij mij enkele maan-

13.3 Page 123

▲back to top


- VIII/119 -
den later met zekere verwondering nog vroeg, of ik wel echt genezen
was?" "Ja", zei hij, "de natuur heeft zoveel geheimen en die kennen wij
niet!" Meer zei hij niet; hij was wel een eerlijke man, maar was toch
weinig geneigd tot godsdienstige praktijken. Daarbij kreeg hij ongeluk-
kigerwijze ook nog een slechte opleiding, vooral door de lezing van een
Wetenschappelijk Tijdschrift, dat hij elke maand uit Parijs ontving en
waaruit hij mij enkele nummers liet lezen, die handelden over de aap-
oorsprong van de mens en die ik - God zij dank - eens gelezen, direct
teruggaf met het verzoek dat hij er mij geen meer moest sturen.
"Menselijkerwijze gesproken, meen ik dat ik zonder een mirakel
niet had kunnen overleven, gezien de uitputting van mijn krachten, ten
gevolge van overdreven vermoeidheid en de hevigheid van de kwaal gedu-
rende meer dan een maand."
In die zin schreef ook D. Rua in zijn brief van 11 juli aan Don
Provera, prefect te Lanzo: "Je verlangt zonder twijfel nieuws te verne-
men over onze dierbare Cerruti en tot mijn blijdschap kan ik je goed
nieuws geven. Na een maand is hij hersteld en maakt hij het misschien
beter dan hij dit jaar ooit geweest is. Hij is zelfs weer begonnen met
les geven en heeft zijn andere bezigheden hervat. Moge de Heer hem ge-
zond bewaren; en dat zeg ik recht uit het hart, aangezien hij altijd
die brave Cerruti blijft."
Van andere voorspellingen die uitkwamen zullen wij hier melding
maken. D. Berto Gioachino schreef veel jaren voor de dood van Don Bos-
co: "In 1865 ging ik op een zaterdagavond bij hem te biecht in het koor
van de kerk. Dat gebeurde omstreeks het einde van het schooljaar, toen
ik de Vde gymnasiaal gevolgd had. Ik zette hem enkele moeilijkheden uit-
een in verband met mijn roeping en met mijn verblijf in het Oratorio.
Hij voorzag de moeilijkheden en raadde mijn gedachten waarop hij me zeg-
de: - "Kijk, je moogt je niet ongerust maken over je ouders; zowel je
vader als je moeder zullen zalig worden." Waarop ik zei: - "Dat is in
orde; maar ik voel dat ik geen voldoende hoedanigheden bezit om in de
geestelijke staat te slagen." - "Niet bang zijn; doe wat je kunt en je
komt er." - "Welnu, antwoordde ik, "ik ben erg tevreden hier te blijven;
en als ik die roeping omhels, doe ik het uitsluitend om dicht bij u te
blijven en onder uw vaderlijke leiding, omdat ik mij ken. Ik heb geen
moeilijkheid meer. Maar ten einde te kunnen volharden en alleen tot
voordeel van mijn ziel, zou ik u willen vragen altijd bij u te mogen
biechten omdat ik een onbegrensd vertrouwen in u stel." - Don Bosco ant-
woordde me: - "En zoals vertrouwen ook vertrouwen oproept, zo zal ik je
zeggen dat wanneer je van mij verwijderd zou worden, dit voor korte tijd
zou zijn."
Hij was inderdaad altijd privé-secretaris van Don Bosco en had zijn
kamer vlak naast die van de heilige. Slechts tijdens de laatste twee ja-
ren van het leven van de dienaar Gods werd hij in die vertrouwenspost
door een andere medebroeder vervangen. Toen werd hij archivaris, maar
behield toch altijd vrije toegang tot de kamer van Don Bosco, al werd
hem een andere kamer toegewezen omdat de omstandigheden vereisten dat D.

13.4 Page 124

▲back to top


- VIII/120 -
Michele Rua dicht bij de Algemeen Overste verbleef.
Ook de jonge Luigi Tamore, een leerling-schoenmaker, hoorde de
voorspelling van zijn toekomst, toen hij in 1865 afscheid ging nemen bij
Don Bosco om naar huis te Giaveno terug te keren, want hij wilde zich in
het leger laten inlijven als muzikant. Hij was een flink trompetspeler.
- "Wat nu"! antwoordde hem Don Bosco, "wil jij muzikant worden? Weet dan
dat je met je veertig jaar afgedaan zult hebben als speler en als wer-
kman; laat dat plan varen." Tamone keerde naar huis terug, ging voort in
zijn beroep als schoenmaker, bouwde een matig fortuin op en werd precies
op zijn veertigste jaar zozeer gekweld door maagstoornissen dat hij de
uitoefening van zijn beroep moest laten varen en nog veel meer het spe-
len. Hij moest zich schikken in een betrekking als gemeentebediende. In
1897 vertelde hij ons bovenvermelde voorspelling en verzekerde ons dat
zwakte in de maag hem niet meer verlaten had.
Behalve de gave van voorspellingen bij de leerlingen schijnt Don
Bosco ook die van kennis van buitenwereldse dingen te hebben gehad. De
jonge Giuseppe Perazzo vertelde in datzelfde jaar aan Don Berto, de vol-
gende gebeurtenis:
"Toen mijn vader gestorven was, voelde ik veel verdriet en wenste
ik zijn toestand in de andere wereld te kennen. Ik beval mij dus bij Don
Bosco aan dat hij ook voor mijn vader zou willen bidden. Op een keer
zegde hij mij tijdens een biecht precies deze woorden: - "Ik heb uw va-
der gezien en hij was zo en zo gekleed. Hij maakte daarbij een zo nauw-
keurige en plastische beschrijving van hem dat ik er hem direct in her-
kende en eraan toevoegde: - "Dat was juist zijn fysionomie; en juist op
die manier was hij gewoonlijk gekleed." - "Welnu", ging Don Bosco voort,
uw vader bevindt zich nog in het vagevuur; bid voor hem en binnenkort
zal hij in het paradijs zijn." - Hoe eigenaardig, Don Bosco had hem
nooit gezien of gekend."
Toen dan in de maand juni het naamfeest van Don Bosco naderbij
kwam, stroomden brieven van oud-leerlingen toe waarin hem alle mogelij-
ke geluk toegewenst werd en waarin zij hun bewijzen van dankbaarheid
uitdrukten. Die verdienen werkelijk dat ze bewaard blijven en ook dat ze
gelezen worden, zoveel liefdevolle achting wordt daarin weergegeven ten
opzichte van de dienaar Gods. Hieronder zullen wij ons tevreden stellen
met een enkel voorbeeld.
"
Uit het klooster, 20 juni 1865.
"
"
Mijn dierbare Vader,
"
"
Na een lang en onvergeeflijk stilzwijgen wil ik u einde-
" lijk schrijven, daar ik een zo goede gelegenheid als uw naam-
" feest niet mag laten voorbijgaan. En samen met mij wensen alle
" paters van dit

13.5 Page 125

▲back to top


- VIII/121 -
" heilig huis u geluk en bevelen zich in uw vrome gebeden aan. Dat
" ik niet wijs ben dat weet u, maar u moet ook weten dat ik u teder
" bemin. Ik hoop dat u zult geloven dat ik nog altijd aan u denk als
" aan een tedere vader, hoewel ik u niet geschreven heb. Heel graag
" zou ik ook vrijdagavond, zoals drie jaar geleden, bij de troon van
" Don Bosco zitten, hem omhelzen en hem zoveel, zoveel willen zeg-
" gen;maar zo mij dat verboden is, is het mij toch niet verboden
" voor hem te bidden, dicht bij hem te zijn, bij mijn geliefde Va-
" der, bij mijn onvergelijkelijke Don Bosco die ik na God het eerst
" in Jezus en Maria bemin. En ik zeg na God, het eerst: want zo
" mijn ouders mij het fysieke leven gaven, dan gaf hij mij leven
" van de ziel,wat wel een veel grotere gave is; en de grootste gunst
" die hij mij schonk is wel deze dat hij mij naar dit klooster gezon-
" den heeft.
"
Weet u wel dat ik u soms van hieruit gesproken heb en mij
" aan uw gebeden heb aanbevolen met de morele zekerheid dat u mij
" van ginds verhoorde? Ik twijfel er niet aan: u hebt mij gehoord
" en u hebt voor mij gebeden...
"
Indien u zich verwaardigt mij te antwoorden, iets wat ik
" ik vurig verlang, geef me dan een van uw raadgevingen, een van uw
" "vermaningen"... En bid, bid voor mij. Bid 0.-L.-Vrouw dat ik
" nooit toegeef aan de verleidingen van de kwade geest, dat ik haar
" altijd mag beminnen als mijn goede beschermster en dat ik altijd
" tot haar mijn toevlucht neem als tot het enige "anker" dat mij
" overblijft, als het enige "kompas" dat mij tot Jezus leidt.
"
Wil D. Alasonatti groeten, mijn dierbare ridder, France-
" sïa, de "zwaarmoedige" D. Cagliero, D. Boggero; er gaat geen dag
" voorbij zonder aan hen te denken en aan al de andere "Don" en
" "niet Don" die ik acht en als broeders bemin. Ik beveel mij aan
" in de gebeden van het huis. Zeg aan J... en aan R... dat ik hen
" smeek de volharding voor mij te bekomen en dat ik volop op hun
" gebeden reken. En aan u, mijn vader, wat moet ik u zeggen? Welk
" geluk u toewensen? Ik verenig mij met al het goede en aangename
" dat men u op dit feest in het Oratorio zal zeggen, en vooral met
" wat de tedere genegenheid van Don Francesia zal "dichten", met de
" belofte van mijn povere gebeden en mijn communie van zaterdag.
"
Ik vraag uw zegen en alsof ik voor u geknield zou zijn,
" kus ik uw gewijde hand en maak het kruisteken...
"
"
Maria Gerolamo Suttil.
Op de vooravond van Sint-Jan werden de gebouwen prachtig verlicht
en werd een ronde ruimte van de speelplaats afgebakend met hoge palen
waaraan banieren wapperden; rondom stonden zitbanken voor de leerlingen.
Een troon was voor Don Bosco opgericht en vlak daar tegenover een hoog
podium met trappen voor de fanfare en voor de zangers, die de hymne
moesten uitvoeren. Links en rechts van de troon stonden stoelen voor de
talrijke weldoeners en in het midden van dat amfitheater was een tafel
gezet waarop giften en bloemtuilen prijkten. En de dichters en de proza-

13.6 Page 126

▲back to top


- VIII/122 -
isten traden naar voren om in afwisseling met muziek en applaus voor
Don Bosco hun meesterwerken voor te lezen. Don Bosco applaudisseerde
dikwijls samen met hen zodat het vertoon in een manifestatie van ge-
meenschappelijke vreugde omsloeg. Het feest werd beëindigd met een
korte toespraak van de dienaar Gods, die ook dit jaar sereen voorkwam
ondanks de ziekten van vier van zijn medewerkers. Maar zijn berusting
kon niet verhinderen dat hij de jongens zijn leed blootlegde en hun
aanbeval hem te helpen zijn kruis te dragen. En velen schreiden, toen
hij hun de nakende dood van Don Alasonatti aankondigde.
De bewijzen van genegenheid tegenover Don Bosco bleven niet be-
perkt tot de dag van zijn naamfeest Hoewel minder plechtig kwamen zij
tot uiting tijdens school- en kerkelijke feesten, op de speelplaatsen,
wanneer hij er verscheen, in de klassen, in de studiezaal, in de werk-
plaatsen en zelfs in de straten van de stad. Wij hebben zelf tweemaal
een groep van 80 leerlingen van hun wandeling zien terugkeren. Toen zij
Don Bosco op een erg druk plein ontmoetten, liepen zij uit de rijen,
snelden hem tegemoet en gingen zijn hand kussen.
Het einde van de maand juni had samen met de vreugde om het feest
van de H. Aloysius, ook een scherpe pijn gebracht voor de medebroeders
van de sociëteit. De directeur D. Domenico Ruffino was met veel voor-
zichtigheid van Lanzo naar het Oratorio overgebracht en had bij velen
onmetelijk medelijden opgewekt, alleen al bij het zien in welke ellen-
dige toestand hij uit het voertuig werd gehaald. De prefect D. Provera
had het aan Mirabello meegedeeld en had eraan toegevoegd hoe Don Bosco
gereageerd had ten opzichte van het college van Lanzo.
Don Rua antwoordde hem:
"Wij slagen er niet in het nieuws te verwerken van de beproevin-
gen waarover je me schreef in verband met dit college. Wij nemen leven-
dig deel in uw leed en voor zover het van ons afhangt, hopen wij dat
die zorgen helemaal mogen ophouden; daartoe bidden wij vurig tot de
Heer. Anderzijds moeten wij ons troosten bij de gedachte dat uw beproe-
vingen tekenen schijnen te zijn dat uw instituut het werk van de Voor-
zienigheid is. Om die reden juist ben ik van mening Don Bosco aan te
raden dit college open te houden. Hier hebben wij verschillende feeste-
lijkheden gehad die erg meegevallen zijn.
"Wij hebben het feest van de H. Aloysius gevierd met een proces-
sie waarin het beeld van de heilige dat door leden van de broederschap
zelf werd aangeschaft, gedragen werd. Een toneelstuk werd opgevoerd
waarvan het thema de strijd weergaf die de H. Aloysius gevoerd had om
kloosterling te kunnen worden, toneelstuk dat ons meermaals tranen van
ontroering deed storten en dat de beste indruk naliet bij hem die een
hart bezat om te begrijpen."
De hoofdpersoon was Luigi Lasagna die dat jaar leerling te Mira-
bello was; hij speelde die rol met dergelijke geestdrift dat hij zich gewonnen

13.7 Page 127

▲back to top


- VIII/123 -
gaf aan de roep van de Heer en salesiaan werd.
D. Rua voegde eraan toe: "De clerici hebben weer examen gehad met
de tussenkomst van Monseigneur die tevreden was. Op donderdag van de
lopende week (de 6de) gaan we naar Lu om er allen samen de oefening van
de "Goede Dood" te doen."
Intussen zette de typografie van het Oratorio haar werk voort.
In de maand juli was de aflevering van de "Letture Cattoliche"
uitgekomen. Ze heette - "Over het dierlijke magnetisme en over het spi-
ritisme", door een dokter in geneeskunde en chirurgie van Turijn. Dat
was dokter Gribaudi. Het werkje geeft geschiedkundige aanduidingen over
de peusdo-tovenarij en over het magnetisme. Het handelt over zijn na-
tuurlijk en over zijn pseudotoverelement; over de natuur van het magne-
tisme en over de schade, die het aanricht. Daarna werden andere afleve-
ringen voorbereid.
Voor de maand augustus werd de aflevering gepubliceerd over het
"Leven van de H. Margherita Alacoque met bijvoegsel van vrome gebeden
tot het H. Hart van Jezus."
Voor de maand september: "Albertus en Nina", een mooi verhaal.
Voor oktober: "Catechetische onderrichting ver het sacrament van
het Heilig Vormsel", door een pastoor van het aartsbisdom Turijn. Op
het einde van de aflevering las men een opmerking:
"Deze aflevering wordt zonder inhoudsopgave opgestuurd omdat een
andere uitgave in de komende maanden zal volgen waarin gebeden en over-
wegingen zullen opgenomen zijn, die passen om het sacrament van het
vormsel godvruchtig te ontvangen en om met vrucht te naderen tot de
HH. Sacramenten van biecht en eucharistie. De nummering van de bladzij-
den zal in dat nummer voortgezet worden zodat die aflevering één enkel
boekdeel met het huidige zal vormen."

13.8 Page 128

▲back to top


- VIII/124 -
H O O F D S T U K XIII.
Don Bosco had op 30 juni van de schoolinspecteur, Francesco Sel-
mi, een verzoek ontvangen om het gewone verslag en de vragenlijst in
verband met zijn instituut op het ministerie in te dienen. Terwijl hij
daarmee bezig was, dacht hij zonder twijfel aan het volgende schooljaar.
Drie van zijn gediplomeerde priesters voor het gymnasium onderwijs,
Alasonnatti, Ruffino en Fusero, waren zwaar ziek. En ook een vierde ge-
diplomeerde gaf reden tot onrust omwille van zijn zwakke gezondheid; een
vijfde was naar het seminarie gegaan.
In diezelfde tijd had sinds meer dan een maand het gemeentebe-
stuur van Cavour de onderhandelingen die in 1860 onderbroken werden,
hernomen om hem het college-internaat toe te vertrouwen dat sinds enige
tijd gesloten was. In zijn vurig verlangen om goed te doen aan de jeugd,
waar het ook maar mogelijk was en om toe te geven aan het dringende ver-
zoek van abbé Amedeo Peyron, befaamd kenner van de Griekse taal, lid van
de koninklijke academie voor wetenschappen, professor in godgeleerdheid,
letteren en wetenschappen aan de universiteit te Turijn en daarbij zijn
vriend, wilde Don Bosco tot een akkoord komen. Het ging over vier lagere
en vijf gymnasiale klassen. Burgemeester Ridder Cesare Cauda, majoor-ge-
neraal, was naar Turijn gekomen om er met Don Bosco over te onderhande-
len. Er had een uitwisseling van brieven plaats en er bleef geen ander
meningsverschil meer over dan het verhogen van de wedden; van 8.000 li-
res namelijk tot 10.000. Wat het personeel betreft, zou het niet ontbre-
ken aan assistenten; ook zou het niet moeilijk zijn gediplomeerde onder-
wijzers te vinden; wel was er gebrek aan gediplomeerde leraren, vooral
voor het hogere gymnasium.
Don Bosco schreef aan een leraar, zijn vriend, die aan een open-
bare school verbonden was en stelde hem een plaats voor in het college
van Cavour met dezelfde wedde; en naast anderen nodigde hij ook prof.
Priester Angelo Cantù uit die van Carmagnola was en in het lyceum van
Savona onderwees.
"
Dierbare Cantù,
"
"
Van het woord tot de daad, ligt er een hele afstand, is het
" niet? Laten wij in elk geval eens zien of wij die lange afstand
" kunnen overbruggen. Verleden jaar werd er al eens gezegd dat, als
" het gaat over het openen van een college, u van goede wil zou zijn
" om eraan deel te nemen. Welnu, het gaat over de opening van het
" college Cavour; doch ik heb geen directiepersoneel; als u nu eens
" de directie ervan op u wilde nemen? Ofwel als u er een deel van

13.9 Page 129

▲back to top


- VIII/125 -
" wilde nemen of directeur of leraar? Dit zijn mijn vragen. Zo u in
" principe akkoord gaat, dan zal ik u de bijzonderheden schrijven
" en ik denk dat u gemakkelijk zult aanvaarden; zoniet, "re infes-
" ta, redibo."
"
Doe mij het genoegen te bidden voor uw arme Don Bosco die
" zoveel zaken onder handen heeft voor anderen en zichzelf vergeet.
" God zegene u en schenke u gezondheid en genade, terwijl ik mij
" noem met volle genegenheid van u, dierbare,
"
de zeer toegewijde vriend
" Turijn, 17 juni 1865
Pr. Bosco Giovanni.
Abbé Amedeo Peyron schreef aan Don Bosco:
"
Turijn, 4 juli 1865
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Met het oog op het goede dat men te Cavour kan doen, zeg
" ik u dat de communiteit beslist heeft met de Latijnse studies te
" beginnen. Maar ze houdt zich aan de 8.000 lires; daarenboven gaf
" zij mij uw brief met wat u van de communiteit eist; doch zij ver-
" langt dat de verplichtingen die u op zich neemt, schriftelijk
" vastgelegd worden. Ik ben overtuigd dat er niets zal gedaan wor-
" den zonder onmiddellijke besprekingen tussen u en de communiteit.
"
Daarom stel ik u voor naar Cavour te komen en onderdak te
" aanvaarden in mijn buitenverblijfje waar u door mijn familie en
" mijzelf als een gezegende engel zult ontvangen worden. Zo ik dag
" en uur van uw aankomst te Pinerolo ken, zal ik mijn koetsje sturen
" om u op te nemen. Maar alvorens te komen, wil eerst beraadslagen
" met de heer vicaris van Cavour die nu te Turijn is en u zal komen
" opzoeken. Hij kan u alle nuttige inlichtingen geven en tot een
" mogelijk vergelijk komen; en hij zal ze mij meedelen. Als u te
" Cavour aangekomen bent zal hij zich, om zich niet te compromitte-
" ren, opzij houden en ik zelf zal alleen met mijn neef die deel
" uitmaakt van de communiteit, onderhandelen.
"
Wat de verplichtingen betreft die u op u neemt, zou ik u
" aanraden een avondschool erbij te nemen tijdens de wintermaanden.
" Dat is nu de gewoonte en wij moeten met de gewoonte van de moder-
" ne mens rekening houden en met de onze te voorschijn komen.
"
Ik verzoek u te denken aan een jongen van Cavour met name
" Bima; ik heb hem u in de winter aanbevolen, en u hebt mij beloofd
" dat u hem in augustus e.k. zult aannemen.
"
Met de grootste eerbied ben ik
"
Uw zeer nederige dienaar
"
Amedeo Peyron.

13.10 Page 130

▲back to top


- VIII/126 -
Don Bosco hield rekening met de raadgevingen van de abbé en legde
het gemeentebestuur schriftelijk zijn gedachten voor onder de vorm van
een overeenkomst. Later zouden deze onderhandelingen afgebroken worden,
hetzij om een ontoereikende wedde, die onder negen gediplomeerde leraren
verdeeld moest worden, hetzij omdat noch Prof. Cantù op grond van zijn
zwakke gezondheid, noch de andere collega's op de uitnodiging konden in-
gaan. Misschien waren er nog andere redenen, maar feit is dat Don Bosco
daarmee zijn tijd niet verloren had, omdat hij de kans gekregen had om
zich een juist oordeel te vormen over de te aanvaarden voorwaarden, wan-
neer er bij andere gelegenheden te onderhandelen viel over het aannemen
van directie en administratie van om het even welk gemeentelijk college-
pensionaat. Hieronder bij wijze van inlichting de door hem aan Cavour
voorgestelde overeenkomst.
"
ONTWERP
"
VOOR DE HEROPENING VAN HET COLLEGE-INTERNAAT VAN CAVOUR
"
"
Gezien de mening van de heren leden van de gemeenteraad van
" Cavour in de vergadering van 19 mei jl. in verband met de herope-
" ning van het oud College-kostschool van deze gemeente en ingaande
" uitnodiging om een voorstel te formuleren over datgene wat goedge-
" keurd werd: daarenboven in overweging genomen de inhoud van de be-
" geleidende brieven die het zedelijk en wetenschappelijk welzijn
" van de studerende jeugd van Cavour en de omgeving vooropstelden,
" kan het verbaal tot de volgende punten herleid worden:
"
1° Het gemeentebestuur van Cavour verlangt zijn vroeger col-
" lege te heropenen en te zorgen voor het lager en gymnasiaal onder-
" wijs van de schoolgaande jeugd van Cavour en de omliggende dorpen;
" het verplicht zich de som van 10.000 fr. te betalen aan de pries-
" ter Bosco Gio. die voorziet in het wettelijk en regelmatig onder-
" wijs.
"
2° Het gemeentebestuur staat het gebouw "college" genaamd en de
" aanpalende tuin voor het gebruik van de klassen af, maar zal de
" bestemming ervan niet mogen veranderen.
"
3° Het gemeentebestuur zal een minerval vaststellen zowel voor
" de inwoners van Cavour als voor de vreemden die er van het onder-
" wijs komen genieten. De internen zijn daarvan ontslagen.
"
4° Van zijn kant zal de priester Bosco zorgen voor gediplomeer-
" de leraars voor de lagere en gymnasiale klassen en zal het onder-
" wijs gebeuren volgens de programma's en voorschriften van de staat.
"
5° Alle kosten voor de inrichting zulen ten laste zijn van de
" pr. Bosco. Het gemeentebestuur belast zich als eigenaar met alle
" herstellingen die noodzakelijk zijn voor het gebruik en het behoud
" van de respectieve gebouwen, volgens de beschikkingen van de bur-
" gerlijke wetten.

14 Pages 131-140

▲back to top


14.1 Page 131

▲back to top


- VIII/127 -
"
6° Het gemeentebestuur zal zorgen voor alles wat nodig is
" voor de eerste inrichting van de scholen; voor de volgende ja-
" ren zullen de onkosten voor schoolgerief, herstelling van banken,
" schrijftafels en brandhout voor de winter ten laste zijn van de
" de Pr. Bosco.
"
7° Het gemeentebestuur verzet zich niet tegen avondlessen
" aan volwassenen en gaat ermee akkoord dat zij er in de mate van
" het mogelijke op zon- en feestdagen naartoe komen om zang en in-
" strumentaal muziek te leren.
"
Hetzelfde gemeentebestuur zal elk jaar de som van 150 fr.
" ter beschikking stellen als prijzen voor de respectieve klassen.
"
8° Alle jongens van Cavour mogen deel nemen aan de ver-
" schillende takken van onderwijs, die er in de lagere en in de
" gymnasiale klassen zijn; maar zij zullen zich moeten onderwerpen
" aan de tucht en het lesrooster van elke klas.
"
9° Wat de moraliteit en de godsdienst betreft, vertrouwt
" het gemeentebestuur dit toe aan Pr. Bosco, in akkoord met de
" deken van de streek.
"
10° De scholen zullen geopend worden in het begin van het
" schooljaar 1865-66.
"
11° Indien, om een ernstige reden, het gemeentebestuur met
" dit contract niet verder wil doorgaan (wat zeker niet zal gebeu-
" ren),dan zal het de opzegging vijf jaar tevoren aan Pr. Bosco
" doen; zo kan hij de nodige maatregelen nemen en zal het werk van
" openbare liefdadigheid, waarvan hij directeur is te Turijn, geen
" schade lijden.
"
12° Gezien de grote onkosten die Pr. Bosco op zich moet
" nemen, zal het gemeentebestuur hem met oktober een voorschot van
" 5.000 fr. geven. Het overige zal hem in de volgende jaren in
" schijven gegeven worden, volgens de wetten.
"
13° Sommige zaken die Pr. Bosco nodig heeft en die geen on-
" kosten vergen vanwege het gemeentebestuur, zullen mondeling gere-
" geld worden.
Terwijl dat plan in rook opging, werd er hem een ander voorgesteld
en warm aanbevolen door personen die de christelijke opvoeding van de
jeugd op prijs stelden. Dat zou moeten verwerkelijkt worden te Occimi-
ano, een grote gemeente in het bisdom Casale, niet heel ver van Mirabel-
lo. Ook hier werd een college-pensionaat verlangd. Don Bosco stond er
niet weigerig tegenover en liet de promotoren van die zaak een overeen-
komst sluiten met de prominenten van de streek. Twijfelde hij eraan of
hij in de toekomst alle jongeren in het kleinseminarie van Mirabello zou
kunnen herbergen? Voorzag hij dat het paste Mirabello te verlaten? Toch
was hij niet gehaast verplichtingen op zich te nemen ofschoon het ver-
langen levendig bleef te Occimiano dat plan ten uitvoer te brengen. Doch
ook dit plan zou opgegeven worden, zoals dat van Cavour.

14.2 Page 132

▲back to top


- VIII/128 -
"
Zeereerw. Heer Don Bosco,
"
"
Wees zo goed mij te verontschuldigen indien ik enigszins
" gewacht heb met mijn antwoord op de boodschap die u mij gegeven
" had, toen ik uit Turijn wegging. Alleen het verlangen u met zeker-
" heid nieuws te geven heeft mij doen wachten. Ik heb gesproken met
" de heer markies Da Passano, eigenaar van het gebouw dat u kent en
" dat het "Klooster" genoemd wordt. De markies is erg tevreden u dit
" gebouw af te staan, vooral om een goed werk te doen ten voordele
" van de streek. Dit voordeel is geestelijk en stoffelijk en daarom
" is de heer markies een van de best bezielde promotoren van uw on-
" derneming. Ik heb er met velen van de streek over gesproken en
" allen zongen hetzelfde lied: "in plaats van zich te Mirabello te
" vestigen, had Don Bosco beter gedaan zich te Occimiano te vestigen
" in het "Klooster" dat goed geschikt is voor college. En nadat ik
" hun gezegd had dat Don Bosco steeds bereid was om te komen, zo de
" gemeente het verlangde.Toen zegden zij dat de gemeente de aanvraag
" moest doen en zich spontaan moest aanbieden met voordelige beschik-
" kingen. Bij dat voorstel waren er slechts drie of vier die onver-
" schillig bleven; maar wellicht wilden zij daarmee betekenen dat
" zij niet akkoord gingen met de vraag rechtstreeks aan u te doen,
" maar niet dat zij er zich rechtstreeks tegen verzetten als het er
" om ging naar hier te komen. En wat dat niet akkoord gaan van die
" mensen betreft, daarover moet men niet verwonderd staan, omdat u
" heel goed weet dat een volmaakt akkoord altijd moeilijk gaat in om
" het even welke zaak. Ik eindig dan en moedig u aan, zoals dezelfde
" heer markies mij ook voorstelde met u te zeggen dat u niet moet
" vrezen en dat de zaak zal slagen. Doe uw aanvraag aan de gemeente
" in deze zin: "Daar de instelling van Mirabello mij niet meevalt,
" zou ik bereid zijn, zo de bewoners het verlangen, een ander colle-
" ge te Occimiano te stichten. Nochtans alvorens elke onderhandeling
" daarover in te zetten, zou ik de mening van het gemeentebestuur
" willen kennen. Op die interpellatie zal de gemeente voorzeker
" iets moeten antwoorden; de gemeenteraad zal bijeenkomen en de zaak
" zal besproken worden; wees gerust, ik denk dat hun mening gunstig
" zal zijn. Mocht u dan een kennis of iemand hebben die in betrek-
" king staat met de beheerder van Casale, laat deze dan uw aanvraag
" indienen. Daar hij een persoon is die veel invloed heeft in de
" streek van Occimiano, kan hij een waardevolle steun zijn voor uw
" plan. Als de gemeenteraadsleden door een hogerstaande geïnterpel-
" leerd worden, zullen zij sneller antwoorden en de aanvraag niet
" durven weigeren, noch het voorstel verwerpen, zonder goede en de-
" gelijke redenen. Doe dus voor het beste; meer kan ik niet zeggen.
"
De heer markies verwacht u, daar hij ernaar verlangt kennis
" met u te maken en mondeling gemakkelijker met u overeen zal komen
" over dit onderwerp. Ik heb hem de verzekering gegeven dat u naar
" hem zou komen als u naar Mirabello gaat om zijn gebouw te gaan
" zien.
"
Aanvaard mijn hartelijke groeten, evenals deze van de heer
" markies en uw hand kussend teken ik
"
Uw nederige dienaar
" Occimiano, 29 juli 1865
D. Rossi Giuseppe.

14.3 Page 133

▲back to top


- VIII/129 -
Hoewel op een stoel gekluisterd tengevolge van zijn vreselijke
pijnen, had de goede D. Provera op 5 juli geschreven:
"
Zeer goede en Zeereerw. Vader Don Bosco,
"
"
Te Lanzo verlangt men geweldig naar uw antwoord of het
" college er zal blijven. De eerw. heer vicaris en eerw. H.D. Arro
" worden ongeduldig. Ik maak onderscheid: zo ja, dan verlang ik
" het zo gauw mogelijk te weten; indien niet, dan zou ik 8 of 10
" dagen tijd vragen om 400 briefjes uit te delen. Ik heb tot nu toe
" op de programma's gewacht om ze samen met de briefjes te verzen-
" den.
"
Als gevolg van mijn brief zorgde de burgemeester voor een
" mandaat van 2.200 lires; doch degene die invordert gaf ons nog
" niets. Hij beloofde een goede som voor de helft van de lopende
" maand.
"
In het algemeen gaan de zaken hier nogal goed. Ik hoop dat
" Don Sala ons zal weten te zeggen, wanneer wij het geluk hebben u
" onder ons te hebben.
"
Wij bidden en werken dat de Heer u veel troost zendt tot
" vergoeding van al het ongenoegen dat u dit jaar hebt moeten verdu-
" ren.
"
U, die onze vader bent, zegen ons, en beveel ons aan bij
" de H. Maagd opdat zij ons behoede voor nieuwe tegenslag, geeste-
" lijke vooral. In naam van allen groet ik u eerbiedig. Verheugd te
" zijn van u Z.Eerw.,
"
de zeer genegen zoon in J.C.
"
Pr. Provera Francesco.
Don Bosco las die brief dezelfde avond terwijl er aan tafel ge-
sproken werd over de ellendige dingen, welke het college van Lanzo en
ook het Oratorio beleefden en zei: - " Wie bij dat alles bewonderens-
waardig is, is D. Provera. Niet alleen blijft hij sereen bij al zijn
kwalen, maar hij vindt ook nog het middel om anderen te troosten."
In antwoord op zijn uitnodiging bij monde van D.Sala, liet hij
hem weten dat hij naar zijn college zou komen, wanneer de retraite te
S.Ignazio zou gehouden worden. De goede vader had de moed niet zich uit
het Oratorio te verwijderen, terwijl de arme D. Ruffino op het einde van
zijn leven scheen te zijn. Inderdaad hij stierf op 16 juli, dag toege-
wijd aan de gedachtenis van de Madonna van de Karmel. Hij was 25 jaar
oud. Vol heilige wil, had hij al zijn wilskracht en zijn moed ingezet
tot bloei van het nieuwe college. Men had op hem de hoogste verwachtin-
gen gesteld. Toen Don Bosco hem de ogen gesloten had, verliet hij
schreiend de kamer en riep uit:
- "Lieve D. Ruffino, jij hebt me geholpen en nooit zal ik je ver-
geten!"
Die woorden hoorde de jonge Giuseppe Daghero, leerling van de
vierde humaniora. Don Bosco sprak vaak over D. Domenico Ruffino. In
1884, negentien jaar na zijn dood, zegde hij:

14.4 Page 134

▲back to top


- VIII/130 -
- "Wat een mooie ziel had D. Ruffino, de broer van onze Giacomo!
Hij scheen een engel in een lichaam; alleen al met hem aan te zien ge-
raakte men in vervoering; zijn gelaat was veel vromer dan dat wat men
gewoonlijk op de geschilderde afbeeldingen van de H. Aloysius ziet. 0,
hoeveel engelen heeft God aan onze vrome sociëteit geschonken! Het le-
ven zelf van een Domenicus Savio, van een Magone Michele, van een Be-
succo Francesco verdwijnt in het niet bij het stichtende gedrag van veel
anderen, die verborgen gebleven zijn en over wie nooit iets aan te mer-
ken was over hun vlekkeloos gedrag." - En hij gaf er namen bij.
Niet alleen door hem te gedenken maar ook door zijn genegenheid
voor zijn zuster, betoonde hij de overledene zijn erkentelijkheid. Dat
bewijs levert een van zijn brieven, gericht aan de verdienstelijke gra-
vin Callori, waaruit wij tevens de zielstoestand van de eerbiedwaardige
in die dagen leren kennen.
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Het meisje Ruffino is afwezig en ik kan zo niet verwittigen
" voor morgen; haar moeder is vor een paar dagen bij de vicaris van
" Lanzo. Zodra ik de ene of de andere kan zien, zal ik zien wat er
" te doen valt en zal ik, u, mevrouw, onmiddellijk op de hoogte
" brengen.Ik heb het boek het boek niet vergeten; integendeel, ik
" houd het steeds in het oog; alleen onmacht deed mij de druk ervan
" uitstellen. Wat wilt u. Tegelijkertijd vielen vijf van onze voor-
" naamste priesters ziek. D. Ruffino vloog gisteren acht dagen gele-
" den, glorierijk naar de hemel; de moedige Alasonatti staat ook op
" het punt te gaan; de drie anderen geven een verre hoop op genezing.
" Nu kunt u zich inbeelden wat 'n onkosten, wat een moeilijkheden
" en last op de schouders van Don Bosco wegen op dit ogenblik.
"
Denk nochtans niet dat ik terneergeslagen ben; wel moe en
" dat is alles. De Heer gaf, veranderde, nam weg op de tijd dat het
" hem behaagde; zijn heilige naam weze altijd gezegend! Ik troost
" mij ten andere met de hoop dat na het onweer het goede weer zal
" komen.
"
Wanneer u definitief te Vignale zult zijn, hoop ik u een
" bezoek te brengen en een paar dagen te brengen en een paar danen
" te blijven.
"
Mevrouw de gravin; ik bevind mij in een toestand waarop ik
" veel licht en kracht nodig heb; help mij met uw gebeden en beveel
" mij aan bij heilige zielen van u bekenden.
"
Van mijn kant zal ik niet ophouden de zegen van de hemel af
" te roepen over u, over mijnheer uw echtgenoot, en over de gehele
" achtenswaardige familie, terwijl ik de eer heb mij met de grootste
" dankbaarheid te mogen nomen van u Ed.,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 14 juli 1865.

14.5 Page 135

▲back to top


- VIII/131 -
De papieren van de dierbare D. Ruffino werden heel zorgvuldig ver-
zameld. Onder deze was er zijn "Kroniek van het Oratorio". Hierin leest
men een aantekening:
"Oktober 1859 - Don Bosco zegde me: "Je moet nog anderhalve keer
zolang leven als je tot nu toe geleefd hebt." Bij vergissing had ik hem
gezegd 18 te zijn, toen ik er feitelijk 19 was. Ruffino had Don Bosco
gevraagd hoelang hij nog te leven had. Hij tekende het verstrekte ant-
woord op en leverde zo een klaar bewijs dat hij er veel belang aan
hechtte; want hij wist heel goed hoe vaak de woorden van de dienaar Gods
bewaarheid werden.
Maar als Don Bosco in dit geval profeteerde, begreep Ruffino dan
wel de juiste betekenis van die woorden? Het blijkt van niet, omdat Don
Bosco geen zinspeling kon maken op zijn natuurlijk leven, aangezien D.
Ruffino op 25-jarige leeftijd gestorven is. Juist in deze vroegtijdige
dood moet de reden gezocht worden waarom Don Bosco zijn mening niet
klaar heeft weergegeven, omdat hij - voorzichtig als hij was - dergelij-
ke geheimen niet wilde laten doordringen bij jongeren, die hij voor de
eeuwigheid rijp wist.
Daarom zijn wij de mening toegedaan dat Don Bosco over zijn "Sa-
lesiaanse leven" sprak, dat wil zeggen, over het schooljaar 1855-56,
waarin hij, al was hij in het seminarie van Giaveno, beslist had zich
aan Don Bosco weg te schenken.
De lezers zullen zich herinneren, wat wij al in ons Vde boekdeel
geschreven hebben. Welnu, sinds boven vermeld jaar tot 1859 waren vier
jaar verlopen; en vier andere gingen voorbij tot augustus 1863, en nog
eens twee van augustus 1863 tot 1865. - Dat is in dit geval onze mening.
Ook de profetieën van de Heilige Schrift moeten niet alle in de letter-
lijke betekenis opgenomen worden. Ten andere mag iedereen erover oorde-
len zoals hij het goedvindt.
Wij hadden hogerop geciteerde aantekening kunnen verzwijgen, om
elke beschouwing achterwege te laten; maar wij hebben ze niettemin wil-
len aanhalen, omdat wij niets verzwijgen en omdat wij niets te verbergen
hebben, wat Don Bosco betreft. Wij hebben dit geval tevens besproken op-
dat niemand er ons zou kunnen van beschuldigen dergelijk verzuim te heb-
ben gepleegd en ook om te verklaren - zowel voor wie de aangehaalde be-
schouwingen goedkeurt als voor wie ze niet goedkeurt - dat wij zeker
niet willen beweren dat de dienaar Gods, ondervraagd of in gesprek, al-
tijd heeft willen of moeten profeteren. Maar zelfs in zijn leed vergat
Don Bosco zijn vrienden niet, die hij trouwens met onverstoorbare opge-
ruimdheid behandelde. Op 19 juli schreef hij "aan de beroemde dokter
Vincenzo Lanfranchi - "zijn handen" en stuurde hem een passend geschenk
op, naar het schijnt, of misschien een eenvoudige wens voor lange, lange
levensjaren.

14.6 Page 136

▲back to top


- VIII/132 -
LEVE ST.-VINCENTIUS
EN WIE ER DE NAAM VAN DRAAGT
Zo mij gunstig
was de wind,
met duizend en honderd zou ik rijmen
Maar wat? de beurs die wormstekig was
slechts honderd vijftig liet ze mij.
Duizend Evviva!
Duizend jaar gelukkig leven. Amen!
Pr. Giovanni Bosco.
Intussen was, hoewel voor korte tijd, graaf Carlo Cadorna, senator
van het Rijk, graaf Pasolinï opgevolgd in de prefectuur van de provin-
cie Turijn. Don Bosco moest de nieuwe prefect benaderen omdat hij diens
welwillendheid nodig had voor zijn loterij; de Heer maakte voor hem
daarbij de weg open. Op 17 juli schreef Cadorna hem op bevel van het
ministerie van Binnenlandse Zaken, om hem te vragen de jonge Giovanni
Emilio Demonte, 12 jaar oud, in zijn instituut op te nemen. De natuur-
lijke vader, die luitenant was in een regiment van de infanterie en hem
midden op een straat had achtergelaten, beloofde maandelijks 15 lires
te zullen betalen. De volledige inschikkelijkheid van Don Bosco viel
in goede aarde en het beoogde doel werd bereikt.
Toen vertrok hij naar S.Ignazio. Vanuit dat heiligdom schreef
hij als naar gewoonte brieven aan zijn zonen die hem om raad baden. We
hebben er geen enkele uit dat jaar kunnen vastkrijgen; maar omdat ons
een van die briefjes van enkele jaren te voren in handen gevallen is,
nemen wij het hierbij toch op. Altijd is er immers de zielenvriend aan
het woord.
"
Dilecto Filio Cibrario Nicolao, salutem in Domino,
"
"
Ut animae tuae curam geram per epistolam tuam postulasti;
" et exaudita est deprecatio tua. At quantum in te est, cura ut
" habitu, incessu, sermone, gestu, opere agas et vivas quemadmodum
" decet clericum in sortem Domini vocatum.
"
Dominus conservet te in via mandatorum suorum; ora Deum pro

14.7 Page 137

▲back to top


- VIII/133 -
" me, et cura ut valeas.
"
S. Ignatii apud Laceum, die 25 julii 1860.
"
"
Sac. Bosco Joannes.
Nadat hij zich met de gemeenteraadsleden onderhouden had over de
aangelegenheden van het college en de opzegging ervan uit eerbied voor
vicaris Albert had ingetrokken, vertrok hij uit Lanzo en keerde terug
naar Turijn voor de plechtige prijsuitdeling wat voor Don Bosco een der
dankbaarste gelegenheden was om de ziel van zijn zonen tot de deugd te
vormen. Geruime tijd op voorhand, eer zij met vakantie gingen, gaf hij
hun de nodige raad en zei dat zij zich vooral moesten wachten voor men-
selijk opzicht:
"
Zeg zonder schroom met Sint-Paulus", zegde hij hun - "Non
" erubesco evangelium." Wees mannen en geen fatten: "Esto vir!"
" Het hoofd omhoog, een kordate stap ten dienste van de Heer, in
" gezin en buiten, in kerk en op plein. Menselijk opzicht, wat is
" dat? Een monster van karton, dat niet bijt. De brutale woorden
" van de bozen, wat zijn dat? Zeepbellen, die in één ogenblik uit-
" eenspatten. Trekken jullie zich zulke tegenstanders en hun spot
" niet aan. De dapperheid van de slechten wordt geschapen door de
" vrees van de anderen. Wees dapper en je zult zien dat ze de vleu-
" gels laten hangen. Wees een goed voorbeeld voor allen en je zult
" de achting en de lof van iedereen genieten, te meer daar jullie
" studenten zijn.
"
Een knappe boerenzoon die gelooft en die in zijn povere
" woning het kruis kust en nog kust, boeit me; maar een leraar, een
" kapitein, een magistraat, een student die bij het luiden van de
" kerkklok met zijn gezin het "Angelus" bidt en voor zijn doden het
" "De Profundis", zo een man, zeg ik, imponeert mij en stemt me
" enthousiast!
"
Sta daarom op je eer en op die van het Oratorio. Ontspan-
" ning, ja, maar ook studie en godsvrucht. Heb je verstand? Gebruik
" het altijd ten goede. Overwin de ijdelheid van sommige ongege-
" neerde studenten, die je misschien in je streek zult ontmoeten
" en die uit een of ander college teruggekeerd zijn. Herinner je
" altijd dat wetenschap zonder geweten niet meer is dan de onder-
" gang van de ziel.
" Gedraag je in één woord zo dat de mensen die je zien zonder men-
" selijk opzicht en trouw aan de wetten van God en de Kerk bij hun
" navraag wie je bent, tot hun verbazing horen antwoorden:
"
- Dat is een jongen van Don Bosco!
Aan de jongens die met vakantie gingen, stelde hij ook voor dat ze
elke dag in hun gebeden een "Ave Maria" zouden voorbehouden voor het
zielenheil en voor de goede afloop van de werken van hun arme overste
en van de andere kant beloofde hij hun hetzelfde te doen voor hun wel-

14.8 Page 138

▲back to top


- VIII/134 -
zijn en dat van hun familie. Hij beval hun warm aan nooit te vergeten
het "Ave Maria" te bidden en hij noemde het het "bindend Ave Maria."
Dat jaar deelde hij aan de verstandigsten verschillende biljet-
ten van de loterij uit, om er de afzet van te verzekeren in hun streek.
Toen het schooljaar afgesloten was, gaf hij aan kan. Vogliotti, rector
van het seminarie en pro-vicaris van het bisdom, de namen van zijn leer-
lingen op die als geestelijke verlangden ingekleed te worden.
"
Turijn, 7 augustus 1865.
"
"
Hooggeachte en Zeereerw. Heer vicaris-generaal,
"
"
Ik stuur u de lijst van de jongens die verlangen het exa-
" men voor de inkleding als geestelijke af te leggen. Ondanks alle
" ijver om alle documenten in handen te krijgen, is men er nog niet
" in geslaagd. De ontbrekende zal ik u opsturen, zodra de betrokken
" ouders ze gezonden hebben.
"
Dit jaar komt niemand van een ander bisdom op de lijst
" voor, maar slechts zij die tot het bisdom Turijn behoren of die
" wensen erin opgenomen te worden.
"
Het spijt mij zeer dat in die zaken alles niet altijd re-
" gelmatig verloopt; maar dat is te wijten aan de afstand en dik-
" wijls aan de nalatigheid of de onbekwaamheid van hen die de ver-
" klaringen moeten formuleren.
"
Wil aanvaarden de gevoelens van mijn dankbaarheid waarmee
" ik u alle goeds van de hemel toewens en ik noem mij
"
van U, Hooggeachte en Zeereerw. Heer,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.

14.9 Page 139

▲back to top


- VIII/135 -
H O O F D S T U K XIV.
Toen de prijzen aan de leerlingen uitgedeeld waren, haastte Don
Bosco zich enkele reizen te ondernemen om de afzet van de biljetten van
de loterij te vergemakkelijken en ook voor andere aangelegenheden.
Op 2 augustus vertrok hij naar Gozzano zonder het op voorhand
meegedeeld te hebben aan de bisschop van Novara, Mgr. Giacomo Filippo
de'Marchesi Gentile, die hem herhaaldelijk uitgenodigd had om hem in
zijn zomerverblijf te komen opzoeken. Monseigneur wilde met de dienaar
Gods discussiëren en beraadslagen over de manier waarop de kerkelijke
roepingen werkdadig bevorderd konden worden, want er waren heel weinig
roepingen in zijn bisdom. Don Bosco was uit eerbiedige inschikkelijk-
heid voor de prelaat naar hem gegaan. Hij had er op gerekend om op het
uur van het middagmaal aan te komen; hij stapte af te Novara en miste
door een tegenslag de aansluiting. Met zijn gewone kalmte, legde hij
enkele bezoeken af en vertrok met de volgende trein.
Te Gozzano kwam hij omstreeks 10.30 uur 's avonds aan en ging
zonder meer aankloppen bij de bisschop. Zijn onverwachte komst had een
feestelijk onthaal ten gevolge maar bracht de prelaat in grote verlegen-
heid. Hij had namelijk helemaal geen voedselvoorraad in huis maar liet
dag voor dag juist voldoende inkopen doen voor zichzelf en voor zijn
huisgenoten. Wanneer hij iemand aan tafel uitnodigde, placht hij te
zeggen:
"Ik nodig u uit om te eten, maar ik nodig u niet uit op een
maaltijd."
Die avond was er niets van het avondeten overgebleven en in de
keuken en de voorraadkamer bevond zich slechts een beetje olie en een
fles wijn. Geen enkel brokje brood. Op dat uur waren ook alle winkels
gesloten en de bisschop had de moed niet om aan de dienaar Gods te vra-
gen, of hij wat verkwikkends nodig had. Theoloog Reina echter, zijn
secretaris, trok hem, op zijn verzoek, uit de verlegenheid en vroeg Don
Bosco:
"U moet toch nog avondmalen?"
"Wat zegt u"? antwoordde hem Don Bosco; "spreek liever van
middagmalen. De trein en de zaken hebben mij in de steek gelaten."
Door dat antwoord werd de verlegenheid nog groter en de secreta-
ris gaf hem, die erbij zat te glimlachen, eenvoudigweg de verklaring
van hun verlegenheid. Juist op dat ogenblik kwam D. Cacciano, aposto-
lisch missionaris, die geregeld de gast was van de bisschop binnen.
Toen de nieuw aangekomene in de gaten kreeg dat er geen brood meer was,
haalde hij twee ronde broodjes te voorschijn uit een pakje, zeggend:

14.10 Page 140

▲back to top


- VIII/136 -
"Bij het invallen van de avond, kwam ik te Gozzano aan uit een
naburig dorp en terwijl ik in het midden van de weg liep, stootte ik op
deze twee verloren broodjes. Omdat ik niemand op de straat zag, raapte
ik ze op, want ik wilde niet dat deze gave Gods zou bederven. Zou men
niet zeggen, dat dit een wonderbare trek was van de goddelijke Voorzie-
nigheid om Don Bosco's honger te stillen?"
Toch stond de bisschop op om zich in zijn kamer terug te trekken
en zei tot Don Reina, die hem vergezelde:
"Wil Don Bosco gezelschap houden en tracht hem een beetje eten
klaar te maken. Ik kan niet langer blijven want ik zou te erg beschaamd
staan."
- "Dat zal ik doen", antwoordde de secretaris; "maar zie nu eens,
Excellentie", durfde hij eraan toevoegen, "wat men er bij wint met dag
voor dag provisie in te slaan?"
Toch was de edele en rijke prelaat volle liefdadigheid voor de ar-
men. Samen met de twee broden kwamen ook twee bij een brave buurvrouw
gevraagde eieren op tafel en een fijn wijntje uit een fles, die door de
bisschop opgehaald was. De secretarissen D. Reina en D. Delvecchio woon-
den het avondmaal bij. Don Bosco was vrolijk en tevreden, schertste en
lachte en herhaalde dat hij sinds lange tijd niet meer zo lekker eten
tussen de tanden gekregen had en dat hij nooit te voren zoals deze avond
het brood van de goddelijke Voorzienigheid zo smakelijk had gevonden.
's Anderendaags gaf de brave bisschop een heerlijke maaltijd met
gasten ter ere van Don Bosco en had daarna een lang onderhoud met hem.
Er werd gesproken over de manier om het aantal kerkelijke roepingen in
het bisdom te bevorderen, aangezien veel parochies zonder pastoor zaten.
Er was geen tekort aan seminaries; er was in de eerste plaats het groot
seminarie dat bestemd was voor clerici die de godgeleerdheid studeerden.
Het seminarie van Gozzano ontving de leerlingen van wijsbegeerte; dat
van Monte di S. Carlo op Arona diende voor de cursussen van eerste en
tweede retorica; dat op het eiland S. Giulio bij Orta voor twee klassen
voor Latijnse spraakkunst; en dat van Masino voor de eerste gymnasiaal
en de twee lagere klassen. Het was zonneklaar dat bij een opvoeding, die
opeenvolgend in vier seminaries gegeven werd, eenheid van geest en con-
tinuïteit van leiding moest ontbreken die zo nodig zijn om goede kandi-
daten voor het priesterschap te vormen. Daarom bleek het passend ten
minste de leerlingen van het gymnasium in eenzelfde instituut onder te
brengen: wie was echter in staat de directie te verzekeren en er borg
voor te staan, dat een nieuwe richting in de studies en een grotere
stootkracht in de godsvruchtoefeningen de verhoopte vruchten zouden op-
leveren? Zou, van de andere kant, het toevertrouwen van een dergelijke
directie aan Don Bosco en aan zijn salesianen geen jaloersheid en klach-
ten over discriminatie bij de clerus van het bisdom doen ontstaan? En
kon men oversten en leraren die sinds jaren in een seminarie werkten,
dat nu zou ophouden te bestaan, zonder meer uit hun ambt ontslaan en een
eervolle vergoeding geven? Was het voorzichtig een stand van zaken te
veranderen, die al zolang duurde, en mistevredenheid onder de bevolking

15 Pages 141-150

▲back to top


15.1 Page 141

▲back to top


- VIII/137 -
zaaien, die door het afschaffen van een seminarie haar belangen in het
gedrang zag komen? Was het misschien niet beter dat men de seminaries
zou laten bestaan maar dat Don Bosco in het bisdom een college zou
stichten met lagere en gymnasiale klassen, volgens zijn systeem? Dat
laatste scheen wel de beste oplossing te zijn. Maar de middelen?
Lang duurde het onderhoud tussen de eerbiedwaardige en de bis-
schop. Deze zag echter overal twijfels en moeilijkheden, nam geen enkele
beslissing en besloot:
"Goed, wij zullen wel zien; wij zullen er een andere keer over
praten."
Toen de dienaar Gods de kamer van de bisschop verliet, zegde hij
tot D. Reina, die in een wachtzaal angstig wachtte en bekommerd was om
het welzijn van het bisdom.
"Wij zullen helemaal niets doen!"
Dezelfde D. Reina, die de prelaat ertoe gebracht had dat gesprek
met Don Bosco aan te gaan, vertelde ons, wat wij hebben uiteengezet en
voegde er voor ons nog aan toe, dat Don Bosco nog meerdere keren bij de
bisschop geroepen werd om over dat voorname onderwerp te praten; maar
die dienaar Gods hield vol dat het niet mogelijk was om met die onder-
handelingen tot een beslissing te komen.
Vanuit Gozzano schreef Don Bosco aan gravin Callori:
"
Weledele Mevrouw de Gravin,
"
"
Ik hoop u binnenkort een bezoek te kunnen brengen vanuit
" Montemagno, misschien al de volgende week.
"
Wat de clerici betreft die u in uw goedheid zou willen
" ontvangen op uw buitenverblijf; ik kan ze geen vrijaf geven, daar
" enige ervan op 12 september examen moeten afleggen in de Schone
" Letteren en de grammatica. De ene studeren, de andere geven les
" of vervangen iemand anders, zodat zij allen met werk overladen
" zijn.
"
Ik zou u over veel dingen willen spreken, mevrouw de
" gravin! Bid voor dit huis, dat aan de ene kant veel gezegend
" wordt, en aan de andere kant veel kruisen heeft. De wil van
" God weze in alles volbracht.
"
Zeker, ook zal ik voor u bidden en ik zal aanhoudend twee
" dingen vragen: dat u en uw gezin niet te lijden zou hebben van de
" cholera; en dat de H. Maagd voor u allen een mooie plaats ter
" beschikking houdt in het paradijs.
"
In geval ik niet uit Montemagno naar Vignale kom, dan laat
" ik u weten op welke dag ik te Felizzano zal zijn.
"
Wees zo goed mijnheer uw echtgenoot en heel uw achtenswaar-
" dig gezin van mijnentwege te groeten.

15.2 Page 142

▲back to top


- VIII/138 -
"
De heilige Maagd zegene u allen en altijd.
"
Dankbaar noem ik mij
"
van u, verdienstelijke mevrouw,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 3 augustus 1865
" (Gozzano (enkel vandaag)
Pr. Bosco Giovanni.
Van Gozzano vertrok Don Bosco naar een stad in een ander bisdom,
waar een klooster was van zusters-tertiarissen, die in onmin leefden
met de bisschop van wie zij afhingen. Er bestond geen middel om ze tot
gehoorzaamheid te brengen. Zij wilden de strenge regel aannemen van de
orde waarvan ze tertiarissen waren en ze verklaarden zich onafhankelijk.
Nauwelijks hadden ze de aankomst van Don Bosco vernomen of ze stuurden
iemand om hem uit te nodigen een bezoek te komen brengen. De bisschop
hoorde over die uitnodiging en zegde aan Don Bosco, die zijn gast was,
er vrijelijk naartoe te gaan maar behoedzaam te zijn, omdat hij in die
communiteit gedwongen was geweest over te gaan tot kerkelijke straffen.
Don Bosco ging er heen en werd in de spreekzaal ontvangen met al-
le eer en tekens van achting. Alle zusters waren geknield en ieder van
hen die bij de tralies kwam om hem te spreken, knielde. Eindelijk no-
digde de overste hem uit haar een paar woorden toe te spreken. Don Bos-
co weerde het af, maar de andere drong aan.
"Als jullie het dan toch willen", zegde hij hun, "hebben jullie
achting voor Don Bosco?"
"Vanzelfsprekend! Wij hebben respect voor Don Bosco als voor een
heilige."
"Dan zullen jullie ook luisteren naar wat ik u zeggen ga",
voegde de heilige er hartelijk glimlachend bij.
- "0 heel gaarne."
"Welnu, jullie weten dat er geschreven staat: Oboedite praepo-
sitis vestris... Dus...".
Toen de overste de antifoon echter gehoord had, onderbrak ze hem:
"Die dingen gaan noch de prediking noch de volmaaktheid aan.
Dat zijn dingen voor de biecht, die alleen met de geestelijke leider
dienen besproken te worden."
"U hebt gezegd dat u Don Bosco voor een heilige hield en dan
wilt u niet naar hem luisteren?"
"Excuseer me, maar u moet niet op die kwesties ingaan; dat zijn
dingen waar aan wij denken."
"Goed zo, maar ik hoop...".
En hij kon niet verder gaan, omdat men het gordijn voor zijn ge-
zicht schoof en hij zich moest terugtrekken.

15.3 Page 143

▲back to top


- VIII/139 -
's Anderendaags keerde hij er terug en kreeg er opnieuw het harte-
lijkste onthaal. De dienaar Gods wilde een nieuwe poging doen om ze tot
goede gevoelens te brengen. Daarom zegde hij op zeker ogenblik:
"Ik wil tot u spreken als een vader, als een vriend."
- "Zeg maar op, Don Bosco, verlangt u een kop koffie?"
"Neen, dank u. Denk eerder aan... uw meningsverschillen met
de bisschop...".
"Zou u misschien liever een frisse limonade willen hebben?"
"Laat mij u zeggen: u denkt niet aan de gevolgen...".
"Don Bosco, aan die dingen moeten wijzelf denken! Daar moet u
zich niet mee bemoeien. Dat zijn dingen voor de ziel, voor het geweten;
denk daar maar niet aan."
En men onderbrak hem en zijn liefdevolle bedoeling diende tot
niets.
De bisschop loste het geval op door het huis op te heffen en de
slotzusters te verspreiden. Twee van hen kwamen Don Bosco daarna opzoe-
ken maar bleven nog altijd even eigenzinnig in hun overtuiging jegens
de bisschop.
"En", zo vermaande hij zijn salesianen, "wanneer dergelijke on-
rechtvaardige halsstarrigheid in de geesten binnendringt, zich erin wor-
telt, op welke wijze kan dan de heiligheid er openbloeien? Waar inte-
gendeel nederige gehoorzaamheid heerst, daar beleeft men de triomf van
de genade."
Terug thuis van die korte uitstap, vernam de eerbiedwaardige dat de
gezondheid van D. Provera te Lanzo niet beterde; hij nam een goede maat-
regel die, naar hij hoopte, goede resultaten zou geven en stuurde de
zieke naar de geboortelucht.
"
Dierbare D. Provera,
"
"
Ik meen dat het goed zou zijn je klaar te maken en de nodi-
" ge schikkingen te treffen voor een reisje naar Mirabello.
" Intussen:
" 1. werk goed je rekeningen af en breng Sala en Bodratto van alles
"
op de hoogte;
" 2. zeg hun dat de administratie van het college momenteel in
"
hun handen is; spreek veel met elkaar en ga met hen akkoord om
"
de meerdere glorie van God te bevorderen;
" 3. De heer adv. Arro zal verder de zielzorg van de jongens op zich
"
nemen tot men iemand heeft om hem te vervangen;
" 4. Laat het nodige geld daar; zo je wat overschot kunt hebben,
"
breng het mee en wij zullen inkopen doen voor het college.
"
Je kunt volgende vrijdag komen, ofwel donderdag van de volgen-

15.4 Page 144

▲back to top


- VIII/140 -
" de week. Maar in elk geval, schrijf alvorens te vertrekken, dan
" zal men je met een rijtuig opwachten, als je van de omnibus stapt.
"
God zegene je, mijn dierbare en tot weerziens. Als je ver-
" trekt,zeg dan liever niet wanneer je terugkeert; dat zullen wij
" te Mirabello met papa bespreken. Groet de hele familie en geloof
" mij "in Domino",
"
zeer genegen,
" Turijn, 8 augustus 1864
Pr. Bosco Giovanni.
Toen D. Provera vertrokken was, bleef het college van Lanzo aan
de clerici alleen toevertrouwd, die ongeveer twee maanden lang zorgden
voor de goede gang van zaken, dank zij een bewonderenswaardige eenheid
van wil. "We zaten zonder priesters", schreef D. Antonio Sala veel jaren
later en toch bleef de orde heersen tot op het einde van het jaar. D.
Arro en een of andere priester uit de streek kwamen de H.Mis celebreren,
biechthoren en preken. 0! ik herinner mij nog hoe wij in die tijd ge-
werkt hebben opdat alles best zou verlopen. Wij wilden in geen geval dat
ooit gezegd kon worden dat het college slecht draaide omdat wij alleen
maar met clerici waren."
Intussen was het bericht bevestigd dat de cholera in Italië uit-
gebroken was. De ziekte had zich verspreid onder de 200.000 Muzelmannen,
die zich op pelgrimstocht naar Mekka begeven hadden, met als oorzaak
verdorvenheid en weerzinwekkende vuiligheid. Bij hun terugkeer naar
eigen land, landden ze te Alessandrië in Egypte, waar de besmettelijke
ziekte heel vlug opdook. Een groot aantal burgers, vooral Europeanen,
zochten redding door elders te gaan wonen. Meer dan duizend begaven zich
naar Ancona en op 8 juli verscheen de cholera ook in die stad. In het
begin scheen ze niet zo kwaadaardig te zijn; maar het duurde niet lang,
of ze nam in hevigheid toe in het begin van de maand augustus. Sinds de
aanvang van de besmetting tot 9 augustus werden meer dan duizend perso-
nen aangetast en hadden er meer dan 500 het leven verloren. Op 21 augus-
tus was het aantal doden opgelopen tot 1.130. Ongeveer 16.000 personen
vluchtten uit de stad om elders te gaan wonen.
Bij het vernemen van zoveel ellende was Don Bosco bewogen door het
lot van de arme jongeren die als wees achtergebleven waren, niet alleen
te Ancona maar ook in andere provincies, waar de epidemie - hoewel nog
lichtjes - slachtoffers begon te maken. Daarom schreef hij op 9 juli aan
kardinaal Antonucci, bisschop van Ancona, een brief waarvan geen af-
schrift overgebleven is, maar waarin hij hem aanbiedt zijn wezen te hulp
te komen. En op dezelfde dag stuurde hij een andere brief aan de minis-
ter van Binnenlandse Zaken, Giovanni Lanza, en deed hem een hartelijk
aanbod.
"
Turijn, 9 augustus 1865.
"
"
Excellentie,
"
"
Het droevige bericht dat de cholera in de stad uitgebroken

15.5 Page 145

▲back to top


- VIII/141 -
" is, ontroert alle brave mensen en ikzelf heb het vurig verlangen
" enigszins hulp te bieden bij deze algemene ramp. Ik ben bereid een aantal
" jongens, die hierdoor wees geworden zijn of in ellende geraakt en
" verlangen naar hier te komen, op te nemen. Ik zou een honderdtal
" kunnen aanvaarden van hen die tussen 1° de twaalf en de achttien
" jaar zijn, 2° gezond en goed van lichaamsbouw, 3° onderzocht zijn
" en niet aan getast zijn door de ziekte die in hun streek woedt.
"
Wees verzekerd van mijn hoogachting en dankbaarheid,
"
Van Uwe Exc.
"
de zeer verplichte dienaar,
"
Pr. Bosco Giovanni.
Op de brief, die overhandigd werd aan de diensten van het ministe-
rie van Binnenlandse Zaken te Turijn, werd het volgend antwoord gezonden.
" Koninkrijk Italië.
" Ministerie van Binnenlandse Zaken " Divisie VI - Sectie II.
" N. 5087.
" Antwoord op brief van 9 dezer.
"
"
ONDERWERP:
"
" Voorstel van de directeur van het Oratorio H. Franciscus van
" Sales voor de slachtoffers van de cholera.
"
Turijn, 16 augustus 1865
"
"
Uw aangeboden liefdadigheid om ongeveer honderd jongens aan te
" nemen, die wees geworden zijn of in de ellende geraakt zijn door
" de ziekte die Ancona en nog andere plaatsen van het rijk teistert, is
" alle lof waardig.
"
Nochtans in zaken van zo groot belang moet de minister te
" Firenze op de hoogte gebracht worden en de ondergetekende meent
" dat hoe vollediger de inlichtingen zijn, des te gemakkelijker uw
" edel aanbod goede resultaten zal hebben. Daarom zou men de voor-
" waarden moeten kennen waarop U Ed. bereid is om dit liefdadig werk
" op u te nemen, nl. of het opnemen en het onderhoud van deze jon-
" gens gratis gebeurt ofwel of u kostgeld vraagt (dat u van de staat
" niet zult krijgen) of u denkt eenmaal een subsidie te krijgen, in
" welke mate en van wie.
"
Ik hoop dat u eveneens deze inlichtingen nodig vindt en ze wel
" zult willen toevoegen aan uw schrijven van 9 dezer, dat slechts
" vandaag op deze algemene directie aangekomen is en dat men u te-
" rugstuurt om het te hernieuwen.
"
Wil dat zo vlug mogelijk doen, opdat het goede nieuws niet
" zou uitblijven voor de weduwen en de slachtoffers van deze onge-
" lukkige stad, voor wie dit een grote verlichting zal zijn.
"
De algemene directeur
"
G. Boschi.

15.6 Page 146

▲back to top


- VIII/142 -
Wij weten niet welk antwoord Don Bosco gegeven heeft maar zeker is
het vlug gegaan en volgens de edelmoedigheid van zijn hart. En ook de
minister stelde niet uit het aanbod van Don Bosco over te maken aan de
prefect van Ancona, aanbod dat erin bestond twintig of zelfs dertig wees
geworden jongens van die stad in het Oratorio op te nemen.
En op diezelfde dag ontving Don Bosco van de prefectuur van Turijn
een andere brief.
" PREFECTUUR VAN DE PROVINCIE TURIJN.
"
Turijn, 16 augustus 1865.
"
"
Hooggeachte en Zeereerw. Heer,
"
"
Met grote voldoening vervul ik de opdracht van de heer
" prefect, U, zeer hooggeachte Heer, de letterlijke tekst over te
" maken van een pas aangekomen telegram (5u. namiddag) uit Anco-
" na getekend door de prefect Torre van deze provincie.
"
"
Ancona - Prefetto Torino. In mijn eigen naam en die van
" de commissie van openbare bijstand verzoek ik u aan de priester
" Giovanni Bosco van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales in deze
" stad, de vurige dank te willen overmaken vanwege dit bedroefde
" volk dat ontroerd is door het edelmoedige voorstel om in zijn in-
" stelling "twintig" en zelfs "dertig" jongens, die door de cholera
" wees geworden zijn, te aanvaarden. Commissie schrijft aan priester
" Bosco. "De prefect Torre."
"
"
En ik heb de eer mij met de meeste hoogachting te noemen
"
"
Uw zeer toegenegen en verplichte dienaar
"
Het belast raadslid
"
G. Dogliotti.
Op het telegram volgde een brief aan Don Bosco.
" COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND
" voor de getroffenen van de cholera te Ancona.
"
N.31
" Aanneming van aanbod en bedankingen.
"
Ancona, 17 augustus 1865.
"
"
Het achtenswaardige lid van deze commissie, de heer graaf
" Carlo Torre, prefect van deze provincie heeft ons mededeling gegeven
" van het uitstekend aanbod waarin u voorstelt in uw inrichting
" onder de door u vastgestelde voorwaarden twintig tot dertig jongens

15.7 Page 147

▲back to top


- VIII/143 -
" aan te nemen, die wees geworden zijn in deze bedroevende omstan-
" digheid.
"
Wij hebben geen woorden, goede en zeereerw. heer, om
" onze ontroering uit te drukken voor zo'n edelmoedig aanbod, dat
" ingegeven is door een nog kiese bedoeling, te meer daar uit uw edele
" streek en uw beroemde hoofdstad ons van uur tot uur liefdadigheids-
" bewijzen toekomen waarvan men moeilijk kan zeggen of het aanbod
" prachtiger is dan de delicate gedachte of de vriendelijke manier
" van doen.
"
Zoals blijkt uit het telegram van de heer prefect aan de prefect
" van Turijn, aanvaardt de commissie het edelmoedig aanbod en terwijl zij
" zich voorbehoudt later in briefwisseling te komen met U Ed., naar-
" mate de noodzaak zich voordoet, verzoekt zij u de evendige gevoe-
" lens van dankbaarheid te willen aanvaarden en bij uw medeburgers de
" tolk te willen zijn van de gevoelens van deze
" bedroefde bevolking, die in deze rampen gesterkt wordt door de bijzon-
" dere tekens van liefdadigheid die haar uit alle kanten van Ita-
" lië toekomen.
"
Het permanent comité :
"
Marinelli Ridder Adv/Clemente, President
"
Castagnoli Ing. Alessandro.
"
Giovanelli Rid. Graaf Luigi.
"
Montemerli Graaf Lorenzo.
"
Decio Passarini.
"
Ing. Viviani Alessandro.
" De secretaris,
" Ferraris Rid. Adv. Bernardo.
Don Bosco had voor de tweede keer aan de kardinaal-aartsbisschop
van Ancona geschreven. Hij ontving het volgende antwoord:
"
Ancona, 18 augustus 1865.
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
Op dit ogenblik zal het antwoord van mijn vicaris-generaal
" bij u aangekomen zijn. Doch ik voeg er een paar regels bij om uw
" schrijven van 16 dezer te beantwoorden. Ik ben getroffen door de
" genegenheid die u me steeds toedraagt en ik dank u er hartelijk
" voor.
"
Het blijft dus afgesproken wat mijn wezen betreft en ik
" ben u heel dankbaar voor al uw goedheid en het evangelisch belang
" dat u er aan hecht.
"
Blijf voor mij bidden en wees overtuigd van mijn ware hoog-
" achting en echte aanhankelijkheid; ik zegen u hartelijk,
"
Van u, dierbare Don Bosco,
"
de zeer genegen in de Heer,
"
A.B. Kard. Antonucci
"
aartsbisschop

15.8 Page 148

▲back to top


- VIII/144 -
Op dat ogenblik werden de wezen niet gestuurd uit vrees dat iemand
de besmetting naar Turijn zou overbrengen; maar enkele maanden later
-toen elke mogelijkheid van gevaar uitgesloten was - werd hun vertrek naar
het Oratorio beslist.
In de "Unità Cattolica" van 5 oktober 1865 lezen wij volgende re-
gels:
"Weldadigheid - Een katholiek uit Palermo, die wil bijdragen tot
het lenigen van de nood van de arme choleralijders uit Ancona en die
in de "Unità Cattolica" gelezen had dat de eminente Don Bosco aangeboden
had enkele wezen uit Ancona in zijn instituut op te nemen, stuurde ons
een waarde op van 30 lires ten voordele van de vernoemde Don Bosco met
ve rz oe k dat geld voor dat liefdevolle werk te gebruiken. - De waarde was afge-
tekend."
Tijdens dat jaar werden in Italië 34 provincies en 357 gemeenten
besmet: de gevallen liepen tot 21.520 op en de doden tot 10.975 volgens
de officiële statistieken.

15.9 Page 149

▲back to top


- VIII/145 -
HOOFDSTUK
XV.
Op 16 augustus was Don Bosco vijftig jaar geworden. Zoals hij en-
kele jaren te voren had gezegd, scheen dit het laatste van zijn leven te
moeten zijn. Hij was inderdaad al meermaals in zijn gezondheid geknakt
geweest; maar de gebeden die voor hem gedaan waren in het Oratorio, in
het kleinseminarie van Mirabello, in het college van Lanzo, die veelvul-
dige en dringende gebeden hadden genade gevonden bij God. Don Bosco was
gaan herleven.
Zijn verjaardag werd te Montemagno gevierd, waar als naar gewoonte
markies Fassati hem verwachtte. Daar hield hij zich nauwelijks twee dagen
op en in overeenkomst met de pastoor ging hij daar een triduüm preken voor
de bevolking; dat gebeurde als voorbereiding op het feest van Maria's
Geboorte.
De dienaar Gods stond altijd gereed om zijn heilige bediening uit
te oefenen en om aan de bevolking het brood van het goddelijke woord uit
te reiken. Maar zijn ijver voor de eeuwige redding van de zielen bleek wel
onvermoeibaar en heel speciaal, wanneer hij zich te weer stelde tegen de
protestanten, die hun hinderlagen legden met de wapens van de liefda-
digheid. Uit die dagen dateert een werkje: "Chi è D. Ambrogio?", dat hij
op duizenden exemplaren liet herdrukken, omdat die ongelukkige priester
voortging met de weg te effenen voor ketters, met zijn godslasterlijke
en kwaadwillige toespraken op de pleinen van stad en in de dorpen. En er
vielen helaas een zeker aantal onvoorzichtigen en slechten in de netten
van de vijanden van de katholieke Kerk.
De smart, die Don Bosco ondervond bij het vernemen van een geval
van afvalligheid is onzegbaar. Giuseppe Buzzetti vertelt dat de eerbied-
waardige op zekere dag in een kamer hartelijk aan het praten was met hem
en met andere personen, toen hij plots ernstig werd, verbleekte, over
heel zijn persoon begon te trillen en met strakke en onbeweeglijke ogen
bleef kijken, als buiten zichzelf, minuten lang. Verbouwereerd, meenden
de omstanders dat dit het gevolg moest zijn van een bezwijming; maar tot
normale toestand teruggekeerd, zei hij:
- "Daar heb je het nu: ik heb het vlammetje van een kaars zien
uitgaan en dat is een jongen uit het zondagsoratorio die protestant ge-
worden is."
Daarom hield hij niet op de jongens uit de goddeloosheid te redden.
Dat jaar was hij erin geslaagd in het Oratorio veel jongens op te nemen
die hij uit de scholen van de Waldenzen had kunnen verwijderen. Hij nam twee jon-

15.10 Page 150

▲back to top


- VIII/146 -
gens van een Hongaars protestants officier op, die ze aan de liefdadig-
heid van de katholieken had aanbevolen. Hij bewees liefdadigheid aan de
drie zonen van de beruchte afvallige De Achillis en haalde hen uit de
ellende. Toen hij uit passend respect hun naam en voornaam veranderd had,
hield hij ze lange tijd bij zich in het Oratorio, plaatste ze in de af-
deling van de studenten en onderrichtte ze in de katholieke godsdienst.
Wij hebben ze daar gekend, want wij hebben met hen geleefd.
Wij bewaren ook nog de aanvraag van een andere jongen om in de
schoot van het ware geloof te worden opgenomen.
"Ik, Giovanelli Avventino Francesco, geboren uit afvallige ouders,
werd gedoopt in de kerk van de Waldenzen te Turijn in de maand juli van
het jaar 1855, door doctor Meille.
Kort daarop gingen mijn ouders naar Marseille waar zij mij ongeveer
acht jaar in een protestantse school lieten opvoeden, terwijl zij mij
elke dag bijna, naar de protestantse lering zonden in de tempel van deze
stad. Nu ben ik, door Gods genade, tot het besef gekomen van de dwaling
waarin ik leefde en verlang het protestantisme af te zweren en mij bij
de katholieke kerk, die de enige ware is, aan te sluiten."
De veroveringen van de ijver van Don Bosco op de protestanten na-
men toe. Daar zij vaststelden dat zij door velen van hun aanhangers in
de steek werden gelaten, namen ze hun toevlucht tot gemeenheden, zoals
blijkt uit een geschreven relaas, dat Don Bosco van een goed ingelicht persoon
ontving.
"De Waldenzen maken op dit ogenblik alleen bij de jongere kinderen
propaganda. Zij krijgen grote sommen uit Engeland om weesjes en kinderen,
zelfs zuigelingen, uit katholieke gezinnen op te nemen en naar de "Valli"
te sturen, waar ze in het protestantisme worden opgevoed. Aan de families
aan wie deze kinderen worden toevertrouwd geeft de evangelisatiecommissie
die bestaat uit dominees van de Waldenzen door dominee Revel te Firenze, 17 li-
res per maand tot het kind acht jaar geworden is. Daarna krijgen ze nog
slechts negen lires. De Waldenzen hebben daarbij een dubbel doel; aan de
boeren van de Waldenzen, die van nature heel gierig zijn en geldzuchtig
geld te bezorgen; want een gezin dat alleen leeft van aardappelen, be-
schouwt een inkomst van 17 lires als een grote inkomst; en elk jaar een
lange namenlijst van kinderen die ze aan de katholieken ontnomen hebben
om ze op te voeden in de godsdienst van de Waldenzen, aan de propaganda-
commissie te Londen te sturen. Zo geven zij rekenschap van het geld dat
h u n u i t L on d e n n a a r Italië wordt gezonden.
Bijgevolg zou een ijverige priester heel veel goed kunnen doen in
de parochie van Torre Pellice; hij zou voorzichtig inlichtingen moeten
nemen over de Waldense gezinnen, trachten te weten welke kinderen er op-
gevoed worden, van welke streek ze zijn en van welke ouders en de respec-
tieve pastoors op de hoogte te brengen en hen aanzetten de kinderen weg
te laten halen en ze in katholieke instellingen te plaatsen. Het Werk
van de H. Kindsheid voor China zou er belang in kunnen stellen deze arme
zielen aan de handen van deze ketters te ontrukken."

16 Pages 151-160

▲back to top


16.1 Page 151

▲back to top


- VIII/147 -
Terwijl de dienaar Gods zocht op welke manier hij de geestelijke
schade aan zoveel onschuldigen kon verhinderen, bereikte hem een ander
pijnlijk nieuws. Een brave pastoor uit Sassari (Sardegna), die bij een
bezoek aan Turijn de gast van het Oratorio geweest was, zich lange tijd
met Don Bosco onderhouden had en aan wie de eerbiedwaardige gevraagd had
een zeker aantal biljetten van de loterij aan de man te brengen, zond
hem volgende brief:
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Enkele dagen geleden bezorgde de heer burgemeester van
" deze stad, mij tientallen loterijbriefjes ten voordele van de
" jongensoratoria van Valdocco, Porta Nuova en Vanchiglia. Daar u
" er directeur van bent, profiteer ik met genoegen van de gelegen-
" heid om u deze brief te schrijven en geef u de verzekering dat ik alles
" zal doen wat ik kan, zowel wat de verkoop van de biljetten betreft,
" als het inzamelen van giften bij liefdadige personen. Ik had eerder
" al het verlangen U te schrijven, doch daar u zoveel te doen hebt
" voor de glorie van God en het welzijn van de zielen, heb ik er mij van
" onthouden en wachtte ik liever een goede gelegenheid af.
"
Te Sassari gaat alles zijn gewone gang en het is er niet
" zo slecht op gebied van godsdienst; maar sinds twee maanden is er
" hier een evangelische of liever een anti-evangelische dominee
" binnengedrongen die in een zaal zijn onderrichtingen geeft aan enkele
" proselieten; in het begin gingen er vele nieuwsgierige naartoe; maar nu
" is het aantal beperkt en wij, pastoors, doen alles wat mogelijk
" is om de gelovigen ervan verwijderd te houden. Het is de eerste
" maal dat de ketterij in Sardinië binnendringt en de Onbevlekte
" Ontvangenis die door het volk zo goed vereerd wordt, zal het wel
" beschermen.
"
Indien de Heer mij de gelegenheid mocht geven om het Ora-
" torio van de H. Franciscus van Sales nuttig te zijn, zou ik heel
" gelukkig zijn; ik ben in een streek waar er heel veel armen zijn
" sinds de ravage van de cholera; maar u weet welke de inzichten
" van de Voorzienigheid kunnen zijn. Van mijn kant verwaarloos ik
" niets en houd ik steeds voor ogen het gesprek dat u mij met zo-
" veel goedheid toestond; nooit zal ik uw vriendelijke bejegening
" vergeten.
"
Ik eindig deze lange brief en beveel mij op bijzondere wijze
" aan uw gebeden aan en beveel u nog eens mijn parochie aan; ik,
" onwaardige, bid voor uw kostbare gezondheid en voor de stof-
" felijke en morele vooruitgang van uw instituut.
"
Wees zo goed mijn groeten te aanvaarden en nog meer de verzeke-
" ring van mijn diepe eerbied. Vereer mij met uw opdrachten; vergeet
" mij niet in het H. Misoffer en geloof mij, zoals ik de eer heb te
" ondertekenen
"
van U, zeer hooggeachte,
"
de zeer nederige, toegewijde en verplichte dienaar
"
Theol. Filippo Ganepus
"
Kan. Pastoor van Sassari (Sardegna).
" Sassari, 28 augustus 1865.

16.2 Page 152

▲back to top


- VIII/148 -
" P.S. Mijn gelukwensen voor uw liefdevolle daad daar u dertig
"
wezen in het Oratorio hebt opgenomen.
Don Bosco antwoordde hem en raadde hem aan een zondagsoratorio
te stichten, de "Katholieke Lezingen" te verspreiden en veel te preken,
machtige middelen om het protestantisme te bestrijden. En de goede pas-
toor dankte er hem aldus voor:
"
Zeer eerw. Vader,
"
"
Eerst en vooral dank ik u voor de vriendelijkheid waarmee u
" met zulke grote genegenheid op mijn brief hebt willen antwoorden.
" Ik heb mij ingezet om de briefjes te verkopen; daar er echter in
" deze stad heel veel armen zijn en vooral blinden en lammen is het niet
" gemakkelijk mensen te vinden die er willen nemen, te meer daar
" aan alle gezinnen belastingen opgelegd werden voor de onroerende
" goederen; zo het mij mogelijk wordt er een zeker aantal te plaat-
" sen, zal ik u vragen mij er nog andere te sturen.
"
De middelen die u ons aangewezen hebt om de gesel van de
" ketterij te verdrijven hebben wij voor een groot deel aangewend;
" de "Letture Cattoliche" zijn hier verspreid; men spreekt dikwijls
" en de protestantse dominee is niet gelukkig met de schaarse toe-
" hoorders; en de toeloop van het soort mensen die vroeger ook al weinig
" godsdienstig waren, is niet groot. Het machtige middel waarover
" hij beschikt is het geld en daar er meer arbeiders zijn dan de
" streek kan gebruiken, zitten er velen zonder werk; en de armoede
" is de oorzaak van veel buitensporigheid. Ik hoop nochtans dat dat onkruid
" geen wortel schiet in Sardinië waar er nooit ketterij bestaan
" heeft. Aangezien U, Eerw., bereid bent om de middelen te verschaf-
" fen die u ter beschikking hebt om haar te bestrijden, zal ik ook
" in naam van mijn collega's niet nalaten u lastig te vallen; maar
" momenteel ben ik tevreden met uw gebed.
"
Hopend dat u mij niet zult vergeten in uw gebeden, noem ik
" mij met eerbiedige achting
"
van U, zeereerw.,
"
de zeer toegewijde en eerbiedvolle dienaar
"
Theol. Filippo Ganepus
"
kanunnik, pastoor van Sassarï.
" Sassari, 17 september 1865.
In die maanden wachtte de dienaar Gods nog een lichte maar verve-
lende zaak.
Hij was erg gesteld op netheid en hij verlangde met aandrang dat
ze door de leerlingen en in de lokalen van het Oratorio onderhouden werd.
Elke dag werden vloeren, zalen en de grote speelplaatsen geveegd; elke
zaterdag kwamen de werkhuizen aan de beurt; en elke donderdag moest iedere leer-

16.3 Page 153

▲back to top


- VIII/149 -
ling op een daartoe bepaald uur eigen kleren en eigen bed zorgvuldiger
schoonmaken. Gelijke tred hield de netheid van personen en hun kleding
op werkdagen. Al bestond er niets als uniform behalve een pet, toch waren
alle leerlingen op de feestdagen en bij elke uitstap passend gekleed.
En er werd geen onderscheid gemaakt tussen studenten en vakleerlingen,
tussen hen die een beetje pension betaalden en die gratis onderhouden
werden, tussen hen wier ouders betaalden en hen die alles van het Ora-
torio ontvingen. Het was een echt plezier al die jongens 's zondags zo
elegant uitgedost te zien.
Maar het instituut was geen paleis voor rijken, wel echter een
verblijf voor armen, al had Don Bosco voorzichtige voorzorgen getroffen,
wat netheid en hygiëne betreft. Aan de noordkant scheidde een lange en
nauwe binnenplaats het bewoonde blok huizen van een reeks lange gebouwen
voor stallen, wasgelegenheid, houtloods en huisvuil. Daar verhieven zich
tevens drie op passende afstand van elkaar gelegen torens voor de toilet-
ten, waartoe op elke verdieping lange met leuning uitgeruste galerijen
toegang verstrekten. Dat was, zullen wij zeggen, het gewone deel van het
Oratorio, dat nochtans in open veld gelegen was en aan alle kanten het
voordeel genoot van een vrije ventilatie.
De klaslokalen en de slaapzalen hadden stellig geen marmeren vloe-
ren, maar waren zoals bij het merendeel van de huizen gemaakt uit tegels
van gebakken aarde; als ze geveegd werden, joegen ze veel stof op dat er
door de honderden jongens aangebracht werd. Slechts de studiezaal was met
asfalt geplaveid.
Zo was de gewone toestand van het Oratorio, toen op 19 augustus
onverwacht een commissie opdook, die door de dienst van de inspecteur
voor gezondheid uitgezonden werd en belast was met het onderzoek van de
openbare instellingen van de stad, om er de hygiënische voorwaarden na
te gaan ter oorzake van de dreigende uitbreiding van de cholera.
Dat niet aangekondigde bezoek greep plaats tijdens de herfstvakan-
tie, wanneer meer dan de helft van de leerlingen afwezig was. Het viel
daardoor niet moeilijk een vuile vloer te vinden in de leegstaande
slaapzalen en eveneens de gedemonteerde onderstellen van bedden met erbij
de aangesleepte strozakken; hiervan moest het vulsel vernieuwd worden en
de tijken gewassen, wat juist de gewone herfstschoonmaak betekende. Zo
ging het ook in de studiezaal: daar wachtten tafels en opeengestapelde
banken op herstelling door de schrijnwerkers. Dat waren werken die weken
tijd vroegen, waarna het huis moest opgeschilderd worden. Deze door net-
heid en hygiëne opgeroepen warboel moest zonder twijfel zijn gevolgen
hebben op de andere plaatsen zoals de nauwe trappen en de trapportalen;
men kan zich wel het uitzicht voorstellen van gelijk welk huis in de tijd
van de grote schoonmaak.
Maar zo vatten de heren belast met de inspectie in het Oratorio het
niet op en ze maakten dan ook een ellendig verslag op voor de dienst van de ge-

16.4 Page 154

▲back to top


- VIII/150 -
zondheidsinspecteur: de voor studie en slaapzaal bedoelde zalen waren sme-
rig en de leerlingen zaten er in opeengestapeld; de binnenplaatsen waren
weinig verlucht; de W.C.'s waren over het algemeen slecht onderhouden;
het veegsel lag te dicht bij keuken en eetzaal; en een heleboel andere
opmerkingen, allemaal met kwaad opzet overdreven en enige van alle grond
ontbloot.
Het gemeentebestuur gaf Don Bosco bevel direct te zorgen voor een
voortdurend toezicht op de netheid van heel het huis en voegde er nog en-
kele voorschriften bij, en ook "geen nieuwe leerlingen aan te nemen, zo-
lang de gemeentelijke commissie voor gezondheid bij een volgend bezoek
niet het aantal leerlingen vastgesteld had waarvoor de lokalen van het
instituut geschikt zijn."
En inderdaad, een week later keerde de gezondheidscommissie terug
naar Valdocco en als gevolg van het rapport aan het gemeentebestuur deel-
de burgemeester Rora aan Don Bosco mee dat de commissie beslist had het
aantal leerlingen tot 500 te beperken en dat in de grote studiezaal van
de bovenste verdieping niet meer dan 200 leerlingen mochten verzameld
worden. Hierbij moet aangetekend worden dat er enkele journalisten van
antiklerikale bladen onder de commissieleden zaten, die erg blij waren
zich van die maatregelen van de stadsautoriteiten te kunnen bedienen om
Don Bosco te kunnen belasteren.
Clericus Francesco Dalmazzo schreef op 22 augustus vanuit Turijn
aan D. Rua te Mirabello: "Het Oratorio werd lastig gevallen door genees-
kundige bezoeken waarna de hatelijkste verslagen werden opgesteld, wat de
hygiëne betreft; en dat omwille van het feit dat Don Bosco de burge-
meester van Ancona had voorgesteld hem door de cholera wees geworden
jongens te sturen. De sektariërs vonden dat zulk aanbod een schande was
voor heel de stad Turijn, die erop roemde de ongelukkige inwoners van
Ancona heel speciaal te hulp te zijn gekomen. Uit bijgevoegd blaadje,
dat Buzzetti Giuseppe u meestuurt, kunt u oordelen over de gemeenhe-
d e n , d i e de "Ga zz e t t a d e l Popolo" gepubliceerd heeft..."
Na met blijkbaar sektarische geest verteld te hebben wat wij al
hebben aangehaald, besloot het blad op triomfantelijke toon: "Wat hierna
het aanbod van Don Bosco te betekenen heeft om dertig wezen uit Ancona
op te nemen, zal het volk wel vertellen! Laat de brave burgemeester van
Ancona om godswil inlichtingen nemen bij de commissie voor gezondheid van
Turijn, opdat de wezen zelf hem later niet vervloeken!"
Alle eerlijke lui schonken hem geen geloof en wijzelf hoorden som-
migen uitroepen:
- "Dat gaat te ver!" Als die journalist het kan, dat hij dan maar
eens doet, wat Don Bosco weet klaar te spelen!"
Op 30 augustus trad ook theoloog Margotti in de kolommen van de
"Unità Cattolica" in het strijdperk om zijn mening mee te delen, en Don Bosco

16.5 Page 155

▲back to top


- VIII/151 -
te verdedigen:
- "Don Bosco en het Oratorio van de H. Franciscus van Sales." -
Steunend op een bewering van de "G azetta del Popolo", hebben sinds eni-
ge tijd enkele dagbladen zich bezig gehouden en zijn nog steeds bezig
met kwaad te spreken over de hygiënische toestand, de netheid en de te
grote opeenhoping van jongens in het Oratorio van de H. Franciscus van
Sales. Wij hebben al verscheidene keren dit instituut bezocht en wij heb-
ben nooit een dergelijke wanorde kunnen ontdekken° Integendeel, wij weten
dat onlangs prins Amedeo, vergezeld door de burgemeester van Turijn, de
prefect en andere gezagvolle burgers de instelling bezocht hebben en de
meest hartelijke tekens van tevredenheid gaven wat ons niet verwonderde,
aangezien elk jaar een medisch bezoek plaats heeft; en noch het minis-
terie, noch het hoofdbureau van politie, noch het gemeentebestuur van
Turijn zouden er jongens naartoe zenden, - zoals dat naar ons weten ge-
daan wordt - indien er wanordelijkheid te vrezen was.
Gedreven door de praatjes, hebben wij ons nochtans ter plaatse
willen begeven om het instituut op sanitair gebied, op gebied van het
aantal leerlingen en de netheid te bezoeken en wij hebben het genoegen
gehad dàt te kunnen vaststellen waarvan wij reeds lang overtuigd waren, nl.:
1. De gezondheidstoestand van die jongens is heel goed; ondanks dat
er 800 jongens zijn, gaan er vijf, zes maanden voorbij zonder dat er maar
een enkele op de ziekenkamer ligt; de appetijtziekte woedt er natuurlijk
in hoge mate.
2. Wij hebben kunnen vaststellen welke inspanningen er gedaan wor-
den om voor het nodige te zorgen dat de netheid niet te wensen overlaat in
een huis dat van de weldadigheid leeft.
3. Het aantal is inderdaad groot daar er geregeld ongeveer acht-
honderd jongens zijn, maar het schijnt ons toe dat de lokalen voldoende
groot zijn. Nochtans moeten wij hier wijzen op de voorzichtigheid van Don
Bosco; zodra de droevige gevolgen van de cholera zich lieten aanvoelen in
dichtbijgelegen gewesten, werd op het einde van juli een groot deel van
zijn opgenomen jongens elders ondergebracht, zodat hun aantal van acht-
honderd op driehonderd werd herleid.
Daaruit kunnen wij afleiden dat zij die vijandige berichten over
deze instelling hebben verspreid, ofwel slecht ingelicht waren, en dat
zouden ze moeten rechtzetten, ofwel van dat soort lasteraars waren, die
ervan genieten als ze maar een werk dat hun niet aanstaat, kunnen benade-
len.
Doch ook zij zouden moeten bedenken dat het gaat om een werk dat
honderden arme volkskinderen opneemt, die hier dank zij de onophoudelijke
offers van Don Bosco en zijn medehelpers, als goede christenen leren le-
ven en een ambacht leren waarmee zij op hun tijd hun dagelijks brood kun-
nen verdienen, dank zij het eerlijke werk van hun handen.
Werken van dien aard moeten door allen, die een hart in het lijf
hebben, geholpen en bevorderd worden; alleen de vijanden van het echte
welzijn zijn in staat ze te onderdrukken en te belasteren.

16.6 Page 156

▲back to top


- VIII/152 -
De dienaar Gods ging in op sommige eisen van de gezondheidsdienst
en liet direct de herstellingswerken doen waarop de nadruk was gelegd en
de lokalen reinigen. Hij bood zijn verontschuldiging aan voor het feit dat
hij niet kon ingaan op onmogelijke opdrachten omdat die hem veel te duur
zouden uitvallen. En onverstoorbaar ging hij vooruit. Hij behield het
aa nt al opgenomen leerlingen zonder er ook maar één te laten vallen en hij bracht
alles in orde voor de wezen die door de cholera getroffen waren. En daar-
mee klom het getal leerlingen op tot 900.
Na die inspecties had het Oratorio geen last meer omwille van de
hygiëne; en de regering, de gemeentebesturen en de commissie van Ancona
aarzelden niet de zonder ouders gebleven jongens aan hem toe te vertrou-
wen. Juist in die dagen beval Comm. Bona, senator van het Rijk, van het
ministerie van 0penbare Werken, Directie van de Spoorwegen, een man die
geen rekening hield met de scherpe uitvallen van de pers, de jonge Cer-
ruti Carlo uit Turijn, bij het Oratorio aan; en de jongen werd aangenomen.

16.7 Page 157

▲back to top


- VIII/153 -
HOOFDSTUK
XVI.
De onderhandelingen met de commissie van Ancona en de eisen voor
hygiëne vanwege het gemeentebestuur van Turijn hadden Don Bosco enige
dagen in het Oratorio weerhouden; doch hij wachtte niet lang om zijn
reizen te hervatten, om zijn loterijbiljetten te plaatsen en hulp te vra-
gen voor de bouw van de kerk.
Op 29 augustus was hij weer te Novara. Van hieruit schreef hij aan
markies Fassati, die hem te Montemagno verwachtte.
"
Dierbare Heer Markies,
"
"
Aangezien men meer en meer hoort spreken over de naderende
" cholera, zou het goed zijn af te zien van het triduüm dat wij van
" plan waren te houden ter ere van de heilige Maagd Maria. Mocht u er
" nochtans al over gesproken hebben of de bevolking ervan ver-
" wittigd hebben, dan zijn ik en D. Rua tot uw beschikking.
"
Theoloog Golzio is bereid om met mij een uitstap te doen
" naar Montemagno en wij waren van mening dat volgende maandag te
" doen; wij zullen om 9.30u vertrekken om per 'omnibus' te vijf uur
" 's namiddags aan te komen.
"
Ik hoop, heer markies, dat u, mevrouw de markiezin, Azelia
" en Emanuele allen goed gezond zijn; dat is de genade die ik elke dag
" in de heilige mis voor u allen vraag en ik heb het volle ver-
" trouwen dat de heilige Maagd mij zal verhoren, vooral nu in de tegen-
" woordige gevaren en altijd.
"
Ik weet niet of de leraar Cerruti aan uw verlangens vol-
" doet; mocht u het echter nodig achten hem een raad te geven, dan zal
" hij dat niet kwalijk nemen. Hij heeft zijn komst naar Montemagno
" een paar dagen moeten uitstellen omdat ik naar Mirabello ge-
" schreven had; vandaar was hij reeds naar zijn streek vertrokken
" zodat de brief een dubbele reis moest maken.
"
De werken aan onze kerk gaan vooruit en een deel van de muren
" is al op dakhoogte. Ik hoop dat die kerk voor u en heel uw
" gezin een onderpand zal zijn van de daadwerkelijke bescherming
" van Maria, hulp der Christenen. Heb groot vertrouwen in Haar.
"
U zult in de krant gelezen hebben dat behalve het bezoek dat
" de Heer ons in de personen van het huis brengt, er ook vijan-
" den zijn die ons van buitenaf last berokkenen. Beeld u in,
" Borella en Bottero werden door het gemeentebestuur belast om een
" onderzoek in ons huis te doen in verband met de hygiëne en de
" moraliteit! Twee kostbare modellen!

16.8 Page 158

▲back to top


- VIII/154 -
"
Bid veel voor mij en voor ons huis en reken mij steeds on-
" der hen die zich vol eerbied noemen
"
van U, dierbare,
"
de zeer genegen en verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
" Novara (voor vandaag) 29 augustus 1865.
Te Turijn teruggekeerd, beantwoordde hij een bericht van de pro-
vicaris kan. Vogliotti, rector van het seminarie.
"
Hooggeachte en Zeereerw. Heer Vicaris,
"
"
Ik heb uw aanmerkingen over onze jongens die zich gepresen-
" teerd hebben voor het examen van de inkleding ontvangen en dank u er-
" voor. "Sunt bona mixta malis." - Ik ben tevreden dat sommigen af-
" gewezen werden, want zij zijn tegen mijn wil gekomen. Maar het
" spijt mij van de andere kant voor Maffei die zich heel goed ge-
" draagt en ook onder de goede studenten van zijn klas gerekend
" wordt; het is werkelijk een uitzonderlijk geval dat hij niet ge-
" slaagd is. "Examen sive periculum!" Ik heb ook uw andere brief
" ontvangen waarin u mij meldt dat u 100 biljetten neemt en mij
" uitnodigt om de rekening te vereffenen die al lang op betaling
" wacht. Wat een ellende! Mocht het niet te vermetel zijn, dan zou
" ik iets aan uw brief willen toevoegen; maar ik vrees de titel van
" zaniker te verdienen. Basta, we kunnen altijd proberen. Zou u nog
" 100 loterijbriefjes willen nemen? Dan zou ik weer 50 fr. hebben
" om bij de andere 350 te voegen; dat zou samen 400 fr. zijn en de
" schuld met het seminarie zou betaald zijn.
"
Ten andere "ab amicis honesta sunt petenda", en zo u mijn
" voorstel niet passend vindt, dan trek ik graag mijn vraag terug en
" ik beperk mij er toe u te danken voor alle weldaden die ik op a-
" dere keren van u ontvangen heb. Ik wens u van de hemel gezondheid en
" genade en beveel mij en ons huis aan de liefdadigheid van uw ge-
" beden aan en wees zeker van de dankbaarheid van
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 3 september 1865.
Pr. Giovanni Bosco.
" P.S. Hierbij het bewijs van goed gedrag van de cl. Vittone dat de bisschop
"
van Acqui mij stuurt om het u te bezorgen.
Toen Don Bosco geruststellend nieuws van markies Fassati ontvangen
had, was hij de 4de te Montemagno met D. Arro Carroccio uit Lanzo om een
plechtig triduüm voor de bevolking te preken. D. Michele Rua was op zijn
uitnodiging uit Mirabello vertrokken om hem te helpen bij het preken en
het biechthoren. Het resultaat was, wat men mocht verwachten. De bevolking was

16.9 Page 159

▲back to top


- VIII/155 -
bezield met heilig geestdrift. 's Avonds werd in alle gezinnen de rozen-
krans gebeden zoals dat geplogenheid was in de late herfst bij het
beëindigen van het werk op de akkers. De penitenten keerden naar huis
terug vol vreugde en met een medaille van Maria, hulp der Christenen,
die hun door de missionarissen geschonken werd. Oud-soldaten uit de oor-
logen van 1855 en van 1859 verklaarden dat zij aan de medailles van de
Madonna de voorkeur gaven op de militaire onderscheidingen die zij op
het slagveld verdiend hadden. Zij hadden inderdaad de roemrijkste veld-
slagen gewonnen omdat ze de vijand van hun zielen overwonnen hadden.
Toen het triduüm voorbij was, keerde D. Bosco naar Turijn terug en
hervatte er zijn bezigheden voor de kerk in opbouw. Aan graaf Carlo Cays,
die te Casellette verbleef, stuurde hij volgende brief:
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Met veel genoegen heb ik het bericht ontvangen over de ge-
" boorte van een erfgenaam in het huis Cays; doch dat nieuws ging
" gepaard met de droevige mededeling dat de toestand van mevrouw de
" Gravin verergerd was. Onmiddellijk hebben wij openbare gebeden
" 's morgens en 's avonds voorgeschreven en nu hebben wij de grote
" troost gehad te vernemen dat de ziekte geweken is en dat zij op-
" nieuw in volle gezondheid is. God en de H. Maagd, Hulp der Chris-
" tenen, wezen erom gedankt.
"
Maar onze kerk? Dat is het tweede deel van mijn brief. De
" kerk is op de hoogte van het dak en nu heb ik u nodig om ze te
" dekken. Hoe kunt u mij helpen? Met lijsten, dakpannen, planken,
" balken, panlatten die u niet meer gebruikt en die u aan de
" Madonna ten geschenke wilt geven? - Wat zegt de Heer Graaf daar-
" van? Wat zeggen de Heer Luigi en mevrouw de Gravin daarover?
" Daar het moeilijk gaat om geld te vragen, dacht ik de raad te
" volgen van Ridder Zaverio Collegno en materialen te vragen.
"
Wil het vertrouwen verontschuldigen, Heer Graaf, waarmee
" ik u schrijf; aanvaard dat ik gezondheid en genade toewens aan U
" en heel uw gezin en dat ik mij en mijn jongens in de liefdadig-
" heid van uw gebeden aanbeveel, terwijl het mij een groot genoegen
" is mij met ware dankbaarheid te mogen noemen van u, zeer geachte
" en dierbare,
"
de zeer verplichte en genegen dienaar,
" Turijn, 11 september 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
Een andere brief (wij weten niet van waaruit hij aan D. Rua ge-
schreven werd) bevestigt ons de bekommernis van de dienaar Gods voor
de bouw van het paleis van zijn Hulp der Christenen:

16.10 Page 160

▲back to top


- VIII/156 -
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Er is een wissel van 1.000 fr. die vandaag vervalt. Neem het
" sleuteltje hierbij, ga in mijn kamer en in het schuifje dat je kent
" zal je 1.000 fr. vinden. Spreek er dan over met de Ridder of met
" D. Savio; zij zullen je zeggen of zij zelf deze som storten op die
" plaats waar zij het al een maand geleden gedaan hebben.
"
Ik zal morgen te Turijn zijn om 3 uur in de namiddag.
"
God zegene je en heel onze familie.
"
je zeer genegen in J.G.
" 18 september 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
Met bewonderenswaardige promptheid had D. Rua Mirabello verlaten
om de post van prefect in het Oratorio op te nemen en al had hij die
zware last op zijn schouders genomen, die door D. Alasonatti neergelegd
was, een werkelijk zware last omwille van de ingewikkelde materiële admi-
n i s t r a tie.
D. Rua was bezig met zijn college voor het nieuwe schooljaar in te
richten toen D. Provera te Mirabello aankwam en hem zei:
- "Don Bosco verwacht u in Turijn."
En D. Rua die aan een tafeltje aan het schrijven was, aarzelde geen
ogenblik. Zonder ook maar een vraag te stellen, noch enige uitleg te
vragen, stond hij op, nam zijn brevier en:
- "Ik ben gereed"! - zei hij; en dadelijk vertrok hij naar Turijn.
Een zo prompte gehoorzaamheid moest een zwaar offer betekenen voor
hem die zijn leerlingen uitermate liefhad. Niettemin verscheen hij in het
Oratorio met dergelijk opgeruimd en ongedwongen gezicht dat men had kun-
nen denken dat er hem niets aangelegen was een plaats te verlaten, waar
hij twee jaar doorgebracht had en waar hij het voorwerp van ieders gene-
genheid geweest was.
Toen hij, die hem bij de leiding van het kleine seminarie zou op-
volgen, hem kwam groeten, zei hij:
- "Jij gaat dus naar Mirabello. Groet er de jongens voor mij. En
heb ze lief in mijn plaats. Wees goed, weet je", - en een traan sprong
hem uit de ogen. Toen hernam hij: - "En wat de medebroeders betreft, handel
met hen zoals een oudere broer met de jongere doet."
Maar wat nog meer verdient aangehaald te worden, is het feit dat in
die dagen een voorspelling van Don Bosco in vervulling ging.
Voor 1850 was het vaak voorgevallen dat de jonge Rua, die naar of
van school kwam, de eerbiedwaardige ontmoette. Nauwelijks had hij hem in
het oog gekregen, of buiten zichzelf van blijdschap stormde hij hem te-
gemoet en zegde hij, terwijl hij het hoofd ontblootte en hem de hand kuste:

17 Pages 161-170

▲back to top


17.1 Page 161

▲back to top


- VIII/157 -
"0, Don Bosco, krijg ik een prentje?"
De eerbiedwaardige bleef gaarne staan om zich liefdevol met hem
te onderhouden, zette hem zijn pet terug op het hoofd en bood hem glim-
lachend telkens weer de palm van de linkerhand, terwijl hij met de rech-
ter een gebaar maakte ze in tweeën te snijden; en dan zegde hij schertsend:
"Neem, Michelleke, neem!"
En de kleine Michel kuste weer en met meer genegenheid de hand en
nam afscheid met de gedachte: - "Wat wil hij zeggen met dat gebaar?"
Die vraag stelde hij Don Bosco toen hij in het Oratorio was gaan
inwonen en Don Bosco hem op 3 oktober 1852 het geestelijke kleed had
aangetrokken: - "Herinnert u zich, Don Bosco, de ontmoetingen, welke ik
met u had, toen ik school liep bij de Broeders, dat ik u om een prent-
je vroeg en hoe u mij dan teken deed dat u mij de helft van uw hand wil-
de geven? Wat wilde u mij daarmee zeggen?"
"0 mijn beste jongen", had Don Bosco hem vaderlijk gezegd, nu
zou je het moeten begrijpen, maar later zul je het beter snappen..." en,
ging hij voort: - "Don Bosco wilde je zeggen dat wij ooit alles samen
zouden delen."
En nu begon de trouwe navolger van Don Bosco's deugden als prefect
van het Oratorio. Gedurende 20 jaar zou hij met hem alle zorgen delen van
het bestuur van het Oratorio en van de congregatie; en later deelde hij
als vicaris ook nog het gezag met hem.
Intussen bereidde D. Rua zich voor op het examen van Italiaanse,
Griekse en Latijnse Letteren om het diploma van leraar van retorica te
bekomen. Vanaf 28 augustus had Don Bosco hem het bewijs van goed gedrag
van de burgemeester bezorgd, samen met de andere nodige documenten om
zich aan de universiteit aan te bieden en nu ook nog, omdat het vereist
was, deed hij hem een eervol attest aan de hand.
"
Ondergetekende verklaart met genoegen dat de priester Rua
" Michele van Turijn met grote voldoening voor zijn oversten en tot
" buitengewoon voordeel van zijn leerlingen, gedurende zes jaar
" leraar was in de lagere cyclus en gedurende vier jaar in de ho-
" gere cyclus van het gymnasium.
"
Ik verklaar daarenboven dat hij speciale lof verdient omdat
" hij gedurende al die tijd kosteloos met ijver zijn taak volbracht
" heeft.
"
" Turijn, 14 september 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
"
"
Gezien voor authenticiteit van de handtekening van de heer
" D. Giovanni Bosco.
"
Voor de schoolinspecteur
" Turijn, 15 september 1865
Vigna. " (Zegel)

17.2 Page 162

▲back to top


- VIII/158 -
Don Bosco was op 19 september naar het Oratorio weergekeerd, maar
om opnieuw te vertrekken. In gedachten bleef hij steeds bij D. Alaso-
natti van wie het leven aan het uitdoven was. Alle middelen waren be-
proefd om hem te redden. Zoals gezegd, had men het geprobeerd met hem
naar zijn geboortestreek, Avigliana, te sturen; vandaar ging hij naar het klein
seminarie te Mirabello, toen D. Rua er nog directeur was. Daarna kwam hij
in het heel aangename huis van Trofarello terecht, dat door D. Matteo
Franco aan de congregatie geschonken was. En omdat alle hulpmiddelen nut-
teloos bleken, besloot hijzelf zich naar het college van Lanzo te bege-
ven, omdat hij er behoefte aan had erg zuurstofhoudende lucht in te ade-
men. Don Bosco had hem als gezel schrijver dezes meegegeven.
"
Mijn dierbare Lemoyne,
"
"
Schrijf de heer Canale dat ik zijn aanbeveling en hemzelf
" aanneem, zo hij naar het Oratorio wil komen. - Deel hem de drie
" pensions mee. - De 24ste ben ik te Turijn en ik verwacht hem met groot
" genoegen bij ons. Hij zal een kamer bekomen en mag onze maaltij-
" den gebruiken.
"
Voor het overige zullen wij elkaar weldra spreken. Groet
" onze jongens. Zorg ervoor dat D. Alasonatti geneest. Ga de heer
" vicaris groeten en ook de heer Arro.
"
Bemin mij in de Heer en geloof mij altijd heel de uwe.
"
"
Zeer genegen in J.C.
" Turijn, 19 september 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
Op 1 oktober, feest van de H. Rozenkrans, was de eerbiedwaardige
te Becchi met het muziekkorps en een grote groep jongens. Hij bleef er
enige dagen en beval dat de gehele bende op vrijdag 6, naar Turijn zou
terugkeren; hijzelf vertrok naar Chieri en schreef aan D. Rua:
"
Dierbare D. Rua,
"
"
In het kort: 1° Zend twee programma's van het college van
" Lanzo aan de heer Ridder T. Vaccarino, pastoor van Buttigliera
" d'Asti om er een van te overhandigen aan de heer Arato Guglielmo
" van Serra.
"
2° Idem aan de heer kan. Caselli, Chieri.
"
3° Deel aan D. Ghivarello mee dat de jongens vrijdag bij
" hem thuis zullen komen. Als hij er de jongens zou willen opwach-
" ten, zullen zij een heildronk instellen.
"
4° Van hier ga ik naar Borgo, maar vrijdag ben ik te Tu-
" rijn; het is mogelijk dat markiezin Negrotto van Genua naar mij
" komt vragen.
"
Wij zijn allen gezond; D. Cagliero geniet ervan. Groet

17.3 Page 163

▲back to top


- VIII/159 -
" D. Francesia en Don Bonetti "una cum caeteris."
"
"
Uw zeer genegen in J.C.
" Chieri, 4 oktober 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
In de helft van oktober werd hij te Acqui verwacht, waar hij drin-
gend uitgenodigd was. In zijn ijver was de eerbiedwaardige, zoals wij al
gezien hebben, steeds begaan met de speciale noden van een of andere bisschop.
"
"
Weleerwaarde Heer,
"
Acqui, 3 oktober 1865.
"
Het spijt mij zeer dat u geen bezoek hebt kunnen brengen te
" Strevi op 25 of 26 september 11.; u had dan de heer D. Luigi
" Cogrosso kunnen zien en ooggetuige zijn van de genezing van een
" pastoor die sinds veertien jaar niet meer kon gaan zonder krukken;
" van de Heer heeft hij de speciale genade verkregen van een onmid-
" dellijke genezing; hij heeft zijn krukken in dezelfde zaal gela-
" ten waar hij genezen werd en is 's avonds vertrokken zonder enige.
" steun Gisteren meldde hij mij dat hij sinds die dag altijd de
" heilige mis gelezen heeft en ze zondag (na veertien jaar) gezon-
" gen heeft;hij heeft de processie gehouden en de zegen met het Al-
" lerheiligste gegeven in de tegenwoordigheid van een buitengewone toe-
" loop van volk.
"
Daarbij spijt het mij dat u niet in de eerste helft van de
" maand kunt komen, daar de goede dienaar Gods Luigi Cogrosso de
" 10de bij mij zal zijn. Ik twijfel er nochtans niet aan dat u zult
" profiteren van deze gunstige gelegenheid, als het u mogelijk is.
"
Intussen moet ik u zeggen dat al de pogingen die ik gedaan
" heb om een leraar van retorica te vinden vergeefs waren. Wel denk
" ik nog iemand te vinden maar de hoop is klein. Nochtans vraag en smeek
" ik u mij uit die verlegenheid te helpen, zoals u mij beloofd hebt
" te zorgen dat op 1 november, - zo ik u niet voor 15 dezer laat we-
" ten, dat ik er op een of andere wijze heb kunnen in voorzien -
" u hem mij zult zenden samen met de clericus Vittone, leraar gram-
" matica.
"
Ik vertrouw erop dat ik voor die tijd, het genoegen zal
" hebben u te omhelzen in dit bisschoppelijke paleis en intussen
" bied ik u mijn gevoelens van de grootste achting en genegenheid.
"
"
+ F. Modesto, Bisschop.
In het Oratorio stonden allen er verbaasd over dat Don Bosco
dat jaar zovele en zo haastige reizen moest ondernemen, wat nooit te vo-
ren gebeurd was. Het ging om de kerk van Maria, Hulp der Christenen.
Maar wat nog meer verstomming wekte, was het feit dat hij zijn rust en
zijn goed humeur niet verloor, hoewel hij ongesteld was, vermoeid, tegenge-

17.4 Page 164

▲back to top


- VIII/160 -
werkt en onder zware kruisen gebukt ging. Hij verkocht gaarne moppen.
Sinds enige tijd had hij adellijke titels met leengoederen toegekend aan
de oudste van zijn lekenhelpers. Die leengoederen waren dan sommige klei-
ne stukken grond, die te Morialdo aan zijn familie toebehoorden, en waar-
van enkele onbewerkt en zandig waren. Zodoende bestond er een graaf van
Becchi, het stukje gehucht van de gemeente waar hij geboren was; de Mar-
kies van Valcappone; de Baron van Baccajao en Commandeur... van ik weet
niet meer welke ridderorde.
Met die titels placht hij Rossi, Gastini, Enria, Pelazza, Buzzet-
ti aan te spreken en dat niet alleen in huis maar ook buitenshuis, voor-
al wanneer hij tijdens de vakantietijd met een van hen op reis was. En
zij, deftig maar eenvoudig gekleed, waren gelukkig om de klucht voort te
zetten en slaagden erin hun rol prachtig te spelen. Met ongedwongen en
ernstige manieren schertsten ze, spraken elkaar met hun respectieve adel-
titels aan en maakten zinspelingen op hun bezittingen, buitenverblijven
en kennissenkringen die alleen maar in hun verbeelding bestonden. En wie
met hen in dezelfde spoorwagon reisde, stond verbaasd over het feit dat
hij met zulke aanzienlijke lieden samen op reis was. Soms gebeurde het
dat zij bij het binnenrijden van een station met alle mogelijke eer-
bewijzen behandeld werden, omdat Don Bosco niet zelden de treinconduc-
teurs een milde fooi gaf waardoor die mannen er een punt van eer van
maakten ze beleefd te behandelen, hun voorrang te geven of dienst te be-
wijzen. Ja, het kon zelfs gebeuren dat ze in een of ander plaatsje te-
rechtkwamen, waar ze niemand kenden en daar in een hotel moesten gaan
eten en overnachten. Dan begon Don Bosco met:
"Goede reis gehad, heer Graaf? Niet te moe, meneer de markies?
Wat wenst u voor uw avondmaal? En u, Baron, zult hier heel zeker niet
de weelderige gerechten van uw keuken vinden! Mijne Heren, u zult hier
geduld moeten hebben en u tevreden stellen met wat hier ter plaatse ge-
vonden kan worden!"
Natuurlijk sprak hij op schertsende toon, maar hij deed dat zo gra-
cieus dat de waard, zijn gezin en de gewone leeglopers bij het horen ver-
noemen van al die adellijke titels paf stonden en zich alle moeite van de
wereld gaven om die vreemde gasten zo goed mogelijk te ontvangen; ze waren
soms bereid hun bed voor hen af te staan.
De waard trad nader tot Don Bosco en zei hem fluisterend:
"Hoe zo, is die meneer een Graaf? En die ander een Markies?"
"Het zijn gedistingeerde mannen!"
- "0 wee! En, wat moeten wij aanvangen om ze naar hun stand te
ontvangen?"
"Geef je geen moeite, brave man! Ze stellen zich licht tevreden;
ze passen zich aan."
- "Voor onze mannen was dat een grap om te schateren van het lachen!
Soms kreeg de scherts een goed resultaat."

17.5 Page 165

▲back to top


- VIII/161 -
Op zekere dag kwam de dienaar Gods in het station van Porta Nuova
aan, om op reis te gaan met Rossi Giuseppe, die zijn valies droeg. Naar
gewoonte kwam hij aan, toen de trein op het punt stond te vertrekken; de
coupés puilden uit van het volk, het stond achter de gesloten portieren
en bleef kijken achter de ramen, alsof het compartiment helemaal vol was
en als om te verhinderen dat anderen zouden instappen. Toen Don Bosco geen
plaats meer vond, wendde hij zich schertsend tot Rossi en riep luid uit:
- "0 Heer graaf, het spijt me dat u zich zoveel last op de hals
haalt voor mij! Dat u zich verwaardigt mijn valies te dragen!"
- "Stel u voor, Don Bosco", antwoordde Rossi op tamelijk luide
toon. "Ik vind het een geluk en een eer dat ik u deze kleine dienst kan
bewijzen." Sommige reizigers, die de woorden heer graaf en Don Bosco
hoorden bekeken elkaar, herhaalden die woorden vol bewondering, totdat
een van hen tot die twee, die nog altijd niet in de trein waren geraakt, riep:
sen."
- "Don Bosco! Heer Graaf! stap maar in, hier zijn nog twee plaat-
- "Maar ik wil u geen last bezorgen," zei Don Bosco!
- "Stap maar in! Dat is een eer voor ons; ik neem mijn valiezen
weg en wij zullen allemaal heel gemakkelijk zitten."
Intussen werd de voorspelling die door de dienaar Gods in 1863
gedaan was, stilaan bewaarheid. Na grote sterfte in Ancona en in Sardinië, wa-
ren te Napels van 13 oktober tot 14 november de gevallen van de choleralijders
opgelopen tot 2.315 en van de doden tot 1.188, getal dat beneden de
waarheid lag; en na de 14de nam de ziekte in hevigheid toe. Er waren da-
gen van 200 gevallen en van 80 overlijdens en er werden 40.000 paspoorten af-
geleverd aan welgestelden die uit het land wilden uitwijken naar minder ge-
vaarlijk geachte oorden.
Buiten Italië werden Malta, Smyrna, Constantinopel en andere ha--
vens besmettingscentra.
De cholera breidde zich uit tot in Frankrijk. Te Parijs en in het Seine-
departement sloeg ze zes- of zevenduizend burgers. Te Marseille stierven
half september zestig tot zeventig personen per dag. De ziekte strekte
zich zelfs uit tot Toulon, waar ze moorddadiger toesloeg terwijl de nabu-
rige streek besmet bleef.
In Spanje was het optreden van de besmetting zo geweldig en zo vreesaan-
jagend dat de voornaamste steden stilaan leegliepen en de bewoners el-
ders een onderdak vonden op het platteland of in niet besmette steden. Te
Madrid alleen werden meer dan 60.000 vluchtelingen uit andere provincies
geteld; en toen de besmettelijke ziekte ook daar haar intrede deed, ging
men ook daar op de vlucht en begon de verstrooiing.
In Engeland richtte de cholera geen aanzienlijke verwoesting aan
en werd de bevolking niet in beroering gebracht. Maar de runderpest roeide in

17.6 Page 166

▲back to top


- VIII/162 -
weinige weken honderdduizenden ossen en koeien uit; en de geelkoorts
maaide in sommige aan zee gelegen plaatsen heel veel mensen weg. Ze
woedde zo hevig dat de Italiaanse regering de producten van verschillende
steden die aan de Engelse kusten gelegen waren, niet aanvaardde in haar
stapelplaatsen aan zee. In die dagen ging de godsvrucht en het vertrou-
wen in Maria, Hulp der Christenen, in stijgende lijn in Italië. Onder
verscheidene documenten kiezen wij onderstaand stuk.
Uit Campegine schreef mevrouw Amalia Fulcini Jacobazzi op 12 sep-
tember 1865 aan Don Bosco:
"
Door verscheidene personen maar vooral door een intieme vriendin
" gravin Carolina Soranzo uit Venetië, heb ik horen spreken van de
" kerk, die u te Turijn laat optrekken en toegewijd is aan onze lie-
" ve Moeder Maria onder de titel van "Maria Auxilium Christianorum.
" Ik heb ook van haar vernomen dat u om het even welke kleine gift
" die men voor deze kerk schenkt aanneemt; en wetende dat ik erg
" vrees aan de cholera te sterven heeft zij mij aangeraden een klei-
" ne gift te doen aan de Madonna ten einde de genade te bekomen beschermd
" te worden... Verontschuldig mij indien ik gedurfd heb u recht-
" streeks te schrijven, maar ook daarin heb ik mij gehouden aan de
" raad van mijn goede Carolina die mij ertoe aangemoedigd heeft.
De overtuiging dat Maria, Hulp, de gelovigen die bijdroegen voor
de bouw van haar heiligdom te Valdocco beschermde, had zich in vele ste-
den verspreid, zoals wij elders zullen vertellen. In plaats van de
vrees werden zij vervuld van een troostende en gefundeerde hoop.

17.7 Page 167

▲back to top


- VIII/163 -
HOOFDSTUK
XVII.
Te middernacht tussen 7 en 8 oktober stierf te Lanzo priester Vit-
torio Alasonatti, prefect van de salesiaanse congregatie en van het Ora-
torio. Einde augustus was hij te Lanzo aangekomen Omdat hij het einde
van zijn dagen voelde naderen, bereidde hij zich op de dood voor, wat voor
hem de rust moest betekenen na zoveel arbeid en de poort tot de eeuwige
vreugde. Elke dag zegde hij het "Proficiscere" op, en dat sinds vele ja-
ren, omdat hij vreesde dat hij bij het sterven dat gebed zou missen; wat
inderdaad ook zo gebeurde.
Wat hij heeft afgezien, weet God alleen. Het gezwel in de keel
deed hem het hoofd neerbuigen tot ongeveer aan zijn knieën en de rech-
terschouder veroorzaakte hem vreselijke pijnen. Toch bleef hij een groot
gedeelte van de dag buiten het bed.
Zijn berusting in Gods wil was volmaakt. Vaak riep hij uit: "Fiat
voluntas tua." Zijn lievelingsgedachte luidde: Semper in gratiarum actio-
ne ma nere. Zijn schietgebed bij v oorkeur: "Deo grat ia s!" Bij elke steek
in zijn schouder herhaalde hij: "Deo gratias!" Wanneer de pijnen hem meer
drukten en zijn ledematen samentrokken, zijn gezicht scherp stond, zijn
tanden knarsten, de hoest hem scheen te verstikken, en bloed en fluimen
uit zijn mond kwamen, liet hij geen kreet, geen klacht, maar er verscheen
wel een lach, hoewel krampachtig en angstig, op zijn lippen! Wie bij
die crisissen aanwezig was, droeg een gevoelen van medelijden met zich
mee voor heel de dag; en toch was het eerste woord, toen hij weer op adem
kw am , "D e o gr at i a s! " Na e n k el e mi n u te n li ch t e s la ap , na e e n s la p e l o z e
nacht, na het innemen van wat eten of drank, na een korte wandeling in de
tuin, na het ontvangen van goed of slecht nieuws, altijd herhaalde hij:
"Deo gratias!"
De clerici waren niet talrijk en hadden allen hun eigen bezigheden
van klas, studie, speeltijd of wandeling; maar toch hadden zij alle uren
van de dag en de nacht onder elkaar verdeeld, om zodoende altijd klaar te
staan om de dierbare zieke te dienen. Alasonatti spande zich echter in
om hen en het college de minst mogelijke last te veroorzaken. Men deed
zijn best om spijzen te bereiden die naar zijn smaak schenen te zijn;
maar wanneer ze hem voorgezet werden, werd hij soms door zo grote walg
bevangen dat hij zijn excuus aanbood en vroeg dat alles weer naar de
keuken gebracht werd. En tegelijkertijd verbood hij dat hem ander eten
voorgezet werd.
Hij ondervond een beetje verlichting met erg hete bouillonsoep, die
hem in opdracht van de dokter om de twee uur opgediend werd. Op zekere morgen

17.8 Page 168

▲back to top


- VIII/164 -
viel het voor dat een clericus die ze hem had moeten brengen, een leraar
in de school moest gaan vervangen en meende dat een ander bij de zieke
zijn plaats had ingenomen. Dat was echter niet zo en D. Alasonatti bleef
de gehele voormiddag zonder de gewone verkwikking. Hij had het touw van de
bel in zijn bereik, maar wilde niemand roepen voor één uur in de namid-
dag, omdat hij het einde van het middagmaal van de communiteit afwacht-
te. Daarna belde hij; Ch. Sala kwam toegelopen en D . Alasonatti ze i hem
glimlachend:
"En jullie hebben mij vergeten?"
"Wat nu? Heeft men u nog geen middageten gebracht?"
Hij liep direct naar de keuken om eten te bestellen, terwijl de
clericus die onrechtstreeks oorzaak van dat ongemak was, op staande
voet naar de zieke ging en dacht dat hij een welverdiende berisping in
ontvangst zou nemen. In antwoord op zijn verontschuldigingen zei de zie-
ke liefdevol:
"Kan geen kwaad. Breng mij nu maar iets. "Deo gratias!"
Hij vreesde ervoor plots te zullen sterven en daardoor zonder de
bijstand van zijn medebroeders; wanneer hij dan ook maar enkele ogenblik-
ken zonder gezelschap bleef, veroorzaakte die gedachte bij hem een alge-
mene en beangstigende samentrekking van de zenuwen. En toch dwong hij de
ziekenoppasser vaak 's nachts weg te gaan en te gaan rusten.
"Het gaat niet op", zei hij dan, "dat anderen last om mij moeten
hebben."
Op zekere avond zei men hem dat, als hij er niets op tegen had, de
jongens van het college zouden souperen in de wei, die onder de vensters
van zijn kamer lag.
"Ik heb er helemaal niets tegen", antwoordde hij; "toch zou ik
willen vragen dat ze niet te luid zouden schreeuwen, want vanavond heb ik
meer pijn dan gewoonlijk."
"Dan is het beter voor de jongens van die ontspanning af te zien:
"quod differtur, non aufertur."
"Neen, neen, laat ze toch maar naar de wei gaan; het doet mij
zoveel genoegen die lieve jongens te zien en toeschouwer te zijn van hun
blijdschap!"
En daarop liet hij zijn leuningstoel bij het raam zetten en ging
erin zitten om zodoende te genieten van de aanwezigheid van de jongens,
die hem zo na aan het hart lagen!
Een andere keer na het middagmaal speelde een bediende op zijn
fluit en D. Alasonatti zat gedwongen en pijnlijk te glimlachen zoals al-
tijd het geval was, wanneer de pijn te geweldig was.
"Verveelt dit fluiten u?" - vroeg de man hem, die hem oppaste.

17.9 Page 169

▲back to top


- VIII/165 -
"Het doet mij veel pijn!"
De oppasser wilde naar buiten gaan, maar D. Alasonatti vroeg hem:
"Waar ga je heen?"
"Die bediende zeggen dat hij moet ophouden met spelen."
"Neen, neen, ik wil niet dat je naar hem toe gaat. Sukkelaar! Dat
is zijn enige troost en hij moet het voor mij niet laten." En de oppasser
moest luisteren.
Zelfs met al zijn pijnen hield hij zich meer met de anderen be-
zig dan met zichzelf. Als er een zieke in huis was, vroeg hij angstig
nieuws over hem. Wanneer de een of andere keer koudere lucht dan gewoon-
lijk vanuit de bergen blies, raadde hij anderen die bij hem waren, aan zich dik-
ker te kleden: - "Want", zei hij "ik zou jullie niet gaarne ziek zien."
Toen hij iemand hoorde hoesten, beval hij dat hem koffie geschonken werd
en dan trachtte hij achteraf te vernemen of hij die gedronken had; een
opmerking bleef niet uit, als hij niet geluisterd had. Aan de jongens die
hem kwamen bezoeken, vroeg hij altijd:
"Hoe gaat het met je gezondheid?"
"Goed, meneer prefect, en hoe gaat het met u?"
"Ik voel mij beter, wanneer ik hoor dat anderen het goed maken."
Wanneer nu iemand geantwoord had, dat hij wel een beetje ongemak-
kelijk was, toonde hij daarbij zoveel verdriet dat men voortaan zo op
zijn vraag moest antwoorden dat hij er tevreden om was; en daarom stelden
clerici en jongens hem altijd gerust met te zeggen: - "Wij stellen het
heel goed."
Ook wilde hij op de hoogte blijven van de hele gang van zaken in
het huis en vermaande met grote goedheid wie zijn fouten moest verbete-
ren; en bij gebrek aan biechtvaders bood hij zich aan om de biecht van de
clerici te horen. En als hij dan terugdacht aan het grote goed, dat een
priester in zijn heilige bediening kan doen, riep hij uit:
"En ik ben een veteraan, buiten dienst gesteld!"
Hij was voortdurend in gebed. Elke morgen, behalve verscheide-
ne dagen van zijn laatste twee levensweken, wilde hij naar beneden gaan
om er in de kerk de heilige mis bij te wonen en te communiceren, ondanks
de grote last, die het nuchter zijn hem veroorzaakte. Zolang als hij er-
toe bekwaam was, bleef hij geknield alles meemaken; wanneer later zwak-
heid hem dat onmogelijk maakte, hoorde hij de mis zittend en knielde
slechts op het ogenblik van de consecratie. Soms wilde hij de heilige mis
celebreren om twee uur in de nacht; dat betekende voor hem een werkelijk
heroïsche inspanning, omdat hij daarna zo uitgeput was dat hij er de
hele dag onder leed. Op 1 oktober rozenkranszondag celebreerde hij voor
de laatste keer. De volgende dagen sleepte hij zich in de namiddag naar de

17.10 Page 170

▲back to top


- VIII/166 -
kerk, om er zijn Meester in de Eucharistie te gaan groeten; daar bleef hij
dan meer dan een uur. Hij onderhield een zeer warme godsvrucht tot 0.-
L.-Vrouw. De rozenkrans was met veel andere gebeden zijn dagelijks
voedsel. En hoe hij bad! Wie hem in die tijd gadesloeg, moest wel uit-
roepen: - "Die priester heeft waarach tig een levendig geloof!" - Wann eer
hij er bekwaam toe was, bad hij luidop ondanks de pijn, die zijn keel
hem veroorzaakte bij het articuleren van de woorden; en wanneer hij dat
niet kon, omwille van de geweldige hoest of de uiterste zwakheid, dan
was het nog een stichtend schouwspel hem de rozenkrans te zien bidden.
Met die godsvruchtoefening ging hij voort tot op zijn laatste levensdag.
Toen hij op zekere avond al te bed was, begonnen de leerlingen om
8,30 u., tijd voor het gebed, geknield op de speelplaats naar gewoonte
een strofe van een loflied te zingen, dat begon met: "Noi Siam figli di
Maria." (Wij zijn kinderen van Maria). Bij de eerste klanken van die kin-
derstemmen schoot D.Alasonati, die op dat ogenblik juist een beetje
scheen in te slapen wakker, probeerde in bed rechtop te gaan zitten, nam
zijn mutsje af en zong met moede stem de zang van de jongens mee. Daarop
legde hij zijn handen godvruchtig op de borst en zegde de gebeden fluis-
terend mee. Op dat ogenblik trad een clericus de kamer binnen met een kop
kamillethee, die de zieke gevraagd had om de spijsvertering te vergemakkelij-
ken, die zo lastig was en bood ze hem aan. D. Alasonatti deed teken ze op het
tafeltje te zetten.
"Excuseer, meneer prefect, maar drink die kop direct uit, want
ze is nu warm en ze zal u goed doen."
"Je opmerking komt ongelegen; reik me die kop maar aan na de ge-
beden."
"Ja maar, na de gebeden zal ze koud geworden zijn en dan heeft
het geen zin meer om ze uit te drinken."
"Nu moet ik met de jongens meebidden; is ze koud, dan zal ik
ze koud uitdrinken."
En ingetogen bad hij verder; hij kende immers het grote voordeel
van het gemeenschappelijke gebed.
Als de klok het "Angelus" luidde, nodigde hij allen die bij hem
waren uit om samen te knielen en dan bad hij het met hen.
Op zekere dag zag hij een jonge man die het kruisteken in alle
haast maakte; hij nam hem terzijde en zei hem:
"Mijn beste, mag ik je een opmerking maken?"
"Zeg maar op, meneer prefect."
"Als Don Bosco je het kruisteken had zien maken zoals jij dat met
dergelijke zwaai deed, zou hij je een standje geven."
"Excuseer, meneer prefect! Ik ben echt niet aandachtig geweest bij
wat ik deed, maar ik meende niettemin het goed gedaan te hebben."

18 Pages 171-180

▲back to top


18.1 Page 171

▲back to top


- VIII/167 -
"Wanneer je een daad van geloof stelt, moet je altijd aandachtig
zijn bij wat je doet."
"Dank; ik zal de raad in praktijk trachten te brengen."
"Neem het me niet kwalijk. Ik verbeter je omdat ik het goed met
je meen. Ook ikzelf zou vermaand willen worden, telkens als ik ergens
tekortschiet; ook bid ik je mij zulke wederdienst te willen bewijzen, elke
keer als ik het nodig heb. Dat zal het mooiste geschenk wezen dat je me
kunt geven." - En hij herhaalde: - "Zeg eens eerlijk: heb ik je misschien
gekwetst?".
"0 neen, in geen geval! en ik ben er u oneindig dankbaar om."
"Meen het dan ook altijd goed met mij en ga nu maar spelen."
En werkelijk, hij gaf het voorbeeld in die nauwgezetheid; ondanks
het reuma, dat hem elke beweging van de arm pijnlijk maakte, trachtte
hij het kruisteken toch heel precies te maken.
Maar de kwaal had hem zover gebracht dat hij zijn hoofd nergens
meer op kon steunen. Legde hij het op het hoofdkussen, dan bezorgden de
uiterst gevoelig geworden zenuwen hem ondraaglijke pijnen; hetzelfde ge-
beurde wanneer hij het voorhoofd met de hand ondersteunde. Dan vroeg hij
aan zijn verzorger een houten voorwerp te maken om achter zijn schouders te
plaatsen dat zijn hoofd iet of wat zou oplichten, daar hij altijd rechtop
in bed zat.
"Erger je niet dat ik een beetje mijn gemak zoek. Elke dag bied
ik mijn lichaam aan de Heer aan; maar ik heb toch ook de verplichting het
in leven te houden zolang als het Hem zal behagen." Eens zei hij glim-
lachend: - "Ik ben al dood; dat is tenminste mijn mening en die idee-
fixe heb ik al enkele weken. Het schijnt mij toe dat er twee mensen in
mij leven: een die lijdt en een ander die rustig zijn pijnen bekijkt en
meteen de ineenstorting die hem stilaan naar de o nt binding voert." Wat
een heldhaftige christelijke berusting!
Zo stichtte hij meer dan een maand lang het college van Lanzo door
zijn moed, toen hij op donderdag 5 oktober na de middag zijn krachten
stilaan achteruit voelde gaan en zijn biechtvader liet roepen, D. Antonio
Longo, pastoor te Pessinetto en zijn schoolmakker. Toen deze de kamer bin-
nentrad, zei hij hem:
"Wat wil je dat ik Ons Heer voor je vraag? Wens je gezondheid?"
"Gods wil moge geschieden", antwoordde D. Alasonatti, en "semper
Deo gratias!"
Nadat hij gebiecht had, vroeg hij de heilige Teerspijze en D.
Longo, die de ernst van de kwaal inzag, stond het toe. Door de jongens
begeleid, werd het H. Sacrament bij de zieke gebracht; bij het zien ervan
werd hij zo door een opwelling van liefde gegrepen, dat zijn ademhaling lastiger
werd.

18.2 Page 172

▲back to top


- VIII/168 -
Hijzelf wenste het "Confiteor" op te zeggen en deed dat met derge-
lijke zalving dat hij zijn pijnen niet meer scheen te voelen. Nadat hij gecom-
municeerd had, bleef hij in diepe overweging verzonken; en slechts een
kwartier later ongeveer hief hij het hoofd langzaam op, vestigde zijn
blikken op de twee clerici die bij zijn ziekbed gebleven waren en zei hun
plechtig:
"0 mijn zonen, leer van mij de heilige Sacramenten op tijd te
o n t vangen".
Daags daarop voelde hij een lichte verbetering, omdat de vertroos-
tingen waarmee Jezus zijn hart vervuld had, hem zijn pijnen hadden doen
vergeten; maar toen hij bij het invallen van de avond weer zeer scher-
pe pijn gevoelde, wenste hij opnieuw te biechten, liet een gewijde kaars
aansteken en vroeg het H. Oliesel. De deken Albert, pastoor van Lanzo,
diende hem het sacrament toe en de zieke antwoordde met zulke ontroerende
godsvrucht op alle gebeden van de heilige ritus en met zo een gevoel van
nederig berouw, dat het alle aanwezigen tot tranen toe bewoog. Toen hij
ook nog de pauselijke zegen ontvangen had, bedankte hij de deken om de
bewezen dienst en beval zich in zijn gebeden aan, als hij tijdens die
nacht zou sterven. Dan keerde hij in zichzelf om een tijdje te bidden.
Wie dit beschrijft, stond bij zijn bed; de zieke deed hem teken wat dich-
terbij te komen. Ik boog mij naar hem toe om te kunnen verstaan wat hij
mij wilde zeggen; ik nam hem bij de hand en met veel moeite zei hij mij:
"Ik vraag u mijn laatste wilsbeschikking te willen uitvoeren.
Weldra zal ik sterven; misschien zal ik morgen zelfs niet meer in leven
zijn; vergeet niet voor mij te laten bidden. Zeg Don Bosco dat hij mijn
ziel gedurende een maand in het heilig misoffer blijft gedenken... Groet
voor mij Don Bosco, alle priesters, clerici, het Oratorio van Turijn, het
huis van Mirabello, D. Francesco Montebruno van Genua en de cl. Garino
Giovanni... Schrijf hun dat ze altijd voor mij blijven bidden... Zeg aan
de jongens van het huis van Turijn dat ze mij bij de Heer aanbevelen en
dat ze mij vergeven, als ik soms heb nagelaten ze te bestraffen, wanneer
ik het had moeten doen... En eindelijk vraag ik vergiffenis aan allen om
het slechte voorbeeld, dat ik hun gegeven heb... Ze zullen het mij wel ver-
geven, niet?..."
Hier hield hij een beetje op met praten omdat verstikking hem druk-
te; daarna hernam hij:
"Ik heb niets achter te laten, want het weinige, dat ik bezat,
heb ik al allemaal aan het huis geschonken. Het overschot is van mijn
vader. Ik heb slechts het gebruik van drie dingen... Mijn horloge laat
ik voor de heer ridder Oreglia, omdat het van hem is; want hij had het
mij gegeven. Geef het hem terug na mijn dood; het zal hem aan onze
vriendschap herinneren... Aan de moeder van D. Domenico Ruffino laat ik
het kruisbeeld dat ik te Turijn bezit... Laat mijn overlijden zo vlug
mogelijk weten aan D. Giacomelli; hem laat ik namelijk mijn paternoster
na , wa nt die heb i k menige keer samen met hem gebeden, als wij te voet van
Turijn naar S. Ignazio gingen."
Daarop wendde hij zich tot mij, drukte mij de hand met meer kracht en zei:

18.3 Page 173

▲back to top


- VIII/169 -
"En u wens ik toe dat de Heer u zijn zegen moge schenken, opdat
ge op de ingeslagen weg moogt verder wandelen... hij moge uw moeite ze-
genen... Ga voort met het grote werk, dat gij ondernomen hebt... Heb
goede moed... Wij hebben veel priesters nodig die te midden van de jon-
gens werken... Ik wens dat ge vele zielen, duizenden en duizenden zielen
moogt redden, vooral van arme jongetjes... Red ze... Er lopen te veel
vijanden rond om ze te belagen. 0, ze moeten gered worden! Vandaag de
dag vindt men op de buiten of in de bergen nog zelden een onschuldige...
Als het u gelukt zo een te ontmoeten, verdedig hem dan tegen slechte mak-
kers..."
Uitgeput door vermoeienis, zweeg hij, daarna begon hij zich tot de
Heer te richten met gebeden, die hij met onderbroken woorden murmelde:
"0 Heer, wat zijt ge groot in uw barmhartigheid... Vergeef mij!...
Ik offer u niet alleen mijn lichaam maar al mijn gevoelens... Weldra zal
ik gaan in domum aeternitatis meae... 0 Heer, na mijn dood zou ik in de
donkerste hoek van de aarde willen begraven worden, waar zich niemand
meer mij zou herinneren. Ik ben er blij om, o Heer, dat mijn lichaam
als prooi aan de wormen gegeven wordt tot boete voor mijn zonden en mijn
beledigingen; ik ben er verheugd om dat mijn tong, mijn ogen, mijn oren
in het graf zullen vergaan tot straf van hun tekortkomingen. Eén ding
doet mij pijn, dat ik niet langer tot uw eer kan werken. Een enkele
genade vraag ik u, o Heer, dat ik moge sterven, zelfs in de vreselijkste
pijnen. Ik verlang er zo naar te sterven om met u verenigd te kunnen
zijn en om er zodoende zeker van te zijn dat ik u niet meer kan beledi-
gen en u vuriger zal beminnen. Ik ben nochtans bereid in dit leven te
lijden zolang als het u zal behagen... Heb medelijden met mij... 0 Heer,
om veel redenen hoor ik u toe... 0 Heer, ik heb veel vertrouwen in u..."
- Daarop riep hij met nadruk uit: "Exurgat Deus, et dissipentur inimici ejus."
Een ogenblik bleef hij ingedommeld. Toen hij wakker werd, scheen
een hinderlijke gedachte hem te bezwaren en zei hij:
"De gehoorzaamheid! de gehoorzaamheid!... Soms heb ik Don Bosco
gezegd: ik wil dit, ik wil dat... of doe dit, zoniet... gij hebt mooi
praten: en daar, ja daar... En de gehoorzaamheid?"
Hij herinnerde zich hoe hij op zekere dag te resoluut Don Bosco
aangesproken had, omdat het hem toescheen dat hij te lankmoedig was voor
iemand die koppig volhield en niet gehoorzaamde, tot ergernis van de
leerlingen en omdat ik het feit kende waarop hij zinspeelde, deed ik hem
o p merken:
"Maar u kon niet anders handelen; een energieke beslissing was
nodig."
"Maar ik heb gezegd: of dit, zoniet... Maar op het ogenblik van
sterven beoordeelt men de dingen helemaal anders. Ja... de overste voor
de keuze stellen : of... of... Ik reken er echter opdat de Heer het mij vergeven

18.4 Page 174

▲back to top


- VIII/170 -
heeft." En hij begon weer rustig te bidden.
Hij ging voort met gebeden te prevelen, tot hij me plots riep en
me zei:
"Ik moet u een gunst vragen. Als ik vannacht zou sterven, spreek
mij dan moed in... herinner er mij dan aan dat ik op Gods barmhartigheid mag re-
kenen en geef mij dan voor de laatste maal de sacramentele absolutie...
Belooft ge het mij?"
"Ja, meneer"! antwoordde ik wenend.
En hij: - "Welnu", voegde hij eraan toe, "ga nu wat rusten; in
geval ik mij minder goed zou voelen, zal ik u laten roepen."
En omdat ik niet bewoog:
"Ga maar, zeg ik u, gehoorzaam!"
's Anderendaags 's morgens stond hij op en ging naar de tuin, waar
hij in de schaduw van een pergola ging zitten. Te midden van de voortdu-
rende zorgen van het Oratorio had hij zich blijgemoed ingezet om
door de Heilige Stoel de eredienst te doen erkennen en goedkeuren, die
men ab immemorabili, aan de gelukzalige Cherubino Testa, kloosterling uit
de Orde van de H. Augustinus, had bewezen en die in 1479 in zijn geboor-
teplaats Avigliana gestorven was. De relikwieën van die dierbare heilige
waren na de verspreiding van zijn medebroeders, uit het kloosterkerkhof
naar de parochiekerk van S. Giovanni overgebracht. Negen volle jaren had
D.Alasonatti zich ingespannen om documenten en bewijzen op te sporen en
om in goed Latijn de opgestelde gedenkschriften naar de Heilige Congre-
gatie van de Riten op te sturen. En nu zat hij dag na dag naar dat ver-
hoopte decreet uit te kijken.
Het luidde op de middag van de laatste dag van zijn leven, toen
clericus Sala de tuin betrad en hem een dikke envelop met verschillende
zegels overhandigde. D. Alasonatti opende ze. Het was het decreet, dat de
cultus van de gelovigen tot de gelukzalige Cherubino goedkeurde en be-
vestigde, en Mis en officie toestond aan de gehele orde van de Eremieten
van de H. Augustinus en aan de stad en het aartsbisdom Turijn. Het Ore-
mus en de lezingen van de tweede nocturne waren door D. Alasonatti opgesteld.
Hij las het decreet door, bleef een ogenblik in stilte en riep dan
uiteindelijk uit:
"Wat ben ik tevreden! Eindelijk krijg ik de eer dit document te
lezen!"
toe:
En met tranen in de ogen, naar de hemel gericht, voegde hij eraan
- "Nunc dimittis servum tuum, Domine! Nu sterf ik tevreden! Ik miste
alleen nog maar die vertroosting!"
De clericus zei hem: - "U die zo hard gewerkt hebt voor de eer van
die heilige, zult nu wel de eerste wezen om de resultaten van zijn tussenkomst

18.5 Page 175

▲back to top


- VIII/171 -
bij de Heer te ondervinden.
Hij antwoordde niet meteen, maar na een ogenblik stilte:
- "Vragen? Wat valt er mij te vragen? Hij houdt niet op mij gun-
sten te schenken, zodat ik niets hoef te vragen."
- "Misschien zou u de genade van de gezondheid kunnen vragen."
- "Neen, neen, ik waag het niet ze te vragen, omdat ik het niet ver-
dien."
En aan al wie hem benaderde, liet hij dat decreet lezen, wat wel
bewijst hoe gelukkig hij ermee was.
Toen ik hem ging bijstaan, zette ik mij naast hem en dan zei hij
mij ook:
"Lees"! - en hij reikte mij het decreet aan.
Nadat ik met de lezing klaar was, begon hij te praten over zijn
ziekte en over zijn heilige. Ik zweeg en luisterde, toen hij plots zweeg;
daarna hervatte hij:
"En ga nu maar weg... want ik zie veel af bij het spreken; en als
ik u bij mij weet, kan ik niet zwijgen." - En terwijl hij mij de hand
drukte, herhaalde hij:
"Ik houd veel van u en als u naast mij zit, kan ik niet zwijgen."
Ik stond op. Dan zei hij:
"Ik ben onhoffelijk met u, nietwaar; maar wat kan ik eraan doen?
Als ik begin te praten, houd ik niet meer op, neem het mij niet kwalijk."
"Bij mij zijn dergelijke excuses niet nodig", zei ik en ik ging
op een paar meter afstand zitten.
Enkele ogenblikken later riep hij me en zei glimlachend:
- "Men maakte geen werk van zijn vrienden, wanneer men ze niet no-
dig heeft; en ze gaan weg, maar wanneer men behoefte heeft aan hun hulp,
roept men ze. Ondersteun mij dus, want ik voel mijn krachten verzwakken
en begeleid mij naar mijn kamer."
In de kamer aangekomen, ging hij zitten en zei me:
- "Om 3 uur zou ik gaarne een kleine wandeling willen maken; zou u
zo goed willen zijn mij te vergezellen?"
Maar in plaats van op het gestelde uur uit te gaan, deed hij het
om 2 uur. Hij wilde het hele college bezoeken. Hij trad de kerk binnen en
bleef enkele ogenblikken in aanbidding; hij verkende de tuin, de gangen, de klas-
sen, de eetzalen, de kamertjes; hij scheen hun wel een laatste vaarwel te willen

18.6 Page 176

▲back to top


- VIII/172 -
zeggen. Om 3 u. keerde hij in zijn kamer terug omdat hij naar zijn zeggen
te moe was en legde zich te bed.
"Wij gaan de dood tegemoet", zei hij tot wie hem hielp en hij concen-
treerde zich om in vrome ingetogenheid te gaan bidden.
Toen bij het invallen van de avond de leerlingen hun ontspanning
namen op de speelplaats die onder zijn kamer gelegen was, kwam men hem
vragen of hem dat niet stoorde en of men de jongens matiging of stilte
moest opleggen.
"Die arme jongens hebben al zo weinig tijd om te spelen; laat ze
zich vermaken," zei hij.
Iets later zei hij mij:
"Zeg mij iets, dat mij van dienst kan zijn op dit ogenblik..."
"Wat wilt u dat ik u zou zeggen?... Ik zal u dan dit zeggen dat
het een troostende gedachte is dat men altijd voor de Heer gearbeid heeft."
"Dat is het niet... nee...; wat mij troost, is het denken aan
Gods barmhartigheid... Ik ben gerust... Zou die gerustheid van mij geen
verwaandheid zijn?... Toch zoek ik naar een ernstige reden, die mij ver-
nedert en mij beschaamt, maar ik slaag er niet in."
En hij besloot zeggend:
"0! hoe snak ik ernaar met mijn Heer verbonden te worden: Cupio
dissolvi et esse cum Christo!"
Daarna gaf hij opdracht dat iemand van ons, direct na zijn dood
naar het Oratorio zou snellen en aan Don Bosco zou telegraferen, als
di e zich nog te Castelnuovo bevond.
Verscheidene clerici, die aangeduid waren om bij hem te waken,
bevonden zich toen in zijn kamer. Omdat ze nachten achtereen hadden moe-
ten waken en omdat ze zich de gehele dag met de jongens hadden moeten
bezighouden, waren ze uitermate moe. De stervende merkte het op en beval
hun te gaan rusten. Zij aarzelden maar hij zei en hij smeekte hun dat ze
zouden gaan. Maar de jonge Modesto Davico, zijn dorpsgenoot die enkele
tijd tevoren uit Turijn gestuurd was, bleef in de kamer om hem zo nodig
een dienst te bewijzen. Ook ik moest mij terugtrekken.
Die avond lag er een dergelijke sereniteit op het gezicht van de
zieke dat niemand had kunnen voorzien dat hij zo dicht bij het einde van
zijn ellende stond. Middernacht was echter nog niet geslagen, toen hij
trachtte op te staan, Davico riep en zei:
"Geef mij mijn kleding, ik wil opstaan, ik heb geen adem meer
en moet rondwandelen."
"Maar de temperatuur is koud, merkte de jongeman op, die wan-
deling zou pijn in uw zijde kunnen veroorzaken."

18.7 Page 177

▲back to top


- VIII/173 -
- "Ik stik, mijn beste, ik heb lucht nodig."
De jonge oppasser hielp hem uit het bed, stak een handje toe bij
het aankleden en ondersteunde hem, terwijl hij naar de deur trok om in
open lucht te geraken; maar de brave priester ging enkele stappen vooruit,
wankelde en verliet zich helemaal op Davico. Een hoestaanval overviel hem
toen, maar hij had de kracht niet om te fluimen en de reutel steeg in
zijn keel. Davico schrok en kon het gewicht van dat bewegingloze lichaam
niet meer baas; en daar hij niet aan de bel kon geraken, begon hij ont-
steld te roepen: - "D. Alasonatti sterft, D. Alasonatti sterft!" - De
stervende wendde het hoofd naar de jongeling en bleef hem kalm aanstaren.
Daar de stem van Davico niet gehoord werd, legde hij hem zacht op
de grond, snelde dan door de gangen, bonkte op alle deuren en herhaalde
voortdurend: - "D. Alasonatti sterft!"
De eerste die toegelopen kwam, was clericus Sala, die het lichaam
van de heilige priester op zijn sterke armen tilde en hem op het bed
legde. Met Sala kwam ikzelf binnen, maar ik vond de tijd niet meer om de
gebeden voor de stervenden op te zeggen; want nauwelijks lag hij op het
bed of D. Alasonatti stierf. Op dat ogenblik sloeg het middernacht,
waarmee het feest van het Moederschap van Maria begon. Onze dierbare
prefect was rechtstaande gestorven als een dappere soldaat van God. Zijn
offer was volbracht!
Intussen waren de clerici toegelopen, die stilzwijgend het ontzielde stof-
felijk overschot aanschouwden van hem die zoveel voor hen gewerkt had; geknield
baden zij de litanie tot O.-L.-Vrouw en het "De Profundis." Een uur later om
8 u., vertrok clericus Nicolao Cibrario te voet uit Lanzo, legde 32 kilo-
meter af en meldde aan Don Bosco dat treurige verlies; hij overhandigde
hem een brief van mij waarin de laatste ogenblikken van die dierbare D.
Alasonatti beschreven waren.
Toen het dag geworden was, werd het verzorgde en geklede stoffe-
lijke overschot op een leuningstoel gelegd. Schilder Rollini schilderde
zijn gelaatstrekken en zijn vriend beeldhouwer haastte zich om ook het
dodenmasker te maken. Aan zijn zeer plechtige begrafenis namen de zangers
en anderen van het Oratorio deel.
Bij het onderzoeken van de papieren die de heilige man bij zich
had, vond men ondermeer twee schrijfboekjes, met eigen hand geschreven,
die aan Don Bosco overhandigd werden. Een ervan bevatte zijn voornemens
van de retraite die hij in 1861 te S. Ignazio gedaan had en enige gebe-
den tot de wonden van de gekruisigde Jezus; het andere was een keuze
schietgebeden voor elke, ook de geringste daad van de dag, uittreksels
uit de psalmen, en enkele andere godvruchtige oefeningen.

18.8 Page 178

▲back to top


- VIII/174 -
HOOFDSTUK
XVIII.
De hulp, die de dienaar Gods ontving om zijn werk uit te breiden
en in stand te houden, ontbrak niet; doch zijn zorg om die hulp te
krijgen was even groot. Hij schreef als volgt aan het commissariaat-gene-
raal van spoorwegen te Turijn.
"
Weledele Heer Commissaris-Generaal,
"
"
Een dringende nood waarin dit huis zich op dit ogenblik
" bevindt, dwingt mij er toe mijn toevlucht tot u te nemen. Ik meen
" dat u ook enigszins zult weten dat de minister van Openbare Werken
" en de Algemene Directie van de Staat al verscheidene weesjongens
" van beambten van deze administratie naar onze instelling gezonden
" hebben. Verscheidene behoren nu nog tot onze leerlingen zoals u
" zien kunt in de nota hierbij. Ik aanvaard ze graag omdat dit huis
" altijd gaarne openstond voor de regeringsautoriteit en omdat de
" verdienstelijke Directie van de Spoorwegen mij verscheidene gun-
" sten verleende die in zekere mate de onkosten matigden. Doch deze
" gunsten werden door de huidige administratie zeer beperkt. Welnu,
" het aantal van deze jongens is nog altijd even belangrijk in de-
" zelfde instelling; en daarenboven werd een onder hen, die te jong was
" om hier te blijven in het college van Lanzo geplaatst op kosten
" van schrijver. Het is waar dat de directie haar steun verleende
" telkens als zij een jongen stuurde; doch dat was nauwelijks vol-
" doende voor kleding en uitzet.
"
Gezien die toestand heb ik het besluit genomen mijn toe-
" vlucht tot u te nemen en smeek u mij in deze uitzonderlijke nood een
" grotere hulp naar uw goedvinden te willen schenken, ofwel glo-
" baal ofwel voor elke opgenomen jongen apart.
"
Ik heb volle vertrouwen in uw bekende goedheid, wens u alle
" goeds van de hemel toe, terwijl ik met de grootste dankbaarheid de
" eer heb mij te mogen noemen
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.
De gevraagde hulp werd toegestaan.

18.9 Page 179

▲back to top


- VIII/175 -
" Ministerie van Openbare Werken
"
10e Divisie 1° Bur.
" Algemeen Commissariaat voor controle
" en bewaking der Spoorwegen.
"
N. 6201.
"
Firenze, 12 oktober 1865.
"
"
Ondergetekende rekent het zich tot een eer u te laten weten dat
" dit ministerie gaarne de aanvraag die door u met brief van 9 sep-
" tember jl. gedaan werd, in te willigen en heeft beslist u de som
" van 800 lires toe te kennen, door een mandaat op uw naam verzonden
" naar de provinciale schatkist van Turijn.
"
De Commissaris-Generaal
"
Bella.
D. Rua had dat antwoord ontvangen, terwijl Don Bosco in zijn eentje
een nieuwe reis ondernomen had om zich naar verscheidene steden te bege-
ven en er biljetten van de loterij aan de man te brengen. Wij bezitten
geen documenten over zijn reisroute en over wat hij verrichtte, waar hij
verbleef; maar als schadeloosstelling hebben wij wel een of andere brief
een of ander verhaal uit die dagen, en enkele getuigenissen van wie hem
toen geherbergd hebben.
Zijn eerste oponthoud gebeurde te Milaan, waar hij een tijd gele-
den in het Oratorio van D. Serafino Allievi, heer Giuseppe Pedraglio en
heer Geunzati, beiden handelaars, ontmoet had, die dat goede zondagsver-
blijf van talrijke jongeren veelvuldig bezochten. Wij hebben al gesproken
over de edelmoedigheid van de heer Geunzati voor de werken van Don Bosco:
nu zullen wij vertellen, wat de dochter van die weldoener, mevrouw Caroli-
na Rivolta Guenzati, in 1909 schreef:
"Bij gelegenheid van het bezoek van Don Bosco aan Milaan in het
jaar 1865, vereerde hij ons huis met onze gastvrijheid aan te nemen. Hier
nu viel volgend feit voor. Een dame uit Milaan, Pedraglio Marietta, was
te weten gekomen dat de eerwaarde Don Bosco bij ons verbleef en kwam hem
eerbiedig groeten. Eer de dame tot Don Bosco gesproken had, vroeg hij
haar: - "Bent u ziek?" - "D a t i s h e l a a s z o ", a n t w o o r d d e z e , "e n a l
verscheid ene maanden; veel geneesmiddelen heb ik ingenomen en veel gods-
vruchtoefeningen gedaan, maar het diende allemaal tot niets." - Daarop
zei Don Bosco haar: - "W il t u gen ezen ? Doe een nove ne tot Je zu s in d e
Eucharistie en zeg vijf maal Onze vader, Wees gegroet en Gloria op en
vo eg er a a n to e: "Don Bosco heeft mij gezegd dat Gij mij zult genezen en
ik wil genezen. " Eet en drink daarna." - 's Anderendaags 's morgens was
mijn familie er verbaasd over dat de dame verlost was van alle onge-
ma kk en , di e h a a r sinds enige tijd kwelden."
Van Milaan trok hij naar Brescia om er twee gebroeders priesters
Elena te bezoeken bij wie hij middagmaalde. Beiden waren bezield met een
vurige ijver voor het heil der zielen en leidden een bloeiend patronaat voor

18.10 Page 180

▲back to top


- VIII/176 -
jongetjes. Don Bosco had hun een brief geschreven, die zij als een kost-
baar pand van de vriendschap van de man Gods bewaarden. Uit een brief aan
ridder Oreglia geschreven blijkt dat hij te Brescia ook een bezoek bracht
aan mevrouw Maddalena Girelli, dochter van Maria, in haar instituut, in de St.-
Antoniuswijk.
Na Brescia ging hij naar Lonigo, een stadje niet te ver van de Bericiber-
gen, waar in die tijd zijn goede vriend graaf Soranzo met vakantie was;
gewoonlijk verbleef hij echter te Cremona en ook te Venetië waar hij een
woning bezat. Te Lonigo preekte de dienaar Gods en van daar stuurde hij
een brief aan D. Rua:
"
Dierbare D. Rua,
"
Ik zend je hier een kopie van memorialen, die als volgt moe-
" ten overgeschreven worden. Deze met de aanschrijving "Excellen-
" tie" moet overgeschreven worden op gezegeld papier van 1 fr. Dan laat
" je de andere brief op gewoon papier overschrijven; zend alles
" onder een omslag aan de generaal op het adres zoals hier genoteerd.
"
Waarschijnlijk zal ik slechts ten laatste vrijdag thuis
" zijn; als het gaat, kom ik vroeger. Intussen laat ik opmerken dat er
" een wissel van 1.000 fr. op de 18de van deze maand vervalt. Indien je
" meent te kunnen betalen, dan is het in orde; zoniet schrijf het mij
" onmiddellijk tot mijn norm.
"
Geef bijliggend briefje aan Rinaudo; zend mij (Lonigo bij
" Z. Exc. graaf Soranzo) de gegevens om met de ouders van Nicolini
" van Padua te spreken.
"
Groet al onze dierbare vrienden en God zegene ons allen om
" te groeien in zijn heilige vrees.
"
Ik ben geheel de uwe.
"
Zeer genegen in J.C.
" Lonigo, 14 oktober 1865.
Pr. Giovanni Bosco
"
" P.S. - Groet D. Cagliero en D. Francesia; trek de ridder bij zijn
"
baard.
De twee documenten die Don Bosco aan D. Rua zond, waren een smeek-
brief aan generaal Petitti, minister van oorlog.
"
Excellentie,
"
"
Al verscheidene keren in de voorbije jaren heb ik een beroep ge-
" daan op Uw Excellentie om kledingstukken te bekomen voor de arme jongens
" die in het huis genaamd Oratorio van de H. Franciscus van Sales
" verblijven en altijd hebt u mij geholpen.
"
Dit jaar droegen veel omstandigheden ertoe bij om de nood

19 Pages 181-190

▲back to top


19.1 Page 181

▲back to top


- VIII/177 -
" van dit instituut te vergroten zodat hij op het ogenblik zeer ern-
" stig is. En het is daarom dat ik opnieuw een beroep doe op uw door
" mij ondervonden goedheid. Ik vraag u uw weldoende hand te willen
" reiken aan deze weesjes en hun een aantal dekens, lakens, hemden,
" onderbroeken, broeken, jassen, overjassen, schoenen of andere
" dingen te willen schenken, om ze te vrijwaren tegen de kou van de komen-
" de winter. Ook al zijn die dingen versleten en buiten gebruik, voor
" ons zal het altijd een ware liefdedaad zijn waarmee wij kunnen voorzien in
" een grote nood die wij anders niet kunnen verhelpen.
"
Het zal wellicht het laatste jaar zijn dat wij van deze wel-
" daad kunnen genieten; daarom stellen wij heel ons vertrouwen op u
" om voldoening te bekomen; samen met de onuitwisbare dankbaarheid
" die wij u voor deze weldaad blijven betuigen, zullen wij elke dag
" de zegen van de hemel over u, die wij als een van onze grote wel-
" doeners aanzien, afsmeken.
"
Met de meeste achting heb ik de eer mij van U Ed. te mogen
" noemen
"
de zeer verplichte aanvrager
" Turijn, oktober 1865.
Pr. Giovanni Bosco
"
Weledele heer Generaal,
"
"
Sinds verscheidene jaren heb ik dank zij uw goede zorgen
" een hulp in klederen kunnen bekomen voor de arme jongens van dit
" huis, die ongeveer 800 in aantal zijn.
"
Men heeft mij geantwoord dat de gunst enkel van u afhangt
" en daarom beveel ik met groot vertrouwen de nood van deze arme jongens aan
" uw liefdadigheid aan. Daar wij op geen andere manier u onze dankbaarheid
" kunnen betuigen, zullen wij de Heer bidden dat Hij u en uw achtens-
" waardig gezin gezondheid en gelukkige dagen verlene.
"
Met ware dankbaarheid heb ik de grote eer mij te kunnen
" noemen van U Ed.
"
de zeer verplichte dienaar
" Torino, ... 1865.
Pr. Giovanni Bosco.
"
" Heer Generaal van Incisa, secretaris-generaal van het ministerie
" van oorlog - Turijn.
Don Bosco vertrok uit Lonigo in gezelschap van graaf Soranzo. Op
zijn doorreis bracht hij te Padua enig nieuws aan de ouders van de kleine
Nicolini die in het Oratorio was opgenomen en ging dan verder naar Ve-
netië. Hier kon hij door een toeval van op een terras op het Sint-Marcus-
plein luisteren naar de wonderbare melodieën van de Oostenrijkse militai-
re muziekkorpsen. Vol geestdrift voor die muziek begon hij zonder verder
na te denken in de handen te klappen; maar het werd hem onmiddellijk dui-
delijk gemaakt dat dergelijke onvoorzichtigheid als een goedkeuring kon worden

19.2 Page 182

▲back to top


- VIII/178 -
aangezien. Hoewel onderdrukt, kookten de politieke hartstochten in het
hart van de burgers. Al stond het plein vol volk, toch bleef er inderdaad
een grafstilte heersen, toen de spelers met hun muziekstukken ophielden.
Te Venetië onderhield Don Bosco zich met de patriarch, kard. Giu-
seppe Luigi Trevisanato, met verscheidene uitmuntende personages van de
clerus en de adel en vooral met D. Apollonio, die later bisschop van
Treviso werd en heel bevriend was met de dienaar Gods, met kan. theol.
Mgr. Berengo en Mgr. Giorda. Te Lonigo weergekeerd, schreef hij enige
brieven naar het Oratorio.
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Je brief kwam te laat, geduld.° Geef deze drukproeven aan
" ridder Oreglia, de brieven aan D. Savio; een lieve groet en de ze-
" gen van de Heer aan al onze dierbaren van het Oratorio. Veel heb
" ik u te vertellen over de lagunen, de gondels, over S. Marco, van
" D. Apollonio enz. Alles op zijn tijd.
"
"Si Dominus dederit", hoop ik 's avonds om 8 uur bij u te
" zijn. Ik heb twee duizend loterijbriefjes meegenomen en heb er
" weinig mee teruggebracht.
"
Zeer genegen in J.C.
" Lonigo, 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
Nadat hij afscheid genomen had van graaf Soranzo en zijn gezin, was
hij van plan naar Turijn terug te keren. Wij bezitten geen zekere gege-
vens over zijn reisroute; maar het schijnt dat hij ook enkele uren te
Bologna geweest is. Op 20 oktober was hij weer terug in het Oratorio,
en had op alle plaatsen, waar hij doorgetrokken was, de bescherming van
de Madonna beloofd aan allen die hem zijn kerk in Valdocco hielpen bou-
wen. De jongens, onder wie er velen door de gemeentebesturen waren aanbe-
volen, vulden al het hele instituut en ontvingen hem met levendige bewij-
zen van vreugde. En ook liepen de nieuwelingen toe die al vlug begrepen
dat zij met een heilige te doen hadden. Meermaals hebben wij de onder
ede bevestigde getuigenissen aangehaald van hen die hun eerste beleefde
indrukken weergaven en hoe zij bij hun intrede in het Oratorio de man
Gods leerden kennen. Nu willen wij er nog een aanhalen, dat evenals de
vorige afgelegd werd op het kerkelijk tribunaal van Turijn bij het gewo-
ne proces voor de zaak van de zaligverklaring. Daarmee zullen sommige,
al in onze Memorie Biografiche vertelde dingen herhaald worden, maar
een gezagvol getuigenis te meer is niet overtollig als men de waarheid wil
huldigen.
Theoloog Don Antonio Berrone van Casalgrasso, kanunnik-zanger van de
aartsbisschoppelijke kerk te Turijn, die van 1865 tot 1869 de laatste vier
gymnasiumjaren doorliep in het Oratorio, bevestigde in 1896 als volgt de
niet onderbroken algemene achting van de jongens voor Don Bosco:

19.3 Page 183

▲back to top


- VIII/179 -
"De liefde voor Gods eer vormt de inhoud van zijn leven. Ik heb
zijn voorbeeldig gedrag en offerzin altijd bewonderd en zien bewonderen,
het was een voorbeeld voor ons, jongens. Bij tegenspoed en tegenslagen
heb ik hem altijd kalm en op de Heer vertrouwend geweten. Aan tafel heb
ik hem zo vaak in de gaten gehouden; hij zat volledig onverschillig te
eten zonder een woord te lossen over de hoedanigheid van de spijzen. Ik
meen dat hij nooit een wandeling uit pure ontspanning gemaakt heeft.
Zijn heel eenvoudig ingerichte kamer diende altijd voor ontvangst, studie en
rust.
"Men was er algemeen van overtuigd dat Don Bosco met bovennatuur-
lijke gaven begiftigd was. Bij mijn aanvaarding in het Oratorio hoorde
ik mijn makkers vertellen hoe hij meermaals de dood van een of andere
jongen voorspeld had en dat die voorspellingen waren uitgekomen, zoals
hij het voorzegd had, en dat tot in de kleinste details. Ik herinner mij
dat de kerk van Maria, Hulp der Christenen in 1865 in opbouw was; dan
hoorde ik de oudere makkers de voorspelling van Don Bosco herhalen, die
hij jaren te voren gedaan had en waarbij hij plaats en ruimte van die
kerk had aangeduid. Die voorspelling moet des te meer bewonderd worden
omdat Don Bosco in die tijd niet alleen geen geldmiddelen had, maar ook
nog maar weinig bekend en veel bestreden werd. Ik herinner mij zelfs dat
het een bekend iets was hoe Don Bosco jaren en jaren geleden voorspeld
had dat het Oratorio zich zou uitbreiden en zou bloeien. En bij de jon-
gens was het ook een geloofwaardig woord dat Don Bosco in de gewetens
las; als bewijs hiervan hebben wij het feit dat wanneer iemand een zonde
op zijn geweten had, hij zich niet bij hem durfde vertonen, tenzij dan in
de biechtstoel, uit angst dat hij ze op zijn gezicht las. Ik was her-
haaldelijk getuige van dat feit. De overtuiging leefde zelfs onder ons
dat Don Bosco, ook op afstand, soms wanordelijke dingen wist die in het Ora-
torio voorvielen.
"Grote en behoedzame voorzichtigheid straalde van hem uit, zodat
men in het Oratorio geen wanordelijkheden en schandalen te betreuren
kreeg zoals dat in sommige andere, hoewel goed geleide colleges voor-
valt. Zijn systeem bestond erin de jongens in de onmogelijkheid te bren-
gen kwaad te doen. Door zijn voorbeeld en zijn waakzaamheid over allen
bleef orde en tucht altijd gehandhaafd, al waren er dan heel wat leer-
lingen en dan nog met verschillend karakter. Bij allen regelde hij de za-
ken met rechtvaardigheid. Zelfs zij die een volledig maandelijks kost-
geld betaalden, gaven geen volledige vergoeding voor al wat het huis
voor hen deed.
"Zijn nederigheid schitterde door zijn eenvoudige manier van doen,
hij was zachtmoedig, minzaam en toegankelijk voor allen zodat hij als een
magneet onze harten tot zich trok en het een feest was hem te mogen be-
naderen en te kunnen spreken. Bij zijn intieme gesprekken drukte hij
altijd de gedachte en het verlangen naar het paradijs uit. Zo levendig waren
zijn geloof en zijn vertrouwen in de goddelijke barmhartigheid dat hij
hoopte dat wij allen naar het paradijs zouden gaan en dat, als wij in het
Oratorio zouden sterven, wij zeker en vast gered zouden zijn. Heel vaak
fluisterde hij iemand onder ons een of ander woord in het oor, dat ons
naar God voerde; en dat woordje had altijd heilzame invloed op ons hart.

19.4 Page 184

▲back to top


- VIII/180 -
Het was een werkelijk verrassend schouwspel te zien hoe ook vreem-
den samenstroomden en tot elke prijs zijn hand zochten te kussen en zijn
zegen te krijgen, zo mogelijk geknield. Die dagen was het voor ons een
echt offer als wij hem niet konden benaderen. Hij bezat een heel spe-
ciale gaven: Hij wist zich bemind te maken, niet alleen door hen die in
de verschillende huizen bij hem bleven maar evenzeer en blijvend door allen
die bij hem opgevoed waren maar zich later in ongelijke sociale toestanden ver-
spreidden.
Wanneer ik nu aan die tijden terugdenk, dan kan ik bevestigen dat
de jongens over het algemeen beantwoordden aan de heilige inspanningen
van Don Bosco, dat zij een prijzenswaardig gedrag leidden en dat sommigen
onder hen alle waardering waardig waren. In het Oratorio bloeide de geest van
godsvrucht en de heilige vreze Gods. En wanneer het al eens voorviel dat
de een of andere jongen zich niet kon aanpassen aan de geest van het
huis, dan ging hij uit eigen beweging weg, wat het geval uitermate raar
maakte dat iemand moest weggezonden worden. Ik heb dat deels zelf ge-
zi en e n de el s werd het mij verteld door de oud-leerlingen van het Oratorio.
De kinderlijke liefde, die Don Bosco zijn moeder bleef toedragen,
was voor ons een les van eerbied voor de ouders. Heel vaak heb ik in het
Oratorio over moeder Margherita horen praten, als over een vrouw van gro-
te deugd en godsvrucht, een die zich totaal ingezet had voor de werken
van haar zoon. De leerlingen die haar gekend hadden en wijzelf die haar
niet hebben gekend, hadden grote genegenheid en achting voor haar."
Wij zullen hier een van de middelen bijvoegen waarmee Don Bosco de
geest van gebed bij zijn jongens aanwakkerde. Van 1846 tot 1871, dat wil
zeggen, zolang als hij het kon, was hij er erg op gesteld samen met de
communiteit de avondgebeden op te zeggen. De jonge Luigi Bussi zei eens
op zekere dag met fluisterende stem tot een makker, toen de leerlingen bijeen-
kwamen: - "Waarom komt Don Bosco, als hij thuis is, altijd de gebeden
opzeggen met ons?" - Intussen was het gebed ingezet en nadat het beëin-
digd was, beklom Don Bosco de katheder, sprak de jongens toe en bij het weggaan,
kwam Bussi bij hem en zei: - "Don Bosco, zeg mij een woordje!" - En Don
Bosco fluisterde hem in het oor: - "Gebeden worden samen met anderen op-
gezegd omwille van het goede voorbeeld!" - De jongen stond stomverbaasd,
omdat hij er zeker van was dat Don Bosco het niet kon gehoord hebben.
Het bloeien van zoveel deugd in het Oratorio was een zo evident
schouwspel dat priesters die aan andere opvoedingsinstituten verbonden
waren niet zelden bij Don Bosco om raad kwamen als zij met moeilijkhe-
den in hun opdracht te kampen hadden of hun werk als nutteloos aanzagen.
Als zij hun angsten in een brief aan hem bekend maakten, met speciale
feiten erbij, getuigde Don Bosco's antwoord van grote omzichtigheid,
opdat anderen door een mogelijke indiscretie dat geheim niet te weten
zouden komen. Een van die antwoorden was zo opgevat:
" 31 october 1865. - In Domino. Casus consideratione dignus. Vide, fac
quod potes. Iterum in Domino vale - Sac. Joan Bosco."
Uit een antwoord van Don Bosco op een omzendbrief van de schoolinspecteur,

19.5 Page 185

▲back to top


- VIII/181 -
nr. 83, wat het schooljaar 1865-66 betreft, lezen wij de statistieken
over het assisterende personeel, het onderwijspersoneel en de leerlingen
van het gymnasium: Vde gymnasiaal: leraar Pr. Celestino Durando met 70
leerlingen; IVde: leraar Pr. Francesia G.B. met 30 leerlingen; IIIde:
leraar Tamagnone Giovanni met 90 leerlingen; IIde: leraar Pr. Rua Miche-
le met 40 leerlingen; Iste: Dalmazzo Francesco, 90 leerlingen. - Don
Bosco noteert eveneens de vervangende leraren en de leraren van de bij-
vakken en voegt er volgende bemerking aan toe: "Ongeveer alle leraren
volgen nog een of andere cursus aan de universiteit. Omdat zij soms het
lesuur van de een moeten verwisselen met het lesuur van de andere, kan
men de tijd niet bepalen waarop zij hun les geven. De lesuren beslaan elke
dag vier uur en drie kwart."
Op het einde van oktober had de aanvaarding plaats van nieuwe le-
den en de verkiezing van drie leden in het hoofdkapittel van de congre-
gatie. Wij lezen in de verslagen van het kapittel:
"24 oktober 1865. Deze avond kwam het kapittel van de sociëteit
van de H. Franciscus van Sales bijeen; de rector priester Bosco Giovanni
stelde de volgende voor en werden aanvaard: Berto Gioachino, clericus;
Maranzana Francesco, clericus; Bernocco Secondo, clericus; Cuffia Gia-
como, clericus; Polledri Eugenio, clericus; Franchino G., clericus.
Op 29 oktober vergaderde het kapittel van de vrome sociëteit van de H.
Franciscus van Sales; ter vervanging van twee kapittelleden, nl. de pre-
fect D. Alasonatti die op 7 dezer stierf en de geestelijke directeur D.
Fusero die getroffen werd door een hersenziekte, verkoos Don Bosco als
nieuwe prefect D. Rua Michele en nieuwe geestelijke directeur D. Francesia
Giovanni.
Op dezelfde dag vergaderden alle medebroeders van de sociëteit en
kozen een derde raadslid. De meerderheid van stemmen viel op D. Durando
Celestino waardoor hij door allen als derde raadslid erkend werd.
Tijdens zijn conferenties trachtte de dienaar Gods heel vaak de
diepe achting, die hijzelf voor zijn ondernemingen en werken had, op de
anderen over te dragen. Hij was ervan overtuigd dat de opdracht, de raad,
de richting van al wat hij deed, voortkwam van een geheimzinnige, hemelse
impuls. Door zijn inzicht in Gods wil ontstond inderdaad een onwrikbare vastbe-
radenheid, om de hem opgelegde eindmeet te bereiken.
Hij gaf ook heel voorname wenken. Over het algemeen was zijn ka-
rakter wars van eigenaardigheden, van imitaties, van nieuwigheden. Hij
hield aan het principe vast dat men niet gemakkelijk dingen moest veran-
deren onder het voorwendsel ze te verbeteren, wanneer alles gesmeerd liep.
Wanneer iemand uit het huis hem voorstelde een of ander werk te
bevoordelen, dat in het reglement niet opgenomen was, antwoordde hij:
- "Wij hebben onze werken! Laten wij begunstigen, wat van ons is.

19.6 Page 186

▲back to top


- VIII/182 -
Andere werken zullen goed zijn zolang als het nodig is, maar ze dienen
ons niet en verwijderen ons maar van ons doel. Dank zij Gods goedheid
hoeven wij niets van de anderen te nemen; maar als zij het willen, kunnen
zij bij ons komen lenen."
Hij stond ook niet toe dat nieuwe broederschappen of vreemde gods-
vruchten in onze huizen binnengebracht werden; maar hij gaf de raad
trouw te zijn aan al wat al in het Oratorio bestond en aan de gebruikelijke
godsvruchtoefeningen. Hij wilde daarenboven de manie uitroeien van sommi-
gen, die elders gedrukte boeken namen of ze verkozen boven die van de
eigen drukkerij. En hij zei:
- "Dat getuigt van slechte smaak, dat is een dwaasheid, een bele-
diging. Wij moeten onze eigen zaken aan onze jongens en leerlingen leren
en ons ervoor wachten ze te bekritiseren!"

19.7 Page 187

▲back to top


- VIII/183 -
HOOFDSTUK
XIX.
Op 27 oktober 1865 stierf de jonge Scotti Giuseppe bij hem thuis
te Vallo di Caluso op de leeftijd van 12 jaar. D. Rua schreef in zijn
necrologie: "In de bloei van zijn jaren door de dood gegrepen, kan men
van hem zeggen: Raptus est ne malitia mutaret intellectum ejus. Hij stierf
aan de griep op de dag zelf, waarop hij thuiskwam."
Met dat treurige bericht bereidde Don Bosco de leerlingen voor op
de plechtige en nabije gedachtenis van alle overledenen. En op een ande-
re avond vertelde hij hun de verschijning van de ziel van een vader aan zijn on-
godsdienstige zoon.
"
Een man van ongeveer vijfendertig jaar, weduwnaar, vader
" van twee zonen, woont te Turijn bij zijn oude en goede moeder.
" Zijn leven geleek helemaal niet op dat van een goede christen;
" hij was ongodsdienstig en godslasteraar. Daar Allerzielendag
" naderde, zei zijn moeder hem: - "Denk aan uw arme vader die al
" verscheidene jaren dood is en bid voor hem!"
"
De zoon was woedend door deze aanbeveling die veel meer
" inhield dan wat ze zegde, en antwoordde:
"
- "Wat! bidden! als hij in de hel is of in de hemel, dan
" heeft hij onze gebeden niet meer nodig en als hij in het vagevuur
" is, zal hij er op zijn tijd uitkomen."
"
De arme moeder was getroffen door dat brutale gezegde en
" durfde niets meer zeggen omdat zij vreesde dat er nog brutaler woor-
" den uit zijn mond zouden vallen; zij was ten andere ten zij-
" nen laste, was schuchter van natuur en durfde haar beklag niet
" meer maken daar hij gemakkelijk in woede ontstak.
"
Het werd avond en tijdens de nacht meende de moeder een eigen-
" aardig gerucht te horen in de kamer van de zoon. 's Morgens
" wachtte zij hem beneden op, eer hij naar buiten ging. Hij verscheen
" met een vertrokken gezicht alsof hij een slechte nacht had
" doorgebracht. De moeder zei hem: - "Me dunkt dat ik deze nacht
" een eigenaardig lawaai gehoord heb..."
"
- "Wat lawaai!" antwoordde de zoon, "gij vrouwen zit vol super-
" stitie, waarmee de priesters u volpompen!"
"
Hij zette zijn hoed op en verliet bruusk de woning. De
" moeder was overtuigd dat haar zoon in die nacht een angstig ogen-
" blik had doorgemaakt. Omstreeks de avond werd hij somber en was
" in gedachten verslonden. Op het gewone uur trok hij zich op zijn
" kamer terug en sloot de deur. Hij ook had dit mysterieuze lawaai
" de nacht te voren gehoord en had het voorgevoel van iets erger.

19.8 Page 188

▲back to top


- VIII/184 -
" Hij was niet gemakkelijk bang en daarom stond hij gereed voor elke ge-
" beurtenis. Nochtans alvorens naar bed te gaan onderzocht hij zorg-
" vuldig elke hoek van zijn kamer, nam de meubels weg en plaatste ze
" weer op hun plaats, keek onder het bed en zag dat er niets in zijn
" kamer te vinden was dat dit lawaai kon veroorzaken. Eerst bleef
" hij nog een ogenblik liggen; doch hij werd beschaamd over die vrees
" en doofde het licht.
"
Zijn venster zag uit op een lang balkon dat toegang gaf tot
" andere kamers. De maan verlichtte het balkon. Zijn bed stond tegen-
" over het venster. Opeens hoort hij een stap; het was hetzelfde
" gesleep van de voeten van zijn vader, toen hij op zijn pantoffels
" door het huis liep en de monotone klop van de stok die hij gewoon-
" lijk gebruikte. Hij zet zich rechtop in bed en keek met openge-
" sperde ogen naar het balkon vanwaar het gerucht van de naderende
" stappen kwam. En kijk, buiten het venster ziet hij de schaduw van
" zijn vader, echt hijzelf, zijn kleding, zijn houding, zijn manier van
" gaan. De schaduw stapte voorbij, keerde terug en passeerde weer
" voor het raam. De arme zoon durfde niet meer ademen. Na enige tijd hoor-
" de hij weer de stappen; de schaduw kwam terug en bleef stilstaan
" voor de glazen deur; hoewel deze dicht was stapte ze, na een ogen-
" blik binnen en wandelde op en neer aan de voeten van het bed.
"
Die man wist niet meer van welke wereld hij was; hij hervatte
" moed en zei:
"
- "Vader, hebt ge iets nodig van mij?"
"
De vader antwoordde niet en bleef op en neer wandelen.
"
- "Vader", zei de man weer, "zo gij gebeden nodig hebt, zeg
" het mij."
"
- "Ik heb niets nodig", antwoordde de vader met hese stem;
" hij bleef stilstaan en keek zijn zoon aan.
"
- "Maar waarom zijt gij dan gekomen"? durfde hij hem te
" vragen.
"
- Ik ben gekomen om je te zeggen dat het tijd is om op te
" houden met ergernis aan je kinderen te geven, die kinderen, die
" eenvoudige zielen die je had moeten bewaren in hun onschuld. Zij
" leerden van jou, hun vader, hoor je! de godslastering, de ongods-
" dienstigheid, het misprijzen voor de Kerk en haar bedienaren, de
" zedeloosheid. Ik ben gekomen om je te zeggen, dat God genoeg van
" je heeft; en zo je niet van leven verandert, zul je ondervinden
" hoe zwaar zijn straffen zijn.
"
- "Vader"! riep de man nog eens uit.
"
De schaduw keerde zich om:
"
- "Verander van leven"! zei ze en verdween.
"
's Anderendaags, dus deze morgen, kwam de moeder met haar
" zoon in mijn kamer en vertelde mij wat ik u verteld heb. De arme
" zoon was bijna krankzinnig van schrik; beaamde alles wat de moe-
" der gezegd had en sprak zijn biecht; en de moeder bracht hem naar
" huis terug en moest hem ondersteunen want hij kon bijna niet meer
" op zijn benen staan.

19.9 Page 189

▲back to top


- VIII/185 -
Wie deze dingen neerschrijft kwam de moeder en zoon tegen toen zij
uit de kamer van Don Bosco kwamen en hoorde de wenende moeder zeggen:
- "Bid voor mijn zoon!"
Don Bosco was fel bekommerd daar hij een nieuwe directeur moest
bezorgen aan het zondagsoratorio van St.-Aloysius op de viale del Re.
Theoloog Leonardo Murialdo had die dienst in oktober van dat jaar 1865
neergelegd en was naar het Sint-Sulpicius-seminarie te Parijs gegaan,
waar hij zijn theologische studies gedurende een jaar wilde vervolmaken,
studies waarvan hij een stevige en brede basis gelegd had aan de univer-
siteit van Turijn. De dienaar Gods wendde zich tot de geleerde en ijve-
rige priester Abbé Teodoro Scolari van Muggiate en smeekte hem zich aan
het hoofd te willen stellen van de kwajongens van Porta Nuova. De abbé
nam die zware opdracht gaarne aan en zette zich direct daarna met
groot hart aan dat apostolaat. Gedurende verschillende jaren hield hij
dat met bewonderenswaardige ijver vol tot Don Bosco een bescheiden aantal
priesters tot zijn beschikking had waaruit hij naar de omstandigheden de
een of ander met dat Oratorio kon belasten.
De andere Oratorio's werden al door salesiaanse priesters geleid;
ook dat van S. Giuseppe, dat door de familie Occeletti geopend was, had
sinds 1864 D. Francesia Giovanni als moderator.
Toen het leidende personeel van zijn Oratoria vastlag, wendde
Don Bosco zich tot Cortese, minister van Gratie, Justitie en Eredienst
om ondersteuning te bekomen.
"
Excellentie,
"
"
In de voorbije jaren heeft Uwe Exc. zich verwaardigd mij een
" liefdevolle hulp te verlenen uit de kas van het economaat ten
" gunste van de jongensoratoria van de H. Franciscus van Sales in
" Valdocco, St.-Aloysius te Porta Nuova, van de Engelbewaarder te
" Vanchiglia en sedert een jaar werd dat van St.-Jozef te S. Salva-
" rio eraan toegevoegd. Deze hulp diende om de onkosten van de ere-
" dienst te helpen dekken. Het ontstaan van dit nieuwe Oratorio en
" de dringende nood aan nieuwe kerkgewaden en andere kerkbenodigd-
" heden zetten mij aan niet alleen mijn aanvraag te hernieuwen, maar ook
" vurig te vragen dat Uwe Exc. de subsidie zou willen vermeerderen
" in de mate dat uw liefdadigheid het u ingeeft.
"
De verlaten jongens die gewoonlijk talrijk bijeenkomen in
" bovengenoemde plaatsen, verenigen zich met mij om de zegen van de
" Hemel af te roepen over Uwe Exc. en over al hun weldoeners, ter-
" wijl ik in aller naam de eer heb mij met dankbaarheid te mogen
" noemen
"
Van Uwe Exc.
"
de nederige verzoeker
" Turijn, 2 november 1865.
Pr. Bosco Giovanni.

19.10 Page 190

▲back to top


- VIII/186 -
Deze smeekbrief werd aan de heer Comm. Fenoglio, algemeen econoom
te Turijn, aanbevolen.
"
Verdienstelijke heer Commandeur,
"
"
Onze noden blijven niet alleen voortduren maar vermenigvul-
" digen zich en daarom voel ik mij ook genoodzaakt mijn toevlucht te nemen
" tot uw bekende liefdadigheid. Bezield met deze gedachte beveel ik
" u de bijliggende memorie aan met het verzoek ze te sturen aan de
" persoon voor wie ze bestemd is, omdat ik niet weet of ik ze tot u
" moet richten of ze naar Firenze moet sturen.
"
Wil mij de vrijheid vergeven waarmee ik u schrijf; uw goed-
" heid en hoffelijkheid hebben mij het grootste vertrouwen ingeboe-
" zemd.
"
Ik wens u van de hemel gezondheid en genade terwijl ik met
" de meeste achting de hoge eer heb eerbiedig te mogen ondertekenen
" als
"
van U Ed.
"
" Turijn, 2 november 1865.
de zeer verplichte dienaar
Pr. Giovanni Bosco.
Als directeur van het college van Lanzo werd Don Giovanni Bonetti
uit Caramagna aangesteld. Don Bosco had hem bij vicaris Mgr. Zappata
voorgesteld door middel van een brief waaruit blijkt hoe hij steeds een
helpende hand uitstak naar die ongelukkige priesters die én waardigheid
én plichten vergeten hadden.
Tussendoor gebeurde het wel eens dat verscheidene bisschoppen of kapit-
telvicarissen uit Piëmonte en zelfs uit een of ander bisdom van Lombar-
dije leden van hun clerus, die een "suspensaio a divinis" hadden opge-
lopen, naar het Oratorio stuurden om daar onder de leiding van Don Bosco
aan het herstel van hun zedelijk leven te werken. De dienaar Gods leende
zich erg gaarne tot dat werk van liefdadigheid, al gingen zijn verwach-
tingen meer dan eens in rook op. Die sukkelaars schenen tijdens die maan-
den wel van leven te veranderen en misschien was die verandering ook
wel echt, maar eens gerehabiliteerd en weg van Don Bosco, duurde het
niet lang of zij hervielen in hun vroegere ellende. Toch waren er niet
weinigen, die tot inkeer kwamen en bleven volharden.
Gedurende jaren ging de dienaar Gods gemakkelijk in op dergelijke
smeekbeden van de prelaten. Later echter meende hij dat het beter was
zijn jongens niet meer de levenshouding te laten zien van personen, die
soms weinig voorbeeldig waren, hoewel het niet altijd vaststond of ze
aanstootgevend voor de anderen waren. Toch maakte hij later nog wel eens
een uitzondering en zette hij dan de deuren van de barmhartigheid, het
Oratorio, open voor een of andere arme afvallige om hem weer in de
schoot van de Kerk te voeren.

20 Pages 191-200

▲back to top


20.1 Page 191

▲back to top


- VIII/187 -
D. Bonetti ging zich bij de vicaris aanbieden met deze brief
"
Weledele en Zeereerw. Mgr. vicaris,
"
"
Ingaande op het voorstel van u, Weledele en Zeereerw., over
" de priester V... A... heb ik beslist hem op de proef te stellen
" in ons huis. Tot nu toe gaat alles goed: hij neemt deel aan de
" godsvruchtoefeningen, doet de meditatie, de geestelijke lezing, gaat te
" biecht en maakte de vurigste voornemens.
"
Zo u het goedvindt, zou hij graag de heilige mis celebreren.
" Hij zou ook willen biecht horen, doch ik ben van oordeel het ene na het
" andere te doen. Drager van deze brief is de priester Bonetti, leraar
" en geestelijk directeur te Mirabello die ik naar Lanzo heb moeten
" sturen om de overleden D. Ruffino te vervangen. Ik zou u nochtans
" nederig willen vragen zijn jurisdictie om biecht te horen te wil-
" len bevestigen. Hij heeft enkel met zich een verklaring van de bis-
" schop van Casale. Zijn regelmatige jurisdictie heeft hij te Mirabello.
" Reeds deze avond zou hij hier in het Oratorio helpen waar onze
" jongens zich voorbereiden op de Oefening van de Goede dood tot lafenis
" van de ziel van de betreurde overleden D. Alasonatti.
"
Morgen zullen wij voor dezelfde een zielendienst opdragen
" zoals u zult zien op de uitnodiging die dezelfde D. Bonetti belast
" werd u te bezorgen.
"
Overtuigd dat u dit huis steeds dezelfde welwillendheid
" zult betonen, wens ik u alle goeds van de hemel toe en noem mij
" met de meeste achting
"
van u, weledele en zeereerw.,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 7 november 1865.
Pr. Bosco Giovanni
De uitnodiging tot de zielendienst van D. Alasonatti luidde als volgt:
"De priesters, de clerici en de jongens van het Oratorio van de H.
Franciscus van Sales delen u mede dat tengevolge van het pijnlijke verlies
van de geliefde pr. D. Alasonatti Vittorio, prefect van dit huis, op 8
dezer, dertigste dag na zijn dood, een uitvaartplechtigheid zal plaats-
hebben. Dagrooster: 's Morgens: 7 1/2 uur, gebeden voor de overledene,
gelezen mis en communie. Om 10 uur plechtige mis. - Om 11 uur lijkrede.
Zo u niet kunt aanwezig zijn, wordt u eerbiedig verzocht een "De
Profundis" tot lafenis van de ziel van deze ijverige medewerker en wel-
doener van dit huis te bidden.
Turijn, 6 november 1865.
Uw zeer verplichte dienaar
Pr. Bosco Giovanni.

20.2 Page 192

▲back to top


- VIII/188 -
De lijkrede werd door cl. Antonio Sala voorgelezen in aanwezigheid
van een uitgelezen en talrijke schare van vrienden en weldoeners, die
samen met de leerlingen deelnamen aan de ontroerende en waardige plech-
tigheid, die paste bij de genegenheid en dankbaarheid, die Don Bosco
zijn onvergetelijke vriend en medewerker toedroeg.
Ridder Oreglia van S. Stefano moest in die dagen enkele steden
aandoen; en de dienaar Gods, die hem het verspreiden van de Letture Cat-
toliche en de afzet van de loterijbiljetten wilde vergemakkelijken, be-
zorgde hem volgend briefje:
"
Turijn, 10 november 1865.
"
"
Dierbare en verdienstelijke heer Ridder Oreglia,
"
"
Met genoegen heb ik het bericht ontvangen dat u naar
" enige steden van Italië moet gaan voor uw particuliere zaken.
" Bij die gelegenheid zou ik u willen vragen u in te spannen ten
" voordele van ons huis zoals u dat al verscheidene jaren doet.
" Luister naar het voorstel: De verspreiding van de "Katholieke
" Lezingen",een loterij ten voordele van onze arme jongens, de afwerking
" van een kerk die er nodig is, zijn de dingen die mij en alle personen
" van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales momenteel bezig houden.
"
Zou u nu in deze steden en bij die personen die er belang
" in kunnen stellen die "Lezingen" niet kunnen verspreiden?
"
Zou u niet een pak loterijbriefjes kunnen meenemen en ze
" willen toevertrouwen aan een liefdadige persoon die u zeker zult
" ontmoeten en die u zal helpen om ze te verspreiden tot liefde van
" God en tot eer van Maria, hulp der Christenen?
"
Op deze twee vragen zult u mij na uw terugkomst wel een
" gunstig antwoord geven.
"
De Heer schenke u een goede reis en wees verzekerd van de
" dankbaarheid van
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
Ondanks al die zorgen hield hij niet op zich bezig te houden met de
groei van de vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales. Hij had
nieuwe groepen salesianen rond zich zien opgroeien, van wie een zeker
aantal zich door tijdelijke geloften aan God had toegewijd. In mei 1862
waren er dat tweeëntwintig vol edelmoedigheid, zoals wij verteld hebben;
in 1863 kwamen er nog zes clerici en priester Bartolomei Fusero bij; in
1864 een student, drie coadjuteurs en negen clerici. Daarmee waren er al
veertig die tijdelijke geloften hadden afgelegd, zoals blijkt uit het
boek waarin de professies staan opgetekend met de handtekening van de
geprofeste en van de getuigen.

20.3 Page 193

▲back to top


- VIII/189 -
Maar toen de congregatie op het einde van vorig jaar door Rome
aangenomen was, besliste Don Bosco dat de eerste eeuwige geloften in de
maand november zouden uitgesproken worden, dat wil zeggen dat de reeds
geplaatste stenen bij het fundament van zijn instituut nu onverbreekbaar
gecementeerd zouden worden.
Daartoe hoorden de in de Congregatie "geboren" leden, namelijk
zij die zich al voor elke publieke kerkelijke goedkeuring door een gelof-
te verbonden hadden om hem bij zijn zending bij te staan.
Sinds verschillende jaren stelde hij ook de anderen op de proef
die hem vroegen om het voorbeeld van de eersten te mogen volgen. Die
konden in twee afdelingen ingedeeld worden. De eerste en tegelijk de tal-
rijkste groep bestond uit hen die sinds hun prilste jeugd door hem opge-
voed waren en die hij - omdat hij hun deugdzaamheid en hun waarde
kende - in volle vertrouwen kon behandelen. Die nodigde hij liefdevol
uit bij hem te blijven, omdat hij zekerheid over hun roeping bezat; hij
liet hun nochtans volledige vrijheid om die uitnodiging te beantwoorden,
hetzij door de vernieuwing van hun tijdelijke geloften, hetzij door de
voorbereiding op de eeuwige. Velen aanvaardden het voorstel inderdaad en
anderen trokken zich na het beëindigen van hun studies terug en werden
brave priesters in hun bisdom. De andere groep bestond uit volwassenen,
leken of priesters, die hem vroegen om salesiaan te mogen worden; en
zonder dat ze zijn bedoeling in de gaten kregen, onderwierp hij ze aan
een kortere of langere proeftijd, naar het hem noodzakelijk toe-
scheen, om zich te vergewissen van hun deugd en van hun volharding bij
het genomen besluit. In verband daarmee hebben wij elders al een of
ander feit aangehaald. Met hartelijke en voorname manieren maar tevens
met een speciaal doorzicht vertrouwde hij een klas van de eerste lagere
school toe aan een professor in de wijsbegeerte; aan een verdienstelijke
redenaar het toezicht over de familiares; aan een gedistingeerd heer de
assistentie van een werkhuis; aan een die teveel aan zijn familie gehecht
was, gaf hij een opdracht in zijn eigen streek; en aan een ander deelde
hij een minder eervol werk toe aan de tafel van de oversten. Maar vooral
keek hij uit of ze zich aan het gemeenschapsleven konden aanpassen en aan
de ongemakken die daarmee verband houden. En als hij wist dat een werk
iemand niet erg naar de zin was, droeg hij hem op zekere dag dat werk op
met een: "Doe mij het genoegen dat werk te verrichten; ik zal je er dank-
baar om wezen!"
Vermaningen en wenken droegen er toe bij de eigenliefde van iemand
te beoordelen. Vooral als hij zich soms wat onverschillig toonde tegenover
iemand, kwam hij op verschillende manieren gevoelens van hart en stevig-
heid van roeping te weten. In het gedenkboek van een salesiaan, die als
volwassene in het Oratorio ingetreden was en die zich dat jaar voorbe-
reidde op het afleggen van de geloften, vinden wij volgende bladzijde:
"Ik leefde in een zekere dorheid van geest, waarvoor ik geen ver-
klaring vond en waardoor het leven mij saai was. Het scheen mij toe dat Don Bos-

20.4 Page 194

▲back to top


- VIII/190 -
co, die mij vroeger al eens de vrede teruggeschonken had en overvloed van
geluk, niet meer naar mij omzag. Ook op zijn feestdag gunde hij mij geen
blik en zei geen woord toen ik hem met genegenheid mijn verzen decla-
meerde; zelfs geen "bene", wat hij altijd zei om onze goede wil aan te
moedigen. Daar ik weet dat Don Bosco het inwendige van het hart kent,
heb ik mijn gewetensonderzoek gedaan, om zeker te zijn dat ik niets ver-
keerd gedaan had of iets dat hem onaangenaam kon geweest zijn.
En dan vandaag stelde Don Bosco mij erg op de proef. Hij kwam met
een heer op bezoek in de drukkerij, waar ik mij bevond. Iedereen richtte
zich tot hem. Iedereen keerde zich naar hem toe... De letterzetters kwa-
men met eerbied bij hem, als hij bij de letterkassen voorbijkwam. Voor
elkeen had hij een goed woord, een woord van lof, een aanbeveling. Ik
hoopte dat hij eindelijk ook mij zou gedenken. Hij kwam langs mij, ik ook
kuste hem de hand; ontroerd richtte ik mijn ogen op naar hem, overtuigd
dat hij mij zou getroost hebben. Doch hij schonk mij geen aandacht; ik
was er dus zeker van dat hij werkelijk kwaad op mij was. Maar wat heb
ik misdaan? Ik was de enige die van geen tel was.
Gekwetst, meer dan iemand het zich kan inbeelden en troosteloos
volgde ik Don Bosco terwijl hij de ronde deed. Ginder in de uiterste
hoek, hield hij een gesprek met een jongen, die volgens mij lichtzinnig,
en ik zou zelfs zeggen, ook slecht was. Don Bosco is bij hem blijven
staan, stelt hem voor aan die heer, en glimlachend vertelt hij over zijn
leven, zijn deugden en mirakels. Dan zegt hij hem dat hij terug op zijn
plaats moet gaan en doende alsof hij het niet merkt houdt hij hem stevig
achter zich vast. Hij schertst, zegt hem weer dat hij aan het werk
moest gaan maar houdt hem stevig vast. Ik ging aan mijn tafel zitten.
Mijn blik liep over de drukproeven; met de hand op het voorhoofd spande
ik mij in om te begrijpen wat ik las, doch het was nutteloze moeite, ik
begreep niets. Ik herlas, het was nog erger dan eerst.
De drukkerij lag op het gelijkvloers en enkele vensters zagen uit
op de speelplaats.
Terwijl ik dus in deze droevige toestand was, hoorde ik lichtjes
met de vingeren tegen de ruiten kloppen. Verwonderd hef ik het hoofd
op... Wie was het? Don Bosco die van buiten uit, waar hij intussen al
was aangekomen, weer aan mij dacht, een einde wilde stellen aan de be-
proeving en mij opnieuw een teken van zijn vaderlijke goedheid wilde
geven. Ik zat daar verrast, verbluft! - "0, u Don Bosco"? - riep ik. En
hij met een glimlach van onzegbare goedheid, wuifde hij met de hand en
verdween daarna als een zacht droomvisioen uit het gezicht. Wat kon ik doen,
wat kon ik zeggen?
- "Dank u, Don Bosco", riep ik terwijl ik opstond en het raam opengooide.
- "Dank u voor uw goedheid!" - Maar hij hoorde het niet; hij keerde
zich nog eens om en scheen mij te zeggen: "Tot ziens, wees opgeruimd".
Ik was weer mezelf!
Hij had mijn nood begrepen en met vaderlijke goedheid wilde hij
hem lenigen; de glimlach die ermee gepaard ging, heb ik in hart en ge-
heugen geschreven.

20.5 Page 195

▲back to top


- VIII/191 -
Een zeker aantal aspiranten voldeed niet aan de proef en trokken
zich terug; maar anderen hadden ze moedig doorstaan. Een van hen
s c h r e e f a an Don Bosco:
"
Gezegend zij Jezus en Maria!
"
"
Zeereerw. Vader,
"
"
20 oktober zal voor mij gedenkwaardig zijn. Vandaag is het
" een jaar geleden dat ik het offer van mijzelf, van mijn wil, van
" mijn dierbaren aan de Heer bracht. Er was een priester door God
" gezonden, Don Bosco, die door een liefdedaad mij aanvaardde in naam van
" de Heer. Vanaf dit ogenblik heb ik mij slechts beschouwd als een
" werktuig om in alles de wil van mijn God te doen. Tot nu toe
" heb ik niet opgehouden deze overgelukkige dag te zegenen en de
" Heer te danken dat Hij mij geroepen heeft onder de banier van
" Don Bosco; en de dankbare gevoelens voor zo een Vader groeiden zo in
" mij dat ik mij sterk genoeg voel om iedere beproeving te doorstaan.
"
Zeereerwaarde Vader, ik betuig u vandaag mijn gehoorzaam-
" heid en onderdanigheid en wil mij vast en onwrikbaar aan God toe-
" wijden tot het laatste ogenblik van mijn leven onder uw beminnelijke
" leiding of, onder de leiding van hem die u zal vertegenwoordigen.
"
Ik vertrouw op de hulp van God, van de H. Maagd, St.-Jozef
" en van de H. Franciscus van Sales, onze speciale beschermer, om
" mijn voornemens tot het einde toe trouw te zijn; ook u, help mij,
" vermaan mij en zegen mij; en terwijl ik met de grootste eerbied uw
" hand kus, wil mij voor altijd beschouwen als
"
"
uw zeer genegen zoon in J.C.
"
Ch. Bodrato Francesco.
Nadat Don Bosco daarom allen op de proef gesteld had die de aan-
vraag indienden om zich voor het gehele leven aan God te wijden of die
zich voor deze keer tot driejaarlijkse geloften beperkten, gaf hij voorberei-
dingsconferenties en raadpleegde hij het kapittel. Dan ging hij in op
het verlangen van zijn dierbare leerlingen. In zijn sobere wachtkamer zat
hij dan de vreugdevolle ceremonie voor van het afleggen van de geloften.
Het was een bijeenkomst die betekenis heeft voor de latere tijden.
Op 10 november 1865 toen alle medebroeders van de vrome sociëteit
van de H. Franciscus van Sales vergaderd waren, heeft de priester Le-
m o y n e G i o vanni Battista de eeuwige geloften van kuisheid, armoede en gehoor-
zaamheid voor de rector pr. Bosco Giovanni afgelegd, met al de door het
reglement voorgeschreven plechtigheden; de twee getuigen waren de pr.
C a g l i e r o Gi ovanni en pr. Ghivarello Carlo.

20.6 Page 196

▲back to top


- VIII/192 -
Op 15 november in tegenwoordigheid van alle medebroeders van de
sociëteit, legden, na de gebeden volgens het reglement, de eeuwige ge-
loften af voor de rector pr. Bosco Giovanni: Rua Michele pr., Cagliero
Giovanni pr.; Ghivarello Carlo pr.; Bonetti Giovanni pr.; Bonetti Enrico
cl.; Racca Pietro cl.; Caia Giuseppe leek; Rossi Domenico leek. Na de
plechtigheid drukte de rector pr. Bosco Giovanni hen nog eens op het
hart in een korte toespraak, dat niemand ooit de geloften mocht afleggen
om plezier te doen aan de overste, of om zijn studies te doen of om
stoffelijk voordeel, noch zelfs niet om nuttig te zijn aan de sociëteit,
maar met het enige doel zijn eigen ziel en deze van zijn naaste te redden.
Op 6 december 1865, toen alle medebroeders van de sociëteit van de H.
Franciscus van Sales bijeen waren, na de aanroeping van de Heilige Geest
en de andere gebeden door de regel voorgeschreven, legden voor de rector
pr. Bosco Giovanni, in tegenwoordigheid van de getuigen pr. Rua Michele
en pr. Francesia Giovanni de eeuwige geloften af: de pr. Durando Celes-
tino zoon van Francesco uit Fariglino (Mondovi); Oreglia Frederico ridder
S.Stefano, leek, van Bene Vagienna; Jarach Luigi cl. van Ivrea; Mazza-
r e l l o G i u s e p p e c l . v a n M o r n e s e ; B e r t o G i o a c h i n o c l . v a n V i l l a r Al-
mese.
Vervolgens legden de "driejaarlijkse" geloften af: Savio Angelo
pr. uit Castelnuovo d'Asti; Bongiovanni Giuseppe van Turijn; Merlo-
ne Secondo van S.Damiano d'Asti; Tamietti Giovanni van Ferrere cl.; Ma-
nassero Giuseppe cl. uit Bene; Rostagno Luigi cl. van Entraque; Paglia
Francesco van Coassolo Canavese; Barberis Giulio cl. van Nathi Canavese;
Ricciardi Chiafreddo cl. van Villafaletto.
Tot hier de processen-verbaal. Op 29 december legden in het Ora-
torio ook nog cl. Bodrato Francesco en cl. Sala Antonio de eeuwige
geloften af. En op 11 januari 1866 spraken dan weer te Mirabello voor D.
Rua, daartoe afgevaardigd, de eeuwige geloften uit: pr. Provera Fran-
cesco en cl. Cerruti Francesco; en drie clerici samen met een student
legden de tijdelijke geloften af.

20.7 Page 197

▲back to top


- VIII/193 -
HOOFDSTUK
XX.
Nadat de eerste leden de eeuwige geloften hadden afgelegd, werden
zij die de leiding van de colleges op zich moesten nemen, door Don
Bosco naar hun bestemming gestuurd. Als eerste vertrok D. Giovanni Bo-
netti; maar nauwelijks was hij te Lanzo aangekomen of het bleek dat de te
scherpe berglucht hem niet lag en werd hij door vreselijke tandpijn met
koorts getroffen. Een week nadien riep Don Bosco hem te Turijn terug en
stuurde in zijn plaats priester Giovanni Battista Lemoyne naar Lanzo, al
was die bestemd geweest voor het klein seminarie te Mirabello; en D. Bo-
netti keerde naar datzelfde klein seminarie terug om de leiding ervan op
zich te nemen. Daar verbleven honderd zeventig leerlingen en weldra zou-
den er tweehonderd zijn.
Uitstekende deugden, levendige en eerlijke godsvrucht, filosofische
en theologische wetenschap en een niet gewone letterkundige cultuur
sierden de mooie ziel van D. Bonetti. Hij keek naar geen moeite, om de
jongeren die aan zijn zorgen waren toevertrouwd op stoffelijk, letterkun-
dig en moreel gebied vooruit te helpen; en hij brandde van ijver voor hun
zielenheil. Wij hebben veel bewijzen van die genegenheid, tot in zijn
geschriften toe. In een brief aan de directeur van het college van Lanzo
zegt hij: "Wij moeten er onze medehelpers attent op maken dat het vooral
in de tijden waarin wij leven niet alleen een genade is jongens te
hebben die hun oversten "undequaque" voldoening geven, maar zelfs een
voorrecht, dat wij van God moeten verdienen door een heilig gedrag, door
gebed, raadgevingen en assistentie; wij moeten in één woord alle wijze
richtlijnen in praktijk brengen, die door Don Bosco als leidraad voor de
directeurs neergepend werden. Op die manier zullen wij in onze colleges
alle mooie deugden tot bloei zien komen."
En in een andere brief: "De genade voor de goede uitslag bij een
jongen moeten wij aan Gods hart ontrukken door een geest van grote opoffe-
ring en van veelvuldig gebed."
Hij deed zelf wat hij anderen voorhield, zoals men kan opmaken uit
de levensbeschrijving, die hijzelf over zijn leerling Ernesto Saccardi
schreef: dat de Heer hem mild zegende om zijn zorgen, bewijzen de geluk-
kige resultaten bij zoveel jongeren, die door hem van 1865 tot 1877 wer-
den opgevoed, eerst te Mirabello en later te Borgo S. Martino. De gods-
vrucht tot het H. Hart van Jezus, waarmee hij zijn hart vurig voedde,
bezielde al zijn werken en gaf doeltreffendheid aan zijn ongedwongen
toespraken, aan zijn preken en aan de uitoefening van zijn heilig pries-
terambt, zodat allen erdoor verrukt en overtuigd werden. Het blijkt trou-
wens dat het H. Hart van Jezus hem ook met bovennatuurlijke hulpmiddelen hielp

20.8 Page 198

▲back to top


- VIII/194 -
om zijn moeilijke zending te vervullen. Wat wij vertellen, viel te Borgo
S. Martino voor.
Op zekere nacht meende hij in een droom dat een personage van ver-
rassende majesteit in zijn kamer binnenkwam en hem met liefdevolle stem
uitnodigde hem te volgen. Hij stapte achter hem aan en trad een slaapzaal
binnen waarin op dat uur alle jongens lagen te slapen. Het personage bleef
aan een voeteneind staan en zegde tot D. Bonetti:
"Bekijk deze jongen; over een maand zal hij voor Gods rechterstoel
moeten verschijnen; jou valt het te beurt hem voor te bereiden!"
D. Bonetti bleef na het ontwaken 's morgens zo door de levendigheid
van de droom getroffen dat hij hem niet uit zijn hoofd wist te zetten.
Hij aarzelde daarom om hem te openbaren. Het kon toch ook, weliswaar,
slechts een eenvoudig spel van de fantasie zijn; maar als het nu eens een
wenk van de hemel was? Hierin is niets onmogelijk. God leeft te dicht bij ieder
van ons: "In ipso vivimus movemur et sumus", en God houdt van ons met
een onuitsprekelijke liefde! Maar hij meende dat het spreken hier op een of an-
dere manier tot zijn glorie kon strekken en daarom wilde hij maar liever zwijgen.
Doch hij dacht na: "Als de eeuwige redding van een ziel van mij afhing, zou ik
dan later niet veel gewetenswroeging hebben tengevolge van dit stilzwijgen,
wanneer de wenk ooit verwezenlijkt wordt? Wat kwaad bestond er ander-
zijds in, al gold het hier ook alleen maar een droom, bij de jongens de
gedachte van de eeuwigheid op te wekken?
Hij besloot dus te zullen spreken, maar niet in het openbaar; hij
nam daarom sommige intieme vrienden terzijde en vertelde hun de droom en de dag
waarop de jongen zou sterven zoals hem gezegd was; maar hij verzweeg zijn
naam. Toch scheen het geval zo eigenaardig te zijn dat het niet geheim kon blij-
ven; en van de ene persoon tot de andere en van de ene vertrouwelijkheid
naar de andere kwam het zover dat weldra alleman op de hoogte van de droom was
en dat er een algemene en levendige verwachting leefde om over de vervul-
ling ervan te oordelen. Dat had zoveel te meer grond daar er niemand in
huis ziek was. Maar een jongen die na een korte ziekte door D. Bonetti tot
de grote stap was voorbereid, stierf precies op de gestelde tijd. Onder de
getuigen van het feit was priester-leraar Giuseppe Isnardi.
In datzelfde college werd bij het invallen van de avond een leer-
ling door een verrassende ziekte getroffen. Dadelijk werd directeur Don
Bonetti geroepen die dan ook dadelijk toeliep, maar de jongen reeds dood
aantrof. Totaal verbijsterd, alsof het zijn schuld was dat de jongen de
sacramenten niet meer had kunnen ontvangen, ging hij zich in de kerk
ter aarde werpen om er te gaan wenen en lang te bidden. Daags daarna wil-
de hij niet eten en ging verscheidene keren aan de voeten van het Aller-
heiligste Sacrament neerknielen en om zijn angst en verdriet voor allen
verborgen te houden, liep hij naar buiten en verborg zich in het bos van
het college. Door een vasten van volle 24 uur uitgeput, bleef hij wande-
lend bidden terwijl hij plots onbeweeglijk bleef staan, de ogen ten hemel ge-

20.9 Page 199

▲back to top


- VIII/195 -
richt. Zo bleef hij een tijdje staan terwijl zijn gelaat van vreug-
de straalde. Uiteindelijk bedaard riep hij uit: - Deo gratias, hij is ge-
red; hij is het paradijs al binnengegaan! Hij herwon zijn vroegere jovia-
liteit en ging naar het avondmaal. D. Bonetti zei niemand iets en sprak
nooit over die gebeurtenis. Maar hij was bespied geworden. Leraar D. Gio-
vanni Tamietti had hem gevolgd om hem te bewaken en te troosten en had,
tussen de bomen achter een haag verborgen, gezien en gehoord, wat wij
verteld hebben; maar hij had hem niet durven ondervragen, toen niet en
la te r e v en mi n . Een andere getuige was D. Carlo Farina.
Aan zo een priester die bij de Heer zo welgevallig was schreef D.
Bosco enige dagen na het opnemen van zijn taak:
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Donderdag zal ik geheel voor Mirabello zijn. Zou er ’s
" avonds niet een conferentie kunnen gehouden worden voor de socië-
" teit?
"
Als je kunt, roep ze deze avond bijeen en ook morgenavond
" en vraag hun wie er meent bereid te zijn om de driejaarlijkse of de
" eeuwige geloften te doen. Herhaal de dingen die hier gezegd wer-
" den; maar druk erop dat niemand ze mag doen uit eigenbelang of om
" stoffelijke voordelen, maar enkel en alleen om zichzelf aan God
" toe te wijden.
"
"Confortare et esto robustus." Groet D. Provera, Goffï en
" al onze andere leraren, assistenten en jongens van Mirabello.
"
De genade van 0.-H.-Jezus Christus weze altijd met ons.
" "Amen."
"
Zeer genegen in J.C.
" Turijn, 20 november 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
"
" P.S. - Woensdag denk ik te Giarole te zijn om één uur in de na-
"
middag.
Op de 22ste was Don Bosco te Mirabello. Toen hij per spoor de af-
stand van Alessandria naar Giarole aflegde en daar alleen in het compar-
timent zat met een heer, bracht hij het gesprek op godsdienstzaken en de
man sprak zijn biecht op de trein zelf. D. Garino Giovanni legt daar ge-
tuigenis van af.
In het klein seminarie was een groot feest voorbereid; Don Bosco
sprak er tot de notabelen uit de streek die uitgenodigd waren en tot de
leerlingen om de loftrompet te steken over D. Bonetti, als opvolger van
D. Rua.
Vanuit Mirabello vertrok de dienaar Gods samen met D. Giovanni
Cagliero naar Tortona om er een bezoek te brengen aan de jonge Giuseppe
Pittaluga, een leerling van het Oratorio en die sinds anderhalf jaar erg pijn

20.10 Page 200

▲back to top


- VIII/196 -
had aan een been. Op het einde van maart 1864 was hij naar huis gestuurd
om er te gaan genezen. Don Bosco hield veel van hem en had grote achting
voor de glans van zijn nooit besmette mooie ziel; met een heilige en we-
derzijdse genegenheid werd dat beantwoord. Die goede jongen had met zijn
minzame en zachte karakter alle harten voor zich gewonnen, waar hij ook
kwam. Op 1 september van dat jaar had de brave jongen nieuws gegeven over
zijn toestand in een brief aan de clericus Enrico Bonetti.
"Ik schrijf" - zei hij - "met minder vaste handen. Vandaag ben ik,
op een stok gesteund, buiten kunnen gaan. Mijn been verbetert nu eens en
dan verslechtert het weer op onrustwekkende wijze. Soms lopen mij
koortstrillingen over het lijf. De chirurg zegt dat mijn kwaal lang,
erg lang zal aanslepen om te genezen... Ik vraag je mijn koffer met mijn
kleren op te sturen naar het bisschoppelijke paleis te Tortona. Ik
weet wel dat Don Bosco hem met pijn zal zien opsturen; maar ik bewaar
altijd in mijn hart het voornemen de belofte die ik aan mijn geestelijke
en tijdelijke vader gedaan heb te houden. Dat schijnt echter Gods wil
niet te zijn. Twee á driemaal daags bid ik het "Ave Maria" voor Don
Bosco. Dagelijks ga ik naar het seminarie, waar de rector mij zijn
vriendschap waardig acht. Mijn moeder bidt voortdurend voor het Oratorio."
Op 2 november 1865 had hij naar dezelfde geschreven: "Ik sleep me
moeilijk van de ene dag naar de andere omdat ik ten dienste sta van de
kathedraal en er werk en studeer. "Omnia ad majorem Dei gloriam".
Mijn vader is al vier maand ziek aan pectorale waterzucht zonder hoop op
genezing; en daarom moet ik ook in het bisschoppelijke paleis dienst be-
wijzen... Ik smeek je voor hem te willen bidden... En hoe gaat het met de
dierbare Don Bosco, die goede vader? Zeg dat hij bidt en doet bidden tot
de H. Maagd voor mijn familie. Zeg hem dat als hij in Mirabello komt, hij
er niet mag tegen opzien een ommetje te maken tot Tortona..."
En Don Bosco ging in op het verlangen van zijn leerling. Te Torto-
na aangekomen, ging hij op staande voet, samen met D. Cagliero, de bijna
tachtigjarige bisschop Mgr. Giovanni Negri groeten; deze ontving hem met
veel genoegen in zijn slaapkamer, omdat hij ziekelijk was en zo lijdend
dat alle gordijnen neergelaten waren. Vandaar ging hij onderkomen zoeken
in het seminarie. Nauwelijks was hij aangekondigd of Pittaluga liep
er dol van vreugde naar toe. Don Bosco zag hem en gaf hem dadelijk de
verzekering dat hij voor hem gekomen was. Hij onderhield zich lange
tijd met hem, luisterde naar zijn vertrouwelijkheden, versterkte hem in
al zijn zorgen, beloofde hem zijn steun en was hem een grote troost in zijn
leed. Hij liet zich daarna bij hem thuis brengen, waar hij de gehele familie en
vooral de zieke vertroostte en zegende. Maar nauwelijks was het geweten dat Don
Bosco in de stad verbleef of de vicaris-generaal, de kanunniken en andere
priesters liepen naar hem toe om hem te begroeten. Zelfs de bisschop
wi ld e hem een tegenbezoek brengen ondanks zijn leeftijd en zijn wankele ge-
zondheid.
Bij zijn vertrek beval Don Bosco zijn leerling aan bij rector kan.
Ferlosio, die hem en zijn leerlingen grote achting toedroeg. En Pittaluga trad

21 Pages 201-210

▲back to top


21.1 Page 201

▲back to top


- VIII/197 -
als clericus in het seminarie in.
In het Oratorio weergekeerd, schreef hij - om de kloosterroeping
van een braaf meisje te bevorderen - aan de eerwaarde moeder Eudosia,
overste van de Fedeli Compagne de Gesù in het instituut, dat gelegen is
achter de kerk van de Gran Madre di Dio te Turijn. Sinds lang al had hij
contacten met die communiteit; want toen de stichtster voor de eerste keer
te Turijn was aangekomen met twee Franse zusters die alleen maar hun
eigen taal spraken, had hij hun met veel geduld de Italiaanse spraakkunst
aangeleerd.
"
Eerw. Mevrouw Moeder,
"
"
Het meisje Quaranta Teresa van Settimo Torinese is mij
" warm aanbevolen voor haar deugd en zij verlangt religieuze te
" worden. Oordeel zelf met uw voorzichtigheid, Mevrouw, of haar
" opneming in uw instituut tot Gods meerdere glorie strekt. Ik verlang
" uw heilige familie een bezoek te brengen, ik hoop dat binenkort
" te kunnen doen.
"
Intussen dank ik u voor uw aanhoudende liefdadigheid
" voor dit huis; ik verenig mij met mijn arme jongens om u en
" heel uw familie overvloedige hemelse zegen toe te wensen en
" noem mij dankbaar van U, Eerw.,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 4 december 1865.
Pr. Bosco Giovanni.
Een van diezelfde dagen verblijdde hij een van de zijnen cl. Giu-
lio Barberis met een briefje.
"
Dierbare Giulio,
"
"
Hier dan het antwoord dat je vraagt:
" 1° Bij het ontbijt een "Gavasso" (klein broodje); 's middags vol-
"
gens eetlust; om vier uur niets; 's avonds volgens eetlust,
"
doch gematigd.
" 2° Geen enkele vasten, tenzij die van de sociëteit.
" 3° Rust volgens de dagindeling van het huis; zo je wakker wordt,
"
herhaal een of ander traktaat van je theologie.
" 4° De voornaamste aandacht moet gaan naar de lessen van het seminarie;
"
het overige is bijkomstig; alle zorg voor het eerste.
" 5° Doe alles, verdraag alles om zielen voor de Heer te winnen.
"
God zegene je en bid voor
"
Je zeer genegen in J.C.
" Turijn, 6 december 1865.
Pr. Bosco Giovanni.

21.2 Page 202

▲back to top


- VIII/198 -
Intussen waren de kapittels van de huizen van Mirabello en van
Lanzo volgens de reglementen gevormd en gaven de moedige zonen van Don
Bosco zich alle moeite om door onverdroten studie nieuwe diploma's te ver-
overen voor het onderwijs in de gymnasiale en lagere klassen.
Sinds oktober hadden de clerici Alessandro Fabre, Pietro Guidazio
en Francesco Bodrato, die tot het college van Lanzo behoorden, het di-
ploma van schoolmeester voor de hogere klassen in Novara gehaald. En nu
op 10 december haalden de clerici Paolo Albera en Augusto Croserio van
het huis van Mirabello aan de universiteit van Turijn het diploma van
leraar aan het lagere gymnasium.
Op dezelfde dag las priester Francesia Giovanni Battista zijn
proefschrift voor. Hij had het derde jaar Letteren beëindigd en gezien
de "cum laude" afgelegde examens en zijn leeftijd had hij aangevraagd om
zich te mogen aanbieden voor de doctorstitel. De oorlog tegen die van het
Oratorio was absoluut niet uitgewoed en de rector van de universiteit, Er-
cole Ricotti, liet hem antwoorden dat hij die toelating niet kon geven
als zijnde tegenstrijdig met het reglement. D. Francesia stond op het
punt er zich bij neer te leggen en nog een jaar universiteit te doen,
toen hij op de dag zelf waarop hij dat negatieve antwoord ontvangen had,
D. Turchi Giovanni ontmoette die hem zei: - "Jullie van Don Bosco zijn toch
echte pechvogels! Jullie studeren zonder ophouden, nemen deel aan alle
examens en gaan langzaam vooruit. Ik heb geen examens afgelegd en heb ge-
vraagd om de doctorstitel te mogen nemen, door een jaar vooruit te lopen
en heb zoals nog anderen een gunstig antwoord gekregen."
Ondertussen had Professor Ricotti zijn ontslag als rector van de
universiteit aangeboden en was de directie te beurt gevallen aan profes-
sor Angelo Serafino, voorzitter van de theologische faculteit, als
oudste onder de voorzitters. D. Francesia schreef zonder meer aan prof.
Serafino, dat hij van Ricotti een negatief antwoord op zijn aanvraag
ontvangen had en dat hij zijn aanvraag hernieuwde omdat hij uit zekere
bron wist dat dezelfde gunst, die hem geweigerd was, aan anderen was toe-
gestaan, zo bij voorbeeld aan D. Giovanni Turchi. 's Anderendaags werd
hem meegedeeld dat hem werd toegestaan, wat hij gevraagd had. Hij legde
dus het examen af, en na de verdediging van zijn thesis, werd hij op 13
december tot Doctor in de Schone Letteren gepromoveerd. Te zijner tijd
zullen wij vertellen welke plaats deze priester, over wie Don Bosco
placht te zeggen: "de beroemde D. Francesia!" in de letterkundige wereld
innam.
Ook D. Celestino Durando slaagde erin een diploma te veroveren;
maar langs een andere weg.
De minister van Openbaar Onderwijs, Giuseppe Natoli, vaardigde,
gezien het tekort aan wettelijke leraren, een speciaal examen uit van
diploma's van retorica voor hen die de cursus aan de universiteit niet
gevolgd hadden. Don Durando besloot gebruik te maken van die toestemming.
Michele Coppino, geaggregeerd doctor aan de faculteit van filosofie en letteren,

21.3 Page 203

▲back to top


- VIII/199 -
moest de examencommissie voorzitten. Hij had zich, zoveel hij kon, verzet
tegen de ministeriële beslissing en omdat hij zijn mening niet had kunnen
doorzetten, had hij het plan opgevat de kandidaten tijdens de examens te
kelderen.
Toen D. Durando zich bij hem aanbood, begon Coppino met hem te zeg-
gen dat dit een gevaarlijk soort examen was, omdat hij geen nadeel mocht
doen aan anderen die de cursussen gedurende zoveel jaren gevolgd, zoveel
geld uitgegeven en zoveel examens afgelegd hadden; dat het niet rechtvaar-
dig was dat anderen met één enkel examen gelijkgesteld werden met hen,
dadelijk tot leraar konden bevorderd worden en ook nog in een lyceum moch-
ten onderwijzen.
Dat zei hij hem en ook aan andere kandidaten op de meest vriende-
lijke en overtuigende toon. Zij die het examen moesten afleggen, wilden
zich eveneens presenteren en Coppino hield de cijfers erg laag, om ze op
die manier niet te laten slagen. Hij had echter vergeten acht te geven op een
artikel van het decreet waarin gezegd werd dat de cijfers niet stof voor
stof moesten berekend worden maar in totaal. Volgens Coppino moest D. Du-
rando in één stof uitgesteld worden; maar volgens de wet had hij de vereis-
te punten behaald. De secretaris van de commissie, grote vriend van Don
Bosco, had die bemerking gemaakt. Zonder ze mee te delen aan Coppino
had hij in het geheim aan het ministerie te Florence geschreven, de
begane onregelmatigheid meegedeeld en het speciale geval van Durando
aangehaald, die recht had op de bevordering en de diploma's en toch
ongeschikt beoordeeld werd. Uit de bijlagen aan de minister opgestuurd
bleek dat Durando veel hogere cijfers behaald had dan vereist werd.
Coppino, die aan zijn mening vasthield en hem ook nog punten, die
hij zelf gegeven had onwettelijk ontnomen had, schreef gelijktijdig ook
naar Florence met de ongunstige uitslag van het examen; maar tot zijn
verbazing en verontwaardiging kreeg hij van het ministerie te horen dat
Durando recht had op het diploma en dat hij het hem moest bezorgen.
Coppino repliceerde dat Durando een cijfer gekregen had, dat te
laag lag voor de bekwaamheid; de minister drong echter aan, citeerde het
artikel van het decreet en uiteindelijk werden na veel moeite de diplo-
ma's ondertekend.
D. Celestino Durando was de enige die in geheel Italië de gunst
van dat buitengewone examen genoot. Bij hem lag de briefwisseling van
dat gehele dossier. En wij moeten eraan toevoegen hoe hij de achting ge-
noot van alle professoren van Turijn en vooral van Tommaso Vallauri, zijn
vriend. Einde 1860 had hij te Pinerolo door typograaf-boekhandelaar Giu-
seppe Lubetti Bodoni zijn "Nieuwe Donatus" of de "Grondbeginselen van de
Latjnse spraakkunst ten gebruike van de lagere gymnasiale klassen", la-
ten drukken. Dat boek van 192 bladzijden in 8° was in veel scholen aan-
genomen; in 1876 mocht hij zich verheugen over een elfde uitgave met
meerdere duizenden exemplaren, zoals de voorgaande en tot op onze dagen blijft

21.4 Page 204

▲back to top


- VIII/200 -
het boek een onberekenbare afzet halen.
Ook D. Michele Rua, die ingeschreven was in het tweede jaar van de
Faculteit van Filosofie en Letteren, wilde de doctorstitel in Letteren,
behalen en bood zich in 1866 voor dat buitengewone examen aan, om het
diploma van leraar van retorica te bekomen. Voor de schriftelijke
proeven werd hij niet alleen met algemene stemmen aangenomen maar hij
behaalde tevens lof voor zijn dichterlijke compositie. Toch moest hij het
ongelukkige lot delen van de andere kandidaten door de kwaadwilligheid
van de professoren tegen de ministeriële beslissing; en hij werd niet
toegelaten tot de mondelinge omdat men beweerde dat hij wettelijke docu-
menten diende voor te leggen waaruit bleek dat hij al les gegeven had met toe-
stemming van de schoolautoriteiten en omdat hij niet op de gestelde tijd
ingeschreven was voor die buitengewone examens. Het waren spitsvondighe-
den maar hij kon het examen niet afleggen, dat hij op schitterende wij-
ze zou hebben ondergaan. Hij muntte uit in het Italiaans, het Latijn
en het Grieks; in deze laatste taal was hij heel onderlegd. Gedurende
twee jaar, 1856-1857, had hij bijles in Grieks gehad van de befaamde
graecus, abbé Amedeo Peyron, bij wie hij meermaals per week aan huis
kwam. Daaruit had hij zoveel voordeel gehaald dat hij de Griekse schrij-
vers met een enkele oogopslag vertaalde. Dat vertelt kan.prof. D. Anfos-
si, zijn makker en vriend en die voegt eraan toe dat toen in 1866 of 1867
aan de universiteit de examens van Letteren afgelegd werden en er een
bladzijde van een Griekse schrijver vertaald moest worden, een erg
moeilijke bladzijde, een kandidaat er niet in slaagde ze te vertalen;
maar hij wist de waakzaamheid van de assistent-professor te verschalken;
Don Anfossi kreeg de opdracht de vertaling te bezorgen; hij ging naar D.
Rua en vroeg hem die dienst. D. Rua zat in zijn werkkamer van prefect;
zijn schrijftafel lag er vol papieren en hij ontving er enkele personen;
h i j n a m d e t e k s t , l a s h e m e n s c h r e e f d e v e r t a l i n g e r v a n o p currenti
calamo. Die tekst werd aan de examinandus overhandigd en trouw ov er ge s c hr ev en ;
he t we r d e en h o o g ci j f er . H e t vo ls ta at e r a an t o e t e vo e gen, wat abbé
Peyron placht te zeggen:
- "Als ik zes mannen als D. Rua had, zou ik een universiteit openen!"
Enkele maanden later ontving cl. Francesco Cerruti de doctorstitel
in Letteren; zijn naam vond grote weerklank in de letterkundige wereld en
in de pedagogische disciplines.
In april 1866 bood hij zich voor het vierde jaar Letteren aan. De exa-
mencommissie bestond uit drie professoren. Een van hen was Gaspare Gorre-
sio, vast secretaris van de academie voor Wetenschappen en bibliotheca-
ris van de koninklijke universiteit. Een wetenschappelijke man die vaak
door geleerden uit heel Europa geraadpleegd werd, vooral in verband met
de oude, Oosterse talen. Hij was een brave priester, was eerst bevriend
met Don Bosco maar bleef altijd zijn bewonderaar. Tengevolge van de
tijdsomstandigheden had hij het priesterkleed afgelegd.
De tweede was Casiminor Danna, ere-professor aan het instituut
voor Schone Letteren.

21.5 Page 205

▲back to top


- VIII/201 -
De derde was E. Levriero, voorzitter van een lyceum van Turijn, plaatsver-
vanger van prof. Coppino aan de universiteit voor de cursus van de Italiaanse
Letterkunde en van de grondbeginselen van de esthetica. Hij bezat een ho-
ge graad in de vrijmetselarij; en aangezien hij voorzitter was van de
commissie gaf hij als schriftelijk werk in het Italiaans volgende thema
op: "De liefdeslyriek in de oude tijden te Rome en te Athene." Don Cerru-
ti was de enige die zich voor het examen aanmeldde; hij vond de keuze van
dat thema niet alleen weinig onkies maar tevens beledigend voor een
clericus, die daarenboven nog leerling van Don Bosco was. De kandidaat
verloor de moed niet bij het uiteenzetten van zijn thema; hij legde uit
wat de lyriek bij Romeinen en Grieken was en plaatste de menselijke en
heidense liefde tegenover de christelijke en de goddelijke. Het voorwerp
van deze laatste beschreef hij in de Maagd van Nazareth, dochter, bruid
en moeder tegelijkertijd; en hij handelde ook over de lyriek van de
Christelijke klassiekers waarbij hij Petrarca, Dante, enz. aanhaalde.
Terwijl hij zijn verhandeling aan de examinatoren voorlas, drukte Danna
die niet tevreden was omwille van die christelijke gevoelens, zijn wre-
vel met weinig hoffelijke woorden uit. Clericus Cerruti was verrast en
verontwaardigd en trok instinctmatig een ogenblik de schouders op, Gor-
resio maakte echter driftig aan Danna het verwijt dat hij de examinan-
dus niet vrij zijn eigen gedachten liet uiteenzetten. Levriero merkte op
dat het door hem voorgestelde thema niet behandeld werd maar moest er
uiteindelijk in berusten en de kandidaat een gunstig cijfer geven, even-
goed als aan de anderen. Na dit geslaagde examen behaalde cl. Cerruti iets
later, in de maand mei, de doctorstitel.
Hier houden wij op met die rubriek en gaan wij niet door met al
die anderen op te sommen die zich in de huizen van Don Bosco op examens
voorbereidden en diploma's en doctorstitels behaalden, al wilden wij
gaarne voorbehoud maken voor een of andere uitzondering. Het moge
volstaan de eersten te hebben vernoemd die Don Bosco in die schitterende
en voorname arena stuurde. Toch voegen wij eraan toe hoe de dienaar
Gods later steun ondervond, waar hij die allerminst verwachtte. Prof.
Levriero, die lange tijd tegen Oratorio en godsdienst was, werd meer ge-
naakbaar. Tijdens de laatste jaren van zijn leven voelde hij zoveel
verering voor Don Bosco en toonde hij zoveel sympathie voor zijn stand-
punt dat hij die gevoelens meermaals aan zijn vertrouwelingen meedeelde.
Daardoor aanvaardde hij gaarne elke aanbeveling, die de dienaar Gods
hem voor een of ander van de zijnen deed.

21.6 Page 206

▲back to top


- VIII/202 -
HOOFDSTUK
XXI.
Na de grootse plechtigheid van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria,
besloot Don Bosco naar Florence te gaan om er aalmoezen te verzamelen,
biljetten van de loterij te plaatsen, nieuwe abonnees te bezorgen voor de
Letture Cattoliche en andere voorname zaken af te handelen. Daar ging hij
voor de eerste keer naar toe. Hartelijke en talrijke uitnodigingen, die
hem dat jaar door de Florentïjnen gestuurd waren, hadden hem dat doen be-
loven; en veel dames, onder welke markiezin Luisa Nerli Libri, herin-
ne rd en hem er met brieven aan.
De aartsbisschop wachtte op hem omdat hij wilde spreken over de ma-
nier waarop het protestantisme werkdadig bestreden kon worden; en hij had
hem gastvrijheid in zijn paleis aangeboden.
"
Zeereerwaarde Don Bosco,
"
"
Heer Ridder Gautier overhandigde mij persoonlijk het briefje
" van 20 dezer en ik ben u waarlijk dankbaar dat u mij aldus de
" gelegenheid gegeven hebt om kennis te maken met een zo eerlijke en
" vrome heer.
"
We hebben veel over u en uw werk gesproken en ik benijd
" een stad die zo een gepast en liefdadig werk heeft zoals het uwe,
" dat door u gesticht werd en bestuurd wordt en een altijddurende en
" rijke bron van weldaden is voor de maatschappij en de Kerk. Het
" doet mij zeer groot genoegen te horen dat u weldra naar Firenze
" komt. Denk eraan dat bij die gelegenheid er altijd in het aarts-
" bisschoppelijk huis een kamer en een bed tot uw beschikking staat.
" Ik hoop dat u de gastvrijheid die ik u van ganser harte bied, niet
" zult weigeren. En in die hoop teken ik met alle eerbied en achting.
"
" F irenze, S t. P ie ter sd ag 1 86 5 + Gioachino, aartsbisschop van Firenze.
Vooral D. Giulio Metti, een heel deugdzame priester, oratoriaan,
auteur van vele gewaardeerde werken en onvermoeibaar in het apostolaat
drong erop aan dat Don Bosco dat bezoek zou brengen.
"
Firenze, 19 september 1865.
"
"
Zeereerw. Don Bosco,
"
"
Reeds een maand geleden zocht de heer Ridder Gautier mij op

21.7 Page 207

▲back to top


- VIII/203 -
" mij in uw naam te groeten en mij te zeggen dat u weldra naar Firenze
" zou komen. Ik heb dit aan markiezin Villarios bekend gemaakt;
" ik vertelde het ook aan verscheidene geestelijken die volop in
" het apostolaat staan en allen verheugden zich over dit nieuws; en dik-
" wijls vragen ze mij of Don Bosco al aangekomen is of wanneer hij komt.
"
Daarbij vroeg mij een brave weduwe om haar twee jongens
" in een opvoedingshuis te plaatsen en ik stelde haar het huis van Don
" Bosco voor te Turijn, ofwel dit, dat Don Bosco weldra te Firenze
" zou openen; en ook zij komt mij gedurig vragen of die Don Bosco
" bestaat of niet. Een ander paar jongens zouden ook in zicht zijn.
" Nog meer de priesters van de avondscholen die directie en steun
" nodig hebben, wachten met open armen op Don Bosco. En nog meer,
" de loterij waarvan ik honderd kaartjes kreeg, eist ook dat Don
" Bosco zich hier laat zien, als hij meer succes wil hebben.
"
Wat doen we dan, mijn dierbare en eerwo vader? Komt u of
" komt u niet? Wil u iets doen ten voordele van deze ellendige stad,
" die al het goede voor de ziel aan het verliezen is, terwijl ze
" niets verwerft voor het lichaam? Zeg mij iets; dan weet ik wat ik
" moet antwoorden aan al die brave mensen.
"
Duizend groeten aan heer Ridder S. Stefano en aan al uw
" andere uitstekende medehelpers in het werk van God en aan al uw
" kinderen.
"
Beveel mij bij de Heer aan en geloof mij
"
"
uw zeer nederige en toegewijde dienaar
"
Giulio Metti, oratoriaan.
Don Bosco vertrok dus nadat hij de jongens van het Oratorio ge-
groet had en zich in hun gebeden had aanbevolen. Aan D. Rua had hij de
door hem opgeschreven voornemens voor de noveen van Kerstmis toevertrouwd.
Hier volgen ze:
Noveen van Kerstmis.
1° Stipte gehoorzaamheid in alles wat ons aanstaat en niet aanstaat.
2° Eenvoud in kleding, haartooi, in het spreken en gehoorzamen, in ge-
ringe zaken.
3° Naastenliefde - de gebreken van anderen verdragen en niemand bele-
digen.
4° Naastenliefde - bedroefden troosten, dienst bewijzen, niemand bele-
digen.
5° Naastenliefde - nalatigen verwittigen; wie slechte dingen zou zeggen
of doen, met goedheid verbeteren.
6° - aan vijanden vergiffenis schenken, en bij gelegenheid hun goede raad
geven.

21.8 Page 208

▲back to top


- VIII/204 -
7° Vluchten wie kwaad spreekt.
8° De luiheid vluchten en zorg bij het vervullen van zijn plicht.
9° Biechten alsof het de laatste maal van het leven was.
Op de dag van het feest.
Vurige communie met belofte dikwijls te communiceren.
Don Bosco vertrok uit Turijn waarschijnlijk op maandag, 2 decem-
ber, via Genua. "Waar hij op zijn reizen ook maar aankwam", bevestigt
Mgr. Cagliero, "werd hij altijd met groot genoegen onthaald. Zelfs bis-
schoppen gaven hem grote bewijzen van achting en genegenheid, in die ma-
te zelfs dat zij de eerste plaats aan tafel voor hem afstonden".
Te Pisa aangekomen, haastte de dienaar Gods zich nieuws te sturen
aan het Oratorio; te Turijn maakten zijn muzikanten zich klaar om naar
Avigliana te gaan, waar de gelukzalige Cherubino Testa na de recente er-
kenning van zijn cultus voor de eerste keer met plechtige praal gevierd
werd.
"
Dierbare D.Rua,
"
"
Ik ben te Pisa bij kardinaal Corsi waar ik waarlijk leef
" als een heer: rijtuigen, koetsen, paarden, koetsiers, kamerdienaars,
" goede maaltijden, overvloedige avondmalen worden mij aangeboden.
" Er ontbreekt me niets tenzij de jongens van het Oratorio en dan
" zou ik tevreden zijn. Ik heb de Arno gezien die Pisa in twee
" stukken verdeelt; de dom die een fameuze basiliek is; de scheve
" toren waarvan het toppunt zeven meter met de basis verschilt; de
" hongertoren waar graaf Hugolini met zijn kinderen van honger
" stierf: de puinen van een huis dat aan de graaf toebehoorde en
" door het volk van Pisa vernield werd om zich te wreken over al
" het kwaad dat zij van hun heer te lijden hadden gehad; een doop-
" kapel die een wonder is van architectuur en beeldhouwwerk in
" marmer; een kerkhof van zo een gevarieerde pracht die in vrede
" bewaart allen die er begraven liggen. Allemaal dingen die mij
" aanstaan, maar mijn jongens heb ik niet gezien. Bij mijn terugkomst
" zal ik u dan over Firenze spreken.
"
En nu over onze zaken. Ik heb de ridder geschreven; in
" zijn brief zat er een verzegeld briefje, maar ik vrees dat ik de envelop
" toegeplakt heb zonder adres. Hij moest aan D. Francesia gestuurd
" worden, en deze moet de inhoud ervan aanbevelen aan ridder Vallauri
" voor de "Unità Cattolica"? Kijk wat er gedaan werd.
"
Zeg aan D. Cagliero dat de reis naar Avigliana zou gaan van 's
" morgens om dan 's avonds terug te keren, wat Don Valfrè schijnt
" te insinueren, hoewel er een plaats is om te eten en te slapen.
" Dat hij intussen een lijst zendt van de jongens en aantekent wel-
" ke zorgen ze nodig hebben om ze dan naar beter aangepaste huizen
" te zenden.

21.9 Page 209

▲back to top


- VIII/205 -
"
Voor de dienst van St.-Augustinus zijn wij overeengekomen
" omtrent de som 70 fr. Dit tot uw norm.
"
Zondag zal ik nog niet te Turijn zijn; met een andere
" brief zal ik je laten weten op welke dag ik er zijn zal. Ik heb
" al wat geld gekregen maar niet zoveel als jij zou willen... Bid
" en laat bidden. Geef me veel en gedetailleerd nieuws over mijn
" dierbare jongens en zeg hun dat ik voor hen bid in alle kerken
" die ik bezoek en dat ook zij voor hun Don Bosco moeten bidden.
"
God zegene ons en beware ons allen in de heilige vrees van
" God. Zo weze het.
"
Zeer genegen in J.C.
" Pisa, 13 december 1865.
Pro Bosco Giovanni.
"
" N.B. - De kardinaal van Pisa heeft mij enkele mooie prentjes gegeven voor
" al de voorbeelden van deugd die wij in ons huis hebben; als je me
" schrijft zeg me dan hoeveel er zijn. Hij vroeg ook nieuws over de
" poëet Francesia; ik heb hem over al zijn deugden en mirakels gesproken.
"
" P.S.- Geef mijn zegen en die van de kardinaal Corsi, die kostbaar
" der is, aan alle bewoners van ons huis, Michele inbegrepen. Hoe
" gaat het met zijn college?
Hij was altijd de grappige Don Bosco. Michele droeg zorg voor het
huis. De reis van de eerbiedwaardige naar Florence was een triomf. Hij
vond onderkomen in het aartsbisschoppelijke paleis, waar hij met
alle achting bejegend werd. Het metropolitaanse kapittel wilde hem eren
en verlangde daarom dat hij hun prachtige tempel zou komen bezoeken. De
aartsbisschop maakte er melding van aan Don Bosco en vergezelde er hem
omstreeks 10 u. in de voormiddag. Alle kanunniken wachtten hem in de sa-
cristie in koormantel af, samen met de vicaris-generaal van Prato en de
bisschop van Fiesole. Dergelijke eerbetuigingen placht het kapittel al-
leen maar te doen bij gelegenheid van het bezoek van een kardinaal. Bij
het binnentreden van Don Bosco stonden allen op, traden hem tegemoet en
heetten hem welkom. Daarop lieten ze hem in hun midden gaan zitten en
lazen ze enkele complimenten in proza- en in versvorm, in het Latijn en
in het Italiaans; er werd meesterlijk op het klavier gespeeld en
daarna werd er nog voorgelezen. Uiteindelijk nodigden ze Don Bosco uit
hun toe te spreken; hij had zich aan dergelijke uitnodiging niet
verwacht. Hij stond recht en herinnerde eraan hoe op de plaats, waar zij
verzameld waren, het concilie van Firenze een aanvang nam; hoe op de
koorstoelen waarop zij nu gezeten waren, de kerkvaders plaats genomen
hadden; hoe de stemmen van de pauselijke legaten in die aula weerklon-
ken hadden. En hij ging voort met de woorden van lofprijzing en van
aanmoediging waarmee de paus de vergadering bedacht had en hij besloot
met te zeggen dat hij geen meer geschikte gevoelens dan deze kon richten
tot de aanwezige prelaten en tot het metropolitaanse kapittel van Floren-
ce. Allen stonden verwonderd over die toespraak, omdat ze niet alleen door de
plaatsomstandigheid ingegeven was maar op dat ogenblik onverwacht voor-
kwam en vleiend in haar toepassing was.

21.10 Page 210

▲back to top


- VIII/206 -
Zoals overal had de dienaar Gods te Florence de harten van allen
zozeer gewonnen dat de algemene uitroep luidde, toen hij zijn vertrek
aankondigde :
"Zo vlug al vertrekken!"
"Ik moet naar Turijn gaan", antwoordde Don Bosco aan verschil-
lende voorname heren en dames, die er hem trachtten van te overtuigen
zijn verblijf daar te verlengen; de noden van het Oratorio roepen mij terug."
Toen hij uit de Dom kwam, ontmoette hij er markiezin Gerini, die
hem zonder meer vroeg:
"Waarom wilt u zo vlug naar Turijn terugkeren? Kunt u niet nog
een of meerdere dagen bij ons blijven?"
"Mijn jongens wachten op mij."
"Wat belang heeft dat? Laat ze wachten! Wanneer u aankomt, zullen
ze het wel zien."
"Wat belang het heeft? Ik moet voor hun boterham zorgen. Als ik
me niet inzet, hebben ze niets te eten."
"Hoeveel zijn het er?"
"Ongeveer duizend."
"Maar als u zou willen blijven, zouden de jongetjes van het Ora-
torio, zo meen ik, in weinige dagen toch niet kunnen verhongeren."
"Wat mij betreft, zou ik wel willen blijven. Als u voor brood
wilt zorgen voor mijn jongens, ben ik bereid hier te blijven tot het einde
van de week."
"En welke som zou u verlangen voor de jongens tijdens die wei-
nige dagen?"
"Tienduizend lires."
"En als die hier gevonden werden, zou u dan werkelijk blijven?"
"En waarom niet?"
"Welnu, ik, ik zal u die 10.000 lires schenken."
"En Don Bosco houdt zich aan die overeenkomst."
"Wilt u dat ik ze u dadelijk breng? Hier heb ik ze niet bij mij.
Zo u dat goedvindt, laat ik de som vanavond in het aartsbisdom afgeven."
"En het zij zo! De Heer zegene u."
De edele dame was voor Don Bosco de hand van de goddelijke Voor-
zienigheid. 's Avonds werd hem het geld overhandigd en Don Bosco bleef.
Het bericht van dat nieuws verspreidde zich over de stad en werd
tevens door de pers opgenomen. Zo vertelde de correspondent van de Armonia (cfr.

