Memorie-Boek-10a


Memorie-Boek-10a



1 Pages 1-10

▲back to top


1.1 Page 1

▲back to top


DON BOSCO LEVEN EN WERKEN

1.2 Page 2

▲back to top


- PRO MANUSCRIPT -

1.3 Page 3

▲back to top


DON BOSCO
Leven en werken, aan de hand
van zijn gedenkschriften
door
G.B. LEMOYNE en A. AMADEI
Band A
TIENDE DEEL
1871 - 1874

1.4 Page 4

▲back to top


Deze Nederlandse vertaling
van dit tiende deel van de
"Memorie" kwam tot stand
onder het impuls van de
DON BOSCOKRING, geleid door
dhr. M. Baert, S.D.B., te O ud —
Heverlee, in het jaar
1978
Vertaling: M. Lioy en
E. H. G. Grijspeert, S.D.B.

1.5 Page 5

▲back to top


BOEKDEEL X
HOOFDSTUK
I.
"DA MIHI ANIMAS, COETERA TOLLE"
1) FIDELIS SERVUS ET PRUDENS. 2) ALLES VOOR DE ZIELEN.
- 3) VOORTDUREND DOOR GOD BEGUNSTIGD. - 4) ZIJN SCHOOL. -
5) EEN BIJZONDERE GAVE. - 6) NEDERIG ONDANKS ZOVEEL
RO EM . - 7) "VIR JUSTUS".
Paus Pius XI, die onze stichter van nabij kende, hem tot de eer der alta-
ren verhief en zijn feest voor de gehele kerk uitbreidde, legde de vol-
gende plechtige verklaring af, toen hij op 19 maart 1929 de mirakels voor
de zaligverklaring voorgesteld, als echt erkende:
"
In de bul voor de heiligverklaring van de H. Thomas van
" Aquino staat er geschreven dat, indien er geen ander mirakel voorhanden
" was, ieder artikel van zijn Summa een mirakel mag heten. Ook nu nog
" kan men gerust zeggen dat in het leven van Don Bosco ieder jaar,
" iedere dag, ieder ogenblik een mirakel was, een serie van mirakels,
" wanneer men denkt aan het open eenzame veld van Becchi, waar de
" arme jongen de kudde hoedde, aan het kleine begin,... en dan aan
" het zwaar en kommervolle werk van Valdocco,... wanneer men denkt
" aan de grote werken die hij uit niets in het leven heeft geroepen,... en
" men dan de prachtige ontwikkeling volgt van die drievoudige familie:
" de salesianen, de Dochters van Maria, hulp der Christenen, en het
" wonderbaar legioen van medewerkers,... dan kan men niet anders dan
" verbaasd staan als voor een buitengewoon groot mirakel.
"
... Bij het zien van zoveel goeds, vraagt men zich wel af:
" hoe is dit alles ooit tot stand kunnen komen? Het antwoord kan slechts
" het volgende zijn: het is de genade van God, het is de hand van de
" almachtige God die dat alles geregeld heeft. Maar waar heeft die
" grote dienaar van God die onuitputtelijke energie vandaan gehaald
" om dat alles te volbrengen? Het is het geheim dat hij zelf voortdurend
" heeft te kennen gegeven in het motto dat nog steeds terugkeert
" in elk salesiaans werk. Het is het woord van de eerbiedwaardige
" stichter: DA MIHI ANIMAS, COETERA TOLLE: Geef mij zielen en
" behoud al het overige. Dàt is het geheim van zijn hart, de vurige

1.6 Page 6

▲back to top


- Xa/2 -
" kracht van zijn liefdadigheid, de liefde voor de zielen, de échte
" iefde, want zij was de weerglans van de liefde voor Onze
" Heer Jezus Christus. In de zielen zelf zag hij de gedachte,
" het hart, het kostbaar bloed van de Heer; juist daarom was geen
" enkele inspanning voor hem teveel en durfde hij elke onderne-
" ming aan, als het erom ging de zo vurig beminde zielen te winnen."(1)
Dit is het Xde Deel van de Memorie Biografiche. Het beslaat vier
jaren van het leven van onze heilige stichter: de jaren 1871 tot 1874.
Het is een uitgebreide documentatie van de plechtige bevestiging van de paus.
Wij zien hoe onze dierbare stichter, te midden van zware moeilijkheden
en scherpe tegenstellingen, vol voorzichtigheid en wijsheid steeds met
zijn werk doorgaat, in kalmte en vertrouwen. Wij zien hoe hij ten bate
van de vrouwelijke jeugd een nieuw instituut opricht; hoe hij aan de
salesiaanse sociëteit een canoniek erkende vorm geeft en hoe hij ten
slotte een ontwerp klaarmaakt voor de vrome vereniging der medewerkers
om zijn apostolaatsveld uit te breiden in de beschaafde en ook in de niet
beschaafde streken. En dit alles tot glorie van God en voor de redding van
de zielen.
1) FIDELIS SERVUS ET PRUDENS.
Don Bosco had een bijzondere taak te vervullen: hij heeft er dan
ook zijn hele leven aan besteed en steeds hield hij slechts van datgene wat
God voor hem had uitgetekend.
"
Te allen tijd heeft God onder ons heiligen doen opstaan
" die tegen de actuele noden van hun tijd opgewassen waren. Dan
" spreken wij nog niet van de ontelbare martelaren die gedurende
" de eerste drie eeuwen van de pas ontstane Kerk in hun weerstand
" tegen het heidendom hun bloed vergoten, noch over de kerkvaders
" die later de eerste ketterijen bestreden en tevens de grondsla-
" gen van de christelijke leer verstevigden en nader verklaarden.
" Na hen ziet men in de middeleeuwen heiligen als Sint—Franciscus
" van Assisi en Dominicus die, temidden van barbaarse zeden en ontaar-
" ding, de wereld terugroepen tot bezinning en boete. Wanneer
" met de heropleving van het heidendom, een opstandige geest op-
" rijst met de valse hervorming van Luther, zien wij in de tuin
" van de kerk een grote bloei ontstaan van heiligen; nieuwe reli-
" gieuze orden worden gesticht, waaronder vooral de Compagnie van
" Jezus, die de "stootsteen" was, en het nog is, voor de protes-
" tanten, en de hoeksteen van het pausdom.
"
Later nog stelde God tegenover de jansenistische dwalin-
" gen de "zachte" heiligheid van een H. Franciscus van Sales en
(1) Cfr. OSSERVATORE ROMANO, 20-21 maart 1929.

1.7 Page 7

▲back to top


- Xa/3 -
" van Alfonsus van Liguori. En wanneer revolutionaire theorieën in het mid-
" den van de negentiende eeuw zich een weg banen door de volksmassa
" en er het socialisme doen kiemen, dat vandaag gans de maatschap-
" pij dreigt omver te werpen, zien we een nederige priester opstaan,
" zoon uit het eenvoudige volk die het gemene volkje en het "uit-
" schot" rond zich verzamelt: de zogenaamde "birichini" (1) uit de
" voorsteden. Stilaan brengt hij ze tot rust, wint hun genegenheid
" en doet ze, omzeggens op zich gelijken, zó doordringt hij ze van.
" zijn geest. En zo ontstaat in de benedenloop van de Dora, het Oratorio
" van Don Bosco: het mostaardzaadje dat in weinige jaren een grote boom zal
" worden die de volkskinderen in alle delen van de wereld zal overschadu-
" wen.(2)
De trouwe dienaar Gods, voorzichtig als de slang en eenvoudig als
de duif, volbracht zijn goddelijke zending op passende wijze. Hij paste zijn
apostolaatprogramma, door de genade van God geheiligd aan het karakter van zijn
eeuw aan: beweging, activiteit, publiciteit, maatschappelijke geest en ge-
stadige ontwikkeling van het begonnen werk.
Al spoedig bleek hij een scheppend genie te zijn, vastberaden om
buitengewone werken te doen. Tot in het jaar 1860, d.w.z. toen hij nog
geen priesters als hulp had, trachtte hij het programma dat hem van hier-
boven was uitgetekend, verborgen te houden. Daarna sprak hij zich duide-
lijk uit over wat hij wilde en moest doen. Meer dan eens hoorde men hem
herhalen dat het werk dat hij met Gods wil ondernomen had, zulk een om-
vang zou krijgen dat het hem onmogelijk was nu al de latere ontwikkeling
ervan te beschrijven, ook al mocht datgene wat hij over de toekomst ervan
bevestigde, overdreven lijken.
De eerste schemering van dit apostolaat, maar vooral enkele uitin-
gen over de latere ontwikkeling ervan, deden twijfels ontstaan, zelfs bij
hen die hem werkelijk bewonderden. Dat is zelfs zo waar dat twee geeste-
lijken, vol medelijden, hem naar een geestesinrichting trachtten te voe-
ren. Zelfs de zalige Cafasso, die hem beschouwde als doordrongen van
Gods Geest, antwoordde op de vraag wat hij van die "arme gek geworden priester"
dacht: "een mysterie!... een mysterie!... Ook ik begrijp sommige dingen niet,
doch ik weet dat men heiligen niet met menselijke maatstaven moet beoordelen en
stel me tevreden met te bewonderen wat zij doen!"
Het ongewone lag bij Don Bosco in zijn manier van doen, welke vol-
gens sommigen te eigenaardig bleek.
Als trouwe navolger van 0.H. Jezus Christus, die in het evangelie
slechts het uiterlijke van zijn daden, waaruit zijn heilige zending be-
stond, liet kennen en niet toeliet dat men over zijn privaat leven iets
anders vertelde dan wat binnen het gemeenschappelijke, het alledaagse van elke
leven
(1) birichini: rakkers, kwajongens (n.v.d.v.).
(2) Zo sprak graaf Cesare Balbo di Vinadio, bij het graf van de heilige op 12 febr. 1911. Cfr.
Bollettino Salesiano, april 1911.

1.8 Page 8

▲back to top


- Xa/4 -
lag, hield Don Bosco eraan zich als een eenvoudig en goed bedienaar van
God te tonen, zonder iets buitengewoons. Elke daad van inwendig leven
hield hij gewoonlijk verborgen.
Zoals hij sober was bij de maaltijden in het Oratorio, zo was
hij het ook op feestelijke diners bij de rijke lui, waar hij aanzat in
de hoop op steun voor zijn werken, ofwel om hen te danken voor ver-
kr eg en h ul p, zonder daarom anderen in verlegenheid te brengen door opvallende
soberheid.
Steeds evenwichtig, was hij altijd blij en opgeruimd, onverschil-
lig voor lofbetuiging als voor misprijzen, vooral vanwege de dagbladen
die zich voortdurend voor hem interesseerden.
Tegenover edelen, autoriteiten en volksmensen was hij open, vrij-
moedig en zo zelfzeker dat men hem wel eens als vermetel had kunnen be-
schouwen; doch alleen met de zijnen was hij gewoonlijk terughoudend en
eerder schuchter, vol onuitputtelijke liefde.
In de meest harde en zware tegenwerking ook wanneer elke materië-
le hulp hem ontbrak, bleef hij rustig en onverschrokken en bij elke zware
beproeving was hij vol medelijden voor al wie leed en voelde hun lijden
aan alsof het om hemzelf ging. Men zag hem wenen aan het bed van een
stervende clericus of bij het doodsbericht van een leerling. Hij toonde
zich onrustig en bezorgd daar waar hij een tekort ontdekte bij het na-
komen van het reglement, en meer nog bij het vernemen dat iemand zich
slecht gedroeg. Wanneer hij hoorde spreken over een ergernisgever of
godslasteraar, betrok zijn gezicht, bedroefd als hij was door de afschuw
die hij hierom voelde.
Voorzichtig als hij was bij het aanpakken en het uitvoeren van
iedere zaak, ook de meest ingewikkelde, was hij vaderlijk uitbundig met
de zijnen en had hij de gewoonte, soms ook aan de leerlingen, heel ver-
trouwelijke mededelingen te doen, waarbij hij steeds herhaalde: "voor
mijn kinderen heb ik geen geheimen!"
Beslist en taai in het in stand houden van eigen instellingen en
het verdedigen van de rechter der zijnen, omdat wat hij deed en liet doen
hem door God was ingegeven, kon hij toch zwijgen en steeds persoonlijke
beledigingen vergeven.
Afgemat door de lange uren biechthoren, door de voortdurende be-
zoeken en het bijhouden van de briefwisseling, zou men gezegd hebben dat hem
geen enkel ogenblik overbleef om zich aan het gebed te wijden; doch hij bad
zonder ophouden en op elk ogenblik straalde zijn intieme vereniging met
God van hem uit.
Waar hij ook mee bezig was, zelf de ernstigste problemen, steeds
bleef hij zo eenvoudig en rustig dat hij de indruk wekte er zich niet bezorgd
over te maken. Nadat hij ze met God eerst in het gebed had opgelost,
bracht hij ze met wonderlijke wijsheid en prompt ten uitvoer.

1.9 Page 9

▲back to top


- Xa/5 -
Om kort te zijn: steeds één met God, weigerde hij nooit één enkele
inspanning, verdroeg hij in stilte ieder ongemak, maar nooit zag men hem
buitengewone verstervingen doen.
Op het eerste gezicht zouden zekere eigenaardigheden van dit
uiterlijke leven, door enkelen slecht kunnen worden uitgelegd, zelfs door
hen die gewoon waren in hem zoveel buitengewone dingen waar te nemen; want
hij kon niet ten volle begrepen worden, wanneer men die zaken apart en los
van zijn programma, enig in zijn soort, bekijkt.
Mijn overtuiging, — zo getuigde Don Francesco Cerruti tijdens het
informatieve proces — dat Don Bosco niets had dat hem van de anderen on-
derscheidde of iets particulier had, is ook die van zovele anderen van
mijn medebroeders, die hem gekend hebben.
Het was algemeen aanvaard dat Don Bosco een heilige was. Persoon-
lijk ontken ik niet dat ik er wel eens aan twijfelde. Als ik hem zo bezig zag
met uiterlijke zaken, scheen het me toe dat sommige middelen door hem
aangewend té menselijk berekend waren, dat zekere klachten en bittere
uitingen niet geheel en al overeenstemden met de geest van liefde of be-
rusting; doch mijn twijfel was van korte duur. Spoedig gaf ik er mij
rekenschap van, dat datgene wat ik meende en voelde, persoonlijke inbeel-
ding was van mijnentwege, of ten hoogste een gevolg van de zwakheden waar-
aan ook de heiligen, van het ogenblik af dat zij mens zijn, onderhevig
zijn en dat overtuigde mij van zijn heiligheid, overtuiging, die ik
steeds levendig en diep, zonder één enkele aarzeling met mij meedraag.
Op onze heilige stichter kunnen wij dezelfde lofrede toepassen als
destijds de Civiltà Cattolica deed voor Sint—Anselmus van Aosta, de groot-
ste opvoeder van de XIste eeuw:
Het was die wondere versmelting van zachtzinnigheid en krachtda-
digheid, zo eigen aan hem, de edele harmonie van goedheid en strengheid, eenvoud
en voorzichtigheid, goedmoedigheid en inzicht, die gezag en vertrouwen deed sa-
mengaan... Geen enkel probleem, hoe ingewikkeld en delicaat dat ook zijn mocht,
ontging zijn aandacht. Vooral bij de jongeren bekommerde hij zich om de
diepe problemen zoals de zeden, gewoonten en neigingen... welke hij aan-
voelde en met grote bescheidenheid en fijngevoeligheid onderzocht. Op die manier
drong hij door tot in het diepste van hun geheimen en ontdekte er te-
vens de oorsprong, de kiem en de groei van hun deugden en ondeugden...
Door de liefde, het meeleven en de verdraagzaamheid, kon hij zich het recht toe-
eigenen zich terecht te wijzen en te verbeteren. Zijn gezag, samen met
zijn goedheid en genegen geduld, veroverde de zielen. Doch zijn bijzondere gene-
genheid ging vooral naar de jeugd. Die bijzondere zorg en waakzaamheid waren on-
geveinsd en werden vrij aanvaard. Zij oefende geen druk uit en beang-
stigde hun jeugdige verbeelding niet. Hij was een en al vaderlijk. Méér
nog: als een moeder was hij bezorgd om geest en hart te openen en er tot
in de diepste verborgenheden binnen te dringen, om er, naargelang de nood, licht,
leiding en genezing te brengen."(1)
(1) cfr. La Civiltà Cattolica, 1909, III, blz. 529.

1.10 Page 10

▲back to top


- Xa/6 -
2) ALLES VOOR DE ZIELEN
Don Bosco verlangde slechts de glorie van God door voortdurend te
ijveren voor de redding van de zielen. Slechts één liefde kenmerkte zijn
hele leven: God en de zielen!
Zekere dag werd hij te Rome, bij zonsondergang door een jonge
priester vol diepe verering benaderd. Hij vroeg hem:
- Houdt U van Don Bosco?
- 0 ja, ik hou van hem, heel veel zelfs!... en hij kuste hem de hand.
- De juiste manier om van Don Bosco te houden, is veel te houden van
de salesianen!...
- Ik zal zeker van hen houden!
- Om van de salesianen te houden moet u zeer veel van de zielen hou-
den!...
Zo sprak hij tot Don Raimonde Angelo Jara, later salesiaans bisschop
van San Carlos d'Ancud en van La Serena.
Nooit liet Don Bosco een gelegenheid voorbijgaan om het goede te doen,
een bemoedigend woord te spreken, of, op een voorzichtige wijze, iemand
te waarschuwen.
Op zekere dag bracht senator Michelangelo Castelli, die als eerste
secretaris van Zijne Majesteit voor de Grote Mauritiaanse Orde en als
kanselier van de Italiaanse Kroon, de graaf Cibrario opgevolgd was,
een bezoek aan Don Bosco om van hem een gunst te verkrijgen. Hij be-
loofde Don Bosco alle mogelijke hulp en bescherming. De heilige kon
hem volop helpen en hoewel beiden er heel verschillende principes op na-
hielden, had hij vanaf die dag een vriend die hem verscheidene malen
bij hem uitnodigde. Don Bosco ging er slechts één keer naar toe en wel
op de dag waarop een dochtertje van de senator haar eerste communie deed.
Dat meisje werd door haar vader aanbeden, en werkelijk, haar goedheid en
onschuld kenden geen weerga. Don Bosco bracht enkele uren in die familie
door en liet zich de gelegenheid niet ontgaan om dit onschuldige kind een goed
woordje te zeggen.
- Zou je die mooie dag nog dikwijls hernieuwd willen zien? vroeg hij
haar.
- 0 ja! antwoordde het kleine meisje.
- Goed zo! Vraag af en toe aan je vader de toestemming hiervoor.
Zo zul je voor pa en ma kunnen bidden, en zal Onze-Lieve-Heer hen
troosten. Nietwaar, Heer Senator?
Persoonlijk heb ik er niets op tegen. Graag zelfs!
De kleine liep naar haar vader toe om hem te bedanken en hem te om-
helzen. Deze laatste was diep ontroerd en had de ogen vol tranen.

2 Pages 11-20

▲back to top


2.1 Page 11

▲back to top


- Xa/7 -
Zekere dag bevond Don Bosco zich in een stad buiten de provincie
van Turijn. Daar vernam hij dat een van de voornaamste assistenten van
de bisschop een ongeregeld leven leidde. Zonder aarzelen ging hij deze
priester opzoeken en sprak heel lang met hem over de noodzakelijkheid
goed uit te kijken alvorens de clerici tot de heilige wijdingen toe te
laten, vooral wanneer deze aan bepaalde hartstochten onderhevig zijn om-
wille van de droevige gevolgen waardoor het priesterschap onteerd wordt
en zovele zielen geëergerd worden; want, ging Don Bosco verder, zulke
miseries blijven nooit verborgen, zij sijpelen overal door en iedereen
praat erover tot groot nadeel van de clerus. Hij sprak in het algemeen
zonder ook maar te zinspelen op de persoonlijke toestand van de aange-
sprokene zelf, overtuigd dat deze wel begreep wat hij bedoelde.
Ook voor de zijnen, voor ieder van hen in het bijzonder, had hij
steeds een vriendelijk woord, ook al richtte hij bijna elke dag tot allen
het woord naargelang private of publieke omstandigheden of de liturgische
interpretatie.
Dikwijls vroeg hij zachtjes aan een leerling die toevallig in de
sacristie hielp bij het klaarmaken: "Welke genade moet ik voor je vragen in de
H. Mis?"
Ook tijdens de ontspanning op de speelplaats neigde hij vriende-
lijk het hoofd naar een of andere knaap om hem een raad of een vermaning
te geven. In verband hiermee verzamelde ons Don Lemoyne, behalve wat al
in vorige delen werd gepubliceerd, nog het volgende:
- Vrees je dat Jezus verontwaardigd is op jou? Richt je tot de goe-
dertierene Maagd. Zij is je voorspreekster en zal je verdedigen.
- Het paradijs is niet gemaakt voor luiaards. Regnum coelorum vim
patitur, et violenti rapiunt illud.
- Ben je de prooi van een storm? Aanroep de ster der zee. Aanroep Maria.
- Ben je niet bevreesd als je aan het oordeel van God denkt? Ben je
misschien heiliger dan de heilige Hieronymus? Die was nochtans bevreesd.
- Vertrouw niet teveel op eigen krachten: zelfs Petrus verloochende
Zijn Meester.
- Ik verlang dat wij er een einde aan maken. Indien jij me helpt,
zullen wij er in slagen de boze krachten van satan te overwinnen.
- Wil je een goed mens worden en tevens tevreden zijn? Denk aan God.
A Deo principium.
- Bid, bid goed, en je zult je zelf zeker redden.
- Als jij me helpt, wil ik je gelukkig maken in deze wereld, en in
het hiernamaals.
- Als je me helpt, maak ik van je een heilige Aloysius.
- Wie tot het einde toe volhardt, zal gered worden. Praemium incho-
antibus promittitur, perseverantibus dabitur.
Aan zijn medebroeders en aan de aspiranten van zijn sociëteit
herhaalde hij dikwijls: "Laten we in dit leven onophoudelijk werken voor de red-

2.2 Page 12

▲back to top


- Xa/8 -
ding van onze ziel en die van zovele anderen; in de eeuwigheid zullen wij
uitrusten!"
Begiftigd met uitzonderlijke gaven, als het lezen in de harten,
was het heel natuurlijk dat gepaste raadgevingen en aanmaningen in de
biecht gegeven werden. Hierdoor werden de enen tot berouw gebracht en de
anderen, die de weg der volmaaktheid al hadden ingeslagen, werden nog
meer aangespoord. Zijn geloof in de kracht van dit sacrament was zo on-
wrikbaar dat hij er voortdurend over sprak en aanzette tot het nemen van
heilzame en ernstige voornemens. Volgens hem was het gebrek daaraan de
oorzaak van het gemakkelijk en rampspoedig hervallen in zwakheden.
In het apostolische proces merkte Don Rua op dat, "... wanneer Don
Bosco twee opeenvolgende avonden tot de leerlingen van eenzelfde college
moest spreken, het minstens éénmaal over de biecht ging. Als hij slechts
één enkele keer moest spreken, wist hij toch aan de biecht te herinneren."
"Hij won het vertrouwen van de biechtelingen en maakte daar ge-
bruik van om hen ertoe aan te zetten meermaals de sacramenten te ontvan-
gen en daardoor hun verbetering en vooruitgang in de deugd te bewerken..."
"Hij handelde met zachtheid, doch op een wijze dat de zondaars zich
degelijk bewust werden van de boosheid van hun zonden."
Hij herkende duidelijk diegenen die hem met bijbedoelingen op-
zochten. Vriendelijk raadde hij hen aan bij anderen te gaan en weigerde
hen verder te aanhoren, wat bleek uit het feit dat zij onmiddellijk van
het knielbankje opstonden. Liever dan een slechte biecht te spreken en een hei-
ligschennende communie te doen, verander liever telkens van biechtvader.
In 1887 hoorden wij hem persoonlijk tijdens de retraite het vol-
gende zeggen aan de aspiranten van de sociëteit te Valsalice: Don Bosco
is oud en kan niet regelmatig meer biechthoren. In zijn plaats hoort
Don Rua biecht. Don Rua hoort biecht zoals Don Bosco dat deed; gaat dus
naar Don Rua. Maar indien iemand dat niet gaarne doet, dat hij dan een
ander biechtvader zoeke. Hij kan bijvoorbeeld het volgende doen. Om mid-
dernacht staan jullie op en gaan naar beneden in het portiershuisje.
Zoals jullie weten sluit Sandro (een oude knecht die portier was) steeds
de deur, maar laat de sleutel erop steken. Jullie doen de deur voorzich-
tig open en gaan vervolgens naar de Capucijnenberg waar men rond die tijd
de metten bidt. Klop hard aan de deur van het klooster, zelfs meerdere
keren en men zal u opendoen. Zeg dat jullie verlangen te biechten!...
Biecht goed en keer daarna naar huis terug. Ga binnen, sluit de deur en
leg u te bed en hij glimlachte met een betoverende beminnelijkheid.
Toch verkoos hij natuurlijk dat men steeds bij één en dezelfde biechtva-
der zou blijven.
Tijdens een gesprek te Rome met kardinaal Patrizi, hoorde Don
Bosco hem plots uitroepen:
— Sinds lange tijd ben ik aan het nadenken over een beangstigend pro-
bleem. Ik zou het u willen toevertrouwen om er een antwoord op te krijgen als u

2.3 Page 13

▲back to top


- Xa/9 -
dit geschikt acht. Doch laat ons eerst bidden opdat de Heer ons verlichte.
Don Bosco zei:
Indien U mij nu het probleem wil voorleggen, ben ik ook bereid u
onmiddellijk te antwoorden.
Toch niet: ik verkies de dingen bezadigd te doen.
Na enkele dagen keerde Don Bosco terug:
Ziehier, zo begon de kardinaal, waar het om gaat. Hier te Rome
hebben wij regelmatig broeders en priesters die zich onderscheiden door hun
bovennatuurlijke gaven, doch zelden hebben wij onder onze talrijke zus-
ters er ene die daarmee door God begiftigd zijn. Heel velen onder hen
zijn godvruchtig en heilig zoveel ge wilt, maar er is helemaal niets
buitengewoons in hen te ontdekken. Wat denkt Don Bosco hierover? Waar
ligt de oorzaak en hoe dit verhelpen?
De oorzaak is vlug gevonden en meteen ook de oplossing van het
probleem. In heel vele kloosters te Rome heeft elke zuster haar eigen
biechtvader en soms zelfs een andere geestelijke leider naar eigen
keuze. Het ware beter opnieuw de regel toe te passen die overal buiten
Rome toegepast wordt, d.w.z. één en dezelfde, gewone, vaste biechtvader
voor allen, gekozen door de overste. Om de zes maand en tijdens de jaar-
lijkse retraite een buitengewone biechtvader is voldoende. Men verbiede
te biecht te gaan bij wie men wil en U zult de buitengewone heiligheid
met de bovennatuurlijke gaven weer zien opbloeien.
Nadat hij even nagedacht had, antwoordde de kardinaal:
U heeft gelijk: doch wie deze hervorming zou willen invoeren,
zou zijn handen in een lelijk wespennest steken, veel last krijgen en
waarschijnlijk zonder resultaat.
Toch moogt U er zeker van zijn dat dit de oorzaak is!
Steeds was Don Bosco uiterst bescheiden en vaderlijk fijngevoe-
lig. Don Rua getuigt verder nog: "Terwijl hij er ons op wees matig te
zijn, wilde hij toch niet, en dat vooral voor de jongeren, dat men zich
aan een te strenge vasten en boete onderwierp. Hij wist immers goed dat
de duivel zelf dikwijls iemand tot zulke gestrengheid aanzet om zijn
doel te bereiken. Wanneer iemand van zijn studenten of biechtelingen hem
de toelating vroeg om lang te vasten of om op de grond te slapen of zich
andere pijnlijke verstervingen op te leggen, liet hij hen de versterving
der ogen, van de tong, van de wil beoefenen of raadde hen werken van
liefdadigheid aan. Hoogstens liet hij toe het vieruurtje of een gedeelte van
het ontbijt achterwege te laten."
Bij raadgevingen of vermaningen wist hij verder steeds het juiste
ogenblik te kiezen en was hij steeds heel beknopt.
Toen de zusters Clarissen van Alassio hoorden spreken over de
heiligheid van Don Bosco, drukten zij de wens uit om minstens één keer bij hem

2.4 Page 14

▲back to top


- Xa/10 -
te biecht te gaan. Het waren goede en brave kloosterzusters, die in hun
nederige en verborgen leven slechts één doel kenden: groeien in de lief-
de tot God. Bij een bezoek aan Alassio vernam Don Bosco hun wens en stem-
de welwillend toe. Op één voorwaarde echter: geen van hen mocht langer
dan drie minuten biechten. De zusters gingen akkoord en met toelating
van de bisschop van Albenga hoorde hij hun biecht. Het was natuurlijk
niet zo eenvoudig want ook de zielen binnen de kloostermuren hebben hun
gewetensbezwaren en angsten, doch eens de drie minuten voorbij zei hij:
"Basta". De eerste zuster zweeg onmiddellijk en zo deden ook de tweede,
de derde en al de overige. Eén enkele probeerde aan te dringen met een
"maar... " doch onmiddellijk daarna berustte ook zij. Het was duidelijk
dat Don Bosco ook in deze omstandigheden klaar in de gewetens las en na
zijn woorden werden zij rustig. Voor allen was dat een heilige voldoe-
ning en een grote vreugde.
Tijdens de reizen naar Rome die hij in die jaren ondernam, vroeg de
paus hem eens:
Hoort gij ook biecht te Rome?
Indien Zijne Heiligheid mij hiervoor de toelating geeft, zal ik
ook te Rome biechthoren, antwoordde Don Bosco.
- Welnu, hoor dan ook mijn biecht. En de paus knielde neer en sprak
zijn biecht. En zo deed hij meerdere keren.
Enkele jaren later vertelde Don Bosco deze feiten in vertrouwen
aan Don Berto en liet er de goddelijke instelling van het sacrament uit
blijken, waardoor ook de paus biecht zoals een eenvoudig christen.
Een bewijs van de onweerstaanbare liefdadigheid van Don Bosco vin-
den wij in de Memorie verzameld door Don Lemoyne en samengebracht met de-
ze van 1871. Het gaat om de biecht van een twintigjarige student in de
geneeskunde, een weesjongen, die destijds leerling was geweest van het
college te Lanzo. Zoals blijkt uit de gemeentelijke registers van het bu-
reel van de burgerlijke stand (1869, nr. 2566), stierf de jongen op 16
september 1869.
Aangezien het verhaal onuitgegeven en heel interessant is, laten
wij hier de feiten volgen.
Einde augustus 1869, lag Cesare Bardi die bij zijn oom inwoonde
op de Moscabrug, Casa Crida, 6, niet ver van de parochiekerk van de H.H.
Simon en Judas, stervensziek te bed. Men dacht er niet aan, meer nog,
men wilde geen priester laten roepen om hem de sacramenten van de zieken
toe te dienen om, zo zegde men, de ziekte niet onder de geburen rucht-
baar te maken, en de genotzoekers niet te ontstemmen. Niettegenstaande de ge-
heimhouding had het gerucht over de ernst van de ziekte de ronde gedaan.
De pastoor had al twee maal getracht de jongen te benaderen, maar
telkens werd hij afgewezen. Een brave fruitverkoopster op de marktplaats
dichtbij had als bij gelukkig toeval in de apotheekwinkel over de toestand
van de zieke horen spreken. Zonder aarzelen liep zij naar het Oratorio om
Don Bosco mede te delen dat een van zijn oud-leerlingen van Lanzo die in huis

2.5 Page 15

▲back to top


- Xa/11 -
x, straat x, nummer x woonde op sterven lag en dat men geen priester wilde
roepen.
Don Bosco ging aanstonds aan het huis van de zieke aankloppen. De knecht,
die hem meermaals te Lanzo gezien had, herkende hem onmiddellijk en meteen ook
de reden van zijn bezoek. Met een handgebaar liet hij verstaan dat het een moei-
lijke zaak was, liet hem binnen komen en riep de heer des huizes. Deze laatste
liet op zich wachten, maar uiteindelijk kwam hij te voorschijn en beleefd,
maar koud, vroeg hij Don Bosco de reden van zijn bezoek.
- Ik ben gekomen om de jonge zieke te bezoeken.
- Hij slaapt en het is niet wenselijk hem te wekken.
- Dan zal ik wachten!...
Don Bosco gaf er zich rekenschap van dat zijn antwoord niet beviel,
maar hij was ervan overtuigd dat het nodig was zich beslist te tonen en
veranderde niet van mening. Toen zei de voogd dat hij even zou gaan
zien of Cesare sliep en liet Don Bosco gedurende meer dan een uur alleen.
Eindelijk verscheen de vrouw van de voogd om hem te verwittigen dat
de jongen nog steeds sliep en het dus onnodig was te wachten, te meer
nog daar de geneesheren ieder bezoek verboden hadden; want de minste ont-
roering en zelfs een paar woorden konden nadelig zijn.
Don Bosco besloot toen nog duidelijker te spreken.
"Luister, Mevrouw", zei hij, "Cesare werd ons toevertrouwd op het
college te Lanzo dat onder mijn leiding staat. Ik heb dus zekere redenen
om hem te benaderen, vooral omdat er tussen Cesare en mij intieme en ver-
trouwelijke betrekkingen bestonden, meer dan u wel kunt vermoeden; wij
hebben heel belangrijke dingen te regelen en hij wil mij hierover zeker spre-
ken, en het is werkelijk noodzakelijk dat ik hem een ogenblik zien kan; ik
kan niet weggaan zonder hem gezien te hebben."
Maar dat is nu toch...
Ik herhaal, ik ben ervan overtuigd dat Cesare mij zien wil en dus
moet ik wachten. In geval u mij dit zoudt weigeren, zou ik mij op de
autoriteiten kunnen beroepen...
U zou zelfs zo aanmatigend durven zijn?
Het is helemaal niet mijn bedoeling aanmatigend te zijn, maar U
begrijpt heel goed dat een dergelijke weigering niet verborgen zou blij-
ven... men zou hierover roddelen en zeggen dat Don Bosco een van zijn
vrienden ging opzoeken, een stervende oud-leerling, dat men hem verbood
te benaderen... Een dergelijke publiciteit zou zeker geen eer zijn voor uw fa-
milie.
- Maar de geneesheer heeft het verboden!
Welnu, dan staat u mij toe dat ik hem zelf zoeke, indien u mij
niet bij hem brengen kunt of wilt!... Ik zal van de ene tot de andere ka-
mer lopen, tot ik hem vind.

2.6 Page 16

▲back to top


- Xa/12 -
- Als de zaken zo staan en om geen ruzie te maken, ga ik zien of
hij wakker geworden is.
Zij verwijderde zich. Eerst ging zij spreken met haar man. Omwille van de
onrust die de knecht - die een goede christen was - haar inboezemde, keerde zij
terug om Don Bosco uit te nodigen bij de zieke te komen, op voorwaarde nochtans
hem niet te doen spreken.
Nauwelijks zag de arme jongen hem, of hij ging onmiddellijk rechtop
zitten, sloeg de armen om zijn hals, kuste hem verschillende malen en riep
uit: "Dank U, Don Bosco, dank!... Ik wil biechten! Ik verwachtte U." En
Don Bosco zei tot de omstanders: "A.u.b., laat mi j even alleen met hem,
verwijdert U een ogenblik."
Het was een ontroerend schouwspel. De jongen sprak zijn biecht.
Zijn aangezicht glansde van vreugde en hij liet een prentje van O.-L.-
Vrouw aan de muur hangen, en hield niet op er met liefde naar te kijken.
Toen Don Bosco de kamer verliet werd hij met alle vriendelijkheid ontvan-
gen. Men bood hem zelfs een weinig Vermouth aan en hij aanvaardde alsof er
niets was voorgevallen. Bij het afscheid verkreeg hij de toestemming de
zieke nog af en toe te mogen bezoeken, indien dat geschikt mocht blijken. De
jongen stierf twee of drie weken later, sereen en rustig, ook al dachten
de ouders er niet aan de H. Communie te laten brengen of het sacrament
der zieken te laten toedienen.
3) VOORTDUREND DOOR GOD BEGUNSTIGD
Het leven van onze heilige stichter was een zo vurig en ononder-
broken beoefenen der liefdadigheid, dat bij de uitspraak over de held-
haftigheid van zijn deugden, paus Pius XI verklaarde: "Dedit ei Dominus
latitudinem cordis, quasi arenam quae est in littore maris", woorden die
destijds voor een ander heldhaftige heilige gebruikt werden. Sint-Chry-
sostomus zegt: "Wie zich Gods liefde wil verzekeren, zal zich bekommeren om de
zielen die God zo dierbaar zijn en ijveren voor hun geestelijk welzijn
en hun redding." "Want voor God heeft geen enkel offer méér waarde dan de
ijver voor de zielen", merkt de H. Gregorius de Grote op.
Het was dus heel natuurlijk dat de Heer, die zijn trouwe dienaars
gewoonlijk met bijzondere gaven begunstigt, ook aan Don Bosco buitenge-
wone gaven toekende om een meer uitgebreid en vruchtbaar apostolaat te
kunnen uitoefenen.
Onder meer bezat hij de gave om op afstand te kunnen zien, deze om
in het geweten te lezen als in een open boek en duidelijk de toekomst te
v o o r spellen.
Op 18 september 1870 trad de vijftienjarige Jozef Gamba, van S.
Damiano d'Asti, het Oratorio binnen. Hij werd priester en later vicaris-
generaal van bovenvermeld bisdom. Vervolgens werd hij bisschop van Biella
en Novara, en daarna de geliefde en vereerde aartsbisschop van Turijn en
kardinaal. De theoloog Jozef Angrisani, zijn secretaris, schreef over
hem: "hij bleef slechts één jaar in het Oratorio maar bewaarde zijn le-
ven lang de volgende herinnering:

2.7 Page 17

▲back to top


- Xa/13 -
"Don Bosco, zo vertelde de kardinaal, was verschillende dagen af-
wezig geweest. De eerste avond kwam hij ons, gewoonte getrouw, met enkele
woorden "goede avond" toewensen. Hij werd met uitbundig gejuich ontvan-
gen en het kostte hem heel wat moeite om het kleine gestoelte te bereiken.
Eindelijk besteeg hij de trede. Plots werd alles onmiddellijk stil...
Glimlachend vertelde Don Bosco ons het volgende:
"Ik ben tamelijk lang afwezig geweest, vinden jullie niet? Maar
ja, wat willen jullie... Jullie eten zoveel broodjes dat Don Bosco ver-
plicht is er op uit te trekken en geld te vinden om de rekening te beta-
len. Toch ben ik, tijdens mijn afwezigheid, tweemaal bij jullie weergekeerd."
Wij keken elkaar verwonderd aan, zetten grote ogen op, en spitsten
onze oren.
"Natuurlijk! Een van die keren ben ik zelfs in de kerk geweest -
t i j d e n s de hoogmis. Eén van jullie was afwezig. Die kan morgen naar huis
gaan, want dergelijke jongens wil Don Bosco niet! Houden jullie goed voor
ogen, mijn beste jongens, dat, ook al is Don Bosco afwezig, hij jullie toch
ziet!"
De verwondering sloeg om in verbijstering. Terwijl hij het spreek-
gestoelte verliet overstelpten wij Don Bosco met vragen: "Wie is het? Wie
is het", doch hij antwoordde ernstig: "Dat behoef ik jullie niet te zeg-
gen. Die het is, zal het morgen weten."
De volgende dag wist men dat één van ons naar huis was weergekeerd.
"Zelfs ver weg dus, ziet Don Bosco jullie voortdurend."(1) Voortdurend
doorzag Don Bosco de verborgenheden van het geweten.
Een andere leerling, een naamgenoot van bovengenoemde kardinaal,
Giuseppe Gamba, van Buttigliera d'Asti, die salesiaan en priester werd,
later ook inspecteur in Uruguay, kwam in 1872 naar het Oratorio. De eers-
te keer dat hij te biecht ging bij Don Bosco, vroeg deze hem: "Wil je vol-
ledig vertrouwen stellen in mij?"
- "Oh ja, volledig!"
Wel, dan zal ik je ondervragen, en jij zult me naar waarheid ant-
w o o r den."
- "Natuurlijk. Alles!"
De ondervraging verliep als volgt: "Dàt heb je gedaan, is het
niet? -"Jawel, meneer"... "Dàt heb je niet gedaan?..." -"Neen, mijn-
heer." Alle vragen, bevestigend of ontkennend, stemden volledig met de
waarheid overeen; de biecht was begonnen met verwarde gedachten, uit vrees ze
(1) Cfr. Teol. G. ANGRISANI, "Il Gardinale Giuseppe Gamba", Turijn-Rome, uitg. Marietti,
1930, blz. 16. Dit gebeurde waarschijnlijk in augustus ná de twee weken die hij doorbracht
te S. Ignazio voor de retraite en ná de negen of tien dagen die hij te Nizza Monferrato door-
bracht.

2.8 Page 18

▲back to top


- Xa/14 -
niet goed te doen; de jongen die er nu zeker van was goed gebiecht te heb-
ben, ging heen met de zekerheid dat Don Bosco in zijn hart had gelezen
als ware het een open boek, en met een benijdenswaardige vrede, die hem
zijn leven lang bijbleef. En zolang hij in het Oratorio verbleef was hij
overtuigd dat Don Bosco in de gewetens las en veranderde dan ook nimmer
van biechtvader. Meer nog: hij deed zijn uiterste best alle tekortkomin-
gen te vermijden opdat de heilige hem hierop niet zou moeten wijzen.
Voor hem bestond er geen betere biechtvader.
Toen Don Louis Nai de Memorie Biografiche van Don Bosco las,
vond hij er vele kleine voorvallen in verhaald. Dat bracht hem ertoe, van-
uit Santiago in Chili, aan Don Jules Barberis de volgende verklaring te
sturen:
"Zekere avond van het jaar 1872, ik geloof de laatste dag van de re-
traite der studenten, hoorde Don Bosco biecht in het koor achter het
hoofdaltaar. Ik was een der laatste om te biechten. Op het einde zei hij
mij letterlijk het volgende:
"Op dit ogenblik staat heel uw toekomst mij voor ogen! En meteen be-
gon hij te beschrijven wat hij voorzag. Ik herinner mij heel duidelijk hoe
mijn ziel in die ogenblikken een hemelse vreugde kende. Werkelijk, alles
wat hij voorspelde is waarheid geworden!"
Don Nai herhaalde voor iedereen het voorval dat wij in het "Bol-
lettino" publiceerden.(1) Don Lemoyne tekende in verband hiermede enkele bij-
zonderheden aan die hij klaarblijkelijk in vertrouwen van de betrokkene
zelf ontving:
" Zekere avond biechtte de jonge Luigi N. bij Don Bosco. Na de ab-
" solutie zei deze laatste hem: "Op dit ogenblik staat heel uw
" toekomst mij voor ogen. Ik zie een beer en een leeuw die u aan-
" vallen. Voorteken van de beproevingen welke je zult moeten door-
" staan: strijd tegen onzedigheid en laster. Doch ik zie ook je
" goede wil Wees gerust en ga voort!"
" De jongen bevestigde later onder eed dat hij werkelijk dergelijke
" beproevingen doormaakte, ze overwon en er voorgoed van bevrijd
" bleef. Wat de laster betreft: een makker dreigde hem te zullen
" belasteren en ging hem werkelijk ook beschuldigen bij Don Bosco.
" Hij kwam dat natuurlijk te weten en wilde zich verdedigen. De
" heilige liet hem zelfs niet eens spreken en zei: "maar jongen
" toch, ken je Don Bosco dan nog niet? Heb geen angst, ik ken je!"
"
Een andere keer zei Don Bosco hem na de biecht: "Wil je
" een overeenkomst met Don Bosco aangaan?"
"
- "Wat voor een?"
"
- "Denk er eens over na; ik zal het je een andere keer vertel-
" len." De jongen wachtte met ongeduld de volgende biechtgelegen-
" heid af om het raadsel op te lossen, en vroeg Don Bosco op de man
" af: - "Welk is nu die overeenkomst?"
(1) Cfr. "Bollettino salesiano", nov. 1918, blz. 219.

2.9 Page 19

▲back to top


- Xa/15 -
"
- "Ga naar Don Rua", zei hem Don Bosco.
"
Met groeiende nieuwsgierigheid klopte hij bij de prefect
"
Don Rua aan: "Don Bosco zendt mij naar U..."
"
- "Waarom?"
"
- "Om een overeenkomst die hij met mij sluiten wil."
"
Don Rua dacht even na en antwoordde: "Maar natuurlijk! Kom
" morgen naar de conferentie in de kleine kerk."
" Het betrof een conferentie voor de salesianen. Hij ging er naar toe
" en begon langzamerhand de bedoeling te begrijpen.
"
Toen hij later als salesiaan, priester en prefect van S. Benigno
" Canavese was, vroeg hij op zekere dag aan Don Bosco, in het bijzijn
" van Don Carlo Viglietti: "Toen ik nog student was vroeg U mij een
" overeenkomst met U te willen sluiten. Welke was de juiste oorzaak
" die U er toe aanzette mij dat te vragen?"
"
En Don Bosco: "Terwijl ik biecht hoorde zag ik kaarsenvlam-
" metjes vallen op het altaar van Maria, hulp der Christenen. Deze
" vlammotjes bewogen zich in kringen om daarna op het hoofd van een of an-
" dere jongen te blijven staan. Een ervan bleef op jouw hoofd zweven,.."
"
Deze kleine vlammetjes waren voor Don Bosco een duidelijk
" teken dat iemand geroepen was deel uit te maken van de sociëteit.
" Zo iets gebeurde vele keren, zoals hij zelf ons in vertrouwen ver-
" telde in het jaar 1885.
Ook Bernard Vacchina werd leerling in het Oratorio, in het jaar
1873. Hij werd priester en vurig missionaris in Patagonië. Spoedig zou
hij ondervinden hoe klaar Don Bosco in de gewetens las. Alvorens naar
het Oratorio te gaan had hij een algemene biecht gesproken. Daarna her-
haalde hij deze aan Don Cagliero en voor de derde maal sprak hij deze
biecht bij Don Bosco, die hem onmiddellijk vroeg: "Hoe heet jij?" -
"Vacchina." - "Goed zo; indien je niet gekomen waart, zou ik je hebben
laten roepen!' De jongen sprak zijn biecht tot in de minste kleinigheden.
Voor sommige dingen zei Don Bosco hem "Basta!" "Neen, ik heb alles
gezegd." - "En dit dan?"... en hij herinnerde hem aan iets dat hele-
maal niets te maken had, met al het verwarde dat hij hem gezegd had. De
jongen verbaasd, antwoordde wenend: "Ja, het is waar."
Don Maggiorino Borgatello, een ander ijverige missionaris, liet
ons over zijn eerste ontmoeting met Don Bosco een interessant verhaal na.
In het jaar 1873 ging hij naar het college van Varrazze zonder
er ooit aan gedacht te hebben priester te worden, laat staan kloosterling
of salesiaan! Dit, omdat hij vooroordelen had tegenover Don Bosco en diens
werk. Korte tijd nadien hoorde hij vertellen dat de heilige op bezoek
zou komen, wat hem alles behalve beviel.
"
Ik was wel tevreden kennis met hem te kunnen maken, maar tege-
" gelijkertijd was ik mistevreden omdat ik bang was voor zijn bezoek.
" Toen hij het college binnentrad, gingen alle studenten hem vol
" vreugde tegemoet en verdrongen elkaar om zijn hand te kunnen kus-
" sen. Dat alles liet hij gemoedelijk gebeuren, glimlachte en
" schertste vriendschappelijk. Ook ik ging verborgen weg achter hem staan
" en nam zijn

2.10 Page 20

▲back to top


- Xa/16 -
" hand en kuste ze, alleen maar om te kunnen zeggen dat ik ook Don
" Bosco's hand had gekust. Hij deed alsof hij mij niet gezien had,
" wendde het hoofd om en keek een andere richting uit, doch tege-
" lijkertijd pakte hij mij bij een van mijn vingers vast, samen met de
" vingers van een tiental andere jongens. Op die manier verplichtte hij
" mij hem door de lange gang van het college te volgen. Naargelang hij
" vooruitging liet hij nu deze, dan gene jongen achter. Gekomen aan de
" voet van de grote trap, die naar de eerste verdieping leidt, waren
" wij nog slechts met twee: Giovanni Bielli mijn beste vriend en
" studiemakker, die later priester werd, en ik. Eerst sprak hij een
" tijdje met Bielli waarna hij hem liet weggaan. Daarna richtte hij
" zich tot mij. Tot op dat ogenblik had hij mij geen enkele keer
" aangekeken en ik geloof dat het met opzet was. Nauwelijks was ik
" alleen met hem of ik vroeg me af: "Ah! wij zijn er ... wat gaat
" er nu met mij gebeuren?!... De heilige bekeek mij met zulke
" doordringende blik dat een rilling mij over het lichaam liep.
" Ik weerstond die blik niet en sloeg vol heilige vrees verward de
" ogen neer. Ik begreep dat hij in mijn hart las en ben nog steeds
" overtuigd dat hij wist wie ik was en wat ik, met de genade van
" God en zijn medewerking, worden zou. Nooit tevoren was mij iets
" dergelijks overkomen. Met buitengewone vriendelijkheid vroeg hij
" mijn naam, wat ik van plan was, of ik tevreden was in dit college,
" enz. Hij eindigde als volgt: "Onthoud goed dat ik verlang je vriend
" te zijn - en terwijl hij me verliet voegde hij eraan toe - morgen
" hoor ik biecht in de sacristie; kom me opzoeken. Wij zullen el-
" kaar spreken en je zult zien dat je tevreden zult zijn."
"
Hoe ik me na een dergelijke kennismaking voelde kan men zich
" gemakkelijker inbeelden dan wel beschrijven. Ik was gelukkig Don
" Bosco ontmoet te hebben en van dat ogenblik af wist ik dat ik
" van hem hield, en verdwenen ook al mijn vooroordelen. De volgende
" dag sprak ik met hem in de biechtstoel, en werkelijk, ik was uiterst
" tevreden. Het verliep zoals hij voorspeld had. Hij las zó duidelijk
" juist en met zoveel fijngevoeligheid in mijn geweten, dat ik er-
" door verbaasd en verward was. Ik wist niet goed wat ik het meest
" moest bewonderen: zijn heiligheid om in mijn ziel te lezen of de goed-
" heid en de tact waarmee hij me mijn eigen toestand voor ogen hield.
"
Ik weende van zuivere vreugde, daar ik een zo dierbare
" vriend en vader had gevonden! Vanaf die dag hield ik van hem met
" steeds groeiende liefde. Nooit verliet ik hem. Telkens als dat
" mogelijk was ging ik bij hem te biecht en steeds was ik heel te-
" vreden. Soms gaf hij mij raadgevingen die niets met mijn biecht
" te maken hadden. Na even nadenken, kwam ik tot het besluit dat hij ge-
" lijk had. Slechts iemand die de diepste geheimen van de ziel kent,
" kan dergelijke raad geven. Hij voorspelde mij ook verschillende
" gebeurtenissen die later inderdaad letterlijk uitkwamen.

3 Pages 21-30

▲back to top


3.1 Page 21

▲back to top


- Xa/17 -
Deze bijzondere verlichtingen waren door iedereen van het Oratorio
gekend en verschillende gingen niet bij hem te biecht. Ofwel omdat hun
geweten niet in orde was, ofwel omdat zij vreesden dat hij hun zou aan-
raden priester te worden.
De avond van 8 juli 1873 hield hij volgende toespraak voor
de communiteit:
"
... Ik wil niet gaan biechten bij Don Bosco omdat hij zegt
" dat ik priester moet worden en in dit huis blijven!...
" Maar ik zeg jullie: slechts aan hen, waarvan ik weet dat zij door
" God geroepen zijn, geef ik de raad rustig op de ingeslagen weg voort
" te gaan. Wat betreft het hier in huis blijven: ik zou er niet mee
" gediend zijn indien enkelen onder jullie, zo maar zonder meer in dit
" huis zouden willen blijven. Voor de rest is het niet meer dan juist
" dat ik voor hen die hun hart aan mij openen, ook het mijne open en
" mijn gedacht zeg. Dit kan enkel hun zielenheil ten goede komen. En ook
" al zou ik het zeggen, wat kwaad steekt erin iemand te vragen hier
" te blijven, waar hij voorzien wordt van eten, drinken en klederen, waar
" hij ook hogere studiën kan doen en vrijgesteld worden van leger-
" dienst enz...?
"
Verder moet ik nog opmerken dat sommigen onder jullie naar mij
" kwamen om hun algemene biecht te spreken. Intussen zegden zij mij:
" Zegt U maar, zeg maar op"! Laten wij elkaar verstaan: Het zijn
" jullie die bij mij te biecht komen, niet andersom. Indien ik jullie
" mijn zonden opbiechtte, dan zou je die zonder meer aan de anderen
" kunnen voortvertellen, jullie zijn immers niet gebonden door het
" biechtgeheim!..." (algemeen gelach).
"
In elk geval is het zo dat ik het was, die aanvankelijk alles
" opsomde, doch mijn arme maag raakte vlug vermoeid en hield het niet vol.
" Dus, voortaan beginne ieder zelf te vertellen voor zoverre hij zich
" iets herinnert. Wanneer de biechtvader meer wil weten zal hij
" dat zelf wel rustig achterhalen.
"
Maar het is een feit, dat ik in deze dagen zo duidelijk de
" voorbije, tegenwoordige en toekomstige gebeurtenissen las in de
" gewetens van de jongens, dat ik zelfs hun toekomst had kunnen neerschrij-
" ven. Ik zag haar zo klaar voor mijn ogen uitgetekend dat ik ze maar be-
" hoefde neer te pennen. En het zou zeker juist en zonder een enkele
" vergissing geweest zijn. Daarom kunnen ook diegenen die zich in deze
" dagen voor mij geopend hebben, gerust zijn wat de ontvangen raadgevingen
" betreft.
"
Tot slot raad ik jullie aan voorzichtig te zijn en op het
" volgende te letten. Wanneer je te biecht gaat, breng dan alle
" goede voornemens ten uitvoer, omdat men dan uit de resultaten kan opma-
" ken of het werkelijk een goede biecht geweest is: ex fructubus eorum cog-
" noscetis eos.(1)
(1) Ook bij de sluiting van de retraite in 1864 had Don Bosco er zich bij de jongens over
beklaagd dat enkelen geen voordeel hadden weten te trekken uit de biecht: "Ik zag in deze
dagen zeer duidelijk wat er in jullie zielen omgaat. Alle zonden stonden als voor mijn
ogen neergeschreven, zodat enkelen onder u, die een algemene biecht spraken, mij de zaak
slechts ingewikkelder maakten. Het is een bijzondere genade welke God mij deze dagen
schonk. En nu vragen sommigen mij: "Ziet U ze nu niet meer?" Neen... Toen ik ze "zag"
zijn die jongens niet gekomen, en nu is het een beetje laat!"
Dit volgens Don Berto.

3.2 Page 22

▲back to top


- Xa/18 -
Don Bosco voorspelde vele roepingen. Zelfs enkele, die volgens het
oordeel van iedereen, onmogelijk stand konden houden.
Zekere dag ontmoette hij een jongeman die helemaal niet de be-
doeling had priester te worden. Hij zei hem: "Zeker, zeker! Je bent door
de Heer geroepen. Hij wacht op jou. Het is voldoende dat je zekere ge-
woonten op zij laat om een goed priester te worden."
In 1872 ontving die jongen het priesterkleed en trad het semina-
rie binnen. Maar hij was wat lusteloos en in 1876 keerde hij naar huis
terug, om het priesterkleed af te leggen. Zijn vader raadde hem dat af,
doch hij begon Frans te studeren om zich met de handel bezig te houden.
Daarna ging hij om raad bij Pater Pellico van G. die hem zegde: "U moet
doorgaan, u bent geroepen. Volg Don Bosco's raad en ik zal uw eerste mis
bijwonen." De jongeman ging voort, maar steeds te ge n zijn zin en zonder
aan Gods genade te beantwoorden. Uiteindelijk na jaren kwam hij tot rust na
alles in het werk gesteld te hebben en eenmaal priester, kon hij uit-
roepen: "Don Bosco had gelijk! Het is werkelijk zo: God riep mij. Nu ben
ik gelukkig!"
Dit is, zo getuigde Don Lemoyne, een vertrouwelijke mededeling van een
priester uit het bisdom.
In het jaar 1871, begeleidde een dame uit Genua met haar twee
kinderen haar nichtje naar het klooster van de "Adoratrici di Monza",
en kwam op haar doorreis over Turijn om de zegen van Don Bosco te ont-
vangen. Deze laatste bereidde hun een vriendelijke ontvangst voor en
terwijl zij in gesprek waren liet hij zich terloops enkele voorspellin-
gen ontvallen, die later werkelijkheid werden. Hij richtte zich tot het
jongste meisje en zei: "Deze zal de weg van haar nichtje volgen!" En
werkelijk, twee jaren later trad zij als zuster in hetzelfde klooster bin-
nen. Nochtans was haar bedoeling destijds geheel anders! Tot het andere
meisje zei hij: "Jij zal moeder het meest last berokkenen!" Ook dit
werd bewaarheid, want omwille van het onstandvastige karakter van het
meisje, moest men heel wat geduld opbrengen om haar op de juiste plaats
te houden. Verder was een reeks van fysische en morele beslommeringen
die voor de familie grote zorgen baarde, vooral voor de moeder. Deze
laatste deelde de voorspellingen van Don Bosco aan Don Rua mee en stelde
er een kort relaas van op dat zich in onze archie ve n bevindt, met de
authentieke handtekening van deze dame.

3.3 Page 23

▲back to top


- Xa/19 -
Don Berto schreef nog volgende bijzonderheden op:
" Gisterochtend, 5 juni 1873, kwam een grote jongeman hier om met
" Don Bosco te spreken. In zijn kamer aangekomen begon hij over ditjes en
" datjes te praten. Don Bosco luisterde even naar hem en vroeg dan:
" - "Maar u wilt priester worden, niet?"
" - "Inderdaad. Maar ik wist niet goed hoe het U te zeggen. Ik zou
" echter willen opmerken dat mijn moeder zich hiertegen verzet."
"
Hij ging tevreden heen, en beloofde Don Bosco te zullen schrij-
" ven. Van zijn kant zei Don Bosco dat hij best in zijn dorp en op
" zijn belastingskantoor onmiddellijk zou beginnen met zijn apostolaats-
" taak."
Hij las doorlopend in de harten. In 1872 ontmoette hij meerdere
malen een van onze clerici, later een van onze beste priesters en zegde hem:
- "Je hebt dit gedaan!..."
- "Je hebt daaraan gedacht!..."
- "Deze twijfel verontrust je ..."
- "Je hebt dit of dat gepland!..."
Een weinig bezorgd antwoordde hem de clericus:
- "U probeert zo maar iets te raden!"
- "Ik weet wat ik zeg!"
- "Dan heeft iemand anders U dit meegedeeld."
- "Er werd me helemaal niets gezegd!"
- "Hoe bent U het dan te weten gekomen?"
- "Het moet je volstaan dat ik het met zekerheid weet."
- "Maar ik herhaal het: hoe bent U het te weten gekomen?"
- "Dat is een andere kwestie..."
- "En als ik nu eens zou zeggen dat al wat U daar vertelt, niet waar
is?"
- "Je mag zeggen wat je wilt, doch ik vergis me niet!"
Vervolgens begon hij heel kalm alle bijzonderheden van datgene wat
hij had gezegd uit te leggen.
"En werkelijk het was zo", - verklaarde hij aan Don Lemoyne, die
onze directeur was. - Het woord van Don Bosco stemde volledig met de
waarheid overeen. Hij had met niemand over zijn intieme gedachten ge-
sproken en, niemand kon trouwens weten wat hij gedaan had.
In die jaren deden zich zowel binnen als buiten het Oratorio vele
andere bijzondere feiten voor: voorspellingen kwamen letterlijk uit, gene-
zingen en andere wonderen grepen toen plaats, die wij hier niet mogen achterwe-
gelaten."
Tijdens de maand juni van 1872 bevond de leerling Antoon Bru-
no di Rubiana zich in de ziekenzaal: algemene uitputting. Sinds een week
gebruikte hij geen voedsel meer, en de geneesheer was er nog steeds niet
in geslaagd de juiste aard van de ziekte vast te stellen. Op een late
avond kwam Don Bosco de jongen opzoeken, zegende hem en verplichtte hem de vol-

3.4 Page 24

▲back to top


- Xa/20 -
gende morgen op te staan. Antoon antwoordde dat dat niet mogelijk was, daar
hij niet rechtop kon staan. Don Bosco hernam: "Je moet morgen opstaan en
ook een wandeling doen buiten stad." De jongen gehoorzaamde, stond 's an-
derendaags op en ging wandelen. Hij ging te voet tot aan de Tesoriera,
d.w.z, een flink eind buiten de oude muren. Het deed hem geen kwaad,
integendeel, het deed hem goed, de eetlust en de krachten keerden terug
en na korte tijd genoot hij opnieuw een blakende gezondheid! Toen hij
daarna naar Don Bosco ging om de goede vader te bedanken, deed deze alsof
het iets van niets was en zette hem aan voor tijdelijke zaken zowel als
voor geestelijke steeds bij hem te komen.
Antoon Bruno had nog twee broers die met hun moeder samenwoonden.
Een van hen, vertelt Don Berto, die ook van Rubiano was, besloot fortuin
te maken in Frankrijk, doch kwam eerst kijken te Turijn. Deze bracht
hem bij Don Bosco die alle middelen aanwendde om hem van zijn voornemen
af te brengen. Doch niets hielp. Nog vóór het einde van de maand ontving
men het bericht dat hij overleden was. De andere broer die veel gewilli-
ger was, bleef bij zijn moeder. In 1872 moest hij zijn legerdienst
gaan doen. De moeder, die weduwe was, bleef zodoende alleen achter, zon-
der hulp. Daarom zou Antoon het Oratorio dienen te verlaten, waar hij
al sinds enkele tijd verbleef en waaraan hij met hart en ziel gehecht was,
om zijn moeder bij te staan. Daarover bezorgd ging hij om raad bij Don
Bosco. Deze stelde hem gerust en zei dat zijn broer niet naar het le-
ger zou vertrekken. Intussen spoorde hij hem aan zich aan de H. Jozef
en Maria, Hulp der Christenen, toe te vertrouwen, wat de jongen graag
deed. Menselijk gesproken was er geen enkele hoop dat hij zou vrijgesteld
worden; maar wat? 's Avonds te voren vertrok de jongen samen met zijn
klasgenoten voor het militair medisch onderzoek om op de volgende morgen
ter bestemming aan te komen in Susa. Op een gegeven ogenblik, in het
volle van de nacht, zwol zijn oog zo geweldig op, dat toen hij zich voor
het geneeskundig onderzoek aanbood, hij tot verwondering van zijn mak-
kers, onmiddellijk ongeschikt voor dienstplicht werd verklaard. Blij en
vrolijk trok hij met hen naar huis terug, maar nog voor hij thuiskwam was
zijn oog volledig ontzwollen en genezen. Don Berto verzekert ons dat dit
feit verschillende keren door de broer, die nu een ijverige lekenmissio-
naris te Paysandù in de Republiek Uruguay is, bevestigd werd..."
In 1892 vertelde de medebroeder Felix Gavarino aan Don Secondo Mar-
chieso het volgende: "Half maart 1874 leed ik plots aan buitengewone he-
vige tandpijn, met opzwelling van keel en tong. Die morgen bleef ik tot
ongeveer acht uur te bed, en daarna ging ik naar de kerk om mijn morgen-
gebeden te doen. Onze goede vader Don Bosco was zich juist aan het aan-
kleden om de mis op te dragen. Toen hij me zag deed hij teken even na-
derbij te komen. Het was me onmogelijk ook maar één woord uit te brengen,
maar met gebaren legde ik hem mijn toestand uit. Dan zei hij mij neer te
knielen en gaf mij zijn zegen. 0 wonder! de kwaal verdween en ik was er
plots van bevrijd. Twee jaar later keerde de kwaal terug. Don Bosco riep
mij in zijn kamer en zei: "Deze keer zal ik je zo een zegen geven, dat
je er voorgoed vanaf raakt!" En werkelijk, sindsdien is de kwaal nooit
meer teruggekeerd. Deze verklaring werd door Don Marchisio in het Inleidend
Proces afgelegd.

3.5 Page 25

▲back to top


- Xa/21 -
De dierbare Rossi Marcel van Rosignano Monferrato, die in 1871 in de so-
ciëteit binnengetreden was, werd zwaar ziek te Alassio. Don Bosco werd
op de hoogte gebracht en stuurde hem zijn zegen. De zieke genas ter-
stond, wat Don Bodrato er toe bracht hem "de zoon van het mirakel" te
noemen. In 1874 was hij assistent van de boekbinders van het Oratorio,
toen hij zekere dag verrast werd door verscheidene bloedspuwingen die drie
schotels vulden. Hij werd naar de ziekenkamer overgebracht, de bloedspu-
wingen bleven nog zes dagen aanhouden en de geneesheer verklaarde: "Deze
is werkelijk de zwaarste zieke in huis!" In het begin van het jaar nu had
Don Bosco gezegd dat er vijf sterfgevallen zouden plaatshebben en een
paar waren al gebeurd. De goede vader ging Marcel opzoeken en zegende
hem; de zieke vreesde bij die vijf te behoren, en vroeg hem eerlijk te
zeggen of hij tot de vijf behoorde, want hij verlangde met gerust geweten
te sterven. Don Bosco keek hem vriendelijk aan en sprak: "Wees gerust;
jij moet mij nog zoveel zielen helpen redden!" Hij genas en werd portier van
het Oratorio. Tot grote verwondering van de medebroeders bleef hij het
gedurende 48 jaar en oefende zo zijn apostolaat uit.
Tijdens hetzelfde jaar werd de clericus Veronisi Mozes door een
zeer ernstige ziekte verrast. Men had geen hoop meer hem nog te redden.
Don Rua schreef Don Bosco, die zich in Ligurië bevond, hem zijn zegen
te zenden. Toen Don Bosco de brief las, riep hij uit: "Ik stuur hem de
zegen, doch niet zijn paspoort!" Mozes genas volledig; en toen hij later
met Don Bosco over deze genezing sprak, zei deze: "jij zal nog de 72 over-
schrijden, man!" Don Veronesi stierf op 3 februari 1930 op de leeftijd van
79 jaar. Het is mogelijk dat Don Bosco bij deze uitspraak zijn eigen dood
voor ogen had. Hij werd immers nauwelijks 72! De roem dat door zijn gebeden
en zegeningen zoveel gunsten werden verkregen, deed al spoedig de ronde.
Een arme vrouw van San Pier d'Arena had een zoontje dat lam was.
Zij wist dat de heilige in het weeshuis van St.-Vincentius de'Paoli was
en bracht haar kind naar hem toe om het te laten zegenen. Zij vond er een
hele groep mensen en wachtte geduldig, tot zij hoorde zeggen dat Don Bos-
co vertrok. Zij gaf een wanhopige schreeuw toen Don Bosco naar buiten
kwam; hij naderde de vrouw, zegende het kind en liet het met zijn lam
armpje het kruisteken maken; onmiddellijk was de knaap genezen. Dit feit
werd aan Don Lemoyne verteld door de tachtigjarige heer Bruzzo uit Genua.
Deze had het vernomen van een nichtje dat persoonlijk bij de gebeurtenis aanwe-
zig was.
Don Jozef Ronchail schreef aan Don Rua het volgende: "Wanneer onze
dierbare vader Don Bosco zich na zijn ziekte te Varazze naar Alassio begaf,
nodigde de heer Louis Preve hem uit bij hem aan huis te komen, om er zijn
vrouw de zegen te geven, die sinds verscheidene maanden niet meer bekwaam
was de kleinste wandeling buiten huis te doen. Onze dierbare Don
Bo sc o stemde toe en ik zelf begeleidde hem. Hij sprak enige minuten over hun
familieaangelegenheden en andere dingen, en na de zieke en de familie
aangespoord te hebben tot grote godsvrucht tot de H. Maagd, gaf hij zijn
zegen. Welnu, twee dagen geleden kwam de heer Preve naar het college en
vol vreugde zei hij mij: "Laat U Don Bosco weten dat mijn vrouw onmiddel-
lijk na de zegen beter werd, en nu volledig hersteld is. Vandaag,
ma rk td ag, is zij zelfs uit wandelen gegaan met mijn oudste zoon."

3.6 Page 26

▲back to top


- Xa/22 -
Mejuffer Josephine Monguzzi, geboren te Milaan in de parochie van
St.-Eustorgio, later directrice van het meisjesinstituut te Varese,
schreef op 18 maart 1891 aan Don Rua en bevestigde onder eed gedurende
ongeveer twaalf jaren hevige pijnen te hebben geleden aan schele hoofd-
pijn, overblijfsel van een hersenbloeding die omtrent twee maanden ge-
duurd had en waardoor zij tot elke bezigheid onbekwaam werd. Na vruch-
teloos alle geneeskundige hulp geprobeerd te hebben, was zij zekere dag
op bezoek bij haar zuster te Milaan, toen directrice van het instituut
der Onbevlekte Ontvangenis, en ontmoette er een vrome priester die haar
aanraadde zich tot Don Bosco te wenden, die toen juist in de stad ver-
bleef. Het was in de meimaand van het jaar 1872. Ze vroeg hem een spe-
ciale zegen tot genezing. Don Bosco stemde vriendelijk toe, maar spoor-
de haar aan een levendig geloof te hebben in de voorspraak van de H.
Maagd Maria. Vervolgens gaf hij haar een medaille van Maria, Hulp der
Christenen en van Sint-Jozef, zei haar die elke avond te kussen, alvo-
rens te ruste te gaan en telkens een Onze Vader, Weesgegroet en Eer zij
de Vader te bidden tot aan het feest van 0.-L.-Vrouw tenhemelopneming,
met het volle vertrouwen dat zij zou genezen. De genezing kwam echter
onmiddellijk. De juffrouw bevestigde dat de stekende hoofdpijn ver-
dween zodra zij de zaal, waarin Don Bosco zich bevond, verlaten had.
Sinds twintig jaar was zij nu al van deze pijn verlost en kon zij haar
taak als directrice van het St.-Jozefinstituut te Vareze in Lombardije
waarnemen. Dit is het letterlijke verslag, door haarzelf geschreven en
ondertekend, wat ook bevestigd werd door Don Benigno Zini, pastoor van Biumo
Inferiore, bij Varese.
Velen richtten zich per brief tot Don Bosco en vonden troost.
"In de provincie Lucca, in het jaar 1872, was Silvio Giannichini
di Pascoso soldaat te Piacenza, waar hij gedurende twee jaren verbleef.
Verscheidene keren was hij verplicht naar het ziekenhuis te gaan omwille
van zijn amandelen die aangetast waren en één keer tengevolge van difte-
ritis, die hem bijna het leven kostte. Dank zij de geneesmiddelen en de
goede zorgen van de dokter kwam hij de ziekte te boven. Aangezien hij
echter steeds weer terug moest komen omwille van zijn amandelen, raadde
de dienstdoende geneesheer hem een operatie aan. De jongen had de moed
niet, maar de dokter bleef aandringen en schreef naar de vader om de
mening van de huisdokter te kennen. Deze ging er volledig mee akkoord,
ook omdat deze operaties gewoonlijk geen noodlottige gevolgen hebben.
Samen met de brief van zijn vader ontving de jongen een brief van zijn
broer priester die, zo schrijft hij: "diep meevoelend" met mijn toestand,
mij aanraadde naar Don Bosco in Turijn te schrijven om zijn zegen te
vragen over mijn ziekte en voor mij te willen bidden tot Maria, Hulp
der Christenen". Zo gezegd, zo gedaan. En wat gebeurde er! Ik genas vol-
ledig en gedurende gans mijn legerdienst bleef ik van deze kwaal bevrijd.
Sindsdien zijn er vijftig jaren overheen gegaan, slechts één keer, ge-
durende heel korte tijd, tijdens een verlofperiode, is ze weergekeerd, waar-
schijnlijk te wijten aan de klimaatsverandering. Ik herhaal en verklaar
hiermee dat die keelpijn nooit meer is weergekeerd, dank zij de zegen
van Don Bosco." Dit is zijn persoonlijke verklaring, welke dateert van 31
augustus 1920.

3.7 Page 27

▲back to top


- Xa/23 -
Iedereen beschouwde Don Bosco als een groot dienaar Gods en als een
heilige. In het jaar 1872 woonde er te Mathi Torinese een zekere Maria Sopetti,
die door de duivel gekweld werd. De aartsbisschop, Mgr. Gastaldi werd hiervan op
de hoogte gebracht en raadde haar aan zich door Don Bosco te laten zegenen. Op
30 november kwam de ongelukkige naar Turijn. Zij wachtte van halfnegen
tot halftien in de wachtkamer van Don Bosco, zonder een woord te spre-
ken en met een strakke, sombere blik. Toen haar beurt gekomen was, stond
zij op om de kamer binnen te gaan en zich te laten zegenen; maar bij elke
stap werd zij, als door een onzichtbare hand, tegengehouden. Vervolgens
begon zij woedend en protesterend geweldig te roepen: "Nee!... Nee!" ter-
wijl zij heftig met het hoofd heen en weer schudde en over het hele lichaam
beefde. Uiteindelijk slaagde zij erin binnen te komen. Met bovenmense-
lijke inspanning kon men haar eindelijk doen neerknielen. Don Berto,
die wilde weten of het om een échte bezetene ging, nam Don Bosco terzijde
en fluisterde hem op nauwelijks verstaanbare toon toe: "Zal ik naar de sacristie
gaan om uw stool en koorhemd?" Nauwelijks had hij deze woorden, uitgespro-
ken of de vrouw uitte een wanhopige schreeuw en riep: "Nee!... Nee!..."
Terwijl Don Bosco haar zijn zegen gaf, bracht zij de handen naar de oren
om zijn woorden niet te moeten horen. Hierop volgden ontelbare maniak-
uitingen en grimassen, de ene nog vreemder dan de andere. Omdat zij zich
voelde verstikken, gooide zij zich als ineengerold over de grond om haar gelaat
te verbergen en hield niet op met roepen : "Nee!... Nee!... Duivel, ga weg!... Ga
weg... satan!..." Daarna begon zij te snurken als een varken en te miauwen
als een kat. Zij voelde zich door de kwade geest verstikken. Na ongeloof-
lijke krachtinspanningen slaagde men erin haar de medaille te doen kussen.
Eens de zegening beëindigd werd de vrouw weer kalm.
Achteraf ondervraagd, verklaarde zij dat zij sinds drie jaren aan
dergelijke kwellingen onderhevig was. Zo zij niet om de twee weken de ze-
gen van de pastoor ontving, voelde zij zich verstikken: "de tegenwoor-
digheid van een priester, ook al zie ik hen niet, volstaat om die kwel-
lingen teweeg te brengen. Bidden kan ik niet. Wanneer iemand sterft,
ook al weet ik het niet, voel ik me als verstikken. Maar de kwellingen
die ik voel in uw bijzijn tijdens uw zegen zijn heviger dan deze welke
veroorzaakt werden door andere priesters. Enkel wanneer ik te biecht wil
gaan, zijn zij ook zo sterk. Zo ik niet te keer ga zoals nu, voel ik me ver-
stikken..."
Eenmaal buiten de kamer, bleef zij rustig. Don Bosco beloofde
haar bij zijn reis naar Lanzo haar te Mathi te komen opzoeken, of min-
stens iets van zich te laten horen. Hij spoorde haar aan tot de gods-
vrucht van Maria, Hulp der Christenen. Zij moest dikwijls de medaille kus-
sen en het Weesgegroet bidden. Onze-Lieve-Heer liet haar deze kwellingen
doorstaan om haar zo de gelegenheid te geven veel verdiensten te beko-
men. Regelmatig bleef zij de zegen vragen en op 2 januari 1883 was zij
bijna volledig van haar kwellingen bevrijd. Don Berto, die hiervan getui-
ge was, vertelde dat deze vrouw, tenminste uiterlijk, geen afkeer of
moeilijkheden meer had telkens als zij bij Don Bosco kwam om diens zegen te
ontvangen.
De eerbied, ja zelfs de verering voor Don Bosco in het Vaticaan
was zo groot dat de paus hem destijds een moeilijk onderzoek toever-
trouwde waarvan men het einde niet zag.

3.8 Page 28

▲back to top


- Xa/24 -
Een godvruchtige dame werd door enkele priesters naar Rome gezon-
den, daar men meende dat zij door God met buitengewone gaven begunstigd
was. Zo bleek het tenminste uit haar geschriften die men als echte open-
baringen beschouwde. De paus zond haar naar kardinaal Patrizi; hij moest
ze door Don Bosco, die toen juist te Rome was, laten ondervragen. Zonder
aarzelen voldeed de kardinaal aan de wens van de heilige Vader. Don Bosco
las de geschriften en sprak met de vrouw, en was overtuigd dat het hier
om niets buitengewoons en zeker niet om bovennatuurlijke openbaringen
ging. Hij deelde zijn mening aan de paus mee en Pius IX was tevreden en
zei: "Don Bosco is de geschikte man voor dergelijke zaken; wie onder zijn
ogen komt wordt grondig bestudeerd en herkend voor wat hij werkelijk is."
Waarschijnlijk ging het bij deze dame om een beetje verbeelding;
het was echter zeker geen hoogmoed of bedrog; zij vroeg Don Bosco wat
geld om naar huis terug te keren. Sinds zes maanden verbleef zij te Rome en
bracht haar tijd door met nu eens naar deze, dan naar gene priester te
gaan waar zij gezonden werd, om hen tevreden te stellen, die haar ge st uu rd
ha dd en ; zij had ge en middelen v an b estaa n, e n Do n Bos co k re eg van de
kardinaal wat zij nodig had. Eens terug thuis schreef zij hem meerdere keren, vol
dankbaarheid.
In het Apostolisch Proces verklaarde Don Rua: "Pius IX had voor Don
Bosco de meeste hoogachting. Voor verschillende problemen in het bestuur
van de Kerk raadpleegde hij hem hetzij schriftelijk, hetzij mondeling.
Dat gebeurde vooral in de moeilijke jaren welke de Kerk meemaakte. Ook
ondervroeg hij Don Bosco over de toekomst van de Kerk. Het gebeurde
zelfs eens dat twee echtgenoten de paus om zijn apostolische zegen
vroegen voor hun achtjarig kindje dat stom was. De Paus die wist dat
Don Bosco zich toen te Rome bevond, zei hun: "Gaat naar Don Bosco. De
Heer zal U verhoren bij middel van zijn dienaar." Hiermee betuigde hij
zijn diepe eerbied voor de profetische geest en wonderbare macht van onze
vereerde stichter.
4) AAN ZIJN SCHOOL
Aan een school waar men aanhoudend op de helderste en aantrekke-
lijkste wijze verlicht werd door de gedachte aan God, waar de deugd niet
somber, stijf en koud voorgesteld wordt, maar waar ze blij en aangenaam
schittert door natuurlijke goedheid en de jeugdige zielen betovert en
meevoert, daar bloeit de heilige geestdrift en het levendige verlangen
naar een deugdzaam en heilig leven. Zo was de school van Don Bosco.
Volgens de verklaringen van Don Rua in het Apostolisch Proces,
diende alles om de geest tot God te verheffen en vrome gedachten in te
boezemen: bloemen, vruchten, vogels, dieren en alle mogelijke ontdek-
kingen die men deed, brachten hen er toe steeds meer de wijsheid en al-
macht van God te bewonderen, en zijn voorzienigheid te loven die op tijd en

3.9 Page 29

▲back to top


- Xa/25 -
stond voorziet in de noden van de mensen. Deze gevoelens uitte hij op een
zo eenvoudige en spontane wijze dat het iedereen duidelijk was hoezeer
hij met hart en ziel opging in Godbeschouwing.
Het is vanzelfsprekend dat zijn voortdurende vereniging met God
hen ertoe bracht deze in het hart van zijn leerlingen in te prenten. De
liefde tot God en de plichten die wij tegenover Hem hebben tot het beko-
men van de eeuwige zaligheid, lagen hem voortdurend op de lippen. Vooral
door een regelmatig onderwijs van de catechismus trachtte hij zijn leer-
lingen tot God te brengen. Don Bonetti zegde ons dat hij juist daarom
verlangde dat al de leraren van zijn huizen gedurende elk schooljaar de
catechismus met hun leerlingen volledig zouden doornemen. Hieraan hecht-
te hij zeer veel belang en verlangde dat de leerlingen twee maal per jaar,
in een speciale bijeenkomst, hierover een examen aflegden. Aan de leer-
lingen die zich niet onderscheiden hadden, werd er geen prijs toegekend,
ook al blonken zij uit in andere vakken. Ook buiten de normale examentijd
ken- de hij beloningen toe aan diegenen die de catechismus helemaal van
buiten konden opzeggen. Om zich ervan te overtuigen dat deze studie niet
verwaarloosd werd, liet hij zich dikwijls de wekelijkse en maandelijkse
registers brengen. Hierin werd het puntenaantal welke elke jongen behaalt in
catechismus, aangeduid.(1)
De dienaar Gods, Don Leonardo Murialdo, getuigde: "Ik bevond mij
met Don Bosco te Alassio waar wij gedurende enkele tijd in gezelschap
verbleven van een jongeman wiens naam ik vergeten ben. Al schertsend
zegde Don Bosco mij dat ik naar Alassio zou terugkeren om er een re-
traite te preken voor bovengenoemde jongeman. Hij voegde eraan toe:
"Doch het zal een van die retraites zijn welke het QUOD AETERNUM NON EST,
NIHIL EST, diep in hart en geest prenten." Doch hij zei dat met zulk een
doordringende blik en zulke warmte in de stem dat het onmogelijk was te
ontkomen aan de indruk hoezeer hijzelf van dat alles doordrongen was."
De eerste catechist van Alassio, Don Garino, herinnerde zich hoe
Don Bosco hem de volgende boodschap voor de directeur gaf: "Zeg aan Don
Cerruti dat hij niet vergeet jaarlijks minstens één of twee preken over
de aanwezigheid van God te houden."
Het meest kwam hij tijdens het "avondwoordje" terug op de gods-
vrucht tot Maria, als noodzakelijk middel om te leven in Gods genade.
Don Rua vervolgt: "Men kan van hem zeggen dat het hem onmogelijk was tot
zijn leerlingen te spreken zonder te wijzen op de godsvrucht tot de al-
lerheiligste Maagd. Vooral om hen te leren zuiver te leven, spoorde hij
hen aan, haar te vereren. Tijdens de novenen in voorbereiding tot de
feesten van Maria en tijdens de meimaand, liet hij eveneens nooit na
telkens een geestelijke gedachte mee te geven."
(1) Don Bonetti verklaart verder: "Enkele jaren voor zijn dood gaf Don Bosco volgend alge-
meen voorschrift: 'Niettegenstaande men in de klassen één of twee uren per week gods-
dienstles geeft, zal men toch nog op elke feestdag minstens een half uur catechismus
geven in de kerk, zoals het de gewoonte is in een goed geordende parochie."

3.10 Page 30

▲back to top


- Xa/26 -
Uit deze geestelijke gedachten die als het ware door de H. Maagd ingege-
ven werden, hebben wij er een hele reeks gevonden. Don Lemoyne verzekert
ons dat hij ze verzameld heeft uit gehouden of geschreven toespraken van
Don Bosco zelf. Wij laten ze hieronder volgen, letterlijk overgenomen en in
een zekere volgorde. Wij zullen ze nummeren met he t doel dat wij later
zullen uitleggen.
1. Ik ben uw moeder, offer mij doorheen de dag meermaals uw hart.
2. Telkens als gij de klok hoort slaan, zeg dan voor uzelf of in
gedachten: Ave, Maria, mijn troost en mijn hoop.
3. Aanroep dikwijls samen met mijn naam de naam van Jezus, mijn Zoon.
4. Kus meermaals, minstens 's morgens en 's avonds, mijn medaille.
5. Overwin elk menselijk opzicht en groet mijn beeltenis die ge op
uw weg tegenkomt.
6. Voorziet U van een prentje met mijn beeltenis: bewonder en kus
het dikwijls.
7. Groet mij dikwijls met geheel uw hart en U zult mijn liefde bezitten.
8. Schaf enkele boeken aan die U over mij en mijn liefde spreken,
lees ze.
9. Schrijf mijn naam in uw boeken en in uw hart.
10. Wees uit liefde tot mij, ootmoedig, eenvoudig en godvruchtig.
11. Gehoorzaam zonder aarzelen, zoals ik deed thuis en in de tempel.
12. Indien het nodig is, geef toe aan de anderen, dit om mij
plezier te doen.
13. Wanneer ge bidt, houd dan steeds de handen gevouwen voor de borst.
14. Doe door uw woorden het aantal van hen die mij vereren, aangroeien.
15. Doe elke zaterdag enkele verstervingen uit liefde tot mij.
16. Bid elke zaterdag mijn litanie tot het verkrijgen van een goede dood.
17. Ga elke zaterdag te communie te mijner ere.
18. Ontvang dikwijls de H. Communie, vooral op mijn feestdagen.
19. Wanneer ge te communie gaat, beveel mij dan dikwijls de zondaars aan.
20. Wanneer ge te communie gaat, beveel U aan mij aan om de
zuiverheid en de naastenliefde te bekomen.
21. Mijn dierbaar kind, doe nooit een doodzonde.
22. Vanaf dit ogenblik, maak het voornemen door woord en voorbeeld
het kwaad te beletten.
23. Indien ge mij een groot genoegen wilt doen, beveel mij dan dik-
wijls de zondaars aan.
24. Vlucht alle lichtzinnige en weinig godvruchtige makkers.
25. Wanneer ge hoort vloeken, zeg dan dadelijk bij uzelf:
"gezegend zij altijd, de naam van Jezus en Maria."

4 Pages 31-40

▲back to top


4.1 Page 31

▲back to top


- Xa/27 -
26. Wanneer iemand u beledigt, neem dan geen weerwraak maar vergeef
hem uit liefde tot mij.
27. Kritiek bevalt mij niet: doe het niet en luister er niet naar.
28. In plaats van te klagen over uw moeilijkheden, verdraag ze
geduldig voor mij.
29. In leed en smart, richt uw blik op mij, uw moeder.
30. Wanneer men u verplicht tot iets wat u niet bevalt, zeg dan
beslist: "Goed, ik doe het uit liefde voor Maria."
31. Vlucht wereldse vertoningen en houd van ingetogenheid.
32. Wees een bron van vrede onder uw makkers.
33. Welke vreugde voor mij, indien ge wekelijks een goede biecht
zoudt spreken.
34. Heb een groot vertrouwen in uw vaste biechtvader. Verander niet
zonder dat het nodig is.
35. Herinner U goed de raad van de biechtvader en breng die in praktijk.
36. Tijdens de vakantie, niet meer dan 14 dagen laten voorbijgaan
zonder te biechten.
37. Ga gedurende de vakantie dikwijls naar de kerk om het goede
voorbeeld te geven.
38. Houd van de priesters, en eerbiedig hen; ook ik hield van de
apostelen en eerbiedigde hen.
39. Wees dankbaar en vol eerbied voor diegenen die U lichamelijk of
geestelijk, een weldaad bewijzen.
40. Leg enkele kleinigheden op zij om ze uit liefde tot mij aan de
armen te geven.
41. Gij zijt mijn tuin, kweek er mooie bloemen.
42. Wees door uw deugden het paradijs van mijn goddelijke Zoon.
43. Dat uw deugd bij voorkeur de engelachtige deugd van zuiverheid weze.
44. Bij onreine bekoringen zeg onmiddellijk: "Mater purissima, ora pro me".
45. Nooit onzuivere oogopslagen.
46. Lees nooit gevaarlijke boeken en alvorens een boek te lezen dat
ge niet kent, spreek er eerst met uw biechtvader over.
47. Wees heel zedig bij het uit- en aankleden.
48. Houd nooit en luister nooit naar schunnige en wereldse gesprekken.
49. Spreek niet met verdachte personen, indien ge verlangt dat ik tot
uw hart spreek.
50. Indien gij mijn Benjamin zijn wilt, bemin dan mijn kind Jezus.
51. Bemin mij vurig, ik wil van u een heilige maken.

4.2 Page 32

▲back to top


- Xa/28 -
Men kan deze geestelijke gedachten naargelang de gelegenheid, af-
zonderlijk citeren. Samengebundeld kan men er ook een korte bloemlezing
van maken en ze inlijsten zoals wij dat destijds in onze huizen deden.
Naast de lijst kan men een doos aanbrengen met de nummers die betrekking
hebben op deze gedachten. Gedurende de novenen en de maand mei kan men
hieruit dagelijks een nummer halen en de daarmee overeenstemmende ge-
dachte lezen en ze beschouwen als voor ons persoonlijk gegeven.
Don Bosco had ook de gewoonte de stichtende voorbeelden van de bes-
te jongens, die in het Oratorio gewoond hadden, in herinnering te bren-
gen. Vooral Dominiek Savio was hem dierbaar. Steeds nam hij als begin-
punt de gunsten die door hun bemiddeling bekomen werden.
Verscheidene gunsten die door Dominiek Savio bekomen werden, liet
hij als bijvoegsel van enkele deeltjes der "Letture Cattoliche" in de
nieuwe uitgaven van het leven van de heilige jongen verschijnen. Onder
andere de wonderlijke genezing van de clericus G.B. Pellegrini van het
seminarie te Coma in 1871, die leed aan een zware bronchitis.
Andere genezingen, bekomen tijdens de jaren waarin wij dit
schrijven zijn nog steeds niet uitgegeven.
Marianne Cumba leed sinds zes jaar aan zeer hevige hartkloppingen.
Per toeval kwam zij in aanraking met het leven van Dominiek Savio. Vol
vertrouwen riep zij zijn hulp in en genas volledig. Verder hebben wij
Guiseppina Derossi. Van de twee gunsten die zij bekwam bracht Don Bosco
zelf een verslag uit, dat in ons bezit is.
"
Guiseppina Derossi van Racconigi kende veel tegenslag in
" haar gezondheid. Sinds meer dan twee weken moest zij onbeweeglijk
" te bed blijven. In die dagen hoorde zij spreken over de heili-
" ge Dominiek Savio, de vele gunsten door hem verkregen, en riep
" hem met het hiernavolgende gebed aan: Dominiek Savio, die gedurende
" uw korte leven een voorbeeld van heiligheid waart en die nu
" vanuit de hemel zoveel gunsten verleent, aan wie u aanroept
" bekom voor mij bij de Heer, sterkte in mijn kwalen en bevrijd
" mij van deze pijnen.
"
Op datzelfde ogenblik viel ik in een rustige en korte slaap, en
" ontwaakte volledig genezen. Dit deed zich voor in het jaar 1869.
"
In de loop van dit jaar (mei 1871) had ik een zware tegen-
" slag door een val waarbij ik mijn voet brak. De hevige en aan-
" houdende pijnen die steeds vermeerderden herinnerden mij aan de vroe-
" gere hemelse weldoener. Met een Onze Vader en een Wees Gegroet
" richtte ik mij dus nogmaals tot Dominiek Savio, en beloofde hem
" iets te zijner eer te zullen doen. Ook deze keer kende ik de
" oneindige macht van de Heer, en werd ik plots genezen en in staat
" weer mijn gewone bezigheden te hernemen. Nu kom ik mijn belofte
" na met een bezoek aan de kerk van Maria, Hulp der Christenen, voor
" wie de heilige tijdens zijn leven een bijzondere godsvrucht
" had.
" Turijn, 19 november 1871
GUISEPPINA DEROSSI

4.3 Page 33

▲back to top


- Xa/29 -
Haar karakter getrouw, had de school van Don Bosco haar eigen stem-
pel, een vorm, een bijzonder programma.
"Pater Giovanni Semeria zegt ons hieromtrent het volgende:
Zijn opvoedingssysteem was van strenge morele soberheid, toegepast op
de meest aangename wijze volgens de methode van de H. Franciscus van Sa-
les en Sint Filippus Neri: de jeugd wordt geëerbiedigd in haar beste ga-
ven, krachtdadig verbeterd in zijn laagste instincten."(1) Onze stichter
hield eraan dikwijls en duidelijk het volgende te herhalen: "Het is voor-
al de zuiverheid die onze SOCIËTEIT MOET KENMERKEN, zoals de armoede de
zonen van Sint-Franciscus van Assisi onderscheidt en de gehoorzaamheid de
volgelingen van Sint-Ignatius."
De zuiverheid was zijn uitverkoren deugd. Mgr. Cagliero verklaart in
het Inleidend Proces:
"De morele deugden, en vooral zijn zuiverheid, kenmerkten en hei-
ligden op treffende wijze zijn uiterlijk leven, dat ons niet alleen dat
van een heilige scheen te zijn, maar van een engel; zo groot was de en-
gelachtige zedigheid van zijn lichaam, de reinheid van zijn ziel en de
zuiverheid van zijn hart...
"Ik herinner mij dat hij eens geraadpleegd werd door een adellijke
familie. Het ging over een aanvraag bij de H. Stoel om een nietigverkla-
ring van een huwelijk, omdat nauwelijks veertien dagen na het huwelijk de
vrouw door haar man verlaten werd. Don Bosco zag zich verplicht enkele de-
licate vragen te stellen in verband met de echtelijke samenleving. Hier-
uit moest hij besluiten dat een nietigverklaring onmogelijk was. Hij was
er het hart van in en kon de moed niet opbrengen om zelf de familie hier-
over in te lichten. Daarom zond hij ze bij mij om hun geval op te lossen."
Iedereen was overtuigd dat Don Bosco op uitzonderlijke wijze deze
engelachtige deugd beoefende. In het Inleidend Proces, verklaart Don Rua
verder nog: "Men was verwonderd over de uiterste bescheidenheid die hij
aan de dag legde in betrekking met personen van het andere geslacht: de Gravin
Callori, onder andere, liet mij opmerken hoe Don Bosco haar nooit in het
gezicht keek, wat haar ten zeerste stichtte. Op dezelfde wijze behandel-
de hij de vrouwen die uit nederigheid en godsvrucht verlangden dat hij
hun een kruisje op het voorhoofd zou tekenen of zijn hand op hun hoofd
leggen: nooit willigde hij hun verlangen in en merkte vriendelijk op dat
een priesterlijke zegen volstond. Indien hij soms bijna zijn spijt liet
blijken dan was het omdat iemand, met weinig tact, zijn hand nam om
daarmee haar zieke ogen aan te raken of ze op het hoofd te leggen. Met
zijn leerlingen was hij uiterst voorzichtig en vermeed het geringste ge-
baar dat gewaagd blijken kon. Hetzelfde leerde hij aan zijn clerici en pries-
ters."
Wij laten hier nog een andere belangrijke bekentenis volgen. Don
Rua werd tijdens het Apostolisch Proces ondervraagd of Don Bosco bekoringen
(1) cfr. L'Azione: tijdschrift van Sarno (Salerna), VIII jaargang, nr. 10.

4.4 Page 34

▲back to top


- Xa/30 -
tegen deze deugd te overwinnen had en antwoordde beslist: "Wat dergelijke
bekoringen betreft, geloof ik wel dat hij die gekend en er onder geleden
heeft; dit besluit ik uit de woorden die hij ons toesprak en waarin hij
ons aanspoorde matig te zijn in het drinken. Hiermee bedoelde hij dat
wij ons zouden hoeden voor bedwelmende dranken; maar ik geloof ook dat,
door zijn voorzichtigheid bij het vermijden van elke gelegenheid en zijn
voortdurende arbeid voor de glorie van God en het welzijn van de naaste,
deze bekoringen eerder gering waren, en hij ze zegevierend overwon tot
groot voordeel van zijn ziel. Ik word nog in mijn mening versterkt door
de voortdurende verstervingen die hij deed om de hartstochten te beheer-
sen. Dikwijls herhaalde hij de woorden van St. Paulus: Castigo corpus
meum et in servitutem redigo - en spoorde ons aan tot beheersing van de
zinnen, waarvan hij treffende voorbeelden gaf; al ging hij niet over tot
klaarblijkelijke gestrengheid zoals langdurige vasten, boetekleed en ge-
seling, toch beoefende hij voortdurend de versterving van de zintuigen,
waardoor hij de H. Franciscus van Sales, zijn voorbeeld en de beschermer van
zijn werken navolgde."
Mo ns ei g n e u r Co st am ag n a s ch r i j f t : "A l s i k e e n re t r ai t e i n e e n
college ging preken, riep hij mij bij zich en zei: Zeg aan onze dierbare
jongens het volgende: "Van de vele preken die Don Bosco in de loop van
zijn reeds lange leven gehoord heeft en van de vele goede boeken die
hij gelezen heeft, heeft hij het merendeel vergeten; een slecht woord
echter, dat een slechte makker mij op de leeftijd van zes of zeven jaar
gezegd heeft, heb ik nooit kunnen vergeten. De duivel getroost zich de
moeite het mij jammer genoeg, steeds weer te herinneren. Zeg daarom aan
de jongens: - "Wee hem die slechte praat leert en anderen ergert." Wan-
neer hij hoorde spreken over ergernisgevers, voelde hij een dergelijke
afkeer dat men hem dikwijls hoorde herhalen: "Indien het geen zonde was,
zou ik hen de keel toenijpen met mijn eigen handen!" Zijn ijver om in
allen de liefde voor de zuiverheid te doen heersen was niet te evenaren.
Don Giulio Barberis merkte in het "Inleidend Proces" het volgende op. -
"De liefde van Don Bosco voor de zuiverheid was zo groot dat hij zich
niet tevreden stelde met deze zelf volmaakt te behouden en de salesianen
alle mogelijke middelen voor te stellen om zuiver te blijven; maar hij
deed al het mogelijke opdat ook de jongeren, die hem door de Voorzienig-
heid toevertrouwd werden, deze uiterst schone deugd ongeschonden zouden
bewaren. Zijn voornaamste zorg was hen buiten het gevaar te houden; daar-
om verkortte hij de vakanties en koos hij met uiterste zorg de assis-
tenten en leraren uit. De slaapzalen waren steeds gesloten en in het al-
gemeen, alle schuilhoeken. Hij wilde ruime speelplaatsen zó dat alle jon-
gens door de assistenten konden gezien worden. Hij verbood de jongens de
slaapzalen van hun gezellen en ook de kamers van hun oversten te betre-
den. Er werd slechts uitzondering gemaakt voor diegenen die een bureau
hadden zoals de directeur en de prefect. De assistenten mochten zich
nooit van de jongens verwijderen, en hij wilde dat de gordijnen rond hun
bed geopend bleven om beter te kunnen waken. Meer nog! Hij gaf de jongens
zoveel middelen in handen, dat, als zij er gebruik van maakten, zij zeker
konden zijn de zuiverheid te behouden. Hij spoorde hen vooral aan tot het
veelvuldige gebruik van de sacramenten en de godsvrucht tot Maria.

4.5 Page 35

▲back to top


- Xa/31 -
De aard van zijn instelling bracht mee dat hij soms wel onder-
dak moest verlenen aan enkele jongens die meermaals slachtoffer waren
geweest van menselijke zwakheid. Maar hij nam in dergelijk geval zo-
veel voorzorgen dat zij de anderen geen kwaad konden doen, zo dat er bij-
na nooit iets ernstig op dat gebied voorviel. Hij ging hen persoonlijk
na, indien hij dacht dat een van deze jongens speciaal in het oog diende
gehouden te worden, verwittigde hieromtrent de andere oversten om waak-
zaam te zijn. Maar wat meer is, naast een dergelijke jongen, plaatste
hij een andere die flink en sterk in zijn schoenen stond, met de op-
dracht hem nooit uit het oog te verliezen, en zelfs te trachten hem tot
vriend te maken, om hem zo gemakkelijker tot het gebed en vooral tot de
H. Sacramenten te brengen. Met al deze middelen is het niet te verwon-
de re n dat er verra ssende beke ri ng en gebe ur de n en er nooit ernstige wan-
orde plaats had.
Evenmin is het te verwonderen dat er zich uitzonderlijke en zelfs
buitengewone gebeurtenissen voordeden onder de jongens van het Oratorio.
Aan de school van een heilige, en dan een heilige als Don Bosco, bloeiden
er lelies en werden er engelachtige jongens gevormd, waarvan God zich
soms bediende om tot zijn getrouwe dienaar te spreken.
In het jaar 1871 zou hij naar Rome gaan. Kort voor zijn reis be-
vond hij zich op de speelplaats onder de jongens. Een van hen fluister-
de hem duidelijk in het oor: - "Zegt u dit en dat aan de paus!" Eens de
speeltijd voorbij, ging hij naar zijn kamer en liet de jongen bij zich
roepen, en vroeg hem te herhalen wat hij op de speelplaats gezegd had;
deze antwoordde: "Maar, ik heb niets gezegd!..." Intussen ging hij naar
Rome en dacht niet meer aan de boodschap. Nauwelijks in het Oratorio
weergekeerd zag hij dezelfde jongen naar zich toekomen: "Don Bosco, hebt
u de paus dit en dat gezegd? Hebt u werkelijk mijn boodschap gedaan? De
heilige riep hem achteraf opnieuw bij zich, om hem zoals de vorige keer
te ondervragen en weer hoorde hij hem antwoorden: "Ik heb u niets ge-
zegd, ik weet van niets!" en dat op een zo onschuldige manier dat Don
Bosco niet meer aandrong. Hij was er echter van overtuigd dat de Heer
hem via die jongen had toegesproken. Terug te Rome, bracht hij de boodschap
aan de paus over.
Wij weten niet wie die jongen was, alleen dat hij salesiaan werd,
priester en missionaris.
Zekere dag was Don Bosco uiterst bezorgd voor een heel ernstig ge-
val en wist niet welke beslissing te treffen. Hij ging de mis opdragen
en op het ogenblik van de consecratie, komt hem een manier van handelen
te binnen die blijkbaar alle moeilijkheden oplost. Hij voelt zich rustig
en dankt de Heer. Na de mis in de sacristie teruggekeerd, zegt hem de
misdienaar: "Neem de beslissing die u tijdens de consecratie als de eni-
ge oplossing is voorgekomen!"
Don Bosco staat verstomd en eens in zijn kamer terug laat hij
de jongen roepen, en ondervraagt hem. Deze antwoordt dat hij zich niet
herinnert iets gezegd te hebben.
En er zijn andere buitengewone gebeurtenissen om het heilige leven
van vele jongens te bewijzen.

4.6 Page 36

▲back to top


- Xa/32 -
Zekere dag begeleidde Don Bosco een vreemde priester om eens naar
het altaar van Onze-Lieve-Vrouw, Hulp der Christenen, te gaan zien. Hij
vond er een jongen in extase, van de grond verheven, achter het hoofd-
altaar. Toen de jongen de twee priesters opmerkte, was hij heel beschaamd.
Als een pluim door de wind gedragen kwam hij voor Don Bosco knielen om
hem vergiffenis te vragen. Maar Don Bosco antwoordde: "Wees gerust, doe
wat gij te doen hebt, het is niets!"
Zich naar de vreemde priester kerend sprak hij: "Het schijnen wel
dingen uit de middeleeuwen te zijn en die vallen nu voor!"
Een andere dag kwam hij de kerk binnen via de hoofdingang op een
uur waarop er niemand was. Hij vond er een leerling van de grond verhe-
ven voor de schilderij van het hoofdaltaar, precies op dezelfde wijze als
destijds de heilige Jozef van Copertino. In een opwelling van liefde was
hij in vervoering de beeltenis van Maria, Hulp der Christenen, gaan kus-
sen. Don Bosco vertelde zelfs meerdere keren deze feiten. Toen hij er te
Alassio over sprak, was Don Luigi Rocco aanwezig die het op zijn beurt aan
Don Lemoyne vertelde.
Monseigneur Andrea Scotton hoorde hem een ander buitengewoon feit
vertellen. Dat gebeurde waarschijnlijk na 1874.
"
Zekere morgen komt er een kleine jongen van twaalf of
" dertien jaar de kamer van Don Bosco binnen, zonder kloppen of
" toelating te vragen. Op tamelijk gebiedende toon zegt hij:
" "Don Bosco, schrijf!"
"
Don Bosco kende goed de bovennatuurlijke gaven waarmee
" God die jongen had begiftigd, nam pen en papier en schreef wat
" hij dicteerde.
"
Het was een opsomming van een lange rij namen en voornamen.
"
Het waren de namen van zekere jongens die naar het Oratorio geko-
" men waren, vooral uit de provincie Emilia afkomstig. Zij waren
" er op doortrapte wijzen binnengebracht door de vrijmetselaars-
" beweging met het doel hun jonge gezellen te bederven en hen tot
" de sekte te brengen. Zij bezaten een inschrijvingsnummer en hun
" legitimatiekaart. De kleine jongen openbaarde Don Bosco tot in
" de minste bijzonderheden alle inlichtingen.
"
Het onderzoek was dus zeer gemakkelijk en korte tijd daar-
" na had Don Bosco de hele zaak in handen.
"
Alvorens de kleine jongen weg te laten gaan, wilde Don Bosco weten
" hoe hij achter al deze verborgen dingen gekomen was. Na lang aan-
" dringen, kreeg hij tot antwoord dat sinds verscheidene dagen O.-
" L.-Heer hem alles duidelijk als in een spiegel had laten zien, om
" het Don Bosco mee te delen, en dat hij vanmorgen na de communie
" ernstig door 0.-L.-Heer berispt was geworden omdat hij het nog
" steeds niet bekend had gemaakt. De miles Christie, voor wie het ver-
" langt te weten, hoorde dit feit door Don Bosco zelf vertellen.(1)
(1) cfr. La Ricossa di Breganze (Vincenza 17 aug. 1907.

4.7 Page 37

▲back to top


- Xa/33 -
Don Bosco had de gewoonte dergelijke feiten op vertrouwelijke wijze mee
te delen en op de volgende manier te besluiten: "Don Bosco is een onbe-
duidende arme priester, maar hij heeft vele heilige jongens die hem de
sympathie van de goede mensen en Gods zegen bezorgen."
5) EEN BIJZONDERE GAVE
Het blijkt duidelijk uit de heilige Schrift en uit het leven van
de heiligen dat God zich ook van de dromen bedient om zijn dienaars te
leiden.
Don Bosco werd op bijzondere wijze door deze gave begunstigd. Reeds
als kind, toen hem zijn zending werd aangewezen die hij later moest ver-
vullen. Vervolgens tijdens zijn hele leven met een zicht op de weg die
hij moest volgen, op de ontplooiing van zijn apostolaat en op de middelen
die het best geschikt waren om met vrucht zijn doel te bereiken. Op heldhaftige
wijze gingen al zijn vaderlijke zorgen naar de jongeren om hen door de genade
tot de liefde van God te brengen en hen van de zonde verwijderd te houden.
De Heer bracht hem nu eens zonderlinge tonelen ogen die door het eenvoudige
verhaal ervan, wonderbaar doeltreffend waren bij de jongens; dan eens toonde
hij hem duidelijk de toestand van hun geweten; dan weer gaf hij hem in welke
de gepaste middelen waren om ze een goede biecht te laten spreken en waardig de
heilige communie te ontvangen, om een ware godsvrucht te hebben voor de Ma-
donna, om de deugd van zuiverheid aan te kweken en te behouden, alsook
hoe men moest leven om steeds op de dood te zijn voorbereid. En hoezeer hielp
de Heer hem om de juiste normen te kennen om zijn geestelijke kinderen tot
een goed leven te brengen. Af en toe toonde de Heer hem ook welke de
beste gedragsli jn was in heel speciale omstandigheden, zodat men gerust mag
beweren dat Don Bosco ook tijdens zijn slaap midden onder de zijnen ver-
bleef en in vereniging met God leefde.
Wij hebben al 140 van deze bijzondere feiten opgetekend. Twaalf er-
van hebben betrekking op de periode waarover wij hier schrijven.
Verscheidene ervan zijn dringende uitnodigingen om zich op een
goede dood voor te bereiden, of zijn voorspellingen van sterfgevallen. An-
dere geven duidelijk de gewetenstoestand van zekere jongens te kennen.
Andere weer zijn catechetische uiteenzettingen; een ander nog handelt
over het eerste missiegebied van de salesianen. Tenslotte zijn er nog
die betrekking hebben op openbare gebeurtenissen.
Alvorens dat alles hier neer te schrijven willen wij erop wijzen
dat zij, met uitzondering van drie, een verkorte weergave zijn van de
urenlange verhalen van Don Bosco. Het is dus mogelijk dat er hier en
daar zekere onjuistheden in voorkomen. Zij zijn hierom echter niet min-
der waardevol. Zij laten ons begrijpen hoezeer onze heilige stichter door God

4.8 Page 38

▲back to top


- Xa/34 -
begunstigd was en tegelijkertijd worden kostbare lessen van Don Bosco in
het licht gesteld.
Wij laten deze vertellingen hier in chronologische volgorde volgen. De
eerste is een kostbaar handschrift van Don Bosco zelf:
1) Een bezoek aan het College van Lanzo -
houdt geen slechte gesprekken -
ontvangt de heilige communie -
hebt een grote godsvrucht tot 0.-L.-Vrouw -
brengt de voornemens, die ge in de biecht neemt, ten uitvoer.
"
Turijn, 11-2-1871
"
"
Mijn dierbare en beminde jongens,
"
"
Graag, mijn beste zonen in Christus, zou ik de carnaval-
" dagen bij jullie willen doorbrengen. Dat is iets ongewoon, aan-
" gezien het in deze tijd mijn gewoonte niet is het huis van Turijn
" te verlaten. De aanhankelijkheid die jullie mij meermaals
" betuigden en de vele brieven die ik ontving, deden mij deze be-
" slissing nemen. Maar een andere absoluut doorslaggevende reden
" die er mij toe noopt, ligt namelijk in het bezoek dat ik jullie
" onlangs bracht. Luistert even naar wat ik jullie te zeggen heb:
" het is vreselijk en pijnlijk. Buiten weten van jullie en de
" oversten bracht ik jullie een bezoek. Op het pleintje voor de kerk
" aangekomen, zag ik er een angstaanjagend monster. Zijn ogen
" waren groot en gloeiend, zijn neus groot en misvormd, zijn muil
" wijd open, een puntige kin, de oren zoals die van een hond en
" twee horens die, zoals bij een grote bok, boven zijn kop uit-
" staken. Het monster grijnslachte en schertste met enkele van
" zijn soortgenoten die hier en daar rondsprongen.
"
- Wat doet gij hier, hellebeest? vroeg ik verschrikt.
"
- Ik vermaak mij, ik weet niet wat doen.
"
- Wat! Weet ge niet wat doen? Hebt ge misschien besloten mijn
" dierbare jongens met rust te laten?
"
- Het is niet nodig dat ik mij daarmee bezig houd, omdat ik
" daarbinnen vrienden heb, die mij buitengewoon goed ontvangen.
" Een groep leerlingen heeft bij mij dienst genomen en staat mij
" trouw terzijde.
"
- Gij beliegt mij, grote leugenaar! Zoveel godsvruchtoefenin-
" gen geestelijke lezingen, meditaties, biechten...
"
Het monster bekeek mij met een spotlach en deed mij teken
" naar de sacristie te komen waar de directeur biecht hoorde:
"
- Welnu, vervolgde het monster, enkelen zijn mijn vijanden,
" maar velen dienen mij ook hier omdat zij goede voornemens maken en
(1) Zie II deel: Steeds Vooruit (sempre avanti, par. 2: te Lanzo.

4.9 Page 39

▲back to top


- Xa/35 -
" die nooit ten uitvoer brengen. Zij biechten steeds dezelfde dingen
" en ik verheug me echt in hun biecht.
"
Daarna gingen we naar de slaapzaal en daar liet het mij de
" langslapers zien, die tijdens de mis aan kwaad denken en niet naar
" de mis gaan. Het beest duidde mij een van de jongens aan:
"
- Die daar stond al op het punt te sterven en deed toen honderd en
" een beloften aan de Heer, maar intussen werd hij nog slechter!
"
We deden de ronde van heel het huis, en het liet mij dingen
" zien die mij ongelooflijk toeschenen en waarover ik verkies hele-
" maal niets te schrijven; ik zal het jullie mondeling zeggen. Hier-
" na begeleidde het monster mij naar de speelplaats en daarna bij
" zijn gezellen op het pleintje voor de kerk, en ik vroeg hem:
"
- Wat bewijst u de grootste dienst onder de jongens?
"
- De gesprekken, de gesprekken, de gesprekken. Daar zit het hem.
"
- Elk woord is een zaad dat buitengewone vruchten draagt.
"
- Wie zijn uw grootste vijanden?
"
- Zij die te communie gaan.
"
- Wat doet u het meeste leed?
"
- Twee dingen, de godsvrucht tot Maria... en hier zweeg het
" alsof het niet verder spreken wilde.
"
- En het tweede?
"
Toen werd het monster ontsteld; het nam de gedaante aan
" van een hond, een kat, een beer, een wolf. Het had nu eens drie horens
" op zijn kop, dan vijf, dan weer tien. Dan kreeg het drie, vijf,
" zeven koppen. En dat alles bijna tegelijkertijd. Ik beefde, de andere
" wilden vluchten maar ik wilde het monster absoluut doen spreken:
"
- Ik wil absoluut weten wat gij het meest vreest van alle
" dingen die er hier gebeuren. Het is een gebod in naam van God de,
" Schepper uw en mijn Heer, aan wie wij allen gehoorzaamheid verschuldigd
" zijn.
"
Op dat ogenblik vervormden het monster en zijn gezellen zich
" op een wijze en in gedaanten die ik nooit in mijn leven nog zou
" willen zien. Hierop volgde een vreselijk gebrul dat uitliep op de
" volgende woorden: - "Datgene wat ons het meeste nadeel berokkent, wat
" wij het ergste vrezen is wel het nakomen van de voornemens welke
" men in de biecht maakt."
"
Deze woorden waren zo verschrikkelijk hevig gebruld dat al
" de monsters als een bliksemschicht verdwenen; en ik zat aan mijn
" schrijftafel.
" Het overige zal ik jullie persoonlijk meedelen en tevens alles uit-
" leggen.
"
Dat God ons zegene! Steeds jullie
"
Zeer toegenegen in Jezus Christus,
"
Jan Bosco, priester.
2) Een rouwvaandel - Don Bosco bezoekt in gezelschap van O.-L.-Vrouw
de slaapzalen van de jongens.
In het begin van de maand november 1871 verwittigde Don Bosco de
jongens dat een van de leerlingen van het Oratorio vóór het einde van het
jaar zou sterven.

4.10 Page 40

▲back to top


- Xa/36 -
Toen men hem hieromtrent nader verklaring vroeg, antwoordde hij:
"
"In een droom zag ik een vaandel door enkele personen ge-
" dragen. Het leken engelen te zijn, maar dat herinner ik mij niet goed.
" Op de ene kant van het vaandel was de dood met de zeis ge-
" schilderd, die de halm van iemands leven wegmaaide; op de andere
" zijde stond de naam van een jongen geschreven. En onderaan het
" vaandel las men: 1871-1872. Hiermede was het dus duidelijk dat
" die bepaalde jongen nog dit jaar sterven zou."
Tot zover Don Lemoyne.
Ook Don Barberis nam enkele notities van de sterfgevallen welke in
die jaren door Don Bosco voorspeld werden en voegde er aan toe dat hij
bij zijn bezoek aan de slaapzalen van de jongens door O.-L.-Vrouw bege-
leid werd.
" In 1871, begeleidde de gezegende Maagd Don Bosco bij een bezoek
" aan de slaapzalen om hem een jongen aan te wijzen die weldra zou
" sterven, en die hij tot de grote overgang moest voorbereiden.
"
Dergelijke bezoeken aan de slaapzalen vielen meermaals
" voor.
"
Nu eens hing er aan het hoofdeinde van het bed van elke
" leerling een tabel met hun gewetenstoestand; dan weer zag Don
" Bosco op het voorhoofd van elke jongen een teken dat de graad
" van schuld aanduidde. Eens zag hij een zwaard hangen boven het
" hoofd van een jongen. Het zwaard was door een uiterst fijne,
" helemaal versleten draad aan de zoldering gehecht, en dreigde
" te breken. De slapende jongen woelde angstig in zijn bed, als was
" hij ten prooi aan beangstigende dromen. Ook gebeurde het dat
" hij zag hoe de duivel op de slaapzaal sommige jongens omringde
" of hoe een duivel stond te wachten op de toelating (van de
" goddelijke rechtvaardigheid) om hem te doden.
Het is duidelijk dat de notities van Don Barberis verschillende
dromen van Don Bosco tijdens die jaren aanduiden.
De voorspelling in het begin van november werd werkelijkheid door
de dood van Eugenio Lecchi van Felizzano.
3) De duivel op de speelplaats - hij beschrijft de fouten van de
leerlingen door allegorische figuren en schriftuurteksten -
"Verkregen gunsten" - 22 Requiem.
Tijdens zijn ziekte te Varazze (december 1871 - januari 1872)
droomde hij verscheidene malen van de jongens van het Oratorio. Zo ge-
tuigen ook verschillende brieven van de medebroeder Pietro Enria die hem steeds
terzijde stond. Ook de directeur Don Giovanni Battista Franscesia beves-
tigt dit.

5 Pages 41-50

▲back to top


5.1 Page 41

▲back to top


- Xa/37 -
Eens terug in het Oratorio - het moet begin maart geweest zijn -
vertelde hij aan de leerlingen een van deze dromen, waarover men al had horen
spreken, en die iedereen verlangde van hemzelf te horen; en weinige dagen
daarna, op 4 maart, gaf hij er nog enkele bijzonderheden over. Ook Don
Berto maakte er een kort verslag van, doch gelukkig, is er een uitgebrei-
der tot ons gekomen, zonder twijfel in die dagen geschreven; we weten
niet door wie, doch het is heel interessant. Wij schrijven het letterlijk
over.
Er is wel hier en daar een detail dat enigszins duister is, dat wil zeg-
gen dat het klaarder had kunnen verteld worden; maar uit het geheel blijkt
op buitengewone wijze het belang van dit document. Ziehier de originele tekst:
-I-
" Droom van Don Bosco te Varezza tijdens zijn ziekte door hemzelf
" aan alle studenten en vakleerlingen verteld.
"
"
Ik heb eens met iemand over een van mijn dromen gesproken.
" En nu willen velen (zelfs van de andere huizen schreven ze me
" daarover) de betekenis van deze droom kennen. Luistert, ik zal de
" droom opnieuw vertellen maar om te schertsen, want jullie weten dat
" men droomt terwijl men slaapt. Laten wij er dus enkel die waarde aan
" hechten die hij verdient.
"
Ook tijdens mijn ziekte, was ik steeds in gedachten hier bij
" jullie en dag en nacht sprak ik over jullie, omdat mijn hart, altijd
" hier in jullie midden was, en bijgevolg ook als ik droomde was
" het over u en de dingen van het Oratorio. En ik kwam u ook dikwijls
" bezoeken en ik zou dingen kunnen vertellen die velen onder u aangaan,
" wellicht veel meer dan ze zelf weten. Natuurlijk kwam ik niet
" met mijn lichaam; want als het op die wijze zou geweest zijn, zouden
" jullie mij gezien hebben.
"
Zekere nacht, ik was nauwelijks ingeslapen, scheen het mij
" toe bij jullie te zijn. Ik kwam uit de oude kerk en zag iemand in
" een hoek van de speelplaats (dicht bij de zuilengang die bij de
" spreekkamer uitkomt).
"
Hij had een schrift in de hand met al de namen van de jon-
" gens. Hij bekeek mij en begon onmiddellijk te schrijven. Daarna
" verliet hij de hoek, en begaf zich naar de hoek van de oude klas-
" sen en van daar naar de trapzaal waar ik nu sta en vlugger dan ik
" het zeggen kan, liep hij overal rond op de hele speelplaats, terwijl hij
" maar voortdurend rondkeek en schreef.
"
Ik wilde graag weten wat hij allemaal optekende, ik liep achter
" hem, maar ik moest heel wat lopen om hem bij te houden. Hij ging
" ook naar de speelplaats van de vakleerlingen en hij keek overal
" rond en schreef maar door, met een buitengewone snelheid. Dich-
" terbij gekomen zag ik dat hij telkens iets schreef naast de naam
" van een jongen en dan van een andere. Terwijl hij rondkeek,
" naderde ik hem nog meer en bladerde ik hier en daar in het schrift
" en zag dat er op de ene kant de namen van de jongens stonden en
" op de andere zijde stonden er soms dierenfiguren getekend. Bij -
" enkele namen stond er een varken met de volgende tekst: comparatus est

5.2 Page 42

▲back to top


- Xa/38 -
" jumentis insipientibus, et similis factus est illis. Bij anderen zag ik
" een tweepuntige tong en de woorden: sussurrones, detractores...
" digni sunt morte, et non solum qui ea faciunt sed etiam qui
" consentiunt facientibus. Bij een andere naam stonden er twee
" lange ezelsoren getekend, wat betekende: slechte gesprekken, met
" de tekst: corrumpunt bonos mores colloquia prava. Bij anderen
" stond een uil en bij nog enkelen weer een of ander dier. Terwijl
" ik vlug de bladen draaide, kon ik opmerken dat verscheidene na-
" men met speciale letters getekend waren, niet met gewone inkt,
" en nauwelijks leesbaar.
"
Toen ik de schrijver goed bezag, zag ik dat hij twee
" lange rosse oren had, twee schitterende ogen met bloed en vuur door-
" lopen. Zijn gezicht leek wel een gloeiend vuur.
" — Ha, nu ken ik u, zei ik bij mezelf. Hij liep nog twee— of drie-
" maal rond de speelplaats en terwijl hij volop bezig was met zijn
" taak, rondkeek en opschreef, luidde de bel om naar de kerk
" te gaan. Terwijl ik mij naar de ingang begaf, kwam ook hij onmid-
" dellijk bij het hekken staan, waar men voorbij moest. Vandaar-
" uit bekeek hij aandachtig de jongens die naar de kerk gingen.
" Samen met de groep kwam ook hij binnen en ging in het midden van de
" kerk zitten, dicht bij de communiebank en ging goed de jongens
" na die de H. Mis bijwoonden. Daar ik hem in het oog wilde houden
" en ziende dat de eerste deur van de sacristie half open stond, ging
" ik daar staan om hem verder in het oog te houden. Don Cibra-
" rio las de mis. Tijdens de consecratie zongen de jongens: "Lof
" en eer zij Jezus Christus, in het heilig Sacrament." Op dat
" ogenblik hoorde men een vreselijk geluid in de kerk alsof zij
" instortte. De kerel verdween in een wolk van rook met enkele
" stukken verbrand papier en met het schrift dat hij in handen
" hield. Ik dankte de Heer die zo de duivel uit zijn kerk had ge-
" jaagd. Zo wist ik ook dat door het bijwonen van de mis de duivel
" alles verliest wat hij gewonnen heeft en dat vooral de consecra-
" tie voor de duivel de verschrikkelijkste ogenblikken zijn.
" Na de mis ging ik naar buiten in de mening dat de kerel verdwe-
" nen was; doch nauwelijks buiten, zie ik iemand in een hoek tegen
" de kerkmuur neergehurkt. Hij droeg een rode vuile muts op het
" hoofd waaruit twee lange horens te voorschijn kwamen.
"
- "O, gij zijt nog steeds hier, hé, lelijk beest", riep ik.
" En ik riep zelfs zo hard dat ik de arme Enria, die naast mij
" sliep, opschrikte, en er zelf wakker van werd.
"
Ziedaar mijn droom. Het is maar een droom maar ik heb er
" toch iets bij geleerd waaraan ik vroeger nooit gedacht heb. De duivel
" schrijft niet enkel het slechte op dat hij ziet doen, want de Heer
" zou hem op het laatste oordeel toch niet geloven, doch hij schrijft
" er zelfs de veroordeling uit de H. Schrift en de tien geboden bij.
" Zo velt hijzelf het al oordeel.
"
Er zullen er natuurlijk onder jullie zijn die willen weten
" of er iets over hen geschreven werd en wat, en of hun naam met
" inkt geschreven werd of niet. Maar het gaat niet hier daarop in
" te gaan. Als iemand mij afzonderlijk wil spreken, dat hij gerust
" kome. In deze droom zag ik nog vele andere dingen en er werd

5.3 Page 43

▲back to top


- Xa/39 -
" door de jongens ook kwaad over mij en anderen gesproken. Maar het zou
" te lang worden, om daar nog over te vertellen. We zullen u dat
" beetje bij beetje vertellen.
- II -
" Bijzonderheden over de droom van Don Bosco tijdens diens ziekte te Va-
" razze. Hijzelf vertelt ze aan de jongens, studenten en vakleerlingen op
" 4 maart.
"
Deze avond zou ik jullie vele dingen willen zeggen, over het
" verleden en over het heden. Maar aangezien er zoveel zijn die meer
" willen weten over die fameuze droom, zal ik er jullie in het kort
" een bijzonderheid van vertellen. Alle details opnoemen zou veel
" te lang duren. Iemand vroeg mij of na het verbranden van het schrift
" van die meneer er nog iets anders te zien was. Wel, kijk wat ik
" toen zag. Pas was dat schrift verbrand en dat lelijke monster verdwe-
" nen, of er steeg een soort wolkje op, met middenin iets als een
" standaardvlag met het opschrift: "Verkregen gunst", en er waren nog
" andere dingen, maar ik wilde ze voordien niet zeggen om jullie
" niet hoogmoedig te maken: aangezien, we zullen het maar zeggen,
" jullie allemaal zo goed en zo deugdzaam zijn (schertsend).
" Ik heb kunnen zien dat gedurende mijn afwezigheid iedereen zijn ge-
" weten in orde had. Ik kan u verzekeren dat er vele gunsten voor jul-
" lie zielen verkregen werden en ook de gunst, die jullie voor mij
" gevraagd hebben, mijn genezing.
" Doch dat is nog niet alles wat die droom betreft; want terwijl ik en
" nog iemand anders achter dat afschuwelijke ondier stonden, om te
" zien wat het deed en wat het opschreef, zag ik de namen van alle
" jongens; maar bij twee of drie per bladzijde, op de lijn van de naam
" stond het jaartal '72-'73-'74-'75-'76 en bij dat cijfer stond er
" in plaats van de naam: "Requiem aeternam". Ik keek op een andere blad-
" zijde en daar stond er geschreven: "Requiem aeternam" en de naam ont-
" brak van iemand die op de vorige bladzijde stond.
" Ik heb slechts tot het einde van '76 kunnen zien; ik heb de
" "Requiem aeternam" geteld, er waren er 22, waarvan 6 onder '72,
" maar gaande tot '76 waren er 22.
" Ik heb getracht dit alles uit te leggen, want ge weet, dromen dienen
" uitgelegd te worden en zo wist ik dat voor '76 22 "Requiem aeternum"
" zouden gezongen worden. Ik heb een beetje geaarzeld met deze ver-
" klaring omdat het mij zo buitengewoon toescheen dat er voor '76
" zoveel onder ons zouden sterven, aangezien iedereen zo gezond en
" welvarend is; doch ik kon er geen andere verklaring voor vinden. Laten
" we toch maar hopen dat ook de andere woorden die er op volgen kun-
" nen gezongen worden: "et lux perpetua luceat eis", en dat wij kunnen
" zeggen dat dit licht voor onze ogen schijnt.
"
Nu wil ik niet en past het ook niet, dat ik u zeggen zou
" voor hoevelen onder u, noch voor wie het "Requiem aeternum" zou
" geschreven zijn. Laten wij dat aan de ondoorgrondelijke geheimen
" van God over. Wij moeten er alleen maar aan denken bereid te zijn
" om als onze dag aangebroken is, met gerust gemoed voor onze goddelijke
" Rechter te verschijnen.

5.4 Page 44

▲back to top


- Xa/40 -
" Daar ik door jullie verdiensten de genezing bekomen heb — ook
" al verlangde ik er niet zo erg naar — ben ik jullie daarvoor
" toch zeer dankbaar. Het leven is steeds een gave van God. Zolang
" Hij ons in leven laat, blijft het steeds Gods gave en zal ik
" het gebruiken voor uw welzijn, aangezien jullie mijn gene-
" zing hebben bekomen opdat wij eens allen samen in de hemel
" van God mogen genieten, die ons in dit tranendal met zoveel
" gunsten overlaadt.
Uit de geduldige en langdurige opzoekingen in de registers van
het huis, de prefectuur, de klassen en overlijdensregisters van Don Rua,
blijkt duidelijk dat er werkelijk 22 doden waren; 6 in 1872, 7 in 1873,
4 in 1874 en 5 in 1975. Ook Don Berto nam notitie van deze droom, doch
enige tijd later, zodat het ons niet moet verwonderen dat er enige on-
juistheid in voorkomt; en voortgaande op zijn herinneringen verklaarde
hij dan ook in het "Informatief Proces" dat Don Bosco voor het jaar '72,
6 doden voorspeld had en 21 voor de drie volgende jaren, en hij besloot
met te zeggen: "Daar ik met mijn eigen ogen de voorspelling omtrent de
sterfgevallen van het jaar 1872 bewaarheid zag, schonk ik geen strikte
aandacht meer aan de andere, daar ik het onnodig vond, omdat zoals al-
tijd, de andere 21 sterfgevallen op de voorspelde tijd zouden uitkomen;
en voor zover ik mij herinner, was het ook zo."
In de berekening hebben wij deze niet meegeteld, die buiten het
Oratorio gestorven zijn, zoals Cavazzoli uit Lanzo, anderen te Borgo S. Marti-
no, in het hospitaal S. Giovanni of bij hen thuis, zodanig dat het aantal,
door Don Berto genoemd, nog overtroffen werd. Wij kunnen de namen niet noemen,
omdat het niet passend is hier te zeggen wie sommigen waren, zoals wij la-
ter zullen zien.
4) "Wij zijn met tien... wij zijn met tien... die de retraite
niet goed gedaan hebben!"
Van 3 tot 7 juli 1872 werd in het Oratorio de retraite voor de
leerlingen door Don Lemoyne en Don Corsi gepreekt. Don Bosco bad de Heer
hem te kennen te geven of allen de retraite goed gevolgd hadden; hij
had hieromtrent de volgende droom, die hij later aan de medebroeders ver-
telde.
Het scheen mij toe op een speelplaats te zijn, veel groter dan die
van het Oratorio. Rondom stonden er huizen, bomen en struikgewas. Op de takken
van de bomen en tussen de doornen van het struikgewas waren er hier en
daar vogelnesten met jonge vogeltjes die pas vlug waren. Terwijl ik ge-
noot van hun getjilp, viel er plots een vogeltje voor mijn voeten;
aan zijn zang kon ik horen dat het een leeuwerik was. 0! zei ik, uw
vleugeltjes zijn nog niet groot genoeg; ik kan u gemakkelijk krijgen.
En de daad bij het woord voegend, doe ik een stap vooruit en strek
mijn arm uit om het beestje te vangen. Maar wat? Ik had het al bij de
vleugels, ja, ik had het in de hand; maar plots vloog het met een uiterste
inspanning naar het midden van de speelplaats. — Arm beestje, zei ik bij mezelf,

5.5 Page 45

▲back to top


- Xa/41 -
elke poging is nutteloos, nutteloos je vlucht. Ik loop je achterna en ik vang
je. Ik loop er opnieuw achter, ik pak het vast, doch het haalt dezelfde
streek uit: het spant zich in en vliegt een heel eind verder.
- 0, mijn beestje! je wilt nog koppig zijn op de koop toe! Goed zo, we
zullen zien wie het wint! - En ik er weer achter voor de derde maal; doch
alsof het besloten had mij voor de gek te houden - ik had het al vast -
schiet het met de snelheid van een geweerschot de hoogte in. Ik volgde
het met de ogen, verstomd over zijn stoutmoedigheid, toen onverwachts een
grote sperwer plots naar beneden schiet recht op het vogeltje af, het in
zijn klauwen grijpt en ermee wegvliegt om het te verslinden. Bij dit
gezicht voelde ik het bloed in mijn aderen verstijven en hoewel ik de
onvoorzichtigheid van het vogeltje betreurde, volgde ik het toch nog met
de blik. - Ik wou je redden, zei ik bij mezelf, en je hebt niet gewild.
Integendeel, driemaal heb je mij voor de gek gehouden; nu komt je koppig-
heid je duur te staan. Toen wendde het nachtegaaltje zich naar mij toe,
sprak mij aan met zwakke stem en schreeuwde driemaal: We zijn met tien...
we zijn met tien... Opgewonden schoot ik wakker en natuurlijk gingen mijn
gedachten geheel naar die droom en dacht ik aan die geheimzinnige woorden
zonder de betekenis er van te begrijpen.
De nacht daarop weer dezelfde droom. Het schijnt mij toe dat ik
weer op dezelfde speelplaats sta, zoals de nacht te voren, omringd
door huizen, bomen en struikgewas en dezelfde sperwer die met dreigende
blik, bloederige ogen, naast mij vliegt. Ik verwijt hem zijn wreedheid
tegenover het arme beestje en hef dreigend de hand tegen hem op; ver-
schrikt gaat hij op de vlucht, maar laat voor mijn voeten een briefje
vallen waar tien namen opgeschreven staan. Ongeduldig raap ik het op, be-
kijk het en lees tien namen van jongens die hier tegenwoordig zijn. Wakker
geworden, zonder veel te fantaseren over de betekenis van dit geschrift,
begreep ik onmiddellijk het geheim ervan en dat is, dat deze jongens de
retraite niet goed gedaan hadden, dat ze hun geweten niet in orde gebracht
hadden en dat ze in plaats van zich door de bemiddeling van Don Bosco aan
de Heer te geven, gemeend hadden zich beter aan de duivel over te leveren.
Ik knielde neer, dankte Maria hulp der Christenen, dat zij zich ge-
waardigd had mij op een zo buitengewone manier de jongens te laten kennen
die buiten de meet gelopen waren, en ik beloofde haar tegelijkertijd, zo-
lang het mij mogelijk was, de verdoolde schapen op te zoeken.
Het verhaal is van Don Berto en bijgewerkt door Don Lemoyne;
Don Berto gaf er ook een rapport van tijdens het "Informatief Proces"
voor de zalig- en heiligverklaring van onze beminde Vader, met volgende
opmerking: "Ik herinner mij dat die jongens apart door Don Bosco verwit-
tigd werden en dat een van hen, die weigerde van gedrag te veranderen,
weggezonden werd uit het Oratorio."
5) Terugkeer uit vakantie... Bedreiging met plotselinge dood.
Het gebeurde en werd verteld in het begin van het schooljaar 1872
- 73. Het verhaal is van Don Evasio Rabagliati, destijds misdienaar in het
Oratorio.

5.6 Page 46

▲back to top


- Xa/42 -
"
Zoals elk jaar kwamen de jongens terug van de vakantie.
" Bij toeval kwam ik een van de jongens tegen. Ik volgde hem een
" ogenblik en daar hij mij niet groette, riep ik hem bij zijn naam.
"
- "Wel, mijn beste, heb je een goede vakantie gehad?"
"
- "Jawel, hoor!"
"
- "Zeg eens, heb je de beloften die je mij gedaan hebt gehouden?"
"
- "0, geen kwestie van, dat was veel te moeilijk voor mij.
" Hier zijn uw voorstellen en mijn beloften, ik heb ze hier in dit kistje."
"
Meteen toonde hij mij een kistje dat hij onder de arm hield.
"
- "En waarom heb je zo gelogen en Don Bosco en God teleurgesteld?
" Ongelukkige! Doe nu uw best en breng de dingen van je ziel onmid-
" dellijk in orde."
"
- "0 ja!... maar wat, ziel! Er is nog tijd voor.., later..."
" Intussen liep hij verder.
" Maar ik riep hem terug:
"
- "Maar waarom handel je zo? Luister naar mij en je zult
" gelukkig zijn."
"
- "Oef!" was alles wat hij antwoordde. Hij haalde de schou-
" ders op en ging heen. Ik volgde hem met een droeve blik en zei bij
" mezelf: "Arme jongen. Je bent verloren en ziet de put niet die je
" jezelf gegraven hebt." Onmiddellijk daarna hoorde ik het gebulder
" van een kanonschot, en verschrikt ontwaakte ik en zat rechtop in
" mijn bed.
"
Ik begon over mijn droom na te denken, maar ik was onge-
" rust over wat ik in betrekking met die jongen gezien en gehoord had.
" Eindelijk sliep ik weer in en zie! de onderbroken droom ging verder.
" Het scheen mij toe dat ik mij midden op de speelplaats bevond;
" en terwijl ik me naar de uitgang begaf, kwamen twee lijkdragers
" binnen. Stom verwonderd vroeg ik hun:
"
- "Wie zoekt u?"
"
- "De dode!"
"
- "Maar wat zegt u daar? Er is hier geen dode, Ge hebt u
" zeker van deur vergist."
"
- "Zeker niet; dit is toch het huis van Don Bosco?"
"
- "Juist daarom!" antwoordde ik.
"
- "Welnu, wij werden verwittigd dat een van de jongens van
" Don Bosco gestorven was en dat hij moest begraven worden."
"
- "Maar neen! Ik weet van niets! Intussen zocht ik met de
" blik in het rond, om iemand te zien. De speelplaats was leeg. Ik
" vroeg mezelf af: hoe komt het dat ik niemand van mijn jongens
" zie? En waar zijn al mijn jongens? Het is nu toch volle dag!
"
Wij gingen naar de portieken, waar wij een doodskist, vonden
" met het jaartal 1872. Aan de andere zijde stonden de volgende
" vreselijke woorden: Vitia eius cum pulvere dormient.
"
Toen de lijkdragers de kisten wilden verdragen, verzette ik
" mij en zegde: - "Ik zal nooit toestaan dat een van mijn jongens mij
" ontnomen wordt, zonder dat ik hem een laatste keer gesproken
" heb. Ik probeerde met alle krachten de kist te openen maar ondanks
" mijn inspanningen lukte het mij niet. Terwijl ik voorwendsels
" zocht om tijd te winnen, werden de lijkdragers ongeduldig en
" wrevelig, en zochten ruzie met mij; een van hen gaf in zijn woede
" een slag op de kist, deze vloog in stukken en ik werd wakker.

5.7 Page 47

▲back to top


- Xa/43 -
" Voor de rest van de nacht bleef ik droevig nadenken. De volgende mor-
" gen vroeg ik onmiddellijk inlichtingen over de jongen uit mijn
" droom. Toen ik wist dat hij op de speelplaats aan het spelen was,
" werd ik een beetje kalmer.
Don Luigi Piscetta spreekt uitdrukkelijk in het "Inleidend Proces"
over deze ongelukkige jongen, naar het schijnt een vakleerling, die in
het schooljaar 1872-73 aan het gymnasium in het Oratorio studeerde.
"
In 1873 riep Don Bosco alle studenten en vakleerlingen samen voor
" het avondwoordje, en voorspelde, in mijn tegenwoordigheid, dat
" een jongen zou sterven, wiens dood een les zou zijn voor allen, doch
" een niet na te volgen les. Een maand later stierf de vijftien-
" jarige G... 0... die, toen de voorspelling gedaan werd, volkomen
" gezond was. Toen hij ziek was kreeg hij het bezoek van verscheidene
" priesters die hem dringend aanmoedigden om zijn geweten in orde
" te brengen; doch onder allerlei voorwendsels, weigerde hij koppig. Hij
" verloor het gehoor en de spraak en hoewel hij, kort vóór zijn afster-
" ven weer wat bijkwam, wilde hij er niet van weten te biechten en stierf
" hij zonder sacramenten. Giacomo Ceva was bij deze dood aanwezig
" en Carlo Fontana en Michele Vigna waren getuigen van zijn hard-
" nekkigheid.
Zonder twijfel gebruikte Don Bosco alle middelen om hem op de dood
voor te bereiden; doch hij had echter in die dagen verschillende bezighe-
den buiten het Oratorio. Toen de jongen, die in volle gezondheid was,
plots ziek werd, vroeg men Don Cagliero om zijn biecht te willen horen.
Deze nodigde hem vriendelijk uit aan zijn ziel te denken, doch de vijf-
tienjarige jongen antwoordde herhaaldelijk, dat het nu niet de tijd daar-
toe was en ook dat hij er geen zin in had. Don Cagliero liet hem een
tijdje met rust en probeerde dan opnieuw. Hij praatte met hem over aller-
lei dingen op vertrouwelijke wijze en stelde hem enkele vragen over zijn
persoonlijk leven; doch de jongen, die al enkele keren geantwoord had,
werd gewaar waar het zou eindigen, zweeg en keerde de priester de rug
toe. Don Cagliero ging aan de andere kant van het bed, maar zwijgend
keerde de zieke hem weer de rug toe; zo deed hij het herhaaldelijk.
De jongen stierf zonder sacramenten, op de dag dat Don Bosco naar het
Oratorio terugkeerde.
De vreselijke indruk, die deze dood op de geest en het hart van
de jongens maakte, duurde nog lange tijd na.
6) Patagonië: eerste missiegebied voor de salesiaanse missionaris-
sen bestemd.
Hier volgt de droom die Don Bosco deed beslissen een missiewerk te
beginnen in Patagonië.
Hij sprak er voor de eerste keer over met Pius IX in maart van het
jaar 1876. Later sprak hij er nog afzonderlijk met enkele salesianen over, Don

5.8 Page 48

▲back to top


- Xa/44 -
Bodrato was de eerste aan wie hij die droom vertrouwelijk meedeelde op 30
juli van hetzelfde jaar, en deze vertelde hem op dezelfde dag aan Don
Giulio Barberis te Lanzo, waar deze met een groep novicen voor enkele dagen
ter ontspanning naar toe gegaan was.
Drie dagen later ging Don Barberis naar Turijn, en terwijl hij
met Don Bosco in de bibliotheek op en af wandelde, vertelde deze hem
ook zijn droom. Don Barberis wachtte er zich wel voor te zeggen dat hij
hem al gehoord had, blij als hij was hem uit de mond van Don Bosco zelf
te vernemen, en ook omdat Don Bosco telkens weer nieuwe bijzonderheden
erover meedeelde. Ook Don Lemoyne vernam de droom van Don Bosco, en bei-
den, Don Lemoyne en Don Barberis samen, schreven hem op.
Don Bosco, zo verklaarde Don Lemoyne, zegde hun dat zij de eersten
waren aan wie hij tot in details dit soort visioen vertelde, dat wij quasi
met zijn eigen woorden herhalen.
"
Het scheen mij toe mij in een woeste en onbekende streek te
" bevinden. Het was een uitgestrekte vlakte volledig onbewerkt
" waar er noch heuvels noch bergen te zien waren. Aan de horizon kon
" men echter woeste gebergten opmerken. Ik zag er groepen man-
" nen die zich heen en weer bewogen. Zij waren bijna volledig naakt
" en van een buitengewone stoere gestalte en grootte. Hun uiterlijk
" was wild, en hun haren borstelig en lang en hun lichaam gebronsd
" en bijna zwart. De enige kleding bestond uit wijde man-
" tels van dierenvel die van de schouders op de grond vielen. Als
" wapen hadden zij een soort lans en een slinger. Deze groepen
" liepen hier en daar verspreid en gaven de toeschouwer een en
" ander te zien.
"
Sommigen van hen waren op jacht naar wild, anderen droegen
" bloedende stukken vlees op de punt van hun lansen. Hier vochten
" zij onder elkaar en verder waren zij in strijd met soldaten in
" Europese kleding, en de grond was met lijken bestrooid. Bij het
" zicht van al wat daar gebeurde beefde ik. Plots kwamen aan de
" horizon vele personen te voorschijn. Aan de wijze van doen en
" aan hun kleding, herkende ik de missionarissen van verschillende
" orden. Deze waren gekomen om aan die inboorlingen de godsdienst
" van Jezus Christus te prediken. Ik bekeek hen goed maar herkende
" geen van hen persoonlijk. Zij gingen te midden van deze barbaren;
" maar nauwelijks werden zij door hen opgemerkt of zij werden met
" een duivelse woede en een helse vreugde om het leven gebracht.
" Met onbeschrijfelijke wellust werden de lijken gevierendeeld en
" verder in stukken gesneden. Vleesklompen werden op de punten
" van de lansen gestoken. Daarna herbegon van tijd tot tijd de tonelen
" en gevechten onder elkaar en met de nabijgelegen volkeren.
"
Na die vreselijke slachting, zei ik tot mijzelf: "Hoe, in
" Gods naam, te werk gegaan om deze brutale inboorlingen te bekeren?"
" Intussen zag ik in de verte een andere troep missionarissen dich-
" terbij komen. Hun gezicht straalde en zij waren voorafgegaan
" door een hele groep jongens."
"
Ik beefde over het hele lichaam bij de gedachte: zij ko-
" men om zich te laten vermoorden. Ik ging naar hen toe: het waren

5.9 Page 49

▲back to top


- Xa/45 -
" priesters en clerici. Maar toen ik hen beter bekeken had, herkende
" ik onze salesianen. De eerste kende ik en hoewel ik persoonlijk de vele
" andere niet kende die de eerste volgden, zag ik toch dat ook zij
" salesiaanse missionarissen waren.
"
- "Wat betekent dat allemaal"? riep ik uit. Ik wilde hen tegenhou-
" den, want ik vreesde dat zij van het ene ogenblik op het andere
" hetzelfde lot als de vorige missionarissen zouden ondergaan. Ik
" wilde ze laten terugkeren toen ik bemerkte dat heel die bende barbaren
" plots uitbundig vrolijk werd bij het zien van deze mannen en jon-
" gens. Zij legden hun wapens neer, alle wreedaardigheid verdween en
" zij ontvingen onze missionarissen op een hoffelijke wijze. Verwonderd
" sprak ik tot mezelf: - "Laten wij eens zien hoe dit alles zal ein-
" digen!" Ik zag hoe onze missionarissen zich tot de inboorlingen
" richtten en deze luisterden graag naar wat zij zegden; zij onderwe-
" zen hen en zij leerden met zorg; ze vermaanden hen, zij namen het
" aan, en deden wat hun gezegd werd.
"
Ik bleef alles gadeslaan en zag hoe onze mannen de rozen-
" krans baden, terwijl de inboorlingen rechts en links de haag vormden toen
" zij voorbij kwamen en eensgezind het gebed beantwoordden.
"
Na korte tijd vestigden de salesianen zich te midden van de
" inboorlingen die hen omringden en knielden neer. De inboorlingen
" legden hun wapens aan de voeten van de missionarissen neer en knielden op
" hun beurt. En zie, een van de salesianen hief het: "Lodate Maria, o lingue
" fedeli" aan, en de inboorlingen, als één stem zetten de lofzang
" verder, met zulk geweld dat ik, als verschrikt, er wakker door werd.
"
Deze droom had ik vier of vijf jaar geleden, en bleef er lang
" van onder de indruk. Volgens mij was het een teken van de hemel.
" Nochtans begreep ik niet goed de bijzondere bedoeling hiervan. Ik
" had begrepen dat het om vreemde missiegebieden ging, die reeds
" vroeger deel uitmaakten van mijn vurigste wensen.
De droom dateert van 1872. In het begin dacht Don Bosco dat het
om de Ethiopiërs ging. Daarna dacht hij aan de buitenstreken van Hong-
Kong en later nog aan Australië en Indië. Slechts in 1874 toen hij drin-
gende aanvragen kreeg om salesiaanse missionarissen naar Argentinië te
sturen wist hij dat de mensen die hij in zijn droom gezien had de inboorlingen
waren van deze uitgestrekte streken tot nu bijna ongekend: Patagonië.
7) Een ernstige berisping: - waarom gaan er zovelen verloren?...
- omdat zij geen goede voornemens maken als zij te biechten gaan.
Op de avond van 31 mei 1873, na de gebeden, deed Don Bosco in zijn
"avondwoordje" aan de leerlingen een belangrijke verklaring. Hij noemde
haar: "het resultaat van zijn armzalige gebeden" en "dat zij van de Heer
kwam!"

5.10 Page 50

▲back to top


- Xa/46 -
"
Tijdens de hele periode van de noveen tot Maria, Hulp der
" Christenen, ja zelfs de hele meimaand, heb ik in de mis en in al mijn
" gebeden, aan de Heer en aan de Madonna gevraagd mij de gunst
" te willen verlenen, de oorzaak te kennen waarom zovele mensen verloren
" gaan.
"
Ik zeg nu niet of dit ja dan neen van de Heer kwam; alleen
" kan ik zeggen dat ik elke nacht droomde dat de oorzaak lag in
" het gebrek aan goede voornemens in de biecht. Het scheen mij toe dat
" de jongens, die na de biecht uit de kerk kwamen, twee horens
" hadden.
" - "Wat betekent dat nu allemaal"? vroeg ik mij af, - "dat is zeker
" het gevolg van het gebrek aan volharding in hun voornemens."
" Dat is de reden waarom zij zo dikwijls te biecht gaan zonder werkelijk
" beter te worden; zij biechten steeds hetzelfde. Er zijn er die (ik
" maak nu veronderstellingen en ik maak hier geen gebruik van de
" biecht, daarover moet het geheim bewaard blijven) in het begin van
" het jaar een zwakke quotering hadden en nu nog steeds op hetzelf-
" de punt staan. Anderen deden aan kritiek in het begin van het jaar
" en verbeterden zich niet.
"
Ik heb gedacht er goed aan te doen jullie hierover te spre-
" ken. Dit is het resultaat van de armzalige gebeden van Don Bosco
" en de verwittiging komt van de Heer.
Van deze droom gaf hij in het openbaar nooit bijzonderheden maar
het is zeker dat hij er in vertrouwen gebruik van maakte om aan te moe-
digen of te waarschuwen. Voor ons was het weinige dat hij vertelde, en
de wijze waarop hij het zei, een ernstige vermaning waaraan de jongens
best dikwijls herinnerd worden.
8-9) Uitzonderlijke verlichtingen ten voordele van de Kerk en de
Naties.
Omwille van zijn ijver om aan allen goed te doen kreeg hij ook
speciale verlichtingen die hem tot richtlijn dienden om de moeilijkheden
in de Kerk en in de maatschappij lichter te maken.
De profetische droom van 1870 was niet het enige teken hierom-
trent. Don Berto, die op 14 juli 1873 naar papieren zocht op Don Bosco's 24
juni 1873", dat Don Bosco hem later liet overschrijven, samen met een
ander geschrift, dat hij bij middel van een tussenpersoon liet overmaken
aan Frans Jozef I, keizer van Oostenrijk en Koning van Hongarije en Bo-
hemen. Deze laatste twee geschriften horen bij ons verhaal en zullen we
integraal aanhalen samen met het eerste, al is dit al gepubliceerd. Wij
gebruiken het afschrift dat Don Berto van deze drie documenten maakte en
dat Don Bosco zelf nauwkeurig heeft nagezien en verbeterd.(1)
(1) Aan dit handschrift voegde Don Berto nog bij: "Algemene richtlijnen voor de
meest noodzakelijke dingen van de Kerk", dat Don Bosco liet bezorgen aan Leo XIII
bij het begin van diens pontificaat, door bemiddeling van kardinaal Bartolini.

6 Pages 51-60

▲back to top


6.1 Page 51

▲back to top


- Xa/47 -
Dit kostbaar document is een van de vele afschriften van de "Drie voor-
spellingen". Don Bosco liet deze afschriften maken in 1874, om enkele god-
vruchtige personen ermee plezier te doen.
Hoe hadden zij hiervan kennis gekregen?
Om de wegen van de Heer te volgen, moest hij natuurlijk de toever-
trouwde geheimen meedelen aan zijn oversten. In 1870 vertelde Don Bosco
aan de paus de inhoud van het eerste visioen dat hij had op 12 februari
1870. De volledige tekst had hij bij zich. Maar omdat hij die niet durfde
afgeven, las hij slechts een gedeelte ervan voor, dat op een afzonderlijk
blad geschreven stond. Dat betrof juist de paus zelf. En het is dat ge-
deelte dat ge in de tekst tussen sterretjes zult vinden.
Ook gedurende de laatste audiëntie die hij met Pius IX in datzelfde
jaar zou hebben, keerde hij op hetzelfde onderwerp terug: de toekomstige
politieke gebeurtenissen. Bij het horen van de zo duidelijke, tot in de
puntjes beschreven toekomstige feiten, onderbrak de paus hem. Zijn droef-
heid en angst waren hem te groot. Maar na de inneming van Rome ontbood de
paus hem via een kardinaal - en wij menen dat dit Giuseppe Berardi was -
om duidelijk, positief en definitief daarover te spreken. Don Bosco liet
het uittreksel dat hij eerst op een afzonderlijk blad schreef om voor te
lezen, door Don Berto in de volledige tekst overschrijven en deed alles
via die kardinaal aan de paus toekomen. Pius IX bewaarde dit document sa-
men met de begeleidende brief voor de kardinaal.
Deze brief was anoniem. Waarom? Uitsluitend om zich op de achter-
grond te houden. Don Bosco bevestigde in die brief dat deze kwam van "een per-
soon die reeds andere keren teken gegeven had van bovennatuurlijke inge-
ving." Verder schreef hij dat er "zaken waren die niet per brief konden
meegedeeld worden, maar waarvan men slechts mondeling mededeling kon doen
met de nodige geheimhouding vanwege de aard der dingen" en "indien iets
niet duidelijk zou zijn, zal ik zien of het mogelijk is daaromtrent uit-
leg te geven". Tot besluit schrijft hij nog: "U moogt er toch gebruik van
maken. Ik vraag U alleen in geen enkele omstandigheid mijn naam te noemen.
De reden hiervan kunt U gemakkelijk veronderstellen."
Ook aan secretaris, Don Berto, legde hij een volkomen stilzwijgen
op. Don Berto bewaarde godvruchtig het oorspronkelijke van de tweede voor-
spelling en een stuk van de eerste. Hij sloot deze documenten in een om-
slag en schreef erop: "oorspronkelijke tekst van een gedeelte van een
voorspelling als aanvulling van die van 12 februari 1870. Gezonden (niet
gezonden maar meegedeeld, aantekening van Don Lemoyne) aan de heilige Va-
der, waaruit men kan opmaken dat men bovengenoemde tekst bedoelt. Van
deze tekst werden enkele afschriften gemaakt om sommige godvruchtige per-
sonen een plezier te doen. De rest van de oorspronkelijke tekst die hier
ontbreekt, werd na het overschrijven aan Don Bosco teruggegeven. Hij
vernietigde die en vroeg mij alles volledig geheim te houden. Dat ben ik,
zolang hij leefde, nagekomen, niettegenstaande het aandringen van enkele
godvruchtige personen (Don Rua)."
Zou dit werkelijk zo zijn?... Don Berto schreef in een brief van 8 maart
1874 aan Don Rua: "Res secundae, orate, Deus est nobis propitius.

6.2 Page 52

▲back to top


- Xa/48 -
Ik geloof dat hij het geheim enz. nog bewaart, gelet op wat hij zegt: "Er
zullen geen twee vollemaansperioden voorbijgaan in de bloemenmaand alvo-
rens de rust en de vrede... enz. Welnu, het is eigenaardig! Maar in de
bloemenmaand van dit jaar zijn er wel degelijk twee volle manen! Een op
de eerste en de tweede op de laatste, de 31 mei. Hierop steunend beginnen
vele harten weer te hopen: Mocht het waar zijn!"
En dan? Misschien wilde hij spreken van de andere profetieën? In
ieder geval maakte Don Berto meerdere kopieën van de drie voorspellingen
in de tijd dat hij met Don Bosco te Rome verbleef; hij bewaarde ze in een
gesloten omslag en, zoals we zullen zien, liet hij ze geworden aan
kardinalen en prelaten.
Hier volgt dan dit waardevolle document, met de volgende inhoud:
1. De voorspelling van 1870 met vele aantekeningen van de heilige (die wij
tussen haakjes zetten) en een reeks verklaringen door hem nagezien en
verbeterd.
2. De voorspelling van 1873 met andere aantekeningen van Don Bosco (die
wij tussen haakjes zetten). Dan volgt een verklaring over de auteur van
deze berichten, door hemzelf nagezien„
3. De brief aan de keizer van Oostenrijk, gevolgd door een N.B. Ook dit
werd nagezien en verbeterd door Don Bosco.
I
Op 12 februari 1870 werd het volgende aan de heilige Vader meegedeeld.
Alleen God vermag alles, kent alles, weet alles. God is zonder
verleden, zonder toekomst, maar alles is in Hem tegenwoordig als in een
enkel ogenblik. Voor God is niets verborgen. Voor Hem bestaat er geen
verschil van plaats of persoon.
Hij alleen, in zijn oneindige goedheid en tot zijn eer kan de toe-
komstige gebeurtenissen aan de mensen te kennen geven.
Op de vooravond van Driekoningen van dit jaar (1870) verdwenen on-
verwachts alle materiële voorwerpen in mijn kamer. Ik bevond mij voor een
bovennatuurlijk verschijnsel. Alles duurde slechts enkele ogenblikken,
maar ik zag vele dingen.
Ook al had alles een tastbare vorm en gestalte, toch blijft het
heel moeilijk om aan anderen met uiterlijk waarneembare tekens dit alles
mee te delen. Men kan er zich een beeld van vormen door wat er nu volgt.
Het is het woord van God die spreekt via de mensen.
Van het Zuiden komt de oorlog, uit het Noorden de vrede.
De wetten van Frankrijk erkennen de Schepper niet meer. De Heer
zal zich doen kennen en hun tot driemaal toe zijn ontevredenheid laten
voelen.

6.3 Page 53

▲back to top


- Xa/49 -
Bij zijn eerste bezoek zal Hij hun hoogmoed overwinnen. Dat zal gebeuren
door nederlagen, plunderingen, verwoestingen en de sterfte van mensen en dieren.
De tweede maal zal de grote hoer van Babylonië, zij die al zuchtende
door de goeden het bordeel van Europa genoemd wordt, onthoofd worden ten prooi
aan de wanorde...
Parijs... Parijs... in plaats van u met de naam Gods te bewapenen, om-
ringt gij u met ontuchthuizen. Deze zullen vernietigd worden en ook het Pantheon,
uw trots, zal in de vlammen opgaan omdat mentita et iniquitas sibi werkelijkheid
zal worden.
De vijanden zullen u de doodsangst, de honger en verschrikking doen ken-
nen. Gij zult de pest van de volkeren zijn. Wee u! indien ge de hand van Hem die
u slaat niet zult herkennen. Ik zal u voor de onzedigheid, afkeer en minachting
van mijn wetten straffen, zegt de Heer.
De derde maal zult gij in vreemde handen vallen. Van ver zal de vijand uw
paleizen zien branden; uw huizen zullen nog slechts een puinhoop zijn, doorweekt
van het bloed van uw dappere zonen die dit niet overleven.
Maar nu staat een moedige krijgsman uit het Noorden op met een banier
waarop geschreven staat: De onoverwinbare hand van God.
Op dat ogenblik ging de Oude Wijze man van Latium de krijgsman tegemoet,
een brandende fakkel in de hand. Op dit teken waaide de banier open en van
zwart werd zij wit als sneeuw.
In het midden van de banier stond de naam van Hem die alles vermag, ge-
schreven in gouden letters.
De krijgsman en de zijnen maakten een diepe buiging en zij gaven elkaar
de hand (Don Carlos en de paus).
Daarnaast zegde hij: de stem van de hemel richt zich tot de Herder der
Herders (tot Pius IX).
Gij zijt in een grote vergadering met uw assessoren bijeen (Vaticaans
Concilie). De vijand van alle goed neemt echter geen rust. Hij bestudeert en ge-
bruikt alle mogelijke middelen tegen U. Hij zal zelfs onenigheid onder uw asses-
soren zaaien. Hij zal vijanden onder mijn zonen doen ontstaan (ernstige onaange-
naamheden op het Vaticaans Concilie). De grote machten van de wereld zullen vuur
spuwen. Zij willen dat het woord in de keel van de bewakers van mijn wet zou
blijven steken. Dat zal niet gebeuren (dat gebeurt vooral in Pruisen). Zij zullen
kwaad doen, maar kwaad aan zichzelf. Versnel uw pas. Indien de moeilijkheden
niet opgelost worden, hak ze door. Indien ge angstig wordt, blijf niet staan. Ga
door totdat de kop van het monster der dwaling afgeslagen is (door het dogma van
de onfeilbaarheid van de paus). Deze slag zal aarde en hel doen beven, maar de
wereld zal beschermd worden en alle goeden zullen juichen. Al hadt ge nog slechts
twee assessoren, waar gij ook gaat, zet door en breng de u toevertrouwde taak tot
een goed einde (het Vaticaans Concilie). De dagen vliegen snel voorbij: uw jaren

6.4 Page 54

▲back to top


- Xa/50 -
schrijden voort volgens het vastgestelde aantal; de grote koningin zal
echter altijd uw hulp zijn. Zoals in de voorbije tijden, zo zal zij ook
in de toekomst "magnum en singulare in Ecclesia praesidium zijn."
Maar gij, Italië, gezegende grond, wie heeft u in de verwoesting
gestort? Neen! Zeg niet de vijanden, maar uw eigen vrienden! Hoort
gij niet dat uw zonen om het brood van het geloof vragen en niemand vin-
den die het voor hen breken wil? (Dit schijnt te zinspelen op de nala-
tigheid van het volksonderwijs). Wat zal ik doen? Ik zal de herders
slaan, ik zal de kudde verspreiden opdat zij, die zitten op de leerstoel
van Mozes, goede weiden zouden zoeken en opdat de kudden gedwee zouden
luisteren en zich laten voeden.
Mijn hand zal op de herders en hun schapen wegen. Hongersnood,
pest en oorlog zullen maken dat de moeders zullen wenen om het bloed van
hun zonen en hun mannen die op vijandige grond sterven (dit blijkt te
zinspelen op de nood van dit jaar. Pest en oorlog zullen volgen).
En gij! o Rome, wat zal er van u geworden? Ondankbaar Rome; ver-
wijfd Rome; hoogmoedig Rome! Het is zover gekomen dat gij in uw soe-
verein nog enkel de weelde bewondert en niets anders meer zoekt, en gij
vergeet dat zijn en uw eer op de Golgota is.
Nu is hij oud, versleten en krachteloos, van alles beroofd. Noch-
tans doet hij met zijn zwak woord de wereld nog beven (de huidige toe-
stand van Pius IX).
Rome! Viermaal zal ik tot u komen!
De eerste maal zal ik uw grond en zijn bewoners slaan.
De tweede maal zal terreur en afslachting tot onder uw muren plaats heb-
ben. Nog opent gij de ogen niet? Ik zal een derde maal komen. Uw verster-
kingen en verdedigers zal ik neerslaan en op bevel van de Vader zal het
rijk van terreur, verschrikking en verwoesting binnensluipen (actuele toe-
stand van Rome). Mijn wijzen vluchten. Velen gaan leven ver van Rome
(velen leven ver van Rome, velen waren verplicht uiteen te gaan). Mijn
wet wordt ook nu nog met de voet getreden. Daarom zal ik u een vierde maal be-
zoeken.
Wee U! Indien mijn wet nog eens voor niets geteld zal worden.
Er is ontrouw onder geleerden en ongeletterden (het werd en wordt
nog steeds vastgesteld).
Uw bloed en dat van uw zonen zal de vlekken, waarmee gij de wet van uw
God besmeurd hebt, wit wassen (dit schijnt te zinspelen op een toekom-
stig onheil).
Oorlog, pest en honger zijn de plagen waarmee de hoogmoed en de
laagheid van de mens zullen geslagen worden (hier worden al verder ge-
zegde zaken samengevat).
Rijken, waar zijn uw rijkdommen, uw villa's en paleizen? Zij zijn
het vuil van de straten en pleinen geworden (Wij zullen zien).
Maar gij, o priesters! Waarom weent gij niet tussen vestibule en
altaar, biddend dat de plagen mogen ophouden? Waarom neemt gij het schild van het

6.5 Page 55

▲back to top


- Xa/51 -
geloof niet en waarom begeeft gij u niet op de daken, in de huizen, op de
straten en de pleinen, tot in de meest ontoegankelijke plaatsen om er mijn
woord te zaaien?
Begrijpt gij dan niet dat dit het wapen is, het tweesnijdend
zwaard waarmee de vijand wordt verslagen en de verbolgenheid van de Heer
en de mensen doet keren?
Al deze dingen zullen onvermijdelijk, een voor een, gebeuren. De
dingen volgen elkaar te langzaam op.
Maar de verheven Koningin van de hemel is aanwezig.
De macht van God is in haar handen. Zij jaagt de vijanden als de
nevel uiteen. Zij bekleedt de eerbiedwaardige Ouderling met zijn oude gewaden.
Er zal nog een hevige storm losbreken.
De ongerechtigheid houdt op. De zonde kent haar einde. Nog voor de
tweede volle maan van de bloemenmaand zal de vredesregenboog opnieuw op
aarde verschijnen.
De Grote Herder zal de bruid van zijn Koning in feestkledij zien.
Over heel de wereld zal de zon schitteren zoals nooit tevoren,
sinds de vlammen van het cenakel en zoals men ze nooit meer zal zien tot
het einde van de tijden.
VERKLARINGEN:
Van het Zuiden komt de oorlog. - Van Frankrijk dat de oorlog aan
de Pruisen verklaarde.
Uit het Noorden komt de vrede. - Uit het Noorden namelijk van
Spanje, waar de huidige oorlog begon. Daarenboven verbleef Don Carlos te
Wenen dat zich ten noorden van Italië bevindt.
Het Pantheon zal in de vlammen opgaan. - De hedendaagse dagbladen
spreken over bommen die het Pantheon beschadigden. Maar de gebeurtenissen
in Frankrijk zijn nog helemaal niet ten einde.
Maar een Grote Krijgsman komt. - Don Carlos.(1)
Vanuit het Noorden draagt hij een vaandel. - Vanuit Noord-Spanje.
Een vlammende fakkel. - Het geloof in God dat de Krijgsman steunt
en leidt in al zijn ondernemingen.
Het zwarte vaandel wordt wit als sneeuw. - De verschrikking houdt
op; de zwarte kleur is symbool van de dood of de vervolging, d.w.z. de
K u l t u r kamf.
(1) Later heeft hier waarschijnlijk Don Berto een vraagteken gezet, gevolgd door de woorden "Neen
de Keizer Willem van Pruisen".

6.6 Page 56

▲back to top


- Xa/52 -
In het midden van het vaandel stond in gouden letters de naam van
Hem die alles vermag. - Op het vaandel van Don Carlos, melden de dag-
bladen, staat het H. Hart van Jezus op de ene zijde en op de andere zij-
de de Onbevlekte Ontvangenis.
Maar waar gij ook gaat. - Dat blijkt te zinspelen op de balling-
schap van Pius IX. Zie 2de voorspelling.
De moeders zullen wenen om het bloed van hun zonen, gesneuveld op
vijandige grond.(1) - Dit moet nog gebeuren.
Hij zal een vierde bezoek doen. - Het vierde bezoek aan Rome moet
nog gebeuren.
Er zal nog hevige storm losbreken. - Zie de volgende voorspelling:
men zinspeelt er op de storm, daarin uitvoerig beschreven.
Nog voor de tweede vollemaanstijd van de bloemenmaand zal voorbij
zijn. - In 1874 heeft de meimaand werkelijk twee volle manen: de lste en
de 31ste mei.
De vredesregenboog. - Een hoop die begint te groeien in Spanje,
vandaag 1 maart 1874.
Over heel de wereld zal er zulk een glanzende zon schijnen. - Tri-
omf en verbreiding van het christendom.
Op de ene zijde staat geschreven: De ONOVERWINBARE hand van God.
- De kranten zeggen dat Don Carlos zijn onderneming begon met slechts
14 man; zij hadden geen wapens, geen geld en geen proviand. En van-
daag, 1 april 1874, heeft hij een leger van 100.000 man. Tot nu toe las
men nergens dat hij een strijd verloor.
II
24 mei 1873-24 juni 1873
Het was een duistere nacht, die mensen konden
niet zien die zij moesten volgen om naar hun
dorpen terug te keren, toen aan de hemel plots een
helder licht verscheen dat hun weg verlichtte als bij
klaarlichte dag. Het geloof in God klaarlichte dag.
Op dat ogenblik zag men een menigte mannen, vrouwen
kinderen, bejaarden, monniken, zusters en priesters,
voorafgegaan door de paus; zij kwamen processiegewijs
uit het Vaticaan.
Maar ziehier een vreselijke storm; het licht ver-
duisterde en een strijd tussen licht en duisternis
De dwaling de weg
Het geloof in God
en in zijn macht
Dit schijnt te
zinspelen op de
uitdrijving van
kloosters, col-
leges, scholen,
daarna van de
paus.
(1) Cfr. Ook hier staat een randnoot in potlood die zegt "Dogali".

6.7 Page 57

▲back to top


- Xa/53 -
scheen zich te ontketenen. Intussen kwam men aan
een pleintje dat bedekt was met doden en gewonden.
en Dezen riepen met luide stem om hulp. De rijen van
de processie verspreidden zich tamelijk ver uit elkaar.
Wellicht de strijd
tussen de dwaling
de waarheid, of
misschien wel een
bloedige oorlog.
Na een tocht, die gelijk was aan 200 zonsopgangen gaf iedereen er
zich rekenschap van dat men buiten Rome was. De teleurstelling greep
allen aan. Zij vormden allen een kring rond de paus om zijn persoon te
beschermen en hem in zijn noden bij te staan.
Op dat ogenblik verschenen er twee engelen. Zij droegen een vaan-
del dat zij de paus aanboden, zeggend: "Ontvang dit vaandel vanwege Haar
die de machtigste legers van de aarde bestrijdt en overwint. Uw vijanden
zijn verdwenen, Uw zonen smeken en zuchten om uw terugkeer."
Op het vaandel zag men geschreven staan: "Regina sine labe concep-
ta." Op de andere zijde: "Auxilium Christianorum". Met vreugde nam de paus
het vaandel; toen hij echter zag hoe weinigen ze waren die hem omringden
was hij heel terneergeslagen.
De twee engelen voegden eraan toe: - "Ga onmiddellijk uw zonen
troosten. Schrijf aan uw broeders over de hele wereld dat een hervorming in de
zeden van de mensen noodzakelijk is. Dat kan men slechts bekomen als men het
Brood van het Woord Gods voor de volkeren breekt. Onderwijs de catechis-
mus aan de kleinen en predik de onthechting van de aardse dingen. De tijd
is gekomen, besloten de twee engelen, dat de volkeren bekeerd zullen wor-
den door andere volkeren. De Levieten zullen tussen het houweel, de spade
en de hamer gevonden worden, opdat de woorden van David in vervulling
gaan: "Ik heb de armen van de aarde tot de troon van de prinsen van uw volk
verheven."
Toen hij dit gehoord had, begon de paus de terugreis en de rangen van de
processie groeiden meer en meer aan. Toen hij de Heilige Stad binnen-
kwam begon hij te wenen bij het zien van de ellende waarin de mensen ge-
dompeld waren. Velen waren er niet meer... In Sint—Pieter binnengekomen
hief hij het Te Deum aan en een koor van engelen antwoordde zingend: -
"Gloria in excelsis Deo, et in terra pax hominibus bonae voluntatis." Na deze
zang verdween de duisternis plots voor een heldere zonneschijn.
De bevolking in de steden en dorpen was sterk verminderd. Het land
was als door een orkaan, overstroming en hagelschade geteisterd geworden.
De mensen gingen tot elkaar en zegden: "Est Deus in Israël".
Van het begin der ballingschap tot het begin van het "Te Deum" rees de zon twee-
honderd maal. De tijd, die voorbijging toen al deze dingen gebeurden, komt
overeen met vierhonderd.
De persoon die met deze berichten begon, is dezelfde als degene die de
voorspellingen in Frankrijk het jaar tevoren voorspelde en die alle let-
terlijk uitkwamen.
Op vele plaatsen las men de voorspellingen die dag voor dag uitkwamen. Het
leek wel als waren zij in een dagblad vermeld na het voltrekken van de
f e i ten.
Volgens dezelfde persoon zouden Frankrijk, Spanje, Oostenrijk en
een vorst van Duitsland door de goddelijke Voorzienigheid uitgekozen worden om

6.8 Page 58

▲back to top


- Xa/54 -
het sociale verval te voorkomen en de vrede aan de Kerk terug te schenken,
die op zovele wijzen en gedurende zo lange tijd bestreden werd. De ge-
beurtenissen zouden beginnen tijdens de lente van 1874 en in een tijdsduur
van een jaar en enkele maanden zou alles voltrokken zijn, tenminste
al s geen nieuwe ongerechtigheid zich weer tegen Gods wil verzet.
III
Aan de keizer van Oostenrijk zegt de Heer: Schep moed!
Zorg voor mijn trouwe dienaren en voor uzelf. Mijn woede stort zich
uit over alle naties der aarde; want men wil mijn wetten doen vergeten,
hen in triomf dragen die ze met de voeten treden en verdrukken die ze onderhou-
den.
Wil jij de roede van mijn macht zijn?
Wil jij de geheimen van mijn wil uitvoeren en de weldoener van de
wereld worden? Sluit bij het Noorden aan maar niet bij Pruisen. Schep
contacten met Rusland, maar geen enkel verbond. Sluit een verbond met het
katholieke Frankrijk. Na Frankrijk zul je Spanje bezitten. Weest één van geest,
één van actie.(1)
Uiterste geheimhouding met de vijanden van mijn heilige Naam ge-
boden. Met voorzichtigheid en energie zult u onoverwinnelijk worden. Geloof
niet hen die hieromtrent het tegendeel beweren. Verafschuw de vijanden van het
kruis. Hoop en vertrouw in mij; ik ben de Gever van de overwinningen
der legers, de Redder van de volkeren en de vorsten. Amen. Amen.
N.B. Deze brief werd aan de keizer van Oostenrijk overgemaakt in de maand
juli 1873, bij middel van een vertrouwenspersoon die hem persoonlijk
overhandigde. Hij las de brief aandachtig en zond bijzondere dankbetui-
gingen aan de schrijver. Hij zou er gebruik van maken.(2)
Qui legit, intelligat! De aantekeningen en verklaringen, die bij
de tekst gevoegd zijn, maken elke verdere uitleg overbodig. Wij trekken
alleen de aandacht op een passus die bijzonder belangrijk is.
In de eerste profetie leest men de woorden: "ovunque tu vada..."
Het was inderdaad een algemene opinie dat de paus Rome zou verlaten. In-
dien hij Rome niet verliet, was het juist omwille van de raad die Don Bosco hem
(1) Hier voegde Don Berto volgende noot aan toe:
"N.B. Deze profetie was in overeenstemming met de politieke toestand van Europa in dat jaar.
Daarna veranderden de toestanden van Europa in dat jaar zowel voor Frankrijk als voor Pruisen.
(2) En hier... voegde hij de naam van de vertrouwenspersoon aan toe "de gravin van Lutzow"
bewonderaarster van Don Bosco, die hem op 14 juli van dat jaar een gift van 2.000 lires
gezonden had voor de genezing van haar echtgenoot, door O.-L.-Vr., Hulp der Christenen bekomen.

6.9 Page 59

▲back to top


- Xa/55 -
Bosco hem gegeven had. "De schildwacht, de engel van Israël, blijve op
zijn post en houde de wacht op de rots van God en de Ark van het Ver-
bond!"... De plechtige toon van deze woorden zegt ons duidelijk van wie zij
kwamen!
De paus vergat die woorden niet. Terwijl de katholieken bleven
geloven dat de paus Rome zou verlaten, nam Don Bosco de verdediging van
de rechten van de Kerk en van de paus op zich en dit met zoveel durf dat
het algemeen verbazing wekte. Hij kreeg het gedaan dat de paus rustig kon
overgaan tot de benoeming van bisschoppen in meer dan honderd vacante
Italiaanse bisdommen en tegelijkertijd begon hij onderhandelingen tot het
bekomen van de temporalia ervan, met de goedkeuring van de paus.
Dit deed hij tijdens zijn twee reizen naar Rome in 1871. Nauwe-
lijks hersteld van zijn zware ziekte te Varazze, schreef hij opnieuw aan
Minister Lanza op 12 februari en op 8 april. Hij drukte zijn vreugde uit
over de hartelijke en eerbiedige ontvangst van de nieuwe bisschoppen in
hun respectieve bisdommen. Ook hierover bracht hij verslag uit aan de
paus. Deze antwoordde hem op 1 mei in een eigenhandige brief, waarin hij
uiting gaf van zijn vertrouwen in de goedheid van God en in de bestendige
bescherming die de Heer aan zijn Kerk had beloofd. Wij geloven dat de ver-
trouwelijke briefwisseling tussen Don Bosco en Pius IX, deze aanzette Rome
niet te verlaten.
Wij geven hier een zeer interessante bladzijde uit de Civiltà
Cattolica weer.(1)
Tijdens de eerste dagen die onmiddellijk volgden op de bombarde-
menten en de inneming van Rome, werd er veel gesproken over de opportu-
niteit van het al dan niet verblijven van Pius IX te Rome. Door zijn vertrek
zou hij aan de vijandelijke macht, die hem tot in het Vaticaan zelf be-
dreigde, ontkomen. In het algemeen was men de mening toegedaan dat het
beter was van weg te gaan. Het verheugt ons, hieromtrent, een bladzijde
uit de hedendaagse geschiedenis toe te kunnen voegen, door de meesten
onbekend, en door overlevenden vergeten, die zij, jaren terug, door ons
gepubliceerd gelezen hadden. Zij werd verwijderd uit onze private "Memo-
rie", doch wij waarborgen haar absolute authenticiteit.
"Op een uiterst koude winteravond van het jaar 1872 (ongeveer 18
maanden na de inneming van Rome) ontving ik te Florentië het onverwachte
bezoek van Mons. Gasparre Mermillod, destijds bisschop van Genève en
daarna kardinaal. Hij droeg een warme pelsmantel. Het deed mij plezier
hem weer te zien, omdat wij sedert de ontbinding van het Vaticaans Conci-
lie elkaar niet meer ontmoet hadden. Ik toonde hem mijn verwondering
over zijn bezoek zo laat in de avond in dit koude seizoen: "Ik ben
op doorreis naar Rome", zei hij, "tussen twee treinen in, heb ik van
de gelegenheid gebruik willen maken om u te komen groeten. Ik heb een
uiterst belangrijke zaak met de heilige vader te behandelen en het leek
mij goed er op vriendschappelijke wijze met u over te spreken en even uw
mening te horen."
Hier vertelde hij mij, hoe hij tijdens de gebeurtenissen van
1870-1871 Europa doorreisd had en contact had gehad met vooraanstaande personen
(1) Cfr. jaar 1902. Vol. III blz. 286.

6.10 Page 60

▲back to top


- Xa/56 -
van Kerk en staat. Hoe er daardoor onlangs nog te Genève een geheim con-
gres gehouden werd van eminente katholieken uit verschillende landen, waar
men tot het besluit gekomen was de paus te laten weten dat hij best Rome
zou verlaten en de gastvrijheid zou aanvaarden, die Thiers, de president
van Frankrijk, hem aanbiedt in het kasteel van Pau, niet ver van de
Spaanse grens. Daarna legde hij mij de redenen voor waarom de paus best op
het voorstel zou ingaan. Die redenen diende hij nu als afgevaardigde van
het congres aan de paus voor te leggen.
"Daar ik luisterde en het stilzwijgen behield, voegde hij eraan
toe: -"Welnu! Wat zegt u ervan? Denkt u dat de paus de ernst van deze be-
weegredenen zal overwegen?"
"Dat hij ze zal waarderen, daar twijfel ik niet aan", antwoordde
ik, "Pius IX is een zeer verstandige man. Doch dat hij van plan is Rome te
verlaten, zou ik niet durven veronderstellen."
"En waarom?"
"0! Waarom? Er is meer dan één "waarom" hiervoor. Ten eerste, een
van menselijk recht, t.w. dat hij in eigen huis is en dat wie er binnen
gedrongen is, het gedaan heeft met het brutaal recht van de sterkste "Me-
lior est conditio possidentis", zoals u zelf onderwijst. En dit, Mon-
seigneur, is een ernstig waarom. Ook al schijnt dat nu weinig belang te
hebben, voor de toekomst zal dat heel anders zijn. Verder is er een an-
der waarom van goddelijk recht, dat alleen de paus kan kennen, door
de genade van staat. Daarover kan niemand, behalve hij zelf, iets zeg-
gen. U, Monseigneur, handelt als trouwe dienaar en zoon van Pius IX;
openbaar hem alle redenen waarvoor U opdracht ontving te openbaren om
zich aan de vijandelijke verdrukker te onttrekken, en U zal het met de
welsprekendheid U waardig, doen. Het overige zal U mij wel meedelen, als u
het goedvindt, op uw terugreis."
Nauwelijks een week later keerde Monseigneur Mermillod inder-
daad terug en op zijn doorreis via Florentië, ontmoetten wij er elkaar.
"Ik keer tevreden weer, zei hij, na mijn plicht gewetensvol volbracht
te hebben. Wat een heilige man, wat een man Gods is Pius IX! Hij heeft
mij onmiddellijk een audiëntie toegestaan, en met vaderlijke goedheid
werd ik door hem ontvangen. Hij heeft met levendige interesse geluis-
terd. Hij ging akkoord met de uiterste ernst van de beweegredenen die
ik hem voorlegde. Hij verlangde tijd om rustig na te denken en om raad in te
winnen: - "Verlaat Rome niet, zei hij. Over een paar dagen roep ik U." Zo is het
ook werkelijk gegaan. Hij antwoordde mij: "Dierbare Monseigneur, ik dank u van
harte, dat u speciaal naar Rome gekomen bent, om mij in naam van zo-
veel katholieken en wijze personen, de redenen van politieke aard en van
wijze voorzichtigheid voor te leggen, die de paus moeten overtuigen
de Heilige Stoel te verlaten. Ik heb hier zeer veel over nagedacht en ge-
beden. Ook heb ik ze laten onderzoeken door enkele kardinalen die mijn
volle vertrouwen hebben. Zij waren van mening dat het beter zou zijn de
H. Stoel te verlaten. Ik heb over deze mening nog eens nagedacht en heb
er in werkelijkheid niets op tegen. Ik ga akkoord met de redenen en
vind het voorstel heel aannemelijk. Maar er is één enkele reden die mij
niet toelaat er op in te gaan. Wilt u weten waarover het gaat? Wel ik kan
het u openhartig zeggen. Ten aanzien van God voel ik mij niet geïnspi-
reerd Rome te verlaten in deze dagen, zoals dat wel het geval was in no-
vember 1848. Alleen deze reden weerhoudt mij."

7 Pages 61-70

▲back to top


7.1 Page 61

▲back to top


- Xa/57 -
"Ziet u Monseigneur, antwoordde ik, dat is de reden van goddelijke
oorsprong die niemand, buiten de paus zelf kon kennen. Tegen alle mense-
lijke voorzorgen van voorzichtigheid en politieke beweegredenen in, wil
God dat de paus te Rome blijft, zoals Daniël in de leeuwenkuil bleef.
Later, als wij het geluk hebben zo lang te leven, zullen wij zien dat
Gods wegen niet deze van mensen zijn. "Zo is het"! besloot Mgr. Mermillod. "De
paus is door God geleid!" En wij die nog in leven zijn op dit vijfdentwin-
tigjarig vruchtbaar pontificaat van Leo XIII, opvolger van Pius IX, heb-
ben buitengewone dingen zien gebeuren en zien er nog gebeuren.
Deze bewijzen de juistheid van de woorden, van de beroemde, nu
overleden kardinaal Mermillod: "De paus is door God geleid!"
"De schildwacht van Israël bleef de wacht houden op de rots van
God. Don Bosco zette zich tot op het einde van zijn dagen met ijver in
voor de verzoening tussen Italië en Kerk. Aan een streekgenoot priester,
schreef hij: "Wij zijn beiden van hetzelfde jaar. Wij werden geboren toen Europa
eindelijk na zoveel jaren van oorlog de vrede kende... Mogen wij hopen dat
wij op het einde van ons sterfelijk leven, de vrede in de wereld en de
zege van de Kerk zullen zien? 0! Als dat zo was zouden wij het "Nunc di-
mittis" kunnen zingen! Maar Gods wil geschiede! De triomf van de Kerk is
zeker. Indien wij het hier niet meer beleven, zullen wij, hoop ik, dit
vanuit de Hemel kunnen bijwonen.
Vanuit de Hemel zag hij dit gebeuren: Het verdrag van Lateranen
dat "God aan Italië en Italië aan God" weergaf. Dit gebeurde juist een
maand, voordat Pius XI de mirakels proclameerde die waren voorgelegd om
Don Bosco tot de eer der altaren te verheffen!
Toen de heilige Vader wees op de mooie, gelukkige en betekenisvol-
le samenloop van omstandigheden, noemde hij Don Bosco "de grote, trouwe
en werkelijk bijzondere dienaar van de Roomse Kerk, van de H. Stoel...
omdat hij werkelijk altijd zo geweest was", en verklaarde dat hij persoon-
lijk van hem, uit zijn eigen mond vernomen had, "hoezeer de regeling van
deze betreurenswaardige onenigheid hem steeds bekommerde, en hem ter
har- te ging... "en op zulke wijze dat voor alles de eer van God en van
de Kerk, en het welzijn van de zielen, zou gewaarborgd zijn."(1)
10) Een bezoek aan de slaapzalen: - op het voorhoofd van de leer-
lingen staan hun eigen zonden geschreven; velen hebben het
voorhoofd en aangezicht blank als de sneeuw; de "miserere" zang.
Op 11 november 1873, na het avondgebed, vertelde Don Bosco in het
avondwoordje een droom die hij op de 8ste en de 10de van dezelfde maand
had. De tekst is van Don Berto.
Het scheen me toe dat ik een bezoek bracht aan de slaapzalen; alle
jongens waren op hun bed gezeten. Op een gegeven ogenblik verscheen er
een onbekende die mijn lantaarn uit de hand nam en zei: "Volg me en je
zult zien!" Ik volgde hem. Toen ging hij bij ieder bed, hief de lantaarn op de
(1) Cfr. L'Osservatore Romano van 20 - 21 maart 1929.

7.2 Page 62

▲back to top


- Xa/58 -
hoogte van het voorhoofd van elke jongen en nodigde mij uit goed te kijken. Aan-
dachtig bezag ik hun voorhoofd en bemerkte dat hun zonden erop geschre-
ven stonden. De onbekende zei mij alles op te schrijven, doch in de mening mij
alles te zullen herinneren, ging ik verder zonder aan te tekenen wat op hun
voorhoofd stond. Maar toen ik bemerkte dat ik niet alles kon onthouden,
keerde ik terug en schreef alles in mijn notitieboekje. Toen gingen we
verder in een grote slaapzaal. De gids bracht mij in een hoek ervan waar
een hele reeks jongens bijeen waren, hun voorhoofd was blank als sneeuw.
Ik zei hem hoe blij ik was; doch een beetje verder wees hij mij een jon-
gen van wie het gezicht vol zat met zwarte vlekken, en terwijl wij onze
weg voortzetten, zag ik er anderen en nog anderen. Ik nam notitie en zei bij
mezelf: - zo kan ik hen waarschuwen. Op het einde van de slaapzaal gekomen,
hoorde ik in een hoek groot rumoer, vervolgens werd met forse stem het
"miserere" aangeheven. Ik vroeg mijn begeleider wie er dood was.
- Het is die met het voorhoofd vol zwarte vlekken!
Hoe is dat mogelijk? Gisteravond leefde hij nog; ik heb hem nog zien lo-
pen en nu is hij dood ?!...
Hij nam een kalender en zei: Kijk naar de datum, ik keek en er stond ge-
schreven 5 december 1873. Wat nu! Deze jongen moet nog voor het einde
van het jaar sterven! Daarop keerde de vreemdeling zich om, en ook ik
keerde mij naar de andere kant en werd wakker in mijn bed.
Het was waar, het is slechts een droom, maar reeds andere keren waren die
dromen fataal; maar we letten noch op dromen noch op iets anders,we let-
ten enkel op de uitspraak van de goddelijke Zaligmaker, die ons zegt:
"wees bereid."
Toen hij gedaan had met spreken wilden allen, jongens, clerici en
priesters, weten wat hij op hun voorhoofd gezien had en een groot aantal,
ook onder de clerici, ging niet slapen eer ieder hem in vertrouwen ge-
sproken had.
Toen ik hem naar zijn kamer begeleidde, tekent Don Berto aan, zei hij,
dat de lamp van de droom een was zoals die van zijn kamer en toen wij daar dat
op en neer stapten zegde hij nog: "hoe weinig is er toch nodig om de
jongens tot actie te brengen; ik ben er zeker van dat een preek niet zo-
veel zou opbrengen. Het is goed dat ik deze dingen vertel."
"Ik voegde eraan toe: - o ja! Dat zou hen veel goed doen. U zult morgen
wel zien hoevelen er te biecht zullen gaan!
- Ik hoorde een jongen zeggen: - Vanavond wil ik hem niet vragen wat hij
op mijn voorhoofd gezien heeft, want morgen zou ik niet meer durven gaan
biechten... - Inderdaad de volgende dag zag ik hem aan de biechtstoel.
Sprekend over deze met een bezoedeld gezicht zei Don Bosco: "Hij is bij
mij gekomen. Hij vroeg mij hem te zeggen wat ik gezien had en ik zei
hem twee of drie dingen, waarop hij mij onderbrak: - Genoeg, genoeg zo!"
U weet er te veel van. 's Anderendaags zag ik hem te biecht gaan. De
jongen met de zwarte plekken op het aangezicht, speelde op 4 november
nog op de speelplaats. Omstreeks de middag kreeg hij griep; hij werd op
de ziekenkamer verzorgd; 's avonds biechtte hij en ontving het heilig
oliesel; 's anderendaags 's morgens was hij stervensziek. Zijn ouders
kwamen hem bezoeken en lieten hem naar het St.-Jansziekenhuis overbren-
gen. Op diezelfde dag, precies 5 december, om twee uur in de namiddag,
stierf hij. Don Bosco was toen te Lanzo en keerde op 6 december naar het
Oratorio terug. Een tante van de overledene, kwam wenend het pijnlijke
nieuws melden dat zich als een vuurtje verspreidde en algemene ontsteltenis
teweegbracht.

7.3 Page 63

▲back to top


- Xa/59 -
Wat!? zei men, is hij dood? En eergisteren is hij nog op wandeling geweest!
's Anderendaags in het avondwoordje, troostte Don Bosco de jon-
gens, en zei, dat hij nog voor zijn ziekte reeds een algemene biecht had ge-
sproken. Don Berto die in zijn schriften de namen opnam van hen die Don
Bosco onmiddellijk na het avondwoordje gesproken hadden en na weinige
woorden weggegaan waren, en ook van hen die hem op die avond niet bena-
derd had en ’s anderendaags 's morgens biechtte, en van de overledene,
legde in het "Informatief Proces" volgende verklaring af:
"Op de avond van 7 december 1873 begeleidde ik de dienaar Gods naar zijn
kamer en vroeg hem mij in vertrouwen te zeggen hoe hij er toe kwam het
innerlijke van de jongens te kennen, vooral wat het geweten betrof. Met
zijn gewone goedheid, antwoordde hij mij: "Kijk, bijna elke nacht droom
ik dat er jongens te biecht komen, zij vragen om een algemene biecht te
mogen spreken en onthullen mij al hun moeilijkheden. Als zij dan de vol-
gende morgen komen biechten, heb ik niets anders te doen dan te zeggen
wat zij op hun geweten hebben."
- "Waarom schrijft u deze zo nuttige zaken niet op"? vroeg hij hem.
- "Dat nooit! Deze dingen dienen uitsluitend voor wie zijn heilig
ambt in de biecht uitoefent..., wanneer men met zulke bijzondere gaven begun-
stigd wordt!"...
Diezelfde maand ging hij naar Lanzo en vertelde er een droom die
veel op de voorgaande gelijkt: een bezoek aan de slaapzalen, het Miserere
en een plotse dood. Giulio Cavazzoli van Fabbrico (Emilia) uit het bis-
dom Campagnola Guastalla trad in 1875 het Oratorio binnen, aanbevolen door de
pastoor van Campagnola; kort daarop werd hij naar Lanzo verplaatst en
keerde in 1871 naar het Oratorio terug. In 1873 werd hij ziek en werd
weer naar Lanzo gezonden, in de hoop dat de lucht zijn gezondheid ten
goede zou komen. Hij was daar toen Don Bosco er naar toe ging en de
droom vertelde die diepe indruk naliet op de jongens. Carlo Maria Barat-
ta, die pas sinds weinige dagen in het college was, vertelde er nog
alle bijzonderheden van aan de directeur, Don Lemoyne, die toen geen
notitie ervan genomen had, en vertelt als volgt: Het scheen Don Bosco toe
dat een mysterieuze jongen hem in een slaapzaal van het college bracht.
Alle jongens lagen te bed en sliepen. De gids had een kaars in de hand en
belichtte de gezichten van de jongens. De eerste hadden een blank voor-
hoofd, bij andere liep een zwarte streep over hun voorhoofd, andere hadden
twee zwarte strepen (dagelijkse zonden); nog andere hadden een duister
gezicht zoals mist of duisternis, andere hadden een zwart gezicht (dood-
zonde). Don Bosco nam papier en potlood en schreef de namen op en de toe-
stand waarin zij zich bevonden. Toen hij op het einde van de slaap-
zaal kwam, hoorde hij aan het andere einde waar deze met een blank
gezicht lagen, onverwachts het "Miserere" zingen.
- Wat betekent deze rouwzang, vroeg hij aan de mysterieuze jongen
die hem vergezelde. Deze antwoordde:
- Een van die daar is gestorven op die dag.
- Hoe is het mogelijk? Kort geleden leefde hij nog.
- Voor God is de toekomst als het verleden.
Don Bosco besloot dat dit overlijden binnen de maand zou voorvallen, maar
noemde niemand. Hij spoorde allen aan steeds voorbereid te zijn.
De jongens verzekerden dat Don Bosco de naam had genoemd aan de direc-
teur. Na twee weken werd Cavazzoli ziek en stierf.
Ook Don Giovanni Gresino die in 1872 leerling werd in het college,
vertelde ons klaar en duidelijk het feit en voegde eraan toe dat Don Bosco de

7.4 Page 64

▲back to top


- Xa/60 -
naam van die jongen aan de directeur had meegedeeld. Deze achttienjari-
ge jongen (geboren in januari 1855) was na veertien dagen op zijn einde.
Hij was voorzien, zo leest men in de parochieregisters, van de sacramenten
van biecht en communie en ontving de pauselijke zegen; doch wilde niet
sterven. De directeur liet hem verstaan dat het een geluk is, goed voor-
bereid te sterven; want men weet niet of men later in deze goede gesteld-
heid zal zijn.
- Goed dan, antwoordde de stervende, ik wil sterven, maar hoe moet
dat dan?... Men zegde hem schietgebeden voor om een goede dood te bekomen,
en hij herhaalde ze met liefde.
- Jezus... Maria... Jozef... ik geef u mijn hart en mijn ziel!...
Jezus, Maria, Jozef, sta mij bij in mijn laatste doodstrijd... (hij
had reeds de reutel) Jezus, Maria, Jozef, laat mijn ziel met u in vrede
rusten. Sereen ontsliep hij, het was de 21ste december, halfelf.
Don Cresino herinnerde zich dat Don Bosco te Lanzo zei, dat hij
die droom de vorige nacht had gehad, wat ons niet moet verwonderen, daar
hijzelf vertelde dat hij bijna elke nacht over zijn jongens droomde dat
zij bij hem kwamen biechten. Hij verdiende het inderdaad dat om zijn gro-
te vaderlijke liefde, de Heer hem de aanstaande overlijdens bekend maakte,
om zo de stervenden tot de grote stap voor te bereiden!
11) De macht van God. - "Laat ons Gods barmhartigheid inroepen."
Op 29 november 1873, was Don Bosco terug thuis van een bezoek aan
de huizen van S. Pierdarena, Varazze en Alassio. Na het avondgebed ver-
telde hij volgende droom, waarvan Don Berto korte aantekeningen maakte en
ook de gedetailleerde uiteenzetting ervan neerschreef:
In de laatste dagen, mijn beste jongens, toen ik buiten huis was,
heb ik een verschrikkelijke droom gehad. Zekere avond toen ik te bed ging,
dacht ik na over de aard van die persoon, die, zoals ik u enige dagen
geleden verteld heb, mij in mijn droom vergezelde bij mijn bezoek aan de
slaapzalen en mij met zijn lamp de zwarte vlekken op het voorhoofd van de
jongens liet zien, waarmee hun geweten bezwaard was. Ik vroeg mij dus af of die
iemand een mens was zoals wij, ofwel een geest in menselijke gedaante. Met die
gedachte viel ik in slaap.
Het scheen mij toe dat ik naar het Oratorio overgebracht was, maar
dat het tot mijn verwondering niet meer op deze plaats stond; het was
verplaatst naar de ingang van een grote, lange vallei door twee kleine
bergen geflankeerd, die er als twee bekoorlijke heuvels uitzagen.
Ik stond te midden van de jongens die daar bijeengekomen waren;
doch geen enkele onder hen zei een woord. Zij stonden allen diep na te
denken. Opeens zag ik een felle zon aan de hemel verschijnen; zij schit-
terde fel en verblindde de ogen zodat wij allen verplicht waren hoofd en
ogen naar de grond te richten. Zo bleven wij enige tijd staan tot de
lichtsterkte stilaan begon te verminderen, het licht bijna geheel uit-
doofde en wij weldra in de volledige duisternis stonden en elkaar, ook
onze naaste buur, bijna niet konden zien noch herkennen.

7.5 Page 65

▲back to top


- Xa/61 -
Deze plotse overgang van schitterend licht naar diepe duisternis
vervulde allen met grote vrees. Maar terwijl ik nadacht hoe wij ons uit
deze gruwelijke duisternis konden redden, zag ik een groenachtig licht
in een hoek van de vallei verschijnen, dat zich als een lange strook bo-
ven de vallei uitstrekte en een prachtige boog vormde waarvan de twee
uiteinden de toppen van de twee heuvels raakten. Te midden van de duis-
ternis verscheen toen een weinig meer licht, de regenboog die er een was
zoals deze die normaal verschijnen na regen, of na een groot onweer, of
zoals het altijd gebeurt met het noorderlicht, liet in de vallei een
stroom van licht vallen dat langzaam aangenamer werd.
Terwijl wij daar allen stonden te genieten van dit aangenaam
schouwspel, zag ik achter in de vallei een nieuw wonder dat het vorige
deed verdwijnen. Het was een elektrische bol van buitengewone grootte; hij hing
in de lucht tussen hemel en aarde. Naar alle kanten zond hij zo krachti-
ge lichtstralen uit, dat niemand het aandurfde hem maar één ogenblik te
bekijken, op straffe van dood neer te vallen. De bol kwam naar ons toe,
en maakte de vallei veel schitterender dan tien van onze zonnen het zou-
den kunnen doen op volle middag. En naarmate hij dichter kwam, zag men
hier en daar jongens op de grond vallen, verblind door de schittering van
deze bol, als waren zij door de bliksem getroffen.
Bij dat gezicht was ook ik in het begin heel bang en wist niet wat
doen; doch ik herpakte mij, deed een grote inspanning en onbevreesd be-
keek ik strak de lichthol en volgde hem met de blik in al zijn bewegingen
tot dat hij op ongeveer driehonderd meter boven ons hing.
Toen dacht ik bij mezelf: - "Ik wil toch eens zien wat dit wonderbare en
ongehoorde fenomeen is!"
En daarom onderzocht ik hem van alle kanten en hoewel hij zo
hoog hing bemerkte ik dat hij in zijn hoogste punt uitliep in de vorm
van een massale bal waarop in grote letters geschreven stond: "degene die
alles kan." Rondom waren er balkons van verschillende rangorde; zij
stonden vol mensen die niet te tellen waren, van elke leeftijd, mannen en
vrouwen, maar allen glorierijk en jubelend, in schitterende kleding van
alle kleuren en van onbeschrijfelijke schoonheid; door hun glimlach en
hun vriendelijke houding schenen ze ons uit te nodigen deel te nemen aan hun
vreugde en hun triomf.
Uit het middelpunt van deze hemelse bol ontsproot een dichte lich-
tende stralenregen en lichtpijltjes; zij waren zo verblindend, dat toen
zij rechtstreeks in de ogen vielen van de jongens, deze zo verbijsterd
waren, dat zij een ogenblik op de voeten wankelden en verplicht waren,
aangezien zij niet meer konden blijven rechtstaan, zich neer te werpen met
het gezicht tegen de grond. Toen ook ik die luister niet meer kon verdragen,
riep ik uit: - "Heer, gewaardig U dan aan dit goddelijke schouwspel een
einde te maken, of laat mij sterven, daar ik aan deze buitengewone schoon-
heid niet kan weerstaan! Daarop voelde ik mij bezwijmen, wierp mij tegen de
grond en riep uit: - "Laten wij Gods barmhartigheid afsmeken."
Toen ik na enige ogenblikken weer tot mij zelf gekomen was, stond
ik op en ging eens rond in de vallei om te zien wat er met onze jongens
gebeurd was; en tot mijn grote verrassing en verwondering zag ik dat zij
allen onbeweeglijk en in gebedshouding op de grond lagen. Om er zeker van te

7.6 Page 66

▲back to top


- Xa/62 -
zijn of zij levend of dood waren, stootte ik de ene of de andere met de
voeten en zei: "He! Wat doe jij hier? Ben je levend of dood?" En hij
antwoordde:
- "Ik roep Gods barmhartigheid in"! En ik kreeg van allen, die te
gronde lagen hetzelfde antwoord.
Doch op een zeker punt van de vallei gekomen, zag ik er tot mijn
spijt, verscheidene die rechtop stonden en stoutweg, het hoofd omhoog, en
met een gezicht zo zwart als pek, de lichtbal bekeken, alsof zij de Majes-
teit van God wilden uitdagen. Ik ging er naar toe, noemde ze bij hun
naam; doch zij gaven geen teken van leven. Zij stonden er als ijsblokken,
geslagen door de stralen en de pijlen van de bal en weigerden met hard-
nekkigheid samen met hun makkers, de barmhartigheid van God in te roepen. En wat
mijn verdriet nog vergrootte, was, zoals ik u al zei, dat ze niet weinigen waren.
Maar kijk, intussen zie ik in de verte een monster opdagen van
buitengewone grootte en helemaal misvormd. Het was veel afschuwelijker en
wanstaltiger dan om het even welk aards monster, dat ik ooit gezien
had. Met grote stappen kwam het naar ons toe. Heel bedroefd en angstig
zag ik rondom mij, of er soms geen overste was die mij kon helpen om de
jongens onmiddellijk naar de naaste heuvel te brengen en te ontsnappen
aan de klauwen van dit wilde beest, mocht het ons aanvallen; doch ik zag
niemand van hen.
Intussen kwam het monster altijd maar dichterbij en het was niet
ver van ons toen de lichtbal, die tot nog toe onbeweeglijk boven ons
stond, plots in beweging kwam, naar het monster toevloog en zich tussen
het monster en ons plaatste en wel tot bijna op de grond, om het te be-
letten ons kwaad te doen. Op hetzelfde ogenblik, hoorde ik als een don-
derslag een stem weerklinken: "Nulla est conventio Christi cum Belial!" -
Er is geen akkoord mogelijk tussen Christus en Belial! - tussen de zonen van het
licht en de zonen van de duisternis... d.i. tussen de goeden en de slechten, die
in de H. Schriftuur zonen van Belial genoemd worden.
Bij deze woorden werd ik wakker nog bevend door de uitgestane
ontzetting en als versteven van de kou; en hoewel het slechts middernacht
was, kon ik niet meer slapen, noch mij verwarmen voor de rest van de
nacht. Maar zoals ik enerzijds het genoegen gesmaakt had al onze jon-
gens te zien die nederig de barmhartigheid van God inriepen en trouw aan
de goddelijke genade beantwoordden, zo moet ik u toch ook anderzijds
zeggen, hoe groot mijn droefheid was bij het zien dat de ondankbaren niet
zo gering in aantal waren, die door hun lichtzinnigheid en hardheid van
hart, geen gevolg wilden geven aan de uitnodiging van de genade en door
de goddelijke macht door de dood getroffen werden.
Gisteravond heb ik al enkelen onder u laten roepen en ook enkelen vandaag,
opdat ze zich in orde zouden stellen met de Heer, dat ze zouden ophouden met
misbruik te maken van Gods barmhartigheid en niet verder ergernis zouden
geven aan hun makkers, omdat er geen verbond kan bestaan tussen de zonen
v a n G o d e n d e v o l g e l i n g e n va n de d u i v e l . " N u l l a e s t c o n v e n t i o Christi
cum Belial." Dit is de laatste verwittiging die ik hun geef.
Zoals jullie zien, beste jongens, alles wat ik gezegd heb is
slechts een droom zoals al de andere; nochtans moeten wij de Heer danken, die

7.7 Page 67

▲back to top


- Xa/63 -
zich van dit middel bedient, om ons de toestand van onze ziel bekend te
maken, en die zo mild is met zijn licht en zijn genade voor hen die
nederig van geest, zijn hulp afsmeken en zijn bijstand inroepen voor al
hun noden naar ziel of lichaam, "quia Deus superbis resistit, humilibus autem
dat gratiam."
Don Bosco, zegt ons Don Berto, gaf geen verdere uitleg over de
bijzonderheden van de droom, doch het is gemakkelijk te begrijpen wat ze
ons leren.
Zolang wij in dit tranendal zijn, en de nacht en dag elkaar af-
wisselen, zolang laat God toe dat er in het geestelijke leven licht en
schaduw is. Wie gelovig en nederig deze duistere doorgang en schijnbare
verlatenheid aanvaardt, ziet weldra het licht levendig als een schitte-
rende regenboog aan de horizon verschijnen. Zo men trouw en nederig de
gedachte op God gericht houdt, begrijpt men steeds beter de eigen nie-
tigheid en de majesteit van God en de onuitsprekelijke beloning die Hij
ons voorbehoudt, en voelt men meer en meer de nood aan, zich voor Hem neer
te werpen en zijn oneindige barmhartigheid af te smeken.
Integendeel, wie vol is van zichzelf, het inwendige leven verwaar-
loost, slechts bezig is met het aardse en zich met niets anders bezig-
houdt, sterft weldra aan de genade en valt en hervalt in de klauwen van
het helse monster dat altijd rondzwerft als een briesende leeuw en zoekt wie
hij zal verslinden.
Maar wie in de zwaarste beproevingen met God verenigd leeft, blijft
in zijn genade, omdat God hem terdege bijstaat; hij ondervindt zijn hulp
in dit leven en bereidt zich voor tot het eeuwige geluk in de hemel.
De nederigheid is de weg naar het paradijs. Waar nederigheid is,
zegt St.-Augustinus, is er grootheid, want de nederigheid is met God ver-
enigd. En de nederigheid bestaat niet in armzaligheid van kleding, van
manier van doen of in het spreken; maar in de vereniging met God uit heel
onze geest, heel ons hart, met heel onze ziel, bewust van onze nietigheid
en in het afsmeken van zijn barmhartigheid.
En Don Bosco, die met getrokken zwaard dwaling en zonde bestreed,
was zo diep doordrongen van de barmhartigheid van God, dat men hem eens
hoorde zeggen dat hij hoopte, dat ook Voltaire op het laatste ogenblik
vergiffenis bekomen had!... Het was hem iets verschrikkelijks dat iemand
zou sterven in ongenade met God!
12) "Een onder ons zal de oefening van de "Goede Dood" niet meer doen."
Het verhaal is van Don Berto en wij geven het weer zoals het in het
"Informatief Proces" beschreven staat.
Op dinsdag 17 november 1874, kwam de dienaar Gods ons aankondigen
dat er 's anderendaags biecht zou gehoord worden ter gelegenheid van de
oefening van de Goede Dood voor de studenten. Naar gewoonte spoorde hij
ons aan een goede biecht te spreken:

7.8 Page 68

▲back to top


- Xa/64 -
- "Ik ben geen profeet en ik wil dat ook niet zijn; maar ik kan
jullie zeggen dat een van de hier aanwezige jongens, ik zeg niet wie, voor
de laatste keer deze oefening zal meemaken."
Zoals andere keren bij dergelijke voorspellingen, werd hij, na het
woordje, onmiddellijk door de jongens omringd, die van de heilige ver-
langden te weten of zij door hem bedoeld werden.
Ten gevolge van deze weinige woorden was 's anderendaags, 's mor-
gens en 's avonds en op donderdag morgen, zijn biechtstoel door een grote
groep jongens omringd; zij verlangden een algemene biecht te spreken, zoals zij
me zelf zegden. Daar ik bijna altijd tegenwoordig was bij dergelijke uitingen
van godsvrucht, kan ik zeggen dat deze voorspellingen onze jongens meer
goed deden dan tien retraites. Dat was trouwens het enige doel dat Don
Bosco hiermee had. Hij vroeg ons echter al deze dingen geheim te houden
en geen melding daarvan te maken in hun brieven.
Om zeker te zijn dat deze voorzeggingen geen vrome vinding waren
om de jongens goed te doen, vroeg ik hem op donderdag 19 november 1874,
toen ik bij hem op zijn kamer was, hoe hij het aan boord legde om zo frank
de dood van zoveel jongens, die nog zo gezond en sterk waren, te voor-
spellen, vooral van die jongen waarover hij twee dagen geleden sprak en
die de volgende oefening van de Goede Dood niet meer zou doen. Met een
zekere tegenzin antwoordde hij mij: "Me docht dat ik al onze jongens een
wandeling zag doen naar een weide. Ik bemerkte dat iedere jongen een pad
volgde dat voor hem alleen getrokken was, zo dat hij niet op een ander pad
kon komen. Dat pad was voor de een of de ander heel lang; in de rand ervan
las men het trapsgewijs opklimmende jaartal. Het pad van anderen was min-
der lang en van anderen was het nog korter. Van enkelen was het heel kort
en stopte plots en bijgevolg, de jongen die daarop liep, viel dood te
gronde toen hij aan het eindpunt gekomen was.
"Ik zag er wier pad bezaaid was met valstrikken en nog veel korter
was. Eindelijk heb ik er een gezien die geen pad meer had, het eindigde
onder zijn voeten, en met moeite kon ik nog het jaartal 1875 zien. Het
is deze die geen andere keer de oefening van de Goede Dood zal doen; hij
zal dus in 1874 sterven; misschien zal hij nog even 1875 zien, doch de
oefening niet meer kunnen meemaken."
Onnodig te zeggen, dat, voor zover ik mij herinner de voorzegging
uitkwam. En ik moet er aan toevoegen, dat wij zo gewoon waren ze in ver-
vulling te zien gaan, dat het verwondering zou gewekt hebben, mocht er ene
als uitzondering op de regel, niet uitgekomen zijn.
Er zijn geen andere bijzonderheden over deze droom.
Over het in vervulling gaan van de voorzegging van Don Bosco,
maakte Don Lemoyne volgende aantekeningen:
In het jaar 1872, '73 of '74 voorspelde Don Bosco de dood van een
jongen voor het einde van het jaar. Het jaar verliep zonder sterfge-
val, maar een van de leerlingen was ernstig ziek en wilde de sacra-
menten der zieken niet ontvangen. Iedereen had zijn best gedaan om hem
tot andere gedachten te brengen, doch te vergeefs. In alle instituten van Tu-

7.9 Page 69

▲back to top


- Xa/65 -
rijn had men voor zijn bekering. Hij stierf (in januari) nadat hij bij
Don Bosco gebiecht had en de sacramenten ontvangen had.
De jongens lieten opmerken dat de voorspelling niet helemaal juist was,
doch wisten niet wat er precies gebeurd was. En Don Bosco antwoordde hen:
"Wilden jullie dat ik hem zonder de sacramenten liet sterven? – Moest ik
dergelijk schandaal in ons huis toelaten?"
Er was dus een voorspelling, een genade van uitgestelde dood en een be-
kering. Het ging om een 24-jarige jongen, blijkbaar door de vrijmetsela-
rij onder de jongens van het Oratorio gezonden.
Zo vertelt Don Evasio Rabagliati, ooggetuige.
Uit de lezing van deze enkele verhalen, begrijpt men al het belang
dat men aan de "Dromen" van Don Bosco moet hechten. Wij bidden de Heer,
dat Hij in zijn goedheid ons nog een beetje tijd zou laten, om alles te
kunnen uitgeven; want terwijl het een document zal uitmaken van de hei-
ligheid van onze beminde Vader, zal het ook een voortdurende bron zijn
van didactische handelingen, raadgevingen en gedachten, niet enkel voor
de salesianen maar ook voor elke priester.
6) NEDERIG TE MIDDEN VAN ZOVEEL GLORIE!
Nauwelijks was men met de fundamenten van het heiligdom van Maria,
Hulp der Christenen begonnen, of Don Bosco zette een ware wedloop in, met
het verspreiden van drukwerkjes, prentjes en medailles om iedereen te
bezielen met een onbegrensd vertrouwen in de macht en de goedheid van de
Madonna en de Madonna hield niet op gunsten te verlenen aan haar zo trou-
we dienaar, die altijd even nederig bleef te midden van zoveel glorie!
"Als iemand hem zijn verwondering uitdrukte over zijn grote onder-
nemingen – merkte Don Rua op in het "Apostolisch Proces" – liet hij hem
niet uitspreken; hij onderbrak hem en zei: De goede uitslag en alle
glorie zijn wij samen aan God en aan Maria Hulp, verschuldigd. Als iemand
hem kwam melden dat dank zij zijn zegen en zijn gebed, een buitengewone
gunst werd verkregen, dan was hij gewoon te herhalen dat men de Heer
of de heilige Maagd of de heilige aan wie men zich had aanbevolen diende
te danken. Nederig vertelde hij dan enkele anekdoten waaruit bleek, dat
sommige gunsten door zijn bemiddeling gevraagd, niet bekomen werden.
Soms vertelde hij dan hoe verschillende personen uit Volvera (een streek
dicht bij Turijn, tussen Piossasco en None) zich tot hem gewend hadden om
genezingen, goede oogsten, het lukken in zaken, enz, te verkrijgen. Na
enkele tijd kwamen zij dan terug en vertelden het volgende: "Die per-
soon, die ik U had aanbevolen, is toch gestorven;" een andere "spijtig
genoeg kan ik geen grote gift geven: de hagel heeft grotendeels de oogst
verwoest;" en een derde: "Die ruzie die ik dacht op te lossen is nog al-
tijd niet gedaan!" Zo gaf hij te verstaan dat men niet op hem hoefde te
vertrouwen, maar wel op de moederlijke goedheid van Maria, Hulp der
Ch ri st en en e n o p de v oo rs pr aa k va n d e he il igen.
Toch sprak hij over buitengewone gunsten door personen verkre-
gen die zich mondeling of per brief tot hem gericht hadden; doch dat deed
hij enkel om meerdere glorie te geven aan God of aan Maria, Hulp der Christenen

7.10 Page 70

▲back to top


- Xa/66 -
en om de gelovigen tot groter vertrouwen in het gebed aan te zetten; hier-
aan schreef hij dan dikwijls de bekomen gunsten toe, want, zei hij, het is
het geloof van de gelovige dat de gunsten afdwingt.
Ter ere van Maria publiceerde hij verschillende boekjes in de
reeks "Katholieke Lezingen", onder meer dat van Mei 1875: "Maria, Hulp,
met de vermelding van verschillende gunsten, verkregen tijdens de eerste
zeven jaar van de kerk, die te Turijn aan Haar werd toegewijd."
Het is een boek van 320 bladzijden, waarin hij, na enkele geschiedkundige
gegevens over de godsvrucht tot Maria Hulp der Christenen en de bouw van
het heiligdom, overgaat met een relaas van honderd tien gunsten op voor-
spraak van de heilige Maagd bekomen. Een twintigtal ervan betreffen de
jaren waarover wij nu handelen. Wij zullen ze in chronologische orde ver-
halen. Hier moeten wij intussen laten opmerken dat hij er zich nooit
rechtstreeks bij betrekt en in enkele gevallen spreekt hij over een
"priester" die de zegen geeft, of o ver de directeur van het Oratori o.
Van verscheidene hebben wij nog het origineel van deze verslagen door
de heilige verbeterd, altijd met dezelfde stelregel.
Indien de goddelijke goedheid zo groot is — schreef hij eigenhan-
dig bovenaan bij een van deze verhalen, — als Zij een uitzonderlijke gunst
aan de mensen verleent, dan moet ook hun dankbaarheid zo groot zijn dat
zij ze bekend maken en openbare getuigenis afleggen, daar waar het tot
haar eer kan strekken. In onze tijden moet het gezegd worden: "God wil met
vele uitzonderlijke gunsten zijn hoogverheven Moeder onder de titel van
Maria, Hulp der Christenen, verheerlijken."
En hij drong aan: "Niemand mag aan zijn plicht van dankbaarheid
tegenover zijn hemelse weldoenster te kort komen. Men kan dat doen op
twee manieren: met anderen over de verkregen gunsten spreken en de gods-
vrucht tot onze Moeder verspreiden. Dat zal een aansporing zijn voor
anderen om hun toevlucht te nemen tot Maria in al hun noden, terwijl zij
aldus voor zichzelf de weg zullen openen voor nieuwe gunsten en nog gro-
tere genaden. Hij drong erop aan trouw te blijven aan gedane beloften.
"De beloofde gebeden, verstervingen, biechten en communies dienen stipt
volbracht te worden: "Displicet" zegt de Heilige Geest "displicet enim
Deo infidelis et stulta promissio"; aan God mishaagt een dwaze en on-
trouwe belofte. Het is meer dan eens gebeurd dat non-getrouwheid aan een
belofte belette de verlangde gunst te bekomen, en ook gebeurde het dat
een geschonken genade werd teruggenomen..."
Zoals wij gezegd hebben, een twintigtal van de 110 verslagen in
dit boekje ingelast, handelen over deze vier jaren en ook daar blijkt het
duidelijk, dat terwijl hij het vurig verlangen heeft de macht en de goed-
heid van Maria, Hulp der Christenen over de gehele wereld te verspreiden, hij
ervoor zorgt, zoveel hij kan, niet zelf op de voorgrond te treden.
Zie nu hoe hij de genezing vertelt van een moeder:
Teresa Daniele, weduwe van Giovanni di Castel—Rosso, werd ziek
door uitputting, moeilijke ademhaling, krampen en hevige pijnen in de
ingewanden, waardoor zij in levensgevaar raakte.

8 Pages 71-80

▲back to top


8.1 Page 71

▲back to top


- Xa/67 -
Na zes maanden geleefd te hebben van geroosterd brood, ontving
zij het sacrament der zieken en was stervend, toen zij de ingeving
kreeg zich aan Maria, Hulp der Christenen, aan te bevelen. Zij zond haar
dochter Angela naar de kerk toegewijd aan de verheven Koningin des
Hemels, Maria Hulp. Zij liet een mis celebreren, ze bad en vroeg de hulp
van de gebeden die elke dag aan haar altaar gedaan worden, en bekwam een
bijzondere zegen voor haar moeder en in volle vertrouwen ging zij terug naar
huis.
Haar verwondering was groot toen zij bij haar thuiskomst moeder
buiten gevaar aantrof en wel zei dat gezegd kan worden dat zij op wonder-
bare wijze van stervende, herstellende werd. Na korte tijd herwon zij al
haar krachten en kon haar gewone bezigheden hernemen. Merk wel op dat de
zieke 62 jaar oud is.
Tot zover de verklaring van moeder en dochter, die vandaag, 12 ju-
li 1874, vol dankbaarheid hun hemelse weldoenster kwamen danken en tevens
de toelating gaven dit feit te publiceren tot meerdere eer van God en van
Maria, Hulp der Christenen.
Turijn, 12 juli 1874,
Daniele Theresa en Angela.
Ondergetekende verklaart enkel datgene meegedeeld te hebben wat
moeder en dochter verteld hebben en voor waar ondertekend hebben.
Giov. Bosco, priester.
Op het feest van Maria, Hulp der Christenen in het jaar 1871 be-
vond zich onder de gelovigen die 0.-L.-Vrouw kwamen bedanken, een dame
di e he t jaar tevoren volgende buitengewone gunst verkregen had:
JOZEF MORENO, zoontje van ENRICO en IDA ANDREIS uit Turijn, was
ziek. De ongelukkige was uit de derde verdieping op de tweede gevallen
en had het bovendijbeen gebroken. Geneeskundige zorgen baatten niet
veel. Het ene been bleef drie centimeter korter dan het andere; bijge-
volg was de jongen kreupel.
Inderdaad, op 26 mei, twee dagen nadat zij hem vurig hadden aan-
bevolen in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, toen Haar feest er
plechtig gevierd werd, viel de jongen van een stoel en het gebroken dij-
been kwam opnieuw op dezelfde plaats waar het drie maanden geleden ge-
broken werd; op buitengewone wijze groeide het been aaneen, het been
genas, doch wonderbaar genoeg, herkreeg het zijn vroegere lengte, zo-
dat er niets meer te merken valt van de opgelopen breuk. Gezond, recht,
kan hij zijn been gebruiken zoals het andere. Vandaag danken wij Haar in
haar toegewijde tempel. De dankbare moeder en zoon.
Turijn, 24 mei, 1871.
Ida Moreno Andreis.
Mevrouw Ida Moreno Andreis was een bloedverwante van de dienaar
Gods Don Leonardo Murialdo, die in het "Informatief Proces" als volgt
g e tuigde:

8.2 Page 72

▲back to top


- Xa/68 -
Iedereen weet te Turijn dat vele personen hun toevlucht namen
en nog nemen tot de dienaar Gods voor het bekomen van buitengewone gun-
sten en verhoord worden. Onder deze kan ik getuigen van een opzienbaren-
de genezing van een achterneefje van mij. Dat kind brak zijn been door
van de derde op de tweede verdieping te vallen. Na de operatie om het
been ineen te zetten, ontdekte men later dat de operatie niet goed gedaan
was en het been 5 cm korter was geworden. De dokters waren het eens om
te zeggen dat men om dat te verhelpen veel te pijnlijke operaties zou
moeten doen en dat men het been op dezelfde plaats weer zou moeten breken,
iets wat heel moeilijk zou te verwezenlijken zijn. Toen bracht de moeder
het kind naar de kerk van Maria, Hulp der Christenen; in de sacristie
vroeg en bekwam zij dat Don Bosco het zou zegenen en intussen deed de
moeder samen met de grootmoeder die haar vergezelde de belofte van een
gift ter ere van Maria, Hulp der Christenen, zo het kind genas. Dezelfde
avond viel het kind uit zijn stoeltje op de grond met een schreeuw.
Dokter Gamba werd onmiddellijk bijgeroepen, die na onderzoek uitriep: -
mirakel! Hij stelde vast dat het been opnieuw gebroken was op dezelfde
plaats als het bij de eerste breuk gebeurde, wat de twee dokters als niet
mogelijk beschouwden. Het been werd toen ineengezet en genas zo goed dat
het kind later als soldaat bij de jagers ingelijfd werd. Moeder en groot-
moeder hielden hun belofte. De moeder stelde hierdoor volle vertrouwen
in de gebeden van Don Bosco en vooral na zijn dood vertrouwde zij al haar
tijdelijke en geestelijke noden aan hem toe, schreef de goede gang van
haar huisgezin aan hem toe, noemde de dienaar Gods haar enige voorspre-
ker en raadde anderen aan te doen zoals zijzelf. Zij wilde een gedenk-
steen plaatsen in de muur van het college van Valsalice langs de
openbare weg, wat haar niet werd toegestaan.
Dat de tweede breuk gebeurde op dezelfde avond, 24 mei, is niet
van zoveel belang, maar wel dat het gebeurde na de zegen van Don Bosco,
zoals de begenadigde professor Giuseppe Moreno, kunstschilder, ons
in 1938 bevestigde, zegen die voor mevrouw Moreno Andreis de meest le-
vendige en geestdriftige herinnering van haar leven was.
Nog een miraculeuze genezing! Het gaat over een kreupele, sinds
twee maanden bovendien onbekwaam zijn handen te gebruiken. Hij ontvangt
de zegen van een "priester" bij wie hij te biecht ging en op staande voet
geneest hij.
4 juni 1874, Sacramentsdag. Aan de ingang van de kerk lag een
kreupele, die om zijn genezing vroeg aan O.-L.-Vrouw, Hulp der Christe-
nen. Hierom vroeg hij de zegen en werd hij in de sacristie gebracht. Hij
wachtte geduldig tot de priesters met de dienst gedaan hadden. Aan de eerste die
binnenkwam zei hij: "Ik ben een ongelukkige die om hulp vraagt."
- "Wat verlangt ge?"
- "De zegen van O.-L.-Vrouw, Hulp der Christenen. Zij alleen kan mij
genezen."
- "Waaraan lijdt ge?"
- "Mijn lichaam is in elkaar gekrompen. Het reumatische, de zenuw-
trekkingen en een ontsteking aan de ruggengraat maken van mij een bultige en

8.3 Page 73

▲back to top


- Xa/69 -
misvormde. Het is zo erg dat ik helemaal onbekwaam ben nog iets te doen."
- "Hoe zijt ge dan hier geraakt?"
- "Een liefdadige persoon bracht mij deze nacht met zijn kar tot aan
de kerkdeur. Verder hielpen mij een vriend en mijn stok om tot in de sacristie
te raken."
- "Duurt uw toestand al lange tijd?"
- "Oh ja! Maar sinds twee maanden kan ik zelfs mijn handen niet meer
gebruiken."
- "Wat zeggen de geneesheren?"
- "De dokters hebben gedaan wat de wetenschap en de liefde hun kon
bieden; doch alles bleef vruchteloos; nu zeggen zij dat zij werkelijk
niets meer voor mij kunnen doen. Mijn familieleden, vrienden en de pas-
toor zeiden dat er geen ander hulpmiddel meer is dan de zegen van Maria,
Hulp der Christenen, waardoor zovelen buitengewone gunsten hebben verkregen."
Men hielp hem op de knieën. Er werd gebeden en de zegen gegeven.
Daarna zegde de priester:
- "Indien ge vertrouwen hebt in 0-L.-Vrouw, open dan uw handen."
- "Ik kan niet."
- "Steek dan uw wijsvinger uit."
Het lukte. Dan strekte hij achtereenvolgens alle vingers uit.
- "Maak me het heilig kruisteken."
Hij deed het zonder moeite en diep ontroerd riep hij uit:
- "O.-L.-Vrouw heeft mij begunstigd!"
- "Indien dat zo is, geef eer aan God, en sta recht."
Hij wilde het doen steunend op zijn kruk.
- "Neen, hernam de priester, gij zijt dit teken van vertrouwen
schuldig aan Maria's hulp; sta recht zonder enige hulp."
Hij gehoorzaamde. Het schrompelige van schouders, rug, armen en benen
verdwijnen; hij loopt rechtop, als iemand die altijd gezond geweest is.
- "Vriend, zei de priester, daar ge op een zo zichtbare wijze door
0.-L.-Vrouw geholpen zijt, toon onmiddellijk uw dankbaarheid, en ga voor
het H. Sacrament een kniebuiging maken, zonder ergens op te steunen. Hij
deed het gezwind.
- "Mijn God", riep de man, "wat een gebeurtenis! Sinds lange tijd kon
ik iets dergelijks niet meer doen... H. Maagd en Hulp der Christenen, bid
voor mij."
- "Mijn beste vriend, beloof nu aan Onze-Lieve-Vrouw dat gij haar ge-
durende uw verder leven trouw zult blijven en een goede christen zult zijn."
- "Natuurlijk zal ik dat; volgende zondag ga ik te biecht en te communie."

8.4 Page 74

▲back to top


- Xa/70 -
Daarop legde hij zijn kruk op de schouder als een soldaat die
een grote zegen behaald heeft en vertrok zonder maar iemand te groeten.
Iedereen dacht dat hij onmiddellijk op zijn stappen zou terugkeren en dat
men zijn naam zou kunnen vragen; doch men zag hem niet meer. Wellicht
zal hij op een andere dag teruggekomen zijn om Haar te danken die voor
hem van de hemel zulke buitengewone gunst verkreeg.
Dit is een van de vele gunsten die de heilige Maagd elke dag aan
haar vereerders verleent, die Haar aanroepen onder de titel van Maria Hulp
der Christenen. Onder anderen woonden de priester Gioachino Berto en de
heer Musso Ermenegildo deze gebeurtenis bij.
Een ongelovige en onverschillige dokter op gebied van godsdienst
leed aan vallende ziekte. Hij begaf zich bij de "directeur van het Ora-
torio van de H. Franciscus van Sales" daar hij gehoord had dat "men er
alle soorten van ziekten geneest. Hij werd uitgenodigd om een paar ge-
beden te zeggen en het kruisteken te maken, wat hij sinds veertig jaar
niet meer deed, en om te biechten. Hij bidt, maakt het kruisteken en
biecht; hij voelde zich plots genezen en heeft nooit meer een aanval
van epilepsie gehad.
Een zeer ervaren dokter, ongelovig en onverschillig op gebied van
godsdienst, kwam op zekere dag bij de directeur van het Oratorio van de H.
Franciscus van Sales en zei hem:
"Ik heb vernomen dat u alle soorten van ziekten geneest."
"Ik, neen."
- "En toch, men heeft het mij verzekerd en ook de namen genoemd van
die mensen en van de ziekte waaraan ze leden."
- "Men heeft u bedrogen. Het gebeurt inderdaad dikwijls dat er men-
sen bij mij komen om voor zichzelf of voor vrienden zulke gunsten te
vragen op voorspraak van Maria, Hulp der Christenen. Ze doen een triduüm
of een noveen of gebeden met een belofte, indien zij de gunst verkrijgen;
deze genezingen worden verkregen dank zij de H. Maagd, maar zeker niet
door mij."
- "Wel, genees mij ook en ik zal geloof hechten aan deze mirakels."
- "Aan welke ziekte lijdt u?"
De dokter vertelde dat hij aan vallende ziekte leed en dat vooral
dit laatste jaar de aanvallen zo talrijk waren dat hij niet meer alleen
durfde op straat komen. Alle zorgen waren te vergeefs geweest en ziende
dat hij elke dag achteruit ging, was hij gekomen, in de hoop zoals vele
anderen ook genezen te worden.
- "Welnu, antwoordde hem de directeur, doe dan zoals de anderen:
kniel neer en bid samen met mij; bereid u voor om uw ziel te reinigen
door de sacramenten van biecht en communie en u zal ondervinden dat de
Madonna u zal troosten."
- "Zeg mij iets anders te doen, want wat u mij voorschrijft kan niet."

8.5 Page 75

▲back to top


- Xa/71 -
- "En waarom?"
- "Omdat dit van mijnentwege schijnheilig zou zijn. Ik geloof niet
aan God, noch aan de Madonna, noch aan gebed, noch aan mirakels.
De directeur was fel getroffen door deze taal. Toch deed en sprak
hij zolang tot, met Gods genade, de dokter neerknielde en samen met de
priester enige tijd bad. Nadat hij het kruisteken gemaakt had, stond hij
op en zei: Het verwondert mij dat ik dat teken nog kan maken. Het is
veertig jaar geleden dat ik het nog deed.
Hij beloofde ook dat hij zich zou gereed maken om te biecht te
gaan. Hij hield woord. Nauwelijks had hij gebiecht of hij voelde zich
inwendig genezen; nooit meer kreeg hij nog een aanval van epilepsie, ter-
wijl vroeger, zo zeiden zijn familieleden, de aanvallen zo veelvuldig en
verschrikkelijk waren dat men altijd voor een ongeluk vreesde.
Enige tijd later kwam hij naar de kerk van Maria Hulp der Chris-
tenen en naderde tot de heilige sacramenten. Daarna ging hij naar de sa-
cristie en zegde aan zijn daar bijeengekomen familieleden:
- "Verheerlijk God. De H. Maagd heeft mij de gezondheid naar ziel en
lichaam geschonken en van ongelovige die ik was, bracht zij mij tot het
christelijke geloof, waarin ik bijna schipbreuk had geleden.
Terwijl Don Bosco alles deed om onbekend te blijven, bracht
0.-L.-Vrouw de gelovigen tot hem. In deze jaren had GIUSEPPINA RAZETTI
uit Pino Torinese een droom. Zij vertelde hem op 23 mei 1877. Einde de-
cember 1870 trof haar een hevige pijn in de lenden, die steeds erger
werd, zodat zij het sacrament der zieken ontving. Na het ontvangen van
de pauselijke zegen, sliep zij zacht in. Zij droomde dat Don Bosco
haar kwam zegenen en haar sprak over het vertrouwen dat zij moest heb-
ben in Maria Hulp der Christenen. Onmiddellijk werd zij wakker vol
vreugde, en na acht dagen was zij buiten gevaar en volledig genezen.
Nog een andere betekenisvolle gebeurtenis:
Op een zondag van de meimaand in 1873, kon Mevrouw Vaschetti
Maria niet naar de kerk gaan wegens een ongesteldheid. Zij was alleen
thuis en zat naast het haardvuur te bidden. Terwijl ze daar zat vloog
een vuurgenster op haar kleed zonder dat zij het bemerkte; doch weldra
begon haar kleed te branden en zij begon vol schrik door de kamers van
het huis te lopen, waardoor de vlam nog aangewakkerd werd. Reeds voelde
zij zich bezwijmen toen ze plots door het venster het beeld van Maria
Hulp op de koepel van haar kerk bemerkte. De arme vrouw vouwde de handen
en bad: "0, Maria Hulp der Christenen, kunt Gij het toelaten dat uw trouwe
vereerster op deze manier sterft? (Zij was een van de vrome weldoensters
bij de bouw van de kerk). Bij deze woorden was er geen vlam meer te
zien en was zij buiten gevaar, alsof zij met koud water begoten werd,
zoals zij achteraf vertelde. Kort daarop kwam haar broer binnen; daar hij
ze zo ontsteld aantrof, vroeg hij naar de reden en zij vertelde hem
hoe zij door een mirakel van Maria Hulp aan een verschrikkelijke dood
ontsnapt was. Toen zij later in de kerk de heilige Maagd kwam bedanken, drong

8.6 Page 76

▲back to top


- Xa/72 -
zij er op aan dit publiek bekend te maken om zo beter haar dank te betui-
gen en Maria te verheerlijken, vereerd onder de titel van Maria Hulp der
Christenen.
Maar vooral door de wonderbare uitwerking van de zegen die Don
Bosco gaf in naam van Maria Hulp, zette de Madonna allen aan zich tot
Haar dienaar te wenden. En op die ogenblikken kon men in hem het best de
man van God herkennen.
"Op zekere dag, getuigde Don Giovanni Turchi in het "Informatief
Proces" was ik naar zijn kerk gegaan, en ik vond hem in de sacristie,
waar hij met een formulier in de hand, bezig was een kindje te zegenen,
dat in de armen van zijn moeder lag. (Het formulier, later ingelast in
het "Rituale Romano", werd in 1878 goedgekeurd, doch Don Bosco gebruik-
te het al sinds jaren). Ik bleef staan kijken (hij zag me niet, daar
ik op zij achter hem stond) en na alles gezien te hebben dacht ik bij me-
zelf: - "Wat een man van geloof!" Ik droeg er een onvergetelijke indruk
van mee.
Dit gebeurde vooral in de meimaand, maar vooral tijdens de noveen
en op het feest van Maria, Hulp der Christenen, als hij bijna de hele dag
in de sacristie doorbracht en door veel gelovigen omringd werd. Hij be-
loofde te bidden voor wie er hem om vroeg en dikwijls herhaalde hij: - De
gunsten worden niet zozeer door mijn gebeden bekomen, maar door hen die
erom bidden met geloof en door de liefdewerken die ze doen voor de arme
wezen.
Maar iedereen was er van overtuigd dat het om hemzelf ging, de bevoor-
rechte van God en de Madonna.
Aan hen die een gunst vroegen aan 0.-L.-Vrouw, stelde hij steeds
voorwaarden. De eerste: dat de gunst hen ook op geestelijk gebied voor-
delig zou zijn. Angela Piccardo weduwe Benedetto, woonachtig te Mele bij
Voltri, vroeg om zijn bezoek en zijn zegen te ontvangen. Hij antwoordde
met een prentje van Maria hulp der Christenen en schreef op de rugzijde
ervan:
"
Mw. Rosa Piccardo,
"
"
0 Maria, brengt Gij zelf een speciaal bezoek aan uw zieke
" dochter en bekom haar van Jezus, uw Zoon, de gezondheid die niet
" schaadt aan het welzijn van haar ziel.
"
Met mijn weesjes zal ik voor U bidden,
"
"
Gio. Bosco, priester.
Op het einde van 1874, werd een novice van de vrome sociëteit
door een oogkwaal getroffen. Hoewel niet erg, was het toch heel verve-
lend; hij kon zo niet verder studeren, daar hij geen tien minuten ach-
ter elkaar bekwaam was te lezen. Na gebeden te hebben en verder biddend,
schreef hij aan Don Bosco: gezien de vele genezingen door zijn zegen
van God bekomen, kwam ook hij met vertrouwen tot hem "zo niet met het li-
chaam, dan ten minste in de geest" om een zegen te krijgen voor zijn ogen. En

8.7 Page 77

▲back to top


- Xa/73 -
Don Bosco liet hem het volgende antwoorden: "God wil van hem: 1° Groter
trouw in zijn dienst; 2° Onthechting aan de wereld; 3° Gehoorzaamheid.
Zonder dat is elke zegen nutteloos." Wij weten niet of de jongen genas,
doch hij verliet kort daarop het noviciaat, wellicht zonder de vermaning
van de Vader begrepen te hebben.
De tweede voorwaarde was: onwrikbaar vertrouwen in de macht en de
goedheid van de Madonna, daar de buitengewone gunsten van dat vertrouwen
afhingen. Een goede priester beval hem een andere priester aan; en terwijl
hij gebeden beloofde, zei hij dat zij ook zouden bidden omdat "het geloof
alles doet."
"
18-7-71
"
"
Dierbare Don Gianetti,
"
"
Zeer gaarne zal ik met de jongens speciaal bidden aan het
" altaar van Maria Hulp voor de door u aanbevolen priester. Hij ook
" moet bidden ter ere van de heilige Maagd en tot Jezus in het hei-
" lig sacrament, elke dag tot Allerheiligen.
"
Het geloof vermag alles. Indien het niet tegen de grotere
" eer van God is, zullen wij de genade zeker bekomen.
"
Ik heb het buitengewoon druk. Bid voor mij; de Heer zegene
" ons allen.
"
Uw zeer genegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
De derde voorwaarde, zo mogelijk, was een gift voor de salesiaanse
werken, en in sommige gevallen ook voor andere vrome werken en weldadig-
heidsinstituten.
Op dit punt, waar anderen eerder terughoudend zouden geweest zijn
omdat zij kritiek vreesden, was hij wonderbaar onbeschroomd en heel dik-
wijls noemde hij het geven van aalmoezen als absolute voorwaarde. Hij was
als de vertegenwoordiger van de goddelijke Almacht, die op zijn teken de
gevraagde gunsten zou verlenen.
- Geeft wat ge kunt, zei hij. Geeft de aalmoezen die uw financiële
toestand toelaat te geven.
God ziet de eerlijkheid en het offer van jullie harten. Jullie zullen
bekomen wat gevraagd werd."
Soms stelde hijzelf de som vast.
- "U moet tien, twintig, dertig of veertigduizend lires geven."
Dat deed hij vooral in uiterst hopeloze gevallen. Zoals: een rijke zon-
der hoop op genezing, in doodstrijd of boven de 80 jaar. Hij was er hei-
lig van overtuigd dat God in weldadigheid niet te overtreffen was.
Soms was hij tevreden met een belofte, soms wilde hij de gift op
staande voet.

8.8 Page 78

▲back to top


- Xa/74 -
- "God heeft niet gezegd: "promittite et dabitur vobis", maar
"date et dabitur vobis". Dus laten wij God "verplichten" door eerst het
goede werk te doen. Aan God zeggen: - "Indien U geeft, zal ik dit of
dat doen, is een uitdaging en teken van wantrouwen. Men stelt aan God geen
voorwaarden. Wie zich volledig aan God overgeeft, zal zonder twijfel
verhoord worden."
De heer Conte, eigenaar van een boerderij te Sestri Ponente,
richtte zich tot Don Bosco of hij goed zou doen, een geldsom van 60.000
lires te aanvaarden voor het bouwen van nieuwe ovens, type "Hofmann" met
exclusief recht voor heel Ligurië.
Don Bosco dacht na, bad, en antwoordde hem:
"Tekent het contract rustig, het zal u geluk brengen, maar op voorwaarde
dat u de nodige kalk zult leveren voor een nieuw gebouw dat wij te Sampier-
darena zullen oprichten!"
Conte ging akkoord. Dat gebeurde omstreeks het einde van 1874. Op
14 februari 1875 legde men de eerste steen van het nieuwe gebouw en hij
stuurde de nodige kalk. Meer nog! Met de nodige vergunning liet hij op
zon— en feestdagen een hele reeks karren vol zand aanbrengen, soms wel
twintig.
Soms werd Conte door een soort vervolgingsmanie aangevallen. Don
Bosco schreef hem, in de naam van de Heer, niets te vrezen; hem zou niets
bijzonders of slechts overkomen. Hij bewaarde de brief op zijn hart en al-
les ging buitengewoon goed. Hij werd miljonair. Dit bijzondere feit werd ons
door de zoon, de theoloog LUIGI CARMELO CONTE, verteld. Deze was advocaat
aan de Sacra Romana Rota. Don ALBERA, directeur van Sampierdarena, beves-
tigde dit.
Teresa Martinengo had een zoontje dat in 1874, nadat het van het
college was weergekeerd, door pijnen aan het been werd getroffen. De ge-
neesheren van Turijn en Genua vermochten niets tegen de steeds aangroeien-
de pijnen. Men begon dan een noveen tot O.-L.-Vrouw, Hulp der Christenen
en vroeg Don Bosco om zijn tussenkomst, die tevens een weldaad zou bete-
kenen voor een andere persoon in de familie. Op kop van de brief schreef
Don Bosco de samenvatting van het te geven antwoordje: Veel geloof, veel
gebeden en enkele goede werken.
Soms beloofde hij niets, wetend dat de gunst niet verkregen zou
worden. Wanneer hij beloofde, verkreeg men zo men geen beletsel stelde.
Soms waren er die zich niet in de voorwaarden schikken wilden. Maar als
zij nagedacht hadden, zagen zij er het voordeel van in en keerden bij hem
terug. Hij antwoordde dan: "Vandaag kan ik u niets meer verzekeren zo-
als dat gisteren het geval was, omdat het geschikte ogenblik voorbij is!"
De Heer handelde zo opdat wie edelmoedig kon helpen, dit niet zou
uitstellen!...
Andere interessante bijzonderheden.

8.9 Page 79

▲back to top


- Xa/75 -
Door de snelle uitbreiding van het werk dat hem door God was toe-
vertrouwd, was Don Bosco steeds in materiële nood. Hij maakt hier ab-
soluut geen geheim van, integendeel! Hij rekende op de privé- en open-
bare liefdadigheid, was overtuigd goed te doen niet alleen aan zijn
jongens, maar ook aan vele rijke families, die hij aanspoorde om te han-
delen naar de woorden van het evangelie: "Wat jullie teveel hebben, geef
het als aalmoes."
Don Lemoyne zei eens: "Tussen Don Bosco en O.-L.-Vrouw moet er een
bijzondere overeenkomst bestaan. Men mag geloven dat Zij hem verschillen-
de malen verscheen en liet zien wat en hoe hij doen moest.
Wanneer hij financiële zorgen had, zei hij dikwijls:
- "I k weet dat er ee n be la ngrijke s om geld op kom st is, ma ar i k
weet niet van waar ze komt, van het oosten of van het westen of het
n o o r den."
Soms zond hij een jongen naar de post om te zien of de omslag met
de belangrijke "waarden" die hij verwachtte, al was toegekomen. En zij
waren er, of kort daarop kwamen zij aan. Wie had hem daarvan op de hoogte
gebracht? En uit het hart van de dierbare Don Lemoyne, vloeide deze lof-
zang:
"
- Hoe kunnen wij, salesianen onze erkentelijkheid betuigen
" voor de barmhartigheid van onze hemelse Moeder? U was, o allerhei-
" ligste Moeder, de schatbewaarster, weldoenster, patrones, koningin
" en stichteres van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales.
" U hebt ons verheven tot de eer uw zonen te zijn. U gaf ons on-
" derdak, brood, kleding en onderricht. U leidde ons in de ver-
" schillende delen van de wereld. U verdedigde ons en maakte ons tot
" overwinnaars in zulke angstige strijd. Wij waren jong, oner-
" varen, onvoorzichtig, onberekenbaar; U verbeterde ons stap voor
" stap, U, de Meesteres, de Raadgeefster, de eeuwige Waakster, die zelfs
" zorg draagt over de aardse goederen die U zelf ons gegeven hebt.
" Gedurende 40 jaar moesten wij nooit bezorgd zijn om toekomst-
" plannen. U gaf ons steeds: "escam in tempore opportuno."
"
Met het stijgen van onze noden, onze ondernemingen en het
" voortdurend aangroeien van onze instelling, groeiden ook steeds de
" gaven uit uw hand. Elke week bracht U ons het nodige voor dui-
" zenden en duizenden van uw zonen. U riep tot onze vooruitgang de
" hulp in van Italië, Frankrijk, Spanje, Engeland, Duitsland, Rus-
" land, Polen, Zuid- en Noord-Amerika. Alle naties brachten ons een
" niet verwachte hulp.
"
Onbekenden ontvingen van U gunsten, en gaven ons hun dank-
" baarheid voor U te kennen. Wanneer ons gebrek aan ervaring, of de
" kwade wil van de mensen ons tot de ondergang dreigde te brengen,
" bleven de onverwachte hulpmiddelen nooit uit.
"
Hoe kunnen wij U dan, o allerzoetste Maagd, ooit bedanken

8.10 Page 80

▲back to top


- Xa/76 -
" op een waardige wijze, tenzij door volledig te beantwoorden aan het doel
" waarvoor U ons geroepen en uitgekozen hebt?"(1)
7) "VIR JUSTUS"
Don Bosco liet geen gelegenheid voorbijgaan om zijn jongens tot
grotere godsvrucht voor de hemelse helpster aan te sporen vooral door het
beoefenen van de armoede.
Om hen hiertoe aan te sporen, sprak hij dikwijls met ontroering
over de armen die zich niettegenstaande hun armoede, toch nog verplicht
voelden nu en dan een aalmoes te geven, om hierdoor hun dankbaarheid te
betonen voor de ontvangen gunsten. Hij werd telkens getroffen door het
niet lichte offer dat zij daardoor brachten en met hen was hij dan ontroerd
en verlegen.
Zekere dag zag hij bij zijn thuiskomst een arme vrouw met een
kindje op de arm aan de ingang van het Oratorio staan. Het leek wel een
levend lijk te zijn... Hij bleef stilstaan, keek naar het arme kind en
vroeg aan de moeder:
- "Is dat van U?"
- "Ja, Mijnheer."
- "Hoelang is het al ziek?"
- "Sinds de geboorte."
- "Wat zeggen de dokters?"
- "Er is niets aan te doen."
- "Zou u tevreden zijn, indien het genezen zou?"
- "Stel u voor! Och, mijn arm kindje toch! (Zij kuste het terwijl
het kind onbeweeglijk bleef als een stuk hout.)
- "Hebt u het al aan O.-L.-Vrouw aanbevolen?"
- "Zeker! Maar er is geen beterschap."
- "Ontvangt u soms de sacramenten?"
(1) En met vrome bewondering, brengt de lofzang zoveel andere bijzonderheden: "Eerst in Ita-
lië en dan in Frankrijk, gaf men ons enorme sommen geld, maar omwille van grote finan-
ciële rampen hielden zij ermee op. Ook Don Bosco richtte zich niet meer tot de rijke
Italianen om grote geldelijke hulp, zodat sommigen erover klaagden door hem vergeten te
zijn, hoewel zij steeds bereid waren hem te helpen zoals in het verleden. Maar intussen
kwamen Pruisen, Rusland en Polen te hulp zonder dat Don Bosco hiervoor iets deed. In 1884
begon een Russische pastoor meteen hulp van 1.000 lires voor een verkregen gunst van O.-L.-
Vrouw. Vanaf dit ogenblik kwamen elke week honderden roebels als steun voor het Oratorio,
terwijl ook marken, dollars, florijnen en ponden sterling niet ontbraken. De H. Maagd
openbaarde Haar macht en deed ons en onze noden kennen. De roem van Maria, hulp der
Christenen, van Don Bosco, van het heiligdom te Turijn verspreidde zich over de hele
wereld. In 1883 kwam uit klein Azië een brief aan waarin een muzelman gebeden vroeg voor
de genezing van haar zieke man en in 1886 zond een heidense vrouw die woonde aan de
Mongoolse grens een gift en bad in de Russische taal, om haar eigen bekering en deze van haar
familie...".

9 Pages 81-90

▲back to top


9.1 Page 81

▲back to top


- Xa/77 -
- "Nu en dan."
- "Gelooft u dat O.-L.-Vrouw uw zoontje kan genezen?"
- "Natuurlijk! maar ik verdien het niet."
- "En zo O.-L.-Vrouw uw kindje zou genezen, wat zou u tot haar eer doen?"
- "Ik zou haar alles geven waar ik het meest van hou."
- "Verlangt u dat ik het de zegen van Maria, Hulp der Christenen geef?"
- "Graag! Don Bosco!"
- "Goed zo! Zodra u kunt, moet u te biecht en te communie gaan en
gedurende 9 dagen bid u "drie Onze Vaders en drie Wees Gegroetjes ter ere
van Maria Hulp. Spoor ook uw man aan hetzelfde te doen en O.-L.-Vrouw
zal u verhoren."
Daarna zegende hij het kindje.
Twee weken later bevond zich onder de menigte rond Don Bosco de-
zelfde vrouw met haar kindje. Bij Don Bosco gekomen riep zij: "zie mijn
zoontje eens!"
- "Wat verlangt u, goede vrouw?"
- "Maar zie toch hoe gezond hij is!"
- "Dat God hem jullie steeds zo beware, wat verlangt u?"
Don Bosco herinnerde zich het geval niet meer. De vrouw vertelde hem
over haar stervend zoontje en zijn zegen. Op de derde of de vierde dag van
de noveen was haar kindje volledig genezen.
- "Ik ben gekomen om mijn belofte te vervullen."
Uit een doosje haalde de vrouw enkele gouden voorwerpen: een halssnoer,
oorringen en een ring.
Don Bosco nam ze in handen:
- "Is dit uw offer?"
- "Zeker Mijnheer; ik beloofde te geven dat wat mij het dierbaarste
was van mijn bezit, en ik verzoek U het te willen aanvaarden."
- "Maar zeg eens: hebt u wat geld om van te leven?"
- "Neen, Mijnheer! Wij leven van de ene dag in de andere met het
weinige geld dat mijn man op de metaalfabriek verdient."
- "Maar weet uw man dat u deze dingen voor de Madonna bestemd hebt?"
- "Zeker, Mijnheer, en hij gaat er volledig mee akkoord!"
- "En hebt u wat spaargeld opzij gelegd?"
- "Wat wilt u nog sparen met slechts drie lires per dag?"
- "Maar als u alles weggeeft en er gebeurt iets ergs, een ziekte of
zoiets, wat gaat u dan doen?"
"Daar ben ik niet ongerust over; God zal daar wel in voorzien."
"Maar als u de juwelen bewaart, zou u, indien nodig, er toch
voordeel uit kunnen halen, door ze te verkopen of naar de bank van
lening te brengen!"
- "De Heer weet dat wij arm zijn, maar ik moet mijn belofte houden."
Don Bosco was ten zeerste ontroerd.
- "Luister! Laten wij zo doen. O.-L.-Vrouw wil zeker niet een zo
groot offer van u. Daar het echter juist is, uw dankbaarheid te betonen,
zal ik slechts deze ring nemen. De rest neemt u terug mee naar huis."
- "Och neen. Ik heb alles beloofd en wil alles geven."
- "Doe zoals ik u zeg en basta."
- "Maar zal O.-L.-Vrouw wel tevreden zijn. Ik wil van mijn woord zijn.
Ik vrees dat zij mij zal straffen."

9.2 Page 82

▲back to top


- Xa/78 -
- "Ik verzeker u dat zij tevreden is."
- "Hoe weet u dat?"
- "Wees gerust. In uw naam zal ik een som, gelijk aan de waarde van
de juwelen, ter ere van Maria besteden."
- "Mag ik dat in geweten toelaten?"
- "Ja natuurlijk!"
De goede vrouw scheen eerst nog onbeslist, doch besloot:
"Goed dan, doe maar zoals u verkiest, maar als u alles wilt, kunt u het
rustig nemen."
Maar Don Bosco bleef bij zijn besluit en de vrouw keerde tevreden
huiswaarts. Wat een hart en wat een geloof!
In 1875 gebeurde er een ander ontroerend feit dat nog niet ge-
publiceerd is. De tekst is van Don Lemoyne:
Zekere morgen komt er een man bij Don Bosco na een reis van een dag
en een nacht van Alba gekomen. Daar had hij gebiecht en gecommuni-ceerd.
Hij kwam bij Don Bosco voor het vervullen van een belofte. Ziek
geworden, en opgegeven door de dokters had hij aan 0.-L.-Vrouw beloofd
haar al het geld, dat hij bezat, te zullen geven. Hij werd toen op slag
genezen. Don Bosco bezag de man, die ongedwongen in houding maar heel
arm gekleed ging. Hij vroeg zich af welke geldsom een dergelijke persoon
bezitten kon. De man begon een pakje open te doen. Hierin borg hij zijn
hele bezit: 1 lire! Hij gaf het aan Don Bosco:
- "Dit is mijn rijkdom. Neem het!"
- "Is dat alles wat gij bezit?"
- "Alles."
- "In uw dorp hebt ge misschien een stukje wijngaard?"
- "Ik bezit niets."
- "Wat is uw beroep?"
- "Arbeider! Ik leef van de ene dag in de andere."
- "En hoe gaat ge dan naar huis terug?"
- "Dat is wat mooi! Zoals ik gekomen ben natuurlijk: te voet!"
- "Maar zijt ge niet moe?"
- "Een beetje, want de reis was nogal lang."
- "Hebt ge nog niets gegeten?"
- "Niets, want ik wilde te communie gaan. Voor middernacht heb ik
echter een stuk brood, dat ik meegenomen had, gegeten."
- "Wat hebt ge bij u om nu te ontbijten?"
- "Niets."
- "Laten wij dan zo doen: vandaag blijft ge bij mij. Ik zal u ont-
bijt, middag- en avondmaal geven. Vannacht slaapt ge hier. Morgen, als u
dat aanstaat, kunt ge naar huis terug gaan."
- "Onmogelijk."
- "Waarom?"
- "Dat is niet slecht! Ik kom 1 lire brengen en zou er 3 of 4 komen
opeten!... en mijn belofte dan?"
- "Luister: gij geeft uw aalmoes aan de H. Maagd en ik bied u gastvrijheid
op mijn kosten aan."
- "Ik zeg u dat dit niet mogelijk is. Gelooft u dat ik niet begrijp
dat de geldtas van 0.-L.-Vrouw en die van Don Bosco één en dezelfde is?"

9.3 Page 83

▲back to top


- Xa/79 -
- "Wees er in ieder geval van overtuigd dat 0.-L.-Vrouw er helemaal
niets zal tegen hebben, indien ik u bij mij in huis ontvang."
- "Ik ben er niet van overtuigd en daarbij wil ik geen last be-
zorgen."
- "Maar hoe gaat ge het dan verder doen?"
- "Luister: ik vertrek te voet. Indien ik honger heb, vraag ik een
aalmoes. Overvalt mij de moeheid, dan kan ik rusten op een van de stoot-
paaltjes die er langs de weg te vinden zijn. Indien ik slaap heb, zal ik
in een boerderij vragen op het stro te mogen slapen. Mijn belofte wil ik
echter volledig houden! Ik groet u en bid voor mij."
- Zonder meer vertrok hij.
Don Bosco die zoveel van de armoede hield en vol kommer was voor
de armen, werd steeds pijnlijk getroffen door de weelde, die hij op zoek
naar geld om zijn schulden te dekken, zo dikwijls te zien kreeg.
De 19de september 1871, werd een markiezin van 84 jaar ziek. Zij
woonde Piazza Vittorio Emmanuele 13 en was weldoenster van het Oratorio.
Zij verlangde een priester en sprak haar biecht. Toen vroeg zij bedroefd:
- "Ik ben dus op het einde van mijn leven?"
Don Bosco antwoordde haar dat God alleen dat wist, dat wij ons vertrouw-
vol in zijn armen moeten leggen en tevreden zijn met zijn wil.
Onrustig door ijlkoorts, riep ze uit: "Dus moet ik deze wereld
verlaten?" De rijkdommen van mijn huis, alles wat ik bezit wordt mij af-
genomen.
Don Bosco sprak haar over andere rijkdommen van veel grotere waarde die
God voorbestemt voor hen die Hem beminnen; en daar tegenover zijn de
rijkdommen van deze wereld nog minder dan slijk!
De arme vrouw luisterde niet naar de woorden die men haar zei, doch
luchtte verder haar hart:
- "Dus moet ik dit heerlijke huis verlaten, al die kamers, mijn
prachtige salon? Het scheen me toe dat ik zo goed was op deze wereld
en nu moet ik haar verlaten!..."
Ze liet haar dienaren roepen en beval hen haar in de salon te dra-
gen. Het was uitzinnig, doch zij drong zo aan, dat per slot van rekening,
ook Don Bosco vond dat het best was toe te geven, daar tegenspraak haar
toestand nog kon verergeren. De dienaars namen haar bed op en brachten
haar in de salon, vol duizend kostbare voorwerpen; ze wilde alles naast
haar op een tafel, bedekt met een kostbaar Perzisch tapijt; zij betast-
te het, streelde het, bekeek het met aandacht en riep herhaaldelijk
uit:
- "Hoe mooi! Hoe mooi!... Het is dus de laatste keer dat ik
het zie?... Weet u, Don Bosco, het kostte mij 40.000 lires... en het zal
niet meer van mij zijn!" En zij keek nu eens naar de ene, dan naar de
andere kant van deze zo prachtige zaal, als wilde zij aan alles een
vaarwel toeroepen... Kort daarop, in de salon zelf, gaf zij de geest.

9.4 Page 84

▲back to top


- Xa/80 -
Hoe moeilijk is het voor de rijken, zei Don Bosco, toen hij dit
feit in vertrouwen vertelde, hoe moeilijk is het zijn hart van de rijk-
dommen van deze aarde te onthechten. Hoe pijnlijk is deze onthechting
in het uur van de dood.
De heilige stichter had gedurende heel zijn leven volle vertrou-
wen in de goddelijke Voorzienigheid. "Als hij een erfdeel kreeg dat uit
grond of huizen bestond, verklaarde Don Rua in het "Informatief pro-
ces", dan drong hij aan om het zo gauw mogelijk te verkopen, hetzij om
dadelijk zijn schulden te betalen, hetzij uit vrees dat iemand er zijn
hart zou aan hechten... Van tijd tot tijd zei hij ons: Ontdoen wij
ons van deze tijdelijke goederen om met groter vrijheid voor de Heer te
kunnen werken; zolang wij op die wijze ons in de armen van de goddelijke
Voorzienigheid overgeven, zal zij nooit toelaten dat ons het nodige
ontbreekt en onze sociëteit zal met al haar huizen altijd voorspoedig
zijn; doch als we beginnen geld te verzamelen zal de Voorzienigheid ons de
rug toekeren.
"Het gebeurde wel eens dat ik geen goede partij vond voor de ver-
koop van geërfde goederen en de verkoping ervan wat uitstelde; doch Don
Bosco zat mij achter de veren en drong aan ze aan mindere prijs te
verkopen, en soms was hij mij voor en verkocht ze zelf...
"Zoals St. Gaetano verkoos ook hij dag in dag uit verder te leven,
zonder bezittingen en het geld dat binnenkwam te gebruiken om zo snel
mogelijk de schulden te betalen. Zodra hij wist dat iemand geld in voor-
raad had, was hij er bij en drong aan dat het volgens de omstandigheden
zou uitgegeven worden. Hij was gewoon te zeggen dat onze congregatie
altijd bloeiender zou worden, zolang men in volmaakte armoede zou
leven..." Ook als een leerling bij hem te biecht ging en zich ervan be-
schuldigde dat hij tegen het reglement in geld op zich droeg, zei hij
hem dat onmiddellijk bij de prefect te brengen, daar hij dat als een
belediging van de Voorzienigheid beschouwde; en als de biechteling zich
bleef beschuldigen, bedreigde hij hem ermee de absolutie te weigeren.
"H ou d v a n de a r m o e de " wa s z i jn f un da me nt e l e aa n b e v e l in g , "o m d e f i-
nanciële toestand van de congregatie gezond te houden." Bijgevolg, in-
dien "de kuisheid de deugd is waarin onze sociëteit moet uitmunten"
en de liefde en de praktijk van de armoede "de fundamentele aanbeve-
ling is" van de heilige stichter "aan de salesianen", terwijl de ge-
hoorzaamheid in ons familieleven niet ontbreekt en natuurlijkerwij-
ze volledig, prompt, nederig en blijmoedig is, blijkt het dat Don Bos-
co ons als voorbeelden wilde van de religieuze geloften.
Laten wij nooit vergeten dat onze sociëteit ontstaan is uit de bewondering
en de dankbaarheid voor de heilige stichter en dat alles, dank zij Gods genade,
spontaan en als vanzelf ging. Alle eerste salesiaanse roepingen, of bijna
alle, bloeiden zo op. Een voorbeeld.
In 1873 was er een leerling van de tweede gymnasiale, vlug en ern-
stig, die met andere makkers onder de portieken rond Don Bosco stond, on-
rustig was en verlangde hem te spreken? De heilige bemerkte het en vroeg
hem:

9.5 Page 85

▲back to top


- Xa/81 -
- "Je verlangt mij iets te zeggen, is het niet?"
- "Zeker Mijnheer, goed geraden."
- "En wat wil je mij zeggen?"
- "Maar... ik verkies dat de anderen mij niet horen."
Hij nam Don Bosco terzijde en fluisterde hem in het oor:
- "Ik wil u een geschenk geven dat u zeker plezier zal doen."
- "En wat zou je mij willen schenken?"
De jongen ging op zijn tenen staan en hief de armen omhoog:
"Ik zou u mijzelf willen schenken - sprak hij ernstig - om u van
nu af aan met mij te laten doen wat u goeddunkt en mij steeds bij u te
houden."
"Werkelijk - antwoordde Don Bosco - je had mij geen mooier ge-
schenk kunnen aanbieden. Ik aanvaard het graag, niet voor mijzelf, maar
om je aan de Heer te offeren en toe te wijden!"
En Francesco Picollo van Pecetto (Turijn) werd salesiaan, pries-
ter, novicemeester, directeur en inspecteur.
Zoals de jongens veel van Don Bosco hielden, werd hij ook toen al
door alle soorten van mensen gewaardeerd, geëerbiedigd en bewonderd, zelfs in
het buitenland, en dat omwille van zijn buitengewone deugd en om zijn
apostolaat.
Aan een jongen uit het Oratorio die aan de prinses Maria-Vittoria
di Savoia-Carignano werd voorgesteld, zegde deze laatste:
"Wat ben je bevoorrecht, jij die bij een heilige verblijft!"
Mgr. Giovanni Caglieri verklaarde in het "Informatief Proces":
"
De overtuiging van de heiligheid van Don Bosco was in elke
" sociale stand geankerd, bij edelen en priesters en leken; en verre
" van te verminderen groeide ze elk jaar nog aan door de roep van
" zijn uitstekende deugd en de buitengewone gaven waarmee God hem
" begiftigd had. Het is een feit dat zeer velen van alle kanten hun
" toevlucht tot hem namen, ofwel persoonlijk ofwel per brief om
" zich aan zijn gebeden, als aan deze van een heilige aan te be-
" velen ten einde gunsten van God en de H. Maagd te verkrijgen. Ik heb
" het meer dan eens bijgewoond dat mensen de zegen van Maria, Hulp
" der Christenen vroegen, maar die zegen toch van hem vroegen. Zij gaven
" een honorarium voor het lezen van missen, doch eisten dat Don Bosco
" ze zou celebreren. Zijn mis werd altijd door grote groepen gelo-
" vigen bijgewoond, die geknield zijn zegen vroegen en velen kwa-
" men van ver, tevreden, zo zegden zij, de mis van een heilige te
" hebben bijgewoond en zijn zegen te hebben ontvangen."
En overal waar hij kwam gebeurde hetzelfde.
Een van zijn oud-leerlingen, Giovanni Bisio, verklaarden in
h et zelfde proces:

9.6 Page 86

▲back to top


- Xa/82 -
"
Waar hij ook ging, steeds werd Don Bosco aangezien als
" een ware heilige, vooral op het platteland. Als hij voorbij de huizen
" ging, zag men vele mensen neerknielen om zijn zegen te ontvangen.
" Anderen kwamen aan het venster staan om hem beter te kunnen zien.
" De moeders brachten hem hun kindjes: hij bleek wel de Nazarener te
" zijn in hun midden. Velen wilden zijn klederen aanraken of zijn
" hand kussen of iets bekomen dat door hem gebruikt of aangeraakt
" was. Van dergelijke tonelen was ik ooggetuige, toen ik hem op
" een van zijn reizen vergezelde."
En toch, zegt Giovanni Villa, hij was zo nederig dat degenen die
over hem hadden horen spreken, maar hem niet persoonlijk kenden, en
voor de eerste keer bij hem kwamen en zijn nederigheid en eenvoud zagen,
verbaasd stonden omdat ze zich altijd iemand hadden voorgesteld die in-
druk maakte door zijn uiterlijk optreden.
Laten wij ons de nederigheid, de ongedwongen hartelijkheid en de
andere deugden van Don Bosco eigen maken, zo wij zijn waardige zonen
willen zijn en laten wij ervoor zorgen zijn dringende aansporingen in
praktijk te brengen:
Onze congregatie heeft een vreugdevolle toekomst voor zich. Zij
werd ons bereid door de goddelijke Voorzienigheid. Haar glorie zal duren
zolang als wij trouw onze regel onderhouden.
Het doel van onze sociëteit is de heiliging van onszelf, de redding
van de zielen door de beoefening van de liefdadigheid.
Ik beveel jullie de christelijke opvoeding van de jeugd aan, de
roepingen tot de priesterlijke staat en de buitenlandse missies.
Op heel bijzondere wijze echter vertrouw ik jullie de zorg van de jonge-
ren, armen en verlatenen toe.
Mijn dierbare zonen, niet zozeer de penitentie en de tucht is
het waartoe ik jullie aanspoor, maar werk, werk en nog eens werk!
Het werk en de matigheid zullen onze sociëteit doen groeien.

9.7 Page 87

▲back to top


- Xa/83 -
HOOFDSTUK
II
"STEEDS VOORWAARTS"
1871
1) Te Turijn.
2) Te Lanzo.
3) Te Borgo San Martino.
4) Verlaat het college van Cherasco.
5) Aanvaardt het nieuwe college van Varazze.
6) Het 3de eeuwfeest van de zege te Lepanto.
7) Te Florentië en te Rome.
8) Het feest van de erkentelijkheid.
9) Te S. Ignazio en te Nizza Monferrato.
10) In Ligurië en opnieuw te Florentië en te Rome.
11) Terug.
12) Een lange stichtende uitspraak.
13) Schrijver en publicist.
14) Alles voor allen.
15) Dierbare leerlingen.
In het begin van het jaar 1871, telde onze sociëteit vijf huizen:
het moederhuis van Turijn, het klein Seminarie van Borgo San Martino en
de colleges van Lanzo, Cherasco en Alassio. Het huis van Trofarello bleef
voorlopig rust- en vakantieoord. Dat van Mirabello was leeg en toever-
trouwd aan enkele bewakers.
Er waren 77 leden: 30 met eeuwige geloften en 47 met driejarige ge-
loften. De novicen waren 69. Het totaal beliep op 146: 27 priesters, 69
novicen, 34 coadjuteurs en 16 studenten. Wij zijn er niet in geslaagd te
achterhalen welke jaarspreuk Don Bosco de zijnen dat jaar gaf, doch wij
hebben een brief uit de eerste dagen van 1871, toen de Pruisen Parijs,
dat zich op 28 januari overgaf, belegerden. De brief is echter zonder
datum en gericht aan Don Bonetti, directeur van het klein seminarie van
Borgo San Martino, waaraan hij enkele werken in verband met de "Kerkgeschiede-

9.8 Page 88

▲back to top


- Xa/84 -
nis" had toevertrouwd. De brief werd overhandigd door een clericus, die
om zijn opvliegendheid niet geschikt was voor de sociëteit en haar weldra
verlaten zou. Don Bosco maakte er een zinspeling op in de jaarspreuk,
zonder echter bijzonderheden te geven. Ook komt al zijn vaderlijke goed-
heid erin naar boven, daar hij eraan denkt de leerlingen van het klein
seminarie te verrassen met een uitstap naar Turijn tijdens de komende
feesten van Maria hulp:
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Wij zenden u Pellegrini en geloven dat hij zijn werk goed
" zal doen. Hij heeft hier de 3de gymnasiale gegeven en alles is
" goed gegaan. Hij behoorde tot de stam van Manasse, maar nu heeft
" hij zich blijkbaar volledig gebeterd.
"
De jaarspreuk zal u wel geen angst aanjagen, maar toch
" moeten wij ons geen illusies maken: God wil ons in een betere
" wereld dan deze hier. De zonen moeten zich waardig, en zelfs
" beter dan de vader tonen.
"
Zorg er voor naar het feest van St.-Francesco te kunnen komen.
" Wij zullen er verschillende zaken afhandelen. De conferentie
" heeft plaats op maandag de 30ste dezer. De "Kerkgeschiedenis"
" zullen wij afzonderlijk bespreken.
"
Ge kunt onze jongens meedelen dat voorlopig alles in orde
" is in verband met hun bezoek tijdens de feesten van 0.-L.-Vrouw,Hulp
" der Christenen. Zij zullen als volgt op het programma komen:
" 23 mei: muzikale avond door de leerlingen van het klein seminarie
" van Don Borgo San Martino.
" Voor de reis en het eten, geloof ik niet dat er moeilijkheden zijn.
" Voor de slaapgelegenheid zal er gezorgd worden. Trouwens, als de
" Pruisen rondom Parijs op de grond slapen met 12°C onder nul, waar-
" om zouden wij dan niet bekwaam zijn in tenten, op matrassen of
" onder een dak ad hoc te slapen?
"
In ieder geval verlang ik, dante Deo, een mooi feest en
" veel vrolijkheid.
"
Op de treinkaartjes hebben wij 50% afslag; ik hoop toch
" nog op een grotere vermindering.
"
Dat God ons allen zegene en op de weg naar de hemel beware.
" Amen!
"
"
Zeer toegenegen,
"
Gio. Bosco, priester.
"
" N.B.- In Mansi, ACTA CONCILIORUM, Tome I, staan er verscheidene
"
interessante berichten over de pausen uit de eerste drie
"
eeuwen.
Zoals men sinds 1865 gewoon was, werd ook dat jaar de algemene
conferentie op 30 januari, feest van de H. Franciscus van Sales, gehou-
den. Hieraan namen de directeurs van de verschillende huizen, samen met
alle medebroeders van het Oratorio, deel.
Bij die gelegenheid, legden twee van hen, hun driejaarlijkse ge-
loften af. Daarna legden de verschillende directeurs de gang van zaken van hun

9.9 Page 89

▲back to top


- Xa/85 -
huis voor. Don Bosco, die de ontwikkeling en de vooruitgang hiervan kon
vaststellen, wenste allen geluk en spoorde hen nog aan tot: grotere eco-
nomie, een hervorming van het toneelspel, vertrouwen in de goddelijke
Voorzienigheid die de sociëteit in zo moeilijke tijden steeds bijstond en ten
laatste, de gehoorzaamheid en de arbeid.
De gestadige bezorgdheid van de heilige was voor allen een spoor-
slag om altijd beter te doen, want allen zagen hoe hij steeds bezig was
om elk huis te verbeteren; ziehier in chronologische volgorde hoe zij van
de vaderlijke bezorgdheid genoten.
1) In Turijn.
In 1870 had Don Bosco achter het Oratorio een flink stuk grond
gekocht. Hij had zijn aanvraag, om deze grond met een ringmuur aan het
instituut te mogen verbinden, aan de gemeente hernieuwd. Intussen legde
men de laatste hand aan het plein voor het heiligdom van Maria, Hulp der
Christenen en het gebouw langs de Via Cottolengo. Zijn bedoeling was van
dit terrein een soort landbouwkolonie te maken. Wij laten hier de aan-
vraag, aan de gemeente gericht, volgen:
"
Zeer Geachte Heer Burgemeester,
"
"
Ondergetekende meent dat het goed zou zijn een groenten-
" hof aan te leggen groot genoeg om de jongens in de groenteteelt op te
" leiden, liever dan van allen ambachtslieden te maken, nu dat er
" in alle takken van de nijverheid zo grote concurrentie bestaat.
" Daartoe heb ik de nodige grond gekocht en heb ik U, hooggeachte
" Heer, maanden geleden de toelating gevraagd een muur rond dit
" terrein te mogen bouwen voor het beoogde doel. Deze aanvraag werd
" geweigerd omdat de ommuring voor een deel op het terrein zou
" staan, bestemd voor openbare wegen volgens een goedgekeurd vergro-
" tingsplan van de stad. Daar het uitvoeren van deze wegenwerken vol-
" gens het vergrotingsplan van de stad, op het terrein waar het om
" gaat, nog ver in de toekomst ligt (en als het zo ver komt, zal
" het een klein werk zijn een deeltje van de muur te verwijderen), zou
" het niet redelijk zijn, omwille van een dergelijk plan, het colle-
" ge de uitbating van hoger genoemde grond te beletten en zou dat
" zelfs een sociaal nadeel kunnen betekenen.
"
Ondergetekende vraagt dan ook aan de zeer geachte burge-
" meester, om terug te komen op het genomen besluit en de gevraagde toela-
" ting te geven. Dit in overeenstemming met de relatieve plannen die
" wij hieraan in twee originele exemplaren toevoegen.
"
" Turijn, 18 januari 1871.
"
Giovanni Bosco,
priester.
Nauwelijks had hij de toelating in handen, of hij liet door de
ondernemer, Carlo Buzetti, de ringmuur bouwen. De onkosten beliepen
5.653,70 lires.

9.10 Page 90

▲back to top


- Xa/86 -
De vraag van Don Bosco, een gedeelte van de leerlingen voor de groente-
teelt te laten instaan, deed de burgemeester op de volgende idee komen.
Hij wilde Don Bosco de leiding van de landbouwinrichting, die te Turijn zou
geopend worden, toevertrouwen.
Op 27 februari 1869 stierf ridder Carlo Alfonso Bonafons. Hij was
het hoofd van een heel belangrijk handelshuis in Piëmonte. Een groot ge-
deelte van zijn goederen ging in erfenis aan de gemeente van Turijn met
het doel een grote landbouwinstelling op te richten, ten bate van de
arme en verlaten jongens, die hulp nodig hadden.
De vergadering benoemde een speciale commissie om het s t a t u u t
van de instelling op te stellen. Dat werd in 1870 behandeld en goedge-
keurd. Nadat het gouvernement in maart 1871 de nieuwe landbouwkolonie
als een officiële instelling (rechtspersoon) had erkend, richtte de ge
meenteraad zich tot Don Bosco, die door allen bewonderd werd om zijn uit-
zonderlijke gave zovele arme jongens degelijk op te voeden. Enkele
leden van de commissie kwamen naar het Oratorio, begeleid door een amb-
tenaar, Commandeur Ernesto Riccardi di Netro. Zij bespraken een hele tijd
het probleem om zoveel afgedwaalde jongens weer op het rechte pad te bren-
gen en op te voeden, en dan deed men hem het voorstel de leiding van de
nieuwe instelling te willen aanvaarden. Don Bosco aarzelde nooit daar
waar er goed te doen viel en dus ook nu was hij bereid. Maar hij stelde
de volgende voorwaarden:
" Het ligt in mijn bedoeling de administratie en de interne leiding
" van deze instelling zelf en onafhankelijk in handen te nemen;
" alleen op deze manier kan ik de volledige verantwoordelijkheid
" over de opvoeding en het goed gedrag van de jongens op mij nemen.
Men vond zijn voorstel juist. Daarna vroeg hij hen welke rente hem
zou worden toegekend voor de onkosten van deze instelling.
- "70.000 lires per jaar"! antwoordde men.
- "Goed zo! Geeft mij 70.000 lires en ik zal aan de rest voor de
interne administratie denken. Wat de officiële administratie betreft:
ik wil er mij niet in mengen. Daarvoor zullen jullie wel zorgen!"
"Hoeveel jongens denkt U jaarlijks met deze som te kunnen onder-
houden?"
"Vier maal zeventig, d.w.z. 280 jongens!"
"Wat zegt U? 280 jongens? Maar hoe gaat U dat voor elkaar krijgen
met 70.000 lires?"
"Laat U die zorg maar aan mij over."
"Maar hoe zullen zij behandeld worden?"
Don Bosco legde hen uit hoe de jongens in het Oratorio verzorgd
werden, wat voeding, arbeid, studie, ontspanning en opvoedingsmethode
betrof. De Commissie bewonderde hem en loofde hem als een "bijzonder man,
geboren om de jeugd te leiden", en besloot dat zijn voorstel het meest
voordelig was en het meest economisch. Tot slot zeiden zij uitdrukkelijk:
- "Houd U gereed en beschouw de zaak als afgehandeld. Wij zullen
Uw antwoord aan het gemeentebestuur voorleggen en bij de eerste zitting
zal het zonder meer aangenomen worden. Wie zou zich tegen zulk een voor-
delige overeenkomst kunnen verzetten?"

10 Pages 91-100

▲back to top


10.1 Page 91

▲back to top


- Xa/87 -
Don Bosco antwoordde: "U ziet de zaken al kant en klaar... voor mij zijn
ze nog niet eens begonnen!"
- "Maar kom! U zult zien dat binnen enkele dagen alles in orde is.
Wie zou er niet akkoord gaan als u ons belooft een dergelijk aantal jon-
gens bij U te nemen? Niemand, behalve U, zou zoiets met slechts 70.000
lires op zich willen nemen."
- "En toch... U zult zich mijn woorden nog herinneren. Zelfs al zou
ik 500 jongens aannemen voor diezelfde jaarlijkse bijdrage, dan zou het
voorstel nog niet aanvaard worden."
- "En waarom?"
- "Omdat dit voorstel niet in hun kaart speelt! hoeveel zullen er
niet op gerekend hebben zich met het onderwijs en de administratie te
b e moeien!"
Men lachte en men weerlegde op alle manieren. Zij gingen heen,
overtuigd dat alles al in kannen en kruiken was...
Maar Don Bosco had de waarheid gesproken. De meest invloedrijke personen
van de gemeenteraad waren vol lof over hem, maar beweerden dat het voor-
stel in dergelijke omstandigheden niet aanvaardbaar was. Als reden gaf
men dat hij relaties onderhield met de jezuïeten en de paus en daardoor
tegenstrijdige opvattingen met hen, liberalen, had. Maar de werkelijke
reden werd wel degelijk door Don Bosco opgegeven. De leden aan wie de
leiding werd toevertrouwd waren allen leken. In juni 1872 werd de in-
stelling geopend met 70 jongens, maar al spoedig bevonden zij zich in
geldelijke moeilijkheden. Onmiddellijk kwam men opnieuw bij Don Bosco
aankloppen. Deze dacht dat het onnodig was de besprekingen te hernemen,
want zij zouden toch weer op het zelfde resultaat uitlopen. Temeer nog daar
in het op 19 juli 1871 goedgekeurd reglement geschreven stond: "in ver-
band met de godsdienstige opvoeding: de opgenomen jongens zullen slechts
godsvruchtoefeningen aanleren die wij nodig oordelen. Slechts op zondag
zullen zij mis horen. De niet-katholieke jongens zullen volgens de raad
en de voorschriften van de bedienaars van hun godsdienst opgevoed worden."
In die tijd hadden de liberalen de meerderheid in de gemeente.
Misschien waren er ook enkele sekteaanhangers. Meermaals was Don Bosco
op het stadhuis geweest om een vacante post voor een katholiek te beko-
men. Nooit werd een open plaats aan dergelijk persoon toegekend. Het
enige doel was nochtans slechts eerlijk zijn brood te kunnen verdienen.
De laatste keer dat hij er naar toe ging vroeg hij de commandeur
Riccardi te spreken. Men zegde hem dat deze in raadsvergadering was. Don
Bosco antwoordde: "En ik zal wachten tot hij buitenkomt...". De comman-
deur werd gewaarschuwd over het aandringen van Don Bosco en vroeg hem op
onvriendelijke wijze: "Maar wat wilt ge nu nog?"
Don Bosco legde hem in het kort uit waarvoor hij gekomen was.
- "... Dit is alles wat ik wilde zeggen, maar ik verkoos er met U
persoonlijk over te praten."
"Welnu dan, ik zal u rechtuit zeggen dat het onmogelijk is U
te geven wat u verlangt. Kijk zelf ginds in de zaal, wie de gemeenteraad
uitmaken. Men is overeengekomen dat niemand een plaats zal krijgen als
hij niet van hun partij is. Begrepen?"

10.2 Page 92

▲back to top


— Xa/88 —
Intussen waren er andere werken in het Oratorio te doen. Op 2 fe-
bruari besprak Don Bosco met de ondernemer Carlo Buzetti, de overeen-
komst voor de bouw van het koor van het heiligdom van Maria, hulp der
Christenen, van de twee sacristieën en van de aangrenzende portiek. Op de
plaats waar het koor moest komen, stond de zo bekende moerbeiboom. Zijn
schaduw viel op de oude deur van het Oratorio. Het was dezelfde waarop de
jonge Felice Reviglio (1) bescherming had gezocht. Don Savio wachtte tot
Don Bosco voor enkele dagen buiten huis was en liet de boom omhakken. Hij
wist dat Don Bosco zou geleden hebben indien hij hierbij tegenwoordig was
geweest. Inderdaad! Toen hij thuiskwam en de oude boom niet meer terug-
vond, bleef hij enkele ogenblikken sprakeloos en kreeg de tranen in de
ogen. Het leek wel of hij een vriend verloren had. Hoeveel dierbare herinne-
ringen werden er hierdoor niet bij hem gewekt?
De werken lieten niet op zich wachten en al spoedig "groeiden" de muren
van de twee kamers van de sacristie, als verlenging en verdubbeling van
deze gebouwd in 1867. Tussen beide, als één enkel complex in boogvorm, met
de kroonlijst door zuilen ondersteund, rees het koor op dat in verbinding ge-
bracht werd met de tempel bij middel van een open boog in de abscis. Tot
in 1891, d.i. tot aan de eerste herstellingswerken die toen werden uitge-
voerd op verlangen van Don Rua, hing hier het schilderij van Maria, Hulp der
Christenen.
Giuseppe Freilino, kanselier aan het gerechtshof te Pavia, toen
leerling aan het Oratorio, herinnerde zich een feit waarschijnlijk het
jaar tevoren gebeurd. Het wijst op de verlenging van het deel van het
gebouw dat vanaf de oude ingangsdeur langs de via Cottolengo naar het
huis Coriasco liep, en dat ook wijst op verscheidene makkers onder wie
Cirio Enrico, die zoals blijkt uit de registers, terug naar huis ging
in januari 1871. Wat er ook van zij, het is een interessante bijzonder-
heid tot nog toe onuitgegeven die we hier gaarne neerschrijven omdat het
onze lezers genoegen zal doen.
Hier komt dan het relaas, geschreven op 11-9-1912; het bevestigt
inderdaad de gave van Don Bosco, waardoor hij gewoonlijk voor ogen had
wat er in het Oratorio gebeurde en die een beloning was voor zijn vurige
ijver om het kwaad te beletten. Ik moet niet langer wachten om te vol-
doen aan de verplichting die ik heb tegenover die heilige Don Bosco. Wat
ik nu ga vertellen, is een parel aan zijn hemelse kroon en kan ook die-
nen om de redenen tot zijn zaligverklaring kracht bij te zetten.
Ik was leerling aan het Oratorio van 1868 tot 1873 en deed er
bijgevolg mijn humaniteiten. Ik was een echte jongen, maar een die zich
gemakkelijk door zijn makkers liet meeslepen, zodat ik niet altijd ge-
hoor gaf aan de vaderlijke raadgevingen van Don Bosco, van wie ik de
nabijheid nochtans dikwijls opzocht.

10.3 Page 93

▲back to top


- Xa/89 -
Ziehier nu het feit dat een bevestiging is van de traditie die er
toen bestond en aan mij en anderen werd verteld door de eerwaarde Don
Racca, die in die jaren overleden is. Hieruit blijkt dat Don Bosco zijn
jongens altijd voor ogen had en ze onzichtbaar van het kwaad weerhield,
soms op waarneembare wijze.
"
Het was in het jaar 1870-71, het jaar waarin te Turijn de
" carnavalfeesten samen vielen met de wijnjaarmarkt en waar het mu-
" ziekkorps van het Oratorio, verkleed in het geel, muziek ten beste
" gaf; het jaar dat in het Oratorio het gebouw, dat langs de via
" Cottolengo lag tot aan het huis, eigendom van Gio. Battista Cori-
" asco, en bewoond door een zekere Brosio (deze had een zoon in het
" Oratorio), verlengd werd.
"
Dit huis liep uit tot op drie of vier meter van de zijkant
" van de kerk, d.i. waar nu de ingang van het Oratorio is. De ruim-
" te tussen het huis en de kerk was afgesloten door een schot langs
" buiten en langs binnen.
"
De laatste zaterdag van carnaval, kwam ik overeen met Boeri,
" Camagna uit Turijn en Cirio Enrico om 's avonds tijdens de biechttijd,
" naar de carnavalfeesten te gaan kijken (ik was nog een kind en dacht
" niet aan de gevolgen).
"
Als uitgang kozen wij de ruimte tussen het huis Brosio (Co-
" riasco) en de kerk. Wij raakten gemakkelijk door de eerste palissade
" aangezien ze open draaide; en al waren mijn twee makkers over
" de tweede geklommen, ik slaagde er maar niet in, hoewel het niet zo
" moeilijk was erover te raken. Tegelijkertijd bevond ik mij, ik weet
" niet hoe, voor een raam dat uitkomt in een keldering onder de
" kerk en ik voelde naast mij stenen vallen op het plaveisel, doch zij
" raakten mij niet. Op het geroep van mijn makkers antwoordde
" ik verschrikt dat ik niet over de palissaden kon en dat men met
" stenen wierp, lk weet niet of ook zij de stenen hoorden vallen,
" daar er later niet meer over gesproken werd; maar wat zeker is,
" is dat zij ook terugkeerden en niet meer aan weglopen dachten.
"
Daarover ernstig nadenkend had die gebeurtenis iets buiten-
" gewoons en vooral in betrekking met wat er daarna gebeurde.
"
Niemand wist iets van ons plan, niemand had ons over de
" omheining zien klimmen en ik ben er zeker van dat niemand van
" ons bij Don Bosco te biecht was geweest; en toch, 's anderendaags
" terwijl we naar de mis gingen, kwam ik nogal dicht bij Don Bosco
" die met de jongens over de speelplaats van de externen ging;
" zoals hij gewoon was te doen fluisterde hij mij vaderlijk in het
" oor: "Ben jij buiten geweest?" Ik antwoordde van niet en daarbij bleef
" het.
"
Een ander gelijkaardig feit bevestigde mij dat Don Bosco
" zijn jongens voortdurend volgde en beschermde, (het is absurd te
" denken dat hij dat alleen met mij deed). Zij waren steeds zicht-
" baar aanwezig voor hem.
"
Een andere keer wilde ik, zonder een bepaald doel tijdens de
" avondbiecht, met andere jongens de kerk verlaten. Wij deden het
" echter niet en ik weet niet meer waarom; maar 's anderendaags
" 's morgens, vroeg Don Bosco mij of ik weg geweest was.
"
Tweemaal tijdens mijn vijfjarig verblijf in het Oratorio
" had ik gepoogd om in het geheim weg te lopen. Beide keren wist Don

10.4 Page 94

▲back to top


- Xa/90 -
" Bosco het. Hoe kwam hij er toe? Met alle omstandigheden rekening houdend,
" blijft er mij niets anders over dan te denken dat Don Bosco mij zag en
" beschermde, ook al was hij lichamelijk niet aanwezig.
De eerste dag van de vasten ging Don Bosco naar Varazze om er
over het nieuwe college te onderhandelen. De volgende maandag begon men
in het Oratorio de vasten—catechismus. Dat gebeurde dagelijks, met uit-
zondering van de zaterdag, tot aan de Goede Week. Een grote menigte
jongens uit de omgeving nam hieraan deel. De catechisten waren priesters,
clerici, en ook oudere leerlingen. Zo werden ook de jongens van S. Luigi
op de Corso del RE en van S. Guiseppe te Borgo Nuovo op de paasviering
voorbereid.
In dat jaar was het zondagsoratorio van Valdocco in de kerk van
de H. Franciscus van Sales weer tot bloei gekomen. Op het hoofdaltaar en
het kleine koor werd de kerk geheel vrij gemaakt. Vanaf 1870 had Don
Bosco de leiding aan Don Giulio Barberis toevertrouwd. Deze was op 17
december tot priester gewijd; hij droeg er de mis op, predikte en gehol-
pen door verscheidene salesianen deed hij de assistentie bij de jongens.
Er was een grote speelplaats van 90 m. lang en 17 m. breed en voorzien
van turntoestellen. De ingangsdeur kwam uit op het plein, links van die
van het heiligdom, op het uiteinde van de speelplaats die het uiterste
stuk eigendom was van het Oratorio.
Pius IX, die zag dat de kerk "overal door haar vijanden werd ver-
v o l g d e n z o d a n i g o n d e r d r u k t w e r d d a t d e g o d d e l o z e n w e l m e e n d e n "d a t
voortaan de poorten der hel haar zouden overweldigen", gaf op 8 december
1870 gehoor aan de bede van de bisschoppen van heel de wereld en ver-
klaarde St.-Jozef, patroon van de Katholieke Kerk "om zichzelf en alle
gelovigen toe te vertrouwen aan zijn machtige bescherming" en verhief
het feest van 19 maart tot dubbel van eerste klas. Don Bosco besloot
dat vanaf 1871 de plechtigheid van St.-Jozef bij ons als een kerkelijk
voorgeschreven feest zou gevierd worden.
Hij had ook besloten samen met de bouw van de kerk van St.-Jan
Evangelist een tehuis en scholen voor arme jongens te beginnen op de Via
del Re te Turijn. De omzendbrief om deze grootse en edele onderneming
aan te bevelen, gedrukt op datum van 12 oktober 1870 en de aanbeveling
van Z. Exc. Mgr. Riccardi Alessandro, aartsbisschop van Turijn ten voor-
dele van het ontwerp geschreven op bevel en in naam van Z. Exc. Mgr. de
Aartsbisschop door Giuseppe Zappata, vicaris generaal op 13 oktober
1870 (1), werd te laat verzonden, daar Mgr. Riccardi op 16 oktober over-
leden was. Zeker is, dat Don Bosco de eerste kopie ervan naar de gravin
Callori stuurde op 23 januari 1871.

10.5 Page 95

▲back to top


- Xa/91 -
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Vandaag, feest van de verloving van de H. Maagd, stuur ik U de
" eerste brief voor de nieuwe kerk met de aanbeveling van onze aartsbisschop
" en ik stuur hem aan U, die de eerste en de grootste gift schonk voor de
" aankoop van de nodige grond. In de maand april zullen de werken definitief
" begonnen worden. Ik weet dat u zal doen wat in uw macht ligt. Indien U
" mij echter, in al uw liefdadigheid, wil meedelen of ik gedurende de
" volgende drie jaren op een bepaalde geldsom zou mogen rekenen, zou
" dat een echte steun zijn in deze zeer moeilijke jaren.
"
Zoals U ziet, schrijf ik met de vrijheid van een zoon; zegt
" en doet U alles met een openhartigheid van een moeder.
" De nieuwe uitgaven van de kleine "Kerkgeschiedenis" met 15.000
" oplagen, was in minder dan een maand uitverkocht. Deo gratias. Wij
" bereiden de volgende uitgaven al voor. Moge U er,
" tot Gods glorie, van genieten.
"91
Zondagavond om 6.30u. 's avonds, zal er een groot toneel-
" feest plaatshebben. Ingang gratis voor U en voor allen die door U
" gezonden worden. Wil voor mij bidden, die U van ganser harte alle
" goed toewens en mij met diepe dankbaarheid noem
"
Uw toegewijde dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. - Ik stuur eveneens een omzendbrief aan mijnheer uw man, de
"
Graaf. Indien hij zich enkele namen van personen zou
"
herinneren, waarnaar ik mij kan richten, zou hij een
"
liefdadigheidswerk doen door mij deze bekend te maken.
Hierop volgt dan een tweede brief, gevoegd bij het rondschrijven aan
de Commandeur Dupraz:
"
Dierbare heer Commandeur,
"
"
Ik zend U een rondschrijven dat een laatste aanbeveling van
" onze betreurde aartsbisschop insluit. Onze onderneming lag hem
" zeer na aan het hart.
"
In deze tijden is het een gedurfde, maar noodzakelijke on-
" derneming. Ik hoop dan ook dat de liefdadigheid van de goede ka-
" tholieken en de bijzondere bijstand van God ons nooit zullen ontbreken.
"
Het doet mij veel genoegen dat U met zoveel goedheid mijn
" voorstel toejuicht. Dat geeft mij veel moed en de hoop dat U en
" uwe echtgenote erdoor gezegend mogen worden. God zegene U beiden.
" Dat hij U een goede gezondheid en vele gelukkige levensjaren moge
" voorbehouden met de waardevolle gave van de volharding in het goede!
"91
Met ware erkentelijkheid heb ik de eer uw zeer toegenegen
" en nederige dienaar te mogen zijn.
"
" Turijn, 7-2-71
Giov. Bosco, priester.

10.6 Page 96

▲back to top


- Xa/92 -
Bij de voltooiing van de kerk van St. Jan Evangelist, kwam
hij zoveel moeilijkheden tegen, waardoor zijn heldhaftige sterkte dui-
delijk te voorschijn kwam. Na de nodige grond tegen een hoge prijs gekocht
te hebben, had hij de plannen toevertrouwd aan graaf Edoardo Arborio Mel-
la. Deze werkte een kunstrijk plan in Romaanse stijl uit. Om dit echter te ver-
wezenlijken, moest men nog een strook grond bijkopen, eigendom van een zekere
Morglia. Men probeerde van alles om dit te kunnen kopen, zelfs een aanbod dat
veel hoger lag dan de werkelijke waarde van het terrein: niets gekort!
Men raadde Don Bosco aan zich te beroepen op het hoogste gezag
om op grond van de wet van 25 juni 1865, de bouw van de nieuwe kerk met
tehuis en scholen als openbaar nut te verklaren waardoor Morglia ver-
plicht zou zijn de strook grond te verkopen. Don Bosco richtte zich tot
de koninklijke prefectuur die zijn aanvraag op 9 augustus 1871 aan de
burgemeester doorgaf "met verzoek om de beslissingen van de gemeenteraad
mee te delen aangaande de gepastheid en de regelmaat van de ontworpen
bouw van de kerk en of de aanvraag voor gedwongen onteigening in aanmer-
king komt, omdat het gaat om een inrichting van openbare liefdadigheid."
Giovanni Bisio van Capriata d'Orba trad na zijn legerdienst
in 1864 het Oratorio binnen. Vol bewondering voor Don Bosco en zijn
werk, bleef hij er gedurende zeven jaren, en indien familieplichten hem
niet hadden teruggeroepen, zou hij er zeker zijn hele leven gebleven
zijn. In het inleidingproces legde hij volgende verklaring af: "De
schrik voor het goede dat Don Bosco er zou kunnen doen — en wat inder-
daad nu gedaan wordt — was zo groot dat toen Don Bosco er de grond met
veel moeite gekocht had een jood bij mij kwam en mij vroeg te doen wat
ik kon om Don Bosco ertoe te brengen hem de grond te verkopen voor om
het even welke som."
Ik sprak erover met Don Bosco, bij wijze van inlichting; maar hij
zei mij dat die grond bestemd was voor de kerk en het tehuis, die hij
meende toe te wijden aan St.-Jan de Evangelist, als vrome hulde aan zijn
grote weldoener Pius IX.
Wij zullen nu verder zien wat hij heeft moeten doen om die kleine
strook grond, die zo nodig was, in zijn bezit te krijgen.
Daarna volgden de moeilijkheden veroorzaakt door Mgr. Gastaldi
die "om meerdere offergaven voor de kerk van S. Secondo te bekomen even-
eens met de idee voor de dag kwam om er een aan Pius IX gewijd monument
van te maken. Hij verbood Don Bosco zelfs nog verder over de kerk van
St.-Jan Evangelist, als monument aan dezelfde Pius IX, te spreken."
De kwestie kwam te Rome en ikzelf, zo verklaarde Kan. Giovanni An-
fossi in hetzelfde "Informatief Proces", werd verzocht een verslag op te
maken dat aan kardinaal Antonelli zou voorgelegd worden. Hierin bewees ik
hoeveel tijd Don Bosco vroeger al aan zijn kerk als monument aan Pius IX

10.7 Page 97

▲back to top


- Xa/9 3 -
gewijd, gedacht had, daar ik destijds zelf aan Don Bosco beloofd had voor de
hoofdingangdeur van deze kerk te zorgen, waarop in brons de roemrijke daden
van Pius IX zouden worden uitgebeeld.
Een andere onderneming.
Sinds 1867 hadden enkele eigenaars, die het gehucht Sagrin, later
Garibaldi en S. Secondo genaamd bewoonden, een comité gevormd met het
doel een kerk in de buurt van het station van Porta Nuova te bouwen ten
gerieve van de bevolking die daar elk jaar toenam.
Zij richtten een wedstrijd in voor de plannen van de nieuwe tem-
pel. Er namen verschillende architecten aan deel en men koos het plan
van de Ing. Luigi Formento. De gemeente keurde de plannen en de bouw-
plaats goed. In de zitting van 2-2-1868, gaf zij de toelating tot de
bouwwerken. Meer nog! Zij schonk het nodige terrein en een subsidie van
30.000 lires, die in 3 keren zou worden toegekend. De eerste op het ogen-
blik dat de bouw onder dak zou zijn; de tweede wanneer de werken volle-
dig zouden beëindigd zijn; en de derde op de dag van de wijding en de
opening voor het publiek. Maar deze voorwaarden volstonden niet om de
kerk te bouwen, temeer nog daar er intussen een grote moeilijkheid
gerezen was. De gemeente wilde van het comité dat zij 100.000 lires als
borg voor de kerk zouden storten. Het was dus nodig dat geld bijeen te
brengen en de geschikte persoon te vinden om deze geldinzameling te lei-
den. De werken bleven liggen. In 1871 was de nood aan een nieuwe kerk in
de parochie van S. Secondo zo groot, dat men uiteindelijk op het idee
kwam er met Don Bosco over te spreken. Men dacht eraan hem de bouwwerken
toe te vertrouwen. Hooggeplaatste personaliteiten uit de geestelijke als
uit de burgerlijke stand, verzochten hem dringend zich hiermede te belas-
ten. Alleen in zijn handen kon men op een goed en definitief resultaat hopen!
De vicaris-generaal, Mgr. Zappata, riep Don Bosco bij zich. Zonder
meer verklaarde hij dat Don Bosco in geweten verplicht was de leiding van
deze bouwwerken op zich te nemen. Het plan zou anders in duigen vallen,
en door zijn schuld zouden vele katholieken, bij gebrek aan een nieuwe
kerk, hun christelijke plichten niet kunnen volbrengen.
Don Bosco boog nederig het hoofd, vertrouwend op de goddelijke Voorzie-
nigheid. Don Antonio Nicco, administrator van de S. Carlo parochie, waar-
aan de gekozen grond behoorde, begon samen met Don Bosco en de pastoor
van de Crocetta de nodige onderhandelingen met de burgemeester.
De burgemeester vroeg onmiddellijk aan de voorlopige commissie
hun oordeel in verband met de bouw van de kerk, en de secretaris ant-
woordde, na de nodige besprekingen met Don Bosco:
"
25 april 1871
"
Geachte Heer Burgemeester,
"
"
Naar aanleiding van en in overeenstemming met de inhoud
" van uw brief van 26 maart jl. nr. 170 en de geleide onderhande-
" lingen hieromtrent, richtte het comité voor de bouw van de pa-
" rochiekerk op het S. Secondoplein zich tot de priester Don Bosco om

10.8 Page 98

▲back to top


- Xa/94 -
" de bouw van de kerk te bespreken, die intussen zou dienen voor het
" door hem ontworpen Oratorio en voor zekere kerkelijke oefenin-
" gen. Mogelijk dat zij later parochiekerk wordt ingeval de kerkelijke
" overheid zulke beslissing zou treffen.
"
Nu heb ik het genoegen U mee te delen, dat de priester
" Don Bosco, aan wie de bouw van de kerk zou worden toevertrouwd,
" - dank ook zij de giften door het comité ingezameld en nog ver-
" der in te zamelen - de plannen van de heer architect Formento
" zal overnemen die reeds door de raad van Ornato werden goedgekeurd;
" bijgevolg zijn er geen moeilijkheden meer voor het oprichten
" van dit gebouw vooral nu het comité verheugd is aan de voor-
" noemde eerwaarde priester de last ervan over te laten.
"
Genoemd comité verzoekt u thans aan de voornoemde heer
" priester Don Bosco de toelating te geven om met de bouwwerken
" te beginnen.
"
Voor het comité
"
Angelo Chiesa, secretaris
Nadat de burgemeester deze brief ontvangen had, was hij uiterst
tevreden met de voorwaarden, en antwoordde aan Don Nicco, administrator
van de S. Carloparochie. Hij voegde er aan toe de inhoud van zijn schrij-
ven over te maken aan Don Bosco en aan de pastoor van Crocetta.
Hier volgt het antwoord van de burgemeester:
"
Stad Turijn
" X° Bureel; openbare werken.
"
Onderwerp
" nieuwe parochiekerk van S. Secondo.
"
Turijn, 30 april 1871
"
"
Naar aanleiding van de vraag door u ondertekend samen met
" de zeereerwaarde priester Don Bosco en de pastoor van de Crocetta,
" voor het in de marge vermelde onderwerp, heeft de ondergeteken-
" de burgemeester het tot zijn plicht gerekend om, wat dat betreft
" de opportune besprekingen aan te gaan met het voorlopige comité
" van de nieuwe parochiekerk van S. Secondo; en nu hij tot zijn grote
" voldoening het verlangde doel bereikt heeft, wordt u verzocht een
" kopie mee te delen aan de eerwaarde heren waarin zij duidelijk
" tot hun voordeel de beste schikkingen zullen vinden van het voor-
" noemd comité.
"
Maar opdat de EE.HH. kunnen genieten van alle voordelen die
" de burgerlijke administratie in dergelijke omstandigheden ge-
" woon is te geven zoals de schenking van de grond en de financi-
" ële hulp, is het nodig dat zij voldoen aan de door de burgerlijke ad-
" ministratie gestelde voorwaarden, die al aan bovengenoemd comi-
" té werden meegedeeld d.i. te laten vaststellen dat de toestand
" dezelfde is als deze die vastgesteld werd door het koninklijk
" decreet, en dat er tenminste een fonds van 100.000 lires voor
" de bouw van de nieuwe tempel moet beschikbaar zijn.

10.9 Page 99

▲back to top


- Xa/9 5 -
"
Zodra de ondergetekende de nodige documenten in zijn bezit
" zal hebben om alles bij de administratie te rechtvaardigen, zal
" hij zo vlug mogelijk de nodige toelatingen van de gemeenteraad,
" die hiermee belast is, bekomen.
"
Tegelijkertijd zal de schrijver ook de EE.HH. dienen te
" verwittigen dat het plan van de kerk, ten gevolge van varianten
" door de commissie van Ornato gevraagd, opnieuw voorgelegd moet worden
" aan dit bureel alvorens met de werken te beginnen, ten einde de
" definitieve toelating te verkrijgen.
"
Uw toegewijde dienaar
"
De Burgemeester
"
F. Rignon.
Om alle verdere mogelijke moeilijkheden te vermijden,
schreef Don Bosco aan de burgemeester dat hij bereid was met de werken
te beginnen nog voor de begrenzing van de nieuwe parochie gedaan werd,
en dat onder de volgende voorwaarden:
"
Turijn, 3 juni 1871.
"
Geachte Heer Burgemeester,
"
"
Met het enige verlangen te voorzien in de morele nood die
" steeds groter wordt in de Borgo dei Sagrini, wijk van deze stad, en
" in overeenkomst met de Vicaris—generaal Mgr. Zappata en met de
" pastoors van de Crocetta en S. Carlo, met de toestemming en in naam
" van het gestichte comité tot het bevorderen van de bouw van de pa-
" rochiekerk S. Secondo, ten einde ook de onderhandelingen te ver-
" korten en nieuwe moeilijkheden te vermijden, stelt priester Gio.
" Bosco het volgende voor:
" 1° Momenteel afzien van de begrenzing van het grondgebied en van
" de huizen die er dienen gebouwd te worden om de bovengenoemde pa-
" rochie van S. Secondo te vormen, en onmiddellijk beginnen met de
" bouw van de kerk en het aanpalende huis.
" 2° De gemeente schenkt de nodige grond, vastgesteld voor de boven-
" genoemde gebouwen.
" 3° De gemeente geeft de nodige subsidies voor dit doel. Deze kunnen
" in verschillende periodes worden uitbetaald, naargelang zij dit
" zelf gelegen acht.
" 4° De plannen zullen opnieuw worden voorgelegd met het verzoek aan de
" gemeentelijke ingenieurs de geschikte wijzigingen en raadgevin-
" gen hieromtrent te willen aanbrengen. Men zal hierbij rekening
" houden met de noden van het publiek en het esthetische uitzicht van de
" stad.
"
Na dit akkoord zou de ondergetekende onmiddellijk met de
" werken laten beginnen zonder de eis dat anderen er zouden voor
" bijdragen.
"
Zodra de bouwwerken voldoende gevorderd zijn zal men de
" behoeftige jongens er bijeen brengen, hen de catechismus onderwijzen,
" prediken voor volwassenen en alles doen wat verband houdt met de
" openbare eredienst.

10.10 Page 100

▲back to top


- Xa/96 -
"
Terwijl men op deze manier voorziet in de religieuze en mo-
" rele noden, zullen de moeilijkheden stilaan verdwijnen en zullen de
" bevoegde overheden dan de grenzen van de toekomstige parochie kunnen
" vaststellen.
"
Voor alles echter vraagt ondergetekende dat u zo goed zou
" willen zijn hem bericht te geven of het plan aanvaard is. In dat
" geval is er minstens een brief met de toelating nodig, waardoor
" men aan de schrijver dezes de onbeperkte vrijheid van handelen geeft,
" die noodzakelijk zal blijken in deze buitengewone onderneming.
"
Ondergetekende verblijft intussen,
"
Met hoogachting,
"
Giov. Bosco, priester.
Na de bespreking van het voorstel in de gemeenteraadszitting, ont-
ving Don Bosco dit zeer gunstige antwoord:
"
Stad Turijn
" X° Bureel Openbare Werken
"
Nr. 642
Turijn, 27 juli 1871
"
"
De burgemeester heeft het genoegen u mee te delen dat in
" de gemeenteraadszitting van 7 juli jl. uw voorstel gunstig ont-
" haald werd.
"
Voor de parochiekerk die u wilt bouwen, keurt de vergadering goed
" deze aan de porta Nuova van Borgo S. Secondo op te richten. Men
" kent u de nodige grond toe, alsook de hiervoor bestemde, gezamen-
" lijke som van 30.000 lires. Het toegestane terrein omsluit het
" volledige perceel grond tussen de straten S. Secondo, dell'Assiet-
" ta, Gioberti en della Ginnastica. De grond zal u officieel worden
" toegekend, zodra het contract tussen de gemeente en de rechtspersoon
" van die parochie is opgemaakt.
"
De som van 30.000 lires zal u in drie gelijke delen uit-
" betaald worden. De eerste zodra de gebouwen onder dak zijn; de
" tweede bij de afloop van de werken en de derde wanneer de kerk
" voor de religieuze diensten wordt opengesteld.
"
Eer men tot de toekenning van het terrein overgaat en bijgevolg
" tot de inzet van de werken, is het nodig dat u het plan van
" de kerk en de bijhorige lokalen voorlegt. Dit voor de nodige
" goedkeuring van de gemeente. Wanneer u het zal uitvoeren, zal
" u al de hiermede in verband staande normen van het heersende
" reglement van Ornato toepassen.
"
Wanneer de gemeente haar hulp beloofde voor de voorgelegde
" werken, erkende zij deze als noodzakelijk voor de aangroeiende
" bevolking. Tegelijkertijd meent zij de tolk van haar bewoners
" te zijn wanneer zij u vraagt al het mogelijke te doen om de
" bouwwerken goed en spoedig ten einde te brengen.
" Intussen verblijf ik met hoogachting, uw
"
zeer toegenegen dienaar
"
de Burgemeester
"
F. Rignon.

11 Pages 101-110

▲back to top


11.1 Page 101

▲back to top


- Xa/97 -
Nadat Don Bosco het ontwerp aan Don Savio en Don Rua had laten
zien, om er de nodige wijzigingen te kunnen aanbrengen, stuurde hij
het volgende antwoord aan de burgemeester:
"
Turijn, 26 oogst 1871
"
"
Geachte Heer Burgemeester,
"
"
Ik beschouw het als mijn plicht, U en de heren van de ge-
" meenteraad te bedanken voor uw welwillendheid en voor de toelating tot
" het bouwen van de kerk, die u mij hebt willen toevertrouwen. Ik
" ben bereid naar algemeen verlangen, onmiddellijk de werken te be-
" ginnen; na enkele dagen zal een gewijzigd plan ter goedkeuring
" worden voorgelegd.
"
Daar op het ogenblik de afstand van de grond aan de parochie
" niet kan gebeuren daar zij niet onmiddellijk kan worden opgericht,
" zou men wellicht als volgt kunnen te werk gaan.
"
Het gemeentebestuur staat de grond af aan de priester Don
" Bosco, op voorwaarde dat hij zorgt voor de bouw van een kerk, die
" parochiekerk zou worden zodra de bevoegde overheid meent dat dat
" te verwezenlijken is.
"
Deze afstand zou ook kunnen gedaan worden aan de kerkelijke
" overheid. Vertrouwend, dat u deze beschouwingen in overweging kunt
" nemen, noem ik mij met hoogachting
"
Uw nederige en verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Het gemeentebestuur bevestigde zijn vertrouwen in Don Bosco en be-
sloot geen enkele geldelijke waarborg te eisen, heel eenvoudig omdat zijn
naam de beste waarborg was.
2) Te Lanzo.
Op 11-2 schreef hij aan de directeur aldaar:
"
Mijn beste Don Lemoyne,
"
"
Maandag, als het God belieft, zal ik in de loop van de mor-
" gen te Lanzo zijn. Lees deze brief voor aan de jongens. Later zal
" ik alles uitleggen.
"
Tot weerziens!
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
In zijn brief aan zijn "dierbare en beminde jongens" vertelde Don

11.2 Page 102

▲back to top


- Xa/98 -
Bosco hoe hij, zonder dat zij of hun oversten er iets van wisten, in een droom
bij hen op bezoek geweest was en door een vreselijk monster begeleid
werd.(1) Het was een onvergetelijk bezoek. Door dit voorafgaande bericht
en de gedetailleerde uitleg van zijn droom, wekte hij in de harten van de
jongens de beste voornemens.
Intussen was het meer dan tijd geworden de werken van het nieuwe
gebouw te hernemen. De bijtende kou die dat jaar bleef aanhouden, had het met-
selwerk erg beschadigd en vooral het deel dat met het oude gebouw ver-
bonden moest worden. Om de werken in de lente te kunnen hernemen,
richtte Don Bosco, eens te Turijn terug, zich onmiddellijk tot Biagio
Foeri, een goede heer uit Lanzo.
"
Beste en waarde Heer Biagio,
"
"
Omwille van de buitengewone kosten die de nieuwe bouw toegevoegd
" aan het college van Lanzo, meebrengt, hebben wij buitengewone bronnen
" nodig om de begonnen werken te kunnen beëindigen.
"
Nu zou ik u graag over een plan spreken, dat zeker gunstig
" door u, die het verlangen hebt goed te doen, zal onthaald worden
" en dat u zeker geen te grote last zal bijbrengen.
"
De Heer D. Foeri zal alles beter persoonlijk kunnen uit-
" leggen. Het betreft de hoop op een erfdeel van uw kant, wanneer
" de Heer u bij zich zal roepen. Deze hoop is mij voldoende om de persoon
" te vinden die mij het nodige geld, zo dit het geval moest blij-
" ken, zou overmaken. Ik zou ook de weldoeners vinden waaraan wij
" voor een onbepaalde tijd de interest op dat geld zouden betalen.
"
Zoals u ziet, spreek ik met onbegrensd vertrouwen. Dat kan
" men alleen doen met personen waarvan men weet dat zij van de hei-
" lige godsdienst en de openbare zedelijkheid houden, zoals ik u
" altijd als zodanig beschouwd heb.
"
Dat God u zegene, mijnheer Biagio, en u ontelbare hemelse
" gunsten moge toestaan en u nog vele gelukkige jaren voorbehoude.
"
Met dankbaarheid verblijf ik uw
"
zeer toegewijde dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Enkele dagen later gaf hij raadgevingen aan de directeur.
"
Beste D. Lemoyne,
"
"
Het was niet mogelijk u in de voorbije dagen te schrijven.
" Nu meen ik echter dat het beter is wat te wachten met deze dingen.
" Indien men iets bekomen wil, moet men tot de kern van de zaken
" doordringen. Wanneer de jongens er toe komen zich ernstig op de
(1) Cfr. 1° Deel "da mihi animas" § 5 een bijzondere gave Nr. 1.

11.3 Page 103

▲back to top


- Xa/99 -
" godsdienst toe te leggen, wil dat zeggen dat alles begint te ver-
" beteren.
"
Het doet mij leed te moeten vaststellen, dat buitengewoon
" flinke ouders soms zo weinig aan een of andere van hun kinderen heb-
" ben; maar wat wil je? Eén volstaat om al de anderen in het ongeluk
" mee te slepen. Toch is ook voor hen het geluk niet ver af. Ge-
" bed en moed houden! God zal de rest wel doen. Dat is de wijze, of
" beter nog, de weg, die gevolgd moet worden.
"
Dat God ons allen moge zegenen!
"
" 27-4-1871
Steeds toegenegen in J.C.
Gio. Bosco, priester.
Don Lemoyne die deze brief als het 18de schrijven van Don Bosco
aan hem aanduidde, liet ons hieromtrent echter geen verdere commentaar
na. Maar uit de inhoud van de 19de brief van Don Bosco aan Don Lemoy-
ne, vermeld in het IXde deel, kan men duidelijk opmaken dat hij ernstig
bezorgd was om het gedrag van enkele jongens. Don Bosco raadde hem aan te
bidden, geduld te hebben en te vertrouwen dat ze beter zouden worden.
En hier volgt een interessante bijzonderheid die de nederigheid van
onze stichter sterk belicht:
Op 2-10-1870 had hij zijn achterneefje, Giuseppe, in het college
van Lanzo laten opnemen. De vader, Francesco, betaalde hiervoor het nor-
male kostgeld. Daar de jongen met de studie niet al te best over de
baan kon, nam Don Bosco hem in 1873 bij zich in het Oratorio; doch per
slot van rekening moest hij hem toch naar huis laten gaan.
Jaren later zegde Don Bosco, in alle eenvoud, aan Don Lemoyne:
"Ik stuurde mijn neefje naar uw college, omdat u er was. Daarbij
was ik er zeker van dat u, als mijn dierbare vriend, er alles zou voor
gedaan hebben. Ik hoopte dat de jongen goed zou slagen. Ik was gerust.
Toen ik de examenuitslagen zag, was ik zeer bedroefd en zegde tot me-
ze lf : "Maar, heeft die directeur er niet aan gedacht dat die kleine mijn
neefje is en dat ik die jongen speciaal aan hem had toevertrouwd? Waarom
hem zo verwaarlozen? Waarom hielpen de anderen van het college hem niet
om toch minstens een middelmatig resultaat te behalen? Waarom hielden
zij zo weinig rekening met mij?" Met deze gepeinzen besloot ik de jon-
gen in een pension bij een vriend—priester, in de omgeving van Bra onder
te brengen, waar hem alle mogelijke zorgen zouden worden gegeven en hij
gewis zou slagen. Toen ik echter opeens terug tot mezelf kwam, zegde ik:
"Ziet ge nu, tot welke soort beslissingen, de genegenheid voor de
familie u brengt! Jij, die aan de anderen voorhoudt zich van de familie
te onthechten! Indien hij niet geslaagd is, wil dat daarom zeggen dat de
directeur en de anderen hun plicht niet hebben gedaan? Laten wij er niet
meer over nadenken! Laten wij de dingen aan de leiding van de Voorzienigheid
over!"

11.4 Page 104

▲back to top


- Xa/100 -
Ik had graag gehad dat een jongen die mijn naam droeg en van de
familie was deel zou uitmaken van de congregatie. Het zal zo niet zijn
want zo zal het misschien de Heer niet welgevallen. Ik stelde mijzelf
gerust en liet de dingen hun loop zoals het water de bedding volgt."
En werkelijk de Heer zorgde er voor dat drie zusters van Giuseppe
in het instituut van de Dochters van Maria, hulp der Christenen, traden;
onder hen bevond zich Eulalia, die later algemene assistente werd.
3) te Borgo S. Martino.
De verplaatsing van het klein seminarie naar Borgo S. Martino was
helemaal niet in de smaak gevallen van de bewoners van Mirabello. Het was
zelfs zo erg dat zij het zo aanlegden dat "wij verplicht waren een ver-
hoogde belasting op onze roerende goederen te betalen, en op 31 december
1871 al onze meubels van Borgo S. Martino te verpanden en bij opbod te
verkopen, zo wij binnen de tien dagen geen 2.025 fr. betaalden". De di-
recteur Don Bonetti ontving volgend bericht:
"
KONINKRIJK ITALIE
" provincie van Allessandrië
"
District van Casale
" gemeente Borgo S. Martino.
"
Borgo S. Martino, 17-2-1871
"
"
De heer Prefect, Voorzitter van het provinciale college
" van onderwijs van Allessandrië, heeft vernomen dat in het begin van
" dit schooljaar er in deze gemeente een privaat instituut voor
" middelbaar onderwijs geopend werd. De persoon aan wie de leiding
" hiervan werd toevertrouwd heeft verwaarloosd zich naar de arti-
" kelen 247/246 van de wet van 13-11-1859, te schikken.
" De directeur van het genoemde college wordt dringend verzocht,
" zonder verder uitstel aan genoemde voorwaarden te voldoen. Deze
" artikelen zijn trouwens van toepassing op eenieder die een pri-
" vaat instituut voor middelbaar onderwijs openen wil.
"
Met alle eerbied voor de heer directeur, vraagt onderge-
" tekende zo vriendelijk te willen zijn hem een antwoord te sturen
" ter bevestiging van de ontvangst van deze brief, bevestiging,
" die voor administratieve doeleinden bestemd is.
"
"
v.d. Burgemeester,
"
de afgevaardigde ambtenaar
"
Rota Giuseppe.
Don Bonetti stuurde dit bericht onmiddellijk naar het Oratorio.

11.5 Page 105

▲back to top


- Xa/101 -
"
Borgo S. Martino, 18-2-1871
"
"
Beste Don Rua,
"
"
1° Herbegint de vervolging die al ten tijde van uw direc-
" teurschap heerste? Lees het ingesloten bericht eens. Spreek er met
" Don Bosco en Don Durando over. Laat mij zo vlug mogelijk weten wat
" ik doen en antwoorden moet.
"
2° Stuur mij intussen een afschrift van de wet van 13-11-1859
" op. Weet mij te zeggen of ik persoonlijk voor het tribunaal gedaagd
" mag worden. Kunnen Don Bosco of de bisschop mijn plaats hiervoor
" eventueel innemen?
"
Ik zou aan de voorzitter van de schoolraad willen antwoorden
" dat wij het klein seminarie slechts van Mirabello naar Borgo S. Martino
" verplaatsen. Wij dachten dus niet gebonden te zijn aan de genoem-
" de wetsartikelen. Wat denkt gij erover?
"
3° Antwoord mij nog zonder uit stel dezelfde avo nd van de
" dag waarop ge de ze brief ontvangt.
"
Bonetti Giovanni, priester.
De nodige ophelderingen werden onmiddellijk gegeven en op het
ogenblik deden zich geen andere moeilijkheden voor.
Toch vond Don Bosco het beter, een bezoek aan Borgo S. Martino te
brengen, en verwittigde de directeur. Terug in Varazze, ging hij in de
eerste weken van de vasten naar Borgo S. Martino.
Don Bonetti, geheel en al verheugd over dit bezoek, begon de leer-
lingen voor te bereiden om Don Bosco een waardige ontvangst te bezorgen.
Meerdere avonden vertelde hij over de droom die Don Bosco in 1860 had en
die hij aan de leerlingen van het Oratorio had uitgelegd: over de drie
rijen tafels in de vorm van een amfitheater waar op de onderste rij
triestige en vuile jongens zaten die zich voedden met allerlei vuil. Dat
waren zij die in staat van doodzonde leefden.
De jongens die op de middenrij in het volle licht zaten en keurig
bediend werden, met rijk tafelservies, waren zij die zich door een goede
biecht met God verzoend hadden. Deze die op de bovenste rij zaten die
genoten van een onbeschrijflijk heerlijk feestmaal, overstroomd door een
nooit gekende vreugde, honderd maal schoner nog dan die van de tweede rij
en schitterender nog dan de stralen van de zon, waren de onschuldigen.
Don Bonetti herinnerde er aan dat er toen 212 leerlingen in het
Oratorio waren. Slechts twaalf had Don Bosco er aan de hoofdtafel gezien.
En terwijl hij de kostbaarheid en de schoonheid beschreef van de zielen
die hun onschuld bewaarden, moedigde hij de jongens aan om, ten koste van
elk offer, zuiver van geest en lichaam te blijven en om van het bezoek
van Don Bosco en zijn woorden gebruik te maken om zich in de heilige
voornemens te sterken.

11.6 Page 106

▲back to top


- Xa/102 -
Zijn aanmoedigingen, vol liefde en ijver, bleven niet zonder re-
sultaat en er viel Don Bosco een ontroerende ontvangst te beurt.
Op 2 maart legde een medebroeder bij hem de driejaarlijkse gelof-
ten af. Bij zijn terugkeer naar Turijn bedankte Don Bosco de Heer voor
de troost hem door de jongens van Borgo S. Martino geschonken, zoals de
directeur vertelde:
"
Turijn, 5 maart 1871
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Ik heb de "Kerkgeschiedenis" in druk gegeven; daarom kan
" ik u de "Giovane Provveduto" deze week al bezorgen. Zorg ervoor
" een kort hoofdstuk over de veelvuldige communie en de godsvrucht
" tot St.-Jozef eraan toe te voegen. Indien ge niets anders hebt, kunt
" ge er voor dit eerste een schrijven zoals dat voor de Maria-
" maand.
"
Laten wij de Heer danken. Ik heb alles, tot mijn grote vreugde,
" opperbest gevonden. Groet allen in de Heer. Zeg aan Don Lupano,
" dat hij de roepingen bij de misdienaartjes goed verzorgt en hij
" zal er veel vruchten plukken.
"
God zegene ons allen. Amen.
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
In dat jaar had Don Bosco de enige zoon van de markies Fassati in
het college van Borgo S. Martino doen opnemen. Hij zou er privé-lessen
volgen om degelijk te worden voorbereid op het toegangsexamen voor het
lyceum. Hiernaast zou hij bijzondere zorgen ontvangen voor zijn tamelijk
zwakke gezondheid. Op het einde van de winter viel hij ziek en keerde
terug naar huis. Na Pasen hernam hij het kostschoolleven. Don Bosco gaf
hem een brief mee voor de directeur. Men had geld nodig om twee clerici
van de legerdienst vrij te stellen.
"
Turijn, 19 april 1871
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Onze Emmanuel keert naar zijn nestje terug. Hij is nog niet
" volledig hersteld; maar de geneesheer zegt dat hij terug aan de
" studie mag. Gij zult hem de zorgen geven die mogelijk zijn in een der-
" gelijk geval. Zijn vader zou graag hebben dat de jongen zo wordt
" voorbereid dat hij minstens de hoofdbrok van het examen kan af-
" leggen waartoe, zo zegt hij, hij op weinig tijd voorbereid zal
" zijn. Gij zult zelf zien wat men doen kan.
"
Wij moeten twee clerici van de legerdienst vrij stellen. De
" oproep is voor de 1ste van de volgende meimaand. Indien gij geld
" kunt krijgen, stuur het dan allemaal op; voor het overige zullen
" wij bankroet gaan. Het is beter dat gij het maandag brengt, dan

11.7 Page 107

▲back to top


- Xa/103 -
" kunnen wij nog andere zaken bespreken, zoals het geval Scappini,
" Mazzarello...
"
In verband hiermede zult gij het maandelijks rendiconto en
" alle bijzonderheden die in het voordeel van de persoon in kwestie
" en van de sociëteit zijn, niet vergeten op te schrijven.
"
Indien gij mij schrijft, weet dan te zeggen, of de aardbei-
" en al in bloei staan en of de lijsters hun nestje reeds bouwen. Enz...
" God zegene ons allen en geve ons zijn genade opdat wij in
" het goede mogen volharden.
"
In J.C.
"
Uw zeer genegen priester Gio. Bosco.
Ook om de werken van het nieuwe gebouw te Lanzo regelmatig te la-
ten opschieten, had hij veel geld nodig; daar hij er vernomen had dat de
gemeente Mirabello lokalen voor onderwijs moest huren of bouwen, liet hij
Don Provera aan zijn broeder Vincenzo, gemeenteraadslid en aan Ing. Rog-
na schrijven opdat zij zouden nagaan op welke wijze men de gemeente het
voorstel kon doen om ons leegstaand gebouw te kopen, en dat zij zonder
meer het gebouw zouden schatten. Ing. Rogna antwoordde onmiddellijk:
"
Beste Don Francesco,
"
"
Pas had ik uw brief ontvangen of ik ben onmiddellijk met uw
" broer Vincenzo, het college gaan bezichtigen. Zoals ge wel begrij-
" pen zult, is het onmogelijk een dergelijk gebouw met de meter op te
" meten om er de totale waarde van te berekenen. Het is ook niet
" het geval, zich te baseren op de huurprijs. Niettemin aanvaard ik
" zonder meer de opdracht. Alvorens echter met iemand over de moge-
" lijke waarde te spreken, zou ik mij tot de E.H. Don Bosco richten, zo-
" als u mij trouwens in uw brief aanraadt. Het is niet nodig uit te wei-
" den over de voordelige instelling van het gebouw als onderwijs-
" lokaal. Men zou zeker geen koper vinden die het tot een private
" woonst of tot industriële doeleinden zou willen benutten. Het gebouw is
" hiervoor niet geschikt. Hiermede rekening houdend, mogen wij dus rustig
" besluiten dat het voor de gemeente een uiterst interessante
" aankoop zou uitmaken! Dit temeer nog daar de school inspecteur de
" gemeente voortdurend achter de veren zit, om nieuwe klaslokalen te
" openen, en dat men over enkele dagen de definitieve beslissing zal
" nemen om de nieuwe bouw op het plein voort te zetten, die het graf
" wordt van de gemeentelijke fondsen. Voor zover mij dit mogelijk
" was, heb ik al een groot deel van de raadsleden overtuigd. Hoewel
" zij, in het algemeen schrik hebben van een van de grote heren", toch
" was men bereid over een dergelijke overeenkomst te onderhandelen.
" Laten wij nu echter even over onszelf spreken. Nu wij weten hoe de
" gemeenteraad tegenover de zaak staat, zou ik een woord willen zeggen,
" dat meer dan een prijsschatting, maar da t ik a ls e en v oo rs t el a an
" de g em ee nt e zo u be s ch ou we n. H et spijt mij zelfs dit onderwerp te
" moeten aansnijden, daar het de

11.8 Page 108

▲back to top


- Xa/104 -
" indruk zou kunnen wekken hiermee de bouw onder de werkelijke
" waarde te willen schatten.
"
Maar! Om de onderhandelingen met de gemeente te beginnen is
" het beter voorzichtig maar zeker te werk te gaan. Op die manier
" lopen wij geen gevaar de besprekingen reeds vanaf het begin
" onmogelijk te maken. Ik stel dus voor de waarde op 35.000 lires te
" brengen. Dat zal u weinig toeschijnen, maar ik weet dat de ge-
" meente moeilijk te bevredigen zal zijn, daar iedereen zegt dat,
" indien Don Bosco het college voor 30.000 lires wil verkopen, de
" gemeente hiermede akkoord zou moeten gaan.
"
Antwoord mij dan ook onmiddellijk en zonder terughoudend-
" heid, daar gij op mij vertrouwen kunt. Daarna zal ik mijn verslag
" opstellen en alle delen van het college beschrijven, en ver-
" der bewijzen dat de gemeente er zeker geen voordeel uit zou
" halen de barakken, die tot haar eigendom behoren, in verkoop
" te plaatsen. Tenslotte zal ik alles doen wat in mijn macht
" ligt om de zaak te doen slagen. Dus, opgelet eer men met de bouw op
" het plein begint.
"
Geef mij enkele raadgevingen om te weten wat ik moet doen
" als mijn verslag opgesteld is, en zeg mij of u met mijn voorstel
" tevreden bent.
"
Bedank Don Bosco dat hij aan mij gedacht heeft en groet
" hem vriendelijk van mijnentwege.
"
Uw zeer toegenegen vriend,
"
Ing. Vincenzo Rogna.
" Mirabello, 2 juni 1871.
"
" P.S. Antwoord mij vanavond als ge kunt.
Na de zaken aan Don Bosco te hebben voorgelegd, antwoordde Don
Provera twee dagen later.
"
Na uw brief van 2 dezer gelezen te hebben, laat Don Bosco
" u meedelen dat u, naar zijn mening, best onmiddellijk een
" kort verslag opmaakt. Volgens de gewoonte geeft U drie prijzen
" op: de bouwprijs, de gemiddelde of de handelsprijs en de mini-
" mumprijs d.w.z. de zuivere materiële waarde.
" De eerste: 112.000 lires, alleen voor het nieuwe gebouw.
" de tweede : 56.000 lires, alleen de helft gerekend.
" de derde : 35.000 lires, zonder de grond en het oude gebouw
" te rekenen.
"
U kunt laten verstaan, dat dit verslag door u werd gemaakt
" op uitnodiging van Don Bosco. Als het klaar is, zou u het aan
" mijn broer Vincenzo kunnen geven, die het dan aan de burge-
" meester zal voorleggen. Op deze wijze zouden de onderhan-
" delingen begonnen worden. Als wij het antwoord ontvangen
" hebben, zullen wij, naargelang het past, verder de zaken
" bespreken."
De ingenieur maakte het volgende verslag op:

11.9 Page 109

▲back to top


- Xa/105 -
"
Ondergetekende werd op 2 juni schriftelijk door Don Bosco
" belast met de schatting van het gebouw dat in het gehucht Rovere
" van deze gemeente gelegen is en als college werd gebruikt. Ik heb
" de verschillende lokalen bezocht en laat hier een verslag volgen.
"
Gezien de buitengewone condities, waarin het gebouw, wat de
" openbare markt aangaat, zich bevindt, lijkt het mij onnodig de
" waarde ervan te bepalen op grond van de gebruikelijke methode van
" de bouwondernemers, temeer nog, daar het gebouw volledig nieuw is en bui-
" tengewoon goed ingericht. Het leek mij normaal de werkelijke waar-
" de vast te stellen op grond van de eigenlijke bouwkosten. Volgens
" de door mij ingewonnen inlichtingen, daterend van 2-6-71 bedraagt
" de volledige waarde: 112.000 lires.
"
De uiteindelijke waarde is omwille van de hierboven genoemde
" redenen en sociale condities waarin de gemeente zich bevindt, heel
" miniem. Bij gedeeltelijke verhuring zouden de onderhoudskosten en
" andere onkosten alle mogelijke opbrengst uitschakelen.
"
Als men deze twee punten, die normaal in acht genomen worden
" voor de schatting van grote gebouwen, overweegt, mag de gemiddelde
" prijs van genoemd gebouw op 56.000 lires geraamd worden.
"
Maar een dergelijke schatting kan echter niet met alle
" voorwaarden, waarvan de verkoopwaarde van een dergelijk gebouw af-
" hangt, rekening houden.
"
Ik meen dan ook de verkoopprijs te kunnen vaststellen op grond
" van een benaderende berekening van de zuivere materiële kos-
" ten. Het gebouw, voorzien van een ringmuur, grotendeels nieuw en
" in beste toestand, kan op een prijs van 40.350 à 40.000 lires ge-
" schat worden.
"
Hiermee meen ik de mij door de E.H. Bosco toevertrouwde taak
" uitgevoerd te hebben.
"
" Mirabello, 5-6-1871.
Ing. Vincenzo Rogna.
Helaas! de onderhandelingen werden onderbroken.
Don Bosco ging in de maand augustus een tweede maal naar Borgo S.
Martino, en kondigde aan de directeur zijn bezoek aan.
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Als het God belieft, zal ik de volgende dinsdag om 11 uur
" 's morgens te Borgo S. Martino zijn. Houdt de nodige klachten en een
" beetje geld alvast klaar; ik zal het ene met het andere nemen.
"
Geef het ingesloten briefje aan Carones. Groet Caprioglio.
" Houd moed! Denk eraan dat wij in deze wereld geen vrede hebben,
" maar aanhoudende strijd.
"
Eens zullen wij de ware vrede kennen, zo wij hier op aarde
" moedig weten te strijden.
"
Sumamus ergo scutum fidei, ut adversus insidias diaboli
" certare possimus.
"
God zegene ons allen.
"
uw zeer toegenegen in J.C.
" Turijn, 27 juli 1871.
Bosco Giov. priester.

11.10 Page 110

▲back to top


- Xa/106 -
Hij bleef van de 1ste tot de 30ste augustus in het Sint Carolus-
college en straalde Gods zegen uit. Bij een van deze bezoeken aan Borgo
S. Martino gebeurde er tijdens de reis een eigenaardig voorval.
In hetzelfde compartiment waar Don Bosco zat, waren er nog twee
andere heren die een gesprek over hem begonnen. Een van hen was vol lof
en sprak niets dan goed over de werken van Don Bosco. De andere daaren-
tegen, gaf niet alleen niet de minste waardering, maar kwam zelfs tot
een heel scherpe kritiek over zijn apostolaat. De discussie werd heviger
en heviger, totdat een der heren die ermee gedaan wilde maken in een
hoek van het compartiment een ingetogen priester opmerkte.
"Wel", zei hij tot zijn gezel, "er zit hier een priester. Wij
zullen aan hem de beslissing van het probleem overlaten. Wat hij zegt
zullen wij goedkeuren."
"Akkoord", antwoordde de tweede.
De eerste richtte zich tot Don Bosco:
"En U, eerwaarde, verontschuldig ons dat wij u in de discussie
betrekken, maar hier is de mening van een priester nodig. Vanwaar bent
U ?"
- "Van Turijn."
"En tot welk bisdom behoort u?"
"Ik woon te Turijn zelf."
"Kent U Don Bosco?"
"Ik ken hem zelfs zeer goed."
"Wel! Zeg ons dan eens, onpartijdig, wie van ons twee gelijk
heeft?"
"Ziet ge", antwoordde de heilige, "u hebt teveel gezegd. Don Bos-
co is geen engel; de engelen bewonen de aarde niet, zij horen in de he-
mel thuis. Maar u ook, zegde hij tot de tweede, hebt overdreven. Don
Bosco is zeker niet zo schurkachtig om een duivel genoemd te warden."
"Tot besluit?"
"Don Bosco is een arme priester die zich vergissen kan, maar het
weinige dat hij doet, doet hij met goede bedoelingen voor het welzijn
van de naaste."
Intussen was de trein te Borgo aangekomen. Don Bosco stapte uit
en onmiddellijk werd hij door verscheidene priesters en clerici omringd.
Zij riepen uitbundig: Don Bosco! Don Bosco!
De heer, die slecht over hem gesproken had, was uiterst beschaamd
liep naar Don Bosco en bood zijn verontschuldigingen aan. Hij antwoordde
hem met een vriendelijke glimlach:
- "Dat is niet nodig, laat maar zo! Wanneer u echter iemand wil be-
kritiseren, wees dan voorzichtig het niet in zijn tegenwoordigheid te
doen, zodat hij niet te horen krijgt wat u allemaal zegt!..."

12 Pages 111-120

▲back to top


12.1 Page 111

▲back to top


- Xa/107 -
4) Don Bosco verlaat het huis te Cherasco.
Het college dat te Cherasco geopend was met toelating van de
H. Stoel, was vroeger een huis dat aan de Somaschi behoorde. Er was een
overeenkomst met de gemeente gesloten die Don Bosco vanaf het eerste
jaar ernstige moeilijkheden bezorgde.
Een kwaadaardige koorts maakte veel zieken onder de internen en het on-
derwijskorps was ontmoedigd. De oorzaak van deze ziekte werd toegeschre-
ven aan het omhakken van de bomen op de oever van de dichtbijgelegen
Stura di Demonte, zodat op bevel van de dokter, 's avonds alle vensters
d i c h t gingen.
De gemeente ontkende dat de lokalen ongezond waren, maar de feiten
bewezen het tegengestelde.
Don Bosco had doen opmerken dat het noodzakelijk was een van
de grote slaapzalen ten zuidwesten te herstellen en er saneringswerken
te laten doen. Men beloofde, maar er kwam niets van in huis.
Om een reden tot ontevredenheid te vinden, eiste de gemeente dat
de gymnasiumklassen met de rijksscholen zouden gelijkgesteld worden, wat
helemaal niet nodig was. Don Bosco achtte het beter niet onmiddellijk de
overeenkomst te verbreken en behield de leiding van het college voor het
volgende schooljaar. Hoewel hij niets tegen de homologatie had, vroeg
hij toch de onderhandelingen voorlopig te onderbreken; want zo de sani-
taire toestand volgend jaar niet verbeterd zou zijn, moest hij zich na-
tuurlijk terugtrekken. Hij schreef dan als volgt aan de burgemeester:
"
Geachte Heer burgemeester,
"
" De prefect van het college van Cherasco heeft mij meegedeeld dat
" omwille van zekere redenen, volledig onafhankelijk van de ge-
" meente, de geplande werken niet begonnen kunnen worden. Daar het
" seizoen nu al ver gevorderd is, en deze niet meer voor de opening
" der scholen kunnen uitgevoerd worden, meen ik, dat het best ware
" alles tot volgend jaar zo te laten.
"
Het zouden nutteloze onkosten zijn indien de sanitaire
" toestand van het gebouw niet verbeterde. U weet dat de koorts ons ver-
" plicht heeft de scholen anderhalve maand vroeger dan voorzien te sluiten,
" dit op raad van de dokter.
"
De oversten hebben gedaan wat zij konden, maar toch zijn er
" verschillende leerlingen die om verplaatsing gevraagd hebben en de
" meesten willen buiten Cherasco gaan om reden van de koorts. Omwille
" van dezelfde reden zou ik voorstellen de homologatie voorlopig te
" laten rusten.
"
Van mijn kant heb ik echter geen moeilijkheid het nodige
" door de wet voorziene personeel hiervoor te geven.
"
Dit zou vorig schooljaar al gebeurd zijn, indien er geen
" uitzonderingen gemaakt werden, die ook door de schooloverheid

12.2 Page 112

▲back to top


- Xa/108 -
" gewoonlijk toegelaten worden voor de staatsscholen; maar men zou
" ook de oorzaken van dergelijke uitzonderingen moeten wegnemen.
"
Tenslotte kan ik U, geachte Heer Burgemeester, verzekeren
" dat ik met de beste wil voor de goede gang van zaken van het col-
" lege te Cherasco bezield ben.
"
Met de meeste hoogachting"
"
uw verplichte dienaar
" Turijn, 7-9-1870
Gio. Bosco, priester
Tijdens het schooljaar bleef de gemeente aandringen voor de ho-
mologatie van de gymnasia, steunend op de willekeurige overeenkomsten.
In verband hiermede kwamen bij de directeur twee brieven aan. Don Fran-
cesia gaf ze aan Don Bosco, die de burgemeester onmiddellijk antwoordde,
klaar uiteenzette hoe de zaken stonden, zich bereid verklaarde de homo-
logatie te verwezenlijken en een onderhoud aanvroeg om de kwestie monde-
ling te bespreken.
"
ORATORIO
" H. FRANCISCUS VAN SALES
"
Turijn — Valdocco
"
"
Geachte Heer Burgemeester,
"
"
De directeur van het college te Cherasco heeft mij uw twee
" brieven overgemaakt waarop ik dadelijk antwoord. Het schijnt mij
" toe dat deze brieven aan ons contract een andere betekenis geven
" dan overeengekomen was. Men zegt: "De overeenkomst met de pries-
" ter Don Bosco eist dat de leraren gediplomeerd zijn om aldus de
" homologatie te bekomen." Dit is zo voor het lager onderwijs, maar
" niet voor het gymnasium geloof ik. Slechts in het tweede artikel
" staat: "D. Bosco zal ook zorgen voor geschikte leraren voor de
" 5 gymnasiumklassen."
"
Hier spreekt men noch van homologatie noch van diploma's.
" Het derde artikel spreekt over het onderwijs dat volgens de wet
" en de discipline door het ministerie vastgesteld, moet gegeven
" worden.
"
Me dunkt dat aan deze eis voldaan werd. Men voegt er nog
" aan toe: "Ik geloof dat men recht heeft op de homologatie van de
" gymnasiumklassen. Daar deze woorden mij dubbelzinnig voorkwamen,
" heb ik competente personen geraadpleegd om de juiste betekenis te
" kennen. Men zegt mij dat zij als een mogelijkheid moeten begrepen
" worden. Het volstaat dus dat de leerlingen zo worden onderwezen
" en voorbereid, dat zij bekwaam zijn de examens in andere gehomo-
" logeerde colleges met succes af te leggen.
"
Verder kost het personeel van het gymnasium van de 3de
" categorie alleen al meer dan 10.000 frank. Hoe kan men dan nog
" 5 gediplomeerde onderwijzers voor de lagere school eisen, met alle an-
" dere bijkomende onkosten. En dat alles voor slechts 10.000 frank
" zoals in art. 6 vermeld staat.

12.3 Page 113

▲back to top


- Xa/109 -
"
Indien men een bredere betekenis aan bovengenoemde woor-
" den wou geven, en te verstaan geven dat het de priester Bosco en het
" gemeentebestuur toekomt om het college gelijk te stellen met de
" staatsscholen, dan zou men een andere basis moeten vastleggen om van
" dit recht gebruik te maken, waardoor het aantal gediplomeerden
" zou vermeerderd worden. Daarom heeft men de gemeenteraad van Cherasco
" gevraagd de verwezenlijking van de homologatie uit te stellen.
" Maar ik weiger niet daaraan mee te werken, zo het nodig is, na de
" opportune overeenkomsten. Indien men mij een dag bepaalt, zal ik
" naar Cherasco komen. Misschien kan men in elkaars tegenwoordig-
" heid gemakkelijker de moeilijkheden oplossen.
"
Verder wil ik doen opmerken dat ik vanaf het begin en uit eigen
" beweging verschillende onkosten op mij genomen heb om de onder-
" handelingen met de provinciale afvaardiging te vergemakkelijken,
" dat ik steeds mijn best gedaan heb om de stad tevreden te stellen en
" dat de aan te brengen wijzigingen bij het personeel niet zo moei-
" lijk te verwezenlijken zijn om het gelijk te stellen met dat van
" de staatsscholen. Dat zou reeds gebeurd zijn indien men destijds
" normaal zou geantwoord hebben op mijn voorstel de bouwwerken te
" schorsen en de homologatie voorlopig te laten rusten, omdat ik
" vreesde dat het ministerie van openbare gezondheid het internaat
" van Cherasco zou opheffen.
"
Ik verzoek U een gunstige interpretatie aan bovenstaande
" tekst te willen geven.
"
Met gevoelens van oprechte waardering.
"
"
Uw dienstwillige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
De burgemeester maakte met hem een afspraak voor 9 maart; Don Bos-
co nam deel aan de gemeenteraadszittingen, waar de homologatie en de sa-
nitaire kwestie langdurig besproken werd; en twee dagen later zond Don
Bosco uit Turijn de volgende verklaring aan de burgemeester:
"
ORATORIO
" H. FRANSCISCUS VAN SALES
"
Turijn — Valdocco
"
"
Geachte Heer,
"
"
Enkel en alleen, omwille van de gezondheidstoestand, die
" verleden jaar erg verstoord werd, en helaas, nog altijd erg be-
" dreigd wordt, had ondergetekende de onaangename beslissing moeten
" nemen zich terug te trekken uit de administratie van de kostschool
" die de gemeente hem zo welwillend had toevertrouwd. Dit besluit zou
" in overeenstemming met art. 8 van het aangegane contract zijn. Na
" de onderhandelingen in de gemeenteraad van 9 maart jl. wilde hij
" graag nog een jaar wachten en zien of de sanitaire toestand intus-
" sen zou verbeteren, op voorwaarde dat dit uitstel, te gepaste
" tijd, de opzegging niet belet. Rekening houdend met de brieven hem door

12.4 Page 114

▲back to top


- Xa/110 -
" de gemeente gestuurd, laat hij opmerken dat, indien men verder
" stappen zou doen voor de homologatie, hij het nodige wettelijke personeel
" ertoe heeft, doch enkel voor dit jaar. In de daarop volgende jaren
" zou hij niet verder kunnen gaan om de redenen die hij de eer had
" uiteen te zetten in de hoger genoemde vergadering. In deze droevi-
" ge omstandigheden kan hij niet anders dan in naam van heel het
" college, zijn dank betuigen voor de gunsten waarmee de heren van de
" gemeente en de inwoners van Cherasco met goede wil het college be-
" voordeeld hebben.
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Helaas! De hygiënische toestand verergerde nog niettegenstaande
alle voorzorgen genomen werden en de leerlingen verbeterd brood, heel
goede wijn en veel vlees aan tafel kregen. De gemeente bleef op de homo-
logatie aandringen. Don Bosco die tot zijn spijt niet anders handelen
kon, bevestigde zijn ontslag en verzocht haar op de geschikte manier ver-
der voor de kostschool en de klassen te willen zorgen:
"
Turijn, 23-7-1871.
"
"
Geachte Heer Burgemeester,
"
"
Ik heb uw brief ontvangen waarin u mij de dagorde van de
" gemeente in verband met het college van Cherasco, meedeelt.
"
Ik zou het proces-verbaal nodig hebben, om te weten of mijn
" brief voorgelezen werd of dat slechts de inhoud ervan meegedeeld
" werd. Want te oordelen naar wat herhaaldelijk over de leraren
" werd gezegd, schijnt het dat men geen rekening gehouden heeft met
" wat ik wat dat betreft, in de gemeenteraad gezegd heb en opgeschre-
" ven heb.
"
Gaarne zou ik de hygiënische reden voor mijn ontslag willen
" uitschakelen. Jammer dat de werkelijkheid zich hiertegen verzet.
" Ik wil U slechts wijzen op het feit dat, de dag vóór uw brief, een
" specifiek koortswerend middel aan drie jongens die door de koorts over-
" vallen werden, gegeven werd voor het licentie-examen; Te Turijn
" aangekomen werden beiden door de koorts getroffen en bleven meerdere
" uren buiten bewustzijn. Ik kan dus mijn ontslagneming niet her-
" roepen, die ik vroeger reeds gegeven heb en die ik tegen mijn zin,
" moet bevestigen.
"
Aldus verzoek ik U, met de u eigen voorzichtigheid, op de wijze
" die U het meest geschikt lijkt, voor het college en de klassen
" verder zelf te willen instaan.
"
Diep getroffen dat ik niet anders kan handelen, verzeker ik u
" en de raadsleden, mijn uiterste dankbaarheid voor de vriende-
" lijkheid die mij in verschillende omstandigheden betoond werd.
"
"
Uw nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.

12.5 Page 115

▲back to top


- Xa/111 -
De gemeenteraad bleef hardnekkig volhouden dat de beweegredenen
van Don Bosco niet gegrond waren en hij dus niet het recht had zich zonder
meer uit de klassen en de kostschool terug te trekken. Op 2 september
hield men een buitengewone zitting en besloot men met éénparigheid van
stemmen "De heer Giovanni Bosco voor het competente gerechtshof te dagen
om de nakoming van zijn verplichtingen, door hem in overeenkomst op zich
genomen, te eisen."
Op 5 september werd hij verwittigd; het verhoor werd op de 22ste vastge-
steld, daar Don Bosco niet verschenen was, werd het verdaagd tot de
28ste; de advocaat Giacinto Pipino nam, in naam van Don Bosco en al de
geïnteresseerden, de volgende verdediging op zich:
1. De gemeente had beloofd de slaapzaal in orde te brengen en een water-
put te bouwen; ondanks herhaaldelijk aandringen, kwam de gemeente deze
belofte nooit na, noch voor noch na de opening van het college.
2. De gemeente van Cherasco en de overheid van het onderwijs gaven gedu-
rende deze twee jaren blijk van uiterste tevredenheid over het onder-
wijs in het college. Al hun leerlingen, die zich voor de examens naar de
rijksgymnasia of gehomologeerde scholen van Alba, Cuneo en Asti bega-
ven, slaagden met veel succes.
3. Don Bosco richtte, zonder daartoe verplicht te zijn, de avondscholen
in het college in; zij waren kosteloos en toegankelijk voor alle jon-
gens van Cherasco, waarvoor de gemeente hem trouwens heel dankbaar was.
4. Gedurende de jaren 1870 en 1871 bleef er een ernstige en onoverwinne-
lijke wisselkoorts vele slachtoffers maken in het college. Dat was te
wijten aan de toestand waarin de gebouwen zich bevonden op het ogen-
blik van de overname. Er was slechts een lange slaapzaal, aan de
noordkant, langs de Stiera-rivier en enkel een waterput eveneens aan de
noordzijde.
5. De ouders wilden hun kinderen niet op een dergelijke slaapzaal laten
overnachten en na het eerste jaar hielden zij hen thuis.
6. Tijdens het eerste jaar werden meer dan 20 leerlingen door de koorts
getroffen. Het tweede jaar waren er meer dan 35, zodat men dikwijls
geen les kon geven.
De verklaringen welke de advocaat, ter verdediging aflegde, konden
niet duidelijker en overtuigender zijn. Het tribunaal deed nochtans op 17
oktober de volgende uitspraak:
"Don Bosco heeft het recht niet de overeenkomst te breken voor de
vastgestelde tijd, maar is gehouden ze de hele voorziene tijd te onder-
houden. Hij is dientengevolge verplicht voor volgend jaar vijf verschil-
lende gediplomeerde onderwijzers voor de lagere klassen in te zetten en
tevens geschikte en voldoende leraren voor de vijf gymnasiumklassen te
bezorgen, zodat men het recht heeft deze klassen gelijk te laten stellen met het
rijksgymnasium, op straffe van boete. Het tribunaal geeft toelating aan
de gemeente verder voor het college in te staan. De eventueel hiermee ge-
paard gaande onkosten vallen ten laste van Don Bosco."
Wat gedaan?

12.6 Page 116

▲back to top


- Xa/112 -
Don Bosco ging in beroep en advocaat Pipino, zoals uit de akte
blijkt, legde op 12-12-1871 de volgende beweegredenen voor om de uit-
spraak te herzien.
In werkelijkheid heeft de gemeente slechts een klein deel van
de door haar aangegane verbintenissen ingelost o.a. aanpassing en her-
stelling van de lokalen tot het doel waarvoor zij bestemd zijn.
Wat de hygiënische toestand van het college betreft, heeft de gemeente
niet enkel Don Bosco maar ook de openbare overheid bedrogen evenals de
ouders van de hele omgeving. De gemeenteraad liet het gezondheidsgetuig-
schrift van het gebouw klaarmaken vereist door de schoolautoriteit, en
overal verspreidde hij het programma, waarin de bekoorlijkheid en de ge-
zonde lucht opgehemeld werd.
Tijdens de beraadslagingen waarin men besloot de leiding van de
kostschool aan Don Bosco toe te vertrouwen, bleven de burgemeester, de
aanwezige raadsleden en vooral de schoolafgevaardigde dokter Lissone de
nadruk leggen op de uiterst gunstige sanitaire toestand van het gebouw,
opdat Don Bosco dienaangaande niets zou vrezen.
Don Bosco is van plan getuigen op te roepen die zullen bevestigen
dat zolang hij het college leidde, de leerlingen en de leraren voedsel van
eerste kwaliteit kregen: verbeterd brood, goede wijn en aanhoudend vlees-
spijzen, zelden groenten en fruit; en dit tegen het vonnis van de burger-
lijke rechtbank, dat laat vermoeden dat de ziekte niet voortkomt uit de
ongezondheid van het gebouw maar tengevolge van het voedsel en de behande-
ling der leerlingen.
De plaag werd zo erg dat de dokters niet meer wisten wat aanvangen;
zij gaven opdrachten, suggesties, raadgevingen, die wel goed waren op zichzelf, -
maar geen praktisch resultaat konden geven, noch toepasselijk waren op een jong-
enscollege, b.v. grote aanplantingen van bomen als bescherming in de nacht,
voortdurend de ramen dicht houden, dit wil zeggen, tot laat in de voor-
middag en nauwelijks tot de avond begon te vallen; verbod aan de jon-
gens om op de speelplaats te spelen, ze verplichten wollen ondergoed te
dragen, 's morgens kina in de koffie mengen, zodat de jongens het niet zou-
den merken, en dergelijke.
Het was zover gekomen dat de dokters het woord kinine op hun voor-
schriften niet durfden zetten of er met de jongens niet durfden over
spreken, uit vrees van ze te verschrikken; ze noemden het medicament
"gewoon specifiek" en zij zorgden ervoor dat het college er geen inkoop
van kon doen in het groot te Turijn.
Terwijl het gemeentebestuur eiste dat Don Bosco het college
open zou houden, had het hem het laatste stipendium voor het jaar 1871
nog niet betaald, zodat Don Bosco nog op 3.000 L. wachtte, som die de
gemeente vergat te betalen.
Het gevolg van deze verklaringen was dat de zaken bleven aansle-
pen. Slechts twee jaar later, de 13de februari 1874, "afwerend het von-
nis van de burgerlijke rechtbank van Turijn van 12 oktober 1871;" aan-
vaardend in de eerste plaats de ondervragingen en de besluiten van de
priester Bosco"; vervolgens "de besluiten van het gemeentebestuur van
Cherasco voor de Nrs. 6-7-8 en 9, de 5 eerste verwerpend", vaardigde het
Hof van Beroep de Kantonrechter van Bra af om de ondervragingen van de getui-

12.7 Page 117

▲back to top


- Xa/113 -
gen op te nemen en de antwoorden van het gemeentebestuur in de persoon van
de burgemeester of van zijn plaatsvervanger."
De kwestie bleef nog aanslepen; het gemeentebestuur vorderde wat
het niet mocht vorderen en Don Bosco kon niet toegeven aan het onrecht.
De onderhandelingen duurden nog lang, ook per correspondentie tussen de
verdedigers, totdat men in 1877 tot een poging van vriendschappelijke
transactie kwam om eindelijk tot een vergelijk te komen!...
5) Don Bosco aanvaardt het nieuwe college van Varazze.
Op het einde van 1870 (1) had ridder Don Paula Bonora, provoost
van S. Ambrogio en deken van Varazze, in akkoord met burgemeester ridder
Antonio Mombello, rijksnotaris en met de goedkeuring van Mgr. Giovanni
Battista Cerruti, bisschop van Savona en prins van Lodisio, Don Bosco
uitgenodigd de directie op zich te nemen van een college-kostschool te
Varazze, waar men bezig was een mooi gebouw op te trekken voor de scholen
in het hoger gedeelte van de stad. De voldoening en de lof die iedereen
overhad voor het college van Alassio dat hetzelfde jaar geopend was, had
de mensen van Varazze aangezet zich tot Don Bosco te richten.
Bezield met een heilig verlangen het actieveld voor zijn zonen uit
te breiden, aanvaardde hij het voorstel, te meer daar hij voorzag, zoals
wij gezien hebben, zich uit Cherasco te moeten terugtrekken; hij nodigde de pro-
voost uit een bezoek te brengen aan het Oratorio en zo begon de brief-
wisseling om de basis van een overeenkomst te leggen. Hij gaf de pro-
voost de verzekering dat hij er zo vlug mogelijk zou voor zorgen.
Intussen maakte de advocaat Bartolomeo Fazio, schoolafgevaardigde voor
het arrondissement, in akkoord met Don Bosco, de eerste basis voor een
ov er ee nkomst en zond het naar de provoost die het in vertrouwen aan Don Bosco
overhandigde.
"
Varazze, 26 januari 1871.
"
"
Zeer geachte en zeereerw. Heer,
"
"
Pas had ik uw goed schrijven ontvangen waardoor u mij meldt
" een ontwerp te zenden, of ik had een onderhoud met de heer advocaat
" Fazio, schoolafgevaardigde voor het arrondissement, in verband
" met de stichting van dit collegekostschool; en als gevolg van onze
" samenspraak heeft hij mij zijn algemeen plan gestuurd dat ik u in ver-
" trouwen zend; ik hoop dat het nog op tijd komt en het u dienstig
" kan zijn voor uw ontwerp dat ik verwacht. Als u mij dit zendt,
" verzoek ik u op geen manier op dit plan te zinspelen, daar ik dit
" aan de burgemeester zal moeten overhandigen, en dit om alle ge-
" voeligheid te vermijden; schrijf me dus op een blaadje apart wat
" u meent te moeten opmerken. Het is zeker dat het plan van advocaat
" Fazio het best overeenstemt met de lokale en algemene noden van Ligurië;
" doch er is tijd nodig om dit te verwezenlijken zoals bv. de
" stichting van een gymnasium, wat de weinig gegoede mensen hier en ook
(1) Cfr. M.B., Vol. IX, blz. 959.

12.8 Page 118

▲back to top


- Xa/114 -
" Mgr. de bisschop zouden verlangen. Wat absoluut nodig schijnt
" te zijn voor volgend jaar is wat volgt: de vier lagere klassen en
" de corresponderende klassen van de technische cursus.
"
Ik dank u heel hartelijk voor uw vriendelijke uitnodiging;
" het spijt mij dat ik daar nu niet kan op ingaan, maar "quod
" differtur non aufertur"."
"
Ik hoop verder nieuws van U te ontvangen en verheug er mij
" over; ik beveel mij in uw heilige gebeden en deze van uw jongens
" aan en ben gelukkig mij met de meeste hoogachting en dankbaarheid
" te noemen van U zeereerwaarde
"
de nederige, verplichte en toegewijde dienaar
"
Bonora Paolo, provoost.
Het ingesloten memoriale luidde aldus:
"
Varazze, 26 van 1871.
"
"
Eerw. Heer Ridder Bonora Paolo
"
Kan. Prov. van de moederkerk van S. Ambrogio van deze stad.
"
"
Uit het onderhoud dat wij bij mij hadden een dezer laatste
" avonden, was ik eens te meer overtuigd dat u een goede vriend bent
" van het volksonderwijs, wat voor mij een ware steun is. Toch is
" het nodig dat wij goed afspreken op dit punt, om elk misverstand
" te vermijden.
"
Het volksonderwijs kan heel verschillend zijn van wat het
" eertijds was, en nu nog kan het verschillen van streek tot streek.
" Voor het volk van Valdo b.v. is het minder belangrijk het zeewezen
" en de constructie van zeeboten te kennen. Doch voor de mensen uit
" Ligurië is de toestand heel anders; want zij vinden hun bestaan op zee
" en bijgevolg zou een landbouwschool of ene voor wetenschappen
" pen niet passend zijn voor een stad in Ligurië, Genua uitgezon-
" derd. En voor Varazze, welke scholen vindt u het best aangepast?
"
Varazze, dat nooit het "Vicus Virginis" van de Romeinen was,
" zoals Spotorno (hoewel hij een heelm geleerde man was) dit zonder
" grond verzekerde, maar integendeel het "Ad Navalia" was (voorafge-
" gaan of niet door het woord "Hasta" uit Griekse en vervormde oor-
" sprong) heeft nooit zichzelf verloochend en was altijd de stad
" van de schepen, van de vissers, de zeelieden, de handelaars, en u
" kunt het met mij getuigen dat men hier nog steeds spreekt van rei-
" zen naar Amerika en Oceanië, zoals men te Genua spreekt over een
" uitstap naar Polcevera en te Turijn over een wandeling naar Mon-
" calieri, Superga of de Madonna del Pilone. Dus voor Varazze hebben
" wij een commercieel zeevaartkundig instituut nodig.
"
Maar u zult mij vragen: wat is een commercieel–zeevaart-
" kundig instituut? Ik zeg het u dadelijk. Te Varazze hebben wij
" een onderwijs nodig als dat van de kostschool–college te Nervi bij
" Genua, met daarnaast zo mogelijk een gymnasium. Bijgevolg
" hebben wij elementaire, technische klassen nodig en van daaruit
" minstens de handelsklassen en deze voor scheepskapiteinen en -
" zeeschepenbouw.

12.9 Page 119

▲back to top


- Xa/115 -
"
Het is klaar dat dit alles nu niet nodig is; er zou een
" te kort aan leerlingen van de gemeente zijn, doch daar er kwestie
" is van organisatie, moeten wij het in die zin doen. U die Ligurië
" goed kent, zult beter weten dan ik, hoe groot de nood is aan een
" handelscollege. Onze jongens en broeders die de kunst van onze
" vaderen en heel onze handel willen uitoefenen, zijn verplicht
" naar Nizza, naar Zurich of naar Londen te gaan om er hun diploma
" te behalen, omdat wij geen passende scholen hebben; en ze gaan
" er. Dierbare, onnodig ons illusie te maken. De sociëteit verandert,
" er zijn nieuwe noden, en we mogen daar niet tegen in gaan, als
" het rechtvaardig en voordelig is.
"
Laten wij dan beginnen in deze nood te voorzien; laten we de
" handelsklassen inrichten, om later verder uit te breiden volgens het
" wettige verlangen van ons volk en in de noden van onze families
" te voorzien. Op die wijze zullen de godsdienst, de gezinnen, het land
" en de economie ons dankbaar zijn.
"
Daarmee heb ik gezegd wat ik erover dacht. Waardeer het
" volgens goeddunken, maar in uw oordeel, bekijk goed en zonder
" illusie de tegenwoordige maatschappij.
"
Ik heb de eer te zijn
"
uw altijd toegewijde
"
Gio. Bartolomeo Fazio.
Nadat Don Bosco de brief van Kan. Bonora ontvangen had en het me-
moriale van de schoolafgevaardigde, voldeed hij op de beste manier aan
zijn verlangens en wachtte niet om zijn ontwerp op te maken en het de
provoost te laten geworden.
Ontwerp voor een college—kostschool in de stad Varazze.
1° Priester Giovanni Bosco verplicht zich en de zijnen een college—kost-
school te Varazze—stad te openen en in te staan voor het gymnasium en
het lager onderwijs aan de jongens van deze stad en omstreken.
2° Dezelfde priester Bosco zal voorzien in vier gediplomeerde onderwijzers
voor de lagere school; hij zal ook bekwame en voldoende leraren zenden
voor het gymnasium. Verder zal hij voor de technische cursus voorzien
in het onderwijs in de Italiaanse taal, de aardrijkskunde, de reken-
kunde, het tiendelig metriek stelsel en het tekenen; dit zal zo ver-
deeld worden in de gymnasiumklassen dat het overeenkomt met de lessen
van wetenschap die in de technische en klassieke cursus gegeven wor-
den, zodat de priester Bosco niet verplicht is andere leraren toe te
voegen bij dezen die voor de gymnasiumklassen bestemd zijn.
3° Het onderwijs in de lagere en in de gymnasiumklassen zal volgens de
wet verstrekt worden en volgens de programma's door het ministerie van
Openbaar Onderwijs vastgesteld.
4° Alle kosten voor de kostschool zijn ten laste van de priester Bosco.
Als eigenaar en gelijkvormig aan art. 1604 van het burgerlijke Itali-
aans wetboek, neemt het gemeentebestuur de verplichting op zich te voorzien:

12.10 Page 120

▲back to top


- Xa/116 -
1. in alle herstellingen, nodig voor het gebruik en de instandhouding van
het gebouw en de bijhorige lokalen.
2. te voorzien in de inrichting en in het onderhoud zowel van de lagere
als van de gymnasiumklassen en in de andere noodzakelijke dingen, waarvan
het de eigenaar is.
3. Het gemeentebestuur neemt de verplichting op zich aan priester Bosco
Giovanni twaalfduizend lires te betalen voor het onderwijzend personeel
van de lagere scholen alsmede van de gymnasiale cursus, de twee retori-
ca’s inbegrepen. Verder zullen de minervalinkomsten waarvan hieronder spraak
is, hem ten goede komen.
6. Het gemeentebestuur neemt ook de verplichting op zich aan dezelfde
priester Bosco een premie van twaalfduizend lires te schenken voor de
eerste inrichting en het onderhoud van de kostschool.
7. Dit contract is geldig voor vijf jaar, en blijft geldig zo er van
een of andere partij geen opzegging gebeurt vijf jaar op voorhand.
Mocht het contract omwille van overmacht worden verbroken tijdens de
eerste vijf jaar, dan zal de priester Bosco aan het gemeentebestuur het
deel dat overeenkomt met de som van 12.000 fr., verdeeld in vijf delen,
in zoveel termijnen terugbetalen als er jaren zijn voor de afloop van het
contract.
8. Mocht het gebeuren dat het gemeentebestuur de takken van het tech-
nisch onderwijs wil vervolledigen, de technische cursussen en het lyceum
er aan toevoegen, dan zal de priester Bosco het aantal leraren vermeerde-
ren volgens de vereisten en volgens de voorschriften van de wet, na over-
eenkomst met het gemeentebestuur wat het stipendium van de bijgevoegde
leraren betreft.
9. Het gemeentebestuur geeft de lokalen van het college voor de klas-
sen, de kostschool, de bijhorige speelplaats en tuin ten gebruike aan
de priester Bosco.
10. Voor de gymnasiumklassen blijft het akkoord door de beide partijen
aangegaan, dat het minerval, volgens de onderwijswetten aan de leerlingen
opgelegd, door de priester Bosco zal bepaald worden, d.i. voor de twee re-
torica's niet boven de dertig lires en vierentwintig voor de grammatica.
De leerlingen van Varazze zullen genieten van een reductie, d.w.z.: voor
de retorica's twintig lires en zestien voor de grammatica. Voor de als
zodanig door de gemeente erkende arme leerlingen is het onderwijs kosteloos.
De gemeente zal voor de vordering ervan zorgen, via de daarvoor aan-
geduide belastingsontvanger.
De interne leerlingen van het college en alle leerlingen van de lagere
klassen en van de technische cursus worden van het schoolgeld ontslagen.
11. Het is aan alle externe leerlingen toegelaten de verschillende tak-
ken van het onderwijs aan de internen verstrekt, te volgen, op voorwaarde
dat zij zich onderwerpen aan de tucht en aan het lessenrooster van de klas-
sen.
12. In verband met de moraliteit en het godsdienstonderwijs, zal het gemeente-
bestuur zich schikken naar de voorzichtigheid van de priester Bosco en van
de plaatselijke heer pastoor.
13. De directie en het beheer van het college-kostschool is geheel toevertrouwd
aan de priester Bosco, doch afhankelijk van de schoolautoriteiten en vooral

13 Pages 121-130

▲back to top


13.1 Page 121

▲back to top


- Xa/117 -
van de arrondissementsafgevaardigde, volgens de voorschriften van de bestaande
wetten voor het openbaar onderwijs. Met de grootste dankbaarheid noch-
tans, zal hij elke opmerking of raad aanvaarden, die de burgemeester of
de heren van de gemeenteraad nodig oordelen ten bate van het wetenschap-
pelijke, morele of sanitair welzijn van de school en van de leerlingen,
zaken waarover men zal spreken met de priester Bosco of met hem die hem
vervangt in de college-kostschool van Varazze.
14. De scholen zullen geopend worden bij het begin van het schooljaar
1871-72.
De pastoor overhandigde het project aan de burgemeester die er op 8 fe-
bruari aan de raad kennis van gaf en die het in grote lijnen goedkeurde.
Kan. Bonora schreef erover aan Don Bosco:
"
Varazze, 8 februari 1871.
"
"
Zeer geachte en zeereerw. Heer,
"
"
De burgemeester is mij daarnet komen zeggen dat hij het project
" dat u mij gezonden hebt, vandaag aan de gemeenteraad heeft voorgelegd
" en dat het studieprogramma dat behalve de lagere, ook de gymnasiale
" en de technische cursus omvat, die samen met de gymnasiale en
" andere vakken gegeven wordt, principieel aanvaard werd. De burgemees-
" ter voegde er aan toe dat er enkele bijzonderheden zijn die per-
" soonlijk te bespreken en te regelen zijn. Hij liet mij opmerken
" dat de te betalen 12.000 lires voor de inrichtingskosten van de kost-
" school nog al een felle indruk heeft gemaakt op de Raad. Maar
" ik geloof dat met de uitleg die u zult geven en enige vermindering,
" deze en andere moeilijkheden opgelost kunnen worden.
"
Tracht zo vlug mogelijk naar hier te komen, vooral daar
" het gebouw weldra onder dak zal zijn; en ik zou pleiten om er nog een
" verdieping aan toe te voegen, wat zeker zal gebeuren zo u defi-
" nitief met de gemeenteraad overeenkomt.
"
In afwachting u persoonlijk te kunnen ontvangen, bied ik
" u opnieuw mijn povere dienst aan en blijf van
"
U hooggeachte en Zeereerw. Heer
"
de nederige, toegewijde en verplichte dienaar
"
Pastoor Bonora Paolo.
"
" P.S. Ik zou u heel dankbaar zijn zo u me dag en uur van uw komst
"
zou melden. U weet dat het spoor tussen Voltri en Pra onder-
"
broken is en dat er nog slechts twee treinen uit Sampierdare-
"
na aankomen, de ene omstreeks de middag en de andere op de avond.
Jammer genoeg hebben wij op het ogenblik dienaangaande geen enkel
geschreven woord van Don Bosco; doch uit de briefwisseling die wij van
hem hebben, kunnen wij precies opmaken hoe hij in deze stichting te werk
ging; en het schijnt ons een plicht en tevens ook passend er ons wat mee
bezig te houden om altijd beter de activiteit en de voorzichtigheid van
onze beminde Vader te kennen.

13.2 Page 122

▲back to top


- Xa/118 -
De pastoor schreef hem opnieuw:
"
Varazze, 18 februari 1871.
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Uw brief, waarmee u uw komst meldt, was mij een grote troost.
" Ik verwacht u en hen die u vergezellen op de eerste dag van de
" vasten. Daar het niet waarschijnlijk is dat alle treinen die op
" de spoortabel opgegeven zijn reeds lopen, kan ik uit uw brief
" opmaken dat u hier na zes uur 's avonds zult aankomen; ik zal u aan het
" station opwachten.
"
In de hoop dat met Gods zegen alles best zal verlopen,
" blijf ik met de meeste hartelijkheid
"
uw zeer genegen en toegewijde dienaar
"
Bonora Paolo, pastoor.
"
" P.S. Daar de voorwaarden van Alassio dezelfde zijn als de onze
"
ware het goed een kopie mee te brengen van de overeenkomst
"
met het gemeentebestuur aldaar.
Don Bosco wachtte niet en begaf zich met de econoom Don Savio ter
plaatse op 22 februari, eerste dag van de vasten; de pastoor, die hem
aan het station opwachtte, gaf beiden ook de gastvrijheid.
Na herhaalde samenspraken met de burgemeester, zei deze dat het
niet moeilijk zou zijn een akkoord te sluiten. Toen Don Savio de bouw had
bezocht, merkte hij op dat er geen kapel was; doch de burgemeester ant-
woordde dat een grote zaal op het gelijkvloers daartoe bestemd was.
Men had de toelating gevraagd en verkregen om te bouwen op een
terrein dat toebehoorde aan het naastgelegen klooster van de kapucijnen;
de burgemeester rekende erop dat men van de publieke kerk van de paters
gebruik kon maken om er de externe jongens bijeen te brengen en er een zondags-
oratorio te maken. Maar Don Bosco ging naar Genua om de provinciaal te
zien en te horen wat hij van dit voorstel dacht; doch deze was afwezig.
Te Varazze teruggekeerd sprak hij pater gardiaan erover aan; daar deze
liet verstaan dat men daarmee niet zo opgezet was, zei Don Bosco aan de
burgemeester dat hij nooit iets zou doen wat deze paters onaangenaam was.
Men weet niet of Don Bosco tijdens zijn uitstap naar Genua te gast was
bij Kan. Canale, of bij Don Caprile, pastoor van de parochie Gentilizia
di S. Luca, waar hij gewoonlijk logeerde; doch wij weten dat hij onder
meerdere bezoeken, er een bracht bij de markiezin Giulia Centurione, geb.
markiezin Diario Sforza, tengevolge van een uitnodiging die hem op 28
december 1870 gedaan was; de dame werd een van zijn toegewijde weldoen-
sters.
Onder de bezoeken die hij ontving moeten wij deze vermelden van
twee heren van de conferentie van S. Vincenzo de Paoli van de parochie dei

13.3 Page 123

▲back to top


- Xa/119 -
Diecimila Crocifissi nl. de president Gius. Prefumo en Domenico Varetti, beiden
bewonderaars van het goede dat de heilige te Turijn deed ten voordele van
de arme jeugd; zij nodigden hem uit zo een instituut te Genua te stichten.
Hij antwoordde dat om zulk een werk te stichten, men er de middelen
moest voor vinden en een geschikte plaats; deze goede mensen beloofden
hem zich hiervoor in te zetten. Bij het afscheid moedigde hij ze aan en
verzekerde hun dat hij hun wens zou inwilligen.
De maand daarop, 23 maart, besliste de gemeenteraad van Varazze
eensgezind, het college te openen onder de directie van Don Bosco. De
broer van de burgemeester zelf, kanunnik Domenico Mombello, gaf er hem
het eerste bericht over:
"
Zeer eerwaarde Heer,
"
"
Ik haast me U het goede nieuws te melden, dat zojuist het
" gemeentebestuur eenstemmig de opening van het college onder uw leiding
" heeft goedgekeurd. Het is me onmogelijk op dit ogenblik mijn vreugde
" te beschrijven. Door zijn handlangers had de duivel getracht dit plan
" te doen mislukken; doch ik had alles in de handen van de goddelijke
" Voorzienigheid gelegd. De Heer kende mijn intenties en heeft mij ver-
" hoord. Ook had ik vurig gebeden tot de H. Jozef; tijdens heel de
" noveen had ik bij het altaar waar hij vereerd wordt, gebeden en er
" de Mis opgedragen op zijn feestdag. Want ik vreesde voor een
" negatieve uitslag.
"
Van ganser harte dank ik de Heer. Tevens zou ik U willen
" vragen al het mogelijke te doen om het werk goed te doen slagen.
" Op het ogenblik is het mij onmogelijk nadere bijzonderheden over
" de aangelegenheid te verstrekken, tenzij dan dat de gemeenteraad
" alles heeft goedgekeurd wat U met mijn broer persoonlijk had bespro-
" ken op de laatste avond van uw verblijf hier.
"
Het speet me werkelijk dat ik niet bij uw heengaan kon
" aanwezig zijn. Ik hoop echter dat een andere gelegenheid zich weldra
" zal voordoen. De postbode staat te wachten: ik eindig dus. Wil zo
" vriendelijk zijn de algemene econoom te groeten, hem het goede nieuws
" mee te delen en hem te vragen om samen met mij de Heer te danken, dat
" hij door bemiddeling van St.-Jozef ons deze uitnemende gunst
" verleend heeft.
"
In de hoop U weldra terug te mogen zien noem ik mij
" van U zeereerw.
"
de toegewijde en zeer eerbiedige dienaar
"
Kan. Domenico Mombello.
De onderhandelingen verliepen uitstekend.
Op 6 april bevestigde de onderprefect van het kanton Savona de
beslissing van de gemeenteraad van Varazze en onmiddellijk gaf de bur-
gemeester hiervan officieus bericht aan Don Bosco. Hij voegde er de
meest interessante bijzonderheden aan toe, die in het officieel contract
zouden worden ingelast; de samenbundeling hiervan zou aan adv. Comman-
deur Maurizio Giovanni worden toevertrouwd.