22 Pages 211-220

▲back to top


22.1 Page 211

▲back to top


- VIII/207 -
nummer van 20 december 1865) de gebeurtenis op zijn manier:
"Don Bosco verblijft onder ons en is gelogeerd in het paleis van
de aartsbisschop. Gisteren nog maar (16de) las hij de H. Mis in S. Mar-
co. Men vertelt dat hij de inrichting van de "Convertiti" bezocht en dat
daar een dameskransje, onder wie onze burgemeesteres hem vroeg hoelang hij
dacht te blijven; hij liet verstaan dat hij vijfduizend fr. moest trachten
te vinden en daarom naar Turijn wilde weerkeren; en toen hij thuis
kwam, vond hij een brief met biljetten voor een waarde van tienduizend
fr." Het is een feit dat Don Bosco de nieuwsgierigheid van de Florentijn-
se dames heeft opgewekt en dat hij aan verscheidene in een privé-kapel de
H. Communie uitgereikt heeft en hen toegesproken heeft in verband met
deze godsvruchtige oefening.
"Bij gebrek aan ander nieuws (omdat heel de huidige politiek be-
perkt blijft tot vergaderingen van gedeputeerden en tot ministeriële
schikkingen) gaf ik dan maar dat nieuws; en de "Armonia" kan er gebruik
van maken als zij het voor eigen rekening neemt."
Over een ander feit dat het verblijf van Don Bosco te Florence
kenmerkte, zo schrijft D. Garino Giovanni, vroeg ik uitleg aan Mgr. Apol-
lonio, die inlichtingen bekomen had van mevrouw de gravin van Sore-
sina Vidoni Soranzo. Monseigneur antwoordde mij met een brief van 13
april 1888 waarin hij een verslag van genoemde gravin overgeschreven had.
Na het verhaal van de rozenstruik, die helemaal in bloem stond in de maand
december 1862 of 1863 in een winternacht voor het raam van de kamer waarin
de dienaar Gods gelogeerd had in het kasteel van Sommariva del Bosco, leest
men:
"Te Florence ook deed Don Bosco in het huis van mijn grootmoeder
gravin Boutourlin een dame opstaan die ongeveer 25 jaar te bed lag met
ruggenmergontsteking en met verlamd been. Hij beval haar door het huis
te lopen, te eten, enz. en al wat hij haar beval deed ze zonder de minste
moeite. Daarop vroeg Don Bosco haar of ze wilde genezen (hij beloofde haar
de genezing) ofwel of ze verkoos opnieuw ziek te worden. Zij dacht een
ogenblik na en antwoordde dan dat zij ervan overtuigd was dat het Gods
wil was dat zij zou blijven lijden. Onmiddellijk daarop moest zij weer
te bed gaan waaruit ze niet meer opstond; en gedurende tweeëndertig jaar
had zij een pijnlijk ziekbed tengevolge van een beenderziekte. Die hei-
lige dame was mevrouw Caroline Sorelli."
"Dat verhaal ontving ik van Mgr. Apollonio; de gravin Soranzo werd
door mij, D. Giovanni Garino op 19 april 1888 ondervraagd over enkele fei-
ten, die in verband stonden met Don Bosco en door die dame gekend waren en
ze antwoordde mij onder meer met volgende woorden: - "Geen enkele getuige
leeft nog om te spreken over het andere mirakel van Carolina Sorelli, dat in 1865
voorviel, toen Don Bosco voor de eerste keer het huis Boutourlin te Flo-
rence betrad. Ik vernam het van Don Bosco zelf die de heldhaftige
deugd van Sorelli bewonderde; daarna sprak een andere persoon met
mij erover, maar die is nu dood te Florence; ik kan de verzekering geven
dat wat ik van Mgr. Apollonio schreef, de zuivere waarheid is." -

22.2 Page 212

▲back to top


- VIII/208 -
Heel wat andere dingen zou ik over die heilige kunnen vertellen, vooral
wat zijn gave van voorspelling betreft en de gave om in de geheimen van
het hart te kunnen lezen. - Carolina Soranzo".
Intussen nam Don Bosco vier Toscaanse jongetjes op die hij in het
klein seminarie van Mirabello plaatste. Hijzelf begeleidde hen tot Turijn
vanwaar ze naar Mirabello gebracht moesten worden. Een van hen, Ernesto
Saccardi, was van kindsbeen af door een echt christelijke opvoeding tot
godsvrucht gevormd. Toen zijn moeder hem op de dag van het vertrek aan
Don Bosco toevertrouwd had, vaagde hij zijn tranen weg, greep en kuste
de hand van de dienaar Gods en zei hem met stralend gezicht:
"Tot nu toe was mijn moeder alles voor mij; nu leg ik mij in uw
handen. Doe met mij wat u goed zult oordelen voor mijn ziel."
Don Bosco beurde hem op met erbij de verzekering van al zijn wel-
willendheid;
"Ik vraag je slechts twee dingen: vertrouwen in de zaken van je
ziel en gehoorzaamheid aan je oversten."
"Ik hoop", antwoordde de jongen, "dat u hierin volledig zult
bevredigd worden."
Don Bosco vertrok uit Florence in gezelschap van de nieuwe leer-
lingen en keerde terug naar het Oratorio. Op die reis kwam hij ook te-
recht in Prato di Toscana en daar beleefde hij een mooi voorval.
Hij zat samen met enkele heren in een compartiment, die onder el-
kaar discussieerden over de belevenissen van de dag en zo viel het ge-
sprek op zeker ogenblik op de opvoeding van de jeugd. Daar sprong er een
op om te zeggen dat men de jezuïetenstudies en door de priesters geleide
colleges moest afschaffen en hij voegde eraan toe:
"Als ik de leiding van de regering in handen had, zou ik het
broeinest van kleine jezuïeten, dat Don Bosco te Turijn kweekt, uit-
roeien en hem en zijn jongens buitenschoppen om er in hun plaats een re-
giment ruiterij onder te brengen." Daarop wendde hij zich tot Don Bosco,
die in een hoek van de coupé gezeten was en iets in zijn notitieboekje
optekende:
"Is het niet zo, Eerwaarde", ging hij voort, "dat het goed zou
zijn zo iets te doen?"
"Ik meen van niet", antwoordde de dienaar Gods; "kent u Don Bosco?"
"Een beetje; of is het niet waar dat de opvoeding, die hij zijn
jongens geeft, niet met onze principes overeenkomt? Hij kweekt een hoop
jezuïeten en wij hebben al die monniken niet meer nodig."
"En toch", weerlegde Don Bosco, "zo vaak ben ik in het Orato-
rio geweest en heb daar met Don Bosco gesproken, die zich de hoofdman
van de straatjongens noemt en ik heb er het onderwijs gezien en ik kan u
de verzekering geven dat hij geen ander streefdoel heeft dan die arme jongens

22.3 Page 213

▲back to top


- VIII/209 -
op te voeden tot goede christenen en tot eerlijke burgers."
De ander drong aan: - "Maar wij leven in andere tijden; de middel-
eeuwen zijn al lang voorbij."
Op dat moment kwam men in een station aan en al die heren stapten
uit. Zes á zeven maanden gingen daar overheen en te Rome werden aanbe-
stedingen gepubliceerd voor voorname bouwwerken. De heer, die Don Bosco
tegengesproken had, was ingenieur en aannemer van openbare werken en had
gaarne meegedaan met de openbare inschrijvingen, maar hij had geen goede
aanbevelingen. Op zekere dag ontmoette hij te Turijn een kennis van hem,
een markies, en vroeg hem om hulp. Die antwoordde hem:
"Ga naar Don Bosco en vraag hem in mijn naam je te helpen en ik
ben er zeker van dat hij je bij kardinaal Antonelli zal aanbevelen."
Enige dagen later bood de ingenieur zich bij Don Bosco aan en vroeg
hem om een aanbevelingsbrief.
"Dat doe ik op staande voet", antwoordde Don Bosco; en nadat hij
de brief geschreven had, gaf hij hem.
De man bedankte hem en vroeg hem of hij geen boodschap voor Rome
mee te geven had. En de dienaar Gods glimlachte en zei:
"Ja, ziet u, één ding zou ik willen; wanneer u bij de kardinaal
bent, zeg hem dan niet dat Don Bosco met zijn jongens buiten het Orato-
rio moest geschopt worden; want u zou er niet welkom zijn."
De ingenieur bekeek Don Bosco eens goed en herkende dan in hem de
priester tegen wie hij in de trein kwaad gesproken had over het Oratorio;
hij bood hem duizendmaal excuus aan en gaf hem de verzekering dat hij
nooit meer een slecht woord zou zeggen, noch over hem noch over de even-
mens. Hij trok naar Rome, kreeg de opdracht en verdiende daarmee hon-
derdduizend lires. Hij werd in het vervolg een goede katholiek en bleef
zeer erkentelijk tegenover de dienaar Gods.
Wij hebben dit feit vernomen van Baron Bianco di Barbania.
Veel brieven die uit Florence na het vertrek van de eerbiedwaar-
dige geschreven werden, vertellen ons over zijn activiteit en over
zijn ijver, over de pijnlijke scheiding die de Florentijnen voelden
omwille van zijn heengaan, over hun vurig verlangen naar hem, hun ver-
trouwen in zijn gebeden en over hun inzet bij het verspreiden van de
loterijbiljetten. Wij halen er enkele brokstukken van aan, ook al omdat
zij ons inlichten over verscheidene bezoeken waarover wij niets anders vernamen.
Op 21 december schreef Ridder Carlo Cerboni aan Don Bosco:
"Omdat ik door een misverstand bij een mededeling het voordeel en
de zo begeerde eer niet heb gehad u te mogen leren kennen en de hand te

22.4 Page 214

▲back to top


- VIII/210 -
kussen in het kleine klooster van de franciscaanse tertiarissen van
ognissanto, neem ik de vrijheid u eerbiedig mijn verzoek voor te leg-
gen... en u te vragen een gebed voor mij te willen richten tot de
Allerhoogste, speciaal voor een tijdelijke nood... Verleen uw heilige
zegen aan mij e n aan geheel mijn gezin..."..
Op 28 december maakte de edele dame Luisa Nerli Libri haar beklag
bij ridder Oreglia: "... Hoewel berustend, voel ik het verlies van die
engel, van mijn lieve Marianna, toch vreselijk erg aan... Don Bosco
heb ik niet gezien!... Ik zat met verdriet en kon niet uitgaan; Don
Bosco ging en bezocht heel wat openbare plaatsen en werd naar prachtige
particuliere huizen gebracht; maar aan mij, ongelukkige, dacht niemand
en daarmee heb ik hem niet gezien!... Misschien verdiende ik derge-
lijke vertroosting niet, en als naar gewoonte zal ik maar herhalen: be-
rusting, berusting! Maak hem mijn beleefde groeten over, kus hem de hand
in mijn plaats en vraag zijn zegen voor mijn kleine familie; dat God
haar altijd moge zegenen en op het pad van de deugd blijve geleiden. Ik
vrees ervoor dat door de familienaam Nerli heel wat misverstanden
zijn ontstaan; Enrichetta Nerli heeft veel genoten van de gunsten van
Don Bosco. Mij, mama, heeft men nooit gezien!... Duizend gelukwensen voor
het nieuwe jaar en echt uit het hart... Bid, bid God veel voor mij dat ik
mij in alle kalmte voor uw loterij kan inzetten..."
Op 5 januari 1866 antwoordde gravin Virginia de Cambray Digny aan
ridder Oreglia: - "Het zou mij uitermate pijn doen te weten dat die goede
Don Bosco nog immer geplaagd wordt door de oogkwaal waaraan hij al leed
tijdens zijn verblijf te Florence en ik vrees ervoor dat de spanning
van de laatste dagen en meer nog zijn reis op een zo kille dag zoals die
van zijn vertrek, hebben bijgedragen om zo niet de kwaal te vererge-
ren dan toch te verlengen. Ik wil verhopen dat zich deze laatste dagen
iet of wat verbetering heeft voorgedaan in een zo kostbare gezond-
heid... "Ik blijf beschaamd bij de gedachte dat u mij in Don Bosco's
naam dank zegt voor wat ik gedaan heb, toen hij te Florence verbleef,
omdat ik meen niets gedaan te hebben uit vrijgevigheid; en zo ik hem
kwam bezoeken en de gelegenheid te baat nam om hem te zien, dan moet ik
toegeven dat er een grote dosis zelfzucht in mijn optreden lag; daarom
ook verdien ik niet met zoveel welwillendheid bedankt te worden. Te
weten dat Don Bosco en allen van zijn huis voor mij en voor mijn gezin
bidden, is voor mij een reden tot grote vertroosting, omdat ik er door
zijn tussenkomst op reken voor ons allen van de Heer voldoende genaden
te ontvangen die nodig zijn om een leven te leiden waardoor wij ver-
dienen eendaags te worden opgenomen (dank zij de goddelijke barmhar-
tigheid) in het mooie paradijs. Gewaardig u daarom, vriendelijke heer Rid-
der, aan Don Bosco mijn oprechte dankbetuigingen te sturen voor een derge-
lijke gunst en voor de goedheid waarmee hij mij ontving wanneer ik het geluk
had hem te zien."
Op 9 januari 1866 schreef pater Domenico Benelli, kapelaan van de
collegiale kerk van S. Lorenzo, aan Don Bosco: "Ik had het geluk u
t e Fl orence te kunnen spreken in de school van de jongens in de kloostertuin

22.5 Page 215

▲back to top


- VIII/211 -
van de collegiale van S. Lorenzo... Ik had zelfs de troost van D. Leone Pon-
zacchi, kapelaan-pastoor van de priorij van de "Filigaren", te vernemen
dat hij de voldoening genoot u van Florence naar Prato te vergezellen,
dat hij u zijn zielstoestand toevertrouwde en dat hij na dat onderhoud
voldaan en rustig in die stad weerkeerde."
En in een andere brief van 26 oktober voegde hij eraan toe: "Don
Ponzacchi voelde zich na het onderhoud dat hij met u had op reis van
Florence naar Prato merkelijk opgelucht; het gaat goed met zijn gezond-
heid, hij wijdt zich aan het heil van de zielen, preekt in zijn en in
andere kerken, hoort biecht en bezoekt de zieken."
Mevrouw Teresa Pestallini, geboren Barbollani Montauto, wier man
de gelden die door Don Bosco te Florence verzameld waren, naar het Ora-
torio opgestuurd had, schreef aan Don Bosco terwijl ze hem een gift
van 80 lires voor zijn jongetjes stuurde: "Mijn man sprak mij over het
heilige werk, dat u met zoveel moed ondernomen hebt, daarenboven sprak
mevrouw Gerolama Uguccioni, met wie ik zeer bevriend ben, mij over uw
deugden en zette zij me aan u te schrijven. Ik heb het dan maar gewaagd
om u te vragen slechts één enkel Ave Maria voor mij te willen bidden
waardoor God zich moge verwaardigen mij de gezondheid weer te geven, die
voor mijn gezin met vier kleine kinderen zo nodig is en ik verzoek u hen
samen met mij en mijn man te willen zegenen..."
Markiezin Isabella Gerini bedankte in een brief van 23 januari
1866 Don Bosco voor een schrijven waarin hij haar vertelde dat zijn ge-
zondheid uitstekend was en dat zijn ogen volledig genezen waren; zij
bedankte ook voor een "kostbaar werk"; dat aan haar en haar man gestuurd
was en dat ze als een kostbaar erfdeel zouden bewaren; zij bedankte ook
voor zijn goedheid voor hen te bidden; en zij besloot: "Met de zekerheid,
die hij mij gegeven heeft, hem hier in de lente terug te zien, kan ik
hem dan persoonlijk rekenschap afleggen over het weinige, dat ik voor de
kerk van de Madonna ontvangen heb."
Te voren had zij reeds aan Ridder Oreglia geschreven: Zolang wij
het geluk hadden Don Bosco in ons midden te hebben, kon ik u niet
schrijven eer de zaken geregeld waren en ik regelde met die goede Don
Bosco alles wat ik met hem kon regelen. Ik hoop dat Don Bosco's gezond-
heid nu beter is en dat hij een beetje heeft kunnen uitrusten van ver-
moeienissen te Toscana. Hij had er een grote behoefte aan..."
Op 11 februari 1866 liet mejuffer Marianna Buonamici aan Don Bosco
in een brief weten: "Ik ben de dochter van die Buonamici die u samen
met mama en mijn jongste zuster 's morgens voor uw vertrek kwam opzoe-
ken in het aartsbisdom... U had beloofd de H. Mis te celebreren in onze
particuliere huiskapel; maar tot ons spijt bent u niet kunnen komen omdat
u naar het klooster van de H. Maria Magdalena moest gaan. Ik hoop ech-
ter dat u ons dat genoegen zult willen doen bij uw terugkeer in de lente
zoals u beloofd hebt... Papa, die het genoegen mocht hebben u een ogenblik te

22.6 Page 216

▲back to top


- VIII/212 -
benaderen op een avond bij het station, vraagt mij u zijn beleefde groe-
ten over te maken, samen met mama en mijn zustertje."
Een arme huisknecht markies Nicolini schreef op 15 januari 1866
ook aan Don Bosco: "Ik vond het zeer spijtig dat u edele vertrokken was;
als ik het geweten had, zou ik eerst naar Florence gekomen zijn, ik zou
voor u neergeknield zijn, uw heilige hand gekust en uw heilige zegen ge-
vraagd hebben." En hij voegde eraan toe dat hij bij het dragen van een
gewicht, pijn aan de nieren gekregen had en dat hij na veel zorgen nau-
welijks nog kon gaan; hij vroeg om te mogen genezen. Don Bosco ant-
woordde eigenhandig aan de arme knecht en op de brief schreef hij tot
norm van de secretaris, zoals hij dat placht te doen: Beantwoord.

22.7 Page 217

▲back to top


- VIII/213 -
HOOFDSTUK
XXII.
En zo eindigde dan het jaar 1865.
De aflevering van de Letture Cattoliche, bestemd voor de maanden
n o v e m b e r e n d e c e m b e r , v e r t e l d e "H e t l e v e n v a n d e Z a l i g e M a r i a v a n d e
Engelen, ongeschoeide karmelietes, Turijnse, met noveengebeden tot
h a a r eer". Dit leven, wonderbaar door zijn heldhaftige deugden, vooral
wat gehoorzaamheid en bovennatuurlijke gaven betreft, werd door Don Bos-
co geschreven, die het zijn abonnees met volgend voorwoord aanbood:
"
Wij menen de lezer plezier te doen met hem te zeggen uit
" welke bronnen wij geput hebben in betrekking met de wonderbare
" daden van de zalige Maria van de Engelen.
"
Ten eerste van pater Elia di S. Teresa, karmeliet, die het
" leven schreef kort na haar dood; van pater Anselmo di S. Luigi
" Gonzaga van dezelfde orde en tot slot op onze dagen van pater Teppa,
" barnabiet, allen geleerde en vrome schrijvers. De blijvende
" traditie bevestigt de hier geschreven dingen en alles komt
" volledig overeen met het getuigenis van de heiligheid van deze
" glorieuze stadsgenote, waarin het God behaagde zich op wonderbare
" wijze te openbaren volgens de woorden van de profeet: "Mirabilis
" Deus in sanctis suis". Hij openbaarde zich in haar op wonderbare
" wijze vanaf haar prilste jeugd door buitengewone daden die Hij
" van toen af in haar teder hart stortte; zij was wonderbaar in ge-
" duld, in sterkte, die Hij haar schonk in de grootste tegenslagen,
" wonderbaar in wetenschap, in voorzichtigheid, in liefdadigheid, is de
" ijver die hij haar instortte niet alleen om een volmaakte religi-
" euze van haar te maken, maar ook een ware apostel van de Heer, een
" schat, een tuin van zijn welbehagen. In één woord, jij, lezer, je
" zult in het leven van de zalige Maria van de Engelen een volmaakt
" model van deugd en van heiligheid vinden, maar zo dat het door
" iedereen, in zijn levensstaat, kan nagevolgd worden. En het is met
" het oog op dit alles dat men goed meent te doen een samenvatting
" van dit leven, van deze bruid van Onze Heer Jezus Christus, in de
" "Letture Cattoliche" te publiceren en onze lezers een geschikt
" middel aan te bieden om er geestelijk voordeel uit te trekken. Ge-
" ve de Heer dat onze moeite moge strekken tot zijn meerdere eer en
" tot groter welzijn van de zielen. En jij, godvruchtige lezer,
" mocht je bij het lezen van dit boekje, in je hart een goede ge-
" dachte voelen opkomen die je oproept tot een heilig voornemen, verwerp
" ze niet; ze is een genade die de Heer je schenkt, het is een gunst die de
" H. Maria degli

22.8 Page 218

▲back to top


- VIII/214 -
" Angeli uit de hemel je bezorgt.
"
Mogen wij door deugdzaam leven, navolgers worden van de voor-
" beelden van onze zalige en hier en in de eeuwigheid gelukkig zijn.
"
"
Pr. Giov. Bosco.
De eerbiedwaardige had dat boek geschreven met onderbrekingen we-
gens reizen en andere drukke bezigheden. Daar veel bezoekers hem niet in
het Oratorio konden aantreffen en te weten gekomen waren dat hij enkele
uren van de dag placht door te brengen in het convict van St.-Franciscus
van Assisi, waren ze begonnen met hem ook daar te gaan opzoeken. Om toch
een beetje vrije tijd te vinden, moest hij een andere toevlucht zoeken
en vond die in de huizen van sommige weldoeners en vrienden. Zij stelden
dan een van hun kamers tot zijn beschikking met al wat hij nodig had om
te schrijven; dan trok Don Bosco zich daar gedurende enkele uren te-
r u g e n sloot er zich rustig op in de voorbehouden kamer.
Het meest ging hij naar Brosio, "de bersagliere", die hem heel veel
geholpen had tijdens de moeilijke jaren van het Oratorio van Valdocco.
Die heer overleefde de dienaar Gods, had zijn volle vertrouwen en placht
te zeggen:
- "Don Bosco was een groot man; hij was een grote heilige; en
hij was mijn grote vriend."
Brosio nu antwoordde schriftelijk, toen hij door D. Giovanni Bonet-
ti ondervraagd werd:
"Toen Don Bosco het leven van de zalige Maria van de Engelen en
andere levens van heiligen aan het schrijven was, kwam hij vaak enkele
uren in mijn huis doorbrengen om er rustig te kunnen werken; en telkens
als hij zijn werk beëindigd had, bleef hij nog wat om met mij te praten. "Op
zekere dag bracht mijn vrouw hem bij het ziekbed van mijn dochter en
vroeg hem haar zijn zegen te schenken. Toen Don Bosco bij haar gekomen
was, nam hij haar bij de hand en zei haar: "Sta op!" - En omdat ik op dat
ogenblik niet wist wat Don Bosco van plan was te doen, zei ik hem: - "Ze
kan niet opstaan; ze is ziek." - "Welnu", antwoordde mij Don Bosco, "dan
zullen wij haar naar het paradijs laten gaan!" - waarop hij haar een ze-
gen gaf en een gebed opzegde.
"Nauwelijks had Don Bosco zich verwijderd, of mijn vrouw verweet
mij dat ik gezegd had dat onze dochter niet kon opstaan en voegde eraan
toe: - "Heb j e d a n n i e t g e z ie n da t D o n B os c o h a a r w i l d e g en e z en ? " Do n
Bosco wist inderdaad dat het meisje sinds lange tijd ziek was en waarom
zou hij haar bij de hand genomen en haar gezegd hebben dat ze moest op-
staan, als het niet was om haar te genezen?" Ik wachtte op een volgend
bezoek van Don Bosco maar hij was uit Turijn vertrokken. En het arme
meisje ging enige tijd later inderdaad naar het paradijs.
"Maar zo verging het niet met mijn dochter die nog in leven is en
die, toen zij om zo te zeggen al dood was, door Don Bosco én aan mij én aan het

22.9 Page 219

▲back to top


- VIII/215 -
leven teruggegeven werd. Maar dat heb ik u vroeger al eens verteld."
Samen met de laatste afleveringen van het jaar, werd aan de abon-
nees als nieuwjaarsgeschenk, "Il Galantuomo", almanak voor 1866, aange-
boden. De "Civiltà Cattolica", jaar 1865, vol. IV, blz. 722, schreef:
"Il Galantuomo is een titel die heel goed past bij die kleine almanak om-
dat die alleen maar goede en christelijke gedachten bevat, slechts de
waarheid onderwijst en alleen het goede aanraadt."
Hij bevatte enkele overwegingen per maand over een van de geboden
van Gods wet; de Herinnering aan het plaatsen van de hoeksteen van de
kerk van Maria, hulp der christenen; stichtende verhalen, geestige ver-
tellingen, epigrammen en het plan voor het reglement van de loterij
waarvan de prijzen moesten uitgeloot worden tijdens het volgende jaar na-
dat ze gedurende drie maanden voor het publiek uitgestald waren.
In het begin las men deze gedachten:
"
"Galantuomo aan zijn lezers"
"
"
Ik ben gelukkig u weer allen te mogen groeten, vrienden
" lezers, allen die verleden jaar de eer hadden, mij te lezen. Ik
" denk dat er niemand onder hen gestorven is; mocht er iemand door
" onze Heer geroepen zijn van dit leven naar het andere, dan bid ik
" van ganser harte voor hem als voor een dierbare vriend "Heer, geef
" hem de eeuwige rust". Want ik stel als noodzakelijke voorwaarde
" dat mijn lezers ook mijn vrienden zijn.
"
- "En wat zal hij ons dit jaar geven?"
"
- "Zal hij ons weer doen lachen met de geschiedenis van die
" arme Michele?"
"
- "Dat was een goede gedachte, he!?"
"
- "0, de wereld is zo slecht en doet ons meermaals treuren
" zodat het een ware zegen van de hemel is, als wij onze ogen kunnen
" richten op een ander tafereel dan dat wat deze miserabele wereld
" ons biedt."
"
- "Dus, beste dank, voor alles wat u ons verleden jaar ge-
" schonken hebt, maar dit jaar?"
"
- "Welnu, dit jaar wil ik u aangenaam bezighouden op een an-
" dere wijze. Geestige vertelseltjes krijgt ge, maar niet zo koddig
" zoals de anderen; "varietas dilectat", zei vroeger het goede ge-
" heugen van mijn leraar van de zesde; die grapjes zullen wij tot
" betere tijden bewaren. Ik zal alles doen wat ik kan om mij niet
" te bemoeien met dingen van hierbeneden en niet te spreken over
" dat wat de wijzen met een air van geleerdheid "politiek" noemen;
" maar toch, in het voorbijgaan, zonder het te willen, zelfs zonder
" het te denken, kwam ik dingen te weten die mij de weinige grijze
" haren die ik op mijn hoofd heb, deden te berge rijzen. Grote ge-
" nade! Wat een voorstelling zoudt ge u van uw "Galantuomo" maken mijn
" vriendelijke lezers! en

22.10 Page 220

▲back to top


- VIII/216 -
" ik zou niet willen dat ik met mijn betraand gezicht belachelijk
" zou staan bij u en anderen, zodat gij mij niet meer ter hand zoudt
" willen nemen om mij van a tot z met enige voldoening te doorlo-
" pen. Ik heb de vaste hoop dat een volgend jaar... maar wat nu?
" neen, ik zal geen profetieën doen, hoor! De weinige die ik geris-
" keerd heb te doen bij zekere gelegenheid, zijn mij duur te staan
" gekomen en benamen mij al mijn verlangen om er nog te doen. Men
" dacht dat ik waarachtig een aanzienlijk man was. Sukkelaars, hoe
" zouden ze van gedacht veranderen, mochten ze mij maar eens te zien krij-
" gen!
"
Bijgevolg heb ik de vaste hoop dat ik een volgend jaar, als er
" schoner tijden komen, de gelegenheid zal krijgen u nog veel mooiere
" verhalen te vertellen. Staat u deze overeenkomst aan? Dus wij gaan ak-
" koord. Maar als de arme "Galantuomo" er dan niet meer zou zijn?
" Inderdaad dit is een twijfel die ook in mij opkomt, doch ik noemde
" hem inopportuun. Daarom:
" Aangezien : 1° ik zeer oud ben;
" Aangezien : 2° men ook zonder zo oud te zijn kan sterven;
" Aangezien : 3' het jaar 365 lange dagen telt en dat er intussen
" veel dingen kunnen gebeuren en velen naar een beter leven kunnen
" overgaan;vraag ik dat de arme "Galantuomo" in geval hij zou ster-
" ven,in het geheugen zou blijven van zijn welwillende lezers.
" Nochtans hoop ik voor deze keer er nog aan te ontsnappen en nog
" vele jaren te leven en zo hoop ik ook voor u allemaal. Wie het
" anders zou verlangen, hij mag zijn gang gaan.
"
Ik heb gemeend u dit jaar als maandelijkse meditatie een
" voorschrift van de tien geboden te geven. Ze worden in het alge-
" meen zo slecht nageleefd, dat het niet misplaatst is, er dikwijls
" aan te herinneren, om niet meer later zonder nut en op een kri-
" tisch ogenblik eraan te moeten denken.
"
Ik vraag u, mijn dierbare lezers, mij aan velen bekend te
" maken, mij te doen lezen, mij veel en met velen te doorbladeren,
" vooral met hen die weinig naar de kerk gaan en onverschillig zijn
" tegenover Gods geboden; met hen die gij beter kent dan ik en die altijd
" maar schreeuwen over vrijheid, vrijheid en ellendige slaven zijn
" zijn van hun driften; met hen zou ik eens willen praten, in de
" hoop een godsdienstige gedachte in hun geest achter te laten.
"
Tenslotte, nog een kleinigheidje dat u zeker niet zal mishagen.
" En gij, mijn vrienden, blijf gezond en welgezind en neem het de
" "Galantuomo" niet kwalijk als hij u soms wat vervelend aankomt.
" Wat wilt ge, ik ben oud en brommerig, ik zie dat de wereld om zeep
" gaat, en ik zou het willen beletten; maar ik word gewaar dat de
" kracht mij ontbreekt. 0 ja, er is iemand anders nodig dan een arme
" oude man om heel die arme machine aan de gang te houden. Ik heb nochtans
" een goede dosis goeie wil, maar dat helpt niet.
"
Houd u taai, wees altijd blij in de Heer, mijn dierbare le-
" zers,en tot weerziens.

23 Pages 221-230

▲back to top


23.1 Page 221

▲back to top


- VIII/217 -
HOOFDSTUK
XXIII.
Bij het begin van 1866 telde Don Bosco twaalf priesters. Het to-
tale aantal medebroeders van de vrome sociëteit bedroeg ongeveer 90 man.
Negentien onder hen hadden eeuwige geloften afgelegd, negenentwintig de drie-
jaarlijkse. De overigen waren zonder meer novicen.
Gelukkig om die mooie krans van toegewijde medewerkers, had de
goede vriend van de zielen van de jongens beloofd op de eerste dag van
het jaar een droom te vertellen, wat meteen het gebruikelijke nieuw-
jaarsgeschenk betekende. Hij had als in een visioen, zo scheen het ons
toch toe, de toekomst van de vrome sociëteit gezien en misschien ook
wel die van de andere kloostergemeenschappen en wat zijn leerlingen,
zowel huidige als toekomstige betrof. Maar wat hij zijn jongens uiteen
wou zetten, was vooral hun toestand in de ogen van God; want al zijn
woorden - dat hebben wij honderdmaal ondervonden - hadden ten doel de
zonde te bekampen met een openhartigheid, die geen menselijk opzicht
kende. Hij luisterde naar het bevel, dat door de Heilige Geest in de
Ecclesiasticus gegeven was (Hfdst. IV, v. 27,28): Ne verearis proximum
in casu suo; ne retineas verbum in tempore salutis; Dat wil zeggen vol-
gens Mgr. Martini: "De fouten van uw naaste niet verhelen uit valse
schaamte; niet sparen, niet zwijgen wanneer gij hem door uw vermaning
kunt redden. Maak dan gebruik van de wijsheid, welke God u gegeven heeft
en houd haar niet verborgen wanneer gij haar eer moet aandoen en God
verheerlijken met uw broeder die zondigde, te verbeteren en te bekeren.
Zo sprak Don Bosco dan voor zijn vele jongens op maandagavond,
eerste dag van het jaar 1866:
"
Het scheen mij toe dat ik mij niet ver van een gemeente
" bevond die wel leek op Castelnuovo d'Asti, maar het was niet zo.
" Alle jongens van het Oratorio speelden blijgezind in een over-
" grote weide; opeens doet een vloed het water opzetten boven de
" boorden van de grasvlakte en worden wij van alle kanten over-
" stroomd, en die overstroming werd groter naargelang ze naar ons
" toekwam. De Po was buiten zijn oevers getreden en onafzienbare
" en troosteloze watermassa's overstroomden de oevers.
"
Overmand door de schrik vluchtten wij naar een alleen-
" staande molen, ver van andere woningen, een molen met dikke hoge
" muren zodat hij er als een fort uitzag; te midden van mijn ver-
" schrikte jongens bleef ik op de binnenplaats staan. Omdat het
" water ook daar binnendrong, moesten wij ons in het huis terugtrekken
" in de

23.2 Page 222

▲back to top


- VIII/218 -
" bovenste kamers. Uit de vensters zag men de uitgestrektheid van
" de ramp. Vanaf de heuvels van de Superga tot aan de Alpen, in
" plaats van weiden, bewerkte velden, tuinen, bossen, hofsteden,
" dorpen, steden, zag men niets anders dan de oppervlakte van
" een grenzeloos meer. Naarmate het water steeg, gingen wij naar een ho-
" gere verdieping. Daar alle menselijke hoop op redding verloren was, moe-
" digde ik mijn dierbaren aan en zei dat allen zich met volle ver-
" trouwen aan God en onze lieve Moeder Maria moesten toevertrouwen.
"
Het water stond bijna op hoogte van de laatste verdieping.
" Toen was de schrik algemeen en we zagen geen andere hoop op red-
" ding dan ons terug te trekken op een zeer groot vlot, dat op een
" schip geleek en op dat ogenblik juist naast ons dreef. Iedereen
" wilde de eerste zijn om erop te springen, doch niemand durfde, omdat de
" boot niet dicht genoeg bij het huis kon omwille van een muur die
" wat boven het watervlak uitstak. Er was echter maar één enkel
" middel om over te stappen en dat was een lange dunne boomstam;
" maar dit overstappen werd nog des te moeilijker, aangezien het ander
" uiteinde van de stam op het vlot lag, dat gedurig in beweging
" was door de golvende wateren. Ik schepte moed en stapte de eerste over
" naar het vlot; om het overstappen van de jongens te vergemakkelijken en-
" om ze gerust te stellen, liet ik de priesters en de clerici die op de mo-
" len waren de jongens vasthouden die weggingen,en de anderen, die op de
" boot waren moesten de hand uitsteken om ze op te vangen. Maar
" eigenaardig, na korte tijd waren de clerici en de priesters zo
" moe dat de ene na de andere van uitputting neerviel; en zij die
" hen vervingen, ondergingen hetzelfde lot. Verwonderd wilde ook ik
" eens proberen en ook ik voelde mij zo moe dat ik mij niet meer kon
" recht houden.
"
Veel jongens werden intussen ongeduldig; en uit schrik voor
" dood, ofwel om zich moedig te tonen maakten zij van een langere
" plank die zij gevonden hadden en die wat breder was dan de boom-
" stam, een tweede brug; en ongeduldig zonder te wachten op de hulp van de
" clerici en de priesters, wilden zij erop springen zonder op zijn roepen
" te letten.
"
"Houd op, houd op, zoniet vallen jullie het water in" - riep
" ik en het gebeurde dat velen gehinderd werden, het evenwicht verlo-
" ren, in het water vielen en in dat vuil en stinkend water verdwe-
" nen. Ook de zwakke brug was in de vloed gestort met allen die er
" op stonden. En zo groot was het aantal ongelukkigen dat een vierde
" van onze jongens slachtoffer werd van hun gril.
"
Tot dan toe had ik het uiteinde van de boomstam vastgehouden
" terwijl de jongens erover stapten; nu bemerkte ik opeens dat het
" water het stuk muur overspoeld had, zodat ik het vlot tot bij de
" molen kon brengen. Hier stond D. Cagliero met een voet op het
" raam en met de andere voet op de rand van het vlot, reikte de
" jongens die in deze kamers gebleven waren de hand en hielp ze op
" het vlot springen.
"
Maar alle jongens waren nog niet gered. Een zeker aantal was

23.3 Page 223

▲back to top


- VIII/219 -
" op de zolder geklommen en vandaar op het dak; ze zaten er de ene tegen
" de andere gedrumd, terwijl de overstroming altijd maar steeg en
" al de dakgoot en een deel van de uiterste rand van het dak be-
" reikt had. Maar met het water was ook de boot gestegen, en toen
" ik die arme jongens in zulke toestand zag, riep ik hen toe dat ze
" vurig zouden bidden en kalm blijven; dat zij elkaar met de armen
" zouden vasthouden om niet weg te glijden en van het dak naar bene-
" den zouden komen; en daar de kant van de boot tegen de dakgoot lag,
" raakten ze met de hulp van hun makkers aan boord. Hier stond een
" groot aantal manden met vele broodjes gevuld.
"
Toen allen in de boot waren en nog niet zeker waren uit dit
" gevaar te geraken, nam ik de leiding en zei tot de jongens:
"
- "Maria is de ster der zee. Zij verlaat niet wie op haar
" vertrouwt; laten wij ons dan onder haar mantel plaatsen; zij zal
" ons uit het gevaar redden en ons in veilige haven brengen.
"
Wij gaven dan de boot aan de golven over; hij dobberde voort
" om ons van die plaats weg te varen. "Facta est quasi navis
" institoris, de longe portans panem suum", maar de onstuimigheid van
" de wind stuwde hem met zulk een snelheid dat wij elkaar met de
" handen moesten vasthouden om niet te vallen.
"
Op korte tijd hadden wij een lange weg afgelegd. Plots
" liep de boot vast en begon met zo een snelheid op zichzelf rond
" te draaien, dat hij scheen te vergaan. Maar een geweldige wind
" dreef hem uit de draaikolk. Toen begon hij een meer regelmatige vaart
" te nemen en werd door de reddende wind uit nog enkele kleinere en
" draaikolk gedreven. Tenslotte strandde hij op een droge oever, die
" uitgestrekt en mooi als een heuveltje lag te midden van de zee.
" Veel jongens werden erdoor verrukt; zij zegden dat de Heer de
" mens op de aarde geplaatst had en niet op het water en verlieten
" zonder toelating vol vreugde de boot en nodigden anderen uit om
" op de helling te klimmen. Maar hun vreugde was van korte duur;
" want een plots opgekomen wind zweepte het water weer op en over-
" stroomde de prachtige oever van het eiland; zij schreeuwden luid,
" wanhopig en stonden weldra tot aan de lenden in het water; zij
" werden omvergeduwd en verdwenen in de golven. Ik riep uit:
"
- "Het is toch maar al te waar; wie zijn eigen zin wil
" gaat, moet het gelag betalen." Intussen dreigde de boot die de
" speelbal was geworden van de golven, opnieuw te vergaan. Toen zag
" ik mijn jongens, bleek van schrik: - "Houd moed", riep ik hen toe;
" "Maria zal ons niet verlaten." - En één van hart en ziel, zegden
" wij de akten van geloof, hoop en liefde en berouw, enige "Pater"
" en "Ave" en het "Salve Regina", en dan geknield, elkaar bij de
" hand houdend, bad elkeen persoonlijke gebeden. Enige dwazen
" nochtans bleven onverschillig voor dit gevaar; zij deden alsof er
" niets aan de hand was,stonden recht, liepen rond en lachten en
" spotten met de biddende houding van hun vrienden; maar plots liep
" de boot vast, draaide met grote snelheid rond en een woeste wind
" slingerde die ongelukki gen in de golven. Zij waren met dertig.
" Het water was zo diep en zo modderig dat men hen in het water niet
" meer kon zien. Wij hieven

23.4 Page 224

▲back to top


- VIII/220 -
" het "Salve Regina" aan en meer dan ooit riepen wij met heel ons
" hart de bescherming af van de Ster der zee.
"
De kalmte keerde terug. Maar de boot gleed als een vis
" vooruit zonder te weten waar hij ons zou voeren. Aan boord was men
" aanhoudend bezig met het reddingswerk. Men deed van alles om
" te beletten dat er nog meer jongens in het water zouden vallen
" en om hen die er in gevallen waren, te redden. Enkele jongens die
" onvoorzichtig waren, helden te ver over de leuning van de boot en
" vielen in het meer; enkele onbeschaamde en brute jongens riepen
" enige makkers bij zich aan de leuning en duwden ze in het water.
" Daarom maakten enige priesters stevige stokken, dikke hengel-
" snoeren en alle soorten vishaken gereed. Anderen maakten de ha-
" ken aan de stokken vast en gaven ze aan de enen en de anderen; anderen
" zaten al op hun plaats met de stokken boven het water, keken
" scherp uit over de golven en luisterden naar het geroep om hulp.
" Als een jongen in het water viel, werden de stokken uitgestoken;
" de drenkeling pakte de stok vast, ofwel werd met de haak die aan
" zijn gordel of aan zijn kleren vastzat, op het droge getrokken.
" Maar ook onder hen die aangesteld waren om te vissen, waren er
" die de vissers en hen die de haken gereed maakten en uitdeelden,
" hinderden.
"
De clerici deden hun best om de jongens die nog in massa op
" de boot waren van het gevaar verwijderd te houden.
"
Ik stond aan de voet van een hoge mast te midden van de
" boot,omringd door vele jongens en clerici en priesters die al
" mijn bevelen uitvoerden. Zolang zij gewillig en gehoorzaam waren,
" ging alles goed; wij waren gerust, tevreden, in zekerheid. Doch
" niet weinigen vonden dit vlot ongerieflijk en die reis veel te lang of
" klaagden over de ongemakken en het gevaar van die overvaart; ze
" maakten ruzie over de plaats waar we zouden landen en dachten er-
" aan een ander onderkomen te zoeken; zij beeldden zich in dat we weldra
" aan land zouden zijn en er een zeker onderkomen zouden vinden; zij
" twijfelden eraan of er genoeg etensvoorraad aan boord was, maak-
" ten ruzie onder elkaar en weigerden te gehoorzamen. Te vergeefs
" trachtte ik hen met rede te overtuigen.
"
En zie, we kregen andere vlotten in het zicht die nader
" kwamen en een andere koers schenen te nemen, dan de onze; enkele onvoor-
" zichtigen besloten hun eigen zin te doen, zich van mij te verwijderen en
" hun eigen gang te gaan. Ze wierpen enige planken in het water,
" sprongen op enige brede die zij niet ver van ons vlot zagen dobberen en
" voeren op de vlotten af die ons tegemoetkwamen. Dit was voor mij een on-
" beschrijflijk bedroevend schouwspel; ik zag die ongelukkigen hun onder-
" gang tegemoet gaan. Er was veel wind: de golven schuimden hoog op:
" en zie, ze overspoelden enkelen die de diepte ingingen; anderen geraak-
" ten in de draaikolken en werden naar de afgrond gezogen, nog anderen
" stootten op hinderpalen aan de oppervlakte van het water en schoten
" ondersteboven het water in; sommigen klommen op andere vlotten die
" weldra zelf overstroomd werden. Het werd een donkere en mistige nacht
" en in de verte hoorde men het ver-

23.5 Page 225

▲back to top


- VIII/221 -
" scheurend geschreeuw van de drenkelingen. Allen vergingen. "In
" mare mundi submergentur omnes illi quos non suscipit navis ista",
" dit wil zeggen de boot van de heilige Maagd.
"
Het aantal van mijn dierbare jongens was fel verminderd; maar on-
" danks alles bleven wij vertrouwen op de Madonna; na een volle don-
" kere nacht, gleed de boot in een soort inham, tussen twee slijke-
" rige oevers bedekt met struiken en dikke spaanders, keien, staken,
" rijshout, gespleten balken, bonenstaken, roeiriemen. Overal rond
" de boot zag men spinnen,padden, slangen, draken, krokodillen, haai-
" en, adders en duizend andere afschuwelijke dieren. Op de treurwil-
" gen waarvan de takken boven onze boot hingen zaten vreemdsoortige
" katten, die stukken van menselijke ledematen kraakten; vele apen
" die aan de takken hingen, trachtten de jongens te grijpen en ze
" opeen te rollen; maar vol vrees konden zij zich t i j d i g b u k k e n
" e n z o o n t s n a p t e n a a n d a t g e v a a r . 11
"
Het was in deze inham, dat wij tot onze grote verwondering
" en afschuw de arme makkers die ons verlaten hadden, terugvonden. Na de
" schipbreuk waren ze door de golven op dit strand geworpen. Van som-
" migen waren de ledematen gebroken door het geweld waarmee zij te-
" gen de klippen gevlogen waren. Anderen lagen begraven in de moe-
" rassen en men zag er nog slechts de haren van en een deel van een
" arm. Hier stak een rug uit de modder, een beetje verder een hoofd,
" el de rs zwalpte een lijk.
"
Plots hoorde men de stem van een jongen op onze boot:
"
- "Hier is een monster dat het lijk van die en die ver-
" scheurt!
"
En hij noemde bij herhaling de ongelukkige bij zijn naam en
" wees hem aan zijn verschrikte makkers aan.
"
Maar nog een heel ander schouwspel kregen wij te zien. Op
" korte afstand verhief zich een reusachtige oven waarin een groot,
" geweldig gloeiend vuur brandde. Daarin verschenen menselijke ge-
" daanten en men zag voeten, benen, armen op en neer gaan in deze
" vlammen, de ene door de andere, zoals peulvruchten die in een
" ketel aan het koken zijn. Wij keken goed toe en zagen er zoveel
" van onze leerlingen dat wij stijf van schrik waren. Boven dat
" vuur lag er een groot deksel waarop in grote letters geschreven
" stond: - "Het zesde en het zevende voeren hierheen."
"
Dichtbij was er een uitgestrekt heuveltje waarop in het wild
" groeiende bomen stonden; daar was nog een groot deel van onze
" jongens die of in de golven gevallen waren of die zich tijdens de reis
" van ons verwijderd hadden. Zonder acht te slaan op het gevaar,
" ging ik bij hen en merkte dat hun ogen, hun oren, hun haar en
" tot zelfs hun hart vol insecten en wormen zaten die eraan knab-
" belden en hun verschrikkelijke pijn veroorzaakten. Eén onder hen
" leed meer dan de anderen; ik wilde bij hem gaan, doch hij vluchtte en
" verborg zich achter de bomen. Ik zag er anderen die veel pijn had-
" den; zij maakten hun klederen los en toonden hoe ze door slangen
" omgord waren; nog anderen droegen adders aan hun boezem.
"
Ik wees allen een bron aan die overvloedig veel fris en
" ijzerhoudend water gaf; wie zich aan die bron ging wassen werd

23.6 Page 226

▲back to top


- VIII/222 -
" ogenblikkelijk genezen en kon in de boot terugkeren. Het merendeel
" van deze ongelukkigen luisterden naar mijn raad; maar enkelen wei-
" gerden. Toen talmde ik niet meer en wendde mij tot hen die genezen
" waren; zij konden op mijn aandringen rustig volgen, daar de mon-
" sters verdwenen waren. Nauwelijks waren wij op het vlot of wij wer-
" den weer door de wind gedreven, vaarden de inham uit en werden op-
" nieuw in die eindeloze zee geworpen.
"
Wij betreurden het droevige lot en het betreurenswaardig
" einde van onze makkers, die aan hun lot overgelaten waren en zon-
" gen het "Lodate Maria, o lingue fedeli", in dank aan de hemelse
" Moeder die ons tot nu toe beschermd had; en plots, als op bevel van
" Maria viel het razen van de wind stil en gleed de boot zo snel
" over de rustige golven dat het niet mogelijk is het te beschrijven;
" hij scheen wel te varen onder de druk van de jongens, die al spe-
" lend, met hun hand in het water roeiden. En kijk, een regenboog ver-
" scheen aan de hemel, veel schoner en rijker van kleur dan het noor-
" derlicht. In het voorbijvaren lazen wij in grote lichtletters het
" woord "MEDOUM" zonder te weten wat het betekende. Mij scheen het
" nochtans toe dat elke letter van dit woord de beginletter was van
" volgende woorden: "Mater Et Domina Omnis Universi Maria."
"
Na een lange reis kwam er aan de horizon land in zicht.
" Naarmate wij dichter kwamen, overstroomde een onuitsprekelijke
" vreugde ons hart. Dat land, uiterst bekoorlijk door zijn bosjes,
" met allerlei soorten van bomen, bood ons een verrukkelijk panorama,
" te meer daar het verlicht werd door de rijzende zon achter de heu-
" vels. Het was een licht dat onzeglijk rustig schitterde, zoals dat
" van een prachtige zomeravond dat rust en vrede in de harten stort.
"
Het vlot schoof over het zand van de oever en bleef op het
" droge liggen aan de voet van een prachtige wijngaard. Men kan van
" dit vlot wel zeggen: "Eam tu Deus pontem fecisti, quo a mundi
" fluctibus trajicientes ad tranquillum portum tuum deveniamus."
"
De jongens verlangden naar deze wijngaard te gaan en enkelen,
" die nieuwsgieriger waren dan de anderen, waren met één sprong op
" de kust; maar nauwelijks hadden ze enkele stappen gedaan of ze
" dachten aan het lot van die ongelukkigen die de rots te midden de
" onstuimige zee hadden beklommen en keerden haastig terug naar de
" boot.
"
En de ogen van allen waren op mij gericht en ik las er de
" vraag in: - "Don Bosco, is het tijd om af te stappen en hier te
" blijven?"
"
Eerst dacht ik een ogenblik na en zei: - "We stappen af, de
" tijd is gekomen, nu zijn wij in zekerheid!"
"
Het was een algemene kreet van vreugde, iedereen wreef
" zich de handen van blijdschap, ging de wijngaard binnen in de
" grootste orde. Er hingen druiventrossen zo groot als deze van het
" beloofde land en aan de bomen hingen alle soorten vruchten die men
" maar kon verlangen en met een onbekende smaak. In het midden van
" deze uitgestrekte wijngaard stond er een groot kasteel met een
" prachtige koninklijke tuin, die door sterke muren omringd was.
"
Wij gingen erop af om het te bezoeken en we mochten er vrij

23.7 Page 227

▲back to top


- VIII/223 -
" binnen. Wij waren moe en hadden honger; in een zaal, helemaal met goud
" versierd, stond er een grote tafel gedekt met alle soorten van
" de meest uitgelezen spijzen en iedereen kon zich naar genoegen
" bedienen. Toen de inwendige mens versterkt was, kwam een edele
" bediende de zaal binnen: hij was rijk gekleed en onbeschrijflijk
" lieftallig; hoffelijk, vertrouwelijk en genegen noemde hij ons
" allen bij onze naam. Ziende dat wij verwonderd en verbaasd waren
" over zijn schoonheid en over alles wat wij al gezien hadden,
" zei hij: - "Dit is nog niets, kom en jullie zullen zien."
"
Wij volgden hem. Vanaf de loggia liet hij ons de tuinen bewon-
" deren en zei dat wij er van gebruik konden maken voor onze speel-
" tijden. Hij bracht ons van de ene zaal naar de andere; de ene was
" al prachtiger dan de andere door de architectuur, de colonnade en
" allerhande versieringen. Toen opende hij de deur van de kapel en
" nodigde ons uit binnen te treden. Van buiten uit gezien scheen de-
" ze klein te zijn, maar nauwelijks waren wij binnen of wij stelden
" vast dat wij van de ene zijde naar de andere elkaar met moeite
" konden zien. Vloer, muren, gewelven alles was rijkelijk versierd
" met het kostbaarste marmer, met zilver, goud en edelgesteenten;
" bijna in extase riep ik uit: - "Maar dit is de pracht van de he-
" mel, ik maak een contract om hier altijd te blijven!"
"
In het midden van deze grote tempel stond op een rijk
" voetstuk een groot, prachtig beeld van Maria, Hulp der Christenen.
" De jongens, die zich overal verspreid hadden om de schoonheid van
" dit heiligdom te bewonderen, werden bijeengeroepen en kwamen allen
" voor het beeld van de Hemelmoeder om haar voor zoveel gunsten te
" danken. Hier viel mij op hoe groot deze kerk was, daar deze dui-
" zenden jongens slechts een onooglijk groepje scheen te zijn in het
" centrum ervan.
"
Terwijl de jongens het beeld bewonderden dat werkelijk een
" aantrekkelijke schoonheid uitstraalde, scheen het ons toe dat het
" begon te leven en te glimlachen. En zie er kwam een gemurmel en
" ontroering onder de menigte: - "De Madonna beweegt de ogen"! – riepen
" sommigen. En inderdaad, de Heilige Maagd richtte met onuit-
" sprekelijke goedheid haar ogen op al die jongens. Kort daarop een
" tweede algemene kreet: - "De Madonna beweegt haar handen." - En
" inderdaad, langzaam opende zij haar mantel als om ieder eronder te
" ontvangen. Ontroerd sprongen de tranen uit onze ogen. - "De Madonna
" beweegt de lippen"! - zegden er een paar. Er ontstond een diepe
" stilte en de Madonna opende de mond en met een zilveren buitengewone
" zachte stem zei ze ons: - "Zo jullie mijn toegewijde kinderen
" zijn, zal ik voor jullie een barmhartige Moeder zijn!"
"
Bij deze woorden vielen wij allen op de knieën en hieven
" de lofzang aan: "Lodate Maria, o lingue fedeli."
"
Deze samenzang was zo zacht, dat ik erdoor wakker werd. En
" zo eindigde de droom.
Don Bosco besloot:

23.8 Page 228

▲back to top


- VIII/224 -
"
Begrijpen jullie het, mijn beste jongens? In deze droom
" kunnen wij de woelige zee als een beeld van de wereld herkennen.
" Zo jullie onderworpen en gehoorzaam zijn, zullen jullie niet naar
" slechte raadgevers luisteren; als jullie het goede doen en het
" verkeerde vluchten en alle slechte neigingen overwinnen, dan zul-
" len wij op het einde van ons leven op een veilige kust aanlanden.
" Dan zullen wij ontvangen worden door iemand die gezonden is door
" de H. Maagd om ons uit naam van onze goede God binnen te leiden in
" zijn koninklijke tuin; d.i. in het paradijs, in zijn allerbeminne-
" lijkste tegenwoordigheid voor een leven van eeuwige vrede en rust.
" Maar als jullie het tegenovergestelde doen van wat ik je zeg en je
" eigen zin willen volgen en niet willen luisteren naar mijn raad,
" dan zullen jullie op ellendige wijze schipbreuk lijden.
Bij verschillende gelegenheden en in privé gaf Don Bosco een meer
uitgebreide uitleg over die droom, die naar het schijnt niet alleen het
Oratorio betrof, maar bovendien ook de vrome sociëteit.
"De weide is de wereld; het water dat ons dreigt te verdrinken,
zijn de gevaren van de wereld. De zo vreselijk uitgebreide overstroming
zijn de ondeugden en de ongodsdienstige principes en de vervolging tegen
de goeden. De molen, het huis van het brood een geïsoleerde en veilige
plaats, maar die toch bedreigd wordt, betekent de Katholieke Kerk. De
broodmandjes, dat is de H. Eucharistie die tot teerspijs dient voor de
varenden. - Het vlot is het Oratorio. - De boomstam, die de passage van
de molen naar de boot vormt, is het kruis, of met andere woorden, het
offer van zichzelf aan God door de christelijke versterving. - De
plank die de jongens als brug legden om gemakkelijker in de boot te
stijgen, betekent de overtreding van de regel. Velen treden er binnen
met lage en vreemde doeleinden om carrière te maken, uit winst of eerzucht,
gemak, verandering van levensvoorwaarden; dat zijn er die niet bidden en
spotten met de godsvrucht van anderen. - De priesters en clerici stellen
de gehoorzaamheid voor en duiden de wonderen van redding aan die zij
door die gehoorzaamheid weten te bewerken. - De draaikolken zijn de ver-
schillende en vreselijke vervolgingen die er waren en nog zullen komen.
Het overstroomde eiland zijn de ongehoorzamen die niet meer op de boot
willen en naar de wereld terugkeren met verachting van hun roeping. -
Hetzelfde kan gezegd worden van hen die hun toevlucht op andere vlotten
zochten. - Velen die in het water gevallen waren, staken hun handen uit
naar hen die op de boot stonden en geraakten, dank zij de hulp van hun
makkers, weer terecht. Ze waren van goede wil, waren ongelukkigerwij-
ze in zonde gevallen en door middel van de biecht kwamen ze weer in
de genade Gods. - De inham, de katten, de apen en de andere monsters
zijn de opstanden, de gelegenheden en de verlokkingen tot het kwaad, enz.
- De insecten in de ogen, op de tong, in het hart zijn de slechte oogop-
slagen, de onzedige gesprekken, de ongeregelde genegenheden. De fontein
met ijzerhoudend water, die het vermogen bezat alle insecten te doen ster-
ven en ogenblikkelijk te genezen, zijn de sacramenten van biecht en communie. -

23.9 Page 229

▲back to top


- VIII/225 -
Slijk en vuur zijn oorden van zonde en van verderf. Daarbij moet echter
opgemerkt worden dat zo iets niet wil beduiden dat allen die in het slijk
terecht kwamen en die men niet meer zag en dat allen die tussen de vlam-
men aan het branden waren, als verdoemden in de hel moeten beschouwd
worden; neen. God hoede ons ervoor zoiets te zeggen! Het betekent wel
dat ze zich op dat ogenblik in ongenade bij God bevonden en dat ze voor
eeuwig verloren zouden zijn gegaan, als ze op dat moment gestorven waren.
- Het gelukkige eiland, de tempel, is de salesiaanse sociëteit, stevig en
triomferend. En de stralende jongeman, die de jongens opvangt en ze uit-
nodigt om het paleis en de tempel te bezoeken, schijnt een overleden
leerling te zijn, die al in de hemel is en misschien wel Dominicus
Savio."
Uit deze laatste zin van deze droom zoals uit andere dromen van Don
Bosco blijkt dat er over het algemeen een geheime betekenis in begrepen
ligt, die voornamelijk betrekking heeft op de vrome salesiaanse sociëteit.
Daarbij moeten wij nog aanmerken dat op iedere fase van een droom andere
maar soortgelijke, die een integrerend deel uitmaakten van de beschreven
dingen, kunnen toegepast worden. Don Bosco achtte het niet opportuun daar-
over te praten. Dat menen wij te kunnen bewijzen. In 1879 herinnerde hij
aan D. Giulio Barberis, dat hij in die droom D. Cagliero grote wateren had
zien oversteken, anderen had zien helpen om ze door te trekken en dat hij
en zijn gezellen tien standplaatsen hadden gehouden. Hij voorzag hun rei-
zen in Amerika. Zo zei hij in 1885 dat hij begrepen had dat die droom be-
trekking had op die andere droom uit 1854 nl. dat D. Cagliero bisschop zou
worden.
In de morgen van 2 januari liepen de jongens in hun nieuwsgierig-
heid om hun gewetenstoestand te kennen naar de sacristie om bij hem te
biecht te gaan. Aan een van hen die hem na de biecht vroeg hoe en waar
hij hem in die geheimzinnige droom gezien had, antwoordde hij:
- "Jij zat in de boot en je ging vissen en je viel meer dan eens in
het water, maar ik heb je eruit getrokken en je weer in de boot ge-
bracht."
"En herinnert u zich ook nog mij gezien te hebben toen ik in de
tempel was aangekomen?"
"Ja zeker", antwoordde hij glimlachend.
Aan een clericus uit Vercelli, die hem op de speelplaats vroeg hoe
hij hem gezien had: - "Jij stoorde de anderen en hinderde zodoende de vis-
vangst."
En aan een priester die wilde weten welk aandeel hij in het
schouwspel gehad had: - "Ik heb je afgescheiden van de anderen gezien,
moederziel alleen, ernstig, in een hoek van de boot, helemaal bezig met
het voorbereiden van vishaken met hengelsnoeren, die de anderen bij je
kwamen halen om te hengelen." - En daar voegde hij nog enkele andere din-
gen aan toe, die twintig jaar later op wonderbare wijze bewaarheid werden en die

23.10 Page 230

▲back to top


- VIII/226 -
niet verklaard moeten worden.
De leerlingen vergaten de droom niet, hij had een diepe indruk
nagelaten; en de jonge Agostino Semeria uit Moltedo Superiore schreef er
ons over in zijn brief van 24 september 1883, bevestigde onze beschrij-
ving en voegde eraan toe:
"Ik herinner mij daarenboven hoe Don Bosco ons een van de volgende
avonden onder de zuilengang - en dat was iets uitzonderlijks - een derde
deel van de rozenkrans deed bidden voor de noden van onze moeder de
Heilige Kerk. Na het beëindigen van het gebed stapte hij te midden van
ons voort, en terwijl hij met grote vreugde en onder een "hij leve lang"
onthaald werd, liet hij toe dat wij hem van de grond optilden en hem op
de katheder neerzetten. Dat gebeurde wel vaker. Toen het applaus uitge-
storven was, maakte hij een zinspeling op de vreugde van de rechtvaar-
digen bij het betreden van de stranden van de eeuwige zaligheid en op
de vrede van de christen die altijd in de genade Gods leeft. Toen hij
ons dan een goede nacht toewenste, zei hij: - "Wanneer gij u uitkleedt
om naar bed te gaan, doe dat dan in alle zedigheid en denk aan God die u
ziet; ga daarna liggen, vouw de handen op de borst, vertrouw u toe aan
het Hart van Jezus en van Maria en slaap dan in."

24 Pages 231-240

▲back to top


24.1 Page 231

▲back to top


- VIII/227 -
HOOFDSTUK
XXIV.
De ernstige gedachten, die Don Bosco op wonderbare manier in het
hart van zijn jongens wist in te prenten, werden altijd afgewisseld met
ontspanning, muziek en eerlijk vermaak. Direct na het vertellen van zijn
droom, stuurde hij een uitnodiging aan de voornaamste weldoeners van het
Oratorio en aan andere heren, omdat het voor de dienaar Gods van groot be-
lang was hun welwillendheid te winnen.
"
Verdienstelijke heer,
"
"
Zondagavond (7) te half zeven geven de jongens van ons
" huis hier een kleine toneelopvoering.
"
Het zou hun heel aangenaam zijn zo u Ed. samen met de per-
" sonen die met u meekomen, hen met uw tegenwoordigheid wilt vereren.
"
Terwijl ik u deze eerbiedige uitnodiging stuur, wens ik
" u alle goeds van de hemel en noem mij met dankbaarheid
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 5 januari 1866.
Pr. Bosco Gio.
Toen dan de kerstfeesten geëindigd waren, ging Don Bosco een be-
zoek brengen aan het college van Lanzo, waar heel wat nieuwelingen opge-
nomen waren die hij nog niet had leren kennen. De dienaar Gods was naar
de eetzaal gekomen; tijdens het avondmaal werd hij plots ernstig en zei
fluisterend aan de directeur:
- "Op dit ogenblik staan er bij de pomp, aan de ingang van de twee-
de speelplaats twee jongens die bewaakt moeten worden. Stuur dadelijk
iemand die ze op de speelplaats brengt bij de andere makkers!"
De directeur gaf dan de opdracht aan een assistent, die bij zijn
terugkeer tot hem zei: - "Bij de pomp zag ik niemand, maar ik zag er
twee" - en hij noemde hun naam, "die zich op dat ogenblik verwijderden.
Ik vroeg hen vanwaar ze kwamen en ze antwoordden mij: - "Van bij de
pomp."
Na het avondgebed riep de directeur de twee jongens bij zich:
- "Welke praat hebben jullie onder je beiden gevoerd?"
- "Wij hebben helemaal niets verteld", antwoordden ze bevend.
- "Welnu dan, komen jullie met mij mee. Don Bosco wacht op jullie en hij

24.2 Page 232

▲back to top


- VIII/228 -
heeft je iets te zeggen." - En hij stelde ze hem voor.
Don Bosco fixeerde ze een ogenblik en fluisterde hun daarop een
woord in het oor, dat ze deed blozen. Het waren nieuwelingen die pas
sinds enkele tijd hun thuis verlaten hadden; zij bekenden schuld en be-
loofden zich te zullen beteren. Nadat hij 's anderendaags ongeveer de he-
le dag biecht gehoord had, vertelde hij 's avonds de droom van het drij-
vende vlot.
Intussen kwamen er van hen die zich inzetten voor het verspreiden
van de loterijbiljetten, brieven en uitnodigingen toe om zijn raad en om
zijn aanwezigheid.
Uit Venetië schreef hem D. Giuseppe Apollonio:
"
Leve het kind Jezus!
"
Venetië, 2 januari 1866
"
Zeereerw. Don Giovanni,
"
"
Op deze feestdag van de Naam van Jezus waarmee de Kerk het
" nieuwe jaar begint, feliciteer ik u en bied u mijn beste wensen.
" De Heer zegene u, Don Bosco en aanvaarde de vruchten van uw apos-
" tolische arbeid tot eerherstel van het vele kwaad dat in ons arm
" Italië gebeurt! Ik vraag de Heer u al de genaden te schenken die ik
" vraag om mezelf, ik verlang dat Hij u heilig make, zoals Hij zich
" verwaardigde door u die dierbare jongens heilig te maken, van wie
" u mij de biografie gestuurd hebt. Bij die gelegenheid dank ik u
" heel hartelijk in naam van Mgr. Giorda voor de waardevolle boeken
" die u liet bezorgen door de pauselijke consul Battaggia. Wil mij
" verontschuldigen zo ik niet eerder geschreven heb; daar ik een
" tijd geleden gehoord had van Prinses Elena Vidoni of van haar
" dochter dat u, eerwaarde, verwacht werd door de Maddalena te Cremona wil-
" de ik een reis doen en twee zaken afhandelen nl. u het geld van de
" loterijbriefjes overhandigen en tegelijkertijd onze dankbetuigingen.
"
Het spijt mij erg dat ik niet meer van deze briefjes heb
" kunnen plaatsen. Ik geloof dat er weinig steden zijn zoals deze, waar
" er aan de brave mensen zo dikwijls en van alle kanten om aal-
" moezen gevraagd wordt. En bijgevolg weigert men gemakkelijk als
" het gaat om weldadigheidswerken buiten de staat. U zult al alles
" van de familie Vidoni ontvangen hebben.
"
Ik heb een vriendelijke brief van de Maddalena ontvan-
" gen; ik heb haar enkele van de vele aanmerkingen onder ogen ge-
" bracht wat dit onderwerp betreft. De zaak is in handen van Jezus,
" die op één jaar aan het werk de steun van 39 duizend Oostenrijkse
" lires bezorgd heeft; zo zal Hij ook de talrijke andere moeilijkhe-
" den die het tot stand brengen van dit ontwerp dwarsbomen, oplossen.
"
In mijn onwaardigheid bid ik altijd en tijdens de H. Mis en

24.3 Page 233

▲back to top


- VIII/229 -
" ook elders voor u, eerwaarde, en voor al de vrome werken die u be-
" stuurt, en ik vraag u voor mij aan Jezus te zeggen dat ik hem
" absoluut wil toebehoren; dat Hij mij de genade geve om hem heel
" veel, heel veel te beminnen. Als ik deze liefde bezit, interes-
" seert de rest mij niet: - dan heb ik alles!
"
Met de meeste eerbied en hoogachting noem ik mij
"
van u, zeereerw.,
"
de zeer toegenegen dienaar
"
Giuseppe Apollonio.
"
" Mijn gelukwensen en eerbiedige gevoelens aan heel uw heilige
" familie.
Deze laatste periode vertelt ons hoe Don Apollonio de salesianen
en de jongens van het Oratorio kende. Vorig jaar had hij inderdaad enkele
maanden in hun midden doorgebracht; hij was er hartelijk en gastvrij door
Don Bosco opgenomen en werd door hem - laat het dan ook onrechtstreeks
geweest zijn - geholpen bij een werk, dat moest bijdragen tot de glorie
van 0.-L.-Vrouw.
Eerwaarde Heer Domenico Sire, lid van de Compagnia van S. Sulpizio,
professor en directeur van het seminarie van Parijs, had het plan opgevat
de vertaling in alle talen en dialecten die door de katholieken van de
hele wereld gesproken werden, te laten maken van de Bul Ineffabilis,
waarmee Pius IX het geloofsdogma van de Onbevlekte Ontvangenis van de H.
Maagd Maria uitgeroepen had. De vertaling moest gemaakt worden door de
gelovigen zelf, die de taal spraken waarin de Bul vertaald moest wor-
den. Ze moest tot stand komen door de beste letterkundigen, die bekwaam
waren ze getrouw en sierlijk uit het Latijn te vulgariseren, zij moest
met de hand geschreven worden door de meest ervaren kalligrafen op
10.000 en meer bladen, op heel fijn papier of perkament en allemaal van
dezelfde afmetingen: 28 centimeter lang en 22 breed en versierd worden
door de beste miniatuurschilders. Heel de katholieke wereld juichte om
de uitnodiging van Eerwaarde Heer Sire en het werk werd aangevat. Al
was het werk na zeven jaar niet in zijn geheel beëindigd, dan was het
toch zover gevorderd dat het als huldeblijk aan de paus kon aangeboden
worden bij gelegenheid van het eeuwfeest van de marteldood van de Heilige
apostelen Petrus en Paulus. Het was in dertig delen gebonden, een kunst-
stuk, een juweel, ook wat het inbinden betrof. Om de onafzienbare moei-
lijkheden van dit initiatief te overwinnen, werd de ijverige en onver-
moeibare sulpiciaan door veel personages van alle standen geholpen en
onder hen ook door D. Apollonio voor enkele dialecten van Opper-Italië.
Don Bosco maakte hem zijn opdracht lichter; hij werkte er zelf aan mee of
bracht hem in contact met de beste letterkundigen van Piëmont.
Om de draad van ons verhaal weer op te nemen, laten wij opmerken
hoe behalve D. Apollonio ook dame Amalia Fulcini Giacobazzi, op 13 janu-
ari 1866 vanuit Venetië, Canal S. Gregorio Nr. 234, aan Don Bosco liet weten dat

24.4 Page 234

▲back to top


- VIII/230 -
de afzet van de loterijbiljetten niet van de hand ging zoals zij het zich
had voorgesteld.
"Uit de brieven van personen aan wie ik de zorg had opgedragen om lote-
rijbiljetten te verspreiden in Parma, Piacenza, Modena en Bologna, ver-
neem ik - en ik ben daar diep bedroefd om - hoe zij er maar heel weinig
kunnen plaatsen. De agent echter van mijn vader te Parma heeft al het
geld, dat uit verschillende hoeken was bijeengebracht, al verzameld, en
ook de overgebleven biljetten. Alvorens de trieste beslissing te treffen
u de overgebleven biljetten terug te sturen, mocht ik graag van u, zeer-
eerwaarde heer Don Bosco, vernemen of u er al veel naar Vienna gestuurd
heeft; ingeval er in die stad geen of slechts weinige zouden geplaatst
zijn en de tijd niet te zeer zou dringen, zou ik trachten er naar enkele
van mijn kennissen te sturen en zien of wij daar wat meer succes zouden
hebben dan in die steden, waar ik iets beters verwacht had. Ik maak van
deze gelegenheid gebruik, eerwaarde Don Bosco, om u een goed jaar met
duizend hemelse zegeningen toe te wensen..."
Ook om andere redenen schreef hem uit Cremona Prinses Elena
De Soresina Vidoni, op 25 januari 1866. Nadat zij hem haar eigen
dochter gravin Carolina Mocenigo, die ziek was, had aanbevolen, liet
ze hem weten: "De brave slotzusters sacramentienen van Monza smeken u ze
te gaan bezoeken om er hun dierbare moeder-overste, moeder Serafïna te
gaan zegenen. U kunt zich niet voorstellen hoezeer ze daar op wachten...
En ook wij hebben uw belofte van een bezoek aan Cremona en het carnaval
is reeds ver gevorderd. Wanneer mogen wij daarop rekenen? Stuur ons
i n a f w a c h ti n g u w zegen en wees zo goed voor ons allen te bidden."
Zij sprak niet over de haar toebedeelde biljetten. De ongunsti-
ge afzet moest op rekening geschoven worden van de slechte tijdsomstan-
digheden. Het jaar 1866 werd met trieste vooruitzichten ingezet. De me-
ningsverschillen tussen Oostenrijk en Pruisen die Don Bosco in februari
1862 deden vrezen voor de triomf van de revolutie met nadeel voor pause-
lijk Rome, hadden het conflict voortaan onvermijdelijk gemaakt, waaraan
ook Italië moest deelnemen. In december 1863 had hij oorlog, hongersnood
en pest aangekondigd en wat dat laatste betreft, hebben wij gezien hoe
die in Italië en het jaar 1865 gewoed had; en nu stond de oorlog voor de deur.
Maar een andere ramp dreigde. Op 13 februari 1865 had de die-
naar Gods voorspeld dat de wet over de algemene opheffing van de kloos-
ters in de Kamers niet gestemd zou worden op voorwaarde dat er veel gebe-
den werd. En zoals wij gezegd hebben, had de minister omwille van sommi-
ge wijzigingen die door de afgevaardigden gewenst waren, het voorstel
ingetrokken. Maar misschien waren de gebeden helaas niet voldoende of
niet vurig genoeg geweest en wie weet, Gods gerechtigheid had misschien
haar doelein-den met die opheffing toch toe te laten.
Bij de heropening van het parlement op 22 januari, hernam het mi-
nisterie bij monde van de koning in diens troonrede het wetsvoorstel, dat
op 28 april ingetrokken werd. Iemand zal zich wel herinneren dat men in 1855 in

24.5 Page 235

▲back to top


- VIII/231 -
dergelijke omstandigheid had horen herhalen: "Grote begrafenis aan het
Hof", en nu stierf in de nacht van 21 op 22 februari te Genua de door het
volk zeer geliefde twintigjarige Prins Oddone, Hertog van Monferrato,
derde oudste zoon van Vittorio Emanuele II. Hij werd de parel van het Huis van
Savooie genoemd! Wat godsvrucht en christelijke liefde betreft, zag men
in hem waarachtig zijn moeder, koningin Maria Adelaide heiliger gedach-
tenis herleven. Grootse uitvaartplechtigheden hadden plaats te Genua,
te Turijn, op Soperga, waar de jonge prins begraven werd, onder de
klachten van armen die door hem altijd mild behandeld werden. Ondanks
deze rouw verklaarde de Kamer op 31 januari het door de koning voor-
gestelde wetsontwerp als allerdringendst en gaf opdracht aan de respec-
tieve diensten, die er niets voor voelden. Het in 105 artikelen inge-
deelde schema herleidde de bisdommen van geheel Italië tot slechts 69; het
verklaarde alle kerkelijke goederen verbeurd ten dienste van de staat;
tolereerde een schaarse door de regering betaalde clerus; en zonder enige
uitzondering werden alle kloostergemeenschappen afgeschaft.
Om die reden had Don Bosco de jongens buitengewone gebeden aanbe-
volen; onder de portieken had hij de rozenkrans doen bidden zoals in het Vorig
hoofdstuk gezegd werd; en nu stelde hij hun volgende voornemens voor bij
gelegenheid van de novene tot de H. Franciscus van Sales en van Maria-
Lichtmis.
"
NOVEEN tot de H. Franciscus van Sales
"
en 0.-L.-Vrouw Lichtmis
"
" 1° God is onze Heer. - Niet de duivel, niet de mensen, niet wij-
"
zelf.
" 2° Alleen de ziel. - Ziel verloren, alles verloren.
" 3° Voor altijd verloren. - Waar zou hij die vannacht sterft,
"
naartoe gaan?
" 4° Wat werd er gedaan voor de ziel? Wat wil men doen? Het verleden
"
onderzoeken.
" 5° Ernst van de doodzonde. - Omdat men een vijand van God wordt,
"
de hemel verliest en tot de hel veroordeeld wordt.
" 6° Id. - stelt ons aan vele kwalen, ook tijdelijke bloot. Vb. Adam
"
en Eva verjaagd; Lucifer, zondvloed enz.
" 7° Zonde van ergernis. - Voorbeeld van de Zaligmaker.
" 8° Dood is zeker en onzeker.
" 9° Wroeging van de zondaar op het ogenblik van de dood.
" 10° Vrede in het stervensuur voor wie goed geleefd heeft - Savio,
"
Magone, Besucco.
" 11° Goede biecht met vast voornemen.
" 12° Goede communie met belofte dikwijls te communiceren.
" Et haec sunt observanda.

24.6 Page 236

▲back to top


- VIII/232 -
Daarenboven, en bijna om het vertrouwen in de hulp van de heiligen
op te wekken voor de trieste dagen die de Kerk en de bevolking, voor-
al van Piëmont te wachten stond, gaf hij als aflevering van de "Letture
Cattoliche" uit voor de maand januari, door Kan. Lorenzo Gastaldi ge-
schreven en getiteld, "Historische gedenkschriften over de marteldood en
de verering van de Heilige Martelaren Solutor, Avventor en Octavius,
Beschermers van de stad Turijn, door een Turijnse priester verzameld."
Hij verhaalde de buitengewone genaden die de Turijners door die heilige
martelaren bekomen hadden voor de verdediging van hun geloof door mira-
culeuze overwinningen op sterke vijandelijke legers en hij bewees dat er
behoefte bestond aan die heilige beschermers om hulp te bidden in de
huidige tijd. Daarbij bestreed de geleerde schrijver ook de dwaling van
de protestanten in verband met de heiligenverering. Het voornaamste feest
van die drie martelaren van het Thebaanse Legioen wordt op 20 januari
g e vierd.
Met zijn boek gaf de kanunnik meteen het bewijs op welke heilige
bodem de in opbouw zijnde kerk van Maria, hulp der Christenen stond, dat
wil zeggen op de grond die door het bloed van de drie martelaren door-
drenkt was op de oever van de Dora. In het XVIe hoofdstuk schreef hij:
- "Het ware te wensen dat in de nieuwe, aan Maria, Hulp der Christenen
toegewijde kerk, die nu te Turijn in de Valdocco-wijk opgetrokken wordt,
een van de zijkapellen zou worden toegewijd aan deze drie martelaren,
als herinnering aan hun marteldood in deze omtrek" en voor die zijka-
pel zou hij zelf een schilderij laten maken.
"
Viva Gesu!
"
"
Via Giulio-Torino, 22 februari 1866.
"
"
Mijn dierbare zeereerw. Heer,
"
"
Uw brief die op uw gewone verleidende heilige manier op-
" gesteld is, nodigt mij uit mee te werken aan de oprichting van een zij-
" zijaltaar in uw nieuwe basiliek. Daarop antwoord ik dat ik op
" mijn kosten het schilderij in olieverf op de goedgekeurde grootte voor
" een van die altaren zal laten maken, op voorwaarde dat het toege-
" wijd is aan de heilige martelaren Solutore, Avventore en Ottavio
" die hun bloed in deze buurt vergoten hebben.
"
Ik zou twee jongens willen plaatsen in uw huis: één is smid,
" de andere schrijnwerker, doch deze laatste heeft zoveel aanleg
" voor kerkelijke zaken dat hij wel priester zou kunnen worden.
"
Bid voor mij en geloof mij altijd
"
"
uw zeer genegen in de Heer
"
Kan. Lorenzo Gastaldi.
De genoemde aflevering werd door de "Unità Cattolica" op 1 febru-
ari aangekondigd.

24.7 Page 237

▲back to top


- VIII/233 -
Wij zien met genoegen dat deze "Lezingen" succes hebben en hoe
langer hoe meer onder ons verspreid raken. Zij bestaan al 14 jaar,
maar zijn nog altijd bloeiend en gewaardeerd. Niet lang geleden hebben
wij een herderlijke brief gelezen van Mgr. Gentile, bisschop van Novara
aan de clerus en het volk dat hem is toevertrouwd; hij spoorde hen aan
die boekjes te lezen en te laten lezen, en gezien het vele goed dat zij
aan het volk voor wie ze bestemd zijn doen, zouden wij ze nog meer onder
ons verspreid willen zien. De eerste aflevering van het lopende jaar
handelt over de Turijnse heilige martelaren Solutore, Avventore en Otta-
vio, geschreven door iemand die niet minder vroom dan geleerd is...
Ondertussen had de typografie van het Oratorio voor de maand februari De
verborgen parel van Z.Em. Kardinaal Wiseman, aartsbisschop van Westmin-
ster, gedrukt. Het was een schitterende dramatische handeling waarin
de terugkeer in het gezin en de dood van de H. Alexius beschreven wer-
den. - "Uit de mededeling om zich op de Letture Cattoliche te abonne-
ren die in dat nummer afgedrukt staat, blijkt dat er ook in Frankrijk,
Zw it se r l an d, O o s t e nr i j k en D ui ts land abonnees waren."
Op de laatste bladzijden van dat nummer liet Don Bosco de herder-
lijke brief van Mgr. Jacopo Filippo de'Marchesi Gentile, bisschop van
Novara, afdrukken, gedagtekend op 15 november 1865 waarin de prelaat
zijn diocesanen wees op het verdriet van de Heilige Vader wegens de voort-
durende aanvallen van de ketterse en de immorele pers. Hij zette hen
daarbij aan de verspreiding ervan te verhinderen en ze vooral niet in hun
gezin te laten binnendringen; maar hij gaf hun integendeel de wenk goede
boeken te kopen, die een bron van zegen zijn en een fijne erfenis voor de
gezinnen waar ze binnenkomen, en hij voegde eraan toe:
"
Vele goede boeken en tijdschriften zijn u bekend en u kunt
" die verspreiden volgens uw ijver en daar waar er een grote be-
" hoefte aan is. Hier beperken wij ons tot een woord ten voordele
" van de boekjes die te Turijn gedrukt worden onder de titel:
" " Letture Cattoliche."
"
Deze verdienstelijke publicatie bestaat sinds dertien
" jaar tot grote voldoening van al de deugdzame mensen. Het zijn
" boeken van klein formaat, die onder vorm van samenspraken, ver-
" tellingen, novellen of andere curieuze en aangename episoden
" iedereen kunnen interesseren, maar vooral de jeugd, die op onze
" dagen zo belust is op lezing. De stijl, de wijze van uitdrukken,
" de keuze van volkse onderwerpen zijn aan de verstandelijke ont-
" wikkeling van elkeen aangepast.
"
Zij hebben niets te maken met politiek en kunnen dus in el-
" ke familie gelezen worden.
"
Daarenboven wordt de prijs zo laag gehouden, dat naar onze
" mening, iedereen ze zich kan aanschaffen. Een abonnement kost
" vijftien centimes per maand.
"
De paus heeft al verscheidene keren zijn zegen gezonden
" aan de medewerkers van deze publicaties en beval de verspreiding

24.8 Page 238

▲back to top


- VIII/234 -
" ervan aan, als iets dat buitengewoon nuttig en voortreffelijk is.
" Vele bisschoppen hebben ze in hun bisdommen aanbevolen en wij
" beschouwen het als een plicht u aan te zetten alles te doen wat
" ge kunt, om ze te steunen en te bewaren waar ze al bekend zijn
" en ze te verspreiden daar waar ze nog niet bekend zijn.
Om de goede pers nog meer te verspreiden publiceerde elke afleve-
ring de lijst van andere goede boeken die in de drukkerij van het Orato-
rio van de H. Franciscus van Sales te verkrijgen waren.

24.9 Page 239

▲back to top


- VIII/235 -
HOOFDSTUK
XXV.
Op het feest van de H. Franciscus van Sales, dat op 4 februari, Sexage-
simazondag, gevierd werd, kwamen de directeurs van elk huis in de wacht-
kamer van Don Bosco bijeen voor de gebruikelijke algemene conferentie,
die bij die gelegenheid gehouden werd. Alle medebroeders van het Oratorio
waren aanwezig om het gebruikelijke verslag te horen. Don Bosco was
afwezig wegens de dood van graaf De Maistre; in zijn plaats nam Don Rua
het voorzitterschap waar.
Als eerste kreeg D. Pestarino het woord die over het nieuwe
gebouw voor het college sprak dat te Mornese de hoogte inging. Hij ver-
telde dat de bevolking geestdriftig gesteld was, dat de bisschop toela-
ting gegeven had om 's zondags te werken en dat de metselaars die op
die dag gratis met de constructie voortgingen, terwijl meer dan 200 per-
sonen uit de streek zich inzetten om materialen aan te slepen. Het gemeenschap-
pelijke verlangen het werk beëindigd te zien, had nauwe eenheidsbanden
gesmeed tussen pastoor en parochianen, gezagdragers en onderdanen, ge-
zinnen en gezinnen. In plaats van naar de bals te gaan, brachten ze de
avond thuis samen door en in de kerk ging men talrijk tot de H. Tafel.
Met buitengewone gunsten had de Heer bewezen dat Hij de onderneming op
prijs stelde. Het wiel van een wagen wentelde over de voet van een jongen
zonder hem enig letsel toe te brengen. Een metaalbewerker viel van een
dakgeraamte op een hoop stenen en hield er geen enkele kwetsuur aan over.
Het vierde deel van het college was om zo te zeggen klaar.
D. Giovanni Bonetti, directeur van het college te Mirabello, was
de tweede om het woord te voeren. Hij zei hoe in zijn klein seminarie,
zoals in alle instituten op deze wereld, goed en kwaad te vinden was.
Eerste kwaad: zijn oververmoeide hoofd. Eerste goed: die heilige vos
van een prefect D. Provera. Goed: de geestelijke lezing die in ge-
meenschap gehouden werd droeg veel bij tot de herleving van de goede
geest. Kwaad: sommige medebroeders die de reglementen niet onderhielden met de
voorgeschreven stiptheid. Onder de jongens werd een groep opgericht om
behalve de gewone communies ook beurtelings te communiceren volgens de
verlangde doeleinden van Don Bosco.
Die taal schiep slecht humeur bij de een of ander en vooral bij de
clerici van Mirabello. In openbare vergaderingen moet men of prijzen óf
zwijgen.
Na D. Bonetti sprak D. Lemoyne, directeur van het college van Lan-
zo. Hij vertelde wat gedaan was voor de interne leerlingen en wat voor de ex-

24.10 Page 240

▲back to top


- VIII/236 -
ternen gedaan moest worden, speciaal om een zondagspatronaat te kunnen
oprichten. Wat de clerici betrof, had hij het genoegen te kunnen herha-
len, wat de betreurde D. Ruffino verleden jaar tot hun eer gezegd had.
D. Rua zette de kroon op de conferentie en sprak over de eenheid
die in elk huis moest heersen. - "Eenheid van bestuur"; alles blijft ge-
concentreerd rond de directeur; alles blijft afhangen van hem. De over-
sten moeten niet beknibbeld worden; de jongens moeten leren van de cleri-
ci; als de clerici gehoorzaam zijn, zullen de leerlingen het ook zijn. -
Eenheid van geest; liefde, een clericus mag nooit kwaad spreken van een
ander clericus; de ene moet de andere altijd helpen; elkaar verdragen en
elkaar als broers liefhebben. - Eenheid op materiaal gebied; niemand zal
aanspraak maken op uitzonderingen op de slaapzaal, in de eetzaal, bij de
assistentie als daar geen speciale redenen toe zijn. Zuiverheid: grote
omzichtigheid aan de dag leggen bij de omgang met de jongens. Denk eraan
dat die engelachtige deugd onze eer en onze kroon is. In praktijk brengen
wat de H. Filippus Neri aanbeval om de deugd van zuiverheid te bewaren.
Don Bosco was graaf Rodolfo De Maistre gaan bijstaan, die op 5 fe-
bruari om 3 uur in de namiddag te Borgo Cornalense bij Turijn overleed
op de leeftijd van 75 jaar. Dat gebeurde in het kasteel van zijn door-
luchtige zuster, hertogin Laval di Montmorency. Hij was omgeven van
zijn familie die veel van hem hield en die door hem met gelijke blijken
van tedere genegenheid behandeld werd. Als zoon van de beroemde Jozef
De Maistre had hij van 1787 tot 1814 dapper gevochten voor de zaak van
de gerechtigheid. In eer en geweten had hij daarna de koningen van Sa-
vooie gediend bij de opdrachten die hem in de Sardische staten toever-
trouwd werden en in 1846 werd hij door koning Carlo Alberto gedecoreerd
met de hoogste Annunziata-orde. In 1853 publiceerde hij te Parijs "De
Brieven en de Geschriften" voor zijn vader de graaf, met enkele vooraf-
gaande biografische bladzijden over de vereerde schrijver. Hij had twee
van zijn zonen, vol moed en liefde voor de paus ten dienste van de
plaatsvervanger van Jezus Christus en tot verdediging van de Heilige
Stoel, gezonden en weinige dagen vóór zijn overlijden schonk hij een
laatste gift van duizend fr. voor de St.-Pieters-penning. Hij ging naar
de hemelse vrede over en was bijgestaan door de dienaar Gods, wat hij zo-
zeer verlangd had. Deze laatste was in 1858 zijn gast geweest te Rome
en had in zijn kamers gewerkt toen hij bij de Heilige Stoel de onderhan-
delingen begon voor de goedkeuring van de vrome sociëteit van de H.
Franciscus van Sales.
Nadat Don Bosco de laatste eerbetuigingen aan zijn onvergetelijke
vriend en weldoener bewezen had en zijn dierbare familie getroost, keer-
de hij naar Turijn terug en hernam er zijn werkzaamheden. Die waren
veelvuldig en bestendig, maar D. Rua stond aan zijn zijde. Sprekend is
de typische brief die zijn trouwe helper aan de gravin Callori schreef.

25 Pages 241-250

▲back to top


25.1 Page 241

▲back to top


- VIII/237 -
"
Weledele mevrouw,
"
"
Met genoegen krijg ik van Don Bosco de eervolle opdracht
" u in zijn plaats te schrijven, daar hij overbelast is met bezig-
" heden.
"
Wat het boek over het H. Sacrament betreft, laat hij mij
" zeggen dat er geen moeilijkheid is met de titel; het is goed zo-
" als u het voorstelt.
"
Wat het andere werk aangaat, moet hij tot zijn spijt mel-
" den, dat hij reeds aan Monseigneur geschreven heeft en dat deze
" zich wel verwaardigde te antwoorden, doch niets deed. Don Bosco
" schreef opnieuw en vroeg hem de originele tekst terug te sturen,
" doch ontving tot nu toe niets. Don Bosco verzoekt u dan zelf te
" willen schrijven en er bij Monseigneur op aan te dringen de zaak
" te bespoedigen, indien u verlangt dat het genoemde werk tot zijn
" recht komt.
"
En om op iets anders over te gaan, meen ik dat het u niet
" onaangenaam zal zijn nieuws over Don Bosco en zijn zonen te hebben
" en ik ben dus zo vrij er u te geven. Dank zij de welwillende Heer
" zijn wij allen gezond en tevreden en ook met Don Bosco schijnt
" het beter te gaan; zijn oogkwaal is niet teruggekomen en zonder
" die miserabele hoofdpijn zou hij zo goed als perfect gezond zijn.
"
Don Cagliero en ik, wij hebben ons best gedaan, om vol-
" gens uw liefdevolle bezorgdheid, het middel te vinden om er hem van te
" verlossen. Wij hebben hem gevraagd wat we konden doen opdat hij
" wat beter zou kunnen slapen; welk werk hem het meest vermoeit om
" te zien of wij hem ervan konden ontlasten en wij vroegen hem ook
" welke remedie zou kunnen baten. Hij begon te lachen en half
" schertsend, half ernstig zei hij: - "Ik weet wel wat goed voor
" mij zou zijn!" En wij drongen aan om het te weten. En toen zei
" hij: - "Ik zou elke dag een "elexir" van tien goudstukken nodig
" hebben; dat zou mijn maag en mijn hoofd terstond in orde brengen."
" Lachend bekeken wij elkaar, en daar wij hem zulk een "elexir" niet
" kunnen bezorgen, dacht ik u dit middel, mevrouw, bekend te maken
" om er zo mogelijk in te voorzien.
"
Voor het overige wil de eerbiedige groeten aanvaarden van
" Don Bosco, van D. Cagliero en van zoveel anderen die van meer dan
" dichtbij de goedheid van mevrouw de gravin mochten ondervinden,
" onder wie ook de schrijver dezes die u een goede vastentijd toe-
" wenst en blij is dat hij zich vol dankbaarheid mag noemen
"
van u Edele,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 11-2-1866
Pr. Rua Michele.
In de maand februari van 1866 was Don Bosco te Milaan en wij weten
enigszins wat hij er deed.
Op 20 februari schreef hem mevrouw Amalia Gnecchi Decio:

25.2 Page 242

▲back to top


- VIII/238 -
"Met de grootste eerbied durf ik u deze regels schrijven om u te
danken voor uw goedheid ons een bezoek te brengen en voor de zoveel
kostbare voorwerpen waarmee u ons begunstigd hebt en die ons in elk
opzicht zo dierbaar zijn. Zaterdagavond hebben wij de heilige noveen die
u ons aangeraden had tot Jezus in het H. Sacrament en tot Maria, Hulp der
Christenen beëindigd en daags te voren was mijn gezondheid teruggekeerd
en ook mijn Carlo had een merkelijke verbetering van zijn oude kwalen
- ondervonden; daarom zijn wij de goede God en Maria, Hulp der Christe-
nen, ten zeerste dankbaar voor deze buitengewone gunst en eveneens zïjn
wij u dank verschuldigd voor de belangstelling die u, zeereerw. Heer,
voor ons had; en omdat u zoveel vermoogt bij het Hart van Jezus en
van Maria, zet dan de kroon op het werk door uw gebed voor ons geestelijk
welzijn...
Mijn Carlo dankt u hartelijk voor uw gift van het mooie boek "La
Storia d'Italia", en hij zal het als aandenken aan u bewaren. Wij hebben
ook het pak loterijbiljetten ontvangen... en terwijl wij u de verzen-
dingskosten ervan betalen, voegen wij er nog 400 lires bij ter ere van
Maria, Hulp der Christenen. En ik voeg er ook nog 40 lires bij vanwege
vader, 5 van mijn zuster en nog 10 van mijn schoonzuster die zich allen
in uw gebeden aanbevelen..."
De reizen van Don Bosco waren gekenmerkt door zegeningen van Ma-
ria, Hulp der Christenen en de faam van heiligheid van de dienaar Gods
nam steeds toe.
Mevrouw Luigia Barbo schreef op 26 mei 1866 uit Milaan aan Don
Bosco om hem haar dochter die sinds twee maanden aan één oog blind was
aan te bevelen. De koets waarin zij zat was omvergeworpen en splinters
van het kristal hadden de oogappel gewond. De dame voegde aan haar ver-
haal toe: "Mij zijn speciale, ook in onze stad verkregen gunsten bekend
van erg zware zieken, die dank zij uw raad en gebeden ongedeerd bleven."
In ons reeds aangehaald verslag van gravin Carolina de Soresina
Vidoni Soranzo, dat zoals gezegd, gemaakt werd door Don Giovanni Garino,
lezen wij ook volgende aantekeningen:
"In 1866 was hij te Milaan in het huis van mijn vriendin en zei haar dat
ik het leven geschonken had aan een kindje, een meisje, dat was voorge-
vallen op hetzelfde uur of iets te voren. Toen hij mij enkele dagen later
bezocht, zei ik hem: - "Hoe bent u te weten gekomen dat ik moeder gewor-
den was van een meisje? Ik had immers niet eens de tijd gehad het u te
telegraferen?" - Hij glimlachte en antwoordde: - " U ziet dat ik ziener
gespeeld heb!"
"Toen hij mij op een andere keer kwam bezoeken, zei ik hem: - "Weet u,
Don Bosco, dat de broer van mijn neef Boutourlin, Filippo Migneis, erg
ziek is?" - Don Bosco antwoordde mij: - "Ik meen dat hij dood is!" La-
ter kwam uit dat hij datzelfde uur te Civitavecchia overleden was.
"Ik had nog andere keren het zekere bewijs dat hij in de harten las,
omdat hij mij dingen vertelde die ik nooit aan iemand gezegd had en ook
omdat hij mij de toekomst voorspelde, die nadien precies uitkwam."

25.3 Page 243

▲back to top


- VIII/239 -
Maar aan de dienaar Gods was er niets buitengewoons of gemaakt te
merken, hij bezat een bewonderenswaardige nederigheid, die nog meer glans
kreeg door zijn vriendelijke omgang. De genezingen schreef hij, zoals het
paste, aan 0.-L.-Vrouw toe en de andere speciale gaven, die hem misschien
persoonlijk toegeschreven konden worden, wist hij in te kleden met zekere
zinnen en verhalen waardoor de bewondering afgewimpeld werd door die
personen die hem niet goed kenden.
Op zekere dag stonden sommigen in zijn aanwezigheid verbaasd over verwe-
zenlijkte voorspellingen, over bekend geraakte geheimen, over dingen die
hij menselijkerwijze niet had kunnen kennen en Don Bosco riep uit:
- "Ik raad het zonder het te weten!" Op zekere morgen was ik in een huis
van kloosterzusters en een non die ik niet kende, bracht mijn koffie en
spande zich in om mij te bedienen. Ik zei haar: "Martha, Martha, nimis
sollicita es." Ik weet niet of zij Latijn verstond maar zeker begreep
zij de woorden: Martha, Martha, daarna ging zij haar medezusters vertellen:
- "Don Bosco is een echte heilige; hij is een profeet, zonder mij te
kennen, wist hij dat ik Martha heet"! - want dat was inderdaad haar naam.
Evenzo was er niets strengs in hem; zijn doen en laten was altijd
ongedwongen; zijn beminnelijkheid veroverde de harten en de faam van zijn
heiligheid wekte geen achterdocht of weerzin op bij wereldse personen;
integendeel, zijn gezelschap was heel gegeerd. Die manier van doen opende
hem de deuren van elk huis en maakte hem ook aanvaardbaar bij mensen met
andere principes. Men mag wel zeggen dat Don Bosco een van die zielen was
die naar het goddelijke model een wonder voorbeeld waren van een mooi en
sereen menselijk leven. De heerlijkste lofprijzing, die men hem kan toe-
zwaaien, was dezelfde als die, welke door de zuster van de H. Franciscus
Borgia over de H. Theresia uitgesproken werd: "God weze geprezen die ons
een heilige heeft leren kennen die wij allen kunnen navolgen! Haar le-
vensloop heeft niets buitengewoons; zij eet, slaapt, spreekt en lacht
zoals alle anderen, zonder gemaaktheid, zonder vormelijkheid, gemoedelijk,
al ziet men goed hoe zij vervuld is van Gods geest."
Een voornaam persoon beschrijft hem ons toen hij - wat niet zelden
gebeurde - een vriend of een weldoener aan tafel uitnodigde. "Wanneer hij ons
met zijn priesters aan de gemeenschappelijke tafel uitnodigde, scheen hij de
minste onder hen te zijn. En hoe warm was zijn blijdschap, wanneer hij
een vriend uitgenodigd had om samen met hem aan tafel te gaan! Kom vandaag mee
met ons! Kom! Kijk, u zult er nauwelijks zijn of... maar hij maakte de zin
niet af en bevallig glimlachend, opende hij in een breed gebaar de
handen, als om te zeggen, dat hij zich tevreden moest stellen met wat
het klooster hem zou aanbieden. Geen mens kan zich echter voorstellen hoe
troostend Don Bosco het vond, geestigheid met hen te delen. Inter pocula
was zijn spreken een beetje meer verhit omdat er ook andere disgenoten
aanwezig waren; maar Don Bosco's woord was meer dan dat van anderen gees-
tig en interessant door zijn verhalen. Sober en matig, was hij behoed-
zaam; toch had hij er niets op tegen dat een fles van die oude goede wijn
aan tafel gebracht werd; hij was blij die aan zijn gast te kunnen bieden om hem

25.4 Page 244

▲back to top


- VIII/240 -
te tonen dat hij gelukkig was hem als tafelgenoot te hebben, blijdschap
die hij daarna besloot met de gebruikelijke rubriek: "Excuseer, als ik
vandaag een beetje boete heb moeten doen! Maar u hebt ons vereerd en basta!
Precies zo, o goede en oude vriend!"
Onder invloed van zijn voorname houding groeide elke dag het aan-
tal van zijn vrienden aan; en in 1866 en juist te Milaan, maakte hij nau-
were kennis met advocaat Comaschi.
Die Comaschi nu was eerder liberaal van strekking en voorzitter of
baas van de vereniging voor de hoedenmakers. In die hoedanigheid had hij
zich aan generaal Garibaldi voorgesteld toen deze voor korte tijd in de
stad verbleef; en de held van de twee werelden was in de wolken met die
huldeblijk en had hem zijn eigen hoed geschonken. De advocaat zette hem
in zijn salon onder een glazen stolp en liet hem vol trots door al zijn
bezoekers bewonderen.
Toen hij in 1859 te Turijn aankwam om er een zaak te verdedigen,
hoorde hij over Don Bosco praten en wilde hem zien. Vergezeld van een an-
dere advocaat, kwam hij naar het Oratorio. De dienaar Gods ontving hen
met zijn betoverende hoffelijkheid en onderhield zich speciaal met de
andere advocaat, die hij trouwens al langer kende. Comaschi praatte wei-
nig maar keek aandachtig toe en stond zo in bewondering voor de eerbied-
waardige dat hij achteraf zei: - "Maar die Don Bosco scheen mij geen
priester te zijn zoals de anderen!" - Van dat ogenblik af vatte hij een
onbeschrijflijke genegenheid en verering voor hem op. Op een keer keerde
hij naar het Oratorio terug om er met D. Antonio Sala te spreken; want
zijn buitenverblijf lag bij zijn dorp in Brianza. Toen hij in het
spreekkamertje een portret van Don Bosco had zien hangen, zei hij: -
"Welnu, heb je geen andere plaats om Don Bosco te zetten? Weet je wel
goed wie Don Bosco is"? - en hij gaf de verblufte portier een preek in regel.
Toen hij dan in 1866 te weten was gekomen dat Don Bosco te Milaan
was, nodigde hij hem uit op een middagmaal bij hem aan huis. Don Bosco
aanvaardde. De advocaat was buiten zichzelf van vreugde aan tafel; en de
dienaar Gods die zich aan alle stemmingen wist aan te passen, hield de
vrolijkheid hoog bij de genodigden met het bekende verhaal van die
Duitse heer Dehuc die naar Italië gekomen was om naar Rome te gaan.
In die tijd waren er nog geen spoorwegen en daarom reisde hij per
koets, hier en daar werd er dan halte gehouden om wat te rusten. De-
huc hield van bier maar hij verkoos wijn en van het beste soort; en omdat
hij heel rijk was, liet hij een ordonnans een paar reisdagen vooruit-
reizen, die voor hem in elke streek waar hij zou aankomen, de wijn ging
proeven. Als hij de wijn lekker vond, dan schreef hij met een penseel-
tje op de buitenmuur van de herberg: Est! als hij nog beter was: est!
est!; en was hij buitengewoon lekker: est! est! est! Zijn baas volgde
met langere of kleinere etappen naargelang van de waarde van de wijn. Nu
eens was dat een enkele nacht, dan weer enkele dagen; en niet zelden waren er

25.5 Page 245

▲back to top


- VIII/241 -
dronkemansroezen. Uiteindelijk kwam hij te Montefiascone aan; en nadat
hij op een herberg est! est! est! had kunnen lezen, sprong hij van de
wagen, huurde een kamer en dronk zich zo'n geweldige en machtige roes
om ervan te barsten. En hij ging er inderdaad van naar de andere we-
reld. De knecht liet hem bijzetten in een prachtig graf met een op-
schrift, dat de oorzaak van zijn dood vermeldde : Est! est! est!...
sed_propter nimium "est" Herus meus Joannes Dehuc mortuus est! en hij
beval dat in het deksel een gat geboord werd waarlangs op de verjaardag
van zijn sterven enkele maten wijn op de beenderen gegoten konden
worden. - En Don Bosco vertelde dat verhaal met een zo een levendigheid
dat men het nooit meer kon vergeten.
De dienaar Gods zocht de sympathie van velen te winnen om hun zie-
len bij de Heer te kunnen brengen. Advocaat Comaschi nodigde hem met le-
vendige aandrang uit bij hem te komen logeren, telkens als hij naar Mi-
laan kwam; want, zegde hij, hij was de meester in huis. En Don Bosco
vond die aangeboden gastvrijheid een aardige manier van doen, want hoe
meer gelegenheid de advocaat had om met Don Bosco om te gaan, des te
braver werd hij. Stilaan veranderde hij van opinie en de hoed van
Garibaldi kreeg niet langer de ereplaats; integendeel, twee brieven
die eigenhandig door de dienaar Gods geschreven waren namen in een
gouden lijst de plaats in. Men kan zich niet voorstellen, wat een
vriend en bewonderaar van Don Bosco die man werd. Nooit liet hij toe
dat de voor hem bestemde kamer door een ander bezet werd; hij beschouw-
de ze altijd als een heiligdom, waarin hij alles bewaarde, wat de
eerbiedwaardige aan tafel gebruikt had; en hij liet niet toe dat gla-
zen, servetten en handdoeken gewassen werden. En zo lang als hij leefde,
vereerde hij die dingen als de relikwieën van een heilige.
Dat getuigde D. Lorenzo Saluzzo, die het verhaal van de familie-
leden van Comaschi zelf vernam.

25.6 Page 246

▲back to top


- VIII/242 -
HOOFDSTUK
XXVI.
Don Bosco keerde naar Turijn terug om er met zijn leerlingen op
heilige en aangename wijze carnaval (13 februari) te beëindigen; en op
een avond van de eerste dagen van de vastentijd kondigde hij aan dat
over drie en een halve maand een leerling naar het andere leven geroepen
zou worden: Estote parati!
Intussen spande hij zich in om de verwezenlijking van een plan te
beproeven; hij wist wel dat de uitslag problematisch was, maar tentare
non nocet.
Don Bosco had een vast plan dat hij koppig wilde uitwerken. Hij
was er namelijk zeker van, dat zijn colleges en daarom ook zijn scholen
op wonderbare wijze uitbreiding zouden nemen; maar hij besefte evenzeer
de moeilijkheden om ze van leraren te voorzien, die allen de diploma's
die door de schoolautoriteiten vereist werden, zouden bezitten. Al had
hij de zijnen een zeker aantal diploma's en doctorstitels laten beha-
len; en al waren anderen zich aan het voorbereiden om geschikt te zijn
voor het onderwijs, hij maakte zich toch geen illusies en sloot de mo-
gelijkheid niet uit dat sommigen onder hen hem in de steek konden laten
om zich in stedelijke of staatsscholen een onafhankelijke positie te
verwerven. Op de examens zelf hadden de rector van de universiteit en
de voorzitter van de examencommissies zich vijandig getoond tegenover
hen die in het Oratorio zouden blijven. Wij hebben verteld hoe zij ge-
tracht hadden ze niet aan de universiteit te laten opnemen in 1863 en hoe
ze zich verzet hadden tegen inspecteur Selmi, die leraren tijdelijk en
zonder brevet in 1864 gemachtigd had les te geven in het gymnasium van
het Oratorio. Al ging dat verzet heimelijk verder in 1865, dan werd dat
toch enigszins stilgelegd door de burgemeester van Turijn, Galvagno,
die heel wat jongens aan Don Bosco aanbevolen had en in het Oratorio
opgenomen waren. En zoals wij verteld hebben, had men aanvankelijk niet
willen toestaan dat D. Francesia op het einde van het derde jaar Letteren
het doctorsexamen mocht afleggen, waar anderen dergelijke gunst wel ver-
kregen hadden. Aan D. Durando weigerde de voorzitter van de Commissie,
weliswaar om andere redenen, de toelating om in retorica te onderwijzen;
en slechts enige maanden later legde hij er zich bij neer om op uitdruk-
kelijk bevel van de minister hem het nodige diploma te geven. Don Rua,
die hetzelfde examen schriftelijk afgelegd had, werd niet tot het monde-
linge examen toegelaten omdat men een document niet als wettelijk wilde
erkennen. Anderzijds dient opgemerkt te worden dat veel leraren in de
regeringsscholen gewoon met een koninklijk besluit onderwezen; anderen
zelfs zonder enig diploma en weer anderen, dragers van een diploma, lie-
ten zich door een niet gediplomeerde leraar vervangen.

25.7 Page 247

▲back to top


- VIII/243 -
Van dat standpunt uit bekeken, waren het voor Don Bosco tijden van
voortdurende strijd; te meer daar hij bij ogenblikken van schijnbare
kalmte de bedoelingen en de intriges doorhad van hen die hem bestreden.
Van de ernst van de strijd legde de Grootmeester van de officiële vrij-
metselarij uit Turijn onrechtstreeks getuigenis af, toen hij einde 1865
Don Bosco ontmoette en hem zei: - "Ze doen u nogal zweten, hé arme Don
Bosco! Maar ik zal hun opdracht geven u gerust te laten." - En het re-
su lt aa t bleek te beantwoorden aan zijn belofte.
Maar de dienaar Gods had zijn plan laten rijpen. Tijdens dat jaar
hadden sommige leraren van het gymnasium onderwezen zonder diploma's, aan-
gezien de titularissen met andere zware taken belast waren. De konink-
lijke inspecteur had zich zonder meer tevreden gesteld met een gewone
verklaring of met de jaarlijkse statistieken; maar dat kon niet blijven
duren. Er werd uitgekeken naar een kordate poging om het Oratorio van
elke band los te maken; men moest de moed hebben voor een staatsgreep.
- "Ik draag alle lasten van een familievader", dacht Don Bosco,
"waarom zou ik er ook niet alle rechten van hebben volgens de wet?"
Hij raadpleegde burgemeester Galvagno; en al hoorde die man tot de
regerende partij in Italië, toch keurde hij zijn mening goed en beloofde
hem zijn hulp. Sterk door die ruggesteun, stuurde Don Bosco een smeekbrief
aan de minister van Openbaar Onderwijs, Domenico Berti.
"
Excellentie,
"
"
Ik meen dat het Uwe Exc. bekend is dat sedert 25 jaar de
" zogenaamde jongensoratoria ondergebracht zijn in passende ge-
" bouwen; zij dienen om, op zon- en feestdagen, de meest onbe-
" schermde jongens op te vangen die uit verscheidene streken van de staat
" naar deze stad komen, en ze door een aangename en eerlijke ont-
" spanning bijeen te houden, als zij hun godsdienstige plicht vol-
" bracht hebben. Er zijn vier Oratorio’s van dit soort, waar er meer
" dan duizend jongens bijeenkomen; en terwijl er hun elementair
" onderwijs gegeven wordt, zorgt men er tevens voor, dat zij voor
" hun werk tijdens de week bij een werkbaas geplaatst worden. Maar
" in de massa komt men er ook tegen die heel arm en zonder bijstand
" zijn; en iedere zorg zou nutteloos zijn, als ze niet ergens opge-
" nomen worden waar zij gehuisvest, onderwezen, gekleed worden en
" waar zij een ambacht kunnen leren, waarmee zij op hun tijd eer-
" lijk hun brood kunnen verdienen. Van daar begon ik met zo een
" huis, huis Oratorio van de H. Franciscus van Sales genaamd, waar
" nu ongeveer 800 jongens bijeen zijn. Allen krijgen avondschool
" voor lager onderwijs of ook andere studies volgens hun aanleg.
" Tijdens de dag leert een gedeelte ervan een ambacht zoals schoen-
" maker, kleermaker, schrijnwerker, smid, boekbinder, drukker, let-
" terzetter en dergelijke. Anderen aan wie de Voorzienigheid speciale
" bekwaamheid gaf voor de wetenschap-

25.8 Page 248

▲back to top


- VIII/244 -
" pen, doen gewoonlijk secundaire studies. Deze worden dan letter-
" zetters in de instelling of in andere drukkerijen; verscheidene halen
" het diploma voor gymnasiaal onderwijs; anderen kiezen loop-
" banen waarmee zij op korte tijd eerlijk hun brood kunnen verdienen.
"
Deze scholen werden eertijds beschouwd als liefdadigheids-
" werken; daarom werden zij door de minister van openbaar onderwijs
" op verschillende wijze aanbevolen en aangemoedigd, en onder meer verwaar-
" digde hij zich aan ondergetekende te zeggen "dat dit ministerie
" het verlangen had mee te werken met alle middelen die tot zijn
" beschikking waren, om deze scholen tot de grootste ontwikke-
" ling te voeren.(1) De leraren zijn de directeur, geholpen door
" enige leerlingen van de instelling en ook door externe personen;
" maar allen werken gratis. Daarom lieten de schoolinspecteurs ge-
" durende meer dan twintig jaar volle vrijheid om die onderwijsvak-
" ken te geven die zij het meest opportuun achtten voor het welzijn
" van de jongens, zonder er acht op te slaan of de leraar wel of niet
" gediplomeerd was. Alleen, sinds een paar jaar wilde de rijks-
" inspecteur die toch heel welwillend was en deze instelling enkel
" als een gymnasium-internaat beschouwde, deze scholen onderwerpen
" aan alle wetten en disciplines die voor de staatsscholen toepas-
" selijk waren; en daarom wilde hij onder meer dat de leraren van de
" respectieve klassen hun diploma's of evenwaardige titels zouden
" voorleggen. Welnu, men kan onmogelijk zulke meesters aanwerven,
" gezien de onkosten ten gevolge van de kosteloosheid van het
" onderwijs. Er bestaat dus een gevaar dat wij moeten sluiten tot groot
" nadeel van zoveel volkskinderen, die nochtans ook bekwaamheden
" hebben en verlangen secundaire studies te doen om zo eerlijk aan
" de kost te komen.
"
Na deze uiteenzetting:
" 1° Aangezien art. 251 van de wet op het openbaar onderwijs aan de
"
huisvaders of hun plaatsvervanger het recht toekent aan hun
"
kinderen of bloedverwanten " het secundair onderwijs" te geven,
"
onafhankelijk van de inspectie van de staat;
" 2° Aangezien art. 356 de personen, die kosteloos aan arme kinderen
"
van de lagere of technische scholen onderwijs geven, ontslaat
"
een bewijs te leveren van hun geschiktheid;
" 3° Aangezien Uwe Exc. onlangs in de Kamer van Volksvertegenwoordigers
"
verklaarde alle mogelijke faciliteiten te willen verlenen
"
aan de vrijheid van onderwijs;
"
verzoek ik Uwe Excellentie de directeur van deze instelling
" te willen beschouwen als de vader van de daar opgenomen jongens,
" aangezien hij werkelijk voorziet in alles wat zij voor het leven
" nodig hebben op stoffelijk en moreel gebied; en aangezien het
" onderwijs helemaal kosteloos is en gegeven wordt aan arme jongens
(1) Brief 29 april 1857, getekend G. Lanza.

25.9 Page 249

▲back to top


- VIII/245 -
" die het zich anders niet konden verschaffen.
"
Aangezien het een grote stoffelijke en morele weldaad zou
" zijn zo men vrij secundair onderwijs kon geven aan die jongens die
" er bekwaamheid voor en behoefte aan hebben, vraag ik Uwe Exc. aan
" priester Bosco Giovanni directeur van het Oratorio van de H.Fran-
" ciscus van Sales, geholpen door liefdadige personen, toe te staan
" secundair onderwijs te geven aan arme jongens die in deze instel-
" ling opgenomen zijn, volgens genoemde artikels d.i. ze te dispen-
" seren hun bekwaamheid te laten vaststellen door de schoolautori-
" teit, zoals het ten andere sinds meer dan drieëntwintig jaar ge-
" beurt.
"
Deze gunst komt geen enkel privaat persoon ten goede daar
" de scholen gratis zijn en de onderwijzers gratis les geven; maar
" zij is totaal in het voordeel van die arme kinderen die op geen
" enkele andere wijze hun bekwaamheden kunnen ontwikkelen die de
" Heer hen verleend heeft.
"
Het verlangen om het vrij onderwijs te helpen dat Uwe
" Excell. bij verscheidene gelegenheden uitgedrukt heeft, geeft
" mij de hoop dat mijn uiteenzetting in welwillende beschouwing zal
" genomen worden en dat de jongens van deze instelling een reden te
" meer hebben om u hun ware dankbaarheid te betuigen. Terwijl ik de
" zegen van de hemel over u afroep, heb ik de hoge eer mij te kunnen
" noemen
"
van Uwe Exc.
"
" Februari 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Dit smeekschrift werd gesteund door de volgende aanbevelingsbrief
van de burgemeester van Turijn. Hij liet hem ook in de dagbladen ver-
schijnen, daar hij de invloed van de publieke opinie op de regeringsbe-
slissingen maar al te goed kende.
" Stad Turijn.
" Kabinet van de Burgemeester.
"
"
Het opvoedingshuis van de vermaarde Don Bosco dat stilaan
" en op zeer bescheiden wijze gesticht werd, nam dank zij de onver-
" droten zorgen van zijn directeur, trapsgewijze mag men wel zeggen,
" een kolossale uitbreiding. Het goed dat het in deze 25 jaar vanaf
" zijn ontstaan tot nu toe deed, is overal bekend en enorm: duizen-
" den en duizenden arme en verlaten kinderen, die een gevaar waren
" voor de maatschappij, gingen een nieuw leven tegemoet; zij werden
" onderwezen, gevormd tot werkzame burgers in kunsten en ambachten;
" anderen ontvingen onderwijs en sommigen werden priester; op alle
" gebied zijn zij een duidelijke getuigenis ten voordele van deze
" instelling die met de armoedigste middelen groeide en bloeide;
" dat alles is onverklaarbaar, als men de vruchtbare en verlichte
" liefdadigheid van de Turijnse bevolking niet kent, die zich het

25.10 Page 250

▲back to top


- VIII/246 -
" meest vrijgevig betoont als het openbare belang erbij betrokken is.
"
Dat instituut, dat zijn reden van bestaan heeft, groot
" voordeel aan de maatschappij bijbrengt en vooral de lofbetuigingen
" in ontvangst mocht nemen ook vanwege regeringsfunctionarissen in
" verband met het secundair onderwijs, verdient op alle gebied, dat
" de regering het zijn welwillende assistentie, die tot nog toe nog
" nooit ontbroken heeft, blijft geven; zij zou tegemoet moeten komen
" aan de vraag die zijn directeur aan de verlichte heer Minister van
" Openbaar Onderwijs richt en hem niet mogen verplichten gediplomeer-
" de leraren te hebben voor het secundair onderwijs dat er gratis aan
" de jongens door de directeur zelf en door bekwame en vrome personen
" gegeven wordt en waarvan de vruchten zo gezond en overvloedig zijn.
"
Na deze bedenkingen en gezien het bijzondere voordeel dat
" uit dit instituut voor de stad Turijn voortkomt, meent de onderge-
" tekende burgemeester van Turijn, heel sterk de aanvraag van de
" directeur te moeten steunen bij de zeer achtenswaardige minister
" van Openbaar Onderwijs. De directeur kan op generlei wijze de kos-
" ten dragen, die het aanwerven van gediplomeerde leraren meebrengt;
" zij ook dienen betaald te worden; want zij zijn niet in staat of
" bereid om dit werk gratis te doen, daar zij van hun positie moeten
" leven.
"
" Turijn, 26 februari 1866.
De Burgemeester en zeer genegen
"
ambtgenoot van Minister Berti in
"
de gemeenteraad van Turijn.
"
Galvagno.
Ook van de prefect van de provincie had Don Bosco een gelijkaardige
aanbeveling ontvangen:
Deze aanbevelingsbrieven bekwamen slechts ten dele de verlangde
uitslag. De prefect antwoordde aan Don Bosco:
" PREFECTUUR VAN DE PROVINCIE TURIJN
"
Particulier Kabinet
"
N° 105
"
Turijn, 16 maart 1866.
"
"
Ik haast mij hier tot uw norm het antwoord over te schrijven
" dat mij vandaag gezonden werd door het ministerie van Openbaar On-
" derwijs als resultaat van uw aanvraag om dispensatie te bekomen van
" de diploma's ten voordele van de leraren van uw verdienstelijke
" instituut:
"
"Hoewel het ministerie de nodige aandacht geschonken heeft
" aan de aanbevelingen van de gemeente en van u, zeer geachte Heer,
" kan het geen beslissing nemen ten voordele van de scholen van het
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales. Daar er geen uitzondering
" door de wet voorzien is, heeft ondergetekende de macht gegeven aan

26 Pages 251-260

▲back to top


26.1 Page 251

▲back to top


- VIII/247 -
" de schoolinspecteur van deze provincie dat de leraren van de ge-
" noemde scholen enkel voor dit schooljaar hun taak mogen voort-
" zetten en tegelijkertijd heeft hij aan de priester Bosco meege-
" deeld dat voor het volgende schooljaar zijn instituut zich aan
" de wetten moet houden en dat in tegengesteld geval de schoolautori-
" teit tegen het instituut zelf zal procederen krachtens de in voege
" zijnde regelingen. Dit is alles wat het ministerie kon doen ten
" voordele van dit instituut; zonder de verdienste en de menslie-
" vendheid ervan te ontkennen, kan het niets meer doen zonder op
" de voorgeschreven wet inbreuk te maken.
"
De Prefect
"
Torre.
Vanaf dat ogenblik liet de regering die onder meer met de oorlog
tegen Oostenrijk moest bezig zijn, het Oratorio met rust. De Engel van
onze scholen waakte erover en ook het gebed en de zegen van Christus
"plaatsvervanger op aarde" beschermden ze. Bij de inzet van het jaar had
de eerbiedwaardige aan de Heilige Vader geschreven; er is echter noch
afschrift noch aandenken overgebleven van de brief waarop Pius IX als
volgt, antwoordde:
"
PIO PP. IX.
"
"
Dierbare Zoon, heil en apostolische zegen.
"
"
Laten wij God danken, dierbare zoon, voor de grote over-
" vloed van genade die Hij dit trouwe volk verleende en voor de
" vele en zo nuttige ondernemingen die begonnen zijn en tot een
" goed einde gebracht werden tot welzijn van ditzelfde volk; tot
" zijn leed echter werden veel beledigingen tegen de H. Stoel en
" tegen de katholieke godsdienst uitgesproken tot grote ergernis
" van allen. Van ganser harte verheugen wij ons met uw vrome
" priesters en de vrome broederschappen, waarover u ons schrijft
" en die wij altijd groter bloei toewensen. Voor het overige kunt
" u weten welke grote liefde wij u en uw werken toedragen; u weet
" hoe gemakkelijk wij uw beden verhoord hebben en de Broederschap-
" pen verrijkt hebben met de gevraagde privileges en aflaten. De
" Heer behoede ze voor alle listen van de vijand; hij sla elke aan-
" val ervan af en make al uw werken voorspoedig en vruchtbaar. Dat
" wensen wij u toe uit heel ons hart, terwijl wij, als voorteken
" van hemelse gunsten en pand van vaderlijke welwillendheid u
" allen zeer genegen de apostolische zegen verlenen.
"
Gegeven te Rome, bij St.-Pieter, de 24e februari 1866,
" het 20ste van ons pontificaat.
"
PIUS PP. IX.

26.2 Page 252

▲back to top


- VIII/248 -
En het werk van Don Bosco bleef vruchtbaar in genade voor de zie-
len van de jongens. Een brief van een oud-leerling, de reeds vernoemde
Agostino Semeria, geschreven uit Ligurië in 1883, beschrijft ons de ijver
van Don Bosco tijdens dat jaar.
"
Zeereerw. Heer D. Rua,
"
"
Het is nu al 17 jaar geleden dat ik het Oratorio verlaten heb
" en ik ben het nog niet vergeten. Hoe zou ik zoveel liefdevolle
" zorgen van Don Bosco kunnen vergeten tijdens de jaren waarin wij
" nog geen ondervinding hadden? Als ik denk aan die onuitsprekelij-
" ke manier van omgang, aan die minzame woorden waarmee hij ons
" aanmoedigde tot deugdzaamheid, aan het geduld waarmee hij onze
" gebreken verdroeg en aan de zorg voor onze opvoeding, word ik
" ontroerd en kan ik mijn tranen niet weerhouden.
"
Ik herinner mij dat die goede vader zijn liefdevol beklag
" deed dat er verscheidene jongens van zijn instituut zo zelden tot
" de sacramenten naderden... Hij die de wonden van onze ziel wilde
" kennen om ze te verzorgen en ons het nodige geneesmiddel te geven
" met een aangepast woord, maakte ook gebruik van zijn dromen. Alvo-
" rens ze ons te openbaren, zei hij ons dat er drie soorten dromen
" waren: een deel kwam van God om ons tot het goede aan te sporen,
" een deel van de duivel om ons tot het kwade aan te zetten en een
" deel kwam voort uit de houding die wij al slapend aannamen. Maar
" de dromen die Don Bosco ons vertelde kwamen volgens mij van God.
" Het was in het jaar des Heren 1866, ongeveer veertien dagen
" vóór het feest van St.-Jozef en Don Bosco vertelde ons:
"
"Ik droomde dat ik te bed lag toen een onbekende of een
" schim met een brandende lantaarn in de hand zich bij mij aanmeldde
" en zei: - Don Bosco, sta op en kom met me mee!
"
Zonder vrees sta ik op, kleed mij aan en ga met hem mee,
" maar hij liet mij nooit zijn gezicht zien. Hij leidde mij op ver-
" scheidene slaapzalen en wij liepen langs de rijen bedden door,
" waar de jongens allen aan het slapen waren. Ik zag dat er op de
" bedden katten zaten; de achterpoten waren vast gebonden en met de
" voorste waren ze bezig met het gelaat van de slapende jongens naar
" zich toe te trekken. Ik volgde nog altijd deze schim, die eindelijk
" stilstond en rond het bed van een slapende jongen liep. Ook ik
" bleef staan en vroeg hem waarom hij dat deed. Hij antwoordde mij: -
" Voor het feest van St.-Jozef moet die jongen met mij meekomen! -
" Ik verstond dat hij dan dood zou zijn. Toen zei ik op absolute
" toon: -Ik wil weten wie je bent en in wiens naam je spreekt; en
" hij zei opnieuw: Zo je wil weten wie ik ben, kijk dan maar! - Hij
" verdween en meteen ook de lantaarn, zodat ik in het donker stond.
" Ik wilde weer naar bed gaan maar al weggaande stootte ik tegen een
" koffer of tegen een bed of iets anders en ik werd wakker."
"
Na deze vertelling legde hij ons uit dat deze katten die de
" jongens wilden verslinden die rustig aan het slapen waren, de
" vijan-

26.3 Page 253

▲back to top


- VIII/249 -
" den van onze ziel zijn; altijd draaien zij om ons heen om ons in
" zonde te doen vallen als wij in staat van genade zijn, of als God
" het hun toelaat om ons de keel toe te nijpen als wij in ongenade
" met de Heer leven.
"
"Ik weet", zo voegde hij eraan toe, "wie de onbekende be-
" doelde dat hij voor St.-Jozef zou sterven; maar ik zeg niet wie
" hij is om geen te grote angst te veroorzaken. Wij zullen zien of
" die droom verwezenlijkt wordt. Intussen laten wij allen bereid
" zijn om goed te sterven. Aan hen die bij mij te biecht zullen ko-
" men,zal ik iets bijzonders zeggen."
"
Toen het feest van St.-Jozef voorbij was, zei hij ons dat
" op die dag een jongen van het Oratorio in zijn geboortedorp ge-
" storven was.
Wij lezen in het dodenregister van het Oratorio: - "Op 19 maart
1866 stierf Lupotto Simone op de leeftijd van 18 jaar. Omwille van zijn
buitengewone godsvrucht was hij altijd een stichtend voorbeeld voor zijn
makkers. Hij ontving dikwijls de heilige sacramenten, was devoot bij elke
liturgische handeling en had een grote liefde voor Jezus in de Eucharis-
tie; men had van een H. Aloysius kunnen spreken, telkens als men hem zag
bidden. Met heldhaftige gelatenheid doorstond hij zijn langdurige ziekte.
Volgens Don Bosco's voorspelling ging hij het feest van Sint-Jozef in het
hemelse vieren, omdat hij een trouwe vereerder van die heilige was. "Si-
cut lilium inter spinas", want thuis was hij door een heel ander soort
mensen omringd.
Semeria's brief gaat verder:
"
Op een andere dag vertelde Don Bosco:
"
"
"Ik droomde dat ik in de sacristie aan het biechthoren was;
" er waren heel veel jongens. En kijk, daar komt een geitje de deur
" van de sacristie binnen; het loopt rond de jongens, begint te spe-
" len nu eens met de ene, dan met de andere zodat de jongens afge-
" leid worden van de biecht en stilaan, de ene na de andere, weggin-
" gen. Tenslotte kwam het ook bij mij en poogde stoutweg met zijn
" bedrieglijke lieftalligheid ook de jongen die aan het biechten was,
" weg te lokken; maar ik drukte hem vast tegen mij aan. Ik maakte
" mij kwaad, gaf het een slag op zijn kop, brak hierdoor een hoorn
" af en joeg het op de vlucht. En ik wilde de koster ook een flinke
" afstraffing geven omdat hij het beest had laten binnenkomen.
"
Intussen stond ik op en kleedde mij aan om de H.Mis te le-
" zen. Aan de nuttiging komt me daar door de hoofdingang, niet één
" geitje maar een massa geitjes binnen die hier en daar op de banken
" plaatsnamen en met allerhande grimassen de jongens die te communie
" wilden gaan, verstrooiden. Sommigen waren al van hun plaats opge-
" staan om naar het altaar te gaan, maar aangelokt door de valse
" lieftalligheid, keerden ze naar hun plaats terug. Anderen waren al

26.4 Page 254

▲back to top


- VIII/250 -
" dichtbij de communiebank en nog anderen waren al geknield voor
" het altaar, maar kwamen terug zonder te communiceren.
"
Deze geitjes zijn de vijanden van de zielen die door ver-
" strooiingen en door ongeregelde genegenheden de jongens ver van
" de sacramenten weghouden..."
Met dergelijke en andere toespraken bereidde Don Bosco de jongens
op het paasfeest voor, terwijl ook nog voor hen en voor duizenden externe
leden van de vier Oratoria catechismusles gegeven werd op elke dag van de
vasten. Maar het ging hem eveneens ter harte - en dat bewees hij elk jaar
opnieuw - dat al zijn jongens die nog niet gevormd waren, dat sacrament
waardig zouden ontvangen.
Intussen verscheen begin maart de derde aflevering van de Letture
Cattoliche. De titel ervan luidde: Heilige Noveen met overwegingen en
gebeden om het Sacrament van het Vormsel waardig_te ontvangen. - Onmid-
dellijke voorbereiding op de sacramenten van Biecht, Communie en Vormsel.
- Samenvatting van de voornaamste ondervragingen van de catechismus voor
het examen van de vormelingen.
Die brochure was een vervolg van een andere, die het jaar te vo-
ren in de maand oktober gedrukt en onder volgende titel verschenen was:
Catechetische onderrichting over het sacrament van het Vormsel. Het werd
zonder titelblad en met doorlopende bladzijdennummering aangeboden zodat
het, zoals wij al zegden, bij het vorige gevoegd kon worden tot groter
nut van hen die er gebruik wilden van maken.

26.5 Page 255

▲back to top


- VIII/251 -
H O O F D S T U K XXVII.
De godsvrucht tot Maria, Hulp der Christenen nam steeds grotere
uitbreiding onder de gelovigen, ook omdat de dienaar Gods haar medail-
les in groten getale uitdeelde. Overal besprak men er de kracht van om
veel onheilen te bezweren en ziekten te genezen. Daardoor ontstond een
voortdurende en dringende navraag naar medailles die door Don Bosco zelf
gezegend waren. Men had vertrouwen in de Madonna en tevens in de gebeden
van haar trouwe dienaar en van zijn jongens. Z. Exc. Mgr. Andrea Charvaz,
aartsbisschop van Genua, schreef:
"
Genes, le 26 mars 1866.
"
"
Mon cher et respectable Abbé,
"
"
Je vous remercie cordialement, mon cher Abbé, des prières,
" des neuvaines que vous faites réciter pour la délivrance de l'in-
" firmité dont je vous ai parlé. J'unis à cette fin mes pauvres
" prières aux votres et il me semble que j'en éprouve déjà une
" amélioration. Mais quelqu'en soit le résultat final que je laisse
" avec tout abandon á la sainte volonté de Dieu, je me réserve de
" profiter de la première occasion pour vous faire parvenir au
" moins un léger témoignage de ma reconnaissance et de mon vif in-
" téret pour votre si utile établissement.
"
Agréez les sentiments pleins d'estime et de dévouement
" avec lequel je suis, mon cher abbé,
" Votre affectionné serviteur
"
+ André, arch. de Génes.
Toen het koude seizoen voorbij was, werden de werken aan de kerk
van Maria, Hulp der Christenen hernomen, dat wil zeggen, de bruggen, die
nodig waren om het gewelf te beëindigen en de koepel op te richten, wa-
ren al gereed. Op die koepel moest een in verguld rood koperen beeld
van de Heilige Maagd torenen en Don Bosco had er de eerste besprekingen
van ingezet met de firma Boggio uit Turijn.
De verdere onderhandelingen om de openbare weg vóór de kerk in
orde te brengen, maakten hem bezorgd. Te dien einde schreef hij aan de
burgemeester het volgende memorandum:

26.6 Page 256

▲back to top


- VIII/252 -
"
Hooggeachte heer burgemeester,
"
"
Verleden jaar, toen Z.K.H. Prins Amedeo in tegenwoordig-
" heid van de heer burgemeester die hem bijstond, de hoeksteen van
" de nieuwe kerk legde, werd de vraag ingediend om de via Cottolengo
" evenwijdig te laten lopen met de voorgevel van het nieuwe gebouw.
" De burgemeester onderzocht welwillend elke omstandigheid, was
" overtuigd van het belang en de noodzakelijkheid van wat er ge-
" vraagd werd en beloofde zijn goedgunstige tussenkomst in de ge-
" meenteraad.
"
De werken van het gewijde gebouw zijn nu al heel ver ge-
" vorderd, het gebouw is onder dak en de grote bogen van het plafond
" zijn afgewerkt. Ik doe nu een warm beroep op u, hooggeachte, en
" vraag u het volgende in overweging te willen nemen:
" 1° Toen de burgerlijke ingenieur de lijnen trok voor de fundamenten
"
ten baseerde hij zich op het plan dat de via Cottolengo evenwij-
"
dig zou getrokken worden met de kerk; zoniet kan men zelfs in de
"
kerk niet binnenkomen;
" 2° Dat rechttrekken is al goedgekeurd; een deel van de grond
"
werd daartoe van het seminarie afgekocht en de naaststaande
"
gebouwen hebben al hun voorgevel daaraan aangepast;
" 3° Door dat rechttrekken zou het niveau van de weg enigszins
"
verhogen, wat niet weinig zou bijdragen voor de gezondmaking
"
van deze plaats, daar er nu van alle kanten water toestroomt
"
zonder dat er hiervoor een uitweg is. Inderdaad in 1854 wer-
"
den de huizen die op deze plaats staan het meest door de chole-
"
ra geteisterd: enkele families stierven uit. In die nood kan
"
men voorzien door de al goedgekeurde verhoging, waardoor het
"
water regelmatig kan wegvloeien.
" 4° Men zou de werken met veel minder kosten kunnen uitvoeren een
"
groter aantal mensen werk bezorgen, voldoen aan het verlangen
"
en de nood van de mensen van de Valdoccowijk; zij wonen ver van
"
iedere kerk en verlangen naar de beëindiging van het nieuwe ge-
"
bouw dat hun de gelegenheid zal bieden om hun religieuze plich-
"
ten te volbrengen.
"
Om deze en andere redenen die u Ed., zich in uw doorzicht
" kan voorstellen en waarderen, verzoek ik u, zoveel ik kan en mag,
" het rechttrekken van de via Cottolengo te willen realiseren; het
" vergrotingsontwerp is reeds door de gemeenteraad goedgekeurd en
" de fundamenten van de nieuwe kerk vereisen het, zoals het ver-
" klaard werd in de memorie van de onderhandelingen die reeds vroe-
" ger in deze stad in verband hiermee plaats hadden. Vol vertrouwen
" dat deze aanvraag die wij u aanbieden in welwillende overweging
" zal genomen worden, aanzie ik het als een grote eer mij met de
" diepste dankbaarheid te mogen noemen
"
van u, Ed.
"
de zeer verplichte, dankbare
" Turijn, 26 februari 1866.
Pr. Bosco Giovanni.

26.7 Page 257

▲back to top


- VIII/253 -
De vraag werd een tijd later ingewilligd.
Intussen had de dienaar Gods zich opnieuw op reis begeven; eerst
echter gaf hij richtlijnen dat dankbaarheid moest bewezen worden jegens
een uitstekende weldoener, die hem sinds 1850 altijd geholpen had. Hij
bedoelde graaf Abbé Lunel di Cortemiglia, die half februari overleden
was. En hij besliste tevens minstens een dozijn zangers af te vaardigen
als de administratie van het hospitium te Cherasco, dat door zijn vriend
D. Alessandro Ghisolfi bestuurd werd en waarvan de overledene ook een
grote weldoener geweest was, zou beslissen een plechtige lijkdienst te
houden. Hij vertrok daarom in de richting van Milaan en het schijnt dat
hij zich naar Monza begaf om in te gaan op de levendige aandrang van
moeder Serafina, overste van de sacramentienen, die hem wenste te spre-
ken.
In het station van Milaan viel een vermeldenswaardig feit voor,
omdat het aantoont hoe Don Bosco zelfs de stoffelijke belangen van zijn
weldoeners ter harte nam.
Don Michele Rua tekende op 9 april 1891 te Milaan volgende verkla-
klaring op: "Mevrouw Rosa Guenzati vertelde aan ondergetekende hoe Don
Bosco in 1866 per spoor via Milaan reisde. Omdat hij slechts een uur
moest wachten, verliet hij dan ook het station niet; toch had hij haar
man uitgenodigd hem daar te komen opzoeken. Dat gebeurde dan ook; en zij
vergezelde haar man. Tijdens het gesprek zei Don Bosco hem: - "Meneer
Guenzati, sla dit jaar een grote hoeveelheid linnen op, dat goed zal kun-
nen verkocht worden." - Na het vertrek van de dienaar Gods gingen de twee
echtgenoten, die zijn voorspelling indachtig waren, op zoek naar linnen,
dat ze in een veel grotere hoeveelheid dan de vorige jaren opkochten. En
wat hij voorzien had, werd werkelijkheid; ze waren erg tevreden met de
weldaden die ze op het woord van Don Bosco bij de Heer verkregen hadden
en zeiden tegen elkaar: - "Hadden we nog groter vertrouwen in de woorden
van Don Bosco gesteld en nog veel meer linnen gekocht, dan waren wij het
ook allemaal zeker kwijtgeraakt." Omdat ze erkentelijk waren voor de
gemaakte winsten, dankten ze de Heer en gaven een deel ervan aan de armen
zoals zij plachten te doen.
De verstrekte raad was de aanloop van een fraai fortuin.
De dienaar Gods trok ook naar Cremona, waar hij door prinses Elena
Vidoni, de zusters Maddalene en anderen verwacht werd; van daar ging hij
verder naar S. Giovanni in Croce bij de adellijke familie Soranzo. In die
dagen stuurde hij aan ridder Oreglia van S. Stefano een omzendbrief die
moest gedrukt worden.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Hier is dan de brief, laat hem zetten en zo er iets te ver-
" beteren valt, zeg het mij.
"
Zeg aan D. Rua dat hij aan juffrouw Orselli moet meedelen
" dat ik zaterdag om één uur bij haar zal zijn voor de "minestra."
" En zeg hem ook dat hij met de brieven naar het station van Porta

26.8 Page 258

▲back to top


- VIII/254 -
" Susa moet komen.
"
Ik schrijf in alle haast. Zoek geld, maar... maar...
"
God zegene u en uw arbeid en geloof mij in de Heer,
"
"
Zeer genegen
" Cremona, 8 maart 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
De omzendbrief werd onmiddellijk gedrukt.
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Met grote voldoening heb ik de eer u mee te delen dat de
" loterij, die vroeger al aan uw liefdadigheid werd aanbevolen, aan-
" gevuld werd met giften, die een openbare expositie waardig zijn
" De commissie is bijeengekomen en heeft beslist een lokaal van
" het Oratorio van de H. Franciscus van Sales daartoe te gebruiken;
" de 19de dezer werd vastgesteld om deze openbare tentoonstelling van
" van de christelijke liefdadigheid in te huldigen. Er zijn drie-
" duizend prijzen.
"
Nederig verzoek ik u persoonlijk te willen komen, om mij de
" gelegenheid te geven u te kunnen danken, of om de voorname perso-
" nages die wij verwachten eer aan te doen.
"
Intussen beveel ik u warm aan ons te willen helpen bij het
" verspreiden van de loten en ons de voorwerpen te sturen die u mis-
" schien tot dit doel verzameld hebt.
"
De begunstigde jongens verenigen zich met mij om u hun
" diepe dankbaarheid te betonen en wensen u de overvloedige zegen
" van de hemel toe, terwijl ik de eer heb mij met hoogachting te
" noemen
"
van U Ed.
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 11 maart 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
"
BERICHT.
"
"
Om 2 u. zullen de heren ijveraars en de dames ijveraarsters
" bijeenkomen in een daartoe voorbereide zaal naast deze van de ten-
" toonstelling. Daar zal plaatshebben:
" 1° Muzikale opvoering;
" 2° Zang met begeleiding;
" 3° Een paar woorden door "Gianduia";
" 4° "De Filossof en de Poëet";
" 5° Bezoek aan de giften van de loterij.
"
" N.B. - De openbare tentoonstelling zal volgens decreet van de pre-
"
fectuur drie maanden duren, daarna worden de winnende num-
"
mers getrokken. Het lokaal is elke dag open van 13 tot 17 u.

26.9 Page 259

▲back to top


- VIII/255 -
Op de 10de keerde Don Bosco in het Oratorio terug. Voor de lote-
rij die in 1865 begonnen was, had hij verschuiving van de officiële ten-
toonstelling gevraagd en verkregen. Begin 1866 was de catalogus van de
geschonken voorwerpen gedrukt. Daarin prijkten giften van Z.H. Pius IX,
van Hunne Koninklijke Hoogheden Prins Eugenio di Savoia Carignano, Prins
Tommaso, Graaf van Genua, Prins Amedeo, Graaf van Aosta, de Hertogin van
Genua en ook van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het aantal prij-
zen bedroeg 2.524 zonder deze te tellen die aan de loterij geschonken
werden maar ook facultatief ten gebruike van de Oratoria mochten aange-
wend worden. Hieronder bevonden zich verscheidene gymnastiektoestellen,
die door Z.K.H. Prins Amedeo, Graaf van Aosta, geschonken waren en op de
speelplaats van het instituut geplaatst werden; en de som van 500 lires,
een gezamenlijke gift van de verschillende Oratoria van Turijn bij gele-
genheid van het naamfeest van hun directeur en Vader, Pr. Giovanni Bosco.
Op 19 maart, feest van de H. Jozef, had dan de plechtige opening
van de loterij plaats. Het sneeuwde overvloedig en er was derhalve ook
geen grote drukte. Toch daagde burgemeester Galvagno op. Werd gezongen:
Dichter en Wijsgeer, een komische operette door Don Cagliero en de hier-
onder volgende dialoog, die om meerdere redenen merkwaardig was en door
Don Bosco geschreven was, werd gehouden:
"
Massimo Ernesto en Tancredi
"
"
Massimo. - Beste Ernesto, Je moet mij eens zeg-
" gen, waarom onze dierbare burgemeester met zoveel voorname perso-
" nen naar ons arm Oratorio gekomen zijn.
"
Ernesto. - Vandaag is er hier een grote plechtigheid.
"
Mass. - Misschien het feest van St.-Jozef?
"
Ern. - Het feest van St.-Jozef is daar wel een gelegenheid
" voor; doch de echte reden is de inhuldiging van de loterij.
"
Mass. – Maar werd deze loterij verleden jaar niet begonnen,
" gehouden en geëindigd?
"
Ern. - Verleden jaar werd ze ingezet; er werden giften ver-
" zameld, de loterijbriefjes werden klaar gemaakt en enkele werden
" er al verkocht, nu gaat het over een openbare expositie van de
" verzamelde giften zodat de kopers van de briefjes met eigen ogen
" kunnen zien, hoe talrijk, hoe schoon en hoe kostbaar deze giften
" zijn.
"
Mass. - Zou het niet beter zijn geld in te zamelen in
" plaats van geschenken? Zo zou men tijd winnen en werk en moei-
" lijkheden sparen en aan de noden kunnen voldoen?
"
Ern. - Dat is waar, maar kijk eens, beste Massimo, velen
" brengen giften en nemen loterijbriefjes: anderen zullen slechts
" giften kunnen doen of alleen maar enkele loterijbriefjes kunnen
" kopen.Op deze wijze kan elkeen op zeer beperkte schaal meewerken;
" en daarom openen deze loterijen de weg voor kleine en grote wel-

26.10 Page 260

▲back to top


- VIII/256 -
" dadigheid en voor alle soorten van personen.
"
Mass. - Per slot van rekening is het einddoel geld te ver-
" zamelen. 0, dat geld, dat geld! Men moet echt bekennen dat het
" geld machtig is, daar iedereen het tot vriend wil.
"
Ern. - Het is waar dat het uiteindelijke doel erin bestaat
" geld te krijgen, maar met eerlijke middelen. Maar hier is er ook
" kans iets te winnen en iedereen is vrij er deel aan te nemen; er
" is ook nog een edel doel nl. meewerken aan een groot werk van lief-
" dadigheid.
"
Mass. - Welk groot werk van liefdadigheid kan dat zijn?
"
Ern. - Het liefdadigheidswerk dat men wil helpen dat zijn
" de zondagsoratoria, waar geen kleine onkosten mee gemoeid zijn voor
" huurgeld, inrichting, herstellingen, meesters, speeltuigen, enz.
" enz. Er zijn nog de onkosten voor het Oratorio van de H. Franciscus
" van Sales waar er dringende zaken moeten gedaan worden, doch die
" blijven liggen omwille van gebrek aan middelen; dan is er vooral
" de kerk in opbouw is en die men gaarne zou beëindigen.
"
Mass. - Waar bouwt men die kerk?
"
Ern. - Naast de speelplaats van ons Oratorio; en als je van
" uit deze zaal of van uit de expositiezaal naar het zuiden kijkt,
" dan zie je een gebouw in de vorm van een Latijns kruis. Dat is het
" gebouw toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen, die als moeder de
" hand reikt aan haar zonen, die haar helpen om dit huis te bouwen;
" hierdoor wordt het aantal van haar vereerders vermeerderd op aarde
" om haar later glorievol in de hemel te omringen.
"
Mass. - Terwijl je aan het spreken was schoot mij een ge-
" dachte te binnen en dat is, dat het mij toeschijnt dat het niet zo
" erg nodig is hier een kerk te hebben, te meer daar er al een kerk
" is in het Oratorio.
"
Ern. - Dat is een heel goede opmerking; maar dat is hier
" het geval niet voor ons. De huidige kerk van de H. Franciscus van
" Sales was voldoende gedurende enige tijd; maar nu er zoveel externe
" en interne jongens zijn, biedt ze nauwelijks plaats voor een derde
" van de jongens. Je moet er eens op letten, mijn dierbare Massimo,
" hoe wij op zon- en feestdagen opeen zitten als haringen in een ton.
" En daarbij, wij wonen op een plaats waar veel huizen staan, waar er
" veel mensen wonen die allen ver van elke kerk verwijderd zijn; er
" is hier een terrein waar meer dan 30.000 mensen leven in wier mid-
" den er geen kerk is. Wat denk je ervan, Massimo? Denk je niet dat
" er een kerk moet gebouwd worden?
"
Mass. - Op die manier, ga ik ermee akkoord dat er een kerk
" nodig is waar internen, externen en daarenboven volwassenen kunnen
" komen. Ik zou nog iets willen vragen.
"
Ern. - Vraag maar op.
"
Mass. – Vandaag hebben we hier zoveel aanzienlijke perso-
" nen, onder meer onze achtbare heer burgemeester, de verdienstelij-
" ke heren van de loterijcommissie, de heren ijveraars en dames
" ijveraarsters. Zou je mij niet in weinige woorden het doel van de
" Oratorio’s kunnen bekend maken?

27 Pages 261-270

▲back to top


27.1 Page 261

▲back to top


- VIII/257 -
"
Ern. - Ik geloof dat vriend Tancredi die een van de oude-
" ren van het Oratorio is, je kan voldoen, daar hij beter geïnfor-
" meerd is.
"
Tancredi. - Heel graag wil ik jouw en mijn verlangen vol-
" doen. Om niet alles te herhalen wat er gezegd werd bij gelegen-
" heid van de eerstesteenlegging van de kerk, vraag ik u, mijn vrien-
" den, dat u een kopie van de "Feestalbum" aan de heer burgemeester
" zou aanbieden en dat u hem tevens zou verzoeken een tekening van
" het nieuwe gebouw te aanvaarden. Nu zal ik in weinig woorden zeg-
" gen dat de zon- en feestdagoratoria gebouwen zijn waar de jongens
" op zon- en feestdagen na hun godsdienstige plicht zich eerlijk en
" goed vermaken. Er is dat van de Engelbewaarder van Vanchiglia, van
" St.-Aloysius te Porta Nuova,van St.-Jozef te S. Salvario, van de
" H. Franciscus van Sales waar wij ons nu bevinden. Dit huis hier
" heeft tot doel die jongens op te nemen die tengevolge van de dood
" van hun ouders of een ander ongeval zouden mislopen, als er geen
" huis was waar zij kosteloos of ongeveer kosteloos opgenomen worden.
" Sommigen onder ons zijn vakleerlingen, anderen met speciale aanleg
" leggen zich toe op de studie. Vroeger was de bestaande kerk vol-
" doende voor het aantal leerlingen, doch nu niet meer;maar nu is er
" een andere nodig die groter is, die voldoet voor de jongens van
" dit huis, voor hen die van verschillende kanten van de stad komen
" en ook voor volwassenen die er gebruik van willen maken. Want, zo-
" als Ern. zegde, is de wijk Valdocco dicht bevolkt en er was hier
" geen publieke kerk waar men zijn religieuze plichten kon vervullen.
"
Mass. - Me dunkt dat je zo goed de dingen van het Oratorio
" kent en dat je ook goed kunt tekenen; zeg mij eens iets over de
" nieuwe kerk. Is men er al sinds lang mee begonnen?
"
Tancr. - De fundamenten werden in 1864 gelegd; doch de hoek-
" steen werd slechts verleden jaar op 27 april ingezegend; bijgevolg
" zijn de werken sinds bijna elf maanden begonnen.
"
Mass. - Hoever staat het gebouw nu?
"
Tancr. - Het gebouw is al goed gevorderd° De muren zijn
" op normale hoogte gekomen; het dak ligt er en de grote bogen zijn
" gemaakt; de stellingen en de stutten voor de gewelven zijn op hun
" plaats; men is begonnen met de majestueuze koepel en wij hopen dat
" het een pracht zal worden. A propos van de koepel, men heeft mij
" gezegd dat er bovenop een prachtig beeld van Maria, Hulp der
" Christenen zal staan dat de bewoners van Turijn en allen die haar
" vereren en meewerken aan het oprichten van dit gewijde gebouw, zal
" zegenen.
"
Mass. - Als die kerk voor zoveel volk moet gebruikt worden
" dan zal ze wel zeer groot moeten zijn, is 't niet?
"
Tancr. - Natuurlijk, de oppervlakte ervan is bijna tweedui-
" zend vierkante meter, zo dat ze vier á vijf duizend personen kan
" bevatten.
"
Mass. - Ik moet je wel zeggen dat ik blij ben dat zo een
" tempel ter ere van de Koningin der Hemelen te Turijn opgericht
" wordt. Maar waar haalt men het geld om al die kosten te betalen?
"
Tancr. - Diezelfde vraag heb ik mij ook al meer dan eens

27.2 Page 262

▲back to top


- VIII/258 -
" gesteld. Voor het verleden weet ik er niets van, maar voor de toe-
" komst ligt al onze hoop in de opbrengst van de "Loterij", d.i. in
" de goedheid ("men duidt ze aan met de hand") van deze heren die
" voor ons welzijn en de voortzetting van de begonnen bouw, een
" "Loterij" uitdachten, als enig middel van weldadigheid.
"
Mass. - Dan moeten wij die heren heel dankbaar zijn voor al
" hun goedheid; wij moeten ze danken en een onuitwisbare gedach-
" tenis van hun gunsten bewaren.
"
Ern. - Ik verlang dat wij niet alleen dankbaar zijn, maar
" dat wij de hemel smeken overvloedige zegen te schenken aan de
" ijveraars en ijveraarsters en aan alle anderen die op een of an-
" dere wijze hun weldoende hand zullen bieden om deze kerk tot haar
" voltooiing te brengen.
"
Tancr. - Ik wil de heilige Maagd bidden dat zij een mooie
" kroon in de hemel voor al onze weldoeners bereidt.
"
Mass. - Dat zij lang mogen leven in gezondheid en geluk.
" En mocht ooit de besmettelijke ziekte in onze streken terugkeren,
" dat niemand van hen er onder te lijden zou hebben.
"
Tancr. - Aan u dan, heer burgemeester, die u verwaardigd
" hebt ons op deze schone dag een bezoek te brengen, bieden wij onze
" zeer bijzondere dank. Indien u dan, zoals het gebeurt bij de soe-
" vereinen op de dagen van grote plechtigheid, ons toelaat een speci-
" ale gunst te vragen, dan vragen wij u wat al vroeger gevraagd en be-
" loofd werd, nl. dat u een woord zou zeggen ten voordele van het
" rechttrekken van de via Cottolengo voór de nieuwe kerk; alzo zal
" er een gemakkelijke toegang zijn, wanneer het gebouw voleindigd is.
"
Ern. - Heren ijveraars en dames ijveraarsters, wat wij tot
" nu toe gezegd hebben kwam vanwege onze oversten en onze medemak-
" kers;in naam van dezelfde vragen wij u ons te verontschuldigen als
" wij niet in staat waren u een edelere en waardiger ontvangst te
" schenken, zoals u werkelijk verdient en zoals wij het ook hadden
" verlangd. Uw goed hart zal wel toegevend jegens ons zijn.
"
Nu nodigen wij u eerbiedig uit de zaal van de openbare ex-
" positie te bezoeken. Mocht het gebeuren dat u met liefdadige per-
" sonen in betrekking komt, die om het even op welke dag de exposi-
" tie willen bezoeken, dan schenkt u ons een nieuwe gunst en zal het
" voor ons een groot genoegen zij uzelf te onthalen en ook de perso-
" nen die u zult zenden om de giften van uw liefdadigheid te bezich-
" tigen. En wat wij aan anderen zeggen, dat herhalen wij nog harte-
" lijker aan al onze verdienstelijke ijveraars en ijveraarsters tel-
" kens als het hun zal zal behagen opnieuw het bezoek te brengen dat
" zij ons op deze dag tot onze vreugde en eer gebracht hebben.
Na deze dialoog trad een jongetje in de rol van "Gianduia" op -
hij kwam voor de eerste keer op het toneel - en zegde in Piëmontees dia-
lect een gedicht op, dat door D. Giuseppe Bongiovanni geschreven was vol-
gens een schets die door Don Bosco gegeven was. De jongen vertelde in

27.3 Page 263

▲back to top


- VIII/259 -
typische stijl, hoe hij in een droom een lange reis gemaakt had, hoe hij
in de zaal van een prachtig paleis een enorm aantal goud- en zilverstuk-
ken en bankbiljetten gevonden had; de eigenaar had hem de hele schat ge-
schonken, zijn zakken ermee gevuld en er zoveel op zijn schouders gelegd
als hij maar dragen kon. Hij was dan naar Don Bosco gelopen om ze hem te
geven en riep dat eindelijk het geld voor de kerk gevonden was. Zijn
tevredenheid duurde echter niet lang omdat hij op zeker ogenblik uit bed
viel en met lege handen ontwaakte. Zijn besluit luidde daarop dat hij
hoopte dat de weldoeners die pech zouden verhelpen en dat zijn droom op
die manier dan toch nog werkelijkheid zou worden.
Van dat prachtige gedicht bewaren wij heel zorgvuldig een af-
schrift, als waardevolle kostbaarheid uit die tijden.(1)
Dat was dan het feest van de opening van de loterij, die toeganke-
lijk verklaard werd nadat H.K.H. de hertogin van Genua ze was komen be-
zoeken en met muziek en duizend ovaties verwelkomd werd door de jongens.
Intussen steeg het aantal prijzen die door de weldoeners gegeven werden
en werd er gevraagd en ook bekomen dat een grotere hoeveelheid biljetten
mocht verspreid worden.
"
Hooggeachte Heer Prefect,
"
"
De commissie van de loterij, goedgekeurd door decreet van
" 19 mei 1865 laat u Ed. weten dat op 19 maart 1866 de expositie
" geopend werd van de giften die ervoor geschonken werden.
"
Gezien het welwillende onthaal ervan door het publiek en
" het grote aantal giften die nog steeds geschonken worden, moet zij
" nog eens haar toevlucht nemen tot uw bekende goedheid, ten einde
" te bekomen:
" 1° De goedkeuring van de schatting die vanaf 841 tot en met nr.
"
2524 samen met de nummers van één tot 59 die nog niet werden
"
opgegeven,- het aantal voorwerpen tot 1.684 doet stijgen en
"
een waarde bereikt van 41.982 lires, volgens de schatting van
"
de ondergetekende heren.
" 2° De toelating om 167.928 briefjes in omloop te brengen, wat
"
overeenkomt met de dubbele waarde, zoals al in het voor-
"
gaande decreet van deze prefectuur verleend werd.
"
Met het vertrouwen voldoening te bekomen, biedt de com-
" missie u Ed. haar ware dank, terwijl ik in naam van dezelfde,
" mij met de meeste hoogachting
"
Van u Ed. noem
"
"
de zeer toegewijde dienaar
" Turijn, 11 april 1866
Frederico Ridder Oreglia
"
Secretaris van de Commissie
(1) Zie Bijvoegsel V.

27.4 Page 264

▲back to top


- VIII/260 -
Volgende lijst van de nieuwe giften, onder meer drie van Pius IX:
een camee in gouden schelp gevat (500 lires); een camee in hardsteen
(800); een gouden kruis met email bewerkt (200).
Aan de onderkant stond het advies van de experten.
"
Op aanvraag van priester Giovanni Bosco verklaar ik dat ik
" de waarde van de kunstvoorwerpen hierboven beschreven, onderzocht
" heb. Ik verklaar op mijn woord van eer dat zij een waarde hebben
" van vijftienduizend vierhonderd dertig lires (15.430).
"
" Turijn, 9 april 1866.
Prof. Giovanni Volpato.
"
Op aanvraag van de priester Giovanni Bosco verklaart onder-
" getekende dat hij gisteren overgegaan is tot het onderzoek en de
" schatting van galanteriewaren en gelijkaardige zoals boven be-
" schreven en dat zij samen de waarde hebben van zesentwintigduizend
" vijfhonderd tweeënvijftig lires (26.552) lire. Op mijn woord van
" eer.
"
" Turijn, 9 april 1866.
Buzzettï Giuseppe.
De prefectuur antwoordde met het volgende decreet:
" N. P. G. 6208. Depart. 682.
"
"
De Prefect van de Provincie Turijn.
"
"
Gezien het uitgebreide memoriaal dat de commissie vroeger
" voor de loterij indiende die toegestaan werd met decreet van
" 19 mei 1865 ten voordele van het Oratorio H. Franciscus van Sales
" te Turijn; aangezien een toelating gevraagd wordt voor een
" nieuwe uitgave van 167.928 briefjes, overeenkomstig de dubbele
" waarde van de beschreven voorwerpen in de tweede lijst die volgt
" op het genoemd aangehecht memoriaal en geschat op 41.982 lires.
"
Gezien deze lijst en het aangehaalde decreet van 19 mei 1865:
"
"
BESLUIT:
" 1° De nieuwe uitgifte van 167.928 loterijbriefjes tegen 50 c. elk,
"
voor de loterij ten voordele van het Oratorio van de H. Fran-
"
ciscus van Sales van deze stad wordt toegestaan.
" 2° Voor de verspreiding of verkoop zal elk biljet ondertekend moe-
"
ten worden door een lid van de commissie of door de prefect of
"
zijn vertegenwoordiger.

27.5 Page 265

▲back to top


- VIII/261 -
" 3° Met een ander decreet van deze Dienst zal plaats, dag en uur
"
van de trekking vastgesteld worden.
"
De Prefect
" Turijn, 16 april 1866.
Torre.
Don Bosco's weldoeners hadden om het gedicht van D. Bongiovanni
veel gelachen en hadden ervoor in de handen geklopt. De droom moest in-
derdaad werkelijkheid worden, maar niet helemaal in één keer. Daarom
spande de dienaar Gods zich in om ook leningen te vragen aan zijn vrien-
den, die trouwens volledig vertrouwen in hem stelden omdat zij uit onder-
vinding wisten, dat de Moeder Gods er borg voor stond.
Hij schreef aan de heer graaf Francesco di Viancino:
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Ik ben bereid de jongen Cinzano die u, dierbare, met uw ge-
" wone liefdadigheid aanbeveelt te aanvaarden en zal nagaan of hij
" voor de studie geschikt is. Er is nochtans een moeilijkheid: wij
" hebben hier geen lagere school en de jongen zit slechts in het
" tweede studiejaar. Men zou ook nog eens moeten nagaan welke be-
" kwaamheid hij heeft voor de wetenschappen. U doet als volgt: u
" geeft hem een bladzijde van om het even welk boek en laat ze hem
" van buiten leren; zodra u er een oordeel over gevormd hebt, zeg
" het mij en we zullen zorgen dat hij vooruitgaat.
"
Maar in deze dagen heb ik een zware bekommernis. Ik moet
" in het begin van april een wissel van 4.000 fr. betalen. Ik reken-
" de op de loterij, die, goddank bijval heeft, daar de briefjes goed
" verkocht worden; doch, het geld komt traag binnen. Het gaat om
" geld voor leveringen van materiaal voor de kerk; de leverancier
" rekent erop en heeft het geld nodig. Wie weet of u aan mij, of
" liever aan de H. Maagd die liefdedienst niet kunt bewijzen? Wat
" denkt u? Al was het slechts een lening, hetzij van u; hetzij van
" iemand anders; dat zou voldoende zijn om mij uit de nood te red-
" den. Het is zeker dat zo een liefdedaad u een passende beloning
" zal verdienen en onder meer overvloedige zegen op aarde en een
" mooie plaats voor u en de uwen in de hemel dicht bij de Moeder
" van God.
"
Ik beveel mezelf en mijn familie in de liefde van uw vrome
" gebeden aan, terwijl ik de eer heb mij met de grootste achting te
" noemen,
"
van u, dierbare in de Heer,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 30 maart 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
Hij schreef ook aan gravin Callori:

27.6 Page 266

▲back to top


- VIII/262 -
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Alleluia! Het is Pasen, daarom denken wij eraan onze schul-
" den te betalen. Ik heb twee duizend fr. ter beschikking van de
" heer graaf; zo hij op de andere twee duizend rekent, dan zal ik
" ze laten bezorgen op het einde van de week; zoniet zal ik ze tot
" juni gebruiken. Als er een plaats is waar ik ze hem kan bezorgen,
" goed dan; maar ik zal toch naar Casale komen.
"
Het was niet mogelijk mij met het boekje over het H. Sacra-
" ment bezig te houden, maar ik geloof dat de druk ervan op goede
" weg is. Mgr. van Mondovi zond mij het handschrift en in het begin
" van de week zal het gezet worden. Het is een werk dat nog al lang
" uitvalt, maar het zal bijval hebben.
"
Een zalig "Alleluia", mevrouw de gravin; gelukkig feest.
" De Heer spreidde zijn zegen mild uit over u, uw vrome echtgenoot
" en over heel uw waardig gezin.
"
Een zaak vergat ik. Het beeld van de Madonna dat op de
" koepel van de nieuwe kerk moet geplaatst worden, kost heel wat
" meer dan men gedacht had. Het moet vier meter hoog zijn; dus veel
" meer brons en veel preciezer werk. De onkosten belopen twaalfdui-
" zend fr.; een dame is bereid er 8.000 te geven. Ik wil u niet vra-
" gen het overige aan te vullen, tenzij dat deze goede Moeder goud-
" stukken in uw huis heeft laten sneeuwen of er nog zou laten sneeu-
" wen.
"
De genade van O.H.J.C. weze altijd met ons en bevrijde ons
" van de gevaren die elke dag meer en meer naderen.
"
Met ware dankbaarheid noem ik mij
"
van u, verdienstelijke,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 31 maart 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Aangepast aan de financiële toestand van Don Bosco, verscheen als
aprilnummer van de Letture Cattoliche: - Over het gebruik van het geld,
door Giuseppe Franssinetti, Prior te Sinte Sabina in Genua. - Het is een
gulden boekje, dat in de handen van alle katholieken zou moeten raken.
Het bewijst hoe het geld de grootste macht van de wereld is en in de han-
den van de slechten de oorzaak is van zoveel rampen. Het klaagt het ge-
brek van edelmoedigheid bij de goeden aan en zegt hoe ontmoedigend hun
karigheid is, wat het ondersteunen van de katholieke instellingen be-
treft, die door druk van de goddelozen te gronde gaan. Het bevestigt de
grote stelregel, die overeenstemt met die van Don Bosco: "In onze dagen
moeten de goeden zich niet langer bezighouden met de gedachte wat zij
strikt moeten geven om niet aan hun plicht van liefdadigheid tekort te
komen; maar zij moeten er integendeel meer aan denken, wat ze ten dienste
van de goede zaak naar best vermogen kunnen doen; ze moeten kijken, niet
naar wat moet maar naar wat kan en dat in de mate van het mogelijke". Het
dringt erop aan dat de katholieken zich in groepen moeten aaneensluiten
om met de gemeenschappelijke middelen waarover zij beschikken, een ge-
steld doel te bereiken. Het spoort niet alleen de rijken maar ook de ar-

27.7 Page 267

▲back to top


- VIII/263 -
armen aan; en het bewijst hoe vooral de armen - en dan nog met weinige
centimes - de steun van sommige werken zijn zoals de Voortplanting van
het Geloof en de Hellige Kindsheid en de macht van meerdere miljoenen
vertegenwoordigen.
Voor de maand mei werd de aflevering Verhalen en Parabels van Pa-
ter Bonaventura gedrukt waarbij een aanhangsel: Ik heb geen tijd. Een
verbazende stof voor preken tot jongens en tot het volk.
Voor de maand juni: Theoduul of een gezegende jongeling, voor-
beeld voor de jeugd, door Eerw. Pater Michelangelo Marini. Het betreft
de levensbeschrijving van een deugdzame Belgische student die in het
ouderlijke huis leefde.

27.8 Page 268

▲back to top


- VIII/264 -
H O O F D S T U K XXVIII.
En de wezen van Ancona? Sinds de dag waarop het edelmoedige aan-
bod van Don Bosco met warme erkentelijkheid door de Commissie van Openba-
re Onderstand ten voordele van de slachtoffers van de cholera aanvaard
werd, waren heel wat maanden verlopen. Intussen had de dienaar Gods zich
het lot aangetrokken van andere jongens, die hem uit verschillende hoeken
aanbevolen waren, hen in zijn instituut opgenomen en daardoor nieuwe en
aanzienlijke uitgaven aangegaan. Toch had hij niet vergeten een edelmoe-
dige gift naar Ancona op te sturen, terwijl toch ook door een opwelling
van naastenliefde hulp uit veel delen van Italië toestroomde en verschei-
dene instituten onderdak aanboden aan de verlaten kinderen van die stad.
In de Verslagen van de Commissie voor hulp aan de slachtoffers van
de cholera in 1865 te Ancona (door de inrichting Giuseppe Civelli, piazza
Cavour, casa Terni, 1869, Ancona, gedrukt), lezen wij:
Rapport gelezen door de secretaris Ridder Avv. Bernardo Ferrari in
de vergadering van 26 december 1865.
(II. blz. 10). - Het laatste voorstel door u in de zitting van 23
augustus goedgekeurd, was als volgt opgevat: "De Commissie beslist dat
het voorstel om een huis te openen in het algemeen aanvaard werd voor die
wezen die niet opgenomen worden in andere openbare Italiaanse instituten;
het moet een opvoedingsinrichting zijn, die zich behelpt met private en
openbare inkomsten; hoe dikwijls gebeurt het niet dat de gerechtelijke
inrichters de voorwaarden met aanvaarden, die men hun stelt.
(blz. 11). - De edelmoedige oproep werd eerst door de priester
Bosco en de verdienstelijke Pergola en daarna nog door 57 andere liefda-
digheidsinstellingen beantwoord. Er werden 48 plaatsen voor jongens,
zonder
deze van Don Bosco te tellen en 45 voor meisjes verleend, samen 93.
Intussen kreeg Don Bosco de volgende aanvraag:
"
Ancona, 13 januari 1866.
"
"
Zoals overeengekomen was, stel ik het op prijs u drie wezen
" te sturen Berluti Gustavo en de gebroeders Spazzacampagna Adolfo
" en Augusto om ze in het door u bestuurd instituut op te nemen.
"
De heer graaf Giorgio Pichi die zo vriendelijk is ze te
" vergezellen zal de eer hebben, u hooggeachte, de documenten in
" betrekking met deze wezen af te geven en tegelijkertijd de dank

27.9 Page 269

▲back to top


- VIII/265 -
" van het Comité aan te bieden voor het edelmoedige aanbod ten voor-
" dele van deze kinderen van Ancona, die wees geworden zijn ten ge-
" volge van de cholera; ik hoop dat ik er u later nog andere kan
" zenden, zodra u mij gemeld hebt dat er plaatsen vrij komen.
"
Wil aanvaarden de verzekering van onze bijzondere hoogach-
" ting
"
De President
"
C. Marinelli.
De ingewonnen inlichtingen hadden Don Bosco's eerste aanbiedingen
doen wijzigen. De Commissie van Ancona had overvloedige sommen ontvangen
van de publieke liefdadigheid, die redelijkerwijze ook ten deel moesten
vallen aan de wezen die zij naar Turijn gestuurd hadden. Ook was Don Bos-
co ter ore gekomen dat andere weldadigheidsinstellingen al steun ontvan-
gen hadden; daarom kon hij op zijn minst genomen laten gelden dat het
Oratorio geen inkomsten bezat, van aalmoezen leefde en op de goddelijke
Voorzienigheid diende te rekenen. De eerbiedwaardige was altijd vlug be-
reid de arme jongens, die wees of verlaten waren gratis op te nemen; maar
wanneer er in hun voordeel geldsommen uitgetrokken werden door de ge-
meenten of sommen verzameld werden door openbare inzamelingen of legaten
voor goede werken ter sprake kwamen, dan liet hij om eerlijkheids- of
rechtvaardigheidsredenen nooit na er een aanvraag over in te dienen.
De Commissie ging vriendelijk in op zijn argumenten en kwam met hem
tot een overeenkomst, zoals men in het aangehaalde brochuurtje, "Versla-
gen" enz. door Civelli gedrukt, kan lezen.
Verslag voorgelezen door de President Ridder Adv. Clemente Mari-
nelli in de vergadering van de Commissie op 25 maart 1866.
"(Blz. 24). - En ten slotte is er nog het onderwerp in betrekking
met de zeer interessante klasse van getroffenen, dat ons toegezonden werd
door een liefdadige priester, Don Bosco van Turijn en dat al onze aan-
dacht vraagt. Hij, die veel meer rekent op het hart dan op het vermogen,
had ons van meet af aan dertig kosteloze plaatsen aangeboden; maar in
werkelijkheid kon men er slechts vijf geven. Doch dat is geen reden waar-
om we hem geen dankbaarheid schuldig zouden zijn. In zijn vurige opwel-
ling van naastenliefde hield hij geen rekening met de grote onkosten die
dat meebrachten; zijn inzicht was altijd opperbest en wij kregen toch
grote hulp; en het eerste goede voorbeeld dat door een groot aantal di-
recties van instituten gevolgd werd, kwam van hem. Welnu, hij stelt ons
het volgende voor: hij zou wezen van tussen de 12 en de 17 jaar aannemen;
hij zou er drie gedurende vier jaar onderhouden en hen een ambacht laten
leren; hij zou de opbrengst ervan (zodra zij voldoende vakkennis hebben)
voor hen opsparen, tot ze het Oratorio verlaten. Daarvoor vraagt hij 600
1. voor elke wees en wij hopen dat de plaats groot genoeg is voor tien
jongens.

27.10 Page 270

▲back to top


- VIII/266 -
Van de financiële kant uit bekeken schijnt ons dat op het eerste
gezicht aanvaardbaar als men de gevraagde som voor het aantal te onder-
houden en op te voeden kinderen en de tijdsduur, waartoe de aanvrager
zich verplicht, in overweging neemt.
Volgens de inlichtingen die wij met de meeste zorg genomen hebben,
biedt het instituut alle nodige voorwaarden wat gezondheid, moraliteit
en methode betreft; wij aarzelen dus niet de Commissie aan te raden het
voorstel aan te nemen, met dien verstande nochtans dat zij alle nodige
voorzorgen neemt; mocht het instituut ophouden te bestaan, dan moet een
deel van de gestorte som teruggestort worden in verhouding met het deel
van de verplichtingen die onvervuld bleven.
Ten andere deze overeenkomst met het instituut Bosco zou ons het
middel bieden om sommige jongens bij te staan, die wellicht ongelukkiger
zijn dan menig andere, niet geschikt zijn om de harde strengheid van de
tucht te aanvaarden die andere instellingen voor de opneming eisen, zich
vrij maken van alle banden en minder streng bewaakt worden.
Als algemeen vereiste voorwaarde vragen wij dat de jongen, wees is
van vaderszijde; er zijn wel instellingen die ten voordele van onze wezen
van deze voorwaarde afwijken; het gebeurt immers dat kleine kinderen zon-
der moeder, weinig of geen bijstand noch morele noch materiële van hun
vader verkrijgen, omdat hij het niet kan of ook omdat hij het niet wil.
Don Bosco had bijgevolg beloofd en verplichtte zich in overeen-
stemming met de geciteerde som de wezen op te nemen, te voeden, te kle-
den, te onderrichten en op te voeden, hun een of ander vak of beroep voor
het leven aan te leren of hen tot de studies toe te laten, volgens de
reglementen en de gebruiken van het instituut, gedurende niet minder dan
drie jaar.
De reeds opgenomen jongetjes waren al tot de studie toegelaten,
waren tevreden en legden zich met ijver op hun taak toe. Alvorens er nog
anderen te sturen, meende de commissie van Ancona het Oratorio te moeten
onderwerpen aan het onderzoek van een comité, dat over het welzijn van
zijn begunstigden moest waken.
" N. 322.
Ancona, 7 april 1866
"
"
De commissie van Openbare Onderstand in haar vergadering
" van 25 maart jl. keurde op voorstel van het Comité het plan van
" U Ed. goed om in uw instituut 10 wezen aan te nemen per drie in
" vier jaar en op storting van onzentwege van de som van zesduizend
" L. (zes duizend) met de verplichting dat U Ed. ze onderhoudt en
" opvoedt; zij vraagt nochtans dat U Ed. uw opvoedings- en hygië-
" nisch systeem onderwerpt aan een toezicht dat het Comité of zijn
" plaatsvervanger, nuttig acht, en de nodige garanties vaststelt
" voor de terugstorting van een proportioneel deel van genoemde
" som in geval alle of enkele van de aangewezen jongens in het in-

28 Pages 271-280

▲back to top


28.1 Page 271

▲back to top


- VIII/267 -
" stituut niet kunnen blijven tot op de voorgeschreven leeftijd.
"
Dit is onze beslissing en om ze te kunnen uitvoeren, ver-
" zoek ik U Ed. mij te willen zeggen welke garanties u me kunt ge-
" ven in bovengenoemd geval.
"
Wil aanvaarden mijn eerbiedige gevoelens.
"
De President
"
C. Marinelli
De eerbiedwaardige die nooit inmenging van buitenstaanders in het
regiem van het huis wilde aanvaarden, liet antwoorden:
"
Torino, 9 april 1866
"
"
Weledele Heer,
"
"
Don Bosco vertrouwt mij de eervolle opdracht toe uw waarde-
" volle brief van 7 dezer te beantwoorden. Don Bosco heeft er niets
" tegen uw voorstellen te aanvaarden; hij laat mij enkel uw aan-
" dacht op iets vestigen. Eerst en vooral hebben wij volgens ons
" opvoedingsstelsel een enkele administratie, daarom zou men in
" onze instelling geen toezicht van buitenstaanders kunnen toela-
" ten. Aangezien ook onze instelling uitsluitend van weldadigheid
" leeft, kan er ook geen vaste en onveranderlijke administratie
" zijn; doch de overste moet handelen op veranderlijke wijze en
" volgens de omstandigheden, volgens het groter voordeel van de
" opgenomen jongens.
"
Het toezicht kan toegelaten worden om nieuws te vragen over
" de moraliteit, de gezondheid, de vooruitgang in de studie en het
" werk, enz.
"
Ten tweede laat ik u opmerken dat Don Bosco al vele jongens
" opnam die hem door de regering, de gemeenten, de sociëteit van de
" spoorwegen werden aanbevolen; en toen in onze streken de cholera
" heerste, nam hij er ongeveer 'n veertig aan, die hem precies door
" de gemeente gezonden waren; bijgevolg was hij en is hij steeds
" verantwoordelijk voor veel grotere sommen dan voor de 6.000 lires,
" die deze achtenswaardige commissie voorgesteld heeft; maar nooit
" vroegen hem de regering of andere instanties enige garantie; en
" ook hierin zal hij zijn houding niet willen veranderen. Ten andere,
" hij heeft hier en elders, huizen die zijn eigendom zijn en zeker
" wel als garantie voor de 6.000 L. en voor nog veel meer kunnen
" dienen.
"
Zo deze twee voorwaarden weggelaten of minstens geïnterpre-
" teerd worden in de zin zoals hierboven beschreven werd, kan men
" onmiddellijk een overeenkomst sluiten om voor de jongens door uw
" liefdadigheid aanbevolen te zorgen.
"
Ik ben gelukkig van de gelegenheid gebruik te kunnen maken
" om ook in naam van Don Bosco U Ed. en de verdienstelijke commissie

28.2 Page 272

▲back to top


- VIII/268 -
" onze gevoelens van hoogachting te kunnen aanbieden en wens u de
" meeste zegen van de Heer toe enz., enz.
"
D. Rua Michele.
De commissie drong niet aan op die beslissing en vroeg op 16 mei
aan de dienaar Gods acht andere jongetjes, die gereed stonden om te ver-
trekken, in zijn vroom instituut te willen plaatsen.
In die dagen had Don Bosco verdriet omdat drie van zijn clerici
legerdienst moesten doen, toen al stemmen over oorlog opgingen en hij
geen middel zag om door toedoen van een of andere bisschop vrijstelling
te kunnen bekomen volgens een wetsbepaling. Hij had er hun ordinarii over
ingelicht, maar de drie curies hadden hem geantwoord dat ze de volledige
lijst van de weinigen voor wie zij vrijstelling konden bekomen, al bij de
regering ingediend hadden. Daarna werd dezelfde actie bij andere bis-
schoppen ondernomen en voor een van de clerici schreef D. Michele Rua in
naam van Don Bosco aan Mgr. Losanna, bisschop van Biella.
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Onder de jongens die na hun Latijnse humaniora ingekleed
" werden is er een zekere Bernocco Secondo uit Cherasco. Daar hij
" totaal onbemiddeld was, deed hij zijn Latijnse klassen gratis in
" ons weldadigheidshuis en om dezelfde reden zet hij als clericus
" hier zijn studie verder.
"
Welnu, hij valt onder de lichting van 1846 voor zijn mili-
" taire dienst. Wij deden al aanvraag bij de eerw. vicaris-kapitu-
" laris om vrijstelling te bekomen doch het was niet meer moge-
" lijk.
"
Nochtans doet ondergetekende een beroep op Uwe Exc. om hem
" op de lijst van de jonge mannen van het bisdom te willen in-
" schrijven, zo er daar nog een plaatsje over zou zijn. En als het
" ook u niet meer mogelijk is zijn vrijstelling te bekomen, dan zou
" ik u vragen hem bijtijds te laten inschrijven, zodat hij zich tot
" andere bisdommen kan wenden om voornoemde gunst te bekomen.
"
Voor uw norm, deze clericus heeft zijn Latijnse studies
" voltooid en volgt nu het eerste jaar filosofie. Zijn examens waren
" zeer goed en wat moraliteit en bekwaamheid betreft, is hïj spe-
" ciale aanbeveling waardig. Daarom hoopt men dat hij goed zal sla-
" gen in de geestelijke staat, waar hij ernstig naar verlangt.
"
Wil mij deze stoornis niet ten kwade duiden en aanvaard de
" wens voor alle goeds uit de hemel, terwijl ik met de meeste hoog-
" achting de eer heb mij te noemen
"
van Uwe Excellentie,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, april 1866.
Voor Don Bosco, Pr. Rua Michele, prefect.

28.3 Page 273

▲back to top


- VIII/269 -
Doch ook de bisschop van Biella bevond zich in de onmogelijkheid om
de bede van Don Bosco gunstig in te willigen; de brieven die hij aan an-
dere bisschoppen stuurde hadden evenmin succes aangezien de dienaar Gods,
een maand later, nog altijd met dezelfde onderhandelingen bezig was. Hij-
zelf schreef aan Mgr. Giacomo Filippo Gentile, bisschop van Novara:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Verscheidene maanden al had ik het verlangen U, Hoogeerw.
" Exc., een bezoek te brengen, om u te groeten en met u over enkele
" zaken te spreken; maar een hoop kleine bezigheden hebben het mij
" de ene na de andere belet. En nu kom ik u nederig vragen of u de
" vrijstelling van de militaire dienst van drie clerici kunt beko-
" men. Daarvoor had ik mij al aanbevolen bij de heer vicaris Carga,
" opdat hij bij u ten beste zou spreken. Ik verzoek u om de gunst zo
" u nog vrijstelling voor een persoon kunt bekomen. Zo ja, dan zal
" ik u dadelijk opsturen:
" 1° Wijdingsbrieven van de eigen bisschop met de datum van trekking
"
van het lot.
" 2° Geboortedatum, getuigschrift van goede zeden, datum van de in-
"
kleding.
" 3° Een bewijs dat zij hun studies in dit huis doen, en dat zij
"
hulp bieden bij de opvoeding van de arme jongens van het huis
"
en in de zondagsoratoria en dat zij helemaal geen geldmiddelen
"
hebben om elders hun studies te doen.
"
Deze drie verklaringen hebben de regering altijd voldaan
" en wekten niet de minste moeilijkheid.
"
Toch laat ik alles over aan uw wijs inzicht.
"
Onze kerk, Excellentie, gaat vooruit, en de bouw van de
" koepel vordert van dag tot dag. Wil uw heilige zegen schenken aan
" wie eraan werken en aan allen die er op een of andere wijze aan
" meewerken.
"
Wij bevelen ons allen aan de liefde van uw gebeden aan, en
" terwijl ik u nog een lang en gelukkig leven toewens, heb ik met de
" grootste dankbaarheid de hoge eer mij te noemen
"
van Uwe Hoogeerw. Exc.
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 24 mei 1866
Pr. Bosco Giovanni.
Het antwoord voldeed aan zijn verlangens, aangezien hij op 29 mei
aan de vicarissen van Brugnato en van Alba en aan D. Jorio, kapelaan van
de bisschop van Biella kon schrijven om de vrijstellingsbrieven van drie
clerici te bekomen.

28.4 Page 274

▲back to top


- VIII/270 -
H O O F D S T U K XXIX.
Wij hebben toespelingen gemaakt op de oorlogsgeruchten. In de loop
van deze "Memorie" werden de oorzaken opgesomd van de meningsverschillen,
welke Duitsland in beroering brachten.(1) De langdurige diplomatische on-
derhandelingen van de Pruisische minister Otto Bismarck, die nu eens lis-
tig en dan weer brutaal waren, hadden tot niets geleid. De Rijksdag van
Frankfort stelde vast dat de aanspraken van Oostenrijk gerechtvaardigd
waren. Bismarck echter steunde de plannen van de sektariërs, wilde reso-
luut bezit nemen van de twee Deense Hertogdommen Schleswig en Holstein,
het Oostenrijkse keizerrijk uit de Duitse confederatie sluiten en de soe-
vereinen van de kleine staten tot de graad van Pruisische prefecten ver-
lagen met behoud van hun titel en de civiele lijst. Daarmee stond men op
de vooravond van een oorlog. Maar alvorens in het slagveld te treden,
sloot Pruisen op 8 april met minister La Marmora een verbond met Italië
en beloofde hem het bezit van de Venetiaanse provincies. Italië was er
daarom erg op uit zich meester te maken van Trente met Italiaans Tirol en
van Triëste met Istria.
Keizer Napoleon, die sinds lange tijd de kuiperijen van Bismarck
kende, ze goedkeurde en hem de Rijnprovincies beloofd had, verklaarde
zich neutraal maar stuurde schepen naar Italië met gepantserde batterij-
en, munitie, proviand, paarden en andere hulpmiddelen van allerlei soort
en vroeg aan de wetgevende macht een vermeerdering van 100.000 man voor
de land- en zeelegers. Napoleon zou nooit toegelaten hebben dat zijn
werk in Italië ten onderging, als de overwinning Oostenrijk toegelachen
had. Verscheidene Franse kranten publiceerden dat hij als compensatie op
Sardinië rekende.
De oorlog met Oostenrijk was in de ogen van de Italiaanse regeer-
ders en de hoofden van de sekten echter slechts een episode in de oorlog
die al aan de Kerk verklaard was. In de maand april werd te Florence een
manifest voor de democratie gedrukt, dat zei: "De echte, de grote kwes-
tie van Rome wordt niet herleid tot de verovering van de stad. Waar-
schijnlijk zal de koning over korte tijd Rome binnentrekken om er de orde
te herstellen onder de barricaden van de Romeinen. De ware kwestie van
Rome ligt "in de val van het Pausdom", in de bekroning van het door Lu-
ther ingezette werk, in de emancipatie van het geweten, in de verheer-
lijking van de vrije gedachte, in de plechtige bevestiging van de weten-
(1) Vol. VII, blz. 89 en 580.

28.5 Page 275

▲back to top


- VIII/271 -
schap op de altaren van de katholieke God". Tegelijkertijd bleef prins
Jérôme Napoleon herhalen: "Oostenrijk is de machtigste steun van het ka-
tholicisme in de wereld en zijn laatste bolwerk. Wij moeten het neer-
slaan en er alle sporen van uitroeien. Pruisen is geroepen om het in We-
nen te verpletteren zoals Italië het in Rome zal doen."(1)
Hoewel Don Bosco de rampzalige gevolgen betreurde, werd toch
ieder kwaad voor hem een noodzakelijke aanleiding om met Maria's hulp
overal het goede te doen; en hij gaf er het voorbeeld van.
Terwijl hij zich inspande voor de vrijstelling van dienstplicht
van zijn clerici, dacht hij aan de grotere financiële nood waarin de
stilstand van de zaken hem zou brengen; aan de toenemende ellende van
het volk dat geholpen moest worden, en aan andere moeilijkheden die hij
zou ondervinden bij de voltooiing van zijn kerk. Daarom schreef hij een
brief aan graaf Cibrario en stuurde een identiek smeekschrift aan De
Falco, minister van Gratie, Justitie en Eredienst. Deze laatste gaf hem
geen antwoord en daarom herhaalde Don Bosco in 1868 dezelfde vraag.
"
Excellentie,
"
"
Sinds lang werd de behoefte aan een kerk onder de talrijke
" bevolking van "Valdocco", wijk van deze stad, aangevoeld.
"
Behalve de 30.000 bewoners is er nog de massa jongens uit
" alle kanten van de stad die dit gebouw vragen om aan hun religi-
" euze plichten te kunnen voldoen.
"
Gestuwd door die nood heb ik gemeend deze onderneming te
" moeten wagen op een terrein dat daartoe speciaal gekocht werd, op
" korte afstand van het huidige kleine Oratorio van de H. Francis-
" cus van Sales.
"
Maar gezien het gebrek aan middelen niet toeliet met de
" werken te beginnen heeft Uwe Excellentie, die de ernst van het
" geval inzag, mij door tussenkomst van de algemene econoom aange
" moedigd met de belofte van vijftienduizend fr., zoals het reeds
" in de begroting voorzien werd voor andere kerken van Turijn.
"
Daar men vreesde dat het werk, eens begonnen, niet vol-
" eindigd zou worden, werden slechts 6.000 fr. uitgetrokken, waar-
" van 3.000 zouden betaald worden als het gebouw uit de grond kwam
" en 3.000 als het de hoogte van het dak bereikt had.
"
Er werd mij nochtans mondeling beloofd dat de andere negen-
" duizend fr. zouden gegeven worden, wanneer de aangehaalde werken
" zouden uitgevoerd worden en er gegronde hoop zou bestaan dat het
" gebouw afgewerkt zou worden.
"
Welnu, deze werken zijn juist beëindigd; de muren, de kroon-
(1) Journal de Bruxelles, van de 3de juni.

28.6 Page 276

▲back to top


- VIII/272 -
" lijsten, de bedekking, de grote binnenbogen zijn afgewerkt. Doch
" nu komt erbij dat de schaarste aan geld zich laat gevoelen; want
" men heeft reeds aalmoezen moeten vragen aan liefdadige personen
" en er is ook een vlucht van kapitalen; hierdoor wordt het heel
" moeilijk de werken te beëindigen, zo Uwe Exc. mij niet te hulp
" komt.
"
Daarom smeek ik u in welwillende overweging te willen nemen
" de nood van die duizenden kinderen en die massa bewoners die naar
" het nieuwe gebouw verlangen en de liefdevolle subsidie te schenken
" die mondeling beloofd werd.
"
Alle Turijners, maar speciaal de bewoners van Valdocco
" verenigen zich met mij om aan Uwe Exc. hun vurige dankbaarheid
" en duurzame erkentelijkheid te betuigen en terwijl wij eensgezind
" u de verheven persoon van onze soeverein, alle hemelse zegen toe-
" wensen, heb ik de eer mij te mogen noemen
"
van uwe Exc.
"
de zeer verplichte verzoeker
" Turijn, 16 april 1866
Pr. Giovanni Bosco
Tegelijkertijd zette hij zich in voor een snellere verzending van
de bouwmaterialen, eer de goederentreinen ofwel onregelmatig ofwel opge-
heven zouden worden; en als blijk van erkentelijkheid bood hij aan een
man die aan het spoor verbonden was en hem welwillende steun verleend
had, een exemplaar van zijn "Geschiedenis van Italië" aan, elegant inge-
bonden, en dat volgens een brief in onze documenten erg gewaardeerd werd.
Ook liet hij niet na zijn beste zorgen aan de loterij te wijden.
Zoals van het Oratorio, zo had de burgemeester van Turijn zich ook daar-
van een oprechte beschermer getoond en hij zou niet geduld hebben dat
het heilige werk op enige manier tegengewerkt werd. En Don Bosco van
zijn kant vergoedde dat en nam gratis arme jongens die door hem aanbevo-
len werden.(1)
Op 16 april richtte hij een smeekschrift tot de koning waarin
hij hem vroeg nog eens 400 biljetten van de loterij te willen afnemen;
en door het ministerie van het Koninklijk Hof ontving hij het volgende
vleiende antwoord met blad van de Eerste Afdeling, dat het protocolnum-
mer 622 draagt.
(1) "... Een zekere heer Lobina Gio. Battista en rijksbediende werd mij aanbevolen; hij
is zonder bestaansmiddelen, moet voor zijn vrouw en drie kinderen zorgen en verlangt
dat zijn twee kinderen Francesco en Pietro, de eerste 15 en de tweede 13 jaar oud
opgenomen zouden worden in uw instituut.
"Schrijver is zo vrij zich tot u, Eerw., te wenden, om te zien of het mogelijk
is deze twee jongens in uw instituut te aanvaarden.
Uw zeer toegewijde dienaar,
De burgemeester Galvagno.
Don Bosco aanvaardde de oudste.

28.7 Page 277

▲back to top


- VIII/273 -
"
Firenze, 13 mei 1864.
"
"
De bijzondere belangstelling, die Z.M. de Koning zich ge-
" waardigd te hebben voor de instellingen ten voordele van de opvoe-
" ding van de jeugd en waarvan u al duidelijke bewijzen kreeg, moe-
" digt mij aan om aan Z.M. de omstandigheden voor te leggen die u in
" uw brief van 16 jl. uiteengezet hebt en waardoor ik u nog eens
" biljetten aanbiedt voor de loterij ten voordele van ons Oratorio
" van de H. Franciscus in Valdocco.
"
Ik stel het op prijs u mee te delen dat ondanks de zware be-
" lasting van het budget van het Huis van Z.M., deze zich toch ver-
" waardigde opnieuw 400 biljetten van de bovengenoemde loterij te
" aanvaarden, voor de som van tweehonderd lires die u in het be-
" gin van volgende maand kunt ophalen bij de thesaurie van de alge-
" mene intendant van het K. Huis te Turijn. Wil intussen aanvaarden,
" Zeereerw. Heer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting
"
"
De Regent het Ministerie
"
Rebaudengo.
Om de Heer Claudio Gambone te belonen voor een gift van 3.000 li-
res zond Don Bosco aan graaf Cibrario een aanvraag om een eretitel voor
de edelmoedige weldoeners te verkrijgen. Wij bieden ze u ter lezing aan
omdat ze ons een gedachte geeft van de hoffelijkheid van de dienaar Gods.
"
Excellentie,
"
"
Eerbiedig verzoek ik Uwe Excellentie zich te verwaardigen
" met goedheid te lezen wat ik hier voorleg in verband met de ere-
" titels van de Heer Gambone Claudio:
" 1° Sinds zesendertig jaar is hij de wasleverancier van het Kon.
"
Hof en van HH.HH. de Hertog van Genua en de Prins Savooie
"
Carignan. Wat zijn kunst betreft werd hij altijd beschouwd als
"
een van de grootste kunstenaars. In alle openbare tentoonstel-
"
lingen werd hij steeds geprezen en gedecoreerd met de gouden
"
medaille. In de expositie van Firenze behaalde hij de eerste
"
prijs.
" 2° Tijdens de droevige omstandigheid van de cholera in 1835 te Cu-
"
neo en in de stad Turijn in 1855 werd hij verkozen als regel-
"
matig inspecteur van de gemeentehuizen en ontving en verkreeg
"
kreeg brieven vol lof en dank voor zijn ijver en zorg die hij
"
in die tragische momenten aan de dag had gelegd, zoals blijkt
"
uit het toen officiële dagblad de "Gazetta Piëmontese." Hij is
"
eigenaar van twee wasfabrieken, een te Pinerolo en de andere te
"
Turijn; schatbewaarder van de Compagnie "Consorzia" van S. Gio-
"
vanni, lid van de Raad van de heilige Lijkwade.
" 3° Hij heeft zich altijd ingezet ten voordele van de armen, ging

28.8 Page 278

▲back to top


- VIII/274 -
"
ze ten huize helpen, gaf een aanbeveling voor verlaten jongens
"
en meisjes en plaatste ze ook op zijn kosten in vrome instellin-
"
gen. Hij heeft al heel vele giften geschonken aan het Oratorio
"
van de H. Franciscus van Sales, waar er achthonderd arme jongens
"
opgenomen zijn: en toen hij vernam dat het instituut in grote
"
nood verkeerde, heeft hij geholpen met een gift van 3.000 fr.
" 4° Hij heeft dertien authentieke documenten die getuigen van zijn
"
aanhankelijkheid aan Z. Kon. Maj., onze soeverein.
"
Gezien al deze titels van openbare verdienste verzoek ik
" nederig Uwe Exc. aan deze heer een teken van voldoening te geven
" en hem het ereteken "Croce Mauriziana" te verlenen tot zijn eer
" en die van zijn familie.
"
Het is waar dat de som die nu geschonken word kleiner is
" dan deze die in dergelijke omstandigheden dient gegeven te worden,
" maar ik verzoek Uwe Exc. rekening te willen houden met al de vori-
" ge verdiensten die mijns inziens veel meer uw welwillende beschou-
" wing verdienen. Alles wat ik hierboven gezegd heb steunt op docu-
" menten die op uw aanvraag voorgelegd kunnen worden.
"
Ikzelf en mijn arme jongens hopen vurig om de gunst te ver-
" krijgen dat Uwe Exc. dat alles in welwillende overweging zal nemen,
" de verdienstelijke gever het afgesmeekte ereteken zal schenken en
" zo bij alle weldaden die u reeds aan dit huis verleend hebt er
" nog deze zal aan toevoegen die ik u eerbiedig vraag.
"
De hemelse zegen moge mild neerdalen over u en over allen
" die meehelpen aan het welzijn van de arme jeugd. Met de diepste
" dankbaarheid heb ik de hoge eer mij van Uwe Exc. te mogen noemen
"
"
uw zeer verplichte en nederige verzoeker
" Torino, 29 mei 1866
Pr. Giovanni Bosco.
De aangelegenheden van de loterij en het verlangen om een of
andere pastoor tevreden te stellen, die hem voor de prediking vroeg,
dwongen hem vaak zich naar een dorp of stad van de naburige provincies
te begeven waardoor zijn afwezigheid uit het Oratorio die maanden erg
veelvuldig was. Omdat zijn intiemste vrienden ervoor vreesden hem niet
thuis te vinden, vroegen ze per brief om door hem ontvangen te worden.
Aan mevrouw Azelia, dochter van Markies Fassati, antwoordde hij:
"
Weledelgeboren Mevrouw Azelia,
"
"
Zondag ben ik thuis van 's middags tot 's avonds en het be-
" zoek van Mevrouw de gravin Marne en van wie haar ook vergezelt,
" doet mij veel genoegen.
"
Goede avond aan u, aan papa en mama. God zegene u allen
" overvloedig.

28.9 Page 279

▲back to top


- VIII/275 -
"
Bid voor mij en voor mijn jongens en geloof mij in de Heer
"
van U Edele,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 18 april 1866
Pr. Bosco Giovanni.
Een andere brief gericht tot de weledele mevr. gravin Bosco-Ric-
cardi die samen met andere dames de klederen van de jongens van het Ora-
torio herstelden, doet ons begrijpen hoe Don Bosco tijdens de meimaand
overladen was met bezigheden, die hem niet toelieten zijn vrienden en
weldoeners te bezoeken.
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Ik kan u geen bezoek brengen, hoewel ik het verlang, doch
" ik kom met de Persoon van Jezus Christus verborgen onder deze lom-
" pen en vraag u ze in liefde te willen herstellen. Deze toog is
" versleten door de tijd maar ik hoop dat het u een schat wordt
" voor de eeuwigheid.
"
De Heer zegene u, uw arbeid en heel uw gezin, terwijl ik de
" eer heb mij met diepe achting te mogen noemen
"
van u, verdienstelijke,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 16 mei 1866
Pr. Giovanni Bosco
Hij probeerde iedereen voldoening te schenken en zette zijn toch-
ten voort, geheiligd als ze waren door zijn ijver voor Gods glorie en
gezegend door Maria, hulp der Christenen.
D. Francesco Dalmazzo vertelde:
"Don Bosco's achting voor godsdienstzaken en zijn ijver voor het decorum
van Gods huis werd heel klaar in het daglicht gesteld bij een gelegen-
heid waarbij ik hem vergezelde, nl. bij het bezoek aan een pastoor in
een dorp, dicht bij Turijn. Hij bezocht eerst de pastorie en daarna de
kerk. Daar hij deze vervallen en lelijk bevonden had en buitengewoon
verwaarloosd, verweet hij ronduit de pastoor zijn nalatigheid, wat de
goddelijke eredienst betrof en voegde eraan toe: - "Uw pastorie is fijn
onderhouden en behoorlijk uitgerust, terwijl het huis van Ons Heer zo
slecht onderhouden is! Waarom denkt u er niet aan een nieuwe kerk voor
het dorp te bouwen?" "Ik weet niet of het gebeurde omwille van die woor-
den of om andere redenen, maar uit waarheidsliefde kan ik getuigen dat
die pastoor ons na zijn dood een legaat naliet."
De Zusters van Liefde hadden te Cuneo een huis geopend, om er ar-
me en verlaten meisjes op te nemen en ze op te leiden tot huiselijke be-
zigheden. Zuster Arcangela Volontà en een andere zuster werden met dat

28.10 Page 280

▲back to top


- VIII/276 -
werk belast; maar toen ze te Cuneo aankwamen, geraakten ze op slag in
verlegenheid. Het gebouw leek nergens op; de muren waren zeker niet
stevig genoeg en twee matrassen en een paar stoelen vormden heel hun
huisraad. Intussen waren twee meisjes in dat paleis opgenomen en er was
zelfs geen schijn van inkomen. Zo was het met dat instituut gesteld,
toen Don Bosco, die zich te Cuneo bevond en door pater Ciravagna uitge-
nodigd was, het ging bezoeken.
Bij het eerste gezicht herkende de eerbiedwaardige in die uiter-
ste armoede de inzet van een werk, dat God zegende en hij zei tot de
brave zusters: - "Ik merk op dat u geen last hebt van overtollige din-
gen; natuurlijk kunt u op die manier niet vooruitgaan, maar wees er maar
gerust in, de Heer zal u zegenen en al uw werken laten bloeien, en te
zijner tijd zal Hij u een ruim en gerieflijk huis bezorgen waar u veel
goed zult doen." - Daarop zegende hij ze bij het weggaan. Sinds die
zegen van de heilige man verliepen vierentwintig jaar; toen ging zuster
Arcangela hem te Valsalice, waar zijn heilig gebeente rustte dankzeggen,
voor de aan hun huis geschonken zegen.
Dat huis viel niet meer te herkennen: daar huizen nu tien zusters
met honderd meisjes, die allen door die goddelijke Voorzienigheid ver-
zorgd werden. Don Bosco had hun beloofd, dat zij het liefdadigheidsin-
stituut gunstig gezind was.
Dat jaar bevond hij zich ook eens te Revello di Saluzzo met D.
Francesco Geuna, kan. en deken, toen plots een verschrikkelijk onweer
losbrak. De wind werd woest, het begon te hagelen en veel mensen liepen
naar de kerk om er het dreigende verlies van de oogsten te gaan bezwe-
ren. Ook de deken liep erheen om er koorhemd en stool te gaan halen voor
Don Bosco. Bij dat dreigende gevaar raadde hij de bevolking aan Maria,
hulp der Christenen te aanroepen en hij hief het "Maria, Auxilium Chris-
tianorum, ora pro nobis", aan. Het volk antwoordde: "ora pro nobis" en
begon andere gebeden op te zeggen. Hij verhinderde dat echter en deed
hun driemaal achtereen het schietgebed: "Maria, Auxilium Christianorum,
ora pro nobis", bidden. Bij de derde keer hield de stormwind plots op
en kwam de zon te voorschijn. Pastoor en bevolking waren buiten zichzelf
van vreugde om een zo duidelijk zichtbare genade.
Don Bosco zag niet op tegen de ongemakken van het reizen; meer
dan eens gebeurde het dat hij zijn trein niet haalde, omdat hij altijd
bij het komen en gaan personen ontmoette, die hem ophielden; en hij was
immer alles voor allen. Wijzelf waren getuige van volgende feit.
Op zekere morgen vroeg hij aan een medebroeder hem naar het sta-
tion van Porta Nuova te vergezellen. De H.Mis - zo had hij beslist - zou
hij in de streek opdragen waarheen hij van plan was te gaan. Nauwelijks
was hij echter zijn kamer uitgegaan, of een clericus moest hem een paar
woorden in het oor fluisteren. Don Bosco bleef staan en luisterde toe.
Op de trap ontmoette hij er een andere, die hem verlangde te spreken en

29 Pages 281-290

▲back to top


29.1 Page 281

▲back to top


- VIII/277 -
Don Bosco bleef staan en luisterde naar wat hij te zeggen had. Op het
einde van de trap wachtte hem een derde en in alle kalmte onderhield hij
zich met hem. Onder de portieken omringden hem verscheidene priesters en
clerici en aan ieder van hen schonk hij voldoening. Uiteindelijk kon hij
zich naar de deur begeven; maar een jongetje liep hem achterna, terwijl
hij op hem riep. Don Bosco bleef staan, keerde zich om en antwoordde op
zijn vragen. Om zijn kalmte te bewaren, was Jobsgeduld nodig. Toen hij
bij het station aankwam, was de trein vertrokken. Hij geraakte de kluts
helemaal niet kwijt; in alle kalmte trok hij naar de kerk van S. Carlo
om er de H. Mis op te dragen. Daarna keerde hij naar het station terug
en vertrok met de volgende trein.
Met diezelfde onverstoorbare kalmte, gepaard met voorzichtige
vastberadenheid, leidde hij het Oratorio op sommige ogenblikken, dat om-
wille van de opgewonden onbedachtzaamheid bij een of andere jongen wel
eens een beetje kritiek konden wezen.
Omdat hij een besliste vijand was van alle menselijk opzicht, kon
hij in zijn huis geen jongens verdragen, die te midden van hun makkers
oorzaak van dat slechte onkruid waren. In het Oratorio bloeide de kleine
clerus met aan hun hoofd D. Bongiovanni. Het gebeurde in 1866 dat veel
leerlingen om verschillende redenen een zekere afkeer kregen van hen die
bij deze compagnie aangesloten waren en geen enkele gelegenheid lieten
voorbijgaan om ze te beknibbelen. De hatelijkste toenaam die ze hen toe-
stuurden luidde "Bongioannista." Dat spel ging zo enkele maanden verder;
en de dienaar Gods zag dat de jongens van de kleine clerus zich lieten
intimideren. Hun godsvrucht verflauwde en sommigen dachten er zelfs aan
de compagnie in de steek te laten. Hij waarschuwde sommigen van die mop-
peraars afzonderlijk, sprak erover op zekere avond met veel vuur en liet
verstaan dat hij de kleine clerus met alle middelen zou steunen. Toen die
gisting nog niet ophield, ook niet nadat hij zich over de ondoeltreffend-
heid van zijn woorden beklaagd had, kondigde hij uiteindelijk aan dat al
wie de scheldnaam "Bongioannista" nog zou uitspreken, hetzij uit smaad
tegenover de makkers, hetzij om die van de kleine clerus hoe dan ook te
bespotten, onmiddellijk uit het Oratorio zou verwijderd worden.
Die losbollen waren echter bedorven, maakten misbruik van de
goedheid van Don Bosco en lieten hun slechte gewoonten niet achterwege,
zodat sommigen, ook nog om andere tekortkomingen, naar huis gestuurd
werden. Onder hen was er één jongen in het Oratorio gebleven; hij was
heel verstandig, studeerde hard en gedroeg zich voor de rest heel goed,
maar hij had een niet nader te bepalen afkeer voor de kleine clerus. In
plaats van na de vermaning van Don Bosco van mening te veranderen, was
hij nog bijtender geworden, herhaalde vaak die beledigende scheldnaam en
voegde er nog aan toe: - "Liever dan tot de kleine clerus te behoren,
verkies ik weggejaagd te worden, verkies ik de dood!" - En hij mompelde
het woord spion naar het hoofd van hen die hij als de oorzaak van het
wegzenden van zijn vrienden aanzag.

29.2 Page 282

▲back to top


- VIII/278 -
Het deed de eerbiedwaardige pijn hem de straf van de anderen te
geven. Daarom veinsde hij helemaal onwetend te zijn in verband met zijn
onbeschaamdheid en wachtte hij een gunstige gelegenheid af. Die liet
niet lang op zich wachten. De jongen droeg Don Bosco een grote genegen-
heid toe en hij was ervan overtuigd dat die van de groep van de kleine
clerus alleen maar op de overste steunden om hun eigen zaak te dienen.
Op zekere dag bood hij zich aan bij Don Bosco in diens kamer, de ogen
vol tranen en met een brief van zijn ouders in de hand. Hij was ervan
overtuigd dat Don Bosco niets afwist van de partij die hij tegen de
kleine clerus gekozen had. De eerbiedwaardige ontving hem liefdevol en
vroeg hem, wat hij wenste.
- "Ik ben gekomen om u een genoegen te vragen."
- "En wat wens je?"
"Mijn ouders hebben mij deze brief geschreven."
"En maken je ouders het goed?"
"Ja, meneer, wat hun gezondheid betreft; maar ze vertellen mij
dat de familiezaken slecht verlopen en dat hun veel tegenspoed getroffen
heeft."
"Dat doet mij leed!"
"Zij kunnen het pension van 18 lires per maand niet langer beta-
len; daarom gelasten zij mij ermee u te vragen of u zo goed zou willen
zijn dat maandelijks pension op 10 lires te brengen; anders voelen ze
zich verplicht mij naar huis terug te roepen."
"En welke last zou dat voor jou meebrengen naar huis te gaan?"
"Ah, Don Bosco! Ik naar huis gaan? Ik, die al zover gevorderd
ben met mijn studies en hoopte priester te worden, ik zou in één ogen-
blik al mijn verwachtingen ineen zien storten!"
"Wat wil je aanvangen? Thuis kun je wel iets anders vinden om je
kost te verdienen."
"En wat zullen mijn makkers uit de streek vertellen, als ze mij
terug zullen zien? Wat een schande! Mijn ouders kunnen mij niet langer
naar school sturen; en ik zal op het veld moeten gaan werken", en hij
weende.
"Maar, mijn lieve jongen, wat wil je dat ik doe? Ik zit in de
nesten met geld en schulden; heb geduld, toekomend jaar zullen wij wel
zien."
"Ach Don Bosco! laat mij niet in de steek, bewijs mij die lief-
dedienst, houd me nog hier, stel mijn ouders tevreden die zoveel leed
meemaken."
"Je moet begrijpen dat ik zoveel minder brood voor andere sukke-
laars heb, als ik jouw pension liet verminderen."
De jongen was terneergedrukt onder zijn leed en Don Bosco ging
voort:

29.3 Page 283

▲back to top


- VIII/279 -
"Toch zal ik je niet weigeren, maar op één voorwaarde... Zeg me:
Ben je braaf?"
"Ik zal het onmogelijke doen om het te zijn en om u tevreden te
stellen."
"Welnu, ik geloof je; maar dan moet je iemand kiezen die verant-
woordelijk voor je is, een die voortdurend over je gedrag kan waken en
die me kan vertellen dat je de gunst, welke je me vraagt, werkelijk ver-
dient..."
"Ja, meneer, ik ga op die voorwaarde in, u zult zien."
"En dat je de raadgevingen zult volgen van wie wij als je vriend
en als je bewaker zullen kiezen?"
"Ja, meneer, ik zal naar hem luisteren. Hij mag me zeggen, wat
hij wil."
"Ken je hier in huis een zekere D. Bongiovanni?"
"Ja, meneer", antwoordde de arme jongen met licht gestoorde stem.
"Welnu, ga naar hem toe en zeg hem wat ik je gezegd heb. Ver-
trouw je helemaal aan hem toe en je zult tevreden zijn. Intussen beloof
ik je dat als D. Bongiovanni mij gunstige rapporten binnenbrengt, ik je
pension niet slechts zal terugbrengen op 10 fr. of zelfs 5 lires maande-
lijks, maar dat ik zelfs bereid ben je gratis te onderhouden als je
ouders niets kunnen betalen."
De jongen kuste Don Bosco's hand, trok zich met hangend hoofd te-
rug en ging op zoek naar D. Bongiovanni, die door Don Bosco was inge-
licht en richtlijnen van hem ontvangen had.
's Zondags daarop had een plechtig feest plaats en de kleine cle-
rus ging de priesters vooraf naar het altaar. En zie, tot grote verba-
zing van alle leerlingen die aandachtig toekeken, te midden van de an-
dere kleine clerici kon men ook hen zien, met neergeslagen ogen en rood
gezicht en gekleed met toog en koorhemd! Dat werd dan de schaamte van
één dag; want van die dag af gedroeg hij zich goed en was zelfs heel
vrijmoedig. Daarmee had Don Bosco bereikt, dat de feiten de plechtige
verzekering logenstraften: - "Liever weggejaagd worden dan tot de kleine
clerus te behoren."
Op 30 april zette D. Giuseppe Persi de predikaties in voor de re-
traite in het Oratorio en schreef Don Bosco de voornemens, die dag na
dag door de leerlingen aan 0.-L.-Vrouw in de haar toegewijde maand wer-
den aangeboden.
"
VOORNEMENS VOOR MEI 1866.
"
" 1) Als men voorbij het H. Sacrament komt een eerbiedige kniebui-
"
ging maken en inwendig zeggen: - "Geloofd zij J.C." – Schiet-
"
gebed:

29.4 Page 284

▲back to top


- VIII/280 -
"
"Maria, u wijd ik mijn hart toe."
" 2) Een vurig gebed doen tot de Madonna, opdat niemand van onze
"
makkers in de loop van deze maand in doodzonde zou vallen -
"
Sch. Toevlucht van de zondaars, bid voor ons.
" 3) Iedereen vraagt dat een goede makker of iemand anders hem zou
"
zeggen wat hij moet doen om Maria beter te vereren en hij moet
"
het dan ook doen. - Sch. Maagd Maria, geef mij de genade
"
steeds vorderingen in de deugd te maken.
" 4) Bewijzen dat men altijd de Madonna wil vereren: haar medaille
"
aan de hals dragen en 's avonds als men slapen gaat, ze god-
"
vruchtig kussen. - Sch. H.Maagd Maria, neem mij onder uw man-
"
tel en behoed mij tegen alle kwaad.
" 5) Oplettendheid en grote zorg in het opzeggen van de gebeden en
"
vooral deze vóór en na het eten, de klas, de studie. - Sch.
"
Maagd Maria, geef dat ik u altijd meer bemin.
" 6) Uit liefde tot Maria geduldig de gebreken verdragen die wij
"
bij onze naaste ontdekken en die niet gemakkelijk te verbete-
"
ren zijn.– Sch. H. Maagd, ontvlam mijn hart met het vuur van
"
de liefde.
" 7) Al uw godsvruchtoefeningen die jullie deze maand doen aan Ma-
"
ria opdragen en vergiffenis vragen over de nalatigheden. -
"
Sch. Heilige Maagd, geef dat ik u altijd verere.
" 8) De tijd goed gebruiken; nooit een ogenblik in luiheid doorbren-
"
gen maar alles doen voor de glorie van God. - Sch. Heilige
"
Maagd, geef dat ik de hemel verdien.
" 9) Een lichamelijke of geestelijke versterving doen ter ere van
"
Maria.- Sch. Maagd Maria, geef mij een zuiver hart.
" 10) Met zachtheid een makker verwittigen die een gebrek heeft,
"
hetzij in het spreken, hetzij in zijn manier van doen. -
"
Sch.0 Maria, help mij mijn tong te beteugelen.
" 11) 's Morgens bij het opstaan, richt je eerste gedachte tot Maria
"
met het voornemen in de loop van de dag een goed werk te
"
doen tot haar eer. - Sch. Wat zou ik gelukkig zijn zo ik
"
steeds Maria kon behagen.
" 12) Een kort gebed doen tot 0.-L.-Vrouw opdat zij ons helpe een
"
vast voornemen te maken en de deugd van zedigheid altijd te
"
beoefenen. - Sch. Maagd Maria, geef mij grote liefde voor al
"
uw deugden.
" 13) Zorgvuldig ons gewetensonderzoek doen en ons voorbereiden op
"
een goede biecht alsof het de laatste van ons leven was. -
"
Sch. 0 Maria, bevrijd mij altijd van de zonde.
" 14) Stipte gehoorzaamheid aan onze oversten maar vooral aan de
"
biechtvader voor de belangen van de ziel en aan de leraar voor
"
de zaken van de klas. - Sch. Maagd Maria, Stoel der wijsheid,
"
bid voor ons.
" 15) Versterving van de tong; geen woorden zeggen die de naasten-
"
liefde de moraliteit en de goede zeden kunnen kwetsen. -
"
Sch. Maagd Maria, maak mijn lichaam zuiver en mijn ziel hei-
"
lig.
" 16) Stipt de stilzwijgendheid onderhouden 's morgens en 's avonds
"
op de slaapzalen en zo min mogelijk de stem verheffen terwijl
"
men na de avondgebeden van de spreekzaal naar de slaapzaal
"
gaat. -

29.5 Page 285

▲back to top


- VIII/281 -
"
Sch. H.Maagd, geef dat ik mijn tong gebruik om eer aan God
"
te geven.
" 17) Telkens als men het "Gloria Patri" opzegt of hoort opzeggen,
"
het hoofd buigen uit eerbied voor de H. Drievuldigheid. - Sch.
"
M.Maagd, tempel van de H. Drievuldigheid, bid voor ons.
" 18) Kijk of er bij uw prentjes of in uw boeken geen afbeeldingen
"
liggen die niet heel eerbaar zijn, zo ja, werp ze in het vuur
"
ter ere van Maria. - Sch. Maria, deur van de hemel, bid voor
"
ons.
" 19) Ernstig over de plicht van staat nadenken vooral over deze,
"
die men gemakkelijk verwaarloost; de goddelijke hulp afsmeken
"
en Maria beloven zich te beteren. - Sch. Maagd Maria, maak dat
"
ik God volmaakt moge dienen!
" 20) Voor het altaar van Maria plechtig beloven zich tot elke prijs
"
van het gebrek te beteren dat iedereen in zijn binnenste kent.
"
- Sch. Maagd Maria, help mij mezelf te kennen.
" 21) Telkens als men de kerk binnentreedt, met wijwater het kruis-
"
teken vol geloof en godsvrucht maken. - Sch. Maagd Maria, geef
"
dat ik in godsdienstige handelingen nooit onverschillig moge
"
zijn.
" 22) Uit liefde voor Maria absoluut met de handen van elkaar afblij-
"
ven, zelfs niet voor de grap. - Sch. Maagd Maria, geef dat ik
"
genade en voorzichtigheid verkrijg in de samenspraken met mijn
"
makkers.
" 23) Iedereen nodige een makker uit om een bezoek te brengen aan het
"
H. Sacrament en aan Maria. - Sch. Maagd Maria, help mij om een
"
heilige te worden.
" 24) Een goede raad aan een makker geven en wie hem krijgt brenge
"
hem in praktijk uit liefde tot Maria. - Sch. Maagd Maria, be-
"
kom mij de gave van godsvrucht.
" 25) Grote ijver om goed te doen wat de plicht ons oplegt. - Sch.
"
Maagd Maria, help mij om goed mijn plichten te vervullen.
" 26) Grote voorzichtigheid en nauwgezette zedigheid bij het uitkle-
"
den voor het slapen gaan en 's morgens bij het opstaan en bij
"
het aankleden. - Sch. Maagd Maria, moeder van de heilige
"
zuiverheid, bid voor ons.
" 27) Niet de minste fout bedrijven tegen de voorschriften van het
"
college vooral deze in verband met de slaapzalen. - Sch.
"
Maagd Maria, doordring mij van de geest van gehoorzaamheid.
" 28) Grootste aandacht in het bijwonen van het heilig Misoffer en
"
een speciaal gebed doen voor die makker, die Maria niet vurig
"
bemint. - Sch. Maagd Maria, geef mij de genade de deugd van
"
nederigheid te verwerven.
" 29) Elkeen late zich door iemand die hem goed kent, zeggen welk
"
zijn grootste gebrek is, waarvan hij zich vooral moet verbe-
"
teren om beter het goede voorbeeld te kunnen geven. - Sch.
"
H. Maagd, geef dat ik mezelf leer kennen.

29.6 Page 286

▲back to top


- VIII/282 -
Ook voor de jongens van het college van Lanzo schreef hij enkele
voornemens en schietgebeden waarmee zij hun hemelse Moeder konden vere-
ren gedurende de maand die aan haar toegewijd was.
"
AAN MARIA
"
"
Haar kinderen van het college van Lanzo, mei 1866.
"
"
Met meer godsvrucht de H.Mis bijwonen, met groter aandacht
" de gebeden volgen die allen samen bidden en zoveel mogelijk naar
" het altaar kijken. - Schietgebed: Maagd Maria, geef dat ik de
" gevoelens van mijn lichaam beheerse.
"
Grootste aandacht voor de woorden die de directeur elke
" dag na de avondgebeden zegt met het vaste voornemen zijn raadgevin-
" gen te volgen. - Sch. Maagd Maria, geef dat het woord van God in
" mij vruchten drage. Uit liefde tot Maria, onmiddellijk gaan waar
" de bel mij roept. - Sch. M. Maagd, maak dat ik de deugd van ge-
" hoorzaamheid moge verwerven.
"
Op het teken uit bed opstaan en niet toegeven aan luiheid;
" terwijl men van de studie naar de kerk gaat, niet buiten blijven
" staan met makkers. - Sch. H.Maagd, geef dat ik gehoor geve aan
" de goddelijke ingevingen.
"
De H.Maagd bidden om hulp bij het vormen van een vast voor-
" nemen om de deugd van zedigheid aan te kweken. - Sch. Maagd Maria,
" geef dat ik in deugd groeie.
"
Aan deze plichten van staat denken die men het minst nakomt,
" onze toevlucht nemen tot de goddelijke hulp en de Maagd Maria be-
" loven zich te beteren. - Sch. H. Maagd, geef dat ik Jezus trouw
" diene.
"
Onze verontschuldigingen aanbieden en vergiffenis vragen aan
" hen die wij beledigd hebben, dubbele genegenheid betonen en iets
" goed doen aan hem voor wie wij een zekere afkeer voelen. - Sch.
" Maagd Maria, geef dat ik altijd met allen in vrede leve.
"
Uit liefde voor Maria de speeltijden heiligen, zoveel moge-
" lijk samen spelen en vriendelijk tot vreugde uitnodigen wie om een
" of andere reden neerslachtig is of neiging vertoont alleen te blij-
" ven staan. - Sch. Maagd Maria, geef dat ik uw Zoon Jezus nooit
" onaangenaam weze.

29.7 Page 287

▲back to top


- VIII/283 -
H O O F D S T U K XXX.
Ridder Oreglia di S. Stefano was sinds enige tijd te Rome. Daar
had men de uitmuntende deugden van Don Bosco leren kennen en op 9 mei
schreef markiezin Teresa Patrizi, geboren Altieri, aan de dienaar Gods,
om zich in zijn gebeden aan te bevelen, opdat ze bevrijd mocht worden
van krampen die haar sinds drie jaar kwelden. Ze gaf hem de verzekering
van haar vertrouwen in Maria, Hulp der Christenen. Don Bosco spoorde
haar aan levendig vertrouwen te hebben in de goedheid van de Madonna en
hij stuurde haar het antwoord op, met andere brieven ingesloten in een
blad, bestemd voor de ridder, aan wie hij vertelde, wat in het Oratorio
gebeurde.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Ik heb uw vriendelijke brief uit Firenze en Rome ontvangen
" en ik heb de inhoud ervan aan allen hier in huis meegedeeld en
" het werd een gejuich van "leve de Ridder.
"
Men is al bezig met alles wat u genoteerd had. In de druk-
" kerij is er vooruitgang, doch zij kan u toch niet missen. Duran-
" do is wat ongesteld en gaat naar een buitenverblijf. De arme D.
" Francesia vervangt hem in de afdeling. Bonettï ging naar huis
" voor een broer die naar de militaire dienst vertrekt. Migliassï
" is al weg. Bisio en Oddone vertrekken vandaag; ze denken ontsla-
" gen te worden, maar het zal niet gemakkelijk gaan. Gromo ging bij
" Garibaldi, anderen willen hem volgen. Gallo zal wellicht ook moe-
" ten vertrekken.
"
Dat alles vermeerdert het werk, doch de Heer geeft ons
" de gezondheid en hier in huis hebben wij geen enkele zieke. Voor
" het overige gaat alles rustig zijn gang en er blijft geen enkel
" werk in de steek.
"
Maar hoe staat het met de geldkwestie? De loterijbriefjes
" zijn erg lui geworden en de geldinzamelingen onzeker en moeilijk.
" Voor de kerk gaan we vooruit met wat de Madonna bijeenzamelt.
" Ik zal er u een gedacht over geven.
"
Verleden week konden wij tweeduizend fr. bijeenkrijgen;
" maar het was een gift van de Madonna. De directeur van het hospi-
" taal van Cherasco heeft pijn in zijn arm; hij werd al verscheide-
" ne maanden verzorgd in het hospitaal van S. Giovanni en nu wilde
" men hem een arm afzetten. Doch hij verlangde eerst de noveen te
" doen die u kent en verleden zaterdag schonk hij zijn gift; zijn
" arm was volledig genezen.
"
Graaf Polone zond mij voorlopig 150 fr. hij had een noveen
" gedaan en werd genezen van een ziekte die hem op de boord van het

29.8 Page 288

▲back to top


- VIII/284 -
" graf gebracht had.
"
De hertogin Melzi van Milaan zond 500 fr., haar schoon-
" dochter was ten gevolge van een reeks onpasselijkheden in een
" heel slechte gezondheidstoestand geraakt; door een noveen tot
" Maria, hulp der Christenen, werd zij volledig genezen.
"
Andere giften om dergelijke redenen kwamen binnen uit
" Chieri, Asti, Cuneo, Saluzzo, Milano, Monza, Venetië. Met deze
" giften kunnen we verder leven in onze grote nood.
"
Als u aan iemand voorstelt zich aan Maria aan te bevelen
" met een noveen let dan op drie zaken:
" 1° Niets verhopen van de deugd van de mensen: geloof in God.
" 2° De vraag moet helemaal op Jezus in het H. Sacrament, bron van
"
genade, van goedheid en van zegen steunen. Men steune op de
"
macht van Maria; God wil haar in deze tempel hier op aarde ver-
"
heerlijken.
"
Gisteren was heel het huis in feest ter ere van Monseigneur
" uw broer; de Heer brenge hem op de eerste plaats in de Kerk en
" make er een grote heilige van.
"
Doe mijn groeten aan allen. Breng deze brieven op hun adres.
" Mevr. Monaca Imoda is een uitstekende weldoenster; ze is bemiddeld
" en is ons genegen. Patrizi vroeg ons gebeden, enz.
"
God zegene u en uw inspanningen. Wil aanvaarden de gevoe-
" lens van genegenheid van heel het huis en geloof mij in naam van
" allen
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 12 mei 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Zeven of acht jonge mannen van het Oratorio werden onder de wapens
geroepen. Uit elke hoek van Italië bewogen troepen zich naar de Veneti-
aanse grenzen. De regering was hoopvol gezind, wat de overwinning be-
trof; maar omdat zijzelf altijd van samenzweringen geleefd had, vreesde
ze dat subversieve groeperingen de massa zouden warm maken voor oproer
en opstand, met groot gevaar voor de eenheid van Italië. Om samenzwerin-
gen te verijdelen waarin zij zich meesters getoond hadden en die zich
tegen de hunne konden keren, keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers
op 9 mei en die van de Senaat op 14 van dezelfde maand een door Frances-
co Crispi voorgedragen wet goed, die terecht "de wet der verdachten" ge-
noemd werd. Door die wet werd vrije hand gegeven aan de regering om ge-
durende een jaar gedwongen woonplaats op te leggen aan leeglopers, va-
gebonden en Camorra-leden en niet alleen aan "verdachte personen" maar
tevens aan hen over wie er "een grondige reden bestond te veronderstel-
len dat zij zich beijverden om de oude stand van zaken te herstellen en
om op enige wijze te schaden aan de eenheid van Italië en aan zijn vrije
instellingen." Die wet deed de gemene kerels een gemakkelijk middel aan
de hand om alle perken te buiten te gaan en om ze toe te passen volgens
de grillen van de politieke partijen, de private passies en de haat te-

29.9 Page 289

▲back to top


- VIII/285 -
gen de katholieke naam. Eer de wet door de Senaat goedgekeurd en door de
regering uitgevaardigd was, werd ze te Napels inderdaad al toegepast in
het nadeel van de clerus. De officieuze kranten, zoals "L’Opinione",
verbloemden de zaak met de gewone lasterpraat en zegden dat de priesters
medeplichtigen waren van een gelukkig ontdekte samenzwering, die bedoeld
was om de dynastie van de Bourbons te herstellen. Bijgevolg werd de wet
met onverbiddelijke gestrengheid op bisschoppen en andere prelaten in de
streek van Napels toegepast, omdat ze als verdacht opgegeven waren. De
quaestor ontbood ze en gaf hun bevel op staande voet te vertrekken, de
enen naar Rome, de anderen naar Marseille, zonder hun de tijd te gunnen
in hun huishoudelijke aangelegenheden te voorzien, zonder rekening te
houden met hun gezondheidstoestand, hun hoge leeftijd, hun armoede of
hun waardigheid, ja zonder de minste reden op te geven die dergelijke
schending van elk recht kon rechtvaardigen. Als hoofd van de samenzwe-
ring werd Mgr. Salzano, de meest vreedzame mens van de wereld, genoemd
en hij werd verdreven. En werden ook verjaagd de bisschoppen van Galli-
poli, van Oria, van Manfredonia, van Rossano, van Salerno, van Aversa,
van Nola en van Termoli met de vicaris en de pro-kanselier. De bisschop
van Calvi en Teano werd in de nacht van 19 mei in zijn ouderlijk huis
aangehouden, naar Napels overgebracht en na een kort met veel moeite
toegestaan oponthoud, verplicht naar Rome af te reizen: reeds andere
Napolitaanse bisschoppen en priesters waren er verbannen, alleen maar
omdat zij als invloedrijk beschouwd werden. Veel andere achtenswaardige
personages, geestelijken en leken werden om gelijke motieven of in de
gevangenis geworpen, of buiten Italië in ballingschap gestuurd, of tot
huisarrest gedwongen. In het district van Nola werden tijdens een enkele
nacht ongeveer 200 aanhoudingen verricht en werden er honderden andere
in S. Maria di Capua gedaan.
Niet alleen in het Napolitaanse gebied maar tevens in elk ander
gedeelte van het rijk werden dergelijke strenge maatregelen jegens ker-
kelijke personen getroffen. Mgr. Cantimorri, bisschop van Parma, werd
naar Cuneo verbannen. Te Milaan werd Mgr. Pertusati, pro-vicaris, geker-
kerd en in weinige dagen veel priesters met hem. Te Bologna werden op
een enkele dag tot veertig huiszoekingen verricht en al kon er geen
schaduw van schuld gevonden worden, toch werden pastoors, advocaten en
journalisten in de gevangenis opgesloten.
Een omzendbrief door de minister van Binnenlandse Zaken, Ricaso-
li, voorzitter van de Raad die op 20 juni aan de macht geraakt was, aan
de prefecten gestuurd, deed de verklikkers, mannen vol sectarische nijd,
nog meer voorwendsels aan de hand. Dat rondschrijven werd gepubliceerd
in de Gazzetta Ufficiale van 26 mei. Daarin werd aangeraden met alle mo-
gelijke gestrengheid gebruik te maken van alle wettelijke rechten om
alle aanslagen te voorkomen, die door vreemde listen en binnenlandse
boosheid tot schade van het vaderland konden uitgebroed worden.
Heel vlug zagen verscheidene andere bisschoppen van het Napoli-
taanse, van de Marken, van Romagna en van Lombardije dat hun woonplaats
heiligschennend overweldigd was, hun papieren doorsnuffeld en alles door

29.10 Page 290

▲back to top


- VIII/286 -
hatelijke huiszoekingen ondersteboven gegooid. Daarop werden ze ver uit
hun bisdommen verbannen zonder dat iets kon gevonden worden, dat aanlei-
ding gaf tot fiscale aanklacht. Dagelijks kon men om zo te zeggen in de
kranten lezen, hoe 10, 15 en soms 30 pastoors, kloosterlingen, eenvou-
dige priesters of leken, onder wie sommigen van adellijke afkomst, aan-
geklaagd waren door het Comité van Waakzaamheid en zonder meer tot ge-
dwongen woonplaats veroordeeld werden. Ze waren niet schuldig aan poli-
tieke misdrijven maar zij geloofden in God en wilden de waarden van de
christelijke gewetens veilig stellen.
De eerbiedwaardige had het geluk hulp en vertroosting te kunnen
bieden aan een van die edele slachtoffers, die trouwens een van de eer-
sten was om door die onwaardige vervolging getroffen te worden.
Mgr. Pietro Rota, bisschop van Guastalla, had zich in de pastorie
van de voorstadsparochie van S. Rocco teruggetrokken; de afgevaardigde
van de openbare veiligheid en eerste-luitenant van de carabinieri van
die stad bood zich met een eskadron ruiters bij hem aan op 13 mei om 3
u. in de namiddag met de opdracht onmiddellijk een onderzoek in te stel-
len in de briefwisseling van Monseigneur en hem onverwijld te dwingen
naar een van de weinige aangeduide steden te vertrekken. De brave pre-
laat onderging deze nieuwe beproeving met zijn gewone onverstoorbaar-
heid; maar dat nam niet weg dat hij volgend protest telegrafisch naar de
prefectuur van Reggio verzond.
"S. Rocco, 13 mei 1866. - Door regeringsbevelen gedwongen mij uit het
bisdom te verwijderen zonder de redenen ervan te kennen, na protest te
hebben aangetekend tegen de schending van persoonlijke immuniteit als
bisschop en als vrij burger, alleen maar toegevend aan de macht, kies
ik als voorlopige verblijfplaats Turijn, en eis ik mijn prompte terug-
plaatsing in het bisdom, waar ik het recht en de plicht heb te verblij-
ven.
+ Pietro; Bisschop van Guastalla."
Na anderhalf uur huiszoeking vond men, zoals verondersteld kon
worden, geen enkele beweegreden tot beschuldiging. Niettemin vertrok
Mgr. Rota, vergezeld van bovenvernoemde afgevaardigde en eerste-luite-
nant in zijn koets naar Reggio. En op de morgen van de 14de begaf hij
zich per spoor en steeds vergezeld door een attaché van de Openbare Vei-
ligheid, naar Turijn, waar hij omstreeks de avond aankwam en de stad
binnentrad, zonder te weten, waar hij kon verblijven, want hij kende er
niemand. Toen hij zich bij de Heren van de Missie aanbood, werd hij er
met alle achting ontvangen; maar toen hij vernam dat daar al twee uit
hun bisschopszetels verjaagde bisschoppen onderdak gevonden hadden en er
geen mogelijkheid bestond om er aan een derde gastvrijheid te verlenen,
begaf hij zich van daar naar het "Piccola Casa van de Goddelijke Voor-
zienigheid." Omdat dit echter een liefdadigheidswerk was, werd hem een
toespeling gemaakt van vrees voor de een of andere moeilijkheid met de
regering en tegelijk opgeworpen dat er geen passende kamers voor hem wa-
ren; maar men gaf hem de raad eens bij Don Bosco aan te kloppen omdat

30 Pages 291-300

▲back to top


30.1 Page 291

▲back to top


- VIII/287 -
die hem wel de verlngde gastvrijheid zou schenken.
Het Oratorio zag elk jaar verscheidene bisschoppen binnen zijn mu-
ren, die door Don Bosco met speciale verering ontvangen werden. Voor hem
en zijn leerlingen was de komst van een herder van de Kerk steeds een fa-
miliefeest. Wie hij ook was, hij werd dadelijk uitgenodigd de communi-
teitsmis te celebreren of het "Lof" te zingen. Daarbij zorgde men voor
muziek in de kerk en daarenboven bracht het muziekkorps hem steeds een
gepaste hulde. De eerbiedwaardige vergezelde hem zelf bij een bezoek aan
de klassen, de werkhuizen, hij hield dan steeds zijn baret in de hand tot
teken van eerbied en liet nooit na de ring in aanwezigheid van de jongens
te kussen. Zo placht hij tevens de communiteit tijdens het avondwoordje
te herinneren aan de gebeurtenis van de dag.
Mgr. Rota kende het Oratorio alleen bij naam en bood zich met een
zekere angst na het invallen van de avond aan, terwijl hij naar Don Bosco
vroeg. En Don Bosco was buiten Turijn. Maar daardoor maakte hij kennis
met D. Giovanni Cagliero, die zijn ellendige toestand aanvoelde en hem
zonder een ogenblik te aarzelen met zo een warme welwillendheid opnam dat
de brave bisschop in zijn eigen huis meende binnen te gaan.
's Anderendaags keerde Don Bosco terug en toen hem over de nieuwe
gast gesproken werd, riep hij uit: - "En het is een bisschop; als die
bij ons woont, hebben wij Ons Heer bij ons; laten wij niet vrezen". -
En op staande voet ging hij naar hem toe, begroette hem feestelijk en
dankte voor de hem bewezen eer; hij bood zijn verontschuldiging aan om-
dat hij hem niet kon behandelen zoals hij verdiende. De voorname balling
onderbrak hem zeggend:
"U, Don Bosco, neemt armen en verlatenen op, welnu, wie is er
meer verlaten dan ik? Beschouw mij als een arme wees; ik neem er genoe-
gen mee hier onderdak te vinden zoals u aan een van hen zou geven!"
Toen men in het Oratorio te weten gekomen was, wie de bisschop
was, die men in gang en kerk gezien had en om welke reden hij in hun
midden verbleef, was dat een feestelijk gebeuren voor hen allemaal.
"Het is een teken, dat God ons Oratorio zegent", zei Don Bosco 's avonds
en de jongens gingen uiteen en riepen onder het raam van Monseigneur:
Leve de bisschop van Guastalla!
In het Oratorio woonde de bisschop niet ruim; de brave en heilige
balling stelde zich tevreden met een kleine kamer waarin hij sliep en
een wachtkamer waarin hij ontving en hem zijn eten gebracht werd. Don
Bosco wilde dat voor hem apart gekookt werd.
Monseigneur haastte zich om een pastorale brief aan zijn geliefde
diocesanen te schrijven; hierin vertelde hij hun hoe hij tot zijn spijt
verplicht werd te vertrekken zonder vaarwel te kunnen zeggen en dat het
hem pijn deed ver van zijn kinderen te moeten leven. Hij wenste hun de

30.2 Page 292

▲back to top


- VIII/288 -
vrede, de echte vrede toe, die alleen in de genade Gods gevonden wordt;
hij spoorde ze aan geen aandacht te schenken aan de meesters van de ket-
terij die gekomen waren om zich in zijn wijngaard te verbergen en om hem
te verwoesten; hij beval hun goede werken aan en het veelvuldig ontvan-
gen van de sacramenten; en hij beloofde elke dag in de heilige Mis voor
hen te bidden, ook voor hen die hem misschien haatten zonder de reden
ervan te kennen. Hij was bereid allen in dezelfde liefde te omhelzen. De
brief was gedateerd: "Te Turijn in het Oratorio van de H. Franciscus van
Sales, feestdag van de H. Gregorius VII (25 mei) en droeg ook de stempel
van de adjunct-secretaris: Pr. Giovanni Cagliero.
Don Bosco liet hem in huis drukken en stuurde hem op naar de cu-
rie van Guastalla.
Monseigneur verbleef daar gedurende zes maanden tot stichting van
iedereen. Hij leende zich tot het biechthoren van al wie hem om die
liefdedienst vroeg. De jongens waren niet weinig verbaasd te zien dat
hij zich om de acht dagen in de sacristie terugtrok en bij Don Bosco te
biecht ging; hij knielde dan op de harde vloer en wachtte in de rij met
de leerlingen zijn beurt af. Toen men die eerbiedwaardige Herder, omwil-
le van de vervolgingen, die hij met zoveel gelatenheid droeg, voor de
eerste keer in de sacristie met dat doel zag verschijnen, stonden allen
uit eerbied recht om hem hun plaats af te staan. Hij trok zich echter in
een hoek terug, waar hij onbeweeglijk bleef staan, tot de anderen hun
beurt gekregen hadden.
Don Bosco lenigde zijn smart in niet geringe maat, troostte hem
en omringde hem met zoveel attenties dat de goede bisschop later aan D.
Rua en aan anderen zei dat hij de gelukkigste tijd van zijn leven in het
Oratorio doorgebracht had. Bijna iedere dag nodigde Don Bosco of prela-
ten of voorname geestelijken uit om hem aan tafel gezelschap te houden.
Door toedoen van burgerlijke en politieke gezagsdragers uit de stad be-
kwam hij voor hem de vrijstelling van verplicht huisarrest (want het was
hem verboden buiten de ringmuur te gaan); maar de prefectuur, die zich
verantwoordelijk stelde tegenover de regering, gaf hem ruime vergunning
te gaan waar hij wilde, in heel de omgeving van Turijn. En hij maakte
van de gelegenheid gebruik om naar Mondovi te gaan bij Mgr. Ghilardi,
die hem onder het luiden van alle klokken ontving en hem enkele dagen
bij zich hield. In het warme seizoen zorgde Don Bosco ervoor dat hij de
gast werd in het buitenverblijf van graaf Filippo Radicati di Passerano,
zijn vooraanstaande weldoener, raadslid van de prefectuur en die als
vice-prefect fungeerde. En ook de familie van de graven Appiano di Cas-
telletto, die door de banden van verwantschap en van levendig christe-
lijk geloof met graaf Radicati verbonden waren, wedijverden met hem in
edelmoedige daden van verering ten opzichte van de voorname balling.
Toen zij hem hadden leren kennen, werden ze gesticht door zijn
deugd, zijn geduld, zijn gelatenheid en vooral door zijn buitengewone
bescheidenheid, die bij hem gepaard ging met grote eruditie en grondige

30.3 Page 293

▲back to top


- VIII/289 -
leerstelsels. En hij verloor zijn tijd niet; in zijn apostolische ijver
hoorde hij biecht, gaf catechismusonderwijs, diende het H. Vormsel toe
en wijdde priesters in de kerk van het Oratorio, zodat men op het einde
de indruk had dat de goddelijke Voorzienigheid hem door deze verbanning
een plechtig eerherstel, ja zelfs een triomf had willen bezorgen.
Weinige dagen na de aankomst van de bisschop van Guastalla, mocht
Don Bosco een vertroosting smaken die hij vuriger verlangd had dan een
fortuin, nl. hij ontving een eigenhandige brief van de plaatsvervanger
van Jezus Christus.
"
PIO PAPA IX (1)
"
"
Dierbare Zoon, heil en apostolische zegen,
"
"
Met waar genoegen hebben wij de brief ontvangen, die ons
" samen toekwam met het geschenk van uw "Geschiedenis van Italië"
" verteld aan de jeugd en gedrukt in uw drukkerij te Turijn en met
" het boek van de "Inschrijvingen" van Doctor Vallauri. Hoewel wij
" door onze vele en zware bezigheden deze geschiedenis niet konden
" lezen, was uw geschenk ons toch heel aangenaam en wij danken
" u van ganser harte. Span u zonder ophouden en met ijver in, dier-
" bare Zoon, om in de harten van de jongens de heilige geboden van
" onze godsdienst te prenten, ze te vormen tot de godsvrucht, de
" goede zeden en de beoefening van elke deugd; bid steeds veel tot
" God voor de triomf van zijn heilige Kerk en roep de machtige be-
" scherming van de heilige Maagd over haar af.
"
Eindelijk als teken van alle hemelse zegen en als pand
" onze speciale vaderlijke liefde, verlenen wij u van ganser harte,
" geliefde zoon, de apostolische zegen.
"
Gegeven te Rome, bij St.-Pieter, 21 mei 1866, twintigste
" van ons Pontificaat.
"
PIO PAPA IX.
" Aan de beminde zoon Pr. Giovanni Bosco - Turijn.
Korte tijd te voren had de paus aan Don Bosco enige gunsten ver-
leend, die hij met de volgende smeekbrief gevraagd had:
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
Aan de voeten van Uwe Heiligheid neergeknield doet pries-
" ter Giov. Bosco eerbiedig een beroep op uw hulp voor enkele jon-
" gelingen die in het Oratorio van de H. Franciscus van Sales
" werden opgenomen. Zij gaven duidelijke tekenen van roeping tot de
" geestelijke
(1) Lat. tekst M.B., blz. 363 (VIIIste B.).

30.4 Page 294

▲back to top


- VIII/290 -
" staat, werden in de studie hiervoor opgeleid en zijn nu op het
" einde gekomen van die studies die vastgesteld zijn voor hen die
" naar die staat verlangen. Hier volgen de namen van die jonge-
" lingen met de gunst die zij verlangen:
" 1° Bongiovanni Domenico, diaken, heeft, om priester gewijd te
"
worden op de volgende zaterdag van de H. Drievuldigheid, daar
"
de aartsbisschoppelijke zetel vacant is, de nodige dimissoria-
"
len nodig alsook de dispensatie van "drie maanden en twaalf
"
dagen" voor de leeftijd door de H. Canons voorgeschreven. Hij
"
werd geboren op 3 december 1842.
" 2° Cibrario Nicolao, diaken voor wie enkel de wijdingsbrieven
"
nodig zijn.
" 3° Cerruti Francesco vraagt de wijdingsbrieven om toegelaten te
"
worden tot de tonsuur en de vier lagere wijdingen en vervol-
"
gens, als het ogenblik gekomen is tot de hogere orden.
"
Dit zijn de gunsten die met de grootste eerbied aan de
" vaderlijke liefde van Uwe Heiligheid gevraagd worden.
"
Rekenend op uw vaderlijke goedheid...

30.5 Page 295

▲back to top


- VIII/291 -
H O O F D S T U K XXXI.
De roemvolle daden en de liefde van Maria met haar onuitspreke-
lijke glimlach verdreven uit het hart van Don Bosco alle verdriet, alle
bezorgdheid, ontmoediging, vernedering, vermoeidheid. Haar roemvolle
daden verkondigde hij vanaf de kansel, herdacht hij in private gesprek-
ken, drukte hij in boeken of vertelde hij in zijn brieven.
In die dagen schreef hij daarover aan mevrouw Elisa Melzi Sardi
uit Milaan; zij dankte hem hartelijk op 22 mei niet alleen voor zijn
eigenhandig geschreven stuk maar ook voor zijn gebeden waarvan zij veel
verhoopte.
Aan ridder Oreglia, die nog altijd te Rome was voor zaken, gaf
hij nieuwe boodschappen voor verscheidene weldoeners van die stad en
vertelde hij over nieuwe gunsten van Maria, hulp der Christenen.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Ik heb uw brief ontvangen waarop mijn brief van maandag
" al een antwoord was, ten minste gedeeltelijk. Ik heb hem aan
" onze dierbare jongens voorgelezen die er de grootste troost in
" vonden en zij sturen u hun diepe gevoelens van hoogachting en
" genegenheid.
"
Uit Rome werd mij het briefje gezonden dat ik hier bijvoeg
" tot uw norm en om kardinaal Riario te danken zo het nodig is.
"
Ik weet niet of dit dezelfde markiezin Patrizi is aan wie
" ik al een briefje geschreven heb; als zij het niet is en wie
" het ook weze, geef haar dit briefje, waarin ik zeg dat aan haar
" vrome intentie gevolg zal gegeven worden.
"
Zeg aan gravin Calderari dat, indien ik haar uitvoeriger
" zou schrijven over het onderwerp waarover zij het had, ik haar
" angst zou veroorzaken. Dat zij zo goed weze mijn brief te herle-
" zen, dat ze gerust zij en alles aan mij overlate.
"
De goedheid en de hoffelijkheid van Zijne Exc. markies Ca-
" valletti, senator van Rome schijnt u te verwonderen, heer Ridder.
" Dit is voor mij geen nieuws. Toen ik pas te Rome was, had de be-
" treurde kard. Marini mij verscheidene keren gesproken over de
" godsdienstzin, de liefdadigheid en de ijver van deze voorname
" familie; mocht u de gelegenheid hebben ze nog te zien, bied hun
" de hulde van mijn grote verering; vroeger bad ik voor hem en zijn
" en zijn familie in het algemeen, voortaan zal ik speciaal voor
" hem bidden en laten bidden voor hem en zijn gezin. Zeg hem dat
" de goddelijke Voorzienigheid hem een prachtige rozentuil gereed-
" maakt, maar dat

30.6 Page 296

▲back to top


- VIII/292 -
" hij er ook de doornen, die er onder zitten moet bijnemen. Binnen-
" kort zal hij alles weten, meer kan ik niet schrijven. Ik beveel
" mij aan zijn vrome gebeden en aan die van zijn gezin aan; zondag
" zal ik onze jongens hun communie laten opdragen volgens zijn vro-
" me intentie.
"
Ik meen dat u het nieuws over onze kerk nog niet weet. Van
" de veertig metsers die aan het werk waren, zijn er nog slechts
" acht, bij gebrek aan middelen. Wij beleven een rampspoedig moment,
" daar onze gewone weldoeners ons onmogelijk kunnen helpen. Laten
" wij hopen dat God weldra de vrede zal brengen onder de christen
" volkeren, dat de onderdanen zich rond hun soeverein kunnen scharen
" en dat allen eensgezind in vrede aan het heil van hun ziel kunnen
" denken.
"
Eergisteren, vrijdag, heeft Maria, Hulp der Christenen,
" een goede inzameling gedaan.
"
Een dame die sinds een jaar aan jicht leed en geen voet
" kon verzetten, beval zich aan de hemelse Weldoenster aan en met
" heel haar gezin bad men ter ere van het H. Sacrament des altaars.
" En wat wilt ge? God is goed. God is groot. Na het gebed en de
" zegen wierp de zieke de krukken weg, stond recht en begon tot ver-
" bazing van iedereen te lopen. Gisteren ging zij haar devotie doen
" in de Consolata en bracht ons een mooie gift voor de kerk waarmee
" de aannemer, die op zijn geld wachtte, kon betaald worden. Geze-
" gend zij altijd de Moeder van de Zaligmaker!
"
Wij allen verlangen naar uw terugkomst; doch blijf rustig
" te Rome tot u er uw devotie gedaan en uw zaken geregeld hebt.
"
Wees zo goed Monseigneur uw broer van mijnentwege te
" groeten, evenals p. Oreglia, p. Brunengo, p. Fantoni, de familie
" Vitelleschi en onze weldoenster markiezin Villarios met haar
" gezin. En breid die groeten uit tot Mgr. Manacorda en tot hen die
" u bij toeval ziet.
"
De genade van 0.H.J.C. zij altijd met ons. Amen.
"
Geloof mij geheel de uwe.
"
uw zeer toegenegen vriend in J.C.
" Turijn, 21 mei 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
"
" P.S. - Als u terug te Turijn zult zijn, moet u eraan denken een
"
verrvanger voor te bereiden voor de drukkerij, ingeval u
"
afwezig bent.
Bij het herdenken van de wonderen door de Madonna verricht stelde
Don Bosco het op prijs uiting te geven aan zijn immense genegenheid tot
de Moeder Gods en had hij tevens het verlangen de naaste te helpen. Bij
iedereen wilde hij een onbegrensd vertrouwen doen herleven in Haar die
te midden van de angst, de beproevingen, de dwalingen en de gevaren van
dit ellendige, sterfelijke leven zijn liefdevolle, bereidwillige en
machtige hulp geweest was en steeds zou blijven. Op bevel van Maria had
hij zijn werk gesticht en bouwde hij nu een kerk; hij hield niet op met
te wijzen op de noodzakelijkheid van de sacramenten, die de zonde wegna-

30.7 Page 297

▲back to top


- VIII/293 -
men of de zielen er tegen te behoeden; want de zonde maakt de volken on-
gelukkig.
Daarin lag zijn zending en daarvan had hij hemelse verzekering
gekregen; maar om dat doel te bereiken, volstond het niet daarover pri-
vaat te schrijven of te praten. Men moet in praktijk brengen, wat het
evangelie onderwijst: "Wat ik u zeg in het duister, spreek dat uit in
het licht; en wat ik u in het oor fluister, verkondig dat van de daken."
- Het was noodzakelijk het uit te bazuinen en het te laten horen aan
heel de wereld. Publiciteit door de pers! Hoe konden de mensen liefheb-
ben, wat ze niet kenden? "Voluntas non fertur in incognitum."
En Don Bosco nam zijn besluit. Hij was er zich heel goed van be-
wust dat zijn plan een nieuwigheid betekende waaraan men in Piëmont niet
gewend was en hij voorzag dat de kwaadwilligen hem eigenbelang, ijdele
glorie en onvoorzichtige lichtvaardigheid in de schoenen zouden schui-
ven; dat meer dan een hem wegens fanatisme zou laken; dat er moeilijk-
heden en weerstand zouden opduiken. Maar om dergelijk kleine dingen kon
hij zich niet druk maken; en anderzijds was hij ervan overtuigd dat
"opera Dei revelare et confiteri honorificum est." Bij de aanvang onder-
vond hij inderdaad hinderpalen; daarover zoals over nog andere dingen
schreef hij aan ridder Oreglia.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
De duivel laat gaarne zijn horens zien in de werken van de
" Heer. Nauwelijks was het feit Morelli gedrukt of sommige dagbla-
" den begonnen erover te spreken; zijn zoon, die erg democratisch
" gezind was en student aan de universiteit, wilde absoluut dat de
" vader de oneer, zoals hij zei, zou herstellen, die hem aangedaan
" was en presenteerde zich zonder iets anders te zeggen dreigend
" bij de "Unità Cattolica." Zonder ons te verwittigen, laste hij de
" rechtzetting in dat hij heel het geval aanneemt, maar zei dat de
" publicatie zonder zijn opdracht en toelating gedaan werd. Dit
" laatste is niet zo; want in het relaas dat wij hier in huis hebben
" en door hem ondertekend was zegt hij precies: "Ik geef de volle-
" dige toelating dit relaas te lezen en te publiceren op die manier
" die strekken kan tot groter glorie van God."
"
Wat is er nu aan te doen? Als D. Durando terugkomt van het
" platteland, zal alles geregeld worden. Geduld!
"
Ondanks dit alles blijft Maria, Hulp der Christenen, ons
" zegenen en onder meer de regeling van de "Letture Cattoliche".
" Zonder twijfel moesten wij zware offers ervoor brengen. Maar nu
" zijn ze definitief de onze.
"
Een dezer dagen zal ik de zeven honderd fr. halen die,
" zoals u zegt, bij de heer graaf Demagistris zijn. U deed best
" zo bij die gelegenheid.
"
Ik onderbreek de brief om een aalmoes te ontvangen van
" iemand die in een heel moeilijk proces gewikkeld was. Hij beval

30.8 Page 298

▲back to top


- VIII/294
" zich aan Maria, Hulp der Christenen aan, deed een noveen en be-
" loofde iets om de kerk verder op te bouwen. Vandaag eindigt de
" noveen en het proces is definitief geregeld.
"
Wat uw verblijf te Rome betreft, blijf er voor onbepaalde
" tijd: dat wil zeggen tot u tienduizend fr. bijeen hebt voor de
" kerk en om de bakker te betalen. Daarmee wil ik zeggen dat men u
" hier waarlijk nodig heeft, maar dat u te Rome kunt blijven zolang
" u er iets tot Gods meerdere glorie en tot hulp aan het Oratorio
" kunt doen.
"
Wat mijn reis naar Rome betreft, het is een zeer ernstige
" zaak op dat ogenblik. Ik moet zien hoe de gebeurtenissen tijdens
" deze twee weken verlopen.
"
Ik kan niet iedereen opnoemen, maar ik vraag u allen te
" groeten die u mij genoemd hebt en vooral onze weldoeners. Zeg aan
" allen dat wij morgen de H.Mis en dat de jongens hun communie zul-
" len opdragen en hun gewone gebeden zullen doen voor de weldoeners
" van de kerk.
"
God zegene u, heer Ridder, en zegene al wat u doet en geve
" dat elk van uw woorden een ziel redt en een goudstuk opbrengt.
" Amen.
"
Zeer genegen in J.C.
" Turijn, 22 mei 1866.
Pr. Giovanni. Bosco.
"
" P.S. - De muziek en de gevraagde boeken zult u per post ontvangen.
In die brief ging het over twee feiten waarover wij wat uitleg
willen geven. Het eerste slaat op de publicatie van een in nummer 101
(29 april 1866) van de "Unità Cattolica" afgedrukte gunst van Maria,
Hulp der Christenen. Het was de eerste gepubliceerde gunst om met feiten
de goedheid van O.-L.-Vrouw te bewijzen jegens hen die meehielpen aan de
opbouw van haar kerk in Valdocco en aan de groei van de salesiaanse
ondernemingen. Hij stelde er prijs op dat de beroemdste onder de katho-
lieke kranten van Italië die eer genoot: anderzijds waren in hetzelfde
blad de ruimste verslagen verschenen van de wonderen door Maria bewerkt,
nadat ze onder dezelfde titel in de stad Spoleto aangeroepen was. Na die
publicatie zou men voortgaan - zoals inderdaad gebeurde - met aan het
gelovige volk de wonderbare dingen die de Madonna onder de titel van
"Hulp der Christenen" vanuit haar nieuwe heiligdom ten gunste van haar
vereerders zou doen, bekend te maken.
Daarom had D. Durando zich bij zijn professor en vriend Tommaso
Vallauri aangeboden en hem gevraagd of hij het handschrift van de gunst
in de "Unità Cattolica" wilde inlassen. In die tijd had theoloog Margot-
ti met het Oratorio nog geen nauwe betrekkingen aangeknoopt zoals dat
later het geval zou zijn. Prof. Vallauri, die medewerker van de "Unità
Cattolica" was, voldeed aan het verlangen van Durando en zei dat er, wat
hem betrof, geen bezwaren waren; hij had er echter met Margotti nog niet
over gepraat. Toen de theoloog het verslag gelezen had, wilde hij het

30.9 Page 299

▲back to top


- VIII/295 -
stuk niet aan de persen overmaken, eer het door de kerkelijke overheid
goedgekeurd was. Zodoende werd het document met het bericht van gestelde
voorwaarden teruggestuurd aan D. Durando; deze besloot naar Kan. Vogli-
otti te gaan en hem te vragen er zijn goedkeuring aan te hechten; maar
de kanunnik weigerde categorisch. Wat nu begonnen? Op het seminarie was
theoloog Olivero een van de oversten; hij was heel bevriend met het Ora-
torio en erg invloedrijk bij Vogliotto. Don Durando wendde zich tot hem
en theoloog Olivero wist de pro-vicaris zo te bepraten dat deze erin
toestemde zijn handtekening te plaatsen. En het artikel verscheen zoals
wij het overschrijven.
"
LEVE MARIA, HULP DER CHRISTENEN.
"
"
Weledele Heer Directeur,
"
"
Bewogen door de vele dingen die men elke dag in uw gewaar-
" deerd dagblad verneemt ten voordele van onze katholieke godsdienst,
" ben ik zo vrij u te verzoeken in de kolommen ervan het relaas van
" de buitengewone genezing, ik zou zeggen, van de bijna miraculeuze
" genezing op te nemen die ik op voorspraak van Maria, Hulp der
" Christenen, bekwam. Sinds negen maanden leed ik aan een kwaal die
" veel weg had van kankerachtig beenversterf. Ik lag te bed en was
" uïtgeput door de kwaal en de stekende pijn. Een deel van het hoofd
" en de linkerwang waren de prooi van de verslindende ziekte gewor-
" den. Alle soorten van geneesmiddelen, had ik gebruikt; bekwame dok-
" ters hadden mij de een na de andere en later in consult verzorgd,
" doch alles te vergeefs. De specialisten waren het eens over het
" volgende: zo de kwaal begint te etteren, wat onvermijdelijk zou
" zijn, zal ik onmiddellijk sterven; zo dit het geval niet zou zijn,
" dan moest ik toch aan de hevigheid van de kwaal bezwijken. Intussen
" te midden van pijnen en droefheid zag ik de dood elke dag snel
" naderen, zonder hoop dat fatale ogenblik verwijderd te houden. In
" die dagen kwam de goede priester Don Bosco mij bezoeken, hij luis-
" terde naar het verhaal van mijn ziekte en zei mij dat sommige men-
" sen zich aan Maria Hulp hadden aanbevolen en ook buitengewone gun-
" sten verkregen hadden, en hij raadde mij aan een noveen te doen
" tot die hemelse Moeder, en: - zo u de genezing van Maria bekomt,
" zei hij mij, breng mij dan een gift om de werken van de kerk die
" in Valdocco in opbouw is, onder de naam van Maria, Hulp der Chris-
" tenen te kunnen voortzetten. Daar ik geen hoop meer had op mense-
" lijke hulp, heb ik graag die raad aanvaard en gedurende negen da-
" gen hebben mijn familie, mijn vrienden en ik zelf, in zover mijn
" toestand het toeliet, gebeden opdat op voorspraak van de heilige
" Maagd de goddelijke barmhartigheid mij gunstig zou zijn.
"
De laatste dag van de noveen was de bovengenoemde priester
" zo goed zijn bezoek te hernieuwen en mijn hoop op de voorspraak
" van de H. Maagd te versterken; en alvorens te vertrekken gaf hij
" mij,na een kort gebed de zegen en voegde eraan toe dat hij 's
" anderendaags de mis voor mij zou lezen.

30.10 Page 300

▲back to top


- VIII/296 -
"
Zoals men mij verteld heeft, begon 's anderendaags de mis
" kwart over zeven en wij baden in het gezin; om half acht voelde ik
" een verergering van de kwaal; een hevige pijn deed mij het ergste
" vrezen en ik werd een geweldige ettering gewaar. Ik begon onmid-
" dellijk voelbaar te verbeteren en dat duurde voort. De vreugde
" verspreidde zich in de hele familie en kort daarna, ik mag wel
" zeggen, onmiddellijk, voelde ik mij genezen; ik was genezen van
" een kwaal die naar het zeggen van de dokter ongeneeslijk was; en
" mocht er ook nog een middel tot genezing gevonden worden, dan zou
" er toch nog een maanden- of jarenlange pijnlijke herstelperiode
" nodig geweest zijn.
"
Nu ben ik niet alleen volledig genezen, maar ik geniet van
" een gezondheid die ik vroeger nooit gekend heb. Ik beken dat ik
" deze genezing van God verkregen heb op voorspraak van zijn verhe-
" ven Moeder onder de titel van Maria, Hulp der Christenen.
"
Het eerste wat ik gedaan heb, was God te danken voor zo
" een buitengewone gunst; ik ben onmiddellijk mijn belofte gaan ver-
" vullen en heb een gift gebracht voor de nieuwe tempel, die majes-
" tueus oprijst in de wijk Valdocco in deze stad.
"
Als hulde aan de waarheid verlang ik dat dit relaas gelezen
" of openbaar gemaakt wordt op de manier waardoor de glorie van God
" het best bevorderd wordt en tot eer van de heilige Maagd Maria.
"
"
Morelli Giuseppe
" Turijn, 20 maart 1868.
Oud-burgemeester van Casalle
"
"
Gezien voor druk:
"
Kan. A. Vogliottï, kerkelijk C.
De zoon van de heer Morelli die ook oud-leerling van D. Durando
was, verklaarde zich beledigd en verplichtte zijn vader volgende verkla-
ring af te leggen die verscheen in N° 116, 18 mei, van de "Unità Catto-
lica".
"
Heer Dir. van de "Unità Cattolica",
"
"
In N. 101 van uw gewaardeerd dagblad staat het verhaal van
" een gebeurtenis die geloofwaardig wordt door de handtekening van
" Giuseppe Morelli oud-burgemeester van Caselle.
"
Deze inlassing in bovengenoemd dagblad is buiten mijn weten
" gebeurd en werd door andere dagbladen overgenomen; hiertegen wil
" ik protest aantekenen met de verklaring dat deze publicatie niet
" van mij is, maar van iemand wiens naam ik uit kiesheid verzwijg.
"
" Turijn, 13 mei 1866
Morelli Giuseppe

31 Pages 301-310

▲back to top


31.1 Page 301

▲back to top


- VIII/297 -
Don Bosco hield geen rekening met dit slecht ingeblazen protest
en liet dezelfde gunst opnieuw afdrukken in de aflevering van juli van
de "Letture Cattoliche" onder de titel: "Leve Maria, Hulp der Christe-
nen", met volgende aantekening:
"Wij weten niet om welke redenen men de authenticiteit van dat verslag
heeft willen betwisten, maar, lezer, wij kunnen u ervan verzekeren dat
wij niets anders dan de zuivere waarheid publiceren. En die publicatie
hebben wij des te liever verricht omwille van de wens die ons vervult:
"Aan alle vereerders van 0.-L.-Vrouw bekend maken, hoezeer onze goede
hemelse Moeder haar kinderen te hulp komt, zelfs in tijdelijke dingen.
Wat zal ze dan vanuit de hemel wel niet willen doen om onze zielen te
redden?"
Al was de macht van Maria, vereerd onder de titel van Hulp der
Christenen, reeds op veel plaatsen bekend, toch bleef die beperkt, zul-
len wij zeggen, tot een zeker aantal gezinnen; maar nauwelijks was de
pers begonnen met erover te spreken of het vertrouwen in haar verspreid-
de zich als een elektrische vonk.
"Anderen en weer anderen", drukte Don Bosco in 1868, "bevalen zich
aan Haar aan, deden de noveen en beloofden een gift als ze de afgesmeek-
te gunst mochten verkrijgen. En als ik hierbij de menigte feiten uiteen-
zetten wilde, zou ik daar niet een boekje mee kunnen vullen maar dikke
boekdelen. Verlossing van hoofdpijn, overwonnen koortsen, genezen won-
den en kankerachtige gezwellen, genezen rheuma's en krampen, plotse ge-
heelde oog-, oor-, tand- en nierpijn; dat zijn de middelen waarvan Gods
barmhartigheid zich bedient om ons alles te bezorgen, wat nodig was om
de bouw van deze kerk tot een goed einde te brengen. "Turijn, Genua, Bo-
logna, Napels maar meer dan andere steden Milaan, Florence, Rome mochten
op speciale manier de weldoende invloed van de Moeder van alle genaden,
de Hulp van de Christenen ondervinden en betuigden daarom hun erkente-
lijkheid met giften. Ook verder verwijderde streken als Palermo, Wenen,
Parijs, Londen en Berlijn namen hun toevlucht tot Maria, Hulp der Chris-
tenen met het gebruikelijke gebed en met de gebruikelijke belofte. Mij
is niet bekend dat iemand tevergeefs om hulp gebeden heeft. Een min of
meer uitzonderlijke geestelijke of tijdelijke gunst was al- tijd de
vrucht van het gebed en de toevlucht tot de medelijdende Moeder, tot de
machtige Hulp van de Christenen. Ze namen hun toevlucht tot Haar, ze
verkregen de hemelse gunst en ze offerden hun gift zonder dat de minste
eis hiervoor gesteld werd."

31.2 Page 302

▲back to top


- VIII/298 -
H O O F D S T U K XXXII.
In zijn brief van 22 mei aan ridder Oreglia had Don Bosco ge-
schreven: "Maria, Hulp der Christenen, gaat voort met ons te zegenen, en
onder andere zegeningen reken ik die, welke wij vandaag ontvingen, nl.
het vergelijk in verband met de "Letture Cattoliche". Weliswaar hebben
wij zware offers moeten brengen; maar nu zijn ze dan toch ook voorgoed
van ons." Helaas, dat was vóór enige tijd nog niet meer dan een
verwachting.
De dienaar Gods had inderdaad met niet gewone moeilijkheden af te
rekenen, wat dat vergelijk betrof, en sinds jaren zat hij er tevergeefs
op te wachten. Hij had de publicatie van die "Letture" ontworpen, hij
had het programma ervan opgesteld, hij was ermee begonnen ze te drukken,
had ze met uiterste zorg altijd bijgesprongen en verbeterd, had elke
aflevering samengesteld of opgesteld in een aangepaste stijl en schrijf-
trant, had er reizen voor gemaakt, brieven voor geschreven of doen
schrijven in verband met de verspreiding van die "Letture"; hij mocht,
om het niet met één woord te zeggen, wel zeggen dat hij "nooit gedacht
had dat de "Letture" iemand anders eigendom konden zijn."(1). De mede-
eigenaars kwamen schouder aan schouder in verzet tegen zijn nederigheid,
zijn grote lankmoedigheid, zijn grote verering van elke Herder van de
Kerk en vooral tegen zijn heldhaftige onbaatzuchtigheid. Weliswaar had
de bisschop van Ivrea er een aandeel in van 425 lires en was er een
grote schuld bij markies Birago gemaakt. De abonnementen hadden voldoen-
de geld moeten opbren-gen om aan elke verplichting het hoofd te kunnen
bieden.
Don Bosco was er ten zeerste mee bekommerd om elke moeilijkheid
te overwinnen, enkel en alleen om het bestaan van zijn "Letture" te
vrijwaren. Welnu, komt daar op een keer de vicaris-generaal van Ivrea,
kan. Pinoli, te Turijn aan om een vergelijk tot stand te brengen, dat,
zo zei hij, door zijn bisschop aanvaard zou worden. Beweegreden tot die
stap was de aanmaning die de Paravia-typografie aan Mgr. Moreno deed van
een schuld van 4.265 L., te vereffenen volgens een contract door zijn
vertegenwoordigers aangegaan voor het drukken van de "Letture Cattoli-
che" vóór 1864, dat wil zeggen, eer Don Bosco de administratie ervan
overgenomen had. Omdat er echter drie waren die volhielden de eigenaars
van die maatschappij te zijn, moest men alle twijfel wegnemen en de
rechten en de verplichtingen van ieder onderzoeken.
(1) Zie Vol. VII, blz. 153.

31.3 Page 303

▲back to top


- VIII/299 -
Theoloog Valinotti had daarom graaf Carlo Cays de Giletta gevraagd
om scheidsrechter in deze kwestie te willen zijn en had hem advocaat
Deamicis als wetsconsulent gegeven.
De graaf aanvaardde de opdracht en besliste dat het absoluut nood-
zakelijk was, om de zaak op te lossen en elke schijn van rechtsgeding te
vermijden, eerst vast te stellen aan wie van de drie die zich eigenaar
noemde, de eigendom van de Letture Cattoliche kan toegekend worden. En
aan die laatste zou de schuld bij Paravia opgelegd worden. Daarna moest
vastgesteld worden hoeveel of hoe weinig de uiteindelijke eigenaar van
de twee vrijwillige afstand doende mede-eigenaars moest geven.
Theoloog Valinotti verklaarde zich tevreden met de morele voldoe-
ning dat hij met zijn persoon had bijgedragen aan een goed werk, zoals
de Letture Cattoliche en vroeg slechts van iedere verplichting ontlast
te worden, wat de hem voorgelegde rekeningen van 1854 tot 1864 betreft.
Daardoor werd de oplossing van het probleem teruggebracht tot de
personen van bisschop en van Don Bosco. Men verkoos de eigendom op Don
Bosco alleen toe te halen; want als hij de uitslag van de voorgelegde
rekeningen aanvaardde, was het niet nodig terug te komen op een latere
herziening van wat nog voorgelegd moest worden sinds 1864 tot de dag van
vandaag, omdat die immers door hemzelf bijgehouden waren. Daarmee bleef
er niets meer te onderzoeken tenzij het verschil tussen de schuld van
Monseigneur jegens de Letture Cattoliche en die van de Letture Cattoli-
che jegens de bisschop. Maar het waren benaderende rekeningen omdat er
een zeer onnauwkeurige boekhouding geweest was.
De typograaf De Agostini verstrekte de eerste rekeningen van 1853
tot 1857; zij waren hopeloos duister; die van later, van theoloog Vali-
notti, waren duidelijker. De controle kon echter niet op een drafje ge-
beuren; en de scheidsrechter moest er heel wat tijd aan besteden. Hier
volgt het resultaat van zijn onderzoek:
- De schuld van de "Letture Cattoliche" tegenover Monseigneur,
voortspruitende uit de verkoop van de rente van 425 fr. in 1856 en van
de rest (3.388 L.) van de Birago-schuld werd op 9.428 lires geschat. De
schuld van Monseigneur jegens de "Letture Cattoliche" voor geïncasseerde
abonnementen van 1853 tot 1864, met aftrekking van door hem van 1853 tot
1855 gedane betalingen voor de som van 1.677 lires, bedroeg 8.264 lires.
Bijgevolg beliep de schuld van de "Letture Cattoliche" jegens Monseig-
neur tot 1.164 lires. Maar de bisschop had volgens brieven van Kan. Pi-
noli aan theoloog Valinotti het verlangen uitgedrukt de eigendom van de
"Letture Cattoliche" in handen te krijgen; zo kon men, volgens het be-
sluit van de graaf en de advocaat, het eerste voorstel omkeren en kon
Monseigneur, als hij het wilde, de hele eigendom voor zich behouden, in-
dien hij dan ook de hele schuld tegenover Paravia op zich nam. Die een-
making van de eigendom van de "Letture Cattoliche" zou natuurlijk de ac-
tieve resten van het huidige beheer met zich trekken en die zouden dan

31.4 Page 304

▲back to top


- VIII/300 -
als beloning naar Don Bosco gaan voor wat hij sinds 1864 gerealiseerd
had. Het voordeel dat Don Bosco kon gehaald hebben uit de twee jaren van
zijn beheer, zou dienen om hem te vergoeden voor het gepresteerde werk,
dat zeker niet gering was.
Zo luidden de besluiten van de arbitrage op 22 mei. Op 23 en 24
mei werd nog een of andere vergadering gehouden en Don Bosco had in de
gaten dat die van Ivrea het plan hadden opgevat hem een zware voorwaar-
de op te leggen zoals uit zijn brief aan graaf Cays blijkt.
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Eergisteren toen ik u het besluit of beter de oplossing
" van het geschil "Katholieke Lezingen" toevertrouwde, hield ik re-
" kening met wat er enige ogenblikken te voren gezegd werd in be-
" trekking met het krediet Birago en de intresten en de obligatie
" van Mgr. van Ivrea. Maar gisteren kreeg de zaak een ander aspect
" daar de som van vijfduizend fr. ook te mijnen laste zou komen.
"
Als directeur van een weldadigheidswerk kan ik in geweten
" die schuld niet op mij nemen, eer enige zaken eerst opgehelderd
" zijn. Als het erom gaat mij enkel met de schuld Paravia te be-
" lasten zoals dit vroeger vereist werd én door de heer Th. Vali-
" notti én door de adv. Pinoli, dan aanvaard ik het zoals verleden
" woensdag overeen gekomen was. Zo dit niet aanvaard wordt, zal ik,
" aangezien het over een te grote som gaat, mijn andere bezigheden
" in de steek laten en persoonlijk de rekeningen herzien en ook
" enige uiteenzettingen bekend maken op verscheidene plaatsen, op
" verschillende ogenblikken en bij verschillende personen. Ik heb
" nooit die snaar willen aanraken, omdat ik nooit gedacht heb dat
" men met sommen te voorschijn zou komen die zogezegd voldaan of
" zo goed als voldaan zijn. Th. Valinotti zelf heeft mij meer dan
" eens gezegd: "Met de rente van 200 fr. voor de "Letture Cattoli-
" che is Monseigneur ook betaald. De schuld Birago is zo goed als
" voldaan", enz.
"
Het is waar dat de schuld Paravia dringend moet betaald
" worden, hiervoor zou men aldus kunnen te werk gaan: ik zal voor
" mijn obligatie instaan en de theoloog kan van zijn kant doen wat
" hij goedvindt.
"
Wil verder nog noteren:
" 1° Dat ik u gezegd heb en steeds zeg, dat ik bereid ben een ande-
" re oplossing te aanvaarden, mocht u er een zien die ik in geweten
" kan aanvaarden;
" 2° dat, als ze een einde maken aan al dat getalm, ik de schuld
" Paravia aanvaard op voorwaarde dat de zaak hiermee besloten wordt
" en dat ik met geen enkel van mijn voorstellen nog rekening zal
" houden.
"
Wees er zeker van, heer graaf, dat die zaak mij een doorn
" in het hart is; aan de ene kant zou ik zelfs de schijn van ruzie
" willen vermijden, en aan de andere kant heb ik een talrijke schaar
" hongerige jongens, die er mij toe dwingen elke hulpbron aan te

31.5 Page 305

▲back to top


- VIII/301 -
" spreken om in hun nood te voorzien; en door dit alles heeft mijn
" gezondheid veel te lijden gehad. - Het spijt mij ook speciaal om-
" dat ik U Edele zoveel last veroorzaakte; de Heer vergoede het u
" en ik zal niet nalaten te bidden dat uw beloning groot moge wezen.
"
Ik verzoek u, zo u het goedvindt, deze gevoelens aan de
" heer theoloog Valinotti mee te delen en mij met de grootste dank-
" baarheid te aanzien als
"
van U Edele
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 25 mei 1866
Pr. Bosco Giovanni.
"
" N.B. Deze morgen moet ik naar de stad om enkele zieken te bezoe-
"
ken en ik zal vóór half elf niet thuis zijn.
Graaf Cays behield dezelfde uitspraak en schreef op 27 mei aan
de bisschop van Ivrea:
"Ik leg u de twee ontwerpen of systemen voor; zo u ze beide rechtvaardig
en juist vindt, wees zo goed u uit te spreken voor dat wat u aanneemt.
Theoloog Valinotti en de priester Don Bosco eerbiedigen uw beslissing en
stemmen er van nu af aan mee in.
Wil mij verontschuldigen voor de durf die ik had een taak te aanvaarden
die mijn bekwaamheid te boven gaat. Ik verzeker u, dat ik ze aanvaard
heb, omdat ik niet kon weerstaan aan het aandringen en vooral aan de
goedheid van Uwe Excellentie, die zich verwaardigd heeft de keuze van
Theol. Valinotti goed te keuren.
Mgr. Moreno antwoordde hem met twee brieven van 28 en van 31 mei.
Hierin vroeg hij hem dat de documenten en de papieren die verband hou-
den met de boekhouding zouden opgestuurd worden; hij bewees dat hij het
saldo van het verslag van schulden en van krediet niet kon goedkeuren en
dat er niet zo zware verliezen zouden geweest zijn, als hij niet het ei-
gendomsrecht op de "Letture Cattoliche" verzaakt had.
Cays maakte aan Monseigneur de boeken met de rekeningen en ook de
papieren over via ceremoniemeester Eerw. D. Sarraglia en schreef hem op
1 juni. Nadat hij hem de belangrijkheid van het resultaat van zijn on-
derzoek over de voorgelegde rekeningen uiteengezet had, voegde hij er-
aan toe:
"... Uitgenodigd om een rechterlijke uitspraak te doen in een kwestie,
waarin het vooral gaat over de betaling aan de drukkerij Paravia, heb
ik die taak op mij genomen met de vaste overtuiging dat die zaak vriend-
schappelijk moest geregeld worden en niet gerechtelijk. Het is een moei-
lijke zaak en ik weet niet of men na een procedure van twee of drie jaar
wel iets verder zou staan dan in het begin, om dan toch eindelijk te ko-
men tot een transactie, die ik vanaf het begin heb voorgesteld.
"Mijn eerste voorstel om de kwestie vlug op te lossen was het volgende:

31.6 Page 306

▲back to top


- VIII/302 -
de eigendom van de "Katholieke Lezingen" definitief aan Don Bosco over
te maken, op voorwaarde dat hij de hele schuld aan Paravia zou betalen.
"En ik zou hem niet durven belasten met de overige schuld tegenover u,
Hoogeerw. nl. het saldo van de rekening die ik u heb gezonden; want de
berekening, die er werd gemaakt om tot dit resultaat te komen, berust
op een te zeer onzekere basis zodat men er wel een bewijs tot ontlasting
in kan vinden.
"En hoe zal men zekerheid hebben van het resultaat van de berekening,
als men het juiste ogenblik van de verkoop van de rente niet kent en
als men zelfs de juiste stijging niet kent van deze verkoop. Ten ande-
re, de verschillende berekeningen die men kan maken, geven een tegen-
gestelde uitkomst. Ten gevolge van al die twijfels meen ik dat ik mij
van een absolute rechtsuitspraak moet onthouden en heb ik gedacht deze
twijfels aan Uwe Excellentie voor te leggen en mijn voorstel aan uw
oordeel over te laten; op die manier hebt u de verdienste het overschot
of een deel ervan prijs te geven en kunt u zo een bewijs geven van uw
edelmoedigheid.
"Ik hoop dat u deze transactie zult aanvaarden met het verlangen zo
vlug mogelijk een einde te stellen aan deze kwestie, rekening houdend
met de vele weldaden die het instituut van Don Bosco aan de arme jeugd
bewijst; niet alleen hier te Turijn, maar ook in veel andere bisdommen
van Italië. Ik ben blij dat ik mij aan het tweede voorstel gehouden heb.
Hiermee hoop ik een einde te maken aan die kwestie; en misschien zal ik
zonder het te willen, aan de rechten van de ene of de andere afbreuk
gedaan hebben.
"En als de zaak nog altijd onbeslist blijft, zal zij beëindigd moeten
worden door iemand die beter dan ik de regels van gelijkheid en recht-
vaardigheid, die in deze zaak met elkaar in strijd zijn, weet te hante-
ren om dan met wederzijdse overeenkomst van de partijen aan deze veel
te lang gerekte zaak een einde te maken."
Monseigneur bleef vasthouden aan zijn plannen en zodoende vroeg
hij op 2 juni per brief aan de graaf om de boekhouding die door Don
Bosco van 1864 tot 1866 bijgehouden werd te mogen onderzoeken, dat wil
zeggen sinds de tijd waarop Don Bosco de administratie van de "Letture
Cattoliche" had overgenomen. De graaf was tweemaal naar het Oratorio
gegaan, maar had de boodschap niet kunnen overmaken omdat Don Bosco bui-
ten Turijn verbleef. Daarom liet hij de brief van Monseigneur bij de se-
cretaris achter en schreef aan Mgr. op 4 juni onder meer:
"Het onderzoek van deze rekeningen zal de kwestie niet oplossen; want al
waren ze zonneklaar, daarmee zullen de rechten niet duidelijker worden
want men zal het bedrag moeten vaststellen van de kosten voor de druk,
voor het werk van de jongens van het instituut en voor het werk dat Don
Bosco alleen leverde vanaf die tijd tot nu toe. Als men zich aan die
berekeningen zet, zal men per slot van rekening tot hetzelfde resultaat
komen en de zaak zal niet zo vlug geklonken zijn.

31.7 Page 307

▲back to top


- VIII/303 -
"Ik zie dat dit uw mening niet is. U is erop gesteld dat ik ieder voor-
stel van verzoening aan u overlaat; van nu af aan trek ik mij dan ook
terug en verzoek uwe Excellentie mij te beschouwen als iemand die niets
met dit geschil te maken heeft.
"Het spijt mij dat mijn werk nutteloos geweest is; toch kan ik u verze-
keren dat ik er mij met alle goede wil aan gewijd heb.
"Wil enz.".
Op 5 juni schreef monseigneur van Ivrea aan de graaf om hem voor
zijn werk te danken, bood hem zijn verontschuldigingen aan en drong er
toch op aan de boekhouding van Don Bosco te mogen inkijken. Hiervoor
meende hij een ernstige reden te hebben; want hij kon geen beslissing
treffen zonder eerst volledig op de hoogte te zijn. Hij gaf de verzeke-
ring dat er dusdanige beschouwingen in acht genomen konden worden waar-
door vast en zeker de realiteit van de dingen heel anders aan de dag zou
komen en veel zou verschillen van het gezichtspunt waaruit de graaf die
dingen zag.
Doordat de onderhandelingen vanwege graaf Cays afgebroken waren,
werden die van Ivrea verplicht ze op 20 juli weer op te nemen, omdat ty-
pograaf Paravi hem bedreigd had de betaling van zijn krediet wettelijk
te eisen: en de zaak was op de rol geplaatst.
Theoloog Valinotti bracht er de graaf van in kennis en vroeg hem
te proberen om de geschillen nog tijdig te regelen, het schandaal van
dit geding te verhinderen en met advocaat Deamicis overeen te komen. Hij
beloofde hem dat wat hij ook deed, goed gedaan zou zijn en hij gaf zijn
woord Monseigneur tevreden te zullen stellen. Hij bezorgde hem ook een
brief van kan. Pinoli waaruit bleek dat de laatste eisen van monseigneur
hierin bestonden: Als Don Bosco eigenaar van de "Letture Cattoliche"
bleef, moest hij de schuld jegens Paravia op zich nemen en hem de som
van 1.700 lires uitbetalen als rest van al zijn bezit, en niet slechts
1.163 en 82 centimes.
Vanuit zijn zomerverblijf te Vaselette deelde graaf Cays op 22
juli het voorstel aan Don Bosco mee, die zoals wij gezien hebben, bereid
was de schulden met Paravia op zich te nemen, als hij daardoor ontlast
werd van elke andere betaling. De dienaar Gods had echter geen enkele
belofte gedaan, wat dat betreft; en men kon niet beweren dat hij erg op
een eenvoudig voorstel gesteld was, wanneer dat niet alleen niet door de
tegenpartij aanvaard werd maar nog door nieuwe verplichtingen verzwaard
werd. Toch stuurde hij volgend antwoord aan de graaf.
"
Vereerde heer graaf Cays,
"
"
Een hele reeks zaken hebben mij verplicht afwezig te zijn;
" dat is de enige reden waarom ik niet eerder op uw vereerde brief
" geantwoord heb betreffende de ongelukkige zaak van de "Letture

31.8 Page 308

▲back to top


- VIII/304 -
" Cattoliche". Daar ik mij geheel verlaten had op de scheidsrechters
" door de heer theol. Valinotti gekozen en bevestigd door Mgr. de
" bisschop Moreno, meende ik dat alles zonder verdere discussie over
" de rekeningen opgelost zou worden. Zoveel te meer, zoals u het
" zich zeker zal herinneren dat alle schulden aanvaard moesten wor-
" den van de eerste vijf jaren volgens de mondelinge overeenkomst
" zonder het krediet te kunnen onderzoeken; men gaf de rekeningen
" vanaf 1856 niet, hoewel ze ondertekend waren door theoloog Vali-
" notti; ik heb geen rekening gehouden met de uitgaven voor reizen,
" post, boeken, onderhoud van sommige jongens "ad hoc", wat zeker
" meer dan 5.000 fr. bedraagt. Over dit alles stapte men heen om tot
" een overeenkomst te komen. U stelde voor dat ik de schuld Paravia
" voor "de Letture Cattoliche" op mij zou nemen en dat Mgr. de bis-
" schop dit zou aanvaarden zonder verder over andere intresten te
" spreken. Ik heb mij daarbij neergelegd en ik doe het nog. En nu
" stellen ze meer en meer voorwaarden; en nog meer; de adv. kan.
" Pinoli betitelt mij in zijn brief met uitdrukkingen die ik tegen-
" over hem zeker niet zou durven gebruiken.
"
Hij zegt mij dat ik altijd nieuwe moeilijkheden maak. U
" weet, heer graaf, dat ik geen enkele keer de dingen, die voorge-
" steld waren, veranderd heb, behalve dat ik in de tien jaar die ik
" voor de "Katholieke Lezingen" gewerkt heb, niets aangerekend heb.
"
Om dus te laten zien dat ik geen letter veranderd heb, noch
" verander aan de vroeger gemaakte overeenkomsten, herhaal ik dat ik
" bereid ben de "Katholieke Lezingen" te laten varen en ze aan mon-
" seigneur over te laten met de schuld Paravia.
"
Van mijn kant herhaal ik wat reeds gezegd werd: ik neem de
" schuld Paravia en de "Katholieke Lezingen" op mij, zonder andere
" verplichtingen, indien hij dit verkiest. En als hij een einde wil
" maken aan elk geschil, wil ik ook aan monseigneur voor een waarde
" van 1.000 fr. exemplaren van de "Katholieke Lezingen" en "andere
" boeken die onze eigendom zijn aanbieden. En ik zou dat geld ook
" contant willen geven doch ik heb er geen.
"
Om het eens openhartig te zeggen, heer graaf, ik had altijd
" gedacht dat, aangezien vele clerici en aspiranten van het bisdom
" Ivrea in dit huis gratis opgenomen werden en steeds opgenomen wor-
" den ten voordele van ditzelfde bisdom, ik had altijd gedacht, zeg
" ik, dat het eigenbelang nooit zo ver zou gegaan zijn.
"
Heb geduld wat de inhoud van deze brief betreft, mocht u er
" een te vergaande uitdrukking in vinden. De vele bezigheden, onze
" nood, de grote last die mij door die zaak werd aangedaan, hebben
" mij wat haastig doen schrijven en wellicht wat bitter.
"
Ik dank u voor de goedheid die u mij betoonde in deze zaak
" en in andere zaken van het Oratorio; ik beloof u mijn ware dank-
" baarheid en heb de eer mij te noemen.
"
van u, hoogvereerde,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 4 augustus 1866.
Pr. Bosco Giovanni
"
" Aan de heer graaf Cays di Giletta - Alpignano-Casellette.

31.9 Page 309

▲back to top


- VIII/305 -
Bij deze brief voegde Don Bosco een persoonlijk briefje voor de
graaf dat uit Strevi op dezelfde datum nl. 4 augustus, geschreven was.
"
Dierbare Heer Graaf,
"
Ik heb u op officiële manier geschreven; mocht u het goed
" vinden dezelfde brief aan adv. Pinoli te zenden, dan ga ik hiermee
" akkoord. Ik wens u, heer graaf, en heel de opgroeiende en opge-
" groeide familie een aangenaam verblijf op uw buitengoed. God zege
" ne u allen, bid voor mij die met de meeste achting het genoegen
" heb mij te noemen
"
uw zeer verplichte en genegen dienaar
" Strevi, 4 augustus 1866
Pr. Bosco Giovanni.
Het schijnt dat de graaf deed wat Don Bosco hem aanraadde, en de
dienaar Gods haastte zich hem ervoor te bedanken, hij voegde bij zijn
antwoord een "postscriptum", om bij de brief van 4 augustus te voegen,
waaruit blijkt hoe wars hij was van elk geschil.
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Ik heb uw goede brief ontvangen en ik dank u. Ik voeg er
" dit P.S. bij om het, zo u het goedvindt, met mijn voorgaande
" brief aan de bisschop te zenden. Wat ze ook doen, ik bevestig
" dat om het even welke beslissing u ook zult nemen, ik ze als een
" liefdedaad zal aanzien.
"
Ik beveel mezelf en mijn jongens in de liefde van uw hei-
" lige gebeden aan, wens u alle goeds uit de hemel toe en noem ùij
" dankbaar
"
van u, zeer dierbare,
"
de zeer genegen en verplichte dienaar
" Turijn, 11 augustus 1866
Pr. Bosco Giovanni.
"
"Graaf Cays - Casellette.
Het postscriptum luidde:
" P.S. - Na het schrijven van deze brief verlang ik er steeds meer
"
naar dat er aan de zaak van de "Letture Cattoliche" een
"
einde komt; en ik schenk u volmacht om de som van 1.000 fr.
"
(waarvan sprake in de brief) te brengen op 1.163,82 1. zo-
"
als u in de brief aan Mgr. de bisschop van Ivrea voorge-
"
steld had. Meer nog, indien u wil, geef ik u onbeperkt vol-
"
macht en wens dat u mij over die zaak niet meer zou spreken,

31.10 Page 310

▲back to top


- VIII/306 -
"
tenzij als het gaat om de overeenkomst te ondertekenen; ik
"
zou dat zelfs als een ware weldaad beschouwen. Mijn bezig-
"
heden en mijn vele zorgen laten mij niet toe nog langer met
"
deze onaangename zaak bezig te blijven.
"
Ik ben
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
De graaf stuurde de voorstellen aan kan. Pinoli en wendde zich op
16 augustus tot hem om hem uit te leggen dat hij met tegenzin verder zou
gaan in het meningsverschil met Paravia op gevaar af grote sommen te be-
talen als de rechtbank uitspraak moest doen. Daarom vroeg hij hem zich
ervoor in te zetten dat het geschil met Paravia vlug, zonder gerechte-
lijke uitspraak, opgelost zou worden. Hij aanvaardde de eis om 1.500 L.
contant te betalen waardoor Mgr. in bezit zou komen van de renten op de
openbare schuld, ter vervanging van de verkochte ten laste van monseig-
neur. Niettemin bleef de twist met Paravia hangende en op grond van de
brief van kan. Pinoli werd het dossier van overeenkomst aan adv. Deami-
cis (advocaat van theoloog Valinotti) toevertrouwd met wie Don Bosco het
eens moest zien te worden, wat opportune verbeteringen betrof. De basis
bestond hierin dat Don Bosco aan Paravia de rest van het krediet nl.
4.265 fr. zou betalen en aan de bisschop van Ivrea 1.500 fr. in drie
schijven: 500 fr. na een jaar, 500 fr. na het tweede en de laatste 500
na het derde. Daarmee zou Don Bosco als enige eigenaar van de "Letture
Cattoliche" overblijven en zouden Mgr. van Ivrea en theoloog Valinotti
de verplichting hebben hem als ontslagen te beschouwen van elke vorde-
ring tegenover de verleden administratie van dezelfde "Letture Cattoli-
che". Graaf Cays hield zich niet langer bezig met die onderhandelingen,
die door de partijen moesten gevoerd worden met de hulp van de heer adv.
Deamicis.
Ondanks alles scheen de hele zaak toch faliekant te zullen uitko-
men. Kan. Pinoli stond erop dat Don Bosco niet alleen zijn schuld aan
Paravia betaalde maar tevens de onkosten van het geschil en de intresten
van het kapitaal. Hiervan was nergens melding gemaakt in het ontwerp van
overeenkomst. En op 24 november schreef de kanunnik aan de graaf dat het
hem onmogelijk was aan monseigneur nieuwe offers te vragen, dat Paravia
er zijn beklag over maakte dat er geen einde kwam aan die wansmakelijke
kwestie en dat hij angstig werd bij de gedachte aan een mogelijk rechts-
geding met zware stijging van onkosten. Daarbij klaagde hij erover dat
het schuldcijfer bij Paravia toegenomen was door meerdere uitstellen van
betaling. Hij besloot zijn brief met de graaf te verzoeken nog eens een
beroep te doen op Don Bosco, dat hij het gegeven woord zou eerbiedigen
en een einde zou maken aan de angstige positie van allen, die in deze
zaak betrokken waren.
Begin december antwoordde hem de graaf.

32 Pages 311-320

▲back to top


32.1 Page 311

▲back to top


- VIII/307 -
"
Zeereerw. Heer Kanunnik,
"
"
... Gisteren ben ik bij Don Bosco geweest en hier volgt het
" resultaat van ons onderhoud. Don Bosco is absoluut bereid om bij
" het voorstel te blijven zoals het opgemaakt werd voor het defini-
" tief besluit van het geschil; hij belast er zich mee de schuld aan
" Paravia te betalen, nl. de som waarover men overeengekomen was,
" d.i. 4.200 fr. Deze som werd speciaal vastgesteld, om de ware
" schuld van Don Bosco te bepalen, behalve de 1.500 fr. die Don
" Bosco aan Mgr. moet betalen en waarmee hij ook akkoord gaat. De
" kwestie die daarna kwam over de intresten en de onkosten van het
" geschil doet zich anders voor. Als er spraak is van intresten die
" kunnen lopen na de opstelling van het geschil, dan zal Don Bosco,
" als hij niet onmiddellijk de 4.200 l., waarmee hij zich belast
" heeft, aan Paravia kan betalen, de intresten vanaf de tijd van de
" overeenkomst en daarna zonder twijfel betalen; doch wat de intres-
" ten betreft die Paravia kan eisen vóór de datum van de overeen-
" komst, schijnt het mij toe, dat dit niet in de vereffening werd
" omschreven en onder de vele mogelijkheden valt waarom monseigneur
" of theoloog Valinotti de schuld aan Don Bosco niet mogen geven.
" Het zelfde geldt voor de vraag om terugbetaling van de kosten van
" het geschil. Zoiets zou moeten blijken uit de overeenkomst die
" bepaalt dat de schuld Paravia 4.200 1. beloopt, zo ik mij niet
" vergis (1) en uit de andere voorwaarde dat Don Bosco ontheven
" moest worden om het even welke vordering vanwege wie ook; dan kan
" de ware van schuld van Don Bosco vastgesteld worden op 4.200 lires
" aan Paravia en 1.500 aan monseigneur. Dit was, ik moet het zeggen,
" de betekenis van mijn voorstel.
"
U zegt mij dat monseigneur niet bereid is om grotere offers
" te brengen dan overeengekomen was; maar dit kan, naar het schijnt,
" niet nieuw genoemd worden, zoals men ook niet nieuw zou mogen
" noemen al wat zou kunnen voortspruiten uit een van deze eventuali-
" teiten die betrekking hebben op de uitdrukkelijke voorwaarde dat
" Don Bosco bevrijd wil worden van elke vraag en last. Ten andere
" zo monseigneur bereid zou zijn om enig offer te brengen dan doet
" hij het ten voordele van een werk dat boven alle twijfel elke sym-
" pathie waardig is. Hij weet wat een onkosten Don Bosco te dragen
" heeft. De zevenhonderd of meer jongens, die hij moet onderhouden,
" zijn geen kleinigheid, en als er sommigen betalen, zijn er zeer
" veel die niets betalen. En niet weinigen komen uit het bisdom
" Ivrea,waaronder verscheidene clerici door monseigneur gezonden
" of aanbevolen. Dit zeg ik niet om Mgr. van gedachte te doen ver-
" anderen ten overstaan van de liefdewerken die hij in zijn diocees
" beoefent, maar enkel en alleen opdat hij zou voortgaan met aan
" dit werk zijn weldaden te betuigen dit laatste beletsel uit de
" weg zou ruimen.
(1) De juiste som was, zoals wij gezien hebben, 4.265 L.

32.2 Page 312

▲back to top


- VIII/308 -
"
Wil mij verontschuldigen om de vrijheid waarmee ik gespro-
" ken heb; doch ik heb gedacht dat ik u heel mijn mening moest
" voorleggen.
" Wil enz. ...
Na drie maanden, op 22 februari 1867 werd het volgende voorstel
door Adv. Deamicis gedaan.
Theol. Valinotti stelt voor bij middel van ondergetekende een
einde te maken aan de kwestie die laatst gerezen is voor de terugbeta-
ling van de intrest van de som van 4.265 1., die men hem schuldig is
voor het drukken van de "Letture Cattoliche", volgens de volgende trans-
acties tussen de heer theoloog Valinotti en Don Bosco.
De theol. Valinotti neemt de verplichting op zich aan de heer Pa-
ravia schadevergoeding te verlenen voor de kosten van het geding, voor
de intresten die hem kunnen toekomen voor de bovengenoemde som vanaf de
tijd van zijn gerechtelijke aanmaning tot op de dag waarop Don Bosco de
heer adv. Deamicis belastte met brief van de heer ridder Oreglia di S.
Stefano het contract van transactie op te stellen, van de geschillen
hetzij met theol. Valinotti, hetzij met Mgr. de bisschop van Ivrea, d.i.
op 16 september 1866.
Van de andere kant zal de pr. Don Bosco, behalve de som van
4.265 1. aan Paravia de intresten ervan moeten betalen vanaf de tijd van
bovengenoemde brief, alsook de kosten van het proces zoals Paravia het
recht heeft ze te eisen vanaf die tijd tot nu toe. Natuurlijk vraagt men
dat de opportune stappen gedaan worden opdat elk verder hangend geschil
met de heer Paravia zou opgeschort worden.
Dit wilde ik aan Don Bosco voorstellen vanwege theoloog Valinotti
en ik hoop dat het kan aanvaard worden.
Het antwoord werd aan de theoloog door graaf Cays gezonden.
"
Huisadres, 25 februari 1867.
"
"
Zeereerw. Heer Theoloog,
"
"
Ik kan u vandaag melden dat uw voorstel om zelf een deel
" van de intresten en van de onkosten van het geding te betalen die
" ontstaan zijn voor de brief van de secretaris van pr. Don Bosco
" aan adv. Deamicis d.w.z. vóór 16 september 1866 en het deel dat
" na die tijd gekomen is aan Don Bosco over te laten, een goede wen-
" ding aan de zaak schijnt te geven. Ik kan u verzekeren dat van de
" kant van Don Bosco er geen moeilijkheid zal zijn om dit voorstel
" te aanvaarden;en daarbij ben ik gelukkig u te mogen zeggen dat
" ook Paravia tevreden is met de intrest vanaf de dag van zijn ge-
" rechtelijke eis. Daarvoor had hij vandaag een samenkomst met pro-
" cureur Rodella waar-

32.3 Page 313

▲back to top


- VIII/309 -
" bij ook Paravia tegenwoordig was. Alles zou geregeld zijn; alleen
" kan ik nog niet het juiste bedrag van de proceskosten meedelen;
" maar overmorgen, 27 dezer, zullen ze mij bekend zijn. Nochtans
" kan ik nu al zeggen dat volgens de heer Rodella het iets van rond
" de 150 lires zal zijn.
"
Mij dunkt dat alles tegelijkertijd kan beëindigd worden
" tussen Mgr. de bisschop van Ivrea en zijn vennoten aan de ene kant
" en Don Bosco aan de andere kant, in verband met de afstand van de
" "Letture Cattoliche"; tegelijkertijd kan men de intresten en de
" kosten van het geding aan Paravia betalen, zowel deze van vóór
" 16 september, als deze daarna, elkeen wat zijn deel betreft en
" tegelijkertijd kan men de datum vaststellen voor de betaling van
" de 4.265 L. door Don Bosco aan de heer Paravia en van de 1.500 L.
" door dezelfde Don Bosco aan Mgr. de bisschop van Ivrea, zoals
" overeengekomen werd.
"
Dan blijft er nog een kleine kwestie die moet doorgehakt
" worden als de gordiaanse knoop en dat is de kwestie van de beta-
" ling van de registratiekosten van de overeenkomst. Ik ben van
" oordeel dat de helft moet betaald worden door monseigneur en de
" de andere helft door Don Bosco.
"
Zo u deze voorstellen aanvaardbaar acht, wees dan zo goed
" het mij te laten weten; intussen zal ik u weten te zeggen, hoe-
" veel de kosten van het geding bedragen, zodra de heer Rodella ze
" mij heeft meegedeeld.
"
Wil aanvaarden mijn eerbiedige groeten en geloof mij
"
"
uw toegewijde dienaar
"
Graaf Cays.
Van weerskanten werd de overeenkomst als definitief aanvaard en
de wettelijke akte werd opgemaakt; theol. Valinotti schreef aan graaf
Cays.
"
Vercelli, 30 maart 1867.
"
"
Vereerde Heer Graaf,
"
Gisteren al heb ik van adv. Deamicis de drie kopieën van
" overeenkomst ontvangen tussen Don Bosco, monseigneur van Ivrea en
" mij. Ik heb ze ondertekend en onmiddellijk via de post aan kan.
" Pinoli gezonden voor zijn eigen handtekening en die van monseig-
" neur, met het verzoek ze na ondertekening aan adv. Deamicis terug
" te sturen.
"
Dit zal wellicht op een dag gebeurd zijn zodat Don Bosco
" alleen ze nog ondertekenen moet.
"
Als ik terug te Turijn ben zal ik u alle registers en de
" respectieve papieren die in mijn bezit zijn ter hand stellen om
" ze aan Don Bosco te overhandigen...

32.4 Page 314

▲back to top


- VIII/310 -
"
De Heer zegene de goede gang van de "Letture Cattoliche";
" Hij zegene ook u, die zoveel gedaan hebt om aan dit geschil een
" einde te maken; ik zal tevreden zijn als de Heer rekening wil
" houden met wat ik geheel onbaatzuchtig gedaan heb, wat er ook
" van gezegd wordt.
"
Wil aanvaarden met mijn dankbare gevoelens, de verzekering
" van mijn ware hoogachting, waarmee ik de eer heb mij te noemen
"
Van u Edele,
"
de zeer verplichte en toegewijde dienaar
"
Theol. Valinotti.
Na die briefwisseling tussen graaf Cays en theoloog Valinotti
werd het door Valinotti ondertekende schrijven van 16 september te Ivrea
aan kan. Pinoli overhandigd om er zijn handtekening als procurator van
monseigneur onder te plaatsen. Pinoli stuurde echter de brief terug; hij
zei dat monseigneur geen eigenaar wilde schijnen en dat hij daarom
alleen ondertekend had en hij stelde voor dat Don Bosco verder moest af-
zien van iedere eis ten aanzien van monseigneur.
Het voorstel bleek niet te voldoen; daarom schreef de heer adv.
Deamicis in die zin aan Pinoli en de graaf stuurde onderstaande brief
aan monseigneur. Daarin komen de fasen van de onderhandelingen, de
rechtschapenheid en de fijne oordeelszin van de edele patriciër op een
heel heldere manier tot uiting.
" Aan Monseigneur, Bisschop van Ivrea.
"
3 april 1867
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Het is met een zekere tegenzin dat ik u nog eens over de
" "Letture Cattoliche" kom spreken. U zult zich zeker nog herinneren
" hoe ik sinds de maand april van verleden jaar de taak aanvaard had
" scheidsrechter te zijn in de kwestie die gerezen was in het beheer
" van deze "Lezingen" tussen Uwe Exc., theol. Valinotti en Don
" Bosco.
"
U zult nog weten hoe u met een brief van 27 mei voorstelde
" de eigendom van de "Letture Cattoliche" over te laten aan Don Bos-
" co voor de vergoeding van 1.163,82 lires; die som zou Don Bosco
" (behalve de verplichting ook 4.265 L. te betalen aan de heer Para-
" via als oud-schuldeiser van hetzelfde beheer) aan Monseigneur be-
" talen; zo Uwe Exc. echter de eigendom van deze "Letture" wilde be-
" waren, zou u ook de schuld tegenover Paravia op zich nemen. Ik
" herlas vandaag nog eens uw antwoord van 28 mei waarin u wijst op
" offers van wissels en obligaties die u had moeten doen sinds u de
" "Letture Cattoliche" in het leven geroepen had en zegt dat u vol-
" ledig op de hoogte wilde zijn van de rekeningen van dit beheer
" alvorens te beslissen zonder kennis van zaken in "zo een ernstige
" kwestie"; en in een andere brief

32.5 Page 315

▲back to top


- VIII/311 -
" van de 31ste herhaalde u dat ik het redelijk vond dat u de reke-
" ningen van dit beheer zou inzien, omdat u samen met de vele offers
" die u bracht, ook nog het recht van beheer van een bloeiende pu-
" blicatie (door het aantal abonnees) aan anderen overliet. U zult
" zich herinneren, hoe ik u slechts een deel van de rekeningen kon
" zenden en dat ik u, daar de zaak toch niet vlotte, op 2 juni ge-
" schreven heb dat mijns inziens in die kwestie de juiste rekeningen
" van kant moeten gelaten worden, omdat er veel gapingen waren en ze
" niet konden dienen als basis voor een juiste regeling, die ook nog
" vlug moest geschieden; want men moest dringend een einde maken aan
" het geschil met Paravia, waarvoor ik het mandaat van vredestichter
" in uw handen had gelegd, daar ik als scheidsrechter geen enkel re-
" sultaat kon bekomen. U was nog zo vriendelijk mij met brief van 5
" juni te antwoorden om mij te bedanken zoals u de goedheid had mij
" uw spijt uit te drukken voor al de last die ik met deze zaak had
" gehad.
"
Hier eindigt de eerste fase van deze onderhandeling waarin
" er altijd sprake was van afstand te doen van eigendom, of door
" monseigneur en theol. Valinotti aan Don Bosco of door Don Bosco
" aan monseigneur alleen.
"
De tweede fase begon met een brief van kan. Pinoli, die mij
" op 20 juli door theol. Valinotti overhandigd werd en waarin men
" mij vroeg de onderhandelingen met pr. Don Bosco te herbeginnen.
" Hier heb ik wellicht ongelijk gehad niet eerst aan Uwe Exc. te
" schrijven om inlichtingen te nemen over uw precieze intenties in
" die zaak; maar aangezien men mij altijd sprak over de belangen van
" monseigneur,meende ik dat kan. Pinoli een geldig mandaat of min-
" stens een speciale goedkeuring had. Wellicht schreef hij mij over
" deze zaak om eerst alle moeilijkheden op te lossen en er dan Uwe
" Exc. officieel bericht over te geven, als alles onder ons overeen-
" gekomen was. Wat er ook van zij, ik had altijd alle recht om te
" geloven dat de onderhandelingen gedaan werden in naam van Uwe Exc.
" en dat zij ernaar streefden de toestemming van Uwe Exc. te bekomen
" voor de afstand van de "Letture Cattoliche" door betaling van een
" vergoeding waarover men discussieerde. Dus de brief van kan. Pino-
" li belastte mij de onderhandelingen over die afstand aan Don Bosco
" opnieuw aan te knopen op de volgende basis. Don Bosco zou de vol-
" ledige eigendom bekomen van de "Letture Cattoliche" op voorwaarde
" dat hij behalve de schuld van 4.265 aan Paravia, ook aan Uwe Exc.
" de som van 1.700 lires zou betalen als overschot van uw bezit in
" plaats van 1.163,82lires, volgens mijn eerste voorstel. Gaarne
" hernam ik de onderhandelingen met pr. Don Bosco en hierin werd
" over niets meer onderhandeld dan over de som die aan Uwe Exc.
" moest betaald worden, nl.1.500 lires, som die tenslotte door kan.
" Pinoli zelf werd vastgesteld in zijn schrijven van 16 augustus:
" wij zullen, zo zei hij,"het verschil tussen de som door mij ge-
" stort en uw vorige vraag van 1.700 lires in twee verdelen" en hij
" voegde eraan toe dat ik ervoor zou zorgen dat het geding Paravia
" weldra zou gedaan zijn zonder vonnis.

32.6 Page 316

▲back to top


- VIII/312 -
"
Het voorstel werd door Don Bosco aanvaard om aan monseig-
" neur die som te betalen op voorwaarde dat het gebeuren zou in
" drie schijven van 500 L. nl. een schijf per jaar en zo in drie
" jaar zonder intrest; in de helft van september werd het ontwerp
" opgesteld volgens hetwelk de afstand van de "Letture Cattoliche"
" door Uwe Exc. en theol. Valinotti aan Don Bosco zou gedaan wor-
" den. Eens eigenaar van de "Letture Cattoliche" zal Don Bosco de
" schuld aan Paravia op zich nemen en het geschil dat omwille van
" die oude schuld ontstond, zal onmiddellijk beslecht zijn.
"
Alles scheen geëindigd en het contract was door alle ge-
" interesseerden aanvaard, zei men mij; maar einde november kwam mij
" een andere brief van kan. Pinoli toe, gedateerd op 20 november;
" hierin deed hij zijn beklag over een woordbreuk van Don Bosco, en
" liet hij mij verstaan dat het beding van de akte van afstand niet
" plaats kon hebben om reden van een geschil dat ontstaan was over
" de betaling van de onkosten van proces en van de achterstallige
" intresten die Paravia opeiste en die Don Bosco niet wilde beta-
" len. Hier moest ik opnieuw tussenkomen en na veel gepraat, werd
" ook de kwestie van de intresten en de onkosten gelukkig geregeld.
" Toen hernam ik de onderhandelingen met Paravia en bekwam dat het
" geschil opgeheven werd en alles tussen Don Bosco en Paravia gere-
" geld was; men wachtte nog slechts op de definitieve afstand van
" de "Letture Cattoliche"door de aanvaarding van en de handtekening
" op dezelfde overeenkomst van 16 september die, volgens kan. Pino-
" li, door allen goedgekeurd was. Welnu, van dit contract werden
" drie originele kopieën reeds door D. Valinotti ondertekend en naar
" Ivrea opgestuurd om door Uwe Exc. ondertekend te worden of door
" kan. Pinoli als procurator van Uwe Exc. gemachtigd door uw speci-
" aal mandaat; daarna kan een tweede contract tussen Don Bosco en
" Paravia gesloten worden en komt er een einde aan elke twist. Ik
" had er mij nooit aan verwacht dat deze overeenkomst uw goedkeuring
" niet kreeg, te meer daar het mij toescheen dat zij reeds als
" grondslag aanvaard was, zelfs in zijn huidige precieze vorm. Ik
" laat het aan u over te denken hoe groot mijn verrassing was, toen
" de drie kopieën teruggestuurd werden enkel met de handtekening van
" kan. Pinoli in eigen naam samen met een brief van dezelfde kan.
" Pinoli, waarin hij de volmacht om te ondertekenen in naam van Uwe
" Exc. afwees en Don Bosco verzocht hem verder geen last meer aan
" te doen in verband met de eigendom van de "Letture Cattoliche". Na
" alles wat er gezegd was over de eigendom van deze "Lezingen", was
" het onmogelijk een dergelijk voorstel te aanvaarden. De afstand
" moet door de ware eigenaar gedaan worden of minstens door iemand
" die in zijn naam hiervoor een speciale opdracht gekregen heeft.
" Nooit zou Don Bosco zo een voorstel aanvaard hebben en nog veel
" minder zou hij door een openbare daad de schuld van 4.265 lires
" aan Paravia op zich genomen hebben, indien hij niet op voorhand
" een regelmatige afstand van de eigendom van de "Letture Cattoli-
" che" ontvangen had; en eveneens zou niemand een afstand, die niet
" door de ware eigenaar of door een gevolmachtigde gedaan werd, als
" geldig erkennen. Het zou minstens uit een schrijven moeten blijken

32.7 Page 317

▲back to top


- VIII/313 -
" dat Uwe Exc. afstand doet van de eigendom van deze "Letture".
"
Mijn brief wilde Uwe Exc. in kennis stellen van de ver-
" schillende fasen van de onderhandelingen tot op het huidig ogen-
" blik met de overtuiging dat Uwe Exc. het vaste inzicht had deze
" eigendom te verzaken. Het hangt nu van uw antwoord af of de kwes-
" tie een einde neemt. Indien u de voorgestelde bemiddeling aan-
" vaardt, zal Don Bosco een afspraak maken met de heer Paravia, en
" daarmee zal alles geregeld zijn; zo u het niet aanvaardt, zal het
" onmogelijk zijn de twist op te schorten en zal hij zijn verloop
" krijgen met de gevolgen die helaas,gemakkelijk te voorzien zijn.
"
Ik herhaal het dat ik met tegenzin de pen opgenomen heb,
" maar ik dacht dat ik het moest doen om de beweegreden van mijn
" handelen in deze zaak voor te leggen. Alle papieren die ik over
" deze zaak in mijn bezit heb, waren voor mij een bewijs om mij te
" versterken in de gedachte dat de onderhandelingen met uw toestem-
" ming gedaan werden. Hierdoor werd er een weg geopend, wellicht de
" enige, om tot een vreedzame oplossing te komen.
"
Ik heb mij misschien vergist, maar als ik mij vergist heb,
" dan is het niet bij gebrek aan goede wil; ik heb getracht alle
" belangen te verzoenen en iedereen het zijn te geven. Zo ik
" er niet in geslaagd ben, geduld; maar ik heb ook geen wroeging
" niet gedaan te hebben wat van mij afhing. Intussen verontschuldig
" ik mij voor de last die ik u aandeed en ook voor mijn te grote
" vrijmoedigheid;ik haast mij dan ook u mijn diepe verering te be-
" tuigen enz...
"
"
Graaf Cays.
De bisschop kon de klaarblijkelijke redenen van de graaf niet loo-
chenen, maar wachtte nog enige tijd alvorens zijn handtekening te plaat-
sen.
"
Weledele Heer Graaf,
"
"
Tot gisteren toe had ik gedacht u, Weledele, een mondeling
" antwoord te kunnen geven op wat u beliefde mij in uw brief van 3
" dezer te schrijven; en nu ik geen onderhoud met u kan hebben,
" dank ik u voor de vele moeite die u zich voor mij getroost hebt.
" Ik geloof dat u door de mededelingen die u verleden jaar ontvan-
" gen hebt en door de zaken die er op gevolgd zijn, ervan overtuigd
" zult zijn dat ik mij nooit met rekeningen heb bezig gehouden noch
" met de boekhouding betreffende de "Letture Cattoliche", hoewel ik
" er zeer grote sommen voor uitgegeven heb. Bijgevolg hoop ik dat u
" ervan overtuigd bent dat ik niets verander na de laatste medede
" lingen tussen u en mij in de maand juni. Ik ben altijd overtuigd
" geweest dat de heren kan. Pinoli en Valinotti de gewoonte niet
" hebben mijn belangen te schaden; en zo sta ik er nu voor. Ik heb
" de "Instruttore" gesticht en hij werd mij ontstolen. Ik liet de

32.8 Page 318

▲back to top


- VIII/314 -
" "Piëmonte" kopen en hij werd mij door anderen ontvreemd. Ik had
" de "Kerkelijke Bibliotheek" ontworpen en georganiseerd en ze werd
" niet in eer gehouden en verdween; ik stichtte de "Armonia" en ze
" werd mij "vermoord". Tot mijn ongeluk ben ik bisschop en ik zwijg.
"
Ik betuig u mijn zeer oprechte dank voor zoveel bewijzen van
" achting die u zo goed was mij te geven en voor de vele moeite die
" u voor mij deed en ik heb de eer mij met de meeste hoogachting
" opnieuw te noemen
"
van u, hooggeachte,
"
de zeer toegewijde en verplichte dienaar
" Ivrea, 15 april 1867.
+ Luigi, Bisschop van Ivrea.
Eindelijk gaf Mgr. Moreno zich gewonnen voor de gevraagde af-
stand, maar Don Bosco verloor een vriend.
Theol. Valinotti deed de laatste nodige stappen.
"
Vereerde Heer Graaf,
"
"
... Ik verzoek u aan Don Bosco te laten weten dat hij de
" boeken en papieren mag laten halen betreffende de "Letture Catto-
" liche" (God moge ze zegenen); nochtans verlang ik dat de verkla-
" ring van deze overdracht van papieren enz. door Don Bosco onder-
" tekend wordt.
"
Weet u dat kan. Pinoli overleden is op de morgen van 14 de-
" zer na een ernstige ziekte? Ik beveel hem aan in uw gebeden.
"
Wil aanvaarden de verzekering van mijn ware hoogachting,
" waarmee ik de eer heb mij te noemen
"
van u, hooggeachte,
"
de zeer toegewijde en verplichte dienaar
" De 19de oktober 1867.
T. Valinotti.
We hebben heel dit geding in het breed verteld om zo goed moge-
lijk aan te tonen wat een offers de "Letture Cattoliche" aan Don Bosco
gekost hebben.

32.9 Page 319

▲back to top


- VIII/315 -
HOOFDSTUK
XXXIII.
Van het meum ac tuum frigidum illud verbum!, dat Don Bosco tot
zijn groot ongenoegen moest uitspreken, om een eigendom op te eisen
waarvan hij de vrome salesiaanse sociëteit erfgename wilde maken, keren
wij met ons verhaal terug tot einde mei 1866.
In het Oratorio bleef men vol verwachting uitkijken naar de nade-
rende verwezenlijking van een van Don Bosco's gewone voorspellingen, die
zoals gezegd, gedaan werd in de helft van de maand februari. In mei
stierf op 16-jarige leeftijd Giuseppe Rosa uit Verolengo. Hij was ziek
gevallen in de tweede week van maart en op de 14de naar zijn ouders te-
ruggekeerd. Over hem schreef D. Rua in het necrologio:
"Hij verbleef slechts weinige maanden in dit Oratorio, maar die volston-
den om een dankbare nagedachtenis aan hem te bewaren. Hij was gewillig
tegenover zijn oversten, trouw in het vervullen van zijn plicht en al-
tijd bij de eersten van zijn klas. Hij was blij en vriendelijk voor al-
leman en werd door allen geliefd. Hij stierf thuis, versterkt door alle
troostmiddelen van de godsdienst."
Werd hij misschien bedoeld in die voorspelling? Neen. Don Bosco
had gezegd dat de dood zou plaatshebben "drie en een halve maand later".
Hijzelf deelt ons in een brief aan ridder Oreglia, die toen nog te Rome
verbleef, als eerste nieuws de naam van de overledene mee en wijst op
de verwezenlijking van zijn woorden.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
De drie en een halve maand zijn voorbij en gisteren stierf
" bij hem thuis onze leerling schoenmaker Gili. Op de meest troos-
" tende wijze kon hij zich daartoe voorbereiden. Beveel de Heer zijn
" ziel aan.
"
In de twee bijliggende brieven dank ik en beveel ik aan;
" dit tot uw norm.
"
Hier in huis zijn wij allen gezond: Durando is ongesteld
" geweest, nu gaat het beter; eindelijk heeft hij de doctorstitel,
" waarvoor er zoveel moeilijkheden gemaakt werden, bekomen.
"
Wij verlangen allen naar uw terugkomst; doch als u nog iets
" kunt doen, blijf nog maar; ik zou verlangen en indien u gehoorzaam
" zou zijn, dan zou ik u bevelen niet naar Turijn terug te keren zo-
" lang u de tienduizend fr. niet op zak hebt, omdat die nodig zijn

32.10 Page 320

▲back to top


- VIII/316 -
" om een beetje beter op te schieten met de werken van de kerk.
"
Bij uw terugkeer zullen wij de mogelijkheid van mijn
" reis naar Rome bespreken: er zijn politieke, financiële, morele
" en religieuze moeilijkheden; u zult er mij uw mening over zeggen.
"
Aangezien er vele moeilijkheden zijn voor het spoorkaart-
" je,zal het beter zijn de onkosten te doen. Geduld!
"
Als u de heer Canori Focardi ziet, zeg hem dat het vertrek
" van zijn zoon hem zeker een doorn was; maar binnenkort zal hij een
" roos krijgen die hem alles zal doen vergeten. Groet hem van mij-
" nentwege.
"
Ik weet dat markiezin Villarios en het huis Vitelleschi
" veel voor ons doen en ik ben hen zeer dankbaar; maar zeg hun dat
" ik niet wil dat zij dit alles voor niets doen. Onze meester is
" rijk en kan betalen. Bijgevolg zal ik bidden en laten bidden dat
" Hij hun het honderdvoudige in dit leven terugschenkt en aan elkeen
" een mooie kamer in het paradijs.
"
Vergeet niet stappen te doen voor een subsidie bij prins
" Torlonia.
"
God geleide u en zegene al uw stappen; bid voor ons terwijl
" ik in naam van allen, zelfs van Sirtori en Jarach, mij in de Heer
" noem,
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 31 mei 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
Op 31 mei werd het feest van "Corpus Domini" gevierd en op die dag
besloten de leerlingen van het Oratorio plechtig de Mariamaand. Dezelfde
geliefde plechtigheid was te Mirabello op 3 juni voorzien met de bis-
schop van Casale; te Lanzo, waar de titelheilige van het college St.-Fi-
lippus Neri ook moest herdacht worden, gebeurde dat met de tussenkomst
van Don Bosco. In beide huizen werd zoals gebruikelijk de uitreiking van
de prijzen voorbereid ten voordele van zes leerlingen, die het grootste
aantal stemmen dat door al hun makkers in het geheim uitgebracht werden,
behaalden om de prijzenswaardigsten onder allen aan te duiden, wat gods-
dienst en zedelijk gedrag betrof. Alvorens Turijn te verlaten, schreef
Don Bosco opnieuw aan de ridder om hem o.a. sommige schikkingen van de
regering betreffende de oorlog aan te kondigen. Hij schreef eveneens aan
twee jongens van adel: Baron Gregorio Gavalchini Garofoli en markies
Emanuele Fassati, kostschooljongens van het college Mongree van de pa-
ters jezuïeten in Frankrijk.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Ik verzoek u deze bijliggende brief aan mevrouw de hertogin
" van Sora te bezorgen en wil mij dan alle opmerkingen die zij erop
" maakt, meedelen; ik heb alles beantwoord wat ze mij vroeg en ook
" nog andere dingen gezegd.
"
De zaak Morelli is hier te Turijn ongemerkt voorbijge-
" gaan; wij zullen ze nochtans rechtzetten in de huidige aflevering

33 Pages 321-330

▲back to top


33.1 Page 321

▲back to top


- VIII/317 -
" van de "Letture Cattoliche". Ik geloof dat het goed is dit ook te
" Rome te doen.
"
Het zou goed zijn een woord van aanbeveling te zeggen aan
" de "Civiltà Cattolica" over de "Storia d'Italia".
"
Zeg aan mevrouw Aisca van Alessandro dat ik graag voor haar
" zal bidden en dat ik de jongens zal vragen voor haar te bidden. Ik
" zal Maria, Hulp der Christenen, zeggen dat zij haar een mooie ka-
" mer in het paradijs moet voorbereiden, wat de zekere beloning is
" voor hen die vol geloof deelnemen aan de oprichting van haar tem-
" pel hier op aarde.
"
Vandaag werd in Turijn bekend gemaakt dat alle spoorreizen
" tussen Turijn, Bologna, Firenze geschorst zijn.
"
Zo u nog iets kunt doen voor de glorie van God, stel dan ge-
" rust uw terugkomst uit. God zegene al uw werk. Groeten van heel
" het huis en geloof mij altijd,
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 1 juni 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
"
Dierbare Gregorio Garofoli,
"
"
Met genoegen heb ik je brief ontvangen en ik heb nieuws
" over jou gegeven aan de jongens die deel genomen hebben aan de
" karavaan van Tortona. Zij beleefden er genoegen aan en belasten
" mij met de aangename taak je te danken en te groeten. Zeker zou
" ik graag eens met je praten; maar wat ik je zeggen wou, kan ik
" niet aan het papier toevertrouwen. Zo je tijdens de komende va-
" kantie mij een bezoek wilt brengen, dan zal ik je zeggen wat ik
" je wou schrijven. Als vriend van je ziel, moet ik je wel een raad
" geven; hij bestaat uit drie V.V.V. 1° Vlucht de luiheid; 2° Vlucht
" de makkers die slechte praat verkopen of slechte raad geven; 3°
" Veelvuldige biecht en communie met vurigheid en voordeel. Groet
" je twee broers, Emanuele Callori en de andere Piëmontezen die mij
" kennen.
"
God zegene je en beware je in zijn heilige genade; bid voor
" mij
"
" Turijn, 1 juni 1866.
je zeer genegen in de Heer
Pr. Giovanni Bosco
"
Dierbare Emanuele,
"
"
In je lief briefje dat je zo vriendelijk was mij te sturen,
" vroeg je mij te bidden dat de heilige Maagd je goede wil zou
" schenken en wilskracht om te studeren. Ik heb het graag gedaan en
" zeker van ganser harte tijdens de hele Mariamaand.
"
Ik weet echter niet of ik verhoord werd. Ik zou het graag
" weten, hoewel ik veronderstel van wel. Papa, mama en Azelia ma-
" ken het goed; dikwijls zie ik ze om half zes in de namiddag en in

33.2 Page 322

▲back to top


- VIII/318 -
" onze samenspraak gaat het dan grotendeels over jou. De anderen
" zijn altijd ongerust dat je niet voldoende vooruitgaat in de
" studie en zo de ongenoegens nog vergroot, die ze dit jaar reeds
" gehad hebben. Ik troost ze altijd, steunend op de bekwaamheid, de
" goede wil en de beloften van Emanuele. Zou ik het mis hebben? Ik
" denk van niet. Nog twee maanden en dan wat een mooi feest als je
" goed slaagt in je examens! Bijgevolg, beste Emanuele, zal ik je
" verder aan de Heer aanbevelen; doe jij ook een inspanning; werk-
" zaamheid, ijver, onderwerping,gehoorzaamheid, alles moet aan het
" werk gezet worden om de examens te doen slagen.
"
God zegene je, dierbare Emanuele, wees steeds de troost van
" je ouders dank zij je goed gedrag; bid ook voor mij die van harte
" ben
"
je zeer genegen vriend
" Turijn, 1 juni 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
Op 1 juni hadden de clerici van het Oratorio, die student in
Wijsbegeerte en Godgeleerdheid waren, hun examens in het seminarie op
lovende wijze afgelegd en in de morgen van zaterdag 2 juni kwam Don
Bosco te Lanzo aan en werd er met grote geestdrift ontvangen. Bij die
gelegenheid zei hij met die vaderlijke goedheid, die niets vergeet en
alles voorziet, dat D. Bonetti te Mirabello met grote feestelijkheden
onthaald was geworden, toen hij verleden november de functie van direc-
teur op zich genomen had. De directeur van Lanzo echter was, misschien
omdat het college nog in rouw was of misschien ook omdat hij zijn op-
dracht in der haast ontvangen had, het huis alleen binnengestapt, zonder
feestelijkheden, zonder voorstelling; en daarom stelde hij het op prijs
en had hij het zo geschikt dat het feest van St.-Filippus Neri dat ge-
miste feestelijke onthaal zou goedmaken.
Intussen hoorde Don Bosco de hele namiddag biecht. 's Avonds trok
het muziekkorps samen met de leden van het zangkoor het college binnen,
terwijl in de straten van de gemeente hun klanken weergalmden. Don Bosco
verscheen in de kerkdeur en werd stormachtig door de jongens toege-
juicht. Toen allen in de kerk, die met prachtige bloemen en kroonluch-
ters versierd was, aangekomen waren, werd het "Lof" gedaan. 's Zondags
's morgens algemene communie, gezongen mis in de parochie en processie
met het Allerheiligste Sacrament. Don Bosco zat aan tafel met de clerus,
de burgemeester Duretti en zijn gemeenteraadsleden. Daarna vespers,
preek, lof, toneel vuurwerk. Het was een algemene vreugde: muziek en
zang de hele dag.
Toen hij te Turijn was teruggekeerd, hernam hij zijn briefwisse-
ling.
"
Dierbare Ridder,
"
"
Ik heb uw brief ontvangen, waarin u mij wijst op de liefda-
" digheid van enige vrome mensen uit Rome voor dit huis. Ik dank hen

33.3 Page 323

▲back to top


- VIII/319 -
" in het algemeen en zeg ook aan allen dat ik voor hen bid en laat
" bidden dat de Heer hun het honderdvoudige in dit leven en het
" eeuwige geluk in het andere moge geven.
"
Dank heel speciaal de hertogin van Sora voor haar mede-
" werking aan de verspreiding van de loterijbriefjes en voor het
" kostbaar voorwerp dat een van haar vriendinnen ons zond. Zeg aan
" de oudste zoon van deze dame dat ik hem elke dag in het heilig
" Misoffer zal aanbevelen om wat het ook koste op de weg van het
" paradijs te blijven.
"
Het spijt mij dat ik nu niet aan mevrouw markiezin Vitel-
" leschi Mathilde kan schrijven, ik hoop het binnenkort te doen;
" doch van nu af aan zal zij zonder twijfel deel hebben in de gebe-
" den die er 's morgeus en 's avonds hier in huis gezegd worden.
"
Wil het briefje hierbij bezorgen aan mevrouw de gravin
" Bentivoglio.
"
Op dit ogenblik kan ik de brieven van Alberto en Giovanni
" Vitelleschi niet beantwoorden; maar ik doe het in het kort.
"
De zaken worden hier ernstig en ik meen dat u best zou
" terugkeren, tenzij u nog iets af te handelen hebt.
"
Ik vergat u nog te zeggen de heer Aicardi te danken voor
" zijn modelbrief. Ik zal hem bewaren als een dierbare gedachtenis
" van een werkelijk christelijke brief. God zegere hem en make hem
" eeuwig gelukkig.
"
Hier in huis zijn allen gezond, maar we zijn overlast met
" werk.
"
Nederige groeten aan uw broers, aan P. Brunengo, aan de fa-
" milies Vitelleschi, Villarios, enz.
"
Wil aanvaarden de meest genegen groeten van heel het huis
" en vooral van mij die u alle zegen van de hemel toewens, terwijl
" ik het genoegen heb mij heel de uwe in de Heer te noemen
"
"
Uw zeer genegen vriend,
" Turijn, 8 juni 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
"
" P.S. - Het zou goed zijn als u de vermoedelijke dag van uw komst
"
zou kunnen melden. Ridder Villanova en graaf Villa zitten
"
hier in mijn kamer en vragen naar u, groeten u en wensen u
"
goede reis. En daarbij was hier vandaag ook uw oom graaf
"
Della Margherita en wij zullen mekaar spreken.
Ondertussen waren zwarte wolken aan de politieke horizon opgedoken.
Pruisen had zijn formidabele bewapening voltooid en de kleine sta-
ten van de confederatie in het Noorden, die tot leengoed gemaakt waren,
moesten al het nodige voor de militaire transporten leveren en 57.000
soldaten. Op 4 juli trokken zijn troepen onverwacht Holstein binnen en
het kleine Oostenrijkse garnizoen was verplicht zich terug te trekken.
Op de 13de stuurde Oostenrijk de paspoorten naar de ambassadeur van

33.4 Page 324

▲back to top


- VIII/320 -
Pruisen te Wenen en eiste de zijne te Berlijn terug; op de 14de vroeg
het de samenwerking van het federale leger, 157.000 man en de Rijksdag
aanvaardde het Oostenrijkse voorstel met gunstige stemmen van 9 staten
tegen 5 en met één onthouding. Maar op 16 juni vielen 50.000 Pruisen
bliksemsnel Hannover, Saksen en Keur-Hessen binnen; en al leden zij zwa-
re verliezen, toch dwongen zij de koning van Hannover te capituleren,
de koning van Saksen te vluchten naar Bohemen en namen de keurvorst van
Hessen gevangen. Dat alles gebeurde van 16 tot 20 juni. Op 19 juni sprak
koning Willem van Pruisen zijn oorlogsverklaring tegen Oostenrijk uit.
Ook in Italië werden in de kortst mogelijke tijd alle nodige
voorbereidingen getroffen om het leger te vervoeren en de vloot van vre-
desvoet op oorlogsvoet te brengen. Toch bleef het spoorverkeer voor rei-
zigers nog doorgaan, hoewel in beperkte mate. Don Bosco had de ridder,
die zijn aanstaande aankomst te Turijn had laten weten, ervan op de
hoogte gebracht en verstrekte hem verscheidene opdrachten en voorname
mededelingen.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Kom maar rustig terug, want er is geen moeilijkheid voor de
" reizigers, zo verzekerde mij de prefect van deze provincie. Alvo-
" rens te vertrekken, maak een lijst van familienaam en voornaam van
" personen met wie men in betrekking moet blijven. Koop onder meer
" een half dozijn schone kruisbeelden die door heren aan de hals
" kunnen gedragen worden, als zij het verlangen.
"
Bisio, Peirano vertrekken voor de gemobiliseerde wacht; Ga-
" lo vertrok voor de reserve van 1842; zo ontbreken ons vele voorna-
" me personen. God weze in alles gezegend.
"
Alvorens te vertrekken groet van mijnentwege de personen
" die ons genegen zijn; zeg hun dat ze mogen rekenen op onze dank-
" baarheid en op onze gebeden tot God en Maria, Hulp der Christenen,
" opdat deze hemelse Weldoenster hen met haar schatten moge overla-
" den, in dit leven en hen gelukkig make in de eeuwigheid. Aan ve-
" len heb ik nog niet geschreven, doch ik zal het na uw terugkomst
" doen.
"
Zo het mogelijk is een reis naar Rome te doen, dan zal ik
" het niet uitstellen; doch er valt veel over na te denken, vooral
" daar het huis op dit ogenblik goede assistentie nodig heeft.
"
Ik moet u een hele reeks feiten en dingen schrijven, maar
" we moeten geduld hebben en er na uw terugkeer over spreken. Hoewel
" ik verlang dat dit gauw gebeurt, werk toch eerst al uw zaken af;
" een dag vroeger of later, we zullen er ons wel doorheen slaan.
"
Donderdag (21) ben ik te Mirabello, als u toevallig langs
" daar terugkeert, dan kunnen wij samen naar Turijn reizen.
"
Wij doen de noveen van de Consolata en elke dag enige com-
" munies met een mis voor de familie Villarios en Vitelleschi, die
" zo goed zijn voor u en die zich met zoveel ijver inzetten voor
" ons huis.

33.5 Page 325

▲back to top


- VIII/321 -
"
God zegene u, schenke u een goede reis en beschouw mij al-
" tijd in de Heer als
"
Uw zeer genegen vriend
" Torino, 15 juni 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
"
" P.S. - De koepel van de kerk gaat omhoog en wacht op niets anders
"
dan op geld.
Om verscheidene redenen wenste de dienaar Gods de terugkeer van
ridder Oreglia. Hij had namelijk veel invloed op twee jonge
medebroeders, die op alle gebied begunstigd waren, maar door hun geest
van hoogmoed en vrijheidszucht in die dagen erge storingen
veroorzaakten. Don Bosco nu hoopte dat de woorden van de ridder hen tot
kalmte en tevredenheid zou brengen. De zaken waren zo op de spits
gedreven dat de dienaar Gods het geval in vrede moest ondergaan uit
vrees dat zij een misstap zouden begaan.
Over zijn zorgen in dat verband hebben wij iets vernomen uit een
brief aan gravin Callori, die beide jongens kende.
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Op 21 dezer, zal ik, als het God belieft, een uitstap doen
" naar Mirabello; op de heen- of op de terugreis zal ik mij te Casa-
" le ophouden, zo zal ik de troost hebben met u over enkele van mijn
" grotere reizen te kunnen spreken.
"
C. en L. schijnen razend te zijn. Ze spreken kwaad van Don
" Bosco en bedreigen met publiciteit tegen hem; en weinige dagen na
" de bedreiging verscheen in de "Conte di Cavour" een artikel tegen
" ons huis. Sommigen zeggen dat het van hen komt. Ik heb medelij-
" den met de menselijke ellende en nog elke dag ondervind ik, dat
" men moet werken voor de glorie van God en niet voor de gunst van
" de mensen.
"
Verder beveel ik mij op bijzondere wijze in uw vrome gebe-
" den aan.
"
God zegene u, mijnheer uw echtgenoot en het hele gezin,
" terwijl ik met de meeste dankbaarheid de eer heb mij te noemen
" van u, verdienstelijke mevr.
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
In die dagen waren vele moeders ongerust over het lot van hun zo-
nen en namen hun toevlucht tot de eerbiedwaardige om ze aan de bescher-
ming van Maria, Hulp der Christenen, aan te bevelen. Onder de brieven
die wij in ons archief hebben, kiezen wij er twee uit. De eerste is van
markiezin Nerli.

33.6 Page 326

▲back to top


- VIII/322 -
" J. M. J.
"
Firenze, 15 juni 1866.
"
"
Zeereerw. Don Bosco,
"
"
Zoals ik het u met mijn vorige brief liet weten is mijn
" enige zoon als vrijwilliger naar het leger vertrokken en zal in
" het bataljon van de guides van het actieve leger ingelijfd wor-
" den; hij meent dat het zijn plicht tegenover zijn land is. Dit
" besluit is mij als een donderslag op het hoofd gevallen; hoewel
" hij er sinds een maand erg naar verlangde, had ik toch nooit dur-
" ven denken dat hij mij dit leed zou aandoen, daar hij tot nu toe
" nooit het minste gedaan heeft zonder de toestemming van zijn moe-
" der. 0, wat een ongelukkige tijden voor iedereen! Mijn zielstoe-
" stand zal het u beter doen begrijpen dan ik het u zeggen kan! Ik
" ben getroffen in het diepste van mijn hart en zo God in zijn barm-
" hartigheid mij niet met zijn genade had bijgestaan, was ik van de
" wijs geraakt. Op de eerste plaats denk ik vooral aan de ziel van
" mijn zoon, omdat ik er mij vooral mee verbonden voel, daar ze eeu-
" wig is:
"
U herinnert zich hoe ik u mijn zoon heb aanbevolen en de
" mooie beloften die u me deed.
"
Nu is de tijd gekomen om ze te houden en ik reken op uw
" gebeden en deze van uw jongens. Te midden van zoveel leed ben ik
" getroost door de gedachte dat niets onmogelijk is bij God en dat
" Hij uit groot kwaad het goede kan halen; in het diepste van mijn
" hart heb ik het voorgevoel dat Mario ver van zijn familie, waar
" hij aanbeden werd, de nood zal aanvoelen om vromer te zijn en meer
" aan zijn ziel zal denken bij het zien van de grotere gevaren waar-
" aan hij is blootgesteld.
"
Hij is nu te Milaan, doch het schijnt dat hij morgen al
" moet vertrekken voor de depot van Caserta, ver van het vuur op
" dit ogenblik, maar altijd te midden van alle soorten gevaren, zo
" de H. Maagd hem niet beschermt. Luister, ik beloof vanaf dit
" ogenblik aan deze machtige Moeder, zo zij hem tegen zoveel geva-
" ren voor het lichaam beschermt en hem daarbij beter en vuriger
" dan hij was, laat terugkeren, een blijvende gift voor uw nieuwe
" kerk die men te Turijn ter ere van Maria, Hulp der Christenen,
" onder uw leiding aan het bouwen is. U zal mij bij de keuze ervan
" moeten leiden daar ik niet weet wat het meest nuttig is. Laten
" wij hopen dat ik op zijn tijd die belofte mag volbrengen. Ik be-
" veel mij vurig aan God aan, opdat deze beproeving mij ook tot
" geestelijk voordeel moge dienen. Grootmoeder Uguccioni vraagt u
" ook een memento. Wil mij elke dag samen met mijn zoon en familie
" zegenen en geloof mij
"
uw toegewijde dienares
"
Enrichetta Nerli.
De andere brief is gericht aan ridder Oreglia.

33.7 Page 327

▲back to top


- VIII/323 -
"
Firenze, 11 juli 1866.
"
Edele Heer,
"
"
Ik had al eerder uw waardevol schrijven van 26 juni wil-
" len beantwoorden om u te zeggen hoe gelukkig ik was te vernemen
" dat mijn zuster en schoonbroer meegeholpen hadden ten voordele van
" dit zo verdienstelijk Oratorio dank zij de betrekkingen die ik u
" liet aanknopen tussen hun familie en vrienden. Ik wist al dat
" het een grote voldoening was voor mijn schoonbroer en zuster u te
" leren kennen en zoveel sublieme en stichtende daden van het leven
" van deze zo goede Don Bosco te horen vertellen en ik ben u heel
" dankbaar dat u mijn brief voor hen aanvaard hebt en hem zó stipt
" ter hand hebt gesteld.
"
Vanmorgen heb ik een brief van mijn zuster ontvangen...
" Zij schrijft mij dat zij van markiezin di Villa Rios vernam, dat
" Don Bosco ziek geweest is en dat dit haar erg bezorgd maakte;
" het leven van deze heilige man is zo kostbaar. Hij kan in deze be-
" roerde tijden zoveel goed doen aan het mensdom door zijn werk,
" zijn voorbeeld, zijn raad en het is niet te verwonderen dat het
" minste nieuws over ziekte of tegenslag heel pijnlijk is voor wie
" het geluk heeft hem te kennen.
"
Ik zou geruststellend nieuws willen hebben over zo een
" kostbaar leven.
"
Ik verzoek u aan Don Bosco te zeggen dat ik hem niet genoeg
" kan bedanken omdat hij elke dag voor mij in de heilige Mis wil bid-
" den, dat de H. Maagd mijn zonen, die onder de wapens zijn, zou be-
" schermen; ook u dank ik, heer graaf, dat u mij dit goede nieuws hebt
" gegeven dat mij troost en sterkt tijdens deze droevige dagen. Tot
" nu toe was mijn oudste zoon nog niet aan het gevaar blootgesteld,
" daar hij deel uitmaakt van het IVde legerkorps; van nu af is hij
" echter de Po overgestoken en kan hij elk ogenblik naar het slag-
" veld gezonden worden. De andere is hier nog altijd in het depot
" van hetzelfde regiment, als soldaat, om de wapens te leren hante-
" ren; doch ik vrees dat ook hij weldra zal moeten vertrekken. Ik
" beveel ze beiden aan in de gebeden van Don Bosco en ook in de uwe,
" heer graaf, en ik vraag voor mij van de Heer te verkrijgen over-
" gave en sterkte om dit en andere kruisen te dragen die het Hem
" zal gelieven mij over te zenden tot uitboeting van mijn fouten.
"
Wil aan Don Bosco vragen mijn groeten te aanvaarden en ge-
" loof mij altijd
"
van U Edele, heer graaf,
"
de zeer verplichte dienares,
"
Virginia de Cambray Digny
Met een troostvolle voorspelling had de dienaar Gods in die omstan-
digheden het hart van een moeder tot rust gebracht; het betrof de vrouw
van een adellijke waardigheidsbekleder van het rijk. Haar tweede oudste
die voor de oorlog in geestdrift was ontstoken, was thuis weggevlucht om

33.8 Page 328

▲back to top


- VIII/324 -
het vaandel van Garibaldi te volgen. De totaal troosteloze dame schreef
op staande voet erover aan Don Bosco, die haar per kerende post antwoord-
de dat zij alle vrees uit haar hart moest bannen, omdat haar zoon beter
bij haar zou terugkeren dan hij van haar was weggegaan. En inderdaad,
toen de chefs het inlijvingskorps de familienaam van die jongeling lazen,
riepen ze hem bij zich, zetten hem opzij, wilden niet dat hij met de
vrijwilligers vertrok en namen hem op bij de hoogste graad van het dis-
trict. Daar zat hij veilig, buiten alle gevaar, werd met de graad van
officier bevorderd en vond er de tijd om na te denken over het leed dat
hij zijn ouders had aangedaan. Omdat hij een rechtgeaard hart had, voelde
hij heel erg berouw om zijn misstap en keerde na de oorlog terug naar
huis, waar door zijn gedrag de voorspelling van Don Bosco bewaarheid
werd.
Terwijl hij de moeders vertroostte, trachtte hij dank zij een pre-
ventieve ijver die hij in hoge mate bezat, door middel van de "Letture
Cattoliche" in de harten van de naar het front vertrokken zonen gevoelens
van geloof, offergeest en trouw in het vervullen van hun plichten op te
wekken. Voor de maand juli kwam de bundel: "Een vriendenwoord tot de sol-
daat: door Vittorio Marchiale." In de inleiding leest men:
"Dierbare soldaten. - Gij houdt niet van dikke boeken en daarom
bied ik er u een aan van klein formaat, van weinige waarde, dat gij kunt
bewaren in uw tabaksdoos of uw geldbuidel. Leest al wat er in geschreven
staat, zowel de kleine als de grote druk; want op elke bladzijde, zult
gij het woord van een vriend herkennen, die hoewel hij zo weinig voor u
doet, tenminste de verdienste heeft van kort te zijn?"
De schrijver, een priester, legde in drie artikelen deze woorden
van St.-Petrus (I, XI, 17) uit: Deum timete - Regem honorificate – Fra-
ternitatem diligite. Daarin bewees hij: 1° Menselijk opzicht is een laf-
heid en dwaasheid; 2° gehoorzaamheid is een noodzakelijke deugd (de wacht
optrekken, krijgsoefeningen verrichten, zijn leven op het slagveld bloot-
stellen); 3° men moet zelfzucht en hoogmoed overwinnen, edelmoedig zijn
bij het vergeven van beledigingen en geen tweegevecht aangaan.
Als bijvoegsel werden twee feiten uit de doeken gedaan: "Giovanni
Sobieski en de bevrijding van Wenen"; "Een gunst van Maria, Hulp der
Christenen". Ten slotte enkele gezangen voor de soldaten.

33.9 Page 329

▲back to top


- VIII/325 -
H O O F D S T U K XXXIV.
Wegens de oorlog werden alle universiteiten samen met alle andere
openbare scholen gesloten en de examens werden vervroegd. In het Oratorio
hadden de examens echter op de gewone tijd plaats en Don Bosco zocht naar
middelen om tijdens de vakantie een zo groot mogelijk aantal leerlingen
rond zich te hebben; hij nam zelfs elke nieuweling die hem door de pre-
fectuur van Turijn aanbevolen werd op. Ondanks zijn financiële krapheid,
de verminderde bestellingen van sommige werken, het vertrek naar het
leger van sommige werkplaatsleiders hadden alle vakjongens toch brood en
werk, grotendeels ook omdat er aan de bouw van de kerk werk was voor sme-
den en schrijnwerkers.
Maar de dienaar Gods moest tevens zorgen voor de clerici voor wie
de onderhoudskosten nogal hoog opliepen. Behalve hen die in de congrega-
tie ingeschreven waren, onderhield het Oratorio sinds jaren ook nog ande-
ren uit arme gezinnen, die er hun studies deden en eenmaal tot priester
gewijd, bij de clerus van hun bisdommen aansloten. En nog anderen ver-
wachtte Don Bosco uit het seminarie, want sommigen hadden geen naaste fa-
milieleden en deden bij het begin van de vakantie een beroep op zijn
liefdadigheid voor de vakantietijd. Voor hen allen vroeg hij om hulp bij
de vicaris-capitularis.
"
Zeervereerde en Hoogeerw. Monseigneur,
"
"
Het verminderen van de roepingen tot de geestelijke staat
" en het gebrek aan goede priesters, zijn twee dingen die zozeer
" aangevoeld worden dat het niet nodig is erover te spreken. Daarom
" moeten allen, maar vooral de leden van de clerus erom bekommerd
" zijn om in deze nood te voorzien. Ook ik, in mijn geringheid, pro
" beer te doen wat ik kan, en heb enkele jongens uitgekozen die door
" hun bekwaamheid en goede zeden hoop gaven op welslagen en liet ze
" de Latijnse studies doen. Ik werd in mijn verwachting niet teleur-
" gesteld en sinds enige tijd had ik elk jaar de troost een zeker
" aantal kandidaten voor het examen van de inkleding voor te stel-
" len. Sommigen zijn al priester. Uit de examens en uit hun ge-
" drag tijdens de verdere kerkelijk opvoeding kan de overheid oorde-
" len dat ze in hun hoop niet ontgoocheld werd. Ik heb die jongens
" die meestal arm zijn, kunnen onderhouden dank zij de naastenliefde
" van liefdadige personen; maar op dit ogenblik kunnen zij verder
" niet meer steunen, zodat ik tegen wil en dank moet ophouden met de
" vorming van een zestigtal jongens wier bekwaamheid, aard en zeden
" de beste hoop geven voor de geestelijke staat.

33.10 Page 330

▲back to top


- VIII/326 -
"
Daarom wend ik mij tot u, Hoogeerwaarde Heer, en vraag u
" nederig, doch met de meeste vurigheid deze nood in welwillende be-
" schouwing te willen nemen en mij te helpen voor het onderhoud van
" de clerici, die assisteren, van de leraren, die onderwijs geven en
" de jongens die alle of ongeveer alle steun nodig hebben.
"
Ik heb volle vertrouwen dat u in uw goedheid zult tegemoet
" komen in de kosten ten voordele van een werk dat als enig doel
" heeft goede dienaars aan de Kerk te geven en het welzijn van onze
" H. Godsdienst te bevorderen tot meerdere glorie van God en het wel-
" zijn van de zielen.
"
Ik wens u een grote beloning van de hemel toe en noem mij
" dankbaar en hoogachtend,
"
van U, vereerde en hooggeachte heer,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
Het antwoord van Mgr. de vicaris, die al verscheidene keren het
Oratorio geholpen had, toont aan dat de Turijnse Curie in die dagen geen
weelde had.
Turijn, 13 juni 1866.
"
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Zo er een instelling is die de grootste achting en medewer-
" king verdient en zo er iemand is over wie men hetzelfde oordeel
" kan vormen, dan bent u dat wel, zeereerwaarde heer en de door u
" opgerichte en wijselijk bestuurde instelling; en daarom spijt
" het mij erg dat ik u niet kan helpen. Maar het is echt zo.
" Fondsen of middelen heb ik niet; van de inkomsten van het bisdom
" of van de curie of als vicaris-capitularis krijg ik geen cent. Ik
" heb niet de minste vergoeding voor verzendingen van de curie,
" noch een honorarium of bijverdienste of rechten op handtekenin-
" gen. Integendeel, ik heb veel verplichtingen die ik als eenvou-
" dige kanunnik met mijn inkomen, niet zou hebben. Kapelanijen of
" beneficiën heb ik op dit ogenblik niet en hiermee zou ik uw cle-
" rici gaarne bevoordelen; maar ik moet aan zoveel anderen denken
" die het ook verdienen en heel arm zijn. Zeker kan ik niet be-
" schikken over renten van het bisdom omdat zij met moeite voldoen-
" de zijn voor het kleine honorarium van de bedienden en daarbij,
" om redenen die u wel zult kennen, verminderen ze elke dag; en
" mocht er enig overschot zijn dan moet ik het reserveren voor de
" opvolgende bisschop aan wie ik rekenschap moet geven van de in-
" komsten van de vacature. De inkomsten van het K. Economaat zijn,
" zoals u weet, niet tot mijn beschikking, zodat er niets anders
" overblijft dan het "Nemo dat quod non habet." Ten andere al de
" overige clerici, hetzij leerlingen van het seminarie (waarvan er
" wellicht geen enkele volledig kostgeld betaalt en geen zes of acht

34 Pages 331-340

▲back to top


34.1 Page 331

▲back to top


- VIII/327 -
" die de helft betalen), hetzij externen bevinden zich in dezelfde
" toestand en in dezelfde nood als deze van uw Oratorio, zodat ik tot
" mijn grote spijt op financieel gebied uw brief van gisteren niet
" "juxta vota et merita" kan beantwoorden.
"
Bijgevolg vraag ik u te wachten tot ik u en uw goede cleri-
" ci kan helpen.
"
Wil mijn groeten aanvaarden en intussen noem ik mij
"
"
uw zeer toegewijde dienaar,
"
Giuseppe Zappata, vic.gen.kap.
Daar zijn aanvraag geen resultaat had, sprak Don Bosco ten beste
bij kan. Vogliotti, rector van het seminarie en diocesaan pro-vicaris
voor een arme clericus die zich aan hem had aanbevolen.
"
Zeervereerde en Zeereerw. Heer Rector,
"
"
Verleden herfst heb ik u, zeereerw. Heer, een aanbeveling
" gegeven voor de clericus Fusero Clemente die geen kostgeld kon be-
" talen; ikzelf had hem hier kosteloos gehouden en hem zelfs voorzien
" van klederen en boeken. U was zo goed mij te antwoorden, of monde-
" ling of per brief dat, gezien de toestand van de clericus Fusero,
" ik hem zou aanmoedigen en hem naar het seminarie zou zenden, en dat
" zo zijn gedrag goed was, hij geen pension moest betalen.
"
In de loop van het jaar werd hem niets gezegd; maar nu
" schrijft hij mij dat hij zijn uitzet niet kan terugkrijgen zonder
" eerst zijn schuld te betalen. Ik denk niet dat hij zou te kort ge-
" komen zijn, noch wat de studie, noch wat de godsvrucht betreft;
" daarom vraag ik u een woord aan de econoom van Bra te willen
" schrijven dienaangaande, te meer, daar de toestand van deze fami-
" lie na een serie van tegenslagen ellendig en medelijdenswaard is.
"
Met veel leed hebben wij gehoord over uw zwakke gezond-
" heidstoestand en daar er niets anders in onze macht ligt, hebben
" wij u door speciale gebeden aan de Heer aanbevolen.
"
Moge de Heer ons verhoren en u een lang en gelukkig leven
" verlenen. Met de meeste hoogachting heb ik de eer mij te kunnen
" noemen
"
van u, hoogvereerde en zeereerw.,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 16 juni 1866.
Pr. Giov. Bosco.
De grote welwillendheid van de kanunnik moedigde hem aan om een
nieuw verzoek te doen gelijkaardig aan dat wat hij al aan de vic.-kap.
gestuurd had.

34.2 Page 332

▲back to top


- VIII/328 -
"
Zeervereerde en Zeereerw. Heer Rector,
"
"
Ik leefde in de hoop dat ik mij dit jaar niet tot het semi-
" narie moest wenden om subsidie te vragen ten voordele van de arme
" clerici van dit huis, maar het opdrogen van vele weldadigheidsbron-
" nen heeft onze clerici en mijzelf in gebrek gebracht; want zij zijn
" helemaal te mijnen laste wat eten, kleding en alle andere benodigd-
" heden betreft.
"
Het is daarom dat ik mijn verzoek hernieuw om de grootst
" mogelijke hulp te verkrijgen die de administratie van het seminarie
" mij in haar welwillendheid kan geven.
"
Het aantal clerici hier en te Lanzo beloopt vijftig. Zij
" brengen al hun tijd door met assistentie, met het geven van gods-
" dienstlessen, het onderwijs aan arme kinderen vooral aan hen die
" de jongensoratorio’s van deze stad bezoeken.
"
Vol vertrouwen dat u, zeereerwaarde, dit alles in welwil-
" lende beschouwing zult nemen, betuig ik u mijn oprechte dankbaar-
" heid waarmee ik de eer heb mij te mogen noemen
"
van U, Zeereerwaarde,
"
de zeer verplichte dienaar en verzoeker
" Turijn, 26 juni 1866.
Pr. Giovanni Bosco.
Drie dagen later schreef hij aan dezelfde om voor de clerici van
Lanzo de toelating te bekomen de examens bij een speciale commissie af
te leggen.
"
Turijn, 29 juni 1866.
"
"
Weledele en Zeereerw. Heer Rector,
"
"
Door het vooruitschuiven van de examens en de haast waarmee
" ze dit jaar moesten afgelegd worden, konden de assistenten en de
" leraren van het college van Lanzo niet tijdig verwittigd worden.
" Nu verlangen ze hun examens af te leggen; maar aangezien de exa-
" mens van het college vervroegd worden, zou de assistentie die zij
" daar te doen hebben en de onkosten die ze moeten doen om naar Tu-
" rijn te komen grote last bijbrengen, zo zij naar hier moesten
" komen.
"
Daarom laten zij mij u vragen de heer deken van Lanzo te
" willen afvaardigen zoals verleden jaar of een andere priester die
" u daartoe geschikt acht.
"
Vol vertrouwen dat u ook nog deze gunst bij al de andere
" zult voegen, wens ik u van de Heer gezondheid en een gelukkig le-
" ven toe, terwijl ik met ware dankbaarheid de eer heb mij te mogen
" noemen,
"
van U Edele,
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.

34.3 Page 333

▲back to top


- VIII/329 -
" P.S. - Drager dezes is de econoom van Lanzo, die, zo u het
"
goedvindt, om het even welk antwoord, ook een monde-
"
ling, zal aanvaarden.
Inmiddels was hij te Mirabello geweest, waar de jongens van het
kleinseminarie op 21 juni plechtig het feest van de H. Aloysius vierden.
Daar vond hij theoloog Antonio Belasio, over wie wij al gesproken hebben
en die er de lofrede van de heilige hield.
Een student van de vijfde gymnasiale, de beste jongen van het col-
lege, lag zwaar ziek te bed. Hij heette Francesco Rapetti; zijn vader had
voor hem verkregen dat hij bij de clerici van het bisdom Alessandria ge-
rekend werd en samen met hen van de militaire lichting geschrapt werd.
Op die 21ste wilde Rapetti overdag opstaan en de dag met de anderen door-
brengen; maar 's avonds kon hij niet meer op zijn benen staan en legde
hij zich te bed.
Weinige uren later werd hij door zo erge krampen gekweld dat hij
scheen te sterven; en de een of ander in huis meende - en zegde - dat hij
al dood was.
Aangezien de ziekenzaal dicht bij de kamer van Don Bosco gelegen
was, nodigde Vincenzo Provera, broer van D. Francesco, prefect van het
college, de dienaar Gods uit om voor die nacht gastvrijheid te willen
aanvaarden in zijn ouderlijk huis. Don Bosco koesterde grote achting en
genegenheid voor de oude Provera en zijn gezin. Nooit bevond hij zich te
Mirabello of hij ging hem bezoeken en hij placht te zeggen dat het gezin
van Don Bosco en dat van Papa Provera maar één enkel gezin vormden; en
hij schreef nooit aan de directeur zonder hem een genegen groet te stu-
ren; hij was ook gewoon hem en de leden van zijn gezin sommige kaartjes
of persoonlijke feestgeschenkjes te sturen, zoals hij te Turijn met de
jongens deed. Daarom ging hij gaarne op de uitnodiging in.
Eenmaal in het huis aangekomen, werden alle deuren op slot gedaan
en de sleutels weggenomen. Nu viel er een feit voor dat ons Vincenzo Pro-
vera vertelt en dat bevestigd wordt in een brief van mevrouw Carolina
Provera, zuster van de Fedeli Compagne. De brief werd na de dood van Don
Bosco uit Parijs aan Don Evasio Rabagliati gestuurd.
U zou gaarne het juiste feit kennen van de verdwijning van de eer-
waarde Don Bosco uit mijn huis. Ik kan werkelijk niet meer zeggen dan wat
ik u al verteld heb. Zekere avond, het was al laat, stond ik met mijn
zuster Colombiana onze broer Vincenzo op te wachten die van het college
zou terugkomen. Hij kwam haastig binnengelopen en zei: - "Maak kamer en
bed klaar; de zieke jongen, naast de kamer van Don Bosco is overleden.
Het past niet dat Don Bosco in de kamer slaapt naast die van de dode. Hij
heeft aanvaard bij ons te komen." - En zo gebeurde het. 's Anderendaags
's morgens stond ik heel vroeg op en de deuren van het huis waren alle

34.4 Page 334

▲back to top


- VIII/330 -
gesloten. Het hele gezin maakte niet het minste geluid om Don Bosco in
zijn slaap niet te storen. Tot onze verwondering kwam iemand uit het col-
lege, ik weet niet meer wie, bij ons; het was ongeveer 6 u. - en zei dat
Don Bosco al in het college was en er bezig was met de H. Mis te lezen. -
Dat is niet mogelijk, antwoorden wij, hij is nog niet buiten zijn kamer
gekomen en niemand van ons heeft hem al gezien. - De deuren werden eerst
laat opengedaan. Om buiten te komen moest Don Bosco door de kamer waar
wij bijeen waren, precies om hem te zien en zijn zegen te vragen. Heel
verstomd zeiden wij de ene tot de andere: - "Hoe is hij buiten- geraakt?"
Het is waar dat de kamer waarin Don Bosco de nacht doorbracht twee deuren
had; één daarvan komt uit op een gemeenschappelijke trap met de buren;
maar toen wij onmiddellijk gingen kijken vonden wij ze hermetisch geslo-
ten en de sterke sloten waren onaangeroerd.
Meer dan eens hebben wij daar in het gezin over gesproken en het
besluit was altijd hetzelfde: "Wij weten niet hoe hij buiten geraakt is."
Toen de jonge Rapetti enigszins van de zware crisis bekomen was,
verlangde hij vurig met Don Bosco te kunnen spreken, en nadat hij de H.
Mis gecelebreerd had, ging hij hem gaarne bezoeken. Omdat hij veel van
die dierbare zoon hield, beval hij hem bij 0.-L.-Vrouw aan, sprak hem
troostwoorden in die hem op heilige manier verblijdden en schonk hem
uiteindelijk de zegen. Alvorens te vertrekken, vroeg hij hem of hij ver-
langde dat Don Bosco God zou smeken hem ogenblikkelijk te genezen. -
"Neen", antwoordde de zieke, "ik verlang wel Gods wil te doen!" En de
brave jongen stierf op 22 juni in de vrede van de Heer.
In de morgen van de 22ste was Don Bosco naar Turijn teruggekeerd
en op de 23ste brachten telegrammen uit Florence het voorziene en treuri-
ge nieuws dat de wet op de kerkelijke goederen definitief goedgekeurd
was. Toen alles voor de oorlog gereed was, sprak de regering over de
dringende noodzaak om subsidies uit de goederen van de Kerk te halen en
zodoende in de schaarste van de schatkist te voorzien. Voor het behouden
van de religieuze orden, die nog bestonden, waren aan het parlement
191.000 schriftelijke verzoeken overgemaakt; maar de razernij van de
sektariërs tegen de katholieke instellingen had rekening gehouden met de
16.000, welke op het aanstoken van dezelfde regering hun afschaffing
vroegen.
Nadat de gekozen kamer de voorgestelde vermindering van de bisdom-
men verworpen had en integendeel nieuwe lasten op hun bisschoppelijke in-
komens had gelegd, keurde zij op 19 juni de wet goed waardoor zonder eni-
ge uitzondering alle religieuze verenigingen en andere kerkelijke licha-
men opgeheven werden en waardoor de staat in het bezit gesteld werd van
al hun goederen. Tevergeefs smeekten de liberale afgevaardigden, onder
wie Ricciardi, dat de zusters van Liefde, de hospitaalbroeders, "Fate be-
ne fratelli" geheten, de kloosters van Vamaldoli en Montecassino tenmin-
ste gespaard zouden blijven; ze wilden niet dat ook maar één slachtoffer
aan hun moordpartij ontsnapte.

34.5 Page 335

▲back to top


- VIII/331 -
Aan de uitgedreven kloosterlingen werd een jaarlijks pensioen toe-
gewezen: orden die bezit hadden, priesters en koorzusters zouden, volgens
leeftijd ten hoogste 600 lires en ten minste 360 lires ontvangen; leken-
broeders en lekenzusters ten hoogste 480 en ten minste 200. Bij de bedel-
orden ontvingen priesters en koorzusters 250 lires; lekenbroeders en le-
kenzusters 140 lires als ze ouder waren dan 60 jaar, 95 als ze jonger wa-
ren. Deze laatste categorie was de talrijkste.
De zusters werd de keuze gelaten tussen het pensioen en een le-
vensrente, berekend op haar dotatie bij het binnentreden in het klooster;
op hun vraag werd hun ook toegestaan in het klooster te blijven of in een
deel dat door de regering toegestaan was. Wanneer ze echter op zes zouden
terugvallen, zouden ze in een ander huis, zelfs van een verschillende
orde, ondergebracht worden.
Op 23 juni werd die wet gestemd in de Senaat met 87 stemmen tegen
22 en de prins regent van Garignano, bekrachtigde ze op 7 juli.
Zodoende werden de kloostergemeenschappen van hun huizen, inkom-
sten en bezittingen beroofd, met het gevolg dat de zusters in sommige
provincies tot de uiterste ellende gebracht werden. Een buitengewone hoe-
veelheid gronden werden openbaar verkocht; veel kerken voor profaan ge-
bruik veranderd; kloosters en conventen veranderd in kazernen, gevange-
nissen en scholen; gewijde, uit de kerken weggehaalde vaten, gingen over
in de handen van venters en van joden, en een groot aantal kloosterlingen
uit de nieuwe provincies, die door deze laatste wet nog veel slechter be-
handeld werden dan door die van 1855, moesten op andere plaatsen en voor-
al in Piëmont een eerlijk onderhoud gaan zoeken.
Don Bosco, die zo van kloosterlingen hield, maakte er haast mee om
die beproefden bij te springen.
"Ik herinner mij", getuigt D. Francesco Dalmazzo, "hoe Don Bosco
uit alle hoeken van Piëmont verdreven kloosterlingen uitnodigde om gast-
vrijheid in zijn huizen te aanvaarden, hoe er verscheidene zelfs van be-
delorden zijn aanbod aannamen, de enen gedurende meerdere jaren, de ande-
ren gedurende het hele leven, en hoe zij er van het noodzakelijke voor-
zien werden. En nog meer: Toen eens enkele paters jezuïeten te Turijn
bijeengekomen waren en de regering hun uitwijzing bevolen had, gelastte
Don Bosco mij naar P. Secondo Franco, hun overste, te gaan met de op-
dracht gastvrijheid aan te bieden in gelijk welk huis zolang hij het goed
vond. En ik herinner mij hoe bij die gelegenheid P. Franco uit ontroe-
ring begon te wenen en uitriep: - "Wat een groot hart heeft die Don Bosco
toch! Het is een echte heilige!" - En hij droeg mij op hem te gaan be-
danken en te zeggen dat hij in alles voorzien had maar dat hij zich al-
tijd de liefde van de man Gods zou gedenken."

34.6 Page 336

▲back to top


- VIII/332 -
H O O F D S T U K XXXV.
Op 19 juni had koning Vittore Emanuele de oorlog aan Oostenrijk
verklaard. Het Italiaanse leger, 219.000 man sterk en met 456 kanonnen,
werd in twee korpsen ingedeeld. Een ervan was onder de onmiddellijke be-
velen van de koning geplaatst, had als chef van de Generale Staf gene-
raal La Marmora en moest naar de Mincio; het tweede onder generaal Cial-
dini moest optrekken naar de Beneden-Po bij Ferrara. Een derde korps
van 30.000 vrijwilligers onder Garibaldi had opdracht een inval in het
Trentse te beproeven. Met de bewegingen van het leger moesten de vloot-
operaties verbonden worden, vloot die uit 36 schepen, waaronder 12 pant-
serschepen, bestond. De Oostenrijkers hadden in Italië 180.000 man en in
de Adriatische Zee een vloot van 27 schepen, waaronder 7 pantserschepen.
De koning vertrok op de 21e uit Florence naar het hoofdkwartier
van Cremona. De door La Marmora aangevoerde bataljons staken in de morgen
van de 23ste de Mincio over en werden op de 24e te Custoza in het hart
van de vestingvierhoek aangevallen door de kern van de strijdkrachten van
aartshertog Alberto. De slag duurde de hele dag en werd door de Italianen
verloren, hoe dapper ze ook vochten. Ze moesten bijgevolg enige tijd zon-
der actie blijven om zich te reorganiseren.
Het ontmoedigende nieuws bereikte Turijn in de nacht van 25 juni,
toen het naamfeest van Don Bosco al gevierd was in het Oratorio. De musi-
coletterkundige zitting had plaats in de avond van de 23ste. De direc-
teurs van Mirabello en van Lanzo waren opgekomen en hadden ieder een
leerling meegebracht om hun communiteit te vertegenwoordigen. Op de avond
van de 24ste werd de zitting niet herhaald zoals dat een of twee jaar la-
ter gebeurde en daarna altijd en Don Bosco had zich in zijn kamer terug-
getrokken. Hij had het oog op een nieuw ontwerp nl. een instituut voor
vrouwen, dat bestemd was voor de opvoeding van de meisjes en dat de sa-
lesianen in hun zending zou helpen. Hij legde zijn gedachten bloot aan de
directeur van het college van Lanzo, die dadelijk neerpende, wat hij ge-
hoord had. Hier volgt zijn verhaal.
"De zon was op de dag van St.-Jan de Doper ondergegaan; de maan stond
stralend aan de hemel en een fris windje koelde de zomerse warmte af. Ik
bevond mij met Don Bosco in zijn kamer en bleef ongeveer twee uur alleen
met hem. Op alle vensters van het Oratorio en op de leuningen van de ter-
rassen dansten honderden vlammetjes in gekleurde glaasjes. Midden op de
speelplaats stond het muziekkorps, dat tussendoor de zoetste melodieën
speelde. Don Bosco en ik gingen bij het raam staan en wij stonden de een
tegenover de andere in de vensternis. Het was een betoverende schouwspel

34.7 Page 337

▲back to top


- VIII/333 -
en een onuitsprekelijke vreugde vervulde het hart. Vanaf de speelplaats
konden wij niet gezien worden omdat wij in de schaduw stonden. Van tijd
tot tijd wuifde ik echter met mijn zakdoek buiten het raam en toen de
jongens dat in de gaten kregen, braken ze in een oorverdovend Leve Don
Bosco uit!
"Don Bosco glimlachte. Lange tijd stonden wij daar zonder een
woord uit te brengen, in gedachten verzonken; opeens riep ik:
"Ah, Don Bosco, wat een mooie avond! Herinnert u zich de oude
dromen? Hier zijn dan de jongens, de priesters en de clerici die de Ma-
donna u beloofd heeft!"
"Wat is de Heer goed", antwoordde Don Bosco.
"En sinds twintig jaar heeft het brood nooit bij iemand ontbro-
ken! Alles kwam tot stand en zonder iets te bezitten. Wat heeft de mens
bij dit werk te betekenen? Als dat een menselijke onderneming was, dan
waren wij al vijftig maal te gronde gegaan!"
"Je zegt niet alles; ga eens na hoe snel de congregatie groeit in
personeel en in werken! Elke dag herhalen wij: Laten we ophouden, stop!
en een geheimzinnige hand drijft ons altijd vooruit."
En terwijl hij dat zei keek hij naar de rijzende koepel, dacht te-
rug aan de oude dromen en richtte zijn blikken op naar Haar die hem in de
witte stralen van de maan als een hemels visioen toescheen. Op dat ogen-
blik scheen de blik en het gelaat van Don Bosco als geïnspireerd. Wij
hervielen in ons stilzwijgen, ten prooi aan duizend emoties.
Uiteindelijk begon ik voor de tweede keer te praten.
- "Zeg eens, Don Bosco, denkt u niet dat er nog iets ontbreekt om
uw werk volledig te maken?"
"Wat wil je daarmee zeggen?"
Een ogenblik aarzelde ik en ging dan verder:
- "En zult u voor de meisjes dan niets doen? Vindt u ook niet dat
een door u gesticht instituut voor zusters, dat met onze congregatie ver-
bonden is, de bekroning van uw werk zou zijn? Ons Heer had toch ook vro-
me vrouwen die Hem volgden "et ministrabant ei". Hoeveel werk zouden de
zusters niet kunnen doen ten voordele van de arme leerlingen. En dan,
zouden zij niet voor de meisjes kunnen doen, wat wij voor de jongens
doen? Ik was aan het aarzelen gegaan om mijn gedachte uit te drukken, om-
dat ik vreesde dat Don Bosco die mening niet zou delen. Hij dacht even na
en antwoordde tot mijn verwondering:
"Ja, ook dat zal gedaan worden; wij zullen zusters hebben maar
nog niet direct; een beetje later." Inderdaad, zij werden regelmatig
gesticht in 1872.
's Anderendaags schreef Don Bosco aan de jongens van Lanzo.

34.8 Page 338

▲back to top


- VIII/334 -
"
Aan mijn dierbare zonen van Lanzo,
"
"
Jullie kunnen zich niet inbeelden, mijn dierbare zonen, wat
" een genoegen mij het bezoek van de heer Directeur D. Lemoyne,
" samen met je afgevaardigde, mijn goede vriend Chiariglione, mij
" gedaan heeft.
"
Deze vreugde vergrootte nog toen ik de schone en genegen
" brieven las van de verschillende klassen, van verscheidenen onder
" u, en van verscheidene assistenten, leraren en prefect. Ik heb ze
" alle de ene na de andere willen lezen zonder onderbreking, tenzij
" om dikwijls een traan van ontroering af te drogen. En jullie heb-
" ben er nog een geldelijke gift voor de kerk aan toegevoegd; deze
" goedheid deed mijn vreugde ten top stijgen.
"
Mijn dierbare jongens, aan allen mijn beste dank; het is
" waar dat jullie mij verscheidene dingen gezegd hebben, die niet op
" mij toepasselijk zijn, maar toch aanvaard ik ze als tekenen van de
" welwillendheid van uw hart.
"
0, wees altijd de gezegenden van de Heer. D. Lemoyne zal u
" veel dingen zeggen van mijnentwege; hij is uw directeur, houd van
" hem en wees hem gehoorzaam en vertrouwvol zoals jullie dat voor mij
" zijn. Hij werkt graag voor jullie en verlangt niets anders dan
" je welzijn. 0, wat vertelt hij al niet over jullie!
"
Laat me dus toe dat ik jullie zeg: "Leve de heer directeur
" D. Lemoyne, leve alle oversten van het college en veel toejuichin-
" gen voor al mijn dierbare zonen van Lanzo."
"
Ik hoop jullie weldra weer te zien en wij zullen met elkaar
" over heel belangrijke zaken spreken.
"
Intussen bid voor mij en ik zal niet nalaten jullie aan de
" Heer in de H. Mis aan te bevelen.
"
De genade van 0.H.J.C. zij altijd met jullie en de Heilige
" Maagd helpe ons allen de weg van de hemel te bewandelen. Amen.
"
Ik ben voor jullie met alle genegenheid,
"
"
de zeer genegen vriend in de Heer
" Turijn, 25 juni 1866.
Het adres luidde:
Aan de dierbare jongens van het college - kostschool van Lanzo, hun
vriend Pr. Bosco Giovanni.
In die dagen bereidde men in het Oratorio een Latijns toneelstuk
voor. Het uitnodigingsbiljet werd door D. Francesia, die sinds vele jaren
het toneel leidde en het spel aanleerde, geschreven en op 23 juni verzon-
den.

34.9 Page 339

▲back to top


- VIII/335 -
JOANNES BOSCO SACERDOS
Lectori salutem (1).
Pueri mei music enz., zie Vol. VIII, blz. 419.
Don Bosco wilde de voorstelling bijwonen, niet alleen om zijn
leerlingen tevreden te stellen, maar tevens om hulde te brengen aan de
talrijke uitgenodigden. Samen met hem kwam ook clericus Berto Gioachino,
de jonge secretaris die hij dat jaar uitgekozen had. Hij toonde zich bij
het begin van zijn voorname opdracht een beetje schuchter en vreesde dat
hij niet volledig het vertrouwen zou kunnen beantwoorden dat zijn overste
in hem gesteld had. Don Bosco stelde hem gerust. Clericus Berto vertelt
het ons zelf:
"Toen ik in 1866 Don Bosco van zijn kamer naar de toneelzaal vergezelde
en wij beiden heel alleen van het trapje van de studiezaal kwamen, zei
hij mij: - "Pas op, je bent te zeer bang van Don Bosco; je meent dat ik
streng en veeleisend ben en daarom heb je de schijn vrees voor mij te
koesteren. Je durft me niet vrijelijk toespreken. Je bent altijd vol
angst mij niet tevreden te kunnen stellen. Leg toch alle schrik af. Je
weet dat Don Bosco het goed met je meent; want je kleine domheden merk ik
niet en de grote vergeef ik je."
Wat een vaderlijke goedheid!
Toen hij van het rumoer en de drukte van die dagen verlost was,
schreef hij aan gravin Callori.
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Op 22 dezer vertrok ik uit Mirabello om naar Casale te
" gaan; toen ik aan het station aankwam waren er geen treinen meer en
" nadat ik vijftien uren te Alessandria gewacht had, kon ik eindelijk
" verder tot Turijn. Daardoor heb ik u en uw gezin niet kunnen groeten
" en u niet over zaken kunnen spreken.
"
Nu moet ik u zeggen dat morgen mijn schuld bij de heer
" graaf vervalt; ik moet er dus voor zorgen "mijn schuld te betalen
" om weer krediet te krijgen". Toen u in het huis Collegno was, hebt
" u mij gezegd dat u omstreeks deze tijd een gift zou doen voor de
" nieuwe kerk of voor het altaar van St.-Jozef, maar u stelde de som
" niet vast. Wees dus zo goed mij te zeggen:
" 1° Of uw liefdadigheid u toelaat nu giften te doen en welke.
" 2° Waar ik het geld voor de heer graaf moet sturen.
" 3° Of de heer graaf betaald kan worden met briefjes, of zoals het
"
redelijk is, ik de biljetten moet omwisselen in napoleons, zo-
"
als ik ze gekregen heb.
(1) Haec valet tessera tibi et tuis.

34.10 Page 340

▲back to top


- VIII/336 -
"
Zodra de treinen weer regelmatig rijden, zal ik naar Casale
" of wel naar Vignale komen, en dan zal ik het genoegen hebben
" "Cesarino" te zien, waarvan ik in mijn antwoord op zijn brief de
" naam in "Bimbo" veranderd heb.
"
0, mevrouw de gravin, ik heb de hulp van uw gebeden nodig.
" Ik heb zoveel te doen dat ik niet weet waar ik moet beginnen of
" eindigen. Goddank, de zedelijke toestand van het huis is best;
" alleen hier of daar een doorn; maar dat is onvermijdelijk in ons
" menselijk bestaan.
"
God zegene u, mevrouw de gravin, en zegene heel uw gezin;
" Hij beware u allen in zijn genade en in de vrede des harten.
"
Met de meeste dankbaarheid en de grootste achting heb ik
" de eer mij te mogen noemen
"
van u, verdienstelijke mevrouw,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 29 juni 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Don Bosco sprak daar over een doorn. Dat zal ook wel de dood ge-
weest zijn van een leerling van het Oratorio en een erge ziekte van een
jongen te Mirabello. Don Rua schreef in zijn necrologio:
"Dood van Borgna Luigi, 12 jaar oud, geboren te Casotto, een zeer deugd-
zaam kind. Hoewel nog niet lang in het Oratorio, was hij lid van de com-
pagnie van het H. Sacrament en ook ingeschreven bij de kleine clerus,
waar hij door zijn eerbiedige houding uitmuntte tijdens de goddelijke
diensten.
Een ander jongetje, dat hij uit Florence meegebracht had en aan de
directeur van het klein seminarie van Mirabello toevertrouwd had, bevond
zich in slechte gezondheidstoestand. Sinds twee maanden liet een hardnek-
kige hoest hem geen rust meer. De oversten verstrekten hem alle mogelijke
zorg maar zonder resultaat. Het ging om Ernesto Saccardi uit Brozzi (Flo-
rence) die om zijn zó uitmuntende deugden verdiende dat zijn levensbe-
schrijving gemaakt werd door D. Bonetti. Zijn makkers heetten hem trou-
wens "de engel". Omdat men aan vroegere ziekten van hem terugdacht en
rekening hield met zijn tere gestel, begon men voor zijn leven te vrezen.
In gemeen overleg met de dokter besliste D. Bonetti om twee redenen hem
naar Turijn te sturen: om van lucht te veranderen en om hem door de be-
roemdste dokters van die stad te laten onderzoeken. Wij deelden die be-
slissing aan Saccardi mee, die er gelukkig om was. Hij streefde er altijd
naar dicht bij Don Bosco te vertoeven, die hij erg liefhad en als zijn
zielenvader beschouwde. Meermaals had hij gezegd dat de dood hem op geen
enkele manier bang kon maken, als hij op dat ogenblik door Don Bosco
bijgestaan kon worden. De jongen werd daarom door een meester naar Turijn
begeleid die de opdracht kreeg hem tijdens de reis bij te staan en hem in
de handen van Don Bosco die hem opwachtte af te leveren. Op 30 juni kwam
hij te Turijn aan. De meest befaamde dokters werden bijeengeroepen en het
antwoord van het consult sloeg een diepe wonde in het hart van allen die

35 Pages 341-350

▲back to top


35.1 Page 341

▲back to top


- VIII/337 -
zoveel van de brave jongen hielden. Nu wachtte hem de krans in de hemel;
hij had hem in een korte tijdsspanne heel rijk en mooi gemaakt en de
engelen stonden te wachten om hem op zijn hoofd te zetten. Rustig, zelfs
tevreden en door Don Bosco bijgestaan, overleed hij op 4 juli.
Enkele dagen later deelde Don Bosco de omstandigheden van de
stichtende dood van haar zoon aan de bedroefde moeder mee.
Hoewel hij niet veel bedlegerig was en naar de kerk ging voor de
godsvruchtoefeningen, toch vroeg hij, toen hij weer eens te bed ging, om
de H. Sacramenten te ontvangen en men stond het hem toe. Op zekere avond
zei hij mij na de biecht dat er iets was wat hem leed berokkende. - "Ik
vrees", zei hij, "dat de ziekte lang zal aanslepen, en dat u mij naar
huis zult sturen. Mocht het zo zijn, dan was ik te beklagen." - Onmiddel-
lijk troostte ik hem en beloofde dat ik hem zowel bij lange als bij korte
ziekte bij mij zou houden en dat hem niets zou ontbreken wat nodig is
hetzij voor de ziel, hetzij voor het lichaam. Vol vreugde voegde hij er-
aan toe: - "Ik zal dus altijd bij Don Bosco zijn en een zoon van Don
Bosco. God zij geloofd." - "Maar", zei ik, "zo God je bij Hem in het pa-
radijs zou willen en ik je zou laten gaan, wat zeg je daarvan?" - "0 ja,
ik zou gaarne naar de hemel gaan."
Ik moet zeggen dat hij erg bang was om naar huis gezonden te wor-
den en hij werd zieker als men hem daarover sprak. - "Thuis", zei hij,
"zijn er te veel gevaren voor de ziel en die zou ik niet kunnen ont-
vluchten, helaas!"...
Hier laat ik veel achterwege wat het verloop van de ziekte en het
ontvangen van de sacramenten betreft en ik spreek ook niet over zijn ge-
duld, zijn godsvrucht en zijn vurigheid, allemaal dingen die het onder-
werp van een schoon boekje kunnen worden. Ik zeg slechts dat ik hem op
zekere dag voorstelde zijn moeder te laten komen om hem een bezoek te
brengen. - "Neen", antwoordde hij, "misschien zou zij mij niet meer in
leven aantreffen en ze houdt zoveel van mij dat het voor haar een te
groot verdriet zou zijn mij te zien sterven. En ik ook, ik zou er te
veel onder lijden."
De avond voor zijn dood vroeg ik hem of hij mij iets te vragen had
en hij antwoordde: - "Zeg aan mijn makkers dat ik morgen bij de Madonna
zal zijn in de hemel. Laten wij deze avond, hernam ik, een brief schrij-
ven aan pater Giulio Metti; verlang je iets van hem?" - "0, pater Giu-
lio", riep hij uit, "lieve pater Giulio, ik dank u dat u mij naar hier
gezonden hebt en zo mijn ziel gered hebt. God belone u ervoor."
Op 4 juli stond ik naast hem om het verloop van de ziekte na te
gaan en toen hij volhield dat hij vandaag naar de Madonna in het para-
dijs zou gaan, vroeg ik hem wie hem dat gezegd had. - "Zij die ik als
mijn moeder gekozen heb, verzekert mij dat. Zij zal niet veranderen wat
zij mij beloofd heeft." Toen vroeg ik hem of hij een boodschap had voor
zijn moeder. - "Ja", zei hij, "zeg aan moeder dat ik haar dank voor al
wat zij voor mij gedaan heeft, en dat ik haar vergiffenis vraag voor het

35.2 Page 342

▲back to top


- VIII/338 -
ongenoegen dat ik haar aandeed. - "Lieve moeder", ging hij verder, "gij
hebt grote offers gebracht voor mij; maar wees er zeker van, gij hebt
mijn ziel gered en dat is alles waard. Gij verliest een zoon op aarde,
maar ge zult hem terugvinden in de hemel. Ik weet dat het bericht van
mijn dood u groot verdriet zal bezorgen, maar gij zijt christen; maak
er een offer van voor de Heer tot mijn zielenrust". Na deze woorden zei
ik hem wat te rusten en hij deed het ook. Een beetje later ging hij ver-
der: - "Zeg ook aan moeder, dat ik tevreden sterf zonder de minste schrik
voor de dood. 0, lieve moeder, ik ga naar de hemel, schep moed, ik ver-
wacht u daar en ik zal God altijd voor u bidden. Groet de hele familie
en zeg hun, dat men op het ogenblik van de dood vergaart wat men tijdens
het leven gezaaid heeft."
Hij wilde nog wat anders zeggen maar hij was zo ontroerd dat ik
hem aanraadde te zwijgen. - "Ik heb nog iets te zeggen en ik zou het wil-
len zeggen." - "Zeg het maar en ik zal alles doen wat je zegt." - "Het is
pijnlijk", voegde hij er aan toe, "het weegt mij, maar ik beveel het u
aan. Vraag aan mijn moeder dat zij spreekt met enige makkers die zij
kent; dat zij hun zegt, dat ik sterf met een zekere wroeging dat ik ze
heb gekend. Dat zij er voor zorgen de ergernis die zij gegeven hebben te
herstellen voor zij sterven.
Nog veel andere gezegden en gedachten hoop ik bij gelegenheid mon-
deling te kunnen zeggen.
Het was elf uur in de voormiddag, hij bad blij en tevreden en kus-
te het kruisbeeld. Na enige tijd hield hij op met spreken, bekeek de aan-
wezigen, glimlachte en zijn ziel vloog naar de Heer.
Na zijn dood was er iets opvallends. Zijn lijk werd zo aanvallig
dat het werkelijk een geschilderde engel leek; zijn makkers vonden er ge-
noegen in hem te bekijken. Zesendertig uur later was hij nog goed bewaard
en noch rond hem, noch in de kamer werd men niet de minste lijkgeur ge-
waar.
Tijdens zijn ziekte en na zijn dood werden er speciale gebeden ge-
daan voor de overledene. Het was een prachtige, godsvruchtige begrafenis.
Alle oversten en de jongens van dit huis en van het andere college waar
hij langer verbleef, zijn het eens om te zeggen dat wij een schone parel
verloren hebben.
Twee zaken moeten u nochtans troosten in deze beproeving: 1° Een
dood zo kostbaar in de ogen van God is voor een christen moeder alles.
2° Niets heeft hem ontbroken wat nuttig kon zijn voor zijn ziel of zijn
lichaam. Toen hij stervend was stonden naast hem verscheidene priesters,
clerici en makkers, die voor hem baden.
Laten wij de wil van de goddelijke Voorzienigheid aanbidden, die
vast en zeker met alles haar doel heeft. Wij moeten zeggen dat God hem
bij zich heeft willen nemen, opdat de gevaren van de wereld zijn geest
niet zouden vertroebelen, zijn hart niet zouden bederven en zijn ziel,
die rijp was voor de hemel niet op een dwaalspoor zouden brengen. Laten
wij elkaar troosten met de hoop dat wij hem weldra in een beter leven
zullen terugzien.

35.3 Page 343

▲back to top


- VIII/339 -
Zo schreef Don Bosco.
Het nieuws van dat overlijden werd direct naar Mirabello overge-
seind en de pijnlijke indruk ervan op de leerlingen werd gemilderd door
de bevestiging van een verrassend feit, dat zich meermaals voordeed. Toen
theoloog Antonio Belasio in dit klein seminarie preekte, viel het D. Bel-
monte en anderen die met hem op het oksaal waren op, dat de jongens van
de eerste en tweede lagere klas (ongeveer een dertigtal) onrustig waren
en gebaren maakten op het ogenblik van de zegen en ook al te voren, ter-
wijl het Allerheiligste uitgestald stond. Het gold gebaren en slecht in-
gehouden stemmen van verwondering. Na de dienst liepen ze de speelplaats
op en bevestigden allemaal dat zij het Kindje Jezus, heel mooi, in de
heilige Hostie gezien hadden.
Twee avonden achtereen deed zich dat eigenaardig feit voor met al-
tijd groeiende verbazing en blijdschap van de kleinen die dat wonder al-
leen te zien kregen. De theoloog wilde ze een voor een, en afzonderlijk,
ondervragen en stond er verbaasd over te horen dat ze allen een identieke
beschrijving van het Kindje gaven, zodat hij er overtuigd van geraakte
dat het een echte verschijning betrof.
D. Belmonte zelf deed ons dat verhaal.
"Iemand kon het als een hallucinatie aanzien, omdat er dicht bij de troon
van het Allerheiligste twee piramiden overhangende bloemen stonden, die
dan misschien bij het dichtgaan een soort figuur van een kind konden vor-
men. Wij gaan er niet over discussiëren. Wij zeggen slechts dit: als het
een illusie was, dan was ze toch gegrondvest op twee grote waarheden nl.
dat daar op de troon waarlijk en levend O. H. Jezus Christus aanwezig is
en dat Hij gezegd heeft: "Sinite parvulos venire ad me; Deliciae meae
esse cum filiis hominum."
Don Bosco werd over die gebeurtenis ingelicht en maakte er melding van
in een brief aan clericus Francesco Cerruti, die nu voor zijn heilige
wijdingen stond en voor wie men zich inspande om hem het kerkelijke pa-
trimonium te bezorgen. Aan al zijn priesters, zelfs aan die uit het Ora-
torio waren weggegaan, had hij dat met niet gewone zorgzaamheid en ijve-
rige inzet meegegeven. Dat jaar deed hij maandenlang alle moeite om bij
de koning, het economaat, het vrome werk van St.-Paulus en de curie steun
te bekomen ten voordele van zijn clerici die zich voorbereidden om de
hogere wijdingen te ontvangen. Maar het werk en de briefwisseling groei-
den aan en de moeilijkheden en de vertragingen hielden nooit op.
Aan de koning schreef hij:

35.4 Page 344

▲back to top


- VIII/340 -
"
Koninklijke Majesteit,
"
"
Onder de jongens opgenomen in het huis Oratorio van de H.
" Franciscus van Sales genaamd, zijn er "twee clerici", die dank
" zij hun moreel gedrag en hun speciale aanleg voor de wetenschap-
" pen,voor verdere studie bestemd werden, op korte tijd de gymnasi-
" ale en de lyceumklassen doorlopen hebben en nu het 5de jaar theo-
" logie volgen.
"
Daar zij niets bezitten, hebben zij steeds getracht de
" liefdadigheid, die zij ondervonden, te vergoeden door hun grote
" ijver; zij gaven catechismuslessen, deden assistentie bij hun
" makkers en gaven les in dag- en avondscholen. Nu hebben zij de
" leeftijd, de kennis en de andere kwaliteiten om toegelaten te
" worden tot de H. Wijdingen; doch het kerkelijk patrimonium ont-
" breekt hun en hun familie kan er niet in voorzien.
"
Daarom neemt ondergetekende nederig zijn toevlucht tot de
" goedertierenheid H.K.H. en vraagt haar de zaak welwillend te onder-
" zoeken en hun uit de kas van het Economaat het kerkelijk pensioen
" te verlenen, tenminste zolang er niet anders kan voorzien worden.
" Deze uitmuntende daad van liefdadigheid zou daarenboven ook een
" grote hulp zijn voor dit huis waaraan zij zich geheel toewijden.
"
Eensgezind stellen allen hun volle vertrouwen in de soeve-
" reine goedheid die zij al zo vaak mochten ondervinden en met de
" verzekering dat wij elke dag de zegen van de Heer over uw verheven
" persoon en over de hele koninklijke familie afsmeken, noemt hij
" zich met de grootste dankbaarheid in naam van allen van H.K.H.
"
"
de zeer verplichte en zeer nederige verzoeker
"
Pr. Bosco Giovanni.
Aan de cl. prof. Cerruti schreef hij:
"
Dierbare Cerruti,
"
"
Het is er, het is er niet, het is beloofd, men zal het krij-
" gen, het is uitgesteld, moeilijkheden "et caetera"; en per slot
" van rekening sleept de zaak aan. Bijgevolg zullen wij de weg nemen
" die zeker is; als het past, kom even naar Turijn om eens over
" je patrimonium te spreken en zo nodig zullen wij naar Saluggia
" gaan en deels steunen op de onroerende goederen die je bezit. De
" rest bespreken we dan wel.
"
Zo je echt opgeruimd bent, zorg dat al de andere bewoners
" van het klein seminarie gelukkig zijn. Je weet al dat onze dieba-
" re Saccardi dood is. Zeg aan je makkers dat zij hem in de hemel
" aanroepen; hij is zeker in de glorie bij de Heer, in gezelschap
" met Rapetti; hij was een evenbeeld van Domenico Savio.
"
Groet D. Bonetti en D. Provera "una cum caeteris hic habi-
" tantibus": excuus voor het Latijn, ik vergat dat ik aan een pro-
" fessor aan het schrijven ben.

35.5 Page 345

▲back to top


- VIII/341 -
"
Zo het feit van het 'Kindje' op dezelfde manier blijft du-
" ren,zeg dan aan Don Bonetti dat hij de minste bijzonderheid moet
" aantekenen en vooral het feit laat opschrijven door allen die
" het gezien hebben, maar onafhankelijk van elkaar; daarna zullen
" wij een uittreksel van die documenten maken.
"
Cerruti, goede moed, we zullen moeten strijden, doch wij "
staan niet alleen; God is met ons, de beloning zal elke volhar-
"
dende inspanning vergoeden.
"
God zegene ons allen en behoede ons op de weg van de
" eeuwige zaligheid. Amen.
"
"
Je zeer genegen in J.C.
" Turijn, 7 juli 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
D. Francesco Cerruti, onderdiaken gewijd op 20 september, werd
priester gewijd op 22 december 1866.

35.6 Page 346

▲back to top


- VIII/342 -
H O O F D S T U K XXXVI.
De oorlog woedde, De Pruisische bataljons, die Hannover veroverd
hadden, keerden zich daarop tegen Beieren en zijn bondgenoten; op 3, 4
en 10 juli hadden moorddadige gevechten plaats en na een verwoed gevecht
te Grossdorf trokken de Beieren zich tot Würzburg terug. De Pruisen zet-
ten de achtervolging niet in, maar richtten hun opmars naar Frankfurt aan
de Main, zetel van de Rijksdag en trokken er na een vreselijke strijd
binnen op 16 juli. Andere Pruisische korpsen bezetten het Hertogdom Nas-
sau en op 18 juli rukten ze Darmstad binnen, hoofdstad van het groother-
togelijke Hessen. Zo werden de verbondenen de een na de ander verslagen
en onderworpen. Tegelijkertijd drongen 300.000 Pruisen Bohemen binnen,
dat een grondgebied van het Oostenrijkse keizerrijk was. Van 26 tot 30
juni leverden zij bloedige gevechten maar trokken steeds vooruit; en op 3
juli stonden zij te Sadowa, bij de rechteroever van de Elbe, oog in oog
met het keizerlijke leger, dat 250.000 strijders machtig was. De slag
werd ingezet in aanwezigheid van koning Frederik Willem; van 's morgens
tot 's avonds werd het van weerszijden een verschrikkelijk bloedbad waar-
uit de Pruisen uiteindelijk als overwinnaars te voorschijn traden. De
Oostenrijkers sloegen in volslagen wanorde op de vlucht. Op 8 juli trok-
ken de overwinnaars Praag binnen, bezetten Pruisen op de 13de en zagen af
van Bohemen en Moravië. Op de 17de vestigden zij hun hoofdkwartier te
Londenbourg op de Thaya om de pas naar Wenen af te snijden voor het Oos-
tenrijkse leger, dat zich te Ohmütz weer verzameld had; door die verwar-
ring konden slechts 45.000 man Florisdorf bereiken in de verschanste
legerplaats op de linkeroever van de Donau. Wenen was in gevaar.
Om de samenvoeging van zijn troepen in Italië met die van het
Noorden mogelijk te maken, had keizer Frans-Josef sinds 1 juli aan Napo-
leon de provincies van het gebied van Venetië aangeboden en op 4 juli
aanvaardde Napoleon die afstand én de opdracht om bemiddelaar te zijn
tussen Oos-tenrijk en Vittorio Emanuele, in verband met een wapenstil-
stand en een vredesverdrag. Toen dat gebeurd was, marcheerden 40.000 sol-
datenveteranen, die in Dalmatië gelegerd waren en een deel van het leger,
dat te Custoza gevochten had, in de richting van Wenen. De keizer van de
Fransen deelde op 5 juli telegrafisch aan de koning van Italië de afstand
mee van het gebied van Venetië en stelde een wapenstilstand voor. Hij
kreeg het antwoord dat men eerst met Pruisen moest praten; en Bismarck
drong aan op het onderhouden van de uitgestippelde overeenkomst, dat wil
zeggen, geen vrede te sluiten zonder wederzijds akkoord. Daarom weigerde
Italië de wapenstilstand; en omdat Napoleon nog geen enkele daad gesteld
had om bezit te nemen van het gebied van Venetië, zette hij er nu vaart
achter om zoveel mogelijk grondgebied te bezetten van de provincies, die
de Oostenrijkers in de steek gelaten hadden. Om die reden moest een deel

35.7 Page 347

▲back to top


- VIII/343 -
van het keizerlijke leger achterblijven ter verdediging van de vesting-
vierhoek, Venetië, Trentino en Isonzo.
Generaal Nunziante kreeg opdracht zich met zijn divisie meester te
maken van het bruggenhoofd op de Po, dat te Borgo Forte op de weg naar
Mantua gelegen was; na 13 dagen belegering en een geweldig kanonvuur was
hem die stad op de 18de in handen gevallen.
Cialdini was in de buurt van Sermide bij Massa met meer dan
100.000 man de Po overgestoken zonder de vijand te ontmoeten en trok op
de 10de Rovigo binnen. Nadat hij de Adige overgestoken was, bezette hij
Padua zonder slag of stoot en daarna Vicenza en Treviso.
Op de 16de bereikte hij Tagliamento en Generaal Cadorna drong ver-
der door naar Isonzo zonder de Oostenrijkers in te halen die zich terug-
trokken onder het opstapelen van puinhopen en allerhande hindernissen om
de opmars te belemmeren.
Intussen was Garibaldi in Tirol vooruit getrokken langs het westen
van het Chiese-dal en de divisie van Generaal Medici rukte op naar Trente
door de Valsugana-vallei. Zij ontmoetten echter elkaar bij elke bergpas,
gereed om op hun weg talrijke vijanden te bestrijden die onder bittere
gevechten aftrokken.
In die dagen had Don Bosco zich niet uit Turijn verwijderd. Hij
bad en hij liet bidden voor zijn leerlingen die soldaat waren en voor al
die anderen die te velde waren en hem aanbevolen werden; en het bleek dat
de Madonna haar moederlijke mantel werkelijk als een schild boven hun
hoofden hield.
Gravin Virginia Cambray Digny schreef op 11 augustus 1866 aan rid-
der Oreglia:
"Ik ben ervan overtuigd dat ik veel gunsten ontvangen heb door bemidde-
ling van die brave Don Bosco en ik zal altijd dankbaar blijven denken aan
de grote liefdedienst die hij mij bewezen heeft en nog bewijst door te
bidden en te doen bidden voor mij en voor mijn gezin.
Mijn zoon officier was op 26 juli met zijn regiment in een treffen tussen
voorposten en een groot getal vijanden geraakt. Door de goddelijke barm-
hartigheid en door de afgesmeekte tussenkomst van 0.-L.-Vrouw kwam hij er
ongedeerd uit, terwijl twee soldaten uit zijn nabijheid zware verwondin-
gen opliepen; en daarbij mocht hij ook nog door zijn gedrag de goedkeu-
ring van zijn makkers verdienen.
U ziet dus wel, heer graaf, dat ik veel te danken heb aan hun gebeden
waarvan ik in het verleden al zoveel bewijzen heb en waarin ik tevens
groot vertrouwen heb, wat de toekomst betreft.
U weet niet hoeveel genoegen het mij deed uit uw brief te kunnen opmaken
dat de gezondheid van Don Bosco enigszins verbeterd was. Later heb ik
van markiezin Nerli vernomen dat de beterschap aanhoudt en ik vlei mij

35.8 Page 348

▲back to top


- VIII/344 -
met de hoop dat hij nu op dit ogenblik helemaal hersteld is."
Intussen hield Don Bosco niet op zich met het Oratorio bezig te
houden en vergat hij de opbouw van de kerk niet.
Hij moest antwoord geven op een omschrijven van 12 juli dat door F.
Selmi, kon. inspecteur voor de studies gestuurd was; hiermee werd hem op
last van de minister een juister statistiek van zijn internaat gevraagd,
die tijdens de eerste vijfentwintig dagen van de lopende maand moest in-
gediend worden. Hij werd ook verzocht inlichtingen te geven aan Th. Bar-
rico, koninklijk inspecteur voor de lagere klassen van de provincie Tu-
rijn en hij stuurde hem een statistiek op van de lagere avond- en zon-
dagsscholen van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales tijdens het
jaar 1865-66.
"
"Duizendmaal dank voor de zorg die u hebt voor onze scholen
" en ik antwoord graag op de uitleg die u me vraagt.
"
Er zijn zes klassen; hierin worden de eerste beginselen van
" de leesles tot en met de grammatica en de rekenkunde onderwezen.
" De onderwijzers zijn allen clerici, die verbonden zijn aan de-
" zelfde Oratoria en geholpen worden door jongens van zekere erva-
" ring onder de directie van de professoren G.B. Francesia en
" Celestino Durando, priesters. Het hoogste aantal leerlingen per
" klas is meestal 35 en zelden 40. De lessen worden gegeven van
" november tot juli inbegrepen. Verleden jaar kregen wij 500 lires
" subsidie voor de avond- en dagscholen en voor de gymnasiale en
" lagere klassen.
"
" N.B. - Behalve de lessen waarin lezen, schrijven, grammatica en
"
rekenkunde onderwezen wordt en het avond- en zondagonder-
"
wijs voor werkende jongens is er ook elke avond een cursus
"
van vocale en instrumentale muziek voor meer dan 500 jon-
"
gens.
Hij hield niet op subsidies te vragen. Zoals gebruikelijk elk jaar,
had hij een smeekbrief gestuurd aan het algemene koninklijke economaat
van de kerkelijke beneficiën te Turijn ten voordele van de patronaten van
Valdocco, Portanuova, Vanchiglia en S. Salvario. De algemene econoom Fe-
noglio kondigde hem op 14 juli aan dat de regering van Zijne Majesteit
zich verwaardigd had hem de som van vijfhonderd lires toe te staan. Een
andere aanvraag richtte hij aan de aalmoezenier van het koninklijke Huis.
"
Koninklijke Majesteit,
"
"
De arme jongens opgenomen in het huis genaamd Oratorio van
" de H. Franciscus zijn nu ten getale van ongeveer 800 en bevinden
" zich in echte nood; zij doen nederig beroep op de bekende liefda-
" digheid van H.K.M. en smeken haar hun ellendige toestand in welwil-
"

35.9 Page 349

▲back to top


- VIII/345 -
" lende beschouwing te nemen en de liefdadige hulp te verlenen die
" zijn vaderlijk hart meent te kunnen geven.
"
Dankbaar voor deze weldaad zullen zij niet nalaten elke dag
" hun gebeden tot God te richten voor het behoud van uw verheven
" persoon en van heel de koninklijke familie.
"
"
In naam van de opgenomen kinderen
" Turijn, 18 julï 1866.
Pr. Bosco Giovanni (1).
Op de keerzijde van de aanvraag las men:
Daar in de loop van het jaar 1866 het fonds van de koninklijke
aalmoes tot op ongeveer de helft verminderd werd, worden de aalmoezen
uitsluitend aan de arme families geschonken met uitsluiting van elk in-
stituut waaraan vroeger op uitzonderlijke wijze hulp geschonken werd.
Aan de jonge graaf Callori stuurde hij een dankwoord, waaruit zijn
kalmte van geest blijkt samen met zijn dankbare gevoelens die hij deze
familie toedroeg.
"
Turijn, 23 juli 1866.
"
"
Dierbare Heer Cesare,
"
"
U bent altijd een goed secretaris daar u altijd goede,
" nuttige en gunstige dingen schrijft. Bijgevolg dank ik u voor de
" aalmoes die Mama bereid is te geven, nl. duizend fr. voor het
" maken van de preekstoel. Ik hoop dat Maria, Hulp der Christenen,
" niet zal onderdoen voor Mama in edelmoedigheid.
"
Voor het einde van deze maand zal ik u, zoals u schrijft,
" de 1.000 fr. bezorgen en ik zal evenveel napoleons brengen,
" doch alle met ontbloot hoofd. Want zo ik tezelfdertijd vijftig
" napoleons zou brengen met de hoed op het hoofd zou ik wellicht
" Jupiter, Saturnus en Mars in brand zetten.
"
Zodra u van zee teruggekomen bent, hoop ik u persoonlijk
(1) Deze smeekbrief bekwam niet wat er gevraagd werd. De hoofdaalmoezenier van Zijne
Majesteit antwoordde
Turijn, 11 augustus 1866
Dierbare Heer Bosco,
Tot mijn grote spijt moet ik u zeggen dat ik geen enkele hulp voor uw jongens
kon bekomen vanwege het steunfonds en dit om de reden die u zult vinden op de omme-
zijde van uw aanvraag.
Wees zo goed mij toch welwillend te blijven en wil opnieuw aanvaarden de
eerbiedige en genegen gevoelens van
uw zeer toegewijde en verplichte dienaar
Kan. Camillo Pellette.

35.10 Page 350

▲back to top


- VIII/346 -
" te komen groeten te Casale of te Vignale. Intussen verzeker ik
" dat ik elkeen van u speciaal gedachtig ben in het H. Misoffer.
"
De genade van de Heer weze met u en de heilige vreze Gods
" weze altijd uw uitverkoren en verlangde rijkdom. Amen.
"
Met dank en hoogachting noem ik mij
"
Van u, dierbare,
"
de zeer genegen dienaar,
"
Pr. Bosco Giovanni.
De werken van de kerk vorderden, want de dienaar Gods hield niet
op ze aan te bevelen aan allen die bij hem om raad kwamen. Hier volgen
twee van zijn andere brieven naar Rome geschreven. De eerste was voor de
weledele mevrouw de gravin Violante Runez, Nancy.
"
Verdienstelijke mevrouw,
"
"
De genade van Onze Heer Jezus Christus weze altijd met
" ons. Ik dank u voor uw christelijke brief die het u geliefde mij
" te schrijven. Ik zal doen wat u me vraagt; dat ze bidden en ook ik
" zal de jongens laten bidden voor de twee families die u mij aanbe-
" veelt; doch men zal geduld en overgave moeten hebben en in alles
" de heilige wil van God erkennen. Zo u iets voor ons wil doen, help
" markiezin Vitelleschi om enige loterijbriefjes te verspreiden, de
" opbrengst ervan is bestemd voor de kerk van deze stad onder de
" titel van Maria, hulp der Christenen. Ik wens u alle hemelse ze-
" gen toe; bid voor mij en voor mijn arme jongens, terwijl ik de
" hoge eer heb mij te mogen noemen,
"
van u, verdienstelijke mevrouw,
"
de zeer verplichte dienaar,
" Turijn, 25 juli 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
De tweede brief was een antwoord aan de zeereerw. presidente van
de Oblate Benedettine Olivetante te Tor de'Specchi, Madre Maddalena Ga-
leffi.
"
Torino, augustus 1866.
"
"
Zeereerw. Moeder,
"
"
Ik heb uw brief vol christelijke gevoelens ontvangen en
" ik dank u voor al wat u voor deze arme jongens doet en ik beveel
" ze opnieuw in uw vurige gebeden aan.
"
Wees moedig. Uzelf en uw dochters in Christus moeten bid- "
den en vertrouwen op Jezus in het H. Sacrament. Breng de nieuwe

36 Pages 351-360

▲back to top


36.1 Page 351

▲back to top


- VIII/347 -
" novice ertoe tot dit doel te bidden en ze zal veranderen en alle
" scrupules van zich afzetten.
"
Ik verzeker u dat ik het geestelijke welzijn van uw broer
" aan de Heer zal aanbevelen. Help zoveel u kunt de verdienstelijke
" mevrouw de gravin Calderari om de loterijbriefjes te verspreiden;
" voorzeker hebt u al over deze loterij, die voor ons zo nodig is,
" gehoord.
"
God zegene u en uw werk; de H. Maagd bescherme en verdedi-
" ge heel uw communiteit en heilige u allen. Amen.
"
Ik beveel mij in de liefde van uw gebeden aan en noem mij
"
van u, Zeereerw.Moeder,
"
de zeer toegewijde dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
Ondertussen werd het nieuws vernomen van een dreigende zeeslag.
Op 16 juli was de Italiaanse vloot, aangevoerd door adm. Persano uit
Ancona uitgevaren. Op 18 en 19 juli bombardeerde zij de vestingwerken
van het eiland Lissa, maar ze slaagde er niet in een ontscheping van de
troepen te bewerken; en het pantserschip La Terribile werd door de vij-
andige artillerie zo erg toegetakeld dat het in Ancona hersteld moest
worden. Op de 20ste verscheen de Oostenrijkse vloot van Tegethof en
drong woest vooruit om het gevecht weer in te zetten. Het vlaggenschip
Re d'Italia werd hevig aangevallen en gekelderd met de hele bemanning;
het pantserschip Palestro werd door granaten in brand geschoten en vloog
in de lucht met al wat het aan boord had. Door de onbekwaamheid van Per-
sano geraakte de Italiaanse vloot in de onmogelijkheid de vijand terug
te drijven en werd ze omstreeks de avond ertoe gedwongen zich in de
triestig verlaten haven terug te trekken. Tot toppunt van ongeluk zonk
het Pantserschip Affondatore daarna in de haven zelf door het geweldig
beuken van sterke golven.
Bij de eerste nieuwtjes van de nederlaag reed Don Bosco, die
vrienden in het zeeleger telde en angstig naar nieuws uitkeek, samen met
D. Durando in een koets naar het paleis van de prefect. De dienaar Gods
stapte niet uit en D. Durando ging naar het kantoor van graaf Radicati,
die juist een telegram van het ministerie ontving, terwijl hij nog aan
het zeggen was dat hij nog geen officieel nieuws in handen gekregen had.
Hij opende het en las deze fameuze zin: - "Wij zijn meester van het wa-
ter gebleven!" - De graaf hief de ogen ten hemel, streek de handen door
het haar en riep uit: - "Dat betekent een nederlaag. Dat is een bloedig
eufemisme om een vreselijke ramp aan te kondigen." - En met ongedekt
hoofd ging hij naar Don Bosco om hem het telegram te laten lezen. Kapi-
tein van de Palestro was Faà di Bruno, zijn zwager en de dienaar Gods
begaf zich naar gravin Radicati, om haar over het verlies van haar broer
te troosten. Nadat hij die plicht van liefdadigheid en van christelijke
dankbaarheid vervuld had, ging hij naar Lanzo om er enkele tijd te S.
Ignazio te verblijven, de prijsuitdeling in het college voor te zitten
en er een zieke, de vader van een clericus uit Lanzo te gaan bezoeken.

36.2 Page 352

▲back to top


- VIII/348 -
Die clericus was Giovanni Battista Verlucca, die later leraar aan het
seminarie en kanunnik-penitentiaris van de hoofdkerk te Turijn zou wor-
den. Hij had hem geschreven en hem raad gevraagd of hij zijn studies in
het college of in het seminarie zou voortzetten.
Don Bosco had hem geantwoord.
"
Dierbare Verlucca,
"
"
Gaarne verenig ik mijn arme gebeden met deze van de jongens
" van het huis voor je vader en ik zal ook een speciaal woord zeggen
" aan Savio Domenico. Bid dagelijks van nu af tot op het feest van
" O.-L.-Vrouw Tenhemelopneming, drie "Pater, Ave, Glorie", tot Jezus
" in het H. Sacrament ter ere van Savio Domenico, die hiervoor een
" grote godsvrucht had. Als ik naar Lanzo ga, hoop ik je vader een
" bezoek te kunnen brengen.
"
Wat de keuze van de plaats betreft waar je je studies kunt
" doen, wordt het tijd eraan te denken en een beslissing te nemen.
" Zorg ervoor die plaats te kiezen die de beste zijn zal tot meer-
" dere glorie van God en tot groter voordeel voor je ziel. Let er
" echter op dat grote offers die tijdens de jeugd gebracht worden,
" stekende doornen schijnen te zijn, maar veranderd worden in wel-
" riekende rozen in de eeuwigheid. Ik hoop dat wij elkaar weldra
" kunnen terugzien.
"
God zegene je en al je werk; bid voor mij die van ganser
" harte voor je ben
"
zeer genegen in de Heer
" Torino, 18 juli 1866.
Pr. Bosco Giovanni
Donderdag, 26 juli, betekende groot feest voor de studenten van
het Oratorio van de H. Franciscus van Sales, want dan had de plechtige
uitreiking van de prijzen plaats. Heel de morgen waren er kerkelijke
diensten geweest en de meeste leerlingen, om niet te zeggen allen waren
tot de HH. Sacramenten genaderd, hadden naar het afscheidswoord van hun
geliefde Don Bosco geluisterd en hadden de zegen van Jezus in het sacra-
ment ontvangen. Daarna werden zij in een voor de gelegenheid aangepaste
zaal gebracht om er de uitslag van hun studiearbeid te vernemen en de
proclamatie te horen van hen die een prijs verdienen. Het viel gemakke-
lijk te zeggen, wat aller verlangen was; het stond klaar op ieders ge-
zicht te lezen: mooi nummer een te wezen.
Mgr. Pietro Rota, bisschop van Guastalla, luisterde de plechtig-
heid met zijn tegenwoordigheid op en een rij van andere bekende personen.
Bij die gelegenheid hield D. Francesia, directeur van de studies,
een kleine hartelijke toespraak tot de jongens, waaruit de grote genegenheid

36.3 Page 353

▲back to top


- VIII/349 -
die hij voor hen had, aan het licht kwam.
Diezelfde dag schreef Don Bosco de richtlijnen voor de jongens van
Mirabello zoals hij die mondeling gegeven had aan de leerlingen van Lanzo
en van het Oratorio.
"
Aan mijn dierbare zonen van Mirabello,
"
"
Ik had beslist volgende zondag te komen, maar een ernstige
" reden deed mij van plan veranderen. Het spijt mij erg; ik had zelfs
" alles vastgesteld wat ik jullie zou zeggen. Geduld! God geve ons
" die troost na de vakantie en dan hoop ik niet enkel een dag bij
" jullie doch een hele week te blijven.
"
Intussen wil ik jullie een goede vakantie toewensen en enige
" vaderlijke richtlijnen geven die ïk voor je zielen nodig acht.
" 1° Ik dank je directeur, prefect, de leraren, de assistenten en al
"
de leerlingen van het klein seminarie voor al hun vriendelijk-
"
heid voor hun geduld met mij en voor de gebeden voor mijn arme
"
ziel. Doe zo voort, mijn dierbare jongens, ïk verzeker jullie
"
dat ik je allemaal van de eerste tot de laatste aanbeveel in
"
de H. Mïs.
" 2° Alvorens te vertrekken moet iedereen zijn geweten in orde bren-
"
gen met het vaste voornemen het aldus te bewaren tot op de te-
"
rugkeer na de vakantie, d.w.z. tot in die week of op die dag
"
die vastgesteld wordt; maar laat je niet verleiden door zekere
"
beuzelarijen om langer dan de vastgestelde tijd thuis te blij-
"
ven,tenzij je gezondheid het niet toelaat.
" 3° Bij je thuiskomst groet onmiddellijk uit mijn naam en die van
"
uw andere oversten je ouders, je pastoor, je meester en de an-
"
dere personen tegenover wie je enige verplichting hebt. Dat is
"
een strikte plicht van dankbaarheid die hun plezier doet en ook
"
voor jezelf voordelig zal zijn.
" 4° Doe thuis de gewone meditatie en dagelijkse lezing zoals in het
"
college, woon de H.Mis bij en ga te biecht en te communie zoals
"
in het college.
" 5° Laat door je houding thuis zien dat het schooljaar niet nutte-
"
loos geweest is; wees een voorbeeld voor je andere familieleden
"
en vrienden door je gehoorzaamheid; verdraag liefdevol de ge-
"
breken van de anderen, wees niet veeleisend wat eten, ontspan-
"
ning en kleding betreft.
" 6° Nooit mag men van je kunnen zeggen dat je slechte gesprekken
"
voert of dat je ernaar luistert; volg je beschermer St.-Aloy-
"
sius na; of keur af wie ze voert of vlucht onmiddellijk elk
"
gevaarlijk gezelschap.
" 7° Verhaal een gebeurtenis, een voorbeeld dat je gelezen of ge-
"
hoord hebt aan hen die willen luisteren; lees een goed boek,
"
doch wacht je voor slechte lezingen die een dodelijk vergif
"
zijn voor je ziel.

36.4 Page 354

▲back to top


- VIII/350 -
"
Mijn beste jongens, ik zou nog veel kunnen zeggen als de
" beperkte plaats van een brief het toeliet. Ik zal er nog bijvoe-
" gen dat waar jullie ook komen, je veel personen zult vinden die
" veel geleerder zijn dan ik en die ook veel deugdzamer zijn; maar
" jullie zullen er niet gemakkelijk vinden die meer je welzijn zoe-
" ken dan ik. – Daarom, denk elke morgen aan mij in de heilige
" mis; ik van mijn kant zal nooit nalaten jullie indachtig te
" zijn bij het celebreren ervan.
"
Wat een grote troost voor mij, wat 'n groot geluk voor jul-
" lie, als je naar huis ging en terugkeerde zonder de genade van
" de Heer te verliezen! Voor het overige rust uit, maak plezier,
" zing en lach, doe wandelingen en alles wat aangenaam is, als jul-
" lie maar geen zonde doen.
"
Goede vakantie, mijn dierbare jongens, en goede terug-
" komst. De zegen van de Heer vergezelle je op elk van je stappen.
"
De directeur van de scholen moet deze brief laten lezen
" en laten overschrijven door ieder die het verlangt.
"
De genade van 0.H.Jezus Christus weze altijd met ons en de
" H. Maagd Maria sta ons bij en helpe ons te volharden op de weg
" naar de hemel. Amen.
"
Geloof mij altijd met vaderlijke liefde, in de Heer,
"
"
je zeer genegen vriend
" Turijn, 26 juli 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
"
" P.S. - D. Bonetti zou deze brief eens moeten nalezen, want ik heb
"
het niet kunnen doen.
Op het einde van die maand was het gedaan met dat bloedbad van zo-
veel menselijke slachtoffers en kon men met de psalmist uitroepen: "Dis-
sipa gentes quae bella volunt". Bismarck had vast in handen wat nodig was
om zijn plannen uit te voeren en sloot, zonder Italië ook maar te raad-
plegen, een wapenbestand van vijf dagen met Oostenrijk; op 22 juli werd
de wapenstilstand gesloten. Op de 26ste ondertekenden de gevolmachtigden
van beide partijen de vooropgezette stellingen voor de vrede.
Italië was verontwaardigd met een mengsel van woede en van ontzet-
ting om zo een valsheid; want als het zich niet haastte vlug een wapenbe-
stand te sluiten, liep het gevaar plots oog in oog te staan met het reeds
zegevierende leger van Custoza en een groot deel van het te Sadowa over-
wonnen leger dat hartstochtelijk een revanche najoeg, dat wil zeggen, sa-
men 320.000 man. Daarom was het noodzakelijk om op de gezaghebbende raad
van Napoleon op 24 juli met Oostenrijk een wapenbestand van acht dagen te
sluiten. Bijgevolg kwamen op 27 juli tot stilstand: Generaal Medici Per-
gine op slechts acht kilometer van Trente; Garibaldi wiens voorhoede al
bij Riva sul Garda, doel van de expeditie, aangekomen was; Garibaldi, die
al op de oevers van de Isonzo aangekomen was en op het punt stond de
invasie van Triëste aan te vatten.

36.5 Page 355

▲back to top


- VIII/351 -
De onderhandelingen van de vredespremissen duurden tot 10 augus-
tus, omdat Oostenrijk zonder meer het militaire "uti possidetis" (1) af-
wees. Het eiste de terugtrekking van de Italiaanse troepen tot op de
rechterkant van het Tagliamento en de volledige ontruiming van Tirol.
Italië moest er noodgedwongen vrede mee nemen.
Bij het rumoer van zoveel schokkende en politieke belangen, ging
Don Bosco in de kalmte van zijn kamertje voort met brieven te schrijven
en programma's op te stellen voor de "Letture Cattoliche." Hij oordeelde
dat de verspreiding ervan een van zijn eerste opdrachten en een van zijn
voornaamste verplichtingen was. Het ging er om duizenden zielen te red-
den, de valsheid van de ketters te onthullen en hun de zedenverdervende
boeken uit de hand te slaan.
Hierbij halen wij een brief aan die door hem aan D. Raffaello Cia-
netti van Lucca geschreven was; want sommige raadgevingen kunnen schuch-
tere priesters aanmoedigen bij het uitoefenen van hun priesterambt.
"
Dierbare Heer D. Cianetti,
"
"
Ik heb de zaken van Caturegli ontvangen en ze ter be-
" schikking gesteld van haar zoon. Wat de vrees tot biechthoren be-
" treft, wees niet bekommerd. Zelden weet een biechteling er meer van
" dan u. Daarbij moeten wij oordelen volgens onze bekwaamheid die
" gebleken is uit de examens en volgens de wil van onze oversten. Ten
" andere in het werk voor de zielen is een "ons" godsvrucht meer
" waard dan "kilo’s" wetenschap. Dus goede moed en biecht gerust zo-
" veel uw gezondheid het toelaat. Ik heb gedaan en in gemeenschap
" laten doen wat u gevraagd hebt en we zullen niet nalaten u aan de
" Heer aan te bevelen in onze arme gebeden. Als de treinen weer re-
" gelmatig lopen, hoop ik eens naar Lucca te komen en dan zullen we
" daarover nog eens spreken. Veel groeten aan monseigneur, aan D.
" Bertini, aan markiezin Burlamacchi en familie en zorg ervoor een
" tienduizend abonnees voor de "Letture Cattoliche" bij te winnen.
" De genade van J.C. weze altijd met ons. Amen. Bid voor ons en in
" aller naam ben ik
"
uw zeer genegen in J.C.
" Turijn, 20 juli 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Ridder Oreglia was in juli uit Rome teruggekeerd en hield zich
als directeur van de typografie met het drukken van de "Letture Cattoli-
che" bezig; de brochures verschenen in volgende orde. Voor augustus: "Ka-
rel, of schetsen over het leven van een tot dwangarbeid veroordeelde".
Hij bekeerde zich en leefde en stierf als heilige op Cayen-
(1) Nota van vertaler: "uti possidetis" zoals zij bezit (elke partij behoudt wat zij ver-
overd heeft).

36.6 Page 356

▲back to top


- VIII/352 -
ne. Als bijvoegsel komt het verhaal van een jongeling met een afgestompt
verstand die door het bidden van de heilige rozenkrans een groot ver-
stand bekwam en bij zijn sterven door 0.-L.-Vrouw bijgestaan werd.
Voor september: "Daniël en zijn drie gezellen in Babylonië", drama
in twee bedrijven (in verzen) door P. Giulio Metti, priester van het Ora-
torio van de H. Filipros met Aanhangsel van de klucht: De Schoorsteen-
veger. De klucht was in proza opgesteld, eenvoudig en vriendelijk en
weerkaatste Don Bosco's geest, die ze naar het schijnt geschreven had.
Voor oktober: Leven van de Zalige Benedictus, Jozef Labre. Voor no-
vember: Leven van de H. Bernardus van Menthon, bouwer van twee toe-
vluchtsoorden, die de Grote en de kleine St.-Bernardus geheten worden.
Daarin wordt aangetoond hoe maagdelijkheid en celibaat de oorsprong zijn
van kolossale werken en overgankelijke roem scheppen. Ze zetten daarenbo-
ven de gelovigen aan de gastvrijheid (die Don Bosco zeer op prijs stelde)
te beoefenen en waarover St.-Paulus aan de Hebreeën schrijft: "Vergeet
niet de gastvrijheid te beoefenen, daardoor hebben sommigen zonder het te
weten engelen geherbergd." (Hoofdstuk XIII) - De brochure besluit met het
verhaal van de plotse genezing van een zieke vrouw die de gewijde medail-
le van Maria, Hulp der Christenen, om de hals droeg.

36.7 Page 357

▲back to top


- VIII/353 -
H O O F D S T U K XXXVII.
De oorlog die Don Bosco in het begin van 1862 voorspeld had met al
het onheil dat hij voor de Kerk zou meebrengen en pas zes jaar later met
veel geweld was losgebroken, was nu dan voorbij.
Op 4 augustus keerde koning Willem triomfantelijk te Berlijn terug
en op de 24ste werden te Praag de voorwaarden van het door Pruisen aan
Oostenrijk opgelegde vredestraktaat goedgekeurd: - Ontbinding van de oude
Duitse Confederatie met vorming van een nieuwe waar Oostenrijk uitgeslo-
ten wordt. - De nieuwe Confederatie zal de Duitse Staten omvatten ten
noorden van de Main, Mecklenburg, Saksen, Brunswijk, enz. - Pruisen zal
de integriteit van het Oostenrijkse keizerrijk erkennen, op Venetië na.
Als oorlogsbuit zal het de twee Hertogdommen Sleeswijk en Holstein, Lau-
enburg, het Rijk Hannover, Keur-Hessen, het Hertogdom Nassau en de vrij-
stad Frankfurt behouden. Met Württemberg, Baden, Beieren, Hessen-Darm-
stadt zou Pruisen geleidelijk een militaire overeenkomst sluiten waardoor
het opperbevel van de legers van die Staten aan koning Willem I toekwam.
De oorlog van 1866 kreeg van de "Kreuzzeitung" deze bepaling: "Een
pleziertocht van Gustaaf Adolf door het Duitse Keizerrijk". Door de aan-
hechtingen zouden de protestanten in het Pruisische Rijk de twee derden
van de hele bevolking uitmaken zodat Bismarck met goedvinden van koning
Willem later in de Pruisische Rijksdag een reeks wetten kon voorstellen
waardoor de katholieke onderdanen van Rome afgescheurd konden worden en
verplicht konden worden een nationale Kerk te vormen, die van de staat
zou afhangen. De sekte van de "oud-katholieken" zou als enige katholieke
godsdienst erkend worden. Daarmee werd een vreselijke vervolging op gang
gebracht, die met de meiwetten van 1873 begon en slechts in 1886 - en dan
nog slechts gedeeltelijk - zou ophouden.
In elke streek van Europa, waar de sekten aan de macht waren,
maakten zij zich gereed om dat voorbeeld te volgen. De katholieken slo-
ten dichter bij de paus aan omdat zij het voorgevoel hadden dat een lang-
durige, hoewel dwaze strijd tegen Christus' rijk op aarde gevoerd zou
worden; en het episcopaat van de hele wereld was eendrachtig met zijn
clerus bereid om vermogen en leven te geven voor de zaak van het geloof.
Ook Don Bosco maakte zich gereed om zijn salesianen altijd beter
voor te bereiden; zij waren voorzeker nog weinig talrijk, maar moesten
toch tot een aanzienlijk getal aangroeien. Door de geestelijke oefenin-
gen had de H. Ignatius van Loyola onoverwinnelijke kampioenen ter verde-

36.8 Page 358

▲back to top


- VIII/354 -
diging van de Kerk gevormd; hierdoor werd het optreden van het protes-
tantisme niet alleen tot stilstand gebracht, maar ook talloze aanhangers
werden aan zijn invloed ontrukt en veel heidense volken bekeerden zich;
Don Bosco bereidde de zijnen voor met dezelfde oefeningen.
Sinds de stichting van het tehuis tot 1866 hadden de clerici en
de priesters van het Oratorio elk jaar met stichtende ingetogenheid
deelgenomen aan de geestelijke oefeningen van de leerlingen. Voor hen
speciaal was er nog geen enkele retraite geweest behalve dan deze, die
de HH. Canons voor elke heilige wijding voorschreven. Don Bosco placht
wel eens de een of ander naar S. Ignazio te sturen om hem alzo tot ande-
re gedachten te brengen; dat waren er echter weinigen. Daarom had hij de
beslissing getroffen zijn zonen in een afzonderlijke plaats bijeen te
brengen om zich samen met hen over de eeuwige waarheden en over het be-
lang van de eigen plichten als kloosterlingen te bezinnen. Daarmee wilde
hij tevens hen tevreden stellen die wensten dat de vrome sociëteit uiter-
lijk de gewoonte van een meer ascetisch leven zou aannemen, zoals de re-
gel dat vroeg. Dat jaar voerde hij zijn plan uit.
De eerbiedwaardige had echter de gewoonte de dingen bescheiden aan
te pakken zodat ze niet tot last werden, gaarne gedaan werden en stilaan
aanvaarde en vrijwillige gewoonten werden. Men gelieve te noteren dat het
merendeel van de salesianen uit clerici en jonge priesters bestond aan
wie men enkele vakantiedagen moest afnemen; zij hadden gestudeerd en exa-
mens afgelegd; ze hadden de leerlingen begeleid en heel het jaar door re-
gelmatig klas gegeven. Daarbij moesten ze ook nog hun herfstvakantie on-
derbreken omdat de leerlingen in die tijden in groten getale van half
augustus tot half september naar het Oratorio en de colleges weerkeerden
voor de herhalingen; ook werden veel jongens door hun ouders niet afge-
haald en zo was er voortdurende assistentie nodig; daarenboven waren er
nog de veelvuldige en lange wandelingen waardoor de afwezigheid van hun
thuis niet te hard aankwam voor de jongens. In augustus moesten ook weer
dringend veel zaken van het voorbije schooljaar opgeknapt worden, terwijl
al het nodige voor het nieuwe jaar dan weer tijdens september en oktober
in orde gebracht moest worden.
Om deze en om andere redenen kon tegenzin ontstaan en dat wilde
Don Bosco vermijden.
Hij kondigde daarom twee reeksen retraites aan, een tijdens de
eerste week van augustus en een tweede tijdens de laatste week van die
maand. Met de inleiding en het slot duurden ze slechts vijf dagen, dat
wil zeggen, drie volledige dagen. Per dag zouden vier preken gehouden
worden. Behalve het bezoek aan het Allerheiligste Sacrament v66r de mid-
dag en de Litanie van alle heiligen na de speeltijd die volgt op het
middagmaal, werden geestelijke lezingen gehouden, werd het klein offi-
cie van 0.-L.-Vrouw opgezegd en werd de dag besloten met het bidden van
de rozenkrans en de zegen met het Allerheiligste. Maar in de hele vrije
tijd tussen de kerkelijke diensten - zo kondigde Don Bosco aan - was er

36.9 Page 359

▲back to top


- VIII/355 -
vrijheid van praten, lachen en wandelen. Want hij verlangde dat terwijl
men ernstig dacht aan de dingen van de ziel, die dagen ook besteed moes-
ten worden aan de rust wegens de vermoeienissen en aan blijheid; daarom
was er ook een voorgerecht bij het middagmaal en een schotel buiten het
gewone. Het voorstel werd geestdriftig aangenomen.
Met die omzichtigheid voerde hij zijn medebroeders stilaan naar
het gestelde doel. In 1867 begon hij het stilzwijgen aan te bevelen van
half elf tot twaalf uur 's middags. Het jaar daarop kwam daar de stilte
bij van half vijf in de namiddag tot half zes, met begrip voor de over-
tredingen van de een of andere onrustige natuur. In 1869 drong hij erop
aan dat men na het ontbijt en het avondmaal stiller zou praten en verhin-
derde hij vriendelijk alle rumoerige spelen, die spontaan ook na het mid-
dagmaal wegvielen. Toch bleven gezangen na middag- en avondmaal toegela-
ten. Omstreeks het jaar 1870 werden de drie volledige retraitedagen op
zes of acht gebracht en gingen ze gepaard met stilzwijgen en ernst, zelfs
tijdens de speeltijden. Door het toenemen van het aantal retraitanten was
dat allemaal onmisbaar geworden om er de volle vrucht uit te halen voor
de noden van de ziel en zich te bekleden met het schild van het geloof,
dat moed instort en beschermt tegen de scherpe wapens van de vijand.
Eigenlijk gezegd, begon die vrucht al te rijpen en was dat wapen-
schild al aangetrokken, toen de retraites nog niet regelmatig begonnen
waren. Volgens het opvoedkundige systeem van Don Bosco werden de eeuwige
waarheden voortdurend onder de ogen van de zonen van het Oratorio ge-
bracht; want elke maand hielden ze de oefening van de goede dood. En de
avondwoordjes van de dienaar Gods konden niet vergeten worden. Elke zon-
dag preekte hij met dergelijke zalving en ongedwongenheid dat zijn pre-
ken, hoewel lang van duur, toch altijd kort schenen. Wij hoorden mede-
broeders en jongens zeggen dat ze gaarne de hele dag in de kerk zouden
gebleven zijn om naar hem te luisteren. Wanneer hij het over de dood had,
over het oordeel, over de ondankbaarheid van de mensen tegenover de Heer,
over hen die maar uitstelden om zich aan God weg te schenken, weende hij
en deed hij de anderen wenen. Meer dan eens werd zijn ontroering zo groot
dat hij zijn toespraak tengevolge van zijn gesnik moest onderbreken.
Daarom ook wilden allen bij hem te biecht gaan. Diezelfde zalving bij het
preken bezat Don Bosco zelfs in zijn vertrouwelijke gesprekken, vooral
bij de raadgevingen die hij vanaf 's morgens tot 's avonds aan zijn zonen
gaf en waarbij hij hun om de haverklap het paradijs in herinnering
bracht.
Getuigde D. Rua: "Wanneer Don Bosco iemand hoorde jammeren om een
beproeving, vermoeienis of werk, moedigde hij hem dadelijk aan: - "Denk
eraan dat je voor een goede meester lijdt en werkt, die God heet. Werk en
lijd uit liefde tot Jezus Christus, die zoveel voor jou gewerkt en gele-
den heeft. Een beetje paradijs maakt alles goed." Wanneer hem over een te
overwinnen moeilijkheid of over een hem vijandige daad gepraat werd, zei
hij: - "In de hemel is daar geen sprake meer van." - Als over de herfst-
vakantie gesproken werd, antwoordde hij: - "We zullen vakantie in het pa-
radijs nemen." - Toen hij na een bedeltocht moe uit de stad terugkeerde

36.10 Page 360

▲back to top


- VIII/356 -
en zijn secretaris hem vroeg eens een beetje te rusten alvorens aan zijn
werktafeltje te gaan zitten of biecht te gaan horen, antwoordde hij hem:
- "In de hemel zal ik wel rusten." - Na een lange woordenstrijd besloot
hij: "In de hemel zal er geen enkel meningsverschil meer bestaan. Daar
zullen wij allen dezelfde mening toegedaan zijn."
"Hij gaf ons de verzekering dat hij door tussenkomst van 0.-L.-
Vrouw aan de Heer gevraagd en van Hem verkregen had dat honderdduizenden
van zijn jongens naar het paradijs zouden gaan. Op ieder ogenblik deed
hij de leerlingen aan de hemel denken en hij gaf hun de stelligste zeker-
heid dat zij daar met hem terecht zouden komen. Daarna riep hij echter
altijd uit: - "Wee hem die de afspraak zal missen! En dat zou kunnen ge-
beuren, als wij onze plichten van goed christen niet goed vervullen." -
En op een andere keer sprak hij over het vertrouwen in de H. Maagd, gaf
hun een goede raad en voegde eraan toe: - "Doe dat om de Heilige Maagd
Maria te eren, en je zal tevreden wezen."
"Vaak zei hij tegen elk van ons: - "Als je braaf bent, dan zal ze je
een mooie plaats in het paradijs voorbehouden." Daarmee ging zo een ver-
trouwen gepaard dat men de indruk kreeg dat God het hem meegedeeld had.
D. Celestino Durando ging zijn retraite voor de heilige wijdingen
doen (hij werd op 21 mei 1864 tot priester gewijd) in het seminarie. Mgr.
Ghilardi9 bisschop van Mondovi, die het Oratorio goed kende, nodigde hem
wel eens uit om een wandeling met hem te maken, wat nu eens te voet en
dan weer per koets gebeurde. Don Durando liet de prelaat nederig horen:
"Ja, maar de retraite?"
"0, de retraite"! riep de heilige en geleerde bisschop uit,
"maar jullie houden in het Oratorio toch heel het jaar door retraite!"
De salesianen, die voor de eerste retraite opgeroepen waren, kwa-
men op 2 augustus in het huis van Trofarello bijeen. De meditaties werden
door Kan. Gastaldi gepreekt en de onderrichtingen werden door Don Bosco
gegeven. Zoals hij het later altijd zou doen, begon hij over de roeping
te spreken en over de middelen om ze te bewaren; over de tijdelijke en
geestelijke voordelen, die het kloosterleven biedt en over de drie gelof-
ten, die een geestelijke band zijn met de overste, met het Hoofd van de
Kerk en met God zelf. Alvorens de retraite op 6 augustus te besluiten,
gaf hij enkele gedachtenissen waarvan hieronder een samenvatting zoals
ze ons door D. Giuseppe Campi overgemaakt werden.
" "Mandavit illis (Deus) unicuique de proximo suo." (Eccl. XVII, 12).
" "Ecce ego mitto vos sicut oves in medio luporum. Estote ergo pru-
" dentes sicut serpentes et simplices sicut columbae."
"
"
Om goed te besturen zijn er drie dingen nodig:
" 1° Alles doen tot eer van God en het heil van de zielen.
" 2° Aan de onderdanen laten zien (vooral in het begin van het jaar)

37 Pages 361-370

▲back to top


37.1 Page 361

▲back to top


- VIII/357 -
"
dat het welzijn van hun ziel onze enige beweegreden is en dat
"
doen in de klassen, in de eetzaal, in het berispen en belonen,
"
altijd.
" 3° Hun karakter bestuderen en verbeteren; nooit krenken, altijd
"
helpen, opbouwen, nooit afbreken.
"
De overste moet drie speciale hoedanigheden hebben:
" 1° Vlug in het vergeven.
" 2° Traag in het straffen.
" 3° Zeer vlug in het vergeten.
"
Als men geen raad weet in moeilijke gevallen, zich dan ge-
" durende de H.Mis tijdens de consecratie aan de macht en de liefde
" van het H. Sacrament aanbevelen.
" - Geen voorkeur geven, geen acht slaan op antipathie.
" - Om te bevelen, moet men zelf kunnen gehoorzamen.
" - Er voor zorgen de kwaadwilligheid te verminderen en de welwil-,
" lendheid te vergroten.
De salesianen hadden die dagen met grote voldoening doorgebracht
en keerden voldaan naar hun werk terug.
De Heer had Don Bosco een grote vertroosting geschonken maar tege-
lijk liet hij toe dat dit initiatief, zoals alle werken tot zijn glorie
gedaan, door het kruis getekend werd. De eerbiedwaardige had gepreekt
over de gelofte van gehoorzaamheid en over de verplichtingen, die ze on-
der straf van grote of van kleine zonde meebracht, ook krachtens het
vierde gebod van de wet van God. Bij het aanhoren daarvan wilde een mede-
broeder-priester er zich van overtuigen dat zijn driejaarlijkse geloften
ongeldig waren omdat hij bij het uitspreken ervan in de overtuiging ver-
keerde dat hij zich alleen verbond, wanneer de overste hem beval met de
formule krachtens de heilige gehoorzaamheid. Toen hij er na de preek aan
dacht om uit de congregatie te treden, begon hij bij zijn gezellen te
zeggen dat hij zich niet door de afgelegde geloften gebonden waande; en
daarmee schiep hij verwarring onder hen. Allen begonnen hem daarop tegen
te spreken omdat Don Bosco jaren achtereen en in zoveel conferenties het
wezen van de geloften helder uiteengezet had.
Omdat Don Bosco alles te weten gekomen was, wees hij hem zacht en
voorzichtig en zonder hem te vernoemen in de volgende preek terecht als
een gevaarlijke ondermijner. De ander echter die heel onderlegd was in
de godgeleerdheid en sinds tien jaar op honderd manieren geprofiteerd
had van Don Bosco, deed de retraite uit, keerde onbedachtzaam naar het
Oratorio terug en verliet het een tijdje later op een weinig elegante
manier.
Twee clerici die een comfortabele levenswijze zochten, lieten hem
in die dagen ook in de steek. Omdat ze met een groot verstand begaafd wa-
ren, liet Don Bosco ze inschrijven aan de kon. universiteit voor de cur-
sussen van wijsbegeerte en letteren. Tijdens hun studies had hij zich

37.2 Page 362

▲back to top


- VIII/358 -
zware geldelijke offers moeten getroosten om ze er te laten, want in zijn
edelmoedigheid deed hij de dingen nooit half. Zij zouden twee waardevol-
le leraren voor zijn jongens geweest zijn, maar de twee doctorstitels
zouden hem geen baat brengen.
Over een van de twee schreef hij ondermeer aan gravin Callori Sam-
buy, die naar de geneeskrachtige waters van Courmayeur geweest was.
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Overtuigd dat u in deze frisse streek wat meer tijd zult
" hebben om wat meer te lezen, zal ik u een langere brief schrijven.
"
Op zijn tijd heb ik de overeengekomen som bij uw portier
" gebracht. Er kwam wel een tegenslag, de heer graaf had mij ge-
" schreven dat hij die som in het Oratorio zou komen halen; maar
" ik was toen juist afwezig; zijn brief achterhaalde mij te Lanzo,
" maar wat erin stond was al gebeurd, daar hij het geld al bij de
" aangeduide portier gehaald had. Maria, Hulp der Christenen, zal
" zonder twijfel rekening houden met de duizend fr. geschonken voor
" de preekstoel van de nieuwe kerk. Ik denk dat u de beloning in de
" hemel zult krijgen met een mooie troon breed genoeg om er gemakke-
" lijk te kunnen zitten met heel uw gezin en wellicht ook nog met
" een vriend. "Fiat, fiat."
"
En het fameuze boek? Het boek is begonnen, maar wij moeten
" langzaam te werk gaan. Ik dacht dat het werk volmaakt was, doch
" na een nauwgezet onderzoek is er nog veel aan te doen. Wij zullen
" er nochtans verder aan werken en het is het enige werk dat ik on-
" der handen heb.
"
Een ander, eerder zonderling nieuws, doch misschien niet
" onverwacht: de cler. L. is niet meer in het Oratorio. Hij heeft
" zich laten meeslepen door zijn dwaze verbeelding, zich laten mis-
" leiden door beloften van hulp en subsidies en is weggegaan. Ik heb
" niets voor hem ontzien. Ik hoop dat hij zijn kerkelijke loopbaan
" verder zal volgen. Het spijt mij wel dat hij u erbij betrekt; hij
" beweert dat gravin Callori hem gezegd had dat hij verkeerd gedaan
" had deel uit te maken van de sociëteit van St.-Franciscus van Sales
" en dat zij na zijn vertrek uit het Oratorio onmiddellijk voor zijn
" kerkelijk patrimonium zou zorgen, enz... Ik geloof dat dit zuiver
" verbeelding is van zijnentwege, doch ik meen dat het goed is u
" daarvan op de hoogte te brengen.
"
Terwijl ik mij en mijn jongens in de liefde van uw heilige
" gebeden aanbeveel, wens ik u, de Heer Cesar en heel het gezin alle
" hemelse zegen toe en noem mij met de diepste dankbaarheid
"
van u, verdienstelijke mevr.,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 10 augustus 1866.
Pr. Bosco Giovanni
"
" P.S. - Terwijl ik de brief toeplak ontvang ik de uwe, zodat ik het
"
adres moet veranderen (Casale Monferrato).

37.3 Page 363

▲back to top


- VIII/359 -
" De cl. L. ging weg, zei hij mij, omdat hij zich aan onze voeding
" niet kon gewennen. Ik verwacht verder bericht voor de priester.
" Te Vignale spreken wij over de rest. - Doch moed, laten wij niet
" vergeten dat de bitterste pillen de beste zijn voor de gezondheid.
Wat bovenvermelde clericus betreft, had D. Giovanni Bonetti enige
regels in zijn kroniek bijgevoegd: "Tot mijn spijt moet ik hierbij aan-
tekenen dat onze dierbare vriend de grootste gave miste, nl. de volhar-
ding. Hij ging uit het Oratorio weg met weinig tact en met een grote af-
keer van Don Bosco. Hij miste de nederigheid en onttrok zich de laatste
jaren aan elke regel van het huis. D. Guassardo, geestelijk directeur van
het nationale college te Turijn, die Don Bosco en zijn jongens in 1864 te
Capriata d'Orba geherbergd had, bezorgde hem een plaats als onderwijzer.
Iets later ging een derde clericus op passende wijze uit het Oratorio weg
om over te stappen naar het diocesane seminarie van Ivrea.
Toen deze naar Don Bosco ging om afscheid te nemen, bemerkte hij
dat het de dienaar Gods geen genoegen deed en hoorde hij zeggen: - "Je
gaat naar een heilige plaats en ik kan niet zeggen dat je iets verkeerds
doet en ik kan het je nog minder verhinderen. Maar jij bent niet gemaakt
om in de wereld te leven."
En helaas, dat werd bewaarheid. Hij verbleef drie jaar in het se-
minarie en ontving er zelfs de kleinere orden, maar omdat hij zich tot de
geestelijke loopbaan niet geroepen waande of voelde, trad hij uit tot on-
genoegen van de oversten, die hem aanzetten toch te blijven. Nadat hij
het geestelijke gewaad afgelegd had, begon hij de studies van geneeskun-
de; toen hij ze met succes beëindigd had, oefende hij gedurende zeventien
of achttien jaar met goed gevolg dat heilzame beroep uit. Dat beroep be-
viel hem echter niet; ondanks een degelijk inkomen, maakte hij toch
schulden en werd tijdens de laatste twee jaren door zo een zwaarmoedig-
heid en vervolgingswaanzin getroffen dat hij in een huis voor geestes-
zieken werd geplaatst waar hij weinige maanden later van verdriet stierf.
En wat het ergste is: hij was zelfs een beetje afgeweken van het geloof
en van zijn katholieke geloofsbeleving. Toch toonde hij zich altijd gods-
dienstig, goed en rechtschapen. En tijdens de laatste dagen van zijn
leven kwam hij tot inkeer en vroeg hij uit eigen wil een biechtvader om
zijn zielezaken met God in orde te brengen. En hij stierf nadat hij de
steun van de katholieke godsdienst mocht ondervinden, die hij én in het
Oratorio én in het seminarie zo bemind had en waarvan hij de voorschrif-
ten voorbeeldig onderhouden had.
Na de retraite genas Don Bosco een zieke. Hij gaf ook een nieuw
bewijs, dat hij in de gewetens kon lezen.
D. Giacomo Bertolotto schrijft: "Ik ben op 8 augustus van het jaar 1866
in het Oratorio van de H. Franciscus van Sales binnengetreden. 's Ande-
rendaags 's morgens zag ik bij het opstaan dat er op mijn lichaam hier

37.4 Page 364

▲back to top


- VIII/360 -
en daar enige blaren waren die mij heel wat pijn berokkenden. In plaats
van te verminderen, namen ze de volgende dagen nog toe én in aantal én in
pijn. Omdat ik het niet langer kon uitstaan, stuurden de oversten mij
naar het Mauriziaanse hospitaal voor een onderzoek. Vol vertrouwen nam ik
alle geneesmiddelen die door de dokters voorgeschreven werden; alles
bleek echter nutteloos. Op zekere dag stond ik radeloos van pijn te
schreien onder de portieken van het Oratorio. Don Rua, die in die dagen
prefect was van het huis, zag mij staan; het was 4 u. in de namiddag. Hij
stelde mij voor mij door Don Bosco die juist thuis was, te laten zegenen.
Ik ging er op staande voet heen. Don Bosco liet mij neerknielen en zegen-
de mij! 's Anderendaags 's morgens was ik inderdaad verlost van elke
blaar en van alle pijn. Daags te voren had ik mij voorgenomen naar huis
terug te keren; de gunst door middel van Don Bosco verkregen, liet mij
echter toe vijf volle jaren in het Oratorio te blijven."
Een ander oud-leerling vertrouwde ons volgend feit toe: "Telkens
als ik mij naar Turijn begaf, vond ik het mijn plicht naar het Oratorio
van de H. Franciscus van Sales terug te keren en, zo mogelijk, met de
eerbiedwaardige Don Bosco te gaan praten. Hij ontving mij altijd met even
grote en uitbundige vriendelijkheid. Op een keer bood ik mij bij hem aan,
toen ik niet in Gods genade leefde. Hij betoonde mij geen enkele lief-
lijkheid, bekeek mij zelfs niet, richtte het woord niet tot mij en liet
mij vernederd achter anderen staan, die zijn hand mochten kussen."
Op het einde van de maand augustus maakte de eerbiedwaardige zich
gereed om naar Trofarello terug te keren en er de tweede retraite in te
leiden waaraan allen, die de eerste retraite niet gedaan hadden, moesten
deelnemen. Alvorens af te reizen, bezocht hij een voorname dame, om haar
voor de weldaden die zij aan het Oratorio bewezen had, te danken. Hij
liet volgend eigenhandig geschreven stuk achter: - "Geve God dat de jon-
gedame Giacosa altijd meer en meer een barmhartige moeder van de armen
op aarde moge zijn. Moge Hij haar eens op een gloriedag in de zalige eeu-
wigheid kronen. Amen. Augustus 1866." - De brave dame schreef onder die
lijnen: - "De zeer vereerde Don Bosco schreef tot mijn intentie de enke-
le lijnen hierboven en ik aanvaard zijn wensen met erkentelijkheid. Te-
resa Giacosa."
De retraite begon op 29 augustus. Wat de predikaties betrof, had
Don Bosco D. Bonetti als gezel; en vanuit Trofarello antwoordde hij op
enkele vragen van de 'Weledele dame gravin Callori Samibuy - Casale Mon-
ferrato.
"
Verdienstelijke mevrouw,
"
"
Ik ontving uw brief te Trofarello waar ik de retraite preek
" voor onze priesters en clerici. Uw vraag om een priester, die her-
" halingslessen zou geven aan de heer Cesarino, is heel ingewikkeld.
" Gaat het over lessen van Latijnse, Italiaanse en Griekse litera-
" tuur? Daarvoor is een zeer goede leraar nodig. Gaat het over fysi-
" ca, rekenkunde, meetkunde, trigonometrie? daarvoor is een andere
" nodig.

37.5 Page 365

▲back to top


- VIII/361 -
" Hetzelfde voor oude, middeleeuwse moderne geschiedenis. Weer een
" andere voor natuurgeschiedenis en aardrijkskunde; in één woord,
" dat lyceumexamen is zo uitgebreid dat er niet minder dan vier pro-
" fessoren nodig zijn. Bijgevolg, laten wij doen als volgt: Zo hij
" in de afgelegde examens geslaagd is, dan is elke moeilijkheid op-
" gelost. En als er gedurende een maand herhalingslessen nodig zijn
" dan is het beter dat hij daarvoor naar Turijn komt; hier zal hij
" gemakkelijk de leraren vinden.
"
Ik moet u laten opmerken dat ik altijd professor Durando
" tot uw beschikking gehouden heb; doch maandag heb ik hem naar hui-
" ze Fassati gezonden in de mening dat u hem wellicht niet nodig had.
" Nochtans denk ik wel dat er onder onze bekenden een is die voor
" uw huis kan dienen, als u het wenst.
"
Als ik te Turijn terug ben zal ik met kan. Galletti spreken
" en ik zal u dan antwoord geven; vergeet nochtans niet dat theol.
" Abbondioli een goede predikant en een goede katholiek is. U be-
" grijpt. Ik denk dat uw vast verblijf nu te Vignale is, daarom zal
" ik u binnenkort laten weten dat ik u een bezoek zal brengen als
" ik naar Mirabella ga.
"
Gelieve aan mijnheer uw echtgenoot te zeggen dat ik zijn
" lening zonder intrest niet wil. Op het feest van Maria-geboorte
" zullen al onze jongens hun communie opdragen en ik zal de mis lezen
" tot zijn vrome intentie. God zegene u en uw hele familie. Bid
" voor mij die in de Heer ben
"
uw zeer verplichte dienaar
" Trofarello, 31 augustus 1866.
Pr. Bosco Giovanni
"
" P.S. - Excuus voor mijn haastig schrijven.
In die dagen begaf Mgr. Riccardi di Netro, bisschop van Savona,
zich op weg om Don Bosco met wie hij erg bevriend was een bezoek te bren-
gen. De prelaat placht zijn herfstvakantie te Trofarello door te brengen
bij zijn zuster, gravin Casassa, milde weldoenster van het Oratorio. In
die tijd liet hij niet na vaak met een of ander salesiaan, die door de
oversten daarheen gestuurd was voor zijn gezondheid, te gaan praten en
legde lange wandelingen met die medebroeders af. Wanneer hij zich dan
naar Turijn begaf om er Don Bosco te zien, ging hij zonder meer naar de
ondergrondse eetzaal en hield zich dan na die maaltijd vaak te midden van
een massa jongens op. Op 2 september eindigde de retraite en clericus
Giuseppe Daghero legde de driejaarlijkse geloften af. Hij was de eerste
die de geloften aflegde tijdens een retraite die vastgesteld was voor de
salesianen alleen. Zoals Don Bosco het nu had ingezet, zo zou hij de re-
traites aan zijn medebroeders blijven voorschrijven, alle jaren tot aan
de laatste tijd van zijn leven.
In die dagen was een jongen naar een beter leven overgegaan. Don
Rua schrijft over hem:

37.6 Page 366

▲back to top


- VIII/362 -
"Ropolo Michele van Villafranca, Piëmonte stierf op 31 augustus op de
leeftijd van 12 jaar. Heel goede jongen. De onschuld straalde uit zijn
ogen. Hij droeg in zijn hart een grote liefde voor de studie en de gods-
vrucht. Hij liet grote verwachtingen na. De Heer zendt ons meermaals zul-
ke schone zielen."
Korte tijd te voren was er nog een andere jongen door God naar de
eeuwigheid geroepen. D. Rua tekende in het necrologio het volgende aan:
"Nicolini Francesco stierf op de leeftijd van 14 jaar. Arme jongen! Hij
was door iedereen verlaten en kwam in het Oratorio, toen hij zich in
uiterste nood bevond naar ziel en lichaam. Hij was levendig en verstan-
dig, maakte stilaan vorderingen maar werd getroffen door een slepende
ziekte; hij moest eraan denken zich op de dood voor te bereiden. Hij werd
in het Cottolengohospitaal opgenomen en stierf er in goede gesteltenis en
voorzien van de H. Sacramenten."

37.7 Page 367

▲back to top


- VIII/363 -
H O O F D S T U K XXXVIII.
Toen Don Bosco van zijn dierbare discipelen te Trofanello afscheid
genomen had wilde hij het woord dat hij aan Prof. Carlo Bacchialoni, do-
cent van Griekse Letterkunde aan de Koninklijke Universiteit van Turijn,
gegeven had, gestand doen en begaf zich naar hem toe om enkele dagen door
te brengen in diens buitenverblijf te Brusca. Het moet niet onderstreept
worden hoe die eminente geletterde, vurige katholieke, voorbeeldige huis-
vader Don Bosco ontving, die overal waar hij kwam, vreugde met zich mee-
bracht en Gods zegen. Naar het getuigenis van D. Giovanni Garino werd er
ook in dit huis een bewijs van gegeven.
In de maand september 1866 bevond Don Bosco zich ten huize van
ridder prof. Bacchialoni. Iets na het middagmaal werd het dochtertje van
twee jaar (ik weet niet wat het scheelde), oorzaak van een zekere be-
zorgdheid voor de moeder. Don Bosco legde zijn hand op het hoofd van het
kindje en zei: - "Van die zullen wij een kloosterzuster maken en wat een
zuster! Vol ijver en liefde tot God!" Het kindje heette Adelaïde, groei-
de op in leeftijd en werd kloosterlinge bij de zusters van het Allerh.
Sacrament; ze overleed in 1889 te Vigevano. Mgr. De Gaudenzi, bisschop
van Vigevano, haar biechtvader, getuigde voor haar moeder dat Adelaïde
werkelijk een heilige was, dat zij stierf verteerd van liefde tot God en
dat zij vurig verlangde naar de hemel te gaan. De moeder vertelde mij dat
feit, gisteren 3 maart 1891 en voegde eraan toe dat haar hetzelfde ver-
teld werd door de biechtvader van Adelaïde, toen zij enige tijd te Vi-
cenza verbleef."
Don Bosco moest zeker over een onvermijdelijke vernieuwing van het
Oratorio praten met die professor Bacchialoni, omdat die man alle ver-
trouwen waardig was en grote hartelijkheid toonde bij het afnemen van de
eindexamens van de jongens uit het Oratorio en de colleges van Mirabello
en van Lanzo.
Omdat de dienaar Gods sommige tekorten bij de opvoeding van zijn
clerici wilde verhelpen, had hij eraan gedacht klassen op te richten in
het tehuis van Valdocco. Dat voorstel had hij inderdaad eind augustus aan
vicaris-capitularis, kan. Mgr. Giuseppe Zappata gedaan.
"
Hoogeerwaarde Mgr. Vicaris-Generaal,
"
"
De raadgevingen die u, hoogeerw., wijselijk als inleiding
" plaatste in de kalender van dit jaar, waren voor mij het voorwerp

37.8 Page 368

▲back to top


- VIII/364 -
" van veel overweging en talrijke beschouwingen, en de pathetische
" uitdrukkingen waarmee u klaagt over de vermindering van priester-
" roepingen, hebben mij vooral getroffen. Hoewel ik mijn gering-
" heid moet beperken tot goede wil, verlang ik nochtans vurig mijn
" zwakke krachten in te zetten om het woord van de overste, voor zo
" ver het mij mogelijk is, vruchten te doen opleveren.
"
U legde er grote nadruk op dat men zich zou inzetten voor
" de godsdienstige opvoeding van de jeugd om zo de pijnlijke leegte
" die er komt door de nood van de priesters die God elk jaar tot
" de eeuwige rust roept, te kunnen aanvullen.
"
Om deze aansporing te beantwoorden hebben wij beslist, zon-
" der het bekend te maken, dat wij de jongens van dit huis en dat
" van Lanzo met speciale zorg zullen opvoeden in de godsvrucht en in
" de kerkelijke geest. Daarbij hebben wij als algemene regel genomen
" in het Oratorio geen studenten te aanvaarden die niet het inzicht
" hebben de geestelijke staat te aanvaarden, doch met de volle vrij-
" heid, na de gymnasiale klassen hun eigen roeping te kiezen. Elk
" jaar loopt het gemiddelde aantal priesterkandidaten tussen vijftig
" á vijfenvijftig, waarvan er vijfentwintig á dertig tot het bisdom
" Turijn behoren en vragen om erin aangenomen te worden. Ik heb de
" gegronde hoop dat dit aantal gevoelig kan vermeerderen in de ko-
" mende jaren.
"
Bij hen die reeds het geestelijke kleed aangenomen hebben
" heerst er een kwaal die ik van mijn kant zo goed mogelijk wil ver-
" helpen. Die kwaal is de terugkeer tot de lekenstaat van talrijke
" clerici. Vroegere jaren gebeurde het zelden dat jongens van dit
" huis het geestelijke kleed aflegden; maar helaas, sinds enige tijd
" doen deze spijtige gevallen zich te vaak voor zowel onder hen die
" van het seminarie komen als onder hen die in het Oratorio zijn.
" Het zal te wijten zijn aan de tijdsomstandigheden, de politiek,
" de weinige hoop op welgesteldheid van de priester; het zullen de
" boeken zijn, de dagbladen die gemakkelijk in hun handen komen maar
" het is een feit dat het afleggen van het kerkelijke kleed zeer
" veel gebeurt, zoals uzelf wel zult weten.
"
Hoewel de middelen tot assistentie, onderwijs en onder-
" richtingen vermeerderd zijn, stellen wij toch bij onze clerici,
" die terugkeer tot de wereld vast.
"
Om deze kwaal te verhelpen, enkel en alleen bekommerd met
" de grotere glorie van God, zou ik u, hoogeerw, nederig willen
" vragen of de clerici van het Oratorio hun scholastieke studies
" in het Oratorio als volgt mogen doen:
" 1° De lessen zullen gegeven worden volgens de orde, de stof, de
"
traktaten van het aartsbisschoppelijke seminarie en de leer-
"
lingen zullen de examens afleggen samen met de clerici van het
"
bisdom op de dag door de oversten vastgesteld.
" 2° Zo er, na een proefjaar, geen gunstige resultaten zijn voor
"
studie en godsvrucht, zullen zij naar de lessen van het semi-
"
narie terugkeren naar uw goeddunken.
"
Met deze voorzorgen meen ik dat ik de clerici tegen veel ge-

37.9 Page 369

▲back to top


- VIII/365 -
" varen kan vrijwaren, vooral tegen het bekijken van schunnige kari-
" katuren en foto's, de praat van de dagbladen, de beledigingen op
" straat en pleinen, waaronder vooral de kleinsten te lijden hadden
" bij het gaan en komen naar en van de school.
"
Ik geloof, heer vicaris, dat dit alles bij sommigen een ver-
" zwakking van de godsvrucht heeft teweeggebracht, en bij anderen
" het besluit een staat, die hen zo dikwijls aan zulke harde be-
" proevingen blootstelt, te verlaten.
"
Terwijl deze clerici hetzelfde voordeel zouden hebben als
" die van het college van Lanzo en zeker ook van die van het semina-
" rie van Giaveno, zou het ook een heel groot voordeel zijn voor
" onze jongens, die aldus regelmatig zouden geassisteerd worden,
" dank zij een lesrooster die met de klasuren van de enen en de
" anderen overeenstemt.
"
Op bijliggend blad ziet u het personeel dat ik voorstel en
" dat ik naar uw goeddunken kan veranderen, zo mijn nederige aan-
" vraag aanvaard wordt.
"
Ik heb eenvoudig mijn mening voorgesteld, nu laat ik het
" aan uw verlichte wijsheid over een beslissing te nemen.
"
Wij bidden elke dag de Heer Jezus voor uw kostbare gezond-
" heid, opdat u nog lange tijd het meerdere welzijn van de H. Gods-
" dienst moogt bevorderen; en terwijl wij ons eensgezind aan de
" liefde van uw heilige gebeden aanbevelen heb ik de eer in naam
" van alle priesters en clerici van dit huis mij te mogen noemen
"
van u, hoogeerw. Heer,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 17 augustus 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
De brief had volgende eigenhandig geschreven kanttekening.
" P.S. - Ik heb deze brief door iemand anders laten schrijven opdat
"
u hem gemakkelijker zou kunnen lezen.
Op het blad dat aan de brief was toegevoegd, stond geschreven:
"
Leraren voorgesteld om les te geven aan de clerici die in
"
het Oratorio van de H. Franciscus van Sales verblijven.
"
"
Filosofie.
" Latijnse literatuur:
Pr. Prof. Francesia Giovanni.
" Rekenkunde, meetkunde en fysica: Pr. Savio Angelo, diploma van de
"
hogere normaalscholen; ofwel
" Cl. Bonetti Enrico, student aan de universiteit faculteit
"
mathesis.
" Prof. Rua Michele, prof. in schone letteren,
"
hij heeft deze stof reeds onderwezen.

37.10 Page 370

▲back to top


- VIII/366 -
"
Theologie.
"
" Kan. Lorenzo Gastaldi; theol. Costamagna; de Pr. Cagliero, zo men
" een van bovengenoemde wilde vervangen.
Dit plan van Don Bosco was ingegeven door de noodzaak, zoals blijkt
uit de aangehaalde redenen, en ook door zijn zending die hem van toen af
aan leidde naar een zekere vrijheid in de opvoeding en het onderwijs van
zijn volgelingen. Hij ontving het volgende antwoord:
" Aartsbisschoppelijk seminarie van Turijn.
"
3 september 1866.
"
Mijn Zeereerw. Heer,
"
"
De heer vicaris-generaal had de goedheid mij op de hoogte
" te brengen van het verzoek dat u deed door middel van het hier in-
" gesloten memoriaal en heeft mij tegelijkertijd zijn mening meege-
" deeld waarmee ik volledig akkoord ga. Wij hebben besloten u te
" vragen uw verzoek in te trekken en daarom stuur ik ze hierbij
" terug.
"
Intussen ben ik met hoogachting
"
uw zeer toegewijde dienaar
"
Kan. Al. Vogliotti, provicaris
"
Gen.G.
Don Bosco antwoordde eerbiedig aan Kan. Vogliotti:
"
Weledele Heer Rector,
"
"
Ik heb de memorie ontvangen die u in overeenstemming met de
" heer vicaris-generaal mij hebt teruggestuurd. Indien u mij min-
" stens enige aanmerking gemaakt had, dan had ik er genoegen mee ge-
" nomen;doch de kale en harde weigering heeft mij niet weinig be-
" droefd; zoals u weet werd mij deze toelating al gegeven maar werd
" later door vicaris Fissore ingetrokken omdat hij de gevolgen vrees-
" de,indien het aantal clerici van het seminarie te veel zou vermin-
" deren; daarmee verwees hij naar het geval abbé Vacchetta. Nu pro-
" beer ik dit nog eens te vragen voor de filosofen; zo men het mij
" wil toestaan, zal het voor mij en de jongens voordelig zijn; zo-
" niet zal ik mij onderwerpen aan wat de Heer u en de heer vicaris
" zal ingeven. Altijd gereed om u te gehoorzamen en te dienen in al-
" les wat mij mogelijk is, heb ik de eer mij te mogen noemen met de
" meeste hoogachting
"
van u, hoogeerwaarde,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 6 september
Pr. Giovanni Bosco.

38 Pages 371-380

▲back to top


38.1 Page 371

▲back to top


- VIII/367 -
Na enige tijd kwam er een gunstig antwoord op deze tweede aanvraag
en de clerici filosofen kregen les in het Oratorio.
Terwijl hij bezig was met deze onderhandelingen ontving de dienaar
Gods een edelmoedige gift van een beroemde prelaat, die eens deel zou
uitmaken van het heilig college van kardinalen.
"
Weledele Heer Don Bosco,
"
"
Met een gedrukte brief van 12 mei ontving ik van U. Ed. een
" uitnodiging om deel te nemen aan de loterij die u inricht om mid-
" delen te verzamelen voor de voltooiing van de kerk onder de titel
" van Maria, Hulp der Christenen, en u stuurde mij tien dozijnen bil-
" jetten. Daar ik verlang mee te werken aan deze religieuze onderne-
" ming, geef ik vandaag nog aan de heer De Gaetano Tortone de op-
" dracht u de overeenstemmende som van 50 fr. te bezorgen. Ik dank
" u voor het drukwerk dat u mij in verband daarmee gestuurd hebt; ik
" ben er vast van overtuigd dat de Heer een werk zal zegenen dat toe-
" gewijd is aan de bijzondere verering van de Koningin der Engelen
" en heb het genoegen u de gevoelens van mijn ware hoogachting aan
" te bieden.
"
Van U. Ed.
"
de toegewijde dienaar
" Rome, 4 september 1866.
Tommaso Martinelli.
Naar aanleiding van een vreselijke ziekte ging het vertrouwen in
de speciale bescherming van Maria, hulp der Christenen in stijgende lijn.
In de maand mei had de cholera haar moorddadige actie in Rusland, België
en Engeland hervat. In Oostenrijk had men 200.000 gevallen en 100.000 do-
den genoteerd; in Hongarije 40.000 gevallen en 22.000 slachtoffers; in
Moravië 68.000 getroffenen en 28.000 doden. In juli en augustus ver-
spreidde ze zich te Marseille, te Amiens, en elders; en in het departe-
ment van de Seine alleen woedde ze om zo te zeggen gedurende een jaar
ononderbroken voort om er 5.700 personen naar het graf te voeren. Tege-
lijkertijd trad ze te voorschijn te Genua, verspreidde zich te Napels,
beroerde Ancona en verbreidde zich in Opper-Italië.
Sinds het begin van het jaar ging de roep dat schenkers van giften
voor de opbouw van de kerk van Maria, Hulp der Christenen, immuun waren
tegen de cholera. Uit Florence schreef men aan Don Bosco:
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Wil mij verontschuldigen dat ik zo vrij ben u te schrijven,
" maar ik ben uiterst ongerust daar ik vrees uw woorden verkeerd
" verstaan te hebben.

38.2 Page 372

▲back to top


- VIII/368 -
"
Sprekende over "kleine of grote giften" voor de bouw van uw
" nieuwe kerk, hoorde ik van sommige dames dat u gezegd en tevens
" met zekerheid beweerd zou hebben dat wie ook maar een centiem voor
" dit werk zou geven, zeker niet van de cholera zou sterven.
"
En zo had ik het ook begrepen. Anderzijds hoorde ik ver-
" scheidene achtbare priesters, die u ook kent, beweren dat u zoiets
" zeker niet zou gezegd hebben; integendeel, zij voegden eraan toe,
" dat deze woorden kwamen uit de mond van mensen met "levendige ver-
" beelding" maar niet van u". Daarom vraag ik u dringend mij zo vlug
" mogelijk te willen schrijven of dit werkelijk zo is of enkel "ver-
" keerd" door ons werd begrepen; ik zou ten andere ook geen schade
" aan het werk willen berokkenen, met zo een verzekering te blijven
" verspreiden...
"
" Firenze, 7 januari 1866.
Eufrosina Covoni.
In verband hiermee menen wij niet dat de aangehaalde woorden van
Don Bosco - als hij ze minstens zei zoals ze opgegeven werden - door die
priesters verkeerd begrepen moesten worden. Om ze te kunnen beoordelen,
zou men moeten weten in welke omstandigheden ze uitgesproken waren, welke
omvang die brave dames aan zijn belofte gaven en bovendien, of zij in hun
geestdrift die buitengewone bescherming tegen de ziekte niet aan de deug-
den van de dienaar Gods toeschreven. Dat is zoveel te meer waar, daar Don
Bosco, zonder belang te willen hechten aan wat hij aan wonderbaars zegde
of deed, zoals we al meermaals opgemerkt hebben, zijn persoon altijd op
de achtergrond zocht te plaatsen en zijn zegeningen waarmee hij de zie-
ken genas, met zo een vrolijkheid gepaard liet gaan, in navolging van de
H. Filippus Neri, dat heel weinigen het in de gaten kregen. Welk antwoord
hij aan mevrouw Govoni gegeven heeft, staat niet vast; maar dat haar ver-
wachting geen "illusie" was, kan opgemaakt worden uit deze lijnen van een
brief die op 13 september 1866 te Florence door markiezin Isabella Gerini
aan de eerbiedwaardige geschreven werd.
"Ik vind een niet geringe troost in uw bevestiging dat wij van de chole-
ra bevrijd zullen blijven! Wij stellen natuurlijk groot vertrouwen in de
bescherming van Maria, Hulp der Christenen en ik beveel mij van ganser
harte bij Haar aan. Wij rekenen erop dat Zij ons nog verlossen zal van
alle kwalen, die ons boven het hoofd hangen. Bid, bid voor alle noden van
de hele wereld! Ik verheug mij erg over het goede nieuws van uw gezond-
heid en wens dat ze nog duizend jaren stand houdt, ik vraag de Heer dat u
tot een goed einde moogt voeren alle werken waarmee u begonnen bent, dat
uw ijver u nog nieuwe werken moge ingeven en in de toekomst voltooien en
dat u moge voortgaan met nuttig te wezen voor allen, zoals u dat tot op
heden geweest bent."
Nog verscheidene andere feiten getuigen van de moederlijke welwil-
lendheid van Maria, Hulp der Christenen, tegenover hen die zich beijver-
den om Don Bosco te helpen bij het bouwen van de kerk in Valdocco.

38.3 Page 373

▲back to top


- VIII/369 -
Uit Milaan schreef ons op 25 februari 1909 mevrouw Carolina Rivol-
ta Guenzati:
"In 1866 woedde de cholera over heel Italië. Mijn ouders hadden veel bil-
jetten van een tombola genomen en Don Bosco beloofde dat niemand van de
afnemers zou sterven door die vreselijke kwaal. Mijn moeder kon inderdaad
de verzekering geven dat niemand van allen die van haar biljetten afgeno-
men hadden, aan de cholera gestorven was; één enkel persoon werd door be-
smetting getroffen maar stierf er niet aan."
Don Bosco had ook zijn jongens verzekerd dat, als zij de zonde
ver uit hun hart zouden bannen en de medaille van de Madonna om de hals
zouden dragen, die hemelse Moeder hen tegen die gesel zou beschermen.
Dat nam niet weg dat hij niet verwaarloosde de nodige voorzorgen
te treffen omdat hij God niet op de proef wilde stellen.
"Wij waren in het jaar 1866, schreef D. Giovanni Garino, en de cholera
heerste te Busca, mijn streek. Omdat ik mij naar huis had moeten begeven
een tijdje eer de ziekte uitbrak, besliste ik bij het opduiken ervan mij
te haasten om mijn zaken in orde te brengen en naar Mirabello Monferrato
terug te keren, waar ik dat jaar in het onderwijs stond. Omdat de ziekte
in mijn streek fel gewoekerd had en ik ze aan anderen kon overbrengen,
liet Don Bosco mij schrijven dat ik te Busca moest blijven en intussen
mijn pastoor in zijn parochiewerk als clericus moest helpen. Maar omdat
Don Bosco wist dat mijn financiële toestand er niet erg schitterend voor-
stond, gaf hij mij voor de twee en meer maanden, die ik thuis moest door-
brengen, flinke bedragen. Dat maak ik bekend en bevestig ik om de grote
liefdadigheid van Don Bosco te laten kennen, die allen mochten ondervin-
den en niemand uitsloot.
"Ik kan daarenboven getuigen", - gaat D. Garino voort waarmee hij hulde
brengt aan de goedhartigheid van Don Bosco - "dat in de eerste jaren die
ik als clericus in het Oratorio doorbracht, Don Bosco voor mij een rijke
dame zocht, die zorg voor mij zou dragen in verband met alles, wat mij
mocht overkomen. En die vrome dame omringde mij inderdaad met de ijve-
rigste zorgen en stuurde Don Bosco op vastgestelde tijden een som die
voor mij bestemd was. En op gegeven tijden riep Don Bosco mij en vroeg
mij of ik dit of dat niet nodig had en dat ik hem vrijelijk moest zeggen
of ik niets tekort had. En nu nog herinner ik mij wat Don Bosco mij in
de maand februari 1858 zei, toen ik het ongeluk had mijn vader te verlie-
zen: "Denk eraan, Garino, dat je in mij altijd een vader zult hebben",
en zo is hij altijd gebleven, tot hij stierf."
Terwijl de bevolking op het schiereiland in angst leefde en de
vredesonderhandelingen tussen Italië en Oostenrijk voortgezet werden,
werd de stad Palermo in de nacht van 15 op 16 september plots overwel-
digd en bezet door benden bandieten, die ondersteund werden door tien-
duizenden dienstweigeraars en door een menigte republikeinen met rode

38.4 Page 374

▲back to top


- VIII/370 -
muts en vaandel, allemaal goed uitgerust met wapens en munitie. Dat was
het resultaat van een uitgebreide samenzwering van de Sicilianen om een
door hen gehate regering van zich af te schudden; want na Custozo en Lis-
sa rekenden zij op de ontbinding van de Italiaanse eenheid en op de eigen
autonomie. Vijf volle dagen was de metropool van Sicilië om zo te zeggen
helemaal overgeleverd aan de genade van de oproerlingen, die "Leve de re-
publiek" riepen. Heel wat lui uit de stad en uit de voorsteden onder-
steunden hen. De 1.500 soldaten van het garnizoen konden slecht weerstand
bieden aan de voortdurende aanvallen van die razende benden, die zich
overgaven aan plundering, brandstichting en moord. Op de 20ste echter
zette de vloot twee hele, door Generaal Cadorna aangevoerde divisies van
elk wapen aan land; hem was ruime bevoegdheid geschonken. Op de 21ste
deed hij een krachtige aanval op de stad; door de pantserschepen gebom-
bardeerd, werd ze na vele uren hardnekkige gevechten en veel bloedvergie-
ten bezet. Veel opstandelingen slaagden erin de stad te verlaten, naar
het platteland te vluchten en zich in de bergen te verschuilen. Ten teken
van vreugde werd de stad ’s avonds verlicht, maar de staat van beleg werd
over heel de provincie afgekondigd. Meerdere dagen lang werd overgegaan
tot talrijke arrestaties en tot fusillades na summiere militaire proces-
sen.
Maar op clerus en op religieuze gemeenschappen moesten helaas de ge-
volgen van de opstand neerkomen. De kranten van het kabinet van Florence
haasten zich om uit te bazuinen dat de oproermakers priesters, broeders
en zusters waren; en zonder meer besliste het ministerie deze gelegenheid
aan te grijpen om hun goederen in beslag te nemen; want door de gestelte-
nis van die mensen hadden zij vroeger niet gedurfd de handen erop te leg-
gen. Het voorwendsel was gemakkelijk: "De opstandelingen zaten verschanst
in conventen en in kloosters!" Die bevonden zich op geschikte plaatsen
en de oproermakers waren er met geweld binnengedrongen. En daarom werden
priesters, broeders en ook zusters overgelaten aan de macht van de teu-
gelloze soldaten die geprikkeld waren ten gevolge van de bloedige scher-
mutselingen waarmee ze kennis gemaakt hadden. Zij schonken geloof aan de
beschuldigingen van misdaden die door spionnen van de pólitie uitgevonden
werden.
In een brief vol valse beschuldigingen werd de tachtigjarige Mgr.
Naselli, aartsbisschop van Palermo, door Cadorna beledigd. De prelaat
was niet uit zijn aartsbisschoppelijk paleis weggegaan, toen het door de
troepen bezet werd en zijn leeftijdgenoot, Mgr. d'Acquisto, aartsbisschop
van Monreale, werd, hoewel ziek, van zijn bed gelicht en in de gevangenis
opgesloten.
En toch had de clerus alles gedaan, wat mogelijk was, om het leed
te verzachten en had commandeur Torelli, prefect van de stad, in zijn
uitvoerig verslag van die feiten aan de regering met zoveel woorden ge-
zegd, hoe veel soldaten door de benedictijnen en door andere klooster-
lingen gered werden.

38.5 Page 375

▲back to top


- VIII/371 -
Niettemin werd Cadorna ertoe aangezet zich meester te maken van
alle kloosters op Sicilië, alle inwonende te verjagen en de goederen aan
te slaan. Aan de verdreven kloosterlingen verbood hij hun ordeskleed te
blijven dragen en beval dat ze binnen de tien dagen of in hun gemeente
van oorsprong of in hun eigen familie moesten teruggekeerd zijn. Ver-
scheidene honderden kloosterlingen werden zonder wettelijke beschuldigin-
gen en zonder vorm van proces naar een verplichte woonplaats overgebracht,
deels in Sardinië, deels in verschillende steden van Ligurië, Piëmont, en
Lombardije met toewijzing van weinige centimes per dag, zonder rekening te
houden noch met leeftijd, noch met ziekte noch met het moorddadige gure
klimaat voor Sicilianen. De zusters die in hun eigen families niet wilden
of niet konden opgevangen worden, werden uit hun kloosters verdreven en in
andere ellendige kloosters gestopt, zonder rekening te houden met verschil
van instituten en zonder medelijden voor hun angsten. Het volstond dat ze
priester, broeder of zuster waren, om buiten de wet gesteld te worden, al
had een Koninklijk Besluit de speciale, voor Sicilië getroffen maatrege-
len, afgeschaft. En dat alles gebeurde, terwijl de "Gazzetta Ufficiale"
van 18 augustus een Koninklijk Besluit van amnestie publiceerde, dat vol-
ledige begenadiging en volledig herstel van burgerrechten schonk aan allen
die, aangeklaagd of veroordeeld, deelgenomen hadden aan de samenzweringen
van Mazzini of van Garibaldi tegen het koninklijke gezag of de monarchie
van het Huis van Savooie en onder hen behoorde Giuseppe Mazzini!
Intussen brak half september de cholera uit, aanvankelijk te Pa-
lermo, waar dagelijks honderden slachtoffers vermeld werden; daarna ver-
breidde ze zich te Aderno, Catania, Messina, Trapani en overal, waar
vluchtelingen uit de metropool terechtgekomen waren. In Italië werd het
onheil nog groter dan het jaar te voren. In 1866 heerste de cholera in
49 provincies, zonder de streek van Venetië mee te rekenen en 540 gemeen-
ten; de aangegeven gevallen luidden 23.244 en de doden 13.570. Zo luiden
de officiële statistieken.

38.6 Page 376

▲back to top


- VIII/372 -
H O O F D S T U K XXXIX.
Terwijl de koepel van de kerk van Maria, Hulp der Christenen aan
zijn hoogste punt geraakte, werd door een decreet van de prefect van Tu-
rijn, graaf Carlo Torre, in de maand september een nieuw uitstel van de
termijn voor de loterij toegestaan. De bouw van die koepel was traag
vooruitgegaan omdat Don Bosco in grote geldnood verkeerde. Toen de grote
bogen opgetrokken waren waarop hij moest steunen, aarzelde hij dan ook
enkele dagen om ermee te doen beginnen. Om het werk vlugger vooruit te
laten gaan en onkosten uit te sparen, scheen hij dan ook uiteindelijk be-
slist te hebben hem door een eenvoudig gewelf met omgekeerde bekervorm te
vervangen. In die zin gaf hij opdracht aan architect Buzzetti Carlo en
aan econoom D. Angelo Savio. Die stonden er verstomd van en stelden onge-
veer een maand uit. Onverwacht daagde een grote weldoener van Don Bosco,
namelijk bankier Commandeur Antonio Cotta, senator van het Rijk op en
zette hem aan het plan van de kerk integraal uit te voeren, omdat de
geldmiddelen niet zouden ontbreken.
De korte onderbreking van de werken was al opgevallen. Toen cleri-
cus Paolo Albera naar de curie gegaan was, ontmoette hij daar een gezag-
vol persoon die hem vroeg:
"Welnu, wordt de koepel opgetrokken?"
"Men zegt", antwoordde Albera, "dat Commandeur Cotta een deel van
de onkosten op zich wil nemen."
"Men zou er beter aan doen dat geld aan de armen te geven!"
Maria, Hulp der Christenen, oordeelde echter erg verschillend over
het werk van Don Bosco en over de liefdadigheid van de vrome bankier.
Toen Comm. Cotta door de dokters opgegeven was en op de leeftijd van 83
jaar in zijn bed om zo te zeggen op sterven lag, meldde Don Bosco zich
bij hem. Nauwelijks had de zieke hem gezien, of hij zei hem met zwakke
stem en met schuddend hoofd:
"Nog enkele minuten, dan moet ik naar de eeuwigheid gaan."
"0 neen, Commandeur", antwoordde Don Bosco, "de Madonna heeft u
in deze wereld nog nodig. U moet blijven leven om mij te helpen bij het
bouwen van haar kerk."
"Dat zou ik heel gaarne doen, maar ik ben nu op mijn uiterste; er
is geen hoop meer."
"En wat zou u doen, als Maria, Hulp der Christenen, u de genade
van de genezing schonk?"

38.7 Page 377

▲back to top


- VIII/373 -
Comm. Cotta was door die vraag getroffen en keek hem blij en se-
reen aan: "Als ik genees", zei hij, "beloof ik zes maand lang tweedui-
zend frank per maand te betalen voor de kerk van Valdocco."
"Welnu, ik keer terug naar het Oratorio en ik zal zoveel doen
bidden tot Maria, Hulp der Christenen dat ik hoop de genade van de gene-
zing van haar te verkrijgen. Heb vertrouwen. Maria is "Virgo potens." -
En alvorens weg te gaan, deed hij een gebed over de zieke en gaf hem de
zegen.
Drie dagen later, toen Don Bosco in zijn kamer zat, werd hem het
bezoek van een heer aangekondigd, die binnengeleid werd. Het was Comm.
Cotta, die hem zei:
"Hier ben ik! De Madonna heeft mij genezen tegen de verwachting
van alleman in, en tot grote verbazing van mijn gezin en van mijn kennis-
sen. Hier zijn voor deze maand de beloofde tweeduizend frank."
Hij kwam de afbetalingen van zijn belofte stipt na en leefde nog
bijna drie jaar, gezond en sterk zoals dat op die leeftijd nog kan en al-
tijd bleef hij erg erkentelijk tegenover de verheven Moeder van God voor
de verkregen uitzonderlijke gunst. Vaak kwam hij aalmoezen bij Don Bosco
afgeven, zeggend:
"Hoe meer geld ik u voor uw werken kom brengen, des te beter gaat
het met mijn zaken. Ik ondervind inderdaad dat de Heer mij ook in het te-
genwoordige leven het honderdvoudige geeft van wat ik uit liefde tot Hem
doe."
Laten wij hierbij opmerken dat markies Fassati en baron Bianco di
Barbania een zelfde taal plachten te voeren; samen met D. Rua en anderen
legt Don Durando Celestino daar getuigenis van af.
De koepel werd bijgevolg opgericht en aan de buitenkant omgeven
met drie balustrades; de eerste aan de basis rond de zestien venstertjes
waardoor het licht moest binnenstromen; de tweede boven de kroonlijst
waaronder het gewelf begint; de derde bekroonde het kleine platform met
cirkelvormig venster in het midden dat meer dan 60 meter hoog was, van
op de eerste vloer. Vanuit de klokkentoren rechts geraakte men op de
eerste balustrade; vanuit die van links op de tweede, die met de derde
verbonden was door een ijzeren ladder vastgemaakt aan de koepel. Daarbo-
ven moest nog een houten koepeltje opgetimmerd worden, dat als basis zou
dienen voor het beeld van de Madonna. Toen de werken zover waren, ver-
spreidde Don Bosco deze omzendbrief onder zijn weldoeners:
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Met de meeste voldoening heb ik de eer u, dierbare weldoener
" mee te delen dat de werken van de kerk die eertijds aan uw liefda-
" digheid aanbevolen werden tot een goed einde gekomen zijn; aan-

38.8 Page 378

▲back to top


- VIII/374 -
" staande zondag, hoopt men de laatste steen op de koepel van het
" gewijde gebouw te plaatsen. Ik durf u verzoeken ons met uw tegen-
" woordigheïd op deze dag te willen eren; tot uw norm laat ik u
" opmerken dat dit plaats zal hebben toekomende zondag 23 dezer, te
" half drie. Onmiddellijk daarna zal een godsdienstige plechtig-
" heid gehouden worden met de zegen van het Allerheiligste, om van
" God hemelse gunsten af te smeken voor allen die op een of andere
" wijze meegeholpen hebben of wensen mee te werken aan de bouw van
" deze kerk.
"
Bij deze gelegenheid laat ik u ook weten dat, gezien de
" publieke gebeurtenissen, wij gemeend hebben de loterij die onder
" uw bescherming geplaatst werd, te moeten uitstellen; maar binnen-
" kort zal de verdienstelijke commissie bijeengeroepen worden om de
" eindtijd te bepalen voor de verkoop van de biljetten (waarvan er
" nog een groot aantal overblijven); daarna zal men overgaan tot de
" openbare trekking van de winnende nummers. In elk geval zult u op
" de hoogte gebracht worden, zodra de beslissing genomen is.
"
De arme jongens van de zondagsoratoria van deze stad wen-
" sen u samen met mij overvloedige hemelse zegen toe; in aller naam
" geef ik u de verzekering van onze ware dankbaarheid en noem mij
"
van u, dierbare weldoener,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 21 september 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Plechtig was de feestelijkheid én omwille van de massa jongens en
het volk op de speelplaats en omgeving én omwille van het muziekkorps.
De kleine markies Emanuele, begeleid door Don Bosco, steeg tot die hoog-
te op en plaatste de steen, die de laatste ring van de bakstenen toe-
sloot. De constructiewerken waren klaar in 1866. Het koepeltje werd op
zijn plaats gezet; en samen met de koepel werd het vertind koper met
loodwit ingesmeerd, om ze tegen mogelijke oxydatie ten gevolge van weer
en wind te beveiligen.
Op diezelfde avond van 23 september kwam Don Bosco een belofte na,
en legde het geestelijke kleed op aan een jongeman, in de kerk van de H.
Franciscus van Sales en in tegenwoordigheid van de hele communiteit. Wij
hebben verteld hoe Don Bosco in 1864 bij het voorspellen van de dood van
de jongens Aiacini en Vicini tot hun makker Domenico Tomatis gezegd had
dat hij veel brood met Don Bosco zou eten, dat wil zeggen, dat hij lang
zou leven en salesiaan zou worden.
Op zekere nacht had Tomatis een droom, die hij zich zijn leven
lang bleef herinneren en waaruit hij wonderbare kracht putte bij elke
pijnlijke omstandigheid van zijn leven. Lichtend en heel mooi verscheen
hem de reeds overleden Vicini, die hem bij de hand nam, hem op het ter-
ras leidde en hem met de vinger naar het beeld van de Madonna wees, dat
boven op de koepel van de kerk van Maria, Hulp der Christenen stond. Let
erop, dat toen van de kerk nog niets anders bestond dan de fundamenten;

38.9 Page 379

▲back to top


- VIII/375 -
en toch zag Tomatis ze, zoals ze later zou zijn, in heel de majesteit van
haar machtige omvang. En Vicini zei hem: - "Zie je daarboven? Zij is je
leven! Volg de richtlijnen van Don Bosco getrouw en je zult later met mij
in het paradijs zijn." - Terwijl hij aan het praten was, keek Tomatis hem
strak in het gezicht en hij meende heel klaar in zijn ziel te kunnen le-
zen hoe de heilige vriendschap, die hij hem nog toedroeg, met genoegen
aanvaard werd.
Dagen later ging hij bij Don Bosco te biecht en deze sprak hem op
dezelfde wijze waarop Vicini gesproken had, zodat hij er ten zeerste ver-
baasd over stond. Op een andere keer vertelde Don Bosco de droom van de
zwaarden, die boven het bed van iedere leerling hingen en over het getal
dat op hun hoofd geschreven stond en waarmee de jaren, die zij nog te le-
ven hadden, aangeduid werden. Alle jongens gingen bij Don Bosco uitleg
vragen over het mysterie van heden en van toekomst dat hen aanging. En
ook Tomatis ging bij Don Bosco en vroeg hem uitleg in verband met zijn
zaken en hoelang hij nog te leven had. Don Bosco antwoordde hem: "Ik zou
jou de juiste tijd kunnen meedelen, maar dat past niet. Wees er niet be-
zorgd om; er blijft je nog een lange tijd te leven en dat moge volstaan
voor jou; denk eraan braaf te zijn, want je zult een priester van Don
Bosco zijn en je zult hem moeten helpen om veel zielen te redden." - Dat
antwoord was de eerste kiem van zijn religieuze- en priesterroeping omdat
hij er nooit te voren aan gedacht had die levensstaat te omhelzen.
IJverig zette hij zijn studies voort en hij haalde in de derde gym-
nasiale en in de retorica de eerste prijs; maar toen hij op het einde van
zijn Latijnse studies gekomen was, was hij besluiteloos geworden, hij had
heel het verleden afgeschud én de woorden van Vicini in droomgezicht én
de woorden van Don Bosco. Toen hij thuis te Trinità di Mondovi met vakan-
tie was, besliste hij in de sociëteit van Jezus binnen te treden waartoe
zijn twee ooms behoorden. Hij raadpleegde een van hen van wie hij te ho-
ren kreeg dat hij goed moest nadenken over de stap, die hij wilde zetten.
En hijzelf dacht na, bad, schafte zich de nodige papieren aan, deed zijn
aanvraag tot opname, werd in de sociëteit aanvaard en wachtte op de reeds
vastgelegde dag om zich naar Monaco Vorstendom te begeven. Een jongen van
Cottolengo zou met hem meegaan. Tomatis kwam naar Turijn en alvorens te
vertrekken, bracht hij nog een bezoek aan Don Bosco en ging bij hem te
biecht.
De dienaar Gods luisterde naar hem en zei hem, na de absolutie:
- "Heb je de maat al laten nemen van je religieus kleed?"
"Natuurlijk niet, Don Bosco. Ik meende jezuïet te worden; alle
nodige maatregelen zijn daartoe al getroffen."
"En jij", herhaalde Don Bosco, "jij gaat bij de kleermaker om de
maat voor je toog te laten nemen."
"Maar ik moet vandaag nog naar Monaco vertrekken."

38.10 Page 380

▲back to top


- VIII/376 -
- "Kijk eens! Doe het zo", ging Don Bosco verder, "binnenkort zal
de laatste steen op de koepel van de kerk gemetseld worden en zullen wij
een prachtig feestje hebben. Op die dag zal ik je zegenen en je het ge-
waad van de clericus opleggen. Blijf vandaag met mij middagmalen en mor-
gen ga je naar de kleermaker voor de maat."
- "Maar ik moet vandaag om twee uur in de namiddag vertrekken."
Toen sloeg de dienaar Gods een plechtige toon aan en ging voort:
"Maar ben jij dan vergeten waarover wij gepraat hebben en wat
ik jou eerder gezegd heb? En over de vele zielen, welke jij mij moet hel-
pen redden?"
En hij herhaalde hem nog eens volledig dezelfde woorden die Vicini
hem in de droom gezegd had en nu kwam hem die zo dierbare figuur weer
voor de geest. En op slag veranderde de jongeman van besluit. Hij bleef
mee middagmalen en iets later kwam pater Porcheddu hem halen; want het
was tijd om te vertrekken.
"Maar ik vertrek niet meer", zei hem Tomatis.
"En waarom niet?" vroeg hem de pater.
"Omdat Don Bosco mij van mening heeft doen veranderen."
"En wat dan?"
"Ik blijf bij Don Bosco."
"En de reeds opgestuurde papieren?"
"Het doet mij leed, maar het is zo."
"En wat zal ik je oom, pater Tomatis, zeggen?"
"Zeg hem wat u wilt, maar ik ga hier niet meer weg."
"Als dat zo is, doe dan wat je wilt", besloot p. Porcheddu en
hij ging heen.
Op die avond van 23 september had Tomatis dus de toog aangetrok-
ken. Van dat ogenblik af viel alle twijfel bij hem weg, wat zijn roeping
betrof, ondanks sommige tegenvallers en onaangenaamheden. Hij is salesi-
aan, priester en missionaris in Amerika sinds zevenendertig jaar. En het
is een wonderbare geschiedenis na te gaan hoe de verzekering van een lang
leven bij hem bewaarheid werd. Vaak ontsnapte hij uit dodelijke gevaren.
Toen hij in de golf van Varagge aan het zwemmen was, geraakte hij door de
stroming in hoge zee. Hij was ver van het strand verwijderd, werd moe,
voelde dat zijn krachten hem begaven en liep gevaar te verdrinken. Toen
riep hij Maria, Hulp der Christenen aan en nam een verticale houding aan;
zijn voeten raakten het enige rotspunt dat door water overspoeld was en
zich op een uitgestrekte oppervlakte van de waterspiegel bevond. Zodoende
kon hij uitrusten, op adem komen en het strand bereiken. Toen hij eens in
Chili een door overvloedige regens gezwollen stroom moest oversteken en

39 Pages 381-390

▲back to top


39.1 Page 381

▲back to top


- VIII/377 -
drie gaucho's hem de raad gaven het niet te wagen omdat hij de overtocht
zeker met levensgevaar moest doen, ging hij er toch door - omdat hij op
Don Bosco's woord rekende - en bereikte ongedeerd de andere oever.
Dat verhaal werd ons door de dierbare medebroeder gedaan en is een
bewijs te meer van het feit dat Don Bosco de gave bezat de roepingen te
kennen. Met dezelfde ingeving oordeelde de eerbiedwaardige over iemand
die niet voor het priester- of kloosterleven geroepen was.
Don Francesco Dalmazzo getuigt:
"Op zekere dag heb ik aan Don Bosco meegedeeld dat ik een brief ontvangen
had van een van mijn leerlingen uit het Oratorio die toen clericus was in
het grootseminarie van Milaan en nu naar het noviciaat van de paters je-
zuïeten te Epan vertrokken was; de dienaar Gods stond uiterst verbaasd.
Toen ik eraan toevoegde dat die beslissing mij heel natuurlijk voorkwam,
omdat het altijd een brave, hoewel levendige jongen geweest was, antwoord-
de Don Bosco: - "Schrijf hem vanwege Don Bosco dat hij je de dag van zijn
terugkeer te Milaan meedeelt." - Ik deed dat, maar ik kreeg geen antwoord.
Toch kwam ik te weten dat hij drie maanden later het noviciaat verlaten
had om naar Milaan terug te keren."
Don Pietro Gallo, salesiaan, vertelde ons hoe hij als jongetje in
de winter van 1866 samen met een makker op de speelplaats zijn ontbijt-
broodje stond op te eten. Daar komt Don Bosco uit de kerk en steekt de
zuilengang over op weg naar zijn kamer. Beiden gingen ze zijn hand kus-
sen. Don Bosco bleef staan en met zijn rechterhand op het hoofd van Gallo
zei hij: - "Unus assumetur"; daarop wendde hij zich tot de ander en be-
sloot: "et alter relinquetur". Iedereen kent de priesterlijke ijver van
de eerste; de andere trok de toog als clericus aan, legde hem echter af
en werd na het behalen van de doctorstitel in schone letteren, leraar in
staatsgymnasia.
Na het feest van 23 september begaf Don Bosco zich naar Bergamo,
waar hem Mgr. Speranza met vurig verlangen opwachtte. Op 9 september 1864
had D. Momolo Berzi uit Chiuduno aan clericus Enrico Bonetti geschreven:
"Er is niemand, zelfs niet in ons bisdom, meen ik, die zoveel achting en
zoveel invloed bij onze bisschop geniet als uw vrome en ijverige Don
Bosco."
De dienaar Gods nam zijn intrek bij graaf Medolago met wie hij erg
bevriend was en hij preekte de retraite voor de clerus van de stad en de
jongens van het St.-Alexandercollege.
D. Luigi Guanella, stichter van de "Pia Unione dei Servi della Ca-
rità", schreef het volgende: "In 1866 heeft Don Bosco de retraite ge-
preekt aan de clerici van Bergamo; hij had de harten helemaal voor zich
gewonnen; en toen een van hen, die naar Como gekomen was, daar vertelde,
wat Don Bosco gezegd en gedaan had, waren de clerici van dat seminarie in

39.2 Page 382

▲back to top


- VIII/378 -
vuur en vlam. Ik was een van hen en voelde mij door zulke warme genegen-
heid tot Don Bosco aangetrokken - en die genegenheid nam steeds toe -
dat ik, na mijn priesterwijding, hem in 1870 te Turijn ging bezoeken. "Ik
weet nog met stellige zekerheid dat de oversten van het seminarie te Ber-
gamo voor Don Bosco in bewondering stonden om de klaarheid en de leven-
digheid waarmee hij sprak over gelijk welk onderwerp van gewijde of pro-
fane leer."
Te Bergamo moest het aandenken aan die retraite van 1866 wel erg
levendig in de geesten gebleven zijn, als ze zelfs nu nog blijft bestaan.
Want op 5 april 1909 schreef Mgr. Angelo Cattaneo, apostolisch vicaris
van Zuid-Honan vanuit Nau-jang-fou in verband met deze retraite aan Don
Rua:
"... Sprekend over Don Bosco, doet het mij genoegen u eraan te herinneren
dat ik het geluk en de troost had (ik herinner het mij alsof het vandaag
gebeurd was) mijn biecht te spreken aan de eerb. Don Bosco, toen hij op
carnaval van 1861 naar het seminarie van Bergamo kwam op uitnodiging van
de rector, eerw. heer Carminati, om de gewone jaarlijkse retraite te pre-
ken. Toen ik mij presenteerde om een algemene biecht te spreken (ik was
toen 16 jaar) begon ik mijn zonden, die ik op een lange lijst geschreven
had, af te lezen.
Hij trok mij naar zich toe, omhelsde mij teder en nam mijn lijst en leg-
de ze op het vuur, om ze te verbranden. Bij dit onverwacht handelen stond
ik stom en verlegen zonder nog een woord te kunnen zeggen. Doch hij
troostte mij onmiddellijk en zei: - "Ik zal u uw zonden vertellen. En in-
derdaad tot mijn grote verbazing, vertelde hij ze de ene na de andere zo-
als ik ze had opgeschreven. U kunt u voorstellen hoe groot mijn verras-
sing en ontroering was. Ik barstte in tranen los van waar berouw en
troost..."
Toen Mgr. Abbondio Cavadini, bisschop van Mangalore in India, in
1909 Don Giorgio Tomatis, directeur van het St.-Thomasweeshuis, ging be-
zoeken, zei hij hoe hij als clericus van het seminarie te Bergamo aan de
retraite die door Don Bosco gepreekt werd, had deelgenomen. Hij vertelde
hoe wonderbaar de overtuigende werkdadigheid van zijn woord geweest was;
hoe Don Bosco verplicht was (en dat hebben wij aangehaald) een preek over
de uitersten af te breken omdat de tranen en de snikken hem in de keel
stokten en hoe hij zijn gehoor in de daaropvolgende preek zijn veront-
schuldiging aanbood voor die ongewilde onderbreking. Daarmee gingen ge-
voelens gepaard die de harten nog meer ontroerden dan daags te voren.
Mgr. Speranza wist wat de dienaar Gods waard was en wilde zich daarom van
hem bedienen om te weten te komen, welke leerstellingen een priester uit
Bergamo verkondigde. Het ging om D. Angelo Berzi, professor in godge-
leerdheid op het seminarie te Brescia, een heel geleerd maar niet nede-
rig man, die de jonge clerici prachtige ideeën voorlegde over de Madonna,
de Eucharistie en de Kerk en die dat op zo een aantrekkelijke manier wist
te doen, dat ze nooit moe werden om naar hem te luisteren. Hij raadde hun
de zelfgave aan het Heilig Hart van Jezus aan en hij nodigde ze uit naar

39.3 Page 383

▲back to top


- VIII/379 -
de vreemde missies te trekken, als ze daartoe geroepen waren, en er zich
ook door gelofte toe te verbinden. Maar er raakten sommige stellingen van
hem verspreid die weinig orthodox voorkwamen; en andere meningen die in
het particulier voorgehouden werden, roken naar ketterij en uiteindelijk
was het zover dat de menselijkheid van het woord ab eterno bestond. Bis-
schop Gerolamo Verzeri onderzocht de zaak, ontsloeg hem uit het seminarie
en verwijderde ook vijf of zes clerici, die zich als zijn vurigste bewon-
deraars voordeden. D. Berzi trok naar Rome om er zich te gaan verdedigen,
maar verscheen nog vaak te Bergamo.
Om die reden had Mgr. Speranza, die ongerust geworden was, Don
Bosco opgedragen diens gedrag en leerstellingen te onderzoeken. Dat was
absoluut geen gemakkelijke opdracht omdat vernieuwers in geloofszaken, in
het begin hun valse leerstellingen met dubbelzinnige woorden plegen te
verdoezelen. Don Bosco ondervroeg met voorzichtige scherpzinnigheid ech-
ter veel personen, die vertrouwelijk met hem waren omgegaan en geraakte
er zodoende van overtuigd dat zijn godgeleerdheid inderdaad door de dwa-
lingen van de gnostici besmet was of tenminste heel dicht bij hun kette-
rijen stond. De dienaar Gods had de spijker op de kop geslagen, want de
arme theoloog bevestigde later dat men door middel van de H. Communie tot
zulke hoge heiligheid kon geraken dat men niet meer kon zondigen, zelfs
niet in de gevaarlijkste gelegenheid en dat elke zondige daad in die toe-
stand geen zonde meer was. Hijzelf hield het voor zeker dat hij het top-
punt van dergelijke heiligheid bereikt had.
De dienaar Gods maakte de uitslag van zijn onderzoekingen aan Mgr.
Speranza bekend en voegde eraan toe dat men naar zijn oordeel Don Berzi
geen biecht meer mocht laten horen. Toen hij in het jaar 1881 te Mar-
seille dat feit uit zijn leven aan Don Paolo Albera vertelde, schreef hij
die dwalingen van D. Berzi toe aan een begin van hersenverweking: dat had
hij trouwens te Bergamo aan de bisschop en te Rome aan verschillende pre-
laten gezegd. De arme priester leefde in 1881 nog steeds en ging elk jaar
naar Sampierdarena om er met zeebaden verlichting voor zijn ziekte te
gaan zoeken. De H.Mis kon hij niet langer opdragen en evenmin kwam hij
ertoe het brevier te bidden dat hij nochtans uren achtereen open in zijn
handen vasthield.
Op het einde van september schreef Don Bosco aan zijn onvermoeiba-
re weldoenster, eerw. moeder Maddalena Galeffi, presidente van het huis
van de Nobili Oblate di Torre de'Specchi. Het aantal zusters was aan het
verminderen gegaan; en de presidente, die er erg op gesteld was haar com-
muniteit weer te zien bloeien en kon bogen op veel titels, had Don Bosco
om raad gevraagd; hij antwoordde aldus:
"
Verdienstelijke Mevrouw,
"
"
Ik heb uw brief en gift (5 goudstukken) ontvangen die u
" voor onze arme jongens zendt. Wij allen danken u en zullen God
" bidden u

39.4 Page 384

▲back to top


- VIII/380 -
" hiervoor overvloedig te belonen.
"
Wees niet ongerust voor het aantal van uw dochters; want
" het gaat niet om het aantal personen, maar om de liefde en
" de vurigheid in de dienst van de Heer. Nog voor het einde van het
" jaar zal ik u wellicht persoonlijk komen groeten en spreken over
" de inhoud van uw brief. Ik zal niet nalaten speciale gebeden te
" doen voor uw familie die, naar u zegt, door beproevingen over-
" stelpt wordt. Ik herinner u er aan dat de doornen van het leven
" bloemen worden voor de eeuwigheid.
"
God zegene u en uw familie en make er een huis van heili-
" gen van. Amen.
"
Ik beveel mijn arme ziel en die van mijn jongens in uw gebe-
" den aan en noem mij dankbaar
"
van u, verdienstelijke mevrouw,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 29 september 1866.
Pr. Bosco Giovanni.

39.5 Page 385

▲back to top


- VIII/381 -
H O O F D S T U K XL.
In de maand september moest Don Bosco enige moeilijkheden die met
de verdienstelijke commissie van Ancona in verband met de bijstand aan
de slachtoffers van de cholera gerezen waren, uit de weg ruimen. Op 16
mei had die commissie hem het verlangen uitgedrukt om tegen de al vast-
gestelde voorwaarden nog eens acht wezen in het Oratorio te plaatsen. De
jongens waren gereed om te vertrekken, maar er was niet gezegd wie voor
hun uitrusting moest zorgen. In dat verband had de dienaar Gods zijn me-
ning al uiteengezet en de commissie had hem volgend antwoord gestuurd:
" N. 353
"
Ancona, 9 juli 1866.
"
" Tijdens zijn vergadering van gisteren, heeft de commissie de
" twee voorstellen die door u, eerw., gedaan werden in verband met
" de uitzet voor de jongens door u laatst aanvaard, onderzocht;
" zij keurt het eerste goed, d.i. dat u eerw., zich ermee belast,
" op voorwaarde, dat zo een van die genoemde jongens weggaat voor
" het einde van de driejarige cursus, niets teruggevorderd kan
" worden.
"
Daar, naar het mij toeschijnt, hiermee de onderhandelin-
" gen voor de opneming beëindigd zijn, deel ik u mee dat de jongens
" zullen gestuurd worden, zodra de spoorlijn Ancona-Turijn open is.
"
Met mijn diepste eerbied.
"
De President
"
C. Marinelli.
In het begin van augustus kwamen zes van die jongens in het Orato-
rio aan; eerder waren er al vijf makkers aangekomen. Don Bosco was bui-
ten de stad en daarom werden ze aan de prefect toevertrouwd. Op de fysio-
nomie van sommigen lag er onbeschaamdheid, minachting, aanmatiging te le-
zen. Niet alleen waren ze ruw, onstuimig en gulzig van aard, maar ze kon-
den geen tucht verdragen omdat ze maanden en maanden overhoop gelegen
hadden met zichzelf; ze droegen een mes op zak en zagen er niet tegen op
het bij een vechtpartij te hanteren. De oversten merkten dat wel op, maar
vonden het niet geraadzaam hen van het eerste ogenblik af te ontwapenen,
omdat ze altijd in groep samen waren en weerstand zouden bieden. De jon-
gens van het Oratorio hielden zich ver van hen verwijderd omdat zij bang
waren ruzie met hen te krijgen. Een tijdje later werd hun meester-schoen-
maker Musso, door een van hen verwond. 's Anderendaags na het ontbijt
stond Don Bosco onder de portieken, toen die jongens aan hem voorgesteld

39.6 Page 386

▲back to top


- VIII/382 -
werden. Met vriendelijke glimlach trachtte de eerbiedwaardige hen liefde-
vol op te vangen en hij vroeg hun:
"Goede reis gehad? Hoe gaat het ermee?"
"Slecht."
"En waarom gaat het slecht?"
"Omdat wij niet gaarne in deze stad willen verblijven. Wij willen
terug naar huis."
"En waarom zijn jullie hier niet gaarne?"
"Omdat er hier niets te eten valt. Wat men ons hier geeft, is
zootje om te...".
"Hola! Is dat een manier van antwoorden? De "minestra", die jul-
lie gegeten hebben, is dezelfde als die je makkers eten en die de anderen
uit Ancona die hier voor jullie aangekomen zijn gaarne eten; is dezelfde
die je oversten eten en die ik ook eet."
"Als u die wilt eten, ga uw gang."
"Weten jullie wel met wie je spreekt?"
"Kan ons niet schelen!"
"Zo, zo, op die manier kunnen wij niet langer praten."
En Don Bosco, nog altijd sereen van gelaat, wendde zich van hen af
en ging praten met enige van de vele jongens die in een krans rond hem
waren gekomen en getuige geweest waren van die prachtige samenspraak. Ze
waren razend en een ervan wilde zelfs vooruittreden en uitleg over die
belediging gaan vragen; maar een voorzichtige fluisterde hem in het oor:
- "Ze hebben een mes en zijn bekwaam het te trekken." Met daden reageren
kon inderdaad trieste gevolgen hebben.
Toen die sukkelaars dat laatste antwoord gegeven hadden, haalden
ze lomp de schouders op, keken uitdagend om zich heen en trokken zich in
groep in een hoek van de speelplaats terug.
De magische invloed van Don Bosco op de jeugd verminderde er niet
door en evenmin de gave om de lastigste karakters ertoe te brengen zich
te bedwingen. Meer dan eens had hij in de eerste dagen van de opneming
bij een of andere jongen in het Oratorio geweldige tonelen van ongedisci-
plineerdheid opgemerkt; maar hij was erin geslaagd onder de huid van een
tierend dier stilaan een gewillig lammetje te vormen en de rechtschapen-
heid en teerheid van hart bij de jeugd wakker te schudden. Hij was niet
uit op verzet, hij kalmeerde de gemoederen met goedheid, hij legde de
goede kanten van ieder enkeling bloot, liet die uitstralen en voerde ze
zo naar God. Dergelijke manier van doen hadden resultaten van buitenge-
woon belang; want er is geen stand in de maatschappij waar zijn heilige,
hartelijke geest geen verdienstelijke mannen heeft gevormd, zelfs uit de
jongens, die uit de verlatenheid, van de straat of van de pleinen opge-
haald werden.

39.7 Page 387

▲back to top


- VIII/383 -
Hij nam de nieuwkomers daarom een voor een afzonderlijk onder han-
den en met zijn zachte woorden won hij hun harten, want allen, om zo te
zeggen, droegen een goed hart. Hij maakte ze gewillig om met de andere
leerlingen van het huis te verbroederen; met meesterlijk oog ontdekte hij
ieders talenten en dan stuurde hij de een in de richting van de studies
en de ander naar een werkhuis. En zij onderwierpen zich en pasten zich
aan de gebruiken van het Oratorio aan en ook aan het werk. En zelfs zij
die tijdens de eerste dagen zo weerspannig in hun gedrag waren, vertoon-
den geen verkeerde kanten meer, hoewel de een of de andere in zijn hart
toch wel enige afkeer behield voor de tucht in het Oratorio. Toch was er
wel een die naar Ancona schreef en bij zijn ouders protesteerde dat ze
hem naar Turijn hadden gestuurd; ook deed hij zijn beklag bij de commis-
sarissen van het comité en vroeg hun om terug naar huis te keren:
"Wij willen niet werken", zeiden ze, "en daartoe worden wij hier
alle dagen verplicht."
De commissie werd ongerust ten gevolge van die mistevredenheid en
schreef aan Don Bosco:
" N. 371
"
Ancona, 9 september 1866.
"
"
Tegelijk met deze brief zend ik aan de prefect van deze
" provincie, de heer graaf Carlo Torre, lid van deze commissie, de
" som van 2.000 lires, met het verzoek ze u te sturen als afkorting
" voor het pension en uitzet van de zes jongens die onlangs in uw
" instituut werden geplaatst te samen met de respectieve overeen-
" komst en verplichting, zoals die geschreven staan op bijliggend
" formulier. Wij hopen dat dit de goedkeuring van u, eerw. zal
" wegdragen.
"
Met de meeste eerbied.
"
De President
"
C. Marinelli.
Maar zoals wij zullen zien, verschilde de overeenkomst, die door
beide partijen op 9 juli goedgekeurd was, met de verplichtingen die op
het formulier genoteerd waren. Daarin was uitgestippeld dat het insti-
tuut niet verplicht was tot restitutie of tot terugbetaling in geval een
van de wezen om redenen waarvoor het Oratorio niet verantwoordelijk was,
zou vertrekken, eer de tijdruimte van drie jaren voorbij was. Don Bosco
die prompt en edelmoedig de sukkelaars bijsprong en vrijgevig was, als
het toegevingen in verband met contracten betrof, verlangde de aanspra-
ken van de gemeenschap, dat wil zeggen, van het Oratorio, hard te verde-
digen omdat hij zich als gewone beheerder beschouwde van elke hulp, die
hij van de Voorzienigheid ontving. Dat was trouwens op dat gebied ook
de mening van D. Rua aan wie het ambtshalve toekwam antwoorden te ver-

39.8 Page 388

▲back to top


- VIII/384 -
strekken, als het dergelijke geschillen betrof. Daarom werd op 15 sep-
tember een nieuw model van overeenkomst aan de commissie voorgesteld;
zij ging gepaard met een brief voor de voorzitter bestemd en ondertekend
door Don Bosco.
"
Weledele Heer,
"
"
Samen met uw schrijven van 9 dezer zond u mij een model van
" overeenkomst, dat substantieel verschilt met wat vroeger overeenge-
" komen was. En onze verwondering werd nog groter toen men bij de
" prefect van deze stad vernam dat er geen betaling zou gedaan wor-
" den tenzij er een andere jongen opgenomen werd in geval één van de
" geplaatste jongens de instelling verliet vóór het einde van de
" vastgestelde drie jaren. Ik meen dat men vergeten heeft wat schrif-
" telijk vastgesteld en bekrachtigd werd in mijn kamer, met de pre-
" fect zelf van dit huis.
"
Er werd dan vastgesteld dat wij ons verplichten hem ook
" langer dan drie (3) jaar te houden en hem van kleding te voorzien
" op voorwaarde dat, zo een ervan de instelling zou verlaten, wij
" geen terugbetaling moesten doen. De toegevoegde volzin veroorzaakt
" moeilijkheden en zal de zaak tot nieuwe onderhandelingen brengen.
"
In die zaken zijn wij loyaal en rechtzinnig; zo de bijge-
" voegde volzin een absolute voorwaarde is, wil het ons dan laten
" weten en wij zullen over de jongens beschikken zoals het voor u het
" beste uitkomt. Indien men de geschreven en de mondelinge overeen-
" komst niet wil schenden, gelieve men een andere brief aan de geëer-
" de heer prefect van de provincie te schrijven om hem te machtigen
" de rest van de overeengekomen som te storten, zonder voorwaarden,
" behalve deze die vastgesteld werden volgens algemeen akkoord.
"
Met de verschuldigde achting heb ik de eer mij te noemen
"
van u, weledele,
"
de zeer toegewijde dienaar
" Turijn, 15 september 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Het formulier luidde:
"
Torino, 15 september 1866.
"
"
Ondergetekende, directeur van het Oratorio van de H. Fran-
" ciscus van Sales te Turijn, verklaart in genoemde instelling aan-
" vaard te hebben de wezen : Gentili Demostene, Lucchetti Roberto,
" Pieroni Giovanni, Crucciani Vitaliano, Taffettani Eugenio, Sotte-
" litti Ciriaco uit Ancona. Zij werden er geplaatst in naam van de
" commissie van Openbare Onderstand voor de getroffenen van de cho-

39.9 Page 389

▲back to top


- VIII/385 -
" lera van deze stad, die mij vandaag zelf de som van 4.200 lires
" betaalde.Hiervoor beloofde ik en ging ik de verplichting aan die-
" zelfde weesjongens te houden, te kleden, te voeden, te verzorgen en
" te onderrichten in een kunst of ambacht volgens de regels en de ge-
" bruiken van het huis, gedurende een tijdspanne van niet minder
" dan drie jaar, zonder enige restitutie of terugbetaling indien
" een van de genoemde weesjongens zou vertrekken om beweegredenen
" en onafhankelijk van de instelling, eer hij de drie jaar volein-
" digd had. - Dit verklaar en beloof ik, terwijl ik de kwijting
" maak voor de betaling van de som van 4.200 lires, zoals hierboven
" vermeld staat.
"
Handtekening
De president antwoordde:
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Alvorens uw gewaardeerd schrijven van 15 dezer officieel te
" beantwoorden, laat mij toe u als particulier persoon te schrij-
" ven; dat zal ons wellicht gemakkelijker tot een eindovereenkomst
" kunnen brengen in de zaak van de wezen die onlangs naar uw insti-
" tuut door de commissie, waarvan ik de eer heb de voorzitter te
" zijn, gestuurd werden.
"
De overeenkomst die eertijds getekend werd door u en de
" commissie om die kinderen te vervangen, die zonder verantwoorde-
" lijkheid het vrome instituut voor hun tijd zouden verlaten, ver-
" liep goed in normale gevallen; niets liet dan voorzien dat een on-
" tijdig vertrek waarschijnlijk of nakend was. Want onlangs wilden
" enkele wezen die nauwelijks binnengekomen waren, het instituut ver-
" laten; zij bleven er tegen hun zin, tengevolge van een beschikking
" tussen onze commissieleden en u eerw.; door die handelwijze be-
" staat er kenbaar een gevaar dat zij veel vroeger weggaan; als in
" zo een geval de leerlingen niet vervangen worden, dan kan de com-
" missie niet zomaar op weinig verklaarbare wijze een som afstaan
" die bestemd is voor de liefdadigheid aan de weesjongens van onze
" streek. En uzelf, die een waar voorbeeld bent van christelijke
" liefde, zou in de kiesheid van uw geweten niet willen dat uw in-
" stelling winst zou halen uit het te vroegtijdig vertrek van onze
" kinderen, wat zich niet buitengewoon uitzonderlijk, maar waar-
" schijnlijk en niet onvoorzien kan voordoen; daarenboven meen ik
" met recht te mogen zeggen dat men uit uw vorige rapporten niet kon
" besluiten dat u absoluut vertrouwde op een rustig en duurzaam ver-
" blijf van hen die in het begin zich zo weerspannig aanstelden en
" uw stilzwijgen daarover in uw brief waarop ik het genoegen heb te
" antwoorden, draagt er niet toe bij om mij volledig gerust te stel-
" len. U zult zelf wel inzien dat de uitdrukking "schenden wat over-
" eengekomen was" in de haast van het schrijven uit uw pen gevloeid

39.10 Page 390

▲back to top


- VIII/386 -
" is en dat de ingevoerde verandering overeenkomt met de veranderde
" omstandigheden.
"
Nochtans zou men volgens mij een toenadering kunnen vin-
" den en een niet te korte tijdspanne vaststellen; wordt deze
" overschreden door een te vroegtijdig vertrek van sommige leer-
" lingen, dan heeft de commissie niet meer het recht deze leer-
" lingen nog te vervangen.
"
Ik ben overtuigd dat u, eerw., redelijk wilt zijn en in
" uw liefde tot de naaste bereid bent de voorgestelde aanpassing te
" aanvaarden; in elk geval verwacht ik uw tegemoetkoming om bij
" mijn collega's de definitieve beslissing te bevorderen.
"
Steeds vol dankbaarheid voor al het goede aan onze jongens
" gedaan, heb ik het genoegen u dit te bevestigen.
"
" Ancona, 20 september 1866. Adv. Clemente Marinelli.
"
" Pres. van de Comm. van Openbare Onderstand voor de getroffenen
" van de cholera.
Uit het Oratorio antwoordde men:
"
Weledele Heer,
"
"
Ik heb uw brief aandachtig gelezen en stel ten zeerste op
" prijs de redenen die u aanvoert wat de overeenkomst met de wezen
" van Ancona betreft. Het schijnt me toe dat de dingen niet moeten
" veranderen met de vroegere overeenkomsten. De verandering in de
" omstandigheden, waarover u het hebt, kunnen enkel een hoop geven
" dat wij pas het nut ontdekken van een contract als het gesloten is
" of als men het zo mag zeggen "als de waar zelf afgeleverd is." Het
" is waar dat het geld niet gestort werd volgens overeenkomst, doch
" dat gebeurde enkel door onze welwillendheid jegens achtbare perso-
" nen die ervoor instonden en er nog voor instaan.
"
Welnu, ik laat u opmerken dat na erge moeilijkheden de
" ons toevertrouwde jongens van goede wil zijn en rustig, te oordelen
" naar hun houding. Overigens wil ik de commissie die zich het goede
" ten doel stelt niet verplichten zich te houden aan een contract
" dat nadelig voor haar zou zijn, en ik maak geen bezwaren dat die
" jongens naar hun moeder teruggaan met het geld dat hun toekomt om
" zo de vriendschap en de vrede met Ancona te bewaren.
"
In het ander geval verzoek ik u een brief aan de heer pre-
" fect van Turijn te vragen om gemachtigd te worden de som die bij
" hem gedeponeerd is, te storten; in deze tijd kan die nuttig door
" ons gebruikt worden, daar de nodige voorraad voor de instelling
" moet opgeslagen worden.
"
Wees verzekerd van mijn ware achting,
"
Van u, weledele,
"
de zeer toegewijde dienaar
" Turijn, 25 september 1866.
Pr. Bosco Giovanni.

40 Pages 391-400

▲back to top


40.1 Page 391

▲back to top


- VIII/387 -
Ten slotte bleef het bestaande contract behouden. Don Bosco wil-
ligde de voorgestelde vervanging in, nochtans zonder wettelijke verplich-
ting. De president en de commissie, die op zijn eerlijkheid vertrouwden,
stuurden hem de laatste beslissing.
De president schreef:
"In uitvoering van onze overeenkomsten heb ik vandaag nog geschreven aan
de prefect van Turijn om hem te verzoeken u, eerw., de som van 2.200 li-
rees te overhandigen; door de heer P. Passarini werd u al eenzelfde som
betaald. Wij vragen u een kwitantie van de hele som nl. 4.200 fr. Gelijk-
vormig aan het eerste modaal dat u door onze zaakgelastigden gepresen-
teerd werd. Wij menen zo aan het verlangen van u, eerw., te voldoen; ook
menen wij dat het onze plicht is, als beheerders van het geld van de we-
zen, u te verzoeken de plaatsen te laten innemen van hen die binnenkort
de inrichting zullen verlaten, zoals wij dat van de familie vernomen heb-
ben..."
En Don Bosco hield zijn belofte. Op 18 december keerde een van de
wezen naar Ancona terug en de voorzitter, advocaat Marinelli, schreef:
"Ik mocht gaarne weten of u in de plaats van Taffettani Eugenio een ande-
re jongen zou willen opnemen, die dringend moet geplaatst worden". De
aanbevolene heette Pasquali Bagni en Don Bosco nam hem zonder meer op.
Nadat alle meningsverschillen opgelost waren, werden twintig jongens uit
Ancona bij Don Bosco geplaatst; hierbij waren begrepen de vijf dïe gra-
tis opgenomen werden en de een of ander, die door de kardinaal-bisschop
van die stad aanbevolen was.
Drie van die tweede groep waren voor de studies bestemd, Lucchetti
Roberto, Berlutti Gaetano, Gentili Demostene en ook enige van de eerst
aangekomenen werden naar de studies gericht. Het merendeel onder hen
haalde heel goede resultaten, zoals D. Rua voor wie de jongens van Ancona
veel ontzag hadden, het ons meermalen vertelde; een van hen droeg hem
zelfs een eerbiedige en grote vriendschap toe. Toen Don Bosco vele jaren
later in Ancona was, ontmoette hij er een, die in het Oratorio onver-
draagzaam geweest was en die hem nu verbaasd deed staan omwille van zijn
uitingen van genegenheid en van het goede aandenken, dat hij van het te-
huis van Valdocco bewaard had.
De vriendschappelijke briefwisseling van Don Bosco en van D. Rua
met de commissie duurde voort om verslag uit te brengen over het gedrag
van de jongens. En de laatste brief, die de dienaar Gods mocht ontvangen,
getuigde van de levendigste en meest diepgevoelde dank.

40.2 Page 392

▲back to top


- VIII/388 -
H O O F D S T U K XLI.
In het gebruikelijk e gezelschap van zijn jongens begaf de dienaar
Gods zich naar Becchi om er het feest van de Madonna van de Rozenkrans
te vieren, dat in dat jaar op 7 oktober viel. Omdat hij geen enkele gele-
genheid liet voorbijgaan om het goede te doen, waar het nodig was, had
hij in overeenstemming met de pastoor van Castelnuovo, D. Cinzano, beslo-
ten in de streek een vereniging op te richten tot verspreiding van goede
boeken. In 1859 had hij er al aan gedacht om in de grote bevolkingscentra
een vereniging van algemeen nut te stichten; maar na rijp nadenken wilde
hij iets eenvoudiger en gemakkelijker realiseren speciaal ten voordele
van gehuchten en dorpen. Het voorgestelde en uitgewerkte programma zag er
uit als volgt:
"
VERENIGING VOOR DE VERSPREIDING VAN GOEDE BOEKEN.
"
" gevestigd te Castelnuovo d'Asti onder de bescherming van de Heilige
" Apostelen, met goedkeuring van de Weledele en Zeereerw. Heer Deken.
"
" 1° De Vereniging heeft als doel goede boeken onder het volk te ver-
"
spreiden.
" 2° Alwie het vraagt kan in deze vereniging ingeschreven worden.
" 3° De leden moeten elke maand een aalmoes naar goedvinden storten.
" 4° De aalmoezen zijn bestemd om boeken te kopen en te verdelen
"
onder de leden en ook onder niet-leden.
" 5° De boeken door vrome personen geschonken, zijn ter beschikking
"
van de leden die ze willen lezen of laten lezen door anderen.
" 6° De leden zullen een heel aanbevelenswaardig en verdienstelijk
"
werk verrichten, zo zij de vroegere gelovigen navolgen die
"
slechte boeken verzamelden en verbrandden.
"
Grondartikels
"
" 1° Lid is ieder persoon die ingeschreven is op de lijst van de
"
vereniging en regelmatig aan de verplichting van de maande-
"
lijkse bijdrage voldoet.
" 2° De leden ontvangen elke maand een boekje en hebben het recht
"
gebruik te maken van de boeken van de bibliotheek.
" 3° Voor een dozijn leden is er een inzamelaar die de aalmoezen
"
ophaalt en de boekjes uitdeelt.
" 4° De belangen van de vereniging in de plaatsen buiten de zetel
"
worden toevertrouwd aan de zorgen van correspondenten, die de
"
directie vertegenwoordigen.