13.4 Page 124

▲back to top


- Xa/120 -
" District van Savona
" Stad Varazze
" N° 357 van het Kopieboek
"
" Onderwerp:
" Aanvaarding van het college-kostschool.
"
"
Varazze, 7 april 1871.
"
" De gemeenteraad, heeft in de zitting van 23 maart jl. in prin-
" cipe beslist:
"
"
1° - De leiding en de ambtelijke uitoefening van het college-
" kostschool aan priester Don Bosco Giovanni toe te vertrouwen, met
" de verplichting onderwijs te verstrekken aan de jongens van de
" lagere school, van de volledige technische cursus alsook van de
" volledige gymnasiaklassen; dit moet gebeuren volgens de bestaande regle-
" menten en de nu in voege zijnde of later voorgeschreven rijks-
" programma's; tevens moeten de voorwaarden, die zullen bepaald
" worden in een speciaal contract dat in de raad zal opgemaakt
" worden, onderhouden worden.
"
2° - aan de priester Don Bosco een jaarlijkse som te verlenen
" van twaalfduizend lires ten titel van stipendium voor het onder-
" wijzend personeel in bovengenoemde klassen.
"
- aan dezelfde priester Don Bosco een premie van twaalf-
" duizend lires te verlenen voor de aankoop van de nodige meubelen
" voor het college, som die hem in twee delen zal betaald worden: de eerste
" bij de opening van het college, het tweede deel het volgende jaar,
" met de verplichting van Don Bosco, zonder vergoeding, aan het
" gemeentebestuur meubelen nu in gebruik in het college terug te
" geven voor een waarde van zesduizend lires volgens schatting
" van deskundige, als, door om het even welke voorziene of onvoorziene
" omstandigheid, bij het einde van het decennium of eerder, het
" contract zou ophouden te bestaan; en in geval het zou ophouden
" na het decennium, met de verplichting deze teruggave te doen voor
" een waarde van 4.000 lires.
"
4° - de duur van de overeenkomst met Don Bosco zal op vijf
" jaar bepaald worden. Als er vier jaar voor de vervaldag geen ont-
" slag wordt aangeboden, zal het contract als hernieuwd beschouwd
" worden.
"
- de gemeenteraad zal de voorwaarden van het contract met Don
" Bosco opstellen en aan boven vermelde voorwaarden al deze toe-
" voegen die hij nodig acht; daartoe zal hij adv. commandeur Mauri-
" zio Giovanni aanstellen voor het verzamelwerk van dit contract, dat ver-
" volgens aan de beslissing van gemeenteraad zal worden voorgelegd.
" /1
De bovengenoemde beslissing van de gemeenteraad werd goed-
" gekeurd door de heer onderprefect van het district op 6 april jl.,
" en ondergetekende haast zich het aan Don Bosco mee te delen tot
" zijn norm. Hij brengt hem tegelijkertijd op de hoogte dat het ge-
" meentebestuur de heer adv. commandeur Giovanni Maurizio gelast
" heeft zo vlug mogelijk het schema van het contract voor te berei-
" den, wat hij graag heeft aangenomen.

13.5 Page 125

▲back to top


- Xa/121 -
"
Het is te hopen dat dit schema over weinige dagen klaar
" zal zijn en zodra het gemeentebestuur dit ontvangen heeft, zal
" ondergetekende de heer Don Bosco uitnodigen op een bijeenkomst op het
" gemeentehuis om het te bespreken en zich ermee akkoord te verkla-
" ren, alvorens het te overhandigen aan de gemeenteraad voor zijn
" beslissingen.
"
Intussen stelt ondergetekende het op prijs Don Bosco de
" meeste hoogachting te betuigen.
"
"
De Burgemeester
"
A. Mombello
"
" Zeereerw. Heer Don Bosco Giovanni, Turijn.
Zodra het contract opgesteld was, werd een kopie aan Don Bosco
gezonden met de uitnodiging naar de commissie te komen om het eens te
worden over het contract alvorens het aan de gemeenteraad te geven voor
de beslissing. Wij weten niet of Don Bosco naar Varraze teruggekeerd is,
maar wij hebben een kopie van het contract met verscheidene verbeteringen
door de heilige gedaan. Wij geven het hier woordelijk weer:
Overeenkomst tussen de stad Varazze en de priester Don Gio. Bosco, door de
stad aan de voornoemde priester Bosco voorgelegd op grond van het besluit van de
gemeenteraad van 23 maart 1871.
1. Don Bosco verplicht zich ertoe een college in de stad Varazze te ope-
nen en voor het volgende onderwijs in te staan: hoger en lager mid-
delbaar, technisch en lagere school voor de jongens ter plaatse, en
uit de omgeving. In geval van overlijden van Don Bosco zullen de erfgenamen
deze verplichtingen verder nakomen. De directeur, die Don Bosco op-
volgt, zal slechts in overeenkomst met de gemeente van Varazze benoemd
kunnen worden.
2. Don Bosco zal voor de nodige, gediplomeerde leraren zorgen. Deze moeten
door het ministerie van openbaar onderwijs aanvaard zijn, volgens de
bestaande reglementen.
3. Het onderwijs zal volgens de wet geschieden en men zal het officiële
programma volgen.
4. De gemeente Varazze behoudt zich het recht voor de homologatie van de
technische en middelbare klassen te verstrekken en Don Bosco ver-
bindt er zich toe in deze zin voor de klassen en het onderwijs te zor-
gen. Dat neemt niet weg dat Don Bosco zowel voor het ene als voor het
andere onderwijs dezelfde leraren kan aanduiden, voor zover dat geen
nadeel betekent voor de discipline en het onderwijs zelf.
5. De kosten voor het internaat zijn ten laste van Don Bosco. De gemeente
zal zich als eigenaar en in overeenstemming met het voorgeschreven ar-
tikel 1604 van de Italiaanse burgerlijke wetgeving, verplichten tot:
a) alle herstellingen die noodzakelijk zijn voor het gebruik en onder-
houd van het gebouw en de bijhorige gebouwen, behalve het deel dat
bestemd is voor de kostschool en de kamers van de leraren.

13.6 Page 126

▲back to top


- Xa/122 -
De kleinere herstellingen van het college zijn ten laste van
Don Bosco die het recht heeft hiervoor de overeenkomende
schadevergoeding te vragen aan wie de schade veroorzaakte.
b) de lagere en middelbare klassen te voorzien van meubilering en al-
les wat er nodig is zowel in de lagere als in de gymnasium-
klassen, waarvan zij de eigenares blijft.
6. De gemeente verplicht er zich toe aan Don Bosco volgende sommen te
betalen:
a) 2.500 lires voor het personeel van de lagere school
b) 9.500 lires voor het personeel van de middelbare en techni-
sche school.
Ook zal de minerval-bijdrage aan hem worden toegekend, waarover ver-
der nog gehandeld wordt. De gemeente heeft het recht de subsidies die
haar van de provincie, de staat of andere instellingen zouden uitge-
keerd worden voor zich te houden, daar zij de betaling van de 12.000
lires op zich genomen heeft, met het vooruitzicht van eventuele geld-
stortingen vanwege hoger genoemde instanties.
Er blijft echter overeengekomen dat in geval de gemeente hogere sub-
sidies moest ontvangen voor de homologatie van de hierboven vermelde
klassen, zij hiervan de helft aan Don Bosco zal afstaan.
7. Verder verplicht de gemeente zich aan Don Bosco nogmaals 12.000 lires
te betalen voor de inrichtingskosten en het verder onderhoud van de
kostschool. De helft van de som zal betaald worden bij de opening van
het internaat. De tweede helft zal in de loop van het volgende
schooljaar toegekend worden.
8. De overeenkomst wordt op vijf jaar bepaald en zal als hernieuwd be-
schouwd worden, indien de gemeente voor het einde van het eerste jaar
geen opzegging doet. Zo het contract na tien jaar ontbonden wordt, is
Don Bosco gehouden tot de terugbetaling van 6.000 lires in geld of
meubels, geschikt voor de kostschool volgens schatting van deskundige.
Indien het contract voor de afloop van de eerste 10 jaar ontbon-
den wordt, zal Don Bosco een som terugbetalen in geld of in roerende
goederen; de som van 12.000 lires zal in tien gelijke delen ver-
deeld worden, en hij zal zoveel delen teruggeven, als er jaren zijn
v oor het verloop van de tien jaar.
9. De gemeente laat Don Bosco, zoals hoger gezegd, het gebruik van het
college dat onlangs gebouwd werd voor de klassen en voor het internaat
met bijhorige speelplaats en tuin.
10.Het minerval bedraagt hoogstens 30 lires voor het hogere middelbaar en
24 lires voor de lagere middelbare. De contracterenden schikken zich
naar het heersende reglement voor de technische scholen, maar de
leerlingen van Varazze genieten 1/3 vermindering.
De gemeenteraad zal zelf over de vrijstelling van de betaling voor de
arme jongens met goed gedrag beschikken.
De internen van het college en de leerlingen van de lagere school zijn
vrijgesteld van minerval.
11.De externen hebben toelating de verschillende vakken, die aan de in-
ternen onderwezen worden, te volgen.

13.7 Page 127

▲back to top


- Xa/123 -
12. De moraliteit zal van de heersende reglementen afhankelijk zijn. Het
religieus onderwijs is in handen van Don Bosco.
13. De leiding en de administratie van het college, het onderwijs in
de lagere scholen, de technische en de middelbare is aan Don Bosco
toevertrouwd. Hij zal echter hiervoor afhankelijk zijn van de
schoolautoriteiten, volgens de voorschriften van de daaromtrent heer-
sende wetten. Wat de lagere scholen betreft, worden hier de desbe-
treffende wetten toegepast.
14. De scholen worden bij het begin van het schooljaar 1871 geopend vol-
gens de schoolkalender.
15. De gemeente behoudt zich het recht voor, de lessenrooster van de
school door Don Bosco opgesteld, al dan niet goed te keuren. Verder
zal een commissaris, die door haar afgevaardigd wordt voor de in-
spectie van de scholen gezonden worden en tevens aanwezig zijn bij
de examens, zo zij het goedvindt.
Don Bosco bracht de volgende wijzigingen aan:
Bij 1. Hij schrapte dat de directeur, die Don Bosco opvolgt, slechts in
overeenkomst met de gemeente kan benoemd worden.
Bij 3. Hij voegde er aan toe: "... Door het gouvernement bepaald voor de
openbare scholen.
De technische cursus zal min of meer gehouden worden volgens de
regeringsplannen in verband met de technische en middelbare cursus d.w.z.
wiskunde, metriek stelsel, aardrijkskunde, Italiaans, geschiedenis. De
stof zal voor beide cursussen gelijktijdig bestudeerd worden. Om het
essentiële in de technische cursus aan te vullen, zullen er lessen
van Frans en tekenen gegeven worden. Op deze manier zal ook in de 5
klassieke jaren alle stof doorgenomen en afgewerkt worden."
Bij 4. Daaruit schrapte hij de verklaring: "... de onderwijzers zowel voor
het ene als voor het andere vak te mogen gebruiken..."
Bij 5. Verder hief hij het tweede gedeelte van Art. 5A op, en ging slechts
akkoord voor de kleinere herstellingsonkosten van heel het internaat.
Bij 6. Daaraan voegde hij het volgende toe:
"... Ingeval men de homologatie verkrijgt, zal de gemeente de sala-
rissen van het personeel verhogen d.w.z. voor alle drie de afdelin-
gen en volgens de tabellen die hieromtrent in de wetgeving van
openbaar onderwijs voorzien zijn voor de 3de categorie van het stedelijk
onderwijs."
Bij 8. Naast de teruggave van de 6.000 lires in art. 8 plaatste hij een
vraagteken.
Bij 10. Aan art. 10 voegde hij nog:... aan de werkelijk arme leerlingen,
vol ijver en goed gedrag."
Bij 12. Uit eerbied voor het plaatselijk kerkelijk gezag veranderde hij als
volgt: Art. 12. Bij de zorg voor de moraliteit en het godsdienst-
onderwijs zal de gemeente zich schikken naar de voorzichtigheid
van Don Bosco en de pastoor van de parochie, waarin het college zich
bevindt."

13.8 Page 128

▲back to top


- Xa/124 -
Bij 13. Bij art. 13 laste hij de volgende tekst in:
"... en vooral van de afgevaardigde voor het onderwijs van het district."
Bij 15. In het laatste artikel wijzigde hij de laatste zin, zeggend dat de ge-
meente ook een van haar afgevaardigden mocht zenden om de maande-
lijkse en, zo zij het nodig acht, de eindexamens bij te wonen."
Bijna alle wijzigingen werden aanvaard. Het definitieve exemplaar
werd op 5 juni door de gemeenteraad goedgekeurd. Op 12 juni kwam de laat-
ste goedkeuring van de provinciale raad van het onderwijs.
De burgemeester beloofde Don Bosco onmiddellijk twee afschriften
van de overeenkomst te sturen, zodra hij de officiële goedkeuring ervan
ontvangen had.
" District Savona
" STAD VARAZZE
" Onderwerp: College—internaat
"
Varazze, 14 juli 1871.
"
"
De heer Commandeur adv. Gio. Maurizio berichtte mij dat de
" provinciale schoolraad in zitting van 12 juli het akkoord, door
" de gemeenteraad goedgekeurd, op 5 juli jl., bevestigd heeft. Op
" grond daarvan moet de overeenkomst bepaald worden tussen het ge-
" meentebestuur en U, zeereerwaarde, in verband met de directie en
" de ambtelijke leiding van het college—kostschool dat in deze stad
" moet geopend worden en dat aan U toevertrouwd is.
"
Met de grootste voldoening haast ik mij u dit mee te delen
" opdat u intussen de schikkingen kunt nemen voor de opening van
" het college—kostschool, volgend schooljaar.
"
Zodra ik het officiële bericht van de goedkeuring ontvangen
" heb, zal ik u twee exemplaren van het contract ter ondertekening sturen,
" waarvan een voor u en het andere voor deze gemeente bestemd is.
"
Intussen wees verzekerd van mijn ware gevoelens van
" hoogachting.
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
de Burgemeester
"
A. Mombello.
Ook de pastoor was heel tevreden en nodigde Don Bosco uit zo vlug
mogelijk te Varazze het contract te gaan onderschrijven. Het blijkt niet
dat Don Bosco er naartoe ging, daar de afschriften hem door de burge-
meester zouden opgestuurd worden.

13.9 Page 129

▲back to top


- Xa/125 -
"
Varazze, 15 juli 1871
"
"
Mijn dierbare heer,
"
"
De burgemeester zei mij dat hij u had laten weten dat de provin-
" ciale schoolraad bij beslissing van 13 dezer het plan van de ge-
" meenteraad goedgekeurd had om het nieuw-college—kostschool aan uw
" wijze directie toe te vertrouwen. Wil dan naar hier komen om de
" akte te ondertekenen en dit zodra het u mogelijk is. Ook verzoek ik u
" de opening van het college bekend te maken op de manier die u ver-
" kiest en enkele prospectussen met de voorwaarden tot aanneming in
" de kostschool te sturen, daar er reeds verscheidene aanvragen zijn. 1!
"
En hoe gaat het met de eerw. Don Savio? Hij had beloofd bij
" zijn terugkeer uit Alassio mij een bezoek te brengen en ik had
" hiervan ook markiezin Centurione op de hoogte gebracht, daar het
" een bezoek in uw naam betrof. Waarschijnlijk heeft hij geen tijd;
" gehad in elk geval hoop ik op goed nieuws van hem.
"
In afwachting van uw antwoord of beter nog van uw zo verlangd be-
" zoek, verblijf ik met de meeste achting
"
"
Uw zeer toegewijde en genegen dienaar
"
Paolo, pastoor.
Toen de burgemeester de officiële goedkeuring had van de "Akte van
overeenkomst" tussen de stad Varazze en de heer ridder priester Giovanni
Bosco, "voor de directie en de ambtelijke leiding van een college—kost-
school in deze stad", zond hij zoals beloofd, twee exemplaren op verze-
geld papier door hemzelf ondertekend, met verzoek aan Don Bosco even-
eens te ondertekenen en hem er een van terug te sturen en het andere te
houden, zoals inderdaad blijkt uit ons archief.
" District van Savona
" STAD VARAZZE
" Nr 542 van het kopieboek
" Nr 1171 van het algemeen Protocol
" Voorwerp:
" Contract voor de vestiging
" van een College—kostschool.
"
Varazze, 22 juli 1871.
"
"
Zoals ik u, Zeereerw. in mijn brief van 14 juli liet weten,
" stuur ik u twee exemplaren van het contract, dat tussen u en het ge-
" meentebestuur moet bedongen worden in betrekking met de directie
" en de ambtelijke leiding van het college—kostschool die u werd
" toevertrouwd en hier in de stad geopend wordt.
"
De twee exemplaren zijn al door mij ondertekend. Wil er
" mij een terugsturen door u ondertekend; het andere blijft bij u.

13.10 Page 130

▲back to top


- Xa/126 -
"
Wil aanvaarden mijn ware gevoelens van hoogachting en eerbied.
"
"
Uw toegewijde dienaar
" Zeereerw. heer
De Burgemeester
" Ridder Priester Giovanni Bosco,
" te Turijn.
A. Mombello.
Ziehier de inhoud van de akte:
Akte van overeenkomst tussen de stad Varazze en de zeereerwaarde Heer rid-
der priester Giovanni Bosco voor de directie en de ambtelijke leiding van
een college—kostschool in deze stad.
Het jaar 1871, tweeëntwintigste van de maand juli te Varazze.
Men stelt voorop:
Dat de gemeenteraad van de stad Varazze door de beslissing van vijf juni acht-
tienhonderd eenenzeventig ertoe besloot aan de eerwaarde heer priester
ridder Bosco Giovanni de directie en de ambtelijke leiding van het te
openen college—internaat in deze stad, toe te vertrouwen volgens het con-
tract in deze beraadslaging opgesteld en dat Don Bosco zich bereid
verklaarde te aanvaarden; en tegelijkertijd heeft de gemeenteraad aan
de heer burgemeester van de stad Varazze opdracht gegeven met de voor-
noemde Don Bosco het contract op te stellen.
Dat de voornoemde beslissing door de provinciale schoolraad van Savo-
na werd goedgekeurd op de twaalfde juli en men dus het contract kan bepa-
len: De stad Varazze vertegenwoordigd door haar burgemeester, heer
ridder Mombello Antonio, zoon van Antonio en de voornoemde Don Giovan-
ni B os co komen door dit private geschrift overeen voor wat volgt:
1° De priester Giovanni Bosco verplicht zich ertoe in de stad Varazze
een college—kostschool te openen en onderwijs te verstrekken in de klassieke,
gymnasiale, technische en lagere school aan de jongens ter plaatse en aan die
van de omstreken. In geval van overlijden van de priester Don Bosco, zullen de
erfgenamen deze verplichtingen verder nakomen.
2° De priester Giovanni Bosco zal zorgen voor leraren die nodig zijn
voor het bovengenoemd onderwijs; zij zullen door het ministerie van
openbaar onderwijs moeten aanvaard worden, volgens de bestaande reglementen.
3° Het onderwijs zal gegeven worden volgens de regels en de program-
ma's door de regering voor de publieke scholen vastgesteld.
De technische cursus zal volgens het ontworpen fusieplan van de regering van de
twee technische en gymnasiale gegeven worden: d.w.z. rekenkunde, metriek stel-
sel, aardrijkskunde, Italiaans, geschiedenis, zullen dezelfde zijn als
voor de gymnasiale, zodat ze ook zullen bestudeerd worden door de technische
cursus samen met de gymnasiale.
Om datgene, wat voor de technische van essentieel belang is te vervolle-
digen zullen er lessen van Frans en tekenen gegeven worden, zodat in de
vijf humaniorajaren de stof afgehandeld wordt die de vakken van de technische

14 Pages 131-140

▲back to top


14.1 Page 131

▲back to top


- Xa/127 -
cursus betreffen, en dat de leerlingen én van het gymnasium én van de technische
cursus klaar zijn om het examen af te leggen, ten einde het recht te hebben de
hogere cursussen te volgen.
Dat belet niet dat priester Bosco zich van dezelfde leraren kan bedienen voor het
ene en het andere onderwijs op voorwaarde dat dit niet schadelijk is voor onder-
wijs en tucht.
4° De hele meubilering voor de kostschool zal ten laste zijn van de priester
Bosco. Van haar kant verplicht de gemeente zich als eigenares en volgens het
voorschrift van Art. 1604 van het Italiaans burgerlijk wetboek:
1. tot alle herstellingen nodig voor het gebruik en onderhoud van het gebouw en
de bijhorige lokalen. De kleine herstellingen zullen ten laste zijn van de
priester Bosco voor alles wat aan de kostschool behoort.
2. tot het aanschaffen en onderhouden van de meubilering en alle dingen die nodig
zijn voor de lagere school en voor de gymnasiale en de technische klassen;
maar dat alles zal haar eigendom blijven.
5° De gemeente verplicht zich aan de priester Don Giovanni Bosco te beta-
len:
1. de som van drieduizend tweehonderd Italiaanse lires (L. 3.200) voor het per-
soneel van de lagere school.
2. de som van achtduizend achthonderd Italiaanse lires (L. 8.800) voor het per-
soneel van de gymnasiale en technische scholen en daarenboven de opbrengst
van het schoolgeld waarvan hieronder sprake is.
Deze som van twaalfduizend lires (12.000) ten voordele van priester Bosco zal
aan geen enkele taks of afhouding onderworpen zijn, noch vanwege de gemeente,
noch vanwege provincie of regering.
De gemeente behoudt de subsidies die zij van de provincie, van de regering of
van andere vrome stichtingen zou verkrijgen, aangezien zij op zich genomen heeft
12.000 L. te betalen in de hoop dat zij terugbetalingen via deze subsidies zou
verkrijgen.
6 ° De gemeente verplicht zich ook aan de priester Bosco een premie te schen-
ken van twaalfduizend lires (12.000) zowel voor de eerste onkosten als voor het
verdere onderhoud van de kostschool.
7 ° Het huidige contract wordt op vijf jaar bepaald en zal als hernieuwd be-
schouwd worden indien door een der beide partijen voor het einde van het eerste
jaar geen opzegging gedaan wordt.
Mocht het contract ongedaan worden gemaakt vóór het einde van het decennium, dan
moet de priester Bosco in geld of in roerende goederen een bedrag van 12.000
lires terugschenken, verdeeld in tien gelijke delen, en hij zal zoveel delen
terugschenken als er jaren zijn voor het einde van het decennium. Het doet niets
ter zake, als de contractbreuk geschiedt door overmacht of om een andere reden.
8° De gemeente laat aan Don Bosco, zoals vroeger overeengekomen is, het
gebruik van het college dat onlangs gebouwd is voor de klassen en het internaat
met bijhorige speelplaats en tuin.

14.2 Page 132

▲back to top


- Xa/128 -
9° Het kostgeld zal niet hoger mogen zijn dan dertig Italiaanse lires
voor de twee retorica's en 24 voor de lagere humaniora.
Wat de technische scholen betreft zal men zich houden aan de reglementen
dienaangaande.
Nochtans zullen de leerlingen van Varazze een derde vermindering bekomen.
De gemeente kan van het schoolgeld ontslaan de leerlingen die waarlijk
arm zijn en aanbevelenswaardig door hun bekwaamheid en goede gedrag.
Aan de kostschoolleerlingen en aan die van de lagere school zal men geen
schoolgeld mogen opleggen.
10° De externe leerlingen zullen alle takken van het onderwijs die
aan de kostschoolleerlingen gegeven worden, mogen volgen.
11° Wat de moraliteit, het godsdienstonderricht betreft zal de
gemeente dit aan de voorzichtigheid van Don Bosco overlaten.
12° De directie en de administratie van het college-kostschool en het
bestuur van de gymnasiale, technische en lagere scholen is toevertrouwd
aan de priester Bosco, die volgens de wet van de schooloverheid afhanke-
lijk is.
13° De lessen zullen beginnen in het schooljaar 1871-72 volgens de school-
kalender.
14° De gemeenteraad behoudt zich het recht voor de lessenrooster van
de scholen dat door Don Bosco voorgesteld is, goed te keuren, een afge-
vaardigde te sturen voor de maandelijkse examens en ook voor de eindexa-
mens, zo hij het goedvindt.
De huidige overeenkomst werd, na voorafgaande lezing, door de contracte-
rende partijen ondertekend.
A. Mombello burgemeester - Priester Bosco Giovanni.
Don Bosco ondertekende een kopie van de "Akte van overeenkomst"
en stuurde ze aan de burgemeester. Aangezien hij aanvaard had het col-
legekostschool van Varazze te openen in het volgend schooljaar, ver-
klaarde hij formeel op 29 juli, zoals wij gezien hebben, aan de burge-
meester van Cherasco, dat hij het college zou verlaten om hygiënische
redenen en zonder meer besloot hij dat het personeel zou overgaan
naar Varazze; en onder ons zei men dat juist daarom het college van
Cherasco overgebracht werd naar Varazze.
De drukke onderhandelingen voor het nieuwe college van Varazzo
waren te Genua bekend, waar zoals wij al gezegd hebben, men verlangde
naar de stichting van een tehuis voor arme jongens. De goddelijke Voor-
zienigheid beschikte het zo dat nog hetzelfde jaar ook dat huis geopend werd.

14.3 Page 133

▲back to top


- Xa/129 -
6) Het derde eeuwfeest van de zegepraal te Lepanto
In 1871 werd het derde eeuwfeest van de zegepraal van Lepanto
plechtig gevierd in het heiligdom van Maria, Hulp der Christenen.
"
Dit feest, schreef stoutweg theoloog Giacomo Margotti in
" de "Unità Cattolica" van 14 mei, werd ingesteld door paus Pius VII als
" dank aan Maria die hem op wonderbare wijze uit zijn gevangen-
" schap van Fontainebleau verlost had; de H. Paus Pius V had reeds bij
" de gelovigen de godsvrucht tot Maria, Hulp der Christenen, be-
" vorderd in dankzegging voor de beroemde zegepraal van de christenen
" op de Turken te Lepanto, waarvan men dit jaar het derde eeuw-
" feest viert.
"
Alle katholieken zijn bedroefd om het onheil dat de Kerk treft
" nu zij Rome verscheurd zien door opstandelingen en goddelozen, die
" even grote vijanden van het christendom zijn als de volgelingen van
" de Halve Maan, en nu de plaatsvervanger van Jezus Christus de ge-
" vangene is van het Vaticaan; en meer dan ooit voelen zij de nood
" aan hun toevlucht te nemen tot Maria, Hulp der Christenen
" zo machtig in de verdediging en de verheerlijking van de Kerk,
" opdat zij nog eens de verlangde vrede moge schenken met de zege
" van alle deugdzamen en de bekering van de bozen. De heilige Maagd zal
" ons vast en zeker verhoren; want de gebeden van zovelen die haar over
" de hele wereld vereren, zullen haar hart door hun zacht geweld
" ertoe dwingen. Er speelt zich voor onze ogen een droevig tafereel
" af van onverschilligheid en goddeloosheid, maar ook een zeer troostvol
" schouwspel van gebed, aalmoezen, boete en bedevaarten; wellicht
" was de strijd nooit zo hevig en algemeen; de zege kan niet twij-
" felachtig zijn; anders is Maria de schatbewaarster niet meer van
" de genaden, en God komt nooit aan zijn belofte tekort.
"
Daarom zal in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, het
" feest van 24 mei met groter luister gevierd worden dan de vorige
" jaren..."
Het programma met belangrijke bijzonderheden werd aan de kerkdeu-
ren opgehangen, en ook aangekondigd op de omslag van het tijdschrift voor
de meimaand van de "Katholieke Lezingen" en wijd verspreid in alle steden
op losse blaadjes.
Oratorio H. Franciscus van Sales te Turijn
Eeuwfeest van de zege van Lepanto, door de tussenkomst van Maria Hulp
der Christenen, op de Turken behaald in het jaar 1571.
Noveen en plechtigheid
Volle aflaat voor wie gebiecht en gecommuniceerd heeft, de kerk aan haar
toegewijd zal bezoeken tijdens de noveen of op het feest.

14.4 Page 134

▲back to top


- Xa/130 -
Uurtabel van de goddelijke diensten.
De noveen begint op 15 mei.
Elke dag tot de middag worden aanhoudend missen gelezen en is er gele-
genheid om de sacramenten van biecht en communie te ontvangen.
Om 7u. algemene communie en bijzondere gebeden.
Weekdagen
Elke avond om 7u. lofzangen, preek en Lof.
Zon- en feestdagen
Zondag 21. om 8.30u. - Toediening van het sacrament van het Vormsel.
10.30u. - Plechtige mis.
's Namiddags 3.30u. - Vespers, preek. Lof.
24 mei
Plechtigheid van Maria, Hulp der Christenen
's Morgens. - Om 10 uur Pontificale mis. Door de leerlingen van het Ora-
torio van de H. Franciscus van Sales zal een nieuwe en
prachtige mis van priester Cagliero Giovanni met uitgele-
zen orkest uitgevoerd worden.
's Avonds.
Om 6 uur plechtige vespers-lofrede-Tantum ergo door 300
stemmen. - Zegen.
N.B. De hymne onder de plechtige vespers werd door bovengenoemde priester
Cagliero gecomponeerd en wordt uitgevoerd door 300 stemmen en orkest.
De auteur wilde hiermee de beroemde slag en de overwinning van de chris-
tenen te Lepanto dank zij de hulp van Maria Hulp der Christenen, op mu-
ziek voorstellen. Deze uitvoering gebeurt door de leerlingen van Turijn,
Lanzo, Cherasco, Alassio, Borgo S. Martino; door leraren, meesters en
gekende liefhebbers van de stad.
Wie verlangt zich te laten inschrijven in de broederschap van Maria Hulp
der Christenen, kan in de sacristie de persoon vinden, die daarmee belast
is. De aalmoes, die deze of andere personen verlangen te doen, zal ge-
bruikt worden voor de onkosten van het koor en de sacristie die tot nog
toe ontbraken in de kerk van de broederschap.
Bijzonderheden
Op 21 mei zal de muziek uitgevoerd worden door de leerlingen van het
college van Lanzo.
Op 22 mei door de leerlingen van het college van Cherasco en Alassio.
Op 23 mei door de leerlingen van het college van S. Carlo te Borgo S.
Martino bij Casale.
Algemene gebeurtenissen
De laatste twee dagen van de noveen en de dag van het feest zelf, zal er
in het binnengedeelte van het gebouw een tentoonstelling met verkoop ge-
houden worden. De opbrengst gaat naar de kerk en het instituut.

14.5 Page 135

▲back to top


- Xa/131 -
1° - Medaillons, religieuze litho's en fotografieën, boeken, muziek
voor zang en piano-forte, werden door het Oratorio uitgegeven.
2° - Speelgoed en andere vermakelijkheden voor jongens.
3° - Groot paviljoen van het gelukswiel. Dit is een vaas vol briefjes.
Degene die een geschreven briefje trekt, wint de prijs die er op aange-
duid staat. Prijs per biljet: 10 centiemen. Wie er 10 koopt krijgt een
elfde gratis.
4° - Na of tussen de religieuze diensten zullen er muziekconcerten en
andere vermakelijkheden plaats hebben.
5° - De leiding van deze binnenfeesten is aan de directeurs van het
Oratorio en aan een commissie van edelen, die zich voor dit liefda-
di gh ei d s werk aanboden, toevertrouwd.
U wordt op de feestelijkheden uitgenodigd en vriendelijk verzocht vrien-
den en kennissen op de hoogte te brengen.
Don Bosco had de gewoonte enkele bijzondere weldoeners op derge-
lijke feesten uit te nodigen. Hij schreef aan Mevrouw Uguccione te Firenze:
"
Dierbare Mama,
"
"
Elke morgen tijdens de H. Mis, denk ik op een bijzondere wijze
" aan mijn goede moeder, de dierbare vader en familie. Een ge-
" dachte liet mij echter niet met rust omdat ik u zo weinig schrijf.
" Vergeef mij, ik beloof u met mijn gebeden door te gaan en mijn
" nalatigheid te herstellen.
"
Neen, ik wil geen postzegels meer ontnemen, ik zal ze ge-
" bruiken voor het beoogde doel.
"
U bent bedroefd omdat de twee broers Montauto niet in één familie
" kunnen blijven voortleven. Wees niet treurig. Dat is alleen nodig
" als iemand de Heer beledigd heeft, anders nooit.
"
Wees een vredesdraagster indien zij één familie opbouwen
" en meer nog indien zij twee families zullen vormen. Abraham en Lot waren
" twee heiligen en toch gingen zij uit elkaar om elk afzonderlijk
" voor eigen familie, hun schapen en runderen te zorgen.
"
Het doet mij veel plezier dat onze dierbare heer Tomaso in
" goede gezondheid verkeert.
"
Zou U ons geen bezoek kunnen brengen dit jaar tijdens de
" feesten van Maria, Hulp der Christenen? Indien dit mogelijk was,
" zou ik willen dat onze klokkenluider zo zou luiden alsof het iets
" van de andere wereld was. Zie eens of u uw zoon een dergelijke troost
" kunt bezorgen; tot nog toe is hij een losbol, doch ik beloof u
" er een goede jongen van te maken. Zo U mevrouw Enrichette Nerli,
" de gravin Digny en mevrouw Maria Gondi zou zien, wil dan zo
" vriendelijk zijn hen in mijn naam te groeten. Wie weet, u kan
" hen misschien overtuigen ook naar de feesten te komen. Over en-
" kele dagen zal ik hen een uitnodiging sturen...
"
Bid voor ons huis; alles gaat goed wat het moreel en de
" gezondheid enz. betreft; maar op zeer korte tijd hebben wij tien

14.6 Page 136

▲back to top


- Xa/132 -
" clerici van de legerdienst moeten laten vrijstellen. Dat heeft
" ons de enorme som van 32.000 fr. gekost. Wat een ramp! Maar dat
" is voorbij en wij bereiden ons op de volgende moeilijkheden voor,
" indien God ze ons zenden wil.
"
God zegene U, de heer Tomaso en heel de familie.
"
Bid voor mijn arme ziel en wees overtuigd van mijn toege-
" negenheid.
"
"
Uw toegenegen losbollige zoon,
" 30-4-1871
Giov. Bosco, priester.
Tijdens de namiddag van de 21ste verzamelde hij vele musici van
de stad in het kleine kerkje van de H. Franciscus van Sales. Zij namen
deel aan de herhalingen van de "Saepe dum Christi"—hymne: prachtige
compositie van Don Cagliero, die volgende uitnodiging had verzonden:
"
Weledele Heer,
"
"
Op 24 mei zal er in de kerk van Maria, Hulp der Christenen,
" een grote feestelijkheid tot haar eer plaats hebben.
"
Om 6 uur in de namiddag zullen de pontificale vespers ge-
" zongen worden. De Hymne "Saepe dum Christi" (lofzang op de zege
" van Lepanto) zal met groot orkest en 300 zangers uitgevoerd worden.
" Er zullen veel professoren, onderwijzers en eminente amateurs van
" de stad aan deelnemen. Hiervoor zou ik uw medewerking willen vra-
" gen opdat de dienst bijzonder mooi weze.
"
Vol vertrouwen op uw antwoord wachtend, dank ik u bij
" voorbaat.
"
Uw nederige dienaar,
"
Giov. Cagliero, priester.
"
" N.B. Zondag 21 mei, om 3.30u. zal er in de binnenkapel een alge-
"
mene herhaling gehouden worden. U wordt verzocht hieraan deel
"
te willen nemen.
Het werd een prachtige uitvoering!
De 21ste 's avonds werd de kleine kermis geopend met feestelijke
klanken en het "Gelukswiel" ontbrak niet; want de opbrengst ervan moest
dienen om de kosten te dekken voor de opbouw van het koor en de sacristie
waarvan het metselwerk klaar was.
Onbeschrijfelijk was de verrukkelijke bewondering voor een uitge-
lezen schaar jongetjes van de hogere stand die zorgden voor de verkoop-
tafels en de trekking van de briefjes van het wiel.
Het programma van de plechtigheid verliep naar Don Bosco's vurig
verlangen met de grootste ingetogenheid in de kerk en in onvervalste vreugde op

14.7 Page 137

▲back to top


- Xa/133 -
de speelplaatsen. De luister van de goddelijke diensten was ontroerend
en ook buiten het heiligdom verliep alles in de grootste orde; immers de
oversten hadden in speciale conferenties; onder het voorzitterschap van
Don Rua, de nodige voorzorgen genomen; iedereen kon vrije toegang krij-
gen ook tot de speelplaatsen, zonder het minste nadeel voor de orde in
het instituut, daar verscheidene medebroeders overal tegenwoordig waren.
Het zal wel onnodig zijn te zeggen hoe groot de toeloop was van
alle soort van mensen, vooral op de 24ste. Duizenden gelovigen gingen te
communie en reeds vroeg in de morgen waren alle altaren door celebreren-
de priesters bezet.
's Middags zaten in negen eetzalen 1.500 personen aan: priesters,
weldoeners en vrienden, medebroeders en jongens ook van de andere huizen.
Allen genoten van een eetmaal door de Voorzienigheid bezorgd.
En de Madonna bewees op die dag ook hoeveel zij van haar toege-
wijde dienaar hield. Don Lemoyne die ook in het Oratorio aanwezig was,
vertelt het ons.
Mevrouw Maria Rogattino kwam de kamer van de heilige binnen met
haar blind kind aan de hand. Er waren veel mensen aanwezig. Bedroefd
wierp zij zich op de knieën en riep:
- "Ik ben een troosteloze moeder. Na lang gebeden te hebben schonk
de Heer ons dit kind en nu berooft Hij het van zijn gezicht. Sinds twee
jaar is hij onder medische behandeling, en nu zeggen de geneesheren mij
ronduit dat er niets meer aan te doen is en dat wij ons aan Gods wil
moeten onderwerpen... Heer, ik heb het beproefd, doch het gaat niet.
Het offer schijnt mij te groot. Ik kan er niet toe besluiten dat God
zulk een ramp over dit onschuldige kind kan toelaten. Ik ben de ongeluk-
kigste vrouw ter wereld!..."
Zij barstte in tranen uit en kon niet verder spreken. Don Bosco
liet haar uitwenen; daarna sprak hij haar woorden van troost en van
christelijke onderwerping toe en besloot:
- "Hebt u reeds de Madonna gevraagd uw dierbaar engeltje te genezen?
En weet gij niet dat God die kwaal kan toegelaten hebben, tot uw be-
proeving en om hem tot voorwerp te maken van zijn barmhartigheid, en
voor de glorie van zijn Moeder Maria. Gebruik de invloed van Maria
tot uw voordeel en wees ervan overtuigd dat wat de dokters niet kunnen,
zij het zal kunnen. Daarmee wil ik niet zeggen dat u niet alle goede
zorgen moet geven aan uw kind, doch ik wil u overtuigen dat de pogingen
van de mensen tot niets dienen, als God u niet gunstig wordt, door een
of andere machtige voorspraak. Welnu, alle genaden, zegt St.-Bernardus,
gaan door de handen van Maria. Wend u dus tot Haar met een noveen van
gebeden of met een of ander offer. Ik kan u verzekeren, zo het goed is
voor de ziel van uw kind en uw eigen ziel, dat God hem zal genezen."
Daarop wilde Don Bosco ze laten gaan, doch de arme moeder drong
aan en zei:

14.8 Page 138

▲back to top


- Xa/134 -
- "Ik ga niet weg tot u mijn kind gezegend hebt. Een vriendin heeft
mij gezegd, dat toen zij ziek was, ze tot bij u gekomen is om zich te
laten zegenen, en van dat ogenblik af is zij beter geworden. En waarom
zou dat met mijn kind niet kunnen gebeuren? Als de schaduw van St.-Pie-
ter voldoende was om de zwaarste zieken te genezen, en de kreupelen te
doen lopen, en het gezicht aan blinden te schenken, waarom zou ik dan
mijn hoop niet stellen in een andere dienaar van God?"
De heilige bekeek haar een ogenblik en verwonderd over zulk ver-
trouwvol aandringen riep hij uit:
- "U bent mis! U moet mijn zegen niet verwachten, doch de zegen van
God, door bemiddeling van de machtige bescherming van Maria Hulp der
Christenen. Ik ben slechts een zwak werktuig in de handen van God!"
Doch de vrouw drong zo aan, dat Don Bosco het kind liet knielen;
hij zegende het en gaf het een medaille van Maria Hulp der Christenen.
Voor zij vertrokken drukte Don Bosco haar op het hart volle vertrouwen
te hebben. Bij het weggaan was zij zo goed als overtuigd dat de genade
bekomen was; en inderdaad, zij kwam naar het Oratorio terug en stel-
de h aar genezen zoontje aan de heilige voor, die haar zei:
- "Zorg ervoor een goede en heilige opvoeding te geven, aan hem
die zo buitengewoon door de hemel begunstigd werd; dat zal het beste be-
wijs van dankbaarheid zijn dat Maria Hulp der Christenen van u verwacht.
Voed hem op in de heilige vrees van God, in eerbied voor de Kerk en haar
bedienaren; en mocht God hem ooit roepen om hem van dichtbij te dienen,
werk zijn roeping niet tegen, maar wijd hem de Heer toe!"
In dit jaar verleende de heilige Maagd een andere buitengewone
gunst ten bate van de hele Kerk: het plan om ten voordele van de vrouwe-
lijke jeugd een tweede religieuze familie te stichten, waartoe hij reeds
de hoeksteen voorbereid had in de eenvoudige boerendochter, de zalige
Maria Domenica Mazzarello van Mornese. Deze werd op haar weg naar de
heiligheid geleid door de salesiaan Don Domenico Pestarino, eerbiedwaar-
dige gedachtenis.
In het zesde hoofdstuk zullen wij het hebben over het apostolaat
van deze achtbare priester Gods, vooral onder de meisjes door de stich-
ting van de Broederschap der Dochters van Maria Onbevlekt; die meisjes
hadden een kinderlijke en liefdevolle toewijding voor Don Bosco, en uit
dat midden kwamen de eerste aspiranten van een nieuw instituut, dank zij
het geduldige werk van Don Bosco bij hun eerste vorming en de heldhafti-
ge deugd van Maria Mazzarello, die eensgezind door allen verkozen werd
als eerste overste en later als algemene overste.
De toeloop van volk had ook weer plaats op de zondag daarop, 28
mei, Pinksterfeest. Op 1 juni kwam de groep edele jongens, die aan de
verkoopbank gestaan hadden, naar het Oratorio om Don Bosco rekenschap te
geven van het volbrachte werk. Het was geen buitengewone som geld, maar
toch de moeite waard, die zij door hun verkoop hadden bijeengegaard: 4.000 lires

14.9 Page 139

▲back to top


- Xa/135 -
zuiver! De jonge president, Carlo Diego Carrassi markies van Villar, las bij het
overhandigen ervan, volgend adres voor:
"
Eerwaarde priester Don Bosco,
"
"
Alvorens een steile helling te beklimmen, kijk ik omhoog om
" de hoogte ervan te schatten en dan schijnt het mij toe dat er een
" ongehoorde vermoeienis, inspanning en gevaren mee gemoeid zijn.
"
Maar als een vaderlijke raad mij te hulp komt, als een wel-
" willende stem mij zegt: moed houden, ik ben met u, ja, dan zet ik
" mij met een ongewone kracht aan het werk en kom ik tot mijn doel,
" dat kort te voren nog slechts een wens was. En daarboven bezie ik
" fier de bergspitsen aan mijn voeten en in de verte ontwaar ik de
" zee, die door een ongetemd tempeest meegesleurd wordt en met de
" hemel in opstand komt; en daar middenin zie ik een licht scheepje
" bestuurd door een bejaarde maar welgekende loods, dat de verra-
" derlijke wateren doorklieft en noch de springvloed, noch de gol-
" ven vreest; een goede ster geleidt het bootje, het doorkruist
" de zeeën en brengt licht waar geen zon schijnt, het is drager van
" vrede, vreugde en liefde, het brengt licht dat het hart versterkt.
"
Welnu, zo ging het met ons. Deze welwillende stem, eerwaarde pries-
" ter, is de uwe die kracht en sterkte geeft, die ons tot u roept,
" die ons verenigd wil zien onder de éne vlag, die ons raad en leven schenkt,
" en die ons over de veilige weg leidt en ons de baan wijst om de top te
" bereiken van waaruit wij de wereld overschouwen. Het te volgen pad
" is dat van de deugd; op de top vinden wij de glorie, de beloning
" voor wie werkt en zich inspant voor het goede; U hebt welwillend
" uw blik op ons willen richten; te midden van de gevaren hebt u ons
" rondom u willen roepen. 0! de hemel weze gedankt! Gezegend dat geluk-
" kig ogenblik waarop uw woord, dat voor ons de ark van vrede, vreugde en
" geluk is, ons niet enkel aanmoedigt, maar voor ons kracht van wet
" heeft.
"
U die ons de voorname zending hebt toevertrouwd het nuttige
" met het aangename in het Oratorio te verenigen, stelde ons in de
" gelegenheid u onze harten te openen, u onze hulp te verlenen en
" u te geven wat er in ons was.
"
En ik ben fier u te kunnen zeggen dat wij onze taak vervuld
" hebben met de meeste goede wil; het jeugdige vuur, de ijver, de geest-
" drift maakten zich van ons meester, we deden wat wij konden voor het
" beste resultaat en omtrent 4.000 lires was de opbrengst.
"
Weliswaar zijn er enige onkosten geweest die van deze som
" af te trekken zijn, onkosten te betalen buiten het Oratorio, nl.
" 700 lires; doch deze werden onmiddellijk vergoed door giften van perso-
" nen van adel en ook door giften die wij deze dagen nog ontvingen
" van verscheidene goede weldoeners.
"
Eerwaarde priester, er blijft ons op dit ogenblik niets an-
" ders te doen dan u hartelijk te danken; het is een dankwoord dat
" ons recht uit het hart komt vol genegenheid en waardering. Van op de
" hoogte die we bereikten, zullen wij niet nalaten aan de eerbied-
" waardige ouderling, de loods die nu 25 jaar lang het scheepje be-
" stuurt, onze groet te brengen.

14.10 Page 140

▲back to top


- Xa/136 -
"
De zeeën, die vandaag ten prooi zijn aan de vreselijkste
" stormen, geven teken van ontzettende woede. En laat de ontembare
" winden maar loeien! Hij vreest niet: hij vertrouwt op zijn ster
" en de woorden "Portae inferi non praevalebunt" brengen hem terecht tot
" kalmte.
"
Doch intussen te midden van de beroering en de doornen die
" hem elke dag bedreigen, zal het hem aangenaam zijn van ons, jonge
" mensen, een kinderlijke groet te ontvangen en eensgezind roepen
" wij hem toe: Leve Maria! Leve Pius IX! Leve Don Bosco!
"
" Turijn, 1 juni 1871.
"
Voor het Comité
"
De President Markies C.D. Carrassi del Villar.
7) Te Firenze en te Rome.
Don Bosco hield er ten zeerste aan ook te Rome een huis te openen.
Wij hebben al gesproken over het aanbod voor de kerk van S. Giovanni del-
la Pigna, dat in het water viel en over de pogingen die gedaan werden voor
de kerk van de S. Sudario (H. Zweetdoek) en over de maanden waarin hem
bericht werd dat de scholen Palombara in het bisdom Sabina aan de salesi-
anen zouden toevertrouwd worden.
Don Bosco had alle onderhandelingen met de heilige congregaties
aan Mons. Manacorda toevertrouwd. Deze laatste was een en al zorg. Op 30
april berichtte hij Don Rua dat men een gevraagde gunst bekomen had, en
schreef verder:
"
Volgende week zal ik naar Palombara gaan om er een woon-
" plaats voor de priester Don Bosco te kiezen. De parochiegeeste-
" lijkheid is heel tevreden zoals trouwens ook de burgemeester.
" Nauwelijks te Rome terug zal ik alles nauwkeurig aan Don Bosco mee-
" delen. Er is overeengekomen dat de scholen in oktober geopend
" zullen worden, maar het is beter een paar maanden vroeger ter
" plaatse te zijn.
"
Deel aan Don Bosco alles mee wat verband houdt met het
" huis van Palombara. Beveel mij aan zijn gebeden en aan deze van
" heel het huis aan.
"
De H. Vader zegent Don Bosco en zijn zonen. Zegen mij en
" aanvaard mijn oprechte groeten in Christus.
"
"
uw toegenegen dienaar,
"
Emiliano Manacorda.
Maar alles verliep anders. Op 10 mei schreef hij aan Don Bosco:

15 Pages 141-150

▲back to top


15.1 Page 141

▲back to top


- Xa/137 -
"
Op het ogenblik dat de officiële akte in verband met het huis
" van Palombara gesloten moest worden, werd alles onderste boven
" gegooid. Dat kan niet anders dan duivels werk zijn. De provin-
" ciale inspecteur van onderwijs ging naar Palombara en deed alle
" onderhandelingen met de priesters daar onderbreken. Hij stelde
" andere onderwijzers voor, die door de gemeente aanvaard werden.
" Te Rome is men echter anders gezind. Alles wordt in orde gebracht,
" dat had men tenminste besloten; zoniet, zullen wij moeten wachten..."
Aan de brief voegde de Mgr. een verklaring die zijn grootmoedig-
heid duidelijk laat blijken.
"
....Bid voor mij! Wees zo vriendelijk op een uitzonderlijke
" wijze te bidden voor een mevrouw die vreselijk getormenteerd wordt.
" Het behoort mij niet toe, maar toch heb ik meer dan eens, geknield
" voor het altaar, mijn leven aan Jezus willen offeren, opdat Hij
" deze ziel uit haar ellendige toestand zou verlossen.
"
Ik zeg het en ik herhaal het met heel mijn hart: Graag zou
" ik sterven om die ziel te kunnen redden.
"
Vraag, Don Bosco, de tussenkomst van O.-L.-Vrouw, nu haar
" feest nadert. Zij zal ons zeker verhoren."
Op 1 juni drukte hij aan Don Bosco nogmaals de hoop uit dat de on-
derhandelingen met Palombara toch nog in orde zouden komen, en liet ook
verstaan dat het niet opportuun was de bediening van de kerk van S. Su-
dario te aanvaarden. Hij vroeg verder enkele gedichten voor de paus te
laten schrijven. Hij was er zeker van dat ook het Oratorio zou willen bij-
dragen tot de plechtige feestelijkheden van het pauselijk jubileum van Pius IX.
"
Het ligt in de bedoeling een sonnettenbundel uit de verschil-
" lende Italiaanse steden te verzamelen. Het te behandelen onderwerp
" zal op voorhand voor elke stad worden aangeduid. Voor Turijn
" vraagt men Don Bosco één of andere leraar hiervoor te vinden. Het
" onderwerp zou zijn: "Pius IX gered te S. Agnese buiten de muren".
" Ik zou u willen vragen dit aan een van uw dichters toe te vertrou-
" wen. Dat hij vlug en goed opstelle en zijn naam eraan toevoege.
"
Indien U iemand uit Lombardije in uw huis hebt die gedich-
" ten schrijven kan, laat hem er dan één opstellen voor Milaan. Het
" thema voor Milaan is: "Pius IX en de Japanse martelaren met vele
" bisschoppen te Rome." Ik ben er zeker van dat u mij niet in de
" onzekerheid laat en dat ik weldra de gedichtjes voor de H. Vader
" zal ontvangen; geen twijfel betreffende uw hulpvaardigheid.
"
Het zou heel goed zijn als het Oratorio van de H. Franciscus van
" Sales iets zou doen voor deze herdenkingsdag. Een kort adres aan de paus
" gericht bv... Hier te Rome vreest men dat ofwel de huidige toestand
" blijft voortduren, ofwel dat men vele moeilijkheden zal tegemoet
" gaan, zoals te Parijs.
"
De heilige Vader verkeert in de beste gezondheid.

15.2 Page 142

▲back to top


- Xa/138 -
"
Voor Palombara ligt alles gereed voor het ogenblik dat
" alles weer in orde zal zijn en de vroegere burgemeester terug
" het bewind zal voeren.
"
Wat Sudario aangaat, geloof ik dat de rector u reeds geschreven
" heeft. Er is op het ogenblik geen kwestie van en het ware slecht daar
" nu over te onderhandelen. Best er niet over te spreken.
"
Waarom?
"
Hier volgt de reden! Dat religieuzen waarvan het hoofdhuis
" te Turijn is, de verantwoordelijkheid aanvaarden van een kerk die
" eertijds aan het Sardo-Rijk te Rome behoorde, zou als een daad
" van slaafse dienstbaarheid aan de Italiaanse staat kunnen ge-
" interpreteerd worden...!
"
Vele geestelijken zagen de zaak op die manier. Verder is
" er nog een ander veelbetekenend feit. "L'Unità Cattolica" kondigde op
" 2 April van dat jaar een boekje aan dat in het Oratorio gedrukt
" was. Een pastoor uit Como heeft te Turijn dat boekje gepubliceerd
" dat volgende titel draagt: DE TWEE ROZEN VAN HET PARADIJS, "Ver-
" telling opgedragen aan Hare Koninklijke Hoogheid, de prinses van
" Piëmonte". Wij hebben slechts het titelblad gelezen, maar het leek ons
" toch niet gelegen. Het zou eerder geschikt zijn te schrijven,
" te publiceren en te treuren over de doornenkroon van onze paus
" Pius IX. "Melius est ire ad domum luctus quam ad domum con-
" vivii." "Het is beter naar het Vaticaan te gaan dan wel naar
" het Quirinaal".
Don Bosco besloot, na de feesten van St.-Jan de Doper naar Rome te
gaan, om de paus hulde te brengen bij zijn pauselijk jubileum; en zoals
we zullen zien (1), zal hij op doorreis te Florentië, proberen wat ver-
betering te brengen in de droevige toestand van de Kerk.
Hij had aan minister Lanza een onderhoud gevraagd; daar dit vroe-
ger vastgesteld werd dan hij gevraagd had, diende hij zijn vertrek te ver-
vroegen, zoals hij aan ridder Uguccioni schreef:
"
21-6-'71.
"
"
Dierbare Heer Tomaso,
"
"
Morgenvroeg vertrek ik naar Rome. Te Florentië zal ik slechts
" 2 uren blijven d.w.z. van 19.35u. tot 22u. Bij mijn terug-
" keer zal ik er een paar dagen blijven, als het God belieft. Bij
" deze gelegenheid zal ik een bezoek brengen aan uw familie.
"
Ik zal niet vergeten een speciale zegen voor al uw dier-
" baren aan de paus te vragen.
(1) Zie: deel V. Hij vervult een bijzondere taak; § 2) voor de bisschopsbenoemingen.

15.3 Page 143

▲back to top


- Xa/139 -
"
God zegene ons allen!
"
Weest overtuigd van mijn dankbaarheid!
"
"
Uw dienstbare vriend,
"
G. Bosco.
Te Florentië had hij het gewenste onderhoud. Onmiddellijk daar-
na ging hij naar Rome, waar hij na nieuwe besprekingen met Lanza en de
private audiënties bij de H. Vader het verlangde doel bereikte, d.w.z.
dat men bisschoppen zou benoemen voor de verschillende vacante zetels,
vooral in Italië, waar na de inneming van Rome geen enkel consistorie
zich nog met dergelijke benoemingen had bezig gehouden. Dit was juist
het probleem dat de hele wereld interesseerde, zo schreef hij aan Don
Rua; en zoals hijzelf nog verklaarde in 1872, op het feest van St.—Jan
de Doper, was dat de grote zaak, waaraan hij, op verzoek van de paus,
ijverig meewerkte, ook door de keuze van vele te benoemen bisschoppen.
"
1-7-'71.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
De H. Vader heeft mij twee audiënties verleend en ik heb
" de zaken op de meest bevredigende wijze kunnen regelen. Vanavond
" vertrek ik naar Florentië, waar ik twee dagen zal blijven om wat
" geld bijeen te krijgen als dat mogelijk is.
"
Zeg aan Don Savio dat hij de bouwwerken voor de kerk van
" St.-Jan Evangelist laat beginnen. Ik denk dat het feest van de
" H. Aloiysius de 16de van deze maand kan gevierd worden.
"
Groet onze dierbare jongens; zeg hen dat ik er erg naar ver-
" lang ze weer te zien. Dinsdag, 4 juli, hoop ik bij hen te zijn;
" ik heb verschillende dingen te vertellen. Ik bedank hen voor hun gebe-
" den; zelf heb ik hen steeds in de H. Mis aan de Heer aanbevolen.
"
Op dit ogenblik gaat het over een zaak die de hele wereld
" interesseert. De goede uitslag hiervan hangt af van de gebeden en
" de strijd tegen de zonde. Goede moed!
"
Vanuit Florentië zal ik u het uur van mijn aankomst meede-
" len. Ik vraag u allen geen feest te vieren voor mijn terugkeer.
" "Non est conveniens luctibus ille color".
"
Groet Goffi en D. Berto. God zegene ons allen.
"
"
Steeds uw zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Dat men de nodige papieren gereed make voor het vrijkopen
"
van Ambrosio Sala, le Regiment, 3e Companie. Ga zien of er
"
bij de H. Familie van S. Donatus een meisje, Avalle genaamd,
"
aanvaard werd, voor wie ik voorgenomen heb 400 fr. te beta-
"
len indien zij aangenomen werd. Schrijf mij hierover naar
"
Florentië. Zij is beschermd door Commandeur Bona.

15.4 Page 144

▲back to top


- Xa/140 -
8) Het feest van de erkentelijkheid.
Bij zijn terugkeer wilde hij niet dat men hem zou vieren; doch ’s zon-
dags na zijn terugkeer werd zijn naamfeest met grote geestdrift gevierd.
De lofzang werd door D. Lemoyne gecomponeerd en aan de pers gegeven;
hierin is er sprake van zijn reis naar Rome en van de voorspelling aan
Pius IX, dat hij het pontificaat van Petrus in jaren zou overschrijden.
Hij draagt geen datum, maar wel een opdracht: "Aan D. Giovanni Bosco,
bij gelegenheid van zijn door de jongens gevierde naamfeest in het Orato-
rio van de H. Franciscus van Sales, bij zijn terugkeer uit Rome."
Door de leerlingen-drukkers werd hem nog een ander gedicht aan-
geboden, als een "zwakke poging van sierbloemen", met de verklaring:
"voor uw verdienste is het weinig, en voor onze genegenheid niets."
Ook dat lijkt door D. Lemoyne gecomponeerd te zijn.(1) Zoals steeds was
het een ontroerende en hartelijke plechtigheid met talrijke voordrachten
en zangnummers vol goede voornemens.
Aan Don Bosco, de zeer toegewijde Vader van de jeugd, op zijn
feestdag - 1871.
Beminnelijke Don Bosco, - geliefde Herder - gewaardig te aanvaarden - de
genegenheid van ons hart.
Het is waar, het is klein dit hart - maar toch het wil leven - voor U
met liefde. Het wil u laten ontdekken - dat het U ook bemint - het wil
u zeggen, beminnelijke, hoe vurig het verlangt...
Ja, wat zou het toch verlangen? - Vooruit, zeg het: - dat ik wil opgaan -
de weg naar de hemel!...
Een andere, die hij uit het slijk heeft opgeheven en in het Ora-
torio opgenomen, bezingt deze sublieme naastenliefde
" Vader is voor mij, die uit mijn oog de smart verdreef,
en naast zijn kinderen mij als nieuwe zoon van God aanvaardde.
...........................
O, zalig de dag waarop in deze schaapstal
waar niets dan vrede en hoogste liefde heerst
de liefde mij ontving, die in U niets vernederends heeft."
Ook de oud-leerlingen, die sinds het jaar te voren begonnen waren
naar hem toe te gaan, om hun dankbaarheid te tonen, gaven hem een adres
door 45 van hen ondertekend, met aan het hoofd Don Giacomo Bellia.
" Aangeboden aan Don Giovanni Bosco, op zijn feestdag, als teken
" van dankbaarheid en hoogachting, door de oude jongens eertijds
" in dit huis opgevoed, 1871.
"
"
Zeereerwaarde Heer Don Bosco,
"
"
Terwijl met zoveel gejubel door uw jongens het feest ge-
" vierd wordt van de grote heilige Johannes de Doper, roept de stem
" van de
(1) Zie bijvoegsel n° II.

15.5 Page 145

▲back to top


- Xa/141 -
" dankbaarheid ook ons op, die eertijds uw jongens waren om u een bloem
" aan te bieden; U hebt de naam van de grote heilige aangenomen
" en ook zijn geest; U waart bekommerd om ons op de weg van het heil te
" brengen en hebt onze kinderjaren met zoveel goedheid begunstigd.
" Indien de omstandigheden ons in een zedeloze wereld brengen, dan
" hopen wij toch vurig stand te houden en nooit de overvloedige
" weldaden en de wijze richtlijnen te vergeten, die als kostbare
" kleinoden van uw lippen vielen.
"
Moge de Heer en Maria, Hulp der Christenen, er voor zorgen
" dat de schuld die wij tegenover u hebben door hen vereffend wordt.
" Zij alleen kunnen u er waardig voor voldoen.
"
Wat onszelf betreft, bevelen wij ons ten zeerste aan uw
" gebeden aan, opdat wij in uw voetstappen, met vaste voet, de
" smalle weg naar de hemel begaan, fier van u te zijn.
"
"
uw zeer nederige en verplichte zonen...
Bij zijn dankbetuiging herinnerde Don Bosco aan de plechtige fees-
telijkheden te Rome van het pauselijk jubileum. Hij voegde eraan toe dat
hij het volgende jaar veel troostvoller nieuws zou vertellen.
De godsvrucht tot Jezus in het H. Sacrament door het veelvuldig
ontvangen van de Eucharistie en het bezoek aan het H. Sacrament, dat
spontaan door de jongens tijdens de speeltijden gedaan werd, was een van
de eenvoudigste en meest overtuigende middelen die Don Bosco zonder op-
houden aanprees voor de goede opvoeding der leerlingen. En zijn woord
was zo overtuigend dat, telkens als hij een bezoek bracht in de kerk, er
onmiddellijk een groep jongens hun spel in de steek lieten en hem volg-
den. Deze tafereeltjes van godsvrucht gebeurden vooral tijdens het veer-
tigurengebed, dat dit jaar plaats had van 13 tot 15 juli.(1)
Het schooljaar liep naar zijn einde en Don Rua, trouwe uitvoerder
van elke raad of verlangen van Don Bosco, vroeg volgende inlichtingen
over hun huis:
Hoeveel jongens traden er dit jaar in het instituut en hoeveel
bleven er tot op het einde?
- Hoeveel betaalden er maandelijks?
- Hoeveel en welke waren de medebroeders voor het huis bestemd en
welke taak had ieder van hen?
(1) Aan de kerkdeuren werd het programma opgehangen:
veertigurengebed in de kerk van 0.-L.-Vrouw, Hulp der Christenen.
's morgens mogelijkheid tot mishoren en het ontvangen van de HH. Sacramenten van biecht
en communie. Om 7.30u. Communiemis en uitstelling van het H. Sacrament.
10.30u. plechtige mis. 18.30u. vespers, preek, lof. Ieder die, gebiecht en gecommuni-
ceerd heeft en de kerk bezoekt met een gebed, volgens de intentie van de paus, kan een volle
aflaat verdienen.

15.6 Page 146

▲back to top


- Xa/142 -
Hoeveel bedroegen de onkosten voor allen samen en voor iedere
medebroeder afzonderlijk?
- Hoeveel beliepen de gewone uitgaven en inkomsten?
En hoeveel beliepen de buitengewone uitgaven en inkomsten?
Is het noodzakelijk verandering van personeel aan te brengen?
Hij vroeg dat men deze inlichtingen vóór het einde van het jaar
zou bezorgen, om tijdens de retraite de nodige of geschikte besluiten te
kunnen nemen.
In dat jaar was Don Rua prefect van de vrome sociëteit en van het
hoofdhuis. Onder zijn leiding hield men maandelijks verscheidene bijzon-
dere conferenties voor het personeel van de studenten en van de vakjon-
gens, om te zien of er ongepaste dingen te veranderen waren of te voor-
komen of passende besluiten te nemen. In 1871 had men aldus de aante-
keningen van verschillende conferenties voor het personeel van de vak-
leerlingen door Don Lazzero genoteerd. Het schijnt ons goed deze hier
op t e nemen, daar het de vrucht is van verscheidene ervaringen:
JUNI: Voorzitter van de conferentie; Zeereerw. Heer Don Rua,
prefect. Volgende beslissingen werden genomen:
1. - Om verlies van linnengoed te voorkomen, zal Audisio steeds notitie
nemen van de verandering van jongens op de slaapzalen. De assistenten
zullen ervoor zorgen dat, in zover dat mogelijk is, geen zaken verkwist
worden.
2. - De jongens zullen niet op het bed liggen tijdens de schoonmaak. In-
dien zij tijd over hebben, kunnen zij op een koffer of op een stoel
zitten en slapen met het hoofd op de leuning. Indien zij niet te moe zijn,
kunnen zij intussen een goed boek lezen.
3. - Men sprak erover om te bellen en de vakleerlingen gelijktijdig te
doen opstaan. Dit is opgelost omdat er iemand is aangesteld die de as-
sistenten op tijd zal gaan wekken; en voorlopig wordt daar dus met Don
Bosco niet over gesproken.
4. - De clericus Bourlot werd aangeduid als assistent op de speelplaats
elke zondagmorgen tijdens het opstaan.
JULI: Voorzitter van de conferentie: de Heer Don Rua.
1. - Aangezien de orde bij het slapengaan verwaarloosd wordt, zou een on-
verwacht bezoek voordelig zijn. D. Sala werd ermee belast 's morgens en
's avonds. D. Lazzero werd aangesteld voor de assistentie 's avonds op de
speelplaats.
2. - Er werd besloten de zomerse zondagmorgenwandeling niet meer om 11u.,
doch tussen de twee missen te plaatsen. Don Bosco was echter van oor-
deel, dat het voor de gezondheid beter was deze wandeling nog vóór de
eerste gemeenschapsmis te plaatsen. Dat gebeurde dan zonder moeilijkheden.
Een van de assistenten bracht alle jongens die niet aan de wandeling konden deel-

15.7 Page 147

▲back to top


- Xa/143 -
3. -
nemen in een klas bijeen.
Tot grotere doelmatigheid werd besloten dat niemand 's avonds van de zon-
dagscatechismus afwezig mocht zijn. Ook de muzikanten niet. Bij het be-
gin van de lessen zal de assistent de eerste aanwezige zijn om alle wanorde
te vermijden. De les wordt niet begonnen voor het teken van de bel gegeven
is. De assistenten zullen de catechismussen niet in handen van de jongens
laten; ze moeten ze persoonlijk bijhouden of ze in de daartoe bestemde
kasten van de klas leggen (de zogenaamde filosofieklassen). De assistent,
die in die klas les geeft, zal de sleutel van de kast bijhouden en de cate-
chismussen uitdelen aan de andere assistenten. Dit besluit zal slechts bij
de terugkeer van de jongens na de vakantie ten uitvoer worden gebracht.
AUGUSTUS: Voorzitter van de conferentie: Z.E.H. Prefect D. Rua.
1. - Men drong aan op éénheid tussen de assistenten: "samen hetzelfde willen",
liefde voor elkaar, elkanders raad inwinnen hoe zij moesten handelen om de
eerbied, gehoorzaamheid en genegenheid van de jongens voor zich te winnen.
2. - De speeltijd zal steeds samen met hen gebeuren en voor zover mogelijk met
de jongens die het meest hulpbehoevend zijn.
3. -
Opdat de assistent zijn gezag behouden kan en door de jongens geëerbiedigd
en gehoorzaamd wordt, mag hij zich nooit tot ruwheid verlagen. Terwijl hij
met de jongens speelt, mag hij noot zijn houding van overste verliezen,
vooral wanneer het om ruzie of bekvechten gaat, zoals dat in het vuur
van het spel al gebeurt.
4. -
Vijf minuten voor men belt om naar de kerk te gaan, laat men de jongens
de slaapzaal verlaten om de assistent de tijd te geven hen op de speel-
plaats bijeen te brengen. Het is ten zeerste aangeraden dat de assisten-
ten zich steeds op tijd op de speelplaats bevinden, telkens als de jongens
naar de kerk moeten gaan. Deze stiptheid zal heel veel tot de goede orde
bijdragen.
9) Te S. Ignazio en te Nizza Monferrato.
Op 6 augustus begaf Don Bosco zich met zijn biechtvader, theoloog Felice Golzio,
rector van het convitto ecclesiastico, naar het heiligdom van S. Ignazio, bij
Lanzo, waar de eerste retraite voor leken zou plaats hebben. Voor zijn vertrek
had hij het klad gemaakt van de aanvraag, die moest gezonden worden naar de
schoolinspecteur, om de toelating te bekomen het college van Varazze te openen.
Tevens werd het programma van het nieuwe instituut op 8 augustus verzonden, zo-
als blijkt uit de datum die Don Rua aantekende:

15.8 Page 148

▲back to top


- Xa/144 -
"
Zeer Geachte Heer Inspecteur,
"
"
Volgens de overeenkomst tussen de gemeente Varazze en schrij-
" ver, goedgekeurd door de schoolraad, vraagt ondergetekende U
" eerbiedig het college-kostschool te mogen openen, volgens het
" programma, waarvan kopie hierbij.
"
Daar er dit jaar waarschijnlijk slechts leerlingen voor de
" eerste gymnasiumcursus zijn, presenteert hij slechts het personeel
" voor de lagere klassen en het eerste gymnasium. Mocht er vermeerdering
" van klassen of verandering van personeel zijn, dan zal hiervan
" verwittigd worden zoals dat voor Alassio gebeurt.
"
Het personeel is hetzelfde als dat van Cherasco, dat sinds
" twee jaar dienst deed en nu naar Varazze zal overgaan.
"
Indien er uitleg of andere formaliteiten nodig mochten blijken,
" vraag ik u zo vriendelijk te zijn mij te willen verwittigen
" gen om hiervoor onmiddellijk het nodige te kunnen doen.
"
PLAN VAN HET LEIDEND EN ONDERWIJZEND PERSONEEL
" DIRECTEUR: Doctor in de letteren Giov. B. Francesia, priester.
" ECONOOM: Cuffia Francesco, priester.
" Prof. van godsdienst: Giuseppe Cagliero, priester.
" gymnasium: Tanietti, Prof. lager gymnasium, student 3de jaar
" letteren.
" Tekenen en wiskunde: Giovanni Turchi, gediplomeerd landmeter.
" 4a : lagere school: Martin Giuseppe.
" 3a : Sinistrero Giuseppe.
" 2a : Cavagnero Gio. Batta.
" 1a : Bargatello Francesco.
" Al deze onderwijzers zijn gediplomeerd en hebben al de nodige
" ervaring opgedaan en bewijs van bekwaamheid gegeven in dezelfde
" klassen.
Te S. Ignazio bleef Don Bosco gedurende twee weken biecht horen
voor de retraitanten die in hem een bijzonder geestelijke leider zagen.
Bij het raadgeven voor een beter christelijk leven, en vooral voor de-
zen die naar groter volmaaktheid streefden, leek hij wel een tweede S.
Filippo Neri.
Cesare Chiale, inspecteur bij de posterijen en lid van de vereni-
ging S. Vincentius a Paulo, had een grote waardering voor Don Bosco, en
nam dat jaar nog de volgende voornemens:
- Geen lire zonder noodzaak uitgeven.
- De gelegenheid om onnodig geld uit te geven, vermijden.
- De catechismus en de misrubrieken studeren, alsook de "oraties" van de H. Pa-
troons.
– Het leven van O.-L.-Vrouw bestuderen.
- Indien mogelijk, dagelijks te communie gaan.
- Voor het eten het kruisteken maken.
- Ervoor zorgen om 10 uur naar bed te gaan en om 4.30 uur op te staan.
- Nooit klagen over het eten.

15.9 Page 149

▲back to top


- Xa/145 -
- Geen tijd verliezen tijdens het werk.
- De antipathie overwinnen.
- De hoogmoed overwinnen.
- Een halfuur ochtendoverweging.
- Hoofddeksel afnemen voor de kerk.
- Het armenbezoek goed verzorgen.
- 's Vrijdags een bezoek brengen aan het H. Sacrament.
- Goed de feestdagen besteden.
- Nooit onledig zijn.
- Steeds in genade willen groeien "et in amorem Tui solum!"
Tijdens zijn vrije tijd schreef Don Bosco brieven te S. Ignazio
en handelde zijn zaken af.
Bij het bericht dat de heren Prefumo en Varetti een tehuis had-
den gevonden voor arme kinderen te Genua, stelde Don Bosco een programma op en
liet het overschrijven door de heer Bartolomeo Giuseppe Guanti, die la-
ter priester werd en die tien jaar na de dood van Don Bosco, als kapelaan
te Buttigliera, vertelde wat er toen gebeurd was.
" In het jaar 1871 was ik voor de retraite (9-20 augustus) te S.
" Ignazio bij Lanzo. Mijn kamer grensde aan die van Don Bosco, die
" tot taak had te bellen voor de verschillende oefeningen.
"
Ik herinner mij heel goed hoe hij de meest gevraagde biecht-
" vader was. Zijn bed was steeds opgemaakt daar hij slechts enkele
" uren 's nachts in een rieten zetel uitrustte.
"
De tweede dag vroeg hij mij het reglement, dat hij aan het
" verbeteren was en dat hij zou laten drukken voor het op te richten
" college van Marassi, te willen overschrijven.
"
Gaarne aanvaardde ik deze taak. Maar het gebeurde vaak dat
" ik zijn verbeteringen noch ontcijferen noch begrijpen kon. Daarom
" moest ik hem telkens uitleg gaan vragen, wat hij verscheidene
" keren geduldig deed. Doch daar dat te zeer de biechtelingen die op
" zijn kamer te biecht kwamen, stoorde> zei hij mij: "Kijk, daar u
" zo dikwijls moet komen aankloppen, verliezen wij beiden onze tijd;
" daarom als u sommige dingen niet lezen kunt, zeg dan: "Maria,
" Auxilium Christianorum, ora pro nobis" en ge zult zien."
"
En wat zag ik? Telkens als ik iets niet lezen kon en het door
" hem bedoelde schietgebed uitsprak, moest ik niet meer bij hem
" gaan om uitleg en kon ik het werk zonder moeite beëindigen. Dit is wat
" ik in geweten kan bevestigen, voor zover mijn geheugen mij toe-
" laat; sindsdien steeg hij zeer in mijn achting, en de genegen-
" heid, die ik de wonderbare man en zijn nog wonderbaarder werk
" toedroeg, werd er des te groter om."
De werken in het koor en de sacristie van het heiligdom van Val-
docco waren steeds niet beëindigd; een gift van Mevrouw Eugenia Radice
Vittadini, naar aanleiding van de genezing van haar dochtertje, werd
daartoe gebruikt, zoals blijkt uit een dankbrief te Turijn gedateerd,
maar te S. Ignazio geschreven zoals hij gewoon was te doen als hij schreef
naar mensen met wie hij niet geregeld in briefwisseling was.

15.10 Page 150

▲back to top


- Xa/146 -
"
Geachte Mevrouw,
"
"
Ik heb uw brief met 50 fr. goed ontvangen. Ik bedank U
" hiervoor ten zeerste; want daar de werken bezig zijn voor het
" koor en de sacristie van de kerk van Maria, Hulp der Christenen
" te Valdocco, ontbreken ons de middelen om ze te beëindigen. Ik
" bid de H. Maagd dat zij het begunstigde kind onder Haar voortdu-
" rende bescherming mag houden, en dat het nog vele lange jaren de
" troost van zijn ouders mag zijn.
"
Wij zullen niet nalaten speciaal te bidden tot uw vrome
" intenties.
"
God zegene U, mijnheer uw echtgenoot en heel uw gezin en schenke
" u allen een lang en gelukkig leven en de kostbare gave van de
" volharding in het goede.
"
Ik beveel mijzelf en mijn arme jongens aan uw vurige gebeden
" aan en verblijf met grote dankbaarheid
"
"
uw verplichte dienaar,
" Turijn, 12-8—'71
Gio. Bosco, priester.
Het feest van Maria Tenhemelopneming naderde en daarmee dacht hij
aan zijn uitstekende weldoenster markiezin Maria Fassati. Daar hij haar
geen bezoek kon brengen, noch een geschenk kon sturen voor haar feestdag,
beloofde hij haar op die dag de heilige mis te lezen volgens haar inten-
tie, diep dankbaar voor de hulp die zij hem gegeven had voor het vrijko-
pen van militaire dienst van verscheidene clerici.
"
S. Ignazio, 12-8—'71
"
Waarde Mevrouw,
"
"
Volgende dinsdag is het 0.-L.-Vrouw Tenhemelopneming en ik meen
" tezelfdertijd ook uw naamfeest. Ik kan U geen bezoek brengen en
" zelfs geen bloemen sturen om mijn dank en die van de congregatie
" van de H. Fr. van Sales te betuigen voor het vele dat U dit jaar
" voor ons gedaan hebt. Ik zal minstens op die dag het H. Misoffer
" opdragen aan het altaar van S. Ignatius, tot uw intentie.
"
U weet, Mevrouw, dat onze congregatie nog aan het worden is en
" arbeiders nodig heeft. U hebt ons geholpen bij de vrijstelling
" van enkele clerici van de legerdienst en in zekere zin hielp U
" ons dit instituut op vastere grond op te bouwen, en meteen zorg-
" de U voor arbeiders in de wijngaard van de Heer.
"
Ik hoop dat God U hiervoor reeds op aarde zal belonen, met
" gezondheid in uw gezin, met het welslagen in uw ondernemingen en, wat
" meer is, met de volharding in het goede. God zegene U, Mevrouw
" de markiezin, en de H. Maagd schenke u en de uwen alle goeds
" en terwijl ik mij in uw gebeden aanbeveel,
" noem ik mij met de grootste dankbaarheid
"
"
Uw verplichte dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.

16 Pages 151-160

▲back to top


16.1 Page 151

▲back to top


- Xa/147 -
Andere brieven uit die dagen laten ons zien dat hij met het vele
werk er voor zorgt om alles goed te doen.
"
Dierbare D. Lemoyne,
"
"
Laat mij een afschrift van mijn kleine "Kerkgeschiedenis"
" via de gewone drager geworden, of via iemand anders die ge
" kent. God zegene ons allen. Steeds
"
toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
"
Dierbare D. Lemoyne,
"
"
Waarschijnlijk zal op de avond van 0.-L.-Vrouw Tenhemelop-
" neming Th. Golzio te Lanzo laat aankomen, en in het college komen
" overnachten. Ontvang hem goed zoals iemand die veel voor ons deed.
"
Stuur bij gelegenheid bijgaand schrift naar de drukkerij.
" God zegene u allen. Bid voor mij die steeds in J.C. blijf
"
"
uw toegenegen
" S. Ignazio, 11-8-1871.
Gio. Bosco, priester.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Bepaal, met D. Provera, D. Cagliero enz. de tijd van de re-
" traite. Zult gij de overwegingen houden? Indien het moest te veel zijn,
" laat dan de last aan D. Bonetti of aan D. Cagliero.
"
Alles gaat goed. God zegene ons allen.
"
"
Uw steeds toegenegen in J.C.
" 12-8-1871.
Gio. Bosco, priester.
Op 20 augustus keerde hij naar het Oratorio terug waar twee bui-
tenlandse bisschoppen, op doorreis naar Rome, hem kwamen groeten. Hij was
nog aan tafel toen zij werden binnengeleid. Onmiddellijk stond hij op,
ging hen tegemoet, groette ze en nodigde hen uit voor het middagmaal, met
het verzoek aan een van hen zijn plaats aan tafel te willen innemen. Zij
weigerden en namen aan zijn rechter- en linkerzijde plaats. Voor hun ver-
trek knielden zij neer en vroegen zijn zegen. Don Bosco weigerde, maar op
hun aandringen gaf hij toe. Dit vernamen wij van D. Milanesio, die hier-
bij tegenwoordig was.
De Algerijn, Aly Stefano, die in het Oratorio verbleef, werd door
Mons. Lavigerie naar Algerië teruggeroepen. Hij was een Afrikaanse pri-
meur van wie het doopsel een buitengewone christen had gemaakt. Het werd
een ontroerend afscheid. De goede jongen beloofde dat hij de raadgevingen
van hem, die een goede Vader geweest was, nooit zou vergeten, en in zijn
verre land het dierbare nestje zou gedenken waar hij kind van God ge-
worden was.

16.2 Page 152

▲back to top


- Xa/148 –
Daags daarna ging Don Bosco naar Nizza Monferrato om zich bezig te
houden met de zaak die de H. Vader hem toevertrouwd had.
De gravin Gabriella Corsi di Bosnasco, geboren Pelletta di Cos-
sombrato had hem verscheidene keren op haar "Casino" uitgenodigd waar hij zich
met zijn zaken kon bezig houden en tevens van wat rust genieten. Hij
aanvaardde het voor de eerste keer en zei dat hij vier dagen zou
blijven. De gravin was gelukkig om zijn bezoek en drong er meteen na
zijn aankomst op aan dat hij niet vier dagen doch de hele week zou blij-
ven. Hij antwoordde echter: "Als ik hier blijf, wie gaat er dan eten
zoeken voor mijn jongens?"
- "Hieraan zal de Voorzienigheid zeker denken," antwoordde de gravin.
"Dat is zo, maar Zij zegt ook: "Help u zelf en ik zal u helpen"
en dus is het beter dat ik mijn deel bijdraag in het zoeken van liefda-
dige mensen.
"Hoeveel brood is er nodig voor uw jongens tijdens deze drie dagen?"
"Voor 3.000 lires.
– "Daar zal ik wel voor zorgen als u blijven wil."
"Als de zaken zo staan, blijf ik!"
Vol vreugde gaf de gravin het geld aan Don Bosco die het onmiddel-
lijk naar Turijn stuurde.
"
Dierbare Don Rua,
"
" Van Branda zult ge 18 aandelen ontvangen. Dat zijn gedeel-
" telijk schuldbewijzen van de stad Turijn, gedeeltelijk obligaties
" van de spoorwegen van Cuneo.
"
Ge kunt hiermee naar de Heer Musco of naar ridder Dupré
" gaan, of ze laten verkopen door Rossi.
"
Van de opbrengst kan je nemen wat nodig is voor Sala's
" losprijs; wat overblijft kan je voor het huis of voor Lanzo gebruiken.
"
Mijn voeten hebben vandaag hun verplichtingen overtreden;
" daarom zal ik ze morgen op straf zetten. Indien je mij iets te
" zenden hebt, geef het dan aan Branda.
"
God zegene ons allen. Amen.
"
"
Toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
Tijdens de reis naar Nizza had hij zijn reiszak verloren. Er wa-
ren verscheidene schriften in geborgen die naar de drukkerij moesten,
onder meer een ontwerp van een begeleidingsbrief bij de programma's van
verscheidene colleges. Hij schreef dan ook opnieuw aan Don Rua:

16.3 Page 153

▲back to top


- Xa/149 -
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Indien de verloren reiszak teruggevonden is, zie dan eens
" naar een brief die gedrukt moet worden, en bij de programma's
" gevoegd. Tracht hem aan te passen aan die van D. Bonetti. Indien
" hij nog niet gedrukt is, zend mij dan een proef; ik zou ze graag
" even inzien.
"
In dezelfde zak bevinden zich nog andere geschriften; zend
" ze mij via Don Francesia die maandag naar hier komt; of op een
" andere manier.
"
Mijn voeten zijn ongehoorzaam en Dr. Fissore heeft mij aan-
" geraden nog enkele dagen hier te blijven.
"
Als het God belieft zal ik volgende woensdag of ten laatste
" donderdag te Turijn zijn. Ik zal u het uur van mijn aankomst meedelen.
" Verder zal ik nog wat geld meebrengen voor de meest dringende
" zaken. Dit is trouwens de hoofdreden van mijn verlengd verblijf
" hier.
"
Ik heb naar Lanzo geschreven dat ze u voor zondag een
" priester zenden. D. Francesia kan u bij het biechthoren helpen.
" Red U zo goed als het gaat, ik zal voor de centen zorgen.
"
Ik heb naar Genua geschreven om de Heer Varetti uit te
" nodigen naar hier, en niet naar Turijn te komen.
"
Indien ge belangrijke brieven hebt, stuur ze mij dan op.
" God zegene ons allen en geloof mij uw in J.C.
"
toegenegen
" Nizza, 24-8-1871.
Gio. Bosco, priester.
De volgende dag schreef hij opnieuw:
"
25-8-1871
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Volgende zondagmorgen zal inspecteur Vigna naar het
" Oratorio komen. Verwittig de portier dat hij hem bij u brengt.
" Geef hem de gesloten en verzegelde brief "di cui qui" met het
" adres van ridder Blanchetti en onthaal hem zo goed als je kan.
"
D. Cagliero is intussen aangekomen en ging onmiddellijk de
" preekstoel op.
"
Mijn voeten blijken verstandig te worden. Ik ga nu de ont-
" vangen brieven beantwoorden.
"
God zegene ons allen.
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
Varetti ging onmiddellijk naar Nizza om Don Bosco mee te delen dat
het tehuis zou worden ondergebracht in de villa van senator Cataldi. Dat
huis was aan de oostkant van Genua te Marassi gelegen, in de vallei van
de Bisagno op enkele km van de stad, op een aangename, gezonde en rustige
plaats. De senator stelde zich tevreden met 500 lires huurprijs, wat hem onmid-

16.4 Page 154

▲back to top


- Xa/150 -
dellijk betaald werd.
Don Bosco deed opmerken dat een zover buiten de stad gelegen huis
weinig geschikt was voor kunst— en ambachtschool; maar hij was toch te-
vreden daarmee te kunnen beginnen in de overtuiging later een meer ge-
schikte plaats te kunnen vinden, met de hulp van de conferentie van S. Vincen-
tius a Paulo.
De verloren reiszak werd teruggevonden en onmiddellijk aan Don
Bosco opgestuurd, die direct de begeleidingsbrief van de programma's aan
Don Rua zond, om ze te laten drukken.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
In plaats van de brief van D. Bonetti geloof ik dat het be-
" ter is de hierbijgevoegde te laten drukken. Te meer daar er staat
" "zeer toegewijde dienaar". Indien je het nodig acht, kan je hem
" nog verbeteren; geef hem daarna onmiddellijk aan de drukkerij en
" laat er voorlopig 3.000 exemplaren van drukken, en dat men het
" zetsel beware.
"
Ik heb andere geschriften ontvangen en handel alles af naar-
" gelang het mogelijk is.
"
Heb wat geduld; ik rust een beetje uit; maar ik wil dat jij
" en D. Berto ook een tijdje op rust gaan, maar nog niet naar het
" paradijs hoor.
"
De zaken te Genua werden in orde gebracht, bijgevolg dat
" D. Albera zijn pakje make. Later zullen wij alles bespreken.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
"
uw zeer toegenegen
" Nizza 27-8-1871
Giov. Bosco.
De 28ste begaf D. Francesia zich naar Nizza voorzien van de nodige
richtlijnen voor het openen van het college van Varazze. Don Cerrutti ging
hem het verlangen van verscheidene families meedelen, om ook een lyceale
cursus te Alassio in te richten.
De gemeente beloofde alle mogelijke morele hulp, doch geen materi-
ele. Don Bosco aarzelde om zo maar van vandaag op morgen een dergelijke
instelling, die grote uitgaven vergde, onder zijn directie te nemen om-
wille van het aantal en de graad van de leraren, de onkosten van fy-
sicalokaal en andere nodige uitgaven; doch na alles goed onderzocht te
hebben, stelde hij aan de ouders van de leerlingen die de gymnasium-
studiën beëindigd hadden voor, tijdelijk een percentage te betalen
van de som die zij zouden moeten uitgeven om hun kinderen in het kost-
schoollyceum van Genua of Savona te plaatsen.
In het bijzijn van zijn weldoenster, gravin Corsi, zegde Don Bos-
co glimlachend aan D. Cerrutti: "Vergeet niet dat de beslissing voor
h e t lyceum van Alassio in de villa van de gravin Gabriella Corsi te Nizza ligt.

16.5 Page 155

▲back to top


- Xa/151 -
De ouders gingen akkoord. Drie families beloofden elk 1.500 lires te be-
talen, twee andere zouden 300 lires geven en één 200 lires. Dit gedurende 3 jaar.
Het werk in die dagen nam hem geheel in beslag; - hij noemde het rust en
ontspanning, - vooral door de voorname taak, de geestelijken te kiezen voor de
onbezette bisschoppelijke zetels; en hoewel hij wat pijn had aan benen en voeten,
vertrok hij en zegende de Heer.
Te Turijn aangekomen beantwoordde hij de toegekomen brieven. Een er-
van kwam uit Nizza. Hij was geschreven door de pastoor van Certose, (Rivarolo-
Ligurië) Don Oggero, een echte "Pastor bonus". Hij had horen spreken over het
tehuis dat te Marassi gesticht zou worden en verlangde met Don Bosco te spre-
ken over de talrijke jongens die in de omgeving van S. Pier d'Arena aan zichzelf
overgelaten waren; hij nodigde hem uit te Bertosa om daar rustig te kunnen spre-
ken. Don Bosco nam dit ter harte en beloofde hem te bidden en hem een bezoek te
brengen.
"
Turijn, 30-8-1871.
"
Dierbare Vriend in de Heer,
"
"
God zij steeds in alles gezegend! Hij alleen kan de nood en
" de angst lenigen, die wegen op de morele toestand van de arme mens-
" heid. Laten wij bidden, en ook ik zal laten bidden aan het altaar
" en ter ere van Maria, Hulp der Christenen voor de zaak waarover u
" mij schrijft.
"
In de loop van augustus, bij gelegenheid van een reis naar
" Genua, zal ik gaarne op uw vriendelijke uitnodiging ingaan en naar
" Certosa de Rivaloro komen waar u de waardige pastoor bent.
"
God zegene u en helpe u om uw goede plannen uit te voeren;
" bid voor mij en voor mijn arme jongens.
"
"
uw in J.C. genegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
10) In Ligurië en opnieuw te Florentië en te Rome.
Het bezoek aan Genua werd vervroegd en had de eerste dagen van september
plaats. Don Bosco bezocht het gehuurde lokaal te Marassi en ging op zoek naar
weldoeners voor deze stichting. Wij hebben niet kunnen vaststellen of hij naar
Certosa ging; in ieder geval bracht hij vele bezoeken en had vele gesprekken met
leken en geestelijken.
Onderweg ontmoette hij P. Giuseppe, van de Romitani van S. Augustinus,
provoost van O.-L.-Vrouw van Troost in de St. Vincentiuswijs. Don Bosco sprak
hem over het werk te Marassi en beval het hem ten zeerste aan, daar zijn paro-
chie bij Porta Pila en dus dichtbij lag, niet ver van Bisagno.

16.6 Page 156

▲back to top


- Xa/152 –
De goede religieus zei hem dat het goed zou zijn, zoniet noodza-
kelijk ook een instituut te openen of minstens een zondagsoratorio te
Alessandria waar hij dikwijls naartoe ging en waar massa's jongens langs
de straat liepen. Voor het godsdienstonderricht van de meisjes, zorg-
den reeds enige vrouwelijke religieuze instituten. Don Bosco liet hem
hopen dat ook dit allengs zou gebeuren. En hoe groot was de vreugde van
de vurige religieus toen er het jaar van zijn benoeming tot bisschop van
Alessandria een salesiaans Oratorio geopend werd en hij twee jaar daarop,
30 april 1890, bij de inhuldiging van een salesiaans instituut, vierhon-
derd jongens te communie zag gaan. Aan de feesttafel sprak hij ontroerd
over zijn ontmoeting met Don Bosco, 28 jaar geleden!...
Don Bosco probeerde met de markies Ignazio Pallavicini te spreken;
daar deze echter afwezig was liet hij een brief achter waarin hij de na-
kende stichting van Marassi aan zijn liefdadigheid warm aanbeval; de edele
patriciër antwoordde hem:
"
"
Zeereerwaarde Heer,
Genua, 9 september 1871.
"
"
Persoonlijk voor Don Bosco bestemd.
"
"
Ik ben u nog een antwoord schuldig op uw brief die U, zeer-
" eerwaarde, mij stuurde om mij uw inzicht bekend te maken omtrent
" de stichting van een huis in deze stad, en daarom vraag ik u ex-
" cuus om dit laattijdig antwoord.
"
Tevens dank voor het ingesloten, mooie prentje van S.-Jozef,
" dat zozeer in waarde verhoogt door een eigenhandig schrijven en hand-
" tekening van onze H. Vader, en ook omdat u aan mij gedacht hebt.
"
U vraagt mijn mening over de geplande stichting in deze
" stad. Maar wat zou ik op de noodzaak en het welzijn hiervan nog
" kunnen zeggen? U kunt mij evengoed vragen of op een wolkenloze
" hemel 's middags de zon wel schijnt. Dit gezegd, wat blijft er
" nog over? De nodige middelen vinden. De dag van vandaag zou ik dat
" niet zo gemakkelijk kunnen, maar voor u liggen de zaken anders.
" Dat bewijzen de vele instellingen en kerken door U gesticht en
" gebouwd. Wat mij persoonlijk betreft bied ik U jaarlijks 1.000
" lires aan waarop u kunt rekenen, als het huis er is.
"
Mijn gezondheid is niet al te best; ik beveel mij aan in
" uw gebed en dat van uw jongens; bidt voor het welzijn van mijn
" ziel en van mijn lichaam en voor mijn overledenen.
"
Ik maak van de gelegenheid gebruik U mijn ware hoogachting
" te betuigen.
"
Uw toegewijde dienaar,
"
I.A. Pallavicini.
Op 6 september bezocht Don Bosco de barones Luigia Cataldi te Ses-
tri Ponente. Ze werd een van zijn grote weldoensters en van daar schreef
hij aan Don Rua:

16.7 Page 157

▲back to top


- Xa/153 -
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Als het God belieft zal ik morgen voormiddag om 11.20 u.
" te Turijn zijn. Het zou goed zijn te gaan middagmalen bij Magna
" Felicita om zo het feest ter ere van 0.-L.-Vrouw een beetje te
" vervroegen en intussen wat te praten.
"
Indien de programma's van Varazze klaar zijn, stuur dan
" onmiddellijk 300 exemplaren aan de burgemeester of aan de pastoor.
" Verder zorg ervoor dat er een brief naar heel het bisdom Savona,
" Genua en Sarzama gestuurd wordt.
"
God zegene ons allen.
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
" Sestri Ponente; villa Cataldi
Gio. Bosco, priester.
"
6-9-'71
Terwijl de werken voor de opening van het college te Varazze ten
einde liepen, drong de burgemeester op de publicatie van de program-
ma's aan, en deelde Don Bosco mee dat de heer provisor op 4 september
het programma had goedgekeurd, zoals opgesteld werd.
De brief aan de pastoors, samen met het programma voor Marassi en
Varazze (1) hield een oproep in voor priesterroepingen.
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik vraag U vriendelijk de bijgevoegde programma's uit te
" delen aan de families waarvoor U ze geschikt acht. Indien U jon-
" gens kent die door karakter en bekwaamheid een zekere hoop geven
" voor de priesterlijke staat, wil het mij dan laten weten. Ik verzeker U
" dat alles in het werk zal gesteld worden om deze jongens op te lei-
" den in de studie en de godsvrucht, opdat onze wederzijdse hoop in
" vervulling moge gaan.
"
Wees in ieder geval overtuigd van mijn oneindige dankbaar-
" heid voor de gevraagde diensten en U verder alle goed toewensend,
" heb ik de eer mij te noemen,
"
Uw verplichte dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, ... september 1871.
De 7de was hij te Turijn, waar hij met Don Rua 's middags te
gast was in het huis Magna Felicita, bij de vrome juffrouw Felicita
Orselli, die met twee andere goede dames, Magna Teresa en Cicchina Fu-
sero, samenwoonde, waarmee zij gemeenschappelijke belangen had. Met een
kleine winkel was zij erin geslaagd een kapitaaltje opzij te leggen. Zij had
(1) Zie programma van Varazze, Bijvoegsel nr. III, we hebben geen kopie van dat van Marassi.

16.8 Page 158

▲back to top


- Xa/154 -
het als lijfrente aan Don Bosco afgestaan, en het was voor haar dan ook
steeds een genoegen hem aan tafel te gast te hebben als hij naar haar
toeging, om buiten weten van anderen, een dringend werk te doen, wat hem
in het Oratorio niet mogelijk was.
Op 8 september, feest van 0.-L.-Vrouw Geboorte, had de prijsuit-
deling voor de studenten plaats. Vanaf dat jaar werd ook aan de vakleer-
lingen, de leerlingen van de Franse klassen en de lagere school een prijs
toegekend.
Onmiddellijk na de prijsuitdeling ging hij met de directeurs naar
Lanzo; de 11de zou daar de retraite voor de medebroeders beginnen; doch
dringend werd hij door de minister Lanza naar Florentië geroepen en van-
daar ging hij naar Rome voor de "grote zaak" die heel de wereld interes-
seerde. Hij bleef slechts 3 dagen te Rome; maar het was voldoende om het
gewenste doel te bereiken en de 15de was hij terug te Florentië.(1) Te
Florentië vernam hij van de paters kapucijnen de mistevredenheid van de
mensen te Varazze, omdat er verteld werd dat hij de kerk van de kapucij-
nen als verzamelplaats voor de externen van het college zou gebruiken.
Hij schreef de volgende brief, die door de kapucijnen in hun archief be-
waard werd.
"
Zeereerwaarde Pater,
"
"
Wees ervan overtuigd dat Don Bosco de kapucijnen nooit
" last zal bezorgen. Ik heb steeds gedaan, en doe nog wat ik voor
" hen kan doen: ik zend hun postulanten en ontvang ze in ons huis.
" Vanaf het begin der moeilijkheden heb ik er steeds enkele in
" huis gehad en aanzie hen als dierbaar en waardevol. Niemand ontving
" van mij ooit een opdracht iets te doen wat de kerk van de kapu-
" cijnen te Varazze betreft; en indien iemand zoiets gezegd heeft,
" wil dat zeggen of dat hij het verkeerd verstaan heeft, of dat
" iemand in mijn naam is opgetreden voor zaken die ik nooit zou
" gedroomd hebben. Toen ik aan de gemeente, die voorgesteld had de
" kerk te gebruiken voor de bijeenkomsten van de leerlingen op
" zon-en feestdagen, moest antwoorden, ben ik zelf naar Genua bij
" pater provinciaal gegaan om zijn mening daarover te kennen; doch
" hij was afwezig; toen ben ik naar Varazze gegaan waar ik lange
" tijd met de definitor P. Christoforo en met pater gardiaan van
" het klooster gesproken heb; en toen ik hoorde dat zij het niet
" wensten, heb ik zelf aan de burgemeester gezegd, in mijn eigen
" naam, dat ik de kerk niet verlangde te gebruiken, dat een zo
" grote zaal voor de internen zou worden gebruikt en dat intussen
" de gemeente diende te zorgen voor een lokaal voor de externen.
" Maar alles, absoluut alles werd door mij gedaan zonder iemands raad,
(1) Zie: deel V: Hij volbrengt een voorname opdracht §4.

16.9 Page 159

▲back to top


- Xa/155 -
" noch voorstel, en zonder iemand daartoe af te vaardigen. Wij be-
" leven moeilijke tijden; laten we mekaar helpen om goed te doen, maar
" nooit om elkaar in de weg te staan. U deed er goed aan mij in te
" lichten. Zo weet ik hoe de zaken staan. Toch zou ik aan U willen
" vragen, voorzichtig te zijn met alles wat men over mij vertelt.
" Indien dit nog voorvalt, wees dan zo goed mij dat te laten weten;
" dat zal mij dan tot regel dienen om zekere beweringen of beslis-
" singen te vermijden, die van de ene kant de liefde kwetsen en van de
" andere kant dingen in het gedrang brengen die Gods glorie betreffen.
"
God zegene ons allen. Bid voor mij.
"
Met de meeste achting,
"
uw nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
" Florentië, 15-9-1871.
"
" P.S. - Op dit ogenblik ben ik te Florentië. Morgen zal ik terug te
"
Turijn zijn.
Alles kwam in orde, aan de internen werd een zaal als kapel toe-
gewezen, terwijl voor de externen het Oratorio van O.-L.-Vrouw Tenhemel-
opneming, dat vlak bij het college lag, bestemd werd.
11) Terug.
Hij ging onmiddellijk naar Lanzo voor de retraites. De eerste van
de 18de tot de 23ste, de tweede van de 25ste tot de 30ste.
Terug te Turijn ging hij naar Castelnuovo voor de plechtigheid van
de H. Rozenkrans te Becchi, en ook om verschillende zaken te ordenen en
ook een beetje te rusten daar hij uiterst vermoeid was. Zo schreef hij aan
ridder Tommaso Uguccioni, die hij te Florentië niet had kunnen ontmoeten.
"
Castelnuovo d'Asti, 2-10-1871.
"
Dierbare Heer Tommaso,
"
"
Vergeef het de chef van de deugnietjes dat hij zolang gewacht
" heeft uw goede brief, die ik ontving juist op het ogenblik dat
" ik naar Rome vertrok, te beantwoorden. Het was me niet mogelijk
" U eerder te schrijven. Het kind van acht jaar is te jong voor Turijn,
" waar de jongens voor weinig geld en ook gratis aangenomen worden.
" Daar moeten zij minstens 12 jaar oud zijn. Er zijn colleges waar die
" kinderen kunnen aangenomen worden, doch daar valt een kostgeld
" van 24 fr. per maand te betalen. Geduld dus! We zullen iets moe-
" ten voorzien te Firenze, of in onze colleges voor zulke kinderen; eens
" dat de jongen de vereiste leeftijd heeft, zal ik hem gaarne aan-
" nemen te Turijn aan om het even welke voorwaarde.
"
Ik bleef slechts enkele uren te Florentië en ik ben bij
" U aan huis geweest; doch zoals ik het verwachtte waren allen in hun

16.10 Page 160

▲back to top


- Xa/156 -
" buitenverblijf. Mijn reis naar Rome was buiten alle verwachting;
" zodra wij elkaar terug zien, zullen wij over heel wat te spreken
" hebben.
"
Ik was overbelast met werk en uiterst vermoeid. Dat is dan
" ook de reden waarom ik mij in het huis van Castelnuovo d'Asti heb
" teruggetrokken. Voor enkele dagen slechts. Als het God belieft
" zal ik zondag terug te Turijn zijn.
"
Ik hoop dat allen, mevrouw uw grootmoeder, mijn Mama, goed
" gezond zijn. Het is de gunst die ik in mijn nietigheid dagelijks
" in de H. Mis vraag, voor U, dierbare heer Tommaso, en voor de
" hele familie.
"
Ik beveel mijzelf en al onze ontelbare zaken in uw gebeden
" aan, terwijl ik dankbaar en met kinderlijke toegenegenheid, mij
" noem
"
uw zeer verplichte en toegenegen vriend,
"
Gio. Bosco, priester.
Een andere brief aan de goede "mama" en uitzonderlijke weldoenster,
de gravin Callori di Vignale, verklaart ons dat zijn arm hoofd werkelijk
een beetje rust nodig heeft:
"
3-10-1871.
"
"
Excellentie? Zeer geachte? Verdienstelijke? Dierbare Mama?
"
"
U zult mij zeggen wat U het meest bevalt.
"
Ik wist dat U ziek was, maar had er geen idee van dat het
" zo ernstig was. God weze gezegend, die u zo niet gans genezen,
" toch veel beterschap verleend heeft. Het is wel wat laat, maar
" toch houd ik eraan U de volgende week een bezoek te brengen. Wil
" mij dus daaromtrent een woordje laten schrijven. Het huis Fassati
" bevindt zich te Montemagno of niet. Zo ja, dan zou ik via Asti
" gaan. Zo niet, reis ik via Casale of Felizzano.
"
De luiheid heeft mij zo te pakken gekregen dat ik onbe-
" kwaam ben maar iets te doen. Op het ogenblik bevind ik mij te
" Castelnuovo d'Asti in het vaderlijk huis te midden van de bos-
" sen met enkele tientallen van mijn deugnietjes. Hier kan mijn arm
" hoofd een beetje uitrusten, en indien het geen poëzie is, dan kan
" ik tenminste enkele prozagedachten in deze brief neerschrijven.
"
God zegene U, Mevrouw de Gravin, en geve U de gezondheid
" die U gelukkig kan maken, hier en in de eeuwigheid.
"
Mijn beleefde groeten aan de heer graaf, uw echtgenoot en
" aan heel het gezin, en wees verzekerd van mijn diepe dankbaarheid.
"
Van U, hooggeachte, uitmuntendste, dierbaarste, verdien-
" stelijkste enz.
"
Uw zeer verplichte en zeer toegenegen zoon-
"
dienaar—(verkwister)
"
Gio. Bosco, priester.

17 Pages 161-170

▲back to top


17.1 Page 161

▲back to top


- Xa/157 -
Rusten betekende voor hem, rustig werken in de eenzaamheid, ver
van de vele personen die hem elke dag kwamen opzoeken.
Half oktober nam D. Francesia de leiding van het nieuwe college te
Varazze op zich. De bevolking was echter onverschillig.
Op 26 oktober kwamen er verscheidene beroemde professoren en
letterkundigen in het Oratorio bijeen. Men sprak over de auteurs die
zouden gepubliceerd worden voor de maandelijkse abonnees van de Italiaanse
klassieken: "De Jeugdbibliotheek"; het was een sympathieke vergadering die
al bestond in 1869, dus vanaf het begin van de vereniging.
Die dag vertrok Don Albera, samen met twee clerici, voor de ope-
ning van het huis te Marassi.
Ze gingen bij Don Bosco om nog een goed woord te horen en zijn zegen te
vragen:
- "Jullie gaan dus naar Genua om een huis voor arme en verlaten
kinderen te openen", zei hij hen.
- "Maar met welke middelen?" - deed een van de vertrekkenden opmerken.
- "Maak jullie maar niet ongerust, de H. Vader stuurde jullie zijn
zegen. Heb alle vertrouwen in de Heer. Hij zal wel zorgen. Bij uw aan-
komst zal hij, die het huis ontdekte, U opwachten.
Don Albera, die externe prefect van het Oratorio geweest was, had
een beetje geld opzij gelegd om in de eerste noden te voorzien. Don Bosco
vroeg hem of hij nog iets nodig had.
- "Neen, Don Bosco! Welbedankt. Ik heb reeds 500 lires."
- "Maar mijn beste! Zoveel geld is toch niet nodig! Zal er te Genua
geen goddelijke Voorzienigheid zijn? Vertrek gerust; Zij zal ook aan u
denken. Ge moet niet bezorgd zijn!"
Hij gaf hem het nodige reisgeld en behield de 500 lires.
Diezelfde dag wijzigde Don Bosco de hele omzendbrief voor de opening van
het college te Alassio.(1)
Don Albera vertrok en nam in een reiszak zijn persoonlijk bezit
mee, en dat van de twee clerici.
Te Genua werd hij door enkele leden van de conferentie van St.—Vincentius
van de parochie der Diecimila Crocifissi, ontvangen, met aan het hoofd de
voorzitters Giuseppe Prefumo en Domenico Varetti. Deze verlangden dat zij
eerst wat zouden eten; onmiddellijk daarna brachten zij hen naar de Villa
van Senator Giuseppe die voor hen gehuurd werd te Marasse.
Onnodig te zeggen dat het voor de zonen van Don Bosco moeilijk was
in de eerste dagen. Meerdere nachten hadden zij slechts een houten stoel
als bed. God beproefde hen om hun daarna des te meer gunsten te verlenen.
Inderdaad, toen het bekend werd dat dit weldadigheidsinstituut geopend
was, waar arme jongens een onderdak vonden en er met een goede opvoeding
(1) Zie Bijvoegsel Nr. IV.

17.2 Page 162

▲back to top


- Xa/158 -
ook een ambacht konden leren, waarmee zij later eerlijk hun brood zouden
verdienen, duurde het niet lang of verscheidene edelmoedige weldoeners
kwamen te hulp; ook goede landbouwers uit de omtrek wedijverden om hen
al het nodige te bezorgen. Vooral de heer Profumo toonde zich altijd een
goede vader voor deze arme jongens; dikwijls bracht hij ze een bezoek,
vooral op de vooravond van de feestdagen, waarop hij ze dan een geschenk
meebracht.
12) Een lang stichtend geschil.
Tussen het Oratorio en de bisschop van Mondovi, Mgr. Giovanni Tom-
maso Ghilardi, van de orde der dominicanen, was een geschil ontstaan door
de aankoop van een drukkerij, dat van 1870 tot na 1871 aansleepte; doch
van beide kanten werd dat met zoveel liefde behandeld dat de juiste ver-
telling ervan werkelijk tot stichting kan dienen.
Daar Mgr. Ghilardi gaarne een drukkerij wilde kopen, sprak hij er-
over met ridder Frederico Oreglia di San Stefano, salesiaan en beheerder
van de drukkerij van het Oratorio, aan wie de bisschop gewoon was het
drukwerk van sommige van zijn werkjes toe te vertrouwen. De onderhande-
lingen begonnen in 1868 tijdens het octaaf van de consecratie van het
heiligdom van Maria, Hulp der Christenen, toen Mgr. Ghilardi op 12 en 13
juni de plechtigheid kwam opluisteren.
Enkele dagen tevoren, de 3de van dezelfde maand, had Ridder
Oreglia van advocaat Domenico Fissore een drukkerij voor het Oratorio
gekocht voor 8.500 lires en had die onmiddellijk contant betaald. Ver-
scheidene mensen die op de hoogte waren van deze aankoop, raadden hem aan
de prijs ervan te verhogen tot zelfs 18.000 lires bij termijnbetaling. Hij
verkocht ze aan de bisschop voor 15.000 lires: de laagste prijs die hem
was aangeboden.
Twee jaar later, in 1870, kwam het de bisschop ter ore welk ver-
schil er was tussen de som die hij betaald had en deze die de ridder be-
taald had; en hij trok naar Turijn om er met Don Bosco over te spreken,
doch deze was afwezig en de ridder had onze sociëteit verlaten om bij de
jezuïeten binnen te treden. Hij sprak er dan over met Don Rua. Deze
schreef hem op 24 augustus 1870 als volgt:
" ...Don Bosco betreurt ten zeerste niet aanwezig te zijn geweest
" op de dag dat u zo goed waart hem een bezoek te brengen. Ik heb
" over de reden van uw bezoek gesproken, en na alles gewikt en ge-
" wogen te hebben, belastte Don Bosco mij U te laten weten dat hij
" van oordeel was, dat het Oratorio geen verlies mocht lijden bij
" het contract van de drukkerij en eveneens bij het drukken van uw
" werken. Ridder Oreglia wist dat deze drukkerij te koop was, en
" nam ze op eigen risico en gevaren. Vervolgens, zonder er publici-
" teit over te maken, sprak hij er toch met verschillende personen over.

17.3 Page 163

▲back to top


- Xa/159 -
" Hij legde de juiste stand van zaken uit. Tengevolge hiervan, kreeg hij
" drie aanbiedingen: ene van 15.000 lires, een ander van 16.000 lires
" en de laatste van 18.000 lires. Hij hield zich aan de eerste,
" dus aan de uwe, zonder verder op de andere te letten. Hij verkoos
" u, daar het erom ging een dienst te bewijzen aan een bisschop die
" zoveel voor de kerk en voor dit Oratorio gedaan heeft. Dit her-
" haalde ridder Oreglia nog dit jaar aan Don Bosco, aan wie hij
" te Rome een bezoek bracht.
"
Don Bosco neemt de vrijheid, U, in alle eerbied, deze be-
" merkingen over te maken. Verder is hij steeds bereid eventuele
" meningen van Uwe Exc. te aanvaarden."
Op 1-9-1870 antwoordde de bisschop hem:
"
De gevoelens van de goede en providentiële Don Bosco zijn ook
" de mijne in deze zaak, daar wij beiden niets anders willen dan
" wat juist is. Ik geloof dus een overeenkomst te kunnen bereiken
" door het uiteenzetten van deze morele kwestie. Ik zal mijn uit-
" eenzetting ter bekrachtiging aan ridder Oreglia naar Rome sturen.
" Eens akkoord over deze zaak zullen wij alles aan de beslissing van
" twee of drie theologen gemeenschappelijk aan te duiden, overla-
" ten, en wij zullen ons blindelings aan hun oordeel onderwerpen.
" Ik twijfel er niet aan dat Don Bosco met mij akkoord zal gaan,
" daar het de meest geschikte manier lijkt om dit geding in geweten
" af te handelen. Ik zal de reeds begonnen uiteenzetting zo vlug
" mogelijk naar Rome zenden. Trouwens, ik heken dat ik ernaar
" verlang deze doorn uit het hart te verwijderen. Ik vraag dat men
" Don Bosco zou meedelen, dat rekening houdend met de vergissing van
" 1.000 lires in mijn nadeel, door ridder Oreglia te Rome bekend, ik
" 16.000 lires betaald heb in plaats van 15.000 zoals uit het kwijt-
" schrift blijkt. Mijn schuld zou, alles inbegrepen, niet eens op
" 5.000 lires komen, terwijl het "errata corrige" op de prijs van
" de machine 6.500 lires tot mijn nadeel zou zijn, zo er geen vergissing
" in het spel is.
De bisschop had een lopende rekening bij het Oratorio voor de ver-
schillende werken die hij liet drukken. Deze werden gedurende verscheidene
jaren niet betaald. Het is dus niet te verwonderen dat hij er niet spe-
ciaal van verwittigd werd, dat de 1.000 lires voor de betaling van deze
werken aangerekend waren. De heer Oreglia schreef bij de derde kwijting
in 1869 de volgende verklaring:
"
Ik ontvang van de kan. Ramorino 3.000 lires die mij heel
" goed gelegen komen. Ik bedank U ten zeerste voor de vriendelijkheid
" hiervoor gezorgd te hebben.
"
Ik zal alles doen om de nodige tijd te vinden en de reke-
" ningen op punt te zetten daar ikzelf hierin ook klaar zou willen zien.
" Tot uw norm: ik heb de verkoop van de drukkerij en de andere on-
" kosten op uw rekening gebracht en daarom noteer ik ook de ingevorderde

17.4 Page 164

▲back to top


- Xa/160 -
" som op uw krediet. Wat van de ontvangen som overblijft zal voor
" de betaling van de onkosten dienen..."
Nog voor het einde van de maand schreef de bisschop opnieuw:
"
Deus miseriatur nostri! Dierbare Don Bosco,
"
"
In mijn laatste brief aan Don Rua schreef ik over het
" "factum" van de aankoop van de drukkerij door bemiddeling van
" ridder Oreglia; ik meende deze uiteenzetting van de aankoop aan de-
" zelfde op te sturen, om hem de gelegenheid te geven zijn aanmer-
" kingen te maken. Nadat ik echter de uiteenzetting van de feiten
" had opgesteld, had ik de moed niet hem daar rechtstreeks over te
" schrijven, daar ik vrees hem daarmee ongenoegen te bezorgen. Het
" is duidelijk dat ik hem hiermee de indruk zou geven dat ik twij-
" fel aan de eerlijkheid van zijn bedoelingen.
"
Het zal daarom beter zijn dat ik de uiteenzetting aan u over-
" maak. Na alles goed overwogen te hebben, zal u erover beslis-
" sen zoals u in uw eerlijkheid en kiesheid meent te moeten doen
" en zoals de heer Ridder het verdient.
"
Indien ik geen schulden te betalen had voor de stichting
" van het missiecollege en voor de drukkerij, nu vooral nu ik alles
" moet regelen alsof ik van de ene op de andere dag zou kunnen
" veroordeeld, gevangen of verbannen worden of nog nog erger, dan
" zou ik nog een edelmoediger gift schenken aan het Oratorio, om aan
" alles een einde te stellen; doch het is mij totaal onmogelijk;
" en daar het Oratorio niets zou moeten terugbetalen voor de zaak
" waarover het gaat, schijnt het mij toe dat u met alles zou kun-
" nen gedaan maken, zonder de goede Ridder onaangenaam te zijn;
" zonder twijfel zou hij eronder lijden, mocht hij vernemen wat
" ik hier in geweten neerschrijf.
"
Wat u ook wat dat betreft beslist, ik zal mij enkel bezig
" houden met de rekening van de drukkerij en de boekhandel. Daaruit blijkt
" dat als ik een gift van 1.500 lires aan het Oratorio schenk, mijn
" schuld daarmee zou vereffend zijn en zonder een enkele storting
" vanwege het Oratorio zouden op die wijze de 6.500 lires, die ik
" te veel betaald heb voor de drukkerij, vergoed kunnen worden.
" Doch die rekening stuur ik naar Don Rua.
"
Ik wil niet spreken over de zaken van Rome om voor u en
" mijzelf geen "infandum dolorem" op te roepen; doch de bitterste
" waarheden zou ik niet kunnen verzwijgen en daarom breng ik mijn
" zaken in orde, om ze vrij en vrank te kunnen verklaren.
"
Intussen verblijf ik in J.M.J.
"
"
uw zeer genegen vriend
"
+ Fr. Gio. bisschop van Mondove
" 30-9-70.

17.5 Page 165

▲back to top


- Xa/161 -
De uiteenzetting, door de bisschop ondertekend, werd opgesteld door de
bisschoppelijke econoom, Don Andrea Tonelli; deze wist niet goed hoe de zaken
verlopen waren; hij stond aan de zijde van de bisschop en eindigde met een over-
dreven en verkeerd besluit.
Hier volgt het "ad litteram", bijna integraal:
Uiteenzetting van de onderhandelingen tussen Z. Exc. de bisschop van
Mondovi en de hooggeachte heer ridder Frederico Oreglia, directeur van de
drukkerij van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales, in betrekking
met de aankoop van een drukkerij.
1° De bisschop van Mondovi, die een drukkerij verlangde te kopen ten
voordele van zijn college voor de buitenlandse missies, vroeg aan ridder Oreglia
die in de praktijk stond en een vriend was, hem daarin te willen helpen.
Bij gelegenheid dat voornoemde bisschop in juni 1867 (men leze 1868) bij Don
Bosco was, zei de heer ridder Oreglia hem dat er een drukkerij te koop was en bij
de hoop kon gekocht worden voor de prijs van 15.000 lires. Toen de bisschop hem
liet verstaan dat hij enkel 12.000 lires kon betalen, stelde de ridder voor, ma-
teriaal, letters en ander gerief, ter waarde van 3.000 lires over te nemen voor
de drukkerij van het Oratorio. De bisschop aanvaardde dit voorstel en belastte
de ridder het contract daartoe op te maken en de betaalperioden vast te stellen.
2° Toen de bisschop terug in het bezit van zijn bisschoppelijke zetel
kwam en bericht gekregen had van ridder Oreglia dat het contract definitief be-
sloten was, zond hij een van zijn priesters, E.H. Fissore naar Turijn, om voor
de waarde van 3.000 lires lettertekens en andere voorwerpen uit te zoeken voor
de drukkerij van het Oratorio, zoals overeengekomen was, en te zorgen voor het
transport van de drukkerij naar Mondovi en alles in orde te brengen in betrek-
king met het contract. Maar toen Don Fissore aan de bisschop gezegd had dat
dit werk heel lang zou duren en dat het toch veel voordeliger zou zijn de he-
le drukkerij te hebben, zoals ze in handen van de ridder gekomen was, stemde hij
erin toe en betaalde nog voor de afbetalingsperiode verlopen was, 15.000 lires.
3° Toen de drukkerij te Mondovi aangekomen was, stelde de bisschop
vast dat zij de waarde niet had die men hem voorgespiegeld had; en bijge-
volg diende men grote onkosten te doen voor de aankoop van lettertekens zon-
der welke ze niet kon dienen voor het doel waarvoor ze aangeworven werd.
4° Intussen wilde de Voorzienigheid dat er een heel bedreven persoon,
wat drukkerijen betrof, naar de drukkerij kwam. Hij onderzocht stuk voor stuk de
drukkerij en zegde aan de bisschop dat hij een mager contract gesloten had en dat
hij de drukkerij, die reeds oud was, voor veel minder kon gekocht hebben. Door
dit oordeel van een expert persoon, belangloos en vriend, kreeg de bisschop
nog meer spijt dat hij zo te goeder trouw gehandeld had.

17.6 Page 166

▲back to top


- Xa/162 -
5° Daarbij kwam nog, dat een heel voornaam persoon aan Mgr. de bis-
schop zei, dat hij van ridder Oreglia vernomen had, dat deze van de bis-
schop van Mondovi voor verscheidene duizenden lires geprofiteerd had met
het contract van de drukkerij; hij had ze aan de bisschop voor 15.000
lires verkocht terwijl ze hem slechts 8.500 kostte en wellicht nog minder.
6° Hoewel de bisschop daardoor heel verrast was, erkende hij toch
de rechtschapenheid van de goede ridder en betuigde dat deze niet kon
gehandeld hebben uit kwade wil, doch dat hij te goeder trouw was.
En men kwam tot volgend besluit:
7° Aangezien dit alles de zuivere waarheid is, volgt eruit of dat
ridder Oreglia of via hem het Oratorio van Don Bosco verplicht is aan
Mgr. de bisschop 6.500 lires terug te geven die hij meer betaald heeft
dan de prijs die ridder Oreglia ervoor gegeven had; de bisschop vraagt
de teruggave ervan ten titel van de rechtvaardigheid krachtens de aan-
gevoerde redenen... die hier tot klaarder inzicht samengevat worden.
A) Ridder Oreglia is nooit bekend geweest als handelaar in typografi-
sche artikelen, en was het ook nooit. Daarom kon de bisschop niet
met hem als dusdanig handelen. Hij onderhandelde met hem in volle
vertrouwen, maar als vriend en bemiddelaar, rekenend op zijn eerlijk-
heid en rechtvaardigheid, en op de technische kennis die hij op dit
gebied had; zo aanvaardde hij blindelings de drukkerij die de ridder
hem voorstelde, zonder ooit te vragen van waar ze kwam, zonder onder-
zoek, noch inventaris, zonder schatting, zonder een enkele vorm of
voorzorg die men in contracten van enig belang gewoon is te nemen,
enkel op zijn zeggen en met de zekerheid dat het een goede zaak
was. Houding die klaar en duidelijk bewijst dat de prelaat ridder
Oreglia als heel wat anders beschouwde dan eigenaar van de drukkerij,
of handelaar voor eigen rekening, maar eenvoudig als bemiddelaar of
gemandateerde die de belangen van de bisschop beoogde.
B) En daarbij is het waar dat ridder Oreglia het aanschaffen van een
drukkerij op zich nam niet in eigen naam, doch in naam van de bis-
schop die hem ermee belastte d.i. enkel in de hoedanigheid van bemid-
delaar, niet als handelaar die absoluut voor het afsluiten van het
contract, zeker wil zijn van de te betalen som... Welnu, in het
verzoek van ridder Oreglia en in het vertrouwen van de bisschop
ligt het argument, dat de ridder voor rekening van de bisschop han-
delde als gemandateerde en bemiddelaar van de bisschop. Bijgevolg
had hij de eigendom van de drukkerij niet; en zo hij in het bezit
ervan kwam, was het enkel als mandataris en mag hij in geweten
slechts dié som vragen die hij uitgegeven heeft en niets meer. De
bewering dat iemand hem een hogere som aangeboden had dan 8.500
lires is geen reden om van de bisschop een hogere prijs te eisen.
Inderdaad, hoe luidde het contract? Zo de bisschop aan de ridder
gezegd had ze over te nemen aan om het even welke prijs, zelfs voor
15.000 lires dan zou er een contract geweest zijn. Welnu, zoals
de bisschop door deze overeenkomst schade zou geleden hebben in-
dien de drukkerij niet de waarde van de overeengekomen prijs zou ge-
had hebben, zo moet het ook tot zijn voordeel zijn, als zij grotere
waarde heeft.

17.7 Page 167

▲back to top


- Xa/163 -
8° Nu de zaken zo staan en gezien de voorgaande besluiten die
geheel natuurlijk schijnen, is alles in het voordeel van de bisschop en
zou er geen enkele betwisting meer zijn; daar nochtans de verdienstelij-
ke en uitmuntende leider van het Oratorio, de zeereerw. Heer Don Bosco,
met wie de bisschop al gesproken heeft, niet akkoord schijnt te gaan,
en aangezien noch de ene noch de andere op geen manier de rechtvaardig-
heid en de liefde willen kwetsen, wordt er van de kant van de bisschop voorge-
steld om tot een vriendschappelijke overeenkomst te komen; of deze uiteenzet-
ting naar ridder Oreglia te sturen, opdat hij zijn opmerkingen en redenen
daarover zou geven, ofwel stemt het Oratorio ermee in de 6.500 lires terug te
geven; de bisschop zal dan de rekeningen en schulden tussen hem en het Oratorio
regelen en biedt aan dit laatste een gift van 1.500 lires aan als gratificatie
voor het werk dat men met de aankoop van de drukkerij heeft ge ha d. Ofwel, zo
men niet akkoord gaat over de teruggave, raadplege men twee of drie
scheidsrechters, theologen of canonisten, met wederzijdse belofte zich
aan hun oordeel te onderwerpen. Op die wijze kunnen zij zich getroosten de
raad van St.-Augustinus gevolgd te hebben: "Lites aut nullas habeatis,
aut quam celerrime finiatis."
Nadat Don Bosco deze uiteenzetting gelezen had, achtte hij het,
ondanks de onrust van Monseigneur, niet alleen passend maar noodzake-
lijk, ze aan ridder Oreglia te zenden; twee maanden later, op 30 novem-
ber, - hij werd van Rome naar Brixen verplaatst - bood hij zijn excuses
voor het laattijdig antwoord aan en gaf deze klare en duidelijke verklaring.
Met verscheidene punten van de uiteenzetting van Mgr. de bis-
sc ho p van Mondovi kan ik niet akkoord gaan en sommige zaken die hij wat dat
betreft opsomt, stemmen niet overeen met wat ik mij daarover herinner. Ik kan met
zekerheid en in alle rechtzinnigheid zeggen, dat ik van advocaat Fis-
sore voor Don Bosco een drukkerij gekocht heb en als ik slechts 8.500
lires betaald heb, dan was het omdat hij het geld onmiddellijk nodig
had. Fissore had van sommige drukkers die de drukkerij onderzocht hadden, een
aanbod gekregen - en hij toonde mij er de brieven van - van 15 en 16.000 en meer
lires, doch op lange afbetalingen. Steunend op deze redenen, besloot ik -
en ik meen dat ik dit in geweten kon doen, - 15.000 aan Monseigneur te vragen,
en zo ik mij aan die prijs hield dan was het omdat ik al verscheidene
aanvragen had... De reden die er mij toe bracht opdat Monseigneur zijn woord tot
overeenkomst zou geven, was de volgende: zo hij zijn woord niet zou gegeven
hebben, dan zou ik ze verkocht hebben aan hen die er mij om gevraagd
hadden; mocht Monseigneur ze uiteindelijk niet gekocht hebben, dan zou ik
het nadeel gehad hebben de drukkerij niet meer te kunnen verkopen en ook
geen plaats te vinden om al dat materiaal op te bergen. Ik meen niet en ik had
het inzicht niet, niet rechtzinnig geweest te zijn tegenover Monseigneur omdat
ik hem niet gezegd had dat de drukkerij van Don Bosco was; want per
slot van rekening had ik niets met het contract te maken; daarin was
ik enkel een tussenpersoon die er geen enkel prof ij t in had, noch ver-
hoopte noch verlangde van een van beide partijen; en hier valt het mij gemakke-
lijk een antwoord te geven aan de persoon van wie Mgr. providentieel zou
vernomen hebben, dat ik mij erin verheugde van Mo ns eigneur voor verschei-
dene duizenden lires geprofiteerd te hebben. Werkelijk, wat deze heel voorname

17.8 Page 168

▲back to top


- Xa/164 -
persoon betreft, met gerust geweten kan ik hem zeggen, dat hij ofwel ver-
keerd verstaan heeft, of dat hij mijn woorden verkeerd geïnterpreteerd heeft;
want ik weet ook dat iemand, hoe goed hij ook weze, niet onfeilbaar is in
het opnemen en nog minder in het herhalen van andermans uitdrukkingen.
Wat er ook van zij, me dunkt dat dit een bewijs te meer is, dat ik er
geen geheim van maakte, te zeggen dat ik door de verkoop van deze druk-
kerij een zekere winst maakte; en ik zou het evengoed aan Monseigneur
gezegd hebben, indien hij toen zo klaar gesproken had als hij het nu in
de uiteenzetting gedaan heeft. En om nu over te gaan naar de "zeer
bedreven" persoon die oordeelde dat het maar een zeer mager contract was
voor Monseigneur, zou ik van die persoon willen vernemen of hij wel voor
15.000 lires een volledige drukkerij zou wensen te leveren; en zo hij
zich daartoe bekwaam voelt, dan ben ik zeker dat hij nooit een drukkerij
ingericht heeft; hij kan een goede zetter zijn of bedreven in blad-
schikking of iets anders, maar het is zeker dat hij nooit geld be-
steed heeft in het opzetten van een drukkerij, waarvan alle andere kos-
ten van uitrusting gepaard gaan met de aankoop van de lettertekens.
Dat Monseigneur de drukkerij aanvaard heeft zonder inventaris is niemands
schuld. Ik heb hem verscheidene keren gevraagd daartoe iemand te zen-
den. Hij zond theoloog Fissore, die het geheel wel bekeken heeft, doch
de tijd niet had, om de inventaris precies na te gaan, zoals ik hem
voorgesteld had.
Nadat ik aldus in het kort de uiteenzetting van Monseigneur beantwoord
heb, kom ik niet tussen als van de ene of de andere kant over vergoeding
gesproken zal worden. Mijn oordeel is dat het contract duidelijk genoeg
was en geen betwisting mogelijk is. Dat neemt niet weg dat, zo u het an-
ders regelt, ik er mee tevreden moet zijn, want als u, die de contrac-
terende partijen bent, het voordeliger achten de voorwaarden te verande-
ren, zal het mij even goed zijn...
De verklaringen van ridder Oreglia konden niet klaarder zijn en de
conclusie evenmin: - als de contracterende partijen het voordeliger ach-
ten, zal het mij even goed zijn.
Hij eindigde nochtans met te zeggen:
Ik zou nog preciezer willen voldoen aan de eisen van deze kwestie;
doch anderhalf jaar nadat dit alles gebeurd is en wel na anderhalf jaar
noviciaat, dierbare Don Bosco, ziet u zelf wel hoe moeilijk het is klare
en zekere gedachten te hebben. Doch me dunkt dat ik genoeg gezegd heb om
de zaken in volle licht te stellen en niet zozeer mijn eigen handelen te recht-
vaardigen, als wel de redenen van de beide partijen...
P.S. U kunt over dit schrijven naar believen beschikken, het mondeling
meedelen, of herhalen wat ik u geschreven heb...
Maar zoals wij zullen zien, kwam de twijfel bij hem op of hij soms
de prijs niet een beetje overdreven had, hoewel hij de minste van de hem
aangeboden prijzen had gekozen... en daarbij was ook het grote verlangen
het geschil te zien eindigen zonder schade noch voor de ene noch voor de
andere partij.

17.9 Page 169

▲back to top


- Xa/165 -
De bisschop en Don Bosco bestudeerden de manier om tot een be-
sluit te komen; en Don Bosco verklaarde zonder omwegen, als bewijs dat de
ridder gehandeld had voor rekening van het Oratorio en niet voor eigen re-
kening, dat deze hem 6.500 lires gegeven had, winst die hij op de verkoop
van de drukkerij gemaakt had; en hij voegde eraan toe dat hij deze som
nog in bezit had om tot een overeenkomst te komen.
In een schrijven aan Don Rua deelde Monseigneur hem deze bijzon-
derheid mee, en vroeg hem over die zaak nog eens te mogen spreken opdat
de theologen consultoren dit voor ogen zouden hebben bij hun definitief
o o r deel.
"
Beste Don Rua,
J.M.J.
"
"
Toen ik u gisteravond met grote haast schreef, heb ik ver-
" geten te zeggen dat Don Bosco mij verklaard heeft dat ridder Oreglia
" hem een som van ongeveer 6.000 lires ter hand gesteld heeft,
" winst op de drukkerij die hij aan de bisschop van Mondovi verkocht
" heeft. Me dunkt ook dat hij mij gezegd heeft, dat zo er beslist werd dat
" de bisschop niet meer zou moeten betalen dan de prijs die de ridder
" gegeven heeft voor de aankoop van de drukkerij, het instituut nog
" altijd beschikt over bovengenoemde som die de ridder in de handen van
" Don Bosco gelegd heeft, voor de betaling van de werken die voor
" de bisschop uitgevoerd werden.
"
Ik schrijf u dit opdat u zich de zaak beter door Don Bosco zou
" laten uitleggen en de theologen—consultoren op de hoogte zouden
" zijn om zich terdege over de kwestie uit te spreken.
"
Steeds ber eid mij naar de uitspraak van de door beide
" partijen te kiezen scheidsrechters te schikken, verblijf ik in J.M.J.
"
"
uw zeer genegen broeder
" 28-1-71.
+ Fr. Gio. Bisschop van Mondovi.
Monseigneur had reeds zijn scheidsrechter theoloog Stanislao Eula
gekozen, waarvan hier de verklaring:
"
Na de uiteenzetting over de drukkerij door Mgr. de bisschop
" van Mondovi aangekocht en de brief van de heer ridder Oreglia in
" datum van 30 okt. 1870 gelezen te hebben, acht ondergetekende het
" voorstel van dezelfde bisschop tot transactie billijk en bijgevolg
" is hij van oordeel dat men ze dient aan te nemen.
"
"
Mondovi, 27 januari 1871.
"
Theoloog Stanislao Eula.
Ook Don Bosco liet de kwestie bestuderen en schreef erover aan theoloog
Golzio:

17.10 Page 170

▲back to top


- Xa/166 -
"
Dierbare Heer Theoloog,
"
"
Mag ik u vragen eens rustig bijliggende papieren te
" lezen over een klein vriendschappelijk geschil met de bisschop van
" Mondovi en wees dan zo goed ze door te geven aan Th. Bertagna die
" ze hopelijk ook wel eens zal nazien. Wil me dan laten weten wanneer
" ik kan komen, om uw mening daarover te horen en te zien wat
" erop te antwoorden valt.
"
Tot uw norm: Kan. Eula heeft mijn relaas, noch dat van
" D. Durando en D. Cagliero gelezen.
"
God zegene ons allen en helpe ons om te volharden in het
" goede.
"
Genegen in C.
"
Gio. Bosco, priester.
Na een paar dagen had het onderhoud plaats. Theoloog Bertagna zei
hem dat hij zijn mening aan theoloog Eula zou bekend maken en Don Bosco
schreef aan de bisschop:
"
12-2-71.
"
"
Hoogeerwaarde en dierbare Monseigneur,
"
"
Gisteren heb ik de documenten in betrekking met de drukke-
" rij bij T. Golzio en Bertagna gebracht. Zij deden het niet gaarne,
" daar zij het aanmatigend vonden als scheidsrechters op te treden
" in dingen die Uwe hoogwaardigheid aangingen. Doch ik zei hun dat
" het hier enkel om hun mening ging die ze dan aan een van de twee
" partijen in vertrouwen zouden meedelen. Toen antwoordde mij T.
" Bertagna dat hij ze zou lezen en de zaak bestuderen; zijn mening
" zou hij dan meedelen aan Kan. Eula, die een goede vriend van hem
" is.
"
Ik verlang niet het te lezen; wanneer u het ontvangen hebt
" en gevolg eraan wenst te geven, wil ik het van nu af in blanco
" ondertekenen.
"
Gelieve mij te zegenen, en met de grootste dank blijf ik
" van U, Hoogeerw.
"
de verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Maar er rezen nieuwe moeilijkheden in verband met de vereffening
van de schulden door Mgr. gemaakt in het Oratorio voor het drukken van
verscheidene brochures. Sinds 1865, gedurende vijf jaar dus, waren de
rekeningen niet meer gerangschikt geweest, en de zaak werd enigszins in-
gewikkeld, omdat alle rekeningen niet ingeschreven waren. Don Bosco vroeg
aan Don Rua die zaak in orde te brengen; deze zond aan de bisschop een
nota van de schulden die 5.553,96 lires beliepen, samen met een kopie
van het contract "gemaakt tussen Don Bosco en de heer advocaat Domenico
Fissore op 3 juni 1868", als bewijs dat ridder Oreglia gehandeld had als verte-
genwoordiger van Don Bosco en niet voor eigen rekening.

18 Pages 171-180

▲back to top


18.1 Page 171

▲back to top


- Xa/167 -
De bisschop antwoordde op 8 augustus met een brief door hemzelf onderte-
kend, doch door iemand anders geschreven, klaarblijkelijk door de bisschoppelij-
ke econoom; hierin verklaarde hij ten eerste "nooit een overeenkomst met Don
Bosco gemaakt te hebben voor de aankoop van de drukkerij" en "uit de mondelinge
overeenkomst met de ridder en daarna door deze laatste per brief bevestigd dat
hij met mij slechts als gevolmachtigde optrad."
Vervolgens ging hij over tot de schulden van 5.553,96 lires; hij herinner-
de eraan dat er al 1.000 gestort werden en ging verder:
"
Zo vermindert de som van 5.553,96 lires met 1.000 lires.
" Een andere niet kleine vermindering zal dienen gedaan te worden
" voor de overdreven prijs voor het drukken van de werkjes, waarvan
" vier of vijf uitgaven herdrukt werden, naar ik meen met hetzelfde
" zetsel.
"
Van die som zal er nog een aftrek moeten gebeuren voor de
" boekjes die uit mijn drukkerij komen, daar er bij vergissing aan
" de reductie van 30 % nog een 13de brochure gratis werd toegevoegd.
" Zo blijft er niet eens meer het nodige over om de onkosten te beta-
" len voor de uitgave in het Oratorio uitgevoerd...
"
Dit is het wat ik u momenteel op uw brief kan antwoor-
" den; toch moet ik u laten opmerken dat, als men volgens de gezonde
" begrippen van de theologie oordelen zou "omnibus inspectis", ik
" 6.500 lires te veel betaald heb voor de drukkerij; en omdat ik
" nog geen 4.000 lires schuldig ben, moet u dus niet ongerust zijn
" over het uitstellen van betaling.
Doch er was nog meer schuld te betalen. In een briefje van 5 augustus,
lezen wij: "Mgr. de bisschop van Mondovi is schuldig voor werken in de laatste
jaren uitgevoerd de som van 5.758 L. Voor werken dit jaar uitgevoerd 2.137 L.
Totaal: 7.895 L. — 20 juni op afbetaling ontvangen 500 L. Blijft: 7.395 L.
schuld."
Er bleef dus een schuld van 7.395 L. Er was dus geen beletsel meer voor de
twee scheidsrechters om te oordelen. Zoals wij zien in een aantekening door hem
geschreven bovenaan op de laatste brief van de bisschop, deelde Don Rua aan Kan.
Eula het volgende mee:
"
Monseigneur, die verzocht werd de onderhandelingen in gang
" te zetten, antwoordde dat hij alles aan u en aan theoloog Bertagna
" overgelaten had. Deze is op het ogenblik te Turijn; daar de zaak
" dringend is, vragen wij nederig maar dringend de kwestie te beëin-
" digen. Monseigneur heeft U zeker laten weten dat het contract Fis-
" sore van 3-6 is, en dat de ridder de opdracht kreeg tijdens het
" octaaf, d.i. na 9-6."
Eindelijk werd de zaak afgesloten, ook dank zij de goedheid van ridder
Oreglia. Na rijp overleg en wellicht ook in de mening dat de prijs wel wat over-
dreven was en met de bedoeling het Oratorio geen schade te doen lijden> zond
hij 3.000 lires aan Mgr. Ghilardi om zijn schulden te betalen en op vriendschap-
pelijke wijze met de kwestie gedaan te maken.

18.2 Page 172

▲back to top


- Xa/168 -
Inderdaad, op 27 november kwam men tot een transactie.
"
Hoogeerwaarde Monseigneur bisschop van Mondovi Fr. Giovanni
" Tommaso Ghilardi kocht van eerw. heer Don Bosco stichter van het
" Oratorio H. Franciscus van Sales een drukkerij op 9 juni. Later
" ontstonden er moeilijkheden ten gevolge van misverstanden over
" het contract, die tot heden bleven duren.
"
Daar de beide partijen op vriendschappelijke wijze het geschil
" willen beëindigen, na het oordeel van uitgelezen scheidsrech-
" ters vernomen te hebben, komen ze definitief tot een akkoord
" en aanvaarden de volgende voorwaarden.
"
Monseigneur de bisschop van Mondovi zal aan de heer Don
" Bosco de som van 11.750 lires betalen voor de drukkerij, met aftrek-
" king van de reeds betaalde sommen, binnen de drie maanden van-
" af de huidige datum. Plus 500 lires voor bijkomende onkosten.
"
"
+ Fr. Gio. Tommaso, bisschop
" Turijn, 27 november 1871.
Giovanni Bosco, priester.
Monseigneur was 7.395 lires schuldig. Welnu, na de aftrek van
3.250 lires op de prijs van de drukkerij, plus de reeds betaalde 1.000
en de 3.000 van ridder Oreglia, bleven er hem nog slechts 145 lires aan
schuld over en zo kwam een einde aan het lange geschil, hoewel de bis-
schoppelijke econoom met het onderzoek der rekeningen probeerde te her-
beginnen.
13) Schrijver en publicist.
Alvorens dit deel van de "Memorie biografiche" van de heilige
stichter over het jaar 1871 af te sluiten, moeten wij nog enkele bijzon-
derheden meedelen over zijn werk als schrijver en publicist, over zijn
uitzonderlijke goedheid, waardoor hij iedereen die tot hem kwam gelukkig
maakte, en over zijn speciale dankbaarheid voor zijn weldoeners en verder
over de stichtende sterfgevallen in het Oratorio in de loop van dit jaar.
Toen hij te Becchi verbleef maakte hij een bundel verhalen klaar over
"Aangename en stichtende feiten uit het leven van Pius IX" die hij pu-
bliceerde in de "Katholieke Lezingen", met het volgende voorwoord:
Aan de lezer.
Wij menen de lezers aangenaam te zijn met de publicatie van een
bundel aangename feiten uit het leven van de onsterfelijke Pius IX. De-
ze feiten zullen op bijzondere wijze de buitengewone goedheid en liefda-
digheid van zijn hart doen kennen en zo zal het ons duidelijk worden,
hoe ons heilig geloof de mens tot het oneindige geluk van de hemel voert
en hem tevens sociaal nuttig maakt ook op het stoffelijke gebied en hoe
er geen menselijke miseries zijn waar het niet ter hulp komt: het helpt de

18.3 Page 173

▲back to top


- Xa/169 -
ongelukkigen, troost de bedroefden, verlicht die vertwijfelen en steunt
in tegenslag. Deze feiten werden verzameld in "Geest en hart van Pius IX"
door P. Hughet;(1) "Rome en Pius IX" door Balehidier; "Het woord van Pius
IX", Rome in 1848-49, en van andere gekende schrijvers of befaamde tijd-
schriften.
Indien, niettegenstaande de bijzondere zorg besteed aan het weer-
geven van deze feiten, toch iets niet volgens de waarheid is of niet vol-
gens de principes van onze katholieke godsdienst of niet eervol genoeg
voor de hoogste hiërarchie van de Kerk, dan vragen wij de lezer het
als niet gezegd of geschreven te beschouwen, steeds bereid om eventuele
geschikte wijzigingen die ons zouden worden voorgesteld, aan te brengen,
tot meerdere glorie van God en voor de eer van de algemene Vader van de gelovi-
gen.
God beware ons volhardend in onze heilige godsdienst en geve ons
overvloed van genade om hem trouw te beleven tot het einde van ons le-
ven en dan bezit te gaan nemen van het eeuwige geluk in de hemel, zoals
Hij ons beloofd heeft. Zo weze het.
Voor de redactie, Gio. Bosco, priester.
De "Unità Cattolica" van 12 januari 1872, gaf er de volgende be-
spreking van: "Het ware karakter van uitzonderlijke personen wordt dik-
wijls beter belicht door kleine feiten uit hun privé-leven, dan door
deze van hun ambtelijk leven. En daarom heeft de eerwaarde Don Bosco, op
een zeer fijne manier in zijn boekje een aantal feiten verhaald die ons
verschillende feiten onder ogen brengen uit het privé-leven van onze
huidige paus. En opdat de lezer weten zou dat de feiten geloofwaardig
zijn, zorgde de schrijver ervoor in het voorwoord de drie bronnen aan te
duiden van de "Aangename feiten uit het leven van Pius IX". Hierin zul-
len de goede katholieken uit echte, tot nog toe weinig gekende gebeurte-
nissen, vooral te weten komen, hoe groot de goedheid en de liefde is van
een paus die door de geschiedenis in de toekomst zal voorgesteld worden
als een volmaakt voorbeeld van apostolische standvastigheid en evangelische
voorzichtigheid."
Een van de voortdurende bezigheiden van Don Bosco was het ver-
spreiden van goede en leerrijke boeken voor de jeugd.
Op het einde van 1870 bood hij de abonnees van de "Katholieke Le-
zingen" een nieuwe uitgave van zijn "Kerkelijke geschiedenis" aan. Van
graaf Francesco di Viancino, die hij het verzamelwerk van volkse legenden
van heiligen had toevertrouwd, ontving hij enige bemerkingen over het
geografische woordenboek dat achteraan in het werkje van 464 blz. stond.
Hij antwoordde hem:
(1) Het werk: "Geest en Hart van Pius IX" is het werk van de beroemde P. Hughet. Het oor-
spronkelijke is in het Frans geschreven, maar in twee delen in het Italiaans vertaald en
te Modena door de drukkerij "Onbevlekte Ontvangenis" uitgegeven. Vele vertellingen uit deze
bundel werden van deze schrijver overgenomen.

18.4 Page 174

▲back to top


- Xa/170 -
"
Oratorio
" de S. Francesco di Sales
"
Torino—Valdocco
"
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Ik had u persoonlijk de rekening van de drukkerij en de boeke-
" rij willen brengen, wat geen zin heeft, en ik verzoek u ze te ge-
" bruiken om uw sigaar op te steken, en meer niet. De andere van de
" ontvangen som voor de nieuwe kerk volgt. Ik heb uw aanmerkingen
" over het woordenboekje ontvangen en ik zal er rekening mee houden
" in de nieuwe uitgave, waarschijnlijk op het einde van het jaar.
" Kon u hetzelfde doen voor de rest van de geschiedenis, u zou mij
" een grote dienst bewijzen. Voor alles mijn blijvende dankbaarheid.
" Dokter Gribaudo is bereid het werk van de legendeverzameling op
" zich te nemen, doch ik zou blij zijn als u het verder kon doen.
" Nochtans als het niet gaat, wees dan zo goed al wat afgewerkt is
" bijeen te brengen samen met de analoge boeken; ik zou ze dan deze
" week op een avond omstreeks 5.30 u. komen halen.
"
God zegene u en mevrouw uw echtgenote; ik beveel mij aan
" uw beider gebeden aan.
"
Ik heb de eer mij met de meeste hoogachting van U te noemen
"
"
de verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
En de nieuwe uitgave van de "Kerkelijke Geschiedenis", de defini-
tieve, die aan het zorgzame nazicht van Don Bonetti werd toevertrouwd,
verscheen in 1872. Intussen liep hij rond met de gedachte een uitgebrei-
der kerkelijke geschiedenis uit te geven, dank zij de hulp van compe-
tente personen. Daaruit zou het apostolaat van de paus in het volle licht
komen te staan. Dat blijkt uit de brief die hij schreef. Wij weten niet
aan wie.
"
20 oktober 1871.
"
Dierbare Theoloog,
"
"
Ziehier het plan en de verdeling van de "Kerkelijke Ge-
" schiedenis" die ik "in votis" heb, dank zij de hulp van kundige
" personen.
"
Eerste deel: DE OUDHEID. — Dat behelst de eerste zes eeu-
" wen tot aan het muselmaanse Egira van 622. Het is onderverdeeld
" in 2 tijdperken:
"
- 1° Van de nederdaling van de H. Geest tot het jaar 312;
"
- 2° Vanaf 312 tot 622.
"
"
Tweede deel: DE MIDDELEEUWEN. — Vanaf 622 tot 1517. Ook dat is
" verdeeld in 2 verschillende perioden en gescheiden door het IVde
" Lateraans Concilie van 1215.

18.5 Page 175

▲back to top


- Xa/171 -
"
Derde deel: DE MODERNE TIJDEN. - Vanaf 1517 tot heden.
" In twee delen: - 1° van 1517 tot de dood van Pius VI.
"
- 2° vanaf de dood van Pius VI tot op onze dagen.
"
"
Dit is mijn eerste voorstel dat echter veranderd kan
" worden door eventuele overwegingen van derden.
"
Ik zou graag hebben dat U een inleiding zou opstellen voor
" elk tijdperk. Wij zouden deze als "Religieuze gebeurtenissen in
" Piëmonte" kunnen betitelen.
"
Viriliter age in Domino.
"
Het Oratorio, 20-10-1871.
"
Uw toegewijde dienaar en vriend,
"
Gio. Bosco.
In de "Letture Cattoliche" werden in 1871 de volgende afleveringen
gepubliceerd:
JANUARI - Feiten uit het leven van St.-Jozef, bruidegom van de H. Maagd.
Gewijd drama van Pater Luciano Secco.
FEBRUARI - Colomba en Giacomina of het verzachte Kruis. Verhaal van Don
Gaetano Blandini.
MAART - Antonius of de terugkeer van een soldaat naar de vaderlijke
haard, door Don Celestino Faggiani.
APRIL - De pauselijke onfeilbaarheid aan de gelovigen voorgesteld.
Onderricht van Pater Secondo Franco van het H. Hart van Jezus.
MEI
- Verschijning van de H. Maagd op de berg van La Salette, samen
met andere buitengewone feiten uit officiële documenten, door Don
Bosco.
JUNI
- Livia Ortalli of de bruid van het H. Hart van Jezus. Gedenk-
schrift van P.A. Pagnone, barnabiet.
JULI
- Het leven van de H. Hieronymus Miani door de priester P. Ba-
zetti.
AUGUSTUS - De kroon van maagdelijkheid; waarom de Bijbel, door Diodati
vertaald, verboden is, door pastoor L. Bruno.
SEPTEMBER - De jonge christenen. Beschouwingen en lectuur voor christen
meisjes, verzorgd door S.D.N.Z.
OKTOBER - Een grote vriend. Godsvrucht tot de engelbewaarder. Overwe-
gingen en voorbeelden van priester V.G. Berchialla, theol.
NOVEMBER - Aangename feiten uit het leven van Pius IX verzameld uit offi-
DECEMBER
ciële documenten.
Wat de aflevering van mei betreft, schreef de "Unità Cattolica":
Op de 10de van dezelfde maand, werden er al vele werkjes uitgegeven
over een wonderbare gebeurtenis waarvan Franse en Italiaanse dagbladen
melding maakten. De eerwaarde Don Bosco heeft in dit boekje het nodige
geschreven om te bewijzen dat het om een wonderbaar feit gaat en hij voegde er

18.6 Page 176

▲back to top


- Xa/172 -
nog andere wondere feiten aan toe, die moeten dienen om het geloof van
het volk te verlevendigen en de godsvrucht tot de Moeder van God te ver-
spreiden, d.i. de verschijning van 0.-L.-Vrouw te Pontmain in Frank-
rijk; de plotse genezing te Oropa van een meisje dat sinds 20 jaar aan
een verschrikkelijke ziekte leed en andere buitengewone gunsten door
Jezus in het heilig Sacrament, Maria, Hulp der Christenen en St.-Jozef bekomen.
Een wonderbaar feit door duizenden mensen bevestigd en dat ieder-
een vandaag nog kan nagaan is de verschijning van de heilige Maagd op 19
september 1846. Onze barmhartige Moeder is aan twee herdertjes, een
jongetje van 11 en een meisje van 15 jaar, verschenen in de gedaante van
een rijke dame. Dat gebeurde op een van de bergen in de Alpen in de pa-
rochie La Salette in Frankrijk. En zij verscheen, zegt de bisschop van
Grenoble, niet alleen voor het welzijn van Frankrijk doch voor heel de
wereld, en dit om ons te verwittigen van Gods toorn ten gevolge vooral
van drie zonden: de godslastering, de ontering van de heilige dagen, en
het eten van verboden spijzen op de vastgestelde dagen.
Hierna volgen nog andere wonderbare feiten uit publieke documen-
ten of door absoluut geloofwaardige personen bevestigd. Deze feiten ver-
sterken de goede mensen in hun geloof en weerleggen allen die wellicht
door onwetendheid de macht en de barmhartigheid van God willen beperken
en zeggen: de tijd van de mirakels is voorbij.
Jezus, heeft gezegd dat er in zijn Kerk grotere mirakelen zouden
gebeuren dan Hijzelf verrichtte; en Hij beperkte noch de tijd noch het
aantal; en daarom, zolang de Kerk zal bestaan, zullen wij de hand van
God zien die zijn macht door wonderbare gebeurtenissen zal openbaren,
omdat vandaag en morgen het steeds J.C. zijn zal die zijn Kerk leidt en
bijstaat tot het einde der tijden.
Heiligen worden altijd geleid door het geloof! Wie ziet in de
woorden van Don Bosco niet een aanhoudende wegcijferen van zichzelf te
midden van de buitengewone gunsten die hij door zijn zegen verkrijgt
doch die hij uitsluitend toeschrijft aan de gestadige goedheid van de Heer!...
Een ander interessant artikel in de brochure van augustus ver-
schenen: "De kroon der maagdelijkheid" voorgesteld door vijf bloemen
d.i. de vijf deugden waarmee alle andere deugden in verband staan: de
lelie, of de maagdelijkheid; het viooltje, de nederigheid; de rode
roos, de liefde; de zonnebloem, het geduld; het meiklokje, het ware ge-
loof. Het is vertaald uit het Frans door een onbekende schrijver en
schijnt te dateren uit de 15de eeuw; doch het is belangrijk genoeg om
verspreid te worden in de vrouwelijke communiteiten. Toen Don Bosco het
publiceerde had hij zon der twijfel het nieuwe instituut van de Doch-
ters van Maria, Hulp der Christenen voor ogen, want in die maand bad
hij en deed hij anderen bidden om te weten of de nieuwe instelling
door God gewild was. Don Lemoyne schrijft: "Wij weten dat Don Bosco
meerdere keren, toen hij in de kloosters predikte, over deze schone
kroon sprak... Dezelfde gedachte vinden wij ook in de aflevering van
september, eenvoudig en praktisch en heel nuttig voor kinderen en jonge
meisjes.

18.7 Page 177

▲back to top


- Xa/173 -
14) Alles voor allen.
Hij genoot de achting van iedereen en de faam van zijn goedheid
verspreidde zich overal zodat iedereen zijn toevlucht tot hem nam als
tot een vriend en vader.
De jonge baron Adolf Ricci vroeg hem een heilige mis te lezen tot
zijn intentie voor het welslagen in zijn examens. Hij moedigde hem aan
met volgend briefje:
"
Mijn dierbare in de Heer,
"
"
De Madonna die u al zoveel keren begunstigd heeft, zal u,
" naar ik hoop, ook tijdens de examens bijstaan. Bidden wij samen
" en ik zal de mis celebreren voor de intentie waarvoor u mij de
" 12 lires gestuurd hebt.
"
God zegene u en uw inspanningen en wees zeker van mijn
" ware dankbaarheid.
"
Intussen verblijf ik
"
uw toegenegen dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Gelieve bijliggend briefje aan papa te geven met de eerbie-
"
dige groeten voor mama en de heer Carlo.
De advocaat ridder Carlo Canton, afdelingschef op het ministerie van Financiën,
zijn grote vriend, die hem steeds op de beste manier bevoordeelde, vroeg
hem enkele goede families aan te duiden te Rome, waarheen hij weldra zou
overgeplaatst worden. Don Bosco antwoordde hem onmiddellijk.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Wees gerust, heer Ridder, dat, als u naar Rome gaat, ik niet
" zal nalaten u met de geschikte personen in verbinding te stellen.
" Voor dat doel belast ik u reeds met een boodschap voor deze stad
" zoals u in het hier bijgevoegde memoriaal zult vinden. Het voor-
" naamste punt is te weten tot wie wij ons moeten richten en aan wie wij
" ons moeten aanbevelen. U zult zien wat u doen kunt of ten minste
" mij zeggen wat mij te doen valt.
"
De aanvraag voor kleding bij het ministerie van oorlog werd
" gunstig beantwoord. In het goederenmagazijn te Turijn zal men mij
" echter slechts de helft van het toegestane kunnen geven.
"
Ik ben van plan naar Firenze te gaan, maar zo het niet gaat,
" schrijf ik u binnenkort.
"
God zegene u en uw familie en wees overtuigd van mijn einde-
" loze dankbaarheid.
"
Uw zeer verplichte vriend
" Turijn, 30-3-71.
Gio. Bosco, priester.

18.8 Page 178

▲back to top


- Xa/174 -
Op het einde van september schreef de ridder opnieuw om hem te
vragen hem rechtstreeks in verbinding te stellen met iemand die hem een
woonplaats kon aanduiden; en Don Bosco antwoordde:
"
Dierbare Heer Ridder,
31-10-71.
"
"
Als u naar Rome gaat presenteer u in mijn naam bij de heer
" Canori Focardi, die twee winkels heeft: één in Via Condotti, 94
" en één waar hij woont op Piazza Torre Sanguigua, 4. Ik geloof dat hij
" u in zijn huis logies zal kunnen verschaffen of bij een goede fa-
" milie. Mocht dat moeilijk gaan, dan kunt u steeds in mijn naam gaan naar
" mevrouw Giacinta, via della Sapienza, 37, eerste verdieping. Zij
" is een vurige christen vrouw en weldoenster van ons huis. Daar
" zult u vinden wat u nodig hebt. Zo u iets anders verlangt, schrijf
" mij en wij zullen alles regelen.
"
God zegene u en uw gezin; bid voor mij die dankbaar ben
"
"
uw verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Op 28 april kreeg hij het bezoek van advocaat Comaschi van Mi-
laan, waarover wij al verscheidene keren in de vorige delen spraken.
Vóór zijn vriendschap met Don Bosco had deze geen al te vaste principes
doch na herhaalde gesprekken met de heilige was hij van alle vooroorde-
len verlost. De advocaat was naar Turijn gekomen voor een gesprek met
ridder Luigi Giacosa, en vroeg Don Bosco om een aanbevelingsbriefje; on-
middellijk schreef hij.
"
28 april 1871.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Wie u dit briefje aanbiedt, is de heer advocaat Comaschi
" uit Milaan die u een ogenblik wenst te spreken.
"
Hij is een bijzondere weldoener van ons huis en daarom ben ik
" zo vrij hem u aan te bevelen. Hij is een godsdienstig en voor-
" zichtig man, en u kunt in alle vrijheid met hem spreken, als dat
" nodig is.
"
God schenke u alle goed; verontschuldig mij voor de stoor-
" nis en bid voor mij die steeds met dankbaarheid ben,
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Terwijl te parijs de opstandelingen de bovenhand hadden, de aartsbisschop
fusilleerden en een deel van de stad in brand staken, liet Don Bosco
speciale gebeden doen in de communiteit opdat de Heer in zijn oneindige
macht en barmhartigheid de rust in de hoofdstad zou brengen en hij
schreef naar Moeder Eudosia delle Fedele Compagne di Gesù, die hem had laten

18.9 Page 179

▲back to top


- Xa/175 -
weten dat zij angstig vreesde voor het lot van hun moederhuis.
"
Turijn, 2-6-71.
"
Zeereerw. mevrouw Moeder,
"
"
U kunt u niet voorstellen, mevrouw Moeder, welke angst ik heb
" uitgestaan ten gevolge van de gevaren waarin uw zusters religieuzen
" te Parijs leven. Vanaf het begin dat wij iets over de gevaren ver-
" namen, heb ik ervoor gezorgd dat onze jongens elke avond tijdens het lof
" een Onze Vader zouden bidden. Elke morgen heb ik een "memento" in
" de heilige mis. Welk de vrucht ervan is, zult u weldra weten.
" Laten wij in elk geval Gods barmhartigheid aanbidden, die zijn
" gesel zendt opdat de wereld zou weten dat Hij onze opperste Meester is.
"
God zegene u, mevrouw Moeder Eudosia en met u de algemene
" Overste, haar religieuzen, haar leerlingen en Hij schenke aan allen de
" genade om de doornen van deze tijd te verdragen om daarna, zo ho-
" pen wij vast, met glorie gekroond te worden in de eeuwige zaligheid.
"
Bid voor mij en mijn armen; dankbaar blijf ik
"
"
uw verplichte dienaar
"
Don Bosco, priester.
De goede religieuzen werden zichtbaar door God beschermd; Don
Bosco ontving er bericht van samen met een gift en vroeg een speciaal relaas
erover:
"
Zeereerwaarde Mevrouw Moeder,
"
"
Ik heb uw vorige brief ontvangen en nu krijg ik deze met de 600
" fr. en het opgeld dat het goud ons zal opleveren. En nu een verzoek in
" verband met een gunst die mij zeer ter harte gaat. Uit wat u mij
" geschreven hebt, besluit ik dat de Heer voelbaar tussengekomen
" is in het behoud van uw huizen te Parijs. Welnu, ik zou willen
" dat deze dingen bewaard worden en dat ze als een onderpand zijn
" van nieuwe gunsten die de H. Maagd zeker aan haar verdienstelijk
" instituut zal verlenen. Wil dan tot grotere glorie van God en
" zijn hoogverheven Moeder mij een zo lang mogelijk en gedetail-
" leerd verslag daarover sturen. Ik zal het bewaren als een monument
" van de glorie van Maria; en ingeval men het zou willen publiceren,
" zal ik niets doen alvorens er met u over te spreken.
"
Ik meen dat het goed is te laten opmerken dat zodra wij iets
" vernamen over de onlusten in Frankrijk en de bedreiging van Parijs,
" er speciale gebeden aan het altaar van Maria, Hulp der Christenen
" door onze jongens gedaan werden; zij zijn ermee doorgegaan tot het
" gevaar geweken was en dan hebben wij een plechtig "Te Deum" gezon-
" gen uit dank.
"
God en zijn heilige Moeder wezen gedankt en de hemelse zege-

18.10 Page 180

▲back to top


- Xa/176 -
" ningen zullen over u, over de algemene Moeder en over het hele
" instituut neerdalen: wees verzekerd van mijn dankbaarheid.
"
"
Uw verplichte dienaar
" Turijn, 16-6-71
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Zo er iets nodig is voor Rome, laat het mij weten.
Op 25 augustus schreef moeder Eudosia hem opnieuw: "Ik heb aan
onze algemene moeder het door u verlangde verslag gevraagd over onze hui-
zen te Parijs. Zij antwoordt mij dat, gezien ze in Bretagne is, het haar
niet mogelijk is zulk een verslag op te stellen; doch zij zal ervoor
zorgen als zij terug in de hoofdstad is. Na een nieuwe grote gunst, belast
zij mij u een gift van 200 fr. te bezorgen voor de kerk van Maria Hulp der
Christenen."
Zoals Don Bosco algemeen geëerbiedigd werd, zo ook had hij het
vertrouwen van de overheden. Hier dan enkele bewijzen daarvan. We nemen
ze uit de authentieke documenten van 1871.
Op 25 januari vroeg hem de burgemeester graaf Rignon drie kinde-
ren van een arme weduwe te willen opnemen. Haar man was koperslager
geweest in het arsenaal. Twee ervan kwamen op 30 januari, Antonio en
Giacomo Fornara naar het Oratorio; de kleinste Antonio werd door Don
Bosco naar het college van Lanzo gestuurd en hijzelf betaalde het kostgeld.
In maart vroeg hem de politie-inspecteur van Borgo Nuovo drie ar-
me jongens te willen aannemen. Een ervan werd onmiddellijk door hem aan-
vaard en de twee andere die nog te klein waren, werden op zijn raad
door de Pater van de Piccola casa della divina providenza opgenomen.
's Anderendaags schreef de inspecteur hem een dankbrief voor zijn goed-
heid en zijn raad, aangezien hij "in deze eerwaarde pater kanunnik
Anglesio iemand gevonden had, zoals u bent, zeereerw.: minzaam, vriende-
lijk en liefdevol."
De commissaris van de inentingendienst dokter Carenzi stuurde hem
een arme jongen. Toen hij vernam dat hij aangenomen was, dankte hij hem
onmiddellijk "voor het liefdevolle edelmoedige onthaal van de aanbevolen
jongen" met het verlangen "een gelegenheid te vinden hem zijn diepe er-
kentelijkheid te kunnen tonen niet met woorden, doch met daden."
De algemene directeur van de spoorwegen van Noord-Italië legde
hem de ellendige toestand voor van twee wezen, Egisto en Giuseppe Fran-
ceschini. Don Bosco antwoordde dat hij ze zonder meer zou aannemen als
zij de leeftijd hadden door het reglement voorgeschreven, en dat hij ook
bereid is er in de toekomst nog aan te nemen.
Dezelfde algemene directeur meldde hem kort daarop de miserabele
toestand van twee andere jongens Francesco en Giuseppe Ellena; zij had-
den in april jl. hun vader verloren, die spoorwegbediende was te Busalla; de
moeder lag sinds tien maanden ziek te bed; ook voor deze jongens opende hij de

19 Pages 181-190

▲back to top


19.1 Page 181

▲back to top


- Xa/177 -
deur van het Oratorio. Een andere bediende bij de spoorwegen van Noord-Italië,
verkeerschef te Milaan, bracht hem op de hoogte van de dood van Giacinto Sal-
vagno, die 22 jaar spoorwegarbeider geweest was en een vrouw en vele kinderen
naliet in grote ellende; een ervan was in het Oratorio en onmiddellijk schold
hij het kostgeld kwijt.
Bij elke gelegenheid nam men zijn toevlucht tot hem en hij stelde allen
tevreden. Ridder Carlo Baccalario, hoofdsecretaris van de prefectuur te Turijn,
stelde hem op het verzoek van een priester, vriend van graaf Radicati, een brief
ter hand van een arme vrouw, echtgenote van een ex-officier, die in het gevang
zat; zij had geen eten voor haar kinderen...
Wie zal zeggen hoeveel aanvragen hij van alle kanten kreeg ten voorde-
le van arme jongens... en als hij zag dat zij in nood waren, ontving hij ze met
open armen! Op 19 september 1871 brak er te Turijn, Borgo San Salvario, een vre-
selijke brand uit in een grote fabriek; hoeveelheden timmerhout en spoorwagens
gingen in de vlammen op; in een oogwenk sloegen zij over naar vier dicht bijge-
legen grote blokhuizen, tot onberekenbare schade van zoveel families die met gro-
te moeite erin slaagden een beetje huisraad te redden. Bewogen door zo een ramp,
dacht Don Bosco eraan de arme jongens die er het slachtoffer van waren, op te
nemen en schreef aan de burgemeester; deze antwoordde hem op de 25ste van dezelf-
de maand:
" Mijn zeer bijzondere dank voor het edelmoedige aanbod van gisteren,
" waardoor u gratis wilt opnemen de jongens die slachtoffer zijn van
" de ramp in deze stad te Borgo S. Salvatore (sic). De commissaris
" belast met de subsidies voor de zwaarst geteisterden werd hiervan
" reeds op de hoogte gebracht. Zo zal zij waar dat het geval is, van
" uw aanbod gebruik kunnen maken."
Zoals elke ramp zijn hart pijn deed, zo liep het over van dankbaarheid
voor hen die hem met hun gift bijstonden; en zijn grootste weldoeners kunnen
hiervan getuigen.
Wij hebben hier voor ons liggen de tekst die hij schreef bij gedrukte
naamkaartjes; het zijn enige eenvoudige en veelzeggende woorden als dank naar
aanleiding van kleine giften. De gedrukte formule luidde als volgt: "Priester
Giovanni Bosco wenst u nederig en hartelijk geluk en bidt God u met hemelse
zegen te overladen en u een lang en gelukkig leven te schenken."
Op een ander werd door hem geschreven: "Aan de hooggeachte Heer graaf van
Pamparato, privé—woning onder de portieken van Piazza S. Carlo-Torino... Aan hem
en aan mevrouw de gravin zijn echtgenote met verzoek deze primeurs uit de
tuin van Alassio te willen aanvaarden."
Een ander:
"Aan mevrouw markiezin Natta, privé—woning Piazza S. Carlo... Torino... wil aan-
vaarden enkele erwten en dadels uit de woestijn van Swara in Arabië".
Aan gravin Callori:
Aan zijn liefdevolle en goede mama met wensen van zalige feesten voor haar en de
hele familie: de primeurs uit Alassio. De arme bedelaar priester Gio. Bosco
nodigt zich aan uw tafel uit.

19.2 Page 182

▲back to top


- Xa/178 -
Het aangenaamste en meest verlangde geschenk, dat hij gewoonlijk
schonk aan zijn voornaamste weldoeners, was de mis die hij tot hun in-
tentie celebreerde met daarbij de heilige communie en speciale gebeden
die hij aan de zijnen vroeg op de voornaamste plechtigheden of bij speci-
ale gelegenheden.
Uit Marassi schreef hij aan mevrouw Uguccioni:
"
Mijn goede en dierbare Mama,
"
"
Er is wel een uitbrander nodig om uw lichtzinnige kerel
" zijn plicht te doen vervullen tegenover de beste van de moeders.
" Ik zal mij beteren en niet meer zolang wachten om u te schrijven.
"
Indien nochtans mijn gedachten aan u en mijn gebeden voor
" u en geheel uw gezin, hetzelfde zouden zijn als een bezoek, dan
" zou ik op elk uur bij u zijn. Wees er dan van overtuigd dat ik
" elke dag een speciaal memento heb in de heilige mis voor u en de
" uwen.
"
Ik heb ervoor gezorgd dat op de vooravond van het feest
" van de Onbevlekte Ontvangenis aan het altaar van O.-L.-Vrouw de
" heilige mis gecelebreerd zal worden en de jongens hun communies
" en gebeden zullen opdragen tot uw intentie. Is het goed? En wij
" zullen ook nog het rozenhoedje bidden. Met onze zaken hier,
" beste mama, gaat het nogal goed. We hebben dit jaar twee nieuwe
" huizen geopend. Een in de stad Varazze en een ander in Genua,
" vanwaar ik u deze brief schrijf.
"
Op het ogenblik hebben wij vijftig aanvragen om nieuwe
" huizen te openen in verscheidene werelddelen, Australië inbegre-
" pen. Het zijn allemaal reusachtige ondernemingen. Bid voor ons
" dat, terwijl wij ons best doen om zielen te redden, mijn eigen
" ziel niet verloren ga. De Heer verlene u, de Heer Tommaso, mijn
" beste en goede papa, alle families van de voornaamste familie
" alle goed.
"
Moge Maria Onbevlekt ons allen vanuit de hemel bijstaan;
" steeds blijf ik in J.C.
"
Uw zeer verplichte zoon verkwister.
" Genua, 2-12-71.
Gio. Bosco, priester.
15) Dierbare leerlingen.
In 1871 stierven er op vier maanden tijd zeven leerlingen; in
november een novice, in december een andere leerling, zoals Don Bosco
voorspeld had. Allen, dank zij Gods genade, stierven na een voorbeeldig
leven een heilige dood, zoals Don Rua het getuigt voor de leerlingen in
zijn necrologio, en in de cataloog van de sociëteit, jaar 1872, voor de novice.

19.3 Page 183

▲back to top


- Xa/179 -
Het zijn waarlijk stichtende voorbeelden.
Giuseppe Baggini van Torre de’Conti, + 15 maart 1871, 12 jaar oud.
Een heel levendig kind, dat, zo hij was blijven leven, veel goed had
kunnen doen door zich met vreugde aan de deugd te wijden. Wellicht om
hem aan de gevaren te onttrekken, waartegen hij te strijden had, riep de
Heer hem na een ziekte van korte duur; hij stierf voorzien van de HH.
Sacramenten en van alle hulpmiddelen van onze godsdienst.
Giovanni Broggi van Treviglio, + 22 maart, 18 jaar oud.
Een jongeling die steeds vooruitging in de studie en in de godsvrucht.
Regelmatig ontving hij de sacramenten waar hij steeds nieuwe vurigheid
putte. De laatste tijd vroeg hij om aangenomen te worden als aspirant in
de sociëteit van de H. Frans van Sales en werd aanvaard. Vriendelijk met
iedereen doch familiair met weinigen. Geduldig, nooit hoorde men hem kla-
gen. Hij voorspelde zijn eigen dood, drie dagen vroeger, toen hij nog
gezond was. Hij stierf bijna plotseling aan astma, voorzien van het H.
Oliesel; tot zijn geluk was hij daags te voren te communie geweest.
Sebastiano Astigiani van Monticelli, + 2 april, 23 jaar.
Een jonge man die met vaste wil vooruitging in de deugd en in de studie. Al was
hij intellectueel weinig begaafd, hij bleef toch door zijn vlijt op gelijke
hoogte met de anderen. Gedurende zijn korte ziekte gaf hij blijk van vol-
ledige berusting in de goddelijke wil. Voorzien van alle hulpmiddelen van
onze heilige godsdienst stierf hij in de vrede van de Heer.
Luigi Trono van Mortara, + 12 mei, 13 jaar.
Een jongen van ongerepte zeden, waardige navolger van St.-Aloysius in
zijn onschuld. Zijn liefde voor Jezus in het H. Sacrament zette hem aan
dikwijls de communie te ontvangen. Zijn houding voor en na de communie
deed hem op een engel lijken. Gehoorzaam, genegen en eenvoudig was hij
ieders vriend. De Heer nam hem weg om deel uit te maken van het koor
der zaligen die overal het Lam volgen met een lofzang die geen ander koor zin-
gen durft.
Augusto Said van Algiers, + 30 mei, een van de Algerijnen door Mgr.
Lavigerie naar het Oratorio gezonden.
Een rustige en stille jongen. Waarschijnlijk werd nooit iemand door hem
gehinderd. Gehoorzaam, godvruchtig en vlijtig, wilde hij een goede mis-
sionaris worden voor zijn landgenoten. Nu de Heer hem voor de beloning
geroepen heeft zal hij zeker niet ophouden te bidden voor de bekering
va n de arme Afrikanen.
Giuseppe Penati van Treviglio, + 18 juni, 17 jaar.
Eenvoudige en goede jongen. Intellectueel weinig bedeeld en zwak van ge-
zondheid kon hij moeilijk vorderingen maken in de studie. Doch hij bleef
niet achter in de deugd. Hij was inderdaad godvruchtig, gehoorzaam aan
zijn oversten en gedienstig voor zijn makkers. Hij had volle vertrouwen
in zijn geestelijke leider en een vurig verlangen zich geheel aan God
te wijden. Zijn zeer zwakke gezondheid was de enige hinderpaal tot het
toetreden in de sociëteit waar hij nochtans erg naar verlangde.

19.4 Page 184

▲back to top


- Xa/180 -
Franzero Michele van Turijn, + 18 juni, 11 jaar.
Hij werd door het koninklijke gesticht van Liefde te Turijn naar het
Oratorio gezonden. Onder zijn makkers uit hetzelfde instituut onderscheidde hij
zich door zijn goed gedrag, zonder daarom buitengewoon te zijn. Zijn dood was
uitzonderlijk en waardevol; nadat hij de sacramenten ontvangen h a d , v r o e g h i j
op de laatste morgen van zijn leven nog eens te mogen biechten. Hij
deed dat wenend van berouw. Een uur later stierf hij. Geheel en al ver-
blijd zag hij, zoals hij zegde, de engelen en de he ilige Maagd hem
tegemoet komen.
Over de heilige dood van deze jongen schreef Don Rua volgend gedetail-
leerd verslag:
Franzero Michele, gedroeg zich in het Oratorio altijd als een
goede jongen, ook al viel er uiterlijk niets buitengewoons aan zijn ge-
drag op te merken; maar zijn studieresultaten waren altijd goed. Omstreeks
7 juni van 1871 zag een van de oversten dat hij tamelijk bleek was. Op de
vraag of hij zich niet goed voelde, antwoordde hij dat hij een weinig
onwel was, maar dacht er helemaal niet aan zich ziek te verklaren. Hij
nam zijn polsslag en stelde vast dat hij wat koortsachtig was. Daarom
liet hij hem naar de ziekenkamer begeleiden, waar hij aan de zorgen van
verpleger en dokter werd toevertrouwd. De ziekte duurde een tiental dagen;
nooit gaf hij teken van ongeduld integendeel, aan wie hem vroeg hoe het
ging antwoordde hij dat hij zich beter voelde; en hij liet zijn vreugde
blijken als men hem over de ziel sprak, of als men iets zei dat hem
aanmoedigde.
Op de 16de van dezelfde maand vroeg hij de sacramenten, die hij in de
beste gesteldheid ontving, hoewel hij zich niet heel ziek voelde. Doch
in de nacht van de 17de op de 18de, verergerde zijn toestand en gedul-
dig zoals altijd, herhaalde hij de hem voorgezegde schietgebeden; van
tijd tot tijd vroeg hij aan zijn verpleger naar de priester die hem naar
de ziekenkamer vergezeld had. Toen men hem liet opmerken dat het al laat
was en dat die priester rust nodig had, bleef hij rustig; maar na korte
tijd herhaalde hij zijn vraag totdat men aan zijn verlangen voldeed en
vroeg in de morgen de priester ging roepen. Toen deze binnenkwam zei
hij ernstig: ik wil biechten. Maar je hebt slechts enkele dagen ge-
leden gebiecht, nu is het niet meer nodig, antwoordde hij. - Jawel, ik
wil biechten, antwoordde hij.
De priester gaf toe en hoorde zijn biecht. Tijdens de biecht brak de
jongen in snikken uit en hardop riep hij: - maar zal de Heer mij vergif-
fenis schenken? zal Hij mij vergiffenis schenken?
- Wees gerust, antwoordde de priester, vertrouw op de Heer, die zoveel van
u houdt.
Met moeite kwam de jongen tot bedaren. De priester en allen die zich
in de kamer bevonden waren ten zeerste ontroerd bij het zien van die
heilige gesteldheid van de jongen en bij het horen van zijn berouwvolle
woorden. Daar hij het Viaticum slechts twee dagen geleden ontvangen had
en zijn toestand niet scheen te verergeren, meende men dat het nu niet
nodig was dit opnieuw toe te dienen.
Toen de priester hem verliet om naar zijn bezigheden te gaan, beloofde
hij hem aan de gebeden van zijn makkers aan te bevelen. Intussen tracht-
te de jongen in stilte te bidden.

19.5 Page 185

▲back to top


- Xa/181 -
Omstreeks 7.30u. 's ochtends, terwijl de jongens samen in de kapel tot
Maria Hulp voor hem baden, wendde de zieke zijn ogen naar het plafond
van de kamer en begon hartelijk te lachen. Wat, vroeg men hem.
- Ziet u het dan niet? Ziet u niet wie er naar mij toekomt? Maar kijk,
kijk, hoeveel engelen. Wat zijn ze schoon!
Lachend keek hij naar links en rechts als om de nieuw aangekomenen te
begroeten, die anderen niet zagen. Ten laatste keek hij weer naar boven.
0, kijk, de Madonna komt mij bezoeken! Zij komt mij halen! 0 wat een geluk.
Hierna zweeg hij en hield zijn blik naar de hemel gericht en glimlachend
gaf hij zijn zuivere ziel in de handen van Maria omringd door de engelen,
zoals wij het mogen hopen. Het was de derde zondag van juli, de 15de. Hij
was 11 jaar oud.
De priester waar Don Rua over spreekt was hijzelf, die in zijn
nederigheid ook nog een bijzonderheid vergeet. Onze medebroeder D. Bar-
tolomeo Mollinari, die bij het overlijden van Franzero tegenwoordig was,
zei ons dat Don Rua er ook was en dat hij, zodra de jongen gestorven was,
de ogen ten hemel richtte, met bewogen stem zich tot de omstanders richtte
en uitriep:
Me dunkt dat ik zijn ziel onder de gedaante van een duif ten hemel
heb zien vliegen!
Giuseppe Abrami van Brescia, + 19 november, 16 jaar.
Hij werd geboren op 19 augustus 1855; nadat hij bewijzen van ware deugd
gegeven had, liet hij zich in onze sociëteit inschrijven om zich in de bloei
van zijn leven totaal aan de dienst van God te wijden. Doch God wachtte
niet op zijn werken en wilde zijn vurig verlangen belonen door hem de be-
loning te geven voor het offer dat hij gebracht had met zijn streek,
zijn ouders en vrienden te verlaten. Voorzien van alle hulpmiddelen van
onze godsdienst, beweend door vrienden en oversten, stierf hij op 19 no-
vember 1871 op de leeftijd van 16 jaar en 6 maanden. Bidden we voor zijn
zielenrust, mocht hij nog niet in de hemel ontvangen zijn.
Eugenio Lecchi van Felzzano, + 18 december, 11 jaar.
Een goede jongen, eerbiedig voor zijn oversten, vriendelijk voor zijn
makkers, maar geen prater. IJverig in de godsvrucht; eerbiedig en god-
vruchtig in de kerk. Vlijtig en oppassend en open, slaagde hij heel
goed in zijn studies. Hoewel hij slechts sinds twee jaar in het gymnasium
was, kon hij het derde jaar reeds de tweede retorica beginnen en was er
de eerste van de klas. Hij stierf aan een bloedaandrang in het hoofd;
hij was nauwelijks twee dagen ziek.
Wie ziet niet uit deze korte verslagen en wie bewondert niet hoe,
naast Don Bosco, ook de jongens een voorbeeldig leven leidden?

19.6 Page 186

▲back to top


- Xa/182 -
BIJVOEGSEL
I
Brief aan gravin Callori.
"
Verdienstelijke Mevrouw en ook Excellentie,
"
"
Het spijt mij dat men u een kleine rekening voor de door u
" bestelde boeken uit onze boekhandel heeft gezonden. Het is waar-
" lijk een korreltje zand zoeken bij iemand die een huis schenkt.
" Maar men antwoordde mij dat u het zo verlangde; ik heb het voor
" het goede aanvaard en verder maar gezwegen. Van een andere kant
" ben ik tevreden, daar ik u zo in de gelegenheid stelde mij een
" brief te schrijven vol christelijke wensen.
"
Nu er geen kruisen te kort zijn, heeft het mij veel deugd
" gedaan. Onder meer zijn er die mensen van Mirabello. Zij hebben ons
" een supertaks opgelegd voor rijke meubilering, en verleden zaterdag
" lieten zij beslag leggen op gans het meubilair van Borgo S.
" Martino, om dat openbaar te verkopen zo wij binnen de 10 dagen
" niet tweeduizend vijfentwintig lires betaalden. Dat is de
" nieuwjaarsgift die zij mij schonken voor al het goede dat hun gedaan
" werd en nog zou gedaan worden. God zal beter betalen, is het niet?
"
Ik zend u de eerste werken over de "Cattolico Provveduto".
" U zult wel de rest doen. Bij gelegenheid wil ik de bijliggende "Ker-
" kelijke Geschiedenis" met het te vertalen boekje aan juffrouw
" Gloria sturen. Deze geschiedenis werd tot nog toe goed onthaald.
" De verkoop is pas begonnen en de 15.000 exemplaren zijn bijna
" uitverkocht. Men is onmiddellijk begonnen een nieuwe oplage te
" drukken.
"
In de loop van de week hoop ik u een bezoek te brengen
" om 5.30 u. in de avond. Om u een goed verloop van het nieuwe jaar toe
" te wensen zal ik elke dag een speciaal memento hebben in de
" heilige mis voor u en uw gezin, opdat de Heer aan allen een voortdu-
" rende gezondheid, de heilige vreze Gods en de volharding in het
" goede schenke en opdat God het ons verlene, na de vreselijke
" strijd tussen Christus en de satan, de Kerk en de H. Vader in
" vrede te zien.
"
Uit heel mijn hart beveel ik mij in uw heilige gebeden aan
" en noem mij van uw verdienstelijke, maar neen, van uwe Excellentie,
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 2— 1872.
Gio. Bosco, priester.

19.7 Page 187

▲back to top


- Xa/183 -
II
Voor het feest van St.-Jan, 1871.
Nr. 1.
Aan Don Giovanni Bosco, wiens feestdag door de jongens van het Oratorio
van de H. Franciscus van Sales gevierd werd, bij zijn terugkeer uit Rome.
Ode.
(een gedicht van 7 strofen. Zie M.B. Vol. X, blz. 221)
Nr. 2.
Aan Don Giovanni Bosco, bij zijn terugkeer uit Rome en de viering van
zijn feestdag; zijn liefdevolle zonen aan hun tedere Vader, de drukkers
van het Oratorio die hem deze bloemenfriesjes aanbieden. Het is weinig
voor uw verdienste; voor onze genegenheid is het niets!
(hier volgen tien strofen. Zie M.B. blz. 222 en 223).
III.
Eerste programma van het college van Varazze.
Gemeentelijk college-internaat van Varazze.
Op de kust tussen Genua en Savona in de stad Varazze, werd er een col-
lege-kostschool geopend voor de studerende jeugd, met de toestemming
van de schoolautoriteit. Het gebouw ligt dicht bij het station, op de
gezondste, de hoogst gelegen plaats van de stad, met een aangenaam zicht
op de zee.
Het onderwijs is goedgekeurd, de leraren zijn gediplomeerd en de
leervakken zullen in alle afdelingen overeenstemmen met de rijksprogram-
ma's en reglementen. Wij waarborgen de beste zorgen om aan de leerlin-
gen alles te geven voor hun morele, lichamelijke en wetenschappelijke vooruit-
gang.
Aannemingsvoorwaarden.
1. Elke leerling moet bij zijn intrede een geboorte- en doopbewijs
voorleggen; hij moet ingeënt zijn tegen de pokken en een getuig-
schrift hebben van zedelijk goed gedrag door de pastoor afgeleverd.
2. Hij moet ongeveer acht jaar oud zijn en niet weggestuurd zijn uit
andere opvoedingshuizen.
3. Het onderwijs omvat vier lagere klassen, de technische en de vijf
gymnasiale klassen.
Het technisch onderwijs is als volgt ingedeeld: rekenkunde, metriek
stelsel, aardrijkskunde, Italiaans, geschiedenis zijn dezelfde als in de

19.8 Page 188

▲back to top


- Xa/184 -
gymnasiale, zodat de leerstof in de technische en in gymnasiale op
dezelfde tijd zal bestudeerd worden. Daarbij zullen ook de Franse
lessen in het klassiek quinqennium en het tekenen in de technische
cursus gegeven worden, zodat de leerlingen bekwaam zullen zijn om de
examens van de hogere klassen af te leggen.
4. Er zijn twee soorten pension. Het eerste beloopt 35 lires per maand.
Daarvoor is er brood naar believen, wijn, soep en twee schotels bij
het middagmaal; brood zoals boven, soep, wijn en een schotel 's
avonds. Koffie en melk of fruit bij het ontbijt; brood voor vieruur-
tje. Het tweede pension beloopt 24 lires: brood bij het ontbijt en
vieruurtje; bij het middagmaal: brood naar believen, soep, één scho-
tel en wijn; brood zoals boven, soep, wijn of fruit 's avonds. Wie
's morgens koffie en melk verlangt, betaalt 3,50 lires per maand.
5. Het pension wordt op voorhand per trimester betaald. Voor de kleine
uitgaven is een gelddepot nodig. Voor wie enkele dagen in het college
doorbrengt, wordt een halve maand aangerekend; en voor wie er meer
dan de helft van de maand verblijft, wordt een hele maand aangere-
kend. Aan wie minder dan veertien dagen uit het college wegblijft
wordt geen reductie gegeven.
6. Men eist stiptheid in de betaling om moeilijkheden te vermijden. De
leerlingen mogen geen geld op zak houden. De ouders, die verlangen
dat hun jongens over enig geld beschikken, geven dit aan de prefect
die het hun volgens behoefte zal ter hand stellen.
7. Er wordt 20 fr. op voorhand betaald voor bedgerief, matras, kap-
per, inkt, licht; daarvan wordt niets teruggegeven, ingeval de leer-
ling het college in de loop van het jaar verlaat.
8. Medicamenten, was, strijk, herstellen van klederen en schoenen, kle-
ding, schoolgerief zijn ten laste van de ouders. Die er zelf niet
wensen voor te zorgen, kunnen het toevertrouwen aan de directie, die
het op hun kosten zal laten doen. De kosten voor de was en de
strijk van het ondergoed belopen 2,25 per maand.
9. Voor de regelmatige betaling van het kostgeld, krijgen de leerlingen,
behalve het onderwijs: les in de Gregoriaanse zang, en andere zang-
oefeningen waaraan ze verplicht zijn deel te nemen op de daartoe
vastgestelde uren.
Er is ook gelegenheid om deel te nemen aan de eerste oefeningen van
voordracht en aan de herhalingen die gedaan worden voor de leerlin-
gen die volgens hun eigen leraar er nood aan hebben.
Uitzet
1. Omwille van de uniformiteit voorziet het college voor elke leerling
op kosten van de ouders een muts voor de wandelingen, een hoofddeksel
om in huis te dragen en een blouse voor de zomer. Men beveelt ook een
zwart pak aan voor de feestdagen, de wandelingen en andere gevallen
waarvoor men buiten het college gaat.
2. Iedereen moet alles meebrengen wat kleding en bedgerief aangaat, be-
halve het bed en de matras. Wie toch een matras meebrengt, moet

19.9 Page 189

▲back to top


- Xa/185 -
ervoor zorgen dat zij 1,75 m lang en 0,75 m breed is.
3. De gewone uitzet bestaat uit 4 lakens, 8 hemden, vier onderbroeken,
2 paar schoenen, 6 paar sokjes, 6 servetten, 6 handdoeken, een kam,
een kleerborstel en twee schoenborstels.
4. Om niets te verliezen, moet alles getekend worden met het nummer dat
bij de aanvaarding opgegeven werd: het ondergoed en de kleding,
matras, oorkussens, dekens enz... Om dezelfde reden zal het college
op kosten van de ouders hun een linnen zak bezorgen waar het vuile
linnengoed kan in geborgen worden in afwachting dat het gewassen
wordt of naar huis gezonden.
Noodzakelijke aanmerkingen
1. De leerlingen blijven het hele jaar in het college. Nochtans na de herfst-
examens wordt er een maand vakantie gegeven van half september tot
half oktober, zo de ouders het verlangen.
2. De leerlingen die tijdens de vakantie in het college blijven zul-
len elke dag een paar uren les hebben om zich beter te bekwamen in
hun respectieve vakken.
3. Zij die uit vakantie naar het college terugkomen, moeten een getuig-
schrift over hun zedelijk en godsdienstig gedrag door de pastoor af-
geleverd, meebrengen.
4. Om tijdverlies en wanorde in de school te vermijden door telaatkomers,
is de terugkeer vastgesteld van 15 op 18 oktober. Vanaf de 18de begint
het kost— en schoolgeld te lopen, ook voor hen die later zouden
t e r u g keren.
5. De aanvragen worden gedaan bij ridder Bonora, pastoor—deken of bij de
directeur van het college van Varazze, priester Giovanni Francesia,
doctor in de letteren.(1)
(1) Dit programma werd in 1872 herdrukt met enkele kleine veranderingen en de bijvoeging
van twee art., geplaatst voor de vijf van: Noodzakelijke aanmerkingen:
1° De leerlingen mogen het college niet verlaten en men vraagt aan de ouders geen bezoek
te brengen tenzij tijdens de vakantie.
2° Brieven of pakken worden open aan de leerlingen overhandigd, om zo alle gebeurlijke
wanorde te vermijden.