40.3 Page 393

▲back to top


- VIII/389 -
" 5° De directie is samengesteld uit de president, de directrice
"
(die de president vervangt in de betrekkingen met dames), de
"
secretaris en drie raadsleden.
"
De Bibliotheek.
"
" 1° De bibliotheek van de vereniging is gevormd uit geschonken
"
boeken.
" 2° Elke correspondent heeft een zeker aantal boeken in depot;
"
zij zullen door hem aan de directie teruggezonden worden
"
zodra zij gelezen zijn en door andere vervangen.
" 3° De meer waardevolle werken worden bij de directie bewaard; elke
"
correspondent zal er een lijst van hebben zodat de leden ze
"
kunnen vragen als zij het verlangen.
" 4° De zorg om de bibliotheek te bevoorraden en te doen aangroeien
"
is toevertrouwd aan de ijver van de correspondenten; zij kun-
"
nen zich tot vrome personen wenden en hun de gelegenheid bieden
"
om een heel edel werk van christelijke naastenliefde te beoe-
"
fenen.
Vanuit Castelnuovo schreef Don Bosco een brief aan theol. Appendino
van Villastellone:
"
Dierbare Heer Theoloog,
"
"
Onze confidentiële overeenkomsten werden nooit vergeten en
" de onderhandelingen waren reeds ver gevorderd, toen het ministerie
" veranderde: nu moet alles herbegonnen worden.
"
Ik heb opnieuw de nodige stappen gedaan en zal de zaak niet
" uit het oog verliezen. In elk geval zal ik in december en januari
" wellicht naar Rome kunnen gaan en hoop daar te verkrijgen wat hier
" enige moeilijkheid opleverde.
"
Zoals u zegt, wees toch maar tevreden over wat u gedaan
" hebt, omdat alles gebeurde ter ere van de heilige Moeder van God,
" die op zijn tijd weet te belonen op een wijze die Haar waardig is.
"
Wil nu de geestelijke liefdadigheid bij de stoffelijke voe-
" gen en bid God voor mij en mijn jongens, terwijl ik u alle goeds
" van de hemel toewens en mij dankbaar en met hoogachting noem
"
van u, dierbare,
"
de zeer verplichte dienaar,
" Castelnuovo d'Asti, 8 oktober 1866.
Pr. Bosco Giovanni
Vanuit Castelnuovo liet Don Bosco niet na naar de boerderij van
Luigi Moglia te Moncucco te gaan. Te Buttigliera werd hij door kennissen
opgehouden en daarna een flink stuk weg door de pastoor, theoloog Vacca-
rino, vergezeld; maar bij zonsondergang bleef hij in de vallei halfweg
tussen Moriondo en Moncucco alleen achter te midden van de bossen. Het

40.4 Page 394

▲back to top


- VIII/390 -
duurde niet lang of de nacht verraste hem, donker, overtrokken, hoewel
zonder regen. Hij moest door plaatsen gaan die van dieven vergeven waren
en langs boerderijen en wijngaarden die door vreselijke bulhonden bewaakt
werden. Daarbij had hij zich nog van weg vergist en wist niet meer waar
hij was. Het werd een beangstigend stappen omdat hij tegen hagen en ande-
re hinderpalen kwam en grote bochten nemen moest. Gans bezweet stond hij
aan de voet van een hoge helling en beklom ze moeizaam. Toen hij een
ogenblik bleef stilstaan om weer op adem te komen, zei hij: - "0, als ik
nu hier mijn "Grigio" had, hoe zou mij die dan te pas komen! Hij zou me
wel uit de nood helpen!" - En het bleek wel of de geheimzinnige hond daar
was om naar hem te luisteren. De dienaar Gods werd door een kort geblaf
verrast en nog door een tweede en daar stond toen de "Grijze" boven op de
helling om hem blij tegemoet te snellen en heel de weg, een drietal kilo-
meter ongeveer, met hem af te leggen. Gelukkig voor Don Bosco, dat hij
dat gezelschap had, want toen hij bij een boerderij kwam, schoten opeens
twee grote honden razend op hem af om iedereen vrees aan te jagen; maar
de "Grijze" vloog er op en dwong ze af te druipen, zij waren zo toegeta-
keld dat ze de lucht met gehuil vervulden en dat hun meesters toegelopen
kwamen om te zien wat er met hun arme beesten gebeurd was. De "Grijze"
leidde zijn beschermeling recht naar het huis, waar hij verwacht werd.
Hier stonden allen verbaasd bij het aanschouwen van een zo mooie hond en
iedereen overstelpte Don Bosco met vragen: Waar hij hem gehaald had, of
hij van Turijn kwam, of hij van zijn thuis was, of misschien uit een
boerderij en zo voort. Toen iedereen aan tafel gegaan was, werd de "Grij-
ze" in een hoek van de kamer met rust gelaten. Na het eetmaal:
- "Wij moeten de "Grijze" iets te eten geven!" - zei meneer Moglia
en hij ging hem halen. Men zocht en riep hier en daar; maar het was niet
mogelijk hem terug te vinden. Allen stonden er verstomd bij, want geen
deur of venster was opengegaan en evenmin hadden de honden van het huis
enig teken van zijn weggaan gegeven. En de opzoekingen werden in de bo-
venkamers voortgezet; maar alles tevergeefs. De hond was verdwenen en
daarna wist niemand van het gezelschap er nog iets van.
Don Bosco zelf vertelde dat feit enkele jaren later, toen het ge-
sprek eens op de fameuze "Grijze" gevallen was en hem gevraagd werd, of
hij hem sinds 1855 nog ooit gezien had. - "Toch wel", voegde hij eraan
toe, "de eerste jaren daarop heb ik hem vaker ontmoet, wanneer ik mij erg
laat in de avond zonder gezelschap bevond..." - En wij waren met veel an-
deren tegenwoordig bij het verhaal.
In die dagen kondigde Don Bosco aan de ouders van de studenten van
het Oratorio, van Mirabello en van Lanzo, het begin van het schooljaar
aan, zijnde 19 oktober.
Clericus Luigi Delù keerde met het diploma dat hij te Alessandria
behaald had voor de lagere klassen, naar Lanzo terug. Clericus Giuseppe
Mignone die het diploma van leraar voor de eerste drie gymnasiale klassen
had, werd titularis van de tweede klas gymnasium in het Oratorio, zijn
collega's waren de leraren van het voorbije jaar. Het aantal leerlingen

40.5 Page 395

▲back to top


- VIII/391 -
liep op tot 315 zonder de externe leerlingen mee te tellen; in de vijfde
gymnasiaal zaten er 40. Ook de vakleerlingen hadden hun meesters en co-
adjuteur Giuseppe Rossi kreeg met een aanbevelingsbrief de opdracht in-
kopen te doen en voorraad op te slaan voor het Oratorio.
Terwijl Don Bosco alle oversten, leraren, assistenten en vakmees-
ters herinnerde aan hun verplichting alle wanorde te voorkomen en zich
stipt aan het reglement te houden tot vrijwaring van de moraliteit, liet
hij niet na voortdurend de liefde aan te bevelen, de vriendelijke omgang
en in sommige gevallen zelfs lankmoedigheid bij het eisen van gehoorzaam-
heid. Soms zei hij tegen iemand die ruw van aard was: - "Ik verlang dat
je van nu af aan de harten wint zonder te praten en als je praat, laat
dan je praten altijd gekruid zijn met zachtheid."
En tot een ander:
- "Denk eraan dat vliegen niet met azijn gevangen worden."
Op zekere dag zei hij in volle ernst tot de prefect van het Ora-
torio:
- "Mijn beste, luister, begin handel te drijven in olie." - "In
olie handel drijven", herhaalde de prefect verbaasd. - "Ja, handel drij-
ven in olie." - "Maar Don Bosco, een kloosterling!" - "Juist! Of ben jij
niet de prefect en als dusdanig aangeduid om de nodige herstellingen in
het Oratorio te doen? Welnu, ik meende dat ik sommige deuren hoorde
knarsen en met een beetje olie kan dat verholpen worden." - "Hoezo? Maar
ik zie er de reden niet toe...". - "En dan", hernam Don Bosco met zachte
glimlach, terwijl hij zijn woorden articuleerde, "en dan... je onderdanen
knarsen ook in zekere zin!... Akkoord? Wanneer je met hen omgaat, vergeet
dan nooit dat je de oliehandelaar moet spelen."
Don Rua had het begrepen en iedereen die hem bezig zag vol goed-
heid, beminnelijkheid en zachtheid, in één woord een andere Don Bosco,
kon er zich van vergewissen dat de dienaar Gods zijn tijd niet verkwist
had door dergelijke richtlijnen met grote minzaamheid te geven.
Aan hen die in de volksscholen van de Oratoria, die weldra weer
zouden geopend worden onderwijs gaven, beval hij bovendien een onver-
stoorbaar geduld. Hij verlangde er vurig naar dat die scholen bloeiden.
De regering zelf erkende trouwens zijn activiteit en zijn verdiensten.
" Dienst van de K. Inspecteur van de lagere studies
"
van de Provincie Turijn.
"
N. 2465.
"
Turijn, 15 oktober 1866.
"
"
"
Ondergetekende is verheugd u, edelachtbare, te melden dat de
" heer minister van Openbaar Onderwijs, op voorstel van het school-

40.6 Page 396

▲back to top


- VIII/392 -
" comité, u in het liefdadige werk, waaraan u zich al vele jaren
" wijdt met de volksjeugd kosteloos te onderwijzen in de zondag-
" en dagscholen wil aanmoedigen en u een subsidie van 500 fr. toe-
" kent.
"
Deze som zal u over weinige dagen uitbetaald worden.
"
"
De K. Inspecteur
"
Baricco.
In het Oratorio van de Engelbewaarder te Vanchiglia, dat op de
plaats zelf, waar het in 1849 geopend was, onder zijn hoge bescherming
was blijven bestaan, waren er geen klassen maar slechts een ontspannings-
plaats voor de zondagen waar tussenin aan de jongens van straten en van
pleinen godsdienstige en morele onderrichting verstrekt werd. Daar in die
voorstad de kerk van de H. Julia opgetrokken was, het werk van markiezin
Giulia di Barolo, en er bij het openstellen door een uiterste wilsbe-
schikking, tevens een Oratorio samen met de nieuwe parochie moest ge-
opend worden, vond Don Bosco dat het Oratorio niet meer nodig was. Daar-
om sloot hij er zijn eigen Oratorio en plaatste hij de clerici en pries-
ters ervan in het Oratorio van St.-Jozef te Borgo S. Salvario, waar er
grotere nood was.
Nadat de zaken van het Oratorio voor het nieuwe schooljaar gere-
geld waren, hernam hij zijn reizen en de eerste ervan ging naar Neive op
uitnodiging van de waardige aartspriester, die daarvan een aandenken be-
waarde.
"
Neive (Alba), 14 maart 1891.
"
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Als gevolg van uw uitnodiging die ik in het "Bollettino
" Salesiano" las, stel ik het op prijs u, zeereerw. Heer, bijlig-
" gende brief van Don Bosco zaliger gedachtenis, te bezorgen. In
" het jaar 1866 op 21, 22 en 23 oktober, had ik het geluk en de on-
" zeglijke troost de hoogvereerde Don Bosco in deze pastorie te
" herbergen; hij was de preek komen houden ter ere van de zuiver-
" heid van Maria. Het waren drie dagen van heilige ontroering en van
" buitengewone stichting voor mij en mijn medehelpers. Zulke schone
" dagen had ik in mijn leven nooit beleefd en ik kan ze met geen
" andere woorden betitelen dan: "Paradijsdagen". De samenspraken met
" Don Bosco in zijn gulden eenvoud, onderrichtten, vermaanden, ver-
" sterkten en zetten aan tot het goede. Op zekere avond gaf hij ons
" een geleerde uiteenzetting over het magnetisme en iedereen hing
" aan zijn lippen. Andere keren vertelde hij anekdoten uit zijn le-
" ven die toen nog totaal onbekend waren; vooral sprak hij ons over
" de fameuze hond die hem verdedigd had tegen zijn verwoede vijanden.
"
Men kan slechts herhalen: "Waar een heilige voorbijkomt

40.7 Page 397

▲back to top


- VIII/393 -
" daar komt God voorbij", zoals men zei in het huis van de ouders
" van de pastoor van Ars, toen daar die buitengewone arme aanklop-;
" te later vernam men dat het de heilige Benedictus Labre was.
"
Met de meeste eerbied heb ik de eer mij te noemen
"
van u, zeereerw.
"
de zeer verplichte en toegenegen dienaar
"
Pietro Bonino, Aartspriester-Deken.
Hier volgt de brief van Don Bosco:
"
Dierbare Heer Aartspriester,
"
"
Ik zend u de twintig tientallen loterijbriefjes die u mij
" in uw liefdadigheid al betaald hebt. Ik voeg er nog twintig
" ander bij met enkele programma's en vraag u ze, zo mogelijk te
" verkopen. Wellicht zullen de gravin Cocino en de gravin van
" Castelborgo, die heel liefdadige personen zijn, u helpen om ze te
" verspreiden. D. Chiesa, D. Giacosa, en uw pastoor zullen u wel een
" handje toesteken. Mocht u er nochtans op het einde van de
" loterij nog te veel onverkochte overhebben, dan kunt u ze
" gerust terugsturen naar het Oratorio H. Franciscus van Sales.
"
Hartelijk dank voor de genegenheid en de hartelijkheid
" die u en uw familie mij betuigd hebben. God vergoede het u. Wat mij
" diep getroffen heeft, was de voorbeeldige aandacht van uw paro-
" chianen die zondag het woord van God aanhoorden. Zo de gelegen-
" heid zich voordoet, wil u ze dan danken van mijnentwege.
"
Het blijft dus afgesproken dat u de preek over de H.
" Cecilia komt doen.
"
Gelieve een exemplaar van de "Geschiedenis van Italië te
" aanvaarden.
"
God zegene ons allen en helpe ons met zijn heilige genade
" om veel zielen voor de hemel te winnen en op de eerste plaats de
" onze. Amen.
"
Dankbaar noem ik mij in de Heer,
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 24 oktober 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Toen hij uit Neive teruggekeerd was, ontving hij een groot aantal
aanvragen en een gedeelte daarvan werd ingewilligd met kosteloze opneming
van arme jongens. Aan de voet van een smeekbrief, waarmee op 19 oktober
1866 vanuit Cassine, Marcellino Lucia, weduwe van Denicolai G.B., eer-
tijds opperwachtmeester van de Koninklijke Carabinieri aan Don Bosco
vroeg om haar zoon Carlo, 13 jaar oud, te willen opnemen, stond zo ge-
schreven:
"Ondergetekende veroorlooft zich de hierbij gevoegde petitie van een wer-
kelijk arme vrouw aan de liefdadigheid van zeereerw. heer priester Don
Bosco warm aan te bevelen en groet eerbiedig.
Florence, 28 oktober 1866.
Sen. C. Cadorna.

40.8 Page 398

▲back to top


- VIII/394 -
Don Bosco liet de senator via D. Rua antwoorden dat hij de jongen
Carlo zonder meer opnam en op 14 november schreef Cadorna eigenhandig
een dankbriefje.
"Ondergetekende dankt zeereerw. heer priester Don Bosco en de pr. D. Rua
voor het hoffelijke gevolg aan de vraag van Lucia Denicolai voor haar
zoon en ingaande op de brief van 6 dezer van zeereerw. heer priester D.
Rua, prefect, waarin ophelderingen gevraagd worden, haast hij zich de
hier bijliggende uiteenzetting over te maken en biedt hij dezelfden zijn
diepe en eerbiedige achting aan."
De naam van die politieke figuur is niet in het vergeetboek ge-
raakt, want hij was verscheidene keren minister en voorzitter van de Ka-
mer en van de Raad van State, en broer van generaal Raffaele.
In die dagen had Don Bosco weer een van die spontane daden van
liefdadigheid gesteld waarvoor allen in bewondering stonden. Een ver-
schrikkelijke overstroming had verslagenheid en dood gezaaid in de ge-
meente Villarfocchiardo, arrondissement Susa en hij had naar prefect
Torre geschreven dat hij bereid was een wees geworden jongen op te nemen.
De prefect antwoordde hem:
"
Turijn, 20 oktober 1866.
"
"
Ondergetekende heeft niet nagelaten de gemeenteraad van
" Villarfochiardo op de hoogte te brengen van uw edelmoedig aanbod,
" nl. kosteloos onderhoud en onderwijs te verschaffen aan een jongen
" van genoemde gemeente die wees geworden is ten gevolge van de ramp
" aldaar op 25 september jl.
"
Ondergetekende is tevreden u de authentieke kopie ervan te
" bezorgen en rekent het zich tot een plicht voor dezelfde reden,
" zijn eigen gevoelens van dankbaarheid uit te drukken.
"
Uit de bijliggende brief van de heer burgemeester zult u
" zien dat de uitgekozen jongen voor deze gunst Dematteis Giusto
" Antonio heet; hij wacht er slechts op om te vernemen hoe en wan-
" neer hij zich bij zijn weldoener kan aanmelden.
"
In afwachting van een ontmoeting dienaangaande verklaart
" de ondergetekende zich met de meeste hoogachting
"
"
De prefect Torre.
Die dankbrief werd ondertekend door burgemeester Rosina Francesco
en door de assessoren Pugnante Angelo en Miletto Giuseppe en medeonderte-
kend door gemeentesecretaris notaris Amprimo.
De arme Dematteis, 12 jaar oud, was wees van vader en moeder.

40.9 Page 399

▲back to top


- VIII/395 -
Don Bosco, die altijd vooruitziend was als het zijn beschermelin-
gen betrof, vroeg aan de gemeente de uitzet en een gift, als ze over
enige bijstand die voor dat doel bestemd was, kon beschikken. Nadat graaf
Radicati van de onderprefect van Susa bericht ontvangen had, deelde hij
aan Don Bosco mee dat de jongen, die door hem edelmoedig aangenomen was,
's anderendaags met zijn uitrusting in het Oratorio onder iemands geleide
zou toekomen.

40.10 Page 400

▲back to top


- VIII/396 -
HOOFDSTUK
XLII.
Voor de leerlingen van het Oratorio was 0.-L.-Vrouw immer een me-
delijdende moeder en Don Bosco een tedere vader.
"Ik", - zo vertelt de jonge Battagliotti - "ik ben van een zwaar ongeval
genezen door de tussenkomst van de verheven Koningin van de hemel. Ik was
bezield met het vurige verlangen mijn studies tot het einde te voltooien
en had met vertrouwen mijn pastoor gevraagd mij te helpen en mij raad te
geven met zijn gebruikelijke liefdadigheid. Hij zette zich voor mij in en
bekwam een plaats voor mij in het Oratorio van de H. Frans van Sales. Ik
was dronken van vreugde en wachtte op niets anders dan op de maand augus-
tus om mij erheen te begeven, de eerste proeven af te leggen en het gym-
nasium te beginnen. Maar ja? Een zwaar ongeval trof mij en nam elke hoop
bij mij weg. Terwijl ik op zekere avond van de maand mei mijn gebeden op-
zegde, viel ik van de hooizolder op de harde vloer en bleef voor dood
liggen. Ik bleef twee dagen buiten bewustzijn zonder te weten wat er met
mij gebeurd was, allen meenden ook dat ik op elk ogenblik zou sterven.
Mijn hele lijf was door een zware breuk, om zo te zeggen, uiteengeschokt.
Dank zij de zorgen echter van de dokter en de bezorgdheid van mijn ouders
kreeg ik het gebruik van mijn zintuigen weer en werd langzamerhand de
hoop op genezing weer wakker.
"Toen ik echter genezen scheen te zijn, merkte ik op dat mijn ongeluk mij
een triester erfenis nagelaten had, dat wil zeggen, ik werd gewaar dat ik
mijn verstandelijk vermogen en mijn geheugen kwijt was.
"Ik kan met geen woorden beschrijven, welke pijnen, welk verdriet ik
voelde toen al mijn verwachtingen om zo te zeggen verijdeld waren. Vaak
heb ik het beproefd, maar ik slaagde er niet in een lange zin uit een
boek of een gedachte over wetenschappelijke dingen in mijn hoofd te bren-
gen. Gedreven door mijn verlangen naar studie en met de raad van mijn
pastoor, wilde ik toch trachten een proef te gaan afleggen in het Orato-
rio van de H. Frans van Sales, waar mijn andere makkers op mij wachtten.
Wie kan zich mijn verslagenheid voorstellen? Uren aan een stuk hing ik
over de boeken gebogen, ik volgde met uiterste aandacht de les, maar ik
kon niets begrijpen, niets leren.
"Ik zag mijn makkers dag na dag vooruitgaan in de lessen en ik bleef in-
tegendeel zonder het minste resultaat zodat ik zonder hoop mijn dagen in
zwaarmoedigheid, verdriet en geween doorbracht.
"Op een morgen ging ik naar de sacristie, stelde mij bij Don Bosco voor
en zuchtte onder bitter geween.
- "Don Bosco", zei ik hem, "help mij toch om van mijn hoofdpijn te gene-
zen."
- "Lieve jongen", antwoordde hij mij bewogen, "ik zou je wel een werkda-
dig geneesmiddel willen voorstellen... maar... heb je je toevlucht al ge-
nomen tot Maria, Hulp der Christenen? Heb je vertrouwen in de goedheid

41 Pages 401-410

▲back to top


41.1 Page 401

▲back to top


- VIII/397 -
van de Heer en in de macht van zijn verheven Moeder Maria?"
- "Ja, dat heb ik en ik doe al het mogelijke om het te vermeerderen."
- "Kom dan nu, volg de H. Mis met godsvrucht en daarna zullen wij praten,
en heb vertrouwen."
"Nadat hij de H. Mis gecelebreerd had, bracht hij mij vóór het altaar van
de H. Maagd en zei hij me:
- "Doe een noveen, bid elke dag drie Onze vaders, Weesgegroeten, Gloria's
tot Jezus in het H. Sacrament met drie maal Wees gegroet, o Koningin tot
de Moeder van God en het schietgebed Maria, Hulp der Christenen, bid voor
ons. Als je van je kwaal geneest, schrijf het dan toe aan de bescherming
van Maria, Hulp der Christenen en voor de verkregen gunst zul je een gift
schenken voor de werken van de kerk, die tot haar eer gebouwd wordt."
- "Ik zal al doen, wat u me vraagt, maar omdat ik maar een arme jongen
ben, kan ik geen enkele gift schenken."
- "Jij zult de gave van je gebeden brengen en vragen dat de H. Maagd een
vereerder van Haar moge aanzetten giften van een ander soort te schenken;
en uit erkentelijkheid ten opzichte van je hemelse beschermster zul je de
verkregen genade overal vertellen."
- "Ik beloofde alles en ik voelde op dat ogenblik een zo sterk vertrouwen
in mijn hart dat het mij toescheen dat ik al genezen was. Dat bleek ech-
ter een ijdele hoop. Mijn hoofdpijn werd steeds erger, mijn hoofd geraak-
te altijd meer in de war en mijn geheugen werd al maar meer toegetakeld.
Elke dag bad ik en beval ik mij aan de gebeden van mijn oversten en van
mijn makkers aan; alles echter zonder resultaat. Zo kwam dan de laatste
dag van de noveen: mijn toestand was verslechterd, ik voelde mijn ziekte
toenemen en daarenboven scheen het mij toe dat scherpe nagels in mijn
hoofd geslagen werden. Op de avond van die dag bood ik mij, door de pijn
overmand, bij Don Bosco aan; zodra hij me zag, vroeg hij aanstonds: -
"Welnu, hoe stel je het? Is het beter geworden?"
- "Tot nu toe niets! Veel erger dan vroeger! Ik heb alle hoop opgegeven."
- "Jongen die je bent, waarom twijfelen? Ga je gebruikelijke gebed bid-
den, stel je volle vertrouwen in Maria, Hulp der Christenen, en heb
hoop."
- "Ik deed wat me voorgesteld werd; daarna ging ik rusten. Mijn pijnen
werden door de hoop gemilderd en zonder te weten of ik sliep of wakker
was, scheen het mij toe dat een hand mij voortduwde en heel mijn persoon
ophief. - "Ik ben genezen", zei ik snel, en voelde mij vol levenskracht
- "ik ben genezen; mijn maag, mijn hoofd doen helemaal geen pijn meer."
"Vervuld van vreugde, kon ik nauwelijks een oog dichtdoen die nacht. Maar
die blijdschap werd nog duizendmaal groter, toen het dag geworden was en
de klasboeken opengeslagen werden; want ik kon mijn les leren, ik kon
mijn schoolverplichtingen nakomen, ik kon elke uitleg van mijn meester
begrijpen. Ik moet bovendien aanmerken dat ik niet alleen helemaal gene-
zen bleef, wat het verstandelijke vermogen betreft maar ook van lichame-
lijke ellende verlost was zodat ik mijn gewone bezigheden kon hervatten,
met de gegronde hoop dat ik de studiecyclus kon voortzetten en als het
God belieft, tot de geestelijke staat kon geraken.
"Het zal niemand moeilijk vallen mijn tevredenheid te begrijpen. Blijd-
schap vervulde mijn hart en ik was tot tranen bewogen. Ik ging naar het-
zelfde altaar om er Maria, Hulp der Christenen te gaan bedanken en ik zal

41.2 Page 402

▲back to top


- VIII/398 -
de genade die ik door haar machtige tussenkomst bekomen heb altijd blij-
ven verhalen.
"Als ooit een of ander van mijn makkers dit feit zou lezen, laat hij dan
nooit vergeten een beroep te doen op de macht van Maria, Hulp der Chris-
tenen en zijn toevlucht te nemen tot haar tussenkomst in zijn persoonlij-
ke noden."(1)
De zo verhoopte vrede tussen Italië en Oostenrijk werd uiteindelijk
op 3 oktober te Wenen gesloten. De Oostenrijkse troepen hadden zich uit
het gebied van Venetië teruggetrokken en op de 19de van dezelfde maand
had generaal Le-Boeuf, daartoe door Napoleon afgevaardigd, de overhandi-
ging aan Italië gedaan. Van 21 tot 27 had de formaliteit van de volks-
stemming plaats. Overal zag men de clerus de volksmensen naar de stembus-
sen voorgaan om de aansluiting met het Italiaanse rijk te vragen. De bis-
schoppen hadden met passende omzendbrieven de bevolking uitgenodigd met
een Te Deum dank te zeggen, te bidden voor de nieuwe koning Vittorio
Emanuele en deel te nemen aan de volksstemming. Op 4 november ontving de
koning te Turijn een afvaardiging uit het gebied van Venetië, die hem het
bijna eenstemmige resultaat van de volksstemming aanbood. Op de 7de deed
hij zijn plechtige intrede in Venetië en op de gelukwensen en verklarin-
gen van verknochtheid en trouw door de bisschoppen en de clerus liet hij
hoffelijk antwoorden, aanvaardde de wensen met woorden van vertrouwen en
verering. Niets kon baten om de haat van de sekten tegen de priesters te
matigen. Zij gingen voort met tieren dat men geen geloof mocht hechten
aan de clerus, dat men hem kort moest houden, dat men hem moest doen boe-
ten voor zijn samenwerking met de vorige regering, dat men hem elk middel
uit de handen moest slaan in hun strijd tegen de vrijheid. Het wantrouwen
te- gen de clerus werd opnieuw ingehamerd bij het gepeupel en zo slaagden
de onruststokers erin beledigingen en wrede gewelddaden uit te lokken.
Zijn Eminentie, de kardinaal, patriarch van Venetië, werd gevraagd
om het vaandel van de Burgerwacht te zegenen en om de uitvoering van de
nieuwe burgerlijke voorschriften met een plechtige ritus in te huldigen
en dat aanvaardde hij zonder meer en hij schikte er zich goedsmoeds in.
Toen hij dan op het punt stond uit het paleis te komen, begon het gepeu-
pel hem tierend te beledigen. Ergere smaad werd voorkomen dank zij een
toespraak tot de herrieschoppers door de commandant van de Burgerwacht
en daarmee kon de plechtigheid zonder verdere wanorde verlopen. Maar de
regeringscommissarissen - en ook die van het gebied van Venetië - hadden
de vervolging tegen de clerus ingezet door het toepassen van de gedwongen
woonplaats, van kerkeringen, van huiszoekingen en van inbeslagnemingen.
(1) Het document eindigt als volgt: "Ik heb eigenhandig dit verhaal geschreven, opdat de
gedachtenis eraan bewaard blijve en dat men er de publiciteit aan geve die het best
tot glorie van God zal dienen en tot eer van de hoogverheven Koningin des Hemels.
Turijn, 4 januari 1867
G Battogliotti Domenica
en de medeondertekenaar:
Uit Piscina, 14 januari 1867 — D. Spandre Giuseppe Gallisto, pastoor.

41.3 Page 403

▲back to top


- VIII/399 -
En zo werden dan eerwaardige kanunniken, pastoors en eenvoudige
priesters uit hun kerken weggehaald om tussen rijkswachters als schuldi-
gen naar de gevangenissen gevoerd te worden, te midden van het gehuil,
het gefluit en de beledigingen van het gemeenste volk. En toch kon tegen
hen niet de minste schijn van schuld aangevoerd worden. Aan anderen werd
de raad gegeven van "lucht te veranderen". Dat ging uit van hen die wel-
iswaar de rechtspleging moesten uitoefenen, de persoonlijke veiligheid
moesten verzekeren en de onschuldigen moesten verdedigen, maar die geen
middel vonden om ze te veroordelen en evenmin de moed hadden om voor hen
in de bres te springen.
Op de kloostergemeenschappen werd direct de wet van verbeurdver-
klaring toegepast en veel kerken werden voor profaan gebruik omgeschapen.
Die vervolging tegen de clerus en de ongrondwettelijke willekeur waarmee
zoveel bisschoppen uit hun bisdom verwijderd gehouden werden, begonnen
de publieke opinie echter te bewegen. Op 15 oktober drong Napoleon met
zijn gezagvolle raad, door generaal Fleury te Florence samengeroepen,
bij de Italiaanse regering er sterk op aan, dat men de verdreven bis-
schoppen naar hun diocesen terug zou laten gaan en dat men met Rome de
onderhandelingen zou hervatten in verband met de in 1865 verbroken benoe-
mingen van nieuwe bisschoppen. De regering van Florence luisterde aan-
stonds, wat het terugroepen van de prelaten betrof, want zij stelde het
op prijs haar daden in te kleden met een schijn van wettelijkheid, ge-
matigdheid en eerbied voor de godsdienst. Zodoende verscheen op 22 okto-
ber een rondschrijven van minister Ricasoli; hiermee werd aan de prefec-
ten meegedeeld dat de regering beslist had de bisschoppen die uit hun
bisschopszetel verwijderd waren terug te roepen, met uitzondering evenwel
van hen, die naar Rome gevlucht waren. Tegelijkertijd verdedigde hij de
regering in verband met de genomen hatelijke maatregelen door te verkla-
ren dat veel van die bisschoppen gevaarlijke personages waren, die er-
toe bekwaam waren direct het hele rijk in ernstig gevaar te brengen en
naar de ondergang te voeren. Hij voegde er de bedreiging aan toe dat hij
hen voor de rechtbanken zou brengen als ze zelfs in het geheim het waag-
den zich op te werpen als stokers van burgerlijke tweedracht.
Toch kon niet een van die bisschoppen van schuld overtuigd worden
in verband met het gezag van de regering, hoezeer de fiscus het oog ook
in het zeil hield.
Tot de eersten die vrijgelaten werd om naar zijn bisdom terug te
keren, hoorde Mgr. Pietro Rota, bisschop van Guastalla; hij had geduren-
de zes maanden een verplichte woonplaats gehad. De jongens van het Ora-
torio, die gelukkig waren om zijn gelukkige terugkeer naar de kudde en
treurde om zijn heengaan, staken snel een betoon van genegenheid ineen
en Don G.B. Francesia las hem een hymne voor waarmee hij de gevoelens
van Don Bosco en van heel de communiteit vertolkte.
Monseigneur vertrok 's nachts met een van zijn beste geestelijken,
nl. D. Antonio Lanza, die nog altijd tot verplichte woonplaats veroordeeld was,

41.4 Page 404

▲back to top


- VIII/400 -
maar van een beetje bekomen vrijheid aanstonds gebruik maakte om naar het
Oratorio te gaan en de beroemde herder hulde te betonen en hem gezelschap
te houden.
Don Bosco gaf zich moeite en zette er zich voor in dat hij met
alle eer naar zijn bisschopszetel kon terugkeren, want hij vreesde dat
hij opnieuw te lijden zou hebben van beledigingen vanwege het plebs; en
hij verkreeg dat de onderprefect, graaf Radicati, hem vergezelde met een
warme aanbeveling bij de gezagdragers van Guastalla.
Nadat hij in zijn bisdom weergekeerd was, gingen Mgr. Rota's ge-
dachten naar Turijn, omdat hij terugdacht aan het vriendelijke onthaal
bij zoveel mensen die uitblonken door deugd en zich door stand en waar-
digheid onderscheidden. Zijn brief aan de directeur van de "Unità Catto-
lica" zou hier in zijn geheel aangehaald moeten worden, omdat die zo
eervol uitvalt voor Piëmonte en voor Turijn. Wij willen ons echter be-
perken tot dat gedeelte dat verband houdt met ons doel:
"Ik kan en ik mag niet zwijgen over die onvergelijkbare man", zei hij,
"die mij in zijn huis opnam, die mij met zoveel zorgen omringde en mij
met zoveel eerbetoon behandelde en die mij stichtte door zijn deugden,
zijn ijver en - zal ik zeggen - de wonderen van liefdadigheid, die hij
in zijn "Oratorio van de H. Franciscus van Sales bewerkt." Die zeven-
of achthonderd jongens, die voor het merendeel uit de ellende gehaald
zijn, die tot de studies of tot een beroep en, wat het voornaamste is,
in de heilige vreze Gods worden opgeleid, die priesters en clerici, die
zich aan de opvoeding van die jongens wijden en die een harder leven
leiden dan deugdzame monniken; dat huis dat een zo grote familie op-
neemt en als bij wonder ontstaan is; en de prachtige kerk die daar vlak
bij als bij betovering omhoog rijst; ze kunnen allemaal in deze eeuw en
in deze jaren wonderen van D. Giovanni Bosco geheten worden."
En hij herhaalde aan zijn diocesanen en aan zijn clerus, wat wij
meermaals uit zijn mond in het Oratorio hoorden zeggen: "de mooiste en
rustigste dagen van mijn leven heb ik te Turijn met Don Bosco beleefd."
Ook aan D. Giovanni Cagliero schreef hij veel waardevolle brieven
die in de archieven bewaard worden en waaruit wij bij gelegenheid enkele
zinnen zullen overnemen, die het Oratorio betreffen.
"De herinneringen aan Turijn, zo schreef hij in een brief van 4 december,
keren altijd blijer terug; wanneer ik erover praat, staan allen verbaasd
en als ik tot bevestiging ervan niet mijn twee ooggetuigen had, zouden
ze menen dat ik overdrijf. Zoveel vriendelijkheid indachtig, heb ik een
dankbrief geschreven aan de directeur van de "Unità Cattolica" met ver-
zoek hem te publiceren." Weinige dagen later schreef hij aan Don Bosco:

41.5 Page 405

▲back to top


- VIII/401 -
"
Guastala, 9 december 1866.
"
"
Allerdierbaarste Don Bosco,
"
"
Ik maak van de gelegenheid gebruik dat een zuster van Lief-
" de naar Turijn komt met een meisje voor de "Piccola Casa della
" Providenza" om de jongen te sturen die u in uw goedheid hebt wil-
" len opnemen. Daar de gelegenheid zich onverwacht voordeed, heeft
" men niet alles kunnen klaarmaken wat men gevonden heeft om als
" uitzet mee te geven; doch het zal zo vlug mogelijk per spoorweg
" gezonden worden. Intussen sluit ik hier een wissel in van 60 fr.
" Wat ik in het vervolg zal kunnen sturen, weet ik niet, want van-
" daag, precies vandaag op zondag en op het uur dat ik u schrijf
" ontneemt men mij de prebende van de bisschoppelijke goederen en
" van het seminarie en wie weet wat er nog zal gebeuren? God helpe
" ons!
"
De jongen heet Follonio Eugenio, zoon van de in leven
" zijnde echtgenoten Angelo en Maria Davaglio, geboren en gedoopt op
" 18 maart 1853 in de parochie van Guastalla; hij heeft ook het H.
" Vormsel ontvangen en werd tot de biecht en de communie toegelaten.
" Hij heeft veel armoede gekend, heeft een goed karakter, is verstan-
" dig en studeert gaarne. Een gelukkig samenvallen dat een bijzondere
" schikking van de Voorzienigheid kan betekenen; want de jongen zegt
" en houdt vol (de pastoor schreef het mij) "dat hij gedurende ver-
" scheidene dagen, eer ik uit mijn gedwongen verblijfplaats terug-
" keerde, voor mij gebeden heeft en dat God hem beloond heeft."
" Hij was ook bij de drie jongens die bij mijn terugkeer toeliepen,
" toen ik te S. Rocco terugkwam; en ik dacht onmiddellijk aan Don
" Bosco en zei: - "Als ik hem die maar kon zenden!" Ik sprak er met
" de pastoor over en de zaken verliepen zoals u ziet. Is de jongen
" een van deze die de Voorzienigheid via onverwachte wegen leidt tot
" een eerst onverwacht doel? Laten wij het hopen.
"
En intussen terwijl ik u deze jongen toevertrouw, dank ik u
" duizendmaal. Zo vermeerdert altijd maar mijn schuld jegens u. Ik
" ben hier rustig te Guastalla omdat de regering volhoudt. Doch wat
" is zulke bescherming waard, terwijl... ? De ontvangst en de vrien-
" delijkheid vanwege de clerus en de leken van de stad klonk eenpa-
" rig: het tegengestelde van wat de kardinaal De Angelis aangedaan
" wordt. Geduld! Gisteren ging ik de plechtigheid van de Onbevlekte
" Ontvangenis vieren in een parochie van het bisdom Reggio. Wat een
" verschil. 's Avonds te voren hoorde men biecht tot tien uur; ’s
" morgens begon men om vier uur; er was een talrijke algemene commu-
" nie. Het scheen me toe in een van deze zo geprezen parochies van
" Piëmonte te zijn. En dat alles is de vrucht van de inspanning van
" één priester!
"
Basta: ik moet ophouden, want ik moet de jongen en de per-
" soon die hem naar Reggio moet brengen laten gaan. Veel, heel veel
" groeten aan alle priesters, clerici, leken, werklieden en jon-
" gens van het huis. Bid en laat voor mij bidden en voor mijn

41.6 Page 406

▲back to top


- VIII/402 -
" bisdom en geloof mij van ganser harte,
"
van u, hooggeachte en zeer dierbare Don Bosco,
"
"
de zeer toegewijde en zeer genegen
"
+ Pietro, Bisschop van Guastalla.
De hatelijke en lasterrijke vervolging tegen de clerus en de ver-
beurdverklaring van alle kerkelijke goederen moesten veel ouders met wei-
nig geloof wel sterk afkerig maken van de edelmoedige beslissing van hun
kinderen, die hun leven in de geestelijke of religieuze staat ten dienste
van God wilden stellen. En de aflevering van de "Letture Cattoliche" voor
de maand december droeg dan ook de titel: "Valentino of de verhinderde
roeping: eigentijdse door priester Bosco uiteengezette episode." Het
boekje verhaalt de gevolgen van het verderf van een jongen, dat op sluwe
wijze bewerkt was en de vreselijke straf van de onvoorzichtige vader. Als
bijvoegsel stond er een godvruchtig gebed, bedoeld om in het huidige on-
heil van de Kerk gedaan te worden en werd het tijdschrift: "Museum van
de Katholieke Missies" aanbevolen, dat zich tot doel stelde de ijver voor
de "Propaganda fide" in Italië levendig te houden en de aalmoezen voor
dat vrome werk op te drijven. Het werk is een eer voor de clerus, want er
waren meer dan tweeduizend Italiaanse missionarissen, van wie zeker een
veertigtal bisschoppen.
Kwam ook weer te voorschijn de "Galantuomo" voor 1867, een almanak
die vermakelijk en leerzaam was door zijn anekdoten, samenspraken,(waar-
onder een speciale tussen een schoenlapper en een uilskuiken) twee brie-
ven over verboden boeken, gedichten en een speciale waarschuwing voor de
abonnees in verband met de "Huisvriend", een almanak van de Waldenzen,
die in hun gezinnen niet mocht binnendringen. De dierbaarste bladzijde
echter was de inleiding waarin het feest herdacht werd waarop de jongens
van het Oratorio, die tegen Oostenrijk gevochten hadden en allen onge-
deerd weergekeerd waren, onthaald werden.
"
Galantuomo aan zijn dierbare lezers,
"
"
Ik stuur u mijn vriendelijke groeten, mijn dierbare vrien-
" den, en ze zijn des te hartelijker, daar ik weet dat gij in groot
" aantal aangegroeid zijt. "Deo gratias!" Te midden van al mijn moei-
" lijkheden - want ik ben een arme oude man - word ik veel getroost,
" nu ik zie dat ik door zoveel eerbiedwaardige personen zo gaarne
" gezien ben. Dit jaar heb ik er ook andere gezien, lelijke zelfs
" omwille van die grote oorlog. Ik zou graag met het leger meegegaan
" zijn, zoals ik in '59 gedaan had; doch gezien mijn gevorderde leef-
" tijd was het onmogelijk. En als ik toen slechts mijn staartje had
" kunnen verliezen, dan zou ik nu gemakkelijk mijn kop kwijt geraakt
" zijn; zonder staartje kon ik en moest ik blijven lopen, maar ik
" weet niet of ik nog in leven zou gebleven zijn zonder kop. En daar-

41.7 Page 407

▲back to top


- VIII/403 -
" om bleef ik thuis, maar vergezelde mijn broers en mijn zonen met
" mijn hart en nog meer met mijn gebeden. En goddank! Op een mooie
" dag kwamen zij allen gezond en wel terug. O, wat sprongen zij
" blijgezind om mij heen; ik omhelsde ze met tedere genegenheid,
" alsof zij van dood levend geworden waren. Ik moet u nochtans zeg-
" gen dat ik een heel eenvoudig maar zeker middel gebruikt heb om
" daartoe te komen.
"
Een beetje op voorhand had ik mij voorzien van vele medail-
" les van Maria, Hulp der Christenen en ik gaf die aan allen die op
" het punt stonden naar de oorlog te vertrekken. Mijn huis was in
" die dagen een echt heiligdom waar elkeen naartoe komt in de over-
" tuiging te bekomen wat men verlangt en aan God vraagt. En ik zou
" u heel veel kunnen vertellen over echte genaden die er bekomen wer-
" den. En daarom en om vele andere redenen is de naam van "Galantu-
" omo" beroemd geworden. Toen werd ik "notus in Judea", zoals mijn
" vroegere meester zei die nu al dood is. Maar terwijl ik u allen
" een bezoek tracht te brengen, staat er een lelijke snoet aan uw
" deur die mij de pas wil afsnijden, en wee mij, en wee u zo hij
" toegang tot onze huizen krijgt. Ge kent voorzeker zijn naam en
" God verhoede dat ge persoonlijk ermee te doen krijgt. - "Libera
" nos, Domine!"
"
Ik bedoel de cholera en ik weet niet hoe hij in onze stre-
" ken binnengeraakt is en er de baas begon te spelen; was het per
" trein of door de telegraaf? - Er zijn zoveel nieuwe wegen in ons
" land. En ook hier moest uw "Galantuomo" als geneesheer optreden;
" en welke dokter, ge weet het, een onfeilbare dokter, en een goed-
" kope! Ik werd op veel plaatsen geroepen, had verscheidene raadple-
" gingen en het geneesmiddel dat ik aanraadde, bekwam altijd de ge-
" nezing. En jij, dierbare lezer, zo je het weten wil, luister dan:
" neem als eerste geneesmiddel de biecht om je in de genade van God
" te brengen, en zo je er al in bent, zorg erin te blijven. Ten
" tweede, wek in je hart op de godsvrucht tot Maria Onbevlekt en
" vereer haar met van tijd een schietgebed te zeggen, bv. "Maria,
" Hulp der Christenen, bid voor mij, zondaar." Ten derde en ten
" laatste draag haar medaille om de hals; en mocht dan deze slechte
" gast binnenkomen, dan zal hij je geen kwaad kunnen doen en men kan
" herhalen wat mijn vriend Silvio Pellico, zaliger gedachtenis, zei,
" toen hij sprak over de dreigende cholera te Turijn in 1835:
"
"Ze kwam, de aangekondigde pest en
"
dreigend zij verscheen; Maar op een teken van
"
Maria, ging ze liggen en verdween."
"
En de prachtige kolom op het plein voor de kerk van de Con-
" solata is het bewijs van het gebeurde mirakel en van de dankbaar-
" heid van het volk. Mocht God de wereld een beetje met die kwaal
" willen kastijden, jij zou er tegen beschermd worden.
"
Daarmee meent "Galantuomo", dat hij voldoende zijn plicht
" gedaan heeft jegens zijn vrienden. Verheugt u en de Heer zal u
" zegenen, zoals ik het u van harte toewens.
"
"
De Galantuomo.

41.8 Page 408

▲back to top


- VIII/404 -
H O O F D S T U K XLIII.
Don Bosco had andere nieuwe brochures onder handen genomen; andere
werden geschreven, weer andere verbeterd. Het was een versneld en ondoen-
baar werk voor ieder ander. Elk ogenblik moest hij zijn werk onderbreken
om het dan weer op te nemen bij elke minuut vrijheid, die zijn priester-
lijk ambt, de leiding van het Oratorio en van de congregatie, zijn reizen
en zorgen om geld voor de kerk in opbouw te zoeken, zijn bezoeken aan de
colleges en zijn briefwisseling zo nodig om te voorzien in de behoeften
van zijn jongens, hem overlieten.
D. Rua werd met veel brieven, waarvan hij het plan opstelde, be-
last, en op een van die brieven antwoordde kan. Eugenio Galletti: het is
een heilige die schrijft.
"
Alles voor Jezus en Maria.
"
"
Hooggeachte Heer D. Rua,
"
"
Ik hoop altijd een ogenblik tijd te vinden om u mondeling
" te komen danken voor uw zo gewaardeerd briefje; maar aangezien het
" bezoek steeds uitgesteld wordt, kom ik u in twee woorden zeggen
" hoe ontroerd ik ben en uw eigen hart goed aanvoel bij de aanbe-
" veling van de zo heilige zaak van de zeervereerde heer Don Bosco
" en heel zijn familie, samen met de grote kerk die men aan het
" bouwen is.
"
Maar ik moest mij tegelijkertijd overtuigen dat u weinig
" afweet van mijn hart, noch van mijn positie, aangezien u mij op
" zulke vormelijke manier schrijft.
"
Ik zeg mijn hart: want ik heb voor Don Bosco zo een ach-
" ting, zo een eerbiedige genegenheid en verering dat ik wellicht
" geen stap achtersta bij om het even wie van zijn bewonderaars; en
" wat ik gevoel voor de vader, dat gevoel ik ook voor zijn ware zo-
" nen en voor al hun grote liefdewerken.
"
Het is dus niet nodig mij aan te bevelen een helpende hand
" toe te steken waar het mogelijk is; ik draag de aanbeveling steeds
" met mij mee, ik voel elke manier van aanbeveling kant-en-klaar aan,
" en ze is mij zo dierbaar, zo sterk, zo dringend dat ik mij bereid
" acht tot om het even welke edelmoedige daad, telkens als de Voor-
" zienigheid mij de gelegenheid ertoe laat.
"
Wat wil je? Met dat alles kan ik nu, ondanks alles, weinig
" of niets doen ten voordele van de man Gods en zijn gezegende fami-

41.9 Page 409

▲back to top


- VIII/405 -
" lie. Zonder enige verdienste ben ik lid van de administratie van
" de goederen van het seminarie, dank zij Monseigneur de aartsbis-
" schop, Mgr. Fransoni, zaliger gedachtenis; doch u, eerw., vergist
" zich zo u meent dat ik een overwegende invloed heb, door mijn me-
" ning op de heren beheerders die ik de eer heb als collega’s te
" hebben. Weet wel, ik zeg het u in vertrouwen en in alle openhar-
" tigheid:ik ben de laatste wat benoeming, leeftijd, bezittingen,
" wetenschap, deugd, praktijk, studies, ondervinding en verdiensten
" betreft. Zij zijn mij in alles voor, wat studies, scholen en op-
" drachten aangaat.
"
Met recht hebben zij het meesterschap over mijn zwakke
" invloed en och arme! Het is al veel dat zij mij verdragen en dat
" ik in hun tegenwoordigheid en op hun vergaderingen mag zijn. U
" hebt het begrepen? Voor het overige, twijfel er niet aan, mijn
" dierbare D. Rua, dat ik nooit zal ophouden mijn korreltje op de
" balans te werpen ten voordele van Don Bosco en zijn wonderbare
" ondernemingen. Ik zal spreken, ik zal steunen, bepleiten, aan-
" dringen, verdedigen, in één woord ik zal alles doen wat mij in
" mijn onwetendheid en mijn geringheid mogelijk is voor elk goed
" werk. Moge de Heer mijn inspanningen zegenen en waarde geven aan
" mijn woorden, meer nog, mijn lippen openen en mij een taal geven
" vol liefde en veroverende macht over de harten! Vraag dat voor
" mij.
"
Gelieve te aanvaarden, eerw. heer, mijn arme, doch recht-
" zinnige gelukwensen voor de bekende en aanhoudende arbeid op de
" akker die de Heer op bijzondere wijze aan uw zorgen toevertrouwt;
" de zegen van de hemel en de liefde van de Heilige Harten van Jezus
" en Maria die ik u toewens, wezen steeds met u! Ik bid ervoor en
" noem mij zonder meer
"
uw zeer toegenegen dienaar
" Turijn, 11 november 1866.
Pr. Eugenio Galletti
De edelmoedige zielen werden het niet moe de eerbiedwaardige bij
te springen met hun hulp en de H. Maagd zelf zorgde vaak voor een tus-
senkomst. D. Chiala en ridder Oreglia lieten schriftelijk na:
"Op 16 november was Don Bosco verplicht vierduizend lires te betalen
voor werken aan de kerk. De prefect van het huis, D. Rua, trok er op de
morgen van genoemde dag in gezelschap van een coadjuteur op uit, op zoek
naar geld. Nadat ze de straten van Turijn doorlopen hadden, veel trappen
op- en afgegaan waren en aan de deur van verschillende vrome personen
aangeklopt hadden, keerde het gezelschap om 11 uur in de voormiddag naar
het Oratorio terug. Toen ze duizend lires met onnoemelijke pogingen ver-
zameld en in de handen van Don Bosco gelegd hadden, bleek het onmogelijk
de overige drieduizend, nodig voor het aanvullen van de te betalen som te
vinden. Er was een ogenblik ontmoediging; en de een bekeek de ander zon-
der een woord uit te brengen. Alleen Don Bosco behield een opgewekt ge-
zicht en het hart vol vertrouwen en geloof zei hij: - "Moed! Voor alles
bestaat er een geneesmiddel; na het middagmaal zal ikzelf de rest gaan
zoeken."

41.10 Page 410

▲back to top


- VIII/406 -
Om 1 uur in de namiddag vertrok hij uit het Oratorio en na lang gelopen
te hebben zonder te weten waarheen, kwam hij dicht bij Porta Nuova te-
recht. Aan die kant kende hij geen enkele rijke heer; daarom bleef hij
staan, terwijl hij erover dacht hoe hij daar terecht gekomen was. Plots
komt een knecht in livrei op hem af; droefheid met angst vermengd lag op
zijn wezen: - "Eerwaarde, bent u soms Don Bosco"? vroeg hij.
"Ja, om u te dienen."
- "0, Voorzienigheid", riep de man uit. "Ons Heer zelf heeft mij
u juist op tijd laten vinden! Mijn zieke meester heeft mij gestuurd om u
te vragen zo goed te willen zijn hem een bezoek te brengen; hij snakt
er toch zo naar."
- "Ik kom dadelijk, woont hij ver van hier?"
"0 neen; hier in het begin van de straat." - En hij wees hem
een grote woning aan.
"Is dat zijn woning", vroeg Don Bosco.
"Precies, mijn meester is erg rijk... en heel vrijgevig; weet
u! Hij zou u kunnen helpen bij de werken van de nieuwe kerk."
- "Heel goed, opperbest!"
Hij kwam aan de woning en ging binnen; een bedroefde en wenende
dame trad hem tegemoet en zei:
- "0 Don Bosco! Zo u wist hoelang wij op u hebben gewacht. Meer-
maals hebben wij naar u gevraagd en altijd werd geantwoord dat u niet
in de stad was. Ik had zo gaarne gewild dat u mijn man door Maria, Hulp
der Christenen, had genezen; ik zou om het even wat voor haar kerk gege-
ven hebben. Nu echter is het te laat; het gaat naar zijn einde. Eergis-
teren hielden de dokters consult.
"Was de Madonna er ook"? antwoordde Don Bosco. "Als de Madonna
er niet was, was het consult onvolledig, omdat dan de genezende dokter
ontbrak. Aan welke ziekte lijdt uw man?"
"De ziekte heeft verschillende vormen aangenomen en sinds ver-
scheidene maanden ging zij over in waterzucht; meermaals werd hij geope-
reerd en nu is hij weer opgezwollen; het is om medelijden mee te hebben.
Maar de dokters durven niet meer ingrijpen, omdat zij zeggen dat hij geen
nieuwe operatie meer kan verdragen."
"Welnu, als u bereid bent de Madonna in een zaak te helpen, dan
zal ik het bewijs leveren dat uw man door de Madonna zal genezen."
- "Heel gaarne, om het even wat!"
Weinige minuten later trad Don Bosco in de kamer binnen; daar lag
een heer van gevorderde leeftijd; bij het zien van Don Bosco riep hij
uit:
- "0 Don Bosco! Als u wist hoe ik uw gebeden nodig heb. Niemand
anders behalve u kan mij uit dit bed halen."

42 Pages 411-420

▲back to top


42.1 Page 411

▲back to top


- VIII/407 -
- "Bevindt u zich al lange tijd in deze toestand?"
"Sinds drie jaar, drie lange jaren. Ik lijd verschrikkelijk;
uit mijzelf kan ik geen enkele beweging meer maken en de dokters geven
mij voortaan geen enkele kans meer op genezing."
"Wilt u een wandeling maken?"
"0 sukkelaar, die ik ben, ik zal er geen meer maken, maar men
zal er mij een doen maken."
"Zo u het eens bent met uw dame, zult u ze vandaag met uw benen
en met uw koets maken."
"0 als ik maar een beetje verlichting kon krijgen, deed ik
gaarne iets voor uw werken."
- "Ja, ziet u, mijnheer, dat ogenblik zou werkelijk welgekomen
zijn; want ik zou vandaag juist drieduizend frank moeten hebben."
"Welnu, bezorgt u mij een beetje verlichting bij mijn kwalen,
dan zal ik u omstreeks het einde van het jaar tevreden stellen."
"Maar ik zou die vanavond nog moeten hebben."
"Vanavond, vanavond!... en waar die te vinden? Drieduizend li-
res heeft men niet altijd in huis. Daarvoor zou ik moeten uitgaan, baar
de Nationale Bank en... obligaties inwisselen...".
"En waarom niet naar de bank gaan?"
"Wie?"
"U!"
"Ik uitgaan?" Dat is onmogelijk. U schertst! Drie jaar lang be-
weeg ik niet meer."
“Onmogelijk? Ja onmogelijk voor ons, maar niet voor de almach-
tige God. Welaan! Geef eer aan God en aan Maria, Hulp der Christenen.
Laten wij proberen."
En Don Bosco laat alle personen van het huis, een dertigtal het
dienstpersoneel inbegrepen, in de kamer bijeenkomen en nodigde hen allen
uit speciale gebeden te doen tot Jezus Christus in het H. Sacrament en
tot Maria, Hulp der Christenen.
Toen het bidden gedaan was, gaf de eerbiedwaardige de zegen aan
de zieke en plots begon hij water te lozen zodat zijn vrouw aan het
schrikken ging en begon te krijsen:
"Hij sterft, hij sterft!" En Don Bosco:
"Wees er maar gerust in dat hij niet sterft; hij heeft zijn
vroegere lichaamsbouw teruggekregen" - en hij liet naar het bed van de
zieke de kleren brengen, die sinds zoveel tijd opgeborgen lagen. De

42.2 Page 412

▲back to top


- VIII/408 -
omstanders, meer ontroerd dan verwonderd, bleven toeschouwen hoe de zaak
verder zou verlopen. Op dat ogenblik trad de dokter binnen, en bij het
zien van de voorbereidselen, liet hij zich geweldig uit over onvoorzich-
tigheid en probeerde alles om de zieke van zijn plan af te brengen. Deze
echter protesteerde dat hij meester over zichzelf was en dat hij tot
elke prijs het voorstel van Don Bosco wilde involgen. De bedienden wil-
den hem bijspringen, maar de dienaar Gods hield hen achteruit en in kor-
te tijd was de zieke gekleed, stapte door de kamer en beval de koets in
orde te brengen en voor te rijden. Alvorens uit te gaan, vroeg de heer
de inwendige mens te versterken en werden hem spijzen voorgezet, die hij
met een eetlust opat zoals hij sinds lange tijd niet meer gedaan had.
Daarop ging hij alleen de vier trappen naar beneden, want Don Bosco ver-
zette er zich radicaal tegen dat hij geholpen werd; hij steeg alleen in
de koets, ging naar de bank, keerde jubelend terug en gaf Don Bosco de
drieduizend lires onder duizend dankbetuigingen en herhalingen: - "Ik
ben volledig genezen." - Nadat Don Bosco hem bedankt had, spoorde hij
hem aan Jezus Christus in het H. Sacrament en 0.-L.-Vrouw, Hulp der
Christenen te bedanken aan wie alleen hij zijn buitengewone genezing
moest toeschrijven.
Nauwelijks was Don Bosco in het Oratorio of hij trof er de persoon
aan die hem opwachtte voor de betaling van de som. D. Rua en de andere
oversten van het huis waren verbaasd dat die som direct kon uitbetaald
worden.
Een ander feit is iets vroeger voorgevallen en is van een heel an-
dere soort. Het kan als bewijs dienen van wat men in de "Prediker"
hoofdstuk V, kan lezen, hoe een dwaze een niet gehouden belofte namelijk
aan de Heer mishaagt. Pietro Enria beweert dat hij ze uit de mond zelf
van de eerbiedwaardige heeft vernomen.
Op zekere dag werd Don Bosco uitgenodigd om een bezoek te brengen
aan een adellijke familie van Turijn, met wie hij nooit betrekkingen had
gehad. De markies en de markiezin onthaalden hem met grote bewijzen van
eerbied en zegden hem:
"Wij hebben u lastig gevallen om u naar hier te doen komen, al
weten wij dat u het erg druk hebt."
De dienaar Gods antwoordde:
"Wanneer het erom gaat goed te doen en voor Gods eer, dan doe
ik slechts mijn plicht."
"Welnu", zo zeiden ze met geestdrift, "wij smeken u om een
grote gunst. Wij zijn twee gehuwden, maar wij hebben geen kinderen. U
bent zo goed: bid voor ons en laat uw jongens voor ons bidden, dat God
medelijden zou hebben en ons een erfgenaam zou schenken."
Don Bosco antwoordde dat hij tot Maria, Hulp der Christenen, zou
bidden en zou laten bidden.
"Wees dan zo goed om ons te zegenen!" - riepen beide gehuwden

42.3 Page 413

▲back to top


- VIII/409 -
uit en vielen op hun knieën.
Don Bosco zegende hen, hierop hernamen zij:
"Zie hoe ons huis verlaten is, als de Madonna ons een zoon
schenkt, dan zal dat voor ons de grootste vertroosting betekenen. Als wij
dergelijke genade mochten bekomen, beloven wij een buitengewone gift voor
de kerk van Maria, Hulp der Christenen.
"En ik", besloot Don Bosco, "beloof u in de naam van de Heer
dat u zult verhoord worden, bid en heb vertrouwen en Don Bosco zal u elke
dag tijdens de H. Mis aanbevelen."
Een jaar later verblijdde de Heer die familie met de geboorte van
een kind; maar zij dachten er niet meer aan hun belofte na te komen.
Meer dan een jaar was er over die blijde gebeurtenis heengegaan en het
kind was volmaakt gezond. Toen Don Bosco zich in geldnood bevond om de
leveranciers van de materialen voor de bouw van de kerk te betalen en met
aandrang lastig gevallen werd door de aannemer, dacht hij terug aan de
markies. Daarom wendde hij zich tot hem in de overtuiging dat hij goed
ontvangen zou worden. Die heer ontving hem echter met deze woorden:
"Wat zoekt u, eerwaarde?"
"Ik ben gekomen om u te vragen of u de belofte die u voor twee
jaar bent aangegaan, zou willen nakomen..."
"Welke belofte?" - antwoordde de markies, - "En u; wie bent u?"
Zonder beledigd te zijn, stelde Don Bosco zich met zijn naam voor
en zette uiteen hoe hij in nauwe schoentjes zat.
"Ik herinner mij niet een belofte te hebben gedaan" - voegde de
heer eraan toe.
"Mijnheer de markies", wierp de eerbiedwaardige op, "denk eraan
dat u die belofte niet aan Don Bosco gedaan hebt maar aan de Heer; en met
God valt niet te spotten! En zijn H. Moeder houdt men niet voor de gek!
Denk aan wat u nu doet."
Hij groette hoffelijk, was verdrietig om dergelijke ondankbaarheid
waarvan hij een zware afstraffing voorzag en trok zich terug. Weinige
uren na dat gesprek meldde de markiezin zich ademloos bij haar man om hem
te zeggen dat hun kind onverwacht door een zware ongesteldheid getroffen
was. Men liep de dokter halen en heel het huis lag overhoop. De markies
begreep dat Gods straf hem boven het hoofd hing en meteen liet hij de
paarden inspannen. Een ogenblik later was hij al in het Oratorio, waar
hij zich bij Don Bosco aanbood en hem zei:
"Ach, Don Bosco, kom rap mee naar mijn huis en doe mij het ge-
noegen ons kind te komen zegenen, dat aan het sterven is... Ach, vergeef
het mij, ik was verblind, toen ik zo weinig hoffelijk met u was... Maar
kom en kom vlug."

42.4 Page 414

▲back to top


- VIII/410 -
"Ik kom dadelijk met u mee", antwoordde de bedroefde Don Bosco,
maar ik heb u toch gezegd dat men niet spot met God! U zult zien dat wij
moeten zeggen: "God heeft hem ons gegeven en God... neemt hem ons af"!"
En daarop steeg hij in de koets met de markies; maar nauwelijks
was ze de poort van het huis binnengereden, of de knechts traden al naar
voren met tekens van verdriet op hun gezicht.
"Welnu", vroeg de markies.
"Dood!"
De eerbiedwaardige trad de kamer binnen, waar het lijkje lag en
waar de moeder zat te wenen. De markies barstte ook in bittere tranen
los en riep:
- "Wij dwazen!... Voor een beetje geld hebben wij ons kind gedood.
En God heeft onze vrekkigheid bestraft... Wij, ongelukkigen, hebben de
troost van ons hele leven verloren en vooral van onze oude dag... Wij
zijn daarmee weer alleen op de wereld... Ach, Don Bosco, vergeef het
ons... en bid voor ons dat de Heer ons deze fout mag vergeven..."
De dienaar Gods troostte hem met de woorden:
- "De Heer is barmhartig, Hij meent het goed met u en Hij zal u
vergiffenis schenken. Maar om zijn vergeving waardig te wezen, moet u
zich van nu af aan met grotere zorg en met meer geloof wijden aan de
praktijken van onze heilige godsdienst... en de arme behoeftigen met mil-
de aalmoezen bedenken. Zodoende zult u waardig wezen om eens naar het
paradijs te gaan en er voor eeuwig in het gezelschap van uw lief kind te
leven. En wees er zeker van dat het vanuit de hemel voor zijn lieve ou-
ders bidt!" En hij besloot: - "Laten wij allen als goede christenen le-
ven, dan zullen wij allen samen het eeuwige loon genieten." - Na die
woorden zegende hij hen en nam afscheid.
Intussen was het beeld van de Madonna, dat op de koepel geplaatst
moest worden, bijna voltooid. Wij lezen daarover in de "Unità Cattolica"
van 17 november:
"Wij hebben het schone beeld gezien van de H. Maagd dat boven op de koe-
pel van de kerk zal staan, die de gewaardeerde Don Bosco te Turijn laat
bouwen en toegewijd is aan Maria, hulp der Christenen. Het beeld is on-
geveer vier meter hoog. Het is gemaakt uit koper en gevernist in bronzen
kleur, in afwachting dat het zal verguld worden. Het werd gemodelleerd
door Argenti van Novara en uitgevoerd door ridder Ignazio Boggio te Tu-
rijn, deels met galvano-plastiek, deels met hamer en beitel. Dergelijke
kolossale werken uitvoeren, zegt Cellini Benvenuto, is een zeer moeilij-
ke onderneming omwille van de buitengewone proporties. En het is moei-
lijk van dicht bij zulke werken te beoordelen die van uit de verte moe-
ten gezien worden. Onze mening over dit werk hangt af van het effect dat
het beeld zal maken als het geplaatst is op 46 m. hoogte. Nu moeten wij

42.5 Page 415

▲back to top


- VIII/411 -
het beoordelen op twee of drie meter en dan nog op een ongelukkige
plaats. Van de acht voornaamste gezichten van een beeld, zou Cellini
zeggen, kan men er hier nauwelijks vijf hebben en dan nog van dichtbij.
Sommige gebreken die men nu ziet, zullen verdwijnen als het beeld in de
hoogte staat en omgekeerd zullen sommige gebreken die men nu niet ziet,
dan zichtbaar kunnen worden. Na deze beschouwingen, moet men toch zeggen
dat het beeld zeer schoon is; vooral het hoofd is goed gemodelleerd en
beter uitgevoerd. Het aangezicht is én zeer majestueus én tegelijkertijd
vol goedheid vooral rechts in profiel gezien. Het voornaamste gebrek dat
in het oog viel ligt in de schouders en de lenden die te klein zijn en
niet geproportioneerd met de andere kolossale delen. En door dat gebrek
aan de schouders wordt eveneens de aanhechting van de rechterarm, die in
de hoogte geheven is om te zegenen gebrekkig; hij schijnt vastgemaakt te
zijn aan de rug in plaats van aan de schouder. Maar het is "een schoon
werk", dat wellicht het eerste is van dit soort te Turijn; het strekt
tot eer van ridder Boggio uit wiens werkhuis het gekomen is. Men kan het
beeld gaan bekijken, via Bertola n° 39, niet ver van de kerk in opbouw.
Op 18 november begaf Don Bosco zich naar Murello bij Racconigi.
Op initiatief van de overste "delle Umiliate", of de vrome vereniging
van de christelijke moeders, onder de bescherming van de heilige Elisa-
beth, hadden mevrouw Francesca Cogno, weduwe Audero met de toelating en
in overeenstemming met theoloog ridder Carlo Ghersi, pastoor en adminis-
trateur, hem uitgenodigd om de lofrede van de heilige Elisabeth te hou-
den op de dag van haar feest, dat dit jaar op 25 november gevierd werd.
Maar door een misverstand ging Don Bosco er een zondag te vroeg heen;
omdat hij zich die morgen ten dienste van de pastoor stelde, werd hem
gevraagd een ernstig zieke vrouw te gaan bezoeken, die door hem verlang-
de gezegend te worden alvorens te sterven. Don Bosco ging gaarne op de
uitnodiging in en trad, van de pastoor vergezeld, de kamer van de ster-
vende binnen. Toen hij bij het bed kwam, vroeg hij toelating aan de pas-
toor om haar de pauselijke zegen te mogen geven. Neergeknield, bad hij
enkele gebeden en bleef er enkele tijd om haar bij te staan. De zoon,
Gio. Battista Olivero liet een portret van Don Bosco in die kamer plaat-
sen met het opschrift:
- "Op de dag van 18 november 1866 - vereerde de zeer eerw. Don
Giovanni Bosco - deze plaats met zijn bezoek."
Van Murello begaf de dienaar Gods zich naar Lanzo. Te Turijn nam
hij de omnibus; daar viel hij samen met andere personen bij een individu
die op allerlei wijze kwaad van de priesters vertelde. Meermaals werd
hij door Don Bosco op vriendelijke wijze terechtgewezen, maar telkens
tevergeefs. Die lomperd spotte zelfs met de vermaningen en de bewijs-
gronden van de dienaar Gods.
Toen de koets te Lanzo aangekomen was en allen uitstegen, was er
iemand die Don Bosco bij zijn naam groette. Toen het individu nu hoorde
dat de priester met wie hij gereisd en die hij zo gemeen behandeld had,
Don Bosco was, stond hij paf en was hij buiten zichzelf van schaamte.
Hij was speciaal naar Turijn afgereisd om er naar het St.-Filippus-col-

42.6 Page 416

▲back to top


- VIII/412 -
lege te gaan en zijn zoon daar aan te bevelen. Toch vatte hij moed, ging
naar Don Bosco, bood zijn excuus aan, verklaarde zich tot elke dienst
bereid en nodigde hem voor een verfrissing uit in een koffiehuis, in één
woord hij trachtte zo goed mogelijk zijn domheid te verhelpen. De eer-
biedwaardige, die zulke dingen gewoon was, ging niet op de uitnodiging
in, maar glimlachte bij de verlegenheid van de sukkelaar en voldeed uit-
eindelijk toch aan zijn vraag.
Die avond bood de heldere hemel een schitterend schouwspel. Een
massa vallende sterren of vuurbollen van verschillende kleur, zo talrijk
dat men ze niet kon tellen, verschenen, verdwenen, kruisten elkaar in
hun parabolen. Astronoom Pater Secchi schatte ze op 30.000 en Pater Den-
za te Moncalliera telde er op zes uur tijd 33.000. Men zegt dat de aan-
leiding daartoe een komeet was waarvan de staart in de baan van de aarde
gekomen was. De jongens van het college, die omstreek 9 u. 's avonds uit
de zangklas kwamen stonden verbaasd over zoveel lichtende schoonheid en
hielden de ogen naar boven gericht. Een die vlug van geest was, begon
uit te roepen:
- "Dat zijn de engelen die het vuur aan de vuurpijlen steken voor
de komst van Don Bosco."
Daarop hieven al zijn makkers herhaaldelijk de kreet aan: - "Leve
Don Bosco!" - Heel zeker vervulde de aankomst van Don Bosco in een van
zijn colleges zelfs de engelen met vreugde. Alle salesianen en alle jon-
gens wilden bij hem te biecht gaan; en alleman stelde hij tevreden. In
die dagen waren de veranderingen in het gedrag wonderbaar: de wonderen
van het Oratorio deden zich hier ook voor.
's Anderendaags schreef Don Bosco aan de directeur van Mirabello:
"
Lanzo, 14 november 1866.
"
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Ik schrijf je uit Lanzo. Ik ben heel tevreden over de
" jongens, doch nog meer over de eenheid onder de oversten en de
" assistenten. Ze spreken, preken en handelen om die van Turijn
" jaloers te maken en bijna, ja bijna die van Mirabello, waar de
" bloem van ons personeel bijeen is. Amen.
"
Op de 28ste zal ik met Pelazza en D. Lazzero naar ginder
" komen en meebrengen wat je gevraagd hebt. Don Rua geeft gevolg
" aan je openhartige eenvoud en je vergist je niet, wanneer hij
" zegt: "zij eten ons arm." Dit dient om hem met groter vurigheid
" te doen meewerken en in te willigen wat ik zei. Ik zal mij tussen
" de twee plaatsen en zeggen: "tertius gaudet."
"
Zend mij een lijstje van hen die ge kent; zo zal ik mij
" vlugger met hen in betrekking kunnen stellen. Ik verlang dat er
" op het feest van S. Carlo voor allen een ware volle aflaat weze.

42.7 Page 417

▲back to top


- VIII/413 -
" "Dat men het verleden uitvege, dat men elke tegenwoordige vlek
" schoonmake, dat allen een ijzeren voornemen maken heilig te wor-
" den, ikzelf ook, wel te verstaan."
"
Pax et benedictio domui tuae et omnibus habitantibus in ea.
" Groeten aan allen.
"
De heilige Maagd helpe ons altijd de weg van de hemel te
" bewandelen.
"
Uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Bosco Giovanni.
Op 21 november verliet Don Bosco Lanzo en te Mondonio ging een
hartenwens in vervulling waarvan hij jarenlang gedroomd had. Het aanden-
ken aan Domenicus Savio werd altijd in ere gehouden. Om duizend redenen
kon Don Bosco een zo verdienstelijke en liefdevolle jongen niet verge-
ten; en hij trachtte het Zijne bij te dragen tot zijn verering met alle
mogelijke eerbetuigingen. (1)
Sinds 1859 dacht men eraan een aanvraag te doen op het ministerie
om de toelating te krijgen de as van die heilige jongen van Mondonio over
te brengen naar Castelnuovo. Dat zou aangevraagd worden in naam van zijn
vader Carlo Savio. Don Bosco had zijn zeer verkleefde D. Alessandro Allo-
ra opgedragen inlichtingen in te winnen bij de mannen van de wet en de
brave priester gaf hem vanuit Castelnuovo, op datum van 11 november 1859,
bericht over het ontvangen antwoord en schreef hem:
"Toen de rechter ondervraagd werd, of de wet optochten verbood, bijv. be-
geleiding van het stoffelijk overschot en of dat 's avonds diende te ge-
beuren, antwoordde hij mij dat de kerkelijke begrafenis niet overgedaan
mocht worden, maar dat het stoffelijk overschot ontgraven kon worden en
dat de betogingen, hetzij burgerlijke, hetzij godsdienstige, op straat
of in de kerk, of op het kerkhof, ook geen bezwaar opleverden, maar dat
de openbare hygiëne het vervoer van lijken wel 's avonds aanraadt.
"Ik ben trouwens de mening toegedaan dat, wanneer dergelijke eer en een
waardige rustplaats wordt gegeven aan het stoffelijke overschot van een
zo dierbare en bewonderde jongen, iedereen zo een vroom en opvoedend
werk zal toejuichen. Hoe zal de zaak trouwens verder verlopen als velen
zich nu al verplicht voelen hem dank te zeggen en genegenheid te betuigen
voor verkregen gunsten, alleen al bij het herdenken zonder meer van zijn
opzienbarende deugden? Het volgend onlangs gebeurd feit bewijst dat vrome
en trouwe geesten ervan overtuigd raken dat de wijze en godvruchtige jon-
gen, die veel deed en leed voor Jezus Christus, minstens een beetje kan
bewerken en verkrijgen ten voordele van de stervelingen.
(1) Zie bijvoegsel VI.

42.8 Page 418

▲back to top


- VIII/414 -
"Een dame, die zich in erge nood bevond bij een heel lastige bevalling
en die zich godvruchtig de gunsten die door een bewonderaar van Savio's
deugden verkregen waren, herinnerde, riep ineens uit: - "Ai, Dominicus"!
zonder iets anders te zeggen. En het feit was en is dat de dame onver-
wacht en op dat ogenblik van haar smarten verlost werd..."
Het plan nu om het lichaam van Savio van Mondonio naar Castelnu-
ovo over te brengen, werd niet uitgevoerd. In 1864 was men van gedacht
veranderd en dacht men eraan de kist met het stoffelijke overschot van
Dominicus Savio op te graven, de fundering van een grafkelder eronderte
leggen en het opnieuw op dezelfde plaats te herleggen tegen de muur van
de kapel van Sint-Sebastiaan die aan het kerkhof paalt. In de maanden
november en december werden de nodige vergunningen aan de bevoegde auto-
riteiten gevraagd; maar ook dat tweede plan werd toen niet uitgevoerd.
Toch schreef Don Bosco voor die gelegenheid een grafschrift, dat wel niet
uitgebeiteld werd, maar tussen zijn papieren bewaard bleef en heel wel-
sprekend zegt, welke achting hij voor zijn heilige leerling had.
Hier
rust in vrede
het stoffelijk overschot van de engelachtige jongeling
Dominicus Savio
Geboren te Riva di Chieri op 2 april 1842
Hij bracht zijn prille jeugd deugdzaam door
te Castelnuovo d'Asti,
Hij diende God verscheidene jaren in trouw en onschuld
in het Oratorio van de H. Frans van Sales
te Turijn
en hij stierf heilig te Mondonio
op 9 maart 1857.
Omwille van niet twijfelachtige tekenen
dat hij de lieveling van de Heer is
werd zijn stoffelijk overschot
van het openbare kerkhof
hier overgebracht
op ... 1864
door de zorg van zijn vrienden
en van hen die zijn hemelse bescherming
hebben ondervonden

42.9 Page 419

▲back to top


- VIII/415 -
en die dankbaar en angstig wachten
op het woord van de onfeilbare uitspraak
van onze heilige Moeder de Kerk.
Slechts in 1866 kwam het plan dat in 1864 opgezet was, tot zijn
voltooiing zoals uit volgend document vaststaat:
"
Parochie van Mondonio. - Bewijs van ontgraving en nieuwe
" begraafplaats van het stoffelijke overschot van Domenico Savio.
"
"
Het jaar des Heren 1866, op 21 november, om negen uur,
" liet ik, ondergetekende, pastoor van deze parochie in tegenwoor-
" digheid en met medewerking van de hier ondergetekende getuigen,
" het stoffelijke overschot van Domenico Savio die hier begraven
" is,opgraven; de identiteit werd vastgesteld door de personen
" hier tegenwoordig, die ook de eerste teraardebestelling gedaan
" hadden en later de doodskist hersteld en verzegeld hadden; met
" zorg liet men het geraamte dat geheel en ongeschonden terugge-
" vonden werd,uitnemen; de rozenkransen en medailles die men in de
" kist gelegd had, waren echter heel verroest en gebroken; ik liet
" mij stuk na stuk van het geraamte overhandigen en legde ze met
" eigen hand in een nieuwe kist daartoe speciaal voorbereid en ik
" legde ze precies volgens de regels van de osteologie op de respec-
" tieve plaats en op orde zodat het volledige geraamte zich opnieuw
" in de kist bevond. Aan de ene kant van de schedel heb ik op een
" hoopje de verroeste rozenkransstukken en medailles gelegd en aan
" de andere kant een koperen geldstuk van tien centiemen, dat in
" datzelfde jaar geslagen was. Ik vroeg aan de omstanders of ze al-
" les wilden constateren, de kist dichtmaken en met ijzeren schroe-
" ven verzekeren; ze werd daarna voorzichtig opgenomen en in het
" voorbereide graf gelegd tegen de achterste muur van de kerk van de
" HH.Fabíanus en Sebastianus die paalt aan genoemd kerkhof, zodat ze
" zich bevindt onder het altaar van genoemde kerk. Ik liet vervol-
" gens bovengenoemde muur waarvan de opening speciaal in boogvorm
" gemaakt was, dichtmetselen. Daarna heb ik ook in bovengenoemde kerk
" het gewelf van bovengenoemd graf laten toemetselen zodat het dicht
" en verzekerd is aan beide kanten; op dit ogenblik is men er boven
" bezig met de bouw van het altaar en de herstelling van de kerk zo-
" dat zij op degelijke wijze met de zaak overeenstemt.
"
Ik onderteken dat op mijn erewoord samen met de voornoemde
" personen die bij de gebeurtenis aanwezig waren.
" Amussa Luigi,
Prevoost
" Rissone Giovanni, aannemer, bouwer van het altaar.
" Pella Evasio,
koster, kistenmaker.
" Serra Giuseppe,
plaatsvervangend gemeentelijk assessor, getuige.
" Molino Luigi,
grafmaker.
" Kruisje + van Robino Luigi, eigenaar, ongeletterde getuige.
De steen met het opschrift die op dit graf geplaatst werd, kwam
uit Genua, als inlossing van een belofte door iemand gedaan in dank voor
een bekomen gunst.

42.10 Page 420

▲back to top


- VIII/416 -
H O O F D S T U K XLIV.
Op 16 november stelde minister Ricasoli een einde aan de maatre-
gel door hem in een omzendbrief van 22 oktober getroffen en waardoor de
naar Rome of naar het buitenland gevluchte prelaten geen strafkwijtschel-
ding konden bekomen; en alle bisschoppen keerden, zonder verklaringen te
geven of toelating te vragen, rustig naar hun bisdommen terug. Bleef te
Turijn alleen over, kardinaal Filippo de Angelis, aartsbisschop van Fer-
mo. Hij was in 1861 in het huis van de lazaristen verbannen en was er
nooit willen uitgaan, zelfs niet om de stad te bezoeken: hij voelde dat
hij een gevangene was. Personage van grote wetenschap, deugd en gods-
vrucht, was hij de man die na Pius IX het grootste aantal stemmen in het
laatste conclaaf gekregen had. De sektariërs vreesden hem omdat hij een
standvastige en sterke geest was tegenover al wat hij als schadelijk aan-
voelde voor het gelovige volk en als minder correct in zijn verplichtin-
gen. Zijn ballingschap had zolang geduurd omdat hij geweigerd had alle
betrekkingen met theoloog Margotti af te breken.
Tijdens die zes jaren was Don Bosco hem nu en dan eens gaan bezoe-
ken en had nauwe betrekkingen met hem aangeknoopt en de kardinaal inte-
resseerde zich levendig voor de zaken van het Oratorio en wanneer hij er
met iemand over sprak, dan verlangde hij vurig alles te weten, wat de
goede gang van zaken betrof. De dienaar Gods had hem uitvoerig verteld
over de gunsten van de H. Maagd Maria ten overstaan van zijn jongens en
hoe zij hun soms de toekomst onthulde. En Zijne Eminentie luisterde met
kinderlijke eenvoud en vroeg hem meermaals iets over zijn toekomst te
zeggen.
Op zekere dag, nog eer de ministeriële omzendbrieven verschenen
waren, was Don Bosco hem zoals gebruikelijk weer gaan bezoeken. In plaats
van af te nemen na zoveel strengheid scheen de haat tegen de clerus nog
aan te groeien met speciale woede bij een zekere partij van het parle-
ment. Zo wilde een volksvertegenwoordiger een wet voorstellen waardoor de
priesters verplicht zouden zijn de toog af te leggen en als leek gekleed
te gaan. Alles scheen te wijzen op nieuwe vervolgingen waardoor elke ver-
wachting van de kardinaal, wat bevrijding betrof, steeds verder af leek.
"Welnu, Don Bosco", zei hem de kardinaal zodra hij hem zag;
"weet u iets over mijn toekomst?"
"Maak uw koffers maar gereed Eminentie, want u zult weldra naar
Fermo kunnen terugkeren."
"Naar Fermo weerkeren? Nu? Met die oorlog, die tegen de clerus op
gang komt?"

43 Pages 421-430

▲back to top


43.1 Page 421

▲back to top


- VIII/417 -
- "En toch is het zo, de Madonna heeft het tegen een van onze jon-
gens gezegd."
"Welnu, wanneer ik bevrijd zal zijn, wil ik mij op staande voet
begeven waar mijn plicht mij roept. Maar eerst wil ik naar het Oratorio
komen om u een bezoek te brengen en de Madonna te bedanken."
"En ik verzeker u dat wij voor u een prachtig feest zullen hou-
den."
"En u zult mij die jonge profeet leren kennen?"
"In alle geval! Maar ik ga zijn gangen na, dat hij niet zou me-
nen dat hij een grote mijnheer is, toch zal ik hem u voorstellen."
Don Bosco vertelde die samenspraak dezelfde avond in de refter
onder de zuilengang; D. Francesia en D. Berto waren er onder meer bij
aanwezig. Allen stonden verstomd en meenden dat de verwerkelijking van
de voorspelling onmogelijk was, te meer daar sommige jongens zegden dat
zij met speciale gaven begaafd waren maar verder niet uitblonken door
verstand en andere gaven en ook niet in aanzien waren bij hun makkers.
Het is echter zo dat de nederigheid de schoonste deugden verborgen houdt;
daarbij dient ook opgemerkt te worden dat, wanneer Don Bosco iets buiten-
gewoons bij een leerling ontdekt had, hij op een andere wijze en ook koel
met hem omging om hem nederig te houden. Zodoende kon men niet te weten
komen over wie hij sprak toen hij zei dat hij aan een jongen gebeden ge-
vraagd had en dat hij aan de eerbiedwaardige balling overgemaakt had wat
de jongen hem gezegd had.
De voorspelling ging echter op onverwachte manier in vervulling.
Enkele weken later ontving de kardinaal het bericht dat hij naar zijn
zetel kon terugkeren. Zijn Eminentie bleef nog één enkele dag te Turijn,
nl. de 23ste november en dat werd een plechtige en blije dag voor de
jongens van het Oratorio. Toen hij de H. Mis gecelebreerd had in de Con-
solata ging hij naar Valdocco en stapte de studiezaal binnen, waar D.
Francesia een mooi gedicht voorlas ter ere van de apostel die uit liefde
tot God en uit trouw aan de plaatsvervanger van Jezus Christus op aarde
zulke lange hechtenis had moeten ondergaan.
De kardinaal sprak allen toe met een grote geest van goedheid,
vertelde hoe hij die morgen ook voor hen gebeden had, omdat zij voor hem
gebeden hadden dat hij naar zijn bisdom kon weerkeren. En hij gaf hun de
verzekering dat hij niet zou nalaten over hen te spreken met de H. Vader
- hij ging immers naar Rome - en dat hij van zijn kant hen altijd naar
best vermogen zou blijven helpen.
Op het einde naderden de jongens twee aan twee om de ring te kus-
sen. Don Bosco stond naast hem. De kardinaal verlangde de leerling te
kennen die hem zijn bevrijding voorzegd had; maar die dook niet op.

43.2 Page 422

▲back to top


- VIII/418 -
Vanuit het Oratorio vertrok hij naar Cottolengo en daags daarop
verliet hij Turijn. In een brief aan zijn diocesanen drukte hij zich zo
uit: - "Het verheugt ons terug te denken aan dat providentiële Oratorio
voor jongens, dat toevertrouwd is aan de speciale bescherming van de H.
Frans van Sales en van de Grote Maagd Maria, de Hulp der Christenen en
dat gesticht is en onderhouden wordt door een arme priester." Te Fermo
werd hij door clerus en bevolking met grote betuigingen van vreugde en
eerbied onthaald.
Toen de kardinaal vertrokken was, dacht Don Bosco eraan een teken
van eerbiedige hoffelijkheid te geven aan de Heren van de Administratie
van het Spoor met wie hij - zoals met het ministerie van Openbare Werken
- steeds in de beste verhoudingen had gestaan.
Veel kinderen van spoorlui waren immers in het tehuis van Valdocco
opgenomen en ook in de maand oktober van dat jaar had hij het verzoek in-
gewilligd om er weer anderen aan te nemen die hem aanbevolen waren door
de dienstoverste van vervoer en verkeer van bovenvernoemd ministerie.
" Spoorwegen van Boven-Italië
Turijn, 1 oktober 1866.
"
"
De hoofdconducteur van deze spoorwegen Zanino Maggiorino,
" deelt mij mee dat hij gemakkelijk zou bekomen dat twee van zijn
" zonen aangenomen zouden worden in uw gewaardeerde en wijs bestuurd
" instituut, zo hij een aanbeveling had van deze dienst.
"
Daar men nooit te klagen gehad heeft over genoemde bedien-
" de, en hij ook buitengewone goede hoedanigheden bezit en zwaar ge-
" troffen werd door de dood van zijn vrouw waardoor zijn 7 kinderen
" in de grootste miserie geraakten, aarzel ik niet hem u aan te be-
" velen en u te verzoeken liefdevol de vraag te willen inwilligen,
" die u dienaangaande zal gedaan worden.
"
Met het vertrouwen dat uw grote bereidwilligheid, zeer-
" eerw., heel veel goed aan bovengenoemde zal doen, is het mijn dank-
" bare plicht u te danken en van de gelegenheid gebruik te maken om
" u mijn gevoelens van buitengewone hoogachting aan te bieden
"
"
De dienstoverste van het vervoer,
"
C. Bachelet.
Ook Ernesto Canonica van Giulio, geboren te Voghera in 1858, ging
dat jaar naar het Oratorio op aanbeveling van de directie van het Spoor.
Ondanks de grote verdiensten van Don Bosco stond zij toch op het punt hem
de gunst van de reisbiljetten tegen verminderde prijs voor de leerlingen
af te nemen. In alle vertrouwelijkheid werd de dienaar Gods daarvan op de
hoogte gebracht door bevriende ambtenaren. Niettemin ging hij voort met
zijn geniale idee, die hem misschien juist ingegeven werd door de nood-
zaak om aan die bedreiging te ontsnappen.

43.3 Page 423

▲back to top


- VIII/419 -
Daarom schreef hij vanuit Mirabello aan ridder Oreglia:
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Ik ben maandag naar ridder Du Houx algemeen directeur
" van de spoorwegen gegaan, doch hij was al vertrokken. Ik heb enkel
" met zijn secretaris kunnen spreken; hij heeft geluisterd doch heeft
" niets willen besluiten, daar hij het passend oordeelde er met
" de directeur zelf over te spreken.
"
Doe mij dan het genoegen; tracht hem de hier bijliggende
" uitnodiging te laten lezen; en zo hij er niets tegen heeft, kan
" men ze verkorten of verlengen volgens zijn verlangen.
"
Wij bereiden ons voor om morgen S. Carlo vreugdevol te
" vieren. De jongens zijn heel goed gesteld. De bisschop van
" Casale zal de dag met ons komen doorbrengen.
"
God zegene u en uw arbeid en geloof mij in de Heer
"
van u, dierbare,
"
" Mirabello, 28 november 1866.
de zeer genegen in J.C.
Pr. Giovanni Bosco.
D. Rua zou aan de heer Du Houx moeten vragen of deze uitnodiging
aan de heren van de administratie van de spoorwegen van Boven-Italië mag
gestuurd worden en of zij vanuit hun dienst de uitnodigingen mogen uit-
delen, daar wij hier het adres niet kennen.
De opdracht die hij de ridder gaf, bestond erin de nodige afspraak
te maken voor een academische zitting ter ere van de beheerders van het
spoor. Don Bosco streefde er vooral naar aan die heren te laten weten én
hoe talrijk de door hem opgenomen jongens waren én de belangrijkheid en
het voordeel van zijn werk.
De uitnodiging luidde:
"
De jongens van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales
" verlangen een klein bewijs van hun dankbaarheid te geven aan de
" verdienstelijke administratie van de spoorwegen van Boven-Italië
" en zijn van plan een avondfeestje te geven in deze instelling op
" 2 december e.k., om 6 uur 's avonds, wanneer de muzikanten Ste.-
" Cecilia vieren. Eerbiedig nodigen zij u uit dit feest met uw te-
" genwoordigheid te willen vereren samen met de personen die u,
" naar wens, zullen vergezellen.
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.

43.4 Page 424

▲back to top


- VIII/420 -
Intussen viel te Mirabello een feit voor, dat verdient vermeld te
worden. Vincenzo Provera, altijd een en al ijver en vuur voor zijn dier-
baar college, was haastig van een trap afgegaan, die ligt tussen de zaal
waarin hij de tafel voor genodigden aan het dekken was en de keuken; hij
gleed uit en verstuikte zijn voet. Daardoor moest hij naar huis, moest
te bed en de dokter laten halen, die hem voorschreef wat er te doen viel.
Omstreeks de avond, toen de gasten weg waren en de bisschop van Casale
afscheid genomen had, kwam Don Bosco hem opzoeken. Vincenzo's voet was
blauw en zwart door de inwendige bloeduitstorting. Hoeveel hij afzag, kan
men niet zeggen omdat zijn deugd de pijn wist te verbergen. Don Bosco gaf
hem de zegen en zei:
- "Mijn beste, doe wat de dokter je voorgeschreven heeft; heb ver-
trouwen en morgen zul je mij met de koets naar het station van Giarole of
van Borgo S. Martino brengen."
En hij duidde hem een gebedje aan, dat hij moest opzeggen. 's An-
derendaags 's morgens verliet de Vincenzo het bed en voerde vol vreugde
Don Bosco naar het station alsof er niets gebeurd was. Meermaals beves-
tigde zuster Carolina Provera, kloosterlinge van de Fedeli Compagne, die
gebeurtenis.
Toen Don Bosco te Turijn terug was, kreeg hij al direct de ver-
zekering van de ridder dat de opdrachten die hij hem vanuit Mirabello ge-
geven had, uitgevoerd waren. Maar tegelijk werd hem een brief overgemaakt
van de administratie van het spoor, waarin strenge verwijten gedaan wer-
den omwille van misbruiken, die begaan waren door sommigen die niet tot
het Oratorio behoorden en toch gereisd hadden met verminderingsbiljetten,
die aan het instituut geschonken waren.
Don Bosco antwoordde:
"
Weledele Heer,
"
"
Alvorens de brief te beantwoorden die u mij geschreven hebt
" naar aanleiding van enige misbruiken met de gunstbriefjes die de
" verdienstelijke administratie van de spoorwegen van B.I. aan dit
" instituut verleent, heb ik wat dat betreft eerst precies inlichtin-
" gen willen nemen aangezien ik van het begin af altijd strenge
" bevelen gegeven heb dienaangaande en erom bekommerd was om ieder
" misbruik te beletten.
"
Ik kwam tot volgende vaststelling; in afzonderlijke geval-
" len schreef men in plaats van een assistent van dit huis, de naam
" op van "de jongen met een persoon" die hem vergezelde. Deze dienst
" werd soms bewezen door een familielid of beschermer van de opge-
" nomen jongen die naar huis ging of van huis terugkeerde. Daarover
" werden de stationschefs verscheidene malen ondervraagd; zij maak-
" ten geen bezwaren omdat deze jongens wegens hun ouderdom of ziek-

43.5 Page 425

▲back to top


- VIII/421 -
" te niet alleen konden reizen en dus van iemand vergezeld moesten
" zijn.
"
Het gebeurde soms dat wij een briefje in blanco zonden
" voor jongens van dit huis die van huis naar het Oratorio moesten
" komen. Wij stuurden ze blanco, omdat wij noch de dag van het ver-
" trek, noch de naam van de persoon die hem moest vergezellen kenden.
" Aangezien dit onbehoorlijk is, zullen wij de nodige voorzorgen
" nemen dat zo een misbruik niet meer gebeurt.
"
Daar er andere misbruiken kunnen geweest zijn door onbeken-
" de personen, zullen wij in elk geval onze waakzaamheid verdubbelen
" ten einde dit te beletten en vragen u twee zaken:
" 1° De schuld van elke tekortkoming niet op dit instituut te leggen
"
daar het niets met die zaak te maken heeft en alles tegen de wil
"
en het gebod van de directeurs gebeurd is;
" 2° Zo er nog iets voorvalt, het met alle strengheid te straffen
"
volgens de reglementen van de sociëteit, om paal en perk te
"
stellen aan elk misbruik dat zich kan voordoen.
"
Geloof mij met de meeste achting en dankbaarheid
"
van u, edele,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 30 november 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
Op 2 december had dan in het Oratorio de aangekondigde ontspan-
ning plaats, maar niemand van de uitgenodigden dook op. De uitnodigings-
brieven waren klaarblijkelijk op de dienst van de administratie achterge-
houden. Dat liet ervoor vrezen dat de gunstbiljetten die aan het Oratorio
toegestaan waren, zouden ingetrokken worden; dat zou weer een grote scha-
de voor de jongens betekenen, want zij betaalden nauwelijks een vierde
van de tariefprijs.
Kon Don Bosco echter alle misbruiken voorkomen of verhinderen, als
die legitimatiekaarten weliswaar rechtstreeks en in gesloten omslag aan
honderden jongens afgegeven of opgestuurd werden, maar door zoveel handen
moesten gaan van vaak onervaren, onachtzame en soms zelfs weinig gewe-
tensvolle personen? Kon zijn waakzaamheid zich uitstrekken tot zoveel do-
meinen, ver buiten het Oratorio gelegen? Konden sommige onkiesheden niet
voorzien worden en waren ze niet voorzien door hen die de gunsten toe-
stonden? Vanzelfsprekend verwijten wij aan niemand een dergelijke streng-
heid, omdat het zonneklaar is dat de administratie de hun toevertrouwde
belangen moet dienen; maar men moet niet denken dat Don Bosco niet de
grootste waakzaamheid aan de dag legde om de door hem opgenomen verplich-
tingen na te komen.
En inderdaad, in de maand mei van dat jaar, kwamen door een Ko-
ninklijk Besluit nieuwe bankbiljetten in omloop en de Koninklijke The-
saurie, die enorm veel werk had, stuurde aan Don Bosco een groot aantal
katernen van briefjes van 5 lires om op elk daarvan een opklimmend nummer
te laten stempelen; zo groot was het vertrouwen dat men in de eerlijkheid
van de jongens van het Oratorio stelde. Don Bosco vertrouwde de opdracht
aan Giuseppe Buzzetti toe en die koos dan de jongens die hem bij dat werk
zouden helpen. Toen de katernen teruggegeven werden, bleek er geen enkel
biljet te ontbreken.

43.6 Page 426

▲back to top


- VIII/422 -
H O O F D S T U K XLV.
Nadat de uitgedreven prelaten weer hun bisschopszetel bezet had-
den,lag het in de bedoeling van de regering de vacante bisdommen voor het
merendeel zonder bisschoppen te laten, om aldus deze gemakkelijker op te
heffen die niet noodzakelijkerwijs in stand moesten gehouden worden. De
dwingende waarschuwing van Napoleon haalde het echter op hun weerspannige
bedoelingen. Hij wilde door middel van bisschopsbenoemingen tot commer-
ciële betrekkingen met de pauselijke staat geraken; en hij zocht de Hei-
lige Stoel over te halen tot echte politieke toegevingen tegenover het
Italiaanse rijk, om het zodoende minstens onrechtstreeks te erkennen.
Daarom werd Comm. Saverio Vegezzi naar Florence geroepen en aangezocht om
een nieuwe zending naar Rome te willen aanvaarden; dat werd hem door Vït-
torio Emanuele zelf gevraagd, maar hij weigerde beslist aan koning en
minister en wendde ziekte voor om er zich aan te onttrekken. Toen ver-
trouwde men de zaak toe aan Comm. Monchelangelo Tonello, professor in
canoniek en Romeins recht aan de universiteit van Turijn, waarvan hij tot
tweemaal toe rector geweest was.
Hij was bij Pinerolo geboren op het einde van de XVIIIde eeuw, be-
haalde de doctorstitel in rechtswetenschappen, werd op jonge leeftijd
doctor aan het juridische college en maakte sinds 1853 gedurende vier
jaar deel uit van de Raad van State. Nadat hij enige tijd volksvertegen-
woordiger geweest was, werd hij senator gekozen. Van op de leerstoel en
in de pers had hij door zijn traktaten over canoniek recht met grote ge-
matigdheid royalistische principes voorgestaan, zoals die traditioneel te
Turijn onderwezen werden. Hij had een goede inborst.
Op 6 december aanvaardde Tonello de opdracht om naar Rome af te
reizen en de onderhandelingen opnieuw aan te knopen. De richtlijnen die
hij van Ricasoli, voorzitter van de ministerraad en van Borgatti, minis-
ter van gratie en van justitie ontvangen had, luidden als volgt: Geen
voorstellen doen, maar aanvaarden of weigeren, wat hem voorgelegd werd.
Wat de bisschoppelijke prebenden betrof, zich houden aan de afgekondigde
wetten; hetzelfde, wat de uitvoering ervan betrof, waar het ging om de
goederen van de kloosterorden en van de kerkelijke instituten, voor de
regering het recht eisen om de kandidaten voor het episcopaat van alle
bisdommen in het rijk aan de Heilige Stoel voor te stellen.
Het grote hart van Pius IX bestudeerde het middel om de in Italië
leegstaande bisschopszetels van prelaten te voorzien; maar hij had het
verlangen naar onderhandelingen niet uitgedrukt omdat ze een valstrik
konden bedekken en konden eindigen zoals die, welke door Comm. Vegezzi

43.7 Page 427

▲back to top


- VIII/423 -
waren ingezet. Ging men immers niet voort met de Kerk brutaal te bele-
digen in haar bisschoppen, in haar kloosterlingen, haar tijdelijke goede-
ren, haar rechten en haar wetten? Anderzijds was hij daar officieel niet
over ingelicht en wilde men ook niet dat hij het was.
De regering moest daarom een officieuze bemiddelaar vinden tus-
sen Zijne Heiligheid en de afgevaardigde van het ministerie; Don Bosco
werd de geschikte man voor die opdracht bevonden. Men had de wenken en
raadgevingen die hij vorig jaar aan minister Lanzo had gegeven, niet uit
het oog verloren en men wist hoe hij te Rome geëerd en door de paus ge-
liefd werd.
Men wist dat Don Bosco altijd voor de paus en helemaal voor de
paus was en men was er zelfs van overtuigd dat hij de man niet was van
systematische tegenstand of van een partij, maar een man die wel de prin-
cipes durfde veroordelen waarop sommige wetten gebaseerd waren maar toch
ook het doel van andere wetten prees als het prijzenswaardig was, des-
noods met voorbehoud, altijd echter zonder bitterheid.
Tegenover ieder persoon of die nu vriend of tegenstander was,
toonde Don Bosco zich in woorden als in daden - eerbiedig, dienstvaardig,
meegaand in de juiste mate, met werkdadige en verlichte tactiek. Zelfs
wanneer hij iemand een verdiende blaam moest geven, wist hij die altijd
te matigen met enige lofprijzing, door de regel van de heiligen toe te
passen: "Met het hunne binnengaan, om met het onze weg te gaan. Met het
hunne binnen gaan", dat wil zeggen, de verdiensten erkennen, die hen sie-
ren, want dat maakt de doorgang open, "om met het onze buiten te gaan",
waarbij wij de rechten van geloof en rechtvaardigheid kunnen laten gel-
den. Zijn loyale manier van doen en zijn vriendelijkheid boezemden ver-
trouwen in.
In vertrouwen werd hij over die bedoelingen ingelicht en op zijn
beurt kon hij niet nalaten de Heilige Vader daarvan op de hoogte te bren-
gen. Bijgevolg wachtte hij een uitnodiging van Ricasoli af en besliste
zonder haast naar Florence te vertrekken, waar hij nog heel wat zaken op
te knappen had.
Op het ogenblik van het vertrek was het zo pover met zijn kleren
gesteld (wij waren er bij aanwezig) dat een van de salesianen hem een
hoed moest lenen, een ander een schoudermanteltje en een derde een toog.
Hij vertrok alleen.
Op 7 december schreef pater Giulio Metti naar het Oratorio dat Don
Bosco nog niet was aangekomen te Florence en op de 12de stuurde pater
Giustino Campolmi ham vanuit Florence 4.580,68 lires die in die stad ver-
zameld waren als bijdrage tot de bouw van de kerk van Maria, Hulp der
Christenen. Op de lijst van de schenkers stonden de beroemdste namen van
de Florentijnse aristocratie vermeld.

43.8 Page 428

▲back to top


- VIII/424 -
Intussen had Don Bosco zijn verblijf te Genua verlengd, zoals
blijkt uit een brief van Luigi Lemoyne, dokter in de geneeskunde, die
schreef dat Don Bosco wel tweemaal bij hem verbleef en er enige tijd te
gast was tot geluk en troost van zijn gezin.
Maar op 12 december was Don Bosco te Florence en ging hij de ze-
gen geven aan een dove jongen van mevrouw Luisa Casaglia Fedi, vriendin
van de markiezinnen Uguccioni en Nerli, die woonde Piazza Pitti, nr. 15.
Dat weten wij uit een brief van die dame aan Don Bosco. Daarin staat het
nieuws waarover wij beschikken in verband met zijn vertrek uit Turijn en
zijn aankomst te Florence; daar genoot hij weer de gastvrijheid in het
bisschoppelijke paleis van aartsbisschop Mgr. Gioachino Limberti, zijn
bewonderaar. Die prelaat stond er erg op zich met de dienaar Gods te on-
derhouden over de rampen waaronder de Kerk gebukt ging. Op zekere avond
vroeg hij hem of de Italianen Rome zouden binnentrekken. - "Ja, zij zul-
len er naartoe gaan", antwoordde Don Bosco op besliste toon. De aarts-
bisschop kon er zich niet bij neerleggen iets dergelijks te moeten gelo-
ven en hij zocht daarom tegenargumenten; maar Don Bosco herhaalde zijn
bevestiging. Pater Metti was daarbij aanwezig.
Toen minister Ricasoli ondertussen over zijn aankomst gehoord had,
liet hij de eerbiedwaardige uitnodigen naar hem toe te komen. Waarover
door die twee onderhandeld werd en wat daarna gebeurde, hebben wijzelf
uit de mond van Don Bosco zelf vernomen, toen hij naar Turijn terugge-
keerd was en er een vertrouwelijk rapport over gaf aan kanunnik Stanis-
lao Gazzelli di Rossana, van het metropolitaanse kapittel.
Don Bosco begaf zich dus naar het paleis Pitti, waar de minister
hem opwachtte? Na de aanmelding trok Ricasoli hem belangstellend tege-
moet; maar de eerbiedwaardige bleef midden in de zaal staan en alvorens
te gaan zitten verklaarde hij:
- "Excellentie! Weet dat Don Bosco priester is aan het altaar,
priester in de biechtstoel, priester te midden van zijn jongens; en zo-
als hij priester is te Turijn, zo is hij priester te Florence, priester
in het huis van de arme, priester in het paleis van de koning en van de
ministers!"
Hoffelijk antwoordde de minister hem, dat hij gerust kon zijn en
dat niemand eraan dacht hem voorstellen te doen die tegen zijn overtui-
ging ingingen. Na deze woorden gingen zij zitten en begonnen de bespre-
kingen. Om goed te doen weigerde Don Bosco niet om mee te werken aan de
goede afloop van de zending Tonello en zoals het een privé paste, zo
schreef hij aan en sprak hij met eminente personen, die vol eerbied voor
hem waren. Maar hij nam ook ter harte te bewijzen dat de regering, ge-
hoorgevend aan de Italo-Franse Conventie, er belang bij had zich op geen
enkele wijze te verzetten tegen de benoemingen die de paus zou doen;
want anders zou de conventie een schijntraktaat en de oppositie een daad
van vijandigheid zijn.

43.9 Page 429

▲back to top


- VIII/425 -
De minister was het daarmee eens en terwijl hij zich bereidwillig
toonde om de standpunten van Don Bosco bij te treden, werd hij geroepen
daar waar de koning zelf de ministerraad over die kwestie voorzat. Don
Bosco bleef lange tijd alleen in die zaal achter.
Uiteindelijk keerde Ricasoli terug en met een vriendelijkheid die
diplomaten eigen is, liet hij Don Bosco verstaan dat de ministerraad
niets had tegen de benoeming van bisschoppen, maar dat het toch paste dat
men eerst met de H. Stoel zou onderhandelen over de omschrijving van de
bisdommen om langzamerhand de kleinste in de grootste op te nemen; wat
neerkwam op het afschaffen van de bisdommen van geringe belangrijkheid.
Don Bosco antwoordde dat hij nooit - zelfs niet onrechtstreeks -
opdracht had gekregen om over dergelijke voorwaarde te onderhandelen. Hij
kon op geen enkele wijze belast worden met voorstellen te doen aan het
Hoofd van de Kerk; het kwam hem niet toe raad te verstrekken aan de Hei-
lige Vader; hij vond het daarom best van die beslissing af te zien. In
het geestelijke belang van de bevolking zou hij bereid zijn het voorstel
aan de paus voor te leggen; maar het zou geen eervolle zaak voor de rege-
ring zijn zich met kwesties te bemoeien waaruit voor alleman zou blijken
dat niet de minste rekening gehouden werd noch met het statuut noch met
de verdragen, de wetten en de jurisdictie van de pausen. Als de ministers
er een andere mening op nahielden, dan zou hij verplicht zijn af te zien
van deze vertrouwelijke en eervolle opdracht; en in plaats van naar Rome
af te reizen, zou hij dan maar meteen naar Turijn terugkeren en er blij-
ven. Ricasoli vroeg hem enkele ogenblikken te willen wachten hij keerde
naar de raad terug en daar besliste men dan voorlopig niet meer te denken
aan de afschaffing van onverschillig welk bisdom; men zou zich beperken
tot de onderhandelingen over de vacante bisdommen. Uiteindelijk beval de
minister Don Bosco aan naar Rome te gaan om er zich in verbinding te
stellen met Tonello en hij zei dat hij hem zoveel mogelijk zou steunen.
Met dat antwoord voelde de eerbiedwaardige zich voldaan en was bereid
iedere moeilijkheid, die nog kon opduiken, uit de baan te ruimen.
De door Don Bosco opgenomen opdracht bleek niet gemakkelijk; maar
hij kreeg het bewijs in handen dat dergelijke zending hem door God toe-
vertrouwd werd, ook al verliep de zaak niet tot zijn volledige voldoe-
ning.
Ik haal hier een wonderbare gebeurtenis aan die in die dagen te
Florence voorgevallen is en waarover wij het beëdigde getuigenis bezitten
voor het gewone proces voor de Zaak van Zaligverklaring van de eerbied-
waardige.
Markiezin Gerolama Uguccioni Gherardi had een hartstochtelijke ge-
negenheid tegenover haar petekind; maar plots op een keer werd het door
zo een erge ongesteldheid getroffen dat het in stervensgevaar was. Men
ging aanstonds in de stad op zoek naar Don Bosco. Hij was naar het colle-

43.10 Page 430

▲back to top


- VIII/426 -
ge van de Somaschi gegaan en terwijl hij door de oversten omringd, de
ene zaal na de andere bezocht, kwam daar de markiezin opduiken, eenvou-
dig gekleed, het haar in de war, zonder iets op het hoofd, wenend en
roepend dat haar petekind gestorven was en dat Don Bosco moest toesnel-
len om hem te doen herleven. Die eerwaarde paters stonden verstomd haar
in die toestand te zien en meenden dat zij waanzinnig geworden was. De
brave dame ging echter voort Don Bosco te smeken dat hij met haar mee
zou gaan. Don Bosco stemde toe; toen hij bij het bedje gekomen was, zag
hij daar dat heel jonge kindje liggen onbeweeglijk, erg bleek, met gla-
zige ogen, getrokken gezicht, het gaf geen teken van leven meer. In ie-
ders oog was het overleden. Op uitnodiging van de eerbiedwaardige richt-
ten allen die in de kamer waren, een gebed tot Maria, hulp der Christe-
nen en de dienaar Gods schonk zijn zegen aan dat lichaampje. De formule
was niet eens volledig uitgesproken, of het dode kindje gaf als een
geeuw, begon te ademen, bewoog zich, kreeg het gebruik van zijn zintui-
gen terug en keerde zich naar zijn glimlachende moeder en na korte tijd
was het genezen.
Dit was de oorzaak waarom de vrome markiezin een zo uitmuntende
weldoenster van Don Bosco's werken werd en door de salesianen "onze goe-
de moeder van Florence" genoemd werd; en wanneer de dienaar Gods naar
die stad ging, wilde zij altijd dat hij gast in haar huis was en betoonde
hem daarbij alle mogelijke achting en eerbied. Omwille van die gebeurte-
nis bewaarden zij en de markies tot aan hun dood levendige erkentelijk-
heid tegenover Don Bosco zoals blijkt uit honderden brieven die door de
markiezin aan de eerbiedwaardige geschreven werden.
Don Gioachino Berto, die Don Bosco verscheidene keren te Florence
vergezelde, legt volgende getuigenis af: "In 1873 vroeg ik de dienaar
Gods waarom bovenvermelde markiezin en haar gezin zoveel eerbied jegens
zijn persoon hadden, waarom de groei van de salesiaanse werken hun zo ter
harte ging en waarom zij zich voortdurend inzetten ten voordele van het
Oratorio; toen vertelde hij mij vertrouwelijk de gebeurtenis met het pe-
tekind van de markiezin. Zijzelf zei mij meermaal:
- "Don Bosco is voor mij een echte heilige."
De markiezin kon het feit dat Don Bosco haar petekind tot het le-
ven had geroepen nooit vergeten en vertelde het meermaals met absolute
zekerheid, ook aan Don Faustino Confortola, na 1881, in wie zij volle
vertrouwen had.
Toen Don Bosco in 1887 voor de laatste keer te Florence verbleef,
vertelde de markiezin, terwijl hij aan tafel zat in het huis Uguccioni,
opnieuw en met alle bijzonderheden aan de disgenoten de geschiedenis van
het petekind dat door Don Bosco in het leven teruggeroepen was. Don Bosco
hield het hoofd gebogen en zweeg blozend. D. Carlo Viglietti, die erbij
aanwezig was, deelde ons dit mee.
Om dat wonderbare feit beter te kunnen bewijzen, ondervroegen wij
er Don Bosco over tijdens de laatste jaren van zijn leven en wij verkre-

44 Pages 431-440

▲back to top


44.1 Page 431

▲back to top


- VIII/427
verkregen van hem volledige bevestiging van alle hierboven beschreven
bijzonderheden. Toch besloot hij zijn verhaal na een korte pauze met een
uitdrukking van diepe nederigheid: "Misschien was hij niet dood!" Wij
konden geen betere bevestiging verwachten of wensen.
In die dagen gebeurden nog andere feiten, die alle uitliepen op de
verheerlijking van Maria, Hulp der Christenen en waarvan een medewerker
van een tijdschrift uit Florence "Echt goed Nieuws", getuigenis aflegt.
"Het eerste betreft een dame uit Milaan die sinds vijf maanden ten onder
ging aan een longontsteking en totaal uitgeput was geraakt. Toen Don Bos-
co daar voorbijkwam, ging hij bij haar binnen en raadde haar aan haar
toevlucht te nemen tot Maria, Hulp der Christenen met een noveen van
gebeden tot haar eer en de belofte van een gift voor de werken van de
kerk die men te Turijn aan het bouwen is, onder de titel van "Maria, Hulp
der Christenen." Deze gift moest slechts na genezing gestort worden. Won-
derbaar! Op die dag zelf kon de zieke haar gewoon en zwaar werk hernemen,
elk soort voedsel verdragen, op wandel gaan, in- en buiten het huis gaan
zoals ze wilde, alsof zij nooit ziek geweest was. Eens dat de noveen ten
einde was, had zij zo een bloeiende gezondheid die ze eerder nooit gekend
had.
Een andere dame leed sinds drie jaar aan hartkloppingen met de vele onge-
makken die met deze ziekte gepaard gaan; maar de koorts en een soort wa-
terzucht verplichtten haar te bed te blijven. Haar kwaal was zo erg ge-
worden dat, toen genoemde priester haar de zegen gaf, haar echtgenoot
haar bij de hand moest houden om het heilig kruisteken te kunnen maken.
Er werd haar ook aanbevolen een noveen te doen ter ere van Jezus in het
H. Sacrament en Maria, Hulp der Christenen met de belofte van een gift
voor het bovengenoemde heiligdom, na bekomen gunst. Op de dag zelf dat
de noveen eindigde, was de zieke van elke kwaal verlost en kon zelf het
verhaal schrijven van haar kwaal, waarin ik het volgende lees: "Maria,
Hulp der Christenen, heeft mij genezen van een ziekte die gekend was als
een ongeneeslijke kwaal. Vandaag laatste dag van de noveen ben ik van
ieder ongemak verlost en ga met mijn gezin aan tafel, wat ik sinds drie
jaar niet meer kon doen. Zolang als ik leef zal ik niet ophouden de macht
en de goedheid van de verheven Koningin des Hemels te verheerlijken en ik
zal mij inzetten om haar eredienst te bevorderen, bijzonder in de kerk
die men te Turijn aan het bouwen is."
Terwijl Don Bosco deze en andere zieken in naam van Maria zegende
en genas, kwam Comm. Tonello bij wie adv. Calegaris als collega gevoegd
was, op 10 december te Rome aan. Door kardinaal Pietro de Silvestri be-
schermd en aanbevolen, had hij onderkomen gevonden op Piazza di Spagna
en werd op de 15de in audiëntie ontvangen door Pius IX. De beminnelijke
paus liet hem vaderlijk begrijpen dat hij aan de principes niets kon wij-
zigen maar dat hij gaarne die middelen zou aanvaarden waardoor bij de on-

44.2 Page 432

▲back to top


- VIII/428 -
derlinge betrekkingen een verdraagzaamheid van feiten tot stand zou ko-
men; en de afgevaardigde verliet de audiëntie met grote genegenheid voor
de Heilige Stoel. Op de 21ste bood hij zich bij kardinaal Antonelli aan.
Intussen haastte Don Bosco zich om zijn privé-zaken af te handelen. Tel-
kens als hij in een stad kwam, dacht hij aan die dingen waarmee hij zijn
jongens te hulp kon komen. Hij liet zich de adressen bezorgen van hen met
wie hij wilde onderhandelen en van elke zaak maakte hij een schriftelijk
verslag, dat hij daarna herlas en trouw uitvoerde. Op die manier liet hij
niets aan het toeval over, vergat niets en bracht zijn plannen tot een
goed einde. Wij bezitten het eigenhandig geschreven memorandum nog, dat
hij voor deze reis naar Florence opstelde. Het eerste deel bevatte aan-
vragen bij de regering in verband met subsidies, gunsten en decoraties;
in het tweede deel staan aantekeningen over bezoeken aan een of ander in-
stituut of klooster, adressen van gezinnen, waarvan hij de uitnodiging
aanvaard had, met aanduiding van de vastgestelde dagen. Wij schrijven
zijn aantekeningen hierbij getrouw af; hierbij valt de goedheid van zijn
hart op door het bezoek aan de moeder van de overleden Ernesto Saccardi,
die hij met zich naar Turijn meegenomen had na zijn eerste bezoek aan
Flo-rence.
"
Wat er te doen staat te Firenze.
"
"
In het ministerie van binnenlandse zaken voor jongens opge-
" nomen door markies del Carretto.
"
In het ministerie van financies: spreken met ridder Cuttica
" voor de belastingen te Mirabello.
"
Id. openbare werken aan heer Chiala, ridder Gautier, comm.
" Bertina.
"
Id. gratie en justitie voor oratoria, graaf Cravosic, enz.
"
Eretekens voor de heer Barucchi, voor de heer D. Vincenzo
" Minella.
"
Subsidies voor de kerk.
"
Met de vereniging voor de bescherming van de losbollen.
"
Bezoek aan markiezin Gerini en familie, enz.
"
Donderdag of vrijdag van 11 tot 12; Saccardi.
"
Woensdag en donderdag van 7 tot 9 u. 's avonds: Genta.
"
Dinsdag middagmaal bij graaf Bardi: 6 u. in zijn huis via
" Benci, n. 3.
"
Woensdag mis in de Crocetta (Dominicanen) om 7.30 u.
"
Bij mevr. Bonamici, via Ginori 15-1. Vrijdag om 4 u. namid-
"
dag. Om 6 u. huis graaf Gondi. S. Firenze eigen huis.
"
Zaterdag om 12.30 u. middagmaal bij de Fate Bene Fratelli
"
in het hospitaal Borgo Ognissanti.
"
Ridolfo Ficciati Wed. Nencini, woont Borgo Pinti N. 21.
"
Emma Maria Brocchi, Borgo Pinti, N. 17.
"
Adv. Landuni Vincenzo, via Ricasoli N. 55 tegenover de
"
Schone Kunsten, eigen huis.

44.3 Page 433

▲back to top


- VIII/429 -
De eerbiedwaardige trok dan van het ene ministerie naar het ande-
re en bood zich ook aan bij het ministerie van Binnenlandse Zaken om sub-
sidies voor zijn opgenomen jongens; bij dat van Openbare Werken kwam hij
in verband met kwesties van spoorreizen en tarieven; bij het ministerie
van gratie en justitie en erediensten voor onkosten in de oratoria en bij
dat van financies voor ontheffing van sommige taksen. In al die rege-
ringsdiensten werd hij vriendelijk ontvangen met de belofte dat zij er-
voor zouden zorgen dat aan zijn verlangens voldaan werd; men raadde hem
tevens aan zich de nodige documenten aan te schaffen, om die bij zijn
schriftelijk gestelde vragen te voegen. Dat deed hij dan ook en enkele
weken later ontving hij de gevraagde subsidies, al waren die dan toch wel
niet zo belangrijk.
" Koninklijk Algemeen Economaat van de kerkelijke Beneficiën
"
van Turijn.
"
"
Ondergetekende, algemeen econoom, haast zich u eerw. te
" melden dat de regering van Z.M. zich verwaardigd heeft u te
" verlenen uit de thesaurie van dit algemeen economaat de som van
" 300 lires ten voordele van de cultus in de door u gestichte
" Oratoria...
"
De algemeen econoom
" Turijn, 5 januari 1867.
Fenoglio.
"
Ministerie van Openbare Werken.
"
" Algemeen Commissariaat voor Controle en Toezicht van de
"
Spoorwegen.
"
N. 203.
"
"
Firenze, 21 januari 1867.
"
"
In antwoord op uw aanvraag, Eerw., laat ondergetekende u
" weten dat door ministerieel besluit van 9 dezer een gift van
" 600 lires aan het Oratorio waarvan u de directeur bent, verleend
" werd.
"
Het betalingsmandaat werd u toegezonden volgens hoofdstuk
" 23 van 1867 met N. 3 en de datum van 14 dezer.
"
U kunt bij de thesaurie van deze provincie het bedrag op-
" eisen.
"
De Commissaris Generaal,
"
Bella
"
Ministerie van Financiën
"
"
Zeereerw. Heer,
"
"
De Algemeen Secretaris van dit ministerie heeft uw aanvraag

44.4 Page 434

▲back to top


- VIII/430 -
" zeer eerw., in overweging genomen en verleent u een subsidie van
" 600 lires om u te helpen bij de betaling van de belasting op de
" roerende bezittingen, waarmee het huis van Mirabello onrechtvaar
" dig belast werd.
"
Het spijt mij dat ik geen grotere som kon bekomen; want het
" Fonds voor deze toelagen bestemd zit er krap bij en de voorschrif-
" ten van de comptabiliteit die de administratie van de staat bestu-
" ren, laten niet toe te beschikken over de gelden die door de belas-
" tingen geïnd worden. In die zin werd aan de prefectuur van Turijn
" geschreven om u, zeereerw., op de hoogte te brengen. Intussen dank
" ik u voor uw vriendelijkheid. Met het verlangen een betere gelegen-
" heid te hebben om iets voor u te kunnen doen, stel ik het op prijs
" mij met gevoelens van ware achting en bijzondere waardering te kun-
" nen noemen
"
van u, zeereerw.,
"
de zeer toegewijde en verplichte dienaar
"
C. Cuttica.
"
Prefectuur van de provincie Turijn.
"
"
Turijn, 28 januari 1867.
"
"
Met een telegram van 21 dezer deelt het ministerie van fi-
" nanciën mee dat het met decreet van dezelfde dag een buitengewone
" subsidie van 600 lires verleend heeft aan pr. Giovanni Bosco, di-
" recteur van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales in deze
" stad.
"
Uit de kopie van bovengenoemd telegram, hier bijgevoegd,
" zal de voornoemde heer Directeur de reden zien waarom, ondanks het
" verlangen een groter som te verlenen, genoemd ministerie zich heeft
" moeten beperken tot bovengenoemde 600 lires.
"
De Prefect
"
Torre
Kopie van een telegram van de minister van financiën: secretaris
generaal, Divisie I, N. 2900; gericht aan de heer Prefect van Turijn, op
21 januari 1867, in verband met een toegestane subsidie aan het Oratorio
van de H. Franciscus van Sales.
"
Met het verlangen het vrome instituut onder de benaming
" van "Oratorio van de H. Franciscus van Sales" in deze stad te hel-
" pen in de mate dat de huidige toestand van de publieke schatkist
" het toelaat en rekening houdend met de bijzondere omstandigheden,
" die samen met het verzoek in de rand aangetekend waren, heeft het
" ministerie door een huidig besluit aan de priester heer Giovanni
" Bosco, in hoedanigheid van directeur van bovengenoemd Oratorio,
" een buitengewone subsidie van 600 lires toegekend.

44.5 Page 435

▲back to top


- VIII/431 -
"
Ondergetekende had verlangd zo een verdienstelijk insti-
" tuut overvloediger te kunnen helpen; doch de bestaande voorschrif-
" ten verbieden om het even welke som weg te nemen uit de fondsen
" die de actieve balans van de inkomsten van de staat uitmaken; en
" aangezien die subsidie moet genomen worden uit het enige fonds van
" de passieve balans van de toevallige onkosten dat nu bijna geheel
" uitgeput is, kan men dezelfde som toestaan die door het instituut
" gestort werd ten titel van belasting op de roerende goederen, om-
" dat men niet op de gepaste tijd de redenen tot uitzondering heeft
" meegedeeld.
"
De heer prefect zal dit alles aan de voornoemde priester,
" meedelen en wordt tevens verzocht er aan toe te voegen dat binnen-
" kort gezorgd zal worden voor de verzending van het betalingsman-
" daat van de genoemde subsidie naar de provinciale thesaurie van
" Turijn.
"
De Algemeen Secretaris
"
(get.) G. Finali
"
" Voor gelijkvormige kopie tot administratief gebruik.
"
"
De Secretaris van de prefectuur
"
Almasio.

44.6 Page 436

▲back to top


- VIII/432 -
H O O F D S T U K XLVI.
Te Florence werd de dienaar Gods grotelijks getroost door de vast-
stelling dat de "Letture Cattoliche" geacht en verspreid werden. Pater
Domenico Verda, van de orde van de predikheren, vormde een distributie-
centrum en had honderd zeventig leden. Die brave kloosterling vreesde dat
hij uit het klooster zou gejaagd en verplicht worden het geestelijke ge-
waad af te leggen. Don Bosco troostte hem en zei dat de hel hopelijk ook
deze keer niet zou overwinnen en hij moedigde hem aan de verspreiding van
goede boeken te blijven voortzetten.
Hij bevorderde ook nog andere goede werken en was zeker dat zij
zouden slagen. Markiezin Isabella Gerini was vooral belast met de verkoop
van de laatste loterijbiljetten. En markiezin Enrichetta Nerli, geboren
Michelagnoli, samen met andere dames die Don Bosco als een heilige aanza-
gen, opende een onderschrijven om aan Maria, hulp der Christenen, zes
grote prachtige kandelaars voor het hoofdaltaar aan te bieden. Gravin
Virginia de Cambray Digny zou een vereniging onder christelijke moeders
stichten, om een kapel ter ere van de H. Anna op te richten in de nieuwe
kerk van Valdocco. De giften die door haar tot dat doel verzameld waren,
bereikten weldra de som van zevenhonderd lires, zodat de gravin op 12
april 1867 aan Don Bosco schreef: "De zaak is aan de gang en nu zou ik u
willen vragen een van de altaren in uw kerk aan de H. Anna te willen
toewijden."
Ze had trouwens ook een programma opgesteld en uitgedeeld.
VERENIGING
van christen moeders voor het oprichten van een kapel toegewijd aan
de H. Anna in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, gebouwd te Turijn,
naast het wezenhuis van de H. Franciscus van Sales, door directeur Pr.
Don Giovanni Bosco, met giften van vrome weldoeners.
De vereniging wordt gesticht met acties van 100 Italiaanse lires
te betalen in maandelijkse schijven naar believen van elk lid, op voor-
waarde dat de volledige som op het einde van het jaar volledig afbetaald
is.
De diepe godsvrucht en de uitstekende deugden van deze uitmuntende
priester; de verrassende manier waarop hij met aalmoezen meer dan acht-
honderd jongens in zijn wezenhuis onderhoudt, zonder ander inkomen dan
de liefdadigheid van de gelovigen; de bouw van de kerk die naar haar vol-
tooiing toegaat en waarvan de kosten al meer dan driehonderdduizend lires
bedraagt, geven aan de christen moeders de verzekering dat dit werk de
goddelijke Voorzienigheid heel aangenaam is en dat de gebeden, die zullen
gedaan worden in deze kapel, een bron van vele genaden en gunsten zullen

44.7 Page 437

▲back to top


- VIII/433 -
zijn voor haar zelf en voor haar gezinnen.
Met het verlangen een zo groot mogelijk aantal moeders aan te wer-
ven, zullen de ijveraarasters elke gift aanvaarden hoe klein ze ook is;
deze giften zullen gebruikt worden voor het aanwerven van acties tot het
bedrag van zesduizend lires die nodig zijn om de kapel en het altaar te
voltooien.
De markiezin Paolina Guicciardini kocht de eerste actie; het bedrag
van de andere stuurde de uitstekende gravin ijveraarster-stichteres in de
maand september aan Don Bosco.
De 18de december schreef Don Bosco aan de edele presidente van de
Oblaten te Torre de'Specchi:
"
Eerwaarde mevrouw,
"
"
Vrees niets, bid en hoop. De communiteit waarover u schrijft
" mag gerust zijn en moet veel in de goedheid van de Heer ver-
" rouwen. Van ganser hart zal ik de personen die u mij aanbe-
" veelt aan de Heer aanbevelen.
"
Bid ook voor mij en voor mijn jongens. Ik hoop u weldra
" persoonlijk te kunnen groeten.
"
Geloof mij in de Heer
"
uw zeer verplichte dienaar
" Firenze, 18 december 1866.
Pr. Bosco Gio.
Verderop zullen wij de voorspellingen van Don Bosco voor Tor de'
Specchi op schitterende en duurzame manier in vervulling zien gaan. Op de
morgen van de 19de kwam de eerbiedwaardige te Bologna aan en trad het
restaurant van het station binnen om een beetje te eten. Omdat het woens-
dag van de quatertemperdagen was, vroeg hij het eten van een onthoudings-
dag; maar toen hij merkte dat er geen was, maakte hij op beleefde wijze
zijn beklag erover bij de baas. Zijn wenk werd goedsmoeds aanvaard. Toen
Don Bosco dan ook op een andere keer en op een vrijdag te Bologna was,
werd hij door de baas van het restaurant herkend; deze trad hem tegemoet
en zei hem: "Kom, kom, eerwaarde, vandaag hebben wij magere spijzen." En
Don Bosco bleef daar eten. Hierover getuigt D. Giovanni Turchi.
Op de dag van zijn eerste komst te Bologna ging Don Bosco naar de
pastoor van S. Martino en bracht een bezoek aan de markiezen Bevilacqua,
Malvezzi en aan andere heren. In het huis van de pastoor schreef hij aan
de directeur van het klein bisschoppelijk seminarie van Mirabello en aan
de prefect van het Oratorio.

44.8 Page 438

▲back to top


- VIII/434 -
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Ik schrijf je vanuit Bologna waar ik enkele uren blijf;
" deze avond zal ik te Guastalla zijn, morgenavond te Turijn.
"
Laat mij weten zonder voorwendsels te zoeken, hoeveel er
" verleleden jaar en dit jaar betaald werd voor de roerende bezit-
" tingen en zend mij de kwitanties, zo je ze nog hebt. Ik hoop dat
" men het ons zal terugstorten. Zeg aan de gebroeders Bartolini dat
" ik hun moeder gezien heb; zij maakt het goed en verlangt dat zij
" heilig zijn; de rest zal ik dan zelf zeggen.
"
Vrolijke feesten voor jou en voor heel die schaar heiligen
" die leven in het klein seminarie van Mirabello. Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
" Bologna, 19 december 1866.
Pr. Bosco Gio.
Aan D. Bonetti, directeur van het bisschoppelijk klein seminarie te
Mirabello (Monferrato).
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Ik ben te Bologna, deze avond te Guastalla, morgenavond te
" Turijn, "si Dominus dederit."
"
Zo je geld nodig hebt, neem de obligatie van D. Minella.
" Als je hem ziet zeg hem dat zijn zaak geslaagd is.
"
Alle hemelse zegen voor jou en heel onze familie en aanzie
" mij als
"
je zeer genegen in J.C.
" Bologna, 19 december 1866.
Pr. Bosco Gio.
Don Bosco werd vurig verwacht te Guastalla; graaf Radicati, vice-
prefect van Turijn, wachtte hem op, om dan samen eer te brengen aan Mgr.
Rota. Die twee bezoeken waren afgesproken, opdat de clerus audiëntie aan
Don Bosco zou vragen en de burgerlijke gezagdragers zouden opdagen om de
graaf in de bloemetjes te zetten. De oorlog tegen de heilige prelaat
duurde voort omwille van zijn echt apostolische standvastigheid en men
hoopte dat bij deze gelegenheid een woord van vrede de gemoederen zou
bedaren. Op het seminarie heerste een grootse feeststemming door de aan-
komst van de eerbiedwaardige en werden volgende distichons te zijner eer
voorgelezen:
JOANNE BOSCO
Asceterii... Boekdeel VIII, blz. 547.
ELEGIA
Fortunata dies!... Boekdeel VIII, blz. 547.

44.9 Page 439

▲back to top


- VIII/435 -
Op 20 december was Don Bosco te Turijn terug, om er met zijn jon-
gens de kerstnoveen te besluiten en D. Cagliero ontving een brief van
Mgr. Rota waarin die zegde:
"27 december 1866. - Ik ben Don Bosco erg dankbaar voor zijn bezoek en
ik hoop dat hij tevreden is geweest zoals ik van zijn lieve verrassing
genoten heb. Angelo en Giacomo hebben te midden van onze ellende alles
gedaan, wat in hun vermogen lag en ik hoop dat onze gasten gezegd hebben:
"Si desunt vires, tamen est laudanda voluntas." Wil mijn meest oprechte
dankbetuigingen overmaken aan die beste Don Bosco en ook aan de heer
graaf Radicati, wanneer u ze ziet... En in het Oratorio aan allen van de
eerste tot de laatste, van Don Bosco tot de portier, mijn wensen en
groeten."
In die dagen was een van de gebruikelijke voorspellingen van Don
Bosco bewaarheid geworden. Tijdens de eerste dagen van het schooljaar
had hij in het openbaar tot de jongens gezegd dat zij zich moesten voor-
bereiden om in vrede met God te leven, omdat iemand van het Oratorio voor
Kerstmis naar de eeuwigheid geroepen zou worden. Deze keer ontstond onder
de jongens die nog niet lang in het huis opgenomen waren en aan dergelij-
ke aankondigingen niet gewend waren, een ware paniek en een zeker aantal
onder hen wilde naar hun familie terugkeren. Toen enkele ouders die lu-
gubere voorspelling van hun zonen vernomen hadden, maakten zij hun beklag
bij Don Bosco, wendden zich tot de quaestuur en dienden hevige klachten
in totdat zij de belofte kregen dat de autoriteiten de zaak in overweging
zouden nemen.
En inderdaad dook tijdens de speeltijd de procureur van de koning
zelf op in het Oratorio, zonder zich bekend te maken. Hij richtte zich
niet tot Don Bosco maar wandelde door de binnenplaats en ondervroeg daar-
bij verscheidene jongens over het huisreglement, over de klassen, over de
avondwoordjes die na de gebeden gehouden werden en over dingen waarover
Don Bosco hun vertelde. En zonder dat de ondervraagden er erg in hadden,
wist hij dat de ingediende klacht op waarheid berustte. En zie, enige da-
gen later komt daar een net geklede en heel beleefde heer de kamer van
Don Bosco binnen. Het was een afgevaardigde van de politie, belast met
het onderzoek van klachten. Na de eerste hoffelijke begroetingen sloeg
hij enkele zinnen dooreen waarvan Don Bosco bij de aanvang niets begreep.
- "U hebt zoveel jongens, Don Bosco, maar u moet er wel voor oppassen ze
niet bang te maken. Arme jongens! Wanneer ze bang zijn, zijn ze ook on-
rustig bij het vervullen van hun plichten... en men kan ze zo makkelijk
angst aanjagen... En dan raken ze die geest van blijheid kwijt, die in
een opvoedingsinstituut moet heersen. Daarbij is het gevaar niet uitge-
sloten, dat zo iets hun kwaad doet; als de angst te groot wordt, kan daar
een reeks ziekten uit voortkomen... en waanzin... en naar het graf voe-
ren..."
- "Excuseer, mijnheer", onderbrak Don Bosco hem, "druk u klaarder
uit, want ik begrijp niet waar u naartoe wil met uw inleiding."

44.10 Page 440

▲back to top


- VIII/436 -
- "U Edele is mans genoeg om de dingen zonder zoveel uitleg te
vatten", ging die heer voort, alsof hij ermee verlegen was om zijn be-
weringen helemaal uiteen te zetten, "u doet er verkeerd aan de geest
van de jongens op de doodsgedachte te concentreren... Er is gevaar
dat..."
"Het blijkt integendeel", hernam Don Bosco, "dat die gedachte
hun goed doet; de Heilige Geest zegt immers: "Memorare novissima tua et
in aeternum non peccabis."
"Ja, dat is opperbest, maar de jongens aankondigen dat een van
hen moet sterven, de tijd ervan vaststellen... en die aanduiden voor bin-
nenkort... excuseer, weet u.., maar mij dunkt..."
"Nu snap ik het. U hebt horen vertellen dat ik heb aangekondigd
dat een jongen voor Kerstmis zou sterven?"
"Precies, en ik ben door de procureur van de koning, door advo-
caat Fiscale, naar u toegestuurd om u aan te raden deze te geweldige en
gevaarlijke middelen niet aan te wenden omdat anders in dergelijke om-
standigheden de autoriteiten zich verplicht zien tussenbeide te komen,
omdat de aanklacht ernstig genoeg is en u er niet veel betekenis aan
schijnt te hechten. Om hart en ziel van de jongens op te voeden, schijnt
het weinig passend zijn toevlucht te nemen tot angst voor spoken en het
staat vast dat Don Bosco niet voor de eerste keer tot dergelijke voor-
spellingen is overgegaan."
De eerbiedwaardige antwoordde:
"Neem me niet kwalijk, mijnheer. U zegt mij dat ik vaak derge-
lijke aankondigingen geef. Welnu, als Don Bosco zulke verwittigingen dik-
wijls geeft, ga dan na of de voorspelling bewaarheid wordt ofwel of ze
niet uitkomt. Als ze niet in vervulling gaat, is dat het bewijs dat Don
Bosco fabels vertelt en dan zal een gemeenschap van ongeveer zevenhon-
derd personen ze niet opmerken en hem uitlachen, maar als ze wel bewaar-
heid wordt, dan begrijpt ze meteen dat zulke zaak zo maar niet op staan-
de voet kan opgelost worden alsof het om een onvoorzichtigheid ging."
"Maar voor u", hernam de afgevaardigde, "schijnt het geen on-
voorzichtigheid te zijn dergelijke nieuwtjes te verspreiden waardoor ont-
zetting geschapen wordt, de gewetens in de war gestuurd en nog andere
zware ongemakken veroorzaakt worden."
"Antwoordt u mij: geven de gebeurtenissen gelijk aan mijn voor-
spellingen?"
"Welnu, laten wij aannemen dat de gebeurtenissen u gelijk geven
en wat dan?"
"Wat dan? Meent u dat het voornaam is, ja dan neen, of de ziel
gered wordt?"
"Ik loochen die belangrijkheid niet, maar..."
"Veronderstel dat ik mij in geweten verplicht gevoel iemand te
verwittigen die misschien niet voorbereid is; veronderstel dat ik weet,

45 Pages 441-450

▲back to top


45.1 Page 441

▲back to top


- VIII/437 -
dat het die of die is; heet het dan naastenliefde of wreedheid een van
mijn jongens op de best mogelijke manier te verwittigen, dat hij zich
op Gods oordeel moet voorbereiden? En als ik zweeg en de andere onvoor-
bereid stierf, meent u dan niet dat er mij een onuitwisbare wroeging zou
bijblijven?"
"Welnu, als u daar zo van overtuigd bent, verwittig dan maar
zonder er zoveel ruchtbaarheid aan te geven."
- "En hoe zou u dat anders willen aankondigen? Wilt u dat ik de
enkeling verwittig en hem zeg: "Jij moet sterven!"
"0 nee, dat in geen geval!"
"Wat dan?"
"Weet u, Don Bosco! als de zaak zo in elkaar zit, zou u mij dan
een genoegen willen doen?"
"Spreek maar op."
"Zou u het erg vinden mij de naam te zeggen van hem die volgens
u weldra zal sterven?"
"Voor mij is dat geen enkele moeilijkheid, als u het geheim wilt
bewaren. En als u zou praten, zou uw onvoorzichtigheid veel erger zijn
dan die waarover ik word aangeklaagd... Excuseer echter: bij u, een ge-
cultiveerd en verstandig man, weet ik mijn geheim zorgzaam en heel zorg-
vuldig bewaard en daarom zal ik u die naam heel gaarne toevertrouwen."
De afgevaardigde haalde zijn notitieboekje boven, nam zijn pot-
lood waarbij hij Don Bosco strak bleef aankijken, die op dat ogenblik in
gedachten verzonken was."
- "Boggero Giovanni!", zei de eerbiedwaardige heel langzaam. De
afgevaardigde tekende de naam op en met een buiging nam hij afscheid.
Priester Giovanni Boggero uit Cambiano was 26 jaar. Hij was heel
mooi van uitzicht, had een flink verstand en vooral een goed hart, was
begaafd en werd door heel het huis bemind. Zijn kinderjaren had hij aan
de zijde van Don Bosco doorgemaakt, waarbij hij de mooiste verwachtingen
liet verhopen. Sinds 23 januari 1861 was hij opgeschreven in de vrome
sociëteit van de H. Frans van Sales. In de helft echter van 1866 had hij
beslist uit het Oratorio weg te gaan; hij was de regel beu geworden,
werd door zijn ouders aangelokt en kreeg raad van mensen die niet erg
verstandig waren. Hij bood zich bij Don Bosco aan en vroeg hem de toela-
ting om naar huis terug te keren; als reden gaf hij op dat zijn beide
zusters zijn ondersteuning nodig hadden; vandaar zijn plicht om in een
betrekking te voorzien. Don Bosco was er diep in zijn hart door getrof-
fen, hij zocht hem te overtuigen om te blijven, want het was ongetwij-
feld zijn roeping in de congregatie te volharden en God zou voor de zus-
ters gezorgd hebben. Toen hij zijn koppigheid vaststelde, eindigde hij
met te zeggen :
"Jij wilt dus heengaan? Ga maar! Maar jij meent je zusters te
gaan bijspringen, die het zonder jouw hulp best kunnen stellen; maar ik

45.2 Page 442

▲back to top


- VIII/438 -
zeg je dat jij ze niet zult kunnen helpen!"
B. Boggero keerde daarom bij zijn ouders terug en het duurde niet
lang, of hij mocht de plaats van onderpastoor in de parochie van Villa-
franca Piëmonte innemen. Hij waande zich op het toppunt van geluk en
drukte dat uit in een brief die hij aan ridder Oreglia schreef:
"
Villafranca Piëmonte, 10 december 1866.
"
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Hier ben ik dan; doch ik heb een beetje op mij laten wach-
" ten omdat ik u nauwkeuriger nieuws wilde geven en omdat ik op mijn
" beurt een week de wacht gehad heb. De bevolking is eerbiedig en
" goed en op weinig uitzonderingen na vervullen zij trouw en gesta-
" dig hun christelijke plichten, iets om elk ander dorp jaloers te
" maken. Er is dan ook veel werk, maar niet zoals het beschreven
" werd; want alles bijeen zijn er maar 5.000 zielen, behalve drie
" grote boerderijen die heel ver afgelegen zijn. En daarbij heb ik,
" buitengewone bijval zowel bij het volk als bij de clerus, nl. de
" deken en een collega. Wij komen alle drie heel goed overeen, zodat
" wij, om zo te zeggen, slechts één uitmaken. De eerste woorden die
" de pastoor mij zei toen ik aankwam: - "Nu heb ik twee vrienden,
" twee arbeiders in dezelfde wijngaard; alle drie staan wij in dienst
" van dezelfde Heer en elkeen doet wat hij kan "in nomine Domini".
" Samen met hem of met de andere priester heb ik al een beetje van
" alles gedaan in het heilig priesterambt. Wij gaan al eens samen
" wandelen; iedereen van ons bezoekt dan een aantal zieken, zodat ze
" elke dag allen bezocht worden. Wij leggen nooit particuliere bezoe-
" ken af; enkel 's avonds op de feestdagen brengen wij samen met de
" pastoor een uurtje door ten huize van theol. Morelli waar er ook
" nog twee families wonen, familieleden van de theoloog. U kunt u
" niet inbeelden hoe gaarne de pastoor gezien is en door iedereen
" geëerbiedigd wordt; hetzelfde gebeurt met ons en met de ganse cle-
" rus die voorbeeldig is. De pastoor zei mij onder andere dat hijzelf
" en zijn boeken altijd tot mijn beschikking staan, telkens als ik
" ze nodig heb. Wat het lichaam betreft, is er alles wat er nodig is.
" 's Middags het noenmaal en het avondmaal te 8 uur. Ontbijt voor
" wie het verlangt en ook koffie na het middageten en zo nodig ook
" in de loop van de dag. Er is een goede tafel, een goed bed en een
" schikking en voor alles wat wij nodig hebben, staat er een dienst-
" goed verwarmde kamer tot onze beknecht klaar. Dit alles schrijf ik
" u, om u te laten weten hoe het gaat; ik wil mij echter door die za-
" ken niet laten misleiden daar ik altijd aan een minder gemakkelijk
" leven gewoon geweest ben. Als de gezondheid het toelaat hoop ik
" hier een beetje goed te kunnen doen; overigens bid ik altijd de
" Heer dat, als dit mijn roeping niet is, of als ik tegen zijn wil
" ingegaan ben, Hij mij de middelen

45.3 Page 443

▲back to top


- VIII/439 -
" zal geven om terug te keren. Gelieve Don Bosco te groeten, het
" spijt mij zeer dat ik hem voor mijn vertrek niet gezien heb. En
" doe ook mijn groeten aan de voornaamste vrienden.
"
Intussen mijn beste groeten en gedenk mij in uw gebeden; ik
" zal altijd een plaatsje hebben voor u in het memento van het hei-
" lig misoffer. En als u soms een beetje tijd over hebt, het zal me
" altijd een genoegen zijn een brief van u te krijgen.
"
"
Uw zeer genegen vriend
"
D. Boggero.
Arme Don Boggero! Nauwelijks vier dagen na het schrijven van die
brief werd hij voor Gods rechterstoel geroepen! Op de morgen van 14 de-
cember was hij de heilige mis gaan celebreren; hij voelde zich goed en
zoals altijd was hij erg blijgezind. In de pastorie zat hij aan tafel
op de koffie te wachten; maar de persoon die ze kwam brengen, zag hem
met het hoofd op de tafel liggen als iemand die slaapt. Hij was gestor-
ven aan een plotselinge beroerte!
Een advocaat, die over de terugkeer van Don Bosco uit Florence
gehoord had en sommige zaken met hem moest afhandelen, kwam hem in het
Oratorio opzoeken. Ook hij had horen spreken over die voorspelling en
omdat hij er zijn mening over gegeven had, ondervroeg hij Don Bosco:
"En zeg mij nu eens, als u mijn vraag niet stoutmoedig vindt, hoe
het met de jongen gesteld is waarover men spreekt? Kerstmis staat voor de
deur..."
"Weinige dagen geleden is hij overleden."
- "Is hij dood?"
"Dood! Om er u van te vergewissen, volstaat het de eerste de
beste, die u in huis ontmoet, te ondervragen."
De heer bleef een beetje zwijgzaam en in gedachten verdiept. Daar-
op zei Don Bosco, die van schertsen hield, met een ernstig gezicht tot
de advocaat:
"Verlangt u misschien dat ik u over de dingen spreek, die u in
de toekomst zullen overkomen?"
De advocaat sprong recht: - "Neen, neen, om Gods wil... Ik wens er
rustig bij te blijven." Hij nam zijn hoed en vertrok.
De afgevaardigde van de Quaestuur had het woord van Don Bosco ech-
ter niet vergeten en na de kerstfeesten verscheen hij op de binnenplaats
van het Oratorio als iemand die het huis komt bezoeken. Hij benaderde
een groepje jongens en:
"Flink zo, zijn jullie blij?" vroeg hij hun.

45.4 Page 444

▲back to top


- VIII/440 -
"Natuurlijk, mijnheer! Op de speelplaats zijn wij altijd
vrolijk."
"En zijn er zieken in huis?"
"Neen, mijnheer."
"En is er dan niemand in huis gestorven deze laatste dagen?"
"Neen, mijnheer."
"Ik meen nochtans gehoord te hebben dat er hier iemand over-
leden is."
"Niemand onder de jongens."
"Hier zijn nog andere jongens; misschien iemand onder hen die
geen leerling zijn..."
"Nee! Wij zouden het weten, als er iemand dood was."
"En buiten!"
"0 ja, een priester is gestorven; maar dat is al een week ge-
leden."
"En hoe heette die?"
"Boggero Giovanni."
De afgevaardigde veranderde van kleur, haalde zijn notitieboekje
boven en vergeleek de naam.
"En is hij lange tijd ziek geweest?"
"0 neen, mijnheer, hij is plots aan een beroerte bezweken."
"En waar is hij gestorven?"
"Bij hem thuis; hij was naar huis gegaan en op een morgen na de
mis keerde hij terug, ging aan tafel zitten om te ontbijten en zat te
wachten op de persoon die hem zijn eten ging brengen."
"Maar te voren was hij misschien ziekelijk?"
"Verre van! Hij genoot een beste en sterke gezondheid."
De afgevaardigde bleef een beetje in gedachten verdiept staan en
vroeg daarop:
"Waar is Don Bosco?"
"In zijn kamer!"
Zonder meer ging hij de trap op en ging bij Don Bosco binnen:
"Mijnheer, zegt u voortaan tot uw jongens, al wat u wilt, van
dit ogenblik af krijgt u alle denkbare toelating. En ik, ik zal wel we-
ten te antwoorden aan wie over uw voorspellingen klagen."
gaan:
Hij kuste hem ontroerd de hand en herhaalde bij het naar buiten
"Het is een zonderling geval, ja, zonderling!"

45.5 Page 445

▲back to top


- VIII/441 -
In verband hiermee een belachelijk feit. Een brave priester ging
naar Don Bosco om hem aan te raden voortaan geen voorspellingen over toe-
komstige sterfgevallen te doen, want naar zijn gevoelen was dit geen pas-
send middel om goed te doen. - "Ik begrijp", besloot hij, "dat men blind
moet zijn om niet te zien, niet te verstaan! Veronderstellen dat u open-
baringen doet, is een beetje kras. Wij begrijpen uw bedoeling wel; wees
er echter van overtuigd dat men op die wijze geen goed kan doen!"
"U gelooft bijgevolg niet aan mijn voorspellingen?"
"Geloven?! ... Kwajongensstreken!"
"Nu, laat het zo wezen! Maar hoe gaat het u?"
"Heel goed!"
"Maar voelt u zich werkelijk goed?" - en tegelijk keek hij hem
met doordringende blik licht schertsend aan.
"Maar waarom stelt u mij deze vraag?"
"0 zomaar! Alleen maar om te weten, hoe u zich nu voelt."
"Mij dunkt echt goed... maar ik kan uw twijfel niet begrijpen."
"Mij scheen het toe dat uw gelaatskleur niet is zoals gewoon-
lijk... maar als u mij de verzekering geeft dat u flink gezond bent, dan
heeft dat niets te betekenen. Basta! wij zullen wel zien."
"Weet u dan iets"? vroeg hem de eerwaarde met stijgende onrust.
"Wat zou u willen dat ik weet? Het zijn gewoon kwajongensstre-
ken! Men weet echter dat de dood komt, wanneer men hem het minste ver-
wacht..."
"Maar zeg eens op! Leg mij uw geheimzinnige woorden eens uit."
"Daar is niets geheimzinnigs aan. Houd u goed en de Heer moge
u zegenen!"
De ander drong aan maar Don Bosco zond hem weg onder de verzeke-
ring dat hij nog veel werk op de plank had. De sukkelaar was helemaal
in verwarring gebracht en kon na herhaalde verzoeken niets meer uit Don
Bosco halen, zodat hij bleek naar buiten ging en zo overstuur was dat
hij niet wist, waar de deur stond. Hij wilde de man zonder vooroordelen
uithangen; maar de dienaar Gods wilde hem duidelijk laten aanvoelen dat
hij gemakkelijker dan wie ook zich iets op de mouw laat spelden.
Hoewel steeds op voorzichtige wijze ging Don Bosco voort met zijn
verwittigingen en zelfs op nog meer wonderbare manier. Slechts tijdens
de laatste jaren hield hij geleidelijk met die voorspellingen op. Aan de
hand van sommige aanduidingen kon men echter besluiten dat hij de tijd
van de dood van zijn jongens kende, al had hij ze dan niet aangekondigd.
Dat bleek soms uit de manier waarop hij bij het nieuws van hun overlij-
den reageerde.

45.6 Page 446

▲back to top


- VIII/442 -
H O O F D S T U K XLVII.
Uit de talrijke bundels brieven, die wij in onze archieven bewa-
ren, kan men opmaken dat Don Bosco een briefwisseling onderhield met de
voornaamste adel van de streek van Venetië, Ligurië, Parma, Modena, Tos-
cane, van heel Midden-Italië en zelfs met die uit de streek van Napels.
Men ging bij hem om raad, gebeden, zegeningen en dat met kinderlijk ver-
trouwen. Er werden hem medailles gevraagd en men nodigde hem uit naar
verschillende steden te willen komen.
Vooral de Romeinen dachten aan hem in die dagen. Nadat Rome van
zijn provincies beroofd was, volstonden de belastingen van de weinige
overgebleven gebieden niet langer om de lonen uit te betalen van haar
beambten, om de intresten uit te keren op de openbare schuld en om het
kleine leger te onderhouden. De Sint-Pieterspenning en de katholieke le-
ning waren tot dan toe het wonderbare middel om het hoofd te bieden aan
zoveel verplichtingen; hoewel het soms ontoereikend was en altijd onze-
ker en voorlopig.
Intussen hield de geleidelijke terugtrekking van de 14.000 Franse
soldaten, die in december 1865 waren ingezet, aan. Na een overeenkomst
van Napoleon met kardinaal Antonelli had de eerste te Antibo een garni-
zoen van 1.200 Franse en vreemde katholieken gevormd, die voor vier jaar
getekend hadden en helemaal ten koste van de paus vielen, om te voorzien
in het ontbreken van eigen troepen. Dat legioen was op 22 september Rome
binnengetrokken met als enige opdracht, drukte de "Moniteur de l'Armée"
de persoon van de paus te verdedigen en de orde in de stad Rome te hand-
haven tegen de rustverstoorders. - En de Franse regering had van bij de
aanvang van het nieuwe jaar op de stelligste manier verklaard dat die mi-
litie geen enkele band met haar had en dat die in alles en bij elke gele-
genheid gelijkgesteld zou worden met de pauselijke troepen. De Italiaan-
se regering echelonneerde van haar kant haar troepen op de pauselijke
grens en trok ze samen te Perugia, Orivieto, Rieti en Terni, terwijl het
ministerie uit Firenze geld en inlichtingen naar het nationale comité dat
de revolutie voorbereidde stuurde. Betaalde agenten bereidden met duiste-
re praktijken en door geheime samenzweringen openlijke gewelddaden voor.
Een afkondiging van Mazzini die op honderdduizend exemplaren gedrukt
werd, zette de onderdanen van de paus op razende wijze aan om in opstand
te komen. Kisten geweren, bommen en dolken werden door de sektariërs uit
Engeland naar de pauselijke stad overgebracht; 1.200 karabijnen waren al
binnengesmokkeld. Dat alles liet een nakende erge rustverstoring vrezen.
Zo schreef graaf Conestabile della Staffa op 12 november 1866 aan
ridder Oreglia: "De ontwikkeling van de gebeurtenissen, die zich in alle

45.7 Page 447

▲back to top


- VIII/443 -
ernst voordoen, moet in alle kalmte gevolgd, door geloof versterkt en met
gebed geholpen worden. Zo prent de H. Vader het de katholieken in en zo
zijn de gevoelens van Don Bosco, zoals hij ze onlangs aan achtenswaardige
personen uitdrukte."
De Romeinse heren vreesden erg voor de inval van de Garibaldisten
en velen raadpleegden Don Bosco, of het niet beter was zich uit Rome te-
rug te trekken. Don Bosco schreef aan markiezin Villaros: "De Italianen
zullen er niet binnentreden. Eerder zullen de stenen van de bestrating
te Rome de een tegen de ander slaan dan dat de revolutie nu Rome binnen-
dringt. En dat is zo waar dat ik in de eerste dagen van het jaar 1867
onfeilbaar zeker voor de voeten van de Heilige Vader zal knielen en lan-
ge tijd in de eeuwige stad zal verblijven."
En hij schreef ook dat er vóór het eeuwfeest van de H. Petrus niets
zou gebeuren.
De mededeling van die verzekering verspreidde zich erg vlug door
Rome en droeg er grotelijks toe bij de gemoederen tot rust te brengen,
Toch was zij de oorzaak van een fameuze dubbelzinnigheid waardoor velen
zich ook in 1870 troostten omwille van die woorden: "Zij zullen er niet
binnentreden!" Maar zoals wij zullen zien, had Don Bosco het over 1867
en niet over de jaren daarna.
De uitwerking van die woorden van de eerbiedwaardige blijkt ook
uit andere Romeinse brieven. Graaf Scipione Conestabile della Staffa
schreef op 2 december opnieuw een brief aan ridder Oreglia: "Door die
stellige verklaring van Don Bosco is men rustig en kalm en maakt men zich
gereed op een verlengd verblijf te Rome. Die kalmte en die rust zijn, God
zij dank, vandaag volledig in ons doorgedrongen en over het algemeen zijn
die bij allen herrezen. Men wacht deze laatste tijd vertrouwvol de triomf
van de Kerk af en een wonderbare gebeurtenis waardoor de paus van de On-
bevlekte Ontvangenis verheerlijkt zal worden... Allen zijn wij gelukkig
Don Bosco te kunnen huldigen, hem van nabij te kunnen eren, zijn hand te
mogen kussen, zijn woord en zijn aansporingen te horen en ons gebed met
het Zijne te mogen verenigen... Ik heb de som van de verkochte loterij-
biljetten geïncasseerd."
Nadat graaf Annibale Bentivoglio op 3 december 1866 gesproken had
over een altaar en een kapel die op zijn kosten zouden opgericht worden
in de kerk van Maria, hulp der Christenen, ging hij voort: "Ik heb gis-
teren horen zeggen dat Don Bosco van plan is omstreeks de 12de naar Rome
te komen. Zijn aanwezigheid zou voor veel mannen en vrouwen in deze tijd
van ongerustheid erg goed en opbeurend zijn. En wat mij betreft, zou het
voor mij een groot en verhaast geluk betekenen met die brave en heilige
priester en vader te kunnen spreken, ik wil hem helemaal niet lastig val-
len noch vervelen, maar ik verberg het echter niet dat ik zijn gezel-
schap, aanwezigheid, gesprekken, daden en wat weet ik meer, erg op prijs
zou stellen... De bijgevoegde brief van de hertogin di Sora las ik eerst

45.8 Page 448

▲back to top


- VIII/444 -
en liet ik daarna bezorgen; en zo heb ik de andere brief ook naar de
diensten van de "Civiltà Cattolica" gestuurd.
"Het door u verhaalde feit van de genezing van de waterzuchtige,
die door de gebeden van Don Bosco verkregen werd, was mij al ter ore ge-
komen via markiezin Villarios, ik vind die gebeurtenis belangrijk genoeg
om ons wakker te schudden, ons aan te moedigen en er een proces over op
te stellen en het doet mij leed dat de begunstigde persoon niet wil ge-
noemd worden, wat wel een deel publiciteit in de weg staat, zo meen ik
althans. God weet, wat Hij doet en ik ben er zeker van dat Hij hier in
Rome een of ander wonderbaar teken van zijn goedheid en van zijn macht
zal geven door bemiddeling van zijn trouwe dienaar Don Bosco. Zowel ik
als mijn vrouw en de buurvrouwen wachten hartstochtelijk op zijn komst;
wij in alle geval, om hem met heel ons hart te danken voor zoveel wel-
daden die wij door zijn tussenkomst en gebeden en door de gebeden van
zijn huis verkregen hebben.
"Het blijft altijd een vastgesteld feit: telkens als ik dacht een beroep
erop te doen dan nam ik de reiskosten van Don Bosco op mijn rekening zo-
als men te Rome zegt. Wij zullen dan wel de invloed ondervinden van hem
die ik als een vader beschouw en die ons de manier geleerd heeft om Ma-
ria, Hulp der Christenen te eren en iets voor Haar te doen."
En D. Aicardi schreef op 28 december: "Men geeft mij de verzeke-
ring dat Don Bosco de eerste veertien dagen van het volgende jaar te Ro-
me zal zijn. Waarheen zal de Voorzienigheid de providentiële man voeren
om er zijn intrek te gaan nemen? Ik word gewaar dat veel gedistingeerde
personen en families de eer zullen betwisten om hem in hun huizen te kun-
nen opnemen. Ik en mijn gezin zullen al heel tevreden zijn, als wij het
geluk hebben hem te mogen benaderen."
Een van de inwoners van de onsterfelijke stad was graaf Giovanni
Vimercati, een rijk man, die zich met liefdadigheidswerken bezighield en
hoog in aanzien stond te Rome; hij onderhield ook enge vriendschapsban-
den met ridder Frederico Oreglia di Santo Stefano en stond met hem en
met Don Bosco in briefwisseling. Meermaals had hij zich bij de dienaar
Gods aanbevolen om van de H. Maagd Maria de genezing te bekomen van een
zenuwziekte; en op 23 augustus antwoordde hij aan Don Bosco: "De brave
Cornelia Millingen deelt mij in een brief mee die door ridder Oreglia
aan u gericht is en die "erg geheimzinnig" over mij handelt; ik wacht
rustig de resultaten af. Ik weet dat ik mij in Gods handen en in die van
Maria, Hulp der Christenen bevind; en dat volstaat voor mij. Maar, mijn
eerw. Don Bosco, zeg mij of ik iets moet doen. U stuurt mij dankbetuigin-
gen toe; die verdien ik echter helemaal niet; toch verzeker ik u dat ik
al wat in mijn macht ligt zal doen voor uw in aanbouw zijnde kerk, zodra
ik kan." Het woord "geheimzinnig" maakte een zinspeling op de twijfel of
de Madonna oordeelde dat de genezing in zijn voordeel uitviel.
En op datum van 17 oktober schreef hij weer aan Don Bosco: "Allen
vertellen dat Don Bosco weldra naar Rome komt! Maar waarom maakt u ook

45.9 Page 449

▲back to top


- VIII/445 -
mij niet blij met dergelijk blijde nieuws? Denk eraan dat mijn gezond-
heidstoestand sterkte nodig heeft... De zenuwaanvallen versagen niet...
Zeg mij of u werkelijk vlug komt. 0, ik geloof en ik hoop het."
En op 15 november: "Mevrouw Sofia Timoni, zuster van gravin Malvasia uit
Bologna drong er bij mij erg op aan u bijgevoegde brief over te maken.
Zoals gevraagd stuur ik hem u op met verzoek haar te verhoren.
"Nu verleden zaterdag onderhield Zijne Heiligheid zich lange tijd met mij
met zijn gebruikelijke goedheid; ik was naast hem gezeten. Zijn gezond-
heid is opperbest en zijn gemoed is rustig. Ik sprak hem ook veel over u
en over uw laatste brief. Hij verlangt zoals ikzelf naar uw komst hier te
Rome. Voor de rest heeft hij hetzelfde vertrouwen dat u hebt en dat ook
ik heel sterk heb.
"Mijn gezondheid wordt nog altijd en zelfs meer gehinderd door zenuw-
stoornissen die zich te veelvuldig voordoen. En toch zegen en dank ik de
Heer: hierdoor heb ik voortdurend een reden bij de hand om mij in zijn
tegenwoordigheid te houden en mij in zijn vaderlijke armen over te geven.
Hij weze altijd gezegend! Veel paradijselijke dingen voor de engelachtige
ridder Oreglia. God moge hem en u zegenen en u altijd heiliger maken...
Ook onze verdienstelijke burgemeester en senator markies Cavalletti den-
ken genegen en dankbaar aan u terug."
En op 28 november: "Ik heb er groot vertrouwen in dat Maria, Hulp der
Christenen, mij door uw toedoen een middel aan de hand zal doen voor mijn
ellendige gezondheid, als het de aanbiddelijke wil van God is dat ik ge-
nees."
En op 1 december eindelijk liet mevrouw Cornelia von Millingen aan ridder
Oreglia weten: "Vandaag ben ik naar de heer graaf Vimercati gegaan om hem
te vertellen, wat u mij in uw brief van 26 dezer schreef. De graaf dankt
én u én Don Bosco voor de gebeden, missen en communies en hij smeekt
zoveel en zo hard als hij kan, dat Don Bosco toch in zijn huis zou komen
wonen, wanneer hij te Rome zal verblijven; hij biedt hem twee kamers aan,
een voor zichzelf, een voor zijn gezel; daarbij staat de kapel en heel
zijn huis tot zijn beschikking. En om gemakkelijk te kunnen uitgaan, wan-
neer hij wil en zonder rekening te moeten houden met de graaf, zal een
koets voor Don Bosco altijd voor de deur te wachten staan; dan kan hij
uitgaan en ontvangen wie hij wil, zonder hinder ook voor de graaf. Hij
zegt dat de koffie altijd gereed zal staan, dat de maaltijd eenvoudig zal
zijn, maar van ganser harte gegeven; in één woord, hij wacht op hem... En
hij weende bij de vertroosting alleen door aan hem te denken. Na het ja
van Don Bosco, zou ik u dus willen vragen, hem telegrafisch te zeggen:
"Uitnodiging aanvaard." Zodoende zal de arme graaf helemaal tevreden ge-
steld zijn.
"Wanneer het ogenblik aangebroken is waarop Don Bosco komt, verwittig mij
dan en alles zal in orde gebracht worden.
"De brave graaf is altijd thuis; hij staat op, doet enkele stappen in de
kamer, maar kan niet uitgaan; hij vraagt dat men hem veel, veel aan God
zou aanbevelen. Hij verlangt er zozeer naar Don Bosco te zien en hij
wacht angstig op hem. Ook ik zal erg tevreden zijn Don Bosco te leren

45.10 Page 450

▲back to top


- VIII/446 -
kennen.
"Morgen zal ik als het God belieft, uw groeten en die van Don Bosco over-
maken aan Z. Em. kardinaal Patrizi; u hebt de beste groeten van graaf Co-
nestabile, van Mgr. Serlupi en van kanunnik Munetti. Hij verlangt dat
Don Bosco, als hij komt, vier exemplaren meebrengt van zijn "Storia
d'Italia" ...
"N.B. - Zeg Don Bosco dat, als hij gaat inwonen bij graaf Vimercati, hij
steeds het Allerheiligste in huis zal hebben, dat hij vanuit zijn kamer
naar het kapelletje kan gaan, wanneer hij dat verlangt zonder last te be-
zorgen aan de graaf. Wij wachten op het telegram waarop hij zegt dat ons
aanbod aanvaard is."
Op het einde van de maand kreeg graaf Vimercati het gewenste be-
richt in handen, dat Don Bosco een zo vriendelijk aangeboden gastvrijheid
dankbaar aanvaardt.
Terwijl de dienaar Gods zich gereed maakte om naar Rome af te rei-
zen ging zijn derde pijnlijke voorspelling, de hongersnood van Italië, in
vervulling. De ellende was op het schiereiland toegenomen en de hongers-
nood had spectaculaire vorderingen gemaakt omwille van de krapheid van de
schatkist, het opschorten van de openbare werken door regering en gemeen-
ten, de mislukte oogst, de oorlogsverwoestingen; 150.000 man werd uit het
leger ontslagen en Oostenrijk gaf 40.000 man terug die niet direct brood
en werk konden vinden; daarbij waren ook de kloosters nog vernield waar
de arme van tijd tot tijd zijn minestra kon bekomen. Op 1 december viel
te Venetië de uitgehongerde massa onder het roepen naar brood en werk het
stadhuis razend binnendoor het sluiten van de traliehekken kon de plunde-
ring met veel moeite voorkomen worden. Op 3 december nieuwe tumulten: de
massa wordt door de gewapende macht verdreven en de weerspannigsten we-
rden in de gevangenis opgesloten. De werklui van de binnenhaven die door
de duurte van de levensmiddelen met hun pover loon niets konden kopen,
vroegen loonsverhoging. Op verscheidene plaatsen moesten de troepen uit-
rukken om de opstanden van de massa te onderdrukken; nu eens was zij in
oproer omwille van de honger, dan weer rebelleerde zij tegen de burger-
lijke autoriteiten of wilde overgaan tot plundering.
Te Verona trachtte het gemeentebestuur de bevolking te kalmeren
door hun werk en steun te beloven, terwijl vrouwen en kinderen in massa
de houten afsluitingen van de forten die door de Oostenrijkers in de
steek gelaten waren gingen afbreken en uitrukken om er brandhout van te
maken met gevaar voor ontploffing van niet opgeruimde mijnen en de
straatroof teisterde de stad. Te Padua beantwoordde de bevolking de op-
roep van de gezagdragers door het zingen in de straten van liederen waar-
in de terugkeer van de Duitsers ingeroepen werd.
Te Napels was de levensduurte tot het dubbele van de vorige jaren
gestegen en in het Napolitaanse doodde de ellende of deed ze doden. In-
droevig waren de berichten uit de andere provincies zodat men kon verze-
keren (zo schreven de kranten) dat men niet wist hoe de miljoenen Itali-
anen de eerstvolgende maanden in leven zouden blijven. Uit Friuli zoals
uit Calabrië, overal gingen kreten van angst op. In Cadore kwamen Auron-

46 Pages 451-460

▲back to top


46.1 Page 451

▲back to top


- VIII/447 -
zo, Lozzo, Vigo en Candide in opstand waarbij in laatstgenoemde plaats
verwondingen en bloedige rellen te betreuren waren. Erge wanordelijk-
heden hadden ook te Dogliani en te Santa Margherita di Rapallo plaats.
Te Nuoro in Sardinië brak een oproer uit. De graanoogst was op het
eiland mislukt. De bevolking placht uitsluitend brood te eten en het
graan kostte 32 lires per hectoliter op de markten zodat het voor de
arbeider onbegonnen werk was in het dagelijks onderhoud van zijn gezin
te voorzien. Wanhoop drijft naar de misdaad. Gewapende benden vielen
hele wijken aan en plunderden ze en om te plunderen, verwonden en dood-
den ze. Velen stierven alleen van langdurige uitputting. Erg velen voed-
den zich alleen met grassoorten, mirtebessen en haagappels. Uiteindelijk
werden de nauwelijks gezaaide bonen op sommige plaatsen ‘s nachts ver-
zameld en opgegeten.
Om de uitgehongerde burgers, die bijeengekomen waren om brood te
krijgen, in toom te houden, moesten van 24 tot 27 januari afdelingen
lan-ciers te paard en wachten naar Modena gezonden worden en werden sol-
daten opgesteld om de winkels te beschermen.
Te Turijn liepen op 28 januari uitgehongerde mensen samen met
boosdoeners door de stad, vielen vier uur lang een groot aantal brood-
en eetwarenwinkels aan, beukten de deuren in, sloegen alles stuk en sta-
len en plunderden alles wat er was.
In de streek van Genua mislukte de olijfoogst.
In Sicilië was de verslagenheid om zo te zeggen algemeen wegens
de overmatige droogte van het jaargetijde waardoor alle zaad zonder hoop
op oogst verdroogde; daardoor vermeerderden de benden boosdoeners en
dieven, die niet alleen velden en dorpen verwoestten maar zelfs de meest
volkrijke steden.
Te midden van zoveel ellende werden nog trieste speculanten ge-
vonden om de woede van de bevolking te doen oplaaien; in Romagna moest
ze zich met geweld tegen de uitvoer van graan verzetten, dat met haar
geld gekocht en met speciale konvooien naar Frankrijk vervoerd werd.
Elke week vertrokken uit Lombardije en Emilia honderden stuks vee
en zakken graan zodat de mensen, bezeten van angst voor gebrek, de trein
overvielen, het konvooi plunderden en met erger dreigden, als die handel
niet ophield.

46.2 Page 452

▲back to top


- VIII/448 -
H O O F D S T U K XLVIII.
Op de laatste avond van 1866 had de eerbiedwaardige zijn jongens
als nieuwjaarswens gegeven dat ze de medaille van 0.-L.-Vrouw voortdu-
rend om de hals zouden dragen en haar meermaals daags zouden aanroepen
met een of ander vurig schietgebed tot die Moeder van barmhartigheid.
Don Bosco telde ongeveer tachtig leden in de congregatie, die klaar
stonden voor het werk; negentien eeuwige geprofesten, vierentwintig tij-
delijke; de overigen waren novicen of aspiranten; er waren veertien
priesters, de eerbiedwaardige inbegrepen.
De brochure van de Letture Cattoliche voor de maanden januari en
februari (jaargang XV), droeg de titel: Het Eeuwfeest van de H. Apostel
Petrus, met het leven van dezelfde Prins der apostelen en een triduüm
tot voorbereiding op het feest van de heilige apostelen Petrus en Paulus,
door Priester Giovanni Bosco. Op het titelblad stond te lezen: Ubi Pe-
trus, ibi Ecclesia (H.Ambr.)- Sancte Petre, ora_nro nobis."
De schrijver schikte de volgorde van de stof als volgt: - Pause-
lijke omzendbrief over het eeuwfeest van de H. Petrus op datum van 8 de-
cember 1866 - Jaar van de marteldood van de apostel Petrus - Leven van
de H. Petrus in dertig hoofdstukken. - Vier beschouwingen: over de Kerk
van Jezus Christus; over het Hoofd van de Kerk; over de Herders van de
Kerk; over het Geloof. - In de Voorrede legde hij de aard en het doel
van deze publicatie uit:
"
Het opperhoofd van de Kerk, de glorierijk regerende Pius IX
" heeft laten aankondigen dat op 29 juli van dit jaar 1867 op specia-
" le plechtige wijze het feest van de H. Petrus zal gevierd worden
" omdat dit jaar de honderdste verjaring is van zijn glorievol mar-
" telaarschap; dat wil zeggen dat er achttien eeuwen verlopen zijn
" sinds deze eerste plaatsvervanger van Jezus Christus zijn aardse
" loopbaan beëindigde en met zijn bloed en met de palm van het
" martelaarschap zijn leer bezegelde. Alle volgelingen van de H.
" Petrus en van de pausen, zijn opvolgers, alle christenen moeten
" aan deze plechtigheid deelnemen elk met zijn eigen middelen; en
" wij kunnen niet beter doen dan een volkse uitgave van het leven
" van de apostel op de markt brengen; zij zal niet te kort zijn
" want al zijn glorierijke daden mogen niet onbekend blijven.
"
Ze zal ook niet lang zijn, want ze zal ook die personen
" voldoen die de tijd of de gelegenheid niet hebben om andere stu-
" dies dienaangaande te doen.

46.3 Page 453

▲back to top


- VIII/449 -
"
Wij zullen de pauselijke omzendbrief afdrukken waarmee de
" bisschoppen van heel de katholieke wereld uitgenodigd worden zich
" naar Rome te begeven.
"
Wij zullen een overzicht geven van het jaar waarop de H.
" Petrus het martelaarschap onderging.
Dan volgt het leven van de apostel zelf.
"
Katholieken, wij beleven rampspoedige dagen voor de Kerk
" van Jezus Christus. Laten wij ons dicht aansluiten rond de plaats-
" vervanger van Jezus Christus, de paus van Rome. Wij zullen begin-
" nen met de regerende Pius IX en zo van de ene tot de andere paus
" overgaan tot aan de H. Petrus, tot aan Jezus Christus. Daarom wie
" met de paus verbonden is, is verbonden met Jezus Christus en wie
" die band breekt, lijdt schipbreuk in de onstuimige zee van de dwa-
" ling en vergaat op ellendige wijze. Moge deze grote apostel ervoor
" zorgen dat de schone dagen van vrede en zege dit jaar mogen terug-
" keren en moge hij ons van zijn goddelijke Meester bekomen dat vol-
" keren en soevereinen zich door de band van de naastenliefde en de
" liefde tot God verenigen om één schaapstal en één Herder te vormen
" op aarde en eerstdaags allen samen te mogen zijn in het Rijk van
" de glorie in de hemel. Het weze zo.
Terwijl deze eerste aflevering naar de abonnees gezonden werd, was
al ter pers: "Leven van St.-Jozef, Bruidegom van de Heilige Maagd Maria,
en voedstervader van Jezus Christus", verzameld uit de meest bekende
schrijvers, met voorbereidingsnoveen op het feest van de heilige.
Men leze aandachtig de mooie inleiding.
"
Op een tijd dat de godsvrucht tot de roemrijke voedsterva-
" der van Jezus, St.-Jozef toeneemt, menen wij dat het onze lezers
" niet onaangenaam zal zijn dat er vandaag een aflevering verschijnt
" over het leven van deze heilige.
"
De moeilijkheid om in oude schrijvers particuliere feiten
" te vinden moet onze achting en eerbied voor hem geenszins vermin-
" deren, integendeel: in de gewijde stilte zelf waarmee zijn le-
" ven is omringd, vinden wij iets mysterieus en groots.
"
St.-Jozef had van God een zending gekregen die geheel te-
" gengesteld was met die van de apostelen (Bossuet). Zij hadden als
" taak Jezus te doen kennen; Jozef moest Hem verborgen houden; zij
" moesten fakkels zijn die Hem aan de wereld tonen; hij een sluier
" die Hem bedekte. St.-Jozef leefde bijgevolg niet voor zichzelf
" maar voor Jezus Christus.
"
Het lag dus in het plan van de goddelijke Voorzienigheid

46.4 Page 454

▲back to top


- VIII/450 -
" dat St.-Jozef in de schaduw bleef en alleen op de voorgrond trad
" om de wettelijkheid van het huwelijk met Maria te bevestigen en
" alle verdenking over de moeder van Jezus te doen verdwijnen. Maar
" hoewel wij niet in het heiligdom van het hart van St.-Jozef kunnen
" binnendringen en de wonderen die God in hem gewrocht heeft, niet
" kunnen beseffen; kunnen wij nochtans besluiten dat hem tot glorie
" van zijn goddelijk pleegkind en zijn hemelse Bruid, een overvloed
" van genaden en hemelse gaven toebedeeld werd. De ware christelijke
" volmaaktheid bestaat erin te groeien voor het aanschijn van God
" naarmate men kleiner wordt voor de mensen; alzo kan St.-Jozef die
" zijn leven in de grootste verborgenheid doorbracht, tot voorbeeld
" dienen van die deugd die de bloem van de heiligheid is, nl. de
" inwendige heiligheid; en alzo kan men gerust van St.-Jozef zeggen
" wat David schreef over de heilige bruid: "Omnis gloria ejus filiae
" Regis ab intus." (Ps. 44)
"
St.-Jozef is algemeen bekend en wordt algemeen aangeroepen
" als de patroon van de stervenden en dit om drie redenen:
" 1° Om de liefdevolle macht die hij op het hart van Jezus verworven
"
heeft, rechter van levenden en doden, en zijn aangenomen Zoon.
" 2° Om de buitengewone macht waarmee Jezus Christus hem begenadigd
"
heeft om de duivels die de stervenden overvallen, te overwinnen,
"
en dit als beloning omdat de heilige hem uit de valstrik van
"
Herodes gered heeft.
" 3° Om de verheven eer die de H. Jozef werd betuigd; want hij werd
"
door Jezus en Maria bijgestaan in zijn stervensuur.
"
Wat een nieuwe belangrijke reden om onze godsvrucht tot hem
" te vermeerderen. Bekommerd nochtans om aan onze lezers de voor-
" naamste trekken van het leven van St.-Jozef te laten kennen, heb-
" ben wij uit reeds verschenen werken geput, wat voor ons doel nut-
" tig was. Inderdaad, in de laatste jaren zagen verscheidene werken
" het licht; maar ze waren of te omvangrijk of te moeilijk ten gevol-
" ge van de sublieme gedachten of te arm aan geschiedkundige gege-
" vens; daar die werken eerder voor meditatie dan voor verder on-
" derricht geschreven zijn, dienden zij niet tot onze opzet. Bij
" gevolg hebben wij uit het evangelie geput en hebben uit sommige
" van de meest bekende schrijvers, de voornaamste notities verza-
" meld over het leven van deze heilige, met enige passende be-
" schouwingen van de heilige Vaders.
"
De waarachtigheid van het verhaal, de eenvoud van de stijl,
" de echtheid van de mededelingen zullen u, zo hopen wij, dit kleine
" werkje aangenaam maken. Indien de lezing van dit boekje kan dienen
" om aan de zuivere bruidegom van de H.Maagd één enkele vereerder
" meer te bezorgen, dan zouden wij ons overvloedig beloond voelen.
"
"
Voor de Directie,
"
Pr. Bosco Giovanni.

46.5 Page 455

▲back to top


- VIII/451 -
Wat dit werkje betreft, had hij aan de typografen de opdracht ge-
geven de drukproeven naar Rome door te sturen, waar hij om ernstige mo-
tieven naartoe ging.
En het eerste daarvan was het verkrijgen van de definitieve goed-
keuring van de vrome sociëteit van de H. Frans van Sales en - als dat
niet mogelijk was - minstens de toelating te bekomen om de wijdingsbrie-
ven voor zijn clerici te mogen geven om ze zo tot de orden te mogen toe-
laten "titulo mensae communis". Daarom bracht hij de regel die in het La-
tijn vertaald was naar Rome mee; hij had hem verbeterd en nog eens verbe-
terd om hem aan de vereisten van de "Animadversiones" aan te passen, zon-
der nadeel in verband met zijn vooruitzichten voor de toekomst en de be-
hoeften van de vrome sociëteit en zonder af te wijken van het exemplaar
dat hem in een droom getoond werd.(1)
In een memorandum geeft hij ons de reden op waarom hij zo aandrong
om de faculteit van de wijdingsbrieven te bekomen.
"Sinds 1864" - schrijft hij - "worden de heilige wijdingen aan onze mede-
broeders toegediend door ieders eigen bisschop volgens de algemene regels
van de heilige canons en iedere bisschop stuurde op aanvraag de gewijde
priester graag naar onze huizen, want zij schonken hem aan het huis, dat
hun elk jaar verscheidene clerici voor hun eigen seminarie stuurde. Na
het decreet van 1864 ging het er echter zo niet meer aan toe. Na de be-
noeming door de overste en met normen die gelden voor zijn opvolger er-
kenden de bisschoppen de oprichting van een moreel lichaam. Daarom vroeg
ieder zich af of hij in naam van de congregatie of in naam van de bis-
schop de wijding moest toedienen. Niet in naam van de congregatie, want
die kon geen wijdingsbrieven geven; niet in naam van de bisschop, omdat
- zo werd gezegd - de wijdeling tot een kloostergemeente scheen te beho-
ren. Bij die gevallen legde ik een verklaring af, die aan de bisschop van
mijn clerici gestuurd werd; deze liet ze meestal tot de heilige wijdingen
toe.
"Als in een gemeenschappelijke overeenkomst raadden de bisschoppen mij
aan de aanvraag voor de definitieve goedkeuring aan de Heilige Stoel voor
te leggen. Zelfs een hooggeplaatst en verdienstelijk persoon gaf mij die
formele raad".
Nu de zaken zo stonden, zag Don Bosco in dat hij zich moest in-
zetten om minstens de faculteit te krijgen tot het geven van de wijdings-
brieven aan zijn clerici; en hij vroeg er uitdrukkelijk om in een smeek-
brief die hij voor de Heilige Vader gereed gemaakt had.
Beatissime Pater,
Jam quatuor anni elapsi sunt enz.
Zie M.B. Boekd. VIII blz. 570 en 571
(1) Zie Bijvoegsel VII.

46.6 Page 456

▲back to top


- VIII/452
Bij de suppliek voegde hij het volgende blad waarin hij verklaarde
met enige toevoeging, wat hij in verband met de faculteit van de wij-
dingsbrieven geschreven had in een memoriaal dat door ons in het zeven-de
boekdeel gepubliceerd werd (op blz. 711).
Animadversiones...
zie verder blz. 572-573-574 s Boekdeel VIII.
Het tweede motief waarom Don Bosco die reis naar Rome ondernam,
lag in de noodzaak de hand te slaan aan de binnenwerken van de kerk van
Maria, Hulp der Christenen. Alle personen die hem kwamen bezoeken, ston-
den stom bij het aanschouwen van dat machtige gebouw, omdat ze niet kon-
den begrijpen waar het nodige geld vandaan gekomen was, dat toen al tot
600.000 lires beliep. Het was een klaarblijkelijk en voortdurend mirakel
van de Madonna die buitengewone gunsten schonk aan al wie met enige som
bijdroeg tot het oprichten van dit heilige gebouw. De dienaar Gods ging
te Turijn zware en ongeneeslijke zieken bezoeken, nodigde ze uit hem te
helpen in de mate die hun godsvrucht hun ingaf; hij zegende ze en zij ge-
nazen. Datzelfde was ook gebeurd in de voornaamste steden van Noord-Ita-
lië en de grote en kleine sommen, die voortdurend toekwamen waren het
bewijs van de wonderen van de Madonna. Nu waren zijn ogen op Rome ge-
richt, waar de Romeinen angstig op hem zaten te wachten, deels om hem
weer te zien, deels om hem te leren kennen; en hij hoopte dat zij hem
te hulp zouden snellen om het heiligdom in opbouw te kunnen voltooien.
Ander dwingend motief, dat hem naar Rome voerde en waarover wij al
spraken, was namelijk zijn medewerking aan de goede afloop van de zen-
ding Tonello. Zijn reis werd door de goddelijke Voorzienigheid gewild om
Herders terug te geven aan niet weinige bisdommen, die er sinds zoveel
jaren zonder gebleven waren.
Hij wilde zich uit Turijn echter niet verwijderen zonder de nodi-
ge maatregelen te hebben getroffen opdat de trekking van de loterij in
de maand april kon plaatshebben. Toen de zaken met de commissie en met
vice-prefect graaf Radicati geregeld waren, liet hij verder ridder Oreg-
lia begaan en in de maand januari werden alle wettelijke modaliteiten
vervuld. Wij geven hierbij de documenten.
"
Weledele Heer Prefect,
"
"
De commissie voor de loterij ten voordele van de jongens-
" oratorio’s in marge aangetekend, goedgekeurd door Decreet van
" deze prefectuur op 19 mei 1865, in zitting van verleden maand, be-
" sloot de tijd te bepalen voor de trekking van de winnende prijzen.
" Tot dit doel belastte zij de schrijver, secretaris van dezelfde,
" U Edele eerbiedig te vragen u te verwaardigen met een gepast de-
" creet, de dag daartoe te bepalen maar liefst niet vóór de eerste
" maandag van de e.k. maand april, eerste dag van diezelfde maand.

46.7 Page 457

▲back to top


- VIII/453 -
"
De commissie dankt u Edele voor alles wat u zich verwaar-
" digde te doen ten voordele van de Openbare Weldadigheid; zij
" hernieuwt haar vurigste dankbetuiging en vertrouwt erop dat deze
" nieuwe aanvraag welwillend zal aanvaard worden.
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 7 januari 1867
Frederico Oreglia di S. Stefano,
"
Secretaris voor de commissie.
" Afd. II Sect. II. Vrome Werken
"
N. 225 Pr. - N. 55 Part.
"
"
De Prefect van de provincie Turijn.
"
"
Gezien de bovenstaande aanvraag gedaan door de commissie
" van de loterij ten voordele van het Oratorio van de H. Franciscus
" van Sales en van andere afhankelijke instellingen van deze stad,
" waarmee men vraagt bij decreet de dag vast te stellen waarop de
" trekking zal moeten plaatshebben.
"
Gezien de voorgaande decreten van deze dienst op 19 mei
" 1865 en 14 april 1866.
"
"
Decreet
"
" 1° De trekking voor genoemde loterij is vastgesteld op 1 april
"
e.k. en zal plaatshebben in een zaal van het paleis van deze
"
stad om 10 u. voormiddag.
" 2° Voor al het overige blijven de beschikkingen dezelfde, waar-
"
over in de twee vorige decreten van 19 mei en 14 april 1866.
" 3° Door de zorgen van de commissie zal dit decreet aan het pu-
"
bliek bekend worden gemaakt.
"
Voor de Prefect
" Turijn, 15 januari 1867
Radicati
" Prefectuur van de provincie Turijn Turijn, 15 jan. 1867.
" Div. II. Sect. II. Vrome Werken
"
N. Prot. 225 - R. 55.
" Onderwerp: Trekking
"
"
Door huidig decreet heeft ondergetekende de plaats en de
" tijd van de trekking van de loterij ten voordele van het Orato-
" rio van de H. Franciscus van Sales van deze stad toegelaten, vol-
" gens de aanvraag bij deze Dienst gedaan in naam van de commissie.
"
Terwijl de ondergetekende genoemd decreet aan de heer se-
" cretaris van deze commissie zendt, verzoekt hij hem voor het ver-
" der verloop tijdig een kopie te laten maken op zegelvrij papier:
" 1° Van de eerste aanvraag van 15 mei 1865 en ontwerp van de Lote-
" rij.

46.8 Page 458

▲back to top


- VIII/454 -
" 2° Van de tweede aanvraag van 11 april 1866.
" 3° Van bijliggende laatste aanvraag:
"
Deze kopieën, ondertekend door voornoemde heer secretaris
" zullen aanstonds ingediend worden bij deze Dienst, om overhandigd
" te worden aan de heer directeur afdeling lotto tot uitvoering van
" wat geregeld is door art. van het reglement toegevoegd aan het
" K. Decreet van 29 juni 1865, N. 2400.
"
Voor de prefect
"
Radicati
" Aan de heer secretaris van de bevorderingscommissie van de Loterij
" ten voordele van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales.
" Turijn.
De "Unità Cattolica" van 23 januari 1867 maakte het decreet bekend.
"
Bericht over trekking van Loterij.
"
Wij ontvangen volgende brief: "De trekking van de winnende
" loten ten voordele van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales
" te Valdocco, van St.-Aloysius te Porta Nuova en van de Engelbewaar-
" der te Vanchiglia, werd door decreet van de prefectuur van 15
" januari 1867, onherroepelijk vastgesteld op 1 april e.k. te 10 u.
" 's voormiddags in het gemeentelijke paleis van deze stad. Daar dit
" bericht op de best mogelijke wijze en op de kortst mogelijke tijd
" bekend gemaakt moet worden aan allen die loterijbriefjes in hun be-
" zit hebben, verzoekt de directiecommissie u, zeereerw., zo goed te
" willen zijn, deze mededeling in uw geëerd blad te willen aankondi-
" gen, zoals zij ook al de andere Italiaanse dagbladen verzoekt
" ditzelfde bericht in hun kolommen te willen opnemen, ten voordele
" van al wie er belang in stelt.

46.9 Page 459

▲back to top


- VIII/455 -
H O O F D S T U K XLIX.
In het begin van januari werd het boek van Don Bosco over het
Eeuwfeest van de marteldood van de H. Petrus al over heel Italië ver-
spreid ten einde de gelovigen voor te bereiden op die grootse plechtig-
heid van 29 juni en hen aan te sporen tot een zo groot mogelijk eerbetoon
aan het zichtbare Hoofd van de Kerk. Een groot aantal exemplaren werd als
stock naar Rome gezonden.
Eer hij echter naar de eeuwige stad vertrok, bezocht Don Bosco wel-
doeners en instituten.
Aan de zusters van de gedurige aanbidding van Jezus in het Sacra-
ment zei hij dat zij in hopeloze gevallen hun toevlucht moesten nemen tot
de Madonna Maria Auxilium Christianorum! en de zusters dachten eraan,
toen hun overste enkele dagen later zwaar ziek viel.
De vrienden volgden elkaar in het Oratorio op om hem goede afloop
van zijn zaken te wensen en graaf Gio. Melzi stuurde hem uit Milaan 50
lires op vanwege kanunnik Ambrogio Jacopone. Bij het openen van de brief
waarin de kanunnik zich in zijn gebeden en in die van de leerlingen aan-
beval, om een gunst te verkrijgen, riep Don Bosco uit: - "Daar hebben wij
nu de Madonna die in mijn reis voorziet." En zoals gebruikelijk liet hij
in die dagen niet na bij elke gelegenheid zijn erkentelijkheid te betui-
gen jegens de families, die hem meer en meer begunstigden. Hij schreef
aan de dochter van markies Fassati:
"
Mevrouw Azelia,
"
"
Ik stuur u een fazantje dat ik zo pas als geschenk gekre-
" gen heb. Wie weet of het u niet de nodige kracht zal brengen om
" het jaar gelukkig door te brengen. God geve het. Gelieve te aan-
" vaarden...
"
Alle goeds voor u en voor de hele familie en geloof mij
"
van u, mevrouw,
"
de zeer verplichte dienaar
" 2 van 1867.
Pr. Bosco Gio.
"
" P.S. Nederige wensen aan mr. en mevr. vader en moeder.
Op de 4de jan. ontving hij van de curie van Turijn de toelating om
buiten het bisdom te gaan met een gezel en hij dankte de rector van het

46.10 Page 460

▲back to top


- VIII/456 -
seminarie voor de volgende brief.
" Metropolitaans seminarie van Turijn.
Turijn, 4 januari 1867.
"
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Daar ik vernomen heb dat u naar Rome moet vertrekken, meen
" ik dat het opportuun is u uit te nodigen uw rekening met dit semi-
" narie te regelen. Zoals u weet moet u nog 400 lires betalen voor
" vervallen intresten gedurende twee jaar, sedert de maand december
" 1866; van de andere kant heeft de administratie van het seminarie
" in zitting van 29 oktober jl. bepaald u een subsidie te verlenen
" van 250 lires voor de clerici van het Oratorio. Bijgevolg moet u
" mij 150 lires bezorgen en een kwijtschrift van die 250. Voor die
" subsidie zal een geschikt mandaat tot uw beschikking zijn op de
" secretarie van dit seminarie.
"
Indien ik het geluk niet heb u nog voor uw vertrek te zien,
" wens ik u een goede reis samen met overvloedige zegen en noem mij
"
"
uw toegewijde dienaar
"
Kan. Al. Vogliotti, Rector
Op 6 januari was er in het Oratorio een schone plechtigheid, die
op de 8ste verteld werd door de "Unità Cattolica".
Drie Mariazonen.
In de voormiddag van het Driekoningenfeest werden er in het Orato-
rio van de H. Franciscus van Sales drie Amerikaanse broers, leden van de
Anglikaanse kerk, gedoopt. Zij waren afkomstig uit New-York; hun vader
bekleedde een hoge post; dat is ook de reden waarom wij de naam verzwij-
gen. Hij stierf halsstarrig in de dwaling en liet zijn kinderen in grote
ellende achter. Don Bosco nam ze uit medelijden op in zijn Oratorio; hij
onderrichtte ze behoorlijk en ging gaarne op hun verlangen in om onder
voorwaarde gedoopt te worden en opgenomen te worden in de schoot van de
Katholieke Kerk. Zijne hoogw. Bisschop deed de plechtigheid en sprak hen
bij die gelegenheid een kort doch prachtig woordje toe. Graaf Luigi Giri-
odi verwaardigde zich hun peter te zijn. Zij kregen de naam van Luigi
Giuseppe en Giovanni. Maar om de grote genegenheid, die zij voor de H.
Maagd Maria voelden, wilden zij ook de naam van Maria.
Daarom hebben wij ze Mariazonen genoemd.
Als alle jongens van dit Oratorio zich Mariazonen mogen noemen om-
wille van de speciale godsvrucht die ze voor deze beminnelijke moeder
hebben, dan zal men met nog meer reden die naam moeten geven aan deze
neofieten die op zo een buitengewone wijze door Haar geroepen werden om

47 Pages 461-470

▲back to top


47.1 Page 461

▲back to top


- VIII/457 -
deel te hebben aan de schatten van de Katholieke Kerk. Geve God dat zij
steeds waardige zonen van zo een Moeder mogen zijn.
In die dagen gaf Don Bosco aan de jongen Agostino Parigi, toen
elf, een antwoord dat er als een voorspelling uitzag. De moeder van die
leerling had hem gezegd dat hij aan de dienaar Gods moest vragen of kan.
Cottolengo, stichter van het Kleine Huis van de goddelijke Voorzienig-
heid, zalig verklaard zou worden. De jongen begreep toen niet, wat hij
vroeg maar Don Bosco antwoordde hem in alle eenvoud: - "Zeg uw moeder van
ja, Cottolengo zullen ze zalig verklaren maar noch zij noch ik zullen het
zien; jij echter zult het wel zien!" - Die brave moeder stierf in 1870.
Agostino was intussen priester en onderpastoor van Giaveno gewor-
den; hij viel in 1892 ziek aan de roos en bleef gedurende twee weken bed-
legerig; maar nu was hij zo mismaakt door het opzwellen van het gezicht
en van het hoofd, dat de dokter hem opgegeven had, hem wel zes keer tij-
dens de laatste morgen bezocht en hem om 11.45 uur in allerijl de Heili-
ge Teerspijze liet brengen. Nadat hij het viaticum ontvangen had, viel
Agostino in slaap; maar bij het ontwaken was hij buiten gevaar. - "Zolang
zijn ziekte duurde", zei hij bij zichzelf: "Ik ben er gerust in, Cotto-
lengo is nog niet zalig verklaard...".
Alvorens afscheid te nemen van zijn jongens, trof Don Bosco de
laatste schikkingen voor de goede gang van zaken in het Oratorio en gaf
zijn beste raadgevingen mee en ridder Oreglia ontving uit Florence, waar
de dienaar Gods vurig verwacht werd, volgende brief op datum van 2 ja-
nuari:
"
Ik zou Don Bosco tijdens deze korte dagen die hij nog te
" Turijn doorbrengt niet willen vervelen, maar ik zou allen een
" gelukkig Nieuwjaar willen toewensen vol activiteit voor de glo-
" rie van God; u zegt het voor mij zoals ik het voor u zeg d.i. van
" ganser harte. Ik zou ook willen weten of Don Bosco naar hier komt,
" en of het mij gegeven zal zijn hem een ogenblik te zien, wat ik
" vurig verlang; of hij 's avonds of 's morgens aankomt... Don Bosco
" laat mij weten dat er een pak boeken aankomt, maar ik heb nog
" niets gezien. Met mijn neefjes gaat het, God zij dank, beter en
" het kleinste is ook buiten gevaar; ik schrijf het u omdat zij vol
" liefde voor mij en mijn familie gebeden hebben; God vergoede hun
" zo grote liefdadigheid; zeg aan Don Bosco dat ik met veel liefde
" tot God mij een beetje ingespannen heb om te weten hoe ik uw huis
" dat ik als het mijne aanzie van dienst kan zijn. Ik zou willen we-
" ten welk soort kousen de jongens van het huis dragen of ze of ge-
" kleurd zijn, kort of lang. Ik zou het adres van Don Bosco te Rome
" willen kennen. Vraag aan Don Bosco dat hij mij nooit vergeet en u,
" heer ridder, beveel mijn familie en mijn arme ziel aan God aan;
"
zeer toegenegen
"
Girolama Uguccioni Gherardi.

47.2 Page 462

▲back to top


- VIII/458 -
Op de 7de om 9 u. in de morgen, vertrok Don Bosco naar Rome en
nam, behalve de documenten voor de goedkeuring van de congregatie, vele
honderden biljetten van de loterij mee om ze aan de edelmoedigheid van
de Romeinen aan te bieden. Markies Angelo Vitelleschi had hem met aan-
drang gevraagd zijn intrek in zijn woning te nemen; maar hij had al gast-
vrijheid aanvaard in de woning van graaf Vimercati. Don Giovanni France-
sia vergezelde Don Bosco en schreef met beminnelijke argeloosheid en
warmte veel brieven naar Turijn, waarin hij de lotgevallen vertelde van
de dienaar Gods tijdens de twee maanden van zijn verblijf te Rome.
Die brieven zullen de hoofdbrok uitmaken van onze hoofdstukken.
Wijzelf hebben eraan toegevoegd, wat wij in 1867 uit de mond van Don Bos-
co zelf hebben opgetekend en verzameld, uit veel getuigenissen en uit de
brieven van Romeinse heren (een groot aantal brieven) en uit de mondelin-
ge verklaringen van diezelfde Don Francesia.
Hier volgt de eerste brief aan de prefect van het Oratorio:
"
Rome, 9 januari 1867.
"
"
Caro Don Rua,
"
"
Na een paar dagen rust, wil ik eindelijk mijn plicht vervul-
" len en u iets over Don Bosco laten weten. Hoe wij uit Turijn zijn
" weggegaan zal Buzzetti u wel gezegd hebben; dank zij hem zijn wij
" nog in het station binnengeraakt - want alle deuren waren al
" gesloten - om in de trein te stappen toen hij op het punt stond te
" vertrekken. We gaven een diepe zucht: - "Deo gratias"; we zijn er!
" Tijdens de reis niets bijzonders. Wij voelden goed de koude tot
" in Bologna, ondanks het feit dat wij in tweede klas zaten en nogal
" goed beschut waren. Te Cambiano was een heer opgestapt; Don Bosco
" hoorde hem het Oratorio en zijn stichter loven, en dat niet met
" woorden die door een koele berekening ingegeven werden, maar door
" ware liefde voor land en godsdienst. Onderweg groetten wij heel
" wat plaatsjes die in ons veel aangename herinneringen bijbrachten.
" Te Reggio bleef de trein wat wachten en intussen keken wij rond of
" de goede bisschop van Guastalla, of iemand door hem gezonden was,
" nergens te zien was. Eindelijk arriveerden wij om 2 u. te Bologna.
" We hadden echt een wolfshonger. Daar kreeg ik een gunstreiskaartje
" precies als dat van Don Bosco, met veel eerbetuiging en complimen-
" ten vanwege deze heren.
"
Wat mij het meeste plezier deed was dat ik Don Bosco zo
" smakelijk zag eten, iets wat ik sinds lang niet meer gezien had.
" Vanaf Bologna reisden wij eerste klas; nu waren er geen medereizi-
" gers en kon ik alleen met onze beminde Don Bosco spreken. Het Ora-
" torio was echter steeds het onderwerp dat de voorkeur kreeg en wij
" spraken erover om de pijn van de afwezigheid wat te verlichten.
" Terwijl wij Rimini voorbijreden dachten wij aan de vrome ziel van
" Silvio Pelli-

47.3 Page 463

▲back to top


- VIII/459 -
" co. We gingen niet tot Ancona zoals het geregeld was; maar om tijd
" te winnen stopten wij in een dorpje "Falconara" waar wij avondmaal-
" den. Meer dan een was verwonderd ons het kruisteken te zien maken
" vóór het eten; doch er was geen schijn van misprijzen of minach-
" ting; integendeel, eerbied en vriendelijkheid. Wij betaalden een
" goed bedrag en vertrokken om 10 u. 's avonds naar Foligno, waar wij
" de trein van Firenze tot Rome zouden nemen. Wij hadden als reisge-
" zellen een goede christelijke Napolitaanse familie. Wij baden in de
" trein de gebeden van het Oratorio; onze Napolitanen baden met veel
" genoegen met ons mee. Maar het was tijd om te slapen. Don Bosco
" had het broodnodig, doch het was onmogelijk. Onze medereizigers de-
" den de hele nacht niets dan babbelen en lachen. Wat leed ik eronder
" als ik aan dit ongemak van Don Bosco dacht! Vorige nachten had hij
" ook al bijna niet kunnen slapen. Ik nochtans kon rusten. Eindelijk
" brak de langverwachte dag aan. We hadden geen paspoort, maar kre-
" gen geen last. Ze lieten ons binnen. Don Bosco joeg hen geen vrees
" aan en onder zijn hoede werd ik niet lastig gevallen. Nog twee
" stations en dan waren wij te Rome. Mijn hart en mijn oog zochten
" het, maar het een en het ander waren droevig gestemd, bij het ge-
" zicht van de waarlijk eenvormige en verlaten Romeinse Campagna.
" Ik keek en keek zover ik kon om mijn oog aangenamer dingen te la-
" ten zien; nu eens zag ik een armzalige hut van herders, dan eens
" een moeras en droevige bewoners van nog triestiger streek. Niet
" ver van Rome, zagen wij Mgr. Manacorda en ridder Marietti, die
" vol blijdschap bij ons in de wagen stapten en tot Rome met ons
" meereisden. Daar stonden veel mensen op Don Bosco te wachten, onder
" andere markiezin Villarios en Vitelleschi die tot haar spijt de
" persoon waar ze zo naar verlangd had in haar huis moest missen.
" Met hen was hun hele familie meegekomen. Maar hier viel iets voor
" dat onze blijdschap verminderde. Wij vonden onze reiskaartjes niet
" meer en moesten de ganse reis betalen. Door tussenkomst nochtans
" van Mgr. Manacorda en Marietti werden wij vrijgesteld "pro tempore"
" in de hoop dat wij ze zouden terugvinden in het station van de
" paspoorten waar wij ze waarschijnlijk vergeten hadden.
"
Ik stapte in een van de prachtige koetsen die voor ons
" klaar stonden. Naast mij zat graaf Calderari. Don Bosco las mis in
" de privé-kapel van graaf Vimercati en ik in S. Pietro "in Vinculis".
" Eindelijk vond men de reiskaartjes terug. Thuis wachtten veel
" personen Don Bosco op; maar wie ze waren weet ik niet en ik had
" niet eens de tijd om het te vragen.
"
Don Bosco was nauwelijks te Rome aangekomen of heel de stad
" kwam in beroering alsof het om een prins ging en de eerste Romein-
" se families brachten hem een bezoek. Maar de roep van wonderdoener
" was hem voorgegaan en vele ongelukkigen verwachtten hem als een
" reddende engel. Zo een geloof en zo een vertrouwen in onze Don
" Bosco had ik nooit gezien en zelfs nooit kunnen vermoeden.
"
Na de mis kwam het rijtuig van kard. Gagiano, die zwaar
" ziek was en onmiddellijk het bezoek van Don Bosco verwachtte. Eer-
" tijds had deze uitmuntende kardinaal zich tijdens zijn ziekte in

47.4 Page 464

▲back to top


- VIII/460 -
" de gebeden van Don Bosco aanbevolen en was genezen; en nu hij her-
" vallen was vertrouwde hij na God, slechts op Don Bosco. Don Bosco
" bezocht hem en zegende hem en moedigde hem aan te vertrouwen op
" de H. Maagd. En tot vreugde van heel Rome, door wie de kardinaal
" werkelijk aanbeden wordt, is de kardinaal nu aan de beterhand en
" men hoopt dat er weldra geen gevaar meer zal zijn. Don Bosco maakt
" zich klaar om bij de paus te gaan. In alle hoeken van de stad zag
" men deze morgen niets dan reclame voor de "Geschiedenis van Ita-
" lië,door Pr. Bosco Giovanni". Dat onverwachte droeg er nog toe bij
" om de gemoederen aan te wakkeren...
"
Pr. Francesia G.B.
"
" P.S. - Wil bidden voor onze weldoener graaf Vimercati, die nogal
"
ernstig ziek is.
Nauwelijks was Don Bosco in het huis van zijn gastheer aangekomen,
of hij ging de graaf, een heilige man, in zijn kamer opzoeken. Sinds lang
werd hij door scherpe pijnen en door duizelingen gekweld. Don Bosco trof
hem in een beklagenswaardige toestand aan te bed, zonder menselijke hoop
op genezing en met weinig kansen om nog te kunnen opstaan. Hij herleefde
heel en al bij het verschijnen van Don Bosco; deze zegende hun en zei hem
dat hij weldra zou kunnen opstaan. Bij dat nieuws antwoordde de graaf
hem: - "Welnu! Slechts wanneer ik uit bed kan opstaan, zal ik toelaten
dat Don Bosco naar Turijn terugkeert." - Zo sprak hij omdat hij elke be-
terschap onmogelijk achtte. Twee of drie dagen later echter verminderden
de pijnen; zonder moeite kon hij opstaan en zich met het gezin aan tafel
begeven. Toen Don Bosco hem de zaal zag binnenkomen, zei hij hem: - "Heer
graaf, u wilt dus dat ik naar Turijn terugkeer?" - De graaf herinnerde
zich zijn woorden en verklaarde dat hij er spijt van had ze uitgesproken
te hebben. De goede vader keerde de zaak in een geestigheid om, omdat de
beterschap die graad nog niet bereikt had dat men kon zeggen dat de graaf
volledig hersteld was. Het leek wel dat de Heer het kruis, dat hij hem om
bestwil op de schouders had gelegd, niet wilde wegnemen maar alleen min-
der zwaar wilde maken. Feit is toch dat hij veel aan krachten bijgewonnen
had en de gunst van de Madonna niet in twijfel kon getrokken worden.
Getrouw aan zijn gewoonte om elke week te biecht te gaan, had Don
Bosco als biechtvader pater Vasco jezuïet gekozen, de geestelijke leider
van graaf Vimercati aan wie hij elke week een bezoek bracht.
Wat verdient vermeld te worden is het feit dat hij sinds de eer-
ste dag dat hij zich te Rome bevond, een waar apostolaat begonnen was en
dat hij dat zou blijven uitoefenen gedurende de hele tijd van zijn ver-
blijf daar. Elke dag preekte hij, vaak hoorde hij biecht, bezocht zie-
ken, instituten, colleges, kloosters en conventen en ontving mensen tot
laat in de nacht. Hij gaf goede raad aan allerlei personen en met de me-
daille van de Madonna, Maria, Hulp der Christenen en met de zegen die
hij in haar naam schonk hij hoop op genezing aan niet weinige zieken.

47.5 Page 465

▲back to top


- VIII/461 -
Velen bevalen zich bij hem als bij een heilige aan, tot grote voldoening
van de Heilige Vader omwille van het vele goed, dat hij bewerkte.
Een jonge priester, abbé Macchi, die betrekkingen onderhield met
de familie van graaf Callorí, telkens als hij naar Rome kwam, ontvlamde
aanstonds in warme sympathie voor Don Bosco, toen hij hem voor de eerste
keer zag. Vanaf dat ogenblik begon hij hem overal te begeleiden, werd
zijn gids en was steeds bereid om gelijk welke boodschap uit te voeren;
hij stond helemaal ten dienste van Don Bosco voor de tijd, die hij te
Rome zou doorbrengen. Die priester zocht de prelatenloopbaan te bereiken
en hij zou er misschien niet in geslaagd zijn, omdat de paus zich over
hem een niet al te gunstig oordeel gevormd had. Don Bosco wist echter
uit het hart van de Heilige Vader zodanig elk vooroordeel te bannen, dat
deze hem in het Vaticaan toeliet en hem de titel van monseigneur schonk
met daarbij de dienst van pauselijk kamerheer. Toch koelde de vriend-
schap van Macchi jegens Don Bosco later af, zoals wij in de loop van
deze memorie zullen zien,
Op 15 januari schreef D. Francesia aan ridder Oreglia:
"
Rome, dinsdag 15.
"
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Don Bosco heeft het altijd zeer druk en bijgevolg ook de
" arme D. Francesia. Wij zijn bij de H. Vader geweest. Wat werd Don
" Bosco daar vriendelijk ontvangen en onrechtstreeks ook de schrijver
" dezes. Terwijl Don Bosco op audiëntie was (die een goede driekwart
" uur duurde) onderhield ik mij met al die monseigneurs die gaarne
" over Don Bosco en zijn Oratorio hoorden spreken. Zij bewonderden
" hem veel meer dan ik het ooit verwacht had. Don Bosco had geen op-
" wachting moeten maken. Eens dat de audiëntie van de minister van
" het leger en van die van de politie (die al bij de paus waren) ten
" einde was, werd hij onmiddellijk binnengeleid. De ambassade of het
" gezantschap van de Verenigde Staten met hun gevolg dienden te wach-
" ten en Don Bosco ging voor. Nauwelijks had de paus hem gezien of
" hij zei hem na de eerste begroeting: - "Dus, laat ons het onder-
" houd voortzetten dat wij onderbroken hebben de laatste keer dat
" wij elkaar gezien hebben (in 1858) toen de kardinaal ons kwam sto-
" ren voor de handtekening..." - en hij begon onmiddellijk te spre-
" ken over onze vrome sociëteit, waarover zij toen gesproken hadden,
" alsof het over een bespreking ging die pas gisteren onderbroken
" werd. Een teken dat het hem ter harte ging.
"
Na enige tijd leidde de Maggiordomo Mgr. Paccan mij binnen
" bij de paus. Wat een ontroerend ogenblik voor mij. Als ik aan de
" voeten van de H. Vader was, legde hij mij zijn gewijde hand op; ik
" drukte een warme kus op de ring en dacht eraan dat ik de vertegen-
" woordiger was van zoveel jongens, clerici, priesters en leken van

47.6 Page 466

▲back to top


- VIII/462 -
" het Oratorio. Wat een mooie blik heeft Pius IX! Wat een woorden
" vallen hem van de lippen! Toen hij vernam dat ik een arme werk-
" jongen geweest was, herinnerde hij aan het apostolische college dat
" uit vissers bestond en hij vergat de tollenaar niet die wellicht de
" enige was van een zeker aanzien. De paus maakte het zeer goed en
" is aanhoudend bezig met de zaken van Staat en Kerk. Rome bewondert
" hem, bemint hem, ik zou wel zeggen, aanbidt hem.
"
Pius IX heeft Don Bosco beloofd hem nog op andere keren te
" ontvangen om met meer vrijheid te kunnen spreken.
De dienaar Gods werd op zaterdag 12 maart tot die audiëntie toege-
laten. 's Morgens had hij de H. Mis gecelebreerd in de kapel van hertogin
di Sora, zoals uit een brief van haar blijkt.
Het eerste woord, dat de paus hem zei, was werkelijk:
"Dus... hebt u, eerwaarde, rekening gehouden met mijn raad?
Heeft u de dingen neergepend, die betrekking hebben op de inspiratie in
verband met het stichten van uw congregatie?"
"Maar, Heilige Vader", antwoordde Don Bosco, "in alle waarheid,
ik heb geen tijd gehad. Te midden van zoveel bezigheden..."
"Welnu, als de zaken zo liggen, raad ik het u niet alleen aan
maar beveel ik het u. Voor dat werk moeten alle andere bezigheden wijken,
van welk soort of belang ze ook mogen wezen. Laat alles achterwege, wan-
neer u niet anders kunt, maar schrijf. U kunt niet helemaal naar waarde
schatten, hoeveel goed die dingen zullen doen, wanneer uw zonen ze zullen
vernemen..." En Don Bosco beloofde dat hij zou schrijven en hij schreef.
De paus sprak ook over de kerk van Maria, Hulp der Christenen; hij
wilde weten hoe het met de werken gesteld was en schonk aan allen die tot
de opbouw van de gewijde tempel hadden bijgedragen speciale geestelijke
gunsten in volgende bewoordingen:
1° De apostolische zegen met volle aflaat in het stervensuur;
2° Volle aflaat, telkens als zij waardig de Heilige Communie ontvangen.
3° Die aflaten zijn toepasselijk op de zielen van het vagevuur.
En D. Francesia schreef verder in zijn brief:
"
Overal waar Don Bosco gaat, komen de voornaamste Romeinse
" families naar hem toe. Nu eens de Hertog Salviati, dan de prins
" Borghese, de hertog van Sora, prins Odeschalchi en door hen komen
" zoveel andere personen met Don Bosco in betrekking. Intussen staat
" hij audiënties toe van de morgen tot de avond en u begrijpt dat
" het heel nadelig is voor zijn gezondheid.
" Zondag (13) waren wij in het Romeins college, waar Don Bosco
" een vrome en vriendelijke korte preek hield. Wat een vruchten le-

47.7 Page 467

▲back to top


- VIII/463 -
" verde dat niet op! De jongens waren van hem niet weg te krijgen,
" zij kenden er het geheim van en wilden absoluut dat Don Bosco hen
" zou laten meegaan naar het Oratorio! Wat 'n mooie oogst! Arbeiders
" ontbreken er niet; deze paters zijn waarlijk voorbeeldig! Ik dacht
" meer dan eens dat ik in het Oratorio was.
"
Iets buitengewoons heeft Don Bosco nog niet gedaan. Het
" schijnt dat de Heer hem hier te Rome niet groter wil maken. Maar wat
" er ook van zij: de indruk die Don Bosco overal laat is altijd goed.
" Men bewondert zijn kalmte, zijn vriendelijke glimlach en de onver-
" stoorbaarheid van zijn ziel.
"
Kardinaal Cagiano, die stierf in de nacht van verleden zon-
" dag, had zoveel vertrouwen in Don Bosco dat hij hem erfgenaam van
" al zijn goederen wilde maken; en men moest heel wat moeite doen om
" hem hiervan te doen afzien. En nochtans had hij hem vroeger nooit
" gezien. Hij stierf een heilige dood en werd door geheel Rome be-
" weend. Don Bosco hoopte op zijn genezing en bad er veel voor, maar
" de Heer schikte het anders. Het zou te schoon geweest zijn.
"
De heer graaf Vimercati betert doch heel langzaam. Don
" Bosco wil hem genezen alvorens weg te gaan en ik vraag u dat men
" in het Oratorio nog vuriger zou bidden voor deze kostbare en wel-
" doende persoon. Hij beloofde een mooie gift zo hij genas; hij zou
" de koepel van de kerk voor zijn rekening nemen.
"
Het altaar dat toevertrouwd werd aan graaf Bentivoglio zal
" gemaakt worden en wij durven hopen dat het zal meevallen. We zijn
" bij hen gaan dineren en ze waren er heel blij om.
"
Gravin Calderari was nog al ernstig ongesteld, doch nu
" gaat het beter. Don Bosco ging mis lezen in haar kapel.
"
Geen nieuws in het Oratorio? We verwachten nieuws, dat
" waarschijnlijk al op weg is. Wij hopen dat het goed nieuws is. Zeg
" aan hem die het avondwoordje geeft bij de studenten en bij de vak-
" leerlingen dat Don Bosco zijn zending aan hun gebeden aanbeveelt.
" Het gebed is hem tijdens deze dagen niet alleen nuttig, doch heel
" noodzakelijk.
"
Een speciale groet aan D. Henrico Bonetti voor mijn
" dierbare filosofen. Hoewel ik weet dat alles goed gedaan wordt,
" beveel ik hen toch de meditatie en de geestelijke lezing aan. Wees
" er zeker van, dierbare ridder, dat wij de zegen van de Heer nodig
" hebben want Don Bosco heeft veel goede hulp nodig. Het terrein
" ligt klaar, het is bezaaid en hij heeft het goed bewerkt. Als het
" zal dienen tot eer van God en tot voordeel van de zielen, dan zul-
" len wij niet ontgoocheld zijn...
"
Pr. Francesia G.B.
En ze bleven niet ontgoocheld, hetzij door wat Don Bosco deed,
hetzij door wat Don Bosco voorzegde en in vervulling ging.
Door middel van markiezin Villarios had hij kennis gemaakt met
gravin Calderari wier beide meisjes stom waren en geen woord konden uit-

47.8 Page 468

▲back to top


- VIII/464 -
brengen. De gravin liet vrije loop aan haar verdriet bij Don Bosco, maar
deze gaf haar de verzekering dat de Madonna haar onfeilbaar zeker zou
vertroosten, als zij wilde bijdragen aan de opbouw van de kerk van Maria,
Hulp der Christenen. - "Maar u ziet toch dat ze niet spreken!" - zei de
gravin op geprikkelde toon, terwijl ze naar haar dochters wees. - "Ze
zullen spreken!" - antwoordde Don Bosco. En zo gebeurde het. In 1870
spraken ze vlot. D. Rua en D. Francesia getuigden dat.
Intussen meldde ook zeereerwaarde P. Delfino Gastaldida Scarnafi-
gi, van de orde van de minderbroeders observanten van de H. Franciscus,
provinciaal overste, van het convent van de Consolata te Turijn op 31
januari aan zijn lekenbroeders, die uit hun kloosters verdreven en in het
Oratorio opgenomen waren, dat de hoogeerwaardige Antonio Maria Cagiano de
Azevedo, beschermheer van de orde, op 14 januari te Rome overleden was en
dat de nieuw gekozen beschermer kardinaal Luigi Amat heette. Hij spoorde
hen aan volgens de constituties de ziel van de doorluchtige overledene in
hun gebeden te gedenken en hij deelde hun enkele door de Heilige Vader
toegestane gunsten mee voor de tijd dat de opheffing zou blijven duren.

47.9 Page 469

▲back to top


- VIII/465 -
H O O F D S T U K L.
Voor de derde maal nam D. Francesia de pen om nieuws naar Turijn te
sturen.
"
Rome, 17 januari 1867.
"
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Het schijnt dat de Heer niet toelaat dat Don Bosco hier, de
" waarlijk wonderbare dingen herhaalt die hij elders gedaan heeft.
" En ook als er hier zouden geweest zijn, dan is hij nederig genoeg
" om er mij niets van te zeggen. Ik kijk met honderd ogen en luister
" met nog meer oren om alles op te vangen.
"
De hertogin van Sora stond er slecht voor een paar dagen
" geleden. Een razende hond was in haar woning binnengedrongen en
" dreigde er een ramp te veroorzaken; zij riep de hulp van Maria,
" Hulp der Christenen in en ontkwam, men weet niet hoe, aan het ge-
" vaar. Zij bracht een gift en beloofde nog meer. Verleden zaterdag
" las Don Bosco de mis in de kapel van de hertogin en kreeg meer
" dan 1.000 fr. van iemand die een gunst bekomen had.
"
Hij ging een kindje in het huis De Maistre bezoeken dat erg
" ziek was en in stervensgevaar. Er moest een operatie gebeuren,
" maar men wist niet hoe of waar. Wat een verslagenheid!
"
Don Bosco zegende het kindje en raakte het aan met de
" medaille. Het gezwel waarop Don Bosco de medaille legde, werd
" onmiddellijk rijp en de dokters konden opereren. Maar er gebeurde
" iets eigenaardigs. Waar de dokters opereerden slaagde het buitenge-
" woon goed en op de twee plaatsen die door de medaille aangeraakt
" waren, kwam er vanzelf een etterafscheiding. Het kindje betert
" en men hoopt het te redden...
Paolo De Maistre, 18 maanden oud, zoon van graaf Eugenio, had ge-
zicht en hals wanstaltig opgezwollen. Don Bosco had hem op 16 januari ge-
zegend en ging de H. Mis celebreren in de nabije kerk van S. Carlo. Er
waren, zo schreef de hertogin di Sora aan de ridder, "veel mensen en die
vertelden mij dat de biechtstoel heel vlug bestormd werd, toen hij erin
had plaats genomen." Toen de mis gedaan was, scheen de zieke te beteren;
de dokter stelde bij zijn bezoek vast dat er zonder gevaar een snede ge-
maakt kon worden, wat hij te voren niet had durven doen. Van dat ogenblik
af begon het gezwel te verdwijnen en was de genezing verzekerd.

47.10 Page 470

▲back to top


- VIII/466 -
Dat was niet alles. Toen de dienaar Gods aan het kindje de zegen
gegeven had, had hij aan de ouders gezegd: - "0, hij zal niet sterven;
hij moet priester worden!" - Niemand onthulde ooit aan Paolino, wat Don
Bosco over hem voorzegd had en men vertelde het hem pas, toen hij als
jezuïet al "in sacris" was.
De graaf vertelde ons heel de gebeurtenis en voegde eraan toe, dat
toen hij aan de "Quattro Fontane" woonde en Don Bosco te gast had, de
massa zo talrijk was op de trappen dat de huisbewoners nauwelijks uit
hun appartementen konden geraken en dat hij de bezoekers via één deur
moest binnenlaten en ze via een andere moest laten weggaan.
Nog andere gegevens stonden in de brief van D. Francesia:
"
's Avonds op 15 januari, bezocht men een ander ziek kind;
" er was weinig, ja, geen hoop het te redden; maar na de zegen van
" Don Bosco begon het te beteren. De dokters stonden uiterst verwon-
" derd over het buitengewone resultaat van de zorgen van deze nieuwe
" collega. Er is geen zieke in Rome die het bezoek van Don Bosco
" niet verlangt. Nu eens is hij op de Piazza del Popolo, dan eens
" te Borgo Nuovo, dan weer op tegenovergestelde en ver verwijderde
" plaatsen.
"
Er is geen kerk, geen privé-kapel waar men niet naar zijn
" mis verlangt...
"
Don Bosco dankt voor alles wat men in het Oratorio doet en
" moedigt aan om met nog groter vurigheid verder te gaan. 0! kon hij
" maar de genezing verkrijgen van de goede graaf Vimercati, onze
" gastheer! Het is waar, hij betert, maar de ongemakken houden
" niet op; hij kan niet op de benen staan en slaapt niet 's nachts;
" zonder een mirakel zal het niet goed aflopen! Laten wij bidden!
"
Omwille van het vele spreken verzwakt de gezondheid van Don
" Bosco; zijn benen zijn geweldig gezwollen en hij kan 's nachts
" niet slapen...
In die dagen ging zijn voornaamste bezigheid naar de benoeming van
de bisschoppen.
Op 21 december was comm. Tonello de onderhandelingen begonnen met
kard. Antonelli, staatssecretaris. Omdat de verdreven bisschoppen naar
hun bisdommen teruggekeerd waren, was er geen kwestie meer van verklarin-
gen en toelatingen. De zaak moest vlugger gaan. Tonello had opdracht in
te gaan op de rechtmatige eisen van de H. Stoel in verscheidene zaken
waarover Vegezzi had verklaard dat de regering er onwrikbaar tegenover
zou staan. Daardoor vervielen een groot aantal eisen en ondermeer die
van het "exequatur" en van de eed van de bisschoppen.
Maar vanaf de eerste zitting had kardinaal Antonelli verklaard dat

48 Pages 471-480

▲back to top


48.1 Page 471

▲back to top


- VIII/467 -
de Heilige Stoel geen moeilijkheden in de weg zou leggen, wat de voor-
stelling van de bisschoppen van de oude provincies Piëmonte en Veneti-
aans Lombardije betrof. Nooit zou hij echter de bisschoppen die door de
regering voorgesteld waren voor de andere Italiaanse staten en nog min-
der voor die gebieden die aan de paus ontnomen waren, aanvaarden. Dat
bracht echter het gevaar met zich mee dat heel Midden- en Zuid-Italië
zonder bisschoppen zouden blijven en dat er aanleiding bestond voor som-
mige ketterse pogingen vanwege een of ander lid van het Italiaanse kabi-
net.
In waarheid had de minister van erediensten, Borgatti aan Tonello
geschreven dat alle onderhandelingen alleen maar mondeling gedaan moch-
ten worden, veeleer dan met geschreven stukken, omdat men zich voor de
toekomst niet wilde binden. Volgens hem was de benoeming van de bisschop-
pen die aan de lekenstand van de Katholieke Bond toegekend was, vastge-
legd in het burgerlijk wetboek. Volgens de ontvangen richtlijnen moest
Tonello ernaar streven dat het volk in de toekomst deel had aan de ver-
kiezing van de bisschoppen.
De regering wilde tevens dat allen die verkozen zouden worden, de
Bullen zouden tonen; maar kardinaal Antonelli aanvaardde dat niet.
Zo stonden de zaken, toen Don Bosco te Rome aankwam. Hij was erg
verdrietig om de slechte wending, die de onderhandelingen namen en zag
de opgebouwde verwachtingen al in rook opgaan. In Piëmont was in geen
vijftien jaren nog een bisschop benoemd.
Op een gunstig ogenblik liet Pius IX hem roepen om hem uiteen te
zetten met welke voorstellen hij de meningsverschillen hoopte te kunnen
verzoenen. Tegen die onderhandelingen doken van alle kanten tegenwer-
pingen en hinderpalen op. De kardinalen verlangden dat de Italiaanse ge-
zagdragers zich zouden houden aan de schikkingen van de Heilige Vader,
alvorens tot een beslissing te komen. Kardinaal Antonelli bleef onwrik-
baar bij het handhaven van de voorwaarden die aan de afgevaardigde van
de regering van de koning gesteld waren. Het ministerie van Florence vor-
derde de Bullen. De paus was onzeker omdat hij ervoor vreesde dat per-
sonen die tot het hof behoorden voor de bisschoppelijke waardigheid voor-
gedragen zouden worden.
Nauwelijks was Don Bosco in tegenwoordigheid van Pius IX of hij
zei hem glimlachend: - "Met welke politiek zou u zich uit zoveel moei-
lijkheden redden?"
- "Mijn politiek", antwoordde Don Bosco, "is die van Zijne Heilig-
heid. Het is de politiek van het "Onze Vader". In het "Onze Vader" smeken
wij elk dag dat het rijk van de hemelse Vader op aarde mag komen, dat het
zich moge uitbreiden, dat wil zeggen, altijd meer, dat het moge opgemerkt
worden, altijd levendiger, altijd machtiger en roemrijker: "Adveniat reg-
num tuum!" dat alles is van het grootste belang."

48.2 Page 472

▲back to top


- VIII/468 -
En hij drong er op aan dat het belang van de bisdommen boven al-
les gesteld werd en dat men naar middelen zou zoeken om dat veilig te
stellen. - "Het zal moeilijk vallen dat te bereiken en toch tot een op-
lossing te komen", - merkte de paus op.
Don Bosco antwoordde:
- "De vrijmetselarij geeft het niet op; maar als u mij laat doen,
hoop ik tot een oplossing te komen."
En hij zette zijn gedacht uiteen. Geen onderscheid maken bij de
onderhandelingen tussen de provincies Piëmont, Lombardije, Venetië en de
aan de Italiaanse prinsen en aan de paus ontnomen staten; de Italiaanse
regering zal haar welgevallige personen aanduiden voor de bisdommen en
de Heilige Stoel, door kardinaal Antonelli vertegenwoordigd, zal hetzelf-
de doen ten opzichte van de regering; noch Heilige Stoel noch regering
zullen eigenmachtig beslissen; wanneer de lijst van de Heilige Stoel met
die van de regering geconfronteerd wordt, zal hij hen kiezen over wie
beide lijsten het eens zijn; men moet beginnen met het benoemen van
slechts een zeker aantal bisschoppen om zodoende een begin te maken met
de meest dringende behoefte van de openstaande bisdommen; die bisschoppen
moeten bestemd zijn voor de zetels waartegen geen moeilijkheid vanwege
kardinaal Antonelli zal rijzen; wat de Bullen betreft, zou dat zijn zaak
zijn. Toch beval hij aan, de goede afloop van de onderhandelingen niet in
gevaar te brengen door ondoordachte onthullingen.
Pius IX ging in op de raad van Don Bosco en gaf hem volmacht om met
comm. Tonello te onderhandelen, al behield hij zich alle recht voor bij
het beslissen en het vaststellen.
Don Bosco zette dus de eerste stappen bij kard. Antonelli en slaag-
de er met enige moeite in de zaken vanuit zijn gezichtspunt te beschou-
wen, dat wil zeggen, niet zozeer politiek bekeken als wel godsdienstig in
de strikte betekenis van het woord.
Vervolgens keerde hij terug van Tonello aan wie Ricasoli getelegra-
feerd had: "Tracht met Don Bosco overeen te komen." De commandeur, die
niet vijandig tegenover de Kerk stond, kwam gemakkelijk met hem overeen
en leende er zich niet alleen toe geen hinderpalen op te werpen tegen de
benoeming van de bisschoppen, al waren de onderrichtingen van Ricasoli
nog al moeilijk, maar verklaarde zich bereid mee te werken aan de plannen
van de paus. Hij kon goed begrijpen dat Pius IX niet kon aanvaarden dat
de nieuwgekozenen en vooral zij die voor de bisdommen van de oude pause-
lijke staten bestemd waren, de Bullen aan de regering moesten voorleggen;
hij zette zich dus niet koppig in voor dergelijke voorlegging en stelde
zich tevreden met een eenvoudige aankondiging van de benoeming.
Toen de paus de toegeeflijkheid van Tonello vernam, was hij tevre-
den en keurde de gang van zaken goed. De Italiaanse regering had er be-
lang bij aan Frankrijk voldoening te schenken en gaf toe.

48.3 Page 473

▲back to top


- VIII/469 -
Van dat ogenblik af herleidde de discussie tussen de pauselijke
afgevaardigde Antonelli en de commandeur zich tot het opstellen en er-
kennen van de bisschoppelijke benoemingen en ze kwamen "mondeling" over-
een om op volgende wijze te werk te gaan: - "Zij zouden samen de vast te
leggen zetels en de te benoemen personen opstellen; de pauselijke afge-
vaardigde zou de regering meedelen, welke bisdommen en personen aangeduid
waren; de Heilige Stoel zou bullen verzenden zoals de laatste aartsbis-
schop van Genua er een ontving met weglating echter van wat de soevereine
presentatie betrof: men zou de bedoelde persoon ervan op de hoogte bren-
gen; deze zou naar het ministerie schrijven voor de nodige schikkingen,
zodat de benoemden het bezit van hun prebende zouden hebben.
Meermaals diende Don Bosco van kard. Antonelli naar de paus te
gaan, van de paus naar Tonello en van Tonello naar het Vaticaan. Hij was
zo vertrouwelijk met Pius IX geworden dat hij zich slechts moest aanbie-
den om direct audiëntie te krijgen.
Mgr. Pacifici had innige, hartelijke vriendschap met de eerbied-
waardige gesloten en omdat hij tweemaal per week naar het Vaticaan moest
voor zijn eigen dienst, deed hij onvermijdelijk met zijn koets telkens
het huis Vimercati aan, om te zien of Don Bosco zich niet naar de paus
of naar kardinaal Antonelli moest begeven.
Toen de onderhandelingen tussen beide partijen afgesloten en goed-
gekeurd waren, kwam men tot de benoemingen. Pius IX liet zich een lijst
voorleggen van de beste priesters uit de verschillende bisdommen van Ita-
lië en hij droeg Don Bosco op hem de namen over te maken van hen die hij
het waardigste oordeelde, wat leer en volmaakte deugd betrof om die daar-
na aan de regering voor te stellen voor de bisdommen van Piëmont.
En ook Tonello vroeg richtlijnen en tevens de namen van de geestelijken,
die door het ministerie voorgesteld werden en maakte de lijst op van hen
die aan de paus voorgelegd zouden worden. Koning Vittorio Emanuele drukte
het verlangen uit dat voor Turijn aartsbisschop Mgr. Alessandro van de
graven Riccardi di Netro, bisschop van Savona, zou gekozen worden en de
paus stemde toe.
Over die aangelegenheden spreekt D. Francesia op het einde van zijn
brief, die als datum 17 januari draagt:
"
Het is drie uur in de namiddag van de 18de. De kamer zit
" nog vol personen die Don Bosco willen spreken. De eredames van de
" koningin van Napels zijn hier geweest met de kapelaan van Francesco
" II, de prinses Orsini, ridder Schrotez van de ridders van Malta en
" zoveel gravinnen en monseigneurs dat ik niet begrijp hoe Don Bosco
" eruit kan geraken.
"
Een arme zieke vrouw die de H. Sacramenten ontvangen heeft,
" vraagt Don Bosco haar te zegenen en of hij bij haar kan komen. Ze
" is moeder van vijf kleine kinderen. Don Bosco beval haar de gewone

48.4 Page 474

▲back to top


- VIII/470 -
" "remedie" aan en nu heb ik vernomen dat zij beter wordt en weldra
" buiten gevaar is.
"
Groot is het vertrouwen dat elke man, ook van hogere stand, in
" Don Bosco stelt. Hij had al twee lange audiënties met kardinaal
" Antonelli, regelde verscheidene zaken, loste moeilijkheden op en
" zette vele politieke praktijken en opvattingen van heel groot
" belang recht.
"
Hij had samenspraken met Tonello, die met alle goedheid met
" hem omging en altijd bereid was hem te ontvangen, als het van enig
" nut kon zijn.
"
Hij sprak met de toekomstige bisschop van Turijn die hem
" een bezoek had gebracht in het huis Vimercati. Zonder twijfel was
" hij gunstig voor ons gestemd maar ook dankbaar aan Don Bosco.
"
Men verlangt dat Don Bosco een huis opent te Rome.
"
Hij heeft betrekkingen met hoge personaliteiten die hem
" kunnen helpen voor de kerk. Men zegt dat hij vele dingen ziet alsof
" ze al gebeurd zijn, zoals hij vroeger heel het Oratorio zag dat
" van ideale regionen tot de werkelijkheid overging.
"
Door zijn heilige manier van doen brengt hij veel mensen
" tot de liefde voor God en het zijn niet enkel devote zielen die
" verlangen bij hem te biechten. Hij is een echte vriend van de pau-
" selijke dragonders, die ondanks de moeilijkheden, met hem over
" geestelijke zaken willen spreken. Kortom, Don Bosco is de ware
" apostel van Rome geworden. Hij heeft aan iemand die hij nooit ge-
" zien heeft, al het kwaad dat hij heeft gedaan, bekend gemaakt.
" Beeld u bijgevolg in wat een verlangen, vooral onder de jeugd, om
" met Don Bosco te spreken. Aan deze kanten van de stad, die al zo
" bekend zijn om de vrome en edele persoon die ze bewoont, is er zo-
" veel toeloop dat iedereen er verbaasd over is.
"
Don Bosco verwacht vele exemplaren van de "Storia d'Italia";
" veel mensen zien er verlangend naar uit, na de bekendmaking op
" bijna alle kerkdeuren van de stad.
"
Eergisteren nam hij deel aan het middagmaal in het huis
" van de senator van Rome; daarna had hij een onderhoud met de eer-
" ste bankier om zich baar geld dat begint te ontbreken aan te schaf-
" fen.Don Bosco werd er beluisterd als een orakel.
"
Een ijverige bewonderaar in de overtreffende trap, die een
" te groot verlangen had om Don Bosco te helpen heeft onware dingen
" over hem verspreid, die hem eerder nadeel kunnen bezorgen.
"
Wanneer uw broer ("Padre Oreglia") zei dat Don Bosco te Ro-
" me een algemene belangstelling zou krijgen, heeft hij slechts de
" zuivere waarheid gezegd. Ik heb hier een pak visitekaartjes voor
" mij liggen van personen die hier naar onze woning gekomen zijn,
" maar die Don Bosco noch zien, noch spreken konden. Als onze jon-
" gens zagen hoe Don Bosco hier gevierd wordt door mensen die hem,
" nooit gezien hebben dan zouden zij er heel blij om zijn; en ik
" hoop dat zij in de toekomst er nog meer nut zullen uit trekken als
" hij weer onder hen is in het Oratorio. Ik heb er dikwijls over na-
" gedacht toen ik hier graven, markiezen, prinsen zag wedijveren om
" hem de hand te druk-

48.5 Page 475

▲back to top


- VIII/471 -
" ken, zijn kleed te kussen, zijn zegen te ontvangen. Hij werd met
" vriendelijke briefjes uitgenodigd op het middagmaal bij de hertog
" Salviati, om de mis te lezen bij prins Borghese en prins Torlonia.
" Wat een enthousiasme, hoewel er in die dagen niets bijzonders ge-
" beurd is. Het is nochtans een waar mirakel te zien hoe allen, die
" bij Don Bosco geweest zijn, getroost heengaan, zelfs al hebben
" zij hem slechts gezien.
"
De "Storia d'Italia" heeft grote aftrek. Zondag zullen wij
" bij de "Civiltà Cattolica" aan tafel zijn. Zeg aan hen die Don
" Bosco geschreven hebben dat hij hun brieven met veel genoegen leest
" en binnenkort zal hij voor een antwoordje zorgen. Wij verlangen
" naar nieuws uit het Oratorio met hetzelfde ongeduld als gij er uit
" Rome verwacht. Het beste voor het huis Occelletti en voor de jon-
" gens van het Oratorio S. Giuseppe, van mijnentwege.
"
"
D. Francesia G.B.
De brief heeft ons gezegd dat Don Bosco op 16 januari aan tafel
uitgenodigd werd door markies Francesco Cavalletti. Deze was op 10 juli
1865 tot senator van Rome benoemd, dat wil zeggen, tot gouverneur en
moest zes jaar in dienst blijven. Verantwoordelijk voor de orde in de
stad en daardoor gehaat door de vijanden in en buiten de stad, leefde hij
te midden van complotten en van gevaren voor verraad. Maar de brieven die
hij aan Don Bosco schreef leggen getuigenis af van zijn onoverwinnelijk
gemoed.(1)
Ondanks zijn edelmoedigheid bij het verdedigen van de pauselijke
troon, was hij toch in diskrediet geraakt bij de paus. Terwijl hij uit
Rome afwezig was, hadden de liberale het gedaan gekregen dat bij Pius IX
een petitie toekwam met 25.000 handtekeningen waardoor de paus werd aan-
gezet de tijdelijke macht te verzaken. Omdat die belediging niet verhin-
derd werd, bracht dat de trouw en de omzichtigheid van de senator in het
gedrang.
Don Bosco had voorzien wat nu aan het gebeuren was en had op 21
mei 1866 aan ridder Oreglia, die zich te Rome bevond, geschreven:
(1) Zeereerw. Heer, — "Ik had eerder dan vandaag uw dierbare brief van 22 oktober, die
mij door de zeer hoogw, monseigneur overhandigd werd, moeten beantwoorden; maar mijn
bezigheden, die mijn gezondheid zeer benadelen (vooral verleden week) hebben mij tot
op dit ogenblik belet deze plicht van dankbaarheid te betonen. Ik ben u zeer ver-
plicht voor uw brief en voor het kostbare wat hij inhoudt. Altijd heb ik de gebeden
van de dienaren Gods zeer hoog geschat en vooral de uwe en deze van uw jongens die
door u zo waardig opgevoed worden. De Heer schenke mij zijn bescherming die ik niet
verdien; aangezien ik mij voorgenomen heb mij voor zijn plaatsvervanger op aarde op
te offeren, dat Hij mij de kracht geve om de moeilijkheden te overwinnen en ook het
geduld om de onaangenaamheden die mij omringen en blijven omringen te boven te komen.
Wil verder voor mij blijven bidden ... — Rome, 10 november 1866. — Uw zeer genegen en
toegewijde dienaar, Francesco Cavalletti,

48.6 Page 476

▲back to top


- VIII/472 -
"Zeg aan zijn excellentie markies Cavalletti, senator van Rome: de Godde-
lijke Voorzienigheid bereidt hem een mooie ruiker uitgekozen rozen; maar
om hem te nemen, moet hij de vele doornen ervan vastpakken. Weldra zal
hij alles weten; meer kan ik daarover niet schrijven."
Op dat ogenblik moest de markies de doornen tussen de handen nemen.
Ontslag nemen uit zijn dienst wilde hij niet, omdat hij wist dat direct
daarop een trieste schijnheilige, een vijand van het pausdom door partij-
dige intriges in zijn plaats zou komen. Hij was een kordate man, die be-
reid was gelijk welke schade of belediging voor de paus te verduren; maar
aan de macht blijven en de paus als tegenstander hebben, dat wilde hij
niet. Don Bosco kalmeerde hem met te zeggen dat hijzelf er met Pius IX
over zou praten. Hij ging inderdaad tegen de avond naar het Vaticaan en
beloofde de markies dat hij bij hem zou terugkeren om samen te avondmalen
en hem het antwoord te brengen. Om zeven uur 's avonds ging het avondmaal
door. Omstreeks 5 u. was Don Bosco naar de audiëntie gegaan, maar om 7 u.
was hij nog altijd niet terug. Om 7 1/2u. zou de markies aan tafel
gaan... en daar verscheen een glimlachende Don Bosco. De markies beval de
dienaars zich terug te trekken zodat hij alleen met het gezin bleef; dan
vroeg hij onmiddellijk:
Welnu, wat heeft de paus gezegd?"
"De paus", antwoordde Don Bosco, "heeft grote genegenheid voor u
en zei me: "Zeg toch aan mijn dierbare markies...".
Heeft hij "dierbare" gezegd? Heeft hij dierbare "gezegd"? - en hij
hijgde.
"Tot twee keer toe heeft hij die zin herhaald."
"Genoeg! Genoeg! Iets anders hoef ik niet te horen! Hij heeft ge-
zegd "mijn dierbare markies!" Ik verlang niets anders! De vrijmetselaars
mogen mij neersteken; dat kan me niet schelen, nu de paus mij "dierbare"
genoemd heeft!"
D. Francesia was bij die samenspraak tegenwoordig en de senator be-
wees zijn hartstochtelijke genegenheid jegens de paus en hield Rome tot
einde 1870 onder zijn bescherming, vooral bij de beroeringen in de herfst
van dit jaar 1867.

48.7 Page 477

▲back to top


- VIII/473 -
HOOFDSTUK
LI.
De heren die een huiskapel in hun paleizen bezaten, nodigden Don
Bosco om strijd uit om er de H. Mis te celebreren en adellijke jongens
verlangden ernaar ze te kunnen dienen. Prins Paolo Borghese wilde ze in
Rome dienen en ook wanneer Don Bosco in een kerk buiten de stad de H. Mis
ging lezen. Zij dachten met welgevallen aan die gelukkige dagen terug.
Markies Gïacomo Antinori schreef aan Don Bosco in de maand maart 1868 uit
het college van de edelen, toen hij student was in het eerste jaar wijs-
begeerte: "Ik hoop dat u mij niet vergeten hebt zoals ik u nooit vergeten
zal, u met wie ik vaak het geluk had te kunnen praten ten huize van graaf
Vimercati. Ik heb ook de eer gehad uw Heilige Mis te dienen op de dag van
de leerstoel van Sint-Pieter, verleden jaar, 18 januari, ten huize van
gravin Mellingen.
Nadat de dienaar Gods op zaterdag, 19de, bij de familie van her-
togin di Sora was gaan celebreren, keerde hij voor een audiëntie bij de
paus terug. D. Francesia schreef erover naar het Oratorio met veel le-
vendigheid. Hoewel er veel jongens aan Don Bosco schreven, geraakten ze
toch niet aan het aantal brieven van 1858. Dat bevestigt D. Durando die
de opdracht had ze te overhandigen. De oorzaak van die koelheid bij som-
migen lag in het feit dat Don Bosco niet meer voortdurend te midden van
de leerlingen kon zijn zoals in de eerste jaren en dat de in oktober
binnengetreden nieuwelingen de tijd nog niet gehad hadden om hem te le-
ren kennen.
"
Rome, 21 januari 1867.
"
"
Dierbare jongens,
"
"
Deze brief is geheel voor u. Het is lang geleden dat ik u
" nog gezien of gesproken heb en ik voel de nood aan u een woord
" toe te sturen, te meer daar ik u grote dingen te vertellen heb.
"
Zaterdag laatst, acht dagen na de eerste audiëntie bij de
" H. Vader, werd Don Bosco opnieuw uitgenodigd. En om heel rustig
" met Zijne Heiligheid te kunnen spreken, ging hij 's namiddags om
" vier uur; dat is de tijd waarop slechts de meest voorname per-
" sonen ontvangen worden. Wie zou kunnen zeggen wat een belangstel-
" ling onze dierbare Don Bosco bij de Romeinen verwekt; en het zal
" u zeker niet verbazen als ik zeg dat de paus zelf iemand zendt om
" hem naar het Vaticaan uit te nodigen. Ook ik was mee, en ik laat
" u raden met welke vreugde. Wat een prachtige zalen; echt iets voor

48.8 Page 478

▲back to top


- VIII/474 -
" ons om er de speeltijden in door te brengen; wat een schilderijen
" en andere dingen die gij u beter kunt inbeelden dan ik ze be-
" schrijf.
"
Om vier uur dus was Don Bosco altijd rustig en opgeruimd,
" bij de paus. Zodra hij hem zag, zei hij:
"
- "0, mijn dierbare Don Bosco, kom, want ik verlangde vurig
" u terug te zien."
"
Hoewel iedereen weet dat ik een fijn oor heb, kon ik verder
" niets meer verstaan. En hij bleef meer dan een uur in audiëntie.
" En hij heeft u zeker niet vergeten; want in zijn vreugde zo dicht
" bij de H. Vader, de plaatsvervanger van J.C. te zijn, vroeg hij
" verscheidene geestelijke gunsten voor u en voor de andere Orato-
" rio’s te Turijn, Lanzo en Mirabello.
"
Wat wilt ge? Onze Don Bosco houdt zoveel in de Heer van u,
" dat hij aan u denkt overal waar hij gaat. Houdt het dus goed voor
" de geest, ja, tot groter zekerheid, schrijf het op de voor u die-
" baarste en schoonste plaats dat Zijne Heiligheid Pius IX u een vol-
" le aflaat verleent in het "stervensuur", en een volle aflaat ver-
" leent elke maand als gij gebiecht en gecommuniceerd hebt en dit
" voor heel het leven. Wat een gunsten, mijn dierbaren, gunsten die
" niet zo gemakkelijk verleend worden en waarvoor anderen veel moe-
" ten doen om ze te verkrijgen.
"
De H. Vader vroeg met veel belangstelling naar u, sprak ook
" over Domenico Savio en of er ook nog anderen hem in deugd evenaren;
" zijn vaderlijk hart jubelde toen hij hoorde dat er in het Oratorio
" nog velen het voornemen gemaakt hadden het voorbeeld van die engel-
" achtige jongen te volgen. Laten wij de gunsten die de H. Vader ons
" in zijn goedheid wilde verlenen naar waarde schatten en niet toela-
" ten dat zij zonder voordeel zouden blijven. Hij vroeg nog andere
" dingen die hij bekwam, maar ik laat het aan Don Bosco over u dat
" mee te delen.
"
En gij, mijn dierbare vrienden, bidt gij voor hem? Met wat een
" genoegen leest hij uw brieven! Denk niet dat hij ze in de vergeet-
" lade legt of dat hij ze door zijn secretaris laat lezen. Neen, in-
" tegendeel; hij maakt voor elkeen een antwoord klaar als gedachtenis
" van zijn reis naar Rome. Maar ik ken u te goed en weet wat gij
" verlangt gij verlangt; sommigen die mij geschreven hebben, op een
" ietwat zeer vertrouwelijke toon vragen mij nieuws te schrijven over
" buitengewone zaken die door Don Bosco gebeurd zijn. Mijn dierbaren,
" gaarne zou ik aan dit verlangen voldoen, maar als Don Bosco die
" buitengewone daden niet wil doen, wat kan ik eraan doen? Gij moet
" weten dat Don Bosco bidt en gebeden heeft dat er hem te Rome niets
" groots zou gebeuren om de aandacht van het vrome publiek op zich
" te trekken. Doch de Heer wilde hem toch niet in alles verhoren
" en er gebeurde hier en daar toch iets tot zijn spijt.
"
Een Napolitaanse prins die de hele dag duizelingen had,
" kreeg de zegen van Don Bosco en was er onmiddellijk van verlost.
" Zondag laatst kwam hij hem bedanken en bracht een gift mee voor
" de kerk.

48.9 Page 479

▲back to top


- VIII/475 -
"
En zwaar ziek kind werd door hem gezegend en is hem al
" samen met zijn vader komen bedanken; het is totaal genezen. Het is
" alsof de ziekten schrik hebben voor zijn hand en op de vlucht gaan.
" Dat is de vaste overtuiging hier te Rome, en talrijk komen de zie-
" ken hem opzoeken, overtuigd dat ze zullen genezen.
"
Ook zaterdag was ik toeschouwer en getuige van een aandoen-
" lijk toneel. Don Bosco stond klaar om naar het Vaticaan te gaan en
" zoals naar gewoonte was hij te laat. Maar de wachtzaal van het huis
" stond vol mensen die hem wilden spreken en zien, zijn zegen ontvan-
" gen en biechten. Een volksvrouw zag met tranen in de ogen dat hij
" wou vertrekken; werpt zich op de grond voor zijn voeten neer, heft
" haar kindje dat stervend is ten hemel en roept uit:
"
- "Het sterft, o Heer, het sterft, zegen het, want het
" sterft. Kijk! het sterft!"
"
Overmand door smart kan ze niet meer verder spreken. Allen
" die eromheen stonden, weenden; en soldaten die daarbij tegenwoordig
" waren en voorzeker niet zo gevoelig zijn, veegden ook een traan weg
" uit medelijden voor de ongelukkige. Het was een ontroerende schouw-
" spel. Don Bosco zegende ze en zond haar weg in vrede, Moge de Heer
" haar als beloning voor haar vertrouwen de genezing schenken van
" haar kind dat haar hele troost is. En ook aan u, beveel ik haar
" aan.
"
Ik weet niet of gij u herinnert een afbeelding te hebben
" gezien van de Zaligmaker die de kinderen zegent. Welnu, dat heb ik
" zo dikwijls gezien in de stad Rome naar aanleiding van Don Bosco.
" Doch niet enkel de armen willen door Don Bosco gezegend worden,
" maar ook monseigneurs, bisschoppen en aartsbisschoppen. En overal
" waar hij komt, laat hij een zo levendig verlangen van zich na, dat
" ik het moeilijk kan zeggen. Meer dan eens hoor ik zeggen: wat zijn
" die jongens van Turijn gelukkig zo een heilige priester bij hen te
" hebben. En dan denk ik met spijt aan hen onder ons - ze zijn wel
" niet talrijk, maar er zijn er toch - die deze zegen niet op prijs
" stellen.
"
Don Bosco dankt u voor alles wat er gedaan wordt en vooral
" voor de communies, want alles valt hem mee. Ik weet dat gij een
" brief van hem verlangt, doch nu is het hem onmogelijk te schrij-
" ven en hij laat mij u van ganser harte groeten.
"
Graaf Vimercati verbetert goed, dank zij uw gebeden en wel-
" dra zal hij te been zijn. Ik heb nog een hele zak vol andere din-
" gen, die u aangenaam zouden zijn, maar ik zal hem weldra leeg ma-
" ken. Ik heb gebeden in de kamer van St.-Aloysius, van de zalige
" Jan Berchmans, van de zalige Stanislas Kostka, opdat gij ze moogt
" navolgen in al hun deugden, maar vooral in de schone deugd.
"
Tot zien, de hemel zegene u zoals ik het van ganser harte
" verlang.
"
"
Uw zeer genegen vriend in J. en M.
"
Pr. Francesia G.B.

48.10 Page 480

▲back to top


- VIII/476 -
Don Francesia vertelt in zijn brief over een andere audiëntie die
Pius IX aan Don Bosco toestond. Niemand zal zich ooit kunnen voorstellen
hoe gemakkelijk de H. Vader met hem omging. Toen het gesprek over de
trieste toestand waarin de sektariërs de Kerk hadden gebracht, over de
slechtere tijden die nog voor de deur stonden en over de oorzaken die zo-
veel pijnlijke gebeurtenissen in de hand hadden gewerkt, ten einde was,
vroeg de paus aan Don Bosco zijn oordeel over een zeer delicaat punt met
volgende woorden:
"Wat de amnestie betreft, die wij bij het begin van ons ponti-
ficaat toegestaan hebben aan alle politieke gevangenen van de pauselijke
staat, weten wij dat de enen dat toejuichen en dat anderen dat afkeuren.
Wat zegt u daarvan?"
De eerbiedwaardige aarzelde bij die vraag om zich uit te spreken
en liet opmerken dat niemand kon voorzien, welke ergere gebeurtenissen
zich zouden hebben voorgedaan, als de daden van strenge berechtiging door
de tribunalen gehandhaafd gebleven waren; maar de paus drong aan:
"Zeg, zeg maar vrijelijk uw mening."
"Door dat gebaar van opperste goedertierenheid toonde Zijne Hei-
ligheid heel zeker de grote goedheid van zijn edelmoedig hart in de hoop
die boeven te bewegen en ze te winnen; maar u schijnt gedaan te hebben
zoals Samson, die 300 vossen ving en samen opsloot en ze daarna in
vrijheid liet lopen; ze stichtten aanstonds overal brand en verwoestten
de oogsten."
"Die vergelijking gaat niet op", merkte de H. Vader op. En Don
Bosco:
"Similitudines non sunt undequaque urgendae."
"En toch", zo besloot de paus, "hebben wij gemeend goed te doen
met op die manier te handelen!... En uw openhartigheid valt bij ons in
goede aarde." En hij voegde eraan toe: "Ja, wij hebben ons vergist! Wij
menen echter dat deze vergissing eerder onschuldig was en in de plannen
van de Voorzienigheid lag. Als wij radicaal verzet geboden hadden tegen
de algemene verlangens, zelfs van de katholieken, dan zou men de paus be-
schuldigd hebben zich van de moderne maatschappij moedwillig te vervreem-
den door zijn onwrikbare houding. Wij hebben integendeel de goedertieren-
heid laten zegevieren en hebben met de essentiële rechten van de Kerk ook
verenigbare burgerlijke vrijheden toegestaan en zo hebben wij de schijn-
heiligheid ontmaskerd van hen die bovengenoemde vrijheden alleen maar op-
eisten om de Kerk zelf te onderdrukken."
Na andere besprekingen had Don Bosco het genoegen uit de mond zelf
van de plaatsvervanger van Jezus Christus deze woorden te vernemen:
"Drie pausen staan bij u in de schuld! Hun beledigde faam hebt
u verdedigd in de "Storia d'Italia", de "Ecclesiastica" en de "Letture
Cattoliche".
En Don Bosco scherpzinnig:

49 Pages 481-490

▲back to top


49.1 Page 481

▲back to top


- VIII/477 -
"Niet alleen de voorbije pausen maar ook de tegenwoordige"! -
waarbij hij beduidde dat hij gunsten nodig had van Zijne Heiligheid.
Pius IX begreep het opperbest en ging voort:
"Ik heb het begrepen! Valt er iets te ondertekenen?"
De eerbiedwaardige legde hem een smeekbrief voor, de paus onderzocht
hem en gaf hem de gevraagde gunsten. Wij geven die smeekbrïef hieronder
weer en zetten in cursieve letters, wat de H. Vader met eigen hand
schreef.
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
Priester Giovanni Bosco, algemeen overste van de congrega-
" tie van de H. Franciscus van Sales te Turijn gesticht, ten einde
" zoveel mogelijk de glorie van God en het welzijn van de zielen te
" bevorderen:
"
smeekt nederig Uwe Heiligheid zich te verwaardigen hem de
" gunst te verlenen, zo nodig, de priesters van zijn congregatie te
" machtigen om kruisen, medailles, rozenkransen enz. met volle af-
" laat te zegenen.
"
(20 januari 1867, voor de huidige leden, voor 7 jaar).
"
Daarbuiten smeekt hij, enkel als het nodig ïs, de pries-
" ters of geprofesten of leerlingen, die van hem afhangen, de toela-
" ting te geven om die verboden boeken te lezen en in bezit te hou-
" den, die hij nodig acht voor hun taak.
"
("Voor tien gevallen")
"
En eindelijk, verzoekt hij Uwe Heiligheid, zich te willen
" verwaardigen aan dezelfde priester Giovanni Bosco, de faculteit
" te verlenen de H. Mis te lezen voor zonsopgang, zo het nodig is.
"
("Voor zeven jaar, zoals boven")
"
"
P1US PP. IX.
Don Bosco deelde ook aan de H. Vader mee dat er een aanbod was van
geld en lokalen, om een huis in Rome te openen. Dat was een van zijn wen-
sen. Plus IX duidde hem de "Vigna Pia" aan, een mooi instituut dat door
hem zelf gesticht was en waarover hij hem al in 1858 gesproken had; het
was een soort landbouwschool en verbeteringshuis voor een honderdtal ver-
laten jongens, zwervers en leeglopers. Aan de leiding van dat instituut
stonden enkele Franse kloosterlingen, die het gaarne aan anderen hadden
afgestaan. Pius IX wenste dat de zonen van het Oratorio van de H. Frans
van Sales hen zouden opvolgen. Hertogin Salviati stond erg achter dat
plan en was samen met Don Bosco "Vigna Pia" gaan bezoeken. Na maandenlan-
ge onderhandelingen ging het plan echter niet door. De directiecommissies
van de Goede Werken van Rome wilden ook maar niet het geringste deel van
hun autonomie laten vallen. In een manuscript bezitten wij de basis van
die onderhandelingen en wij menen er goed aan te doen die niet achterwe-
ge te laten.

49.2 Page 482

▲back to top


- VIII/478 -
"
Voorstel aangaande het beheer van de instelling genaamd
"
Vigna Pia.
"
"
De pr. Giovanni Bosco neemt het beheer van de instelling
" "Vigna Pia" op zich en stelt het volgende voor:
"
1° Hij zal zorgen voor het nodige personeel voor de religi-
" euze, morele, artistieke en wetenschappelijke opvoeding, naarmate
" van de ouderdom, de nood en de toestand van de opgenomen " jongens.
"
2° De jongens zullen opgeleid worden voor de landbouw, voor
" de meest noodzakelijke ambachten van de sociëteit, zoals schoenma-
" ker, schrijnwerker, kleermaker, ijzerbewerker en ook in de studie
" als men de aanleg ervoor kan vaststellen. Allen zullen avondschool
" hebben, waar onder meer, muzikale opleiding wordt gegeven.
"
3° de plaatselijke directeur zorgt voor de tucht, doch zal
" geen enkele leerling mogen aannemen of wegzenden zonder de toela-
" ting van het beheer.
"
4° De directeur zal instaan voor het eten, de kleding, de
" kosten voor dokter en geneesmiddelen, voor vakleraars, kappers,
" was, herstellingen en voor alles wat de jongens nodig hebben.
"
5° Wat de bewerking van de grond betreft, zal men apart
" onderzoeken of er zal gewerkt worden voor rekening van het beheer
" of van de directeur; maar er kunnen groenten gekweekt worden voor
" gebruik van de instelling.
"
6° Het beheer geeft de directeur het recht jongens voor
" eigen rekening te aanvaarden en ze, zoals hij verkiest, voor het
" werk of voor de studie te bestemmen, op voorwaarde dat de lokalen
" groot genoeg zijn.
"
7° De administratie zal voor elke persoon één frank per dag
" aan de directeur betalen, zo zij niet de honderd overschrijden;
" voor allen boven de honderd zal er 0,90 fr. betaald worden.
"
De directeurs, de leraren en assistenten, het dienstperso-
" neel worden wat de betaling betreft, door de administratie be-
" schouwd als leerlingen; zij zullen allen één frank bekomen.
"
8° Met deze som beschouwt de administratie zich ontlast van
" elke andere uitgave, behalve deze die nodig geacht wordt voor het
" onderhoud of de uitbreiding van de instelling.
"
9° De administratie zal aan de directeur een lening toestaan
" van drieduizend goudfrank voor de onkosten van de inrichting en
" voor de vooruitbetaling van de meest noodzakelijke voorraad.
"
10° Deze som zal na een jaar teruggeschonken worden na af-
" trekking van drie fr. per maand en per leerling.
"
11° Deze lening zal gewaarborgd worden door goederen volgens
" overeenkomst.
"
12° Het contract zal vijf jaar gelden en zo een van de par-
" tijen om billijke redenen zich zou willen terugtrekken, zal zij
" de andere partij twee jaar op voorhand moeten verwittigen.
"
13° Mochten er tijden komen waarop de levensmiddelen in prijs

49.3 Page 483

▲back to top


- VIII/479 -
" verhogen op uitzonderlijke wijze, dan verplicht de administratie
" zich twee van zijn leden af te vaardigen om de nood vast te stel-
" len en te hulp te komen, voor zoveel het mogelijk is volgens de
" ernst van het geval.
"
14° Bij de inbezitneming zal er een inventaris gemaakt
" worden van de onroerende goederen van de inrichting en men zal er
" rekenschap over geven in geval van ontbinding van het contract.
" Worden daarvan uitgezonderd de voorwerpen die door het gebruik
" verslijten en verklaring van de manier waarop zij versleten zijn
" volstaat in dit geval.
"
15° Het contract zal in voege treden in het jaar ...
Een ander voornaam doel, dat Don Bosco naar Rome gevoerd had, was
het verkrijgen van de goedkeuring van zijn congregatie of minstens de fa-
culteit om de wijdingsbrieven voor zijn clerici ad instar Ordinarii te
kunnen geven. Langdurig had hij er met de paus over gepraat. En de H. Va-
der die meegaande was, keurde het goed maar - wat normaal was - hij ver-
langde wel dat de dingen hun gewoon verloop zouden krijgen en zegde bij-
gevolg aan Don Bosco:
"Goed! wend u tot de congregaties en wanneer die beslist zullen
hebben, kom ik wel tussenbeide."
Maar toen begonnen de moeilijkheden. Don Bosco had de leden van de
heilige congregatie van Bisschoppen en Regulieren daar niet erg bereid
toe bevonden. Vooral wat de armoede betrof, zoals hij die zag, moest hij
veel tijd en veel woorden verslijten om weinig succes te hebben. Daarbij
werd er op dat ogenblik erg naar gezocht om de bisschoppelijke jurisdic-
tie over de kloosterorden zoveel mogelijk uit te breiden.
Wie de plannen van Don Bosco het meest bekampte, was Mgr. Sveglia-
ti, secretaris van de congregatie, invloedrijk persoon van wie de beslis-
sing wel kon afhangen. En de paus stuurde Don Bosco naar Mgr. Svegliati
waarbij hij hem te horen gaf, dat de zaak beklonken was, als hij erin
slaagde hem op zijn kant te krijgen. Bij dit gezegde van de paus was Mgr.
Ricci aanwezig, die op Don Bosco's vraag inging om hem naar het paleis
van de kanselarij te vergezellen, waar Svegliati zijn kantoor had. Ze
trokken er samen met D. Francesia naartoe; maar meer dan een uur moesten
zij blijven wachten omdat de secretaris uitgegaan was. Het wachten moe,
stonden ze op het punt weg te gaan en naar huis weer te keren; maar toen
Don Bosco aan D. Francesia de plaats wees, waar graaf Pellegrino Rossi
neergestoken was, zie, daar verscheen Mgr. Svegliati. Mgr. Ricci stelde
Don Bosco voor met de woorden: - "Dit is Don Bosco uit Turijn. De Heili-
ge Vader staat erop dat hij zijn zaken met u regelt en dat u Edele de
middelen zoekt om hem ter wille te zijn." De secretaris groette Don Bos-
co hoffelijk; daarna begon deze hem uit te leggen:
- "Ik meen dat monseigneur het verzoekschrift, dat ik naar de H.
Congregatie stuurde samen met de regel van de congregatie van de H. Frans

49.4 Page 484

▲back to top


- VIII/480 -
van Sales ontvangen en gelezen heeft."
"Ik heb dat gelezen en de regel heb ik ook gelezen; maar weet -
neem mij niet kwalijk - dat de manier waarop hij opgevat is, mij verrast
heeft; hoe wilt u, bij voorbeeld, de gelofte van armoede overeenbrengen
met het bezit van eigen goederen?"
- "En toch, als monseigneur mij toelaat te spreken, zal hij inzien
dat de zaak, wat die gelofte betreft, niet tegenstrijdig is, zoals u
zegt."
- "Dat zal erg moeilijk wezen! en dan, die goedkeuring moet goed
rijpen en wat u in verband met de wijdingsbrieven vraagt, is een onaan-
vaardbaar iets."
- "Maar de Heilige Vader heeft mij toch gezegd dat hij ver-
langde..."
- "De Heilige Vader!? Herinnert de Heilige Vader zich niet meer de
decreten, die hijzelf gemaakt heeft?... Wees ervan overtuigd, Don Bosco:
Het is onmogelijk!"
- "Luister eens, monseigneur..." - en hij begon zijn motieven uit-
een te zetten, te antwoorden op de opwerpingen, die konden gemaakt wor-
den, de redelijkheid en zelfs de noodzakelijkheid van zijn vragen te be-
wijzen. Toch herhaalde monseigneur Svegliati telkens weer: "Het is onmo-
gelijk!" Er was geen middel om een ander woord uit hem te halen.
Het was wel een eigenaardig schouwspel. Mgr. Svegliati, die erop
stond in niets toe te geven en lastig werd door dat aandringen, stelde
alles in het werk om zijn blikken met die van Don Bosco niet te moeten
kruisen en wendde zijn hoofd opzij; naar Don Bosco bleef kalm en rustig,
stond erop een gunstig antwoord te krijgen en verplaatste zich steeds zo-
dat hij vlak tegenover de secretaris stond, die zonder er erg in te heb-
ben, heel wat keren de hele omdraai maakte. Die samenspraak duurde een
hele tijd en gebeurde op de meest geestige manier, voor wie er toeschou-
wer van was. Uiteindelijk vroeg Don Bosco hem:
- "Als monseigneur mij vanavond in zijn huis een korte audiëntie
zou willen toestaan, zou ik hem denkelijk wel kunnen overtuigen van de
deugdelijkheid van mijn argumenten."
Monseigneur Svegliati, die een heel beschaafd man was, antwoordde
hem:
- "Kom maar gerust; heel gaarne, maar het zal tot niets dienen; het
kan niet, het kan niet! en het doet mij pijn u zulke kostbare tijd te
doen verliezen."
- "Vooral voor die kwestie ben ik naar Rome gekomen en als ik mon-
seigneur niet stoor door naar zijn thuis te komen zal dat voor mij een
erg verlangd gesprek wezen."
- "Welnu, ik verwacht u."
Don Bosco ging er heen en het onderhoud duurde heel lang. Maar toen
Don Bosco buiten kwam, was hij voldoende tevreden gesteld. Mgr. Svegliati

49.5 Page 485

▲back to top


- VIII/481 -
bleek niet zo koppig meer in zijn "Het kan niet!", dat hij twee jaar la-
ter trouwens niet meer herhaalde, toen een zegen van Maria, Hulp der
Christenen, hem de gezondheid terugschonk.
Op 20 januari begaf Don Bosco zich naar het eetmaal van de schrij-
vers van de "Civiltà Cattolica". Men praatte over de verkiezing van nieu-
we bisschoppen en die paters wilden uit de mond van Don Bosco vernemen,
hoe zijn gesprek met minister Ricasoli te Florence en zijn samenkomsten
met comm. Tonello verlopen waren. Don Bosco, die soms over roemrijke din-
gen praatte zonder er zelf enig belang aan te hechten en het met een be-
wonderenswaardige goedmoedigheid deed, stelde hen tevreden en deed de
feiten zo uit de doeken dat die eerbiedwaardige kloosterlingen er zijn
nederigheid om prezen, die zij een heilige eigen noemden. Don Francesia
hoorde hen uitroepen:
- "Kan men dingen van zo groot belang met grotere eenvoud vertel-
len?"
En pater Oreglia deed ze hem bij verschillende gelegenheden vier
tot vijfmaal herhalen.
Misschien kwam ook op dat feestmaal de propaganda van de protestan-
ten ter sprake en werd daar overeengekomen dat pater Perrone een volks-
boek zou schrijven tegen hun dwalingen; het zou in het Oratorio van Tu-
rijn gedrukt worden.
"
Dierbare D. Barberis
"
"
Ook een beetje werk voor de bibliothecaris. Doe mij het ge-
" noegen de volgende verboden boeken te zoeken: "Catechismus van de
" Waldenzen", door Ostervald; "Liturgie van de Waldenzen", gedrukt
" te Lausane; "Katholieke hymnen" of "Christene primitieven" van Ar-
" thur Bert; "Huisvriend"; gebedenboekje en ook andere protestantse
" boekjes. Zet op elk de stempel van het Oratorio; maak er een pak
" van met Buzzetti en stuur het "per kerende post" en "aangetkend
" aan:
"
Al Rev.mo Signore
"
il Sig. P. Perrone delle C. di G.
"
Collegio Romano.
"
Hou van mij in de Heer, bid voor mij die van ganser harte
" ben
"
je zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.
" P.S. Groet – Groet Bisio.
Don Bosco was daardoor te Rome voorwerp van de meest aandachtige
waarneming vanwege de geestelijkheid. Pater Giuseppe Oreglia zegde:

49.6 Page 486

▲back to top


- VIII/482 -
"Hij is een heilige; hij werd goed nagegaan en niets minderwaardigs
werd bij hem bevonden. Hij gaat naar feestmalen en vraagt of weigert
nooit iets; hij verlangt niets en verafschuwt niets; hij prijst of laakt
niets; van de beker wijn, met water verdund, ziet hij nooit de bodem. Zo
was hij trouwens ook te Turijn. Wanneer hij soms van grootse feestmalen
terugkeerde, at hij 's avonds smakelijk van de rijstsoep, het baksel en
het stoofsel, zonder ze ooit te laten staan.
Don Francesia drong er bij pater Oreglia op aan, alleen maar om hem
aan te zetten tot praten:
- "Maar wat boete betreft, zou ik niet weten wat er bij hem held-
haftigs is."
- "Wat boete betreft, volstaat het hem heilig te heten, alleen maar
door het geduld, waarmee hij audiëntie ondergaat."
En dat was waar. Eerw. pater Felice Giordano van de Oblaten van de
Maagd Maria, schreef over hem: "De leuze van de H. Theresia: "dat niets
u store", "dat niets u ontstelle" scheen het wachtwoord te zijn, dat de
dienaar Gods praktisch leidde en wel in die mate, dat die mooie leuze bij
hem een tweede natuur scheen te zijn. Was ooit een man overstelpt door
grotere zorgen, grotere zaken, grotere opdrachten, grotere en meer ver-
schillende briefwisselingen? Stelt u voor! Op zekere dag, toen hij mij in
de intimiteit van de vriendschap vertelde over de afleidingen die het
sturen van zijn schip hem liet, zegde hij mij: - "Kijk mij hier eens zit-
ten tussen zoveel brieven, die mij voortdurend van alle kanten toestromen
tegen een gemiddeld aantal van zes per dag en waardoor ik het hoofd tus-
sen de handen houd om een lichtstraal, een beetje schemering te vinden
bij het beantwoorden ervan." - En daarbuiten zoveel uren audiëntie elke
dag, zoveel eindeloze bezoeken, heel vaak van vervelende, lompe, arme,
bange, bedrukte en vooral onbescheiden mensen. En hij ontving ze allemaal
met de glimlach, luisterde met volle aandacht en was nooit gejaagd om
iemand weg te sturen. Gebeurde het dat hij verplicht was het huis uit te
gaan om een zaak af te handelen of om iets te gaan oplossen, dan geraakte
hij daar niet zo vlug. Beneden op de speelplaats staat hem al iemand hem
op te wachten en daarna is er in de straten of op de pleinen wel de ene
of andere heer om hem even tegen te houden; hij blijft dan direct staan
om sereen met belangstelling te luisteren alsof hij op de wereld niets
anders te doen had dan te luisteren. Een dergelijke kalmte en geduld,
een dergelijke wonderbare gelijkmoedigheid kunnen de toekomstige nakome-
lingen hypothetisch voorkomen, maar dat was niet het geval bij de ontel-
bare tijdgenoten, die er, omdat zij er de gewone toeschouwers van waren,
het prestige ervan vergeten hebben, zoals het ook met de dageraad
gaat..."
Op 21 januari was Don Bosco te midden van de Reguliere kanunniken
van Lateranen, die in de volksmond "Rochettini" geheten worden. Die
kloosterlingen zorgden voor de diensten in de kerk van Sint-Pieters-Ban-
den, dicht bij de woning van graaf Vimercati en waarheen Don Bosco wel

49.7 Page 487

▲back to top


- VIII/483 -
eens ging om er te celebreren. Daar was hij een intieme vriend geworden
van de jonge kloosterling Edgardo Mortara, wiens doopsel de synagoge van
de Joden, alle vijandige sekten van de Kerk en de diplomatie van een of
andere staat in beroering had gebracht. De paus gaf niet toe, de jongeman
volhardde dapper en hij bereidde zich op het priesterschap voor. Welnu,
pater Pio Mortara stuurde in 1898 vanuit Marseille volgend relaas:
"Ik laat mijn pen lopen, gedreven door gevoelens van diepe verering waar-
mee ik gebonden ben aan de gedachtenis van de dienaar Gods Don Bosco en
van zijn werk, waarvan de ontwikkeling allen die het kennen, met verstom-
ming en met bewondering slaat.
"Sinds 1867, toen ik nog jong geprofeste en scholastiek was in Sint-Pie-
ters-Banden bij de Reg. Kanunniken van Lateranen, hoorde ik over Don
Bosco praten en had ik de eer en het geluk hem te zien en aan het altaar
bij te staan; meermaals werd ik gesticht door zijn diepe godsvrucht en
devotie die toch niets gemaakts of buitengewoons had.
"Toen vrome personen bij ons terugkeerden naar de sacristie en op hun
knieën de zegen van de eerbiedwaardige priester afsmeekten, kon ik niet
genoeg zijn zedigheid en nederigheid bewonderen, die natuurlijk, spontaan
en ongedwongen was, in één woord, de eenvoudige weerkaatsing van een
deugd die diep in zijn gemoed geprent was.
"Bij het nemen van een verfrissende, sobere drank wendde hij zich vrien-
delijk en joviaal tot allen en praatte met hen over stichtende en leer-
rijke dingen en zelfs over taalkunde en modern Grieks waarin hij heel be-
kwaam leek te zijn. Tot slot van zaken, wanneer men hem oppervlakkig be-
wonderde, viel feitelijk niets merkwaardigs bij hem op, behalve een
uiterlijke zedigheid en ingetogenheid, die betoverend werkte en de om-
geving sterk aantrok; maar wanneer men aandachtig toekeek, vermoedde men
de "man Gods."
"Ik herinner mij hoe hij aan onze sobere tafel uitgenodigd werd in S. Ag-
nese buiten de muren, op de dag van het feest van die roemrijke Maagd en
Martelares en hoe wij de een tot de ander zegden: - "Hebben jullie het
gezien? Hij heeft gegeten zoals de anderen!" - Maar hij was matig en ge-
reserveerd en wat een zedigheid in woorden en blikken!
"Don Bosco behandelde mij altijd met speciale welwillendheid; hiervoor
kan ik geen enkele reden aanhalen dan deze dat hij heel goed wist hoeveel
de engelachtige paus Pius IX, die hij zo teder vereerde en beminde als
speciale beschermer van zijn dierbaar werk, voor mij gedaan en geleden
had.
Na de H. Mis zei hij mij altijd een warm woordje, schonk mij de medaille
van Maria, hulp der Christenen, nodigde mij meermaals uit hem te Turijn
te komen bezoeken en vereerde mij tevens met speciale vertrouwelijkheid.
Eens riep hij mij apart en vroeg mij hem te Turijn te schrijven, aange-
zien hij mij een geheim wilde toevertrouwen. In zijn antwoord op mijn
brief, die ik direct schreef, drukte hij zich ongeveer als volgt uit:
- "Mijn lieve D. Pio! (en dat was mijn doopnaam in plaats van mijn semi-

49.8 Page 488

▲back to top


- VIII/484 -
tische naam Edgardo). Ik moet u iets meedelen, dat gij nu nog verborgen
moet houden. Bij het terugkeren naar de sacristie na de Mis heb ik "een
donkere wolk" op uw voorhoofd zien zweven. Wanneer gij het hoofd boog,
zaagt gij er helemaal sereen en lachend uit. Wanneer gij het echter op-
hief, overdekte die zwarte wolk uw gezicht zodat ik het niet meer kon
zien. Boven die wolk droegen twee engelen een mooie krans van hoogrode
rozen. Mijn zoon, wees nederig en alles zal goed met u gaan. De hoogmoed
die door die donkere wolk verzinnebeeld werd, zou uw ondergang betekenen.
Die mooie krans zal de Heer u schenken, als u volhardt. Wees altijd
trouw."
"Uit liefde tot de waarheid moet ik bekennen dat die geheime mededeling
volledig beantwoordde aan mijn innerlijke toestand en aan de samenhang
van mijn karakter en temperament en tevens aan het verloop van mijn be-
scheiden bestaan. Hoe vaak heb ik te midden van de vreselijkste in- en
uitwendige strijd en bij de bitterste en hardste beproevingen begrepen en
aangevoeld dat de nederige onderwerping aan de aanbiddelijke wil van God
voor mij een vertroosting en een steun betekende, die de glans van een
hemelse vrede in mijn ziel verspreidde, terwijl ongeduld mij met duister-
nis vervuld zou hebben. Zo vaak heb ik, door bitterheid neergedrukt en
van alle menselijke troost beroofd, de blik gewend naar Hem die ons moed
geeft door te zeggen: "Merces vestra magna est in coelo" en heb ik de
mooie rozenkroon ontdekt die de Heer mij zal geven, hoop ik, als ik, "ad-
juvante ejus gratia", getrouw zal blijven "usque ad mortem."
"Wat mij betreft, meen ik, dat deze openbaring van Don Bosco haar plaats
kan vinden in het hoofdstuk van zijn leven: "Onderscheiding van de gees-
ten"...".

49.9 Page 489

▲back to top


- VIII/485 -
H O O O F D S T U K LII.
Er was te Rome een wedijver om Don Bosco genoegen te doen op ver-
schillende manieren; vooral echter door Maria, Hulp der Christenen te
eren, loterijbiljetten te kopen en giften te schenken. Twee heren wilden
bij bekende beeldhouwers op hun kosten twee marmeren altaren bestellen,
die in de kapellen van de nieuwe kerk te Valdocco moesten geplaatst wor-
den. De schets van een van de twee was werkelijk mooi; maar de schenker
vond na onderzoek dat alles niet rijkelijk genoeg uitviel en verlangde
dat er versieringen voor zo een tweeduizend lires moesten aan toegevoegd
worden. Dat was een daad van erkentelijkheid omdat de man, die aan een
chronische ziekte leed, door Don Bosco gedeeltelijk van zijn pijnen ver-
lost werd.
- "Ja, ziet u, Don Bosco", zei hij hem, "ik ben niet erg rijk en
mijn inkomsten zijn goed verdeeld en verzekerd. Al wat ik aan dokters en
aan geneesmiddelen kan uitsparen, zal ik voor uw kerk geven. Denk eraan
dat ik voor Don Bosco alles zal doen, wat mij mogelijk is."
En in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, gingen de werken
voort, dank zij de giften van Rome.
"
Rome, 22 januari 1867.
"
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
De heer graaf Vimercati laat mij u zeggen dat hij u met
" een aanbevolen brief een wissel zal zenden van 4.000 frank, te
" betalen op zicht door de gebroeders Nigra. Hij kwam het mij van-
" daag voor de eerste keer zelf zeggen. Het is een waar mirakel
" dat hij verbeterd is. 3.000 fr. zijn door hem zelf gegeven. Be-
" halve andere grote uitgaven zal hij nog wel wat anders voor ons
" doen.
"
Ik hoop dat D. Durando van zijn ongesteldheid genezen is
" en ik dank er de hemel voor.
"
Don Bosco is naar St.-Pieters gegaan; ik ga hem dadelijk
" opzoeken. Bent u blij dat ik u van zijnentwege groet?...
"
"
Pr. Francesia G.B.
Ook de graaf schreef aan de ridder:

49.10 Page 490

▲back to top


- VIII/486 -
"
Rome, 23 januari 1867.
"
"
Mijn dierbare vriend in J.C.
"
"
Ziehier de wissel van 4.039 fr. op zicht te betalen door de
" heren gebroeders Nigra, op uw orders. Deze som komt voort uit ver-
" scheidene giften die hier voor de bouw van de kerk geschonken zijn.
" Ik hoop dat er nog andere komen vóór het vertrek van Don Bosco. Ik
" kan u niet zeggen hoe feestelijk hij overal ontvangen werd; deze
" heilige man wordt te Rome steeds meer welkom geheten door alle
" klassen van personen, te beginnen met de paus. God weze gezegend!
" Wat mijzelf betreft moet ik u zeggen dat ik 's nachts nog al veel
" lijd; mijn zenuwen laten mij niet met rust, zoals u ziet aan mijn
" bevend schrijven. Zo behaagt het de Heer en zo weze het. Maar ik
" ben gerust en tevreden. Don Bosco sprak mij opbeurende woorden van
" vertrouwen toe. Intussen in der haast, maar van ganser harte groet
" ik u in de harten van Jezus en Maria.
"
Uw echt genegen vriend
"
Giovanni Vimercati.
Over de werkdadigheid van Don Bosco's woord vinden wij in onze do-
cumenten deze verklaring:
"Het is een betovering te luisteren naar het zo zachte, zo levendige, zo
indringende woord van Don Bosco. Als hij vermaant, ergert zijn woord
niet, maar het doet wenen en het doet beloven van leven te veranderen.
Als hij troost, voelt de bedroefde zijn tranen opdrogen en zijn verdriet
in stille vreugde veranderen. Als hij met een zieke meevoelt, vervult
zijn genegenheid hem met vrede en hoop. Men zag troosteloze moeders hem
hun om zo te zeggen stervende kinderen tonen en hij zegende ze; hij
beloofde geen genezing maar kalmeerde ze en moedigde die brave vrouwen
aan het kruis dat haar door de Heer gegeven was, te dragen. Een van haar
nam afscheid van hem, kuste zijn hand en zei: - "Ik vertrek en ben zo-
zeer getroost, alsof ik mijn zoon weer genezen zag." - En heel zeker is
het een groter mirakel een moeder tot volmaakte gelatenheid te brengen
dan haar zoontje te genezen."
Zijn stem verhief zich nooit, gaf geen teken van ongeduld, maar
kwam frank naar voren, wanneer het nodig was, ook tegenover hooggeplaat-
ste personen. Een dame uit de hoogste Romeinse aristocratie beval Don
Bosco haar twee zieke zonen aan. De eerbiedwaardige liet haar opmerken
dat zij zich moest neerleggen bij wat de Heer beslist had.
Waarop zij levendig en met zekere hoogmoed antwoordde:
- "U moest niet van Turijn komen om mij die dingen te leren!"
En Don Bosco kalm:

50 Pages 491-500

▲back to top


50.1 Page 491

▲back to top


- VIII/487 -
- "Deus superbis resistit!"
De dame, die eigenlijk echt deugdzaam was, begreep dat er feite-
lijk nederigheid bij hoorde om een gunst te verkrijgen en sindsdien kwam
ze elke keer nederig bij hem aan en zo bleef ze steeds.
Gravin Anna Bentivoglio schreef op 27 januari aan ridder Oreglia:
"... Enige uitdrukkingen die mij door Don Bosco gezegd en door mij ver-
keerd begrepen werden, hebben mij zodanig van de wijs gebracht dat ik een
week lang meende krankzinnig te worden. Eindelijk heeft gisteravond een
bezoek van Don Bosco, die ik vreesde weer te zien, mij gerust gesteld. Ik
heb mijn gebeden hernomen die ik niet meer bekwaam was op te zeggen, en
mij opnieuw met mijn huis bezig gehouden en mijn plichten vervuld. Don
Bosco zegt dat de duivel, die alles doet wat hij kan om het goede te be-
letten, mij al die verschrikkelijke dingen voorgespiegeld had. Basta, ik
hoop dat zulke dagen nooit meer terugkeren. Het is zeker dat om het even
wie, die de deugd niet bezat van Don Bosco, het geduld met mij zou ver-
loren hebben; hij integendeel is altijd vol goedheid en hecht geen waarde
aan mijn buitensporigheden...
Wij hebben veel gesproken met Don Bosco over het te maken altaar en
het schijnt dat men overeengekomen is om er dadelijk mee te beginnen. Met
Annibale kunnen ze goed met kennis van zaken over marmer, constructies en
versiering spreken.
Don Bosco doet altijd zijn ronde bij zieken en bij alle bekende per-
sonen te beginnen met de H. Vader, bij wie, zoals hij mij gisteravond
zei, vrije toegang heeft op elk uur zonder te moeten wachten. Dat zijn
gunsten die niet gemakkelijk verleend worden en Don Bosco zal er wel zeer
tevreden over zijn...".
Over die bezoeken bleef D. Francesia schrijven. Hier volgt de
brief, waarin wij - tot klaarder inzicht - tussen haakjes de data toevoe-
gen.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ondanks al zijn goede wil heeft Don Bosco niet kunnen ant-
" woorden op alle brieven, die men hem geschreven heeft en aarin ze
" hun leed en hun verlangens uitspreken, opdat alles voor hem guns-
" stig moge verlopen. Indien ik hun zou zeggen, dat hij niet eens
" de tijd heeft om te eten, zouden ze mij niet geloven; en toch
" zou dat de waarheid zijn. En door die aanhoudende en drukkende
" bezigheden voelt hij zich sinds enkele dagen niet te best. Ieder-
" een neemt zijn toevlucht tot hem én voor lichamelijke ziekten én
" voor deze van de ziel. Gelukkig dat Don Bosco bidt en mij zegt te
" bidden opdat er niets buitengewoons zou gebeuren; want ik vrees
" dat ik hem niet meer geheel naar Turijn terug zou kunnen brengen.
"
Sinds wij te Rome, zijn, doet het niets dan regenen. En
" hoe! Er was zelfs sneeuw, doch weinig. De straten zijn vol modder
" en het is niet plezierig daarin te plonzen.

50.2 Page 492

▲back to top


- VIII/488 -
"
Deze dagen staat Don Bosco in nauwe betrekking met prins
" Torlonia. Arme rijke! om meelijden mee te hebben! Zo rijk en zo
" ongelukkig! God geve dat Don Bosco aan die heer zijn nood kan mee-
" delen en er hulp van krijgt. Voor hem zijn 100.000 goudstukken als
" voor ons 100.000 centimes (als geschenk gekregen nochtans). Je
" zult beter weten dan ik, dat deze prins fabuleus rijk is, maar een
" ongelukkige familie heeft. Indien met de betrekkingen van Don Bos-
" co ook een zegen samenging, wat een geluk! Dan zou Don Bosco af-
" stand moeten doen van zijn eerste voornemen God geen tijdelijke
" dingen te vragen.
"
Men vertelt dat Don Bosco de jongens die het verlangen mee
" zou brengen naar Turijn. Wat een hoop aanvragen! Ook de paters je-
" zuïeten zijn verrukt over de heiligheid van Don Bosco. En ik geloof
" dat zijn grootste mirakel is nl. dat hij niets groots doet en toch
" zo vereerd wordt.
"
Ook hier wordt zijn blik geïnterpreteerd zoals te Turijn.
" Wat een indruk maakt zo een blik van Don Bosco, vooral een niet
" al te welwillende, een ernstige of ook maar een onverschillige.
" Ik zag tranen opwellen in de ogen van een goede dame na een beetje
" een mysterieuze blik van hem. - "Wee mij", riep ze uit. "Hij ziet
" dat ik de zaken van mijn ziel in orde moet brengen!" - En het was
" waarschijnlijk wel zo, omdat zij onmiddellijk daarna de zaken van
" haar ziel in orde bracht. Onlangs (22) waren wij in het seminarie
" van S. Pietro en een arm meisje op krukken kwam naar hem toe en
" riep: - "Men zei mij dat het een heilige was, die mij kan genezen.
" 0,genees mij, ter liefde Gods - en dat zonder dat er iets groots
" of iets in het openbaar gebeurd was, om Don Bosco als wonderdoener
" te doen kennen!"
"
Van 's morgens tot 's avonds is het een komen en gaan waar
" wij wonen en vrijdag (25) kwamen drie kardinalen tegelijkertijd
" hier aan. Wat 'n heerlijkheid, wat 'n pracht. Er stonden verschei-
" dene koetsen voor het huis. Zij waren mooi versierd. De voorbij-
" gangers vroegen:
"
- "Wat is er hier te doen? Is de H. Vader gekomen? "
"
- Wat! de H. Vader! Het is een priester uit Turijn,
" hoorde men zeggen, "waarvan men zegt dat hij een echte heilige is!"
"
Don Bosco die al bekend is door zijn godsvrucht en door
" zijn instituut, is het nu nog meer door zijn "Storia d'Italia."
" Iedereen noemt het een meesterwerk. De paters jezuïeten zullen ze
" waarschijnlijk als tekstboek in hun colleges gebruiken hier te
" Rome.
"
Enige dagen geleden (24) zijn wij naar Mondragone geweest
" tijdens een vreselijk weer. We zaten met vijf in hetzelfde rijtuig.
" Don Bosco van Turijn, Don Bosco van Rome, de hertog Scotti en de
" hertogin en markies Cappelletti. De enige voldoening die wij hadden
" te midden van dit afschuwelijk weer was de tegenwoordigheid van
" Don Bosco. De markiezin was doorweekt van de regen en bibberde van
" de kou; maar in plaats van te klagen, toonde ze zich zeer blij om
" het dierbare gezelschap. Toen wij daar aankwamen, werden wij ont-
" vangen als prinsen en al de eer was voor Don Bosco. Die goede pa-

50.3 Page 493

▲back to top


- VIII/489 -
" ters wilden dat Don Bosco aan al de jongens die in drie klassen in-
" gedeeld waren, een woordje zou zeggen. Zij luisterden met eerbied
" en men las dankbaarheid en voldoening in hun ogen. Hij gaf hun de
" kleine miraculeuze medaille als herinnering en zij namen ze graag
" aan. De leerlingen gaven een turnvoorstelling. Wij dachten aan onze
" Anfossi die zo sterk staat in die oefeningen en die ervan ge-
" noten zou hebben die jongens zo vlot en handig op die koorden
" te zien. Het gebouw van Mandragone was en is nog van de prinsen
" Borghese: het was eertijds een paradijs van ontspanning en wel-
" licht niet onschuldig. Nu is het een plaats van studie en gods-
" vrucht. Die jongens waren op slag vol geestdrift en waren van Don
" Bosco niet weg te slaan. We vonden daar Piëmontezen en op de koop
" toe nog van Turijn. We zagen de kleine markies Cantono. Wat een
" goede jongen. Wat een onschuldige ogen. Hij is één van de eersten
" van de klas en geniet ieders genegenheid. De leraren houden van
" hem en schatten hem hoog. Wat een gelukkig moment voor hem, toen
" hij Don Bosco zag! Vijf, zes keren kuste hij hem de hand en was
" nog niet voldaan. Veel van die jongens zijn goed, verscheidene
" heel goed; allen de bloem van de adel, die van de deugd houden
" en van de versterving. Hun model is St.-Aloysius. Zij kennen ook
" onze Domenico Savio en trachten hem na te volgen. Zou Savio dit
" ooit gedroomd hebben en zouden wij ooit gedacht hebben dat hij
" de bewondering van zovelen zou uitmaken? Zo die jongens daar zo
" goed zijn, is dat helemaal te danken aan de paters. Zij verliezen
" ze nooit een ogenblik uit het oog, op de speelplaats, in de klas,
" de studie, op de slaapzaal. Zij vinden hun genoegen te midden van
" hen en zijn tevreden met hen te kunnen omgaan.
"
Don Bosco zei mij zaterdagavond dat hij u vandaag (26) en
" morgen (27) zondag 'een bezoek' zou brengen en dat hij mij dan ook
" de namen zou noemen van hen die zich niet goed gedragen. Als
" u mijn brief ontvangt zal alles al gedaan zijn, doch ik zeg
" het u opdat u zou weten dat Don Bosco zich met het Oratorio bezig
" houdt en niets uit het oog verliest. Ik zal u dinsdag (29) schrij-
" ven wat de "Pythia van Delphi" mij influisteren zal. Verontschul-
" dig mij als ik onze zo beminde Don Bosco zo betitel. En, let wel
" op, dat zei hij mij alsof hij een glas water moest drinken. Ja,
" voor hem is alles gemakkelijk.
"
Ik heb zo-even "Don Bosco van Rome" genoemd en dat heeft
" wel wat uitleg nodig. Een goede pater jezuïet, Delorenzi, houdt
" zich speciaal met de Romeinse jeugd bezig; hij was en is in nauwe
" betrekking met Don Bosco. Hij legt hem elk geheim van zijn hart
" bloot. Toen de Heer het wilde, vielen de drie levensbeschrijvingen
" van onze drie kleine heiligen, zoals men ze hier noemt, hem in han-
" den. Meer was er niet nodig om ze onder de zijnen te verspreiden
" en ze aan te zetten om de jeugddeugden na te volgen, die zij op
" heldhaftige wijze hadden beoefend; en we moeten bekennen dat hij
" erin geslaagd is. Hij is de absolute meester geworden van die jon-
" gens. Alles is geïnspireerd door onze Don Bosco. Mochten de onzen
" eens weten wat een deugden deze Romeinen beoefenen! Op die leef-

50.4 Page 494

▲back to top


- VIII/490 -
" tijd bezoeken zij de gevangenissen, de hospitalen; ze geven cate-
" chismus aan de gevangenen; helpen de zieken; wassen ze en bewijzen
" zoveel andere diensten. Het waren die jongens, die onder de lei-
" ding van pater Delorenzi door hun verstervingen, gebeden, biechten
" en communies de zaligverklaring van St.-Jan Berchmans bekwamen.
"
De H. Vader heeft Don Bosco laten weten dat telkens als
" hij hem wil spreken, hij zich slechts moet laten "voordragen",
" zoals men zegt, of door Mgr. de aartsbisschop Berardi of door Mgr.
" Pacifici. Wat een goedheid! Don Bosco moest te Rome onderhandelen
" over zeer ernstige zaken met een zeker iemand, die naar men zegt,
" zeer moeilijk is. En wat wil je? Don Bosco spreekt met hem, over-
" tuigt hem, wint hem voor zijn gedachte en maakt er een weldoener
" van. Dat God het werk dat zo goed "fortite et suaviter" begonnen
" is, verder leide; en als alles geleidelijk gebeurt, dan zullen on-
" ze zaken bloeien. Don Bosco wordt te Rome op straat gegroet zo-
" als te Turijn en ik zou zeggen, nog meer. Elke morgen als hij bui-
" ten komt, vindt hij de trap en de portieken vol mensen, die op hem
" wachten. Zo hij doorgelaten wil worden, moet hij eerst van boven
" op de trap zijn zegen geven. Het staat iedereen aan dat hij zo
" rustig is en er zo blij uitziet. Zijn jovialiteit heeft ten andere
" vele harten veroverd.
"
Nu wordt mijn schrijven onderbroken door Mgr. de aartsbis-
" schop van Colossi, Rossi Vacari en Don Bosco doet zijn ronde in Ro-
" me om de zieken te bezoeken. Hier dichtbij is er een zieke in ster-
" vensnood sinds veertien dagen; zij zegt dat hij niet kan sterven
" eer hij Don Bosco gezien heeft; als zij hem dan gezien zal hebben,
" dan is zij zeker dat zij zal sterven. En Don Bosco heeft ze nog
" niet kunnen troosten.
"
Weet je dat je te veel werkt. Het spijt Don Bosco en hij
" zegt dat je je moet verzorgen...
"
Pr. Francesia G.B.
"
" P.S. Voor het feest van St.-Franciscus werd er gezegd te wachten.
"
De kamerheer van de keizer van Oostenrijk is in audiëntie bij
"
Don Bosco. Prinses Orsini wacht op hem om hem bij prins Torlo-
"
nia te vergezellen. Prinses Odeschalchi heeft 1.000 goudstuk-
"
ken beloofd voor de kerk. De moeder van een van haar meiden is
"
een orthodoxe Russin, ligt op sterven en wil van geen bekering
"
weten. Don Bosco bidt; en bidt ook gij! Nochtans, dagen vóór
"
ze ziek werd, had Don Bosco haar gezegd dat zij als katholieke
"
zou sterven.
"
Al wie naar Rome komt, kan al het schoonste zien wat er is;
"
doch als hij de religieuze triomf van Don Bosco niet gezien
"
heeft, heeft hij niets gezien. Aan jou mag ik dit schrijven,
"
doch ik zou niet willen dat dit in het openbaar gezegd werd.
"
Ik zie Don Bosco gaarne en precies omdat ik hem gaarne zie,
"
is het beter dat er sommige dingen niet geweten worden.
"
Vandaag zal ik de handen van St.-Pieter kussen, zij worden
"
uitgestald in de kerk hier dichtbij. Zeg aan gravin Collegno

50.5 Page 495

▲back to top


- VIII/491 -
"
dat haar Emilia ingeschreven wordt in de vrome vereniging van
"
het H. Hart, toekomende zaterdag, O.-L.-Vrouw Lichtmis.
De persoon die sinds twee weken stervende was en over wie D. Fran-
cesia op het einde van zijn brief zinspelingen maakt, was een klooster-
zuster, die hetzelfde huis bewoonde, waar Don Bosco te gast was. Alvorens
te sterven, verlangde zij Don Bosco te zien. Elke dag drong zij daarop
aan, maar Don Bosco was nooit vrij. Uiteindelijk sloot op een mooie mor-
gen de portier de deur en zei hem:
"U zult niet buitengaan, eer u de zieke gezien hebt."
Don Bosco glimlachte en ging naar haar toe. De kloosterzuster was
dolgelukkig omdat haar verlangens ingewilligd waren en Don Bosco zei
haar:
- "Ga maar op reis, ik kom u het paspoort geven."
Tijdens die nacht overleed ze.
Een andere brief vol belangrijke gegevens en kinderlijke geestdrift
kwam bij ridder Oreglia terecht:
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Hoewel Don Bosco zich inspant om geen opzienbarende din-
" gen te doen, behalve deze die hij doet door zijn woorden, schijnt
" het toch dat er hem tegen zijn wil in gebeuren. Luister hoe hier in
" Rome dingen verteld worden en die weldra gedrukt worden met de no-
" dige documenten. Ik vraag u en ik bezweer u de zaak zeker nu nog
" niet publiek te maken.
"
Een paar dagen geleden vroeg een goede jongen van het Col-
" legio Romano aan Don Bosco om een bezoek te brengen aan zijn broer
" of zuster (ik herinner het mij niet goed) die sedert een jaar veel
" pijn heeft in de arm. Als laatste poging, om het overige te redden
" hebben de dokters aangeraden hem af te zetten. Verbeeld u met wat
" een leed de vader van de jongen de uitspraak vernam. Don Bosco die
" door de broer uitgenodigd was, had spijt dat hij er niet naartoe
" kon gaan ter oorzake van de vele dingen die hij te doen had. Hij
" gaf hem nochtans de medaille, die wij nu met recht miraculeus kun-
" nen noemen,en beval hem en de hele familie aan, tot Maria, Hulp der
" Christenen te bidden en de medaille op de zieke arm te leggen. 's
" Avonds deed de familie vol geloof wat hij gezegd had. 's Anderen-
" daags 's morgens begon de zieke uit alle kracht te roepen dat hij
" genezen was en dat Madonna hem de gunst geschonken had. Dit zeggend
" hield hij zonder pijn de arm in de hoogte. Niemand kon geloven wat
" hij zag, maar er was geen twijfel meer. Toen zocht men de medaille,
" want elkeen wilde ze kussen en Maria danken; doch zij was niet te
" vinden. Waar kon ze zijn? Niemand wist het.

50.6 Page 496

▲back to top


- VIII/492 -
" En het spijt hen, want zij zouden ze als een kostbare relikwie be-
" waard hebben. Intussen was er aan de arm van het kind niets anders
" meer te zien dan een korst of een vlek, een litteken dat de vroe-
" gere kwaal bevestigt.
"
Zondag (27) hebben wij hier dichtbij een groot feest gehad
" en P. Franco hield de preek over de St.-Pieterspenning. Grote toe-
" loop van volk en prachtige muziek. Maar na het feest in de kerk
" was er gevaar voor een feest op straat. Terwijl het volk buiten
" kwam en zich over het uitgestrekte plein voor de kerk en het huis
" van de graaf verspreidde, kwam Don Bosco na een bezoek in Rome
" thuis. De mensen bleven stilstaan, een naam wordt gemurmeld en al-
" len lopen naar Don Bosco toe om rondom hem samen te dringen. Hij
" bleef rustig te midden van graaf De Maistre, markiezin Villarios,
" prinses Orsini en anderen, Men had zich aan zulke ontmoeting niet
" verwacht. Iedereen wilde hem zien, zijn hand kussen en de naam van
" Don Bosco werd uitgesproken en herhaald door duizend en meer mon-
" den, die vertelden over zijn deugden en de mirakelen die hij ver-
" richt had. Het was niet gemakkelijk hem daaruit te halen. Velen
" weenden bij deze grote belangstelling. De moeder van de twee Spaz-
" zacampagna die erbij aanwezig was, voelde minder het leed aan zover
" van haar kinderen gescheiden te zijn bij het zien van de algemene
" genegenheid voor Don Bosco en dankte de Voorzienigheid dat zij hen
" onder de hoede van zo een goede en heilige persoon gebracht had.
" Ik vertel u nog geen duizendste deel van deze betoging. Het was er
" een in de aard van deze die het Romeinse volk gewoonlijk aan de H.
" Vader brengt. Don Bosco werd ten huize Torlonia verwacht als een
" engel. Dit huis dat zich voor een koning niet zou gestoord hebben
" kwam in beweging; behalve de zieken kwamen allen naar beneden om
" Don Bosco aan de deur te ontvangen. De bedienden en zoveel meer de
" heren die hem omringden, stonden verstomd. Maar Don Bosco maakt in
" alles en overal uitzondering. Zoals gewoonlijk liet hij op zich
" wachten. Eindelijk was hij er en werd er feestelijk ontvangen. Hij
" zegende de zieken,sprak met alle leden van deze adellijke familie
" en bleef enige uren in dit huis waar het goud in de laden opgehoopt
" ligt en met hele handvollen tegen de muren gegooid. De prins wilde,
" noch kon van Don Bosco niet meer weg en wilde hem alles met grote
" en liefdevolle eenvoud tonen. Toen Don Bosco zoveel en zo grote
" zalen zag, zuchtte hij en zei: "Ach, heer prins, als ik die zalen
" had, hoeveel bedden zou ik er kunnen plaatsen voor mijn arme jon-
" gens!" Op het einde nodigde de prins hem uit om een mis te komen
" lezen en beloofde hem ook te helpen in zijn liefdewerken. Hij ver-
" gezelde hem tot aan de koets,deed de deur dicht en herhaaldelijk
" dankte hij hem, omdat hij zich verwaardigd had hem een bezoek te
" brengen.
"
En moet ik u nu vertellen over een bezoek bij een arme
" zieke die sinds meer dan zes maanden blind is. Het schijnt dat Don
" Bosco aanzien wordt als de genezer van alle kwalen, alleen maar
" door de zieke met de handen aan te raken. Deze zieke kuste de
" medaille en zei:- "Ach, raak mijn ogen aan met uw handen dat ik
" zie, o Heer!"

50.7 Page 497

▲back to top


- VIII/493 -
"
Wat een geloof!
"
Don Bosco heeft nog al wat te doen om al die mensen die ho-
" pen of er zeker van zijn een gunst te verkrijgen, gerust te stel-
" len. In elk geval is het bewezen dat zijn bezoeken nuttig zijn of-
" wel voor de ziel ofwel voor het lichaam. Een zieke was in ster-
" vensgevaar ten gevolge van overvloedige bloedspuwingen; zij werd
" door Don Bosco gezegend en werd onmiddellijk beter; zij zei dat
" zij genezen was. Zij zond hem, naar vermogen, een kleine maar har-
" telijke gift.
"
Maandag (28) was hij te Caravita waar eertijds de bloem van
" de Romeinse dames in de congregatie opgenomen werd. Vroeger tijd
" was ze bloeiend, maar is nu tot groot nadeel vervallen.
"
Op de conferentiedagen kwamen er nog vier of zes of hoog-
" stens acht heren naar de vergaderingen. De jezuïeten, die te Rome
" almachtig zijn, slaagden er niet in deze sociëteit te doen herle-
" leven. Daarom nodigden zij Don Bosco uit een mis te komen lezen
" en een kleine preek te houden. Don Bosco aanvaardde. Het nieuws
" werd bekend en lang vóór de tijd liep de kerk vol. Om 8 u. zoals
" vastgesteld, kon niemand meer in de kerk binnen. Don Bosco liet
" zoals altijd op zich wachten. Het slaat 9 u., het slaat half tien
" en hij is niet te zien. Het volk toonde zich niet ongeduldig, maar
" telkens als er nieuwe rijtuigen aankwamen, waren ze aan de deur en
" op straat. De enige onrust die de mensen hadden was dat Don Bosco
" niet zou komen.
"
Eindelijk kwam hij aan. Het was een beetje vóór 10 u. Doch
" hij kon niet in de kerk binnen omwille van de massa volk en er was
" niet weinig tijd nodig om in de sacristie te geraken. Nadat hij de
" gewijde gewaden aangetrokken had, ging hij de H. Mis lezen, deelde
" veel communies uit en sprak hen toe. Hij begon met te zeggen:
" "Geloof, geloof is er nodig, o mijn dierbaren, om te werken."
" Hij zegde dat met zoveel geestdrift dat het wel scheen of een
" elektrische lading het gemoed van zijn toehoorders doorschokte.
" Hij scheen geïnspireerd te zijn. Hij berispte, maar werd eerbie-
" dig aanhoord. Hij deed aanbevelingen en ze zullen het doen. Toen
" hij het verhoog, dat dienst deed als preekstoel verliet, wilde
" niemand naar buiten gaan. Allen drongen rondom hem heen, iedereen
" wilde hem spreken en enkel nadat hij een kop koffie gedronken had
" en beloofd had terug te keren, lieten ze hem door.
"
Aan het altaar, in de gangen, in de sacristie stonden de
" mensen op hem te wachten. Ze waren zoals onze jongens, die na het
" avondgebed hem van alle kanten omringen om hem de hand te kussen.
" Allen wilden hem hun noden zeggen of zieken laten zegenen. Zo goed
" als het ging werd hij uit hun midden gerukt en half gebroken naar
" het collegio Romano gebracht. En zeggen dat het grootste deel van
" die dames al om zeven uur in de kerk zat!
"
's Middags zaten er nog velen te wachten in de hoop hem te
" kunnen groeten.
"
In het midden van de straat was het een ontroerend schouw-
" spel. Nauwelijks zag men hem of van alle kanten kwam men toegelo-

50.8 Page 498

▲back to top


- VIII/494 -
" pen; moeders met hun kindjes op de arm; dames, heren, priesters,
" jezuïeten en anderen en nog anderen, allen om een zegen te ontvan-
" gen. Ik kon niet anders dan mijn hoed voor mijn gezicht houden en
" wenen, en bidden voor die vrome zielen zo vol geloof. Ik zag er ook
" die de tranen in de ogen hadden; onder meer een pauselijke garde,
" markies Nannerini, die op Don Bosco stond te wachten om hem naar
" zijn huis te brengen en er zijn arme zieke echtgenote te zegenen.
"
Moe van wachten stapte hij in zijn koets. Heel de straat
" was vol volk en van weerskanten van de straat stonden lange rijen
" koetsen van edelen. En kijk, iedereen werpt zich op de knieën en
" roept:
"
- "Don Bosco, uw zegen!"
"
De koetsiers ontbloten hun hoofd en Don Bosco moest in het
" Rome van de pausen het volk zegenen.
" "Crescit eundo" de geestdrift voor onze zo beminde Don Bosco; en
" waar ze hem voor een ogenblik, zo zeggen ze, kunnen hebben, laten
" ze hem niet meer los. En hij is nooit haastig. Om hem te kunnen
" spreken liggen er sommigen halve dagen, om zo te zeggen op de
" loer, en als ze dan een tien minuutjes met hem kunnen spreken,
" dan zijn ze dol gelukkig.
"
Waarschijnlijk zal Don Bosco zoals hij het verlangde, op al
" de schone brieven die hij ontvangen heeft, niet kunnen antwoorden,
" daar hij overbelast is met bezigheden. Hij heeft er mij ook ver-
" scheidene laten lezen. Wat waren ze schoon geschreven! En om de
" mensen die een audiëntie afwachten een bewijs te geven van het
" goed hart en de gevoelens van onze jongens, heb ik er enkele
" te lezen gegeven aan verscheidene personen en allen loofden de
" deugden die uit deze oprechte woorden uitstraalden. Allen wezen
" erom gedankt! en zo Don Bosco elkeen niet kan beantwoorden, zal hij
" voor allen samen een lange brief schrijven, die in lengte alle
" ontvangen briefjes zal evenaren.
"
Ik eindig maar ik voel dat ik een plicht moet vervullen
" tegenover al de jongens van het huis, die tijdens de afwezigheid
" van Don Bosco zich zo gedragen dat Don Bosco bij zijn thuiskomst
" geen reden tot klagen zal hebben. Nochtans verleden zondag en maan-
" dag is hij bij jullie geweest om jullie te zien, en hij was niet
" erg tevreden. Hij ziet zoveel dingen waarover hijzelf jullie wil
" schrijven als hij een beetje tijd vindt. Ik weet niet hoe hij het
" gedaan heeft, maar hij heeft het nog nooit zo druk gehad als deze
" dagen. De geheimen van God en van zijn trouwe dienaars zijn altijd
" ondoordringbaar. Velen zullen al de hartenklop hebben! mocht
" het tot hun heil zijn!...
"
Pr. Francesia G.B.
Van dat bezoek dat door de eerbiedwaardige aan het Oratorio op on-
zichtbare wijze gedaan werd, bestaan er stevige bewijzen. Hij kon aandui-
den wie van de jongens hij de rijen zag verlaten tijdens de wandeling en
wie met geld dat hij bij de prefect in bewaring had moeten geven, aanko-
pen was gaan doen, wie hij in het geheim onaangepaste boeken zag lezen,

50.9 Page 499

▲back to top


- VIII/495 -
wie hij 's avonds ongezien uit de zangklas zag weggaan, enzovoort.
Een salesiaan, nog altijd in leven, verzekert: "In de nacht, die
de dag voorafging waarop Don Bosco de brief aan de jongens deed schrij-
ven, heb ik gedroomd dat Don Bosco naar het Oratorio gekomen was. Toen
ik mij bij hem beklaagde over gewetensonrust, zei Don Bosco me: - "Weet
je waarom? Omdat je nog niet helemaal van Don Bosco bent." - En ik meen-
de dicht bij een smalle en hoge brug te staan, waaronder diep en zwart
water stroomde. Ik durfde niet oversteken, maar Don Bosco nam mij bij de
hand, moedigde mij aan met zijn woorden, ging zelf eerst over de brug en
met Gods hulp bevond ik mij gaaf en gezond aan de andere kant. Nauwelijks
was Don Bosco terug van Rome of ik vertelde hem mijn droom en hij ant-
woordde mij dat ik gerust mocht zijn."

50.10 Page 500

▲back to top


- VIII/496 -
H O O F D S T U K LIII.
Meer dan een onder hen, die deze bladzijden lezen, zal in de ver-
leiding geraken de bevestigingen en beschrijvingen van D. Francesia's
brieven overdreven te vinden; dat zou echter een met de waarheid strij-
dig oordeel betekenen. Tot staving van wat wij vertellen, hebben wij te
veel bewijzen van personages, die Don Bosco te Rome hoorden en zagen. En
wij zullen het meemaken hoe groter nog de onthalen waren, die hem ten
deel vielen - zijn hele leven lang - in Italië, Frankrijk, Spanje en die
vergezeld gingen van een samenhang van wonderbare en onloochenbare daden.
Don Bosco was de man van zijn eeuw, de door God gezonden man, de heilige
priester, die anderen heiligde en werkdadig moest meewerken aan de red-
ding van de maatschappij.
Wij gaan verder met D. Francesia:
"
Rome, 29 januari 1867.
"
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Hoewel ik bijna altijd hetzelfde moet zeggen, kan ik noch-
" tans niet zwijgen. Allen die mij schrijven, zeggen dat mijn brie-
" ven, vol van de naam van hem die hun zo dierbaar is, zo welkom
" zijn. "Deo gratias!" Mijn verlangen is voldaan. En mochten mijn
" herinneringen er wat oudbakken uitzien en de eenvoud schijn-
" baar erbij inboeten, ze waren nochtans de ware en zuivere uitdruk-
" kingen van mijn gemoed, geuit met de woorden van iemand anders.
"
Ik ben naar de catacomben geweest en denkend aan de zielen
" van de zovelen die daar rusten in vrede, vroeg ik aan God en aan
" die heiligen sterkte voor mijzelf en voor alle jongens van het
" Oratorio. Don Bosco zou willen dat ik hem vergeet om mij met din-
" gen bezig te houden die ik hier en daar zou kunnen zien, als ik
" hem alleen zou laten; maar ik weet dat u dit niet zou aanstaan,
" als ik zo te werk ging. Ik gehoorzaam gedeeltelijk en ook voor
" een deel aan uw genegenheid, die nochtans gewettigd is, daar het
" gaat om Don Bosco.
"
Op het feest van de H. Agnes, zijn wij in de haar toegewij-
" de kerk buiten de muren geweest, waar het wonder voor de H. Vader
" gebeurde; want toen het gewelf waarop zij stonden instortte, werd
" niemand ernstig gekwetst en de H. Vader had niet het minste letsel.
" Daar werd een steen geplaatst ter herinnering aan dit feit. Ik las
" wat erop stond en dankte de Heer dat Hij zijn plaatsvervanger op

51 Pages 501-510

▲back to top


51.1 Page 501

▲back to top


- VIII/497 -
" zo wonderbare wijze gered had. Het feest is speciaal ingericht
" voor de zegen van de lammeren. Arme beestjes! Zij zijn feestelijk
" omkranst met bloemen, liggen op een mollig kussen en worden na de
" mis naar het altaar gedragen en gezegend. Tijdens de plechtigheid
" blaatten die zachte beestjes en likten de hand van de priester.
" Wat een gedachten op dit ogenblik! Na de plechtigheid werden zij
" onmiddellijk naar het Vaticaan gebracht bij de paus, die ze naar
" een klooster zendt; daar worden ze onderhouden om later de wol
" te leveren voor het heilig pallium van de Herders.
"
Maar ik weet dat dit alles niet is wat ge verlangt. Ge
" wacht op dingen die Don Bosco aangaan. Altijd hij en niemand anders
" dan hij! Gij verlangt dat hij alleen het onderwerp is van mijn
" brieven en ik ben blij dat ik niets anders te doen heb dan mijn
" hart uit te spreken. Al verscheidene keren heeft Don Bosco zo
" een geestdrift opgewekt dat het niet alleen moeilijk is ze te
" beschrijven maar ook om het zich te verbeelden. Op elk uur is er
" volk om hem te spreken, en uit alle klassen. Nauwelijks zien ze
" hem of ze vallen op de knieën en vragen zijn heilige zegen.
"
Het schijnt wel afgoderij en toch is het niets anders dan
" rechtzinnige en diepe eerbied voor de goede dienaar van God. Mocht
" u zien wat een gewoel van personen er is, als Don Bosco audiëntie
" verleent, ge zoudt er eveneens stom bij staan. Vandaag vb. moest
" hij te drie uur beginnen en hij kon het slechts om zes u., omdat
" hij te laat thuis gekomen was; in plaats van om 12 u. te middag-
" malen was het kwart vóór drie. En dan wat een gedrang. Sommigen
" die daar sinds half twaalf waren, dienden te wachten tot 7 u. 's
" avond en langer. En Don Bosco? Hij was altijd kalm, sereen en ge-
" duldig om naar iedereen te luisteren en iedereen te troosten en te
" ontvangen met die goedheid die hem eigen is. Als er niets anders
" was waardoor hij groot is, dan zou zijn zachte manier van hande-
" len voldoende zijn, zo zegt men hier. Onder meerdere personen was
" er prinses Odescalchi; zij was al andere keren tevergeefs gekomen
" en kon hem nu benaderen. Deze arme zieke orthodoxe Russin die door
" Don Bosco gezegend werd, sprak nog slechts over hem en dankte hem
" voor zijn goedheid dat hij haar bezocht had; zij zegt dat toen
" zij zijn zegen ontving er een koude mysterieuze rilling over de
" rug liep, dat de medaille, die zij van Don Bosco gekregen heeft,
" haar trouwste gezelschap is en zij weent en bidt telkens als zij
" aan Don Bosco denkt. Wat een triomf voor de Kerk zo zij zich be-
" keerde! Meerdere van haar geloofsgenoten zouden zich eveneens
" bekeren. Bid ginder ook voor deze ongelukkige en de Heer schenke
" haar de gezondheid van het lichaam, zo het haar zalig is en zeker
" de zaligheid van haar ziel.
"
Als Don Bosco in de stad is, bezoekt hij zoveel huizen en
" families die hem vroeger onbekend waren; hij gaat erheen omdat men
" zijn zegen verlangt of hem bij een zieke wil brengen. Wat ik
" hier zie, schijnt een fabel te zijn en toch is het de waarheid.
" Iemand bleef een hele dag zonder eten met het verlangen hem te
" spreken en moest toch opnieuw vertrekken zonder deze troost ge-

51.2 Page 502

▲back to top


- VIII/498 -
" had te hebben. Ze vertrok wenend met het inzicht terug te keren.
" De pastoors nodigen hem uit in hun kerken, de rectors in hun in-
" stituten, de paters in hun kloosters. Dat zijn dingen van elke
" dag. Ik weet dat ik het u al zo dikwijls gezegd heb, maar ik
" weet ook dat het u plezier doet, dat te horen herhalen.
"
Don Bosco wordt geprezen over de gang van het huis, maar
" hij schijnt er niet voldaan over te zijn. Deze twee dagen "toen hij
" er zijn speciale aandacht op vestigde, zag hij dingen die hem diep
" bedroefden". Zodra hij kan, zal hij mij de namen geven en ik zal
" ze u zenden tot uw norm. Zijt ge tevreden? Misschien niet; welnu,
" men zal doen wat het beste is voor u en voor uw zielen.
"
Don Bosco dankt de Voorzienigheid voor wat ze deed en doet
" voor ons huis. Hoeveel personen, die ons vroeger niet kenden, zijn
" nu onze vurige weldoensters geworden! God is wonderbaar in zijn
" dienaren! Aan iemand die Don Bosco over gewetenszaken wilde spreken
" zei hij eer hij ze aanhoord had, wat ze verlangde en antwoordde in
" de zin van haar verlangens.
"
Een andere die zo lang moest wachten, toonde zich kwaad en
" gedroeg zich bijna op een onbeschaamde manier. Don Bosco had hem
" op dezelfde manier kunnen antwoorden, maar deed niets en zweeg.
" Beschaamd viel die man dan op de knieën en vroeg vergiffenis. Met
" zulke voorvalletjes zou men vele bladzijden kunnen vullen, maar
" het is overbodig altijd hetzelfde te vertellen.
"
Aan *... zegt Don Bosco dat hij welgemoed moet werken en
" "het stof der aarde niet met het goud mag mengen."
"
Don Bosco is bijna helemaal hersteld van het ongemak waar-
" aan hij leed en werkt weer voor vijftien. Het is om iemand die er
" van geniet en niets doet, beschaamd te maken. Veel dank aan D. Du-
" rando voor het goede nieuws van mijn dierbare studenten; de hele
" dag ben ik in hun midden om 's avonds te midden van mijn vakjongens
" te zijn. Wie vertelt hun het voorbeeld voor de feesten? Wie assis-
" teert er in de avondscholen? Daarover kreeg ik geen nieuws en ik
" verwacht er zoals ook Don Bosco; en niet alleen daarover maar over
" heel het huis. Hoe blij is hij als hij brieven krijgt en ik verze-
" ker u dat hij er aandacht voor heeft. Bijna allen spreken hem over
" terugkeren, de heer prefect die niets zegt, verlangt het wellicht
" het meest van allen. 0, mijn dierbare, voor deze maand is er nog
" geen spraak van, en voor de volgende staat het nog te bezien. Na
" gedane zaken zullen wij het betwisten. Het zal onmogelijk zijn dat
" hij vlug terug is, nu hij zoveel verplichtingen aanvaard heeft. De
" heer graaf Vimercati dankt alle jongens en weent bij de gedachte
" aan hen. Mocht hij genezen en eens naar Turijn komen bij ons! Wat
" een feest zouden wij vieren en hij zou het echt verdiend hebben!
"
De loterijbriefjes vliegen weg; iedereen verlangt er. Dat
" de ridder er ons een goed pak zende.
"
Nu deze goede naam uit mijn pen valt, zeg hem dat Don Bosco
" mij belast hem te vragen aan de markies Fassati, ridder Collegno
" Zaverio, ridder Villanova Clemente mee te delen dat Don Bosco lan-
" ge tijd over hen gesproken heeft met de H. Vader en dat hij voor

51.3 Page 503

▲back to top


- VIII/499 -
" hen dingen verkreeg die hun veel plezier zullen doen en veel vol-
" doening zullen geven. Don Bosco laat mij aan pater Gallina schrij-
" ven dat hij de maand van St.-Jozef niet mag doen. Hij is zeer zwak
" van gezondheid en is er niet zeker van dat hij dan te Turijn zal
" zijn. Hij aanvaardt zijn goede wil en verontschuldigt zich; een
" andere keer zal hij tevreden zijn hem te kunnen voldoen.
"
Het is middernacht en ik zet er een punt achter.
"
"
30 januari.
"
"
Don Bosco is al op zijn kamer en als hij er niet mee
" begint, zal hij deze morgen geen mis lezen, niet alleen om 8 u.
" maar ook niet om tien. Een goede markiezin bevindt zich hier elke
" morgen om bij Don Bosco te biechten en kan niet. Maar ze houdt vol
" tot ze voldaan is. De koetsen komen nu al aan en het is slechts
" 7 u. in de morgen en al die mensen komen om te biechten. Zal
" Don Bosco het kunnen? Ik betwijfel het.
"
Ik weet niet of ik het al geschreven heb, maar de
" H. Vader heeft zich verwaardigd een mooie som te schenken voor de
" Oratoria. Toen Don Bosco hem ging groeten, wilde de H. Vader in
" zijn liefdadigheid hem iets geven; hij ging naar zijn geldkistje
" maar het was leeg. De goede Pius glimlachte en wendde de ogen ten
" hemel:
"
- "En zeggen dat de wereld niet weet dat de paus geen
" cent meer voor zich zelf heeft! Ik ben financieel in dezelfde
" toestand als St.-Pieter."
"
En dan keerde hij zich tot Don Bosco:
"
- "Mijn dierbare', zei hij, "kijk, er is weinig verschil
" tussen mij en uw wezen. Gij leeft van de Voorzienigheid en ik
" van de liefdadigheid. Mijn kinderen zullen erin voorzien."
"
Als ik die woorden schrijf, komen mij de tranen in de ogen,
" doch de H. Vader was blijmoedig van geest en betrouwde op God.
" 's Anderendaags gaf hij aan Mgr. Ricci, zijn geheime kamerheer,
" 90 Romeinse goudstukken die de waarde hebben van zowat 600 lires
" en zei:
"
- "Een arme vader aan zijn arme kinderen." - De Voorzie-
" nigheid was welwillend tussengekomen.
"
Ik schrijf u nog een lieve anekdote waar ik getuige van
" was in de wachtkamer van Pius IX om in audiëntie ontvangen te wor-
" den. Intussen komt Mgr. Ricci:
"
- "0! Don Bosco, Z. Heiligheid wacht al vier uren op u
" en roept u; kom, kom, want nu bent u de H. Vader van Rome zoals
" Z.H. zegde."
"
Zorg voor uw gezondheid. Groet vanwege Don Bosco en mij-
" nentwege onze dierbare jongens; de Heer zegene jou en mij.
"
"
Geheel de uwe in de Heer
"
Pr. Francesia G.B.

51.4 Page 504

▲back to top


- VIII/500 -
" P.S. - Don Bosco keurt het goed dat Bisio naar de boekbinders over-
"
gaat en vraagt dat men een assistent bij de schrijnwerkers
"
zou aanstellen. Van de morgen tot de avond is hij bezet en
"
kan niet schrijven, zoals hij het verlangt. Don Bosco kreeg
"
van de paus nog veel andere gunsten die u zult kennen op
"
zijn tijd. En nu watertanden! Over terugkeer nog geen
"
spraak; men zweert hier samen om hem niet te laten vertrek-
"
ken. Ook de leden van de hogere clerus vragen zijn zegen en
"
vereren hem als een heilige. Te Rome weet iedereen wie Don
"
Bosco is, te Turijn niet. Zo vlug mogelijk zal ik de druk-
"
proeven over "St.-Jozef" zenden; ik vrees dat ik ze nog
"
zelf zal moeten verbeteren.
"
Onze gezondheid is goed. Overal vereerders. Ook de koning
"
van Napels wil Don Bosco zien en hem een aalmoes geven.
Bewondering, levendige nieuwsgierigheid, het voorbeeld van andere
leden van de koninklijke familie bewogen Francesco II.
Rome herbergde de afgezette prinsen van Italië en die lieten niet
na Don Bosco te benaderen om ook de man te kennen over wie alleman praat-
te. De Groothertog van Toscane, Leopoldo II, was in zo een vriendschap-
pelijke verhoudingen met hem gekomen dat hij hem naast zich wilde tijdens
de laatste uren van zijn leven. Francesco V, hertog van Modena, was hem
meermaals gaan opzoeken en stond zo erg in bewondering voor zijn goedheid
dat hij zijn werken begon te steunen. Hij bleef dat met edelmoedigheid
doen, zolang hij leefde.
Beide prinsen waren christelijk gelaten in hun lot, maar dat waren
de Napolitaanse edelen niet, die na de val van Gaeta de koning van Napels
naar Rome gevolgd waren. Nauwelijks was Don Bosco aangekomen, of hij werd
opmerkzaam gadegeslagen door hen die hem 'of vaak gingen opzoeken of hem
in een of ander door hen bezochte woning ontmoetten, en dan ondervroegen
ze hem over de toekomst van hun lotsbestemming, waarbij zij steeds de
vaste overtuiging hadden, dat de wederoprichting van het rijk der twee
Siciliës niet lang zou uitblijven. Don Bosco had hun geantwoord:
- "Heren! Het is niet nodig u nog langer op die manier te paaien
met ijdele verwachtingen. Het is mooi uw genegenheid te betuigen aan ver-
bannen prinsen door ze te volgen en te troosten, maar laat alle hoop va-
ren ze ooit als regeerders naar Napels te zien terugkeren."
- "Hoe is het mogelijk?..."
- "Luister! Volgens de gewone regels van de mogelijkheden schijnt
het dat Zijne Majesteit op een van de twee volgende manieren de troon
opnieuw zou kunnen bestijgen: of door een vredelievend vergelijk van de
toestand in Italië en dat houd ik voor een utopie en iets absurds; of
door een gewapende buitenlandse tussenkomst en dat kan, meen ik, op geen
enkele manier voorzien worden."

51.5 Page 505

▲back to top


- VIII/501 -
- "Bijgevolg..."
- "Keer naar Napels terug! Hier kunt u niets verrichten voor de
zaak van uw koning. Als de wederoprichting echter ooit mocht komen,
kunt u daar, omdat u ter plaatse bent, u met de hoop vleien hem ter
hulp te zijn."
De dienaar Gods deed zijn best om die heren buiten Rome te krijgen,
misschien wel om een goede dienst aan de paus te bewijzen.
Ook koningin-moeder Maria-Teresa, tweede echtgenote van koning Fer-
dinando II verlangde ernaar Don Bosco te zien en stuurde haar hofridder
de hertog van de koningin om hem te zeggen:
- "Hare Majesteit de koningin-moeder wenst zich een ogenblik met
u te onderhouden: wanneer kan Don Bosco zich naar haar paleis begeven?"
Don Bosco stelde een uur vast en men kwam hem met de koets halen.
Het werd een lang gesprek. De koningin wenste van de eerbiedwaardige
een roemrijkere toekomst en de terugkeer naar haar hof te vernemen; maar
zij ontving slechts dit precieze antwoord:
- "Majesteit, het spijt mij het u te moeten zeggen, maar u zult
Napels niet weerzien!"
Toen Don Bosco naar huis terugkeerde, vertelde hij bovenvermeld ge-
sprek aan D. Francesia. Deze laatste merkte op:
- "En u had de moed dergelijke dingen aan die arme dame te zeggen?"
- "Dat is toch natuurlijk", zei Don Bosco; "zij vragen mij naar de
waarheid en ik moet hun de waarheid zeggen."
Dat antwoord kwam ook de koning van Napels ter oren; hij ook ver-
langde vurig de dienaar Gods te mogen ontmoeten en wendde zich daarom tot
de hertogin di Sora, geboren Borghese. Ze bewoonde Villa Ludovisi, waar
Don Bosco de H.Mis al was gaan celebreren en een korte preek was gaan
houden.
Over die dagen stuurde de heer Pietro Angelini nog meer nieuws aan
zijn vriend ridder Oreglia:
"
Rome, 1 februari 1867.
"
"
Vriend ridder en zeer geachte heer,
"
"
... Het leven van Don Bosco is zeker nergens rustiger dan te
" Turijn te midden van zijn beschermelingen en de bezigheden die zijn
" ijver hem aan de hand doet in de beoefening van zijn priester-
" werk. Van 's morgens tot 's avonds wordt hij belegerd door een
" ontelbare menigte uit alle rangen, geslacht en stand, die hem

51.6 Page 506

▲back to top


- VIII/502 -
" willen zien en spreken; nooit heeft hij een vast uur om te eten,
" te slapen, te rusten, zijn gezondheid begint er onder te lijden;
" en als hij er niet in slaagt vlug te vertrekken zoals hij zou
" vastgesteld hebben, dan moet hij ernstige voorzorgen nemen om
" niet ziek te worden. Wat mij betreft, ik heb hem verscheidene ke-
" ren vluchtig gezien en verleden zondag had ik de troost hem te
" midden van mijn gezin aan tafel te hebben; met het grootste ge-
" noegen en met ware dankbaarheid zal het zich blijven herinneren
" hoe het gedurende verscheidene uren van zijn tegenwoordigheid en
" zijn zo gewenst gezelschap genoten heeft. Nu hij te Rome zoveel
" mensen heeft tevreden gesteld, hen aanhoord en gezegend heeft,
" raad heeft gegeven en voor hen gebeden heeft, nu hoop ik dat hij
" ook voldaan van hier moge vertrekken en ons de hoop laat, zoniet
" de zekerheid, van hem vlug terug te zien. De H. Vader, bij wie hij
" gisteren voor de derde maal geweest is, sprak hem over de feesten
" die hier in juni zullen plaats hebben en zei dat de tegenwoordig-
" heid van Don Bosco daar waar het merendeel van de bisschoppen van
" de katholieke wereld bijeenkomt, zeer opportuun zou kunnen zijn.
"
De goede markiezin di Villarios zei mij gisteren dat zij
" een brief van u ontvangen had en dat zij hem vandaag nog zou
" beantwoorden: ik betwijfel het echter sterk, daar Don Bosco op dit
" ogenblik met al zijn bezigheden al haar tijd en ook haar gedach-
" ten in beslag neemt.
"
Hier blijven wij van een volmaakte rust genieten en Rome
" schijnt blijer en serener te zijn na het vertrek van de Fransen.
" De H. Vader, is kalm en geniet, goddank, van een benijdenswaardige
" gezondheid, hij wandelt gedurig in de drukste straten te midden
" van een massa volk die hem omringt en toejuicht. Hij had beslist
" in één enkel consistorie omstreeks Pasen alle bisschoppen van alle
" vacante bisdommen te benoemen, maar nu zegt men dat hij er enkel
" een groot deel zal benoemen; ik denk dat Don Bosco in opdracht
" van Ricasoli, zijn aandeel in de beslissing zal gehad hebben. La-
" ten wij hopen dat dit een begin is van het algemene welzijn dat wij
" allen sinds lang verwachten en dat weldra de zege van de waarheid
" heid en van de rechtvaardigheid moge verwezenlijkt worden.
"
"
Pietro Angelini.
Te Rome verwachtte men er zich dus aan dat de nieuwe bisschoppen
weldra bevoegd verklaard zouden worden; de keuze zou echter met zware
moeilijkheden gepaard gaan. De regering had aan comm. Tonello zestig na-
men van graag geziene geestelijken overhandigd om ze aan de heilige
Stoel voor te leggen. De paus wist meteen dat sommige daarvan uitgescha-
keld moesten worden, terwijl andere hem onbekend voorkwamen. Hij liet Don
Bosco daarover schrijven naar verscheidene plaatsen om nadere uitleg en
de dienaar Gods bezorgde hem de antwoorden.
Ook door het Vaticaan werd aan de commandeur een lijst van waardig

51.7 Page 507

▲back to top


- VIII/503 -
geoordeelde priesters overgemaakt met erbij de lijst van de bisdommen,
die hun zouden toevertrouwd worden en die werd naar Florence opgestuurd.
Het ministerie onderzocht ze. Sommige van de kandidaten werden zo maar
uitgesloten, zo bij voorbeeld Mgr. Paolo Ballerini, aftredende aartsbis-
schop van Milaan, omwille van de verwoede drijverijen van de sektariërs;
de paus had hem daarna gepromoveerd tot de hoofdkerk van Alessandria. An-
deren wilde men niet benoemd zien op de plaats waar de paus hen voorstel-
de; hij werd ook verplicht de een of andere bisschop, die zijn zetel al
bekleed had, naar een ander bisdom over te plaatsen.
Pius IX maakte enkele opmerkingen, maar hield niet halsstarrig aan
zijn voorstellen vast, omdat het hem toescheen dat hij het doel toch niet
zou bereiken en gevaar liep dat de onderhandelingen konden stranden.
Daarom besliste hij op aanraden van Don Bosco van dat ogenblik af een
aanvang te maken met het aanvaarden van een zeker aantal van hen tegen
wie de Regering geen verzet zou aantekenen. Daarom - en om de koning wel-
gevallig te wezen -, stelde hij voor Mgr. Luigi Nazari di Calabiana van
Casale naar Milaan over te plaatsen en voor Casale werd Mgr. Pietro Maria
Ferrè benoemd, die sinds 1852 bisschop van Crema was en die wegens het
verzet van de regering geen bezit had kunnen nemen van het bisdom Pavia.
Op dezelfde wijze bestemde hij Mgr. Giovanni Battista Cerutti voor Savo-
na, Mgr. Giacomo Jans, vicaris-capitularis voor Aosta en verschillende
anderen elders.
Com. Tonello, een echte gentleman, loyaal en christelijk, had zich
bij die lange onderhandelingen ingespannen om elk misverstand en elke
hinderpaal voor een goed verloop uit de weg te ruimen; hij luisterde
graag naar de raadgevingen van Don Bosco, die nu en dan met hem ging pra-
ten. D. Francesia vertelt dat hij hem op zekere dag naar de commandeur
vergezeld had en meer dan een uur het einde van de audiëntie had moeten
afwachten.
De dienaar Gods zette hem de opdracht van de paus uiteen en legde
hem een lijst voor van enkele Piëmontese priesters, die voor de Oude Sta-
ten gekozen moesten worden. Tonello keurde die lijst, die ten andere al
door de paus aanvaard was, goed. Don Gioachino Berto zag later die lijst
die door Don Bosco gereedgemaakt en met eigen hand geschreven was; de
eerste naam was die van kanunnik Lorenzo Gastaldi, voor de zetel van Sa-
luzzo. De commandeur steunde direct die keuze, omdat hij op het kantoor
van de knappe advocaat Gastaldi, vader van de kanunnik, praktijk uitge-
oefend had. Pius IX vroeg Don Bosco om uitleg van de kandidaat en ontving
er erg gunstige. De eerbiedwaardige was ervan overtuigd dat de Kerk met
Gastaldi een ijverige prelaat verworven had, bewonderenswaardig omwille
van zijn kennis in alle takken van de wetenschap en vooral wat godge-
leerdheid betrof en dat de opgroeiende salesiaanse congregatie in hem een
sterke steun zou vinden. De dienaar Gods wilde trouwens ook een oprecht
bewijs leveren van de achting, de erkentelijkheid en de genegenheid
tegenover een hartelijke vriend. De anderen, door Don Bosco voorgesteld
en even waardig, waren: voor Alba: kan. Eugenio Roberto Galletti uit Tu-

51.8 Page 508

▲back to top


- VIII/504 -
rijn; voor Asti: kanunnik Carlo Savio uit Cuneo; voor Alessandria: kan. Antonio
Colli uit Novara; voor Cuneo: kan. Andrea Formica uit het bisdom Alba.
Toen de eerste berichten van die benoemingen te Turijn bekend
geraakten, hoorde D. Giovanni Cagliero, die zich in de curie bevond, de
vicaris-capitularis, Mgr. Zappa, uitroepen:
- "Men zal de vriend moeten blijven van Don Bosco! Don Bosco deelt
mijters uit!"

51.9 Page 509

▲back to top


- VIII/505 -
H O O F D S T U K LIV.
Op zaterdag, 2 februari, feest van 0.-L.-Vrouw Lichtmis en van de
kaarsenwijding, gingen velen in het Oratorio te Turijn te communie voor
Don Bosco. De jongens hadden er zich op voorbereid door een biecht en
door een noveen van bloempjes, die de dienaar Gods eigenhandig geschre-
ven had en bij Don Rua achtergelaten had, om er elke avond een van aan
te kondigen. Ze waren identiek dezelfde als die van het vorige jaar:
"God, onze meester!" enz.
Uit Rome kwamen andere nieuwtjes toe. Op 2 februari 1867 schreef
gravin Anna Bentivoglio aan de ridder:
"Vanmorgen heeft Don Bosco de mis opgedragen bij de Stimmate en heeft
ons de communie gegeven. Hij had een mooi en welgedaan uitzicht en zag
er werkelijk als verjongd uit, ondanks het erg vermoeiende leven dat hij
leidt, want van 's morgens tot 's avonds loopt hij rond en staat audiën-
ties toe. Allen zijn vol geestdrift over hem en aanzien hem als een hei-
lig man; hij ontvangt eerbetuigingen en buitengewone voorrechten; maar
voor zover ik weet, meen ik niet dat hij tot nu toe iets verbazingwek-
kends of iets wonderbaars gedaan heeft, zoals bij voorbeeld die plotse
genezing van de waterzuchtige te Turijn. Wij zullen zien of de Heer vóór
zijn vertrek toelaat dat hij iets verbijsterends doet.
"Vanmorgen hebben wij hem slechts de hand kunnen kussen en hem op weg
naar de sacristie kunnen groeten; hij werd verwacht om boven enige ver-
sterking te nemen en daarna, naar ik veronderstel, naar de goddelijke
diensten in Sint-Pieter te gaan. Annibale gaat van tijd tot tijd naar
Sint-Pieters-Banden; maar zelden heeft hij het geluk hem daar aan te
treffen, omdat men hem geen ogenblik met rust laat."
Een vrouwelijke communiteit, die zich het bezoek van 1858 herin-
nerde, schreef hem:
"
W.G.S.M.G.
"
"
Zeereerwaarde Heer Bosco,
"
"
Daar mijn monasterium eertijds de eer gehad heeft een be-
" zoek van u te ontvangen, ben ik zo vrij u te vragen ons bij deze
" omstandigheid nogmaals met uw bezoek te vereren, vóór uw vertrek
" uit Rome.
"
Nederig vraag ik excuus voor deze vrijheid, ik beveel mij

51.10 Page 510

▲back to top


- VIII/506 -
" in uw vrome gebeden aan en heb de eer mij te noemen, vanwege de
" Adoratrici del SS. Sacramento, 2 februari 1867.
"
"
uw zeer nederige en verplichte dienares
"
Zuster Maria Teresa dei SS. Cuori, overste.
In die dagen schreef D. Francesia:
"
3 februari 1867.
"
"
Dierbare heer ridder,
"
"
Om geen afgunst te maken wissel ik een beetje mijn brieven
" af, nu eens een aan u, dan eens een aan de prefect; ik begin met
" het huis waar wij wonen en moet u iets zeggen, dat niet onver-
" wacht zal zijn, doch nieuw. Het is echt waar, dat heer graaf Vi-
" mercati bedreven en schrander is in zijn werwerken. Hij wil niet
" dat er een enkel vroom huis is dat hem geen dank verschuldigd is.
" Weet u dat behalve het vele dat hij al deed, hij eergisteren
" slecht figuur sloeg, echt om ieder christen mens beschaamd te ma-
" ken. Gelukkig had hij zich op voorhand verontschuldigd voor de
" belediging die hij zinnens was; voor de rest was het werkelijk een
" geval om de vlucht te nemen naar Turijn;hij beval zijn hemdenmaak-
" ster zo vlug mogelijk voor Don Bosco en voor mij vier hemden, en
" wat een hemden!, te maken en vier zakdoeken, acht in totaal die
" wij dan onverwacht op ons bed zouden vinden. Bij de moeite van de
" was, komen er nog die onkosten bij!Leve het luilekkerland! Ik ge-
" loof dat Pellas in onze verontwaardiging zal delen en vergoeding
" zal vragen. Hij heeft gelijk, maar het is niet alles. Om Don Bosco
" iedere kommer voor een fooi te sparen, heeft zij eraan gedacht dit
" te voorkomen en hem zelf iets voor zijn dierbare jongens gegeven,
" waarvan zij zoveel houdt in hun directeur. Op een avond gaf zij 36
" lires, verontschuldigde zich niet méér te kunnen geven en dankte
" hem dat hij daar gekomen was en hun vele werk vermeerderd had.
"
"Het Eeuwfeest van St.-Pieter" vaart met volle zeilen; het
" werd aan de paus voorgelegd; onmiddellijk las hij er enige blad-
" zijden uit en keurde de opportuniteit ervan goed. Het exemplaar
" dat de paus ten geschenke gegeven werd, was prachtig gebonden in
" wit linnen, en 25 exemplaren minder elegant waren voor de monseig-
" neurs; alles was gedaan op kosten van de goede en milde Vimercati.
" We mogen niet het minste verlangen laten horen of het wordt vol-
" daan.
"
Een paar dagen geleden was ook ik ten huize van Torlonia. De
" heer prins is waarlijk geboeid door Don Bosco. Ik weet niet of hij
" al iets voor het Oratorio gedaan heeft, maar hij zal het zeker
" doen. Hoewel hij al een hele voormiddag van Don Bosco

52 Pages 511-520

▲back to top


52.1 Page 511

▲back to top


- VIII/507 -
" genoten had, was hij hier vrijdagavond al terug voor een tegen-
" bezoek. Hij deed niets dan zijn bewondering uitdrukken, als hij
" hoorde vertellen over het huis en begreep hoe groot de nood was.
" Moge God hem een goede gedachte ingeven. Bij die gelegenheid zag
" ik zijn arme vrouw; hij zal wel weten dat zij geestesziek is.
" Dicht bij Don Bosco was zij kalmer; zij kuste zijn hand en gaf
" geen tekens van zinneloosheid. Arme vrouw! 's Avonds toen prins
" Torlonia er was, zat hertog Salviati te wachten; het was de twee-
" de maal dat hij kwam zonder hem te kunnen zien; en nu moest hij
" nog een uur wachten.
"
Het is nooit gehoord dat Romeinse prinsen hun opwachting
" doen; Don Bosco moest er zijn om een nieuwe gewoonte in te bren-
" gen. Prins Ruspoli wachtte geduldig gedurende twee uren om Don te
" Bosco kunnen spreken. Er zijn er die wenen omdat zij hem zullen
" missen. Nochtans werd er een middel gevonden om hem vast en zeker
" in huis te krijgen: of ziek worden of hem aalmoezen beloven. Vb.:
" Een dame heeft 700 loterijbriefjes genomen, daarbij belooft zij
" nog een gift; maar ze wil dat hij het geld bij haar gaat halen.
" Hij zal zeker gaan, zoniet draag ik er hem naartoe. Op een andere
" plaats maakte men een gift klaar; men nam 500 briefjes en men zal
" hem het geld geven, doch in zijn eigen hand. Aldus een goede heer,
" een Eminentie, ik verzwijg zijn naam, had het verlangen gedaan
" hem te zien en hem te spreken vanaf de eerste dag dat hij te Rome
" aangekomen was. Er valt op te merken dat Don Bosco hem niet kende
" en hem absoluut nodig had om hem over onze zaken te spreken. Neen,
" meneer, er zullen minstens 20 dagen en meer verlopen, eer hij be-
" schïkbaar is en dan nog met grote moeite. Hij ging er naartoe en
" deze eminentie schonk Don Bosco de mooie gift van 50 goudstukken
" als teken van verering en als hulp.
"
Hoeveel meer steun zouden wij krijgen als Don Bosco zich in
" vijven of zessen kon delen en gaan waar men hem verlangt. Daar hij
" veel te goed is en maar steeds bereid is "ja" te zeggen, - gebeur-
" de het meer dan eens dat hij aanvaard had op verscheidene plaat-
" sen, op dezelfde dag en uur te gaan dineren. Soms gebeurt het dat
" ik hem in die gevallen ga vervangen; doch zij willen Don Bosco
" en als hij er niet naartoe gaat, kunnen er onaangenaamheden uit
" voortkomen. Als men Don Bosco op vastgestelde dag en uur voor
" het middagmaal verwacht, weet men dat hij een uur of twee te
" laat komt; en iedereen die er heengaat moet veel geduld hebben.
"
Donderdag waren wij aan tafel in het collegio Nazzareno.
" Wat een prachtig onthaal van die jongens voor Don Bosco. Zij ken-
" nen al zijn werken en gebruiken op school zijn "Storia Sacra" en
" "d'Italia" en zij hadden zoveel over hem horen vertellen dat zij
" meenden een heilige te zien. En daar zij het lang op voorhand
" wisten, hadden zij hun ouders uitgenodigd, die talrijk opgekomen
" waren. Aan tafel maakten zij plezier, maar op het einde werd het
" luidruchtig. Een jongen had iets in het Latijn geschreven ter ere
" van onze beminde Don Bosco en er heerste diepe stilte tijdens die
" voordracht. Dan, luide toejuichingen en een "Evviva" zo geweldig,

52.2 Page 512

▲back to top


- VIII/508 -
" alsof hemel en aarde verging. Het spijt mij dat ik mij de woorden
" ervan niet herinner, maar ik ken wel de inhoud. Don Bosco dankte
" dat men hem op die dag in het college gevierd had, dat hij er het
" college heel erkentelijk om was; dat S. Giuseppe Calasanz, die er
" de stichter van was, vanuit de hemel zal juichen en een regen van
" bloemen over hun hoofden zal strooien en dat hij hen alle geluk
" toewenste. Alles kort en vol genegenheid. Mijn woorden kunnen op
" verre na, de pracht, de gratie, de ontroering er niet van beschrij-
" ven. Na het huis bezocht te hebben, gingen allen naar de kapel en
" wilden dat Don Bosco hen toesprak. Zoals altijd, improviseerde hij
" en hoe goed! Niemand roerde een vin; en Don Bosco sprak met
" diepe ontroering, groette de paters en de leerlingen en ging heen.
"
Misschien houd ik mij wat lang op, bij al die bijzonderhe-
" den; maar ik ben nu eenmaal zo gemaakt dat al de eer die men Don
" Bosco aandoet, mij zo ter harte gaat dat ik het onmogelijk kan
" vergeten.
"
Intussen krijgen wij van hier en daar goed nieuws over zijn
" bezoeken. De ene beteren, anderen zijn gelaten en sommigen gene-
" zen. Een arme kloosterzuster, die sinds lang ziek was, verlangde
" een medaille van Don Bosco. Ze kreeg ze en hing ze met zo een
" groot geloof om de hals dat zij onmiddellijk beterde en na twee,
" drie dagen totaal genezen was. Het kindje De Maistre, waarover ik
" in mijn eerste brief schreef, gaat steeds beter en eigenaardig,
" het is beginnen te lopen, terwijl het vóór de ziekte nog geen voet
" op de grond kon zetten. De gravinmoeder en vader graaf Eugenio
" zijn Don Bosco erg dankbaar en schonken al aalmoezen; en de gravin
" gaf de verzekering dat zij de kerk van Valdocco zal beschouwen als
" speciaal doel van haar zorgen en dat zij Maria steeds speciaal zal
" vereren onder de titel van "Auxilium Christianorum", die voor haar
" zo heilzaam is.
"
Men zegt en men schrijft dat Don Bosco de toekomstige aarts-
" bisschop van Turijn zal zijn. Dwaze praat. Een dagblad interes-
" seerde zich voor Don Bosco en de "Nazione" van Firenze, sprekend
" over de bekering van P. Passaglia die met zoveel genoegen te Rome
" onthaald was, kondigde aan dat ze binnen kort haar lezers zou
" onderhouden over "de zo beruchte Don Bosco." Ze zal nog al wat
" vertellen! doch het zal tot niets anders dienen dan om Don Bosco
" en zijn werken nog meer bekend te maken.
"
Dierbare heer ridder, ik heb vanmorgen ook genoten van de
" Romeinse feesten. De St.-Pieterskerk, die zo groot is, was vol
" volk. Denkend dat ik moest horen en zien voor zoveel mensen, zocht
" ik mij een goed plaatsje vanwaar ik de plechtigheid kon bijwonen
" en de H. Vader kon zien. Ik zal zijn fysionomie nooit vergeten, en
" toen ik vanuit tien of twaalf verschillende punten zijn zegen
" kreeg had ik altijd het Oratorio voor ogen, waar mijn dierbare
" herinneringen zijn. Don Bosco moest een kaars gaan halen, zoals de
" H. Vader het hem gezegd had, doch het ging niet. Integendeel, hij
" kon er niet het minste deel aan nemen, noch daadwerkelijk, noch
" als toeschouwer. Hij begon met de mis te lezen bij de Stimmatie,
" een kerk dichtbij het paleis Vitelleschi, waar de menigte hem
" opwachtte. Daar liet ik hem achter om naar het Vaticaan te gaan.
" Ik wilde geen derde of

52.3 Page 513

▲back to top


- VIII/509 -
" vierde kans missen om de H. Vader te zien pontificeren. Ik wist
" dat het daar de schoonste en meest devote ontvangst was. Om 11
" uur was Don Bosco vrij; toen dacht hij naar Mgr. de Merode te
" gaan, waar hij verwacht werd voor het middagmaal. Hij stapt in
" het rijtuig en weet u waar men hem naartoe voert? Naar villa
" Pamfili, voor zieken. Hij kon protesteren zoveel hij wilde, maar
" protest is hier onbekende koopwaar. Ik moest hem meer dan een uur
" lang na de middag opwachten. Ik wandelde wat rond, dicht bij
" St.-Pieters. Wat wil je? Men wedijvert om hem te kunnen hebben,
" en wie hem heeft, denkt maar alleen aan zich zelf en Don Bosco
" moet maar steeds trachten te voldoen aan zijn beloften en zaken.
" Allen willen hem hebben, want elkeen verlangt met hem te spreken.
"
Ik zei u in vorige brieven dat ge loterijbriefjes zoudt
" zenden, alleen loterijbriefjes. Zend er met de eerste post, zoveel
" gij kunt. Gij kunt niet begrijpen hoe iedereen ernaar verlangt.
" Mogen ze voldaan worden.
"
De jongens vragen brieven van Don Bosco; maar hij kan zich
" onmogelijk aan zijn schrijftafeltje zetten, tenzij om hun brieven
" te lezen om tien uur 's avonds en te middernacht en nog later.
" Het spijt hem dat hij aan hun rechtmatig verlangen niet kan vol-
" doen, en vraagt geduld te hebben.
"
Duizend groeten en bid voor uw in Christus
"
genegen broeder
"
Pr. Francesia
"
" P.S. Ik had u nog vergeten te zeggen dat te San Pietro in
"
Vincolo een vuurwerk was geweest. Prachtig! Doch ik heb
"
geen plaats meer.
Op deze brief volgde een andere.
"
4 februari 1867.
"
"
Dierbare D. Durando,
"
"
Met veel genoegen lees ik wat je mij van ginder schrijft;
" mijn dank zal men je al overgebracht hebben; en nu doe ik het
" zelf. Als je 's avonds tot onze jongens spreekt, vergeet niet ze
" duizend keer te danken in mijn naam. Zeg hun dat ik hen zie in
" zoveel andere jongens die mij te Rome het hof maken. Hoewel wij
" alle comfort hebben en gediend worden als prinsen, ben ik toch
" voortdurend in het Oratorio. Onze zaken gaan er altijd even goed.
"
Deze dagen heeft Don Bosco een complot gesmeed tegen kan.
" Gastaldi, onze vereerde prof. van moraal. Als je naar school gaat,
" kun je het hem meedelen en als hij vraagt wat dit complot inhoudt,
" zeg dat het op het ogenblik niet openbaar mag gemaakt worden. Zwij-

52.4 Page 514

▲back to top


- VIII/510 -
" gen en mysterie. Je zou met hem niet zo puntig moeten zijn, maar
" nu wil ik het zijn. Veel groeten mij aan die goede dienaar Gods,
" en jij, schrijf mij dikwijls.
"
Groet al onze goede leraren en zeg hun dat ik ze niet kan
" vergeten waar ik ook ben; en als ik niet toon hoeveel ik van hen
" houd, dan is dat omdat ik mij niet kan uitspreken. Maar ik houd
" heel veel van hen in de Heer. En jij, mijn dierbare Durando, houd
" van mij en beveel aan God aan
"
Je zeer genegen vriend en broer
"
Pr. Francesia G.B.
"
" P.S. Deze morgen was Don Bosco bij de koning van Napels om de H.
"
Mis te lezen; hij werd er al zo lang van tevoren uitgenodigd,
"
dat hij niet kon en niet wilde weigeren.
Francesco II had Don Bosco de keuze gelaten, waar zij elkaar zou-
den ontmoeten. Ofwel zou hij hem opwachten op het paleis Farnese, waar
hij woonde, ofwel - als hij dat verkoos - zou hijzelf zich naar huize
Vimercati begeven, om hem daar te ontmoeten. Daar Don Bosco met de her-
togin di Sora overeengekomen was, antwoordde hij dat hij hem - als de
koning daar niets op tegen had - gaarne zou ontmoeten in Villa Ludovisi,
een prachtige en koninklijke woning, zowel om het paleis als om zijn
tuinen. Don Bosco begaf er zich heen en vond er de koning, die er met
veel edele heren op hem zat te wachten, onder wie De Charette, comman-
dant van de pauselijke zoeaven. Hij celebreerde de H. Mis en sprak tien
minuten lang over het geloof. Die toespraak was zo indrukwekkend dat de
hertogin, die hem al bij andere gelegenheden om zijn toespraken bewon-
derd had, buiten zichzelf van verbazing uitriep:
- "Maar waar haalt Don Bosco zijn argumenten vandaan? Dergelijke
overtuigingskracht heb ik nimmer gehoord! Niemand preekt zoals hij!"
Na zijn dankzegging zei de eerbiedwaardige dat hij ter beschik-
king van Zijne Majesteit stond. Beiden trokken zich in een kamer terug
en hun onderhoud duurde ongeveer drie kwartier.
Na over verschillende dingen gesproken te hebben, vroeg de koning
hem in alle openhartigheid te willen zeggen, of hij zijn rijk zou her-
krijgen, want allen gaven hem de verzekering dat hij over weinige maan-
den opnieuw in zijn koninklijk paleis zou vertoeven.
Don Bosco verontschuldigde zich met te zeggen dat het hem niet
toekwam de toekomst te voorspellen. De koning drong aan. En de dienaar
Gods zei daarop in alle eenvoud:
- "Als u wil dat ik openhartig tot u spreek, moet ik u zeggen dat
zijne majesteit niet meer op de troon zal terugkeren."
- "En waarop baseert u zich om mij dat te zeggen? Op veronderstel-

52.5 Page 515

▲back to top


- VIII/511 -
lingen of op stevige argumenten?"
- "Op stevige argumenten!"
- "En die zijn?"
- "Voor mij heten stevige argumenten de manier waarop de koningen
van Napels de kerk behandelen."
- "Wat verstaat u met die woorden?"
- "Dat de Heilige Kerk te Napels met weinig eerbied behandeld
werd."
- "Hoe zo?! Werd de Kerk niet beschermd?"
- "De Kerk beschermd?! Meer dan zestig jaar lang bleven de Febro-
niaanse wetten in voege. Een bisschop kon het vormsel niet toedienen
zonder toelating van de koning, hij kon geen priesters wijden, synodes
houden, pastorale bezoeken afleggen, met Rome corresponderen zonder
eerst het goedvinden van de soeverein gekregen te hebben. En zo iets
heet de Kerk beschermen?"
- "Maar kijk eens, Don Bosco", voegde de koning eraan toe, "dat
was een algemene voorzorgsmaatregel, dat was politieke noodzaak, dat was
vrees voor een revolutie, dat was een voorzorg, opdat de rechten van de
kroon niet geschonden zouden worden; dat alles zette de burgerlijke
macht aan om zo te handelen."
- "En meent Zijne Majesteit dat dergelijke maatregelen tegen de
Kerk goedgekeurd konden worden? En het slechte gerechtshof van de ko-
ninklijke monarchie en de apostolische legatie van Sicilië, dat meer dan
een eeuw lang eiste dat de Kerk op het eiland haar grotendeels onderwor-
pen was... en elke betrekking van de seculiere clerus en van de kloos-
terorden met de Heilige Stoel bespiedde en verhinderde?... onrechtvaar-
dige rechters die alleen hun eigen wil deden en het gezag zowel van de
paus als van de vorst zelf ondermijnden? Zij verijdelden de beslissingen
en de schikkingen van de bisschoppen; veel te vaak vervolgden zij de
goede kloosterlingen om de slechte te begunstigen. Door hun schuld ont-
stonden schrikwekkende gevolgen tot ergernis van de gelovigen. Immorali-
teit, simonie, dwang, bedrog, het plaatsen van onwaardigen op de hoogste
posten, verkwisting van geestelijke goederen voor profaan gebruik; en
daar kwamen nog zoveel andere lasten bij, die niet eens moeten opgesomd
worden. En dergelijke rechters werden gesteund of minstens getolereerd.
Dat is de oorzaak van de huidige straf van God over de dynastie."
- "Maar de majesteit van koning Ferdinando, mijn vader, heeft tij-
dens de laatste jaren van zijn regering in overeenstemming met de paus
er toch voor gezorgd dat niet weinige misbruiken, die in Sicilië heers-
ten, zouden verdwijnen."
- "Ja, dat is waar, maar de oorzaken van zoveel geestelijke kwa-
len werden of konden niet worden weggenomen. Men wilde nog enkele voor-
rechten van dat slechte gerechtshof in stand houden en die had men moe-
ten opruimen."

52.6 Page 516

▲back to top


- VIII/512 -
Op dat punt bleef Don Bosco enkele tijd in zichzelf gekeerd en
dromerig; en de koning nam enige ogenblikken later het gesprek weer op:
- "En als ik op de troon van mijn vaderen kon weerkeren, meent u
dan niet dat de dingen beter zouden gaan?"
- "Majesteit, ik ken uw oprechte verering voor de H. Stoel en ik
ken de klare bewijzen, die u daarvan gegeven hebt. U is de zoon van een
heilige vrouw! Maar zal de macht echter aan de wil beantwoorden? Zocht
de slechte invloed van sommige raadgevers vele jaren lang niet de arg-
waan tegen het pauselijke Rome in het hart van uw vader zelf wakker te
houden? In sommige gevallen zou u, als God u niet helpt, kunnen doen wat
uw voorgangers deden."
De koning voelde zich enigszins beledigd door dergelijke veron-
derstelling en wierp op:
- "Weet u dat niemand voor u mij met zo een grote vrijmoedigheid
toegesproken heeft? Toch staat het mij aan dat iemand openhartig tot mij
spreekt zoals hij het meent... Welnu, zeg mij nu eens: meent u niet dat
ergens een gebeurtenis mij weer op de troon van Napels kan voeren?"
- "Daarvoor zou maar één enkele gebeurtenis moeten voorvallen;
maar dat zal niet."
- "Welk dan wel?" vroeg de koning met levendige nieuwsgierigheid.
- "Dat er een algemene anarchie kwam en de massa, bij gebrek aan
een soeverein-veroveraar en zijn dynastie, vroeg of laat, in het voor-
uitzicht van zijn grote en goede daden zou terugkeren naar hem die zij
te voren als koning hadden. Slechts in dat geval zou er hoop kunnen be-
staan. Dat is echter een veronderstelling."
Bij het einde van de ontmoeting vroeg de koning aan Don Bosco
zich naar zijn paleis te willen begeven, omdat ook koningin Sofia hem
wilde leren kennen. Die dag was een maandag en het bezoek aan paleis
Farnese werd op vrijdag vastgesteld. De eerbiedwaardige verliet de arme
koning die in gedachten verzonken was en verhoopt had een voorspelling
te mogen vernemen, die meer aan zijn verlangens beantwoordde.
Te Turijn maakte D. Durando de boodschap van Don Francesia aan
kan. Gastaldi over. Die begreep heel goed waarover het ging en ontving
weldra van Don Bosco zelf de volledige bevestiging van zijn benoeming
voor het bisdom Saluzzo. Aan professor D. Matteo Picco, die hem in die
dagen ontmoette, en hem gelukwenste, antwoordde hij gemoedelijk:
- "Op dat ogenblik wist ik niet wat doen, en de paus heeft mij een
bezigheid gegeven!"

52.7 Page 517

▲back to top


- VIII/513 -
H O O F D S T U K LV.
Op 5 februari celebreerde Don Bosco de H. Mis in de privé-kapel
van de heer Filippo Canori Focardi, die met hem innig bevriend was sinds
het jaar 1858, en op diezelfde dag schreef hij aan D. Rua:
"
Dierbare D. Rua,
"
"
D. Francesia zal je over onze zaken spreken; ik spreek je
" slechts over jouw zaken, het geld. Dus, zeg aan ridder Oreglia
" dat hij bij Don Tomatis moet gaan om er achtduizend fr. te ont-
" vangen, die ik hier aan P. Betti in zijn plaats zal betalen. Van
" die 8.000 fr. geef er 6.800 aan Dr. Gribaudo, zo hij ze verlangt;
" ik meen dat dit zijn krediet is. Met het overige, doe ermee wat
" het dringendst is.
"
Onze zaken gaan goed, hier. Ik hoop morgen een brief te
" kunnen schrijven aan onze dierbare jongens. Blijf bidden voor uw
" Don Bosco, die altijd met u allen bezig is. Misschien zullen wij
" zaterdag de datum van onze verlangde terugkomst kunnen vaststel-
" len.
"
God zegene ons allen en helpe ons om onze ziel voor de
" eeuwigheid te redden. Amen.
"
Zeer genegen in J.C.
" Rome, 5 februari 1867.
Pr. Bosco Giovanni.
"
" P.S. Eerst geen, nu te veel briefjes. Waarom geef je mij geen
"
nieuws over mevrouw Curona, mevrouw Duprè, over de jongens
"
enz.?
In de brief zat er een briefje voor iemand die in de keuken stond.
Wij publiceren het om aan te tonen dat de dienaar Gods niet zelden de ge-
woonte had te vermanen.
"
Aan S... kok,
"
" 1° Met de anderen naar de gebeden en naar de mis gaan.
" 2° Niet vloeken.
" 3° Niets aan anderen geven zonder toelating.
" 4° Elke veertien dagen of minstens eenmaal per maand te biecht
"
gaan.
" 5° Spaarzamer zijn met de brandstof, de kruiden enz.
Samen met de brief van Don Bosco was er ook een van D. Francesia.

52.8 Page 518

▲back to top


- VIII/514 -
"
Rome, 6 februari 1876.
"
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Wij hebben het nieuws van ons huis ontvangen en zijn tevre-
" den dat alle jongens weer te been zijn. Erg jammer dat het brood
" zoveel opgeslagen is. Don Bosco was er onder de indruk van en
" is het nog steeds. Het zal iets van voorbijgaande aard zijn, maar
" het blijft toch altijd pijnlijk, zoals een onweer. En wij moeten
" de Heer danken dat Hij ons hier gebracht heeft, waar men aalmoezen
" kan vinden om aan de grote onkosten in het Oratorio het hoofd te
" bieden. Ik hoop dat dit bij de vele personen die daar nu van op
" de hoogte zijn, zijn effect zal hebben.
"
Wat is de H. Vader altijd goed en hoffelijk met onze goede
" Don Bosco! En het is niet bij toeval dat mij deze spontane uitroep
" uit de pen en het hart vloeit. Weet je dat de H. Vader, zondag-
" avond zijn majordomus, Mgr. Borromeo, naar onze verblijfplaats
" zond om Don Bosco met alle luister een plechtige wassen "kaars" te
" overhandigen; op zijn tijd zal zij heel mooi staan in onze nieuwe
" kerk. Ze is minstens twee handpalmen groter dan ik en zo dik dat
" men de twee handen nodig heeft om ze op te nemen; zij is versierd
" met een afheelding van de Onbevlekte Ontvangenis en veel andere
" motieven, die moeilijk te beschrijven zijn door iemand die onder
" de indruk van deze verrassing is zoals ik. Het was de schoonste
" kaars die op het feest van 0.-L.-Vrouw Lichtmis aan de paus ge-
" offerd werd door een van de parochies van de stad Rome. Ik heb u
" al geschreven dat de H. Vader "Il Centenario di S. Pietro" gezien
" en gelezen heeft en nu heeft hij de schrijver ervan dit eervolle
" geschenk willen geven.
"
De H. Vader is nieuwsgierig om te weten hoe Don Bosco zijn
" dagen doorbrengt in Rome; hij is er heel tevreden over dat hij
" preekt en de godsvrucht en vroomheid bevordert; en hij verlangt
" dat hij er nog lang zou blijven.
"
Gisteren waren wij in het Vaticaan om Z.H. te danken die in
" zijn buitengewone goedheid deze kaars geschonken had en ik was
" ooggetuige van de bijzondere goedheid van de H. Vader voor onze
" beminde Don Bosco. Er zaten een kardinaal en verscheidene monseig-
" neurs te wachten voor een audiëntie en tot ieders verwondering was
" Don Bosco meer dan een half uur bij de H. Vader. Dan werd ook ik
" in zijn tegenwoordigheid toegelaten. Voor de tweede keer viel mij
" dat geluk te beurt; ik knielde voor hem neer.
"
- "Heilige Vader", zei ik, "laat toe dat ik in naam van
" mijn confraters de wensen en de gevoelens van eeuwige trouw aan
" uw verheven persoon en van verknochtheid aan de H.H. Kerk aanbied."
"
Hij nam de brief aan die ik hem aanbood, liet mij zijn ring
" kussen.
"
- "Heilige Vader", zei ik, "deze kus geeft u de zekerheid
" van het geloof en van de genegenheid van meer dan 1.800 jongens,
" die de Oratorio’s van Turijn bezoeken."
"
Hij gaf ons de zegen, beloofde dat hij de brief zou lezen

52.9 Page 519

▲back to top


- VIII/515 -
" en stond toe wat ik in naam van de jongens van het Oratorio ge-
" vraagd had. Met vreugde hoorde hij spreken over de Oratoria en de
" liefde die zij de H. Stoel toedroegen en zond allen zijn vader-
" lijke zegen.
"
Het schijnt dat de zaken van onze congregatie goed gaan, wat
" men eerst niet verwachtte, en om ze nog beter te doen vorderen
" zal Don Bosco nog enige dagen te Rome moeten blijven. Ik zou over
" dit uitstel durven klagen, doch wellicht zal men mij niet geloven.
" En nochtans is het zo. Ik blijf hier dikwijls alleen, dwaal dan
" door Rome en verveel mij verschrikkelijk.
"
Mgr. Moroni, die ook aangetrokken was door de godsvrucht
" van onze Don Bosco, kwam hem vóór enkele dagen bezoeken en voel-
" de zich gelukkig als Don Bosco hem zei dat hij graag en dankbaar
" zijn werk van de "Dizionario Ecclesiastico" zou aanvaarden. En in-
" derdaad, twee dagen later kwam hijzelf met veel dank het werk bren-
" gen; meer dan honderd boekdelen. Nu hebben wij ze hier op de kamer
" en de heer graaf Vimercati houdt in zijn onuitputtelijke goedheid
" zich ermee bezig om ze naar het Oratorio te sturen,
"
Over enige dagen zult ge ook de kaars van de H. Vader
" ontvangen. A propos, ik vergat te zeggen dat mevr. Rosa Mercurelli
" aan de ridder, die zij goed kent, een gelijkaardige kaars als die
" van de H. Vader als geschenk wil geven. Daarom in plaats van een,
" zult gij er twee ontvangen en wie weet of de "heer secretaris"
" van Don Bosco er ook geen als geschenk krijgt, dat zouden er drie
" worden. Dan zou het inderdaad "omne trinum esset perfectum" zijn!
" Ja, dezelfde persoon heeft - ik onderbreek even, wellicht met te
" veel briefvrijheid... zo pas de derde kaars laten brengen vanwege
" de prinses Orsini voor de secretaris." Ze is niet zo mooi als de
" andere twee, maar waardevoller omdat zij door een belangrijk per-
" soon gegeven werd en ook gezegend werd door de H. Vader.
"
De audiënties duren voort en als Don Bosco niet tracht er-
" aan te ontkomen, dan vragen wij ons af wanneer hij nog uitgaan,
" eten en slapen kan. Ik moet nog zeggen dat dezelfde mevr. Mercu-
" relli nog veel kostbare geschenken voor de loterij gegeven heeft,
" plus medailles, rozenkransen, kruisen voor de jongens; zij zegt
" dat zij vóór het vertrek van Don Bosco nog wat anders zal verza-
" melen.
"
Zeker, het verwondert u dat Don Bosco niet schrijft, maar
" hij belooft dat hij vandaag een ogenblikje zal vinden om het te
" doen. Ik ben heel tevreden over het nieuws dat D. Durando mij
" geschreven heeft, ik dank hem en alle leraren heel hartelijk die
" deze dagen zo ijverig zijn en onze jongens zoveel goed doen. Als
" ik terugkom, zal ik hen een herinnering, ja een kleine, van mijn
" reis naar Rome meebrengen. De loterijbriefjes die gij ons zo over-
" vloedig gezonden hebt, gaan op ongelooflijke wijze weg. Velen ne-
" men ze mee als relikwie en als doeltreffend middel tegen de cho-
" lera,die hier ook in de omstreken woedt.
"
Mocht de heer graaf helemaal genezen of toch in zover dat
" hij op reis kan gaan, dan zou hij ons een tegenbezoek brengen.
" Vandaag deed hij per koets een uitstap ergens in Rome. Een dag-

52.10 Page 520

▲back to top


- VIII/516 -
" blad dat over Don Bosco schreef, zegde niets dan de waarheid, be-
" halve een zaak die niet waar was en die wij gaarne bewaarheid zou-
" den zien. Het zei dat de graaf genezen was. Was het maar waar! An-
" dere dagbladen interesseerden zich voor Don Bosco en het was nodig
" dat na de predikant ook de criticasters aan het woord kwamen. Maar
" Don Bosco verloor niets door die praatjes maar won er door.
"
Iedereen bewondert hem en beschouwt hem als een heilige om
" zijn eenvoud en beminnelijkheid.
"
Twee boze mensen, die van geen godsdienst wilden weten,
" hebben hem een keer gehoord; zij hielden van hem en deze avond ko-
" men ze te biecht. Mocht hij de tijd ertoe hebben, ik geloof dat
" heel Rome bij hem zou willen biechten. Mannen met baarden, - wat
" anders dan die van de heer ridder -, met een meer revolutionair
" gezicht, openen hun hart bij Don Bosco, precies zoals onze jongens
" het doen in het Oratorio. Dan hebben zijn woorden een uitzonder-
" lijk effect, want aan personen die hij nooit gehoord of gezien
" heeft,zegt hij de meest geheime dingen, die ze met alle zorg trach
" ten verborgen te houden, maar niet voor de ogen van Hem die alles
" ziet. Eens thuis, zal hij heel wat te vertellen hebben.
"
Overal waar Don Bosco gaat om de H. Mis te lezen is er
" overrompeling, steeds andere mensen, de oude kennissen verdwijnen.
" De Vitelleschi, de Villarios, enz. verloren elke hoop hem nog ooit
" in huis te krijgen. En ondanks die ogenschijnlijke onverschillig-
" held, die Don Bosco soms voor die goede mensen schijnt te hebben,
" bewonderen zij hem, hebben geduld met hem en zoeken hem in alles
" te bevoordelen. En zij genieten van zijn geluk als was het van
" henzelf.
"
De dag van vertrek kennen wij nog niet, maar we hopen dat
" het voor het einde van februari zal zijn. Als D. Cagliero iets van
" zijn muzikale composities zond, dan zou hij naam kunnen maken. Ik
" heb hier over hem gesproken, maar dat voldoet niet: er moeten
" daden zijn. Dat hij "Spazzacamino" en "Orfanello", enz. sture,
" dat men ook hier wat muziek van het Oratorio hore. Ik verneem dat
" men in het collegio Romano de "Spazzacamino" uitvoert, een goede
" gelegenheid om het te verspreiden. Als ik wist waar het uitgevoerd
" wordt, zou ik er naartoe gaan, want als secretaris van Don Bosco
" kan ik overal binnen.
"
Groeten aan de jongens mijnentwege, zeg hun dat ik mij al-
" tijd in hun midden voel, dat ik al veel vrienden heb, maar nog
" niet genoeg. De aangename, maar ook pijnlijke rust zal mij, hoop
" ik, zwier geven om na mijn thuiskomst dubbel te werken. Vrijdag
" (8 februari), terwijl gij wellicht mijn brief leest, zullen wij
" te Camaldoni zijn, een zeer bekoorlijke streek in de heuvels van
" de Apennijnen. Van daar zullen wij naar Turijn vertrekken en aan
" u en alle jongens onze tedere en zeer genegen groeten sturen.
"
"
Tot ziens.
"
Je in J.C. en M. zeer genegen vriend
"
Pr. Francesia G.B.

53 Pages 521-530

▲back to top


53.1 Page 521

▲back to top


- VIII/517 -
" P.S. In heel Rome werd het "Centenario di S. Pietro" verspreid en
"
gretig gelezen en geprezen: in de maand juni verwacht men er
"
een heel grote afzet van. Wij zijn de 5de aan tafel geweest
"
bij graaf en gravin Antonelli Falchi. Vandaag is het 2 u. in
"
de namiddag en Don Bosco is nog niet komen middagmalen.
Van het Eeuwfeest van St.-Pieter had de "Unità Cattolica", dat
ook veel leden telde in de zuidelijke streken van Italië, op 22 januari
melding gemaakt en tevens de prijs van 40 centimes aangeduid.
"Onder erg gunstige omstandigheden heeft priester Giovanni Bosco in de
eerste aflevering van de "Letture Cattoliche van Turijn" dit boekje ge-
schreven, waarin kort en in gemakkelijke stijl en aangepast aan ieders
mogelijkheden het leven van die heilige apostel verteld wordt. Het werd
verrijkt met historische aantekeningen en bevestigd door het getuigenis
van de meest geaccrediteerde gewijde en profane schrijvers. De belang-
rijke stof, de diepte en helderheid waarmee ze behandeld werd en de ge-
ringe prijs waarmee het aan de man gebracht wordt, maken er een kostbaar
boek van. Wij bevelen het dan ook warm aan de goede katholieken aan, als
leerrijk en geschikt om de cultus en de eredienst jegens de prins van de
apostelen bij de herdenking van het eeuwfeest van zijn dood te bevorde-
ren. Als bijvoegsel van het werkje volgt een triduüm met beschouwingen
en gebeden als voorbereiding op het feest van de heilige apostelen Pe-
trus en Paulus."
Ook de "Civiltà Cattolica" schreef in reeks VI, vol. IX, afl. 407
op 15 februari 1867:
"In dat boekje zijn de meest geschikte dingen bijeengebracht om het
eeuwfeest van de apostel Sint-Pieter te vieren, nl.: 1° De pauselijke
omzendbrief over het eeuwfeest; 2° Het jaar van de marteldood van St.-
Pieter; 3° Het leven van St.-Pieter; 4° De komst van St.-Pieter naar
Rome; 5° Een triduüm ter ere van de HH.Apostelen Petrus en Paulus. Het
leven strekt zich breed uit over het grootste deel van het boek en is
met veel helderheid en godsvrucht geschreven. De overige traktaatjes
vallen nogal kort uit, maar volstaan om de gelovigen te onderrichten. In
één woord: het boek is geschikt om te dienen tot kennis en voorbereiding
van het vieren van het eeuwfeest van St.-Pieter, waartoe zijn opvolger,
de paus, dit jaar de kerk uitnodigt."
Juist daarom dacht men erover na of het niet paste te Rome een
herdruk uit te geven, dat de goedkeuring van de Maestro dei Sacri Palaz-
zi zou wegdragen. Sinds twee jaar had zijn Turijnse vriend ridder Pietro
Marietti de leiding en de administratie op zich genomen van de grote
drukkerij van het College van de "Propaganda Fide", dat bedoeld was om
vooral in de verre landen, de heilzame leer van de Kerk te verspreiden;
hij zou hem zeker met ijver bediend hebben.

53.2 Page 522

▲back to top


- VIII/518 -
Maar in die tijd al had de jezuïet Pater G. Oreglia, broer van de
ridder, in het boek een periode opgemerkt, die hem als onjuist voorkwam.
Die periode op bladzijde 192, handelde over de komst van St.-Pieter te
Rome en luidde: "Ik meen er goed aan te doen hier in het voorbijgaan een
wenk te geven aan allen die over deze kwestie zouden gaan spreken of
schrijven. Dat ze deze kwestie namelijk niet als dogmatisch of als gods-
dienstig punt zouden beschouwen, en dat weze gezegd, zowel voor katho-
lieken als voor protestanten". Hij sprak erover met D. Francesia, opdat
hij er met Don Bosco over zou praten. En omdat hij er zelf meer zeker-
heid wilde over hebben, schreef hij een briefje aan pater Cardella, pro-
fessor in de godgeleerdheid aan het Romeinse College, waarbij hij hem
vroeg, of de bovenvermelde stelling van een katholieke schrijver, wiens
naam hij niet prijsgaf, veilig was.
Pater Cardella antwoordde hem:
"
Collegio Romano, 4 februari 1867.
"
"
Zeereerw. Pater in Christus,
"
"
Het was een heel goede gedachte die bekende katholieke
" auteur erop te wijzen deze periode te verbeteren of liever te
" verklaren, want hier is eerder een verklaring dan een rechtzet-
" ting nodig. De schrijver zegt dat de komst van St.-Pieter naar
" Rome geen dogmatisch of religieus argument is, maar alleen his-
" torisch en geen geloofspunt, daarmee heeft hij de bedoeling niet
" te zeggen dat wie dit zou loochenen, geen censuur zou oplopen of
" dat ze concreet of in substantie geen verband met het dogma heeft;
" hij wil zeggen dat het dogma van het primaatschap van St.-Pieter
" en ook van de Roomse pausen, zijn opvolgers, "polemisch" en "in
" abstract" niet noodzakelijkerwijze van de komst van St.-Pieter
" naar Rome afhangt. Dat de pausen van Rome de opvolgers zijn van
" St.-Pieter en als zodanig krachtens goddelijk recht de opvolgers
" zijn van zijn primaatschap is een geloofspunt en klaarblijkelijk
" theologisch bewezen. Met dezelfde bewijzen wordt aangetoond dat
" in feite de manier van deze opvolging zo is dat de Roomse pausen
" elkaar opvolgen op de Roomse Stoel van Petrus. Zo de protestanten
" erin slaagden dit feit omver te halen, is dat nog geen reden om
" victorie te kraaien, aangezien het vaststaat dat de pausen van Ro-
" me opvolgers zijn van het primaatschap en dat de manier waarop
" dat gebeurd is verschillend kan zijn. 'Abstract' beschouwd kan
" men zich voorstellen dat St.-Pieter zonder naar Rome te komen,
" kon beslist hebben dat de pausen van Rome zijn opvolgers zouden
" zijn, maar "concreet" is het klaar dat de pausen van Rome hem in
" het primaatschap krachtens goddelijk recht opvolgen, precies omdat
" ze zetelen op zijn Roomse stoel. Nochtans zegt P. Perrone dat
" concreet de komst van St.-Petrus een historische inleiding is tot
" geloof in het Rooms primaatschap in de aard van wat St.-Thomas
" zegt dat zekere rationele

53.3 Page 523

▲back to top


- VIII/519 -
" waarheden een inleiding zijn tot het geloof; maar ook "in
" abstract" geeft P. Perrone toe dat de zaak anders had kunnen
" verlopen; en zo legt hij een passage uit van Arduino (St.-Pieter
" in Rome, hfdst. I, par. 3) hoewel in feite Arduino de komst van
" St.-Pieter in Rome blijft verdedigen.
"
Welnu, aan die periode zou men moeten toevoegen dat het
" een geloofspunt is dat niet alleen Sint-Pieter het hoofd van de
" Kerk is,maar dat dit ook zo is voor zijn opvolgers, de pausen van
" Rome. Maar ik veronderstel dat de auteur dat in de context wel
" zegt hoewel in de korte aanhaling die u, eerw., mij overgeschreven
" hebt, slechts te lezen staat: "God wilde St.-Pieter als hoofd van
" de Kerk en dit is een dogma en een geloofswaarheid; die dan" enz.
" Een korte aantekening die uitlegt op welke manier het feit van
" het Roomse episcopaat en van de komst van Petrus naar Rome geen
" verband houdt met het geloof en geen dogmatisch punt is, zou vol-
" doende zijn om alle dubbelzinnigheid weg te nemen.
"
Overigens ter verdediging van wat hij gezegd heeft of
" wat de geleerde auteur heeft willen zeggen, zal ik u hier over
" schrijven wat prof. Murray in zijn recent heel schoon traktaat mij
" "De Ecclesia" zegt en waarmee ik mijn gepraat wil stoppen, dat ik
" nooit zo lang voorgesteld had. (Disp. XIX, Sect. I)
" I. - Primatu Petri statuto (Latijnse tekst)
" II. -
" III. -
" IV. -
" V. -
" Zie Memorie Biogr. VIIIste deel blz. 654-655.
"
Infimo in Christo servo
"
Valeriano Cardella S.J.
Maar hoe de aangehaalde zin - losgerukt - ook moge geïnterpreteerd
worden, er blijft het feit dat Don Bosco bij het schrijven van zijn boek
niet alleen de grote daden van de prins der apostelen wilde vertellen,
maar het christelijke volk tevens wilde wijzen op de verheven waardig-
heid van de pausen om de opvolgers van Petrus op de Romeinse Leerstoel
te zijn.

53.4 Page 524

▲back to top


- VIII/520 -
H O O F D S T U K LVI.
Een kloosterling uit Camaldoli, pater Lorenzo Bertinelli, had
Don Bosco in herhaalde brieven gesmeekt hem te zeggen, of hij vrijelijk
en zonder gevaar voor enige schade mocht doen, wat hij overwoog te wil-
len doen. Don Bosco antwoordde hem natuurlijk dat hij hem eerst zijn
plan moest meedelen.
"Neen", antwoordde hem de monnik, "ik zal u niets zeggen, ik wil
weten of u geïnspireerd bent, wanneer u raad geeft. Antwoord mij dan ook
maar."
Don Bosco maakte zich geen zorgen om op dergelijke vreemde vraag
te antwoorden; maar dan ontving hij van dezelfde een telegram met be-
taald antwoord: - "Ik sta op_het punt om te beslissen; antwoord mij." En
Don Bosco antwoordde: "Alvorens een stap te zetten, moet u nadenken en
bidden! Uw beslissing zou fataal kunnen wezen."
Hij had de waarheid gezegd. Die kloosterling was van plan om naar
een huis van zijn orde in Polen te gaan; ja, hij stond op het punt te
vertrekken, toen enige tijd na het antwoord van Don Bosco het bericht
kwam dat dit huis verwoest was en de kloosterlingen die zich in huis
bevonden, verpletterd waren. De monnik ging vol bewondering Don Bosco
te Rome opzoeken en viel hem te voet om hem te bedanken.
Die man nu werd zijn vriend en samen met zijn broers, de ene ka-
nunnik en de andere advocaat, wilden zij Don Bosco aan de andere kloos-
terlingen voorstellen, en in naam van pater Arcangelo, algemeen overste
van de Camaldolesen, werd Don Bosco uitgenodigd hun kluis die bij Fras-
cati gelegen is, te komen bezoeken, op de dag zelf van de H. Romualdis.
En de eerbiedwaardige aanvaardde.
Het verhaal van die uitstap vinden wij in een brief van D. Fran-
cesia, brief, die op de 9de begonnen werd, op de avond van de 10de be-
eindigd en naar D. Rua opgestuurd en waarin vóór andere dingen een dag
van Don Bosco te Rome beschreven werd.
"
Rome, 9 februari 1867.
"
"
Dierbare prefect,
"
"
Het is 10 u. in de avond. Don Bosco is bezig met een hoop
" brieven uit Turijn en Rome te lezen en ik ben bezig met deze te
" schrijven, maar ik weet niet wanneer ik hem zal kunnen eindigen.

53.5 Page 525

▲back to top


- VIII/521 -
" Het schijnt dat Don Bosco naar al de jongens wil schrijven, die
" hem met zoveel liefde geschreven hebben; maar feitelijk kan het
" niet. Och arme! Hoe moet dat? Luister. Ik schrijf het leven van
" één dag te Rome en je zult hiermee dat van al de andere dagen
" hebben.
"
Hij staat 's morgens omstreeks 6 u. op, brengt een bezoek
" aan de heer graaf, die hij wellicht de hele dag niet meer zien
" zal, en nochtans zijn wij in zijn huis en eten bij hem. Hij gaat
" mis lezen op plaatsen die sinds een week en meer betwist werden.
" Hij is er zeker van dat hij overal omringd wordt door een kring
" van vrome personen, die uit zijn hand willen communiceren en naar
" zijn woorden willen luisteren. Hij preekt altijd en met welke pro-
" fetische toon! Na de mis volgt er een kleine heilige wanorde. Maar
" altijd, iedere dag! De een wil een medaille, een andere wil hem de
" hand of zijn soutane kussen of zich in zijn gebeden aanbevelen
" enz. Kortom ieder heeft het zijne. En Don Bosco staat te midden
" van al dat volk dat rondom hem drumt, nu langs hier, dan langs
" daar. Daarna ziekenbezoek, dat duurt lang en ik kan hem niet verge-
" zellen. Ik zal hem opwachten voor het middagmaal dat om twaalf uur
" zou moeten plaats hebben, maar het gebeurt nooit vóor drie uur. Hij
" gaat weg en dan vindt hij weer andere mensen die hem opwachten. Zo
" doet hij tot 8 u. 's avonds. In Rome gaat hij de trappen op en de
" trappen af. Rome schijnt de stad van de zieken te zijn en allen
" willen het bezoek van de geneesheer dokter D. Giovanni Bosco. Soms
" keerden wij te 9 of 10 u. naar huis terug; en de heer graaf hebben
" wij dan niet meer gezien; hij klaagt erover, maar als ware en heel
" godvruchtige christen, dat hij Don Bosco niet meer kan zien, maar
" hij verheugt er zich tevens over dat hij meegewerkt heeft aan de
" komst van Don Bosco. En zijn goedheid blijft daarmee niet beperkt.
" Hij is onze kassier geworden en het geld vermenigvuldigt zich in
" zijn lade. Mocht hij te Turijn zijn, wat een geluk voor het Orato-
" rio! Kijk eens! In weinige dagen veranderen dertig goudstukken
" in vijftig en zeventig en ook wel in honderd, dank zij zijn par-
" ticulier vermogen. Of Don Bosco verbaasd staat over zo een verande-
" ring, weet ik niet. In elk geval, de graaf vertrouwt hem heel zijn
" bezit toe.
"
Ik meende te spreken over het leven van Don Bosco en ik ben
" bezig over dat van onze weldoener. Doch ik deed het met opzet om
" hem in uw gebeden aan te bevelen. Wanneer hij hoort dat men in het
" Oratorio over hem spreekt en voor hem bidt, dan weent hij van
" ontroering. Men zou hem een brief kunnen schrijven, maar zoals
" het behoort, op schoon papier, in naam van alle jongens met een
" "Storia d'Italia" en een "Storia Sacra" en een of ander boekje
" (D.Cafasso vb.) wat ik je al aanbevolen heb en goed ingebonden.
" Op die wijze zullen wij hem een goede herinnering aan ons laten
" en ook aan onze noden. God zal aan het overige denken.
"
Dus Don Bosco gaat om 9 of 10 u. 's avonds naar zijn kamer
" met een pak brieven waarop geschreven staat: "dringend", "van be-
" lang", "van groot belang", "allerbelangrijkst", "zeer dringend."
" En wee, zo Don Bosco ze 's avonds niet leest, want wanneer zou hij

53.6 Page 526

▲back to top


- VIII/522 -
" het dan kunnen? Immers, 's anderendaags 's morgens, verwachten er
" velen, om niet te zeggen allen, een antwoord. Aan de enen geeft
" hij een geschreven, aan anderen een mondeling antwoord. Ook aan de
" jongens van het Oratorio gaf hij het mondeling. En als het niet zo
" was, hoe zou men dan anders die vurigheid kunnen uitleggen die on-
" der onze dierbare jongens ontstaan is? En het zal daarom zijn dat
" Don Bosco wacht om u te schrijven. En deze avond, toen ik hem las-
" tig viel om hem naar u te doen schrijven, zou hij mij wel een oor-
" veeg gegeven hebben. En ik ben zeker dat ik ze zou gekregen hebben,
" als ik niet voorzichtig was geweest en hem geen goede avond gewenst
" had. Maar ik heb geduld met hem, heb ook gij geduld!!! want hij
" heeft werkelijk geen tijd.
"
En nu wij stilaan eraan denken naar Turijn terug te keren,
" ondervinden wij verscheidene en pijnlijke bewijzen van genegenheid.
" En toch zijn onze dierbaarsten te Turijn en het is ook daar dat God
" ons wil. We gaan er naartoe zonder spijt. Ik weet nochtans niet hoe
" ik mij weer aan onze jongens zal kunnen aanpassen, nu ik de gewoon-
" te heb om te springen met hertogen, graven, prinsen en koningen.
"
Inderdaad, toen Don Bosco vrijdag in het paleis Farneze
" was voor de H. Mis, herkende mij de koning van Napels die mij al
" gezien had. Hij groette mij bij mijn naam en drukte mij vriend-
" schappelijk de hand; en ik bevond mij in het gezelschap van de her-
" tog van de koningin, kolonel A, de hertogin B, die mij de ene na
" de andere hun welwillendheid betuigden. Overal na Don Bosco, word
" ik door die mensen omringd. Ik zal naar Turijn terugkeren en de
" vriend worden van prins Michele en van het prinsje "asino", van
" ridder Enria, baron Anfossi, van de hertog Battagliotti,van prin-
" ses Magone enzovoort, en zonder complimenten; en daarmee moet ik
" tevreden zijn. Maar genoeg geschertst; te Turijn zal mijn hart
" vrij zijn en los,en mijn ziel zal vuriger naar God gericht zijn.
Wij moeten een leemte vullen.
De eerbiedwaardige was vergezeld van Don Francesia en begaf zich
naar het paleis Farnese, waar hij met alle eerbewijzen ontvangen werd.
De voorkamers waren vol heren uit de hoogste Napolitaanse adel. Don
Bosco celebreerde de H.Mis in de kapel van het paleis, Mis, die door de
hofmeester gediend werd. Van daar leidde de koning hem naar zijn echtge-
note, die hem met haar hofdames opwachtte. Koningin Sofia was zeer jong,
eerder zwijgzaam en een beetje koel. Men vroeg dan aan Don Bosco dat hij
zou gaan zitten en dan sprak hij over zijn kerk te Turijn en deelde aan
de koningin en aan de dames enkele medailles uit; ook aan de koning, die
zich enige ogenblikken teruggetrokken had en nu terugkwam, gaf hij een
teken naderbij te komen en toonde hem in alle eenvoud een medaille, zo-
als hij het met een kind gedaan zou hebben. Francesco II ontving ze met
dank. Don Bosco sprak daarna over zijn heilige moeder Cristina van Sa-
vooie, van wie de zaak van zaligverklaring flink vooruitging, ondanks
de trieste tijden. Op 28 april 1866 werd de faam van heiligheid, van

53.7 Page 527

▲back to top


- VIII/523 -
deugden en mirakelen van de eerbiedwaardige dienares Gods inderdaad
erkend en goedgekeurd door de Heilige Congregatie van de Riten en die
uitspraak werd op 3 mei van datzelfde jaar door de paus bevestigd. Na
verder druk gepraat zei de koning hem plots en om zo te zeggen schert-
send:
- "Don Bosco! Mijn vrouw wenst even van u te horen, of u beves-
tigt, wat u mij enkele dagen geleden gezegd hebt, toen wij met elkaar
gepraat hebben op Villa Ludovisi."
- "Wat dan wel?"
- "Of wij naar Napels zullen terugkeren."
- "Majesteit! Ik ben geen profeet, maar als ik u moet zeggen, wat
ik voel, dan meen ik dat Zijne Majesteit best die gedachte zou laten va-
ren."
Na dat antwoord trad de koningin naderbij en riep levendig uit:
- "Hoe zo? Is zo iets mogelijk, als de hele adel aan onze kant
staat, zoveel gelovigen voor ons vechten en het Italiaanse Rijk harte-
lijk verafschuwd wordt!"
- "Ik hoop", antwoordde Don Bosco rustig, "dat de verwachtingen
van Hare Majesteit in vervulling gaan, maar mijn armzalige mening luidt
dat Hare Majesteit niet meer op de troon van Napels zal weerkeren."
Bij die woorden kon de koningin nauwelijks haar verontwaardiging
beteugelen; zij stond op, groette koel Don Bosco en verwijderde zich. De
koning vergezelde Don Bosco tot bij het ingangssalon. Alle dienaren
stonden in eerbiedige houding opgesteld. Was daarbij aanwezig Mgr. De
Cesare, promotor van de zaak van zaligverklaring van de eerbiedwaardige
Maria Cristina van Savooie, haar levensbeschrijver. De koning reikte Don
Bosco het boek over van het leven van zijn heilige moeder, vroeg hem het
te willen aanvaarden en richtte zich daarna tot D. Francesia:
- "Dierbare D. Francesia, ik heb hier geen andere kopie bij de
hand, maar ik zal er u een bij u thuis laten bezorgen." - En dat gebeur-
de ook zo. Nadat hij uit het paleis Farnese vertrokken was, haastte de
dienaar Gods zich naar het station om naar Camaldoli te reizen en ver-
telde D. Francesia vertrouwelijk over de samenspraak, die hij met de
koning en met de koningin van Napels gevoerd had. Stom van verbazing,
riep Don Francesia uit:
- "Maar waarom gaat u zo in op details?"
- "Omdat zij mij ondervragen", antwoordde hem Don Bosco.
- "Ik zou die arme ballingen minstens de troost van de hoop ge-
laten hebben!"
- "Ik weet niet wat jij zou gedaan hebben, als jij in mijn plaats
geweest was; maar ik weet dat ik zo moest antwoorden. Op de eerste
plaats hebben zij geen kinderen. En op de tweede plaats heeft de Heer
hen van het boek der koningen geschrapt!"

53.8 Page 528

▲back to top


- VIII/524 -
" En hier hervatten wij de brief van D. Francesia.
"
Vrijdag, zoals ik in mijn andere brief schreef waren wij te
" Camaldoli. De goede kanunnik Bertinelli en zijn broer de advocaat,
" die onze treinreis betaalden, waren in ons gezelschap. Don Bosco,
" die onboetvaardige zondaar, die altijd te laat komt, bezorgde die
" heren veel onrust. Het laatste belteken was gegeven, de reizigers
" waren op hun plaats, het treinkaartjesloket was gesloten en Don
" Bosco is nog niet te zien. Eindelijk komt hij rustig aan. De een
" loopt om een reiskaartje, een andere pakt Don Bosco vast, nog een
" andere doet zijn beklag over zijn te laat komen. Men komt binnen
" via een stukgemaakte afsluiting en wij vertrekken naar Camaldoli.
" Ik spreek niet over de reis; zij was goed zonder te spreken van
" een ogenblik schrik,door een paard dat steigerde; de trein gaat
" slechts tot Frascati en daarna gaan we verder per koets.
"
Nauwelijks wisten de religieuzen dat Don Bosco naderde of
" ze gingen hem een mijl te voet tegen. Te Camaldoli waren wij als
" broeders ondereen. Ik, die dit soort monniken nooit gezien had,
" bezag met begeestering die lange baarden, die kale schedels, die
" uitgemergelde gezichten en die serene en hemelse blik van deze
" kluizenaars. Bij de aankomst van Don Bosco knielden zij, vroegen
" zijn zegen en leidden hem als in triomf naar hun kerk. Wat een
" ontroering! Ik laat alles achterwege om het vertrek te vertellen.
" De roep van zijn deugd was hem voorafgegaan en de goede kluizenaars
" vroegen met aandrang dat hij de nacht bij hen zou doorbrengen. Don
" Bosco antwoordde echter dat hij deze vriendelijke uitnodiging niet
" kon aanvaarden, omdat hij 's anderendaags op een maaltijd verwacht
" werd bij prins Falconieri, graaf van Carpegna, die op die dag ter
" ere van Don Bosco velen uitgenodigd had. Dit huis was van heel
" groot belang en de personen die er deel van uitmaakten, waren van
" nature heel fier en lichtgeraakt, vooral de dame. De overste van
" het klooster drong aan. Don Bosco bleef weigeren. Ze hadden een
" medebroeder die vroeger gezond en zeer goed was en die nu ziek ge-
" worden was en verschrikkelijk ijlde. Ze verlangden dat hij hem zou
" komen bezoeken, hem de gewijde medaille zou opleggen om hem min-
" stens geestelijk te genezen.
"
Wat deden ze? Ze weten dat zij alles verkrijgen door het
" gebed. Daar Don Bosco beslist had te vertrekken en zijn secretaris
" ongeduldig werd, riep de overste uit:
"
- "We zullen eens zien of de Heer mij de gunst geeft die
" Don Bosco mij weigert", en hij zond zijn monniken vóór het H. Sa-
" crament.
"
De armen uitgestrekt gingen ze voor het tabernakel bidden
" opdat God zijn dienaar zou doen beslissen de nacht in deze vrome
" eenzaamheid door te brengen. De overste en anderen hadden zich aan
" de voeten van Don Bosco neergeworpen en vroegen hem ter liefde
" van Jezus en Maria hen niet zo vlug te verlaten.
"
Don Bosco ontroerd zei dan:

53.9 Page 529

▲back to top


- VIII/525 -
"
- Men zal nooit kunnen zeggen dat ik iets weiger wat van
" Jezus afgesmeekt werd.
"
En hij schreef onmiddellijk twee brieven. Een aan graaf
" Vimercati dat hij hem niet moest verwachten, de andere aan prins
" D. Orazio Falconieri om hem op de hoogte te brengen dat ernstige
" redenen hem te Camaldoli hielden en dat hij niet op de maaltijd
" bij hem kon zijn. Hij gaf me de twee brieven met de opdracht ze
" naar Rome te brengen en hij bleef zo rustig als olie. 0, nu had
" ge de vreugde uit die hemelse wezens moeten zien stralen, toen ze
" hoorden dat Don Bosco die avond met hen zou doorbrengen. En dan
" dacht ik na en verweet mezelf die eerbiedwaardige persoon niet
" genoeg te waarderen en ik dacht aan onze jongens die niet willen
" profiteren van de heilige onderrichtingen en woorden van deze gro-
" te dienaar Gods. Ja, ze mogen het weten, die misleide jongens,
" hoe hun vader door anderen die niet van zijn schaapstal zijn,
" naar waarde geschat en vereerd wordt. Dat ook zij zich moedig to-
" nen en het verlangen en de wil hebben hem te beminnen en te ge-
" hoorzamen!
"
Waar is de heilige, vroeg mij op die berg een arme man,
" waar is die heilige die hier kort geleden aangekomen is? Want
" hij mag niet vertrekken eer ik hem de hand gekust heb en hij
" mijn familie gezegend heeft.
"
Intussen vertrok D. Francesia naar Rome. - God spare mij,
" riep D. Francesia uit. Iedereen verwacht Don Bosco en in plaats
" van hem, kom ik eraan?... Wat zal men kwaad zijn! Wat een figuur
" zal ik daar slaan! Hij kwam om vijf uur in de namiddag in het pa-
" leis Falconieri aan, op het uur van het diner. Een groot aantal
" genodigden waren al ter plaatse aan het wachten. Toen D. Francesia
" verscheen, was men in de mening dat Don Bosco volgde:
"
- "0! Eindelijk", riepen ze uit, en Don Bosco?
"
- " Hier, hier", antwoordde D. Francesia, en hij bood de
" brief aan.
"
De brief, die eerbiedig bewaard bleef, luidde als volgt:
"
"
Excellentie,
"
"Enige dringende zaken in verband met de goede monniken
" Camaldenzen weerhouden mij en daarom kan ik deze avond niet op het
" diner bij Uwe Exc. tegenwoordig zijn, zoals ik het verlangde; zo
" er niets tegen is, zal ik zondag op hetzelfde uur bij u zijn. In
" elk geval betuig ik u mijn dank.
"
"God zegene u en heel de familie en met de meeste hoogach-
" ting ben ik:
"
Van Uwe Exc.
"
de zeer verplichte dienaar
" Camaldoli, 8 februari 1867.
Pr. Giovanni Bosco."
"
"
Allen waren mistevreden omdat dit feestmaal ter ere van
" Don Bosco was ingericht. Intussen werd D. Francesia in het sa-
" lon binnengeleid bij de prins en de prinses: hij overhandigde de

53.10 Page 530

▲back to top


- VIII/526 -
" brief en verwachtte er zich aan flink uitgescholden te worden. De
" prins las de brief en zei dan heel rustig: Don Bosco kan niet
" komen. Hij komt op een andere keer.
"
De prinses was boos en riep nogal heftig uit: - "Don Bosco
" weet heel goed dat ik morgen vertrek en dat ik hem niet meer zal
" kunnen zien." - En ze pruilde.
"
-"Zo jij hem niet zult zien, ik zal hem zien", besloot de
" man. En hij ging naar het diner.
"
De serene kalmte van de prins was wonderlijk; hij was geen
" weigeringen gewoon en daarbij schenen de omstandigheden tot zijn
" oneer uit te vallen in aanwezigheid van zoveel genodigde heren die
" gekomen waren om Don Bosco te zien.
"
Intussen moest Don Bosco 's zaterdags 's morgens te Rome zijn
" om op het vastgestelde uur de mis te doen. Er waren veel genodig-
" den. Wee als hij er niet was. Wat een onrust toen men vernam dat
" Don Bosco te Camaldoli was. Maar hij was gelukkig op tijd. Hij
" werd er met geestdrift verwacht. De piazza S. Agostino stond vol
" rijtuigen en de kerk was vol volk. Iets buitengewoons! Don Bosco
" was een kwartier te vroeg. En hij gebruikte die tijd op een hei-
" lige manier. Iemand vroeg om te biechten. Hij nam plaats in de -
" biechtstoel; maar nauwelijks wist men dat Don Bosco biecht hoorde
" of het werd een gedrum,een gedrang, een geloop, ja nog erger om de
" eerste te zijn. En opdat hij de mis zou kunnen lezen, moest de
" koster tussenbeide komen en bijna geweld gebruiken. Don Bosco was
" stipt op het uur aan het altaar en er waren overvloedige commu-
" nies, want de Romeinse dames wilden de H. Communie uit de handen
" van onze vader ontvangen. Na de mis sprak hij de gelovigen toe.
" Ik heb hem niet gehoord, maar ik hoorde zeggen dat hij het nooit
" zo goed gedaan had als toen en dat hij nooit met zo een bezieling
" gepreekt had. Hij berispte en zelfs goed en niemand klaagde erover,
" integendeel, allen waren er blij om, - het is de Heer die door
" zijn mond spreekt! zegt men en daarom luisteren ze eerbiedig naar
" wat hij zegt.
"
Wanneer we zullen terugkeren, weet men nog niet en ondanks
" alle goede wil, zal Don Bosco het waarschijnlijk nog moeten uit-
" stellen. Hij had vastgesteld op maandag 18 februari te vertrekken,
" maar op die dag en daags daarna heeft hij een mis toegezegd; het
" zal dus in de loop van die week zijn. Intussen bereiden wij ons
" voor op het afscheidsbezoek bij de H. Vader. Het zal zeer ontroe-
" rend zijn, denk ik, en het zal waarschijnlijk de laatste keer zijn
" dat deze twee merkwaardige mensen elkaar op deze wereld zullen
" ontmoeten; en de Heilige Vader is zo welwillend voor Don Bosco en
" Don Bosco draagt hem een uiterst grote eerbied en liefde toe. Men
" tracht nog een of ander feit uit te denken om hem nog hier te hou-
" den; maar zal het lukken? En als het lukt, zult ge tevreden zijn?
" Kijk, hier zijn enige gemakkelijke problemen. Een paar dagen gele-
" den sprak men over het ongenoegen dat er zou zijn als hij zou ver-
" trekken, en al zijn vrienden vroegen zich af welk middel men zou
" kunnen vinden om hem

54 Pages 531-540

▲back to top


54.1 Page 531

▲back to top


- VIII/527 -
" nog enige dagen te houden. Men sprak over Firenze en men vertelde
" dat een dame hem 10.000 l. gegeven had, om nog drie dagen daar te
" blijven. Ze besloten dan een goede som te geven, zo Don Bosco nog
" enige dagen wilde blijven.
"
"Nu kan ik niet", antwoordde Don Bosco, "maar over enige
" tijd ben ik tot uw orders. Wilt ge dat ik naar Rome kom? Zorg
" voor 2.000 lires en ik kom ze onmiddellijk halen."
"
Deze morgen (zondag 10 februari) is er in St.-Pieters een
" prachtige plechtigheid voor de zaligverklaring van de eerbiedwaar-
" dige Benedetto da Urbino, kapucijn. Ik ga er naartoe. Ik weet niet
" of Don Bosco zal kunnen gaan. In elk geval ga ik kijken naar wat
" onze achterneefjes nog zullen te zien krijgen voor iemand die wij
" zeer goed kennen. Hoewel ik het verlangen heb het zelf nog te
" zien, benijd ik nochtans die troost aan onze nakomelingen niet.
" Aan hen het feest, aan ons de persoon, aan hen de geschiedenis,
" aan ons zijn daden en zijn woorden. Deze en andere gedachten
" spelen bij die gelegenheid in mijn hoofd, terwijl ik u schrijf en
" ik voel heel mijn hart in beroering. God verhore ons! Deze brief
" zal waarschijnlijk, ik weet het niet, de laatste zijn die ik u zo
" breed uitgesponnen schrijf en ik zou wel durven zeggen dat hij
" van historische waarde is; een andere brief zal u melden wanneer
" Don Bosco uit Rome vertrekt om naar Turijn af te reizen. Naar die
" dag verlang ik.
"
Deze avond gebeurde er iets moois dat mij eerst schrik aan-
" joeg, maar mij daarna verblijdde. Don Bosco kwam maar niet naar
" huis. Het "Angelus" was al geluid, eer hij thuiskwam. Nauwelijks
" was hij zijn klein rijtuig uitgestapt of drie pauselijke rijks-
" wachters liepen hem achterna. Immers onze woning staat niet ver
" van een kazerne van de rijkswachters om in deze afgelegen wijk de
" orde te handhaven.
"
Ze pakken hem aan zoals ze doen met schavuiten. Ik wist
" niet wat doen, ik wilde niet vluchten en kon niet schreeuwen. Wat
" was er toch gaande? Een van die rijkswachters had al gedurende
" verscheidene maanden, een koorts die hem zo afgetakeld had, dat
" hij wel op een geraamte ging gelijken. En ziende dat er elke dag
" zoveel personen kwamen om zich te laten zegenen door Don Bosco,
" wierp hij zich vol geloof en met het vurig verlangen te genezen
" aan zijn voeten en smeekte om zijn zegen. Na de gewone aansporin-
" gen zegende hij hem. Van toen af werd hij nooit meer door koorts
" aangegrepen;en op die avond kwam hij Don Bosco danken en zijn ar-
" me secretaris zo een schrik aanjagen. Ge kunt denken hoe gelukkig
" hij was. Hij was op het punt zijn ontslag aan te vragen; hij was
" mager als de dood, nu is hij opperbest en heeft een fleurig wezen
" om te benijden.
"
Mgr. Berardi, bisschop van Nicea, staatsondersecretaris,
" was zo verzwakt van geest en van maag dat de dokters hem aangera-
" den hadden zich uit de zaken terug te trekken en een privé-leven
" te beginnen. Zo een beslissing stond hem absoluut niet aan; want
" een schitterende toekomst stond hem te wachten. Toen Don Bosco hem
" een bezoek bracht, vroeg hij dat hij hem zou zegenen en hem zijn

54.2 Page 532

▲back to top


- VIII/528 -
" medaille zou geven. Don Bosco gehoorzaamde, en nu is deze uitmun-
" tende prelaat gezonder dan hij ooit geweest is. De ongemakken
" waaraan hij leed zijn totaal verdwenen en overal gaat hij het ver-
" tellen. Als hij honderd medailles had, die door Don Bosco gewijd
" zijn, dan zou hij ze wel kwijtraken; want de ongelukkigen die hem
" kennen en die verlangen genezen te worden, zijn heel talrijk.
"
Een meisje was in een opvoedingshuis geplaatst maar wilde
" er niet meer blijven. De moeder was bedroefd, omdat ze niet wist
" waar zij ze elders kon plaatsen; zij liet haar door Don Bosco van
" verre zegenen en men bad gedurende een maand de voorgeschreven
" gebeden. Op de 18de van de maand was het meisje van gedacht ver-
" anderd en schreef haar moeder dat zij inzag dat het de wil van
" God was dat zij in dit instituut bleef. En zeggen dat zij eerst
" eraan gedacht had zich te verdrinken. 0, de macht van het gebed!
"
Don Bosco laat mij aan D. Cagliero zeggen dat:
"
Gezien zijn muzikale kennis, gezien de volmaaktheid van die
" kunst te Rome:
"
er besloten wordt:
"
Enig artikel. - De eerste keer dat er iemand van het Orato-
" rio naar Rome gaat, moet één ervan D. Cagliero zijn, als ze met
" twee zijn; en als er maar één is, dan weze dat ook D. Cagliero!
"
Don Bosco laat mij ook zeggen (en ik verbeter wat ik in het
" begin gezegd heb) dat hij aan de jongens zal schrijven en dat zijn
" brief na de mijne zal komen. Dit kondig ik u aan, draag er zorg
" voor, want het is zijn geschrift. Een brief van hem wordt te Rome
" zo hoog geschat als goud en wordt gekust als een relikwie.
"
Ik wens u alle geluk. Zeg aan de jongens dat ik bij de H.
" Vader vooral over hen gesproken heb en dat hij mijn woorden met de
" grootste goedheid heeft aanhoord; dat ik weldra bij hen zal zijn
" om mij te overtuigen van de werkelijkheid van ál het mooie dat D.
" Durando mij over hen geschreven heeft: dat mijn leven te gemakke-
" lijk zou zijn, dat ik mij altijd aan de Heer wil toewijden ten
" voordele van onze jongens. 0! moge de Heer mijn offer aanvaarden
" en et zegenen met zijn heilige genade vanuit de hemel. "Dominus
" vobiscum!"
"
"
Geheel de uwe in het Hart van J. en M.
"
Pr. Francesia G.B.
Nadat hij deze brief naar Turijn gezonden had, vergezelde hij Don
Bosco naar de maaltijd bij prins Falconieri, aan wie de dienaar Gods, in
zijn kiese voorkomendheid, voor de middag een andere brief had gezonden:
"
Rome, 11 februari 1867.
"
"
Excellentie,
"
"
Dank voor het hernieuwen van uw hoffelijkheid, die u in uw
" goedheid hebt willen doen. Deze avond omstreeks 6 u. zal ik bij u

54.3 Page 533

▲back to top


- VIII/529 -
" zijn om te genieten van uw goedheid en van uw liefdadigheid; maar
" nooit zal ik nalaten elke dag, zoals ik het al gedaan heb, aan
" God aan te bevelen alles wat de vrede en het geluk van uw familie
" aangaat. God is groot en heeft ons bestemd voor een groot geluk;
" maar Hij wil dat wij er geraken "per ignem et aquam", daarom zit-
" ten er te midden van de schone rozen die men in de families aan-
" treft, ook stekende doornen. God nochtans zal op zijn tijd alles
" betalen. Alle hemelse zegen dale neer over u en over heel de fa-
" milie; ik beveel mij aan de liefdadigheid van uw heilige gebeden
" aan en ben met dankbaarheid
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.

54.4 Page 534

▲back to top


- VIII/530 -
HOOFDSTUK
LVII.
Rome wedijverde met Florence om Don Bosco te helpen bij het bou-
wen en het versieren van de kerk van Maria, hulp der Christenen. De da-
mes van Florence hadden een geldinzameling gehouden om Don Bosco zes
prachtige kandelaars aan te bieden voor het hoofdaltaar. Een Romeinse
prinses kwam dat te weten en kreeg een mooi idee. Op zekere avond trok
ze naar het huis van een edele vriendin en trof daar een groot aantal
dames in vergadering aan. De prinses begon over onverschillige dingen
te praten, schakelde daarna over op politieke kwesties; om vandaar op
Turijn te vallen was er maar een kleine stap nodig en zo kwam men als
bij toeval bij het Oratorio van de H. Frans van Sales en bij Don Bosco
terecht. En nadat het gesprek stilaan warm gelopen was, begon men de
wonderlijke dingen te verheerlijken, die hij deed. Toen de prinses dacht
dat de gemoederen echt warm geworden waren, vertelde ze over de gift die
de Florentijnse dames aan Don Bosco gedaan hadden en besloot
- "Zouden wij, Romeinse dames, ons in edelmoedigheid door de Flo-
rentijnse dames laten overtroeven? Dat nooit, laten wij eens tonen dat
niemand ons in zielengrootheid kan overtreffen!"
De dames aanvaardden het voorstel met geestdrift, ze discussieer-
den over wat ze zouden schenken en beslisten Don Bosco een prachtig ta-
pijt voor het hoofdaltaar aan te bieden, tapijt dat een meesterstuk van
Romeins handwerk moest zijn!
D. Francesia, die nieuws naar Turijn bleef sturen, schreef aan
de econoom van het Oratorio en sprak hem over een ander plan van talrij-
ke dames.
"
Dierbare D. Savio,
"
"
Dat men de fluiten maar klaar make, want men begint aan de
" terugkeer te denken. Don Bosco groet in het bijzonder Buzzetti en
" heel zijn muziekkorps. De laatste dagen van carnaval zullen we
" daar zijn en we zullen ook nog eten van de lammekes en naar uw
" muziek luisteren. Ik zou u een dichtersraad willen geven: een lof-
" zang op te stellen die allen kunnen meezingen. Gij hebt nog tijd.
" Maar waarschijnlijk is het al kant en klaar, zodat mijn raad drie
" uur te laat komt...
"
Er zijn hier nogal wat dames die een inzameling doen van
" enige honderden goudstukken voor ons altaar van St.-Pieter. Het is
" mogelijk dat, gezien de huidige geldnood, het ontwerp niet uitge-

54.5 Page 535

▲back to top


- VIII/531 -
" voerd wordt; maar het getuigt toch van de goede geest die er voor
" Don Bosco te Rome heerst. Het zou heel wat beter zijn als de tij-
" den wat rustiger waren. Nochtans is het wonder hoe geestdriftig
" ze zijn voor Don Bosco.
"
Vandaag ging hij in een kerk te Rome biechthoren en aan een
" biechtelinge had hij al, vóór ze de biechtstoel verliet, een
" driedubbel aandenken opgeschreven: één wat het verleden betreft,
" één wat de toekomst betreft en één wat het tegenwoordige aangaat.
" Ze hoorde klaar zeggen wat haar alleen bekend was, iets wat ze
" nooit aan iemand bekend gemaakt had, iets uit het verleden; deze
" mededeling bedroefde en verheugde haar. Voor haar is Don Bosco
" nu alles; mocht hij haar zeggen non te worden, ik geloof dat zij
" het onmiddellijk zou doen.
"
Dierbare D. Savio, mijn leven is heel eentonig zoals de
" regen, die mij in huis houdt. Gelukkig hebben wij een koetsje;
" overigens hoe zouden wij anders doen? We zijn uit Turijn ver-
" trokken zonder regenscherm. Bid voor Don Bosco en voor hem die hem
" vergezelt...
"
Pr. Francesia G.B.
Een andere brief aan ridder Oreglia gaf belangrijker nieuws.
"
Rome, 13 februari 1867.
"
"
... Gisteren was ik bij markies di Baviera, directeur van
" de "Osservatore Romano." Hij was uiterst vriendelijk en hij be-
" loofde dat hij over de "Centenario di S. Pietro" zou spreken. Adv.
" Casoni was te Bologna, maar gisteravond zijn die twee heren naar
" hier gekomen om Don Bosco te groeten en hem hun goede diensten aan
" te bieden ten voordele van zijn werken. U zult hun dagblad ontvan-
" gen of wellicht al ontvangen hebben en binnenkort zult u zien dat
" zij over de loterij zullen schrijven; zo beloofden zij toch. Het
" is waar dat het dagblad niet veel meer kan bijdragen na al wat
" vrome massa's gedaan hebben, die voor een ongelooflijke versprei-
" ding ervan zorgden. Het grote aantal dat u mij gezonden heeft, is
" zo goed als uitgedeeld...
"
Het spijt mij dat ik u niets kan zeggen over uw vraag be-
" treffende bekendmaking van de benoemde bisschoppen. Men sprak er
" over in het begin en Don Bosco sprak er mij ook over; en hij had
" eraan toegevoegd dat men dit te Rome tot latere tijd wilde uit-
" stellen, maar dat hij aangeraden had de zaak te verhaasten; en men
" had naar hem geluisterd. Men had toen beslist er enkele in een
" consistorie te benoemen, dat tijdens de laatste dagen van carnaval
" zou gehouden worden; vervolgens zouden al de anderen geleidelijk
" benoemd worden. Ik weet ook dat Don Bosco gesproken heeft, en met
" veel eerbied aanhoord werd, ten voordele van sommigen en er enkele
" heeft voorgesteld die aanvaard werden. Ik weet wie het is doch ik

54.6 Page 536

▲back to top


- VIII/532 -
" meen dat het niet nuttig kan zijn die namen bekend te maken. En
" deze vallen niet alleen in de smaak van Rome, maar zij zullen
" ginder ook meevallen.
"
Gisteren was er een aristocratische audiëntie. Prinsessen
" Aldobrandini, Orsini, Borghese, hertog Salviati, prins Torlonia
" kwamen Don Bosco opzoeken en spraken heel lang met hem. Er is
" al iemand die iets voor ons huis gedaan heeft, met de belofte nog
" meer te doen. Ze zijn gunstig gestemd en het is voldoende. Anderen
" deden nog niets, maar zullen iets doen. Bid dat de Heer in zijn
" barmhartigheid het huis Torlonia moge zegenen, ze zouden er heel
" dankbaar voor zijn. Don Bosco is uiterst tevreden over zijn ver-
" blijf te Rome, waar hij zoveel hoffelijkheid en hulp gevonden
" heeft. Er werd veel geld gezonden en het is onnodig te zeggen dat
" Don Bosco steun gekregen heeft. Maar ik zeg het nog eens gaarne.
" In deze tijd waren wij niet zeker dat het zou gaan, dat maakt dus
" des te meer indruk.
"
Met de drukker die van Rome komt geef ik u een vergrote
" foto mee van Pius IX. Op de achterzijde staat iets geschreven. Het
" was een geschenk dat de fotograaf, de heer Pardini, gegeven had
" aan onze gastheer en deze geeft het aan Don Bosco. Zoals u ziet,
" hebt u een voorbeeld te meer hoe allen in vriendelijkheid voor ons
" wedijveren, "regis ad exemplum."
"
Wij hebben gegeten en gesproken met prins Falconieri. Wat
" een sympathieke en uitzonderlijke man! Goed als de zon, opgeruimd
" en joviaal als een jonge rakker. Hij aanvaardt loterijbriefjes,
" betaalt ze onmiddellijk en belooft dat hij in de loop van dit jaar
" een gift zal doen aan het Oratorio.
"
Vanuit Piëmonte regent het brieven aan Don Bosco om deze en
" gene te laten benoemen tot bisschoppen en aartsbisschoppen. Weet
" u wie onder hen in deze zin schrijft? Niemand minder dan D. Beg...
" uit Turijn. Dat is wel eigenaardig, hij heeft heel weinig achting
" voor Don Bosco, maar gelooft toch dat het in zijn macht ligt aarts-
" bisschoppen van Turijn te maken. Don Bosco antwoordde hem dat hij
" gerust kanunnik A of kanunnik B mag laten benoemen en dat hij er
" tevreden mee is.
"
Pr. Francesia G.B.
Onder de adellijke dames die Don Bosco een bezoek gebracht hebben
was ook de prinses Barberini die een buitengewone gunst gekregen had.
"
Ik ondergetekende ben van 1850 tot 1881 te Rome secretaris
" geweest van wijlen Z.Em. Kardinaal Benedetto Barberini, daarna van
" Z. Exc. D.Enrico prins Barberini. Dit zeg ik enkel en alleen om te
" laten begrijpen hoe ik natuurlijkerwijze in de intimiteit was van
" deze familie. Ik kende bijgevolg het grote leed van bovengenoemde
" prins D. Enrico en het nog veel grotere leed van zijn echtgenote
" Donna Teresa, geb. prinses Orsini, omdat zij geen kinderen hadden,

54.7 Page 537

▲back to top


- VIII/533 -
" hoewel zij sinds vele jaren in het huwelijk getreden waren.
"
De prinses, een heel godvruchtige dame, hield daarom niet
" op met bidden, triduüms en novenen te laten houden in verscheide-
" ne beroemde heiligdommen van Italië en zij beval zich aan in de
" gebeden van personen die bekend stonden voor hun deugd en heilig-
" heid van leven.
"
Toen in 1867 D. Giovanni Bosco naar Rome kwam en voor de
" eerste keer de roep van zijn deugden en de naam van het schone en
" hei-lig werk, waaraan hij heel zijn leven had toegewijd, hem voor-
" afging, wedijverden alle goede Romeinen om hem te zien en hem te
" kennen en de genoemde prinses, ging zelfs naar S. Pietro in Vin-
" coli, waar Don Bosco woonde om hem te vragen de H.Mis te celebre-
" ren in de kapel van haar paleis en om hem mee te delen waarom zij
" haar toevlucht nam tot de gebeden van Don Bosco. Deze beloofde het
" en op de gestelde dag kwam hij celebreren volgens de intentie van
" die dame.
"
De mis werd slechts bijgewoond door H. Exc. de echtgenoten,
" ik en een paar intieme vrienden van den huize. Na de mis lieten ze
" Don Bosco de koffie opdienen in een kamer waar de Exc. met geslo-
" ten deuren zich ongeveer een half uur met hem onderhielden. Toen
" vergezelden zij hem tot aan de kamer waar ik wachtte om hem van-
" daar tot aan de uitgangsdeur te begeleiden.
"
Toen ik alleen bij Don Bosco was, zei ik hem:
"
- "Ik ben de secretaris van Zijne Exc. en weet waarom u ge-
" vraagd werd hier te komen celebreren. Wat denkt u over het verlan-
" gen van deze arme dame?"
"
Onmiddellijk begon hij een vriendelijk gesprek en antwoord-
" de mij met deze bevestigende precieze woorden;
"
- "Welnu ja, de Heer wil haar troosten! Arme vrouw! Zij
" zou een jongen willen, maar de Heer wil haar slechts een dochter
" geven! Zij zal er zich moeten in schikken en tevreden zijn met
" een meisje! Maar het zal haar troost zijn."
"
Ik moet toegeven dat ik heel verrast was bij die woorden,
" hoewel hij ze met diepe overtuiging en als op ingeving uitsprak.
" En mijn verrassing was nog des te groter daar ik van de huisdokter
" gehoord had en van verscheidene andere dokters dat de prinses
" steriel was en dat zij, indien zij toch bevrucht werd, bij het ba-
" ren zou gestorven zijn. Integendeel, zij werd bevrucht en bracht
" normaal een kind ter wereld, na "achttien jaar" onvruchtbaar huwe-
" lijksleven, een dochter die nu nog in leven is, gezond, sterk,
" deugdzaam en aan wie ze enkel de naam van Maria hebben willen ge-
" ven.
"
Toen ik dit enige dagen geleden aan mijn vriend D. Giuseppe
" Ronchail (directeur van de instelling van Don Bosco te Nizza Mare)
" verteld had en hij mij daarvan een getuigenis vroeg, heb ik ze hem
" graag geschreven en ben bereid dit onder ede te bevestigen.
"
In fede, enz.
"
Roccabruna (Alpi marittime), 20 januari 1887.
"
Kan. G.B. Grana
"
Doctor in de godgeleerdheid en in beide rechten

54.8 Page 538

▲back to top


- VIII/534 -
In die tijd werd een andere voorspelling van Don Bosco bewaar-
heid. Sommigen die in het jaar 1866 zich als geestig wilden voordoen,
lieten de nicht van markiezin Villarios verstaan dat Don Bosco zich er-
voor inspande een huwelijk tot stand te brengen tussen haar en graaf
Francesco De Maistre. Dat was een zuiver uitvindsel. Maar De Maistre
was jong, rijk, had een beroemde naam, was officier in het pauselijke
leger en zo liet het meisje zich het hoofd op hol brengen. De tante
probeerde tevergeefs haar ervan te overtuigen en ten einde raad schreef
zij aan Don Bosco om hem te vragen een briefje te sturen om het meisje
tot rust te brengen.
Don Bosco schreef dat in volgende bewoordingen: "Wees zeer ge-
rust, want u zal een bruidegom vinden die niet moet onderdoen voor hem
waarvan u nu droomt. U hebt veel voor de Madonna gedaan en de Madonna
zal u die bruidegom sturen. En Don Bosco zal zelfs uw huwelijk komen
zegenen."
Het jaar daarop werd dat feit bewaarheid. Markies Patrizi, neef
van de kardinaal, een rijk en edel man, vroeg haar hand. Don Bosco be-
vond zich te Rome ten tijde van het huwelijk, ging de trouwers opzoeken
en toen zij van hun huwelijksreis terugkeerden, aanvaardde hij een
eetmaal in hun paleis.
Ook te midden van een voortdurende reeks audiënties, bezoeken,
briefwisseling, zegen van zieken, algemene onderhandelingen voor Kerk en
Staat en privé-onderhandelingen voor zijn vrome sociëteit en alle perso-
nen die bij duizend gelegenheden naar hem toekwamen, dacht Don Bosco nog
aan de materiële behoeften van het Oratorio en dankte hij de goddelijke
goedheid die er hem de middelen toe verschafte.
Hij schreef in der haast aan D. Rua.
"
Dierbare R.,
"
"
Indien pater Tomatis het geld nog te Turijn heeft, dan kan
" hij behalve de 8.000 fr. ook de andere 6.000 nemen, die ik hier
" te Rome zal uitbetalen, zodra je mij geantwoord hebt dat je ze
" ontvangen hebt.
"
Deze echter moeten een vaste bestemming hebben, d.i. 2.000
" fr.voor Carlino Buzzetti, de andere 4.000 voor de bakker. Voor an-
" dere dingen zullen wij zorgen dat je er andere ontvangt.
"
Maar jij geeft me geen nieuws over de inkomsten, noch over
" de uitgaven, noch over de jongens of ze levend of dood zijn.
"
Zorg ervoor, dat we zondag over veertien dagen een ver-
" bluffend feest van de H. Franciscus van Sales kunnen vieren.
"
God zegene ons allen en beware ons op de weg van het
" paradijs. Amen.
"
Zeer genegen in de Heer
" Rome, 13 februari 1867.
Pr. Bosco Giovanni.

54.9 Page 539

▲back to top


- VIII/535 -
Diezelfde dag beloofde Do Bosco aan de jongens van het Collegio
Nazzareno, dat hij er zou terugkeren om een paar uur in hun midden te
zijn. De jongens schreven een brief aan de leerlingen van het Oratorio
van de H. Franciscus van Sales.
"
Dierbare broeders in Onze Heer J.C.,
"
"
De vreugde die ons gemoed vervuld heeft door de kennisma-
" king en de gesprekken hier in het collegio Nazzareno met uw meer
" dan vriend, uw geliefde vader D. Giovanni Bosco (uit wiens heilige
" ijver gij zoveel vrucht trekt tot voordeel van uw zielen), is nog
" niet volledig zolang wij ze u niet meegedeeld hebben met deze
" brief die wij u sturen. En wij moeten u zeggen dat uw goede vader
" en meester ons met zo een grote liefde en hartelijkheid gesproken
" heeft over uw grote hoedanigheden en over het vele goed dat er
" uit voortspruit, dat wij u hebben leren hoogachten en beminnen.
"
Om onze genegenheid eerder door daden dan door woorden te
" tonen, behalve de eervolle en vreugdevolle ontvangst waarmee wij
" deze verdienstelijke man voor godsdienst en mensdom hebben ver-
" eerd,voelen wij het als onze plicht in de mate van het mogelijke,
" om mee te werken aan het liefdadige en heilige doel, waarop zijn
" gedachten en zijn hart gericht zijn, d.i. te voorzien in al uw no-
" den en tegelijkertijd om mee te werken aan de bouw van een prach-
" tige kerk toegewijd aan de Maagd, onze voorspreekster en liefde-
" volle Moeder. Het is niet mogelijk dat het resultaat niet zal
" beantwoorden aan zo een vroom verlangen, omdat God niet anders
" kan dan zo een edele onderneming zegenen: in zijn goedheid en u
" barmhartigheid zal Hij met de vruchten van uw goede werken tonen
" hoe groot en uitmuntend de weldaad is die Hij u geschonken heeft
" met u te bevrijden, vooral in deze zeer bewogen en slechte tijden
" uit de dreigende gevaren die uw onschuld beloerden en u op te ne-
" men in dit zalig onderkomen van veiligheid en vrede.
"
Vernederen wij ons dan voor de Heer, laten wij Hem danken
" voor de grote weldaden die Hij ons geschonken heeft en steeds nog
" schenkt, laten wij Hem bidden dat Hij ons met zijn genade bijsta,
" opdat wij in alles aan zijn wil gelijkvormig mogen zijn, in het
" goede mogen volharden en zuiver en onbevlekt mogen leven. En aan-
" gezien dit het enige doel mag zijn van alles wat wij doen, zo zal
" het ook de enige beloning, de enige kroon zijn die deze edelmoe-
" dige zielen, die met zoveel inspanning, zelfverloochening en on-
" schatbare offers alles doen wat ze kunnen om ons hart te vormen
" tot de deugd en de ware wijsheid, verwachten.
"
Intussen, broeders in Onze Heer Jezus, omhelzen wij u ge-
" negen en bidden aanhoudend opdat de Vader, de Zoon en de H. Geest
" in onze harten verblijven. Zo zij het.
" Rome, uit het Collegio Nazzareno, 13 februari 1867.
"
De Dekens van de VIe Kamer,
"
Giovanni Datti. - Giunio Dei.
"
Fillipo Narducci. - Ercole Balsano.
"
Paulo Caruso. - Giulio Bufalini.

54.10 Page 540

▲back to top


- VIII/536 -
Na een paar weken kwam er uit het Oratorio een hartelijk antwoord.
"
Verdienstelijke Heren,
"
"
Toen onze vereerde overste of beter vader Don Bosco te Rome
" was, hebt gij hem zo hartelijk verwelkomd, dat ook onze metgezel
" erdoor vertederd en ontroerd werd. Maar niet alleen aan hem hebt
" gij vrome bewijzen van uw liefde gegeven, maar gij wierpt uw blik
" ook op ons; hoewel wij ver van u verwijderd zijn en u heel onbe-
" kend zijn, schreeft gij ons woorden zo vol genegenheid, als broe-
" ders aan beminde broeders. 0 heren, dank! Oneindig veel dank!
"
En gezien wij in deze goedheid de buitengewone opvoeding
" zien en waarderen van de volgelingen van S. Giuseppe Calasanzio,
" een heilige die zo ijverig was voor de jeugd, zien wij ook hoe
" wonderbaar gij hun edelmoedige inspanningen beantwoordt. 0, moch-
" ten wij u navolgen! Gij benijdt ons geluk, en het is wel de moei-
" te het te verdienen. Als gij zo geweldig door Don Bosco gegrepen
" zijt, terwijl gij hem slechts eenmaal gezien hebt, wat moet gij
" dan zeggen van ons die hem elke dag zien, zijn heilig woord aan-
" horen en ook van hem elke dag het voedsel krijgen dat ons in le-
" ven houdt? O, mochten wij uw goede raad in daden omzetten; moch-
" ten wij altijd trouw zijn aan zijn richtlijnen! Wij zouden geluk-
" kig zijn hier op aarde en in de eeuwigheid!
"
Wat zou er van ons geworden zijn zonder zijn hulp? Hij nam
" ons op; hij onderhoudt ons met zijn liefdadigheid, voedt ons va-
" derlijk op, laat ons studeren of een vak aanleren om eerstdaags
" eerlijk ons brood te kunnen verdienen. Wij zijn dankbaar voor al-
" les wat gij voor onze beminde Don Bosco hebt willen doen, voor het
" belang dat ge getoond hebt om hem te helpen voor onze noden, en
" wij hebben gebeden dat de Heer uw studies moge zegenen en aan al-
" len kracht en genade moge schenken om zijn heilige godsdienst te
" beleven. Wellicht zullen wij nooit de gelegenheid krijgen u in
" dit leven te zien; maar wij leven in de vaste hoop u allen te kun-
" nen groeten. Waar? In het vaderland van de gelukzaligen, waar wij
" voor de Schepper een eeuwige gloriehymne zullen zingen.
"
"
(volgen de handtekeningen).

55 Pages 541-550

▲back to top


55.1 Page 541

▲back to top


- VIII/537 -
H O O F D S T U K LVIII.
Onder de velen die nieuws verlangden over Don Bosco tellen wij
Mgr. Pietro Rota, bisschop van Guastalla. D. Cagliero lichtte hem in
over alles wat er te Rome gebeurde en de goede prelaat gaf hem zijn in-
drukken weer. Op 31 januari schreef hij:
"Ik heb uw zeer gewaardeerde brief voorgelezen aan mijn priesters en aan
de leerlingen laten voorlezen, en allen waren verwonderd en ontroerd; de
leerlingen verlangen Don Bosco terug te zien en zijn kleed zowel als
zijn hand te kussen. Ik heb hem naar Rome geschreven en hem gevraagd op
zijn terugkeer zeker naar Guastalla te komen of minstens naar Reggio, om
elkaar daar te kunnen weerzien.
En op 16 februari:
"Vandaag is eindelijk uw dierbare brief aangekomen en wij hebben na het
middagmaal van de verlangde ontspanning genoten. Wij hebben hem met be-
langstelling gelezen, ik, mijn secretaris, de meester en de econoom van
S. Rocco, biechtvader van de leerlingen... Wij hebben Hem bewonderd, die
zich "mirabilis in sanctis suis" toont en de secretaris heeft de brief
meegenomen als een degelijk geestelijk voedsel voor onze jongens, die
zoals de jongens van het Oratorio verlangen Don Bosco terug te zien;
maar wellicht tevergeefs. Naar men zo hoort zal ik het geluk niet hebben
de nieuwe kerk te consacreren, daar men zegt dat de nieuwe aartsbisschop
van Turijn al benoemd is. Geduld! Het doet mij meer genoegen te weten
dat het bisdom wederom zijn bisschop heeft dan die plechtigheid te doen.
En wanneer zal de inzegening plaats hebben? Naar het schijnt helpt de
Voorzienigheid goed. Zeer goed! Zeer goed!"
Intussen bleven te Turijn brieven uit Rome aankomen, men gaf er
lezing van aan de jongens van het Oratorio en stuurde een kopie naar
Mirabello en naar Lanzo. De naam van graaf Vimercati werd door allen al-
tijd vol erkentelijkheid aanhoord om alles wat hij voor hun goede vader
deed. Daarom zorgde de prefect D. Rua voor een uitgebreide gemeenschap-
pelijke opdracht van de salesiaanse Oratoria en colleges als hulde aan
de graaf en stuurde ze aan D. Francesia, die ze dan - samen met enige
boeken - aan de milde weldoener moest overmaken.
De opdracht luidde:

55.2 Page 542

▲back to top


- VIII/538 -
"
Excellentie,
"
"
Wij, ondergetekenden, bezield met de diepste dankbaarheid
" voor de goedheid van Uwe Exc., durven u het arme bewijs geven van
" onze diepe hulde en hartelijke dankbaarheid. Wij zijn de zonen die
" dankzij de goddelijke Voorzienigheid in het Oratorio van de H.
" Franciscus van Sales werden opgenomen door de zorgen van Pr. Don
" Giov. Bosco. Wij hebben onze liefdevolle vader naar de stad Rome
" zien vertrekken, met tranen in de ogen en met een bezorgd hart
" hebben wij de engelen van de goddelijke Voorzienigheid gebeden dat
" zij hem op zijn wegen zouden begeleiden en hem een vaderlijk on-
" derdak zouden bezorgen in de stad waar hij ging wonen, en zijn be-
" waarengelen hebben ons gebed verhoord. Zij waren ons bijzonder
" gunstig toen zij hem aan de zorgen van de heer graaf aanbevalen.
" En waar konden zij hem beter leiden dan bij Uwe Exc. die hem uw
" welwillende hand toereikte en zo een edelmoedige gastvrijheid be-
" zorgde aan onze beminde vader en aan zijn toegewijde reisgezel,
" priester Francesia. Excellentie, hoe zouden wij op een duidelijke
" wijze onze dankbaarheid kunnen betonen, die wij voor u voelen! Wat
" zouden wij ons gelukkig achten, konden wij u een wederdienst bewij-
" zen! Maar wat kunnen wij, armen, doen,wij die aanhoudend de hulp
" van anderen nodig hebben? Maar hoe onbeduidend ook; wij kunnen toch
" iets doen: één middel blijft tot onze beschikking: het gebed. Daar-
" mee hopen wij van de Almachtige te bekomen, wat wij in onze armoede
" en zwakheid niet kunnen doen. Maar wat? U hebt zeker onze arme ge-
" beden niet nodig. De edelmoedige liefdedaden die onze goede vader
" geniet, zijn veel welsprekender bij de Heer dan om het even welke
" van onze gebeden. Toch vatten wij moed, en wij vertrouwen erop dat
" de Heer ze niet onwaardig zal achten. Ja, Excellentie, als het ge-
" bed van de arme beschermeling, als de gevoelens van een eenvoudig
" w mens toegang krijgen bij God en Hem bewegen om overvloedige ze-
" gen uit te storten, dan zijn er duizenden en duizenden stemmen van
" de drie Oratorio's van Turijn en van de huizen van Lanzo en Mira-
" bello, die zich zullen verheffen tot de troon van de hemelse barm-
" hartigheid, duizenden en duizenden harten die de Heer smeken, u en
" uw verheven en verdienstelijke familie honderdvoudig te vergoeden
" voor de gunsten die u ons geschonken hebt in de persoon van onze
" Don Bosco.
"
Nochtans vragen wij Uwe Exc. ons te vergeven, zo onze arme
" handen niets anders kunnen bieden dan deze arme gift van deze
" dankbare gevoelens als bewijs van onze diepe eerbied en van onze
" toegenegen dankbaarheid. Wij bidden vurig de Heer onze armoede aan
" te vullen met zijn overvloedige zegen hier op aarde en met de
" troost dat Hij eens aan u en aan uw verdienstelijke familie de
" vreugde van het paradijs zal verlenen.
"
Terwijl wij de gevoelens van onze diepe eerbied en van onze
" ware dankbaarheid vernieuwen, noemen wij ons van Uwe Exc.
" Turijn, 15 februari 1867.
"
Voor de tien priesters van het Oratorio van
"
de H. Franciscus van Sales: Don Angelo Savio.

55.3 Page 543

▲back to top


- VIII/539 -
"
Voor de 40 clerici:
Merlone Secondo.
"
Voor de vijftig van de retorica: Bruno Gio. Battista.
"
Voor de vijftig humanisten: Cagliero Cesare.
"
Voor de tachtig van de derde gymnasiale: Montiglio Carlo.
"
Voor de honderdtachtig van de eerste gymnasia: Battagliotti Dom.
"
Voor de tweehonderd vakjongens: Franchino Giuseppe.
"
Voor de dertig knechten: Bertinetti Michele.
"
Voor de externe jongens van het Oratorio van de H. Franciscus
"
van Sales: Villa Giuseppe.
"
Voor de jongens van het Oratorio: S.Luigi Formica Giuseppe.
"
Voor de jongens van het Oratorio S. Giuseppe:
"
Occelletti Giovanni.
"
Voor de jongens van het klein seminarie van Mirabello:
"
de directeur Don Bonetti.
"
Voor de jongens van het college van Lanzo: de directeur
"
Don Lemoyne Giovanni Battista.
Die opdracht werd in het paleis bij St.-Pieters-Banden overhandigd
op de avond van de 16de, toen Don Bosco, - zo zei D. Francesia in zijn
antwoord - terugkeerde van een bezoek bij kard. Angelo Quaglia; hij was
naar de kardinaal gegaan om zijn gunst te winnen voor de congregatie van
de H. Frans van Sales en om zijn raad te vragen in verband met het ver-
krijgen van sommige privileges en van de canonieke goedkeuring. Hier
volgt de brief van D. Francesia:
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Ik heb de brief van de jongens ontvangen en ik hoop dat ik
" hem zondag e.k. zal kunnen aanbieden; tevens hoop ik ook de boeken
" te ontvangen die u waarschijnlijk hebt laten inbinden...
"
Iedereen bewondert Don Bosco, ook zij - en er waren er die
" eerst zijn faam benijdden; nu zij hem gezien hebben, zijn zij won-
" derlijk verrast.
"
Vandaag was hij bij kard. Quaglia, die hem met de grootste
" vriendelijkheid ontving. Hoewel Don Bosco paarden en rijtuig had
" van baron Capelletti, wilde hij de eer hebben, hem naar huis te
" laten terugvoeren met zijn eigen paarden. Wat een mooi figuur
" sloegen wij in deze prachtige wagen van de kardinaal. Velen die
" de koets van de kardinaal kenden en meenden dat de kardinaal erin
" zat, namen eerbiedig hun hoed voor ons af. En het was niet de
" enige kardinaal die zo vriendelijk was met Don Bosco. Allen han-
" delden zo. Men weet dat Don Bosco binnenkort vertrekt en de audi-
" ënties worden zo talrijk, dat zijn vertrek onmogelijk blijkt.
"
Van de minister van financiën zal hij wellicht een voordeel
" bekomen voor de verzending van de "Letture Cattoliche" door het
" afschaffen van het postgewicht, zoals het was voor 1859. Hij gaf
" Don Bosco een gift voor zijn kerk en toonde zich ontroerd omdat

55.4 Page 544

▲back to top


- VIII/540 -
" hij zo vriendelijk was geweest hem een bezoek te brengen. Hij was
" in vergadering, schorste ze, leidde Don Bosco binnen en presenteer-
" de hem "ad honorem."
"
Don Bosco heeft echt rust nodig; te Rome is dat niet moge-
" lijk; te Turijn nog minder; hij verlangt naar het paradijs. Hij
" is nooit vóór middernacht te bed. Tijdens de dag spreekt of
" preekt of zegent hij. 's Avonds leest of schrijft hij brieven.
" Uiterlijk ziet hij er niet goed uit, maar dat is kwestie van een
" dag. Hij zal uitrusten op de trein.
"
Deze avond heeft hij in de kerk "della Pace" gepreekt waar
" de Romeinse clerus bijeenkomt om te werken. Hij heeft iedereen
" ontroerd door zijn eenvoudige en devote wijze van preken. Elkeen
" meende dat het niet mogelijk was zo goed en zo eenvoudig te kunnen
" preken. Deze priesters waren verheugd en Don Bosco genegen zoals
" die van het Oratorio. Ze gingen rondom hem staan na zijn kort
" woordje, gingen met hem om als met een vader en beluisterden hem
" als een meester. Hij deed er veel goed.
"
Wij hebben veel voorwerpen verzameld en ze schijnen ook van
" waarde te zijn.
"
Ik heb veel over het Oratorio en over Don Bosco gesproken
" en werd graag aanhoord door luisteraars die steeds talrijker op-
" kwamen. Ik vertelde "quaeque laetissimus vidi" en het scheen wel
" of ze een mooie bladzijde hoorden lezen, waarvan de held nooit
" bestaan had, tenzij in de verbeelding van de verteller.
"
Ik had deze dagen geschreven aan markies Fassati om hem de
" gunsten mee te delen die de H. Vader hem verleend had. Don Bosco
" zal hem het diploma met de nodige formaliteiten brengen.
"
Ik heb de hele dag niet met Don Bosco gesproken, tenzij een
" ogenblik bij het middagmaal; nu is het half negen en hij wordt nog
" bestormd door de mensen. Wanneer we zullen avondmalen, weet ik
" niet.
"
Wanneer u deze brief ontvangt, zullen wij waarschijnlijk
" op het punt staan te vertrekken. De Romeinen nodigen Don Bosco
" uit of beter dwingen hem als het ware naar Rome terug te keren
" voor de heiligverklaring van de vijfentwintig Japanse zalige mar-
" telaren.
"
Pr. Francesia G.B.
Don Francesia maakt melding van de eervolle ontvangsten, die Don
Bosco ten deel vielen vanwege de minister van Financiën; hij geeft er
echter geen reden van aan. Wij zullen ze dan maar geven, zoals ze op on-
ze fiche van 1867 staat. Minister Ricasoli had door middel van comm. To-
nello Don Bosco opgedragen te weten te komen, welke de bedoelingen van
de pauselijke regering zou zijn, indien de Italiaanse regering enkele
akkoorden zou voorstellen in verband met de commerciële contacten tussen
beide staten. Door dat middel meende hij tot een oplossing te komen van
sommige van haar plannen. Omdat Don Bosco voorzag dat een toegeving zou
bijdragen tot de benoeming van de bisschoppen, sprak hij er met kardi-
naal Antonelli over, die er niets tegen had. Met hetzelfde doel voor

55.5 Page 545

▲back to top


- VIII/541 -
ogen legde hij het plan voor aan monseigneur de algemene thesaurier, mi-
nister van financiën en zodoende kon hij Ricasoli melden dat zijn voor-
stellen in goede aarde gevallen waren. Als gevolg daarvan werd in de
"Giornale di Roma" van 16 maart in het officiële deel volgende nota ge-
publiceerd: "Ten einde de handelsomzet altijd meer te vergemakkelijken,
wordt door een gewone beschikking van de Heiligheid van Onze Heer de
transitbelasting afgeschaft op goederen en voorwerpen van allerlei aard,
die over het grondgebied van de staat met het spoor vervoerd worden. De
douanevoorschriften worden eveneens gewijzigd en de colli, die de reis-
benodigdheden en de bagage van de reizigers bevatten op dezelfde wegen,
worden vrijgesteld van stempel en van verzegeling."
Er werden ook enkele maatregelen getroffen waardoor de doortocht
door het pauselijke grondgebied en hun verblijf erin voor de Italiaanse
reizigers vergemakkelijkt werd.
D. Francesia schreef opnieuw, op zondagavond 17 februari:
"
Dierbare heer ridder,
"
"
Laat aan de rector van het Collegio Nazzareno 30 exem-
" plaren van de "Giovane Provveduto" en 50 ex. van de "Chiave del
" paradiso" zenden. Men hoopt dat ook de heer graaf dezelfde boeken
" voor zijn instituten zal laten gebruiken. Het spijt hem dat hij ze
" niet eerder gekend heeft. Ik zou willen dat u een "Storia d'Italia"
" goed zou laten inbinden, als gift van onze jongens aan de heer
" graaf. Voorwerpen voor de loterij, echt kostbare, vallen hier
" binnen als bij u de sneeuwvlokken.
"
Deze morgen ging Don Bosco de H.Mis lezen op Trinità dei
" Monti bij de religieuzen van het Heilig Hart. Men had de kapelaan
" al 500 briefjes gezonden en de zusters gaven hem als aalmoes voor
" de mis een prachtige kelk, in goud en zilver, voor de kerk van
" Maria, Hulp der Christenen. De drie engelen gezeten op de voet
" zijn buitengewoon mooi. D. Cagliero en ook Vecchio zullen tevreden
" zijn. De religieuzen hebben ook een kazuifel klaar, dat heel mooi
" is. In bijna alle kloosters maakte men een hoopje voorwerpen en
" geld klaar; doch men eist dat Don Bosco ze zelf gaat halen.
"
Men bekwam al enkele dispensaties voor weinig onkosten
" en een deel "gratis."
"
Verscheidene mensen verlangen een handtekening van de
" H. Vader door bemiddeling van Don Bosco. Hij heeft hem al zo dik-
" wijls moeten storen, zodat hij hem te veel zou kunnen lastig val-
" len.
"
Vandaag is prins Ruspoli Don Bosco komen danken, omdat hij
" zijn echtgenote, die al verscheidene maanden thuis opgesloten
" is, was gaan zegenen: twee of drie dagen na de zegen was zij tot
" zijn en andermans verbazing in eigen persoon de Heer gaan danken
" voor de bekomen genezing. Hier en daar gebeurden er nog van die

55.6 Page 546

▲back to top


- VIII/542 -
" feitjes.
"
Don Bosco sprak lang over onze weldoeners, vooral over rid-
" der Collegno Zaverio, ridder Villanova Clemente en over markies
" Fassati en op zijn formele aanvraag verleende de paus aan hen en
" aan drie andere, die u al bekend zullen zijn, de titel van comman-
" deur van de orde van St.-Gregorius de Grote. Allen staan verstomd
" over de gemakkelijkheid waarmee Don Bosco dit kon verkrijgen.
"
En de verbazing is nog groter omdat aan deze zes die erete-
" kens door de paus verleend werden zonder zelf de personen te wil-
" len aanduiden; hij wil dat zij, die Don Bosco voor die gunst voor-
" stelt, ermee vereerd worden. Maar wat bekomt Don Bosco al niet van
" de goede Pius? Weldra zullen de authentieke diploma's van de soe-
" vereine gunsten aankomen.
"
Zondag 24 ga ik naar de plechtigheid van de nieuwe dienaar
" Gods, die tot de eer der altaren verheven wordt en ik zal u noch
" al mijn dierbare vrienden van het Oratorio vergeten.
"
"
Pr. Francesia G.B.
Een derde brief van D. Francesia aan de jongens van het Oratorio
sprak altijd met geestdrift over de welbeminde vader.
"
Dierbare jongens,
"
"
Het schijnt dat onze terugkeer naar het Oratorio uitgesteld
" is. Mocht gij zien wat een hoop mensen hier altijd staan, dan zoudt
" gij hetzelfde vrezen. Gij moest eens zien hoe begeesterd de Romein-
" se jongens naar Don Bosco komen toegelopen. Voor een paar dagen was
" Don Bosco weer in het Collegio Nazzareno. Ze lazen een prachtige
" brief ter zijner eer voor; hij was ook aan u gericht. Wat een lof
" voor uw geluk, dierbare jongens. Zij zullen hem binnenkort opstu-
" ren. Het zijn rijke jongens, die zich arm voelen in vergelijking
" met u die het grote geluk hebt Don Bosco te bezitten. Met wat een
" kinderlijke genegenheid kusten zij hem de hand! en met wat een ver-
" trouwen spraken zij hem over hun ziel. Zij zijn meer dan overtuigd,
" dat Don Bosco ieders geweten beter kent dan zijzelf het hunne ken-
" nen en met jeugdige openhartigheid ondervroegen zij hem. Gij, die
" het leven in het Oratorio gewoon geworden zijt, gij zoudt geen gro-
" ter vertrouwen kunnen hebben. Met een klinkende zoen kusten die
" kinderen de hand van Don Bosco; het was alsof zij hem met die kus
" veel wilden zeggen en ze zegden het hem inderdaad ook. En die goede
" paters, directeurs van het college waren altijd daar om hem te
" eren, te groeten, te huldigen. Gij ziet Don Bosco gaarne, maar me
" dunkt dat deze jongens u op dit ogenblik overtroefden. Zij wisten
" wie Don Bosco is. Wellicht kent gij niet allen Don Bosco. Over
" weinige dagen zal hij u schrijven en dan zal hij allen weten te
" zeggen welk leven gij geleid hebt, welke deugden gij beoefend en
" welke mirakelen

55.7 Page 547

▲back to top


- VIII/543 -
" gij gedaan hebt. Luistert dan maar zoals het betaamt.
"
Wellicht hebt gij het al aangevoeld dat ik aan het preken
" ben en begint gij het beu te worden. Gij verwacht nieuws over
" Don Bosco. Dus laten wij van onderwerp veranderen.
"
In het Oratorio is het de gewoonte na het drama, het blij-
" spel te geven. En hier te Rome waar Don Bosco het prachtige drama
" speelt, hadden wij ook een klein blijspel.
"
Enkele dagen geleden hoorden twee Romeinse burgers, die
" met elkaar aan het praten waren volgend gesprek van twee volksmen-
" sen.
"
"Hé! Heb jij horen vertellen over die priester die van verre
" komt en zoveel mooie dingen doet?"
"
- "Zeker", antwoordde de andere, "hij woont daar bij S.
" Pietro in Vincoli."
"
- "Wij zullen maar best op hem onze pronostieken, onze be-
" rekeningen maken. Weet jij nog op welke dag hij aangekomen is?
" Dat kon één cijfer zijn; de "priester" is een tweede; "veel volk"
" is een derde; hij is "een heilige"; "dat zou een onfeilbaar qua-
" tern zijn. Tot ziens, ik ga ze dadelijk raadplegen."
"
En zij gingen uiteen met blij gemoed, elk naar zijn huis om
" de berekeningen te maken en de kans niet te verkijken.
"
Onze twee vrienden moesten erom lachen en zij vertelden mij
" deze eigenaardige samenspraak, die ik u als tijdverdrijf voort-
" vertel. Intussen, om een lot te winnen, zorgt ervoor dat Don Bosco
" over niemand mistevreden moet zijn; draagt zorg voor uw zielen,
" volgt de Romeinse jongens na die, alvorens zich bij hem te presen
" teren, eerst te biecht gingen.
"
Don Bosco was verleden zondagavond weer bij kard. Antonelli,
" die gaarne over Don Bosco spreekt en met genoegen over hem en over
" zijn zonen hoort spreken. In de wachtkamer ontmoette ik een goede
" prinses die over Don Bosco had horen vertellen door onze ridder.
" Zodra zij bij hem was, kon zij van hem niet meer scheiden. Zij
" moest bij kard. Antonelli zijn en had Don Bosco laten voorgaan;
" zij had het geduld twee uren in de wachtkamer te wachten. Zij wil-
" de dat Don Bosco voorging en wilde de eer hebben, zei de vrome
" dame, haar audiëntie aan Don Bosco af te staan. En Don Bosco ging
" en had een onderhoud met Zijne Eminentie dat meer dan drie kwar-
" tier duurde. Het zal wel onnodig zijn te zeggen dat de kardinaal
" met de grootste vriendelijkheid met Don Bosco omging, ik zou wel
" zeggen, met de grootste eerbied. Hij heeft zoveel te doen, en hij
" laat alles opzij om bij onze Vader te zijn. Hij nam zijn hand
" tussen de zijne, kuste ze en toen zij op zijn kamer waren, sprak
" hij hem over zijn gezondheid die verbeterd was na de zegen van
" Maria, Hulp der Christenen. Sinds enige tijd moest hij zich in
" zijn zetel,van zijn appartement naar dat van de paus laten dragen
" voor de audiënties, nu integendeel ging hij via de trappen naar
" het Vaticaan. Hij vroeg Don Bosco een medaille en wilde dat hij
" hem zou zegenen.
"
- "Maar Eminentie, doe toch niet als een jongen", zei Don
" Bosco.
"
- "Er is hier geen spraak van jongen", antwoordde hij, "geef

55.8 Page 548

▲back to top


- VIII/544 -
" mij uw zegen."
"
Don Bosco weigerde en knielde onmiddellijk om hem de ring
" te kussen; doch hij was wel verplicht de zegen te geven omdat de
" kardinaal neerknielde. In zijn buitengewone goedheid, die hem ten
" andere eigen is, schonk de kardinaal aan Don Bosco 1.000 lires
" voor de nieuwe kerk en als steun voor onze jongens van het Orato-
" rio die zo goed meewerken om zijn zwakke gezondheid te doen verbe-
" teren. Hij voegde eraan toe dat dit de laatste gift niet zou zijn.
"
Toen Don Bosco buiten kwam, vond hij de wachtkamer vol ede-
" le personen die op audiëntie wachtten. Maar zodra zij Don Bosco
" zagen, gingen zij rondom hem staan; en de ene wilde hem de hand
" kussen, een andere verlangde een medaille of vroeg zijn zegen. Men
" dacht niet meer aan de kardinaal. Deze wachtte een beetje en ver-
" scheen dan op de drempel van de kamer en zei:
"
- "Maar heren! ik wacht op u! dat er iemand kome!"
"
Niemand bewoog. De een zei tot de ander: - "gaat u maar
" het eerst, gaat u maar..." - en allen bleven. Niemand wilde als
" eerste gaan, omdat ze allen met Don Bosco wilden spreken. En het
" duurde een hele tijd eer hij uit die menigte weggeraakte.
"
Datzelfde geestelijk vertrouwen dat gij in Don Bosco hebt,
" dat hebben hier ook veel hoge prelaten. Elk woord van Don Bosco
" wordt opgetekend, verklaard, geïnterpreteerd en zorgvuldig in
" het hart bewaard.
"
Maandag 18 dezer ging hij troost brengen in een klooster
" hem wenste te zien. Wat al tekens van dankbaarheid gaf men hem
" dat daar! De klokken luidden, het orgel in de kerk speelde en
" begeleidde de zang van de kinderen in de kerk, die met engelach-
" tige stemmen zongen: "Benedictus qui venit in nomine Domini!
" Hosanna in excelsis!" Het was een feest, een vreugde, een ver-
" voering. Hij kwam om 8 uur en kon slechts te half twaalf weg, zo
" drong men aan, en spande men zich in om hem niet te laten vertrek-
" ken; en een klein meisje zei hem lieftallig: - "En waarom vader
" Bosco, laat u ons als wezen achter? In de naam van God, blijf nog
" wat bij ons." - En zo gaat het overal.
"
Ik vergat u iets te vertellen dat verleden zondag voorviel.
" Een vrome Romein had doodgaarne Don Bosco gekend en gesproken. Hij
" had horen zeggen waar hij hem kon aantreffen en waar hij inderdaad
" was. Doch de man vond hem niet en had het geduld door verschillen
" de straten van de stad te lopen; eindelijk zag hij een rijtuig met
" een priester erin; hij plaatste zich voor het paard en hield het
" stil. Dan nam hij de hand van Don Bosco en zei blijgezind: "U bent
" Don Bosco! u zoek ik! Hier een deel van mijn spaarcenten. Het wa-
" ren enige goudstukken die de goede vakjongen, die nu een heer ge-
" worden was, in de hand van Don Bosco legde. Weet gij wie dat was?
" Een jongen die door de Voorzienigheid opgenomen, opgevoed en gered
" werd en nu in zijn erkentelijkheid al wat overschiet aan de armen
" geeft. Met wat een vreugde schonk hij deze som aan Don Bosco! Hij
" vertelde zijn leven en weende en deed wenen van bewondering en van
" dankbaarheid voor de Heer. Nog jong werd hij wees; een liefdadige
" persoon nam hem op,

55.9 Page 549

▲back to top


- VIII/545 -
" leerde hem werken en deugdzaam zijn. De heer zegende hem, hij
" heeft een bloeiende handel, zijn spaargeld geeft hij aan het ge-
" zin van zijn broer en voortaan wil hij ook iets aan het Orato-
" rio schenken. Wie kende hem? Wie zond hem? De Voorzienigheid!
" wat was hij tevreden om deze ontmoeting! Hij kon bijna van ons
" niet meer weg. En van dit soort voorvalletjes kan ik er u veel
" vertellen, doch beter mondeling dan schriftelijk...
"
Ik verbeter de woorden die ik in het begin gezegd heb en
" ik zeg vanwege Don Bosco dat wij maandag naar Turijn vertrekken.
" Wij zullen ons echter in een of andere stad ophouden. Wij gaan
" naar Fermo waar wij een tegenbezoek zullen brengen bij de uitmun-
" tende kard. De Angelis, die met een zeer genegen brief aan u al-
" len dacht en Don Bosco uitnodigde hem een bezoek te brengen. Wij
" zullen hem ook uwentwege groeten. Zijt gij tevreden? In elk geval
" zullen wij uur en dag laten weten van onze terugkomst en best nog
" als wij al onderweg zijn. Bij ons vertrek zullen er samenkomsten
" zijn, pijnlijke en blijde. Veel personen die vroeger Don Bosco
" nooit gezien hadden, wenen omdat zij hem moeten verlaten.
"
Een goede ziel die vurig verlangde Don Bosco te zien en te
" kennen, was hier ten huize gekomen en weet gij hoelang ze wachtte?
" Van 's middags tot 6 uur en zij zag hem met moeite en toch ging
" zij tevreden weg en zei:
"
- "Ik heb hem gezien en dat is mij voldoende!"
"
Meer dan eens hielden de mensen het rijtuig staande waar
" Don Bosco in zat. De mensen komen met tien of vijftien om zijn
" zegen vragen; het zijn soldaten, handelaars, volksmensen en soms
" ook priesters. Ze knielen te midden van de straat en Don Bosco
" moet ze maar tevreden stellen.
"
Hier in huis is het altijd zo een toeloop dat het bijna on-
" begrijpelijk is dat er voor één persoon zoveel mensen te been zijn.
" Gisteravond (maandag) kwam er een prins, hij noemde mij zijn naam,
" een hele moeilijke; hij gaf mij een grote aalmoes en zei: Daar ik
" de goede dienaar Gods niet kan zien, schenk ik hem deze kleine gift
" met de enige verplichting mij aan de Heer aan te bevelen. - Ze
" hebben zoveel vertrouwen in zijn gebeden dat zij overtuigd zijn
" alles te bekomen, als zij zich aan hem aanbevelen.
"
Tot weerziens mijn beste jongens. De dag waarop wij elkaar
" in het lang en het breed over al deze dingen die nu slecht ge-
" schreven zijn, kunnen spreken, is nakend.
"
God zegene u. Goede nacht.
"
Pr. Francesia G.B.
De gebeden en bezorgdheid van Don Bosco hadden niet alleen specia-
le genaden van God bekomen maar ook - en dat vervulde hem op dit ogen-
blik met vreugde en lag hem het meeste aan het hart - zag hij een van
zijn vurigste wensen in vervulling gaan.
Pius IX had een eerste bekendmaking van bisschoppen beslist en op

55.10 Page 550

▲back to top


- VIII/546 -
22 februari hield hij een geheim consistorie. In dat consistorie hield
hij een toespraak en zei: - "Omdat de onderhandelingen om voor de va-
cante zetels in Italië bisschoppen te voorzien, hervat worden door de
wil van hen die Italië overheersen...; omdat de Heilige Stoel boven alle
andere belangen altijd als zijn hoogste recht en plicht gesteld heeft
het recht en de plicht zorg te dragen voor het heil van de zielen...;
omdat de keuze van de personen tot het episcopaat niet aan het oordeel
van de paus alleen overgelaten werd maar doorkruist werd door de eisen
van mensen "juxta saeculi placita viventium"; daarom kondig ik met ande-
re bisschoppen voor verschillende diocesen van Europa 17 namen voor Ita-
lië aan onder wie 4 voor Piëmont en Ligurië, 3 voor Sardinië, 2 voor
Sicilië, 3 voor Toscane, 2 voor de Marken.
Maar wat hadden die weinige kerken die een bisschop kregen te be-
tekenen in vergelijking met zoveel andere, die nog vacant bleven? En
toch liet Bettino Ricasoli verklaren, misschien uit politieke beweegre-
denen, dat hij de paus niet zou toestaan over te gaan tot nieuwe benoe-
mingen van bisschoppen in Italië! Dergelijke verklaring kon men lezen in
de Nazione van 25 februari, nr. 56 waarvan hier de woorden: "Door de be-
noemingen die in het laatste consistorie van de Paus gedaan werden voor
enkele bisschopszetels in Italië, wordt toch niet voorzien in de twee
derde van de vacante bisdommen. Wat de andere betreft, is nog geen enke-
le beslissing gevallen. Het schijnt in de bedoelingen van de regering
van de koning te liggen ze voor het merendeel in de schuif te laten, met
de bedoeling de afschaffing te vergemakkelijken van deze bisdommen, die
niet moeten behouden blijven."
Met die benoeming van de bisschoppen wilde hij zich niet de woede
van de sektariërs op de hals halen, want de regering rekende op hen voor
de algemene aanstaande verkiezingen van afgevaardigden voor het parle-
ment.
Giuseppe Garibaldi was op 21 februari uit Caprera vertrokken, trad
Florence binnen, publiceerde een bekendmaking tegen de klerikalen en
riep hen tot vijand van het vaderland uit. Hij had opdracht gekregen de
haat van de volksmassa tegen priesters, kerk en pauselijk Rome aan te
hitsen. Vandaar vertrok hij naar Bologna en spoorde er de massa aan af-
gevaardigden naar het parlement te sturen, die vijand van de priesters
waren en dat gebeurde met het programma: - "Oorlog aan de priesters!" -
Ze zouden overeenkomen, zei hij hun, om zodoende het gevaar te voorkomen
dat de klerikalen hun verdedigers naar de volksvertegenwoordiging zouden
sturen. Daarna trok hij naar Ferrara en het werd hem door het ministerie
toegelaten teugelloos te razen in de steden van Venetië, Lombardije en
Turijn en op 14 maart te Alessandria. Die triomfantelijke reis ging door
op kosten van de regering onder toejuichingen van de massa en met ont-
vangsten door de gemeentebesturen waarbij de plechtige luister van het
onthaal door de aanwezigheid van de staatsofficiëlen nog verhoogd werd.
En hij braakte overal, op pleinen, in zalen en op de balkons van de pa-
leizen waar hij onderkomen vond, de vreselijkste beledigingen uit tegen
Kerk en pausdom en hij voegde eraan toe: - "Rome is ons goed!" - Het
pausdom is de kanker van Italië! - De priesters hebben Nice aan vreemden

56 Pages 551-560

▲back to top


56.1 Page 551

▲back to top


- VIII/547 -
verkocht! - De priesters zijn de eerste plaag van ons schiereiland! -
Italië is een Franse kolonie! Napoleon en de priesters, zijn trawanten,
hebben te veel invloed. - Wij zullen naar Rome optrekken. - Ik ken de
moordenaars; ik zal het u zeggen: Dat zijn de priesters. - Stuur afge-
vaardigden naar het parlement die geen priester zijn, noch medeplich-
tigen van de priesters, noch verdedigers van de priesters." Gevolg van
dergelijke afschuwelijke aantijgingen was de plundering van het aarts-
bisschoppelijke paleis te Udine door het razend plebs, een aanval te
Treviso en te Venetië op het bisschoppelijke en het patriarchale paleis
en oproer op andere plaatsen.
Toen 10 maart aangebroken was, doken nauwelijks een derde van de
kiezers bij de stembussen op. Over sommige kandidaten voor de volksver-
tegenwoordiging, schreef de "Gazzetta d'Italia" te Florence: "Uit de
misdadigerswereld, waar sluwheid en eerloosheid hand in hand gaan, zijn
kandidaten opgedoken, die niet in de hoogte bekeken kunnen worden zonder
dat men onwillekeurig denkt aan de "galg" waaraan ze ontsnapt schijnen
te zijn."
Op 22 maart kwamen de nieuwgekozen afgevaardigden en senatoren te
Florence in de grote zaal van de vijfhonderd bijeen om er naar de kroon-
rede te luisteren, waarin geen enkel woord over Rome gezegd werd. Maar
in haar grote meerderheid was de Kamer samengesteld zoals de sektariërs
ze wensten. Het "Nationale Romeinse Comité" en het "Centrum voor op-
stand" drukten oproepen voor opstand te Rome en op 22 maart schreef Ga-
ribaldi naar deze laatste groepering: "Ik ga er trots op mij "Romeins
generaal" te heten." In de steden van Emilia werden mannen geronseld
voor onbekende bestemmingen. De roodhemden kwamen weer op de proppen.
Toch bleef Rome rustig en de pauselijke schikkingen van 16 maart in ver-
band met de transit van Italiaanse goederen op zijn grondgebied moesten
opgelegd worden en verhinderden zolang als Ricasoli aan de macht was, de
sektarische aanslagen. Zo hield de paus op 27 maart een nieuw geheim
consistorie en bekrachtigde de benoeming van zeventien andere bisschop-
pen voor Italië onder wie een voor Umbrië, twee voor de Romagna, een
voor Piceno, een voor Sardinië, zes voor Piëmont, waar nog vacant bleven
Fossano, Vigevano en Susa, dat iets te voren Mgr. Odone verloren had. De
bisschoppen die in de twee consistories benoemd waren, door de Italiaan-
se regering aanvaard waren en bezit genomen hadden van hun bisdom, waren
ten getale van 34.
Terwijl het ministerie zich haastte om over te gaan tot de gede-
creteerde beroving van de goederen, die nochtans door het statuut voor
de bisschoppen gewaarborgd waren als bezit van de Kerk, bereidde het
volk zich vol vreugde en geestdrift voor om zijn nieuwe herders te ont-
vangen. Toch bleven nog ongeveer twee derde van de bisdommen van Italië
vacant; en voor enkele daarvan had de regering van Florence haar goed-
keuring al gegeven, toen Ricasoli op 4 april zijn ontslag aanbood, sa-
men met heel zijn ministerie, omwille van de financiën. Daardoor hielden
verdere onderhandelingen op en verliet comm. Tonello Rome.

56.2 Page 552

▲back to top


- VIII/548 -
Maar Don Bosco had veel goed gedaan voor de Kerk en niet alleen
tijdens dat jaar, want wij kunnen zeggen dat hij voor de volgende jaren
benoemingen voorbereid had, en als ergens de noodzaak of de mogelijkheid
bestond tot het aanstellen van een bisschop, dan had Plus IX de namen al
van hen die door Don Bosco voorgesteld en al door de regering aanvaard
waren, in handen. Zo getuigt Don Bonetti.
Over zijn zorgen voor de benoeming van de bisschoppen legden Don
Michele Rua, Don Bonetti Giovanni, Mgr. Cagliero en D. Giovanni Turchi
beëdigde getuigenissen af. Deze laatste kreeg daar een bevestiging van
door Romeinse prelaten en in 1895 maakte hij er melding van in een boek-
je, dat de titel droeg: "Hulde aan Don Bosco." "Ik weet dat er Don Bosco
soms om raad gevraagd werd door de hoge kerkelijke hiërarchie in alge-
mene en erg voorname zaken en dat zijn zienswijze meer dan waardering
vond: wat wellicht op zijn tijd beter zal bekend worden."

56.3 Page 553

▲back to top


- VIII/549 -
H O O F D S T U K LIX.
Ongeveer iedere dag, die Don Bosco te Rome doorbracht, hield hij
voor de gelovigen, die toestroomden om zijn mis bij te wonen, een toe-
spraakje van vijftien à twintig minuten. Hij preekte soms in openbare
kerken zoals in Sint-Augustinus voor een heel talrijk gehoor; en wanneer
hij van het altaar terugkeerde, vond hij de sacristieën en de gangen vol
volk, dat neergeknield was en zijn zegen vroeg. "Het is de zegen van een
heilige"! zegden ze.
Meestal preekte hij echter in privé-kapellen of in die van kloos-
tergemeenschappen en altijd waren er toch 50, 100, 120 en zelfs meer
personen aanwezig. Het waren preken waardoor de vlam van de liefde tot
God en het verlangen naar een beter leven bij iedereen ontstoken werd!
Hij had beslist, alvorens uit Rome te vertrekken, een mis uit
godsvrucht te gaan celebreren in de kapel van de H. Stanislas Kostka in
het noviciaat van de paters jezuïeten op het Quirinaal. De dames moch-
ten niet binnen omwille van de clausuur; maar prinses Odescalchi ging
toelating vragen aan kardinaalvicaris om op die dag de dames binnen te
laten; die toelating werd gegeven. Na talrijke communies hield Don Bosco
zoals gebruikelijk een toespraakje. Pater Angelini, die hem ook beluis-
terd had, riep uit:
- "Wat een zalving en wat een waarheden in weinig woorden. Onze
vader Sint-Ignatius zou niet anders gesproken hebben!"
De gulden eenvoud van redeneren, die aangepast was aan alle ver-
standen maakte het woord van Don Bosco zo dierbaar bij de Romeinen. De
gewijde redenaars waren meestal niet volks; en daarenboven hoorde de
gewone en catechetische predicatie die door het concilie van Trente
voorgeschreven was, niet tot de gebruiken in de openbare en parochieker-
ken. Don Bosco werd uitgenodigd om de H. Mis te gaan lezen te S. Rocco;
hij ging op die uitnodiging in en vóór de communie wilde hij een paar
woorden tot de gelovigen zeggen. De organist onderbrak hem. Hij deed
de koster, die zijn mis diende, teken dat hij een paar woorden wilde
zeggen.
- "Er wordt niet gepreekt"! - werd hem geantwoord. En de orga-
nist bleef verder spelen.
Don Bosco meende eerst dat er muziek gemaakt werd bij vergissing,
maar dat gebeurde juist om hem te verhinderden te preken. Daarom drong
hij aan; de koster hervatte echter resoluut:
- "U werd alleen uitgenodigd om de mis te celebreren en er wordt

56.4 Page 554

▲back to top


- VIII/550 -
niet gepreekt!"
Don Bosco boog het hoofd en begon de communie uit te reiken.
Toen hij een bezoek bij de paus bracht en hem gevraagd werd, wat
hij in Rome gezien had en best kon verbeterd worden, antwoordde hij dat
hij er verstomd bij gestaan had dat er 's zondags niet gepreekt werd en
dat er geen catechismus gegeven werd. In Piëmonte, ging hij voort, meent
iedere pastoor dat hij niet aan zijn plicht voldaan heeft, als hij geen
beschouwingen over het evangelie gehouden heeft en niet elke zondag on-
derricht aan de volwassenen en catechismus aan de kinderen gegeven
heeft.
Pius IX, die heel anders ingelicht was, wilde die tekortkoming in
zake prediking niet aanvaarden en zei:
- "Ga het met uw eigen ogen vaststellen en geloof niet altijd wat
anderen u zullen zeggen. Stel vast en kom mij verslag uitbrengen."
- "Goed, Heilige Vader, ik zal dat doen!"
En op een zondag trok hij er met D. Francesia na het eten op af,
tot vijf uur ging hij van de ene kerk naar de andere, en niet alleen
stelde hij vast dat er geen kerkdienst gehouden werd, maar ook nog dat
alle kerken gesloten waren. Om vijf uur kwam hij bij de Gesù aan, die op
dat ogenblik openging en waar een kleine dienst gehouden werd. Toen hij
bij de paus teruggekeerd was, vertelde hij, wat hij gezien had. De paus
merkte op: - "De pastoor van S. Rocco preekt tenminste!"
"Ja, preekte!" hernam Don Bosco. Verleden jaar heb ik hem ge-
schreven om hem aan te moedigen en hij begon zijn regelmatige onderrich-
tingen; maar weinige maanden later kreeg hij iedereen tegen; men verweet
hem die nieuwigheid en hij moest ermee ophouden."
"Ik geloofde niet", riep de paus uit, "dat wij tot die toestand
gekomen waren! Nu begrijp ik waarom de Heer ons kastijdt en ons nog meer
zal kastijden; want wij zijn de oorzaak van het verzwakken van het ge-
loof bij de massa! Fides ex auditu, auditus autem per verbum Christi." -
En hij ging voort met klagen in even sterke bewoordingen. Hij liet dus
iemand roepen die deze schade moest herstellen; hij drong aan en be-
reikte enige vooruitgang, maar dat was van korte duur.
De eerbiedwaardige had nog een andere vertrouwensontmoeting met
Pius IX. Zoals in 1858 zo droeg hij hem op ook nu in 1867 een bezoek te
brengen aan het prachtige gesticht van S. Michele te Ripa, dat met de
vele opgenomen kinderen ongeveer 1.200 personen herbergde en te Rome de
faam had een instituut voor arme jongens te zijn. Dat tehuis lag Pius IX
na aan het hart, omdat hij gedurende twintig maanden de voorzitter ervan
geweest was op verlangen van Paus Leo XII in 1825. Hij had het in een
erg vervallen toestand aangetroffen, maar hij had er de zware misbrui-
ken uitgeroeid, de ontrouwe bedienden uit verwijderd, het budget in or-
de gebracht, de schulden door zijn voorganger gemaakt vereffend en de
afdeling van kunst en ambachten weer opgericht met het gevolg dat de he-

56.5 Page 555

▲back to top


- VIII/551 -
le zaak weer op wonderbare wijze aan het bloeien gegaan was. Omdat hij
de oude misbruiken echter kende, vreesde hij ervoor dat ze zich weer
konden voordoen, want de personen die zich met de administratie bezig-
hielden brachten hem niet op de hoogte van de ware stand van zaken,
ofwel omdat zij er de oorzaak van waren ofwel omdat ze bedeesd waren en
meeheulden. En daarom wendde hij zich tot Don Bosco. Van zijn kant was
de dienaar Gods al op de hoogte gebracht door de hertogin di Sora en
door andere dames van de hoge adel. Daarom zette hij zich niet gaarne
voor dat geval in, te meer daar hij de moeilijkheden voorzag om sommige
misbruiken te verhelpen. Maar de Heilige Vader had hem die opdracht
toevertrouwd en hij gehoorzaamde. Toen hij met de hem eigen fijnheid
begon uit te vragen, kwam hij van de een of andere van de opgenomen
jongens van het tehuis te weten dat er van arme jongens in de strikte
zin van het woord nauwelijks spraak was. En wat de rest betreft, er was
weinig of niets veranderd sinds de dag van zijn eerste bezoek. Toen hij
bij de paus teruggekeerd was, stond hij in twijfel of hij hem de hele
waarheid zou zeggen. Maar toen de Heilige Vader zijn aarzeling opmerk-
te, zei hij hem in klare termen:
- "Ik wens dat u mij alles zegt! Ik heb u gestuurd om mij een
getrouw verslag te kunnen uitbrengen."
Daarop begon Don Bosco openhartig te praten en besloot met te
zeggen dat men met de hoge inkomsten van het tehuis een veel groter
aantal jongens zou kunnen opvangen, onderhouden en onderrichten. De
paus was tevreden dat hij de hele waarheid had kunnen vernemen. De
eerbiedwaardige voegde er nog aan toe:
- "Heilige Vader! het zal helaas zover komen dat het tehuis ten
onder zal gaan, ik wil zeggen, dat het in de handen van leken zal val-
len." Die voorspelling bleef in het geheugen van Pius IX hangen en hij
zou dit na 1870 Don Bosco in herinnering brengen, zoals wij zullen
zien.
Het uitgebrachte verslag ontketende echter een ware storm tegen-
over de dienaar Gods. De beheerders van het instituut werden bij de
paus geroepen en kregen een flinke bolwassing. Zij dachten direct dat
het bezoek van Don Bosco de enige oorzaak van die berispingen kon zijn
en kwamen overeen om samen met anderen wraak te nemen. Omdat ze zijn
persoon niet konden aantasten, zochten zij ergens een voorwendsel in
een van de honderden boekjes die door hem met volle handen te midden
van het christelijke volk verspreid werden.
De naam van Don Bosco te Rome viel bij meer dan een niet in goe-
de aarde, ondermeer bij kanunnik Audisio zelf, een Piëmontees, en bij
de prelaten die zich later vijandig ten opzichte van de congregatie van
de H. Frans van Sales zouden tonen. In 1873 zei Mgr. G.B. Fratejacci,
burgerlijk auditeur van Z. Eminentie kardinaal-vicaris en groot vriend
van Don Bosco en van de salesianen:
"Ik heb Don Bosco gezien, toen hij in 1867 met D. Francesia bij de kerk
van de Sint-Pietersbanden woonde. Wat een massa stroomde naar zijn wo-

56.6 Page 556

▲back to top


- VIII/552 -
ning. U kunt het zich niet voorstellen! Men kan wel zeggen dat heel Rome
daar naartoe gekomen was! Mannen en vrouwen, rijken en armen, leken en
priesters, monseigneurs en kardinalen wedijverden om Don Bosco te kunnen
zien en eens met hem te spreken. Maar sommigen legden dat verkeerd uit
en zagen met een kwaad oog die grote toeloop van de massa; want Don
Bosco liet bij een zekere gelegenheid een vreselijke maar een grote
waarheid uit zijn mond ontglippen die het oor van de een of ander kwets-
te. En die waarheid luidde: - "De reden waarom de dingen van de gods-
dienst er zo slecht voorstaan, ligt in het gebrek aan catechetisch on-
derricht. De drie vierde van de bevolking van Rome heeft niet eens een
catechismus. En als de dingen altijd maar erger worden, zullen wij te
Rome de onverwachte gevolgen van die onwetendheid gauw ondervinden." -
En nu zien wij inderdaad alles wat Don Bosco toen voorzegde en zag en
wij zien het met onze eigen ogen en nu zijn wij niet meer op tijd om dat
te verhelpen. Maar omwille van deze waarheid, die in die dagen door Don
Bosco verkondigd werd, begonnen sommigen hem tegen te spreken. Moeten
wij misschien van Don Bosco leren hoe wij het volk moeten onderrichten?
Kent hij er de geestelijke noden misschien beter van dan wij? Kan hij
alleen catechismus geven? En zijn wij allemaal tot niets goeds in staat
om de degelijke godsdienstige opvoeding te bevorderen?... Kijk maar
eens, wat in Sint-Pieters-Banden gebeurt! Daar zijn de leermeesters! Een
preekt binnen de kerk, een andere buiten... Onder de tegenstanders en
vitters van Don Bosco hoorde ook monseigneur Mondeo La Valletta. Enkelen
kon ik benaderen en legde hun uit, wat Don Bosco voorzag en toen zij za-
gen dat dag na dag tot in de puntjes bewaarheid werd wat Don Bosco ge-
zegd had, begonnen ze hem te achten en ook Mgr. Valletta werd zijn
vriend. Van toen af had ik Don Bosco toch aangeraden: - "Spreek niet
langer zo frank, als u zo blijft doen, gaat u eraan ten onder."
Tot hier Mgr. Fratejacci.
De eerbiedwaardige had intussen zijn vertrek en de reisroute van
zijn terugkeer vastgesteld en het blijde nieuws werd naar Turijn doorge-
stuurd.
"
Rome, 23 februari 1867.
"
"
"Weledele Ridder,
"
"
De goede Don Bosco die gekend staat en bewonderd wordt voor
" zijn deugden, is het voorwerp van bewondering, van heilige afgunst
" en van algemeen verlangen. Hij wordt door allen opgezocht, door
" allen uitgenodigd; hoe kan hij en in hoever kan hij alles voor al-
" len zijn. Daardoor is het zo moeilijk hem te spreken en te zien;
" dikwijls worden er uren verloren door nutteloos wachten. Ik heb
" deze morgen een bediende gezonden om te weten of en wanneer ik
" hem kan zien, eer hij vertrekt en het zou voor mij een groot geluk
" zijn als ik zijn hand kon kussen. Ik denk aan het effect en aan de
" indrukken veroorzaakt door de afwezigheid van deze waardige pries-

56.7 Page 557

▲back to top


- VIII/553 -
" ter uit zijn Oratorio. Maar weldra zal hij terug in de innige na-
" bijheïd van zijn kinderen zijn. Hij is van plan volgende maandag,
" 25 februari te vertrekken via Ancona, Fermo, Bologna en ik hoor
" dat hij, zo mogelijk op 28 dezer te Turijn zou willen zijn. Indien
" de Romeinen en andere personen, die omwille van hun residentie en
" hun mentaliteit als Romeinen kunnen beschouwd worden, alleen maar
" hun hart lieten spreken, dan zou Don Bosco niet eens een visum
" krijgen op zijn paspoort. Dus zonder uw bedenkingen aan hem voor
" te leggen - bedenkingen die op zich zelf juist kunnen zijn, maar
" die ik niet kan voorleggen zonder gemis aan eerbied, omdat ze als
" een aansporing tot vertrekken zouden kunnen lijken, zal ik in het
" algemeen zeggen dat ik uw brief ontvangen heb, waarin het verlan-
" gen naar een spoedige terugkeer van Don Bosco uitgedrukt wordt. Zo
" ik hem kan zien en hem de hand kan kussen, zal de boodschap gedaan
" worden, zoniet zult u mij moeten verontschuldigen. Ik zou niet we-
" ten hoe ik de liefdadige dienst die u mij vraagt moet beantwoor-
" den, omdat ik in de onzekerheid ben het als een liefdedaad te be-
" schouwen zijn vertrek te verhaasten of zijn verblijf te verlengen;
" want al werd het ook nog met twee maanden verlengd, het zou niet
" voldoende zijn om uiting te geven aan al de religieuze verlangens
" om hem te zien en zijn raad in te winnen. Het leven van Don Bosco
" hier is er een geweest van vermoeienis en de zichtbare hand van de
" Voorzienigheid staat hem bij, moedigt hem aan en ook wij vertrou-
" wen in deze machtige en weldoende hulp.
"
Rome is rustig en zal het altijd zijn, want "ubi Petrus,
" ibi Ecclesia et portae inferi non praevalebunt." Op raad van Don
" Bosco wordt mijn verblijf hier vast en ik geloof dat het nodig is
" voor mijn welzijn en dat van mijn familie.
"
"
Scipione Conestabile della Staffa.
Mgr. Rota werd door D. Cagliero op de hoogte gebracht van de aan-
staande terugkeer van de eerbiedwaardige en antwoordde hem op 25 februa-
ri: "Ik heb op staande voet aan Zijne Eminentie de kardinaal,aartsbis-
schop van Fermo geschreven, om hem te vragen dat hij Don Bosco zou beve-
len naar Guastalla te komen."
De laatste dagen van zijn verblijf te Rome waren derhalve aange-
broken en ook Don Francesia schreef erover naar Turijn.
"
Rome, 23 februari 1867.
"
"
Dierbare Ridder,
"
"
Deze morgen hebben wij de jonge typograaf met een makker
" per trein gestuurd. Deze laatste werd door Mgr. Pacifici aanbevo-
" len en komt binnen als zoon van den huize. Ik weet niet tegen wel-

56.8 Page 558

▲back to top


- VIII/554 -
" ke voorwaarden: Don Bosco zal het wel zeggen. Waarschijnlijk zal
" het zijn om de grote en uitstekende gunsten te vergoeden, die de-
" ze goede monseigneur ons toestond. Als die jongens te Turijn aan-
" komen, zullen wij uit Rome vertrekken. Samenzweringen zijn aan de
" gang om ons vertrek te beletten. Iemand stelde voor vanaf maandag
" 20 goudstukken te geven voor elke dag die hij langer blijven zou.
" Zal hij het aanvaarden, ja of neen? En toch moet hij vertrekken.
" Het is onmogelijk met zo een leven verder te gaan. Hij eet niet,
" hij slaapt niet en heeft pijn. Die dingen zijn niet nieuw, maar
" nu lijd ik eronder.
"
Het zal wel niet nodig zijn u te zeggen dat zijn faam zich
" steeds meer verspreidt en dat elke ongelukkige en gelukkige naar
" hem verlangt. Kon hij, bij zijn heengaan, een mooie herinnering,
" nalaten vb. zichzelf, het zou een zeer welkome zaak zijn. Het is
" zeer delicaat over de afreis te spreken. Dit woord wil men niet
" horen. Voor ons, zijn zonen, is het wel een troostend iets te
" zien dat zijn lang verblijf alle verlangens nog niet bevredigd
" heeft. Wat zeg ik alle? Nog niet de helft, noch een tiende niet.
" Het regent van alle kanten uitnodigingsbrieven. Zal Don Bosco er
" gevolg aan geven? Ik weet het niet en kan het niet weten, aange-
" zien Don Bosco geloof ik, het zelf niet weet. Een paar dagen ge-
" leden kwam er hier een brave heer uit een verre streek, meer dan
" 50 mijl ver, alleen maar om Don Bosco te zien en een woord van
" hem te horen. En daarna vertrok hij, buitengewoon blij, naar zijn
" streek terug zonder ook maar één dag te Rome te blijven. - "Ik heb
" Don Bosco gezien", zei hij mij, "dat is voldoende." Hij weze ge-
" zegend en weze gelukkig!
"
De familieleden van de graaf hebben ons een poets gebakken.
" Zij maakten zes paar sokken voor Don Bosco en drie voor mij. En
" wat een soort! Dit tot gedachtenis en in pand voor alle diensten
" die ze ons tijdens ons verblijf bij hen bewezen hebben. Zo iets
" fijns zou men zich niet eens kunnen inbeelden. Zij vinden het
" heel spijtig dat wij ver-trekken. 0, konden zij maar meegaan; ze
" benijden van harte uw geluk, Don Bosco te hebben. Mochten wij
" toch allen van zijn tegenwoordigheid profiteren en naar zijn
" woord luisteren!
"
Gisteravond dineerde Don Bosco omstreeks zes uur in het
" huis van gravin Calderari. Er waren veel heren van adel tegenwoor-
" dig; op zeker ogenblik bracht een bediende een brief van markiezin
" Villarios voor Don Bosco. Hij nam de brief en las: "Eerw. Heer Don
" Bosco. - Een jongen van 17 jaar van de uitstekende familie van de
" ... is zeer zwaar ziek en lijdt aan tering; volgens de dokters
" heeft hij nog slechts enkele uren te leven. Tot nu toe wilde hij
" niet van biechten horen, maar zegt dat hij bereid is te biechten
" aan een enkele priester, aan Don Bosco. Hij zegt dat hij anders
" zonder sacramenten wil sterven. De moeder weent wanhopig over de
" verstoktheid van haar zoon. Heel Rome kent de trieste gesteldheid
" van deze jongen en is heel angstig over zijn lot. Don Bosco houdt
" te veel van de zielen om er maar een te laten verloren gaan. Kom
" direct en laat de rest ter zijde."
"
Don Bosco las, plooide rustig de brief toe en dineerde ver-
" der. Daarna gaf hij aan verscheidene personen audiëntie. D. Fran-

56.9 Page 559

▲back to top


- VIII/555 -
" cesia werd ongeduldig, trok hem bij de soutane en zei: - "Maar
" kom Don Bosco! het gaat om een ziel! haast u!" Don Bosco antwoord-
" de: - "Niet twijfelen, ik zal hem zien!"
"
Om 7 uur 's avonds ging hij naar dat huis en kwam aan het
" bed van de zieke. Wat een ontroerend toneel, dierbare heer ridder!
" De arme jongen lag met de doodskleur op het wezen, zodat er geen
" verschil was met de witte kleur van de kussens die hem ondersteun-
" den. Zijn ogen brandden ten gevolge van de hevige koorts. Hij wek-
" te meelijden en ik zou zeggen, afschuw. Een enkel klein lichtje
" verlichtte de kamer. Toen de jongen de priester zag binnenkomen,
" raadde hij wie het was en richtte zich op met de elleboog - ah!
" "Don Bosco"! - zei hij - en met de andere vrije hand zocht hij de
" hand van Don Bosco, drukte ze, kuste ze en weende. En hij deed een
" inspanning, legde zijn arm om de hals van hem die zich neerboog om
" hem een woord toe te fluisteren en herhaalde: Hoor mijn biecht,
" hoor mijn biecht!
"
De moeder vond geen woorden om haar tevredenheid over de
" komst van Don Bosco uit te drukken en de zoon toonde het haar door
" altijd de reddende hand van Don Bosco vast te houden.
"
Iedereen trok zich terug en na een half uur verliet Don
" Bosco de kamer. De moeder wachtte hem op in de kamer daarnaast en
" zegde wenend: "Dank u, Don Bosco, het is de Heer die u gezonden
" heeft."
"
De hele familie had hem omringd en nadat zij allen een
" medaille van Maria, hulp der Christenen gekregen helden, vroegen
" zij hem hen te zegenen. Kwart voor elf vertrok hij, gezegend door
" dit huis. De engel van God zal bij deze ongelukkige neerdalen en
" zal er blijven om hem naar de hemel te voeren. (Inderdaad kort
" daarna stierf hij).
"
- "Men sterft zo goed na een bezoek van Don Bosco", zeggen
" de Romeinen.
"
Maar hier zou ik aan onze jongens van het Oratorio willen
" zeggen: - Dierbare jongens! Weet gij waarom deze jongen in ster-
" vensnood niet wilde biechten? Omdat hij tijdens zijn leven niet
" gebiecht had, ja, omdat hïj dit grote sacrament had geminacht.
" Doch in zijn oneindige barmhartigheid, bewogen door de gebeden van
" zijn arme moeder, schonk Hij de genade, die Hij niet aan allen ver-
" leent die het ongeluk hebben hardnekkig in het kwaad te blijven.
"
Een kleine medaille in de hand van Don Bosco wordt als
" een schat beschouwd. Om deze medaille van hem te krijgen gaan zij
" op verscheidene plaatsen en komen zelfs tot in onze woning. Op
" meer dan een plaats werden er genezingen door bekomen. Een zieke
" die sinds lange tijd pijn had in een schouder, legde dit genees-
" middel erop en na korte tijd was zij helemaal genezen. Maar let
" erop; bijna in alle plaatsen waar Don Bosco niet ging, maar van
" op afstand bad, verkreeg men gunsten, en elders zelden. U zult mij
" zeggen dat het een mysterie is en ik ben van dezelfde mening.
"
Op dit ogenblik zult gij al weten wie de aartsbisschop
" van Turijn is: het werd hem getelegrafeerd. Hij wilde het niet
" aannemen; ten slotte luisterde hij naar de stem die van St.-Pieter
" vertrok.

56.10 Page 560

▲back to top


- VIII/556 -
"
Ook wij hoorden deze stem donderdagavond, wellicht voor
" de laatste keer. Hij zegende Don Bosco, zijn clerus, het aarts-
" bisdom Turijn, alle weldadigheidsinstellingen, de Oratoria en dit
" met overvloedige genegenheid. Hij voelt aan dat hij voor het Ora-
" torio een groot werktuig van de Voorzienigheid moet zijn en dankt
" haar ervoor. Hij dankte ook al diegenen die vanuit Turijn hem in
" zijn armoede geholpen hebben. Hij zei dat hij aan hen dacht, hij
" sprak ook over onze gift. Niemand vergeet hij. Sprekend over de
" vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales, gaf hij aan
" Don Bosco enkele raadgevingen in betrekking met de stichting van
" nieuwe huizen, waaronder deze twee:
" 1° Nooit huizen stichten, vooral tehuizen voor vakleerjongens in
"
kleine centra, omdat jaloersheid, geklets, nieuwsgierigheid,
"
groot nadeel veroorzaken.
" 2° Nooit meer dan één huis in dezelfde stad stichten, of ook niet
"
in twee dicht naast elkaar liggende steden. De kerkelijke over-
"
heid, de burgerlijke overheid of andere instellingen zouden zich
"
overschaduwd kunnen voelen door de invloed die men zou krijgen
"
op veel bewoners van de stad. Wat dit punt aangaat laten wij op-
"
merken dat de paus anderzijds persoonlijk volgend smeekschrift
"
ondertekende dat Don Bosco hem voorlegde.
"
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
Priester Giovanni Bosco neergeknield aan de voeten van Uwe
" Heiligheid verlangt een teken van dankbaarheid te geven aan pries-
" ter Pietro Vallauri, van het bisdom Turijn en vraagt als speciale
" gunst dat hij op Witte Donderdag de mis mag celebreren, om waar
" het nodig is gebruik ervan te maken tot Gods meerdere glorie,
" vooral in de hospitalen en de opvoedingshuizen, waar hij zijn
" priestertaak uitoefent.
"
Che della grazia...
" Die 21 februarie 1867.
"
Pro gratia ad triennium.
"
PIUS PP. IX.
De brief van D. Francesia gaat verder:
"
Wij kusten op het einde zijn gewijde voet en vertrokken
" getroost en ontroerd door de woorden van de paus. Hij beval ons
" allen nog iets in het bijzonder aan en Don Bosco zal het u allen
" met een brief of mondeling bekend maken. "Met een brief" durf ik
" u niet meer beloven, daar mijn bewering tot mijn schande door het
" feit gelogenstraft werd. Wij moeten nochtans geduld hebben. Arme
" man! Hij is van elkeen het mikpunt, van de goeden en van de slech-
" ten. De goeden om zich te heiligen, de slechten om goed te worden,
" maar intussen martelen zij hem af. Geloof mij op mijn woord. Er
" is een onbeschrijfelijke geestdrift voor hem en ook een heel voel-

57 Pages 561-570

▲back to top


57.1 Page 561

▲back to top


- VIII/557 -
" baar misnoegen omdat hij moet vertrekken. Intussen liet hij enkele
" Romeinse prinsen verstaan dat zij verplicht zijn aalmoezen te ge-
" ven, indien ze de zegen van de Heer over hun familie verlangen en
" zijn woorden werden welwillend aanvaard.
"
Vandaag (24) begon carnaval en Don Bosco en ik hebben hem
" gevierd in de woning van kanunnik Bertinelli, een heel lieve man.
" Wij hebben bij hem gedineerd in gezelschap van een Slavische
" bisschop. Wij spraken Latijn. Die bisschop zei maar gedurig:
"
"Gratissimum mihi est, o venerande vir, te nunc primum
" videre quem tot tantisque rebus celebrem toties audivi. Te Deus
" omnesque filios tuos salvos faciat!" - Zij gingen van elkaar weg
" met de vriendelijkste uitdrukkingen. 0, de christelijke naas-
" tenliefde bindt met eenzelfde band de zielen van de hele wereld!
"
Maar de mooiste carnaval was, dat Don Bosco thuis verwacht
" werd door een aantal mensen onder wie prins d'Arsoli, de hertog
" Salviati di Sora, De Maistre enz. Zij weten dat hij vertrekt en
" zij willen hem nog eens zien. Wat 'n geloof en wat een genegenheid
" hebben zij voor hem! Ik geloof dat er op dat ogenblik te Rome meer
" medailles zijn van Don Bosco dan gouden napoleons. Duizenden gaf
" hij er weg en zij vragen er nog maar steeds. En Don Bosco deelt
" maar uit; hij is als een fontein, rijk aan water. De Heer zal hun
" geloof belonen.
"
Tegenover ons is er een college van de maronieten, waar
" deze oosterlingen zich voorbereiden om het goede zaad onder hun
" broeders uit te strooien.
"
Donderdag (21) hebben wij hen een bezoek gebracht op het
" middaguur. Deze vader abt is betoverd door de welwillende manie-
" ren van Don Bosco en werd er een ijverige promotor van. Hij gaf
" aalmoezen en geeft er nog en doet er geven; en voor dit alles
" vraagt hij niets anders dan de zegen van Don Bosco en hij ontvangt
" hem geknield met religieuze vervoering. Hij liet door zijn leer-
" lingen een Arabische lofzang ter ere van 0.-L.-Vrouw zingen; dat
" was precies niet zo schoon, maar aangenaam door het nieuwe ervan.
" Ridder Marietti was bij hem. Deze goede heer deed en doet veel
" voor ons huis. Hij is een man van God en daarom wordt hij ver-
" volgd. "Sed fiet lux."Omdat zijn familie de zegen van Don Bosco
" kreeg vóór zijn vertrek,bracht hij haar in de tuin van dit vrome
" huis waar wij middagmaalden; maar op korte tijd was heel de bin-
" nenplaats bezet.
"
Deze brief moet gij maandagmorgen ontvangen; ik begon er
" zaterdag op tijd mee en gisteren om half twaalf was ik er nog mee
" bezig zonder te kunnen eindigen; tijdens de dag heb ik verschei-
" dene keren de pen in de hand genomen maar zonder resultaat...
"
Ondanks elke uitnodiging, elke hoffelijkheid zal Don Bosco
" zonder meer maandag (25) uit Rome vertrekken om een ronde te maken
" die ik u al beschreven heb. Van uit Bologna zal ik een telegram
" sturen om te zeggen hoe laat wij te Turijn zullen zijn. Het ver-
" langen van onze jongens om Don Bosco te zien, kennen wij en wordt
" door de Romeinen op prijs gesteld; zij zetten zelfs Don Bosco aan
" zich te haasten om ze te troosten.

57.2 Page 562

▲back to top


- VIII/558 -
"
Ten huize Vitelleschi was ik ontroerd toen Don Bosco er
" zaterdagavond vertrok; bij het afscheid kon mevrouw Maria van hem
" niet scheiden; zij toonde nogmaals haar eerbiedige aanhankelijk-
" heid en weende bij de gedachte dat haar huis niet meer opgewekt
" zou zijn door een heilige. Zo zei ze. Zij liet hem verscheidene
" voorwerpen aanraken en samen, geknield met Mgr. de aartsbisschop,
" hun schoonbroer, ontvingen zij de heilige zegen. Daarna wilde Don
" Bosco de zegen van monseigneur, vertrok en droeg hun hart en hun
" vreugde met " zich mee.
"
Pr. Francesia G.B.
Op de avond van de 24ste vigilie van de dag die voor het vertrek
vastgesteld was, bood de bevriende Mgr. Fratejacci aan Don Bosco ver-
scheidene giften voor de loterij aan, die verzonden waren door het
nieuwe instituut van de "Ospedalieri dell'Immacolata Concezione", door
eerw. H. D. Pietro Ceccarelli van Modena, door mevr. de gravin Caterina
Boschetti Grossi van Modena, door mevr. Teresa De Domenici, geboren Ron-
danini; de man van laatstgenoemde liep gebogen ten gevolge van een kwaal
aan de ruggengraat, hoopte de gunst te verkrijgen om van dat ongemak
verlost te worden en beloofde een edelmoedige gift voor de kerk van
Turijn.
Don Bosco bedankte hem van ganser harte, beval hem onvoltooide
onderhandelingen bij de Heilige Congregatie van Bisschoppen en Klooster-
lingen aan en trad binnen in de appartementen van zijn weldoener.
Heel het gezin van graaf Vimercati was samen met het dienstperso-
neel in een zaal bijeengekomen. Allen waren geknield, allen weenden. Don
Bosco wilde een woord zeggen, maar kon niet verder door zijn snikken en
begon daarna hevig te wenen. Omdat hij niet kon ophouden, verwijderde
hij zich van hen en ging naar een van de kamers van de graaf. De graaf
lag wenend voor zijn voeten, terwijl hij de rechterhand resoluut naar
hem uitstak.
"Don Bosco", zei hij hem, "u zult niet vertrekken, u moet mor-
gen nog bij mij blijven."
Die heer had Don Bosco te veel diensten bewezen, zodat hij aan
die bede niet kon weerstaan en toegaf. Don Francesia kwam tot bij de
graaf:
"Heer graaf", zei hij hem, "u hebt er goed aan gedaan Don Bosco
te weerhouden; het deed mij te veel leed morgen weg te gaan... en dan,
Don Bosco is zo moe!" - Daarna zei Don Bosco tot de graaf:
"Het doet mij leed u nieuwe last voor een dag te bezorgen, maar
ik ben er gelukkig om mij nog een beetje met u te kunnen onderhouden."
De eerbiedwaardige keerde naar de zaal terug; en nauwelijks was men te
weten gekomen dat hij niet zou vertrekken, of allen werden gek van
blijdschap. Ze sprongen, lachten en riepen: "Leve Don Bosco", omringden

57.3 Page 563

▲back to top


- VIII/559 -
hem en bleken wel kinderen, die hun vader sinds lange tijd niet meer ge-
zien hadden.
's Anderendaags ging de eerbiedwaardige middagmalen bij de fami-
lie Vitelleschi, omdat hij die nog een blijk van zijn erkentelijkheid
wilde geven. Terwijl hij zich 's avonds met zijn gastheren onderhield,
werd de komst aangekondigd van de kardinaal prins Altieri. Naar prinse-
lijk gebruik riep de dienaar driemaal achtereen de naam en bij de derde
keer trad Zijne Eminentie dan de zaal binnen. Don Bosco had omwille van
zoveel zaken geen tijd gevonden om een bezoek te brengen aan de beroemde
kardinaal die hem levendig verwacht had. Hij was een beetje verlegen en
ging naar hem toe om hem zijn hulde te brengen. De Eminentie zei hem: op
een terughoudende en koude manier: "Goede dag" en niets meer.
Het onderhoud duurde korte tijd; voor Don Bosco geen blik, geen
compliment, geen woord. Toen de kardinaal vertrokken was, vond de fami-
lie Vitelleschi en vooral de aartsbisschop geen uitleg over de manier
van handelen van de kardinaal.
- "Wat zal dat geven? Arme Don Bosco! En wat nu begonnen om te
weten te komen waarin de prins beledigd werd? En welk middel aanwenden
om hem te kalmeren en hem opnieuw tot vriend te krijgen?"
Op die wijze praatten ze, want de kardinaal was een man die niet
gemakkelijk toegaf.
Don Bosco antwoordde kalm en rustig:
- "Dat is een geval van niets, laat mij maar doen. Morgen ga ik
hem opzoeken en alles zal worden bijgelegd."
En 's anderendaags 's morgens, de 26ste van de maand, ging Don
Bosco met zijn gewone vrijmoedigheid kardinaal Altieri opzoeken, alsof
er niets aan de hand was en om te beginnen, bood hij hem 500 biljetten
van de loterij aan. De prins glimlachte, betaalde de biljetten en voegde
er daarenboven nog 500 lires aan toe ten voordele van zijn jongens. Nau-
welijks had de prinses, zijn schoonzuster, vernomen dat Don Bosco in
huis was, of zij kwam toegelopen, al roepend: - "Don Bosco! Don Bosco!"
- en liet zich voor zijn voeten neervallen. - "Vier maanden lang", zei
ze, "snakte ik ernaar mij met u te kunnen onderhouden."
De hoffelijkheid was allerhartelijkst en daarna bood de eerbied-
waardige zich weer ten huize Vitelleschi aan, waar men zich zorgen om
hem maakte.
"Hoe is het verlopen?" riepen allen uit zodra ze hem zagen.
"Heeft de kardinaal u ontvangen? Hoe heeft hij u behandeld? En wat heeft
hij u gezegd?"
En de dienaar Gods toonde hun glimlachend de ontvangen gift en
vertelde de details van zijn bezoek. Zij luisterden met open mond en

57.4 Page 564

▲back to top


- VIII/560 -
riepen dan vol bewondering uit:
- "Dat is een wonder! Slechts Don Bosco kon slagen in zo een be-
zoek na de verontwaardiging, die de kardinaal vertoond had."
In de familie Vitelleschi herinnerde men zich een voorspelling
van Don Bosco en wachtte men er met volle zekerheid de vervulling van
af. De markiezin was aangetast door een slepende tering; in het begin
van 1866 vroeg zij aan Don Bosco loterijbiljetten, zij schreef hem een
brief en stuurde hem meteen een gift voor de kerk.
"Ik ben begunstigd door de Heer, wat rijkdom betreft en wel in
een zo hoge mate, als dat maar op aarde kan; ik heb slechts één leed,
maar een verschrikkelijk en dat is de gedachte dat ik moet sterven. Die
gedachte veroorzaakt mij onbeschrijfelijke pijn, waartegen mijn geloof
niet voldoende bestand is. Ik ben tot alles bereid, als ik er maar in
kon slagen die voortdurende en vreselijke foltering te doen ophouden.
Dat en niets anders is de reden van mijn huidige ellende. De tijd vliegt
en mijn ziekte kan misschien erg vlug vreselijke gevolgen hebben. Ach,
verzekert u mij toch, dat de goede moeder Maria, Hulp der Christenen,
mij de genade zal bekomen dat ik de dood niet zal vrezen, maar dat ik
het ogenblik van de grote overgang zonder ontzetting tegemoet zal kunnen
zien; en ik zal van mijn kant u een belofte doen. Ik ben al uw medewerk-
ster; ik zal uw dienares zijn en alles zal voor u en voor uw arme jon-
gens zijn; al mijn hebben, al mijn goede wil, al wat me aan leven rest,
alles zal ik aan u besteden; niets zal ik sparen van wat in mijn vermo-
gen ligt en van wat ik heb, om een werktuig van de goddelijke Voorzie-
nigheid voor u te zijn; maar laat 0.-L.-Vrouw ter liefde van God mij
bevrijden van die vreselijke schrik die mij doodt."
Men moet niet denken dat de brave markiezin reden had om Gods
oordeel te vrezen; zij ondervond echter een ware afschuw bij de gedachte
aan de doodstrijd en aan het ogenblik van het sterven zelf.
Toen Don Bosco de brief gelezen had, had hij per omgaande geant-
woord: "Ik kan u de verzekering geven, geachte mevrouw, dat Maria, Hulp
der Christenen u de verlangde gunst al verleend heeft, u zult sterven
zonder vrees en zelfs zonder het gewaar te worden. Houd uw belofte, want
de heilige Maagd zal de hare zeker gestand doen."
De markiezin werd rustig, begon een diepe en onverstoorbare vrede
te genieten en behield altijd een van de eerste plaatsen onder hen die
het Oratorio steunden. Welnu, bij zijn vertrek uit Rome gaf hij haar op-
nieuw de verzekering dat zij zou sterven zonder er iets van gewaar te
worden. En op het einde van 1871 zei de markiezin inderdaad op zekere
dag tot haar man:
- "Mijn beste, omdat het al een heel tijdje geleden is dat ik
geen algemene biecht meer gesproken heb, zou ik die wel tijdens de laat-
ste dagen van het jaar willen doen. Wat dunkt u daarvan? Geeft u mij
daartoe toelating?"

57.5 Page 565

▲back to top


- VIII/561 -
"Heel gaarne!" antwoordde haar de markies, doe zoals u ver-
kiest." - De dame besteedde verscheidene dagen aan het onderzoek en de
beschuldiging, zo precies wilde ze zijn en nadat zij de absolutie ont-
vangen had, keerde ze naar huis terug en was zo tevreden dat ze geen weg
wist met haar vreugde.
"Ik voel mij in een toestand alsof ik vandaag het heilige doop-
sel ontvangen had! Morgen zal ik te communie gaan."
Dat gebeurde op 31 december; en daags daarop, nieuwjaarsdag, ont-
ving ze de Heilige Hostie en riep uit toen ze in haar paleis terugge-
keerd was: - "Wat een communie! Nooit in mijn leven heb ik een dergelij-
ke communie gekregen! Die is mij meer waard dan alle andere van mijn
hele leven. En ze ging op een divan zitten die midden in de zaal stond
en waarbij een grote tuil bloemen praalde. En juist daar maakten de die-
naars alles gereed voor het ontbijt. Enkele bloedverwanten waren uitge-
nodigd en hun kinderen waren iets verder aan het stoeien. Opeens zegde
de markiezin tot de huisbedienden: - "Zet de zonneblinden open, want het
is hier donker."
- "Ze staan allemaal wijdopen, mevrouw de markiezin."
- "Maar zet ze dan toch open, zeg ik u, want we zien mekaar niet."
En de dienaars lieten haar weer opmerken dat ze openstonden.
- "En toch... En toch!..." - zij keerde zich naar haar man en als
door een plots idee verlicht, zei ze lachend: - "Angelo (dat was de naam
van de echtgenoot), Angelo! misschien sterf ik wel, weet je, misschien
sterf ik!"
Dat waren haar laatste woorden! Ze was dood, zonder pijnen en
zonder van fysionomie te veranderen. Maria, hulp der Christenen, had
haar woord gestand gedaan. In de brief waarin de markies aan Don Bosco
het nieuws meldde, leest men volgende zinsnede: "Ik beween deze dood
niet als een ongeluk; maar ik zegen er Maria, Hulp der Christenen om als
voor een buitengewone genade."
D. Rua en D. Francesia hebben over die gebeurtenis getuigenis af-
gelegd. En het dient opgemerkt te worden dat nog andere voorspellingen
die door Don Bosco te Rome gedaan werden, op wonderbare wijze bewaarheid
werden.

57.6 Page 566

▲back to top


- VIII/562 -
H O O F D S T U K LX.
Over Don Bosco's verblijf te Rome publiceerde Don Francesia in
1905 een boekje, waarin hij neerschreef, wat in zijn goed geheugen be-
waard gebleven was. Wat hij toen neerpende, stemde wonderlijk overeen
met zijn brieven van 1867 ter zake, dat wil zeggen, hij gaf getrouw de
faam van heiligheid weer die Don Bosco in die tijd al omgaf. Ook het
blad de "Civiltà Cattolica" van 2 september 1905, dat Don Francesia's
werkje aankondigt, legt eenzelfde getuigenis af.
"Twee maanden met Don Bosco te Rome." - Het is een klein boekje,
dat vlot gelezen wordt, vooral door iemand die, zoals wij, het Rome van
dertig jaar geleden gekend heeft. Het is een waar genoegen zich in te-
genwoordigheid van heel die wereld te voelen, die nu grotendeels ver-
dwenen is, maar die zo helemaal levend in bewondering stond voor Don
Bosco. Voor ons, die de grote dienaar Gods persoonlijk gekend hebben,
was het een soort zachte betovering ons weer te bevestigen in de diepe
verering, die Don Bosco ons inboezemde door de heel intieme betrekkingen
die wij met hem hadden en vooral, door zijn mystiek leven (en voor zover
het een particulier toegelaten is dat te zeggen) door zijn mystiek en
wonderbaar leven."
Wij gaan voort met ons verhaal. Na een bezoek aan de families Al-
tieri en Vitelleschi op 26 februari keerde Don Bosco naar het gastvrije
huis van graaf Vimercati terug om er zich met hem te onderhouden tijdens
de laatste uren van zijn verblijf te Rome. Ingaande op zijn verlangen,
liet hij toe dat hij gefotografeerd werd, terwijl hij D. Francesia, de
heer Pardini, hofmeester, en diens zoon allen in geknielde houding ze-
gende. Het schijnt dat sommigen het portret te koop wilden stellen en
daar liep een bericht over; doch er werden slechts een beperkt aantal
afdrukken van gemaakt en uitgedeeld aan de intieme vrienden en weldoe-
ners. Inderdaad in het Oratorio kwamen er in de maand juli, brieven aan
waarin dat portret gevraagd werd en waarop geantwoord werd, dat men er
geen bezat.
Heel hartelijk en ontroerend, waren de gesprekken, die de graaf
met Don Bosco in de namiddag had en die hij ook nog had tijdens de al-
lerlaatste uren audiëntie met personen die erop aandrongen hem te kun-
nen spreken. Een priester werd die avond nog door hem alvorens af te
reizen ontvangen; enkele dagen later schreef hij hem naar Turijn:

57.7 Page 567

▲back to top


- VIII/563 -
"
Rome, 8 maart 1867.
"
"
Hooggeachte D. Giovanni,
"
"
Toen u hier in Rome verbleef, had ik op zekere dag de eer
" een audiëntie bij u te hebben waarin ik u de reden van mijn bezoek
" kenbaar maakte; ik was te Rome om te studeren en vroeg u een gebed
" voor mij opdat de Heer mij de genade zou schenken de wetenschappen
" goed te kennen, die zo nodig zijn voor een priester en een dienaar
" van God. U hebt mij geantwoord mij aan de Madonna aan te bevelen
" en dikwijls het schietgebed "Sedes Sapentiae, ora pro me", te her-
" halen en ook elke dag een "Pater" te bidden tot de aartsvader St.-
" Jozef. Hetzelfde hebt u mij een tweede maal herhaald, 's avonds
" vóór uw vertrek uit Rome. Ik, onwaardige, doe deze oefeningen en
" bijzonder tijdens deze maand, die toegewijd is aan St.-Jozef en ik
" hoop de verlangde genade te bekomen met de goddelijke hulp. Ik
" heb u dit geschreven en verontschuldig mij als ik durf vragen mij
" bovengenoemde gunst te bekomen, d.i. van de Heer te bekomen al het
" licht dat nodig is om alle wetenschappen die mij onderwezen worden
" te kunnen aanleren. Dierbare confrater, bewijs mij deze dienst,
" bid, bid veel en bekom mij de gunst die ik zo erg verlang; ik heb
" alle vertrouwen in u, daar ik overtuigd ben dat uw gebeden door
" God aanvaard worden en hem heel aangenaam zijn. Ik deel u mee dat
" ik u herhaaldelijk en dikwijls zal schrijven tot ik bekomen heb
" wat ik verlang. En ik beloof u dat ik u zal gedenken in het H.
" Misoffer dat ik elke morgen opdraag. Nederig kus ik u de handen
" en noem mij met hoogachting.
"
zeer nederige en toegewijde dienaar
"
Pr. Martire Stalloni
"
" P.S. Gewaardig u eerw. mij een antwoordje te geven. Mijn adres
"
Via S. Ignazio, N. 23, verdiep 4°.
De eerbiedwaardige ging naar het station vergezeld van Mgr. Emi-
liano Manacorda; hij overhandigde hem een omzendbrief voor zijn wel-
doeners die nog gedrukt was te Rome en die naar Turijn moest gezonden
worden. Mgr. Manacorda voerde de boodschap uit, maar had de moed niet
het vertrek van de eerbiedwaardige te beschrijven.
"
Weledele heer ridder,
"
"
Ik schrijf u een paar regels om de opdracht uit te voeren
" die onze beminde Don Bosco mij toevertrouwde. Mijn ogen zijn nog
" gezwollen van de tranen die ik bij zijn vertrek stortte.
"
Gisteravond om 8 u. liet hij ons hier te Rome achter, wij
" waren als troosteloze en ontroerde wezen, toen wij hem zagen ver-
" trekken. U weet wat het verblijf van deze goede vader te Rome be-

57.8 Page 568

▲back to top


- VIII/564 -
" tekende. De overwinnaar van Magenta met al zijn batterijen, die
" het imperium zelf met zich droeg, zal een dwerg worden in verge-
" lijking met Don Bosco. De Romeinse adel, die deed als het gewone
" volk en de etiquette van het hof vergat om de knie te buigen voor
" Don Bosco en zijn zegen te ontvangen, zal de wachtkamer van de Va-
" der van de straatbengels niet verlaten om naast de grote Sire te
" gaan zitten. " Wat is de deugd van Don Bosco machtig.
"
Ik zou het toneel van zijn vertrek willen beschrijven,
" maar ik kan niet, ik heb er de moed niet voor. D. Francesia zal u
" alles vertellen.
"
Ik stuur u de gedrukte brief van Don Bosco om hem onmid-
" dellijk te herdrukken...
"
Ik hoor dat men de foto van Don Bosco zou willen verkopen.
" Ik heb op niemand invloed, maar enkel om reden van de genegenheid
" en eerbied die ik voor onze vader voel, ben ik zo vrij te zeggen
" dat zo iets ongepast is, ja zelfs onwaardig, vooral nu en ik zou u
" durven verzoeken mij daarin te steunen. Dia zou hier te Rome een
" slechte indruk maken...
"
" Rome, 27 februari 1867.
Manacorda.
Helaas: kwaadwilligen stonden op de uitkijk. Op dezelfde dag
schreef D. Francesia.
"
Rome, 27 februari 1867.
"
"
Dierbare heer ridder,
"
"
Wij hebben slechts gisteravond Rome verlaten en na een
" gelukkige, zoniet aangename reis, zijn wij te Fermo aangekomen.
" Wij hebben Zijne Eminentie gezien; het gaat er goed mee; zijn
" secretaris en al de anderen van de familie maken het best en wij
" werden er feestelijk en met genegenheid ontvangen. Maar ons hart
" is nog te Rome.
"
Eerst en vooral moet u weten, dat wij in plaats van maandag-
" avond, zoals het eerst gepland was, slechts daags daarna mochten
" vertrekken. Een massa volk stond aan het station! Velen hadden de
" moed niet om bij dat pijnlijke afscheid aanwezig te zijn; zij gin-
" gen weg en stelden zich tevreden met tekens en met te kijken naar
" hem die hen voor zo korte tijd gelukkig had gemaakt. Toen wij de
" heer graaf verlieten, konden wij onze tranen niet bedwingen. Arme
" grijsaard! Hij knielde, weende als een kind en vroeg de zegen aan
" Don Bosco. Ook hij was buitengewoon ontroerd. Hij was gewoon aan
" deze indrukken; meestal kon hij zijn ontroering beheersen, doch
" deze keer kon hij niet weerstaan. Hij weende, hij wilde spreken
" doch kreeg er geen woord uit. Beiden hadden de indruk dat zij
" elkaar zo weinig hadden gezien!