19.10 Page 190

▲back to top


- Xa/186 -
Omzendbrief voor het lyceum van Alassio
" Gemeentebestuur
" van Alassio
"
"
Hooggeachte Heer,
"
"
Ik heb de eer u mee te delen dat naast de gymnasiale en la-
" gere klassen, die reeds in dit college-internaat bestaan en door
" de priester Bosco Giovanni geleid worden, voor het schooljaar
" 1871-72 een lyceum zal geopend worden, waar de onderwijsvakken
" helemaal overeenkomen met de programma's en de reglementen van het
" rijk. Dit jaar nochtans zal enkel het eerste jaar met het overeen-
" stemmend onderwijs ervan begonnen worden. De aannemingsvoorwaarden
" zijn dezelfde als voor de gymnasiale of lagere klassen, waarvan
" hierbij een programma, maar voor de leerlingen van het lyceum
" komt er een minerval van 60 lires bij.
"
Mocht er een leerling zijn voor zo een klas en mocht u ver-
" langen hem te sturen, wij zouden er u echt dank voor weten.
"
Wil intussen aanvaarden de verzekering van onze hoogachting
" en dank; tevens wens ik u alle goed toe, terwijl ik de eer heb mij
" te noemen van U, hooggeachte
"
"
De zeer verplichte dienaar
"
Doct. Cerruti Francesco
" Alassio, 16 oktober 1871.
Directeur.

20 Pages 191-200

▲back to top


20.1 Page 191

▲back to top


- Xa/187 -
H O O F D S T U K III
DON BOSCO GENEEST VAN EEN ERNSTIGE ZIEKTE - 1871-72
1) Hij wordt ziek te Varazze.
2) Ernstige zorgen.
3) Gebeden en offers.
4) Algemene belangstelling.
5) Enige beterschap.
6) Blijde hoop.
7) De zegen van de paus
8) Op de weg van het herstel.
9) Volop aan de beterhand.
10) Hij keert naar het Oratorio terug.
Bij het begin van het schooljaar 1871-72 had Don Bosco beslist de
nieuwe huizen van Marassi en Varazze en het college van Alassio te bezoe-
ken; maar omdat de nieuwe bisschop van Turijn in die dagen besloot zijn
intrede te doen in het aartsbisdom, stelde hij zijn vertrek uit tot na
de plechtigheid.
En zo deed hij. Hij ging eerst naar Genua en vervolgens naar Varaz-
ze waar hij plots door een zware ziekte werd overvallen. Het nieuws werd
onmiddellijk overal verspreid en salesianen en bewonderaars waren ten
zeerste bezorgd. Uit deze dagen hebben wij verscheidene bewijzen be-
waard die van de eerste tot de laatste een schitterend teken zijn van de
deugd en de heiligheid van de zieke en van zijn overgave aan Gods wil, en
ook van de smart en de vurige gebeden van zijn zonen bij het H. Sacrament
en Maria hulp om snelle en volledige gezondheid voor de beminde Vader te beko-
men.
Indien wij ze allen, de ene na de andere aanhaalden, zou er geen
einde aan komen. Het past nochtans, meer nog, het is een plicht, dat wij
er een geduldige en juiste uiteenzetting van geven zonder er ons om te
bekommeren dat het verhaal ervan het uitzicht krijgt van een lang dag-
boek... Wat ons aanbelangt en ter harte gaat is aan te tonen hoe Don
Bosco gedurende die vijftig dagen ware angst uitgestaan heeft en geleefd
heeft tussen vrees en hoop en algemene bezorgdheid; en wat zijn zonen en
bewonderaars gedaan hebben om hem verlichting te schenken en zijn genezing van
God te bekomen.

20.2 Page 192

▲back to top


- Xa/188 -
Het verhaal ervan is van Don Francesia Gio., directeur van het
college van Varazze, een van de meest dierbaren en toegewijden aan Don
Bosco; van Pietro Enria, de trouwe, geduldige bekommerde assistent en
verpleger; van Giuseppe Buzzetti, een van de eerste jongens die bij Don
Bosco naar de catechismusles kwam in de kerk van St.-Franciscus van Assi-
sië; nooit ging hij van hem weg en Enria gaf hem elke dag bericht over
het verloop van de ziekte. Maar laten wij tot ons verhaal komen.
1) Hij wordt ziek te Varazze.
Mgr. Gastaldi bereidde zich voor om zijn intrede in het aarts-
bisdom van Turijn te doen; dat was niet naar de zin van de antiklerika-
len. De "Gazetta del popolo" had hem al bestreden toen zijn benoeming
bekend werd. "Het Vaticaans heeft hem benoemd" zo schreef ze op 27
oktober 1871, "met de lantaarn en in de hoop dat hij een tweede Fransoni
zal zijn" en zette het gemeentebestuur aan geen deel te nemen aan zijn intrede.
Inderdaad, Mgr. Zappata, vicaris capitularis, kondigde de spoedige
intrede van de nieuwe aartsbisschop aan graaf Felice Rognon aan, die graaf
Cesare Valperga van Caluso aan het hoofd van de burgerlijke administratie
opgevolgd had. De burgemeester antwoordde hem dat de gemeenteraad het
niet opportuun vond zich te laten vertegenwoordigen op de ontvangst "ge-
zien de nieuwe principes, die op het ogenblik de betrekkingen tussen Kerk
en staat regelen".
Ook aan de koning kondigde Mgr. Gastaldi zijn intrede aan op 31
oktober; doch hij kreeg zelfs geen antwoord.
Enkel in de prefectuur was de aankondiging welkom, zoals Don Bosco aan de
aartsbisschop schreef.
"
(oktober 1871)
"
Hoogeerw. dierbare Monseigneur,
"
"
Ik heb twee dagen in het huis Radicati doorgebracht, waar
" ik lang met de vice-prefect van Turijn gesproken heb en waar
" ook de heer ridder advocaat Bonino was. Hij zei me veel goeds
" over de brief die u hem geschreven had en over het antwoord
" van de prefect. Hij gaf duidelijk het verlangen te kennen dat u uw
" plechtige intrede in uw nieuw bisdom zou doen. Men moet afwach-
" ten welke schikkingen de burgerlijke overheden zullen nemen,
" antwoordde ik.
" - Twijfel daar maar niet aan, zo zei hij, zij zullen niets te
" wensen overlaten.
"
Zodra wij elkaar kunnen spreken, zal ik u de dingen met
" meer bijzonderheden kunnen uitleggen.
"
Zo u nog niet aan het benoemen van een pro-vicaris ge-
" dacht heeft, dan meen ik u Th. Bertagna te kunnen aanbevelen. God-
" vruchtig, geleerd, praktisch en bemiddeld. Misschien zou hij toe-
" stemmen.

20.3 Page 193

▲back to top


- Xa/189 -
" Het is slechts een mening van mij, waarmee u al dan niet rekening
" houdt.
"
Uw heilige zegen vragend wees verzekerd van mijn ware dank-
" baarheid.
"
Uw verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Draag a.u.b. zorg voor uw gezondheid; "messis multa" doch u
"
zult arbeiders hebben.
Wat er ook van zij, Mgr. Gastaldi besloot zijn plechtige
i n t r e d e t e houden op zondag 26 november; en van het station Porta Nuova ging
hij in privé naar de kerk van S. Filippo waar samen met de clerus, de
confraterniteiten en de religieuze verenigingen, allen samengekomen waren
om processiegewijze hem naar de metropolitaanse kerk te vergezellen. Op-
eens werd er gezegd dat er een volksoproer zou ontstaan. Don Bosco stond naast
de aartsbisschop en vroeg:
- Wat doen wij? - Er is verwarring, antwoordde de bisschop.
Inderdaad, ook de apostaat Don Ambrogio (1) liep zwetsend tussen het volk.
De quaestor, ridder Bignami, pakte hem bij de schouders en zei:
- Als je niet zwijgt, laat ik je als een salami vastbinden.
Toen de bisschop het gevaar zag, stapte hij weer in het rijtuig en reed
naar de hoofdkerk.
- Waar is de aartsbisschop? Waar is de aartsbisschop? vroegen
zich allen af; het volk ging stilaan weg en de confraterniteiten en de
clerus gingen in processie naar S. Giovanni, waar Mgr. in privé was binnenge-
gaan.
Don Bosco volgde moeizaam de processie; hij voelde een stekende
pijn in de schouders en kon bijna niet verder ter oorzake van hevige
hartkloppingen; het waren de voortekens van de ziekte die hem zou treffen.
Toen de processie in de metropolitaanse kerk binnen was, klom mon-
seigneur op de preekstoel en hield een homilie waarin hij bijna woorde-
lijk herhaalde wat de "Unità Cattolica" op 4 oktober geschreven had nl.
dat zijn verkiezing een onverwachte tussenkomst was van de Voorzienigheid
waarin geen menselijke bemiddeling enige rol had gespeeld, maar dat de H.
Geest hem aan het hoofd van het bisdom Turijn had geplaatst. Hij herhaal-
de dit met zoveel aandrang dat zij die wisten hoe de zaken verlopen waren
tot elkaar fluisterden, zoals kanunnik Sorasio ons vertelde: - "Het gaat
slecht voor Don Bosco! Het gaat slecht."
Don Bosco vertrok dus enkele dagen later op 2 december naar Genua;
en de 3de, eerste zondag van de advent, bracht hij door te Marassi, waar hij een
(1) Wij hebben over D. Giuseppe Ambrogio gesproken in het VIIde vol. van de M. B. blz. 528.
Om het kwaad dat deze apostaat veroorzaakte in te dijken, liet Don Bosco in 1866 een
werkje drukken in het Oratorio dat hij wijd en zijd verspreidde. Het droeg als titel: "Wie
is Don Ambrogio?: Dialoog tussen een barbier en een theoloog".

20.4 Page 194

▲back to top


- Xa/190 -
onderhoud had met enkele leden van de conferentie van St.-Vincentius
a Paolo en met de directeur Don Albera over de noden van dit beginnend huis.
De vierde ging hij naar Varazze. Hij had een brief geschreven aan
mevrouw Susanna Prato, weduwe Saettone, geboren te Celle Ligure en wonende
te Albisona Marina, om haar zijn bezoek te melden met het verzoek aan
niemand over zijn komst te spreken... Deze dame was abonnee van de "Ka-
tholieke Lezingen" sinds 1853 en verspreidde er meer dan veertig exem-
plaren onder het volk; haar vreugde bij het ontvangen van de brief van
Don Bosco, die zij nog niet persoonlijk kende, was zo groot dat zij het
uur niet zag waarop zij hem de hand zou kunnen kussen. De vrome Suzanna
verdiende een bezoek van de heilige, haar leven was een aaneenschakeling
van goede werken; elke ongelukkige vond het meest hartelijke meevoelen
bij haar en ook edelmoedige hulp. In haar tweede huwelijk met de heer
Saettone, een rijke handelaar van Albisola Marina zag zij in haar man meer
dan een gezelschap, maar een ware weldoener die ze na zijn overlijden in
grote verering hield en dankbaar bleef; als zij de "Engel des Heren"
bad, - en dat deed ze altijd waar ze ook was, - voegde zij eraan toe:
en nu nog een "De Profundis voor de heer des huizes." Inderdaad, dank
zij haar tweede echtgenoot kon zij aan de edelmoedige gevoelens van haar
hart gevolg geven. Haar huis stond voor alle armen open en die vonden er
wat zij nodig hadden. Veel weesmeisjes werden door haar in een of andere
goede familie of in een instituut geplaatst; zij werd daarin edelmoe-
dig geholpen door de zalige Maria Giuseppa Rossello, stichteres van de
Figlie di N.S. della Misericordia. (1)
Ook konden enige jongetjes een goede opvoeding genieten in ver-
scheidene instituten; sommigen ervan gingen naar het seminarie om er
zich aan de dienst van God toe te wijden. En zoals zij alle armen bij-
stond, zo hielp zij ook de heilige Vader in zijn armoede, zodat Pius
IX, toen hij haar naam las en hoorde zeggen wat al goed zij deed en
hoe vroom ze was, haar een "nieuwe Tabita" noemde; en hoewel zij er zich
onwaardig toe achtte, kon zij toch haar diepe vreugde niet verbergen
zich in de tegenwoordigheid van de Heilige Vader te bevinden, en zij
schreef die grote welwillendheid en deze lieve benaming aan zijn groot hart
toe.(2)
In de morgen van 6 december ging Don Bosco in gezelschap van de
directeur Don Francesia een bezoek brengen aan het kasteel d'Ivrea om
te celebreren bij markiezin Giulia Centurione. Terug te Varazze, ver-
trok hij na het middagmaal per trein naar Albisola. Onmogelijk de vreug-
de van de goede Susanna te beschrijven. Het was voor de zeventigjarige
dame, zoals zij het steeds herhaalde, de schoonste dag van haar leven.
(1) De zalige Maria Giuseppa Rossello in de wereld Donna Geronima Benedetta Rossello, stichtte
het instituut delle Figlie di N. S. della misericordia in 1837. In 1880 ging zij naar de
hemel en in 1938 werd zij zalig verklaard. Zij was salesiaanse medewerkster. Cfr. Bollettino
salesiano, januari 1881.
(2) Susanna Saetone stierf de 26ste juli 1882 op de leeftijd van 82 jaar.

20.5 Page 195

▲back to top


- Xa/191 -
Don Bosco onderhield zich lange tijd met haar, ook omdat zij vele beken-
den had aan de westkust en te Genua die grote invloed hadden bij de autoriteiten,
prefecturen, gemeentebesturen, en gerecht, en die bijgevolg in sommige omstan-
digheden er konden toe bijdragen om het nieuwe college van Varraze te bevoor-
delen.
Toen Don Bosco aan het station kwam om naar het college terug te keren,
was de trein vertrokken; sommige bedienden zegden hem:
- "Zo u op de volgende trein wacht, ga intussen bij mevrouw Susanna, waar de
priesters altijd gaan; daar kunt u rustig wachten tot de volgende trein ver-
trekt."
Don Bosco volgde die raad en toen hij daar vertrok waaide er een ster-
ke, vochtige wind. Het gaan en het komen had hem fel vermoeid en de pijn in de
schouders was zo acuut geworden dat hij bij zijn aankomst te Varazze een soort
beroerte kreeg, zo erg dat zij, die hem aan het station opgewacht hadden, hem als
het ware op hun armen naar het college moesten dragen, waar zij hem half uitge-
kleed te bed legden.
Het was omstreeks zeven uur in de avond. Onmiddellijk werd dokter Gio.
Battista Carattini geroepen en deze oordeelde, schrijft Don Francesia, dat het
om een ernstige ziekte ging, doch hij liet het niet merken. Hij zag dat een
bloedstorting het hart bedreigde en dat moest te allen tijde voorkomen worden.
Terwijl wij in zijn ogen trachtten te lezen wat hij over de ziekte dacht, voelde
hij de pols, legde zijn oor tegen het hart van de zieke, zette zich neer... hij
scheen niet te durven spreken. Eindelijk met een ongedwongen air zei hij tot Don
Bosco:
- "Mijn beste heer, wat zou u denken van een aderlating; men doet het nog
zelden en ik schik mij ernaar: doch in uw geval...
- "Ik ben in uw handen, zei Don Bosco glimlachend; - doe maar met mij zoals
u het goedvindt...
Toch kon hij er niet toe besluiten... Zo ernstig scheen de beslissing! Om
middernacht besloot hij tot de aderlating over te gaan... De patiënt voelde on-
middellijk enige verlichting. Daar de dokter echter wist dat de toestand ernstig
was, bleef hij bij de zieke en ging elk ogenblik het verloop van de ziekte na.
Twee uur later dacht de dokter een tweede aderlating te doen; doch Don Bosco zei
hem: - "Dank u, dokter, een is voldoende. Slechts om vier uur in de morgen,
toen de zon opkwam, keerde de dokter terug naar huis.
Op die dag werd Don Bosco terug in het Oratorio verwacht; doch in zijn
plaats kwam er een telegram toe die zijn ziekte meldde:
"7-12-71 - Rua, Oratorio Francesco Sales, Torino. - Papa stelt terugkomst uit;
reuma verscherpt; aderlating gedaan; niets ergs. – Bosso."(1)
(1) Het blijkt niet dat de telegramtekst aldus ondertekend was, maar op het telegram zelf, dat
bewaard bleef, leest men Bosco.

20.6 Page 196

▲back to top


- Xa/192 -
Het nieuws verspreidde zich onmiddellijk ook in de stad, tot leed van
allen die hem kenden. De gemeente had in zitting van 27 november beslist
de opening van het college publiek te vieren met een feestmaal dat zou
plaatshebben ter gelegenheid van Don Bosco's bezoek; gezien zijn
ziekte werd het vanzelfsprekend afgelast. Daags daarna verergerde zijn
toestand. De burgemeester en de pastoor van S. Ambrogio brachten hem
een bezoek en de zieke vroeg hun voor hem te bidden opdat hij zijn ziel zou
redden,
Hij leed veel en men zag het op het eerste zicht, doch hij klaag-
de nooit. Aan hen die hem zegden: -"Wat moet u toch lijden"! antwoordde hij:
"Ik lig hier, als een luiaard te genieten in mijn bed... Wie afzien,
zijn deze die mij moeten verzorgen!"
"De Heer heeft zoveel voor ons uitgestaan, en zo we nu iets moeten
lijden, zullen wij er in de hemel voor beloond worden."
"Als Jezus zoveel geleden heeft dat hij stierf op een kruis, zou ik die
slechts een miserabele zondaar ben, dan niet moeten lijden?..."
Tegelijkertijd met zijn heiligheid bleek nu ook duidelijk de lief-
de voor zijn zonen,
De clericus Pietro Guidazio bleef al vanaf de eerste nacht altijd
bij hem. Hij moest zeven uur les geven per dag en nog een uur avondschool
van acht tot negen aan mannen van 25 à 30 jaar, en met dat alles voelde
hij zich gelukkig Don Bosco te kunnen bijstaan. Later schreef hij uit
Randazzo: "God weet welk een pijnlijke nacht dit voor mij was; Don Bosco leed
verschrikkelijk en kon zich helemaal niet bewegen. Nu eens vroeg hij
mij hem te helpen om van ligging te veranderen, of hem onder de armen op
te heffen, of om iets anders. En ik stond er alleen voor, was benauwd,
onzeker en versteven van de kou. Eindelijk was die eerste nacht voorbij
en ik herinner mij nog altijd hoe Don Bosco mij gebood naar bed te gaan
en geen klas te geven. Doch daar ik wist dat het een warboel zou wor-
den, ging ik na de mis naar de klas en bleef er tot 9 uur. Toen ging ik
terug naar Don Bosco en zo bleef ik acht nachten waken en acht dagen
mijn werk doen. 's Morgens zond hij mij naar bed en 's avonds als ik
bij hem kwam, vroeg hij mij of ik overdag geslapen had. Ik zei van ja
om hem niet onaangenaam te zijn; en ik deed ook wel een klein dutje
tussen twee klassen; ik was zo ellendig vooral de derde en vierde nacht
dat ik vreesde dood te vallen; doch ik was bereid te sterven als dat
m a a r v o o r de l i g z o u z i j n v o or D on Bosco."
Tijdens de dag kwamen anderen Don Bosco verzorgen, onder meer de
clericus Giovanni Turcho van Montafia d'Asti die in 1852 naar het
Oratorio gekomen was met het verlangen priester te worden; doch om fa-
miliemoeilijkheden te vermijden had hij het moeten opgeven. Hij be-
hield echter zijn roeping en werd opnieuw aangenomen in 1871. Nadat hij
de soutane ontvangen had, werd hij naar Varazze gezonden om mathesis en
natuurkundige geschiedenis te geven. Hij ook was zo goed en zo bezorgd
om Don Bosco dat deze hem zijn bekwame orthopedist noemde.
De ziekte was dus niet zonder ernst en tijdens de eerste dagen
leefde men in grote vrees hem te verliezen. Daarom begon men eerst te
Varazze, vervolgens te Turijn te twijfelen of hij wel in goede handen was.

20.7 Page 197

▲back to top


- Xa/193 -
Inderdaad, dokter Carattini was nog maar enkele weken te Varazze geves-
tigd. Daarom vroeg Don Francesia een consult aan dokter Fissore van de
universiteit van Turijn, wat hij onmiddellijk verkreeg, te meer daar
dokter Fissore een bewonderaar was van Don Bosco. Hij ging er dus naar-
toe, onderzocht hem en had een lang onderhoud met de plaatselijke dok-
ter; en de onzen, die zo vreesden, gaven een zucht van verlichting toen
hij zei: - "Don Bosco weze gerust in de zorgen van dokter Carattini; hij
verdient volle vertrouwen!" Dokter Carattini kreeg een grote genegen-
heid voor Don Bosco en gedurende een kwart eeuw verzorgde hij alle sale-
sianen van het college met een echte vaderlijke liefde!
Toen mevrouw Suzanna Saetone vernam dat Don Bosco ziek gevallen
was, ging zij hem verscheidene keren bezoeken, niettegenstaande haar ge-
vorderde leeftijd en het slechte seizoen. Telkens herhaalde zij hem dat
zij bad en liet bidden voor zijn kostbare gezondheid. Die bezoeken waren
voor de salesianen een weldaad; ze begonnen haar als een moeder te be-
schouwen en ook zij was zo goed hen haar zonen te noemen. Het was werke-
lijk een geluk door haar zo vereerd en geacht te worden; want de inwo-
ners van Varazze, die haar zo dikwijls naar het college zagen gaan om
Don Bosco te bezoeken, begrepen nu beter dat het om een voornaam persoon
ging, zelfs een heilige; en de koelheid en het wantrouwen waarmee zij
in het begin de onzen bejegenden, verdwenen onmiddellijk; zij werden on-
ze vrienden en bleven ons steeds genegen.
Natuurlijk vergat Don Bosco in deze dagen de edelmoedige zielen
niet, die door hun aanhoudende aalmoezen voor het welzijn van zijn rak-
kers zorgden en hij wist wel hoezeer zij eraan hielden rechtstreeks
nieuws over hem te hebben. De vierde dag van zijn ziekte liet hij we-
ten aan zijn "Goede Mama" gravin Callori, door Don Francesia, die het
volgende schreef: "als waardig van de grote verwantschap, met de mees-
te eerbied en dankbaarheid, van haar hooggeachte edeldame de zeer verplich-
te dienaar en neef..."
Gravin Gabriella Corsi drong het meest aan om dagelijks nieuws te
ontvangen; zij stelde voor alle onkosten van elke dag te betalen en bij-
gevolg werden haar vele telegrammen gezonden die zij dan naar het Oratorio
doorstuurde. Hier volgt het eerste.
" 11-12-71. Varazze gravin Corsi - Turijn.
"
"
Fissore bemoedigt sterk, rustige nacht. Reuma verminderd.
" Ziekte gaat haar gang. Zeg verder. Francesia."
"
"
Diezelfde morgen zond Don Cuffia, prefect van het college,
" aan de directeurs van de huizen volgend verslag:
"
"
Onze vereerde Don Bosco verlangt dat er een nauwkeurig ver-
" loop van zijn ziekte aan alle directeurs van de verschillende
" huizen gegeven wordt, om van God door de voorspraak van Maria, Hulp der
" Christenen de nodige gezondheid te verkrijgen en zijn werk ten
" voordele van de congregatie en de talrijke jeugd hem door de god-
" delijke Voorzienigheid toevertrouwd, te kunnen voortzetten. Zoals
" wij het lieten weten, werd hij op 6-12 door een hevige reuma overvallen

20.8 Page 198

▲back to top


- Xa/194 -
" wat nu een gunstig verloop heeft en zich in huiduitslag omzette.
" Professor Fissore die speciaal uit Turijn overkwam vond hem in
" verbeterde toestand en verzekerde dat hij buiten gevaar was,
" hoewel hij toegaf dat het iets van lange duur kon zijn.
"
De goede Don Bosco, die verlangt dat wij dit alles aan de
" directeurs zeggen, rekent op hun voorzichtigheid opdat de dier-
" bare medebroeders van de congregatie en de jongens niet onrustig
" worden, en dat zij slechts zouden meedelen wat nodig is om ze aan
" te zetten tot bijzondere gebeden, om van God een vlug herstel van
" zijn kostbare gezondheid te verkrijgen.
"
Met deze hoop en ook om alle begrijpelijke ongerustheid te
" vermijden, verlangt hij dat verscheidene keren per week en ook da-
" gelijks, zo het nodig schijnt een juist bericht over het verloop
" van de ziekte aan de directeurs zou gegeven worden."
En aan Don Rua zond hij volgende bijzonderheden: "verleden nacht
ging het niet al te best met Don Bosco. Er is niets bijzonders. De ziek-
te evolueert in een huiduitslag die goed schijnt te verlopen; om de
vijf uur is er een koortsaanval." In een andere brief van dezelfde dag
zei hij: "Het is vier uur in de namiddag en Don Bosco voelt zich een
weinig beter na de inzinking van deze nacht die hem een uur na midder-
nacht overviel. Er is niets te vrezen; doch naar mijn gevoel ben ik
enigszins ongerust hem zo terneergeslagen te zien. Hij zegt daar niets
over, omdat hij niet wil dat het bekend weze. Aan U zal ik altijd
schrijven wat ik voel, zie en denk. Laat ons bidden voor hem die meer
dan vader, engel van de congregatie en van zo een talrijke jeugd is."
's Anderendaags werd aan de directeurs verzekerd dat de toestand
van de zieke niet verontrustend was:
" Onze goede vader Don Bosco blijft beteren. De reuma is zo goed als
" verdwenen en de koorts is zeer verminderd. De huiduitslag heeft
" zijn normaal verloop. Wij zijn steeds meer en meer overtuigd dat het
" niet gevaarlijk zal zijn, doch dat het een beetje lang zal du-
" ren. Hij laat u en alle jongens groeten en beveelt zich warm in
" ieders gebeden aan. Mocht er iets bijzonders gebeuren, u zult het
" dadelijk weten."
2) Ernstige bezorgdheid.
Op de twaalfde van de maand kwamen te Varazze aan: de algemene eco-
noom, Don Angelo Savio, Don Albera, directeur te Marassi en de coadjutor
Pietro Enria, allen door Don Bosco geroepen...
Deze laatste vergat nooit het geluk dat hem te beurt gevallen was
Don Bosco tijdens zijn zware en lange ziekte te mogen bijstaan. Ook in
zijn getuigenis op het inleidingsproces voor de zalig— en heiligverkla-
ring van de zachtmoedige vader, sprak hij met vervoering:

20.9 Page 199

▲back to top


- Xa/195 -
"
Ziende dat de kwaal verergerde en Don Francesia en Don Gui-
" dazio hem niet konden verzorgen, daar hun taak als directeur hun
" de tijd niet liet, deed Don Bosco aan Don Rua telegraferen dat hij
" mij zou zenden om hem te verzorgen. God dankend dat hij mijn ge-
" bed verhoord had, vertrok ik onmiddellijk. Het verlangen Don Bosco,
" mocht hij ziek worden, te mogen verzorgen was jaren geleden al
" in mij opgekomen, bereid mijn leven voor hem te geven als dat hem de
" gezondheid kon teruggeven."
Pas was hij te Varazze aangekomen, of hij spoedde zich naar de
zieke die hem met grote vreugde ontving. Maar wat 'n droefheid voor de
goede coadjuteur die hem te bed aantrof met reuma, dat hem belette zijn
arm te bewegen! Hij was in de mening geweest dat het om een ziekte ging
van weinig belang; integendeel, hij vond hem verergerd door de derde
huiduitslag van purperkoorts, d.i. met rosse parelachtige blaasjes van
de grootte van een gerstkorrel.
's Anderendaags verdeelden de clericus Guidazio en Enria de uren
waarop zij de zieke zouden bijstaan. Enria nam de hele dag en de nachtwa-
ke tot twee uur in de nacht en de clericus nam zijn dienst over tot 6
uur 's ochtends. Zo deden zij gedurende een maand. Iemand anders loste in
de dag Enria voor enige uren af.
De gang van de ziekte scheen niet gevaarlijk te zijn.
De 13de 's morgens telegrafeerde Don Cuffia aan de gravin Corsi
"Beterschap houdt aan in alles. Als het zo blijft, geen telegrammen meer.
"Dit bericht werd naar het Oratorio gezonden en verwekte bij allen gro-
te gerustheid; doch dezelfde dag schreef Enria naar Guiseppe Buzzetti:
"Woensdag, daags na mijn aankomst, bracht Don Bosco een droevige dag
door; hij had zware koorts die twintig uur aanhield." Don Francesia gaf
aan Don Rua in vertrouwen volgende bijzonderheden:
"
Ik heb deze morgen een rooskleurig telegram gezonden en het
" spijt mij nu niet hetzelfde te kunnen doen. Plots werd de dierbare
" zieke door zware koorts overvallen, waaronder hij de hele dag leed
" en ook nu nog lijdt. Met de koorts had hij ook brakingen die hem hele-
" maal uitputten. Vandaag gaf hij ons veel zorg terwijl het anders
" had moeten zijn. Ik hoop dat hij deze nacht zal kunnen rusten. Hij
" beveelt zich aan uw gebeden aan. Er is toch iets dat bete, gaat
" de pijn in de arm is veel verminderd en vandaag wilde hij hem
" gebruiken en uit zijn luiheid halen, zoals hij schertsend zei.
"
Deze avond hebben we allen rond zijn bed gezeten, terwijl hij
" zoveel leed; niemand had de moed een woord te zeggen.
"
We hopen dat ons verdriet aan God opgedragen voor de spoe-
" dige genezing van onze arme vader, zijn effect zal hebben. Hier bidden
" de jongens veel voor hem; zonder hem te kennen, hielden ze al
" veel van hem en vierden hem met veel enthousiasme toen hij hier kwam;
" nu hebben ze er verdriet in dat hij te Varazze ziek geworden is. Ze

20.10 Page 200

▲back to top


- Xa/196 -
" zouden hem een bezoek willen brengen, doch het is voorzichtiger het
" niet toe te staan. We hebben het "Viva Don Bosco" dat op de muren
" prijkte bij zijn komst nog niet durven wegnemen, nu hij zoveel
" lijdt. Ook op de deur van de kamer waar hij ligt staat "Viva D.
" Bosco". Was het een wens of een vrees van wat zou gebeuren?
"
Gisteren was de komst van Don Savio, Don Albera, Don Riechini
" en Enria ontroerend. We keken elkaar aan zonder een woord te
" zeggen. Ook Don Bosco was getroffen. Don Savio zei dat men ginder
" over de ziekte van Don Bosco twijfelt; o! ware het maar slechts
" een twijfel!
"
Deze morgen hoopte ik Don Cagliero te Nizza te kunnen gaan
" helpen, daar Don Bosco zo goed scheen te zijn, maar deze avond zei
" hij mij er niet meer aan te denken. Arme Don Cagliero!
"
Ik schrijf u mijn indrukken, wat ik vrees en wat ik zie, zonder
" daarom vrees voor de toekomst te willen wekken. Dat de ziekte
" van lange duur zal zijn, is zeker, doch niet gevaarlijk zegt
" dokter Fissore, en zo moeten wij ook zeggen. Intussen moeten wij
" de dag trachten te verhaasten van zijn terugkeer naar huis en al
" zijn zonen troosten.
"
Hij vraagt dat men aan de eerste die naar hier komt de doos
" mirre zou meegeven, die jij zelf hebt gekocht of dat men ze bij de
" eerste verzending zou voegen. Houd al het nieuws voor jezelf. Don
" Bosco verlangt het zo."
Op de 14de schreef Enria aan Buzzetti:
"
Vandaag, donderdag, was hij rustiger en de koorts liet hem wat
" los. Deze avond terwijl ik schrijf, om 11.30u. is hij meer ver-
" moeid en kan niet inslapen. Drank en vleessap smaken hem en hij
" heeft nooit geijld tijdens zijn zware koorts.
"
Hij is totaal gelaten en doorstaat de ziekte met een kalmte
" die te benijden is. Nooit een klacht of een zucht. Wij zijn de
" mistevredenen, hij is altijd welgezind en doet ons lachen. Hij
" denkt slechts aan zijn dierbare zonen en dikwijls noemt hij Don
" Rua en al de anderen zonder onderscheid. Hij verlangt dat men bidt.
" Hij wil nieuws over mevrouw Rua, bijgevolg schrijf mij..."
De moeder van Don Rua, die sinds 1856 de plaats van mama Marghe-
rita in het Oratorio had ingenomen was ernstig ziek.
Uit Varazze ontving men steeds telegrammen, die goed waren. De
14de aan Gravin Corsi: "Gisteren enigszins onrustig. Nacht zeer goed. Al-
les verloopt regelmatig. — Francesia." En Don Cuffia aan Don Rua: "Zieke
beter. Cagliero roept Francesia, Nizza; onmogelijk. Lazzero zenden?" Don
Francesia had aanvaard om met Cagliero een missie te preken te Nizza
Monferato in de parochie van St. Jan Baptist in voorbereiding op Kerst-
mis; zij was al begonnen en een massa kwam er naartoe. Men moest dus Don
Francesia vervangen en Don Rua zond Don Lazzero.

21 Pages 201-210

▲back to top


21.1 Page 201

▲back to top


- Xa/197 -
De berichten gingen discreet verder, zo verlangde het Don Bosco,
en ook omdat de goede Vader, zo getuigt Enria, tijdens zijn ziekte altijd
kalm en rustig zichzelf gelijk bleef.
"
Hij was erkentelijk voor het minste dat ik voor hem deed
" en bedankte mij steeds hartelijk. Enkele keren moest ik hem delicate
" diensten bewijzen; - "Zie je, Enria, hoever het met mij gekomen
" is, doe het uit liefde voor de Heer." En ik antwoordde hem: "Maar wat
" zegt u allemaal, Don Bosco? Wat ik doe is niets in vergelijking met
" wat u voor mij en de anderen gedaan hebt; u hebt onze kleren her-
" steld, u hebt gedaan wat onze moeders voor ons zouden doen, ja zelfs
" nog meer, en u zou niet willen dat ik u deze kleine diensten bewijs?
" Hoeveel medebroeders zouden niet dol gelukkig zijn mochten zij in mijn
" plaats zijn. Bijgevolg, ik die de gelukkige ben, moet u bijstaan
" en dienen ook in naam van mijn medebroeders van Turijn en van
" alle huizen.
"
Wee mij, zo ik niet alle mogelijke zorgen zou besteden aan
" mijn vader, Don Bosco. De medebroeders en de jongens zouden mij
" gestenigd hebben want zij hielden oneindig veel van hem."
Doch op 16 december, eerste dag van de noveen van Kerstmis, tele-
grafeerde Don Fraacesia: "vierde huiduitslag. Laten wij bidden. Consult
Fissore met andere." De volgende morgen kwam een brief toe voor Don Rua,
geschreven eer het telegram verzonden werd.
"
Gisteren ging het weer zeer slecht. Don Bosco had bijna de
" hele nacht koorts, slechts omstreeks acht uur verliet ze hem. Het
" schijnt mij toe dat de geneesheer helemaal geen gevaar bemerkt,
" maar toch zegt hij dat de ziekte haar grillen kan hebben. Wat
" er gezegd wordt over de velen die twee, drie jaar geleden door
" de ziekte getroffen waren te Savona, jaagt mij schrik aan. De
" burgemeester, die meent hier een zekere verantwoordelijkheid te
" hebben, wilde dat ik dit telegram voor een consult buiten weten
" van Don Bosco zou versturen. Ook de pastoor deelde dezelfde mening.
"
Vandaag schijnt alle gevaar geweken; als het zo voortgaat mo-
" gen wij zeker zijn dat Don Bosco voór Kerstmis te been zal zijn,
" doch morgen,... terwijl je deze brief leest zou het mij niet
" verwonderen dat je een telegram krijgt met het bericht van een
" woelige nacht en nieuwe aanvallen van purperkoorts. Intussen
" vraagt Don Bosco aan Don Berto eens te kijken of het schrift van
" het woordenboekje van de "Kerkelijke Geschiedenis" soms niet
" ginder gebleven is. Hij vreest dat hij het in het Oratorio gelaten
" heeft.
"
Ik heb voor Don Bosco naar Rome en Firenze geschreven, en
" wij hebben heel wat te doen om iedereen tevreden te stellen. Wij
" zouden honderd handen nodig hebben voor de briefwisseling en om
" de blaam niet te verdienen van nalatig te zijn. Don Bosco moet
" ook zijn deel hebben en wij moeten dus tamelijk veel tijd aan
" zijn ziekbed doorbrengen.
"
Zeg aan Pelazza dat Don Bosco geen ander drukwerk heeft.
" Zend ook aan de aartsbisschop het woordenboekje. Don Bosco was ten

21.2 Page 202

▲back to top


- Xa/198 -
" zeerste ontroerd door de goedheid van theoloog Golzio; en indien
" het niet zo ver was, zou hij hem om een bezoek gevraagd hebben."
Wij weten niet welk aandeel Th. Golzio in het lijden van Don Bos-
co heeft gehad; hij was toen zijn biechtvader. Wat vast staat is dat
het nieuws over Don Bosco's ziekte overal bekend was, overal bezorgd-
heid veroorzaakte en aanspoorde om door vurig gebed zijn toevlucht te
nemen tot de goedheid van de Heer.
Ook Enria bevestigde dat de ziekte van Don Bosco geen kinderspel was.
"
Men heeft de ziekte duidelijk uitgelegd en het zijn geen
" kleine koortsblaasjes maar het is echte purperkoorts. Het is de
" vierde huiduitslag; de aanhoudende koorts en het overtollige
" zweet putten zijn krachten uit.
"
Vandaag, 16de heeft hij nogal een rustige dag gehad. Naar
" de avond toe had hij geen koorts meer, wel vanaf 7u. Tot 2u.
"
in de morgen heeft hij erg te lijden gehad; daarna is hij in
" slaap gevallen. Het reuma aan de arm is bijna totaal verdwenen;
" hij kan hem weer bewegen en zo kan hij meehelpen om zich een
" beetje te laten optrekken in bed, wat hij eerst niet kon...
Tegelijkertijd op een blaadje apart, vroeg Don Lazzero de leden
van de compagnie van St.-Jozef uit te nodigen om speciale gebeden te doen:
"
Dat zij volgende zondag (17) godvruchtig communiceren voor
" de genezing van de beste der vaders. Vraag het speciaal aan mijn
" goede musici: dat ze allen te communie gaan, effectieve musici en leer-
" lingen, in één woord allen en dat ze bidden met alle vurigheid
" van hun hart, want als Don Bosco er niet geweest was, dan zouden
" wij geen musici geweest zijn..."
Buzzetti antwoordde hem:
"
Beste Pietro, ik dank je hartelijk dat je mij hebt laten weten
" hoe het er met de gezondheid van onze dierbare Don Bosco uit-
" ziet. Hierbij enige postzegels opdat ik elke dag echt nieuws zou
" krijgen en geen vervalst, zoals sommigen doen. Don Lazzero is met
" Don Cagliero te Nizza Monferato; daarom gaf ik de brief aan Don
" Rua en hij had goede uitslag. Deze morgen gingen allen te communie;
" zo hoop ik dat de gebeden van ons huis en deze van de weldoeners
" de Heer zullen bewegen tot ontfermen, en dat, zo het ons zalig is,
" wij hem nog lange jaren mogen bewaren. Ik heb de vaste overtui-
" ging dat de Heer ons straft door onze dierbare Don Bosco een tijd-
" je ziek te houden, omdat wij hem niet genoeg beminnen zoals het
" hoort; en daarom bidden en beloven wij uit gans het hart, nog
" meer van hem te houden en vragen dat God ons zal verhoren en hem
" weldra de gezondheid zal terugschenken.
" Mevrouw Rua maakt het beter; ze is deze morgen naar de mis geweest."

21.3 Page 203

▲back to top


- Xa/199 -
3) Gebeden en offers.
Don Rua zond onmiddellijk de brief voor Don Lazzero door naar Niz-
za, met deze woorden:
"
Zoals u ziet, schijnt de toestand ernstig te worden. Dokter
" Fissore zal volgende dinsdag vertrekken. God geve dat hij beter
" nieuws meebrengt. Deze avond zal ik een brief van Enria aan de vakjongens
" en vooral aan de musici en de leden van de compagnie van St.-Jozef laten
" voorlezen. Men is begonnen met de novene en het gaat zeer goed.
" Bidt ook gij allen voor de dierbare Vader."
Tegelijkertijd had hij ook het telegram over de vierde huiduitslag
aan alle directeurs gezonden en gemeenschappelijk en persoonlijk gebed
gevraagd. Het droevige nieuws verwekte edelmoedige offers... In die dagen
(wij weten niet precies welke dag, omdat men er geen bericht over gaf,
noch te Turijn, noch aan andere huizen om geen te grote onrust te verwek-
ken) zag Don Bosco zelf ook het gevaar in dat hij naar de eeuwigheid zou
vertrekken en verlangde zijn biecht te spreken aan de pastoor van St.-Am-
brogio, Don Paolo Mombello, die hem geregeld ging bezoeken; en
"
Don Francesia, getuigde Enria, bracht hem het Viaticum de
" volgende dag. Ik ben niet bekwaam die dag te beschrijven. Zodra
" het dag werd, riep Don Bosco mij en zei: -"Doe mij het genoegen
" een tafelkleed te halen en maak een schoon altaartje om het Aller-
" heiligste op te plaatsen."
"
Terwijl ik alles klaar maakte, lag hij vurig te bidden. Hij scheen
" wel een heilige die zijn hart in gereedheid bracht om waardig zijn
" Jezus te ontvangen.
"
Toen hij het belletje hoorde, en Jezus binnen de kamer zag komen,
" deed hij een uiterste krachtinspanning om zo goed mogelijk te
" kunnen rechtzitten. Zijn gezicht straalde van vurig verlangen om Jezus
" te ontvangen. Het leek wel of hij niet meer tot deze wereld behoorde;
" zijn gezicht straalde, men zou wel gezegd hebben een engel in
" aanbidding voor het H. Sacrament. Ik zat geknield naast het bed,
" en kon alles goed volgen. De gedachte dat het wel de laatste com-
" munie van Don Bosco kon zijn, deed mij zo geweldig veel leed, dat ik de
" Heer het offer van mijn leven bracht voor dat van mijn Vader. De
" rest van de dag bracht ik in dankgebed door."
De toestand van de zieke was werkelijk zeer erg en ook hij dacht
dat hij aan zijn einde gekomen was. Op een van deze avonden zei hij aan
Don Francesia een notaris te laten komen om de belangen van de vrome
sociëteit in orde te brengen. En dit zegde hij sereen en rustig, bereid
tot elk gebeuren. Don Francesia brak in snikken los, ging weg van het bed
en sprak geen woord; en alles eindigde daarmee en er kwam geen notaris.
De koorts, de huiduitslag, het overvloedige zweet waren hem zeer
pijnlijk, verklaarde Enria, nooit klaagde hij; zijn lijden droeg hij op voor

21.4 Page 204

▲back to top


- Xa/200 -
ons, die vreesden dat hij zou sterven; doch hij zei ons: - "God voorziet
in het voedsel van de vogels, daarom zal hij ook zorgen voor de armen van
het Oratorio!"
Verscheidene geestelijken van Turijn en Genua gingen hem bezoe-
ken en allen waren gesticht door zijn godsvrucht en overgave, want nooit
sprak hij over zijn ziekte maar over de noden van de Kerk en de wereld en over
de noodzakelijkheid te werken voor de jeugd om ze voor het verderf te
v r i j waren.
- De ziekte die de wereld bederft is de zedeloosheid, het ongeloof
en het materialisme dat zich in de harten van de jongens tracht te ankeren; om
daaraan een einde te stellen moet men ze benaderen en hen een ware
christelijke opvoeding geven. Men moet roepingen aankweken en goede, hei-
lige priesters en kloosterlingen vormen die zich vooral bezig houden met
het christelijke onderricht van de jeugd. Ik kan u verzekeren dat op
weinige jaren de generaties ten goede zullen keren en de godsdienst zal
zegevieren... Doch om dat doel te bereiken is er eenheid nodig met de
paus die de plaatsvervanger is van Jezus Christus; dan zal de jeugd
we er i jv er en v o or h et goede, voor het geloof en de waarheid.
De trouwe verpleger bemerkte al gauw dat het hem deugd deed over
de eerste tijden van het Oratorio te horen spreken, en Enria sprak er hem
tijdens de ziekte dikwijls over.
- "Weet u nog, Don Bosco, hoe uw moeder u een standje gaf omdat u
telkens weer nieuwe jongens aannam? Dan zei ze u: - Je neemt altijd
nieuwe jongens aan, maar hoe kun je ze voeden en kleden? Wij hebben niets
in huis en de winter staat voor de deur!" Ik heb nog verscheidene nach-
ten op een beetje bladeren geslapen in plaats van een matras, en met
slechts een dekentje. En als wij 's avonds te bed waren, dan herstelden
u en uw moeder onze gescheurde broek of jas; want wij hadden er slechts één..."
Don Bosco glimlachte dan en zei: "Wat heeft mijn goede moeder
hard gewerkt!... Heilige vrouw!... Maar de Voorzienigheid heeft ons
nooit in de steek gelaten.(1)
's Zondags, 17 december bracht hij een slechte koortsige dag door;
de daar op volgende nacht echter was hij zeer rustig en sliep tot 's
morgens. Om half elf kwam de koorts terug, doch niet erg, schreef Enria
aan Buzzetti, die nog eens aandrong: "Zend mij elke dag nieuws, want het
uwe gelooft men, dat van de anderen niet." De oorzaak daarvan was dat de
telegrammen de ernst van de ziekte verdoezelden, en zoals wij reeds gezegd heb-
(1) Don Bosco had altijd de grootste verering voor zijn moeder. Aan iedereen zei hij dat zij
een heilige was. Toen zij stierf en de jongens van het Oratorio ze bitter beweenden, zei
hij hun: - "Wij hebben onze moeder verloren, maar ik ben er zeker van dat zij ons van uit de
hemel zal helpen. Ze was een heilige!"

21.5 Page 205

▲back to top


- Xa/201 -
ben, wilde het Don Bosco zó, om geen onrustwekkende berichten te ver-
spreiden, noch in het Oratorio, noch in de andere huizen; en eer ze wer-
den verzonden, wilde hij ze eerst controleren. Zelfs Don Rua, die ern-
stig bezorgd was, wilde veelvuldig nieuws en Don Cuffia antwoordde hem:
"
U verlangt met reden dat wij u dikwijls bericht over de
" dierbare zieke geven. Hij bracht de nacht nogal onrustig door (ik schrijf
" u de 17de, om 15 u.) hoewel de dokter deze morgen vaststelde dat het
" niet erg was. Alles wijst erop dat wij goede hoop mogen hebben.
" Terwijl ik u schrijf, blijkt het dat een nieuwe purperkoorts opkomt. Ik
" heb de wijn ontvangen en enkele flessen van 1825 werden ons bezorgd door
" mevrouw Suzanna van Albisola en enige flessen van de burgemees-
" ter van Varazze. Iedereen doet zijn uiterste best dat er Don Bosco niets
" zou ontbreken en de goede wijn wordt ons aanbevolen om te weer-
" staan aan de koortsen, die werkelijk geweldig zijn. Mama Corsi
" denkt dikwijls aan ons. Hier volgt het dieet van Don Bosco:
" bouillon en enige druppels extra oude wijn.
"
Dinsdag vertrekt dokter Fissore met de trein van 7.00 uur
" naar Varazze, niet omdat er gevaar is, maar om te weten of wij wel
" genoeg doen en om zelf geen verwijt te verdienen dat wij niet genoeg
" zouden gedaan hebben voor zo een vader die zoveel voor ons heeft gedaan.
"
Beste Don Rua, laat veel bidden, opdat Maria, Hulp der
" Christenen, de grootste ramp die ons kan treffen van ons verwij-
" derd houdt. De Madonna is zo goed."
Dokter Fissore had beloofd voor een onderzoek terug te keren.
Gravin Callori zond de heilige een edelmoedige gift, om hem de bes-
te zorgen te kunnen geven; en hij belastte Don Francesia haar vurig te
bedanken, wat op 17 december gedaan werd:
"
Weledele Mevrouw de Gravin,
"
"
Don Bosco dankt u voor de gebeden die u voor zijn gezondheid
" gedaan hebt en hoewel hij geen lange gebeden kan doen, liet hij
" toch niet na op de 16de een speciaal gebed te doen opdat u een
" voorspoedige reis zou hebben. Wat uw edelmoedige gift betreft: Don
" Bosco laat zeggen dat het hem hier aan niets ontbreekt; enkel
" vreest hij dat door zijn afwezigheid de dingen in 't honderd lopen.
" Doch daarover moeten noch de zoon, noch de mama zich zorgen maken.
"
De gezondheid van Don Bosco is verbeterd; maar er zijn
" moeilijke ogenblikken geweest. Wij deelden het niet mee doch leden
" er diep onder. Soms kreeg hij geweldige koortsaanvallen met brakin-
" gen, wat wel tien à twaalf uren duurde en hem veel deed lijden; en
" toen de koorts dan afnam, kreeg hij huiduitslag. Dat is tot vier-
" maal gebeurd. Ik zeg u niets over onze droefheid: niemand kon een woord
" spreken; we weenden en we hoopten op betere dagen die nooit schenen
" te komen.
"
Toen het geweten was dat Don Bosco hier was, vroeg men ons van
" alle kanten nieuws: uit Turijn, Genua en zoveel andere plaatsen,
" doch wij konden slechts aan weinigen schrijven, daar wij naar de klas

21.6 Page 206

▲back to top


- Xa/202 -
" moesten gaan, assistentie doen in het internaat en voor onze
" zieke zorgen. Nu wij, Goddank, beter nieuws kunnen geven, zullen wij
" het onmogelijke doen om aan onze weldoeners en vrienden het goede
" nieuws te laten weten dat Don Bosco het betrekkelijk goed maakt.
" Het reuma aan zijn arm is verdwenen. Vandaag kon hij er normaal
" gebruik van maken zonder moeite.
" Dit is dus, waarde mevrouw de gravin, de huidige toestand van onze
" dierbare zieke; laten wij hopen dat het niet meer verandert, tenzij
" van goed naar beter. Hier te Varazze bidt men veel en de brave
" bewoners gaven blijk van hun genegenheid voor onze goede vader en
" uw eerbiedige zoon; er waren er die bereid waren hun leven voor
" het zijne te geven. Hier in het college is het een komen en gaan
" van eervolle personen die nieuws komen vragen over de arme zieke.
" De bisschop verlangt dag na dag op de hoogte te zijn van de toe-
" stand; de enen zonden wijn, de anderen sinaasappelen, of eieren of
" wat anders met blijken van genegenheid en eerbied die werkelijk
" ontroeren."
Maar zorg en hoop wisselden elkaar voortdurend af... De 18de
telegrafeerde Don Francesia: "Zeer goede nacht. Reuma verdwenen. Huiduit-
slag blijkt te genezen." Vervolgens schreef hij:
"
Beste Don Rua,
"
"
Het nieuws over Don Bosco is steeds onzeker. Vandaag gaat het
" goed, morgen heeft hij koorts waaronder hij meer of minder erg
" lijdt. Ik had getelegrafeerd: "zeer goede nacht" zoals Don Bosco mij
" gezegd had; want altijd, behalve één keer, is hij er de opstel-
" ler van; en dezelfde dag moest hij wel vaststellen dat het anders
" was; hij had koorts, wel niet zoveel, doch aanhoudend tot 3 uur
" in de morgen; zodat hij op het ogenblik dat ik u schrijf, zeer
" uitgeput is. Men vreest een zevende of achtste uitbarsting, ik
" bedoel van koorts. Voortaan zullen wij van hieruit naar Alassio,
" Genua en S. Martino schrijven om te veel onrust in die colleges
" te vermijden. Er komt geen einde aan de belangstelling in de ge-
" zondheid van Don Bosco vanwege de inwoners van Varazze en de re-
" ligieuze communiteiten van verre en dichtbij... Ons college wordt
" door dit pijnlijke gebeuren overal bekend.
"
Wij verwachten gravin Corsi die voor dokter Fissore haar
" bezoek heeft uitgesteld en wij hopen dat dit voor Don Bosco een
" opbeuring zal zijn, zoals zij het in een telegram liet horen. Intussen
" vermagert onze arme zieke zienderogen en krijgt hij krampen in de
" rug door dezelfde lange houding die zeer pijnlijk is, want hij is
" doorgelegen. En ook, in dié toestand is hij grappig en wij moeten
" onze tranen maar inhouden die we liever de vrije loop zouden laten.
"
Don Bosco dankt allen voor de gebeden die men voor hem doet
" en zegt dat hij daarin zijn vertrouwen stelt. Er is absoluut geen
" gevaar, doch eer hij de trein zal kunnen nemen om naar Turijn te-
" rug te keren, zal het nog lang duren. Deze berichten zijn niet
" zo bijster goed maar ook niet zo slecht. Don Bosco belast u ze mee

21.7 Page 207

▲back to top


- Xa/203 -
" te delen aan allen die er belang in stellen.
"
Zeg aan Don Savio dat de aartsbisschop van Firenze hem een
" schone brief geschreven heeft als antwoord op het bericht dat hij
" hem over Don Bosco's ziekte gezonden had."
Ongeveer dezelfde berichten werden dagelijks aan gravin Corsi gezonden.
"
Gisteren had hij weer wat koorts, doch niet meer zo erg
" en zonder braken. De purperkoorts was enigszins minder, doch veroor-
" zaakte grote vermoeienis. De arm is geheel genezen en hij kan hem
" gebruiken zoals de rechter. Verleden nacht was hij goed en hij kon wat
" rusten. Vandaag had hij lichte koorts die een zevende of acht-
" ste uitbarsting van purperkoorts doet vrezen. Hij was ontroerd
" toen hij hoorde hoezeer u naar nieuws over hem verlangt en het
" spijt hem ook al is het zijn schuld niet, dat hij zoveel leed berokkent
" aan de beste van de moeders die de Heer hem geeft. Ik vind niets
" uit, hoor, het is Don Bosco die het mij zegt. Dus, zo de berich-
" ten niet heel goed zijn, ze zijn toch ook niet slecht. We hopen
" hem weldra van zijn lijdensbed te zien opstaan. Ik zal de post-
" zegels gebruiken om u om de twee dagen nieuws te zenden, en ware
" het nodig ook nog vaker.
De belangstelling in de ziekte van Don Bosco groeide overal. Zelfs
Mgr. Angelo Vitelleschi, secretaris van de Bisschoppen en Regulieren,
telegrafeerde op 18 december uit Rome naar Don Rua "men verlangt nieuws
over Don Bosco." Intussen had het bericht aan de huizen en het telegram
over de vierde purperkoorts een wedijver van liefde en geloof doen ontstaan.
Don Bonetti, directeur van Borgo S. Martino, schreef op 18 december:
"
Dierbare Don Rua, het telegram dat je me hebt gestuurd,
" heeft me werkelijk ontsteld. Wil mij een priester zenden met biechtju-
" risdictie en laat mij naar Don Bosco gaan. Wee ons, als hij ons
" ontvalt en wij hem niet meer kunnen zien. Ik heb de brief herlezen die
" hij mij verleden jaar gezonden heeft op 26 december, waarin hij
" sprekend over de jaarspreuk mij zegt: "Deze zal mijn testament
" zijn." Je zult je herinneren dat ik je daarover ondervraagd heb
" en je hebt in je antwoord grote vrees laten doorschemeren en je
" hebt het plan goedgekeurd om dagelijkse communies door de jongens
" te laten opdragen en te bidden voor zijn gezondheid. Don Bosco
" die onze vrees aanvoelde schreef half januari van dit jaar: —
" "Wij moeten ons geen illusies maken. God wil ons in een betere
" wereld dan de onze. Het is de plicht van de zonen zich waardig
" te tonen, ja, nog beter dan de Vader". Je ziet dat hij ons zijn
" vertrek aankondigde, nu een jaar geleden.
"
Mijn dierbare Don Rua, je bent bedroefd en ik vind geen
" woorden om je te troosten! 0! Mocht het goddelijke Kind ons troos-
" ten en trooste ons onze goede Moeder Maria, onze hoop in deze uiter-
" ste nood. Zend me dus een biechtvader"...

21.8 Page 208

▲back to top


- Xa/204 -
Don Pestarino haastte zich zijn deelneming te uiten bij het ver-
nemen "dat de dierbare algemene Vader nu zwaar ziek was." Ik riep, zo
zei hij, de dochters van de Onbevlekte in vergadering bijeen en kondigde
hun het pijnlijke nieuws aan; allen antwoordden dat zij zoveel mogelijk
zouden bidden om zijn genezing te bekomen. Ze kwamen overeen om een tri-
duüm ter ere van Maria, Hulp der Christenen, in de parochie te houden, al-
le kosten te betalen en te communiceren; en allen die vrij waren tijdens
de dag zouden een bezoek brengen aan het H. Sacrament. Ik had, te midden
van die droefheid, de troost te horen dat er een was die mij vroeg of
zij het offer van haar leven mocht brengen voor de gezondheid en het le-
ven van Don Bosco. Ook nog anderen vroegen mij dat, bereid om te ster-
ven opdat de Heer Don Bosco in leven zou houden. Bij het ontvangen van
de heilige communie zouden ze hun offer aan de Heer aanbieden; ik stemde
er graag in toe; ik kon geen woord meer uitbrengen en sloot de vergade-
ring. Ik moet bekennen dat ik hun voorbeeld volgde en hetzelfde deed tijdens
het heilige misoffer."
Wie ziet hier niet Maria Mazzarello - de eerste onder alle ande-
ren - die bereid is zich op te offeren om het leven van de heilige te verlen-
gen?
"Laat ons hopen", ging Don Pestarino verder, "dat de Heer het
gebed en het offer van deze zielen verhoort, die geheel vrij, zonder
ertoe aangespoord te zijn zich tot zulk een offer bereid verklaarden.
Deze morgen (18de) hield ik ook een vergadering voor de mannen en de
jeugd en ik vroeg hen te bidden en te communiceren; hetzelfde vroeg ik
aan alle meisjes en vrouwen van de bond van de heilige Teresia. Daarna
zong ik de mis aan het altaar van 0.-L.-Vrouw en besloot met de zegen
van het Allerheiligste en beval Don Bosco aan in de gebeden van alle gelovi-
gen."
En hij besloot zijn brief met te zeggen dat hij ook naar Acqui
geschreven had, naar de aartspriester Olivieri opdat hij aan al zijn
bekenden, pastoors en priesters, aan alle Compagnies van de Onbevlekte
van de omliggende parochies de ernstige ziekte van Don Bosco zou be-
kend maken, en dat zij zouden bidden en laten bidden.
Ook in andere plaatsen vooral in Piëmonte werden er persoonlijke en pu-
blieke gebeden gedaan voor de genezing van Don Bosco. De bisschop van
Alba, Mgr. Eugenio Galletti, onderscheidde zich bij deze blijken van
verering en genegenheid voor Don Bosco. Toen hij het droevige nieuws
vernam van Don Bosco's ziekte, was hij zo ontsteld dat hij "bij de ge-
dachte dat Don Bosco zou bezwijken, zich op de knieën wierp en de ogen
vol tranen, de handen ten hemel geheven, smeekte: - "Zo gij een slacht-
offer wilt, hier is het, maar in 's hemelsnaam, spaar Don Bosco!" En
hij schreef hem een brief waarin hij herinnerde aan zijn providentieel
apostolaat en verder zei: "Ik heb gebeden en laten bidden voor u; ik
heb het offer van mijn leven gebracht aan de Heer opdat hij Don Bosco
zou bewaren voor het welzijn van de jeugd en van de Kerk." En hij zegde
hetzelfde aan Don Cagliero(1): "Mijn leven is weinig of niets waard;
ma ar d a t v an D o n Bosco is niet alleen kostbaar doch zeer nuttig voor het wel-
(1) Cfr. Overzicht van het Inleidend Proces, getuigenverklaring van Mgr. Cagliero, blz. 859.

21.9 Page 209

▲back to top


- Xa/205 -
zijn van de Kerk! Het mijne in vergelijking met dat van Don Bosco heeft
geen waarde, maar het zijne is het leven van een heilige en men weet dat
de heiligen niet voor niets op deze wereld zijn!"
In het Oratorio was het een onovertrefbare wedijver in kinderlijke
godsvrucht. Enige leerlingen omringden het altaar van Maria Hulp der
Christenen, en bezwoeren haar hen onmiddellijk naar de hemel te roepen
als Don Bosco maar gezond onder zijn jongens mocht terugkeren. Onder de-
ze edelmoedigen was ook Luigi Gamarra van Lombriasco, die in een brief
aan Enria meldde dat hij het offer van zijn leven gebracht had voor de
genezing van de zeer beminde vader. Enria las de brief aan Don Bosco
voor, die wenend van ontroering uitriep: — "Goeie jongens, wat houden ze
toch van die arme Don Bosco!" Hij droeg Enria op hen te bedanken en hen
tot aanhoudend gebed aan te sporen, omdat hun gebeden de Heer aangenaam zijn.
En wat Luigi Gamarra betreft, vertelde Enria in het Informatief
Proces: "Het lijkt wel of de Heer hem verhoord heeft; hij stierf in mijn
armen, enige jaren later, in 1878 op 10 november, nog geen jaar na zijn
p r i e s terwijding."
Ook Don Pestarino stierf twee jaar na zijn edelmoedig offer, op
15 mei 1874. Mgr. Galletti "werd van toen af overvallen door ongemakken,
werd later lam en stierf op 5 oktober 1879 op de leeftijd van 63 jaar, terwijl
Don Bosco met zijn 64 jaar, zijn uitputtende bezigheden en onzeglijke
moeilijkheden, in goede gezondheid doorwerkte."(1)
4) Algemene Belangstelling.
Zoveel edelmoedigheid was de vrucht van de onovertrefbare goed-
heid van de heilige. Ook tijdens zijn ziekte waren zijn gedachten gedu-
rig bij zijn jongens. Op de 19de te één uur middernacht schreef Enria aan Don
Lazzero:
"
Te midden van al zijn miserie is hij altijd opgeruimd en
" tevreden; en als hij ziet dat wij wat droevig gestemd zijn, vindt
" hij altijd een grapje om ons te doen lachen.
"
Van alle kanten krijgt hij brieven van aartsbisschoppen,
" bisschoppen, prelaten en pastoors die hem hun leed betuigen, hem
" hun zegen zenden en hun gebeden toezeggen opdat de Heer zijn kostbaar
" leven moge sparen voor het welzijn van de Katholieke Kerk, van
" zoveel zielen en vooral van de jeugd.
"
Don Bosco is altijd met zijn hart in het Oratorio en ook
" door zijn dromen. Gisteren droomde hij dat hij de duivel aan de
" ingang van het Oratorio op de vlucht dreef; en terwijl hij die
" vuile snuit verplichtte hem te zeggen wat hij daar kwam doen, en
" ontwaakte hij vertelde mij zijn droom.
(1) Cfr. Bollettino Salesiano, november 1879.

21.10 Page 210

▲back to top


- Xa/206 -
"
Het is nu vier uur in de morgen en onze goede vader is
" enigszins onrustig en kan de slaap niet vatten. En nu op het-
" zelfde ogenblik begint hij wat in te dommelen en uit een of an-
" der afgebroken woord hoor ik dat hij bezig is met grote projec-
" ten van zijn congre-gatie en haar toekomst..."
Zijn onvermoeibare verzorger legde ook nog volgende getuigenis af:
"
Ik zat aan het tafeltje en schreef brieven aan mijn vrien-
" den te Turijn met nieuws over Don Bosco, toen hij plots een luide
" schreeuw gaf. Ik sprong recht, liep naar het bed, ik bekijk hem en
" hoor hem angstig zeggen: — Wat doe je... Wie heeft je de toelating
" gegeven... in het Oratorio te komen?...
"
Ik bleef hem bekijken en hij herhaalde steeds andere derge-
" lijke woorden. Het was te zien dat hij heel en al in beslag genomen
" was; de zenuwen rond zijn mond waren in beweging. Opeens werd ik bang;
" ik keek onder het bed, doch ik zag niets. Ik maakte hem wakker en
" hij riep: Ah! ben jij het? Ik vroeg hem: — Voelt u zich niet
" wel? Waarom zo hard schreeuwen?... — Ik had reden genoeg om te schreeuwen.
" Verbeeld je! De duivel wilde tot elke prijs het Oratorio binnen-
" dringen. Ik zei hem: — Weg van hier, ik gebied het je in de naam
" van God, weg van hier, lelijk beest, je hebt daarbinnen niets te
" doen!...
"
Deze droom vermoeide hem zozeer, dat hij na die weinige
" woorden terug in slaap viel. Zijn ademhaling was hijgend en zwaar
" en ik bleef naast zijn bed staan tot hij langzaam aan kalmer werd."
Te Varazze verwachtte men met ongeduld een tweede bezoek van dok-
ter Fissore. Hij kwam er aan in gezelschap van gravin Corsi en haar doch-
ter op woensdag, de 20ste.
"
Onmiddellijk begon een soort consult en het besluit was
" dat Don Bosco niet ver meer van de herstelperiode af was. Dokter
" Fissore zei dat hij over enkele dagen zou terugkomen. In elk ge-
" val het gaat goed; wij zijn niet enkel aan het begin van de be-
" terschap, is er al. Don Bosco maakt het goed; hij heeft wel een
" beetje koorts doch zonder enig gevaar.
"
De bezoeken van de goede Turijners deden Don Bosco veel ge-
" noegen. Zijn toestand gaat de goede weg op. Het is hier de voorlo-
" pige hoofdstad geworden van onze kleine staat. Waar de koning is,
" is ook de hoofdstad en ik hoop dat maandag (Kerstmis) of dinsdag
" wij ook een van zijn ministers of de president ervan zullen zien..."
Aldus Don Francesia aan Don Rua en hij besluit: "Zo staan de zaken en we
leven in de hoop dat het niet meer zal veranderen tenzij van goed naar
beter."
Gravin Corsi telegrafeerde ook aan Don Rua: "Toestand zeer goed,
wederzijds groot genoegen, troostende toekomst." En Enria schreef aan
B u z z e t ti:

22 Pages 211-220

▲back to top


22.1 Page 211

▲back to top


- Xa/207 -
"
De gezondheid van Don Bosco is steeds beter. Dokter Fissore
" stelde vandaag vast dat het zeer goed gaat. Heel weinig koorts, de
" purperkoorts is verdwenen. Het overtollig transpireren is vermin-
" derd. Hij heeft zware jeuk over heel het lijf, zodat hij niet kan
" stilliggen; doch de dokters gaan akkoord om te zeggen dat dit een
" goed teken is. Dokter Fissore heeft gezegd dat men hem een stukje
" kip of duif mag geven. Don Bosco was zo tevreden over het bezoek
" van de dokter, van gravin Corsi en haar dochter dat hij wel scheen
" genezen te zijn. Hij geniet er ook buitengewoon van iemand uit het
" Oratorio te zien. Don Vota is hier de hele dag gebleven. (Hij was
" naar Alassio gekomen om hem te zien) en Don Bosco zei mij: — Het doet
" mij echt goed iemand uit het Oratorio te zien. Het is alsof ik dan
" te Turijn ben... — Zie je, hij is altijd met geest en hart in het Ora-
" torio te midden van de zijnen en hij houdt geen ogenblik op, zoals hij me
" zei, voor hen te bidden. Ook in zijn dromen is hij altijd in het
" Oratorio...
"
Het is drie uur in de morgen; zijn slaap is beroerd en on-
" derbroken. Hij was zeer blij toen ik hem vertelde dat men veel voor
" hem bad in het Oratorio en dat verleden zondag zoveel communies
" geweest zijn bij de vakleerlingen en bij de compagnie van St.-Jo-
" zef. Hij vraagt iedereen van zijnentwege te bedanken. Falco is han-
" dig in het bereiden van fijn gewreven brood en bouillon.
"
De pastoor van Varazze heeft op de preekstoel verteld dat
" Don Bosco ziek is; iedereen was er door aangedaan en men is begon-
" nen met novenen en triduüms.
"
Er komen steeds van alle kanten brieven toe en telegrams.
" De bisschoppen zenden hun zegen en vragen de Heer zulk een kost-
" baar leven te sparen. Vele personen van hoge afkomst en uit het
" gewone volk delen in onze beproeving."
Zoals hij tijdens zijn ziekte om de zijnen bekommerd was, hield
Don Bosco zich ook bezig met de werken die hij onder handen had. In die
dagen was er een nieuwe uitgave van de "Giovane Provveduto" in druk en
hij verzocht Don Francesia de drukproeven van enkele bladzijden, die als
bijvoegsel ingelast zijn te verbeteren en ze naar de nieuwe bisschop van
Turijn te sturen voor goedkeuring; ook dacht hij aan een nieuwe uitgave
van de "Kerkelijke Geschiedenis".
Dokter Fissore, de gravin en de kleine gravin Corsi verlieten Va-
razze in de namiddag van de 21ste, tevreden over de beterschap en over-
tuigd dat er op het ogenblik niet het minste gevaar was.
Alvorens te vertrekken vroeg de gravin hem wat zij hem zou kunnen
bezorgen om zijn kamer te Turijn wat gerieflijker te maken, bij voorbeeld
een tapijt om geen koude voeten te krijgen, wat ook wel oorzaak van zijn
hoofdpijn kon zijn; en de heilige die van geen tapijten weten wilde, noch op de
vloer noch voor het bed, antwoordde haar (zo herinnert het zich Don Rua):
"Jawel, goede mevrouw, ik zou u dankbaar zijn mocht u mij een laag
bankbriefjes brengen van twee lires; dat zou een prachtig middel zijn om
mij van mijn hoofdpijn te verlossen, die ik bij mijn terugkeer te Turijn
waarschijnlijk zal krijgen!"

22.2 Page 212

▲back to top


- Xa/208 -
Don Francesia, die naar Don Rua schreef, vertelde nog een ander
bewijs van de liefdadigheid van de gravin: sprekend met gravin Corsi
over de kwestie van de rente van duizend lires, zei hij mij:
"
- Jij zorgt slechts voor 300 lires voor het overige zal onze
" mama wel zorgen. Ik kan niet met woorden zeggen welke indruk
" indruk de komst van de goede gravin maakte, doch het speet ons dat
" zij bijna onverwachts weer vertrok. Don Bosco vond het zo jam-
" mer! Zeg aan de goede gravin dat Vittorino (zo noemde de gravin
" haar kleinneefje... Don Francesia) die zij te Varazze achterliet,
" haar op haar terugreis met zijn gebeden, zijn gedachten en droef-
" heid vergezeld heeft. Vandaag had ik er zoveel! en terwijl ik nu
" aan het schrijven ben en zij omstreeks deze tijd reeds te Turijn
" zal zijn, beveel ik ze aan haar goede engelbewaarder aan dat hij
" haar bescherme... Zend geen drukproeven meer, en zeker nu niet,
" daar Don Cuffia ook ziek gevallen is.
Maar de inspanning van Don Bosco om dokter Fissore en gravin Cor-
si goed te ontvangen, en ook het verloop van de ziekte was oorzaak van
een nieuwe inzinking.
"
Don Bosco maakt het wat beter, schreef Don Francesia de
" 22ste aan gravin Callori - doch nog niet zoals wij het zouden verlan-
" gen; nochtans is het al iets dat wij dit kunnen zeggen. Ik hoop
" dat gravin Corsi u al nieuws zal gegeven hebben over de arme
" zieke; daar ik uw verlangen ken, heb ik het haar gevraagd. Van-
" daag onmiddellijk na hun vertrek was de arme Don Bosco uitgeput
" van krachten en in een onrust die hem de ganse nacht stoorde.
"
...Maar als ik hem deze avond over uw brief sprak en uw
" gebeden, verzekerde hij mij dat hij zich beter voelde. Don Bosco
" leeft met u mee en dankt u voor uw steeds moederlijke bezorgd-
" heid. Doch hij houdt uw bezorgdheid in reserve tot hij genezen
" is; omdat de noden dan dringender zullen zijn en hij blij zal
" zijn dat hij uw moederlijke naastenliefde niet heeft uitgeput.
"
Bedank me niet voor wat ik doe; want zo u nieuws over
" Don Bosco verlangt, dan heb ik er tevens nood aan dit dag en nacht te
" geven om mijn geest te verlichten, die dikwijls overstelpt wordt
" door al die gebeurtenissen. Willen of niet willen, ik heb er nood aan
" mijn gemoed uit te storten met wie ik weet dat hij van de arme
" Don Bosco houdt.
"
Hier is men een tweede triduüm voor Don Bosco begonnen. Ik verze-
" ker u dat hij het nodig heeft. Terwijl de "Unità Cattolica" vandaag be-
" richtte dat de vrienden van Don Bosco niet dienden te vrezen hem
" te verliezen, dat hij volop aan de beterhand was, had hij hier
" een nieuwe purperkoortsaanval die ons allen bedroefd rond zijn bed hield.
" 0, als onze Mama hier was, wat zou ze lijden!
" Het spijt mij dat de post wacht, ik kan dus niet verder schrijven.
"
Don Bosco groet u met de naam die u aangenaam is, en die u
" waardig draagt door het levendige deel dat u neemt in deze ziekte
" die God hem zendt als beproeving voor al de zijnen en tot groei
" in zijn genade..."

22.3 Page 213

▲back to top


- Xa/209 -
Don Bosco voelde zich zwaar ziek en de 22ste schreef hij, buiten
weten van anderen, zijn testament op een klein blaadje!
Dezelfde dag, terwijl Enria de nieuwe koortsaanval aan Buzzetti meldde,
bracht hem toch goede hoop.
"
Gisteren bracht Don Bosco een prachtige dag door, maar vandaag is
" het niet zo goed. Hij had de hele dag koorts en een nieuwe huid-
" uitslag. Hij bleef zwijgzaam en leek zeer bedroefd, iets wat tegen zijn
" gewoonte is.
"
Vanavond gaat het toch wat beter. Van alle kanten zendt men hem
" geschenken vooral flessen oude wijn van 1830, '40, '55 en '61.
"
Gisterochtend kwam er een oude dame op bezoek; zij was half ziek
" van huis vertrokken enkel om Don Bosco te zien (mevrouw Susanna).
" U had moeten zien wat een ontroerend toneel, wat een bewijs van
" genegenheid. Ik was er aanwezig en kon mijn tranen niet weerhouden.
"
Elke dag komen er brieven van deelneming en zijn er alle
" soorten van bezoeken ook van mensen die van ver komen.
"
Don Bosco zendt u vele groeten en beveelt zich aan in uw
" gebeden. Het schijnt dat hij een goede nacht zal hebben; op het
" ogenblik slaapt hij..."
Doch het was niet zo.
Naast het bed van de vereerde zieke schreef te middernacht van de 23ste
de goede Enria angstig aan zijn dierbare vrienden van het Oratorio:
"
Met groot verdriet kan ik u maar slecht nieuws geven over de
" toestand van onze arme vader. Hij heeft de hele dag koorts gehad. hij
" had weer de purperkoorts, dit is nu de zesde of de zevende keer.
" De hele dag heeft hij gezweet en lag er nat van. Vanaf het vallen
" van de avond tot nu toe heeft hij geen oog dichtgedaan. Als hij
" een ogenblik indommelt wordt hij door zulke nare dromen geplaagd en be-
" gint hij zo geweldig te zuchten dat hij mij verscheiden keren deed schrik-
" ken. Toen ik naar hem toeging in de mening dat er iets scheelde
" omdat hij dromend zo geweldig zuchtte, antwoordde hij mij dat het niets
" was.
"
Dierbare Buzzetti, ik heb de kracht niet meer om te schrij-
" ven, mijn verdriet is te groot; ik kan niet meer weerstaan, ik
" moet kunnen uitwenen en dit verscheurt mijn hart. Maar wiens hart zou er
" niet verscheurd zijn als men een zo liefdevolle vader al zolang
" lijdend te bed ziet zonder te weten hoe die ziekte zal eindigen?
" De ene dag gaat het goed, de andere slecht en altijd nieuwe huid-
" uitslag. Nauwelijks is de huiduitslag, die hem op het bed gekluis-
" terd houdt, voorbij of de koorts en het zweten putten hem zo uit
" dat het ellendig is om aan te zien. Zijn wij er zo zeker van dat
" hij weldra convalescent zal zijn en totaal genezen? Om de liefde
" Gods, zeg dat men moet bidden, maar uit geheel ons hart, opdat
" het kind Jezus medelijden moge hebben en ons onze Vader gezond moge
" terugschenken.
"
Zeg aan Don Dalmazzo dat Don Bosco met genoegen geluisterd heeft
" naar de goede wensen van de Compagnie van het H. Sacrament. Ik was tot
" tranen toe bewogen als ik die woorden van kinderlijke liefde hoor-
" de; alleen onze katholieke godsdienst kan zo schone gevoe-

22.4 Page 214

▲back to top


- Xa/210 -
" lens in de harten doen ontstaan. Zeg hun dat ze blijven bidden en
" we zullen weldra verhoord worden...
"
Het is twee uur na middernacht, me dunkt dat hij nu wat
" ingeslapen is... Aan allen zalig kerstfeest... Ik zal het door-
" brengen met een bedroefd hart naast het bed van mijn en uw vader.
" Laat ons hopen!... Laat ons hopen!... God zal helpen.
5) Een lichte beterschap.
Hoewel moeder ernstig ziek was, had Don Rua toch besloten naar
Varazze te gaan tijdens de kerstfeesten of ten laatste op het feest van
St.-Jan Evangelist. Alle brieven van Enria werden hem meegedeeld, en elke
dag na het avondgebed gaf hijzelf of iemand anders bericht ervan aan de
leerlingen, "hen aansporend om te bidden en deugdzaam te zijn" zolang als
het God zal believen de herder te slaan voor de zonden van zijn schapen",
zei Buzzetti.
Het was een zeer droevige Kerstmis in het Oratorio, maar vol
godsvrucht. Hoewel zij bedroefd waren Don Bosco niet in hun midden te
hebben, zongen medebroeders en jongens de nachtmis en wedijverden in vu-
rig gebed voor zijn genezing. En op die dag was er een uitwisseling van
berichten, die werkelijk ontroerde.
"
Ik heb uw brief van 25ste niet helemaal kunnen lezen,
" schreef Buzzetti aan Enria, ik was te bedroefd en kon mijn tra-
" nen niet bedwingen, toen ik hoorde dat Don Bosco elke dag meer lijdt.
"
Ik heb gebeden en anderen tot gebed aangespoord, ik heb zelfs
" aan het kind Jezus gezegd dat hij alle kwalen waaronder Don Bosco
" lijdt aan mij geeft en ook de dood als hij maar vlug geneest en
" nog vele jaren mag leven.
"
Hoewel Don Rua daar is, laat toch niet na te schrijven en
" wees niet bang mij te bedroeven; integendeel, door mij niet op de
" hoogte te houden, zou je mij nog meer doen lijden. Don Savio
" heeft bevel gegeven een hele kooi jonge duiven uit Chieri te stu-
" ren; als zij aangekomen zijn, zorg dat ze blijven leven en slacht
" ze volgens noodzaak.
"
De nachtmis en kerstdag zelf is goed verlopen. De Vecchi
" groet Don Bosco en bidt dat hij spoedig genezen mag zijn.
"
Kus zijn heilige hand van mijnentwege en zeg hem mij te
" zegenen..."
Voor en onmiddellijk na de nachtmis, schreef Enria naast het bed
van de zieke aan zijn dierbare Buzzetti en aan al zijn vrienden en broe-
ders en zonen van Don Bosco van het Oratorio, deze liefdevolle brief,
die we volledig afschrijven, om ten volle de ontroering van de schrijver aan
te tonen:

22.5 Page 215

▲back to top


- Xa/211 -
"
0, gelukkige nacht waarin het kind Jezus uit de hemel onder ons
" neerdaalt en van ons hart zijn verblijf van genade en liefde maakt.
"
Ach, waarom is het mij niet toegestaan in gezelschap van onze
" dierbare Vader Don Bosco, aan deze voor allen gelukkige nacht te
" mogen deelnemen, maar vooral voor ons, zonen van het Oratorio.
"
Ik verzeker u dat het voor ons zeer pijnlijk is; onze gedachten
" zijn bij u, dierbare broeders. Don Bosco heeft de indruk dat hij
" in zijn biechtstoel zit en in deze gezegende nacht vele zuivere
" zielen voorbereidt voor het kind Jezus; want gisteren de hele dag sprak
" hij over niets anders dan over deze gelukkige nacht. Ook ik ver-
" beeld mij onder u te zijn bij dit roerende schouwspel waar vele van mijn
" broeders in Jezus en vele weldoeners en vrienden tot de heilige
" tafel naderen en Jezus in hun hart ontvangen.
"
Deze nacht was er geen mis hier in het college, de zangers
" waren naar de parochie gegaan om er de mis van Don Cagliero te
" zingen. Wij hier hopen morgen van dezelfde vreugde te genieten; onze
" geliefde Vader zal de heilige communie te bed ontvangen; schrik niet!
" niet als Viaticum, maar om zijn grote liefde tot Jezus en om zijn
" gebeden met deze van zijn beminde zonen te verenigen; en zo verenigd met
" hart en ziel zullen wij de goddelijke gunst verkrijgen weldra onze
" beminde Don Bosco onder ons te hebben; en ik ben zeker dat wij die
" gunst zullen verkrijgen, want gisteren was hij de ganse dag goed en
" zonder koorts.
"
Om 11 uur heeft hij een beetje geraspt brood gegeten en dan
" drinkt noch eet hij niet meer tot na de communie.
"
Nadat hij dit brood gegeten had, heeft hij een zeer weldoende
" slaap gehad. Toen ik van de parochie terugkwam, was hij nog niet
" wakker en het was twee uur. Wat een troost hem zo rustig te zien
" slapen; het schijnt wel de slaap van St.-Jan de Evangelist op het hart
" van Jezus, zo rustig ligt hij daar... Wij houden nochtans niet op met
" bidden. Laten we volharden in het gebed en het kind Jezus zal me-
" delijden hebben met ons.
"
Gisteren 24ste heeft Don Bosco mij gezegd dat hij zonder de
" vele gebeden van al zijn zonen en ook van de weldoeners zijn
" ziekte niet had kunnen doorstaan. Verbeeld u, dierbare broeders,
" hij heeft een zesde of een zevende aanval van purperkoorts gehad
" en het reuma aan de linkerarm, zodat hij hem niet kon bewegen; en
" het schijnt dat men het met deze koorts als een genade mag aan-
" zien, als men door de derde aanval raakt. Wij mogen nu wel zeggen
" dat de Heer ons een grote genade heeft geschonken omwille van onze ge-
" beden.
"
Laten wij bidden en bidden uit heel ons hart; dan zal de
" Heer ons gelukkig maken en onze goede Vader de volledige gene-
" zing schenken.
"
Dierbare broeders, moesten jullie weten met welke vreugde
" hij de feestwensen van al zijn beminde zonen heeft ontvangen. Hij
" was tot tranen bewogen. Hij zei mij: -"Als je naar Turijn
" schrijft, zeg dan dat ik ze allen innig dank voor de liefde die
" ze mij toedragen en voor de bewijzen die zij er mij van geven
" door hun gebeden voor mijn genezing, zo het God belieft." Als hij
" in Turijn is wil hij ieder afzonderlijk danken; hij bidt voor allen;
" laten wij hetzelfde doen."

22.6 Page 216

▲back to top


- Xa/212 -
Don Rua vertrok naar Varazze en had ervoor gezorgd dat er een
tweede noveen met de grootst mogelijke vurigheid tot Maria Hulp der
Christenen, zou gedaan worden. Zijn bezoek vervulde Don Bosco met de
grootste vreugde. - "Ik ben tevreden, ik ben echt tevreden, dat Don Rua
mij is komen bezoeken, herhaalde hij aan Enria.
Hij hield lange confidentiële gesprekken met hem en schreef on-
middellijk aan Buzzetti:
" Vandaag gaat het beter met Don Bosco; weinig koorts, geen hoofdpijn,
" de huiduitslag maakt het hem niet té lastig. Maar hoe zal het mor-
" gen zijn? God geve dat hij mag beteren zoals vandaag. Uw twee af-
" gevaardigden (kippen) kwamen vandaag in groot ornaat aan. Wat zou
" ik blij zijn kon Don Bosco die opeten; maar ik vrees dat ik ver-
" plicht zal zijn ze zelf op te peuzelen; zo zou je er dan kunnen
" voor zorgen andere voor hem op te sturen. Maar alle gekheid op een
" stokje: wat me leed doet is niet zozeer de huidige toestand als
" wel dit op- en afgaan van beter naar slechter, wat hem per slot
" van rekening zeer vermoeit en verzwakt..."
Het bezoek van Don Rua was voor hem een ware opbeuring. Enria ver-
klaarde aan Buzzetti:
"
De voorbije nacht was vanaf twee uur zeer goed zoals het
" ook vandaag is. Hij heeft een beetje soep gegeten en ook een be-
" schuitje en enige druppels Barolowijn gedronken van het jaar '20,
" gift van gravin Corsi.
"
Indien hij morgen, 27ste ook zonder koorts is, dan kan men
" zeggen dat hij definitief herstellend is. Zeg dat allen blijven
" bidden. Ik ben er zeker van dat de Heer ons zal verhoren.
"
Don Bosco heeft mij weer belast je te danken voor de goede wen-
" sen die je hem gezonden hebt en voor die bewijzen van liefde en
" toewijding die je altijd voor hem in het verleden gehad hebt en
" vooral nu hij ziek is. Hij spreekt altijd over je met al de ge-
" negenheid van een vader tegenover zijn minnende zoon, en ook over
" allen afzonderlijk.
"
Het is middernacht en hij slaapt zo rustig dat het een ple-
" zier is om te zien...
"
Het is drie uur in de morgen en Don Bosco slaapt rustig.
" Laten wij hopen dat hij het feest van St.-Jan Evangelist goed zal
" doorbrengen, zijn echte feestdag..."
Toen Don Lazzero terug was uit Nizza, zond hij aan Enria een aan-
genaam relaas over de vurigheid waarmee de vakleerlingen de noveen van
Kerstmis gedaan hadden voor de genezing van de beminnelijke vader en over
de bijzondere belangstelling van de leden van de Compagnie van St.-Jozef.
Zeg aan Don Bosco dat de vakjongens waarlijk bedroefd zijn over
de ziekte van hun goede vader en dat zij doen wat zij kunnen om door hun
goed gedrag en speciale gebeden zijn lijden te verlichten. Behalve zeer weinig

22.7 Page 217

▲back to top


- Xa/213 -
uitzonderingen, en Don Bosco kent ze, zijn al de anderen tijdens de noveen
van Kerstmis, de enen tweemaal, de anderen driemaal of ook elke dag te
communie geweest voor de genezing van hun Vader Don Bosco, en dat gaat nu
ook verder na Kerstmis. Een bijzonder bewijs van genegenheid voor Don
Bosco gaven de leden van de Compagnie van St.-Jozef. Ja, wij hopen dat
St.-Jozef onze beminde vader genezen en gezond zal teruggeven. Er waren
er die van hun zakgeld missen lieten lezen. En deze dagen ziet men ze niet
uitgelaten en losbollig, doch zij zijn kalm en met bedrukt wezen schijnen
ze te zeggen: "Onze Vader is ziek." Als zij mij zien komen, vragen zij
nieuws; en jij begrijpt welk een genoegen het voor mij is alles te kunnen
zeggen wat ik weet over onze nooit genoeg beminde vader! Meer dan eens,
toen ik hun over zijn ziekte vertelde, kwam er een traan in mijn ogen; en
opdat zij het niet zouden zien, bracht ik het gesprek op iets anders en
zette ze aan om met vertrouwen te blijven bidden.
De muzikanten gingen voor Don Bosco te communie, behalve je weet
wel wie, en onder meer die twee, die Don Bosco aanbeval en met wie ik
al gesproken heb.
Ik zeg u niets over de schone kerstfeesten, daar Don Rua u alles
zal vertellen. Bij de "Artigianelli", waar ik ga biecht horen en in het
"Rifugio" waar ik de mis lees, vraagt men mij altijd nieuws over Don Bos-
co. Ook zij bidden voor hem. Ik zal u wel niet moeten zeggen welke mijn
verlangens zijn: dat Don Bosco vlug moge genezen zijn. Wat al beloften
heb ik niet gedaan en blijf er nog doen! Ik verwacht alles van God, Ma-
ria en Jozef.
Enria zond goed nieuws naar het Oratorio en Don Lazzero schreef de
brief over en las hem 's avonds voor aan de vakjongens:
"
Onze goede vader Don Bosco betert stilaan. Vandaag ging het heel
" goed; hij had nog wel een beetje koorts doch van weinig beteke-
" nis volgens de dokter; als die verdomde koorts morgen niet terugkomt,
" dan zal hij vlug aan de beterhand zijn. Onze enige hoop is hem
" weldra genezen te zien. Al onze wensen bij de Heer gaan in die richting.
" Ik weet dat men zeer veel gebeden heeft en het nog doet. Don Bosco
" zegt zelf dat het de gebeden zijn van zijn jongens en van zoveel
" anderen die hem de zware ziekte hielpen te boven komen... Daarom,
" laten wij blijven bidden en bezoeken doen aan het H. Sacrament om deze
" grote genade te bekomen.
"
Onze goede vader heeft met genoegen gehoord over de gebeden
" en de communies die alle vakleerlingen zonder onderscheid voor hem
" gedaan hebben en vooral de leden van de compagnie van St.-Jozef
" en de muzikanten. Toen hij dat alles hoorde was hij zeer ontroerd en
" tot tranen bewogen.
"
Het is waarlijk troostend, zei hij mij, te horen hoeveel
" mijn jongens voor mij bidden; Het is waarlijk alsof ik niet meer ziek ben.
" Goede jongens! Ze houden toch zoveel van mij, en ik ben zeker dat ze
" bereid zijn mijn kwaal over te nemen om mij spoedig bij hen terug
" te hebben. Doch de Heer heeft gewild dat ik moest lijden. Mijn beste
" jongens, jullie houden van mij, doch ook ik zie jullie gaarne en ik

22.8 Page 218

▲back to top


- Xa/214 -
" ben altijd bij jullie, zo niet met mijn persoon dan toch met
" geest en hart."
"
Hij heeft mij gezegd u te danken voor de liefde die jullie
" hem toedragen en gevraagd verder te communiceren voor al zijn
" intenties; dat is het mooiste geschenk dat jullie hem kunnen aanbie-
" den. Hij dankt vervolgens deze van de Compagnie van St.-Jozef en
" de muzikanten en zet ze aan zich steeds goed te gedragen en het goede
" voorbeeld aan de anderen te geven. Ik zou ze allen in het bij-
" zonder willen bedanken, zei hij mij, doch dat doe ik wel als
" ik terug in hun midden ben te Turijn.
"
Ook u, dierbare broeders dank ik; ik vind geen woorden om
" u mijn dankbaarheid uit te drukken voor uw goed gedrag en uw
" gebeden voor uw beminde Vader Don Bosco. Hij heeft mij gezegd,
" dat hij, als hij mag genezen, een groot feest wil houden om God
" te danken voor de bekomen genade van de genezing.
"
Het is half drie na middernacht; Don Bosco blijft rustig
" verder slapen. Ik hoop dat hij een goede dag mag hebben."
Pas was Don Cagliero terug in het Oratorio, waar de noveen voor Don Bosco
begonnen was, of hij zorgde ervoor dat er bijzondere gebeden gedaan wer-
den in de "Buon Pastore", het "Rifugio", de "Maddalena", "S. Pietro", "S.
Anna", in al de instellingen waar hij dikwijls ging preken en biechthoren
of zangles geven; en op 27ste schreef hij naar Varazze:
"
Beste Enria, groet hartelijk onze dierbare Vader en zeg
" hem dat ik het vuur van de naastenliefde en het gebed levendig in
" houd alle instituten van de stad. Wat wordt er gebeden door al
" deze goede en dierbare zielen!
"
Ik ben bij de aartsbisschop geweest, die zeer, zeer bezorgd
" is over zijn toestand en veel voor zijn gezondheid bidt. Laat ons
" bidden en hopen! Mocht er gevaar zijn, laat het mij persoonlijk
" weten, om dadelijk te kunnen vertrekken.
"
Ik ga dikwijls bij de gravin Corsi, onze "grootmoeder" om
" haar te troosten, en om haar smart te lenigen moet ik dikwijls de
" mijne op zij zetten.
Mgr. Gastaldi zag wel dat het werk van Don Bosco zoveel goed deed en
scheen in die dagen eraan gedacht te hebben er een diocesaan werk van te maken.
Hij vroeg eens aan Don Cagliero:
- Met hoeveel leden staat u vast en beslist in uw roeping?
- Alle directeurs, antwoordde Don Cagliero.
- En de anderen?
- Meer dan honderdvijftig zijn trouw aan hun beloften en zullen het
blijven.
- En als Don Bosco zou sterven?
- Wij zouden iemand zoeken die hem opvolgt.
- Natuurlijk, maar laten wij hopen dat hij geneest.
Don Cagliero had de indruk dat, ingeval Don Bosco zou sterven, de bis-
schop verwachtte dat de salesianen zich tot hem zouden richten voor verdere

22.9 Page 219

▲back to top


- Xa/215 -
leiding. Toen hij buiten kwam ontmoette hij kan. Marengo en sprak hem
over het onderhoud met Monseigneur. De kanunnik, die wist wat de aarts-
bisschop dacht, zei ontroerd en tevreden: - Uw antwoord heeft hem ge-
lukkig elk aanbod belet dat voor de congregatie schadelijk zou zijn.
Het ging steeds beter met Don Bosco.
"
Vandaag, aldus Enria de avond van 27 december, gaat het
" weer goed... De Heer zij gezegend! Wat een vreselijke ziekte is
" dat geweest! Heel zijn huid schilfert af in stukken van vijf à
" zes cm. groot. Het is nu 11 uur in de avond. Wat een genoegen hem recht-
" op in bed te zien zitten; hij heeft een beetje geraspt brood gegeten en
" gesproken met Don Rua over het Oratorio. Zes of zeven dagen gele-
" den is zijn neef Luigi Bosco hier aangekomen.
Op een van die dagen zei de heilige glimlachend tot de ziekenver-
p l e ger:
- Kijk eens hoe slecht Don Bosco is! Wat een kwaad vel ik heb! Zie
je het nieuwe. We zullen zien of dat sterker is en bekwaam om beter dan
het andere te weerstaan aan de buien en de stormen die nu de wereld
teisteren... Ik vertrouw echter dat God het sterk genoeg maakt voor zijn
werk en zijn meerdere glorie. Wees ervan overtuigd, beste Enria, dat al
onze bekwaamheid, al ons werk, onze tegenslagen en vernederingen moeten
gedaan en verdragen worden voor Gods glorie. Als wij ons inzetten voor
onze glorie, hebben onze gedachten, onze vindingen en onze werken geen waarde.
Wee diegenen die werken voor de lof van de wereld; de wereld is een
slechte betaler en betaalt altijd met ondankbaarheid.
Na een poosje voegde hij eraan toe:
- Wie is Don Bosco? Een arme boerenjongen, die de barmhartigheid
van God tot het priesterschap verhief zonder zijn minste verdienste. Maar
kijk hoe groot de goedheid van de Heer is! Hij bediende zich van een
eenvoudige priester om wonderbare werken te doen in deze wereld; en al-
les werd gedaan en zal in de toekomst gedaan worden voor de glorie van
God en van zijn Kerk !...
6) Blijde hoop.
Op dagen van angst volgden nu dagen van blijde hoop. De post bracht
de heilige de wensen en groeten van de jongens voor het nieuwe jaar, en
hij bedankte ze via Enria. Van de ene kant vroeg men gebeden en van de
andere kant beloofde men er en bad men vurig. Uit het Oratorio werd er
aanhoudend om nieuws gevraagd en uit Varazze zond men er en zelfs meer
dan eens per dag. De weldoeners wedijverden onder elkaar om hem alles te
sturen wat naar hun mening hem dienstig kon zijn; en ook uit het Oratorio
zond men alle mogelijke voedingswaren: kip, jonge duiven, stokbrood en
alles wat men nuttig achtte. Buzzetti zond ook tapioca, zetmeel uit een
Amerikaanse plant aangeraden voor zwakke magen. En Don Bosco liet allen
hartelijk bedanken zoals wij in de briefwisseling lezen.

22.10 Page 220

▲back to top


- Xa/216 -
Iedereen wilde door hem speciaal bedacht worden.
"
Het doet mij goed te midden van mijn bezigheden, schrijft Giusep-
" pe Dogliani aan Enria, enige ogenblikken te kunnen wijden aan dit schrij-
" ven. U hebt mij uw groeten in een van uw laatste brieven laten toekomen
" en uit gans mijn hart stuur ik u de mijne. Hiermee wens ik u een zalig
" en gelukkig nieuwjaar. Nu de goede Don Bosco niet meer zoveel van
" zijn ziekte te lijden heeft, profiteer ik ervan om hem een gelukkig
" nieuwjaar te wensen. Zeg hem dat hij die "vos", waaraan hij zoveel
" goed heeft gedaan, niet mag vergeten. Ik zeg dit omdat erin de
" brief die u van daaruit aan Buzzetti geschreven hebt, veel groe-
" ten waren van Don Bosco voor iedereen in het bijzonder en alleen
" de naam van de arme Dogliani werd niet vermeld (iets wat vroeger
" nooit gebeurd is). Ik weet niet of hij in de pen is blijven ste-
" ken van hem die geschreven heeft ofwel in de tong van wie de
" brief voorlas; feit is dat ik er heel de dag en ook nu nog aan
" denk. Andere keren, als Don Bosco in Rome was, ging ik er altijd
" groot op dat ik gegroet werd onmiddellijk na Barale en daarover
" heb ik nooit gewetenswroeging gehad omdat dit voortsproot uit het
" verlangen dat een zoon moet hebben om door zijn vader bemind te
" worden; maar nu zie ik dat men mij totaal vergeten heeft, en ook
" in het P.S. van de brief. Geduld! Ik ken nochtans Don Bosco en hij
" kent mij; en dat maakt mij voldoende gerust. Ik wil maar zeggen
" dat, als mijn naam vergeten werd, het bij pure verstrooidheid
" gebeurd is. Nochtans verlang ik van u daar iets over te vernemen.
"
Hier in het Oratorio is de vroegere vreugde verdwenen en deze zal
" niet meer weerkeren zolang het voornaamste voorwerp van die heerlijke
" vreugde er niet is. Het is ontroerend te hoe de jongens hun spel in de
" steek laten en aan het altaar gaan neerknielen om de genade te ver-
" verkrijgen u weldra gaaf en gezond weer te zien.
"
Alle mensen, die naar de boekhandel komen, vragen nieuws
" over de zieke. Ook de kleinste jongens vragen naar Don Bosco. Als wij
" horen dat er een telegram aangekomen is, hebben wij geen rust
" voor dat het voorgelezen wordt. Eergisteren is men een noveen tot
" Maria, Hulp der Christenen, begonnen voor de genezing van onze
" Vader. En wij hopen dat zij, die zoveel genezingen bekomen heeft,
" door deze noveen en ook door bemiddeling van onze vader, zeker deze
" genezing die voor allen van zo groot belang is, niet zal weigeren.
" Ik zou over Don Bosco wel blijven spreken. Zodra hij genezen is,
" kom dan naar hier opdat wij met het "Te Deum" ook een beetje lawaai
" kunnen voorbereiden.
"
Ik weet niet of Don Rua daar nog zal zijn als mijn brief
" aankomt; zo ja, wil hem van mijnentwege en vanwege mijn collega's
" van de boekhandel en het muziekkorps groeten.
"
Kus de hand van Don Bosco voor mij en zeg hem dat ook ik voor hem
" durf bidden en dat ik hoop dat hij mij niet zal vergeten.

23 Pages 221-230

▲back to top


23.1 Page 221

▲back to top


- Xa/217 -
" Don Lazzero vroeg zich weer af of men mocht hopen op een goed jaareinde
" en een goed Nieuwjaar voor Don Bosco. Ja, we hopen het en het is
" onmogelijk dat het zo niet zou zijn na al de vurige en vele gebeden die
" voor hem gedaan werden."
En Enria antwoordde hem:
"
Ik kan u onmogelijk zeggen welk een genoegen het voor mij
" geweest is uw goed schrijven van 26 dezer te ontvangen. Bij het lezen
" van al deze liefdevolle, edelmoedige, dankbare gevoelens die u
" uit het hart vloeien, heb ik mijn tranen niet kunnen weerhouden. De toe-
" stand van onze beminde Vader betert elke dag; en vandaag is hij de
" hele dag goed geweest; hij heeft een beetje van de jonge duif geproefd;
" het was een plezier te zien hoe het hem smaakte. Hij heeft ook twee keren
" van de nieuwe soep gegeten gemaakt met de tapioca van onze goeie
" Buzzetti, en ze stond hem aan. Arme Vader! Hij heeft heel de dag
" met die rare naam tapioca gelachen. Hij was ontroerd toen hij zo-
" veel dingen hoorde voorlezen die je over de vakjongens geschreven
" hebt, over hun gebeden, hun communies, hun gedrag en de goede wen-
" sen die zij hem zenden. En zoals je mij gevraagd had hem een
" woordje te vragen voor je vakjongens, zei hij mij: - Uit gans mijn hart
" dank ik alle vakjongens voor de gebeden die zij voor mij gedaan
" hebben en in het bijzonder deze van de compagnie van St.-Jozef; en
" als allen mij dierbaar zijn, dan zijn zij het als mijn oogappel.
" Blijf vurig bidden, wees zeer voorbeeldig; dat zal het schoonste
" geschenk zijn dat jullie me kunnen aanbieden als ik in uw midden zal
" zijn. Dank heel speciaal Don Lazzero...
"
Nu kom ik terug naar het voornaamste onderwerp. Het is één
" uur na middernacht en onze lieve Vader ligt in een diepe slaap.
" Moge God hem zo laten beteren...
Don Rua verliet Varazze op de 28ste en na een kort oponthoud te
Genua-Marassi, was hij de 29ste in het Oratorio terug; en Don Francesia
bevestigde de goede nieuwsberichten:
"
Vandaag (29) maakt hij het nog altijd goed, behalve een
" beetje hoofdpijn. De koorts is zo goed als verdwenen. Hij had een
" zeer goede nacht, sliep goed en dronk deze morgen de tapioca van
" Buzzetti met veel smaak tot onze grote voldoening. Terwijl ik u
" schrijf, zit hij rechtop in bed en eet soep die Falco hem gereed
" gemaakt heeft. Ik zie dat er ook broodstokjes in zijn en dat is een
" goed teken want het is al de tweede keer dat ik hem dat zie eten
" tijdens zijn ziekte. Het is waar dat de beterschap langzaam vor-
" dert, maar ongelukkige dagen zoals tijdens uw komst, heeft hij
" niet meer gehad. Deze morgen zei de dokter vrolijk en bijna triom-
" fantelijk: - Het is nu drie dagen dat er geen koorts meer geweest
" is, noch symptomen van een nieuwe huiduitslag! Voor hem was dat al
" heel wat en het is ook zo, als men de zeer erge toestand bekijkt
" waarin onze arme zieke zich toen bevond. 's Nachts heeft hij die be-

23.2 Page 222

▲back to top


- Xa/218 -
" roerde dromen niet meer, en tijdens de dag geniet hij van een rustige
" diepe slaap... Stilaan herwint hij zo de verloren tijd. Ik hoop u
" verder goed nieuws te kunnen geven, dat hoewel nog niet heel duide-
" lijk, toch wel aanmoedigend mag zijn."
Er was vast en zeker beterschap; de blaasjes waren nog niet gans
verdwenen, en veroorzaakten nog lichte koorts en hier en daar zag men nog
op de huid kleine etterende puistjes, terwijl al de andere opdroogden.
"
Je kunt je niet indenken, schreef Don Lazzero aan Enria -
" met welke vreugde de vakjongens uw voorlaatste brief gelezen
" hebben, waarin betere berichten stonden over de gezondheid van
" onze goede Don Bosco, onze zeerbeminde Vader. Toen ze hoorden dat
" Don Bosco hen bedankte voor wat zij voor hem gedaan hadden en
" dat hij zijn genezing aan hun gebed toeschreef en dat hij ondanks
" zijn ziekte, altijd met zijn hart bij hen was, waren ze echt
" ontroerd en ook ik kon moeilijk mijn tranen bedwingen. Na de le-
" zing van de brief, wenste ik hen goede nacht, zonder er iets aan
" toe te voegen.
"
Dinsdag laatst begon men een noveen voor de prompte genezing
" van Don Bosco. Ze bestaat uit de communiemis en alle communies,
" die de jongens doen, tijdens de mis. En ik overdrijf niet als ik zeg
" dat elke dag het aantal communies niet minder is dan op de feestdagen.
" Tot mijn grote tevredenheid zie ik dat veel vakjongens tot de sacra-
" menten naderen; nu is er niet het minste menselijk opzicht meer.
" Ze hebben groot gelijk, die arme jongens, en bidden God dat Hij hun de
" beste der Vaders vlug mag teruggeven.
"
Gisteren (29), gaven sommigen mij iets van hun zakgeld om
" een mis te laten lezen aan het hoogaltaar, die ze willen bijwonen
" en waaronder ze willen communiceren.
"
Vandaag gaven ze mij een brief die ik u met de mijne mee-
" zend; in één woord het is een wedijver in gebed tot God voor de promp-
" te genezing van de beminde Don Bosco. En wat doe ik? Weinig!
" tenzij dat ik anderen gedurig aanzet verder te bidden en te doen
" inzien dat ze nooit te veel kunnen doen voor Don Bosco, hoe groot
" het goede ook is dat zij voor hem van de Heer verkrijgen.
De noveen, die in het Oratorio gedaan werd, had haar uitwerking:
Don Bosco beterde voortdurend, tot grote vreugde van iedereen. Op de
voorlaatste dag van het jaar zond Enria volgende berichten:
"
Wat een vreugde onze dierbare Vader te zien beteren, hem te ho-
" ren spreken over zijn terugkeer naar het Oratorio en het hem te
" horen beschrijven, alsof het aan het gebeuren was!
"
Op de dag zelf dat de noveen in het Oratorio begon, is Don
" Bosco beginnen te beteren, en de beterschap groeide met de dag;
" vandaag had hij een heerlijke dag en wij zijn vol vertrouwen dat hij
" op het einde van de noveen zal mogen opstaan. Dus dat iedereen de no-
" veen goed doe en vurig bidde.

23.3 Page 223

▲back to top


- Xa/219 -
Op de laatste dag van het jaar schreef hij aan Don Rua:
"
Uw komst naar Varazze bezorgde mij grote vreugde, en uw ver-
" trek deed mij leed daar uw bezoek van zo korte duur was. Ik zou
" gewild hebben dat u gebleven was, tot onze Vader gans genezen was.
" Arme Don Rua! Ik deel in uw smart; hier ligt uw beminde Vader
" ziek en te Turijn een beminde moeder stervensziek! Hoe zal uw goed
" hart niet verscheurd worden bij zulke onverwachte slag! Arme mama!
" Ik vraag de Heer in mijn gebed de smart van moeder en zoon te ver-
" zachten. Het is nu kwart vóór middernacht en ik wens u en uw goe-
" de moeder en allen een goed jaareinde. Ik houd op met schrijven om
" de Heer te bidden dat mijn wensen vervuld mogen worden.
"
Het is kwart over middernacht. Onze goede Vader is juist
" wakker geworden en ik heb hem onmiddellijk een zalig en gelukkig
" nieuwjaar gewenst; het was mij een waar genoegen de eerste te zijn om
" hem geluk te wensen. Hij dankt allen voor hun bezorgdheid en hun
" gebeden, die men voor zijn genezing doet. Hij verlangt dat men blijft
" bidden met geloof en vraagt aan ieder zijn nieuwjaarswensen aan te
" bieden. Don Bosco is nog steeds met zijn gedachten en zijn hart te
" midden van zijn jongens ook in zijn droom. Hij droomde dat er brand uit-
" brak in het Oratorio; hij droomde over voorvallen met verscheidene
" jongens en soms riep hij zo hard dat ik ervan opschrikte. Dag en nacht
" denkt hij aan de zijnen..."
In dezelfde nacht schreef hij opnieuw aan Don Lazzero:
"
Don Bosco was ontroerd toen hij hoorde wat de vakjongens voor
" hem deden en hij heeft mij verscheidene keren gezegd dat zij hem zo
" dierbaar zijn als zijn oogappel. Hij herhaalde maar:
"
- Ik zie mijn jongens gaarne; ik denk aan hun welzijn en ik
" ben gelukkig te vernemen dat zij mijn liefde beantwoorden.
"
Ook in zijn dromen is hij bij hen. Ik heb hem in zijn slaap
" dikwijls zo hard horen roepen dat ik dacht dat er iets scheelde;
" ik vroeg hem hoe het ging en of hij iets nodig had. En hij ant-
" woordde mij dan: - Ik heb niets nodig; ik dacht dat het Oratorio
" in brand stond! Of iets dergelijks.
"
Terwijl ik hier zit te schrijven, hoor ik hem roepen: -
" Enria, Enria! - Ik loop naar hem toe. Hij slaapt en droomt; en
" dromend zegt hij: Hoe gaat het met die jongen?
"
- Ik antwoord hem en zeg: welke jongen?
"
- Hoe gaat het met die zieke jongen? - En terwijl hij dat
" zegt wordt hij wakker. Zou er een jongen zijn die niet vol liefde
" is voor zo een lieve vader? Vandaag zei hij: - Zodra ik beter ben,
" schrijf ik zelf een brief naar al mijn jongens van het Oratorio,
" studenten en vakjongens; want ze zijn allen kinderen van mijn liefde.
"
Ik heb hem het briefje van de drukkers voorgelezen; hij was er
" door ontroerd en hij zei mij: - Schrijf hun dat ik ze allen har-
" telijk dank en dat ik ze te Turijn allen persoonlijk zal danken.
" Ik heb hem daarenboven de nieuwjaarswensen van alle vakjongens aan-
" geboden en hij heeft ze dankend aanvaard. Zijn gezondheid gaat steeds

23.4 Page 224

▲back to top


- Xa/220 -
" beter. Hij slaapt zeer rustig en begint smaak te vinden in het
" eten. De laatste avond van het jaar gaf hij een conferentie aan
" de gemeenschap.
"
Laten wij bidden! De Madonna moet ons deze gunst schenken.
" Ik geniet een ijzeren gezondheid; ik blijf elke nacht wakker tot
" 5 of 6 uur 's morgens om hem te verzorgen en ik slaap heel weinig tij-
" dens de dag. Dat heb ik zeker aan een bijzondere genade te dan-
" ken.
De laatste avond van het jaar wilde de heilige de "jaarspreuk"
voor de medebroeders van het huis, die rond zijn bed bijeengekomen wa-
ren, geven. Don Cuffia maakte er een eerste verslag van voor Don Rua.
"
Don Bosco maakt het steeds beter en is veel verbeterd. De
" laatste dag van het jaar heeft hij een conferentie gehouden voor
" ons. Hij legde ons uit en prentte ons deze twee verzen uit de H.
" Schrift in het hoofd: "Praebe teipsum exemplum bonorum operum.
" De sleutel van het goede voorbeeld is de gehoorzaamheid, bijge-
" volg: "Obedite praepositis versiris et subjacete eis; ipsi enim-
" pervigilant quasi rationem pro animabus vestris reddituri."(1)
Ook uit Turijn ging de briefwisseling haar gewone gang en Enria
bracht Don Bosco ervan op de hoogte.
"
Ik heb, zo schreef hij in de nacht van 1 op 2 januari aan Buzzet-
" ti, uw brief aan Don Bosco voorgelezen en van anderen heb ik de
" inhoud verteld. Hij beluisterde met veel genoegen deze uitingen
" van kinderlijke liefde en van 'n toewijding, die eigen is aan
" grote zielen. Het is voor hem een geweldige troost te horen hoe men
" van hem houdt en te weten dat er zijn die bereid zijn hun leven
" voor hem te offeren. Zulke daden van heldhaftige toewijding ont-
" roeren hem tot tranen.
"
Zijn toestand betert gedurig aan: hij slaapt goed en heeft
" voldoende eetlust. Telkens als de dokter komt, vindt hij hem be-
" ter en hij zegt dat er geen gevaar meer is; daar dit nochtans een
" zeer slechte ziekte is en nog kan terugkeren, moeten wij blijve.
" bidden. Hij gehoorzaamt stipt aan de voorschriften van de dokter.
" Als ik hem een medicament geef, zegt hij mij lachend: — Is het
" goed? Dan antwoord ik: — het ziet er niet zo smakelijk uit. —
" We zullen ze dan maar met een goede bedoeling nemen en het zal
" wel deugd doen."
(1) Zie gedetailleerde uitleg in Deel VIII: Le strenne (de jaarspreuken).

23.5 Page 225

▲back to top


- Xa/221 -
7) De zegen van de paus.
Op 3 januari scheen de toestand van de zieke enige onrust te wekken.
"
Het nieuws over Don Bosco, schreef Don Francesia aan Don
" Rua, is altijd goed; nochtans heeft hij een ware aanval van zweren
" over geheel het bovenlijf, die hem pijn veroorzaakten, hem een beetje
" koorts meebrachten en een enigszins onrustige nacht bezorgden. De
" dokter zegt dat het een goed teken is. Inderdaad, hij heeft goede
" eetlust en een goede spijsvertering. Maar van zijn terugkeer naar
" het Oratorio is er voorlopig nog geen sprake. Ik had gehoopt dat hij
" deze week kon opstaan; doch ik vrees dat het hierdoor nog niet zal gaan.
" Don Pestarino is hier geweest (gisteren 2 jan.) en het was Don
" Bosco zeer aangenaam. Deze morgen kreeg hij onverwachts bezoek
" van de bisschop van Savona; het was een vriendelijke ontmoeting.
" De goede bisschop toonde dat hij veel van Don Bosco hield. Dat maakte een
" goede indruk in de streek en iedereen sprak erover. Hij zegt dat
" Don Bosco veel groter is dan men meent en dat hij gelukkig is hem
" die bewijzen van genegenheid en liefde te kunnen geven. Hij ver-
" trok met de belofte hem weldra een nieuw bezoek te brengen.
"
Daar de beterschap traag vooruitgaat, moet ge uw gebeden bij
" Maria Hulp verdubbelen. Er is hier in de omgeving geen enkele
" parochie die de noveen niet gedaan heeft of doet...
Enria schrijft aan Buzzetti:
"
De gezondheid van onze beminnelijke Vader verbetert, maar
" langzaam. Hij heeft nu kleine zweren die hem wat hinderen en wat
" koorts veroorzaken.
"
Deze morgen kwam de bisschop van Savona op bezoek.
" Don Bosco beleefde er deugd aan en was erdoor ontroerd.
" Nauwelijks kwam de bisschop de kamer binnen of zijn gezicht straalde
" van vreugde. Monseigneur omhelsde hem, kuste hem en hield
" hem enige ogenblikken tegen zijn hart gedrukt. Daarop zei hij:
" — Mijn zoon, ik ben gekomen om u te groeten en u te zegenen. — Hij zegen-
" de hem en kuste hem nog eens. Zij bleven ongeveer een uur alleen
" samen. Daarna bezocht Mgr. het huis en aanvaardde wat eten. Hij
" ging terug naar Don Bosco, sprak over allerlei dingen, zegende
" hem nog eens en kuste hem; Don Bosco kuste de hand van de bis-
" schop met kinderlijke liefde en vreugde.
"
Alvorens te vertrekken zegende de bisschop allen, vertrok tevreden
" dat hij de dierbare zieke beter had gevonden en drong erop aan dat
" men hem voortdurend bericht zou zenden.
"
Wil aan Don Dalmazzo zeggen dat Don Bosco grote genegenheid voor
" hem betoonde en dat hij Don Francesia gevraagd heeft hem te schrijven:
" dat hij hem uit ganser harte dankt, dat hij hem het beste wenst,
" dat hij nooit zal vergeten wat hij voor hem doet en laat doen
" voor zijn genezing. Bid voor mij en ik doe het voor u."

23.6 Page 226

▲back to top


- Xa/222 -
Iedereen verwachtte steeds beter nieuws vertrouwend op de goedheid
van Maria.
"
Beste Pietro, schreef Buzzetti op 4 januari aan Enria, wij
" wachten op goed nieuws. Gisteren eindigde de noveen en zo Maria
" Hulp der Christenen, ons haar liefde waardig acht, zal zij onze
" dierbare Don Bosco zijn gezondheid terugschenken, zo niet blij-
" ven wij zagen tot wij het bekomen hebben.
"
Het is hier geweldig koud, elke dag springen door de vorst
" waterkruiken stuk en de jouwe die op je zolderkamer stond heeft er ook
" moeten aan geloven. Als je mijn dierbare vader zijn baard zult afdoen,
" zorg ervoor hem voor mij te bewaren..."
Eindelijk een brief van Don Francesia aan Don Rua van de 5de ja-
nuari in de voormiddag met een P.S. en nog een ander bijvoegsel in de
avond; die gaf opnieuw goede hoop.
"
Wij hebben een tiende of elfde aanval gehad. Wij hoopten...
" doch waren helemaal ontgoocheld...
"
Gisteren had hij meer koorts; 's nachts was hij benauwd en had
" angstige dromen die hem deden roepen; en 's avonds had hij over-
" vloedige huiduitslag. Zijn linkerhand staat vol kleine zweren,
" ze is geheel ontveld en hij zegt dat hij het gevoel heeft dat
" zijn hand in een pot met kokend water ligt. Don Bosco ondervindt
" er de gevolgen van.
"
Gisteren hebben wij naar Rome getelegrafeerd om de zegen
" te vragen van de paus die reeds via onze bisschop wist dat Don Bosco
" ziek was. Gisteren is ingenieur Blanco, oud-leerling van het
" Oratorio, hier op bezoek geweest en Don Bosco was uiterst tevreden.
" Zulke bezoeken veroorzaken een aangename ontroering, en kon dat
" van tijd tot tijd gebeuren, hij zou er veel deugd aan beleven,
" maar dan van onze jongens, niet van heren!
"
Een brief uit Mondovi, die door vier jongens geschreven was,
" waaronder Battista Rosselli en Alasia de drukker, deed hem zeer veel
" genoegen. Ook uit het college van die school ontving hij ver-
" scheidene brieven van deelneming in zijn lijden en van verzekering
" van gebed. Ook de ontelbare naamkaartjes die hier toevloeien,
" vooral uit Turijn, Genua en Firenze van bevriende personen, zijn hem
" zeer aangenaam. Maar intussen kunnen wij nog niet zeggen dat hij buiten
" gevaar is. Wie weet wanneer wij het troostvolle bericht kunnen
" zenden dat hij eindelijk van zijn lijdensbed is opgestaan? Gis-
" teren schreef Don Cerruti hem vol vreugde dat hij hem maandag zou
" komen halen om naar Alassio te gaan! Sukkelaar! Hij schreef goed
" op tijd! Het was als een lustig deuntje op een begrafenis! Intus-
" sen is de zieke uitgeput van krachten en ongemakkelijk door al
" die puistjes op het bovenlijf; mocht het de Heer believen dat
" dat zijn redding is."
Maar toen volgde dit bijvoegsel:

23.7 Page 227

▲back to top


- Xa/223 -
" P.S.
"
"
"
"
Kardinaal Antonelli antwoordde gisteravond dat de H. Vader
zijn Apostolische zegen zond. Dat was Don Bosco buitengewoon
aangenaam en ik verzeker u dat hij nog nooit zo een goede
nacht gehad heeft als deze na die pauselijke zegen. Ik zal
het telegram bewaren en wij zullen het later mooi omlijsten.
"
Drie uur in de namiddag van 5 januari.
" Don Bosco is zeer rustig. De huiduitslag is gering. De huid verdroogt
" en valt af; de zweertjes doen niet meer zoveel pijn. Deze namiddag
" at hij zijn soep en een andere kleinigheid met smaak. Mocht het 14 dagen
" zo blijven dan meen ik dat hij naar Turijn zou kunnen terugkeren.
" ... A propos, Don Bosco verlangt te weten of u het warm of koud
" hebt. Hier is het eeuwige lente.
De berichten verspreidden zich overal terwijl de "Unità Cattolica"
op 5 januari volgende mededelingen gaf:
"De genezing van Don Bosco. - Men laat ons uit Varazze weten dat de
Eerw. Don Bosco na een laatste purperkoorts in volle herstelperiode is
en dat men hoopt dat hij binnenkort weer volledig hersteld zal zijn...
Dankbaar voor de gebeden die in heel Italië werden gedaan, verzekert hij
ons dat hij allen aan de Heer zal aanbevelen, die steeds rijk is aan
genaden en barmhartigheid, opdat Hij allen moge vergoeden voor de gene-
genheid die zij hem tijdens zijn ziekte betoond hebben. Hij schrijft zijn ge-
nezing toe aan de overvloedige gebeden van vele vrome personen en van ve-
le jongens die vreesden hun vader en weldoener te verliezen."
Het is duidelijk dat de zegen van Pius IX hem een buitengewone troost was.
"
De gezondheid van onze beminde Vader, zo schrijft Enria
" aan Buzzetti, verbetert nog altijd. Sinds drie dagen gaat het
" waarlijk goed. De avond van de 4de dezer toen de paus hem via kard.
" Antonelli de apostolische zegen zond, was hij zo rustig dat hij
" tot zonsopgang sliep.
Toen Don Francesia hem dit telegram voorlas, was hij zo blij, dat
het niet te beschrijven is:
" - De paus, riep hij uit, heeft zich gewaardigd aan de laatste van zijn
" zonen te denken! Dank! Dank! God lone hem voor de troost die hij
" mij geschonken heeft. De zegen van de plaatsvervanger van Chris-
" tus schenkt grote vreugde aan het hart en vrede aan de ziel!
En hij zei aan Don Francesia dat hij het mooi moest omlijsten om
het zo te kunnen bewaren. Hij zegde "dat de beterschap te danken is aan
de vele gebeden en de zegen van de paus. Ik (aldus Enria op 7 jan.) heb
er aan toegevoegd dat het Oratorio de noveen tot Maria, Hulp der Chris-
tenen, gedaan had, doch dat men verder zou bidden tot hij in het Orato-
rio teruggekeerd is. Don Bosco antwoordde dat men allen van zijnentwe-
ge moest bedanken en dat Maria de gebeden van zijn zonen verhoord had. Zeg

23.8 Page 228

▲back to top


- Xa/224 -
aan allen te blijven bidden maar uit geheel hun hart en met volle vertrou-
wen opdat de ziekte nu zou wegblijven...
Beste vriend, je had het ontroerende schouwspel moeten zien waarvan
ik getuige was. Twaalf huisvaders vertrokken met dat slecht weer uit Mor-
nese om Don Bosco in naam van heel het dorp te komen bezoeken. Zij kwa-
men zaterdagavond (6 jan.) met de laatste trein aan en overnachtten in
het college. Don Pestarino was hier al een paar dagen. Zondagochtend
(7 jan.) werden zij binnengeleid in de kamer van onze beminde Vader en
zij schaarden zich rond het bed, zodat hij allen kon zien. Ze zetten de
geschenken die zij hadden meegebracht, voor hun voeten op de grond: een
mandje heerlijke druiven, verse boter, fruit, eieren, honing, duiven, een
haas, en mosterd. Een had een grote fles muskaatwijn mee en een andere
twintig liter van de meest uitgelezen wijn."
Don Pestarino had hem enige flessen wijn, die 50 jaar oud was, ge-
schonken; in één woord: zij hadden het schoonste en het beste van de
streek meegebracht.
"Het was werkelijk ontroerend, zei Enria. Ook onze Vader was diep
onder de indruk van deze bewijzen van genegenheid en dankbaarheid; het
was een echt beeld van de herders die het kind Jezus in de stal van Bet-
ehem hun gaven kwamen aanbieden."
Ook Don Bosco dacht aan de plechtigheid van daags te voren, Drieko-
ningen, en dankte hen:
"
U zult zeker wel tevreden zijn als wij al deze geschenken aan het
" kind Jezus geven, opdat Hij ons helpe heilig te worden?
" En glimlachend ging hij verder: - U zult me wel willen veront-
" schuldigen dat ik u geen gezelschap kan houden zoals ik te Mor-
" nese dikwijls gedaan heb. God zegene u. Bid voor mij en ik zal
" het voor u doen en ook voor uw gezinnen om eens een schone fami-
" lie te vormen in het paradijs... Nu voel ik mij vermoeid, doch eer u
" van hier vertrekt, hoop ik u allen afzonderlijk een woordje te kunnen
" zeggen...
Deze mannen gingen naar buiten, en waren getroffen door dit onder-
houd en zeiden: - Wat is hij goed en vriendelijk! Met hoeveel liefde heeft
hij ons ontvangen! Wat een interesse toont hij voor onze families! Hij is
een echte heilige! Hij zei geen woord over zijn ziekte; alleen schertste
hij maar wat over zijn kwaal. Wat een geduld en onderwerping! Zij waren
enthousiast. Zij hadden nochtans een lange weg te voet afgelegd tot Ser-
ravalle en daarbij een deel per spoor, wat hun ook nogal wat geld
kostte...
" Na de zegen van de H. Vader, schreef Don Francesia aan Don Rua, ging
" alles goed. Sindsdien heeft hij geen koorts meer gehad, noch voortekens
" van een pijnlijke huiduitslag. Don Bosco hoopt weldra te mogen opstaan;
" misschien nog deze week. Wat vliegen de dagen nu plezierig voor-
" bij! Het is nu de derde dag dat Don Bosco op de weg van het her-
" stel is. Bidden en hopen! Laat voor hem een goede overjas maken,
" goed gewatteerd..."

23.9 Page 229

▲back to top


- Xa/225 -
"
U moest eens zien hoe zijn huid vervelt; de laatste puist-
" jes drogen op, vallen af en zijn lichaam is als een open vleeswonde.
" Er zijn hier twaalf mannen uit Mornese geweest en zij hebben de
" kamer van Don Bosco vol geschenken gezet. Zij zijn waarlijk uit-
" bundig, die mensen van Mornese. Deze morgen gingen zij te commu-
" nie en zij werden het niet moe in de kerk. Dat bezoek deed Don Bosco
" veel plezier.
"
Don Pestarino is nog hier; Don Bodrato uit Alassio komt ook
" en we verwachten Don Bonnetti uit Borga S. Martino. Varazze wordt
" echt onze hoofdstad.
"
Don Bosco heeft alle voorrechten van het geprivilegieerd
" altaar; U kunt alles regelen zodat hij er gebruik kan van maken
" bij zijn terugkomst.
Op 6 jan. had Buzetti geschreven:
"
Het doet mij pijn te horen hoezeer onze vader lijdt. Ik
" leef nochtans in de vaste hoop dat hij weldra genezen zal zijn en
" dat hij zo een ijzersterke gezondheid zal hebben, dat hij ons al-
" len eerst naar de hemel kan zenden, waar wij hem op feestelijke
" muziek zullen onthalen.
"
Kwestie van muziek: zeg aan Don Francesia dat hij een mooie
" lofzang maakt en hem rechtstreeks naar De-Vecchi zendt om hem op
" muziek te zetten voor de terugkomst van onze goede Don Bosco in
" gezelschap van zijn trouwe dienaar Enria Pietro.
Op 7 januari begon Don Bosco zijn weldoeners te bedanken.
"
In de voorbije dagen hebben wij een kleine verslechtering
" gehad, zo schreef Don Francesia aan de gravin Callori; maar na
" de zegen van de H. Vader ging het echt goed. De dokter laat hem
" toe in bed rechtop te zitten; hij zou zelfs kunnen opstaan, doch men
" vreest dat de zweren, nog over heel het lichaam verspreid, kunnen
" verergeren. Als hij rechtop zit, heeft hij minder pijn en als
" hij tegen de kussens leunt, zal zijn vervellende rug ook minder pijn
" doen.
"
Wij mogen, God zij dank, geloven dat hij zijn herstelperi-
" ode begonnen is. Ik durf niet zeggen dat hij in volle herstelpe-
" riode is; ik heb dat vroeger eens gezegd - Don Bosco zei toen dat
" ik het moest zeggen -, en toen moesten wij dat tot onze smart weer
" tegenspreken. Nu hopen wij en stellen ons vertrouwen in Hem die
" zegt dat wij niet bedrogen zullen worden.
"
Don Bosco dankt u voor het briefje van 1.000; hij heeft het naar
" het Oratorio gezonden waar men tot over de oren in de schulden
" zit. Dat is natuurlijk een van zijn grote zorgen. Wanneer de dag
" van onze terugkeer naar het Oratorio zal naderen, zal ik er mij
" graag mee belasten het u te laten weten. En opdat deze brief gro-
" te waarde zou hebben zal Don Bosco er een paar woorden bijvoegen
" en ik zal er niet eens meer mijn naam durven aan toevoegen. Met
" beste groet, uw dankbaar kleinkind..."

23.10 Page 230

▲back to top


- Xa/226 -
Hier gaf Don Francesia zijn pen aan Don Bosco die van op zijn bed
deze regels neerschreef:
"
Varazze, 7-'72. Mijn goede Mama, twee woordjes, en het
" zijn de eerste: Deo gratias! God vergoede u uw goedheid en uw
" bekommernis voor mij en voor uw liefdadigheid deze dagen ten bate van
" het Oratorio.
"
God zegene u, mijn goede mama, alsook de heer Graaf en heel
" uw gezin. Blijf bidden voor deze losbol opdat hij deugdzaam weze
" en jegens u de zeer genegen en verplichte zoon, priester G. Bosco.
Het nieuws van de laatste huiduitslag had intussen in het Orato-
rio opnieuw vurige gebeden doen storten voor de volledige genezing van
de beminde Vader. Op 8 januari ging Don Cagliero hem bezoeken en nam de
brieven die voor Don Bosco bestemd waren met zich mee. In een van deze
schreef Buzzetti aan Enria: "Deze morgen is men een nieuwe noveen begon-
nen tot Maria hulp en het H. Hart van Jezus en wij hopen vlug goed
nieuws te ontvangen. Ik vertrouw op jouw bezorgdheid zodat je niet te
veel bezoekers toelaat die hem eerder vermoeien dan opbeuren."
"
Inderhaast, zo schreef Don Lazzero dezelfde dag die niet wist
" dat Don Cagliero naar Varazze vertrokken was, laat ik je het vol-
" gende weten: deze morgen zijn wij met een nieuwe noveen begon-
" nen voor Don Bosco en Don Cagliero zal je wel uitleggen op welke wijze.
" Als je hier was, zou je tijdens de speeltijd de assistenten van
" de vakjongens de ene na de andere met een grote groep jongens
" de kerk zien binnengaan en een bezoek brengen aan het heilig Sa-
" crament; iets wat nooit te zien geweest is. Zeg aan Don Bosco dat
" de assistenten allen akkoord gaan met mij en dat zij al doen wat
" ze kunnen opdat het goed zou gaan met de jongens. Als ik van de
" ene kant er onder lijd dat mijn beminde Vader Don Bosco ziek is,
" dan ben ik van de andere kant getroost door de zorg die deze as-
" sistenten hebben om mij te helpen bij de opvoeding, die deze jon-
" gens zo nodig hebben.
"
Elke dag ontvang ik geld om missen te laten lezen voor Don
" Bosco, geld dat zij van hun zakgeld afnemen. Op Driekoningen werd
" de communiteitsmis opgedragen voor Don Bosco; hiervoor hebben de
" vakjongens met hun giften ruim bijgedragen. Dank Don Bosco vanwege
" de vakjongens voor de genegenheid die hij hen toedraagt, hoewel hij
" ver weg is en lijdend... Don Lazzero, Rocca, Borio, Milanesio,
" Remotti, Farina Gius., groeten Don Bosco en wensen hem goeie moed.
" Ja zeker, beste Enria, veel, veel groeten van mij aan Don Bosco.
" Beste groeten aan Don Francesia en de anderen enz.
"
Bedank ook in het bijzonder Don Giovanni Cagliero die naar
" Don Bosco gegaan is en mij boe noch ba gezegd heeft. Ik eindig,
" ik heb geen tijd meer, tenzij om u te groeten.
Enria zond volgende bijzonderheden aan Buzzetti:

24 Pages 231-240

▲back to top


24.1 Page 231

▲back to top


- Xa/227 -
"
De gezondheid van onze goede vader is steeds beter. Hij
" eet niet veel, doch het smaakt hem; toch heeft hij een nogal moei-
" lijke spijsvertering. Elke dag van 1 tot 5 u. in de namiddag heeft hij
" een beetje koorts en dat is voldoende om hem geweldig te doen transpi-
" reren en hem zo uit te putten dat hij niet kan opstaan... Het zal
" wel een hard bed worden! En toch heeft hij zolang als hij ziek is
" niet de minste klacht geuit, enkel zegt hij dat hij in Gods handen
" is en bereid zijn wil te doen.
"
Hij heeft met genoegen vernomen dat men weer een noveen
" begonnen is. Hij zegt dat hij in onze gebeden vertrouwt.
"
Hij is zeer tevreden geweest met het bezoek van Don Cagliero.
" Was het niet zo ver, hij zou gelukkig zijn, als hij iedereen hier
" eens kon zien..."
8) Op de weg van het herstel.
Don Francesia kon eindelijk volgend goed bericht aan Don Rua geven,
die het doorgaf aan de medebroeders en de jongens van het Oratorio.
"
Varazze, 9.12.1872
"
2 u. 's namiddags
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik wil mij niet meer op de anderen verlaten "al was het dan
" ook Don Rua..." om u nieuws over Don Bosco te geven die er zo een
" behoefte aan heeft.
"
Gisteren ging het werkelijk goed met D. Bosco. Alleen rond
" de avond had hij enkele storingen aan de maag en een lichte hoofd-
" pijn. Maar hij weet zeer goed waaraan dat gelegen is. De Mornesiërs
" waren juist hier. Zij zijn voorzichtig, maar ze wilden hem nog
" honderd en één dingen zeggen voor hun afreis. Niettegenstaande al-
" les voelde Don Bosco zich sterk en wilde bijna niet van gevaar we-
" ten. Hij schreef notities in een schrift, gaf les aan Campi en Purchi,
" schreef twee korte brieven en handelde zaken af. Zeker! Wij ver-
" zochten hem voorzichtig te zijn; maar de vreugde hem beter te zien,
" hem te horen spreken, heeft ons misschien een beetje zorgeloos
" tegenover hem doen zijn. De dokter trof hem dan ook 's avonds aan
" met lichte hoofdpijn en verhoogde polsslag. 's Nachts kon hij
" echter goed slapen en deze morgen was hij weer beter; maar toch enigs-
" zins wat uitgeput. Hij vernam van D. Durando en daarna van Don
" Cagliero (gisteren om 8 1/2 aangekomen) dat er bij jullie steeds
" veel gebeden wordt en zoals altijd deed het hem veel plezier. Wij hopen
" dat het zo blijft duren en als het heel de week rustig en sereen
" blijft doorgaan, zal hij zaterdag en zondag mogen opstaan. Dat
" de Heer ons die langverwachte vreugde spoedig geven moge.
"
Ook al eet hij goed en raken de beschuitstokjes aan Baron Enria
" gezonden langzaam op, toch vraagt hij er geen meer te sturen,

24.2 Page 232

▲back to top


- Xa/228 -
" want anders zal hij zijn medetafelgenoten moeten vragen ze op te
" eten omdat ze anders te oud worden. Wellicht kan iemand, die over
" 14 dagen naar hier komt, er meebrengen, maar Don Bosco zegt dat
" hij om andere redenen hieraan geen behoefte meer heeft.
"
Gisteren wilde hij met zijn zieke arm zijn hoofddeksel ver-
" plaatsen. Hij dacht er niet meer aan dat de pijnen wel eens konden
" terugkomen. Inderdaad! Hij kon hem slechts tot op schouderhoogte
" opheffen waarna de pijnen zo hevig waren dat de arm als lam terug
" op het bed viel. Zoals gewoonlijk schertste hij over dit feit en
" vertelde het, waarschijnlijk ook, om er zich van te overtuigen
" dat daar toch nog iets niet in orde was, maar toch met de hoop dat
" we snel, maar met kleine passen naar de verlangde genezing gaan.
"
De steenpuisten nemen hun normaal verloop. Vele ervan zijn
" reeds rijp, anderen dienen als verbindingspunt tussen de oude en
" de nieuwe huid. Maar de meeste zijn als uitgedoofde vulkanen in
" een sombere vlakte.
"
Ik sta bij deze bijzonderheden stil omdat vandaag de hemel
" van Don Bosco zo sereen is en geen bedreiging een mogelijke veran-
" dering aanduidt; het contrast is treffend. Dat dit nog lang duren
" moge!
"
Zolang jullie als Mozes op de berg zullen bidden, zal ook
" de toestand hier steeds vooruit gaan. Indien jullie ophouden, zal
" hij wel eens in de ziekte kunnen hervallen.
"
Don Bosco is werkelijk ontroerd door het nieuws van de gro-
" te godsvrucht waarmee de jongens bidden in deze droeve omstandighe-
" den. In rustige ogenblikken lijkt het dat hij de Heer dankt om
" zijn ziekte die velen tot vrome gevoelens gebracht heeft. Hij zou
" allen willen danken die al zo lang voor hem bidden en communiceren.
"
Dikwijls scharen wij ons rond zijn bed en terwijl hij
" spreekt schijnt het ons toe dat de volgelingen van S. Jan op de-
" zelfde wijze rondom hem geschaard stonden: Sint Jan die in jaren
" al zo ver op hem vooruit was. Hem slechts in die heilige houding
" te zien is als een ware preek; hij is sterk die op dergelijke
" ogenblikken zijn tranen kan weerhouden. Terwijl ik u dit bijna
" vreugdevolle nieuws schrijf, klopt mijn hart van angst bij de
" gedachte dat dit voor de tiende of twaalfde keer weer zou kunnen
" veranderen. De zegen van de paus zou ons nu moeten veilig stellen.
"
Don Bosco zegent op zijn beurt de familie Fassati, aan wie
" ik in zijn naam schreef, en allen die voor hem bidden. De graaf
" Callori zal zeker met zijn vreugde geen weg meer weten!...
" Don Bosco schreef hem gisteren zelf een brief! Die is werkelijk
" begunstigd. Het was zijn tweede brief sinds hij te bed is. Ik zou
" vandaag wel blijven doorpraten als mijn papier niet vol geschreven
" was. Hopelijk kan ik u in andere brieven steeds beter nieuws mee-
" delen en overvloediger nog dan vandaag.
"
Wees mij genegen in de Heer en geloof mij
"
"
Uw zeer toegenegen
"
Don Francesia.

24.3 Page 233

▲back to top


- Xa/229 -
Hierna volgde er een brief van Enria aan Buzzetti:
"
... Uit ganser harte bid ik ook voor u in de loop van de nacht,
" wanneer ik moe van schrijven en lezen ben.
"
Het is niet nodig te zeggen hoeveel genegenheid er in mijn
" hart is terwijl ik, naast het bed van onze dierbare vader, bid.
" O, mijn beste Jozef! Men kan niet anders dan bedroefd worden als men
" een zo dierbare persoon lijden ziet. Het is waar dat alles beter is,
" maar het gaat toch zo langzaam! Hijzelf maakt er zich niet te bezorgd
" over en meermaals zegt hij mij: "Beste Enria, hoewel ik weet dat
" onze congregatie nog veel nood heeft aan allerlei dingen, eer al-
" les goed geregeld is, en dat ook de verschillende huizen nog lang
" niet in orde zijn, toch ben ik hierover gelaten en rustig. Ik leg
" alles in de handen van God en Maria, hulp der Christenen. Indien
" de Heer besloten heeft mij nu te laten sterven, dan zeg ik: "Dat
" in alles zijn heilige wil geschiede."
"
Don Bosco was blij en bedankt u voor uw groeten. Ik heb hem
" gezegd dat gij mij benijdt en in mijn plaats voor hem zoudt willen
" zorgen, om hem zijn liefde en gehechtheid te bewijzen. Hij was zo
" tevreden over die gevoelens en antwoordde: "Maar!... indien hij niet zo-
" veel werk had, zou ik hem zeggen mij een bezoek te brengen!"
"
Men merkt goed dat Don Bosco een bijzondere genegenheid
" voor u koestert. Hij vraagt mij u te groeten en te danken voor uw
" gebeden en ermee voort te gaan: zo zullen wij elkaar spoedig weerzien.
Hierna gaf Enria via Don Lazzero nog een bericht voor de vakleerlin-
gen van het Oratorio: "Ik heb uw brief aan Don Bosco voorgelezen. Onze
goede vader was er echt door ontroerd toen hij vernam dat jullie een deel
van uw zakgeld besteed hebben om H. Missen voor hem te laten lezen.
Hij dankt heel speciaal hen die het voornemen gemaakt hebben elke
dag een bezoek te brengen aan het H. Sacrament; dat bezoek beveelt hij
aan allen aan, want dat is de bron van alle goed. Hij geniet er zo van
als men over deze godsvrucht spreekt, zo groot is de liefde die hij dit
goddelijke Sacrament toedraagt."
En op de 11de gaf Don Lazzero opnieuw het bericht aan Enria over de
groeiende godsvrucht onder de jongens om van God een vlugge en volledige
genezing van Don Bosco te verkrijgen.
"
Ik dank je voor de brief die je mij op de 10de geschreven hebt
" en die ik zo net ontvang; de Heer weze gedankt dat onze Vader steeds
" beter wordt. Wij zullen met dezelfde vurigheid blijven bidden; de
" godsvrucht van de jongens wordt steeds groter.
"
Sinds verscheidene dagen doen bijna alle vakjongens een
" bezoek bij het H. Sacrament om van de H.H. Harten van Jezus en Maria
" de prompte genezing van onze beminde Vader Don Bosco te bekomen.
" Zij zeggen dat zij tot elke prijs niet meer zullen toelaten dat
" Don Bosco ziek wordt. Samen met alle andere giften gaven zij de-
" ze morgen nog 9 lires voor een noveen van missen. Dit vanwege de
" compagnie van Sint-Jozef. De andere jongens gaven nog 7 lires voor het
" lezen van missen.

24.4 Page 234

▲back to top


- Xa/230 -
" Dat alles voor de snelle genezing van Don Bosco. Deze avond zal
" ik ze wat amuseren met uw brief en ik stuur u hun geanticipeerde
" dank. Dank Don Bosco van mijnentwege en vanwege alle assistenten
" van de vakjongens voor de hartelijke en liefdevolle groeten die hij ons
" door jouw bemiddeling zond. Wat een vreugde voor het hart, die
" groeten! De brief hierbij hebben de leerlingen van de Franse klas mij
" toevertrouwd om hem in handen van D. Bosco te geven. Doe maar naar je
" goedvinden. Als hij vraagt wie hun leraar is, dan zegt gij maar dat het
" de clericus Martin is. Wij maken het allen goed en verwachten Don
" Bosco met ongeduld. Vele groeten aan Don Bosco van iedereen en speciaal
" van mij..."
De berichten werden steeds beter en troostender. Die dag nog
schreef Don Cagliero uit Varazze naar Don Rua: "Don Bosco wordt steeds
beter zonder de afwisselende koortsen van de vorige dagen. Onmiddellijk
na het eten merkt men nog tekenen van huiduitslag maar de geneesheer zegt
dat daar geen aandacht moet aan geschonken worden. Volgende zondag mag
hij opstaan en een beetje door de kamer wandelen!...
Als de beterschap werkelijk aanhoudt, ik zeg werkelijk, dan zullen wij
spoedig het "Te Deum" kunnen zingen."
De verbetering van de beminde Vader bracht grote vreugde bij allen;
doch een speciale groet van hem had een ongelooflijke uitwerking.
"
Tweemaal, schreven twee assistenten van de vakleerlingen,
" de clerici Luigi Rocca en Giuseppe Farina, hebben wij de eer ge-
" had de groeten van onze dierbare Vader Don Bosco te ontvangen;
" en het was ons een grote troost te mogen vernemen dat onze groet
" hem aangenaam was. En niet minder moeten wij onze goede Enria
" danken voor zijn bezorgdheid voor ons.
"
Het was voor ons een grote vreugde te vernemen hoe God,
" bewogen door de aanhoudende gebeden van veel gelovigen, die al-
" len één van hart waren en door het smeken van zijn plaatsvervan-
" ger op aarde, een zo lieve Vader aan onze liefde heeft willen
" terugschenken.
"
Het doet hem deugd te zien hoe onze vakjongens spel en ont-
" spanning verlaten om aan de voeten van het altaar door hun gebeden
" de genade af te smeken van een volledig herstel en een snel we-
" derzien van onze beminde Vader.
"
Beste Enria, wij verzoeken u onze dierbare vader onze har-
" ten te willen aanbieden die niets anders verlangen dan te genie-
" ten van zijn zoete tegenwoordigheid en zijn troostvolle woord te
" horen."
Don Cagliero ging de 12de naar Turijn terug en overhandigde een
briefje van Enria aan Buzetti:

24.5 Page 235

▲back to top


- Xa/231 -
"
Het is wel waar dat Don Cagliero u nieuws brengt over Don
" Bosco, doch ik mag de gelegenheid niet laten voorbijgaan om u een
" groet vanwege onze beminde Vader te zenden. Vandaag gaat het wat beter.
" Ik heb zijn baard met de schaar moeten afknippen en hij heeft
" zijn gezicht en handen met warm water gewassen. Hij heeft een
" goede dag gehad en ligt nu rustig te slapen. Wij hopen dat hij
" zondag een beetje uit zijn bed mag. Een bezoek van u zou hem
" een echt geschenk zijn.
En op diezelfde avond schreef Enria hem opnieuw:
"
Beste Guiseppe, onze beminde vader was vandaag wat meer
on-
" rustig. Oorzaak ervan is de laatste huiduitslag die hier en
daar
" op zijn lichaam nog te zien is. De puistjes
die er nog zitten tus-
" sen vel en vlees, komen
stilaan uit terwijl de andere verdrogen.
" Zijn
toestand is niet slechter doch hij is weinig verbeterd. Van-
" daag is hij onrustig ter oorzake van een droom die hij deze nacht gehad
" heeft..."
Doch 's anderendaags zond Don Francesia goed nieuws aan Don Rua:
"
Vandaag gaat het goed met Don Bosco; hij heeft een beste nacht
" gehad en is zelfs niet gestoord geweest door dromen die hem in beroe-
" ring brengen en die anderen doen opschrikken. Gisteren, bij voor-
" beeld, was hij geplaagd met een droom over Don Savio. Hij droomde
" dat Savio water putte uit de put te Chieri. Don Giacomelli stond naast
" hem. Bij het naar boven trekken bleef de emmer ergens vastzitten;
" men doet moeite om hem los te krijgen maar plots hoort men geraas
" en valt hij met de emmer, die hij naar boven trok, naar beneden.
" Don Giacomelli laat een en twee maal de koord naar beneden om hem
" eruit te trekken, maar Don Savio kwam niet naar boven enkel, een
" lege emmer. Toen begon hij luid op hem te roepen. Don Bosco die
" van alles getuige was en radeloos was door die ramp, riep zo hard
" dat hij er wakker van werd en Enria, die aan zijn tafeltje inge-
" dommeld was, schrikte op, liep naar het bed en zag dat Don Bosco
" wakker was; lachend vertelde hij hem de droom van de waterput.
" Hij herinnerde zich "de oude vrouw", dacht aan de goede Gastini
" en trachtte weer in te slapen. Maar het ging niet meer. Hoewel hij wist
" dat het om een droom ging, kon hij niet stil liggen en de hele dag
" was hij huiverig en onrustig. Zoals je ziet, is Don Bosco nu eens
" hier dan eens daar, en toch blijft hij altijd te midden van de zijnen.
"
We beginnen met reden te spreken over zijn terugkeer naar
" het Oratorio. Wat een "Te Deum" zullen wij daar moeten zingen!
" De puistjes zitten nog altijd tussen vel en vlees, en ze willen
" maar niet opdrogen..."
Eindelijk, de 14de stond hij een beetje op en Don Francesia bericht-
te dit aan Don Rua:

24.6 Page 236

▲back to top


- Xa/232 -
"
Don Bosco verliet het bed en bleef meer dan twee uren op.
" In het begin was hij moe; doch daarna voelde hij zich steeds krachti-
" ger. De vreugde bij onze jongens was geweldig. Ze riepen van alle kan-
" ten: "Viva Don Bosco!" Toen bestormden zij zijn kamer en men
" moest ze wel binnenlaten. Don Bosco was netjes aangekleed,
" zat in de zetel en ontving al lachend en feestelijk al oze jon-
" gens. Het was iets om bij te wenen van vreugde. Wij zijn dus op
" goede weg. De Heer zij gedankt!
"
Gravin Callori overlaadde ons met geschenken voor de her-
" stellende Don Bosco (met drie briefjes van honderd voor de
" bouillon).
"
Hij ontving met genoegen de brieven van de 4e gymnasiale
" en deze van hun leraar. Voor dat mooie gebaar: "laus Deo et
" Deiparae!"
Enria schreef meer uitvoerig aan Buzzetti:
"
0! wat een vreugde; Don Bosco maakt het heel goed; hij had
" een zeer goede nacht van zaterdag op zondag. 's Morgens om zes uur
" ontving hij de communie uit de hand van Don Francesia die diep
" ontroerd was. De uitdrukking van het gezicht van Don Bosco op
" dat ogenblik is onmogelijk te beschrijven.
"
Om 11 uur wilde hij opstaan en zich aankleden. Ik was bang dat hij
" er niet tegen kon en zou bezwijmen; hij kon niet op zijn benen staan, want
" hij was al zes weken te bed. Wij hebben hem laten zitten en hem met zijn
" verwarmde klederen aangekleed; daarna hebben wij hem het middageten
" gebracht. Vervolgens ging hij, ondersteund door drie van ons, vier
" of vijf maal in de kamer rond. Hij bleef op tot 5 uur. Intussen
" kwamen alle jongens van het college in orde en stilzwijgend hem de
" hand kussen. Zij hadden hem zolang hij ziek was nooit gezien. Om
" zich niet te vermoeien, sprak Don Bosco niet, maar hij was zo te-
" vreden dat het hem toescheen niet meer ziek te zijn. Als laatste
" kwamen een veertigtal internen en externen met hun leraar, de cle-
" ricus Francesco Borgatello; zij brachten hem bonbons en een somme-
" tje dat ze samen bijeengebracht hadden! Het was mooi om zien met
" hoeveel vreugde en liefde zij hun geschenk brachten. Onze Vader
" nam alles aan, bedankte ze en gaf aan ieder een bonbon, die ze
" eerbiedig aannamen terwijl ze hem de hand kusten. Arme Vader! Wat
" was hij tevreden! en hij lachte van harte. Om vijf uur ging hij te
" bed en sliep van zes tot zeven en dan van 10 tot zonsopgang..."
De leerlingen van Varazze hadden begrepen dat Don Bosco ook van
hen hield. Hij had dikwijls de directeur belast hen van zijnentwege te
groeten; meer dan eens had hij de zangleraar laten roepen (zoals Don
G.B. Urbano, toen daar leerling, later vertelde) om hem fouten in de
zang te laten verbeteren die hij had horen uitvoeren. In die tijd dat
hij het ergst ziek was, hoorde hij een jongen op de speelplaats onder
het raam van zijn kamer wenen; hij stuurde Enria om te zien wat er ge-
beurd was. Enria ging en vernam dat de kleine bezoek gehad had van zijn moeder,

24.7 Page 237

▲back to top


- Xa/233 -
die nu vertrokken was; en met een goed woord en een snoepje bracht hij
hem tot kalmte. Don Bosco was zo ingesteld dat hij zijn jongens niet
kon zien lijden. Als hij vernam dat een assistent een jongen slecht
behandeld had, berispte hij hem streng. Op een feestdag zei hij aan de
prefect van het college een extra aan tafel te geven opdat ze vrolijk zouden
zijn.
Op 15 januari schreef Enria aan Buzzetti:
"
Beste vriend, ik heb de tapioca, de vermout, het stokbrood
" ontvangen. Beste dank. Don Bosco vroeg mij: "Wie heeft dat gezon-
" den?"
" - Buzzetti, antwoordde ik, die u uit ganser harte groet.
" - Buzzetti, antwoordde hij, zendt mij tapioca en van alles, en hij
" is niet in staat mij een bezoekje te brengen. Het zou mij zoveel
" plezier doen.
" - Goed, antwoordde ik, hij zou wel gekomen zijn; maar het is ver,
" het kost geld en er zijn er zoveel die zouden willen komen en hij
" schrikt ervoor terug uitzondering te maken en oorzaak te zijn dat
" er te veel zouden willen komen.
" - Maar wat zijn dat voor redenen? Een bezoek zou mij plezier doen.
" Schrijf het hem.
" - Kom dus, en laat de anderen zeggen wat ze willen. Vertrek onmid-
" dellijk. Ik verwacht u. Don Bosco verlangt het en als hij iemand
" van het Oratorio ziet, dan lijkt het wel of hij genezen is..."
Dezelfde dag ontving Buzzetti een telegram: "Gisteren feest; papa
opgestaan; uw bezoek ware aangenaam; vandaag goed." De woorden "Papa op-
gestaan" vlogen als een weerlicht door het Oratorio; er was vreugde en een onbe-
schrijfelijke geestdrift. Men danste, men juichte, men zegende de Madon-
na. Het muziekkorps speelde lustige deuntjes op de speelplaats.
Daarna nodigde Don Rua iedereen uit in de kerk de Heer te gaan danken
voor de genezing van de vereerde Vader.
De goede "mama Callori" zond hem een roodwollen jasje en de 16de
dankte Don Francesia haar:
"
Gisteren hebben wij ontvangen wat de goede Mama aan haar
" arme en ver verwijderde zieke zoon heeft gezonden. Don Bosco had
" het jasje al dezelfde avond in handen en trok het deze morgen aan.
" Het past hem goed en hij zegt dat hij op een gekookte kreeft ge-
" lijkt. Het is nu de tweede dag dat hij opstaat. Hij zat gisteren
" vijf uren op en het speet hem weer te bed te moeten gaan. Vandaag
" stond hij een uur vroeger op. De voorzorgen die u aan Don Cagliero
" en die hij ons meedeelde, zullen in acht genomen worden opdat we
" niet achteruit zouden gaan. Wij zullen ook gebruik maken van het vlees-
" extract dat uw goedheid voor Don Bosco bestemde. Als hij die zaken
" zag, herhaalde hij steeds: - Wat een fijngevoeligheid, wat een zorg
" voor de arme Don Bosco! - Hij is overtuigd dat hij dat alles niet
" verdient: wellicht van u; maar van ons?

24.8 Page 238

▲back to top


- Xa/234 -
"
Gisteren wandelde hij wat rond in zijn kamer; en vandaag
" hopen wij dat hij nog wat meer zal stappen en dat hij over enige
" weken deze kamer kan verlaten. Wees maar niet ongerust: want in dit
" klimaat van eeuwige lente lokt een beetje verse lucht ieder-
" een aan, het is hier absoluut niet koud. 's Middags lijkt het
" wel of men al in de meimaand is, er is dus niets te vrezen.
" Wij hopen dus dat er geen gezondheidsbulletin meer nodig is...
" Wij zullen u van tijd tot tijd nog eens schrijven, of beter
" ik hoop dat Don Bosco u zal schrijven om u te danken voor alles wat
" u doet voor zijn welzijn.
"
De dokter vreest geen enkele wederopflakkering meer en hoopt dat
" de beterschap zal blijven aanhouden. En dit na de pauselijke zegen..."
De beterschap duurde steeds voort en Don Francesia zond er een
gedetailleerd verslag van naar het Oratorio.
"
17-1872.
"
Beste Don Rua,
"
"
Gisteren wilde Don Bosco de poëet spelen en hij zond een
" geestig gedicht aan gravin Callori. Ik heb het overgeschreven en het
" zal ons tot voorbeeld dienen hoe wij onze weldoeners dienen dankbaar
" te zijn.
"
Als hij gedichten schrijft is hij genezen, zult ge zeggen.
" Deze keer zou ik het ook zo zien. Toch begint hij nog om de 2 of 3 da-
" gen omstreeks de avond, te transpireren, maar zonder verder effect.
" De dokter denkt dat het een beetje koorts is die echter zonder
" gevolgen blijft. Sinds vier dagen staat hij op, leest de brieven
" en heeft geen secretaris meer nodig. De eerste gelukkigen
" waren zij waaraan hij verleden maandag schreef. Ik meen dat het
" twee vakjongens waren van hetzelfde werkhuis. Hij wandelt door
" de kamer maar steeds door iemand van ons bijgestaan. Wij hebben hem
" een wandelstok gegeven, maar hij is daar niet aan gewend en hij
" dient voorlopig nog niet veel.
"
Ik herinner mij op de bovenste gang van het college te
" Lanzo een schilderij gezien te hebben van St.-Filippus die door zijn
" geestelijke zonen werd omringd; hij had een lange witte baard, was
" oud en steunde op een wandelstok; die gedachte kwam bij mij op,
" omdat Don Bosco veel op hem geleek; dat vervulde mij met vreugde
" en ik dankte de Heer, omdat Hij ons zoveel had geschonken...
"
Er is natuurlijk geen kwestie van dat Don Bosco die stok
" altijd zal nodig hebben, maar hij zegt dat hij hem zal gebruiken
" om de duivel ermee weg te jagen die nu siddert en woest is om de
" zware slagen die hij in het Oratorio krijgt tijdens zijn ziekte.
" Wat een afstraffing!
"
Gisteren had hij het genoegen Rossi Giuseppe te zien. Toen
" deze hem met tamelijk lange baard in de zetel zag zitten, maar
" niet zo vermagerd als hij zich wel voorgesteld had, kon hij niets
" anders uitbrengen dan: "0, Don Bosco! O, Don Bosco!" en dat wel
" vijftien keren! en ik overdrijf niet!

24.9 Page 239

▲back to top


- Xa/235 -
" Daags te voren is ridder Lingiardi, die hier in de streek een or-
" gel bouwt, hem komen bezoeken... Die goede heer, groot en oud,
" kwam de kamer binnen, bekeek Don Bosco en geestdriftig en ont-
" roerd viel hij aan zijn voeten neer en weende en weende maar...
" Toen zij dan over zaken spraken, liet hij Don Bosco toe aan Don
" Cagliero te zeggen dat hij hem de 1.500 lires die hij heeft, zou
" zenden. Daarna zou hij een ontvangstbewijs van vereffening maken.
" Ware Don Bosco gezond geweest, dan zou hij dat niet aanvaard
" hebben; maar een zieke Don Bosco liet gemakkelijk begaan. Laten wij
" de Voorzienigheid danken die op zoveel manieren aan ons denkt en
" zich van elke omstandigheid bedient.
"
Verleden zaterdag wilden de vissers Don Bosco hun geschenk
" brengen: zij gaven hem vier prachtige zeebarbelen..."
Don Francesia eindigde zijn brief met het gedicht van Don Bosco
aan de gravin Callori:
" Aan mijn goede mama die mij een klein rood jasje en kostbare
" bouillon opstuurde:
1 Zo edelmoedig
is mijn goede moeder,
dat zij, al wat zij heeft,
aan goede werken geeft.
2 Slechts arme woorden
kan ik zeggen
daar mijn gemoed
van ontroering overvloeit.
3 Nu zond zij mij
een rode jas
Die mij kan dienen
terwijl ik rust te bed
4 Rood was zijn kleur toen zij
het mij gaf en van martelaar
het teken was.
5 Een recept van bouillon
voegde zij erbij,
goed en waardevol
voor honderd en vijf
6 Moeder zo heilig,
wil voor haar bidden,
stort uit de hemel
overvloed van genade.
7 Geef haar een eeuw
van gezondheid
geef haar van de engelen
de heiligheid.
8 Wanneer deze ballingschap
haar einde neemt
roep dan bij u
de moeder en de zoon
9 Heel uw familie zij
met u daar boven
Dat de kinderen met mij
de Heer tezamen loven.
10 Daar zullen wij zingen
met een prachtige aria
door alle eeuwen
Ave Maria.
"
God zegene U ! dat Hij de gezondheid van Don Bosco steeds
" meer beschermen moge!...
"
Don Francesia.

24.10 Page 240

▲back to top


- Xa/236 -
Men bleef Buzzetti hartelijk, maar met aandrang vragen een be-
zoek aan Don Bosco te brengen. Maar hij veranderde echt niet van gedacht. Hij
offerde zeker deze versterving aan de Heer voor de volledige genezing van
Don Bosco. In ieder geval kwam het heel gelegen dat ook de medebroeders
coadjuteurs iemand afvaardigden om Don Bosco te gaan bezoeken. Men koos
Giuseppe. Rossi die tevens om voorraad naar Genua moest. Don Bosco was
blij een van de zijnen te zien en vroeg hem onmiddellijk: "Heb je een
goede reis gehad?... Heb je al gedineerd?... Heb je misschien iets no-
dig?... Zeg het gerust. Indien je moe bent, zullen wij de directeur dade-
lijk vragen een kamer voor je klaar te laten maken!..."
Hij gaf bijna niemand de tijd om naar zijn gezondheid te vragen.
Steeds vroeg hij hoe de zaken in dit of dat huis verliepen en hoe het met
de medebroeders, de internen, de externen en de weldoeners ging.
Als zijn bezoekers vertrokken, bedankte hij voor het bezoek en
vroeg hen de medebroeders en leerlingen te groeten. Hij dankte hen ook
voor hun gebeden: "Ik zegen allen en bid God dat Hij hen in goede ge-
zondheid op deze wereld beware en ons eens in het paradijs verenige. De
dingen van deze wereld zijn vergankelijk, maar het paradijs is eeuwig!"
Het bezoek van Rossi had Don Bosco veel plezier gedaan.
"
Rossi Guiseppe is hier aangekomen, — schrijft Enria aan
" Buzzetti — en het heeft Don Bosco veel genoegen gedaan; als hij
" iemand van het Oratorio ziet, is hij blij als een kind. Zijn
" gezondheid is vanaf zondag steeds beter geworden. Voor enige da-
" gen moest men hem nog met twee ondersteunen; toen hij krachtiger
" werd gebruikte hij de stok om op te steunen, maar vandaag wan-
" delt hij zonder enige steun. Het eten smaakt hem bijzonder goed.
"
Een lichte koorts blijft toch nog aanhouden, van 5 uur
" 's middags tot middernacht en tot een of twee uur is er dan ook
" geen sprake van slapen. Dit is het gevolg van de steenpuisten,
" die blijven uitbreken.
"
Bezoekers vooral uit Genua komen hier drie tot vier keer per
" week aan. Onder hen was de baron Castalde en vele andere heren.
" Vandaag kwam de heer Canale en vanavond de pastoor van Alassio
" met Don Cerruti Fr., directeur van het college aldaar. Te midden
" van zijn lijden, is het voor Don Bosco steeds een goede troost,
" de zijnen te zien.
"
Ik heb de prachtige brief van De—Vecchi ontvangen en er met
" Don Bosco over gesproken. Hij wilde hem echter zien en van
" a tot z lezen en hij was er heel tevreden over. Die heeft werke-
" lijk een goed en christelijk hart, zei hij. Bedank hem voor de
" gebeden die hij voor mijn genezing gedaan heeft."
Dan was er nog de heilige vreugde van Rossi, die aan Don Rua schreef:
"
Gisterenmiddag, (16de) om 2 u. heb ik met onbeschrijfelijke
" vreugde onze dierbare vader gezien. Wat mijn blijdschap deed over-
" lopen, was wel het feit dat hij niet meer te bed lag.

25 Pages 241-250

▲back to top


25.1 Page 241

▲back to top


- Xa/237 -
"
Hij vroeg mij honderden dingen over het Oratorio en wilde
" vooral weten hoe het met u en de andere oversten ging. Hij is
" van 10 u. 's morgens tot 5.30 u. 's namiddags opgebleven.
"
Na het avondmaal ben ik hem een goede nacht gaan wensen.
" Wij zijn nog tot 10.30 u. blijven doorpraten. Herhaaldelijk be-
" dankte hij de jongens voor al hun gebeden.
"
Vandaag wandelde hij zonder wandelstok door de kamer en
" zeg de mij dat zijn krachten snel terugkwamen. Hij heeft het be-
" zoek van de heer Canale uit Genua die vergezeld was van een an-
" dere heer, ontvangen. Deze avond zijn Don Cerruti en de deken van
" Alassio gekomen, ze waren vergezeld van de clericus Tricerri.
"
's Avonds heeft hij toch nog altijd een beetje koorts, wat
" geen gevolgen zal hebben, hoop ik. Hij eet met smaak en heeft een
" goede spijsvertering.
"
Hij dankt allen voor de bewijzen van genegenheid tijdens
" zijn ziekte. Ik zou vandaag naar Genua gegaan zijn, maar Don
" Bosco zei mij van hier te blijven.
De clericus, die later de congregatie verliet om familiale rede-
nen, werd toch priester. In 1899 hield hij de officiële toespraak bij
gelegenheid van de vergadering der oud—leerlingen in het Oratorio en
hij herinnerde aan zijn bezoek bij Don Bosco te Varazze: "Terwijl hij
op en af wandelde in zijn kamer, zachtjes op mijn schouder leunend,
herinner ik me nog altijd wat hij me toen zei: — Mijn beste, je geeft
les en onderwijst geschiedenis. Welnu, herinner je goed dat de klacht
algemeen is dat de waarheid aanhoudend tegengesproken wordt... Hou je
van letterkunde? Wel, open goed de ogen. — En de heilige man had gelijk,
want het verisme doopt zo gemakkelijk zijn pen in de riool."(1)
Daar de beterschap aanhield, wachtte Enria twee of drie dagen
alvorens nieuws te zenden. Eer Buzzetti de laatste brief van de 19de,
waarover wij gesproken hebben, had ontvangen, schreef hij hem: "Beste
Pietro, leef je nog?, en zo ja, zoals ik het hoop, waarom hou je je
niet aan je belofte geen dag te laten voorbijgaan zonder bericht over
Don Bosco? Dus hou me niet voor de gek!"
En Enria antwoordde dezelfde dag:
"
De gezondheid van Don Bosco betert steeds; de koorts die
" 's avonds opkomt, vermindert geleidelijk en maakt hem niet meer zo
(1) Don Bosco verlangde niet dat de goede clericus hem verliet en toen hij vertrok zei hij
hem: - "Je wil je niet laten stoven in de pan van Don Bosco, maar later zul je je laten
stoven in een andere, die veel gelijkt op die van Don Bosco." – Inderdaad, nadat hij
verscheidene jaren plebaan te Villa del Bosco was geweest, ging hij zich opsluiten in het
instituut van Don Orione, waar hij overleed.

25.2 Page 242

▲back to top


- Xa/238 -
" onrustig. Vandaag heeft hij gedineerd in gezelschap van Don Cer-
" ruti, Don Albera, Don Francesia. Ik heb de tafel in zijn kamer en
" gedekt zo kwamen zij hem dan gezelschap houden. Hij was toch zo
" gelukkig na lange tijd nog eens in gezelschap te kunnen eten. Het
" smaakte hem dan ook zeer goed. Na het eten wandelde hij wat rond
" en verliet voor de eerste keer zijn kamer en ging in een aanpa-
" lende kamer om wat meer in beweging te zijn.
"
Onze hoop is steeds meer gegrond. Als het God belieft,
" zullen wij binnen een twintigtal dagen in het Oratorio zijn.
"
Mijn beste Jozef, indien ge Don Bosco eens over die dag hoorde
" spreken. Wat een vreugde voor hem alleen nog maar te denken
" aan het uur waarop het hem zal gegeven zijn naar Turijn terug
" te keren, te midden van zijn dierbaren, die hij meer bemint dan
" zichzelf. Soms roept hij uit: "0, de dag waarop wij in het Oratorio
" zullen zijn!"... Daarna zit hij ontroerd uren te peinzen aan alles
" wat hij in zijn hart zal voelen als hij dat gezegende huis bin-
" nenstapt. Ook voor ons zal dat de mooiste dag zijn, omdat God hem
" ons gaaf en gezond weergegeven heeft. Zo God ons niet barmhartig
" geweest was en onze gebeden niet verhoord had, zou Don Bosco zijn
" zware ziekte niet te boven gekomen zijn. Ik, die hem bijstond en alles
" meemaakte, kan dit getuigen. Hij had ongeveer twaalf huiduitsla-
" gen door purperkoorts, verscheidene keren vervelde hij. Geduren-
" de zes weken lag hij in het zweet. Nu heeft hij echter een lange
" herstelperiode nodig zonder verontrust te worden. Deze nacht sliep
" hij goed en rustig. Het is nu drie uur in de morgen en hij slaapt
" ongestoord. Gisteren is Rossi uit Varazze vertrokken om een voor-
" raad timmerhout te gaan halen..."
En de 21ste schreef Don Francesia nog aan Don Rua:
"
Met Don Bosco gaat alles goed. Laten wij hopen dat hij deze
" week naar beneden mag komen om de mis te lezen. Dat zal nog al
" een gebeurtenis zijn. Hij leest zelf de briefwisseling en giste-
" renavond wilde hij een aantal jongens biechten. Het schijnt dat de dok-
" ter zijn vertrek voor einde januari, begin februari niet zal be-
" letten. Zo wij bidden is het best mogelijk dat wij omstreeks de
" 2de februari naar Turijn vertrekken. Ik hoop vuriger dan wie ook,
" dat het waar zal zijn.
Voortaan waren de berichten steeds meer en meer geruststellend. De be-
terschap ging regelmatig haar gang. Don Bosco voelde zich nogal goed en
scheen zich beter te voelen als hij met een van zijn verre zonen kon
spreken over onze zaken en de gang van de huizen.
De directeurs van Borgo S. Martino en van Lanzo waren nog niet
op bezoek geweest. Don Bonetti stelde het van de ene op de andere dag
uit omwille van dringende problemen en werd dus nog altijd verwacht.
Don Bosco liet aan Don Lemoyne schrijven dat hij hem wilde zien "omdat
hij zonder hem zich niet genezen kon voelen." En hij zei aan Don Cuffia:

25.3 Page 243

▲back to top


- Xa/239 -
Kijk, Don Lemoyne zal de brief zaterdag, 20ste ontvangen. Na de
biecht van de jongens en de preek van de zondag 's morgens en ’s namid-
dags, zal hij onmiddellijk naar Turijn vertrekken, waar hij zal overnach-
ten. Hij zal maandag de eerste trein nemen en zal rond 2.30 u. te Varazze
aankomen. Zend iemand om hem af te halen en zijn reiszak te dragen.
Maar de dingen zullen anders gaan, antwoordde Don Cuffia; van
Sampierdarena zal Don Lemoyne naar Genua gaan om er zijn moeder te zien.
Vermoedelijk zal hij niet voor dinsdag hier zijn.
Terwijl gij zo spreekt, laat ge duidelijk zien dat ge Don Lemoyne
niet kent.
Don Bosco was zo zeker van zijn stuk dat hij de eettafel tegen 3u.
in zijn kamer liet dekken. Don Cuffia geloofde het echter niet en zond
niemand naar het station.
Maar Don Lemoyne kwam, zijn reiszak in de hand, diezelfde maandag
op het voorziene uur de kamer van Don Bosco binnen. Alles was gegaan zo-
als deze laatste voorzien had.
Maar is er niemand u komen afhalen?
Ik heb niemand gezien!
En gij zijt niet bij uw moeder in Genua geweest? voegde Don Bosco
er glimlachend aan toe.
Mijn reis onderbreken terwijl ik wist dat Don Bosco ziek was en
op mij wachtte, nadat hij mij vol genegenheid had uitgenodigd? Neem mij
niet kwalijk; maar een beetje hart en evenveel hersenen heb ik nog wel.
Wat hebt gij wel gedacht, toen ge wist dat ik zo ziek was? Had ge
misschien schrik dat ik op sterven lag?
Ik? Nee hoor, daar heb ik nooit angst voor gehad. Het deed mij
pijn dat Don Bosco leed, maar ik was er zeker van dat hij niet sterven zou.
En waarom?
Herinnert u zich de droom van de tien heuvels? Welnu, u raakte
tot op de achtste. Ik reken 10 jaar per heuvel! U moet dus aan 80 geraken.
Daarbij was u in deze droom een gebogen oude man, zonder tanden. Geen van
die twee dingen is voorlopig zichtbaar!
Toch had men hier te Varazze schrik dat ik sterven zou. Zekere
avond was ik werkelijk niet goed en vroeg ik aan Don Francesia een notaris
te roepen; als een voorzichtige man wilde ik mijn testament maken. Don
Francesia begon echter te wenen en liep weg.
Daarna vertelde Don Bosco aan Don Lemoyne hoe zeker Don Cuffia er-
van was dat hij niet onmiddellijk naar Varazze zou gekomen zijn.
Om 3u. 's namiddags gebruikte hij samen met Don Lemoyne, Don
Francesia, Don Cuffia en de stationschef het middagmaal. Nooit bracht hij
na zijn ziekte een zo goede dag door. Hij bleef van 10u 's morgens tot
9u. 's avonds te been. "Dit is de eerste dag dat ik echt eetlust heb.
De andere dagen at ik om er boven op te blijven", zo zei hij.

25.4 Page 244

▲back to top


- Xa/240 -
Nu de zaken zo stonden, hoopte men dat hij de laatste zondag van
Carnaval naar Turijn zou komen.
De 24ste begon hij de trappen af te gaan en ging van de 2de naar
de 1ste verdieping in de refter van de clerici rondwandelen. Enria schoor
opnieuw zijn baard en knipte zijn haar. Hij had een goede kleur, de
puisten waren gedroogd en de huiduitslag verdwenen. Men zou niet gezegd
hebben dat hij zo lang ziek geweest was. Omstreeks de avond gingen de
organist van S. Ambrogio en enkele leden van de filharmonie, een concert
geven in de kamer van Don Bosco; want zij wisten dat hij veel van muziek
hield. Zij vormden een mooi orkestje samengesteld uit: drie violen, een
violoncel, een fluit en een klarinet. Ook de gemeentesecretaris, de
stationschef, de dokter, de burgemeester, de pastoor en verschillende
oversten van het college waren aanwezig. Don Bosco was verrukt over de
geslaagde uitvoering van de verschillende muziekstukjes en hield niet
op de heren te danken: "Als men hier op aarde al zo goed musiceert, wat
moet dat dan wel in het paradijs zijn! Ik wens dat u allen eens deel
moogt uitmaken van het groot hemels orkest en dat wij naar die zoete
eeuwigdurende klanken mogen luisteren.
Dank aan ieder van U! Vooral aan de musici die de arme Don Bos-
co op deze manier hebben willen huldigen en hem een dergelijk genoegen
bezorgd hebben!
Hij noemde hen een voor een bij de naam. Verder bedank ik al
de vrome personen die door hun gebeden mijn gezondheid hebben beko-
men. Dank ook aan de heer pastoor, de burgemeester en alle inwoners
v a n V a razze voor al die vriendelijke attenties en hun eindeloze liefdadig-
heid..."
De volgende dag hield hij een conferentie voor de medebroeders,
priesters, clerici en coadjuteurs. Van 9 tot 10 sprak hij hun over de
dankbaarheid die men moet hebben voor al wie ons goed gedaan heeft of
nog doet.
De 26ste ging hij een bezoek aan de kapel brengen en wandelde een
uur op de speelplaats rond in gezelschap van Don Bonetti, - directeur van
Borgo S. Martino die hem eindelijk in naam van zijn college, een bezoek
was komen brengen. Dagelijks waren er bezoeken van vooraanstaande perso-
nen uit Varazze en omstreken en allen gingen van hem weg gesticht door
zijn heiligheid. Sommigen onder hen zegden: "We dachten een prelaat te
zullen zien, in plaats daarvan hebben wij een eenvoudige priester gevon-
den! Maar wat een eenvoud, wat een goedheid in zijn gebaren en woorden."
Zoals steeds had hij een goed woord dat aangepast was aan de noden en de
geestelijke toestand van iedereen.
Op 27 januari schreef Don Bonetti aan Don Rua:
" Eindelijk heb ik dat lang verhoopte bezoek aan onze dierbare
" Don Bosco kunnen brengen. Hij zag er tamelijk goed uit en ik
" heb het geluk gehad hem naar de kapel en op de speelplaats
" te mogen begeleiden. Het was de eerste keer na zijn ziekte. Wij moeten
" dus een mooi dankfeest aan de Heer voorbe-

25.5 Page 245

▲back to top


- Xa/241 -
" reiden. Maandag, 29 januari, zal hij naar Alassio gaan, waar hij
" de volgende week blijven zal, indien je hem nodig hebt, kun je
" naar daar schrijven.
"
En hoe gaat het met uw moeder? Groet haar, ook vanwege Don
" Bosco... (1)
"
" P.S. Groet Don Francesco Provera. Trek hem volgende maandag (29
"
januari) eens bij de oren: het is zijn naamfeest!
"
Don Bosco denkt dat hij woensdag of donderdag van carnaval
"
terug zal zijn... Het is echter niet zeker. Je kunt hem te
"
Alassio schrijven..."
Don Francesia voegde aan deze brief nog het volgende toe:
"
Waar de ene eindigt, begint de andere... Don Bonetti heeft u al
" over Don Bosco geschreven. Hij zal naar Alassio gaan tot spijt
" van velen en ook van de dokter die meent dat het wat te vroeg is.
" Ik was en ben nog voor een prompte terugkeer naar Turijn. Don Bos-
" co zegt echter dat ik hiervoor mijn redenen en mijn vrees heb, maar dat
" deze individueel zijn, en hij denkt hieraan geen gehoor te moe-
" ten geven. Laat ons hopen dat al die angst slechts verbeelding is
" en dat alles goed gaat. Hij zal zaterdag of volgende maandag te-
" rug naar Varazze komen."
Alles ging goed, God zij dank! Te Varazze werd het feest van Fran-
ciscus van Sales op zondag, 28 vervroegd en Don Bosco las voor de eerste
keer de mis, schreef Enria; maar de communie werd door iemand anders
u i t gedeeld.
"
Het was een groot feest. De provoost kwam met twee kanunni-
" ken naar Varazze. Ook de burgemeester, Heer Prefumo, speciaal van
" Genua gekomen, nog een andere heer en de dokter dineerden met Don
" Bosco. Bijna allen uit het college gingen te communie. Men zong
" de mis en op de speelplaats klonk de kreet: "Viva Don Bosco!"
"
Allen waren vol vreugde eindelijk de Heer te kunnen danken
" voor zijn genezing. Na het middagmaal vierde men hem nog wat.
" Men zong een kluchtlied en las mooie verhandelingen voor..."
(1) De moeder van Don Rua genas en werkte nog meer dan vijf jaar voor de jongens van Don
Bosco. Haar stichtend leven nam een einde op 21 juni 1876. Op 20 januari 1872 stierf
Giovanna Maria Magone in het Oratorio; over haar schreef Don Rua in de aantekeningen over
de overledenen volgende lofrede: "Zij was gelukkig de moeder te zijn van zo'n goede
jongen, Magone Michele en gaf zich bij zijn dood geheel aan de Heer. Zij had het geluk
haar dagen te eindigen in het huis waar haar zoon zich geheiligd had; dankbaar werkte zij
de hele dag nadat zij eerst de vroegmis in het Oratorio bijgewoond had. Zij bad gaarne
en vluchtte de zonde als de pest. Zij was slechts zeven dagen ziek en stierf nadat zij
alle genademiddelen van de Kerk ontvangen had; zij was volledig onderworpen, riep de
namen van Jezus, Maria en Jozef aan en vroeg Michele haar bij hem in de hemel op te nemen".

25.6 Page 246

▲back to top


- Xa/242 -
9) De periode van volledig herstel.
Op 30 januari vertrok hij naar Alassio. De reis verliep zeer goed,
zonder er in het minst onder te lijden.
"
In het college aangekomen - schrijft Enria - werd hij er met
" uitingen van genegenheid en onder onbedaarlijk gejuich van oversten
" ontvangen. Deze morgen, de 31ste januari, wandelde hij bijna
" twee uren in de tuin. Ik heb hem gezegd dat het misschien beter was
" dat hij zijn reis naar Turijn zou uitstellen, daar ik vrees dat de
" koude hem geen goed zal doen, en hij nog te zwak is. Don Rua
" zou hem in deze zin kunnen schrijven..."
Ook Don Francesia zond bericht over het vertrek van Don Bosco naar
Alassio.
"
Ik hoop dat hij een goede reis gehad heeft, wat ik hem uit gan-
" ser harte heb toegewenst. De provoost en ik hebben hem tot Savo-
" na vergezeld. Van daar ging hij verder in gezelschap van de ge-
" lukkige Enria. Heel de streek kwam Don Bosco met zijn genezing
" gelukwensen.
"
Wij geloven dat hij genezen is; maar wij moeten toch nog blijven
" bidden. Kleine uitscheidingen zeggen ons nog op onze hoede te zijn
" en doen ons nog de Heer vragen, eens en voorgoed gedaan te maken met
" zijn ziekte. Hopelijk hebben deze storingen geen ernstige
" gevolgen, intussen laten ze hem niet slapen en verhinderen
" hem te werken.
"
Sta mij toe u te vragen te blijven bidden en volgende
" vrijdag de noveen ter ere van de H. Franciscus te beginnen. Met alle
" gedane moeite ben ik er niet in geslaagd dit feest op Sexage-
" sima te vieren. Hij verlangde te erg naar een bezoek aan Alassio.
"
Maandag, 5 februari zal hij hier terug zijn. Waarschijn-
" lijk zal hij nog een of twee dagen blijven, om dan naar Turijn
" te gaan! Ik zal u verwittigen of het woensdag of donderdag zal
" zijn, en met welke trein we vertrekken.
"
Bereid hem een mooi feest voor zoals wij verleden zondag hier
" deden. Wij vervroegden het feest van de H. Franciscus om Don Bosco die
" dag tussen ons te hebben. De vreugde die dit feestje ons bezorg-
" de is niet te beschrijven. Don Bosco en de vele inwoners van Va-
" razze waren heel tevreden. Men zong een klucht van De-Vecchi aan-
" gepast aan onze huizen. Men lachte en weende erbij. Men wilde
" aan het hoofdeinde van zijn bed het volgende handschrift hangen:
" "In dit bed, in deze kamer, predikte met zijn pijnen, gedurende
" vijftig dagen, onze dierbare Vader Don Bosco. Hoe eindeloos en
" pijnlijk leken ons deze dagen!"
"
Ik kan u niet zeggen hoezeer het mij en de jongens spijt dat
" wij Don Bosco niet meer bij ons hebben. Met zijn vertrek keren
" al onze moeilijkheden terug. Toen hij hier was, dachten wij niet
" aan onze miseries niet. Wij vertelden ze hem, wij vroegen hem raad;
" hij was onze gids, maar nu is hij de vreugde van anderen; wij zijn

25.7 Page 247

▲back to top


- Xa/243 -
" niet jaloers, maar wij zijn gewoon geraakt aan die hemelse glimlach
" en lijden er nu onder hem te moeten missen. Als hij te Alassio maar
" geen andere kwalen krijgt, zodat wij op de vastgestelde dag naar
" Turijn kunnen gaan. Hij hoopt het en de anderen met hem.
"
Op het ogenblik weet ik u niets meer te zeggen: laten wij
" blijven bidden; doet een plechtige noveen om nog een plechtiger feest
" te kunnen vieren en Don Bosco plezier te doen. Hij is er weer
" bovenop, doch met veel ongemakken. Hij las de mis, maar was fel
" afgemat en weet niet of hij het te Alassio zal kunnen; in dat
" geval zou hij zich deze grote troost moeten ontzeggen, tot hij
" te Turijn aankomt. Als gij iets belangrijks te zeggen hebt, no-
" teer dan dat hij tot maandag te Alassio en daarna te Varazze is.
" Men zegt mij dat het voor jullie lente is; voor ons is het zomer,
" afgezien van al zijn kwellingen.
Te Turijn werd de vreugde voor zijn terugkeer intenser met de dag.
Buzzetti schreef aan Enria:
"
De—Vecchi bereidt een mooie fantastische polka voor met
" nieuwe instrumenten. Ik verneem dat jij misschien zonder verwit-
" tiging gaat komen. Men zegt dat je zaterdag opnieuw te Varazze
" zult zijn, zondag te Genua en maandag te Alessandria... en...
" te Turijn? Probeer mij niet in het ootje te nemen hoor! Houd mij
" van alles op de hoogte. Zo niet, wee u!
"
Men heeft een mooi klein altaar klaar gemaakt opdat Don
" Bosco de mis in zijn kamer of in de bibliotheek lezen kan, zonder
" naar beneden te moeten gaan, waar hij kou kan vatten.
"
Alles blijft goed gaan, schreef Enria aan Buzzetti; vandaag
" 4 februari, zal hij de mis celebreren. Sinds zondag was dat niet
" meer mogelijk geweest. Op dit ogenblik is de bisschop van Albenga
" hier. Deze zal de eerste communiteitsmis opdragen en de algemene
" communie uitdelen. Men houdt tevens een dankfeestje voor de
" genezing van Don Bosco.
"
Gisteren ging hij na de gebeden, de jongens toespreken. Je had
" de jongens eens moeten horen! Wat een vreugdekreten, wat een be-
" geestering toen zij eindelijk hun lang verwachte Vader terugza-
" gen en zijn aangename woorden hoorden! Zo er niets tegenvalt, zullen
" wij dinsdag naar Varazze vertrekken waar wij tot vrijdag, 9
" februari zullen blijven; diezelfde dag nemen wij de trein naar
" Turijn waar we 's middags zullen aankomen!..."
Don Rua drong er voorzichtig op aan dat hij nog een tijdje in
Ligurië zou blijven. Het weer te Turijn was goed, maar 's avonds en 's
morgens was het nog duivels koud en dat zou hem geen deugd doen. Don
Cerruti telegrafeerde op 5.2. naar Don Rua: "Uw bedenkingen verplaatsen
de plechtigheid tot 18de dezer. Papa 15de bij u."

25.8 Page 248

▲back to top


- Xa/244 -
's Anderendaags bevestigde Enria het uitstel: "Ons vertrek naar
Turijn gaat niet door op donderdag na Asdag, waarschijnlijk komen wij
op de eerste vrijdag van de vasten. Zo heeft Don Bosco besloten."
Don Francesia die niets van het uitstel afwist, ging met de pro-
voost, Don Momsello, naar Alassio, om de dierbare Vader te vergezellen
en met hem naar Turijn te gaan, zoals vroeger gezegd was. Don Bosco ver-
trok echter de 10de naar Varazze tot groot spijt van Don Francesia, die
hem niet meer vergezellen kon, daar hij de vastenpreken in de parochie
moest houden.
"
Don Rua heeft er goed aan gedaan hem aan te raden nog wat
" in Ligurië te blijven. Ontelbare brieven van vrienden uit Turijn
" en ook van de gravin Callori, raadden hem aan zich niet voor het
" einde van de maand op reis te begeven, tot de koude gemilderd is.
"
Indien Don Bosco niet voor de tweede zondag van de vasten
" vertrekt, zouden twee voordelen hieraan verbonden zijn: ten eer-
" ste de gezondheid van onze dierbare Vader, en ten tweede, het
" feest zou veel beter slagen, daar de muziekmeester en vele andere
" musici van de nationale wacht op deze dag vrij zijn. Don Bosco
" herwint voortdurend krachten. Sinds twee, drie dagen gebruikt hij
" zijn wandelstok niet meer; en elke dag wandelt hij een paar uren in de
" tuin. Zondag bleef hij gedurende een uur in de toneelzaal waar
" hij zich werkelijk amuseerde en lachte dat het een plezier
" was om te zien.
De vele brieven, die hij ontving van de verschillende huizen waar
men bleef communiceren en bij het heilig sacrament en de Madonna voor zijn
gezondheid bleef bidden, waren een grote troost. In het Oratorio wedijver-
den de vakleerlingen met de studenten op werkelijk ontroerende wijze.
De vakleerling Giovanni Battista Camisassa schreef aan Enria:
"
Uw twee brieven deden mij werkelijk veel plezier, zo heb
" ik ook nieuws van onze Vader ontvangen, en alzo een bewijs van
" de genegenheid die hij mij toedraagt. Het spijt me dat ik de
" door u opgedragen taak niet heb kunnen uitvoeren (Wij weten niet waar-
" over het ging: waarschijnlijk om een apostolaatswerk ten voor-
" dele van een medeleerling); maar wat ik gedaan heb, heb ik graag
" gedaan; de muzikanten hebben zich in het algemeen goed gedragen,
" tot voldoening van hun oversten en van de muziekmeester.
Hoewel men met ongeduld zijn terugkeer afwachtte, waren jongens en
oversten toch tevreden dat hij ginder nog wat bleef rusten, ver van het
centrum van de dagelijkse zorgen, die hem bij zijn aankomst op de rug
zouden vallen. Ook de gravin Callori had er bij Don Francesia op aange-
drongen Don Bosco te overtuigen nog verdere rust te nemen, die hij zeker
nog nodig had. Maar intussen was hij al naar Alassio vertrokken en Don
Francesia dankte haar voor "het grote gezag dat zij meende te mogen uitoefenen

25.9 Page 249

▲back to top


- Xa/245 -
op Don Bosco" en antwoordde haar dat "hij zich aan haar voogdij onttrok-
ken had." Toen Don Bosco dat vernam, schreef hij haar om het uitstel van
zijn vertrek te laten weten.
"
Mijn goede Mama,
"
"
Hoewel een beetje een losbol, toch beschouw ik de raad van
" mijn goede mama als een werkelijke schat. Juist om hem te volgen,
" ben ik naar Alassio gegaan in plaats van naar Turijn, waar men mij
" verwachtte. Ik heb hier twaalf dagen doorgebracht tot mijn groot
" voordeel. Morgen ga ik naar Varazze en op het einde van de week
" hoop ik naar Turijn te kunnen gaan. Mijn gezondheid is opperbest.
" Met de nodige inachtneming hieromtrent, hoop ik de dringendste bezig-
" heden te kunnen hernemen.
"
Ik had nog wel enkele weken in deze gezonde streek willen
" doorbrengen, maar het is niet mogelijk, daar (onder ons) slechts
" Don Bosco de enige bedelaar is; en gezien hij lange tijd afwe-
" zig is geweest, zijn de financies slecht genoeg om bankroet te gaan!
" Noteer nochtans dat ik twee dokters geraadpleegd heb, waaronder
" Dr. Fissore.
"
Zij zegden mij dat ik met de nodige inachtneming, naar het
" Oratorio mag vertrekken.
"
U was steeds zo vriendelijk aanhoudende berichten over mij te
" vragen, en met zoveel goedheid voor mij te zorgen; doch u sprak mij
" nooit over uw eigen gezondheid! Dat doet mij veronderstellen
" dat het nog niet al te best gaat. Houd moed. Indien de gebeden van
" deze arme zoon door God verhoord worden, zullen zij dagelijks
" tot Hem gericht zijn voor U.
"
Wat zullen wij elkaar veel te zeggen hebben!
"
Lees deze brief zoals het u mogelijk is. Dat God u, de heer
" graaf en heel uw gezin zegene! Moge Hij u gezondheid en volharding
" schenken!
"
Bid voor mij en geloof mij, steeds vol dankbaarheid, van u,
" goede mama, te zijn.
"
de toegenegen zoon,
"
Giovanni Bosco, priester.
" Alassio, 9 februari 1872.
Kort daarvoor had hij aan een andere voorname weldoenster geschre-
ven, Gravin Luigia di Viancino:
"
Mijn goede mama,
"
"
De eerste brief die ik schrijf, terwijl ik opnieuw te been
" ben, is deze die ik aan mijn goede mama richt, aan u waarvan ik weet dat
" U zo dikwijls naar mij gevraagd hebt en voor deze zwerver gebeden
" hebt.
"
Dank zij God ben ik nu veel beter en hoop volgende week
" naar Turijn te kunnen vertrekken.

25.10 Page 250

▲back to top


- Xa/246 -
" Ik hoop dat deze brief, u en de heer Graaf, mijn goede Papa,
" in de beste gezondheid aantreft; dagelijks vraag ik hierom in mijn
" gebeden.
"
Tot nu toe weet ik niet wat de winter is; ik zal er te
" Turijn van genieten als het er nog koud is.
"
God zegene u en de heer graaf, uw echtgenoot en verlene
" u beiden nog lange en gelukkige jaren; wil ook voor mij bidden,
"
"
die steeds dankbaar uw toegenegen zoon is in Christus
"
Giovanni Bosco, priester.
" Alassio, 9 februari 1872.
Die dag schreef hij aan Don Rua een hartelijke brief. Hierin
kondigde hij de dag van zijn definitieve terugkeer aan en zegde op
we lk e wijze hij wenste ontvangen te worden.
"
Mijn dierbare Don Rua,
"
"
De genade van 0.H.J.C. weze altijd met ons. Het wordt tijd,
" mijn beste Don Rua, dat ik u iets positiefs schrijf, om aan onze
" beminde zonen van de congregatie en het Oratorio mee te delen.
" Dank zij de vele gebeden laat mijn gezondheid mij toe weer aan het
" werk te gaan met de nodige inachtneming. Als het God belieft zal
" ik volgende donderdag (15 februari en tweede dag van de vasten) te
" Turijn zijn. Ik voel een grote nood aan die terugkeer. Lichamelijk
" ben ik hier; maar mijn hart, mijn gedachten en tot mijn woorden
" toe, zijn altijd in het Oratorio te midden van U allen. Dat is een
" zwakheid, maar ik kan ze niet overwinnen.
"
Ik zal om 12.20 u. aankomen; maar ik verlang geen plechtige
" ontvangst. Geen toejuichingen, geen muziek, noch handkussen. Dat
" alles zou schadelijk voor mijn gezondheid kunnen zijn. Ik zal via
" de hoofdingang van de kerk binnengaan om onmiddellijk Haar, aan
" wie ik mijn genezing toeschrijf, te gaan danken. Daarna, als het
" gaat zal ik een woordje tot de jongens richten. Zo niet, dan stel
" ik dat uit, en ga ik onmiddellijk naar de eetzaal.
"
Terwijl ge dit bericht aan de jongens geeft, zeg hen tevens
" dat ik ze allen hartelijk dank voor hun gebeden. Ik dank ook al-
" len die mij schreven en vooral zij die hun leven voor mij wilden
" geven. Ik ken hun namen en zal hen nooit vergeten. Wanneer ik bij
" u zal zijn, hoop ik zeer veel dingen te vertellen, die ik nu niet
" neerschrijven kan.
"
God zegene u allen en bescherme u in gezondheid en volhar-
" ding in het goede. Ontvangt de groeten van onze broeders uit Alas-
" sio: blijft bidden voor mij terwijl ik zeer genegen in Christus,
"
"
Uw toegenegen vriend blijf,
"
Giovanni Bosco, priester.
" Alassio, 9 februari 1872.
"
" P.S. Laat mij weten of het nog erg koud is en of zondag, 18, het
"
feest van de H. Franciscus van Sales plaatsheeft.

26 Pages 251-260

▲back to top


26.1 Page 251

▲back to top


- Xa/247 -
's Anderendaags begon de terugreis en Enria schreef: "Don Bosco
gebruikt geen stok en gaat de trappen af zonder hulp. Vandaag, 10, ver-
trekken wij rond 9.30 u. naar Albenga waar wij een paar uren in het huis
van de bisschop zullen blijven en er waarschijnlijk het middagmaal zul-
len gebruiken. Daarna vertrekken wij naar Varazze en donderdag of vrij-
dag zullen wij te Turijn zijn..."
Hij vertrok uit Varazze; de provoost Della Valle, enige vooraan-
staanden uit de stad en alle leerlingen, die op de speelplaats waren op-
gesteld, juichten hem toe. Hij stapte af te Albe, waar de bisschop
Mgr. Anacleto Siboni hem feestelijk verwelkomde, hem weerhield voor
het middagmaal en een lang onderhoud met hem had. Omstreeks de avond
zette hij de reis verder naar Varazze, waar er een mooi feest gevierd
werd binnen en buiten de kerk: en hij schreef aan de directeur van Borgo S.
Martino:
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Als het God belieft, gaan wij donderdag, 15de onder zeil
" naar Turijn. Jij kunt dan met de morgentrein vertrekken, of beter
" met deze die je omstreeks halftien te Alessandria brengt, waar ook
" wij zullen zijn voor de doorgaande trein. Een heel compartiment
" nemen, zou te duur zijn; neem te S. Martino een reiskaartje van
" 2de klas tot Turijn.
"
Zo je niet gaarne tot maandag blijft, dan zullen wij de
" conferentie van de sociëteit vrijdagavond houden.
"
Zorg ervoor al het mogelijke geld met je mee te brengen; van alle
" kanten vraagt men er mij en ik ga met lege handen naar Turijn.
"
In elk geval, ik hoop dat wij een mooi feest zullen hebben.
" God zegene je, en beware allen op de weg naar de hemel. Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Giov. Bosco, priester
" Varazze, 11 februari 1872.
De vreugde die losbarstte bij het nieuws van de terugkomst van de
heilige in gezelschap van hem die trouw bericht had gegeven over het
verloop van de ziekte, was onbeschrijfelijk. Don G. Bologna schreef in
Bernische (1) stijl aan "de hooggeachte ridder baron Enria": "het onge-
duld u te zien aankomen, is uiterst intens. Men verwacht Don Bosco, ja,
maar men ziet ook naar u uit. Villarius (de klokkenluider) zit voortdurend
in de toren op de uitkijk met de verrekijker. Hij wil zien wanneer u
vertrekt om onmiddellijk de klokken te luiden!...
Bij uw aankomst zal men het vetste varken van het Oratorio slach-
ten. De anderen werden al door de beul afgeslacht.
Cagna (van de wijnkelder) doopte al verscheidene flessen voor uw aan-
komst; Gastini heeft zijn verzen al voorbereid die allemaal rijmen op
"is": Amis, (vrienden), barbis (baard), ausiliatris, enz.
(1) Berni: Italiaanse dichter van komische gedichten.

26.2 Page 252

▲back to top


- Xa/248 -
Volgende dinsdag, laatste dag van de carnavalfeesten, worden pot-
ten en pannen stukgeslagen onder muziekbegeleiding en in uniform. He-
laas! zonder de generaal!...
Buzzetti vraagt u enkele saracca (?) te willen meebrengen. Zeg, à propos,
vergeet de aprilvis voor Merlo niet. Je weet wel, de schilder die de
tamboerijnen van de nieuwe polka komt schilderen. Het zijn er twaalf,
die de "Polka" bij de aankomst van Enria zullen spelen.
De tapissière is twee zetels aan het bekleden. Een voor Don Bosco en die
aan zijn rechterhand voor Enria...
Wij besluiten deze brief met een hoop gevoelens van allerlei
aard... Indien er belangrijk nieuws is, dan vraagt Buzetti dat je hem dat
onmiddellijk zou meedelen..."
De 12de zond Enria een laatste bericht uit Varazze:
"
Vandaag ging Don Bosco naar Savona om er de bisschop te
" bezoeken en met hem te dineren. Om 16u. was hij reeds terug.
" Ons vertrek is op donderdag 15 februari om 5.30u. 's morgens, vastge-
" steld. Wij zullen de doorgaande trein naar Sampierdarena nemen.
" Om 11.30u. aankomst te Turijn..."
Intussen berichtte Don Provera aan de directeurs het feestpro-
gramma voor de terugkeer van Don Bosco:
Donderdag 15 februari aankomst van Don Bosco.
Vrijdag 16 februari: algemene conferentie.
Zaterdag 17 februari: hulde aan Don Bosco met academische zitting.
Zondag 18 februari en lste zondag van de vasten: feest van de H.
Franciscus van Sales.
De 14de februari ging Don Albera van Maressi naar Varazze om Don
Bosco naar Turijn te vergezellen.
De stationschef had een compartiment van 2de klas gereserveerd.
Alle oversten en vrienden wilden dat Don Bosco in eerste klas zou reizen.
Hij antwoordde echter dat de 2de klas voor "grote he ren" bestemd was en
dat voor hem de 3de klas ook goed genoeg geweest zou zijn.
Natuurlijk hebben wij niet alle brieven, die hij in die tijd aan
zijn weldoeners schreef, om hen voor hun gebeden en hun belangstelling
tijdens zijn ziekte te bedanken, in handen kunnen krijgen. Wij hebben er
toch nog één, die uit Varazze geschreven is, daags vóór zijn vertrek
naar Turijn.
De brief is gericht aan de edelmoedige vrome gravin Uguccioni:
"
Mijn goede mama,
"
"
Alvorens naar Turijn te vertrekken, wil ik nog aan u, mijn
" goede mama, een woordje schrijven: ten eerste om u voor al
" uw gebeden te danken en ten tweede om u te verwittigen dat ik

26.3 Page 253

▲back to top


- Xa/249 -
" morgen terug te Turijn zal zijn, als het God belieft. Hoewel ik
" nog niet volledig hersteld ben, zal ik toch met de nodige voor-
" zichtigbeid, aan de meest dringende zaken kunnen beginnen. Het is
" meer dan twee en een halve maand dat alles zonder mij zijn loop neemt.
"
Ik hoop dat deze brief u, mijn goede mama, en de heer Toma-
" so, mijn eerbiedige papa, en heel uw gezin in beste gezondheid
" zal aantreffen. Dat God u nog vele gelukkige jaren schenke en u
" in het goede laat volharden!
"
Indien u de gelegenheid hebt, wil dan zo vriendelijk zijn
" Mevrouw de Markiezin Nerli, gravin Digny, te groeten.
"
Bid voor mij, die vol erkentelijkheid blijf,
"
"
Uw zeer nederige en toegewijde in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
" Varazze, 14 februari 1872.
De 15de waren de reizigers met gemengde gevoelens vervuld. Zij wa-
ren verheugd weldra hun dierbaren te Turijn weer te zien, maar anderzijds
speet het hun deze van Varazze te moeten verlaten, waar zij zoveel ont-
roering gekend hadden en zoveel bewijzen van genegenheid hadden onder-
vonden. De provoost, de burgemeester en andere personaliteiten en pries-
ters en meerdere heren kwamen hem een goede reis toewensen. Hij dankte hen
en vroeg hen voor hem te blijven bidden zoals hij het voor hen zou doen
bij Maria, Hulp der Christenen. Hij stapte door de rijen van de jongens, die op
de speelplaats opgesteld waren en lachte hen ontroerd toe. De jongens
groetten hem vriendelijk maar vonden het jammer dat hij hen moest verlaten. Veel
mensen wachtten hem op aan het station om hem te groeten en hij groette
terug met "God zegene u. Ik zal de Heer en Maria, Hulp der Christenen voor u bid-
den."
De stationschef wilde persoonlijk Don Bosco in de trein helpen en
kuste hem de hand. Don Bosco was dankbaar voor zijn vriendelijke hulp en
verzocht hem zijn gezin te willen groeten alsook het personeel van het
s t a tion.
Don Francesia, die zich voor de vastenpreek had laten vervangen,
vergezelde hem samen met Don Albera en de clericus Turco. Te Alessandria
kwamen ook Don Bonetti bij hen. Zoals Don Francesia al eerder had gedaan,
vertelde ook hij aan Don Bosco grappige anekdoten om hem, zo de ontroe-
ring te groot zou zijn, te verstrooien. De dokter immers had dat aange-
raden omdat hij vreesde dat de ontroering wel eens slecht voor het hart kon
zijn.
Aan het station van Porta Nuova wachtte de koets van gravin Corsi op
hem; Don Francesia en Enria vergezelden hem, terwijl de anderen met een
ander rijtuig dat door het Oratorio gestuurd was, ter plaatse aankwamen.
Op de Piazza Maria Ausiliatrice aangekomen, ging Don Bosco, zoals
hij het gewild had, zonder plechtige ontvangst of muziek, via de hoofd-
ingang het heiligdom binnen, vergezeld van de oversten. Daar wachtten
hem de leerlingen en vele vrome personen en weldoeners op. Nauwelijks
was hij binnen of Buzzetti hief de psalm "Laudate, pueri, Dominum" aan; Don

26.4 Page 254

▲back to top


- Xa/250 -
Bosco knielde neer aan de voeten van het altaar van Maria Hulp der Chris-
tenen, te midden van de oversten; zijn gezicht was ontvlamd van een hei-
lige liefde en hij bleef lang bidden. Dan stond hij op, ging naar de
communiebank en bezag in stilte met de grootste voldoening gedurende
enige ogenblikken zijn dierbare jongens; een diepe ontroering maakte zich
van alle aanwezigen meester. Ook hij was diep getroffen en nam het woord
of liever zei enige woorden, met lichte onderbreking: hij dankte hen voor
wat zij gedaan hadden opdat de Heer hem in leven zou bewaard hebben, vroeg
voor hem te blijven bidden en samen Maria Hulp der Christenen te danken
voor de vele gunsten aan het Oratorio geschonken... en zweeg dan. Hij
wilde er nog iets aan toevoegen maar hij kon niet, zijn hart was de
overvloed van gevoelens niet meester. Hij groette met een handgebaar en
trok zich terug.
Terwijl hij hen met zijn nog zwakke stem toesprak, waren de jon-
gens zo ontroerd, dat geen van hen het hoofd durfde recht houden. Eens
op de speelplaats waren ook de oversten stil en zwijgzaam. Toen hij dit
alles zag, zei hij glimlachend tot Don Rua en Don Bonetti: "Ik heb al
honger hoor! Maar gij geeft mij nog niets te eten?..."
Als buiten zichzelf zat Enria nog in het koor; toen Buzzetti hem
bij de arm nam en naar de refter bracht, vroeg Don Bosco hem, als hij
zijn roodbeweende ogen zag: "Waarom ween je? Ben je niet tevreden?"
"Meer dan tevreden!" Toen begon hij te snikken. O ok Don Bosco was zijn
ontroering niet meester.
Eens dat de eerste emoties voorbij waren, volgden er in die dagen onbe-
schrijfelijke vreugdefeesten. Alles verliep zoals op het programma voor-
zien was. De 16de was er algemene conferentie voor de salesianen van het
Oratorio en de vertegenwoordigers van de andere huizen. Don Bosco her-
haalde zijn gevoelens van dankbaarheid voor zijn dierbare zonen. De
directeurs gaven een kort overzicht betreffende de toestand van hun hui-
zen. Ook Don Pestarino las een kort verslag over de Dochters van Maria,
Hulp der Christenen en dat deed Don Bosco veel genoegen.
De 17de werd op feestelijke wijze dank gebracht aan Maria, Hulp
der Christenen, voor de grote gunst aan de beminde vader verleend. Kan.
Anfossi merkt aan dat ook Mgr. Gastaldi hieraan deelnam en de zegen
gaf met het Allerheiligste. Hierna werd hij uitgenodigd een verfrissing
te gebruiken. Intussen werd er onder de portieken een korte acade-
mische zitting voorbereid, ter ere van de bisschop en Don Bosco. Ik
was er tegenwoordig en ik zag de aartsbisschop gejaagd de trap afkomen
zodat Don Bosco hem met moeite kon volgen. Terwijl de aartsbisschop
door de portieken liep, werd hij door de jongens met "evviva’s" toege-
juicht en het muziekkorps speelde te zijner eer. Hij werd uitgenodigd
om in een gereedstaande zetel naast Don Bosco en andere geestelijken,
die Don Bosco met zijn genezing kwamen gelukwensen, plaats te nemen.
Doch de aartsbisschop weigerde, meer nog, hij sloeg de uitnodiging in
de wind, ging recht naar de koets zonder Don Bosco nog te groeten. Toen
vroeg ik hem:
" — Don Bosco, dit vertrek staat mij niet aan; het feest eindigt
niet goed. Is er iets geweest?"
En Don Bosco antwoordde mij: — "Wat wil je! De aartsbisschop zou zelf aan

26.5 Page 255

▲back to top


- Xa/251 -
het hoofd van de congregatie willen staan en dat gaat niet; in elk geval,
men zal zien..."
Na de godsdienstige plechtigheid volgde het familiefeest. Don
Bosco zat op het verhoog en de feestzitting begon. Men zong de hymne:
"Don Bosco is gered" op de muziek van Don Cagliero en georkestreerd door
meester De-Vecchi. Er werd de goede vader een zilveren kelk aangeboden
gekocht met het geld van de leerlingen. De student Stefano Trione bood
in naam van alle jongens het geschenk aan en droeg daarbij een gedicht
voor, dat in de voormiddag nog door Don Lemoyne was opgesteld:
Van uw dierbare leerlingen:
0! Vader, wil aanvaarden
het geschenk dat herinnert
aan 't gezegende feest,
aan de dag waarop Gij
vrij van elke kwaal
in blijde jubel omzette
onze wrange smart!
Dit geschenk is een kelk
niet mooi en niet versierd;
want arm zijn uw zonen
en kunnen de beminde Vader
net schenken wat evenaart
de verdienste en de goedheid
van een hart dat steeds klopt
van onmetelijke liefdadigheid.
Als gij dan zult vieren
de heilige geheimen
op de heilige hoogten
van Sion en voor ons zult bidden;
dan zult gij deze kelk
met Jezus’ Bloed
aan de koning der eeuwen
in vroomheid offeren;
Wil, o Vader gedenken
dat zoals duizend
levende druppels verenigd zijn
in de heilige beker;
zo ook onze harten
één hart met het uwe zijn,
ontvlamd met de geest
van eeuwige liefde.
En als gij met de vurigheid
van de Serafijnen
uw lippen aan deze
in bloed veranderde heilige wijn
zult zetten, wil dan
de koning aller koningen vragen
dat Hij meer en vaster geloof
in onze harten stort;
dat uw dierbare zonen
dronken van de kelk van Christus,
groeien mogen in zuiverheid
als welriekende lelies:
groeien tot steun en eer
van uw hoge jaren
tot krans van eer en verdienste
in de eeuwigheid.
Velen, zeer velen hadden gedichten en brieven in het Italiaans, in het
Latijn en in het Piëmontees voorbereid; doch niet allen slaagden erin ze tij-
dens deze feestzitting voor te lezen. Het was een wedijver, zoals het al-
tijd op zijn naamfeest gebeurde, om voor hem te gaan staan; enkel de rap-
sten en de stoutmoedigsten slaagden erin hun opstel voor te lezen. De overigen
kwamen dan, kusten hem de hand en overhandigden hem hun schrift. Het werd
de triomf van de liefde!
Wij hebben geen kopie meer kunnen vinden van de hymne "Don Bosco
is gered" door Don Francesia opgesteld en door De-Vecchi getoonzet.

26.6 Page 256

▲back to top


- Xa/252 -
Wij hebben toch een sonnet van Don Lemoyne dat waarschijnlijk aan tafel
voorgelezen werd.
Sonnet: in het Italiaans, zie blz. 312 (Memorie Biogr.)
Zoals wij verder zullen zien, verheugde ook de heilige Vader zich
over de genezing van Don Bosco.
En zo kon Don Bosco, dank zij zijn herwonnen gezondheid, met Gods
zegen zijn apostolaat voor jongens en meisjes hervatten, voor de Kerk en
het vaderland!

26.7 Page 257

▲back to top


- Xa/253 -
HOOFDSTUK
IV
HIJ HERVAT HET WERK - 1872
1) Tijdens het herstel.
2) De bank van de Madonna.
3) Het college van Valsalice.
4) De kerken van St. Jan–evangelist en van S. Secondo.
5) Van Marassi naar San Pier d'Arena.
6) Te S. Ignazio en te Nizza Monferrato.
7) In de herfst.
8) Andere herinneringen.
Bij de aanvang van het jaar 1872 telde de vrome sociëteit: 33 ge-
profesten met eeuwige geloften; 26 priesters, 3 clerici en 4 coadjuteurs.
Verder nog: 70 geprofesten met driejaarlijkse geloften, 8 priesters, 45
clerici, 29 coadjuteurs en 23 studenten. In totaal 189: 35 priesters,
81 clerici en 50 coadjuteurs en verder de 23 studenten.
Op het einde van de cataloog, na de necrologie van de clericus
Abrami, schreef Don Bosco nog de volgende herinneringen:
" 2° In 1871 opende onze sociëteit twee huizen: één te Genua onder
" de benaming: Tehuis St.–Vincentius. Het tweede te Varazze met de
" naam: College–internaat. Voor 1872 werden nog andere huizen voor-
" gesteld.
" 3° Onze sociëteit vertoont een grote ontwikkeling. Wij doen ons best
" alle goddelijke gunsten waardig te zijn door stipt onze ver-
" plichtingen na te komen.
" 4° De gehoorzaamheid aan de oversten en de broederlijke liefde
" zijn de deugden waarvoor speciale aandacht wordt gevraagd, opdat
" ze aanhoudend door iedereen zouden beoefend worden.

26.8 Page 258

▲back to top


- Xa/254 -
1) Tijdens het herstel.
Don Bosco was pas terug of hij hervatte zijn gewone bezigheden,
hoewel medebroeders en vrienden erop aandrongen zich in acht te nemen;
want de herstelperiode was nog niet voorbij; integendeel, zij zou nog
enkele maanden duren, daar de ziekte verscheidene ongemakken had nagelaten.
Naast de hoofd- tand- en oogpijnen kwamen er nog verscheidene klei-
ne huiduitslagen van purperkoorts, die hem soms hevig deden transpireren;
hierdoor bracht hij meer dan één nacht slapeloos door. Ook leed hij aan
gezwollen benen wat hem heel wat last bezorgde, zodat hij verplicht was
elastieke kousen te dragen zolang hij leefde.
's Morgens was hij steeds klaar om naar de kerk te gaan en er biecht
te horen en 's middags legde hij zich nooit te bed om een beetje rust
te nemen. Hoogstens dommelde hij wat in gedurende een kwartier of een
half uur op zijn stoel. Daarna ging hij echter onmiddellijk weer aan het
werk.
Ook voor de maaltijden wilde hij geen uitzondering maken.
Don Rua verklaarde in het apostolische proces dat "hij slechts een beet-
je vermout met kina gebruikte voor het eten. Dit omdat de dokter het hem
had voorgeschreven tegen een lichte koorts die hij van zijn ziekte te Va-
razze in 1871-72 had overgehouden. Bij de maaltijden dronk hij een wei-
nig wijn waarbij steeds een grote hoeveelheid water gevoegd was. Mevrouw
de hertogin di Laval-Montmorency had besloten hem na zijn terugkeer uit
Varazze, elke maand twaalf flessen wijn te bezorgen, om zijn zwakke ge-
stel te versterken. Hij gebruikte echter nooit twaalf flessen per maand,
ook al deelde hij de wijn met zijn tafelgenoten; telkens bleef er een
aantal van de flessen over zodat er bij zijn dood een zo groot overschot
was, dat nog verscheidene jaren volstond voor de speciale feestdagen."
Nog ongeveer gedurende drie maanden las hij de H. Mis aan een
privé-altaartje dat in een kast in de wachtkamer ingebouwd was; ook men-
sen die niet tot het huis hoorden, kwamen de H. Mis bijwonen. Enkele
dagen na zijn terugkeer op 23 februari ontving Amelia Giuseppa Crosa
er de Heilige Communie, en na de mis schonk hij haar een kopie van "Aan-
gename feiten uit het leven van Pius IX", waarop hij eigenhandig had
geschreven: "De wereld is een bedrieger, alleen God is een goede be-
taler." Het was een slagwoord dat hij dikwijls tot vrome personen
richtte om hun liefdadigheid aan te wakkeren.
Hij was allen, die voor zijn genezing gebeden hadden, steeds dank-
baar, en omdat zijn leven nu verlengd was, voelde hij een hevige drang
om het geheel te wijden aan de glorie van God en het welzijn van de
naaste. Aan de clericus, Angelo Rigoli, oud-leerling van het Oratorio,
zond hij een medaille en een prentje van St.-Jozef met een facsimile van
de handtekening van Pius IX. Onder de woorden: "Ite ad Joseph" schreef
hij volgende tekst:

26.9 Page 259

▲back to top


- Xa/255 -
"
Beste Rigoli, dank voor je gebeden om mijn genezing te be-
" komen. Bid nu dat ik mijn ziel redde. Ik stuur je de gevraagde medaille
" met een prentje van St.-Jozef. Is Belfanti (een oud—leerling) bij
" je? Zorg voor veel abonnees op "Katholieke Lezingen". Groet uw
" oversten van mijnentwege. Ik blijf in J.C.
"
Uw zeer toegenegen Gio. Bosco, Pr.
Tijdens de ziekte van Don Bosco waren er o.a. twee brieven in het
Oratorio aangekomen van de stadsprefect commandeur Avv. senator Vittorio
Zoppi. In de eerste brief vroeg men aan alle voorzitters van de liefda-
digheidscongregaties en Vrome Werken, een jaarrapport over de gang van
zaken in hun werk; dit tengevolge van een dringend en onherroepelijk
voorschrift van de minister van Binnenlandse Zaken.
Omstreeks 10 januari antwoordde Don Rua hierop:
Don Bosco is afwezig en wij noteren dat dit instituut gesticht en
bestuurd wordt door bovengenoemde en ook zijn eigendom is. Het is een
liefdadigheidswerk voor de opvoeding van arme jongens, die er een beroep
aanleren, of studeren, zo zij ertoe bekwaam zijn. Tot op heden werd dit
instituut nooit als een Vroom werk in juridische zin beschouwd; nochtans
aanvaardt het ook jongens die door de burgerlijke prefectuur, het hoofd-
politiebestuur en de ministeriële overheden aanbevolen worden. De rege-
ring erkende reeds de haar bewezen diensten, door het toekennen van kle-
ding, linnengoed, enz.
Steeds bereid, zo nodig, nadere inlichtingen te geven, verblijf ik, enz.
De andere brief betrof de studiën. De regering wilde van de voor-
uitgang dienaangaande op de hoogte gebracht worden en had aan de prefec-
ten van het land de volgende inlichtingen gevraagd:
1° Het aantal leerlingen tijdens de laatste 10 jaren van 1861-71 inbe-
grepen, of minstens de laatste vijf jaren.
2° De examenuitslag per jaar.
Om aan het bevel van de regering te voldoen, verzocht de prefect
hen zo vlug mogelijk, alle gevraagde inlichtingen stipt te bezorgen door
het invullen van bijgevoegd formulier. Wij weten echter niet welk ant-
woord hierop gegeven werd.
Zoals wij al zagen was het gedrag van de leerlingen tijdens de
ziekte van Don Bosco buitengewoon voorbeeldig, dank ook zij de zorg van
de oversten. In februari hield men een conferentie voor de priesters en
de clerici die verantwoordelijk waren voor de vakleerlingen. Wij hebben
hiervan een interessant verslag van Don Lazzero, het enige van de con-
ferenties van het jaar 1872.
" Voorgezeten door Z.E.Heer Don Rua, prefect."
Men beval het volgende aan:
1° Inzet voor de speeltijden opdat deze de leerlingen en de assistenten
ten goede komen. Daartoe moet men zich met de jongens bezig houden,
aan hun spelen en gesprekken deelnemen. Dit echter steeds op de goede manier,

26.10 Page 260

▲back to top


- Xa/256 -
liefdevol. Het zal wel eens voorkomen dat een jongen wat onbeleefd
is, of de spot met iemand drijft of zich onbeschoft gedraagt jegens
de assistent, in het bijzijn van de anderen. In dat geval zal het
niet goed zijn de jongen onmiddellijk te berispen of van hem weg te
gaan; maar men zal hem later ter zijde nemen en op zijn tekortko-
mingen en onbeleefdheid wijzen. Op die wijze zal men er veel toe
bijdragen om de onrustigen te kalmeren, en zich zoals de anderen te
g e dragen.
2° Zich door de jongens doen beminnen en tevens eerbiedigen. Dit is ge-
makkelijk. Wanneer de jongens zien dat een assistent slechts voor
hun welzijn leeft, kunnen zij moeilijk anders dan van hem houden.
Als zij daarbij weten dat een assistent voor geen enkele nalatigheid
een oogje toedoet, maar voor elke fout een opmerking maakt, kan het
niet anders of zij zullen een zekere eerbiedige vrees voor hun over-
sten hebben. De assistent zal zich echter nooit op gelijke voet stel-
len met de jongens, hetzij in gesprekken, de handelingen en vooral
tijdens het spel: hij zal aan alles deelnemen maar toch steeds met
een zekere ernst, en door zijn houding laten aanvoelen dat hij hun
overste is.
Men dacht er goed aan dit punt nogmaals aan te bevelen, ook al werd
er verleden jaar al over gesproken in de conferentie.
3° Men vroeg ons of het geschikt was steeds de jongens de reden of het
waarom van hun lage punten of slechte uitslagen uit te leggen. Men
besloot dat het beter was hem hiervan op de hoogte te brengen; doch
de jongens moeten dat eerbiedig vragen, niet in het bijzijn van
anderen, en met het verlangen zich te beteren. In dat geval mag de
assistent het zeggen aan hen die het beleefd vragen en zo zij alleen
zijn; doch zo ze het onbeleefd vragen of in tegenwoordigheid van
anderen, kan men hun ernstig antwoorden: -Ik zal het u straks zeggen
of ga naar uw overste, hij zal het u wel zeggen! Zo de assistent het
alleen kan doen, des te beter. Maar als hij merkt dat het niet zal
gaan, dan is het goed de overste erover in te lichten; zijn invloed zal
er bij winnen.
4° Men mag nooit de moed verliezen wanneer de jongens het ons moeilijk
maken. Het gebeurt soms dat er jongens zijn die al honderd en één
streken hebben uitgehaald. De arme assistent is ten einde raad en
vraagt zich af hoe men een dergelijke jongen nog dulden kan, enz...
Dit alles is heel juist en de assistent kan gelijk hebben; maar de
oversten nemen nooit onmiddellijk een beslissing, omdat dat een aan-
leiding kan zijn om sommige weldoeners te ontstemmen en dat een
plotse wegzending niet enkel de jongen zou schaden maar ook nog ande-
ren. Dat wil niet zeggen dat men niet aan een oplossing denkt: men
moet alleen een beetje geduld hebben en alles komt wel in orde.
In die dagen besloot gravin Callori die de vrome gedachtenis aan
haar overleden zoon Giulio Cesare wilde bewaren en hem, zo nodig, door
het gebed wilde helpen, een eeuwigdurende zielendienst voor hem te stichten;

27 Pages 261-270

▲back to top


27.1 Page 261

▲back to top


- Xa/257 -
en in overeenkomst met de gravin werd het vroom legaat verbonden aan de kerk van
St.-Jan Evangelist.(1)
De 1ste maart werd de stichting van een kosteloze plaats in het college
van Alassio goedgekeurd.
De priester Don Giuseppe Leonardo adv. Gazzani, eertijds inspecteur van de rijks-
scholen en lid van de Commissie voor de revisie van boeken en pers en alsdan in-
specteur van de middelbare scholen - die in 1833 te Chieri, de examens van de
derde middelbare voorzat, waarvan Giovanni Bosco toen leerling was -, met het
levendig verlangen mee te werken aan de christelijke opvoeding van de jeugd en
vooral van deze die door hun gedrag en studie-ijver hoop geven priester te kunnen
worden, "stichtte in overeenstemming met Don Bosco een gratis plaats in het col-
lege van Alassio, voor de jongens van Moltedo Superiore d.i. van dat gedeelte van
de parochie dat tot de oude Sardi-staten behoorde; als er hier niemand is, zal de
beurs bestemd worden aan de jeugd van Moltedo Inferiore, d.w.z., het andere ge-
deelte van de parochie dat reeds aan het Hertogdom Genua behoort; en als er
daar ook niemand is, zal de beurs gaan naar de jongens van het bisdom Albegna".
De keuze van de leerling liet Gazzani aan de directeur van het college
van Alassio en aan de algemene overste van de congregatie van de H. Fr. van Sa-
les over, ten voordele van de jongens waarvan de ouders niet de nodige mid-
delen bezitten hun zoon te laten studeren en die tevens door gedrag en bekwaam-
heid hoop op een roeping tot priesterschap geven. Er moet minstens gegronde hoop
zijn dat hij na de studiën een goede christen zal zijn. En "ingeval de jongen na
zijn studiën de geestelijke staat aanvaardt, zal hij van dezelfde gunst genie-
ten tot aan zijn priesterwijding op voorwaarde dat hij zijn hogere studiën in
het bovengenoemde college of in een huis van dezelfde congregatie doet." Don
Gazzani stortte 8.000 lires voor de stichting van deze beurs.
Don Bosco "als Algemeen Overste van de congregatie van de H. Fr. van Sa-
les" aanvaarde "voor zichzelf en voor de zijnen, die zijn erfgenamen van de
bezittingen en opvolgers in dezelfde congregatie zijn, deze dotatie" voor het
boven vermelde doel, met de belofte "ze trouw en gewetensvol uit te voeren."
Negen jaar later drukte Don Gazzani die toen te Turijn in het Klei-
ne Huis van de Goddelijke Voorzienigheid was, de wens uit, aan de tabel der
stichting, twee artikels toe te voegen waardoor de leerling die van de beurs ge-
noot, zijn herfstvakantie of andere verlofdagen niet buiten het college zou mo-
gen doorbrengen, tenzij om gezondheidsredenen, of tenzij hij in het eindexamen
met 100% geslaagd zou zijn en 10/10 voor gedrag zou hebben. In dat geval zou hij,
als dat zijn verlangen is, een maand bij zijn familie mogen doorbrengen; en na de
(1) Zie Bijvoegsel n° 1.

27.2 Page 262

▲back to top


- Xa/258 -
cursus van theologie,mag hij de beurs behouden tijdens het volgend jaar, om
intussen zijn examen voor onderwijzer voor het lager onderwijs af te leg-
gen. Hierna volgde nog een jaar om het examen van gemeentesecretaris af te
leggen. Op die manier zou de instelling steeds meer ten goede komen aan
de gemeente Moltedo.
Intussen had Don Bosco steeds dringende behoefte aan de nodige mid-
delen om vooruit te blijven gaan.
Te Lanzo werden de werken aan de nieuwe bouw hernomen. Hij schreef
dan ook aan zijn vriend Biago Foeri:
"
Oratorio van
" H. Franciscus van Sales
13 maart 1872
"
Turijn – Valdocco
"
"
Allerbeste Heer Biagio Foeri,
"
"
In uitzonderlijke gevallen is het nodig zich ook tot uit-
" zonderlijke bronnen te richten.
"
U weet, Mijnheer Biagio, dat het college van Lanzo niet
" meer aan de gemeenschappelijke aanvragen kan voldoen. Tot dit
" doel begon men met de werken van het in aanbouw zijnde gebouw.
" In het begin leek het niet zo kostelijk; maar nu komt het toch
" wel tamelijk duur uit en mijn middelen verminderen.
"
Daarom heb ik uw liefdadige hulp nodig in zoverre u dat
" mogelijk is.
"
Wij werken voor de zielen en u weet heel goed dat hij, die een
" ziel redt, hiermee zijn eigen ziel veilig stelt, zoals St.-
" Augustinus leert.
"
Er bestaat ook nog een andere mogelijkheid, maar deze
" zou gepaard gaan net enkele testamentaire aantekeningen. Maar hier-
" voor zal ik u, indien u het mij toestaat, persoonlijk spre-
" ken, na Pasen, wanneer ik, als het God belieft, naar Lanzo
" zal gaan.
"
Wil dus aan de jeugd van Lanzo denken, aan de arme Don
" Bosco en aan heel het college, en wij zullen steeds voor u
" blijven bidden.
"
Wees zo vriendelijk de Heer Don Foeri te groeten en ge-
" loof mij, steeds erkentelijk.
"
Uw zeer verplichte dienaar,
"
Giov. Bosco, priester.
Op 15 maart ondertekende de econoom Don Carlo Chivarello in naam
van Don Bosco het contract met de firma Gebroeders Grammaglia, "in het
voorzien en het plaatsen op de toren van de kerk van Maria, Hulp der
Christenen, te Turijn", van een horizontaal horloge met het raderwerk in
brons en het slagwerk in gegoten ijzer, dat de uren, de halfuren en kwar-
tieren zou slaan, en slechts om de 8 dagen opgewonden diende te worden. De
plaatsing moest binnen twee maanden gebeuren, zodat de inhuldiging zou samenval-

27.3 Page 263

▲back to top


- Xa/259 -
len met het begin van de noveen van Maria, hulp der Christenen. Er was
een waarborg van vijf jaar. De prijs bedroeg 1.500 lires. Hiervan zouden
500 lires bij de plaatsing, 800 lires na één jaar en 200 lires bij het einde
van de waarborg betaald worden.
De werken moesten enkele maanden uitgesteld worden en Don Bosco
richtte volgende oproep tot de bewoners van Valdocco, om de onkosten te
dekken en hen op de hoogte te brengen van het reeds uitgevoerde werk:
" Horloge op de toren van de kerk van Maria, Hulp der Christenen.
"
"
Er is in Valdocco een algemene nood aan een horloge voor het
" openbare nut. Dit gemeenschappelijke verlangen zal ook zo spoe-
" dig mogelijk verwezenlijkt worden dank zij een horloge op de
" klokkentoren van de kerk van Maria, Hulp der Christenen. Het hor-
" loge zal nauwkeurig de uren, halfuren en kwartieren aanduiden zoals dat
" van het gemeentehuis. Het zal in de maand september geplaatst wor-
" den. De prijs hiervan bedraagt 2.000 lires naast andere bijkomen-
" de kosten. Daar er echter geen inkomsten voorhanden zijn, moet ik
" mij tot de liefdadigheid van de bewoners van deze buurt wenden.
"
Ik zend u een formulier waarop u kunt aanduiden hoeveel u
" eventueel zou willen bijdragen. Daarna zal een daarvoor aangeduide
" persoon de formulieren komen ophalen, om dan op tijd en stond het
" aangegeven bedrag te komen innen.
"
Het is de eerste maal dat ik mij voor iets dergelijks tot
" u wend en ik vertrouw op uw welwillendheid, daar het om een open-
" baar en privaat voordeel gaat.
"
God verlene u alle goed en geloof mij
"
"
uw verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Op het formulier waren de volgende aanduidingen vermeld:
Schenking voor het maken en plaatsen van een horloge op de toren van de
kerk van Maria, Hulp der Christenen.
Ondergetekende schenkt éénmaal: L .............
Dit jaar 1872, L .............. ofwel voor het jaar 1873: L...... .
N.B. U wordt verzocht naam, voornaam en woonplaats te vermelden. Over enkele
dagen zal een daarvoor aangeduide persoon de formulieren komen ophalen.
Tevens zal men u de dag melden waarop men het beloofde bedrag komt innen.
Talrijk waren de redenen die het idee om een algemene bank op te
richten steeds concretere vormen deed aannemen; men had af te rekenen met
de inbeslagneming van de kerkelijke goederen, met het gebrek aan eerbied
voor de laatste wil van de voorouders, met de onzekerheid om voor altijd
zijn bezittingen af te staan ten voordele van de Kerk of van liefdadige inrich-

27.4 Page 264

▲back to top


- Xa/260 -
tingen en tenslotte met de groeiende onverschilligheid jegens de bedie-
naars van onze heilige godsdienst.
De bank zou beheerd worden door liefdadige en vrome personen, trouw
aan de katholieke principes. Zij zal voorzien in de materiële noden, een
waar model van moraliteit in financiële aangelegenheden zijn en door
haar voorbeeld paal en perk trachten te stellen aan de hedendaagse woeker
en de bovenmatige winst van enkelen ten nadele van velen.
En zo begon er een oproep tot het stichten van een grote "Kerke-
lijke bank" onder benaming van "Algemene Bank voor beleggingen en wel-
dadigheid", oproep die ook aan Don Bosco gezonden werd. Ook hij had een
voortdurende nood aan middelen en voortdurend was zijn beslommering om ze
te vinden met volle vertrouwen op God.
2) De Bank van O.-L.-Vrouw.
De goddelijke voorzienigheid stond hem op bijzondere wijze bij.
Talrijke personen, zonder familie, die na jaren arbeid een klein kapi-
taaltje op zij gelegd hadden en van de vruchten ervan leefden, hadden
geen vertrouwen in financiers die hoge intrest beloofden, noch in het uit-
zetten van hun geld bij private personen. Iedere dag hoorden zij van faillisse-
menten, waardoor welstellende en zelfs rijke personen tot de bedelstaf
gebracht werden. Zij wendden zich tot Don Bosco om te weten hoe zij hun
kapitaal konden waarborgen en doen opbrengen. Hij antwoordde steeds:
Laat de armen uw geldbewaarders, uw bankiers zijn; O.-L.-Vrouw staat borg
voor uw stortingen.
Breng uw kapitaal naar de Bank van O.-L.-Vrouw, ge zult zien welke vruchten gij
hiervoor zult plukken!...
Wij laten nu een van de documenten hieromtrent volgen! Het is ge-
schreven door Don Rua op 13 mei 1872 en door hem ondertekend samen met
Don Bosco en Don Cagliero als getuigen:
"
Ontvangen van de Heer Don Marcello Secondo uit Antignano
" d'Asti, destijds ongeschoeide karmeliet, de opbrengst van 600
" lires (zeshonderd) van de openbare schuld.
"
Hierbij verplicht ik mij en mijn erfgenamen aan de bovenge-
" noemde heer jaarlijks een deel van de genoemde som met aftrekking
" van de belastingen en andere lasten op het kapitaal, uit te beta-
" len. In geval van overlijden van deze priester, verplicht ik mij de jaar-
" lijkse som van 200 lires (tweehonderd) aan zijn huishoudster Clara
" Martinetto, weduwe Secondo, van de villa van S. Secondo uit te be-
" talen. Dit op voorwaarde dat zij op het ogenblik van het overlijden van de
" Heer Don Secondo, nog steeds bij deze laatste in dienst is.

27.5 Page 265

▲back to top


- Xa/261 -
" Verder neem ik de verplichting op mij, na zijn overlijden, drie-
" honderd missen te laten opdragen voor de zielenrust van deze bij-
" zondere weldoener, en dit op de kortst mogelijke tijd.
" Hiermee bedoelt hij aan zijn religieuze verlangens te voldoen en
" tevens om het even welke verbintenis na te komen die hij als lid
" van een religieuze orde kan hebben.
" Door het nakomen van deze voorwaarden wordt er aan elke verplich-
" ting, door de ontvangst van de bovengenoemde zeshonderd lires aan-
" gegaan, voldaan.
"
" Turijn, 13 maart 1872.
Priester Giovanni Bosco.
"
Pr. Michele Rua,
Pr. Giovanni Calgiero.
Maar dit ontvangstbewijs zou niet zo dikwijls moeten afgeleverd
worden; want degenen die hun geld in het Oratorio kwamen beleggen, zeg-
den aan Don Bosco of aan Don Rua: "U zult mij de intresten betalen, zo-
la ng als ik leef; daarna dienen zij voor mijn zielenrust!"
Op die manier verzekerden talrijke mensen zich een rustig leven.
Zij offerden aan God en aan Maria, Hulp der Christenen, wat zij met hun
dood moesten achterlaten, zonder ontvangstbewijs en waren tevreden dat
zij hun kapitaal konden afstaan. Terwijl het geld onmiddellijk voor de
opgenomen jongens werd besteed, deed O.-L.-Vrouw haar bank eer aan, zo-
als Don Bosco ze noemde, omdat zij haar loketten nooit sluiten moest.
Telkens als een crediteur zijn intresten in ontvangst kwam nemen
of een van hen zijn kapitaal terugtrok, kwam er steeds een of andere bui-
tengewone gift waardoor men aan de genomen verplichtingen kon voldoen.
Intussen was er een nieuwe wet gestemd. Op grond hiervan hoopte men
de clericus Giuseppe Boido uit het bisdom Acqui van de legerdienst vrij te
krijgen, en Don Bosco schreef wat dat betreft aan de bisschop Mgr.
Sciandra:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Onder de clerici die hier hun studie doen met de bedoeling
" deel uit te maken van de congregatie, is er ook Giuseppe Boido, die
" zich door mijn bemiddeling, tot Uwe Hoogwaardigheid richt voor een
" certificaat dat aan de militaire overheid dient voorgelegd te
" worden voor de vrijstelling.
"
Zij die tot het aartsbisdom Turijn behoren, bekomen het
" van onze aartsbisschop; de anderen van de bisschop van hun bis-
" dom; deze hier vraagt het van Uw goedheid.
"
Ik weet niet of u reeds de gelegenheid gehad hebt de nieuwe
" wet hieromtrent in te zien. Op grond hiervan is het voor dit ge-
" val noodzakelijk dat u verklaart dat N.N. van het bisdom Acqui
" is; katholiek en dat hij de eerste cursus voor filosofie in het
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales te Turijn volgt, in
" voorbereiding tot het priesterschap. Wij zullen deze verklaring
" door de burgemeester van Turijn laten ondertekenen en daarna aan de

27.6 Page 266

▲back to top


- Xa/262 -
" militaire overheid voorleggen.
" Hoeveel keren heb ik u in gedachten een bezoek gebracht.
" In werkelijkheid is het mij echter nooit mogelijk geweest. Zult
" u mij nu en dan eens met uw bezoek willen vereren en de H. Mis
" opdragen in de kerk van Maria, hulp der Christenen? Wij ver-
" wachten en verlangen vurig uw komst.
"
Terwijl wij God bidden u bij te staan in de zware taak van
" uw pastoraal ministerie, bevelen wij ons allen in uw gebeden
" aan, en vragen uw zegen vooral voor hem die onwaardig de eer
" heeft zich van uw hoogwaardigheid te noemen
"
"
de zeer nederige dienaar
" Turijn, 5.4.1872.
Gio. Bosco, priester
Dit jaar viel Pasen op de 31ste maart. Don Bosco was de welda-
den van zovelen gedachtig, bad steeds voor hen, stuurde aan de voornaam-
sten onder hen gelukwensen en beloofde hun bijzondere gebeden en zoals
blijkt uit deze brief aan de gravin Uguccioni, die hij haar op Witte
Donderdag schreef:
"
Mijn goede Mama,
"
"
In deze dagen hebben wij bijzonder voor u, mijn goede mama,
" en heel uw gezin gebeden; maar toch wil ik deze dag niet laten
" voorbijgaan zonder u geluk te wensen, en u te verzekeren dat wij
" op Pasen het H. Misoffer zullen opdragen aan het altaar van Ma-
" ria, Hulp der Christenen, volgens uw intentie.
"
Daar het feest van Maria Hulp op komst is, wil ik U en de
" heer Tomaso alvast uitnodigen om dit jaar ook eens op een van onze
" feesten aanwezig te zijn. Er is geweldig veel te doen. Zes-
" duizend jongens vragen onze zorgen. Weinigen van hen hebben hun
" hun Pasen al gehouden, de anderen is men aan het voorbereiden.
" Bid voor deze broodeters dat wij er goede christenen en eerlijke
" burgers kunnen van maken. Bid ook voor mijn gezondheid, die dag
" na dag, maar toch zeer langzaam betert.
"
U zou mij in deze dagen een werkelijk groot genoegen doen,
" zo u in mijn naam onze gemeenschappelijke kennissen met wie u
" in contact komt een goed feest zou willen toewensen, met de ver-
" zekering dat ik ze vooral in deze dagen speciaal aan de Heer
" aanbeveel.
"
God zegene u, de heer Tomaso en heel uw gezin; aan u allen
" beveel ik mijn arme ziel en verblijf met ware erkentelijkheid
" in J.C.
"
Uw zeer verplichte zoon
" Turijn, 28.3.1872
Gio. Bosco, priester.
En O.-L.-Vrouw hield niet op haar trouwe dienaar op alle mogelijke
wijze te zegenen en te troosten.

27.7 Page 267

▲back to top


- Xa/263 -
Op 22 maart gaf de "Unità Cattolica" bericht van een plechtige
ceremonie die in de kerk van Maria Hulp der Christenen, had plaatsge-
had. - Zondag 17 maart. Een Hongaarse familie, van 7 personen, die tot
nu toe lutheranen waren, bekeerden zich tot het katholicisme in de kerk
van Maria, Hulp der Christenen, te Turijn. De vader die Simon heette,
heeft in het doopsel de naam van Domenico aangenomen. Daar de protestan-
ten in het algemeen weinig geloof hechtten aan het doopsel, het misken-
nen of het ongeldig toedienen, werd aan deze personen het sacrament
van het doopsel onder voorwaarde toegediend, uitgenomen aan het jongste
kind dat het doopsel nog niet ontvangen had.
Markies Domenico Fassati was hun dooppeter en de gravin Gropello
hun meter. Don Michele Rua was speciaal door de aartsbisschop afgevaar-
digd om deze plechtigheid te verrichten.
Op 14 mei, eerste dag van de noveen van Maria, Hulp der Christe-
nen> ging Don Bosco voor de eerste keer sinds zijn terugkeer uit Varazze,
de H. Mis in het heiligdom celebreren. In de sacristie kwam een arme oude
vrouw die doof was om zijn zegen vragen. Hij zegende haar en ogenblikke-
lijk kreeg zij het gehoor terug. Verheugd, met tranen in de ogen, nam de
vrouw haar oorringen af, daar zij niets anders aan te bieden had aan Deze
die haar de gunst verleend had. Ze bood ze de heilige aan met de belofte
terug te komen met een grotere gift. Enkele weken vroeger was nog een
vrouw gekomen met een jongetje van zes à zeven jaar aan de hand, dat niet
alleen kon gaan. Don Bosco zegende het en 's anderendaags liep de jongen
zonder enige hulp. De moeder keerde terug om de Madonna voor zulk een gro-
te gunst te danken.
Dit jaar viel het feest van Maria, Hulp der Christenen, op de
vrijdag van Quatertemper na Pinksteren. Met de goedkeuring van de bis-
schoppelijke Curie, had Don Bosco aan de H. Vader volgend smeekschrift gezonden.
"
Heilige Vader,
"
"
De priester Gio. Bosco, aan de voeten van Uwe Heiligheid
" neergeknield, legt u nederig uit met toestemming van de Kerkelij-
" ke overheid hoe het feest van Maria, Hulp der Christenen, dat op
" 24 mei gevierd wordt, samenvalt op het einde van de week met de
" "feria settima" na Pinksteren, vastendag onder het geprivilegieerd
" octaaf.
"
Dit feest wordt in de kerk van Maria, Hulp der Christenen
" van Turijn gevierd onder een grote toeloop van priesters en gelo-
" vigen, vooral vreemdelingen en men smeekt van uwe Heiligheid de
" toestemming af, dit feest een dag te mogen vervroegen, en het te
" vieren op de "feria quinta" van dezelfde week, met het voorrecht
" voor de priesters op die dag de H. Mis - in die kerk - ter ere
" van de "Auxilium Christianorum" te mogen celebreren. Wij hopen
" dat deze gunst, die de clerus en de talrijke aanwezige gelovigen
" ten goede komt, door uw grote en gekende welwillendheid zal wor-
" den toegestaan.

27.8 Page 268

▲back to top


- Xa/264 -
De paus stond het gevraagde welwillend toe.(1)
In het heiligdom waren de werken en de uitrusting van het koor
en de nieuwe sacristie beëindigd alsook verscheidene versieringen in de
kerk zelf. In het IXde deel van de Memorie Biografiche wordt er gespro-
ken over de altaren en de schilderijen van de heiligen en aan wie zij wer-
den toegewijd,(2) uitgenomen over dit van de kapel links, dat later aan
het H. Hart van Jezus werd toegewijd en in 1891 aan de H. Franciscus van
Sales; de kapel van St.—Anna, er tegenover, werd in 1891 aan de H. Mar-
telaren Solutore, Avventore en Ottavio toegewijd, daar het precies op die
plaats was dat zij de marteldood stierven.(3)
In 1872 werd de kapel van het H. Hart afgewerkt en Don Bosco gaf
in de aflevering: "Maria, Hulp der Christenen en het verhaal van enige
gunsten", de volgende beschrijving ervan:
Men bewondert er zeven muurschilderingen van de kunstschilder Giu-
seppe Rollini, oud—leerling van het Oratorio van de H. Franciscus van
Sales. De licht en donker versieringen werden door de heer Constantino
Felli uitgevoerd. Het onderwerp van de fresco's stelt in symbolische vorm,
feiten en parabels voor uit het evangelie, die de goedheid en de barmhartigheid
van de Verlosser van de mensen openbaren.
Eerst en vooral ziet men in het gewelf een achthoekig medaillon
van 20 m2, waarin de aanbidding van het H. Sacrament door 18 figuren
voorgesteld wordt.
In het midden van het medaillon is de wereld afgebeeld waarop een gou-
den monstrans staat in een schitterend licht.
Men wil hiermee de buitengewone gelukkige toestand van de mensen
uitbeelden, die niet alleen de God van het heelal in hun midden hebben
en kunnen aanbidden, maar zelfs onder de sacramentele gedaanten kunnen
ontvangen, een voorrecht dat door de engelen zelf benijd wordt. Op de
schildering staan die engelen eerbiedig rond de Heer of snellen met vu-
rig verlangen toe, om het mysterie van de H. Eucharistie te huldigen.
(1) Zie Bijv. II. Programma van de noveen en de plechtigheid.
(2) Zoals men kon lezen in het tijdschrift: "Wonderen van de Moeder Gods, aangeroepen onder
de titel van Maria, Hulp der Christenen" uitgegeven door Don Bosco in 1868.
(3) Onze stichter verklaarde openlijk dat, toen O.-L.-Vr. hem uitnodigde tot het oprichten
van het heiligdom in de weiden van Valdocco of "Dal van de vermoorden", zij hem de
plaats aanduidde waar de H. Martelaren van Turijn gestorven waren. Het was de binnenhoek
van de kapel van St.-Anna (daarna van de H. Martelaren en nu van de zalige Mazzarello),
in cornu Evangelii. Daar het niveau van het heiligdom intussen veel verhoogd is, bevindt
zich de juiste plaats van de marteling onder de kerk bij de ingang van de kapel van de H.
Relikwieën, juist tegenover de onderste trede van de trap waarlangs men afdaalt, voor de
kapel die ter herinnering van de verschijning werd opgericht, links.

27.9 Page 269

▲back to top


- Xa/265 -
In het bovenste gedeelte houdt een groep engeltjes een purperen
gewaad open en vormen als het ware een baldakijn boven de stralenkrans.
Meer naar onder zien wij de boodschapengel van God. Schoon, jeugdig en
sterk verjaagt hij de "ketterij" gevormd door een groep van twee figuren
d.w.z.
1° De "Hervorming" in vrouwengedaante; bij het zien van de enge-
len die het H. Sacrament aanbidden slaat zij angstig op de vlucht; in
de ene hand houdt zij een valse Bijbel, uit de andere vallen gebroken wapens
nl.: het masker van de huichelarij en het geld van de omkoperij, waarmee
men tegen het H. Sacrament de strijd aangaat. 2° Het "Materialisme" uit-
gebeeld door een man, een atletische figuur, die een brandende fakkel
zwaait en brand en vernieling aanbrengt waar de Hervorming is voorbijgetrokken.
Ook hij wordt door de engel omvergeworpen en in zijn val schijnt hij wel
van de zoldering los te komen om hals over kop naar beneden te vallen.
De halve manen die onmiddellijk onder het gewelf geplaatst zijn,
hebben elk een diameter van 4 meter. In de rechter is de verschijning
van de Verlosser afgebeeld; met stralend hart richt hij zich naar de za-
lige Margareta Alacoque. In de linker ziet men het laatste Avondmaal van
Jezus op het ogenblik dat Hij, te midden van zijn verwonderde leerlingen,
de H. Eucharistie instelt.
Op de rechter zijkant staat Jezus, te midden van de kinderen, aan
wie Hij liefdevolle raadgevingen geeft en die Hij overlaadt met liefko-
zingen. Een weinig verder staat de Samaritaanse vrouw. Zij luistert naar
het levende woord van de Nazarener die tevens haar geheim zondig leven
openbaart. Op het wezen van de Samaritaanse leest men de verbazing, de
onrust en het nieuwe besluit om goed te doen. Op dat van Jezus ziet men
de heilige ernst van de barmhartige, die een vermaning geeft.
Aan de linkerkant dicht bij het altaar, volgt men de doodsangst
van Jezus in de hof Getsemane, terwijl Hij door een engel ondersteund de beker
aanneemt. De artiest deed zijn uiterste best om op dat goddelijk aangezicht de
diepe smart, die Hem door de gedachte aan de nakende passie martelde, weer
te geven. Op de zijkant zien wij de goede Herder die zijn verloren schaapje weer-
vindt. Hier werd heel goed de ongelukkige toestand van het verloren schaap
weergegeven. Het was tussen de struiken en doornen verstrikt geraakt op de
rand van een afgrond en de liefdevolle zorg van de mystieke herder, neergeknield
op de rand van het ravijn, redt met adembenemende krachtinspanning het onge-
kwetste diertje. In de verte ziet men de trouwe schapen rond hun stal die door
een kruis verlicht is.
De hoofdschilderingen van het H. Hart van Jezus en van Maria, zijn
van de kunstschilder de Heer Bonetti van Turijn.
De kunst, de natuurlijkheid, de levendigheid van de kleuren en van
de uitdrukking komen er op meesterlijke wijze tot uiting.
Het schilderij van St.—Jozef was nog niet helemaal af. Wij zullen verder zien
dat het slechts in 1874 klaar kwam, toen de werken van het heiligdom
reeds af waren.

27.10 Page 270

▲back to top


- Xa/266 -
De noveen in voorbereiding tot het feest werd gepredikt door de abt
Bardessono Don Massimiliano van de graven van Rigras.
Op de 19de, Pinksteren, om zes uur 's avonds, na de goddelijke dien-
sten, werd op de speelplaats van het Oratorio "het gelukswiel" ingehuldigd,
met een mooi concert.
De kleine jaarmarkt met loterij, ten voordele van het heiligdom
en het Oratorio, werden ook dit jaar toevertrouwd aan de zonen van adel-
lijke families. Don Bosco schreef aan ridder Saverio Provana van Col-
l e gno:
"
Beste Heer Ridder,
"
"
Vanavond om halfacht zal er een vergadering plaats hebben
" van het comité van verleden jaar om de feesten van Maria, Hulp
" der Christenen voor te bereiden. Ik zou graag hebben dat ook
" Luigi en Emanuele hierbij aanwezig waren. Indien zij en u hier-
" mee akkoord gaan, verzoek ik u ze in mijn naam te willen uit-
" nodigen en hen de toelating ervoor te willen geven.
"
Het was mij niet mogelijk persoonlijk te komen op het
" uur dat u het verlangde; daarom wens ik u allen ook van harte
" alle hemelse zegen terwijl ik steeds blijf
"
"
Uw nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Indien deze brief u niet te Turijn bereikt, hoop ik toch dat
"
hij u te Cumiana zal nagezonden worden en als uitnodiging
"
voor de komende conferentie ad hoc zal dienen. Op dit
"
ogenblik ontvang ik bericht van de H. Vader dat hij
"
in goede gezondheid verkeert, wat de enige wens van de
"
Romeinen is.
De laatste dagen namen ook de leerlingen van de colleges van Lanzo, Norgo
S. Martino en Alassio, deel aan de goddelijke diensten. De 13de droeg
Mgr. Fissore, aartsbisschop van Varcelli, de hoogmis op. De abt Bar-
dessono hield de lofrede en de uitvoering van de antifoon "Sancta
Maria, succure miseris" getoonzet door Don Cagliero was prachtig! De toe-
loop van mensen was zo groot dat velen geen plaats vonden in de kerk.
Don Bosco liet in de "Unità Cattolica" dan ook be ke ndmaken dat, het
feest volgende zondag 26 mei opnieuw zou gevierd worden.
Een ontroerende bijzonderheid.
Op de dag van Maria Hulp der Christenen, was geheel het Orato-
rio in volle feest en blijdschap; muziek en zang deden de vreugde van
die dag nog aangroeien. De jongens hadden de gewoonte die dag het beet-
je geld dat ze bijeengegaard hadden dank zij ontvangen drinkgeld of dat
zij door hun goed gedrag verdiend hadden of van hun ouders ontvangen
ha dd en , te bestede n aan het e ne o f ander e sp el o f aan d e aa nkoop van
boeken.

28 Pages 271-280

▲back to top


28.1 Page 271

▲back to top


- Xa/267 -
Allen genoten dus van het geld; want zij die er goed van voorzien
waren, deelden mee aan hen die er weinig of geen hadden. Onder die lief-
dadige jongens was er een uit de vijfde gymnasiale, Secondo Ameriona;
hij had een deel van zijn geld weggeschonken en was op weg om met het
geld dat hem overbleef, wellicht een geschenkje voor zijn moeder te ko-
pen. Maar kijk, toen hij bij de boekenwinkel kwam, zag hij daar een
klasgenoot met tranen in de ogen half weggedoken staan.
Wat scheelt je, Domenico? Je ziet er zo triest uit? vroeg hem
Amerio.
Ik heb geen stuiver om iets te kopen; moeder is arm, vader is
dood, hoe zou ik mij kunnen amuseren?
Bij die woorden dacht Amerio niet meer aan het geschenk; hij nam
de zes lires die hij nog over had en schonk er drie van aan de arme Do-
m e nico.
- Kijk, zei hij, deze drie lires zend je naar je moeder, en van de
drie andere zullen wij samen genieten.
En ze waren de hele dag samen! Hoewel pas 16 jaar en gymnasium-
student was Domenico al ingeschreven in de vrome sociëteit; hij werd tot
priester gewijd in 1878; vier jaar later ging hij naar de hemel!
Op de dag van Maria Hulp der Christenen, schreef Don Bosco aan Me-
vrouw Luigia Radice Vittadini van Milaan:
"
Turijn 24.5.72.
"
Beste Mevrouw,
"
"
Ik heb uw gift van 100 lires, die u mij gezonden hebt, goed
" ontvangen en dank er u hartelijk voor. Dat God het u honderdvou-
" dig vergoede. Ik heb reeds gebeden en wij zullen blijven bidden voor
" uw volledige genezing, voor uw dochtertje en voor het welzijn
" van mijnheer uw echtgenoot. Ik hoop u binnenkort persoonlijk
" te komen groeten.
"
God zegene u en uw gezin en steeds
"
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Wees er zeker van dat de Madonna u zal aanhoren en verhoren.
Als hij naar Milaan ging, was hij gewoon deze weldoenster een
bezoek te brengen, en in diezelfde maand (wij weten niet waarom), moest
hij naar Milaan gaan.(1)
Hij was altijd bereid om aan iedereen een goed woord te zeggen en
met zijn weldoeners was hij buitengewoon hartelijk. Hij schreef aan graaf
Viancino:
(1) Zie deel 1, blz. 26.

28.2 Page 272

▲back to top


- Xa/268 -
"
Turijn, 17.5.72
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
U hebt geduld met velen, wees ook geduldig met Don Bosco;
" U waart zo goed naar hier te komen en ik wilde u spreken, en u bent
" niet bij mij geraakt. Maar voortaan zeg ik wie u bent en zo ik
" thuis ben, wees er zeker van dat u niet alleen zult ontvangen
" worden, maar dat het voor mij een waar feest zal zijn u te mo-
" gen zien.
"
Maandag zal ik dan met u carnaval komen vieren en we zul-
" len ervan genieten. God geve u alle goed alsook aan mevrouw de gravin,
" uw echtgenote, en schenke beiden goede gezondheid en een geluk-
" kig leven. Amen.
"
Dankbaar beveel ik mij in uw gebeden en noem mij uw
"
"
zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Ook zijn vrienden, weldoeners, bewonderaars en oud-leerlingen
waren gelukkig hem te zien en te spreken telkens als het hun mogelijk
was, vooral bij gelegenheid van zijn naamdag.
Dit jaar zond Don Rua hen volgende uitnodiging:
"
Turijn, 21.6.72.
"
Hooggeachte en verdienstelijke Heer,
"
"
Maandag 24 dezer viert men het feest van S. Giovanni
" Battista, naamfeest van onze dierbare directeur en vader Don
" Bosco. Zijn zonen verlangen hem hun dankbaarheid te tonen met
" zang, muziek en litteraire voordrachten en niet minder met een ge-
" schenk. Om aan het feest meer luister te geven, verzoeken zij u hen
" te willen vereren met uw tegenwoordigheid.
" Het zal plaats hebben op zondag en maandag omstreeks 7 uur 's avonds.
"
Met de meeste hoogachting en dankbaarheid.
"
"
Uw zeer verplichte dienaar,
"
Pr. Rua, prefect.
Zoals altijd was het een uiting van de grootste genegenheid en harte-
lijkheid dat de vroomste voornemens als gevolg had en aan allen een aan-
gename herinnering naliet. Prof. Don Bertello las de hymne voor;(1)
dan volgden zang en muziek, beloften van onvergankelijke dankbaarheid,
vurige uitingen van tedere kinderlijke liefde, openhartige verklaringen
om altijd zijn richtlijnen te volgen, beloften van dagelijks gebed opdat
de Heer hem met alle zegen moge overladen.
(1) Zie Bijv. Nr. IV.

28.3 Page 273

▲back to top


- Xa/269 -
Wij zullen in het Vde deel zien hoe een smerig krantje geprobeerd
had de goede naam van Don Bosco te bekladden met een reeks afleveringen
van een walgelijke "roman". De abt dei Conti di Rigras, die de noveen
van Maria, Hulp der Christenen, had gepredikt, nam de verdediging van Don
Bosco op zich met een brochure.(1)
Ook de oud—leerlingen wachtten geen ogenblik om de vrijmetselarij
aan te klagen in een adres dat zij hem aanboden met 45 handtekeningen,
samen met een gift "als teken van dankbaarheid en eerbied."
Hier staat voor u een grote schare van uw zonen, die hoewel door
woonplaats over de hele wereld van u gescheiden, toch diep in het hart
met u verenigd zijn; zij konden deze vreugdevolle dag toch niet laten
voorbijgaan zonder u een bewijs te geven van de vurige liefde die in hen
brandt voor de gemeenschappelijke Vader.
Wat is het troostend voor ons op deze dag, uw opgeruimd en blij
gezicht te mogen weerzien, waaruit gratie en zachtheid stralen en u
weer in ons midden te hebben na zo lange scheiding tengevolge van die
wrede ziekte. Ons hart is als dat van een zeeman die na gevaarlijke
stromen eindelijk de veilige haven weervindt en overvloeit van vreugde
omdat, dank zij Maria Hulp, onze hemelse toevlucht, aan de zonen, de
Vader; aan de vrienden, de vriend en aan Turijn vreugde en vrede werd
teruggegeven. Steeds trouw aan het verleden, staan wij hier voor u; en
welk geschenk zullen wij u dit jaar aanbieden, Don Bosco?
Hier is het, klein en van weinig waarde; het is een symbool van
onze genegenheid!... Aanvaard het en dat het voor u een onderpand van
onze kinderlijke genegenheid weze, en van onze gehechtheid aan u, lief-
devolle vader van de jeugd, zorgzame herder van uw schapen, stichter
en leider van deze zo edele onderneming van naastenliefdedie zoveel
jongens op de weg van de deugd en de eer leidt en de rechte weg toont aan
goeden en slechten... Dat het een onderpand weze van openhartige geluk-
wensen voor uw weldoende werken van christelijke vroomheid en burgerzin
die schitteren als een vuurtoren in deze duistere wereld; een onderpand
van rechtzinnige toejuiching voor U, die het zichtbare werktuig bent van
de goddelijke Voorzienigheid, die haar plan voor de opkomende jeugd tot
een goed einde bracht; een getuigenis en tegelijkertijd een plechtig
protest tegen zekere tijdschriften, verspreiders van onzedelijkheid en van
laster, tegen het moordende serpent dat de kop opsteekt uit de modder van de ma-
terie om met het slijm van zijn schaamteloosheid de brave zielen te ver-
giftigen en de goede naam van de man van de Voorzienigheid en de openbare
weldadigheid, de weldoener van het mensdom te belasteren.
Maar... eenheid, broeders en vrienden, moed en volharding! Don
Bosco heeft zoals alle hoogstaande en onvermoeibare zielen, ook zijn
lasteraars. Dit was de geschiedenis van de hele wereld, en dit is dikwijls
(1) Zie Bijv. van Deel V : Hij vervult een voorname taak Nr. IV.

28.4 Page 274

▲back to top


- Xa/270 -
het loon voor de weldoeners van het mensdom."(1) Moed, zeker, moed, een-
heid en volharding! Deugdzame en wijze mannen verhieven reeds hun stem ter
verdediging van onze Vader, van onze beminde Don Bosco en men zal overwin-
nen... Dat zijn, dierbare Don Bosco, onze gedachten, onze verlangens, onze
wensen. Maak ze door uw gebed waardevol, en bekom ons de genade steeds trouw
te zijn aan uw zaak, die de zaak van God is.
En over u, Giovanni, late de Heer als morgendauw zijn genaden
komen! En gij, Heer, begeleid met uw genade zijn edelmoedige plannen, be-
vestig onze goede en weldoende Vader in zijn ijver en laat uw meest uit-
ge le ze n ge na de n als e en w el do en de re ge n ov er h em n ee rk om e n. Leve Don
Bosco!
Wij kunnen niet alle verhandelingen die voor de goede Vader gelezen of
voorgedragen werden, weergeven; doch wij willen de genegen woorden van de
clericus Domenico Tomatis niet achterwege laten.
Zalig de dag waarop hij terugkwam. Trouw aan zijn vlag - keert
glorieus weer de soldaat - naar de geboortestreek; - maar nu is ons
dierbaarder dan ooit - de dag waarop hij ons aanvaardde - "als de zonen
van zijn hart".
Als de duisternis verdwijnt - dan is de pelgrim verheugd - en
bewondert de schitterende zon - die terugkeert in de morgen - maar
nu zij uw gelaat aanschouwen - zijn meer verheugd "de zonen van uw
hart".
Hoe zoet op de oceaan - te midden van de woedende storm - is voor de
matroos een vriendelijke ster; - maar nog veel zoeter -is uw aam
"voor de zonen van uw hart".
Zoals de blanke duif - verborgen in haar nest - zich verdedigt
tegen de klauwen van de sperwer - of de jager niet vreest; - zo ook
vertrouwen zich met alle zekerheid aan U toe - "de zonen van uw hart".
Indien velen helaas zolang lopen - op het pad der ondeugd - en
onvoorzichtig neerstorten in de afgrond; - dan worden als uitgelezen
bloemen - opgevoed in uw tuin - "de zonen van uw hart".
Al zijn er bij ons geen verdiensten en geen rijkdommen, - wij
zijn toch vol vreugde - o dierbare Vader, - en wij zullen u altijd meer
beminnen - "wij, de zonen van uw hart".
De liefkozingen gedachtig van uw vaderlijke hand - willen wij
steeds uw zonen z ijn, dicht bij u of ver van u; wij weten welk een
schat het is uw raad te volgen - "wij, de zonen van uw hart".
(1) Zo las men in het boekje van de Abt Bardessono.

28.5 Page 275

▲back to top


- Xa/271 -
Zij zegenen u, de schare van gelukkigen, de zonen van uw liefde.
Broeders heeft God u gegeven, ontrukt aan zinloze dwaling; - ze komen
toegelopen tot uw standaard, "de zonen van uw hart".
En de goede Tomatis, een van de eerste missionarissen, die in 1875
naar Argentinië vertrokken, eindigde met deze hartelijke wens:
Maar weldra wordt uw heilige vlag geheven - dan is er op aarde geen
kust meer, waar uw naam nog onbekend is.
En de leden van de compagnie van St.-Aloysius van het zondagsora-
torio verlangden ook een gelegenheid te vinden om in alle vrijheid hun
gevoelens van de meeste hoogachting uit te drukken; en God dankbaar, zeg-
den zij hem:
"Laat ons toe vandaag alle titels achterwege te laten en u met de
zoete naam van Vader aan te spreken. Ja, vanaf vandaag willen wij u be-
schouwen als onze ware Vader en vragen wij u ons als de dierbare zonen
van uw hart te aanzien. Overtuigd dat u, die zo goed bent, ons voorstel
zult aannemen, beloven wij u vanaf dit ogenblik, ons als ware zonen te
gedragen en gehoorzaam te zijn in alles wat u in uw goedheid zult beve-
len of ons bekend maken via onze directeur; en omdat wij weten dat de
compagnie van St.-Aloysius, die u zelf met de grootste zorg in het Ora-
torio hebt gesticht, u ter harte gaat, zo beloven wij dan ook haar re-
gels heel ons leven te onderhouden, andere makkers uit te nodigen tot
deze compagnie toe te treden en het voornemen te maken deze grote hei-
lige in zijn deugden na te volgen."
De 24ste 's avonds richtte Don Bosco het woord tot 1.500 perso-
nen. Hij herinnerde eraan hoe hij hen het afgelopen jaar na de ontroe-
rende vieringen van zijn verjaardag gezegd had dat zij in 1872 troostend
nieuws zouden vernemen. En hij zei hun, dat er op voorspraak van de Ma-
donna bisschoppen benoemd werden voor vele vacante bisdommen onder
me er i n Italië, en dat allen, reeds hun bisschoppelijke zetel bezet hadden.
Verder had hij de genezing bekomen van een ernstige ziekte die
weinig hoop op genezing gelaten had, dank zij de tussenkomst van Maria,
Hulp der Christenen. Daarenboven had Pius IX op wondere wijze het aan-
tal regeringsjaren van al zijn voorgangers bereikt en zelfs die van
St.-Pieter overschreden en hij bleef nog altijd in goede gezondheid.
Hij eindigde zijn toespraak met te zeggen dat 1872-75 een jaar
zou zijn met een glimlach of een traan. Een glimlach hadden de zangers
en muzikanten van het Oratorio al gehad, daags na het feest van Maria
Hulp, met een uitstap naar Mondovi.
Wij hebben al gesproken over het lange geschil tussen de bisschop
van Mondovi en de directeur van het Oratorio; hoewel geregeld, werd het
opnieuw door de bisschoppelijke econoom opgerakeld. Inderdaad, in de maand maart
vroeg deze laatste per brief de rekening nogmaals te willen nazien. Om tot een

28.6 Page 276

▲back to top


- Xa/272 -
werkelijke definitieve beslissing te komen, waren Don Bosco en Don Rua
van mening alles aan een van hun medebroeders, coadjuteur Giuseppe Rossi,
toe te vertrouwen. Deze was beheerder van het Oratorio. Om de zaken te
kunnen uitleggen zoals ze waren, schreef Don Rua van A tot Z het antwoord
dat hij moest geven. Buzzetti schreef het af, ondertekende de brief en ver-
zond hem naar de bisschop.
"
Turijn, Valdocco, 21 maart 1872
"
"
Excellentie,
"
"
Ook al gaat het met de gezondheid van Don Bosco veel
" beter, toch kan hij zich nog niet met administratieve zaken
" bezig houden. Don Rua heeft de zorg voor het algemeen bestuur
" van dit huis in handen en kan zich hierdoor ook niet naar
" zijn wens met deze zaak bezig houden.
" Alles werd dus toevertrouwd aan een van de weinige personen
" die van de zaak op de hoogte zijn en die de plaats van ridder
" Oreglia innam bij diens afwezigheid.
"
Het komt mij werkelijk vreemd voor, zaken te zien opra-
" kelen die als afgehandeld werden beschouwd. Indien u zich goed
" herinnert, deed u op 29 november volgende uitspraak: "Vanaf
" vandaag zullen wij met nieuwe rekeningen beginnen", en de
" zaak werd afgesloten met een door uwe Exc., te betalen schuld
" van 440,54 lires alsook de bijkomende 300 lires als korting
" op de typografie.
"
Indien u akkoord gaat, is alles beëindigd met de over-
" dracht van de 3.000 lires waarvan u zich eigenaar verklaart.
" Indien u echter alles tot de eerste rekeningen terug zou wil-
" len brengen, dan moet er vanaf 1866 begonnen worden.
" 1° Ik zou niet willen dat de gerezen moeilijkheden aan onze
" typografie en boekhandel zouden worden toegeschreven. Daar er
" maandelijks een regelmatige rekening van debit en credit ge-
" zonden werd, zou er bij onmiddellijke betaling geen enkel pro-
" bleem gerezen zijn. In geval van twijfel zou het gemakkelijk
" geweest zijn de nodige uitleg te geven. Men had dan ook enke-
" le overeenkomsten kunnen sluiten en, op grond daarvan, konden
" de zaken gemakkelijker verlopen.
" 2° dan is er de teruggave van de 3000 lires door de heer Ore-
" glia, die zonder meer aan ons huis moesten overgemaakt worden.
" 3° Indien men van het begin af aan met de rekeningen wil her-
" beginnen, zal men ook deze van de typografie volledig moeten
" nagaan. Indien Don Bosco de zaken in andere handen gaf, was
" het wel omdat men dacht dat men aldus tot een definitieve af-
" sluiting van de openstaande rekeningen wilde komen, zoals het
" inderdaad gebeurd is.
"
Als alles hernomen wordt, zal het ook nodig zijn na te gaan
" om welke reden men toen tot de transactie gekomen is.
" 4° Ik geloof dat er een gemakkelijke wijze is om alles te rege-
" len; indien u uw opmerkingen bij elk artikel zou aantekenen,
" dan zou ik op de best mogelijke manier daarop antwoorden aan de hand van

28.7 Page 277

▲back to top


- Xa/273 -
" de boeken, het enigste document waarvan wij ons kunnen bedienen.
"
Terwijl ik op een categorisch antwoord aangaande deze zaak
" wacht, verzeker ik u dat dit huis u de diepste eerbied toedraagt,
" en ik zelf beschouw het een grote eer telkens als ik mij van Uwe
" Excel. kan noemen,
"
Uw verplichte dienaar,
"
Buzzetti Gius.
Dit is het laatste document dat wij over dit geschil bezitten.
Het is klaar dat de zaak daarmee een einde nam. En daar het niet blijkt
dat de 440,54 lires door Mgr. betaald werden, zullen deze bij de terug-
betaling van de 3.000 lires door ridder Oreglia, als vereffend beschouwd
geworden zijn. De bisschop die een bewijs van genegenheid en bijzondere
bewondering voor het werk van Don Bosco geven wilde, nodigde de zangers
en muzikanten uit op de slotplechtigheden ter ere van de H. Pius V,
de paus van de overwinning te Lepanto, en de glorie van Piëmont en van
de dominicanen, die van 27 maart 1560 tot 6 mei 1566 bisschop van Mondovi was.
Dit jaar vierde men de driehonderdste verjaring van zijn overlij-
den op 1 mei 1572 en het tweede eeuwfeest van zijn zaligverklaring door
Clemens X op 27 april 1672. De feestelijkheden werden in de meimaand
gehouden; zij werden voorafgegaan door een noveen in de kathedraal en
besloten op 26 en 27 mei met plechtige pontificale diensten door Mgr.
Oreglia di S. Stefano, aartsbisschop van Damiati en apostolisch nuntius
aan het hof van Portugal, door Mgr. Colli, bisschop van Alessandria en
Mgr. Manacorda, bisschop van Fossano, en met schitterende verlichting,
vuurwerk en muziekconcerten.
Onze muzikanten en zangers, samen een honderdtal gingen naar Mon-
dovi, en verdienden alle lof door hun vrome houding in de kerk, door hun
veelvuldige communies en hun muzikale uitvoeringen; zij lieten er de
aangenaamste herinnering na ook door hun opgeruimdheid, kenmerk van het
Oratorio.
Zij waren ondergebracht in het seminarie; terwijl zij op zekere
avond, in tegenwoordigheid van de rector, leraren en andere heren aan
het spel waren, sprong onverwacht Gastini, zo goed vermomd dat de jongens
hem niet eens herkenden in het midden en begon met de zang van een tafereel van
"Crispino e la comare". Op dit ogenblik herkenden de onzen hem en barst-
ten uit in vreugde; doch de oversten stonden verstomd, waren in de me-
ning dat de man zot was geworden en wilden het dienstpersoneel belasten
hem weg te jagen. Onverwachts begon Enria, die weggedoken zat tussen de
anderen, met een falsetstem de rol van de oude moei te spelen. De lera-
ren waren van hun eerste verbazing nog niet bekomen: - Wat, riepen ze, een
vrouw in het seminarie! Dit ontbrak er nog aan!..." maar het toneel eindigde met
een vreugde die men nooit tussen deze muren meegemaakt had! Tot slot
ging Gastini rond met zijn hoed voor een aalmoes, al roepend: Voor Don
Bosco!... en verzamelde ongeveer 100 lires.
Maar Don Bosco was nooit zonder moeilijkheden.

28.8 Page 278

▲back to top


- Xa/274 -
De schoolinspecteur van Alessandria verkocht voortdurend last aan de di-
recteur van Borgo S. Martino in verband met de wettigheid van het onder-
wijzend personeel. Don Bosco raadde hem aan de verschillende documenten
te laten zien die de particuliere toelating verleenden aan het instituut
als klein seminarie, want inderdaad een groot deel van de leerlingen,
die tijdens zijn ziekte vurig voor hem gebeden hadden, waren van plan
priester te worden.
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Ik geloof dat het van uw kant voldoende zou zijn de heer
" commandeur Rho in contact te brengen met de schoolinspecteur en hem
" de documenten te tonen. Van hieruit zal ik mijn deel bijdragen.
"
Ik stuur u hierbij de drie delen van de "Gewijde Geschiede-
" nis". Als je ze met je lynxogen gelezen en alles met meesterlijke
" hand op punt hebt gesteld, zend ze dan dadelijk terug. Deel mijn gro-
" te voldoening mee voor de manier waarop ieder zijn plicht doet, aan
" de priesters, clerici en jongens, voor hun goedheid voor mij.
"
God zegene U allen en geloof mij in Jezus Christus,
"
"
Uw toegenegen
"
Gio. Bosco, priester.
Don Bonetti spoorde de leerlingen tot de H. Communie aan om de
hemelse bescherming af te smeken. Terwijl Don Bosco hem een ander deel
van de "Gewijde Geschiedenis" zond om na te zien, eer het ter perse
ging, verzekerde hij hem dat op het ogenblik alle moeilijkheden opgelost waren.
"
Dierbare Don Bonetti;
"
"
De eerste storm is weer bedaard. Zeg aan uw jongens dat
" de gevraagde gunst door hun communie bekomen werd. Duizend duivels
" besprongen het college S. Carlo: O.-L.-Vr. joeg hen allen uiteen:
" Deo Gratias. Ik zend u 3 schriften "Gewijde Geschiedenis" en
" losse bladen.
"
God zegene ons allen en geloof mij,
"
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
" Turijn, 80.5.1872.
Gio. Bosco, priester.
De schoolinspecteur van de provincie Turijn, Rota genaamd, en
ex-priester, bezocht de lagere klassen van Lanzo, en maakte er een slecht
rapport van aan de schoolraad; vandaar verwijten en dreiging tot sluiting
van de school. Don Bosco schreef, bezorgd, een brief aan de prefect,
senator Vittorio Zoppi:

28.9 Page 279

▲back to top


- Xa/275 -
"
Waarde Heer Prefect,
"
"
Het huis van openbare liefdadigheid van de H. Franciscus
" van Sales heeft steeds bij uw gezag, hooggeachte Heer, hulp gevonden
" in zijn grote nood en steun in de moeilijkheden bij zijn ontwikke-
" ling. Van zijn kant weigerde het nooit de arme en verlaten kinde-
" ren, die door de regeringsoverheden aanbevolen waren, op te nemen.
"
Met deze gedachten richt ik mij tot uw bekende en bewezen
" goedheid om met uw gezag de gerezen moeilijkheden voor het college
" te Lanzo op te lossen. De administratie en de leiding van dit college
" werd toevertrouwd aan leraren en directeurs, die allen leden zijn van
" het Oratorio dat als centraal huis aanzien wordt. Ziehier wat er is
" gebeurd:
"
Onder de onderwijzers van de lagere klassen, zijn er twee die hun
" normale examens tijdens de vakantieperiode van 1871 hebben afgelegd. Daar
" zij echter vroeger al verscheidene jaren proeftijd deden, herhaalden
" zij dit niet na het bekomen van hun diploma's. Bijgevolg hebben
" deze twee onderwijzers hun examen afgelegd en hebben zij de
" proeftijd voorgeschreven door de wetten van het openbaar onder-
" wijs gedaan; enkel deden zij de proeftijd vóór het examen. Voor
" dergelijke zaken zijn er vroeger nooit moeilijkheden gerezen;
" niet in deze provincie, noch in andere provincies van het land
" waar er huizen of colleges zijn van dezelfde aard. Doch de heer
" inspecteur van de provincie Turijn ziet daarin een inbreuk op
" de openbare wetten. Hij wil dat deze meesters ontslag nemen en
" door anderen, die hun proeftijd in de wettelijke tijd deden, vervangen
" worden.
"
De lokale directeur, ikzelf, de burgemeester en de gemeente
" gaan volledig akkoord over de ijver van genoemde onderwijzers, de voor-
" uitgang en de tucht bij de leerlingen; en allen beweren dat verandering
" van onderwijzers tijdens deze laatste maanden van het schooljaar
" zeer nadelig voor de jongens zou zijn.
"
Na deze uiteenzetting verzoek ik u, hooggeachte Heer, als voor-
" zitter van de schoolraad de toelating te geven opdat deze onder-
" wijzers hun taak in hun respectieve klassen kunnen voortzetten tijdens
" de twee laatste maanden van het schooljaar. De locale directeur,
" het gemeentebestuur te Lanzo en ondergetekende bevestigen de
" bekwaamheid van de onderwijzers en de goede uitslag van hun onderwijs.
" Doch om de proef op de som te hebben verzoek ik u eerbiedig de
" rijksinspecteur voor de scholen te verzoeken een officieel bezoek
" aan het college te willen brengen.
"
Als hij, ondanks de hierboven aangehaalde motieven het
" niettemin opportuun vindt de onderwijzers te veranderen of an-
" dere wijzigingen in het onderwijzend personeel verlangt, zal ik
" er onmiddellijk mee akkoord gaan zonder de minste aanmerking.
"
Vol vertrouwen in uw goedheid, reken ik het mij tot eer mij
" van u met grote dankbaarheid te kunnen noemen
"
"
" Turijn, 5 juni 1872
De zeer verplichte dienaar
Bosco Giovanni, priester.

28.10 Page 280

▲back to top


- Xa/276 -
De prefect willigde onmiddellijk het verzoek in en de schoolraad
koos een commissie voorgezeten door de koninklijke inspecteur Garelli om de
klassen te gaan bezoeken en te oordelen. De koninklijke inspecteur Garelli
kweet zich van zijn taak, berichtte dat alles zeer goed ging, hoewel de school-
inspecteur het bij zijn beweringen hield; doch de schoolraad maakte een
einde aan alle klachten en alles verliep tot grote voldoening van Don
Bosco. De député Paolo Boselli, later minister van openbaar onderwijs, die
deze klassen bezocht had, verklaarde openlijk dat ze als model konden dienen van
alle scholen van het rijk.
3) Het college van Valsalice.
Don Bosco plande een gedurfde maar tevens zeer nuttige onderne-
ming; zij zou aan de basis liggen van de regionale seminaries die onder
het pontificaat van Pius X gesticht werden. Ziende dat het aantal roe-
pingen voortdurend verminderde en de regering moeilijkheden maakte te-
gen de scholen van religieuzen of priesters en diploma's eiste voor
alle schoolmeesters en leraren, vond hij het middel om deze grote
moeilijkheid te omzeilen met het ontwerp te Turijn of in de omgeving
een college of interdiocesaan seminarie voor Piëmonte en voor Ligurië
en zelfs voor Lombardije te stichten. Vijf à zeshonderd seminaristen
zouden er door de bisschoppen naar toe gezonden worden om dan later
als priester naar hun eigen bisdom terug te keren. Natuurlijk zouden
de bisschoppen met eigen middelen en door edelmoedige weldoeners het
providentiële werk steunen, zodat ook arme jongens, die menen geroepen
te zijn, er gratis aangenomen konden worden. Maar hoe op de beste ma-
nier de moeilijkheid te boven komen om van de ene dag op de andere zo-
veel gediplomeerde leraren te vinden, zoals de regering het eiste?...
Toch zou men voor het nieuwe instituut met een 3de, 4de en 5de gymnasi-
ale en de klassen van filosofie en theologie gemakkelijk goede leraren
vinden, leken of priesters, alsook laureaten in filosofie en geleerde
theologen en canonisten. Aldus zou één enkel seminarie de moeilijkheid
om voldoende professoren voor elk seminarie te vinden, oplossen.
Don Bosco deelde zijn plan aan de bisschoppen van Piëmonte, Ligu-
rië en Lombardije mee, die het geestdriftig aanvaardden. De aartsbisschop
van Genua en van Vercelli en de bisschop van Novara waren er nog het meest
mee ingenomen en allen gingen akkoord op voorwaarde dat Don Bosco er aan
het hoofd van zou staan.
Na zijn terugkeer uit Varazze ging hij er met Mgr. Gastaldi over
spreken. Bij een eerste onderhoud scheen hij het goed te keuren, maar
een weinig later liet hij verstaan dat het hem niet beviel dat Don Bosco
aan het hoofd van het seminarie zou staan, maar dat het in alles en voor
alles onder zijn eigen jurisdictie moest staan. Studies en godsvrucht
wilde hij zelf regelen. Toen de bisschoppen deze verklaringen vernamen,
trokken zij zich terug en zo viel het prachtige plan in het water.

29 Pages 281-290

▲back to top


29.1 Page 281

▲back to top


- Xa/277 -
Mgr. Gastaldi was integendeel van plan het college, dat sinds en-
kele jaren op de weg naar Valsalice of zoals men toen zei "Val Salici" of
"Valsalici" geopend was, aan Don Bosco toe te vertrouwen.
In juni 1863 had de "Gazzetta Ufficiale" aangekondigd dat bij de-
creet van minister Amari het college van S. Primitivo, dat te Turijn
door de verdienstelijke Broeders van de christelijke scholen bestuurd
werd, gesloten zou worden. De brave mensen hadden er zo een spijt van
dat een maand later een "Sociëteit van Turijnse priesters" ontstond,
"met het enige doel" — zo leest men in art. 3 van het fundamentele sta-
tuut, goedgekeurd door vicariscapitularis Mgr. Zappata, — mee te werken
aan het welzijn van Kerk en staat en door middel van een religieuze op-
voeding en onderwijs de jeugd te redden". In de maand oktober werd een
college geopend langs de oude baan naar Valsalice in een gebouw dat sinds
de helft van de 19de eeuw toebehoorde aan de Broeders van de christelij-
ke scholen en de naam draagt van "Collegio Valsalici". Er waren zeven
stichters en hoewel men het aantal zocht te vermeerderen, bleven er nau-
welijks zeven, wat het minimum was door de statuten vereist. Zo bleef
het tot 1868 toen enkelen onder hen zich terugtrokken; de sociëteit zou
uiteengevallen zijn, mocht abbé Michelotti en theoloog Ridder Don
Francesco Barone, die er de hoge directie van hadden, niet alles in het
werk gesteld hebben, niet alleen om het te hernieuwen maar ook om het
uit te breiden. Zij vergrootten de actiestraal van het college met
alle werken die nuttig konden zijn voor de jeugd en voor allen die
hulp nodig hadden op zedelijk gebied "nl. met alle soort van scholen:
dagscholen, avondscholen, zondagscholen, godsdienstige conferenties voor
ontwikkelde personen en voor de jeugd; missies, landbouwscholen, kost-
gelden voor de studies van arme jongens, of clerici of leken, enz. enz."
Hierdoor vermeerderde het aantal leden en kon men samen met de geeste-
lijken ook de beste leken aanwerven "niet alleen van Turijn, maar zo-
niet van heel Italië, dan toch van de hele provincie Turijn of beter
van gans Piëmonte" om de zege te beletten van de onzedelijkheid en van
het ongeloof ten nadele van de maatschappij en de kerk. Zo luidde een
memoriaal dat in maart 1869 door th. Barone aan de aartsbisschop Mgr.
Riccardi di Netro gericht werd. Het plan van deze liefdadige vereniging
van priesters en leken ten voordele van het morele en stoffelijke welzijn
van het volk, bereikte haar doel niet, doch diende om het college van
Valsalice te redden dat weer een normaal leven begon voor drie jaar.
Maar toen verminderde het aantal leerlingen en groeiden de schulden van
de sociëteit aan, zodat zij in de onmogelijkheid was nog verder door te
gaan.
Nauwelijks had Mgr. Gastaldi zijn intrede in het bisdom gedaan of
theoloog Barone, zijn studiegenoot, bracht hem op de hoogte van de ern-
stige situatie en gaf er ook een schriftelijk verslag over in de hoop
dat de nieuwe aartsbisschop de bisschoppen van Piëmonte aangespoord
zo u he bben deel uit te maken van de directie van de sociëteit en zich in te
zetten tot het aanwerven van nieuwe leden zodat ze een vaste en stabiele
vorm zou hebben. De aartsbisschop was dienaangaande al aangesproken
geweest voor zijn intrede en had geantwoord dat hij moest voorzien in
de noden van zijn eigen seminarie alvorens zich met het college te be-
lasten. Hij werd echter aangespoord door dringende aanvragen, zag de
documentatie na in verband met de crisis van 1869 en de miserabele toestand

29.2 Page 282

▲back to top


- Xa/278 -
waarin het college zich nu bevond door de zware schulden en dacht eraan de
zaken in orde te brengen door het aan de directie van Don Bosco toe te
vertrouwen, precies op het ogenblik dat Don Bosco bij hem ging om over
het interdiocesaan seminarie te spreken.
Zoals wij al gezegd hebben scheen Mgr. het plan van Don Bosco goed te
Keuren; maar onmiddellijk stapte hij over op de ellendige toestand van
het college te Valsalice en de dringende nood om de eer van de Turijn-
se clerus te redden en hij vroeg hem de directie ervan over te nemen.
Don Bosco wees erop dat dit niet tot het gebied van het salesi-
aanse werk behoorde, dat voor de volksjongens gesticht was; maar de
aartsbisschop drong zo geweldig aan dat hij wel de indruk gaf dit van
hem te eisen, zodat de heilige het hoofd boog en eraan toevoegde dat hij
het oordeel van zijn raad wilde vragen.
Monseigneur vertelde direct dit onderhoud aan theoloog Barone en
gaf hem de opdracht aan Don Bosco te gaan vragen niet neen te zeggen aan
de aartsbisschop. De theoloog deed het. Met tranen in de ogen knielde
hij voor Don Bosco, en zei dat enkel de naam van Do n Bosco de faam aan
het college kon teruggeven.
Don Bosco riep zijn raad bijeen; allen gaven een negatieve stem,
en herhaalden dat de zorg voor jongens van de aristocratische families
buiten ons programma lag. Hij bracht de aartsbisschop op de hoogte van
de uitslag; maar deze drong opnieuw als in dwingende vorm aan. Don Bosco
riep weer zijn raad bijeen, zei dat hij het beschouwd had als een bevel,
meende dat het best was met de nieuwe kerkelijke overste niet in botsing
te komen, en vroeg hun opnieuw te stemmen; en glimlachend schonken alle
leden hun affirmatieve stem.
Dit gebeurde in maart. Kort daarop vertelde Don Bosco aan de di--
recteur het aanbod van het "Collegio Valsalici" en vroeg hem te zeggen
wat hij ervan dacht.
Weigeren! antwoordde Don Lemoyne.
Jij bent er dus ook tegen? Allen, allen verwerpen dit voorstel!
En dit moet Don Bosco ook wel aangenaam zijn dat uw zonen zich
aan uw eigen woorden houden. Hebt u ons niet gezegd en herhaald dat het
aanvaarden van een college voor kinderen van de adel het verval van
onze congregatie zou zijn, en dat wij ons altijd aan de jongens uit het
volk moeten houden?
Het is waar, je hebt gelijk en toch zal ik het college Valsali-
ci moeten aannemen omdat de aartsbisschop het wil.
Als de zaken zo staan, weet ik werkelijk niet wat ik moet zeg-
gen. Don Bosco moet maar doen wat hem het beste schijnt. Wij zullen wel-
willend luisteren. Indien hij voor het aanvaarden van het college mijn
stem zou vragen, dan zou deze negatief zijn.
Ook de andere medebroeders hadden in dezelfde zin geantwoord. Om
de onderhandelingen te vergemakkelijken, vroeg de aartsbisschop een spe-
ciale pauselijke zegen, die hij daarna aan Don Bosco overmaakte.

29.3 Page 283

▲back to top


- Xa/279 -
"
Heilige Vader,
"
"
Te Turijn bestaat sinds 10 jaar een vrome sociëteit die als taak
" opgenomen heeft de christelijke en letterkundige vorming van jon-
" gens uit de aristocratische kringen en die tot dit doel een colle-
" ge—internaat heeft geopend.
"
Ten einde zich goed van haar plicht te kwijten smeekt deze
" sociëteit nederig om de zegen van uwe Heiligheid.
"
"
Uw nederige zoon
"
+ Lorenzo, aartsbisschop van Turijn.
De paus schreef eigenhandig onderaan op de smeekbede:
"
Die 4 aprilis 1872,
"
"
Benedicat vos Deus et illuminet, ad dirigendos juvenes in
" viam salutis aeternae.
"
Pius PP. IX.
In april werd het voorstel definitief aanvaard, ten koste van niet
weinig offers, ook financiële.
Mgr. Gastaldi schreef een officiële brief aan Don Bosco om van hem
een juist antwoord te krijgen dat hij aan de beheerraad van het college
zou meedelen.
"
Seminarie Turijn, 23.4.1872.
"
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
De administratie van het college Valsalici met uitzondering
" van één lid, zou beslist hebben de leiding van het college Valsa-
" lici aan u toe te vertrouwen. De oppositie van dit ene lid is geen
" onoverkomelijke moeilijkheid.
"
Aan de overname zijn volgende voorwaarden verbonden:
" 1° De huidige huur voor het college van de Broeders van de chris-
"
telijke scholen overnemen.
" 2° Alle meubels en fysica toestellen, die eigendom zijn van de ge-
"
noemde administratie, overnemen en binnen de twee maand de
"
waarde hiervan betalen. Dat kan 22 à 23.000 lires belopen.
" 3° Zich verplichten tot een jaarlijkse betaling van 500 lires,
"
interest van 10.000 lires door een nog anonieme persoon in het
"
college belegd; in geval van overlijden laat hij de som aan
"
het college over onder voorwaarde voor altijd een jongen van
"
zijn parochie gratis in het college op te nemen.

29.4 Page 284

▲back to top


- Xa/280 -
"
Wil deze voorwaarden onderzoeken en mij per brief of mon-
" deling een antwoord geven.
"
Toegenegen in Christus,
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
Don Bosco antwoordde :
"
Excellentie,
"
"
Ik heb de voorwaarde voor het college te Valsalici aan-
" dachtig bestudeerd. Wat de intrest betreft, zie ik echter een
" moeilijkheid.
" Indien ik het geld had, zou ik alles in orde brengen; maar dat
" is nu niet mogelijk.
"
Daarom zal ik de reeds vroeger bepaalde voorwaarden niet kunnen
" veranderen, die ik het genoegen had met u en de leden van de ad-
" ministratie te bespreken. Deze zijn:
" 1° Ik zou de onkosten voor het huren van het gebouw op mij nemen
"
en de meubels tegen hun werkelijke waarde overnemen. Dit op
"
de dag waarop ik de leiding in handen neem.
" 2° Ik kan geen enkele passiviteit voor mijn rekening nemen ook
"
niet voor een eventueel toekomstig financieel succes van het
"
college.
"
Twee zaken ontmoedigen mijn medebroeders
" 1° Ons doel beperkt zich bij de middenklasse, en gaat niet naar
"
de adelstand.
" 2° Indien zulke eerbiedwaardige personen als die van de huidige adminis-
"
tratie het niet meer aan kunnen, zullen wij, arme dwergen, er
"
dan iets van terechtbrengen?
"
Ondanks dit alles, ben ik bereid over de bovengenoemde
" voorwaarden verder te onderhandelen.
"
In deze, zoals voor andere zaken, blijf ik steeds met de
" meeste dankbaarheid en eerbied van uwe hoogwaardigheid,
"
"
de nederige dienaar
" Thuis, 22.5.1872.
Giov. Bosco, priester.
Op de brief van de bisschop schreef hij tussen de regels van n° 2 de
volgende aantekening: " — Na schatting — ten laatste oktober" en bij n° 3:
"Niet aanvaard".
Don Rua voegde er nog een verklarende nota bene bij, alvorens de
brief in het archief te brengen: " Dat wat normaal geschreven is (d.w.z.
de brief zelf) is het voorstel. Dat wat tussen de regels geschreven is, of
in de rand is het antwoord".
In juni had de officiële overname plaats. De beheerders eisten
voor de meubels die er voorhanden waren, een grote som, terwijl zij de
meest waardevolle voorwerpen meenamen.

29.5 Page 285

▲back to top


- Xa/281 -
De stap was gezet en Don Bosco stelde het programma op om het ter goed-
keuring aan de aartsbisschop voor te leggen. De "Unità Cattolica" van 3 juni
kondigde de overname van het college door Don Bosco aan.
Het college van Valsalice: Dit college zal zoals vroeger haar deuren bij het be-
gin van het schooljaar voor de studerende jeugd openen. Zonder van doel te ver-
anderen, gaat de leiding en het beheer over naar de priester Don Giovanni Bosco.
Goed gelegen bij Turijn, biedt het aan de ouders de zekerheid voor een goede ge-
zondheid van hun kinderen.
De prijs van het maandelijkse kostgeld is onveranderd gebleven d.w.z.
90 lires voor een leerling van de lagere klassen; 100 lires voor een van het
gymnasium en 110 lires voor de leerlingen van het lyceum. Onder de genoemde
prijs zijn de kosten voor voeding, kleding, boeken en onderwijs begrepen. De be-
wijzen, die de colleges van Don Bosco in Piëmont en Ligurië geleverd hebben,
zijn een afdoende waarborg en een geruststelling voor de ouders die hun zonen
aan dit college zullen toevertrouwen. Wij menen in alle eerlijkheid te mogen
zeggen dat in dit college aan al de voorwaarden voor de gezondheid, moraliteit
en studie van de leerlingen volledig voldaan wordt. Wat de leiding van de stu-
dies zelf betreft, kunnen wij niet nalaten, het publiek erop te wijzen dat deze
in handen is van de erg gewaardeerde professor Don Celestino Durando, auteur
van de "Nuovo Donato" (grondslagen voor de Latijnse grammatica). De aanvragen
tot inschrijving dienen gericht aan Don Giovanni Bosco te Turijn, ofwel aan de
directeur van het college te Valsalice, professor Francesco Dalmazzo.
De aartsbisschop schreef onder het programma (1) de volgende aantekening:
"
Onder de zaken die ons hart het meest moeten interesseren,
" is er eerst en vooral de christelijke opvoeding van de jeugd die
" door God aan onze herderlijke zorgen wordt toevertrouwd. Daar wij
" alle redenen hebben dat deze opvoeding opperbest zal gegeven wor-
" den in het college van Valsalice, dat gelegen is op het grondge-
" bied van onze aartsbisschoppelijke stad en dat nu onder de direc-
" tie staat van de zeereerwaarde Heer Don Bosco, bevelen wij ten
" zeerste dit college aan alle ouders, voogden en personen aan, die
" verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van de kinderen en de jon-
" geren. Daarom zijn wij overtuigd dat de zegen van God op dit col-
" lege nederdaalt; met deze zegen zullen de leerlingen grote voor-
" uitgang maken in de letteren en de wetenschappen en tegelijkertijd
" groeien in datgene wat oneindig alle wetenschappen te boven gaat
" nl. "de christelijke wijsheid".
"
" Turijn, 6 juli 1872.
+ Lorenzo, aartsbisschop.
Voor Don Bosco betekende het aanvaarden van het college Valsalice een
groot offer. Hij verwaarloosde niets om het tot bloei te brengen.
(1) Zie programma in bijvoegsel n° V.

29.6 Page 286

▲back to top


- Xa/282 -
Op 3 oktober berichtte hem de koninklijke inspecteur Garelli dat
de schoolraad de heropening van het college goedgekeurd had, maar on-
middellijk begonnen de kwaadsprekers hun werk. Zij die hem vroeger ge-
smeekt hadden de eer van de Turijnse clerus te redden, begonnen nu
zijn zonen zwart te maken; zij vreesden dat het succes van de nieuwe
directie het verleden oneer zou aandoen.
Men beschuldigde Don Bosco van hoogmoed door zich met de opvoe-
ding van jongens uit de aristocratie bezig te houden. Men zegde dat de
assistenten voor dat college zelf slecht opgevoed waren, en met allerlei
kwaadsprekerij zetten zij de ouders aan hun kinderen niet naar Valsa-
lice te zenden. Arme Don Bosco! In de eerste jaren had hij slechts 20
leerlingen; de onkosten waren groot, aangezien de jaarlijkse huur alleen
al 7.000 lires beliep! Maar de directeur Dalmazzo wist de dingen zo
aan boord te leggen dat hij uiteindelijk een honderdtal leerlingen had.
Later kocht Don Bosco het college voor 120.000 lires dat in
1887 ingericht werd voor de clerici die verlangden naar de missies te
gaan; en zo beschikte het de Heer dat enkele maanden later er het li-
chaam van de heilige begraven werd, waar het bleef tot in 1929 toen hij
tot de eer der altaren verheven werd.
4) De kerken van St.-Jan Evangelist en van S. Secondo.
Het dossier betreffende de onteigening van het stukje grond van
Morglia lag sinds maanden op het gemeentehuis. De hoofdsecretaris van de
prefectuur, ridder Carlo Baccalario, verzekerde Don Bosco op 6 januari
1872 dat de burgemeester er sinds augustus bericht over had ontvangen,
doch dat hij nog niets gedaan had; een maand later op 4 februari schreef
graaf Carlo della Veneria aan de econoom Don Savio dat "de stad de zaak
van onze eerwaarde Don Bosco uitgesteld had en zich die zaak helemaal
niet aantrok onder voorwendsel dat de prefectuur het gemeentebestuur
had uitgenodigd zijn wens te kennen te geven". Men drong opnieuw bij de
prefectuur aan met het verzoek zich aan de wet te houden en de gemeente
te v er p l ic ht e n d e va s t ge st e l de p ub li ca ti e s t e d o e n , en o p 10 april kwam
de gemeente tot een gunstig besluit:
" STAD TURIJN.
"
" Besluit nr. 66 van de gemeenteraad, bij zitting van 10 april 1872 waar-
" aan volgende personen deelnamen: de burgemeester, de gewone assessoren:
" Pateri – Rolle – Ricardi – Guadagnini en Noli met assitentie van de
" secretaris ondergetekende.
" De burgemeester laat weten dat de heer ridder en priester Gio.Bosco de
" steun van de gemeenteraad vraagt om van de regering een verklaring van
" openbaar nut te bekomen voor het oprichten van een groot gebouw met
" bijhorige kerk dat zal dienen als

29.7 Page 287

▲back to top


- Xa/283 -
" tehuis voor de verlaten jeugd en dat hij wil oprichten op de
" viale del Re, op de grond die de hoek vormt met de via Christina, en
" legt tegelijkertijd de plannen voor van het ontwerp waarvan sprake.
"
De aanvrager zegt in zijn verzoek dat de verklaring "van open-
" baar nut" tot doel heeft zich een strookje grond dat toebehoort
" aan de heer Morglia, aangeduid op het plan, aan te schaffen en dat
" hij dit nodig heeft om het voorgenomen werk te kunnen uitvoeren.
" De bieder en de eigenaar zijn het verre van eens over de prijs van
" de grond, terwijl hij voor de andere grond op vriendschappelijke
" wijze een akkoord met de respectieve eigenaars kon sluiten.
"
De gemeente werd in kennis gesteld van het beroep en nadat
" zij de plannen van de voorgenomen gebouwen gezien heeft, verklaart
" zij dat zij met genoegen dat nieuwe instituut met scholen, vooral
" ten voordele van de arme jongens van de wijk ziet ontstaan, maar
" dat zij het niet nodig acht een expliciete verklaring van openbaar
" nut te doen daar deze kan bekomen worden ook door een eenvoudig
" dringend verzoek van de aanvrager, gezien vooral zijn doel met
" de oprichting van dit gebouw.
"
De ondergetekende van het originele stuk: de burgemeester
" Rignon, de oudste assessor Pateri, de secretaris C. Fava.
Don Bosco schreef zijn verzoekschrift en stuurde het naar de pre-
fectuur om het naar Z.M. de koning door te zenden, zo hoopt hij voor de
te bouwen kerk en tehuis met scholen, de verklaring van openbaar nut te
verkrijgen.
"
Majesteit,
"
"
Te Turijn is er vanaf de wapenplaats tot aan de Po een zeer be-
" volkte plaats over een lengte van 3 kilometer. Voor deze bewoners
" zijn er geen scholen voor de jeugd noch kerken voor de religieuze
" diensten.
"
Vóór enkele jaren opende de ondergetekende in die zone het
" Oratorio van S. Luigi, met een school en speelplaats voor de kinderen.
" Toen men echter de straat van San Pio Quinto verlengde, werd dit ge-
" bouw in twee verdeeld en kan dus niet meer voor het oorspronke-
" lijke doel gebruikt worden.
"
De ondergetekende, priester Giovanni Bosco, heeft zich met
" de betreurenswaardige toestand van de katholieken uit die zone van
" de stad beziggehouden. Met het doel in de dringendste noden te voor-
" zien, en met de hulp van vrome en liefdadige personen, heeft
" hij een stuk grond gekocht, dat gelegen is tussen de via S. Pio
" Quinto en de via Madama Christina en uitkomt op de via del Re.
" De grond werd aangekocht met het doel er een kerk ter ere van St.-
" Jan Evangelist te bouwen, die voor iedereen toegankelijk zal zijn.
" Daarbij zal daarnaast een groot gebouw opgetrokken worden voor
" scholen, tehuis en speelplaats, waar de jongens kunnen spelen,
" vooral op de feestdagen. Op die manier worden zij beschermd tegen
" mogelijke zedeloosheid, en opgeleid voor een beroep of ambacht.

29.8 Page 288

▲back to top


- Xa/284 -
"
Met de steun van de goddelijke Voorzienigheid zijn de werken
" al begonnen. De ringmuur is al klaar. Terwijl de heer graaf
" Eduardo Amborio Mella, architect, de laatste hand legt aan
" de plannen voor de kerk en de scholen, worden de nodige fond-
" sen en materialen voor de bouw bijeengebracht.
"
Het hierbijgevoegde principeplan laat duidelijk zien hoezeer
" dit werk aan de christelijke bevolking van die streek ten
" goede zal komen; doch om deze bouwwerken echter ten uitvoer
" te kunnen brengen, is het nodig over te gaan tot de onteigening van
" een klein strookje terrein, op dit plan met een gele lijn om-
" schreven en eigendom van de Heer L. Enrico Morglia; doch deze
" weigert zijn grond af te staan.
"
Daar alle pogingen om de Heer Morglia ertoe te brengen
" deze strook te verkopen, nutteloos gebleken zijn, is de ondergete-
" kende genoodzaakt zich tot uwe K.M. te richten opdat zij zich zou
" gewaardigen volgens de toepassing van de wet van 15 juni 1865
" nr. 2359, de geplande bouwwerken als werk van openbaar nut
" te willen verklaren, zodat de ondergetekende het nodige kan
" doen voor de onteigening van genoemd stukje grond. Om dit doel
" te bereiken verzoekt hij uwe Koninklijke Majesteit en smeekt
" haar zich te gewaardigen krachtens de wet van 25 juni 1865 te
" werklaren dat de gebouwen op het algemene plan en op het bij-
" gevoegde plan getekend en ondertekend door de heer architect
" ridder Trocelli en heer graaf della Veneria van openbaar nut
" zijn met toepassing van al de andere wettelijke beschikkingen
" in verband met de onteigening van het strookje terrein aangeduid
" in dit ontwerp, zodat ondergetekende het werk ten voordele van
" de bewoners te Turijn tot een goed einde kan brengen.
"
" Turijn, 16 april 1872.
Gio. Bosco, priester.
Aan dit verzoekschrift voegde hij een gedetailleerde uiteenzet-
ting van de geplande bouwwerken, opgesteld door graaf Reviglio della
Veneria. Hij verwaarloosde geen enkel punt, hoe klein ook, om de nood-
zaak en het nut van deze gevraagde koninklijke verklaring te doen be-
grijpen.
RAPPORT
Uiteenzetting over het plan van het tehuis en de scholen voor arme
kinderen die de Eerw. Heer Don Giov. Bosco verlangt te bouwen te Turijn,
in de wijk S. Bernolfo nr. 19 van de sectie van S. Salvario, evenals
van een openbare kerk toegewijd aan St.-Jan Evangelist.
Eerw. Heer Don Bosco Giovanni, stichter van het grote en zeer be-
volkte Oratorio van de H. Franciscus van Sales, te Valdocco te Turijn,

29.9 Page 289

▲back to top


- Xa/285 -
en van andere vrome werken die deze verdienstelijke Vader der armen
stichtte, niet alleen te Turijn, maar ook in verschillende provincies van
het land, dacht er twee jaar geleden al aan om een nieuw instituut van
openbaar nut te stichten te Turijn in de wijk van San Bernolfo, nr. 19
van de sectie van San Salvario, tussen de via Pio Quinto en de via Madama
Cristina, uitkomend op de Viale del Re.
Hij koos deze plaats uit omdat er zich van de wapenplaats tot aan
de Po een dicht bevolkte streek uitstrekt over een lengte van drie kilo-
meter waar er geen scholen voor kinderen noch kerk is, voor de religi-
e u ze diensten.
Om hieraan tegemoet te komen heeft de Eerw. Heer Don Bosco al sinds ja-
ren het Oratorio van San Luigi geopend, met scholen en speelplaats; doch
door de verlenging van de via S. Pio Quinto werd deze instelling ech-
ter in twee gesneden en hierdoor ongeschikt gemaakt voor het oorspronke-
lijke doel.
Om in de noden van dit instituut, dat ook nu nog openblijft, maar
veel te klein is, te voorzien, heeft de ijverige Heer Don Bosco zich
voorgenomen een grote kerk te bouwen voor de bevolking, en daarnaast een
gebouw voor scholen, tehuis met speelplaats, waar de jongens vooral op
zon- en feestdagen kunnen spelen, tegen zedeloosheid beschermd worden,
in een of ander beroep of ambacht opgeleid worden en opgroeien tot Chris-
telijke burgers die de wetten eerbiedigen.
De Eerw. Heer Don Bosco heeft zich steeds voor dit nuttig doel in-
gezet en meermaals de grootste moeilijkheden overwonnen. Op dit ogenblik
bezit hij een terrein van ongeveer 3.500m2 dat hij stukje voor stukje ge-
kocht heeft van verscheidene eigenaars tegen de waarde van de grond met
de bijhorige gebouwen, die echter voor het doel niet dienen en afgebroken
moeten worden. Deze aankoop kostte de Heer Don Bosco reeds de som van
70.000 fr.
Hij vertrouwde de plannen van de bouwwerken aan zijn goede vriend,
graaf Eduardo Arbario Mella van Vercelli toe, wellicht de eerste onder
ons die een zo grondige kennis van de middeleeuwse bouwkunst bezit. Hij
bestudeerde ze niet alleen in Italië maar ook gedurende verscheidene ja-
ren in Duitsland, Normandië en Engeland. De door hem gepubliceerde wer-
ken zijn befaamd; de door hem gebouwde monumenten en gerestaureerde ba-
silieken zijn voldoende gekend om ons te verzekeren dat ons Turijn door
deze meester een gebouw rijker zal worden dat door zijn pracht en ver-
siering het esthetische uitzicht van een van de meest bevolkte wijken
van de stad in grote mate zal verhogen.
Het monument waarvan de graaf Mella nu de plannen tekent, zal in
Romaanse stijl zijn. Ik heb het genoegen hierbij het door mij onderte-
kend project in te sluiten dat de uitgestrektheid en de plaats van het
toekomstig gebouw voorstelt. De bouwmeester zal hierover binnenkort een
gedetailleerd plan aan de gemeentelijke overheden voorleggen.

29.10 Page 290

▲back to top


- Xa/286 -
In het midden van de wijk naar de Viale del Re toe zou de voorkant
van de kerk opgericht worden. Zij zal uit drie beuken bestaan die samen
een breedte van 21,20 m hebben. De lengte van de middenbeuk meet 57,70 m.
Deze afmetingen zijn noodzakelijk aangezien de kerk moet dienen voor de
leerlingen van het tehuis, de dichte bevolking van de wijk en de massa
kinderen die van overal uit de stad naar hier komen.
Rechts van de voorkant van de kerk, altijd langs de Viale del Re,
zal het tehuis opgericht worden, dat ook naar de kant van de Via Madama
Cristina kan uitgebreid worden en de speelplaats insluit die de nodige
oppervlakte heeft voor het spel van de arme jongens.
De kerk zal onderkelderd zijn en zeven treden hoger liggen dan het niveau
van de Viale del Re. Deze kelders zullen dienen voor verschillende doel-
einden van het tehuis, bijvoorbeeld eetzaal, magazijn, enz. zoals de
huidige kelder onder de kerk van het Oratorio van de H. Franciscus van
Sales van Turijn, die voor een groot deel als avondschool ingericht is.
Deze ligging is de enige die aan de uitgestrektheid voldoet met ver-
binding tot de Via San Pio Quinto. De voorgevel van de kerk en de voor-
naamste voorzijde van het tehuis zullen op de Viale del Re uitkomen en
het esthetische uitzicht van de wijk verhogen; indien later het kleine
ge bo uw v an d e V ia d i Or me o oo it t e k oo p mo es t ko me n, d an zo u di t, sa-
men met dit laatste geheel, een groot tehuis kunnen worden.
Dit prachtige plan is niet zonder meer uitvoerbaar. De heer Don Bos-
co bezit al 3.500 m2 terrein. Hierin is de grond van de heer Fantini,
eigenaar van het huis dat hoek vormt met de Via Pio Quinto en Madama
Cristina, al inbegrepen. Om echter tot de definitieve werken over te kun-
nen gaan, ontbreekt er nog een klein gedeelte grond aan de oostelijke kant
van het terrein, dat deel uitmaakt van een opslagplaats van stenen van de
heer L. Enrico Morglia. Deze grond zou een oppervlakte van 328 m2 be-
slaan. Dat is ongeveer gelijk aan negen roeden van de Piëmontese maat.
Het is op het ingesloten plan met een gele lijn aangeduid.
Daar alle pogingen van de ondergetekende om de heer Morglia ertoe te
bewegen deze grond te verkopen vruchteloos waren, (hoewel de heer Don
Bosco bereid was het boven de prijs te betalen om het plan van de archi-
tect niet te schenden) zou de heer Don Bosco een smeekschrift richten tot
Z.M. de Koning opdat deze in toepassing van de wet van 25 juni 1865, art.
n° 2359, zich zou gewaardigen de geplande bouwwerken als openbaar nut te
verklaren, terwijl het terrein van het magazijn van de heer Morglia zou dienen
om de twee gebouwen door een rechte lijn, met de Viale del Re te verbinden. Op
deze manier is het mogelijk een ontwerp uit te voeren, dat anders zou
mo et en veranderd w orden en va n zijn belangrijkheid en esthetisch uitzicht
zou verliezen: uitzicht dat men aan een liefdadigheidsinstituut wil geven
dat ten dienste staat van het openbaar nut en waarvoor over twee jaar
meer dan 300.000 frank zullen betaald worden.

30 Pages 291-300

▲back to top


30.1 Page 291

▲back to top


- Xa/287 -
Don Bosco zou dus de aanvraag tot onteigening van de grond van de
heer Morglia met het reeds gekochte terrein kunnen waarborgen, dat 70.000
lires bedraagt. Ten slotte hoopt de ondergetekende door de gegeven uit-
eenzetting er toe bij te dragen dat het vrome doel van de verdienstelij-
ke stichter werkelijkheid moge worden: nl. om tegen normale betaling,
het ontbrekende terrein te bekomen.
Slechts het bezit van dit stukje grond zal hem toestaan, tot de uit-
voering van zijn plannen over te gaan. Deze plannen zouden al ver gevor-
derd zijn, indien dit strookje grond niet ontbroken had.
Turijn, 16 april 1872.
Graaf Carlo Reviglio della Veneria.
In geval zijn handtekening op grond van de wet van 25.6.1865, art. n° 3,
zou kunnen nodig zijn.
Turijn, 16 april 1872.
Ing. Trocelli
Gio. Bosco, priester.
Ter verduidelijking van het algemene plan dat bij het verzoek-
schrift gevoegd was, achtte men het nodig hier nog een tweede blad teke-
ningen aan toe te voegen, om een beter gedetailleerd idee te geven van
de voorgevel en van de verschillende verdelingen van de kerk en het
bijhorige Oratorio; met de verklaring dat dezelfde plannen, op grotere
schaal en met de relatieve details, aan de bevoegde overheden zouden
voorgelegd worden, "volgens artikel 16 van de wet v an 25.6.1865 en h et
heersende reglement van stedenbouw en de politieautoriteiten van de stad Tu-
rijn".
Dit gebeurde op het einde van de maand juni; en de maand daarop
werd nog de volgende uitdrukkelijke verklaring geëist:
"
De ondergetekende is in het bezit van de nodige middelen
" tot het bouwen van voorgenomen gebouw van openbaar nut en heeft
" meer dan voldoende waarborg die bestaat uit de gebouwen te Val-
" docco, Turijn en te Lanzo, Chieri, Casal Monferrato, Genua en
" Alassio, die alle zijn eigendom zijn.
"
" Turijn, 31 juli 1872.
Gio. Bosco, priester.
Terwijl men door aankoop of door uitwisseling, maar steeds tever-
geefs, probeerde om van Morglia die strook grond te verkrijgen, vergat Don
Bosco de oprichting van de kerk S. Secondo niet; zodra de lente aanbrak
vroeg hij aan de burgemeester het terrein dat daartoe bestemd was tot zijn be-
schikking te stellen en de toelating te verlenen tot het plaatsen van de
palissade, die nodig was, om zonder uitstel de werken te kunnen beginnen.

30.2 Page 292

▲back to top


- Xa/288 -
"
Hooggeachte Heer Burgemeester,
"
"
In de zitting van 7 juli 1871 besliste de gemeenteraad wel-
" willend aan de priester Bosco Giovanni een toelage van 30.000
" lires te schenken voor de bouw van de parochiekerk van S. Secondo
" en ook het terrein bestemd voor de uitbreiding van het gehucht
" S. Secondo te Porta Nuova. Toen u in uw brief van de 27ste van dezelf-
" de maand mij deze welwillende beschikking bekend maakte, voeg-
" de u eraan toe dat de gemeente door deze medewerking wilde tege-
" moet komen aan het verlangen van de mensen deze kerk zo vlug mo-
" gelijk opgericht te zien en dat zij daarom aan de priester Bosco
" vraagt alles in het werk te zetten om deze voorgenomen bouw in
" de kortst mogelijke tijd te voltooien. Hij is bereid aan dit bil-
" lijk verlangen van de gemeente te voldoen; en om mee te helpen
" aan de groeiende nood van de bevolking, heeft hij beslist, nu
" het goede seizoen aangebroken is, onmiddellijk met de werken,
" die reeds werden goedgekeurd te beginnen. Daarom vraagt hij u
" de grond ter beschikking te willen stellen en de toelating te
" geven voor het plaatsen van de palissade op de nodige afstand
" van het goedgekeurde gebouw, die naar ik meen vijf meter is.
"
Ondergetekende dankt u op voorhand voor het gevraagde dat
" u, hoop ik, weldra zult verlenen en ik beloof u alles in het werk
" te zetten om het gebouw snel tot zijn voltooiing te brengen,
" zodat het tot nut zal zijn van de steeds groeiende bevolking van
" deze wijk en tegelijkertijd tot sieraad van dit deel van de stad.
"
" Turijn, 27 maart 1872.
"
Bosco Gio. priester.
Ook het promotiecomité, met aan het hoofd graaf San Martino d'An-
glie, stuurde een soortgelijk verzoekschrift.
De burgemeester verzocht Don Bosco aan de burgerlijke administra-
tie een verklaring voor te leggen, waarin hij de verplichting op zich
nam, het ontwerp van architect Formento, dat door de gemeenteraad goed-
gekeurd was in zitting van 2 januari 1868 uit te voeren onder de voor-
waarde die in die beslissing gesteld werden.
Don Bosco antwoordde:
"
Hooggeachte heer Burgemeester,
"
"
In bijliggend verzoekschrift vroeg ondergetekende u het
" terrein bestemd voor de bouw van de parochiale kerk van S. Secondo tot
" zijn beschikking te stellen en de toelating te verlenen voor het
" plaatsen van de palissade om onmiddllijk met de werken te kunnen
" beginnen volgens het reeds goedgekeurde plan.
"
Bij het vernieuwen van dezelfde vragen verklaart onderge-
" tekende dat het plan dat hij zal uitvoeren, het plan is van de

30.3 Page 293

▲back to top


- Xa/289 -
" heer architect Formento Luigi dat door de gemeenteraad goedgekeurd
" werd op 2 januari 1868.
"
De van u hooggeachte
"
Zeer verplichte dienaar
" Turijn, 28 april 1872
Gio. Bosco, priester.
Op 6 mei verklaarde het hoofd van stads- en landelijke politie,
Luigi Prato, dat "priester Giov. Bosco gevolmachtigd werd bij decreet van
3.5.72 de volgende werken onder de leiding van de opzichter te laten uit-
voeren: afrastering van het terrein bestemd voor kerk op het S. Secondo-
plein tussen de straten S. Secondo, Assietta, Gioberti en Ginnastica op
een afstand van 4 meter van de voorgevel van de op te trekken gebouwen;
de kerk zelf te bouwen volgens het plan van architect Luigi Formento,...
waarbij bij de uitvoering van de werken de vereiste voorzorgen worden
genomen en de beschikkingen worden nageleefd, die door de heersende wet-
ten zijn voorgeschreven."
Tegelijkertijd had Don Bosco de directie van de spoorwegen ge-
vraagd hem een reductie te willen verlenen op het vervoer van de mate-
rialen. Na een gunstig antwoord, dankte hij de directeur-generaal.
"
Hooggeachte Heer Directeur-Generaal,
"
"
Op 2 april jl. vroeg u schrijver dezer kosteloos vervoer
" te willen verlenen voor de materialen die bestemd zijn voor de bouw van
" twee kerken en scholen dicht bij de werf van Porta Nuova.
"
Op de 19de van dezelfde maand was u zo goed te antwoorden
" dat, gezien de voordelen die vooral door de stichting van de scholen de
" families van bedienden en werknemers van de spoorweg ten goede
" zouden komen, u een vermindering van de gewone tarieven zou ver-
" lenen en dat die zou vastgesteld worden op het ogenblik dat dit
" vervoer zou aanvangen.
"
Welnu, ondergetekende rekent het zich tot een plicht u
" zijn grote dankbaarheid te betuigen voor de hoopvolle gunst en laat u
" tezelfdertijd weten dat de werken sinds twee weken begonnen zijn
" en dat men met het vervoer van de materialen via het spoor kan
" beginnen. Daarom hernieuw ik het verzoek te willen zorgen dat dit
" met de grootst mogelijke reductie gedaan wordt volgens de uw be-
" kende liefdadigheid.
"
De Heer verlene u alle goed alsook aan al de heren van de
" directie en het beheer van de spoorwegen van Boven-Italië.
"
"
De nederige schrijver
"
Bosco Giovanni, priester.
Maar het plan van architect Formento had de kerk te midden van
het terrein geplaatst tussen de vier straten, met vier voorzijden vol-
ledig geproportioneerd zonder een enkele kamer voor de pastoor en zijn
medepastoors. Don Bosco die de bouw van de kerk aanvaard had met de uitdrukke-

30.4 Page 294

▲back to top


- Xa/290 -
lijke verklaring niet alleen te voorzien in de nood van de omwonende
bevolking maar in de bijzondere noden van de jeugd met een zondagsorato-
rio en dag- en avondscholen, liet in akkoord met het promotiecomité en
de geestelijke overheid, de grondvesten voor de kerk beginnen, niet te
midden van het terrein maar op zij, ten westen gelijklopend met de via
Gioberti, opdat er aan de oostkant de nodige plaats zou zijn voor scho-
len, speelplaatsen enz... Hij vertrouwde de werken toe aan de gebroe-
ders Carlo en Giosuè Buzzetti en zond onmiddellijk een gedrukte omzend-
brief door hem eigenhandig ondertekend:
"
Aan de heren eigenaars en de bewoners van de nieuwe paro-
" chie van S. Secondo te Turijn.
" De bouw van een kerk in het nieuwe gedeelte van Turijn gelegen tus-
" sen de werf van het spoor van Porta Nuova en de Piazza d'Armi,
" wordt door alle bewoners van de omtrek, of door allen die deze wijk
" kennen, vanzelfsprekend geacht. Inderdaad, vanaf de parochia-
" le kerk S. Carlo tot aan deze van S. Maria della Grazie of de
" Crocetta is er een afstand van ongeveer twee kilometer. Dat ge-
" deelte van de stad is zeer bevolkt en er is nergens een plaats
" waar men de godsdienstoefeningen kan volgen. Zo men verder zou
" wachten tot men alle middelen heeft om een kerk te bouwen, dan
" zou het uitvoeren van zulk een noodzakelijk werk nog lang kunnen
" aanslepen. Van de andere kant leert de ondervinding van deze
" laatste jaren ons dat te Turijn verscheidene kerken begonnen werden
" zonder de nodige middelen en nu toch afgewerkt zijn, dank zij de
" goddelijke Voorzienigheid die op wondere wijze te hulp kwam.
" Vertrouwend op de goede wil en de liefdadigheid van de eigenaars
" en de bewoners van de nieuwe parochie en op de hulp van God heb
" ik er mij voor ingezet. De oppervlakte van deze parochie werd
" door de bevoegde autoriteiten als volgt begrensd: ten oosten,
" het pleintje S. Quintino en de straten Providenza, Sacchi en
" de baan naar Stupinigi; ten zuiden: de via Legnano; ten westen:
" de Piazza d'Armi; ten noorden: de Via S. Quintino. Het aantal
" inwoners beloopt ongeveer 10.000, doch eer het gebouw klaar is,
" zullen er 12.000 zijn. Daarom heeft men het goed bevonden een grote
" kerk te bouwen en alles zo te regelen dat er naast de kerk
" een klein tuintje is, waar de kinderen kunnen spelen en dat er
" er lokalen zijn voor avond- en dagscholen zowel tijdens de week
" als op de zondagen.
"
Gezien de ernstige en dringende nood heeft het gemeente-
" bestuur ons aangemoedigd door het schenken van de nodige grond en
" de som van 30.000 fr., waarvan een deel betaald wordt als de wer-
" ken half af zijn en het andere deel als alles afgewerkt is.
" Een verdienstelijke eigenaar heeft de milde som van 10.000 fr.
" geschonken; doch de totale som zal ongeveer 300.000 fr. belopen.
" Om aan die som te raken beveel ik mij dringend aan bij de ei-
" genaars en de inwoners van deze nieuwe parochie. Zij zal toegewijd
" worden aan de martelaar S. Secondo, die na St.-Jan Baptist de
" voornaamste patroonheilige van de stad is. Men is al met de wer-
" ken begonnen en met uw hulp heb ik het volle vertrouwen ze te
" kunnen voortzetten en tot een goed einde te brengen. Het plan is hoofd-

30.5 Page 295

▲back to top


- Xa/291 -
" zakelijk van architect, de heer Formento, en werd reeds eerder
" goedgekeurd.
" Men hoopt dat het gebouw over drie jaar klaar zal zijn; bijgevolg wordt
" iedereen dringend verzocht zijn liefdadigheid voor dit heilig
" werk te betuigen, in de mate dat het hem mogelijk is. Hierbij
" een lijst waarop elkeen kan intekenen wat hij wenst te geven in
" geld of materiaal, voor één keer of voor verscheidene keren in
" de loop van de drie bouwjaren.(1)
"
Dit alles wordt u voorgelegd met volle toestemming van de be-
" voegde overheid. De barmhartige God verlene overvloedige geeste
" lijke en tijdelijke zegen aan eenieder van de weldoeners.
"
"
De zeer verplichte dienaar
" Turijn, ... 1872.
Gio. Bosco, priester.
De werken werden begonnen tijdens de meimaand en gingen zo snel
vooruit dat men hoopte ze te beëindigen over drie jaar; maar in twee
maanden waren de uitgaven al gestegen tot 27.000 lires door het plaat-
sen van de palissade, de voorbereidende werken en uitgravingen. Voor het
grootste gedeelte was dat geleend geld.
In de maand juli schreef Don Bosco nog eens aan de directie van
de spoorwegen.
"
Hooggeachte Heer Directeur—Generaal,
"
"
In overeenstemming met uw brief van 9 jl. heb ik de eer u hierin
" aangetekend de lijst van de materialen te sturen, waarvoor uw
" welwillendheid gevraagd werd.
"
Ik betuig u mijn diepe dankbaarheid, wens u gezondheid en
" hemelse zegen toe, terwijl ik mij eerbiedig noem
"
"
uw zeer verplichte dienaar,
" 12 juli 1872.
Gio. Bosco, priester
(1) Op de lijst las men:
Giften voor de bouw van de parochiale kerk van S. Secondo martelaar, tussen de Piazza
d'Armi en de werf van Porta Nuova:
Ondergete kende sche nkt eenmaal
L.
ofwel
Schenkt in het jaar 1872
L.
Schenkt in het jaar 1873
L.
Schenkt in het jaar 1874
L.
N.B. Men wordt verzocht naam, voornaam en woonplaats aan te tekenen.
Over enkele dagen zal iemand de lijsten ophalen met de vraag wanneer de gift zal gegeven worden.

30.6 Page 296

▲back to top


- Xa/292 -
De lijst van materialen: "stukken steen, bewerkte stenen, marmer,
baksteen, kleine vierkante steentjes, dakpannen en kalk", komend van de
stations van Pinerolo, Avigliana, Meana, Arona, Ozzano, Varese, Chivasso,
Settimo, Trofarello en Cambiano, dat is ongeveer 19.000 ton.
"Ongeveer dezelfde hoeveelheid materialen, zei hij, zal gebruikt
worden voor de bouw van de kerk en de scholen van St.—Jan Evangelist, ten Oos-
ten van de werf van de spoorweg, waar men binnenkort zal beginnen te
bouwen."
Maar de verplaatsing van de bouw van het midden naar de zijkant
van de bouwgrond om zo de grond ook te kunnen gebruiken voor scholen en
voor een geschikte speelplaats voor de jongens van het patronaat, gaf
aanleiding aan de gemeentelijke politieautoriteit om Don Bosco te laten
weten en door hem aan hoofdaannemer Carlo Buzzetti dat hij "in overtre-
ding was, omdat hij bij het uitgraven van de grond tussen de via S. Se-
condo, Via Gioberto, Ginnastica en Assietta voor de bouw van de nieuwe
kerk onder de titel van S. Secondo", zich niet gehouden had aan de plaats aan-
geduid op het plan dat voorgelegd geweest was aan en goedgekeurd door
het gemeentebestuur; om elk rechterlijk verloop te vermijden moet, of Don
Bosco, of Buzzetti zich binnen tien dagen presenteren, zoniet zal de zaak
voor het stedelijke gerechtshof aanhangig gemaakt worden.
Onmiddellijk berichtte Don Bosco deze beslissing aan de architect,
die op 21 juli aan zijn verlangen voldeed en het plan uitbreidde; en in
naam van het promotiecomité zond hij het op 30 juli aan de burgemeester
met het verzoek de plaatsing en de planimetrie van de kerk te mogen ver-
anderen en een gebouw te mogen bijvoegen in de hoek zuid—oost van het
terrein volgens het nieuwe plan van de ingenieur. Doch de gemeenteraad
in zitting van 3 augustus, verklaarde dat hij dat niet kon toestaan; de
burgemeester berichtte hem dat en verplichtte hem onmiddellijk de uit-
gravingen stop te zetten en zich te houden aan het plan dat door dezelf-
de gemeenteraad goedgekeurd werd op 2 januari 1868 en voegde een kopie
van de gemeentelijke beslissing bij zijn brief.
STAD TURIJN
Beslissing van het Schepencollege in zitting van 3 augustus 1872 -
nr 70.
Onderwerp: Kerk van S. Secondo. Verandering van plan.
§ 10. De burgemeester deelt mede dat de priester Giovanni Bosco
in naam van het promotiecomité voor de bouw van de parochiale kerk
S. Secondo, de toelating gevraagd heeft de plaats en de planimetrie
van de kerk te veranderen met de bijvoeging van een gebouw in de zuid—
westhoek van het terrein volgens het plan van 21 juli jl. door ar-
chitect Formento opgemaakt, in plaats van het plan dat door het schepen-
college goedgekeurd werd op 2 januari 1868.
De referent voegt eraan toe dat dit verzoek overgemaakt werd aan
de commissie van Stedenbouw in zitting van 26 juli jl.; het plan, dat door

30.7 Page 297

▲back to top


- Xa/293 -
het schepencollege goedgekeurd werd, plaatste de kerk in het mid-
den van het terrein in volledige eurytmie, zonder enig ander gebouw;
het nieuwe plan integendeel plaatst de kerk op de rand van het
terrein en dus niet meer in eurytmische ligging hiermee; daarbij zou
aan een andere kant op onregelmatige wijze een ander gebouw komen
zodat de vier gevels van de kerk hun geproportioneerd uitzicht zou-
den verliezen; het schepencollege verklaart dat het bijgevolg het
nieuwe plan niet kan goedkeuren.
De referent geeft dan lezing van de opmerkingen door dezelfde
priester Bosco in zijn brief van 30 jl.; hierin gaat Don Bosco uit
van de veronderstelling dat de commissie van Stedenbouw zou beslist
hebben de ligging van de kerk te veranderen en de gevels van de
kerk in het oosten, in plaats van in het noorden te plaatsen;
e n h i j dringt erop aan dat het nieuwe plan goedgekeurd zou worden.
Na deze mededeling nodigt de referent het schepencollege uit te
b e slissen.
- Gezien de ernstige beschouwingen waarop de negatieve stemming van
de commissie van Stedenbouw steunt;
- Aangezien dezelfde heer priester Bosco in zijn aanvraag van
28 april jl. om met de uitgravingen voor de bouw van de kerk te
mogen beginnen, verklaard heeft het plan door het schepencollege
op 2 januari 1868 goedgekeurd, te volgen;
- Aangezien de gemeenteraad in zitting van 7 juli 1871 ten voordele
van verzoeker de grond en een subsidie van 30.000 L. gestemd
heeft voor de bouw van de kerk en uitdrukkelijk deze beslissing
ondergeschikt maakte aan de voorafgaande goedkeuring van de plan-
nen door de commissie van stedenbouw en het schepencollege;
- Aangezien de interpretatie door de voornoemde heer priester Bosco
van de bedoeling van Stedenbouw onjuist is en hem tot nog toe
hiervan geen mededeling werd gegeven;
- Gezien zijn bewering dat hij zich verwachtte aan een gunstige be-
slissing van de gemeenteraad volgens het respectieve reglement;
bevestigt het schepencollege de aangehaalde negatieve beslissingen
van dezelfde en maakt ze tot de zijne, als antwoord op de ingedien-
de vraag van de verzoeker.
Wat gedaan? Zoals men leest in een klad, antwoordde Don Bosco dat
zijn voorstel "het plan van een Oratorio voor de kinderen en met dat van
een kerk voor volwassenen te verenigen" niet goed begrepen werd; ook
dacht hij "dat de afstand van de grond zich beperkte tot de gewone bouw-
voorschriften en geen andere verplichtingen meebracht, tenzij de veilig-
heid en de uiterlijke schoonheid van het gebouw." "Welnu, daar de zaken
werkelijk veranderen en de beslissing van het schepencollege een gebouw
voor arme kinderen onmogelijk maakt" werd zijn doel verijdeld "nl. een
Oratorio en een speelplaats voor jongens op te richten met een parochia-
le kerk voor volwassenen."

30.8 Page 298

▲back to top


- Xa/294 -
En dan?
"U zegt mij, ging hij verder, dat het reglement van Stedenbouw vast-
stelt dat men tegen de beslissingen van het schepencollege beroep kan doen
op de gemeenteraad.
Mocht het schepencollege uit eigen initiatief ons beroep ingezet
hebben, dan zou ik er volop mee akkoord gaan en zou ik geen strijd aan-
gaan tegen de genomen beslissing. Maar indien ikzelf dit beroep zou doen, dan
zou dit betekenen dat ik in botsing ben en dat ik het wil halen tegen
het gezag in, dat ik niet alleen altijd geëerbiedigd heb, maar waar-
bij ik mij altijd aanbevolen heb om raad en inlichting en waaraan ik, wat
het ook moge kosten, steeds eerbiedig onderworpen wil blijven.
Gezien ik in deze omstandigheden het voornaamste doel niet kan bereiken,
blijft er mij niets anders over dan deze zolang verwachte onderneming te
verzaken die nochtans zo dringend nodig is."
En hij verzocht de burgemeester "de politieautoriteit te willen
waarschuwen geen verdere stappen te doen bij het kantongerecht voor het
opvullen van de uitgravingen en het wegnemen van het materiaal ter plaat-
se"; want zodra het mogelijk is, zal hijzelf ervoor zorgen dat het ter-
rein in zijn vorige toestand gebracht wordt. Op het einde maakte hij
allusie op de grote uitgaven, die hij in deze moeilijke tijden had moe
ten doen; zonder echter aanspraak op iets te maken, beval hij zich in be-
scherming van de burgemeester aan om de mogelijkheid te onderzoeken de schade
enigszins te verlichten die zijn kommer voor het algemeen welzijn hem
had veroorzaakt. Nu de werken geschorst waren hoopte men toch dat men
van de ene op de andere dag, gezien de redelijkheid van het project
en de welwillende toegeving van verscheidene leden van het gemeentebe-
stuur, tot een vergelijk zou komen; doch men kwam er niet toe; later zul-
len wij zien welke de oorzaak ervan was.
5) Van Marassi naar San Pier D'Arena.
Vanaf 's avonds 2 juli tot 's morgens 6 juli werd in het Oratorio
voor de studenten de retraite gepreekt door Don Lemoyne en de apostoli-
sche missionaris Don Corsi; op dezelfde dagen werd het veertigurengebed
in het heiligdom gehouden en de Madonna had voor de kaarsen gezorgd.
Kort tevoren had zich een priester bij Don Bosco gepresenteerd die
aan zware hoestaandoeningen leed en hem zei:
Wat raadt u me aan om daarvan te genezen?
Dit hier, antwoordde Don Bosco, ik geef u de zegen van de Ma-
donna, en zo u geneest, zult u de Madonna de kaarsen geven die we nodig
hebben voor het veertigurengebed.
Gaarne!

30.9 Page 299

▲back to top


- Xa/295 -
En op 1 juli keerde hij terug om te geven wat nodig was en aan
zijn belofte te voldoen; want hij was volkomen genezen.
Daar Don Bosco zich nog niet volledig genezen voelde, keerde hij
vergezeld van Enria op 6 juli naar de Riviera terug om er te Alassio enige
dagen door te brengen.
Tijdens de reis gebeurde er iets eigenaardigs.
Op 10 februari van dit jaar had er te Rome in de Sala Tibertina een
twistgesprek plaats gehad over de komst en het verblijf van St.—Pieter
te Rome, wat door de protestanten geloochend werd, maar door de katho-
lieken bevestigd.
"Sciarelli, Ribetti en Gavazzi, stonden aan de kant van de pro-
testanten; aan de kant van de katholieken: Fabiani, Cipolla en Guidi...,
schreef de "Unità Cattolica". De protestanten hadden hun stenografen, ...
het waren die van de kamer van afgevaardigden; de katholieken hadden ze
ook, het waren die van het Oecumenisch Concilie. Het stenografische re-
laas van het twistgesprek zal voorwerp worden van de openbare redenering...
"Wat ons betreft, ging het katholieke dagblad verder, zouden wij
bereid zijn om met de redenering van Ribetti en Sciarelli te zeggen dat
Vittorio Emanuele te Rome geweest is. Er zijn minder bewijzen dat Vitto-
re Emanuele te Rome geweest is dan er zijn voor de Prins van de aposte-
len. En wij zullen nooit kunnen begrijpen hoe Ribetti en Sciarelli in
1872 nog een dispuut durven ter sprake brengen om te bewijzen dat St.—
Pieter nooit te Rome geweest is, als hij er toch niet geweest was en er
niet gestorven was, zoals niet alleen de Kerk ons leert maar de hele
geschiedenis het erkent."
"La Capitale" publiceerde op 11 en 12 februari een valse samen-
vatting van het twistgesprek; maar in de eerste dagen van maart werd aan
de pers een "Authentieke samenvatting meegedeeld van het twistgesprek
gehouden te Rome op de avond van 9 en 10 februari tussen katholieke pries-
ters en evangelische predikanten, betreffende de komst van St.—Pieter te
Rome; dat gebeurde door de zorgen en op kosten van de "Società Primaria
Romana" voor de katholieke belangen"; en een lid ervan zond er een exem-
plaar van aan Don Bosco.
Wij weten niet wie het hem zond maar hier komt dan het antwoord
van de heilige dat met de meeste zorg door graaf Scipione Benadoluci van
Tolentino bewaard wordt:
"
Turijn, 25.3.72
"
Weledele Heer Graaf,
"
"
Eerst en vooral wil ik mij verontschuldigen voor mijn laat
" antwoord. Ik heb uw vriendelijke brief met de dagbladen en het authentiek
" relaas over het fameuze twistgesprek goed ontvangen. Wij

30.10 Page 300

▲back to top


- Xa/296 -
" hebben het in het openbaar en ook privé gelezen en terwijl wij
" de zegevierende waarheid loven, voelen wij ons diep verontwaar-
" digd over de stoutmoedigheid waarmee de vijanden van de gods-
" dienst en van de maatschappij deze voorstellen durfden verdedi-
" gen op zulk een leugenachtige wijze.
"
Ik dank u hartelijk voor alles. U bent zo goed u ten dienste
" te stellen voor onze zaken te Rome. Ik zal doen zoals u zegt
" en binnenkort zal ik gebruik maken van uw vriendelijk aanbod.
"
God zegene u, Heer Graaf, en tevens al uw arbeid en heel
" uw gezin. Bid voor mij die zich met diepe dankbaarheid van u,
" weledele, noem
"
"
de zeer verplichte dienaar
"
G. Bosco, priester.
Welnu, het gebeurde dat op de trein waarmee Don Bosco reisde, tus-
sen Savona en Albenga, een jonge advocaat, met een vriendelijk voorko-
men, op vurige wijze het twistgesprek begon en de partij van de protes-
tanten koos.
Don Bosco liet hem eerst wat praten om hem daarna vriendelijk te
onderbreken:
— Mijnheer, u zegt dat u goed op de hoogte bent van de kwestie, ik ben
van de tegenovergestelde mening. Verkiest u opwerpingen te maken of wenst
u dat ik zonder meer voorleg wat volgens mij de waarheid is? Zegt u maar
wat u verkiest!
De advocaat begon met tegenwerpingen en Don Bosco loste ze op door
klaar en duidelijk het feit van de komst van St.—Pieter naar Rome te ver-
klaren; hij haalde de bewijzen daarvoor bij de geschiedschrijvers uit de
eerste eeuwen van het christendom, uit de voortdurende traditie tot op
onze dagen, en uit de monumenten die aan zijn komst naar Rome herinneren,
zodat de advocaat eerlijk toegaf overwonnen te zijn. Hij vroeg hem vrien-
delijk met wie hij de eer had. Don Bosco antwoordde: — Ik ben de koster
va n de k er k v a n M a ri a , H ul p de r Ch ri st en e n t e T u rijn!
Een dame die aandachtig het hele gesprek had beluisterd, begreep
onmiddellijk wie hij was en riep uit: — Maar u bent Don Bosco! Hij
knikte van ja en zij vervolgde: — Maar ik ben reeds in uw kerk geweest!
En de advocaat glimlachte, was gelukkig met die ontmoeting en zei:
— Maar ik heb uw geschiedenis van Italië bestudeerd!... en ik ken ook
uw kerkelijke geschiedenis en ook uw gewijde geschiedenis!

31 Pages 301-310

▲back to top


31.1 Page 301

▲back to top


- Xa/297 -
Don Bosco had waarlijk een beetje rust nodig en wellicht had de reis hem
zo vermoeid dat Enria hem gedurende verscheidene nachten diende bij te staan na
zijn aankomst te Alassio.
Terwijl hij te Alassio was, kwam het bericht aan dat alles klaar was voor
de aankoop van de kerk en het klooster van S. Gaetano te San Pier d'Arena, waar
hij het tehuis van Marassi zou overplaatsen; op 16 juli was hij te Genua.
De hulp die hij hiervoor kreeg was eigenaardig, zoals men later kon lezen
in de Osservatore Romano (2 mei 1876) in een artikel, dat samen "San Pier d'Arena
was het voorwerp van de algemene bezorgdheid. Deze onlangs gebouwde stad, mag
men zeggen, waar alle spoorlijnen van alle kanten samenlopen, werd een centrum
van zaken en handel; vele speculanten kwamen er zich vestigen en openden win-
kels, werkplaatsen, fabrieken en alle soorten van manufacturen. De vroegere in-
woners hadden de echte Genuese geest en waren goede en ijverige christenen, maar
onder de vreemdelingen waren er niet weinig anglicanen, lutheranen, calvinisten;
anderen waren ongelovig of onverschillig. Voeg daarbij dat de bevolking met negen
tiende vermeerderde, vijfentwintig duizend zielen, terwijl de enige parochiekerk
er met moeite duizend kon bevatten en de clerus in plaats van te vermeerderen
in dezelfde proportie verminderde door sterfgevallen. Op dat gebied was het in
deze stad zover gekomen, volgens deze Genuese Heren, dat wij de christelijke
bevolking onder ons "het kleine Genua" noemden. Hoe daar nog een religieus
instituut binnen krijgen? Laten we de zorg aan Don Bosco over. In vol akkoord
met de zeer ijverige aartsbisschop van Genua en door hem gesteund zocht Don
Bosco iets te huren, doch te vergeefs; of iets te kopen, maar niets te vin-
den. Op dat ogenblik werd de kerk van het kerkhof te koop gesteld, alsook een
klein gebouwtje ernaast. Doch er rezen duizenden tegenwerkingen, duizenden
moeilijkheden tegen het opmaken van een contract. Maar dank zij de goede dien-
sten van enige waardige priesters en een of andere leek van de streek kon men
eindelijk de koop sluiten. Doch daartoe was nu een grote som nodig, die on-
middellijk moest betaald worden. Hier kwam de liefdadigheid van de Genuezen aan
het licht; zij zagen in dat dit werk van groot nut zou zijn voor de godsdienst
en voor de burgerlijke maatschappij en droegen er gaarne toe bij om het gebouw te
kopen en te betalen.
Zie hoe alles verliep. Door bemiddeling van Don Albera en enige leden van
de conferentie van St.-Vincentius, trachtte Don Bosco eerst een gebouw te kopen
niet ver van het actuele tehuis, ongeveer halverwege de heuvel. Maar het ging
niet. Toen dacht hij aan het oude klooster en de aanpalende kerk van S. Gaetano;
doch niettegenstaande de liefdevolle medewerking van prins Vittorio Centurione,
slaagde hij ook hier niet. Hij probeerde nog andere dingen, doch niets vlot-
te. Het was klaar dat de duivel alles in het werk stelde tegen elke stichting,
want hij voorzag welk goed er hierdoor zou gebeuren.
Maar zie, kort daarna werden de geduldige pogingen en het onbeperkte
vertrouwen in de goddelijke Voorzienigheid van de heilige en zijn vrienden be-

31.2 Page 302

▲back to top


- Xa/298 -
loond, met zo'n onverwacht succes dat men haar tussenkomst willens nil-
lens moest zien... Markies Martorelli d'Efivaller, eigenaar van de
kerk van S. Gaetano en van het aanpalende klooster, richtte zich tot de
aartsbisschop Mgr. Magnasco toen men hem vroeg die gebouwen voor profaan
doel te gebruiken, en stelde de bisschop voor de kerk te kopen om ze voor
de goddelijke dienst te bewaren. Don Giovanni Antola die samen met Don
Ricchini hartelijk met de onzen meewerkte, vernamen het voorstel van de
markies en kenden geen rust meer eer de kerk en het klooster aan Don Bosco
werden toegekend.
Deze diende onmiddellijk zijn voorstel tot aankoop bij de bis-
schop in. Mgr. Magnasco aanvaardde gaarne, zodat er niets anders meer te
doen viel dan het contract op te stellen en het geld ervoor te vinden.
Markies Ignazio Pallavicini die op 9 september 1871 aan Don
Bosco beloofd had jaarlijks 1.000 lires te schenken, ingeval hij te Ge-
nua een salesiaans huis zou stichten, was overleden. Don Bosco richtte
zich tot zijn erfgenamen en verzocht hen de inzichten van de liefdadige
ov er le d e ne t o t d e hu n n e te m ak en ; do ch z i j v oe l d e n z ic h to t niets
verplicht en antwoordden vrijpostig:
"
Genova, 14.5.72
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Verscheidene dagen al had ik het inzicht u op uw schrij-
" ven aan mijn echtgenote te antwoorden. Doch enkele bezigheden
" hebben het mij tot nog toe belet en ik vraag u excuus voor dit
" uitstel... Laat mij toe u eerst en vooral in mijn eigen naam en
" in naam van mijn vrouw u te danken voor uw gebeden en wij ver-
" zekeren u dat wij u er heel dankbaar voor zijn.
"
Wat de hulp betreft van duizend lires, waarover u het in
" uw schrijven hebt, schijnt het mij toe — en niet zonder spijt —
" dat u weinig geloof hecht aan wat u mondeling door mijn vrouw
" gezegd werd en aan wat u geschreven werd. Ik kan u verzekeren
" dat mijn schoonvader u deze som zou geschonken hebben op voor-
" waarde dat het instituut zou gesticht worden in Genua zelf en
" niet buiten de stad; en iedere som, die u hiervoor door mijn
" vrouw zou geschonken worden, zou een totaal vrijwillige en par-
" ticuliere gift zijn.
"
In uw P.S. citeert u de tekst die verplicht het overtol-
" lige aan de armen te geven en dat stelt ons geweten volmaakt
" gerust; want ik herhaal u schriftelijk dat het erfdeel van de
" markies Pallavicini niet overtollig is, daar men de kapitalen
" moet gebruiken en de goederen verkopen om te voldoen aan de
" rechtvaardigheid, zoals de betaling van de werklieden, enz. enz.
"
Ik hoop dat u ons, na deze vrijpostige en openhartige
" woorden zult willen verontschuldigen als wij niets kunnen doen
" ten voordele van uw instelling; en met de meeste achting noem
" ik mij de gehoorzame dienaar
"
Marcello Durazzo.

31.3 Page 303

▲back to top


- Xa/299 -
Maar men moet niet denken dat de markiezen Durazzo Pallavicini
niet bezield waren met christelijke en edelmoedige naastenliefde, want
weinige jaren daarna in juli 1889 verkochten zij ons tegen een zeer
matige prijs een eigendom naast het tehuis van San Pier d'Arena, zodat
wij grond genoeg hadden om het huis dubbel zo groot te maken samen met
een landhuis waar de kapel van het zondagsoratorio ingericht werd in een
grote zaal.
Er viel meer dan 36.000 lires contant te betalen, nodig voor de
aankoop van de kerk van S. Gaetano. Barones Cataldi, schoonzuster
van senator Giuseppe Cataldi, die ons de villa van Marassi te huur had
gegeven, zag in hoeveel goed er in het instituut gedaan werd en bood
edelmoedig de 30.000 lires aan, die nodig waren voor de aankoop. De
aartsbisschop zou 4.000 lires geven voor andere opeenvolgende bijkomende
onkosten. Don Bosco werd op de hoogte gebracht van het goede verloop
van die zaak en ging van Alassio naar Genua om de verkoopakte te teke-
nen, de aartsbisschop en de andere weldoeners te danken en het aan-
g e w o r v e n g e b o u w t e bekijken.
De kerk, toegewijd aan St.-Jan Baptist was, bij testamentaire beschik-
king van markies Giov. Battista di Negro, Genuees, gebouwd geworden door
markies Cristoforo Centurione, zijn schoonzoon; gedurende twee eeuwen,
van 1597 toen ze voor de eredienst geopend werd tot 1796, werd zij be-
diend door de paters Teatienen, gesticht door S. Gaetano Tiene; zij werd
toegewijd aan St.-Jan Baptist maar toch genoemd de kerk van S. Gaetano.
En zij behield ook diezelfde naam toen zij afgestaan werd aan de Franse regering
en later aan de koning van Sardinië die ze toevertrouwde aan de reguliere kanun-
niken van Lateranen di N.S. Incoronata en S. Teodoro. Gedurende de Napoleon-
tische oorlogen werd zij gebruikt als kruitmagazijn en kazerne en in
1835, als hospitaal voor de choleralijders. Ook nadat zij de eigendom
werd van markies Centurione en in 1843 heropend werd voor de eredienst,
werd ze van tijd tot tijd nog voor profane doeleinden gebruikt; in 1859 dien-
de zij als magazijn voor de kostbaarste dingen van het Franse leger dat
naar Italië gekomen was; en in 1866-67 werd ze weer lazaret voor de cholera-
lijders.
Toen Don Bosco de grootsheid van dit gebouw gezien had en tevens
de treurige toestand waarin het zich bevond, riep hij uit: - "Maar hoe
moet dat nu? Wij doen alles om nieuwe kerken te bouwen, waarom zouden
wij dan al bestaande kerken niet bewaren voor de eredienst?"
Tijdens zijn kort verblijf te Genua legde hij verscheidene bezoe-
ken af en ontving er even zoveel, onder andere dat van kanunnik Ampugna-
ni. Deze woonde toen te Marassi en hielp hem destijds bij de aankoop van het
college van Alassio. Het bezoek was als een verontschuldiging, daar hij
eerst het college niet aan Don Bosco had willen afstaan zoals in de ge-
heime overeenkomst werd vastgelegd; hij was er immers slechts de gevol-
machtigde koper van. Don Bosco bracht het gesprek op iets anders en vroeg:
- En wat doet u nu?

31.4 Page 304

▲back to top


- Xa/300 -
- Ik?... niets! Ik rust uit...
- Hoezo? U bent op rust? U die gezond en zelfs nog jong bent!
- Ik heb destijds in Amerika hard gewerkt en nu neem ik de nodige
rust.
- Maar weet u dan niet dat de rustplaats van een priester het
paradijs is? En dat wij aan God nauwkeurig rekenschap moeten ge-
ven over al de tijd die we verloren of waarop we niet gewerkt hebben?
De kanunnik was door deze woorden erg getroffen en wist niet hoe
hij moest buiten raken. 's Anderendaags ging hij terug naar het tehuis en
vroeg aan Don Albera of hij er aan muziek kon doen of muziekles mocht ge-
ven, of prediken. "Want", zei hij, "Don Bosco heeft mij verschrikkelijke
waarheden gezegd."
Verder ontmoette Don Bosco de algemene overste van de Miniemen
van St.-Franciscus a Paola, een uiterst geleerd man en in die tijd te-
vens pastoor ter plaatse. Don Bosco groette hem eerbiedig en zei:
Pater, U zult wel veel te doen hebben als generaal van de orde?
- Weinig of niets! Wij zijn niet talrijk, hoor!
Hoeveel novicen hebt u?
Geen enkele!
En hoeveel studenten?
Geen enkele!
- Hoezo, en u doet geen moeite om te voorkomen dat een orde zo-
als deze die zoveel voor de Kerk gedaan heeft, die het doel door haar
stichter gesteld nog niet bereikt heeft, en waarin nog zovele glorierijke voor-
spellingen in vervulling moeten gaan, verdwijnt?
Maar er zijn geen roepingen te vinden!
Als er in Italië geen zijn, waarom gaat u dan niet naar Frank-
rijk, Spanje of Amerika of Oceanië, om er de nodige leden te vinden die
samen met u een zo beroemde orde zullen vereeuwigen! U hebt een zeer zwa-
re verantwoordelijkheid op u genomen en zult dientengevolge een grote re-
kenschap hierover aan God moeten geven. Hoeveel moeite en lijden
heeft uw heilige stichter St.-Franciscus a Paola niet moeten doorstaan
om zijn orde tot stand te brengen! En u zou zonder meer toelaten dat zo-
vele gebeden, moeite en hoop nutteloos verloren gaan?...
Bij het spreken was Don Bosco zo indrukwekkend gebiedend geworden
dat de pater zich als vernietigd voelde. Hij beloofde dan ook zijn ui-
terste best te doen om volgelingen te vinden.
Onbeschrijfelijk was de liefde van Don Bosco die hij de verschil-
lende orden toedroeg!
Te Turijn wachtten hem de moeilijkheden in verband met de kerk
van S. Secondo waarover we het al gehad hebben; en intussen zond hij sa-
men met een te ondertekenen formulier een omzendbrief voor de stichting
van S. Pier d'Arena, aan liefdadige personen van Genua en maakte mel-
ding van de onkosten die het geplande werk had gevraagd.

31.5 Page 305

▲back to top


- Xa/301 -
"
De onkosten van de aankoop belopen ongeveer 37.000 fr.;
" doch om het huidige gebouw aan te passen en de nodige restauraties
" te doen en te voorzien in de meubilering van de kerk en het tehuis
" en om dan nog een stukje grond als speelplaats te kopen voor de
" jongens op zon— en feestdagen, zal er nog een even grote som
" nodig zijn.
"
Daar de nodige middelen echter niet voorhanden zijn,
" doen wij beroep op allen die werkelijk van onze katholieke godsdienst
" houden, en de ondergang van zovele arme jongens willen beletten en
" het hunne willen bijdragen om hen een beroep aan te leren
" waarmee ze later eerlijk hun kost kunnen verdienen.
"
Hierbij vindt u een formulier ter ondertekening voorge-
" legd. Ieder kan hier intekenen voor het bedrag dat de liefde
" van zijn hart hem ingeeft. Dit kan onmiddellijk gebeuren ofwel
" op een meer geschikte tijd, volgens ieders mogelijkheden."
Kort daarop zond Don Bosco uit S. Ignazio het volgende ontvangst-
bewijs naar "Zijne Hoogwaardige Excellentie Monseigneur Magnasco, aarts-
bisschop — Genua.
"
In het jaar des Heren, 1872, 16 juli en dag toegewijd
" aan de H. Maagd van de Karmel stelde Zijne Excellentie Mgr. Magnasco
" Salvatore, aartsbisschop van Genua, 4.000 lires beschikbaar voor de
" ondergetekende, om mee te helpen aan de aankoop van de kerk en
" het klooster van S. Gaetano te Sampierdarena om aldus de kerk
" voor de eredienst en het klooster als home voor arme jongens
" te laten dienen.
"
Deze som is eenvoudig gedeponeerd en zal aan Z. Rxc. te-
" rugbetaald worden bij een eenvoudig verzoek, na voorafgaande
" kennisgeving van vier maanden.
"
Intussen betuigt hij zijn oprechte dank voor deze liefde-
" daad en voor al de zorgen bij de hogervermelde aankoop en beveelt
" zich warm aan zijn bescherming aan.
"
"
Gio. Bosco, priester.
De aartsbisschop schreef de volgende aantekening op het ontvangst-
bewijs:
"
Geleend door Mgr. Magnasco aan Eerw. D. Bosco, L. 4.000
" voor de aankoop van S. Gaetano te Sanpierdarena.
" Ontvangen van vrome personen: L. 1.000
" Het overige zal in het bezit van dit liefdadige werk blijven. —
"
"
Salvatore, aartsbisschop.

31.6 Page 306

▲back to top


- Xa/302 -
6) Te S. Ignazio en te Monferrato.
Op 4 augustus ging Don Bosco 's avonds naar Mornese voor de eer-
ste geloften van de dochters van Maria, hulp der Christenen; daarna
keerde hij terug naar het Oratorio en de 6de ging hij naar S. Ignazio,
waar hij het zeer druk had met zijn heilig ambt, maar toch zijn Orato-
rio en zijn weldoeners niet vergat. Zijn vrije tijd besteedde hij aan
he t af ha nd elen van hangende zaken en het schrijven van brieven.
"
S. Ignazio, 8.8.1872
"
Dierbare Don Berto,
"
"
Hier komt dan het tweede gedeelte om u een beetje ontspanning
" te bezorgen. Het gedane werk is goed. De uitleg van de namen van de
" stad is niet nodig. Misschien kunt ge de oude door de nieuwe namen
" vervangen. Het is reeds een gedane zaak; zorg voor een kopie
" van de gewijde geschiedenis of beter nog het schrift hiervan;
" het ligt op mijn tafeltje. Laat de bestaande woordenlijst weg.
" God zegene ons allen.
"
Met mijn gezondheid gaat het beter.
"
"
Zeer genegen,
"
G. Bosco, priester.
Aan Don Rua zond hij enkele rekeningen ter betaling en herhaalde
dat het met zijn gezondheid beter ging.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Hierbij enkele rekeningen ter betaling. Die van Mgr. Siboni
" samen met mijn brief dient onder omslag naar Commandeur
" Bachelet, alg. directeur van het verkeerswezen gezonden te worden.
" Indien er rekeningen of andere dingen uit Rome zijn toegekomen,
" zend ze mij te Lanzo. Vrijdag blijf ik in het college en za-
" terdagmorgen ga ik naar Mathi en, Deo dante, zaterdagnamiddag
" zal ik te Turijn zijn.
"
Mijn gezondheid schijnt verbeterd, ik heb er dan ook gebruik
" van gemaakt om verschillende zaken, van oudere datum te
" regelen.
"
Ik groet u allen in de Heer. Bidt voor mij.
"
"
U steeds zeer toegenegen,
" S. Ignazio, 12.8.72.
G. Bosco, priester.
In de maand juni had de jonge graaf Cesare Balbo de gravin Maria
Corsi gehuwd. Cesare was de neef van de auteur van "Le Speranze d'Ita-
lia" (de verwachting van Italië) en de zoon van graaf Prospero. Deze
laatste was een waardevolle soldaat geweest die samen met een andere zoon wis-

31.7 Page 307

▲back to top


- Xa/303 -
kundeles kwam geven in het Oratorio. Op het einde van elke maand gaf hij
Don Bosco een gift en zei dat hij hem zijn honorarium betaalde!
Gravin Maria was de dochter van de gravin Gabriella Corsi en laatste af-
stammelinge van de graven van Billiani van Cantoira. Zij hielp Don Bosco
bij de vertaling van enkele afleveringen van de "Katholieke lezingen".
Don Bosco gaf de bruidegom een kopie van de "Cattolico Provvedu-
to" en schreef er volgende opdracht in:
"Aan de graaf Cesare Balbo - met hartelijke wensen voor een standvastig-
heid in het katholicisme, voor een goede gezondheid voor hem en zijn
jonge gemalin, voor volharding van beiden in het goede, 4 juni 1872,
nederige opdracht van de auteur."
Hij schreef hem later nog eens om zijn gelukwensen te herhalen.
Terwijl hij meerdere zaken aanhaalde, zinspeelde hij ook op een katholiek
volksdagblad dat men wilde stichten.
"
Turijn, 12.8.1872.
"
Dierbare Heer Graaf Cesare,
"
"
Destijds heb ik uw vriendelijke brief ontvangen waarvoor
" ik u van harte dank. Zoals u schreef is het vertrek uit Turijn
" zonder een bezoek aan 0.-L.-Vr. Hulp der Christenen, een ernstig
" tekort aan attentie. Doch zij is een zo goede moeder en weet best het
" juiste gewicht te hechten aan de beweegredenen waardoor haar
" zonen haar niet vereren. Vooral voor hen wie zij een bijzondere
" genegenheid toedraagt.
"
Ik heb echter mijn best gedaan dit voor u te vergoeden en heb
" aan haar zoon Jezus gevraagd U beiden een goede reis te schen-
" ken, een goed verblijf en op zijn tijd een goede terugreis. Verder
" heb ik de kostbare gunst van een goede gezondheid gevraagd en de
" nog kostbaarder genade deze gezondheid zo te gebruiken dat al uw
" daden dienen tot meerdere glorie van God. Ik hoop dat 0.-L.-Vrouw
" ons zal verhoren, temeer daar het heel wat moeite zal vragen om
" de stichting van het dagblad, waarover wij spraken, te kunnen tot
" stand brengen, als ik, als het God belieft, naar Casino zal komen.
"
Ik hoop dat de gravin Maria een goede gezondheid geniet. En
" ik vraag aan de Heer dat Hij haar nog lange jaren tot uw geluk
" bewaren mag.
"
Wees zo vriendelijk haar mijn eerbiedige groeten over te bren-
" gen, en haar tevens te willen vragen mijn werk voor de "Katho-
" lieke Lezingen" niet te vergeten. Ik heb op dit ogenblik wel
" duizend ernstige problemen en heb een speciale verlichting nodig, die
" mij zal leiden om alles tot Gods meerdere glorie te doen keren.
" Help mij met uw waardevolle gebeden en beveel mij ook aan die
" van gravin Maria aan. God zegene u beiden en beware u nog lange,
" gelukkige levensjaren met de volharding in het goede. Amen.
"
Vol eerbied en genegenheid verblijf ik
"
"
uw nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.

31.8 Page 308

▲back to top


- Xa/304 -
Hij schreef weer een brief aan Don Rua:
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik stuur u deze brief voor advocaat Maccia. Ga jij of Don
" Savio eens naar hem toe. Beperkt u echter tot luisteren en toon
" onze goede wil voor gelijk welke vreedzame onderhandeling, maar
" beslis niets zonder dat wij elkaar gesproken hebben. We weten
" waarover het gaat.
"
Schrijf volgend adres op de brief:
"
Avv. Raimondo Maccia
"
Via di Angennes, 26-3,
"
Scala destra nel Cortile (1)
"
Dat 0.-L.-Vrouw ons steeds als haar zonen bewaren moge.
" Tot ziens, volgende zaterdag.
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
" St. Ignazio, 14.8.1872
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Heb je de boodschap aan Don Savio overgemaakt?
Daarna verwittigde hij de directeur van het college van Lanzo dat
hij de volgende dag in het college zou middagmalen samen met verscheidene
vrienden:
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Morgen ben ik bij u voor het middagmaal dat ik samen met
" drie of vier vrienden waaronder Don Begliati zal gebruiken.
"
Zorg ervoor dat we tevreden zijn.
"
God zegene u allen en geloof mij steeds
"
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
" St. Ignazio, 15.8.1872.
De 17de was hij, na een kort oponthoud te Mathi, weer te Turijn.
De 19de vertrok hij naar Nizza Monferrato, waar gravin Corsi, die
terecht door hem "mama" genoemd werd, hem dringend had uitgenodigd. Ver-
scheidene jaren achtereen ging hij er in de "Casino" een paar dagen uit-
rusten, een afgelegen en fris landhuis met veel voordeel voor zijn ge-
zondheid en waar hij tezelfdertijd ongestoord kon werken.
Hij was altijd welgekomen bij de familie Corsi die gewoonlijk bij de
gravin Gabriella verbleef, hoewel ze te Nizza een huis had.
(1) Rechtse trap op de binnenplaats (nota v. d. vertaler).

31.9 Page 309

▲back to top


- Xa/305 -
"
Nizza Monferrato,
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Wanneer de dingen slechts na het vertrek in het hoofd ko-
" men moet men ze neerpennen.
"
Te Lanzo moet er aan de werken zo goed mogelijk doorgewerkt
" worden. Men zorgt voor het nodige om op een passende manier D.
" Picco, dhr. Canale Giuseppe, Teol. Pechenino en Teol. Roda (en D.
" Ratti, pastoor te Staghiglione ingeval hij komt) te logeren.
" Het is misschien toch beter hem een briefje te schrijven om te
" weten of hij werkelijk komt, zoals ik het verlang.
"
De uitnodiging voor de prijsuitdeling met het programma van
" Valsalice dient ook aan de graaf en gravin Viancino te Briche-
" rasio gezonden te worden. Ik zal de burgemeester ook uitnodigen,
" die waarschijnlijk zal komen of iemand in zijn plaats zal zenden.
"
Indien de muzikanten "La Notte e il giorno" (1) konden
" uitvoeren, zou dat "ad hoc" zijn.
"
Als Don Berto met zijn werk klaar is, tracht het mij op te
" sturen. Zo het niet gaat, zal ik het te Turijn wel zien.
"
Mama groet u, het gaat niet al te best; bid voor haar.
"
God zegene ons allen en geloof mij,
"
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
"
" P.S. "De staats- en private fondsen zijn gevoelig gedaald."
Tijdens deze verblijven te Nizza had graaf Cesare de gelegenheid om
hoe langer hoe meer zijn buitengewone deugden te bewonderen. Een ervan
was de intuïtie om op het eerste gezicht het karakter te kennen van wie
hem voorgesteld werd.
Hieromtrent vertelde markies Filippo Crispoldi het volgende:
"Zekere dag bracht men een jongen, die door armoede en gebrek quasi idi-
oot geworden was, bij Don Bosco. Hij liefkoosde de jongen en vroeg hem
wat hij zoal kon doen. De arme jongen gaf een reeks van verwarde antwoor-
den waardoor hij liet begrijpen dat hij tot niets in staat was. Hierna
vroeg Don Bosco: "Maar ge kunt ten minste baar spelen?" Onverwachts
kwam er een schittering in de ogen van de jongen. En de priester zegde
aan de omstanders op een toon van iemand die iets waardevols ontdekt heeft: "Dat
is iemand voor mij!" en hij aanvaardde de jongen. Er gingen verscheidene
jaren voorbij. Op zekere dag werd er aan de graaf Balbo een bezoek van
een hem onbekende salesiaan aangeboden. Hij ontvangt hem en ziet voor zich
een priester met een flink voorkomen, een vlotte taal en een intelligen-
te geest. Deze laatste zegde hem: "U herkent mij niet, ik ben de jon-
gen die in die en die omstandigheden door Don Bos co in uw huis te Ni zza
werd aangenomen."
Kortom, Don Bosco had wel degelijk in de gelaatstrekken van die
jongen gelezen, en was erin geslaagd van hem een man te maken die bekwaam
was een belangrijk college te leiden.
(1) Nacht en dag.

31.10 Page 310

▲back to top


- Xa/306 -
Intussen liep het schooljaar ten einde en van de 31 leerlingen van
de retorica die hun licentie—examen aflegden bij het koninklijk gymnasium
Monviso waren er slechts vijf uitgesteld. Ook in het Oratorio waren de
examinatoren heel tevreden over de uitslagen van de leerlingen.
De prijsuitdeling had plaats op 8 september na een algemene commu-
nie, een speciale traktatie aan tafel en een vaderlijke toespraak van
Don Bosco. Jammer dat niemand eraan gedacht heeft de woorden, die bij die
gelegenheid gezegd werden, op te schrijven! Wat zouden ze ons nu nog
voordelig kunnen zijn! De prijsuitdeling werd opgeluisterd door een
wonderlijke compositie van Meester De—Vecchi waarvan hier een korte
inhoud.
1° De nacht. De trage muziek verbeeldt de nacht... Een jongen helemaal
in beslag genomen door de gedachte dat hij 's anderendaags het col-
lege zal verlaten om met vakantie te gaan, kan de slaap niet vatten;
terwijl hij in zijn bed ligt te woelen, hoort hij het ademhalen van
zijn makkers, die rustig liggen te slapen, het gekwaak van de kik-
vorsen in de verte, het klagen van de nachtegaal, het geschreeuw van
de uilen: alles wordt door muziekinstrumenten zo goed weergegeven
als kwam het echt uit de natuur.
2° De dageraad: een korte melodie die noch droevig noch opgewekt is. Zij
geeft het beeld van het langzame verrijzen van het geschapene, als
de schemering de nacht verjaagt en het gekakel van de haan de nieuwe
dag aankondigt.
3. Morgendroom: de jongen die de hele nacht wakker bleef, sluimert nu wat
in. Tussen droom en werkelijkheid hoort hij het getjilp van de le-
vendige vogels. Het herinnert hem de zang van de vogels die hij
weldra thuis zal horen.
4° Het ontwaken: de plotse klank van bazuinen kondigt het opstaan aan. Er volgt
een mengelmoes van muziekgeluiden. Het zijn de jongens die opstaan.
Zij maken zich klaar voor hun vertrek en begroeten de lang verwachte
dag van de vakantie.
5. Ave Maria: langzaam keert de rust weer. "De engel des Heren" weer-
klinkt en een vrome zang met muziekbegeleiding beeldt het morgenge-
bed uit.
6° De groet aan de kameraden: het gebed is afgelopen. De jongens verla-
ten het college. De klarinetten willen de Piëmontese groet "ciau"
(goede dag) nabootsen. Terwijl hij naar het station gaat, hoort hij
de stationsbel luiden: "reiskaartjes nemen!" Hierop volgt een zware klank
van de bassen: het is het gepraat en het gewemel van de reizigers.
Ze nemen hun ticket, gaan op het perron en stappen de trein in.
Het vertrek: een bel luidt: de reistickets zijn genomen. De stations-
chef fluit: teken van vertrek. De machine herhaalt het. In de verte staat

32 Pages 311-320

▲back to top


32.1 Page 311

▲back to top


- Xa/307 -
een baanwachter. Hij bazuint "vrije weg" met zijn hoorn. De trein
vertrekt. Hier heeft de Meester zelfs het geluid van de locomotief
willen nabootsen, als ze onder bruggen of over een perron doorreed.
Men moet het horen om te weten hoe goed de kunst de natuur kan na-
bootsen.
8° "Met tevreden hart": hier begint een vrij vrolijke melodie. Het is het
beeld van de moeder die met een vreugdevol hart de jongen omhelst en
van de jongen die zijn moeder terugziet.
9° Het feest: Hier eindigt de fantastische muziek met de uitbeelding
van de dorpskermis. Het feestgeluid van de klokken wijst op een re-
ligieus feest. De vreugdeschoten symboliseren de eenheid van het
volk met de kerk.(1)
Natuurlijk, zolang wij op de wereld zijn, zijn er geen rozen zon-
der doornen;(2) en terwijl de leerlingen voor een korte vakantie naar
huis vertrokken waren, werd er aan verscheidene ouders een briefje ge-
zonden dat hun jongen, door zijn gedrag niet meer verdiende de liefdadig-
heid te genieten van het Oratorio en niet meer kon aanvaard worden voor
het volgende schooljaar. Hier volgt het briefje dat, door Don Rua gete-
kend, aan de ouders van die leerlingen gezonden werd:
"
In naam van de directie van dit Oratorio moet ik u doen op-
" merken dat, in zoverre men heeft kunnen nagaan, de leerling ...
" de bedoeling niet heeft priester te worden. U weet dat dit huis
" tot doel heeft de jongens daartoe op te leiden. Dientengevolge
" past het niet dat deze leerling nog zou terugkeren.
"
We hopen dat hij elders goed zal slagen en bidden de Heer
" dat dit zo zijn moge.
"
U met de meeste hoogachting groetend, verblijf ik
"
"
uw nederige dienaar
"
Michele Rua
_________________
(1) Plechtige prijsuitdeling voor de leerlingen van het gymnasium van het Oratorio van de
H. Franciscus van Sales op 8 september om 6 uur 's avonds.
Programma
1. De blijde terugkeer. Mars door Meester De-Vecchi.
2. Hymnezang
3. Afroeping van de uitslagen
4. De hoop. Koor van Rossini.
5. Toespraak van de Weledele P. Innocente Gobie.
6. De dag en de nacht-compositie van de meester.
7. De Uitdeling van de prijzen
8. De liefdadigheid. Koor van Rossini.
9. De maand januari. Mars van de Meester.
(2) Sunt bona mixta malis.

32.2 Page 312

▲back to top


- Xa/308 -
7) In de herfst.
Don Bosco was nog niet volledig genezen.
Nu en dan nog een lichte huiduitslag. Op raad van de geneesheren
en van de onzen ging hij een weinig rust nemen en onmiddellijk na de
prijsuitdeling vertrok hij naar Vignale, de villa van gravin Callori,
aan wie hij duidelijk geschreven had.
"
Mijn goede mama,
"
"
Iedere morgen in de H. Mis breng ik een bezoek aan mijn
" dierbare Mama en heb een bijzonder memento voor u. Ik ben ervan
" overtuigd dat u in uw liefdadigheid hetzelfde voor uw arme zoon
" zult doen.
"
Maar naast de geestelijke bezoeken zou ik toch graag
" nieuws hebben over uw gezondheid en die van heel de familie.
"
Ik moet wel bekennen, dat ik sinds geruime tijd geen pre-
" ken, raad of verwittigingen meer ontvang; daardoor werd ik zo
" een verkwister. Mocht u zich tijdens de week na het feest van O.-L.-
" Vrouw geboorte, te Vignale bevinden, dan zou ik u daar een bezoek
" brengen, wat mij zeker naar ziel en lichaam heel nuttig zal zijn.
" Mijn gezondheid gaat steeds vooruit; maar de vroegere gasten van
" Varazze willen het bezit dat zij op zo weinig vriendelijke ma-
" nier van mij hebben genomen, niet verlaten.
"
Wees zo vriendelijk mijn nederige groeten aan de heer
" graaf Frederico en aan heel uw gezin over te brengen. Ik wens u
" allen een overvloed van hemelse zegeningen en beveel mij aan uw
" waardevolle gebeden aan, en noem mij
"
Met de meeste dankbaarheid,
"
"
uw nederige verkwister,
"
Gio. Bosco, priester.
Te Vignale was men uiterst bezorgd en vriendelijk voor hem. Bij
zijn terugkeer had hij een kort oponthoud te Borgo S. Martino waar de
goede Don Bonetti andere moeilijkheden had.
In het klein seminarie hadden de leerlingen op 25 juli, de tra-
gedie "S. Eustachio" uitgebeeld onder de toejuichingen van vele voorna-
me personen uit Casale en omstreken; maar het dagblad "Il Casalese" pu-
bliceerde er een leugenachtig en kwaadwillend artikel over.
Op 30 juli zond Don Bonetti aan de redactie van het dagblad een
brief waarin hij het leugenachtige artikel weerlegde. Deze brief werd
gepubliceerd met vijf aanmerkingen nog kwaadaardiger en leugenachtiger
dan eerst; en op 5 september zond de directeur, via de politie, een ge-
detailleerde weerlegging opdat ook deze volledig zou gepubliceerd worden.
"Il Casale" had o.a. geschreven dat: "de tragedie "San Eustachio" immoreel
was en dat men beter een komedie vertoond zou hebben."