57.9 Page 569

▲back to top


- VIII/565 -
"
Aan de trein was de ontroering niet minder. De families
" Vitelleschi, de Villarios enz. wachtten bedroefd op Don Bosco.
" We gingen met hen het station binnen. Zij hadden noch de moed om
" te spreken noch om te vertrekken. Nog een paar woorden en het is
" tijd om in te stappen. Don Bosco ging naar het perron, stapte op
" de trein, maar was zeer ontroerd. De meesten weenden en vroegen
" dat hij hen zou gedenken. Vele reizigers leunden door de ramen
" van de wagons bij het zien van zo een belangstelling voor een rei-
" ziger en vroegen zich af wie die priester was voor wie zo een op-
" komst plaatshad.
"
Enige ogenblikken eer het signaal tot vertrek gegeven werd,
" wilden de vrienden door Don Bosco nog gezegend worden; zij kniel-
" den daar in het openbaar neer om de zegen te ontvangen, op gevaar
" af bespot te worden. 0, moge de zegen van God overvloedig en eeu-
" wig over hen blijven!
"
De trein vertrok. Het was avond en in de stilte hoorden wij
" niets anders dan het snelle lopen van de wagons en het gepuf van
" de locomotief die ons steeds verder verwijderde van de dingen die
" ons zo welwillend en dierbaar waren. Ik boog het hoofd, bedekte
" mijn gezicht met de handen en deed alsof ik sliep, doch ik weende.
" Don Bosco was ook enigszins terneergeslagen.
"
In elk geval, wij naderen ons huis en zullen zaterdagmorgen
" met de directe trein van half twaalf te Turijn aankomen. Hoe blij
" zal ik u en al de anderen, die Don Bosco tegemoet kunnen komen,
" omhelzen. Hoewel onze pakken vol aflaten, dispensaties, enz. zit-
" ten, zijn ze toch geweldig zwaar. Zend dus iemand naar het sta-
" tion, die ons een beetje christelijke liefde betoont en ze zal
" helpen dragen.
"
En te Rome? Wat een erfenis van genegenheid heeft Don Bosco
" er gelaten! Mannen van alle rang, ook de ambassadeur van Spanje
" met heel zijn gevolg kwamen hem groeten. De Franse consul met zijn
" familie verlangde een audiëntie. De ambassadeur vroeg er ook een,
" doch kon ze niet hebben.
"
Andere dingen en nieuws tot onze algemene vreugde zal ik
" mondeling vertellen. Ik zal u spreken over verschillende ontwerpen
" van de Romeinse dames in verband met Don Bosco en zijn kerk. Het
" altaar van Bentivoglio gaat best, het zal een pracht zijn. De Ro-
" meinse dames stellen er een voor, en ook de heren willen er een
" maken.
"
Tot zaterdagmorgen...
"
Pr. Francesia G.B.
Don Bosco was om 10.30 u. a.m. te Fermo aangekomen waar hij de
hele dag verbleef en tot na het middagmaal van de volgende dag. Z. Em.
Kardinaal De Angelis was buiten zichzelf van blijdschap omdat Don Bosco
hem was komen bezoeken en zei hem: - "Ik heb over uw grote bijval te
Rome gehoord en ik ben er blij om!" - Don Bosco antwoordde met een gees-
tigheid omdat hij bij alle omstandigheden Don Bosco bleef, dat wil zeg-
gen, nederig. In de morgen van de 28ste celebreerde hij de communiteits-
mis in het seminarie, hij preekte en reikte de H. Communie aan de cle-
rici uit. Daarna brachten zij hem in de verschillende klassen een harte-

57.10 Page 570

▲back to top


- VIII/566 -
lijke eerbetuiging. Een leerling van de Sint-Aloysiusslaapzaal las hem
een gedicht dat met eigen hand ondertekend was.
Bij gelegenheid van het bezoek
van
D. GIOVANNI BOSCO
Anacreontische Ode.
Gegroet, Giovanni!
Juich, Zoon met warm
hart Laat juichen uw
hart
van blijdschap en
vreugde,
nu wij uw zacht en
min'lijk Gelaat
bewonderen
nu wij op uw hand een
kus kunnen drukken.
Meermaal vóór uw
komst liep onder ons
uw faam, Meermaals
ontvlamde 't hart van
levendig verlangen.
Zoals in een kalme nacht
De maan bewond'ren heerlijk is
Wier zilveren licht
Een groter pracht verspreidt.
Zoals de iris zich tooit
Met kleur en schittering.
Zoals een vriendelijke ster
Opstijgt uit oceanen
Zo zacht en minnelijk
komt ons uw glimlach toe,
die het licht van 't paradijs
voor ons weerkaatst.
Aanvaard ons jubellied,
vrucht van 'n warm hart.
Aanvaard de vreugde
Die in ons hart woont.
En zie, bevredigd is
het vurige verlangen
eind’lijk u te zien
en te horen uw stem.
En bij het afscheid geef aan kleinen Een
glimlach en een zegen
Zij vragen slechts een zaak
dat hun geluk u ter harte gaat.
Domenico Svampa, intern.
Slaapzaal St.-Aloysius, 28 februari 1867.
De eerbiedwaardige fluisterde hem een woord in het oor, schonk hem
een liefdevolle blik en reikte een kleine medaille aan de dierbare dichter.

58 Pages 571-580

▲back to top


58.1 Page 571

▲back to top


- VIII/567 -
Later werd hij bisschop van Forli en aartsbisschop van Bologna en kardi-
naal, zat te Bologna het eerste salesiaanse congres voor, nam deel aan
het derde, dat te Turijn gehouden werd voor de kroning van het gewijde
beeld van Maria, Hulp der Christenen en bewaarde die medaille altijd met
heel grote liefde.
Toen Z. Eminentie kard. Domenico Svampa in april 1895 het eerste
salesiaanse congres voorzat te Bologna, zei hij in volle vergadering:
"Wat mij betreft - als het mij toegelaten is dat te zeggen - zijn de
herinnering aan en de diepe verering voor Don Bosco en voor zijn werk al
oud; want zij knopen opnieuw aan bij mijn eerste jaren. Dat begon al
toen ik, nauwelijks vijftien jaar oud, het geluk had die buitengewone
man te ontmoeten, zijn warm woord in mij opnam, uit zijn handen de H.
Eucharistie ontving evenals de H. Zegen en ik met een kleine medaille
bedacht werd, die ik overal om de hals meedraag."(1)
En tien jaar later, in april 1905, toen hem gevraagd werd een
bladzijde te schrijven voor het Bollettino Salesiano, bij gelegenheid
van de maand van Maria, Hulp der Christenen, schreef hij onder meer:
"... Ik herinner mij nog en ik zal mij altijd blijven herinneren, welke
hei-lige ontroering ik ondervond toen ik als jonge interne leerling, en
nauwelijks vijftien jaar oud, in het seminarie het geluk had voor de
eerste maal de grote apostel van de christelijke opvoedkunde te zien, de
man die zijn opvoedingswerk in Italië al begonnen had ten voordele en
tot redding van de arme volkskinderen. Don Bosco was geen redenaar voor
de parade maar betoverde de harten door zijn eenvoudig, ongedwongen en
helemaal door de geest van Jezus Christus bezielde woord. Na de H. Mis
die hij in de kapel van ons seminarie gecelebreerd had en waarin hij ons
de H. Communie had uitgereikt, hield hij voor ons een verrukkelijke toe-
spraak. Hij sprak tot ons zoals een vader tot zijn kinderen, niet in
sublimitate sermonis maar in ostensione spiritus en wij zogen zijn woor-
den gulzig op, die helder uit de ader van zijn priesterhart opborrelden.
Twee dingen beval hij ons speciaal aan: de godsvrucht tot Jezus in het
Sacrament en de verering van onze lieve hemelse moeder. En om het aan-
denken van dat zo dierbare bezoek goed in onze geest te hameren, kwam
hij naar de zes klassen, waarin wij verdeeld waren om zich intiemer met
ons te onderhouden en ons aan te sporen om deugdzaam en braaf op te
groeien onder de moederlijke mantel van Maria, Hulp der Christenen. Al-
vorens afscheid te nemen, bood hij ieder van ons de medaille van de Ma-
donna aan; met warme genegenheid kusten wij én de medaille én de hand
van wie ze ons aanbood. Dan knielden wij neer en vroegen en ontvingen op
het einde zijn zegen.
"De medaille van Don Bosco bewaarde ik altijd als iets dierbaars en
bleef ze beschouwen als een bescherming en als een waarschuwing. Veertig
jaren zijn voorbijgegaan en in die niet korte periode van mijn leven heb
ik ondervonden dat de moederlijke bijstand van Maria, Hulp der Christe-
(1) Cfr. Acten van het congres, p. 40.

58.2 Page 572

▲back to top


- VIII/568 -
nen, mij nooit in de steek heeft gelaten en mij des te meer ondersteund
en versterkt heeft naarmate de lotgevallen zwaarder en moeilijker waren,
waarin ik bij toeval terecht kwam. Ik heb ook een grote les begrepen en
heb ze diep in mijn hart gedrukt nl. dat wij na Jezus Christus geen be-
tere steun in dit leven hebben en geen zoetere vertroosting dan ons toe
te vertrouwen aan de bescherming van Haar die alle hemelse genaden uit-
deelt..."
En Don Bosco bewaarde op zijn beurt tot aan de dood het gedicht,
dat de jonge Domenico Svampa voor hem las; kostbaar autograaf, dat wij
heden ten dage om een dubbele reden heel zorgvuldig bewaren! Toen Don
Bosco ging vertrekken, knielde kard. De Angelis neer en vroeg de zegen
aan Don Bosco; maar de eerbiedwaardige viel zelf op de knieën voor de
kardinaal.
Deze zei verder:
- "Ik ben bejaard; wij zullen elkaar op deze wereld niet meer te-
rugzien. Don Bosco, zegen mij!"
- "Ik u zegenen? Ik, arme priester? Dat nooit!"
- "Toch wel, u zult mij zegenen!"
- "Hoe dat? Ik, arme, kleine priester, een kardinaal, een bis-
schop, een prins zegenen? Het komt u toe mij de zegen te geven."
- "Als het dan zo is, bekijk dan deze beurs", - en hij wees er
met de vinger naar. - "Het is niet veel, maar als u mij zegent, geef ik
ze u voor uw kerk; anders niet!"
Don Bosco dacht een ogenblik na en besloot daarop: - "Als de za-
ken zo staan, zegen ik u. Uwe Eminentie heeft mijn zegen niet nodig;
maar ik kan uw geld niet missen." - En hij stond op en zegende hem.
Hij vertrok uit Fermo en kwam om 11.30 u. 's nachts te Forli aan.
De bisschop van Forli was heel bevriend met graaf Vimercati en verlangde
kennis te maken met de eerbiedwaardige. Nadat hij zijn verlangen erover
uitgedrukt had bij de graaf, meende Don Bosco dat het paste op zijn uit-
nodiging in te gaan. Vanuit Fermo had hij hem geschreven hoe laat hij
zou aankomen. Daarom nam hij een koets bij het station en liet zich naar
het bisdom rijden, omdat hij er zeker van was daar verwacht te zijn.
Maar hij vond er deuren en vensters gesloten. Al klopte hij nog zo hard,
niemand kwam opendoen en hij moest naar de herberg "De Valk." Daar werd
hij met heel veel vriendelijkheid onthaald, omdat D. Francesia hem
schertsend "Excellentie" genoemd had en de kelners zodoende meenden met
een prelaat te doen te hebben.
Toen het dag geworden was, ging hij, vergezeld van Don Francesia,
naar het beroemde heiligdom van de Madonna del Fusco waar de bekering
plaats vond van de gelukzalige Pellegrino Laziosi en hij vroeg om er te
mogen celebreren.
- "Heeft u de nodige papieren?" vroeg de koster.

58.3 Page 573

▲back to top


- VIII/569 -
- "Dat is Don Bosco"! - antwoordde D. Francesia.
- "Don Bosco uit Turijn?"
- "Ja, juist!"
Dat volstond. Helemaal vuur en vlam, haalde de koster een van de
mooiste kazuifels te voorschijn, dat al door Pius VII gedragen werd en
begeleidde Don Bosco naar het beroemde altaar van de Madonna. Nadat hij
gecelebreerd had, gingen zij de bisschop bezoeken die pas in de morgen
de brief met het bericht ontvangen had. Met alle hoffelijkheid en in
feeststemming werd de dierbare gast onthaald. Lange tijd onderhield hij
zich met hem en omdat Don Bosco van plan was om half twee te vertrekken,
liet hij hem om 11 u. aan een vleesloos doch weelderig middagmaal aan-
zitten. Hijzelf at niet mee want hij was gewend om 1 u. in de namiddag
te eten.
Don Bosco kwam om 4.15 u. te Bologna aan, begaf zich naar markies
Malvasia en vertrok om 3 u. in de nacht naar Turijn, waar hij tegen de
middag van 2 maart aankwam.
De vreugde van de jongens, de muziekklanken en de versieringen
van de speelplaats beschrijven zou niet gemakkelijk uitvallen. Het op-
schrift, dat een groot deel van de voorkant van het huis bestreek luid-
de: "Rome bewondert u; Turijn houdt van u", dat wilde zeggen, dat ginds
zijn vrienden woonden en hier zijn zonen. Laten wij hierbij in het voor-
bijgaan opmerken dat die groet, eens te Rome bekend, aanleiding gaf tot
protesten van genegenheid. Verscheidene personen schreven dat Don Bosco
te Rome evenzeer geliefd werd als te Turijn.
's Anderendaags werd het feest van de H. Frans van Sales gevierd.
Tegen de avond was er toneel waarop Don Bosco graaf Saverio di Collegno
uitnodigde; onder het applaus van alle jongens bood hij hem bij de paus
verkregen hoge onderscheidingstekens aan.
De Unità Cattolica van vrijdag 8 maart 1867 bracht ook verslag uit
over de overige gedecoreerden:
"
Pius IX aan de liefdadige Turijners,
"
"
Onze beminde heilige vader die er altijd om bekommerd is
" de goeden aan te moedigen in de getrouwheid aan hun christelijke
" plichten en het decorum van onze katholieke godsdienst te bevor-
" deren heeft beslist een teken van zijn vaderlijke welwillendheid
" te geven aan enige Turijners, die zich onderscheiden hebben door
" hun goede werken ten voordele van het huis genaamd Oratorio H.
" Franciscus van Sales en speciaal voor de bouw van de kerk toege-
" wijd aan Maria, Hulp der Christenen in Valdocco. Behalve verschei-
" dene geestelijke gunsten voor allen die enigerwijs of enigermate
" aan deze vrome onderneming meegewerkt hebben, heeft hij zich ge-

58.4 Page 574

▲back to top


- VIII/570 -
" waardigd de glorieuze titel toe te kennen van "Commandeur van de
" Orde van St.-Gregorius de Grote" aan de heren markies Domenico
" Fassati van S. Severino, comm. Giuseppe Cotta, rijkssenator;
" ridder Carlo Giriodi van Monasterolo; ridder Clemente Scarampi
" Villanova; baron Carlo Bianco van Barhania; ridder Zaverio Prova-
" na van van Collegno; titel die aan deze vurige christenen toekomt
" om het loffelijk gebruik van hun bezittingen, om de religieuze
" ijver die zij steeds gehad hebben en ook past voor het oude en
" edel geslacht waartoe ze behoren.
In die dagen en eer Don Bosco te Turijn was aangekomen, hadden de
typografen van het Oratorio de omzendbrief die door Mgr. Manacorda aan
ridder Oreglia gestuurd was herdrukt; hij werd op duizenden exemplaren
over heel Italië en in het buitenland verspreid en op 20 maart moest
een tweede uitgave gedrukt worden.
"
Turijn, 1 maart 1867.
"
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Sinds lange tijd wachtte ik op een gelegenheid om een dui-
" delijk teken te geven van mijn ware dankbaarheid aan al deze uit-
" stekende weldoeners, die door materiële of zedelijke middelen mij
" zo dikwijls ter hulp kwamen en mij steunden in de weldadigheids-
" werken, die de goddelijke Voorzienigheid, zonder enige verdienste
" van mijnentwege, mij wilde toevertrouwen tot het welzijn van de
" arme en onbeschermde jeugd. Deze gelegenheid bood zich gunstig aan
" op 12 januari jl., wanneer de H. Vader zich verwaardigde mij in
" particuliere audiëntie te ontvangen. Aan zijn voeten neergeknield,
" heb ik de volgende gunsten gevraagd:
" 1. Een speciale zegen over alle families die enigermate en eniger-
"
wijs de Oratoria gesteund hebben en geijverd hebben voor de
"
"loterij" waarvan de opbrengst bestemd is voor de afwerking van
"
de kerk toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen, in opbouw in
"
Valdocco, wijk van de stad Turijn.
" 2. Aan dezelfde, een volle aflaat telkens als zij de sacramenten
"
van biecht en communie ontvangen.
" 3. Volle aflaat in het stervensuur.
"
De Heilige Vader looft de liefdadige weldoeners, verleent
" van ganser hart de afgesmeekte gunsten en machtigde mij deze aan
" allen, die ervoor in aanmerking komen te verlenen.
"
Terwijl ik deze zeer dankbare plicht vervul, verzoek ik u
" deze nieuwe tekenen van welwillendheid vanwege het opperhoofd van
" de kerk te aanvaarden samen met mijn diepste gevoelens van dank-
" baarheid. In de overtuiging dat wij dit jaar, dank zij uw welda-
" digheid, de troost zullen smaken het verlangde gebouw aan de god-
" delijke dienst toegewijd te zien, verzeker ik u dat ik de barmhar-
" tige God zal bidden

58.5 Page 575

▲back to top


- VIII/571 -
" dat Hij u alles met zijn hemelse zegen zal vergoeden hier op aar-
" de en u eenmaal voor eeuwig ten volle gelukkig zal maken in de
" gelukzalige eeuwigheid.
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
Pr. Bosco Giovanni.
Die omzendbrief werd met de grootste erkentelijkheid door de wel-
doeners onthaald. Elke brievenpost bezorgde Don Bosco brieven vol dank,
die allemaal dezelfde gedachten van getrouwheid en genegenheid tegenover
de dienaar Gods uitdrukten. Gravin Carolina Lützow, vriendin van markie-
zin Vitelleschi, wier familie beroemd was om haar diplomaten, sinds vele
jaren voortdurend met het Oratorio correspondeerde, schreef in het Frans
aan ridder Oreglia vanuit S. Vito bij Turijn, waar zij meerdere maanden
per jaar placht te verblijven.
"Het is met een gevoel van diepe dankbaarheid en ontroering dat mijn
moeder en ikzelf de omzendbrief van Don Bosco uit Turijn, gedagtekend op
1 maart, ontvangen hebben.
"Ik richt mij tot u en verzoek u hem mijnentwege te danken voor de on-
schatbare genaden die hij de Heilige Vader heeft willen vragen. Moeder
belast mij u hetzelfde te vragen in haar naam. Wij zijn ontroerd te we-
ten dat wij beiden gerekend worden bij degenen voor wie Don Bosco de af-
laat en de zegen van de Heilige Vader verkregen heeft, wij die zo wei-
nig hebben kunnen meewerken aan zijn schoon werk. Telkens als wij de
volle aflaat door de H. Vader verleend, kunnen verdienen, zullen wij de
naam van Don Bosco zegenen en de Heer bidden hem te belonen dat Hij voor
de grote weldaad die hij ons bezorgd heeft, steeds meer zijn liefdadige
arbeid moge zegenen."
Uit Sardegna, op 16 maart schreef theoloog Filippo Campo, kanun-
nik, pastoor te Sassari, aan Don Bosco.
"Met de laatste post heb ik de gedrukte brief ontvangen waarmee u aan
de weldoeners en de promotoren van de loterij de geestelijke gunsten
meedeelt die door Zijne Heiligheid verleend werden: zowel ikzelf als
andere abonnees van dit heilig werk zijn er buitengewoon tevreden
over...
"Indien u mij voor iets goed acht, dan stel ik gaarne mijn povere per-
soon ter beschikking van een werk dat dienstig is voor de glorie van
God, voor de triomf van de kerk en hulp aan de naaste.
"Ik beveel mij aan in uw gebeden; ik herinner mij nog altijd de dag dat
ik de troost had met u kennis te maken; nooit zal ik het Oratorio van
de H. Franciscus van Sales vergeten en ik bid God dat Hij mij de gele-
genheid geve om door mijn werken de belangstelling te bewijzen, die ik
voor deze vrome instelling heb..."
En in een brief van gravin Virginia de'Cambray Digny, op datum,

58.6 Page 576

▲back to top


- VIII/572 -
Firenze, 12 april, las men:
"Ik dank u duizend maal voor uw zo kostbare brief en voor de troostende
herinnering die eraan toegevoegd was, herinnering die ik heel mijn le-
ven met zorg zal bewaren als een nieuw pand van uw oneindige goedheid
voor mij, die ze niet waardig ben...
"Ik ben u uiterst dankbaar dat u aan mijn dochter hebt gedacht in tegen-
woordigheid van de Heilige Vader en ik ben overtuigd dat deze zegen bij-
gedragen heeft om tot heil van haar ziel haar eerste communie te doen.
"Ik moet u de meest voorname groeten doen van mevrouw Gerolama Uguccio-
ni, die ik deze morgen gezien heb en die mij belast heeft te vragen dat
u haar niet in uw kostbare gebeden zou vergeten. Dezelfde aanbeveling
hernieuw ik ook voor mijn gezin en voor mij."

58.7 Page 577

▲back to top


- VIII/573 -
H O O F D S T U K LXI.
Op 3 maart, Quinquagesima-zondag, riep Don Bosco na de kerkelijke
diensten alle medebroeders van de congregatie bijeen voor een conferen-
tie. Waren aanwezig: de directeur van Lanzo, Don Cerruti Francesco, die
de directeur van Mirabello vertegenwoordigde en Don Pestarino Domenico
van Mornese. Deze drie zetten de toestand van hun eigen huizen uiteen.
Don Bosco sprak over het Oratorio, over zijn reis, over zijn verwach-
ting dat de congregatie weldra door de H. Stoel canoniek goedgekeurd zou
worden, over het plan te Rome een huis te openen en over de gunsten die
door de paus toegestaan waren.
Hij had van de paus alles bekomen, wat hij gevraagd had. Bij de
al vermelde aflaten had Pius IX aan de priesters toegelaten rozenkransen
en medailles te wijden en hun tevens een volle aflaat toegestaan, tel-
kens als zij de heilige mis zouden celebreren; hij had ook de toelating
gegeven verboden boeken te lezen en ze bij zich te houden. Die voor-
rechten waren echter wel persoonlijk en zodoende golden die slechts voor
hen, die zich in die dagen in het huis bevonden. En alsof dat alles nog
niet volstond, werden alle aan het Oratorio toegestane aflaten en gun-
sten uitgebreid tot de colleges van Mirabello en van Lanzo. Don Bosco
had voor al zijn zonen ook een door de paus gezegend kruisbeeld meege-
bracht waaraan 400 dagen aflaat verbonden waren, telkens als ze het zou-
den kussen of ook door anderen laten kussen en een volle aflaat aan al-
len die het in het stervensuur zouden kussen.
Nadat hij dat alles aan de salesianen had meegedeeld, sprak hij
na de avondgebeden tot zijn jongens en gaf uiting aan zijn gevoelens
van genegenheid voor de paus en voor zijn jongens. Hier volgen dan de
punten waarvoor hij tot de hele gemeenschap sprak:
"
Pius IX heeft mij gevraagd: - Don Bosco, houden uw jongens
" van mij? - Heilige Vader, of zij van u houden? antwoordde ik, te
" dragen u in hun hart! Zij houden uw naam verbonden met die van
" God! - Grote Opperherder! te midden van zijn droefheid en zijn
" smarten, terwijl zoveel christenen hem de oorlog durven aan-
" doen, vindt hij er zijn troost in te vernemen dat gij hem bemint.
" Herinnert u de aalmoes van 400 lires, die hij nog niet lang ge-
" leden naar het Oratorio zond met deze korte woorden: - "Een arme
" vader aan zijn arme kinderen!" - Doch hij wilde nog andere bewij-
" zen geven van de liefde die hij u toedraagt; hij verleende u wat
" hij bijna nooit aan iemand verleent. Don Bosco vroeg hem een vol-
" le aflaat telkens als gij te communie zoudt gaan en een volle

58.8 Page 578

▲back to top


- VIII/574 -
" aflaat in het stervensuur, ook al was er geen priester tegenwoor-
" dig, die de pauselijke zegen kan geven; en ook nog een volle af-
" laat eenmaal in de maand in jubileumvorm bij de "Oefening van de
" Goede Dood."
"
Toen ik deze vragen deed, dacht Pius IX een ogenblik diep
" na zonder een woord te zeggen en tenslotte riep hij uit: "Laten
" wij een krachtinspanning doen van onze macht. Ik heb tot nu toe
" aan niemand toegestaan wat gij mij vraagt. Maar aan u geef ik
" het!"
"
Daar ik nochtans twijfelde of de paus wel goed de uitge-
" strektheid begrepen had van wat ik hem vroeg, voegde ik eraan
" toe: "Zijn deze gunsten alleen maar voor enigen?" - Ik wilde zeg-
" gen voor de leden van de congregatie of ook voor hun leerlingen.
" Pius IX antwoordde: - "Als ik ze aan enkelen moet verlenen, waar-
" om niet aan allen"? - en zo waren alle jongens die tegenwoordig
" in onze huizen zijn erin begrepen. Met wat een kostbare voorrech-
" ten heeft de paus ons niet begunstigd! Maar gij zult mij vragen:
" Wat betekent: een volle aflaat? Dit wil zeggen: als gij een goede
" biecht spreekt,dan zijn niet alleen uw zonden vergeven, maar na
" de communie, zijt gij vrij van de tijdelijke straffen, van de
" straf van het vagevuur,opgelopen door de zonde zelf. De tijde-
" lijke straf wordt door de aflaat vergeven. Gaat dus dikwijls te
" biecht. Wat een geluk dat wij, telkens als wij willen, onze re-
" kening met de Heer in orde kunnen brengen en wij alles volledig
" kunnen vereffenen.
"
Daarom mijn jongens, vergeet het nooit dat de paus u be-
" mint, bijgevolg mag er nooit een woord uit uw mond komen dat een
" belediging voor hem zou zijn en mogen uw oren nooit scheldwoorden
" of lasterpraat tegen zijn heilige persoon aanhoren. Uw ogen mogen
" nooit bladen of boeken lezen die de hoge waardigheid van de
" plaatsvervanger van Jezus Christus kunnen beledigen.
"
En eindelijk moet ik u zeggen dat men eraan gedacht heeft
" u een gedachtenis mee te brengen die u de liefde en de privileges
" waarmee de Opperherder u heeft willen vereren in herinnering zal
" houden. Deze gedachtenis zal iets kosten voor wie ze verlangt,
" omdat hij die ze u bezorgt, er een behoorlijk sommetje voor heeft
" moeten uitgeven.
"
- "Maar hoeveel zal die gedachtenis kosten"? - zult gij
" vragen.
"
- "Kijk, 5 stuivers: 25 centimes."
"
Het is een mooie foto van Pius IX; op de achterkant worden
" de laatste gunsten die de paus verleend heeft, gedrukt. Over enke-
" le dagen zullen zij klaar zijn, te koop aangeboden worden en ge-
" geven aan wie ze kopen wil.
Zo had Don Bosco gesproken. De jongens juichten hem toe. Het werd
een ware wedijver om de bovengenoemde herinnering in handen te krijgen.
Tevoren had hij al de foto van Pius IX staande, in zegenende houding.
Onderaan stond een nagemaakte autograaf van de Heilige Vader op een foto
die Don Bosco hem had aangeboden. De tekst luidde:

58.9 Page 579

▲back to top


- VIII/575
"Initium Sapientiae timor Domini - Subjugate intellectum vestrum."
PIUS P.P. IX.
Op de achterzijde stond het volgende gedrukt:
S. S. PIO IX
gelukkig regerend
in audiëntie van 12 januari 1867 verleende aan de jongen ...
1° zijn speciale apostolische zegen.
2° "een volle aflaat" telkens als hij gebiecht heeft en de H.
Communie ontvangt.
3° "een volle aflaat" in het stervensuur.
Turijn, 4 maart 1867.
Pr. Giov. Bosco.
Vanaf het eerste ogenblik dat hij naar Turijn teruggekeerd was,
hield hij ook de leerlingen van Lanzo boven al in zijn gedachten, want
die hadden hem tijdens zijn verblijf te Rome een brief gestuurd, vol
hartelijke wensen en door allen ondertekend; en ze hadden daarop geen
antwoord ontvangen. Toch gaf hij de directeur, die voor het feest van de
H. Frans van Sales en voor de conferentie naar Turijn gekomen was, op-
dracht zo gauw mogelijk naar zijn jongens terug te keren, om hun de ge-
voelens over te brengen die hij aan de jongens van het Oratorio uitge-
drukt had; hij mocht erbij voegen wat hij gaarne wilde zeggen. Te Lanzo
sprak de directeur op de avond van 4 maart, als volgt:
"
Dierbare jongens. Ik ben hier deze avond om in opdracht en
" in naam van Don Bosco tot u te spreken. Hij heeft u met zoveel
" liefde vernoemd! Hij zei mij dat hij steeds aan u denkt, dat uw
" naam in zijn hart geprent is en dat gij de eerste plaats inneemt
" in zijn gebeden; terwijl hij de H.Mis celebreert, op het ogenblik
" van de consecratie vraagt hij altijd aan Jezus dat Hij u zou zege-
" nen. Slechts één verlangen overweldigt hem in uw midden te zijn,
" te genieten van uw bijzijn, zich te verheugen om uw vreugde. Gij
" zijt zijn jongens en verlangt gij niet dat hij u gaarne ziet?
" Toen hij in de vergulde zalen van de prinsen te midden van de
" bloem van de Romeinse adel was, viel altijd het gesprek op u, die
" zijn glorie en zijn kroon bent. Als in de galerijen van het Vati-
" caan hij zich met kardinalen en andere prelaten onderhield, dan
" was het hem een voldoening te vertellen over uw vroomheid, uw
" godvruchtige houding in de kerk en uw vurigheid bij het ontvangen
" van de sacramenten. De H. Vader liet hem roepen om tot zijn troost
" over u te horen spreken en opnieuw te horen vertellen wat een goe-
" de christenen en ware kinderen van de kerk gij zijt. Don Bosco
" ging colleges bezoeken en hij genoot van de toejuichingen van die
" jongens, omdat hij u in hen én in hun stemmen deze van u hoorde.

58.10 Page 580

▲back to top


- VIII/576 -
"
Don Bosco zei mij ook dat hij verscheidene keren naar hier
" gekomen was in de geest, in de gangen rondgelopen had en op de
" slaapzalen, om uw gedrag na te gaan; en hierover zal hij u iets
" te zeggen hebben, als hij naar hier komt.
"
Nu hij terug is uit Rome, denk niet dat hij met lege handen
" teruggekeerd is! Neen! Voor iedereen heeft hij een mooi geschenk
" meegebracht, een medaille en misschien een rozenkrans door de paus
" gewijd, als herinnering aan zijn bezoek daar. Daarbij, als hij u
" komt bezoeken zal hij voor iedereen een briefje meebrengen waarop
" alle gunsten, aflaten en de zegeningen staan, die de H. Vader aan
" iedereen verleent. Daaraan kunt gij zien hoeveel Don Bosco van u
" allen houdt.
"
Met veel spijt heeft hij vernomen dat gij geen antwoord
" ontvangen hebt op uw schrijven dat hem zo aangenaam was. Hij heeft
" het met het meeste genoegen gelezen. Hij had D. Francesia belast
" het te beantwoorden, doch deze was ingenomen door vele bezigheden
" en heeft het vergeten; hij heeft naar Turijn geschreven en naar
" Mirabello, doch Lanzo raakte in het vergeetboek. Don Bosco wil
" die vergetelheid herstellen en hijzelf zal u nu schrijven. Hij
" wil niet dat zijn dierbare jongens van Lanzo verwaarloosd worden.
"
Zijt gij daarmee tevreden? En weet gij waarom Don Bosco
" zoveel van u houdt? Mijn jongens, gij hebt een ziel die door het
" bloed van Jezus Christus werd vrijgekocht; gij zijt bestemd om
" prinsen te worden in de hemel en zo gij het verdient, zult gij bij
" de engelen wonen in gezelschap van de gezegende Maagd. Bijgevolg,
" moed! Houdt van Don Bosco en van uw ziel!
Men leefde in de carnavaldagen; en in het Oratorio wisselden de
kerkelijke godsdienstoefeningen vrolijk af met allerlei soort ontspan-
ning en met toneelopvoeringen. Don Bosco had zijn plaats bij de biecht-
stoel weer ingenomen, tot vreugde van zoveel jongens die hun hart bij
hem verlangden bloot te leggen. Op dinsdag 5 maart, werd de oefening van
de Goede Dood gehouden en het "Onze Vader", dat naar gewoonte opgezegd
werd voor hem die onder ons het eerst zal sterven, kwam ten goede aan
de ziel van de leerling Fogliani Cipriano, uit Santa Domenica (Zwitser-
land). Hij stierf op die dag zelf bij hem thuis en een maand later
schreef zijn pastoor over hem aan Don Bosco:
"
Santa Domenica, 15 april 1867.
"
"
Zeereerw. Don Bosco,
"
"
Al meer dan een maand had ik u moeten schrijven...
" Fogliani Cipriano is niet meer! Enige dagen na zijn aankomst
" thuis, moest hij te bed gaan liggen om niet meer op te staan, ten-
" zij om naar het kerkhof gedragen te worden. Heel de tijd van zijn
" lange ziekte was hij een subliem voorbeeld van christelijke gela-
" tenheid, zonder zich in het minst te bekommeren om de onge-

59 Pages 581-590

▲back to top


59.1 Page 581

▲back to top


- VIII/577 -
" steldheid in de ingewanden. Zijn dagelijks gebed tot de Heer en
" de Onbevlekte Maagd was: Indien ik mijn ziel kan redden als ik
" genees, genees mij dan; in elk geval uw heilige wil geschiede!
" - Hij ontving alle troostmiddelen van onze godsdienst, biechtte
" verscheidene keren tijdens zijn ziekte en voor de laatste keer
" biechtte hij nog een kwartier vóór zijn einde. Terwijl ik de ge-
" beden van de stervenden bad, deed hij mee in de geest en herhaal-
" de ze met stervende lippen; omringd door een toegelopen menigte,
" kuste hij tot ieders stichting het kruisbeeld. De dood van deze
" goede jongen maakte een zo levendige indruk op deze bevolking dat
" we moeilijk het officie van de doden en de mis konden zingen, hoe-
" wel de kerk vol volk was. Hij stierf op 5 maart 1867, op de
" leeftijd van 14 jaar.
"
Fra Prudenzio
"
Cappucino di Cavallermaggiore,
"
pastoor van Santa Domenica.
Na carnaval hield de eerbiedwaardige verscheidene avonden achter-
een toespraakjes tot zijn leerlingen over een heleboel dingen die hij te
Rome bezocht had: basilieken, graven van martelaren, amfitheaters, monu-
menten van opzienbare mirakels en uit dat alles trok hij ergens een
morele leuze, die tot opwekking moest dienen om de vastentijd te heili-
gen. Van die toespraken bleef er slechts één in onze gedenkschriften be-
waard nl. die van de 7de ’s avonds:
"
In de St.-Pieterskerk te Rome is er een wijwatervat dat
" buitengewoon schoon is. De kom wordt gedragen door een groep, die
" de bekoring verbeeldt. Er is een afschuwelijke duivel met horens
" en een staart, die achter een jongen gereed ligt om hem mee te
" sleuren. De arme knaap vlucht, doch is in gevaar in de klauwen te
" vallen van het afschuwelijke beest. Schreeuwend van schrik heft
" hij de armen op en steekt de handen in het wijwater; de duivel
" verschrikt op zijn beurt en durft hem niet meer naderen.
"
Het wijwater, mijn beste jongens, dient om de bekoringen
" weg te jagen en het spreekwoord zegt ons dat de duivel de vlucht
" neemt voor het wijwater: "spartelen als de duivel in een wijwa-
" tervat".
"
Bijgevolg in de bekoring en vooral als men in de kerk bin-
" nengaat, maak dan eerbiedig het kruisteken; want de duivel wacht u
" op, om u de vruchten van het gebed te doen verliezen. Het kruis-
" teken drijft de duivel een ogenblik achteruit, maar het kruiste-
" ken met wijwater verdrijft hem voor lang. Op zekere dag werd de
" H. Teresia bekoord. Bij elke aanval maakte zij het kruisteken; de
" bekoring bleef weg, maar na enige minuten kwam zij terug. Einde-
" lijk werd zij het moe, besproeide zich met wijwater en de duivel
" moest zich terugtrekken met de staart tussen de poten.

59.2 Page 582

▲back to top


- VIII/578 -
Het feest van St.-Jozef naderde en de "Unità Cattolica" van dins-
dag 12 maart 1867 schreef het volgende bericht:
"Leven van St.-Jozef", samenvatting uit de meest gewaardeerde
schrijvers, met noveen tot voorbereiding op zijn feest. Drukkerij van
het Oratorio van de H. Franciscus van Sales te Turijn. - Dit boekje is
heel kostbaar voor de christenen; het geeft hun veel verklaringen over
het leven van een heilige, die aan allen om duizenden redenen dierbaar
is, vergemakkelijkt zijn eredienst en bevoordeelt de verspreiding ervan.
Iedereen kan toch wel 25 centiemen uitgeven en met zo weinig onkosten
kan men, na Maria, de meest waardevolle beschermer van onze Verlosser
Jezus leren kennen. Dat dit boekje in de reeks van de "Katholieke Le-
zingen" verschenen is, die door de priester Bosco opgesteld worden, is
een voldoende waarborg voor de deugdelijkheid van het werkje en voor de
vrucht, die de lezer eruit zal trekken."
Intussen waren op 11 maart de catechismuslessen van de vasten in-
gezet. Hierbij herinneren wij ons dat wij meer dan eens de jonge Agosti-
no Richelmy gezien hebben; hij was toen al lyceumstudent, was steeds
door een schare arme vakjongens omringd, en gaf in onze patronaten op
prachtige wijze catechismusles. Zijn komst betekende telkens een milde
aalmoes in de lade van het Oratorio. Vaak duidde hij er ook het doel van
aan: - "Ik verlang dat allen, die komen, zondag kastanjes krijgen. Hier
is er het geld voor." - Zo werd het geld gebruikt dat zijn ouders hem
als zakgeld schonken; van die dagen af bestond zijn genoegen erin de
jeugd van Turijn aan te trekken om naar de Oratoria te gaan.
Hij was voorbeeldig op gebied van godsvrucht en stak ook door
zijn verstand boven de anderen uit in de openbare scholen van gymnasium
en lyceum; en toen zijn studies daar beëindigd waren, besloot hij de
geestelijke weg in te slaan.
Alvorens de toog echter aan te nemen, zocht hij iemand die hem
zou helpen om Gods wil beter te leren kennen. En wij weten dat Don Bos-
co, die gewoon was de bezoeken en de vrome schenkingen uit het huis Ri-
chelmy te ontvangen, als sprekend over de nieuwe leerling van ons semi-
narie, ons zegde: - "U zult zien, u zult zien, wat die deugdzame cleri-
cus eerstdaags zal wezen!" - En dat gelukkige vermoeden kon niet beter
bewaarheid worden: Hij werd kardinaal-aartsbisschop van Turijn.
Ondanks de drukte van dat catechismusonderricht vergat Don Bosco
zijn andere opdrachten niet, voornamelijk deze om de "Loterij" tot een
goed einde te brengen. Vanaf de eerste dagen van de maand had hij een
nieuwe omzendbrief laten drukken en gepubliceerd.

59.3 Page 583

▲back to top


- VIII/579 -
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
De loterij, die al verscheidene keren aan uw liefdadigheid
" werd aanbevolen gaat weldra een einde nemen, en ik voel op specia-
" le wijze aan dat ik uw helpende hand nodig heb.
"
De publieke gebeurtenissen van het verlopen jaar zijn een
" beletsel geweest voor de verspreiding ervan. Wees zo goed deze
" laatste zending te aanvaarden en te zien of het u mogelijk is deze
" bierbijliggende tientallen voor u te houden of te verkopen. Er is
" nog tijd tot de lste april, dag waarop de trekking zal plaats heb-
" ben. Veertien dagen vóór de trekking wordt men verzocht, de bil-
" jetten die men niet wenst te behouden, naar de expositiezaal te
" brengen; mocht u liefdadige personen kennen bij wie men nog bil-
" jetten zou kunnen plaatsen, dan verzoek ik u van ganser harte dat
" te willen doen, omdat er nog een grote hoeveelheid te verspreiden
" valt.
"
God, die rijk is aan genade en zegen, vergoede u overvloe-
" dig uw weldadigheid en verlene gezondheid en een gelukkig leven
" aan u en aan allen die op enige manier meewerken om de arme jon-
" gens te helpen die mij door de goddelijke Voorzienigheid zijn toe
" vertrouwd en om de werken van de kerk, die in opbouw is, tot een
" goed einde te brengen.
"
Met de diepste dankbaarheid heb ik de eer mij te mogen
" noemen, van u, verdienstelijke heer,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales - Torino-Valdocco.
Men kan zich niet voorstellen wat een massa brieven er door het
Oratorio verzonden en ontvangen werden! Een ervan die aan Don Bosco ge-
richt is, laat ons enigszins weten wat hij te Bologna bij zijn terugkeer
deed.
"
Bologna, 10 maart 1867.
"
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Ik heb niet nagelaten de briefjes af te geven aan Zeereerw.
" Mgr. Canzi, aan D. Lanzerini, alsook aan markies Prospero Bevi-
" lacqua en aan gravin Sassatelli.
"
Ik kan u niet zeggen hoezeer het mijn echtgenoot en mijzelf
" speet dat wij uw zo aangenaam bezoek niet een beetje konden ver-
" lengen; enkel dit hier troost ons: de plechtige belofte die u ge-
" daan hebt, in tegenwoordigheid van twee getuigen, niet lang te
" wachten om uw bezoek op een rustiger manier te hernieuwen. Wij ho-
" pen dat u zo een belofte niet zult vergeten en uw voorzorgen zult
" nemen niet alleen om in onze kapel de heilige mis te celebreren
" (steeds volgens de plechtige belofte), maar ook om tijd te maken

59.4 Page 584

▲back to top


- VIII/580 -
" voor een bezoek aan het beroemde heiligdom van onze Madonna van
" St.-Lucas, van Ste-Catharina van Bologna en alles wat uw gods-
" vrucht kan bevredigen.
"
Graaf Malvasia laat mij u zijn gewaardeerde groeten over-
" brengen; sinds u hem bezocht hebt, is zijn gezondheid beter;
" vandaag zijn wij begonnen met de noveen ter ere van de aartsva-
" der St.-Jozef; doch het weer kondigt zich niet goed aan, om per
" koets te kunnen uitgaan op de dag van het feest van deze grote
" heilige; want het is anderhalf jaar geleden dat hij niet meer is
" buitengekomen. Hij heeft nochtans volle vertrouwen in uw woord en
" hij wil dat u hem de 'stoot' geeft om naar Rome te gaan voor het
" eeuwfeest van St.-Pieter.
"
Ik verzoek u, ..... a.u.b. gedenk u mijner en mijn echtge-
" noot en mijn gezin en mijn arm doof neefje, die u hier in ons
" huis gezegend hebt, in uw gebeden. Veel groeten aan uw jonge
" reisgezel.
"
Maria Malvasia geboren Timoni.
Andere brieven uit Rome, waarin geantwoord werd op de uitnodiging
van de loterij en waarmee de overschotten van de geïnde sommen voor de
verkoop van de loterijbriefjes opgestuurd werden, handelden over de in-
drukken die door Don Bosco nagelaten waren. Wij beperken ons tot enkele
zinnen die aan ridder Oreglia geschreven werden:
Graaf Scipione Conestahile della Staffa: "De achting die Don Bosco
geniet, gaat hem vooraf, vergezelt hem, volgt hem, en laat een onuitwis-
baar aandenken en een onnavolgbaar voorbeeld van zijn deugden na."
De hertogin van Sora: "Don Bosco heeft bij ons allen over het alge-
meen een indruk van vrede nagelaten; hij was alles voor allen. Ik hoop
dat hij ons niet vergeten zal, maar zeg hem dat hij niet over erkente-
lijkheid mag praten. Die woorden, door hem uitgesproken, zouden mij als
een belachelijk iets in de oren klinken, maar ik weet goed dat hij te
veel naastenliefde bezit om iemand uit te lachen."
Markies Angelo Vitelleschi schreef aan D. Francesia: "Hoeveel moe-
ten wij niet missen, nu het gezelschap van Don Bosco ontbreekt. Wij wa-
ren dat luilekkerland gewoon geraakt en nu valt het hard hem niet meer
te zien en zijn woorden niet meer te horen."
En graaf Vimercati: "Wat mijn gezondheid betreft, staan de zaken
zoals gewoonlijk. De zenuwschokken houden niet op, keren veel te vaak
terug en ontmoedigen mij erg. God zij geprezen. Als het de Heilige Maagd
Maria zal behagen mij haar machtige bescherming te laten voelen, zal ik
wel enige vertroosting mogen ondervinden en anders zal ik niettemin te-
vreden en kalm blijven... Er gaat geen ogenblik voorbij zonder dat ik
en mijn gezin hartelijk aan u terugdenken! Het komt mij voor alsof ik in
een woestijn en verlaten leef. 0, die dierbare en troostende zegeningen

59.5 Page 585

▲back to top


- VIII/581 -
van Don Bosco zijn er niet meer! Wee mij!"
Brieven uit Rome en uit andere streken, veel brieven, die wij on-
der de ogen hebben en die tot Don Bosco gericht waren, eisten een ant-
woord van hem zelf. Daarin werd om raad gevraagd zelfs over intieme fa-
miliekwesties, over een verplaatsing van de ene stad naar een andere,
over het bekomen van een ambt, over een oplossing van een gerechtszaak,
over het zoeken naar werk, over het aangaan van een lening, over de ma-
nier van het ordenen van het eigen huis, over de opvoeding van een zoon,
over de keuze van een levensstaat en over honderd andere twijfels en no-
den die men in het leven ontmoet. Don Bosco liet niet na passende ant-
woorden te geven, waaronder een ons ter hand gesteld werd:
"
Dierbare in de Heer,
"
"
Zo u hem persoonlijk kon spreken, zou u hem kunnen vragen
" en antwoorden, wat men niet aan het papier mag toevertrouwen.
"
Ingaande op wat u mij schrijft, zeg ik dat u verder kunt
" gaan met het huwelijkscontract zonder vrees u tegen de wil van de
" Heer te verzetten.
"
In de veronderstelling dat u kunt leven buiten de wettelij-
" ke bezigheden, waar u ten andere veel goed kunt doen, kunt u ook
" kiezen voor een uitgebreider sfeer van wetenschappelijke zaken en
" zoals u me zei, voor dingen die voordelig zijn voor onze heilige
" godsdienst.
"
Wie weet of er zich geen gelegenheid aanbiedt om elkaar
" te spreken? Dan zullen wij gemakkelijker praten en elkaar ook
" beter begrijpen...
"
God zegene u en uw werk; bid voor mij en voor mijn familie
" en geloof mij met de meeste hoogachting
"
van u dierbare,
"
de zeer genegen dienaar
" Turijn, 7 maart 1867.
Pr. Giov. Bosco
"
" Aan de beste Giov. Mazzotti,
" Doctor in de rechten enz.
" Provincie Brescia
Chiari
Intussen herinnerde de "Unità Cattolica" van 25 maart, aan het
einde van de loterij.
Trekking van de Loterij van Valdocco.
Op 1 april eindigt de tijd van de openbare expositie van de gif-
ten geschonken voor de loterij van Valdocco en zal de trekking van de
winnende nummers gehouden worden. Aangezien er nog een grote hoeveelheid
biljetten overblijven, kan iedereen die wil meewerken aan een echt lief-

59.6 Page 586

▲back to top


- VIII/582 -
dewerk van openbare weldadigheid nog biljetten bekomen of helpen ver-
spreiden tegen de prijs van een halve frank per biljet. De opbrengst
wordt speciaal besteed voor de arme jongens, die ten getale van ongeveer
800 in het Oratorio van de H. Franciscus van Sales opgenomen zijn en
voor de werken van de in opbouw zijnde kerk ter ere van Maria, Hulp der
Christenen.
Hoewel er niet veel tijd overbleef om de biljetten overal te ver-
spreiden, zette de eerbiedwaardige zijn pogingen verder in verschillende
steden waar hij onmiddellijke hulp kon verwachten.
Hij schreef aan mevrouw Guenzati te Milaan.
"
Verdienstelijke mevrouw,
"
"
Ik heb uw telegram ontvangen en ik heb onmiddellijk gebeden
" en doen bidden voor de zieke, die u mij hebt aanbevolen en wij
" zullen hem verder aan de Heer aanbevelen.
"
De loterij komt aan haar eindfase en wij hebben nog veel
" onverkochte biljetten; doe wat u kunt om de Heer Pedraglio te
" helpen bij het verspreiden van de biljetten die hem werden gezon-
" den. Gravin Caccia zou u wellicht ook kunnen helpen bij dit lief-
" dewerk.
"
De Heer zegene u, uw echtgenoot en heel uw gezin en bid u
" ook voor mij, die mij eerbiedig in de Heer noem
"
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 21 maart 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Een andere brief aan een priester, zijn goede vriend, luidde:
"
Dierbare D. Tomatis,
"
"
Wij zijn aan de eindfase van de loterij die wij eer-
" tijds al aan uw bekende liefdadigheid hebben aanbevolen en wij
" hebben nu nog een tamelijk grote hoeveelheid onverkochte biljet-
" ten.Zou u er niet een tien tientallen willen voor u, om onze ar-
" me jongens ter hulp te komen en om de werken van de kerk die men
" aan het bouwen is ter ere van Maria, hulp der Christenen, te
" helpen voltooien? Ziedaar mijn nederige vraag. Doe wat u kunt
" en zo u niet kunt, zend in alle vrijheid terug wat u niet wil.
"
De Heilige Vader zendt u zijn zegen met de aflaten die
" in deze hier bijliggende brief aangeduid zijn; ik dank u harte-
" lijk voor uw liefdadigheid bij andere gelegenheden en terwijl ik
" u alle hemelse zegen toewens, heb ik de eer mij met de meeste
" hoogachting te noemen
"
van u, dierbare,
"
" Turijn, 29 maart 1867.
de zeer verplichte dienaar
Pr. Bosco Giovanni

59.7 Page 587

▲back to top


- VIII/583 -
Hij richtte ook een smeekschrift aan Z.K.H. Prins Amedeo
van Savooie.
"
Koninklijke Hoogheid,
"
"
Onder de glorieuze auspiciën van U.K.H. hebben wij onze lo-
" terij ingezet die op 1 april haar eindfase bereikt. Alles verliep
" tot onze grote voldoening; doch nu blijven er ons nog een tamelijk
" grote hoeveelheid biljetten over en daarom ben ik zo vrij u er nog
" 50 tientallen aan te bevelen met de nederige bede ze te willen
" aannemen als een liefdadig werk voor onze arme jongens die uw
" verheven persoon de hartelijkste eerbied toedragen.
"
Ik sluit mij aan bij deze jongens om u overvloedige zegen
" van de hemel toe te wensen en bid God dat Hij nog vele jaren ons
" een prins behoudt, die de vreugde uitmaakt van allen die hem ken-
" nen.
"
Met de diepste dankbaarheid beschouw ik het als een hoog-
" ste eer mij te mogen noemen
"
van U.K.H.
"
de zeer verplichte en nederige onderdaan
" Turijn, 22 maart 1867.
Pr. Bosco Giovanni.
Hij had zich ook gewend tot het Ministerie van Landbouw, Industrie
en Handel opdat het enige pakken biljetten zou willen aanvaarden en hij
ontving het volgende antwoord:
" Koninkrijk Italië
"
Ministerie
"
van
" Landbouw, Industrie en handel.
" Sectie kabinet
" van de Register van Inkomst 7588
" Van het Divisie Prot. 410
" van de Positie 5120.
"
Turijn, 25 maart 1867.
"
"
Wegens de schaarsheid van fondsen in de passieve balans van
" dit Ministerie kan ik niet volledig ingaan op de aanvraag door u
" gedaan met brief van 22 dezer; maar aangezien deze instelling tot
" doel heeft een loterij te houden ten voordele van de arme jongens
" in deze inrichting opgenomen, heb ik beslist dat er op rekening
" van dit ministerie twintig tientallen biljetten van deze loterij
" zouden genomen worden voor de som van honderd lires die eisbaar
" zijn op deze thesaurie bij middel van een mandaat tot uw voordeel.
"
Ik stuur u twintig overblijvende tientallen van de veertig
" terug, min twintig biljetten die weerhouden blijven ten gevolge
" van de gunst die u verleent er een op de tien gratis te behouden.
"
Voor de Minister
"
Oytana.

59.8 Page 588

▲back to top


- VIII/584 -
De gemeenteraad van Turijn antwoordde ook gunstig op de vraag van
Don Bosco.
" Stad Turijn
" 3 Officie - N.204
"
Turijn, 4 april 1867.
"
"
De gemeenteraad in zitting van 27 maart jl. heeft de aan-
" vraag van u, zeereerw., aanvaard en heeft beslist de loterijbil-
" jetten die u gezonden hebt, te behouden ten voordele van de zon-
" dagsoratorio’s.
"
Ondergetekende heeft al het nodige gedaan voor de verzen-
" ding van een respectief mandaat van L. 150, dat u over weinige
" dagen kunt innen op de thesaurie van deze stad.
"
"
Voor de Burgemeester
"
Riccardi
Voegen wij er nog aan toe dat de bisschop van Guastalla die er
niet toe uitgenodigd was en zelf in nood was toch nog loterijbiljetten
vroeg. Zijn edelmoedig hart zien wij weerspiegeld in de brieven die hij
aan D. Cagliero schreef en waarvan wij iets te lezen geven.
12 maart 1867. - Maar wat kunt u mij zeggen over Don Bosco? Ik had ge-
hoopt hem te zien, schreef speciaal naar Fermo en vernam dat hij over
Reggio ging zonder oponthoud; en ik vernam het, toen hij al voorbijgeko-
men was. Hoe gaarne zou ik iets vernomen hebben over Rome en over dingen
die men niet hoort van anderen! Groet hem duizend en duizend keren en
zeg hem dat ik denk dat hij geen tijd heeft om zelf te schrijven; dat
hij u zegge wat hij mij te schrijven heeft, en dan zegt u mij maar al
het ander nieuws dat u weet, dat mij kan interesseren en mij genoegen
kan doen.
En de dierbare D. Francesia? Zeg hem dat ik hem zo gaarne te
Guastalla gezien had en dat hij met mijn leerlingen, minstens voor een
uur, het ambacht zou gedaan hebben dat hij wel weet... ik zeg niets an-
ders. Ik werd in mijn hoop teleurgesteld, maar "quod differtur non au-
fertur". Deze zomer zullen wij hem terugzien met de karavaan en in elk
geval zal hij dit jaar over Guastalla moeten komen.
Voor het toneel is al alles voorzien. Tijdens deze carnaval werd
het opgericht in het huis van de bisschop... Ge ziet wat een bisschop al
niet doet! Om heel de wereld te ergeren!... en daar hebben zij als enig
vermaak drie romancen gezongen die u kent: "De Ciabattino", "de Zoon van
de Balling", en "de spazzacamino!" Wat zegt u ervan?
18 maart 1867. - Ik verzoek u mij twee pakjes van de loterij te zenden
waarvoor ik hierbij een briefje van 10 lires voeg... Wij hebben uw brief
in de familiekring gelezen... Ik verheug mij over al de eerbewijzen die

59.9 Page 589

▲back to top


- VIII/585 -
Don Bosco te Rome bekomen heeft; maar wat betekenen al die noodlottige
pronostieken van "lucerna vicina a morire", enz.? Was zijn gezondheid
niet goed? Niet alleen hoop ik dat hij zijn kerk afgewerkt mag zien,
maar ook dat hij nog lange tijd zijn zo heilig werk van de opvoeding
van de jeugd moge voortzetten.
25 maart 1867. - Heel veel groeten aan Don Bosco, maar onmiddellijk,
onmiddellijk. Hij heeft bisschoppen gemaakt en ik geloof dat hij werke-
lijk goed gekozen heeft. God geve dat alle lege zetels even goed mogen
bezet worden. Groeten aan allemaal, priesters en leken, oud en jong.

59.10 Page 590

▲back to top


- VIII/586 -
H O O F D S T U K LXII.
Op 1 april had in het stadhuis volgens de voorschriften uitge-
vaardigd door het decreet van de prefect en met de gebruikelijke forma-
liteiten de trekking plaats van de biljetten waaraan door het lot een
prijs verbonden was. Zodra de lijsten in het staatsblad verschenen
waren, werd deze omzendbrief gepubliceerd.
" ORATORIO DI S.FRANC.DI SALES
"
Torino-Valdocco.
Turijn, 15 april 1867.
"
"
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Ik stuur u zonder dralen de lijst van de winnende nummers
" van de loterij, die aan uw liefdadigheid aanbevolen werd. De pu-
" blieke gebeurtenissen die elkaar opvolgden, hebben ons ertoe ver-
" licht de openbare tentoonstelling te verlengen en zo bekwam men
" een resultaat dat niet gunstiger kon gewenst worden.
"
Nu is het mijn plicht u van ganser harte te danken voor al
" de last, de zorg en de liefdadigheid die u betoond hebt voor dit
" werk van weldadigheid. Ik geef u de verzekering dat ik de diepste
" dankbaarheid zal bewaren en dat ik niet zal nalaten samen met de
" begunstigde jongens de zegen van de hemel over u af te roepen en
" over allen die u geholpen hebben. Ik verzoek u deze gevoelens van
" erkentelijkheid te willen aanvaarden en smeek u deze jongens onder
" uw blijvende bescherming te willen nemen en hun lot indachtig te
" willen blijven in de werken die door uw weldadigheid gesteund en
" bevorderd worden.
"
Daarenboven kondig ik u met genoegen aan dat de werken voor
" de kerk, toegewijd aan Maria, hulp der Christenen, hernomen wer-
" den; en indien U weldadige steun blijft verlenen, dan hoop ik dat
" in de loop van het jaar de werken zover zullen gevorderd zijn, dat
" wij er de goddelijke diensten kunnen houden.
"
De Heilige Maagd belone waardig uw werken van liefdadigheid
" en bekome ons van God de nodige genaden voor de tijd van ons
" leven, om eerstdaags allen samen te zijn in de glorie van de zali-
" gen in de hemel. "Zo weze het."
"
Met de meeste hoogachting heb ik de eer mij te noemen
"
van u, verdienstelijke heer,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.

60 Pages 591-600

▲back to top


60.1 Page 591

▲back to top


- VIII/587 -
Het enorme werk om aan de navragen te voldoen, om de biljetten te
verifiëren en om de prijzen af te geven of op te sturen, deed veel ande-
re zaken uitstellen. Daardoor bleven herhaalde vragen niet uit. Hierbij
dient opgemerkt te worden dat in bijna al deze en andere brieven altijd
gesproken werd over de "dierbare", de "beminde" Don Bosco. Wij verzoeken
de lezer onze bewering aan te nemen; want wij kunnen er bewijzen van
geven zonder einde. Wij zullen ons tot een enkel beperken:
"
Rome, 27 april 1867.
"
"
Eerw. Don Francesia,
"
"
Wees zo goed, maar echt zo goed onmiddellijk "niet alleen"
" deze brief aan onze beminde en vereerde Don Bosco te overhandigen,
" maar zorg ervoor "dat hij hem onmiddellijk leze" en vraag hem een
" antwoord, minstens met een prentje voor de goede P. Blasi, die ik
" ook aan de liefde van zijn gebeden warm aanbeveel.
"
... Ik heb vier winnende biljetten: hoe gedaan om in het
" bezit van de prijs te komen? Twee zijn van mevrouw Rosa, een gou-
" den ring en een beursje uit parels. Gravin Antonelli, denk ik,
" heeft een speldenkussentje. Pater Generaal van de Trinitarie wint
" de "Storia d'Italia" van Don Bosco. Zeg mij of ik die winnende
" nrs. moet opsturen en hoe wij in het bezit kunnen komen van die
" prijzen die elkeen wil hebben als een relikwie tot gedachtenis aan
" Don Bosco. Zeg mij of hij ooit geschreven heeft aan graaf Vimer-
" cati voor die foto's; hij heeft mij niets gegeven en die mensen
" wachten erop en ik heb de moed niet ze hem te vragen; denkt u er-
" aan.
"
Het doet mij zoveel genoegen over enige dagen de goede
" ridder Oreglia te zien om zo een beetje langer over Don Bosco te
" kunnen spreken. Sinds u weg bent, hebben wij niets meer over onze
" Don Bosco vernomen.
"
Fanny Amat di Villa Rios.
Op 1 juni publiceerde Don Bosco in de "Unità Cattolica" het vol-
gende bericht:
" Loterij van Valdocco. - De Loterij van de giften ten voordele van
" de jongensoratoria van deze stad werd in april jl. getrokken in
" het gemeentehuis. Volgens het reglement zou de tijd om de prijzen
" af te halen na twee maanden verlopen zijn; maar aangezien vele
" deelnemers heel ver van hier wonen en wij deze verdienstelijke
" personen ook voldoening verlangen te geven, zullen de prijswin-
" naars tot 20 juni hun prijs kunnen afhalen. De prijzen die na de-
" ze datum niet opgehaald zijn, worden beschouwd als gift voor de
" bovengenoemde Oratorio’s."

60.2 Page 592

▲back to top


- VIII/588 -
Daarmee eindigde een loterij die in 1865 ingezet werd. Al had de
eerbiedwaardige zich zozeer voor de goede afloop ervan ingespannen, toch
zette hij zijn onderhandelingen voort te Rome om de goedkeuring van de
regel te bekomen of tenminste, het privilege van de wijdingsbrieven. In
de Eeuwige Stad had hij veel bezoeken afgelegd bij kardinalen; nu werkte
hij door met brieven. Ook aan de vicaris-capitularis had hij in verband
daarmee een aanbevelingsbrief gevraagd. Die aanbevelingsbrief kwam, maar
hij sprak zich voor geen enkele gunst uitdrukkelijk uit.
"
GIUSEPPE ZAPPATA
"
" Geaggregeerd professor in de theologie, kanunnik-deken van de
" Metropolitaanse kerk van Turijn, officier van de Orde van St.-
" Mauritius en Lazarus, terwijl de aartsbisschoppelijke zetel va-
" cant is.
"
Vicaris-generaal-capitularis
"
"
Met onze brieven van 11 februari 1864 hebben wij een
" aanbeveling gegeven voor Z.E. Heer Priester Giovanni Bosco
" uit Castelnuovo van dit bisdom, woonachtig in deze stad
" Turijn, alsook voor het instituut dat door dezelfde met de mede-
" werking van weldoeners in deze zelfde stad gesticht werd, voor
" de religieuze opvoeding en het onderwijs - tegen een bescheiden
" vergoeding - van arme en weinig gegoede jongens; wij hebben ge-
" tuigd dat voornoemde priester bekend staat voor zijn stichtende
" rechtschapenheid, voor zijn kennis, zijn ijver en godsvrucht en
" dat het instituut van zeer groot nut is voor de jongens die er
" tegen bovengenoemde voorwaarden opgenomen worden. Ingaande op
" het verzoek een nieuwe aanbeveling af te leveren, bevestigen
" wij niet alleen gaarne de bovengenoemde aanbeveling, doch ver-
" klaren ook dat het huis volhardt in dezelfde goede orde en dat
" voornoemde priester steeds nieuwe bewijzen geeft van godsvrucht,
" van ijver en van inzet; dat van toen af het instituut zich uit-
" gebreid heeft en dat er zeer veel jongens uit voortkwamen en nog
" steeds voortkomen die op religieus en burgerlijk gebied goed op-
" gevoed zijn en bekwaam zijn om eerlijk hun brood te verdienen
" door kunst en ambachten; ook enigen hebben zich onderscheiden
" in de priesterlijke staat; en daarenboven verdient hij een speci-
" ale aanbeveling voor de gunsten die de Heilige Vader hem in zijn
" goedheid zal willen verlenen.
"
Giuseppe Zappata, Vic. Gen. Kap.
" Turijn, 28 maart 1867
T. Giustetti Giuseppe, Secr. "
(Stempel)
Enkele dagen te voren had de eerbiedwaardige zich aan kard. Cos-
tantini Patrizi, vicaris-generaal van Zijne Heiligheid aanbevolen en
had het volgende antwoord ontvangen:

60.3 Page 593

▲back to top


- VIII/589 -
"
Eerw. Heer,
"
"
De vrome indiscretie van de Romeinen heeft mij van het ge-
" noegen ontnomen mij langer met u te kunnen onderhouden tijdens uw
" verblijf in deze hoofdstad. Ik hoop ten andere een volgende keer
" gelukkiger te zijn, als u weer te Rome zult zijn - wat toch niet
" lang zal duren - en als u dan ten minste niet belegerd zult worden
" door de massa brave mensen die u geen ogenblik met rust laten.
"
Ik heb mij bezig gehouden met de zaak waarover het in uw
" brief gaat en heb erover gesproken met de goede Ab. Fratejacci,
" die al van alles op de hoogte is; ik heb er een woord over gezegd
" aan kard. Quaglia, prefect van de H. Congregatie. De moeilijk-
" heid om het privilege van de wijdingsbrieven te kunnen presente-
" ren aan de bisschoppen ligt hierin - en dat is zeer belangrijk -
" dat het instituut tot nu toe slechts de "Lof van de H.Stoel" heeft
" verkregen en nog niet goedgekeurd is; het is nooit de gewoonte ge-
" weest de privileges en buitengewone gunsten te verlenen, zoals
" juist deze van de wijdingsbrieven er een is, tenzij aan de insti-
" tuten en congregaties die al goedgekeurd zijn; en het is zeer
" moeilijk een uitzondering aan deze gewoonte te maken wat toch heel
" normaal is. Het zou kunnen zijn dat de bijzondere omstandigheden
" die samenlopen met het geval van dit nieuwe instituut, de H. Vader
" ertoe neigen een uitzondering te maken; en dit is de gunst die
" wordt afgesmeekt; en wij zullen zien of zij kan bekomen worden.
" Ik denk, dat een aanbeveling van de aartsbisschop over wiens recht
" het speciaal gaat in deze zaak, er veel kan toe bijdragen.
"
Ja, als de Heer het wil en het voor het welzijn van het in-
" stituut is, dan zal alles goed gaan en met het gebed en de nodige
" menselijke middelen zal men intussen er voor zorgen de goede uit-
" slag te bespoedigen.
"
Wees mij altijd indachtig in uw gebeden en wees zeker van
" mijn achting en mijn toewijding.
"
Uw zeer genegen
" Rome, 29 maart 1867.
C. Kard. Patrizi.
Ook Mgr. Berardi, aartsbisschop van Nicea, "in partibus infide-
lium", werd hierover aangesproken.
"
Hooggeachte heer Don Giovanni,
"
"
Uw bekommernis voor mijn gezondheidstoestand is echt de
" uiting van uw goed hart. Inderdaad uit uw vriendelijk schrijven
" van 20maart jl. verneem ik dat er voor mij tot de Heer gebeden
" werd en ik heb geen woorden genoeg om u ervoor te danken. Eerlijk
" gezegd, het gaat beter, doch ik ben niet genezen, aangezien ik nog
" ongemakken gewaar word, als de inspanning te lang duurt. Nochtans,
" ik vertrouw dat ik met de hulp van de Onbevlekte Maagd, stilaan

60.4 Page 594

▲back to top


- VIII/590 -
" mijn vroegere krachten zal terugkrijgen.
"
Wat de zaak betreft die u aangaat, heb ik met ongenoegen
" vernomen dat er moeilijkheden gerezen zijn. Indien u, die mij zo
" dikwijls op de hoogte gebracht hebt van uw plannen, het ook oppor-
" tuun geoordeeld had u te houden aan mijn dienende raadgevingen,
" dan zouden de zaken anders verlopen zijn. Nochtans, zoals de za-
" ken nu staan, kan ik u met het meeste voorbehoud slechts zeggen,
" dat u ten gevolge van de besliste tegenwerking van deze vicaris-
" capitularis, niet zult verkrijgen wat u verlangt, tenzij na een
" interpellatie ter zake en nadat de aartsbisschop, die onlangs
" voor dit aartsbisdom benoemd werd, zijn eigen mening daarover zal
" geuit hebben;en de zaak zal ook voor de congregatie van BB. en RR.
" gebracht worden, zoals onlangs door de H. Vader voorgeschreven
" werd. U zult dus geduld moeten hebben en de uitslag van dat onder-
" zoek afwachten.
"
Dit meld ik u als norm en verzoek u en uw leerlingen verder
" voor mij te bidden. Hartelijke groeten van mijn moeder; met genoe-
" gen bevestig ik mijn gevoelens van mijn genegen achting.
"
"
Uw zeer toegenegen dienaar
" Rome, 2 april 1867.
Giuseppe Berardi.
Op 7 april, Passiezondag, zei Don Bosco tot de jongens: - "Kardi-
naal Antonelli schreef mij een brief waarin hij mij meldt dat hij gene-
zen is, waarin hij dankt voor de gebeden die wij voor hem gedaan hebben
en waarbij hij ons verzekert dat hij altijd voor ons bidden zal. Ik voeg
eraan toe dat Mgr. Gastaldi, bisschop van Saluzzo, die een heel verdien-
stelijke persoon voor het huis is, morgen de H.Mis zal komen celebreren.
Wie te biecht wil gaan, ik hoor biecht in het koor..." Hij sprak ook
over het bidden voor de ziel van de jonge Valentino Gallenza, die op 30
maart bij hem thuis gestorven was.
En Kan. Gastaldi kwam, celebreerde het Heilig Misoffer en onder-
hield zich daarna - zoals hij al meermaals gedaan had - lange tijd met
Don Bosco om nieuws over de congregatie te vernemen. Hij zag de brief
van de kardinaal en die van Mgr. Berardi; hij vernam dat de aanbeve-
lingsbrief van de vicaris-capitularis uit Turijn naar de kard.-vicaris
gestuurd was; en hij werd er over ingelicht dat men van Mgr. Fratejacci
een verslag verwachtte over de stand van zaken in verband met de onder-
handelingen over de wijdingsbrieven, over de ingesteldheid van hen die
ze moest toestaan, over een grotere of kleinere hoop om ze te bekomen.
Op de 11de was het verslag van Mgr. Fratejacci in Don Bosco’s
handen:
"
Zeervereerde en dierbare Don Bosco,
"
"
De Heer zij gezegend dat ik u eindelijk vandaag kan schrij-
" ven. Mijn gewone en buitengewone bezigheden zijn zo talrijk dat

60.5 Page 595

▲back to top


- VIII/591 -
" ik soms de tijd niet vind om een brief te schrijven! Zal mijn si-
" tuatie, die vóór tien jaar begon, blijven duren?...
"
Ik zal doen zoals de journalist, om orde te scheppen in de
" verschillende onderwerpen die hij moet behandelen, begint hij elk
" artikel dat hij schrijft met enige woorden die aanduiden waarover
" het gaat, zoals de "Berescit" die de boeken aanduidt van de "Gene-
" sis" onder al de andere gewijde boeken.
"
"H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren." - Na het
" laatste onderhoud dat ik met Mgr. Svegliati gehad heb, zijn wij
" bij het akkoord gebleven dat het voorstel in betrekking met
" de "Constitutiones Sociorum Sancti Francisi Salesii in Dioecesi
" Taurinensi" nog een tijd zo blijft, totdat Mgr. Riccardi bezit
" genomen heeft van zijn zetel en u, Eerw. met hem onderhandelen
" kunt en van hem gunstige attesten krijgt voor de genoemde H. Con-
" gregatie. Volgens de regel van het Recht: "omne per idem genus
" dissolvitur, qua colligatum est." Daarom rekening houdend dat de
" moeilijkheden met de kerkelijke curie van Turijn voor de goedkeu-
" ring van de constituties bestaan blijven, dan moet met alle midde-
" len ervoor gezorgd worden dat van dezelfde Curie van Turijn woor-
" den en hulp komen die gunstig zijn voor genoemde constituties.
" Bijgevolg, daar het van heel weinig belang is dat de discussie bij
" de H.Congregatie vandaag of nog liever morgen gehouden wordt, heb
" ik in uw voordeel geoordeeld dat alles enige tijd blijft aansle-
" pen. Laten wij eerst kard. De Angelis, aartsbisschop van Pisa,
" Kard. Corsi en anderen naar Rome komen die invloed kunnen uitoefe-
" nen op de H. Vader en de H. Congregatie en dan kan de kwestie
" voordeliger voorgesteld worden en met betere uitslag. Intussen
" blijf ik nog altijd wachten op 12 of 15 exemplaren van de consti-
" tuties, zoals ik al gezegd heb, om aan de kardinalen die deel uit-
" maken van de Congregatie, uit te delen. Daaraan moeten ook de
" "Animadversiones" en de kopieën van het antwoord op de "animadver-
" sionibus" gevoegd worden.
"
"De Bisschop van Savona." - "Ik heb het goed gevonden met
" de nieuwe bisschop van Savona, Mgr. Cerruti mijn vriend, over de
" constituties te spreken met de bedoeling hem als beschermer ervan
" te hebben en door zijn bemiddeling de welwillendheid van zijn
" voorganger Mgr. Riccardi, nieuwe aartsbisschop van Turijn, ervoor
" te winnen. De reden daarvoor is dat ik goed weet dat Cerruti een
" zeer goede vriend is van Riccardi en bijna als zijn "alter ego";
" en behalve het feit dat hij zijn opvolger is te Savona, kan hij
" terecht zoals ieder ander bisschop van deze streek, zeer grote in-
" vloed hebben ten voordele van de constituties. En ik was heel blij
" bij Mgr. Cerruti veel sympathie te vinden voor u en voor uw insti-
" tuut. Hij stelt het op prijs u te kennen; hij waardeert u en hij
" beloofde mij dat hij niet alleen zou doen wat hij kon, maar ook
" dat hij de aartsbisschop ertoe zou aanzetten.
"
Wil, eerwaarde, dit goede element niet uit het oog verlie-
" zen en als u het goedvindt, schrijf ook aan Mgr. Cerruti om hem
" geluk te wensen met zijn promotie en dat u hoopt ook bij hem be-
" scherming te vinden voor uw instituut in wording en ook bij zijn
" voorganger,

60.6 Page 596

▲back to top


- VIII/592 -
" die nu overgeplaatst werd naar Turijn door de tussenkomst van hem
" die nu zijn opvolger is te Savona." - Dat beroep op hem zal hem
" zeker heel aangenaam zijn en me dunkt ook heel opportuun. Tot uw
" norm; Mgr. Cerruti zegt mij dat Riccardi alles doet wat hij kan
" om zijn vertrek naar Turijn uit te stellen. Nochtans is het zeker
" dat de H. Vader verlangt dat Cerruti vertrekt om zo gauw mogelijk
" te Savona te zijn. Hij zal gewijd worden op de eerste feestdag na
" Pasen door kard. di Pietro. Dit onder ons, tot uw norm.
"
"De Kard.-vicaris." - Hij groet u met alle genegenheid. Nog
" voordat hij u een brief geschreven had, die u, eerw. al zult ge-
" lezen hebben, gaf hij mij de brief die u aan hem geschreven hebt,
" te lezen en hij gaf mij ook de bladen: "Super animadversiones",
" enz. die ik nog bij mij heb. Hij verzekerde mij dat hij al met
" Mgr. Quaglia gesproken had over de zaak; doch hij twijfelde er
" erg aan, hij en ook Quaglia, of het privilege dat gevraagd werd
" voor de wijdelingen van uw instituut kon toegestaan worden. En
" het schijnt hem toe dat zolang er geen algemene goedkeuring is
" van het instituut door de H. Stoel en er niet een zeker aantal ja-
" ren verstreken zijn, zo een privilege niet kan verleend worden.
" Ik trachtte met andere redenen de gesteldheid van Z. Eminentie te
" veranderen en ik besloot de samenspraak met hem te overtuigen mee
" te werken en minstens nu de toelating te geven tevoor een bepaald
" aantal wijdelingen, vb. 20 of 30. Zo zal men in het vervolg doen
" en verder de verlenging van dit indult vragen totdat na een zekere
" tijd de toelating bestendig zal zijn.
"
"Vrije Kerk in vrije Staat." - Dat is een plechtige utopie,
" utopie onder de utopieën. Ik onderhandelde onder meer met de
" Kard.-vicaris en onderhandel nog met anderen ten voordele van uw
" constituties om te bewijzen dat, mocht deze onmogelijke afschei-
" ding van rechtspersonen zich verwezenlijken tussen Kerk en Staat,
" de staat alle mannen zou gebruiken voor de oorlog, de wijding van
" de clerici zou beletten, uitgezonderd het beperkte aantal bestemd
" voor elk bisdom. Welnu, hoe zouden de bisschoppen zich kunnen be-
" zig houden met de leerlingen van uw instituut? En hoe zou het in-
" stituut kunnen blijven bestaan indien aan de moeilijkheden die de
" staat veroorzaakt nog de moeilijkheden van de Kerk toegevoegd wor-
" den? Anderzijds, aangenomen dat het privilege toegestaan wordt om
" leerlingen te laten wijden onafhankelijk van de bisschoppen en ge-
" zien het feit dat de leerlingen van het nieuwe instituut Italianen
" zijn of buitenlanders, zal het instituut, zich schikkend naar de
" omstandigheden,bij voorkeur Corsicanen, bij manier van spreken,
" Maltezen, leden van de pauselijke staten en anderen aannemen, ze
" opvoeden, er goede priesters van maken die niet onderworpen zijn
" aan de wetten van het land en omdat het vreemdelingen zijn, zal
" intussen de godsdienst in Italië en daarbuiten ervan genieten en
" zal het instituut op deze wijze aan de Kerk en aan de maatschap-
" pij vrije burgers en heilige priesters geven,buitengewoon nuttig
" aan beide?
"
"Supra animadversiones." - In de bladen die u, eerw., "su-
" per animadversiones", aan de kard.vicaris gezonden hebt, wordt er
" geen

60.7 Page 597

▲back to top


- VIII/593 -
" gewag gemaakt van twee recent gestichte instituten die genoten
" hebben en nog steeds genieten van het privilege waarover het hier
" gaat. Het eerste is de congregatie van de priesters Pallottini
" waarvoor Kard. Lambruschini van Paus Gregorius XVI dit voorrecht
" bekwam, tijdens het leven van de stichter, D. Vincenzo Pallotti;
" het andere is de Poolse Congregatie van de priesters van de Ver-
" rijzenis te Rome gesticht in de kerk en in het huis van S. Claudio
" de Borgoguoni waaraan het indult verleend werd om tien of twaalf
" clerici te wijden, indult dat steeds verlengd wordt en geleide-
" lijk hernieuwd. Deze twee congregaties hebben geen plechtige ge-
" loften en hun regels of constituties zijn nog niet formeel door
" de H. Stoel goedgekeurd. Welnu, indien in minder ernstige en moei
" lijke tijdsomstandigheden dan nu, de Heilige Stoel niet getwij-
" feld heeft zulke indulten te verlenen, hoe zou hij ze nu op pas-
" sende manier kunnen weigeren aan een instituut van de priesters
" van de H. Franciscus van Sales, dat groeit te midden van zoveel
" politieke en religieuze stormen die Italië nu meemaakt? "Si hic
" et ille, cur non ego?"
"
"Mgr. De Falloux." - Let wel dat Mgr. De Falloux de secre-
" taris van de algemene tucht zoals ik u al mondeling zei, er in
" het algemeen tegen is. Op zekere avond bestreed ik enkele van
" zijn voorstellen in tegenwoordigheid van een kardinaal. Ook Mgr.
" Monaco La Valletta, Assessor van het H. Officie toonde zich er te-
" gen. U, Eerw. kunt die nota's voorzichtig bij gelegenheid gebrui-
" ken maar met het grootste voorbehoud. En daarover genoeg?
"
Nu moet ik u interesseren voor andere bijzonderheden.
"
"Prinses Odescalchi", die ik op verscheidene avonden bezocht
" voor zaken van mijn ambt, sprak begeesterd over u. Zij vraagt mij
" u te groeten en u te zeggen dat haar zuster u heel dankbaar is
" voor wat u gedaan hebt voor de ziel van haar zoon, onlangs in
" Frankrijk gestorven. De goede dame verlangt naar een brief,
" die u haar beloofd had. Ik heb u natuurlijk verontschuldigd, zeg-
" gende dat u het op dat ogenblik zeer druk hebt. Zo u een briefje
" voor haar kunt schrijven en dat in een brief aan mij insluiten,
" dan zal ik het die vrome en eerbiedwaardige dame die u zo hoog-
" acht, bezorgen.
"
"De Foto." - Ik heb geen enkele aanmerking kunnen maken, wat
" de publicatie van uw foto betreft, omdat dat al meer dan 20 dagen
" gebeurd is. U moogt er zeker van zijn dat ik mij waarlijk verheug
" over al wat uw instituut en uw heilige betrachtingen van nut kan
" zijn. De vrees die ik deelde met Mgr. Manacorda om die voorstellen
" kwam enkel voort uit liefde. Het was en is ingegeven door de nodi-
" ge voorzichtigheid in omstandigheden en met mensen waardoor wij
" geleid worden. Maar ik wil van ganser harte hopen dat "omnia
" cooperentur in bonum."
"
"Kardinaal Antonelli" is gezond en zo goed als genezen. Een
" kardinaal die hem van een wandeling zag terugkeren, verzekerde het
" mij deze avond. Laus Deo!"

60.8 Page 598

▲back to top


- VIII/594 -
"
"Mgr. Manacorda" heeft onverdiend ernstige ongenoegens
" gehad. Hij is u buitengewoon genegen. Hij heeft een woord van
" troost nodig. Door de achting die ik voor hem voel, verzoek ik u
" dat u hem, buiten zijn weten, uw genegenheid betoont, opdat hij
" enigszins zou bekomen van het onbehaaglijke dat hem aangedaan werd
" door C.V. uw gastheer. U, eerw. weet maar al te goed dat ook dege-
" lijke mensen zich deerlijk kunnen vergissen, maar dat doet geen
" afbreuk aan de hoogachting die men de goede heer C. schuldig is.
" "Homines sumus."
"
"Letture Cattoliche." - Met genoegen heb ik de twee boekjes
" ontvangen en gelezen. Het Centenarium van "St.-Pieter" en "St.-Jo-
" zef." Ik zou willen weten wat ik moet betalen voor deze boekjes en
" de volgende.
"
"Verscheidene vrome personen." - De personen, die ik u hier
" in mijn huis gepresenteerd heb, vragen mij elke dag hen in uw ge-
" beden en die van uw jongens te gedenken: 1° Mevrouw Sofia Frigiot-
" ti die niet kan communiceren ten gevolge van een versmachtend
" astma. 2° de heer Gio. Battista De Dominicis lijdt aan de ruggen-
" graat en is krom gebogen; zoals ik het al zei heeft zijn vrouw een
" grote gift beloofd als hij van deze afschuwelijke kromming van heel
" zijn persoon mag verlost worden. 3° Mevrouw Elisabetta Forti, de
" vrouw van ridder Forti, is ongeveer blind en belooft ook een grote
" gift, zo zij het gezicht terugkrijgt. 4° En eindelijk, denk aan mij
" en aan de goede Agnes en heel mijn familie, die u hier in mijn huis
" gekend hebt. Laat niet na voor ons te bidden.
"
"De Kard.Vicaris." - Vandaag op het diner, dat Zijne Emi-
" nentie gehouden heeft voor de bisschopswijding van Mgr. Frances-
" chini, bisschop van Macerata, riep Zijne Eminentie mij apart en
" gaf mij de brief die u hem geschreven hebt en het attest van lof
" en aanbeveling, dat op 28 maart 1867 afgeleverd werd door Mgr.
" Giuseppe Zappata, vicaris-capitularis, tot uw voordeel en dat van
" zijn uw instituut om er in naam het gebruik van te maken dat ik
" het meest opportuun achtte. Ik meen dat attest nu bij mij te hou-
" den; hoewel er in dit schrijven spraak is over de priesterstuden-
" ten die uit uw instituut komen en een aanbeveling zijn voor de H.
" Vader om die gunsten te verlenen die hij opportuun zou achten,
" wordt er nochtans niets gezegd "ex professo"over het indult aan-
" gaande de H. Wijdingen. Bijgevolg, mocht men een aanbeveling "ad
" hominem" van de nieuwe aartsbisschop Mgr.Riccardi verwachten, dank
" zij de bemiddeling van Mgr. Cerruti, bisschop van Savona, plus een
" aanbeveling van twee of meer bisschoppen om aan de H. Congregatie
" voor te leggen, dan zou het getuigschrift van de vicaris-capitula-
" ris dienen als tooi en steun ertoe; doch op zichzelf zou het heel
" weinig waarde hebben en wellicht zelfs schadelijk zijn. Maar op
" dit ogenblik zijn wij zo ver nog niet. Zolang wij tijd hebben, doe
" wat ik u aangeraden heb nl. de steun zoeken van Mgr. Cerruti en u
" zult zien dat alles zal verlopen volgens uw verlangen. Laten wij
" wachten tot kard. De Angelis en kard. Corsi terug in Rome zijn,
" bij wie ik het nodige zal doen. Zorgen wij ervoor dat én de aarts-
" bisschop van Turijn schrijft, én deze van Savona en nog anderen,
" in één woord allen die u gunstig zijn. Intus-

60.9 Page 599

▲back to top


- VIII/595 -
" sen maak u klaar en zend mij de kopieën van de Regels; als alles
" zal klaar zijn en de opinies van de kardinalen en van de H. Vader
" goed voorbereid zijn, zal men onmiddellijk het voorstel doen en
" de zaak in gang zetten, die naar ik hoop, een goede uitslag zal
" hebben.
"
De tegenwoordige situatie van Italië en Frankrijk verslecht
" van dag tot dag. God bescherme zijn Kerk en ons allen en dat alles
" ten goede mag uitvallen én voor de Kerk, én voor de maatschappij
" die tot nu toe zo slecht geleid wordt. Elke dag gedenk ik u in de
" H.Mis alsook heel uw instituut; maar uzelf, bid veel voor mij en
" mijn intenties, die wellicht nuttig zullen zijn voor uw instituut,
" zo de Heer zich verwaardigt ze te verhoren.
"
Pater Bonaventura van Modena, algemeen overste van de Ospe-
" dalieri della Concezione, die bezig is een nieuw hospitaal te
" stichten te Cento bij Milaan, vraagt mij in een brief die hij mij
" schrijft, u te willen meedelen dat hij niet te Rome was toen wij
" de Casino van Pius V bezochten en hij verlangt u een bezoek te
" brengen te Turijn. Hij herinnert mij aan het kruisbeeld dat ik u
" in zijn naam ten geschenke gebracht heb; vergeet niet hem te la-
" ten weten dat ik u dit geschreven heb. U zult zien wat een goede
" religieus pater Bonaventura is.
"
Met veel groeten van mij en kard. Consolini die u altijd
" zijn broer markies Luigi, die ziek ligt te Sinigaglia, in herinne-
" ring brengt, van allen uit mijn huis en speciaal van Agnesina, die
" op zekere dag voor de terne (lottospel) van 100.000 speelde met
" het inzicht de helft ervan aan uw instituut te geven en niets ge-
" wonnen heeft. Met eerbied kus ik uw heilige hand en met eerbiedi-
" ge hoogachting noem ik mij steeds
"
van u, zeereerw.,
"
de zeer nederige, toegewijde en genegen
"
dienaar
" Rome, 8 april 1867.
Giambattista Fratejacci.
Deze brief, schitterend voorbeeld van de eerbied waarmee veel emi-
nente prelaten de eerbiedwaardige bejegenden, kon hem toch niet doen ge-
loven dat de tegenstand gemakkelijk overwonnen zou worden; toch gaf hij
hem wel goede hoop. Maar Don Bosco bleef rustig en wachtte af, hoe de
goddelijke Voorzienigheid de gebeurtenissen zou leiden zoals Zij best
oordeelde voor haar glorie.
Tegelijkertijd ondervond hij de grootste vreugde bij het denken
aan de plechtige feestelijkheden, die te Rome voorbereid werden en zette
hij zijn vrienden aan op pelgrimstócht te gaan naar het graf van St.-
Pieter.
Aan theoloog Appendino Giovanni, prior te Villastellone, schreef
hij:

60.10 Page 600

▲back to top


- VIII/596 -
"
Dierbare heer Theoloog,
"
"
Ook ik verlangde met u, dierbare, te spreken, doch het kon
" niet; ik hoop dat het binnenkort zal gebeuren, maar kom een
" een dag met ons doorbrengen en ik zal u een medaille geven
" die door de Heilige Vader gewijd is.
"
Mochten u of een of andere van uw vrienden naar Rome gaan,
" dan wil ik graag een begeleidingsbrief schrijven aan een
" persoon met speciale betrekkingen in de hoofdstad.
"
Zalige hoogdag, dierbare heer theoloog, God zegene u en
" uw arbeid en uw familie; bid voor mij en voor mijn arme jongens
" en geloof mij altijd in de Heer,
"
uw zeer genegen leerling
" Turijn, 18 april 1867.
Pr. Giovanni Bosco.
In die dagen werd aan de leden van de "Letture" de aflevering van
april opgestuurd met de titel: "Novellen en verhalen van verschillende
schrijvers" ten gebruike van de jongeren. Die schrijvers waren Silvio
Pellico, Cesare Cantù, Giuseppe Manzoni.
Behalve verschillende verhalen kon men er acht anekdoten in le-
zen over de bewonderenswaardige liefdadigheid van Pius IX; ze waren van
de hand van de Franse schrijver; de heer Alfonso Baleydier. Vooraan in
de aflevering las men volgende aantekening: "In de hoop dat wij het hele
leven kunnen weergeven van hem, die door de katholieke wereld vereerd
wordt als Paus en als Herder, bereiden wij het hart van de lezers daarop
voor met enkele vrome en speciale feitjes, waar zijn roemrijke leven vol
van is. Moge dit geringe werkje allen en vooral de jeugd genoegen doen.
Alles tot meerdere eer van God! Leef gelukkig."
Don Bosco's ijver om Pius IX te verheerlijken, ging hand in hand
met de nederigheid en de waarheidsliefde van de paus.
"
Rome, 18 april 1867.
"
"
Weledele en zeereerw. Don Bosco,
"
"
..... Met deze brief wil ik u meedelen wat Mgr. Berardi
" mij liet opmerken. De H.Vader is er niet mee gediend, dat men op
" zijn rekening anekdoten verspreidt of feiten vertelt die de dag-
" bladen uitgevonden en gepubliceerd hebben en zelfs niet waar zijn
" en hij verlangt bijgevolg dat zulke vertelsels in de "Katholieke
" Lezingen" niet aangehaald worden.
"
Ik begin het resultaat van de gebeden van u, zeereerw.,
" te ondervinden en wellicht ook van deze die wij in ons huisgezin
" moesten doen... Ik verzoek u, zeereerw., volgende zaak voor God
" te onderzoeken en mij te zeggen wat u zal ingegeven worden.

61 Pages 601-610

▲back to top


61.1 Page 601

▲back to top


- VIII/597 -
"
Gisteren werd de zaak van de Drukkerij Camerale beslist;
" ondanks mijn herhaalde weigering wil men ze aan mijn directie toe-
" vertrouwen samen met de sociale administratie van die van de "Pro-
" paganda Fide." Ik liet de H. Vader vragen of hij het waarlijk zo
" wilde en hij liet mij antwoorden dat het op zijn aanraden was, dat
" ik aan Mgr. de minister van Financiën werd voorgesteld en dat het
" hem plezier zou doen als ik het aanvaardde; doch hij liet mij vrij
" en had helemaal niet het inzicht mij ertoe te verplichten. Van-
" daag werd de huidige directeur dhr. Salviaccio ontslagen en ik
" werd door de directeur van de Beni Camerali verwittigd dat de vol-
" gende week de officiële benoeming zal plaats hebben; de zaak werd
" meegedeeld aan Zijne Eminentie Kardinaal algemeen prefect van Pro-
" paganda Bernabó.
"
Het honorarium is heel bekoorlijk: 60 goudstukken per maand,
" maar hoe zal ik deze ongeveer 70 werknemers kunnen leiden in
" deze drukkerij, waar ik gewoon was te werken als werknemer? Welke
" hatelijkheden, jaloersheid, afgunst en laster staat er mij niet te
" wachten? Zal Pierotto het uithouden? Zal hij erin slagen het goede
" te doen dat de H. Vader, de goede en dierbare Pius IX er met recht
" van verwacht?
"
Zeg mij als teken van liefdadigheid wat de Heer u, Eerw.,
" ingeeft, ik zal een communie opdragen tot uw intentie uit dank
" en zal u eeuwig erkentelijk blijven.
"
Pietro Marietti.
Don Bosco's raad luidde dat hij moest ingaan op de uitnodiging van
de paus. Wat hem betrof, hij had veel spijt gehad omdat hij onvrijwillig
iets gedaan had wat de H. Vader onaangenaam was, die hem in die dagen
een bijzonder bewijs van genegenheid en van achting gegeven had. Wij
lezen in onze gedenkschriften op datum van 24 april 1867 het volgende:
"Twee beroemde en erg rijke personen uit Marseille, man en vrouw, hadden
alle hulpmiddelen van de geneeskunde beproefd om hun enig kind, dat de
erfgenaam was van hun vermogen te genezen. Het kon nauwelijks op zijn
voeten staan en was doofstom. Het was iets tussen 4 en 5 jaar oud. De
treurende ouders brachten hem naar Rome in de hoop dat de zegen van de
paus een wonder zou bewerken. De Heer en de Madonna hadden als genees-
heer van die ongeneeslijke kleine onze Don Bosco echter uitgekozen.
Pius IX zegende het kind, maar gaf de ouders toch de raad hem te Turijn
bij Don Bosco te brengen, die er iets te voren in Rome zovelen naar ziel
en lichaam genezen had. En die brave mensen verschenen in het Oratorio,
zetten hun ongeluk bij Don Bosco uiteen en stelden hem het zo ongeluk-
kige enige bewijs van hun liefde voor. Het was een erg geval, maar de
Madonna moest haar dienaar te hulp komen. Nadat hij haar aangeroepen
had, zegende hij het kind, nam het bij de hand en nodigde het uit te lo-
pen. Het kindje begon vlug uit zichzelf te gaan! Daarop ging hij achter
het kind staan en sloeg de handen lichtjes tegen elkaar; en het kind

61.2 Page 602

▲back to top


- VIII/598 -
keerde zich naar hem om, zoals iemand die gehoord heeft. Met stille stem
zei hij: - "Roep papa en mama." - En het kind riep prompt:- "Papa en ma-
ma!" Het was genezen! Wie kan de verwondering en de blijdschap van die
ouders na dergelijk wonder uitdrukken? Vroeger had het kindje nooit een
enkel woord kunnen uitbrengen en evenmin had het ooit een teken van ho-
ren te kennen gegeven, wanneer men het luidop riep. De genade was gewoon
wonderbaar. Nu kon het gaan, horen en duidelijk spreken. Die mensen
schonken een opvallende gift voor de kerk; en toen ze door de wachtkamer
trokken, stralend en wenend van tevredenheid zegden ze tot de secreta-
ris en tot de anderen die zich daar bevonden, hoe zij het geluk benijd-
den van hen die in het Oratorio dicht bij Don Bosco woonden.
Getuigen van dat feit waren D. Berto en D. Rua, die trouwens ook
de naam van die familie kende.
Dat gebeurde op de woensdag na Pasen, waarvan de heilige blijd-
schap getemperd werd door rouw. Wij lezen in het door D. Rua geschreven
dodenregister:
"Op 23 april sterft Finino Gio. Battista, van Cisterna, op de leeftijd
van 60 jaar. Hij bracht uren lang door in aanbidding voor het H. Sacra-
ment in vurig gebed. Niet tevreden met zijn vrije uren tijdens de dag,
bad hij nog een deel van de nacht. Als het hem niet toegestaan werd in
de kerk te blijven na de avondgebeden, dan bleef hij in samenspraak met
de H. Maagd voor het beeld onder de portieken. Gelaten doorstond hij
zijn lange en pijnlijke ziekte en stierf voorzien van de sacramenten van
biecht en heilig oliesel."
Daags te voren had een andere rouw het Oratorio getroffen. Ten ge-
volge van heel zware familiale moeilijkheden was te Lanzo de jonge Giu-
lio Gladini van verdriet gestorven; hij was daar door Don Bosco gestuurd
om er in de bergen enige verstrooiing te vinden en zodoende van een be-
droevende lichaamszwakte te genezen.
Intussen was ridder Oreglia naar Rome vertrokken, ten einde er
zich in te zetten voor de verspreiding van de "Letture Cattoliche", voor
de lijsten van de prijswinnaars en voor de catalogen van de boekhandel
van het Oratorio. Hij moest er onderhandelen met de katholieke journa-
listen, de boekhandelaars, met hen die belast waren met de verenigingen,
met de voornaamste weldoeners en hij moest hetzelfde doen in de steden,
waar hij zou doortrekken. Te Florence had hij zijn intrek genomen bij
baron Arnaudi en een onderhoud gehad met de aartsbisschop, die hem meer
dan een uur lang over Don Bosco wilde horen praten.
Op 23 april schreef hij over dat feit aan D. Rua en over het werk
dat er nog te doen was in de typografie; over de uit te voeren bestel-
lingen en de verzending van de gewonnen prijzen en van de beloofde boe-
ken; hij bracht de groeten over van Mgr. Frescobaldi, van D. Campolmi,
van prinses Boutourlin, van gravin Soranzo en van veel andere personen
die belang stelden in de salesiaanse werken. En hij sprak over hun ver-

61.3 Page 603

▲back to top


- VIII/599 -
wachting Don Bosco in de maand mei te Florence weer te zien. Hij vroeg
tevens uitleg over de kwestie van de "Letture Cattoliche" met de bis-
schop van Ivrea, kwestie die toen nog niet opgelost was.
Don Bosco liet hem antwoorden: "Wij keuren uw werk goed; moed,
wij bidden, maar verzorg uw gezondheid."
Op de 26ste was de ridder te Bologna bij pater Lanzerini, stich-
ter van het Ospizio dell'Immacolata in de Via Galliera; en op de 30ste
wilde hij te Rome aankomen. Onder de velen die hem opwachtten, was er D.
Alessandro Aicardi, die hem al op 3 april zijn verlangen had meegedeeld
om belast te worden met het vormen van commissies voor de benoeming van
enkele nieuwe bisschoppen in Piëmont; en hij merkte op: "Ik weet uit ze-
kere bron dat Eerw. Don Bosco veel invloed heeft gehad - en terecht -
bij de Heilige Vader, bij Z. Em. Antonelli en bij Mgr. Berardi, wat het
be- noemen van bisschoppen in de oude Sardische staten betreft."
Die brief van de ridder werd aan Don Bosco overgemaakt, hij voeg-
de er nog een ander blad bij dat aan hem geschreven was door de vicaris-
generaal en kapittel-vicaris van Fossano, Mgr. Guglielmo Marengo, op da-
tum van 20 april 1867.
De kostbare brief van u Edele, kwam gisteren toe en heeft mij
zeer ontroerd; hij deed in mij de hoop herleven dat wij binnenkort de
benoeming van de bisschop van dit bisdom zouden ontvangen. Ik verzeker
u, Heer ridder, dat hij met het grootste verlangen verwacht wordt, zowel
door de hele clerus als door de leken. Toen ik gisteren het nieuws dat u
mij meegedeeld had, aan het kapittel en aan de clerus bekend maakte,
hebben ze mij de tederste gevoelens van vreugde betoond.
Vurig hoop ik dat de goede en heilige diensten van Don Bosco de
kleine moeilijkheden zullen verdrijven, die te Firenze nog enig beletsel
kunnen zijn voor de benoeming van de bisschop van dit bisdom...
Wees zo goed om de Eerw. Don Bosco mijn zeer grote dankbaarheid
te betuigen, evenals deze van de clerus, het kapittel en van al de dio-
cesanen.

61.4 Page 604

▲back to top


- VIII/600 -
H O O F D S T U K LXIII.
De drukste bezigheden konden Don Bosco's heilzame gedachten niet
afleiden van zijn jongens. Wij hebben verteld hoe hij vanuit Rome liet
schrijven dat hij het Oratorio bezocht had en daarbij liet opmerken, wat
iedereen doende was en hoe hij privé aan ieder wist te vertellen, hoe
zijn gedrag, ook het zedelijke gedrag, geweest was tijdens de twee maan-
den van zijn afwezigheid. Maar als hij ze van in de verte bewaakt had,
dan deed hij dat op speciale manier, wanneer hij in hun nabijheid ver-
bleef. In onze laatste gedenkschriften van dat jaar vinden wij enkele
feiten opgetekend, die vergeleken kunnen worden met andere van de vorige
jaren en zoals wij en later nog bij herhaling zullen zien.
Het schijnt onmogelijk dat Don Bosco de heel talrijke gemeenschap
voortdurend onder ogen had, hetzij ze allen bijeen waren in een enkele
plaats, hetzij ze hier en daar verspreid waren en op zo een manier dat
hij geen enkele leerling uit het oog verloor. Als het mogelijk was, bad
hij 's avonds de gemeenschappelijke gebeden mee; maar heel vaak moest
hij in de refter blijven om daar een of ander verslag te beluisteren of
ergens een raad te geven; ofwel moest hij naar zijn kamer gaan of er
blijven om een brief te beëindigen. Welnu, meermaals zei hij tot de
priesters en tot de clerici die zich onder de gebeden bij hem bevonden:
- "Ga daar eens kijken, op die plaats van de spreekzaal: daar zijn som-
migen aan het spelen in plaats van te bidden; dicht bij de muur, in die
hoek, daar slaapt er een, daar kletsen er een paar." - En wie er naartoe
trok, bevond dat het waar was en berispte die lichtzinnigen.
Wanneer hij bij andere gevallen niemand in de nabijheid had om hem
te zenden, kwam hijzelf uit zijn kamer en ging dwars door de neerge-
knielde massa jongens, lijnrecht naar hen die niet meebaden. En zijn ma-
nier spreken én de zekerheid waarmee hij de tijd aanduidde én de plaats
waarop deze of gene wanorde gebeurde, dat alles liet veronderstellen dat
hij die dingen met de geest zag zoals hij ze met de ogen van het lichaam
gezien zou hebben. D. Antonio Riccardi vertelt hoe hij als jongen, op
een zaterdagavond bij Don Bosco was gaan biechten en dat die hem na de
biecht zei: - "Ga naar de trap boven op het gebouw van de vakjongens;
daar is die jongen aan het roken; roep hem en zeg dat hij niet vergeet
te gaan biechten." - Hij ging er op af maar de trap was volop in het
donker; toch ging hij naar boven. Op zeker ogenblik begon hij de tabaks-
geur te ruiken. Vol angst bleef hij stilstaan, want de vakjongen die
groot en sterk was, zou zich kunnen ergeren dat hij op volle overtreding
van het reglement verrast werd; daarom riep hij hem bij zijn naam. Geen
woord; alles bleef stil. Hij riep opnieuw en geen stem antwoordde. Toen

61.5 Page 605

▲back to top


- VIII/601 -
ging hij, hoewel met tegenzin tot boven. De vakjongen zat op de vloer
van het trapportaal en ging voort met roken. Riccardi riep hem in alle
haast toe: - "Don Bosco roept je omdat je moet gaan biechten!" - Zonder
meer maakte hij zich uit de voeten, omdat hij bang was te worden aange-
pakt en verborg zich achter een pilaar om te zien, wat de ander zou
doen. Het duurde niet lang, of hij zag hem de binnenplaats oversteken om
in alle ernst te gaan biechten.
Zijn geliefkoosd middel echter om goed te doen aan de ziel van
zijn jongens, bestond erin hun fouten te voorkomen, ze voortdurend te
verwittigen, raadgevingen te verstrekken, hun een woord in het oor te
fluisteren en ze met echt vaderlijke genegenheid te behandelen.
Aan een jongen die hem vroeg op welke manier hij op de weg van de
volmaaktheid vooruit kon gaan, antwoordde hij: - "Blinde gehoorzaamheid;
naleving van alle punten van het reglement van het huis; altijd goede
raad aan de makkers geven; elke dag een beetje overweging houden; alles
ter ere Gods doen, hetzij men eet of drinkt, hetzij men zich vermaakt,
of studeert of rust, enz. En daarbij een V en een A, wat wil zeggen,
spreek mij vaak over de dingen van uw ziel en zeg mij altijd alles; dat
komt neer op een onbeperkt vertrouwen in de overste. En hij voegde daar-
aan toe: het stilzwijgen onderhouden, wat hierop neerkomt, dat gij uw
tijd niet verliest met ijdele gesprekken; niet klagen of morren, of kri-
tiseren of zijn eigen lof bezingen."
Soms placht hij de jongens aan te zetten hem zelfs per brief al
hun zorgen, de bedreven tekortkomingen en de angst om op een minder goed
blaadje bij de oversten te staan, mee te delen. Op zekere dag kreeg een
jongen de raad zich te verzetten tegen zijn neiging om innerlijk lastig
te zijn bij de beschikkingen die door de oversten getroffen werden; en
hij gaf hem de redenen aan van zijn ongeruste zielstoestand. De jongen
schreef hem daarop een briefje met als besluit volgende woorden: "Ik zeg
het u van harte; ik wil niets anders dan al wat u wilt, o zeer beminde
vader in Jezus Christus." En toen Don Bosco hem na het avondmaal in de
refter dicht bij zich zag, fluisterde hij hem in het oor: - "Ik heb je
brief gelezen en ik ben er erg gelukkig om. Ik van mijn kant zal niet
nalaten om je te helpen. Je ziet dat ik jou begrijp; begrijp jij mij dan
ook. Heb je het gesnapt?"
- "Ja, ja."
- "Ik beveel je alleen maar aan zorg te dragen voor je gezond-
heid."
Een jongen, die aan zwaarmoedigheid leed, ging hem na het eetmaal
de hand kussen. - "O mijn beste"! - zei hem Don Bosco en neigde het
hoofd dicht bij dat van de jongen, als in afwachting dat die hem iets
vertrouwelijks zou zeggen. En de jongen:
- "Wat wilt u dat ik u zeg? Zeg mij maar iets."
En hij: - "Je hebt verdriet, je bent zwaarmoedig en omdat ik je
zo zwaarmoedig zie, word ook ik ellendig. Integendeel, als jij blij bent,

61.6 Page 606

▲back to top


- VIII/602 -
ben ik het ook. Ik wilde wel dat jij altijd blij was, dat je lachte, dat
je sprong, om je in deze en in de andere wereld gelukkig te kunnen ma-
ken."
Op zekere dag waarop men in het Oratorio wist, dat Don Bosco door
zware tegenkantingen vol zorgen zat, ging hij naar iemand die leed om
een kleinigheid in de communiteit en hij zei hem: - "Jij kunt er veel
toe bijdragen om mij blij te stemmen." Tot dezelfde die hem 's anderen-
daags was gaan helpen bij het aantrekken van de heilige gewaden en hem
na de Mis de hand kuste, zei hij glimlachend: - "Moed en wees blij. De
H. Filippus Neri zei dat de zwaarmoedigheid de achtste hoofdzonde is."
Tot een trotse geest, die zich gekwetst voelde door een schikking van de
oversten, omdat hij die vernederend en tegen zijn neigingen in vond: -
"Vrede en moed, herhaalde hij! Je huidige toestand zal zo zeker niet
blijven duren. Alles gaat voorbij... en laten wij wat verdiensten verza-
melen."
Aan een ander die door verschillende bekoringen gekweld werd, gaf
hij de raad: - "Bekijk dikwijls het kruisbeeld, want dat moet de stan-
daard van je redding worden.
Toen hij eens iemand zag lachen die ernstig van natuur was, maar
door scrupules geplaagd werd, zei hij:
Heb je vrees, goed, maar dan als een kind
dat zijn ogen durft opslaan naar zijn vader.
Uw bezorgdheid zij uitdrukking van liefde
een verzuchting die voortkomt uit deugd.
lach maar op, maar uw glimlach
weze vreugde van het paradijs;
weze vreugde van een zuivere ziel
die aan de voeten van Jezus staat.
Toen eens een troepje jongens rond hem stond, vroeg hij aan een
van hen: - "Ibi... Ubi! Wat wil dat zeggen?" - En hij legde uit: "Ibi
fixa sint vestra corda, ubi vera sunt gaudia": dat wil zeggen, "wandel
met je voeten op aarde en woon met je hart in de hemel."
Soms trok hij na het middagmaal in de eetzaal het brevier of "De
Navolging van Christus" uit zijn zak, liet die dan door de jongens die
rond hem stonden op eender welke bladzijde openen en nodigde ze daarop
uit de eerste zin boven aan de bladzijde te lezen. Er kwam soms een
eigenaardig verband van gedachten voor de dag, die toepasselijk waren op
hem die ze las en soms door Don Bosco zelf openlijk toegepast werden.
Een leerling die nalatig was bij het vervullen van zijn plichten, opende
het brevier en las op de eerste lijn het vers uit het boek Prediker:
"Tempus plangendi", tijd van "schuld bekennen." Don Bosco keek hem strak
in de ogen, zei hem een woord in het oor en de ander bleef in gedachten
verzonken.
Ook wist hij vriendelijk een opmerking te maken. Toen hij naar huis

61.7 Page 607

▲back to top


- VIII/603 -
terugkeerde, ontmoette hij op weg een jonge priester. Nadat hij over
heel wat dingen gepraat had, eindigde hij met de manier van preken van
abbé Bardessono te kritiseren. Don Bosco onderbrak hem en vroeg: - "En
jij, heb je al gepreekt?"
De jonge priester antwoordde: - "Neen." - "Welnu, zei Don Bosco,
"wacht dan tot je gepreekt hebt en als je daarna nog de moed hebt, dan
kun je nog altijd abbé Bardessono kritiseren!"
Aan de priesters, oud-leerlingen van het Oratorio of van de semi-
naries, die zielzorg hadden, gaf hij de raad hun gelovigen aan te zetten
tot de veelvuldige communie en dat bij elke gelegenheid o.a. bij predi-
katies, novenen, vasten, catechismus, toespraakjes, biechten en confe-
renties. De goede resultaten bewezen de juistheid van zijn aanbeveling.
Een jongen, die pastoor geworden was in een groot centrum en zich aan
zijn raadgevingen gehouden had, ging aan de slag, had tegenstand te ver-
duren van priesters en van liberalen, maar kwam er tenslotte toe elke
dag meer dan 200 en 's zondags 1.000 communies uit te reiken. Zijn woor-
den kregen een grote kracht door de zegen die ermee gepaard ging. Cleri-
cus Carlo Giachetti werd twee jaar lang door tandpijn gekweld; en tij-
dens het derde jaar in de maand april werden de pijnen onuitstaanbaar.
Al wat de geneeskunde bij dergelijke gevallen doen kon, was zonder het
minste resultaat gebleven. De arme jongen was er erg aan toe. Terwijl de
dag hem al ellendig voorkwam, scheen hem de nacht oneindig lang, omdat
hij om zo te zeggen geen oog kon dichtdoen. Sinds drie dagen had hij
helemaal geen voedsel meer genomen. Op de avond van 29 april zuchtte hij
onophoudelijk en stootte hartsverscheurende kreten uit. De makkers, die
in hun rust gestoord werden, kregen medelijden en gingen Don Bosco over
zijn ellendige toestand inlichten. Samen met D. Francesia en D. Cagliero
ging Don Bosco hem opzoeken en hij vroeg hem hoe hij het maakte.
- "Ik kan niet zeggen hoeveel ik afzie en of er zelfs in de hel
ergere pijnen geleden worden dan ik hier lijd."
- "Heb je vertrouwen in Maria, Hulp der Christenen?"
- "0 ja! als u mij zegent, reken ik erop dat de Madonna mij de
genezing verkrijgt." - Don Bosco zette de omstanders aan bij het bed
van de lijdende een "Salve Regina" op te zeggen en, terwijl allen neer-
geknield waren, gaf hij hem de zegen. Nog was de formule niet volledig
uitgesproken, of de jongen kwam tot rust en was zo diep ingeslapen dat
een van de omstanders hem dood waande. Toen men echter het licht dich-
terbij bracht, zag men dat hij ademde en liet men hem gerust. Zonder
wakker te worden, sliep hij tot de volgende morgen tot op het uur van
opstaan. Toen hij met de andere makkers opstond, was hij zo goed gene-
zen, dat hij geen enkel leed scheen geleden te hebben. Sindsdien had hij
in de loop van zijn leven niet meer geleden aan tandpijn. Ongeveer tien
jaar later stierf hij aan een zware tyfusziekte.
Tijdens dat jaar werd een zekere Patarelli onverwachts half onno-
zel en vergeetachtig zodat hij wel krankzinnig scheen te zijn. Die toe-

61.8 Page 608

▲back to top


- VIII/604 -
stand bleef 15 dagen duren. D. Francesia, studiedirecteur, zag dat er
geen beterschap intrad en wilde hem naar huis brengen. Maar dan dacht
hij eraan hem aan Don Bosco voor te stellen en begeleidde hem naar zijn
kamer. Don Bosco liet hem neerknielen en zegende hem. Plots kwam Pata-
relli weer bij en, alsof hij ontwaakte kwam hij tot zichzelf en riep
uit:
- "Waar ben ik?"
- "In mijn kamer", antwoordde hem Don Bosco: "en waarom ben jij
hier in plaats van naar school te gaan?"
- "Maar ik weet niet eens hoe ik hier gekomen ben."
- "Ga dan maar naar de klas; want er is al gebeld."
En de jongen was een en al blijdschap en liep naar de klas. Hij
was helemaal genezen!
Uit Tortona schreef kan. aartspriester Giuseppe Maria Cantii Can-
celli op 15 april 1867 aan de zo vereerde en dierbare Don Bosco:
"Van ganser hart dank ik u voor de zo vriendelijke brief die u zo goed
was mij op 6 dezer te schrijven... De goede vic. Remotti is sinds enige
dagen veel verbeterd van zijn ernstige en langdurige ongemakken. Verle-
den donderdag had hij de troost zijn Pasen te vieren in gezelschap van
zijn collega's capitularissen in de pontificale mis van onze vereerde
bisschop. 0! hoe doeltreffend en snel was het effect van uw gebeden en
die van uw jongens voor genoemde zieke. Bij de vurige dank van de be-
gunstigde, voeg ook ik de mijne; wij bevelen ons beiden verder bij u aan
opdat u ons met de zo mooie en gedijende liefdedienst van uw gebeden zou
willen helpen. Met kinderlijke genegenheid kussen wij uw hand en herha-
len wij onze hartelijke dank. Zeker en vast zal ik de bouw van uw kerk
niet vergeten en zo zal u, eerw., van de goede hemelse moeder bekomen
dat ik en mijn talrijke familieleden ons in veiligheid weten onder haar
liefderijke mantel en beschermd tegen de losstormende duivelse invloed."
Een oud-leerling schreef in 1888 aan D.G. Bonetti: "Mijn dochter,
die heden ten dage nog in leven is, was door de dokters opgegeven en
volgens hun zeggen had zij zelfs nog maar weinige uren te leven. Bij dat
nieuws liet mijn ontstelde vrouw op staande voet Don Bosco roepen, om de
zieke te komen zegenen en voor haar te bidden. En o! wonder van de gebe-
den van Don Bosco! Mijn dochter genas op het ogenblik zelf en de dokter
riep nadat hij haar onderzocht had, vol bewondering uit: - "Dat is een
mirakel!"
Op het einde van de maand april of bij het begin van de meimaand
in 1867 werd Don Bosco naar Vercelli geroepen om er een zieke markiezin
te gaan bezoeken, die zijn zegen vroeg en bereid was 500 lires voor de
kerk te geven, als zij mocht genezen. Door de kwaal gegrepen sinds maan-
den, was ze om zo te zeggen ongeneeslijk geworden en lag ze helemaal
zonder krachten te bed. Don Bosco ging er naartoe, zegende de zieke en
ging terug de stad in om enkele zaken af te handelen. Hij was nog niet

61.9 Page 609

▲back to top


- VIII/605 -
ver van de woning van de markiezin verwijderd, toen hij iemand hem hoorde
roepen en hij een hand op zijn schouders voelde leggen. Hij keerde zich
om en zag de markies. Uitermate ontroerd zei deze dat zijn dame hem vroeg
bij haar in huis terug te keren.
- "Gaat het misschien slechter met haar", vroeg Don Bosco.
- "Neen!" antwoordde de markies.
Toen hij er teruggekeerd was, vond hij daar een dame die hem in
een zaal opwachtte en hem vroeg, of hij misschien de markiezin zocht.
Don Bosco antwoordde, "ja!"
- "Welnu, laten wij ze in haar bed gaan opzoeken."
Don Bosco ging de kamer binnen en vond het bed leeg tot zijn
grote verrassing. De dame, die de markiezin in persoon was, zei hem:
- "Kent u de markiezin?"
Don Bosco begreep en riep uit:
- "Bent u het misschien?"
- "Ja, juist, dat ben ik en hier zijn 500 fr. voor uw kerk aan
Maria, Hulp der Christenen toegewijd!"
D. Rua legt daar getuigenis van af en Don Bosco zelf vertelde het
wonderbare feit meermaals om de Madonna te verheerlijken.
Niet minder verrassend was de intuïtie waarmee hij oordeelde, of
een zieke zou genezen dan niet. Giovanni Bisio vertelt: - "Ik vergezelde
Don Bosco bij een bezoek aan een zieke dame, die echter niet zo ziek was
dat voor haar leven moest gevreesd worden. Na haar vertroost en gezegend
te hebben, ondervroeg de familie hem om te weten te komen of hun moeder
zou genezen. - "Laten wij bidden, laten wij bidden", antwoordde de die-
naar Gods zonder meer. Na die woorden en te oordelen naar de manier
waarop ze uitgesproken waren, waren de familie zowel als ikzelf ervan
overtuigd dat de zieke moest sterven. En ze overleed inderdaad acht of
tien dagen later."
Giuseppe Brosio, de "bersagliere", herinnerde zich: "Ik had in
1867 een zieke dochter in huis, die nog niet gevormd was. Ik verlangde
vurig dat haar dat sacrament toegediend zou worden; maar de pastoor gaf
mij de verzekering dat het niet nodig was omdat het meisje te jong was.
Toen zette ik mijn verlangen bij Don Bosco uiteen en 's anderendaags al
had ik Mgr. Balma in huis, die het sacrament aan de kleine toediende.
Als Don Bosco haar dood niet voorzien had, zou hij zich niet gehaast
hebben om aan mijn verlangen tegemoet te komen."
Diezelfde Brosio vertelde nog:
"Op zekere dag vergezelde ik Don Bosco die een bezoek bracht aan een
zieke priester in de "via Carlo Alberto" dicht bij de "Madonna degli
Angeli."

61.10 Page 610

▲back to top


- VIII/606 -
Toen Don Bosco in de kamer van de zieke gekomen was, smeekten hem de
zusters van de priester, dat hij hun broer zou genezen. Don Bosco zegde
een gebed op, gaf de zegen aan de zieke die bang was van de dood en
zette een kluchtige samenspraak in. Hij vertelde hoe hij op zekere keer
een zieke jongen ging bezoeken die zwaar ziek was en over heel het
lichaam beefde uit vrees dat hij zou sterven. Om hem aan te moedigen had
hij hem gezegd dat hij absoluut niet bang moest zijn, omdat hij, ingeval
hij zou sterven, naar de hemel zou gaan, waar hem alle soorten van ge-
noegens te wachten stonden: alle rijkdom, geluk enz. De jongen was ge-
rustgesteld en vroeg hem of er in de hemel ook tomaten te eten waren. -
"Natuurlijk", antwoordde Don Bosco: - "In de hemel zijn er alle soorten
van goede dingen te vinden, en er zullen ook tomaten zijn, als men er
maar naartoe gaat... en om er naartoe te gaan moet men rustig zijn, niet
ongerust zijn en bereid zijn de wil van God te doen."
"Men lachte om de tomaten, maar Don Bosco vertelde dat om aan de zieke
te doen verstaan dat het niet goed is voor een christenmens als hij zich
zo ongerust maakt om te sterven.
"Toen wij weggingen en nog op de trap waren, bleef Don Bosco staan en
zei mij: - "Morgen zal die zieke dood zijn!" - En zo was het: nochtans
het bleek niet dat de kwaal hem zo snel naar het graaf zou voeren."
De Madonna zorgde er niet alleen voor dat zijn zegen doeltreffend
was, maar schonk ook veel gunsten door middel van de medailles. De die-
naar Gods schreef aan zuster Maria Filomena Cravosio, dominicanes te
Mondovi Piazza.
"
Zeereerw. Mevrouw,
"
"
De zegen van de Heer dale overvloedig over u, over mevr.
" M. Maria Mantundini en over al uw arbeid. Amen. Ik stuur u enkele
" medailles die door de Heilige Vader gewijd onder de aanroeping van
" Maria, Hulp der Christenen. Deel ze uit met veel geloof en wij
" verwachten veel van wie veel kan. De werken aan de kerk die aan
" deze hemelse Moeder toegewijd is, gaan vooruit; en als zij blijft
" doorgaan zoals nu met buitengewone gunsten te verlenen, wie zou
" er geen gebruik van willen maken?
"
God beware ons allen op weg naar het paradijs. Amen.
"
Dankbaar ben ik
"
" Turijn, 13 april 1867.
uw zeer verplichte dienaar
Pr. Bosco Giovanni.
De weldoende uitwerkselen van de medaille ondervond de moeder
zelf van de zuster, gravin Cravosio die aan D. Rua, na de dood van Don
Bosco schreef:
"In het jaar 1867 schonk Don Bosco mij een gewijde medaille met bemoedi-

62 Pages 611-620

▲back to top


62.1 Page 611

▲back to top


- VIII/607 -
gende woorden. Nauwelijks had ik ze om de hals gehangen van een van
mijn zieke dochters of zij herkreeg onmiddellijk haar gezondheid terug.
Hoewel zij niet te bed bleef, kon zij noch eten, noch het voedsel ver-
teren, noch lopen, daar ze helemaal uitgeput was. Ik zelf hing haar de
medaille om de hals; beiden hadden wij geloof in de Madonna en in de
gebeden van Don Bosco; ik zag hoe mijn dochter haar goede kleur terug-
kreeg, hoe ze smakelijk kon eten en zonder moeilijkheid het voedsel
verteren. Wij hebben samen een lange wandeling gemaakt zonder de minste
last ervan gewaar te worden."
Maar opdat de zegeningen en de medailles het beoogde doel zouden
bewerken, eiste Don Bosco gewoonlijk, zoals trouwens elders al gezegd
werd, de medewerking van hem die de gezondheid vroeg:
1° Zich in Gods genade stellen door middel van biecht en communie. Al-
vorens de lamme te genezen, zei Jezus tot hem: "0 mens, uw zonden zijn
u vergeven."
2° Een daad van liefdadigheid stellen; want zegt Isaias, hfdst. 58: "Ge
zult de Heer aanroepen en Hij zal u verhoren; gij zult uw stem verhef-
fen en Hij zal u zeggen: hier ben ik voor u, als gij uw hart zult ope-
nen voor de hongerige en de bedroefde ziel zult vertroosten."
3° Met vertrouwen en volharding bidden: "Petite et accipietis." Het
liefdadigheidswerk dat de Madonna heel duidelijk scheen te wensen, lag
in de edelmoedigheid voor de jongens, die door Don Bosco opgenomen wa-
ren en voor de bouw van haar kerk in Valdocco. Ook buiten Italië begon
de wil van "de Koningin van de Engelen en van de mensen" bekend te ge-
raken; en mevrouw Maria de Lorette Guttierrez de Estrada schreef op 26
april 1867 uit Parijs aan Don Bosco:
"... omdat ik vernomen heb dat te Turijn een heiligdom dat aan Maria,
hulp der Christenen toegewijd is, gebouwd wordt, stuur ik u 50 lires
en beveel in uw gebeden mijn vader aan, die sinds drie maanden erg ziek
is".

62.2 Page 612

▲back to top


- VIII/608 -
H O O F D S T U K LXIV.
In de twee maanden sinds Don Bosco uit Rome teruggekeerd was,
had hij de herdruk bevolen van zijn boek dat in 1856 gepubliceerd werd:
"Leven van de H. Pancratius martelaar, met bijvoegsel over het hem toe-
gewijde heiligdom in de buurt van Pianezza." Zijn liefde tot de jonge
martelaar en tot zijn heiligdom was de voornaamste beweegreden van die
uitgave; hij wilde bovendien een teken van achting voor de rector van
die kerk geven. De lezer zal zich wel de koster uit de kathedraal van
Chieri herinneren; toen die nog student was, had Don Bosco hem les in
de Latijnse taal gegeven zodat hij samen met hem het geestelijke kleed
kon aannemen; en daarna was hij hem nog lessen in wijsbegeerte en in
godgeleerdheid blijven geven. Welnu, juist in deze uitgave maakte hij
zijn lof.
"In deze laatste tijden werd dit heiligdom volledig hersteld, versierd,
verfraaid, verrijkt en vergroot, dank zij de zorgen van de ijverige rec-
tor, de heer Carlo Palazzolo. Hij heeft hier zijn regelmatige verblijf-
plaats. Tijdens het jaar geeft hij catechismusles en klas aan de kinde-
ren van de buurt voor wie het moeilijk was naar Pianezza te gaan; elke
dag celebreert hij daar de heilige Mis; hij geeft de zegen aan hen die
het vragen; hij staat altijd gereed voor het biechthoren. Bij gelegen-
heid van het feest zorgt hij ervoor dat talrijke biechtvaders en andere
priesters aanwezig zijn om ten dienste te staan van het grote aantal
gelovigen, dat elk jaar, hetzij uit noodzaak, hetzij uit godsvrucht, op
12 mei bij dit heiligdom pleegt toe te stromen. Op de dag waarop onze
heilige de martelaarskroon ontving, gebeurde het wonder, dat aanleiding
tot het heiligdom gaf en waarom de katholieke Kerk zijn feest viert."
Stilaan liet hij ook andere boeken herdrukken en stelde hij er
nieuwe op; hij werd in die heilige onderneming door de paus aangemoe-
digd. Pius IX hield veel van hem en kende zijn intieme gedachten. Als
er de minste twijfel over bestaan had dat iets van al wat hij geschreven
had, niet klopte met de katholieke waarheid of met de eerbied of de
liefde voor de paus, dan zou hij niet één maar al zijn boeken afge-
keurd en veroordeeld hebben en zou hij opgehouden hebben met schrijven.
Dat was steeds zijn vaste wil; maar sommige van zijn tegenstan-
ders te Rome, die zich door hem beledigd waanden, spanden samen met een
geïnteresseerde kliek uit de provincies van Beneden-Italië en uit andere
plaatsen, tegen de "Letture Cattoliche." Het lag in hun bedoeling het
"Eeuwfeest van St.-Pieter" door de H. Congregatie van de Index te doen
veroordelen zodat zij aan de schrijver ervan grote schande konden be-
rokkenen en zich van die veroordeling konden bedienen om twijfel te wer-

62.3 Page 613

▲back to top


- VIII/609 -
pen op al zijn andere uitgegeven werken, De passie benevelde hun oor-
deelvellingen. Heel zeker hadden ze in een dergelijke korte tijd de 154
afleveringen waaruit de reeks "Letture" al bestond, noch kunnen lezen
noch kunnen overwegen en evenmin hadden ze de vele namen van de geleerde
schrijvers opgemerkt die ze hadden geschreven noch hadden ze gelet op
het feit dat ze voor het volk bestemd waren en dus met opzet eenvoudig
van stijl en aard waren, ten einde aangenamer te zijn en beter begrepen
te worden,
Een trouwe vriend had over dat complot aan Don Bosco geschreven
en er waren hem trouwens brieven toegekomen van bekende personages met
beledigende uitdrukkingen; maar hij vernietigde ze met berekende voor-
zichtigheid naargelang ze hem toekwamen. Dat deed hij uit respect voor
de schrijvers zelf, omdat hij niet wilde dat hun eer gecompromitteerd
werd en evenzeer omdat het niet goed was dat dergelijke geschriften in
handen vielen van de een of ander uit het Oratorio, uit vrees dat daar-
door vijandigheid kon ontstaan omwille van de grote genegenheid, die
zijn zonen hem toedroegen.
Maar terwijl zoveel heilige offers om de eigendom van de "Letture
Cattoliche" af te kopen, zoals wij uiteengezet hebben, gingen bekroond
worden, trachtte de duivel die providentiële publicatie op een andere
manier te treffen; en na veel triomfen liet de Heer toe dat ook voor de
eerbiedwaardige het uur van de zware beproeving aanbrak, "Omnes_qui pla-
cuerunt Deo, per multas tribulationes transierunt." (Judith 2).
Nog voor zijn vertrek naar Rome hadden die heren zich tot de con-
gregatie van de Index gewend, opdat het boekje over het "Eeuwfeest", dat
door de paus zelf geprezen was, zou onderzocht worden. Bij de congrega-
tie was die tendentieuze vraag niet onopgemerkt voorbijgegaan en werd
het boek voor onderzoek overgedragen aan een consultor, kanunnik Pio De-
licati, professor in kerkgeschiedenis aan de Apollinare en op 21 maart
deelde hij zijn oordeel als volgt mee:
"
Over het boekje dat als titel draagt 2 "Het Eeuwfeest van
" St.-Pieter Apostel, met het leven van dezelfde prins der Aposte-
" len en een triduüm in voorbereiding op het feest van de HH.Petrus
" en Paulus, door priester Giovanni Bosco. - Turijn 1867":
"
"
Votum.
"
"
Met het genoemde boekje heeft de pr. Bosco het inzicht zijn
" lezers uit te nodigen de daden van de grote prins der apostelen
" te overwegen en hun geest voor te bereiden op de aanstaande plech-
" tigheid die weldra gevierd wordt. Zulk doel is zeker lofwaar-
" dig en de ijver waarmee de schrijver is bezield, is zeer lofwaar-
" dig. Nochtans schijnt het werk afgekeurd te moeten worden ten ge-
" volge van enkele bemerkingen die men er in vindt.
"
En eerst en vooral is het opmerkenswaardig dat in de loop

62.4 Page 614

▲back to top


- VIII/610 -
" van de bewijsvoering heel dikwijls aan feiten die krachtens het
" gezag zelf van de H.Schrift onbetwistbaar zijn, andere vertellin-
" gen gekoppeld worden, deels voortkomend uit onzekere tradities en
" deels ook uit apocriefe documenten, zonder het minste onderscheid
" of aanmerking, alsof deze van dezelfde waarde zouden zijn en de-
" zelfde graad van zekerheid zouden hebben. B.v. op blz. 102, nadat
" hij gezegd had dat St.-Pieter de Kerk ging stichten in Antiochiè,
" wordt eraan toegevoegd dat de apostel grote moeilijkheden onder-
" vond vanwege de gouverneur Teofilo die hem gevangen nam en hem
" voor spot het hoofdhaar half liet afsnijden zodat hij een cirkel
" rond het hoofd kreeg "in vorm van kroon", hierdoor geeft hij te
" verstaan dat men in dit feit de herkomst van de kruin moet zien
" op het hoofd van de geestelijken. Hetzelfde na het verhaal van de
" wonderbare bevrijding van St.-Pieter uit de kerker, waar hij te
" Jerusalem op bevel van Herodes was opgesloten; op blz. 126 gaat
" hij verder met te vertellen dat dezelfde apostel naar de woning
" ging van een zekere Maria; daar was er een kind met name Rosa die
" verstomd St.-Pieter aan de deur zag staan, terwijl ze wist dat hij
" in het gevang zat; zonder de deur te openen, verwittigde zij haar
" meesters die het niet wilden geloven, en intussen stond St.-Pieter
" op de deur te kloppen en te roepen wie hij werkelijk was, totdat
" allen zeker van de waarheid, hem in huis ontvingen en van hem het
" wonder vernamen dat door de engel gewrocht was. Op blz. 132 wordt
" als zeker aangenomen dat Tiberius van plan was Jezus Christus on-
" der de Romeinse goden op te nemen, het gezag van de Senaat inriep;
" maar dat deze het voorstel verwierp. Op blz. 152 wordt er verte-
" kerd dat St.-Pieter een dode opwekte met wie Simon de Tovenaar
" het al geprobeerd had, zonder succes. Op bladzijde 157 wordt als
" zeker voorgesteld, de vlucht en de val van dezelfde Simon de Magi-
" er in buitengewone omstandigheden, die door de critici niet gecon-
" stateerd worden, zoals men het wil doen geloven. Op blz. 164 wordt
" onder gelijkaardige feiten als ontwijfelbaar voorgesteld, dat St.-
" Pieter, op het insinueren van de gelovigen, beslist had zich tij-
" dens de vervolging van de christenen buiten Rome een veilig onder-
" komen te zoeken, maar dat hij nauwelijks buiten de stad van me-
" ning veranderde uit gehoorzaamheid aan de stem van de Verlosser
" die hem onderweg verscheen.
"
Maar behalve deze opmerkingen, moeten wij de aandacht
" trekken op sommige beweringen die niet juist zijn, in verband met
" de evangelische geschiedenis of de theologie. En wat men op blz.
" 17 aantreft is werkelijk een gebrek aan juistheid; daar laat men
" geloven dat de apostelen predikten terwijl zij hier op aarde om-
" gingen met de Zaligmaker, d.i. eer zij plechtig gezonden waren met
" de woorden "euntes docete" en eer zij de goddelijke Geest ontvan-
" gen hadden; met meer nauwkeurigheid spreekt de schrijver daarover
" op blz. 69 waar hij waarschijnlijk vergeet wat hij hoger geschre-
" ven had en verzekert dat na de neerdaling van de H. Geest St.-Pie-
" ter "vol heilige ijver voor de eerste keer Jezus Christus begon te
" verkondigen." En wat gezegd wordt op blz. 217 nl. dat de schending

62.5 Page 615

▲back to top


- VIII/611 -
" van elk gebod van God een overtreding is van een artikel van het
" geloof, is niet gelijkvormig met de theologische leer. Hieruit
" zou kunnen afgeleid worden dat wie zondigt tegen een goddelijk -
" voorschrift ook altijd tegen het geloof zondigt. Ziehier de woor-
" den waarmee onze schrijver zich uitdrukt: "ons geloof moet volle-
" dig zijn en bijgevolg moet het alle artikelen van ons geloof aan-
" vaarden. Alle waarheden van het geloof zijn door God geopen-
" baard; bijgevolg wie één enkel artikel van het geloof weigert te
" aanvaarden, weigert aan God zelf te geloven. Daarom wie zegt dat
" hij de naaste bemint en intussen de naam van God ijdel gebruikt;
" wie zijn ouders eert en intussen de goederen van anderen weg-
" neemt, of zich overlevert aan onzedigheid, de sacramenten of de
" plaatsvervanger van Jezus Christus misprijst, deze, zeg ik, over-
" treedt een artikel van het geloof dat hem schuldig maakt aan al
" de andere.
"
Een andere plaats die een zeer speciale opmerking verdient,
" vindt men op blz. 192 over de komst van St.-Pieter te Rome. Hoe-
" wel de schrijver geen enkele twijfel betreffende dit punt heeft,
" haalt hij integendeel niet weinig argumenten aan om dit te bewij-
" zen en oordeelt op deze wijze over de natuur en het karakter van
" het feit zelf: "Ik acht het goed hier in het voorbijgaan een raad
" te geven aan hen die over dit onderwerp schrijven of spreken, dat
" zij dit niet als een dogmatisch en religieus punt moeten beschou-
" wen; en dit weze gezegd zowel voor de katholieken als voor de pro-
" testanten." Welnu. als men staande houdt dat de komst van St.-Pie-
" ter te Rome geen dogmatisch of religieus punt is in de zin dat het
" elk verband met een dogmatisch of religieus punt of argument uit-
" sluit, dan is dit een erge dwaling op theologisch gebied die zon-
" der twijfel de oren van de gelovigen zal kwetsen. Het feit waar-
" over het gaat is wel degelijk een historisch feit en wordt triom-
" fantelijk bewezen met kritische argumenten maar tezelfdertijd
" staat het in nauwe betrekking met wat strikt religieus is en dog-
" matisch, daar het een geschiedkundig fundament is van een echt
" dogmatisch en relígieus feit, nl. het primaatschap van de pausen
" van Rome. Daarom is de komst van St.-Pieter te Rome een feit van
" belang; het wordt niet minder verdedigd door de critici en verde-
" digd door alle katholieken en in alle tijden en het wordt slechts
" door enkele critici geloochend, die overtuigd waren dat zij op
" die wijze er zouden toe komen het dogma van het primaatschap der
" Roomse pausen omver te werpen. Wat moet aangenomen worden van het
" verband tussen het dogma van het primaatschap van de Roomse pau-
" sen en het geschiedkundig feit van de komst van St.-Pieter in
" Rome, toont de geleerde Pietro Ballerini klaar aan in zijn werk
" "De vi et ratione primatus" op blz. 3. "Si enim", schrijft hij,
" "stet Romae Petrum fuisse et in Romana Sede decedentem successo-
" ribus suis primatum bono Ecclesiae necessarium reliquisse, statim
" sequitur quod et catholici cum tota Ecclesia tamquam dogma certis-
" simum tenent Romanos Pontifices eidem Petro in ipsius primatu suc-
" cedere...". Onze schrijver nochtans gaat verder met zeer verwarde
" gedachten en met een onjuiste taal "God stelde St.-Pieter als
" Hoofd aan van de Kerk, en dit is een

62.6 Page 616

▲back to top


- VIII/612 -
" geloofswaarheid. Dat St.-Pieter zijn gezag uitgeoefend heeft, in
" Jerusalem, in Antiochië, in Rome of elders, dit is een geschied-
" kundige discussie die het geloof niet aangaat." Met deze tekst
" spreekt hij alsof men enkel als geloofswaarheid moet aanvaarden
" dat het primaatschap enkel aan Petrus toegekend werd, terwijl het
" ook geloofswaarheid is dat het primaatschap van Petrus voortduurt
" in de Roomse pausen; en dit dogma is niet vreemd aan het feit
" dat St.-Pieter naar Rome kwam en er zijn zetel Vestigde om te
" doen begrijpen, dat in de Roomse pausen het primaatschap zich
" over de hele Kerk moest verspreiden.
"
Ingevolge de bovenstaande opmerkingen schijnen er wel ge-
" gronde redenen te zijn om over het boek, waarvan sprake, het "pro-
" scribendum donec corrigatur" uit te spreken. In dit geval zou men
" de schrijver ertoe kunnen aanzetten het werkje te verbeteren of
" beter nog, het hele boekje te herwerken.
"
Voor het overige onderwerp ik deze mening volledig aan het
" gezagvolle oordeel van deze Heilige Congregatie.
"
" 21 maart 1867.
Kan. Pio Delicati, consultor.
De Prefect van de Heilige Congregatie van de Index was Zijne Emi-
nentie Lodovico Altieri, bisschop van Albano; de zitting werd echter
voorgezeten door Z.E.Kard. Antonio Maria Panebianco, van de orde van de
minderbroeders-conventuelen, prefect van de Heilige Congregatie van Af-
laten en Heilige Relikwieën.
De Heilige Congregatie onderzocht het votum en keurde het in haar
eindconclusie niet goed; maar beperkte er zich toe het door middel van
de aartsbisschop van Turijn aan de eerbiedwaardige te laten geworden,
met de opdracht er bij een herdruk rekening mee te houden. Zo had het
paus Pius IX gewild, die geantwoord had aan wie op een verbod aange-
stuurd had:
- "0 dat nooit! Arme Don Bosco! Als er iets te verbeteren valt in
dat boek, laat hij het dan verbeteren in de tweede uitgave, die er zal
komen."
En als wij in de volgende hoofdstukken op die lange kwestie zul-
len terugkomen, zullen wij altijd meer de nederigheid en de heiligheid
van Don Bosco kunnen bewonderen.
Intussen ging hij voort met de lof te bezingen van het pausdom.
Voor de maand mei was dit de uitgave van de Letture Cattoliche: "Over de
weldaden van de pausen aan de mensheid; samenspraak tussen een_jongen en
zijn pastoor, door Priester Boccalandro Pietro, Rector van St.-Marcus te
Genua."
Hier volgen de onderwerpen: De pausen hebben de maatschappij be-
schaafd; Italië verlost van de overheersing van de barbaren; de Duitse
dwingelandij beteugeld; schone kunsten en wetenschappen beschermd. Men

62.7 Page 617

▲back to top


- VIII/613 -
heeft ongelijk over het gedrag van de pausen te schelden; en Pius IX is
ook niet de grootste vijand van Italië. De rede, het recht, Gods wil
vragen dat de paus een onafhankelijk grondgebied bezit.
In het bijvoegsel werden de gelovigen uitgenodigd te bidden voor
de bekering van de joden.
In die maanden waren de gedachten van een uitgelezen deel van het
Turijnse patriciaat op de paus gericht en velen begaven zich naar Rome
om er op hun gemak aanwezig te zijn bij de plechtige diensten in de
Sint-Pieterskerk van het Vaticaan en eer te betuigen aan de plaatsver-
vanger van Jezus Christus. Aan sommige van die heren vertrouwde Don
Bosco vertrouwelijke brieven toe; nl. voor beroemde families van Ro-
meinse medewerkers, die hem om raad gevraagd hadden; voor prelaten ten
voordele van de vrome sociëteit; voor kardinaal Antonelli om dezelfde
reden en voor de benoemingen van bisschoppen in Italië.
Met dergelijke boodschappen belastte hij zelfs de allervoortref-
felijkste hertogin de La Val Montmorency-De Maïstre, die te Borgo Corna-
lense bij Villastelione verbleef.
"
Turijn, 1 mei 1867.
"
"
Verdienstelijke mevrouw de hertogin,
"
"
Ik weet niet of ik u nog persoonlijk kan groeten, eer u
" naar Rome vertrekt; in elk geval ik vertrouw u hier een pak brie-
" ven toe. Deze voor kard. Antonelli is nogal dringend; zo u hem
" niet persoonlijk kunt bezorgen, steek hem dan in de eerste de
" beste postbus en dan zal hij hem snel en vroeg hebben. De andere
" zitten samen in een omslag voor markiezin Villarios; zij zal ze
" wel aan de bestemmelingen bezorgen. Mocht het gebeuren dat u met
" deze dame spreekt, dan zou u een kopie van St.-Francesca Romana
" zien.
"
God zegene u en de Engel des Heren vergezelle en bescherme
" u tegen alle kwaad tijdens de reis, het verblijf en de terugreis.
"
Wees zo goed de familie van de heer graaf Eugenio en de
" heer Francesco te groeten met de wens voor alle geestelijk en tij-
" delijk welzijn. Bid ook voor mij, die mij dankbaar noem
"
van U Edele
"
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.
Kardinaal Antonelli antwoordde hem.

62.8 Page 618

▲back to top


- VIII/614 -
"
Weledele Heer,
"
"
Als ik tot nu toe uw twee brieven van 20 maart en 5 april
" niet beantwoord heb, zult u daar gemakkelijk de oorzaak van
" kennen, daar u weet dat ik door het werk overrompeld word.
"
Wat de eerste brief betreft, die moet u als vergoeding ne-
" men voor mijn vertraagd antwoord dat u reeds geschreven werd door
" de zorgen van Mgr. Berardi. De zaak wordt op dit ogenblik onder-
" zocht door de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren, en ik
" heb u niets meer te zeggen dan wat u reeds door anderen gezegd
" werd. U moogt overtuigd zijn dat ik mijn opdracht zal vervullen en
" de speciale aandacht zal trekken op de opmerkingen, die door u
" gemaakt werden over het punt waarvan spraak is in uw brief en de
" overeenstemmende bladen.
"
Uit de andere brief vernam ik met groot genoegen de algeme-
" ne tevredenheid, die de benoemingen voor de bisschoppelijke zetels
" wegdroegen. Dit is een zeer troostvolle zaak na de zorg die be-
" steed werd aan de keuze van de Gewijde Herders en die een goed be-
" stuur van de bisdommen vooral in deze tijd vraagt. Deze zorgen
" dienen als waarborg voor het doel dat de twee aanbevelenswaardige
" geestelijken die de dragers waren van de vermelde brief, naar hier
" bracht. En dienaangaande zal het wel niet nodig zijn te wijzen op
" de bekommernis van de H. Stoel om de belangrijke taak te veralge-
" menen ten voordele van de nog altijd vacante zetels; en bijgevolg
" hoe bedroevend is het te zien dat zij, die verplicht zijn mee te
" werken met de H. Stoel, de betere gang van zaken die de oorspron-
" kelijke onderhandelingen lieten verhopen, niet zien.
"
Daarom ware het wenselijk dat men door een gepaste invloed
" in de betrokken streken de stilstand in beweging kon krijgen.
"
Intussen heb ik niet nagelaten rekening te houden met hen
" die door u laatst aangewezen waren en in het bijzonder met de pas-
" sende aanbevelingsbrieven in betrekking met de waardige prelaat,
" die sinds lange tijd zo ijverig is ten voordele van de onbeheerde
" bisdommen.
"
En hier zal ik op een apart kaartje een woord meegeven met
" de verzekering dat er rekening mee zal gehouden worden als het ge-
" val zich voordoer.
"
U grenzeloos dankend voor het vrome aandenken dat u bij de
" Allerhoogste voor mij hebt, houd ik op mijn beurt niet op om over
" uw verdienstelijke persoon de bijstand en de steun in te roepen
" van de goddelijke Goedheid, en graag maak ik van deze gelegenheid
" gebruik om u mijn gevoelens van de meeste achting te bevestigen.
"
van U Edele
"
"
de oprechte dienaar
" Rome, 4 juni 1867.
G.C. Antonelli.
De beroemde kardinaal liet hem weten dat ergens een geschikte in-
vloedrijke persoon de onderbroken onderhandelingen met de Italiaanse Re-

62.9 Page 619

▲back to top


- VIII/615 -
gering moest hervatten en te zijner tijd zullen wij zien hoe de eerbied-
waardige zelf op eigen initiatief ermee zou beginnen.
Don Bosco had Mgr. Balma, aartsbisschop van Tolemaide in partibus
infidelium bij de kard. staatssecretaris aanbevolen; hij kreeg trouwens
later het aartsbisdom Cagliari; hij had nog andere namen voorgesteld om-
dat er ook nog vacante bisdommen in Piëmont waren. Sindsdien dacht hij
misschien aan kanunnik Degaudenzi voor Vigevano, aan Kan. Rosaz voor
Susa, aan Mgr. Manacorda voor Fossano. De dienaar Gods wilde de aandacht
van de staatssecretaris levendig houden aangaande een zo vitale kwestie:
men mocht geen enkele gunstige gelegenheid laten ontglippen, om zelfs in
beperkte mate, een zo heilig doel te bereiken.
Op die manier zocht hij de paus te troosten omdat hij zijn vurig
verlangen kende, wat het heil van de zielen betrof.
En door een daad van heroïsche moed wendde Pius IX zich inderdaad
op 13 mei tot keizer Napoleon, in de eerste plaats opdat hij de regering
van Florence zou aanzetten de onderhandelingen in verband met de vacante
zetels te doen hervatten; en hij had eraan toegevoegd: "Ik kan niet an-
ders dan met afschuw vernemen hoe voor het onderwijs sommige priesters
en afvallige broeders en sommige min of meer ongelovige leken de voor-
keur krijgen, die tot doel hebben de jeugd te verderven. Een woord van
Z.M. zou de Italiaanse regeerders kunnen wakker schudden om die onder-
wijsplaatsen van dat uitvaagsel te zuiveren." Zo schreef de paus aan
Napoleon, omdat hij hoopte zodoende meer succes te hebben dan door die
toestanden rechtstreeks aan te klagen bij de geïnteresseerden. Napoleon
antwoordde hem op 18 juni dat hij niet zou nalaten zijn "raadgevingen"
aan Florence over te maken, maar dat hij er weinig van verwachtte omdat
het daar "moeilijk uitviel de stem van de rede te laten weerklinken en
volkomen gedesinteresseerde verlangens te doen aanvaarden."(1)
En de raadgevingen van Napoleon, ook al werden ze dan gegeven,
dienden tot niets. Die van Don Bosco integendeel zegevierden wel en zo-
als wij zullen zien, legden alle vacante kerken van Italië door hem het
rouwgewaad af en onthaalden hun prelaten.
(1) Balan: Geschiedenis van Italië, vol. VII, p. 1050.

62.10 Page 620

▲back to top


- VIII/616 -
H O O F D S T U K LXV.
De dag van de Kruisvinding is een plechtig feest te Caramagna en
Don Bosco begaf er zich heen om er te spreken. Hij was vergezeld van
clericus Giacomo Costamagna, broer van Luigi, die hem er dringend uitge-
nodigd had. Hij werd er als een door de hemel gestuurde engel onthaald
aanhoudend klokgelui, knalbussen, muziek, alles werd in het werk gesteld
om hem te vieren.
Ooggetuige van wat wij hierboven zegden, was de bovenvermelde cle-
ricus Costamagna, die ons daags daarop vertelde, wat hij zag. Later
stuurde hij als priester en missionaris vanuit Buenos-Aires een op 5 no-
vember 1888 gedateerd schriftelijk verslag op, waarbij hij zich bereid
verklaarde dat onder ede te bevestigen.
"Op 3 mei 1867 was Don Bosco naar mijn geboortestreek Caramagna gekomen.
Hij had er een schitterende preek gehouden over de Kruisvinding in het
Oratorio, dat de titel "Heilig Kruis", draagt en hij had zich verwaar-
digd een eetmaal te aanvaarden in het schamele huis van mijn moeder. Don
Bosco was meermaals naar Caramagna gekomen en dit was de laatste keer.
Na het middagmaal was de dubbele binnenplaats stampvol met volk, dat een
zegen vroeg aan de man Gods. Don Bosco kwam gewillig uit de kamer naar
beneden, samen met zijn broer Luigi en met mij, die ernaar snakte een of
ander hemels wonder te zien gebeuren op mijn geboortegrond.
"De eerste persoon die zich bij Don Bosco aanbood, was een arme dame;
zij was iet of wat in jaren gevorderd, maar helemaal kreupel en sleepte
zich voort op twee krukken. Omdat zij had horen spreken over de werkda-
digheid van Don Bosco's zegeningen, had zij hoop. Ik wilde alles zien en
op een meter afstand was ik getuige van het toneel dat zich begon af te
spelen en van het gesprek dat Don Bosco voerde en dat door een wonder
gevolgd werd.
"Wat verlangt u, mijn beste dame?"
"0, Don Bosco! Heb ook medelijden met mij! Geef mij uw zegen!"
"Van ganser harte, maar hebt u vertrouwen in de Madonna?"
"Ja, ja, heel veel!"
"Bid dan tot haar", ging Don Bosco voort, "en zij zal U die
genade schenken."
"Ach! bid u tot haar omdat u een heilige bent, ik ben er niet
toe bekwaam om goed te bidden."
"Wij moeten beiden samen bidden!"

63 Pages 621-630

▲back to top


63.1 Page 621

▲back to top


- VIII/617 -
"Goed, ik zal doen, wat u zegt."
"Kniel dan maar neer!"
"Ach Don Bosco! Het is al zolang geleden dat ik niet meer kan
knielen, mijn benen zijn om zo te zeggen dood.""Dat heeft geen belang,
kniel maar neer!"
En om te gehoorzamen, steunde de dame op haar twee krukken, om
te proberen of ze daarmee tot op de grond kon geraken, maar Don Bosco
nam ze onder haar armen en uit haar handen weg en sprak kordaat:
"Zo niet, zo niet, u moet goed knielen."
Er heerste een absolute stilte onder de massa; men hoorde geen
zucht en er waren ongeveer zeshonderd of meer personen aanwezig. De dame
zat als verrukt op haar knieën op de grond en zei wenend:
"Ach! Don Bosco en hoe moet ik bidden?"
"Zeg samen met mij", antwoordde haar Don Bosco, drie Weesge-
groeten tot de Maagd en Hulp der Christenen.
En nadat zij samen de drie Weesgegroeten opgezegd hadden, stond
de dame op zonder dat iemand haar geholpen had en zonder nog langer die
pijn te voelen, die haar meerdere jaren gekweld had. Don Bosco legde,
ingetogen lachend, de beide krukken op de schouders en zei haar:
"Ga nu maar heen, mijn beste dame en houd altijd veel van
Maria, Hulp der Christenen!"
De begenadigde begaf zich op weg naar huis, dwars door de menigte
heen, terwijl zij de Madonna en haar weldoener verheerlijkte en dankte.
Het volk, dat tot dan toe een volledige stilte onderhouden had, barstte
los in een verlengd 0! van bewondering en stortte zich op Don Bosco, die
nog een uur lang allen moest zegenen en troosten. Later zag men het oud-
je blij en lenig in de streek rondwandelen; maar rekening houdend met
haar leeftijd gebruikte zij wel een stok. Mijn broer Luigi was eveneens
getuige van die gebeurtenis."
Oorzaak van zoveel geestdrift en opwelling van geloof was de ver-
spreide roep: de predikant is een heilige priester. 's Morgens was Don
Bosco uitgenodigd om een zieke dame te gaan bezoeken, die sinds lange
tijd te bed lag omwille van een kankergezwel. Hij spoorde haar aan ver-
trouwen te hebben in Maria, Hulp der Christenen, zegende haar en zei dat
ze 's anderendaags moest opstaan, en daags daarna - dat was een zondag -
naar buiten moest gaan om de H. Mis bij te wonen en dat ze op het einde
van de maand naar Turijn moest komen om Maria, Hulp der Christenen uit
erkentelijkheid een gift te komen schenken. Weinige minuten later ech-
ter nadat Don Bosco de kamer verlaten had, voelde de zieke zich helemaal
verlost van haar kwaal. Ze belde, de hele familie liep toe en zij ver-
klaarde dat ze genezen was. Ze stond op, ging het huis uit, stapte vlug
naar de parochiekerk om de Madonna te gaan bedanken en eer Don Bosco

63.2 Page 622

▲back to top


- VIII/618 -
vertrokken was, ging ze hem tot verwondering van allen de beloofde gift
ten bedrage van 3.000 lires aanbieden. Ook hiervan hebben wij het ge-
schreven getuigenis van de hand van de heer Luigi Costamagna, die eraan
toevoegt:
"Na die feiten en nog enkele andere, die wij om reden van beknoptheid
achterwege laten en waarvan ik altijd getuige was, stond de straat -want
Don Bosco moest die avond naar het Oratorio terugkeren - zwart van het
volk, dat hem wilde zien en hem de pas afsneed. Zij wilden hem niet la-
ten vertrekken, eer zij zich op de grond geworpen hadden en nog eens
door hem gezegend waren."
Bij het verlaten van de streek sprak de eerbiedwaardige een
profetisch woord uit. De molenarin, met haar familienaam Allaria, stelde
hem haar twee dochters voor: de ene was 12 jaar oud en braaf, rustig,
eenvoudig en zeer godvruchtig; de andere was 14, maar heel levendig van
natuur, deed zich ook minder deftig voor en was, in schijn althans,
onbedachtzaam. De moeder plaatste de jongste aan de rechterkant van Don
Bosco en de grootste aan de linkerkant om ze te laten zegenen. Tot haar
verrassing echter deed de dienaar Gods de ene op de plaats van de andere
gaan staan en zei tot de oudste: "Deze hier zal kloosterzuster worden en
een hoge graad van heiligheid bereiken!" Was daarbij aanwezig de jonge
Orsola Camisassa, die later tot de Dochters van Maria, Hulp der Christe-
nen zou toetreden; zij was een vriendin van de grootste en hoorde heel
duidelijk die woorden, die alle aanwezigen sterk verbaasden. En haar
vriendin werd inderdaad kloosterlinge bïj de Giuseppine te Turijn en
toen zij te Bra stierf, hoorde dezelfde Camisassa, een brief van de pas-
toor door de deken Appendini voorlezen waarmee die dood aangekondigd
werd en waarin gezegd werd - "Haar sterven was troostvol, omdat de
kloosterlinge een hoge graad van heiligheid bereikt had." - Dat waren
dezelfde woorden van Don Bosco.
D. Giacomo Costamagna, later tot bisschop gewijd bevestigde ons
wat hierboven verteld werd en schreef in 1893:
"Toen Don Bosco op de avond van 3 mei 1867 met de trein naar Turijn te-
rugkeerde, opende hij mij zijn hart en jubelde om zoveel genaden, die de
Heer hem gaf, vooral omdat hij hem jonge, buitengewoon begaafde medehel-
pers geschonken had. En hij noemde Durando, Francesia, Cagliero, Cerru-
ti, Bonetti, Albera, Ghivarello, enz., enz. En hij zei: - "De ene is een
waardevolle taalkundige, de andere een letterkundige of een musicus,
weer een ander is schrijver, een is theoloog, een ander is een heilige,
enz. enz." - Van sommigen noemde hij speciale bekwaamheden, waarin zij
zich later zouden onderscheiden, maar die op dat ogenblik niemand kon
voorzien. Toen hij bij die opsomming bij D. Rua gekomen was, zei hij mij
zo: - "Kijk eens, Giacomo, als God mij zei: "Maak je gereed, want je
moet sterven en kies je een opvolger, omdat Ik niet wil dat het door jou
begonnen werk minder goed zou draaien; vraag voor je opvolger zoveel
genaden, deugden, gaven en charisma's die je nodig acht om zijn opdracht
goed te kunnen vervullen en Ik zal ze je allemaal geven...". Hier zweeg

63.3 Page 623

▲back to top


- VIII/619 -
hij en ging dan voort: "Ik verzeker je dat ik niet zou weten wat ik de
Heer op dat gebied zou moeten vragen omdat ik zie dat al die dingen bij
D. Rua te vinden zijn."
Vanuit Turijn, zoals wij later zullen zeggen, vertrok Don Bosco
naar Saluggia, waar de pastoor hem geroepen had om hem raad te vragen
over sommige ernstige kwesties, die hij met een parochiaan had. In het
Oratorio weergekeerd, schreef hij een brief aan ridder Oreglia, die
soms op reis naar Rome ging. Deze brief verdient heel aandachtig gele-
zen te worden!
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik heb uw twee brieven ontvangen en ik heb dadelijk laten
" doen wat erin staat. Ik verheug mij om uw reis, ik heb nieuws over
" u gegeven aan de jongens en het werd met vreugde en gejuich ont-
" haald.
"
Hierbij enige brieven tot uw norm: ze moeten nog verzegeld
" worden: ik steek ze in een envelop met uw adres op.
"
De zaak van de "Letture Cattoliche" is eindelijk geëindigd
" in de aangewezen zin en dit op de eerste dag van de meimaand.
"
Mijn gezondheidstoestand is nogal goed, doch ik ben een
" weinig duizelig.
"
Uw oud-leerling, Depaoli is in het begin van maart gestor-
" ven, voorzien van de HH. Sacramenten na een lange, geduldige ziek-
" te. Fogliani Cipriano stierf als een heilige bij hem thuis even
" voor Pasen. Finino stierf hier in het Oratorio na Pasen en Gladini
" daags na Pasen te Lanzo. Over enige dagen geef ik u nieuws over
" andere overlijdens; maar wees niet bang wat u betreft, want uw
" uur is nog niet gekomen.
"
De werken van de kerk gaan werkelijk op verrassende wijze
" vooruit. De wonderen door Maria in vroeger tijd verricht, zijn
" niets in vergelijking met deze die nu na uw vertrek gebeuren. Ik
" kan er u niet over schrijven, omdat ik er in betrokken ben. Wij
" verheugen ons, ja wij verheugen ons om de goedheid van de Heer.
"
Als u te Rome aangekomen bent, ga bij uw eerste bezoeken
" bij D. Ruggeri Emilio, preceptor van huize Grazioli. Hij ijvert
" veel voor de loterij, hij heeft ons een manuscript gezonden voor
" de "Katholieke Lezingen" waarvan hij een sierlijke uitgave ver-
" wacht. Hij is een vrome man, doch hij moet geholpen worden.
"
Op dit ogenblik ontvang ik brieven gericht aan onze nieuwe
" aartsbisschop; hiermee probeerde men mij de slag te geven en het
" "Centenario di S. Pietro" op de index te plaatsen. Maar de Con-
" gregatie van de Index beperkte er zich toe enige niet gespecifi-
" ceerde verbeteringen aan te brengen in een volgende uitgave. Ik
" werd daarmee te Rome bedreigd en ook nog na mijn vertrek; een
" zeer bevriend persoon gaf er mij de voornaamste reden van: "omdat
" ik te Rome bij voorkeur een grote vriendschap onderhield met de
" jezuïeten". Hierin nochtans grote voorzichtigheid en stilzwijgen;

63.4 Page 624

▲back to top


- VIII/620 -
" ik zal u van alles een kopie zenden, dit kan dienen tot norm van
" P. Oreglia.
"
Voor de rest maakt iedereen het hier best; de beproevingen "
van het leven doen ons des te meer verlangen naar het paradijs.
" Fiat!
"
Ik noem niemand, maar groet vrienden en weldoeners.
"
Wees zeer hoffelijk met Mgr. Manacorda en wees hem wel-
" willend hij heeft ons veel goed gedaan en doet het nog.
"
God zegene u en uw inspanningen en geloof mij in de Heer
"
"
uw zeer genegen vriend
" Torino, 9 mei 1867.
Pr. Giovanni Bosco.
In de curie van Turijn was dus een mededeling aangekomen van wat
de H. Congregatie van de Index beslist had ten voordele van het "Eeuw-
feest van St.-Pieter", met erbij het blad dat door ons reeds overge-
schreven werd en waarop de aanmerkingen van de consultor stonden. Don
Bosco kreeg er kennis van, maar naar het schijnt werd het blad met de
opmerkingen hem niet aanstonds ter hand gesteld. Toen hij het dan wel in
handen kreeg, trachtte hij de handtekening van de consultor te lezen,
maar hij slaagde er niet in; D. Rua kon na lange studie de naam van Kan.
Pio Delicati achterhalen.
De brief waarin dat blad meegedeeld werd, was aan de nieuwe aarts-
bisschop gericht, die de zetel nog niet in bezit genomen had.
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Aan de H. Congregatie van de Index werd het werkje dat als
" titel draagt:"Il centenario di S. Pietro" enz. door Pr. Giovanni
" Bosco overgemaakt. Na een overwogen onderzoek en voorafgaande dis-
" cussie meent de Heilige Vergadering van de doorluchtige Kardinalen
" volgende resolutie te moeten aannemen: "Scribendum Archiep. Tau-
" rin. ut praecipiat Auctori novam typis parare editionem in cujus
" praeloquio moneantur lectores auctorem retractasse quidquid censu-
" ra dignum ab S.Concilio deprehensum est prout ex folio epistolae
" huic adnexo (Archiep. reservato) patebit." Deze beslissing werd
" aan Zijne Heiligheid de Paus door mij gezonden, opdat Hij zich
" verwaardige op datum van 12 jl. Zijn soevereine goedkeuring te
" geven; daarna komt het mij toe om reden van mijn ambt deze aan Uwe
" Hoogw. Exc. mee te delen, opdat u met dezelfde bezorgdheid en
" waakzaamheid de opportune besluiten zou nemen.
"
Eveneens maak ik van de gelegenheid gebruik u mee te delen
" dat er nog andere aanklachten tegen hem waren in betrekking met
" een periodieke publicatie die ginder verschijnt onder de titel van
" "Letture Cattoliche"; zo er hierin geen klaarblijkelijke dwalin-
" gen staan, dan treft men toch voor het minst zulke woorden en ver-
" telsels aan die zeker niet dienen tot openbare stichting, maar in-

63.5 Page 625

▲back to top


- VIII/621 -
" tegendeel de spot verwekken in een wereld waarin de kritiek zoveel
" misbruik maakt om de godsdienst in diskrediet te brengen, vooral
" op gebied van ascetische en mystieke werken. Het heeft niet veel
" ge-scheeld of "La Vita di Gesù Christo" te Turijn gedrukt door de
" erfgenamen van de overleden pastoor Cuniberti, met goedkeuring
" van de kerkelijke curie werd door de H. Stoel veroordeeld en ik
" schreef aan Mgr.de vicaris-capitularis, dat hij zich zou inspan-
" nen om de kopieën te laten intrekken en de dwalingen te verbete-
" ren. Uw Hoogw. Exc. begrijpt goed met hoeveel waakzaamheid en
" zorg de geschriften over gods-dienstige onderwerpen dienen onder-
" zocht te worden om het kerkelijk gezag niet bloot te stellen aan
" hoon en bespotting.
"
Met gevoelens van de meeste achting en eerbied.
"
"
Uw zeer nederige en toegewijde dienaar,
"
Pro Angelo Vïncenzo Modena van de predikh.
"
Secretaris van de Index.
" Minerva-Roma, 19 april 1867.
Dat was het resultaat van de intriges van hen die Don Bosco in
discrediet wilden brengen door de "Letture Cattoliche" als mikpunt te
nemen. Don Bosco liet niet na zich naar kanunnik Zappata, de vicaris-
capitularis, te begeven om hem een exemplaar te bezorgen van het "Leven
van St.-Petrus" dat hij gevraagd had. En sprekend over de Letture Catto-
liche zei hij hem: - "Ik heb meerdere van die boekjes gelezen! Wellicht
ben ik niet intelligent genoeg; maar ik heb er niets op aan te merken,
niets en zeker niet iets, dat een veroordeling verdient!"
Hij bezorgde zijn boek eveneens aan kan. Gastaldi; deze onderzocht
en las het en bevond, althans volgens zijn standpunt, dat het geschrift
niet laakbaar was, al kon wel een of andere verbetering voor mogelijk
gehouden worden. Daarom, zonder tekort te komen aan de eerbied tegenover
de H. Congregatie, raadde hij hem aan een verdedigingsverklaring voor te
bereiden, die kon voorgelegd worden, wanneer de voorzichtigheid en een
uitnodiging van het hoogste gezag het hem zouden toelaten. Don Bosco
vroeg er de toelating voor aan de vicaris-capitularis en toen hij ze
ontvangen had, begon hij zijn werk te bestuderen. De aankondiging echter
van die uiteengezette vermaning en de vorm waarin zij was opgesteld, was
een erg pijnlijke slag voor zijn zo gevoelig hart; alleen zijn deugd en
zijn verering voor de plaatsvervanger van Jezus Christus en zijn gene-
genheid voor Pius IX schonken hem de moed om dit te boven te komen. En
al bleek hij gewoonlijk rustig en sereen, toch moest zijn neerslachtig-
heid op sommige ogenblikken wel groot geweest zijn. Hoeveel pijnlijke
gedachten, die hij niet onthulde, kwamen in zijn geest op en gingen
gepaard met twijfels als in een krans van doornen: "En als de zaak nu
eens in de openbaarheid terecht kwam, hetzij door indiscrete vertrouwe-
lijkheid, hetzij door kwaadwilligheid, hetzij te Rome of te Turijn?"

63.6 Page 626

▲back to top


- VIII/622 -
Dat scheen hem een zware vlek op de naam van de stichter van een
religieuze congregatie en misschien een hinderpaal om latere goedkeurin-
gen voor zijn vrome sociëteit te verkrijgen en die voorrechten waarnaar
hij met zoveel aandrang bleef vragen. En dan, zou hij geen gedeelte van
zijn prestige bij de jongens verliezen, met groot nadeel voor de zielen
en voor de roepingen? En zou het wantrouwen ook niet overslaan op de sa-
lesïaanse medebroeders waaronder sommige voortdurend gelokt werden met
bedrieglijke beloften om tot de seculiere geestelijkheid toe te treden?
En wat een diskrediet en verlies voor de "Letture Cattoliche." De pro-
testanten zouden jubelen, bij de vernietiging van een formidabel wapen,
dat zij tevergeefs getracht hadden uit zijn handen te rukken. Maar bo-
venal werd hij getroffen in het gevoeligste deel van zijn hart, omdat
hij ervan beschuldigd werd het pauselijke gezag niet ondersteund te heb-
ben, hij die eerder zijn leven voor de paus zou gegeven hebben dan hem
in het minste te mishagen!
Maar al liet God die beproeving ook toe, toch wilde Hij niet dat
zijn dienaar te schande gemaakt werd.
De brief van Mgr. Modena waarin de beslissing van de Heilige Con-
gregatie aangekondigd werd en die als datum 29 april droeg, had op 14
mei nog altijd geen weerklank gevonden in de burelen van de "Civiltà
Cattolica". Pater Oreglia schreef op de 14de aan D. Francesia om hem
veel belangrijk nieuws uit Turijn te vragen en maakte daarbij geen en-
kele zinspeling op wat voor Don Bosco de grootste angst betekende.
"Ik dank u hartelijk voor de goede indruk die u van mij en ons bewaard
hebt. Ik schaam mij een beetje om zoveel goedheid en genegenheid, te
meer daar ik, voor al die tegemoetkoming te Rome aan uw heilige verlan-
gens en plannen, in feite niets gedaan heb, terwijl u toch uw goed hart
hebt willen tonen onder de vorm van dankbaarheid...
"D. Cagliero zou voor de heiligverklaring moeten komen. Zo hij de "donum
petitionis" heeft, zoals de heiligen uit het huis van Don Bosco, dan zal
hij een goede reden vinden. En ook de muziek zal niet ontbreken! En dan
met een "gratis" reis; kortom u moet hem laten komen...
"En de heer Crotti? Mooie triomf voor de verkiezingen van de slechten!
In ieder geval, het is een heldhaftig en bewonderenswaardig gebaar ge-
weest; en in al mijn ongeluk verheug ik mij erover dat die moedige daad
uit Piëmonte gekomen is; de oude mens gaat nooit helemaal dood: Ik ben
"Italiaan", maar eerst "Piëmontees"...
"Ik zag Vimercati in de Gesù op de dag van de Z. Canisius. Hij wandelde
met een stok en nogal goed.
"Mijn eerbiedige groeten aan Don Bosco en een "Ave" voor mij bij de Ma-
donna."
De jezuïet pater Oreglia was in die dagen erg geestdriftig om het
gedrag van graaf Crotti, een oprecht en dappere katholiek. Toen hij tot
volksvertegenwoordiger gekozen was, had hij bij het afleggen van de eed

63.7 Page 627

▲back to top


- VIII/623 -
in de Kamer met klare, heldere stem en opgeheven hoofd gezegd: "Ik
zweer trouw te zijn aan koning en grondwet, met behoud van de goddelij-
ke en kerkelijke wetten. Toen de voorzitter hem vroeg te zweren zonder
de restricties of het voorbehoud die niet door de wet toegelaten waren,
weigerde hij dat op kordate wijze en werd daardoor uit het parlement
gesloten.
In het Oratorio waren intussen de retraites op de avond van 12
mei begonnen, feestdag van het patroonschap van de H. Jozef; zij werden
op 16 mei besloten. Ook de clerici en een of andere priester namen er
wel enig deel aan, al hadden zij in de herfst hun gewone retraite van
een week. De dienaar Gods hoorde biecht van 's morgens tot 's avonds;
want veel jongens wilden hem hun zielsgeheimen toevertrouwen.

63.8 Page 628

▲back to top


- VIII/624 -
HOOFDSTUK
LXVI.
Don Bosco was overgegaan tot de herdruk van zijn boekje over het
"Eeuwfeest", maar had ermee opgehouden uit onderdanigheid aan het ont-
vangen monitum. Toen D. Enrico Bonetti, die ridder Oreglia in alles ver-
ving bij de leiding van de drukkerij hem op 15 mei een verslag opstuurde
over de boekhandelszaken, schreef hij hem onder meer: "Men heeft al twee
bladen van het "Eeuwfeest van St.-Pieter" getrokken, en de herdruk zal
gebeuren, zodra Don Bosco er enkele wijzigingen aan toegebracht heeft...
Don Bosco maakt het, naar het schijnt, goed en is tot ons geluk bijna
altijd thuis; slechts voor een uitstapje is hij afwezig. Diezelfde dag
antwoordde pater Oreglia aan Don Bosco, die hem een eerste bericht over
de ontvangen vermaning gestuurd had.
"
Rome, 15 mei 1867.
"
"
Eerw. heer Don Bosco,
"
"
Onze Frederïco is vandaag aangekomen; ik heb hem de brie-
" ven gegeven die hier voor hem aangekomen waren via de post; hij
" las ze en deelde mij mee wat u schrijft in betrekking met de zaak
" die u op het ogenblik kwelt en waarover u mij ook schreef in uw
" gewaardeerde brief, waarop ik gisteren antwoordde.
"
U moet weten dat, toen u te Rome waart, ik met de goede D.
" Francesia gesproken heb over een periode in uw "Centenario", die
" mij onjuist toescheen. Het was de periode waarin u zegt (ik zeg
" van buiten de zin ervan): "Ten andere het is goed de katholieken
" en de protestanten te laten opmerken dat het een geloofspunt is
" dat St.-Pieter door J.C. aangesteld werd als Hoofd van de Kerk
" enz.; maar dat St.-Pieter naar Rome gekomen is niet enz. is een
" zaak die geen verband houdt met het geloof en is louter geschied-
" kundig."(1)
"
Deze periode scheen mij onjuist toe en ik sprak erover met
" D. Francesia opdat hij er met u over zou spreken.
"
Daar ik er intussen voor mijzelf zekerheid over wilde, heb-
" ben, schreef ik een briefje aan P. Cardella, professor in de theo-
" logie aan het Collegio Romano en vroeg hem indien een katholieke
" schrijver (ik noemde u niet om hem grotere vrijheid te laten mij
(1) Zie welke de letterlijke inhoud was van die periode blz. 653.

63.9 Page 629

▲back to top


- VIII/625 -
" te antwoorden) zou schrijven ... enz." of die bewering dan juist
" zou zijn.
"
P. Cardella schreef mij de brief waarvan ik u het origi-
" neel zend met de toelating, zo u het goed vindt, hem af te schrij-
" ven, maar met het verzoek het origineel terug te sturen.
"
Daar die brief in substantie zei dat de propositie "houd-
" baar" was, zocht ik niet verder en bekommerde mij er verder niet
" om of D. Francesia u er al dan niet over gesproken had: indien u
" er met hem oppervlakkig en zonder veel aandrang over gesproken
" hebt, zal hij er waarschijnlijk geen belang aan gehecht hebben.
"
Intussen nochtans maakten anderen in Rome dezelfde opmer-
" king. Ik wist er niets van totdat Frederico mij er vandaag over
" sprak.
"
En zie, nauwelijks heeft Frederico mijn kamer verlaten of P.
" Piccirillo komt van een audiëntie bij de paus; hij zegt dat de
" H. Vader, toen hij in de aflevering van de C.C. een art. over het
" "Centenario" zag, zich het boekje van Don Bosco herinnerde en zei
" dat er een periode in staat, die hem niet bevalt: dat die zaak
" niet goed gezegd was en dat Don Bosco die periode zou moeten weg-
" laten. Hij sprak absoluut niet over index, noch over veroordeling
" en ik meen dat er wel ergens een ijveraar geweest is die ook de
" "Index" zou gewild hebben, maar voortgaande op de manier waarop
" de paus sprak, zo verzekerde mij P. Piccirilli, zal het boek zeker
" niet veroordeeld worden.
"
Intussen is het nochtans zeker 1° dat de propositie vol-
" gens deze brief van P. Cardella "houdbaar" is; 2° dat zij nochtans
" inopportuun is; 3° dat de paus (als privaat persoon en doctor) ze
" onjuist en niet houdbaar beschouwt.
"
U zult bijgevolg zien wat er te doen valt. En wat ook
" zeker is; de paus sprak over u zoals altijd met grote genegenheid
" en goedheid en hij zou zeer tevreden zijn (geloof ik) zo hij snel
" een nieuwe "verbeterde" uitgave mocht ontvangen.
"
Het is mijn taak niet u raad te geven. Nochtans geloof ik
" dat het best zou zijn, dat u in het voorwoord klaar het "waarom"
" van deze tweede uitgave zou geven, en dat u zou noteren dat u een
" bewering die niet veroordeeld is en waarschijnlijk houdbaar is en
" niet kan veroordeeld worden, als inopportuun weggelaten hebt.
" P. Piccirillo integendeel meent dat het beter zou zijn ze zonder
" meer weg te laten en er in de voorrede niet over te spreken.
"
Daar P. Cardella mij de hier ingesloten brief in der haast
" schreef en zonder veel overweging, zou hij misschien niet graag
" hebben dat ik u hem stuurde en nog minder dat u er enig openbaar
" gebruik van zou maken. Wil er gebruik van maken tot uw eigen norm
" en P. Cardella niet vernoemen.
"
Verontschuldig de opgewondenheid en het haastige en slechte
" geschrift. Bid voor mij en geloof mij
"
uw zeer genegen dienaar
"
P. Oreglia S.J.

63.10 Page 630

▲back to top


- VIII/626 -
En Don Bosco maakte geen enkel gebruik van het door P. Cardella
gestuurde antwoord zoals wij ten andere reeds hebben aangehaald.
Als er te Rome weinig over die zaak geweten was, dan wisten de
leerlingen te Turijn er helemaal niets van en evenmin het merendeel van
de salesianen, behalve enkele aan wie het geheim omwille van hun functie
toevertrouwd werd. Alle anderen gingen ongestoord verder met hun studies
en met een Latijnse opvoering, die zij aan het voorbereiden waren en
waarvoor D. Francesia volgende uitnodiging opgesteld had:
Joannes Bosco Sacerdos
in Domino Lectori salutem.
Pueri enz. zie blz. 781 en 782, Vol. VIII.
Don Bosco woonde de voordracht bij waarover de "Unita Cattolica"
op 19 mei 1867 schreef.
Latijnse komedie in het Oratorio van Don Bosco.
Donderdag, 16 dezer, werd in het oratorio van de H. Franciscus van Sales
een komedie in Latijnse verzen opgevoerd door de studenten van dit in-
stituut. Deze voorstelling werd bijgewoond door Mgr. Gastaldi, bisschop
van Saluzzo, Mgr. Galetti, bisschop van Alba en Mgr. Formica, bisschop
van Cuneo, en met hen door vele professoren van de universiteit en le-
raren van colleges en lycea. Allen waren verbaasd over de wijze waarop
deze levendige en verstandige jongens hun rol speelden. Zo een oefening
werd verscheidene keren in het jaar door deze jongens gegeven; zij is
buitengewoon nuttig op alle gebied en is een voorbeeld dat dient nage-
volgd te worden in alle opvoedingshuizen. Ook de zang, die uitgevoerd
werd, oogstte veel bijval bij de talrijke en verstandige toeschouwers en
hun oprechte gelukwensen gingen dan ook naar hem die met zoveel liefde
en talent deze dierbare jeugd leidt."
Die opvoeringen en meer nog de schitterende afloop van de exa-
mens, waren voor allen een bewijs dat de klassieke studies in het gymna-
sium van het Oratorio verzorgd werden; en daardoor gebeurde het ook dat
men nu en dan aan Don Bosco vroeg de leiding van een of ander gemeente-
college over te nemen. Nu was het de beurt van de openbare scholen van
Chieri. Niets werd er beslist; maar wij halen hier de brief aan die door
hem aan ridder Marco Gonella gestuurd werd, ook om te bewijzen dat de
soms zware tegenslagen hem niet beletten zijn gewone aandacht te schen-
ken aan zaken die hij onder handen had.

64 Pages 631-640

▲back to top


64.1 Page 631

▲back to top


- VIII/627 -
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Indien ik de onkosten kende die het gemeentebestuur van
" Chïeri te dragen heeft, zou ik een eerste plan maken en ze wat
" verminderen. Indien ik mij houd aan het schoolgeld van de rege-
" ring, dan zal dat boven de zestigduizend fr. zijn voor de cursus.
"
Volledig Lyceum ;
"
Gymnasiale: een leraar per klas;
"
Technische cursus met wettelijke meesters;
"
Lagere school met vijf klassen.
"
Ik meen echter dat die som tot dertigduizend kan herleid
" worden en men kan de kostschool openhouden zonder dat het gemeen-
" tebestuur er een cent aan toe te voegen heeft.
"
Dit is een abstract voorstel en om het te verwezenlijken
" moet het gemeentebestuur:
" 1° dat voorstel in beginsel aanvaarden; 2° een commissie samen-
" stellen om te onderhandelen. Indien men zekere economische princi-
" pes aanneemt, zal men wellicht een som van 8.000 fr. kunnen uit-
" sparen zonder enig nadeel voor het onderwijs.
"
U kent ten andere mijn goede wil; waar de ijver, de goede
" wil iets kunnen verwezenlijken voor de glorie van God, zet ik mij
" in met al mijn krachten.
"
Met de meeste hoogachting en dank, geloof mij in de Heer
"
van U, dierbare,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 20 mei 1867.
Pr. Gio. Bosco
In die dagen nadat Don Bosco veel gebeden had en de raad ingewon-
nen had van geleerde personen vooral van de nieuwe bisschop van Saluzzo,
Mgr. Lorenzo Gastaldi, gaf hij een eerbiedig antwoord op de opwerpingen
die door de consultor van de Index op zijn boekje gemaakt waren. Zo had
hij geschreven:
"
Verklaringen
"
over enkele opmerkingen gedaan over het werkje
"
"Il centenarïo di S.Pietro apostolo"
"
"
Algemene opmerking.
"
"
In al mijn geschriften over gewijde en profane zaken is het
" altijd mijn bedoeling geweest het gezag van de Kerk en vooral van
" de paus te verdedigen en hoog te houden. In predikaties, ïn publi-
" caties van welke aard ook, heb ik altijd getracht op de eenvoudig-
" ste manier dit hoogste grondbeginsel van onze heilige katholieke
" godsdienst in helder daglicht te stellen. Nadat men mij eerst heel
" vaag, vervolgens met zekerheid en tenslotte officieel had meege-
" deeld dat er verscheidene opmerkingen gemaakt werden op dit kleine

64.2 Page 632

▲back to top


- VIII/628 -
" werkje werd ik als door de bliksem geslagen door het diepe leed
" dat er uit mijn pen uitdrukkingen konden gevloeid zijn die hele-
" maal tegen mijn mening zijn. Ik vernam dan dat niet alle opmerkin-
" gen die door het competente gezag over het werkje gemaakt werden,
" zo beoordeeld werden dat ze alle moesten verbeterd of veranderd
" worden. Niettegenstaande dit, ben ik erop gesteld op al de opmer-
" kingen die mij gemaakt werden enige opheldering te geven; ik hoop
" dat ze voldoening zullen geven.
"
"
Leven van St.-Pieter.
"
"
Alvorens mij aan het werk te zetten om het leven van deze
" prins der apostelen te schrijven, heb ik eerst oude en moderne
" auteurs gelezen. Voor wat er in de bijbel staat, heb ik mij gehou-
" den aan de notities van Mgr. Martini, wiens gezag algemeen erkend;
" wordt vervolgens heb ik mijn toevlucht genomen tot bronnen voort-
" komende van Romeinse auteurs, die in Rome zouden geschreven hebben
" en gedrukt werden te Rome met de kerkelijke goedkeuring in het
" algemeen en met die van de grootmeester van het Sacro Palazzo.
" Voor de tekst heb ik mij gehouden aan de annalen van de vader van
" de kerkelijke geschiedenis, Kard. Cesare Baronio, met de opmerkin-
" gen van de Bollandisten en de Abt Luigi Cuccagni. Deze geleerde
" schrijver was rector van het Spaans seminarie te Rome; hij schreef
" het leven van St.-Pieter in drie boekdelen, en droeg het op aan
" Z.H. Pius VII, zaliger gedachtenis. Zijn werk werd in Rome gedrukt
" in het jaar 1777. Het had verscheidene censoren: P. Ag. Racchini,
" grootmeester van het pauselijk paleis en gebouwen; de geleerde pa-
" ter Ximenes, algemeen overste van de karmelieten en consultor van
" de Congregatie van de Riten. Hij plaatst dit boek onder de meest
" geleerde, de meest exacte en de meest katholieke; dientengevolge
" bekwam het de goedkeuring van de grootmeester van het Sacro Palaz-
" zo en de paus aanvaarde de opdracht ervan.
"
Dit aanbevolen boek dat aan de paus opgedragen werd nam ik
" als gids en zo meen ik dat er geen enkele periode in mijn boekje
" te vinden is, die niet trouw uit deze bron genomen werd. De minste
" zedelijke beschouwing werd uit de H. Vaders genomen en ze werd
" meestal geciteerd. De andere auteurs oude of moderne, werden allen
" genoteerd telkens als ik er gebruik van maakte. Alles wat ik ge-
" schreven heb aangaande de daden van de prins der apostelen, heb
" ik uit deze bronnen genomen.
"
Toen het werk af was, heb ik het laten lezen door verschei-
" dene geleerde personen; daarna werd het ter goedkeuring aan de
" bisschop van Ivrea gestuurd die daartoe belast was vanwege Mgr.
" Fransoni, eervolle gedachtenis; en de eerste uitgave werd in 1854
" gedrukt. De katholieke bladen beoordeelden het gunstig, verschei-
" dene honderden exemplaren werden uit Rome gevraagd. Het boekje
" stond in de reeks van deze die door de kard.-vicaris aanbevolen
" werden in een speciale omzendbrief van 22 mei 1858. Toen de H. Va-
" der er een uit deze reeks ter inzage genomen had, beliefde het hem

64.3 Page 633

▲back to top


- VIII/629 -
" het te loven onder meer met deze woorden: "hac agendi ratione ni-
" hil praestantius nihilque utilius ad populi pietatem fovendam,
" augendamque". (Brief 7 januari 1860). Bijgevolg kon ik niet anders
" dan erop vertrouwen dat dit boek niets afkeurenswaardig inhield;
" en daar de eerste editie uitverkocht was, dacht ik in het begin
" van dit jaar het te laten herdrukken. Nochtans alvorens een exem-
" plaar te Rome aan te bieden, heb ik ook nog de mening ingewonnen
" van twee te Rome gezagvolle personages die mij aanmoedigden het te
" verspreiden met alle middelen, die tot mijn beschikking staan.
" Met al deze premissen was ik uiterst gerust over de orthodoxie
" van mijn werkje.
"
"
Toelichtingen bij de opmerkingen die over het boekje
"
gemaakt werden.
"
"
Eerst en vooral merkt men op dat enkele feiten uit sommige
" apocriefe boeken gehaald werden of uit onzekere tradities zonder
" onderscheid, of zonder te noteren dat ze niet uit de H. Boeken
" geput waren.
"
Hierop doe ik opmerken dat in het leven van St.-Pieter door
" Cuccagni de feiten, die door mij verteld werden, voorgesteld zijn
" met dezelfde meningen en bijna met dezelfde woorden.
"
Wat het onderscheid betreft met de feiten die uit de hei-
" lige Boeken genomen werden, schijnt dit voldoende aangetoond en
" geciteerd te zijn op het einde van de feiten die niet in de bijbel
" staan. B.v. men noteert op blz. 102 het feit van Teofilo, dat niet
" tot de Bijbel behoort; doch op het einde van de paragraaf noteer
" ik dat dit feit getrokken is uit "S. Basilio di Seleucia" en uit
" de Ricognizioni di S. Clemente". Het feit dat op blz. 126 geno-
" teerd is,schijnt mij helemaal gelijkvormig te zijn met de bijbelse
" tekst met uitzondering van het woord "Rode", dat ik uit het Grieks
" vertaald heb met "Rosa" volgens de geciteerde Martini en Cuccagni
" Vol.2° 167-8.
"
Wat het feit Tiberio aangaat die aan de senaat voorstelde
" Jezus Christus onder de goden op te nemen, heb ik mij letterlijk
" gehouden aan wat Benedictus XIV, glorierijke gedachtenis, zegde
" in deel I, hfdst. 1° "De servorum Dei beatificatione".
"
Op blz. 152 wordt het verhaal afgekeurd over een dode die
" door St.-Pieter tot het leven werd gewekt. Dit feit werd in de-
" zelfde omstandigheden aangehaald door Cuccagni zelf: en om aan te
" duiden dat dit feit niet in de Heilige Boeken staat, noteer ik
" onmiddellijk dat het genomen is uit S. Paciano, tweede Epistel:
" zie Cuccagni v. 3, blz. 170-1.
"
Men laakt dat het vliegen en de val van Simon de Magiër
" wordt voorgesteld als een echte gebeurtenis: nochtans Cirillo Ge-
" rosolimitano, Sulpizio Severo, S. Epifanio, S. Ambrogio, S. Agos-
" tino, S. Massimo en andere beroemde kerkleraars herinneren eraan
" als aan een feit dat historisch aanvaard is. Ook Cuccagni, die wij
" reeds enkele keren citeerden, neemt het aan en voegt er nog ver-

64.4 Page 634

▲back to top


- VIII/630 -
" scheidene omstandigheden aan toe. Te Rome in de kerk van S. Fran-
" cesca Romana bij de boog van Titus is er een steen waarvan het op-
" schrift in marmer ons aantoont dat het de steen was waarop St.-
" Pieter geknield was, terwijl hij bad voor de val van Simon de
" Magiër.
"
Op blz. 164 doet men opmerken dat men het feit van het
" vertrek van St.-Pieter uit Rome en zijn terugkeer in de stad nadat
" hij de Zaligmaker beladen met zijn kruis ontmoet had, niet bij de
" echt gebeurde feiten kan plaatsen. Cuccagni nochtans vertelt het
" met nog meer bijzonderheden en citeert daarbij St.-Ambrosius en
" vele andere bekende auteurs, waaraan men toch wel een historische
" geloofwaardigheid kan schenken. Indien men dit feit betwijfelt,
" dan kan men de vrome en constante traditie van de personen en de
" monumenten die daarvan te Rome getuigen, in twijfel trekken.
" Zie Cuccagni Vol. III, blz. 195.
"
Men merkt op dat sommige "formuleringen" niet overeenstem-
" men met het evangelische verhaal; bv. op blz. 17 zegt men dat de
" apostelen predikten; volgens de opmerkingen stemt dat niet overeen
" met de evangelische geschiedenis, doch spreekt ze eerder tegen.
" Maar schijnt het niet duidelijk dat men op de predikaties van de
" apostelen voor de dood van hun goddelijke Meester deze aanhaling
" moet toepassen die zo dikwijls dienaangaande in het evangelie
" herhaald wordt?Matheus hfdst. X zegt: "Convocatis duodecim disci-
" pulis suis dedit illis potestatem spirituum immundorum ut ejice-
" rent eos et curarent omnem languorem et omnem infirmitatem". Zie
" vlg. "Hos duodecim misit Jesus praecipiens eis, dicens: In viam
" gentium ne abieritis et in civitatem Samaritanorum ne intraveri-
" tis. Sed potius ite ad oves quae perierunt domus Israel. Euntes
" autem predicate dicentes: quia appropinquavit regnum caelorum".
"
En nog klaarder staat het uitgedrukt in St.-Marcus hfdst.
" III, daarna in hfdst. VI en VII: "Coepit eos mittere binos et
" dabat illis potestatem spirituum immundorum". Hetzelfde lezen wij
" in St.-Lukas VI en X. Uit deze evangelische teksten blijkt duide-
" lijk de zending van de apostelen; en dat zij die zending beoefend
" hebben terwijl zij met hun goddelijke meester vertoefden, blijkt
" klaar uit VI, vers 12 van St.-Markus; hierin wordt gezegd wat de
" apostelen deden nadat zij deze zending ontvangen hadden: "Exeuntes
" praedicabant ut poenitentiam agerent, et daemonia multa ejiciebant
" et ungebant oleo multos aegros et sanabant". Het H. Concilie van
" Trente zegt dat in die zalving de voorafbeelding ligt van het sa-
" crament van het H. Oliesel, daarna door Jezus Christus ingesteld.
" Zie Martini in S. Marco VI, v.13. St.-Lukas X., v.17, "Reversi
" sunt autem septuaginter duo cum gaudio dicentes: Domine, etiam
" demonia subjiciuntur nobis in nomine tuo. Hfdst. XXII, v.34-36:
" "Dixit eis: quando misi vos sine sacculo et pera et calceamentis,
" numquid aliquid defuit vobis? At illi dixerunt: nihil". Daaruit
" schijnt men te mogen besluiten dat het een evangelische waarheid
" is dat de Zaligmaker zijn apostelen uitgezonden heeft om te preken
" en dat zij feitelijk hebben gepredikt aan de joden, voor de dood
" van de Zaligmaker, maar in mijn boek wordt niet gezegd dat zij
" Jezus Christus gepredikt hebben.

64.5 Page 635

▲back to top


- VIII/631 -
"
Nadat zij echter de zending van het "euntes docete omnes
" gentes", d"i. "alle volkeren" en de H.Geest ontvangen hadden, be-
" gon St.-Pieter "voor de eerste keer Jezus Christus" te verkondi-
" gen.
"
Op blz. 217 doet men mij opmerken dat ik zou gezegd hebben
" dat de overtreding van elk goddelijk gebod de overtreding is van
" een artikel van het geloof. Dit was zeker niet mijn inzicht. Ik
" wilde daarmee zeggen dat wie een enkel gebod van de wet overtreedt,
" de genade van de Heer verliest alsof hij ze alle zou overtreden
" hebben: aldus wie een enkel artikel van het geloof loochent,
" dooft in zich het licht van het geloof alsof hij ze alle zou ge-
" loochend hebben. Ik wilde daarmee ook zeggen dat wie een goddelijk
" gebod overtreedt dat tegen een artikel van het geloof is, een zwa-
" re zonde bedrijft. In één woord: ik had het inzicht te zeggen wat
" St.-Jacobus schrijft in zijn brief Hfdst. II, v.10, waar hij zegt
" "Quicumque autem totam legem servaverit, offendat autem in uno,
" factus est omnium reus" Qui enïm dixit: Non moechaberis, dicit et,
" Non occides. Quod si non moechaberis, occides autem, factus est
" transgressor legis".
"
Men laakt ook nog de opmerking dat in het bijvoegsel over
" de komst van St.-Pieter te Rome er een mededeling gedaan wordt in
" waar gezegd wordt dat die komst een geschiedkundig feit is, doch
" geen katholiek dogma. Op historisch gebied is het inderdaad zo,
" doch men laakt ten zeerste dat ik zou gezegd hebben dat deze dis-
" cussie niets te maken heeft met het geloof. Ik wilde enkel zeggen
" dat dit historisch punt buiten de kring ligt van de artikels die
" als geloofsartikels zijn bepaald. Dat de paus de opvolger van St.-
" Pieter is, meen ik wel honderd keren in de loop van de tekst her-
" haald te hebben: ten andere wie de tekst leest kan er zich gemak-
" kelijk rekenschap van geven dat dit werk geen ander doel heeft dan
" te bewijzen, te doen aanvoelen, vast te stellen dat het primaat-
" schap van St.-Pieter overgegaan is op de paus van Rome, zijn op-
" volger. Ik meende dat het niet nodig was daar te herhalen dat er -
" enige bladzijden verder (206) een hoofdstuk is, of liever een hele
" beschouwing over het zichtbare Hoofd van de Kerk, die een opvolger
" van St.-Pieter is. In elk geval zal alle dubbelzinnigheid daarom-
" trent weggenomen worden in de volgende editie en zal ook het voor-
" woord weggelaten worden, wat niet zal schaden aan de samenhang
" van de stof; ik zal ook op de aangewezen plaats blz. 192 de defi-
" nitie van het Florentijns concilie aanhalen of liever herhalen zo-
" als ik ze op blz. 58 als volgt geciteerd heb: Hoewel de komst van
" St.-Pieter naar Rome geen geloofsdogma is, is het nochtans een ge-
" definieerd dogma van de Kerk dat de paus er de opvolger van is zo-
" als het Florentijns concilie met deze woorden bepaalde: "wij de-
" finiëren dat de... paus van Rome de opvolger is van de prins der
" apostelen..." enz. blz. 58 tot "Universele Kerk".
"
Na deze verklaringen besluit ik met de verzekering: 1° dat
" ik met dit werk en alle andere werken alsook met deze verklaringen
" geen ander doel voor ogen had, tenzij in mijn kleinheid de eer van
" God en de eer van onze heilige katholieke godsdienst te bevorde-

64.6 Page 636

▲back to top


- VIII/632 -
" ren; tevens wil ik eerbied en verering voor het opperhoofd van de
" Kerk inboezemen, zoals elkeen het kan zien in de serie "Katholie-
" ke Lezingen" die sinds vijftien jaar uitgegeven worden met de
" goedkeuring, mag men wel zeggen, van het hele Subalpijnse episco-
" paat en van de H. Vader zelf.
"
2° Alles wat men mij na deze verklaringen nog aan te raden
" heeft, zal ik beschouwen als een echte daad van naastenliefde, die
" des te groter zal zijn naarmate men mij concreet dingen wil aanto-
" nen die opportuun schijnen voor de echtheid van de feiten of voor
" de juistheid van de principes.
"
3° Ik ben steeds bereid te veranderen, te verbeteren, weg
" te laten, toe te voegen wat men mij op concrete wijze voorstelt,
" om met zekerheid de suggesties te kunnen volgen.
Toen hij met zijn werk klaar was, liet hij het samen met de brief
aan de aartsbisschop gericht en het votum van de consultor, door cleri-
cus Chiapale overschrijven; deze laatste die later aalmoezenier werd van
de orde van de H. Mauritius te Fornaca Saluzzo, schreef ons op 12 augus-
tus 1889 hoeveel Don Bosco toen geleden had:
"De pijnlijkste periode van de lange en stormachtige loopbaan van Don
Bosco lag in 1867. Ik zeg stormachtig, omdat zijn leven een samenhang
van rozen en doornen was, maar misschien veel meer van de laatste dan
van de eerste, zodat hij met Jezus kon uitroepen: His plagatus sum in
domo eorum qui diligebant me.
"Het gebeurde, meen ik, op het einde van de maand mei. Op een avond zei
Don Bosco mij afzonderlijk: - "Kom na het avondmaal naar mijn kamer. Ik
moet je een dringend werk geven." - "Heel goed", antwoordde ik. -
Nieuwsgierig begaf ik er mij heen op het gestelde uur; het was negen uur
en in het kamertje naast het zijne stond al wat ik nodig had voor mijn
werk al gereed: - "Dit moet je overschrijven", zei hij; "tracht er ech-
ter een net werk van te maken."
"Het werk was inderdaad erg ingewikkeld; het moest schoon overgeschreven
worden en er waren veel verbeteringen en kleine kanttekeningen in de
rand. Ik was echter gewoon moeilijke handschriften over te schrijven
(zoals de preken voor de retraites van D. Cafasso en de blaadjes van
mijn prof. Giuseppe Ghiringhello over het Nieuwe Testament, waarvan ik
alleen, meen ik, de gelukkige bezitter ben en zorgvuldig de vertaling
ervan bewaar) en bijgevolg vlotte mijn werk gelukkigerwijze toch.
"Dit geschrift bevatte de verdediging die samen door Don Bosco en Mgr.
Gastaldi, benoemd tot bisschop van Saluzzo, opgesteld was in verband met
de zware opmerkingen en beschuldigingen, die door de H. Congregatie, on-
der voorzitterschap van Z. Em. Kardinaal Panebianco geuit waren tegen
enkele eerder onnauwkeurige dan wel verkeerde feiten en voorstellingen,
zoals later zou blijken. Mij weze het hierbij toegelaten op te merken
dat meer dan een ongelegen traan over mijn wangen liep op het gevaar af
mijn vlugge kopiëring te bemoeilijken, terwijl ik ijverig bezig was met
mijn werk.

64.7 Page 637

▲back to top


- VIII/633 -
"Dat was het gevolg van de uitdrukkingen, die ik moest neerpennen en die
aan de dierbare Don Bosco geadresseerd waren. Ik las het requisitoir,
dat zwaar was en streng, zoals het past aan wie een hoge functie uitoe-
fent; wat de onbevooroordeelde toeschouwer hier echter trof, was de ma-
nier waarop Don Bosco behandeld werd, alsof het hier ging om een dromer,
een sprookjesverteller, een dwazerik, enz. Men had tenminste in een zaak
van dergelijk groot belang met zulke zware gevolgen heel gemakkelijk een
juiste en strenge censuur tegen dwalingen - als die er waren - kunnen
laten gepaard gaan met gevoelens van eerbied jegens de schrijver, afge-
zien dan nog van de lastige en delicate positie van Don Bosco in de
maatschappij.
"Waren ook nog oorzaak van mijn ontroering de veelvuldige zuchten en af-
gebroken woorden van Don Bosco die ik in de diepe stilte horen kon, van-
uit de naastgelegen kamer.
"Middernacht sloeg, toen ik de deur tussen zijn kamer en die waarin ik
aan het schrijven was, zacht hoorde opengaan.
- "Welnu, ben je klaar", zei mij Don Bosco.
"Nog niet."
"Heb je nog veel te doen?"
"Een weinig."
"Dat volstaat voor het ogenblik, mits wij het morgen maar met
de post van acht naar Rome kunnen opsturen."
"0 ja, dat hoop ik."
- "Ondertussen bekeek hij mijn handschrift en leidde mij naar
zijn kamer. Met zijn linkerarm op het tafeltje, hief hij het vermoeide
hoofd op:
"Heb je gezien", zei hij, "hoe de zaken ervoor staan?"
"Ja", antwoordde ik, stomverbaasd om zijn hartenleed, toen hij
naast mij stond; "heb je gemerkt hoe Don Bosco behandeld wordt...
maar... het zal niets zijn..."
"En toch, mijn Jezus", ging hij voort, terwijl hij het kruis-
beeld bekeek, Gij weet dat ik dat boek met goede bedoelingen geschreven
heb." En dikke tranen vielen op het tafeltje. - "Ach! Tristis est anima
mea usque ad mortem!... Fiat voluntas tua... Ik weet niet hoe ik deze
nacht zal doorbrengen... 0 mijn Jezus, help mij."
"Ik zocht zijn smart te lenigen en al snikkend een woord uit te
brengen; maar hij zei me: - "Chiapale, ga maar rusten; het is laat;
morgen vroeg moet je opnieuw komen om je afschrift af te werken."
"Ach! Don Bosco, laat mij deze nacht bij u blijven", antwoordde
ik hem; "ik kan toch niet slapen."
"Na een ogenblik stilte, stond hij resoluut op: - "Daar", zei hij
mij, "ga... ga slapen."
"Hoe Don Bosco die nacht doorgemaakt heeft, weet God alleen. 's Morgens
om vijf uur was ik bij hem terug en vond hem serener en rustiger. Hij
liet mij alleen bij het schrijven; en alsof er niets aan de hand was,
ging hij zoals gewoonlijk naar de kerk om er biecht te horen en de hei-
lige mis te celebreren. Bij zijn terugkeer was ik tot zijn voldoening

64.8 Page 638

▲back to top


- VIII/634 -
klaar met mijn afschrift zodat hij mij na een nauwkeurig onderzoek zei:
- "Heel goed... bravo... je bent een kampioen!" – Don Bosco leek mij
heel anders dan enkele uren tevoren.
"In die tussentijd hoorde ik een machtige stem aan de deur: - "Is Don
Bosco daar?" Ik herkende in die stem kan. Gastaldi, mijn professor in
gewijde welsprekendheid in het Oratorio. - "Dat is Mgr. Gastaldi" - zei
ik tot mijn overste. – Don Bosco trad hem tegemoet: - "Aan u de eer,
monseigneur"; zei hij hem.
"Welnu, Don Bosco, hoe maakt gij het?"
"Zoals God het wil, monseigneur."
"Is het geschrift gereed?"
"Ja, monseigneur."
"Hij overliep het vlug en zegde: - "Heel goed, er ontbreekt niets."
- "U wilt zeggen dat er geen gevaar bestaat voor... zo vroeg hem
Don Bosco.
"Man van weinig geloof", onderbrak monseigneur, "waarom vreest
u?" Ik heb het boek gelezen en herlezen; misschien kan ergens een on-
juistheid verbeterd worden, maar echt dwalingen bevat het niet. Wees ge-
rust. Vertrouw op mijn woord."
"Onmiddellijk werden de ophelderingen naar Rome doorgestuurd, samen met
een brief, gericht aan Z. Exc. Hoogeerw. Mgr. Fr.Angelo Vincenzo Modena
van de dominicanen, secretaris van de Index.
"
Hoogeerw. Excellentie,
"
"
Mgr. de vicaris-capitularis heeft mij in naam van Zijn
" Hoogwaardigheid de aartsbisschop van Turijn, het besluit overge-
" maakt dat de H. Congregatie van het Concilie genomen had over het
" werk: "Het Eeuwfeest van de apostel St.-Pieter, met het leven van
" dezelfde prins der apostelen", enz.; hierdoor werd mij bevel gege-
" ven een nieuwe editie voor te bereiden waarin zou verbeterd en
" herroepen worden wat door het Heilig Concilie gecensureerd werd.
" Nauwelijks heb ik de mededeling ontvangen of ik haast mij u te
" verzekeren en u op de meest uitdrukkelijke wijze te beloven dat
" ik als katholiek priester, als directeur van werken van openbare
" liefdadigheid en als schrijver van enige werkjes over godsdienst,
" mij totaal en nederig zal onderwerpen aan dit en aan om het even
" welk ander besluit dat men in betrekking met dit werkje of met
" andere publicaties zal nemen.
"
Enkel vraag ik nederig en eerbiedig de Eerw. Consultor Re-
" lator met alle goedheid deze bijliggende verklaringen te willen
" lezen; zij zullen dienen om enige feiten te verklaren waarover
" getwijfeld wordt. Ik durf dit verzoek te doen opdat de wijze en
" gezagvolle Congregatie van de Index het relaas van de Consultor
" in welwillende beschouwing zou willen nemen en het oordeel van
" absolute veroordeling van het boek in hoge mate zou willen mil-
" deren. Uit deze ophelderingen kan elkeen de vaste katholieke wil
" van de auteur kennen.

64.9 Page 639

▲back to top


- VIII/635 -
" ik zou het als een echte liefdedaad beschouwen, indien de heer
" Consultor zich verwaardigde de zaken die hij onjuist acht te
" concretiseren om mij zo met zekerheid te kunnen houden aan zijn
" opmerkingen en te verbeteren wat te verbeteren valt in een
" volgende uitgave, waarmee ik onmiddellijk begin.
"
Ik heb mij tot u gericht met de goedkeuring van mijn ker-
" kelijke overste opdat op die wijze de goede wil van de schrijver
" beter tot uiting zou komen.
"
Voor het overige ben ik overtuigd dat u mij in deze pijn-
" lijke zaak welwillend zult zijn en mij vaderlijk zult behandelen;
" daarom reken ik het als een grote eer mij te mogen noemen
"
van U, Hoogeerw.,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.
De twee documenten werden aan pater Oreglia bezorgd, die ze voor-
lopig nog zou bewaren, om ze bij een gunstige gelegenheid aan te bieden.

64.10 Page 640

▲back to top


- VIII/636 -
H O O F D S T U K LXVII.
Geruststellende brieven bleven uit de burelen van de "Civiltà Cat-
tolica" in het Oratorio toekomen. P. Giuseppe Oreglia schreef op 21 mei
aan D. Francesia.
"Ik heb al aan Don Bosco geschreven - en u zult het zeker ook wel weten
- dat er, mijns inziens geen gevaar bestaat in verband met dat wat u
niet meende te zeggen over het boekje over het "Eeuwfeest."
Indien u zich de periode herinnert "over de komst naar Rome" (want ik
meen dat het over niets anders gaat) dan spraken wij erover in mijn ka-
mer. Ik dacht toen dat het moest verbeterd worden. Doch om er zeker van
te zijn schreef ik erover aan P. Cardella, professor van theologie aan
het Romeins college. Hij antwoordde mij dat die periode houdbaar was,
hoewel inopportuun. Toen zei ik verder niets; integendeel ik steunde ze,
zoals ik de abstracte en theoretische onschuld van deze propositie steun,
hoewel het mij toescheen dat het noch de plaats, noch het geschikte mo-
ment ervoor was. Toen hoorde ik er niets meer over, werd er iets gedaan
of probeerde men iets te doen; alles bleef geheim. Ik zond de brief van
P. Cardella aan Don Bosco waaruit hij (zo denkt men) tot zijn norm en
verdediging kon overnemen al wat hij goedvond, op voorwaarde dat hij de
naam van P. Cardella niet vernoemde; want hij weet niet dat ik zijn haas-
tig geschreven brief meegedeeld heb en hij zou met recht er kunnen over
klagen dat zijn naam genoemd werd. Ik verlang dat deze brief mij terug-
gestuurd wordt. De redenen ertoe zijn waardevol en voortreffelijk, maar
hebben niets te maken met litteraire eigendom. Maar als ik alles mag zeg-
gen wat ik denk, dan moeten Don Bosco noch uzelf zich inbeelden dat de
zaak erger is dan ze is. Hoewel ik Don Bosco en al zijn werken, om dui-
zend redenen heel genegen ben, toch voelde ik bij een eerste lezing van
deze periode mij geneigd ze te censureren. Dan is het ook gemakkelijker
te begrijpen dat veel anderen zonder de minste afkeer en louter uit
liefde voor de waarheid of voor wat hun als waarheid toeschijnt, hetzelf-
de zouden doen. De zaak gaat van mond tot mond, komt bij onverschilligen,
die de persoon in kwestie helemaal niet kennen en dezen spreken natuur-
lijk met veel meer vrijheid. Ik kan ook een vijand veronderstellen, doch
geloof niet dat het zo is; ook als er een is, dan is het beter te veron-
derstellen van niet. Uit een woord dat Frederico kan gehoord of geschre-
ven hebben, zou ik niet willen dat hij zich een verkeerde indruk vormt
over de geestesgesteldheid hier. Ik meen te mogen verzekeren dat noch dit
geval, noch een ander geschaad heeft aan de genegenheid en de eerbied die
men hier voor Don Bosco en de zijnen of voor zijn werken heeft...".

65 Pages 641-650

▲back to top


65.1 Page 641

▲back to top


- VIII/637 -
Don Bosco aanvaardde dankbaar de opbeurende woorden van vrienden;
maar dit kon bij hem de overtuiging niet wegnemen hoe de realiteit van
de zaken was; andere brieven, waarover wij reeds gesproken hebben, had-
den hem dat ten andere duidelijk gemaakt.
En hij antwoordde aan de ridder.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik heb de brief van uw broer ontvangen; hij was voor mij
" een grote troost. Ik heb hem geantwoord en heb hem een groot pak
" moeten opsturen via de post; dat hij mij het genoegen doet, te
" zien hoeveel port hij betaald heeft; wil het hem dan vergoeden en
" hem hartelijk danken.
"
Zeker tijdens mijn verblijf heb ik aan al mijn verplich-
" tingen niet kunnen voldoen; nochtans wat ridder Befani betreft,
" heb ik D. Francesia driemaal gezonden om hem ergens te kunnen
" vinden, doch hij is er niet in geslaagd. De heren Fattori en rid-
" der Pasquali had ik wel willen zien, ik wilde ze een bezoek bren-
" gen, maar zij hebben mij verscheidene keren herhaald dat, gezien
" de drukke bezigheden waarmee ik overrompeld werd, zij mij ontsloe-
" gen van dat bezoek dat ik nochtans verlangd had te brengen.
"
U zegt mij dat ik nooit op buitengewone dingen geroemd
" heb; maar ik heb altijd gezegd dat Maria, hulp der Christenen, bui-
" tengewone gunsten verleend heeft en steeds verleent aan hen die op
" enige wijze meewerken aan de bouw van haar kerk. Ik heb altijd
" gezegd en zeg nog: "de gift wordt geschonken na verkregen gunst,
" niet vooraf."
"
Overigens is het niet mogelijk, ook met de beste wil van
" de wereld, iedereen tevreden te stellen. Ik kan u ten andere ver-
" zekeren en ik heb het herhaaldelijk aan markiezin Villarios ge-
" zegd, dat bij het zien van zovele en allerhande personen, die mij
" bestormden, ik voor de tijd die ik te Rome was, aan God speciaal
" gevraagd heb, geen buitengewone dingen te doen die over de arme
" Don Bosco zouden doen spreken; en ik meen dat ik verhoord ben
" geworden.
"
En dan, u weet dat ik zekere personen diende te mijden; en
" dat ik andere goede katholieken, bezield met onze geest en bereid
" om ons te helpen, moest bezoeken. Zo vb. P. Ambrogio, abt van de
" antonianen, Piazza S. Pietro in Vincoli; de zusters Filippine; de
" zusters van het H. Hart in haar drie kloosters; de zusters van
" Torre de'Specchi; de algemeen procurator van de Broeders van de
" Christelijke scholen; ridder Giacinto Marietti, Mgr. Manacorda,
" Comm. Angelini, de heer Nico Gerent van de bank van de gebroeders
" Bertinelli, ridder adv. Giuseppe Bertinelli (via del Corso, 38;
" hij is thuis om twee uur); zijn broer kanunnik van S. Eustacchio
" en zijn broers. Het huis De Maistre, Monti, Serluppi, gravin en
" graaf Antonelli, Mgr. Fratejacci, de auditeur van de kard.-vica-

65.2 Page 642

▲back to top


- VIII/638 -
" ris, pater generaal van de dominikanen. Met hen en met hun rela-
" ties heb ik onderhandeld en heb het weinige dat ik doen kon, ge-
" daan. Tracht met hen in betrekking te komen en u zult zien wat hen
" bezielt en hoe zij verlangen om goed te doen. Voeg daarbij P. Lo-
" renzo, overste van de Camaldoli, broer van Bertinelli; en allen
" met wie ik vroeger betrekking had en nog veel anderen waarvan ik
" het adres niet heb.
"
Buzzetti zal de verzending doen waarover u mij gesproken
" hebt.
"
Vandaag was prinses Solms, vrouw van minister Rattazzi
" hier. Zij bezocht heel het huis en toonde zich heel tevreden. Zij
" beloofde bergen van goud: we zullen zien.
"
In juni zult u het Piëmontees in al de straten van Rome ho-
" ren weerklinken. Een grote menigte bereidt zich voor om er naartoe
" te gaan.
"
U kunt zich niet inbeelden wat een wonderen er hier door
" Maria, hulp der Christenen, gebeuren. Verleden week werden er
" drieduizend achthonderd fr. opgetekend, die voortkomen uit kleine
" giften voor bekomen gunsten. Vandaag kwam er een heer van hoge
" stand, maar die niet met naam wil genoemd worden; sinds een jaar
" was zijn arm verlamd, hij deed een gebed, kon weer zijn arm ge-
" bruiken en schreef: "Maria, Hulp der Christenen, help mij." In het
" vuur van zijn dankbaarheid ging hij naar huis en kwam terug met
" drieduizend fr. om de werken van de kerk voort te zetten of beter
" om een deel van de schulden van verleden jaar te betalen. De Heer
" weze in alles gezegend.
"
Met de brief van D. Savio zult u de groeten en wensen voor
" een goede gezondheid ontvangen van heel het huis; God vergezelle
" u bij elke stap en elk woord.
"
Breng allen mijn groeten over met de verzekering van mijn
" gebeden. Op de 24ste zullen onze jongens hun communie met mis en
" gebeden opdragen ter ere van Maria, Hulp der Christenen, voor onze
" weldoeners te Rome.
"
De uwe in de Heer
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 21 mei 1867.
Pr. Bosco Giovanni.
" P.S. Ik zal aan de hertogin van Sora schrijven.
Op de 21ste dus was prinses Maria Laetitia Wise-Bonaparte Solms
naar het Oratorio gekomen. Als schrijfster van romans had zij al vier
boeken laten drukken. Het vierde droeg de titel "Le Chemin du Paradis"
en handelde over feiten en personen zoals dat gebruikelijk is in werken
van dat genre; maar markies Napoleon Pepoli en anderen meenden er per-
soonlijke zinspelingen in te vinden. Er ontstond een schandaal en de
prinses werd voor een jaar uit het Hof van Florence verbannen. Toen ze
naar Turijn vertrok, had minister Urbano Rattazzï haar aangeraden het
Oratorio te gaan bezoeken. - "Ga er heen en u zult tevreden zijn." - En
over dat bezoek had hij Don Bosco ingelicht.

65.3 Page 643

▲back to top


- VIII/639 -
Zij kwam inderdaad naar het Oratorio en ze was vergezeld van ede-
le heren en gevolgd door een knecht. Het muziekkorps stond voor de deur.
Don Bosco trad haar tegemoet en nodigde haar uit heel het instituut te
bezoeken. Hij leidde haar naar de kerk, knielde er en zei tot de prinses:
- "Mevrouw, hier is het Allerheiligste!" - Zij sloeg een kruis, knielde
er als goede christen en stond niet op eer Don Bosco het deed.
De prinses was heel enthousiast over het onthaal, de muziek, de
zang, het bezoek aan de werkhuizen en het aantal leerlingen. Bij haar
thuiskomst stuurde ze een telegram aan de minister haar man: - "Kom van
Don Bosco's instituut; ben volledig voldaan; gelukkig dat ik één van de
wonderen van de XIXe eeuw leerde kennen.
Rattazzi antwoordde haar: "Ik was er zeker van dat je goed zou
ontvangen worden. Ik ben tevreden omdat je met eigen ogen dat wonder
hebt gezien. Zodoende zul je me niet langer tegenspreken, zoals je
altijd deed, wanneer ik je zei dat Don Bosco misschien het grootste won-
der van onze eeuw is."
En hij stuurde een dankbrief aan Don Bosco.
Op dezelfde dag waarop prinses Solms het Oratorio bezocht, schreef
een heilige kloosterlinge van adellijke afkomst aan D. Francesia. Zij
was de uitstekende presidente van de Oblaten di S. Francesca Romana di
Torre de'Specchi, Moeder Maddalena Galeffi, die met de rijkdom van haar
deugden, haar liefde en nederigheid een pijnlijke tegenstelling scheen
te zijn met de berekende hoffelijkheid van de romanschrijfster en dame
uit de grote wereld:
" ... Wees er zeker van dat het mij aangenaam is van u nieuws over onze
Don Bosco en zijn huizen te vernemen. Mijn gezondheid is redelijk goed;
mocht deze van Don Bosco ook zo zijn; maar naar ik hoor van de ridder
van Santo Stefano, is zij zeer broos. 0! moge de Heer hem tot het geluk
van allen bewaren! Groet hem en zeg dat hij de verscheidene gebeden niet
mag vergeten alsook de vragen die ik hem "mondeling" of schriftelijk
meegedeeld heb, en dat hij mij aanbeveelt bij Jezus in het H. Sacrament.
En doet u hetzelfde voor haar die door de bel naar het koor geroepen
wordt en ophoudt met schrijven."
Daags daarna stuurde Don Bosco een nieuw schrijven aan ridder
Oreglia waarmee hij hem de reis naar Rome aankondigde van Don Cagliero
en een reisgenoot; zij zouden er deelnemen aan de feestelijkheden van
het Eeuwfeest, aan de heiligverklaring van 25 gelukzaligen, martelaren
voor het merendeel en aan de zaligverklaring van 205 Japanse martelaren.
Alvorens echter te vertrekken, begaf D. Cagliero zich samen met D. Bo-
netti naar Lanzo om er de retraite te preken.
In dezelfde brief begon Don Bosco weer over het boek van het Eeuw-
feest te praten en over de noodzaak van een goede leek, die de betwiste
rechtszaken in de congregatie zou kunnen behandelen.

65.4 Page 644

▲back to top


- VIII/640 -
"
Torino, 22 mei 1867.
"
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
D. Savio en D. Cagliero zullen u al ons nieuws geven;
" daarom beperk ik mij ertoe u te zeggen dat ik aan verscheidene per-
" sonen die u mij genoemd hebt, geschreven heb; wat de zaak van het
" boek betreft, houd ik mij aan wat uw broer Giuseppe mij gezegd
" heeft.
"
Als u geld over hebt, zend het ons; want wij hebben er no-
" dig vooral op deze dagen dat iedereen er ons vraagt; met uitzonde-
" ring van de giften voor bekomen gunsten, komt er niets binnen.
"
Als u te Turijn teruggekeerd bent, zullen wij u echt alge-
" meen procurator moeten maken van de betwiste rechtszaken, omdat
" het ambt van procurator niet geschikt is voor de priester.
"
Morgen schrijf ik u een andere brief die u dinsdag zult
" ontvangen.
"
Zorg ervoor mij nieuws te geven over Mgr. Fratejacci en
" D. Pellegrini, enz. "Vale die omnibus amicis in Domino. Amen."
"
"
uw zeer genegen vriend
"
Pr. Bosco Gio.
Op vrijdag 24 mei vond de plechtigheid plaats van Maria, Hulp der
Christenen en hoewel het werkdag was, werd er in de communiteitsmis, in
de kerk van de H. Frans van Sales, toch muziek gemaakt en was er een
groot aantal communies. Op die dag publiceerde Don Bosco een rondschrij-
ven over het oprichten van een kapel in de nieuwe kerk die aan de Heili-
ge Harten van Jezus en van Maria zou toegewijd worden.
"
Oratorio
" van de H. Franciscus van Sales
"
Torino-Valdocco.
"
"
Een bloem ter ere van Maria, Hulp der Christenen.
"
"
Germinavit sicut lilium.
"
Uw gift is als een lelie
"
die ontspruiten zal op
"
het altaar van Maria.
"
Osea c. XIV, V. 6.
"
"
Te Turijn, in de wijk Valdocco, is er een kerk in opbouw,
" die toegewijd is aan Maria, Hulp der Christenen. De werken zijn
" reeds goed gevorderd, en zo deze hemelse weldoenster verder haar
" werk zegent, dan geloof ik dat het dit jaar kan klaarkomen en
" misschien ook ingewijd kan worden voor de goddelijke eredienst.
"
Verscheidene vrome dames uit andere steden van Italië heb-

65.5 Page 645

▲back to top


- VIII/641 -
" ben zich in een geest van godsvrucht verenigd om te zorgen voor
" de inwendige versiering van het gebouw. Deze uiting van edelmoe-
" dige liefde zette de dames van Turijn aan, om door hun weldadig-
" heid mee te werken en zij vroegen om een onderschrijving in te
" zetten; hiermee willen ze middelen inzamelen tot het oprichten
" van een kapel, die zou bestaan uit een altaar, een communiebank
" en een schilderij, dat de Heilige Harten van Jezus en Maria voor-
" stelt, aan wie de kapel zou toegewijd worden. Om te beantwoorden
" aan dat vrome verlangen, heb ik besloten deze uitnodiging te for-
" muleren.
"
De kapel zal minder of meer rijk aan versiering zijn vol-
" gens de giften die ervoor gestort worden en men zal geen kosten
" sparen en ze zal zo niet waardig, dan toch minstens aan de hoog
" vereerde Koningin des Hemels en aan haar goddelijke Zoon aange-
" naam zijn.
"
Iedereen kan dit jaar een maandelijkse gift doen; men kan
" die onmiddellijk storten of ook volgens verlangen in de loop van
" dit jaar, zoals u zien kunt op de kaart hierbij. Wie niet kan mee-
" helpen met stoffelijke middelen of het niet nodig oordeelt, wordt
" verzocht minstens een "Ave Maria" te bidden voor diegenen die er
" aan meehelpen.
"
Als de kapel klaar is, zal er een lijst gemaakt worden met
" naam en voornaam van degenen die meewerkten aan dit liefdadige
" werk; en dezen zullen zeker een bijzonder deel hebben in de ver-
" diensten van de godsvruchtoefeningen aan dit altaar van de Heili-
" ge Harten van Jezus en Maria.
"
De giften en de ingevulde kaarten kan men sturen aan onder-
" getekende, of aan de persoon die uit liefde tot Maria er zich mee
" belast deze uitnodigingen te verspreiden.
"
Ik besluit met de woorden die gepaard gingen met de eerste
" gift van de liefdevolle paus Pius IX, toen men met de bouwwerken
" begon: "God zegene allen die deel zullen nemen aan de oprichting
" van dit gebouw; moge deze kleine gift van de paus machtiger en
" edelmoediger navolgers hebben, die meewerken om de godsvrucht tot
" de hoogverheven Moeder van de Zaligmaker hier op aarde te vermeer-
" en deren uit te breiden en zo het aantal van haar vereerders die
" haar eens in de hemel omringen, te doen aangroeien.
"
" Torino, 24 mei 1867.
uw zeer verplichte dienaar
" Feest van Maria, Hulp der Christenen. Pr. Giovanni Bosco.
Het inschrijvingsformulier was aldus opgesteld:
"
Ter ere van Maria, Hulp der Christenen, voor een altaar en
" kapel die toegewijd worden aan de HH. Harten van Jezus en Maria
" in de in opbouw zijnde kerk in Valdocco te Turijn:
"
offer en betaal ik voor deze keer ..... fr.
"
offer ik elke maand van dit jaar ..... fr.

65.6 Page 646

▲back to top


- VIII/642 -
"
offer ik in de loop van dit jaar . . . . . fr.
"
" Turijn 1867.
"
" Adres ...... Via .....
Handtekening.
Nummer ..... Verdieping .....
Don Bosco had de verspreiding van deze kaarten aan uitstekende
weldoensters toevertrouwd; daarvan blijven er ons slechts twee herinne-
ringen.
"
Eerw. Heer Don Bosco,
"
" In de hoop u persoonlijk te kunnen groeten heb ik tot nu toe
" gewacht om u de opbrengst van de inschrijvingskaarten te zenden,
" waarmee u mij belast hebt; ik zend er u slechts drie; van de an-
" dere, die nog ontbreken, werd er een gezonden aan Hoogeerw. Heer
" Mgr.Calabiana; deze antwoordde dat hij er zich mee bezig zou hou-
" den zodra hij genezen was; de tweede werd overhandigd aan gravin
" Morelli Casanuova, die ze wellicht al met haar gift teruggezonden
" heeft; de derde gaf ik aan de familie Camerana en ik geloof dat
" de juffrouw haar gift al gestuurd heeft...
"
Laat mij toe u te herinneren aan uw belofte ons te Albug-
" nano een bezoek te brengen...
"
" 6 augustus 1867.
Emilia Curbis.
De tweede vinden wij in een brief van Don Bosco aan Moeder Madda-
lena Galeffi.
"
Verdienstelijke mevrouw de Presidente,
"
"
Wees er zeker van, mevrouw moeder, dat ik niet zal na-
" laten u en uw religieuzen bij de Heer in de H. Mis aan te bevelen;
" zo doen ook de jongens in hun gemeenschappelijke gebeden en commu-
" nies.
"
U zegt mij dat u bereid bent nog andere dingen te doen
" voor de kerk. "Deo gratias"! de H. Maagd belone u voor alles. Het
" is nochtans goed dat u mij uitleg geeft om niet het ene voor het
" andere te nemen. Ridder Oreglia liet mij weten dat u van plan was
" tweeduizend goudstukken te geven voor een kapel in onze nieuwe
" kerk; en daarom had ik een altaar besteld dat in de mate van het
" mogelijke de HH. Harten van Jezus en Maria waardig zou zijn. Wel-
" nu, ik weet niet of u ook nog, behalve deze gift het inzicht hebt
" uw liefdadigheid uit te breiden voor iets anders; doch daartoe zou
" u zich in alle vrijheid moeten uitspreken om niets te zeggen of te
" ondernemen wat u verrast. Wat de betalingen betreft, deze mogen
" bij schijven en met uitstel gedaan worden.

65.7 Page 647

▲back to top


- VIII/643 -
"
Wat u ook doet, ik zal niet nalaten de H. Maagd te bidden
" opdat zij u duurzame heiligheid, gelukkige dagen en het paradijs
" schenke. En dankbaar noem ik mij
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
Op de dag van Maria, Hulp der Christenen, gaf D. Rua nieuws aan
de ridder over hetgeen Don Bosco deed.
"
Turijn, 24 mei 1867.
"
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik heb u veel dingen te zeggen en te vertellen; ik zal
" trachten kort te zijn. In huis is er heel wat nieuws. Finino is
" naar het paradijs gevlogen. "Requiem aeternam dona ei Domine."
"
Wij hebben verscheidene dagen een missionaris uit Verona
" gehad; hij was vergezeld van een zwarte die hij meegenomen had,
" toen hij uit Afrika terugkwam: deze morgen is hij weer naar de
" missies vertrokken: als hij kan, zal hij ons een zwartje zenden.
"
In het algemeen gaat het goed met de jongens; zij hebben
" hun retraite gehouden; ze werd door Kan. Eula van Mondovi ge-
" preekt; naar het schijnt hebben zij het goed gedaan; bid dat zij
" de vruchten ervan mogen bewaren. Don Bosco's gezondheid is goed,
" maar de Heer beproeft hem op verscheidene manieren; nochtans ver-
" draagt hij alles met zijn gewone kalmte en overgave. U werd wel op
" de hoogte gebracht door hemzelf, veronderstel ik, over ene ervan.
" Ik noem er u een enkele: de gunstprijs op de spoorwegen werd ons
" ontnomen. Wij werden daarin gelijk gesteld met de andere opvoe-
" dingsinstituten. De oorzaak daarvan lag op geen manier bij ons.
"
Maar de Madonna troost Don Bosco op andere wijzen.
"
Een huisvader kwam ten volle zijn leed bij Don Bosco uit-
" storten, omdat zijn rechterhand verlamd was en zijn gezin er bij-
" gevolg onder leed. Don Bosco moedigde hem aan om al zijn vertrou-
" wen op Maria te stellen. Alvorens de kamer te verlaten, schreef
" hij met de hand die hem sinds verscheidene jaren veel last veroor-
" zaakt had, op een blad, dat ik bewaar, de woorden: "Maria, Hulp
" der Christenen, help mij..."
"
Tijdens de eerste dagen van de maand deed Don Bosco een
" reis naar Saluggia om de pastoor gerust te stellen, die bedreigd
" werd door moordenaars; al tweemaal hadden zij geprobeerd hem te
" vermoorden en daarna waren zij vast besloten hem van kant te
" helpen bij een andere gelegenheid. Wat er gebeurd is tussen hem
" en de pastoor, weet ik niet, maar wat ik weet is dat hij van de
" trein gestapt is te Livorno Vercellese en dat hij naar Saluggio
" moest per rijtuig. Ze zaten met vier in dezelfde koets. De koet-
" sier en de twee anderen waren druk bezig met Don Bosco; zij toon-
" den hem de

65.8 Page 648

▲back to top


- VIII/644 -
" mooie velden en vertelden hem over de melkerijen waar ze voorbij-
" trokken; het was een druk gepraat toen plots alle vier een gewel-
" dige sprong maakten. Drie werden tegen de grond geworpen. Don
" Bosco zei onmiddellijk: Maria, hulp der Christenen, help mij, en
" kon op de koets blijven. Gelukkig hadden de anderen slechts wat
" schrammen en blauwe plekken. Het voertuig was tegen een stootpaal
" terechtgekomen,waar de koetsier niet op gelet had. Toen de drie
" van de grond opstonden, beschuldigden ze elkaar dat ze niet opge-
" let hadden, dat zij sommige huizen en dingen niet hadden moeten
" aanwijzen en dat ze op die manier de koetsier verstrooid hadden.
" Don Bosco bracht de vrede terug: - "Waarom toch beschuldigt ge
" mekaar? Ge zijt toch alle drie onschuldig. Het paard heeft er
" geen schuld aan, want het liep rustig door, de koets is er ook de
" oorzaak niet van, want ze is in heel goede staat en de koetsier
" heeft er ook geen schuld aan en ook gij niet die aan het praten
" waart, aangezien iedereen met de beste gevoelens bezield was om
" het zijne te vertellen. De schuld... de schuld ligt bij hem die
" de stootpaal in de grond zette." Iedereen lachte hartelijk, hoe-
" wel ze de kneuzingen nog voelden; daarna stapten zij weer op en
" kwamen zonder verdere ongelukken thuis.
"
Maar nu basta, voor de volgende keer iets anders. Mocht de
" moeder van Spazzacampagna nieuws over haar oudste vragen, zeg haar
" dat zijn gezondheid niet verslechterd is en dat wij slechts een
" gelegenheid afwachten om hem volgens haar verlangen te sturen. Ve-
" le groeten aan uw broer, aan Mgr. Manacorda enz. Breng goed de
" Maria-maand door en bid voor
"
Uw zeer genegen in J.M.
"
Pro Rua Michele.
Daarmee was het Oratorio beroofd van zijn gunstbiljetten op het
spoor, wat een vermindering van 75 procent betekende. Rekening houdend met
het aantal leerlingen, die tot alle streken van Italië behoorden, met het
feit dat de een of andere vaak naar zijn geboortestreek geroepen werd en
met de afstand die velen moesten afleggen, namen de onkosten van het Ora-
torio daardoor in hoge mate toe. Onder de jongens waren er tweeëntwintig,
die door het ministerie van Openbare Werken en door de directie van het
spoor aanbevolen waren en door Don Bosco aanvaard en opgenomen waren, zo-
als uit de registers blijkt.
Hij verloor er de moed niet bij en schreef aan de directie van
het Spoor. Zijn brieven leveren het bewijs dat zijn geest rustig bleef,
zelfs te midden van de tegenkantingen.
"
Hooggeachte Heer Directeur Generaal,
"
"
Het is al anderhalf jaar geleden dat deze verdienstelijke
" directie aan de arme jongens van ons huis een reductie schonk van
" drie vierde van de prijs van het reisbiljet op de spoorwegen van

65.9 Page 649

▲back to top


- VIII/645 -
" Boven-Italië. Onverwachts werd die gunst ingetrokken; het was voor
" onze jongens een erge zaak, daar sommige jongens niet meer naar
" huis konden terugkeren.
"
Toen de reden daarvan gevraagd werd, haalde men vooral twee
" feiten aan. Het eerste gebeurde te Castagnole della Lanze; sommige
" familieleden van de jongens die naar onze instelling kwamen,
" trachtten met hen binnen te geraken om van dezelfde gunst te ge-
" nieten. Doch de stationschef kwam het te weten en weigerde het
" reiskaartje niet alleen aan hen die trachtten te bedriegen maar
" ook aan de jongens zelf.
"
Het andere feit viel voor te Saluzzo, toen een jongen om
" reden van ziekte naar huis gegaan was. Tegen ons bevel in, had
" hij zijn gezegeld papier aan anderen gegeven, die niet tot ons
" huis behoorden. Het bedrog werd ontdekt en de bedriegers werden
" aan de Rijkswacht overgeleverd. Daarin vervulden de stationschefs
" hun plicht.
"
Doch onze administratie had met deze feiten niets te maken;
" integendeel, zij zorgde ervoor dat er niets van dien aard zou ge-
" beuren en vroeg aan alle bedienden van de spoorwegen ons te helpen
" om elke wanorde die zich in verband met deze gunst zou voordoen,
" te beletten.
"
Nu verzoek ik u, heer Directeur, mij te laten weten of deze
" gunst ontnomen wordt door de administratiedienst, of dit een tij-
" delijke schorsing is of een definitieve beslissing; en indien
" het onmogelijk is de gunst in haar geheel terug te krijgen, dan
" vraag ik u aan de arme jongens dezelfde reductie te geven, die
" men gewoonlijk aan de behoeftigen geeft.
"
Hier doe ik u opmerken dat ik, in antwoord op deze gunst,
" verscheidene kinderen van spoorwegbeambten aanvaard heb; ten-
" gevolge van de dood van hun ouders of van andere omstandigheden
" waren zij totaal verlaten geraakt en verkeerden in uiterste nood;
" het waren er zo ongeveer een twintigtal. Verscheidene andere wor-
" den nog verwacht; hieruit besluit ik dat de gunst weer volledig
" verleend wordt, zoals de vroegere administratie dat deed ten
" voordele van de arme kinderen van spoorwegarbeiders die door de
" respectieve chefs aanbevolen werden.
"
Hiermee bedoel ik niet dat ik die jongens op straat zal
" zetten, indien men mij deze gunst definitief weigert; integendeel,
" ik zal mijn uiterste best doen om ze hier te houden en er nog an-
" dere op te nemen; doch de nood zal er mij toe dwingen het aantal
" te beperken, omdat mij de middelen ontbreken.
"
In elk geval verzoek ik u, Hooggeachte, de toestand van
" duizend tweehonderd jongens in welwillende beschouwing te willen
" nemen; zij steken hun smekende handen naar u en naar de heren
" beheerders van de spoorwegen van Boven-Italië uit en vragen hun
" de grootst mogelijke gunst te verlenen. Van mijnentwege beloof ik
" alle middelen, die mij zullen aangewezen worden, aan te wenden om
" elk misbruik, dat uit deze gunst kan voortvloeien, te beteugelen.

65.10 Page 650

▲back to top


- VIII/646 -
"
Dankbaar en eerbiedig heb ik de eer mij te mogen noemen,
"
Van U, Hooggeachte,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 31 mei 1867.
Na enkele mondelinge besprekingen nam de directie van de Spoorwe-
gen de redenen van Don Bosco aan en verleende een reductie van 50 per-
cent.
"
Turijn, 6 juli 1867.
"
Hooggeachte Heer,
"
"
U verwaardigde zich mij te laten weten dat de vermindering
" van drie vierde op het tarief van het vervoer voor mijn arme jon-
" gens geweigerd werd, maar dat de prijs tot op de helft werd her-
" leid. Ik reken het tot mijn plicht u eerbiedig hiervoor te danken;
" hoewel die gunst mij zonder enige schuld van mijnentwege ontnomen
" werd, aanvaard ik toch met de meest oprechte dank die vermindering
" die u ons hebt willen toestaan.
"
Eerbiedig verzoek ik u, mij een model van briefje te willen
" bezorgen om in de stations aan te bieden, zonder dat ik elke keer
" verplicht ben een regelmatige aanvraag te moeten doen; want deze
" formaliteit maakt de toestemming moeilijk en in de meeste gevallen
" levert de toestemming geen resultaat op. Want sinds enkele dagen
" werden al verscheidene aanvragen gedaan, doch de toelating kwam
" altijd aan op een dag dat de jongens al vertrokken waren. En zo
" men voor elke keer een speciale aanvraag moet doen, dan zal dat
" zeker een grote storing in uw diensten teweeg brengen, daar meer
" dan twaalfhonderd jongens minstens tweemaal per jaar op die wijze
" hun aanvraag moeten doen.
"
Ten andere, ik heb nog altijd de vaste hoop dat er een tijd
" zal komen - en wellicht ligt die niet meer zover af - dat mijn ar-
" me jongens opnieuw mogen genieten van drie vierde reductie, waar-
" van wij al hebben genoten en waarvan andere inrichtingen van dit
" soort steeds genieten.
"
Maar wat er ook verleend wordt, in naam van mijn armen ben
" ik u uiterst dankbaar en wens ik alle beheerders van de Maatschap-
" pij van de Spoorwegen van Boven-Italië alle goeds van de hemel toe
" en teken met de meeste hoogachting
"
van u, zeer geachte,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Gio.
Intussen had Turijn zijn nieuwe aartsbisschop in de persoon van
Mgr. Alessandro Ottaviano Riccardi van de Graven van Netro. Hij werd te
Biella op 23 mei 1808 geboren en was achtereenvolgens clericus en hof-
kapelaan, kanunnik van de hoofdkerk, aalmoezenier van koning Carlo

66 Pages 651-660

▲back to top


66.1 Page 651

▲back to top


- VIII/647 -
Alberto en daarna in 1842 bisschop van Savona; zijn karaktertrek was de
goedheid. Om zijn liefdadigheidswerken was hij zozeer geliefd in Savo-
na, dat hij geweend had bij de gedachte dat hij moest vertrekken; hij
had gebeden en smeekbrieven naar paus en koning gestuurd; alles was
echter nutteloos gebleken en hij moest zich neerleggen bij zijn nieuw
kruis en naar Turijn komen. Tot dan toe was hij bewonderaar en vriend
van Don Bosco geweest. Hij was hem te Rome gaan bezoeken en Don Bosco
had hem een tegenbezoek gebracht. De waardige prelaat ontving hem met
een buitengewone uitbundigheid en zette hem zijn vele plannen uiteen;
hij zou hem de leiding van het klein seminarie van Giaveno en van Bra
willen toevertrouwen evenals het seminarie van Chieri. Hij stelde alle
vertrouwen in Don Bosco, wat de opvoeding van de clerus betrof. Bij het
afscheid van de eerbiedwaardige had de aartsbisschop hem gezegd: -
"Reken altijd op mij op alle gebied; ik wil uw zeer genegen vriend
zijn!" - En Don Bosco was naar Turijn teruggekeerd, het hart vol hoop
omdat hij een beschermer, die hij met de dood van Mgr. Fransoni verlo-
ren had, had weergevonden.
Te Turijn aangekomen, ging de aartsbisschop bij zijn broer loge-
ren. Daags daarop verscheen hij, als eenvoudig priester gekleed in het
Oratorio, zodat de portier hem niet herkende. Hij vroeg om Don Bosco te
spreken; maar die was niet thuis. Hij wachtte nog een tijdje, maar Don
Bosco daagde niet op; dan zei, hij tot de portier: - "Wanneer Don Bosco
weergekeerd is, zeg hem dat de aartsbisschop in persoon naar het Orato-
rio gekomen is in de hoop het genoegen te hebben hem de eerste een be-
zoek te brengen. Na deze woorden ging hij weg.
Door zoveel voorkomendheid getroffen, haastte Don Bosco zich 's
anderendaags naar het paleis van de graven di Netro. De aartsbisschop
ging hem tegemoet en onthaalde hem feestelijk; na heel wat onderwerpen
behandeld te hebben, zei Don Bosco: - "Monseigneur, u kunt mij veel hel-
pen in een heel voorname zaak, waarmee ik bezig ben."
- "Stel u eens voor dat ik u niet zou willen helpen; met alle ge-
noegen".
- "U moet weten dat ik begonnen ben met een nieuwe religieuze so-
ciëteit..."
- "Gij? Een kloostergemeenschap?" - En hij stond verbluft omdat
de zaak hem zo heel nieuw voorkwam. Don Bosco begon daarop te vertellen
over de voorbije gebeurtenissen en zijn huidige moeilijkheden. Monseig-
neur had tot dan toe gemeend dat Don Bosco's instelling eenvoudigweg
diocesaans was en daarom helemaal van hem afhing. Toen hij nu vernam dat
ze bedoeld was op wereldvlak, van Rome zou afhangen en bijgevolg nood-
zakelijkerwijs vrijstelling wilde bekomen van de onmiddellijke afhanke-
lijkheid van de ordinarius, toonde hij zich ontzet alsof hem een beledi-
ging was aangedaan en zei: - "Ik meende dat u volledig in mijn bisdom
zou gewerkt hebben en dat u mij zou geholpen hebben ten voordele van de
mij toevertrouwde zielen!" En gelijk iemand die een erge tegenkanting
kent, stuurde hij Don Bosco erg koel weg. Daarna groeide die koelheid

66.2 Page 652

▲back to top


- VIII/648 -
nog aan, alleen maar omdat er personen waren, die in het hart van de
voortreffelijke prelaat wantrouwen tegenover het Oratorio verwekten.
Op 26 mei hield hij zijn plechtige intrede in de hoofdkerk vol-
gens het oude ritueel en met grote toeloop van volk. Don Bosco liet hem
een huldebetoon overhandigen waarvan wij in de archieven de eigenhandig
geschreven tekst gevonden hebben.
"Op de verlangde dag – waarop Zijne Hoogwaardige Excellentie - Mgr.
Alessandro van de Graven Riccardi di Netro - Bisschop van Savona, Aarts-
bisschop van Turijn - zijn_plechtige intrede deed te midden van zijn
juichende volk – gaven de priesters, de clerici, de jongens van het Ora-
torio van de H. Frans van Sales, van de H. Jozef, van de H. Aloysius –
van het college van de H. Filippus Neri te Lanzo - een onbeduidend teken
- van hun tedere en grote kinderli1ke verering - met deze woorden: enz.
Daags na die plechtige intrede waaraan de jongens van het Oratorio
Don Bosco en zijn priesters in superplie deelgenomen hadden, begaf de
dienaar Gods zich, samen met Don Cagliero naar het aartsbisdom. Don
Cagliero vertelt ons over het bezoek. Zij werden in een zaal binnenge-
bracht; Zijne Excellentie trad binnen, groette hen en nodigde hen uit te
gaan zitten. Hijzelf nam plaats vlak tegenover hen, op een niet gewone
afstand van Don Bosco! 0"! riep D. Cagliero bij zichzelf uit, dat loopt
hier misschien slecht af!... - En inderdaad, zonder een zinspeling te
maken op de feestelijkheid van gisteren en op het huldebetoon van het
Oratorio, vroeg Monseigneur zonder meer: "Waarmee kan ik u van dienst
zijn, Don Bosco?"
- "Ik kom om mij zelf en mijn congregatie aan uw bescherming aan
te bevelen."
- "Heel goed, heel goed."
- "Wij zullen alles doen, wat wij kunnen om altijd onder uw be-
velen te blijven werken."
- "Daar twijfel ik niet aan."
- "En op geen enkele manier willen wij in gebreke blijven, wat
de eerbied betreft, die wij u verschuldigd zijn. En wij bidden Z. Exc.
te geloven dat wij hem in alles tevreden willen stellen."
- "Wees gerust; ik zal geen oorlog met u voeren."
Don Cagliero kon zich niet langer bedwingen: "Dat begint slecht
(herhaalde hij bij zichzelf), "dat zet slecht in!"
- De samenspraak verliep inderdaad gedurende een tijdje koel, heel koel,
omdat de aartsbisschop alleen maar koude en korte antwoorden gaf.
Bij hun terugkeer liet D. Cagliero Don Bosco opmerken dat de
woorden "Ik zal u de oorlog niet verklaren", een teken waren van weinig
goede vooruitzichten. Daarop antwoordde de dienaar Gods zonder meer: "0
laten wij hopen, laten wij hopen!"

66.3 Page 653

▲back to top


- VIII/649 -
Intussen werden de dagen te Turijn feestelijker door het aantal
prelaten, die in de stad vertoefden om de bisschopswijding toe te dienen
of te ontvangen. Mgr. Savio werd in de kerk "Corpus Domini" gewijd en
Mgr. Galletti in die van Cottolengo.
Don Bosco haastte zich hun de verschuldigde eerbetuiging te gaan
brengen en zodoende keerde hij voor de derde keer terug naar het aarts-
bisdom. Mgr. Riccardi en zijn adellijke familie had aan het Oratorio
vaak weldaden bewezen; en daardoor deed die kilheid, waarvan hij de
oorzaak niet inzag, hem leed. Monseigneur bezat een ziel zonder bitter-
heid of hoogmoed en een hart, dat erg gevoelig was voor elk contrast
waarmee zijn genegenheid in botsing kwam. En die genegenheid was niet
alleen vaderlijk, maar echt moederlijk; kwistig strooide hij ze in zijn
bisdom uit en was bereid hiervoor om het even welk offer te brengen.
Zijn gevoeligheid nam toe door de herinneringen aan Savona, door het
vorderen van de jaren en door de ongemakken, die ze meebrachten. Bijge-
volg stond het hem niet aan een instituut te zien, dat hij geliefd had,
omdat hij het diocesaans waande en dat nu niet rechtstreeks van hem
afhing. De genegenheid, die de salesianen van zijn bisdom aan Don Bosco
toedroegen, scheen hem een vermindering van de genegenheid die zij aan
hem verplicht waren. In die zin gingen sommige raadgevers aan het insi-
nueren. Toen hij eens in de sacristie van het Oratorio de pontificale
gewaden aantrok om de zegen te geven en op twee rijen honderd en meer
als clerici geklede jongens tegenover hem geschaard stonden, kusten die
heren hem meer dan eens de hand en herhaalden luidop: - "U, Excellentie,
u bent onze vader... wij hebben geen andere vader dan u... 0! goede
vader!" - Wij waren daar zelf bij aanwezig en tekenden het op. Het was
een zeker niet verdiende les, die men aan de salesianen wilde geven!
Monseigneur was nooit vijand van het Oratorio; en als er tussen hem en
Don Bosco contrasten waren, dan moet de oorzaak daarvan niet gezocht
worden in dat gezegende hart!
Wij hebben deze bladzijde neergeschreven opdat men zou zien dat
het nieuwe kruis dat voor de dienaar Gods bestemd was, geen gevolg was
van een slechte zielsgesteldheid van de nieuwe kerkelijke overste.
Don Bosco had zich ondertussen opnieuw naar de aartsbisschop be-
geven, maar er werd hem geantwoord dat hij bezig was en hem niet kon
ontvangen. Toen hij terug in het Oratorio was, stelde de eerbiedwaardige
direct volgende schriftelijke memorie op; hij stuurde ze aan Zijne
Excellentie om hem het doel van de vrome salesiaanse sociëteit te leren
kennen.
"
SOCIETEIT VAN DE H. FRANCISCUS VAN SALES.
"
"
Van deze gemeenschap maken deel uit: priesters, clerici en
" leken, die hun redding zoeken in het beoefenen van de naastenlief-
" de:
" 1° door godsdienstonderwijs aan de meest arme en onbeschermde
"
jeugd, vooral op zon- en feestdagen, zoals gedaan wordt in het
"
Oratorio van St.-Jozef, St.-Aloysius en de H. Franciscus van
"
Sales.

66.4 Page 654

▲back to top


- VIII/650 -
" 2° door het opnemen van de meest verlatenen, hun een onderdak en
"
eten te geven, hun een ambacht aan te leren, om later door hun
"
arbeid de kost te verdienen.
"
Men neemt er ook aan voor de studie, kosteloos of tegen
"
een gering kostgeld, op voorwaarde dat zij zich buitengewoon
"
goed gedragen, dat wil zeggen, enige hoop laten om de kerke-
"
lijke loopbaan te kiezen, dit gebeurt in het huis, genaamd
"
Oratorio van de H. Franciscus van Sales, van S. Filippo Neri
"
te Lanzo en van S. Carlo te Mirabello, waar ongeveer tweehon-
"
derd jongens wetenschappelijk en godsdienstig onderricht ont-
"
vangen.
" 3° door het geven van retraites, novenen en godsdienstlessen daar
"
waar er bij gebrek aan materiële middelen niet gepreekt wordt.
"
Daarbij behoort ook de verspreiding van goede boeken met
"
alle middelen die de kerkelijke overheid zal aanraden.
"
Om de eenheid van geest en tucht in dit soort heilig apos-
"
tolaat te bewaren, is er een sociëteit van personen nodig
"
die onder de leiding van de kerkelijke overheid die regels
"
van wijsheid en naastenliefde bestuderen en beoefenen die men
"
slechts door ondervinding kan leren.
"
"
ONTSTAAN VAN DEZE SOCIETEIT
"
"
Deze sociëteit begon in het jaar 1841. Enige priesters
" hielden zich op zon- en feestdagen met arme jongens bezig. Mgr.
" Fransoni was steeds leids- en raadsman voor alles wat er gedaan
" werd. Hij verleende verscheidene bevoegdheden in betrekking met
" het toedienen van de sacramenten en de predicatie; in 1846 raadde
" hij de priester Bosco aan de manier te bestuderen om te komen tot
" een regelmatig beheer van de Oratoria in een congregatie van per-
" sonen, die gemeenschappelijk zouden leven met een regel voor hen
" en voor de Oratorio’s.
"
In 1852 keurde dezelfde aartsbisschop bij middel van zijn
" vicaris-generaal het reglement van de Oratoria goed en stelde de
" Pr. Bosco aan als hoofd ervan, met de nodige en opportune bevoegd-
" heden voor deze stichting. Doch hij drong er steeds op aan een ge-
" schreven reglement te maken voor de geestelijken die reeds in een
" soort gemeenschap leefden, zoals men nu leeft. Het reglement werd
" geschreven, maar door de omstandigheden kwam men niet tot een re-
" gelmatige goedkeuring.
"
In 1858 raadde mij dezelfde aartsbisschop aan naar Rome te
" gaan om de zaak persoonlijk met de paus te bespreken. De H. Vader
" stelde een plan van een religieuze sociëteit op, zodat de leden
" ten aanzien van de Kerk ware religieuzen zouden zijn, maar vrije
" burgers ten aanzien van het burgerlijke gezag. Ik heb getracht de
" gedachten van de H. Vader neer te schrijven en ik heb alles in
" hoofdstukken en artikels ingedeeld, die het actuele reglement vor-
" men. Dit werd gedurende zes jaar beoefend.
"
In 1864 zond men aan de congregatie van bisschoppen en Regu-
" lieren een memoriaal, de constituties en de aanbevelingsbrieven

66.5 Page 655

▲back to top


- VIII/651 -
" van de ordinarius van dit aartsbisdom, van de bisschop van Cuneo,
" zaliger gedachtenis, van Mondovï, van Acqui, van Casale, van Susa.
"
Op 1 juli van dit jaar vaardigde de regerende Paus Pius IX
" een decreet van "Lof" uit over genoemde congregatie, prees ze aan
" en stelde de overste van de sociëteit aan alsook zijn opvolger, in
" geval van overlijden. Door dit decreet werd het bestaan van de so-
" ciëteit bekrachtigd.
" Er werden aan hetzelfde decreet 13 opmerkingen toegevoegd die alle
" bijna letterlijk aangenomen werden en in het reglement ingepast.
"
Men maakte enkel een opmerking aangaande de wijdingsbrie-
" ven; want bij ons bestaat er geen congregatie met eenheid van
" huizen waar de overste het recht niet heeft om de wijdingsbrieven
" te geven. Zie nota apart.
De nota apart luidde:
"
In de maand januari van dit jaar werd een nieuw smeek-
" schrift aan de H. Vader gezonden samen met het reglement van de
" sociëteit dat gewijzigd was volgens de opmerkingen van de con-
" gregatie van Bisschoppen en Regulieren. Men vroeg de definitieve
" goedkeuring van de sociëteit, of minstens de voorlopige bevoegd-
" heid de wijdingen te laten doen "titulo mensae communis". De H.
" Vader en dezelfde congregatie waren er niet tegen, doch schenen
" niet bereid om de tweede gunst te verlenen, eer de sociëteit defi-
" nitief was goedgekeurd. Van de andere kant, scheen het nochtans
" dat de H. Vader en de zeer eerbiedwaardige leden van de herhaal-
" de malen genoemde Congregatie tot een regelmatige goedkeuring
" wensten te bekomen. Samen met die goedkeuring zou men dan én de
" bevoegdheid hebben om de wijdingsbrieven te geven én de bevoegd-
" heid om ten titel van "mensae communis" de wijdingen te laten toe-
" dienen.
"
Men dacht in het algemeen dat het goed was de komst van de
" nieuwe aartsbisschop van Turijn af te wachten; want hier was het
" voornaamste huis gelegen.
De memorie ging verder en eindigde met de gegevens:
"
ACTUELE TOESTAND VAN DEZE SOCIETEIT
"
"
De leden die nu deel uitmaken van deze sociëteit zijn ten
" getale van ongeveer driehonderd: priesters, clerici en leken.
"
Er zijn drie huizen: een te Turijn, een ander te Lanzo en
" een derde te Mirabello. Al het onderwijzend personeel, de assis-
" tenten en het leidend personeel leven volgens de regel van de
" sociëteit van de H. Franciscus van Sales.
"
Hier te Turijn zijn er drie zondagsoratoria: dat van de
" H. Franciscus van Sales te Valdocco, van St.-Aloysius bij het
" Valentino, van St.-Jozef te S. Salvario, waar meerdere duizenden
" kinderen op zon- en feestdagen komen spelen, godsdienstles en

66.6 Page 656

▲back to top


- VIII/652 -
" onderwijs krijgen.
"
Er zijn aanvragen om verscheidene andere huizen te openen;
" maar eerst wacht men met het grootste verlangen de hoogste goed-
" keuring af van de sociëteit door de H. Stoel.
"
Indien Z. Hoogwaardige Exc. Mgr. Riccardi, onze zeer ver-
" eerde aartsbisschop dit werk, dat begonnen werd door zijn voor-
" ganger, kon voleindigen, d.w.z. dat hij de absolute meester zou
" zijn van de huizen en van de personen, dan zullen wij hem als
" de voornaamste weldoener van de sociëteit inschrijven; en zolang
" zij zal bestaan, zullen steeds speciale gebeden gedaan worden
" voor hem die het werk tot het verlangde doel gebracht heeft.
"
"
Pr. Giov. Bosco.
Ondanks alle genoemde moeilijkheden zal, zoals wij zullen zien,
op 1 maart 1869, de sociëteit door Rome goedgekeurd worden.