32.3 Page 313

▲back to top


- Xa/309 -
Don Bonetti bewees dat het drama het volgende onder ogen wilde
brengen: "nl. een stedeling die in vredestijd zoals tijdens de oorlog,
een steunpilaar voor zijn prins was; een waardevolle strijder, onrecht-
vaardig tot de ballingschap veroordeeld. Wanneer hij echter van de ge-
varen hoort, waarin zijn vaderland zich bevindt, vergeet hij zijn verle-
den en de geleden beledigingen; hij neemt het zwaard op om de vijand te
verslaan. Een soldaat roept in al zijn edelmoedigheid uit:
"Sire! moed en dapperheid
bleef er in deze arm,
genegenheid klopte in deze boezem
voor u en het Vaderland, Sire!
Indien mijn bloed nodig is, ik ben paraat.
En dan verder:
Een volgeling van Christus getuigt:
"Een christen mens
is trouw aan vaderland en prins,
zoals aan zijn God.
Indien de goddeloosheid hem verafschuwt,
buigt het gezag het hoofd, lijdt en sterft,
maar pleegt nooit verraad."
Hij besloot zijn bewijsvoering als volgt:
"... Geven jullie er zich geen rekenschap van dat u in de veroor-
deling van Eustachio al de tragedies van de wereld veroordeelt? U wil
geen bloedige tonelen; maar welke tragedie kende geen daden van wreed-
heid? Wie heeft, om die reden slechts, ooit de tragedies van het toneel
verwijderd? Indien de tragedies in plaats van de zielen te beschaven,
deze verwilderen, zoals jullie zeggen, waarom zouden zij dan in de groot-
ste theaters van de wereld voortdurend vertoond worden, waar de elite van
de sociëteit, groot en klein, jong en oud, toeschouwer is?
Voor "Il Casalese" zou het misschien heel normaal zijn een duel te aan-
vaarden of voor te stellen. De eigen eer op de punt van het zwaard zet-
ten of in de kogel van de revolver, is een uiterst morele daad, zoals de
honden voor de verdediging van hun jongen op de snede van hun tanden re-
kenen. Indien het zo is, moet het ons niet meer verwonderen wanneer hij
publiceert dat het absurd is aan de jongens een christen vader voor te
stellen, die verkiest zijn zonen te zien doden dan ze laffe en gedoemde
afvalligen te zien worden. Indien het zo is, mag "Il Casalese" voor mijn
part gerust zijn soort moraal behouden en wees overtuigd dat geen enkel
eerlijk mens hem hierom ooit benijden zal."
Don Bonetti die geleerd en groot van hart was, vertoonde zich in
zoveel omstandigheden een waardevolle polemist.
In die maanden publiceerde de "Unità Cattolica" achtereen een
aanbeveling voor alle colleges van Don Bosco, en wees op de goede resul-
taten en de gezonde ligging ervan. Op 6 september schreef zij een artikel
over het gemeentelijke internaatcollege van Alassio. In zijn nog zeer kort be-

32.4 Page 314

▲back to top


- Xa/310 -
staan gaf dit college reeds buitengewone resultaten. Dat is niet ver-
wonderlijk als we weten dat het onder de leiding van de zo verdienste-
lijke Don Bosco staat. Het groeide in aantal, maar niet minder in de
achting van de tevreden ouders. Terwijl er een goede wetenschappelijke
en letterkundige opvoeding gegeven wordt, verzorgt men op bijzondere
wijze de morele en religieuze vorming van de jongens.
De examenuitslagen waren er heel lovend vooral die van het ly-
ceum; het werd ingericht om aan de jongens van de lagere en middelbare
school de mogelijkheid te bieden al hun studies in hetzelfde college
te doen.
Onderwijzers en leraren zijn allen gediplomeerd en het onder-
wijs in de lyceumklassen, de gymnasia—technische scholen en de lagere
klassen is gelijkvormig aan de programma's en de reglementen door de
regering voorgeschreven. Het klimaat is heel gunstig voor de gezondheid.
De ligging is prachtig en het station bevindt zich in de onmiddellijke
nabijheid van de kostschool. Op 28 september verscheen er een min of
meer gelijkluidend artikel over "het college van Lanzo—Torinese".
"
De ouders die er aan houden hun kinderen een flinke en
" godsdienstige, morele en letterkundige opleiding te geven, be-
" hoeven hun jongens slechts in dit college te plaatsen, dat
" sinds verscheidene jaren, in een van de gezondste streken, door
" de onvermoeibare Don Bosco werd geopend, tot groot nut van de
" jongens die er opgevoed en onderwezen worden. De goede examen-
" uitslagen in de lyceumklassen en het steeds stijgende aantal
" leerlingen, voor wie een nieuw gebouw moest opgericht worden,
" dat meer dan 300 jongens kan bevatten, bewijst voldoende hoe
" aan de verwachtingen van de ouders voldaan werd."
Op 8 oktober volgde een artikel over het college—kostschool van
Varazze (Ligurië):
"
Dit college, dat reeds 100 internen telt, werd nauwelijks
" één jaar geleden geopend onder leiding van de waardevolle pries-
" ter Don Bosco, die wordt bijgestaan door een korps uitgelezen
" jonge meesters en leraren, die van zijn geest doordrongen zijn
" en zich beijveren om de jongens een diep christelijke opvoe-
" ding te geven. Wij bevelen dit college warm aan de familievaders
" aan, die aan hun jongens een degelijke wetenschappelijke opvoe-
" ding, gepaard met een godsdienstige vorming willen geven."
" Het onderwijs behelst de lagere klassen en gemengde technische
" gymnasiumklassen volgens het programma van de staat. Het colle-
" ge staat op een lichte heuvel op enkele stappen van de spoor-
" weglijn Senua—Savona. Ten zuiden heeft men er een verrukkelijk
" uitzicht op zee en aan de noordkant is het door bekoorlijke
" heuvels vol sinaasappelbomen en olijfbomen omringd..."

32.5 Page 315

▲back to top


- Xa/311 -
Op 11 oktober las men over het "Kleine seminarie van S. Carlo te
Borgo S. Martino (Casale):
"
Sinds enkele jaren werd dit kleine seminarie in een uiterst
" aangename streek geopend, dicht bij het spoorwegstation. Het is
" een groot en sierlijk gebouw met grote speelplaatsen en een heer-
" lijke tuin vol groenten, die dit verblijf nog aangenamer en gezond
" maken.
" Het seminarie staat onder de algemene leiding van de priester Don
" Bosco en wordt bestuurd door professor Don Bonetti. Verder zijn
" er nog verscheidene andere leraren en onderwijzers door Don Bosco
" zelf gekozen en aangesteld."
Van 16 tot 28 september had men te Lanzo twee retraites gehouden,
geleid en gepreekt door Don Bosco die daarna naar de graaf Viancino te
Bricharasio ging.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Stuur volgende vrijdag iemand naar de trein van 3.45 u. om
" mijn reiszak over te nemen. Ik zou vrij willen zijn om enkele
" boodschappen te Turijn te doen.
"
Stuur een programma van Lanzo naar de Heer Cesano, notaris
" en secretaris van Bricherasio, wiens zoon is aanvaard tegen het hoogste
" pensioen. Indien er geen bezwaar is, zou ik hem het nummer 161
" geven.
"
Zorg er voor dat, si fieri protest, er zondag een priester
" vrij is om bij de graaf Viancino de mis te komen opdragen. We zul-
" len het persoonlijk bespreken en ingeval het niet meer nodig is,
" zal hij de mis in de kerk van Maria Hulp opdragen.
"
God zegene ons allen en geloof mij
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
" Bricherasio, 2.10.'72.
G. Bosco.
De vierde was hij weer te Turijn vanwaar hij gravin Callori be-
dankte voor haar vriendelijkheid en liefdadigheid.
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik heb op zijn tijd de brief van gravin Balbo ontvangen
" die mij in uw naam schreef en ik bedank u beiden voor al de goedheid.
" God zij gedankt voor de bescherming die Hij u bij uw heen— en
" terugreis naar Brixen verleende, U die toch niet al te best ge-
" zond bent. Ik hoop dat de Heer onze gezamenlijke gebeden zal
" verhoren en u weer volledige gezondheid naar lichaam en ziel zal geven.
"
Met mijn gezondheid gaat het steeds beter en de pillen van
" Vignale doen me veel goed. Zeg het a.u.b. aan die vriendelijke
" en liefdevolle dokter. Het geelachtige briefje dat u mij gegeven

32.6 Page 316

▲back to top


- Xa/312 -
" heeft, heeft zijn doel niet bereikt; zo kon het niet voor smake-
" lijk effen gebruikt worden, maar wel om dingen die op de "poef"
" gekocht werden te betalen. Geloof mij het kon geen betere bestemming
" krijgen. Zeg aan Don Giacinto dat we zeer tevreden zijn over
" zijn werk. Zodra het gedrukt is, sturen we een kopie. Intussen
" bedank ik hem van harte. Wees zo vriendelijk aan mijnheer uw
" man, de graaf, te zeggen dat de prijs van de wijn sterk geste-
" gen is en als er geen kopers zijn dat hij het mij zegge. Ik
" zal hem spoedig een eerlijke persoon, die op de hoogte van die
" zaken is, sturen. Zeg hem nog eens mijn oneindige dankbaarheid
" voor alles wat hij voor mij deed toen ik in Vignale was en toen
" ik vertrok, in één woord: altijd.
"
God vergoede al het goede dat u voor mij en mijn arme jongens
" doet en O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans make dat elke "ave" een
" mooie bloem weze aan de kroon die de engelen u in de hemel
" voorbereiden. Amen. Wat de moeder overste betreft waarover wij
" gesproken en geschreven hebben, zal ik trachten het op een of
" andere manier te regelen.
"
Bid voor mij en mijn familie,
"
"
Uw nederige zoon verkwister
" Turijn, 4.10.1872.
Gio. Bosco, priester.
Daags daarna zond hij Don Durando naar Bricherasio. Deze bracht een
dankbrief van Don Bosco naar de graaf Vianchino:
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Professor Don Durando gaat mijn plaats innemen en ik maak
" van de gelegenheid gebruik om u nogmaals mijn welgemeende dank
" te betuigen voor al de goedheid voor mijn arme persoon en ook voor de
" edelmoedige gift die u mij voor dit huis geschonken hebt, dat —
" zoals te voorzien was — werkelijk zonder enige geldelijke mid-
" delen zat.
"
Uit erkentelijkheid zal ik morgen voor u en mevrouw de
" gravin een H. Mis opdragen met al de communies van de jongens
" aan het altaar van Maria, Hulp der Christenen.
"
Tot heden ben ik te Turijn gebleven. Indien het weer goed
" blijft, vertrek ik om 2 uur naar Castelnuovo d'Asti. Zoniet zal
" ik doen wat ik kan. Dat de barmhartige Heer U en Uw echtgenote
" overvloedig zegene, U voortdurend een goede gezondheid en de
" kostbare gave van de volharding in het goede verlene. Wees over-
" tuigd van mijn dankbaarheid.
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.

32.7 Page 317

▲back to top


- Xa/313 -
Het weer was niet al te standvastig die dag, maar toch ging hij
naar de rozenkransplechtigheid te Becchi.
Hij had besloten tevens nog andere uitstapjes te ondernemen om geld bij-
een te zoeken en een beetje uit te rusten. Alvorens te vertrekken, schreef
hij aan de gravin Uguccioni een zeer toegenegen brief.
"
Mijn goede mama,
"
"
Indien het lichaam steeds de gedachte volgen kon, zou u
" minstens een keer per dag een bezoek van deze losbol ontvangen; want
" elke morgen in de H. Mis laat ik nooit na uw naam te noemen en
" al uw dierbaren gedachtig te zijn. Ik hoop dat in zijn grote barmhar-
" tigheid God mijn gebed zal verhoren, u een gestadige gezond-
" heid zal verlenen en van u een grote heilige zal maken.
"
U dringt aan op nieuws van mij en onze belangen, wat ik u
" graag geef. Met mijn gezondheid gaat het tamelijk goed. De ziekte
" is verdwenen, zou ik zeggen, maar er is toch een moeheid achter-
" gebleven die mij in mijn gewone bezigheden zeer belemmert. Toch
" bedank ik God voor wat Hij mij geeft.
"
Dit jaar openen wij drie nieuwe huizen. Dus: nieuwe arbeid,
" nieuwe zorgen en nieuwe onkosten. Over het algemeen zijn alle
" huizen vol leerlingen, die samen 6.000 zijn. U bent hun grootmoe-
" der, niet waar? Wat een overvloedige oogst! Wij hebben dit jaar
" 110 kandidaten voor de priesterlijke staat. Elf hiervan moeten
" van de militaire dienstplicht worden vrijgekocht; vandaar nieuwe
" zorgen en onkosten. Niettegenstaande dit alles hebben we alle
" reden om de Heer te danken, want wat de morele kant betreft,
" gaat alles naar wens.
"
De jonge heren Pistoi (van de eerste leerlingen van Valsa-
" lice) beginnen zich te wennen. In het begin leden zij veel omdat
" ze uit Florentië weg waren. Stilaan zijn ze rustiger geworden; ze begin-
" nen al over hun studies te praten en deel te nemen aan toneel en
" dergelijke. Dit alles geeft mij goede hoop voor hen. Wat de
" morele en religieuze kant betreft, valt er niets op te zeggen en
" zij nemen graag deel aan godvruchtige oefeningen. Zij houden veel
" van hun directeur, Don Dalmazzo, die zich geduldig en vol ijver
" met hen bezig houdt.
"
Deel dit goede nieuws ook aan mijn goede vader, de heer
" Tomaso, mee.
"
God zegene u, mijn goede mama, en met u heel uw gezin en Hij
" verlene u de kinderen van uw kinderen te zien tot aan de vierde
" generatie: allen deugdzaam op deze aarde en allen met u in de hemel
" verenigd. Indien u Mevr. Merli of Mevr. Gondi moest zien, wees
" dan zo goed ze voor mij te groeten. Zij hebben mij een vriende-
" lijk bezoek gebracht terwijl mijn mama...
"
Zoek voor mij goede leerlingen voor Valsalice en bid voor
" mij.
"
Steeds uw zeer verplichte en zeer toegenegen losbol,
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 9.10.1872.

32.8 Page 318

▲back to top


- Xa/314 -
Op 11 oktober, 's morgens, vertrok hij naar Costigliole di Sa-
luzzo, bij de graaf Giriodi, vanwaar hij aan Don Rua schreef en hem
aanraadde ook uit het Oratorio weg te gaan om een paar dagen uit te
blazen te Nizza—Monferrato bij de gravin Corsi.
"
Costigliole, 11.10.1872.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Indien er brieven of drukwerk naar mij moet worden gestuurd,
" dan kan alles geadresseerd worden op de heer D. Pietro Vallauri,
" op zijn buitenverblijf dei Pashi te Peveragno en dit tot dinsdag.
" Als het God belieft zal ik de avond van die dag te Mondovi bij
" ridder Vallauri zijn. Daar zal ik tot vrijdagavond blijven. Als
" je kunt, schrijf me een woordje om te zeggen of ridder Dupraz aan
" de Trinita is en of mevrouw Giusiana te Turijn is of op haar bui-
" tenverblijf.
"
Je zou er goed aan doen zondagavond met de trein van 7 u.
" naar Nizza te vertrekken en er te blijven zolang als je kunt.
"
Dit alles is natuurlijk in geval Don Provera goed is op
" alle gebied, ook van financies.
"
Deze morgen ben ik uit het Oratorio vertrokken terwijl ik
" mij allesbehalve goed voelde. Na de middag ging het echter weer
" beter en het gaat zo verder. Deo gratias!
"
God zegene ons allen en geloof mij
"
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
"
" N.B. Ik heb de wissel vergeten: als het nodig is plaats er een
"
zegel op en dateer.
"
In de schuif van mijn tafeltje, naast het venster, ligt het
"
schrift: "Oblig. Besio". Laat er een kopie van maken en
"
stuur ze mij op.
Wij weten niet goed wat de "obligatie Besio" bedoelde; maar uit
een memorie met betrekking op "Giuseppe Besio, woonachtig te Mondovi"
en de titels die hij had bij de "publica benemerenza", menen wij te kun-
nen zeggen, dat dit verband houdt met een belofte van een edelmoedige
schenking ten voordele van het Oratorio, als Don Bosco hem de titel kon
bezorgen van "Ridder van S. Maurizio en Lazzaro".
"Inderdaad! Op het einde van de genoemde memorie in 1870 begonnen,
vinden wij de volgende notitie van de hand van Don Bosco zelf, die we
hier letterlijk weergeven: "Hielp met eigen middelen aan de bouw van
de straat die langs de Ellerorivier loopt, vanaf de vallei tot aan Bor-
gasto. Hierdoor werd heel wat hinder weggenomen en werd aan de reizi-
gers, wagens en rijtuigen voor publiek en privaat gebruik, een goede
baan verschaft.

32.9 Page 319

▲back to top


- Xa/315 -
Toen hij te weten kwam dat de instelling genaamd H. Franciscus van
Sales in grote moeilijkheden verkeerde, kwam hij onmiddellijk ter hulp,
om enige rekeningen te vereffenen en om de jongens brood te verschaffen
dat werkelijk ontbrak. Bezield met een ware geest van liefdadigheid schonk
hij de aanzienlijke som van 5.000 fr.
Omwille van genoemde feiten en met de zekerheid dat hij zijn bezit
steeds voor goede doeleinden zal gebruiken, dringen wij er bij Z.E. Com-
mandeur Castelli op aan dat aan de heer Besio Giuseppe, de decoratie van
Ridder van de hh. Maurizio en Lazzaro zou verleend worden."
Don Bosco interesserde zich voor alles en voor allen met de meest
vaderlijke bezorgdheid, ook tijdens zijn verblijf bij Don Pietro Vallau-
ri, die veel van hem hield en hem bij zijn dood zijn hele bezit naliet;
maar tevens vergat hij zijn jongens en weldoeners niet. Gravin Callori
die hem geneesmiddelen bezorgde, had hem om bijzondere gebeden gevraagd
voor het bekomen van een gunst; en één en al zorg antwoordde hij haar:
"
Mijn goede mama,
"
"
Ik heb de gebeden van ons huis 's morgens en 's avonds ge-
" daan aan het altaar van Maria en ze opgedragen om van de Heer de gunst
" te bekomen die u zozeer te harte gaat. U zegt mij dat de ge-
" vraagde gunst van essentieel belang is, maar u maakt ze mij niet
" bekend; toch ben ik ervan overtuigd dat het iets is dat het wel-
" zijn van de ziel aangaat en de meerdere glorie van God. In mijn
" geringheid zal ik hiervoor een speciaal memento hebben tijden de
" H. Mis.
"
Wanneer Mgr. Fossano naar Turijn komt, hoop ik wel thuis te zijn,
" en daar hij de meester van ons en van onze zaken is, mag hij
" rechtstreeks naar de kamer van Don Bosco komen zonder in de
" spreekzaal te wachten.
"
De geneesmiddelen zijn nog niet verbruikt; gedurende enkele
" dagen heb ik er geen mogen nemen daar zij mij een hevig brandend
" gevoel in de keel veroorzaakten. Het te nemen aantal per dag werd
" dan ook sterk verminderd.
"
God geve u en de hele edele karavaan alle mogelijke goed.
" Geloof mij steeds in J.C.
"
Uw zeer verplichte losbol,
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, Peveragno (sic) 15.10.1872.
Intussen had Don Rua Don Bosco verwittigd dat het niet mogelijk was
het Oratorio te verlaten daar Don Provera helemaal niet goed gezond was.
Hij vroeg hem dan ook zich te gelasten met de wijzigingen van het perso-
neel van de verschillende huizen voor het begin van het nieuwe schooljaar,
en verzocht hem de goede medebroeder en raadslid van het kapittel met alle
zorg te omringen.

32.10 Page 320

▲back to top


- Xa/316 -
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ga rustig voort met de wijziging van het personeel, doe
" echter al het mogelijke opdat alles "sponte" en niet "coatte" ge-
" beurt. Indien er zich moeilijkheden voordoen, kunt ge die aan
" mij overlaten.
"
Volgende zondagmiddag zal Baron Carlo Ricci het "déjeuner"
" in het Oratorio gebruiken, Hij zal dit met de anderen in de eet-
" zaal doen. De moeilijkheid is echter dat ik niet daar kan zijn.
"
Ik heb verschillende zaken onder handen die mij nuttig lijken
" hetzij tot Gods meerdere glorie, hetzij voor het stoffelijk
" welzijn van onze huizen. Het is echter niet mogelijk dit alles
" vlug af te handelen.
"
Ik hoop volgende dinsdag terug in Turijn te zijn. Indien
" je zondag niet voldoende priesters hebt, kun je iemand van Lanzo
" vragen of ook de theoloog Pechenino.
"
Mijn gezondheid was achteruitgegaan maar is nu toch weer heel
" goed. De families Vallauri, Violino, Campana enz... groeten U.
"
Zeg aan onze dierbare Lago dat, als het zo voortgaat,
" ik een half leger naar Turijn voor onze weermacht zal meebrengen.
"
God zegene ons allen,
"
U zeer toegenegen in J.C.
" Peveragno, 16.10.1872.
G. Bosco, priester.
"
" P.S. Zorg op alle manieren voor Don Provera. Indien hij het goed
"
acht, zou hij naar Chieri kunnen gaan of daar waar het hem
"
beter lijkt.
Te Chieri had het echtpaar Carlo Bertinetti en Ottavia Debernar-
di zijn bezittingen aan Don Bosco nagelaten. Er was o.a. een mooi huis
dat later diende om het Oratorio van de heilige Theresia te openen; daar
had hij als gymnasiumstudent zijn examen afgelegd voor de inkleding tot
clericus en zond hij ook, wanneer het nodig was, een of andere medebroe-
der naar toe om wat uit te rusten.
Hij had per brief verwittigd dat men hem tot de 15e alle brief-
wisseling naar Peveragno mocht sturen, en dat hij 's avonds van diezelfde
dag naar Mondovi zou gaan bij ridder Dr. Tommaso Vallauri van de Kon.
Universiteit van Turijn, waar hij een drietal dagen zou blijven, dus tot
de 18e 's avonds. Maar de 16e was hij nog te Peveragno en slechts de 19de
schreef hij vanuit Mondovi aan Don Rua, die hem verwittigde dat een edele
weldoenster ziek geworden was, en hij herhaalde hem, rustig de nodige en
nuttige wijzigingen bij het bestuurs- en onderwijzend personeel aan te
brengen:
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Het spijt mij ten zeerste dat gravin van Camburzano ziek
" is. Ik bid en laat voor haar bidden. Hopelijk zal ik haar maan-
" dagmorgen een bezoek brengen. Dat God haar nog ad multos annos
" beware.

33 Pages 321-330

▲back to top


33.1 Page 321

▲back to top


- Xa/317 -
"
Regel gerust de wijzigingen in verband met het personeel, zoals
" ik u al zegde. Zorg er echter voor zoveel mogelijk de directeurs en de
" leraren tevreden te stellen. Vanuit Fossano zal ik u verwittigen
" of ik dinsdag of woensdag te Turijn zal zijn. De rederijkers die
" verleden jaar een goed gedrag hadden, kunnen ook dit jaar toegelaten
" worden. Zij die echter, zoals Farina Gia como uitgesloten werden,
" niet.
"
Wij gaan akkoord dat Turco Domenico, Como en Febbraro in
" de sociëteit zouden komen om, zoals ze dat noemen, hun proeftijd door
" te brengen.
"
God zegene ons allen. Met mijn gezondheid gaat het beter.
" Ik laat u nu om enkele zaken voor te bereiden. Amen.
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
" Mondovi, 19.10.1872.
Vanuit Mondovi ging hij in gezelschap van Dr. Vallauri, zijn goede vriend,
naar de Kluis di Pesio. Zij ontmoetten er een professor die de mening van de
fameuze latinist over een biografie van Bodoni, wilde horen. Hij las ze hen voor
in het bijzijn van Don Bosco en tenslotte maakte Dr. Vallauri hem de meest
overdreven lofbet uigingen. De andere drong echter aan:
- Indien er iets is dat niet goed is, zegt u het dan a.u.b.
Don Bosco zei:
- Indien u het mij toestaat, zou ik een opmerking willen maken...
Het is eigenlijk aan Dr. Vallauri om zoiets te doen, te meer nog daar
ik geen letterkundige ben. Daar u er echter aan houdt, zal ik u mijn
mening zeggen: - Zou het niet beter zijn slechts op het einde over de
dood te spreken?
Zowel Vallauri als de professor waren het hiermee eens en Don
Bosco vervolgde:
- Het lijkt mij ook dat u wel blijft stilstaan bij het verhaal van
andere personages, maar dat u enkele bijzonderheden uit het leven van
Bodoni zelf terzijde laat. Zou men bijvoorbeeld niet kunnen zeggen dat
hij naar Turijn ging en er stierf, nadat hij de sacramenten had ontvan-
gen ...? Verder is er een woord (en hij duidde het aan) dat mij geen
Italiaans lijkt... en ...
De professor was één en al aandacht; tevreden en erkentelijk nam
hij notitie van alles; toen stond Vallauri plots op en liep weg.
Later vroeg Don Bosco hem waarom hij dat gedaan had; en hij antwoordde:
- Ik kon niet tegen al die opmerkingen.
En zijn vrouw zei hem: - Luister en neem eerder een voorbeeld aan die pro-
fessor, die gehoor gaf aan andermans mening...!
Waarop Don Bosco zei: - Heer Doctor, bij u vergeleken ben ik slechts een
orang-oetan en ik herhaal het dat u eigenlijk deze opmerkingen had moeten
maken.

33.2 Page 322

▲back to top


- Xa/318 -
Hij had besloten 's zondags de 20ste terug te Turijn te zijn maar
het slechte weer weerhield hem. Daar hij aan Baron Ricci beloofd had op
die dag in het Oratorio te zijn, schreef hij hem:
"
Dierbare Heer Carlo,
"
"
De regen maakte de wegen van Mondovi naar Fossano onbruik-
" baar en verplichtte mij mijn terugkeer naar Turijn uit te stel-
" len. Ik heb Don Rua verwittigd in verband met de Mis en hij ver-
" wacht u volgende zondag om 12 uur.
"
Ik beveel de gravin van Camburzano in uw gebeden aan;
" zij is ernstig ziek.
"
Indien de wegen begaanbaar zijn, breng ik haar maandag-
" morgen een bezoek. Dat God ons deze vurige katholieke nog lang
" moge bewaren.
"
De Heer verlene u en mevrouw uw echtgenote alle goed.
" Wees verzekerd van mijn dankbaarheid.
"
"
Zeer verplichte dienaar,
" Mondovi, 19.10.1872.
Giov. Bosco, priester.
In die dagen was hij ook nog te gast in het landhuis van baron
Ricci en diens vrouw te Cunes, aan de "Madonna dell'Olmo". (0.-L.-Vrouw
van de Olm).
Terwijl hij in vertrouwelijk gesprek was, bracht barones Azelia
Fassati, de vrouw van Carlo, het gesprek op "Grigio". Deze hond inte-
resseerde eenieder die erover gehoord had. En Don Bosco zei:
Laten we "1 Gris' met rust! Het is al een hele tijd dat ik hem
niet meer zie!
Het was twee jaar geleden, want in 1870 had men hem nog horen
zeggen:
Deze hond is werkelijk een opmerkelijk feit in mijn leven!
Zeggen dat hij een engel is, zou doen lachen, maar men kan ook niet zeg-
gen dat hij een gewone hond is, want ik heb hem een dezer dagen nog ge-
zien.
Alvorens naar Turijn te gaan, had hij besloten dat Don Berto
naar de "Madonna dell'Olmo" zou gaan om de edele familie tevreden te
stellen, die een priester verlangde om de Mis op te dragen. De barones,
die zich haar gesprek met Don Bosco herinnerde, zei aan Don Berto:
Het is werkelijk iets wonderbaar! Don Bosco vertelt deze bui-
tengewone feiten met zoveel eenvoud dat men zou zeggen dat het aan
anderen en niet aan hemzelf overkwam!
Baron Feliciano voegde er nog aan toe dat dieven 's nachts zijn
huis waren binnengebroken en al het geld hadden gestolen dat hij in huis had,

33.3 Page 323

▲back to top


- Xa/319 -
behalve de drieduizend fr. die hij destijds aan Don Bosco geleend had en
hem enkele dagen voor de diefstal werden teruggegeven...!
Bij zijn terugkeer naar Turijn onderbrak Don Bosco zijn reis te
Fossano om er de gravin Camburzano te bezoeken, die later genas, nog
meer dan twintig jaar leefde en gedurende al die tijd het werk van de
salesianen bleef steunen. Terug in het Oratorio schreef hij aan Don Berto:
"
Turijn, 22.10.1872.
"
Mijn dierbare Don Berto,
"
"
De biografie van onze dierbare Abrami zal in een aflevering
" van de "Katholieke Lezingen" gedrukt worden, met een woordje ook
" over andere jongens.
" Op deze manier kan zij een beetje uitgebreid in plaats van ingekort
" worden. We zullen hier nog verder over spreken.
"
Er zijn verschillende zaken die op je wachten als je uit het
" luilekkerland terug zult zijn; kom maar eens kijken en je zult
" zien hoe je je zal kunnen amuseren. Er was nooit een dergelijke
" toeloop in onze huizen. Wees zo vriendelijk de heer baron en
" mevrouw de barones te groeten en beloof hun onze gebeden in deze
" dagen.
"
Wie mij echter niet uit het hoofd gaat is de heer Roberto.
" Indien ik keizer van Rusland was, zou ik hem hoofdgeneraal van
" alle troepen benoemen en hij zou het goed doen. Hij vertrok met
" de gietende regen naar huis en begeleidde, of juister nog, droeg
" mij naar Peveragno. Terwijl de regen bleef aanhouden, keerde hij
" bij donkere nacht weer naar huis!
"
Doe hem veel groeten van mijnentwege.
"
God zegene ons allen. Amen.
"
Zeer toegenegen
"
G. Bosco, priester.
In die dagen verijdelde Don Bosco een schandelijke intrige. Enkele
typografen van Turijn besloten beroep te doen op het ministerie om de
drukkerijen van de liefdadigheidshuizen te doen afschaffen. Zij dachten
er aan een sociëteit te vormen om het verzoekschrift in te dienen. Don
Bosco werd op de hoogte gebracht van de kwaadaardige bedoelingen en zond
hun de volgende pro memorie:
Bemerkingen van de priester Giovanni BOSCO,
aangaande enkele opmerkingen vanwege de heren Vigliardi, boekhandelaar,
en Favale, drukker, over twee drukkerijen van Turijn, toebehorend aan liefda-
digheidsinstellingen, in de zitting van 21 oktober van het comité voor
industrieel onderzoek, en gericht aan de heer voorzitter van het comité.
De heer Favali, drukker, en de heer Vigliardi, boekhandelaar, spre-
kende over zekere hervormingen ten voordele van de vooruitgang en verbetering van

33.4 Page 324

▲back to top


- Xa/320 -
de drukkunst, zouden voorstellen alle drukkerijen af te schaffen die aan
publieke of prive-instituten behoren; hieronder bedoelt men twee liefda-
digheidsinstellingen in deze stad, waarvan ene, zonder twijfel, het
Oratorio van de H. Franciscus van Sales is. Hun beweegredenen zijn zonder
enige grond.
Men zegt:
10 "Dat er buitengewone kortingen kunnen gegeven worden, daar er geen
arbeiders moeten betaald worden." Waarschijnlijk weten zij niet dat
de leermeesters voor de machines en voor de compositie externen
zijn. Om de leerlingen degelijk te kunnen opleiden moeten zij op
moreel gebied, wat gedrag en wetenschap aangaat, niet de eersten de
besten zijn, en daarom moeten zij ook goed betaald worden. Wordt de
aankoop van de basisgrondstoffen zoals inkt, drukpers, papier, ma-
chines ... misschien kosteloos gedaan?
2° "Er zijn geen kosten voor de interne drukkers."
Indien deze heren-tegenstanders eens konden zien wat een hoop brood
er verorberd wordt, wat een onkosten er zijn voor voeding, onderwijs,
kleding, om er typografen van te maken en om ze al die tijd van
alles te voorzien, dan zouden zij zeker het tegengestelde zeggen.
3© "Er worden werken aan geringe prijzen geleverd."
Wij geloven dat elke drukkerij vrij is de haar passende prijzen
vast te stellen. Verder kennen wij geen wet die de drukkerij ver-
plicht tot bepaalde en vaste prijzen voor de arbeiders en voor de
klanten. Het is onze bedoeling de vrijheid van eenieder te eerbie-
digen. Wij kunnen echter verzekeren dat wij ons aan de normaal aan-
genomen tarieven houden. Voor zover wij hebben kunnen vaststellen
is er hij ons over werken onderhandeld geweest die later door andere
drukkerijen aan fel verminderde prijzen werden geleverd. De beschul-
diging van te lage prijzen valt dus niet op ons maar is wel dege-
lijk van toepassing op anderen.
40 "Men zegt dat het beheer van een drukkerij te moeilijk is voor een liefdadig-
heidsinstelling."
Zij mogen ook edelmoedige weldoeners hebben en externe arbeiders die goed
betaald zijn. Wij willen ons niet met het beheer en de administra-
tie van andermans zaken bezig houden. Wij kunnen slechts zeggen:
Hieraan moet de directeur van de firma of instelling denken. Indien
hij veel werk heeft, zal hij ook recht hebben op verdienste bij
God en bij de mensen.
5° "Men zegt dat deze drukkerij tegen het openbaar nut is."
Eigenaardige opmerking! Zou het tegen het openbaar nut kunnen zijn
arme jongens op te nemen, ze op te voeden, hen te onderwijzen,
ze tegen morele en burgerlijke ondergang te behoeden en hen de mo-
gelijkheid te geven eerlijk hun brood te verdienen? Is het misschien
beter voor het algemeen welzijn dat deze jongens langs de straat lo-
pen, er de vagebond uithangen of dieven worden, om later de gevangenis te

33.5 Page 325

▲back to top


- Xa/321 -
gaan bevolken? Het is zeker niet nodig aan dit argument nog iets toe
te voegen.
6° "Men zegt dat de jongens die daar opgenomen worden, hun beroep niet
goed aanleren."
Waarom dan al die angst? Indien zij verplicht waren een ander beroep
te gaan uitoefenen, dan zouden andere drukkers hun werk verhogen. Wij
zullen een direct antwoord geven: het is een ongegronde bewering.
Onze jongens worden nooit tot typograaf opgeleid, als zij niet na de
lagere school eerst het gymnasium en sommigen ook het lyceum hebben
gedaan. Zij hebben dus een voldoende kennis van de Italiaanse letter-
kunde, van Latijn, Grieks en zelfs Frans. Ter bevestiging hiervan
verwijzen wij naar de oud—leerlingen die op het ogenblik in de
koninklijke drukkerij zijn, en in drukkerijen van naam in deze stad.
7° Het is goed eraan te herinneren dat dit huis geen vroom instituut is,
maar een privaat huis zoals iedere andere drukkerij. Er is slechts
één verschil met de andere: d.w.z. dat in een drukkerij de winsten ge-
woonlijk naar de eigenaar gaan, terwijl ze in ons geval ten voordele
van de arme jongens zelf komen.
Verder dient er nog opgemerkt te worden dat er in de drukkerij van de
H. Franciscus van Sales heel weinig voor anderen gedrukt wordt. Men
drukt er bijna uitsluitend speciale werken zoals: "Katholieke Lezin-
gen, Bibliotheek van de Italiaanse klassieken". Er wordt dus weinig
of niets aan het werk van de andere drukkerijen ontnomen.
Nu we op de hogergenoemde beweringen geantwoord hebben, willen wij nog op-
merken hoe gevaarlijk de gevolgen zouden kunnen zijn van het door
de tegenstanders verdedigde principe.
Als drukkers vragen zij de sluiting van de drukkerijen van vrome of rege-
ringsinstellingen. Morgen vraagt een ander comité van boekbinders of
schrijnwerkers, kleer— of schoenmakers, de sluiting van de werkplaat-
sen in die inrichtingen. Men zou dus tot een totale afschaffing van
deze werkplaatsen komen. In dit geval zouden duizenden jongens aan le-
digheid worden overgelaten; zij zouden de straat op moeten en bloot-
gesteld worden aan de gevaren van nietsnutterij en immoraliteit.
9° Men hoeft geen vrees te hebben voor de concurrentie van private of
regeringsdrukkerijen. Wij menen ons niet te vergissen als wij, steu-
nend op de geschiedenis, beweren dat dergelijke instituten buitengewo-
ne meestergasten en zetters voortbrachten. Door hen werden er werken
gedrukt waarover de geschiedenis steeds onpartijdig vol lof was. Er
verschenen van hen werken die op een zeer welgeslaagde wijze bijdroe-
gen tot het verbeteren van de kunst van Gütenberg. Van een moei-
lijk en klein begin kwam men tot de perfectie waarvan wij heden de
wonderbare resultaten zien.
10° Daarom worden de heren van het comité verzocht de zovele arme en ver-
laten jongens met welwillendheid te waarderen en te helpen, het beroep
en de ambachten van die jongens te steunen en hen bij te staan om eerlijke en

33.6 Page 326

▲back to top


- Xa/322 -
eerbare burgers te worden. Het zou misdadig zijn als iemand, die dan
toch niet aan het welzijn van deze jongens wil meewerken, iets zou
ondernemen om hen kwaad te berokkenen.
Ondergetekende heeft onbegrensd vertrouwen in de verlichte wijs-
heid van de voorzitter van het comité, die zich gewaardigde de welwil-
lende beschermer te zijn van deze volksjongens.
Intussen heb ik de eer mij te noemen,
Uw zeer verplichte dienaar
Giovanni Bosco, priester.
De aangehaalde verdediging was dezelfde als deze die onze jonge
oud—leerling Giuseppe Sandrone enige tijd tevoren in een vergadering ge-
houden had. Sandrone was toen drukker in de koninklijke drukkerij.
De weerleggingen waren schitterend en er was geen enkele ver-
standhouding geweest hieromtrent tussen Don Bosco en Sandrone. Het is zo
waar dat de vergadering, na lezing van de pro memorie, niettegenstaande
het aandringen van de oppositie, toegaf en Don Bosco in het gelijk stelde.
De goede faam van zijn apostolaat was reeds in alle streken ver-
spreid, en iedereen bewonderde het goede dat zijn zondagsoratorio's teweeg-
brachten. Het "Foglietto di Vicenza" schreef op zondag 20 oktober hier-
over vol lof:
"
... Bij het evangelie keert de priester zich om en houdt een
" preekje in het Piëmontees opdat iedereen het goed zou begrijpen.
" Hij legt duidelijk het leven van Jezus Christus uit, of het
" evangelie van de zondag, aangepast aan het begrip van de toe-
" hoorders, of de Gewijde Geschiedenis van het Oude Testament,
" verhaal dat zo graag door de jongens beluisterd wordt. Wat een
" ontroering voor een christen mens bij het zien van zovele jongens,
" uit de armste stand, die zo ingetogen in de kerk, met open mond
" luisteren naar het woord van de priester die voor hen het brood
" van Gods Woord breekt! Zelden ziet men heden ten dage zo iets
" bij jongens uit de hogere kringen die een degelijke opvoeding
" genoten, zoals dit meestal het geval is.
"
Ik zelf, ja ik zelf ben getuige geweest van zulke stich-
" tende tonelen. Op die ogenblikken heb ik met hart en ziel ge-
" zegd: "mocht de hemel het toch willen dat men in elke parochie
" en stad van Italië dergelijke goede werken zou stichten en vermenig-
" vuldigen. Wat zou men veel goed doen ten voordele van zovele on-
" gelukkige jongens die in de muil van de duivel worden geworpen
" door ontelbare aansporingen tot het kwaad, die voortspruiten
" uit een verkeerd begrepen vrijheid van onze tijd."
"
Het lijkt mij iemand te horen vragen: hoe is het moge-
" lijk dat een priester zijn rustdag, een hele zondag, aan de jongens
" kan opofferen? Kan men van hem eisen dat hij zich zo bereidwillig
" inzet om zoveel jongens blijmoedig aan het spel te

33.7 Page 327

▲back to top


- Xa/323 -
" houden, wandelingen met hen te doen en hen steeds een degelijk
" tijdverdrijf te bezorgen?... Dit is werk dat niet uitsluitend voor
" een priester bestemd is; hieraan kan iedere leek die goed wenst te
" doen, meewerken. Het is juist te Turijn dat de voornaamste
" assistentie aan leken toevertrouwd is.(1)
"
De priester moet instaan voor de religieuze kant en de
" godsvruchtoefeningen. Anderzijds heeft ieder Oratorio een leek
" als directeur met zijn secretaris en zijn assistenten, die waken
" over de jongens en tijdens het spel "klein" met de "kleinen"
" worden, het spel leiden en er de ziel van zijn. En dit zijn
" over het algemeen ontwikkelde mannen of jonge heren, die zich
" zonder menselijk opzicht bereidwillig toewijden aan het welzijn
" van hun gelijken. Iedereen, bezield met gevoelens van liefdadig-
" heid, maar vooral de leden van de vereniging voor de Katholieke
" jeugd, kunnen meewerken aan dit echt christelijk en filantro-
" pisch werk. Zij zullen kunnen vaststellen hoe hun moeite met
" de meest troostende resultaten zal bekroond worden.
"
Alles gaat op zijn best, alles is goed. Maar zonder moei-
" te bekomt men niets. Wie zal er dus de zorg voor de onkosten van de
" stichting en het onderhoud van het Oratorio op zich nemen? Turijn, dat
" op gebied van liefdadigheid fier mag zijn aan het hoofd van Italië te
" staan? Ik zeg: Turijn! Het voorziet met de giften van zijn bewo-
" ners in het onderhoud van zijn Oratorio's. De edelmoedigheid is
" zo groot dat men met het ingezamelde geld er in slaagde een groot deel
" van de verwaarloosde jongens te kleden. Hetgeen men te Turijn kan,
" waarom zou men dat te Vicenza, Padova, Treviso en in zovele andere
" Italiaanse steden niet kunnen? Zijn er misschien niet overal gewe-
" tensvolle christenen met een goed hart te vinden, die eraan houden der-
" gelijke goede werken door hun steun aan te moedigen? Er is niets
" anders nodig dan edelmoedige zielen die samen met hun pastoor be-
" sluiten een dergelijk werk te beginnen en de Voorzienigheid Gods, die
" steeds klaar staat om het goede te steunen, zal ook hier niet ach-
" terwege blijven. Zij zal nooit hen verlaten die zichzelf offeren
" voor een werk zo dierbaar aan de goddelijke Majesteit."
En inderdaad, er kwamen van alle kanten bij Don Bosco aanvragen tot
nieuwe stichtingen toe.
De burgemeester van Cogoleto schreef hem:
" Gemeente Cogoleto
"
"
Zeereerwaarde Heer Giovanni Bosco,
"
"
Deze gemeente is op de hoogte van de verheugende resultaten
" door uw instellingen behaald. Zij heeft de ondergetekende dan ook
" belast u het volgende voorstel te doen.
(1) Elk Oratorio had een groep leken die de jongens voortdurend bijstonden.

33.8 Page 328

▲back to top


- Xa/324 -
" Wilt u de leiding van de eerste en tweede lagere school van dit
" dorp, voor het volgend jaar, op u nemen?
"
Wij hopen dat u onze aanvraag gunstig zult willen beant-
" woorden.
"
Daar wij vernomen hebben dat het college—kostschool van Varazze
" een succursale zou nodig hebben, is onze gemeente bereid u een
" groot gebouw voor dat doel ter beschikking te stellen.
"
Dragers van deze brief zijn gemachtigd persoonlijk de in-
" zichten van het gemeentebestuur mondeling mee te delen.
"
Intussen verblijf ik met de meeste eerbied,
"
"
Uw toegewijde dienaar,
"
De burgemeester
"
Bianchi.
Don Bosco aanvaardde het voorstel maar moest de opening van de
klassen naar het volgende jaar verschuiven. Dit was het derde huis, zon-
der de meisjeskostschool van Mornese en het tehuis van San Pier d'Arena
te tellen, die hij nog in april 1872 wilde openen.
Korte tijd na zijn terugkeer uit Varazze werd hem een gelijk-
luidend voorstel gedaan. Het betrof een huis te Villalvernia in het bis-
dom Tortona. Hij kon hier echter niet op ingaan:
"
Dierbare Heer Kanunnik,
"
"
Van ganser harte dank Voor de gebeden die u voor mij doet
" en voor uw christelijk meevoelen voor de genezing van mijn mise-
" rabele persoon. God weze gezegend: Hij gaf me de gezondheid weer.
"
Bid Hem dat ik ze gebruike om het goede te doen.
"
Wat Villalvernia betreft, durf ik er niet eens aan denken.
" Er is een te kort aan geld, aan personeel "ad hoc", en mijn arm
" hoofd is vooral zo moe geworden dat het helemaal geen onderne-
" mingskracht meer heeft.
"
Ik zal zeker niet nalaten te bidden opdat de Heer inspi-
" reert wat tot zijn meerdere glorie strekt.
"
Dat God u alle goed moge verlenen. Indien ik u met iets van
" dienst kan zijn, zal dit voor mij steeds een groot genoegen zijn.
"
Intussen verblijf ik
"
u zeer toegenegen in J.C.
" Turijn, 18.3.1872.
G. Bosco, priester.
Op 6 aug. schreef hem de aartspriester, Giuseppe Da Col, dat men
te Possagno, "heimat van de beroemde Canovo, met de bezittingen van Ca-
nova zelf, en de weldadige beschikkingen van diens broer de bisschop Mgr.
Sartori—Canova", een college-internaat voor kinderen van de lagere school
wilde openen.

33.9 Page 329

▲back to top


- Xa/325 -
Don Bosco vroeg nadere inlichtingen en gelastte Don Dalmazzo de
programma’s van onze huizen aan de aartspriester te zenden.
Op 21 oktober hernieuwde Mgr. Domenico Villa "zijn allervurigste
bede" "Parma en zijn bisschop niet te vergeten, die steeds bereid is het
gedane voorstel te steunen en uit te werken tot een salesiaanse stich-
ting in die stad. Het initiatief ging uit van de markiezin Mariana Zam-
b e c c a r i - Politi."
Het huis zou de naam dragen van "Ospizio S. Giovanni", en bestemd
zijn voor de arme jongens van de stad en de provincie.
Ook Mgr. Domenico, bisschop van Chioggia, verklaarde hem op 9 no-
vember dat hij het zou beschouwen als "een zegen van de Heer indien hij
een huis zou kunnen hebben van de vrome congregatie, op wondere wijze
gesticht door de hoogvereerde heer Don Bosco; helaas! Hiervoor ontbre-
ken alle middelen. Maar, mannen Gods, zoals de zeereerwaarde en zeerver-
eerde Don Bosco vinden het nodige. En uw bezoek zou het heilige vuur
kunnen doen ontvlammen en wonderen teweegbrengen."
Het was natuurlijk niet mogelijk om op elk voorstel in te gaan,
bij gebrek aan personeel en ook omdat er veel onkosten te doen waren,
terwijl toch de financiële mogelijkheden overal steeds kleiner werden.
Intussen hield Don Bosco niet op alles te doen wat hij kon ten
voordele van de jeugd en het volk en verwaarloosde niets om hulp te vin-
den. Zijn weldoeners droeg hij in zijn hart en nam steeds deel in hun
vreugden en smarten.
Zo schreef hij aan de gravin Uguccioni:
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik ben wat laat met schrijven maar wij vergeten niet voor
" u en uw betreurde broer te bidden. Wij bewenen er het tijdelijk
" verlies van, maar laten wij God tevens danken voor de bijzondere gunst
" waarmee ons geloof door deze stichtende dood verrijkt werd. U
" weet hoeveel gebeden er naar de Heer ten hemel stegen opdat het
" geloof dat uw broer steeds in het hart droeg, een werkelijkheid
" zou worden. Wat dat punt betreft kon men niet beter verlangen.
" Laten wij dus God voor zijn barmhartigheid danken en dagelijks
" voor de zielenrust van uw broer bidden, indien hij nog niet in
" de hemelse tabernakelen zou opgenomen zijn.
" Natuurlijk zal ik mijn gebeden tot Maria voor Mevrouw uw dochter
" intussen niet vergeten; ik hoop dat ze aan de beterhand is. Maar
" hoeveel zal ik voor u niet moeten bidden, mijn goede mama, voor
" u, wier gezondheid en heiligheid mij nauw ter harte gaat. Wat ik
" aan u zeg is tevens bedoeld voor de heer Tomaso die op dit ogen-
" blik niet minder lijden zal.

33.10 Page 330

▲back to top


- Xa/326 -
"
God zegene u beiden en heel de familie. Bidt ook voor mij
" want ik zwem in deze dagen in een zee van moeilijkheden.
"
Geloof mij met de meeste dankbaarheid, geheel de uwe in J.C.
"
Zeer verplichte dienaar,
" Turijn, 6.12.1872.
Gio. Bosco, priester.
En hij deelde maar geschenkjes uit. Zo schreef hij aan graaf Eugenio
de Maistre:
" Oratorio
" di
" S. Francesco di Sales
28.12.1872.
" Torino-Valdocco
"
"
Dierbare heer graaf Eugenio,
"
"
Ik heb uw briefje met het honorarium voor 15 missen ont-
" vangen. Een gedeelte hiervan werd al gecelebreerd. De andere
" zullen zo spoedig mogelijk opgedragen worden. Via Don Rua zend ik u
" een kistje dadels die u wel aan uw kleine familie zult willen
" uitdelen. Zij werden ons uit Alassio bezorgd.
"
Dierbare Graaf Eugenio, laat ons moed houden in deze zeer
" droevige tijd. Laten wij hopen dat de barmhartigheid Gods die tijd zal
" verkorten. Intussen dank ik u van harte voor al uw liefdadig-
" heid. Het is een nog zeer jonge congregatie die allen en alles
" nodig heeft. De edelmoedigheid waarmede u haar helpt in haar
" groei, geeft u zeker recht op al het goede dat haar leden doen,
" zolang zij zal bestaan.
"
God zegene u, dierbare graaf en met u, mevrouw uw tante
" de hertogin, uw echtgenote en heel de familie. Dat hij u een goede
" gezondheid en een gelukkig leven geven moge; en terwijl ik mij
" aanbeveel aan de liefdadigheid van uw gebeden noem ik mij uw
"
"
zeer verplichte en toegenegen dienaar,
"
Giov. Bosco, priester.
Dat jaar had Don Bosco een goede uitbreiding gegeven aan de la-
gere scholen van het zondagoratorio voor externen naast de kerk van Maria
Hulp der Christenen. Voor dit doel vroeg hij de burgemeester om subsidies:
"
Turijn, 26 aug. 1872.
"
Zeer geachte Burgemeester,
"
"
Valdocco behoort zeker tot de meest bevolkte delen van Turijn
" waar er tevens zeer veel jongens zijn. Velen van hen gaan naar de
" scholen van St.-Barbara die allesbehalve dichtbij gelegen zijn.

34 Pages 331-340

▲back to top


34.1 Page 331

▲back to top


- Xa/327 -
"
Een buitengewoon groot aantal jongens bleef echter op de stra-
" ten rondslingeren; dit is te wijten aan de zorgeloosheid van
" de ouders, of aan de miserabele kleding van de kinderen of aan de
" lichtzinnigheid van de jongens zelf. Het is natuurlijk in hun
" eigen nadeel en stoort de openbare veiligheid. Om dit te verhel-
" pen heb ik naast de avondscholen, nu ook enige dagscholen voor deze
" jongens geopend. Daar wij dit jaar over een beetje meer plaats
" beschikken, groeide het aantal leerlingen in aanzienlijke mate aan.
" Op het ogenblik zijn er meer dan driehonderd. Wij moeten hen kos-
" teloos onderwijs geven en aan niet weinigen ook het schoolgerief,
" boeken, papier, pennen enz. Er zijn zelfs enkelen die kleding en
" eten nodig hebben. Dit zijn inspanningen van privaat initiatief
" dat echter zonder subsidies niet kan blijven duren.
"
Daarvoor richt ik mij tot u en verzoek u deze nood in beschou-
" wing te willen nemen en ons de door u nodig geachte subsidies
" te willen toekennen. Indien het u geschikt lijkt iemand voor in-
" spectie naar deze scholen te zenden, zullen wij onmiddellijk be-
" reid zijn de nodige inlichtingen te geven. De scholen bevinden
" zich achter de kerk van Maria, Hulp der Christenen. Er zijn op
" het ogenblik vier lagere klassen. Sommige hiervan werden, omwille
" van het overgrote aantal leerlingen in twee gesplitst.
"
Geloof mij steeds dankbaar, uw
"
zeer verplichte dienaar,
"
G. Bosco, priester.
De burgemeester antwoordde hem dat hij de aanvraag aan de perma-
nente commissie voor openbaar onderwijs zou voorleggen, zodra het zijn
zittingen zal hernomen hebben.
Intussen vroeg Don Bosco aan de Minister van Oorlog nogmaals om
gebruikte kledingsstukken, kousen, schoenen, dekens van om het even wel-
ke kwaliteit, voor zijn arme weeskinderen.
"
Excellentie,
"
"
Met de meeste dankbaarheid voor de reeds ontvangen hulp
" ten bate van de arme jongens van het Oratorio van de H. Franciscus
" van Sales, ben ik zo vrij mijn vroegere aanvraag te hernieuwen. De
" grote onkosten voor eetwaren, de gevoelige verminderingen van de
" aalmoezen en de menigte verlaten jongens brengen mij dit jaar in
" grote nood.
"
Ik vraag uwe excellentie zich dan ook te gewaardigen zoveel
" mogelijk kleding, schoenen en dekens van gelijk welke kwaliteit of
" hoe dan ook versleten aan onze jongens te willen geven. Dat
" alles zal helpen om hun miserie te verlichten en hen tegen
" weer en wind te beschutten.
"
Er zijn ongeveer 830 jongens in dit huis opgenomen. Het
" aantal is hier heel wat groter dan in Genova, Albenga, Savona
" en Lanzo.

34.2 Page 332

▲back to top


- Xa/328 -
"
Een zeer groot aantal jongens werden ons door de regerings-
" overheden van de verschillende provincies van het land toegezon-
" den. Uw hulp zal deze arme jongens tot een onvergankelijke dankbaar-
" heid jegens hun weldoener opwekken, die meewerkte om hen de
" mogelijkheid te geven eerlijk hun dagelijks brood te verdienen;
" samen met mij zullen zij de zegen van de hemel vragen over al
" hun weldoeners en vooral over Uwe Excellentie, van wie ik de
" eer heb mij te noemen
"
de zeer verplichte dienaar
"
Giov. Bosco, priester.
" Turijn, 6 november 1872.
Commandeur Lerici, algemeen directeur van de administratiediensten,
antwoordde in naam van de minister. Hij zegde o.a. dat gezien de veran-
deringen in het administratieve wezen, het in het vervolg niet meer mo-
gelijk zou zijn omwille van een tekort aan gebruikte voorwerpen, zulke
schenkingen te doen. Daarom vond het ministerie het goed hem te verwit-
tigen dat hij "voor de toekomst zich best van verdere aanvragen tot het
bekomen van zulke giften zou onthouden, zoniet zou hij zich in de onbe-
haaglijke positie bevinden, hierop een ontkennend antwoord te moeten
geven", en liet hem 192 wollen kampdekens en 37 witte uit katoen ge-
breide mutsjes bezorgen.
Iedereen nam zijn toevlucht tot hem.
Vincenzo Garelli, schoolinspecteur, vroeg hem nog arme jongens
te willen aanvaarden. Hij stemde zonder meer toe omdat het een aanbeve-
ling van een goede vriend was, die als de examentijd naderde verschei-
dene weken om 6 uur 's morgens naar het Oratorio kwam om les te geven
aan de clerici en ze voor te bereiden tot het bekomen van hun diploma.
De politie en de directie van de spoorweg kwamen hem voortdurend
alleenstaande of verlaten jongens aanbevelen. Zo zij de leeftijd door het re-
glement voorgeschreven bereikt hadden of als zij door hun lichaamsbouw
er zo oud uitzagen, (dat zijn zijn eigen woorden) dan nam hij ze aan.
Ook de bisschoppen van Ventimiglia, Mgr. Biale en Mgr. Fissore, aarts-
bisschop van Vercelli, deden speciale aanbevelingen en eerbiedig stemde
hij toe.

34.3 Page 333

▲back to top


- Xa/329 -
8) Andere herinneringen.
In 1872 werd te Rome het "Werk van de Feestdagen" gesticht. Dit
had tot doel "de heiliging van zon— en feestdagen door woord en voor-
beeld". Het werk werd op 9 april door een pauselijke breve goedgekeurd en
de 14de van diezelfde maand werd deze gebeurtenis plechtig gevierd in de
basiliek van Santa Maria sopra Minerva met een plechtige mis, de lezing
van de pauselijke breve en een vurige toespraak door P. Gaudenzi, domini-
caan.
Op 18 april publiceerde de "Unità Cattolica" de pauselijke breve.
Dit vuurde bij velen de ijver aan om dit schandelijke misprijzen van de
goddelijke wet te voorkomen. Ook te Turijn ontstond er een vereniging
met hetzelfde doel onder de directie van graaf van Castagneto, voorzit-
ter, van Don Bosco, vice—voorzitter, van Faà di Bruno, secretaris; men
liet een programma ervan drukken dat in heel de stad verspreid werd.
Don Bosco had steeds geijverd voor de heiliging van zon— en feestdagen,
en waarschijnlijk tijdens een bijeenkomst van de "Raad van het Werk"
uitte hij ook de gedachte een katholiek dagblad voor het volk te stich-
ten, waarover hij het later had met graaf Balbo. Graaf Francesco Saverio
van Collegno schreef hem op 21 november:
"
"Men heeft mij meegedeeld dat u, Eerwaarde, denkt aan en
" u bezighoudt met de stichting van een katholiek dagblad voor het volk.
" Ik verlang ten zeerste aan een zo lovend en noodzakelijk initiatief
" mee te werken en heb er al met eerwaarde pater Vasco over ge-
" sproken die ook voor eenzelfde doel werkt. Het is mijn vurigste
" wens aan genoemde pater een gelegenheid te bieden om met u,
" Eerwaarde, over deze heilige onderneming te onderhandelen. Ik
" verzoek u dan ook vriendelijk mij het genoegen te willen doen een
" van deze dagen het middagmaal met mij te komen gebruiken; wil de
" voor u geschikte dag daartoe aanduiden. Het is voldoende mij de-
" zelfde morgen te verwittigen, om nog de gelegenheid te hebben
" eerwaarde pater Vasco op de hoogte te brengen."
Korte tijd later verschenen er verschillende katholieke tijd-
schriften. Intussen ging Don Bosco vol ijver door met zijn apostolaat on-
der het volk met de "Letture Cattoliche". Te S. Marzano Oliveto, in het
bisdom Aqui, had een groep inwoners een evangelische sekte gevormd. De
pastoor richtte een missie in en de predikanten weerlegden hun dwalingen;
zij daagden zelfs de evangelische dominee uit, maar deze durfde niet te
voorschijn komen. Maar zie, er kwam een schrijven toe van een zekere Ime-
rito Giuseppe voor een van de predikanten, Don Marco Mallarini, pastoor
en deken van Canelli en lid van de congregatie van de missionarissen van
het bisdom Aqui. In de brief beschuldigde men de katholieke kerk op 8
punten de lering van de Bijbel tegen te spreken; zij haalde op verkeerde
wijze verzen aan zonder de hoofdstukken aan te duiden waaruit ze genomen
waren, en verwees zelfs naar verscheidene uitgevonden hoofdstukken.

34.4 Page 334

▲back to top


- Xa/330 -
Don Mallarini schreef een werkje ter verdediging en stuurde dit
aan Don Bosco; hij las en herlas het en verbeterde ook de drukproeven,
doch slechts gedeeltelijk; want toen viel hij ziek te Varazze, en ver-
trouwde dus aan andere personen het nazicht van de tekst toe.
Het werkje verscheen in de "Katholieke Lezingen" van de maand januari.
Hier volgt de inhoud van de afleveringen van 1872:
Januari: oplossingen in verband met de opwerpingen van de predikant
Emerito Giuseppe, tegen de katholieke godsdienst, door de
priester Marco Mallarini, pastoor en deken van Canelli, lid van
de congregatie der missionarissen uit het bisdom Acqui.
Februari: geschiedkundige memories van pater Vittorio Frigiolini, pries-
ter van de congregatie van de scholen van Liefde, gesticht
te Venetië door de eerwaarde priesters, graven van Cavanis. De
memories werden geschreven in 1833 door een priester van de-
zelfde congregatie.
Maart:
Korte inhoud van het leven van de eerbiedwaardige dienaar Gods,
Giovanni Giovenale Ancina, priester van het Oratorio van S.
Filippo, later bisschop van Saluzzo, geschreven door een pries-
ter uit Turijn.
April:
Mei:
Juni:
Het kruisteken, door P. Carlo Filippo de Poirino, kapucijn.
De ijzeren weg of de dochter van de blinde. Een aangenaam verhaal.
De maand juni, toegewijd aan het heilig Hart van Jezus. Uit het
handboek van P. Secondo Franco C.d.G.
Juli:
De heilige Communie, door Mgr. De Segur.
Aug.-Sept.: Het vijftiende eeuwfeest van St.-Eusebio de grote en de
kerken van West-Italië.
Oktober: Bekering van Daniël Martin, eertijds calvinistisch predikant
te Bearn, gebeurd in de 17de eeuw en door hemzelf verteld.
Nov.-Dec.: Generaal Drouot, voorbeeld van een christen soldaat, door de
priester prof. Minella Vincenzo.
De afleveringen van augustus en september over het 15de eeuwfeest
van St.-Eusebio verschenen met het volgende voorwoord:
"
De priester Giovanni Bosco, aan de vrome lezers.
"
"
Ik weet werkelijk niet of het meer verwonderlijk dan be-
" treurenswaardig is, dat zo een groot man en heilige als Eusebio
" van Vertelli, die met daad en faam het Westen en het Oosten be-
" roerde, en als een van de meest dappere atleten van Jezus
" Christus door ontelbare menigten bezongen en geroemd werd, het-
" zij in het Latijn hetzij in de taal van de Griekse Vaders en ge-
" leerden, en die eens de roem van Italië was, nu helemaal uit het
" geheugen van allen verdwenen is en dat er niemand nog moeite

34.5 Page 335

▲back to top


- Xa/331 -
" doet om op waardige wijze een zo verdienstelijk leven bekend te maken.
" Dit zijn de woorden die drie eeuwen geleden door Giovanni Stefano
" Ferrero van de prinsen van Massereno werden uitgesproken. Ferrero
" was bisschop van Vercelli, en beroemd nuntius aan de hoven van
" Duitsland en het Noorden van Clemens VIII en Paulus V. Over deze heilige
" droeg hij een zeer geleerd boek in goed Latijn geschreven, aan
" Carlo Emanuele I op.
"
Eusebio is niet de enige glorierijke vader onder de grote
" Italiaanse heiligen, waarover niet geschreven wordt door bekende schrij-
" vers. Dit gebrek is heden des te betreurenswaardiger daar wij in een
" tijd leven waar de geschiedkundige studiën een zo voorname plaats
" innemen, en dat bij andere volken zoveel gedaan wordt om hun heili-
" gen te illustreren en bekend te maken.
"
Het komende eeuwfeest van de grote heilige zal er zeker
" toe bijdragen hem in onze herinnering op te roepen; moge deze plech-
" tigheid en een andere die eraan gelijk is en weldra plaats heeft, nl.
" die van St.-Ambrogio, een bekwaam schrijver inspireren! Indien
" men ook aan ons en aan onze tijd hetzelfde verwijt dat we daar
" gehoord hebben, moest toesturen, wij zouden rechtuit niet weten,
" of verwondering of schaamte de overhand zou krijgen.
"
Wij, die in de behoeften van het volk voorzien, zullen er
" een aanvang mee maken en deze eenvoudige herinneringen ophalen. Mochten
" zij de volksdevotie van onze grote Vader doen heropleven! Mochten
" zij de gedachtenis van een heilige, aan wie Italië en heel het
" Westen zoveel verschuldigd zijn in herinnering brengen. Een hei-
" lige van wie St.-Ambrosius zegde: "Hij was ons een vader in het
" geloof." Een heilige die, naar het zeggen van San Massimo, zoveel
" voor ons welzijn deed dat "al wat er aan deugd en goed onder ons bestaat,
" uit hem als uit een lichtende bron voortsproot."
Op 9 aug. publiceerde de "Unità Cattolica" er nog een beoordeling
over: "Het is een aangenaam en geleerd werkje dat ons door de eerw. Heer
Don Bosco geschonken werd bij gelegenheid van het XVde eeuwfeest dat te
Vercelli gevierd wordt, ter ere van zijn heilige beschermer. Met zijn
klare en sierlijke stijl geeft hij ons een beknopte kennis, niet enkel
van het leven van de heilige maar ook van de geschiedenis van de tijd
waarin deze leefde."
Hetzelfde jaar drukte Don Bosco een nieuwe uitgave van zijn
"Kerkgeschiedenis" en op 25 april las men in de "Unità Cattolica" een
mooi lofartikel hierover:
"
Indien een snelle afzet van een boek dikwijls een teken is van
" de waarde die bekwame mensen eraan hechten, dan zal zeker nie-
" mand een bijzondere lof weigeren aan het boek van eerw. Don
" Bosco, waarvan op korte tijd vier herdrukken op verscheidene exemplaren
" verschenen.
"
De vijfde uitgave ervan verdient een buitengewone lofbetui-
" ging, daar zij nog op een bijzondere wijze door de auteur werd bijgewerkt
" en door de geleerde aartsbisschop van Turijn goedgekeurd

34.6 Page 336

▲back to top


- X a / 332 -
" en aanbevolen werd. Er kon zeker geen ander nuttiger boek voor
" deze tijd heruitgegeven worden, waarin de goddeloosheid samen met
" een schandelijke onwetendheid in de aanval is op de Kerk van
" Christus. Wij dringen er daarom dan ook op aan bij de pastoors,
" collegedirecteurs, onderwijzers en allen die de opvoeding van de
" christelijke jeugd ter harte nemen, deze beknopte KERKGESCHIEDE-
" NIS te doen kennen en te verspreiden. Door haar gezonde leer zal
" zij een afdoend tegengif zijn tegen de vele giftige boeken die
" door duistere sekten overal verspreid worden; in een goede stijl
" geschreven, klaar en eenvoudig, zal zij, aan gelijk welke persoon ten
" goede komen. Zij is te verkrijgen te Turijn in de boekhandel
" van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales tegen de prijs
" van 80 c."
Wij laten hier nu de goedkeuring van de aartsbisschop volgen.
"
Wij hebben aandachtig de "Beknopte Kerkgeschiedenis" door
" de Zeereerwaarde Heer D. Giovanni Bosco, stichter van de congre-
" gatie van de H. Franciscus van Sales, gelezen; wij menen dat zij
" zeer opportuun en zeer geschikt is voor nodige kennis van een zo
" noodzakelijk iets als de Geschiedenis van de Kerk van Christus, bijzon-
" der voor hen die, om verscheidene redenen zich niet op een gron-
" dige en uitgebreide studie kunnen toeleggen. Daarom geven wij
" niet alleen onze goedkeuring maar bevelen wij ze ook warm aan,
" aan alle personen die een werkelijke ijver voor onze heilige
" Godsdienst hebben, en vooral aan alle onderwijzers en personen
" die de christelijke opvoeding van de jeugd ter harte nemen.
"
" Turijn, seminarie, feest van St.-Jozef 1872.
"
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
Voor het einde van het jaar bracht Don Bosco nog een bezoek aan de
huizen van Lanzo en S. Pier d'Arena en gaf er aan Don Lemoyne deze voor-
afgaande kennisgeving van.
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Ik hoop volgende woensdagochtend bij u te Lanzo te zijn.
" Wilt ge mij inlichten over de jonge "merels" die speciaal "ge-
" pluimd" dienen te worden. Dit zou mij van dienst kunnen zijn
" naargelang ik er in het college tegenkom.
"
Een hartelijke groet aan u en al onze zonen van S. Filip-
" po Meri en geloof mij steeds geheel en al,
"
"
U zeer toegenegen in J.C.
"
Giovanni Bosco, priester.
De 29ste 's avonds was hij te Lanzo en voor het avondmaal, waren
alle leerlingen - zij die moesten "gepluimd" worden en zij die er geen nood aan

34.7 Page 337

▲back to top


- Xa/333 -
hadden — rond hem geschaard. Plots deed er zich een fenomeen voor, zo-
als men in Piëmonte nog nooit had gezien. Een regen van lichtende meteo-
ren die tot na middernacht aanhield! Pater Denza schreef dat vier ster-
renwachten niet minder dan 33.400 meteoren geteld hadden op zes en een
half uur tijd! Bij het zien van een zo buitengewoon toneel, werden veel
jongens bevreesd. Een van hen echter, vlug van geest, verdreef hun schrik
to en h ij uitriep: "Het zijn d e en ge len d ie m et "F usüt te" gooien (die
vuurwerk maken) voor de komst van Don Bosco!"
Allen begonnen te lachen en riepen: "Leve Don Bosco! Leve Don Bos-
co!" De eerste week van september ging hij naar S. Pier d'Arena. Het te-
huis was er op 11 november overgebracht geworden, en hij was heel tevreden
toen hij zag dat alles zo goed ging.
De kerk en het aangelegen klooster waren echter in een droevige
toestand. Daken, vloeren, deuren en vensters dienden hersteld te worden
en men begon dan ook met het dringendste herstellingswerk. Het klooster
had twee verdiepingen; ieder verdieping had zes kamers; een gemakkelijke
gang gaf toegang tot die kamers. De gangvensters zagen uit op het kerkhof
waar men echter sinds enige tijd geen begrafenissen meer deed. Het huis
was onvoldoende bemeubeld en de keuken was veel te klein om aan de noden
te voldoen. Er was ook geen speelplaats en de meer dan veertig leerlingen
moesten zich tevreden stellen met het pleintje dat voor de kerk gele-
gen was. Als het regende hadden zij geen ander onderkomen dan een gang
van een paar meter breed en zo lang als de kerk; die gang gaf toegang tot
de trap van het klooster. Niettegenstaande al deze bezwaren ontbrak de
vrolijkheid niet. Meer dan eens was er gebrek aan brood en Don Albera
ging dan met de ogen vol tranen naar Genua om aalmoezen te vragen. Zijn
hart brak bij de gedachte dat hij al die arme jongens misschien terug de
straat moest opsturen. Ook zij baden aan de voet van het altaar om hun
dagelijks brood en de Heer hielp hen het noodzakelijke te vinden.
De diensten in de kerk konden weer regelmatig in de week en op zon—
en feestdagen hervat worden. Wat een vreugde voor de bevolking!
Don Lemoyne liet ons een schrijven hierover:
"
Hoeveel keren, toen ik nog kind was, kwam ik langs deze
" kerk van S. Gaetano voorbij. Ik vroeg dan aan mijn vader: "Maar
" is deze kerk altijd gesloten?" Mijn vader vertelde mij er dan
" de geschiedenis van. Hij zegde mij hoe men de gebrandschilderde
" vensters tijdens de bezetting van Napoleon naar de sacristie van
" San Siro overgebracht had. Ook deze kerk werd aan de Taetini ont-
" nomen. Hij beschreef mij de klok van de Voorzienigheid die op de etens-
" uren luidde en de gelovigen uitnodigde om voedsel naar de religi-
" euzen te brengen, die nooit iets te kort hadden, terwijl zij toch
" niets bezaten. Ik verlangde vurig die kerk van San Gaetano te
" zien maar slaagde er nooit in daar binnen te raken. Slechts 's
" zondags en 's morgens heel vroeg was er één mis en daarmee was alles
" gedaan.
"
Wie zou mij toen gezegd hebben dat er een nieuwe religi-
" euze congregatie zou ontstaan, die de kerk zou gekocht hebben en ze weer

34.8 Page 338

▲back to top


- Xa/334 -
" regelmatig open zou houden, dat ze eens de mijne zou zijn, dat
" ik er zo dikwijls zou binnentreden en er de H. Mis zou opdragen!
" Wat is de Heer toch goed!"
Don Bosco was zeer tevreden over de gang van zaken en liet de
dringendste herstellingswerken beginnen. In 1875 was alles in volle her-
opbouw en men besloot de restauraties met het plaatsen van een gedenk-
steen in de kerk onder het oksaal:
JOHANNES. BOSCO. SACERDOS
Salesianae. Pater. Legifer
Hoc. Templum. Et. Adjacens. coenobium
Aere. collatitio
Emit. Ac. instauravit
Anno. M.DCCC.LXXII
Terug te Turijn hield hij, op 9 december, volgend avondwoordje
voor de jongens: "Verleden week was ik te Genua, te San Pier d'Arena.
Ik heb er het nieuwe college gezien dat wij daar opgericht hebben.
Er zijn ginds werkelijk buitengewone dingen te zien. San Pier d'Arena
is een voorstad die 20.000 zielen telt. Men had nochtans voor het lof
in de kerk bijna nooit 12 personen die voor de uitstelling van het H.
Sacrament vereist zijn! Laat ons hopen dat alles nu beter zal gaan.
In onze kerk daar wordt er nu op zon— en feestdagen om vijf uur 's mor-
gens een mis opgedragen met evangelieonderricht, en een uur later een
mis met preek; ook 's zondags zijn er godsdienstoefeningen. Steeds is
de kerk vol. Don Albera gaf catechismus aan een veertigtal jongens die
niets van catechismus afwisten. Nu zijn er al heel wat meer en zij le-
ren graag."
Dezelfde avond had hij samen met de leerlingen van het zondags-
oratorio veel genot van een eigenaardig feitje waarvan Don Berto notitie
nam:
"
Zaterdag 7 december 1872, vooravond van de "Onbevlekte
" Ontvangenis", hoorde Don Bosco biecht in zijn kamer. Hij was
" door zoveel jongens omringd dat zij, die gebiecht hadden, met
" moeite buiten raakten. Zo was er o.a. ook de kleine Prato met een
" kort jasje van de 1ste gymnasiumklas. Na zijn biecht keerde
" hij zich om en wilde zich met handen en ellebogen een weg door die
" menigte banen. Hij raakte er echter niet door en besloot dan
" maar op het biechtbankje te gaan staan en zich met zijn hele
" wezen vooruit te gooien. Maar de anderen lieten geen doorgang
" en drongen nog meer tegen elkaar. De arme jongen spartelde om
" vrij te komen; maar men had hem intussen de bretellen van zijn
" broek getrokken.
" Uiteindelijk slaagde hij erin zegevierend maar met de broek in
" de handen, weg te raken.
" Don Bosco was toeschouwer van dit toneeltje en het kostte hem heel
" wat moeite om niet in een schaterlach uit te proesten; doch
" niet één van de jongens glimlachte zelfs. Dat trof Don Bosco;

34.9 Page 339

▲back to top


- Xa/335 -
" hij was erdoor gesticht en hij wenste de jongens geluk toen hij
" maandagavond, 9 december, hun dit kleine voorval vertelde."
Ook toen telde het Oratorio al vele jongens van uitzonderlijke
deugd, en hun houding in de kerk, hun godsvrucht, en hun vurige communies
waren voor de buitenstaanders werkelijk stichtend. Meer dan eens gebeur-
de het dat mensen die hun godsdienstig leven verwaarloosd hadden, erdoor
ontroerd werden en ten goede veranderden.
Maar intussen werden de financiële zorgen maar groter. Don Bosco
bleef echter rustig op de goddelijke Voorzienigheid vertrouwen.
Steeds zorgde hij met alle voorzichtigheid voor de vrijkoping van
zijn clerici van de legerdienst.
Hij schreef aan baron Ricci de Ferres:
"
Dierbare Heer Baron,
"
"
Bij een bepaalde gelegenheid beloofde u mij verleden jaar ter
" ere van Maria, Hulp der Christenen, een clericus van de dienst-
" plicht vrij te kopen in geval alles goed afliep in een destijds
" hangend geschil. Dat is nu naar alle wens verlopen.
"
Reeds verleden jaar in de herfst wilde ik het u vragen,
" toen wij verlangden er enkele te laten vrijstellen; doch daar ik
" ver van hier ziek lag, hebben mijn plaatsvervangers toen een
" geldlening gedaan, die ik nu moet vereffenen. Hier dan het doel van
" deze brief:
"
U verzoeken, als het mogelijk is, mij geheel of gedeelte-
" lijk het daarvoor nodige geld te geven, d.w.z. 2.500 fr.
"
De vrijheid, waarmede ik u dat vraag, geeft u het recht op
" eenzelfde vrijheid van antwoorden. Daar het om een liefdadigheidswerk
" gaat, kan iemand dit doen in zoverre het mogelijk is voor zich-
" zelf en tot Gods meerdere glorie.
"
Dat God u en mevrouw, uw echtgenote, zegene en een gelukkig
" leven bezorge hier op aarde om later gekroond te worden in het pa-
" radijs. Amen.
"
Ik beveel mijn arme ziel aan de liefdadigheid van uw vurige
" gebeden aan en verblijf steeds
"
uw verplichte dienaar
"
Giovanni Bosco, priester.
" Turijn, 28.4.1872.
Zijn voorzichtigheid bij het vrijkopen van de clerici van leger-
dienst bestond erin hun volgende formele verklaring op gezegeld papier te
laten ondertekenen.
Ik, ondergetekende, verplicht mij ertoe aan Don Bosco of diens algemene
erfgenaam, de som betaald voor de vrijstelling van mijn legerdienst terug
te betalen, ingeval ik de door hem gestichte congregatie van de H. Fran-
ciscus van Sales, zou verlaten.
(Datum)
(handtekening)

34.10 Page 340

▲back to top


- Xa/336 -
Van deze verklaringen werden er verschillende teruggevonden. Zij
gebeurden om de clerici vrij en niet tegen hun geweten in te laten han-
delen. Eén ervan dateert van 24 april 1871, op gezegeld papier, onderte-
kend door een clericus met driejaarlijkse geloften, die priester werd en
in 1874 onze sociëteit verliet; maar het blijkt niet dat Don Bosco voor
een dergelijke eventuele terugbetaling tot juridische maatregelen over-
ging. Voor alles interesseerde hij zich voor het welzijn van zijn volge-
lingen.
De bekrompen geldelijke toestand die met de dag verergerde, deed
hem zijn toevlucht nemen tot een bijzonder middel, dat later als een
hemelse ingeving werd beschouwd.
Zekere avond in het avondwoordje zei hij aan de leerlingen:
Ik heb een plan dat helemaal in uw voordeel is. Bidt; als het
lukt zal ik het jullie meedelen.
Zijn plan bestond in een soort loterij met genummerde biljetten,
die de weldoeners tegen 10 lires zouden kopen ten titel van aalmoes.
Later zou er een trekking plaats hebben met als prijs een schilderij, de
Madonna van Foligno. In vergadering met Don Rua, Don Sala en Don Provera,
zette hij zijn plan over dit soort loterij uiteen.
"Maar hoezo?" antwoordde men hem, "ziet u dan niet hoe iedereen
de loterijen beu is. Het is een versleten middel dat zijn tijd al lang ge-
had heeft."
En toch! Er is gebrek aan geld en wij weten niet waar het van-
daan te halen...
Tegen welke prijs zullen de biljetten verkocht worden?...
Vijftig centimes, vroeg iemand.
Of een lire? zegde iemand anders.
Eén lire zou teveel lijken, antwoordde de eerste.
Wij zullen de prijs per biljet op 10 lires brengen! antwoordde
Don Bosco.
Tien lires! riepen zij verwonderd uit.
Don Provera speelde zenuwachtig met zijn bonnet: "Tien lires per
biljet?! Dat zal niemand kopen, dat is onmogelijk!"
Niemand ging akkoord met zijn voorstel, maar Don Bosco besloot:
Indien de prijs lager wordt gesteld, zou het werkelijk de indruk
van een echte loterij geven. Er zou veel tijd verlopen om de toelating
van de regering te bekomen. Daarbij zouden er belastingen moeten betaald
worden; wij moeten zo vlug mogelijk in de dringende noden voorzien, zoals
brood en kleding!
Hij liet aan de directeurs van de verschillende colleges en de ouders
van de leerlingen volgende beschikking sturen:

35 Pages 341-350

▲back to top


35.1 Page 341

▲back to top


- Xa/337 -
"
Mijnheer,
"
"
De verhoging van de prijzen van voedingswaren verplicht de di-
" rectie de prijs van het pension, door het programma voorzien
" iets te verhogen. Ofwel moeten wij de prijs verhogen ofwel moeten
" er veranderingen in het voedsel aangebracht worden. Daar wij de kost
" echter niet willen verminderen maar integendeel steeds trach-
" ten te verbeteren, hebben wij besloten een maandelijkse verhoging
" van 5 fr. toe te passen vanaf januari 1873.
"
Deze verandering is slechts tijdelijk; want zodra de voe-
" dingswaren genormaliseerd worden, zal ook deze verhoging niet
" meer van toepassing zijn. Wij hopen dat u welwillend met dit be-
" sluit akkoord zult gaan; het is noodzakelijk om steeds de nodige
" zorgen te kunnen besteden aan de gezondheid en de morele- en we-
" tenschappelijke vooruitgang van de leerlingen.
"
In naam van de directie heb ik de eer mij te noemen
"
"
uw nederige dienaar,
"
Giovanni Bosco, priester.
En zo ging hij steeds vooruit, vroeg hulp aan alle mogelijke per-
sonen en deed alsof alles van hem zelf afhing, terwijl hij in vertrouwvol-
le overgave aan de goddelijke Voorzienigheid over tu igd was dat Zij hem
in ieder geval weer spoedig zou bijstaan.

35.2 Page 342

▲back to top


- Xa/338 -
BIJVOEGSEL
I
Altijddurend jaargetijde voor Giulio Cesare, eerstgeborene van de
heer graaf Frederico Callori Provana Balliani di Vignale.
Mevrouw gravin Carlotta Callori Sambuy, vurig verlangend een dank-
bare en vrome gedachtenis te bewaren van haar betreurde zoon Cesare,
heeft beslist een jaargetijde te stichten in de kerk van Maria, Hulp
der Christenen van deze stad op de dag van zijn overlijden, tot zielen-
rust van haar beminde zoon, zo hij het nog nodig zou hebben alvorens
in de eeuwige vreugde van de hemel opgenomen te worden.
Te dien einde kwam zij overeen met de priester Bosco Giovanni, direc-
teur van deze kerk:
1° Het jaargetijde moet elk jaar plaats hebben op de overlijdensdag, 5
maart. Zo de liturgische voorschriften het niet toelaten, zal men het doen
op de eerstvolgende vrije dag.
2° Er zal een gezongen mis zijn met diaken, onderdiaken en clerici; de
jongens van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales zullen hun com-
munie opdragen, de rozenkrans bidden en de andere gebeden doen, zoals bij
dergelijke godsdienstoefeningen.
3° Er zullen op diezelfde dag twaalf missen gelezen worden tot zielenrust
van de overledene.
4° Voor de kosten van de rouwdienst, de plechtige mis, het lezen van de
missen, de communies en gebeden schenkt de gravin de som van 2.000 (twee
duizend)lires, voor een keer; de interest ervan moet dienen voor het god-
vruchtige doel en altijddurend. Deze som werd op vandaag door ondergeteken-
de ontvangen.
De priester Giovanni Bosco, overste van de congregatie van de H.
Franciscus van Sales en directeur van de kerk, aanvaardt het voorstel en
verplicht zichzelf en zijn erfgenamen in de congregatie deze goddelijke
dienst op de dag en op de boven aangeduide manier te houden; hij zal in
de sacristie van de kerk een tabel ophangen waar herinnerd wordt aan
de altijddurende verplichting tegenover de overledene Giulio Cesare Cal-
lori, die de Heer ontnam aan de liefde van zijn ouders op 5 maart 1870.
Turijn, 25 februari 1872.
Giovanni Bosco, priester.

35.3 Page 343

▲back to top


- Xa/339 -
BIJVOEGSEL
II
Noveen en plechtigheid ter ere van Maria, Hulp der Christenen, in
de kerk van de aartsbroederschap aan haar toegewijd in Valdocco te Turijn.
De dag door de Kerk vastgesteld voor het feest van Maria, Hulp
der Christenen, is 24 mei; doch daar het dit jaar valt tijdens de ge-
privilegieerde octaaf van Pinksteren, nl. op de quatertempervrijdag waarin
elk ander feest verplaatst is, verleende de opperherder paus Pius IX
bij rescript van 8 april 1872 volgende faculteit:
1° Deze plechtigheid te vieren op de 23ste, de donderdag van dezelfde week.
2° Elke priester mag op diezelfde dag in deze kerk de heilige mis van
Maria, Hulp der Christenen lezen met de gedachtenis van het octaaf van
Pinksteren. Volle aflaat voor wie gebiecht en gecommuniceerd heeft en deze
kerk in de loop van de novene of op het feest bezoekt.
Uurtabel van de goddelijke diensten.
De noveen begint op dinsdag 14 mei.
Elke dag tot 's middags worden er gelezen missen gecelebreerd en is er
gelegenheid tot biechten en communiceren.
Om 7 u. algemene communie met bijzondere godsvruchtoefeningen.
Op de weekdagen.
Elke avond om zeven uur, lofzangen, preek, lof en uitgelezen muziek.
Op de 19de, plechtigheid van Pinksteren.
's Morgens, om 10.30u., plechtige Mis, muziek van Mr. De-Vecchi 's
Namiddags, 3.30u., Vespers, preek en lof.
23 mei
Plechtigheid van Maria, Hulp der Christenen
's Morgens. Om 10u. Pontificale Mis. De leerlingen van het Oratorio H. Francis-
cus van Sales zullen met een uitgelezen orkest van 300 stemmen de nieuwe
en grandioze zesstemmige mis uitvoeren van de priester Cagliero Giovanni.
's Avonds. Om 6u. Plechtige vespers en lofrede. "Tantum ergo" door 400
stemmen. Zegen.
N.B. Op het einde van de Vespers zal de antifoon "Sancta Maria succurre
miseris" van dezelfde auteur uitgevoerd worden. Groots concert door drie
verschillende koren, zoals het "Tu es Petrus" uitgevoerd te Rome in 1867;
die antifoon zal uitgevoerd worden door de leerlingen van het Oratorio
en door vele leraren, meesters en muziekliefhebbers van de stad.
Iedereen die wenst ingeschreven te worden in de aartsbroederschap van
Maria Hulp der Christenen, zal in de sacristie van de kerk een daartoe
aangestelde persoon aantreffen.
De aalmoes, die de leden of andere personen verlangen te geven, zal dit
jaar gebruikt worden voor de bouw van het koor en van de sacristie die zo
pas voltooid is.

35.4 Page 344

▲back to top


- Xa/340 -
Enige bijzonderheden.
De 19de zal de zang uitgevoerd worden door de leerlingen van het Orato-
rio van de H. Franciscus van Sales.
De 20ste 's avonds door de leerlingen van het college-internaat van Lanzo.
De 21ste door de leerlingen van het college-internaat van Varazze en
Alassio.
De 22ste door de leerlingen van het college San Carlo te Borgo S. Martino
bij Casale.
Algemene Zaken.
Op de 19de (Pinksteren) om 6 uur 's avonds zal na de godsdienstplechtig-
heden, in het instituut het grote paviljoen "La ruota della fortuna" in-
gehuldigd worden met een machtig muzikaal concert. Het amusement bestaat
hierin dat men uit een bus toegeplooide briefjes kan trekken; de ene zijn
blank, de andere beschreven. Op de beschreven staat de prijs waarop men
recht heeft. Ieder biljet kost 10 c. Wie er 10 koopt, krijgt één gratis.
De drie volgende zondagen van de novene en op de feestdag zelf zal
"Het rad van de fortuin" blijven draaien en daarbij nog een weldadig-
heidsbank: alles komt ten voordele van de kerk en van het instituut.
Zullen te koop gesteld worden:
1° Medailles, lithografieën, religieuze foto's, boeken, muziek voor zang
en piano uitgegeven door het Oratorio (boeken en muziek uitsluitend ten
voordele van de kerk en het instituut). Alle boeken zijn geschreven door
Don Bosco en de muzikale composities zijn van D. Cagliero.
2° Alle soorten speelgoed voor jongens.
3° Voor en na de godsdienstoefeningen muzikale concerten en allerlei amu-
sementen.
4° De leiding van de feestelijkheden is toevertrouwd aan de directeur van
he t Or a t or io e n a a n e e n co m i té v an a de ll i j ke h e r e n d ie m et i jver hun
hulp verlenen voor dit liefdadige doel.
U wordt vriendelijk uitgenodigd; wil ook dit programma aan u
bekende personen doorgeven.
III
Niet uitgegeven brief aan de bisschop van Mondovi (1)
Zeereerw. en Dierbare Monseigneur,
Ik was gisteren werkelijk van plan eens tot Mondovi te ko-
men; maar het geschreeuw van de stakende werklieden rond dit huis heeft mij over-
(1) Zonder datum, waarschijnlijk van 1864.

35.5 Page 345

▲back to top


- Xa/341 -
tuigd dat ik beter thuis bleef, gezien de paniek bij de jongens en zelfs
bij de oversten. Vandaag gaat het verder. Arme arbeiders, waartoe de hon-
ger hen toch aanzet! En de volgende week zal ik niet meer kunnen komen.
Zo u het nodig acht, wil ik na Pasen gaarne komen. Zo wij het nochtans
per brief kunnen doen of kunnen uitstellen tot 20ste dezer, als u naar
Turijn komt, dan zou het voor mijn tanden voordelig zijn die sinds een paar
dagen hun dienst niet meer doen. Ik heb het programma en het ontwerp van de
geestelijke bibliotheek gelezen; het is een fameuze en grootse onderne-
ming; als het nochtans nodig is medewerkers te vinden en zich te doen
kennen naar verdienste, zal ik er van mijnentwege "totis viribus" bij zijn.
Geef mij en mijn kinderen uw heilige zegen en wees verzekerd van
mijn diepe erkentelijkheid. Van uw Hoogeerw.,
de zeer verplichte dienaar Giovanni Bosco, priester.
A.D. U zult Don Durando wel geschreven hebben over de aanbevolen jongen.
IV
Hymne voor het feest van S. Giovanni 1872 samengesteld door Don Giuseppe Bertello
Aan Don Giovanni Bosco, op zijn feestdag: de jongens van het Ora-
torio van de H. Franciscus van Sales aan hun tedere vader.
Ode
Italiaanse verzen, zie vol. X blz. 410 en 411.
V
Programma van het college van Valsalice bij Turijn.
Lagere klassen, gymnasium en lyceum.
Dit college is gelegen te Valsalice, waarvan het de naam draagt;
het is er gezond en aangenaam en het ligt op tien minuten van de ijzeren
brug over de Po en op enkele stappen van de octrooizone; de weg is in
goede toestand. Het is een groot gebouw, speciaal als college gebouwd
met lange portieken, grote en schaduwrijke speelplaatsen en alles wat
er nodig is voor turnoefeningen.
Wat het onderwijs betreft volgt men de regeringsprogramma's en de
leraren zijn gediplomeerd. De ouders kunnen gerust zijn dat er alles in
het werk wordt gesteld voor de morele en de letterkundige vooruitgang van
de leerlingen.

35.6 Page 346

▲back to top


- Xa/342 -
Voorwaarden tot aanvaarding.
1° Elke leerling moet bij zijn intrede voorzien zijn van geboorte— en
doopbewijs, van inenting tegen de pokken of pokkenziekte, van gedane
studies als hij uit een ander college komt, en van een bewijs van
goed gedrag.
2° Worden aangenomen: jongens van adellijke of burgerlijke families, die ten-
minste zeven jaar en niet meer dan twaalf jaar oud zijn.
Voor leerlingen boven de twaalf jaar moet er een speciale overeenkomst met de
directeur genomen worden.
3° Het onderwijs behelst de lagere en de gymnasiale klassen en het l y-
ceum, het tekenen en de Franse lessen. Door de affiniteit van deze
studies met andere die voor de leerlingen nodig kunnen zijn, valt er
op te merken dat rekenkunde, metriek stelsel, aardrijkskunde, ge-
schiedenis, Italiaanse letterkunde, Frans en tekenen zo verdeeld zijn
dat zij overeenkomen met de programma's van de gymnasiale klassen en
het lyceum en de technische cursus voor de toelating tot de militaire
academie en het zeewezen. Wanneer dus een leerling zijn lyceum ge-
daan heeft, kan hij zich met enkele maanden studie bekwamen om de
examens af te leggen die door de regeringsprogramma's voorgeschreven
zijn. Naast deze vakken zijn er ook lessen in voordrachtkunst, turnen
en muziek.
4° Het pension is 90 lires maandelijks; behalve het pension betaalt iedere
leerling bij zijn intrede nog 80 lires.
Voor de leerlingen van het gymnasium en het lyceum valt er een miner-
val van 60 L. te betalen.
5° Het pension wordt betaald vanaf de eerste dag van het schooljaar en wordt op
voorhand per semester betaald aan de prefect of econoom van het col-
lege.
6° De internen blijven heel het jaar in het college. Op aanvraag van de
ouders mogen zij de grote vakantie geheel of gedeeltelijk thuis door-
brengen d.i. vanaf 15 september tot 15 oktober. Er worden geen uit-
gangsdagen met de ouders of andere personen toegestaan, tenzij om ge-
zondheidsredenen.
7° D e l e e r l i n g e n h e b b e n v i e r m a a l t i j d e n p e r d a g . B i j h e t o n t b i j t kof-
fie en melk of fruit. 's Middags: minestra, twee schotels, wijn, fruit
of kaas. Om vier uur: brood. 's Avonds minestra, een schotel, wijn,
fruit of kaas.
8° Het college voorziet ook in een ijzeren bed, een veerbare strozak, ma-
tras en andere kamerbenodigdheden: uniform, gewoon kostuum, de was,
strijk, kleine herstellingen van het linnen, licht, toiletzeep,
de gewone zorgen in geval van ziekte, dokterszorgen, tandarts, kapper,
schoolgerief en een eerste exemplaar van de schoolboeken, woordenboeken uit-
gezonderd.
9° De voorwerpen door het college bezorgd blijven eigendom van het col-
lege als de leerlingen naar huis terugkeren.

35.7 Page 347

▲back to top


- Xa/343 -
10° Zijn ten laste van de ouders: de vrijwillige beschadiging, de kosten
voor de vrije leervakken, zoals bv. muziekinstrumenten; lessen
van Duits of Engels, consulten van dokters of buitengewone zorgen
in g eval van erge ziekte.
Uitzet
Elke leerling moet volgende uitzet hebben:
1° Tafelcouvert en zilveren drinkbeker
2° Drie paar lakens
3° Een wollen deken
4° Een gestikt deken
5° Acht hemden
6° Vier nachthemden
Drie paar bottines
8° Zes handdoeken
Zes servetten
10° Een tafellaken van 2.50 x 1.50
11° Twaalf zakdoeken
12° Twaalf paar kousen
13° Vier onderbroeken
14° Drie wollen onderlijfjes
15° Twee flanellen
16° Vier handschoenen
17° Vier dassen
18° Manteltje volgens model
19° Toiletgerief: borstels, kam,
zakkammetje en aangepaste
doos van 0.25 x 0.18
De hernieuwing van de uitzet blijft ten laste van de ouders; de voorwer-
pen die door de leerlingen naar het college meegebracht worden, worden
teruggegeven bij hun heengaan, behalve het tafellaken aangeduid op
n° 10.
Speciale aanwijzingen.
1° Elk voorwerp moet getekend zijn met het Nr. dat bij de aanvaarding ge-
geven wordt.
2° De leerling geeft bij zijn aankomst de lijst van zijn uitzet aan de
econoom. Het college is nochtans niet verantwoordelijk voor de kleine
voorwerpen: handschoenen, dassen, zakdoeken enz.
3° Tweemaal per week 's donderdags en 's zondags wordt er bezoek toege-
staan op de uren die aangeduid zijn op een speciaal lijstje. In geval
van ziekte op elk uur van de dag.
4° Niemand mag de jongens een bezoek brengen zonder speciale toelating van
de ouders. De briefwisseling gaat via de directeur.
5° De leerlingen mogen geen geld op zak bewaren; zo zij er ontvangen voor
kleine bewezen diensten, zullen zij het aan de econoom of de prefect
afgeven, die het geregeld zal uitdelen.
6° De aanvragen tot aanvaarding dienen gericht te worden tot de priester
prof. Francesco Dalmazzo, directeur van het college, ofwel tot de
priester Giovanni Bosco.

35.8 Page 348

▲back to top


- Xa/344 -
N.B. Voor half augustus van het lopende jaar dienen de aanvragen gericht
te worden aan het Oratorio H. Franciscus van Sales. Daarna kan men ze
richten aan het college Valsalice.
Nota. - Hier volgen de "Woorden Zijne Hoogwaardige Excellentie Mgr. Lo-
renzo Gastaldi, aartsbisschop van Turijn, over het college Valsalice".
Zij werden eerder al aangehaald.

35.9 Page 349

▲back to top


- X a / 345 -
HOOFDSTUK
V
HIJ KWIJT ZICH VAN EEN HOGE OPDRACHT - 1871-74.
1 ) Wat een tijden! - 2) De bisschoppelijke benoemingen.
3) Een stap achteruit. - 4) "Ik weet niet of in de
toekomst!..." 5) Meer dan honderd bisdommen voorzien!
- 6) Voor de temporaliën. 7) Hij keert naar Rome terug. - 8)
Een waardevol document. 9) De eerste "modus vivendi". - 10)
Hij herneemt de onderhandelingen. - 11) Opnieuw te Rome.
12) Een alarmkreet. - 13) De herrie van de pers. 14) Een
vergelijk in zicht. - 15) De duivel zit er tussen! 16)
Absolute tegenstand. - 17) Alles is te niet. 18) Besluit.
Wat nu volgt strekt tot grote eer van Don Bosco en houdt verband
met alles wat hij deed in de jaren 1872-74 om Italië met de Kerk te ver-
zoenen. Wat een moeilijkheden moest hij overwinnen! Ze ware zo groot dat
zijn figuur op bijzondere wijze erdoor verlicht wordt en buitengewoon
aantrekkelijk wordt.
Het is een uitzonderlijk feit dat men een eenvoudige priester, als
enige bemiddelaar, met enthousiasme in de "Romeinse kwestie" ziet optre-
den en het brengt ons tot de overtuiging dat het niet gebeurde op eigen
initiatief, maar wel door een hemelse ingeving.
Zijn onmetelijke liefdadigheid ging tot alle volkeren van deze
wereld; het was dus heel natuurlijk dat hij ook van zijn eigen land
hield; maar samen met deze openhartige en verdienstelijke vaderlands-
liefde had hij als bedienaar van God ook de diepste en daadwerkelijke
liefde en eerbied voor de Kerk en voor de paus voor wie hij, wij zijn er
van overtuigd, door God geleid werd. Dat men niet tegenwerpe dat hij na
lange en moeizame onderhandelingen zei, dat hij nooit meer aan iets
dergelijks zou beginnen... He t was e en ve rk la ri ng van di ep e nederigheid
die hem eigen was.

35.10 Page 350

▲back to top


- Xa/346 -
Na tien jaren moeizame inspanning zag hij in 1884 de salesiaanse
sociëteit bekroond met de bijzondere voorrechten die normaal aan alle
religieuze instellingen verleend worden die definitief door de H. Stoel
goedgekeurd zijn, en dan riep hij uit:
- Indien ik geweten had wat een lijden, moeite, tegenkantingen en
tegenspraak het vraagt om een religieuze sociëteit te stichten, zou ik
misschien de moed niet gehad hebben om er mij voor in te spannen!...
Wat er ook van zij, laat ons nu tot de uiteenzetting van zijn taak
in de "Romeinse Kwestie" overgaan, dank zij alle documenten die wij heb-
ben kunnen vinden. Wie ons volgt, kan niet anders dan met ons het moeizame
en geduldige werk van onze heilige stichter bewonderen.
1) Wat een tijden!
De dag van het 25-jarig pontificaat van Pius IX was nabij.
De sociëteit van de katholieke Italiaanse jeugd zond naar alle uithoe-
ken van de wereld een uitnodiging om deze plechtige dag te vieren en
iedereen was het ermee eens. De bisschoppen publiceerden feestelijke
herderlijke brieven; overal hadden enthousiaste bijeenkomsten plaats met
uitzonderlijke godsdienstige plechtigheden, met buitengewone preken,
grote processies; ook werden er burgerlijke feestvieringen gehouden met
academische zittingen, openbare verlichting en vuurwerk: een universele
begeestering! In alle delen van Europa, Amerika, Afrika en vooral in
Abessinië en Senegal, in Indië, China en Japan en vanuit de havens
van het Oosten en de eilanden van Australië werden bedevaarten naar Rome
ingericht om aan de opperherder de gevoelens van eerbied en verering te
betuigen. Ook kostbare geschenken bleven niet uit, onder meer een gift van
ongeveer drie miljoen lires voor St.-Pieterspenning. Verder waren er nog
verscheidene plannen voor het oprichten van monumenten die deze gebeurtenis
zouden vereeuwigen. De persoonlijke figuur van Pius IX was aan dit enthou-
siasme niet vreemd. Hij werd tijdens een conclaaf van 48 uren tot paus
gekozen, verleende dadelijk amnestie aan de opstandelingen, hervormde de
wetten en probeerde nieuwe regelingen die beter aan de noden van de we-
reld waren aangepast. Hij verdedigde en beschermde de wetenschap, de letterkun-
de en kunst, de studiën, de bibliotheken, de academies en burgerlijke i n -
stellingen; ontelbare gedenktekens werden door hem opgericht en
oudere weer opgeknapt. Hij sloot concordaten met acht verschillende
staten en zijn naam is voor altijd eerbiedwaardig gebleven door zijn apos-
tolaat.
Hij herstelde de kerkelijke hiërarchie in Nederland en in
Engeland en vermenigvuldigde overal de metropolitaanse, aartsbisschop-
pelijke en bisschoppelijke zetels, de vicariaten en de apostolische pre-
fecturen; hij riep St.-Jozef uit tot universeel patroon van de katholieke Kerk

36 Pages 351-360

▲back to top


36.1 Page 351

▲back to top


- Xa/347 -
en plaatste de heerlijkste kroon op het hoofd van de Moeder Gods. De dog-
maverklaring van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, de syllabus en het
Vaticaans Concilie waren zeker al voldoende om van hem een eerbiedwaar-
dige figuur te maken zonder te spreken over zijn 25-jarig bestuur van de
Kerk, die voortdurend aangevallen werd door hatende sektariërs maar ver-
eerd werd door de gelovigen die zijn erekroon vormden.
De wereld had dus wel alle redenen om ontroerd het naderende
feest tegemoet te zien. Hij was de eerste van zijn 255 voorgangers die
hetzelfde aantal pontificaatjaren bereikte als St.-Petrus en het is
gemakkelijk te begrijpen dat ook Don Bosco hierom ten zeerste verheugd
was. Hij besliste dat deze gebeurtenis in alle salesiaanse huizen plech-
tig zou gevierd worden met een programma dat door hem in een vriendelijk
briefje was uitgestippeld en aan de directeur van het kleinseminarie van
Borgo San Martino werd gericht,
"
Turijn, 13 juni 1871.
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Vrijdag (16) plechtige dag, groot feest. 's Morgens: alge-
" mene communie voor de paus. Bij het middagmaal een schotel meer.
" Verlofdag. 's Avonds gelegenheidspreek en lof en als het kan
" een beetje verlichting.
"
Een hartelijke groet voor jou, de andere oversten en alle
" dierbare bewoners van het college, Ik beveel jullie allen aan in
" het heilig misoffer; jullie bidden voor de arme ziel van hem die
" zijn grote troost vindt als hij zich van u allen kan noemen
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. - Indien je het geschikt acht, kun je die dag de smekende
"
Cattaneo bij je terugroepen of naar Turijn zenden.
Zoals we in het P.S. zien schonk hij ook vergiffenis aan een
leerling ter ere van de paus.
Hij wilde dat die gelukkige dag in het Oratorio op de best moge-
lijke wijze zou gevierd worden. Plechtige diensten in het heiligdom
zoals dat op de grote feesten gebeurde; alle speelplaatsen bevlagd; 's avonds
plechtige verlichting en vreugdeschoten: Don Giovanni Cagliero had in
naam van onze stichter toelating gevraagd aan de politiecommissaris "om
de 25ste verjaardag van Pius IX plechtig te vieren."(1)
(1) Zie bijvoegsel nr. 1.

36.2 Page 352

▲back to top


- Xa/348 -
Ach! Wat een tijden waren dat! Antiklerikale dagbladen maakten be-
kend dat een minister de regeringsautoriteiten belast had de vrijheid van
geloofsmanifestatie van de katholieken te doen eerbiedigen. De werkelijk-
heid was echter heel anders. De koning zelf voorzag een grote toeloop van
pelgrims naar Rome en was de mening toegedaan dat de garantiewet de waar-
de van de concessies aan de paus gedaan zou tonen en het bewijs zou leve-
ren van de eerlijkheid van het decreet. Het wetsvoorstel was op 9 december
1870 aan het parlement voorgelegd; op 23 januari begon de algemene be-
spreking; op 21 maart keurde de kamer der afgevaardigden de wet goed, op
2 mei volgde de goedkeuring van de senaat en op 13de mei (verjaardag van
de paus) werd ze te Turijn door de koning bekrachtigd.
De wet bestond uit twee delen: - Voorrechten van de paus en Betrekkingen
tussen staat en Kerk. - De artikels van het eerste deel luidden als volgt:
" De persoon van de paus is heilig en onschendbaar. - Een aanslag
" op de persoon van de paus en de provocatie ervan zijn straf-
" baar met dezelfde straffen als voor een aanslag en de provocatie
" ervan op de koning. - Openbare beledigingen of beschimpingen
" tegen de persoon van de paus, door toespraken, handelingen of op
" andere wijze voorzien in art. 1 van de wet op de pers, worden
" gestraft zoals voorzien door art. 19 van dezelfde wet. Genoemde
" misdrijven zijn van gemeen recht en vallen dus onder de bevoegd-
" heid van het hof van assisen. - De Italiaanse regering bewijst
" aan de paus, op Italiaans grondgebied, de koninklijke eer en
" behoudt hem de voorrang van de katholieke vorsten..."
Op 11 juni liet Vittorio Emanuele via graaf Aghemo uit Turijn de
volgende bedenkingen aan minister Lanza geworden:
"
Excellentie, daar de vrijheden, door de senaat en de
" kamer goedgekeurd, nu een wet zijn geworden en dat dientengevolge
" aan de paus de graad van soeverein werd toegekend, zou Z.M.
" de koning het als een politieke daad aanzien, zo men op 16 van
" deze maand, als de hele katholieke wereld zich voorbereidt om
" de 25ste verjaring van het pontificaat van Pius IX te vieren,
" de regering bevel zou geven de nationale vlag te Rome te hijsen en
" de gewone salvoschoten te laten geven... Z.M. is ervan over-
" tuigd dat de indruk hierdoor buitengewoon zal zijn en dat de duizen-
" den vreemdelingen, die bij die gelegenheid te Rome zullen
" zijn en getuigen zullen zijn van zo een grote daad vanwege
" de regering, dit zeker zullen toejuichen..."(1)
(1) Cfr. Avv. Enrico Tavallini, La vita e i tempi di Giovvanni Lanza. Vol. II, p. 426.

36.3 Page 353

▲back to top


- Xa/349 -
Maar zij die het bevel voerden, werden door de sektariërs beheerst
en gedomineerd en deelden de mening van de koning niet; integendeel, zij
lieten zonder meer toe dat de tegenovergestelde mening de overhand kreeg
en dat er dingen gebeurden, die men ongelooflijk waande.
Op vele plaatsen werd de toelating geweigerd om de huizen te ver-
lichten. Predikanten werden bedreigd, indien zij in hun preken iets
overdreven durfden zeggen. Er werden processen—verbaal opgemaakt tegen
priesters, die gelukwensen en handtekeningen voor de paus inzamelden en
men beschadigde de daartoe bestemde boekdelen. Te Bologna dreigde de poli-
tie met gevangenneming der vooraanstaanden van de stad. Te Padua drongen
een vijftigtal gewapende mannen een propvolle kerk binnen, overdonder-
den met razend geschreeuw de stem van de predikant, en joegen op
gewelddadige manier de gelovigen uit de kerk. Te Parma werd de kerk van
St.—Jan onderstboven gezet met een gebrul van: "weg met de paus! Dood aan
de katholieken! Leve de commune!" Te Firenze liet men een springbus in de hoofd-
kerk ontploffen; verscheidene priesters werden op straat gekwetst. Een
bende "kannibalen", verbitterd door toejuichingen van het volk voor
zijn beminde aartsbisschop, Limberti, brak in een wild geschreeuw los en
viel het rijtuig en het aartsbisschoppelijke paleis aan; gelukkig zonder gevol-
gen, daar het volk verdedigend optr ad... Te Genua, P istoia en op v ee l
andere plaatsen sloeg het gepeupel de vensters in van de huizen waar
enige verlichting aangebracht was. Te Turijn werden gedurende verschei-
dene uren stenen gegooid naar de vensters van het huis van markies Fassati
en van generaal Adolfo Campana.(1)
Natuurlijk durfde de regering de vele pelgrims niet verbieden
naar Rome te gaan maar verbood de spoorwegen reductie op de reiskaartjes
te verlenen. Zij liet de stad door rijkswachters, politieagenten en door
de gewapende gemeentelijke wacht bezetten. Verder zag men er hele patrouilles
te paard en ook patrouilles van de nationale wach t. Er werd ook beroep
gedaan op een bende deugnieten, die volle vrijheid van handelen kreeg. Inder-
daad, de pelgrims werden aan het station "Termini" te Rome op gemene be-
ledigingen tegen de paus en de gelovigen onthaald en werden soms zelfs
bespuwd. Geen groep pelgrims kon op een rustige manier de stad doortrekken
zonder beschimpt, uitgefloten en met stenen bekogeld te worden. In de
"Gesu" viel een bende gewapende bandieten uit tegen de mensen die er
een preek aanhoorden. Ook bij de ingang van de vier grote basilieken
werden de dames bespot en met goddeloze beschimpingen beledigd. Hetzelfde
gebeurde aan de ingangspoort van het Vaticaan, waar op zekere dag een
bende leeglopers, van kop tot teen gewapend, een groep ongewapende katho-
lieken aanviel. Onder de domste voorwendselen werden zelfs private
woningen geschonden en de ruiten uitgegooid; de daders waren fier op
hun bandietenstreken en gingen vrij uit. De politie arresteerde echter hen
die helemaal geen schuld hadden; zij werden naar de gevangenis gebracht om hen,
(1) Generaal Campana stierf datzelfde jaar; voor zijn dood wilde hij bij Don Bosco zijn
biecht spreken. Hij werd inderhaast bij het sterfbed geroepen en stond de stervende tot
op het laatste ogenblik bij. Zo vertelt Don Rua, die de heilige vergezelde en in de wacht-
kamer bleef totdat Don Bosco dat werk van naastenliefde volbracht had.

36.4 Page 354

▲back to top


- Xa/350 -
zo gezegd, tegen de woede van het volk te beschermen... Wie zich daar-
tegen verzette kreeg als antwoord: "dat hebben jullie zelf gewild."(1)
Ondanks dit alles bleven de pelgrims in zwijgzame groepen de hei-
lige plaatsen bezoeken en gingen naar het Vaticaan waar de pauselijke
audiënties onophoudelijk gedurende twaalf dagen bleven doorgaan. Op 21
juni, verjaardag van de pauselijke kroning, zei de paus in tegenwoordig-
heid van 100 comités van verschillende Italiaanse steden, tot tranen be-
wogen:
"
Van alle kanten van de wereld worden er mij bewijzen van
" genegenheid gegeven; het zijn dankbetuigingen aan God om-
" dat Hij zijn arme en nutteloze plaatsvervanger in leven heeft
" gehouden; zij zijn mij zeer dierbaar omdat ze komen van een
" uitgelezen groep Italianen: want ook ik blijf Italiaan. Aan
" dat woord werd in andere tijden een valse uitleg gegeven.
"
Toen ik vanuit het Quirinaal, dat heden niet meer aan
" mij behoort zoals men zegt, heel Italië zegende, werden mijn
" woorden verkeerd begrepen, alsof ik de revolutie welwillend zou
" gezegend hebben. Maar... ik zegende en zegen opnieuw Ita-
" lië voor de goede werken die overal verricht worden, voor een
" vervoering van liefde die misschien niet van deze aarde is en
" voor alles wat de goede katholieken geleden en nog te lijden
" hebben."
En hij ging verder:
"
Elk deel van Italië gaf mij bewijzen van een ontroeren-
" de aanhankelijkheid. Het zal u wel niet teleurstellen indien ik
" hierbij Turijn op de eerste plaats noem. Van daaruit kwamen
" de eerste beledigingen en het kwaad dat zich later over heel
" Italië verspreidde. Vanwaar het slechte kwam, kwam ook het
" goede. Vurig waren de bewijzen van eerbied en genegenheid
" die mij vanuit die stad toekwamen. Daar werden de ruiten bij de
" goeden, die deze verjaardag vierden, door stenen verbrijzeld..."
In die dagen ontving de paus een afvaardiging van meer dan 100 katho-
lieke juffrouwen. Het merendeel kwam uit Piëmonte en was begeleid door
mejuffer Mazè de la Roche. Don Bosco had beloofd deel te nemen aan de
vergadering die in het huis van de gravin Balbo plaats had. Men zou er
op die dag zelf de pelgrimstocht organiseren. Maar het was hem onmo-
gelijk, daar er enkele ernstige zieken in het Oratorio waren, waaronder
de vrome jonge Michele Franzero die twee dagen later stierf. Don Bosco
had geen tijd te verliezen en om zijn belofte te houden deed hij beroep
op de vriendelijkheid van gravin Balba met dit briefje:
(1) Cfr. Civiltà Cattolica, anno 1871, Vol. III, afl. 3 juli: "I1 jubileo Pontificale di Pio IX".

36.5 Page 355

▲back to top


- Xa/351 -
"
Turijn, 16-6-71.
"
Verdienstelijke Mevrouw,
"
"
Het blijft afgesproken dat de juffrouwen van het "Album"
" om 4 uur bij u thuis zullen bijeenkomen. Ik zal mijn best doen om
" er aanwezig te zijn, maar om tijd uit te sparen zou ik u wil-
" len vragen, wat een pretentie! Een rijtuig te sturen dat mij hier
" om 4 u. afhaalt om regelrecht naar u toe te komen. Ik kan echter
" niet blijven voor het eetmaal, omdat ik enkele zieken moet bij-
" staan die deze avond de laatste sacramenten ontvangen.
"
Vergeef me de vrijheid waarmee ik u schrijf. God zegene
" ons allen en geloof mij
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
De juffrouwen vertrokken uit Turijn op 23 juni onder de leiding
van gravin Corsi, geb. Peletta di Cossombrato en van markiezin de Ovado
en werden door de paus in plechtige audiëntie ontvangen samen met 15
andere afgevaardigden uit verschillende streken; zij boden Z.H. 10.000 fr.
aan samen met een adres door de voorzitster voorgelezen. De heilige
Vader antwoordde met zulke ontroerende woorden dat zij tot tranen toe
be-wogen waren. En onderweg kregen ook zij zekere "vriendelijkheden" te
verduren...
2) Voor de bisschoppelijke benoemingen.
Wie zou ooit gedacht hebben en zeker niet geprobeerd hebben om in een
dergelijke tijd de toestanden van de Kerk in Italië te kunnen verbeteren?
En toch had Don Bosco de intuïtie dat dit het juiste ogenblik was
om in de ontelbare vacante bisschoppelijke zetels te voorzien.
Maar hoe gedaan? Hij dacht eraan zich rechtstreeks tot de paus te
richten. Met al de woelingen, was er niemand van hen die de paus om-
ringden, die eraan dacht, behoudens de rechten van de H. Stoel, nieuwe
bisschoppen in Italië te benoemen. Meer dan 100 bisdommen waren zonder
herder, tot groot nadeel van de zielen, de kerkelijke discipline en de
nieuwe roepingen. De godsdienstige onverschilligheid maakte zich meer
en meer van het volk meester. Vele prelaten waren er van overtuigd dat het
orkaan van voorbijgaande aard was. Zij hielden er absoluut aan op geen
enkele manier de onbuigzame houding te veranderen, zelfs niet waar het
nodig was of opportuun, gezien de kwaadaardigheid van de vijanden van de
Kerk.
Don Bosco leed veel onder een dergelijke toestand van zaken, en,
zoals in 1867, na gebeden en gezocht te hebben hoe dit te verhelpen, zette hij

36.6 Page 356

▲back to top


- Xa/352 -
zich zonder enige menselijke hulp aan het werk.
Hij stelde een memoriaal op over de droevige toestand van vele
Italiaanse bisdommen, zei klaar en duidelijk dat het lot van Rome niet zo
vlug zou veranderen en dat hij bijgevolg bereid was, niet als officieuze
of als vertrouwensman op te treden, doch met de toelating van de paus
als privé-persoon om de bedoelingen van de regering na te gaan zonder dat
de paus zich met haar in verbinding zou stellen.
Langs een uiterst betrouwbare persoon kwam het memoriaal bij de
paus terecht die niet alleen de idee goedkeurde maar hem opdroeg te han-
delen zoals hij had voorgesteld. Waarschijnlijk herinnerde de paus zich de
voorspelling van 5.1.1870 en had hij begrepen wie de schrijver hiervan was.
Nu hij de pauselijke goedkeuring bekomen had, richtte Don Bosco
zich tot de Italiaanse regering. Deze was van haar kant zeker dat geen
enkele macht bereid was haar jongste verovering te betwisten. Niette-
min gaf zij zich toch rekenschap dat er zwarte wolkjes aan haar heldere
hemel kwamen opdagen.
Frankrijk, bijvoorbeeld, vond dat de fameuze overeenkomst van 14
september bleef voortbestaan, overeenkomst die tussen Napoleon en Italië
gesloten was en waardoor de onafhankelijkheid van de paus gewaarborgd
werd.
Het was een blanco-wissel. Tijdens het pauselijke jubileum had
Thiers, president van de republiek, een bijzondere ambassadeur naar Rome
gezonden en de Franse bladen hadden protest aangetekend tegen de inlij-
ving van de pauselijke staat bij het domein van Vittorio Emanuele. Te
Versailles werden er vurige interpellaties gedaan in verband met de kwes-
tie te Rome, en dat is zo waar dat op 25.7.1871, Michelangelo Castelli van
Moncalieri aan minister Lanza schreef:
"Ik kan niet nalaten een paar woorden te schrijven over de inter-
pellatie van Versailles betreffende de kwestie van Rome. Hetgeen ik zeg
heb ik uit betrouwbare bron vernomen. Ik had hiervoor reeds vroeger naar
Artom geschreven en hij antwoordde mij dat mijn inlichtingen met de hunne
overeenkwamen. In Frankrijk hebben wij slechts vijanden die met de groot-
ste moeite hun passie bedwingen. Het enige dat hen nog weerhoudt is de
hoop ons op zekere dag mee te slepen tegen Pruisen, dat weet dat het met
een onzeker Italië, onmogelijk is Straatsburg en Metz terug op te eisen.
Zij zouden ons dus voor de keus stellen, ons aan hun zijde te scharen of
hen, uit wraak, zich tegen de paus en Rome te zien keren. Thiers en de
politici willen ons in evenwicht houden voor toekomstige mogelijkheden.
De klerikalen willen ons onder de vroegere heerschappij terugbrengen en
door hun bluf beletten dat wij ons bij Rome aansluiten."
Oostenrijk had om politieke redenen geen enkel protest uitgebracht maar,
zoals andere machten, zag het ook de inname van Rome met een slecht oog; en de

36.7 Page 357

▲back to top


- Xa/353 -
Italiaanse regering heeft, klaarblijkelijk om de toestanden te verbloemen,
de garantiewet goedgekeurd.
Maar het masker is gevallen tijdens het pauselijke jubileum van
Pius IX, toen men zich veroorloofde de koninklijke waardigheid van de
paus te beledigen; de pelgrims brachten het nieuws naar alle kanten uit en
velen onder hen waren van adellijke families. Het was waarschijnlijk een
politieke eis tot herstel. Don Bosco achtte dit het geschikte moment om
enige bedenkingen aan de regering voor te leggen: - Na de bezetting van
Rome moet er voldoening aan de katholieken gegeven worden, de veront-
waardiging moet gemilderd en de vrees gekalmeerd. - Men moet met feiten
bewijzen: dat de garantiewet geen dode letter is, en dat de regering het
inzicht heeft de paus volledige vrijheid te laten in de uitoefening van
zijn geestelijk ambt. - Dat het uitsluitend aan het geestelijk gezag van
de paus toekomt de bisschoppen te benoemen en hen het bestuur van de bis-
dommen over te laten; dat het in het belang van de regering is zich niet
te verzetten tegen of geen ernstige moeilijkheden te scheppen voor hun
benoeming, indien de paus hiertoe wil overgaan; men moet aan de bis-
schoppen de temporaliën toekennen, wat trouwens een goede politieke daad zou
zijn.
Met deze ideeën in het hoofd, schreef Don Bosco naar minister Gio-
vanni Lanza, voorzitter van de ministerraad, die onmiddellijk bereid was
het voorstel te bestuderen; want hijzelf verlangde vurig aan Italië en
aan de andere naties te bewijzen dat een verzoening met de H. Stoel niet
onmogelijk was!
Don Bosco had al besloten naar Rome te gaan om er de paus te hul-
digen naar aanleiding van zijn jubileum. Daar hij via Florentië reisde,
zou hij er met minister Lanza kunnen spreken. Op 20 juni ontving hij een
bericht van de minister die hem verzocht beslist twee dagen later in
Florentië te zijn. Hij vertrok de 22ste 's morgens, aangezien het on-
derhoud voor 's avonds voorzien was. Hij kwam om 19.35 u. te Florentië
aan en ging onmiddellijk naar de minister. Hij werd overal beleefd ont-
vangen, ook door de hoogst geplaatste personen, omdat zijn houding on-
middellijk eerbied afdwong. Hij wist ook openhartig en duidelijk, de
eenvoud van houding en woord te paren met de vereiste eerbied voor hun
waardigheid, doch zonder de minste vleierij; integendeel, soms hield
hij hen zo vrijmoedig de waarheid voor, dat het naar menselijke voor-
zichtigheid vermetelheid zou genoemd worden; doch wat hij zei werd steeds
aanvaard. Sinds geruime tijd kende Lanza Don Bosco en hij verwachtte
hem dan ook met genoegen.
Hij herinnerde zich dat hij in 1865 met hem onderhandeld had en
hij vergat nooit een van zijn antwoorden, die hij meermaals aan zijn
collega's vertelde en hen hartelijk deed lachen: "Ik heb aan Don Bosco
gevraagd", zei hij, "hoe hij het aan boord legde om vooruit te komen,
zonder middelen en met zoveel jongens die hij opgenomen had." Hij ant-
woordde mij dat hij vooruitging als een locomotief die aan de gang ge-
bracht wordt: "poef, poef, poef, d.i. met schulden." Ik voegde er-
aan toe dat ook wij op die manier vooruitgaan en hij was niet weinig
tevreden dat men hem met het Italiaanse rijk vergeleken had!"

36.8 Page 358

▲back to top


- Xa/354 -
Nauwelijks werd Don Bosco aangekondigd of de minister trad de
wachtzaal binnen, ging hem bereidwillig tegemoet, leidde hem naar zijn
kabinet en verzocht hem plaats te nemen. Alvorens te gaan zitten,
bleef Don Bosco een ogenblik in het midden van de zaal staan en zegde:
Excellentie, ik dank u dat u mij deze audiëntie hebt toegestaan.
U zult al wel begrepen hebben waarom ik hier ben. Ik verlang het welzijn
van de Kerk en van de staat; maar ik geloof dat Z. Exc, weet wie Don
Bosco is, en u zult dus ook begrijpen dat ik voor alles katholiek ben.
Oh! Wij weten, antwoordde de minister glimlachend dat Don Bosco
katholieker is dan de paus.
Daarna begonnen de onderhandelingen aangaande de bisschoppen en de va-
cante zetels. Zij spraken over de Italiaans-Franse overeenkomst en over de
laatste gebeurtenissen te Rome. De minister riep uit:
Ziet u, Don Bosco, indien wij er niet naar toe gegaan waren, zou
de stad in vlammen zijn opgegaan!
Och! Dat niet, antwoordde de heilige openhartig. Geloof mij,
Excellentie, ook ik ken Rome, maar ik kan u verzekeren dat daar geen ge-
vaar voor was; zelfs geen denkbeeldig gevaar. Maar laten wij ons best
doen om de indruk, die al deze feiten in de hele katholieke wereld ge-
maakt hebben, wat te milderen.
Maar op welke manier?
Wij hebben de Garantiewet en dit moet geen misplaatste grap
zijn. Het is nodig dat de bisschoppen door de paus kunnen gekozen wor-
den, en dat de regering hen de temporaliën toekent; zo redt men de waar-
digheid van de Kerk en laat men haar rechten ongeschonden. Anderzijds
is geen andere kwestie ermee gemoeid, noch enig politiek voordeel...
De minister scheen akkoord te gaan, hij scheen zelfs bereid de
mening van Don Bosco te delen en verzekerde hem dat er van zijn kant he-
lemaal geen tegenstand te vrezen was. Don Bosco vroeg hem verder ervoor
te zorgen dat men zou afzien van de geplande afschaffing van verschillen-
de bisdommen, daar het gerucht verspreid werd dat men die hatelijke maat-
regel wilde nemen; dat zou een beletsel zijn voor het goede verloop van
de ondernomen onderhandelingen van de benoemingen. Intussen zou Don Bosco
zijn goede diensten bij de H. Stoel aanbieden, wanneer het onmogelijk zou
zijn tot een schikking te komen. De minister werd intussen weggeroepen.
De ministerraad was voor ernstige problemen in algemene vergadering bij-
eengekomen. Zij werd door de koning zelf voorgezeten. Don Bosco bleef meer
dan een uur alleen in de zaal.
Eindelijk keerde Lanza terug en deelde hem mee dat de minister-
raad geen bezwaren had tegen de bisschopsverkiezing maar eerst wilde
onderhandelen over de begrenzing van verscheidene bisdommen, aangezien
er enkele zeer klein waren. Dit was klaarblijkelijk bedoeld om beslag
te leggen op de goederen ervan.

36.9 Page 359

▲back to top


- Xa/355 -
De heilige antwoordde klaar en duidelijk dat hij over dergelijke
zaken nooit, maar dan ook nooit zou onderhandelen. Indien men deze pre-
cedenten wilde, zou hij zich zelfs niet meer voor de onderhandelingen van
de bisschoppelijke benoemingen interesseren, daar hij geen buitengewoon
ambassadeur was en dat het nog veel minder zijn taak was raad aan de
paus te geven! Hij stelde belang in de benoemingen van de bisschoppen
voor het welzijn van de bevolking die zonder herders was. Het was trou-
wens niet eervol, ook niet voor de regering, zich met dergelijke intriges
te bemoeien, die daardoor aan de hele wereld zou bewijzen dat zij geen
rekening houdt met de bestaande wetten en de traktaten; bijgevolg indien
de m in i s te rr a a d b i j z i jn m e n in g bl ee f, z o u h ij e e n einde stellen aan
zijn pogingen.
De minister vroeg hem te wachten en keerde terug naar de zitting.
De raad besloot de afschaffing van zekere bisdommen terzijde te laten
en de onderhandelingen voor de vacante bisschopszetels door bemiddeling
van Don Bosco te beginnen.
Maar juist in die dagen werd de kwestie bemoeilijkt. Wat wij ver-
teld hebben gebeurde op de avond van 22 juni en drie dagen later onder-
tekende koning Vittorio Emanuele te Florentië een decreet waardoor werd
besloten dat: "alle bullen, decreten, breven, rescripten of provisies
van de H. Stoel en ook van de diocesane bisschoppen betreffende de be-
stemming van de kerkelijke goederen of het toekennen van grotere of min-
der grote beneficiën, met uitzondering van de stad Rome en de suburbi-
caire zetels, om geldig te zijn, moesten voorzien zijn van het "Regio
Exequatur" voor wat de eerste betrof en het "Regio Placet" voor wat de
tweede aanging." Aldus luidde het eerste artikel van het in kracht zijn-
de reglement in verband met het Kon. Decreet van 25 juni 1871 over het
R. Exequatur, gepubliceerd in de Gazzetta Ufficiale (Nr 189) van 13
juli en ondertekend door de minister van gratie, gerecht en eredienst,
Giovanni De Falco, terwijl men op 18 maart aan de kamer verklaard had
dat "de niet-inmenging van de regering in de uitoefening van alle be-
staande godsdiensten in het land van kracht bleef." Don Bosco wist dat
men in die dagen een dergelijk decreet zou goedkeuren; hij voorzag
nochtans vele en ernstige hinderpalen voor zijn heilige onderneming,
omdat de regering, die zich bereid verklaard had van elke godsdienst-
inmenging af te zien, tegenzin veinsde, haar woord terugnam en deed als-
of zij door het parlement ertoe gedwongen was geweest.
In ieder geval, Don Bosco was besloten zich op de meest geschikte
manier in te zetten.
Hij deed zijn best zich te hoeden voor mogelijke valstrikken en was
uiterst voorzichtig in zijn spreken. Hij zou openlijk verklaard hebben
dat hij nooit in het minst aan transacties zou toegeven. Waar hij het beste
niet kon verkrijgen, zou hij zich met het minder tevreden stellen: ook
voorlopig, voor het welzijn van de Kerk.
Uiteindelijk vroeg Lanza hem: "Vertrekken wij naar Rome?"

36.10 Page 360

▲back to top


- Xa/356 -
- Wij vertrekken, antwoordde hij.
Lanza vertrok samen met enkele heren, in een rijtuig naar het sta-
tion, terwijl Don Bosco alleen en te voet ging. De eersten reisden in
lste en hij in 2de klas. Tot op die dagen en ook na de verplaatsing van
de hoofdstad reisden de ministers voortdurend van Rome naar Florentië en
omgekeerd.
Onder de papieren die Don Bosco bij zich had was er een brief van
Don Domenico Berti, Beneficiato Liberiano, waarin stond: "Ik beveel
mij aan uw waardevolle bemiddeling aan voor het behoud van de goederen
en al het overige van het historische huis van S. Francesca Romana, be-
woond door de Dochters van deze heilige, nl. de oblaten van Torre de
'Specchi. Probeer het vrij te maken uit de roofzuchtige klauwen van de
liquiderende commissie zonder een langdurig proces bij het tribunaal."
Te Rome was hij te gast bij de graaf Vimercati te S. Pietro en
Vincoli, waar nu de reguliere kanunniken van Lateranen wonen. Minister
Lanza draalde niet hem voor een nieuw onderhoud uit te nodigen. Het de-
creet van 25 juni verplichtte de bisschoppen de pauselijke bullen aan de
regering voor te leggen: "Alwie, zei het 2de art. van het reglement, de
bedoeling heeft gebruik te maken van een provisie van de H. Stoel, zal
deze aan de minister van gratie, justitie en godsdienst, moeten voorleg-
gen, en bij middel van een passend verzoekschrift op gezegeld papier het
"Regio Exequatur" vragen."
Don Bosco stelde voor dat de nieuw gekozen bisschoppen een eenvou-
dig bericht van hun benoeming zouden geven. De minister kon echter zelf
geen beslissing nemen, omdat verscheidene onverzoenlijke collega's over-
tuigd waren dat, indien men de temporaliën weigerde, er geen bisschoppelijke be-
noemingen meer zouden gedaan worden. In elk geval beloofde Lanza hem zijn steun
en hij was er zeker van dat ook Don Bosco het gemoed van de paus zoveel kon beïn-
vloeden dat deze wat toegevingen zou doen; ten slotte riep hij uit:
- Kijk, Don Bosco, de katholieken menen dat ik antikatholiek ben,
integendeel!
Don Bosco nam de gelegenheid te baat:
- Excellentie, ik zou u een gunst willen vragen!
- Waarover gaat het, spreek gerust.
- U zou de religieuze huizen van Torre de'Specchi, van de
zusters van liefde van de Bocca delle Verità en van de Trinità dei Monti
moeten redden.
En hij legde de bijzondere reden van zijn vraag uit: De eersten zouden
hun rechten op het tribunaal kunnen verdedigen. De zusters van de Bocca
staan in dienst van de hospitalen; die van de Trinità zijn van Franse
nationaliteit. De minister dacht een beetje na, nam notitie en beloofde
hem dat deze huizen niet zouden aangeslagen worden en hij hield woord.

37 Pages 361-370

▲back to top


37.1 Page 361

▲back to top


- Xa/357 -
De gesprekken tussen de heilige en de minister werden strikt ge-
heim gehouden. Toch had de paus de aanwezigheid van de trouwe dienaar al
vernomen. Op 27 juni werd gravin Matilde di Romelley, geboren di Robbi-
ano, woonachtig in België, door de paus in audiëntie ontvangen.
De H. Vader vroeg haar:
"Hebt u de schat van Italië gezien?"
De dame antwoordde dat zij niet wist waar hij te zien was. Wel had zij
erop gerekend de schatkamer van het Vaticaan een dezer dagen te gaan be-
zichtigen.
En de paus ging verder:
"U moet de "schat van Italië" gaan zien..., drong hij aan.
Indien u morgen naar hier komt, zult u hem zien. Die schat is onze Don
Bosco!...
Op 28 juni, vigilie van de H.H. Apostelen, ging Don Bosco naar het
Vaticaan waar de paus hem, in audiëntie, uitgenodigd had. Het was een
schitterend bewijs van welwillendheid en bijzondere belangstelling. Want
in die dagen had de paus het heel druk met de audiëntie van de pelgrims en
andere hoge autoriteiten.
Nauwelijks trad Don Bosco binnen of de paus vroeg hem vriendelijk:
"Wel, Don Bosco, het tehuis van S. Michele a Ripa is U ontvallen!"
Dit grote instituut voor liefdadigheid, dat op de Ripaboord van
de Tiger lag en de grote Ripa genoemd werd, lag de paus na aan het
hart. In zijn jeugd had hij er de leiding en de administratie van gehad
en het doen heropbloeien. Hij had er al de schulden van betaald en de
beroepsschool ervan verbeterd. Om de jonge vakleerlingen meer ijver voor
het werk te geven, had hij in zijn goedheid, een heel weldoend middel
gebruikt, zoals Don Bosco later in zijn Oratorio ook zou doen, nl. de
leerlingen laten delen in de opbrengst van hun werk! Op die manier kon
elke jongen, beetje voor beetje, een mooi sommetje opzij leggen. Dat
kwam hem goed van pas als hij na drie jaar het tehuis verliet.
Maar hier moeten we een stap achteruit zetten.
3) Een stap achteruit.
Met die uitroep wilde de paus niet zozeer aan de medewerking van
Don Bosco herinneren om het tehuis tot zijn stichtingsdoel terug te bren-
gen, maar meer nog verwijzen naar het resultaat van de door hem gehouden
inspectie.(1)
(1) Cfr. Mem. Biogr., Vol. VIII, blz. 692.

37.2 Page 362

▲back to top


- Xa/358 -
De laatste maal dat hij in januari en februari 1870, te Rome ge-
weest was, had hij niet dezelfde enthousiaste ontvangst gekend als de
vorige jaren. Hier volgt in het kort de reden daarvan.
Terwijl men in 1867 vreesde voor een revolutionaire actie op Rome,
had Don Bosco gezegd: "Zij zullen niet binnenvallen! Het is eerder moge-
lijk dat de straatstenen van Rome los raken om tegen elkaar op te staan
dan wel dat er een revolutie zou ontstaan." Zijn woorden sloegen slechts te-
rug op de invasiepogingen uit die dagen. Voor de volgende jaren voorzag hij
heel wat anders!
Op 19 oktober van dat jaar, toen hij aan de gravin Callori zijn
verontschuldigingen aanbood voor de laattijdige druk van een boek,(1) zei
hij: "Wees gerust; nog voor de eenheid van Italië, (wat spoedig zal gebeu-
ren), zal het boek gedrukt zijn.
Daarna gaf hij geen enkele geruststelling meer in verband met
Rome. Integendeel! Met voorzichtige woorden liet hij een mogelijke bezet-
ting verstaan. Velen echter achtten dat onmogelijk, vertrouwend op het
Veto en de wapens van verscheidene mogendheden en vleiden zich ook niet
de hoop op een tussenkomst van hierboven. Met tegenzin luisterden zij
naar de woorden van Don Bosco, bleven hardnekkig in hun mening en begon-
nen Don Bosco met een zeker wantrouwen te bezien. Toen hij zag dat men
hem als een ongeluksprofeet begon te beschouwen, hield hij ermee op
nog rechtstreeks te antwoorden en vertoonde zich zo weinig mogelijk in
het openbaar. De toestanden waren veranderd. Velen van zijn vrienden
en v er tr ou we li n gen wi ld en h et t oe kom st ig e lo t va n Rome kennen, en ook dat
van Pius IX en zijn wereldlijke macht.
Don Bosco had zonder meer verklaard dat de paus zijn 25ste jubi-
leum vieren zou en de pontificaatjaren van St.—Pieter zou overschrijden.
Ondervraagd over de politieke gebeurtenissen gaf hij geen rechtstreekse
antwoorden meer. Wel liet hij verstaan dat Napoleon Rome zou verlaten,
dat het Franse garnizoen zich zou terugtrekken en zegde verder dat de Ita-
lianen Rome zouden binnenvallen.
Deze geruchten deden de ronde en deden verkeerde beoordelingen
ontstaan. Zelfs de prelaten van de Curie waren hem niet goedgezind en
bezagen hem met geen goed oog.
Men sprak over bijzondere gunsten door zijn zegen bekomen, over
de menigte die zich rond hem als rond een wonderdoener verdrong. Enkelen
wilden geen geloof hechten aan deze wondere dingen; anderen vonden derge-
lijke tonelen te Rome misplaatst. Er waren er zelfs die zijn inspectie
aan het tehuis van S. Michele en natuurlijk de gevolgen ervan niet verge-
ten hadden en hem voor het H. Officie wilden doen verschijnen, misschien om
opnieuw zijn boekje over het eeuwfeest van St.-Pieter voor de dag te halen, dat
(1) Il Cattolico Provveduto in 1868 gepubliceerd.

37.3 Page 363

▲back to top


- Xa/359 -
men in 1867 getracht had op de in-dex te plaatsen. Men koos zelfs een
van de overheden van de H. Congregatie uit die hem welgezind was om hem
te gaan uitnodigen en zo hun doel te bereiken. De goede prelaat ging tot
tweemaal toe naar Don Bosco om goed de delicate zaak af te handelen; de
heilige antwoordde beide keren dat hij er geen bezwaar tegen had om
voor het H. Officie te verschijnen indien hij daartoe formeel uitgeno-
digd werd en men hem de reden van een dergelijke oproep zou verklaren;
zijn antwoord werd als juist beschouwd en men dacht eraan de formele uit-
nodiging voor te bereiden en te zenden; maar Don Bosco had begrepen waar-
over het ging en vertrok uit Rome.
Diezelfde morgen wachtten vele gelovigen voor de mis in de kerk
van St.-Pietersbanden. Toen zij hoorden dat hij niet zou komen en zelfs
vertrokken was uit Rome, haastten zij zich naar het station en kwamen
er nog voor de heilige aan. Toen hij al die mensen zag, ging hij regel-
recht naar de trein; maar ze liepen hem achterna, duwden de afsluiting
omver en gingen op het spoor staan om zijn zegen te ontvangen. Hij
trachtte er zich aan te onttrekken, doch moest ten slotte wel toegeven.
Toen het vertreksein gegeven werd, knielden de mensen neer en moest hij
opnieuw zijn zegen geven. Verscheidenen hadden intussen ook in de trein
plaats genomen om met hem te kunnen spreken. Enkelen stapten in het
eerste station af, anderen in een volgend station, en verscheidenen ble-
ven tot in Firenze bij hem.
We komen nu terug op de audiëntie bij de paus. Na die vraag en
zonder nog verder over die zaak te spreken, nodigde de paus Don Bosco
glimlachend uit, naast hem plaats te nemen. De H. Vader begon hem te
ondervragen over de moeilijke vraag die hij ondernomen had. Don Bosco
vertelde hem van naad tot draad de gesprekken met de minister van bin-
nenlandse zaken en sprak hem over zijn houding, die niet vijandig was.
Hij vertelde verder over de belofte van de minister de afschaffing van
sommige kloosters te beletten en zijn steun aan de bisschopsbenoemingen
te geven met het vertrouwen op een zekere toegevensgezindheid vanwege
de H. Stoel. Hij zei dat hij had voorgesteld dat de regering de toezen-
ding van de bul niet zou eisen, maar zich tevreden zou stellen met de
kennisgeving van hun benoeming. Maar dit voorstel werd geweigerd, omdat
de meerderheid van de ministerraad niet akkoord ging met de afschaffing
van de desbetreffende wet. Hij besloot met te zeggen dat hij niet veel
hoop had, maar dat hij in ieder geval de onderhandelingen in eigen naam
zou voortzetten, zonder de H. Vader ook maar op enigerlei wijze te com-
promitteren.
De paus keurde zijn handelswijze goed. Hij sprak dan over de treu-
rige toestand van zovele bisdommen zonder herder. Hij weende erbij en
riep tenslotte uit:
- Ik houd stand en zal geen enkele toegeving doen; men wil de Kerk
in verdrukking brengen!... en toch moet er absoluut aan de redding van de
zielen gedacht! Och! wij zullen het ook wel zonder de temporaliën doen!...

37.4 Page 364

▲back to top


- Xa/360 -
- Heilige Vader, zegde Don Bosco, dat is het wat ik Uwe heiligheid
wilde voorstellen!
- In orde. Zie of het u mogelijk is de begonnen onderhandelin-
ge n voort te zetten. Probeer deze zo pijnlijke toestand een beetje draag-
lijker te maken... En u, beste Don Bosco, wat verlangt u van mij?...
Zoals wij uit een memorie weten, gaf Don Bosco eerst en vooral een
album als geschenk. Het was een gelukwens voor het 25-jarig pontificaal
jubileum. Hierin kwamen de handtekeningen voor van alle salesianen en
van de leerlingen van de colleges van Lanzo, Borgo S. Martino, Cherasco,
Alassio, van het Oratorio van Valdocco, van het zondagsoratorio S. Luigi,
de H. Engelbewaarder en St.-Jozef.
Hierna vroeg Don Bosco zoals gewoonlijk, bijzondere gunsten, af-
laten en de zegen voor verschillende weldoeners, en voor de leerlingen.
Hij deelde hem de beslissing mee om te Turijn de kerken van St.-Jan
Evangelist en S. Secondo te bouwen. Verder sprak hij nog over de onderha nd el in-
gen voor de stichting van een college te Varazze en een huis te Treca-
te, en vroeg de paus hem de geschikte plaatsen voor dergelijke stich-
tingen te willen aanduiden, daar hij vele aanvragen voor nieuwe stichtin-
gen had in Italië, Zwitserland, Algerië, Egypte en zelfs in Indië en Cali-
fornië.
Tijdens die audiëntie sprak hij ook over het goed dat men voor de
vrouwelijke jeugd, in verscheidene huizen deed te Turijn.
Hij manifesteerde verder nog de gedachte een instituut te stichten dat
voor de volksmeisjes hetzelfde goed zou doen als de salesianen voor de
jongens. Hij vroeg de paus om zijn goedkeuring hiervoor.
De H. Vader zei hem dat hij hierover zou nadenken en dat hij hem
tijdens de volgende audiëntie zijn mening, die helemaal gunstig was, zou
meedelen.
4) "Ik weet niet of in de toekomst!... "
Op het einde van de audiëntie vroeg de H. Vader hem nogmaals alles
te doen wat mogelijk is voor de vacante zetels, maar in het geheim om een
nieuw mogelijk Kon. decreet dat dit hinderen of beletten kon, te vermij-
den.
Hij behield zich de publicatie ervan voor, tot op het ogenblik dat
de omstandigheden geschikt zouden blijken. Hierdoor zou hij aan de we-
reld het bewijs geven van zijn soeverein geestelijk gezag, dat geen enkele
beperking kan toestaan. Men moest dus de keuze voorzien. Om Don Bosco in
te lichten over wat men meende te doen, liet de paus verscheidene prelaten
roepen. Zij zegden dat het goed zou zijn enkele personen, die de Italiaanse
clerus naar waarde wisten te schatten, hiermee te belasten. Deze zouden alleen of

37.5 Page 365

▲back to top


- Xa/361 -
geholpen door anderen een lijst van priesters opstellen, die door ken-
nis, voorzichtigheid en voorbeeldig leven, voor de zetels in aanmerking
konden komen.
Deze lijst zou op vertrouwelijk geheime wijze aan de H. Stoel
worden overgemaakt. Don Bosco nam het woord en deed opmerken:
Indien men op deze wijze de kandidaten voor elk bisdom wil
kiezen, lijkt het mij dat alles te lang zal duren; zou het niet beter
zijn zonder meer hem te kiezen die voor die taak waardig schijnen te
zijn. De H. Vader kan hen dan, naar goeddunken, voor dit of dat bisdom
b e s t e m men.
De paus ging akkoord met het plan van Don Bosco; toen hij alleen met hem
was, zei hij, na enkele ogenblikken nagedacht te hebben:
Wel, ik belast u, voor uw streek, met deze keuze. Geef mij de
lijst kant en klaar en ik zal er mijn goedkeuring aan hechten.
Uiteindelijk sprak Don Bosco nog over een andere zaak. Men had
geen enkele rekening gehouden met zijn voorstel de scholen en onderwij-
zers van Rome onder pauselijk toezicht te plaatsen. Reeds in 1867 waren
verscheidene monseigneurs geërgerd geweest omdat hij zijn priesters en
clerici naar de kon. universiteit zond waar zij gepromoveerd werden in
letteren, wijsbegeerte en wiskunde om later in het onderwijs te gaan.
Hij legde hen toen uit waarom zo iets nodig was en spoorde hen aan
hetzelfde te doen en een groot aantal geestelijken te bekwamen voor het
onderwijs om op die manier de jeugd niet te verplichten naar openbare
scholen te gaan. Welnu, te Rome gebeurde het volgende: de regering had
aan de Romeinse Curie het voorstel gedaan de diploma's van onderwijzer
en de graad van professor toe te kennen aan de leraren van het oude re-
gime zonder examen af te leggen op voorwaarde dat men het aanvroeg. De
zaak werd besproken; sommigen waren in de mening dat de nieuwe regering
slechts een paar jaar zou meegaan en wilden niet toegeven. Don Bosco
drong er op aan en herhaalde dat de nieuwe regering niet van tijdelijke
aard zou zijn, en niet zo vlug zou ophouden te bestaan en dat het bij-
gevolg passend was het voorstel te aanvaarden om de jeugd groter
schade te besparen...
De paus was dezelfde mening als Don Bosco toegedaan en geneigd
het voorstel te aanvaarden; doch de kardinaalstaatssecretaris en andere
prelaten aanzagen dat als een erkenning van de nieuwe stand van zaken
en als een daad van samengaan en verzoening, en zij verzetten zich er-
tegen. Men had een jaar tijd voor dergelijke aanvraag, maar niemand deed
ze.
Zo verloren de oud-leraren van de pauselijke staat het recht onderwijs
te geven; en dat was juist de bedoeling van de sektariërs.
Op 30 juni verliet minister Lanza met bijna alle andere minis-
ters Firenze voor Rome en op 2 juli deed Vittorio Emanuele zijn plech-
tige intrede. Na de pauselijke audiënties had Don Bosco nog een onder-
houd met de minister, waarin hij hem duidelijk zijn mening betreffende
de onderhandelingen uiteenzette en liet hem opmerken dat de paus niet
bereid was toegevingen te doen, die vernederend waren voor zijn waardigheid en

37.6 Page 366

▲back to top


- Xa/362 -
dat het een goede politieke daad zou zijn geen hinderpalen te stellen voor
de uitoefening van zijn geestelijk gezag.
De minister begon zijn opmerkingen te maken, maar Don Bosco die zeer
moe was, viel in slaap. Wie weet hoeveel werk hij in die dagen achter de
rug had; het was een periode waarin hij geen secretaris had en voor
alles alleen stond. De minister zweeg en liet hem stil uitrusten. Toen
hij wakker werd lachte men eens hartelijk en hernam men het gesprek. Don
Bo sc o ga f er z i ch s po ed ig r ek en sc hap v an d at m en s te ed s maar voorwend-
sels zocht om de zaken op de lange baan te schuiven.
Terwijl hij buiten ging, kwam Buscaglione binnen, de grote man
van de vrijmetselarij, de maker van de telegrams van het agentschap Ste-
fani en Lanza vroeg hem:
Weet u wie die priester was die hier zo juist buiten ging?
Ik heb hem gezien maar er geen speciale aandacht aan geschonken.
Het was Don Bosco!
Don Bosco? Maar die ken ik sinds geruime tijd.
En de minister vertelde hoe hij op zijn stoel in slaap gevallen
was. In een van de genoemde audiënties, wij weten niet of het te Rome
of Florentië was, vroeg Lanza aan Don Bosco nieuws over het Oratorio
van Valdocco en hij stelde hem voor een heropvoedingsgesticht voor jon-
ge zwervers en verlaten jongens te openen in een of andere religieuze
instelling.
Maar daarvoor zou men de broeders of de zusters moeten wegja-
gen liet Don Bosco opmerken.
Maar u kunt gemakkelijk tot een akkoord met de H. Stoel komen.
Maar Excellentie, waarom zegt u mij niet dat er voor een der-
gelijk gesticht een kazerne in die straat, op dat nummer, of op deze of
gene plaats ter beschikking is?
De minister barstte in lachen uit. Hij zegde dat hij hem voor zijn
verdiensten graag een ridderkruis zou geven.
Excellentie, ik bedank u voor het vriendelijke voorstel,
maar Don Bosco heeft al kruisen genoeg; daarbij zou hij met een dergelijk
kruis op de borst niet meer de arme Don Bosco zijn, en zou dus geen aal-
moezen meer voor zijn jongens durven vragen.
Terug te Turijn begon hij onmiddellijk met de zware en moeilij-
ke taak die hem toevertrouwd was. Telkens als hij er de gelegenheid toe
had, informeerde hij bij vertrouwde en waardige personen om gedetail-
leerde inlichtingen over priesters die de nodige waarborgen voor de bis-
schoppelijke waardigheid boden; ook deed hij dat per brief. Doch hij on-
dervond dat dit niet voldoende was. Hoe gedaan? Hier en daar een bezoek
afleggen was hem niet mogelijk en leek hem ook niet gepast; want zonder
twijfel zou dat wantrouwen kunnen wekken bij hen die de inzichten van de
paus wilden dwarsbomen. Hij maakte de hem toevertrouwde taak aan de gravin Ga-

37.7 Page 367

▲back to top


- Xa/363 -
briella Corsi bekend en regelde het om op het einde van augustus enkele
dagen in haar villa Casina te gaan doorbrengen in de buurt van Nizza
Monferrato. Daar zou hij enkele priesters uitnodigen om die zaak te be-
spreken. De gravin aanvaardde graag het voorstel en op 12 augustus schreef Don
Bosco haar uit het heiligdom S. Ignazio bij Lanza.
"
S. Ignazio, 11.8.'71.
"
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Het is de dankbaarheid die mij in dit heiligdom aan u
" doet denken, Mevrouw de Gravin. Te veel en te groot zijn uw weldaden
" opdat ik dat ooit zou kunnen vergeten. Door ons te helpen bij de vrij-
" koping van verscheidene clerici hebt u meer goed gedaan dan u zelf
" vermoedt. Om huizen te openen, onderwijs te geven, godsdienst-
" les te geven, te preken, heeft onze congregatie geschikte elementen
" nodig; een deel ervan wordt van de militaire dienst vrijge-
" kocht. Zo hielp u ons om op krachtige wijze onze congregatie te
" stichten; en gezien er elke dag speciale gebeden voor alle wel-
" doeners gedaan worden, hebt u hierin een zeer voornaam aandeel,
" zolang deze congregatie bestaat. Het is mijn plicht u dit te
" zeggen, omdat naast alles wat u al deed, u zich weer bereid
" verklaard hebt ons ook in de toekomst te helpen.
"
Om u onze dankbaarheid ook uiterlijk te betonen, heb ik – wat
" u genoegen zal doen — besloten volgende dinsdag aan het altaar
" van O.-L.-Vrouw een mis te laten opdragen. Het is dan immers
" het feest van Maria Tenhemelopneming en onze jongens zullen hun
" communie en andere gebeden tot uw intentie opdragen.
" En wat zullen wij doen voor jonkvrouw Maria, die op die dag haar
" feest viert? Twee zaken: een geestelijke en een tijdelijke.
" Een geestelijke: Ik zal voor haar de mis in dit heiligdom opdra-
" gen en aan de Heer drie grote gaven vragen: gezondheid, wijsheid,
" heiligheid. Een tijdelijke: dat haar mama de hele dag feest viert
" aan tafel, op wandel, in de tuin, enz.
"
Wanneer gaat u naar Nizza? Zo niets onze plannen dwarsboomt, ver-
" trek ik uit Turijn naar Alessandria op 20 dezer, met de trein van
" 7.40 u. en, als het God belieft, ga ik carnaval vieren te Nizza.
"
Maar laten we goed afspreken. Ik ben maar een arme bedelaar en
" verlang dat u mij aldus behandelt wat mijn kamer, voedsel en al het
" overige betreft. Het brood en de soep die u mij geeft, het weze alles
" ter liefde Gods. Ik kan tot vrijdagavond blijven.
"
Dit zou de langste veldtocht zijn die ik sinds onheuglijke
" tijd ondernomen heb. Kan. Nasi is hier, en goed gezond; maar ik vrees
" toch dat de engelen hem naar de hemel zullen voeren. Zo groot is
" zijn ijver; het is het tegengestelde van mij, die als een mol
" voort kruip. Steeds op de grond. Beveel mij a.u.b. een beetje
" aan de Heer aan.
"
God zegene u, Maria, uw schoonmoeder en heel de familie.
" Dat Hij u allen op de weg van het paradijs beware. Amen.
"
Met de meeste eerbied verblijf ik,
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.

37.8 Page 368

▲back to top


- Xa/364 -
De gravin berichtte hem vriendelijk dat zij zijn brief ontvangen
had en was verheugd de heilige als gast te mogen hebben. Het was de
eerste keer dat hij er naar toe ging — en zij verzekerde hem dat hij zon-
dag 20 aug. met vreugde zou ontvangen worden. Hij schreef opnieuw om de
datum van zijn bezoek te veranderen. Hij herinnerde haar op delicate
wijze hoe zij zich moest gedragen tegenover hen die hem in die dagen
wilden spreken: want waar hij ook ging, zijn aankomst bleef steeds moei-
lijk verborgen.
"
S. Ignazio, 18.8.'71.
"
Verdienstelijke Mevrouw de gravin,
"
"
Uit uw brief kan ik opmaken dat er een vergissing in het
" spel is. In plaats van zondag 20 dezer zal ik, als het God
" belieft, de 21ste op het voorziene uur aankomen. Ik heb gedacht er
" goed aan te doen u hiervan te verwittigen om geen last te ver-
" oorzaken en u op die dag niet nutteloos op mijn arme persoon
" te laten wachten.
"
Ik denk wel dat wij tijd zullen hebben om allen te voldoen.
" Houdt u maar aan deze stelregel: degenen die geld brengen of
" komen voor zaken die hun ziel betreffen zijn welkom om het even
" welke dag of uur; zij zullen altijd met veel genoegen ontvangen
" worden. Zij die komen voor een beleefdheidsbezoek worden bedankt
" en men laat hen gaan.
"
Ik dank u voor uw mooie christelijke brief, bid God ons
" allen te zegenen en noem mij met zeven haasten
"
"
Uw zeer verplichte in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
De 21ste 's avonds was Don Bosco te Nizza en vanaf de volgende
morgen kwamen de door hem uitgenodigde priesters aan uit Piëmonte, Lom-
bardije, Ligurië en zelfs uit Sardinië en andere streken. Op eenzelfde
dag waren niet minder dan 18 vicarissen—generaal en kapittelleden bij-
een voor het middagmaal. Terwijl hij zich geduldig op zijn ernstige
taak toelegde, verwaarloosde hij niets dat tot een goed resultaat zou
leiden. Aan enkelen raadde hij aan om bij de H. Stoel aan te dringen
voor de bisschopsbenoemingen. In de eerste dagen van september schreef
hij aan Kan. De Grandenzi van Vercelli:
"
Dierbare Aartspriester,
"
"
Het zou nu heel nuttig zijn, zo u de Vicaris—generaal
" wilde verzoeken minstens zijn handtekening bij deze van de anderen
" toe te voegen (zo hij niet verlangt op kop van de lijst te
" staan) en ook een smeekbede aan de H. Vader te richten, om
" een bisschop voor de kathedraal van Vercelli te willen zenden.
" Dat kan zonder politieke inmenging gebeuren; men wijze slechts op
" de nood en het welzijn van de zielen aldaar. Laat deze smeek-
" bede onmiddellijk aan Kardinaal Antonelli sturen met het verzoek

37.9 Page 369

▲back to top


- Xa/365 -
" ze bij de paus te willen aanbevelen. Indien er andere pastoors
" of rectoren zijn die hun naam bij deze van de kanunniken willen
" voegen, dan is dat des te beter. Ik kan er persoonlijk niet heen
" gaan en per brief ook niet meer zeggen; het is trouwens een zaak
" van zeer groot belang en zeer dringend.
"
God zegene ons allen en bid voor
"
uw zeer toegenegen vriend
"
Bosco Giovanni, priester.
" Turijn, 4.9.1871.
Na een kort verblijf in Ligurië te Varazze, Genua en Sesti Ponen-
te keerde hij terug naar Turijn en zat op 8 september de prijsuitdeling
van de studenten van het Oratorio voor. Daarna ging hij samen met de
oversten van het kapittel naar Lanzo om er de zaken van de vrome socië-
teit te bespreken en om op de 11de de eerste retraite te beginnen. In-
tussen ontving de prefect van de stad Turijn een vertrouwelijk telegram:
"Indien priester Don Bosco daar is, roep hem bij u en verzoek hem zo
vlug mogelijk naar Firenze te komen om met mij over de door hem bekende
zaken te onderhandelen. Verwacht antwoord. G. Lanza."
De prefect, commandeur Vittorio Zoppi, was slechts sinds einde juni
benoemd en kende Don Bosco niet. Hij haastte zich een deurwaarder naar het
Oratorio te sturen met een brief voor de heilige, waarin hij hem om een onder-
houd vroeg en zich verontschuldigde dat hij niet persoonlijk gekomen was.
De prefect wist niet eens in welk gedeelte van de stad Valdocco lag en was
verwonderd dat de minister schijnbaar geheimzinnige relaties had met een
priester, die door sommigen als de grootste vijand van Italië beschouwd
werd.
De brief werd aan Don Bosco te Lanzo overgemaakt en samen met Don
Cerruti, directeur van het college te Alassio, ging hij naar Turijn bij
de prefect. Toen hij vroeg wat men van hem verlangde, antwoordde de pre-
fect:
- Delicate zaken! Ik weet van niets en vraag er ook niet naar, en
gaf hem het telegram.
Don Bosco sprak met hem enkele woorden over die zaak, wist dat
dit hem plezier zou doen en was overtuigd dat dit teken van vertrouwen
ertoe zou bijdragen om de prefect goed gezind te maken en zijn voor-
stellen te steunen. Want de minister zou zonder twijfel inlichtingen
vragen over de verscheidene personen van Piëmonte, die tot de bisschop-
pelijke waardigheid geroepen waren.
De prefect was meer dan tevreden over zijn vriendelijkheid en
stelde Don Bosco aan zijn vrouw voor. Ook aan haar legde Don Bosco uit
waarom hij hier gekomen was; zij voelde zich vereerd door deze medede-
ling en samen met haar man prees zij het werk dat hij op zich genomen
had. Toen zij naar beneden gingen, gebeurde er iets dat door Don Cerruti
zelf in het "Inleidend proces" voor de zaligverklaring van Don Bosco,
verteld werd.

37.10 Page 370

▲back to top


- Xa/366 -
"
De nederigheid van Don Bosco kwam nog meer tot uiting als
" men hem voor een of ander feit loofde. Men zou gezegd hebben dat deze
" lofbetuigingen helemaal niet tot hem gericht waren, zo rustig
" en onverschillig bleef hij erbij. Toch gebeurde het dat hij ontroerd
" was en zag ik hem ook al eens wenen. Ik herinner mij dat ik hem in
" september 1871 bij de prefect van Turijn had begeleid; deze
" deze had hem uitgenodigd op last van het ministerie (Opdracht
" van de president van het ministerie Lanza) in betrekking met
" de onderhandelingen voor de benoeming van de bisschoppen.
"
Bij het naar beneden gaan kwam de portiersvrouw hem tegemoet
" om zijn zegen te vragen en riep uit: "0! mijn God, het lijkt mij wel
" alsof ik 0.-L.-Heer zie!" Don Bosco werd rood, kreeg tranen in
" de ogen en zei: "Bid voor mij en mijn arme ziel."
Bij hun terugkeer naar het Oratorio zegde hij aan Don Cerruti:
"Weet ge waarover het gaat? De president van het ministerie, Lan-
za, roept mij via de prefect van Turijn naar Florentië, om over de bisschops-
benoemingen voor de vacante zetels van Italië te spreken.
Don Cerruti die weinig of helemaal niet ingelicht was, vroeg:
Denkt men daar juist nu aan?
0! het is een zaak die al maanden aan de gang is. Ik heb al heel
wat voor dit doel moeten werken en schrijven. De regering toont zich in
deze dagen goedwillig omwille van politieke doeleinden.
Pius IX heeft mij uitdrukkelijk opdracht gegeven hierover te onderhande-
len, en ook om een lijst op te stellen met de namen van personen die
geschikt geacht worden voor benoeming."
Wij weten niet juist of het onderhoud met de prefect Zoppi de
avond van de 9de september of de 10de 's morgens, plaats had. Het is
echter zeker dat Don Bosco onmiddellijk de directeurs van de verschil-
lende huizen verwittigde dat de retraite één week zou uitgesteld worden,
en hij naar Lanzo terugkeerde, waar hij in de spreekkamer van de pre-
fectuur de oversten van het kapittel op de hoogte bracht van de zaak,
die wel wat teleurgesteld waren, omdat de retraite uitgesteld moest
worden en ook omdat het niet al te best ging met zijn gezondheid:
"Eerlijk gezegd, ik voel me wat vermoeid, maar het welzijn
van de kerk gaat vóór alles, zelfs voor dat van onze congregatie. Ik zal
de- ze avond met de trein van 7 u. vertrekken en heel de nacht doorreizen
en morgen zal ik bij de minister zijn en daarna misschien te Rome."
Hij had eerst besloten na de twee retraites naar Rome te gaan,
maar nu hij naar Firenze ging, was het beter de reis te vervroegen. Hij
zei aan de oversten dat zij aan allen die naar het "waarom" van zijn
reis naar Rome zouden vragen, moesten zeggen: "Hij gaat er om een ern-
stige zieke bij te staan, en dat was, tussen haakjes, de Italiaanse
staat!"

38 Pages 371-380

▲back to top


38.1 Page 371

▲back to top


- X a / 367 -
De 11de was hij dus te Firenze. Na zijn onderhoud met de minis-
ter telegrafeerde hij aan Don Rua: "Prefect, Oratorio H. Franciscus van
Sales. Turijn. Reis verder. Terugkeer uitgesteld. Zal opnieuw schrijven.
Alles goed. Bosco."
Toen hij te Rome aangekomen was, ging hij onmiddellijk naar de
paus. Hij las aandachtig de namen van de priesters die door Don Bosco als
waardig aangeduid waren voor de vacante bisschoppelijke zetels, en keurde
de lijst zonder meer goed, zo groot was zijn vertrouwen in hem. Daarna
vroeg hij zijn mening over hun bestemming. Don Bosco duidde er 18 aan met de hun
respectieve bisdommen zoals Mgr. Manacorda getuigde en de paus keurde het
goed. Onder meer werd Mgr. Guiseppe Maria Sciandra van Mondovi, voor de
kathedraal van Acqui bestemd. Deze was reeds aartsdiaken van de kathe-
draal, rector van het seminarie en Vicaris-capitularis van het bisdom Susa.
- En voor Genua? vroeg de paus hem.
Don Bosco haalde twee blaadjes papier te voorschijn. Terwijl hij een er-
van aan Pius IX gaf, zegde hij:
- Hier is Mgr. Magnasco over wiens ijver men vol lof is, maar de tegen-
strevers schrijven vele brieven over hem, met de beschuldiging dat hij
niet akkoord gaat met de huidige Italiaanse toestand; men zegt dat hij te
trouw is aan de paus en aan de Kerk.
Daarna gaf hij het ander blaadje en vervolgde: Hier is een zekere
X (en hij zei de naam). Velen waaronder zelfs verscheidene personen van de re-
gering, schreven en beweerden dat hij de mijter waardig is en dat hij
door alle inwoners van Genua algemeen bemind wordt, terwijl aan mij ech-
ter gezegd werd dat hij... waarschijnlijk lid van de vrijmetselarij is!...
Iemand van het pauselijk hof was door valse rapporten misleid en
had eraan gedacht deze laatste voor de zetel van Genua te laten benoemen.
Paus Pius IX riep één van zijn secretarissen en zegde:
- Ga even naar Kard. Antonelli en vraag hem bij mij te komen.
De secretaris keerde terug met de boodschap dat de kardinaal een drin-
gende audiëntie had.
- Ga terug, zei de paus en vraag hem minstens één ogenblik bij mij
te komen.
Maar het antwoord was hetzelfde, de kardinaal kon op dat ogenblik
niet komen. De paus zou graag gehad hebben dat hij het oordeel van Don
Bosco hoorde over deze persoon, waarover hij inlichtingen bekomen had en
ook dat hij iets vernam over de intrige die hem ter ore was gekomen en
over de brieven - waarvan hij een kopie had - die voor zijn benoeming aan de
regering gezonden waren. Toen de paus vernam dat de kardinaal niet kon
komen, liet hij zonder meer een prelaat roepen die in de wachtkamer was,
en zei hem:
- Schrijf: Mgr. Magnasco, aartsbisschop van Genua!

38.2 Page 372

▲back to top


- Xa/368 -
Toen het over de vervanging van Mgr. Antonio Colli, bisschop van
Alessandria ging, die door de zware zorgen uiterst verzwakt was, zegde
Mgr. Manacorda tot Don Bosco:
- Laat Mgr. Colli voor het aartsbisdom Turijn benoemen en hij zal
er weer bovenop komen!
Maar Don Bosco had besloten Mgr. Gastaldi, bisschop van Saluzzo
voor Turijn voor te stellen en veranderde niet van mening omwille van de
genegenheid die hij Mgr. Gastaldi toedroeg en om al het goede dat hij
voor hem gedaan had; daarbij was er voor Turijn iemand nodig die goed
gezond was en hij vroeg dus aan de paus Mgr. Gastaldi te promoveren.
Maar Pius IX, die zich met bewondering het aandeel van de bis-
schop van Saluzzo herinnerde tijdens de zittingen van het Vaticaans
Concilie, ten voordele van de dogmaverklaring van de onfeilbaarheid van
de paus en hem naar Rome verlangde te roepen, wilde er niet in toestem-
men. Don Bosco drong zó aan dat de paus toegaf en zei: - "U wil hem;
welnu, ik geef hem u!" en hij voegde eraan toe: - "Ik laat u de op-
dracht om Mgr. Gastaldi te laten weten dat ik hem tot aartsbisschop van
Turijn benoem en over een paar jaar zal ik er nog wat aan toevoegen!"
en hiermee zinspeelde hij klaar en duidelijk op het kardinalaat.
Don Bosco telegrafeerde zonder dralen aan Mgr. Gastaldi: "Excel-
lentie, ik heb de eer u als eerste mee te delen dat u tot aartsbisschop
van Turijn zult benoemd worden." Toen Gastaldi het telegram las, was
hij buiten zichzelf van vreugde en riep tot theoloog Chiuso, zijn se-
cretaris: "Chiuso, Chiuso (gesloten, gesloten) wij gaan naar Turijn.(1)
De paus vertrouwde Don Bosco de taak toe om bij de Minister van
Binnenlandse Zaken de huidige bedoelingen van de regering te peilen, na-
tuurlijk op officieuze wijze en als op eigen initiatief. Don Bosco kreeg
een onderhoud en trof Lanza aan samen met andere ministers; en zo begon
het onderhoud:
Indien de paus nieuwe bisschoppen zou benoemen, wat zou de re-
gering dan doen?
Hij mag hen niet benoemen, antwoordde een van de aanwezigen; wij
kunnen hem zoiets niet toestaan.
Excellentie, antwoordde Don Bosco, ook de garantiewet erkent
dat recht aan de paus, dat behoort tot zijn geestelijke rechtsmacht.
Indien hij hen toch zou benoemen, zouden wij ons verplicht zien
de temporaliën te weigeren, aangezien wij het "Exequatur" weigeren.
Maar waarom houdt men zich niet aan dat wat door de garantiewet
werd goedgekeurd? en waarom bestudeert men geen aanvraagformule die door
de bisschoppen en de H. Stoel aanvaardbaar is?
(1) Chiuso betekent: gesloten!

38.3 Page 373

▲back to top


- Xa/369 -
Over dit punt begon er een lange, vriendschappelijke discussie zon-
der tot enig besluit te komen. De redenen die Don Bosco aanbracht, waren
overtuigend en de ministers wisten niet goed wat aan te brengen of wat
voor te wenden om de onderhandelingen op de lange baan te schuiven, die
destijds met hun eigen toestemming begonnen waren. Om de waarheid te zeg-
gen, zij hadden verkozen een verdraagzame houding aan te nemen, maar zij
zagen zich verplicht met de sektariërs rekening te houden. Don Bosco gaf
hen ook de lijst met de toekomstige bisschoppen, die door de paus was
goedgekeurd.
Toen zij Mgr. Gastaldi voor Turijn aangesteld zagen, maakten zij
duizend en één tegenwerpingen, omdat, zo zegden zij, hij niet goed gezien
zou worden door het hof; maar Don Bosco stelde alle goede eigenschappen
van Mgr. Gastaldi in het licht: intelligent, geleerd, oud-leerling van de
Kon. Universiteit, waar hij gepromoveerd werd in de theologie, en ook zijn
apostolaatswerk gedurende verscheidene jaren in Engeland ten voordele van
duizenden Italianen die naar dat land uitgeweken waren.
Bij de naam van Mgr. Magnasco gekomen, wierpen zij op dat verschei-
dene brieven van de prefectuur en van het gemeentebestuur van Genua aan-
gekomen waren met de beschuldiging dat hij een echte papist was...
De regering had de lijst naar eigen goeddunken willen veranderen
en geloofde in de illusie dat de kwestie van het "Exequatur" en de "Tem-
poraliën" de benoemingen deden spaak lopen. Don Bosco deelde hun de be-
slissing van de paus mee: - "Ik zal niets aan mijn beslissingen verande-
ren." - En ook hij bleef bij zijn mening.
Toen de heilige de zaken met zorg en tot aller voldoening afgehan-
deld had en hierdoor ook meer ontzag gekregen had meldde hij, zoals be-
loofd, zijn terugkeer naar Turijn.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Als het God belieft zal ik volgende zaterdag om 11 u.
" in de voormiddag te Turijn zijn. Zeg aan Magna Felicita dat
" zij wat soep tegen de middag klaarmaakt. Daarna zal ik daar
" of thuis een beetje uitrusten.
"
Zet iemand aan het werk om:
" 1° uit te rekenen hoeveel meel er nodig is voor al onze huizen
"
samen.
" 2° Hoeveel jongens er in onze huizen zijn of geweest zijn die
"
door de regering gezonden of zonen van bedienden zijn.
"
Alles verliep op zijn best. Laat ons blijven bidden.
" Bereid alles voor tegen maandag.
"
God zegene u allen en geloof mij
"
U zeer toegenegen in J.C.
" Rome, 13.9.1871
B. Bosco, priester.

38.4 Page 374

▲back to top


- Xa/370 -
Onmiddellijk verspreidde zich het nieuws over het aandeel dat Don
Bosco in deze benoemingen had omdat de kranten erover spraken. Bijvoor-
beeld: De "Fanfulla" schreef op 16 oktober:
"
Het consistorie is op de 27de vastgesteld. Pius IX zal
" een toespraak tot de eerbiedwaardige broeders houden. Hierbij zal hij
" de vervolging tegen de godsdienst en de goeden in de H. Stad, betreuren.
" Hij zal de heiligschennende aanslagen tegen de kloosterlingen en
" de bruiden van de Heer veroordelen.
"
Tot gisteren waren slechts 59 zetels voorzien (waarvan
" nauwelijks 41 bisschoppen voor de Italiaanse bisdommen en 2 voor deze
" in partibus infidelium). Voor deze van de oude provincies heeft men
" toegegeven aan de voorstellen van Don Bosco van Turijn, die hier-
" voor speciaal naar Rome geroepen werd."
De minister was vol bewondering voor Don Bosco, vooral na de ge-
sprekken te Florentie en te Rome. Hij was dan ook bereid hem in alles
te bevoordelen. Een maand later antwoordde hij op een vraag van Don Bosco,
die door Don Rua opgesteld was.
" Ministerie van
" Binnenlandse Zaken
Rome, 9 oktober 1871.
"
"
Zeer geachte Heer,
"
"
Wat uw aanvraag betreft moet ik eerst en vooral doen opmerken
" dat geen enkele regeringsoverheid de macht heeft aan wie ook
" betaling van de belastingen kwijt te schelden; er kan dus op
" grond hiervan aan genoemd verzoek niet tegemoet gekomen worden.
"
Nochtans rekening houdend met wat u mij schrijft over de toe-
" stand waarin de jongens van het Oratorio van de H. Francis-
" cus van Sales zich bevinden, en met de gekende verdienste
" van dit vrome instituut, heb ik besloten een subsidie van
" 2.000 lires uit de fondsen van dit ministerie toe te kennen.
"
Terwijl ik u hiervan op de hoogte breng, is het mij tevens
" een genoegen u mijn diepe eerbied en achting te kunnen be-
" tuigen.
"
Uw zeer toegewijde
"
G. Lanza.
De diplomatieke handigheid van de heilige had de onafhankelijk-
heid van de paus dus beschermd en tevens het welzijn van zovele zielen
behartigd; en zoals men uit het verloop van de gebeurtenissen kan op-
maken, was hij ertoe gekomen een geheime verstandhouding met de minis-
ter tot stand te brengen. Zoals altijd werd zijn manier van doen door
God gezegend en geleid. Toen hij door geduldig werk het doel bereikt had,
ging hij naar de paus om afscheid te nemen.

38.5 Page 375

▲back to top


- Xa/371 -
- Welnu, Don Bosco, u hebt zo dikwijls voor anderen benoemingen en
waardigheden gevraagd en bekomen, wat verlangt u nu voor uzelf?
- Heilige Vader! Dat uw welwillendheid voor de arme Don Bosco mag
blijven duren!
- Maar die hebt u helemaal. En wat nog?
- Niets anders dan uw welwillendheid!
En Don Bosco kwam op 16 september te Turijn aan in het station
Porta Nuova en werd er door Don Rua opgewacht. Samen gingen zij bij bo-
vengenoemde weldoenster middagmalen.
Men had Mgr. Gastaldi verwittigd dat Don Bosco in de loop van die
namiddag in het Oratorio zou zijn en monseigneur haastte zich om een on-
derhoud met Don Bosco te hebben. Hij kwam er zelfs voor hem toe. Pries-
ters en clerici liepen de vriend van hun overste tegemoet en de jongens
juichten de bisschop toe, die zo dikwijls pontificale diensten in de kerk
van Maria, Hulp der Christenen, had gedaan. Monseigneur ontmoet Don Le-
moyne, omhelst hem en beiden gaan naar het kleine terras dat aan de zij-
kant van de kerk van de H. Franciscus gelegen was. Hij kon niet blijven
stilstaan en was erg ongeduldig. En zie, daar verscheen Don Bosco aan
de ingang van het Oratorio op de speelplaats. Alle jongens verdrongen
zich rond hem om hem de hand te kussen en hij raakte heel langzaam voor-
uit. En monseigneur prevelde maar: "en hij komt maar niet, hij geraakt
maar niet vooruit." Nadat hij nog een beetje gewacht had, bracht hij de handen
aan de mond en riep uit alle kracht: Don Bosco, Don Bosco!... haast u
toch! Don Bosco heft het hoofd op en ziet monseigneur; hij haast zich
om door de massa jongens te geraken. De bisschop komt van het terras
naar beneden, neemt hem bij de hand en vergezelt hem naar zijn kamer,
waar hij geruime tijd in vertrouwelijk gesprek met Don Bosco blijft. Op
het einde deelde Don Bosco hem de woorden van de paus mee: - "Nu aarts-
bisschop, en over een paar jaar nog wat meer!" En monseigneur: - "La-
ten we dat aan de goddelijke Voorzienigheid over!"
Diezelfde avond deelde Don Bosco de benoeming van Mgr. Gastaldi
tot aartsbisschop van Turijn aan de communiteit mee. Hij spoorde aan tot
vreugde voor deze blijde gebeurtenis, omdat de nieuwe aartsbisschop al-
tijd heel goed geweest was voor het Oratorio en altijd vriendelijke be-
trekkingen met Don Bosco onderhouden had.
's Anderendaags zondag hoorde de heilige gedurende vele uren de
biecht van zijn jongens, die wedijverden om bij hem te geraken. De 18de
ging hij naar Lanzo om er de eerste retraite voor de medebroeders te
beginnen. De priesters en de clerici wachtten hem nieuwsgierig op, om
te weten hoever het stond met de onderhandelingen voor de bisschopsbe-
noemingen en stelden hem honderden vragen.
- Don Bosco heeft de lijst opgesteld, maar hoe zal dat gaan?...
Hoe zal de paus het doen om de bisschoppen op hun zetels te brengen. Zal
de regering ze aanvaarden?... En zullen de bisschoppen de toelating moe-
ten vragen aan de regering?... zullen zij de regering moeten erkennen en
zich aan het "Exequatur" moeten onderwerpen?

38.6 Page 376

▲back to top


- Xa/372 -
En Don Bosco:
- Wat een moeilijkheden brengen jullie toch bij elkaar! Vroeg
Jezus Christus misschien aan iemand de toelating toen hij zijn apostelen
uitzond om te prediken? Hij zegde hen: "Gaat..." en zij gingen.
Uit dit antwoord begreep men onmiddellijk op welke basis de on-
derhandelingen gevoerd waren om de pauselijke waardigheid te beschermen.
De paus zou uit eigen gezag gehandeld hebben en Don Bosco, steunend op
de Garantiewet, had bekomen dat de regering geen stokken in de wielen
zou steken. Het voornaamste was dat de vacante zetels een herder hadden;
nu was het van weinig belang of de regering al dan niet de temporaliën
zou toestaan. Aldus kwam Don Bosco ertoe de onafhankelijkheid van de
Kerk tegenover de staat te doen erkennen. En dat dàt zijn mening was
bleek duidelijk uit de toespraak die de paus op 27 oktober hield, waar-
in hij bijna ad litteram de woorden van Don Bosco te Lanzo gesproken her-
haalde, dat hij slechts met het van God ontvangen gezag de nieuwe herders
voor hun kerken bestemde, zonder menselijke inmenging.
Don Bosco zegde zelf ook duidelijk:
"De paus had mij gezegd: maak de lijst op en leg ze mij voor!"
Wat Don Bosco deed, was goed gedaan.
Hij besloot nederig: "Ik weet niet of er in de toekomst andere le-
den van onze congregatie zich in dezelfde toestand zullen bevinden om
zoveel bisschoppen in volle vrijheid te kunnen kiezen, zoals het dit jaar ge-
beurde..." De medebroeders die stil naar hem luisterden, stonden er ver-
wonderd over dat hij bij de laatste zin "...met mij!" niet toevoegde. Zij
konden niet anders dan zijn nederigheid bewonderen.
Daarna vertelde hij de moeilijkheden en zorgen die deze onder-
handelingen hem gekost hadden: "Ik heb dit alles gedaan om aan de paus
te gehoorzamen voor het welzijn van de Kerk. Maar ik ben heel wat rus-
tiger bij mijn jongens!"
En hij herhaalde de woorden die hij gewoonlijk zei aan hem, die
zich wat liet mismoedigen door tegenslag, moeilijkheden of welke tegen-
spraak ook. "De beste geneesmiddelen zijn de kalmte en de naastenliefde.
Vince in bono malum en voor de rest laten wij opgeruimd en verenigd zijn
met God."
5) Meer dan honderd bisdommen voorzien!
De dagbladen kondigden intussen de benoeming van Mgr. Gastaldi aan
en nog wel eer de paus dit officieel had vastgelegd. Op 4 oktober publi-
ceerde de "Unità Cattolica" een artikel dat haar klaarblijkelijk was mee-
gedeeld; hierin bracht men hulde aan de nieuwe aartsbisschop maar verminkte men
de geschiedenis van de bisschoppelijke benoemingen van 1867. Met geen
enkel woord sprak men over al wat Don Bosco in de loop van dat jaar gedaan
had, ongetwijfeld met de bedoeling zijn tussenkomst of beter gezegd zijn werk te

38.7 Page 377

▲back to top


- Xa/373 -
negeren. Meer zeggen wij niet. Het was een eerste flits van een vrese-
lijk en onverwacht onweer dat spoedig over het hoofd van de trouwe dienaar
Gods zou losbreken.
Hier volgt het artikel:
"
De nieuwe aartsbisschop van Turijn, Mgr. Lorenzo Gastaldi ont-
" ving op 23 september uit Rome het officiële bericht dat hij van
" de zetel van Saluzzo naar onze aartsbisschoppelijke stad Turijn
" wordt overgeplaatst. Dit is een heel troostend bericht voor de
" inwoners van Turijn, die van de heilige Vader niet alleen een
" nieuwe, maar ook een vrome, religieuze en zeer ijverige herder
" bekomen hebben. Hij verenigt in zich de mooiste deugen van onze
" laatste aartsbisschoppen. Standvastig en energiek zoals Mgr. is
" Fransoni hij tevens zachtmoedig en bereidwillig als Mgr. Riccardi.
" Daar het binnenkort onze plicht zal zijn voor hem neer te buigen en zijn
" geëerde bevelen te ontvangen en uit te voeren, haasten wij ons
" hier enkele woorden over hem te schrijven om zo het schone ge-
" schenk, dat Pius IX hiermee aan Turijn geschonken heeft, te doen kennen.
"
Lorenzo Gastaldi werd te Turijn geboren op 18 maart 1815.
" Hij was kanunnik van S. Lorenzo en raadgevend theoloog aan onze
" universiteit. Gedreven door de ijver voor Gods glorie verzaakte hij
" gemak en waardigheid en trok naar Engeland om er apostolaats-
" werk te doen (d.i. hij werd Rosminiaan en werd naar Engeland gezondeb).
" Hij was heel begaafd, leerde vlug de Engelse taal en predikte
" gedurende verscheidene jaren het katholicisme aan de Anglika-
" nen, die het haatten enkel omdat zij het niet kenden. Tijdens
" dat missiewerk had hij de gelegenheid de huidige toestanden van
" het protestantisme grondig te bestuderen, de zeer nauwe relatie
" van de revolutie met de ketterij, de geest van de moderne tijd
" en de morele kwalen die onze moderne sociëteit teisteren.
"
Zeer gehecht aan het vaderland vergat Mgr. Gastaldi nooit
" zijn Piëmonte. Hij volgde aandachtig alle gebeurtenissen die het
" geloof in gevaar brachten. Nooit pleegde men een aanval op de
" Kerk zonder dat hij hiertegen zijn stem verhief. Wij hebben meer-
" maals de eer gehad protesten te publiceren die door hem moedig
" ondertekend waren. Het laatste protest verscheen in de "Unità
" Cattolica" in het nr. 153 van 4 juli 1864.
"
In die dagen was de opdracht van Saverio Vegezzi te Rome
" mislukt om te voorzien in de bisschoppelijke benoemingen voor de
" vacante zetels. Op 28 juni richtten wij een adres aan Pius IX dat
" in de eerste plaats als daad van erkentelijkheid bedoeld was,
" omdat hij de ellendige toestand van het Italiaanse volk zonder
" herders zozeer ter harte had genomen; op de tweede plaats was het
" een protest tegen de ministers die de onderhandelingen deden mis-
" lukken en die de paus verweten aan zijn plichten te kort te komen.
" Kanunnik Gastaldi was een van de eersten om ons voorstel te aan-
" vaarden en op 3 juli schreef hij:
"
- "Zeer geachte heer Directeur, ik ga volledig akkoord met en
" loof het voorstel van de "Unità Cattolica" die aan de paus een
" adres stuurt vanwege de Italiaanse katholieken. Hiervoor zend ik,

38.8 Page 378

▲back to top


- Xa/374 -
" ondergetekende, kan. Lorenzo Gastaldi, raadgevend theoloog aan
" de universiteit van Turijn, u dan ook 20 lires."
" God zegende dit plan en er werden 12 dikke boekdelen met hand-
" tekeningen verzameld, die men tegenwoordig nog kan zien in de pause-
" lijke bibliotheek van het Vaticaan. Ook werden 355.003,50 lires
" aan de paus aangeboden en vermeld in het "Giornale di Roma" van
" 9 december 1865.
"
Een zo plechtig protest had een prachtig effect bij het
" ministerie voorgezeten door baron Bettini Ricasoli; hij vroeg
" de paus om de onderhandelingen te hervatten. Daar dat vlug beko-
" men werd, zond hij commandeur Michelangelo Tonnello die op korte
" tijd alles tot een goed einde bracht.
"
Zoals men ziet had kan. Gastaldi alles gedaan om niet op
" de lijst van de nieuwe bisschoppen voor te komen; want zij moes-
" ten met de toestemming van de ministers verkozen worden en zou-
" den natuurlijk hen uitsluiten die het eerst tegen de onderbroken
" onderhandelingen geprotesteerd hadden en hun moed en liefde voor
" de paus bewezen hadden. Maar, of men al dan niet op het protest
" gelet had ofwel of men het vergeten had, Gastaldi werd tot bis-
" schop van Saluzzo benoemd op 17 maart 1867.
"
In dat bisdom zette hij zich met wonderbare ijver in voor
" het welzijn van de Kerk. Zodra de gelovigen hem kenden, kregen
" zij voor hem de diepste kinderlijke genegenheid. Vandaag zijn
" zij niet weinig bedroefd hem te moeten missen terwijl Turijn
" verheugd is hem te mogen ontvangen. Toen de "Unità Cattolica"
" destijds op 4 juli het protest van Kan. Gastaldi publiceerde,
" zou men nooit gedacht hebben dat hij in 1871 aartsbisschop van Turijn
" zou worden. Dat bewijst steeds meer dat het niet de mensen zijn
" die de bisschoppen kiezen, maar wel degelijk de heilige Geest.
" Hij kiest hen uit om de Kerk, die ontstaan is uit de zijde van
" Jezus Christus, te leiden en zich van de paus bedient om hen te
" kiezen en de kroon op het werk te zetten."
Don Bosco las het artikel en begreep, doch verloor de hem gewone
kalmte niet.
Op 27 oktober hield de paus een Consistorie, waarbij hij de ge-
bruikelijke plechtigheden terzijde liet, om de nieuwe bisschoppen te be-
noemen. In zijn toespraak gebruikte hij de woorden van de profeet om zijn
pijn en droefheid uit te drukken: "Vidi iniquitatem et contradictionem in
civitate; die et nocte circumdabit eam super muros eius iniquitas, et
labor in medio eius et iniustitia" en verklaarde op plechtige wijze:
"
Wij protesteren ten aanzien van de hele Kerk en keuren
" de garantiewet af, zoals wij dat trouwens duidelijk in onze Ency-
" cliek van 13 mei van dit jaar gedaan hebben. Wij verklaren
" openlijk dat wij in de uitoefening van dit gewichtig deel van
" ons apostolisch ministerie, gebruik maken van de macht die ons
" verleend werd door Hem, die de eerste der herders is en bis-
" schop van onze zielen en die ons gegeven werd door onze Heer

38.9 Page 379

▲back to top


- Xa/375 -
" Jezus Christus in de persoon van de heilige Petrus, van wie, zo-
" als onze voorganger de heilige Innocentius zegt, het episcopaat
" met gans zijn gezag van die naam voortkomt."(1)
Nadat de paus de rocket aan de 15 benoemde bisschoppen die te Rome
waren, gegeven had, zegde hij:
"
Het is mij een grote troost, mijn dierbare broeders, mij door
" u omringd te zien in deze dagen, ook al is mijn vreugde overscha-
" duwd door een grote droefheid. Gelijk onze goddelijke Zaligma-
" ker de apostelen uitzond, zo zend ik u naar de ongelukkige bis-
" dommen van Italië, die al zolang van hun herders beroofd zijn.
" Ik zou verkiezen dit niet te zeggen, misschien "mitto vos sicut
" agnos in medio luporum". Ik weet niet of u naar uw woonplaatsen
" kunt gaan en of u er te eten zult hebben. Vreest niet; hoewel
" men mij in nood heeft gebracht, heeft de liefdadigheid mij al-
" tijd het nodige geschonken. Zo zal het met u zijn. Gaat..."
Het nieuws van deze benoemingen verspreidde zich snel; maar de re-
gering zweeg beschaamd daar zij zich niet kon verzetten zonder openlijk
de garantiewet geweld aan te doen en de vrijmetselaarsstrijd tegen de
paus te ontmaskeren.
Op 27 november huldigde men in het paleis van Montecitorio het
Italiaanse gouvernement in en op diezelfde avond benoemde de paus 14
nieuwe bisschoppen voor Italië, steeds vertrouwend op de goddelijke
Voorzienigheid; onder hen Mgr. Emiliano Manacorda, onafscheidbare vriend
van Don Bosco, voor het bisdom Fossano. De paus zegde hun:
" Er kan geen heiliger taak zijn dan deze die God u heeft toevertrouwd;
" zijn kudde te hoeden en haar op de weg van de liefde, de recht-
" vaardigheid en de godsdienst te leiden, haar tegen het kwaad
" te beschermen dat meer dan ooit onze wereld overstroomt. Ik wens
" alle mogelijke troost toe. De barmhartigheid van de Heer zal
" u te hulp komen, wanneer de hebzucht van sommige mensen u de
" middelen ontneemt om de luister van uw ambt te behouden.
"
Gaat naar uw bisdommen en kwijt u van uw heilig ambt met de
" nodige kracht waaraan ook "daemones obediunt". U zult de goeden
" sterken, de slechten terugroepen, en de zondaars leren hoe zij
" zich van hun zonden moeten reinigen met tranen van berouw. Ver-
" trouwt op de Heer die u tot dit ambt heeft uitverkoren en u de
" macht verleent om wonderen te doen, groter dan doden tot leven
" te roepen: wonderen om de slechten tot het goede te bekeren..."
(1) Epist. ad. Conc. Carthagin.