66.7 Page 657

▲back to top


- VIII/653 -
HOOFDSTUK
LXVIII.
De Letture Cattoliche zetten hun roemrijke zending voort. Bij het
einde van de maand mei verscheen een derde boekje als hulde aan St.-Pie-
ter en aan de paus. - St.-Pieter te Rome - Drama in drie bedrijven ge-
schreven voor het Eeuwfeest van de marteldood van de Prins der aposte-
len, door P. Giulïo Metti, van het Oratorio van de H. Filiplus Neri te
Florence. Het was in verzen geschreven volgens de melodrama's van
Metastasio.
Het werk viel zo in de smaak dat er twee uitgaven van gemaakt wer-
den en het werd in verschillende colleges opgevoerd met warm applaus van
de toeschouwers. Als inleiding liet de schrijver een brief drukken die
gericht was aan hem die hem gevraagd had het werk samen te stellen.
"
Aan de dierbare vriend,
"
D. Giovanni Bosco,
"
Directeur van het Oratorio H. Franciscus van Sales.
"
"
Hierbij hebt u het drama dat u mij verzocht te schrijven
" voor uw "Letture Cattoliche." Het onderwerp dat u mij voorstelde
" was niet minder zwaar dan edel en kon inderdaad niet opportuner
" zijn, gezien de omstandigheden van dit jaar; het Eeuwfeest van
" het martelaarschap van de glorieuze apostelen Petrus en Paulus.
" Als dan de onsterfelijke Opperherder en Vader Pius IX, die onver-
" vaard het vissersbootje bestuurt, zonder vrees voor de storm die
" de wereld ondersteboven zet, de bisschoppen van de katholieke
" wereld uitnodigt om samen met hem, met ongewone luister de plech-
" tigheid van deze gelukkige dag te komen vieren, als tweehonderd
" miljoen gelovige harten over de hele wereld ongeduldig wachten op
" de weergalm van deze gezagvolle stemmen die tot hun onderricht en
" steun op deze dag in het Vaticaan zullen weerklinken, dan wil ik
" gaarne op uw verzoek, ook mijn kleine bijdrage van lof aan St.-
" Pieter aanbieden.
"
Ik schrijf voor jongens, u weet het; maar daarom zal mijn
" pover werk niet schaars aan vruchten zijn; integendeel, ik ver-
" wacht dat zij dubbel zo groot zullen zijn. Als jongens mijn ver-
" zen van buiten geleerd hebben, zeggen zij ze gaarne op voor vol-
" wassenen; en zij die het geduld niet hebben om ze te lezen, luis-
" teren er gaarne naar als ze door die onschuldige lippen uitgespro-
" ken worden en ze worden zelfs er door ontroerd. Zo hebben het de
" jongens van het Oratorio van S. Filippo Neri willen doen, zo zul-
" len die van uw Oratorio van de H. Franciscus van Sales het doen,
" zo zullen honderden en duizenden over geheel Italië het doen en

66.8 Page 658

▲back to top


- VIII/654 -
" velen zullen rustig horen vertellen over de twee laatste levens-
" jaren van St.-Pieter, die zo een nauw verband houden met het dog-
" ma van de eenheid van de Kerk en van het primaatschap van de paus
" van Rome.
"
Dit was wel uw bedoeling, toen u mij als thema opgaf:
" "St.-Pieter te Rome", en ik heb er mij degelijk voor ingezet. De
" eerste komst van St.-Pieter te Rome onder Claudius heb ik achter-
" wege gelaten omdat ze te ver af ligt; maar ik heb ervoor gezorgd
" dat alle gebeurtenissen van zijn tweede komst te Rome onder Nero
" gegroepeerd werden, zonder af te wijken van de geschiedkundige
" waarheid, zowel kerkelijke als profane. Op deze wijze zal de een-
" voudige vertelling van de laatste daden van St.-Pieter te Rome
" dienen om de historische waarheid heilzaam in de harten van de
" gelovigen te prenten nl. dat Petrus persoonlijk uit Antiochië naar
" Rome kwam, dat hij de laatste dagen van zijn leven in Rome door-
" bracht, dat hij te Rome zijn bloed vergoot voor Jezus Christus en
" dat bijgevolg de Stoel van Petrus te Rome is. Dat is een zeer be-
" langrijke waarheid, die een eenheid vormt met de dogmatische waar-
" heid van het primaatschap van jurisdictie door Jezus Christus
" overgedragen aan St.-Pieter, en die de eerbiedige gehoorzaamheid
" versterkt in de harten van de gelovigen voor de paus van Rome. Op-
" volger van St.-Pieter, plaatsvervanger van Jezus Christus op
" aarde, hoofd en leraar van alle christenen, centrum van de eenheid
" in de katholieke Kerk.
"
In evenveel notities zult u de bronnen vinden en ook veel
" teksten waaruit ik de feiten leerde kennen en de gedachten geput
" heb die ik in mijn dramatische vertelling heb ingeschakeld; iets
" wat ik nooit gedaan heb in mijn andere gewijde drama's. Ook hier-
" in heb ik uw raad die zeer opportuun was, gevolgd gezien de na-
" tuur en de belangrijkheid van het onderwerp.
"
Als iemand verlangt de geschiedenis van de laatste jaren
" van St.-Pieter preciezer te kennen, kan hij de waardevolle "Osser-
" vazioni storico-cronologiche" raadplegen die verleden jaar te
" Rome gepubliceerd werden in de drukkerij Salviucci door Mgr. "Do
" menico Bartolini" onder de titel: "Over het jaar LXVIII van de
" gewone tijdrekening, waarschijnlijk het jaar van het martelaar-
" schap van de glorieuze Prinsen der apostelen Petrus en Paulus.
"
Indien het werk niet helemaal geslaagd is volgens uw ver-
" langen, geef de schuld ervan aan mijn onbekwaamheid, niet aan mijn
" tekort aan goede wil. In elk geval daar het meer uw werk is dan
" het mijne en bedoeld is om enigszins de liefde en de godsvrucht
" voor de glorieuze prins der apostelen te doen opleven, ben ik
" zeker dat u er heel tevreden zult over zijn.
"
" Firenze, uit het Oratorio van St.-Filippus Neri,
"
2 februari 1867.
Heel de uwe
"
Giulio Metti van het Oratorio
Een vierde boekje, dat ook weer hulde bij de plechtige omstandigheden

66.9 Page 659

▲back to top


- VIII/655 -
van St.-Pieters Eeuwfeest bracht, verscheen half juni om in de maand
juli verspreid te worden. Over de oude pelgrimstocht te Rome naar de
graven van de apostelen bilgelegenheid van het 18de Eeuwfeest van de
marteldood van de prinsen der apostelen Petrus en Paulus, door priester
Emilio Ruggieri. Het is een boekje dat veel belangrijke dingen meedeelt
en teruggaat naar de oorsprong van St.-Pieterspenning en naar die van de
tijdelijke macht: "Ik wens", zegt de schrijver, "dat dit een eerbiedige
hulde weze van mijn verering voor de Apostolische Stoel."
Terwijl Don Bosco zich op die manier teder verbonden voelde met
de Apostolische Stoel en met de plaatsvervanger van Jezus Christus, ver-
waardigde de Heer zich meermaals aan te tonen dat de gebeden en de ze-
geningen van de eerbiedwaardige hem welgevallig waren.
D. Rua, prefect van het Oratorio, werd in die maand mei verschil-
lende nachten door zo een erge pijn in een hand gekweld, dat hij ver-
plicht was uit zijn bed op te staan; het was hem niet mogelijk de slaap
te kunnen vatten. In tegenwoordigheid van D. Gioachino Berto gaf Don
Bosco hem de zegen en bad; daarna zei hij hem een noveen tot Maria, Hulp
der Christenen te doen en zich in de Heilige Mis vol vertrouwen bij haar
aan te bevelen, vooral bij het opheffen van de hostie: - "Heb vertrou-
wen, zei hij hem, en niet alleen hoop!" - Welnu, D. Rua had zijn noveen
nog niet beëindigd, of hij was helemaal genezen. Zo verhaalt en getuigt
het D. Rua zelf.
Gio. Battista Revello, leerling van de derde gymnasiale, schreef
op 29 mei 1867:
"Toen ik op 22 mei, omstreeks 2.30 u. in de namiddag in de klas zat,
werd ik door een erge verkoudheid gegrepen en ik had de klas nog niet
verlaten of ik werd door een zware hoofdpijn gekweld, die mij heel de
avond met koude bijbleef. 's Anderendaags 's morgens was het gedaan,
maar op de 4ste viel de koorts op hetzelfde uur weer op mij. Daags
daarna was het over; op de 26ste echter keerde eerst de koude weer en
daarna een vreselijke koorts. Op de 27ste stond ik in de morgen bij de
ziekenzaal en Don Bosco kwam daar voorbij. Ik kuste hem de hand en
direct vroeg hij mij waaraan ik leed. Ik antwoordde hem dat de koorts
mij de ene dag overviel en dan weer niet. Daarop vroeg Don Bosco:
- "Is het vandaag de dag van de koorts?"
- "Nee, maar morgen wel."
"Als je morgen weer koorts hebt, zul je het mij zeggen en zal
ik je de zegen geven."
Op de 29ste was ik uitgeput door de koorts, die mij daags te
voren weer overvallen had en wachtte ik op dezelfde plaats dicht bij de
ziekenzaal op Don Bosco, die bij het voorbijgaan vroeg of ik koorts ge-
had had. Ik antwoordde van ja: - "Kom naar mijn kamer en ik zal je de
zegen geven", zei hij mij. Ik ging er blij heen; hij deed mij knielen en
hijzelf knielde ook. Na een kort gebed tot Onze-Lieve-Vrouw, legde hij

66.10 Page 660

▲back to top


- VIII/656 -
een hand op mijn hoofd en daarna zegende hij mij. Op dat ogenblik trad
een vakjongen de kamer binnen en Don Bosco zei tot hem: "Bid ook jij
voor die jongen." - Daarna zei hij tot mij: - "Tijdens de drie dagen die
nog overblijven van de Mariamaand, zul je drie Onzevaders, Weesgegroe-
ten, Gloria's en een Wees gegroet o Koningin gaan bidden voor het Aller-
heiligste; doe het echter met groot geloof."
"Ik deed bereidwillig, wat Don Bosco mij bevolen had en kreeg voortaan
geen koude, geen koorts en geen hoofdpijn meer.
"Dit is een door Maria bewerkte genade door bemiddeling van Don Bosco."
Don Ghioachino Berto, die zijn assistent was op de slaapzaal Sint-Jozef,
legt getuigenis af van de waarheid van dit verhaal.
Uit Villafranca Piëmonte kwamen man en vrouw, die door clericus
Pignolo uit dezelfde streek gezonden waren, naar het Oratorio. Zij droe-
gen hun lief zoontje van 8 of 9 jaar; hij was er slecht aan toe en zijn
benen waren zo verlamd, dat hij tot dan toe nooit een stap had kunnen
zetten. Hij werd bij Don Bosco gebracht en door hem gezegend; daarna be-
val hij hem op zijn voeten te gaan staan en te lopen. Heb vertrouwen in
Maria, zei hij hem, en strek de gebrekkige voet uit! - Het kind durfde
het niet, maar tenslotte gehoorzaamde het aan het herhaalde bevel en met
de hulp van de ouders, voerde het dat bevel uit, de benen werden soepel
en het kind begon vrijelijk uit zichzelf te stappen. Bij dat gezicht
riep de vader vol verbazing uit:
- "Contace! Zie eens hoe flink hij stapt!"
En de vrouw weende van vreugde, maar waarschuwde haar man: - "Zo
een woord mag je niet zeggen, dat past niet." Zij groetten Don Bosco en
verlieten het Oratorio met de belofte zo vlug mogelijk terug te keren om
hun hemelse weldoenster in de nieuwe kerk te komen bedanken. Toen ze uit
hun streek kwamen, hadden ze - of de een of de ander - hun zoontje
voortdurend op de arm moeten gedragen; en nu stapte hij uit zichzelf en
zonder de hulp van iemand anders op zijn genezen benen. Omdat hij nooit
had kunnen gaan, zagen zijn ouders hem nu en dan enigszins onbeholpen
doen en leerden hem hoe hij moest gaan door te zeggen: - "Zet nu deze
voet vooruit en dan die." Getuige van dit feit was clericus Donato uit
Saluggia, die het aan D. Berto Gioachino en aan D. Angelo Savio ver-
telde; deze hadden het jongetje voor en na de zegening gezien. Donato
zat in de wachtkamer. Ook D. Rua getuigt erover.
In onze gedenkschriften lezen we:
"1° juni. Don Bosco zegt: "Ik begrijp niet hoe wij vooruitgaan. Deze
week kwamen mij wegens verkregen gunsten verscheidene duizenden franken
toe." Toen hij 's avonds bij D. Gioachino zat, die alleen aan het avond-
malen was, vertelde hij hem: - "Gisteren liep ik door Turijn en daar
komt een jongen van een 8 of 9 jaar op mij af en zegt: 0! Don Bosco!"
"En wie ben je?" antwoordde ik hem. - "Kent u mij niet! Ik ben de jongen
die u zoveel dagen geleden gezegend hebt. Bekijk mij eens! Ik ben gene-

67 Pages 661-670

▲back to top


67.1 Page 661

▲back to top


- VIII/657 -
zen! Hier is het geld, dat ik u vanwege mijn moeder moet geven. De Ma-
donna heeft mij die genade geschonken." - "En jij", zei ik hem, "jij
moet uit erkentelijkheid jegens Maria trouw je plichten vervullen."
"Niet lang voor het bezoek van die jongen kwam zijn zuster, die erg on-
gesteld was, door pijnen in de rug gefolterd werd en inzag dat menselij-
ke hulpmiddelen geen baat brachten, naar de sacristie van het Oratorio
om zich te laten zegenen. Ik zegde haar dat zij enige gebeden moest op-
zeggen en een noveen tot Maria, Hulp der Christenen moest doen.
"Op zekere dag loop ik door een van de lanen van de stad en zie, daar
komt een meisje toegelopen; het komt voor mij staan en roept uit: - "Don
Bosco, kent u mij niet? Ik ben het meisje, dat u op die dag in de
sacristie van het Oratorio gezegend hebt. Na de noveen hielden al mijn
pijnen op en nu ben ik perfect genezen."
Ten slotte nog dit: "Deze week werd me omstreeks 10 uur een jon-
getje gebracht van een 5 jaar, die zo doof was dat hij een kanonschot
niet eens had kunnen horen. Welnu, ik zegende hem en klopte daarna
lichtjes in de handen naast zijn oren. De kleine keerde zich op slag om
en bekeek mij lachend. Wat is de Madonna toch goed!".
En de hemelse moeder zorgde tevens dat ook Don Bosco verlost werd
van de grootste angst van die dagen. Uit Rome bereikten hem brieven, die
hem grote troost brachten.
"
Rome, 29 mei 1867.
"
"
Eerw. Don Bosco,
"
"
Zoals ik u beloofd heb in mijn vorige brief, die u naar ik
" hoop wel zult ontvangen hebben, schrijf ik u opnieuw. Ik ben bij
" P. Angelini geweest en heb hem de "verklaringen" en de andere pa-
" pieren gegeven. Hij zei mij wat er te doen viel: 1° dat men nu
" absoluut geen "papieren" of "verdedigingen" of "verklaringen" mag
" zenden zonder ze eerst te hebben meegedeeld of aan P. Modena of
" aan de kard. prefect van de Index. Zoniet zou de zaak kwalijk kun-
" nen genomen worden en nadeel hebben; 2° dat ik voor mezelf of voor
" anderen deze toelating kon bekomen van P. Modena of van de kardi-
" naal; 3° dat volgens zijn mening er een andere belangrijker zaak
" moest bekomen worden; en dat is dat u in de voorrede van de verbe-
" terde editie niet verplicht wordt te zeggen dat u deze uitgave
" doet "op bevel"; wat enigszins de betamelijkheid kwetst. Daarom
" raadde hij mij aan bij P. Modena te gaan. Ik ging er heen en zei
" hem dat, aangezien ik in onrechtstreekse betrekking stond met Don
" Bosco via mijn broer enz., Don Bosco mij geschreven had "dat hij
" een nieuwe editie moest maken" (ik zei niet dat ik iets afwist van
" het Votum enz., maar sprak alleen over het feit en het bericht van
" de tweede editie)om enige zaken die hem aangewezen waren te verbe-

67.2 Page 662

▲back to top


- VIII/658 -
" teren en dat hij dat in de voorrede moest bekend maken. - Zonder
" opdracht van Don Bosco, die bereid is om alles te doen wat hem
" gezegd wordt, maar op eigen initiatief heb ik P. Modena verzocht
" mij te zeggen "welke de minst harde formule was" waarmee Don Bosco
" dit bevel moest uitdrukken.
"
Hij onthaalde mij heel goed en zei dat het voldoende was te
" zeggen dat... op raad van geleerde personen en geleerde theologen
" hij gemeend had een nieuwe uitgave te moeten doen om enige onnauw-
" keurigheden te verbeteren, en dat hij gaarne een gunstig gevolg
" gaf aan die raadgevingen.
"
Hij verzekerde mij tweemaal dat dit volstond. Toen zei hij
" mij: Ik kan u beschouwen als een procurator van Don Bosco: u zou
" hem bijgevolg het Votum kunnen meedelen, en doe het zo: kom Vrij-
" dag bij mij en ik zal u schriftelijk overhandigen wat men wenst
" verbeterd te zien...
"
Ik heb aanvaard te gaan. Ik zal u dan het papier zenden
" dat P. Modena mij zal geven en intussen meen ik u aangenaam te
" zijn met u over dit alles in te lichten...
"
"Over de verklaringen" zullen wij een andere keer spreken.
" Ik sluit mijn brief en ben
"
uw zeer genegen dienaar G.
"
Oreglia S.J.
" P.S. - Frederico maakt het heel goed en denkt u bovenstaande din-
"
gen te vertellen - maar misschien zegt hij ook niets. Wat
"
de "verklaringen" betreft, zal ik ze op een of andere ma-
"
nier in omloop brengen, omdat het billijk is zekere dubbel-
"
zinnigheden uit de hoofden te praten. - Maar om geen kwaad
"
te doen in plaats van goed, meen ik dat u het goedvindt dat
"
ik mij aan de gegeven raadgevingen houd.
Twee dagen daarna zond dezelfde pater hem een andere brief.
"
Rome, 31 mei 1867.
"
"
Eerw. Don Bosco,
"
"
Ik hoop dat u mijn vorige brieven ontvangen hebt: en om
" mij gerust te stellen verlang ik er bericht over, dat wellicht al
" onderweg is. Deze morgen was ik bij P. Modena en vond er integen-
" deel de bijliggende brief waarin hij eigenhandig en met zijn naam
" die bovenaan vermeld is (daarom zal deze brief "als document" moe-
" ten bewaard worden), de "verbeteringen" noemt die "alleen" moeten
" gedaan worden. Daaruit ziet u dat niet met alle opmerkingen van
" het Votum rekening werd gehouden.
"
Voor het ogenblik zend ik u dit. "Over de verklaringen"
" zullen wij later spreken; aangezien enkel de genoemde punten moe-

67.3 Page 663

▲back to top


- VIII/659 -
" ten verbeterd worden, schijnt het nutteloos te zijn verklaringen
" te geven over de opmerkingen die niet in beschouwing worden geno-
" men. Overigens zegt u mij maar wat u erover denkt.
"
Ik zie Frederico niet, maar zodra ik hem zie meen ik dat
" het goed zou zijn hem van alles op de hoogte te brengen. Geheel
" de uwe "in Domino. Memento mei."
"
Uw zeer genegen
"
G. Oreglia.
Dit was de nota door pater Modena geschreven.
"
"Weg te laten."
"
"
Wat gezegd wordt over de gouverneur van Antiochië (gedoopt
" met de naam van Teofilo) in betrekking met St.-Pieter.
"
Zich strikter aan het verhaal van St.-Lucas houden waar
" men spreekt over de verlossing van St.-Pieter uit de kerker door
" de engel.
"
De bewering dat St.-Pieter een dode tot het leven riep,
" nadat Simon de Magiër het eerst beproefd had schijnt ongegrond te
" zijn. Wat gezegd wordt op blz. 192 zou het vermoeden kunnen wek-
" ken dat de overtreding van elk gebod van God de overtreding is
" van een geloofspunt. Op blz. 192 moet volgende periode weggelaten
" worden: "Ik vind dat het ten andere goed is hier terloops de raad
" te geven aan allen die over dit onderwerp schrijven of spreken het
" niet te beschouwen als een geloofspunt, en dit weze gezegd zowel
" voor katholieke als voor protestanten."
Turijn was in die dagen in feeststemming. Op 30 mei, plechtigheid
van de Hemelvaart van de Heer, zegende de aartsbisschop met assistentie
van de bisschoppen van Biella, Mantova, Aosta en Asti in de kapel van
het Hof het huwelijk in van Hertog Amedeo d'Aosta met prinses Maria
Vittoria della Cisterna. Don Bosco schreef in naam van alle jongens aan
Zijne Koninklijke Hoogheid een brief vol eerbiedige en genegen gelukwen-
sen met de belofte van gebeden en dank voor de ontvangen weldaden. Waar-
op hij volgend antwoord ontving:
"
Huis van Z.K.H. de Hertog van Aosta. - N.239 - Antwoord op
"
de brief van Don Bosco van 29 mei 1867.
"
"
Turijn, 8 juni 1967.
"
"
Z.K.H. de Hertog van Aosta waardeerde ten zeerste en aan-
" vaardde op speciale wijze uw gevoelens van genegen toewijding,
" zeereerw., bij gelegenheid van zijn huwelijk. De verheven Prins

67.4 Page 664

▲back to top


- VIII/660 -
" is er u zeer dankbaar om en verzoekt u de tolk te willen zijn bij
" al uw leerlingen van zijn grote welwillendheid en dankbaarheid.
"
Gelieve te aanvaarden de gevoelens van mijn hoogste achting
"
De 1° Veldadjudant
"
Grootmeester van het Huis van
"
Z.K.H. R. Morra.
Op 30 mei had een andere plechtigheid vele harten verblijd. Mgr.
Eugenio Galletti had bezit genomen van zijn bisdom Alba en in het Orato-
rio werd de meimaand besloten. Eer Don Bosco de brief van P. Oreglia,
die die op 29 mei geschreven was, ontvangen had, schreef hij aan ridder
Oreglia.
"
Turijn, 30 mei 1867.
"
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Zaterdagavond zal de bisschop van Mondovi naar Rome ver-
" trekken; laat het aan zijn vrienden weten. Hij wenst ook u te
" zien; hij logeert te S. Maria sopra Minerva.
"
Als u deze brief ontvangen hebt, spreek er dan over met uw
" broer; en om u geen last te bezorgen, vraag hem dat hij mij mee-
" deelt of het document dat ik gezonden heb in betrekking met het
" "Centenarium van St.-Pieter" waardevol is: indien hij oordeelt dat
" er iets aan moet veranderd worden, dat hij mij dan zegt of ik
" een ander moet maken. Houd er rekening mee: wat ik hem gezonden
" heb, werd voorgelezen aan en besproken met Mgr. Gastaldi, die zon-
" dag gewijd wordt. Mgr. Colli voor Alessandria wordt op dezelfde
" dag geconsacreerd te Novara.
"
Dr. Biffi uit Milaan komt op dit ogenblik toe in het Orato-
" rio; hij vraagt naar u en zendt u groeten met gevoelens van oprech-
" te vriendschap.
"
Deze morgen heeft de bisschop van Aosta hier mis gelezen.
" Deze avond doet de bisschop van Mondovi de sluiting van de Maria-
" maand.
"
De rest zaterdag. Iedereen groet u en verwacht nieuws. God
" zegene ons en geloof mij
"
uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Bosco.
"
" P.S. - De zaak van het beeld werd geregeld op de 23ste, vigilie
"
van Maria, Hulp der Christenen.
Onze gedenkschriften zeggen: "Vandaag donderdag 30 mei, gaf Mgr.
Ghilardi, bisschop van Mondovi, ons in de kerk volgende voornemens mee
voor onze Mariamaand:

67.5 Page 665

▲back to top


- VIII/661 -
"Beloof de Madonna altijd haar vereerders te wezen. Bied haar uw zuiver-
heid, vraag haar u te bewaren en u haar nederigheid te schenken, u te
helpen haar te kunnen navolgen in haar naastenliefde, gehoorzaamheid
en gelatenheid in alles aan de goddelijke wil. Leg u een speciale gods-
vruchtoefening op tot haar eer: bijvoorbeeld uw zintuigen versterven en
personen van het andere geslacht niet bezien, gelegenheden vluchten en
veel bidden. Vraag haar daarenboven: voor u: dat zij u zichtbaar of min-
stens onzichtbaar zou bijstaan in het stervensuur, dat zij u liever zou
laten sterven dan nog een doodzonde te doen. En voor mij: dat ik eerder
door de bliksem getroffen zou worden dan nog een enkele vrijwillige
dagelijkse zonde te bedrijven. Bid haar dat zij u helpe om het geloof te
bewaren en dat zij van u allen zoveel H. Aloysiussen zou maken." Daarop
gaf hij hun de zegen.
"Tijdens die week hadden wij zes bisschoppen die ons kwamen bezoeken;
vier van hen deden de communiteitsmis."
Mgr. Ghilardi, dominikaan, was Don Bosco ook komen groeten alvo-
rens naar Rome af te reizen. Opnieuw had hij met hem gesproken over de
opmerkingen aangaande het Eeuwfeest. De dienaar Gods was in zijn nede-
righeid bereid de hem aangewezen opmerkingen te verbeteren; maar de
waarheid heeft ook haar rechten. Dat meende ook de bisschop van Mondo-
vi die hem - zoals ook de bisschop van Saluzzo gedaan had - aangeraden
had de Ophelderingen neer te schrijven waarvan hij een afschrift ver-
langde, dat door clericus Giuseppe Bertello gereedgemaakt was. Bij het
afscheid beloofde Mgr. Ghilardi hem dat hij voor hem ten beste zou spre-
ken bij zijn medebroeder Mgr. Modena, secretaris van de Congregatie van
de Index en dat hij, als dat nodig mocht blijken, aan de paus zelf de
toelating zou vragen om de Ophelderingen voor te leggen. Nadat Monseig-
neur Ghilardi uit Turijn vertrokken was, schreef Don Bosco opnieuw naar
Rome.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
U spreekt niet over uw terugkomt naar Turijn deze maand.
" U kunt minder doen voor het materiële, maar veel voor het morele.
" Spreek veel met de bisschop van Mondovi, die dinsdag te Rome zal
" zijn in het klooster van de Minerva. Zorg ervoor mij de tekening
" van het altaar van St.-Jozef te sturen. Veel groeten aan de fami-
" lie Bentivoglio.
"
Als u geld nodig hebt, zeg het, wij willen niet dat er u
" iets ontbreekt, hoewel onze financies er niet best voor staan.
"
Te Rome ziet u theol. Fissore en theol. Rovetto; mocht er
" hun geld ontbreken bezorg het hun. Aangezien markiezin V... in
" nood is, zou u haar niet voor een bepaalde tijd een lening kunnen
" vinden? Denk er eens aan.
"
Alles gaat goed. Maria, hulp der Christenen, vermenigvuldigt
" meer dan ooit haar wonderen, waardoor, Goddank, onze zaken snel en
" met de meeste voldoening vooruit gaan. Veel groeten aan onze be-

67.6 Page 666

▲back to top


- VIII/662 -
" kende vrienden. Uw broer Giuseppe bewijst ons een weldaad, die
" wij hem nooit kunnen vergoeden, tenzij met onze gebeden. God ze-
" gene hem. Amen.
"
Zeer genegen vriend
" Turijn, 2 juni 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Met de goede gang van bovengenoemde zaken was de maand mei geëin-
digd en de kroniek verhaalt verder:
"Tijdens deze maand vereerde Don Bosco ons bijna altijd met zijn tegen-
woordigheid en sprak ons vooral na de avondgebeden toe. Onder de vele
dingen die hij ons zei, wil ik u enige woorden aanhalen die hij tot ons
richtte tijdens de retraite.
" - "Wie niet helemaal in orde is met zijn geweten, moet ons verwitti-
gen en niet verder uitstellen." - En elke avond haalde hij enige prakti-
sche gevallen aan, om ons te leren hoe wij ons moesten gedragen ten op-
zichte van de veelvuldigheid van biecht en communie. Hij zei dat ieder-
een op een vastgestelde tijd te biecht moest gaan en voor zoveel het mo-
gelijk is, nooit van biechtvader moest veranderen. Men moet aan de
biechtvader alles bekend maken. De biecht moet kort zijn, openhartig.
Nooit de schuld op anderen schuiven, doch alles op zich nemen.
En boven alles riep hij uit: - "Zorg ervoor altijd te doen wat de
biechtvader u aanraadt en zijn vermaningen in acht te nemen. Dan zult ge
het bewijs hebben en de gegronde hoop dat de Heer u vergeven heeft.
Biecht om de veertien dagen of elke week en gaat ook elke dag te commu-
nie, zo de biechtvader het u toelaat. Doe elke dag uw godsvruchtoefenin-
gen. 0, zo Domenico Savio nu naar het Oratorio zou komen en zien hoe
weinig dagelijkse communies er zijn, hij zou zeker zeggen: maar is dit
dan het Oratorio niet meer, waar ik geleefd heb, waar de Heer mij ge-
plaatst heeft om mij te redden? Hoe komt het dat in mijn tijd, toen wij
nog maar met honderdvijftig waren, allen op enkele uitzonderingen na,
bijna dagelijks te communie gingen in de Mariamaand en dat onze houding
toen zo eerbiedig was! En nu? 0, wat een bedroevend gezicht! Men voelt
zich niet goed in de kerk! Onder de 800 jongens zijn er nauwelijks een
60 of 70 die dagelijks te communie gaan! Bijgevolg schept moed, laten
wij van goede wil zijn om deze vermaningen niet te verdienen. Breng elke
dag tijdens de speeltijd een bezoek aan het H. Sacrament en aan Maria,
Hulp der Christenen, opdat zij ons helpe heilig te worden."
Na deze woorden vinden wij een aantekening die bewijst wat wij al
eerder gezegd hebben.
Don Bosco zei aan de jongens die bij hem te biecht kwamen, van
goede wil waren en zich slechts van kleine dingen beschuldigden: Als er
slechts deze kleine zaken zijn, kus dan de medaille of het kruisbeeld,
maak het voornemen daar beter op te letten, vraag vergiffenis en ga dan
gerust te communie.

67.7 Page 667

▲back to top


- VIII/663 -
"Soms gaf hij hun volgende penitentie: Bid het "Veni Sancte Spiritus"
ter ere en tot glorie van de H. Geest, opdat hij u steeds verlichte op
de weg van de Heer, die tot de zaligheid leidt en u helpe om te volhar-
den tot aan de dood.
Hij gaf ook de raad aan God vergiffenis te vragen voor de eertijds ver-
loren tijd en te beloven hem in de toekomst goed te gebruiken."
De kroniek gaat ook verder met een zeer korte inhoud te geven van
zijn avondwoordjes tijdens de maanden mei en juni; wij zullen ze samen-
bundelen volgens het verloop van de feiten.
Don Bosco zei tot de jongens:
" 28 mei.
"
"
Deze maand deden sommigen het slecht; sommigen deden het
" goed.Laten we nu allen van goede wil zijn om de maand op de beste
" wijze te eindigen, daar de Madonna ons vele genaden wil geven, te
" meer dat iemand onder u naar de hemel wil gaan, wellicht nog voor
" het einde van juni. Laten wij voor hem 's morgens en 's avonds
" een "Onze Vader" bidden. Ik wil niet zeggen dat hij die zal ster-
" ven recht naar de hemel zal gaan, maar toch, als hij niet recht-
" streeks gaat, zullen wij hem zo spoedig mogelijk in het paradijs
" helpen door onze gebeden en door zijn verdiensten tijdens zijn
" ziekte. Bid ook voor mij, voor een genade die mij betreft, maar
" die toch helemaal tot uw voordeel strekt.
" 3 juni.
"
"
Don Bosco zei 's avonds na de avondgebeden: - Er zijn twee
" grote plechtigheden in deze wereld. De ene is de openbare tentoon-
" stelling te Parijs, de andere is het vieren van het Eeuwfeest van
" Sint-Pieter. De ene toont alles wat de kennis van de mensen kan
" voortbrengen, de andere toont ons een eeuwige onvergankelijke
" godsdienst. Maar hoe groot ook, toch zijn de menselijke groothe-
" den klein in vergelijking met de geestelijke. Een kleinigheid is
" voldoende om ze te vernietigen.
"
Intussen moet ik u zeggen dat de cholera weer opgedoken is
" in de streek van Venetië, dan te Bergamo en te Milaan en nu in
" een Canavees dorpje. Zij is verschrikkelijker dan verleden keer,
" want weinigen genezen.
"
Willen wij zeker zijn er geen slachtoffer van te worden?
" Laten wij dan de zonde vermijden en beloven ze nooit meer te be-
" drijven; want het is de zonde die de kwaal van de cholera over
" ons brengt en de zonde voert ons naar de dood.

67.8 Page 668

▲back to top


- VIII/664 -
" 4 juni 1867.
"
"
Woorden van Don Bosco: - Kijk, ten tijde van Savio Dome-
" nico,hoorde ik zaterdagavond biecht tot 11 u. en 's morgens tot
" 9 u. in de voormiddag. Maar nu is er slechts een deel van de jon-
" gens die te biecht komt en het zijn bijna altijd dezelfde. Er
" zijn er nog altijd die hun Pasen moeten houden, zowel onder de de
" studenten als onder vakleerjongens. Dat dezen er aan denken hun
" rekening met God in orde te brengen. Er zijn er ook die proberen
" Don Bosco te bedriegen met te zeggen dat ze bij deze of gene te
" biecht zijn geweest op die of die morgen. Maar een paar dagen la-
" ter ondervroeg ik hen; zij herinnerden zich hun vorig antwoord
" niet meer; zij gaven de naam van een andere biechtvader op ofwel
" duiden zij een andere dag aan. Er zijn er dan die gedurig van
" biechtvader veranderen en kunnen er niet toe komen hun levenshou-
" ding te verbeteren.
"
Dat is een grote vergissing: ze bedriegen zichzelf. Ze
" doen als een zieke die gedurig van dokter verandert. Hoe kunnen ze
" dan genezen? De dokter moet eerst de oorzaken van de ziekte leren
" kennen en al de fasen ervan, zoniet zal hij zich vergissen en het
" zal niet de schuld zijn van de dokter, doch die van de zieke. Kies
" dus een vaste biechtvader; maak hem alle geheimen van uw ziel
" bekend en in het stervensuur zult gij gerust zijn.
Intussen was Mgr. Gastaldi door aartsbisschop Mgr. Riccardi te
Turijn tot bisschop gewijd in de kerk van de H. Laurentius. Op 9 juni,
Pinksterdag, moest hij bezit nemen van zijn zetel; en wij bezitten de
drukproeven van zijn eerste herderlijke brief die hij tot de inwoners
van Saluzzo gericht had en in onze typografie had laten drukken.
Daags voordien kwam hij ook de H.Mis in het Oratorio celebreren.
Onder de portieken was een troon geplaatst waarop hij na de dienst
plaats nam aan de zijde van Don Bosco; D. Francesia las en gaf hem dan
zijn gedrukte hymne, die volgende opdracht bevatte:
"Op de vigilie van de dag - waarop Zijne Hoogwaardige Exc. - Mgr. Loren-
zo Gastaldi - bisschop van Saluzzo - zijn zeer geliefde bisdom - met
zijn verheven aanwezigheid ging troosten - vragen de jongens van het
Oratorio van de H. Frans van Sales - erkentelijk om zoveel gunsten met
dit geringe teken - zijn herderlijke zegen."
Toen de hymne door de muzikanten gespeeld en nog een ander ge-
dicht opgezegd was, stond Don Bosco op en zei:
- "Monseigneur, ik vraag twee gunsten. De eerste dat u dit huis
altijd zou willen beschermen. En de tweede dat u telkens als u naar Tu-
rijn komt, ons zou komen bezoeken."
Monseigneur antwoordde:

67.9 Page 669

▲back to top


- VIII/665 -
- "Het eerste beloof ik van ganser harte, want u weet dat ik al-
tijd van dit instituut gehouden heb. Wat het tweede betreft, kan ik dat
niet beloven omdat ik niet weet, of de zaken mij dat zullen toelaten;
wel beloof ik te komen, telkens als ik er de kans toe zie."
Na nog andere hartelijke woorden gaf hij op verzoek van Don Bos-
co, aan allen zijn zegen en zei: - "Benedictio Dei omnipotentis Patris
et Filii et Spiritus Sancti descendat super vos et potissimum super hunc
sacerdotem Joannem Bosco et maneat semper!"

67.10 Page 670

▲back to top


- VIII/666 -
HOOFDSTUK
LXIX.
Op Pinksterdag stuurde Don Bosco een brief aan alle salesianen
waarin hij handelde over het doel waarmee men in de Congregatie van de
H. Frans van Sales moest binnentreden en waarmee hij hun meedeelde dat
de Congregatie misschien over niet lange tijd definitief goedgekeurd zou
zijn. Onder onze documenten vinden wij geen spoor van die verzekering.
Maar om- dat wij zijn eigenhandig geschrift van 24 mei feest van Maria,
Hulp der Christenen 1867, in ons bezit hebben, zou men toch wel zeggen
dat het feest van die dag hem geïnspireerd heeft om te schrijven en hem
het toekomstvisioen levendiger heeft getoond. Hoe dat ook zij, hij liet
er verscheidene kopies van trekken, wijzigde daarna zelf de datum en
schreef met eigen hand het opschrift: "Aan D. Bonetti en aan mijn zonen
van de H. Frans van Sales die te Mirabello wonen; - aan D. Lemoyne en
aan mijn zonen van de H. Frans van Sales die te Lanzo woonachtig zijn.
Het stuk droeg zijn eigen handtekening en naschrift: De directeur leze
en legge uit, waar nodig!
Hieronder de kopie die voor de salesianen van het Oratorio
bestemd was.
"
Aan D. Rua en aan mijn andere dierbare zonen van de H.
" Franciscus, woonachtig te Turijn.
"
"
Onze sociëteit zal waarschijnlijk weldra definitief goed
" gekeurd worden en daarom zal ik dikwijls tot mijn dierbare zonen
" moeten spreken. Daar dat niet altijd persoonlijk kan gebeuren,
" zal ik het minstens per brief trachten te doen.
"
Ik zal dan beginnen met iets te zeggen over het doel van
" de sociëteit om dan later te spreken over haar particuliere
" regels.
"
Het eerste doel van onze sociëteit is de heiliging van haar
" leden. Daarom moet iedereen die intreedt elke andere gedachte, el-
" ke andere bekommernis laten varen; wie zou binnengaan om er van
" een rustig leven te genieten, of om gemakkelijk zijn studies te
" kunnen doen, los te komen van de gehoorzaamheid aan zijn ouders
" of te ontsnappen aan de gehoorzaamheid van een overste, zo iemand
" zou een verkeerd doel nastreven, dat is niet meer volgens het "se-
" quere me"van de Zaligmaker, omdat hij zijn eigen tijdelijk voor-
" deel zou zoeken en niet het welzijn van de ziel. De apostelen wer-
" den door de Zaligmaker geloofd en er werd hun een eeuwig rijk be-
" loofd, niet omdat zij de wereld vaarwel zegden, maar omdat zij
" door haar te verlaten zich bereid verklaarden Hem in de beproe-
" vingen te volgen; en het gebeurde inderdaad zo; want zij offerden

68 Pages 671-680

▲back to top


68.1 Page 671

▲back to top


- VIII/667 -
" hun leven door arbeid, boete en lijden en stierven uiteindelijk
" als martelaren voor het geloof.
"
En ook hij die in de sociëteit treedt in de overtuiging dat
" hij niet kan gemist worden, heeft geen doel. Iedereen prentte dit
" goed in geest en hart: te beginnen met de Algemeen Overste tot de
" laatste van de leden; niemand is onmisbaar in de sociëteit. God
" alleen is er het Hoofd van, de meester die er absoluut nodig is.
" Daarom moeten de leden zich wenden tot hun Hoofd, hun ware mees-
" ter, de beloner, tot God en uit liefde tot Hem moet elkeen zich in
" de sociëteit laten inschrijven. Uit liefde tot Hem moet hij wer-
" ken, gehoorzamen, alles wat hij bezit aan de wereld overlaten om
" op het einde van het leven aan de Zaligmaker te kunnen zeggen, die
" wij als model gekozen hebben : "Ecce nos reliquimus omnia et se-
" cuti sumus te: quid ergo erit nobis?"
"
Terwijl wij dan zeggen dat elkeen in de sociëteit moet tre-
" den alleen bezield met het verlangen God te dienen met groter vol-
" maaktheid en goed te doen aan zichzelf, dan wordt daarmee bedoeld
" het ware goed, het geestelijke en het eeuwige. Wie een gemakkelijk
" leven zoekt, zonder zorg, treedt niet met een goed inzicht in onze
" sociëteit. Wij nemen als basis het woord van de Zaligmaker die
" zegt: "wie mijn leerling wil zijn, moet al wat hij in de wereld
" bezit, verkopen en aan de arme geven en mij volgen." Maar waar
" moet ik gaan, waar Hem volgen die geen palm grond had om zijn
" moede hoofd te laten rusten? "Wie mij wil volgen, zegt de Heer,
" volge mij met het gebed, met de boete, hij moet vooral zichzelf
" verzaken, het kruis van de dagelijkse moeilijkheden opnemen en
" mij volgen.""Abneget semetipsum, tollat crucem suam quotidie, et
" sequaturme." Maar hoelang moeten we hem volgen? Tot aan de dood
" en als het nodig is tot de dood van het kruis.
"
Al wie tot onze congregatie behoort, wijdt zijn krachten aan
" het heilig apostolaat, aan het onderwijs of aan een andere pries-
" terlijke bediening, zelfs tot de gewelddadige dood in de gevange-
" nis of in de ballingschap, tot de dood door het zwaard, het water
" of het vuur, hij zal het lijden ondergaan en met Christus sterven
" op aarde om zich met Hem in de hemel te verheugen.
"
Dit schijnt mij de betekenis te zijn van de woorden van
" St.-Paulus, die aan alle christenen zegt: "Qui vult gaudere cum
" Christo, oportet pati cum Christo."
"
Een lid dat met deze goede gesteldheid binnentreedt, mag op
" niets aanspraak maken en moet met genoegen ieder werk aanvaarden.
" Onderwijs, studie, arbeid, predikatie en biechthoren in de kerk of
" buiten de kerk, de nederigste bezigheden, alles moet aanvaard wor-
" den met vreugde en bereidwilligheid, omdat God niet naar de waarde
" van een ambt ziet, maar wel naar de bedoeling waarmee het uitge-
" voerd wordt. Alle bezigheden zijn even edel, omdat zij even ver-
" dienstelijk zijn in de ogen van God.
"
Mijn dierbare zonen, heb vertrouwen in uw oversten, want zij
" moeten rekenschap geven van uw werken aan God; daarom gaan zij uw
" bekwaamheden, uw neigingen na en beschikken erover overeenkomstig

68.2 Page 672

▲back to top


- VIII/668 -
" uw krachten, maar altijd tot Gods meerdere glorie en het welzijn
" van de zielen.
"
0! Als onze broeders in die gesteldheid in onze sociëteit
" binnentreden, zullen onze huizen zeker een aards paradijs worden.
" De vrede en de verstandhouding zal heersen onder de leden van elke
" familie; de liefde zal het dagelijkse sieraad zijn van hem die be-
" veelt, de gehoorzaamheid en de eerbied zullen de stappen, de wer-
" ken en zelfs de gedachten van de oversten voorafgaan. In één woord,
" men zal een familie hebben van broeders rondom een vader die de
" glorie van God op deze aarde bevordert en Hem later zal beminnen
" en loven in de oneindige glorie van de zaligen in de hemel.
"
God overlade u en uw arbeid met de zegen en de genade van
" de Heer, heilige uw daden en helpe u om in het goede te volharden.
"
" Turijn, 9 juni 1867.
Zeer genegen in J.C.
"
Pinksteren.
Pr. Bosco Giovanni.
Diezelfde avond (9 juni) sprak de eerbiedwaardige aldus tot zijn
jongens:
"
Er is niet veel tijd meer voor de examens, zowel voor de
" clerici als voor de jongens. Goede moed. Houd altijd goed voor
" ogen dat de vreze Gods het begin is van alle wijsheid: "Initium
" sapientiae timor Domini." Wilt ge de ware wijsheid bezitten? Ver-
" drijf de zonde en de gehechtheid aan de zonde uit uw hart en dan
" zult ge genoeg wetenschap bezitten om uw ziel te redden. Tijdens
" deze korte tijd die ons nog van de examens scheidt, breng dikwijls
" een bezoek aan Jezus in het H. Sacrament en de H. Maagd. En wilt
" gij goede examens maken? Beveel u dan bij Savio Domenico aan en
" wees er zeker van dat hij u helpt, als ge alles doet wat mogelijk
" is. Jongens van dit huis zegden dat ze niet klaar waren voor de
" examens, ze bevalen zich aan Savio Domenico aan en behaalden be-
" tere punten dan ze verwacht hadden. Met zijn bescherming zult gij
" niet verward geraken in de examens. Volg Savio na in gehoorzaam-
" heid en naastenliefde en wees gerust.
"
Let erop 's morgens niet buiten het bed te studeren voor
" het opstaan; om de anderen die te bed zijn niet te storen, stu-
" deer in bed. Donderdags na de speeltijd en ook 's zondags, studeer
" gerust in uw vrije tijd; maar ik wil niet dat er gestudeerd wordt
" tijdens de speeltijden. Ik zeg dat omdat uw gezondheid mij erg ter
" harte gaat; ze heeft voorrang op de rest.
Onze "Memorie" geven ons nog andere woordjes van de dienaar Gods.

68.3 Page 673

▲back to top


- VIII/669 -
10 juni.
Deze avond nam Don Bosco als onderwerp een reis die hij deed van
Moncaleri naar Turijn. Er zaten twee mannen met hem in de wagen. Een er-
van zei dat hij heel lang geleden leerling van Don Bosco geweest was. De
andere kritiseerde Don Bosco en zei dat het een nutteloos iets was
zoveel geld te besteden aan de bouw van de kerk. Die twee hadden eerst
Don Bosco niet herkend; hij trad met hen in gesprek tot zij ten slotte
de priester die hen ondervroeg, toch herkenden.
Uit dit feit trok Don Bosco de les niet over de naaste te spreken,
en als men erover spreekt, dan moet men er goed over spreken en nooit
kwaad:
"Hij besloot: leert van Savio, Magone en Besucco het kwaadspreken te
vluchten. Als de naaste gebreken heeft, laten wij ze verdragen. Nie-mand
onder ons is volmaakt, laten we dan de gebreken de een van de andere
verdragen."
11 juni.
's Avonds van die dag zei hij:
"
Vandaag begint de noveen van de Madonna van de Consolata:
" het spijt mij dat ik er niet eerder aan gedacht heb; neem dit als
" voornemen tijdens de negen dagen: - veel ijver bij het vervullen
" van onze plichten in klas en studie en vooral bij de godsdienst-
" oefeningen. In één woord, goed uw tijd gebruiken. Denk dat "citi-
" us coelum et terram perierint, quam Maria aliquem se implorantem
" sua ope destituat."
"
Morgen is het vasten voor wie de leeftijd heeft. De anderen
" raad ik een versterving aan.
"
Morgen zal Mgr. Galetti de H.flis komen lezen; in deze
" streken aanzien de mensen hem als een heilige. Zorg ervoor dat
" hij geen slechte indruk van ons krijgt. Na de mis zal hij een
" korte preek houden.
12 juni.
Na de middag zei Don Bosco toen hij in de eetzaal door de jongens om-
ringd was:
"
Gisteren kwam een huismoeder honderd frank brengen die ze
" beloofd had voor de gezondheid van haar zoon. Dagen geleden was
" zij met die jongen naar hier gekomen om hem door mij te laten ze-
" genen. Ik gaf hem de zegen en zei hen een noveen te doen ter ere
" van Maria, Hulp der Christenen. Nauwelijks was hij thuis gekomen,
" zo vertelde de moeder, of hij vroeg om eten. Sinds vijf of zes
" maanden had hij de tering, moest altijd hoesten en kon niet eens
" zijn "minestra"

68.4 Page 674

▲back to top


- VIII/670 -
" eten. Vanaf die dag begon hij met smaak te eten, het hoesten bleef
" achterwege en hij is nu helemaal genezen.
Hij sprak ook 's avonds voor de hele communiteit:
"
Ik ga u een gedachte meegeven, een grondregel. Beschouw de
" dingen van de wereld niet met een verrekijker met grote lenzen,
" maar met het blote oog, want een verrekijker vergroot de dingen
" zodat een korrel zand wel een berg gelijkt. Alle dingen van de
" wereld zijn "een nietigheid". Wat zei Salomon nadat hij van al de
" genoegens van de wereld genoten had: "Alles is ijdelheid en kwel-
" ling van geest." En zie; alle dingen van de wereld moeten wij ver-
" laten. Als wij ze nu verlaten zal de Heer er ons voor belonen; als
" wij ze nu niet willen verlaten, zullen wij ze in ons stervensuur
" toch moeten achterlaten, maar zonder verdienste.
"
Morgen zal de nieuwe bisschop van Alba, Mgr. Galetti onder
" ons zijn. Zorg ervoor u goed te gedragen, want hij is een heilige
" man. Onthoud goed wat hij ons aan het altaar zal zeggen.
Op donderdag, 13 juni, werd Mgr. Eugenio Galletti, bisschop van
Alba dus in het Oratorio verwacht. Om zijn mis bij te wonen, waren veel
personen van naam, die biechtelingen van hem waren, opgekomen; aangezien
zij hem weldra zouden verliezen, wilden zij hun voordeel doen met zijn
laatste woorden. Hij was een vurige predikant, ervaren in menige gewijde
wetenschap; hij wijdde zich aan elk werk van nederige liefdadigheid en
leefde heel afgezonderd in het wonderbare hospitaal van Cottolengo; hoe-
wel hij sinds meerdere jaren onbekend was voor de wereld maar notus co-
ram Domino, had hij de talrijke aan hem toevertrouwde families van dat
instituut getroost, onderricht en op heilige wijze in de deugd geleid.
En nu had de nieuwe prelaat zich verwaardigd het Oratorio van de
H. Frans van Sales en zijn vriend Don Bosco te bezoeken, alvorens naar
Rome te trekken. Hij werd door de clerus bij de deur van de kerk ontvan-
gen. Hij zag eruit als een heilige, helemaal in zichzelf gekeerd, met
gevouwen handen, het hoofd neergebogen, de ogen neergeslagen en beheerst
in zijn gang. Hij ademde ingetogenheid, overweging, zachtheid uit.
Vóór de zegen op het einde van de mis wendde hij zich tot de jon-
gens en zei hij hun onder meer:
"Dat ik mij vanmorgen te midden van jullie mocht bevinden en dat ik jul-
lie allen zo ingetogen tot de Heilige Tafel zag naderen, verwekte een
indruk in mijn hart, die ik niet kan uitdrukken. Bedank God, bedank de
Heilige Geest die jullie uit de wereld genomen heeft en hier gebracht,
waar een geest van godsvrucht, godsdienst, liefde, zachtheid en heilig-
heid heerst. De Heilige Geest heeft jullie hierheen geleid; bedank deze
Geest die de liefdekus van de Eeuwige Vader met de Eeuwige Zoon is. Jul-

68.5 Page 675

▲back to top


- VIII/671 -
lie weten dat de macht aan de Vader, de wijsheid aan de Zoon en de lief-
de aan de Geest wordt toebedeeld. Zeg Hem dat Hij in je hart komt! Bemin
Hem van ganser harte! Bemin God, zoals jullie het in de catechismus ge-
leerd hebben, bovenal, bereid om te sterven, eerder dan Hem nog te be-
ledigen; en bereid om te sterven, niet eenmaal, maar duizendmaal, lie-
ver dan nog een enkele zonde met open ogen te bedrijven, omdat jullie
weten dat als je de goede God beledigt, je ook die goddelijke Geest be-
ledigt. Heb hem van ganser harte lief en leef zo dat jullie niet moeten
zeggen, wat de H. Bonaventura uit nederigheid van zichzelf zei: "Overal
word ik door de liefde van de H. Geest omringd en ik weet het niet." Ook
wij zijn overal met de liefde van de H. Geest omgeven, die ons inspi-
reert door middel van de voorbeelden van de goede makkers, van de pries-
ters, van de H. Mis, van de preken, van de geestelijke lezing. Draag er
zorg voor de opwekkingen van die goede Geest te beantwoorden en op zijn
ingevingen in te gaan; dan zullen alle zegeningen en alle genaden op je
neerregenen. Herinner je wat Dominicus Savio, die door jullie en door
mij als heilige aangezien wordt, aan de Heer beloofde bij gelegenheid
van zijn eerste communie op de leeftijd van zeven jaar: De dood wel,
maar geen zonde! Als ook wij zo handelen, door die Geest geholpen, dan
zullen wij hem in de hemel in de eeuwige gelukzaligheid gaan bedanken.
Bewaar in je harten mijn weliswaar arme woorden, maar die ik tot je
richt met heel de liefde van mijn ziel.
Bij het preken hield hij de ogen dicht of half toe, zonder naar
hier of daar te kijken; en als hij ze soms bewoog, dan was het om om-
hoog te zien. Zijn gebaren waren sober; hij strekte de armen een weinig
uit en verhief ze samen met zijn blik een beetje meer of minder naar de
hemel. En wanneer hij een gedachte uitgedrukt had, boog hij met gevouwen
handen en met gesloten of half gesloten ogen het hoofd, alsof hij wacht-
te op de ingevingen van de Heilige Geest; en dan herbegon hij met vuur.
Na het ontbijt, hielden de jongens onder de portieken een feestje
voor hem en zegden enige gedichten op. Een daarvan werd door D. France-
sia gelezen. (zie Mem. Biogr. blz. 834)
Monseigneur dankte met volgende woorden:
- "Jullie hebben gesproken en ook ik zal een woordje zeggen. Door
Gods genade weet ik dat ik je eerbetuigingen onwaardig ben. Toch wil ik
mij erkentelijk tonen en dank u van ganser harte. Ik ben al je lofprij-
zingen onwaardig. Laten wij integendeel God hulde brengen, want Hij
heeft ons zoveel weldaden geschonken. Vanmorgen al heb ik al jullie har-
ten aan God in de kelk tijdens de mis aangeboden; toch zal ik ze morgen
vroeg weer aanbieden. Ik zal tot God bidden dat Hij je brave Don Giovan-
ni, die werkelijk geïnspireerd is door de Heilige Geest, een lang leven
schenke en dat hij u verder veel goed moge doen." Na deze woorden, gaf
hij de zegen en vertrok.
De mooie dag eindigde met een woord van Don Bosco na de gebeden:

68.6 Page 676

▲back to top


- VIII/672 -
- "Geef aan de Madonna morgen een mooi geschenk!... Een echt mooi
geschenk! Schenk haar een ziel uit het vagevuur. Ga te communie met een
volle aflaat en vraag de Madonna dat ze de ziel, die haar het meest be-
haagt, uit het vagevuur zou verlossen."
Hij kondigde ook aan dat hij volgende zondag een droom zou vertel-
len. En op de avond van 14 juni zei hij zo:
"
Morgen is het de laatste dag van de paastijd. Wie zijn
" Pasen nog niet gehouden heeft of niet goed gehouden heeft, moet
" ervoor zorgen de zaken van zijn ziel in orde te brengen. En dan
" zeg ik aan hen die binnenkort over hun toekomst moeten beslissen,
" dat zij er goed moeten over nadenken, dat zij erover moeten spre-
" ken met de biechtvader en bidden en goede werken doen. "Satagite
" ut per bona opera certam vestram vocationem et electionem facia-
" tis." Wie zeker wil zijn zich niet van weg te vergissen, moet een
" vaste biechtvader kiezen, en hem zijn hart openstellen; hij moet
" te biecht en te communie gaan, zedig en gehoorzaam zijn en denken
" aan wat hij in het uur van de dood zou willen gedaan hebben. Dit
" zeg ik zowel voor deze die reeds met hun toekomst begonnen zijn,
" als voor hen die ze nog moeten kiezen. Zo jullie doen zoals ik
" zeg,zal de Heer je zeker ingeven wat hij van je verwacht.
In die dagen werd de eerbiedwaardige zeker getroost door het be-
lang dat Mgr. Ghilardi in zijn zaken stelde en dankte hij de Madonna
dat de afkeurders van de andere afleveringen van de "Letture Cattoli-
che", ziende dat zij hun doel niet bereikten, besloten ermee op te
houden.
"
Rome, 10 juni 1867.
"
"
Eerw. heer Don Bosco,
"
"
Ik heb uw vriendelijk schrijven van 2 dezer, dat mij de
" komst van Mgr. Ghilardi aankondigde en mij vroeg om met hem over
" de bekende zaak te spreken, ontvangen. Ik ben onmiddellijk gegaan,
" ik heb hem aangetroffen en met hem gesproken. Nu is alles gere-
" geld. Hij was tevreden te weten dat u al de toelating ontvangen
" had om niets te zeggen in de voorrede van de derde uitgave; dat
" zou een indruk geven van een opgelegd iets; hij was ook heel te-
" vreden dat u het officiële bericht had ontvangen van de nodige
" weglatingen of veranderingen; niettemin zal hij er nog met Mgr.
" Modena over spreken opdat hij het niet uit het oog verlieze.
"
Wat de "verklaringen" aangaat, dacht hij dat ze moesten
" herschreven worden met weinig veranderingen: dit is al gedaan en
" monseigneur heeft nu de "verklaringen" in handen zoals hij ze ver-
" langde. Zij zullen eerst aan P. Modena confidentieel voorgelegd

68.7 Page 677

▲back to top


- VIII/673 -
" worden; en dan zal hij zien of ze ook aan anderen dienen voorge-
" legd en onder hen aan de kardinaal-prefect.
"
Wat Turijn betreft, bent u volledig vrij de "Verklaringen"
" mee te delen zoals ze zijn en zonder enige verandering, behalve
" deze die u meent te moeten doen. Wel te verstaan: "ze moeten niet
" gedrukt worden, dat zou een grove onvoorzichtigheid zijn." Hier
" zal men voorzichtig zijn. Monseigneur zegt dat u het "Voorwoord",
" met de hand geschreven of als drukproef, naar hier zou moeten
" zenden. Hij zou het laten lezen door P. Modena om te zien of het
" zo goed is. Aldus zal alles zeker en veilig zijn, en alles zal
" met goedkeuring gedaan worden.
"
U ziet dan maar of u samen met het "Voorwoord" een brief
" zou schrijven aan P. Modena. Doch alles moet op het adres zijn
" van Monseigneur, of van Frederico of van mijzelf, zoals u verkiest.
"
Ik deel u mee dat ik uw brief voor P. Modena achtergehou-
" den heb, omdat ik meen, zoals ook monseigneur het meent, dat hij
" nu niet opportuun is. Het zal voldoende zijn hem te schrijven met
" het "Voorwoord."
"
Ik deel u ook mee dat ik in de "Verklaringen" alles wegge-
" laten heb wat wijst op "Index" of "Votum" of "Relator" en spreek
" slechts over de gemaakte "opmerkingen" (zonder te zeggen door wie)
" en over "verklaringen" die gegeven worden.
"
Als ik de uitslag van het onderhoud van Monseigneur met
" Modena ken, zal ik u schrijven; maar ook monseigneur en Frederico
" zullen u schrijven.
"
Ik zal Monseigneur verwittigen over de censuren op het
" "Leven van St.-Jozef." Maar zoals ik meen, zal de zaak geen ge-
" volgen hebben.
"
Denk eraan in uw brief aan P. Modena te wijzén op de goed-
" heid, waarmee hij de zaak behandeld heeft en het bericht zond dat
" ik u meegedeeld heb en dank hem voor de verkregen faculteit om in
" het "Voorwoord" niets anders te moeten zeggen dan wat u gezegd
" werd.
"
Excuseer al die bijzonderheden en de in der haast slecht
" geschreven brief... Frederico maakt het goed. Hij groet u. Beveel
" mij aan bij de Heer en geloof mij, zoals ik ben "in Domino."
"
"
Uw zeer genegen dienaar
"
G. Oreglia, S.J.
Bijna tegelijkertijd had Don Bosco een brief gezonden aan Ridder
Oreglia.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik maak gebruik van de vrienden, kan. Oreglia, enz. en
" schrijf u enkele woorden. Ik heb uw laatste brief ontvangen. Wees
" er zeker van dat de zaak van St.-Pieter meesterlijk door uw broer

68.8 Page 678

▲back to top


- VIII/674 -
" behandeld wordt. Ik doe wat hij mij zegt en tot nu toe gaat alles
" goed. Intussen is alles klaar voor een nieuwe editie.
"
In het huis gaat alles best, de bouw van de kerk gaat won-"
derlijk vooruit en de H. Maagd bevoordeelt ons. Wij blijven 's a- "
vonds en 's morgens bidden voor graaf Vimercati; maar deze week
" schrijf ik hem.
"
"Vale in Domino." Ik heb de tekening van het altaar ont-
" vangen, iets wat nodig is. Groet de gewone vrienden en geloof mij,
"
"
uw zeer genegen vriend
" 11 juni 1867.
Pr. Bosco Giovanni.
"
" P.S. - De brief aan prinses Altieri spreekt over u. Zij is een
"
welwillende dame; tracht ermee te spreken. Zij heeft mij
"
geschreven en vraagt medailles.
De econoom van het Oratorio gaf ander nieuws aan de ridder.
"
Turijn, 14 juni 1867.
"
"
Zeer beminde Ridder,
"
"
Hoewel ik nooit de bekoring gehad heb aan Don Bosco te vra-
" gen naar Rome te gaan voor de aanstaande feesten, liet Don Bosco
" u toch schrijven om een kamertje te zoeken waar ik de nacht kan
" doorbrengen... Daar ik eraan twijfel u weldra weer te zien,
" schrijf ik u wat nieuws.
"
Het beeld staat al op de koepel. Boggio gaf 1.200 lires af-
" slag. Don Bosco zou het graag laten vergulden. Maarvoor vraagt men
" 2.000 lires. Het lijstwerk van de kerk is af. Er zijn al drie
" kapitelen geplaatst, die heel goed meevallen.
"
Elke dag is er een grote toeloop om Don Bosco en de kerk te
" zien. Gisteren heeft hier een Engelse dame lang gewacht voor een
" audiëntie bij Don Bosco. Baron Cavalchini is ook hier geweest;
" hij heeft de kerk gezien en had een lang onderhoud met Don Bosco.
" Ook veel Franse priesters, die op weg naar Rome zijn, komen Don
" Bosco bezoeken. Ik heb er een horen zeggen terwijl hij wegging: -
" "Wij hebben een andere pastoor van Ars gezien."
"
Een Romeinse prinses, de jonge prinses Doria, die op weg
" was naar Londen, stapte te Genova af en verlengde haar reis met
" twee dagen om naar Turijn te komen en met Don Bosco te spreken.
" Zij heeft de kerk gezien en vond ze mooi.
"
In weinige dagen hebben wij tien bisschoppen in huis gehad;
" onze jongens verwelkomden ze op feestelijke wijze. Ook de Turij-
" ners zien graag zoveel bisschoppen komen: voor het volk is dit
" een voorteken van betere tijden en ik denk dat het volk zich niet
" vergist. Uit Turijn vertrok de vonk die het revolutionaire vuur

68.9 Page 679

▲back to top


- VIII/675 -
" in Italië deed ontvlammen; het zou goed zijn dat er uit Turijn
" een andere vonk zou vertrekken die de blinden verlicht en ze op
" de goede weg terugbrengt.
"
Binnenkort zal ridder Gussone mij de tekening geven van
" het tapijt waar u al zolang op wacht; hij zal ze naar Rome bren-
" gen.
"
De Heilige Maagd, Hulp der Christenen blijve ons op spe-
" ciale wijze zegenen.
"
D. Savio Angelo.
De tekening waarover D. Savio schreef, was bedoeld voor het ta-
pijt, dat een vereniging van Romeinse dames wilde schenken voor het
hoofdaltaar van de kerk van Maria, Hulp der Christenen. Wij hebben daar-
over gesproken. Hoeveel gunsten hadden die dames van de Allerheiligste
Maagd ontvangen! Een van haar, hertogin Isabella Caracciolo van Brianza
schreef op 14 juni vanuit Rome aan Don Bosco: "Toen u hier was, had ik
het genoegen evengoed als mijn man uw hand te kussen en u om de gunst
te smeken dat u mij aan de Heer en aan de Allerheiligste Maagd zou aan-
bevelen om een goede zwangerschap met goede afloop te verkrijgen. Welnu,
het behaagde u mijn vraag in te willigen en u raadde mij aan elke dag
enkele gebeden tot dat doel op te zeggen; en ik heb zonder onderbreking
uw voorschrift volbracht. Door de goddelijke barmhartigheid ben ik nu in
de negende maand en heb ik altijd een goede gezondheid genoten. Nu ben
ik zo vrij opnieuw een beroep te doen op uw liefdadigheid opdat alles
goed zou verlopen zowel voor mij als voor het kind... Sinds u hier ge-
weest bent, dacht ik eraan een werk te maken en het u voor uw kerk aan
te bieden; heel die tijd, ja dagelijks, ben ik bezig geweest aan een
koorhemd, dat ik u zal bezorgen, zodra ik er klaar mee ben... Als ik de
gunst verkregen heb, zal ik u, zoals u mij vroeg, een kleine gift voor
uw kerk zenden. Bid voor mij, voor mijn man, voor al mijn kinderen...
Zegen ons."
Een speciale genade betekende voor hem de bevestiging van het
goede nieuws; dat hem door de bisschop van Mondovi gestuurd werd.
Mgr. Ghilardi schreef op 16 juni aan D. Celestino Durando: - "Ik
verheug er mij over dat die dierbare Don Bosco gelukkig geweest is om
wat ik hem van hieruit geschreven heb. Gisteravond kwam Pater Modena bij
mij en hebben wij een lang onderhoud gehad in zijn voordeel. Nu zal hij
de "0phelderingen" lezen en dan maken wij er een andere. Ik zou willen
dat Don Bosco mij die bewuste inleiding opstuurde, terwijl ik te Rome
verblijf, maar dan wel wat mooier geschreven. Met beste groeten voor
hem, ben ik in Jezus, Maria en Jozef, enz."
Toen hij enkele dagen later aan dezelfde schreef in verband met
zaken van de drukkerij, voegde hij eraan toe: - "Zeg aan die dierbare
Don Bosco dat ik zijn aantekening aan pater Modena overgemaakt heb en
dat ik hem weldra zal schrijven, enz."

68.10 Page 680

▲back to top


- VIII/676 -
H O O F D S T U K LXX.
Op Drievuldigheidszondag, 16 juni, dag waarop Don Bosco zesen-
twintig jaar geleden zijn eerste H.Mis gecelebreerd had, wachtten de
jongens op het verhaal van de droom, die hij op 13 juni aangekondigd
had. Zijn vurig verlangen was het welzijn van zijn geestelijke kudde en
altijd nam hij als norm de verwittigingen en de beloften van Hoofdstuk
XXVII, v. 23-25 uit het boek van de Spreekwoorden: "Diligenter agnosce
vultum pecoris tui, tuosque greges considera: non enim habebis jugiter
potestatem: sed corona tribuetur in generationem et generationem. Aper-
ta sunt prata,_et apparuerunt herbae virentes, et collecta sunt foena de
montibus..." In zijn gebeden vroeg hij de juiste kennis van zijn schaap-
jes, de genade ze aandachtig te bewaken en het behoud ervan ook na zijn
dood, zodat ze op geestelijk en tijdelijk gebied nooit iets tekort zou-
den hebben.
Na de avondgebeden sprak Don Bosco tot hen:
"
In een van de laatste nachten van de Mariamaand, de 29ste
" of 30ste mei, lag ik slapeloos te bed; ik dacht aan mijn dierbare
" jongens en zei bij mezelf: - "0, kon ik maar iets dromen dat hun
" van nut zou kunnen zijn." Ik bleef wat nadenken en besloot: - "Ja,
" ik wil een droom hebben voor de jongens."
"
En kijk ik viel in slaap. Nauwelijks was de slaap over mij
" gekomen of ik bevond mij in een uitgestrekte vlakte, waar een on-
" telbaar aantal vette schapen te zien waren; zij waren in kudden
" verdeeld en graasden op onafzienbare weiden. Ik wilde erbij komen
" en keek uit naar de herder; want ik stond erover verstomd wie ter
" wereld zo een groot aantal schapen wel kon bezitten. Na een tijd-
" je stond de herder leunend op zijn stok voor mij. Terstond onder-
" vroeg ik hem:
"
- "Van wie is deze grote kudde?"
"
De herder gaf mij geen antwoord. Ik herhaalde mijn vraag en
" toen zei hij:
"
- "Wat heb jij daarmee te maken?"
"
- "En waarom antwoordt u mij op deze wijze?"
"
- "Welnu deze kudde is van haar heer."
"
- "Van haar heer, dat wist ik ook, zei ik bij mezelf; maar
" dan luidop: "Wie is die heer?"
"
- "Maak je geen zorgen, je zult het wel te weten komen."
"
En terwijl ik met hem door die vallei liep, liet hij mij de
" kudde aandachtig bezien en ook heel de streek waar ze graasde. De
" vallei was op sommige plaatsen rijk aan groen met bomen die wijd
" hun takken uitspreidden en aangename schaduw gaven, en er was ook
" heel fris gras waarop prachtige en gezonde schapen stonden te gra-

69 Pages 681-690

▲back to top


69.1 Page 681

▲back to top


- VIII/677 -
" zen. Op andere plaatsen was de vlakte onvruchtbaar, zanderig, vol
" stenen met doornstruiken zonder bladeren en met geelachtig on-
" kruid; er was geen pijltje groen gras te bespeuren; en toch lie-
" pen er hier andere schapen te grazen, maar zij zagen er slecht
" uit.
"
Ik vroeg wat uitleg aan de persoon die mij begeleidde,
" maar zonder mijn vragen te beantwoorden, zei hij:
"
- "Jij bent niet voor hen bestemd. Jij moet aan deze niet
" denken. Ik zal je de kudde tonen, waarvoor jij te zorgen hebt."
"
- "Maar wie ben je?"
"
- "Ik ben de heer, kom met mij mee om aan die kant te gaan
" kijken."
"
En hij begeleidde mij naar een andere plaats van de vlakte
" waar er duizenden en duizenden lammetjes liepen. Zij waren zo tal-
" rijk dat ze niet te tellen waren, maar zo mager dat ze met moeite
" op hun poten konden staan. De weide was droog en dor en zanderig
" en er was geen fris sprietje te ontwaren, geen beekje; enkel droge
" struiken en verdroogd struikgewas. Elke graswei was door de lam-
" meren zelf vernield geworden.
"
Op het eerste gezicht zag men dat die arme lammetjes, met
" wonden overdekt, veel te lijden hadden. Eigenaardig! Alle droegen
" twee lange dikke hoornen op het voorhoofd alsof het oude rammen
" waren; en de punt van de horens liep uit op een "S" vorm. Verwon-
" derd vroeg ik mij af wat deze eigenaardige en nooit geziene aanwas
" wel kon zijn en ik wilde ook weten waarom die lammetjes al zo
" lange en dikke horens hadden en waarom zij hun weiland helemaal
" vernield hadden.
"
- "Hoe is dat mogelijk?" zei ik tot de herder. Die lamme-
" tjes zijn nog zo klein en hebben al zulke horens?"
"
- "Kijk goed", zei hij.
"
- "Ik keek aandachtiger toe en zag dat die lammetjes over
" heel het lijf, op de rug, op de kop, op de snuit, op de oren, op
" de neus, op de poten, op de nagels het cijfer "3" droegen.
"
- "Maar wat betekent dat? Ik begrijp er niets van."
"
- "Hoe, versta je dat niet?" zei de herder, "luister dan
" en je zal alles begrijpen. Deze uitgestrekte vlakte is de grote
" wereld. De groene plaatsen zijn het woord van God en de genade.
" De onvruchtbare en dorre plaatsen zijn die plaatsen waar men het
" woord van God niet beluistert en slechts het wereldse plezier
" zoekt. De schapen zijn de volwassenen. De lammeren zijn de jongens
" en God heeft Don Bosco naar hen gezonden. Deze weigrond is het
" Oratorio en de lammeren erop zijn uw jongens. Deze dorre plaats
" verbeeldt de staat van zonde. De horens betekenen de oneer. De
" letter "S" wil zeggen de "schanddaad". Zij gaan door hun slecht
" voorbeeld naar het verderf. Onder de lammeren waren er enkelen met
" gebroken horens, dat waren de ergernisgevers; doch zij zijn het
" nu niet meer. Het nr. "3" wil zeggen dat zij de straf van de zon-
" de dragen, d.i. dat zij gebrek lijden op drievoudig gebied nl, op
" geestelijk, moreel en stoffelijk. 1° gebrek aan geestelijke hulp;
" zij zullen die hulp vragen, maar niet krijgen. 2° Gebrek aan het

69.2 Page 682

▲back to top


- VIII/678 -
" woord van God. 3° Gebrek aan voedsel. Dat de lammeren alles opge-
" geten hebben, betekent dat er hun niets anders overblijft dan de
" oneer en het nr.3"d.i.ontbering. Dit schouwspel betekent ook het
" lijden van zoveel jongens over de wereld. In het Oratorio krijgen
" zelfs zij die het niet verdienen, nog het stoffelijke voedsel."
"
Terwijl ik luisterde en alles half verstrooid goed na-
" ging, deed zich een wonderbaar iets voor: al die lammeren veran-
" derden van uitzicht!
"
Zij gingen op de achterpoten staan en kregen de gestalte
" van een jongen. Ik ging dichterbij om te zien wie ze waren en of
" ik er soms iemand van kende. Het waren allen jongens van het Ora-
" torio. Velen had ik nooit gezien, maar allen zeiden dat ze jongens
" van ons Oratorio waren. En onder de velen die ik niet kende, waren
" er nog enkelen die hier op het ogenblik nog zijn. Het zijn die die
" jongens nooit bij Don Bosco komen, die nooit raad komen vragen,
" die hem vluchten, in een woord die Don Bosco "nog niet kent".
" Nochtans de grote meerderheid van de onbekenden waren niet en zijn
" ook nog niet in het Oratorio.
"
Terwijl ik die massa met verdriet bekeek, nam deze die
" mij vergezelde mij bij de hand en zei: - "Kom mee en je zult iets
" anders zien!" - En hij bracht mij in een afgelegen hoek van de
" vallei waar ik vele heuveltjes zag omringd door een haag van weel-
" derige planten; er was daar ook een grote groene weide, aantrekke-
" lijker dan men zich kan inbeelden, zij was begroeid met een over-
" vloed van welriekende kruiden, veldbloemen en frisse bosjes; beek-
" jes met helder water stroomden er doorheen. Hier vond ik weer een
" heel groot aantal jongens; zij waren allen blijgezind en met de
" bloemen van de weide hadden zij zich een schitterend kleed gemaakt
" of waren bezig er een te maken.
"
- "Nu heb je er ten minste die je grote troost zijn."
"
- "En wie zijn ze", vroeg ik.
"
- "Het zijn deze die in Gods genade leven."
"
- "Ah! ik kan zeggen dat ik nooit zo schone en schitteren-
" de dingen en mensen gezien heb. Het is onnodig ze te willen be-
" schrijven want ik zou de werkelijkheid toch niet kunnen weergeven.
" Maar er stond mij nog een verrassender schouwspel te wachten. Ter-
" wijl ik daar met een onzegbaar genoegen die jongens stond te be-
" kijken en er onder hen veel bewonderde die ik nog niet kende,
" voegde mijn gids eraan toe: - "Kom, kom mee en ik zal je nog iets
" anders laten zien dat je nog groter vreugde en troost zal schen-
" ken." - En hij leidde mij in een andere weide met nog veel prach-
" tiger en welriekender bloemen dan deze die wij al gezien hadden.
" Het scheen het park van een prins te zijn. Hier kreeg men jongens
" te zien - ze waren wel niet zo talrijk - die zo buitengewone
" schoon en heerlijk waren, dat de pracht van de eerste erbij ver-
" bleekte. Enigen van hen zijn al in het Oratorio, de anderen komen
" later.
"
De herder zei mij:
"
- "Dit zijn de jongens die de schone lelie van de zuiver-
" heid bewaren. Zij zijn nog bekleed met het gewaad van de onschuld."

69.3 Page 683

▲back to top


- VIII/679 -
"
Ik stond in verrukking. Bijna allen droegen een kroon van
" onbeschrijfelijk schone bloemen op het hoofd. Deze bloemen waren
" samengesteld uit andere zeer kleine bloempjes van een verrassende
" pracht en de kleuren betoverden door hun schittering en variëteit.
" Er waren meer dan duizend kleuren in een bloem en in een bloem zag
" men meer dan duizend bloemen. Een kleed hing af tot aan de voeten;
" het was schitterend wit en helemaal doorweven met guirlandes van
" bloemen, die leken op die van de kroon. Het betoverende licht van
" die bloemen omstraalde heel hun persoon en weerspiegelde in hen de
" veelheid van kleuren. De bloemen schitterden de ene op de andere;
" die van de kronen op die van de guirlandes; de stralen van de ene
" weerkaatsten op de stralen van de andere. De straal van een kleur,
" die de straal van een andere kleur kruiste, vormde nieuwe verschil-
" lende schitterende stralen en bijgevolg vormde elke straal nieuwe
" stralen; ik kon mij niet inbeelden dat er in het paradijs zo een
" betovering van kleuren was. Maar het is niet alles. De stralen van
" de bloemen in de kronen van de enen weerkaatsten op de bloemen en
" de stralen in de kroon van al de anderen; ook de guirlandes en de
" prachtige klederen van de enen weerkaatsten op de guirlandes en de
" klederen van de anderen. De pracht van het gelaat van een jongen
" mengde zich met die van het wezen van zijn makkers, weerkaatsten
" honderdvoudig op al deze onschuldige ronde wezens en brachten zo-
" veel licht teweeg dat men erdoor verblind werd en men ze niet kon
" aankijken.
"
Aldus vloeide de schoonheid van alle makkers met een onuit-
" sprekelijke harmonie van licht op een enkele jongen samen. Het was
" de accidentele glorie van de heiligen. Er is geen enkel menselijk
" beeld dat ook maar enigszins beschrijven kan hoe schoon elkeen van
" die jongens werd te midden van die oceaan van heerlijkheid. Onder
" hen zag ik er enkelen die nu in het Oratorio zijn; en al zagen ze
" nu maar het tiende deel van hun huidige heerlijkheid, ze zouden
" bereid zijn zich te laten verbranden of in stukken te laten snij-
" den, kortom het wreedste martelaarschap te doorstaan liever dan ze
" te verliezen, daar ben ik zeker van.
"
Nauwelijks was ik weer enigszins na dit hemelse schouwspel
" tot mij zelf gekomen of ik zei hem:
"
- "Maar zijn er dan onder zoveel jongens zo weinig onschul-
" dig? Zijn er dan zo weinigen die Gods genade nooit verloren heb-
" ben?"
"
De herder antwoordde:
"
- "Hoe? Schijnt u dat aantal niet groot genoeg? Ten an-
" dere deze die het ongeluk hadden deze schone lelie te verliezen
" en daarmee de onschuld, kunnen de anderen door de boete volgen.
" Kijk eens ginder. In die weide zijn er nog vele bloemen te zien;
" zij kunnen zich daar een kroon vlechten en een zeer mooi kleed
" weven en de onschuldigen in de glorie volgen."
"
- "Zeg mij nog iets wat ik de jongens kan meedelen", voeg-
" de ik eraan toe.
"
- "Herhaal aan uw jongens dat, als zij wisten hoe kostbaar

69.4 Page 684

▲back to top


- VIII/680 -
" en hoe schoon de onschuld en de zuiverheid zijn, zij bereid zouden
" zijn ieder offer te brengen om ze te bewaren. Zeg hun dat zij zich
" moeten inspannen om deze schone deugd te beoefenen, die de andere
" in pracht en heerlijkheid overtreft. Daarom zijn de zuiveren van
" hart zij die "crescunt tamquam lilia in conspectu Domini".
"
Toen wilde ik mij te midden van deze zo dierbare, prachtig
" gekroonde jongens begeven, doch ik raakte de grond, werd wakker en
" kwam tot de vaststelling dat ik te bed was.
"
Beste jongens, zijn jullie allen onschuldig? Er zullen er
" onder jullie wel enigen zijn en ik richt mij tot hen. Om Gods wil,
" verlies die schat van oneindige waarde niet. Het is een rijkdom
" die zoveel waard is als het paradijs, zoveel als God waard is!
" Hadden jullie maar eens kunnen zien hoe schoon die jongens met hun
" bloemen waren. Het geheel van dit schouwspel was zo heerlijk dat
" ik om het even wat zou geven om dat nog eens te zien; en was ik
" schilder, ik zou het als een grote gunst aanzien dat enigszins te
" kunnen afbeelden. Mochten jullie de schoonheid van de onschuld
" kennen, dan zou je bereid zijn het pijnlijkste te ondergaan, zelfs
" de dood, om de schat van de onschuld te bewaren. Hoe groot en
" troostvol het aantal van hen die Gods genade herwonnen hadden, ook
" was, toch had ik gehoopt dat er meer zouden geweest zijn. En ik
" stond stom van verbazing toen ik zag dat de een of de ander die
" er hier schijnbaar een goede jongen uitziet, daar rondliep met
" lange en dikke horens...
Don Bosco eindigde met een warme oproep tot hen die de onschuld
verloren hadden om door middel van de biecht de genade terug te krijgen.
Twee dagen later, 18 juni, stond Don Bosco weer op het gestoelte om nog
wat uitleg te geven over de droom.
" Het zal wel niet nodig zijn dat ik nog uitleg geef over de droom;
" doch ik zal nog eens herhalen, wat ik reeds gezegd heb. De grote
" vlakte is de wereld en ook de plaatsen en de toestand van waaruit
" al onze jongens hier geroepen zijn. De hoek waar de lammeren waren
" is het Oratorio. De lammeren zijn alle jongens van het Oratorio
" die er geweest zijn, die er nu zijn en die er nog zullen komen.
" De drie weiden in deze hoek, de dorre, de groene en de bloeiende,
" verwijzen naar de staat van zonde, de staat van genade en de staat
" van onschuld. De horens van de lammeren zijn de ergernissen die
" eertijds gegeven werden. Er waren er wier horens gebroken waren en
" dat waren de ergernisgevers, doch die zijn er nu niet meer. Al die
" cijfers "3" die op elk lam afgedrukt stonden, zijn, zoals de her-
" der me zei, drie straffen die God over de jongens zendt: 1° Gemis
" aan geestelijke hulp. 2° Zedelijke nood d.i. gebrek aan gods-
" dienstonderricht en aan het woord van God. 3° Stoffelijke nood
" d.i. gebrek aan levensmiddelen. De schitterende jongens zijn zij
" die in Gods genade leven en vooral zij die de onschuld van het
" doopsel en de schone deugd van zuiverheid bewaard hebben. En wat
" een glorie staat hen te wachten!

69.5 Page 685

▲back to top


- VIII/681 -
"
Bijgevolg, leggen wij er ons op toe, dierbare jongens, om
" moedig de deugd te beoefenen. Wie niet in Gods genade leeft, be-
" ginne weer opnieuw en volharde met al zijn krachten en met Gods
" hulp tot aan de dood. En zo wij niet allen in het gezelschap van
" de onschuldigen kunnen zijn om een kroon te vormen rond het onbe-
" vlekte Lam Jezus, dan kunnen wij het op zijn minst toch volgen.
"
Iemand vroeg mij, of hij onder de onschuldigen was; maar
" ik moest hem zeggen van niet; hij had ook horens, maar zij waren
" gebroken. En hij vroeg mij ook of hij wonden had en ik zei hem
" van wel.
"
- "En wat betekenen die wonden", vroeg hij.
"
Ik antwoordde - "Vrees niet, ze zijn dicht, ze zullen ver-
" dwijnen; deze wonden zijn geen oneer meer; zij zijn als de litte-
" kens van een soldaat, die ondanks vele wonden, bedreigingen en de
" macht van de vijand toch wist te zegevieren. Het zijn dus eervolle
" littekens... Maar het is nog eervoller moedig te strijden te mid-
" den van de vijanden en niet gekwetst te worden. Ongedeerd te zijn
" wekt ieders bewondering op."
Bij de uitleg van de droom zei Don Bosco ook nog dat er niet veel
tijd meer zou verlopen eer men drie kwalen zou beginnen te voelen: -
Pest, hongersnood en bijgevolg gebrek aan middelen om het goede te doen.
Hij voegde eraan toe dat er geen drie maanden zouden verlopen, eer er
iets speciaals zou gebeuren.
Die droom maakte dezelfde indruk op de jongens en had dezelfde
gunstige uitwerksels als dergelijke uiteenzettingen de vorige keren had-
den.
Intussen had Mgr. Ghilardi te Rome een brief van Don Bosco aan
Mgr. Berardi overgemaakt; hierin gaf hij hem nieuws uit het Oratorio en
wees er nog eens op dat de vrome sociëteit van de H. Frans van Sales de
goedkeuring van de H. Stoel of de faculteit van de wijdingsbrieven toch
zo nodig had; en hij voegde er de hartelijkste gelukwensen bij omdat men
zegde dat hij weldra tot kardinaal benoemd zou worden.
Mgr. Berardi antwoordde:
"
Zeer verdienstelijke heer D. Giovanni,
"
"
Met waar genoegen heb ik Mgr. de bisschop van Mondovi op-
" nieuw omhelsd; hij bracht mij uw brief die steeds met dezelfde
" hartelijke genegenheid geschreven werd. De zaak van de Consti-
" tuties is niet verder gevorderd dan ik u reeds geschreven heb en
" als er in verband met de moeilijkheden voor de dimissorialen op-
" helderingen nodig zijn, zal ik er voor zorgen dat ook deze pre-
" laat er met Mgr. Svegliati over spreekt.

69.6 Page 686

▲back to top


- VIII/682 -
"
Ik dank u voor de gebeden die u doet en laat doen voor mij
" en ik zal hetzelfde doen opdat u gezond moge zijn en het zo nuttig
" instituut, dat u zo ijverig bestuurt en waarvoor u elke moeilijk-
" heid moedig overwint, moge bloeien. Ik kan u verzekeren dat alles
" wat er over mij gezegd werd, ongegrond is. Ik zie niet in dat ik
" zo een waardigheid zou verdiend hebben en ik ben heel tevreden
" "in abscondito" te leven, en aan de H. Stoel die dienst te bewij-
" zen, die mijn geringheid mij toelaat.
"
Ik verheug mij ten zeerste dat de bouwwerken van de kerk
" van Maria, Hulp der Christenen, vorderen en ik hoop dat ze met
" Gods hulp, weldra volledig mag afgewerkt zijn. De gelovigen die
" hun toevlucht tot u nemen om hulp van de hemelse Koningin te beko-
" men zullen u overvloedige middelen bezorgen. Zeker, de Maagd zal
" u de troost schenken dat zij geëerd en vereerd wordt op deze
" plaats onder een speciale titel die alle gelovigen ontvlamt.
"
Mijn moeder groet u en beveelt zich in uw gebeden aan.
" Blijf mij indachtig in het H. Misoffer, zoals ik steeds doe voor
" u en geloof mij met genegen achting
"
van u, zeer vereerde D. Giovanni,
"
de zeer toegewijde en nederige dienaar
" Rome, 18 juni 1867.
Giuseppe Berardi.
De bereidvaardigheid van de bisschop van Mondovi en van Mgr.
Berardi waren een goed voorteken voor Don Bosco; daarbij had hij ook nog
aan verscheidene bisschoppen geschreven om nieuwe aanbevelingsbrieven te
krijgen voor de goedkeuring van de vrome sociëteit. Mgr. Giacomo Jans,
bisschop van Aosta, haastte zich om de zijne te zenden.
"
Augustae Praet, 20 juni 1867.
"
"
Beatissime Pater,
"
"
Sanctitas Vestra... zie Vol. VIII blz. 846 en 847.
Deze brief bereikte Don Bosco op de feestdag van St.-Aloysius
Gonzaga. Op de avond van 20 juni had hij aan de communiteit gezegd:
"
Morgen vieren wij het feest van St.-Aloysius; iedereen
" zorge er dus voor iets ter ere van deze lieve heilige te doen,
" bv. een bezoek aan het H. Sacrament, een communie, een speciaal
" gebed enz. Iedereen zou moeten beloven hem in de deugd van zedig-
" heid na te volgen. Wie onschuldig is, heeft een voorbeeld in St.-
" Aloysius; wie zondaar is kan hem nog navolgen in zijn boetvaar-
" digheid en zo de verloren deugd herwinnen. En het is precies daar-

69.7 Page 687

▲back to top


- VIII/683 -
" om dat de Kerk St.-Aloysius als voorbeeld voor de jeugd voorstelt.
" Laten wij St.-Aloysius bidden dat hij ons helpe om ons met heel
" ons hart te onthechten aan de dingen van de wereld. Hoe komt het
" dat de H.Aloysius zo tevreden was en zo verlangde om te sterven,
" terwijl hij God loofde en aan de omstanders zei dat zij het "Te
" Deum" zouden zingen? Door de onthechting van zijn hart aan de
" zaken van de wereld.
"
Bid ook deze engelachtige jongen volgens mijn intenties.
Op dezelfde dag gebeurde wat hij voorzien had en aangekondigd had
op 28 mei. D. Rua schrijft in het necrologio van het Oratorio:
"Op 20 juni 1867 stierf Garando Gio. Battista, uit Ceres, op de leeftijd
van 71 jaar. Een openhartig en werkzaam man als niet een. Ondanks zijn
gevorderde leeftijd was hij vol zorg voor de vooruitgang van het werk-
huis van de ijzerbewerking dat in zijn beginperiode was. Hij was gehoor-
zaam aan zijn oversten, hield van zijn leerlingen en werd door hen be-
mind; hij herviel tijdens zijn herstelperiode, ontving alle troostmidde-
len van onze godsdienst en gaf zijn ziel aan God terug.
Nu stonden er in het Oratorio twee grote feesten voor de deur, die
niet alleen in de kerk maar ook daarbuiten gevierd werden. Sint-Aloysius
en Sint-Jan de Doper met de naamdag van Don Bosco. Het eerste met zijn
mooie processie, het tweede met een academische zitting op de speel-
plaats, die nagenoeg in een ruim amfitheater omgebouwd was. Nu zullen
wij het over het tweede feest hebben, omdat het eerste gevierd werd op
zondag 7 juli.
Bij deze gelegenheid voelden velen een vuriger verlangen naar een
portret van Don Bosco; de foto's die men te Turijn gemaakt had, waren
echter weinig talrijk en werden niet tentoongesteld. Don Bosco was op
dat punt nog al erg onwillig. Om dezelfde reden werden de foto's van
Rome niet naar Turijn gestuurd door graaf Vimercati; en in het Oratorio
bestond er slechts een kopie van.
Evenzo werd door een groot aantal weldoeners uit verschillende
streken uitleg gevraagd over de gezondheidstoestand van Don Bosco en dat
met een zelfde genegenheid als men voor een vader of voor een dierbare
vriend heeft; zij wilden ook ingelicht worden over de eerbetuigingen,
die hem ten deel zouden vallen.
"
Rome, 22 juni 1867.
"
"
Eerw. Don Francesia,
"
"
... Wees zo goed mij in te lichten over alle feestelijkhe-
" den ter ere van onze beminde en vereerde Don Bosco bij gelegenheid
" van S. Giovanni; maar schrijf het mij onmiddellijk en laat er mij

69.8 Page 688

▲back to top


- VIII/684 -
" niet naar snakken... Maak mij tegelijkertijd een verslag op van
" "alles wat hij gezegd heeft", en als er iets van zijn woorden op
" te merken valt. U weet hoe zeer ik van deze heilige priester houd,
" hoezeer ik hem waardeer en bewonder, en wees ervan overtuigd dat
" alles wat hem betreft, mij interesseert.
"
Ik laat u, Z.E. Don Francesia, en schrijf een paar woorden
" aan Don Bosco; ik verzoek u hem persoonlijk dat briefje in handen
" te geven, zo zal het ook aangenamer zijn... Wees gerust voor de
" zaken van Rome; het orkaan luwt vanzelf; rechtvaardigheid en deugd
" zegevieren altijd: maar de Heer laat toe dat wij soms geslagen
" worden. De ridder maakt het goed en groet u allen...
"
"
Fanny Amat di Villa Rios.
Op schitterende wijze werd de naamdag van Don Bosco gevierd. Te-
gen de avond had de kinderlijke betoging plaats. De keizerlijke dichter
D. Francesia las zoals de vorige jaren een door hem gemaakte ode voor,
die door D. Cagliero getoonzet was en door een erg talrijk koor met be-
geleiding van het instrumentale korps uitgevoerd werd. Heel wat verhan-
delingen werden in het Grieks, het Latijn, Italiaans en Frans voorgedra-
gen. Maar bovenal werd de aandacht van de toeschouwers getrokken door
een koopman, een zekere heer Lanzerini, die een verhandeling in Bolog-
nees dialect voorlas. Nu kwam hij van Londen en was al eens vroeger in
het Oratorio geweest, toen hij van Bologna, zijn woonplaats, naar Parijs
trok. Erg rijk en mild, koesterde hij een grote genegenheid voor Don
Bosco; hij was een broer van de heilige priester Lanzerini, stichter van
het hospitium van de Onbevlekte te Bologna voor arme, verlaten jongens.
Het jaar te voren was bovenvermelde heer zwakzinnig geworden; maanden-
lang had hij voortdurend zitten wenen en roepen:
- "Wee mij, sukkelaar! Nu zullen wij allen van honger moeten
sterven; ik ben tot de bedelstaf teruggebracht en nu zal mijn familie de
deuren van de huizen moeten aflopen en brood bedelen om in leven te
blijven!"
Dat was zijn dwangvoorstelling. Toen Don Bosco van Florence naar
Bologna trok, ging D. Lanzerini hem de tegenspoed van zijn broer uiteen-
zetten; en de dienaar Gods ging hem zonder meer bezoeken. De zieke bleef
zijn jammerklachten uiten en luisterde naar geen enkel woord van troost.
- "Welnu", zei Don Bosco daarop, na hem gezegend te hebben, "men
moet de noveen tot Maria, Hulp der Christenen doen en als hij geneest,
moet hij een gift schenken voor de nieuwe kerk te Turijn."
De familie begon de noveen en die was nog niet beëindigd, of de
zieke werd na het verdwijnen van die nachtmerrie zo volledig gezond be-
vonden dat het aller verwachtingen overtrof.
Het eenvoudige verhaal van dit feit was het onderwerp dat door de

69.9 Page 689

▲back to top


- VIII/685 -
heer Lanzerini behandeld werd; hij leverde een stevig getuigenis van de
verkregen gunst door te zeggen dat hij zich, wat de gezondheid betrof
nooit zo goed gevoeld had als nu. Om te eindigen bedankte hij Maria,
Hulp der Christenen en Don Bosco om de onvergelijkbare verkregen genade
en gaf de verzekering dat hij eeuwig erkentelijk zou blijven. Bij het
einde herhaalden de koren hun zang en sprak Don Bosco enige dankwoorden
uit tot allen: aan de zangers, de muzikanten, de dichters en de prozaïs-
ten, aan hen die het plan van de versiering hadden opgevat en uitge-
werkt, aan hen die de vreugde van de schemering met kunstige en verras-
sende lichten hadden vermeerderd, aan de gevers van de vele en rijke
geschenken, die op een grote tafel uitgestald waren, aan de oversten van
het huis, aan de weldoeners en de jongens die hem met veel brieven hun
beste wensen aangeboden hadden. Deze uitgesponnen dankzeggingen herhaal-
de hij elk jaar en soms kwamen daar ook speciale bedankingen bij, wan-
neer de een of ander aan het feest deelnamen aan wie hetzij uit waardig-
heid, hetzij uit verdienste zo een attentie ten deel viel. Die avond
besloot de eerbiedwaardige zijn toespraak met gebeden te vragen en te
beloven.
De zuiverste vreugde echter van die dag lag bij Don Bosco in het
denken aan de meer plechtige vreugde, die zijn beste vrienden te Rome
mochten smaken bij gelegenheid van het eeuwfeest van Sint-Pieter. Hij
schreef aan graaf Eugenio De Maistre:
"
Turijn, 25 juni 1867.
"
"
Dierbare in de Heer,
"
"
Een groet voor u en voor heel uw gezin, dierbare heer Euge-
" nio en dit, om u allen overvloedige zegen toe te wensen in dit
" eeuwfeest; ik meen dat het goed is deze plicht nu te vervul-
" len, omdat ik niet weet of ik nog dezelfde wensen zal kunnen
" toesturen, bij een volgend eeuwfeest.
"
Gravin Caramon berichtte mij dat heel haar gezin goed ge-
" zond is en dat ook de heer Francesco buiten gevaar schijnt te
" zijn;wij blijven hem 's morgens en 's avonds aanbevelen aan Ma-
" ria, Hulp der Christenen. Laten we hopen dat deze Moeder hem zijn
" vorige gezondheid zal terugschenken.
"
God zegene u, mevrouw uw echtgenote en uw kinderen en
" schenke allen een lang en gelukkig leven en de heilige gave van
" de volharding. Amen.
"
Ik beveel mijzelf en mijn jongens in de liefde van uw hei-
" lige gebeden aan en noem mij dankbaar in de Heer
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.

69.10 Page 690

▲back to top


- VIII/686 -
H O O F D S T U K LXXI.
In het Oratorio verbleven 44 clerici die op 22 juni hun examens
in het seminarie beëindigd hadden. Onder hen hadden 34 de proef met eer
doorstaan; de overigen hadden de cursus in godgeleerdheid al beëindigd
of waren ziek of ontslagen omwille van hun bezigheden, maar zij waren
zelf wel verplicht zich op 5 november aan te bieden voor die traktaten
waarover ze in juni niet ondervraagd waren. Voor de studenten van het
gymnasium liepen de klassen regelmatig verder en het was passend een
dagindeling vast te leggen voor die clerici, die met geen speciale op-
drachten in het huis belast waren. De vakantie in het seminarie duurde
tot in november en op 25 juni hield Don Bosco een conferentie voor de
medebroeders.
Op de eerste plaats deelde hij de vakantietijd van de clerici als
volgt in: 's morgens opstaan op het gewone uur; daarna mis, studie, ont-
bijt en speeltijd. Van 9 tot 11 u. wandeling; maar omdat het verboden is
de stad in te gaan, zullen zij in de omstreken gaan, samen met het hoofd
van de groep en naar een plaats die door de overste aangeduid is. Die
wandeling is niet verplicht; wie thuis wil blijven of studeren of lezen,
kan dat vrij doen. Van 11 u. tot middag zal er klas zijn over bijvakken,
over gewijde welsprekendheid, aardrijkskunde, Frans. Van twee tot drie
u. in de namiddag is men vrij, weliswaar in stilte, zo dat iedereen kan
rusten of studeren naar welgevallen. Van 3 tot 4 1/2 u. opnieuw klas van
een bijvak; maar op een teken van de bel zal men zich naar de kerk bege-
ven om een weinig geestelijke lezing te doen, wat dan ook zal dienen als
overweging en als bezoek aan het Allerheiligste Sacrament en men zal
buitengaan, als men hoort bellen voor het einde van de klassen van de
jongens.
Van die schikkingen waren ontslagen zij die speciale opdrachten
hadden, die hen beletten zich ernaar te schikken.
zei:
Daarna sprak hij over de vakantie bij ouders of bij kennissen en
"
Het is nodig dat ieder van u ertoe besluit al dan niet deel
" uit te maken van de vrome sociëteit. Zij die niet verlangen er lid
" van te zijn, moeten vragen om ontslagen te worden en weg te gaan;
" en ik laat hen in volle vrijheid vertrekken. De anderen die er
" deel van willen uitmaken, moeten niets vragen, daar ze al in hun
" huis zijn. De reden waarom ik er tegen ben dat men elders de va-
" kantie gaat doorbrengen is deze: als men bij de ouders gaat, dan
" wordt over niets anders gesproken dan over stoffelijke belangen,
" over handel, over

70 Pages 691-700

▲back to top


70.1 Page 691

▲back to top


- VIII/687 -
" het veld, koeien en ossen, over geld, eten en drinken en ook over
" andere minder passende dingen en men geraakt erdoor verward. Ik
" zelf,zelf, als ik naar Castelnuovo ging, ondervond er nadeel van
" en dat was de reden waarom ik altijd een jongen van het Oratorio
" met mij meenam, met wie ik over nuttige zaken kon spreken; de ge-
" beden werden op tijd gezegd, er werd een bezoek gebracht aan het
" H. Sacrament; de geestelijke lezing en ook de andere godsvruchtoe-
" feningen werden gehouden. Ik heb dit nadeel ondervonden; ik denk
" dat dit ook zo is voor alle anderen, die van vlees en bloed zijn
" zoals ik ben. Anderzijds, als iemand meent dat hij van lucht moet
" veranderen, dan hebben wij verscheidene plaatsen waar wij kunnen
" gaan zoals Lanzo, Mirabello, Trofarello.
"
"Maar het doet ons veel genoegen, zal iemand zeggen, onze
" streek, onze ouders en vrienden terug te zien."
"
Daarop antwoord ik: - "Het is natuurlijk dat die dingen ple-
" zier doen, maar dienaangaande heeft de Heer een goede les gegeven.
" Toen de H. Maagd en enkele van zijn neven, die de schrift zijn
" broeders noemt en die hem niet konden benaderen omwille van de
" menigte die hem omringde, hem lieten zeggen dat zijn moeder en
" zijn broeders hem zochten te spreken, antwoordde hij: - "Wie is
" mijn moeder, wie zijn mijn broeders?"
"
Misschien zal wel iemand zeggen: - "Wat nu, is dit een ma-
" nier van spreken? Wil Hij nu zijn familie verzaken?"
"
Maar de Zaligmaker ging verder: - "Al wie de wil van mijn
" Hemelse Vader volbrengen, die zijn mijn vader, mijn moeder en mijn
" broeders." - Bijgevolg zeg ik: - "Mochten de ouders zwaar ziek
" zijn, dan zal de overste ervoor zorgen dat hij ze in dit geval
" kan bijstaan, het is een plicht van naastenliefde dat men voor
" zijn eigen ouders zorgt."
Don Bosco sprak ook voor de gehele communiteit na het avondgebed.
"
Gisteravond, mijn dierbare jongens, toen ik te bed was, kon
" ik de slaap niet vatten en ik begon na te denken over de natuur
" tuur en de wijze van bestaan van de ziel; hoe ze gemaakt was, hoe
" ze kon bestaan en spreken in het andere leven als ze van het li-
" chaam gescheiden is: hoe ze zich van de ene plaats naar de andere
" kon verplaatsen; hoe wij dan mekaar konden kennen, terwijl wij na
" de dood toch zuivere geesten zijn. En hoe meer ik er over nadacht,
" des te duisterder het mysterie mij toescheen.
"
En terwijl ik mij met deze en andere verbeeldingen bezig-
" hield, viel ik in slaap en het scheen mij toe dat ik op weg was
" naar *... (hij noemde de naam van de stad) en dat ik in die rich-
" ting op weg werd gebracht. Ik volgde gedurende een zekere tijd die
" weg, trok door mij onbekende plaatsen, toen ik op zeker ogenblik
" mijn naam hoorde roepen. Het was de stem van iemand die daar op
" de baan stond. - "Kom met mij mee", zei hij; "nu zal je kunnen

70.2 Page 692

▲back to top


- VIII/688 -
" zien wat je verlangt."
"
Ik gehoorzaamde onmiddellijk. De man liep met de snelheid
" van de gedachte en ik met hem; wij liepen zonder dat onze voeten
" de grond raakten. Toen hij in een streek gekomen was die ik niet
" kende, hield hij stil. Boven op een hoogte verhief zich in alle
" heerlijkheid een paleis van wonderbare bouwtrant. Ik weet niet
" waar het stond, noch op welke hoogte. Ik herinner mij niet of het
" op een berg of in de lucht op de wolken stond. Het was onbereik-
" baar en men ontwaarde geen enkele weg om er naartoe te gaan. De
" poorten ervan waren kolossaal groot.
"
- "Kijk! ga naar boven in dit paleis", zei me de gids.
"
- "Hoe kan dat"? wierp ik op; hoe kan men daar geraken,
" van hier beneden is er geen ingang, en vleugels heb ik niet."
"
- "Ga binnen", gebood mij de andere. En ziende dat ik mij
" niet bewoog, zei hij: - "Doe zoals ik, hef je armen op met goede
" wil en je zal opstijgen." En terwijl hij dit zei verhief hij de
" handen ten hemel. Ik ook opende dan de armen en ik voelde mij da-
" delijk in de lucht opgenomen zoals een lichte wolk. En daar stond
" ik op de drempel van het groot paleis. De gids had mij vergezeld.
"
- "Wat is er hier binnen", vroeg ik hem.
"
- "Ga binnen, bezoek het en je zal zien. Op het einde van
" de zaal zal je iemand vinden die je uitleg zal geven."
"
De gids verdween en ik bleef alleen als gids voor mezelf; ik
" trad het portaal binnen, klom via de trap naar boven en kwam op
" een waarlijk koninklijke trap. Ik liep door de grote zalen, de
" rijkversierde kamers en de lange gangen met een ongekende snel-
" heid. Elke zaal schitterde door de rijkdom van verrassende schat-
" ten en ik liep erdoor met zo een snelheid dat ik ze niet kon tel-
" len. Maar het meest wonderlijke was dat ik om te lopen met de
" snelheid van de wind de voeten niet bewoog, maar dat ik met de be-
" nen tegen elkaar zonder vermoeienis als over kristal gleed zonder
" de vloer te raken. En zo kwam ik van het ene in het andere ver-
" blijf en zag eindelijk op het einde van een gang een deur. Ik
" trad binnen en bevond mij in een grote zaal, prachtiger dan al de
" andere. Op het einde ervan zag ik een bisschop die op een prach-
" tige troon was gezeten als voor een audiëntie. Ik naderde eerbie-
" dig, bleef stom verwonderd staan want ik herkende in die prelaat
" een van mijn intieme vrienden. Het was Mgr.*... (en hij noemde de
" naam) bisschop van.. die twee jaar geleden gestorven was. Hij
" scheen niet te lijden. Hij was gezond van uitzicht, vriendelijk
" en van een onzegbare schoonheid.
"
- "0, monseigneur, bent u hier", zei ik hem vol blijdschap.
"
- "Ziet gij mij niet"? antwoordde de bisschop.
"
- "Maar hoe gaat het? Leeft u nog? Is u niet dood?"
"
- "Ja, ik ben gestorven."
"
- "En zo u dood bent, hoe zit u dan hier zo blozend en goed
" gezond?, maar om Gods wil, zo u nog in leven bent, zeg het, zo
" niet zitten we in de knoei. Te *... is er een andere bisschop,
" monseigneur *... en hoe zullen wij die zaak oplossen?"
"
- "Wees gerust, maak u geen zorgen, ik ben dood."

70.3 Page 693

▲back to top


- VIII/689 -
"
- "Goed dan, want anders was er al een andere in uw plaats."
"
- "En gij Don Bosco, bent u dood of levend?"
"
- "Ik ben levend, ziet u niet dat ik hier ben met lichaam en
" ziel?"
"
- "Hier mag men met het lichaam niet komen."
"
- "En toch ben ik er."
"
- "U meent hier te zijn, doch het is niet zo..."
"
En ik haastte mij om vraag op vraag te stellen, doch ik
" kreeg geen antwoord. - "Hoe kan dat zijn dat ik leef en bij u ben,
" die dood bent?"- Ik vreesde dat de bisschop zou verdwijnen en be-
" gon vragen te stellen. - "Monseigneur, bij de liefde Gods, ga niet
" weg, ik moet nog zoveel te weten komen. De bisschop die mij zo
" angstig zag:- "Wees niet zo ongerust", zei hij, "blijf kalm, twij-
" fel niet, ik zal niet weggaan, spreek."
"
- "Zeg mij, monseigneur, bent u gered?"
"
- "Bezie mij, zie hoe gezond, fris en schitterend ik ben."
"
Waarlijk, zijn uitzicht gaf mij echt de hoop dat hij gered
" was; maar hiermee was ik niet tevreden en zei:
"
- "Maar zeg mij indien u gered bent, al dan niet?"
"
- "Ja ik ben op de plaats van de zaligheid."
"
- "Maar bent u in de hemel en geniet u van de Heer, ofwel
" in het vagevuur."
"
- "Ik ben in de plaats van zaligheid, maar God heb ik nog
" niet gezien en het is nodig dat u nog voor mij bidt."
"
- "En hoelang blijft u nog in het vagevuur?"
"
- "Kijk hier!" - En hij gaf mij een kaart: - "Lees!"
"
Ik nam de kaart in handen en bekeek ze aandachtig, doch ik
" zag er niets op geschreven staan en zei: - "Ik zie er niets op."
"
- "Kijk wat erop geschreven staat: lees!"
"
- "Ik heb gekeken en ik kijk, maar ik kan niet lezen omdat
" er niets op geschreven staat!"
"
- "Kijk beter!"
"
- "Ik zie een kaart met versieringen van rode, paarse,
" blauwe en groene bloemen, maar letters zie ik niet."
"
- "Het zijn cijfers."
"
- "Ik zie noch cijfers noch getallen."
"
De bisschop bekeek die kaart die ik in handen hield en zei
" toen:
"
- "Ik weet waarom u ze niet kunt lezen; keer de kaart om;
" ik bezag het blad met groter aandacht. Ik keerde het langs alle
" kanten, doch in geen enkele richting kon ik het lezen. Alleen
" scheen het mij toe dat tussen de kronkelingen van de bloemversie-
" ringen het nummer "2" stond. De bisschop ging verder: - "Weet gij
" waarom ge omgekeerd moet lezen? Omdat de oordelen van de Heer ge-
" heel anders zijn dan de oordelen van de wereld. Wat bij de mensen
" wijsheid is, is bij God dwaasheid."
"
Ik durfde niet aandringen om klaardere uitleg en zei:
"
- Monseigneur, zorg dat u niet verdwijnt, want ik wil nog
"andere dingen vragen."

70.4 Page 694

▲back to top


- VIII/690 -
"
- "Vraag maar, ik luister."
"
- "Zal ik gered worden?"
"
- "Hoop het."
"
- "Laat mij niet in twijfel, zeg mij rechtuit of ik zal ge-
" red worden."
"
- "Dat weet ik niet!"
"
- "Zeg me dan of ik al dan niet in Gods genade leef."
"
- "Ik weet het niet."
"
- "En zullen mijn jongens gered worden?"
"
- "Ik weet het niet."
"
- "Maar, als het u belieft, ik smeek u erom, zeg het mij."
"
- "Gij hebt godgeleerdheid gestudeerd en bijgevolg kunt gij
" het weten en u zelf het antwoord geven."
"
- "Hoe dat? U bent op de plaats van redding en u weet die
" zaken niet?"
"
- "Kijk, de Heer laat ze kennen aan wie Hij wil en als Hij
" wil dat die wetenschap aan iemand wordt bekend gemaakt, geeft Hij
" het bevel en de toelating ervoor; anders kan niemand dit bekend
" maken aan wie nog leeft."
"
Ik had een vurig verlangen om vragen te stellen en haastig
" vroeg ik uit vrees dat hij zich zou terugtrekken:
"
- "Zeg mij nu iets dat ik uwentwege aan de jongens kan zeg-
" gen."
"
- "Gij weet het zoals ik het weet, wat zij moeten doen. Gij
" hebt de Kerk, het Evangelie, de Schriften die u alles zeggen. Zeg
" hun dat zij hun ziel moeten redden, omdat al het overige tot niets
" dient."
"
- "Maar dat ze hun ziel moeten redden, dat weten ze reeds.
" Maar hoe moeten wij het doen om onze ziel te redden? Geef mij een
" een speciale raad, om ze te kunnen redden en die ons aan u doet
" denken. Ik zal het de jongens in uw naam zeggen."
"
- "Zeg hun dat ze braaf zijn en gehoorzaam."
"
- "En wie weet dat nog niet?"
"
- "Zeg hun dat ze zedig zijn en dat ze moeten bidden."
"
- "Maar zeg iets dat praktischer is."
"
- "Zeg hun dat zij dikwijls te biecht gaan en goede commu-
" nies doen."
"
- "Iets meer speciaals."
"
- "Daar gij het verlangt, zal ik het u zeggen. Zeg hun dat
" zij een nevel voor de ogen hebben en dat ze reeds op goede weg
" zijn, als zij die nevel zien. Dat zij die nevel wegnemen, zoals
" men in de psalmen leest: "Nubem dissipa".
"
- "En wat is die nevel?"
"
- "Het zijn de dingen van de wereld die verhinderen de he-
" melse dingen te zien, zoals ze zijn."
"
- "En hoe moeten zij die nevel wegnemen?"
"
- "Dat zij de wereld beschouwen zoals zij is: "mundus totus
" in maligno positus est", en dan zullen zij hun ziel redden; dat ze
" zich door de schijn van de wereld niet laten bedriegen. De jongens

70.5 Page 695

▲back to top


- VIII/691 -
" denken dat de genoegens, de vreugde, de vriendschappen van de we-
" reld hen gelukkig kunnen maken en verlangen niets anders dan ervan
" te kunnen genieten; dat ze niet vergeten dat alles ijdelheid is en
" droefheid van de geest. Ze moeten leren de dingen van de wereld te
" zien zoals ze zijn, en niet zoals ze schijnen te zijn."
"
- "En waardoor wordt die nevel vooral veroorzaakt?"
"
- "Zoals de deugd van zuiverheid het meest schittert in de
" hemel, zo wordt duisternis en nevel vooral voortgebracht door on-
" zedigheid en onzuiverheid. Het is als een dikke zwarte wolk die
" het zicht belemmert en hen belet de afgrond te zien waar ze naar-
" toe gaan. Zeg hun dan dat ze zorgvuldig de deugd van zuiverheid
" bewaren, omdat zij die haar bezitten "florebunt sicut lilium in
" civitate Dei".
"
- "En wat is er nodig om de zuiverheid te bewaren? Zeg het
" om het aan mijn jongens van uwentwege te kunnen overbrengen."
"
- "Er is ingetogenheid, gehoorzaamheid, vlucht van de le-
" digheid en gebed nodig."
"
- "En dan?"
"
- "Gebed, vlucht van de ledigheid, gehoorzaamheid, ingeto-
" genheid."
"
- "En niets anders?"
"
- "Gehoorzaamheid, ingetogenheid, gebed, vlucht van de lui-
" heid. Beveel hun die dingen aan. Dat is voldoende."
"
- "Ik wilde nog zoveel dingen vragen, doch ik kon me niets
" meer herinneren. Nauwelijks had de bisschop opgehouden met spreken,
" of ik verliet haastig die zaal en liep naar het Oratorio om u die
" zaken mee te delen. Ik vloog met de snelheid van de wind en in een
" ogenblik was ik aan de deur van het Oratorio. Toen bleef ik staan
" en dacht: - "Waarom ben ik niet langer bij de bisschop van *...
" gebleven? Ik zou nog meer inlichtingen gekregen hebben. Ik heb
" verkeerd gedaan zo een schone gelegenheid te laten ontglippen. Ik
" had nog zoveel andere dingen kunnen vernemen."
"
En onmiddellijk keerde ik met dezelfde snelheid terug
" waarmee ik gekomen was en vreesde dat ik monseigneur niet meer zou
" terugzien. Ik ging opnieuw dit paleis en deze zaal binnen.
"
Maar welke verandering was er in die korte tijd gebeurd!
" De bisschop was bleek als was; hij lag te bed en scheen wel een
" lijk; de laatste tranen stonden in zijn ogen: hij lag in dood-
" strijd, alleen aan een lichte beweging van de borst veroorzaakt
" door de laatste snikken, zag men dat hij nog in leven was. Angstig
" ging ik bij hem. - "Monseigneur, wat is er gebeurd?"
"
- "Laat mij gerust", antwoordde hij met een zucht.
"
- "Monseigneur, ik zou u nog veel dingen willen vragen."
"
- "Laat mij alleen, ik lijd te veel."
"
- "Maar wat kan ik voor u doen?"
"
- "Bid en laat mij gaan."
"
- "Waar?"
"
- "Waar de almachtige hand van God mij leidt."
"
- "Maar, Monseigneur, ik smeek u erom, zeg mij waar naartoe?"

70.6 Page 696

▲back to top


- VIII/692 -
"
- "Ik lijd te veel, laat mij alleen."
"
- "Maar Monseigneur, ik smeek u erom, zeg mij wat ik voor
" u kan doen."
"
- "Bid."
"
- "Nog een enkel woord. Hebt u geen boodschap voor de we-
" reld? Moet u niets zeggen aan uw opvolger?"
"
- "Ga naar de huidige bisschop van *... en zeg hem van mij-
" nentwege dit en dat." Wat hij me zei, is niet voor u, mijn beste
" jongens, wij laten het dus achterwege.
"
De bisschop ging verder: "en zeg aan die en aan gene perso-
" nen deze en die geheime zaken!"
"
Ook over die boodschappen zweeg Don Bosco; maar zowel de
" eerste als de laatste schijnen vermaningen en middelen te zijn
" voor zekere noden van dit bisdom).
"
- "En niets anders", ging ik verder.
"
- "Zeg aan uw jongens, dat ik ze altijd zeer gaarne gezien
" heb; zolang ik in leven was, heb ik altijd voor hen gebeden en nu
" nog gedenk ik hen. Dat zij nu voor mij bidden."
"
- "Ik zal het zeggen en wij zullen dadelijk voor uw ziele-
" rust bidden. Maar zodra u in het paradijs bent, gedenk u onzer."
"
Intussen scheen de bisschop nog meer te lijden. Het was
" pijnlijk hem aan te zien. Hij leed verschrikkelijk. Het was een
" van de pijnlijkste doodstrijden.
"
- "Laat mij! Laat mij", zei hij nog, "laat mij gaan waar
" de Heer mij roept."
"
- "Monseigneur... monseigneur..." - herhaalde ik, overmand
" door het grootste medelijden.
"
- Laat mij! Laat mij!" Hij scheen te sterven en een on-
" zichtbare kracht trok hem in verder gelegen kamers, zodat ik hem
" niet meer zag.
"
Geschrokken en ontroerd keerde ik mij om om weg te gaan;
" doch ik stootte mijn knie tegen een voorwerp en was in mijn kamer,
" te bed.
"
Zoals jullie zien, mijn beste jongens, is het een droom zo-
" als al de andere, en voor hetgeen jezelf betreft, moet ik geen
" uitleg geven, want iedereen heeft het begrepen.
En Don Bosco besloot:
"
In die droom heb ik zeer veel geleerd over de ziel en het
" vagevuur, iets wat ik vroeger nooit begrepen had; en nu heb ik
" duidelijke dingen gezien die ik nooit zal vergeten.
Zo besloot het verhaal van onze gedenkschriften.
Het blijkt dat de eerbiedwaardige in twee verschillende voorstel-
lingen gepoogd heeft te verklaren wat de staat van genade is bij de zie-
len van het vagevuur en hun boetepijnen. Hij gaf geen uitleg over de

70.7 Page 697

▲back to top


- VIII/693 -
toestand van die brave bisschop. Overigens weten wij uit geloofwaardige
openbaringen en uit getuigenissen van de heilige Vaders dat personen van
beproefde heiligheid, lelies van maagdelijke zuiverheid, rijk aan ver-
diensten, bewerkers van mirakelen en die wij nu op de altaren vereren,
wegens heel lichte gebreken soms lange tijd in het vagevuur moesten ver-
blijven. De goddelijke rechtvaardigheid wil dat iedereen tot de laatste
penning betaalt van zijn schulden, alvorens de hemel binnen te gaan.
Wij die dat neerschreven, hebben Don Bosco een tijdje daarna ge-
vraagd, of bij de boodschappen die hij van de bisschop ontvangen had,
uitgevoerd had; en met de vertrouwelijkheid waarmee hij ons vereerde,
antwoordde hij:
"Ja zeker, trouw heb ik mijn opdracht uitgevoerd!"
Laten wij ook nog opmerken dat hij die de dromen opschreef een om-
standigheid uit de droom achterwege liet, die wij ons herinneren; dat
gebeurde misschien omdat hij er toen noch de betekenis noch het belang
van inzag. Don Bosco had op zeker ogenblik gevraagd hoelang hij nog te
leven had en de bisschop had hem een blad getoond dat met dooreengeslin-
gerde krullen beschreven was, met 8-en, naar het schijnt; maar hij kreeg
geen uitleg over het geheim... Duidde het 1888 aan?
Intussen waren D. Cagliero en D. Savio op 23 juni te Rome aange-
komen; zij werden feestelijk onthaald door ridder Oreglia, die trouwens
voor onderkomen gezorgd had. D. Cagliero had twee brieven voor de H. Va-
der meegebracht waarvan hem één onmiddellijk en in groot geheim ter hand
moest worden gesteld. D. Cagliero wist absoluut niets af van de inhoud
van die zo dringende brief en volgens de ontvangen bevelen overhandigde
hij hem op 25 juni aan Mgr. Pacifici, die de opdracht persoonlijk en met
de opgelegde voorzorg uitvoerde.
Op de dag van het octaaf van St.-Pieter ontmoette D. Cagliero Mgr.
Manacorda, die opgewonden en ontsteld, aan het vertellen ging, hoe hij
in het Vaticaan een van de eerste officieren van het apostolische paleis
te midden van rijkswachters naar de gevangenis had zien brengen. En hij
voegde eraan toe:
- "Pius IX heeft deze dagen een aan hem persoonlijk gerichte ver-
trouwelijke brief ontvangen. Er werden dus huiszoekingen in het paleis
gedaan en een onwaardige kuiperij werd in de pauselijke typografie ont-
dekt. Sommige anderen werden opgesloten - Monseigneur wist ook niet
meer. D. Cagliero begreep het geheim en vernam later wat er gaande was.
Clandestien en 's nachts werden in het Vaticaan door trouweloze bedien-
den oproerstokende bladen gedrukt; zij werden daarna door vrijmetse-
laarscomités op brede schaal verspreid om de bevolking tot opstand aan
te zetten tegen de pauselijke regering.
De paus had dus iemand in huis die hem verraadde en die kwistig
door de sektariërs betaald werd. Hier volgt een feit. Keizerin Eugenie,

70.8 Page 698

▲back to top


- VIII/694 -
vrouw van Napoleon III, had achtereenvolgens twee brieven in volle ver-
trouwen aan de H. Vader geschreven; en een getrouwe edelman had ze aan
de paus overhandigd. Daarin werden heel voorname berichten uiteengezet
in verband met samenzweringen tegen de Kerk; en zij bad hem dat die bla-
den zo vlug mogelijk vernietigd zouden worden; ernstige bedreigingen -
verzekerde zij - zouden ten deel vallen aan de schrijfster, als die
briefwisseling hoe dan ook Napoleon ter ore kwam. De paus las en verze-
kerde de edelman dat niemand ooit het geheim zou te weten komen; en hij
sloot de brieven op in een privé-brandkast waarvan hij de sleutel altijd
op zich droeg. Maar een tijd later komt de bode weer aan met een derde
brief, waarin de keizerin haar beklag maakte dat het geheim niet bewaard
gebleven was, omdat de twee vorige brieven toch in handen van de keizer
gevallen waren; zij zei dat zij voor altijd verloren was en zij vroeg
raad hoe de zaak kon geregeld worden. Pius IX protesteerde en zei dat
hij die brieven in een ijzeren kistje gestoken had, waarvan hij de sleu-
tels zorgvuldig bewaarde en dat hij die nooit aan iemand anders gegeven
had! Ten bewijze van zijn verklaring ging hij op staande voet het kistje
openen; maar tot zijn bittere verrassing waren ze er niet meer! Een ver-
raderlijke hand had ze weggenomen en naar Napoleon gestuurd. Pius IX
werd bleek, stond een ogenblik als bezwijmd en leefde verscheidene dagen
in een erbarmelijke gezondheidstoestand. Hijzelf vertelde dat trieste
feit aan Don Bosco en zei: - "Kijk! Er zitten zelfs verraders onder de
personen die de paus omringen!"
Mgr. Manacorda bevestigde ons dat Pius IX zelfs niet veilig was
in zijn kamers. Op een avond ontving de paus hem na tien in zijn slaap-
kamertje, omdat hij een erg voornaam verslag moest uitbrengen; maar nog
voor hij de mond opende, keek de paus achterdochtig rond en zei: -
"Praat zacht, want zelfs hier lopen wij gevaar dat wij niet alleen zijn.
De muren zelf hebben oren!"
Ook ten gevolge van zoveel trouweloosheid kon men op Pius IX dit
motto Crux de Cruce toepassen, omdat hij meermaals van zichzelf met de
psalmist kon zeggen: "Een man die in vrede met mij leefde, aan wie ik
mij toevertrouwde, die mijn brood at, heeft groot verraad tegen mij be-
raamd." Maar eigenaardig geval, of liever wonder van de Voorzienigheid,
verscheidene keren kon hij ook zeggen: Salutem ex inimicis nostris!
Enigen onder hen die met zijn tegenstanders meevochten, gingen ofwel om
de afschuw die zij bij sommige aanslagen voelden, ofwel om gewetens-
wroegingen ofwel omwille van eigenbelang, nu en dan eens Don Bosco's
kamer binnen en vertelden hem daar in geuren en kleuren, wat er uitge-
broed werd, ook in het Vaticaan, tegen de Heilige Vader. Zij kenden de
voorzichtigheid van Don Bosco en zij wisten dat hij hun namen nimmer zou
onthullen. Onder hen bevond er zich een van de voornaamsten van de sek-
te, die later het geluk had als goede christen te sterven en onze eer-
biedwaardige bij elke ontmoeting overstelpte, zo zouden wij kunnen zeg-
gen, met zijn vertrouwelijkheden:
- "In één loge werd dit beslist; in een tweede sprak men over die

70.9 Page 699

▲back to top


- VIII/695 -
bepaalde persoon; in een derde deed broeder A. dit hatelijke voorstel
ten nadele van de clerus; maar broeder B. was een tegenovergestelde me-
ning toegedaan (en hij noemde daarbij namen, familienamen en titels).
Die ene scheen er in het openbaar een gematigde mening op na te houden,
maar deed zich in de loge voor als een van de meest verwoeden tegen de
Kerk; terwijl die andere integendeel in de stad berucht stond als onver-
zoenlijk met de godsdienst en slechts zelden het woord deed.
Don Bosco liet ze spreken, bestudeerde de bedoeling die hen aan-
gezet had tot praten, vergeleek het gezegde van de een met dat van de
ander; en als hij bij toeval de waarheid had kunnen achterhalen, dan
waarschuwde hij de paus en lichtte hem in over de dingen, die hem be-
troffen. Zodoende kon de H. Vader op zijn hoede zijn tegen dreigende ge-
varen en tegen de een of andere verrader; maar heel vaak bereikten die
verwittigingen niets meer dan een gemoedsgesteldheid van overgave en
vertrouwen in God.
Niemand misschien op de wereld was in die jaren op de hoogte van
sommige geheimen in Italië zoals Don Bosco. In 1875 vertrouwde hij zijn
betrekkingen toe aan een priester uit Mondonio, die gastvrijheid in het
Oratorio genoot wegens zijn doctorstitel in godgeleerdheid. En schert-
send besloot hij:
- "Mijnheer de theoloog, u zult wel menen dat Don Bosco een groot
vrijmetselaar is en u zult mij een slechte reputatie geven te Modena.
Vrees echter niet, want ik ben vrijmetselaar op mijn manier en slechts
in sommige omstandigheden. Pius IX weet goed genoeg dat ik aan hem ge-
hecht ben zoals een poliep aan de rots!"
Maar laten wij terugkeren bij het XVIIIde Eeuwfeest van St.-Pie-
ter. Enige dagen voor het feest was Don Cagliero naar Rome vertrokken;
zo zou hij naar de majestueuze zang in drie koren kunnen luisteren van
de antifoon Tu es Petrus et super hanc petram, enz. tot aan de woorden
portae inferi non praevalebunt. Die zang was voor de gelegenheid gecom-
poneerd door de kapelaan, pauselijke zanger Domenico Mustafa. Don
Cagliero wilde op de best mogelijke manier kennis maken met een muziek
die een werkelijk wonderbaar effect had. De koren bestonden uit meer dan
vierhonderd stemmen. Dank zij de hem bewezen hoffelijkheid kon hij de
repetities bijwonen, praten met Mustafa, met zangleraren en zangers en
de moeilijkheden begrijpen die niet gering waren, bij dergelijke groots
opgevatte uitvoering. Hijzelf, directeur van de muziek in het Oratorio,
streefde ernaar op die Romeinse zang zijn eigen Sancta Maria, succurre
miseris, uit te bouwen, die het volgende jaar gezongen zou worden bij
de inwijding van de kerk van Maria, Hulp der Christenen.
Op voorbehouden plaatsen konden Don Cagliero en Don Savio aanwe-
zig zijn bij de gewijde zangen en bij de prachtige ceremonieën. De fees-
telijkheden begonnen op de 28ste. Het aantal vreemdelingen werd op
80.000 geschat. 's Morgens werd de katheder van St.-Pieter in de Grego-
riaanse kapel van de Allerheiligste Maagd tentoongesteld voor de vere-
ring van de gelovigen. 's Avonds pontificeerde Pius IX de eerste Ves-

70.10 Page 700

▲back to top


- VIII/696 -
per. De 29ste werd ingezet met de heiligverklaring van 25 gelukzaligen;
de paus las een homilie in het Latijn en zong daarna de plechtige mis.
Vijftig kardinalen en meer dan 450 prelaten van de Latijnse Kerk en uit
de verschillende riten van de Oosterse Kerken assisteerden. Onbeschrij-
felijk was de luister van de ceremonieen, de geestdrift van de massa, de
verlichting van de stad en verder alle burgerlijke en militaire betogin-
gen van vreugde, die elke vurige ziel verblijdden en in verrukking
brachten.
Terwijl heel Rome juichte bij het schouwspel van de Girandola,
dit is het vuurwerk op de Pincio, genoot ook Don Bosco te Turijn om die
pauselijke triomf; maar privé zei hij, en hij herhaalde het ook die-
zelfde avond voor de communiteit: - "Nu zijn het rozen, maar over drie
maanden zullen het doornen zijn." - D. Berto maakte een aantekening van
die woorden.
De plechtigheid van het Eeuwfeest van St.-Pieter werd op dezelfde
dag ook in het Oratorio gevierd en wel met alle mogelijke luister, met
luchtballons, vuurwerk en verlichting aan de ramen. Vorige jaren was dat
feest voorbehouden aan de viering van de H. Aloysius, maar van 1867 af
wilde Don Bosco dat helemaal en uitsluitend voorbehouden aan de Prins
van de apostelen. En volgens zijn opdracht hadden de colleges van Mira-
bello en van Lanzo gewedijverd met de feestelijkheden van Valdocco.
De feestelijkheden duurden te Rome gedurende het hele octaaf en
werden beurtelings in de verschillende basilieken gehouden om besloten
te worden in de patriarchale Vaticaanse basiliek met de gelukzaligver-
klaring van 205 Japanse martelaren.
Het meest sublieme en ontroerendste schouwspel vond echter plaats
op 1 juli. Alle in Rome aanwezige patriarchen, aartsbisschoppen en bis-
schoppen, niet minder dan 486 prelaten, waren in de grote aula onder de
Sint-Pietersportiek bijeengekomen om er aan de paus een door allen on-
dertekende opdracht voor te leggen waarmee zij hun aanhankelijkheid en
gehoorzaamheid aan de plaatsvervanger van Jezus Christus betuigden. En-
kelen uit die eerbiedwaardige schare hadden het martelaarschap in de
heidense landen doorstaan en droegen de tekenen van hun heldhaftigheid
in hun ledematen. Bij het eerste verschijnen van de paus vielen allen
teglijk, alsof zij een enkele persoon waren, op hun knieën en riepen
uit:
- "Tu es Petrus! et super hanc petram aedificabo Ecclesiam meam
et portae inferi non praevalebunt!"
Dat was nu de ware Kerk! Et unam sanctam, catholicam et aposto-
licam Ecclesiam! Paus en bisschoppen waren tot tranen toe bewogen.
Na zijn terugkeer uit Rome vertelde ons Mgr. Gastaldi dit feit
met geestdrift en besloot met te zeggen: - "De bisschoppen stonden rond
de paus samengedrongen zoals de jongens van het Oratorio rond Don Bosco.
D. Cagliero en D. Savio wachtten om bij de paus binnengeleid te
worden.

71 Pages 701-710

▲back to top


71.1 Page 701

▲back to top


- VIII/697 -
In die dagen was het niet gemakkelijk om een audiëntie te bekomen; toch
hadden zij de troost om aan de voeten van Pius IX te knielen; hij ont-
ving de zonen van Don Bosco met vaderlijke genegenheid, vroeg nieuws
over hun overste, over het Oratorio en nam met duidelijk genoegen de
brief aan waarvan D. Cagliero de drager was. Pius IX opende hem en las
hem.
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
Verscheidene samenlopende omstandigheden beletten mij naar
" Rome te gaan om de plaatsvervanger van Jezus Christus te begroeten
" bij gelegenheid van het Eeuwfeest van St.-Pieter, waarvan Uw Hei-
" ligheid de opvolger is in het bestuur van de universele Kerk. Noch-
" tans als christen, als priester, als directeur van weldadigheids-
" huizen beschouw ik het als een ernstige en zeer aangename plicht
" twee van mijn priesters te zenden t.w. Angelo Savio en Cagliero
" Giovanni. Samen met de gelovigen van zoveel plaatsen van de wereld
" zijn zij naar Rome gekomen om aan de voeten van U.H. neer te knie-
" len. Zij komen in naam van de priesters, clerici en jongens uit
" de huizen van Valdocco te Turijn, van S. Filippo Neri te Lanzo,
" van S. Carlo te Mirabello waar duizend tweehonderd jongens zijn;
" in naam van de priesters, clerici en jongens die deel uitmaken
" van de zondagsoratorio's van de H. Franciscus van Sales, van St.-
" Aloysius Gonzaga, van St.-Jozef waar meerdere duizenden arme jon-
" gens samenkomen; in naam ook van vele pastoors, kanunniken, mede-
" werkers, directeurs van opvoedingshuizen, rectoren van kerken; en
" van vele katholieke leken wier bezigheden en toestand niet toela-
" ten zich persoonlijk naar Rome te begeven.
"
Allen zijn genegen zonen van Uwe Heiligheid, zeer gehecht
" aan de katholieke godsdienst, bereid om hun bezit en alles te ge-
" ven om te leven en te sterven in deze godsdienst, waarvan U.H.
" het Opperhoofd is op aarde.
"
Ik denk ook dat het voor uw vaderlijk hart een grote troost
" zal zijn te vernemen met hoeveel vreugde de nieuwe onlangs gecon-
" sacreerde bisschoppen met zoveel tekenen van achting en eerbied
" in hun respectieve bisdommen onthaald werden. In vroegere, betere
" tijden heeft men nooit zo een grote toeloop gezien van burgerlij-
" ke en kerkelijke overheden, van alle klassen en standen van bur-
" gers, allen bezield met een heilige geestdrift voor de nieuwe her-
" der die triomfantelijk met hem opstapte. Niemand hoorde een stem
" of zag een gebaar dat niet paste bij deze heuglijke dag. Dit is
" een bewijs dat onze streken katholiek zijn, als zij maar vrij hun
" godsdienst kunnen beleven.
"
De vijand van de zielen tracht nu de verdere benoemingen
" van de bisschoppen voor de vacante zetels te beletten. Wij zul-
" len God bidden dat Hij de verblinden moge verlichten, gezondheid
" en sterkte moge schenken aan U.H. om het heilig werk naar het ver-
" langde doel te voeren.

71.2 Page 702

▲back to top


- VIII/698 -
"
Ik heb zeer veel spijt dat ik in het boekje "Het eeuwfeest
" van St.-Pieter" woorden geschreven heb waaraan een betekenis gege-
" ven werd, die door mij zeker niet bedoeld was. Ik denk dat de ver-
" klaringen elk misverstand over mijn wijze van schrijven, geloven
" en handelen, weggenomen hebben, en in de volgende uitgave zal ik
" alles veranderen in de juiste zin die de H. Congregatie van de
" Index mij zal aanwijzen.
"
Indien het mij op deze enige en buitengewone plechtig-
" heid toegelaten was U.H. een gunst te vragen, die ik ten zeerste
" verlang en die ik tot u richt als tot het hoogste gezag, dan zou
" ik met de grootste eerbied mijn verzoek durven hernieuwen, dat
" U.H. zich verwaardige uw goedkeuring te geven aan de constituties
" van de congregatie van de H. Franciscus van Sales met al de ver-
" beteringen, veranderingen, toevoegingen die Uwe Heiligheid nodig
" acht tot groter eer van God en het heil der zielen.
"
Intussen zullen wij in al onze huizen 's morgens en 's
" avonds blijven bidden voor Uwe Heiligheid; moge God u gezondheid
" en genade geven om de zware storm te doorstaan, die wellicht niet
" ver af is en die met Gods toelating de vijanden van het goede te-
" gen de godsdienst zullen ontketenen. Het is de laatste beproeving,
" daarna zal het de triomf zijn. Het is tijd dat allen één van hart
" en één van ziel tot Jezus in het H. Sacrament en Maria Onbevlekt
" bidden: zij zijn de twee reddingsboeien in deze nakende storm.
"
In naam van alle genoemden kniel ik aan de voeten van
" U.H. om uw Heilige en Apostolische zegen te vragen, terwijl ik
" het met de diepste dankbaarheid en de meeste eerbied als het
" mooiste ogenblik van mijn leven aanzie mij te kunnen noemen,
"
Van U.H.
"
de zeer gehoorzame, verplichte en zeer toegenegen zoon
" Turijn, 17 juni 1867
Pr. Bosco Giovanni
Verderop zullen wij zien, welke de voor de deur staande doornen,
de orkaan en de laatste beproeving waren en daarna de schitterende tri-
omfen, die de goddelijke Voorzienigheid voor Pius IX weggelegd had.
Don Cagliero had in die dagen heel wat bezoeken in naam van Don
Bosco afgelegd en was getuige van de verering die niet alleen Romeinse
heren maar ook veel prelaten voor Don Bosco hadden. Kard. Patrizi, kard.
Bilio, kard. Caterini en anderen drongen aan dat hij hen bij de dienaar
Gods, die zeker voor hen zou bidden, in herinnering zou brengen.

71.3 Page 703

▲back to top


- VIII/699 -
H O O F D S T U K LXXII.
Waar mensen zijn, zullen er altijd min of meer grote gebreken en
hartstochten gevonden worden; zij kunnen alleen maar door een openhartig
en herhaald woord dat te pas en te onpas door de liefde geïnspireerd
wordt, bevochten worden. "Roep, heeft de Heer tot Isaïas gezegd, en gun
je geen rust, verhef je stem als een trompet en kondig het Huis van Ja-
cob zijn zonden aan." En de stem van Don Bosco was nooit stil, als het
er op aan kwam uit zijn huis te verwijderen of te verhinderen, wat de
Heer kon beledigen of Hem met ondankbaarheid kon kwetsen.
Wij hebben reeds voorbeelden aangehaald van zijn ijver om hen te
verwittigen die aan het reglement wilden ontsnappen; wij hebben er nog
heel wat in voorraad. De toespraak van de laatste dag van juni had ge-
noemde bedoeling. Hierna zullen wij de orde van onze gedenkschriften
volgen en volgens datum de samenvatting van de andere toespraken die in
de maand juli uitgesproken werden, aanhalen; de documenten van die dagen
zullen wij er tussen voegen. Hierbij onthoude men dat de naam van de
Allerheiligste Maagd Maria altijd op zijn lippen lag en hij nooit naliet
te herinneren aan de genaden die door Haar geschonken werden en hem mee-
gedeeld werden. De archieven bevatten meer dan duizend dergelijke eigen-
handig geschreven dierbare stukken.
Hier volgen de toespraken waarvan spraak was:
30 juni.
's Avonds klaagde Don Bosco erover dat er zo weinig veelvuldige
communies waren en dat ten gevolge van hun ongeregeld gedrag verschei-
dene clerici uit het huis moesten verwijderd worden. Daarna vervolgde
hij:
"
De oorzaak dat op onze dagen de vurigheid van de eerste
" tijden van het Oratorio zo verminderd is, ligt hierin: ik gaf een
" beloning aan allen die de zondagen van St.-Aloysius hielden. Zon-
" der iets te zeggen hield ik ze in het oog, en dan was een woord
" van mij voldoende om hen tevreden te stellen. Toen er nog maar 48
" studenten, vakleerlingen en clerici waren, en onder hen slechts
" drie studenten, dan waren er op de 48 slechts drie of twee die op
" een zondag de gebedsoefeningen nalieten om gezondheidsredenen,
" maar dan hielden zij ze op een dag in de week. Maar nu is het een
" schande! Ik zeg dit tot mijn grote schaamte; nu dat wij zo talrijk
" zijn, naderen er nauwelijks honderd of tweehonderd 's zondags tot
" de sacramenten en een vijftigtal of nog minder op de weekdagen

71.4 Page 704

▲back to top


- VIII/700 -
" en dan zijn het nog altijd dezelfde. Wat betekent die zo grote ver-
" zwakking van vurigheid? Wel ik zal het jullie zeggen: omdat men
" niet gehoorzaamt om aan God aangenaam te zijn, omdat men vergeet
" dat hij die aan de overste gehoorzaamt, aan God gehoorzaamt. Som-
" migen gehoorzamen uit schrik voor de straf; studenten uit vrees
" voor een slecht punt van gedrag bij het examen en vakleerlingen
" uit vrees de geldelijke beloning te verliezen. Men gehoorzaamt
" uit tijdelijke belangen en niet om een bovennatuurlijk doel.
"
En ook het menselijk opzicht belet zoveel jongens tot de
" Sacramenten te naderen; ze zijn bang bekeken te worden. Ze zeggen
" ik zou wel willen te biecht en te communie gaan, maar mijn mak-
" kers bekijken mij.
"
- "Laat ze je bekijken."
"
- "Maar ze lachen mij uit en bespotten mij."
"
- "Laat ze lachen en spotten; spot jij met hen lach ze uit,
" omdat ze niet gaan."
"
En hoe kan men die zwakheden vermijden? Er moet een pest-
" kanker uitgeroeid worden hier in huis en het is de bedilgeest, de
" geest van kritiek op de beschikkingen van de oversten. En als die
" geest van kritiek heerste onder de leraren of de assistenten, dan
" zou dat zeer schadelijk zijn omwille van de ergernis voor de on-
" dergeschikten. Roei die geest van kritiek uit en men zal zien dat
" het Oratorio tot de bloei van de eerste tijden terugkeert.
2 juli.
Don Bosco zei aan D. Rua: "Er kwam een dame bij mij en zei dat
haar dochter sedert maanden zeer ongesteld was en dat men haar aangera-
den had een noveen te doen ter ere van Maria, Hulp der Christenen. Nu is
de noveen nog niet uit en het gaat al veel beter."
Don Bosco voegde er nog aan toe dat iemand, die al twee jaar met
hoofdpijn liep, de noveen deed en nu totaal genezen was.
De noveen die Don Bosco placht aan te bevelen, bestaat erin drie
"Pater, Ave, Gloria" tot Jezus in het H. Sacrament en drie maal het
"Salve Regina" tot de Madonna te bidden, in de kerk, met levendig ge-
loof en het schietgebed "Maria Auxilium Christianorum, ora pro nobis".
3 juli.
Na het avondmaal in de eetzaal vertelde Don Bosco een gunst van
de Madonna. Waren erbij tegenwoordig D. Rua, D. Francesia, D. Savio As-
canio en de jongen Berto. Don Bosco zei:
"
- Kijk D. Savio, de bouw van de kerk vordert goed vooral
" door gunsten van Maria Hulp. Deze morgen nog kwam er een dame met
" een meisje bij Don Bosco. Op mijn kamer gekomen zei ze: mijn man

71.5 Page 705

▲back to top


- VIII/701 -
" leed sinds verscheidene maanden aan heupjicht; hij had vernomen
" dat al wie zich aan Maria Hulp had aanbevolen door een noveen en
" een gift schonk, verhoord werd. Zo heb ik gedaan; ik ben een no-
" veen begonnen en heb beloofd een gift te schenken, zo ik ver-
" hoord werd. Nu kom ik mijn schuld aflossen. Neem die som aan,
" want mijn man is volledig gezond. Het was een gift van 100 lires.
Na het avondgebed was Don Bosco komen spreken voor heel de com-
muniteit en zei:
"
De cholera heerst in verscheidene streken van Italië in
" Canavese, in Lombardije en in de streek van Napels. Goddank is
" ze nog niet in Turijn verschenen. In het Oratorio kan ik u abon-
" neren op de verzekering dat de kwaal u niet zal aantasten, in-
" dien er niemand zonde bedrijft, zoals ik u reeds meermaals zei.
" Intussen zal ik u allen aanbevelen aan de Madonna, opdat zij ons
" helpe en eerst en vooral de cholera van de ziel van ons verwij-
" derd houdt en dan die van het lichaam. Zorg ervoor ook bij het
" H. Sacrament enige "Pater, Ave, Gloria" te bidden en enkele
" "Salve Regina" bij de Madonna. Zo wij allen zo bidden en de zon-
" de vermijden, dan kan ik u verzekeren dat niemand van u aangetast
" wordt. En laten wij ook de Heer bidden dat Hij deze gesel verwij-
" derd houdt van onze ouders, vrienden en weldoeners.
Op 4 juli schreef Don Bosco naar Rome aan prins D. Orazio Fal-
conieri van Carpegna:
"
Excellentie,
"
"
Ik weet niet of u mijn brief ontvangen hebt, die ik u zond
" via een privé-persoon. De drager heeft er mij niets meer over ge-
" zegd en ik vrees dat hij u niet toegekomen is.
"
Ik herhaal hier dan dat ik Uwe Exc. vurig dank voor uw
" vriendelijkheid tijdens mijn verblijf te Rome en voor uw liefda-
" digheid met de gift van de kelk voor de Mis en nog meer voor de
" liefdadige gift die u beloofd hebt voor de afwerking van de kerk
" van Maria, Hulp der Christenen.
"
Daarom heb ik altijd gebeden en blijf bidden met mijn arme
" jongens opdat de Heer overvloedige zegen schenke aan uzelf en aan
" uw gezin, dat u veel troost moge ontvangen van uw kinderen en
" kleinkinderen hier op aarde en dat u door hen omringd moogt wor-
" den in de hemelse glorie.
"
Uit Rome heeft mij iemand geschreven dat Uwe Exc. naar Pa-
" rijs zou gaan voor de Expositie en dat u wellicht via Turijn zou
" komen. Indien dit mocht gebeuren, dan zou ik u eerbiedig en vurig

71.6 Page 706

▲back to top


- VIII/702 -
" vragen ons huis hier met uw bezoek te willen vereren; dat zou ons
" allen veel genoegen doen.
"
Terwijl ik de Heer bid u en heel uw gezin de kostbare
" gunst van de volharding in het goede te verlenen, beveel ik mijn
" arme ziel en deze van mijn jongens aan in de liefde van uw vrome
" gebeden en heb de hoge eer mij van Uwe Exc. te kunnen noemen
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 4 juli 1867.
Pr. Bosco Giovanni.
Prins D. Orazio bewaarde deze brief met veel zorg samen met de
andere die hij van Don Bosco ontvangen had, en prins D. Guido, zijn
zoon en senator van het Rijk, vond ze in 1909 in de archieven van het
huis, in een omslag met het opschrift: - 1867: Brieven van Zeer Eerw.
Priester Don Giovanni Bosco, ijverige beoefenaar van de christelijke
naastenliefde, vooral jegens de kinderen.
Toen prins D. Guido bovenvermelde brief las, voegde hij er vol-
gende aantekening aan toe: "Bijzondere betekenis heeft deze gedachte
die toch maar gewoon scheen, dat wil zeggen, dat hij eenmaal in de he-
mel door zijn kinderen omringd moge zijn." Dat waren inderdaad troos-
tende uitdrukkingen, helemaal gemotiveerd door de ballingschap van zijn
zoon Guido aan wie de pauselijke politie de uitdrijving uit Rome bevo-
len had.
De hele betekenis van die wens wordt klaar door de feiten waarop
de Prins-Senator zelf zinspeelt in een gedenkschrift, dat ons ter be-
schikking gesteld werd als uitleg van bovenvernoemde aantekening. Prins
D. Orazio had twee zonen van zijn eerste vrouw die in 1843 overleden
was. De jongste, graaf Filippo, die een maand voor de dood van zijn
moeder geboren was, werd door zijn vader naar een college in België
gestuurd om er te studeren; maar omdat hij zijn vaderland wilde dienen
en niet een vreemd land, was hij uit Brussel weggevlucht en was tot het
Italiaanse leger toegetreden om er de veldtocht van 1866 mee te maken.
In 1867 was hij aan de krijgsschool te Pinerolo, terwijl de eerstgebo-
rene, Prins Guido, te Rome, een kwalijk avontuur te beurt viel. Tijdens
de laatste carnavaldagen had een avondmaal plaats bij Spillmann, via
Condotti, op initiatief van de Doria en de Odescalchi; het lag in de
bedoeling zich wat te vermaken en alleen prins Guido werd uitgenodigd.
Een toost werd uitgebracht door graaf Carlo Lovatelli ter ere van koning
Vittorio Emanuele, van het Italiaanse leger, van het grote Italiaanse
vaderland en van Rome, dat gewijzigd moest worden zonder daarbij ook
maar enige vijandige zinspeling op de paus te maken. "Ik dronk met de
anderen mee", schreef de prins, "maar opende mijn mond niet. De politie
kreeg weet van dat eetmaal. Ik werd ondervraagd en met openhartige
verklaringen zei ik alles met diepe verering voor het Hoofd van mijn
geloof, maar met het uitgesproken verlangen de Fransman en de Duitser
buiten mijn land te zien. Toen de commissaris mij echter vroeg wie die
toost wel gehouden had, tenzij ikzelf het geweest was, dan verzette ik

71.7 Page 707

▲back to top


- VIII/703 -
mij daartegen en zei dat ik geen verklikker wilde zijn. Ik werd schuldig
geoordeeld en men wilde dat ik vergiffenis zou vragen voor iets, dat ik
niet gedaan had. "Mijn stiefmoeder, - want mijn vader had een tweede hu-
welijk aangegaan - die mij en mijn broer, officier in het Italiaanse
leger, had opgevoed, was geprikkeld door het onwaardige gedrag van een
politieagent van de pauselijke regering; zij spoorde mij aan niet toe te
geven aan de ongehoorde druk die op mij uitgeoefend werd om te herroe-
pen, wat ik noch gezegd noch gedaan had en wilde niet dat ik mij ten
gerieve van de politie als voornaamste schuldige zou verklaren; en ik
was het niet. Kardinaal Francesco Pentini en Mgr. de bisschop van Savona
raadden mij ook aan mij niet schuldig te verklaren aan een denkbeeldige
fout. Daarom vroeg ik geen vergiffenis en werd ik verplicht uit Rome te
vertrekken binnen de 24 uren. Ik ging daardoor de weg van de balling-
schap op."
4 juli 1867.
's Avonds na het avondgebed, zei Don Bosco aan zijn jongens dat ze
goed het feest van St.-Aloysius moesten doorbrengen, hem bidden voor ou-
ders, vrienden en weldoeners en dat hij de Heer zou smeken de cholera
van de ziel en ook van het lichaam verwijderd te houden, omdat alle kwa-
len en gesels door de Heer gezonden worden omwille van het kwaad van de
mensen.
5 juli 1867.
Don Bosco zei na de avondgebeden:
"
Zondag zullen wij een schoon feest houden, het feest van
" St.-Aloysius. Laten wij alles doen wat we kunnen om er een schoon
" feest van te maken en dit om verscheidene redenen en vooral om
" te beletten dat de cholera onze streken overvalt.
"
En een zaak waarvoor ik jullie moet waarschuwen en waar-
" voor ik reeds enige jongens en hun familie heb gewaarschuwd is
" het volgende: als vrouwen u komen opzoeken, al zijn het ook nich-
" ten, in één woord personen van het ander geslacht, zorg ervoor dat
" het onderhoud niet lang duurt. Wees natuurlijk, niet onbeleefd,
" maar zeg hun bijvoorbeeld dat Don Bosco u een opdracht gegeven
" heeft en verlaat ze dan onder dit voorwendsel. Het is tijdverlies
" u met hen te onderhouden. Het is hier de plaats voor jonge kerels
" en jongens en niet voor vrouwen en meisjes, en we zijn allemaal
" van vlees en bloed. Maak vuur naast het stro en ge zult zien. De
" duivel is slim. Neem de naam van nicht of zuster weg; laat de
" familieband buiten beschouwing en er blijft de persoon van het
" ander geslacht over. Hij is een filosoof en kan goed abstracties
" maken.
"
Vergeet niet dat bezoek slechts toegelaten is van 1 tot 2u.
" In de andere colleges, ook in die van de staat mogen de familie-
" leden alleen donderdag een bezoek brengen, op een vastgesteld uur.
"
Maar kom, laat ons nog iets zeggen over het feest van St.-
" Aloysius. Bezorg mij op deze schone plechtigheid een grote troost.
" Stel u allen in Gods genade, opdat ik aan de Heer onder de H. Mis
" moge zeggen: - "Heer, al mijn jongens leven in uw genade. Bewaar

71.8 Page 708

▲back to top


- VIII/704 -
" ze allen in die staat!" - Doe dat, mijn dierbaren, eerst en
" vooral voor het welzijn van uw ziel en ook om mij die troost te
" geven. Denk eraan! Ik werk van de morgen tot de avond voor het
" welzijn van uw zielen!
Op 6 juli, vigilie van het feest van de H. Aloysius in het Orato-
rio, schreef de voorzitter van de "Opere Pie S.Paola" een brief aan Don
Bosco; hij is een getuigenis van lof voor de naastenliefde van de die-
naar Gods, maar hij werd tevens geschreven om een economische reden,
wat iets nieuws was in dat bestuur. Inderdaad, vóór en na die brief (en
nog in gebruik vandaag de dag), placht en pleegt die administratie aan
de arme ouders, die zich tot haar wendden om hun kinderen in het Orato-
rio of in een ander liefdadigheidsinstituut te plaatsen, een honderdtal
lires, een enkele keer te schenken, als steun voor de entreekosten.
"
Direzione
Turijn, 6 juli 1867.
" Delle Opere Pie S. Paolo
"
"
Hooggeachte en Zeereerw. Heer,
"
"
Vanwege mevrouw Monge Lucia, weduwe van wijlen dokter
" Germonio Luigi uit Prazzo (Cuneo) werden aan deze directie bij-
" liggende papieren voorgelegd ten einde een subsidie te krijgen
" voor de nodige onkosten bij de opneming van haar zonen Giuseppe
" en Raimondo Germonio in het instituut door u, zeer hooggeachte
" en zeereerwaarde, bestuurd.
"
Ondergetekende kent de absolute nood waarin de verzoekster
" verkeert door de dood van haar man en het spijt hem zeer dat deze
" Opere Pie haar niet kunnen helpen in de bovengenoemde zaak, daar
" de stichters voor een dergelijk geval geen schenkingen vastge-
" steld hebben. Wij weten nochtans dat u, zeer hooggeachte en zeer-
" eerw., die bezield bent met de geest van naastenliefde en menslie-
" vendheid niet zelden gratis jongens in uw instelling aanvaardt
" die zich in dezelfde omstandigheden bevinden als deze waarin de
" zonen van de weduwe Monge zijn. Daarom zend ik u de papieren die
" door haar werden voorgelegd, met het vertrouwen dat zij aan uw
" verlangens zal voldoen en dat op die wijze uw weldadigheid zich
" zal uitstrekken tot een familie van een burgerlijke stand die ze
" verdient en die door de vroegtijdige dood van haar man in de
" meest troosteloze ellende is geraakt.
"
Met gevoelens van de diepste dankbaarheid, die ik van nu
" af betuig, wil aanvaarden de verzekering van de grootste hoogach-
" van wie de eer heeft zich te noemen
"
Van U, zeer geachte en zeereerwaarde,
"
de zeer toegewijde dienaar
"
de Pres. van de directie
"
Di S.Martino.

71.9 Page 709

▲back to top


- VIII/705 -
Op dinsdag 9 juli, ging Don Bosco naar Mirabello waar hij sedert
enige tijd verwacht werd en waar er veel goed te doen was zoals men uit
deze brief kan opmaken.
"
Aan mijn dierbare jongens van Mirabello,
"
"
Mijn beste jongens, ik kom u later bezoeken dan ik eerst
" beloofd had; maar het spijt mij ten zeerste dat ik niet op het
" feest van St.-Aloysius kon aanwezig zijn. Nu ben ik bezig met te
" zien hoe ik dit uitstel kan goedmaken door langer bij u te blij
" ven. Als het God belieft, zal ik dinsdagavond te Mirabello zijn.
" Maar waarom meld ik u nu mijn komst? Is het niet voldoende te
" komen zoals altijd? Neen, mijn dierbaren, het is niet voldoende.
" Ik moet u in het openbaar spreken om u enige dingen te vertellen
" die u zullen aanstaan; ik moet u apart spreken over niet aange-
" name dingen, maar die gij moet weten, ik moet u in het oor fluis-
" teren hoe gij de horens van de duivel, die meester en baas wil
" zijn over sommigen onder u, moet breken.
"
En hier wijs ik op een aanmerking, die ik bij mijn laatste
" bezoek, over enkelen heb kunnen maken, die op speciale wijze moe-
" ten verwittigd worden; en ik verzoek uw heer directeur hun van
" mijnentwege te willen zeggen dat ik absoluut tot hun ziel, tot
" hun hart, tot hun geweten moet spreken, enkel met het verlangen
" goed te doen aan hun ziel.
"
Voor het overige kan ik u zeggen dat ik bij de veelvuldige
" bezoeken die ik u breng, dingen gezien heb die mij veel troost
" gegeven hebben, vooral bij dezen die veelvuldig en voorbeeldig de
" H. Communie ontvangen en voorbeeldig hun plicht volbrengen. Ik
" heb daarbij ook wel kleine nalatigheden bij sommigen bemerkt, maar
" daaraan hecht ik niet zoveel belang. Maak u te midden van al die
" dingen maar niet ongerust. Ik kom bij u als vader, vriend en broe-
" der; geef me slechts enkele ogenblikken uw hart en dan zult gij
" tevreden zijn: tevreden om de vrede en de genade des Heren waar-
" mee de ziel zeker zal verrijkt worden; ik zal tevreden zijn met
" de grote en verlangde troost te weten dat allen met God onze
" Schepper in vrede leven.
"
Maar dit is alles voor de ziel, en voor het lichaam? Na-
" tuurlijk, nadat wij alles aan de ziel gegeven hebben wat ze no-
" dig heeft,gaan wij het lichaam niet laten vasten. Reeds nu beveel
" ik de heer prefect aan dat hij al het nodige doet om een mooie
" dag door te brengen;en als het weer het toelaat zullen wij allen
" samen een wandeling maken.
"
De genade van Onze Heer Jezus Christus weze altijd met u
" allen en de Heilige Maagd verrijke u allen met de ware rijkdom,
" die de heilige vrees van God is, Amen.
"
Bid voor mij die van ganser harte ben
"
uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.

71.10 Page 710

▲back to top


- VIII/706 -
" P.S. - Speciale groeten aan de priesters, leraren, assistenten
"
en aan de familie Provera, vooral aan de dierbare papa.
Op donderdag begaf Monseigneur di Calabiana, die tot aartsbis-
schop van Milaan benoemd was, maar zijn bisschopszetel te Casale nog
niet verlaten had, zich op weg om een dag met Don Bosco door te brengen.
Toen hij hem onder de portieken ontmoette, waar Don Francesco Cerruti
met anderen van het college aanwezig was, zei hij hem schertsend: - "0 !
u bent het, Don Bosco díe mij naar Milaan stuurt!... En ik maakte het zo
goed te Casale!" Hij was inderdaad erg geliefd door de clerus en de be-
volking. Na het middagmaal hield Don Bosco de jongens bezig met ver-
schillende spelen en aangename verhalen en schertsend onderzocht hij de
lijnen van de handen van de jongens die zich bij hem aanboden om hen
onder algemeen gelach en met ingewikkelde berekeningen te voorspellen,
hoelang zij nog te leven hadden. En zie, daar komt Monseigneur, die tot
dan toe met oversten en leraren gepraat had; hij gaat te midden van de
jongens staan en biedt ook zijn open hand aan Don Bosco aan. De dienaar
Gods nam de hand van de Aartsbisschop, kuste ze en trok zich met hem in
zijn kamer terug.
Te Turijn kwam intussen een andere aanbevelingsbrief aan in ver-
band met de goedkeuring van de congregatie.
Attestatio LAURENTII GASTALDI, Episcopi Salutiarum, de Instituto
Sacerdotis Joannis Bosco.
Ego infra subscriptus testor: ...
zie blz. 876-877 M.B. Vol. VIII.
Op dezelfde dag vertrok vanuit Mornese een brief voor Don Bosco.
Omdat vele van die inwoners aan Maria, Hulp der Christenen, het tiende
van hun oogsten beloofd hadden, als ze gespaard bleven tegen ongunstige
weersomstandigheden, kondigde D. Pestarino hem aan dat nog anderen op
dit voorstel waren ingegaan. En met nog ander nieuws schreef hij over de
gezondheidstoestand van de meesteres Maccagno, overste van de Vereniging
der Onbevlekte, waaruit de congregatie van de Dochters van Maria, Hulp
der Christenen zou ontspruiten.
"
Mornese, 11 juli 1867.
"
"
Zeereerw. en zeer dierbare Directeur,
"
"
Ik haast mij u de lijst op te sturen van acht personen die
" zich vrijwillig bij mij aangeboden hebben om een tiende te beta-
" len opdat u, Eerw, en dierbare, hen bij anderen van dit dorp zou
" inschrijven en Maria Hulp zou willen bidden ze te vrijwaren tegen
" elk kwaad van de ziel en tegen schade op hun velden. Zoals de eer-

72 Pages 711-720

▲back to top


72.1 Page 711

▲back to top


- VIII/707 -
" sten hebben zij ook het inzicht het tiende deel te offeren van
" de opbrengst van de zijderups en sommigen willen dit reeds doen
" vanaf dit jaar aangezien de tweede opbrengst van de zijdeworm
" reeds dichtbij is.
"
Heer D. Lorenzo Pestarino - Giuseppe Pestarino, zoon van
" wijlen Antonio - Mevrouw Ninna Ghio - Lorenzo Mazzarello, zoon
" van wijlen Francesco Baroni - Luigi Maglio - Giuseppe Mazzarello
" "Volponasa" - Gebroeders Mazzarello met vader "Biondin".
"
Tegelijkertijd zend ik u het droevige bericht van de dood
" van het meisje Mazzarello, organiste, die stierf als een engel,
" helemaal overgegeven aan de Heer; stervend kuste zij herhaalde-
" lijk de gekruiste Heer en op het laatste nam ze zelf het kruis-
" beeld met de handen en stierf met het kruis op de lippen, daar
" zij de kracht niet meer had het neer te leggen. Met de overste
" van het instituut van de Onbevlekte gaat het beter, wat haar arm
" betreft; zij ondervindt reeds de hulp van Maria, Hulp der Chris-
" tenen; zij vraagt mij u haar groeten over te brengen en u te dan-
" ken en vraagt verder tot de Madonna te laten bidden. Ik ook maak
" van de gelegenheid gebruik om u zeer hartelijk te groeten; ter-
" wijl ik mij in uw gebeden aanbeveel, laat ik niet na u in mijn
" arme gebeden te gedenken. Ik ben
"
van u, zeereerw. en dierbare
"
de zeer toegenegen zoon in J.C.
"
P.te Pestarino D.co.
Don Bosco keerde de 13de naar Turijn terug, waar D. Cagliero en
D. Savio hem opwachtten; zij waren vol geestdrift over wat zij te Rome
gezien hadden. Zij gaven hem een lange en genegen brief van Mgr. Frate-
jacci; naar het schijnt had hij hem in verscheidene keren geschreven.
"
Zeer vereerde en dierbare Heer,
"
"
Het stond in mijn gelukster niet geschreven dat ik de kans
" zou krijgen mij voor u, eerw., die ik de meeste hoogachting en ge-
" negenheid toedraag, verdienstelijk te maken in verband met wat er
" gedaan werd of moet gedaan worden ten voordele van de dierbare so-
" ciëteit van de H. Franciscus van Sales. God wil dat dit grootse
" werk dat helemaal het uwe is, de specifieke eigenschappen draagt
" van al de andere werken van God op aarde; nl. de tegenspraak van
" velen, de apathie en de onverschilligheid van zeer velen, die
" "tamquam oryx illaqueatus dormiunt somnum suum", en tenslotte de
" gele nijd van sommigen die alles wat niet van hen is met een
" loens oog bezien; zoals Saul te midden van de vreugde en de glo-
" rie, het herdertje, de overwinnaar van Goliath bekeek. Maar van
" de inleiding kom ik tot feiten.
"
Met genoegen en dankbaarheid ontving ik uw dierbare brief
" en het dubbele pak met de gedrukte verklaringen, dat mij door Z.

72.2 Page 712

▲back to top


- VIII/708 -
" Em. de kardinaal-vicaris overhandigd werd, daags na de aankomst
" van Mgr. de Bisschop van Mondovi. Ik heb niet uitgesteld om er
" met de vereerde prelaat over te spreken en hem ervoor te inter-
" esseren, zodat hij bij gelegenheid tijdens zijn verblijf te Rome
" met de H. Vader en met de Kard. Prefect van Bisschoppen en Regu-
" lieren en met een ander invloedrijke persoon kan spreken ten voor-
" dele van het nieuw instituut dat, als door God zelf in het leven
" geroepen werd in deze ellendige tijd "ad Ecclesiastici Ordinis -
" decorem promovendum", zoals de Kerk zegt van het instituut door
" S. Vincenzo de'Paoli gesticht. De goede prelaat luisterde gaarne
" naar mijn woorden en beantwoordde ze met buitengewone genegenheid
" en beloofde zijn volle steun. Ik heb opnieuw de bisschop van Sa-
" vona gevraagd de steun van aartsbisschop Ricardï te vragen en ook
" deze beloofde mij alles te doen wat hij kon. Met de Kard.-vicaris,
" met Z.Em. Consolini en de verscheidene prelaten met wie ik in be-
" trekking sta en met zeer veel invloedrijke geestelijken deed ik
" op passende wijze zoveel ik kon zonder de indruk te laten van een
" opdracht - om de opinie voor te bereiden, alvorens de exemplaren
" van de Regel die mij gezonden waren uit te delen en ze aan het
" oordeel van de H. Stoel te onderwerpen. En met ongeduld wachtte
" ik op de komst van Z.Em. De Angelis en op de brief die ik u ge-
" vraagd had. Maar Z. Em, arriveerde te Rome en ik kreeg heel laat
" de brief voor Zijne Eminentie; hij was gevoegd bij uw zeer aange-
" naam schrijven van 25 juni jl. en werd mij overhandigd door twee
" van uw dierbare volgelingen, D. Angelo Savio en D. Giovanni Caglie-
" ro, op donderdag na het Eeuwfeest van St.-Pieter.
"
Ik ben onmiddellijk bij Kard. de Angelis gegaan en liet hem
" de brief bezorgen; maar ten gevolge van de vele bezigheden die
" Hunne Eminenties de laatste dertig dagen gehad hebben met consisto-
" ries, processies, af te leggen en te ontvangen bezoeken enz., enz.,
" kreeg ik als antwoord dat hij tevreden was en dat hij verlangde
" mij te spreken, maar niet voor de volgende vijf dagen, omdat hij
" absoluut geen tijd had. En vandaag heb ik dan meer dan een uur met
" hem gesproken; ik heb hem alles gezegd wat ik over het onderwerp
" te zeggen had, om hem klaar en duidelijk over de toestand van za-
" ken de personen, de plaatselijke toestand enz. enz. in te lichten;
" ik heb ook geluisterd naar wat hij in zijn goedheid mij wilde
" zeggen. Ik vertel u niet welke bijzondere achting de kardinaal
" voor Don Bosco heeft, hoe hartelijk genegen hij hem is, hoe zeer
" hij uw stichting waardeert; en als het van hem afhing dan zou zij
" al "in omnibus et per omnia" goedgekeurd en gevestigd zijn en met
" alle genaden en privileges begunstigd. Hij stelt alles in het
" werk om met de paus en met kard. Quaglia en zijn collega's zonder
" dat ik het hem moet vragen, te spreken; hij heeft het woord "Don
" Bosco" opgeschreven om aan u te denken telkens als hij met iemand
" over uw belangen kan spreken; en zo heeft hij mij moeten toever-
" trouwen dat wat de wijdingsbrieven betreft voor de wijdelingen
" van de nieuwe sociëteit van de H. Franciscus van Sales het totaal
" vruchteloos is erover te spreken. De H. Vader is er tegen, kardi-
" naal Quaglia en Mgr. Svegliati zijn er tegen en naar het schijnt,
" en het is zo goed als zeker zal het antwoord van de Heilige Congre-

72.3 Page 713

▲back to top


- VIII/709 -
" gatie ook "negatief" zijn. Ik kan niet met woorden weergeven wat
" een ongenoegen dit nieuws mij gedaan; heeft dat het Zijn Eminentie
" Kard. De Angelis erg mishaagd heeft, kan u wel gissen uit de op-
" rechte genegenheid die hij u toedraagt.
"
Nochtans de tijden die wij nu beleven, konden geen betere
" voorspellingen toelaten voor dit soort zaken. In het algemeen
" bevinden de Reguliere Orden zich op de dag van heden, op weinige
" uitzonderingen na in een zeer ziekelijke toestand. De ex-paters
" overstromen de wereld als een zondvloed en laten sporen na die de
" Kerk bedroeven... Terwijl alle ogen gericht zijn op deze kwalen,
" en het algemeen verlangen van het episcopaat er eerder naar
" streeft de reeds bestaande orden af te schaffen of te hervormen,
" is het zeker natuurlijk dat zelfs de besten, die bekommerd zijn
" met het welzijn, minder geneigd zijn om een religieuze orde te
" bevoordelen, die nu ontstaat of die minstens nog niet kan bogen
" op een lang bestaan, en haar eigen naam nog niet kan vestigen op
" een "basis van ondervinding.
"
En à propos, hiervan kan ik u "riservatissima notizia e re-
" gula" toevertrouwen dat in het toekomstig oecumenisch concilie dat
" door de H. Vader werd aangezegd, vooral het probleem van de re-
" ligieuze orden zal behandeld worden en dat de Latijnse bisschop-
" pen vóór hun vertrek naar Rome, allen een blad gekregen hebben met
" vragen waarop hun aandacht getrokken wordt op en hun mening ge-
" vraagd over het volgende: - "Is de goedkeuring van nieuwe orden
" wenselijk"; moet er niet eerder een fusie gebeuren van de reeds
" bestaande orden, die hetzelfde doel hebben? Dit bericht heb ik
" niet van kard. De Angelis gekregen, maar uit een andere zekere,
" bron. Gezien deze elementen kan men besluiten hoe moeilijk het op
" het ogenblik is en om zo te zeggen, moreel onmogelijk het privi-
" lege te bekomen om in de nieuwe sociëteit van de H. Franciscus
" van Sales de wijdelingen te laten wijden zonder de wijdingsbrie-
" ven van de bisschoppen. Nadat ik al deze zaken en ook andere ge-
" lijkaardige, die ik u per brief moeilijk kan meedelen, onderzocht
" had, heb ik enige van mijn vragen geformuleerd aan Zijn Eminentie
" De Angelis. Hier zijn ze:
"
1° Is het wenselijk de vrijheid voor de gehele congregatie
" te vragen in verband met de promotie van de wijdelingen, zonder
" de wijdingsbrieven van de eigen bisschoppen, of is het beter die
" vraag terug te trekken en dit punt niet aan de discussie over te
" laten"?
"
2° Of is het niet wenselijker nu een goedkeuring "quomodocum-
" que" voor de nieuwe sociëteit van de H. Franciscus van Sales na
" te streven ook zonder het privilege in verband met de wijdelingen
" of de aanvraag voor de goedkeuring "ex integro", terug te trekken
" en ze aan het e.k. oecumenisch concilie voor te leggen?
"
Wat de eerste vraag betreft, is Zijne Eminentie van mening,
" - en ik ga helemaal met hem akkoord - het privilege voor de wijde-
" lingen niet te vragen; het is beter deze vraag niet in te dienen
" als men overtuigd is dat het antwoord negatief zal zijn. Daarom
" als deze zaak reeds op voorhand afgewezen wordt door het oordeel
" van de volle congregatie, hoe en wanneer kan men er dan nog voor

72.4 Page 714

▲back to top


- VIII/710 -
" opkomen? U weet dat "facilis descensus, sed revocare gradus...
" hic labor"!
"
Wat het tweede punt betreft, keurt Zijn Eminentie het niet
" af en ook niet goed. Van de ene kant zou het te vooruitstrevend
" en te gedurfd kunnen schijnen om het toekomstig concilie ervoor
" in te roepen, alsof het een beslissing moest weigeren die reeds
" aan de H. Congregatie gevraagd werd. Van de andere kant zou het
" zeer natuurlijk kunnen schijnen en zonder belediging voor wie
" ook, dat het plan voor de goedkeuring van het nieuwe instituut
" aan de goedkeuring van het a.s. concilie voorgelegd werd, aange-
" zien de aanzegging "ex inopinato" door de H. Vader op het eeuw-
" feest van St.-Pieter gedaan werd. Men zou enkel de geschikte ma-
" nier moeten vinden om de vraag, zoals het past, aan de Heilige
" Vader voor te leggen: men moet zijn geluk en vreugde uitdrukken
" om de samenroeping van het concilie dat zoveel eer aan zijn
" glorieus pontificaat toevoegt en men moet het verlangen uiten
" naar de grote eer dat het nieuwe instituut onderworpen wordt aan
" een nauwkeurig onderzoek en oordeel, zoals het gebeurd is met ver-
" scheidene instituten en vooral met de compagnie van Jezus, goedge-
" keurd onder Paulus III in het laatste concilie van Trente.
"
Het slot van mijn lang onderhoud met Zijn Eminentie De An-
" gelis was, dat ik u zou schrijven om u van alles op de hoogte te
" brengen,dat hij u het allerbeste toewenst en u duizend genegen
" groeten zendt en dat Hij u absoluut te Fermo verwacht in de eer-
" ste dagen van augustus.
"
Wat mij aangaat, ik heb goed menen te handelen met geen
" stappen te doen bij de H. Congregatie; ik heb ook de exemplaren
" van de Regel niet uitgedeeld en ik zal ermee wachten tot u mij
" teken geeft. Deze zaken mogen niet te snel gaan. Integendeel er
" is veel overleg en voorzichtigheid nodig om geen verkeerde stap-
" pen te doen.
"
Na dit alles, vraag ik u, Eerw. zo goed te zijn mij te zeg
" gen wat u van plan bent; wil u de aanvraag omtrent de wijdelingen
" of de hele aanvraag terugtrekken; of wil u met de zaak vooruitgaan
" ten einde de goedkeuring van het instituut te bekomen, zonder te
" spreken van de wijdingsbrieven van de bisschoppen voor de wijdin-
" gen. Wat u mij ook zult zeggen, ik zal onmiddellijk bij de H.
" Congregatie doen wat er te doen valt en wees er zeker dat ik al-
" les met de grootste zorg zal doen om u te dienen. Hoewel het mij
" leed doet niet veel te kunnen bekomen door de voorzichtige hulp
" van kard. De Angelis, die voor u een ware vriend is, toch zou ik
" zeer vergoed worden door het gunstige succes van de andere zorgen
" die ik uit alle kracht zal steunen om zo mogelijk uw heilige ver-
" langens te bevredigen; en al gebeurt op dit ogenblik alles met
" vertragingen en met hindernissen, uiteindelijk zal alles toch
" uitlopen op het heilig en glorieus doel waarop zij gericht zijn.
" "Deus et dies"in alle dingen; ontegensprekelijk zal uw zo mooi
" en duurzaam werk met moeilijkheden te kampen hebben, omdat het
" altijd waar blijft: "difficilia qua pulchria"...
"
Ik ben u, Eerw., dankbaar voor de kennismaking met de twee

72.5 Page 715

▲back to top


- VIII/711 -
" jonge priesters D. Savio en D. Cagliero; met genoegen heb ik hun
" mijn foto geschonken plus een exemplaar voor u. Het spijt mij dat
" ik mijn aandacht aan deze dierbare en voorbeeldige priesters niet
" kon wijden zoals ik het verlangde, maar zij zullen wel aan mijn
" houding bemerkt hebben, dat ik in andere omstandigheden, als het
" God belieft, hen beter mijn genegenheid zal tonen. Gelukkig bent
" u, Don Bosco, die moogt bogen op dergelijke schone planten in de
" tuin door u bewerkt. God zegene de tuinier en de tuin, opdat er
" steeds bloemen en vruchten gedijen voor de Kerk en het christen
" volk.
"
Samen met u, Eerw. Heer, dank ik de Heer voor zoveel wel-
" daden en genaden die Hij u elke dag in uw huis en in de mooie
" kerk meedeelt; ridder Oreglia heeft mij hiervan een mooie teke-
" ning aangeboden en dat deed mij veel genoegen. In een mooi kader
" zal deze tekening op mijn schrijftafel prijken samen met uw foto;
" en steeds zal ik erover spreken als iemand hier ten huize komt;
" en omwille van mijn ambt komen er velen.
"
Indien u graag vlug de 100 goudstukken wil die mij beloofd
" werden, dan beveel ik u opnieuw de dame aan waarover u de ridder
" Oreglia, op mijn verzoek schreef; zij verlangt de hulp van uw
" gebeden en ook die van uw goede jongens.
"
Hierbij 5 winnende nummers van de loterij. Ze werden mij
" gegeven door heren, waaraan ik de loterijbiljetten verkocht had
" tijdens uw verblijf te Rome en nu verwachten ze van mij de prijs.
" Wees zo goed bij de zending het nummer van het winnend biljet bij
" elke prijs te voegen, om alzo vergissingen te vermijden. Een van
" de biljetten komt van de kan. secretaris van het vicariaat, de
" andere vier behoren aan andere heren en dames.
"
Met mij gaat het, Goddank, goed en ik ben u en uw communi-
" teit dankbaar voor de gebeden tot mijn intentie, en ik hoop dat
" men verder zal bidden, opdat God mijn verlangens vervulle, die
" ook het welzijn van de jongens beogen. De goede prior D. Lorenzo,
" mijn tafelgenoot en Agnesina, die zoveel vertrouwen heeft in uw
" gebeden, groeten u duizend maal. En eindelijk het allerbeste van-
" wege Z.Em.de Kard.-vicaris en Kard.-Consolini; in naam van deze
" laatste vraag ik te bidden en te laten bidden voor zijn broer
" markies Luigi Consolini. In naam van Kard. De Angelis dring ik er
" nogmaals op aan zeker te Fermo te zijn, waar hij u in de eerste
" dagen van augustus verwacht. Mondeling zult u van hem alles beter
" vernemen dan ik u geschreven heb.
"
Ik verwacht dringend een antwoordje om te weten wat ik
" doen moet bij de Heilige Congregatie om geen verkeerde stap te
" doen. Maar schrijf mij zo vlug mogelijk. Houd u goed. Tevens wens
" ik u veel vreugde en geestelijke troost en de meest gelukkige bij-
" val in al uw heilige ondernemingen. Beschouw mij als een zoon
" van het huis van de H. Franciscus van Sales en dankbaar betuig ik
" u mijn gevoelens van genegenheid en hoogachting.
"
"
Uw zeer nederige, verplichte en zeer genegen dienaar,
" Rome, 10 juli 1867.
Giambattista Fratejacci.

72.6 Page 716

▲back to top


- VIII/712 -
H O O F D S T U K LXXIII.
Op de avond van 14 juli kwam in het Oratorio een telegram aan;
het berichtte dat priester Enrico Bonetti erg getroffen werd door de
cholera. Hiermee had de priester zelf zich willen aanbevelen in de ge-
beden van zijn medebroeders en leerlingen. Dat nieuws veroorzaakte groot
verdriet in heel de communiteit. Acht dagen geleden was hij naar Chiudu-
no, in de provincie Bergamo, zijn geboortestreek, vertrokken om er zijn
oude moeder bij te staan; zij was stervende aan dezelfde ziekte, die
verwoestingen in de streek aanrichtte. Toen hij er echter aankwam, was
zijn moeder er niet meer en D. Enrico moest er blijven om zijn broers en
verwanten te troosten. In het Oratorio maakte men zich zorgen over hem.
D. Enrico Bonetti koesterde een tedere genegenheid voor Don Bos-
co en elk bevel van hem werd door hem beschouwd als de uitdrukking van
Gods wil. Op de speelplaats was hij steeds te midden van de jongens om
iedere wanorde te verhinderen; zijn gezelschap werd door hen gezocht.
Hij was zeer stipt in de godsvruchtoefeningen en tevens een voorbeeld
van werkzaamheid en ijver. Catechismus, ceremonies, conferenties, assis-
tentie, alles werd door hem verricht met ijver en tot voordeel van de
zielen. In de humanioraklassen, waarin hij les gaf, werd hij door de
leerlingen begroet met de liefdevolste glimlach, hij werd door hen als
een geliefde broer beschouwd en hij toonde grote belangstelling voor hun
vooruitgang in de studies. Aan hem werd ook de typografie toevertrouwd,
toen de directeur ervan maandenlang op reis was; en hij nam alle inge-
wikkelde verplichtingen ervan op zich, zonder zijn eigen plichten te
verwaarlozen of naar zijn gezondheid om te zien. Hij was daarenboven nog
ingeschreven aan de Koninklijke Universiteit van Turijn om er aan de fa-
culteit voor fysische en mathematische wetenschappen te studeren; om
zijn verstand en zijn vooruitgang droegen de professoren hem grote gene-
genheid en achting toe en noemden hem een van de besten in de cursus. En
wanneer hij niet meer in hun lessen verscheen, gingen zijzelf naar Val-
docco om nieuws over hem te vragen. Vol verdriet vernamen zij zijn over-
lijden.
Hij had zijn eerste Mis in 1866 gecelebreerd op de dag van de Ma-
donna van de Rozenkrans en dat gebeurde met zoveel gejubel dat men zei
dat er slechts in het paradijs grotere vreugde zou kunnen zijn; zijn
houding aan het altaar legde altijd getuigenis af van zijn ingetogen-
heid en van zijn vurigheid.
Op zondag 14 juli celebreerde hij om 10 u. zijn laatste mis; dat
gebeurde in de parochiekerk, omdat hij de pastoor wenste te verlichten
die helemaal benomen was door zijn hulp aan de choleralijders. Op die-
zelfde dag werd hij om 3 u. in de namiddag door de kwaal gegrepen. Pas-

72.7 Page 717

▲back to top


- VIII/713 -
toor D. Giuseppe Calvi diende hem alle sacramenten toe met de pauselijke
zegen. Tot het einde toe bleef hij helder van geest en sprak van tijd
tot tijd over Don Bosco en over het dierbare Oratorio. Hij overleed een
half uur na middernacht, dat wil zeggen, op het eerste uur van de dag
waarop de heilige, wiens naam hij droeg, gevierd werd.
In het Oratorio werd voor hem een plechtige lijkdienst gehouden;
maar eerst las D. Francesia een ontroerend gebed voor, waarbij hij als
tekst nam: "Suavis somnus operanti justitiam."
Mgr. Ghilardi die voor het drukken van zijn boeken in voortdurend
contact met D. Durando was, schreef hem op 29 juli uit Rome: "wat heeft
mij het ongelukkige nieuws waarmee je mij de dood van die beste D.
Bonetti en van zijn moeder meegedeeld hebt veel leed gedaan. Op staande
voet ben ik voor hen gaan bidden en ik zal voortgaan met dat te doen.
Maar moge Gods wil altijd geschieden: beati mortui qui in Domino moriun-
tur. In de hoop dat die dierbare Don Bosco mijn laatste brief ontvangen
heeft, ben ik, enz. enz."
Een ander schrijven van de bisschop, dat in een brief van Mgr. Ma-
nacorda ingesloten was, verzachtte de smart die Don Bosco gevoelde om-
wille van D. Bonetti’s dood.
"
"Alles uit liefde tot Jezus in
"
het Heilig Sacrament"
"
"
Zeereerw. en zeer dierbare Don Bosco,
"
"
In opdracht van de bisschop van Mondovi zend ik u de hier
" bijliggende brieven. Was ik er zeker van geweest onmiddellijk naar
" Turijn te kunnen komen, zou ik ze uzelf ter hand gesteld hebben,
" wat ik liever zou gedaan hebben; maar om geen vertraging te ver-
" oorzaken, stuur ik ze op. Dierbare Don Bosco, bid voor mij; dit
" is mij voldoende om zeker te zijn van het paradijs en de God van
" liefde van aanschijn tot aanschijn te aanschouwen, die ik nu
" slechts zie met ogen van het geloof in het H.Sacrament. 0, moge
" die gezegende dag vlug komen. Ja, dan zal ik Don Bosco kunnen
" helpen!
"
Heel de uwe in de Heer
"
Manacorda Emiliano.
Op een van de brieven las men:
De bisschop van Mondovi deelt Don Bosco de twee volgende opmer-
kingen van Mgr. Modena mee, en zo is de bekende onbesliste zaak beëin-
digd.
Op het andere blad stonden de opmerkingen:

72.8 Page 718

▲back to top


- VIII/714 -
Rome, 15 juli 1867.
Op blz. 217 moet absoluut verbeterd worden de grote dwaling die
te vinden is in de periode en als volgt begint: "Ons geloof moet geheel
zijn... en met volgende woorden eindigt: Wie een doodzonde bedrijft,
overtreedt een artikel van het geloof, wat hem schuldig maakt aan alle
andere."
Op blz. 192 zou beter heel het bijvoegsel weggelaten worden; het
is overbodig in dergelijk ascetisch werk; maar als u het erin wil
houden, verbeter dan de dwaling, die in strijd is met de gezonde kritiek
en het gezond religieuze oordeel d.i. dat de komst van St.-Pieter naar
Rome een feit is dat met het geloof niets te maken heeft en een argument
van vrije discussie is.
De verbeteringen waren herleid tot deze twee, zonder verdere ver-
plichting en Don Bosco voerde ze getrouw uit.
Daarmee waren de "Letture Cattoliche" een zware moeilijkheid te
boven gekomen, veroorzaakt door de ondoordachte vooringenomenheid van
hen die het werk van Don Bosco te Rome slecht uitgelegd hadden. Zijn
verdediging had het gewenste gevolg gekregen. Mgr. Gastaldi gevoelde er
grote voldoening en vreugde bij en dat liet hij ook blijken toen hij met
de clericus Chiapale over de beproevingen van Don Bosco sprak: - Qui pie
volunt vivere in Christo Jesu, persecutionem_patientur. Deel dat aan Don
Bosco mee in mijn naam.
Zodoende ging de belofte van de Spreuken in vervulling: - "Ubi
fuerit superbia, ibi et contumelia; ubi autem humilitas, ibi et sapien-
tia." Groothartig dankte de dienaar Gods de Madonna omdat zij hem uit
die angst bevrijd had, die hem toch niet had kunnen verhinderen voortdu-
rend bezig te zijn met zijn werken en met zijn briefwisseling. Hieruit
blijkt altijd wat een achting en vertrouwen de mensen, die op hem een
beroep deden, in hem stelden.
De prefect van Turijn, senator graaf Torre, die getuige was, van
zijn liefdadigheid voor de wezen uit Ancona, vroeg hem in de maand juli
de gebroeders Condio uit het district van Ivrea te willen opnemen. Zij
waren weesjongens van een officier, neef van een luitenant-kolonel, die
ook al overleden was. Die jongens waren zonder bestaansmiddelen.
Kardinaal Filippo Maria Guidi, van de orde van de dominicanen,
die Don Bosco bewonderde voor al wat hij te Rome verricht had, beval hem
een neef van zijn kamerdienaar aan en liet hem naar Turijn brengen.
Gravin Carolina Lützow uit S. Vito schreef in het Frans aan rid-
der Oreglia opdat hij zou bidden voor keizer Maximiliaan, die te Quere-
taro door de republikeinen gefusilleerd was: "Carlo en ik zijn diep be-
droefd om de dood van de keizer van Mexico; in hem bewenen wij niet al-

72.9 Page 719

▲back to top


- VIII/715 -
leen een prins van onze keizerlijke familie, een van de meest degelijke
mannen die wij gekend hebben, maar tevens een vriend die ons talrijke
blijken van goedheid en aanhankelijkheid gegeven heeft, alvorens Oosten-
rijk te verlaten voor die noodlottige expeditie. Ik vraag u zijn ziel
aan te bevelen aan de gebeden van Don Bosco, en tegelijk ook de onge-
lukkige keizerin, die niet meer in staat is in te zien hoe groot haar
ongeluk is."
Terwijl Don Bosco die brieven beantwoordde, werd er hem één overhan-
digd, die hem met onuitsprekelijke vreugde vervulde.
"
PIUS P.P. IX (1).
"
"
"Dierbare Zoon, heil en apostolische zegen,
"
"
Wij hebben met genoegen uw zeer genegen brief van 25 juni
" ontvangen waarmee u ons de komst van Angelo Savio en Giovanni
" Cagliero meldt, priesters van de salesiaanse sociëteit, uw mede-
" werkers in de vorming van de jongens tot de godsvrucht en deugd,
" daar u zelf de reis naar Rome niet kon doen zoals ik het verlangde
" om u tegenwoordig te zien op de plechtige eeuwfeesten die wij ter
" ere van St.-Pieter en Paulus op 20 juni jl. gevierd hebben en op
" de heiligverklaring van verscheidene helden van ons goddelijk ge-
" loof. In deze brief, o dierbare zoon, zegt u ons welsprekend dat
" u fier bent op de bijzondere eerbied en hoogachting die uw pries-
" ters, uw medewerkers bij de opvoeding van de jeugd, ons en deze
" stoel van St.-Pieter toedragen. En dat was ons buitengewoon aange-
" naam. Met het meeste genoegen hebben wij ook vernomen dat de on-
" langs benoemde bisschoppen voor de vacante bisdommen door de ka-
" tholieke bevolking met allerhande uitingen van eer, eerbied en
" heilige vreugde ontvangen werden. En daar wij uw genegenheid ken-
" den, hadden wij ook de zekerheid dat u in de nieuwe uitgave van
" het werkje "het Eeuwfeest van St.-Pieter" stipt zou uitvoeren wat
" Onze Congregatie van de Index meende te moeten opmerken. Wat de
" constituties van de Sociëteit van de H. Franciscus van Sales be-
" treft, weet u reeds dat die zaak toevertrouwd werd aan Onze Con-
" gregatie van Bisschoppen en Regulieren, die gewoonlijk in onze
" naam dergelijke zaken behandelt. Ga intussen verder met alle
" ijver te werken aan de christelijke opvoeding van de jeugd. Hou
" nooit op vurig tot God te bidden, die rijk is aan barmhartigheid,
" voor de verlangde triomf en voor de vrede van de Kerk; en terwijl
" wij alle genaden van de hemel afsmeken, schenken wij de apostoli-
" sche zegen aan u, aan alle priesters van de sociëteit van de H.
" Franciscus van Sales en aan alle jongens die aan haar zijn toever-
" trouwd.
(1) Latijnse tekst in voetnota.

72.10 Page 720

▲back to top


- VIII/716 -
"
Gegeven te Rome, bij St.-Pieter op 22 juli 1867 in het
" tweeëntwintigste jaar van ons pontificaat.
"
PIO PP. IX."
De paus had hem geschreven dat hij heel goed zijn verering en ge-
hechtheid aan St.-Petrus'Leerstoel kende; en die lof werd nooit gelogen-
straft. Vervolging, gevaar, vermoeienis, smarten, tegenkanting, laster,
afwijzing, bitterheden, ondank van mensen, konden Don Bosco's liefde
voor de Kerk niet het minste doen verminderen. Dat kwam tot uiting bij
ieder van zijn daden, hetzij grote, hetzij kleine en dat bleef zo tot de
laatste dagen van zijn leven. Op 27 september 1909 schreef ons de sale-
siaanse priester D. Sebastiano Teobaldi uit Lanzo:
"D. Giovanni Garini, zaliger gedachtenis, zei mij dat de eerb. Don Bosco
hem gezegd had, dat hij in zijn 'Griekse Oefeningen', als tekst ter ver-
taling, die teksten van het Nieuw Testament moest bijvoegen die spreken
over het primaatschap van St.-Pieter. Inderdaad de laatste zes passages
van de "Griekse Oefeningen" van de goede D. Garino (passages die in de
eerste uitgave van 1886 niet te vinden waren, maar die verschenen in de
tweede van 1888) worden betiteld als volgt:
I) Jezus ondervroeg zijn leerlingen wat de mensen over Hem dach-
ten: nà de belijdenis van Petrus stelde Hij hem aan als grondslag van
zijn Kerk.(Math. XVI)
II) Er ontstond twist onder hen wie van hen wel de voornaamste
mocht zijn. Jezus geeft hen enkele vermaningen en tot slot zegt Hij dat
Hij gebeden heeft voor het geloof van Petrus. (St. Lucas XXII)
III) Jezus verschijnt aan de discipelen die vissen op het meer van
Tiberias en ondervraagt Petrus of hij Hem bemint. Op het drievoudig ant-
woord van Petrus "ik bemin u", beveelt Jezus hem zijn schapen en lamme-
ren te weiden. (Joh. XXI)
IV) Petrus oefent het primaatschap, hem door Jezus Christus gege-
ven, uit en kiest St.-Matthias in de plaats van Judas. (Hand. der Apost.
IV) Petrus stapt met Johannes de tempel binnen en geneest met de naam
Jezus een kreupele. (Ibi, III)
V) Herodes Agrippa vermoordt de apostel Jacobus, "zet Petrus ge-
vangen, maar de Kerk bidt voor hem en tijdens de nacht werd hij door een
engel bevrijd." (Ibi, XII)
Don Bosco sprak aan de jongens over de brief van de paus en de
apostolische zegen. Het was juist op het ogenblik dat allen de eindexa-
mens maakten. Dat was ook de tijd waarop de bezigheden van Don Bosco
verdubbeld waren. Elke morgen bleef hij verschillende uren in de biecht-
stoel; hij ontving allen die hem afzonderlijk raad kwamen vragen voor de
vakantietijd, aanhoorde het verslag van de leraren, informeerde over de
uitslagen, las een of andere verhandeling, deelde richtlijnen uit hoe

73 Pages 721-730

▲back to top


73.1 Page 721

▲back to top


- VIII/717 -
het vertrek van de jongens naar zoveel streken geregeld moest worden,
nam schikkingen in verband met de retraites van de salesianen, vroeg hoe
het schooljaar in zijn twee colleges geëindigd was en schreef naar de
plaatsen waar hij zijn stem niet kon laten horen. Daar kwam nog bij dat
verscheidene adellijke families hem een priester vroegen tijdens het
zomerverblijf of als repetitor voor hun zonen. Het antwoord op een van
die aanvragen werd aan gravin Callori opgestuurd:
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Ik zal ervoor zorgen dat de priester er op de vastgestel-
" de tijd is; maar die bedoelde priester is feitelijk verhinderd.
" D. Durando is verbonden aan het huis Fassati; D. Francesia, direc-
" teur van de scholen, kan het huis niet verlaten; D. Bonetti Enrico
" godvruchtig, geleerd, voorzichtig was hiervoor aangewezen; maar
" een telegram uit Bergamo roept hem naar huis om er zijn moeder
" die door de cholera aangetast is bij te staan; hij gaat, doch
" treft zijn moeder dood aan; enkele uren daarna wordt hijzelf en
" zijn broer door de ziekte getroffen en weinige uren later zijn
" ze beiden een lijk. "Sit nomen Domini benedictum!" God zal er
" ons een andere geven, voor het overige zal ik zelf gaan en doen
" wat ik kan.
"
Gisteren werd er een jong meisje, krankzinnig en razend,
" door twee mannen in mijn kamer gebracht. Men deed een gebed en
" nauwelijks had ze de medaille om de hals of ze werd rustig en
" verontschuldigde zich; helemaal weer bij haar verstand vroeg zij
" om te biechten en het werd haar toegestaan. De bloedverwanten
" vertrokken en verheerlijkten Maria, hulp der Christenen, die zij
" hadden aangeroepen.
"
Hoe is het mogelijk dat men niets kan bekomen voor uw
" Vittoria? Is het omdat ik slecht bid dat ik er niet in slaag met
" vurigheid ten minste een schietgebed te bidden? Vertrouwen! en
" laten wij niet ophouden met bidden. Ik heb de medailles gezonden
" en ik vraag mij af waar ze beland zijn. Hier zijn er andere.
"
Bid voor mij en voor mijn jongens; wees verzekerd van mijn
" dankbaarheid met de groeten aan de hele familie.
"
"
uw zeer verplichte dienaar,
" Turijn, 25 juli 1867.
Pr. Giovanni Bosco.
Aan de leerlingen van Lanzo schreef hij volgende brief.
"
Dierbare jongens van het College van Lanzo,
"
"
Ik heb het uitgesteld om u te schrijven, mijn dierbare
" jongens, omdat ik meende u persoonlijk vóór de vakantie te kunnen

73.2 Page 722

▲back to top


- VIII/718 -
" spreken; maar nu zie ik dat ik wegens overvloed van bezigheden
" dat genoegen zal moeten missen en ik zal dat goed maken met de
" pen. Eerst en vooral moet ik u danken voor de gift voor de kerk
" van Maria, hulp der Christenen en voor de lieve brieven die gij
" mij hebt geschreven. Gij kunt u niet inbeelden met wat een ge-
" noegen ik ze gelezen heb, de ene na de andere; en het scheen mij
" waarachtig toe dat ik met elke schrijver ervan een gesprek voerde.
" En terwijl ik las, gaf mijn hart aan elkeen het antwoord dat ik
" met de pen niet schrijven kan.
"
Wees ervan overtuigd, mijn dierbaren, gij hebt mij mooie
" dingen gezegd, die een weerklank vonden in mijn hart en ik hoop
" dat mijn en uw hart één zullen zijn om de Heer te beminnen en te
" dienen. Dus wees gezegend en bedankt voor de genegenheid en de
" welwillendheid die gij mij betoond hebt. Daar de vakantie nadert
" wens ik u met een hartelijk woord een goede vakantie.
"
1° Voor zover het u mogelijk is, keer terug op de dag
" waarop de klassen herbeginnen, ik meen op 16 augustus, tenzij gij
" door een of andere moeilijkheid verhinderd zijt.
"
2° Groet ouders, pastoors en meesters mijnentwege.
"
3° Mocht gij een of andere deugdzame vriend ontmoeten,
" zorg ervoor dat hij met u naar het college komt; maar spreek er
" niet over met hen die niet goed schijnen.
"
4° Ga tijdens de vakantie minstens op zondag te communie.
" Laat de meditatie niet achterwege op de weekdagen.
"
5° Bid elke morgen een "Pater" en een "Ave" met "Gloria
" Patri"tot het H. Sacrament om u met mij te verenigen als ik u el-
" ke dag aanbeveel in de H. Mis, opdat niemand het slachtoffer wor-
" de van de cholera, die vreselijk woedt in verscheidene dorpen niet
" ver van ons. En in verband met deze lelijke kwaal, zou ik hen die
" wonen in de streek waar de ziekte woedt, aanraden niet naar huis
" te gaan gedurende de vakantie om niet zonder noodzaak in levensge-
" vaar te raken.
"
Voor de rest, mijn dierbare jongens, bid God voor mij, en
" bidden wij allen de een voor de andere, opdat wij in de loop van
" het leven de belediging van God mogen vermijden om dan eerstdaags
" allen samen de goddelijke barmhartigheid te loven, te zegenen en
" te verheerlijken in de hemel. Amen.
"
uw zeer genegen vriend, vader
"
en broeder,
" Turijn, 26 juli 1867.
Pr. Bosco Giovanni.
"
" P.S. - Leve de directeur, prefect, leraren, assistenten en al mijn
"
jongens van Lanzo.
De cholera verspreidde zich in Italië en begon slachtoffers te
maken te Rome. De Heer G. Patrizi Montoro schreef op 20 juli aan de rid-
der: "Zeg aan Don Bosco dat hij ons aan de Heer aanbeveelt, omdat wij
moeilijkheden beleven." En D. Francesia kreeg dit slechte nieuws ook uit
Rome:

73.3 Page 723

▲back to top


- VIII/719 -
"
Rome, 26 juli 1867.
"
"
Eerw. D. Francesia,
"
"
... Met deze brief wil ik aan de liefdadigheid van uw ge-
" beden en vooral van die van onze beminde en vereerde Don Bosco de
" arme Costanza Lepri aanbevelen; u zult zich nog wel heel goed die
" brave dame herinneren, die met een wonderbaar geduld wel honderd
" keren naar graaf Vimercati gekomen is om Don Bosco te spreken. Wel-
" nu, deze goede dame werd woensdagavond door de cholera getroffen
" en ging op 24 u. tijd naar God... Wat benijd ik de kleine gravin
" Calderari; gelukkig zij die de grote dienaar van God kon terugzien
" en bij hem een aanmoedigend woord kon vinden. Vele groeten mijnent-
" wege voor haar en vertel haar maar vele schone dingen over Don
" Bosco; eens te Rome teruggekeerd, kan zij ons die voortvertellen,..
"
Geef met Calderari een kostbaar aandenken van Don Bosco mee,
" maar dat zij het niet vergete; iets dat hij gebruikt heeft of zijn
" rozenkrans of iets dergelijks. Schrijf mij en als het mogelijk is
" zou een woord van Don Bosco mij goed van pas komen...
"
"
Fanny Amat de Villa Rios.
Gravin Isabella Calderari, weldoenster van het Oratorio, was ver-
gezeld van haar man de graaf, nauwelijks te Turijn aangekomen of zij
viel zwaar ziek aan een van die kwalen, die altijd vreselijke gevolgen
hebben. Ridder Oreglia was dadelijk ter plaatse in het hotel om zijn
kostbare diensten aan te bieden aan zijn vriend de graaf, die hulp nodig
had in een stad, waar hij vreemd was. Ook hertogin B. Scotti Melzi, die
het van Don Bosco vernomen had, kwam toegesneld; zij sprak erover met
markiezin Fassati en vond door bemiddeling van een zuster van de Heilige
Vincentius a Paulo een brave verpleegster die 's nachts bij de zieke zou
waken. Evenals andere dames uit Rome, schreef ook markiezin T. Nerli uit
Florence aan de ridder om hem op vriendelijke wijze nieuws te vragen:
"Het is mij een troost te weten dat zij dicht bij Don Bosco is en dat
zij bijgevolg geen gebrek heeft aan geestelijke hulp en vertroosting."
Ook kardinaal Antonelli stuurde een brief aan de ridder
"
Hooggeachte Heer,
"
"
Het nieuws dat u, Hooggeachte, mij liet weten met uw brief
" van 1 dezer over de slechte gezondheid van de goede gravin Calde-
" rari heeft mij droevig gestemd. Ik hoop nochtans dat zij met Gods
" hulp en de goede zorgen de ziekte helemaal te boven zal komen. In-
" tussen bied ik u mijn vurige dank voor de goede zorgen die u haar
" biedt en voor uw steun aan de bedroefde heer Graaf. Ook ben ik de
" onvergelijkelijke Don Bosco dankbaar die niet nalaat geestelijke

73.4 Page 724

▲back to top


- VIII/720 -
" steun te verlenen aan de zieke en vraag hem ook in mijn naam zijn
" steun te willen verdubbelen. Spaar mij niet als ik haar met iets
" van nut kan zijn en vraag mij in alle vrijheid of ik iets kan doen
" waardoor haar gezondheid zou kunnen verhaast worden.
"
Wil haar ook zeggen dat ik het erg op prijs gesteld heb
" dat zij ook in haar ziekte eraan gedacht heeft mij samen met haar
" echtgenoot hun beste wensen te sturen bij gelegenheid van mijn
" naamdag.
"
Ik ben er hen uiterst dankbaar voor en beloof dat ik hen
" in mijn povere gebeden niet zal vergeten. En terwijl ik u deze
" dienst aanbied, noem ik mij met de meeste achting
"
van u, vereerde,
"
de oprechte dienaar,
" Rome, 3 augustus 1869.
G. Kard. Antonelli.
"
" De Heer Frederico Oreglia - Turijn.
De ziekte duurde ongeveer een maand en Don Bosco ging de zieke,
die door de aanwezigheid van de eerbiedwaardige wonderbare troost onder-
vond, meermaals bezoeken. Als zij verontrust was, dan volstond een woord
van Don Bosco om haar direct weer tot kalmte te brengen en zijn zegen in
naam van Maria, Hulp der Christenen met de zekere hoop op genezing,
hielp haar om de ziekte te boven te komen. Half september was zij volle-
dig hersteld en had zij met de graaf beslist op een maandagmorgen te
vertrekken. Maar verschillende dagen al had zij Don Bosco niet meer ge-
zien en zij wilde Turijn niet verlaten eer hij haar was komen bezoeken;
de gravin wenste eerst zijn zegen te ontvangen en hem haar erkentelijk-
heid te betuigen. Don Bosco wist het en had de goedheid haar op de zon-
dagavond te gaan groeten. Zo schreef zijzelf op 25 september vanuit Fi-
renze aan D. Francesia. Ook mevrouw Caroline Sorelli schreef op 25 sep-
tember vanuit Firenze: "Gravin Isabella stelt het echt goed en is mij
komen bezoeken. Wat een brave dame, die steeds aan Gods genade beant-
woordt! Haar verblijf te Turijn heeft haar een geesteskalmte geschonken
en een ware overgave aan God, die ervoor zullen zorgen, dat hoop ik
toch, haar wankele gezondheid te Rome meer en meer te verbeteren."
Don Bosco's goedheid voor gravin Calderari deden de verering en
de genegenheid van de Romeinse en Florentijnse adel voor hem nog toe-
nemen, in de veronderstelling dat dit nog mogelijk was.

73.5 Page 725

▲back to top


- VIII/721 -
H O O F D S T U K LXXIV.
Tijdens de laatste dagen van dat schooljaar liet Don Bosco niet na
zijn dierbare jongens van het Oratorio erop te wijzen om met een goede
communie de genade van de Heer te verkrijgen, goede uitslagen bij de
examens te behalen. Ook raadde hij hen aan zich onder de bescherming van
de Madonna te stellen, om voordeel en geen schade uit de vakantie te ha-
len. Men hield juist de noveen ter ere van de Madonna der Engelen en van
Bijstand. Van alle raadgevingen, die Don Bosco gaf, heeft de kroniek
slechts de aantekening van één toespraak bewaard:
27 juli.
Don Bosco zei tot de jongens:
"
Ik wil u zeggen waarop de duivel bij u aanspraak maakt
" en wat hij vreest. De duivel wenst dat gij niets doet en hij ziet
" zeer ongaarne dat gij u goed bezig houdt. En waarom? Als gij u
" niet bezig houdt, dan moet hij zich ook niet bezig houden; maar
" als gij u bezig houdt, moet ook hij zich bezig houden en rond-
" zoeken om iets te winnen. Maar als gij niets doet, zegt hij:
" "Ik heb niets te doen; de luiheid zal wel doen wat ik zou moe-
" ten doen of door het spel, of door de kritiek, de ergernis, de
" drank of door zekere lezingen enz. enz.'
"
Aan sommigen heb ik afzonderlijk gezegd: - "Heb groot
" vertrouwen in de Madonna en bid elke dag van de noveen het "Mag-
" nificat."
Op zondag 28 juli had de plechtige prijsuitreiking plaats van de
leerlingen van het Oratorio. De zitting werd voorgezeten door Mgr. Ales-
sandro van de graven Riccardi di Netro, aartsbisschop van Turijn. Met
een ode, die door D. Francesia geschreven was en door het koor gezongen
werd, gaf men uiting aan de gemeenschappelijke vreugde en erkentelijk-
heid tegenover de nieuwe herder. Na de ceremonie bezocht hij met grote
voldoening het Oratorio en al hield hij vast aan zijn mening, toch her-
haalde hij niettemin aan D. Celestino die aan zijn zijde stond:
- "Wees er gerust in; wat mij betreft, ik zal u nooit de oorlog
verklaren!"
Te Lanzo zat Mgr. Lorenzo Gastaldi, bisschop van Saluzzo, de
prijsuitreiking voor; hij had in het heiligdom van de H. Ignatius de
retraite voor de priesters gepreekt.

73.6 Page 726

▲back to top


- VIII/722 -
Nadat Don Bosco de preek in het Oratorio gehouden had, het Te
Deum gezongen en de vertrekkende jongens gegroet had, ging hij 's maan-
dags 's morgens naar Bricherasio en vandaar schreef hij aan D. Rua:
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Kijk eens op mijn tafeltje en neem het boek van "Casalis"
" waarin het artikel "Lusena" staat.
"
Ik heb het vergeten, 2 maak er een pak van en breng het
" naar het station met adres: - "Aan Pr. Bosco - Bricherasio, bij
" graaf Viancino." Zo mogelijk deze avond.
"
Met mij gaat alles goed en ik schrijf brieven om te danken
" en te vragen.
"
God zegene ons allen en geloof mij in de Heer,
"
"
uw zeer genegen in J.C.
" Bricherasio, 31 juli 1867.
Pr. Giovanni Bosco.
Met het gevraagde boekdeel zond D. Rua aan de eerbiedwaardige een
brief voor ridder Oreglia om te weten welk antwoord men moest geven.
"
Fossano, 31 juli 1867.
"
"
Hooggeachte en mijn dierbare heer Ridder,
"
"
Ik ben zo pas bij gravin de Camburzano geweest; ik heb haar
" diep bedroefd aangetroffen, zoals u het zich wel kan voorstellen,
" u die weet hoelang haar man graaf Vittorio al ziek is. Zij sprak
" mij over haar vertrouwen in de gebeden van de heilige priester die
" zij zo van nabij kent; onlangs was zij nog bij hem geweest, maar
" zij had hem geen woord van hoop horen uitspreken; toen zij gehoord
" had van een miraculeuze genezing op zijn gebed bekomen, zo zei zij
" mij, heb ik hem in een opwelling van geloof, opnieuw een brief
" geschreven en mij vurig in zijn gebeden aanbevolen om deze gunst
" voor haar man te bekomen van de Onbevlekte Maagd Maria, Hulp der
" Christenen. Daar zij weet dat ik u sinds lang ken, vroeg ze mij u
" een woord te schrijven en mijn verzoek met het hare te verenigen
" om door uw voorspraak bij deze grote man van God, die onder zijn
" jongens zoveel onschuldige zielen telt die gedurig in vereniging
" met God leven, deze gunst te bekomen, zo zij niet tegen de wil is
" van de Heer, of ten minste hem nog te behouden en hem een zekere
" vermindering van zijn lijden te schenken, lijden dat zo een diepe
" weerslag heeft op het hart van deze godvruchtige en heilige vrouw.
" Wetend dat de Heer en onze Moeder de H.Maagd ons aandringen en on-
" ze volharding in het gebed niet misprijzen, maar integendeel ver-
" langen dat wij in onze gebeden volharden, kon ik niet anders dan
" haar verlangen in te willigen; en om haar op enige manier te troos-

73.7 Page 727

▲back to top


- VIII/723 -
" ten in de aanhoudende beproeving en smart waarmee zij door de Heer
" bezocht wordt, ben ik zo vrij u deze brief te schrijven, wel we-
" tend dat u mij deze daad van vertrouwen in u zult vergeven, u die
" ik sinds zo lange tijd leerde kennen en waarderen. Ik hoop dat u,
" als het u gelegen komt een kort antwoord zult zenden, dat zo het
" niet geruststellend zal zijn, toch enige troost kan schenken aan
" deze bedroefde mevrouw de gravin. Zij is goed en godvruchtig en
" zal tevreden zijn met de moeite die ik doe om haar beproeving te
" verlichten. Wil mij dan zo schrijven dat ik haar uw brief kan la-
" ten lezen om zo een druppel balsem op de wonde van dit arme hart
" te kunnen storten.
"
Ik beveel mij in uw vurige gebeden aan, reken het mij tot
" grote eer u mijn gevoelens van ware dankbaarheid te uiten en noem
" mij met de grootste eerbied
"
van u, hooggeachte en dierbare,
"
"
de zeer nederige toegewijde en verplichte dienaar
"
Prior D. Felice Majotti
Graaf Vittorio Emanuele di Camburzano, een van de beroemdste di-
plomaten van het oude Piëmont, standvastig in zijn godsdienstige en po-
litieke overtuiging, in 1857 afgevaardigd in het Piëmontese parlement,
welsprekend redenaar en schrijver in dagbladen en brochures ter verdedi-
ging van waarheid en geloof, door katholieken en tegenstanders bewonderd
omwille van zijn scherp verstand, zijn veelzijdige kennis en zijn open-
hartige en loyale ingesteldheid, vriend en groot weldoener van Don
Bosco, leed sinds tien jaar aan kanker. Hij had die ziekte gedragen met
een dapperheid en overgave zoals alleen het christelijke geloof, de hoop
op een toekomstig leven en de liefde tot de gekruisigde kunnen meegeven
en nu was hij dicht bij de beloning. Vaak had de gravin aan Don Bosco
gevraagd, zo mondeling als schriftelijk, dat hij de genezing van haar
man door bemiddeling van de Madonna zou bekomen; maar daarin was Gods
wil niet gelegen en Don Bosco kon dus ook niets beloven.
Nu ze onlangs vernomen had dat Don Bosco te Cuneo verbleef, had
de gravin hem uitgenodigd naar Fossano te komen om de graaf te bezoeken
en de zegen te schenken. Don Bosco antwoordde haar:
- "Ik zal komen, maar ik zal u geen troost brengen."
Dat antwoord trof diep het hart van de gravin, zij ontving Don
Bosco met veel verdriet, vergezelde hem tot bij het bed van de zieke,
liet hem na vijf minuten alleen met hem en was verder niet meer te zien.
Haar smart was te groot. De eerbiedwaardige onderhield zich met de
graaf, schonk hem de zegen en praatte met hem, zoals heiligen praten
over de hemel.
Toen Don Bosco die brief ontvangen had, suggereerde hij daarom
het antwoord dat de ridder aan prior Majotti moest geven: dat hij de

73.8 Page 728

▲back to top


- VIII/724 -
gravin Gods goedheid tegenover de mensen in herinnering moest brengen;
dat zijn Voorzienigheid alle dingen voor ons bestwil schikt en dat hij
haar de verzekering moest geven dat in het Oratorio voor haar en voor de
zieke gebeden werd. Maar hij schreef hem in klare woorden dat de gravin
alle hoop moest laten varen; de graaf stierf inderdaad op 16 augustus
1867.
Zoals wij gezien hebben, had de eerbiedwaardige vanuit Brichera-
sio aan Don Rua bericht: "Ik ben brieven aan het schrijven om te bedan-
ken en om te vragen." Onder hen op wie hij een beroep deed, hoorde Ur-
bano Rattazzi, regent van het ministerie van Financiën en president van
de ministerraad. Men moet weten dat Don Bosco altijd persoonlijk de
kwesties van zijn colleges behartigde, vooral wat de school- en belas-
tingszaken betrof; daarmee verlichtte die goede vader de lasten van zijn
directeurs. Dit keer ging het om het college van Mirabello, dat zoals
gezegd, belast werd met de taks van roerende goederen. Twee maanden eer-
der had Don Bosco een verzoekschrift gericht tot de minister van Finan-
ciën, Ferrara, die Depret is opgevolgd was.
"
Excellentie,
"
"
Eerbiedig verzoek ik Uwe Exc. welwillend te willen lezen
" wat ik u voorleg in verband met het huis genaamd "Oratorio di S.
" Francesco di Sales." Sinds vier jaar kan men niet meer voldoen
" aan de aanvragen die van alle kanten uit Italië toekomen om onder-
" dak te verlenen aan onbeschermde jongens; maar met de hulp van
" liefdadige personen heeft men een bijhuis kunnen openen te Mira-
" bello, een gemeente dicht bij Casale Monferrato. Daar werden on-
" middellijk honderdtachtig jongens opgenomen, de ene kosteloos,
" de andere tegen een laag en onregelmatig pensiongeld. Hoewel het
" onderwijzend, assisterend en directiepersoneel zich totaal gratis
" inzet voor de dienst die zij er bewijzen, kan het huis de nodige
" uitgaven niet bestrijden zonder liefdadige hulp.
"
Deze instelling is gekend onder de naam : Oratorio of klein-
" seminarie van St.-Carolus, heeft niet het minste inkomen en moet
" bestaan met wat ik en andere weldoeners geven; daarom schijnt het
" te moeten ontslagen worden van elke meubilaire belasting, zoals
" ook dat van Turijn, waar rond de achthonderd arme kinderen opgeno
" men zijn en dat van Lanzo waar er ongeveer honderdtachtig zijn.
"
Maar de Commissie van de afdeling der belastingen heeft
" zonder mij, die de enige eigenaar ben, iets te zeggen, de lokale
" directeur verplicht tot een voor ons onmogelijke belasting. Ver-
" leden jaar,toen hetzelfde geval aan Uwe Excellentie werd voorge-
" legd om de uitvoering te beletten waarmee ik daar bedreigd werd,
" kwam men tot het welwillend besluit te Turijn terug te storten
" wat ik verplicht was te betalen aan Occimiano. Er werd mij inder-
" daad een mandaat bezorgd van zeshonderd fr., dat ik invorderde op
" de centrale Thesaurie van Turijn. Deze edelmoedigheid werd mij dat
" bewezen met de aanbeveling ik op tijd en stond de nodige klacht

73.9 Page 729

▲back to top


- VIII/725 -
" moest neerleggen voor een definitieve afschaffing van de belasting
" ter zake.
"
Ik heb inderdaad die klacht neergelegd, of beter ik heb "
een nieuwe verklaring te gepaste tijd gedaan; doch de Commissie
" wil noch de klacht noch de verklaring aannemen; zij verklaarde
" dat zij niet kan aanvaarden dat er geen inkomen was en besloot
" bijgevolg dat de vastgestelde taks moest betaald worden, die dit
" jaar groter is dan verleden jaar, terwijl de nood grotelijks ver-
" groot is, aangezien de prijzen der levensmiddelen gestegen zijn.
"
In die toestand verzoek ik eerbiedig Uwe Exc. in naam van
" de arme jongens van dit instituut de artikelen van de wet tot hun
" voordeel toe te passen; de weldadigheidsinstellingen, die geen
" inkomsten hebben en bestaan dank zij de liefdadigheid, zijn im-
" mers van deze belasting ontslagen.
"
Mocht de Commissie van de Gemeente van Occimiano aandrin-
" gen op inkomsten die niet bestaan, dan durf ik Uwe Exc. nederig
" verzoeken een persoon van de dienst te willen afvaardigen om na
" te gaan en te vernemen hoe men het veronderstelde inkomen zou
" kunnen staande houden.
"
Op die wijze zal ik waar het nodig is en ook aan iedereen,
" volledige voldoening geven; ik zal bewijzen dat het huis van Mi-
" rabello in dezelfde toestand verkeert als dat van Lanzo en van
" Turijn; alle zijn arm: als zodanig zijn zij totaal ontslagen van
" de taks op roerende goederen.
"
Vol vertrouwen in de bekende goedheid, die ik reeds onder-
" vond, heb ik de eer mij met de meeste dankbaarheid te mogen noemen
"
van Uwe Exc.
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 7 juni 1867.
Pr. Giovanni Bosco.
Daar hij waarschijnlijk geen antwoord gekregen had, hernieuwde
hij zijn verzoek aan Rattazzi.
"
Excellentie,
"
"
Priester Bosco Giovanni legt Uwe Exc. eerbiedig voor hoe
" hij verleden jaar ten gevolge van laattijdige formaliteiten de
" meubilaire belasting heeft moeten betalen voor iets wat niet be-
" lastbaar is. Uwe Excellentie, die de werkelijkheid en ook het
" doel van deze instelling kent, nl. arme en onbeschermde jongens
" uit de gevaren bevrijden, verleende een liefdadige subsidie van
" 600 fr. in overeenstemming met de som die men moest betalen voor
" het huis van Mirabello in verband met die belasting.
"
Welnu, ondergetekende bevindt zich in hetzelfde geval voor
" de huidige betaling van de tweede termijn 1867 en smeekt Uwe Exc.
" dezelfde gunst te willen vernieuwen met de verzekering dat deze
" weldaad uitsluitend ten goede komt aan de meest verlaten kinderen
" van het arme volk. Ik laat nochtans opmerken dat de inner van de

73.10 Page 730

▲back to top


- VIII/726 -
" taksen elke zaak in welwillende overweging heeft genomen.
"
Samen met de begunstigde jongens, die volle vertrouwen
" hebben in uw bekende liefdadigheid, wenst de aanvrager u elke he-
" melse zegen en noemt zich
"
van Uwe Excellentie,
"
de nederige verzoeker
" 5 augustus 1867
Pr. Bosco Giovanni.
Het antwoord van de minister was gunstig.
"
Prefectuur
Turijn, 10 september 1867.
" van de Provincie van Turijn.
"
"
Het ministerie van Financies met telegram van 6 dezer
" deelt mee dat, rekening gehouden met de moeilijke toestand waarin
" het instituut, bestuurd door de heer Don Bosco, zich bevindt en
" ook gezien zijn weldadig doel, het besloten heeft dat op de The-
" saurie van de provincie van Turijn aan dezelfde heer Bosco een
" subsidie van 600 l. zal verleend worden om het hem mogelijk te
" maken de belasting te betalen, die zijn instelling verschuldigd
" is.
"
Op bevel van het voornoemd ministerie deelt ondergetekende
" aan de heer Pr. Don Bosco tot zijn opportune norm mee dat binnen-
" kort het relatieve betalingsmandaat hem ter betaling zal aange-
" boden worden.
"
"
De Prefect
"
Torre.
Hij had nog een ander smeekschrift gezonden aan graaf Cibrario.
"
Excellentie,
"
"
Het is nu enkele jaren geleden dat de fundamenten moesten
" gelegd worden van een kerk die op de wijk Valdocco absoluut nodig
" is. Uwe Exc., die nooit iets weigert als het om een liefdewerk
" gaat, verleende namens het groot Meesterschap van de orde van
" Mauritius een eerste subsidie en gaf ons hoop op nieuwe hulp, als
" de werken voortgezet werden.
"
En nu, dank zij de goddelijke Voorzienigheid, zijn de
" bouwwerken goed aan de gang en als Uwe Exc. mij uw weldoende hand
" reikt, zullen zij dit jaar beëindigd zijn.
"
Met deze gedachte en dit vertrouwen neem ik mijn toevlucht
" tot uw bekende goedheid. Ik bid God van ganser harte dat Hij u
" een bestendige gezondheid en een lang en gelukkig leven moge
" schenken; en met de diepste dankbaarheid noem ik mij,
"
van Uwe Exc.
"
de zeer verplichte verzoeker
" Turijn, augustus 1867.
Pr. Bosco Giovanni

74 Pages 731-740

▲back to top


74.1 Page 731

▲back to top


- VIII/727 -
Dat de goddelijke Voorzienigheid de harten van de mensen bewoog
om Don Bosco te helpen was overduidelijk. Het was de beloning voor zijn
religieuze armoede en zijn onthechting van de aardse dingen. Dat was de
absolute wil van de eerbiedwaardige en dat had hij trouwens in de regel
vastgelegd: - "Omdat wij van de dagelijkse Voorzienigheid leven, zal
onze vrome sociëteit nooit inkomens of vaste goederen bezitten, behalve
dan de colleges en hun bijhorige werken. En als ergens een weldoener
ons enige eigendom nalaat, zal die zo vlug mogelijk verkocht worden en
de opbrengst ervan voor liefdadigheidswerken gebruikt worden."
In de Heer stelde hij een onbegrensd vertrouwen. D. Rua getuigt:
"Wanneer ik mij bij hem aanbood en overstelpt was door schulden, dan zei
hij mij glimlachend en zonder in het minst ontsteld te zijn: - "Ach man
van gering vertrouwen! wees gerust, want de Heer zal ons helpen." - En
hij herhaalde aan de econoom: - "Denk eraan dat de goddelijke Voorzie-
nigheid je nooit in de steek zal laten." - En al wat hij van de weldoe-
ners ontving of hoe dan ook in de kas kwam, moest iedere dag uitgegeven
worden voor de behoeften van de dag en als het kon, om een deel van de
schulden te betalen, waarbij hij opmerkte: - "Aan de latere behoeften
zal de Heer wel denken; wij moeten denken aan die van vandaag."
En God dacht er inderdaad aan en maakte hem op de meest onver-
wachte en buitengewone manier de som over, die hij nodig had, alsof
hij een bankier tot zijn beschikking had.
Secretaris D. Gioachino Berto stipt aan: - "De algemene provisor
van het huis (Giuseppe Rossi) had, naar ik meen, 5.000 fr. nodig om een
schuld af te lossen waarvan de betaling niet langer uitgesteld kon wor-
den. Ik (Don Berto) bevond mij na het middagmaal in de wachtkamer. Het
was drie uur en ik zag een man, groot van gestalte, eerder dik, stevig
gebouwd, in evenredigheid met zijn gestalte binnentreden. Hij droeg een
snor en had een krijgshaftig en trots uiterlijk. Hij scheen erg gehaast
te zijn. Hij kwam naar mij toe en vroeg naar Don Bosco, of die het druk
had en hoelang hij ontving.
"Op elke vraag antwoordde ik op vrolijke toon; en terwijl ik hem bekeek,
zag ik hem minder gewichtig worden en een lach en blijdschap op zijn ge-
zicht flitsen. Nadat wij die enkele woorden gewisseld hadden, wachtte de
man nog een beetje en daarna met een gebaar van ongeduld en zonder om te
kijken naar enkele anderen die in de wachtkamer vóór hem waren, trad hij
bij Don Bosco binnen en ondervroeg hem op een min of meer ruwe en onbe-
leefde toon:
"Bent u Don Bosco?"
"Ja, mijnheer, om u te dienen."
"Ik moet u iets afgeven."
Intussen haalde hij zijn brieventas boven en zonder nog iets te
zeggen nam hij er bankbiljetten uit en legde ze op tafel. Daarop ging
hij op zoek in zijn zakken, trok er eerst een tweede brieventas uit en
daarna nog een derde en ging als razend voort met bankbiljetten op el-
kaar te tasten. Don Bosco bleef hem stilzwijgend volgen en van tijd tot

74.2 Page 732

▲back to top


- VIII/728 -
tijd liet hij zijn ogen over de tafel gaan. Tot zijn verwondering merk-
te hij op dat het bankbiljetten van 100, van 250 en van 500 fr. waren.
Toen die heer daarop de lege brieventassen weer op zak gestoken had,
wees hij op het geld en zei tot Don Bosco:
- "Neem maar op, dat is voor u."
- "Ik dank u oneindig, maar wees dan zo goed mij tenminste uw
naam te zeggen."
- "Dat heeft geen belang, dat dient tot niets: de Madonna weet
alles. Ik groet u."
- "Laat mij toe u tenminste een beetje te vergezellen en laat mij
de deur voor u openen."
- "Dat is niet nodig. U hebt het erg druk; zorg maar voor uw za-
ken."
- "Neem mij niet kwalijk; ik ken mijn plicht, ik verzeker u dat
mijn erkentelijkheid..."
- "Goed, goed, ik wil niet dat u opstaat; u heeft geen tijd te
verliezen."
- "En nadat hij de deur woest opengetrokken had, verdween hij
haastig."
"Gravin Viancino zat in de wachtkamer en had die heer uit hoffelijkheid
laten voorgaan, omdat hij er zo gejaagd uitzag; zij was door het sleu-
telgat gaan kijken omdat zij enig gevaar voor Don Bosco vreesde en was
onbeslist gebleven of zij om hulp moest gaan vragen.
"Toen zij dan uiteindelijk in audiëntie ontvangen werd, zei ze hem:
- "0 Don Bosco, heeft u geen beledigingen van die heer ondergaan?"
- "Heel zeker, maar dergelijke beledigingen wil ik elke dag eens
ondergaan. Kijk!" - en hij wees op de tafel.
"Beiden gingen de biljetten dan aan het tellen; in zijn geheel waren het
7.500 fr. Daarop liet Don Bosco direct Rossi roepen en zodoende kon die
schuld op werkelijk providentiële manier gedelgd worden. Die heer was
vertrokken en men wist niet wie hij was, waar hij vandaan kwam of waar-
heen hij ging. Hij keerde echter verscheidene keren terug en ik ben te
weten gekomen dat het Adv. Galvagno uit Marene was."
Een ander getuigenis bezitten wij van D. Rua:
"Op zekere dag, omstreeks 1867, moest Don Bosco een som van 300 1. aan
de ontvanger van belastingen betalen. Uit achteloosheid of vergeetach-
tigheid van hem die het bericht ontvangen had, was men tot de dag geko-
men waarop de inbeslagneming zou gebeuren, als op die dag niet betaald
werd. Als prefect van het huis werd ik er 's morgens vroeg over inge-
licht. Ik zat helemaal zonder geld. Ik ging naar Don Bosco en die bevond
zich in dezelfde toestand als ik en daar kwam bij dat hij diezelfde mor-
gen uit de stad weg moest. Vol vertrouwen in God, antwoordde hij mij: -
"Ga naar je kantoor, roep iemand bij je die de som naar de ontvanger
moet brengen en zorg ervoor dat hij in je kantoor blijft wachten en de
Heer zal er in voorzien." - Omstreeks negen uur ongeveer komt ridder
Carlo Occelletti bij Don Bosco aan en zegt hem:

74.3 Page 733

▲back to top


- VIII/729 -
- "Don Bosco, wij hebben een som kunnen vorderen. U zult wel niet
mistevreden zijn, als wij er u een deel van schenken?"
- "Neen", antwoordde Don Bosco, "ik ben u integendeel erg erkente-
lijk; wij bevinden ons momenteel op nul en moeten vanmorgen een betaling
aan de ontvanger doen."
- "Ik kan u wel geen grote som geven; het zijn slechts 300 lires."
- "Precies, wat wij verlangen; U Edele is werkelijk het werktuig
van de Voorzienigheid; doe mij het genoegen het geld naar D. Rua te
dragen, die u met alle eerbied zal ontvangen."
"Hij kwam naar mij toe en nadat hij het geval vernomen had, begon hij te
wenen van tevredenheid. Direct daarop stuurde ik de jongen, die voor
die opdracht klaar stond. Die vertelde ons bij zijn terugkeer dat het
bevel van de inbeslagneming uitgevaardigd was; maar omdat hij was aange-
komen, juist eer de gelastigde vertrokken was, kon de uitvoering ervan
verhinderd worden."
Op een andere keer, een woensdag, was Don Bosco door de bakker
aan wie hij een belangrijke som moest betalen, onder druk gezet en ging
het huis uit op zoek naar geld. Een brave heer wilde een mooie som naar
het Oratorio brengen en was van plan dat te doen op de dag waarop hij
Don Bosco placht te bezoeken, dat wil zeggen, op de zaterdag. Maar die
morgen kreeg hij een heel ander inzicht. Een gedachte kwelde hem met
aandrang zonder dat hij ze kon verjagen: "Het Oratorio moet in nood
zijn!" Daarop nam hij zonder meer zijn geld en droeg het naar Don Bosco.
Men kan zich de wederzijdse verwondering voorstellen, toen zij elkaar
ontmoeten en vertelden over de dringende behoefte aan geld en die
verandering van gedachte en handelwijze.
Zo door de goddelijke Voorzienigheid geholpen en geïnspireerd,
maakte Don Bosco zich geen zorgen over de tegenwoordige schaarste aan
middelen, maar ging hij voortdurend verder met het uitbreiden van zijn
werken. Een medewerker, Luigi Costamagna, stuurde volgend schrijven aan
D. Rua:
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Uit Nizza Monferrato, waar ik mij op dit ogenblik bevind,
" schrijf ik, zoals u het verlangt, de zuivere waarheid over de din-
" gen die ik uit de mond van deze grootmoedige apostel en vader van
" zoveel wezen en verlaten kinderen, ik wil zeggen van de onver-
" getelijke dierbare Don Bosco, van heilige en vereerde gedachte-
" nis, gehoord heb.
"
Het was in het jaar 1867; ik kwam van het college van Lan-
" zo en ging naar het Oratorio voor boodschappen waarmee men mij
" belast had. Ik trof de dierbare Don Bosco aan onder de portie-
" ken; en na lang samen gesproken te hebben zei hij mij: - "Nu
" ga je naar huis, is het niet? Wel, breng mij maar een goede zak
" goudstukken."

74.4 Page 734

▲back to top


- VIII/730 -
"
- Mijn dierbare Don Bosco, had ik ze maar, ik zou ze u on-
" middellijk brengen; maar wat zou u doen met zoveel goudstukken?"
"
Don Bosco met zijn gewone engelachtige en betoverende glim-
" lach zei mij:
"
- "Zie je die pomp daar?"
"
- "Dat geloof ik, als ik een stap doe kan ik ze aanraken."
"
- "Welnu, mijn dierbare Luigi, ik zou er goudstukken wil-
" willen uitpompen."
"
- "Ah" riep ik verwonderd; maar, mijn beste Don Bosco, wat
" zou u met al dat geld doen?"
"
Hij antwoordde mij: "Indien mijn pomp goudstukken gaf, zou
" ik over de hele wereld huizen willen stichten om alle zielen die
" gevaar lopen verloren te gaan te redden, vooral de arme verlaten
" jeugd."
"
De jaren vervlogen en ik kreeg weer de gelegenheid om in
" 1883lang met Don Bosco te spreken. Na over allerhande zaken ge-
" praat te hebben, ging ons gesprek over de missies en Don Bosco
" beschreef mij al de steden, de verlaten streken, de stromen, de
" onbegaanbare wegen, de grote gevaren enz. enz. van het verre Ame-
" rika, waar hij zijn zonen naartoe wilde zenden om er het licht
" van het evangelie te brengen.
"
Toen ik dat hoorde heb ik eraan toegevoegd: - "Beste Don
" Bosco, ik zie dat u beter aardrijkskunde kent dan de beroemdste
" professoren, want zoals u spreekt zou men waarachtig zeggen dat
" u pas van daar komt."
"
- Glimlachend zei hij mij: - "Kijk, Luigi, ik heb geen tijd
" om aardrijkskunde te studeren, ik spreek maar omdat het mij zo
" schijnt te zijn."
"
En altijd maar meer en meer verwonderd, zei ik hem: - "Her-
" innert u zich nog, dierbare Don Bosco, dat u mij in het jaar ....
" gezegd hebt dat de pomp u goudstukken zou moeten geven?" Hij ant-
" woordde mij glimlachend: - "Natuurlijk herinner ik mij dat; maar
" wat zij niet gaf, dat gaf de goddelijke Voorzienigheid, dat stort-
" te onze lieve Moeder Maria; want wie op Haar vertrouwt komt nooit
" bedrogen uit. Huizen werden er gesticht en met de tijd zullen er
" overal gesticht worden. Het is waar dat Lucifer zal tandenknarsen
" en alles in het werk stellen om ons te verdelgen, maar de grote
" Maagd zal hem steeds onder haar maagdelijke voet houden en zal
" ons altijd beschermen."
"
Dat is, zeereerw. Heer, het echte en onvervalste verhaal
" van wat ik uit de mond hoorde van de zeervereerde en allerdier-
" baarste Don Bosco en wat ik, zo nodig, onder ede kan bevestigen...
"
"
Costamagna Luigi, sal. medewerker,
" Nizza Monf., 14 maart 1891.
uit Caramagna Piëmonte.

74.5 Page 735

▲back to top


- VIII/731 -
H O O F D S T U K LXXV.
Nadat de eerbiedwaardige in de maand juli aan veel penitenten
vertroosting gebracht had tijdens de retraite voor leken in het hei-
ligdom van S. Ignazio, vertrok hij uit Bricherasio om zich naar het
buitenverblijf van Trofarello te begeven, waar tijdens de eerste week
van augustus een retraite voor de salesianen zou gehouden worden. Maar
alvorens naar Turijn te vertrekken, antwoordde hij op een brief van de
Moeder-presidente van de Oblaten di Tor de'Specchi; hierin herhaalde hij
een troostende belofte:
"
Eerwaarde Moeder Abdis,
"
"
Ik heb uw achtenswaardige brief ontvangen en ik dank u
" voor de materiële en geestelijke liefdadigheid die u mij bij meer-
" dere gelegenheden betoond hebt. Ridder Oreglia di S. Stefano, D.
" Francesia hernieuwen samen met mij hun vurige dank. Van mijn kant
" zal ik niet nalaten u elke dag in het H. Misoffer te gedenken,
" alsmede uw religieuze familie. Wees er zeker van dat zij zal her-
" rijzen; maar eerst moet ze gezift worden, gespit, bezaaid om won-
" derbaar te ontkiemen. De bouw van onze kerk gaat vooruit tot onze
" meeste voldoening en wij hopen dat de werken dit jaar zullen vol-
" tooid zijn.
"
God zegene u, uw arbeid, uw familie en bid voor mij die in
" J.C. ben
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 5 augustus 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Op de 5de augustus 's avonds begon de retraite. Don Bona uit
Brescia preekte de meditaties en Don Bosco de conferenties; hierin be-
lichtte hij tussendoor met onverwachte uitweiding, als een bliksem de
eeuwige grondregels. "Ik herinner mij", getuigt D. Dalmazzo, "dat hij,
zoals bij andere gelegenheden, sprekend over het verschijnen van ons al-
len voor Christus de Rechter, door het snikken in zijn woorden stikte en
de draad van zijn toespraak trachtte op te nemen maar dat hij er niet in
slaagde en van de katheder af moest, terwijl velen weenden en diep ont-
roerd waren."
Zijn toehoorders waren allemaal of priesters of clerici die naar
het priesterschap streefden. In een handschrift bezitten wij de onder-
werpen die door hem tijdens die week behandeld werden; ze zijn: "De
noodzakelijkheid van de retraite en het onderzoek van het eigen gedrag
tijdens het jaar."

74.6 Page 736

▲back to top


- VIII/732 -
De priester gaat niet alleen naar de hel of naar de hemel, maar altijd
vergezeld van de zielen die door hem verloren zijn gegaan of gered zijn.
Waardigheid en plichten van de priester.
Laten wij tijdens deze dagen denken aan wat men moet vluchten, verove-
ren en in de toekomst doen.
De vijanden van de priester. Wapens om ze te bekampen: matigheid, gebed,
arbeid.
De zuiverheid.
Godsdienstige instellingen in de oude en in de nieuwe Wet.
De drie evangelische raden.
Doel van de congregatie.
Plichten, geluk en zekerheid van het eeuwige leven voor wie in het
klooster leeft.
Gereserveerdheid in de omgang met de jongens.
Godsvruchtoefeningen, conferenties, rendiconti, liefde tot de Heer Jezus
Christus.
Bij de inzet had die retraite in de kleine kapel de schijn van
familiaire onderhoudjes, maar weldra werd ze voor Don Bosco een zware,
hoewel zoete vermoeienis. Wonderbaar was zijn aanpassing bij het biecht-
horen van zijn geestelijke zonen. De retraitereeksen volgden elkaar op
wegens het aantal medebroeders en de gemakkelijkheid voor allen en duur-
den twee maanden tijdens de herfstvakantie. Daarbij ontving hij nog
iedereen die hem over eigen nodige dingen wilde spreken; en tijdens die
dagen hadden de oversten dan nog een lang en voornaam gesprek over ver-
schillende zaken, onder voorzitterschap van de dienaar Gods. Welnu, wan-
neer hij vier of vijf uur lang zijn geest vermoeid had met het oplossen
van twijfels en het treffen van zware beslissingen en wanneer de anderen
een beetje verlichting gingen zoeken, ging hij aan het biechthoren; en
zoals dat 's morgens het geval geweest was, duurde dat 's avonds even
lange tijd; en hij deed dat met een standvastigheid, die alleen maar
door zijn levendig geloof geïnspireerd kon zijn. En daarbij spaarde hij
zich niet, ook niet wanneer hij minder goed gezond was of herstelde van
verschillende ziekten of zelfs nog koorts had.
In die tijd waarover wij het hier hebben, kon Don Bosco nog naar
beneden komen voor de ontspanning met zijn priesters en clerici. Eens na
het middagmaal zat hij in de tuin op het gras in de schaduw van dichte
struiken, in gezelschap van zeven of acht salesianen. Hij onderbrak
plots het gesprek, keek even rond en zei: - "Een van de hier aanwezige
priesters zal op zekere dag bisschop wezen." - De aandacht van allen
ging naar D. Francesia en naar D. Cagliero; deze laatste stond een beet-
je later op, groette Don Bosco en verwijderde zich uit het gezelschap.
Met die zinspelingen had Don Bosco ook de bedoeling zijn zonen aan te
sporen om in de vrome sociëteit te volharden en gaf hij hun het vooruit-
zicht van een glorierijke toekomst.
De retraite werd op 10 augustus besloten met de driejaarlijkse
professie van priester D. Nicolao Cibrario en van clericus Monateri Giuseppe;

74.7 Page 737

▲back to top


- VIII/733 -
en met de eeuwige geloften van clericus Giuseppe Daghero. Enigen werden
op hun verzoek als novice opgenomen.
Na het plechtige "Te Deum" keerde de eerbiedwaardige naar Turijn
terug. D. Cagliero vertrok naar Castelnuovo, waar de cholera uitgebro-
ken was. De wrede ziekte maakte elke dag heel wat slachtoffers en ten-
gevolge van de vrees kon men moeilijk iemand vinden om de zieken te
verzorgen. Nauwelijks had Don Bosco dat vernomen, of hij dacht eraan een
van zijn priesters te sturen om pastoor en kapelaan te helpen. D. Cagli-
ero bood zich aan. "Ik vroeg hem", schreef D. Cagliero zelf, "om mijn
streekgenoten te gaan helpen en hij liet mij vertrekken juist in de da-
gen waarop ik het erg druk had. Daarbij gaf hij mij nog een flinke som
geld mee zodat ik in staat was de noodlijdenden te helpen en hij voegde
eraan toe: - "De Heer moge je taak zegenen! En als je nog geld mocht no-
dig hebben, schrijf het mij dan en ik zal het je sturen." - Don Bosco's
bereidvaardigheid om zijn geboortestreek bij dergelijke beproeving te
helpen en Cagliero's grote ijver om choleralijders bij te staan met
daarbij zijn moed om hygiënische voorzorgen te treffen bij de getroffen
gezinnen, troffen de inwoners van Castelnuovo erg diep. Na het ophouden
van de ziekte kreeg D. Cagliero een bronzen medaille voor burgerlijke
verdiensten.
Intussen was Don Bona, flink apostolische predikant, naar Brescia
teruggekeerd en schreef aan de jongens van het Oratorio voor wie hij ten
andere meermaals gepreekt had.
"
Dierbare jongens,
"
"
Wat zijt gij gelukkig bij Don Bosco te zijn, die voor u een
" vader, een moeder en een engelbewaarder is!
"
Gij zijt echt wijze jongens omdat gij zijn troost zijt en
" hem gezond en rustig houdt door een eerbiedig, volgzaam en lief-
" devol gedrag!
"
De eerw. priesters en de clerici zijn uw beste vrienden
" die zich voor uw welzijn opofferen en een buitengewoon verheven
" apostolaat uitoefenen... "Deo gratias!"
"
Gij hebt een palladium in de nieuwe tempel en dat beeld
" van de Madonna bekijkt, inspireert, troost en steunt u en leidt u
" als bij de hand naar de hemel. Het zal mij altijd bijblijven dat
" ik u geknield gezien heb, biddend onder de portieken; en aan het
" altaar zal ik u steeds gedenken; bidt ook voor mij die u waardeer
" en veel van u houd.
"
Zalig zijt gij, jongens, die tijd hebt om het goede te
" doen! "Servite Domino in laetitia! Salvete."
"
" Brescia, 18 augustus 1867.
De vriend Bona, rector.

74.8 Page 738

▲back to top


- VIII/734 -
Don Francesia verbleef met enkele jongens, die door Don Bosco ge-
stuurd waren, te Trofarello om er hun vakantie door te brengen. Tijdens
de speeltijd viel de jonge Fiore in een diepe visbak vol water. Zijn
makker Finocchio sprong hem achterna om hem te redden en verdween. De
eerste keer slaagde hij niet. Hij kwam naar de oppervlakte om te ademen,
wierp zich daarna opnieuw in het water en dook na enkele ogenblikken
weer op terwijl hij het lichaam van zijn gezel boven water hield; direct
werd hij door de anderen op het droge getrokken; hij scheen dood te
zijn en het vroeg heel wat tijd eer hij weer bijgekomen was. Het was
een mooie genade van Maria, Hulp der Christenen. Niemand kan zich de
verslagenheid en de ontzetting van medeleerlingen en van D. Francesia
voorstellen tijdens die droevige ogenblikken; zij toonden zich dan ook
heel erkentelijk jegens hun hemelse Moeder en de redder Finocchio, die
later binnentrad bij de minderbroeders.
Als 0.-L.-V.rouw haar kinderen van het Oratorio uit lichamelijke
kwalen bevrijdde, dan hielp zij hen bij voorkeur in zielsgevaren. De
ridder bezorgde Don Bosco een brief van een jongen, die besloten had
zich in te zetten voor het goede. Hoevelen, voor wie om zo te zeggen
alle hoop op een goede afloop verloren bleek, kregen elk jaar door Ma-
ria!s goedheid heilzame en werkdadige ingevingen!
Een jonge student uit de retorica had groot nadeel geleden door
de lezing in het geheim van Leopardi's werken en ten gevolge van zijn
uiterste onverschilligheid tijdens de godsvruchtoefeningen waren de
oversten ertoe overgegaan hem bij de vakleerlingen te plaatsen. Nadat
hij twee jaar in de typografie gewerkt had, kwam hij tot inkeer en deed
weer ijverig de godsvruchtoefeningen die hij verwaarloosd had. En op 16
augustus schreef hij aan zijn chef:
"Gisteren sprak ik met Don Bosco over mijn roeping en hij zei mij onder
meer dat hij mij - als ik zo twee of drie maanden verder ging - het
geestelijke kleed zou opleggen op voorwaarde dat ik groot vertrouwen in
hem bleef stellen en hem mijn hart zou openen.
"Sinds twee jaar doe ik geen lesboek meer open om te studeren en heel
wat stof ben ik vergeten; maar nu wil ik ze herzien om zodoende een goe-
de wijsbegeerte te kunnen doen en altijd een van de eersten te zijn,
zoals ik het wens en verhoop. Ik ben het leven beu dat ik tot nu toe ge-
leid heb; het wordt tijd dat ik mij eens losschud uit de verderfelijke
lauwheid waarin ik zolang geleefd heb; ik wil van leven veranderen en
mij van dit jaar af volledig aan de Heer wijden en zeggen zoals het ook
Sint Frans Borgia deed: "ik ben besloten; zo heb ik beslist." Don Bosco
heeft de tijd van mijn algemene biecht al vastgelegd. Ik moet zorg gaan
dragen voor mijn ziel, mij goed voorbereiden en dan van dit punt starten
om helemaal van God te wezen; ikzelf zal er de wil niet meer toe hebben;
maar die van mijn oversten is Gods wil en zal ook de mijne zijn."
En met de hulp van 0.-L.-Vrouw hield hij zijn belofte. Nadat hij
veel moeilijkheden overwonnen had, werd hij een schitterende doctor in
de Letteren, voorbeeldig kloosterling, vroom priester.

74.9 Page 739

▲back to top


- VIII/735 -
Rond half augustus ging Don Bosco naar de bisschop van Acqui, Mgr.
Contratto, die te Strevi met vakantie was. Deze wilde hem een arme, on-
gelukkige vrouw leren kennen, een huismoeder, die sinds meer dan een
jaar door de duivel bezeten scheen te zijn; hij kwelde haar en verhin-
derde haar tot de sacramenten van biecht en communie te naderen. Wanneer
men probeerde er haar heen te brengen, werd zij woest, ging aan het las-
teren en huilde als een dier. Monseigneur gaf Don Bosco de toelating de
duivel uit te drijven; maar met zijn gebruikelijke eenvoud antwoordde
hij dat dit niet nodig was, maar dat, als zij dan toch bezeten was, hij
haar in zo een gezelschap zou brengen dat de duivel verplicht zou zijn
zich terug te trekken. En wat deed hij? Aan alle aanwezige personen,
onder wie de echtgenoot, haar kinderen en verscheidene priesters gaf hij
de raad allen samen enige gebeden op te zeggen ter ere van Maria, Hulp
der Christenen; daarop beval hij aan elke dag te blijven bidden, ieder
voor zich, tot aan het feest van Maria's Geboorte.
Daarna maakte hij zich gereed om naar andere plaatsen te gaan;
maar eerst schreef hij enkele brieven.
"
Strevi, 20 augustus 1867.
"
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Op mijn tafeltje heb ik een brief die bestemd is voor
" gravin Uguccioni te Firenze vergeten. Hij is toegeplakt en gefran-
" keerd; laat hem naar de post brengen. Tot nu toe heb ik ver-
" scheidene brieven kunnen schrijven, maar geen cent ontvangen.
" Toch heb ik een merel gevonden, die naar het Oratorio zal komen.
" Het is Tornielli Onorato, 11 jaar, hij heeft goed zijn derde
" lagere gedaan, betaalt 24 fr. per maand en ik verwacht er iets
" goeds van.
"
Zeg aan Ricciardi dat hij goed tijdens de speeltijd van de
" vakleerlingen assisteert 's avonds na het avondeten. Zo hij het
" niet goed alleen kan, dat men er een andere bijvoege.
"
Ik vertrek nu naar Alessandria, daarna naar Mirabello.
"
Groet allen die een baard dragen en die baardeloos zijn;
" zeg aan Goffi dat hij moed schept.
"
De genade van O.H.J.C. weze met mij en met al degene die
" ons huis bewonen. Amen.
"
Zeer genegen in de Heer
"
Pr. Bosco Giovanni.
Aan de edele Jonkvrouw Azeglia van de markiezin Fassati

74.10 Page 740

▲back to top


- VIII/736 -
"
Montemagno (Asti).
"
"
Hooggeachte mevr. Azeglia,
"
"
Ik heb niet onmiddellijk geantwoord op wat er in uw brief
" gevraagd werd, maar ik heb onmiddellijk gedaan wat er in aanbevo-
" len werd; en als God onze gebeden verhoort, zal de persoon voor
" wie u geschreven hebt door de Heer gezegend en in haar noden ver-
" licht worden.
"
Ik ben bij de bisschop van Acqui; vanavond ga ik "si Deus
" dederit" naar Mirabello en van daar naar Montemagno; doch ik weet
" nog niet hoe ik er heen zal gaan; misschien van uit Vignale; ik
" zal donderdagavond bij u zijn.
"
Zeg intussen aan mijnheer Emanuele dat hij opgeruimd moet
" zijn en dat D. Durando zijn vakantie niet mag bederven met hem
" te veel werk te geven.
"
Mijn zeer eerbiedige groeten aan papa en aan "Mama"; ik
" wens u allen gezondheid en de zegen van de Heer en beveel mij in
" uw heilige gebeden aan, terwijl ik mij dankbaar noem
"
van U, Hooggeachte,
"
de zeer verplichte dienaar
" Strevi, 20 augustus 1867.
Pr. Bosco Giovanni.
Terwijl hij te Mïrabello was, ging Don Bosco meermaals naar Lu,
waar hij telkens weer met religieuze geestdrift door de bevolking ont-
haald werd; ofwel ging hij naar Fubine om er een andere tak van de gra-
ven van Bricherasio te gaan bezoeken.
Na zijn ronde kwam hij weer in het Oratorio aan; daar lag een
brief van graaf Francesco Saverio uit Collegno aan ridder Oreglia ge-
adresseerd; hij bevatte ook een uitnodiging voor Don Bosco om naar Bel-
gië te gaan.
"
Cumiana, 25 - 8 - 67.
" W.G.M.G.
"
"
Dierbare vriend,
"
"
Ik ben van mijn reis in Duitsland, België en Frankrijk om-
" omstreeks het midden van deze maand teruggekomen en ik wil niet
" langer wachten u nieuws te geven over uw broer Mgr. de Nuntius
" te Brussel, wie ik de eer heb gehad in die stad te kunnen groeten.
" Hij is goed gezond en zijn uiterlijk en geheel zijn manier van
" doen zijn waarlijk van dien aard om de sympathie en het hart te
" winnen van al wie hem benadert; zo heb ik het gehoord van mijn
" kennissen in België.
"
En in verband met België werd mij door dierbare en invloed-
" rijke personen, die heel bekommerd zijn om de godsdienst en het

75 Pages 741-750

▲back to top


75.1 Page 741

▲back to top


- VIII/737 -
" geestelijk welzijn van deze verre streken, een voorstel gedaan.
"
Sprekende met hen over onze dierbare en uitmuntende Don
" Bosco en over zijn wonderbare werken, zegde men mij dat enige tijd
" te voren een goede en ijverige kapelaan, te Antwerpen mij dunkt,
" aan die personen zijn spijt had uitgedrukt dat er in zijn streek
" geen enkele instelling was in de aard van de Oratoria van de Eerw.
" Don Bosco en dat hij getuige was van de verlatenheid van veel
" jongens, waarvoor men geen oplossing kon vinden. Die personen zet-
" ten mij ertoe aan Don Bosco te vragen om een reis naar België te
" ondernemen bv. bij gelegenheid van het katholieke congres dat bin-
" nenkort te Mechelen zal plaats hebben, of ook op een ander ogen-
" blik, zoals hij verkiest. Hij kan zich dan in betrekking stellen
" met deze eerw. geestelijke en met nog iemand anders, die vurig
" verlangen hem in zijn ijver voor het welzijn van de jeugd na te
" volgen en de basis te leggen van deze schone werken die hij
" onder ons doet; en er valt niet aan te twijfelen dat met Gods
" zegen en dank zij het industrieel en ondernemend karakter van
" dit volk, het zaad door hem gestrooid overvloedige vruchten zal
" geven tot geestelijk en tijdelijk voordeel dat iedereen kent.
" Het feit dat Monseigneur uw broer te Brussel verblijft zou
" Don Bosco zeer voordelig zijn.
"
Om met meer zekerheid in de zaak vooruit te gaan, zou uw
" broer misschien kunnen informeren naar die geestelijken waarover
" men mij gesproken heeft. Hier dan hun naam en adres: Abbé "Jas-
" pers", kapelaan van de St.-Jorisparochie, "rue des escrimeurs",
" Anvers; en Abbé Eugeen "Jomers", van de parochie van de "Minimes
" Bruxelles."
"
Ik spreek niet over de moeilijkheden die deze onderneming
" meebrengt; maar Don Bosco zal gemakkelijk het middel vinden om
" ze te boven te komen; en wie weet of er bij die gelegenheid geen
" nieuwe hulp te vinden is voor zijn stichtingen. Wat zou ik mij
" gelukkig achten indien ten gevolge van mijn reis ook die streken
" konden genieten van de beste vruchten van de onvermoeibare ijver
" van onze teerbeminde vader Don Boscoà.
"
Mag ik u eens verwachten te Cumiano om iets te horen ver-
" tellen over zoveel gehoorde en geziene dingen te Rome?
"
Geloof mij intussen
"
Uw zeer genegen vriend
"
Francesco Saverio.
"
" P.S. - Mijn kleine kinderen zenden u de meest genegen en beleefde
"
groeten. Vergeet mij, als het u belieft, niet bij Don Bosco
"
aan wiens gebeden ik mij aanbeveel. Ook vraag ik uw gebed.
Dat voorstel uit België om uit Italië te treden met zijn stich-
ting, moest de eerbiedwaardige zeker toelachen; op die voorbarige vraag
zou hij dan ook bevestigend antwoorden tijdens zijn laatste ziekte, en
wel op 8 december 1887, toen hij de salesianen voor Luik beloofde.

75.2 Page 742

▲back to top


- VIII/738 -
Intussen hing een oorlog gewapenderhand tegen Rome in de lucht en
ging de cholera voort dood te zaaien in heel wat provincies van het
schiereiland.
Garibaldi doorliep de steden, dicht bij de pauselijke staat,
preekte de kruistocht tegen Rome en kondigde luidop aan dat de tocht ter
verovering van Italiës hoofdstad "in de herfst" zou plaatsvinden. Menot-
ti junior verkende heel de grens van Terni tot Isoletta en begaf zich
naar Napels om onderrichtingen te geven aan zijn vrijwilligers. Prins
Jérôme Napoleon bevond zich in Zwitserland onder het voorwendsel er een
villa te bezoeken, maar in werkelijkheid om er met de Mazzinianen bijeen
te komen. De regering van Florence had haar vloot weggetrokken; sinds
enige tijd bewaakte zij de kust van de pauselijke staat om, zo zei men,
de landing van de Garibaldisten te verhinderen. De kranten van de sekta-
riërs daagden Frankrijk uit zich tegen die aanval te verzetten; want zo-
doende liep het een risico zich een oorlog met Italië op de hals te ha-
len; Italië dat bondgenoot van Pruisen was, dat brede voorwaarden stelde
voor de oplossing van de Romeinse kwestie ten voordele van de revolutie.
Te Orvieto, waar op 20 augustus een grote schare van zijn vrijwilligers
onthaald werd, verklaarde Garibaldi van op het balkon van een hotel de
oorlog aan Rome. Op zijn scheldwoorden tegen de huurlingen van de pries-
ters en van Napoleon, brulde zijn bende trawanten: Naar Rome naar Rome!
Weg_met de priesters! Dood aan de keizer!
Don Bosco was er bekommerd over. Toen hij op een zaterdag op het
einde van de maand augustus na het avondmaal over die gebeurtenissen aan
het praten ging met de salesianen rond hem, zei hij dat hij, menselij-
kerwijze gesproken er niet zo zeker van was dat de revolutie snel naar
Rome zou optrekken en hij herhaalde: - "Als alle Romeinen het eens wer-
den om elke dag een bezoek te brengen aan het Allerheiligste, zou de
revolutie niet alleen Rome niet binnentrekken, maar zou ze een plechtige
les krijgen."
Tegelijkertijd zorgde de cholera ervoor dat het vertrouwen in Ma-
ria, Hulp der Christenen, toenam zoals Don Bosco het aanbeval, terwijl
de ziekte heviger toesloeg dan de vorige jaren. De officiële statistie-
ken, door de Kamer van Volksvertegenwoordiging voorgelegd, maakte de
lijst op van de al door de cholera getroffen gemeenten en van het aantal
gevallen en doden tot 29 juni. Dat waren 479 gemeenten, 37.644 gevallen
en 18.890 doden. Een andere statistiek, op 26 juli gepubliceerd door de
Gazzetta Ufficiale, schatte het aantal slachtoffers tot de 15de van de-
zelfde maand op 63.375 gevallen en 32.074 doden. En in augustus had de
ziekte volgens het zeggen van de Perseveranza, dat andere officiële sta-
tistieken aanvoerde, op drie maanden tijd niet minder dan 110.000 perso-
nen uit het leven weggerukt. De ziekte woedde te Catania, waar elke dag
dertig tot veertig mensen stierven; te Palermo, waar op ongeveer een
maand meer dan 6.000 getroffenen genoteerd werden met 2.620 overlijdens;
en de sterfte bleef ook in september op verscheidene plaatsen aanhouden.
Maar in dat jaar zoals in de twee voorgaande, bleef de houding

75.3 Page 743

▲back to top


- VIII/739 -
het episcopaat, de clerus en het leger bewonderenswaardig in die bet r e u r e n s -
waardige omstandigheden doordat ze bij elke gelegenheid hun leven op
het spel zetten. De tachtigjarige aartsbisschop van Monreale, Mgr.
d'Acquisto, stierf op 18 augustus als slachtoffer van zijn naasten-
liefde; en voor de slachtoffers van de ziekte waren ook bereid hun
leven te geven de bisschoppen van Messina, Caltanisetta, Bari, Novara,
Genua, Bergamo, Brescia, Ivrea en van zoveel andere steden, die door de
besmetting aangetast werden. Wat Don Bosco betreft, hij nam verschillende
wezen op uit Sassari, uit het Napolitaanse, tien uit Tortorigi in Sici-
lië en uit andere streken.
Vanuit Rome kwamen in het Oratorio berichten aan over het over-
lijden van sommige vrienden van Don Bosco en over de vervulling van de
door hem gedane voorspelling aan de koningin-moeder van Napels.
Rome, 13 augustus 1867.
"
Dierbare D. Francesia,
"
"
De cholera heerst nog altijd te Rome, maar zij woedt vre-
" selijk te Albano, een zomerverblijf, waar wij naartoe gegaan waren om
" van een beetje frissere lucht te genieten. Zij brak zo bliksem-
" snel uit dat er op 24 uren al negentig slachtoffers waren. De
" arme markies Serlupi is naar de hemel, zo hopen wij het toch. Er
" zijn nog andere bekende slachtoffers te betreuren, onder meer de
" koningin-moeder van Napels, de prinses Colonna en ook kardinaal
" Altieri, bisschop van Albano, zoals de H. Carolus Borromeus was
" hij toegelopen om deze zieken te bemoedigen, werd na vier dagen
" door de ziekte gegrepen en stierf een heldhaftige dood. U kunt
" u niet inbeelden door wat een schrik die stad overvallen werd;
" allen sloegen op de vlucht; alle werkplaatsen werden gesloten.
" Wij zijn naar Rome teruggekeerd en met Gods hulp en deze van de
" Heilige Maagd maken wij het er goed. Wat de dierbare Don Bosco
" ons zegt en hoe hij ons geruststelt door te vertrouwen op de
" Maagd Maria, Hulp der Christenen, heeft ons veel verlicht. Onze
" Allerheiligste Moeder zal ons helpen.
"
Dank Don Bosco voor de brief die hij mij geschreven heeft
" en die mij veel goed gedaan heeft...
"
Angelo Vitelleschi.
In een andere brief van 26 augustus werd er gezegd: "In Rome zijn
er per dag nog altijd tussen de 20 en de 50 gevallen van cholera."
Ander nieuws kwam toe voor ridder Oreglia.