38.10 Page 380

▲back to top


- Xa/376 -
Op 2 december hield de paus een derde consistorie, waarbij hij
18 nieuwe bisschoppen voor Italië benoemde. Nadat hij bedankt had voor
de gelukwensen die hem, bij de overwinning van de Kerk en de H. Stoel,
door de kardinaal Deken aangeboden waren, zegde hij:
"
Natuurlijk hopen wij op een gelukkige toekomst. Dat de Heer
" barmhartig weze voor dit arme Italië. Inderdaad, wanneer de
" Heer een volk wil straffen, ontneemt Hij het zijn herders en de
" overvloedige middelen, die het leiden op het moeilijke pad van
" het leven waarop het de eeuwige zaligheid bereikt. En dat is nu
" juist gedurende zovele jaren Italië ten deel gevallen. Wanneer
" Hij echter barmhartig is voor een volk, geeft Hij het al het nodige,
" zowel geestelijke als tijdelijke hulp die zijn heil vergemakke-
" lijkt. In de eerste plaats geeft Hij aan het volk de herders
" die het volgens zijn hart tot licht en gids zijn. Dat de Heer
" ons op dit ogenblik toelaat bisschoppen naar de onbezette
" zetels te zenden is een bewijs van zijn barmhartigheid en van
" een huidige genade, maar meer nog van een betere toekomst die
" Hij ons voorbehoudt..."
De kardinaal—staatssecretaris gaf de volgende normen aan de nieuwe
bisschoppen mee: — Het is de bedoeling van de heilige Vader dat u zo spoedig
mogelijk van de zetels bezit neemt zonder rechtstreeks of onrecht-
streeks het "Exequatur" te vragen. U geeft eenvoudig bericht aan de
regering van uw benoeming; en waar zij de temporaliën weigert, oefent u
zonder meer uw herderlijk ambt uit.
Uit een officiële regeringsstatistiek van 26 mei 1872 blijkt dat
vanaf 27 oktober 1871 er 107 bisschoppen benoemd werden. Hiervan deelden
91 hun "benoeming bij middel van een eenvoudige brief" aan de regering
mee; zij gaf een eenvoudig antwoord. Veertien "erkenden de Italiaanse
staat niet"; en enkel twee, wier benoeming werd meegedeeld "niet recht-
streeks, maar door derden, met een uittreksel van de pauselijke bul, be-
kwamen het "Exequatur".
En de anderen? Ze namen hun intrek in de seminaries, of, waar
het seminarie gesloten was, vonden zij plaats in private woningen. Zij
leefden van de door de paus toegekende subsidies, die echter door de
fiscale taksen gehalveerd werden. Ziende dat de bisschoppen overal door
het volk feestelijk ontvangen werden en dat de Kerk, die wel arm gewor-
den was zich na vele eeuwen had kunnen onttrekken aan regeringsinmen-
ging, voelde de paus zich daardoor erg gesterkt; en op 23 februari
1872 zei hij aan de nieuw benoemden:
"
Ik hoop, ja ik ben er zeker van, dat ik ook van u zal horen
" vanuit alle plaatsen van Italië wat de nieuwe bisschoppen
" mij laten weten, nl. dat iedereen tevreden in zijn bisdom is aan-
" gekomen, omdat allen met vreugde en gejubel ontvangen werden
" als teken van genegenheid en eerbied. Zeker de zegeningen
" van het volk zijn een hulp. Doch ik zou u dit willen zeggen:

39 Pages 381-390

▲back to top


39.1 Page 381

▲back to top


- Xa/377-
" "In hoc nolite gaudere". Verheugt u eerder dat uw namen in de
" hemel zijn opgetekend: "Gaudete autem quod nomina vestra scripta
" sint in coelis". Verheugt en verblijdt u dat uw namen in het boek
" van het leven opgetekend staan en dat u het eeuwige geluk waardig
" bent geworden. De eerbied van het volk en zijn goede wil zijn een
" sterkte en een hulp voor de taak waaraan u uw leven hebt gewijd;
" doch de tegenwerking van de bozen, de ergernis van de zondaars
" ontbreekt ook niet... Dat alles zal u echter helpen om het geluk
" te verkrijgen waarover ik u hoger sprak. En in navolging van zo-
" veel andere heilige herders, weest ook gij "forma gregis"; door
" het voorbeeld van uw deugden, door geduld, liefde, kunt u alle
" mensen naar het goede richten en hen steunen op de weg naar de
" eeuwige heiligheid. Goede katholieken vindt gij overal te midden
" van de andere mensen; ook zij, zoals we weten, zullen u bijstaan
" met de ijver die zij voor de zaak van de Heer hebben..."
6) Voor de Temporaliën.
In Rome werd het antiklerikalisme steeds driester. Sinds maart 1871
waren er al 8 kloosters verbeurd verklaard, 16 in augustus en altijd meer,
onder voorwendsel dat er een grote nood was aan lokalen voor scholen,
ministeriële zetels, kazernes, magazijnen, tribunalen en paardenstallen
om er raspaarden te kweken. (Tot dat doel gebruikte men het klooster van
het H. Kruis van Jeruzalen); in juni 1872 waren al meer dan 30 van de grootste
kloosters en religieuze huizen van Rome bezet: oo k da t van T or re d e'Spec -
ch i va n de edele O blaten van S. F ra ncesc a Ro ma na werd bestemd tot staats-
school.
Don Bosco zuchtte diep bij het zien van een dergelijke toestand en
had graag een oplossing gevonden. In november 1871 schreef hij al aan Gra-
vin Callori:
"
U zult reeds weten dat Mgr. Manacorda tot bisschop van
" Fossano benoemd werd. Heel de stad is in feest voor de aankomst
" van de verlangde herder. Ik geloof dat hij het goed zal doen.
"
Tot hiertoe gaf men echter aan niemand de sleutel van
" het bisschoppelijk paleis en natuurlijk ook geen geld.
"
Arme bisschoppen! Waar zullen zij wonen; waar en wat
" zullen zij eten? Vanwaar meubilering, kleren, enz....?
"
Toch houdt de H. Vader eraan dat ieder zo vlug mogelijk
" naar zijn bisdom gaat. Het is tijd om te bidden."(1)
(1) Cfr. App. N° II.

39.2 Page 382

▲back to top


- Xa/378 -
Ook na zijn ernstige ziekte en nog in herstelperiode zocht hij
naar een geschikt middel om de toestand van de Kerk te verbeteren. Vanuit
Varazze schreef hij aan Minister Lanza:
"
Excellentie,
"
"
Ik had al vroeger meer uitleg moeten geven over de
" temporaliën van de onlangs benoemde bisschoppen. Mijn ziekte
" belette mij dat. Nu vraag ik u mij even te willen aanhoren.
"
Toen ik de 9de september (1) met u spreken mocht, bleek
" het mij dat de regering ermee akkoord ging de benoeming van
" de bisschoppen aan de vrije keuze van de paus te laten, en zou
" zij geen bezwaren hebben tegen het bekomen van de temporaliën.
" Ik deelde dat aan de H. Vader mee en toen ik u van zijnentwege
" twee dagen later hiervoor dankte, hebt u met genoegen dezelfde
" dingen bevestigd.
"
Nu vraagt men mij - en ik zou moeten antwoorden - of het
" werkelijk zo was ofwel of andere motieven hieraan een wijzi-
" ging brachten. Indien Uwe Exc., met de uw bekende goedheid,
" mij een woord als antwoord zou willen geven, zou u mij uit
" een nare positie helpen en zouden de bedoelingen van de rege-
" ring in hun ware zin bekend zijn.
"
Ik meen er goed mee te doen U te bevestigen dat de benoemin-
" gen van de bisschoppen een algemene goedkeuring en vreugde bij
" het volk vond. Men loofde van alle kanten de regering die de
" paus in deze aangelegenheid de volledige vrijheid had gelaten.
"
Toen men echter zag dat de bisschoppen verplicht waren
" in de seminaries, in een eigen of gehuurd huis te gaan wonen,
" veranderde de publieke opinie helemaal. Ik ben overtuigd dat
" indien Uwe Exc. gelegenheid had eens te horen wat er dienaangaan-
" de verteld wordt, u zeker de nodige maatregelen zou treffen,
" opdat elke moeilijkheid zou verdwijnen. Het lijkt mij dat dit
" zonder nadeel voor de geïnteresseerde partijen kan gebeuren.
"
Ik schrijf u met vertrouwen en verzeker u dat, al ben ik
" ook katholiek en zeer gehecht aan het hoofd van de Katholieke
" Kerk, ik mij tevens steeds voor de regering genegen getoond heb en
" voor haar onderdanen mijn gering bezit alsook mijn krachten
" en leven heb gewijd.
"
Indien u denkt dat ik een dienst kan bewijzen ten voor-
" dele van de regering of de Kerk, dan moet u mij maar zeggen hoe
" dat moet gebeuren. God schenke u alle goed.
"
Aanvaard mij met de diepste dankbaarheid als
"
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
G. Bosco.
" Varazze, 11 februari 1872.
"
" P.S. Na de 13de zal ik te Turijn zijn.
(1) Op 9.9. werd het telegram aan de prefect van Turijn verzonden om Don Bosco naar Florentië uit
te nodigen. Het onderhoud had de 11de plaats.

39.3 Page 383

▲back to top


- X a / 379 -
Hij voegde het volgende memoriaal bij de brief.
Bedenkingen van een Piëmontese priester over de huidige kwestie
tussen het ministerie van Godsdiensten en de door Z.H. in 1871 benoemde
bisschoppen.
Men zou kunnen opmerken:
1. dat in 1867 de nieuwe bisschoppen niet verplicht waren de bul van hun
benoeming voor te leggen om het R. Exequatur te bekomen, hoewel toen
de formaliteit van het R. Exequatur in geheel zijn uitgestrektheid
van kracht was en dit volgens de oude concordaten met het koninklijke
huis van Savoye en al de oude regeringen van Italië. De regering
vroeg alleen eerst de personen te kennen die door Z.H. in de bisdom-
men benoemd werden. Ook zou men volgens de toen bestaande wetten niet
kunnen beweren dat die dispensatie gegeven werd op grond van een over-
eenkomst met de heer Commandeur Tonello, afgevaardigde van de regering
voor de onderhandelingen, gezien men ook onder het regime van de vo-
rige regeringen en van koning Carlo Alberto de pauselijke bullen voor
het R. Exequatur moest blijven voorleggen, zelfs als de kandidaten
voor de nieuwe bisschoppelijke zetels door de koning waren voorgesteld
en door de paus goedgekeurd. Dat R. Exequatur werd op plechtige wijze
door de senaat verleend en "Magnum Exequatur" genoemd.
2. Dat vandaag ten gevolge van de wet van 13 mei 1871 over de pauselijke
garantie het R. Exequatur nog uitsluitend de toekenning van de tem-
poraliën betreft. Wanneer de regering voorstelt dat X door de paus
tot bisschop wordt benoemd, blijkt het inderdaad nutteloos de betreffende
"Bul" voor te leggen, daar de vroegere beweegredenen waarvoor de re-
gering deze, als een soort voorzorg, verlangde te zien ophouden te
bestaan; want volgens de canonisten waren ze uitgevaardigd door een
buitenlandse vorst. Welnu, daarmee zou nu noch de Kerk, noch haar
Hoofd rekening moeten houden, daar zij vrij en onafhankelijk van de
Italiaanse staat verklaard is voor de uitoefening van haar ministerie
(wet van 13 mei). Meer nog: de consistoriale akten zouden als offi-
ciële publieke akten moeten beschouwd worden zonder verder aan andere
goedkeuringen onderworpen te zijn.
3. Wanneer bisschoppen volgens de pauselijke instructies hun benoeming
bekend gemaakt hebben en bezit van hun bisdommen hebben genomen door
voorlegging van de Bullen aan de Kapittels, dan zou dat voldoende
moeten zijn tot het bekomen van de temporaliën, zonder nog verplicht
te zijn een andere titel van hun benoeming voor te leggen, waarvan
zij geen weet hebben.
Daarbij verandert het voorleggen van de Bullen tot het bekomen van de
temporaliën niets aan de jurisdictie die zij geven; zij kan vrij uit-
geoefend worden op grond van de artikels 15 en 16 van de bovengenoemde
wet, en deze artikels zouden ijdel blijken indien de benoemde niet kon genie-
ten van de bisschoppelijke beneficiën om reden van het gekende en zeer
oude principe in de gerechtspraak: "Beneficium propter officium".

39.4 Page 384

▲back to top


- Xa/380 -
4. De eis van de voorlegging van de Bullen tot het bekomen van de tempo-
raliën, zou de benoeming zelf bijna nutteloos maken, omdat de bis-
schop in de burgerlijke maatschappij in een ware bedelaarstoestand
zou zijn. De kardinalen en de pausen zelf zouden na hun verkiezing
geen bezit kunnen nemen noch van het Vaticaan noch van andere gebou-
wen die tot de pauselijke of kardinaalseigendommen behoren, zonder
eerst de titels van hun benoeming voor te leggen, met andere woorden,
zonder dat hun benoeming eerst door de regering wordt goedgekeurd.
5. Het zou wenselijk zijn dat de regering met de fondsen van de Kon.
economaten, die genoten hebben van de opbrengst van het bisschop-
pelijke inkomen, de bisschoppelijke residenties van meubels zou
voorzien, zoals gedaan wordt voor de appartementen van de publie-
ke diensten, van de prefecturen en onderprefecturen; nog meer omdat
het volk met een bedrukt hart de meubels uit de bisschoppelijke
zetels heeft zien wegnemen toen ze onbezet waren. Deze schikking
zou ook tegenwoordig gelegen komen daar de begunstigden zich door
de financiële wetten verplicht zien voortdurend de belastingen van
de goederen in de dode hand en de erfenisrechten te betalen. Deze
laatste bestonden vroeger niet.
Wij zijn niet zeker, maar het schijnt dat Minister Lanza hierop
geen antwoord stuurde; maar drie maanden later schreef Don Bosco hem op-
nieuw. Hij stelde voor dat men tot het bekomen van het "Exequatur" zich
tevreden zou stellen met een authentiek bewijs van de benoeming tijdens
een bepaald consistorie, rechtstreeks door de H. Stoel aan de regering
gezonden, met naam en voornaam van elke bisschop en de naam van het hem
toegewezen bisdom.
"
Excellentie,
"
"
De kwestie van de temporaliën van de onlangs benoemde
" bisschoppen moet op een of andere wijze geregeld worden. Er wordt
" te veel in het nadeel van de Kerk en van de regering gepraat,
" en niemand heeft daar voordeel bij.
"
Enkele tijd geleden schreef ik Uwe Exc. hierover. Ik dacht
" dat het niet moeilijk zou zijn tot een vergelijk te komen en
" hierbij tevens de principes van de regering en van de Kerk
" ongeschonden te laten.
"
Ik ben niet betrokken in de politiek en in de openbare za-
" ken en heb ook geen opdracht daartoe ontvangen. Toch denk ik
" dat de regering voldoening zou nemen met een authentiek bewijs
" van de H. Stoel, waarbij deze aan de regering verklaart dat er
" in het gehouden consistorie van ... bisschoppen voor de vacante
" zetels benoemd werden.
"
Indien Uwe Exc. dit plan ooit mogelijk acht of een ander
" dat u gemakkelijker schijnt en indien u mijn diensten wil ge-
" bruiken om het aan de betrokkenen mee te delen, dan zou ik mij

39.5 Page 385

▲back to top


- Xa/381 -
" gelukkig achten een dienst aan mijn regering en aan mijn Kerk
" te mogen bewijzen. Als privé persoon, onbekend in de politieke
" wereld, zou ik aan de dagbladen geen enkel motief noch voor noch te-
" gen meedelen, zoals dat wel meer voorkomt in dergelijke omstan-
" digheden.
"
In ieder geval vraag ik u begrijpend tegenover dit her-
" nieuwde aandringen van mijnentwege te staan, met de verzekering
" van mijn ware hoogachting en dankbaarheid.
"
Van Uwe Exc,
"
de zeer verplichte dienaar,
" 20 mei 1872.
Giovanni Bosco, priester.
Tegelijkertijd bleef Don Bosco in contact met de paus. Hij gaf hem
bericht over de feestelijke ontvangst die de bisschoppen ten deel was ge-
vallen, over zijn goede gezondheid en, zoals blijkt, ook over de onderhandelin-
gen in verband met het bekomen van de temporaliën.
De H. Vader antwoordde hem met deze zeer vriendelijke en door hem-
zelf geschreven brief: (1)
"
Pio Papa IX.
"
"
Aan onze dierbare zoon, heil en apostolische zegen.
"
"
Met vreugde hebben Wij door uw brief van 8 april vernomen
" dat de door ons gezonden bisschoppen om de Italiaanse bisdommen
" zonder herders te besturen, vroom en eerbiedig werden ontvangen, en
" dat in de stad waar u woont, de liefde voor de godsdienst steeds
" groeiend is. Evenzeer verblijdend was het nieuws over uw herwon-
" nen gezondheid waarop wij nog lang vertrouwen willen en hopen dat
" de Heer deze steeds bewaren zal. In verband met uw inspanningen
" om de bisschoppelijke temporaliën te bekomen voor hen die er
" recht op hebben, loven wij uw zorgvolle ijver; maar u ziet hoe de
" zaken staan, en bijgevolg zal het nuttiger zijn de Heer te bidden,
" die de harten van de mensen kan raken; en aangezien Hij een blij-
" vende bescherming aan de Kerk beloofd heeft, kan deze niet achter-
" wege blijven.
"
Betrouwend op zijn machtige hulp geven Wij u en uw mede-
" werkers alsook de vrome jongens die u werden toevertrouwd, als
" vaderlijk onderpand, met al onze genegenheid de apostolische
" zegen.
"
Gegeven te Rome bij St.-Pieter, 1 mei 1872, het XXVIe jaar
" van ons pontificaat.
"
"
Paus Pius IX.
"
" Aan onze beminde Zoon, Priester Giovanni Bosco - Turijn.
(1) Zie originele tekst in Bijvoegsel nr. III.

39.6 Page 386

▲back to top


- Xa/382 -
De toestand van de nieuwe bisschoppen was werkelijk pijnlijk.
Ook de paus was ontroerd door de hartelijke ontvangst die hun vanwege de
gelovigen te beurt viel en leed eronder dat zij zich in zo een benarde
toestand bevonden; maar hij wilde niet dat zij rechtstreeks noch onrecht-
streeks het R. Exequatur zouden vragen. Zij moesten zich ertoe beperken
hun benoeming aan de regering mee te delen en zonder meer hun heilig
ministerie uitoefenen. De regering bleef de formele presentatie van de
"Bul" eisen en de relatieve vraag van het "Exequatur".
De zaken bleven zo een tijdje duren, totdat iemand de pauselijke
"Bul" aan de regering meedeelde. Deze daad werd door kardinaal Antonelli
betiteld als "werkelijk onbedachtzaam, zonder raadpleging of inlichting
van de wettelijke overheid gesteld, en ook zonder op de speciale richtlij-
nen te wachten, door de heilige Stoel aan de nieuwe prelaten meegedeeld."
De H. Stoel vermaande natuurlijk hem, die deze stap gedaan had.
Het was werkelijk een pijnlijke zaak en iedereen verlangde naar
een vergelijk. In maart 1973 vroeg de regering zelf aan de minister van
Justitie de manier te bestuderen om tot een oplossing te geraken. Eerst
wilde men de absolute toezending van de Bul; daarna stelde de Falco
voor aan Kard. Antonelli, staatssecretaris, een brief te schrijven om
"de lijst van de benoemde bisschoppen voor de Italiaanse vacante zetels"
te vragen "en zo de nodige schikkingen te kunnen treffen om iedere benoem-
de bisschop zo spoedig mogelijk in het bezit van de temporaliën te stellen;
maar het voorstel werd niet aanvaard. Daarna verklaarde men: indien men
bericht van de benoemingsakte zou geven, ten minste bij middel van een
wettelijk document, waarin op zijn minst de uitspraak van de bul en de
ambtsbekleding vermeld zou staan, het exequatur t oe gekend zou worden.
Maar hoe gedaan? De zaak was zeer ernstig. Noch paus noch staat
wilden van enige daad van afhankelijkheid weten; het was dus zeer moei-
lijk een voor beiden aannemelijke oplossing te vinden.
Don Bosco verwaarloosde zeker niet de woorden van de H. Vader in
praktijk te brengen nl. dat het "nuttiger is God te bidden die de harten
van de mensen kan bewegen"; maar hij was ook gewoon zijn eigen bijdrage
te leveren, want "help uzelf, zo helpt u God"; en zo bleef hij zich met
evenveel ijver met de zaak bezig houden.
Wij hebben ook geen antwoord van de minister-president op zijn
laatste brief; maar het nieuws van zijn dringende bezorgdheid om verzoe-
ning had zich verspreid en hij trok de woede van de vrijmetselaars en
antiklerikalen op zich, die besloten hadden hem aan de schandpaal te
stellen.
In juni publiceerde dagelijks "Il Ficcanaso" een klein "kritisch-
satirisch opdringerig dagblad met karikaturen" uit Turijn een roman op
8 blaadjes: "DON BROSCHI", waarin beschreven werd: het meest verwaarloos-
de seminarie dat men maar uitdenken kan, met oversten en leerlingen vol hypocri-

39.7 Page 387

▲back to top


- Xa/383 -
sie en bederf, met de slechtste en de sluwste van allen aan het hoofd: de
clericus Broschi. Onmiddellijk begreep men wie hiermee bedoeld werd en
eenieder walgde ervan; zelfs de arbeiders die dat blaadje lazen (Don Lemoy-
ne hoorde het in de trein Turijn-Curië) riepen uit:
- "Maar zijn deze dwaasheden nu nog niet gedaan? De werken van
Don Bosco ziet men! Indien hij geld van de rijken bekomt, dan zien wij
toch dat hij daarmee honderden jongens van de straat helpt. Dat hij die
schrijft maar eens hetzelfde doet, als hij het aankan!"
"Il Ficcanaso" was een vuil dagblad dat de laagste geheimen van
zekere families in omloop bracht en grof geld, zelfs tienduizenden lires
eiste, om te zwijgen. De directeur was een zekere Onetti van Lie Monfer-
rato die niettegenstaande zijn rijkdom, die hij op oneerlijke manier
verzameld had, failliet ging. In zijn dorp bleef hem nog slechts een ge-
hypothekeerd huis over, waarvan de hooizolder nog afbrandde!...
De jonge abt Don Massimiliano Bardessono van de Graven van Rigras
nam de verdediging van Don Bosco op zich. Hij was een bekwame redenaar.
Wekelijks en soms meermaals per dag veroordeelde hij op de preekstoel de
ongelovigheid en de ondeugd. Hij leerde de toehoorders het geloof en de
deugd liefhebben. Op een uitzonderlijk meesterlijke wijze wist hij er de
hemelse schoonheid van aan te tonen. In hem hadden de armen een liefheb-
bende vader, de bedroefden een troostende engel, de jeugd een goede lei-
der, de godvruchtige zielen een wijze directeur, de verloren schapen de
meest liefdevolle herder, het Oratorio en het salesiaanse werk een echte
vriend, een uitstekende weldoener en een onverschrokken beschermer.
Hij stierf op 1 januari 1879 op de leeftijd van 40 jaar!
Toen hij het smerige artikel van de "Ficcanaso" las, liet hij een
brochure verschijnen met als titel: "Don Giovanni Bosco: Cenni Biogra-
fici (Korte levensbeschrijving). Op de omslag stond er een mooie foto
van de heilige. Via de krantenventers verspreidde hij duizenden exempla-
ren. Men kon geen betere lofspraak neerschrijven, Wij laten er hier en-
kele uittreksel uit volgen:
"
De naam van Don Bosco roept in onze geest niet alleen
" een beeld van verering op, van heiligheid, liefdadigheid, werkzaam-
" heid en voorzienigheid maar ook van al wat een sterke wil kan
" verwezenlijken, ondanks vele hindernissen en tegenslagen, als
" hij geleid wordt door een heilig doel en slechts het welzijn
" van zijn naaste wil.
"
"Willen is kunnen..." Hoeveel liefdadige ondernemingen reali-
" seerde hij niet, waar het slechts dromen van een broeiende fan-
" tasie schenen te zijn. Hoeveel werken bracht deze krachtige man niet
" tot een goed einde, daar waar onoverkomelijke moeilijkheden
" rezen? En dit alles altijd en alleen om op christelijke wijze de naas-
" te te helpen en steeds in de naam van God, zonder de minste
" glimp van wat vandaag de droom van zovelen is: eer, titels en
" rijkdom. Dat alles raakte hem nooit. Voor hem telden slechts

39.8 Page 388

▲back to top


- Xa/384 -
" het menselijke welzijn en de evangelische liefde. Hij kwam in
" contact met armen en rijken, met machtigen en bedelaars. Hij
" ging prachtige woningen en arme hutten binnen, trouw aan het
" gezegde van Salomo (spreekwoorden): "Zaagt ge de man die ge-
" wend is zijn taak te vervullen, hij werd vertrouwelijk in zijn
" omgang met de prinsen."
"
...Wie is die heilige priester, die aan de kinderen van het
" volk een ... nuttig tijdverdrijf bezorgt, hen tot de gods-
" vrucht brengt en hen in hun noden en die van hun families
" bijstaat; die zich om hun tegenslagen bekommert, die in alles
" voorziet als een bezorgde herder en een liefdevolle Vader?
" Het is "Don Bosco"! Deze naam hoort men overal. Op de kanto-
" ren, op straat en in de gezinnen... Ieder jaar groeit zijn
" faam en het aantal van hen die hij uit hun ellende geholpen
" heeft, wordt steeds groter.
"
Don Bosco, zoals alle onvermoeibare en waardevolle zie-
" len, heeft ook zijn lasteraars. Dat is een eeuwenoude geschie-
" denis van de wereld. Het is de prijs die dikwijls aan de wel-
" doeners van de mensheid ten deel viel. Maar de strijd is nut-
" teloos, en zo een man, die even nederig als eerbiedwaardig,
" steeds doorgaat met zijn christelijk en opvoedend werk, kan men
" niet overwinnen. Hij is als een ster, die schittert in deze
" eeuw - helaas, zo vol verderf - en de rechte weg toont aan
" goeden en afgedwaalden.
"
Zoals vandaag zijn naam op de lippen van allen ligt, zo zal
" hij blijven in de loop der tijden. Monumenten die getuigen
" voor zijn rechtschapen leven dat geheel gewijd is aan het wel-
" zijn van de naaste en de godsdienst, blijven onverwoestbaar.
De brochure had een prachtig effect en de "Ficcanaso" trok de ver-
dere publicatie van zijn roman in, wellicht ook uit vrees voor een aan-
klacht van laster. De heilige deed echter geen stappen. Het was te duide-
lijk dat het slechts om een roman ging, die daarbij nog walgelijk en van
a tot z uitgevonden was.
7) Hij keert terug naar Rome.
Op 17 juni 1872 verheugde Pius IX zich nogmaals over de bisschop-
pelijke benoemingen, "Vooral in dit arme Italië, dat zo een grote nood aan
bijstand, raad en bescherming heeft."
Hij zei verder aan het H. College, "Het is een grote troost dat
bijna alle bisschoppelijke zetels bezet zijn en dat het Italiaanse volk
meer aangemoedigd is. Het is voor mij en alle katholieken een ware
troost te zien dat het geloof nog zo groot en zo machtig is op dit schier-
eiland; het is misschien omdat de opvolger van St.-Petrus, de plaatsvervanger van
Christus hier verblijft."

39.9 Page 389

▲back to top


- Xa/385 -
Het was dringend nodig tot een vergelijk te komen om het R. Exe--
quatur te verkrijgen voor de bisschoppen. Don Bosco hervatte moedig alle onder-
handelingen. Zijn nog steeds zwakke gezondheid en het vele werk belet-
ten hem nog dit jaar stappen te doen; doch in het begin van 1873 be-
sloot hij echter opnieuw naar Rome te gaan, niet alleen om er loterij-
biljetten ten voordele van het Oratorio te verspreiden en de definitieve
goedkeuring van de Constituties van de salesiaanse sociëteit te vragen
maar ook om opnieuw met de eerste minister over de bisschoppelijke tem-
poraliën te onderhandelen.
Hij zou op 17 februari vertrekken. Eerst wilde hij nog een on-
derhoud met de aartsbisschop hebben; hij was hem zeer genegen en wilde
waarschijnlijk hem nog verzekeren alles voor hem te doen wat hij kon.
De volgende morgen vertrok hij samen met Don Berto. Het was de
eerste keer dat deze hem zeer toegenegen medebroeder hem op een lange
reis vergezelde. Terwijl zij per koets naar het station van Porta Nuova
reden, werd Don Berto opeens onrustig. Hij dacht dat hij het ticket aan
halve prijs en het nodige geld thuis gelaten had. "Maak je om niets be-
zorgd, zei Don Bosco, je weet nog niet wat reizen is!"
Eer ze aan het station waren, werden de tickets teruggevonden,
maar niet al het geld. Het was overeengekomen dat P. Franco van de je-
zuïeten, die te Bologna de vastenpreken moest houden met hen zou mee-
reizen. Doch hij was nergens te bespeuren. Te Alessandria stapten zij
over in een andere trein. Don Bosco ging eerst met Don Berto, die een
weinig hoestte, mee en deed hem een glas warme melk drinken. Zelf nam
hij niets. Daar kwamen zij P. Franco tegen en samen vervolgden ze hun
reis tot Piacenza. Er werd over velerlei dingen gesproken zoals over de
toestand van de Kerk in Italië. Van deze reis hebben we vele brieven
die door Don Berto aan Don Rua en aan de jongens van het Oratorio werden
gezonden en ook nog andere latere aantekeningen. Indien we echter alles
moesten neerschrijven, zouden we nooit gedaan krijgen, en de uiteenzet-
ting ervan zou te lijvig worden door die vele kleine nieuwtjes die meer
de schrijver dan de heilige aangaan. Don Rua maakte van de meest inte-
ressante brieven twee circulaires die hij naar de verschillende huizen
zond; wij zullen ook trachten hiervan een exact substantieel overzicht te
geven.
Te Piacenza verzocht P. Franco Don Bosco uit te stappen; per koets
reden zij naar het Borgo della Morte waar enkele van zijn medebroeders
samenwoonden; het was zijn wens dat Don Bosco tot 's avonds bij hem bleef.
Men was zeer vriendelijk en uiterst broederlijk. Tijdens de maaltijd,
waarbij ook een kanunnik van de stad aanwezig was, had men het over de po-
litieke en religieuze kwesties, die aan de orde van de dag waren. Men be-
treurde de droevige toestand van de Kerk, waarvan men niet alleen het
einde niet zag, maar die naar hun oordeel steeds triester zou worden.
Hier nam Don Bosco het woord:
"
Lijkt het u geen triomf voor de Kerk dat zij zich eindelijk
" van de "traktaten" van de regeringen heeft bevrijd, die het recht
" opeisten niet alleen de verschillende bisschoppen te kiezen maar zelfs de

39.10 Page 390

▲back to top


- Xa/386 -
" pastoors van elke parochie! Nu is zij vrijeer dan vroeger, de concordaten,
" die deze vrijheid vooral bij het benoemen van de bisschoppen in de weg
" stonden, zijn verbroken. De paus kan zijn keuze doen zonder op hun voor-
" stel te moeten wachten. Zo hebben nu alle bisdommen van Italië hun bis-
" schop. Het is zonder twijfel droevig dat de bisschoppen in de seminaries
" onderdak moeten zoeken en dat zij de temporaliën niet bekomen, daar zij
" door het burgerlijk gezag niet erkend zijn. Maar uit dit slechte komt ook
" het goede. Zij kunnen intussen direct contact opnemen met hun clerici.
" Men mag zeggen dat er vroeger tussen hen geen contact en nog minder ver-
" trouwelijkheid bestond.
Diezelfde avond nog vertrok hij samen met Don Bosco om 7.30u. naar
Parma. Daar waren zij gast bij de Broeders van de Christelijke Scholen te
Borgo delle Colonne, en overnachtten bij een dichtbij wonende goede
priester Mgr. Giacomo Battei. 's Anderendaags droeg Don Bosco de commu-
ni te it smis op en h ield een pr ee kj e dat e rg i n de smaa k vi el door zijn
wonderbare eenvoud.
Hij bleef in het seminarie middagmalen en om de oversten tevreden
te stellen vertelde hij een beetje over het begin van het Oratorio; hoe
hij op zon— en feestdagen met zijn kwajongens van de ene plaats naar
de andere trok in afwachting van een vast tehuis; hoe hij enige tijd
in een wei catechismus had onderwezen, de vespers gezongen en biecht
had gehoord, lofzangen had aangeleerd en eindelijk hoe enkele vrienden
die dachten dat hij krankzinnig geworden was, een wagen gingen halen om
hem naar een krankzinnigengesticht te voeren, en hij, voor de klucht,
henzelf naar het gesticht stuurde. Het is niet te beschrijven wat een
plezier de leerlingen en de oversten bij dit verhaal beleefden.
De 20ste en ook de vooravond ervan bracht hij grotendeels bij
Mgr. Villa door die zeer zwak en ziek was. Don Berto schreef: "Mgr. heeft
zo een grote troost aan de nabijheid van Don Bosco dat hij hem gisteren
bijna de hele dag bij zich wilde; dat is de reden waarom we ons vertrek
hebben uitgesteld." Men had besloten de 19de te vertrekken, maar in
plaats daarvan overnachtte hij nog te Parma, en 's anderendaags ging hij
met de bisschop een bezoek brengen aan een gebouw dat aan de andere zijde
van de bergstroom Parma gelegen is en dat "Oude Parma" genoemd wordt; waar-
schijnlijk om er een college te stichten.(1)
In de loop van de dag ging hij ook Markies Pallavicino bezoeken
"die hem meermaals uitnodigde." Vele priesters van Parma kwamen hem be-
zoeken; en waren wij niet vertrokken, dan zou de toeloop en het gedrang
hier niet minder geweest zijn dan te Turijn.
(1) Men dacht er vroeger al aan te Parma een huis voor arme jongens te openen. Het voorstel
kwam van de liefdadige Markiezin A mb eccari.

40 Pages 391-400

▲back to top


40.1 Page 391

▲back to top


- Xa/387 -
De 20ste 's morgens droeg hij de mis bij de Ursulinen op. Daar-
na ging hij terug naar het seminarie waar hij om 10.30 u. een klein mid-
dagmaal gebruikte. Daarna ging hij naar het station, waar P. Franco op
hem wachtte. Samen met hem vervolgde hij de reis tot Bologna waar hij
tot de 22ste bleef en gast was bij de pastoor van Sint-Martinus.
"Nauwelijks te Bologna aangekomen, vertelt Don Berto, moest hij
reeds een bezoek afleggen. Kardinaal Morichini, auteur van Petreide,(1)
liet hem zeggen dat hij hem alle kerkelijke volmachten zou ontnemen,
indien hij hem niet onmiddellijk een bezoek bracht. Daarom zijn wij
er samen naar toe gegaan en de volgende dag waren wij voor het middagmaal
uitgenodigd. Hierna leidde hij ons rond tot in de kleinste hoeken van
zijn woning en van het seminarie; hij was uiterst goed voor ons. Ik be-
zocht hier verscheidene basilieken rijkelijk afgewerkt met prachtig mar-
mer en vol met waardevolle schilderijen van klassieke schilders. Het
leek mij dat ik in verschillende pinacotheken binnentrad. Wij hebben ook
de mis gelezen in de kerk van St.-Katharina van Bologna, waar haar li-
chaam bewaard wordt. Het is nog intact, soepel en blijft staan of liggen
naargelang de positie waarin men het plaatst. Dat na meer dan 400
ja ar . Dit feit is een voortdurend mirakel dat de ongelovigen onthutst doet
staan."
De 22ste om 10.30 u. ging de reis verder naar Florentië. Toen de
trein op het hoogste punt van de Apennijnen gekomen was, vlak bij de
vreselijke afgrond, scheelde het geen haar of Don Bosco en zijn reis-
ge ze llen beleefden een akelige duikeling.
Gelukkig was de hand Gods met hem, zo niet wie weet wat een ramp!
Het voorval was veroorzaakt door een schroef die was losgeraakt uit een
der voorwielen van de trein. Vóór ons, niet ver van daar was er een lange
en gevaarlijke tunnel en rechts gaapte er een vreselijk diepe afgrond...
De trein raakte weer op gang, maar stond na weinige ogenblikken weer
stil! Een ander en nog groter gevaar!... Bij de ingang van de tunnel
was er een rail uit haar richting geraakt. Indien de trein niet op tijd
gestopt had, waren alle reizigers vermorzeld geworden. Gelukkig had men
op tijd het gevaar gezien en de nodige herstellingen aangebracht. Paniek
overviel de reizigers en velen verlieten de wagons. Don Bosco bleef ech-
ter glimlachen en zegde bijna schertsend tot hen die naast hem stonden:
"We zijn hier met twee priesters! In geval wij naar beneden storten geven
wij eerst onszelf de absolutie en dan alle reizigers!...
(1) Kardinaal Morichini, groot bewonderaar van Don Bosco, publiceerde in 1870 toen hij bisschop
was van Jesi, de "Petreide" een verbazend Latijns gedicht, waarin de triomf van St.-
Pieter, van zijn opvolgers en van de Katholieke Kerk beschreven is. Zo schreef Don Bosco,
die een presentexemplaar ontvangen had en waarin op de eerste bladzijde de kardinaal
geschreven had: "Aan de weledele heer, de heer Don Giovanni Bosco, ten teken van dank-
baarheid en eerbied. De auteur". Het gedicht droeg als titel: "Caroli Aloisii Morichini
AEsinatium Episcopi: Petreidos Libri III, ad Pius IX P. M. Romae, typis aerarii Ponti-
ficii MDCCCLXX. In 1872, liet Don Bosco de vertaling, gemaakt door prof. Nicolo Chiaz-
zari in octavorijmen, publiceren in de drukkerij van het Oratorio.

40.2 Page 392

▲back to top


- Xa/388 -
Intussen vernamen de reizigers dat Don Bosco op de trein was. Velen
waren door zijn aanwezigheid getroost.
Hij kwam rond 6.30u. te Florentië aan. Aan het station wachtte de
secretaris van de aartsbisschop en de koets van de Markiezin Nervi hem
op. Deze bracht hem naar de Via dei Servi, 11, waar hij op de meest
vriendelijke wijze ontvangen werd. Daarna bezocht hij de familie Uguc-
cione en 's morgens ging hij in hun privé-kapel de mis opdragen. In ge-
zelschap van Don Berto ging hij nog vijftien andere families opzoeken en
ook de Aartsbisschop Mgr. Gioachino Limberti groeten.
De 24ste zette hij zijn reis voort. Hier volgt dan hoe Don Rua
in zijn eerste circulaire voor de huizen een lange beschrijving geeft
van de prachtige doorreis door Toscanië, Umbrië en Lazo. Zij werd door
Don Berto verteld in een brief aan de jongens van het Oratorio.
"
Toen Don Bosco met een gids buiten Florentië kwam, zag
" men er de wondermooie aanblik van het groene land dat men de
" "boven-Arno Vallei" noemt. Niet ver van daar lagen de Appenij-
" nen met de hoogten van Vallombrosa, Camaldoli en Alvernia die
" zo beroemd waren in de Middeleeuwen.
" Zij kwamen voorbij Arezzo, een van de eerste en oudste
" steden van Etrurië, vaderland van Maecenas, van Guido de uit-
" vinder van de moderne muzieknoten, van Vasari, Redi... Zij deden
" ook Cortone aan, dat gelegen is op een zeer hoge heuvel en waar
" in een majestueuze kapel het stoffelijke overschot rust van deze
" bekeerde grote zondares, de H. Margherita van Cortona. Zij reden
" lngs het meer Transimeno dat beroemd is door de nederlaag van
" de Romeinen tegen de Carthagers en kwamen te Perugia aan, vader-
" land van de grote Pietro Vannucci, meester van de beroemde Raf-
" faelo. Na twee uren reizen kwamen zij te Assisië aan; het is op
" een hoge heuvel gelegen en het lichaam van de serafijnse St.-
" Franciscus wordt er vereerd; ook werd er de beroemde Metastasio
" geboren. Via Spoleto, Terni en Narni, vaderland van keizer Ner-
" va, kwamen zij in een streek, die in de oudheid Latium genoemd
" werd. Dan reden zij nog een heel eind langs de Tiber en bereik-
" ten eindelijk de Wereldstad. De vervallen huizen en overblijf-
" selen van vernielde monumenten tonen aan hoever het Oude Rome
" zich uitstrekte. Omstreeks het vallen van de avond kwam men te Rome
" aan; aan het station wachtte hen de koets van Mgr. Manacorda.
" Zij kwamen voorbij het Quirinaal en werden naar huize Colon-
" na, apostolisch expediteur, in via Chiari nr. 49, gevoerd.
" 's Anderendaags droeg Don Bosco de mis in het genoemde huis op en ging
" daarna een bezoek brengen aan Kardinaal Berardi, zijn grote be-
" wonderaar en wij mogen wel zeggen, zijn ware beschermer, die
" zich interesseerde voor alles wat men bij de Heilige Stoel
" vroeg en als rechtstreekse beschermer bij de paus optrad. Zon-
" der uitstel zette hij zich aan het werk. De paus bevestigde de
" toelating om met de regering te onderhandelen zoals de eerste
" keer. De H. Stoel moest voor niets tussenkomen in deze pogingen
" tot een vergelijk; Don Bosco zou voor eigen rekening handelen en zich

40.3 Page 393

▲back to top


- Xa/389 -
" houden aan de "garantiewet". De kwestie was nu de volgende:
" - Hoe zouden de bisschoppen de temporaliën kunnen vragen, zonder
" hierdoor schijnbaar een daad van erkenning van de Italiaanse
" staat te stellen?
"
Velen in het Vaticaan gingen niet akkoord en hadden gewild
" dat de onderhandelingen niet hernomen werden. Er was dus heel
" wat buitengewone moed voor nodig.
8) Een waardevol document.
Don Bosco, die altijd in elke zaak heel voorzichtig was, had ver-
scheidene waardige en bekwame mensen om raad gevraagd. Dit ook, opdat
zij in privé-gesprekken, zijn mening zouden verdedigen.
Hij consulteerde o.a. de beroemde P. Sebastiano Sanguinetti, je-
zuïet. Deze bereidde hem een memoriaal voor en liet het voor zijn ver-
trek te Turijn of na zijn aankomst te Rome geworden.
Het waardevolle document behandelde op uitstekende wijze twee zaken: de poli-
tieke verkiezingen waaraan de afgevaardigden van de klerikale partij
niet mochten deelnemen en de aanvraag tot het bekomen van het R. Exe-
quatur. Gezien de belangrijkheid ervan, laten wij het hier in zijn geheel
volgen.
"
I.H.S.
16 februari 1873.
"
"
Daar u mij het verlangen hebt te kennen gegeven, u enige
" aantekeningen te bezorgen, nopens de kwestie die het onderwerp waren
" van ons laatste onderhoud, wil ik toch in de eerste plaats ver-
" klaren dat ik mijn oordeel volledig onderwerp aan het gezag van de
" Apostolische Stoel en mij erop beroem, als goede zoon van de Kerk,
" in alles de plaatsvervanger van Jezus Christus te volgen.
"
" I. Politieke verkiezingen.
"
Al heb ik er mij toe gedwongen zonder partijdigheid, ja
" zelfs mij beijverd heb om positief te staan tegenover al wat er in
" Italië als belangrijk geschreven werd tegen de deelneming van de
" katholieken aan de politieke verkiezingen, toch verklaar ik op-
" recht dat ik geen enkel bewijs gevonden heb voor de stelling dat
" deze verkiezingen ongeoorloofd of niet opportuun zouden zijn.
" In verband met de geoorloofdheid lijkt het mij passend het vol-
" gende te noteren:
" 1. De afgevaardigde vertegenwoordigt volgens de constituties, de
"
natie en niet de regering, en hij vertegenwoordigt ze niet op
"
onbepaalde maar op zeer bepaalde wijze d.w.z., in het essen-
"
tiële en onvervreemdbare recht van bestaan dat zij heeft, wat
"
zonder wetten niet kan gebeuren.

40.4 Page 394

▲back to top


- Xa/390 -
" 2. Dientengevolge verplicht de eed niet als absolute noodzakelijk-
"
heid maar tot een erkenning van de sociale overheid "di
"
fatto", die geen bron van macht is maar slechts voorwaarde,
"
sine qua non, van het materiële bestaan van diezelfde maat-
"
schappij.
" 3. De afgevaardigde bezit dus alleen de wetgevende macht van de
"
maatschappij, die de plicht en het recht heeft te blijven
"
bestaan. Hiermee valt dus de bedrieglijke opwerping dat men
"
zich de rechten van de wettelijke overheid aanmatigt.
" 4. Met het parlementaire initiatief heeft ieder afgevaardigde
"
het recht voorstellen te doen, en, voor zoverre het van hem
"
afhangt, de afschaffing van gelijk welke bestaande wet goed
"
te keuren, die volgens zijn geweten nadelig blijkt voor de
"
godsdienst, de moraal alsook voor het economische en admi-
"
nistratieve welzijn van het land.
" 5. Hieruit volgt dat met de eed, die het nakomen van de wetten
"
van de staat inhoudt, voor de afgevaardigde essentieel een
"
tweede bevestiging gepaard gaat, die als volgt luidt: "Ik
"
behoud mij hiermee het recht voor om wetten die volgens
"
mijn geweten onjuist of schadelijk lijken, af te schaffen."
"
Het lijkt mij dat dit een essentieel verschil is tussen de
"
eed van een afgevaardigde en die van een officieel staats-
"
persoon.
" 6. Hij kan uiteindelijk met de vrijheid van stemrecht, in zoverre
"
het van hem afhangt, op werkdadige wijze de stemming van een
"
schandelijke wet voorkomen.
"
Nu lijkt het mij dat slechts de 6 genoemde zaken betrek-
" king hebben op een lid van de beraadslagende vergadering. Uit
" geen enkel van deze punten, zoals ook niet uit hun geheel, blijkt
" er zelfs geen schaduw van ongeoorloofdheid of zondigheid te
" schuilen, Dus, enz... Ik zal straks antwoorden op de opwerping
" van de ergernis die men aan de goeden zou geven.
"
Wat de "opportuniteit" betreft, meen ik dat men de vol-
" gende dingen kan doen opmerken:
" 1. De resultaten die men tot nu toe in Italië met onthouding
"
bekomen heeft beperken zich tot één enkel punt, nl. dat zij
"
de uitvoering van allerlei onrechtvaardige vervolgingsmaat-
"
regelen tegen de Kerk hebben mogelijk gemaakt en vergemakke-
"
lijkt.
"
Ik weet dat men er prat op gaat hierdoor de Italiaanse
"
staat niet verstevigd te hebben, en de zuivere inzichten
"
van de natie en zovele andere dergelijke dingen niet ver-
"
valst te hebben. Hoe waar dat is zal onmiddellijk blijken
"
uit hetgeen ik hierna ga zeggen. De positieve resultaten van de
"
onthouding hebben, om het zacht uit te drukken, geen enkele
"
waarde voor de goede zaak.
" 2. Ik kom nu aan de voorname redenen waarop hierboven werd ge-
"
zinspeeld. Ten eerste: zeggen dat men de onrechtvaardigheid
"
en de ongerechtigheid niet kan en niet moet verstevigen,
"
dat men het oordeel van recht en onrecht in een volk niet
"
mag vervalsen door het verschil van het ene en het andere weg te

40.5 Page 395

▲back to top


- Xa/391 -
"
cijferen enz. enz. is allemaal waar op zich zelf, maar het is
"
slecht toegepast. Zelfs indien men aanvankelijk wil toegeven
"
dat een tijdelijke onthouding een waardig protest tegen de on-
"
juistheid is, dan lijkt het me toch dat iedere redelijke mens
"
moet begrijpen dat, indien de maatschappij geen afstand kan
"
doen van haar bestaan, zij ook geen afstand kan doen van de
"
middelen die voor haar bestaan nodig zijn nl. de goede wetten,
"
al geldt dat vooral voor wetten op godsdienstig en moreel ter-
"
rein, het sluit toch de politieke, de administratieve, finan-
"
ciële en militaire wetten niet uit; want indien zij goed zijn,
"
komt hieruit een morele vooruitgang voort. Dientengevolge moet
"
elk redelijk mens begrijpen dat het deelnemen volgens de katho-
"
lieke beginselen aan de wettelijke macht iets is dat op zich-
"
zelf voor het sociaal welzijn opgelegd is; en indien zelfs de ver-
"
steviging en de daarop volgende wettiging van het gouvernement
"
hieruit zou volgen, dan zou dat op een indirecte wijze gebeuren
"
en in ieder geval een minder kwaad zijn dan wanorde en anarchie.
"
Wie hieraan aanstoot neemt, is ofwel een onderlegd persoon die
"
ongelijk heeft ofwel iemand die primair is en door de overheden
"
gemanoeuvreerd wordt. Hiermede verdwijnt dus de schim van een
"
ontaarding van de moraal.
" 3. Bovendien lijkt het goed een feitelijke bewijsvoering niet te
"
veronachtzamen. Ik vraag mij af of in de huidige sociale toe-
"
stand,als men de feiten nagaat (ik houd niet van abstracties)
"
de anarchie, de slechtste vorm van politieke ommekeer, die van
"
nature zelf gewelddadig, hevig en voorbijgaand is, de zogezeg-
"
de restauratie wel als gevolg heeft, ik zeg niet de religi-
"
euze, morele en intellectuele, maar de zo verlangde politieke
"
restauratie, d.i. het herstel van het vroeger bestaande poli-
"
tiek bestel. Tot nog toe bewijzen de feiten heel wat anders.
"
Het voorbeeld van Frankrijk volstaat reeds om dat te bewijzen.
"
Het grote principe "Laten wij allen ten onder gaan, want door-
"
drenkt van petroleum zullen de lelies van de wettelijkheid nog
"
weelderiger opbloeien en na de anarchie komt dan welstand van
"
het absolutisme" heeft dus geen enkele redelijke grondslag.
"
Door de onthouding van de goeden voert men de maatschappij
"
naar een onvermijdelijk kwaad, nl. de anarchie, onder invloed
"
van een onzeker optimisme dat waarschijnlijk nooit werkelijk-
"
hei d zal worden.
" 4. Hierbij komt nog het voorbeeld van andere naties. Ik weet dat
"
zij die er een tegengestelde mening op nahouden, zeggen, dat
"
wij, Italianen, een speciaal geval uitmaken. Men zegt dat, maar
"
men bewijst niets. Alles ligt in het misverstand, dat een katholieke
"
afgevaardigde door zijn deelneming aan de wettelijke macht,
"
alles wat de bestaande politieke orde voortbrengt, zou goedkeu-
"
ren. Hij keurt het niet goed, maar neemt het aan als een feit
"
en krachtens een ander principe nl. het behoud van de maat-
"
schappij, maakt hij van dat recht, dat hij in handen heeft, ge-
"
bruik om werkdadig het kwaad te voorkomen en het goede te doen.
"
Wat dat betreft bestaat er geen verschil tussen de naties.
"
In dit opzicht verandert de toestand van zaken niet, ook al werden

40.6 Page 396

▲back to top


- Xa/392 -
"
de rechten van de Kerk op een heiligschennende wijze aange-
"
vallen omdat ook, in het laatste geval, de maatschappij naar
"
zelfbehoud streeft.
" 5. Om dit argument nog meer in het licht te stellen komt het
"
gelegen een andere opmerking te maken die mij zeer belangrijk
"
toeschijnt en wil ik duidelijk aantonen dat men hierin de
"
huidige maatschappij niet met de vroegere vergelijken kan.
"
Indien er in de veranderingen van de regering die tegenwoor-
"
dig zo veelvuldig zijn, slechts een verschil van vorm was,
"
en de meest essentiële sociale rechten onaantastbaar bleven,
"
dan zou de onthouding haar reden kunnen hebben in de vrees
"
voor een wederrechtelijke regering en zou de maatschappij
"
erdoor geen gevaar lopen. Maar nu is het niets doen hetzelfde
"
als de sociale ontbinding verhaasten, Elke wanorde is onge-
"
veer min of meer sociaal en iedereen heeft het recht, zoniet
"
de plicht, zich met de voorhanden liggende wettelijke midde-
"
len daartegen te verzetten. Hieruit blijkt dat het een duide-
"
lijke onrechtvaardigheid zou zijn als per toeval de wette-
"
lijke vorst terugkeren zou en een straf zou eisen voor al de-
"
genen die van het wetgevende organisme van de feitelijke re-
"
gering deel hebben uitgemaakt met het enige doel wanorde of
"
anarchie te voorkomen. En dit moet men steeds veronderstellen
"
bij hem die zich ingezet heeft om voor de staat, de geschikte
"
en voordelige wetten te maken.
"
Ik spreek hier slechts over het wetgevende organisme daar
"
dit het doel van mijn uiteenzetting is, maar hiermee bedoel
"
ik echter niet de uitsluiting van andere vormen van niet
"
schuldige deelneming.
"
Goddank zijn de moderne ideeën op dit punt zo diep inge-
"
worteld dat er geen gevaar voor het tegengestelde is. Hier-
"
uit wordt het bovendien duidelijk dat er in de verschillende
"
beoordeling van politieke fouten en andere van gemeen recht
"
toch een zekere waarheid schuilt. Zo is het ook met de op-
"
vattingen over de begrippen van vrijheid, vooruitgang, gelijk-
"
heid en verdraagzaamheid die zo invloedrijke factoren zijn
"
van de moderne beschaving. Het ware is gemengd met het valse
"
en men kan ook niet alles in deze princiepen aannemen of ver-
"
werpen zonder onderscheid te maken.
" 6. Ik wil niet zeggen dat hij die zich van een dergelijk recht
"
tot verzet tegen de sociale wanorde onthoudt, waarlijk schuld
"
heeft aan het kwaad dat het sociaal lichaam overkomt; maar
"
het lijkt mij toch dat men dit niet kan ontkennen dat indien
"
de katholieken gebruik maken van de wettelijke werkdadige mid-
"
delen, zij hiermede openlijk aan allen zullen bewijzen geen
"
deel, schuld of negatieve invloed te hebben in het kwaad dat
"
zou gedaan worden.
"
Ook al zou het waar zijn wat door sommige heethoofden op alle
"
mogelijke tonen gezongen wordt, nl. dat zelfs al zouden wij
"
deelnemen aan de verkiezingen en enkelen van ons er in slagen
"
in het parlement te komen, wij daar toch niets zouden berei-
"
ken, (de toekomst is voor ons, arme stervelingen, steeds

40.7 Page 397

▲back to top


- Xa/393 -
"
onzeker) toch zouden de katholieken in het parlement minstens
"
twee zaken kunnen doen: de waarheid, de rechtvaardigheid en
"
het sociale welzijn verdedigen, en zich verzetten tegen de onrecht-
"
vaardigheid met hun stem, het enig doeltreffend middel dat zij
" in handen hebben.
"
Met voor hen te stemmen en met te beantwoorden aan de be-
"
doelingen voor wie hen verkoos, zullen kiezers en gekozenen
"
bewijzen dat zij alles hebben gedaan wat ze konden voor het
"
sociale welzijn. In ieder geval zou er veel, zeer veel te
"
zeggen zijn over deze "nutteloosheid" die men met zulk een
"
vermetel vertrouwen bevestigt, als iets dat niet te betwisten
"
valt, maar die ver van echt is. Maar indien de verkozenen
"
nu eens deel uitmaakten van het slechte soort van de katholie-
"
ke liberalen? Het ligt niet in onze bedoeling in dat wespen-
"
nest van dubbelzinnigheden te treden die verband houden met
"
het gebruik of eerder nog met het misbruik dat men van de benaming
"
Katholiek-liberaal" maakt; ik stel me dus tevreden met te
"
antwoorden dat "Katholiek volksvertegenwoordiger" niet het-
"
zelfde is als "Katholiek-liberaal" en dat het gezegde "addu-
"
cere inconveniens non est solvere argumentum" zeer oud is.
" 7. Steunend op wat ik tot hiertoe gezegd heb, meen ik niet als
"
vermetel beoordeeld te worden als ik bevestig dat de polemiek
"
van verschillende conservatieve dagbladen en tijdschriften
"
tegen het verkiesrecht van de katholieken en hun verdedigers,
"
op zijn zachtst uitgedrukt, te hevig is geweest; of dat men
"
ertoe gekomen is de zaken op dit punt zo te overdrijven dat
"
men heeft willen bewijzen dat de uitoefening van het verkie-
"
zingsrecht van de Italiaanse katholieken een heiligschennis
"
zou zijn tegen de godsdienst, de christelijke moraal, de
"
rechtvaardigheid en tegen de natuurlijke billijkheid zelf. Een
"
dergelijke gewoonte om alles te verwensen en te verzuren
"
heeft als zeer natuurlijk gevolg dat men de triomf van zijn
"
eigen opinies tracht te bekomen, in plaats van te verlangen
"
dat alleen de waarheid zou zegevieren. Door de kwesties op der-
"
gelijke wijze te betwisten ontstaat bij hen, die te goeder
"
trouw een andere opinie er op nahouden, een grote mistevreden-
"
heid en worden hen door de vijanden van God en de Kerk bedoe-
"
lingen verweten, terwijl zij met heel hun wezen deze dingen
"
verafschuwen. Dikwijls worden zij verbitterd door deze onrechtvaar-
"
dige onverdraagzaamheid zodat zij er toe komen afkeurenswaar-
"
dige dingen te zeggen, die zij normaal niet zouden zeggen,
"
indien zij in de tegenstrevers meer redelijkheid dan harts-
"
tocht en vooroordeel aangetroffen hadden. Ik zou op dit punt
"
zeer actuele voorbeelden kunnen aanhalen, maar u kent ze be-
"
ter dan ik, en ik heb het hier alleen over enkele belangrijke
"
punten in verband met de politieke verkiezingen.
" 8. Een dergelijke onverdraagzame en overdreven polemiek is des
"
te onredelijker voor de katholieken als we zien hoe wijzer, voor-
"
zichtiger en welwillender de houding van de H. Stoel in
"
deze meningsverschillen geweest is.

40.8 Page 398

▲back to top


- Xa/394 -
"
Indien we hem in de publieke verklaringen volgen, dan zien
"
wij dat er eerst spraak was van een toestemming met enkele
"
voorwaarden betreffende de formule van de eedaflegging.
"
Krachtens deze toestemming of verklaring was het de katho-
"
lieken toegestaan een mandaat van volksvertegenwoordiger vrij
"
te aanvaarden en bijgevolg ook te verlenen; doch na de laat-
"
ste gebeurtenissen ten nadele van de stad Rome werd er aan
"
wie er naar vroeg met een zekere voorzichtige "non expedire"
"
geantwoord; men wees zo op de houding die iedere katholiek
"
in ere moest houden, maar men ging er niet toe over om de menings-
" verschillen op te lossen betreffende de intrinsieke natuur
"
van de zaak, en een praktische, constante en blijvende norm
"
van handelen te bepalen.
"
Maar heel anders is de willekeurige interpretatie door een
"
zekere school, van de voorzichtige, bedachtzame en gereser-
"
veerde antwoorden van de H. Stoel. Men wilde hieruit een
"
openlijke, formele en onherroepelijke veroordeling zien van
"
eenieder die de mening deelt die ik hier verdedig. Volgens
"
zekere schrijvers werden wij allen, wanneer wij denken dat de
"
politieke verkiezingen toegelaten en op zichzelf opportuun
"
zijn, zonder onderscheid getekend met het stempel van "Katholiek-
"
Liberalen", een dubbelzinnige term zoals ik trouwens al
"
zegde, die meestal een belediging, zeer dikwijls zelfs
"
laster is en aangewend wordt door mensen die de waarheid
"
verraden, vrede sluiten met de onrechtvaardigheid en de
"
geslaagde misdaad bewieroken.
" 9. Uiteindelijk lijkt het mij dat de toestand niet essentieel
"
veranderd is door de bezetting van Rome. De princiepen waar-
"
op ik mij beroepen heb om mijn opzet te bewijzen laten ook
"
deze hypothese toe. Afgezien van de positieve wil van de
"
H. Vader die ieder katholiek dierbaar is, zijn alle aange-
"
haalde argumenten van sommigen om het verschil te tonen, ik
"
zeg het ronduit, misschien wel kostbare en esthetische argu-
"
menten, als men wil, maar niet afdoend. Bijgevolg blijft de
"
zaak dezelfde.
"
Ik stuur u, eerwaarde Heer, deze eerbiedige en vrije
"
bemerkingen betreffende de meningsverschillen over de politieke
"
verkiezingen. Ik heb er langer over uitgeweid dan mijn be-
"
doeling was, toen ik er mee begon; doch dit is voor mij een
"
zaak van groot belang. Wat de andere punten betreft zal ik
"
mij, strikt genomen tevreden stellen met aanduidingen.
"
" II. Exequatur.
"
Wat dit "Exequatur" betreft dat de Italiaanse regering op
" grond van de "Garantiewet" moet geven aan de bisschoppen die
" vrij door de paus benoemd worden, meen ik dat men de volgende
" dingen kan vaststellen:
"
Eerst en vooral moet men het volgende als fundamenteel
" principe aannemen: indien het voorleggen van de "Bullen" voor
" het bekomen van het "regio Exequatur", - op welke manier dit gebeure
" - als gevolg heeft de erkenning - ook impliciete - door

40.9 Page 399

▲back to top


- Xa/395 -
" de H. Stoel van de actuele politieke orde en speciaal van de
" Garantiewet, dan kan de vraag niet eens gesteld worden of er wel
" een mogelijkheid bestaat om deze kwesties te regelen. Maar me
" dunkt dat dit niet zo is. Zo meen ik de zaak te zien.
"
Het is niet nodig te bewijzen, dat de eis van een "Exe-
" quatur" buiten alle rechten van een burgerlijke maatschappij ligt,
" onrechtvaardig en willekeurig is vooral in een vrijheidsregime.
"
Nochtans is dit, in de strikte zin van het woord, niet
" intrinsiek slecht en daarom duldde de H. Stoel dit in verschil-
" lende concordaten. Zo is het tevens onbetwistbaar dat de bisschop,
" die door de paus benoemd wordt, hierdoor alleen reeds in recht
" de volheid van alle machten heeft die hem geestelijk en tijdelijk
" toekomen; en het is dus onrechtvaardig hem aan andere voorwaarden
" te onderwerpen.
"
Maar de bisschop is ook een burger en zodoende onderworpen
" aan de wetten van de staat. Men ziet dus niet in waarom hij
" ook geen hatelijke en onrechtvaardige wet zou ondergaan, die
" hem tot geen intrinsiek slechte daad dwingt door de voorge-
" schreven richtlijnen te volgen. Op dezelfde wijze onderwerpt
" men b.v. een hypotheek, successierechten enz. aan zekere wet-
" ten. Een dergelijke onderwerping is een daad van een apart
" individu en niet van de apostolische Stoel.
"
Om de kleingeestigen niet te ergeren zou het voldoende
" zijn dat men op gelijk welke wijze (bv. door een brief van de H.
" Vader aan de kardinaal-staatssecretaris of op een andere ge-
" wone manier, als men het gebruik van een plechtiger vorm niet
" nodig acht) deze individuele verhouding van de bisschop als
" burger tegenover de staat goed in het licht zou stellen. Hier-
" mee is het duidelijk dat de voorlegging van de "Bullen" geen
" daad is van de H. Stoel, noch van de bisschop als bisschop,
" maar van de burger die zich door de van kracht zijnde wetten
" aan deze plagerijen moet onderwerpen om in het bezit te komen van
" al zijn rechten.
"
Zulke daad zou dus op generlei wijze de H. Stoel compro-
" mitteren, die integendeel duidelijk zou verklaren, dat de paus geen
" benoemingen doet krachtens de "Garantiewet" maar krachtens de macht
" van God ontvangen en dat, eens de benoeming gedaan is, het aan-
" deel van de H. Stoel afgelopen is.
" Van de kant van de benoemde bisschop is er, als men alles goed
" bekijkt, slechts de erkenning in feite van een hatelijke en on-
" rechtvaardige macht waaraan hij zich niet kan onttrekken, als hij
" in het volle bezit wil komen van zijn rechten. Het ondergaan van
" deze hatelijkheid is een pijnlijke noodzaak, ten gevolge van de
" eigenaardige interpretatie (om niet meer te zeggen) door het Ita-
" liaans ministerie van het woord "temporalità"; hierdoor bevinden
" de bisschoppen die het "Exequatur" niet hebben, zich in grote
" moeilijkheden, niet alleen voor hun onderhoud maar ook voor de
" uitoefening van de meest delicate functies van hun apostolisch ministe-
" rie.
"
Indien dit tot nu toe niet gedaan wordt ten teken van protest, en
" om te zien of deze onrechtvaardige eis niet al te strijdig is met de
" aard zelf van de "Garantiewet" - een product van de Italiaanse staat
" en die hem alleen aangaat - zo kan men met gelijke

40.10 Page 400

▲back to top


- Xa/396 -
" wijsheid en voorzichtigheid, nu iedereen dit protest kent,
" verklaren, zoals ik zei, dat "de bisschoppen zich als individuen en
" burgers, als zij het gepast achten, aan deze voorwaarden, die
" door de bestaande wetten geëist worden, kunnen onderwerpen;
" zoniet kunnen zij niet genieten van de vrije uitoefening van
" hun rechten. Verder zou het een "openlijke onrechtvaardigheid"
" zijn (hoewel niet onmogelijk) indien de Italiaanse regering het
" "Exequatur" zou weigeren aan iemand van de benoemden; in dat
" geval zou de vermeende waarborg van de "vrije benoeming" van
" de bisschoppen "geannuleerd" zijn.
"
"
Dit is, in der haast, een pro memorie. U zult het nog
" beter en meer kunnen zeggen dan ik.
"
Bid voor mij.
"
Seb. Sanguinetti S.J.
9) De eerste "Modus Vivendi".
Don Bosco ondernam onmiddellijk de onderhandelingen om tot de op-
lossing te komen van deze moeilijke zaak. Ook kard. Antonelli was tegen-
stander van iedere overeenkomst en zou nooit een enkele poging geduld
hebben; maar hij wist ook niet dat de paus aan Don Bosco de vrijheid om
op de aangeduide manier te handelen, gegeven had. Hij had daarenboven
een diepe en openhartige bewondering voor Don Bosco en liet hem doen;
hij trachtte alleen op de hoogte te blijven van deze moeilijke onderneming.
De 26ste ging Don Bosco hem een bezoek brengen. Hij werd onmid-
dellijk ontvangen en het onderhoud duurde twee uren. Don Berto schreef
dat "het overwegende onderwerp van dit gesprek over de temporaliën van
de bisschoppen liep; d.w.z. dat men naging op welke wijze ze van het gou-
ve rn em en t ko nd e n be ko me n wo rd en z ond er d e re ch te n va n de H. Stoel te
schaden."
De kardinaal was zeer tevreden over het bezoek. Zijn achting
voor hem was zo groot dat hij hem nog over andere belangrijke zaken
sprak en hem aanspoorde hem weldra een nieuw bezoek te brengen. Ook
Berto kon hem de hand kussen en hem enkele woorden zeggen, waarop Kard.
Antonelli antwoordde: "Bid, bid de Heer dat Hij ons de kracht geve
deze zware beproevingen te doorstaan."
Op de terugweg vertrouwde Don Bosco het volgende aan Don Berto:
"Kard. Antonelli heeft het grootste vertrouwen in mij en zegt mij zelfs
de meest geheime dingen." Diezelfde dag vroeg Don Bosco een audiëntie
bij de paus, en in de namiddag van de 17de kreeg hij bericht dat hij
diezelfde avond om 18.15 u. verwacht werd. Op het vastgestelde uur was
hij in het Vaticaan. Toen hij de zaal van de publieke audiënties binnentrad en

41 Pages 401-410

▲back to top


41.1 Page 401

▲back to top


- Xa/397 -
men zijn naam hoorde, kwamen verschillende prelaten naar hem toe. Zij
wensten hem geluk en zegden dat zij blij waren hem weer te zien.
Het was half zeven toen Don Bosco bij de paus binnenging; na een
onderhoud van 1 1/2u. werd ook zijn secretaris toegelaten. Deze was zeer ont-
roerd en bij het zien van de paus, wierp hij zich aan zijn voeten neer
en vroeg zijn apostolische zegen. Zo vertelt Don Rua in zijn eerste om-
zendbrief aan de salesianen.
"
Wat is de H. Vader toch welwillend en vriendelijk! Don
" Berto vatte moed en sprak Zijne Heiligheid aan:
" - Wat ben ik toch gelukkig! Mocht ik nu sterven, ik zou tevreden
" sterven! en Pius IX onderbrak hem en met een engelachtige glim-
" lach en vol goedheid zei hem:
" - Laat ons dan maar het "Nunc dimittis servum tuum in pace" zin-
" gen.
"
Don Bosco sprak hem dan over het grote aantal jongens in
" zijn huizen; de paus stond verwonderd en was uiterst tevreden.
" Daarna vroeg Don Bosco nog een raad voor al de zijnen en ook
" zijn zegen. Pius IX antwoordde hem:
" - Ja, ik verleen u alles, ik zegen u allen; en wat beters kan ik
" aan al die jongens zeggen dan dat zij in het goede zouden volhar-
" den? "Adolescens juxta viam suam, etia cum senuerit non recedet ab ea...
" En nu, zei hij, laat mij door, ik ga voor elk van uw jongens
" een medaille halen en Don Bosco krijgt de grootste; is het goed?
" - Ja, heiligheid.
"
Na de pauselijke zegen keerden zij vol moed naar huis terug.
Het was al volop avond geworden en onderweg vertelde Don Bosco
aan Don Berto: - Wij hebben veel kunnen doen. Ik had alles wat ik zeggen
en vragen moest ordelijk opgeschreven, zodat ook de H. Vader er tevreden
over was en zei:
- "Op die manier zullen wij veel zaken kunnen afhandelen."
Hij had van hem ook de titel van monseigneur voor Don Masnini, secre-
taris van de bisschop van Casalmonderrato, bekomen, en ook voor theoloog
Appendini zijn oud-professor in het seminarie en toen provoost van Vil-
l a stellone.
En hij vertelde hem ook dat hij de paus de 1.000 lires in goudstuk-
ken van markies Fossati en andere giften van vrome personen gegeven had
en dat hij verscheidene eretekens van de Orde van St.-Silvester en St.-
Gregorius de Grote bekomen had voor de heer Occelletti, voor professor
Lanfranchi, advocaat Alessio en Marcello Arnaldi "terwijl, zo merkte hij
op, de H. Vader het vervelend vindt als anderen zulke gunsten vragen."
Zij kwamen laat thuis aan, maar waren gelukkig om de goedheid die
de paus hun betoond had.

41.2 Page 402

▲back to top


- Xa/398 -
Een ander belangrijk bezoek bracht hij aan het paleis Braschi. De-
zelfde Giovanni Lanzo, eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
schreef hem op 4 maart, dat hij hem dringend diezelfde dag om 14u. ver-
wachtte. Toen Don Bosco de wachtzaal binnenkwam, stonden de bedienden
recht, onthaalden hem met eerbied en deden alles wat ze konden om hem da-
delijk bij de minister binnen te brengen... Doch deze had dringende zaken
te behandelen; zij vroegen hem een beetje te willen wachten, samen met
Don Berto, niet in de algemene zaal, doch in een particulier salon.
Omstreeks drie uur werd hij binnengeleid. Nadat zij een uur gesproken,
voorstellen gedaan en gediscussieerd hadden om tot een besluit te komen,
werden de ministers van oorlog en justitie met hun secretarissen geroepen. Het
onderhoud duurde nog meer dan twee uren. Don Bosco moest antwoorden op al
de moeilijkheden en voortdurende vragen van de enen en van de anderen en
er steeds op letten om de ene of andere reden ten voordele van de Kerk in te
brengen. Lachend en met een blozend gezicht kwam hij er buiten. Het eerste wat
hij zei, toen zij alleen waren:
- Ik kan niet meer; ik zie niet eens meer waar ik ga. Don Berto onder-
steunde hem en terwijl ze langzaam naar beneden gingen, zei hij glimla-
chend:
- Was er daar iemand bij geweest, hij zou gezegd hebben: "Don Bosco,laat
die ploerten staan!" Ik zat daar te midden van die ploerten als een
kuikentje; ze zaten met zes rondom mij en trachtten mij erin te zet-
ten door middel van hun sofismen. Arme Lanza! Maar de praat van Don Bosco
stond hem aan; ik redeneer niet zoveel, ik verkies de tegenstrijdigheden
voor te leggen en de droevige gevolgen die uit zulke principes kunnen
voortvloeien.
De 6de maart 's avonds had hij een nieuwe afspraak met kard. Anto-
nelli. Het gesprek duurde meer dan 2 uren. Er volgden nog andere afspraken met de
minister, maar wij weten niet juist op welke dag. Don Berto had zijn handen
vol met de verkoop van biljetten van de loterij en kon Don Bosco niet
overal volgen. De 12de maart schreef hij aan Don Lemoyne, directeur van het
college te Lanzo.
"
...Don Bosco had al een onderhoud met de minister van Binnen-
" lande Zaken (en twee met kard. Antonelli) in verband met de tem-
" poraliën. De minister leek echt bereid te zijn om te bekomen
" en toe te laten dat de bisschoppen bezit zouden nemen van het
" bisschoppelijk paleis. Ook zou hij zich verzetten tegen de
" afschaffing van de generalaten. Hij leek eerder bereid te zijn
" zijn ontslag te nemen dan die afschaffing toe te laten. Laten
" wij bidden!
"
Hier te Home is er een algemene ontmoediging bij de goe-
" den zodat de aanwezigheid van Don Bosco veel deugd doet. Wij
" worden op vele plaatsen verwacht. Velen bieden ons hun woning
" en hun diensten aan. Deze week zullen wij de h. Vader nogmaals
" zien..."

41.3 Page 403

▲back to top


- Xa/399 -
Van Don Berto weten wij dat hij nog meer bezoeken bij de minister
bracht. Eens ging hij omstreeks 14 u. bij de minister en sprak wat met de
bedienden waarmee hij kennis gemaakt had. Een ervan zegde hem:
- Open ook een huis te Rome. Lanzo houdt van u. Hij zal u bescher-
men.
Don Bosco zei:
- Ik zou u iets willen zeggen, maar ik durf niet goed.
- Zegt u het maar!
- Als jullie spreken, beschouwen jullie mij als een domoor ofwel zijn
jullie domoren als u denkt dat een priester zo maar naar hier kan komen en
zich onder de bescherming van het gouvernement kan plaatsen. En wat zouden
al de priesters en de paus daarvan zeggen?"
De zware taak die hij op zich genomen had, stond velen van de cle-
rus niet aan. Zij meenden dat hij als een goede "buzzuro" (naam die men
aan de Piëmontese overweldigers gaf) eerder de regering wilde begunstigen
en in een goed licht stellen dan wat anders.
Integendeel, hij was erin geslaagd iets te doen. Het probleem be-
trof de wijze waarop men de temporaliën aan de genoemde bisschoppen
kon verlenen. Hijzelf zegt ons in een pro memorie dat de minister enke-
le "modus vivendi" had voorgesteld om tot een oplossing te komen, en dat
ze door de Raad van State goedgekeurd waren. De vier "modus vivendi" voor-
gesteld door het ministerie en goedgekeurd door de Raad van State, waren:
1. De bisschoppen geven bericht en leggen de bul van hun benoeming voor.
2. Het kapittel of de Curie of andere competente overheden geven een korte
inhoud van de bul en verklaren dat er niets werd toegevoegd aan de formule
die in dergelijke geschriften gebruikt wordt.
3. Men legt om het even welke bul voor en men verklaart dat er in deze aan
N.N. gezonden niets werd veranderd.
4. Een verklaring van de secretaris van het consistorie die afzonderlijk
de naam, tijd en bisdom opgeeft en verklaart dat er niets bij de verzen-
ding van deze bul veranderd werd.
Algemeen blijkt dat men vreest dat er geheime raadgevingen aan de
bul toegevoegd werden, of in de bul zelf werden ingelast. Aan deze vrees
werd een einde gesteld en zij toonden zich tevreden.
Men handelde lang over elk punt en het ministerie was bereid woor-
den die voor de H. Stoel onwaardig konden schijnen te wijzigen.
De "modus vivendi" die het meest overeenkomt met de principes van de H.
Stoel, zou art. 2 zijn, maar als volgt gewijzigd: "Het kapittel, de Cu-
rie of andere competente overheden zenden verklaringen aan de procureur
des Konings of aan andere regeringsoverheden ... dat in het consistorie
van ... ... de priester ... tot bisschop van ... benoemd werd, en dat de
bul met de gebruikelijke inhoud verzonden werd, o fw el dat gewoonweg de
bul verzonden werd."

41.4 Page 404

▲back to top


- Xa/400 -
Deze laatste formule zou gebruikt worden; maar het ministerie ver-
langt dat zij van kracht wordt tijdens de paasvakantie, zo deze
plaats heeft, of beter nog tijdens deze van juni, als er geen interpel-
laties meer zijn en het zonder vrees zijn wens in vervulling kan brengen.
Lanzo en De Falco (minister van justitie) verzekeren beiden dat, indien
er in de bovengenoemde onderhandelingen een woordenwijziging nodig is, zij
al hun medewerking zullen verlenen.
Lanzo verzekerde bovendien dat hij, in zoverre het in zijn
macht ligt, de generalaten zal beschermen en dat hij ontslag zal indie-
nen, als dat niet gaat. Verder zal hij onderzoeken, hoe hij de bisschop-
pen kan vergoeden voor de schade die zij geleden hebben om in het bezit te
komen van de temporaliën.
De eerste "modus vivendi" werd door het Vaticaan op een absolute
wijze van de hand gewezen. Van de andere drie hoopte men de eerste te be-
ko me n. Dus indien het doel no g ni et bere ik t wa s, had Do n Bo sco toch al
een heel belangrijke stap gezet.
Don Rua sprak niet duidelijk over het werk van de heilige in die
dagen, maar hij zinspeelde er openlijk op in het slot van zijn omzend-
brief, waarin hij speciale gebeden vraagt opdat de Heer zijn trouwe die-
naar in zijn heilige onderneming moge zegenen.
"
Daar wij het geluk hebben de zonen van zulk een Vader
" te zijn, moeten wij niets anders doen dan bidden dat hij steeds
" een goede gezondheid moge genieten die hem zo noodzakelijk
" is, en dat hij door onze gebeden alles moge bekomen, hetzij
" tot ons voordeel, hetzij tot voordeel van zovele zielen die
" op niets anders dan op de liefdadigheid van Don Bosco re-
" kenen...
"
Misschien zullen wij volgende week het genoegen hebben
" onze dierbare Don Bosco weer te zien. Hij verlangt dat er voor
" St.-Jozef een mooi feest gehouden wordt. Ik leg er de nadruk
" op dat hij nu vooral gebeden en communies speciaal nodig heeft.
De beide omzendbrieven van Don Rua waarvan men een klad en ook de
kopie voor de directeur van Lanzo bewaard heeft, zijn zonder datum; maar
uit de inhoud blijkt het duidelijk dat de eerste in het begin van maart
verzonden werd en de 2de bij het begin van de 3de week. Wij geven er de
voorkeur aan ze letterlijk weer te geven, eerder dan wat bijeen te brengen
uit de brieven van Don Berto.
"
W.G.G.M. Dierbare .........
"
Wij brengen u, beminde broeders, voor de tweede maal nieuws
" over onze Vader, Don Bosco. Eerst moet ik echter uw aandacht vragen
" voor zijn gezondheidstoestand tijdens zijn afwezigheid. Het
" doet mij genoegen u te kunnen zeggen dat deze tamelijk goed blijft
" dank zij uw aanhoudend gebed. Blijft voor hem bidden.

41.5 Page 405

▲back to top


- Xa/401 -
"
Te Rome is er een algemene beweging rond Don Bosco. Iedereen
" wil hem zien en een woordje zeggen. Van 's morgens tot 's avonds
" blijft hem geen ogenblik vrije tijd over en hij is omringd door
" zovelen die hem willen zien en zo mogelijk spreken.
"
Uit een brief van 13/3 weten wij dat er op 12/3 om 9 u, een
" hevige aardbeving te Rome waargenomen werd. Ze duurde 5 minuten
" en men dankte de Hemel dat ze geen 2 minuten langer aanhield, want
" in dat geval zou Rome in puin vergaan zijn. Gezien de huidige toe-
" stand van de lucht vreest men dat dit nog zal gebeuren. Tengevolge
" daarvan zijn er scheuren op het grondgebied van Rome ontstaan,
" maar er is geen grote schade. Te Rome was men vreselijk bang; want
" als plots de klokken beginnen te luiden, als men de muren ziet
" waggelen en de vloer onder de voeten wegzinkt, dan is dat voldoen-
" de om de moedigsten vrees aan te jagen.
"
Op 13/3 ontving Don Bosco het bezoek van een Engelse af-
" vaardiging. Zij waren naar Rome gekomen om er met de paus te spre-
" ken. Bij het vernemen van Don Bosco's aanwezigheid in de stad,
" wilden zij hem zonder meer gaan bezoeken. Zij deden al het mogelijke
" om hem te doen beloven ook in Engeland een college te openen.
" Hoe Don Bosco het er afgebracht heeft, weten wij niet.
"
De volgende anekdote zal u een idee geven van de achting die
" de Romeinen, en ook de inwoners van Parma, van Bologna, enz.
" voor Don Bosco hebben. Op onze reis heeft zich een breuk aan
" een hoofdwiel van de trein en een verplaatsing van de sporen voorge-
" daan. Dat was niet zonder gevaar. In die trein was er ook iemand van
" een bekende familie. Welnu, toen men dacht dat men van de
" Apennijnen naar beneden zou storten, hoorde hij dat Don Bosco
" ook op de trein was; hij was er zo door opgelucht dat hij zei:
" 0, er valt niets te vrezen; ook al zouden wij naar beneden storten, er
" zou ons niets gebeuren." Te Rome vertelde men dit voorval aan Don Bosco.
Het Is wonderlijk hoe de Romeinen hem openlijk hun genegen-
" heid betonen; ook de rijken achten zich gelukkig als ze van hem
" een bezoek bekomen, of een mis, of ten minste een woord.
"
Het is wonderbaar dat Don Bosco, die toch ver weg is en zoveel
" werk heeft, ons nooit vergeet. Hij spreekt maar over zijn zonen, het-
" zij hij werkt, hetzij hij schrijft, het is alles voor zijn zonen.
"
Zekere dag toen Don Bosco zich naar zijn woonplaats in
" Rome begaf, kwamen hem verscheidene afdelingen jagers voorbij.
" Plots sprong er een uit de rijen om hem de hand te kussen; hij vroeg
" zijn naam en vernam dat het een zekere Ferrero Luigi was uit
" Carignano.
"
Verscheidene personen kwamen spreken met Don Bosco en on-
" dervroegen hem over de tegenwoordige en toekomstige dingen van de
" Kerk. Hij antwoordde dat er geen teken van rust zou zijn in '73
" en dat de vrede voor de Kerk slechts op het einde van '78 zou
" komen. Reeds sedert 1847 had hij daarover hetzelfde antwoord ge-
" geven. Wij zullen de uitkomst ervan zien. Op 'n avond was Don
" Bosco in gezelschap van zijn secretaris en achter hen kwamen twee
" aanzienlijke personen. Zij kenden Don Bosco niet persoonlijk; en
" al pratend - een beetje luid - zeiden ze dat alleen Don Bosco de

41.6 Page 406

▲back to top


- Xa/402 -
" huidige toestand van zaken kon regelen en alle moeilijkheden
" overwinnen. En op twee stappen van hen moest Don Bosco erom
" lachen en dacht aan het spreekwoord: "Lupus in fabula".
"
Don Bosco ging op aanvraag een lam jongetje zegenen
" en verzekerde de ouders dat het met Pasen zou genezen zijn.
" Hij had reeds een onderhoud met minister Lanza, en hoopt er nog
" te hebben. De woorden van Don Bosco worden door de minis-
" ters gegeerd en wij hopen dat zij ook voor hun ziel voorde-
" lig mogen zijn.
"
Als wij zien hoeveel bewijzen van genegenheid de Itali-
" anen Don Bosco geven en hoe de vreemdelingen een onbegrensd
" vertrouwen in hem stellen, hoe moeten wij, zijn zonen, hem
" dan beminnen en in hem ons vertrouwen stellen!
"
Ja, wat wij in het verleden niet gedaan hebben, laten wij
" het in de toekomst doen, laten wij hem vurig beminnen, voor
" hem bidden opdat hij ons als een goed kapitein naar de ver-
" overing van het rijk des hemels moge leiden.
"
Tot weerziens, wij hopen dat Don Bosco nog deze week
" naar huis komt...
"
Uw zeer genegen
"
Don Rua.
In 1873 dacht iedereen te Rome dat in dat jaar de Kerk zou zege-
vieren; de paus, de kardinalen, de priesters, de kloosterlingen, de mon-
niken, de gelovigen, iedereen vleide zich met die hoop. En Don Bosco
lachte.
Op zijn terugreis bracht hij te Firenze een bezoek aan Mgr. Lim-
berti:
Ik herinner mij, zo zei de aartsbisschop, dat u acht jaar gele-
den, op mijn vraag of de Italianen naar Rome zouden gaan, antwoordde:
- ja, zeker. Zij zullen er naar toe gaan! Ik kon dat toen niet geloven.
Maar zeg mij nu eens: - Wanneer zullen wij vrij zijn?
Ach, Mgr., antwoordde Don Bosco, wij zijn in handen van mensen
die tot alles in staat zijn en eer wij daarvan bevrijd zijn zal er nog
wat tijd voorbijgaan. Toch zal het niet zo lang meer duren.
De aartsbisschop riep dan zijn secretaris en zei hem:
Herinnert u zich dat Don Bosco zoveel jaren geleden ons zegde
dat Rome zou ingenomen worden? Welnu, schrijf dat Don Bosco op 23 fe-
bruari 1873 gezegd heeft dat wij over niet zo lange tijd zullen vrij zijn
en dat tot het einde van 1875 Rome niet zal bevrijd zijn van de bezetters.
Te Rome werd hem tweemaal dezelfde vraag gesteld en hij gaf het-
zelfde antwoord. Op 10 maart was hij ten huize van kanunnik Ghiselini;
en in tegenwoordigheid van gravin Malvasia, van de bisschop van Neo-
cesarea en een kapitein van de pauselijke troepen die krijgsgevangene was geweest

41.7 Page 407

▲back to top


- Xa/403 -
te Alessandria in Piëmonte, viel het gesprek op hetzelfde onderwerp, en
hij herhaalde:
Tot 1875 zal er geen verbetering in de tegenwoordige toestand komen en
ook in '76, '77, '78 en nog later zal de publieke rust nog niet her-
st el d zijn.
Op een andere avond was hij in het huis van mevrouw Mercurelli,
Coronaria apostolica in Piazza santa Chiara, toen de generaal van de or-
de der dominicanen binnenkwam en naast Don Bosco ging zitten. Hij druk-
te zijn droefheid uit over de toestand van de Kerk, gaf ontelbare rede-
nen aan om bedroefd te zijn en zei tenslotte om zichzelf te troosten:
Laat ons hopen dat dit jaar het laatste jaar zal zijn; de
profetieën zijn duidelijk; zij zeggen allen: "dit jaar zal het jaar van de
zege zijn!"
0 neen, pater, zei Don Bosco, zo wij ons illusies willen maken
dan kunnen wij evengoed veronderstellen dat Don Carlos de troon van
Spanje zal bestijgen, dat Frankrijk Hendrik V, de graaf van Chambord
tot koning uitroept en een verbond sluit met Spanje; en dat Don Carlos
en Hendrik V samengaan en de paus in zijn rechten herstellen. Maar op het
ogenblik is er, menselijkerwijze gesproken, geen enkele hoop. Zeker als
de Heer wilde, kon het op een ogenblik verwezenlijkt worden; maar tot
1875 zal er geen verbetering komen; en de orde zal niet volledig hersteld
zijn dan op het einde '76, '77 en gedeeltelijk '78 en ook later.
Hetzelfde zegde en herhaalde hij te Torre de'Specchi aan de regu-
liere kanunniken van S. Pietro in Vincoli en op andere plaatsen.
Toen pater generaal van de dominicanen zo stout over de toekomstige din-
gen hoorde spreken, riep hij verwonderd uit:
Wee ons! Zo wij nog twee, drie jaar moeten wachten, dan gaan ze
ons levend villen; ze zullen ons allen wegjagen!
Op zijn terugreis was hij te Modena gast bij graaf Tarabini; in
zijn tegenwoordigheid klaagde de graaf, zijn dame en twee zonen, vroeger
zoeaven, over de trieste tijden, en zeiden:
Dit jaar zal het jaar van de zege zijn van de Kerk en van Pius IX.
Nog niet, zei Don Bosco, tot 1875 valt er niets te hopen.
Maar iedereen zegt het toch... En U, Don Bosco zal wel de profe-
tie kennen van die Turijnse priester, die zegt dat na drie jaar het
schild van de paus zal hersteld worden en hem door een engel op het hoofd
wordt geplaatst.
Toen riep de jongste zoon uit: - Dat zijn allemaal praatjes!
En een andere vroeg aan Don Bosco: Gelooft u niet aan de voor-
spellingen?
Aan de voorspellingen geloven is iets, maar de tijd ervan bepa-
len is wat anders.
Maar waarop steunt u om te zeggen dat er tot '75 geen verbete-
ring zal komen?

41.8 Page 408

▲back to top


- Xa/404 -
Het is al vanaf 1848 dat ik dit zeg, dat wij tot 1875 niets moe-
ten verwachten. Het is misschien een idee van mij, mijn eigen opinie, het
zal een sprookje zijn, zoals u zegt, maar tot '75, '76, '77, '78 zal de
orde in de wereld niet hersteld zijn. En of de zaken weer zoals vroe-
ger zullen zijn, weet ik niet of dat wel te wensen is. Ik, in alle
geval ik verlang het niet. Bij voorbeeld: zagen wij niet dat het met de
godsdienstige aangelegenheden in Toscane niet goed ging? de Kerk was
aan de regering onderworpen. Men mocht geen kerkelijke wijdingen ontvan-
gen zonder de toelating van de regering! en als er een pastoor moest be-
noemd worden, dan moest hij door de regering gekozen worden, en zo verder.
De Kerk was de slavin van de staat.
Men vroeg hem ook hoe Rome kon bevrijd worden.
Ik denk dat de Heer zich zal bedienen van een vrome monarch, die
als eerste daad de paus in zijn rechten zal herstellen.
Men bedenke dat deze gesprekken plaats hadden voor dat hij de in-
lichtingen had (24 mei - 24 juni) over het herstel van de vrede in Euro-
pa, toen hij daaromtrent ook schreef aan Franz-Jozef I, keizer van Oos-
tenrijk; en dat hij sedertdien zegde dat God zich bedient van zekere "me-
dedelingen" om de mensen uit te nodigen de aangeduide richting te volgen:
maar als die niet gevolgd wordt blijven de zaken zoals voorheen.
Don Bosco vertrok de 22ste uit Rome, met de bedoeling halte te
maken te Firenze, Modena, Bologna en naar het schijnt ook te Milaan. In de
trein zei hij tot Don Berto:
- Weet jij waarom Don Bosco zoveel achting en vertrouwen geniet?
Omdat hij in zijn spreken van niets een mysterie maakt; hij is altijd
duidelijk, en de Heer heeft hem een zeker talent gegeven... waardoor de
mensen zien dat hij geen snul is en weet wat hij wil.
Hij had waarlijk de gave om de harten te veroveren.
Iedere tegenstrever of vijand, die te goeder trouw was en met hem een
onderhoud had werd zijn vriend, of zijn beschermer of zijn weldoener,
of h ie l d t en m i n s t e o p m et h em t e be st ri j d en . A l l e n di e co ntact met
hem hadden, besloten:
Als alle priesters waren zoals hij, zouden de zaken beter gaan.
Zo hoorde men verscheidene ministers en andere gezagvolle perso-
nen spreken. Te Bologna aan tafel zei graaf Sassatelli hem:
Er zijn bladen die over u spreken en zeggen dat u naar Rome ge-
roepen werd om uw mening te weten in verband met de benoeming van enige
bisschoppen? Is het niet?
Kijk, heer graaf, antwoordde Don Bosco, de H. Vader waardeert
niet zozeer Don Bosco voor zijn geleerdheid, of voor zijn deugd, maar om-
dat hij de dingen openhartig zegt en zonder geheimzinnig gedoe de dingen
bij hun naam noemt. Van de ene kant eist men te veel en van de andere kant
wil men niets toegeven.

41.9 Page 409

▲back to top


- Xa/405 -
De graaf zei hem ook dat een dagblad te Milaan hem genoemd had "de
kleine paus van Piëmonte".
De 27ste was hij nog te Modena en de 29ste of de 30ste maart was hij te
Turijn terug.
10) Hij hervat de onderhandelingen.
Het was nu zover dat alle religieuze huizen van Rome en de pro-
vincie afgeschaft werden. Volgens de statistieken, gepubliceerd door de
Italiaanse regering in november 1872, waren er 311 mannelijke kloosters
met 4.326 religieuzen en 165 vrouwelijke kloosters met 3.825 zusters. Op
2 juni zonden de provinciaals van de verschillende orden een protest met 82
handtekeningen aan koning Vittorio Emanuele en aan de voorzitter van de
ministerraad en van de kamer van volksvertegenwoordigers en op 15 juni
werden zij door de paus ontvangen.
Van waar die razernij, zo zei hij, tenzij van de prins der duis-
ternis en van hen die door hem geleid worden om onschuldige mensen te
overvallen, die rustig in de eenzaamheid van hun kloosters leven om
te bidden, te studeren en om het sieraad te zijn van de Kerk die door
hun hulp en verdediging zich toont "circumdata varietate".
Vanwaar die haat die dezelfden ertoe aanzet om de H. Stoel te be-
roven van waardevolle steun, het christen volk van goede bedienaars van
de sacramenten en gewijde uitdelers van het woord van God, tenzij van
dezelfde satan en zijn satellieten, die als het mogelijk was, het geloof
zouden ontwortelen en vernietigen en de Katholieke Kerk zouden uitroeien?
Ondanks alles, doen er zich twee bedenkingen voor, die ons steunen
in al deze troosteloosheid. De eerste is deze: dat de aan God trouwe
zielen door vervolging beproefd worden: "quia acceptus eras Deo, necesse
fuit ut tentatio probaret te." Zo legde de engel aan Tobias het mysterie
van zijn lijden uit. Ook nu zal de Kerk, door het lijden gelouterd,
sterker dan ooit heropbloeien en zullen de religieuze orden steeds beter
de strijd voor de Heer leveren, als ze de tegenwoordige inspanningen van
de hel te boven zijn gekomen, die er naar streven alles te vernielen wat
verband houdt met de godsdienst en de Kerk.
En de andere reden van sterkte en hoop is voor mij de geest van
gebed die overal ontstaat en zich doet gevoelen. Er is geen plaats in de
wereld waar de naam van Jezus Christus gekend is en waar men niet bidt
voor de noden van de Kerk. En deze geest is een zeker teken van de nabije barm-
hartigheid...
Op 25 juni werd intussen door de "Gazzetta Ufficiale" het konink-
lijk besluit van de afschaffing bekend gemaakt. Wat een ramp! Wat gezegd
van de vele armen die hun brood moesten gaan bedelen van deur tot deur!

41.10 Page 410

▲back to top


- Xa/406 -
De huizen die door Don Bosco aanbevolen waren, werden niet getroffen. En-
kele moesten hun redenen op het tribunaal bepleiten, doch wonnen het.
Intussen werd de zaak van de temporaliën, zoals overeengekomen,
noch tijdens de paasvakantie, noch tijdens de junivakantie besproken; en
op 9 juli... viel het ministerie Lanza.
Toen de nieuwe regering er was, waarvan Vigliani minister van jus-
titie en eredienst was, bracht Don Bosco de eerste minister Marco Minghet-
ti, minister van financiën, op de hoogte van de onderhandelingen die aan
de gang waren onder het vorig ministerie en ontving de volgende woorden:
"
Rome 16 juli 1873.
"
Eerw. Heer,
"
"
Ik ontvang uw brief van 14 jl. en om u ten volle tevreden
" te stellen, zal ik u over enige dagen een antwoord geven.
"
Met veel achting
"
Zeer toegewijde dienaar
"
Minghetti.
In afwachting van het antwoord, liet hij via Mgr. Tortone aan kard.
Antonelli weten dat hij de onderhandelingen voor de temporaliën zou voort-
zetten, ingeval er niets tegen was; en hij schreef ook rechtstreeks aan
zijne Eminentie, die hem persoonlijk terugschreef.
"
Zeer geachte Heer,
"
"
Monseigneur Tortone aan wie u hebt laten weten dat u
" Minghetti gevraagd hebt de onderhandelingen over de tempora-
" liën op dezelfde basis als in maart jl. te mogen voortzetten, zal
" u reeds mijn antwoord overgemaakt hebben, dat er hiertegen geen
" enkel bezwaar bestaat in de zin zoals ik u hier te Rome gezegd
" heb. Nu ik uw brief van 3 dezer over hetzelfde onderwerp ont-
" vangen heb, herhaal ik u dat ik geen enkele hindernis zie voor
" de voortzetting van deze onderhandelingen. Doch om elk mogelijk
" misverstand te vermijden, wijs ik u uitdrukkelijk op de grenzen
" ervan; verder kan ik u geen medewerking beloven of geven van-
" wege de H. Stoel. Deze grenzen zijn de volgende:
" "Als er aan Monseigneur de secretaris van het H. Consistorie
" gevraagd wordt dat men wenst de tijd te kennen, de naam van de
" bisschoppen en de hun toegekende bisdommen tijdens de verschil-
" lende consistories, dan is er geen moeilijkheid om de namen,
" de tijd en de bisdommen waarvoor elke bisschop bestemd is te
" geven en te verklaren dat de gewone bullen verzonden zijn."

42 Pages 411-420

▲back to top


42.1 Page 411

▲back to top


- Xa/407 -
"
Vertrouwend dat u zich aan deze onderrichtingen zult
" houden en tot het verlangde doel moogt komen, noem ik mij met
" hoogachting
"
uw ware dienaar
"
G. Kard. Antonelli
" Rome, 6 augustus 1873.
De formule en ook de manier waarop ze door de Kard. Secretaris
voorgesteld werd, beviel de regering niet. Don Bosco drong aan om de on-
derhandelingen voort te zetten met het voorstel de bul te presenteren of een
korte inhoud ervan door het kapittel of door de curie of door een ander
competent gezag; doch de kardinaal veranderde niet van opinie.
"
Zeer geachte Heer,
"
"
Ik heb de nodige aandacht besteed aan uw schrijven van 25
" jl. en er alle punten van bestudeerd. Het is mij echter niet mo-
" gelijk de instructies en de formule van mijn brief van 6 augustus
" te wijzigen.
"
Houd u dus strikt aan deze richtlijnen. te meer daar volgens
" uw mening de door mij aangeduide formule de gemakkelijkst aan-
" vaardbare zou zijn. Ik verwacht uw beloofde antwoord en bedank u
" voor de gebeden die men ginds voor mijn gezondheid doet.
"
Inmiddels heb ik het genoegen met eerbiedige achting
"
uw werkelijke dienaar te zijn.
"
" Rome 13 september 1873.
G. Kard. Antonelli
De koppigheid van de kardinaal bracht Don Bosco niet in verwarring
en hij richtte zich tot Minister Vigliani. Van deze was het geweten dat
hij bereid was alle moeilijkheden op te lossen. Reeds op 29 april 1871 had hij
bij de discussie over de "Waarborgwet" in het parlement verklaard:
"Het voorbehouden, ook slechts tijdelijk, van het recht van Exequatur
en Placet voor de kerkelijke beneficiën is iets dat volgens mij in dui-
delijke tegenspraak is met de belofte die Italië gedaan en herhaald
heeft, nl. de vrijheid aan de Kerk te geven; het is ook in tegenspraak
met het vervallen van de tijdelijke macht en de inmenging van de clerus
in burgerlijke zaken. Het verslecht de huidige toestand zowel voor de
staat als voor de Kerk. Hiermee wordt een instelling behouden die een hin-
dernis zal zijn voor de regering. Dat is zeker niet overeen te brengen
met de geest van onze tijd en de principes van een vrij representatief go uv er ne-
ment..." Nadat hij nog andere redenen gegeven had ging de minister tot
de volgende ondervraging over: "Gaan wij misschien het "Placet" en het
"Exequatur" als een symbool, als een bewijs van de vrijheid van de Kerk
in de Romeinse provincie invoeren? Dit is meer dan een tegenspraak en ik
meen dat de H. Stoel dit met reden als een belediging zou kunnen nemen."
Intussen schreef Don Bosco dus aan Vigliani:

42.2 Page 412

▲back to top


- Xa/408 -
"
Turijn, 12 oktober 1873.
"
"
Excellentie,
"
"
Het grote vertrouwen dat u openbaar geniet brengt er mij
" toe u over een zaak te spreken die het welzijn van Kerk en
" staat aanbelangt. Ik zal de kwestie in het kort uiteenzetten.
"
In de maand maart van dit jaar had ik de eer met minis-
" ter Lanza te spreken. In officieuze opdracht handelde ik over
" het geschil betreffende de temporaliën van de bisschoppen.
"
Hij legde mij 3 door de Raad van State voorgestelde
" "modus vivendi" voor. Men koos er één van die het dichtst
" de voorwaarden, door heide partijen gesteld, bleek te benaderen.
" Met enige wijzigingen, die meer op de vorm dan wel op de
" essentie betrekking hebben, zou de "modus vivendi" op het
" blad met de letter A aangeduid, kunnen toegelaten worden.
"
De discussies, die destijds in de kamer van volksver-
" tegenwoordiging moesten plaats hebben, leidden er toe de uit-
" voering van dat voorstel te verschuiven naar het einde van de
" parlementaire zitting. Maar de verandering van minister ver-
" oorzaakte een grote moeilijkheid.
"
Ongeveer in het midden van juli bracht ik hierover
" een verslag uit aan minister Minghetti die zo goed was mij op 16
" van dezelfde maand, bevestiging van mijn ontvangen brief te ge-
" ven en mij beloofde zo vlug mogelijk een categorisch antwoord
" te zenden. De vele en ernstige openbare aangelegenheden waar-
" aan hij moest deelnemen, hebben hem zeker de kwestie doen
" verschuiven of misschien vergeten.
"
Daarom durf ik het aan, mij tot uwe Exc. te wenden, die
" juist het ministerie, waaraan dergelijke zaken worden overge-
" maakt, in handen heeft.
"
Bij die gelegenheid sprak men echter van de "modus
" vivendi" betreffende de te benoemen bisschoppen. Voor de reeds be-
" noemde werd er een andere voorgesteld, die op het blad onder
" de letter B is aangeduid. Over deze laatste werd er toen niet
" onderhandeld of overlegd. Het werd eenvoudig naar een meer
" geschikte tijd verschoven.
"
Als priester houd ik van de godsdienst, als burger ver-
" lang ik al het mogelijke voor de regering te doen; en nu ik hier de-
" ze kant neem, lijkt het mij dat de "modus vivendi" B meer dan
" elke andere met de regeringsmeningen en dus met de regering
" overeenstemt:
" 1.
" 2.
" 3.
"
"
"
De regering komt in rechtstreeks contact met de H. Stoel.
De H. Stoel zou op officiële wijze aan de regering antwoorden.
De regering zou na de ontvangst van het bericht van de bisschop-
pelijke benoemingen vrij haar uitzonderingen kunnen maken – waar
dit het geval moest blijken — alvorens de temporaliën toe te
kennen.
" 4.
"
"
"
Het lijkt mij zelfs dat door dit principe de regering een
werkelijk "Exequatur" zou hebben, omdat zij al dan niet de
genoemde temporaliën kan toekennen, en ook voorwaarden kan
stellen, indien haar dit geschikt lijkt.

42.3 Page 413

▲back to top


- Xa/409 -
"
Ik dacht er goed mee te doen deze praktische bedenking
" neer te schrijven. Het kan helpen om de zaak in zijn werkelijk licht
" te zien. Indien men bij de praktische uitvoering hiervan nog en-
" kele woord- of zinswijzigingen wil aanbrengen, dan meen ik dat
" de H. Stoel daarmee zal instemmen. Vb. waar men zegt: Men vraagt aan
" Mgr. enz... Deze aanvraag zou, indien men wil, ook woordelijk
" kunnen geschieden door een daartoe aangeduide persoon. Zij zou
" ook aan de H. Vader of aan zijn eerste secretaris gericht kunnen wor-
" den.
"
Daar ik buiten alle politiek en openbare zaken sta, zou u, in-
" dien nodig, op mijn arme persoon kunnen rekenen zonder de minste
" vrees voor een ongelegen publiciteit. Nu ik u deze zaken voor-
" gelegd heb, moet ik mij van een ernstige plicht kwijten en vraag ik
" u begrijpend te willen staan voor de misschien te grote vertrou-
" welijkheid waarmee ik mij tot u gericht heb. Ook ben ik gelukkig u alle
" mogelijke hemelse zegen te kunnen toewensen en acht het een gro-
" te eer mij van u met alle achting te mogen noemen
"
"
Giov. Bosco, priester.
Wij hebben zelfs geen kopie van het blad dat bij die brief gevoegd
werd, met de nota's A en B. Toch is het duidelijk dat A de eerste van de
drie "modus vivendi" was, die niet door het Vaticaan was afgewezen ten
voordele van de te benoemen bisschoppen en licht gewijzigd werd, zoals ge-
zegd werd. De "modus vivendi" B werd door kardinaal Antonelli verschei-
dene keren voorgesteld in het voordeel van de reeds benoemde bisschoppen:
"Men vraagt aan Mgr. Secretaris van de H. Consistoriale Congr. dat men
verlangt te kennen de tijd, de namen van de bisschoppen en de bisdommen,
die hun in de verschillende consistories worden toevertrouwd, enz."
De Minister antwoordde hem onmiddellijk en op uiterst vriendelij-
ke toon.
"
Rome 15 oktober 1873.
"
Zeereerw. D. Bosco,
"
"
De delicate mededeling die u, zeereerw., mij hebt willen
" zenden met uw geëerde brief van 12 dezer over de betreurenswaar-
" dige toestand van de bisschoppen zonder het "R° Exequatur" en van de
" door hen benoemde pastoors, is heel en al gelijkluidend met de
" brief die door u aan de Voorzitter van de ministerraad kort na
" de samenstelling van het huidig ministerie werd gezonden en die
" mij onmiddellijk werd meegedeeld. Er werd u toen geantwoord dat
" men de voorstellen waarover u het heeft in uw brief zal nagaan
" en dat de studie van de officieuze praktijk daaruit zal rijpen.
" Doch de opzoekingen zijn tot nog toe vruchteloos geweest, daar men
" bij de minister van Binnenlandse Zaken geen enkele brief over
" deze zaken gevonden heeft. Ik zal mij tot mijn beste vriend
" commandeur Lanza wenden om van hem de juiste toedracht te ver-
" nemen van wat er onder zijn beheer gebeurd is. Niemand is met betere

42.4 Page 414

▲back to top


- Xa/410 -
" wil bezield dan ik en de voorzitter van de ministerraad om
" een aanvaardbare oplossing te vinden voor de slechte voorwaarden
" waarin het Italiaanse episcopaat zich bevindt. Het past noch-
" tans dat men van beide kanten met goede wil en christelijke
" verdraagzaamheid bezield is om tot een behoorlijke oplossing
" te komen.
"
Het weze mij toegestaan aan u, die een uitstekend pries-
" ter en een goed burger bent, een dringende bede te richten en alles
" te willen doen wat in uw vermogen ligt om van de H. Stoel te
" bekomen dat men aan de regering de middelen bezorgt die on-
" misbaar zijn voor de toepassing van de wetten, - toepassing die
" boven de wil van de ministers staat - met alle mogelijke tege-
" moetkomingen voor het verlenen van het "R° Exequatur". U zult
" wel weten dat het "Exequatur" verleend werd aan de bisschoppen
" van Alessandria, Saluzzo en Aosta. Waarom zou hun voorbeeld
" niet door hun andere confraters gevolgd worden?
"
Waarom zou het voor de bisschoppen geen oplossing zijn,
" als zij ten minste een verkorte inhoud van de bul via het kapittel,
" de plaatselijke burgemeester of andere betrouwbare personen,
" lieten geworden zonder zelf erom te moeten vragen?
"
Ik kan werkelijk in deze gedragslijn niets, maar dan ook
" niets zien dat onze heilige godsdienst kwetst.
"
Aan u vertrouw ik deze gevoelens toe en vertrouw op uw
" samenwerking om goed te doen.
"
Met de verzekering van mijn ware achting,
"
"
Uw zeer toegewijde
"
Vigliani
Het voorstel om de bul of de samengestelde inhoud ervan, voor te
leggen aan eender wie, ook aan een publieke notaris, het kopiëren ervan
toe te laten om het daarna aan de regering over te maken, werd langzamer-
hand ook in het Vaticaan aanvaard. Mgr. Scandria, bisschop van Acqui
schreef hieromtrent op aanraden van Don Bosco, aan Mgr. Giovanni Balma,
aartsbisschop van Cagliari die de toestemming rechtstreeks van de H.
Vader ontvangen had, zoals hij verklaarde in het an twoord dat hij vanuit
Turijn gezonden had.
"
Turijn, 5 oktober 1873
"
"
Eerbiedwaardige en dierbare Monseigneur,
"
"
Slechts vandaag werd mij de brief uit Cagliari van 28 september
" overgemaakt. Ik wil u dus niet op het antwoord laten wachten en ga
" onmiddellijk tot het argument over.
"
Toen ik mij verleden maand te Rome bevond voor het bezoek
" "ad limina" sprak ik kard. Antonelli over de vraag van de bur-
" gemeester van Cagliari aan mij gericht naar een authentieke ko-
" pie van de "Bul aan het volk van stad en bisdom" enz. ten einde
" op die wijze mijn erkenning van de regering te bekomen enz.

42.5 Page 415

▲back to top


- Xa/411 -
" De Kard. moedigde mij aan hierover met de paus te spreken terwijl
" hij mij verzekerde dat hijzelf de H. Vader zou op de hoogte bren-
" gen.
"
Inderdaad! Tijdens de 2de audiëntie die ik met de H. Vader
" had, begon deze zelf over het argument te spreken: "Ik geef u
" geen duidelijke richtlijnen op papier maar mondeling geef ik u
" de toelating om in een geschikte plaats van de sacristie van de
" kathedraal van Cagliari de "Bul ad populum civitatis et Diocesis" uit te
" hangen. Aangezien deze voor de meeste mensen onverstaanbaar is,
" geef ik u tevens de toelating een verkorte inhoud ervan op te
" stellen, als u dat wenst te doen. U kunt tevens toelaten dat ieder die
" dat zou willen, hiervan kopie neemt, dat via een notaris, zonder
" u te mengen in het gebruik dat men van deze kopie zou willen maken."
"
Dit is in het kort wat de H. Vader mij woordelijk meedeelde.
" Op dit ogenblik zal de bul al in de sacristie van de kathedraal
" van Cagliari ophangen. Wat het resultaat daarvan zal zijn, weet
" ik niet. Indien dit middel goed verloopt, ben ik zeker dat u of
" welke bisschop ook van de paus de woordelijke toestemming zal
" krijgen om in gelijke voorwaarden hetzelfde te doen.
"
Het doet mij genoegen dat u een goed bisdom werd toegekend
" en ik wens er u van harte geluk mee. Ik zou mij nog kunnen troos-
" ten, indien het grote gebrek aan geestelijken en de droevige toe-
" stand waarin ik het seminarie gevonden heb, mij niet dag en nacht
" terneergeslagen hielden.
"
Bid voor mij en mijn zeer arme aartsbisdom.
"
En uit ganser harte blijf ik
"
"
Uw toegenegen en nederige dienaar
"
Balma Giovanni, aartsbisschop van Cagliari.
"
" P.S. Het spijt mij niet dat M. Roberti het nieuws aan uw vereerde mees-
"
ter, vicaris van dit bisdom heeft medegedeeld. Toch zou het mij
"
heel onaangenaam zijn indien het nieuws zich zou ver spreiden nog
"
eer de uitslag bekend is.
Om met grotere zekerheid te kunnen onderhandelen, diende Mgr.
Sciandria zijn aanvraag ook bij een prelaat van de Curie in, Mgr. Peirano
en deze gaf hem een ontvangstbericht.
"
Rome 18 oktober 1873.
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
In betrekking met uw aanvraag of de "Bul ad populum" aan-
" gaande uw benoeming in dit bisdom in de sacristie of op andere plaatsen
" van de kerk mag opgehangen worden, opdat iedereen ze kan zien en de
" notaris er ook een authentieke kopie van kan nemen, is het antwoord
" bevestigend. De reden hiervan is, dat in vroegere tijden een derge-
" lijke bul aan de kerkdeur werd opgehangen, opdat het volk, aan wie
" zij gericht is er notitie van zou nemen. Om

42.6 Page 416

▲back to top


- Xa/412 -
" echter geen nutteloze dingen te doen, zou het goed zijn eerst
" inlichtingen te nemen over het behaalde resultaat te Cagliari,
" waar zoals u zegt, men het geprobeerd heeft.
"
Dit is alles wat ik u hieromtrent kan zeggen. Met eer-
" bied kus ik uw heilige ring en verblijf intussen
"
"
uw toegewijde en nederige dienaar
"
L. Kan. Peirano
Mgr. Sciandro gaf de 2 brieven aan Don Bosco die ze op zijn beurt
aan kard. Antonelli doorgaf. Hij hoopte de onderhandelingen op deze ba-
sis te kunnen voortzetten. Doch de kardinaal gaf niet toe en herhaalde
dat hij zich hield aan de manier die hij hem al verscheidene keren had
aangeduid, dit is, dat de regering de tijd, de namen van de nieuwe bis-
schoppen en van het hun toegewezen bisdom, aan het secretariaat van de H.
Consistoriale Congregatie, zou vragen.
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Ik heb de brief van 20 oktober ontvangen samen met de brieven die
" ermee verband houden. Het is niet mijn plicht u er nogmaals op te
" wijzen dat er maar één manier van handelen is, die ik u ten andere
" al aangeduid heb. Verder zou ik niet kunnen zeggen of uw aanwezig-
" heid te Rome wel nuttig zal zijn, daar het mij niet lijkt dat de
" regering bereid is iets goeds te doen. In elk geval, dit is mijn
" mening. U blijft volledig vrij te doen wat u het meest opportuun acht.
"
Met gevoelens van eerbiedige achting, verblijf ik
"
"
Uw ware dienaar,
"
G. Kard. Antonelli.
" Rome, 1 november 1873.
11) Opnieuw te Rome.
Nu de zaken zo stonden en hij toch naar Rome moest om spoed te
zetten achter de zaak van de definitieve goedkeuring van de salesiaan—
se constituties, trachtte Don Bosco eerst de zaken die hij onder handen
had af te handelen. Hij besloot zijn reis te vervroegen en onmiddel-
lijk na de kerstdagen te vertrekken.
Wij schrijven hier enige details neer uit het dagboek van Don Ber-
to, die ook deze keer zijn reisgezel was.

42.7 Page 417

▲back to top


- Xa/413 -
"
De 29ste december 1873 om 5.50u. 's morgens vertrokken
" we uit het Oratorio en kwamen om 5.50u. 's namiddags te Floren-
" tië aan. Aan het station wachtte ons een van de dienstboden van
" Commandeur Tomasso Uguccioni op. We werden door deze vrome fami-
" lie zeer goed ontvangen en waren hun gasten.
"
Na het avondmaal kwam Markiezin Merli Michelagnoli ons een
" bezoek brengen. De volgende morgen ging ik de mis opdragen in
" S. Maria Novella. Daarna diende ik de mis van Don Bosco in het
" privé-Oratorio van het huis Uguccioni. Mevrouw "Mama" of markie-
" zin Gerolama ontving er op stichtende wijze de H. Communie uit
" de handen van Don Bosco.
"
De avond ervoor hadden wij ook het bezoek van de secreta-
" ris van de aartsbisschop van Florentië. Deze wist ons te zeggen
" dat Mgr. te Rome was en gast in het huis van Stefano Colanna,
" apostolisch expediteur.
"
Rond 8.15u. vergezelde een bediende ons naar het station.
" Wij waren goed van voedsel en wijn voorzien voor de reis.
" Van Florentië tot Rome verliep de reis zo goed als van Turijn naar
" Florentië. Alles ging opperbest. Wij hadden steeds het gezelschap
" van eerlijke en vrome mensen, aan wie Don Bosco tot hun voldoening
" aangename verhaaltjes vertelde.
"
Op onze reis nam hij de hele aflevering van de "Katholieke
" Lectuur" door: "Discussie tussen een advocaat en een protestants
" minister".
"
Wij kwamen op 30 december omstreeks 6.45u. te Rome aan.
" Daar wachtten de heer Sigismondi en Mgr. Masnini, oud-secretaris
" van de bisschop van Casale. Met de koets bracht de heer Sigismon-
" di ons naar zijn huis. Hier kregen wij een kamer voor ons beiden
" met al het nodige ter beschikking.
's Anderendaags, laatste dag van het jaar, ging Don Bosco de mis
te Torre de'Specchi opdragen. Hij werd er met eerbied door de presidente
Moeder Galeffi, door de neef van de paus, Beppina Mastai, door markiezin
Villarios en de Graaf Antonelli, broer van de kardinaal ontvangen. Hier
schonk Barones Capelletti de som van 500 L. aan Don Bosco, in dank voor
de bekering van een van haar zonen, die door Maria, Hulp der Christenen,
niet alleen een goede christen maar ook een goed Jezuïet werd. Een andere
persoon berichtte aan Don Bosco de genezing van haar dochter; zij leed
vroeger aan epilepsie, had nu geen aanvallen meer gehad sinds zij, een
jaar geleden, zijn zegen had ontvangen.
"
Van Torre de'Specchi gingen wij naar Mgr. Vitelleschi,
" die echter afwezig was. Ook kardinaal Bernardi was niet thuis.
" Na het middagmaal, omstreeks 4 u. gingen wij naar Vigliani, mi-
" nister van Justitie en Eredienst. Dadelijk na de aankomst, riep
" een deurwaarder Don Bosco bij zijn naam en leidde hem onmiddellijk
" binnen voor de audiëntie die een uur duurde. Daarna begeleidde
" hem de minister zelf tot buiten de kamer; hij was een en al
" vriendelijkheid en maakte een eerbiedige buiging. Intussen bad
" ik mijn brevier in de wachtkamer. De deurwaarder was een Pië-
" montees en was tevreden een beetje met Don Bosco te kunnen spreken.

42.8 Page 418

▲back to top


- Xa/414 -
"
Vandaar reden wij per koets naar kard. Antonelli. Na een
" onderhoud van anderhalfuur verlieten wij het Vaticaan om kard. Ber-
" nardi een bezoek te brengen. Daarna gingen wij naar Via Sis-
" tina voor het avondmaal. Zoals men ziet laat Don Bosco geen
" ogenblik voorbijgaan om de onderhandelingen voor de bisschoppe-
" lijke temporaliën te hervatten. Diezelfde dag schreef hij aan
" Mgr. Gastaldi, die voor eigen rekening zijn doel had willen
" bereiken zonder zich te houden aan wat hem werd aangeraden.
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Ik heb vandaag lang met de gekende persoon die van zeer
" goede wil is gesproken. Hij bracht het gesprek op uw onderhande-
" lingen met hem. Hij zei: "Ik wil niet dat hij het "Exequatur"
" vraagt, maar alleen de temporaliën." Maar deze tweede vraag
" wordt door een gezaghebbende persoon (kard. Antonelli) niet aanvaard.
"
Wacht nog even; over enkele dagen schrijf ik u opnieuw.
" Er is een algemeen beginsel dat misschien door beide partijen zal
" aanvaard worden. Indien een betrouwbare persoon naar Turijn
" gaat, zal ik u over die zaak speciaal schrijven. Laatste dag
" van 1873, Rome, Via Sistina, 104.
"
Met diepe erkentelijkheid verblijf ik
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
Op de avond van de 1ste januari vergezelde ik Don Bosco nog-
" maals naar kard. Antonelli. De avond ervoor was hun gesprek
" enigszins verstoord geworden door Mgr. Randi. De bezoeken bij Antonel-
" li en Vigliani hadden eenzelfde doel: de temporaliën van de bis-
" schoppen.
De ministers van staat lieten aan Don Bosco de oplossing van deze
ingewikkelde meningsverschillen met de Kerk over en schenen volledig op
hem te vertrouwen.
"
De paus en verscheidene kardinalen hadden volledig ver-
" trouwen in hem. Hij deed de hele dag niets anders dan van de
" paus naar de ministers lopen. In het Vaticaan vroeg niemand
" hem of hij een toelating had of niet. Hij liep vrij alle zalen door,
" ging bij de paus binnen, besprak de zaken en handelde ze af.
" Kardinalen, prelaten en andere hoogwaardigheidsbekleders kwa-
" men aan. "Heb geduld. Wacht. Don Bosco is bij de paus", en
" men wachtte.
"
Hij kwam bij de paus buiten en ging onmiddellijk naar
" Minister Vigliani. Soms was de wachtkamer vol volk, maar Don Bosco
" wachtte niet. De bedienden gingen hem tegemoet, namen hem
" de mantel van zijn schouders en vroegen hem: "Kunt u wachten?"

42.9 Page 419

▲back to top


- Xa/415 -
" Meestal antwoordde hij ontkennend en ging onmiddellijk bij de
" minister, met wie hij uren lang sprak; hij was er thuis en werd er als
" een hooggeplaatste persoon behandeld. Indien de kwestie slechts
" van politieke aard was geweest, of als het alleen om zekere prin-
" ciepes ging, dan zou men zeker tot een schikking gekomen zijn.
" Maar men had af te rekenen met de duivelse haat van de sektariërs
" tegen God en zijn vicaris, die onoverkomelijke beletselen in de
" weg legden tegen de godsdienstvrede.
De 2de januari 's morgens bracht Berto een brief van Don Bosco
naar de minister van justitie, Pallazzo Piazza Firenze. Hij overhandig-
de hem aan de algemene secretaris die hem zijn adres vroeg en hem ver-
zekerde een antwoord te doen geworden. Daarna zegde de secretaris tot
Don Berto: "De minister is in audiëntie met de koning. Ik weet niet
hoelang hij daar zal blijven, maar zodra hij terugkomt zal ik hem ge-
ven. Bied intussen mijn eerbiedige groeten aan Don Bosco.
In het begin werd hij tamelijk koel behandeld, maar toen men wist
dat hij de gezel van Don Bosco was, werd hem alle mogelijke eerbied be-
wezen. Diezelfde avond ging Don Bosco terug naar de minister. Het ge-
sprek duurde meer dan anderhalf uur en Don Bosco kwam heel afgemat bui-
ten. Hij kon bijna niet meer op zijn benen staan. Don Berto schrijft:
"
Terwijl Don Bosco in conferentie was, kon ik in de wachtkamer
" rustig mijn brevier bidden. Ik was wel verstrooid door bel-
" gerinkel en het heen en weer geloop van bedienden en secretarissen.
" Het was Don Bosco die al die drukte veroorzaakte en de Minister van
" Justitie in verlegenheid bracht die nu eens die riep dan weer
" een ander om het een of het andere te gaan raadplegen.
" Eens buiten nam ik hem bij de arm en hij zegde: — Ik ben moe.
" Uiteindelijk zei hij tot de minister:
" — Ziet U, Excellentie, ik ben niet gewoon dergelijke zaken te
" behandelen en nu ben ik moe.
" De minister antwoordde: — Ook ik ben moe.
" — Ik heb u ook gezegd dat de reden van mijn vervroegde komst
" te Rome juist deze zaken betrof. Ik wilde er nog voor de zittin-
" gen van de ministers in de kamer over spreken. Misschien zouden
" wij daarna geen tijd meer hebben.
" — Voor Don Bosco ben ik bereid ministerie en kamer opzij te
" laten; komt u gerust en wanneer u wil.
" Soms begon Vigliani mij te loven. Dan zei ik hem: — U moet mij
" niet loven, want dan vraag ik u onmiddellijk een gunst.
" — Vraagt u maar.
" — Doe mij een genoegen, zend onmiddellijk de temporaliën aan de
" pastoor van Incisa Belbo Inferiori.
" — Goed, antwoordde hij en het decreet werd onmiddellijk verzonden.
De pastoor ontving het decreet en telegrafeerde naar Turijn en
Don Rua zond het aan Don Bosco: "De pastoor van Incisa verwittigt Don
Bosco dat hij zich niet meer bezorgd moet maken, want minister Vigli-
ani zond hem reeds het "Exequatur". Het was zo vlug gegaan dat zelfs Don Rua

42.10 Page 420

▲back to top


- Xa/416 -
er niet aan dacht dat het dank zij Don Bosco gebeurd was.
Op de 5de januari had hij een audiëntie met de paus. Het geschil betref-
fende de temporaliën zag er nu als volgt uit. De regering verkoos de vol-
gende modaliteiten, zoals blijkt uit een handschrift van Don Bosco.
"
Na de benoeming van een bisschop in Italië zal de alge-
" mene secretaris van de H. Consistoriale Congr. de volgende ver-
" klaring aan de minister van justitie en eredienst, te Rome doen
" geworden: (Zoals deze van de reeds benoemde bisschoppen).
"
Eens deze verklaring en aantekening ontvangen, zal het
" ministerie dezelfde secretaris laten weten of er van zijn kant
" moeilijkheden zijn om aan de benoemde bisschop temporaliën toe
" te kennen. Indien er geen werkelijk bezwaar is zal de bisschop
" bericht geven van zijn intrede in het bisdom aan hogergenoemd
" ministerie, dat zal zorgen voor het toekennen van het R. Exe-
" quatur en bijgevolg voor de temporaliën van het bisschoppelijk
" inkomen. Maar de mening van de Romeinse Curie was anders.
"
De "modus vivendi", die het meest gelijkvormig aan de
" princiepen van de H. Stoel was, zou de volgende zijn met de
" toegevoegde wijzigingen:
"
Het kapittel, de Curie of andere bevoegde overheid zullen een
" korte inhoud van de Bul voorleggen en verklaren dat niets aan
" de formule van deze gebruikelijke geschriften veranderd werd. Het ka-
" pittel, de Curie of een andere bevoegde overheid zullen een verklaring
" aan de procureur des Konings of andere regeringsoverheid doen ge-
" worden, dat er in het consistorie van ... de " priester ... tot bis-
" schop van ... benoemd werd, en dat de gebruikelijke bul met de
" gebruikelijke vormen verzonden werd: ofwel eenvoudig: de gebruike-
" lijke bul."
Men had ook een wijze gevonden waarop de bisschoppen met gerust
geweten het bisschoppelijke inkomen aan de regering konden vragen, op
deze manier die door enkele gevolgd werd. Don Bosco schreef deze memo-
rie:
"
Zonder persoonlijke inmenging zal de bisschop de "Bul ad
" Capitulum (en ook deze ad Episcopum) in de sacristie van zijn
" collegiale of elders laten ophangen. Hij zal toelaten dat hier-
" van een authentieke kopie gemaakt wordt door om het even wie,
" ook door een publiek notaris. Deze kopie zal bij middel van de
" burgemeester, of de prefect of de procureur des Konings, aan
" de minister van justitie gezonden worden. Deze zal zelf of door
" iemand anders aan de bisschop schrijven of de bisschop door die
" daad het inzicht heeft zijn "temporaliën" aan te vragen. De
" bisschop kan antwoorden dat hij, om de moeilijkheden die het
" vrij uitoefenen van zijn kerkelijk ambt in de weg te staan, op
" te lossen, hiermee de "temporaliën" in verband met het bisschop-
" pelijk inkomen vraagt en verzoekt dat de beletsels zouden weg-
" genomen worden die het verkrijgen ervan in de weg staan. Daar-
" na geeft de minister van justitie een antwoord en verzekert aan

43 Pages 421-430

▲back to top


43.1 Page 421

▲back to top


- Xa/417 -
" iedere bisschop dat hij hun het vrije bezit van de temporaliën
" zal geven met de wettelijke erkenning van de bisschop en zijn
" handtekeningen."
Op 6 januari zond Don Bosco een brief aan minister Vigliani en
had een nieuw onderhoud met kard. Antonelli. Toen hij er buiten kwam
zei hij aan Don Berto: "Men wil met Don Bosco spreken en hem vragen
stellen alsof hij alles weet over het heden, het verleden en de toekomst.
De heilige Vader zegde aan Antonelli betreffende de formule van de tem-
poraliën: Don Bosco heeft deze zaken zo goed behandeld als geen van
onze kardinalen het beter had kunnen doen. Hij ging vooruit tot daar
waar het mocht en stopte. Hij deed het werkelijk op meesterlijke wijze."
12) Een alarmkreet!
De "Gazzetta di Torino" in haar rubriek "Lettere Romane" van de
8ste bracht het volgend bericht in omloop:
"
"De beroemde Don Bosco van uw Turijn, bevindt zich te Rome.
" Hij geniet er de vrije toegang tot het Vaticaan en de paus houdt
" veel van hem. Hij verwekt echter niet meer hetzelfde enthousias-
" me als toen hij hier de eerste keer kwam. Hij is een beetje in
" verval geraakt.
"
Ook bij de regering heeft hij vrije toegang.
" Ik weet niet wat hij doet maar het gaat zeker om ernstige zaken."
Dit was een alarmkreet!
Moeder Galeffi, overste van de oblaten, zond hem in de namiddag
van de 9de een rijtuig om naar Piazza Torre de'Specchi te komen en er
een arme man te bezoeken, vader van tien kinderen, die sinds twee jaar
ziek is. Don Bosco monterde hem op door zijn goed woord, gaf hem na enige
vrome aansporing zijn zegen en zei hem geloof te hebben en te bidden.
Hijzelf en ook de jongens van het Oratorio zouden hetzelfde doen en de
Heer zou hem de gezondheid schenken, doch bij beetjes; hij moest ze af-
dwingen door middel van het gebed. Later zou hij hem een bezoek brengen
en de zieke, die nu zelfs geen ogenblik recht kon staan, zou hem recht-
staande ontvangen.
Vandaar, schrijft Don Berto, gingen wij bij Moeder Galeffi die
de adv. verdediger van de rechtszaak van Torre de'Specchi deed komen...
Don Bosco luisterde aandachtig naar de uiteenzetting van de zaak en hoe
ze geleid was geweest; daarna gaf hij hem inlichtingen hoe hij de
kwestie tot een goed einde moest brengen, zodat de advocaat er ver-
stomd over stond. Mocht hij gewaar worden dat de zaak slecht afloopt of
te lang aansleept, dan raadde hij hem aan een zekere Cutica, bediende te Fi-

43.2 Page 422

▲back to top


- Xa/418 -
renze, van wie deze zaken heel en al afhangen, te schrijven.
Die persoon, zei Don Bosco, kent mij zeer goed en wij gaan als vrien-
den met elkaar om... en ook ingeval men het geding verliest... zal hij
ons goed behandelen en ons de weg tonen om te zegevieren, ofwel zal hij
ons een vergelijk voorstellen. En daarna zal men ervoor moeten zorgen het
huis en de bezittingen van Torre de'Specchi in veiligheid te stellen zo-
dat de regering geen voorwendsel meer heeft.
Wees er zeker van, voegde de advocaat eraan toe, dat we trouw uw raad
zullen volgen.
Intussen schenen de onderhandelingen een goede wending te nemen
en scheen het ogenblik gekomen om tot een besluit te raken. Ook de
"Unità Cattolica" maakte deze opmerkingen:
"
Het schijnt dat de burgemeesters zelf, die getuigen zijn
" van de manier waarop de bisschoppen door de bevolking onthaald
" worden en van het grote goed dat zij doen, zich er willen toe
" lenen om de beschikking van de wet te verzoenen met het onder-
" houden van de rechtvaardigheid. Want de burgemeesters weten of
" kunnen weten dat de bullen van de bisschoppen gezonden zijn,
" daar een van deze aan het volk gericht is en de officiële be-
" noeming ook de substantie van de andere bullen bevat... Welnu,
" het is duidelijk dat het volk kennis kan hebben van een schrij-
" ven dat de paus tot hem richt en zo wij ons niet vergissen werd
" in sommige bisdommen de inhoud ervan in de sacristieën opgehan-
" gen, zoals dat gedaan wordt met de bisschoppelijke pastorale
" brieven. Sommige bisschoppen hebben een authentieke kopie van deze
" benoeming aan het ministerie van Justitie gezonden dat niet
" zal dralen het "Exequatur" te zenden."
Waarschijnlijk waren deze gegevens door Mgr. Gastaldi verstrekt.
De l1de schreef Don Bosco hem:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Ik haast mij u te laten weten dat de onderhandelingen over
" de gekende zaak goed vooruitgaan. De formule door de H. Stoel
" werd reeds door Vigliani en door de ministerraad goedgekeurd.
" In de loop van de volgende week zal ze ook aan de Raad van State
" voorgelegd worden die, hoopt men, er ook gunstig tegenover staat.
" Daarna zal, als de duivel er zijn staart niet tussen steekt,
" dadelijk alles in werking treden.
"
Vigliani heeft mij herhaaldelijk gezegd dat hij zich te-
" vreden stelde met de "Bul aan het volk" op voorwaarde dat men
" zegt dat dit gedaan wordt om de temporaliën te verkrijgen. Er werd een
" identiek geval besproken voor de "Bullen ad clerum", of "ad Ca-
" pitulum"; doch de H. Vader stemde er niet in toe. Daarom, wacht
" dan tot volgende week, dan zal ik u de zaken meedelen.
" Mocht intussen het plan niet slagen, dan zal ik horen wat kardi-
" naal Antonelli zal zeggen over de publicatie van de "Bul ad "clerum" in

43.3 Page 423

▲back to top


- Xa/419 -
" de sacristie; maar tot nog toe wilde men geen stap toelaten
" die van de kant van de bisschoppen de schijn had een poging
" te zijn, om het "Exequatur" te vragen en te aanvaarden.
"
Ik beveel mij aan in uw liefdadige gebeden en blijf met
" de meeste hoogachting, van Uwe Exc.
"
"
de nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester. "
" Rome, 11-74 via sistina, 104.
Maar waar de duivel zijn snuit niet insteekt, steekt hij er ten
minste zijn staart tussen. De vier regels van de "Gazzetta di Torino"
hadden een onaangename indruk gemaakt in de regeringskringen. De "Fan-
fulla", dagblad van het Hof schreef op de llde van de maand de volgende
verklaring:
"
Sinds een paar dagen doen eigenaardige geruchten de ronde,
" over zogenaamde pogingen tot verzoening die men tussen Kerk en staat
" zou willen verwezenlijken en men wijst zelfs op een voornaam
" Piëmontees prelaat, die daartoe de start genomen heeft.
"
Volgens deze berichten zou de paus verzekerd hebben,
" dat, als eerste stap, hij er niet tegen gekant was, onder een vorm die
" zijn waardigheid garandeert, de provisie door het parlement ge-
" stemd te aanvaarden. De H. Vader heeft dit nooit geweigerd tegen
" dezelfde voorwaarden van september 1870, toen die som voor de
" eerste geïnd werd. Indien de H. Stoel na deze eerste betaling de
" provisie weigerde, dan was dat eenvoudig omdat de administratie
" van Financiën een zeker soort van ontvangstbewijs eiste dat de
" H. Stoel niet wilde geven omdat het niet overeenstemde met de
" pauselijke waardigheid. Wat echter de geruchten over verzoening
" betreft, menen wij ons niet te vergissen als wij beweren dat er
" door de personen van het pauselijk hof voor gewerkt wordt, maar
" dat de regering van de koning, alsook de H. Stoel er niet voor gewon-
" nen zijn.
Inderdaad het ging niet om een directe verzoening, maar men was op weg!...
Daags daarna, de 12de, zei "La Libertà" van Rome dat deze voorname Pië-
montese prelaat Don Bosco was.
"
De "Fanfulla" van gisteravond spreekt over geruchten van
" pogingen tot verzoening tussen de staat en de Kerk, die op dit
" ogenblik aan de gang zijn.
"
Deze pogingen zijn toe te schrijven aan Don Bosco, een
" deugdzaam en eerbiedwaardige Piëmontees priester. Sinds enige
" tijd is hij hier en spreekt met velen. Men zegt dat hij daartoe
" opdracht gekregen heeft van andere prelaten van Noord-Italië;
" doch in goed geïnformeerde middens, zowel van de Kerk als van
" de regering, hecht men niet het minste belang aan de poging
" van deze vereerde priester. Aan beide kanten begrijpt men ge-
" noeg dat het nutteloos is zich met een zaak bezig te houden waarvoor

43.4 Page 424

▲back to top


- Xa/420 -
" de tijd nog niet gekomen is en naar het schijnt ook nog niet zo
" vlug zal komen.
De verklaringen van "Fanfulla" en "Libertà," werden gevolgd door
een kwaadwillend en van A tot Z verzonnen artikel in de "Gazzetta d'Ita-
lia" van 13 januari die ons doen begrijpen welke dagen men toen beleefde.
" Vaticaanse kroniek. Rome, 11 januari. - Don Bosco had een lange en zeer
" geheime audiëntie bij de paus. Pius IX ontving hem in zijn slaapkamer
" en bleef helemaal alleen met hem gedurende ongeveer twee uren. Het
" mysterie van dit onderhoud tussen de paus en de Piëmontese thaumaturg
" is niet onthuld geworden.
"
Men wist dat Don Bosco geroepen was om de paus een voor-
" spelling te doen, en het is te hopen dat hij twee dingen heeft
" weten te verzoenen die als onverzoenbaar bekend staan, die van
" profeet en die van vleier....
"
Deed hij het op een wijze die de wantrouwige en licht kwetsbare
" paus tevreden stelde? Niemand weet het. Toch had Don Bosco zelf
" hieraan kunnen twijfelen toen hij een zo onverwachte en eigen-
" aardige uitnodiging kreeg. Het was een uiterst mooi briefje,
" waarmee de commissaris van de heilige Roomse en universele
" inquisitie "de haereticorum pravitate" hem verzocht een ogenblik
" op zijn kantoor te komen. In andere tijden maakte een dergelijke uitno-
" diging op slag een kandidaat voor de tortuur en de brandstapel,
" en dat was zelfs voor een profeet de aankondiging van een onme-
" telijke, onberekenbare, suprème ondergang. Hij die in de klauwen
" van het H. Officie viel, ook als hij er het leven niet bij
" inschoot, kwam er grijs uit terug. Dergelijke gelukzaligheden
" behoren gelukkig niet meer tot onze tijd, en de allerbeste pater
" Leone Sallua, van de orde van St.-Dominicus, zou het hart niet
" hebben gehad om één van de Jezuïeten, die hij zo hartelijk ver-
" achtte te verbranden; zelfs niet de zeer eminente Tarquini, wiens
" boek over de concordaten, zoals kan. De Angelis prachtig bewees, zo
" fel naar ketterij stinkt.
"
De commissaris van het H. Officie deed Don Bosco wel opmer-
" ken dat het wel degelijk zijn geval was. Een ketterse profeet is zonder
" twijfel een ongewoon en vreeswekkend iets... Maar ook al was het een
" ernstig geval, toch was het niet hopeloos verloren. Pater Sallua
" verklaarde met de meeste tact aan Don Bosco dat diens boek over de
" prins der apostelen een "eclatante" veroordeling verdiende zoals de
" werken van Gioberti en Rosmini, maar het tribunaal van de Inquisitie
" kon hem die bittere pil besparen, dank zij zijn deugd en faam van
" heiligheid. Om zijn boek niet op de index te zien, om zelf niet
" het risico van de excommunicatie op te lopen en om zich daarna
" niet in nauw contact te voelen met bovengenoemd tribunaal, zag de
" auteur zich verplicht zijn boek in te trekken en het te verbeteren.
"
Wij twijfelen er niet aan dat het onderhoud van de com-
" missaris van het H. Officie met Don Bosco, voor deze laatste een

43.5 Page 425

▲back to top


- Xa/421 -
" prachtige reclame zal worden. Iedereen zal het boek willen lezen,
" eer het definitief ingetrokken en door de verschrikkelijke nagels
" van het gruwelijke tribunaal verscheurd is. Iedereen zal de blad-
" zijden waarmee men een auto-da-fé... had kunnen bekomen, willen
" lezen. De interesse van het publiek zal verhogen daar zij denken
" dat de auteur beschouwd wordt als profeet en thaumaturg van de
" onfeilbare paus. Wat zegt u ervan? Hoeveel gemoedsaandoeningen
" in slechts één dag! Het is waar dat op één van de spitsen van
" het Campidoglio de overwinnaars werden gekroond en dat op de
" andere de Tarpeïsche Rots stond."
Gemene leugenpraatjes die onmogelijk schijnen!
Don Bosco was bij de commissaris van het H. Officie geweest op 9de
januari. Don Berto schreef: "Deze dominicaanse pater ontving Don Bosco met
spontane hartelijkheid." Hij ging er nog eens naar toe, doch toen was hij
niet thuis en Don Bosco zelf zei toen:
- Maar ik begrijp maar niet hoe de "Gazzetta d'Italia" te weten is ge-
komen dat ik een bezoek aan pater Sallua gebracht heb. Temeer daar dit
's avonds gebeurd is. Alles wat men daar zegt, is leugen, behalve het be-
zoek en ik heb er slechts met de kamerdienaar van P. Sallua gesproken.
Iedereen die hem kende van welke partij hij ook was, behandelde hem
vriendelijk en had een zekere verering voor hem.
De 13de, schreef Don Berto, vergezelde ik hem naar graaf Visone.
Deze had mij daags ervoor een brief gegeven en gezegd: "Zeg aan Don Bosco
dat hij morgenvroeg gerust komen kan. Om 10 uur of ervoor of erna, ofwel
's namiddags om 4 uur. Beter nog! Indien hij wenst dat ik naar daar kom;
zal ik zelf graag gaan."
Don Bosco bleef er ongeveer anderhalf uur en zegde mij achteraf
dat hij zeer goed ontvangen en behandeld werd en dat de graaf bij de ko-
ning bemiddelde opdat men de eigendom van de Sacramentinen niet in be-
zit zou nemen. De zaak verliep als volgt.
De vrouw van de minister van het koninklijke huis, volksvertegen-
woordiger en senator Visone die daar naar de mis ging vertelde aan haar
man dat er gevaar was dat het huis en de kerk van de "Sacramentinen"
als paardenstal gebruikt zou worden. Toen ging de graaf naar Z.M. en
naar de vrouw van Umberto, prinses Margherita en drong zolang aan tot
men hem de gunst verleende. Hij spaarde ook alle andere huizen waarvan
hij op voorhand wist dat zij in de handen van het koninklijke huis zou-
den vallen. Daarom liep hij in die dagen het risico zijn ontslag te geven.
Toen kwam de ex-minister Menabrea echter tussen en bracht alles in orde.
In de namiddag bracht hij een bezoek aan kard. Monaco in het pa-
leis Altemps in piazza Navona. Hij bleef er ongeveer anderhalf uur en
verkreeg gratis twee breven voor een privé-oratorium van de dames Vicini
en Ghiglini. De volgende morgen ging Don Berto ze op de kanselarij af-
halen. De prelaat die ze hem overhandigde zegde hem vriendelijk:

43.6 Page 426

▲back to top


- Xa/422 -
- En alles gratis, de H. Vader heeft het zo gewild.
De 14de was hij gast bij de apostolische expediteur, Stefano Co-
lonna, waar, zegt Don Berto, nog veel genodigden waren; onder meer, Mgr.
Limberti, aartsbisschop van Firenze en zijn secretaris; een ander pries-
ter die een instituut voor jongens heeft te Firenze; en een Florentijn-
se priester (Mgr. Cecconi, later aartsbisschop van Firenze die door Pius
IX bij het begin van het Vaticaans Concilie naar Rome geroepen werd en
er de geschiedenis van schreef...), Mgr. Franchi pas kardinaal benoemd
en andere prelaten en priesters. Don Bosco sprak weinig maar ernstig; op
het einde van het middagmaal werd hij uitgenodigd om over ons huis te
spreken en over de moeilijkheden die hij er was tegengekomen; hij zei
dat hij 12 huiszoekingen meegemaakt had; doch hij sprak zo eenvoudig,
zo klaar en zo geestig dat, toen men van tafel opstond, kard. Franchi
nog een half uur met hem alleen sprak. Daarna kwam nog een andere kard.
Z. Em. Martinelli afscheid nemen en zei: - Don Bosco, mijn beleefde
groeten - maar op een manier waaraan men voelde dat het hem recht uit het
hart kwam.
13) De drukte van de pers.
De pers ging intussen door met berichten van alle kleur en inhoud
uit te bazuinen.
"L'Italie" van Rome ontkende die dag dat Don Bosco voor een ver-
zoening aan het werk zou zijn.
"
Il est inexact que Don Bosco soit venu à Rome pour se
" faire le négociateur d'une réconciliation entre le gouvernement
" et le Vatican.
" D'après nos renseignements, Don Bosco ne s'occuperait que de
" faire jouir de leur mense les évêques récemment nommés et de mettre
" chacun d'eux en possession du palais épiscopal, de façon à ce
" qu'ils ne soient pas obligés d'aller demeurer dans les maisons
" privées ou dans les Séminaires."
Maar "Il Secolo" van Milaan, beoordeelde dezelfde dag met twee corres-
pondenties de zaak op een heel andere manier.
" Lettere Romane. Onze correspondentie. - Rome, 13 januari.
"
"
Bij de Piëmontese geestelijken hebben de moderne ideeën meer weg
" gebaand dan elders het geval was. Sinds enkele tijd zijn zij opgewonden
" en beelden zich een verzoening in tussen de paus en Italië. Men
" kan gemakkelijk begrijpen dat de wens van de Subalpische priesters,
" al is hij nog zo eerlijk, tot geen verwezenlijking kan komen zonder de

43.7 Page 427

▲back to top


- Xa/423 -
"vrijheid te schaden; want om in de gunsten van de Kerk te komen zal
" Italië aan niet weinig eisen van het Vaticaan moeten voldoen. Toch
" is het goed rekening te houden met deze bereidwilligheid, die ten
" minste een teken is van waardevolle spijt.
"
In het leger van de clerus begint zich een overtuiging te
" manifesteren, dat een vredestraktaat met de bevorderaars van de
" moderne ideeën en een akkoord met de wereld die vooruitgaat ook
" voor de Kerk voordeliger zou zijn dan immobiliteit, die alleen maar
" isolement als gevolg kan hebben. Het is niet veel, maar het is
" toch iets; en om tot de feiten te komen, ziehier wat men zegt
" over deze pogingen tot verzoening waarover voor het eerst een
" half ernstig blad (Fanfulla) sprak, dat zich het air geeft de
" spreekbuis van de regering te zijn en het wellicht ook is.
"
"De Piëmontese prelatuur" zou beslist hebben iemand naar
" Rome te zenden met de opdracht de basis te leggen voor een door haar
" verlangd akkoord; nl. een zekere Don Bosco, een priester die
" bekend is voor zijn grote geleerdheid, zijn uitstekend gedrag
" en zeer grote ijver voor de belangen van de Kerk.
" Zo een man zou handig gekozen geweest zijn, omdat hij enerzijds geen
" argwaan in het Vaticaan kan wekken en anderzijds min of meer
" hoffelijk ontvangen wordt door de min of meer officiële vertegen-
" woordigers van de Italiaanse regering. Don Bosco is dus hier
" sinds verscheidene dagen en naar het schijnt is hij zijn werk be-
" gonnen; hij houdt gesprekken met kardinalen, hooggeplaatste pre-
" laten en met politieke mannen die, volgens hem invloedrijk zijn
" bij de leden valt het kabinet.
"
Welke basis hij voor dit akkoord voorstelt, weet niemand.
" Tot op heden is hiervan niets doorgesijpeld. Dat hij echter met
" grote ijver te werk gaat, daar is helemaal geen twijfel aan. In-
" dien mijn inlichtingen juist zijn, zou hij zeer goed ontvangen worden
" en uiterst voordelige beloften van steun ontvangen van die bekrompen
" groep parlementsleden met in hun midden de achtenswaardige Emilio
" Broglio, die zich op belachelijke wijze aan hun hoofd stelt.
"
De officieuze pers haast zich intussen te laten weten dat
" de regering absoluut geen belang in de zaak stelt, omdat zij er
" van overtuigd is dat de tijd tot onderhandelingen tussen Kerk en
" staat, die tot een besluit zouden leiden, nog niet gekomen is; maar
" onthoudt het goed, de Minghetti's, de Finali's en compagnie, theore-
" tici met hart en ziel, zien met het grootste genoegen de inspanningen
" van Don Bosco.
"
Het lijkt wel dat zij hemel en aarde verzet hebben op de
" dag dat hun een voorstel gedaan wordt dat voor het Vaticaan aanneem-
" baar is. Dit alles is heel ernstig en de vrienden van de vrij-
" heid moeten toch op hun hoede zijn. Dat zij waken opdat er in
" het gebouw dat door zovele offers van het gehele land werd opge-
" richt, geen vijand binnensluipt, die eenmaal binnen er enkel op
" uit zal zijn, steen voor steen af te breken. Zoals vuur en water
" niet bij elkaar kunnen zijn zonder elkaar te vernietigen, zo is
" een akkoord tussen de leer van het Vaticaan en de vrijheid, on-
" denkbaar. Nu ik het over het Vaticaan heb, wil ik andere geruchten die

43.8 Page 428

▲back to top


- Xa/424 -
" in deze dagen hierover de ronde doen, niet verzwijgen. Zij nemen steeds
" vastere vorm aan. De grote heren van het Vati" caan hebben geld
" nodig. De aalmoezen brengen niet meer zoveel op als vroeger, de
" grootste hulpbronnen beginnen één voor één uitgeput te geraken.
" Bij een dergelijke toestand van zaken zou Kardinaal Antonelli
" zich gelast hebben om de paus te overtuigen om eens en voor
" goed - de miljoenen die de Italiaanse regering voor hem, ten titel
" van schenking in reserve heeft, te innen.
"
In het begin zou de paus zich hiermee niet akkoord verklaard
" hebben. Volgens hem zou dit de "Sacra Romana Curia" vernederen,
" en zou dat gelijk staan - tenminste op onrechtstreekse wijze
" - met het afstand doen van de meest waardevolle rechten. Maar op
" aanduidingen van Antonelli, die steeds weer voor de dag bleef
" komen met zijn zo overtuigende redenen en de grote nood aan
" geld, zou de paus tot mildere houdingen zijn overgegaan, zou
" hij erin toegestemd hebben om de vraag aan de kardinalen
" voor te leggen en zou hen tevens gelast hebben een middel
" te vinden om de geit en de kool te sparen.
"
Mgr. Audisio, Piëmontees prelaat, die te Trastevere woont
" en goede faam geniet als casuïst, is, terwijl ik schrijf,
" bezig met dit ernstige en delicate probleem te bestuderen.
" Op dit ogenblik hebt u al de pauselijke bul gezien die de normen
" voor de verkiezing van de paus afschaft en de zaak vergemak-
" kelijkt, rekening houdend met de stormachtige zee die het mys-
" tiek scheepje van Petrus nu doorkruist. Er is alle reden om te
" geloven dat de tekst van deze bul, door de Kölnische Zeitung
" van Keulen gepubliceerd, juist en authentiek is. Na de dood
" van Pius IX zal diens opvolger te Munchen of op Malta gekozen
" worden of misschien ook in een stad van Frankrijk, aangezien
" de regering van maarschalk Mac-Mahon heden verklaard heeft dat
" zij een paus, die te Rome verkozen wordt, niet zou erkennen.
"
Intussen heeft Duitsland, naar het schijnt, officieus
" laten weten, dat het geen paus zou erkennen, die buiten Rome
" gekozen wordt.
Men wilde op alle mogelijke manieren onder het volk een geest
van vijandigheid tegenover de Kerk aanvuren, die zich sinds de inne-
ming van Rome overal verspreid had. Ook het verwijzen naar een bul
was puur verzinsel, maar maakte zoveel ophef dat Kard. Antonelli op 17de
januari een korte omzendbrief aan de vertegenwoordigers van de H. Stoel
zond, die ook gepubliceerd werd, en volstond om de bozen tot zwijgen te
brengen en de lasteraars aan de schandpaal te plaatsen.
Het 2de artikel van de "Secolo" van Milaan, dat men in het-
zelfde nummer vond, was minder scherp. Toch was het duidelijk pessimis-
tisch en leugenachtig betreffende het onthaal van Don Bosco in het Vaticaan.

43.9 Page 429

▲back to top


- Xa/425 -
" Romeinse brieven. — Onze correspondentie. — Rome, 14de januari.
"
"
c) De belachelijke pogingen tot een verzoening tussen de
" Romeinse Curie en de regering, pogingen door Don Bosco ingezet
" in opdracht van een groot gedeelte van onze zogenaamde politici,
" zijn mislukt. Het vurige en eerlijke verlangen van Don Bosco
" is mislukt. Ieder mens met gezond verstand voorzag dit zodra er sprake
" van was; maar het schijnt dat het gezond verstand niet meer
" nodig is voor politici. Aan Don Bosco had men een vurig en recht
" zinnig verlangen naar een verzoening voorgespiegeld, maar het was
" slechts een droom van de verhitte fantasie van enkele misleiden.
" Ten andere, een groot aantal bisschoppen van Piëmonte hadden hem
" die eervolle zending toevertrouwd en hij heeft die willen ver-
" vullen met al de zorg die zijn geweten tot het volbrengen van
" zijn plicht hem voorschreef.
"
Er is meer. Op zijn reis van Turijn naar Rome had Don Bosco
" de gelegenheid enkele dagen te Genua te blijven als gast van sena-
" tor Lorenzo Ghiglini, een van de meest werkzame en verstandigste
" leden die het hoofd biedt aan Cesare Cantu. De arme senator, be-
" jaard en lijdend aan een vreselijke kwaal, bezweek juist toen Don
" Bosco bij hem thuis was. Don Bosco stond hem bij in zijn laatste
" ogenblikken en vernam van hem zijn laatste verlangens... Welnu,
" men vertelt dat Ghiglini aan zijn oude vriend als laatste gunst
" afsmeekte dat hij zich met alle middelen zou inzetten om in het
" Vaticaan de verzoeningsprincipes te doen ingang vinden die hij-
" zelf sinds zo lange tijd in boeken en geschriften voorgehouden
" had; maar hij was nog geen millimeter dichter bij het verlangde
" doel geraakt.
"
En inderdaad, het is aan de zorgen van Ghiglini te danken
" dat het aan de katholieken werd toegestaan deel te nemen aan de
" administratieve en politieke verkiezingen en dat de oude formule
" "geen kiezers, geen verkozenen" verdween. En de oude man verhoop-
" te nog andere dingen te verkrijgen. En die rechtschapen en eerlij-
" ke man kon zich geen rekenschap geven van de duistere en verwer-
" pelijke politiek van het Vaticaan en durfde het niet aan er defi-
" nitief mee te breken, altijd nog hopend op een late maar recht-
" zinnige inkeer. Met zulke hoop en zulke droom stierf hij en Don Bosco
" zou zich het verwijt maken aan zijn belofte te kort te komen, als
" hij niet alles in het werk zou stellen om de Kerk met de staat
" te verzoenen ook op gevaar af aan de ene of andere te mishagen (1).
(1) Senator Lorenzo ridder Nobile Chiglini stierf op het einde van november 1873. Hij was
dokter, gematigd liberaal, weinig pratikerend op gebied van godsdienst; maar meer dan eens
had hij echter verklaard dat hij op zijn sterfbed ofwel door kard. Nasi, ofwel door Don
Bosco wilde bijgestaan worden. Hij had Don Bosco eens aan tafel gehad en had voor hem een
grote verering. Don Bosco was te San Pierd'Arena toen hij vernam dat de senator ziek
was. Hij ging hem bezoeken. Toen hij zijn ernstige toestand zag en hoorde, zei D.Bosco:
"Mijnheer, u zou nog kunnen genezen maar het is toch voorzichtiger de sacramenten te
ontvangen." - "Daar u hier is", antwoordde de dokter, "maak ik graag van uw aanwezigheid ge-
bruik."
Don Bosco hoorde zijn biecht en vroeg daarna aan de vrouw van de senator om iemand naar
S.Sisto te zenden voor het H. Viaticum. Hij zou de zieke intussen voorbereiden om het te
ontvangen. Wat een vreugde voor Mevr. Ghiglini! En zo gebeurde het. Toen de senator
stierf was Don Bosco niet aanwezig, maar alles was al in orde gebracht.

43.10 Page 430

▲back to top


- Xa/426 -
"
En dit is feitelijk het resultaat geweest van zijn be-
" moeienissen. Ik geloof dat een generaal van de overweldiger
" beter ontvangen zou geweest zijn in het Vaticaan, dan de arme Don
" Bosco er werd ontvangen. Men zegde hem dat zijn werk schadelijk was
" voor de ware belangen van de Kerk, die niet tot een verdrag kan
" komen met iemand die haar belaagd en beroofd heeft en daarbij
" aantoont in de toekomst nog erger te doen en die iedere poging
" tot verzoening verwerpt als men niet terugkeert tot de toestand
" van voor 1870... Eisen die een overwinnaar aan een overwonnene
" met moeite zou durven stellen. En hier is het omgekeerd; het gaat
" om een overwonnene die de wapens schouwt van de overwinnaar
" en zijn voorwaarden oplegt. Verwonderlijk! De komst van Don
" Bosco had nog een ander doel nl. elk mogelijk middel zoeken
" om voor de bisschoppen, die door de H. Stoel gekozen zijn het
" "Exequatur" van de Italiaanse regering te bekomen.
"
Het Vaticaan heeft die heren verboden de originele bul
" aan de regering te presenteren, het liet hen slechts toe – bij uit-
" zondering - aan de minister-grootzegelbewaarder een uittrek-
" sel van de bul te tonen, een soort certificaat door de aposto-
" lische kanselarij afgeleverd. Minister Lanza weigerde zo een uit-
" treksel te aanvaarden en zei dat hij nooit het "Exequatur" zou
" geven tenzij aan hen die volgens de wet de originele bul zouden
" presenteren. Begrijpelijk kwam het grootste gedeelte van de
" laatst benoemde bisschoppen in onrust; zij voelden zich aldus
" tussen aambeeld en hamer geplaatst, tussen de ongehoorzaamheid
" aan de H. Stoel en het verkrijgen van de niet te misprijzen
" temporaliën.
"
Verscheidene bisschoppen, onder wie de aartsbisschop van
" Turijn kwamen daarvoor naar Rome; politieke mannen van de conserva-
" tieve partij kwamen tussenbeide bij Lanza, maar deze (mirabi-
" le dictu) hield vol, en verschanste zich achter de beschik-
" kingen van de oude wet over het "Exequatur". De bisschoppen keerden
" mismoedigd naar hun zetels terug en het merendeel weigerde te
" gehoorzamen aan de voorschriften van de regering. Vandaag, nu
" het ministerie veranderd is, zijn zij weer ten aanval gegaan
" in de hoop dat Minghetti en Vigliani wat toeschietelijker zul-
" len zijn dan Lanza en Falco.
"
Ik weet niet in hoever hun hoop gegrond is. Ik weet dat
" Don Bosco zijn nuttige diensten aanbiedt in het paleis van Fi-
" renze en bij het Vaticaan en een soort transactie probeert tus-
" sen de eisen van de H. Stoel en deze van de regering.
De dagbladen bleven duizenden verzinsels naar de vier windhoeken
uitbazuinen. Wij blijven er niet bij stilstaan om ze te weerleggen. Wie
leest begrijpt. Trouwens al dat rumoer maakte Don Bosco warm noch koud.
Hij ging op de ingeslagen weg voort
Op 15 januari keerde hij terug bij de minister van Justitie, ver-
gezeld van Don Berto die ons de volgende bijzonderheden naliet:

44 Pages 431-440

▲back to top


44.1 Page 431

▲back to top


- Xa/427 -
"
In het ministerie stonden de portiers onmiddellijk op om
" Don Bosco te groeten. Nauwelijks waren wij in de wachtkamer of men
" leidde hem bij de minister binnen waar hij minstens anderhalf
" uur bleef. Buiten vroeg ik hem of de zitting van de ministerraad
" al plaats had gehad. Hij antwoordde bevestigend. Wij gingen toen
" te voet naar het Vaticaan bij kard. Antonelli.
"
Don Bosco zegde nog het volgende:
" - De minister wachtte al op mij. Ik zei hem: Dacht u dat er een zekere
" verbittering was?
" - Integendeel, ik wachtte op uw komst! Ik heb deze avond de
" smeekbede van advocaat Bertinelli aan Vittorio Emmanuel gegeven.
" Deze verzekerde mij dat hij er zich mee zou bezighouden.
" Ik zegde hem daarna droogweg: - Het is een schande dat men in
" de heilige Stad op een feestdag werkt!
" Hij antwoordde mij: - Ja, sommigen werken uit principe, andere uit
" interesse, ik zal er mij in ieder geval mee bezighouden. Intussen
" kan ik alvast verzekeren dat, voor wat de regering betreft,
" er niets zal nagelaten worden om dit schandaal te voorkomen.
" De rest hangt echter van de gemeente af.
" Maar ik antwoordde: - Indien u wilt, kunt u het voorkomen.
" Hij nam er notitie van en zegde mij dat hij de gemeente verwit-
" tigen zou.
"
De vorige keer dat wij naar kard. Antonelli gingen maakten
" de wachters heel wat moeilijkheden. Deze keer stonden zij echter
" onmiddellijk op, namen hun muts af en maakten een buiging voor
" Don Bosco. Een van hen zegde: "U bent Pater Bosco, gaat u maar
" naar boven.
" Don Bosco had nauwelijks de tijd om zijn overjas af te leggen,
" want de Kard. wachtte op hem. Hij bleef er meer dan een uur bij...
Bij het naar beneden gaan, zegde hij aan Don Berto: "Wij zullen
het nog vele keren moeten doen."
Don Berto vroeg hem of de aartsbisschop van Turijn de temporaliën
bekomen had? En Don Bosco antwoordde: Hij zal een van de eersten zijn om
hiervan in het bezit te komen!...
Die avond na het eten, begon hij over zijn werk te Rome te spre-
ken. Hij zei dat de dagbladen er eigenlijk niets van afwisten en dat zij,
omdat zij niets anders te doen hadden, zich daarom met zijn persoon be-
zig hielden. Verder zegde hij nog in het bijzijn van het echtpaar Sigis-
mondi: "Nu wij hier alleen zijn, kan ik u de reden van mijn bezoeken
aan het ministerie en aan kard. Antonelli wel zeggen: nl. om te onder-
handelen over de temporaliën van de bisschoppen van Italië. En laat ons
ervoor bidden. Te Turijn bidden onze jongens al geruime tijd daarvoor. De
zaak is besloten. Men zal maandag beginnen met de verklaring naar de bis-
schoppen te sturen. Alles zal normaal verlopen als de duivel er niet tus-
senkomt. Ziet eens wat een groot personage ik aan het worden ben, voegde
hij er lachend aan toe.

44.2 Page 432

▲back to top


- Xa/428 -
En Don Bosco ging verder:" Ziet u, vele geleerde en hooggeplaat-
ste personages hebben zich met de zaak bezig gehouden. Zij verscherpten
en bemoeilijkten de kwestie! En nu komt er een arme priester van Tu-
rijn!... Men ziet dat de Heer met de mensen schertst. Hij bedient
zich van deze arme priester als een onbekend instrument om de meest
ernstige zaken van de Kerk te behandelen. Ik begrijp er niets van. Over
enkele dagen zal ik een andere bijzonderheid in verband met mijn komst
te Rome vertellen.
Ik heb deze zaak willen behandelen omdat een hoge overheidsper-
soon en vrijmetselaar, die een jongen uit onze huizen had, mij een wets-
ontwerp gegeven had, waardoor men tot een openlijke vervolging van de Kerk
wilde komen zoals in Pruisen. Ik heb er met de H. Vader en kard. Antonelli
over gesproken, die er ook met de paus over gesproken heeft. Toen hij wist
dat ik dit plan had, zegde hij mij: "Gaat u rustig door. Op dit ogenblik
zou alles beslist moeten zijn en niemand denkt eraan. Indien er iemand
naar de dagbladen moest gaan en vragen: - Hoeveel geeft u mij als ik u
zeg wat Don Bosco te Rome doet, dan geloof ik, dat als men 1.000 fr. zou
vragen, deze betaald zouden worden."
Hij voegde er nog de volgende opmerking aan toe: "Ziet eens aan! Er
zijn er die sinds maanden, jaren wachten om met Visone te kunnen spreken
en zij geraken er niet toe. Ik echter ga er naartoe en men laat mij on-
middellijk binnen, en ik blijf er twee uren na elkaar. Ik weet niet hoe het
in elkaar zit met de dagbladen die zeggen dat Don Bosco naar de paus gaat en
er twee uren blijft. Het is waar dat ik er twee uren bleef, maar één ervan
om te wachten. Degene die dit mededelen zijn zeker leden van het dienstperso-
neel..."
De dagbladen interesseerden zich steeds voor Don Bosco. De "Gaz-
zetta Piëmontese" nam op 15 jan. de tekst van de "Fanfulla", die uit "La
Libertà" genomen was, over.
"La Gazzetta dell' Emilia" van Bologna, bevestigde in zijn nr. 15
de onzin van de "Gazzetta d'Italia" met een duidelijk teken van afschuw,
juister nog, ook van vrees voor een mogelijke verzoening.
"
Men heeft deze dagen nogmaals de moed gehad om van verzoe-
" ningspogingen tussen het Quirinaal en het Vaticaan te spreken,
" dit à propos van de aankomst van de beroemde Don Bosco van Tu-
" rijn. Achtenswaardige dagbladen gaan zelfs zo ver zijn opdracht
" als ernstig te gaan zien, nl. het onverzoenbare te verzoenen:
" de paus met de koning... Zeker en vast onverzoenbaar zolang
" Pius IX paus is.
"
De arme Don Bosco had zeker nooit gedroomd een politiek
" personage van zo groot formaat te worden. Het is waar dat hij
" de auteur is van een zeker werk over St.-Petrus, dat in zekere
" delen het H. Officie te Rome niet aanstond. Hij werd dus naar hier
" geroepen en uitgenodigd om grote wijzigingen aan zijn werk
" aan te brengen, indien hij dit niet op de Index wilde zien.
" Stel u voor: het werk van een priester die door zijn grote

44.3 Page 433

▲back to top


- Xa/429 -
" ijver, zijn weldadigheid, de oprechtheid van de beleden religieuze
" dogma's hoog in aanzien staat bij het Vaticaan, wordt op de index
" geplaatst!
"
En toch zijn er zekere dogma's die in dat boek een beetje ge-
" schonden worden. Dat gaat ons echter niet aan, maar is de enige
" reden waarom de beroemde Turijnse religieuze filantroop naar Rome
" is gekomen."
"La Libertà" van Rome begon op 16 januari ook over een verzoening
te spreken, en gaf een standje aan het ministerie:
"
Men bericht ons dat Don Bosco door de Raad van State ontvan-
" gen werd. Al de fameuze onderhandelingen voor de verzoening zouden
" zich herleiden, zoals wij al gedeeltelijk verondersteld heb-
" ben, tot een poging om de temporaliën voor de bisschoppen te bekomen,
" die hun benoemingsbul niet hebben voorgelegd of niet willen
" voorleggen, Don Bosco zou een systeem van redmiddelen en com-
" promissen gevonden hebben en zou ze aan de Raad van State willen
" voorleggen. Het is nu zo, dat hij niet weinig lofbetuigingen en
" instemmingen in die vergadering bekomt, en sommigen beweren ook
" dat de minister van Justitie bereid zou zijn om de ideeën van die eer-
" waarde priester in te volgen. Hieraan willen wij nu echter geen
" enkel geloof hechten. Het schijnt ons totaal onmogelijk dat Vi-
" gliani of de Raad van State de wetgeving zullen wijzigen in een
" zo delicate materie zonder de tussenkomst van het parlement.
Op dezelfde dag begon de "Unità Cattolica" van Turijn, die tot
op heden nooit gesproken had, de kletspraatjes van de dagbladen na te
volgen. Zij deed dat in een tamelijk humoristische vorm met een artikel
dat volgende titel draagt:
" De verzoening tussen de paus en de kwajongens van Don Bosco.
"
"
"Iemand is naar Rome gekomen met de goede bedoeling de
"
voornaamste moeilijkheden in verband met een "modus vivendi"
"
uit de weg te ruimen. Deze persoon is Don Bosco, waardig
"
Turijns priester, een man van grote godsvrucht en ijver.
"
De klerikale bladen blijven totaal stom over dit gebeuren."
"
Perseveranza dei 14 gennaio 1874.
" Sinds een week spraken de dagbladen van de revolutie, grote en klei-
" ne, over onderhandelingen te Rome begonnen om te verzoenen wat eerst
" het evangelie en daarna de syllabus van Pius IX als onverzoen-
" baar hebben verklaard, als licht en duisternis, Christus en
" Belial. Wij hebben deze kletspraatjes gelezen, maar gaan hier
" medelijdend glimlachend aan voorbij. Maar die dagbladen bleven
" over hetzelfde argument doorpraten en voegden er nog het volgen-
" de aan toe, dat een van de meest illustere prelaten van Noord-
" Italië naar Rome gegaan is om die fameuze verzoening te bevor-
" deren. Wij lachten nog eens, goed wetend dat geen enkele van
" onze prelaten zijn zetel verlaten heeft. Allen juichten en juichen de

44.4 Page 434

▲back to top


- Xa/430 -
" toespraak van 18 maart 1861 toe, die inzet met: "Jamdudum cernimus".
" Uiteindelijk veranderde de illustere prelaat die naar Rome was
" gegaan, in een Piëmontees priester, die vaak een beroep moet doen
" op de liefdadigheid voor zijn 800 jongens, die hij zijn "Kwajongens"
" noemt en bijeenbrengt in zijn Oratorio te Turijn. Dikwijls heeft
" hij geen brood voor hen, maar moet toch de belastingen op de
" goederen aan de Financies van het Italiaanse rijk betalen! Enige
" tijd geleden, bracht hij biljetten in omloop om wat aalmoezen
" bijeen te krijgen; doch men legde beslag op de briefjes en op het
" geld en hij kreeg een proces op de koop toe.
"
In 1860 viel hem een huiszoeking te beurt alsof hij het
" hoofd van samenzweerders was. En nu geven zij hem uit voor
" een verzoeningskapitein. Of beter nog: nadat hij eerst van
" samenzwering tegen de staat beschuldigd werd, wordt hij nu aange-
" klaagd wegens samenzwering tegen de Kerk!
Hier volgen de woorden van de "Perseveranza" op 12.1 te Rome ge-
schreven en op 14.1 te Milaan gedrukt:
"
Er zijn andere dagbladen die zich heden bezighouden met
" geruchten over de verzoening, waarover ik u hierover breedvoe-
" rig genoeg gesproken heb in mijn brief van gisteravond. Volgens
" betere inlichtingen blijkt dat, indien er een poging is of geweest
" is, deze buiten elk officieel initiatief gedaan werd, zowel
" van de regering als van de H. Stoel. Meer nog! Ik kan u zeggen
" dat er geen vertrouwen mogelijk is voor de goede uitslag van
" een dergelijke poging, hoe achtenswaardig deze ook moge wezen.
" Iedereen en vooral de Italiaanse regering begrijpt dat er in de-
" ze toestand geen kans bestaat tot enig resultaat; en in de
" grootste kalmte wacht men rijpere tijden af. Daar een ander blad
" dit al deed, geloof ik niet dat er iets compromitterends aan is,
" indien men de naam van de betrokken persoon noemt, die aange-
" moedigd werd door veel van zijn aanhangers en naar Rome gekomen
" is, met de goede intentie de voornaamste hindernissen te verwij-
" deren, die een "modus vivendi" in de weg staan. Het is Don
" Bosco, een uitmuntend Turijns priester, een diep godsdienstig
" en geleerd man. Men moet hem toewensen dat hij deze poging vroeg
" of laat niet te duur zal betalen. De klerikale bladen blijven
" totaal stom over deze zaak.
Waarom zou men niet stom blijven wanneer men ons komt zeggen dat
Don Bosco naar Rome gegaan is om er de paus en de Italiaanse staat te
verzoenen en vice versa? Don Bosco heeft slechts één middel om hiertoe te
geraken en hij is bereid het te gebruiken: misschien zal Pius IX het hem
wellicht toestaan. Hier is het. Alle Italiaanse ministers zouden er zich
moeten bij neerleggen om met hem naar Turijn te komen en er zich gedurende
minstens 10 jaar onder zijn leiding op te sluiten in het Oratorio van de H. Fran-

44.5 Page 435

▲back to top


- Xa/431 -
ciscus van Sales. Men zegt dat Don Bosco er al in slaagde losbollen van
jongens te temmen die de kwelling en de troosteloosheid van hun eigen
ouders waren. Wie weet of hij met zijn geduld ook niet bekwaam zou zijn
om het hoofd en het hart van Marco Minghetti en Cie om te kneden!... Zeker,
dergelijke operatie is niet zo gemakkelijk; maar de goede priester bewerkt
mirakels met zijn ijver. Wanneer de Italiaanse ministers in 10 jaar (en
het zou zeker niet in minder tijd gaan) in de kerk van Don Bosco de
catechismus zouden aangeleerd hebben, en allen van de eerste tot de
laatste de tien geboden Gods zouden bestudeerd hebben en als zij daarbij
in zijn refter de eerste beginselen van de politieke economie zouden
geproefd hebben, dan zouden zij met hem naar Rome terug kunnen gaan.
Maar eerst zou hij ze naar de grootpenitentiaris moeten brengen. Daarna
aan de voeten van de paus, die hun werkelijke verbetering vaststelt en hen
met God en daarna met zichzelf zal verzoenen. Don Bosco heeft nooit aan
een andere verzoening gedacht en kon dat ook niet, juist omdat hij, zo-
als de "Perseveranza" zegt een diep godsdienstig en geleerd man is. In
ieder geval doet het ons genoegen te zien dat men deze keer de verzoening
van het nieuwe Italië met de paus verwacht van iemand die zich sinds zo-
veel tijd opgeofferd heeft om de kwajongens te beschermen en de deugnieten
op te voeden. Wij zijn op de goede weg!"
14) Dicht bij een schikking.
De tijd van een "modus vivendi" was gekomen. De ministerraad en de
Raad van State hadden hun goedkeuring gegeven. Ook het Vaticaan zou zijn
toestemming geven. Don Bosco verwittigde Mgr. Gastaldi.
"
Rome, 16. 1874, Via Sistina, 104.
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Met groot genoegen bericht ik u dat de gekende zaak beslo-
" ten is. Een formule werd door beiden aanvaard. Maandag zal aan
" Uwe Exc. een authentieke kopie hiervan met een briefmodel gezonden
" worden. Indien er twijfels zijn, schrijf mij dan onmiddellijk.
"
De eerste van deze brieven zal aan de aartsbisschop van
" Turijn gezonden worden. Indien ik iemand vind die van hier naar
" ginder gaat, zal ik een schrijven voor u meegeven.
"
Men heeft mij belast u te vragen om samen met de brave
" mensen te willen bidden opdat de duivel zijn klauwen thuis zou
" houden. Zegen en aanvaard mij als
"
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
Giov. Bosco, priester.
Inderdaad, op 19 januari zond Kard. Antonelli aan Mgr. Gastaldi, samen
met de verklaring van het consistorie in verband met zijn benoeming voor het
aartsbisdom Turijn, volgende richtlijnen:

44.6 Page 436

▲back to top


- Xa/432 -
"De H. Stoel is ten zeerste bezorgd over de abnormale toe-
stand waarin de door de H. Vader benoemde bisschoppen zich bevinden
en vooral over de moeilijkheden die zij tegenkomen, in de uitvoe-
ring van hun herderlijk ministerie. Hij spant zich in om deze
hindernissen te doen verdwijnen, daar men nu te weten gekomen is
dat de Italiaanse regering bereid is hun situatie te regelen. Zij
vraagt echter de voorlegging van een verklaring van de secretaris
van het Consistorie, waaruit blijkt dat de benoeming gedaan werd
voor de respectieve bisschoppelijke zetels en dat de gebruikelijke
bullen verzonden zijn. Men heeft in die aflevering van een derge-
lijke rechtstreekse verklaring aan de ministerzegelbewaarder, en
niet aan een derde persoon, geen bezwaar gezien, en men kan zo de
zaken zonder enige publiciteit afhandelen."
Mgr. Gastaldi, die goed overeenkwam met de procureur des ko-
nings deelde hem het bericht, dat hij van Don Bosco ontvangen had,
mee. Hij gaf hem de opdracht de verklaring van de H. Congregatie
aan de ministerzegelbewaarder te sturen. Maar onmiddellijk kwam dat
ie-dereen ter ore. Op 29 januari schreef de "Fischietto":
" Wilt u weten wie de eerste bisschop is, die geniet van
" he t gelukkige "arrangement" (het akkoord tussen de Kerk
" en de regering)?
" Het betreft juist onze zeer vriendelijke Don Revalenta
" (zo noemde het dagblad de aartsbisschop).
"
Leest de "Opinione":
"
De morgen van de 22ste van deze maand heeft Mgr. Gastaldi
" aan de algemene procureur van het Hof van beroep te Turijn,
" een verklaring voorgelegd, voorzien van de zegel van de
" H. Congregatie, die getuigt dat hij van de zetel van
" Saluzzo naar de aartsbisschoppelijke zetel van Turijn
" werd overgeplaatst en nu met het ambt bekleed is.
"
Hij vroeg verder het document aan de minister van justitie
" te willen overmaken, en voegde eraan toe, dat volgens de overeen-
" komst dergelijke formaliteit voldoende was tot het beko-
" men van de temporaliën...
"
Wat een appetijt, heer aartsbisschop, wat een appetijt!
" Als het op die manier gaat, zult u er snel toe komen om
" punten te geven aan die andere slimme vos "Dominus Lignus"
" (de hemel beschame hem) die, naar ik meen, zijn gelijke
" niet heeft om testamenten in te palmen en erfdelen te
" verslinden!"
Hoewel de stappen om tot een vergelijk te komen door Don Bos-
co met grote voorzichtigheid gezet werden, konden ze toch niet he-
lemaal verborgen blijven en de antiklerikale dagbladen, die er
iets van opvingen, gingen verder om hem in diskrediet te brengen
e n t e b e s t r i j den.
De "Libertà" van 17 januari had er een logenstraffing van
gegeven:

44.7 Page 437

▲back to top


- Xa/433 -
" Uit bevoegde bron vernemen wij dat het niet waar is dat Don Bosco
" door de Raad van State ontvangen werd en dat hij ook geen specia-
" le voorstellen aan de minister van justitie gedaan heeft. Wij heb-
" ben redenen te geloven, dat deze laatste helemaal niet bereid is
" zo iets te aanvaarden.
"
Wij zijn verheugd deze logenstraffing ontvangen te hebben, te
" meer daar de door ons genoemde berichten bovendien onder gezag-
" volle personen de ronde deden, en zeker enige onrust veroorzaakten.
" ten. Het is dus goed te weten dat zij niet gegrond zijn. De ko-
" ninklijke regering, bewust van haar plichten, is helemaal niet be-
" reid om het even welk punt van de Waarborgwet te veroorzaken.
"
Wij eindigen met de hoop dat er niet meer moet gesproken worden,
" noch over Don Bosco, noch over wie ook. En ook niet meer over een ver-
" verzoeningspoging, die op het ogenblik totaal onmogelijk is.
's Anderendaags bevestigde "La Capitale" het werk van Don Bosco
in zake de verzoening.
"
De onderhandelingen voor de verzoening. - Elke dag ziet La
" Capitale dat haar meningen bevestigd worden. Wij zegden dat de
" verantwoordelijken aan niets anders denken dan aan een overeen-
" komst met de priesters. Inderdaad! Gisteren werd de fameuze Don Bosco,
" de Piëmontese priester zelfs tot de Raad van State toegelaten
" om de wijze van een verzoening voor te stellen.
"
De ministers, vooral Vigliani, zeggen dat zij hem met open
" mond beluisterd hebben en bereid zijn alles te doen wat hij wil.
" Iedereen kan zich inbeelden in welke mate de voorstellen van een pries-
" ter Bosco, 'n fameuze klerikaal, nuttig voor de vrijheid en be-
" schaving van Italië zullen zijn!... Er is niets aan te doen! Wij
" zijn nog steeds in de tijden van Barbarossa: de arme Arnaldo,
" d.w.z. dat de vrijheid in handen van de paus zal komen die ze op
" de brandstapel zal leggen."
De 19de legde de "Gazzetta di Genova" in gemodereerde vorm, de
kwestie uit. Zij loochende de verzoeningsonderhandelingen en ging ak-
koord met de noodzakelijkheid van Don Bosco's tussenkomst om de moei-
lijkheden die de bisschoppen ondervonden voor het bekomen van het
"E xe qu at ur " te boven te komen.
"
De dagbladen hebben lang en veel over de komst van Don Bosco
" te Rome gesproken. Zij hebben hierover de meest eigenaardige com-
" mentaren gemaakt. Iemand heeft het gerucht verspreid dat de pries-
" ter als bemiddelaar tot verzoening tussen de paus en Italië, zou
" optreden. Anderen zeggen dat hij de regering slechts een uitvlucht
" wil voorstellen opdat de door de H. Stoel benoemde bisschoppen,
" die weigerden de Bullen te presenteren, in het bezit van de tem-
" poraliën kunnen komen.
"
De eerste versie is volledig vals. Ik geloof dat de tweede
" heel wat juister is. Natuurlijk bevinden de bisschoppen zich tussen het

44.8 Page 438

▲back to top


- Xa/434 -
" aambeeld en de hamer, tussen de Romeinse Curie die hen verbiedt de
" bul voor te leggen en de Italiaanse regering die zonder het voor-
" leggen van deze Bullen de temporaliën weigert.
"
Enkele van deze bisschoppen bevinden zich in zeer kri-
" tische omstandigheden en zijn de ellende nabij. Het is dus wel
" waarschijnlijk dat zij aan Don Bosco gevraagd hebben als bemid-
" delaar bij de regering te willen optreden. Don Bosco heeft hier
" met verschillende overheidspersonen een onderhoud gehad. Het is
" echter vals dat hij tot de Raad van State zou toegelaten zijn om
" er zijn voorstellen uiteen te zetten. De regering is volledig
" bereid de bisschoppen uit hun zorgwekkende toestand te helpen,
" en om de waarheid te zeggen, zonder hun schuld. Maar anderzijds
" kan de regering niet afwijken van de formaliteiten die door de
" wetten bevestigd zijn. Zij kan een verbod van de H. Stoel niet
" aanvaarden dat per slot van rekening slechts één doel heeft: het
" niet erkennen van het gezag van de nationale regering.'
De 19de maakte Don Berto de volgende aantekeningen:
"
Enkele personen deelden Don Bosco mee dat minister Vigliani
" gezegd had: "Ik zou wel heel de dag met Don Bosco blijven spreken."
"
Bij het middagmaal zegde Don Bosco:
"
— "Nu heb ik iets te doen waarin ik hoop te slagen. Het gaat
" erom het "bal" in het Colliseum te beletten. Ik heb reeds met
" iemand gesproken."
"
Op de terugkeer van een bezoek aan kard, Berardi, kwam ik
" op de via Sistina bij Don Bosco, vergezeld van een grenadier.
" Ik vroeg hem wie dat was.
" — Het is een van onze eerste jongens van het Oratorio: Viano.
" Hij vernam dat ik te Rome was en sinds drie dagen zocht hij mij.
" Toen hij mij zag, zegde hij mij: — Eindelijk heb ik u deze morgen zien
" voorbijgaan. Ik hield u in het oog totdat ik bij mij zelf zegde:
" "Hij is het werkelijk!"
" Hij heeft de graad van luitenant en hoopt spoedig hogerop te ra-
" ken.
"
Tijdens het middagmaal sprak hij over een vrijmetselaar, die
" door hem bekeerd was. Een van zijn zonen is op het ogenblik in een van
" onze colleges. Hij zegde ook op welke wijze hij met hen te werk
" ging; en dat hij ook nooit antwoordde op de dagbladen die iets
" tegen hem schrijven..."
's Avonds ging hij naar het Vaticaan.
Op weg ontmoette hij Mgr. Simeoni van de H. Congregatie voor de propa-
ganda. Deze stelde hem voor een Missie te aanvaarden.
In het Vaticaan vernam hij dat kard. Antonelli met koorts te bed lag.

44.9 Page 439

▲back to top


- Xa/435 -
15) De duivel komt er tussen.
De 20ste ging hij samen met Don Berto terug naar het Vaticaan "om
enkele papieren te gaan halen" en in de namiddag was hij bij minis-ter
Vigliani. Don Berto schreef ons:
"
Wij moesten een kwartier of twintig minuten wachten omdat de
" Italiaanse ambassadeur in Spanje, graaf Baral, daar was. Intus-
" sen kwam de ambassadeur van België, maar vertrok onmiddellijk.
" Don Bosco bleef ongeveer een half uur bij de minister, en gaf
" hem een bul vanwege kard. Antonelli. Eens buiten zei Don Bosco
" mij dat Vigliani een beetje kwaad is op de aartsbisschop van
" Turijn. De reden hiervan is de volgende: Don Bosco had aan de
" aartsbisschop in het geheim geschreven dat hij een einde moest
" stellen aan zijn onderhandelingen met de procureur des Konings,
" omdat een schikking tussen de minister van Justitie en het Vati-
" caan nakend was. De aartsbisschop schreef toen aan de procureur
" des Konings en aan Antonelli en beweerde dat men tot een verzoe-
" ning kwam enz. enz... Daarom had Vigliani aan Don Bosco gezegd:
" "Schrijf hem en zeg hem van mijnentwege dat hij onvoorzichtig is."
" Hieruit ziet men dat indien de onderhandelingen over de tempora-
" liën in het water vielen, dit deels aan de onvoorzichtige verkla-
" ringen en publiciteit van Mgr. Gastaldi te wijten was."
De 21 st e s ch re ef D on B os co ee n br ief aa n K ar d. A nt onel li e n de
22 st e ging hij hem bezoeken. Daarna ging hij terug naar Vigliani. "Niettegen-
staande er twee kamerleden en de Minister van Openbaar Onderwijs, de
heer Commandeur Scialoia, aan het wachten waren, bleef Don Bosco van
11.15u. tot 1u. bij minister Vigliani.
De 24ste bracht ik een brief van Don Bosco aan de secreta-
ris van Kard. Antonelli die hem aan Z. Em. geven moest. Van daar ging
ik met een rijtuig naar de minister van Justitie om hem een formule van
de pauselijke bul te overhandigen. De minister riep mij op zijn kamer
en zegde: "Zeg aan Don Bosco dat hij vandaag om 1u. of om 2 of 3 of
4u. bij mij komt." Don Bosco ging er naar toe en werd onmiddellijk
on tv an ge n. H ij bleef er twee uren.
Terug thuis schreef Don Bosco aan Mgr. Gastaldi:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Alles scheen besloten: vandaag is alles gestrand. De minister
" van Justitie was slecht gehumeurd toen de algemene advocaat
" Eula hem schreef dat hij van uwe Exc. vernomen had dat een ver-
" gelijk over de temporaliën besloten was. Vandaag, bijna gelijk-
" tijdig met de uwe kwam er ook nog een andere brief van adv. Eula,
" die zegde dat hij een verzoek had ontvangen om deze consistoriale
" verklaring aan de minister te laten geworden en dat alles beslo-
" ten was.