75.4 Page 744

▲back to top


- VIII/740 -
Frascati, 27 augustus 1867.
"
"
Dierbare Oreglia,
"
"
U zult reeds vernomen hebben welke vreselijke gesel het
" kleine stadje Albano, niet ver van Frascati, getroffen heeft;
" hierdoor kunt u zich inbeelden welke beroering wij meegemaakt
" hebben door de vrees dat hier hetzelfde zou gebeuren; met die
" schrik op het lijf ben ik niet zo dapper geweest als gewoonlijk,
" doch de verzekering van de zeereerw. Don Bosco dat die kwaal
" ons niet zou treffen, heeft mij fel gesteund.
"
Annibale, die zoals altijd in alle omstandigheden uiterst
" gerust is, is niet ontevreden geweest over mij. Sinds een veer-
" tien dagen menen wij van die kwaal bevrijd te zijn en wij danken die
" gunst natuurlijk aan de Heer en de H. Maagd en ook aan de bij-
" zondere beschermers van deze streek: St.-Rochus en St.-Sebas-
" tiaan. De beeltenis van deze heiligen die vele jaren geleden miracu-
" leus verschenen zijn, staan in een muur van de oude kathedraal
" van Frascati. Ik verzeker u dat het aandoenlijk is te zien met
" hoeveel geloof deze mensen ze hier vereren en wat een aanhoudende toe-
" loop van volk er hier is.
"
Mijn gezondheid is goed en verbetert steeds; dank zij de
" goddelijke barmhartigheid en ook uw gebeden heb ik geweldig
" veel gewonnen en mij dunkt dat ik heel anders ben dan vroeger. Ik dank
" u oneindig voor al de bijzondere gebeden die voor mij gedaan
" worden en ik verzoek u aan de eerw. Don Bosco met mijn gevoe-
" lens van dank en die van Annibale, ook mijn allervurigste en
" eerbiedige groeten aan te bieden. Vergeet niet te bidden en ik
" beveel u ook al onze familieleden en vrienden aan in deze tijd
" van straf en leed.
"
Annibale hoopt dat het altaar op het einde van deze maand
" zal klaar zijn; hij heeft aan ridder Marietti geschreven, doch
" kreeg nog geen antwoord...
"
"
Anna Bentivoglio.

75.5 Page 745

▲back to top


- VIII/741 -
HOOFDSTUK
LXXVI.
Om deze gedenkschriften neer te pennen vanaf de laatste twee maan-
den van 1864 tot de helft van 1867, hebben wij gebruik gemaakt van onze
aantekeningen, die wij aan de hand van de documenten uit de archieven
langzamerhand bijeengegaard hebben. Nu gaan wij de aantekeningen volgen
van een andere kleine kroniek, die D. Michele Rua ons naliet en waarbij wij zul-
len voegen al wat wij als authentieke verhalen, gezagvolle getuigenis-
sen en andere documenten van de tweede helft van 1867 en van de jaren
1868 en 1869 zullen tegenkomen.
Zo vangt D. Rua zijn geschrift aan:
"Overtuigd dat ik met iets begin, dat kan bijdragen tot grotere glorie
van God en tot voordeel van de zielen, vang ik, priester Michele Rua, op
vandaag, zondag 1 september, aan met het verzamelen van gedenkschriften,
die betrekking kunnen hebben op het Oratorio en vooral op zijn stichter,
Pr. Giovanni Bosco. Ik volg hierbij de raad van personen die het Orato-
rio goedgezind zijn en beperk mij tot het maken van aantekeningen zoals een
kroniekschrijver dat doet en niet een geschiedschrijver. Om te beginnen
zeg ik:
"1 september: - Vanmorgen vertrok Don Bosco om zich naar het buitenver-
blijf te begeven van de vermaarde theoloog Margotti, redacteur van de
krant, de Unità Cattolica. Een bisschop van Centraal-China, geboor-
tig van Bologna, kapucijn, komt het Oratorio bezoeken. Hij werd door
de jongens en door het muziekkorps hartelijk ontvangen en toonde zich
erg tevreden zowel over de nieuwe kerk als over de dingen van het Oratorio.
"Na het avondgebed vertelde Don Bosco ons volgend verhaal:
"
Keizer Theodosius was op zekere dag naar Trier gegaan en
" twee jonge en trouwe officieren waren met hem meegegaan. Op ze-
" kere dag zaten zij in het amfitheater met de keizer en met de massa te
" wachten op het begin van de spelen. Omdat zij misschien het wach-
" ten beu waren of omdat zij wisten welke spelen er zouden plaatshebben,
" besloten zij als goede vrienden de stad uit te trekken om een
" wandeling op de buiten te maken. Tijdens die wandeling kwamen
" ze in een woud terecht en heel vlug vonden ze geen spoor meer
" van een pad.
"
- "Gaan we voort"? - zei de een tot de ander.
"
- "Vooruit!"
"
En ze drongen door in het woud. En zie, plots zagen ze te

75.6 Page 746

▲back to top


- VIII/742 -
" midden van dikke en dichte bomen enkele hutten, huisjes of spelonken
" zoals men dat heet. Het was een woonplaats van kluizenaars. Nieuwsgierig
" trokken ze er binnen; ze bezochten de kamers, zagen de grove kledij van de
" monniken en de harde britsen waarop ze sliepen en het grove eten waarmee
" zij zich voedden. Op het eerste gezicht ondervonden zij afschuw voor die
" plaats, maar het duurde niet lang of zij waren verrast door de diepe rust,
" die op de magere gezichten van de monniken te lezen lag. En ze begonnen
" gedempt de een tot de ander te zeggen: - "Wat zien die mannen er rus-
" tig en gelukkig uit! En toch leiden zij een leven vol ontberingen.
" Welk geheim ligt op deze plaatsen verborgen?" En zij gingen van
" cel tot cel en vonden er een boek, dat op een ruwe tafel lag. Zij
" openden het: het was het leven van de H. Anthonius, de kluizenaar.
" En ze begonnen er in te lezen. Het boek verhaalde hoe de H.Antho-
" nius, een adellijke en rijke jongeling, in een preek de uitspraak
" van Jezus-Christus gehoord had: Si vis p e r f e c t u s e s s e , v a d e , v e n d e
" quae habes, et da pauperibus, et habebis thesaurum in coelo;
" et veni, sequere me. Daarop was hij naar huis teruggekeerd en had
" have en goed verkocht; een gedeelte van de opgehaalde sommen had
" hij aan zijn bloedverwanten gegeven en het andere aan de armen
" uitgedeeld. Daarop was hij naar de woestijn getrokken om zijn
" ziel te redden en zegde voor altijd vaarwel aan de wereld.
"
Dat was in alle geval een brave man om zijn paleizen in
" de steek te laten en om alleen in de woestijn te gaan leven, riep een
" officier uit.
"
- Hoe jammer! Een jongeman met dergelijk mooie eigenschappen,
" die monnik wil worden! zei de ander.
"
Ze hadden het boek dichtgedaan en het weer op tafel gelegd;
" maar door nieuwsgierigheid gedreven, hadden ze het weer ter hand
" genomen, opnieuw opengeslagen en vielen op een toespraak van de
" H. Antonius waarin hij zijn monniken aanzette in het eenzame le-
" ven te blijven volharden, ver van de gevaren van de wereld. En
" ze lazen: - "De Heer geeft honderd voor één, zelfs in dit leven
" aan wie alles verlaat om Hem eer en glorie te geven; en het eeuwige ge-
" luk in het andere leven. De wereld is verraderlijk en kan ons
" nooit volledig voldoen. Gesteld zelfs dat de wereld gaf, wat zij
" belooft, hoelang zouden wij er dan kunnen van genieten? Slechts
" een ogenblik! Daarna moeten wij toch alles en zonder verdienste in de
" steek laten! De Heer had zich reeds meester gemaakt van de harten
" van beide officieren. Ontroerd keken ze elkaar aan en één riep
" uit: - "Ja, wat is de waarheid? Wat hebben wij reeds ontvangen van
" al wat de keizer ons beloofde? En zo, veronderstel dat wij ze
" krijgen, hoelang zullen wij er dan van kunnen genieten? De keizer kan ons
" uit zijn dienst ontslaan, wanneer het hem bevalt!" - En ze be-
" gonnen hun bewogen leven, vol kwellingen, na-ijver, angst te
" vergelijken met de vrede en de rust die bij deze brave dienaren
" van God gegrondvest was op de belofte van het eeuwige leven.
"
- "Luister eens", zei een van de twee tot zijn gezel: Ga naar de
" keizer en zeg hem dat ik mij aan de Heer geschonken heb en

75.7 Page 747

▲back to top


- VIII/743 -
" een kluizenaarsleven ga leiden om de hemel te verdienen."
"
- "Wat nu: Voor jou de hemel en voor mij de aarde? Neen,
" neen of allebei terug de wereld in of allebei hier.
"
Zij waren beslist. Zij legden hun wapens neer, trokken
" hun kostbare kledij uit, namen de grove tuniek van de monniken aan
" en begonnen de reglementen van dat klooster stipt te onderhouden:
" zij aten alleen wilde groenten, sliepen op een harde strozak,
" stonden 's nachts op om te bidden en werkten voortdurend. Ze vol-
" hardden en werden heiligen.
"
Hierbij wens ik u enkele bedenkingen te maken. Als die jon-
" gelui zich niet uit de wereldse schouwspelen hadden teruggetrok-
" ken, waren het nooit heiligen geworden. Vlucht derhalve alle openbare
" voorstellingen, die de vreze Gods niet tot stelregel hebben.
" Voor deze twee officieren was het een groot geluk dat ze uit het
" amfitheater waren weggegaan, en laat het een toeval wezen, dat
" ze een goed boek in handen gekregen hadden. Laten ook wij ons
" best doen om slechte makkers en slechte boeken te vluchten, goede
" boeken te lezen en de omgang met goede makkers te zoeken."
Voor de maanden augustus en september vertelde een uitgave van de
Letture Cattoliche, van ongeveer 200 bladzijden, de buitengewone deugden
van: De eerbiedwaardige Maria Cristina van Savooie, koningin van de
twee Siciliës.
Voor de maand oktober eindigden de typografen met het drukken van
een andere brochure: Don Benedetto, of een voorbeeldig eestelijke tij-
dens de Franse revolutie. door Kanunnik Bernardino Checucci. - Als bij-
voegsel: Een nachtelijke diefstal: Uitspatting voert naar de ondergang.
Don Bosco deed zelf de keuze van de te drukken boeken en wilde daarom
dat er altijd een zeker aantal gereed lag. Van veel titels vertrouwde hij
de uitwerking zelf toe aan geleerde geestelijke of leken. En om het aan-
tal nodige bundels te vergemakkelijken, schafte hij zich een rijke col-
lectie Franse werkjes aan, waarvan hij de vertaling toevertrouwde aan
verscheidene vrienden die bereid waren hem te helpen.
"
Dierbare Giovanni Turco,
"
"
Hier een boekje om uit het Frans te vertalen. Je mag het
" vrij vertalen, doch niet in een letterkundige stijl die niet jouw
" stijl is, maar in een klassieke volksstijl, met korte perio-
" den, duidelijk enz., helemaal zoals je gewoon bent te schrijven.
"
Je vrienden groeten je en verwachten dat je ons weldra
" een bezoek zult brengen.
"
Ik wens je alle goeds, ook aan vader en noem mij van
" ganser harte in de Heer
"
je zeer genegen vriend,
" Turijn, 2-9-1867.
Pr. Bosco Giovanni.

75.8 Page 748

▲back to top


- VIII/744 -
Met hetzelfde doel schreef hij ook een brief aan de jonge graaf
Callori met wie hij zeer gemoedelijk omging.
"
Dierbare Heer Cesare,
"
"
Deze keer is het Cesare niet die zijn schuld belijdt, maar
" wel Don Bosco. Hij loopt hier en hij zit ginder en intussen vergeet hij
" zijn plicht te doen met het boek niet te zenden dat onze Cesare gaarne
" wilde vertalen voor onze "Letture Cattoliche".
"
We zullen de zaken in goede verhouding verdelen. Een afle-
" vering voor u, een andere voor mejuffer Gloria; en daar ik te laat
" was met de verzending, zult u het moeten regelen of beter zult u
" de verloren tijd moeten inlopen door speciale ijver en zorg bij
" het uitvoeren van het werk. En Don Bosco commandeert maar, hé?
" Gelukkig dat ik te doen heb met volgzaam en gehoorzaam volk, zoniet zou
" men mij laten fluiten en mij alleen het kruis laten dragen.
"
Terwijl ik van de ene kant mijn schuld belijd, zou ik u
" willen bevelen of liever twee zaken aanbevelen waarover wij het
" reeds gehad hebben. In de verscheidene vakken van uw dagindeling
" bepaal een tijd voor een veertiendaagse of maandelijkse biecht en laat
" nooit een dag voorbij gaan zonder een beetje geestelijke lezing te
" doen.
"
"Maar stil: geen preek als het u belieft!" In orde, we stop-
" pen, veel groeten aan papa en "mama" en aan allen van de familie.
" Geef mij een goede raad; laat toe dat ik u alle hemelse zegen
" toewens en geloof mij met de diepste dankbaarheid
"
van U, dierbaren,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 6 september 1867.
Pr. Giovanni Bosco.
Laten wij terugkeren tot de kroniek van D. Rua. Op de avond van
2 september, 4de dag van de noveen van O.-L.-Vrouw Geboorte, vertelde
Don Bosco een ander voorbeeld:
"
Een jongetje had van jongsaf de schone gewoonte genomen elke
" dag de zeven vreugden van de Madonna te bidden; hij kwam in
" stervensgevaar en de omstanders dachten dat hij in doodstrijd
" lag. Maar na korte tijd kwam hij weer bij kennis, de furie van
" de kwaal hield wat op en hij begon te glimlachen toen hij de omstan-
" ders rond zijn bed zag. Vol verbazing vroegen zij hem wat die
" lach beduidde en wat er de oorzaak van was.
"
- "0, kijk"! zei hij - "een ogenblik geleden meende ik dat
" ik reeds gestorven was en dat mijn ziel op het punt stond voor
" de rechterstoel van God te verschijnen. Toen hield een konink-
" lijk geklede, heel schitterende dame mij tegen en zei: - Waarom ben je
" zo onrustig?

75.9 Page 749

▲back to top


- VIII/745 -
"
- En ik: - Ach, ik vrees het oordeel van God, ik ben bang
" verdoemd te worden!
"
- En waarom?
"
- Omdat zo ik verdoemd word, ik voor eeuwig de hemel en mijn
" God verlies. Ik ben bang voor het vreselijke oordeel van God!
"
- En zij: - Niet bang zijn, mijn vereerders worden niet ver-
" doemd: jij hebt gedurende zoveel jaren mijn zeven vreugden gebeden
" en ik zal je troost zijn in de dood en in het paradijs. Vrees het oordeel
" van God niet, want ik zal je vergezellen voor de eeuwige rechter
" om je te verdedigen. Ga en zeg aan zoveel als je maar kan dat ik
" mijn vereerders, die mijn zeven vreugden bidden die ik in de Hemel
" geniet, in het uur van de dood voor de rechterstoel van mijn goddelijke
" Zoon en in het paradijs door mijn tegenwoordigheid eeuwig zal
" troosten."
"
Bijgevolg zal morgen iedereen als bloempje de zeven vreug-
" den van de Madonna bidden. En dat de vurigsten onder u ze tijdens
" de noveen bidden en zelfs tijdens heel hun leven. Wie deze oefening niet
" verlangt te doen, neme er een andere en voor heel het leven. Op
" die wijze zal de Madonna u troosten in leven en in dood.
Diezelfde kroniek geeft ons de eerste aanduidingen van een ander
voornaam initiatief van Don Bosco.
" 3 september, dinsdag. - Don Bosco leed er onder als hij het immense kwaad
zag dat door middel van slechte boeken vooral bij de studerende jeugd
aangericht werd; hij vatte het plan op een maatschappij te stichten voor
goede en klassieke boeken: hij zou er één per maand laten drukken, som-
mige ervan laten purgeren en van nog andere slechts uittreksels geven.
Vandaag reeds ging hij naar Prof. D. Picco Matteo, een vrome man, die
veel ondervinding had in jeugdboeken, om met hem dat plan te bestuderen.
"Eerst had hij met de aartsbisschop van Turijn die bibliotheek of die
bloemlezing van Italiaanse klassieken gepland en het doel ervan met hem
besproken.
Die avond sprak hij de jongens zo toe:
"
Ik zou willen dat we allen handelaars zijn, maar dan in
" zielen: geen handelaars die links en rechts hun waren gaan ver-
" kopen, maar zo dat wij de redding van onze eigen ziel wat het
" ook koste zoeken te kopen.
"
Ik zou willen dat gij eenvoudig als de duif en voorzich-
" tig als de slang zoudt wezen. Wat doet een slang als ze achter-
" volgd wordt en niet meer vluchten kan? Ze rolt zich op en houdt
" de kop te midden van de wervels en zegt: doe wat ge wilt, maar
" laat mijn kop veilig. - Zo moeten wij de gelegenheden vluchten;
" en mochten wij niet kunnen vluchten dan moet de redding van onze ziel

75.10 Page 750

▲back to top


- VIII/746 -
" het doel van onze gedachten en handelingen zijn en moeten wij bereid
" zijn ons bezit en zelfs ons leven te geven, als onze ziel maar gered
" wordt. Als de ziel verloren gaat is alles verloren, maar als
" men de ziel redt, is alles gered. Ach! als we maar vast besloten
" waren niets anders te verlangen dan de redding van de ziel,
" dan zou de duivel verplicht zijn ver van ons af te blijven.
"
Hendrik VIII vroeg aan Paus Clemens VII verscheidene keren
" én per brief én door een gezantschap, hem een gunst te verlenen
" die door de wet van God verboden was. De paus antwoordde altijd
" dat hij dit niet kon; maar de koning van Engeland en ook de ge-
" zantschappen bleven de ene na de andere steeds maar aandringen;
" de koning beloofde vrede en geluk aan de Kerk, indien aan zijn
" verlangens voldaan werd; maar de paus antwoordde beleefd aan de
" gezanten: - zeg aan de koning dat ik geen twee zielen heb om te
" verlenen wat hij mij vraagt; ik kan er niet ene naar de hel zen-
" den en de andere redden: doch ik heb er slechts éne: en als deze
" verloren gaat, is alles verloren.
De kroniek van D. Rua geeft ons nog ander nieuws.
"4 september - Tijdens de vakantie drong een vakjongen er bij Don Bosco
gedurig op aan om met zijn ambacht te mogen ophouden en te studeren. Zijn
hoofd was nog al zwak en na enige tijd begon hij aan alles te twijfelen,
aan het bestaan van God, de hemel, de hel, enz. en hij was niet tevreden
die gedachten voor zich te houden, maar hij deelde zijn twijfels mee aan
zijn kameraden, wat voor hen dan ook gevaarlijk kon worden.
Don Bosco kwam het te weten en vond onmiddellijk het middel om
zijn twijfels te doen verdwijnen. Toen er een weldoener van de
jongen bij Don Bosco gekomen was om te regelen dat de jongen zich geheel
aan de studie kon wijden, zei Don Bosco in tegenwoordigheid van de jon-
gen, dat het beter zou zijn daaromtrent nog niets vast te leggen, want
het schijnt dat het hoofd van de jongen de studie niet aankan en dat
hij voortdurend onzeker is. De jongen werd zijn fout gewaar, erkende
het kwaad dat hij gedaan had omdat hij toegegeven had aan de twijfels
die in hem opgekomen waren en er met anderen over gesproken had; hij
beterde zich en leidde vanaf dat ogenblik een voorbeeldig leven.
"5 september. - Een overste uit het seminarie schreef aan Don Bosco
een brief waarin hij er zijn beklag over maakte dat de clerici van het
Oratorio de ceremonieën niet kenden en hij haalde daarbij het voorbeeld
van twee onder hen aan, die 's morgens in de kathedraal geholpen hadden
tijdens de kerkelijke diensten. Hierbij moet opgemerkt worden dat de
kanunniken tijdens de vakantie beroep deden op de clerici van het Orato-
rio omdat de seminaristen er niet waren. Don Bosco antwoordde dat hij
het betreurde dat die clerici de ceremonies niet kenden; het waren noch-
tans seminaristen, die omdat ze noch huis noch thuis hadden, noch levens-
onderhoud, door hem tijdens de vakantie opgenomen werden; en hij had precies

76 Pages 751-760

▲back to top


76.1 Page 751

▲back to top


- VIII/747 -
hen gestuurd omdat hij ervan overtuigd was dat zij de ceremonies en de
gebruiken van de kathedraal kenden."
Op die dag vernam de eerbiedwaardige nieuws over de bezetene van
Acqui. Zoals Don Bosco aangeraden had, had men op 1 september, een zon-
dag, geprobeerd haar in de kerk met gesloten deuren te laten biechten en
communiceren. De pastoor van de kathedraal had ervoor gezorgd dat alles
gebeurde volgens de ontvangen richtlijnen. Toch waren de kreten en de
stuiptrekkingen van de arme dame van dien aard geweest, dat ze zonder
meer naar huis gebracht werd; en de pastoor schreef dat hij ervan over-
tuigd was dat het niet voorzichtig was dergelijk pijnlijke tonelen te herbe-
ginnen op de dag van 0.-L.-Vrouw-geboorte, al had Don Bosco ook aangeraden
haar op die dag in aanwezigheid van de hele bevolking tot de H. Sacramen-
ten te laten naderen. Toen hij die brief ontvangen had, zei de dienaar
Gods dat niets veranderde van wat hij aanbevolen had, als men maar
v o o r t g i n g m e t v u r i g t e bidden.
Op de 5de schreef hij nog aan een van zijn priesters, die naar zijn geboor-
testreek te Usseglio over de Alpen gegaan was en hem om raad gevraagd
had:
"
Dierbare D. Cibrario,
"
Je hebt goed gedaan mij te schrijver, zo zullen er geen
" misverstanden zijn; maak ook gebruik van de faculteit om biecht
" te horen als het nodig is; maar zodra je geen huiselijke zorgen
" meer hebt d.i. zodra de verdeling gedaan is, ga terug naar je nestje
" te Lanzo en neem de nodige voorzorgen, zodat je weer normaal
" gezond wordt.
"
Veel groeten aan je pastoor; zeg hem dat ik hem graag aan
" Maria, Hulp der Christenen, aanbeveel opdat hij opnieuw een goe-
" de gezondheid mag genieten.
"
God zegene je en make je tot kampioen om veel zielen voor
" God te winnen. Groet je ouders en geloof mij in de Heer,
"
"
je zeer genegen in J.-C.
" Turijn, 5 september 1867.
Pr. Giovanni Bosco.
Dezelfde avond zei hij aan de jongens:
"
Bartoli vertelt, mijn beste jongens, dat er in Japan twee
" christen jongens waren en dat in die tijd de kerkvervolging los-
" brak. De ene zei tot de andere: - "Luister, ik wil eens nagaan
" hoe wij ons tijdens deze vervolging moeten gedragen en ik hoop
" dat je ermee akkoord zult gaan."
"
- "Doe maar op", antwoordde de andere, "als het maar een

76.2 Page 752

▲back to top


- VIII/748 -
" middel is om de dag te verhaasten, waarop wij ons bloed kunnen
" geven voor het geloof."
"
Maar zo dacht de eerste er niet over en tijdens de nacht
" dacht hij een middel uit om de beulen te bedriegen en zo zijn vel
" te redden. Hij zei bij zich zelf: "Als de soldaten komen, zal ik met de
" mond zeggen dat ik aan het christen geloof verzaak, maar als ze
" weg zijn zal ik te biecht gaan en alles zal in orde zijn. Zo ont-
" snap ik aan de dood en blijf ik christen als voorheen." De beulen
" kwamen en hij zei hun:
"
- "Ik verzaak aan het christen geloof."
"
- "Bravo", antwoordden zij. "Je hebt een goede gedachte. Je
" bent vrij. Ga waar je wil."
"
Nauwelijks waren de soldaten weg of die onbezonnene ging
" zijn makker opzoeken; hij ontmoette hem terwijl hij weggebracht
" werd om het mart elaarschap te o ndergaan: - "Kijk, l uister", riep
" hij terwijl hij hem naliep; en toen hij hem ingehaald had, vertel-
" de hij hoe hij aan de handen van de vervolgers ontkomen was. Toen
" de martelaar zijn makker hoorde hoe hij hem aanraadde zijn voor-
" beeld te volgen, duwde hij hem van zich af en zei: - "Weg van mij,
" je bent een verrader, een allerslechtste raadgever!" - En hij
" wendde zich tot de beulen en riep uit: - "Kijk, dit is een la-
" faard, misprijs hem: hij heeft zijn christelijk geloof verzaakt om
" het leven van het lichaam te bewaren. Ga ver weg van mij, lafaard,
" die je bent! Nooit zal ik het heilig geloof van Jezus-Christus verzaken."
"
Laten wij ook leren sterk te zijn zoals die goede makker en
" niet naar slechte raad te luisteren, zodat wij bereid zijn om niet
" alleen eer en genoegen te verzaken maar ook om liever te sterven
" dan een zonde te bedrijven; en laten wij op onze hoede zijn om
" nooit slechte raad te geven! en ons nooit of nimmer schuldig te
" maken aan zulke gruwel voor het aanschijn van God.
Op 6 september praatten enkele salesianen na het avondmaal
met Don Bosco over twee zeer verstandige clerici, die uit het Oratorio
waren weggegaan en het geestelijke kleed afgelegd hadden: - "Ik", zei
Don Bosco, "heb hun alles voorgehouden wat hun leven gelukkig kon maken.
Als gij doet, wat ik u aanraad, dan zult gij veilig vooruitgaan; zo
niet, zult gij uw leven vergooien. Een van hen is weggegaan omdat hij
gulzig geworden was en nooit tevreden was met het eten, dat hem voorgezet
werd."
Clericus Alessio Felice onderbrak hem en riep uit:
"Nu zou dat een glorie voor het Oratorio geweest zijn, als die
twee doctors in Schone Letteren bij ons gebleven waren."
En Don Bosco:
"De glorie van het Oratorio moet niet alleen bestaan in weten-
schap maar speciaal in godsvrucht. Iemand met een middelmatig verstand,
maar deugdzaam en nederig, doet veel meer goed en verricht veel grotere dingen

76.3 Page 753

▲back to top


- VIII/749 -
dan een trotse geleerde; wetenschap maakt geen heiligen, maar wel de
deugd. Ik heb tot een van die onvoorzichtigen gezegd: Als ge wilt voor-
uitgaan, zorg dan voor een algemene biecht en laat die hoogmoed..."
Dergelijke uitdrukkingen lagen hem in de mond; bij elke gelegen-
heid beval hij zijn ondergeschikten aan nederig te zijn...
In de loop van die avond zei hij tot de communiteit:
"
Bartoli vertelt over de handigheid van een christen
" jonge Japanner bij het verdedigen van een medaille van de Madonna
" die hij uit grote godsvrucht openlijk om de hals droeg. In dit land
" gingen troepen rond onder bevel van de mandarijnen om prenten of
" medailles of godsdienstige voorwerpen, die zij ontdekten, te
" vernielen en te misprijzen. Onze jongen ontmoette dan een po-
" litieagent; hij zag de medaille en stak gezwind de handen uit om ze
" hem af te nemen; maar de jongen, die maar twaalf jaar oud was, was
" rapper dan de agent en hield het hem zo kostbaar voorwerp stevig in
" zijn handen. Er ontstond een gevecht tussen de agent en de jon-
" gen: de eerste wilde de medaille hebben en de jongen wilde ze
" verdedigen. De agent, die er niet in slaagde ze hem te ont-
" rukken, zei:
"
- Zo je ze mij niet geeft, pak ik je pet.
"
- Pak zoveel als je wilt, antwoordde de jongen.
"
- Ik neem ook je kleed.
"
- Wat kan mij dat schelen, en hij liet zijn kleed in de
" handen van de agent terwijl hij handig de medaille van de ene
" hand in de andere stak. En met een sprong was hij weg. De agent
" riep hem achterna: Ik zal je alles afnemen wat je bezit!
"
Maar de jongen wierp ook zijn onderkleed voor de voeten van de
" agent en sloeg op de vlucht. De andere liep hem achterna, maar
" het lange kleed dat elkeen ginds draagt maakte het hem moei-
" lijk; hij raakte erin verward en per slot van rekening viel hij
" plat op de grond. De jongen lachte hem uit en liep weg om zich
" te verbergen.
"
Laten wij ook het menselijk opzicht leren misprijzen.
" Daarmee wil ik niet zeggen dat wij de medaille moeten dragen uit
" pronkzucht; doch wij moeten niet beschaamd zijn ze aan de hals te
" dragen, of onze pet af te nemen als wij voorbij een kerk ko-
" men of voorbij een beeld van de Madonna. Wij mogen ons nooit laten
" overwinnen door het menselijk opzicht.
"
Zondag vieren wij het feest van O.-L.-Vrouw Geboorte en ik
" verlang vooral dat iedereen zich in Gods genade stelle en dat
" zij die geen medaille hebben, het zeggen; en er zal voor gezorgd
" worden dat iedereen een krijgt. Laten wij tijdens deze plechtig-
" heid goed bidden en dat om bijzondere redenen. Laten wij vooral
" bidden dat de Madonna de cholera van de ziel verwijderd houdt en ook die
" van het lichaam. Laten wij bidden voor onze bloedverwanten opdat de Heer
" ze van zo een gesel bevrijdde.

76.4 Page 754

▲back to top


- VIII/750 -
"7 september. - Het is een wonderbaar iets (schrijft D. Rua) te zien hoe
Don Bosco te midden van zware zaken zonder einde, zich toch nog de mooi-
ste passussen herinnert en opzegt van klassieke Griekse, Latijnse en
Italiaanse schrijvers. Maar vooral van Dante kan hij hele zangen opzeg-
gen uit verstrooiing en om het gezelschap op te vrolijken; daarbij greep
hij dan de gelegenheid aan om te spreken over de verschillende ondeugden,
die door de dichter op prachtige wijze werden uiteengezet en op verschei-
dene manieren bestraft.
Toen men hem vroeg wat hij van Dante dacht, antwoordde hij dat
wat de dichtkunst en de taal, in één woord, wat de letterkundige en we-
tenschappelijke waarde betreft, men niets beter kan verwachten of wen-
sen. Wat de rest echter aangaat, werden zijn geschriften ingegeven door
een geest van wraak, om hén te laken en te discrediteren, die tot een
hem vijandige partij behoorden en andersom om tot de hemel te verheffen
allen die tot zijn eigen partij hoorden."

76.5 Page 755

▲back to top


- VIII/751 -
HOOFDSTUK
LXXVII.
Op de vigiliedag van Maria's Geboorte, die ook al gewijd was aan
haar machtige bescherming, ontving Don Bosco een nieuwe aanbevelings-
brief voor de goedkeuring van de vrome sociëteit.
Tot meerdere eer van God en voor allen die er belang bij hebben
is het ons aangenaam het volgende te kunnen getuigen:
"Wij hebben ernstig nagedacht en ook inlichtingen genomen bij vrome en
aanzienlijke personen, in verband met de inrichting en de gang van zaken
van de zogenaamde "Oratorio's, die sinds vele jaren te Turijn en in ver-
scheidene plaatsen van Piëmonte door de uitstekende ijver van de
priester Don Giovanni Bosco gesticht zijn; en het blijkt dat zij voor
het "onderwijs en de christelijke en kerkelijke opvoeding van de
jeugd", vooral voor de armen, de wezen en de verlatenen, overal troost-
volle en vruchtbare resultaten opleveren, die in het algemeen als een
zegen van de Heer beschouwd worden, vooral in deze tijden die zo wei-
nig gunstig zijn voor de opvoeding van de arme jeugd en voor de ontwik-
keling van kerkelijke roepingen. Onder de middelen die aangewend worden
om het heilig en weldoend doel te bereiken, moeten wij behalve de ijver
en de kennis waarmee de stichter Don Bosco begaafd is, in de eerste
plaats deze verdienstelijke congregatie van jonge priesters, clerici en
leken vermelden; met wijs beleid heeft Don Bosco ze gesticht en geves-
tigd om zich aan haar heilige zending toe te wijden, met een goed aange-
past reglement dat, naar het ons toeschijnt, doordrongen is van chris-
telijke wijsheid en evangelische liefde.
Bijgevolg drukken wij zonder dralen de meest rechtzinnige wensen
uit opdat deze verdienstelijke congregatie met de apostolische zegen
meer en meer moge bloeien, en wat meer is, zich moge verspreiden tot
welzijn van onze heilige godsdienst, van de Kerk en van ons land, dat
al zijn hoop stelt op de christelijke en kerkelijke opvoeding van de
jeugd, voornamelijk van de arme klasse.
Novara, 7 september 1867.
+ Antonio, bisschop van Alessandria.
's Avonds van 8 september na de viering van Maria Geboorte met
veel communies en de gewone goddelijke diensten, sprak Don Bosco onder
de portieken tot de communiteit.

76.6 Page 756

▲back to top


- VIII/752 -
"
Men mag zeggen dat de cholera alle streken van Piëmont,
" op weinige uitzonderingen na, geteisterd heeft, maar overal heeft
" zij toch min of meer gewoed. En hier onder ons begon zij zich op
" zichtbare wijze te tonen. Laten wij ons herinneren dat "propter peccata
" veniunt adversa: Stimulus mortis peccatum est". En ik zou willen
" dat wij ook bidden voor onze ouders, weldoeners, makkers, vrienden,
" broers. In deze laatste weken heb ik u aan de Heer en aan de Madon-
" na aanbevolen samen met de jongens van de andere colleges en met
" hen die thuis bij hun ouders met vakantie zijn, opdat de H. Maagd
" ons allen van deze noodlottige ziekte moge bevrijden. Maar daar-
" voor moet gij mij helpen om die prikkel, die de zonde is, weg te
" houden. En hoe zullen wij de zonde wegnemen? Wie ze op het gewe-
" ten heeft, moet een goede biecht spreken en wie ze niet heeft,
" zorge ervoor ze ver weg te houden, zodat ik u allen onder de be-
" scherming van Maria, Hulp der Christenen kan plaatsen. En vooral
" wacht u voor de zonde tegen de deugd van zedigheid.
"
Daarom zal ik u allen morgen een medaille van Maria, Hulp
" der Christenen laten bezorgen; zij werd gezegend om ons van de
" cholera te vrijwaren. Iedereen moet ze om de hals dragen en elke
" dag een "Pater, Ave, Gloria" tot Jezus in het H. Sacrament, een "Salve
" Regina" en het schietgebed "Auxilium Christianorum, ora pro
" nobis" tot Maria, Hulp der Christenen bidden.
De 9de ontving hij nieuws over de bezetene van Acqui.
" W. G. M. G.
Acqui, 8 september 1867.
"
"
Zeereerw. Heer,
"
"
De genade werd verkregen! Na zoveel strijd, bedreigingen,
" slagen, bezwijmingen, visioenen, enz., die duurden tot eergiste-
" ren middernacht, is vrede en rust gekomen. Deze morgen kon zij rustig
" haar biecht spreken en mocht zij te communie gaan. De Heer weze
" gedankt en ook de machtige Hulp der Christenen, de H. Maagd Maria,
" omdat zij aan de hel is ontsnapt vanaf het eerste ogenblik dat zij
" de feestdag van Maria's gelukkige geboorte meevierde.
"
Hierbij een cheque van 25 L. die beloofd werd voor de tempel
" in opbouw ter ere van onze lieve Moeder; hij werd gegeven door de
" bevoorrechte persoon. Ik hoop dat zij niet zo vlug een dergelijke
" gunst zal vergeten en dat zij zich zal inspannen om steeds meer
" door de Hemelse Moeder bemind te worden.
"
Wil, Eerw., vanwege beiden de verschuldigde dank aanvaarden;
" en mogen God en de H. Maagd u en al deze jonge zielen vergoeden
" die de moederlijke gevoelens van de Onbevlekte Maagd Maria wisten
" te ontroeren.
"
I k haast mij u dit gelukkig nieuws mee te delen opdat er
" geen tijdsverloop weze tussen de gunst en de dank, tussen de weldaad en

76.7 Page 757

▲back to top


- VIII/753 -
" de vervulling van de belofte.
"
Verwaardig u mij indachtig te zijn in uw gebeden, opdat
" ik mijn arme ziel moge redden en aan anderen de wegen van de
" Heer moge wijzen.
"
Van U, zeereerw.,
"
de toegewijde dienaar in J.C.,
"
P. Bruzzone Matteo, kapelaan.
Die brief met andere gedetailleerde mededelingen die tegelijker-
tijd aangekomen waren, verrasten Don Bosco in het geheel niet, maar ver-
schaften hem een innemende vreugde waarmee hij bij anderen het vertrouwen
in Maria weer opwekte.
Toen hij 's avonds na het avondmaal over enigen sprak die zich
voor de examens moesten aanmelden, - onder wie twee vreemde priesters -
zei hij tot die van het Oratorio, Francesco Dalmazzo, Pietro Guidazio, Garino
en Alessio: - Morgenvroeg zal ik u allemaal in de H. Mis aan de Heer aanbe-
velen." En tot de vreemden zei hij: - "Als ze geslaagd zijn, moeten ze
daarna een baksteen brengen voor de kerk van Maria, Hulp der Christenen."
"Ja, ja", antwoordden ze.
"En U dan"? - vroeg hij op gedempte toon aan een oude priester,
die naast hem stond en die op die avond zijn gast was.
"Ja, ja, ook ik, reken er maar op", fluisterde die eerwaardige
priester.
En Don Bosco begon te vertellen:
"
Wat die baksteen betreft, gebeurde het volgende. Een zekere
" D. Ghisolfi leed al lange tijd aan een zieke arm. Uiteindelijk was
" de kwaal zo ver gevorderd dat de dokters na consult hem ongenees-
" lijk verklaarden en dat de arm moest afgezet worden. Bij dat
" nieuws riep de arme Ghisolfi uit: Eerst wil ik nog een poging
" wagen; ik ga mij bij Don Bosco aanbevelen en hem vragen, wat ik
" ter ere van Maria, Hulp der Christenen, moet doen om mijn gene-
" zing te verkrijgen. - Hij schreef mij inderdaad en het antwoord
" luidde dat hij een baksteen naar de kerk zou brengen, als hij
" genas. Weinige tijd later genas hij volledig en stuurde hij per
" spoor een baksteen op, een baksteen met zijn adres. Stel u mijn verwonde-
" ring voor, toen ik dat voorwerp in handen kreeg. Nauwelijks was de
" baksteen aangekomen, of ik liet hem stukslaan, om te zien of er geen
" geld in stak. Niets echter. Velen waren daarbij aanwezig onder
" wie clericus Dalmazzo. Gij meent wellicht dat het een grap is;
" ik wist echter niet waar hij vandaan kwam, want op het adres stond
" slechts geschreven: "Een arme priester".
"
Enkele tijd later bood zich D. Ghisolfi in persoon in het

76.8 Page 758

▲back to top


- VIII/754 -
" Oratorio aan en vroeg of er een baksteen aangekomen was.
"
- Zo zo, u hebt die baksteen opgestuurd? - zei hem Don Bosco.
"
- Precies! - antwoordde Ghisolfi.
"
- Wat een nauwkeurige theoloog! - riep ik uit.
"
Maar Ghisolfi antwoordde in alle ernst. - Ik meende dat
" men met de Heer zijn belofte letterlijk moest nakomen. - Daarop
" begon ook hij te lachen en schonk een gift in plaats van de bak-
" steen. Hij had echter al eerder giften geschonken.
Op dat ogenblik wendde de eerbiedwaardige zich met een veelzeggen-
de glimlach tot de vreemde priesters, die aanstonds antwoordden:
- "Wij begrijpen het heel goed!"
Don Bosco voegde er nog aan toe: "De genaden van de Madonna
blijven voortduren! Om zo te zeggen elke dag komen brieven toe waarin
mij genaden, die door Maria, Hulp der Christenen bekomen worden, meege-
deeld worden. Ik ontving een gift van 24 stuivers van een arme, oude
man die steunend op zijn krukken, mijn kamer binnenkwam en met de kruk-
ken op zijn schouders wegging."
Toen er gebeld werd en de gebeden beëindigd waren, besteeg Don
Bosco het verhoog en sprak over de genezing van de kreupele en vertelde
de genezing te Acqui.
"
Elke dag, mijn beste jongens, zien wij dat er grote wonderen
" geschieden op voorspraak van Maria, Hulp der Christenen. Een paar
" dagen geleden kwam er hier in mijn kamer een gebrekkige op zijn
" krukken aan; en op voorspraak van deze goede Moeder vertrok hij met
" de krukken op de schouders. Nu wil ik u een ander wonderbaar feit
" vertellen. Vandaag werd mij een gift gezonden voor de genezing
" van ene die meende dat zij door de duivel bezeten was. Dit gebeur-
" de gisteren, feestdag van 0.-L.-Vrouw geboorte. Toen ik veertien dagen
" geleden naar Acqui ging, passeerde ik te Strevi. Daar was er een
" vrouw die sinds een jaar niet meer bij haar zinnen was en meende
" door de duivel bezeten te zijn. Men kon haar geen reden doen ver-
" staan en nog minder een gebed doen opzeggen. Ze deed alles wat be-
" zetenen gewoon zijn te doen. Men bracht ze bij mij. De bisschop
" was daar met D. Pestarino van Mornese, de pastoor, de huisbedien-
" de van de bisschop en nog andere personen. De omstanders vroegen
" mij of ik van mening was dat deze vrouw bezeten was. De bisschop
" zei mij: - "Zie eens of gij de duivelbezwering moet doen, ik geef u er
" de toelating voor." Ik onderzocht hoelang de kwaal duurde en wel-
" ke eigenaardigheden zich voordeden; doch ik wilde mij er toen niet
" over uitspreken. Om de zaak beter te kennen zonder dat zij het
" bemerkte, nam ik een medaille uit mijn zak en hield ze vast in
" mijn hand; ik ging dichter bij om te zien of zij een gebaar of
" een schreeuw zou laten; want de duivel kan gewoonlijk niet in de
" tegenwoordigheid blijven van een medaille van de Madonna of van andere
" gewijde voor-

76.9 Page 759

▲back to top


- VIII/755 -
" werpen, zonder tekens van afkeer te geven.
"
Maar ziende dat de medaille tot niets diende, heb ik aan allen
" gezegd te knielen en een gebed te doen tot Maria, Hulp der Chris-
" tenen. Wij knielden allen, de man, de jongens en ook de bisschop.
" Ik deed de zieke ook knielen en zei haar met ons te bidden. Zij
" gehoorzaamde, bad een ogenblik, maar snel hield zij ermee op en
" het was onmogelijk haar nog een lettergreep van het gebed te doen
" opzeggen. De familieleden zegden mij dat het ongeveer een jaar
" geleden was dat zij nog gebeden had. In tegenwoordigheid van allen
" zei ik dat zij elke dag de volgende gebeden zouden doen: driemaal
" "Salve Regina" tot Maria, Hulp der Christenen en driemaal "Pater,
" Ave" en "Gloria" tot Jezus in het H. Sacrament. Ik stelde ook de
" tijd vast waarop ze zou genezen zijn en zei dat ze dan een gift
" moesten zenden voor onze kerk. Die tijd was het feest van O.-L.-
" Vrouw geboorte, 8 september, dus gisteren. Ik zei ook dat men de
" zieke moest voorbereiden om de sacramenten te ontvangen en men
" haar naar de kerk zou begeleiden om er te biechten en te commu-
" niceren. Na deze overeenkomst zijn wij heengegaan.
"
Na enige dagen schreef men mij dat het onmogelijk was die vrouw
" haar biecht te doen spreken, omdat zij voortdurend de grootste
" godslasteringen uitbraakte. Ik antwoordde dat men daarmee abso-
" luut geen rekening moest houden, maar dat men verder tot Maria
" moest bidden en de ongelukkige moest aanzetten te biechten. En zo
" deden zij.
"
Op de 1ste september, zochten ze het middel om haar in een goede
" gesteldheid te brengen en haar zo voor te bereiden om te biechten.
" Zij wachtten het uur af dat er in de kerk weinig of geen volk was, leid-
" den haar er heen en moedigden haar aan het sacrament van de biecht
" te ontvangen; doch alles bleef tevergeefs.
"
Ze bleef godslastering op godslastering uitschreeuwen.
" En toen zij de priester zag die haar biecht zou horen, begon ze te
" te gesticuleren en te huilen met zodanige stuiptrekkingen dat men
" verplicht was ze terug naar huis te brengen, wilde men geen aan-
" stoot geven aan mensen die toevallig binnen zouden komen.
"
Toen ik daar bericht van kreeg, heb ik hun gezegd dat men
" ze op de morgen zelf van het feest van 0.-L.-Vrouw geboorte de
" sacramenten moest laten ontvangen. Daags te voren zeiden de huis-
" genoten tot de zieke: - "Morgen gaan wij terug naar de kerk om er te
" biechten." - Toen het avond werd, begon zij woest te worden. Het
" scheen wel dat alle duivels uit de hel bezit van haar genomen had-
" den. Nauwelijks was ze te bed of ze begon te huilen, te sissen, in
" de handen te klappen, te zingen, te schreeuwen. Zij stootte alle
" soorten van geluiden uit. Nu eens deed ze als een varken en dan
" als een leeuw, een hond, een os, een kat of een wolf. Ze braakte
" de verschrikkelijkste lasteringen uit tegen God en de afschuwe-
" lijkste verwensingen tegen de mensen. En zij stond op, wandelde
" rond of maakte allerlei belachelijke bewegingen.
"
De ouders zegden haar niets meer; zij vertrouwden op de
" Madonna en baden. De dageraad van het feest brak aan en tot ieders grote

76.10 Page 760

▲back to top


- VIII/756 -
" verwondering werd de vrouw kalm en vroeg: - "Hoe laat is het?"
"
- "Het is dag geworden", antwoordde men.
"
- "Welke dag is het vandaag"? vroeg ze verder.
"
- "Het is het feest van 0.-L.-Vrouw Geboorte. Wilt ge dat
" we gaan?"
"
- "En waar naartoe?"
"
- "Wij moeten naar de kerk gaan om de biecht te spreken
" en te communiceren zoals Don Bosco ons gezegd heeft."
"
- "Wel dan, laat ons gaan"! - antwoordde zij. Dit waren de
" eerste zinnige woorden sinds ongeveer een jaar van waanzinnigheid.
" Ze ging te biecht en communiceerde in alle rust, alsof ze nooit
" aan geestesziekte geleden had; zij deed haar dankzegging tot
" stichting van heel de familie. Vandaag schrijft men mij dat zij geheel
" genezen is, alsof zij nooit aan de minste kwaal geleden heeft.
"
Ik besluit dan, mijn beste jongens; als de Madonna zoveel
" doet voor het lichaam, wat zal zij dan niet doen voor de ziel, als wij
" haar een genade vragen. Ik heb u dit feit niet verteld omdat ik
" denk dat u door de duivel bezeten zijt; God beware u daarvan!,
" maar om u te doen inzien wat een groot vertrouwen wij in Maria
" moeten heb ben. Daarom, laten wij dikwijls tot h aa r onze toevlucht
" nemen met het schietgebed: "Auxilium Christianorum, ora pro nobis", én
" in onze tijdelijke én geestelijke noden en vooral in de bekoringen.
"
Wel te rusten!
Op 10 september schreef ridder Oreglia aan de presidente van de
oblaten van Torre de'Specchi over het wonderbare gebeuren van Acqui en
b e sloot:
"Dit is een van de zovele feiten, die elkaar elke dag opvolgen, deels
onder onze ogen, deels in verre streken en die er altijd meer het be-
wijs van leveren dat Maria in deze dagen wil aanroepen worden onder de
titel van Hulp. De aalmoezen, die van overal toestromen, zijn ons tot
een troost omdat zij het bewijs leveren dat 0.-L.-Vrouw het ter harte
neemt ons bij te staan, ook in de huidige benepen omstandigheden, die
meer dan ooit voelbaar worden. Aangezien mij de tijd ontbreekt om deze
brief voor verschillende personen over te schrijven, verzoek ik u hem
te laten lezen door die beste graaf Vimercati, door pater De Lorenzi in
het Romeinse college en door allen voor wie het een troost zal zijn iets
te vernemen over de barmhartigheid van die goede moeder, Maria, Hulp der Chris-
tenen.
"Intussen kan ik u verzekeren dat de duivel met zijn levende trawanten
onvermoeibaar alles in het werk stelt om een inval in Rome te wagen. Ik
kan niet méér zeggen - en het zou ook niet dienstig zijn - al zou ik er
heel wat bijzonderheden kunnen aan toevoegen; ik heb die echter al mee-
gedeeld aan wie ze zou kunnen nodig hebben. Ik schrijf u die dingen niet
om u vrees aan te jagen, daar wij niets te vrezen hebben, als God met ons is. Ik

77 Pages 761-770

▲back to top


77.1 Page 761

▲back to top


- VIII/757 -
wens u eerder aan te moedigen om de godsvrucht tot Jezus in het Allerhei-
ligste en tot Maria, Hulp der Christenen, te bevorderen. Als de Romeinen
eensgezind geraakten om elke dag een bezoek te brengen aan het Allerhei-
ligste Sacrament en aan 0.-L.-Vrouw, zou die handelwijze wis en zeker als
een bliksemafleider werken in hun voordeel; zij zal het inslaan van de
bliksem wel niet verhinderen, maar zij zal in alle geval de schade belet-
ten.
"Dat volstaat voor vandaag. Beleefde groeten aan uzelf en aan uw mede-
zusters vanwege Don Bosco en van mij, die ons warm aanbevelen in uw
gebeden. Hier te Turijn doet de cholera zich niet erg gevoelen, ten-
minste op het ogenblik."
Op 15 september antwoordde moeder presidente aan de ridder; zij
voelde zich gesterkt door de vervulling van de voorspelling die men haar
meegedeeld had en vond hierin een goed voorteken in verband met de toe-
name van het geringe aantal oblaten-zusters. En ze zei:
"Don Bosco schrijft mij in zijn laatste brief van 5 augustus ll.: Wees
er zeker van dat uw kloostergemeente verrijzen zal; eerst moet ze ech-
ter gezift, bewerkt, bezaaid worden; daarna zal ze op wonderbare wijze
beginnen te kiemen. - Ik vraag mij af: moet ik tevoren niets doen of
niets zeggen? Ik verlang slechts het welzijn van bovengenoemde, als ik
niet in staat ben ze te helpen, dan zou ik ze toch niet willen schaden."
De kroniek loopt verder en haalt het avondwoordje van Don Bosco
op 10 september aan:
" 10 september. - Ik wil u deze avond leren hoe gij op deze wereld
" heilig of minstens zalig moet worden. De Heer zegt dat hij ons allen
" heilig wil zien en St.-Paulus herhaalt hetzelfde. Op een blad-
" zijde van de H. Schrift leest men: "Bonum est viro cum porta-
" verit jugum ab adolescentia sua."
"
Er staat "bonum est viro" niet dat hij zal zalig zijn,
" maar dat hij reeds zalig is op deze wereld, "cum portaverit
" jugum ab adolescentia sua," als hij zich van jongsaf aan de
" Heer geeft. Inderdaad iemand die als kind het goede begint te doen,
" zal ook zalig zijn als hij oud is, omdat er niets is waar-
" over hij gewetenswroeging zal hebben. Hij kan arm zijn, maar
" toch tevreden, omdat hij de vrede van het hart geniet. Hij
" is gelukkig omdat hij de dood niet vreest. Ah, mocht gij eens
" weten hoeveel er te Turijn durven zeggen dat zij de cholera
" niet vrezen; zij spotten met alles, eten en drinken, maar 's
" avonds durven zij niet gaan slapen omdat ze vrezen tijdens
" hun slaap door de cholera getroffen te worden. Een van hen zei
" vandaag aan zijn knecht: - "Let erop, kom onmiddellijk als ik
" deze nacht bel; men zegt wel dat men geen schrik heeft, maar
" de cholera houdt met niemand rekening; hij heeft deze en die
" persoon al getroffen, en het zou mij spijten naar de andere wereld
" te moeten gaan in de

77.2 Page 762

▲back to top


- VIII/758 -
" staat, waarin ik mij nu bevind.
"
Is in deze wereld ook niet zalig de jongen die gehoor-
" zaam is, gewillig, zachtmoedig en die bij zijn dood beweend, geloofd,
" gezegend wordt door vader en moeder en door allen die hem ken-
" nen? Maar als een lichtzinnige jongen sterft dan stelt men
" weinig belang in zijn dood; of men zegt: - "De Heer heeft goed
" gedaan met hem bij Zich te nemen, zo zal hij niet meer zoveel
" deugnieterijen kunnen uitsteken." - En de moeder en de broers zul-
" len zeggen: - "Hij was een nagel aan onze doodkist!" Integendeel, als
" zo een jongen in leven blijft, zal men misschien door de moeder
" zelf horen zeggen: "Die jongen, die zo goed was, bemind en geëerd
" door iedereen, is nu dood; en de mijne, die mij niets anders dan
" verdriet aandoet, blijft leven!"
"
Zalig de jongen die zich toelegt op de studie, want als
" men beloningen geeft dan zijn ze altijd voor hem, omdat hij al-
" leen ze verdient. En als de ouders een van hun zonen belonen,
" dan is het altijd de beste die beloond wordt.
"
En zonder elders te gaan, laten wij hier bij ons blijven.
" Een deugdzame jongen, maar dan een echt deugdzame, wordt toch
" door iedereen gaarne gezien, is het niet? Hij is gaarne gezien
" door zijn oversten, door zijn ouders en door zijn meesters; en
" als hij 30 fr. kostgeld zou moeten betalen, dan houdt men hem
" ook voor 20 fr. of voor 15 of 12 fr. voor 10 fr. en zelfs voor
" niets, als hij het verdient. En men zou zelfs de ouders betalen
" om hem hier te laten. De oversten zijn ook tevreden en gelukkig
" hem te hebben; en als er een mooie beloning te geven valt, dan
" geeft men ze hem met vreugde; en zijn ouders zijn diep gelukkig.
"
Maar een slechte jongen houdt men in het Oratorio tot men
" een gelegenheid vindt om hem weg te zenden; en zo hij weggejaagd wordt,
" zegt iedereen met tevredenheid: - "We hebben een last minder; en
" de makkers zeggen: ga maar, zo z ul je ons niet me er sto ren in de
" studie, geen slechte praat meer vertellen, ons niet meer vervelen met je
" gemor, je pronkzucht en je ruzie. En als zij naar huis gaan met vakan-
" tie, zullen ze zeggen aan wie hem kennen: "Kijk, die werd uit het
" Oratorio weggejaagd.
"
Alleen de goeden worden door hun makkers graag gezien en
" leiden een rustig, eervol en gelukkig leven hier op aarde. En als
" de dood komt, aanvaarden zij haar, omdat zij zich van jongsaf aan
" de Heer hebben gegeven. Integendeel, als ons leven slecht geweest
" is, dan is het voor ons een vreselijke wroeging te zien hoe gelukkig
" wij konden geweest zijn op deze wereld en hoe wij het door onze
" schuld niet waren. We hadden onszelf veel goed kunnen doen
" voor het toekomstig leven en wij hebben het niet gedaan. Als ik oud
" ben, kan ik niet meer zeggen: ik zal jong beginnen: de ver-
" leden tijd komt niet meer terug. Gij die het nog kunt zeggen,
" zeg het en doe het en gij zult gelukkig zijn in het uur van de dood.
"
Goede nacht !

77.3 Page 763

▲back to top


- VIII/759 -
D. Rua schreef in zijn kroniek: - "11 september. - Vandaag ging ik
met Don Bosco uit en werden wij tweemaal door kwajongens met spotwoorden
beledigd. Don Bosco reageerde niet en wierp gewoonweg een meewarige blik
op die jongens zonder een woord te zeggen. Uit zijn houding kon ik ech-
ter opmaken dat dit vooral hem een erge pijn veroorzaakt, niet om de op-
gelopen belediging, maar omwille van de verdorvenheid van die jongens en
van de huidige tijden.
"Eens las hij dat op een congres van revolutionairen te Geneve de vrij-
metselaars de afschaffing van het pausdom hadden voorgesteld; dat was hem
een doorn in het hart, niet omdat hij er de val van vreesde, zij blijft
immers onwrikbaar staan, gezien de belofte van de Heer - maar omdat hij
zag dat kinderen van de Kerk voorstelden moordende handen te slaan aan
het Hoofd van de Kerk zelf."
Don Bosco droeg werkelijk een doorn in het hart. Op 8 september
werd Garibaldi te Genève met weinig minder eerbetuigingen dan een koning
ontvangen, de radicalen hadden er het "Vredescongres" bijeengeroepen en
Garibaldi tot erevoorzitter gekozen. Hij had zich daarheen begeven om
de laatste akkoorden te sluiten met de leiders van de cosmopolitische
sekten in verband met de besliste inval in het Erfgoed van de H. Petrus.
Hij sprak tot de massa die hem toejuichte en prees de inwoners van
Genève omdat zij de eerste slagen toegebracht hadden aan de verderfelijke
instelling, die zich Pausdom noemt; hij beloofde hun dat de gebundelde
krachten van de democratie het de laatste stoot zouden geven! "Wij zul-
len dat hol van afgoderij en van leugen neerslaan!"
Ook op de 11de 's avonds had Don Bosco een goed woord over voor de
leerlingen:
"
Deze avond zal ik u de methode leren om goed te kunnen stu-
" deren en werken; en die methode komt niet van mij maar van de Heer:
" "In malevolam animam non introibit sapientia, nec habitabit
" in corpore subdito peccatis". Men bedoelt hier de ware wijs-
" heid, niet de wereldse: zij die God erkent als Schepper en
" de Heer van alles wat er is, die ons strikt verplicht aan al zijn
" wetten te gehoorzamen, die de overtreders met zware straffen in tijd
" en eeuwigheid bedreigt en de beloning ook in dit leven belooft
" aan hen die zijn geboden trouw onderhouden.
"
Verjaag dan uit uw hart al wat een beletsel is voor de ware
" wijsheid en voor de heilige vreze Gods, omdat met deze wijs-
" heid ook de zekerheid komt dat God ons zijn hulp zal schenken
" om te slagen in de gekozen loopbaan. Dit beletsel is de zonde.
"
Maar wees ervan overtuigd dat de zonde niet is zoals
" de andere vijanden zijn die, als ze eenmaal verjaagd zijn, niet meer
" terugkeren. Wij moeten erover waken dat wij ze van ons weg
" houden, want zij komt "tamquam fur", zoals een dief, terwijl
" wij slapen. Als de duivel ziet dat wij de deur openlaten, dan komt

77.4 Page 764

▲back to top


- VIII/760 -
" hij langs daar met zijn slechte handelingen binnen; hij komt ook
" via de ramen, d.i. door de ogen met boosaardige oogslagen,
" met ongezonde nieuwsgierigheid, met zekere lezingen. Bewaak dus
" goed de ramen, doe ze goed dicht.
"
En de zonde, de duivel, komt niet alleen via de ramen
" maar ook door de barsten, door de gaten, door het sleutelgat;
" doe dus de oren dicht voor onzedige woorden, slechte gesprek-
" ken; houd ook de mond dicht, omdat de duivel ook binnenkomt door
" vloekwoorden, onzedige gesprekken, gemor, gulzigheid. In één woord,
" zo wij niet waakzaam zijn, komt de duivel binnen door de vijf zin-
" tuigen...
"
Als gij in de wetenschap wilt vooruitgaan, uw studiejaren
" met succes doorbrengen of goed uw ambacht leren; verjaag dan de
" zonde uit uw hart, houd de zonde ver van u af en de Heer zal u
" helpen. Hoe groter onze zorg is om de zonde van ons weg te
" houden, des te groter zal de vooruitgang zijn in de studies en
" in het vak.
"
Goede nacht!
Wanneer men die kalmte zag waarmee de dienaar Gods tot zijn leer-
lingen sprak, dan had geen mens kunnen geloven dat hij precies op
diezelfde dag om een andere reden met zware zorgen zat. Aartsbisschop
Mgr. Riccardi was van mening dat Don Bosco zijn clerici deed lesgeven en
assisteren eer zij bekwaam waren dit goed te doen. Dat was trouwens
ook zo voor de eerste ambten in de colleges, toen ze nauwelijks pries-
ter waren. Hij keurde de tucht en de geest van het Oratorio dan ook af,
als weinig kerkelijk en bekeek er de studies met een slecht oog; want
hij was overtuigd dat daar pover onderlegde priesters en clerici gevormd
werden. "Ik echter", zo getuigt onder ede D. Ascanio Savio, professor
voor moraal in het kerkelijk convict en in het seminarie, ik ben altijd
van het tegengestelde overtuigd geweest en een bewijs daarvan zijn de
pries- ters D.Rua, Mgr. Cagliero, D. Francesia, D. Cerruti, D. Durando
e n v e el a n de re n , d ie a l len uitmuntten door hun titels in godgeleerdheid,
wijsbegeerte of letteren."
De aartsbisschop had zelfs beslist dat alle clerici van het bis-
dom die de toelating hadden buiten het seminarie te verblijven, vóór
de heilige wijdingen er minstens één jaar moesten verblijven, om zich
door studie en godsvrucht voor te bereiden om die wijdingen waardig te
ontvangen. Diezelfde norm wilde hij ook toepassen op de clerici van Don
Bosco, in de hoop dat zij, eens priester gewijd, naar het aartsbisdom zouden
overstappen.
De opkomende salesiaanse sociëteit had toen nog maar alleen het
decreet van "Lof" bekomen en de clerici van Don Bosco werden onder de-
zelfde voorwaarden als de seculiere clerici gewijd; de aartsbisschop re-
kende erop ze te kunnen inzetten voor de behoeften van het bisdom, te
meer daar die behoeften, gezien de schaarste van de clerus, erg groot
waren. Hij was er erg blij om dat Don Bosco jongens opleidde voor de
kerkelijke loopbaan, maar hij zag niet in dat hij met alle vruchten
t e w i l l e n p l u k k e n , d e planten verwoestte, die ze moesten voortbrengen.

77.5 Page 765

▲back to top


- VIII/761 -
Hij schreef aan Don Bosco:
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
Ik haast mij u, zeereerw., te zeggen dat mijn diocesane clerici
" geen les of herhalingslessen meer mogen geven, niet meer mogen
" assisteren op de slaapzalen en geen dienst meer mogen doen als
" algemeen assistent.
"
Deze maatregel, die ook telt voor de andere internaten,
" bevoordeelt de studies van de clerici, die zo de klassen en de
" herhalingslessen kunnen volgen.
"
Ik heb ook beslist dat er geen wijdingen meer zullen toe-
" gediend worden tenzij aan hen die in het seminarie zijn. Deze
" maatregel zal u enigszins lastig vallen, doch hij zal voordelig
" zijn voor de kerk en voor uw communiteit.
"
Ik haast mij u bovengenoemde beschikkingen mee te delen opdat
" u tijdig de nodige maatregelen zou kunnen nemen zowel voor u
" zelf als tot voordeel van de clerici.
" De Heer verlene u alle goeds en geloof mij met alle achting van
" U, Zeereerw.,
"
de zeer genegen dienaar
" 11 september 1867.
+ Alessandro, aartsbisschop
Die bekendmaking was voor Don Bosco een bittere verrassing. Meermaals
ging hij er met de aartsbisschop over praten en herhaalde hem steeds: - "De
clerici dus in het seminarie, de priesters in het kerkelijk convict en
Don Bosco alleen te midden van de jongens. Hoe kan ik op uw verlangens
ingaan?" - En de aartsbisschop was zo hardnekkig dat Don Bosco verplicht
was hem te zeggen: - "Weet u wat, monseigneur, dat Zijne Excellentie naar Rome
schrijve om de redenen van dergelijke bevelen uiteen te zetten; en ik zal
mijn geval te Rome verklaren; en Rome zal beslissen." - "Neen", ant-
woordde monseigneur: "dit meningsverschil moet tussen ons beiden geregeld
worden", maar het werd integendeel een lange en pijnlijke kwestie.
Alle clerici van het Oratorio waren erdoor zeer bezorgd. Zij die de
bedoeling niet hadden bij Don Bosco te blijven en anderen die door in-
vloedrijke personen opgehitst werden, lieten de dienaar Gods in de steek
en traden in het seminarie binnen; de anderen die of door geloften ge-
bonden waren of van plan waren dat te doen, zagen de toekomst eveneens
duister in. De aartsbisschop beschouwde niet alleen als diocesanen de
clerici die geen geloften hadden afgelegd in de salesiaanse sociëteit
of die de bedoeling niet hadden dat te doen; maar omdat de sociëteit
niet onafhankelijk was van de ordinarius, rekende hij alle clerici die
in zijn aartsbisdom geboren waren tot de zijnen. Hieruit volgde dat de
wijdingen van sommigen van de onzen geweigerd of uitgesteld werden en
dat er druk uitgeoefend werd om het Oratorio te verlaten.

77.6 Page 766

▲back to top


- VIII/762 -
Het doet ons pijn in deze bijzonderheden te moeten treden, maar
wij vinden het noodzakelijk om het hele leven van Don Bosco te kunnen
vertellen. Hierbij is het goed aan de medebroeders die dit lezen te her-
inneren dat deze boeken niet bedoeld zijn voor het publiek, maar voor-
behouden zijn voor onze archieven; mocht het anders zijn, dan hadden wij
naar het voorbeeld van Don Bosco verkozen te zwijgen, liever dan sommige
dingen uit de doeken te doen.
Mgr. Riccardi had intussen toegestaan dat een clericus van het
Oratorio, die zijn studies reeds voleindigd had, zich voor de heilige
wijdingen aanbood in de "Quatertemperdagen" van de herfst.
"
Ondergetekende verklaart dat clericus Racca Pietro met de
" toelating van Z. Hoogw. de aartsbisschop van Turijn regelmatig
" de retraite gedaan heeft in het huis van Trofarello in voorbe-
" reiding tot de H. Wijding, waarvoor hij hoopt en smeekt aanvaard te
" worden.
"
Ondergetekende en de priester Bona Giuseppe waren er de predikan-
" ten.
"
" Turijn, 18 september 1867.
Pr. Gio. Bosco.

77.7 Page 767

▲back to top


- VIII/763 -
H O O F D S T U K LXXVIII.
Meer dan de opgesomde moeilijkheden hielden de morele
en ma teriële noden van het Oratorio de gedachten van de eerbiedwaardige
bezig. Onder de vele jongens die sinds korte tijd aangekomen waren, be-
vonden er zich enkele die besmet waren door de gebreken die zij in hun
streek aangenomen hadden. Anderen, goddank niet talrijk, die al een
tijdje in het huis waren, hadden hun oude voornemens vergeten en waren
een steen des aanstoots geworden; dat waren zij die Don Bosco niet kende.
Ze meenden dat hun handelingen voor immer verborgen zouden blijven; maar
zij rekenden buiten de waard, dat wil zeggen, de Madonna en Don Bosco.
Hij wist hoe voornaam het was dat de kiem van elk kwaad in het begin van
het schooljaar ontdekt werd; daarom nodigde hij de communiteit uit een
triduüm te houden ter ere van de Madonna, waarbij hij zelf zich aansloot
door voortdurend te bidden voor de bekering van de slechten. Hij her-
haalde met grote vurigheid: Pasce haedos tuos, qu o s c o n v e r t i s i n
o v e s , e t q u i i n judicio a sinistris erant collocandi, tua intercessi-
one collocentur a dextris, o Maria! - En zo sprak hij op de avond van 14 sep-
tember:
"
Als men een triduüm, een noveen of een retraite houdt, dan
" maakt de Heer ons altijd bekend wie niet meer voor dit huis be-
" stemd is, omdat hij een ergernis is voor zijn makkers of om an-
" dere redenen niet verdient hier langer te blijven. Van dit soort
" jongens zijn er deze dagen enkele ontdekt geworden en zonder
" iemand te noemen, kondig ik u aan dat zij zullen weggezonden
" worden.
"
En nu iets anders. D. B... heeft een broer verloren; hij
" werd door twee messteken vermoord. D. Rua heeft u de brief voor-
" gelezen waarmee Don B... het droevig geval vertelde dat velen
" tot tranen bewogen heeft. De broer van D. B... gaat op café met
" enige vrienden; nadat zij vriendschappelijk samen gegeten en gedronken
" hadden, brak een onder hen een glas; daardoor ontstond er een woorden-
" twist omdat niemand betalen wilde.
"
- "Welnu, ik zal betalen", riep de broer van D.B... uit,
" terwijl hij zich richtte tot hem die, naar hij meende, het glas
" gebroken had; maar ge betaalt mij terug wat ik nu betaal."
"
- "Ik"? schreeuwde de andere, verhit door de wijn, en zon-
" der meer gaf hij hem twee messteken, waardoor hij hem een slag-
" ader in de nek doorsneed.
"
De ongelukkige viel neer en riep uit: "Ach! Ik sterf."
" De moordenaar vluchtte weg; allen die in het eethuis waren
" snel den toe om hem de zorgen te geven waartoe ze bekwaam waren; maar

77.8 Page 768

▲back to top


- VIII/764 -
" op tien minuten tijd was hij een lijk. Hij vroeg om een biecht-
" vader doch deze kwam te laat; en hij stierf zeggend: Jezus, Maria,
" Jozef, ik geef u mijn hart en mijn ziel." - In zekere plaatsen en
" sommige gezelschappen loopt het al eens slecht af.
"
Morgen zal men het rozenhoedje voor hem bidden en al wie kan zou
" voor hem te communie moeten gaan. Intussen hopen wij dat de Heer hem
" vergiffenis geschonken heeft hoewel hij niet heeft kunnen biechten.
"
En dit is een gelegenheid om u een raad te geven. Mocht het
" ooit gebeuren dat u een slagader doorgesneden wordt, neem dan een
" geldstuk en druk het op de wonde tot de dokter er is. Op die wijze wordt
" de bloedsomloop onderbroken en heeft de priester de tijd om te ko-
" men, daar hierdoor de dood een of twee dagen vertraagd; en als er
" een goede dokter gevonden wordt, die goed de wonde kan naaien, dan
" is er ook hoop op genezing.
"
Laten wij de fuiven vluchten en altijd gereed zijn om te
" sterven. Laten wij de beschikkingen van God aanbidden.
"
Ik eindig met een aanbeveling: tijdens het avondgebed, moet
" iedereen neerleggen wat hij in handen heeft, de handen vouwen of
" ze op de borst houden, men moet nergens tegen leunen, niet rond-
" kijken en goed bidden door de woorden klaar en duidelijk uit te
" spreken. Zo moet ook uw houding zijn in de kerk. Een goed gebed
" zal u van veel moeilijkheden bevrijden.
Dit avondwoordje was echter maar het voorspel van een ander dat
door hem gehouden werd op de 16de 's avonds, maandag na het feest van de
H. Naam van Maria.
"Grote kwalen moeten met grote middelen bestreden worden", dacht
de dienaar Gods, want het welzijn van de zielen was zijn enigste doel.
Daarom voerde hij oorlog tegen de zonde wat het ook koste, zonder mense-
lijk opzicht, zonder om te zien naar het oordeel van sommige voorzichti-
gen in verband met zijn manier van handelen en van spreken. Hij werd ge-
dreven door het geloof; en als sommige jongens onverbeterlijk bleken, na-
dat hij alle pogingen tot verbetering uitgeput waren, pakte hij met vuri-
ge ijver uit met zodanige verwittigingen dat ze gedenkwaardig bleven in
zijn leven. De meest indrukwekkende onder alle werd echter gegeven op de
avond van 16 september 1867.
Rustig besteeg hij de kleine katheder onder de portieken en stond
daar tegenover de immer indrukwekkende bijeenkomst van priesters, cleri-
ci, coadjuteurs, studenten, vakjongens en huisknechten; allen herinner-
den zich, wat hij twee dagen te voren aangekondigd had en wachtten op een
verklaring.
Hij begon met te vertellen wat de goddelijke Zaligmaker voor de
redding van de zielen gedaan en geleden had en zijn verschrikkelijke
bedreigingen tegen hen, die de kleinen ergeren; hij sprak over wat hijzelf

77.9 Page 769

▲back to top


- VIII/765 -
gedaan had en deed bij het uitvoeren van de zending die de goddelijke
Barmhartigheid hem toevertrouwd had en hij herinnerde aan de inspannin-
gen, het leed, de vernederingen, het nachtwerk, de ontberingen,die hij
doorstaan had voor het eeuwige heil van de jongens. Daarop ging hij
voort met te zeggen hoe er in het Oratorio wolven zaten en dieven en
moordenaars en duivels, die gekomen waren om te verscheuren, te doden,
te roven en de hem toevertrouwde zielen in de hel te sleuren. En hij
voegde eraan toe:
"Heb ik hen beledigd of onrecht aangedaan, dat ze mij zo behan-
delen. Heb ik ze misschien niet genoeg liefgehad? Heb ik ze niet als
mijn kinderen aangezien? Heb ik hun niet gegeven, al wat ik hun kon ge-
ven? En heb ik hen niet alle vertrouwelijkheden van mijn vriendschap
geschonken? Wat hadden ze in de wereld aan onderricht, aan steun en aan
opvoeding kunnen opdoen en welke verwachtingen hadden ze voor de
toekomst kunnen opbouwen, als ze niet naar het Oratorio gekomen waren?"
En dan ging hij voort met een na een de weldaden te beschrijven,
die ze ontvangen hadden; en hij zei verder:- "Zij menen onbekend te
zijn, maar ik weet wie zij zijn en ik zou hun namen hier in het openbaar
kunnen opsommen! Misschien is het niet goed, dat ik ze noem, omdat het
te vernederend voor hen zou zijn, omdat de makkers hen met de vinger
zouden nawijzen, omdat het voor hen een verschrikkelijke kastijding zou
betekenen. Maar als ik ze niet vernoem, denk dan niet dat Don Bosco ze
verzwijgt omdat hij niet volledig over alles ingelicht is, of omdat hij
ze niet kent, of omdat hij alleen maar een vaag vermoeden heeft en er
naar raden moet. 0, dat in geen geval! Als ik ze zou willen noemen, zou
ik kunnen zeggen: Jij daar, o A. (en hij noemde de familienaam en voor-
naam) je bent een wolf te midden van de makkers en je verwijdert ze van
de oversten door hun raadgevingen in het belachelijke te trekken. Jij, o
B... je bent een dief, die de vlekkeloosheid van de onschuld door je
gesprekken vertroebelt... Jij, C... je bent een moordenaar die met som-
mige blaadjes, sommige boeken en in sommige schuilhoeken de zonen van
Maria van haar zijde wegrukt. Jij, o D... je bent een duivel die je ka-
meraden bederft en ze met je bittere spot de weg afsnijdt van de sacra-
menten..." En zo noemde hij de ene na de andere.
Zes werden er genoemd. Zijn stem bleef rustig en duidelijk. Bij
het vernoemen van een naam, hoorde men telkens een gesmoorde kreet of
een snik, een ach! van de vernoemde schuldige die weerklonk in de stil-
te; de makkers waren ontsteld, het leek wel een laatste oordeel!
Toen hij ophield met spreken, trokken allen zich terug zonder ook
maar een kik te geven. Bleven alleen over de zes, die aan het snikken
waren en tegen een pilaster of tegen een muur leunden.
De eerbiedwaardige bleef onder de portiek wachten. De priesters
en clerici bleven in een kring op enige afstand staan. Wij waren er ook
bij en waren getuigen van een ontroerend schouwspel. De zes sukkelaars

77.10 Page 770

▲back to top


- VIII/766 -
gingen naar hem toe. Enige onder hen grepen zijn handen om ze te kussen,
anderen gingen aan zijn kleed hangen. Hij keek ze aan en een traan rolde
over zijn wang! Niemand onder hen zei iets en Don Bosco trok zich in
zijn kamer terug, nadat hij tot ieder van hen een vertrouwelijk woord
vol troost gezegd had. 's Anderendaags vertrokken enkelen naar huis; een
of ander student werd naar de afdeling van de vakjongens overgeplaatst;
twee onder hen mochten na een proeftijd hun studies voortzetten. Zij die
in het Oratorio bleven, veranderden zozeer van gedrag dat ze met de an-
deren konden wedijveren en werden uitmuntende christenen, door allen
geacht en geëerd. Don Bosco had gesproken in Gods naam, om Gods belangen
te verdedigen en zijn woorden hadden een buitengewone uitwerking.
Terwijl hij zodoende bekommerd was met het geestelijke leven van
zijn zonen, voorzag hij tegelijkertijd in hun materiële behoeften. Hij
schreef aan Zijne Excellentie de Minister van Oorlog te Florence:
"
Excellentie,
"
"
De arme jongens opgenomen in het Oratorio van de H. Fran-
" ciscus van Sales, nemen door mijn bemiddeling nederig hun toe-
" vlucht tot uw liefdadigheid, die zij reeds vorige jaren onder-
" vonden hebben.
"
Zij vragen het ene of andere stuk kleding, kousen, bedde-
" kens, ook al zijn ze versleten, of ook wat er bij toeval buiten
" zijn in de koninklijke magazijnen van de staat. Hier wordt ieder
" af gebruik zou - gedragen stuk goed gebruikt en helpt om de nood
" van die arme wezen te lenigen.
"
Er zijn hier ongeveer 850 jongens; verscheidene zijn wees
" geworden ten gevolge van de choleraziekte; vele werden door rege-
" ringsautoriteiten uit verschillende streken van Italië gezonden.
" Dit jaar wordt de nood buitengewoon aangevoeld omwille van de
" werkloosheid, de duurte van de levensmiddelen en de ernstige ver-
" mindering van de private weldadigheid.
"
De opgenomen jongens hebben volle vertrouwen dat hun ellen-
" dige toestand in welwillende beschouwing zal worden genomen, voor-
" al nu bij het naderen van de winter en smeken samen met mij over
" u overvloedige hemelse zegen af, terwijl ik mijnentwege de hoge
" eer heb mij te kunnen noemen met de grootste dankbaarheid
"
van Uwe Exc.,
"
de zeer verplichte verzoeker
" Torino, 17 september 1867.
Pr. Gio. Bosco, Directeur.
Hij nam ook zijn toevlucht tot de minister van Gratie en Justitie
te Firenze:

78 Pages 771-780

▲back to top


78.1 Page 771

▲back to top


- VIII/767 -
"
Excellentie,
"
"
De uitzonderlijke nood van de jongens die opgenomen werden
" in het Oratorio van de H. Franciscus van Sales zet er mij toe aan
" Uwe Exc. nederig, doch vurig te verzoeken om de grootst mogelijke
" hulp te willen verlenen aan de clerici, die er kosteloos hun werk
" verrichten.
"
Er zijn er 50, zij werken in het huis van Turijn, in dat
" van Lanzo en in dat van Mirabello. Zij geven er les tijdens de
" dag of ’s avonds; zij geven catechismusonderricht; assisteren op
" de werkplaatsen, in de slaapzalen, tijdens de wandelingen, doen
" intussen op lofwaardige wijze hun studies en bieden zich op de
" vastgestelde tijd voor het examen aan.
"
Ik vraag eerbiedig dat Uwe Exc. hun zijn vaderlijke goed-
" heid zou willen betuigen en hun met zijn bekende liefdadigheid de
" grootst mogelijke hulp zou verlenen, opdat zij zich kleding en
" boeken kunnen aanschaffen, of opdat Uwe Exc. op enige wijze de
" instelling zou helpen die hun kost en inwoning verschaft met al-
" les wat bij het levensonderhoud behoort.
"
Vol hoop en dankbaarheid, verenig ik mij met deze jonge le-
" vieten om u alle hemels goed toe te wensen; terwijl ik de eer heb
" mij te mogen noemen
"
van Uwe Exc.
"
de zeer verplichte verzoeker
" Turijn, 17 september 1867
Pr. Gio. Bosco, Directeur.
Hij had ook nog aan verscheidene weldoeners geschreven; en op de
17de vertrok hij naar Casalmaggiore, district van de provincie Cremona.
Hij werd te S. Giovanni in Croce verwacht, waar prinses Elena Vidoni So-
ranzo op haar buitenverblijf verbleef. Van daaruit antwoordde hij aan
mevrouw de gravin Bianca Pasetti, afkomstig van de markiezen Villani,
te Montebello Vincentino in het gebied van Venetië.
"
Weledelgeboren mevrouw de Gravin,
"
"
Om ons allen te bezielen met de hoop op de macht en de
" goedheid van de Heer, laten wij het zo doen:
"
1° Tot het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen: bid u
" drie "Pater, Ave, Gloria" tot het H. Sacrament met drie "Salve
" Regina" tot Maria, Hulp der Christenen.
"
2° Ik zal elke dag een speciaal "memento" hebben in de
" H.Mis en mijn jongens zullen met mij meebidden en minstens
" vier zullen elke morgen hun H. Communie tot dat doel opdragen.
"
Indien u een uiterlijk waar te nemen genade bekomt, doe
" dan een gift voor de kerk van Maria, Hulp der Christenen, die
" men te Turijn aan het bouwen is.
"
Indien het niet tegen de meerdere eer van God is, ben ik

78.2 Page 772

▲back to top


- VIII/768 -
" overtuigd dat wij zullen verhoord worden. Wat u betreft, spreek,
" laat spreken, schrijf voorzichtig met gepaste woorden en doe al
" wat u kunt om het hart van de aanbevolene te bewegen.
"
God zegene u, bid voor mijn arme ziel en geloof mij met de
" meeste achting van U, Weledele,
"
de zeer verplichte dienaar
" S. Giovanni in Croce, 18 september 1867.
Pr. Gio.Bosco
Op dezelfde dag zond hij een brief naar Turijn.
"
Giovanni in Croce, 18 september 1867.
"
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik zend je het certificaat voor Racca en hoop dat het zon-
" der moeilijkheid op tijd zal aankomen.
"
Ik beveel je aan, alle zorg te besteden aan de verzending
" van de programma's van Lanzo en Mirabello. Zend dat van Lanzo aan
" alle priesters van Turijn waarvan je de naam hebt, en een aan rid-
" der Margotti met een briefje "ad hoc". Dat van Mirabello kunt gij
" zenden aan alle priesters die wij kennen of aan hen, waarvan men
" de naam kan hebben uit de bisdommen Casale en Vigevano.
"
Tot nu toe hoop op geld, doch niets in de beurs. Tot vrij-
" dagavond. Groeten aan Goffi, de ridder, D. Francesia en Racca en
" aan allen met wie je over mij zult spreken.
"
God zegene ons allen, bid voor mij die in de Heer ben
"
"
je zeer toegenegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
Van S. Giovanni in Croce begaf hij zich naar Parma, waar hij zo-
als wij menen, de bisschop bezocht om hem een aanbevelingsbrief voor de
congregatie te vragen; hij bezocht ook enkele adellijke families. Met
zekerheid weten wij alleen wat twee briefjes, die vanuit Parma aan rid-
der Oreglia geschreven zijn, ons vertellen; één komt van graaf Calvi en
het andere werd geschreven door de gravin, zijn gemalin.
"
25 september 1867.
"
"
Ik heb vernomen dat Don Bosco een dezer laatste dagen te
" Parma geweest is, ons opgezocht heeft en dat wij afwezig waren.
"
Zoals het mij geweldig gespeten heeft, zo zal het Clo-
" tilde niet minder spijten als zij zal vernemen, dat wij niet te
" Parma waren bij die gelegenheid; en daarom verzoek ik u, beste
" vriend, aan Don Bosco zelf te willen zeggen hoe jammer wij het

78.3 Page 773

▲back to top


- VIII/769 -
" gevonden hebben en hem te verzoeken ons bij een andere gelegen-
" heid niet te vergeten...
"
Guido Calvi.
"
30 september 1867.
"
"
Het spijt mij dat ik op mijn buitenverblijf was toen Don
" Bosco te Parma geweest is en zo goed was mij een bezoek te willen
" brengen. Zo ik dat geweten had, zou ik mijn terugkeer naar de
" stad verhaast hebben om hem te kunnen zien en zijn zegen te krij-
" gen samen met mijn echtgenoot en onze kinderen. Vraag hem zijn
" zegen te willen zenden die ons zo kostbaar is... Eer mijn zuster
" naar Parijs vertrekt om er haar geloften als zuster van Liefde af
" te leggen, zal ik naar Turijn komen en dan hoop ik het genoegen
" te hebben Don Bosco te zien.
"
Gravin Clotilde Calvi.
Op de avond van 20 september was Don Bosco in het Oratorio en
vandaar begaf hij zich naar de heuvels van Superga om er een gelukkige
naamdag te wensen aan professor Don Matteo Picco, die in een riant vil-
laatje uitrustte van de vermoeienissen van het onderwijs. Hier gaf Don
Bosco een bewijs van zijn fysieke kracht, die helemaal niet afgezwakt
was door vermoeienis en lijden. Hij vond daar de professor die tever-
geefs met tang en hamer een nagel uit die muur trachtte te trekken. Don
Bosco zei hem: - "Laat maar, ik zal eens proberen." - En met één hand
trok hij er de nagel gemakkelijk uit.
Op de 23ste begon de tweede retraite voor de salesianen; en dat
gebeurde weer te Trofarello. Preekten daar Don Bosco en D. Rua; en op de
27ste sprak clericus Giacomo Costamagna de driejaarlijkse geloften uit.
Vier andere clerici hadden op verschillende tijdstippen dezelfde gelof-
ten afgelegd; onder hen Pietro Guidazio en Domenico Tomatis.
In die dagen werd te Trofarello weer herhaald dat miseros facit
populos peccatum; en zoals allen beaamden, was de cholera te Albano een
buitengewoon bewijs van Gods gerechtigheid en barmhartigheid. Vijfhon-
derd doden en minstens evenveel slachtoffers die aan de dood ontsnapten,
waren de oorzaak van een verbijsterende schrik in de kleine stad; weini-
gen waren er gebleven terwijl de anderen naar elders gevlucht waren.
Heel wat voorname burgers, de koningin van de twee Siciliës, weduwe van
Ferdinando II en een van hun zonen, waren gestorven. Aanleiding tot die
redeneringen was een brief, die door de paters van de Scuole Pie aan Don
Bosco geschreven was. Die plachten hun leerlingen vanuit Rome naar een
buitenverblijf in de buurt van Albano te brengen om er de herfstvakan-
tie door te brengen; maar bij het bliksemsnelle uitbreken van de ziekte
hadden veel ouders van die kostschooljongens in der haast hun kinderen
teruggehaald en de andere weinig talrijke die nog overbleven, werden
naar Rome teruggebracht.

78.4 Page 774

▲back to top


- VIII/770 -
Men twijfelde er niet ten onrechte aan dat de vrees voor besmetting de
ouders er zou toe aanzetten hun kinderen uit het college weg te halen,
men vroeg raad aan Don Bosco; hij voldeed aan hun verlangen en ont-
krachtte met het gezag van zijn naam elke ontsteltenis en elke verkeer-
de vooringenomenheid.
Hier volgt dan inderdaad zijn brief aan de rector van het colle-
gio Nazareno om hem te troosten bij het momentele sluiten van het insti-
tuut en het door echt verdiende lofprijzingen nieuw leven in te blazen.
Die brief werd te Rome gedrukt op de persen van de Calasanziaanse typo-
grafie, die door A. Ferroni bestuurd werd. De brief werd wijd en zijd
verspreid.
" Brief van de Pr. D. Giovanni Bosco
" "aan Pater Alessandro Checcucci van de Scuole Pie
" Rector van het College Nazareno van Rome".
"
"
Turijn, 26 september 1867.
"
"
Dierbare P. Rector,
"
"
Met wat een levendige en ware gevoelens van vreugde en vol-
" doening heb ik enkele maanden geleden uw collegio Nazareno bezocht!
" maar met evenveel en nog groter leed heb ik de vreselijke ramp ver-
" nomen, die de stad Albano getroffen heeft, waar het College zelf
" een prachtig gebouw opgericht had om er aan de zomerse hitte van
" Rome te ontsnappen en er volgens gewoonte de herfstvakantie door
" te brengen. Mijn vriend, ik kan u niet zeggen hoe pijnlijk ik ge-
" troffen was; want ik voorzag dat u daardoor genoodzaakt zou zijn
" het college te sluiten en dat door die tegenspoed veel vruchten
" van deugd en wijsheid verloren zouden gaan. Nu ik enigszins beko-
" men ben van die ontsteltenis, heb ik nagedacht over de organisatie
" en de uitmuntende tucht van uw college, over zijn glorieuze tradi-
" ties en de zovele wijze en liefdevolle wetten waarmee het bestuurd
" werd wat de opvoeding en de wetenschap betreft, zodat ik goede re-
" denen had om mij getroost te voelen; en de vrees maakte plaats voor
" de hoop op een blije toekomst; want om het hart en het talent van
" de leerlingen te vormen tot de godsvrucht en de letteren, schijnt
" er mij in uw college niets te ontbreken! Wat zal ik zeggen van
" het prachtige gebouw, dat ruim en goed verlucht is, op een van de
" hoogste punten van het centrum van Rome gelegen is, waar nieuwe
" zalen met de ziekenzaal werden bijgebouwd en andere nuttige ver-
" fraaiingen niet zeker grote uitgaven aangebracht werden? Maar dat
" alles zou weinig zijn, indien ik bij mijn bezoeken aan het Nazare-
" no de onbevangen en zedige houding, ja het ongedwongen en vreugde-
" vol karakter van uw leerlingen niet bewonderd had: op ieder wezen
" las men de gevoelens van een oprecht goede geest, zonder klater-
" goud of geveinsdheid. En die openhartigheid die men bij elk van
" die jongens merkte, die spontane trek van oprechte eenvoud en te-
" dere beminne-

78.5 Page 775

▲back to top


- VIII/771 -
" lijkheid bewees mij nog meer hoe lieflijk de deugd is, als ze
" niet opgelegd wordt door strengheid maar aanbevolen wordt met
" al zachtheid. Ook het overige dat in verband staat met de morele
" en de burgerlijke opvoeding scheen mij buitengewoon geordend. En
" om mijn volle voldoening en het grote genoegen dat ik eraan be-
" leefde te tonen, heb ik erover gesproken met vele personen te Ro-
" me en ook met de H. Vader: gezien de liefde die hij uw college
" toedraagt, was het voor hem een troost dit te vernemen. En ik
" moet eraan toevoegen dat het onderwijs niet de minst belangrijke
" zaak van het Nazareno was: ik heb er goede methodes met waarde-
" volle technieken gezien; en wat nog van groter belang is, ik heb
" er tot mijn vreugde geleerde mannen leren kennen, en onder de ve-
" len denk ik graag terug aan P. Tagglasco, P. Farnocchia, en P.
" Rolletta en anderen met naam zoals P. Chelini, die de universiteit
" van Bologna met spijt nog altijd mist en die er bewonderd werd
" voor zijn scherpzinnige en diepe verstand.
"
U ziet dan, mijn vriend, dat u billijke redenen hebt om
" moed te scheppen ondanks de ramp, die uw college van Albano door
" de cholera aldaar getroffen heeft en dat u moogt verhopen dat het
" op eigen kracht weer tot bloei zal komen. En een reden daartoe is
" de standvastige, welverdiende goede naam die het Nazareno steeds
" genoten heeft, het grote aantal leerlingen dat er uit alle streken
" van Italië naartoe stroomt en de bekwame mannen die het voort-
" bracht. Velen onder hen die bekend staan voor hun waardigheid,
" voor bewezen diensten voor hun faam in wetenschappen en letteren
" (tot getuigenis van schitterende deugd) waren waardig een sieraad
" te zijn van de grote Aula van het Nazareno. En ik herinner mij
" nog goed dat ik, in de dagen die ik in het college doorbracht,
" verstomd stond er veertig portretten van kardinalen aan te tref-
" fen: het laatste daarvan was dat van Z. Em. Moricchini, wiens
" naam alleen al een schitterende lofrede is. Als ik het mij goed
" herinner heb ik onder de portretten van wetenschapsmensen en
" letterkundigen het portret gezien van Paradisi, Verri Pietro,
" Barlocci, Labindo, Cesare Lucchesini, Angiolo Maria Ricci, van
" Senator Patrizi, Giovanni Marchetti en anderen met beroemde na-
" men.
"
Ik ben er nochtans van overtuigd, zoals ik u hoger al zeg-
" de, dat al deze redenen zullen bijdragen om alle leed en vrees
" uit uw geest te bannen, om u met nieuwe moed verder verdienste-
" lijk te maken voor uw instituut en voor het openbare welzijn, in
" vooral deze droevige en onzekere tijden en om te beantwoorden aan
" de welwillende gevoelens van Paus Pius IX, die u verkoos voor dit
" zeer moeilijk en verheven werk. Als oud-leerling van de Scuole
" Pie, houdt hij ervan en beschermt ze en heeft op speciale wijze
" aan uw college op duizend manieren een bewijs gegeven van zijn
" welwillendheid en zijn soevereine goedertierenheid, zoals ook in
" vroegere tijden de roemrijke pausen Urbano VIII, Clemente XI,
" Benedetto XIV, Pio VI en Pio VII en als laatste Gregorio XVI,
" het Nazareno met hun bescherming vereerden: hun namen staan nu
" in marmer gebeiteld in het college.
"
Tot slot verzoek ik u mij en mijn arm instituut te willen

78.6 Page 776

▲back to top


- VIII/772 -
" gedenken en mij uw dierbare welwillendheid te willen schenken.
"
Uw zeer genegen vriend,
"
D. Giovanni Bosco.
Te Trofarello kwam er voor Don Bosco een aanbeveling toe op bevel
van het ministerie.
" Ministerie van Binnenlandse Zaken
"
Particulier Kabinet
" van de Hoofddirecteur van de Administratie
"
N. 287.
"
Firenze, 26 september 1867.
"
"
De jongen Cesare Sperta, 12 jaar oud, afkomstig van Turijn,
" werd aan dit ministerie aanbevolen om opgenomen te worden in een
" instelling waar hij kost en onderhoud vindt en een ambacht kan
" aanleren.
"
Hij is een moederloze wees; zijn vader is arm en kan met
" moeite in zijn eigen levensonderhoud voorzien met zijn werk; de
" jongen heeft niemand die hem de kost bezorgt, toezicht op hem
" houdt en hem opvoedt; hij is aan zichzelf overgelaten en loopt
" groot gevaar dat hij meegesleept wordt op de weg van het kwaad
" zonder het gewaar te worden.
"
Er is hier geen enkel tehuis waar de regering die ongeluk-
" kige jongens kan plaatsen en daar het hier gaat om een uitne-
" mend liefdewerk, verzoekt ondergetekende U, Eerw., de arme Sperta
" onder uw bescherming te nemen en hem in uw weldadigheidsinstituut
" op te nemen.
"
Schrijver maakt van de gelegenheid gebruik om u zijn ge-
" voelens van de grootste achting te betuigen.
"
"
De hoofddirecteur
"
Del Carretto.
Don Bosco nam het jongetje op en het ministerie gaf 200 lires als
subsidie, zoals blijkt uit brief Nr. 293 van het bovengenoemde particu-
liere kabinet.
Op de avond van zaterdag 28 september keerde Don Bosco naar het
Oratorio terug; en uit de avondwoordjes die hij tijdens de dagen van de
noveen tot voorbereiding van 0.-L.-Vrouw van de Rozenkrans hield, is
ons dat van de 29ste overgebleven.

78.7 Page 777

▲back to top


- VIII/773 -
"
Er was eens een jongen die altijd in dezelfde zonde viel.
" Zijn biechtvader gaf hem als penitentie elke dag drie maal "Ave
" Maria", te bidden, tot hij weer te biecht zou gaan. De jongen
" ging een tweede keer te biecht, dan een derde keer, een vierde
" keer en een vijfde keer en altijd met dezelfde zonde en de biecht-
" vader gaf hem altijd drie maal "Ave Maria" als penitentie. Per
" slot van rekening zei de jongen tot de biechtvader:
"
- "Ach vader, al uw zorgen dienen tot niets! Ik kan niet!"
"
- "Verlies de moed niet, mijn jongen", antwoordde de
" biechtvader, "ga verder met elke dag drie maal "Ave Maria" te
" zeggen tot je terugkeert om te biechten. Nu zal de strijd beginnen
" tussen de Madonna en de duivel en de Madonna zal zeker winnen."
"
Die jongen moest intussen een reis maken met zijn ouders
" en bleef steeds elke dag drie "Ave Maria's" tot de Madonna bidden;
" maar hij bad ze van ganser hart en nooit viel hij nog in dergelij-
" ke zonde. Toen hij in zijn streek teruggekeerd was, ging hij op-
" nieuw bij zijn gewone biechtvader en zei hem dat hij die zonden,
" die hij gewoonlijk deed, niet meer bedreef. De biechtvader vroeg
" hem wanneer hij die genade verkregen had van de Madonna, en de
" jongen antwoordde:
"
- "Vanaf het ogenblik dat ik begon na te denken op de
" woorden: "Ora pro nobis peccatoribus", van dat ogenblik af her-
" viel ik niet meer."
"
Als bloempje voor deze noveen raad ik u aan iedere dag uit
" eigen beweging, neer te knielen voor het H. Sacrament en voor het
" altaar van de Madonna en er driemaal het "Ave Maria" te bidden;
" 0.-L.-Vrouw zal u en uw familieleden bevrijden van het geestelijk
" kwaad, nl. de zonde en daarna van de cholera. Zij moge hen zege-
" nen in hun werk en steeds de cholera van de ziel en die van het
" lichaam van ons verwijderd houden. - Bid ook voor uw weldoeners
" en voor de Heilige Kerk.
Terwijl de muzikanten en andere leerlingen die een beloning ver-
diend hadden, zich voorbereidden op een uitstap naar Castelnuovo, kwamen
er steeds nieuwe giften toe voor de kerk van Maria, Hulp der Christenen.
Een ontvangstbewijs dat door Don Bosco zelf geschreven was, werd ge-
stuurd aan graaf en gravin di Viancino en luidde als volgt:
" W. G. M. G.
" Torino-Valdocco-Oratorio S. Francesco di Sales.
"
"
Behalve de som van 1.000 fr. die ik al eerder ontvangen
" heb van de verdienstelijke heer graaf Francesco di Viancino, ont-
" vang ik vandaag 500 fr. van zijn vrome en verdienstelijke echtge-
" note Luigia geb. Sant'Albano; zij schenkt ze voor een klok in de
" klokkentoren van de kerk toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen,
" met het opschrift en de wapenspreuk naar keuze van de schenkers.

78.8 Page 778

▲back to top


- VIII/774 -
"
De H. Maagd schenke aan de verdienstelijke en uitstekende
" schenkers een lang en gelukkig leven en het grote geluk eenmaal
" de gloriekroon in de hemel te ontvangen uit de handen van onze
" gemeenschappelijke weldoenster, van wie zij op zo tastbare wijze
" de vereerders zijn.
"
" l oktober 1867.
Pr. Gio. Bosco.
De volgende dag schreef hij aan priester Raffaelo Cianetti, te
Lucca.
"
Turijn, 2 oktober 1867.
"
"
Dierbare D. Cianetti,
"
"
Gezien de leeftijd van de jongen Chelini kan hij slechts
" opgenomen worden te Mirabello tegen de voorwaarden van het pro-
" gramma dat ik u zond; later (eens twaalf jaar geworden) kan hij
" te Turijn aangenomen worden tegen voordeliger voorwaarden. Wat
" de rector van S. Leonardo betreft, zou men waarlijk zeggen dat de
" Heer hem in het paradijs wil. Maar toch stellen wij de H. Maagd
" op de proef. Van nu af tot aan het feest van de Onbevlekte Ontvan-
" genis van Maria, bid een "Pater, Ave, Gloria" tot Jezus in het H.
" Sacrament met een "Salve Regina" en het schietgebed "Maria, Auxi-
" lium Christianorum, ora pro nobis". Ik zal hem in mijn geringheid
" elke dag in mijn H.Misoffer aanbevelen. Mijn jongens zullen spe-
" ciale gebeden doen. Indien hij geneest, zou hij een gift moeten
" schenken voor de voortzetting van de werken van de kerk. Geloof
" in de goedheid van God en in de macht van Maria.
"
De gebroeders Morelli verlangen echt te studeren; indien
" de voogd het kostgeld op 20 frank voor elk van hen kan brengen,
" zal ik ze beiden aan de studie zetten. Sinds zij hier zijn, is
" hun gedrag heel goed.
"
God zegene u, dierbare D. Cianetti en uw arbeid; bid voor
" mijn arme ziel en geloof mij in de Heer
"
uw genegen vriend
"
Pr. Gio. Bosco.
Op 6 oktober was de eerbiedwaardige te Becchi om er het feest van
de Madonna van de Rozenkrans te vieren. Hij ontving er, samen met zijn
leerlingen een hartelijk en feestelijk onthaal, omdat de bevolking te-
rugdacht aan D. Cagliero die de choleralijders bijgestaan had.
De dienaar Gods onderhield zich gemoedelijk met al zijn streekge-
noten, vooral met de kinderen. Een jongen die hem voor de eerste keer
ontmoette en hem met levendige belangstelling volgde, liet later zijn

78.9 Page 779

▲back to top


- VIII/775 -
neergepende indrukken na: "Don Bosco stelde de wenk in praktijk: Age
quod agis. Altijd ging zijn aandacht naar zijn voornaamste opdracht,
ondanks de zo talrijke dingen, die hij onder handen had: De kinderen!
Waar er ook maar een jongen was en tot welke gezinsklasse hij ook mocht
behoren, hij bleef stilstaan, ondervroeg hem, gaf hem een wenk; en dat
deed hij met de hoffelijkheid waarmee hij een groot personage zou be-
handeld hebben. Hij haalde hem vriendelijk aan en bood hem een medaille
aan; vaak nodigde hij hem uit om naar het Oratorio te komen. Een woord
van hem kon men nooit meer vergeten."
Het belangrijkste feit van dat feest was echter de geestdrift en
die blijde dankbaarheid, die de deken Don Antonio Cinzano aan Don Bosco
betuigde, omdat die man een uitzonderlijke genade van Maria, Hulp der
Christenen, verkregen had.
Onder de vele ongemakken die zijn wankele gezondheid meebracht,
was de doofheid een van de ergste om dragen; want zij maakte hem onge-
schikt voor de bijzonderste dingen van de parochie, en meer speciaal
voor het bezoeken van de zieken en het afnemen van de biecht van zijn
gelovigen. Na achttien maanden verslechtering was de kwaal in die mate
geëvolueerd dat hij geen enkel, sterk uitgesproken woord meer hoorde en
evenmin de klank van de grote klok. Men kan zich moeilijk voorstellen
tot wat een grote droefheid een dergelijke toestand hem bracht. Nu hij
zijn plichten niet meer kon nakomen, ontaarde zijn verdriet tot zware
melancholie die de rest van zijn gezondheid nog ondermijnde. Tevergeefs
had hij een beroep gedaan op de hulpmiddelen van de medische wetenschap.
Zo stonden de zaken, toen D. Ascanio Savio, zijn kapelaan, eraan
dacht Don Bosco erover in te lichten. Deze liet aan de zieke weten dat
hij een noveen moest doen tot Maria, hulp der Christenen en een gift
moest beloven, als de genezing verkregen werd. De deken aanvaardde het.
Toen hij op de morgen van het feest van de Engelbewaarders, 2 ok-
tober, uit de pastorie wegging om de Heilige Mis te celebreren, was hij
diep terneergedrukt en had hij de huishoudster doen wenen, omdat hij er
van overtuigd was dat zij met opzet fluisterend gesproken had om hem
pijn te doen; maar zij had integendeel zo hard geroepen als ze maar kon,
om zich verstaanbaar te maken, en was er niet in geslaagd. Toen hij in
de sacristie kwam, zei hij: - "Vandaag wil ik mij in de Heilige Mis aan
mijn goede moeder Maria aanbevelen. Als ik - zoals het zoveel anderen
gebeurde, - uit mijn ellendige toestand bevrijd geraak, zal ik een gift
schenken voor haar kerk."
Beslist trok hij de heilige gewaden aan, ging naar het altaar en
begon: "In nomine Patris", enz. De jonge Cesare Cagliero, later salesi-
aans priester en algemeen procurator van de congregatie, diende zijn
Mis. En omdat hij wist dat de priester doof was, antwoordde hij als
naar gewoonte op de psalm Introibo door te schreeuwen, zo hard als hij
kon; maar het was nutteloos omdat de deken zich naar de beweging van

78.10 Page 780

▲back to top


- VIII/776 -
de lippen van de misdienaar placht te regelen. Maar vanmorgen hield D.
Cinzano plots driftig stil en zei terwijl hij zich naar Cagliero keerde:
"Drommels! spreek stiller, je doet mij duizelen" - en hij ging
verder met de psalm.
En nu, terwijl de jongen stiller antwoordde, maar toch nog met
tamelijk luide stem: "Spera in Deo, quoniam adhuc confitebor illi...",
merkt hij plots dat de genade verkregen is.
"Ik hoor, ik hoor", herhaalde hij als van streek aan Cagliero,
spreek toch stiller!"
Niemand kan zich een idee vormen van de ontroering, die de brave
priester ondervond bij het celebreren van die gedenkwaardige Mis; nu
eens liepen hem de tranen van dankbaarheid over de wangen, dan weer zeg-
de hij liefdevolle schietgebeden tot zijn hemelse Weldoenster. In de sa-
cristie teruggekeerd, klonken zijn eerste woorden:
- "Ik ben genezen! Maria, Hulp der Christenen, heeft mij die
gunst bekomen."
Toen hij uit de kerk weggegaan was, bleek hij gek van uitzonder-
lijke tevredenheid. Direct riep hij zijn kapelaan en trok zo lang en op-
gewonden aan de bel alsof hij het touw van de klok wilde afrukken. Toen
D. Savio te voorschijn kwam, vertelde hij hem de plotse genezing door de
voorspraak van Maria en zei hij hem dat het zijn vaste voornemen was
zich naar het Oratorio van de H. Frans van Sales te begeven, om haar te
gaan bedanken. Dat deed hij zodra hij kon en met veel godsvrucht.
Nadat hij de Heilige Mis opgedragen had, hield hij niet op de gro-
te macht van Maria te bezingen en ondanks zijn gevorderde leeftijd, wilde
hij als teken van zijn verering ook op de koepel van de nieuwe kerk klim-
men en er de voeten van het beeld van de Madonna gaan aanraken en kussen.
Toen hij van daaruit de heuvel van Superga zag liggen, ging zijn gedach-
te naar die dierbare parochie van Castelnuovo, waar hij zijn priesterambt
was begonnen en waar hij de jonge boerenjongen van Becchi, toen student
op het gymnasium te Chieri, had geholpen, aangespoord en aangemoedigd; bij
die herinnering voelde hij zich diep ontroerd.
De genezing was volledig en blijvend: de Madonna had de hulp, die
men aan Don Bosco bewees, ook op aarde willen belonen. Getuigen van dat
feit waren D. Cesare Cagliero en D. Ascanio Savio; ook Don Antonio Cin-
zano zelf bleef het tijdens de rest van zijn leven gaarne vertellen.

79 Pages 781-790

▲back to top


79.1 Page 781

▲back to top


- VIII/777 -
HOOFDSTUK
LXXIX.
Het feest van de Madonna van de Rozenkrans, dat herinnerde aan
de schitterende zegepralen van de hemelse Moeder over de vijanden van
de christenheid, was een onderpand dat zij zich opnieuw zou inzetten
voor de Kerk en voor de plaatsvervanger van Jezus Christus, als de ge-
lovigen weer hun toevlucht tot Haar zouden nemen. Nu was de door Don
Bosco voorspelde tijd van de "doornen" aangebroken.
De voorbereidingen tot een inval in de pauselijke staten werden
met alle ijver en openlijk aangevat. De sekte had krachtige hulpmidde-
len omdat ze de hulp van de staat volgens hun plannen konden aanwenden
en was vast besloten tot elke prijs vooruit te gaan totdat de onderne-
ming tot een goed einde gebracht zou zijn.
Het plan was eenvoudig. Een opstand te Rome, die door vreemde
benden van Garibaldi zou ondersteund worden; tussenkomst van het konink-
lijke leger om de orde te herstellen; een plebisciet dat de vereniging
van Rome met het Italiaanse rijk moest uitroepen.
In de "Federazione Italiana", door Giuseppe Ferrari geschreven,
leest men: "De revolutie voor de poorten van Rome is slechts de oorlog
"tegen Christus en tegen Caesar". Geen dubbelzinnigheden, geen onzeker-
heid en verwarde half-katholieke, half-christelijke, half-pauselijke
leerstellingen. Laat ieder in zijn eigen huis zijn idolen aanbidden;
de godsdienst van de revolutie bestaat hierin dat men de mens, zijn ver-
stand, zijn rechten, die door de Kerk miskend en beledigd worden, ver-
goddelijkt." Na die inleiding, schetste Ferrari het programma van de
wapenfeiten waardoor Rome omsingeld werd door het openlijke optreden van
de Garibaldisten en door het geheime werk van de Italiaanse ministers te
Florence.
"1° Oorlog aan de paus omdat hij aan Europa een godsdienstoorlog
te Rome opgedrongen heeft. Ook wij zullen geen stap kunnen zetten zonder
het kruis omver te werpen.
"2° Oorlog aan de koning! Omdat de clerus uit zichzelf geen macht
heeft en niets is, maar alles kan en alles is met de gunst van prinsen
en monarchen; wie voor de koning werkt, werkt voor het herstel van de
Kerk. Christus, Caesar, de paus, de keizer, dat zijn de vier grafstenen
van de Italiaanse vrijheid.
"3° Ongeloof en de akkerwet zijn het eindpunt van de vooruitgang.
Door ongeloof versta ik de geleidelijke verbreiding van de wetenschap,
die de plaats inneemt van de fabels van de eredienst en van de fatale
tegenstrijdigheden van de metafysica..."

79.2 Page 782

▲back to top


- VIII/778 -
Garibaldi keerde uit Genève terug, passeerde door Florence en
kwam te Sinalunga aan, nadat hij instructies van regering en van het
revolutionaire Comité ontvangen had om aan het hoofd van de vrijwilli-
gers te staan. Daarmee schond hij de Conventie en Napoleon liet aan
minister Rattazzi weten dat hij opnieuw Rome door zijn troepen zou laten
bezetten, als Garibaldi het zou wagen het grondgebied dat de paus nog in
bezit had in te palmen. Rattazzi beloofde die aanslag met geweld te on-
derdrukken en op 23 september liet hij de generaal, hoewel met alle
égards, aanhouden. Eerst werd hij naar de citadel van Alessandria ge-
voerd, daarna naar Genua en op de 27ste werd hij naar Caprera overge-
bracht.
Een vloot van acht of negen oorlogsschepen sloot het eilandje in
om hem te verhinderen voet op vaste grond te zetten; en dertigduizend
man op de oorlogsvoet stonden op de grensscheiding van Toscane en van
Umbrië opgesteld om de vrijwilligers tegen te houden. Met datzelfde doel
voeren twee andere schepen langs de kustlanden van Civitavecchia. Door
die middelen hoopte men Frankrijk tijd te doen verliezen. Met opschud-
dingen van het gepeupel die in de voornaamste steden van het rijk nu
eens aangewakkerd dan weer ingetoomd werden, wilde men Frankrijk over-
tuigen dat de hele natie met die onderneming akkoord ging.
Op bevel van Garibaldi vielen op 29 september de eerste afdelin-
gen van zijn janitsaren de provincie Viterbo binnen, en de koninklijke
troepen, die ze door hun linies zagen trekken boden geen weerstand. Die
voorhoeden bestonden uit 50, 100, 200 strijders; maar weldra werden die
gevolgd door benden van 800, 1.000 man en meer. Ze werden aangevoerd
door volksvertegenwoordigers, officieren van het geregelde leger met
verlof, en twee zonen van Garibaldi.
Arme grensdorpen! Waar de Garibaldisten ook maar binnenvielen,
werden de gemeente- en regeringskassen leeggehaald, belastingen opge-
legd, voorraden van levensmiddelen opgeëist, kloosters en kerken met
afschuwelijke heiligschennissen geplunderd en andere gewelddaden ge-
pleegd. Nadat de wapenschilden en de borstbeelden van Pius IX stukgesla-
gen waren, werd de voorlopige regering uitgeroepen onder de dictatuur
van Garibaldi.
De pauselijke troepen, die over heel het grondgebied niet talrij-
ker waren dan 4.000 man voor de verschillende wapens en op veel plaatsen
verspreid lagen, groepeerden zich in kleinere afdelingen, doken op waar
de vijand zich vertoonde, al was die telkens drie- of viermaal sterker
dan zijzelf. Ze sloegen hem terug en keerden daarop naar hun standplaat-
sen weer, om opnieuw uit te rukken en nieuwe verdedigingsgevechten te
gaan leveren. Van 29 september tot 26 oktober ging er om zo te zeggen
geen dag voorbij zonder schermutselingen en altijd weer in het gebied
van de grensscheiding, omdat de indringers niet dieper durfden doordrin-
gen. Zij werden bijna altijd verslagen, gingen dan hals over kop op de
vlucht, wierpen hun wapens weg en gingen bescherming zoeken achter de
koninklijke troepen.

79.3 Page 783

▲back to top


- VIII/779 -
Binnen de pauselijke staat leefde men in volmaakte kalmte en in
de provincie Frosinone waren meer dan 1.000 gewapende inwoners bereid
om samen met de soldaten de aanvallen van de indringers af te slaan.
Rome had in vredestijd nauwelijks voldoende manschappen voor de bewaking
en soms werden die met een derde verminderd om versterking in de pro-
vincies te gaan brengen. Toch vond er niet de minste opstand plaats en
ongeveer 700 burgers hadden wapens gevraagd om de paus te beschermen;
en die kregen ze onmiddellijk, zo groot was het vertrouwen van de rege-
ring in de onderdanen! Paus Pius IX begaf zich dag na dag in de straten
van de stad te midden van zijn volk en werd geëerd en gezegend door de
massa.
En toch kondigden de kranten van Florence aan dat de pauselijke
staten in volle opstand waren. Zij betitelden de Garibaldisten als op-
standelingen, vonden voor hen schitterende overwinningen uit, belaster-
den de zoeaven op de onmogelijkste wijze en schreven dat de straten van
Rome vol barricaden waren, die met de moed van de wanhoop door de op-
standelingen verdedigd werden. Het is een feit dat sinds de eerste dagen
van september besloten werd Rome tegen de paus in opstand te brengen, om
de intocht van Garibaldi te vergemakkelijken. Hoofd van de samenzwering
was Francesco Cucchi uit Bergamo, volksvertegenwoordiger, aan wie een
grote hoeveelheid geld gegeven werd, dat hij met volle handen uitdeelde.
Hij was listig en voorzichtig en had tot zijn beschikking weinig meer
dan een tiental gewapende lakeien, aanzienlijke personen, deels ballin-
gen, deels verraderlijke knechten. Onder hun leiding streden de trawan-
ten van de oproercommissie en bij hen voegden zich benden uit het gemene
volk, het gepeupel van de gevangenissen.
Onder de Romeinen waren er enkele honderden, die erin toestemden
de samenzweerders in hun huizen op te nemen; meerdere honderdtallen kwa-
men zo de ene na de andere toe en waren allen van wettige paspoorten
voorzien. Ze werden met heel veel voorzorg in de stad geloodst; en in-
tussen deelde men op verscheidene vastgestelde punten vuurwapens, mes-
sen en dolken, in overvloed uit. Ze bezaten zelfs veel orsinibommen die
in de ondergrondse gangen verborgen waren en een grote hoop gereedschap-
pen om de poorten van de paleizen te bestormen.
De grootste ijver van Cucchi lag echter in het werk van de mijnen.
Met Luigi Castellano uit Pavia sloop hij in elke ondergrondse gang rond
en bestudeerde er met kille koelbloedigheid de plaatsen, waar het kruit
moest geplaatst worden. Vol satanische haat zocht hij de gelegenheid om
de metropool van het katholicisme met puinhopen en met bloed te over-
dekken. Het lag in zijn wrede bedoeling te ondermijnen en in de lucht te
laten vliegen: de residenties van de ambassadeurs, de pauselijke minis-
teries, alle kazernen, ook die van de Zwitsers in het Vaticaan, onder
het appartement dat door de H. Vader Pius IX bewoond was; en hier en
daar nog een plein, als de troepen er zouden kamperen. En ten slotte gaf
hij aan een half dozijn omgekochte artilleristen, de enige verraders van
de hele oorlog en die bestemd waren om de Engelenburcht te verdedigen,
opdracht om de kanonnen te vernagelen en het kruitmagazijn in brand te

79.4 Page 784

▲back to top


- VIII/780 -
steken. Dat bevatte 16.000 kilogram kruit en zou, als het ontploft was,
onder de puinhopen een compagnie zoeaven en 300 Garibaldisten, die
krijgsgevangenen waren, bedolven hebben.
Tegelijkertijd zouden dan dertig vulkanen aangestoken worden,die
de vernieling van een groot aantal arme gezinnen en de verwoesting van
God weet hoeveel roemrijke monumenten als gevolg zou hebben.
In afgelegen krotten liet Cucchi aan de samenzweerders hun loon
uitbetalen onder de bedreiging van de dolk voor iedereen die het geheim
zou verraden of zich weigerig zou tonen om de bevelen uit te voeren.
Daar hadden voortdurend de geheime samenkomsten plaats van de aanvoer-
ders met hun bloedige plannen. Er werd beslist de gevangenissen open te
stellen, de misdadigers te bevrijden, het paleis van de Pilotta te be-
stormen, de minister van Oorlog met zijn Generale Staf en de officieren
die met hen verzameld waren te vermoorden en de leiders van de burger-
lijke regering ter dood te brengen, waar ze zich ook mochten bevinden.
Ook zou aan de sluipmoordenaars een aantal huizen zijn aangeduid waarvan
de burgers moesten vermoord worden. Ze waren besloten de algemene plun-
dering toe te laten met gebruik van alle gewelddadigheid en schanddaden,
het afslachten van priesters en kardinalen, het bestormen van het Vati-
caan en het gevangennemen van de paus. De afschuwelijke tonelen van '93
in Frankrijk zouden overgedaan worden.
Dit relaas stamt uit de gevoerde processen; maar wij stellen ons
tevreden met het getuigenis van generaal Alfonso La Marmora, die met
zijn politieke brief aan de kiezers van Biella in de "Gazzetta di Fi-
renze" van 29 januari 1868 de verzekering gaf dat de uren van die op-
stand, als hij geslaagd was, de beschaafde wereld vervuld zou hebben met
angst en afschuw. In verband daarmee verklaarde hij hoe hij levendig be-
treurd had en betreurde, wat zich met betrekking tot de pauselijke staat
had voorgedaan tot groot nadeel van het land, dat wil zeggen, van de na-
tionale eenheid; en in geval van een revolutie te Rome, voegde hij eraan
toe: - "Of moet misschien niet gevreesd worden voor een bloedige strijd,
die op een afgrijselijke catastrofe zou kunnen uitlopen en die in aller
belang en vooral dat van Italië moet vermeden worden?"
Die bezorgdheid werd trouwens ook door enkele leden van de libe-
rale partij van de regering gedeeld, die de verschrikkelijke geheimen
van de samenzwering kenden. Al verlangden zij een opstand, toch wilden
ze geen bloedbad. Onder de sektariërs zelf bevonden er zich enkele die
met afschuw vervuld waren voor wat gebeuren ging. Omwille van de bruta-
liteit van de extreme partijen wensten zij in het geheim, zonder enig
risico voor hun wraak op te lopen, dat Rome ongedeerd bleef. Toen na de
feestelijkheden van Sint-Petrus' Eeuwfeest de eerste tekenen van de
revolutionaire bewegingen zich begonnen af te lijnen, was dat voor Don
Bosco een enorm verdriet; en omwille van zijn gehechtheid aan paus en
aan de Eeuwige Stad voelde hij een hevig verlangen om de dreigende geva-
ren enigermate van hen af te keren.

79.5 Page 785

▲back to top


- VIII/781 -
Terwijl hij de eerste retraite te Trofarello preekte, bracht de
portier hem op zekere dag een brief die voor hem bestemd was; hij was
niet gefrankeerd en overtrof het normale gewicht. Men moest de taks en
de meertaks betalen en meende hem te weigeren; maar het leek toch beter
ook die brief aan Don Bosco te overhandigen. Don Bosco kreeg hem in han-
den en opende hem. Het was een dik overplakt blad papier waarop tot in
de bijzonderheden het plan van de rampen die door de samenzwering voor-
bereid waren, beschreven waren. Het was niet ondertekend, maar er stond
wel bij dat hij zich van die onthullingen mocht bedienen naar zijn beste
weten; en dat hij ze ook naar de paus mocht sturen.
Wie was er de schrijver van? Wij weten het niet! De eerbiedwaar-
dige las het blad en werd met angst en afschuw vervuld omdat hij direct
de ernst en de gevaren doorzag, die boven het hoofd van zoveel van zijn
vrienden hingen. Nadat hij het blad had laten overschrijven door een
vertrouwensman, vernietigde hij het. Hij bracht een vriend te Rome op de
hoogte en stuurde hem die kopie. Die liet er op zijn beurt een nieuwe
kopie van maken en na de eerste verscheurd te hebben, liet hij de zijne
terecht komen bij kardinaal Antonelli en bij de paus. Andere naamloze
brieven, alle met precieze en heel juiste gegevens, kwamen bij de die-
naar Gods aan, die ze met voorzichtige voorzorg doorstuurde.
Mgr. Berardi, die omwille van zijn functie de reuk van die brief-
wisseling had, verlangde dat die brieven betreffende staatszaken hem
rechtstreeks ter hand gesteld werden. Men stelde hem daarin tevreden en
hij gaf ze in diep geheim door aan de pauselijke regering: dat was een
allervoornaamste dienst die hem eerder dan verwacht het purper deed be-
komen. De minister van oorlog en de directeur van de politie wachtten
dag na dag met levendige bezorgdheid op nieuwe gegevens van Monseigneur;
en hij liet op 1 oktober naar Turijn schrijven:
"Rome en wij blijven kalm, hoewel in warme oorlog; want terwijl ik
schrijf, is een gevecht met de Garibaldisten aan de gang. Wij hebben
nieuws over onze overwinningen, met gesneuvelden, gewonden, diefstallen
en andere gebruikelijke handelingen van gewapende benden. Maar men
blijft rustig en vol vertrouwen, alsof er niets aan de hand was, alsof
alle veiligheid te Rome heerste. Zo is het feit. De reden van dat feit,
om u de waarheid te zeggen, ken ik niet, aangezien alles mogelijk is.
Maar men leeft alsof elke vernieling inderdaad onmogelijk is te Rome.
"Justus ex fide vivit"; wij willen verhopen dat deze tekst hier "ad rem"
is.
"De "anonieme" brieven, die in dubbele kopie toekomen, dat wil zeggen,
met kopie, zijn opperbest en kostbaar en ik wens dat ze zullen blijven
komen."
Behalve de bovenvermelde anonieme persoon, was er nog ergens een
andere uit de liberale partij, een hooggeplaatste, die wegens een ont-
vangen opdracht een zelfde dienst bewees.

79.6 Page 786

▲back to top


- VIII/782 -
D. Mïchele Rua liet schriftelijk na: "Vanwege Don Bosco heb ik de
Heilige Vader meermaals inlichtingen verstrekt door middel van zijn ho-
gere functionarissen over de samenzweringen, die men aan het voorberei-
den was, nu eens in dit en dan weer in een ander deel van de stad Rome
zelf of erbuiten. Zonder helemaal zeker te zijn van de bron waaruit
Don Bosco dergelijke inlichtingen bekwam, meen ik toch te mogen zeggen
dat een lid van de regering, die heel goed ingewijd was in de geheimen
van de revolutie, van tijd tot tijd een vertrouwelijk gesprek met Don
Bosco kwam voeren en hem vertelde, wat men aan het voorbereiden was,
vooral als het ging om de verschrikkelijke rampen te voorkomen, die Ro-
me bedreigden. En Don Bosco werkte met alle bereidwilligheid mee nu
eens hijzelf, dan weer door middel van mij of van anderen."
Het dringendste, dat moest gedaan worden, was te verhinderen dat
er mijnen gelegd werden, waarvan er een gereed gemaakt werd onder het
Romeinse college, in het hart van de stad. Te Turijn wist men ervan en
men verwittigde met telegrams in cijfertaal; maar Rome wilde het niet
geloven. Daarop liet men een anonieme brief toekomen bij Kard. Antonelli
waarin het hele geval klaar en duidelijk beschreven was; en uiteindelijk
werd een nauwkeurig onderzoek ingesteld en bevond men dat de sektariërs
een onderaardse gang gegraven hadden, die dwars door het Corso liep en
uitkwam op de kelderverdiepingen van het Romeinse college midden op de
binnenplaats.
Intussen waakten de politie, de magistraten en de plaatscomman-
dant; en nadat men vaste aanduidingen ingewonnen had, werden van 11 tot
21 oktober grote wapenopslagen, een flink aantal orsinibommen, een ruime
uitrusting van munitie en van proviand te Rome en in de buurt ervan ont-
dekt en in beslag genomen. En om zo te zeggen, elke dag vielen gemene,
gewapende straatrovers in hun handen en met hen ook wel eens chefs, met
teksten en typografische kaarten waarop de mijnen in kleur aangegeven
waren, en met opzienbare geldsommen op zak. Op de Via Crescenzi was de
rijkswacht op een haar na erin geslaagd in één enkel net heel de voor-
naamste bende van aanvoerders te vangen, zodat de samenzweerders ver-
plicht waren dag na dag naar nieuwe schuilplaatsen uit te zien.
Garibaldi die niet gehinderd was door de geveinsde waakzaamheid
van de Italiaanse schepen, verliet Caprera op 15 oktober en dook de
20ste op te Florence, waar hij feestelijk onthaald werd. Bij het bericht
van deze terugkeer begreep alleman dat een nieuwe expeditie tegen de
pauselijke staten op komst was en dat verzekering van het tegengestelde
niet waar was. Hierdoor werd Frankrijk zo opgewonden dat Napoleon het
treuzelen verbrak en de inscheping beval van twee divisies die voor de
verdediging van Rome bestemd waren. Al had Rattazzi zijn ontslag als mi-
nister ingediend, hij wilde toch de komst van de Fransen vóór zijn en de
keizer voor een voldongen feit stellen. Daarom gaf hij opdracht aan
volksvertegenwoordiger Cucchi wat het ook koste, dadelijk binnen te val-
len; en hij beloofde Garibaldi dat het koninklijke leger de grens zou
oversteken, om hem te komen helpen, als hij erin slaagde zestig geweer-
schoten op Rome te lossen.

79.7 Page 787

▲back to top


- VIII/783 -
Cucchi verhaastte zo goed als hij kon de laatste voorbereidselen.
En onder meer gelastte hij de mijnen gereed te maken onder de kazernen
Serristori en Cimarra en de verraders op de Engelenburcht ervan op de
hoogte te brengen, dat zij op een gegeven teken de lont aan de kruit-
voorraad moesten steken, de kranen van de hoofdleidingen van het gas
moesten dichtdraaien om de stad zodoende in het donker te zetten en een
aantal Garibaldïsten in zoeavenkledij moesten steken om de verwarring
nog groter te maken. Bij een gebeurlijke terugtocht en om de weerstand
te verlengen, had hij sommige wijken van de stad aangewezen als schuil-
plaatsen voor de opstandelingen; met hun verwikkeling van steegjes en
straatjes, konden zij zich met barricaden tussen tien á twaalf blok-
huizen verschansen.
Op 19 oktober werd de minister van Oorlog ervan verwittigd dat de
revolutionairen op het punt stonden toe te slaan. Op de 21ste kwam men
te weten dat een lading wapens in depot lag in Villa Matteini; ze werd
in beslag genomen, enkele uren eer de karabijnen aan de samenzweerders
uitgedeeld werden, tegen de dageraad van de 22ste had men zekerheid ge-
kregen over de opstand, die 's avonds moest losbreken.
Gen. Kanzler had orders gegeven voor de verdediging. Hij had
slechts dertigduizend manschappen, maar rekende op de getrouwheid van de
Romeinse bevolking en op de snelheid van zijn troepen om te beletten dat
er barricaden opgeworpen werden. Hij had de inkwartiering over de hele
oppervlakte van Rome verspreid, zodat de sterkste legerafdelingen op de
strategische posten gestationeerd waren. Die dag werden alle troepen in
de kwartieren vastgehouden, klaar om op te trekken. Maar ook Cucchi stond
klaar bij toeval echter kon de mijn, die onder de Cimarra geplaatst was
niet gereed gemaakt worden en een gearresteerde werkman verklikte het
nakende afsluiten van de leidingen van de gashouder.
Om 7 uur 's avonds plaatsten de samenzweerders twee tonnetjes
kruit onder de Serristori-kazerne. Toen de lont aangestoken was, vloog
met een verschrikkelijk gekraak een hoek van het gebouw in de lucht en
werden zevenentwintig zoeaven onder het puin verpletterd; dat was het
signaal voor de opstand. Direct sprongen honderden samenzweerders te
voorschijn; maar waar ze ook opdaagden, overal ontmoetten ze grote pa-
trouilles verdedigers. In ongeveer alle wijken van de stad vonden den
botsingen plaats en er vielen doden aan beide zijden. Een bende huur-
lingen viel de hoofdwacht op Campadoglio aan en een andere maakte zich
meester van de St.-Paulus'poort; maar twee afdelingen troepen snelden te
hulp en dreven ze op de vlucht. Cucchi wachtte met koortsachtige span-
ningen op het ontploffen van het kruitmagazijn van de Engelenburcht;
maar tevergeefs, want de verraders waren op tijd aan de justitie over-
geleverd. Op minder dan een uur tijd was de opstand onderdrukt. Meer dan
honderd opstandelingen werden opgepakt, terwijl de hele stad, veront-
waardigd en verschrikt, de troepen toejuichte. Zodoende bleef Rome
ongedeerd.
"En Pius IX", getuigt D. Rua, "was vol bewondering voor Don Bosco, die
in die dagen zijn redding betekende."

79.8 Page 788

▲back to top


- VIII/784 -
HOOFDSTUK
LXXX.
Laten wij de blik afwenden van die trieste schouwspelen en laten
wij ze rusten op de zachte en zoete figuur van Don Bosco. Zijn hart was
vol zalige vertroosting. In die dagen ontving hij berichten over twee
buitengewone genezingen die op voorspraak van Dominicus Savio verkregen
waren. Savio is zijn heilige, intieme vriend, de huiselijke beschermer
van het Oratorio, het voorbeeld, dat hij voortdurend aan zijn leerlin-
gen voorhoudt.
Onder hen zijn er werkelijk enkele goede elementen, die door hem
gratis opgenomen waren; zij werden hem in liefdevolle brieven aanbevo-
len door leerlingen uit dezelfde streek, die nu met vakantie waren. Won-
derbaar vertrouwen in de goede vader, dat op de andere makkers overging!
Zij werden betoverd door zijn beminnelijkheid, zijn prompte bereidheid
tot elk offer, dat hij voor hen bracht, en zijn nederigheid waardoor hij
als een van de hunnen beschouwd werd. Die nederigheid van Don Bosco be-
zat een heel bijzondere karaktertrek: hij was eenvoudig, waardig, onge-
dwongen in zijn veruiterlijking, omdat hij altijd het welzijn van zijn
jongens als doel had.
Twee uitmuntende priesters, oud-leerlingen, schreven zo over zijn
nederigheid.
D. Ascanio Savio, professor in moraal, getuigt: "Als ik Don Bos-
co soms hoorde spreken over de hem eigen manier van werken tijdens de
jaren van zijn eerste studies, gebeurde dat slechts om zijn jongens aan
te moedigen geen tijd te verliezen en om ze aan te zetten het goede te
doen. Maar wanneer hij dat zegde, kende hij alle verdienste van zijn
welslagen toe aan de goddelijke Voorzienigheid en helemaal niet aan
zichzelf. Ik herinner mij, hoe hij mij op zekere keer zei: - "Als de
Heer mij niet naar deze weg geleid had (dat wil zeggen, die van de "Ora-
toria, dan vrees ik dat ik groot gevaar gelopen zou hebben een verkeer-
de weg in te slaan, of een liberaal te worden." Dat was et een weinig
gevarieerd woord van de H. Filippus Neri: "Als de Heer mij de hand niet
boven het hoofd houdt, word ik een Turk"!
Kan. Ballesio, pastoor te Moncalieri, voegt daar aan toe: "De diepe ne-
derigheid van zijn ziel sprak uit zijn woorden, uit zijn daden en uit
heel zijn persoon zodat hij de indruk gaf van een grote goedmoedigheid;
en iemand die hem niet kende stond op het eerste gezicht verbaasd dat
Don Bosco, die over heel de wereld bekend was, zich met zo sobere en
eenvoudige manieren voordeed.

79.9 Page 789

▲back to top


- VIII/785 -
"Hij kende rechtzinnig alles aan God toe, al wat er goeds in hem was, zo
naar ziel als naar lichaam en hij voelde zich verplicht er naar best
vermogen gebruik van te maken tot Gods eer en tot voordeel van de naas-
te. Nadat hij de Heer en zijn wil geraadpleegd had in al zijn werken
maar speciaal in de voornaamste, bad hij en vroeg hij ons dat wij zouden
bidden. Als hij in die werken niet slaagde, vernederde hij zich in zijn
hart en legde hij zich neer bij de beschikkingen van God. En als hij wel
slaagde, gaf hij Hem, de H. Maagd en de heiligen, die aangeroepen waren,
lof en verdienste, dankte de Heer en spoorde ons aan hetzelfde te doen.
"Uit die grote zuiverheid van mening in zijn werken en uit zijn eerlijke
nederigheid sproot zijn onverstoorbare kalmte, zijn moed, en zijn on-
overwinnelijke standvastigheid voort. De dienaar Gods had een gewoonte,
die op het eerste gezicht weinig verenigbaar is met de christelijke ne-
derigheid; zij bestond erin te vertellen in de derde persoon met te zeg-
gen: "Don Bosco heeft gedaan, Don Bosco heeft gezegd in verband met de
dingen, die hij probeerde of deed voor het Oratorio en voor zijn huizen.
Maar wie hem kende en wie op de dienaar Gods, op zijn uiterlijk en op
zijn uitdrukkingen lette, zag gemakkelijk in dat zijn manier van vertel-
len die van een vader, die van een vriend was, die zijn gelukkige en
trieste dingen vertelt tot stichting, tot lering en tot troost van zijn
dierbaren, die levendig deel namen in zijn vreugden en in zijn leed. Hij
deed dat ook om tegemoet te komen aan hun kinderlijke, liefdevolle en
gewettigde nieuwsgierigheid en tegelijkertijd om hen te belonen voor hun
gebeden en voor de belangstelling, die zij opbrachten voor de werken van
hun vader."
Dat hij die deugd heldhaftig beoefende, getuigen allen die met
hem geleefd hebben. Wij citeren D. Rua: "Met grote nederigheid nam hij
de voorstellen van zijn leerlingen aan en nam hij welgemoed hun opmer-
kingen aan. Ik herinner mij hoe ik hem op zekere keer bijgestaan had bij
het celebreren van de Mis en dat ik mij daarna verstoutte hem op enige
onnauwkeurigheid te wijzen, die ik meende opgemerkt te hebben. Hij dank-
te mij daarvoor en sindsdien hield hij het boek van de rubrieken van de
Heilige Mis steeds bij de hand en herlas ze nu en dan."
"Hij verlangde", noteert D. Berto, "en aanvaardde goedhartig alle
opmerkingen en verbeteringen, zelfs van de geringste van zijn onderda-
nen. Meermaals zei hij mijzelf: - "Ik zou willen dat je zou nagaan, wat
er in mij als berispelijk zou kunnen gevonden worden en dat je mij dat
frank zou meedelen." - Meermaals deed ik het met minieme dingen waarmee
niet het minste kwaad gemoeid was; en niet alleen nam hij ze welwillend
in aanmerking, maar hij toonde zich bovendien erkentelijk, als voor een
ontvangen weldaad."
Bij het horen van lofprijzingen in verband met zijn deugden en
zijn werken, onderbrak hij soms het gesprek en zei:
- "Laten wij God en 0.-L.-Vrouw geen nadeel berokkenen. Als ergens

79.10 Page 790

▲back to top


- VIII/786 -
een zaak tot een goed einde geraakt is en als onze werken bloeien en
groeien, dan moeten wij dat helemaal toeschrijven aan God en aan onze
goede Moeder. Het zou ondankbaar zijn van onzentwege de goede afloop
van een onderneming op onze naam te zetten; daarmee maken wij ons de
hulp van de Heer onwaardig.
Andere keren zei hij - en wijzelf hoorden het meermaals:
- "Als de Heer een ongeschikter werktuig dan mij voor zijn wer-
ken gevonden had, mits het maar bereid was zich helemaal aan de godde-
lijke Voorzienigheid over te geven, zou Hij dat in mijn plaats gekozen
hebben. Hij zou beter gediend zijn geworden dan door mij en Hij zou nog
grotere dingen dan deze tot stand hebben gebracht. Als de Heer mij niet
geholpen had, zou ik met mijn krachten een arme kapelaan in een bergdorp
geworden zijn."
Ook tijdens de laatste jaren van zijn leven hoorde men hem herha-
len:
"Hoeveel wonderen heeft de Heer in ons midden bewerkt! Maar
hoeveel meer wonderbare dingen zou Hij tot stand hebben gebracht, als
Don Bosco meer geloof had gehad." - En dan schoten zijn ogen vol tra-
nen. Al was zijn naam nog zo beroemd geworden, toch bleef hij zich
steeds als een nutteloze knecht beschouwen; en tussendoor riep hij uit:
"Maar wie is Don Bosco dan wel om zo te worden toegejuicht?"
En omdat hij er overtuigd van was een zondaar te zijn, zei hij
zuchtend:
- "Ik zou niet gaarne hebben dat iemand van mij denkt, wat ik
niet ben, en na mijn dood niet voor mij zou bidden en mij in het vage-
vuur zou laten lijden!"
D. Rua getuigt nog: "Als iemand aan hem het wonderbare gevolg van
zijn gebeden of zegeningen toeschreef, berispte hij hem door te beweren
dat het verkregen resultaat alleen moest toegeschreven worden aan 0.-
L.-Vrouw of aan de heilige tot wie men zijn toevlucht genomen had. Ik-
zelf hoorde soms hoe hij zich bij de Heer aanbeval hem niet in derge-
lijke verlegenheid te brengen, om als de bewerker van zulke genaden
aangezien te worden. Gaarne vertelde hij dan ook over sommige gebeur-
tenissen, die een resultaat gekregen hadden dat tegengesteld was van
wat men van zijn zegen verwacht had.
"Zijn achting ging helemaal naar de anderen. Hij prees ze heel gaarne
en bij vergelijking achtte hij zich een beginneling in het geestelijke
leven. Zijn nederigheid bleek trouwens ook bij de lofprijzingen, die
hij met volle handen uitstrooide over de verschillende kloostergemeen-
schappen. Wanneer hij met ons sprak, prees hij de verdiensten en de de-
gelijkheid van de sociëteit van Jezus, de diensten die door de Broeders
van de Christelijke Scholen bewezen werden aan talloze jongens, de een-
voud en de ijver van de paters kapucijnen en zo verder; en wanneer hij
er ook maar de kans toe kreeg, verheerlijkte hij zoveel hij kon de
apostolische wonderdaden van elke orde waarbij hij dan herinnerde aan

80 Pages 791-800

▲back to top


80.1 Page 791

▲back to top


- VIII/787 -
zoveel heiligen, aan de Kerk geschonken."
D. Bonetti schreef: - "Wanneer Don Bosco omwille van iets dat hij
gezegd, geschreven of gedaan had, van sommigen opmerkingen of kritiek
ontving, die ingegeven waren of door vergissing of door een slecht ver-
borgen passie - en als het dan niet ging om leerstellige waarheden of om
het nadeel voor een derde -, dan gaf hij onmiddellijk en zachtmoedig aan
die onrechtvaardige aanval of onredelijke opmerking toe.
"Wanneer de waarheid en de liefde hem dan dwongen te antwoorden en te
discussiëren, deed hij dat in dergelijk milde bewoordingen dat ze om zo
te zeggen altijd de kwade wil van de ander uitdoofden of kalmeerden en
licht in de duisternis brachten. Hij werd niet zelden aangevallen met
beledigingen en scheldwoorden, mondeling of schriftelijk, door iemand
die zich bij vergissing beledigd waande of door iemand die betaald was
om kwaad over hem te schrijven of te zeggen; maar dan verdroeg Don Bosco
dat affront met grote nederigheid; daarna antwoordde hij in alle kalmte
en zachtheid of zweeg hij en liet hij alles volkomen in de handen van de
Heer.
"Wanneer de beledigingen hem echter aangedaan werden omwille van een
goed werk, dat hij verrichtte tot meerdere eer van God en tot heil van
de zielen, dan liet hij dat goede werk niet vallen maar zette hij door,
al moest hij dan nog meer beledigingen en beschimpingen ondergaan; want
hij keek niet om naar eigen glorie."
Hij bleef zichzelf altijd gelijk. Over hem getuigt D. Turchi; "Hij
was altijd nederig en eenvoudig zonder zichzelf daarin ooit te verloo-
chenen zoals ik hem in 1851 kende."
En D. Piano herhaalde: "Ik kan getuigen dat hij altijd meer en
meer volhardde in het beoefenen van elke deugd. Nooit heb ik iets opge-
merkt dat de idee van heiligheid die ik mij van hem gevormd had, enigs-
zins kon aantasten." Dezelfde voegt er nog aan toe: "Op zekere dag be-
vond ik mij in het convent van de kapucijnen voor een plechtigheid waar-
bij ook Mgr. Rosaz, bisschop van Susa, aanwezig was.
Sprekend over Don Bosco en over zijn werken, zei Monseigneur het
volgende: - "Men moet wel bekennen dat Don Bosco de deugd van nederig-
heid in hoge mate bezit, als God zich van hem wil bedienen om zo ver-
bazende dingen te doen."
En D. Francesco Dalmazzo: "Mgr. Galletti, bisschop van Alba, die
op zekere dag in Cottolengo preekte en een andere keer de retraite gaf
aan de clerus, zei op de kansel: - "Ga naar de kamer van Don Bosco en
daar zult u de geur van heiligheid aanwezig voelen."
Na dit nieuwe aspect dat wij van de dierbare figuur van Don Bosco
in deze bladzijden gegeven hebben, gaan wij voort met ons verhaal.

80.2 Page 792

▲back to top


- VIII/788 -
Het schooljaar 1867-68 stond voor de deur. In augustus hadden
drie clerici te Pinerolo het brevet van onderwijzer voor de lagere
school behaald; en in september drie andere het diploma van leraar in
de eerste drie gymnasiale klassen aan de Kon. Universiteit te Turijn.
Daarna haalden er vier te Ivrea het brevet voor de hogere klassen van
de lagere school. Wanneer Don Bosco aan hen en de anderen hun functie
of de klas aanduidde die hen te wachten stond, gaf hij hun wijze richt-
lijnen en drong dan aan op wederzijdse genegenheid, omdat hij die in
geen geval nooit verstoord wilde zien. Hij kon aanvaarden dat er rusti-
ge discussies gevoerd werden, maar hij hield niet van meningsverschillen
om literaire redenen of op filosofisch en theologisch gebied, omdat men
in het vuur van de disputen gewoonlijk de naastenliefde uit het oog ver-
liest.
Hij beval dan oversten, leraren en biechtvaders warm aan elke dag
voor de leerlingen, voor de scholieren en voor de biechtelingen te bid-
den en toonde het belang aan om van God de nodige hulp te verkrijgen
voor de goede afloop van hun zending. Wanneer er wanordelijkheden in een
college of in een school voorvielen, wanneer sommige weerspannige jon-
gens geen oren hadden voor de tucht, dan placht hij aan degene die zijn
beklag bij hem maakte, te vragen: - "Bid jij ook voor je jongens?"
Eens de schooltijd begonnen, dan barstten het Oratorio en de col-
leges van Mirabello en van Lanzo van de leerlingen; zo had onderwijzer
Miglietti trouwens ook een flink aantal interne leerlingen in het huis
van de Giardiniera, waarvan Don Bosco de huur betaalde.
Wij bezitten enkele van zijn brieven uit de laatste oktoberdagen.
Aan gravin Callori schreef hij dankbaar over een trip die de jongens
van Mirabello gemaakt hadden naar haar buitenverblijf te Vignale; en
hij schreef ook over het college Valsalice dat door een groep Turijnse
priesters op 19 oktober 1863 gesticht was in een riante villa op de
heuvel van Turijn, om jongens van welgestelde families op te voeden in
de godsdienst, in de wetenschappen en tot de burgerlijke, militaire en
commerciële loopbaan.
"
Verdienstelijke mevrouw de gravin,
"
"
Moeders moeten bevelen en bidden voor hun zonen en daarom
" moest u gezegd hebben: Don Bosco vertrek, kom, blijf en Don Bosco
" zou met een lichte tegenstribbeling ook gehoorzaamd hebben. Dit
" weze de regel voor volgende keren. In mijn geringheid heb ik het
" gebed gedaan dat u mij gevraagd had en ik geloof dat het een goe-
" de oplossing zou zijn Emanuele naar Bressannone (Briscen) te stu-
" ren. Valsalice is altijd een college geweest dat goede naam had
" en ik heb er volledig vertrouwen in. Dus kan de kleine er gerust
" naartoe gaan.
"
De jongens van Mirabello waren vol bewondering over de ma-
" nier waarop ze door uw familie ontvangen werden. Zo bent u ge-
" woon dat te

80.3 Page 793

▲back to top


- VIII/789 -
" doen. Zij schreven lange brieven aan mij en aan hun ouders. Alles
" tot Gods meerdere glorie. Ik heb aan allen gevraagd een H. Commu-
" nie voor u te doen.
"
"Deo gratias" voor wat de deken van Lu mij schrijft. D.
" Spagnolini was uiterst tevreden over zijn verblijf te Vignale;
" nu heeft hij aanvraag gedaan om bij de jezuïeten te gaan; maar
" zijn bisschop wil hem naar een parochie zenden. De 500 fr. die u
" voor het boek gezonden hebt, zijn aangekomen. Wees gerust dat het
" boek af zal zijn eer de eenheid van Italië een feit zal zijn (dit
" zal vlug gebeuren). Het geduld is een deugd en de moeders moeten
" er voor enige van hun zonen altijd hebben... Het werk van het boek
" werd nochtans niet onderbroken, doch het is lijviger dan men bere-
" kend had. Het zou werkelijk nodig zijn dat de heer Cesare mij de
" vertaling tijdens deze vakantie zou bezorgen, want het zou zeer
" gunstig zijn als ze nu ter perse kon gaan. Wil hem mijnentwege
" aanmoedigen voor dat goede werk. Ik zal op de brief van de jongen
" Ruschino antwoorden.
"
God zegene ons allen en de Heilige Maagd bescherme de Kerk
" en zegene en sta haar Hoofd bij. Amen. Met dank noem ik mij
"
van U, verdienstelijke,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 19 oktober 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Een andere brief gericht aan Mgr. Formica, bisschop van Cuneo,
doet ons terugdenken aan de vele andere brieven waarmee hij de aanneming
van de jongens en de zaken die hen betroffen, behandelde.
"
Hoogw. Excellentie,
"
"
Het zal de jongen Morroni nogal moeilijk vallen zich aan
" de tucht van dit huis te gewennen, gezien zijn 17 jaar; wij zul-
" len nochtans proberen. Dat hij enkel een beetje van de uitzet
" meebrengt zoals hierbij aangeduid is en dat hij na Allerheiligen
" komt.
"
De zoon van weduwe Serra Rosa kan ook aangenomen worden,
" als hij zich aan het bijgevoegde programma kan onderwerpen. Daar
" het huis vol zit, moeten wij hem of een andere in zijn plaats naar
" het aangeduide huis sturen.
"
Ik maak van de gelegenheid dankbaar gebruik om u alle he-
" melse zegen toe te wensen en terwijl ik mezelf en de arme jongens
" in de liefde van uw heilige gebeden aanbeveel, heb ik de hoge eer
" mij te mogen noemen
"
van U, Hoogw. Exc.,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 19 oktober 1867.
Pr. Gio. Bosco.

80.4 Page 794

▲back to top


- VIII/790 -
Maar de mooiste uitdrukkingen van genegenheid heeft hij voor zijn
oud-leerlingen. Aan Giovanni Turco van Montafia schreef hij:
"
Dierbare Turco,
"
"
Je brief heeft mij veel genoegen gedaan, te meer dat je
" me spreekt over het oude vertrouwen, wat voor Don Bosco het dier-
" baarste ter wereld is. Je behandelt in je brief slechts één punt
" en ik dank de Heer dat hij je in de moeilijkste jaren van je le-
" ven geholpen heeft om de gezonde godsdienstige principes te be-
" waren. Men mag zeggen dat de ongelukkigste jaren van je leven
" voorbij zijn. Hoe ouder je zult worden, hoe meer de illusies die
" de mens zich van de wereld maakt, verdwijnen en zoals je me zei,
" word je er steeds dieper van overtuigd dat alleen de godsdienst
" stabiel is en ten allen tijde en op elke leeftijd de mens geluk-
" kig kan maken in tijd en eeuwigheid.
"
Na zo een beetje gefilosofeerd te hebben, raad ik je aan
" verder te gaan met je ambt van landmeter en de godsdienst te be-
" oefenen vooral door de veelvuldige biecht die een ware balsem
" voor je is, en al het mogelijke te doen om je goede vader te
" helpen en zijn troost te zijn in zijn oude dagen. Goddank is hij
" nog fleurig en gezond.
"
Tot nu toe heb ik je de Heer in het H.Misoffer altijd aan-
" bevolen en graag zal ik het in de toekomst nog meer doen, omdat
" je het mij vraagt; jij ook zult voor mij bidden, is het niet?
"
Ik zou graag enige mooie boeken uit het Frans laten verta-
" len; zou jij er mij een kunnen vertalen? Het zou in de "Letture
" Cattoliche" verschijnen.
"
Het zal mij altijd een troost zijn een brief van jou te
" ontvangen. God zegene je en je vader en behoude u beiden "ad mul-
" tos annos" in een gelukkig leven.
"
D. Francesia, D. Lazzero, Chiapale en veel andere vrien-
" den groeten je en ik zal je altijd in de Heer indachtig zijn.
"
"
je zeer genegen vriend
" Turijn, 23 oktober 1867.
Dezelfde genegen belangstelling betoonde hij een ander oud-leer-
ling, priester en doctor in de Letteren, die tijdens de vakantie een
reis gedaan had in de streek van Venetië en over wie men de eerbiedwaar-
dige verkeerd had ingelicht.
"
Dierbare ...,
"
"
"
Ik heb je brief niet op tijd kunnen beantwoorden en ik ben
" blij dat men zich vergist heeft en dat je niet gedaan hebt zoals

80.5 Page 795

▲back to top


- VIII/791 -
" je vriend en je niet als leek gekleed hebt. Zo schreef mij ook D.
" Apollonio."
"
Ik heb je gift voor het Oratorio ontvangen en dank je er-
" voor.
"
Intussen goede moed. "Praebe teipsum exemplum bonorum ope-
" rum". De meditatie en het bezoek aan het H. Sacrament zullen je
" twee machtige lijfwachten zijn: maak er gebruik van.
"
God zegene je, bid voor mij.
"
je zeer genegen in J.C.
" Turijn, 29 oktober 1967.
Pr. Gio. Bosco.
Hij schreef ook ten voordele van twee clerici wier toestand in het
seminarie moeilijk geworden was en tegelijkertijd verklaarde hij aan de
rector kanunnik Vogliotti, dat hij, wat hem betrof, gedaan had wat de
aartsbisschop hem bevolen had.
"
Zeer vereerde en Zeereerw. Heer Rector,
"
"
Om te handelen volgens de inzichten van Z. Hoogw. Exc. ben
" ik verscheidene keren naar Zijne Excellentie gegaan om hem over de
" cl. Cavallero te spreken; maar daar ik hem niet kon bereiken, heb
" ik dienaangaande een brief geschreven, zonder echter een antwoord
" te krijgen. Volgens de bekende omzendbrief meende ik dat zulke za-
" ken rechtstreeks door hem afgehandeld werden. In betrekking dan
" met Cavallero wil ik u zeggen dat hij, zo zei hij mij, op raad van
" zijn geestelijke directeur van het seminarie, bij het begin van de
" vakantie de toog zal afleggen.
"
Ik heb hem aangeraden te wachten en heb hem intussen bij
" mij gehouden. Nu weet hij nog niet of hij het al dan neen zal
" doen. Als er niets tegen is, zou ik hem dit jaar op proef bij mij
" houden: als u het daarmee niet eens bent, dan onderwerp ik mij aan
" uw beslissing, maar dan vrees ik dat hij wellicht bij zijn besluit
" zal blijven en de toog zal afleggen. De clericus is heel levendig
" maar heel goed wat de moraliteit betreft. De raad van zijn geeste-
" lijke directeur maakt hem bevreesd om verder te gaan.
"
Kan. Ortalda zond de clericus Ortalda naar hier en zei dat
" hijzelf naar hier zou komen om erover te spreken; er werd mij een
" andere reden opgegeven, dan deze "dat hij niet meer naar het semi-
" narie kon gaan, omdat hij er niet meer zou aanvaard worden". Ik
" zou het als een gunst aanzien, zo u tot mijn norm zo vriendelijk
" zou willen zijn mij een woord te zeggen. Tot uw norm zeg ik dat de
" omzendbrief van Mgr. de Bisschop letterlijk door mij gevolgd werd
" en dat er geen clerici van het bisdom Turijn hier zijn en ook niet
" te Lanzo of te Mirabello, met uitzondering van hen die het verlan-
" gen hebben deel uit te maken van de sociëteit van de H. Franciscus
" van Sales; voor hen heeft Zijne Excellentie een uitzondering ge-
" maakt in de brief die hij aan mij gestuurd heeft.
"
Ik zal het altijd als een weldaad beschouwen als u mij iets

80.6 Page 796

▲back to top


- VIII/792 -
" zult zeggen dat u gunstig toeschijnt voor de eer van God. Ik wens
" U gezondheid en zegen van de hemel, beveel mij aan de liefde van
" uw heilige gebeden aan en noem mij met de meeste hoogachting,
"
van U, zeervereerde en zeereerw.,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 9 november 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Andere brieven had hij moeten schrijven en moest hij nog schrij-
ven in verband met een rechtszaak, die hem sedert lang niet geringe last
en ongemak bezorgde. Hij verdedigde ze, omdat de wil van een stervende
heilig is en omdat hij een financiële hulp niet kon laten ontgaan, die
niet hém toekwam, maar wel zijn arme jongens. Noodgedwongen procedeerde
hij en gaf het op, toen de overwinning van zijn recht hem onmogelijk te
bereiken scheen. Hoeveel keren moest hij een dergelijk kruis met onge-
makken, met pijnlijke en zware onkosten dragen en onderdoen voor een on-
rechtvaardige overmacht! Laten wij nu ter zake komen.
Theoloog Vincenzo Fissore, pastoor van Scalenghe, was in 1866 ge-
storven en bedacht Don Bosco zo in zijn testament
"Art.9. - Ik legateer aan Pr. Bosco Giovanni, zoon van Francesco, mijn
wijngaard met andere roerende en onroerende goederen, die ik te S. Mauro
Torinese bezit, met de verplichting jaarlijks de som van vijftig franken
te geven aan de pastoor "pro tempore" van Scalenghe, om ze te laten uit-
delen aan de arme zieken van die parochie."
Dat artikel was heel duidelijk maar toch zetten de erfgenamen een
proces in, dat lange tijd zou aanslepen. Op 12 september stelden ze Don
Bosco een schikking voor in volgende termen:
"De erfgenamen zijn bereid van vandaag af, af te zien van hun rechten op
die wijngaard op voorwaarde dat u hun de som van vierduizend lires
schenkt, te betalen in de termijn van twee maanden en dat u tegelijker-
tijd voldoet aan de verplichtingen, die u door theoloog Vincenzo Fissore
werden opgelegd."
Don Bosco antwoordde dat het voorstel niet kon aangenomen worden,
wat de laatste voorwaarde betrof, en voegde eraan toe: ofwel wordt een
gerechtelijke uitspraak gevraagd, ofwel verkopen en geven de erfgenamen,
wat zij willen.
Het geval werd daarom voor het gerecht gebracht en bij de oproe-
ping van 4 april 1867 en bij die van 22 mei van hetzelfde jaar maakten
de erfgenamen in verband met dat artikel van het legaat zoveel opmerkin-
gen en zoveel insinuaties en lokten zij de meest bedrieglijke ondervra-
gingen uit die Don Bosco in een verkeerd daglicht stelden. Dat was sinds
1850 steeds de kunst geweest om de vrome wil van de erflaters ongeldig
te laten verklaren. Het proces werd verloren.
Luister echter met welke bewoordingen Don Bosco antwoordde aan de

80.7 Page 797

▲back to top


- VIII/793 -
erfgenamen in de loop van het geschil :
"
Priester Bosco neemt er notitie van dat de heren opponenten
" slechts een ontwijkend antwoord hebben gegeven op de opmerkingen;
" hij verwijst naar wat er gezegd werd op de voorgaande bijeenkomst;
" hij heeft volle vertrouwen in de eerlijkheid en het gezonde oor-
" deel van de erflater T. Fissore Vincenzo en komt tot deze gevolg-
" trekkingen:
"
1° hij heeft nooit iets gevraagd en vraagt ook wettelijk
" niets aan een ander, omdat zijn vertrouwen geen betwisting toelaat
" tegenover het wettelijk gezag;
"
2° hij vraagt niets anders dan het einde van de aanhoudende
" moeilijkheden die de erfgenamen hem veroorzaken; hij heeft hen ten
" andere nooit iets van die aard gevraagd en heeft altijd vertrouwd
" op hun geweten.
"
3° hij vraagt dat zij hem schadeloos stellen voor de onkos-
" ten die zij hem onrechtvaardig veroorzaakt hebben; en hij kan
" niet begrijpen dat de erfgenamen, die hem met beloften gevleid
" hebben en alles in bezit genomen hebben, zonder dat Pr. Bosco
" zich er ooit tegen verzet heeft, hem nu nog moeilijkheden willen
" veroorzaken en hem van zijn vele bezigheden willen afhouden, en-
" kel om het plezier hem te ondervragen of te antwoorden op dingen
" waarop hij volgens zijn plicht niet kan antwoorden.
In die dagen verlangde een goed christelijke familie de wijngaard
van Don Fissore te kopen; zij schreven erover aan Don Bosco en erkenden
zo zijn recht op dat eigendom. Don Bosco antwoordde:
"
Dierbare D. Reffo,
"
"
Het landhuis van S. Mauro werd aan mij gelaten met het
" vertrouwen dat ik er particulier gebruik van zou maken volgens de
" intentie van de overleden theoloog Fissore, pastoor te Scalenghe;
" maar gezien de ontstentenis van een wettelijke formaliteit, hebben
" de erfgenamen de geldigheid van het testament betwist. Het geschil
" is nog hangende; ik heb nooit iets gevraagd; maar zij doen mij een
" proces aan zonder reden. Van mijn kant laat ik je vader vrij in
" geweten te handelen; dat hij alleen lette op de wettelijkheid. Ik
" zeg je dit, omdat, naar het schijnt, de erfgenamen meer letten op
" de wettelijkheid dan op het geweten.
"
Meer dan in het verleden zal ik je vader en heel je fami-
" lie aan de Heer aanbevelen, zoals ik ook een pover gebed tot St.-
" Jozef zal doen opdat hij steun moge bekomen voor de "Artigianelli"
" en voor ons huis dat zich ook in grote nood bevindt. God is een
" goede Vader. Laten wij op Hem vertrouwen.
"
De Heilige Maagd zegene ons en beware ons allen voor het
" leven van de hemel. - Amen.
"
Bid voor mij die ben,
"
je zeer genegen in J.C.
" Turijn, 16.11.67.
Pr. Gio. Bosco.

80.8 Page 798

▲back to top


- VIII/794 -
H O O F D S T U K LXXXI.
En het lot van Rome? Don Bosco had bemoedigende brieven laten
schrijven aan zijn vrienden en weldoeners. Iedereen vreesde en men meen-
de dat er om zo te zeggen geen hoop meer was om te verhinderen dat Rome
van de paus werd afgenomen. Daarom brieven aan Don Bosco en aan ridder
Oreglia, die echter niet allemaal ter bestemming kwamen. Een ervan zei:
"
Rome, 25 oktober 1867.
"
"
Heer Ridder,
"
" Op het ogenblik is het erg, zelfs zeer erg; daarom moet onze
" vereniging in het gebed nog groter zijn en met dit wapen, met deze
" toevlucht verdedigen wij de Kerk, de godsdienst, het pausdom, ter-
" wijl anderen ze verdedigen met het zwaard. Het weze een vereniging
" van middelen, van strijd, van verdediging en "pugnando vinces"
" door strijd zal men overwinnen. Uw brief, uw zegswijze, uw aanspo-
" ringen werden erg naar waarde geschat als het gepaste middel om
" groter kwalen te voorkomen en te genezen. Wij leven hier rustig en
" zijn gezond in afwachting van de gebeurtenissen, die uitlopen op
" de zege van de Kerk. Over Rome, dat een voorbeeld is van waardige
" hou ding, van dienstbaarheid, van genegenheid, kunt u de toestand
" kennen uit de "Civiltà Cattolica" die heel goed geïnformeerd is
" door haar correspondenten. De Heilige Vader is rustig, sereen, en
" dat versterkt de anderen, moedigt aan en steunt iedereen en hij
" zal altijd met ons zijn; daarom blijven wij in de schaduw van de
" Rots van het Vaticaan. Is het niet zo? Zo u verder de tolk van Don
" Bosco's gedachten wilt zijn en de uitdrukking van zijn woord, dan
" zult u ons een echt geschenk geven...
"
Indien men dagelijks al het nieuws dat in de kranten ver-
" schijnt moest verzamelen, dan zou er een boekdeel van te maken
" zijn; de tegenstrijdigheden zijn talrijk en groot, men wordt te
" veel geprikkeld door de huidige gebeurtenissen, waarvan de waar-
" schijnlijkheid al bij het horen in twijfel wordt getrokken en die
" allemaal het resultaat zijn van verbeelding, verzuchtingen en
" verlangens...
"
"
Scipione Conestabile delle Staffa.
In de eerste dagen van de maand had de eerbiedwaardige in verband
met Rome een woord gezegd, dat verdient genoteerd te worden. Toen men op

80.9 Page 799

▲back to top


- VIII/795 -
zekere avond aan het discussiëren was over de oorlog en iemand zijn
vrees uitdrukte over de kwalen, die Rome boven het hoofd hingen, onder-
brak Don Bosco hem en zei al lachend en met overtuiging: - "Welnu, als
de bezigheden het mij toelieten, zou ik mij naar Rome begeven, er de
verschillende stadswijken doorlopen en er met luide stem roepen dat al-
le inwoners kalm moesten blijven, dat er niets akeligs zou gebeuren en
dat ze slechts moesten rekenen op de bescherming van de H. Maagd Maria
en dat ze verder voor geen inval moesten vrezen." - Zo schreef D. Rua
in zijn kroniek.
En de uitslag bewees dat Don Bosco juist geraden had.
Op 23 oktober vertrok Garibaldi met een speciale trein uit Flo-
rence naar Terni. Toen hij te Scandriglia aangekomen was, nam hij het
bevel over van 12.000 strijders, die daar en te Corese verzameld waren,
op weinige mijlen van Monte Rotondo, op 30 kilometer van Rome. Op de 2
5ste viel hij met heel zijn legermacht Monte Rotondo aan, dat slechts
door 350 manschappen verdedigd werd, maar toch 27 uur lang standhield.
En nadat hij tot viermaal toe teruggeslagen was met verlies van wel een
duizendtal doden en gewonden, maakte hij zich uiteindelijk meester van
de burcht. De soldaten van de paus, moe en uitgehongerd, moesten zich
overgeven omdat het vuur aangestoken was aan het paleis, dat hun tot
laatste bolwerk diende.
Te Rome was de revolutie wel afgeslagen, maar daarom niet ontwa-
pend. Toen Cucchi op de 25ste bericht kreeg dat Garibaldi te Monte Ro-
tondo was, was hij ervan overtuigd dat hij die nacht onder de muren van
Rome zou aankomen. Daarom trachtte hij diezelfde nacht de opstand weer
op gang te krijgen om de intocht van de onverwachte opduikende overval-
lers te vergemakkelijken. Onder de geheime schansen van de opstandelin-
gen was de wolfabriek van Giulio Aiani in Trastevere de voornaamste en
de veiligste, omdat die samengesteld was uit verschillende afdelingen
van de fabriek. Hier lag een groot depot wapens en bommen opgestapeld.
De leiders voerden 500 man aan, voor het merendeel vreemdelingen. In de
wolfabriek werden daarom de voorbereidselen getroffen, om in de donkere
nacht gewapenderhand uit te trekken ten einde de politieke gevangenissen
te S. Michele te bestormen, een of ander klooster onverhoeds binnen te
rukken en er de klokken met de hamer te luiden. Als Garibaldi niet op-
dook, moesten zij zich na de gevechten in de straten, in het huis Aiani
gaan verbergen en daar, als ze werden aangevallen, weerstand bieden met
talrijke medeplichtigen, die in de naburige huizen gereed stonden om hen
bij te springen.
Al vermoedde de plaatselijke magistraat wel iets, toch gaf hij
geen opdracht een gewapende huiszoeking in de wolfabriek uit te voeren;
en op de morgen zelf van de 25ste kwam een anonieme brief toe bij de
centrale politie. "Het papier was geschreven met lettertekens, die al
bekend waren omwille van andere waarheidsprekende, precieze en gunsti-
ge berichten." Zo vertelt het de Civiltà Cattolica van 1870, vol. IX,
blz. 47.

80.10 Page 800

▲back to top


- VIII/796 -
Daarom kreeg een detachement rijkswachters en zoeaven opdracht een huis-
zoeking in de wolfabriek uit te voeren. Ze begaven er zich heen, kort
na de middag; zij ontdekten er zeventig samenzweerders op het ogenblik
dat men er de wapens begon uit te delen. Hoewel verrast, boden zij toch
een hevige weerstand; maar na een vuurgevecht van een uur namen de sol-
daten de fabriek gewapenderhand in. De Garibaldisten telden 16 doden en
39 gevangenen; de anderen wisten te ontkomen; onder de pauselijke solda-
ten werden er drie gewond. Later werden verscheidene kleine benden
opgepakt; en andere wapendepots ontdekt.
Francesco Cucchi vluchtte naar Florence.
Intussen vielen de Italiaanse troepen het pauselijke grondgebied
op verschillende plaatsen binnen; zij namen enkele grote gemeenten in en
trokken samen op in de richting van Rome om met hun intrede wanordelijk-
heden te voorkomen, die onafscheidelijk zijn van de opstand in een stad,
waar, zoals lasterlijk over alle windstreken uitgebazuind werd, er hate-
lijkheden zonder tal tegen de regering van de paus opgestapeld werden.
Het hoofddoel lag echter elders. De commandanten van de sektariërs mar-
cheerden resoluut om de mazziniaanse republiek uit te roepen op het Cam-
pidoglio. Minister Menabrea bevestigde later in het Florentijnse parle-
ment dat hij de bewijsstukken van het complot in handen had.
Op de 27ste tegen twee uur in de namiddag, daalde het leger van
Garibaldi onder de kreet: - "Leve Garibaldi! Leve Mazzini! Leve de Repu-
bliek!" van Monte Rotondo af en trok op voor de verovering van Rome, al
moest het zich dan ook tegen de Fransen verzetten. Don Bosco had voor-
zegd dat de revolutie tot voor de poorten zou optrekken.
En op de avond van de 28ste kwam de Franse vloot in de wateren
van Civitavecchia aan, toen Garibaldi voor Rome stond. De stad bleef
rustig zonder dat er gevaar voor een opstand opdook. Op de 30ste werd de
voorhoede van de indringers bij de Nomentaanse brug op de vlucht gedre-
ven en trokken de eerste Franse bataljons Rome binnen. Terwijl Garibal-
di zich de volgende nacht met de zijnen te Monte Rotondo terugtrok, viel
een vendel zoeaven, dat het laatste hol van de samenzweerders bij de
Serristorikazerne ontdekt had, aan. Zij werden onthaald op een losbars-
ting van geweerschoten; hun kapitein en twee soldaten werden gedood maar
zij namen de post met de bajonet in. Daarmee was de laatste vonk van de
revolutie uitgedoofd.
De oorlog eindigde te Mentana, verdedigingsfort van Monte Roton-
do. Op 3 november versloegen 4.900 soldaten, pauselijke en Fransen, de
Garibaldisten en dreven ze op de vlucht. Het Italiaanse leger kreeg be-
vel binnen zijn grenzen terug te keren.
Garibaldi werd door Italiaanse gendarmen aangehouden en eervol
naar La Spezia en vandaar naar Caprera overgebracht. Om te voldoen aan
de nieuwsgierigheid halen wij hier een profetisch visioen aan, in het
jaar 1862 gedrukt in het boek De Waarzegger, en te Turijn uitgegeven

81 Pages 801-810

▲back to top


81.1 Page 801

▲back to top


- VIII/797 -
door de Italiaanse Typografie van F. Martinengo en Cie; wij doen opmer-
ken dat een geestelijke meende dat ze van Don Bosco was.
Zo leest men in vermeld boek op blz. 28:
'Visioen dat een bejaarde priester van verlichte wetenschap te Turijn
had; hij was een door en door deugdzaam man, had zware lasten van het
priesterambt gekend en was verbitterd bij de gedachte aan de steeds
groeiende ongodsdienstigheid en onzedelijkheid.'
Dezelfde religieus werd op 26 juli in het jaar 1862 in vervoering
opgenomen boven een groot plein dat dit van het Vaticaan scheen te zijn.
In het midden stond een wit marmeren monument in de vorm van een vier-
kant, langwerpig blok waarop een beeld stond dat ik eerst niet goed kon
onderkennen, maar dat ik later herkende als een beeld van de Onbevlekte
Ontvangenis van de M. Maagd. Rond dit monument was er lawaai dat horen
en zien verging; er was geen priester of kloosterling te zien; en die er
waren ontvlamden de enen na de anderen in gramschap, kwamen niet tot een
akkoord en verdwenen nadat zij alleen maar een razend lawaai gemaakt
hadden.
Enkelen stonden stom, bewonderden van verre het beeld en keken
verschrikt naar die vreselijke strijd die rond het beeld gaande was zon-
der het te kunnen beschadigen. En als de enen vermoeid en vernederd de
plaats ruimden voor anderen en er nog slechts enkelen overbleven, die in
volle onderwerping schenen overeen te komen, zag men achter het beeld
van de Onbevlekte een strijder opstaan die tot nu toe niet gereageerd
had, en alle ontmoedigden tot zich riep (De visionair kende hem en noem-
de hem "Bevrijder", maar wilde zijn naam niet noemen). Hoewel de H.
Maagd van wit en koud marmer was, straalde op ditzelfde ogenblik haar
beeld; haar slapen waren gekroond met een schitterende diadeem van een
bovenmenselijke majesteit en haar persoon die een goddelijke uitdrukking
kreeg nam een houding aan van een zegevierende en beschermende koningin.
Zij strekte de hand uit naar het Vaticaan dat naar haar toe scheen te
buigen en met de linkerhand verwijderde zij de Strijder die opgestaan
was. Deze maakte zich heel klein en verborg zich ineengekrompen, onbe-
weeglijk achter de Maagd van Nazareth op het brede voetstuk waarop hij
stond vanaf het begin van het visioen. De zon, de hemel, de lucht be-
gonnen om zo te zeggen zachtjes toe te lachen. Onmiddellijk heerste er
een wonderbare volledige stilte. De oproerlingen verdwenen. De stad
ademde rust. De goede mensen die daar waren, hieven de handen tot Haar
die de toevlucht van de bedroefden is; en hoewel ze niet spraken, zag
men ze allen bezield met een zelfde liefde en bewondering; zij groeten
haar met blijdschap en verlieten het plein.
De afloop herinnert ons aan de woorden die door Don Bosco uitge-
sproken waren op het einde van vorig jaar: - "Ze zullen er niet binnen-
gaan!" - Die belofte gold echter alleen voor de inval van 1867; want
helemaal anders luidde zijn mening voor de tijd die moest komen, zoals
wij al zagen en zoals wij nog beter zullen zien in de loop van deze
gedenkschriften.

81.2 Page 802

▲back to top


- VIII/798 -
Toch was de slag van Mentana ook een wonderbare triomf van Gods
barmhartigheid. De gewonde Garibaldisten die naar Rome overgebracht wa-
ren, waren zo talrijk dat de hospitalen niet volstonden om ze allemaal
rustig te kunnen opvangen en er dus nieuwe opgericht werden door de Ro-
meinse naastenliefde. In alle was er overvloed, niet alleen van het
noodzakelijke maar ook van weelde. Het moet er al erg aan toe gaan, eer
het geloof helemaal afsterft in een Italiaans hart: De gewonden namen
de medaille en het schapulier van de Madonna gaarne aan, kusten ze en
hingen ze om de hals. Door talrijke priesters bijgestaan, gaven ze blij-
ken van waarachtig berouw; en zij die stierven, jubelden omdat ze van
het gewicht van hun schulden verlost waren. Verscheidene keren ging Pius
IX ze met zijn vaderlijke bezoeken troosten; en adellijke heren gingen
hun om de beurt zo 's nachts als tijdens de dag, de nederigste diensten
van naastenliefde bewijzen in de ziekenzalen, zodat de vijanden er op
hun lijdensbed verstomd over stonden. Onder de ziekenverzorgers bevond
zich ook salesiaan ridder Frederico Oreglia di S. Stefano, die enkele
dagen geleden te Rome aangekomen was.
Op 14 november schreef zijn broer, pater Giuseppe, naar Turijn:
"Frederico is met mij de versterkingen komen zien die uitgebreid en ver-
meerderd worden, en hij begeleidde mij dan naar het hospitaal van de
Garibaldisten... Hier komen er steeds meer Fransen aan en men denkt dat
er nog bijkomen... Men gelooft niet dat zij gereed zijn om te vertrek-
ken. Nu komt de vrede in Rome. Doch wij hebben drie of vier slechte
dagen gehad, toen de Garibaldisten aan de poorten stonden en de Fransen
niet afkwamen; integendeel men dacht dat de Italianen kwamen. Nu, God-
dank, is alles hier rustig... We hebben niets geleden in vergelijking
met het gevaar. Toch waren de ruiten hier aan stukken door de ontplof-
fingen van de mijnen hier dicht bij. Ook buiten Rome hebben de jezuïeten
niet te lijden gehad..."

81.3 Page 803

▲back to top


- VIII/799 -
H O O F D S T U K LXXXII.
Don Bosco had beslist tijdens de laatste maanden van het jaar een
paar reizen te doen. Op het einde van oktober was hij te Milaan waar hij
niet lang bleef en wat hij er deed, weten wij niet. Hij kwam terug via
Casale waar hij een onderhoud had met graaf en gravin Callori. Van hier-
uit schreef hij aan de prefect van het klein seminarie van Mirabello:
"
Dierbare D. Provera,
"
"
Ik heb de brief in verband met de clericus Turco aan de
" bisschop van Casale te Crema gestuurd; wij zullen dan doen wat
" deze ons schrijft.
"
Zend mij zo vlug mogelijk de inlichtingen over de aangifte
" te Turijn van de roerende eigendom. Ik heb inlichtingen genomen
" en men heeft mij verzekerd dat de wet ons bevoordeelt als wij de
" aangifte doen van meerdere instituten, waar er een hoofdinstituut
" is. Je zou me een ondertekend formulier kunnen zenden dat mij tot
" norm kan zijn. Zeg mij ook hoeveel postulanten er zijn, en ook het
" vermoedelijke aantal van allen samen; dit kan mij helpen indien
" ik de ene of andere hier of daar moet zenden. Ik ben op doorgang
" te Casale; ik sta gereed om te vertrekken naar Turijn.
"
God zegene ons allen en geloof dat ik ben
"
"
je zeer genegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
Op 13 november vertrok hij opnieuw uit Turijn naar Mirabello om
de jongens van dit college te helpen het feest van S. Carlo waardig te
vieren, en de 16de was hij opnieuw te Turijn.
Hier ontving hij verscheidene brieven van weldoensters van de
kerk.
Uit Rome zond prinses Odescalchi op 15 november een som geld als
subsidie voor het altaar van St.-Pieter.
Uit Firenze schreef gravin Virginia de Cambray Digny in verband
met de taak die zij op zich genomen had om onder de moeders van Firenze
en andere steden van Italië 6.000 lires in te zamelen voor een altaar,
toegewijd aan St.-Anna in de kerk van Maria, Hulp der Christenen:

81.4 Page 804

▲back to top


- VIII/800 -
"Ik zend u de som van 660 lires. Samen met de 1.520 lires die al ge-
stuurd werden, zouden de giften te Firenze ingezameld de som van 2.180
belopen. Wij zijn, helaas, nog verre van de totale som; doch ik zal op-
nieuw proberen en zal trachten nog andere personen in te schakelen om
het voorgenomen doel te bereiken...
De zware taak die mijn man meende op zich te moeten nemen op een
buitengewoon kritisch moment om ons arm land uit ernstige gevaren te
redden, is nog steeds voor mij een oorzaak van grote vrees en angst. U
kunt zich dat wel voorstellen, zonder dat ik er u een precieze beschrij-
ving van geef. Een enkele gedachte sterkt mij, nl. het vertrouwen in de
goddelijke Barmhartigheid die, zo hoop ik toch, rekening zal houden met
het goede inzicht, hem zal inspireren en hem op de goede weg zal bren-
gen. Ik beveel hem zoveel ik kan en mag in uw gebeden aan en met hem
beveel ik u ook mijn twee zonen en mijn dochter aan.
Ik zal mijn best doen om abonnees te vinden voor de "Letture Cat-
toliche", waarvan de verspreiding zoveel goede resultaten kan hebben;
intussen dank ik u voor het onderricht over "de Afgronden" van het H.
Hart van Jezus; die u zo goed was mij te zenden en waarover ik elke dag
zal nadenken, opdat dit goddelijke Hart zich verwaardige mij te inspi-
reren en te begeleiden op weg naar Hem.
Haar edele echtgenoot werd op 27 oktober van dat jaar tot minis-
ter van Financiën gekozen en bleef het tot 15 december 1869.
De 18de, alvorens naar Lanzo te vertrekken, schreef de dienaar
Gods volgende brief aan de ridder.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik heb uw brieven ontvangen en heb er genoegen aan beleefd,
" doch ik heb niet eerder kunnen antwoorden. In huis gaat alles
" goed: gezondheid volmaakt, eetlust excellent. Er kwamen er meer
" dan 800. 1
"
In de nieuwe kerk: verguld beeld van de Madonna; hoofdaltaar
" taar af en geplaatst; vloer begonnen. De Madonna helpt ons elke
" dag doeltreffend. Maar de tijden maken de giften zo klein dat wij
" in ware nood zitten.
"
Het altaar van de heer graaf Bentivoglio is te Genua, maar
" alles is al geregeld voor de verzending naar Turijn. Als dat ge-
" beurd is, zal ik u op de hoogte laten brengen.
"
Mevrouw Rosa Mercurelli schrijft dat zij aanvaardt de
" kleinste klok te laten maken, dus die van 1.000 fr., ter ere van
" Maria, Hulp der Christenen. Ga haar bedanken en zeg haar dat don-
" derdag, feest van Maria Opdracht, onze jongens zullen communiceren
" en speciale gebeden doen volgens haar vrome intentie. Zeg haar ook
" dat wij op de klok het wapen of de heilige zullen plaatsen die zij
" verlangt.
"
Hierbij brieven voor markiezin Villarios, prinses Odescal-

81.5 Page 805

▲back to top


- VIII/801 -
" chi, graaf Vimercati. Het doet mij veel leed dat onze goede wel-
" doener zoveel lijdt; wij bidden en zullen speciale gebeden doen.
" Er zou iets te proberen zijn, maar het is te delicaat en het zou
" hem te veel kunnen verontrusten. U weet dat toen ik naar Rome
" ging, de goede graaf onbeweeglijk lag en het nog enige dagen
" bleef. Hij drong aan opdat ik hem zou zeggen wat hij zou kunnen
" doen: daartoe bad hij gedurende drie dagen. Daarna heb ik hem
" voorgesteld het koper te betalen nodig voor de koepel van de
" kerk van Maria, Hulp der Christenen. Heel gaarne, zei hij, ik
" zal de hoed op de kerk van Maria, Hulp der Christenen, zetten. -
" Van dan af begon hij zo te verbeteren dat hij drie dagen daarop
" in zijn kamer rondwandelde en mij een bezoek bracht in de kamer
" van zijn huis, die zijn liefdadigheid mij aangeboden had. Tevre-
" den schonk hij onmiddellijk 3.000 fr. Hij voegde daar nog ver-
" scheidene andere sommen bij als hij uit Rome geld zond om er de
" dringendste schulden te betalen, alles bijeen een 5.000 fr. meen
" ik. Er zouden nog 10.000 fr. bij moeten, om tot de som van 15.000
" fr. raken, zoals men overeengekomen was. Ik heb er hem iets over
" gezegd in juli, doch hij zei mij dat het absoluut onmogelijk was.
" Wellicht doet hij later iets: maar ik denk dat het goed voor hem
" zou zijn, als hij zich edelmoedig toonde voor de Madonna. Maar ik
" meen dat dit hem te veel zou kunnen verontrusten.
"
Ik zal hem vlug opnieuw schrijven. Hebt u gesproken met
" hertog Salviati? Wat nieuws over Vigna Pia?
"
Zo het gaat, zend ons geld, want wij zitten in de grootste
" nood. Van ons huis hier, duizend groeten voor u en voor al onze
" vrienden en weldoeners voor wie ik aan God alle goeds vraag.
" Amen.
"
Zeer genegen in J.C.
" Torino, 18 november 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Te Lanzo, waar de leerlingen hem ongeduldig verwachtten, werd hij
met begeestering toegejuicht. Daar hij altijd bezorgd was om roepingen
tot het priesterschap of tot de religieuze staat te vinden en te bestu-
deren, richtte hij een mysterieus woordje dat wel enige uitleg vroeg tot
die jongens die hem toeschenen tot de goddelijke dienst geroepen te
zijn; en van dit woordje gaf hij zelf de uitleg of liet hem raden; ook
zond hij ze naar een overste om er hun de betekenis van uit te leggen.
Een van de zinnen die het meest voorkwamen: - "Laat mij je hoofd afkap-
pen"! Ook dat scheen duister; maar de jongens die er meer ondervinding
van hadden begrepen er de zin van: "Geef mij je wil! Luister naar mijn
raad! Blijf bij mij om_je toe te wijden aan het heil van je ziel en van
andere zielen in de vrome sociëteit!"
Een van de leerlingen had hem geschreven:

81.6 Page 806

▲back to top


- VIII/802 -
"
Allerdierbaarste Vader,
"
"
De voorlaatste keer dat u te Lanzo geweest bent, hebt u mij
" ondermeer ook het volgende gezegd: - "je moet mij een brief schrij-
" ven." En nu schrijf ik u, omdat ik het gaarne doe en omdat ik het
" u beloofd heb.
"
Als u het zich herinnert, hebt u mij verscheidene keren ge-
" zegd dat u mij het hoofd zou afsnijden; ik weet wat die woorden
" betekenen en ik zeg u nog eens van het af te kappen; ja, ik wil
" mij onder uw bescherming stellen.
"
Intussen dank ik u dat u mij in dit college hebt willen
" aannemen; ik dank u voor al het goede dat u mij gedaan hebt en nog
" doet en ik hoop dat u het zult blijven doen.
"
Dag, zeer dierbare vader, ik hoop u dit jaar nog te zien en
" rustig met u te kunnen spreken.
"
Ik ben uw zeer genegen zoon in J.C.
"
S. E.
Die jongen en de anderen, die aan Bosco geschreven hadden, ver-
wachtten een antwoord en tot hun vreugde ontvingen zij het ook; en op
zijn tijd leverde het de verlangde vrucht op.
Don Bosco bezocht Lanzo, zoals D. Rua in zijn kroniek noteert en
alles ging er goed zoals te Mirabello. D. Francesia bevestigde het
nieuws dat door Don Bosco aan ridder Oreglia gezonden was.
Don Bosco was zaterdag van Mirabello gekomen en vertrok maandag
om 7 u. 's morgens naar het college van Lanzo.
Het hoofdaltaar staat op zijn plaats en is waarlijk een heerlijk
stuk. De bevloering gaat rap vooruit en schijnt prachtig te zullen zijn.
De helft is bijna klaar. De binnenmuren van de kerk zijn geschilderd en
de Madonna van de koepel is verguld. Als het weer het toelaat, gaan wij
donderdag een beetje feestvieren en er komt een bisschop, zo het onze
aartsbisschop niet is, om het Madonnabeeld te wijden. De bliksemafleider
is ook al geplaatst, als bescherming... Zo u de heer graaf Vimercati
ziet, vergeet niet van onzentwege duizend groeten te doen...
Op de 21ste was Don Bosco in het Oratorio voor een schone plech-
tigheid. Het beeld van de Madonna, dat op de koepel staat, was in zijn
natuurlijke bronzen kleur erop geplaatst. De twaalf sterren boven haar
hoofd konden door gasvlammetjes verlicht worden. Op de voet van het
beeld stond een opschrift: "Angela en Benedetto, echtgenoten Chirio ter
ere van Maria, Hulp der Christenen F.F." om de namen van de verdienste-
lijke schenkers te gedenken. Doch omwille van de bronzen kleur was het
beeld van op zekere afstand nauwelijks zichtbaar en men dacht eraan het
te laten vergulden. Een vrome persoon, die zich al meermalen verdienste-
lijk had gemaakt, nam de onkosten daartoe op zich, en G. Soave, oud-
leerling van het Oratorio, vergulde het.

81.7 Page 807

▲back to top


- VIII/803 -
Toen ook de andere versieringswerken in de kerk klaargekomen wa-
ren, zorgde Don Bosco ervoor dat het beeld ingezegend werd met een zeer
vrome plechtigheid. De aartsbisschop Mgr. Riccardi, bijgestaan door twee
kanunniken van de Metropolitana en veel priesters kwam in eigen persoon
deze devote plechtigheid verrichten. Zij had plaats, deels in de nieuwe
kerk, deels in het kerkje van S. Francesco, waar hij na een kort woord
over het oud gebruik van de beelden bij het Hebreeuwse volk en in de
primitieve kerk, de zegen gaf met het Allerheiligste.
Het was een plechtig ogenblik toen het doek viel dat het beeld
bedekte. Het muziekkorps boven op de koepel blies de eerste tonen van
een heerlijke hymne ter ere van Maria, waarbij zich honderd stemmen
aansloten met de zang: -
Salve, o Vergine Divina,
salve, o fonte di pietà
Tu sei Madre, sei Regina
dell' afflitta umanità
Gegroet, o goddelijke Maagd,
Gegroet, o bron van godsvrucht
Gij zijt Moeder, gij zijt Koningin
van het lijdende mensdom.
En ze zongen alle strofen van dit zo goed gekende loflied verder.
Het beeld schitterde in de zonnestralen en al vijfenveertig jaar
schijnt het aan allen die het van dichtbij of van ver bewonderen, te
zeggen: - "Ik sta hier boven om de smeekbeden van mijn kinderen aan te
nemen, om hen die mij beminnen te verrijken met gunsten en zegen."
"Ego in altissimis habito, ut ditem diligentes me et thesauros eorum
repleam."
Een oude droom van D. Bosco was met dit feest in vervulling ge-
gaan.
Intussen was het altaar van graaf Bentivoglio uit Rome verzonden,
en op 25 november gaf D. Angelo Savio er bericht over aan ridder Ore-
glia.
"
Turijn, 25 november 1867.
"
"
Weledele heer Ridder,
"
"
In dit blad vindt u de rekening van de onkosten voor het
" hoogaltaar. De som is groter dan ik gedacht had (verzendingskos-
" ten 450,65 lires). Alles is onbeschadigd toegekomen. Men is bezig
" met de voorbereidselen van de plaatsing; men legt de treden van
" het verhoog die nog ontbreken en het grote altaarblad. Er wordt
" met veel lof over het werk gesproken, niet alleen door de bewo-
" ners van het huis, maar ook door kunstenaars, onder meer door rid-
" der Gussone Albino... hij vindt dat de keuze van het marmer zeer
" goed is en dat de afwerking fijn en nauwkeurig is. Het albast van
" het tegen-altaar is prachtig. De vlakken van de zijpanelen en

81.8 Page 808

▲back to top


- VIII/804 -
" vooral van het tabernakel zijn een meesterwerk van de natuur en
" van de kunst... Wij moeten hen die ons dit altaar schonken, zeer
" dankbaar zijn.
"
In huis gaat alles goed. Don Bosco is deze morgen naar
" Milaan vertrokken. Groet de goede heren Vitelleschi...
"
"
D. Savio Angelo.
Don Bosco ging dus naar Milaan en D. Rua tekent in de kroniek aan:
"Op 25 november ging hij naar Milaan en bleef er drie dagen. Hij ontving
er aanhoudend bezoekers die om troost kwamen, raad, verkwikking en gene-
zing van geestelijke en lichamelijke ziekten. Het overige van zijn tijd
gebruikte hij om zieken te bezoeken die bedlegerig waren en naar hem ge-
vraagd hadden. Bij allen wekte hij de godsvrucht op tot de allerheilig-
ste Maagd, de Hulp der Christenen."
Over de kerk en Don Bosco schreef ook D. Francesia op 30 november
aan de ridder.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
... Het derde altaar zal misschien nog voor uw terugkeer ge-
" plaatst zijn. Over het huis kan ik u goed nieuws geven: we maken
" het allen redelijk goed, hier of daar een verkoudheid en meer
" niet... Wij hebben de H. Cecilia zeer stil gevierd; veel muziek in
" de kerk en er buiten, doch geen toneel.
"
Don Bosco is zoals gewoonlijk buiten Turijn; hij is op weg
" naar Milaan. Het schijnt dat daar grote dingen op touw gezet wor-
" den, want hij is er op korte tijd al twee keren geweest. Hoewel
" wij hem missen, werkt men toch zeer veel voor de Heer...
"
"
Pr. Francesia G.B.
Nauwelijks terug uit Milaan of de eerbiedwaardige dacht eraan naar
Cumiana te gaan om de feestdag te vieren van ridder Zaverio Collegno op
3 december. Hij zou er de H. Mis lezen in het landhuis op 3 december en
preken over de apostel van Indië. Men verlangde naar zijn komst, als
naar die van de dierbaarste der vrienden. Met een kort schrijven kondig-
de hij zijn komst aan.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Maandag 3 vertrek ik op de middag, si Dominus dederit, naar
" Cumiana. Als de gewone 'omnibus' er is, dan heb ik niets nodig;
" als hij er niet is, dan vraag ik u een kleine koets. Ik zou ook

81.9 Page 809

▲back to top


- VIII/805 -
" wel te voet gaan, doch ik zou graag wat tijd willen winnen.
"
Alle zegen voor u en heel het gezin en geloof mij in de
" Heer
"
van U, dierbare,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 30 november 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Alles wat Don Bosco deed werd aan de vrienden van Rome bekendge-
maakt. Op 3 december schreef D. Francesia aan ridder Oreglia:
"Don Bosco is niet thuis. Hij ging St.-Franciscus Xaverius vie-
ren met ridder Collegno te Cumiana... Een paar dagen geleden heeft D.
Rua de onkosten berekend van het verlopen jaar. Door de handen alleen
van de prefect passeerden er 200.000 l. zonder te rekenen wat u en Don
Bosco verteerd hebben.
Markiezin Villarios vraagt mij wat Don Bosco zegt over de tegen-
woordige toestand en ik kan haar enigszins voldoening geven. Ik hoorde
hem een van deze avonden zeggen dat Rome een vreselijke crisis zal door-
maken en dat zij die dromen over een dichtbije, volmaakte rust, zich
vergissen.
Don Bosco had dit in privé gezegd, omdat sommigen beweerden dat
de Romeinse kwestie nu gedaan was en de Italiaanse begon en dat Frank-
rijk aan de regering van Firenze voldoening zou gevraagd hebben voor de
schending van de conventie van 15 september.
Op 4 december ging Don Bosco naar het Oratorio terug. De binnen-
werken van de kerk waren goed gevorderd, doch er werden hem veel reke-
ningen voorgelegd vanwege de aannemer en de leveranciers; en de eerbied-
waardige verklaarde aan de ridder zijn nood en vroeg hem dat hij zijn
terugkeer zou verhaasten:
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik meen dat u nieuws gehad hebt over het altaar en de ver-
" zendingskosten. Iedereen vindt het een juweel. Toen ridder Gusso-
" ne het bekeek, was hij ademloos van afgunst; hij zag in dat zijn
" werken verbleekten in vergelijking hiermee.
"
Zodra ik weet dat graaf en gravin Bentivoglio brieven kun-
" nen ontvangen, zal ik het als een plicht aanzien hen te schrijven.
" Zo u ze intussen kunt zien, groet ze en bedank ze mijnentwege.
"
Machinist Gavutti heeft zich bezeerd en is in het Orato-
" rio: de corrector ging naar huis voor zaken. Gallo weet niet waar-
" aan hij eerst moet beginnen. Dus, zodra u kunt, kom terug. Tracht
" geen hatelijk aandeel te hebben in de zaak Calderari: beperk u tot
" raadgeven. Verzamel veel geld en kom dan terug, want wij weten
" niet waar wij het moeten halen.
"
Het is waar dat de Madonna altijd helpt, maar op het einde

81.10 Page 810

▲back to top


- VIII/806 -
" van het jaar komen al de schuldeisers af, en we staan al twee
" maanden in het krijt bij de bakker.
"
Lees en breng dit briefje aan die heer graaf die al gif-
" ten aan het huis geschonken heeft en er nog wil doen.
"
Duizend groeten en duizend zegeningen aan alle gewone
" vrienden.
"
God zegene ons allen. Amen.
"
Zeer genegen,
" 4 december 1867.
Pr. Bosco.

82 Pages 811-820

▲back to top


82.1 Page 811

▲back to top


- VIII/807 -
H O O F D S T U K LXXXIII.
Zo het betalen van de schulden dringend was, dan was er nog iets
anders van niet minder belang: de toekomst van enige clerici verzekeren
die naar het Oratorio teruggekeerd waren omdat zij niet bemiddeld waren
om in het seminarie in te treden. Don Bosco schreef intussen aan kan.
Vogliotti:
"
Hooggeachte heer Rector,
"
"
Ik zend u de lijst van de clerici die verlangen in het Ora-
" torio te blijven en de lessen in het seminarie te volgen. Mocht u
" iets aan te merken hebben in het algemeen of persoonlijk, dan zou
" het mij genoegen doen, indien u dat wilde meedelen aan drager
" hiervan, D. Cagliero Giovanni.
"
De jongens van dit huis zouden u morgen een geschenkje wil-
" len geven: allen zouden een H. Communie willen opdragen tot uw
" vrome intentie, voor uw gezondheid en voor de genezing van uw
" ogen, daar zij weten dat u er al geruime tijd onder lijdt. Doch ze
" zouden ook heel graag hebben dat u de H. Mis komt celebreren; en
" ik vraag het u eerbiedig in mijn en hun naam. De H. Mis wordt op-
" gedragen van 7 tot 7.30, maar wij kunnen het uur veranderen als
" u dat beter past.
"
Met dank en hoogachting noem ik mij eerbiedig
"
van U, Hooggeachte,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 7 december 1867.
Pr. Gio. Bosco.
De aartsbisschop stond toe dat de clerici de lessen in het semi-
narie volgden, maar herhaalde dat hij nooit clerici van het Oratorio die
van zijn bisdom waren, tot de wijdingen zou toelaten, indien zij zich
niet naar zijn voorschriften schikten.
Verscheidene personen kenden de meningsverschillen tussen Monseig-
neur en Don Bosco en verstandige personen kozen partij ten gunste van
de ene en de andere.
Enige pastoors trokken partij voor Zijne Excellentie en waren er-
tegen dat de jongens van hun parochie salesiaan werden en wilden dat de
clerici naar het seminarie zouden gaan.
Tot hen behoorden de pastoor van Caramagna en die van None. De
eerste, theoloog Bernardo Appendini, een voorbeeld van priesterlijke
deugd, meende dat Don Bosco een fanatieker was, die zijn fanatisme aan

82.2 Page 812

▲back to top


- VIII/808 -
de anderen doorgaf. Hij was gewoon te zeggen: - "Wie bij Don Bosco
blijft is zot of staat op het punt dit te worden!" - Hij zinspeelde op
D. Fusero die inderdaad zinneloos geworden was, maar niet uit religieus
fanatisme. Hij vergat dat D. Giovanni Bonetti en D. Giacomo Costamagna,
die ook zijn parochianen waren en bij Don Bosco bleven niet onevenwich-
tig waren, zoals de feiten het schitterend bewezen.
Nochtans beoordeelde hij Don Bosco gunstiger, toen Mgr. Rota,
bisschop van Gustalla die tot een verplicht verblijf veroordeeld was
naar Turijn gekomen was. Toen hij hoorde over de goedheid waarmee de
bisschop in het Oratorio ontvangen werd, terwijl dat op andere plaatsen
niet het geval geweest was, uit vrees voor moeilijkheden met de rege-
ring, riep hij onmiddellijk uit: - "Hij is waarlijk een edelmoedige man,
die het goede om het goede doet! Hij heeft geen bijbedoelingen, ziet
niet om naar de gevaren, waaraan hij zich daardoor kan blootstellen, hij
vreest niets en frank en rustig doet hij zijn plicht! Don Bosco is niet
zoals men hem mij heeft willen afschilderen..."
Hij nam zich voor na te gaan wat Don Bosco deed. Zijn onderzoek
duurde lang en onbevooroordeeld; nochtans kon hij niet begrijpen waarom
Don Bosco de clerici die hem wilden helpen, bij zich hield; en het
scheen hem toe dat de schikkingen van Monseigneur nodig waren.
Ook theoloog Abrate, vroom en heel geleerd pastoor van None, kon
het moeilijk begrijpen. In die kwestie had hij nooit toegegeven en had
grote vooroordelen tegen het Oratorio. Hij had hemel en aarde bewogen om
clericus Paolo Albera, zijn parochiaan, naar het seminarie te doen gaan;
en toen deze leraar was in het college van Mirabello en voor de heilige
wijdingen stond, deed hij al wat hij kon om zijn doel te bereiken.
Toen D. Cagliero met de muzikanten van het Oratorio naar None was
gegaan voor een plechtigheid in de parochie en met theol. Abrate een on-
derhoud had, bemerkte hij al dat het niet enkel om het seminarie ging,
maar dat de goede pastoor erg verkeerde gedachten had over Don Bosco,
zijn bedoelingen en zijn instituut. En inderdaad na de vespers begon hij
met hem een discussie over de vrome sociëteit die wel drie uren duurde.
D. Cagliero beantwoordde de opwerpingen met die gevatheid die hem eigen
was. "D. Abrate luisterde, weerlegde en besloot eindelijk: per slot van
rekening is het seminarie toch voor de clerici en daar moeten ze hun on-
derwijs krijgen; waarom houdt Don Bosco ze dan in het Oratorio? Ik wil
mijn clericus Albera voor mij en niet voor Don Bosco." - D.Cagliero liet
hem opmerken dat die clericus in het Oratorio diende te blijven, ten
minste om de tien jongens, die door hem gezonden waren, te onderwijzen
en dat Don Bosco voor die enkele die in het Oratorio bleven, er heel ve-
le naar alle bisdommen van Piëmont zond. Op deze en op veel andere rede-
nen die D. Cagliero inbracht, antwoordde D. Abrate niet meer en verge-
zelde hem met de muzikanten naar het station, waar hij hem als een loya-
le man zei:
- "Uw redenen slaan in, ik zal erover nadenken."

82.3 Page 813

▲back to top


- VIII/809 -
Maar hij had gerekend op D. Albera eens dat hij priester was. Hij
wist hoe deugdzaam, talentvol en verstandig hij was en wellicht zou hij
hem graag gehad hebben als coadjutor. Daardoor kon hij zich bij de ge-
dachte dat hij hem moest missen, niet neerleggen; en op zekere keer ging
hij er zijn beklag over maken bij de vicaris-generaal, dat Don Bosco
jongens bij zich wilde houden die zijn parochianen waren, en hij sprak
ook over het bepaald geval van clericus Albera. De vicaris luisterde
rustig en toen hij uitgepraat was, vroeg hij hem in alle kalmte:
- "Zeg mij eens, wie heeft Albera in zijn colleges onderhouden?"
- "Don Bosco", antwoordde de pastoor.
- "Welnu", ging de vicaris in alle eenvoud verder, "indien Don
Bosco hooi aan de geit heeft gegeven, dan heeft hij ook recht op de
melk."
De pastoor was niet voldaan en stond verbluft bij dit onverwachte
antwoord; hij bracht de eerbiedwaardige een bezoek en stelde alles in
het werk om hem te overtuigen van de noodzaak en van de plicht aan zijn
verlangen te voldoen. Don Bosco liet hem spreken zolang het hem beliefde
en deed hem dan begrijpen dat de vicaris Mgr. Zappata de nagel op de
kop geslagen had!
- "Maar het zijn mijn parochianen!" riep D. Abrate uit.
- "Uw parochianen! Maar indien ik in mijn huis niet had aanvaard
die nu leraren zijn bij mij, indien ik ze bij hen thuis gelaten had, om-
dat ze mijn parochianen niet waren, dan zouden zij geen leraren geworden
zijn van zoveel andere leerlingen, waarvan er velen afkomstig zijn van
uw parochie."
De pastoor was een man met talenten en kon redeneren:
- "Welnu", antwoordde hij glimlachend, "dit is een argument dat
mij voldoening geeft. Basta. U en D. Cagliero hebben mij overtuigd en
ik zal mijn andere collega's ervan overtuigen dat zij Don Bosco in zijn
ondernemingen moeten steunen en hem niet mogen tegenwerken."
Vanaf dat ogenblik liet hij D. Albera rustig bij Don Bosco; en
te Caramagna zei hij tot D. Appendino: - "We zijn verslagen! Don Bosco
heeft gelijk; wij moeten ons overgeven" en hij vertelde wat er gebeurd
was bij de vicaris en bij Don Bosco en van die dag af werden de twee
pastoors enthousiast voor Don Bosco.
Iemand, die verstomd was over die verandering, sprak erover met
de eerbiedwaardige.
"Laten wij de Heer danken", zei Don Bosco, "want vroeger was
het ons nadelig ze tegen ons te hebben."
Met voorspiegelingen en beloften gebruikte de aartsbisschop alle
middelen om D. Albera bij zich te krijgen; maar deze was vast besloten bij Don

82.4 Page 814

▲back to top


- VIII/810 -
Bosco te blijven en de bisschop liet hem verstaan dat hij hem niet tot
de wijdingen zou toelaten.
Don Bosco ging persoonlijk de zaak met Mgr. Riccardi bespreken.
De clericus Albera had de driejaarlijkse geloften gedaan en toch wilde
de bisschop niet aannemen dat hij op die wijze aan de rechtstreekse dio-
cesane jurisdictie onttrokken was. Na lang met Monseigneur gesproken te
hebben hoopte hij enigszins dat de moeilijkheden uit de weg geruimd wa-
ren en belastte D. Cagliero de zaak verder af te handelen.
Ziehier hoe Mgr. Cagliero het resultaat van zijn bezoek vertelt
in het proces voor de zalig- en heiligverklaring van de dienaar Gods.
"Hoewel onze aartsbisschop onze congregatie niet gunstig gezind was,
werd hij nochtans door ons altijd gaarne gezien; vooral voor mij had hij
een zekere inschikkelijkheid die mij vertrouwen inboezemde. Toen ik in
december 1867 op audiëntie ging om hem in naam van Don Bosco de wijding
van onze clericus Albera Paolo aan te bevelen, waarover eerder al met
Don Bosco overeengekomen was, werd ik gewaar dat Monseigneur een heel
andere mening had en dat hij de clerici in het seminarie en niet in Val-
docco wilde; en toen hij mij zei dat Don Bosco zich aan de gehoorzaam-
heid van zijn overste wilde onttrekken, antwoordde ik:
- "Monseigneur, Don Bosco heeft ons tot nu toe altijd geleerd onze
oversten te beminnen en eraan te gehoorzamen."
- "Maar als dat zo is, waarom zendt hij zijn clerici niet naar het
seminarie?"
- "De redenen zijn veelvuldig, Monseigneur. In het algemeen zijn
onze clerici arm en kunnen het kostgeld in het seminarie niet betalen;
en daarbij verlangen ze bij Don Bosco te blijven en maken deel uit van
zijn salesiaanse congregatie."
- "Welke congregatie? Ik ken er geen. Ik weet alleen dat men moet
gehoorzamen."
- "Maar, Excellentie, de H. Stoel heeft de regels of constituties
van onze vrome sociëteit al geprezen en aanbevolen en bijgevolg handelt
Don Bosco slechts in gelijkvormigheid met de decreten van de H. Stoel."
- "Maar daar weet ik niets van."
- "Nochtans, Monseigneur, in uw curie ligt sinds 1864 een kopie
van dit decreet."
- "Maar wat staat mij dan te doen?"
- "Monseigneur heeft niets anders te doen dan na te gaan of Don
Bosco goed doet of kwaad doet; zo hij goed doet, keur het goede dat hij
doet, goed. Zo hij kwaad doet, dan heeft Uwe Excellentie het volle recht
het hem te beletten."
- "Maar ik wil mijn clerici in het seminarie."

82.5 Page 815

▲back to top


- VIII/811 -
- "Monseigneur, zeg dan liever dat u de sluiting en de vernieling
wil van het Oratorio: zonder clerici, leraren en assistenten kan Don
Bosco aan zijn zeshonderd en meer interne jongens en duizenden externen
geen leiding geven."
- "Dat hij het doet met clerici van andere bisdommen."
- "Monseigneur, als de andere bisschoppen zien dat Uwe Excellentie
uw clerici terugtrekt, dan zullen zij ook om dezelfde redenen de hunne
terugtrekken en bijgevolg zal Don Bosco met zijn Oratorio's verdwijnen."
Nu sloeg Monseigneur de handen om het hoofd en zei:
- "Maar wat moet ik dan doen?"
- Ik antwoordde: "Don Bosco en zijn werk steunen en alle goede men-
sen zullen u goedkeuren en de zonen van Don Bosco zullen u eeuwig dank-
baar zijn."
Tot hier Mgr. Cagliero. Toch werd D. Albera slechts het jaar
daarop gewijd.
Halverwege deze samenspraak had de aartsbisschop D. Cagliero bij
de haren gepakt en gezegd:
- "Ah, gij komt mij de les lezen!"
- "0 neen, Excellentie, excuseer", antwoordde D. Cagliero, "ik
kom mijn overste de les niet lezen; maar als ik Don Bosco hoor tegen-
spreken of onze vrome sociëteit miskennen, dan kan ik mij niet beheersen
zoals het hoort."
Het onderhoud had bijna drie kwartier geduurd.
Toen Don Bosco het resultaat van het onderhoud hoorde, beperkte
hij er zich toe erop te wijzen dat de aartsbisschop een te goed hart had
om hem tegen te werken. Meestal had hij niet de gewoonte om in der haast
te handelen en hij gaf zelfs gemakkelijk toe; en hij hield niet van ha-
telijke maatregelen, die hem aangeraden werden onder voorwendsel en in
naam van het welzijn van het bisdom. Vandaar zijn aanhoudend aarzelen en
toegeven, zijn hard optreden tegenover de clerici van het Oratorio.

82.6 Page 816

▲back to top


- VIII/812 -
H O O F D S T U K LXXXIV.
Mgr. Modesto Contratto, bisschop van Acqui en deken van de bis-
schoppen van de kerkelijke provincie van Turijn, lag zwaar ziek en ver-
langde Don Bosco aan zijn ziekbed. Deze vertrok op zaterdag 7 december,
doch vond hem tot zijn spijt niet meer in leven. Hij was daags te voren
gestorven op de leeftijd van 70 jaar. Nochtans woonde hij de begrafenis
bij van zijn uiterst dierbare vriend.
D. Francesia schreef dit en nog andere zaken naar Rome:
"
9 december 1867.
"
"
Dierbare heer Ridder di S. Stefano,
"
"
Mgr. Modesto di Acqui is dood. Don Bosco ging om hem bij te
" staan, doch kwam niet op tijd; van Acqui is hij naar Mornese ge-
" gaan bij D. Pestarino; daar gaan ze feestvieren omdat ze beschermd
" bleven tegen de cholera en tegen het tempeest van het jaar te vo-
" ren; Don Bosco zal er een goede aalmoes krijgen. Hij zal woensdag
" of donderdag terug zijn...
"
Wij hebben het feest van de Onbevlekte Ontvangenis gevierd
" met meer dan 600 communies. Bijna allen zijn biechten geweest. De
" duivel, zoals Garibaldi te Mentana, heeft in die dagen door onze
" jongens een fameuze nederlaag geleden. Wat de gezondheid betreft,
" gaat het met allen nogal goed, ondanks de koude en de sneeuw die
" ons deze winter al driemaal met een kleine hoeveelheid een minder
" aangename verrassing bezorgde. Don Bosco zou willen dat ik niet
" meer sprak om mijn stem te genezen. Als ik alleen maar dat middel
" had, dan zou ik in een woestijn moeten gaan leven en dan weet ik
" nog niet of ik er zou kunnen zwijgen. Hier te midden van zoveel
" babbelende jeugd is stilzwijgen werkelijk onmogelijk. Nu een voor-
" beeld, dan een spel of een lofzang enz. alles zweert samen om mijn
" tong in beweging te houden; en de longen worden moe en vragen
" waarschijnlijk naar rust.
" Och, als ik later maar in de hemel kan rusten...
"
Don Francesia.
Don Bosco werd dus te Mornese verwacht. Deze streek werd zoals
vele andere, vreselijk geteisterd door de cryptogamen die sinds meer dan
twintig jaar bijna heel de druivenopbrengst die er een der voornaamste
bestaansmiddelen is, vernielde. Men had er alles beproefd om die ziekte

82.7 Page 817

▲back to top


- VIII/813 -
te bestrijden, doch tevergeefs. Er werd toen verteld dat sommige wijn-
boeren van de omtrek de belofte gedaan hadden een deel van de druiven-
oogst voor de werken van de kerk toegewijd aan Maria, Hulp der Christe-
nen, te Turijn te schenken, en dat zij op bijzondere wijze gezegend wer-
den met een grote oogst. De Morinesen die ook hoop hadden op een betere
opbrengst en tevens wilden meewerken aan een godsdienstig werk, beloof-
den het tiende deel van hun oogst tot dat doel te offeren. Onmiddellijk
liet de H. Maagd haar bescherming voelen. Ze hadden overvloed aan vruch-
ten zoals vroeger in de beste tijden en waren nu heel gelukkig dat zij
stipt hun belofte konden uitvoeren. Ze verlangden nochtans hun giften
persoonlijk aan Don Bosco te schenken. En D. Pestarino had de gelegen-
heid Don Bosco uit te nodigen om het prachtige gebouw met drie verdie-
pingen en de kapel ernaast te laten inzegenen.
Don Bosco nam gaarne de uitnodiging aan, maar alvorens Acquit te
verlaten schreef hij verscheidene brieven; onder meer een aan ridder
Oreglia. Hierin staat te lezen dat hij, in de gegeven omstandigheden,
d.i. op het einde van 1867, alle vrees uit het hart van de weldoeners
mocht bannen, daar Rome ongedeerd zou blijven. Het bleek duidelijk dat
een nieuwe aanval zou gedaan worden op het nog overgebleven grondgebied
van de Heilige Stoel.
Te Orvieto waren publieke lijsten geopend voor inschrijvingen van
vrijwilligers met een soldij van twee lires per dag. Talrijke afdelingen
waren samengetrokken op verscheidene plaatsen van de grens. Bij Sora la-
gen 3.000 uiteengeslagen Garibaldisten. Van tijd tot tijd drongen ze
binnen in aanpalende dorpen waar de troepen weg waren, haalden de pause-
lijke vlag naar beneden en trokken zich terug nadat zij zich op gemene
wijze gedragen hadden. In de gemeente Cervara namen zij drie personen
gevangen, voerden ze naar de bergen en eisten een losgeld van 8.000
goudstukken; ook werden er geweerschoten gelost tegen gendarmen.
Op 2 december werd de Franse vlag op Castel S. Angelo weggenomen.
Van de twee keizerlijke divisies, was er een die 9.500 soldaten telde,
naar Frankrijk teruggekeerd; de andere had zich samengetrokken in de
provincie en de stad Civitavecchia.
Rome en de overblijvende provincies Viterbo, Frosinose en Velle-
tri waren uitsluitend door pauselijke troepen bezet. Intussen zond
Napoleon een brief aan alle Europese mogendheden, aan de kleine en de
grote, ook aan de protestantse en schismatieke, en nodigde ze uit op
een congres dat de Romeinse kwestie zou regelen. En de sektaire dagbla-
den van Italië, de verklaringen van de opstandige comités, de afgevaar-
digden van de op 5 december heropende Kamers hitsten het volk op met
razende scheldnamen en laster tegen de paus en zijn regering; zij he-
melden hun onderneming op en verkondigden dat het hun recht was in het
pauselijke grondgebied binnen te trekken en Rome te belegeren. Uit dat
alles kon men besluiten dat een nieuwe strijd zou losbreken.

82.8 Page 818

▲back to top


- VIII/814 -
Don Bosco dateerde zijn brief te Turijn, om aan te tonen waar hij
een antwoord verwachtte.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik zend u de brief van ridder Pazzini van Bra, afdelings-
" hoofd van Financiën; hij schrijft aan zijn vrouw in verband met de
" boerderij. Volgens zijn vrouw mij zegt is die berekening onjuist,
" wellicht zou ze tot 35 fr. gaan. Zij verwachten binnenkort een
" antwoord zo het bevestigend is, of liever, ga via Firenze bij
" uw terugkeer.
"
Breng deze brief bij Mgr. Berardi: hier spreek ik hem
" alleen over de gezondheid. Wees gerust; als ik naar Rome ga, zal
" ik er voldoende reden toe hebben. Zeg aan hen die voor de stad
" vreest, dat hij ongelijk heeft. Zeg aan allen klaar en duidelijk
" dat er niets te vrezen valt, maar dat men moet bidden.
"
De deken van Castelnuovo d'Asti beval zich aan Maria, Hulp
" der Christenen aan met de gewone belofte. Hij genas plots van een
" erge en totale doofheid; hetzelfde zei mij een dame van Savïglia-
" no. Ze gaven beiden een mooie gift.
"
Wij doen hier wat we kunnen. De muizen kunnen niet schert-
" sen onder de klauwen van de kat.
"
Ik heb al geschreven aan enige van de aangeduide perso-
" nen, aan de andere schrijf ik nog. Zeg mij wanneer u uit Rome
" vertrekt. U zult binnenkort nog andere brieven krijgen.
"
Duizend groeten aan de gewone vrienden en weldoeners.
"
Wat de prinses Odeschalchi betreft, ik meen dat zij u al
" vierhonderd goudstukken gegeven heeft en honderd aan mij toen ik
" te Rome was. Als u deze laatste voor de kosten van het altaar
" rekent dat bijna af is, dan zouden er nog 500 goudstukken over-
" blijven.
"
"In nomine Domini, Amen."
"
Uw zeer genegen vriend
" Turijn, 9 december 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Don Bosco kwam 's maandags 9 december op de heuvel van Mornese
aan. Hij werd er met feestelijk klokkengelui ontvangen door de pastoor,
door D. Pestarino, de gemeenteraad en de hele bevolking, die zich zijn
bezoek van 1864 nog herinnerde. De schoolmeester, Ettore Ponassi, be-
groette hem bij zijn eerste stap op de gemeente met de voorlezing van
twee sonnetten.
Tijdens de drie dagen die hij te Mornese doorbracht, heerste er
ware vreugde en openbaar gejubel. Don Bosco was werkelijk ontroerd door
de bereidwilligheid en onbaatzuchtigheid waarmee de giften gedaan wer-
den en de christelijke gevoelens die ermee gepaard gingen.
De 10de was er een grote bijeenkomst onder de portieken van het
college; de dienaar Gods was vergezeld van D. Pestarino bij wie hij lo-

82.9 Page 819

▲back to top


- VIII/815 -
geerde en werd met groot gejuich onthaald; en eer hem de beloofde tien-
den ter hand werden gesteld door de jongetjes en de meisjes, die op de
eerste rang stonden, gaf een gezagvol persoon van de gemeente in naam
van allen en met klare stem uitleg over alles wat er gebeurde.
"Wij", zei hij, "zijn de schuldenaars van de Onbevlekte, Hulp der Chris-
tenen, voor grote dingen. Verleden jaar moesten er hier velen optrekken
voor de oorlog; allen stelden zich onder de bescherming van Maria, Hulp
der Christenen, de meesten hingen een medaille om de hals, vertrokken
vol moed en moesten de grootste gevaren trotseren; doch niemand werd het
slachtoffer van deze gesel des Heren. Daarenboven, in alle dorpen rondom
ons hield de cholera lelijk huis; men leed er onder hagelslag, en droog-
te en wij bleven van dat alles gespaard. De oogst van onze buren was on-
beduidend en wij werden gezegend met een overvloed, die men sinds twin-
tig jaar niet meer gezien had. Om deze redenen zijn wij verheugd dat wij
onze onuitwisbare dankbaarheid kunnen betuigen aan de grote Beschermster
van het mensdom.
Ik meen de trouwe tolk van mijn medeburgers te zijn, als ik ver-
zeker dat wat wij nu gedaan hebben, wij in de toekomst nog zullen doen,
overtuigd dat wij op die wijze ons de hemelse zegen nog waardiger ma-
ken."
Don Bosco dankte in naam van de Madonna, zegende de edelmoedig-
heid van hun hart en beloofde hun zijn gebeden. En D. Pestarino zorgde
ervoor dat alle giften in natura 's anderendaags bij opbod verkocht
werden.
Tijdens die dagen was de dienaar Gods altijd bezig. Hij las de
communiemis, preekte in de parochiekerk, hoorde biecht, bezocht de zie-
ken, hield conferentie voor de Dochters van de Onbevlekte, gaf veel au-
diënties aan wie hem om raad vroeg, deelde prentjes van de H. Francis-
cus van Sales uit met de woorden: "Aan onze liefdadige schenkers, Pr.
Gio. Bosco"; hij ging naar Lerma bij pastoor Olivieri, had 's avonds
lange samenspraken met D. Pestarino over verscheidene plannen en schreef
brieven. Een ervan was gericht aan de seminarist Luigi Vacaneo, zijn
oud-leerling.
"
Dierbare Vacaneo,
"
"
Ik heb je brief ontvangen en het heeft mij veel genoe-
" gen gedaan dat je mij geschreven hebt. Ik zal niet vergeten je
" aan de Heer aan te bevelen in de H.Mis; bid ook voor mij.
"
God wil niet dat wij nu onder hetzelfde dak verblij-
" ven; wie weet of het later niet zal gebeuren. Alles tot zijn
" meerdere glorie.
"
Ik beveel je drie dingen aan: aandacht voor de morgenme-
" ditatie, omgang met godvruchtige makkers, matigheid in eten.
"
God zegene je en al mijn jongens van het Oratorio die bij
" je zijn. Groet ze mijnentwege, bid ook voor mij die van ganser
" harte ben,
"
je zeer genegen in J.C.
" Turijn, 11 december 1867.
Pr. Gio. Bosco.

82.10 Page 820

▲back to top


- VIII/816 -
Don Bosco zegende ook met een zekere plechtigheid het college-
gebouw in. Notaris Antonio Traverso had enige van zijn gedichten die hij
had laten drukken, aan Don Bosco voorgelezen op het einde van een maal-
tijd in een grote zaal van dit nieuwe gebouw.(1) D. Pestarino had ter
ere van zijn gast de autoriteiten, de pastoors en de priesters van de
omtrek vriendelijk uitgenodigd. Zij hadden dat gaarne aanvaard om te ge-
nieten van de vriendelijke, aangename en leerrijke woorden van Don Bos-
co. En zijn woorden waren zo goed gekozen en zijn opvattingen zo juist
dat zijn besluiten door iedereen werden aanvaard.
En op een van de eetmalen ter ere van Don Bosco te Mornese werd
verteld dat er te Ovada een meisje was dat beweerde dat de Madonna aan
haar verschenen was. Dat nieuws had veel ophef gemaakt vooral omwille
van de omstandigheden die ermee samengingen. Onder de genodigden waren
er die de verschijning loochenden en andere die ze beschouwden als hal-
lucinatie of bedrog. En enkelen meenden dat ze echt was en zij noemden
La Salette, Lourdes, enz. Zij die het niet geloofden, zeiden dat de
Fransen te goedgelovig waren en te geestdriftig. Don Bosco zweeg. De
discussie was zo hoog opgelopen dat er haast niemand nog at. Na enige
tijd was het iemand opgevallen dat Don Bosco zweeg en hij vroeg hem wat
hij erover dacht.
"Ja, ja", antwoordden ze allen, "Don Bosco is de enige die de
kwestie kan oplossen."
Don Bosco trachtte zich daaraan te onttrekken; doch tenslotte
antwoordde hij: - "Maar wat wilt ge dat ik zeg? Indien de Fransen te
goedgelovig zijn, dan zijn de Italianen misschien te ongelovig!"
Allen zwegen. In werkelijkheid, vele jaren later kon men nog niet
zeggen of het een bovennatuurlijk feit gold of niet; aan de ene kant was
er de boosheid van hen die alles tot elke prijs, wilden loochenen; aan
een andere kant schenen sommige omstandigheden werkelijk wonderbaar te
zijn. Zo vertelde P. Leoncini van de Scuole Pie; hij was getuige van wat
te Ovada gebeurd was en had via een medebroeder van hem de woorden die
door Don Bosco te Mornese gezegd waren, vernomen; hij vond ze prachtig.
Ten laatste zegende Don Bosco, bijgestaan door de clerus de kapel
van het college in en wijdde ze toe aan 0.-L.-Vrouw van Smarten, waarvan
boven het altaar een zeer mooi schilderij hing; hij las er ook de H.Mis.
Onder de portieken naast de deur van de kapel was er een steen waarop
men las:
"In het jaar 1867 op 13 december - met plechtige ritus - werd dit
kerkje gewijd - en - priester Johannes Bosco - buitengewoon voor-
beeld van naastenliefde en ijver - offerde er voor het eerst -
de Onbevlekte Hostie - en smeekte over het nieuwe college - en
over de bevolking van Mornese - de zegen van God af."
___________

83 Pages 821-830

▲back to top


83.1 Page 821

▲back to top


- VIII/817 -
Daarna vertrok hij naar Turijn en D. Francesia schreef op 15 de-
cember aan de ridder:
"... Don Bosco is zeer vermoeid uit Mornese teruggekomen, waar er fees-
ten en geld waren voor de kerk. Hij is lichtjes ongesteld en wij hopen
dat hij weldra zal hersteld zijn. En dat miljoen dingen die u ons over
Rome te vertellen hebt, wanneer zal dat gebeuren? Vreest u geen te grote
indigestie? Zeg ons een beetje per keer erover; het is beter voor u en
aangenamer voor ons. Moge het kind Jezus wiens feest u te Rome zult vie-
ren, in uw hart geboren worden met overvloed van genade, wat ik u van
harte toewens.
Maar de geweldige geestdrift die Don Bosco te Mornese verwekt had,
had de zenuwen geprikkeld van een kleine landheer; ten gevolge van zijn
ijver liepen er praatjes over superstitie en bedrog, over geldklopperij,
en over klerikale kuiperijen om de bevolking op te winden. En er was ook
een valse beschuldiging aangekomen bij de politieke autoriteit; en ten
gevolge, daarvan beval de onderprefect van Novi Ligure twee maanden
later aan de kantonrechter van Castelletto d'Orba een onderzoek in te
stellen. Op grond van de instructies uit Novi, schreef de kantonrechter
een brief aan de burgemeester van Mornese:
"
Castelletto d'Orba, 8 februari 1868.
"
"
Gelieve zo goed te zijn ervoor te zorgen dat de gemeente-
" raad een rapport opmake over al wat er verteld wordt over de heer
" Bosco Giovanni, oud 46 jaar, woonachtig te Turijn en die op 9
" en 10 december 11. zich te Mornese bevond en in de parochiekerk
" heeft gepreekt. Wil ons meedelen: wat hij er gezegd heeft, over
" welk onderwerp het ging, of hij aan de bevolking die hem beluis-
" terde te verstaan heeft gegeven dat hij ze beschermd heeft tegen
" de hagel en tegen de cholera en dat hij alle genaden die zij ook
" maar verlangden, van Christus zou bekomen hebben; en of hij, als
" zij geen geld hadden om hem te belonen, bij al de inwoners Mazza-
" rello Vincenzo en Rocchetto Gastaldo zou gezonden hebben, die zich
" tot dat werk leenden om de giften in natura in te zamelen en ze
" bij opbod zouden verkocht hebben, wat 4.000 1. zou opgebracht heb-
" ben.
"
Wil ons meedelen of dat alles waar is en werkelijk gebeurd
" en in welke omstandigheden; welke de morele hoedanigheden en de
" precieze hoedanigheden van genoemde Mazzarello Vincenzo en Gastal-
" do zijn, en in hoever men aan hun gezegden geloof kan hechten. Ge-
" lieve erbij te voegen, bij wie de bovenvermelde Don Bosco gelo-
" geerd heeft en met welk doel hij naar Mornese gegaan is, en alles
" wat er nog te zeggen valt over dit geval. In afwachting
"
De kantonrechter van het arrondissement
"
Raffaghelli.

83.2 Page 822

▲back to top


- VIII/818 -
De burgemeester zond volgend antwoord:
"
Gemeente Mornese
"
"
De gemeenteraad van Mornese in vergadering met de onder-
" getekenden op verzoek van de heer kantonrechter van Castelletto
" d'Orba verklaart:
"
Dat de eerw. Don Bosco Giovanni tijdens zijn laatste bezoek
" aan Mornese op 9 en 10 december jl. de sympathie en de bewonde-
" ring oogstte die alle weldoende personen te beurt valt; die daar-
" bij in de maatschappij nog bekend zijn voor hun liefde voor de ar-
" men en de wezen; het was ook niet de eerste keer dat hij naar Mor-
" nese kwam, maar hij was er vroeger reeds geweest, d.i. in 1864.
"
Het is niet waar dat dezelfde Don Giovanni Bosco in zijn
" preek gezegd heeft dat hij deze bevolking van de cholera en de ha-
" gel gered had en dat hij om het even welke genade van Christus
" voor hen zou bekomen hebben; en het is ook onwaar dat hij zou ge-
" zegd hebben dat, zo deze bewoners geen geld zouden hebben om hem
" te belonen, hij Mazzarello Vincenzo en Gastaldo Giovanni zoon
" van Rocco, naar hen zou gestuurd hebben om giften in natura in
" te zamelen. Het is waar dat vele inwoners hun kinderen met
" geld en giften in natura gezonden hebben, maar totaal spontaan,
" uit vrije wil en zonder ertoe aangespoord te zijn door de pre-
" ken van Don Bosco of door anderen. Het is ook waar dat dezelfde
" Don Bosco, om voordeel te hebben uit de giften in natura, voorge-
" steld heeft ze bij opbod te laten verkopen, liever dan ze mee te
" doen; zo zou hij de vervoerkosten vermijden en de opbrengst ervan
" kunnen gebruiken voor zijn liefdewerk. Het is goed te doen opmer-
" ken dat al deze giften bestonden uit boterbrood, druiven, appels
" en andere vruchten en enkele flessen; de giften in geld beliepen
" ongeveer 500 lires, vrucht van de liefdadigheid van deze mensen,
" die weten dat ze gebruikt worden ten voordele van de wezen of van
" arme jongens uit deze streek door Don Bosco opgenomen en voor een
" in opbouw zijnde kerk. Uit dit alles kunt u besluiten dat de in-
" zameling van 4.000 lires geen verzinsel is.
"
Dat Mazzarello Vincenzo en Gastaldo beste en verdienstelijke
" personen zijn, het grootste vertrouwen waardig zijn en zich
" slechts ter beschikking hebben gesteld voor de verkoop bij opbod.
"
Dat Don Bosco zelf gelogeerd heeft bij D. Pestarino Domeni-
" co en dat zijn bezoek te Mornese bedoeld was om het nieuwe huis
" in opbouw te komen bezoeken, dat gebouwd werd door bovengenoemde
" Pr. Pestarino ten voordele en tot huisvesting van de jeugd.
"
Dat eindelijk alles wat ten zijnen laste werd overgedragen,
" ten dele onwaar is en overdreven, daar de voorgelegde feiten moe-
" ten beschouwd worden volgens de gegevens van deze akte. Don Bosco
" preekte over de godsvrucht in het algemeen en speciaal over de

83.3 Page 823

▲back to top


- VIII/819 -
" verering die men aan de Maagd Maria verschuldigd is; hij sprak
" over geen aalmoezen, insinueerde ook niet dat men er zou geven en
" beloofde ook geen gunsten of andere zaken die zij van God zouden
" verkrijgen.
"
De gemeenteraad verklaart dat dit de waarheid is en elk
" van de leden onderschrijft dit met overtuiging.
"
"
Mazzarello, burgemeester
"
D.Pestarino,assessor
"
Pestarino Giuseppe, assessor
"
Traverso, secretaris.
En zo eindigde het onderzoek.

83.4 Page 824

▲back to top


- VIII/820 -
HOOFDSTUK
LXXXV.
Na zijn terugkeer uit Mornese bleef Don Bosco enkele dagen in het
Oratorio en vertrok opnieuw voor een reis naar Modena. Gravin Amalia
Fulcini Giacobazzi schreef hem uit Wenen op 19 december 1867.
"Zoals ik uit uw kostbare brief kan afleiden, zal ik weer ontgoocheld
worden en geen bezoek van u ontvangen bij uw doorreis te Modena. Het is
een waar offer dat ik de Heer opdraag telkens als dat voorvalt. Ik hoop
nochtans bij mijn terugkeer naar Italië in de lente, de gunst te bekomen
met u persoonlijk kennis te kunnen maken. Ik ben heel blij geweest met
het prentje dat u mij geschonken hebt..."
Don Bosco ging verscheidene keren naar Modena. Op zekere dag dat
hij een onderhoud had over zaken van zijn vrome sociëteit met de aarts-
bisschop Monseigneur Emilio Francesco Cugini, beklaagde de aartsbisschop
zich over het gebrek aan roepingen in het bisdom en aan middelen om ze
te bevorderen.
- "Nochtans, Monseigneur, zou er een middel zijn om dat te verhel-
pen."
- "En welk dan"? antwoordde de bisschop: "ik heb er over nagedacht
om dit probleem op te lossen, doch ik zie er geen rechte kant aan."
- "De pastoors van de verplichting ontslaan op de afgeschafte
feestdagen mis te lezen voor de gelovigen, ze te laten lezen voor de in-
tentie van de bisschop en het honorarium ervan aan de kerkelijke roepin-
gen schenken. Het is al lange tijd dat ik daaraan denk, doch ik ben
nooit in de gelegenheid geweest om het te uiten."
- "Maar men kan de pastoors niet ontslaan van de verplichting de
H.Mis te lezen voor het volk."
- "Waarom niet?"
- "Maar het is een zware gewetensplicht!"
- "Maar daar is ook een oplossing voor. Wie de wet gemaakt heeft
kan de wet afschaffen. Schrijf naar Rome, leg uw nood uit, vraag het in-
dult dat deze verplichting verandert en Rome zal iets antwoorden. Wat u
vraagt is niet iets waarover de kerk geen macht heeft."
- "En zo ik een negatief antwoord krijg?"
- "Tentare non nocet". Probeert het."
De aartsbisschop stond verstomd over dit plan waaraan hij nooit

83.5 Page 825

▲back to top


- VIII/821 -
gedacht had; eerst twijfelde hij, maar dan schreef hij toch en kreeg een
gunstig antwoord.
Deze verandering van doel van de parochiale missen op de afge-
schafte feestdagen zette nog andere bisschoppen aan hetzelfde te vragen
en weldra werd het algemeen.
was.
Don Bosco schreef opnieuw aan de ridder, die nog altijd te Rome
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Na wat gesukkel met de gezondheid en de bezigheden, zet
" ik mij weer aan het werk en begin met u een brief te schrijven
" volgens het gewone plan. Eerst en vooral moet ik u zeggen dat
" wij waarlijk in het nauw zitten; ondermeer moet het brood voor
" de laatste twee maanden betaald worden en de rekeningen van ver-
" scheidene leveranciers, die materialen geleverd hebben voor de
" kerk, wachten ook op betaling. Indien gravin Calderari ons ten
" koste van een offer kon bevrijden van een rekening voor de vloer,
" die bijna af is, dan zou dat voor ons een ware verlichting zijn
" en een afdoend middel, zo geloof ik om de voortdurende speciale
" bescherming van de Heilige Maagd Maria te bekomen.
"
Ik zend u de lijst van de werken die nog uit te voeren zijn
" in de kerk. Indien men "inter notos et amicos" ze onder de vele
" weldoeners kon verdelen, dan zou onze kerk kunnen opengesteld wor-
" den voor de goddelijke diensten op de eerste mei a.s. Kom, aan
" het werk.
"
De heer Focardi zou wellicht een van de daar aangeduide
" dingen op zich kunnen nemen. In verband hiermee laat ik u opmer-
" ken, dat toen zijn twee zonen hier geweest zijn, ik hun elk hon-
" derd lires gegeven heb; u zou dat kunnen zeggen aan de vader of
" aan de zonen. De Poolse prinses, die P. Delorenzi heel goed kent,
" zou voorzeker ook iets doen; zij toonde zich zo bereidwillig
" voor goede werken. En wie weet of de heer Conti niet hetzelfde
" doet. En er zijn nog de families Serlupi, Cavalletti, Cappellet-
" ti, Antonelli, Sora enz. enz.
"
A propos, van deze laatste zie eens na of D. Cesare waar-
" lijk ontslag moet nemen en of wij bijgevolg een concreet voorstel
" kunnen doen aan D. Turchi; ik denk wel dat hij het zou aanvaarden,
" maar alvorens een beslissing te nemen, zou hij eerst zijn ver-
" plichtingen en zijn honorarium moeten kennen.
"
Ik ga de brieven schrijven aan de personen die u mij ge-
" noemd hebt, speciaal aan Moeder Galeffi, zoals u hierbij zult
" zien. Ik stel haar voor een kleine communiebank voor haar reke-
" ning te nemen.
"
D. Francesia zegt mij dat een communiteit misschien van
" plan was een gift van 2.000 goudstukken te doen. Als dat zo is,
" ben ik bereid de benaming van het altaar aan hen over te laten.

83.6 Page 826

▲back to top


- VIII/822 -
" Ik zou willen dat er iets gedaan wordt dat de H.Maagd waardig is
" en u zou aan de betrokken persoon kunnen beloven dat er elke dag
" een speciale godsvruchtoefening gedaan wordt voor de Allerhoogste
" om de hemelse zegen af te roepen over die uitstekende weldoeners.
" Elke dag zal ik in de H. Mis bidden dat het goede werk gedaan
" wordt.
"
Ga ook eens bij Mgr. Pacifici, secretaris van de Latijnse
" Letteren van Z.H. aan het Quirinaal; geef hem nieuws over Poliga-
" ri, die door hem aanbevolen werd; het gaat er goed mee en hij
" maakt vooruitgang in zijn ambacht. Aan dezelfde heb ik een memo-
" rie overhandigd voor Z.H. om twee ridderkruisen te bekomen en ik
" weet niet of er hoop is of niet. U zegt hem alleen maar dat u van
" ons huis bent en als hij een boodschap heeft voor Don Bosco dat u
" deze graag zult overmaken.
"
Als u geld hebt, zend het ons en als uw zaken het u toela-
" ten,kom in het begin van januari terug; maar als u nog zaken kunt
" doen, blijf dan.
"
Groet onze weldoeners. Heel het huis wenst u een zalig
" Kerstfeest in de Heer. Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Bosco Gio.
"
" P.S. Steek de brief voor Moeder presidente van Torre de'Specchi
"
in een envelop.
Op 21 december kwam er een brief aan van de broer van de ridder
gericht aan D. Francesia: "Berardi heeft een brief gehad van de loge:
Frederico zal hier blijven tot na Driekoningen, hij maakt het goed; zo-
als gewoonlijk doet hij goede zaken; hij helpt ook de dokters, die de
arme gewonde Garibaldisten verzorgen en amputaties doen; wij zijn hier
gerust, maar men legt grote versterkingen aan; dat is een teken dat men
nieuwe aanvallen vreest. Veel groeten aan Don Bosco en beste wensen
voor u en heel uw heilig huis."
Onder de vele brieven over de gunsten van de Madonna, die voort-
durend bij Don Bosco aankwamen, was er een uit Firenze van markiezin
Enrichetta Nerli op datum van 17 december:
"... Hierbij 100 lires vanwege gravin Fauli uit Faenza; zij verlangt dat
ze gebruikt worden voor de afwerking van de kapel van St.-Anna, in de
kerk van Maria, Hulp der Christenen. U zult zich wel herinneren dat ik u
verleden zomer geschreven heb om u te vragen te willen bidden en te la-
ten bidden voor de man van die vriendin die heel gevaarlijk ziek was en
die beloofd had een gift te doen voor uw kerk, indien zij zijn genezing
bekwam. En zij verkreeg ze tot ieders verwondering, want het was een ho-
peloos geval..."
Ingaande op het verlangen van een goed meisje dat verlangde
kloosterlinge te worden, zond Don Bosco haar naar Eerw. Zuster Eudossia,
overste van het instituut van de Fedeli Compagne di Gesù te Turijn; hij
sprak ook over de afwerking van de kerk.

83.7 Page 827

▲back to top


- VIII/823 -
"
Verdienstelijke Moeder,
"
"
Juffrouw Fissore Caterina draagster van dit briefje zou
" zich aan de Heer willen toewijden onder uw moederlijke leiding.
" Zij is gezond, kan een bescheiden pensiongeld betalen, en wat de
" moraliteit betreft, daarin mogen wij gerust zijn. U doet maar wat
" het meeste strekt tot Gods meerdere eer.
"
Ik maak van de gelegenheid gebruik om u en al uw religieu-
" zen en leerlingen alle hemelse zegen, een goede gezondheid en een
" gelukkig leven toe te wensen. Dankbaar noem ik mij
"
van U, verdienstelijke Moeder,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. Om de kerk van H.M. volledig af te werken zijn er nog ver-
"
scheidene zaken nodig. Zou uw klooster niet een of andere
"
zaak kunnen betalen? Hierbij de lijst ervan. Heb geduld
"
met mij.
Op Kerstnacht celebreerde de eerbiedwaardige naar gewoonte de
drie missen; de eerste werd gezongen en er was algemene communie; de
twee andere waren gelezen missen. De vorige dagen had hij een grote
troost genoten. Don Pietro Racca, priester gewijd op 21 december had op
de 22ste in het Oratorio de mis gecelebreerd tot grote vreugde van de
leerlingen, bijzonder van deze van zijn klas. De nieuwe priesters werden
na het middagmaal met muziek en voordrachten in tegenwoordigheid van Don
Bosco en andere oversten onder de portieken gevierd.
De dienaar Gods had D. Racca de toelating gegeven om naar zijn
streek Volvera te gaan, waar hij met grote genegenheid door zijn streek-
genoten verwacht werd en waar hij echt ook al als kind gewaardeerd werd.
Als hij als clericus van tijd tot tijd eens naar huis ging, was hij al-
lervoorbeeldigst. Hij was zacht van aard, nederig, gehoorzaam en het was
een genot om met hem om te gaan. Graag gaf hij er catechismusles aan de
jongens; hij vertelde hun heilige voorbeelden en stichtende feiten en
maakte er goede jongens van. Hij had altijd zijn rozenkrans op zak en
bad hem zo dikwijls mogelijk. Hij sprak het liefst over God, de H. Maagd
en de paus; en zeker ook over het Oratorio en zijn dierbare Don Bosco;
hij hield heel veel van hem en als hij thuis was, dan was het alsof hij
op hete kolen zat.
Deze waardige zoon van Don Bosco droeg op 25 december voor de
eerste maal het H. Misoffer op in zijn dorp en de priester Nicolao Maria
Lisa schreef er als volgt over: met hoeveel zorg bereidde hij zich voor
en met wat een godsvrucht celebreerde hij! Allen dachten over hem zoals
men over een heilige denkt en onder meer ridder Giuseppe Barale, notaris
en secretaris van deze gemeente: Wat een heilige priester zal deze jonge
leviet wel zijn! riep hij uit. Op die dag hield ik de preek voor hem en

83.8 Page 828

▲back to top


- VIII/824 -
ik sprak over de macht van de Madonna die vrees en twijfels deed ver-
dwijnen toen hij nog een kind was en elk beletsel uit de weg ruimde om
hem naar het priesterschap te leiden; en ik zei dat het bijgevolg zijn
plicht was, zolang hij leefde, de glorie van Maria te verkondigen.
En daarvan was onze D. Pietro diep overtuigd; hij had door Haar
onder meer de gunst van een goed geheugen verkregen, zoals wij al ver-
teld hebben in het begin van zijn studies. Doch voor een andere onlangs
gekregen gunst moest hij eveneens de Madonna danken. Op het einde van
november hadden de oversten hem gezegd dat hij zich op de heilige wij-
ding moest voorbereiden. Maar hij moest ook nog het vereiste examen af-
leggen; maar te veel vermoeid door andere studies en allerhande bezig-
heden had hij gezegd: - "het is onmogelijk, onmogelijk mij daartoe voor
te bereiden, aangezien de tijd mij ontbreekt." - Doch de oversten dron-
gen erop aan met goede moed een traktaat te studeren. Niettemin kwam hij
tot de vaststelling dat hij niets kon onthouden. Doch de noveen begon
ter ere van Maria Onbevlekt; hij wendde zich tot deze gezegende Maagd om
hulp in deze kritieke omstandigheden. De hulp kwam, maar niet onmiddel-
lijk. Met groter vurigheid nog smeekte hij zijn moeder Maria, dat zij
hem toch zou helpen, en hij hernam dezelfde dag zijn studie. En zie op
het ogenblik zelf ondervindt hij dat hij alles letterlijk onthoudt wat
hij leest; hij kende zijn zaken zo goed dat de examinatoren er verstomd
over stonden. Tevreden over de verkregen genade kon hij er niet over
zwijgen; hij vertelde ze eerst in de klas zonder de naam van de bevoor-
rechte te noemen en op de speelplaats kon hij niet langer verzwijgen dat
hijzelf de begenadigde was. Hij vertelde dit om zijn leerlingen op te
wekken tot verering van Maria, hulp der Christenen en tot vertrouwen op
haar macht.
Op het feest van St.-Stefaan schreef Don Bosco aan mevrouw Guenza-
ti. De brief werd aan D. Rua gegeven door graaf Giuseppe Caccia
Dominioni.
"
Turijn, 26 december 1867.
"
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
Het jaar loopt ten einde en ik wil u de gelegenheid geven
" om Maria, Hulp der Christenen, een mooie bloemtuil aan te bieden.
" Kijk eens of u hem kunt maken. Om de kerk volledig af te werken
" zijn er nog verscheidene zaken nodig waarvan de lijst hierbij
" apart. Wie weet of u geen kennis of vriend hebt, die op zijn kos-
" ten iets zou laten uitvoeren? Ik denk dat de familie Caccia, Bram-
" billa, Stanga u kunnen helpen. In elk geval indien u mij helpt,
" zullen wij op 1 mei de nieuwe kerk consacreren voor de goddelijke
" eredienst en u zult zeker een goed tegengif bekomen tegen chole-
" ra en andere tegenspoed.
"
Ik wens u, uw familie en de genoemde heren alle hemelse ze-
" gen, betuig u mijn diepste dankbaarheid en heb de eer mij te
" noemen
"
van u, hooggeachte,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.

83.9 Page 829

▲back to top


- VIII/825 -
Op derde kerstdag kwamen er veel wensen van weldoeners toe; er
was ook een edelmoedige gift, die onze aandacht verdient.
"
Turijn, 27 december 1867.
"
"
Wat ik in september 11. niet heb kunnen doen, altijd om
" dezelfde financiële redenen, kan ik tot mijn troost nu vandaag,
" 27 december, doen. Door de bemiddeling van de heer Nico Michele
" zult u mijn brief krijgen met "vijfhonderd lires in bankbrief-
" jes", als gift voor de nieuwe kerk in opbouw.
"
Wil, Eerwaarde, voor wie ik zo een grote achting heb, mijn
" eerbiedige groeten aanvaarden en aanzie mij steeds als
"
"
uw zeer genegen dienaar en vriend
"
Giuseppe Copasso.
"
" P.S. Deze gift werd door mij gedaan in overeenstemming met mijn
"
gezin en staat opgetekend in ons dagboek.
Voor het kerstfeest en vooral voor dat van St.-Jan de Evangelist,
had de eerbiedwaardige een brief met wensen en dank door de leerlingen
laten schrijven aan graaf Vimercati. Hij ontving volgend antwoord:
"
Rome, 30 december 1867.
"
"
Zeereerw. en mijn zeer dierbare in J.C. Don Bosco,
"
"
Ik dank u hartelijk voor het goede aandenken datu van
" mij bewaart; ik ben nochtans gelukkig u te mogen verzekeren dat
" ik het uwe ook trouw bewaar, alsook dat van uw heilige medehel-
" pers en van uw gelukkige jongens, die de goedheid hadden mij sa-
" men met D. Francesia te schrijven. Ridder Oreglia verzekerde mij
" dat hij mijnentwege u mijn genegenheid zou betuigen en ik ver-
" zoek u ook mij te verontschuldigen daar ik niet voldoende kracht
" heb om te schrijven en de zenuwen mij veel last veroorzaken. God
" zij gezegend en gedankt omdat Hij mij op die liefdevolle wijze
" mij er aan doet denken dat mijn dood niet ver meer af is.
"
Ja, Hij weze gezegend en gedankt! Groet D. Francesia en al
" zijn dierbare jongens, die ik in Jezus Christus teder bemin. De
" H. Vader maakt het zeer goed. Rome is uiterst rustig en ik hoop
" dat wij weldra veel troost zullen beleven. Iedereen hier in huis
" kust uw hand en beveelt zich aan u aan; zij verzekeren u dat ze u
" steeds gedenken met de grootste en diepste toewijding. En ik be
" beveel u op speciale wijze mijn arme ziel aan.
"
Uw zeer toegewijde ware vriend
"
Gio. Vimercati.

83.10 Page 830

▲back to top


- VIII/826 -
Hij had ook de dierbare abonnees van de "Letture Cattoliche" niet
vergeten. Voor de maand november had hij de volgende aflevering verzon-
den:
"Bezoek aan het H. Sacrament en aan de H.Maagd Maria met gebeden
voor elke dag van de maand, door St.-Alfonsus Maria de "Liguori, vooraf-
gegaan door de heldhaftige akte van liefde en door gebeden ter ere van
de zeven smarten en de zeven vreugden van de aartsvader St.-Jozef." -
Door de akte van heldhaftige liefde biedt de christen aan God, voor de
zielen van het vagevuur, in vereniging met de verdiensten van Jezus en
Maria, al zijn persoonlijke voldoeningen aan en ook deze die anderen
voor hem doen, in leven, in dood en na de dood.
Voor de maand december ontvingen de abonnees het verhaal: "De fa-
milie van Simone il Massaio, of de gelatenheid in de beproeving."
En tegelijkertijd gelastte Don Bosco de "Galantuomo", de almanak
voor het schrikkeljaar 1868, om in zijn naam aan de abonnees zijn nieuw-
jaarswens te sturen.
Wij geven er hier het voorwoord van.
"
Il Galantuomo
"
terug_van een lange reis aan zijn welwillende vrienden.
"
"
"Deo Gratias!" En zie, het is nu de zestiende keer dat ik
" u terugzie, dat ik u mijnentwege alle zegen mag toewensen. Van-
" daag zou ik een heel bekwame pen willen hebben om alles te schrij-
" ven wat het hart mij ingeeft. Maar ik vrees terdege dat ik er niet
" in zal slagen. Ge kunt wel denken dat ik u heel wat te vertellen
" heb; want ik ben naar Rome geweest, naar het eeuwfeest van de
" Apostelen Petrus en Paulus en naar de paus! Maar, hoe is het moge-
" lijk, zal de een of de andere van mijn lezers zeggen, heb jij ook,
" o Galantuomo, zo een lange en zo een gevaarlijke reis ondernomen?
" Moest ïk misschien een volgend eeuwfeest afwachten om er naartoe
" te gaan? Voorzeker zouden er dan niet zoveel van mijn vrienden
" zijn, en onze aanbiddelijke Pius IX, die er nu de bezieler van
" was, zou er ook niet meer zijn; en wie weet of ik over honderd
" jaar het geluk nog zal hebben tot u te kunnen spreken. Bijgevolg
" heb ik de raad van mijn vaderen in praktijk gebracht: Profiteer
" van de tijd die je gegeven is: morgen is onzeker; maak gebruik van
" de dag van vandaag. Met de goede begeleiding van vrienden op zak
" en met zoveel mooie gedachten in de geest, vertrok ik half juni
" naar Rome. Ja, velen probeerden mij dit af te raden onder voorwend-
" sel van leeftijd, cholera, rovers en wat weet ik veel! Ik moet u
" eerlijk zeggen dat ik er niets van geloofde, maar ik raadde het
" wel. Wat de leeftijd betreft heb ik er vele, gezien die ouder
" waren dan ik en die niet zo gemakkelijk gekomen waren als ik per
" trein uit Piëmonte; het waren eerbiedwaardige bisschoppen met
" lange witte baarden, mannen, versleten door hun apostolische

84 Pages 831-840

▲back to top


84.1 Page 831

▲back to top


- VIII/827 -
" arbeid of door de jaren; maar op het woord van de paus zijn zij
" uit China, Japan en Abyssinië gekomen, allemaal landen, zo zei
" men mij, die vijf of zes duizend mijl ver van hier gelegen
" zijn. Op twee dagen was ik in Rome. Wat een pracht! Ik trad heel,
" heel langzaam dit grote Rome binnen, van mijn stuk gebracht bij
" het zien van al dat schone. Mijn verbeelding was al groot, maar
" het effect was nog groter. Het is voldoende u te zeggen dat ik
" meen dat men daar alle talen sprak en dat de priesters om elkaar
" beter te verstaan enkel Latijn spraken; en ik die geen ander La-
" tijn ken dan dat van de vespers! Wat een verlegenheid. Ik herin-
" ner mij dat een van hen mij in die taal ondervroeg; ik weet niet
" wat ik geantwoord heb, maar ik weet dat hij hartelijk in zijn
" baard lachte en verder ging. Hij werd gewaar dat ik niet erg slim
" was. Als ik mij niet vergis, waren het de volgende woorden die
" hij tot mij richtte: "0 bone hospes, ostende mihi viam qua itur
" ad Quirinalem". God weet wat al vreemde dingen ik op dit ogenblik
" dacht. Nu weet ik van een vriend dat deze woorden in onze spreek-
" taal willen zeggen: "0 goede vreemdeling, toon mij, a.u.b. de weg
" naar het Quirinaal."
"
Ik spreek u niet over de goedheid van de bewoners; iedereen
" was er tevreden over en men had ze ons met zo donkere kleuren af-
" geschilderd. Doch wie zo iets vertelde had er belang bij. Men zei
" dat er geen plaats meer was en dat wij logies zouden vinden pre-
" cies als vreemdelingen; en er waren er wel 160 duizend uit alle
" landen van de wereld. En wat een verscheidenheid van klederdracht,
" van gaan, van spreken. Op één plaats alleen waren zij allen de-
" zelfde: in de kerk. Wat een prachtig schouwspel God te horen lo-
" ven, te zien bidden op het graf der apostelen, voor de paus te
" horen bidden in zoveel talen. Ik bad in de St.-Pietersbasiliek
" voor mijzelf en voor al mijn vrienden die u allen bent, mijn dier-
" bare lezers. Maar mijn hart liep over van vreugde toen ik voor de
" eerste keer het engelachtige gelaat zag van Pius IX. Ik weet niet
" of het zo bij allen was, maar de mensen rond mij weenden toen zij
" hem voor zich zagen, en dachten aan zovelen van zijn zonen die dit
" zo weldadig, zo barmhartig, zo heilig hart bedroeven. Wat een
" luister, wat een schouwspel, ongeveer 500 prelaten zien voorbij
" trekken (nu heb ik gehoord dat er 999 bisschoppen, aartsbisschop-
" pen en patriarchen waren), allen met een eerbiedwaardig gelaat en
" allen één hart en één ziel, allen één van inzicht met Pius IX, al-
" len verenigd in éénzelfde geloof, in éénzelfde wet, bereid daar-
" voor zelfs hun leven te geven. En hoevelen hadden er al niet voor
" God moeten lijden door een jarenlange, angstige ballingschap. Ik
" zag met een oprechte voldoening de beminde kardinaal De Angelis,
" die ons te Turijn door zijn deugden gesticht had; ik zag de goede
" bisschop van Avellino, ik zag er zoveel anderen die onder verban-
" ning geleden hadden en gevangenis en vernederingen hadden door-
" staan. En nu rond de Stoel van Petrus hoor ik hen aan zijn opvol-
" ger zeggen: voor u en voor al wat u zult goedkeuren of veroorde-
" len, zijn wij bereid opnieuw ander en erger lijden te aanvaarden.
" Ik weet dat de goede Pius een diepgevoelde vreugde ondervond bij
" het bewonderen van zoveel broeders in het episcopaat rondom hem,

84.2 Page 832

▲back to top


- VIII/828 -
" die allen gekomen waren op een eenvoudige uitnodiging. Macht van
" het heilige geloof: wat zijt gij groot! Van dichtkunst weet ik
" niet veel af, maar ik weet toch wanneer een vers mooi is; ik wil
" daarmee zeggen dat ik daar te midden van die grote menigte iemand
" hoorde uitroepen:
"
Bella, immortal, benefina 0, schoon, onsterfelijk, weldoend
"
Fede ai trionfi avvezza: Geloof, dat steeds de zegen haalt
"
Scrivi ancor questo:
Voeg ook dit er nog bij
"
Allegrati!
verheug je!
"
Ik keurde dit goed, ik heb het goed onthouden en ik breng
" het u over in de mening u hiermee plezier te doen.
"
Ik hoorde ook de stem van de paus: welluidend, vol, krach-
" tig. En denken dat die stem zo machtig is én bij de mensen én nog
" meer bij God. Ik heb alle schoonheden van Rome zorgvuldig bezocht;
" ik ben in het Colosseum geweest dat door het bloed van zoveel mar-
" telaren geheiligd werd, en ik kan mij niet herinneren ooit zo
" troostvol geweend te hebben. Ja, ik heb echt geweend!
"
Ik heb het huis van S. Pudente bezocht dat bewoond werd
" door St.-Pieter, zo denkt men toch; ik ben naar de Mamertinoker-
" ker geweest, tweede verblijf van Petrus; ik heb aan de miraculeu-
" ze bron gedronken die de heilige deed ontspringen om zijn bewa-
" kers te dopen; ik zag het Campidoglio, de via sacra, het forum
" romanum, de verschillende tempels van het oude Rome; en iemand
" toonde mij de toren waar volgens de traditie Nero zat, toen hij
" Rome in brand liet steken en de christenen van die brandstichting
" beschuldigde. Ik kan u niet zeggen hoe blij ik was al die wondere
" dingen te zien. Eerbiedig beklom ik de heilige trap, ik zag de
" kribbe van de Heer en de laatste overblijfsels van zijn kruis.
" Kortom, ik genoot van al die dingen die een christen hart kan
" verlangen en hopen. Eindelijk moest ik vertrekken, maar ik kon er
" niet toe besluiten. Rome verlaten is vlug gezegd, maar het was
" pijnlijk eraan te denken dat ik er niet meer zou terugkeren. Ik
" bezocht nog eens de St.-Pieterskerk, kuste nog eens de voet van
" St.-Pieter, beleed mijn geloof in hem en in zijn engelachtige op-
" volger en vertrok. Maar wat een terugreis was dat toch! Wat een
" slechte behandeling moest ik ondergaan! Onder voorwendsels waar-
" voor ik geen reden vond, versmachtten ze mij bijna. Ze zeiden mij
" dat ik de cholera meebracht uit Rome en ik vond ze in mijn dier-
" bare streek; en meer dan een van mijn vrienden was al naar de
" eeuwigheid vertrokken. Het was toen dat ik vermoedde dat het een
" straf was, die de Heer ons wilde zenden. Het is waar dat de be-
" smetting ook te Rome ontstaan was, maar toen bestond ze alleen
" maar in de geest en in het verlangen van enige bozen. Kortom, bij
" mijn terugkeer werd ik getroffen door het ongeluk van mijn broe-
" ders en ik bad en ik bid God de dagen van zijn woede te willen
" inkorten. En jij, mijn beste lezer, verdedig je tegen deze onge-
" wenste gast zoveel je kunt en indien God je tot zich roept, moge
" Hij je dan als zijn dierbaarste kinderen aantreffen, gelaten en
" met de glimlach op het wezen. Ik eindig en groet je vriendelijk
" en hartelijk. God zegene u allen en zegene ook uw zeer genegen
" vriend. Galantuomo.

84.3 Page 833

▲back to top


- VIII/829
De "Galantuomo" bood de lezer poëzie en allerhande onderwerpen,
onder andere: - De laatste ogenblikken van Maximiliaan, keizer van Mexi-
co. - De Madonna van Guadalupe. - Aan de vriend en collega D. Enrico
Bonettï. - De kardinaal Ludovico Altieri, heldhaftig gestorven bij de
verzorging van de choleralijders te Albano.
Tot slot gaf de dienaar Gods deze aanbeveling:
"
Als gij mij een genoegen wilt doen, koop dan de zeer goede
" nieuwjaarsgeschenken die in Italië gepubliceerd worden: "D. Men-
" tore" van Savona; de "Caldeiscoop"; de "Vriend van het huis ont-
" maskerd"van Turijn; "De familievriend" van Genova, en andere
" dergelijke van Bologna. Maar de "Vriend van het huis" die naar
" Firenze verhuisd is, mijd hem als een serpent. En mocht ge hem
" zien bij anderen, zeg hun dat ze hem doen verdwijnen; daarmee
" zult ge die mensen een grote dienst bewijzen.
Maar vóór dit bericht gaf de eerbiedwaardige aan allen een raad.
Wij stellen het op prijs deze woorden hier aan te halen, die als slot
van dit boekdeel kunnen dienen.
"
Als vrienden elkaar verlaten, verdubbelen zij de tekens van
" hun welwillendheid. Ook de zwijgers, de onverschilligen wor-
" den spraakzaam en ik zou wel zeggen, welsprekend. En wat moet de
" "galantuomo" nu op het einde nog zeggen, hij die altijd maar
" wil praten?
"
De gedachte, dat ik u niet meer zal kunnen zien of spreken,
" maakt mij nu nog welsprekender. 0, wat een dingen zou ik u willen
" zeggen? Alles in het kort zeggen? maar dat kan ik niet en ik zou
" er ook niet over voldaan zijn. Of alles of niets. Nu, ik wil u-
" zelf niet groeten en afscheid van u nemen, maar ik wil u een ge-
" zagvol woord nalaten, meer nog, een goddelijk woord. Ik open de
" Heilige Schrift, die het woord van God is; zalig wie het aanhoort
" en volbrengt. En om verwarring te mijden, zal ik beginnen te
" spreken:
"
"Aan de ouders". - Hebt u zonen? Onderwijs ze en leer hen
" gehoorzamen vanaf hun prille jeugd. (Eccl. VII, 25)
"
"Aan de zonen". - Eer je vader met daden, met woorden, en
" met alle geduld en vergeet niet de zorgen van je moeder.
"
De zegen van de vader maakt het huis van de zonen gelukkig,
" de vloek van de moeder rukt de aanplanting uit. (Eccl. III 9-11)
"
"Aan de jongens". - Gedenk uw Schepper in de dagen van uw
" jeugd, eer de tijd van droefheid komt; wie niet verzamelt in zijn
" jeugd, wat zal hij hebben in zijn ouderdom. (XXV, 5)
"
"Aan de armen". - Weinig bezitten met de vreze Gods, is be-
" ter dan grote schatten die niet verzadigen. Veel achtenswaardiger

84.4 Page 834

▲back to top


- VIII/830 -
" is de arme die in eenvoud leeft dan de dwaze rijke met bedorven
" lippen. (Prov. XV, 16; XIX, 1)
"
"Aan allen". - Vrees God en onderhoud zijn geboden, omdat
" dit heel de mens is, en alles wat gedaan wordt zal voor Gods
" rechterstoel geoordeeld worden, het weze goed of het weze slecht.
" (Eccl. XII, 14)
"
En basta! want als ik mijn hart wilde involgen, dat zou er
" geen einde aan komen. Maar in elke zaak is er een zekere maat
" nodig en ik wil geen misbruik maken van uw goedheid. God zegene
" u allen, van kop tot teen, mijn goede lezers, en overlade u met
" die ware troost die gij hier bij het lezen van dit boekje zult
" vinden. Leef gelukkig; en laten wij hopen dat wij elkaar nog
" blijer weerzien in 1869.