44.10 Page 440

▲back to top


- Xa/436 -
"
Men vroeg om uitleg. Men voegde er aan toe dat een dag-
" blad alles letterlijk gepubliceerd had. Vandaag was de Raad van
" State werkelijk onthutst en deed nieuwe voorstellen die morgen
" zullen worden meegedeeld.
"
Maar iedereen vroeg mij uwe Exc. dringend te vragen het
" grootste geheim over deze zaak te behouden, en indien nodig wil
" dan schrijven aan kard. Antonelli of aan commandeur Vigliani.
"
Enkele kamerleden zijn al op het ministerie geweest,
" om uitleg te vragen over de publicaties in sommige dagbladen.
" Kortom de duivel heeft er zijn staart tussen gestoken. Zodra er
" iets positief, maar beslissend zal zijn, zult u het spoedig van
" mij of van kard. Antonelli vernemen.
"
De H. Vader vraagt ons alles aan de Heer aan te bevelen,
" opdat wij niet zozeer de temporaliën mogen bekomen maar vooral
" opdat alles wat de bisschoppen belemmert hun herderlijk ambt
" uit te oefenen, spoedig moge weggenomen worden.
"
Met de diepste eerbied en volle achting heb ik de eer
" mij te mogen noemen van uwe Exc, de
"
"
zeer verplichte dienaar
" Rome 24-'74.
Gio. Bosco, priester.
Niettegenstaande alle verzinsels die de dagbladen over hem schre-
ven, had iedereen toch een speciale eerbied voor hem, en velen verlang-
den hem minstens één keer bij hen thuis aan tafel te hebben. De
25ste nodigde markies Cavalletti, gouverneur van Rome ten tijde van de
pauselijke staat, hem aan tafel voor de 27ste. Diezelfde avond ging Don
Bosco in Via Ripetta, 66 bij ridder Francesco Gilardini, schoonzoon van
ridder Balbo en referendaris bij de Raad van State. Naar het zeggen
van Don Berto, deelde hij mee dat hij wist wat de Raad van State be-
sloten had in verband met de temporaliën nl., dat het voldoende zou
zijn aan de burgemeesters een van de drie bullen te laten zien door de
paus gezonden als hij een bisschop verkiest en dat men dan van de tempo-
ralien kon genieten. Hij begon verder nog een discussie met Don Bosco
en zei hem dat de paus de temporaliën niet nodig had. Don Bosco snoerde
hem bij elk woord de mond en overtuigde hem van alles.
Op 26 januari drukte kard. Antonelli, in heftige woorden, zijn
ongenoegen uit over het feit dat de aartsbisschop van Turijn de consis-
toriale verklaring aan comm. Lorenzo Eula, procureur des Konings, had
overgemaakt in plaats van deze aan de minister van Justitie te zenden.
Don Bosco, die te kennen gaf dat het voornaamste doel van zijn reis
naar Rome, de goedkeuring van de salesiaanse constitutie betrof, zegde die
avond: "Ik ben tevreden dat de dagbladen over de zogezegde verzoening spre-
ken. Op die manier komt niemand achter het ware doel van mijn reis naar Rome.
Ik ben tevreden naar huis te kunnen gaan met de goedkeuring van onze con-
stituties."
De 3Oste januari publiceerde de "Osservatore Romano" een artikel
vol lof over de verschillende boeken van de drukkerij van het Oratorio in haar

45 Pages 441-450

▲back to top


45.1 Page 441

▲back to top


- Xa/437 -
rubriek "Bibliografie". Zij deed dit om enigszins de onzinnigheden, die
over hem in de bladen verteld werden, goed te maken.
"
Wij hebben meermaals gesproken over de boeken van religieu-
" ze aard, die door de drukkerij van het Oratorio van de H. Francis-
" cus van Sales uitgegeven worden. Dit is het instituut gesticht en
" geleid door dat mirakel van liefdadigheid en bescheidenheid: de
" priester Giovanni Bosco.
"
Op dit ogenblik komen ons van dat ijverige instituut nog vier
" andere werken toe; één ervan draagt de omvangrijke titel: De Moe-
" derkerk in haar relaties met God en met haar kinderen in de H. Mis,
" met andere woorden, de geschiedkundige, kritische en morele ver-
" klaring van de H. Mis door theoloog prof. en apostolisch missio-
" naris Belasio Antonio Maria da Sartirana, geestelijk directeur
" van het seminarie van Vigevano."(1)
"
Het tweede was een boekje van dezelfde auteur en draagt als
" titel: "De ware school die de vrede in de maatschappij moet her-
" stellen". Het is klein van omvang maar 100 boekdelen waard. Dit
" vooral wanneer men het vergelijkt met de zeer slechte onderwijstheo-
" rieën die tegenwoordig overal gebruikt worden en door heel wat
" anders geïnspireerd zijn dan door de liefde voor het echte onder-
" wijs en de ware opvoeding."
"
Het derde: is een interessant boekje van 100 blz. met de
" titel: "Geoponica" van Stefano-Francesco Sertorio. Hierin ligt een
" volledige verhandeling van de landbouwkunde. Het wijst ons op de
" hand van de Almachtige die aan alles vorm geeft. Ook het godde-
" lijk woord komt hierin dikwijls voor om aan te tonen dat de hei-
" lige geschriften nog steeds de enige meesters en bewerkers van
" het algemeen welzijn zijn.
Het artikel vervolgde:
"
Uiteindelijk willen wij spreken over de eerste publicatie van
" dit jaar, uitgegeven door de "Lettere Cattoliche" van Turijn:
" "Massimino, ofwel ontmoeting van een jongeling met een protes-
" tants minister over het Campidoglio". De auteur hiervan is die onver-
" moeibare werker uit de wijngaard van de Heer: de priester Giovanni
(1) Dit werk, merkte de Osservatore Romano op, is al aan zijn derde uitgave. Wij hebben alle
redenen om te geloven dat het succes ervan hiermee nog niet aan zijn hoogtepunt gekomen
is. Het is moeilijk een ander boek te vinden dat beter aan zijn doel beantwoordt. Niet
minder dan 27 bisschoppen hebben het met hun brieven zeer geprezen en goedgekeurd. Wij zou-
den bijna zeggen dat het de jonge priesters bij de hand naar het altaar voert. één voor één
suggereert het hem de gebeden, het legt de mystieke betekenis van de gewaden uit en
geeft de zeer diepe zin van de heilige riten aan. Het doet ons steeds meer, indien
wij het zo mogen zeggen, het grootste en meest sublieme mysterie van onze Heilige Moeder,
de rooms katholieke en apostolische Kerk, liefhebben.

45.2 Page 442

▲back to top


- Xa/438 -
" Bosco. Alle dwalingen die de vijanden van ons heilig geloof
" uitvinden om de onwetenden en de eenvoudigen van de juiste weg af
" te brengen, vooral in verband met het Hoofd van de Kerk, worden
" hier op duidelijke, overtuigende en aan alle intelligenties
" aangepaste wijze weerlegd. Wij bevelen het warm aan onze
" vriendelijke lezers aan. Bij het volk kan het niet anders dan rijke
" vruchten voortbrengen zowel voor de godsdienst als voor de moraal.
Deze lof voor het hoekje van Don Bosco en zijn ijver voor de versprei-
ding van de goede pers, door de "Osservatore Romano" deed Mgr. Nardi,
auditeur van de Sacra Rota voor Oostenrijk en redacteur van de "Voce della
Verità" het hoofd verliezen.
Voor sommige van de meest invloedrijke personen van het Vaticaan
bleek Don Bosco niet alleen zo stout te zijn, zich met de kerkelijke aangele-
genheden te bemoeien maar was hij er zelfs toe gekomen raad aan de paus
te geven! Op 1 februari durfde Mgr. Nardi het aan in de "Voce della Ve-
rità" een artikel tegen Don Bosco te publiceren, zeggende dat hij naar
Rome gekomen was om de paus te onderwijzen!
" De Verzoeners.
"
"
Het zijn zeer brave mensen, heel en al liefdadigheid, heel
" en al vredig, die zuchten over de tegenslagen van de Kerk en
" (zij zeggen het niet) over de hardnekkigheid van de paus.
" Goede God! Met één woord zou men alles in orde kunnen brengen,
" de vrede in de staat, in de Kerk en in de onrustige gewetens.
" Van Susa tot Marseille zou er nog slechts één hart, één ziel
" zijn.
"
Het spijt ons, Heren, maar dit is iets wat men niet zeg-
" gen mag: de vrede kan niet verwezenlijkt worden! Wat wilt ge er
" aan doen? Ook Onze-Lieve-Heer was een heel twistziek per-
" soon. Hij had het steeds met de wereld en vooral met die beste
" Farizeeërs aan de stok. Hij sloeg maar steeds op diezelfde
" nagel en zelfs voor het tribunaal hield hij hiermee niet op.
" Ik begrijp dat u bezorgd zijt om de prooi rustig vast te hou-
" den. Wanneer iemand tegen het zevende gebod, een grote zaak
" besloten heeft, trekt hij zijn handschoenen aan en brengt zijn
" das in orde. Heel graag beweegt hij zich dan tussen de meest
" eerbiedwaardigen die nooit een centiem stelen. Maar deze keren
" hem de rug toe en kijk! hij maakt zich kwaad. Wat wil hij uit-
" eindelijk? Een woord, een handdruk en voor eerlijk doorgaan.
"
Dat is nu juist niet mogelijk.
"
Laten wij de zaken schertsend opnemen om een andere keer-
" zijde te hebben. Indien het waar was wat sommige regeringsdag-
" bladen zeggen, dat zelfs geen enkele man van de Kerk de hand
" naar de fameuze brug zou willen uitsteken en de paus aanzetten
" om de handelwijze te veranderen die zijn naam van het ene naar
" het andere uiteinde van de aarde beroemd maakt; indien er dan
" iemand van ver was gekomen om de paus dergelijke raad in het oor te

45.3 Page 443

▲back to top


- Xa/439 -
" fluisteren, zouden wij niet wachten om hem - om het even welke
" kleding hij draagt - op de plaats te zetten die hem volgens het evan-
" gelie van de eerste zondag van de vasten toekomt.
"
Wij geloven niet in dergelijke dingen, want onze achting voor de
" Italiaanse clerus is té groot. In de absurde veronderstelling
" dat hij toch zou bestaan, zouden wij hem zeggen: Vriend, keer
" naar uw streek terug want je verliest je tijd hier. Pius IX is
" een edel en heilig man, met hem doe je niets. Jij hebt begrepen!
" Indien dat nog niet voldoende was, zullen wij nog duidelijke
" spreken maar wij raden je aan het niet zover te laten komen.
"
X.
Dit artikel beviel het Vaticaan niet. Pius IX liet die Mgr. roe-
pen en gaf hem een goede berisping. Hij beval hem op een of andere wij-
ze de aan Don Bosco gedane belediging goed te maken.
Mgr. Nardi meende met een paar regels aan de gehoorzaamheid te
voldoen. Hij publiceerde deze op 6 februari. Het was een lof over het
boekje: "Bibliografische aantekeningen". "Over de ware school die de vre-
de in de maatschappij moet herstellen", door prof. theol. Antoniem Maria
Belasio, geestelijk directeur van het seminarie van Vigevano.
"
De drukkerij van het Oratorio van de H. Franciscus van
" Sales van Turijn die zo waardevol is omwille van de uitgave van prach-
" tige werken die van hoog gehalte en essentieel goed zijn, heeft
" onlangs het bovengenoemde boekje laten drukken. Het is een waar
" juweeltje, bijzonder geschikt voor deze rampspoedige tijden,
" tegen de talrijke dwalingen waarmee men de jeugd wil opvoeden. Het zijn
" woorden die recht naar het hart grijpen. De auteur heeft hiermee
" een grote dienst aan de maatschappij bewezen.
Wij zullen verder zien hoe Mgr. Nardi hem toch nog verscheidene
keren zal kritiseren.
Op 2 februari, feest van Maria lichtmis, ging Don Bosco nog eens
naar het Vaticaan samen met Don Berto. Hij vroeg om een audiëntie voor
hemzelf en voor negen andere personen. Hierna ging hij bij kard. Anto-
nelli. Don Berto schrijft:
"
Die morgen was er de offerande van de kaarsen of was aan de
" paus. Er was een hele drukte van gaande en komende priesters,
" paters en leken enz. Ook de kard. was hierdoor belet. Toen hij klaar
" was, kwam hij bij ons en ik kon hem de hand kussen. Hij liet
" Don Bosco onmiddellijk binnen en zij bleven 45 minuten bijeen.
"
Later zegde Don Bosco mij: "Weet ge waarom de regering nu het
" "Exequatur" niet aan de bisschoppen wil geven? Luister:
" Men ontving van Bismarck een bericht waarin men iedere schik-
" king verbiedt."

45.4 Page 444

▲back to top


- Xa/440 -
" Wij namen de bus en gingen bij Bertarelli middagmalen. 's Avonds
" ging ik enkele brieven posten; enkele andere, waarvan een voor de
" hertog van Aosta, prins Amadeus, ex-koning van Spanje, bestemd
" was, ging ik persoonlijk dragen.
In antwoord op de brief van Don Bosco van 24 januari, waarin
deze hem aanbevolen had de grootste stilzwijgendheid te bewaren over
de zaak van de temporaliën en zo nodig zich rechtstreeks tot kard. An-
tonelli te wenden of tot minister Vigliani en tot niemand anders, schreef
Mgr. Gastaldi hem op 3 februari over iets anders (de bouw van de kerk
van S. Secondo) en deed hem volgende verklaring: "Wat de temporaliën be-
treft heb ik nooit aan iemand iets gezegd tot ik een brief van kard. An-
tonelli ontving, vergezeld van een verklaring van de patriarch Anti-
ci. Toen scheen het mij toe dat men iets kon zeggen; nochtans heb ik
belet dat de zaak in de "Unità" zou gepubliceerd worden. Ik stuurde on-
middellijk de verklaring van de patriarch aan de procureur des Konings,
opdat zij zou voorgelegd worden aan het ministerie, samen met een brief,
zoals deze die ik geschreven had aan het ministerie na mijn benoeming,
voor dit aartsbisdom. Tot nog toe geen enkel antwoord.
Wat mij betreft, indien mijn bestuur geen moeilijkheden kende om het goe-
de te doen, zou ik graag blijven waar ik ben..."
Diezelfde dag verscheen te Turijn in een nieuw dagblad "Empirio
populare" of "Universeel dagblad" een brief uit Rome, die een te vrien-
delijk en onjuist oordeel over Don Bosco gaf:
"
Als correspondent is het mijn plicht de waarheid te zeggen
" in die zaken die door de pers vervalst worden, met al de nood-
" lottige gevolgen vandien. Tegen de beweringen in van vele dag-
" bladen, heb ik geschreven dat er op het ogenblik geen onderhan-
" delingen aan de gang zijn over de temporaliën die de regering
" aan de bisschoppen verschuldigd is.
"
Ik zei u dat het niet waar is dat de eerwaarde Don Bosco
" van de bisschoppen en nog minder van de H. Stoel de opdracht ge-
" kregen had die kwestie te behandelen, daar hij naar Rome gekomen
" is, zoals hij het sinds verscheidene jaren tijdens de maand janu-
" ari doet, voor zaken van zijn congregatie.
"
Zo stonden toen zeker de zaken; maar later, zo wordt er
" gezegd, zou Don Bosco, gedreven door zijn goede bedoelingen,
" dienaangaande stappen gezet hebben.
"
Er zijn er die vrezen dat hij, misleid door zijn grote goed-
" heid, betrokken geraakt is in een initiatief, waar het kerke-
" lijk gezag liefst buiten blijft..."
Het is niet te verwonderen dat hij, die zijn ernstige opdracht met
de uiterste voorzichtigheid uitvoerde, door de clerus als door de leken
fel bekritiseerd werd. In zijn pogingen om de temporaliën voor de bisschoppen te
verkrijgen, werd er ook een soort verzoening bewerkt; in die dagen verlang-
den de goede mensen naar verzoening, maar de antiklerikalen verafschuwden ze, en

45.5 Page 445

▲back to top


- Xa/441 -
elkeen sprak erover op zijn manier. Het is voldoende te zeggen dat men
ook de ministers te verstaan gaf dat niets de vrijheid van de paus kon
waarborgen tenzij hij weer de meester werd tenminste van Rome.
Don Bosco, standvastig in zijn plan, ging en kwam, soms tweemaal
per dag van Vigliani naar Antonelli. De mensen van de regering schenen
bezield met goede intenties; dit wellicht met het oog op de monarchie
die elke dag in waardigheid scheen te verminderen. Verscheidene malen
sprak ook Don Bosco daarover met de paus, die klaar en duidelijk inzag
dat de bezetting van Rome niet zo vlug zou eindigen, tot onberekenbare
schade voor de zielen; en daarom zou hij in zijn goedheid in tijdelijke
schikkingen toegestemd hebben, als de rechten van de H. Stoel maar be-
houden bleven. Hij zegde ook duidelijk: — dat koning Vittorio Emmanuel
vicaris van de paus kon zijn in de tijdelijke zaken, maar dat het hoogste
gezag aan de paus moest blijven met het recht de macht van de koning te
beperken als hij het nodig zou oordelen: en dit ook in verband met de pau-
selijke staten. — Ten slotte toonde hij ook zich bereid om tot een ver-
zoening te komen.
Don Bosco ging en kwam; men sprak, men maakte opwerpingen, men
discussieerde; doch altijd zo, dat de paus niet bij de zaak betrokken
scheen te zijn.
Soms werd hij binnengeleid waar alle ministers bijeen waren met
verscheidene kamerleden en nog achttien andere personen, en het vele
nadenken en spreken veroorzaakten hem hoofd— en maagpijn. Zekere dag zei
een van de kamerleden: - "Don Bosco is zoveel waard als wij allen samen;
jammer dat hij geen minister geworden is; hij geeft het nooit op." "Si
fractus illabatur orbis, impavidum ferient ruinae."
Ten slotte zei Pius IX hem: — Laten wij tot een besluit komen:
als de regering alle gestelde voorwaarden aanvaardt, zeg dat zij een duur-
zame waarborg geeft en ik stem toe.
Don Bosco zei dit aan Vigliani die opmerkte: — maar hier zit de
knoop. Hoe een duurzame waarborg geven? Wij hebben te doen met een parle-
mentaire regering. Vandaag of morgen veranderen het ministerie en de ka-
mers en alles valt in duigen!
Op 6 februari werd het artikel van de "Voce della Verità" zoals
verdiend, door de "Italie" van Rome bekritiseerd:
"
Il a paru, samedi dernier, dans la "Voce della Verità" un ar-
" ticle intitulé "I conciliatori", qui a produit une grande im-
" pression dans le monde même qui fréquente le Vatican et va y
" chercher ses inspirations. Cet article n'est qu'une diatribe
" violente contre l'abbé don Bosco, qui est accusé, par les
" pieux écrivains de la "Voce", d'être un fauteur de concilia-
" tion, et dénoncé par eux au monde catholique comme un pharisien.

45.6 Page 446

▲back to top


- Xa/442 -
"
C'est là un véritable scandale. Tout le monde sait que don
" Bosco est un prêtre exemplaire, qui a bâti des églises, fon-
" dé des écoles et des instituts, et obtenu des résultats auxquels
" Mgr. Nardi lui-même n'aurait pas pu atteindre. Comment ce fait-
" il donc qu'on vient injurier et insulter publiquement un pareil
" prêtre, et que ces insultes partent précisément des bureaux de
" la "Voce", l'organe des jésuites? Nous sommes allés aux infor-
" mations, et nous avons appris que les insultes dirigées contre
" don Bosco n'étaient que l'expression des sentiments personnels de la
" "Voce", et que le Vatican, ainsi que tous qui ont une certaine dose
" d'éducation et de charité, les ont sévèrement condamnées.
"
Nous n'avons pas pour mission de défendre don Bosco; notre
" défense lui ferait peut-être plus de mal que de bien; mais nous tenons
" uniquement a faire remarquer que le Vatican, au moins d'après ce que
" nous savons, ne partage pas les antipathies des inspirateurs de
" la "Voce" contre l'excellent prêtre de Turin, qui, d'accord avec
" ses supérieurs légitimes, s'est mis courageusement a l'oeuvre
" pour aplanir le s difficultés - relatives a l'exequatur.
Ook de "Gazzetta di Torino" (nr 37, 2de editie) dreef de spot met
he t ar ti ke l va n Mgr . Na rd i ov er D on Bo sc o. .. ve rd ac ht va n li be ralisme
en jacobinisme!...
"
Van jezuïeten gesproken: er is nog iets mooiers.
" Don Bosco is nog hier. U weet dat hij ten voordele van de bis-
" dommen werkt opdat de bisschoppen in het bezit van de renten
" zouden komen zonder de "Bul" voor te leggen en wat weet ik al.
" Maar men begon hem te wantrouwen... verdenking van liberalisme
" en jacobinisme... Want indien hij de bisschoppen van dienst
" wilde zijn, moest hij Vigliani benaderen. Deze houdt er tame-
" lijk veel van dat de prelaten hem vriendelijk achten.
"
Zo werd het wantrouwen publiek gemaakt. De "Voce della
" Verità" schreef een gewelddadig en smerig artikel tegen Don
" Bosco. Men liet hem zelfs als farizeeër doorgaan en bedreigde
" hem zo hij niet onmiddellijk weg zou gaan.
"
Het was een donderslag bij heldere hemel. Het artikel
" maakte een schandaal en het artikel was door Mgr. Nardi ge-
" schreven. Maar wie had het hem geïnspireerd? Het Vaticaan of
" de jezuïeten? Men zegt dat de inspiratie van het jezuïtisch
" Ultra Montanisme komt. Dit wil van de bisschoppen zijn slaven maken.
"
Anderzijds wilde men Don Bosco, die door de paus goed gezien
" is, vernederen. Daar het doel de middelen rechtvaardigt, deed
" men beroep op kwaadaardig geschreeuw en laster. Dit tegen een
" priester die voor de heilige winkel helemaal niet te misprij-
" zen is. Integendeel! Hij is bekend als een van de hardste werkers
" van de wijngaard van de Heer! Maar wat kan de jezuïeten de
" wijngaard van de Heer schelen? Zij willen heersen en specule-
" ren op de tegenslagen van de Kerk om, zoals zij zeggen, zoveel
" mogelijk van het fanatisme van de goedgelovigen te profiteren.

45.7 Page 447

▲back to top


- Xa/443 -
" De moraal van het sprookje is de volgende: dat voor de jezuïe-
" ten Don Bosco een Jacobyn is; dat de priesters elkaar niet kun-
" nen verdragen en elkaar hartelijk verachten; dat zij elkaar met bloe-
" dige beschuldigingen bejegenen, als de jaloezie de bovenhand krijgt.
***
"
Het schandaal is begonnen maar nog niet geëindigd daar het
" onmogelijk is dat Don Bosco geen partij heeft die hem verdedigt
" tegen de brutale aanvallen van Mgr. Nardi.
" Don Bosco Jacobyn? Wie zou dat gezegd hebben? In de wereld ziet men
" er toch van alle kleuren! Ontelbare groepen keren in deze dagen te-
" rug naar het colliseum voor de kwestie van de Via Crucis. Dat zou
" nu voldoende moeten zijn. Indien de betoging blijft duren, is er
" gevaar dat het uitloopt op rellen met stokslagen en straatstenen.
"
M.M.
Op 8 februari had Don Bosco, samen met Don Berto, een audiëntie bij de
paus voor de echtgenoten Sigismondi hun gastheren, ridder Occelletti, de
heer Testore, ridder Balbo met zijn echtgenote en kleindochter, vrouw
van ridder Girardini, referendaris van de Raad van State en nog een
andere Piëmontese mevrouw; samen een tiental personen. Don Bosco had de
audiëntie aangevraagd om deze weldoeners een genoegen te doen.
Don Berto schreef hierover:
"
... Wij wachtten ongeveer 3/4 u. Daarna komt de paus te
" voorschijn. Hij droeg een rode mantel en wit kleed en had zijn hoed
" op, terwijl hij een "stokje" in de hand hield. Hij kwam voor ons
" staan terwijl wij allen neergeknield bleven. Hij nam Don Bosco
" bij de hand en deed hem opstaan. Hierna bleef Don Bosco aan zijn
" zijde en stelde hem al de personen voor. Ook Mons. Negrotti was
" aanwezig. Maar wij zegden geen woord en hielden de blik op de
" paus gericht.
"
Toen zegde Don Bosco zelf aan de paus wat deze bezoekers
" verlangden. De paus zegde o.a. aan Don Bosco:
" - Wij zullen niets doen! Burggraaf Venosta schreef een paar da-
" gen geleden een brief, waarin hij zei dat de Kerk volle vrijheid
" genoot; maar eergisteren gingen enkele dames naar het colliseum en
" baden er bij de laatste statie van de kruisweg die er nog stond
" ter verering en zij werden naar de gevangenis gebracht. Ja, ja,
" ze zijn een beetje kwaadaardig!
"
Daarna zegde hij aan de vrouw van ridder Balbo die aan hevige
" tandpijn leed: - Hier is een dokter nodig. Ik heb een genees-
" heer die me wekelijks een keer komt verzorgen. Weet u wie het
" is? Zeg het mij eens, u, Don Bosco? Het is het geduld, antwoord-
" de Don Bosco. De paus voegde er aan toe: - Ik moet u aanstonds
" nog een woordje zeggen.
"
Eens buiten stapten wij in een gesloten wagen op de binnen-
" plaats van het Vaticaan. Wij stapten uit op de via dell'Umiltà, bij
" Markies Augusto di Baviera, directeur van de "Osservatore Romano",

45.8 Page 448

▲back to top


- Xa/444 -
" en bleven daar middagmalen. Men zegde zoveel dingen en praatte
" over ditjes en datjes. De Markies vroeg aan Don Bosco of hij
" iets over hem mocht schrijven om de "Voce della Verità" te
" lijf te gaan, die meer dan eens zo ongunstig over hem had geschreven.
"
Omstreeks de avond kwamen ridder Occelletti en de heer Testore
" ons nog groeten. De eerste was zo ontroerd over zijn bezoek bij
" de paus dat hij verscheidene keren van troost en blijdschap weende.
Don Bosco gaf hem de volgende brief die hij persoonlijk aan Mgr.
Gastaldi moest geven op de meest vertrouwelijke wijze:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Ik maak van de komst van ridder Occelletti gebruik om u een be-
" richt te geven dat men niet via de gewone weg kan verzenden.
"
Toen alles besloten was en de minister van Justitie met eigen
" hand een formulier geschreven had dat door de H. Stoel was
" goedgekeurd en aan u verzonden werd, waren er geen moeilijk-
" heden meer te vrezen. Zo leek het toch. Ik werd echter plots
" geroepen en men maakte mij vele opmerkingen over de aartsbisschop van
" Turijn omdat hij publiciteit verwekt had en de dagbladen hier-
" over spraken: Kamerleden hadden met een interpellatie gedreigd;
" bij de Raad van State waren de meningen verdeeld.
"
Dit alles diende echter als dekmantel voor de werkelijk-
" heid. De waarheid is dat men daags ervoor een brief van Bismarck
" ontvangen had. Deze protesteerde tegen de geruchten over een
" verzoening en vooral tegen de bisschoppen die enz., enz. De on-
" derhandelingen zijn niet verbroken, maar geschorst. Eer de week
" om is, hoop ik u iets anders te kunnen schrijven.
"
Ik beveel mij aan de liefdadigheid aan van uw gebeden.
" Verscheur deze brief.
"
"
Van U, Hoogeerw.
"
de verplichte dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
16) Absolute tegenstand.
De publiciteit over de pogingen die gedaan werden en de tussen-
komst van Bismarck hadden op dat ogenblik geen ander resultaat dan dat
die pogingen stilzwijgend en in het grootste geheim werden voortgezet.
Don Bosco zelf, zoals wij uit het dagboek van Don Berto weten, repte er
geen woord meer over, zelfs niet in de intieme kringen. De onderhande-
lingen bleven voortduren met de hoop tot een oplossing te komen.

45.9 Page 449

▲back to top


- Xa/445 -
De dagbladen, zowel de klerikaal—, antiklerikaal— of vrijmetselaarsgezin-
de, bleven er echter maar over voortpraten.
Op 8 februari gaf de "Journal de Florence" (4de Jaargang, nr. 31)
de redenen van het bezoek van Don Bosco te Rome, aan. Het publiceerde
op de eerste bladzijde en op de plaats van het hoofdartikel, de reden
waarom Don Bosco te Rome was. Twee dagen later publiceerde "l'Emporio
populare" dat artikel in het Italiaans.
" Turijn, 2 februari. De "Temporaliën".
"
"
Aangezien deze laatste dagen de Duitse dagbladen en vooral
" de "Augsburger Allgemeine Zeitung" zich met de zending van Don Bosco
" te Rome, met de nieuwe bisschoppen, met de presentatie van de
" bullen, met de temporaliën en de verzoening hebben beziggehou-
" den, menen wij volgend artikel uit het "Journal de Florence" te moe-
" ten weergeven, dat klaar en met kennis van zaken erover spreekt:
"
"
De kwestie van het "Exequatur" voor de bullen van de benoe-
" mingen van de Italiaanse bisschoppen is weer aan de orde van de
" dag. Eerst heeft de "Libertà," en daarna de "Opinione" de stoot
" gegeven. Zij kondigden de komst van de eerwaarde Don Bosco, een
" Turijns priester te Rome aan, als bemiddelaar tussen de H. Stoel
" en de Italiaanse regering om deze te bewegen af te zien van de
" eis van het "Exequatur" en de door de paus benoemde bisschoppen
" te doen erkennen. Wij hebben het voorzichtig geoordeeld tot op heden het
" stilzwijgen te bewaren over een zo ernstige zaak. In het tegen-
" gesteld geval, hadden wij moeten bewijzen dat, als er iemand in
" die zaak zou moeten toegeven, dit de regering zou zijn en niet de
" H. Stoel. Deze opklaring zou echter geen goed gedaan hebben aan
" het welslagen van de onderhandelingen.
"
Maar gezien de officieuze agenten het bericht aan de buiten-
" landse dagbladen hebben doorgegeven, en bevestigden "dat de bisschoppen
" het "Exequatur" aan de regering moeten vragen om van "de temporaliën
" te kunnen genieten", willen wij de waarheid hieromtrent herstellen,
" en dit nog des te meer omdat omwille van de slechte wil bij de
" Italiaanse regering, de onderhandelingen mislukt zijn, en dat er
" dus geen enkel bezwaar bestaat om deze zaak eens op te rakelen.
"
Eerst en vooral zou men een onderscheid moeten maken
" tussen de Romeinse kwestie in de werkelijke zin van het woord en de tal-
" rijke kwesties die de uitoefening van de geestelijke macht van
" de paus aangaan. De Romeinse kwestie heeft geen uitleg meer nodig.
" De H. Stoel is overtuigd, en de feiten hebben dit overvloedig
" bewezen, dat coëxistentie te Rome van het opperhoofd van het ka-
" tholicisme en die van de Italiaanse revolutie, uiterst schadelijk
" voor de kerk is. E.H. Don Bosco kon dus geen schikking voor de
" kwestie voorstellen.
"
Zijn voorbeeldig leven en de goede ontvangst die hij overal
" te Rome genoot vanwege het kerkelijke gezag was een waarborg om
" alle kwaadwillige achterdocht weg te nemen aangaande zijn wijs

45.10 Page 450

▲back to top


- Xa/446 -
" handelen. De beroemde Turijnse priester nam zich eenvoudig voor,
" op aanvraag van zijn eigen aartsbisschop (1) om van de Italiaan-
" se regering te bekomen dat zij afstand van het "Exequatur" zou
" doen en de door de Paus benoemde bisschoppen zou erkennen. Dat
" resultaat kan slechts zeer nuttig zijn voor de werkelijke vrij-
" heid van de Kerk in Italië.
"
Inderdaad, toen de regering het recht op het "Exequatur"
" wilde opeisen, - recht dat de Kerk in geen enkel wereldlijk
" gezag erkent -, werden de Italiaanse bisschoppen van hun tempora-
" liën beroofd en werden hun daden door de regering als nietig
" beschouwd. Hieruit volgde een reeks moeilijkheden voor de admi-
" nistratie van de bisdommen en voor de benoeming van de pastoors.
" Tot in 1870 kwam de regering tussenbeide in de benoeming van de
" bisschoppen in deze zin: tussen haar en de H. Stoel was er een
" voorafgaande verstandhouding in verband met de keuze van de titularis-
" sen voor de vacante bisdommen. Zo had het "Exequatur" geen
" enkele betekenis om de eenvoudige reden dat de regering de er-
" kenning van de door de H. Stoel benoemde bisschoppen niet kon
" weigeren, daar dit in gemeenschappelijk akkoord met de regering
" zelf gebeurd was. Na de inneming van Rome heeft de regering
" zelf, met art. 15 van de "Waarborgwet" afstand gedaan van het
" privilegie de titularissen voor te stellen, maar tegelijkertijd
" heeft zij zich echter, met art. 16 het recht op het "Exequatur"
" voorbehouden, d.w.z. dat zij geen aanspraak maakt op haar deel-
" neming aan de benoeming van de bisschoppen maar wel op het
" recht deze door de paus gedane benoemingen al dan niet te aan-
" vaarden. Men begrijpt dus waarom de bisschoppen weigeren de bul-
" len van hun benoeming aan het "Regio Exequatur" voor te leggen,
" en men begrijpt de vervolging waaraan zij ten prooi zijn.
"
Om intussen alle voorwendselen voor de eisen van de Ita-
" liaanse regering weg te nemen, gaf de paus de bisschoppen de
" toelating om vanaf de eerste benoemingen die zouden gedaan wor-
" den na de 20ste september, hun benoeming schriftelijk aan de
" regering mee te delen; doch deze was daarmee niet tevreden en
" de bisschoppen werden van hun temporaliën, en van hun officiële
" erkenning beroofd.
"
De Italiaanse regering begreep zelf hoe onregelmatig deze
" toestand van zaken was, en hoe onverdraagbaar hij was voor
" de katholieke bevolking van het schiereiland; en zij heeft dus
" stappen gedaan om hieraan een einde te stellen. Don Bosco, die
" slechts het welzijn van de Kerk op het oog heeft, heeft ook dit
" jaar de onderhandelingen op zich genomen, ook al waren zij vorig
" jaar op niets uitgelopen.
(1) Wij zijn zeker dat Eerw. Gio. Don Bosco nooit een opdracht van Z. Exc. Mgr. de Aarts-
bisschop van Turijn ontving, noch in deze zaak, noch in andere - (nota van de redactie).

46 Pages 451-460

▲back to top


46.1 Page 451

▲back to top


- Xa/447 -
"
Met de instemming van de H. Stoel heeft hij de regering
" voorgesteld dat haar de benoeming van de bisschoppen, door
" een brief van de consistoriale congregatie zou meegedeeld worden.
" Deze brief die de benoeming van de titularissen vaststelt en voorzien
" is van het zegel van de congregatie zou aan de bisschoppen
" gezonden worden, die hem dan op hun beurt aan de regering
" zouden overmaken. De bullen zouden in de handen van de bis-
" schoppen blijven en hiermede zou de regering afstand doen
" van het "Exequatur".
"
Het voorstel van Don Bosco, dat volledig in overeenstemming
" was met de geest van de H. Stoel en voldoende om de regering
" met een beetje goede wil er toe te brengen de bisschoppen of-
" ficieel te erkennen, werd echter door de Raad van State waaraan
" het was voorgelegd, afgewezen. Men zegt nog dat de Minister
" van eredienst Vigliani liet vermoeden dat de Italiaanse regering
" een oplossing zocht met een sektarisch doel. Hij zou aan Don
" Bosco hebben verklaard dat hij de bisschoppen wel wilde erken-
" nen en hen van hun temporaliën voorzien, op voorwaarde dat de
" paus de drie miljoen die hem door de "Waarborgwet" werden aan-
" geboden zou aanvaarden. De valstrik slaagde niet en Don Bosco
" kon niet anders dan het "NON POSSUMUS" van Pius IX herhalen.
Don Berto schrijft ons:
"
De 8ste ontmoetten wij in de Via Minerva de majordomus van de
" koning van Napels. Deze maakte herhaalde buigingen voor Don Bosco.
" Hij herinnerde hem eraan hoe Don Bosco in 1869 de H. Mis voor de
" koning had opgedragen en dat hij ze toen gediend had. Op de Piazza
" S. Chiara kwamen wij de directeur van het "Giornale di Firenze"
" en de correspondent van de "Univers" van Parijs tegen. Zij vroegen
" aan Don Bosco of zij iets over de "temporaliën" mochten schrijven.
" Hij weigerde echter en zegde dat de tijd nog niet gekomen was.
"
De llde keerde hij terug naar de minister van Justitie en
" terwijl hij hiermede in gesprek was, kwamen er drie kardinalen:
" Ricotti, Mamiani en. Crispi. Zij wachtten een kwartier, daarna
" gingen zij weg. Vigliani liet hun zeggen dat hij belet had.
"
Don Bosco zegde mij, toen hij buiten kwam: "Vigliani vroeg
" mij: Is u op de hoogte van de zaken?"
" - Neen, mijnheer de Minister.
" - Kijk, dit dagblad (de Voce della Verità) eens in. Zeg eens of
" men met zulke mensen onderhandelen kan.
"
Hij bleef er ongeveer 3/4 uur. Vigliani vroeg hem of hij
" geen dagbladen las en Don Bosco: - geen enkel.
" - Hoezo, bent u op geen enkel dagblad geabonneerd? Toch wel op
" de "Unità Cattolica" van Turijn?
" - Zelfs daarop niet.
" - Dat wist ik niet. Het doet mij plezier. Het scheen dat alles wat
" men schreef door u gesuggereerd was.

46.2 Page 452

▲back to top


- Xa/448 -
Op 13 februari ging Mgr. Nardi in de "Osservatore Cattolico" van
Milaan opnieuw tot de aanval over.
" Corrispondenza da Roma, 10 februari";
nadat hij iets gezegd had over de grote kwalen van de Kerk die de H. Va-
der veel leed aandoen, gaat hij verder:
" Maar er zijn er nog veel ergere die, als ik mij niet vergis, sinds
" dagen een zweem van droefheid op dat gewoonlijk zo sereen
" en eerbiedwaardig gezicht hebben getrokken. Geruchten deden de ron-
" de dat enkele bisschoppen van Sardinië het "Exequatur" hadden
" aangevraagd, de enen rechtstreeks, de anderen onrechtstreeks.
" De "Opinione" en de "officiële dagbladen" bevestigden dat en
" de katholieke dagbladen namen de woorden van de "Opinione"
" over zonder ze tegen te spreken; nog andere verklaarden dat
" het "Exequatur" niet aangevraagd werd, hoewel zij niet loochenden
" dat het verleend werd; maar wij blijven toch geloven dat dit
" onmogelijk is. De H. Stoel heeft zijn houding niet veranderd en de
" pogingen van de regering om hem tot een andere mening te bren-
" gen waren te vergeefs. De Italiaanse bisschoppen zullen hun
" plicht trouw blijven; en mocht het anders zijn, dan zouden
" wij het besterven.
Op zondag 15 februari ging Don Bosco bij Mgr. Fratejacci middag-
malen. De president van de "Arcadia", een priester, overste van de
missies buiten Rome, de dokter van Mgr. Fratejacci en een student uit
de streek van deze laatste hielden ons gezelschap. Na het eten bij het
schenken van de koffie overhandigden de president van de academie "Arca-
dia" Mgr. Ciccolini en Mgr. Fratejacci aan Don Bosco het diploma waar-
door hij lid werd van deze beroemde en oude Academie. Don Bosco zei in
zijn dankwoord onder meer:
- "Zo dikwijls werd mij het ridderkruis of dat van commandeur aangebo-
den, mijters en nog wat meer. Doch altijd heb ik geweigerd, omdat die
dingen mij buiten mijn midden zouden plaatsen; doch deze onderscheiding
neem ik graag aan."(1)
Daags daarna, op eigen initiatief, postte Don Berto volgend brief-
je:
"
Aan Zijne Excellentie Mgr. Nardi.
"
"
Roma, Vaticaan.
"
"
Zo u wist welk groot kwaad uw artikels van 1 februari 1874,
" nr. 26 in "Voce della Verità" gedaan hebben, dan zou u het zeker
" niet geschreven hebben.
"
Wat gebeurd is, is gebeurd. Geduld; tracht dit zoveel mogelijk te
(1) Cfr. blz. 1211 (Mem. Biogr. deel X).

46.3 Page 453

▲back to top


- Xa/449 -
" herstellen, doch denk voortaan beter na en weeg de woorden die u
" neerschrijft.
"
Een vriend, abonnee van dit blad.
En hij kocht twee exemplaren van het blad met het lasterend artikel en
een van het andere met het korte en lovende krantenbericht over het boekje van
Belasio. Hij tekende het volgende aan:
"
Na het middagmaal rond half zes gingen wij een beetje wan-
" delen in de richting van de villa Ludovisi, dicht bij de kapucie-
" nenkerk. Er komt een heer voorbij die Don Bosco groet. Don Bosco
" beantwoordt zijn groet en keert zich naar hem toe. De andere gaat
" terug, bedankt Don Bosco en zegt dat hij in 1867 ten huize Vimer-
" cati zijn zegen ontvangen heeft. — Toen was ik krankzinnig, doch
" ik herinner mij, dat, toen men mij naar u bracht, u mij gezegd hebt
" dat ik niets moest vrezen. Welnu, van dat ogenblik af was ik ge-
" nezen. Ik heb u al meer dan eens gezien, doch ik durfde u niet
" aanspreken uit eerbiedige schroom.
"
Don Bosco zei me onder meer nog dit: — De dagbladen praten
" zoveel, en wij hebben toch iets bekomen. Vigliano zei: — Dat de
" pastoors hun temporaliën maar aannemen. Voor de bisschoppen heeft
" men een oplossing. Wij zullen aan allen laten weten wat zij moeten
" doen om de temporaliën te krijgen.
"
De paus had aan Don Bosco gezegd: — U hebt alles gedaan
" wat u kon; alles wat een hele troep theologen had kunnen doen.
" Het spijt mij dat een dagblad u zo slecht behandeld heeft, maar
" heb geduld."
De "Osservatore Cattolico" van Milaan in zijn nr. 39 (donderdag 19 febru-
ari) publiceerde een tweede artikel, vertelde een bestaand feit, maar besloot met
een oordeel dat Don Bosco onrechtstreeks wilde kwetsen.
"
De temporaliën voor Monseigneur Balma, aartsbisschop
"
van Cagliari.
"
"
De "Unità Cattolica" van vandaag vertelt ons hoe monseigneur
" Balma, aartsbisschop van Cagliari, de temporaliën gekregen heeft die tot
" nog toe aan de andere bisschoppen geweigerd werden, die zoals Mgr. Balma
" na de Waarborgwet verkozen zijn. Mgr. Balma zou zijn toevlucht genomen
" hebben tot een list, waarmee hij — naar zijn mening — erin slaagde alles
" te redden, de rechten en het geld. De "Unità Cattolica" verzekert dat de
" aartsbisschop instructies ontving van iemand die ze kon geven en alle
" recht had om ze te geven; vanwaar? Het is te hopen, dat wat wettelijk is
" voor de enen, dat ook zal zijn voor de anderen, die zich in dezelfde om-
" standigheden bevinden... Ziehier wat de "Unità Cattolica" zegt:
"
Het weze vooropgesteld dat de stad Cagliari een beste burgemees-
" ter heeft, een heel verstandig en diep godvruchtig man die

46.4 Page 454

▲back to top


- Xa/450 -
" de sociale voordelen die van een bisschop uitgaan, waardeert;
" die ook inziet wat een goed Mgr. Balma aan zijn aartsbisdom zal doen
" en wat een groter goed hij nog zal kunnen doen, als de regering
" hem erkend heeft. Daarom zocht de burgemeester van Cagliari naar
" een middel om het "Exequatur" voor zijn aartsbisdom te bekomen.
" Doch Monseigneur Balma, man van grote voorzichtigheid en heel
" toegewijd aan de H. Stoel tot het scrupuleuze toe, wilde eerst
" inlichtingen inwinnen bij hem die alleen ze kon geven en alle
" rechten had om ze te geven; en daarna liet hij in de sacristie van
" de metropolitane kerk de "Bul ad populum" van zijn benoeming
" tot aartsbisschop van Cagliari ophangen met de faculteit, en om, zo
" gewenst, een kopie ervan te nemen. En aangezien de bul geschre-
" ven was in Duitse lettertekens en slechts door enkelen leesbaar
" was, liet de aartsbisschop een authentiek uittreksel van de-
" zelfde bul maken.
"
Toen de burgemeester van Cagliari wist dat de Bul aan het
" volk van Cagliari gericht, in de sacristie opgehangen was, zond
" hij een openbare notaris om er een kopie van te nemen. En aange-
" zien het uittreksel van de "Bul voor het volk" overeenstemde met het
" uittreksel van de bullen aan het kapittel en aan de aartsbisschop, -
" schreef de notaris de drie uittreksels over en overhandigde
" ze aan de burgemeester die ze naar de minister van justitie
" zond te Rome. Er valt op te merken, dat de kopie van de drie
" bullen door geen enkel kerkelijk persoon werd bevestigd, maar
" enkel, zoals wij gezegd hebben door een openbare notaris.
"
Toen minister Vigliani deze documenten onder ogen kreeg, wil-
" de hij nog weten of Mgr. Balma door de regering wenste erkend te wor-
" den als aartsbisschop van Cagliari. En monseigneur verklaar-
" de persoonlijk "dat hij geen enkel deel kon noch wilde hebben
" aan de voorlegging van de bul van zijn benoeming tot aartsbis-
" schop van Cagliari om het R. Exequatur te bekomen, maar dat hij
" voor het welzijn van het aartsbisdom als zodanig wenste erkend
" te worden en elkeen dankbaar was die hem in geweten deze erken-
" ning wou bezorgen". Zonder een enkele moeilijkheid schreef hij
" deze wens aan de algemene procureur des Konings van Cagliari;
" deze stuurde de verklaring aan de minister van justitie, en de
" aartsbisschop bekwam het "Exequatur".
"
Onze lezers zullen wel begrijpen welke ernstige redenen
" wij hebben om geen commentaar over dit alleenstaande feit te
" leveren. Anderzijds hebben zij in de voorafgaande artikels van ons
" dagblad voldoende argumenten gekregen om zich hierover te kunnen
" uitspreken.
De 20ste, zo schrijft Don Berto, ontmoetten wij de secretaris van
Mgr. Ricci die aan Don Bosco zei:
- Wat moet ik op de dag van vandaag doen; de "Popolo Romano" schrijft
zoveel tegen mij en allemaal dingen die niet waar zijn! Het zegt dat ik
biljetten maakte en dat ik ze hier en daar ging verkopen tegen 10 fr. per
stuk. Sommigen zeggen mij dat ik moet antwoorden. Don Bosco, geef mij een
raad.

46.5 Page 455

▲back to top


- Xa/451 -
- Kijk, laten we doen zoals Dante het zegt: Non ragioniam di lor,
ma guarda e passa. Laetari et benefacere e lasciar cantar le passere.
Trek u hun praat niet aan. Wees blij, doe wel en laat de mussen tjilpen!
Intussen was het geweten dat Don Bosco te Rome was, ook voor de
Regels van zijn door hem gestichte sociëteit. De "popolo Romano" schreef
op 21 februari:
"
Er is een vereniging van kardinalen benoemd om een vraag van
" de priester Bosco van Turijn te onderzoeken; onder de bescher-
" ming van de H. Stoel zou hij te Rome een internaat willen stich-
" ten zoals dat van de Carissimi. Er is een zeer sterke oppositie
" tegen het plan van de priester Bosco, zowel vanwege de jezuïeten
" als vanwege de Franse broeders, die zich aan het onderwijs wijden.
"
Het schijnt dat Pius IX bovengenoemde Don Bosco genegen is,
" doch het college van kardinalen niet, met uitzondering van Berardi
" en nog een andere."
Dezelfde dag begon de "Osservatore Cattolico" van Milaan kwaad te
spreken over de moeilijkheden rond het "Exequatur":
"
De temporaliën van de bisschoppen en de list om ze te
"
bekomen.
"
"
De kwestie van de temporaliën van de bisschoppen benoemd na
" de publicatie van de "Waarborgwet" is van de Italiaanse bladen over-
" gegaan naar de buitenlandse en ze doen dat met een passie alsof
" de zaak hen rechtstreeks aangaat. Inderdaad, voor de katholieke
" bladen, die de gevoelens van de katholieken in de wereld vertolken,
" is dat het volste recht. Zoals wij, Italianen, zijn zij bedroefd,
" zoals onze bisschoppen bedroefd zijn; zij vragen troost en het
" einde van de onrechtvaardigheden zoals onze bisschoppen het
" vragen, doch meer aan God dan aan de regering.
"
Zoals het echter meer gebeurt, wordt aan de overkant van de
" Alpen de ernst van de kwestie niet begrepen. We hebben hier on-
" der de ogen "de Décentralisation". Zij spreekt over het "Exequatur"
" als over een daad, die door de paus van de regering geëist wordt...
" Welnu, niets is minder waar dan deze opvatting. Wij hebben op dis-
" crete wijze onze lezers op de hoogte gehouden van dit onderwerp
" en het past niet dit te herhalen; nochtans zullen hier een paar
" woorden als verklaring over wat er op dit ogenblik in sommige
" bisdommen gebeurt, niet overbodig zijn.
"
De H. Stoel eist helemaal niet dat de regering het "Exequatur"
" aan de bisschoppen verleent, deze eis zou ten volle tegen de gewoonte
" van de Kerk en haar lering zijn. De H. Stoel kent geen enkel recht
" toe aan de regering om de benoemingen te onderzoeken die de paus
" met absoluut gezag met zijn raad beslist. Dit gezag kan een ze-
" kere tijd lam gelegd worden door geweldpleging van de staten; de
" paus kan een stilzwijgende overeenkomst hebben met die staten
" die vlug hun betrekkingen met de Kerk wensen te regelen; doch, noch

46.6 Page 456

▲back to top


- Xa/452 -
" in de praktijk, noch in theorie werden de eisen van de staat ge-
" rechtvaardigd. Hoe kan men dan zeggen dat de H. Stoel van de rege-
" ring verwacht dat zij het "Exequatur" aan de bisschoppen ver-
" leent. De H. Stoel verwacht wel van de regering dat zij trouw
" blijft aan haar beloften en wetten, dat zij geen enkel beletsel
" stelt bij de uitoefening van het bisschoppelijk recht, en dat
" zij dit recht, dat voortspruit uit de pauselijke benoeming,
" benoeming die ook de regering wettelijk erkent, eerbiedigt om vrij
" hun weldoende invloed bij de gelovigen aan te wenden; de bis-
" schoppen werden immers aangesteld om de Kerk van God te leiden.
"
Daaruit volgt dat de H. Stoel geen positieve daad van de rege-
" ring verlangt maar eenvoudig een negatieve; hij verlangt niet
" het verlenen van het "Exequatur", maar het verwijderen van een
" onrechtvaardig beletsel dat de bisschoppen berooft van hun ju-
" ridische positie ten overstaan van de wetten en van de katho-
" lieke bevolking.
"
De buitenlandse bladen, waarover we het hoger hadden,
" zijn verkeerd ingelicht en dat komt voort uit de verschillende betrek-
" kingen van hun regeringen met de H. Stoel; zij merken niet dat er
" geen enkele vaste norm bestaat en op het ogenblik ook niet kan
" bestaan die hier de betrekkingen tussen de staat en de Kerk
" regelt.
"
En dit is juist het voornaamste twistpunt; de bisschoppen
" die het "Exequatur" eigenlijk niet willen, leggen de bul niet voor;
" want wie de bul voorlegt, vraagt het "Exequatur"; en de rege-
" ring die het "Exequatur" wil geven, eist de benoemingsbullen.
" Hoe kan dat opgelost worden?
"
Uit de berichten die wij uit Rome ontvangen hebben in be-
" trekking met de opdracht van de priester Bosco uit Turijn, hebben
" wij de overtuiging opgedaan, dat de H. Stoel het verlangen heeft
" de moeilijkheden op te lossen en besloten heeft dat de bisschop-
" pen een certificaat aan de regering zouden voorleggen waarin de
" H. Congregatie van bisschoppen zou getuigen, dat de genoemde
" persoon waarlijk bekleed is met de bisschoppelijke waardigheid
" en bestemd voor een bepaald bisdom. Op die wijze gaf de H. Stoel
" toe aan de verlangens van de regering de identiteit van de per-
" soon vast te stellen aan wie zij de temporaliën zou toekennen,
" en tezelfdertijd waarborgde hij de rechten van de Kerk door de
" bisschoppen niet te verplichten de bullen voor te leggen, wat
" aan de staat een nieuw en onverantwoord politiek-kerkelijk recht
" zou geven.
"
Wij hebben deze oplossing van de H. Stoel toegejuicht en
" zijn standvastigheid en wijsheid bewonderd.
"
Doch de regering weigerde. Zij eiste de presentatie van
" de bullen en de H. Stoel ging niet in op haar eisen: "potius
" mori quam foedari". Don Bosco keerde terug naar Turijn.
"
Maar niettemin hoort men dat hier en daar het "Exequatur"
" aan sommige bisschoppen verleend werd. Hoe is dat gegaan? Heeft
" de regering afstand gedaan van die eisen die de H. Stoel wette-
" lijk niet erkent? Heeft zij zich tevreden gesteld met het voor-
" gestelde certificaat van de H. Stoel?
"
Absoluut niet. Wij hebben uit de "Unità Cattolica" de list

46.7 Page 457

▲back to top


- Xa/433 -
" aangehaald door de bisschop van Cagliari gebruikt en hebben er geen
" commentaar durven over geven omdat wij eerst en vooral weten
" dat wij slechts eenvoudige leerlingen zijn in verhouding met de
" bisschoppen. We kunnen ten andere die list vergelijken met wat
" de H. Stoel gedaan heeft om haar eigen rechten veilig te stellen.
" Wij zien ook dat voor de aartsbisschop van Cagliari, het voorleg-
" gen van een eenvoudig certificaat niet voldoende was en dat de
" regering zich niet beperkte tot het wegnemen van de beletselen
" die de aartsbisschop in de weg stonden voor de vrije uitoefening van
" zijn eigen rechten, doch hem plechtig het "Exequatur" verleen-
" de. Wij zien dat het ophangen van de bullen in een publieke plaats
" vergezeld moet gaan van een uitdrukkelijke wens van de aartsbis-
" schop aan de procureur des Konings gericht om als aartsbisschop
" erkend te worden. Wij zeggen niet in hoever deze feiten eervol
" zijn, ook niet in hoever zij min of meer gelijkvormig zijn aan de
" gedragslijn van de heilige Stoel en de andere bisschoppen, maar
" zeker delen wij niet helemaal de gevoelens van de geachte "Unità
" Cattolica" hieromtrent.
"
Tot slot kunnen wij niet nalaten een opmerking te maken die
" men echter niet in een slechte zin moet opnemen; men merkt in
" Piëmont een grotere toegevendheid voor deze compromissen, en van
" daar dat een zacht en verzoenend windje met weinig smaak, de wangen
" streelt van de katholieken vanaf het "Lago Maggiore" tot aan
" de Etna. Wij zouden niet willen dat, waar een grote ramp voor
" Italië begon, ze daar zou verdwijnen; en nog veel minder zouden wij
" verlangen dat een verkeerd begrepen religieuze belangstelling
" de kosten van deze onderhandelingen waarvoor wij geen naam heb-
" ben, zouden dekken."
"Don Bosco keerde terug naar Turijn!" Er werd onmiddellijk geloof
gehecht aan het vreemde nieuws en op 25 februari berichtte de "Sentinel-
la di Cuneo" dat hij terug te Rome was!
" Rome. — Don Bosco is gisteren te Rome teruggekeerd uit Piëmonte waar hij
" met de bisschoppen vergaderde, die hem vandaar naar hier gezonden
" hebben voor de kwestie van het "Exequatur".
" Te Turijn had Don Bosco voortijdig bericht gekregen over de in-
" terpellatie van de geachte Miceli en was onmiddellijk naar Rome ge-
" komen in de mening dat ze gisteren zou plaats hebben. Hij werd ech-
" ter teleurgesteld. Om toch zijn tijd niet te verliezen heeft hij een on-
" derhoud gevraagd met de minister van Buitenlandse Zaken; want met
" Vigliani, die aan keelontsteking leed, kon hij geen onderhoud hebben.
" Inderdaad, Don Bosco keerde op 24 februari te Rome terug... doch
" niet uit Turijn... maar uit Ceccano!...
Hij was om half tien vertrokken. Graaf Filippo Berardi, broer van kardi-
naal Berardi, zo vertelt Don Berto, had besloten ons naar Ceccano,zijn
geboortestreek, te voeren. Om half tien kwam hij ons met het rijtuig halen; wij

46.8 Page 458

▲back to top


- Xa/454 -
stapten samen in met zijn secretaris. Aan het station gingen wij niet via
de gewone deur binnen maar via de restauratiezaal. Wij wandelden enige
tijd rond en bekeken het station. Wij stapten in de laatste wagon die
het eigendom is van de graaf. Na de middag kwamen wij te Ceccano aan.
Aan het station wachtten ons verscheidene personen op, waaronder
twee kanunniken waarvan een de neef van graaf Berardi. Alle aanzienlij-
ken van de streek en nog andere personen stonden daar te wachten. Het
diner was klaar en na een rondgang door het huis gingen wij aan tafel,
allen samen negen of tien man. Daarna bezochten wij het college verge-
zeld van heel het gehucht. Vervolgens gingen wij per koets bij de
aartspriester, vandaar naar het hospitaal waar wij een zuster van liefde
uit Turijn ontmoetten; verder naar de Madonna del Fiume en eindelijk naar
huis. Wij kwamen om half tien te Rome terug. Onder meer zei graaf Be-
rardi aan Don Bosco:
Te Rome zullen wij het hoofdhuis vestigen en hier te Ceccano het
bijhuis.
Te Ceccano had de neef van graaf Berardi ons gezegd: - Deze da-
gen heeft een dagblad geschreven dat een congregatie van kardinalen ver-
gaderd heeft om een instituut van Don Bosco te Rome te vestigen; doch
slechts twee keurden het goed, kard. Berardi en nog een andere samen met
de H. Vader.
Sinds verscheidene dagen vertelt Don Bosco bij de familie Sigis-
mondi eigenaardige dingen; hij werd er ondervraagd over de verandering
in de toestand, over de zege van de Kerk en zei verscheidene keren:
Tot einde '75 zal er niets gebeuren; dan zal men wat klaarder
gaan zien; maar het herstel van de zaken zal slechts in 1878 gebeuren en
nog later, indien er iets de wil van de Heer komt belemmeren. Onder-
vraagd over de betekenis van een profetie die zegt: "er zullen geen
twee volle manen in de maand der bloemen voorbijgaan eer de regenboog van
de vrede op de aarde verschijnt, antwoordde Don Bosco dat men zal moeten
zien wanneer er twee volle manen in de meimaand vallen.
De heer Alessandro ging dan kijken op de kalender en (ik zag het
ook) inderdaad in de meimaand van dit jaar vallen er twee volle manen.
Maar laten we nog enkele andere feitjes vertellen:
De 28ste kwamen wij op straat Mgr. Antici tegen, secretaris van
het consistorie. Don Bosco groette hem. Zij wisselden enkele woorden en
Monseigneur vroeg wie hij was.
teken.
- Ik ben Don Bosco.
Hierop deed Mgr. twee, drie stappen achteruit en maakte het kruis-
- U bent Don Bosco, die mirakels doet?
- Ja, ja, ik ben Don Bosco, de bemiddelaar.

46.9 Page 459

▲back to top


- Xa/455 -
- Waarmee kan ik u genoegen doen, zei Monseigneur.
- Kan ik u een woordje zeggen? - Dan keren wij terug.
Don Bosco sprak met monseigneur en ik met zijn secretaris; en zij
volgden ons tot aan ons verblijf. Maar alvorens afscheid te nemen zei
Mgr. tot Don Bosco: "Goeie moed, goeie moed..."
Op 1 maart was Don Bosco bij de zusters van liefde op de Piazza
della Bocca della Verità en sprekend met de overste vertelde hij on-
der meer dat graaf Servanzi van de edelwacht van Z.H. Don Carlos naar
Turijn vergezelde en dit alvorens naar Spanje te gaan voor een veldtocht.
Van daar gingen wij per koets naar kard. Antonelli... Bij het te-
rugkeren zei Don Bosco mij:
- De kardinaal gaf me 500 fr. voor onze jongens. Wat de dagbladen
betreft, weet hij alles. En ik vroeg hem: - Welke interpretatie geeft
Uwe Em. aan de zaak van de temporaliën van de bisschoppen?
- Helaas! En zou het niet passen iets te zeggen?
- Wat wilt u, als men hier iets zegt, wordt het elders gedrukt. De
kardinaal weet wie al die dingen schrijft. In de "Vocce della Verità" is
het Mgr. Nardi en ook in de "Osservatore Cattolico" van Milaan.
Don Bosco zei meer dan eens: "Deze katholieke bladen doen meer
kwaad dan al de slechte bladen samen. Op deze wijze laken zij de H. Stoel.
Men heeft alleen wat ik geschreven heb en wat mij door de paus gedicteerd
werd aan de bisschoppen gezonden en niets anders."
De 2de ging hij de missionaris Don Bertazzi bezoeken. Deze stelde
hem de stichting van verschillende huizen in Amerika voor.
De 3de zei Don Bosco: - Deze morgen ben ik bij Vigliani geweest en
hij was heel melancholisch. Don Bosco vroeg hem:
- Wat heeft U, Exc., voelt u zich niet gezond?
- Toch wel, maar het gaat slecht. Leest u de dagbladen niet?
- Nee! Ik lees geen enkel dagblad.
- Oh! Arm Spanje. Er gebeuren ginder vreselijke massamoorden.
Don Bosco sprak hem nog over de Kerk van de H. Zweetdoek en de mi-
nister zegde hem dat de koning tevreden was maar dat er één voorwaarde
was, nl. een preventieve rekening van de onkosten geven; maar op die wij-
ze zou het door de staat betaald worden; daarom gaat het niet.
De 5de 's avonds (zoals het meer dan eens gebeurde) gingen zij
wandelen in de richting van Pincio. Don Bosco sprak over de profetieën.
Hij zegde o.a.: "Die brief die naar de keizer van Oostenrijk gezonden
werd kwam wel degelijk in zijn handen terecht. Hij las hem in het ge-
heim en liet toen zeggen dat men de schrijver ervan moest bedanken, en
dat hij er gebruik van zou maken. De brief werd in juli 1873 verzonden."

46.10 Page 460

▲back to top


- Xa/456 -
Inderdaad! De dagbladen berichtten dat de keizer van Oostenrijk
op 11 februari 1874 naar de keizer van Rusland ging. De liberaalgezinde
dagbladen zegden dat hij voor handelszaken ging. De katholieken vertel-
den echter dat het om iets meer ging. Ik vroeg aan Don Bosco hoe hij deze toe-
komstgebeurtenissen te weten kwam. Hij antwoordde al lachend: "Met de
"otis, botis, pia, tutis!" Maar ik verlangde het te weten en drong aan.
To en w erd hij erns tig en zegd e: - "A h n ee n! M en m oet i n de ze zaken niet
aandringen; het mag niet ... en het moet niet."
De 6de ging hij samen met Don Bertazzi naar de secretaris van de
Propaganda Fide en daarna naar Mgr. Peirano. Deze zegde: "dat Kard. An-
tonelli alles wat de paus aan Don Bosco gezegd had, had herroepen, d.i. naar de
bisschoppen schrijven om de temporaliën te bekomen. De paus had in die zaak
zelf de woorden die als richtlijn moesten dienen, a an Don Bosco gedic-
teerd."
Zoals men ziet liepen de onderhandelingen, van de ene zowel als van
de andere kant, spaak.
's Avonds gingen we een beetje wandelen en kwamen Mgr. Antici te-
gen. Deze hield ons tegen en samen gingen we naar huis. Don Bosco gaf hem
een kopie van de gevraagde profetieën.
De 7de gingen wij na het middagmaal een beetje wandelen op de
Piazza Mignanelli. Wij spraken over de aartsbisschop van Turijn. De paus
vroeg aan Don Bosco hem te zeggen dat "hij hem nu aartsbisschop van Turijn maakte
en binnen twee maanden nog wat meer." De aartsbisschop antwoordde toen: "Laten
wij dat aan de goddelijke Voorzienigheid over."
Op het ogenblik worden er nieuwe kardinalen benoemd; zal de aarts-
bisschop van Turijn er bij zijn? vroeg ik aan Don Bosco.
- 0! Helemaal niet!... Ik zal achteraf naar hem toegaan en zeggen:
- Men heeft de nieuwe kardinalen benoemd maar ik heb geen aanvraag voor uw
benoeming durven voorleggen. Dit omdat u juist in deze tijd met getrokken
degen mijn Congregatie bestrijdt, en ook omdat ik niet zou aanhoord en ge-
loofd worden."
Zoals men ziet werd de grootste stilte bewaard over de tempora-
liën van de bisschoppen!
De 14de maart 's morgens, bracht ik een brief bij graaf Visone.
Diezelfde dag deed Don Bosco opnieuw een voorstel aan Mgr. Gastaldi om
tot een vergelijk te komen:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Ik geloof dat Uwe Exc. op dit ogenblik al heel verveeld moet
" zijn met de vele dingen die gezegd werden en voorgesteld om
" de moeilijkheden, waarnaar op bijgaand briefje wordt verwezen,
" op te lossen.

47 Pages 461-470

▲back to top


47.1 Page 461

▲back to top


- Xa/457 -
"
Slechts de daarop vastgelegde richtlijnen mogen gevolgd
" worden. Door de minister van Justitie werd een ander tijdstip voor-
" gesteld; het blijkt dat die van Susa niet méér gedaan heeft.
" Doet u wat uw voorzichtigheid u ingeeft. Ik hoop u binnenkort
" alles persoonlijk te kunnen uitleggen,
"
Geloof mij, in alles waarmede ik u van dienst kan zijn,
"
Van Uwe Exc.
"
de nederige dienaar
"
G. Bosco, priester (1)
" Rome, 14 maart 1874.
Bismarck bleef protesteren. Hij was vast besloten zich tegen iede-
re schikking op de meest absolute wijze te verzetten!
17) Verloren moeite.
Helaas! Alles liep spaak. Vooral de pers en ook de klerikale dag-
bladen hadden hier schuld aan!
Tot op zekere hoogte ging alles goed maar toen de "Voce della Ve-
rità" en de "Osservatore Cattolico" van Milaan Don Bosco beschuldigden
voorstander van de verzoening te zijn, werd het heel moeilijk om de be-
gonnen onderhandelingen en de goed gevorderde gesprekken voort te zetten.
Het Pruisische kabinet dat juist toen zijn verbeten strijd tegen de ka-
tholieke Kerk begon, protesteerde onmiddellijk. Bismarck schreef dreigen-
de brieven aan Vigliani.
Op zekere dag gaat Don Bosco, zoals gewoonlijk, naar de minister
en vindt hem heel en al van streek. "Weet u! Wij varen met woelige zee,
u hebt er op aangedrongen dat de temporaliën aan de aartsbisschop van
Turijn zouden worden toegekend. Deze is zeer onvoorzichtig geweest en
heeft hierover naar enkele overheidspersonen geschreven. Dit feit werd
overal gepubliceerd en men weet het zelfs in het buitenland!
Bismarck drukt mij zijn verwondering uit dat men na de begonnen en goed
gevorderde onderhandelingen om Pruisen en Italië in een gemeenschappe-
lijk akkoord te verenigen, nu dergelijke toegevingen kon doen. Ik zit in
de problemen."
Don Bosco vroeg aan de minister enkele uren tijd om na te denken.
Hij keerde dezelfde avond terug en na lange gesprekken kwam men overeen
de verwarde toestand op te klaren. Men zou met een uiterste omzichtig-
heid te werk gaan. Er was echter tijd nodig om de onderhandelingen in
orde te brengen.
(1) De brief is ook op de achterzijde beschreven, die een postscriptum dat over de kerk van
S. Secondo spreekt. Wij zullen dit op het geschikte ogenblik laten lezen.

47.2 Page 462

▲back to top


- Xa/458 -
Uiteindelijk bleek dat men tot een beslissing kon komen. Don Bos-
co bevond zich in de aan het parlement palende zaal en wachtte op het
definitieve antwoord van minister Vigliani.
Verschillende kamerleden, o.a. Crispi, die hoorden dat Don Bosco
aanwezig was, liepen naar hem toe. Zij waren nieuwsgierig om te weten
(zoals Don Bosco zelf zegde) van welk ras dat beest nu wel was! Crispi
wilde van de gelegenheid gebruik maken om Don Bosco te vragen van de
paus de toelating te bekomen om in het Quirinaal de mis te lezen met
het privilege van kapel en altaar. Dit was een wens die prinses Margha-
reta had uitgedrukt. Zij zou graag 's zondags de H. Mis thuis bijwo-
nen. Crispi wilde op zijn beurt hiermee in de genade van het Hof komen.
Don Bosco zegde hem dat dit echter zijn taak niet was. Als mindere kon
hij aan de paus geen voorstel doen dat het tegengestelde effect van een
vroegere uitspraak zou hebben: het interdict. Crispi drong aan:
- Maar u, die zich door zoveel moeilijkheden weet heen te slaan,
zou u geen middel kunnen vinden om het gevraagde doel te bereiken om op-
nieuw de mis in het paleis van het Quirinaal te mogen opdragen?
- Er zou een middel zijn, maar dat is dan ook het enige!...
- Welk, welk? riepen alle kamerleden.
- Mijne Heren, ikzelf durf het niet voorstellen.
- Spreek, spreek; gelooft u misschien dat wij de mis niet durven
bijwonen.
- Daar is de zaak niet.
Ziet u, Don Bosco is frank en houdt ervan de dingen bij hun naam te
noemen. Ik heb schrik u te kwetsen.
- Neen, neen!... u hoeft geen angst te hebben ons te kwetsen. Ook
wij zijn frank en hebben eerbied voor de openhartigheid!
- Goed dan. U bent allen voorname en welopgevoede mensen, de ene
heeft deze, de andere die eigenschap. Dus word ik door u, mijne Heren,
aangemoedigd. Ik kan in volle vertrouwen spreken!...
U wilt dat men de Mis moge lezen in het Quirinaal?... Daartoe is er maar
één middel!
- Welk dan? Wij luisteren.
- Dat jullie dat gebouw eerst verlaten!...
Zij bekeken elkaar en zegden: "Don Bosco heeft werkelijk gedurfde
woorden gesproken. Dat is de moeite! Dat noemt men openhartig spreken!
Don Bosco ging verder:
- Ik zou zoiets niet gezegd hebben, indien jullie mij hiertoe niet
gedwongen hadden. Maar misschien zien jullie een ander middel?
- Don Bosco heeft gelijk! besloot men.

47.3 Page 463

▲back to top


- Xa/459 -
Terwijl men daarover bezig was, kwam Vigliani bij hem staan en
nam deel aan het gesprek totdat een portier hem kwam roepen. De secreta-
ris van de ambassadeur van Pruisen was aangekomen. Deze had een lang en
zeer dringend telegram bij zich.
Kort daarna zegde de minister aan Don Bosco en de kamerleden:
- Mijne Heren, de onderhandelingen voor de temporaliën zijn afge-
lopen! Bismarck heeft juist wat dat betreft getelegrafeerd. Men wil van
geen enkele "wapenstilstand in de oorlog met de paus" weten.
In het telegram verwonderde Bismarck zich erover dat de regering
tot onderhandelingen met een priester gekomen was, terwijl hij alle
moeite deed om Italië krachtig te ondersteunen. Hij zegde dat de keizer,
zijn soeverein, ten zeerste verontwaardigd was. Het telegram eindigde
met bedreigingen ingeval de pogingen tot verzoening werden voortgezet.
- Wat gedaan? vroeg Vigliani. Pruisen heeft ons lot in zijn handen.
De "Fischietto", humoristisch blad van Turijn, tekende een kari-
katuur. Vigliani op het ogenblik dat hij met open mond aan de lippen van
Don Bosco hangt. Bismarck die met een duw de deur van het kabinet open-
gooit om Vigliani vast te grijpen; Don Bosco die met zijn rechterhand het
gebaar doet van iemand die rustig spreekt en met een wijwaterkwast in de
linkerhand gewijd water over Bismarck sprenkelt.
Zo eindigden de lange onderhandelingen. Indien alles goed was
verlopen, hadden de bisschoppen hun temporaliën gekregen en werd de paus,
die regelmatig een beetje geld aan de bisschoppen gaf, van een zware
last bevrijd; dan zou er vanwege de Kerk geen enkel akkoord zijn met de
vijanden en zou de paus ook geen toenadering gedaan hebben tot de revo-
l u t i o nairen.
Maar het werk van Don Bosco was niet nutteloos geweest. Verschei-
dene bisschoppen hadden de temporaliën al bekomen, anderen verkregen ze
later. Meer nog! Alle bisdommen hadden hun herder, en vele pastoors, met
een eenvoudige verklaring van de dekens kregen het R. Placet, ook in de
bisdommen waar de bisschoppen het R. Exequatur nog niet ontvangen hadden.
Doch wat al vermoeienissen, wat een vernederingen, wat een spot en be-
ledigingen had hij ondergaan voor een zaak die mi sl ukt scheen te zijn!
Men hoorde hem zeggen: - Ik heb zoveel moeite gedaan en zoveel ge-
leden dat ik mij nooit meer aan een dergelijk werk zou zetten! Ik zal mij
terugtrekken bij mijn jongens en mij met niets anders meer bezighouden!...
Intussen kondigden de dagbladen over heel de wereld de goedkeuring
van de Pia Sociëtas van de H. Franciscus van Sales aan.
Op 10 april zegde de "Riforma" in zijn nummer 99 het volgende:

47.4 Page 464

▲back to top


- Xa/460 -
"
Gisteravond werd aan de bekende Don Bosco een audiëntie
" bij Pius IX verleend. Tijdens deze audiëntie heeft Don Bosco
" hem zijn reglement voor een groot nieuw instituut voorgelegd.
" Deze kloosterinstelling zou de opgeheven kloosters vervangen.
" De congregatie van kardinalen heeft het plan goedgekeurd en
" de paus heeft het bekrachtigd."
"La Capitale" drukte volgend kwaadaardig kort berichtje:
"
Terwijl de Italiaanse regering de religieuze instellin-
" gen opheft, sticht de paus er achterduims nieuwe. Don Bosco bracht
" een afscheidsbezoek aan de paus en keerde vlug naar Turijn
" terug, tevreden met de goedkeuring van de nieuwe klooster-
" orde door de kardinalen. Pius IX verklaarde er zich de stich-
" ter van. Op die manier zal de Italiaanse regering verheugd
" zijn, zijn wet geëerbiedigd te zien."
Diezelfde dag nam het goede "Journal de Florence" naar aanleiding
van de praatjes van de "La Nazione" de verdediging van Don Bosco op zich.
" Chronique de Florence. —
"
"
La "Nazione" de ce matin publie une longue correspondan-
" ce romaine, sur la mission à Rome de notre vénéré ami le Rév.
" Don Bosco. Cette correspondance n'est qu'un tissu de fausses
" suppositions et de fausses affirmations; mais ce tissu est
" assez léger pour ne pas cacher entièrement la vérité à
" l'oeil du lecteur intelligent.
"
Le correspondant est dans la vérité lorsqu'il avoue que
" Don Bosco n'a jamais travaillé pour une conciliation entre le
" Vatican et le Quirinal qu'il a déclarée loyalement lui—même
" impossible. Il est également dans la vérité, lorsqu'il rapporte
" comme conclusion de son récit, qu'après quatre mois de démar-
" ches,le Pape a déclaré que Minghetti et ses acolytes n'étaient
" que des Francs—Maçons ennemis jurés du catholicisme et de l'Eglise.
" Don Bosco a voulu prouver à la Maçonnerie que rien ne pouvait las-
" ser son angélique patience. Ce but, qui était peut-être le
" seul qu'il se proposât est atteint, et c'est à ce seul point
" de vue que nous avons accordé tout notre respect à une mis-
" sion dont il était aisé de prévoir le résultat.
"
Le digne ecclésiastique de Turin a pu dans son apostolat
" de charité arracher au vice et au danger du pervertissement une
" vingtaine de mille petits mauvais sujets abandonnés de leurs
" parents qu'il ramassait dans les rues; mais il ne pourra jamais
" obtenir qu'un sectaire vienne — non pas à une conciliation avec la
" vérité que Don Bosco lui—même, repousse de toutes ses forces
" — mais simplement à remplir un acte de justice, si petit qu'il
" soit envers l'Eglise. Nos ministres, liés à la secte, n'ont
" plus aucune liberté de faire le bien. Ils peuvent l'entrevoir, même

47.5 Page 465

▲back to top


- Xa/461 -
" le désirer au fond de leur coeur, mais Satan ne leur laisse plus
" qu'un seul pouvoir, celui de faire le mal.
"
C'est une loi à laquelle on ne contrevient pas. Jésus-Christ
" lui-même venu au monde pour nous racheter de son sang précieux,
" a bien marqué la destination de la secte, représentée de son
" temps par les pharisiens en ne prononçant contre elle que des
" paroles d'horreur et de malédiction. Pour étaler sa toute-puis-
" sance, et prouver au monde que c'est bien lui qui commande aux
" puissances infernales il lui a arraché un de ses chefs Saul, mais
" il ne l'a converti ni par sa prédication, ni par ses miracles. La
" secte n'a jamais été jugée digne de comprendre les paroles de
" vie, ou de reconnaître les prodiges du Rédempteur. C'est après son
" ascension au ciel, et par l'effet d'un coup de tonnerre que Saul
" a été changé en saint Paul.
"
Attendons le coup de tonnerre; sans cela il n'y à rien à
" espérer ni des Minghetti, ni de ses acolytes.
"
I.E.D.C.
Twee dagen later, op zondag 12 april, kondigde "La Capitale" het
vertrek van Don Bosco aan, en sprak opnieuw op spottende wijze over het
doel dat hem naar Rome geleid had... noch min noch meer dan om te onder-
handelen over een verzoening tussen de paus en de regering!
"
Don Bosco is naar Turijn vertrokken... Hij is niet die
" fameuze goochelaar, maar er werd toch wel een goochelkunstje
" uitgehaald.
"
Hij was naar Rome gekomen om er te onderhandelen over
" de verzoening tussen de paus en de regering. Hierin is hij niet ge-
" slaagd. Wat hij wel bekomen heeft is dat de paus hem de toela-
" ting gegeven heeft om een missie in Azië op te richten, en dat
" zijn nieuwe kloosterorde werd goedgekeurd. De paus behield hierover
" echter de rechten van stichtingseigendom. Hij heeft meermaals
" Minghetti, Visconti en Vigliani gezien en gesproken. Deze waren be-
" reid vele toegevingen te doen, maar de paus wilde er zovele ande-
" re. Enkele dagbladen zeggen dat de ministers heel gereserveerd
" waren tegenover Don Bosco en dat zij hem geen hoop lieten. De
" werkelijke berichten zijn helemaal anders.
"
Men zou verscheidene toegevingen gedaan hebben, indien de paus
" bevestigde dat hij 9.000.000 L. die tot zijn beschikking zijn,
" ontvangen had.
"
Don Bosco is in ieder geval vertrokken en liet de toestand
" achter zoals hij hem gevonden had. Toch is er een draad gebleven waar-
" langs tussen het Vaticaan en het Quirinaal gesproken kan worden.
Don Bosco was echter nog te Rome, maar omdat de journalisten
hem niet meer naar de ministers zagen gaan, dachten zij dat hij ver-
trokken was, en de 12de hernam de "Voce della Verità" de kwestie naar
aanleiding van een artikel van de "Nazione"; zij betitelde het aandeel
van verscheidene personages van het Vaticaan in de onderhandelingen, als
enorme kletspraatjes, en schreef de meest walgelijke opmerkingen over
de d oo r Do n Bosco gedane stappen.

47.6 Page 466

▲back to top


- Xa/462 -
" De Verzoening.
"
"
Die heren willen maar niet geloven dat het een onmogelij-
" ke zaak is. Van tijd tot tijd hernemen zij het gesprek, nl. in
" de kolommen van de gemodereerde dagbladen. Deze menen dat de
" samenleving te Rome van twee volkeren, van twee koningen, van
" twee Hoven, van 2 diplomatieën, waarvan de ene warmte en de
" andere koude uitblaast, mogelijk is.
"
Op 9 april schreef de correspondent L. (de jood Levi) van
" de "Nazione'di Firenze" uit Rome een brief van 4 grote kolom-
" men en betreurde een andere nutteloze poging van een Piëmontees
" priester om een verzoening tot stand te brengen.
"
Wij haasten ons onmiddellijk te zeggen dat deze corres-
" pondent enorme kletspraat schrijft in verband met de rol die
" hij hieromtrent aan de personen van het Vaticaan toeschrijft.
" De opeenstapeling van dergelijke "kolossale bluf" is werkelijk
" een treurig schouwspel dat door de "Nazione" als inlichtingen wordt
" rondgestrooid. Te Rome wordt de "Nazione" weinig gelezen. De
" weinigen die het lezen hebben zich een bult gelachen.
"
Wij verkiezen te geloven dat de joodse correspondent niet
" zo slecht ingelicht was in verband met de Italiaanse regering.
" Laten wij deze inlichtingen als de juiste aanzien, ook al zou-
" den zij niet juist de taal van de Ministers weergeven. Zij zijn
" toch zonder twijfel de uitdrukking van de ideeën en de wensen
" van de gemodereerde liberale partij waartoe de ministers beho-
" ren. Wij laten hier uit de brief van die correspondent een en
" ander volgen:
" "... Don Bosco meende dat het ogenblik om zich tot de koninklijke
" regering te richten, gekomen was. Hij had dan ook meermaals
" lange gesprekken met Minghetti, Vigliani en burggraaf Venosta.
" De Italiaanse ministers bleven in de onderhandelingen. Zij
" zegden dat zij heel bedroefd waren over het conflict tussen
" Kerk en staat, maar dat de staat zich niets tegenover de Kerk te
" verwijten had. De H. Stoel deed echter niets anders dan in het bin-
" nen- en buitenland de Italiaanse regering beschuldigen en be-
" strijden. De koninklijke regering had drie vaste punten: de tijde-
" lijke macht, die onherroepelijk verloren was; Rome defini-
" tieve hoofdstad van de staat; alle nationale vrijheiden heilig
" en onschendbaar. Indien de H. Stoel zich had kunnen schikken
" volgens deze driedubbele noodzakelijkheid, zou Italië geen en-
" kele moeilijkheid hebben om over een "modus vivendi" te onder-
" handelen. Deze zou erin bestaan alles te behouden met de uit-
" gesproken bedoeling niets terug te geven en dat zonder dat de
" beroofde het recht had ook maar enige klacht te laten horen".
"
Wij gaan nog verder en u zult zien dat wij in niets over-
" dreven hebben. De correspondent vervolgt:
"
Vigliani verborg Don Bosco de armzalige en pijnlijke toe-
" stand van de bisschoppen niet. Hij was bereid toe te geven in zover
" de wet dat toeliet en voor wat de vorm betrof. Hij weigerde
" deze grens te overschrijden of een nieuwe of gewijzigde wet te
" laten stemmen.

47.7 Page 467

▲back to top


- Xa/463 -
" Don Bosco bleef aandringen en daar het met Minghetti en Vigliani
" misgelopen was, probeerde hij bij burggraaf Venosta; maar het
" was nog erger voor hem, en weet u waarom? Omdat burggraaf Venosta
" er in geslaagd was Don Bosco te overtuigen dat het absurd was te
" denken dat men vandaag nog iets aan de "Waarborgwet" zou kunnen wij-
" zigen. De redenering van de minister van Buitenlandse Zaken van was
" al te eenvoudig: die wet werd gestemd omwille van een bepaal-
" de toestand: deze toestand is als oorzaak onveranderd gebleven.
" Wie kan dus een ernstig voorstel doen om het effect ervan te
" veranderen? De betrekkingen tussen Kerk en staat moeten dan
" blijven duren?
" Neen, de voorzitter zelf van de Raad, als kamerlid, wees op de nood-
" zakelijkheid een nieuwe wet te stemmen om ze anders te regelen.
" Maar! Dat de H. Stoel als eerste het voorbeeld geve om iets te
" doen en de Italiaanse regering zal haar onmiddellijk volgen,
" Don Bosco zou dan kunnen herbeginnen.
" De vraag betreffende de vrijheid van onderwijs kreeg geen beter
" antwoord. De regering heeft wetten die het onderwijs regelen; de
" re gering kan geen afstand doen van haar toezicht op de kerkelijke
" scholen, alleen maar omdat deze kerkelijk zijn en omdat zij onge-
" lukkigerwijze juist als kerkelijk nood hebben aan een actieve en
" werkdadige controle. Tenslotte nog iets in verband met de wetten over
" het burgerlijke huwelijk. De minister van justitie toonde zich
" bedroefd omdat hij niets anders had kunnen doen dan deze wet voor
" te leggen. Hij zei niet aan Don Bosco op wie de verantwoordelijk-
" heid van deze dringende noodzakelijkheid berustte. De Kerk, die
" helaas dat misbruik had laten broeden of ten minste geduld, moest
" het initiatief genomen hebben om het te verwerpen en de vernieu-
" wing ervan te voorkomen. In een dergelijk geval hadden staat en
" regering, op zijn minst, kunnen zien of het gelegen kwam aan die
" wet een voorbijgaande waarde, afhankelijk van een bepaald aantal
" jaren te geven.
" Dit waren de resultaten van de zeer lange onderhandelingen van
" Don Bosco met onze ministers.
"
Wij menen dat de correspondent van de "Nazione" die goede
" priester van Turijn een beetje belasterd heeft. Wij laten hem dan
" ook de verantwoordelijkheid over de juistheid van deze gesprekken.
" Zoals wij zegden hebben wij dit alles verzameld om een beeld te
" geven van de ideeën die zekere verzoeners hebben. Wij meenden er
" goed mee te doen dit voor te leggen aan de weinige katholieken
" die nog van een verzoening dromen.
"
Indien dit niet moest volstaan, hebben wij nog iets anders,
" van niet minder beslissende aard. Wij bedoelen de Memorie van de heer
" d'Arnim, dat wij in ons blad van gisteren publiceerden.
"
Het blijkt dat de Pruisische diplomaat aan een Duitser het
" volgende schreef:
" "Gezien de scherpte van geest en de praktische aard van de Italianen,
" kan men heel die strijd (voor het dogma van de pauselijke on-
" feilbaarheid) een strijd pro domo noemen, die geleverd wordt om tot
" eigen voordeel de Roomse Kerk uit te buiten, die verzonnen werd ten
" voordele van de Italiaanse prelaten. De Italianen van elke

47.8 Page 468

▲back to top


- Xa/464 -
" klas of ras of godsdienst hebben alleen het succes op het oog.
" Wat men nog steeds jezuïtisme noemt, is niets anders dan het
" systematiseren van de vroegere nationale praktijk van de Ita-
" lianen.
"
Welnu, gij naïeve dromers van verzoening, stelt u uw droom een
" ogenblik als werkelijkheid voor. Dat de koning van Italië en de paus
" van de universele Kerk in éénzelfde land wonen, in éénzelfde stad,
" bijna in eenzelfde huis en dat in een prachtige harmonie van
" leven en overeenkomst zoals deze die in jullie onschuldig hoofd
" zweeft. Wie zal bij de eerste en kleinste internationale politieke of
" kerkelijke moeilijkheid - waarbij de paus en de staat betrokken
" zijn - aan de katholieken van dit of dat land kunnen verzekeren
" dat, "gezien de scherpte van geest en praktische aard van de
" Italianen", zoals de Duitser Arnim zegt, en gezien het prachtig
" akkoord van de koning van Italië met de paus, zijn hoofdkapelaan, deze
" twee hoge personages niet samenzweren, om in gemeenschappelijk
" belang de Roomse Kerk uit te buiten die slechts ten voordele van
" de Italianen werd uitgevonden?"
"
Ingeval er een verzoening zou geweest zijn, dan zou een
" dergelijke taal onaanvechtbaar geweest zijn. Dan zou men aan
" een andere "modus vivendi" met de andere katholieke naties of met
" deze waarvan de bevolking gedeeltelijk katholiek is, moeten
" denken. Een "modus vivendi" die tot de schepping van nationale
" kerken zou gaan d.w.z. tot de verwoesting van de katholieke
" Kerk. Dan zou u inzien dat u om de verzoening ten voordele van
" de Italiaanse regering tot stand te brengen, gewerkt hebt voor
" de verwoesting van de Kerk ten voordele van de duivel.
Don Bosco vertrok de 14de uit Rome. Diezelfde dag heette de "Fis-
chietto" hem met spottende en kwaadaardige woorden welkom. Dit laat ons
de verering van de eerlijke mensen voor Don Bosco begrijpen!
"
Dominus lignus - De grote wonderdoener is terug! Don
" Bosco, sive Dominus lignus, heeft zijn zending volbracht -
" niet te verwarren met de fameuze goochelaar Bosco. Hij zou hem
" nochthans heel wat kunnen aanleren in zake handigheid en "escamo-
" teren" van erfenissen bij de onnozele gelovigen.
"
Zijn taak betrof niets minder dan de verzoening tussen de
" Italiaanse regering en de hardnekkige Gevangene te bewerken...
" Hijzelf, als belangrijkste persoon, zou dit moeten bewerken...
"
Stel u voor wat een soort schelm onze "Omenoni" als
" verzoener hebben uitgekozen!
"
Het is overal geweten, lippis et tonsoribus (1), dat
" Don Bosco befaamd is, vooral te Rome, als een grote wonderdoener.
" Ook wij weten allen welk soort mirakels deze "heilige man"
" doet. Inderdaad! Zijn grootste wonderlijke handigheid bestaat
(1) door ooglijders en barbiers.

47.9 Page 469

▲back to top


- Xa/465 -
" in zijn geheim om geld uit de domoren te slaan. Hij kent alle we-
" gen, alle rechtstreekse en onrechtstreekse middelen, alle hande-
" lingen en geheimen om wat het ook koste geld te maken. Zoals de
" goudmakers uit het verleden, zou men van hem kunnen zeggen dat
" hij een toverstokje heeft weten te maken. Met een klopje hiermee
" weet hij waar het goud verborgen ligt, en als hij er zich echt
" op toelegt, is hij bekwaam het goud te gaan delven zelfs daar
" waar het 10 of 20 km onder de grond bedolven zit!
"
Zijn kunst in het stapelen van schatten is werkelijk wonderbaar.
" Enkele jaren geleden was hij slechts een nietig priesterke,
" armer dan Don Vincenzo, die volgens de kroniek, de mis met dakpannen
" inluidt. Vandaag beschikt Don Bosco over miljoenen en nog eens mil-
" joenen; hij is een ware Cresus, de Rotschild van de "Heilige
" Barak". Zijn rijkdommen doen dikwijls zelfs de rijke theoloog,
" polemist van de "Umidita Cattolica" groen worden van jaloezie.
"
Welnu, hoe kon hij in zo weinig tijd en met welke magie,
" met welk lot, een dergelijke fabelachtige rijkdom verzamelen?
" Met de loterij misschien? Zo dom is hij niet. Met bankier,
" groot-industrieel of minister te spelen? Niets van dat alles!
" De liefdadigheid van de gelovigen heeft van hem gemaakt wat hij nu is.
"
Dat is het meest spectaculaire, het meest ongelooflijke
" mirakel van "Dominus Lignus".
"
Vanuit dit standpunt bekeken, kan men niet zeggen dat zijn
" faam van grote wonderdoener bij de Monseigneurs van Rome aanma-
" tigend is.
"
Het is dus meer dan natuurlijk dat dààr, waar men het gou-
" den kalf boven alles ter wereld vereert, deze onovertrefbare jager
" van legaten en verborgen schatten, als een wondermens beschouwd
" en als een heilige vereerd wordt.
"
Konden onze Machiavelli, die de snul nochtans moesten ken-
" nen, nu werkelijk niemand of niets anders vinden om een zekere
" verzoening te verwezenlijken, indien zij deze verwezenlijking wel
" werkelijk nodig achtten?...
"
Genoeg hiermee. Het is een feit dat "Dominus Lignus" naar
" Turijn is weergekeerd. Voor zover men vertelt, liet hij de toe-
" stand te Rome precies zoals hij die bij zijn komst gevonden heeft.
" Dat was gemakkelijk te voorzien. Maar wie betaalde de onkosten van
" deze reis? Drommels! Heiligen van dezelfde stof als "Dominus
" Lignus" doen helemaal niets voor niets. Van de ene zowel als van
" de andere kant wil men bijten en met grote happen.
"
Past op voor de balans: meer zeggen wij niet. Met sommige
" mirakeldoeners zou het helemaal niet verwonderlijk zijn indien
" men vandaag of morgen de hele openbare schatkist in de H. Zaak
" gehypothekeerd zou zien.
"
Onze politieke reuzen zijn toch zo slim!
"
Op "Dominus Lignus" vertrouwen? Dat zou erger zijn dan
" Gribouja spelen, die zijn eigen geld in andermans zakken stak.
"
"
Fra Giocondo.

47.10 Page 470

▲back to top


- Xa/466 -
Op 14 april om 8.50 u, 's morgens vertrok Don Bosco naar Floren-
tië. Het was een regenachtige dag. De heer Alessandro Sigismondi verge-
zelde hem naar het station en was uiterst tevreden hem voor drie en
een halve maand als gast te hebben gehad!
Don Berto schreef: "Wij kwamen 's avonds aan en een bediende
van de familie Uguccioni wachtte ons op en bracht ons naar de Via degli
Avelli. Het avondmaal was al klaar en mevrouw Gerolama en commandeur
Tommaso Uguccioni hielden ons gezelschap; zij lieten mij de "Gazetta
d'Italia" brengen die op heel vriendelijke wijze over Don Bosco sprak.
Mevrouw Gerolama was ten zeerste geërgerd door het artikel van de "Voce
della Verità"...
De 15de droeg hij de H. Mis in huis op en daarna bracht hij een
bezoek aan de directeur van de "Journal de Florence". Wij bezorgden hem
een memorie om een artikel te schrijven. Eer wij vertrokken, knielden
de directeur en zijn familie neer en vroegen de zegen. Hierbij Zegde
deze o.a.: "Wij verwachten van u iets anders, iets beter nog dan de ver-
zoening!"
14 april las men in de "Gazetta d'Italia"
"
Naar aanleiding van zijn vertrek uit Rome werd er in de
" laatste dagen heel wat belang gehecht aan het verblijf van Don
" Bosco in de hoofdstad. Zoals ik u een maand geleden schreef, trachtte
" Don Bosco als bemiddelaar op te treden tussen de staat en de H.
" Stoel om de bisschoppen in het bezit te stellen van het "regio
" Exequatur".
"
Tussen deze poging en die van een verzoening van staat en
" Kerk, zoals men hem toeschrijft, ligt er nog heel wat afstand.
" De waarheid ligt nu zo dat de poging die hij op eigen initiatief
" ondernam, op niets uitliep, meer door de weerstand van de rege-
" ring, dan door de tegenstand van de hogere kingen van het Vati-
" eraan. Eens dat hij zag tegen welke klip hij varen zou, trok de
" priester zich vlug terug. Indien hij nog te Rome bleef was dit
" omwille van de pauselijke goedkeuring van de nieuwe door hem
" gestichte religieuze orde. Hier had hij meer geluk en slaagde,
" hoewel in zekere kerkelijke middens geen te voordelige wind
" waaide. Ook bij deze gelegenheid kreeg Don Bosco een bewijs
" van de onbegrensde welwillendheid van de paus.
Hier dan het artikel van de "Journal de Florence" dat op 17 april
gepubliceerd werd en op 22 april gedeeltelijk in de "Osservatore Romano"
werd overgenomen. Op zondag 19 april werd het in het Italiaans door de
"Emporio popolare" van Turijn overgenomen.
" Turijn, 18 april. — Don Bosco te Rome. — Wij hebben steeds grote
" achting gehad voor de "Journal de Florence". Dit in alle opzich-
" ten en speciaal voor wat de berichten van Rome betreft omdat zij
" deze uit eerlijke bronnen krijgt. Dit dagblad verdient wel degelijk de

48 Pages 471-480

▲back to top


48.1 Page 471

▲back to top


- Xa/467 -
" titel waarop het fier gaat: nl. "Echo van Rome".
" Nu lezen wij in zijn nummer van 17 april een belangrijk artikel
" in verband met het verblijf van Don Bosco te Rome. Hiermee wor-
" den alle verzinsels van zovele dagbladen te niet gedaan. Wij zijn
" verheugd dit artikel tot het onze te kunnen maken en het tot
" vreugde van onze lezers te kunnen publiceren. Het doet ons
" tevens genoegen door dit artikel onze mening in verband met
" die gekende zaak bevestigd te zien.
"
Hier volgt dan de tekst:
"
"
Tot op heden hebben wij opzettelijk niet willen spreken over
" alles wat wij weten in verband met de reis van de eerwaarde
" Don Bosco naar Rome.
" Wij zagen dat deze waardige priester zijn verblijf in die stad ver-
" lengde en zelfs meer dan hijzelf voorzien had. Het was ons niet
" onbekend dat hij zich met zeer delicate onderhandelingen bezig
" hield. Tegelijkertijd wisten wij door welke aan de Kerk toege-
" wijde geest hij bij deze kwestie geleid werd.
" Wij meenden dat het onze ernstige plicht was geen moeilijkheden te
" scheppen door onvoorzichtige uitingen, bij een werk dat op zich
" al zo moeilijk is, nl. een daad van rechtvaardigheid eisen van
" hen die sinds lange tijd de zin hiervan reeds verloren hebben.
" De toestand is nu echter zo dat de zogezegde taak van Don Bosco
" reeds zoveel van zich heeft doen spreken en dat er reeds zoveel
" leugens hieromtrent gepubliceerd werden dat wij niet anders kun-
" nen dan de enige en juiste toestand van zaken hier weer te geven.
" Dit rapport is authentiek en zal dus niet gelogenstraft kunnen
" worden.
" Toen onze vereerde vriend bij het begin van de winter naar Rome
" vertrok, had hij verschillende doeleinden. Wij zullen deze hier
" afzonderlijk laten volgen: Als eerste wilde hij een beroep doen op de
" onuitputtelijke liefdadigheid van de Romeinen om hem in zijn
" vele werken ten voordele van het openbaar welzijn bij te staan.
" Ten tweede verlangde hij van de paus de definitieve goedkeuring
" van de door hem te Turijn gestichte congregatie te bekomen, die
" reeds meer dan driehonderd leden telt.
" Als derde doeleinde wilde hij de toelating vragen om van deze
" congregatie verschillende bijhuizen in China en Savannah (Ameri-
" ka) te mogen oprichten. Duizenden arme jongens blijven in die
" streken zonder enige morele en godsdienstige opvoeding.
" Het enige doel dat Don Bosco bij zijn vertrek uit Turijn niet op
" het oog had, is juist datgene wat hem wordt toegeschreven, nl. de
" poging om een onmogelijke en onzinnige verzoening tussen het Va-
" ticaan en het Quirinaal tot stand te brengen.
" God heeft dagelijks weldaden via zijn arme dienaar gedaan. Sinds 40 ja-
" ren redde hij duizenden en duizenden arme en verlaten jongens
" van het gevaar verloren te gaan. Hij maakte er goede christenen
" en waardige burgers van. Dit alles kan niet anders dan een zekere
" eerbied voor zijn persoon opwekken, zelfs bij de vijanden van
" Jezus Christus en vooral bij hen die eerder de opgelegde wet van
" hun eigen sekte ondergaan, dan wel de wet die hen de liefde voor-
" schrijft.

48.2 Page 472

▲back to top


- Xa/468 -
" De minister van Justitie en Eredienst Vigliani, was diep getroffen
" bij het zien van de pijnlijke toestand van het Italiaanse episcopaat.
" Al de door de paus onlangs benoemde bisschoppen zijn tot de
" uiterste armoede gedwongen. Wet erger is: zij worden bij elke
" stap gehinderd in de uitoefening van hun geestelijke macht,
" daar de regering weigert hen te erkennen en hun bisdom, waarvan
" zij de rente int, als vacant aanziet. De minister heeft van het
" verblijf van Don Bosco te Rome gebruik gemaakt om over deze
" kwestie te spreken en de moeilijkheden op te lossen.
" De door Vigliani gedane stappen hadden een verklaringsformule
" als gevolg. Deze formule werd na lange discussies goedgekeurd
" en aanvaard met de volledige toestemming van de beide overheden,
" nl. kerkelijke en burgerlijke. Met deze formule werd er niets
" ontnomen aan de eisen van de ene en de rechten van de andere.
" Alles was geregeld maar alles verliep slecht omwille van een niet
" opportune bekendmaking. De sekte die misschien de in uit-
" voering zijnde schikking niet had kunnen beletten, werd echter
" op de hoogte gebracht en slaagde erin alle onderhandelingen te
" breken. Deze zijn geëindigd, en de eerwaarde heer Bosco heeft Rome
" verlaten.
"
Dit is de pure waarheid. Dat waren dan de verzoeningspo-
" gingen, die door de sekte zo bezongen werden. Zij heeft er voor
" de goeden en de slechten een vogelverschrikker van gemaakt om
" het weinige goed dat Don Bosco hiermee had kunnen bereiken, te
" verhinderen. Alles zou beter gaan indien ieder zijn hoofd op de
" goede plaats droeg, zoals Don Bosco. Men zou begrepen hebben dat
" zelfs dat beetje goed niet verwezenlijkt kon worden zonder de
" nodige gereserveerdheid.
Het is duidelijk dat, indien de katholieke pers solidair gehan-
deld had, dit werk een vruchtbaar resultaat zou geleverd hebben. In
plaats daarvan!... Toen Mgr. Nardi hem later in het Oratorio kwam be-
zoeken, zegde Don Bosco zelf op duidelijke wijze:
- Uw artikel was een ware moord!
Mgr. Nardi probeerde zich te verontschuldigen door te zeggen
dat hij die artikels geschreven had om een princiep te verdedigen. Don
Bosco liet hem echter begrijpen dat dit excuus geen stand hield. Het
was trouwens niet het katholieke princiep dat hem hiertoe gebracht had.
Het was veeleer een princiep van eigenliefde dat hem zekere zinnen en
vroegtijdige onthullingen had doen publiceren.
Ook de theoloog Enrico Massara, directeur van de "Osservatore Cat-
tolico" van Milaan, kwam een bezoek brengen aan het Oratorio. Don Bosco
was juist aan het biechthoren en Don Sala begeleidde de theoloog in de
verschillende werkplaatsen. Toen zij terug in de kerk kwamen, was Don
Bosco al op de speelplaats te midden van een groep jongens. Don Sala stel-
de hem de priester voor en zegde: "Hier is Don Massara, schrijver van de
"Osservatore Cattolico" van Milaan. Hij zou u willen groeten." Don Bosco
glimlachte en bracht zijn hand op de hoogte van de wenkbrauwen als een vizier.

48.3 Page 473

▲back to top


- Xa/469 -
Terwijl hij hem met een doordringende blik aankeek, zegde hij: — Massara!
0! dat is die heer die Don Bosco zo uitstekend beschreven heeft in zijn dag-
blad!...
Don Massara was getroffen en onthutst door een zo openhartige taal
en antwoordde bijna stamelend: — Laat u dat even... u weet goed... het
speet mij... ik had er geen schuld aan. Het was Mgr. Nardi die dat arti-
kel zond en wij hebben het gepubliceerd.
— Ik begrijp, antwoordde Don Bosco. Het zijn dingen die ik begrijp...
het zijn journalisten. Zij zien de dingen in een bepaald licht... en de
tegengestelde opinies... Maar zegt u eens, wanneer bent u te Turijn aan-
gekomen?
Beetje voor beetje bracht Don Bosco het gesprek op een ander on-
derwerp en begon hierover op hartelijke toon te spreken.
Don Bosco verzweeg nooit iets wat hij als zijn plicht beschouwde te moe-
ten zeggen.
Op 16 april was hij terug te Turijn en de "Gazetta del Popolo"
heette hem met het volgende banale bericht, welkom:
" Roma. — Men schrijft ons. — De gesprekken van de kamerleden
" in de leeszaal gaan nog steeds over de nieuwe verzoeningspogingen met
" het Vaticaan, door de ministers gedaan tijdens de parlementaire
" vakantie; het waren zinloze en noodlottige pogingen die naar het
" blijkt, gelukkig op niets zijn uitgelopen. Toch is het goed de
" publieke opinie hiervan op de hoogte te houden want men zou alles wel
" eens kunnen herbeginnen. Het is echte waanzin om tot elke prijs
" een verzoening te willen brengen daar waar er niets zo onver-
" zoenbaar op de wereld bestaat als het papisme en de beschaving.
"
Ik herinner mij dat ik zekere tijd geleden de eerste was
" om de komst van Don Bosco te Rome, aan te kondigen. Ik zag met eigen
" ogen hoeveel uren deze per dag bij de minister van Eredienst
" doorbracht in de hoop om in de pauselijke kas de vele miljoenen van
" de "Waarborgwet" te leggen. Dit echter zonder de paus te dwin-
" gen de nieuwe Italiaanse staat te erkennen. Die brief van mij
" werd niet gepubliceerd. Ik weet niet of hij onderweg verloren
" ging of dat er geen plaats tot publicatie in het dagblad over-
" bleef op het ogenblik dat men hem ontving.
"
De gedane pogingen liepen toen op niets uit, maar Don Bosco gaf
" zich niet gewonnen en ging deze laatste tijd terug aan het werk.
" Om de goede gunsten van de paus voor de regering te winnen vroeg hij:
" 1. dat men aan hem de miljoenen van de burgerlijke lijst plus de
" achterstand, zou geven zonder verplicht te zijn hiervoor een
" ontvangstbewijs af te geven;
" 2. dat men de opbrengsten van het bisschoppelijk inkomen met de
" relatieve achterstanden zou betalen aan al die opgewonden bis-
" schoppen die hun zetels hadden moeten verlaten op het ogenblik
" van de bevrijding van Italië, waar zij in 1866 weergekeerd
" waren, omwille van een fatale toegeeflijkheid van Ricasoli;

48.4 Page 474

▲back to top


- Xa/470 -
" 3. dat de staat zou afstand doen van het recht op het "exequa-
" tur" en het placet;
" 4. dat men de grootste vrijheid van onderwijs zou geven;
" 5. dat de Vigliani—wet betreffende het burgerlijk huwelijk
" zou worden ingetrokken.
"
Zoals u ziet was het Vaticaan werkelijk schandalig veeleisend,
" te meer nog daar de paus als tegenprestatie zich tot niets ver-
" plichtte.
"
Het ministerie durfde dus geen enkele verbinding aan-
" gaan en zijn relaties met het Vaticaan werden nogmaals ver-
" broken. Maar ik herhaal: dat de liberale pers haar ogen
" steeds goed open houde, want wij hebben met uitgeslapen en
" hardnekkige mensen té doen.
" Ricasoli was ook na bijna één jaar afwezigheid, vandaag te
" zien onder de weinige kamerleden die aanwezig waren.
Daags tevoren had ook "Il Cittadino van Genova" het volgende eigen-
aardig oordeel over het zo lange verblijf van Don Bosco te Rome, gepubli-
ceerd:
" Rome, 14.4.1874. — De opdracht van Don Bosco. - Ik ben altijd weiger-
" achtig geweest om hierover te spreken en zou dit nog niet ge-
" daar hebben indien die lange stilte geen misverstand had doen
" ontstaan bij de lezers. Ik zal u slechts eerlijk de feiten
" vertellen die tot een polemiek aanleiding gaven; want na een
" kortstondige vrede duikt ze nu weer op ter oorzake van de leven-
" dige verbeelding van een correspondent uit Rome in de "Nazione
" van Firenze"; en ik zal de oorzaak aanwijzen die de Turijnse
" priester naar Rome bracht en hem er tot gisteren hield.
"
De aard van de verscheidene instellingen die Don Bosco bezit
" en leidt stelt hem in de noodzakelijkheid om met de minis-
" ters te onderhandelen, enkele moeilijkheden op te lossen, of enkele
" toelatingen te verkrijgen en ook om betrekkingen te onderhou-
" den met senatoren of kamerleden, om aanbevelingen en steun te
" krijgen voor zijn filantropische doeleinden. Hij was naar Rome
" gekomen voor een ander doel, maar hij maakte tevens van de ge-
" legenheid gebruik om hogergenoemde doeleinden te verwezenlij-
" ken. Een priester in de wachtkamer van de minister te Rome.
" Meer was er niet nodig. De babbelaars waren er als de kippen
" bij om de meest eigenaardige veronderstellingen te verzinnen.
" Misschien had ook het gedrag van Don Bosco zelf hier schuld aan.
" Hij deed niets om de lopende geruchten over hem en over zijn
" zogezegde opdracht het zwijgen op te leggen; zij gaven sommige mensen,
" die te goeder trouw waren de indruk, dat hij een opdracht had.
" Enkele woorden die hij zich in een minder geschikte omgeving
" liet ontvallen, maar die enkel zijn persoonlijke mening weer-
" gaven, waren voldoende om het vuur aan de lont te steken en
" een grote brand te veroorzaken. Had hij misschien toch een recht-
" streekse opdracht? Absoluut niet! Iedereen was daarvan over-
" tuigd en men dacht er niet meer aan oude koeien uit de gracht
" te halen, toen plots een zekere Levi (van joodse godsdienst) die be-

48.5 Page 475

▲back to top


- Xa/471 -
" rucht stond voor zijn verzinsels en niet goed wist wat zeggen
" toen Don Bosco Rome ging verlaten, een verhaaltje uitvond dat
" weerklank vond in verscheidene revolutionaire bladen. En dat is
" alles.
"
Hier komt nu de werkelijke reden die Don Bosco naar Rome dreef.
" Verscheidene malen en gedurende meerdere jaren beoogde hij de
" goedkeuring en de onafhankelijkheid van zijn congregatie.
" Dit werd hem steeds door de congregatie van de Bisschoppen en Re-
" gulieren, ontzegd. Maar priester Bosco hield moed en bleef volhar-
" den op een manier die hem werkelijk eer aandoet. Bij elke gelegen-
" heid ging hij terug tot de aanval. Onlangs meende hij voldoende
" motieven te hebben om te slagen; hij vernieuwde zijn aanvraag en ging
" die persoonlijk verdedigen. Men vroeg hem trouwens alle nodige
" uitleg en opheldering betreffende het doel van het verzoek.
" Hij heeft gezegd dat indien men hem de priesters zou ontnemen, die
" dank zij zijn zorgen deze loopbaan omhelzen, men hem het krach-
" tigste middel tot de voortzetting van zijn liefdadigheidswerk
" ontneemt. Hierdoor zouden de geschikte personen, vooral van het
" platteland, die nodig zijn voor zijn Oratorio's en voor de opvoe-
" ding van de opgenomen jongens, ontbreken. Hij vroeg dus dat de
" door hem opgeleide priesters onder zijn jurisdictie zouden blijven.
"
De bisschoppen wilden hiervan niet weten omdat de jongens
" van verscheidene bisdommen afkomstig zijn. Zij hebben gelijk; het
" is logisch dat zij geen afstand doen van hun jurisdictie over de
" respectieve onderdanen, vooral nu er zo een gevoelig tekort aan
" priesters is. De congregatie van Bisschoppen en Regulieren heeft
" na grondige studie een middenweg gevonden. Hierdoor wordt aan de
" bisschoppen niet tekortgedaan en aan Don Bosco wordt toch voldoen-
" de autoriteit gegeven over de priesters van zijn congregatie, in de mate
" van de nood in de door hem gestichte of te stichten instellingen.
"
Na dit alles zal ik u nog een feit vertellen. Zekere dag ging
" Don Bosco naar een hoge regeringspersonaliteit. Deze laatste,
" onder invloed van het gesprek, herhaalde woordelijk wat nooit door
" feiten bevestigd werd, t.w. dat de regering de grootste eerbied
" had voor de H. Stoel en voor de paus, dat ze zich niet wilde mees-
" ter maken van de rechten van de Kerk, kortom een hoop mooie woor-
" den, en dat hij niet begreep dat de paus zo halsstarrig (sic) was
" om geen toegeving te doen aan een toestand waaraan toch niets meer
" te veranderen viel(!!!). De goede priester herhaalde elders die
" woorden, maar durfde er zelfs geen woord aan toevoegen. Indien deze
" woorden enige waarde konden hebben, dan stonden ze toch nog ver
" van een opdracht die Don Bosco zeker niet op zich zou genomen
" hebben. "Et nunc erudimini".
Terwijl men deze onzin naar de vier windstreken uitzond en Don
Bosco te Turijn was teruggekeerd, bleef te Rome de meest levendige en
dierbare herinnering voortleven bij allen die hem benaderd hadden.

48.6 Page 476

▲back to top


- Xa/472 -
In het Vaticaan was zijn faam van heiligheid steeds groter gewor-
den... Kort nadat hij naar de hemel was gegaan, zond prof. Giovanni
Lorini op 14 maart 1888 volgende verklaring aan Don Rua:
"
In april 1874 was ik te Rome en bekwam via mijn merkwaar-
" dige vriend markies Augusto di Baviera de hoge eer voorgesteld
" te worden aan Z.H. Pius IX en aan kardinaal Antonelli. Welnu op
" die avond van april, terwijl ik met kardinaal Antonelli in ver-
" trouwelijk gesprek was, werd er ook over vele Lombardische en
" Piëmontese prelaten gesproken; en natuurlijk viel ons gesprek ook op
" deze nederige en voorname priester door heel de wereld verheer-
" lijkt, Don Bosco en op zijn wondere werken en het grote goed dat
" hij het mensdom bewees. Ik herinner mij dat ik zijne eminentie
" durfde vragen:
" — Zeg eens, Eminentie, waarom hebt u die heilige man Don Bosco
" nog geen kardinaal gemaakt?
"
En Antonelli antwoordde mij zachtjes lachend: " Och, mijn beste!
" Wij hebben hem al dikwijls geschreven dat wij gelukkig zouden zijn
" hem bij ons in het consistorie te hebben..., maar ja... hij wil er
" niet van weten.
"
Welnu, de 27ste april van hetzelfde jaar, terwijl ik naar
" Tortona, waar ik toen woonde, terugkeerde, had ik het geluk de
" eerwaarde Don Bosco in het station van Alessandria te ontmoeten.
" Hij zat daar in een hoek van de wachtzaal, bescheiden zoals
" altijd, eerder bevreesd voor wereldse betuigingen en complimen-
" ten. Ik ging onmiddellijk naar hem toe en groette hem blij en
" eerbiedig. Nadat wij al een tijdje gepraat hadden, vertelde ik
" hem het gesprek dat ik met kardinaal Antonelli had en zegde hem
" hoe men te Rome ernaar verlangde hem in het college van de
" kardinalen te hebben.
"
Op die woorden antwoordde mij Don Bosco op zijn eigen
" vriendelijke manier, half ernstig half luimig:
" — Beste professor, ... als ik kardinaal was, wat zou ik dan zijn?
" Niets meer. Integendeel, als eenvoudig priester kan ik nog heel
" wat goed doen.
"
Na deze woorden drukte hij mij genegen de hand en dankte
" mij voor het belang dat ik voor hem gehad had. Een beetje daar-
" na stapte hij op de trein, gaf mij zijn zegen en verdween in een wolk
" van stof en rook.
"
Dit ogenblik is mij altijd bijgebleven, zijn woorden blijven in
" mijn hart bewaard en zijn laatste glimlach in mijn ziel geprent.

48.7 Page 477

▲back to top


- Xa/473 -
18) Besluit.
Ook bij de liberalen kon de achting voor hem niet groter zijn. Dit
jaar ging hij verder met zijn interesse, nu eens voor deze dan voor
een andere bisschop, ten einde de temporaliën te verkrijgen; en zijn
aandringen had goede resultaten. Tijdens de zomer vroeg hij dringend aan
minister Vigliani de temporaliën te verlenen aan Mgr. De Gaudenzi, bis-
schop van Vigevano en aan Mgr. Villa, bisschop van Parma; de minister ant-
woordde hem persoonlijk:
"
Rome, 9 sept. '74.
"
"
Zeereerw, en dierbare Don Bosco,
"
"
Deze dagen is op het ministerie een aanvraag toegekomen
" van de bisschop van Pavia (1) om het "Exequatur" van zijn benoe-
" ming te krijgen. Ik heb met veel genoegen deze eerste daad van eerbied
" voor de wet vanwege een van de nieuwe bisschoppen vastgesteld.
" Welnu, waarom volgen de bisschoppen van Parma en Vigevano die u
" mij hebt aanbevolen dit voorbeeld niet? Is de burgerlijke en de
" kerkelijke wet niet voor allen dezelfde? Is het geweten van de
" bisschop van Pavia anders dan dit van de andere confraters in
" Christus? Ik kan en moet het niet geloven. Zet ze dus aan om
" dit voorbeeld te volgen en de regering zal haar plicht doen en het
" "Exequatur" verlenen aan iedereen, tenzij hij het niet verdient.
"
Het spijt mij te moeten zeggen dat de bisschop van Mantova
" omwille van een herhaalde opdringerigheid zich in zeer onaangena-
" me toestand bevindt. Erger zelfs, hij staat voor een gevangenis-
" straf die hij spoedig zal moeten uitzitten.
"
Het droevige schouwspel van een bisschop die zich als een
" boosdoener in de gevangenis bevindt, doet mij pijn. Desniettemin voel ik
" het als mijn plicht de eerbied voor en uitwerking van de staatswetten
" te handhaven. Mgr. Rota zal een ramp zijn voor het bisdom van
" Mantova. Op het einde zal hij verplicht worden dit te verlaten, indien
" hij zijn vijandige houding tegenover de regering en haar wetten niet
" verandert.(2)
"
Het was niet mogelijk de door u aanbevolen adv. Bertinelli
" te begenadigen. Zijn misdaad is té groot en de straf die hem gegeven
" werd is veel te klein. Tot nog toe is hij als voortvluchtige er-
" aan ontkomen. Dat hij zich aan de uitspraak houdt en rustig naar
" de gevangenis gaat. Als hij een goed deel van zijn straf heeft
" uitgezeten, zal men zien of het mogelijk is hem van de rest vrij
" te stellen. Het is eigenaardig dat een grote gelddief ten nadele
(1) Mgr. Lucido Maria Parocchi, later Kardinaal-vicaris van Leo XIII en kanselier van de H.R.-K.
Kerk.
(2) Van Mgr. Pietro Rota, bisschop van Guastalla, vervolgens van Mantova en dan aartsbisschop
van Tebe en kanunnik van S. Pietro in Vaticano. Zijn proces voor zijn zalig- en heiligverkla-
ring is aanhangig.

48.8 Page 478

▲back to top


- Xa/474 -
" van religieuzen waarin deze hun vertrouwen hadden gesteld, zoveel
" voorsprekers bij de Romeinse prelaten gevonden heeft en er zelfs
" in geslaagd is misbruik te maken van de goede diensten van Don
" Bosco. U weet zeer goed hoezeer ik de relaties tussen clerus en
" staat had willen verbeteren en in hoever ik bereid was dit te
" vergemakkelijken binnen de grenzen van de wet, met alle eerbied
" voor zekere voorschriften en gewetensbezwaren, die ik niet als
" redelijk tegenover God en de mensen kon erkennen.
"
Spijtig genoeg heb ik hierop geen al te gunstig antwoord
" gekregen. Nu ben ik door de onbegrijpelijke tegenstand van de
" hogere clerus verplicht elke mogelijke verdraagzaamheid te ver-
" zaken die de indruk van zwakheid, erger nog, van schuchtere on-
" derwerping zou kunnen geven.
"
Als de hele clerus met dezelfde voorzichtige en gematigde
" gevoelens als u bezield was, indien allen deugdzaam en onderdanig
" waren, dan zouden u en ik spoedig de vruchten van wederkerige
" toegevendheid in de zaken van Kerk en staat plukken. Voer dus een
" een wijze propaganda en bewerk het mirakel dat misschien te wan-
" trouwige mensen als onmogelijk aanzien.
"
Dat de hemel uw vele werken van liefdadigheid zegene en
" late bloeien tot welzijn van Kerk en ook van staat.
"
Ik heb het genoegen met de meeste werkelijke achting te
" zijn
"
uw zeer toegewijde
"
Vigliani.
De onderhandelingen waren afgebroken, maar de goede wil van de mi-
nister om tot een oplossing te komen bleef. In mei 1875 werd de zaak ook
in het parlement besproken, maar de antiklerikale partij bleef haar
goedkeuring weigeren. "Il Fischietto" stond zoals steeds vol met karika-
turen wanneer het parlementaire zaken betrof. Onder ene hiervan die wij
niet beschrijven, stond er:
- De bisschoppen zullen hun bullen niet meer in het geniep aan sommige
burgemeesters, slaven van de reactionaire regering, dragen. Zij zul-
len deze echter naar die dikke liberaal Lazzero brengen (Professor Giu-
seppe Lazzero, kamerlid van Conversano) die van de partij is van de
Pruisische politiek! 0! Als Bismarck eens wist wat zijn getrouwen toch
allemaal uitrichten.
Dezelfde maand schreef dit blad een andere karikatuur over de ver-
kiezingen van de Kamer. Op twee geïllustreerde bladzijden kon men het
volgende lezen:
" De Kerk heeft de vrijheid haar neus in de staatskeuken te steken
" en zelfs de spijzen ervan te vergiftigen."
Links daarvan stond:
" De staat is vrij om, zonder protest, ... de oorvijgen van de
" Kerk te incasseren indien hij op zijn beurt de neus in haar
" warboel wil steken..."

48.9 Page 479

▲back to top


- Xa/475 -
Op 18 maart 1876 viel het ministerie Minghetti. De 25ste van die-
zelfde maand werd Depretis in zijn plaats benoemd. Vigliani werd door
Mancini opgevolgd; deze haastte zich om de kwestie van het "Exequatur" en
het "R. Placet" met meer strengheid aan te pakken.
Inderdaad! Op 22 oktober zond minister Mancini een omzendbrief aan
de procureur des Konings. Hierin herinnerde hij aan "de plechtige discus-
sie die in de eerste dagen van mei 1876 in de Kamer van Volksvertegen-
woordigers had plaats gehad over de richting van de kerkelijke politiek"
en dat de procureurs–generaal geen volmacht hadden om in de aanvragen van
het R. Placet te voorzien, en beval "zich volledig te onthouden van het
aanvaarden of het geven van een ambtelijke goedkeuring voor de inkomsten
(provisioni) van de bisschoppen die niet burgerlijk erkend waren tenzij
deze onder de bevoegdheid van de procureurs–generaal vallen, volgens het
decreet van 25 mei 1871. Wat gedaan? De arme bisschoppen hadden alle mo-
gelijke persoonlijke onaangenaamheden geduld, doch waren niet gerust
nu het geestelijk welzijn van hun kudde gevaar liep. Zij deden dan ook
beroep op de congregatie van de H. Universele Roomse Inquisitie, zeggende:
" ... Heden hebben de nieuwe schikkingen van de regering een steeds
" vijandiger karakter tegenover de Kerk van Christus. Zij streven er
" naar om de vrije en de vitale beoefening van het bisschoppelijk
" ministerie te beletten. Zij zijn de oorzaak van zoveel moeilijk-
" heden dat er zeker onberekenbaar veel schade uit zal voortkomen
" voor de aan hen toevertrouwde gelovigen.
" Het is daarom dat de ondergetekende bisschoppen beroep doen op
" de H. en Universele Roomse Inquisitie. Zij vragen de nodige richtlij-
" nen om te weten of zij de bul van hun benoeming tot de respec-
" tieve bisdommen, mogen voorleggen om aldus van de regering het
" R. Exequatur te bekomen. Zij vragen rekening te willen houden
" met de hogergenoemde omstandigheden en de niet te onderschatten
" schade en gevaren die men hierdoor vrezen kan."
Op 29 november 1876 antwoordde de H. Congregatie dat dit kon toe-
gelaten worden: "tolerari posse", gezien de zeer bijzondere omstandig-
heden...
En zo eindigde de kwestie van het R. Exequatur!

48.10 Page 480

▲back to top


- Xa/476 -
BIJVOEGSEL
I
Toelating om vreugdeschoten af te schieten
voor het XXV pontificaat van Pius IX
Politiebureel
van
TURIJN
Gezien de vraag van de heer D. Giovanni Cagliero, prefect in het
Oratorio van de H. Franciscus van Sales, eigendom van de priester Don
Giovanni Bosco, via Cottolengo, om deze avond vreugdeschoten af te vuren
binnen het terrein van genoemd Oratorio om de XXV verjaring van het pon-
tificaat van Pius IX te vieren,
Gezien art. 90 van de heersende wet, wordt de toelating verleend
aan bovengenoemde priester Cagliero om deze avond vreugdeschoten af te
vuren op de plaats en binnen de omheining van genoemd Oratorio, met het
onderhouden van de schikkingen en voorzorgen die in voege zijn bij zulke
materie.
Turijn, 16 juni 1871.
De plaatsvervanger
Bignani
(Zegel van het politiebureel)
II
Brief aan gravin Callori,
Mijn goede mama,
Eerst en vooral moet ik mijn schuld bekennen omdat ik u niet
eerder geschreven heb om u te bedanken, zoals ik het nu wil doen, voor
alle bewijzen van goedheid, vriendelijkheid en naastenliefde ons door
u, mijn goede en dierbare mama, en door heel uw gezin verleend. Aan
God de glorie, aan u de meest levendige dankbaarheid. Ik heb op zijn
tijd het briefje ontvangen betreffende een kandidaat voor een bischop-
pelijke zetel en ik deed ermee wat nodig is; op dit gebied kan iedereen
gerust zijn.
De jongen Coppo,die door uw liefdadigheid werd aanbevolen, werd
aangenomen en schijnt het goed te doen.
(Hier volgt het aangehaalde gedeelte.)
De druk van "Aangename feiten uit het leven van Pius IX" vordert
goed; het boek telt reeds meer dan 350 blz.
Ik hoop dat het iedereen zal aanstaan en dat hij van wie de feiten
verteld worden nog meer zal bemind en geëerbiedigd worden.

49 Pages 481-490

▲back to top


49.1 Page 481

▲back to top


- Xa/477 -
Hier zijn wij allen gezond; en wanneer komt u naar Turijn?
Wij wensen u alle goed. Bid voor ons en vooral voor uw arme los-
bol, maar altijd
zeer verplichte zoon
Turijn, 14 november 1871.
G. Bosco, priester.
III
Eigenhandige brief van de H. Vader Pius IX.
(Latijnse tekst zie M.B. Vol. X bladz. 570)
IV
Don Giovanni Bosco
Biografische gegevens.
De naam van Don Bosco doet ons niet alleen denken aan verering,
heiligheid, weldadigheid, werkzaamheid, voorzienigheid, maar brengt ons
ook voor de geest wat een sterke wil vermag, ondanks onbeschrijfelijke
moeilijkheden en wederwaardigheden, als hij geleid wordt door een hei-
lig doel en het welzijn van de naaste.
Willen is kunnen.
Onze heilige man werd geboren in 1815 in een eenvoudig huisje
op het gehucht Murialdo van Castelnuovo d'Asti; hij werd door zijn ou-
ders, Francesco Bosco en Margherita Occhiena, Giovanni genoemd, wat zeg-
gen wil: "geschenk van de Heer".
Inderdaad vanaf zijn prille jeugd en onder de leiding van zijn
zeer vrome ouders, was hij diep godvruchtig en verlangde vurig alles te
leren wat de godsdienst en de wetenschap betrof; hij trotseerde de last
en het ongemak die de verre afstand van de school waar hij naartoe ging
meebrachten. Niets kon zijn verlangen naar kennis weerhouden. Hij was
doordrongen van de grondregels van de meest gezonde moraal.
Na zijn lagere school te Castelnuovo, ging hij naar het college
te Chieri, waar hij verdere bewijzen leverde van zijn studiebekwaamheid
en van zijn godsvrucht en waar zijn roeping tot het priesterschap vaste
grond kreeg.
In het seminarie van dezelfde stad muntte hij uit niet alleen
door studie en vroomheid, doch was hij ook het best gezien en het meest
gewaardeerd door leraren en medestudenten om wille van zijn grote hoe-
danigheden, die geen afgunst veroorzaakten, maar ijver en genegenheid.

49.2 Page 482

▲back to top


- Xa/478 -
Op een leeftijd waarin de levendige verbeelding van de jeugd geïnspi-
reerd wordt door de muze van de dichtkunst, die dikwijl leidt tot mense-
lijke lichtzinnigheid of lage passie, inspireerde diezelfde muze bij Gio-
vanni morele en godsdienstige degelijke verzen; zonder het brio nochtans
dat men bij kunstwerken aantreft, maar toch zo dat hij weldra bij zijn
makkers de naam kreeg van improviserende dichter. Na drie lustra vinden
wij hem in het Convitto di S. Francesco d'Assisi waar hij verder theolo-
gie en moraal, die hem zo nauw aan het hart lagen, studeerde. Daar stond
hij onder de leiding van theoloog Guala en professor Bosco een bekende
meester ook van de militaire academie. Met deze mentors en met grote
volharding duurde het niet lang of hij werd bekwaam gevonden voor het
priesterschap; en dan brak de dag aan waarnaar hij zo verlangd had, de
schoonste van zijn leven zoals hij zei, priester worden.(1)
Het is moeilijk alles te vertellen wat er in dit actieve leven
gebeurd is en het gaat de bekwaamheid van de schrijver te boven. Wat al
liefdadige ondernemingen heeft hij verwezenlijkt! Eerst schenen het dro-
men van een toomloze fantasie; maar wat verwezenlijkte deze machtige
man, juist daar waar onoverkomelijke moeilijkheden hem in de weg stonden!
En dit alles altijd en alleen om de naaste op christelijke wijze ten
dienste te staan, enkel in Gods naam, zonder de minste schaduw van wat
er zovelen vandaag de dag nalopen: eer, titels, rijkdom; niets van dit
alles spoorde hem aan, maar enkel het welzijn van het mensdom, enkel de
evangelische liefde.
Hij kwam in contact met rijken en armen, met machtigen en bede-
laars, trad binnen in de prachtigste huizen en in de nederigste hutten,
trouw aan het woord van Salomon (Spreuken): "Ge z aa gt de man trouw aan
zijn taak, hij werd gemeenzaam met de groten".
We komen in 1848, periode van revolutie en grote gebeurtenissen.
Te midden van zoveel beroering, zoveel verwarring, was er nog iemand
die de fakkel van het geloof hoog hield en met een werk van hoogste zelfver-
loochening begint; het woord van de Nazarener werd zijn oproep: venite
ad me pueri.
In een straatje van het gehucht Valdocco dat men zich vandaag de
dag nog moeilijk kan voorstellen, stond er een armzalig huis met ernaast
een kleine kapel toegewijd aan de H. Franciscus van Sales. Op zon- en
feestdagen zijn er daar kinderen bijeen die tot God bidden en zeker ver-
hoord zullen worden: levendige en blije jongens, volkskinderen die zonder
de kinderlijke en onschuldige spelen die ze daar vinden, overgeleverd zou-
den zijn aan leegloperij en ondeugd, die maar al te dikwijls met de mi-
serie samen gaan. Wie is die heilige priester die zorgt voor hun gods-
vrucht en ze tezelfdertijd nuttig tijdverdrijf bezorgt, die voorziet in hun
(1) Hij ging naar het convitto ecclesiastico als priester, gewijd in 1841.

49.3 Page 483

▲back to top


- Xa/479 -
nood en in deze van hun familie, die informeert naar hun tegenslag, die in
alles voorziet als een liefdevolle vader, als een goede herder die met
zijn kudde bekommerd is? Het is Don Bosco.
Die naam hoort men overal: op straat, in de ateliers, in de ge-
zinnen; men wedijvert om bij hem opgenomen te worden; elk jaar wordt zijn
faam groter en elk jaar vermeerdert het aantal van zijn beschermelingen.
Deze nederige woonst ligt niet ver van de plaats waar vijfentwin-
tig jaar geleden theoloog Cottolengo al een bewijs geleverd had tot wat
de liefde in staat is; zij zal er een eervol collorarium van worden.
Eerst werd zij gehuurd, vervolgens werd zij door priester Bosco gekocht
met zijn besparingen en met giften van hen die bewust waren van het hei-
lig doel van de stichter: armoedig verblijf bestemd om stilaan een ver-
zamelplaats van weldadigheid, kunst en wetenschappen te worden en altijd
verlicht door de fakkel van het geloof.
Welnu, wie vandaag dit instituut bezoekt en het prachtige ge-
bouw van de nieuwe tempel beschouwt, staat verwonderd hoe in weinige ja-
ren zo een groot geheel uit niets, mag men wel zeggen, ontstaan is. Naast
de lagere en middelbare scholen, vindt men er werkhuizen voor schoen— en
kleermakerij, boekbinderij, schrijnwerkerij en smederij. Om alles te
vervolledigen voegde de ijverige priester er een drukkerij bij, waar
schoolboeken en ascetische boeken ook voor buitenstaanders, maar ook boe-
ken die de onvermoeibare opvoeder zelf schrijft, gedrukt worden; het is
ook nuttig dit hier te zeggen, Don Bosco is ook schrijver en nog wel een
fijn en goed onderlegd schrijver. Het is niet te begrijpen dat een man te
midden van zoveel zorgen en zoveel ondernemingen nog de tijd gevonden
heeft zich verdienstelijk te maken voor de letterkunde en de geschiede-
nis. En toch zijn verscheidene uitgaven van hem er het bewijs van; en
één ervan is van groot belang: de geschiedenis van Italië, verteld aan
de jeugd, zeer aanbevolen door de beroemde Tommaseo, die Don Bosco dik-
wijls een bezoek brengt.
De schone kerk die aan dit grote complex eer en aanzien geeft, is
toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen, wier beeld in verguld brons bo-
ven op de koepel van de kerk prijkt.
De stijl is wisselend Corinthisch, Ionisch en Dorisch. Antonio Spezia maakte
er gratis het plan van. De bouw werd begonnen in 1864 en na minder dan vier
jaar, dank zij de zorgen van Don Bosco en de openbare weldadigheid, werd
de kerk ingewijd.
Het onderhoud en het onderwijs van de 800 leerlingen van het Ora-
torio van de H. Franciscus van Sales is ongeveer voor allen kosteloos,
tenzij voor jongens uit gegoede families die er hun kinderen laten op-
voeden en voor wie de directeur een bescheiden pension heeft vastgesteld:
van 10 tot 20 lires maandelijks en volgens omstandigheden.
Dit ene werk zou al voldoende zijn om Don Bosco onsterfelijk te
maken. Maar het zou de lezer verwonderen, als dit het enige zou zijn
waarvoor wij zo een man dankbaar moeten zijn; want dank zij zijn rede-
lijkheid en zijn fijne tact trok hij verdienstelijke en ijverige personen aan,

49.4 Page 484

▲back to top


- Xa/480 -
die hem in zijn heilig doel zouden bijstaan.
Andere Oratorio's en instituten komen in dezelfde stad tot stand
onder zijn bescherming en toezicht. In de via Pio V, bij de Viale del
Re, is er een instituut klaar gekomen voor scholen; de kosten beliepen
meer dan zeventigduizend lires; het zal weldoende vruchten opbrengen
voor de jeugd van dit kwartier; het heet: Oratorio di S. Luigi.
Twee andere stichtingen, die van S. Giuseppe en van de "Angelo
Custode" te Vanchiglia staan in voor de goddelijke diensten, geven de
jongens beroepsbekwaamheid of verschaffen hun een plaats bij vooraan-
staande families. In de wijk S. Secondo was de kerk in aanbouw sinds 15
jaren. Het bouwcomité was in grote moeilijkheden geraakt. Op het verzoek van
eminente kerkelijke en burgerlijke personen werd zij door Don Bosco op
eigen kosten tot voltooiing gebracht, ondanks alle moeilijkheden die in de
weg stonden.
Een ander instituut dat 300 jongens kan opnemen werd gebouwd te Lanzo
onder de bescherming van D. Giovanni; en terwijl men het verder in or-
de brengt, vinden er reeds 150 personen een onderkomen en brengt het wel-
doende vruchten voort in deze verlaten valleien.
Van zeer groot belang is ook dat van Borgo S. Martino; het is
een instituut dat overgebracht werd van Mirabeilo, omdat er daar niet
voldoende ruimte was voor de ontspanning van de jeugd. Dat van Mira-
bello, dat nog steeds open blijft (1) kostte 150.000 lires. Het nieuwe
van S. Martino kost er ongeveer 120.000.
Twee andere instituten, één te Alassio en één te Varazze in Li-
gurië herbergen elk honderd jongens en het onderwijzend personeel.
Te Marassi bij Genua bouwt men een instituut voor vakleerlingen
onder de naam van S. Vincenzo voor verlaten jongens in nood; daar kun-
nen zij onderwijs krijgen en een ambacht leren onder de leiding van de
zeereerwaarde D. Albero (D. Albera), die een andere Don Bosco kan genoemd wo r-
den qua godsvrucht en werkzaamheid. Het telt nu al 50 jongens, allen
onderhouden op de kosten van onze eerbiedwaardige priester uit Turijn.
In een groot deel van deze instellingen,wordt naast de godsdien-
stige, vakkundige en wetenschappelijke vorming, ook een zeer voorname
tak van het landbouwbedrijf beoefend; dat heeft reeds kostbare vruchten
afgeleverd aangezien er bedreven landbouwers en tuiniers gevormd worden.
Als wij deze talrijke werken bekijken, — misschien hebben wij
er nog vergeten — is men dan niet geneigd te zeggen dat zoveel bedrij-
vigheid, zoveel weldoende instellingen door één man verwezenlijkt, op
een wonder gelijken?
( 1 ) D . w . z . . . . het is nog zijn eigendom.

49.5 Page 485

▲back to top


- Xa/481 -
Maar Don Bosco zoals alle weldoende mensen, heeft ook zijn kwaadspre-
kers. Dit is steeds de geschiedenis in heel de wereld; het is dikwijls
de beloning die de weldoeners van het mensdom ten deel valt. Doch geen
tegenstand haalt het, en het helpt niet de vrome man te bevechten en te
willen overmeesteren: nederig en eerbiedwaardig gaat hij zonder verpozen
zijn gang in zijn christelijk opvoedingswerk.
Hij is een ster die schittert in de tegenwoordige eeuw, waarin men,
helaas! vele aanstokers tot oproer in de maatschappij aantreft; hij is een
ster die de rechte weg wijst aan goeden en slechten.
Zijn naam, die op alle lippen ligt, zal niet wegsterven met het
verloop der tijden. De onverwoestbare monumenten blijven getuigen van
zijn onkreukbaar leven, dat helemaal in dienst stond van de naaste en de
godsdienst.
Turijn, 1872. — Tip. en lit. Fba.

49.6 Page 486

▲back to top


- Xa/482 -
HOOFDSTUK VI
HIJ VORMT DE TWEEDE FAMILIE
1) De wegen van de Heer. - 2) Naar het doel.
3) De constituties. - 4) De eerste overste.
5) De eerste inkledingen en professie.
6) Snelle groei van het instituut.
7) Geen rozen zonder doornen.
8) Een onvergetelijk bezoek.
9) Kinderlijke genegenheid.
10) Dierbare herinneringen.
De jaren 1871 - '74 zijn wel de interessantste van het leven van
de heilige. In die tijd werd de Vrome Sociëteit definitief goedgekeurd
en tevens begon hij met de stichting van een andere familie ten voordele
van de vrouwelijke jeugd over de hele wereld.
Het is dus niet meer dan billijk dat wij een weinig blijven stil-
staan bij de beginperiode van het instituut der Dochters van Maria,
Hulp der Christenen, om steeds beter de wegen van de Heer te kennen
waarop Hij zijn trouwe dienaar bij elke stap geleid heeft.
1) De wegen van de Heer.
In 1837 was Don Bosco nog leerling van het seminarie van Chieri
en volgde er het 2de jaar filosofie. Zijn drang naar apostolaat werd
steeds heviger en meermaals had hij hierover uitvoerige dromen. Jezus en
Maria waren hiervan de protagonisten. God schiep de twee zielen die aan
de nieuwe vader en leraar van de jeugd, de grootste steun zouden geven:
Maria Mazzarello en Michele Rua. Maria werd op 8 mei, als een gave van
Ma ri a in d e ha a r to eg ew ij de m aa nd , g eb or en e n Mi ch el e op 9 juni, als
geschenk van het allerheiligste Hart van Jezus.

49.7 Page 487

▲back to top


- Xa/483 -
Maria zag het licht op de grond van de Mazzarelli bij Mornese te Monfer-
rato, waar Don Bosco later lange herfstwandelingen zou maken met hele
groepen voorbeeldige en blije jongens.
Michele werd te Turijn geboren op korte afstand van de weiden van
Valdocco waar het werk van de salesianen begon.
De nederige afkomst onderstreepte bij Maria de bijzondere gaven
van haar karakter. Een levendige en open intelligentie, een oprechte en
besliste wil; liefde en ijver voor de godsvruchtoefeningen waren de eer-
ste lichtstralen waardoor zij uitblonk en bewonderd werd door haar
dorpsgenoten. Zij groeide op in de kennis van de hemelse dingen, en wat
zelden in de eerste levensjaren voorkomt, zij wist heel goed waarin de
deugd en de ondeugd bestond. Zij was verstorven in eten en drinken, en
meed alle ijdelheid in haar kleding. Zij bestreed haar eigenliefde, luis-
terde met vrucht naar het woord van God en volgde zo goed de catechismus-
lessen, dat zij boven alle anderen uitstak en steeds het "hoogste punt" ver-
diende.
Met de vaste wil het kwaad te mijden en het goede te doen, bereid-
de zij zich op de eerste communie voor. Vanaf de dag dat zij Jezus in
haar hart ontvangen had, steeg haar liefde zo zeer, dat zij weldra de
nood aanvoelde om dagelijks de H. Communie te ontvangen; en op haar 15de
jaar beloofde zij spontaan aan God de maagdelijkheid heel haar leven lang
te bewaren. Toen zij op de heuvel tegenover de Mazzarelli ging wonen, op
de boerderij Valponasca, die haar ouders in huur genomen hadden van de
Markiezen Doria, had zij een uur nodig om via de gemeenteweg naar de paro-
chiekerk te gaan en een half uur via de binnenweg. Het was wel degelijk
stichtend dit nederige meisje van het platteland elke morgen te volgen op
weg naar de kerk om er de mis bij te wonen en de H. Communie te ontvangen.
Noch vermoeienis - ze was een harde werkster - noch het slechte weer,
noch de hitte in de zomer, noch de koude winter konden haar ooit tegen-
houden. Om zo vroeg te kunnen opstaan, sliep zij dikwijls gekleed op de
grond of snoerde haar lenden aan. Nauwelijks wakker riep zij ene van
haar zusters als het weer goed was. Bij slecht weer ging zij alleen, en
haastte zich om Jezus het eerst te kunnen groeten. Daarvoor alleen ver-
trok zij zo vroeg. En als de kerk nog gesloten was, - wat dikwijls voor-
viel - knielde zij op de trappen, zoals Domenico Savio dat deed, tot de
deur openging. Meer dan eens gebeurde het dat zij 's morgens omstreeks 2
uur in de parochie aankwam. En als zij dan lange tijd gebeden had,
rustte zij wat uit: nederig een eenvoudig als een duif!
Na de mis keerde zij haastig naar huis terug en zette zich met onver-
droten ijver aan het werk.
Graag was zij in de loop van de dag nog eens naar de kerk gegaan;
doch de verre afstand liet het niet toe; maar als zij om de een of andere
reden naar het dorp moest, ging zij de kerk binnen en bleef er lang en vu-
rig bidden, de ogen op het tabernakel gericht! Haar gedachten en haar blik
waren dikwijls in de loop van de dag naar het tabernakel gekeerd, maar
bijzonder 's avonds als vele vrome zielen samen met hun ijverige en god-
vruchtige pastoor Don Pestarino daar samen kwamen, om een beetje te mediteren,
een geestelijke lezing te houden, het rozenhoedje te bidden en een bezoek aan het

49.8 Page 488

▲back to top


- Xa/484 -
H. Sacrament te brengen. Op dat uur als het kaarslicht in de kerk ont-
stoken werd, dan scheen het licht door de ruiten van het koor naar bui-
ten, en kon op de boerderij Valponasca gezien worden. Maria ging dan aan
een venster zitten, richtte haar ogen naar de kerk en bad met dezelfde
vurigheid alsof zij voor het tabernakel zat. Het duurde niet lang of de
huisgenoten bemerkten het, en vader, moeder, en haar drie broers en haar
drie zusters, gingen naast haar zitten en baden samen met haar het avondge-
bed.
In die tijd waren er in de dorpjes van Piëmonte nog geen scholen
voor meisjes. Maria verlangde vooruitgang te maken in de deugd door de
kennis van de godsdienst en het vervullen van haar plicht en begon op
haar eentje te leren lezen; zij dacht na over al wat ze las in de "Pra-
tica di amar Gesù Christo", de "Massime eterne" van St.-Alfonsus, het
"Diario spirituale", en haalde er praktische richtlijnen uit om verenigd
met God te leven.
Het was een schone ziel en allen waardeerden haar beeldrijke zegs-
wijzen, die zij gewoonlijk gebruikte als zij met haar kennissen in ge-
sprek was. Tijdens haar morgentochten naar de kerk onder het schitte-
rend firmament: "Kijk, zei ze, hoeveel schitterende sterren; er komt
een dag dat ze onder onze voeten zullen liggen; want wij zullen veel ho-
ger zitten dan zij!" De wegen van de Heer bij de voorbereiding van de
eerste overste van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, waren zo
wonderbaar dat wij, me dunkt, de woorden van de schriftuur op haar mogen
to ep as s e n: " i k h e b h a a r in m ij n go ed he id v er we k t e n al h aa r paden ge-
effend."(1).
In die tijd was de zeer vrome Don Domenico Pestarino te Mornese
een vruchtbaar apostolaat begonnen. Zijn gedachtenis is onvergankelijk.
Na zijn studiën in het seminarie van Genua, had hij vriendschap gesloten
met kan. Alimonda, later kardinaal en aartsbisschop van Turijn, en met de die-
naar Gods theoloog Giuseppe Frassinetti. Na zijn priesterwijding keerde
hij naar zijn geboortedorp Mornese terug. In dat dorp stond men nog
verwonderd als er iemand te communie ging in de weekdagen; maar na
weinige jaren, dank zij zijn vurige ijver ging het grootste deel van de
parochianen, mannen en vrouwen, dagelijks te communie, zodat de bisschop
Mgr. Contratto, bij gelegenheid van zijn pastoraal bezoek kon zeggen:
- Mornese is de tuin van mijn bisdom!... - En Maria was en scheen voor
allen de mooiste bloem van Mornese.
Maar hoe kon deze nederige en deugdzame dochter zich terdege
aan het hoofd plaatsen van een groep maagdelijke aspiranten naar het re-
ligieuze leven en ineens de geest van de stichter tot de hare maken, ook
al had ze dezelfde betrachtingen, zo zij die niet eerst op voorhand had
beoefend? Ook hierin heeft de Heer haar op wonderbare wijze voorbereid.
In een boekje van theoloog Frassinetti: "Regel van de vrome Unie van de nieuwe
(1) Is. XLV. 13.

49.9 Page 489

▲back to top


- Xa/485 -
Ursulinen, Dochters van Maria Onbevlekt, onder de bescherming van de hei-
lige Ursula en de heilige Angela Merici (1)" vinden wij enige bijzonderhe-
den.
Omstreeks 1850 was er te Mornese een zeer vroom meisje, Angelina
Maccagno; zij was 18 jaar oud en besloot zich geheel aan God toe te wij-
den, zonder het religieuze leven aan te gaan, en in de wereld te blijven;
zij sprak eerst over haar voornemen met haar nicht die bereid was haar
voorbeeld te volgen. Toen sprak zij erover met haar geestelijke leider
Don Pestarino; hij overwoog rustig de zaak en gaf zijn toestemming. Met
zijn akkoord dacht zij eraan een regel op te stellen die als norm zou
dienen voor de reeds bijeengekomen meisjes en voor haar die van plan
zouden zijn zich bij hen aan te sluiten. Zij kende geenszins de Compagnie
van St.-Ursula, gesticht door de heilige Angela Merici en goedgekeurd
door Paulus III in 1544.
Maar dit mogen wij niet vergeten: de vrome jonge dochter had een
te Genua gedrukt boek gelezen: "Over de verschillende staten die jonge
meisjes kunnen volgen en bijzonder over het celibaat, over de beweegre-
denen om er zich op toe te leggen, en over de manier om heilig te leven
ook te midden van de maatschappij", geschreven door een jonge dochter
van adel... Vrije vertaling uit het Frans, met toevoeging van een preek
door de Z. Alfonso de' Liguori.(2)
In deze bladzijden van St.-Alfonsus, getrokken uit de "Selva di
materie predicabili" leest men deze woorden:
"
De heiligheid bestaat er niet in, in een klooster te leven
" of de hele dag in de kerk te zitten, maar in het gebed, in de com-
" munie als het mogelijk is, in de gehoorzaamheid, in dienstbaarheid,
" in een teruggetrokken leven, in het verdragen van vermoeienis en
" misprijzen. En indien u naar het klooster zou gaan, wat denkt u
" daar te doen? In het koor blijven of in de cel, en vervolgens naar
" de eetzaal gaan en wandelen gaan? In het klooster is de tijd vast-
" gesteld voor het gebed, de mis en de communie; maar daarnaast
" moeten de zusters ten dienste staan van het klooster, en vooral
" de lekenzusters; want deze gaan niet naar het koor, zijn bestemd
" voor het werk en hebben minder tijd voor het gebed. Allen zeggen:
" - Klooster, klooster! - 0! hoeveel godvruchtige meisjes kunnen
" thuis gemakkelijker bidden en heilig worden en armer leven dan in
" een klooster! Hoeveel zijn er niet, naar ik weet, die spijt heb-
" ben dat zij naar het klooster gegaan zijn, vooral als er vele zus-
" ters zijn en aan de arme lekenzusters nauwelijks de tijd gegeven
" wordt om de rozenkrans te bidden!..."
(1) Genova, 1867, Tipografia della gioventù
(2) Genova, Tipografia Ponthenier, 1835.

49.10 Page 490

▲back to top


- Xa/486 -
Welk is de beste raad voor vrome meisjes die thuis niet weg kunnen of die
niet genoeg onderwezen zijn en toch religieuze willen worden?
Het is een feit, dat de goede Angelina Maccagna in 1851 de regel
schreef; Don Pestarino zond hem naar Don Frassinetti om hem te ordenen en
er de nodige veranderingen, of toevoegingen aan te doen... De vrome Fras-
sinetti, die vele bezigheden had en ook twijfelde of hij in dit opzet wel kon
slagen, stelde het werk uit en verloor tenslotte dit ontwerp van een re-
gel. Na meer dan een jaar herhaalde Don Pestarino zijn aanvraag en zond
hem opnieuw het ontwerp; doch Frassinetti stelde het nog uit en slechts
na twee jaar, in augustus 1855, nadat hij mensen van ondervinding in
dergelijke zaken geraadpleegd had, stelde hij de regel samen en hield
zich trouw aan de hem getrokken lijn, "niets bijvoegen — het zijn zijn
woorden — en niets substantieels veranderen."(1)
Nadat zij de regel ontvangen had, riep de genoemde jonge dochter
de vriendinnen bijeen — er waren er vijf, waaronder Maria Mazzarello
die 18 jaar geworden was — en samen maakten zij een begin met de vrome
unie, 's zondags na het feest van de Onbevlekte Ontvangenis 1855.(2)
Twee jaar later ging de diocesane bisschop Mgr. Modesto Contratto
naar Mornese voor de plechtige sluiting van de Mariamaand.
Hij riep de meisjes in de kerk bijeen en ze deden een soort professie;
hij legde hen de medaille op van Maria Onbevlekt Ontvangen, wat door
de regel, die hij in diezelfde maand had goedgekeurd, voorgeschreven
was.(3)
(1) Cfr. Regola delle Pia Unione delle nuove Orseline, Dochters van de Onbevlekte Ontvangenis
onder de bescherming van de H. Angela Merici. Genova. Tipografia della Gioventu, 1867; blz. 7.
(2) In augustus 1856 ontstond er te Genua een andere vrome Unie, met hetzelfde reglement dat,
al was het ook op weinige exemplaren, toch gedrukt werd om gemakkelijker gekend en ver-
spreid te worden"; en inderdaad het verspreidde zich "in Ligurië, in Piëmonte, in Lom-
bardije, in Venetië, in Modena, in Toskane, in Romagna en waarschijnlijk in nog andere
delen van Italië..., op zeer korte tijd en op een ietwat wonderbare manier." Cfr. Regel
van de vrome Unie van de nieuwe Ursulinen, blz. 11.
(3) Men meende tot in 1857 dat de Vrome Vereniging te Mornese een heel nieuwe stichting was.
Zo bleef het nog twee jaar duren, totdat men wist dat zij in essentie en zelfs in bijkom-
stigheden dezelfde was als deze van de beroemde compagnie van S. Ursula, gesticht door de
H. Angela Merici te Brescia en goedgekeurd in 1536 door Mgr. Lorenzo Mario, algemeen vica-
ris van Zijne Eminentie kard. Francesco Cornaro, bisschop van dit bisdom; na de dood van
de H. Stichteres, werd haar vereniging door paus Paulis III bij Bul van 9 juni 1544
eveneens goedgekeurd. Het was een beroemde Compagnie door de H. Carolus Borromeus zo ge-
waardeerd, dat "hij ze wilde oprichten op alle plaatsen van zijn uitgestrekt aartsbisdom"
en "ze wilde verspreiden niet alleen in Italië maar in heel Europa en overal in de hele
christenheid". Hieruit kan men besluiten dat de Vrome Unie van de Dochters van Maria
Onbevlekt in waarheid niet als een echter instelling kon doorgaan, maar wel als een
herleving van een vroeger bestaande. - Cfr. Regel van de vrome Unie delle nuove Orsoline
Figlie di S. Maria Immacolata, ecc., pag. 9-10.

50 Pages 491-500

▲back to top


50.1 Page 491

▲back to top


- Xa/487 -
Maria was de jongste en de vurigste van alle ingeschrevenen in de Vrome Unie; en
de wijze en godvruchtige Don Pestarino zou haar gaarne "de directie van
de nieuwe stichting toevertrouwd hebben, doch de Heer die ze tot grotere
werken had bestemd, wilde ze door tegenspraak aan Hem gelijk maken; hij
liet dus toe dat haar benoeming bij sommigen van het dorp niet in de
smaak viel, wellicht omdat ze maar een eenvoudig boerenmeisje was. En de
Vrome Unie kreeg als directrice de godvruchtige jonge dochter die ze ont-
worpen had". Zo leest men in de eerste korte maar interessante biografie
van de dienares Gods in de Bolletino Salesiano, onmiddellijk na haar
dood.(1)
"Doch, gaat de Bolletino verder, Maria hield daarom niet op om
zich voor de goede gang van de nieuwe congregatie terdege in te zetten;
uit al haar macht werkte zij aan haar groei hetzij door haar goed voor-
beeld, hetzij door het stipt onderhouden van de regel. Zij verlangde
haar eigen wil zo gelijkvormig te maken met deze van de overste, dat zij
ten koste van vele offers totaal van haar wilde afhangen tot in de min-
ste zaken, bv. om een kleed, een voorschoot, een zakdoek, en dergelijke
te kopen."
Indien zij dit al niet vanaf 1855 gedaan had, dan kan men zeg-
gen dat zij vanaf 1857 een regelmatig religieus leven begon te leiden. Men
kan inderdaad in het reglement lezen:
"
Deze vrome vereniging bestaat uit meisjes die heilig wil-
" len worden, niet alleen door het onderhouden van Gods geboden
" maar ook door de beoefening van de evangelische raden."
" Zij willen alle zonden vermijden, niet alleen de doodzonden maar
" zelfs de vrijwillige dagelijkse zonden; zij willen de volmaakte
" zuiverheid hun hele leven lang onderhouden en zich helemaal aan
" de gehoorzaamheid van hun geestelijke leider onderwerpen wat de
" gewetenszaken betreft en aan hun overste wat de regel betreft;
" zij willen de deugd van de armoede beoefenen door de onthechting
" aan alles wat zij bezitten, en verlangen met hun eigen middelen
" zo goed zij kunnen te werken tot meerdere glorie van God en het
" welzijn van hun naaste."(2)
Onder de bijzondere plichten van de Dochters van O.-L.-Vrouw
Onbevlekt, treffen wij aan:
" zich oefenen in de werken van barmhartigheid, in de ijver tot God
" en het welzijn van de zielen en zich bezighouden met de opvoeding
" van de door de ouders verwaarloosde kinderen; zodat ze de sacra-
" menten kunnen ontvangen en de christelijke leer aanleren in zover
" dit nodig is, en de geest van de groteren zo vormen, dat zij van
" de heilige zaken houden en een godvruchtig leven leiden."(3)
(1) Cfr. Bolletino Salesiano, settembre, ottobre, dicembre 1881 e marzo, giugno 1882.
(2) Cfr. La monaca in casa, blz. 162-3.
(3) Cfr. La Monaca in casa, blz. 164-5.

50.2 Page 492

▲back to top


- Xa/488 -
Het waren dezelfde plichten die Don Bosco aan zijn salesianen had
aangeleerd en ook zijn Dochters zou aanleren.
Wij laten hier andere omstandigheden volgen die duidelijker
doen begrijpen dat het werkelijk de Heer was die zijn vrome en sterke die-
nares opleidde om de eerste overste van de door Don Bosco gestichte tweede
religieuze familie te worden.
Zij leefde ver van het dorp en werkte de hele dag op het veld. Zo
kon zij zich niet helemaal, zoals zij gewenst had, aan het door de regel
voorgeschreven apostolaat wijden.
Maar God die uit het kwade het goede trekt, wachtte niet om hier
elke moeilijkheid uit de weg te ruimen.
— In 1858 gebeurde er een diefstal in Valponasca. Dit bracht de va-
der van Maria er toe een huisje in het dorp te kopen en te verhuizen.
Twee jaar later brak de tyfus uit en op raad van Don Pestarino ging
Maria haar zieke familieleden bijstaan. Zij deed dit met zoveel ijver
dat zij een "zuster van liefde" scheen te zijn; maar zij werd zelf ziek
en men vreesde voor haar leven. Zij geneest echter, maar kan het werk op het
veld niet meer aan. Intussen is zij 23 jaar geworden en haar verlangen
o m z i c h t oe t e w i j d e n a a n h e t we l z i j n v a n d e m e is j e s w o r d t steeds gro-
ter. Zo komt ze op de gedachte om naaister te worden. Op die manier wil ze la-
ter aan de meisjes dit vak leren en hen tevens de deugd leren beoefenen en
de zonde vluchten.
Had een eigenaardig inzicht, misschien buitennatuurlijk en men-
selijkerwijze niet uit te leggen, haar aangezet dit beroep te kiezen?
Zekere dag kwam zij voorbij de hoogte van Borga Alto waar later het ge-
bouw van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, werd opgericht. Zij
zag daar een groot gebouw waar ontelbare meisjes aan het spelen waren...
Zij blijft als verwonderd staan... Zij schijnt te dromen... en toch is
zij wakker en staat zij hier recht in de open lucht op klaarlichte dag!...
Zij kijkt steeds meer verwonderd en uiteindelijk roept zij uit:
"Maar wat is dat? Dit gebouw heeft hier nooit gestaan; ik heb het vroeger
nooit gezien!... Wie weet wat dat zeggen wil? Zij vertelt het voorval aan
Don Pestarino die haar niet gelooft en haar verbiedt nog verder aan dat
visioen te denken. Het was echter een voorafgaande verwittiging.
Inderdaad! Het beroep van naaister boeit haar wel, maar zij
voelt meer belangstelling voor het welzijn van de jonge meisjes en
spreekt erover met haar vriendin Petronilla Mazzarello ... en zij komen
overeen om, met de toelating van de ouders en van Don Pestarino, dat be-
roep aan te leren. Tot verwondering van het dorp gaan zij gedurende
zes maanden naailessen volgen. Daarna beginnen zij zonder uitstel te wer-
ken en verzamelen enkele meisjes aan wie Maria in de eerste plaats vol-
ge nd p ro gr am ma opge ef t: h et i s de be do el in g da t el ke s te e k ee n daad
van liefde tot God zij!

50.3 Page 493

▲back to top


- Xa/489 -
Dit gebeurde in 1861 - '62. Van toen af begon men nog duidelijker
de weg van de Voorzienigheid te erkennen. Petronilla verliest haar vader
en hernieuwt de belofte steeds bij Maria te blijven en haar ijverig te
helpen. Zoals men ziet beginnen de twee meisjes een apostolaat dat tame-
lijk ver staat van het programma van de vrome vereniging. Beter nog:
het strekt zich uit over een groter terrein. Ze beginnen te werken in
het huis van Teresa Pampuro, een andere Dochter van de Onbevlekte. Na
enkele verhuizingen zoals Don Bosco bij het begin van zijn Oratorio,
vestigen zij zich in het huis Maccagno. Ietwat later huren zij nog een
kamertje, daarna nog een en nemen twee jonge weesjes op; vervolgens
nog twee andere en zo beginnen zij ook een klein tehuis voor verla-
t e n meisjes. Dit volstond niet! Naast het kleine naaikamertje was er een binnen-
plaatsje. Met de toelating van de eigenaar en Don Pestarino maakte Maria
er onmiddellijk een zondagsoratorio van.
Hoe kwam zij op het gedacht?
Wij kunnen niet anders dan in Don Pestarino een providentiële man
bewonderen. Ook hij had reeds, voor hij Don Bosco kende, een levendig
apostolaatverlangen ten voordele van de jeugd. Hij had een bijzondere
voorliefde voor de jongens.
Het is voldoende te wijzen op de middelen die hij tijdens de car-
navaldagen aanwendde om hen van de wanorde en de gevaren te bevrijden.
Hij bracht hen in zijn huis bijeen en zorgde voor het nodige gerief om
hen met eerlijke spelen bezig te houden. Er werd gezongen en men hield en-
kele stichtende opvoeringen. Dat alles op zijn kosten. Er was ook snoep-
goed en flessen en alles wat een vreugdevolle stemming kon brengen!
Op een discreet uur bracht hij hen naar de parochiekerk om er te
bidden en stuurde hen daarna naar huis; maar niet zonder hen eerst voor
de mis van de volgende morgen te hebben uitgenodigd, om er samen de rozen-
krans te bidden en de sacramenten te ontvangen. Dat alles nog voor hij Don
Bosco ontmoette.
Hij was de zoon van welstellende landelijke mensen. Nog voor hij
zijn vader verloor, droomde hij ervan een stuk grond tot zijn beschikking
te kunnen hebben, dat deel uitmaakte van het vaderlijke bezit en juist
op de hoogte van Borgo Alto lag... Toen zijn vader gestorven was, sprak
hij met niemand over zijn verlangen; maar juist die grond werd hem toe-
gekend. Sinds jaren - zoals hij noteerde - verlangde hij (indien door
een schikking van de Heer bij de verdeling met zijn broers dit deel aan
hem zou toekomen) een huis te bouwen met een kapel en tien of twaalf
kamers; hij zou er de kinderen van de streek bijeenbrengen vooral op
zon- en feestdagen, hun aangename ontspanning bezorgen, hen in de kapel
onderrichten en hen aansporen tot liefde voor God, tot eerbied en onder-
danigheid en liefde voor hun ouders en oversten. Hij droeg reeds de sa-
lesiaanse geest in het hart. Zou hij Maria niet aangemoedigd hebben
zich ten voordele van de meisjes aan hetzelfde apostolaat te wijden?
In de trein van Acqui naar Alessandria ontmoette hij in 1862 Don
Bosco en had een intiem gesprek met hem. De brave priester van Mornese sprak

50.4 Page 494

▲back to top


- Xa/490 -
hem over de vrome vereniging der Dochters van 0.-L.-Vr. Onbevlekt en het
vele goed dat zij deden. Don Bosco antwoordde hem dat hij ook sinds ge-
ruime tijd het plan koesterde met een religieuze instelling te beginnen,
die voor de vrouwelijke jeugd zou werken met dezelfde bedoeling als de
salesianen voor de jongens en dat prelaten en bisschoppen erop hadden
aangedrongen. Dat was alles, terwijl hij toch nog zoveel andere dingen
had kunnen zeggen. In ieder geval was het een heel interessant gesprek
dat eindigde met de uitnodiging van Don Bosco aan Don Pestarino om het
Oratorio van Valdocco te komen bezoeken.
Don Bosco had zonder twijfel nog meer kunnen zeggen, want de Heer
had hem in dromen en visioenen zo dikwijls voorgehouden wat hij doen
moest en hoe en wanneer hij moest handelen... Wij geloven dat hij uit
zijn eerste droom, droom waarin hij een kudde schapen rond zich ge-
schaard ziet, al wist wat hem te doen stond. Hieruit begreep hij dat
niet alleen de jongens, maar ook de meisjes aan zijn liefdadigheid werden
aanbevolen. De nederigheid deed de heilige steeds voorzichtig zijn om in
zijn dromen te geloven. Hij was nog voorzichtiger om er over te spre-
ken, want als het tot zijn lof kon klinken sprak hij er liever helemaal
niet over. Toch doen enkele bijzonderheden van zijn verhalen geloven dat
zijn taak zich ook tot de meisjes uitstrekte.
Het is waar dat, toen hij in de boerderij Moglia hielp en zich er
met de kleine Giorgio en de jongens van Moncucco bezighield, hij nooit
iets met de meisjes wilde te doen hebben. Deze voorname gedragswijze
ging echter gepaard met een grote drang naar naastenliefde, die hem nooit
zou hebben toegestaan zich te onttrekken aan het door God uitgetekende
werk dat nodig was voor de redding van zoveel andere zielen. Dit is
zo waar dat hij in 1862 in een van zijn dromen aan de Markiezin di Barolo
verklaard had: "Is 0.-L.-Heer alleen op de wereld gekomen om de jongens
te verlossen of ook de meisjes?... Welnu, ik moet ervoor zorgen dat zijn
bloed niet nutteloos vergoten wordt, noch voor de jongens, noch voor de
meisjes!"
Het jaar daarop zegde hij tot Carolina Provera: "Indien u een
beetje geduld wilt hebben, zal ook Don Bosco zijn salesiaanse zusters heb-
ben, zoals hij nu zijn clerici en priesters heeft." Zij wilde zuster wor-
den en trad bij de Fedeli Compagne di Gesù binnen en stierf er. Deze waren
gesticht door de dienares Gods Maria Maddalena Vittoria de Bengy, burggra-
vin de Bonnault d'Houet.(1)
Don Pestarino liet niet op zich wachten. Hij ging naar het Ora-
torio en stond er zo in bewondering voor de grote ijver en liefdadig-
heid van de heilige, dat hij vriendschap met hem sloot en zich liet inschrijven
in de salesiaanse sociëteit; hij wou zelfs op slag bij hem blijven. Don Bosco
wist echter hoeveel goed hij in zijn streek verrichtte en verkoos hem te laten
1) Cfr. Memorie Biografiche, Vol. VII, pag. 218 en 297.

50.5 Page 495

▲back to top


- X a / 491 -
terugkeren. Hij gaf hem twee medailles en bij een volgend bezoek een
briefje, niet voor Maccagno of Pampuro maar voor Maria en Petronilla
Mazzarello. Hierop stond: "Bidt, maar doet zoveel goed aan de jeugd als
dat mogelijk is. Doet al het mogelijke om zelfs een dagelijkse zonde te
beletten." Gebed en arbeid waren al het programma van de kleine naaikring en
het huisje in Mornese.
Dit opkomende werk had geen kapel maar gelukkig lag het dicht bij
de parochiekerk. Ieder hart was, dank zij het voorbeeld van Maria en
haar voortdurende aansporingen, een altaar. Bij het binnenkomen van de
werkplaats zei ieder meisje: "Geloofd zij Jezus Christus, goede morgen"
en maakte daarna het kruisteken. Voor het beeld van 0.-L.-Vr. Onbevlekt
bad het een "Ave Maria" en een schietgebed. "Aan U geef ik mijn hart,
Moeder van Jezus, Moeder van liefde!" Bij het slaan van het uur bad een
dochter van de Onbevlekte het "Ave Maria" en Maria voegde er dikwijls de
volgende bedenking aan toe: "Een uur minder in deze wereld, een uur dich-
ter bij het paradijs!"
Door haar ijver veranderde het kleine binnenplaatsje al spoedig
in een klein zondagsoratorio waar de meisjes graag naar toe kwamen om
"zich te ontspannen en te vermaken" zoals men in het decreet van de "In-
leiding tot het zaligverklaringsproces" van de dienares Gods" leest.(1)
In die ontspanning werden er steeds godvruchtige oefeningen, lezingen
of stichtende verhalen ingelast. Het leven van heiligen en vooral dat
van de heilige Aloysius van Gonzaga werd meermaals voorgelezen of ver-
teld. Zij namen deel aan de goddelijke diensten in de parochiekerk; het-
zij in de landelijke kapel van St.-Silvester die op een kwartier van
het dorp gelegen was.
Tijdens de winter bleven de meisjes na de oefeningen nog enkele
ogenblikken op het speelplaatsje om er afspraken voor de volgende zon-
dag te maken. Tijdens de andere seizoenen keerden zij echter naar St.-
Silvester terug waar zij de zangen, spelen en stichtende of mooie ver-
halen tot 's avonds hernamen. Eer zij terug naar huis keerden, gaf Ma-
ria hun een bijzonder puntje of een goede raad. Voor ieder had zij een
vriendelijk woord om de week goed door te brengen. Het is duidelijk dat
zij de geest, die Don Bosco aan zijn salesianen ingeprent had, veroverde
en hem eens aan de Dochters van de Onbevlekte doorgeven zou.
Inderdaad, dat kleine Oratorio verrichtte enorm veel goed. Na een zekere
tijd zag men de meisjes van de parochie steeds godvruchtiger in de kerk
en veelvuldiger de sacramenten ontvangen; ze werden gewilliger en ge-
hoorzamer aan hun ouders. 's Avonds bleven ze meer teruggetrokken, ver van
alle werelds vermaak en vol afkeer van de gevaarlijke gesprekken en de dans. Vele
meisjes bekenden dat in de dans de oorzaak lag van hun zedelijke ondergang. Het
Oratorio deed zoveel goed, dat sommige ouders hun meisjes aan de Dochters (zo
noemden de dorpelingen bij uitstek de Dochters van Maria) toevertrouwden,
niet alleen om te leren naaien maar ook tegelijkertijd om een zekere gods-
dienstkennis te ontvangen en zo degelijke en eerlijke christenen te worden.
(1) "In Oppido Mornese", op datum van 27 mei 1925.

50.6 Page 496

▲back to top


- Xa/492 -
Vanaf dit ogenblik zien wij een soort communiteit ontstaan:
vier Dochters van de Onbevlekte en enkele kleine meisjes. Ze was ge-
grondvest op de nederigheid en de armoede, zonder enig bezit tenzij ver-
trouwen in de goedheid van God. Wij zullen het aantal zien vermeerderen
en tenslotte een religieuze congregatie zien ontstaan.
Indien Maria in de wereld al tot een zo hoge christelijke v o l ma a k th ei d
raakte en een zo grote ijver voor het welzijn van de zielen had, wat
zal zij dan doen wanneer God, als loon voor haar trouw aan zijn genaden,
haar een nieuwe weg zal openen en haar een zo uitgestrekt werkterrein zal
toevertrouwen?(1)
In 1864 maakte Don Bosco zijn laatste herfstwandeling met zijn
"kwajongens". Daar hij speciale vermindering op de spoorwegen gekregen
had, namen zij de trein te Villanova d'Asti en gingen tot Genua en
Pegli. Op de terugweg langs Senavalle Serivia leidde hij hen naar Mor-
nese om Don Pestarino plezier te doen, die meermaals op dat bezoek
had aangedrongen.
Maria trachtte zoveel mogelijk de heilige te benaderen, en luisterde
vol innerlijke vreugde naar de conferentie die hij voor de Dochters
van de Onbevlekte hield. Gedurende de vijf dagen die Don Bosco te Mor-
nese doorbracht ging zij ook bij de groep jongens wanneer de goede Vader
het avondwoordje gaf. Zij bleef herhalen: "Don Bosco is een heilige, het
is een heilige, ik voel het!"
Ook Don Bosco was ontroerd door de feestelijke ontvangst en de
goedheid van de bevolking en op 9 oktober schreef hij aan Markiezin Fassa-
ti: "Ik ben te Mornese in het bisdom Acqui, waar ik kan zien hoe een dorp door
zijn liefdadigheid, godsvrucht en ijver op een waarachtig klooster ge-
lijkt van aan God toegewijde mensen. Deze morgen heb ik de communie
uitgedeeld; alleen in mijn mis gingen een duizendtal gelovigen te commu-
nie."(2)
Andere providentiële samenloop van omstandigheden!...
Het jaar daarop, op 27 april, legde men te Turijn de eerste
steen van het heiligdom van Maria, hulp der Christenen en op 13 juni leg-
de men juist op de Borgo Alto te Mornese in akkoord met de heilige, de
eerste steen voor een gebouw van een toekomstig salesiaans huis. Tegelij-
kertijd zag men een nieuwe richtlijn die zich, bij de Dochters van de On-
bevlekte, een weg baande. Zoals wij al zegden waren enkele meisjes begon-
nen een gemeenschappelijk leven te leiden; anderen zoals Angelina Mac-
cagno, de eerste die de "Vrome Vereniging" ontwierp, verkozen in familie
te blijven. Nadat hij aan Don Bosco raad gevraagd had, probeerde Don Pes-
tarino zowel de ene als de andere tevreden te stellen. Aan de eersten be-
zorgde hij een geschikter onderkomen in zijn huis naast de parochiekerk, waar
(1) Cfr. Bollettino Salesiano, ottobre 1881.
(2) Memorie Biografiche, Vol. VII, pag. 766.

50.7 Page 497

▲back to top


- Xa/493 -
zij de naam van Dochters van de Onbevlekte bleven dragen zoals ook het
huis heette waarin zij kwamen wonen. De anderen noemden zich de "Nieuwe
Ursulinen" daar men te weten was gekomen dat de te Mornese gestichte
godvruchtige vereniging wel degelijk een van de compagnies van de H. Ursula
was, gesticht door de H. Angela Merici.(1)
Intussen werd het college van Borgo Alto gebouwd. Heel het dorp
hielp hieraan mee en leverde gratis handenarbeid en materiaal. In 1867
werd de aangelegen kapel beëindigd; in september ging Don Bosco er de
eerste H. Mis opdragen, en, zoals men op een gegraveerd epigraaf leest,
smeekte hij Gods zegen af over het college en de bevolking van Mornese.
De heilige bleef vier dagen te Mornese, predikte in de parochiekerk, be-
zocht de zieken, ontving vele personen en hield er ook een bijzondere
conferentie voor het groepje van het huis van de Onbevlekte, waar diege-
nen werden voorbereid die als eersten zich in het instituut van de Doch-
ters van Maria, Hulp der Christenen, zouden laten inschrijven. De gods-
vrucht tot O.-L.-Vrouw onder de aanroeping van "Auxilium Christianorum"
was niet nieuw in Piëmonte. Sinds jaren was zij steeds meer verspreid ge-
raakt door gelijknamige verenigingen aangesloten bij de Aartsbroederschap
van München. Hier en daar schilderde of stelde men afbeeldingen van 0.-L.-
Vrouw onder deze titel ter verering.
Ook Maria Mazzarello had de troostvolle gewoonte, om de Maagd als
de Hulp der Christenen te groeten.
Zij was nauwelijks zes jaar oud toen op 120 meter van het huisje
waar zij geboren was, een kapel ter ere van Maria, Auxilium Christiano-
rum werd ingezegend. Wie weet hoeveel keren het godvruchtig kindje,
alleen of in gezelschap van haar moeder, er bloemen van het veld en van
haar maagdelijk hart heeft geofferd! De familie verhuisde dan naar Morne-
se. Daar was er op het huis dat tegenover haar huis gelegen was, een an-
dere beeltenis geschilderd met het onderschrift: "Auxilium Christiano-
rum". Elke zaterdag werd er een lampje ontstoken. Vanaf de meimaand werd
er gedurende heel het seizoen elke zondagavond door het volk de rozen-
krans en de litanie gebeden; en wie weet hoeveel keren Maria daar ook de
groet "Auxilium Christianorum" gelezen en herhaald en met godsvrucht ge-
zongen heeft!
(1) "Er valt niet aan te twijfelen dat in al deze gebeurtenissen de hand Gods duidelijk
herkenbaar was. In een ongekend dorpje van Monferrato, werd door enkele arme meisjes,
die van het werk van de heilige helemaal niets afwisten, ditzelfde werk hernieuwd en
strekte zich in korte tijd over verschillende delen van Italië uit, en dat in een tijd
die zeer ongunstig was voor een "godgewijde leven en ascetisme." (Regel van de Vrome
Vereniging, enz. blz. 17) Het is ook wonderbaar dat daar ook de eerste overste van het
instituut van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, gevormd wordt. Ook Don Bosco zag
hierin de hand Gods. Uit dankbaarheid aan de H. Stichteres van de Compagnie van de H.
Ursula, wilde hij dat het eerste zondagsoratorio, door de Dochters van Maria, Hulp der
Christenen te Turijn in 1876 ge-opend, de naam van de H. Angela Merici zou dragen.

50.8 Page 498

▲back to top


- Xa/494 -
De Heilige Maagd bezorgde Don Bosco door allerlei gunsten al het
nodige om het heiligdom van Valdocco te bouwen. Tegelijkertijd bereidde
Zij ook de persoon voor die eens door Don Bosco als hoofd van het nieu-
we religieuze instituut zou worden aangesteld, dat hij sinds geruime tijd
dacht te stichten. Samen met de eerste overste werd het huis voorbereid
waar weldra de eerste religieuzen zouden binnentreden. Al spoedig was
er mogelijkheid om er te gaan wonen. Toch ging men kalm te werk; want
zekere geestelijken waren van mening dat het niet opportuun leek dat
Don Bosco een instituut voor lagere- en gymnasiumklassen zou stichten.
Daar het bestemd was voor de jongens, die priester wilden worden, zou
dat in het nadeel van het klein seminarie zijn, dat door Mgr. Contrat-
to te Acqui geopend was. Deze laatste was echter gestorven en het bis-
dom bleef vacant.
ln ieder geval vond de heilige het beter niet te wachten tot de
nieuwe bisschop gekozen was om met hem op een vriendschappelijke manier
tot een akkoord te raken.
2) Naar het doel.
Gods wegen waren duidelijk uitgetekend, en de tijd was gekomen de
tweede familie te vormen. Hierdoor zou men ook onder de vrouwelijke jeugd
een uitgestrekt apostolaat verwezenlijken. Het was dus dringend nodig de
eerste zielen, die er deel van wilden uitmaken, te vinden en voor te be-
reiden en tevens de bouw van het college te beëindigen om daar het nieuwe
instituut onder te brengen.
Met deze gedachten bezield zond hij in maart 1869 een met eigen
hand geschreven schrift aan Maria en Petronilla Mazzarello. Hierin ston-
den een uurtabel en een klein reglement dat hij voor hen en hun meisjes
geschikt achtte om een regelmatiger leven te beginnen.
In mei 1870 ging de heilige samen met Don Costamagna naar Mornese
waar hij drie dagen bleef om er de Eerste Mis van de neef van Don Pesta-
rino, Giuseppe Pestarino te vieren. Hij bleef er ook omwille van een ze-
kere fysische rust waaraan hij behoefte had. Daar hij echter niet gewoon
was niets te doen, besteedde hij zijn tijd om het leven van de Dochters
die in gemeenschap leefden, na te gaan en vast te stellen in hoeverre zij
de gegeven richtlijnen volgden en welke de resultaten hiervan waren.
Dat waardevolle document bestaat niet meer en er is helaas zelfs
geen kopie van voorhanden. Wie weet hoeveel keren allen dat in handen
hebben gehad en hoeveel keren Maria het voor haar gezellinnen gelezen
en herlezen heeft!... Gelukkig kunnen wij ons, dank zij de herinneringen
van Moeder Petronilla, hiervan een juist idee vormen, die er met zeker-
heid deze korte inhoud van gaf. In het gedeelte waarin het te volgen
uurtabel was aangegeven, werd er gezegd: alle dagen de H. Mis in de parochiekerk

50.9 Page 499

▲back to top


- Xa/495 -
bijwonen, in de kerk individueel bidden en dus niet in gemeenschap, en er
een halfuur à drie kwartier blijven, maar niet langer. Verder gezamenlijk
werken en de maaltijden gebruiken, en tussenin een weinig recreatie; 's
middags een beetje geestelijke lezing en omstreeks de avond rozenkrans-
gebed zonder hiervoor het werk te onderbreken, en nu en dan een lof-
zang. 's Avonds avondgebed in de parochiekerk samen met het volk; tot
slot naast het bed geknield, zeven keren het "Ave" bidden ter ere van de
Moeder van Smarten.
In het reglementaire of leidende gedeelte, stonden volgende raad-
gevingen: Steeds in Gods tegenwoordigheid leven, dikwijls schietgebeden
opzeggen, steeds zachtmoedig, vriendelijk en geduldig zijn. Aandachtig
over de meisjes waken; ze steeds bezig houden en ze tot een godvruchtiger
leven leiden, eenvoudig, openhartig en spontaan. Na zijn bezoek verlang-
de de heilige dat de goede Dochters van Mornese tot deze eenvoudige en
zachtmoedige geest zouden gevormd worden. En na zijn bezoek was hun ver-
langen om deze raadgevingen te beoefenen zeker groter geworden.
In 1871 ging Don Pestarino naar het Oratorio voor het feest van de H.
Franciscus van Sales. De avond van 30 januari nam hij deel aan de confe-
rentie van Don Bosco voor de directeurs en "hij werd ook uitgenodigd om
iets te zeggen over de gang van zaken in zijn dorp", zoals men in het
verslag van de vergadering kan lezen.
Het was de algemene opinie dat Don Bosco hem te Mornese gelaten
had om er zijn begonnen apostolaat voort te zetten. Niemand dacht er
echter aan dat de heilige van hem gebruik zou maken om zijn tweede fami-
lie te stichten. Don Pestarino vertelt verder: "nadat hij in het kort
iets gezegd had over zijn taak tijdens de carnavaldagen en over het goede
dat hij in die dagen wilde verwezenlijken, sprak hij ook over het huis
dat men te Mornese aan het bouwen was en sprak de hoop uit dat het over
afzienbare tijd afgewerkt zou zijn."
Wij geloven dat het persoonlijk onderhoud dat hij met Don Bosco
had, eerder lang moet geweest zijn. Op 28 februari en dus een maand la-
ter zei hij er iets over aan zijn neef Don Giuseppe:
- "Ik ben te Turijn geweest en men besloot er het college te openen
op grootse wijze. Don Bosco heeft zeer brede gedachten en in zover ik ver-
nomen heb, zal er nog gebouwd moeten worden. Er ontbreekt slechts een
straatweg; wij dringen aan, maar wat kunnen wij eraan doen?..."
Welk was het thema van het onderhoud? Dat het in opbouw zijn-
de college zou dienen om veel goed te doen, om een uitgestrekt aposto-
laat te verwezenlijken, is duidelijk; maar zou Don Bosco hem al in
die dagen duidelijk gezegd hebben dat het voor de nieuwe stichting moest
dienen? Misschien en dan zeker op de meest vertrouwelijke wijze. Wij mo-
gen zelfs zeggen dat dit in het geheim gebeurd is, zoals dat uit het
volgende op te maken is.
Om het voorgenomen plan ten uitvoer te brengen diende een huis ge-
kocht te worden dat naast het kasteel Doria gelegen was. Het was het laatste van

50.10 Page 500

▲back to top


- Xa/496 -
het dorp, behoorde aan een zekere Carante die te Gavi woonde, en was
verhuurd aan enkele Engelsen die in de goudmijnen van die streek werkten.
Het huis telde twee verdiepingen met zeven of acht kamers en een rustiek
gedeelte dat als woonplaats gebruikt kon worden. Aan de ene zijde ervan
stond een vensterloze muur van het college en op de tussenplaats was er
een kleine tuin die naar het college afhelde, waar men later een deur
maakte, om naar de kapel te gaan. Twee derden van het terrein behoorden
aan Carante, en het andere derde aan Don Pestarino. De twee eigendommen
waren door een tamelijk hoge muur gescheiden, waardoor men zou gezegd
hebben dat deze nabijheid geen enkele invloed op het college kon heb-
ben... Maar vanuit de vensters... Het was dus beter het huis te kopen.
Don Bosco besloot dat te doen en belastte Don Pestarino met deze opdracht.
De onderhandelingen waren gemakkelijk en verliepen snel. Op 31
maart deelde Don Pestarino aan Don Bosco mee dat hij het huis in zijn
naam gekocht had en dat alle wettelijke voorschriften vervuld waren.
Het nieuws verspreidde zich onmiddellijk in het dorp tot vreugde van
allen, vooral van de burgemeester. Door onverwachte en niet verhoopte
hulp had men alle onkosten kunnen dekken. Indien Don Bosco het nut-
tig achtte, kon hij aan notaris Traverso en de deskundige Contino, die
gratis hun hulp hadden aangeboden, een boek als teken van dankbaarheid
schenken. De rest zou hij wel doen met enkele flessen goede wijn!
Het huis zou einde juni vrijkomen en de huishuur was al voor Don
Bosco bestemd. Indien hij iemand wilde sturen om te zien hoe men het rus-
tieke gedeelte kon in orde brengen, zou men hierover hoogst tevreden zijn.
Intussen zou hij alles zo goed mogelijk trachten te doen en voor het
overige zou hij blijven bidden.
Ook Don Bosco bad in die dagen om verlichting uit de hemel te be-
komen. Vanaf 1869 had men besloten dat de Mariamaand in het heiligdom
van Maria, Hulp de Christenen op 24 april zou beginnen om het met de titel-
plechtigheid te bekronen. Alvorens er in 1871 mee te beginnen, riep
Don Bosco alle leden van het kapittel van het Oratorio bijeen: Don
Rua, Don Cagliero, Don Savio, Don Ghivarello, Don Durando en Don Albe-
ra, en nadat hij gezegd had dat hij hen voor een zeer belangrijke zaak
bijeen geroepen had, ging hij verder:
"
Vele personen hebben er meermaals op aangedrongen dat ik,
" met de genade Gods, hetzelfde goed voor de meisjes zou doen als
" wij dat voor de jongens doen. Indien ik mijn persoonlijke nei-
" ging volgen moest, zou ik mij niet met een dergelijk apostolaat
" bezighouden. Daar eerbiedwaardige personen blijven aandringen,
" vrees ik een plan van de Voorzienigheid tegen te werken indien
" ik hierop niet inga. Ik leg u dus het voorstel voor ter overwe-
" ging en verzoek u voor de Heer er over na te denken. Weeg het voor en
" het tegen af om de beslissing te nemen die tot Gods meerdere
" glorie en het welzijn van de zielen leiden kan. Tot dit doel
" zullen gedurende deze maand onze gemeenschappelijke en indivi-
" duele gebeden opgedragen worden. Opdat de Heer ons het nodige
" licht geve voor deze belangrijke aangelegenheid."

51 Pages 501-510

▲back to top


51.1 Page 501

▲back to top


- Xa/497 -
Ten zeerste onder de indruk, trokken de leden zich terug.
In die dagen, einde april, ging Don Bosco naar Mornese om er de
gedane aankoop te gaan bezichtigen en te zien hoe het leven van de Doch-
ters van de Onbevlekte verliep. Hij hield zeker een conferentie voor
haar en zijn bezoek leverde weldoende vruchten op. Het leven van die
kleine gemeenschap kon niet stichtender zijn. Ziehier hoe de zuster van
Maria, Felicina Mazzarello, die zelf een dochter van Maria Hulp der Chris-
tenen, werd, dit beschreef.
"
Toen Maria Mazzarello de gelegenheid kreeg een van haar
" vurigste wensen te vervullen, d.i. enkele jonge meisjes te verzame-
" len en samen met hen in gemeenschap te leven om de Heer beter
" te kunnen dienen, kende haar vreugde geen grenzen. Moedig ver-
" liet zij vader, moeder, broers en zusters en liet de hele
" familie bedroefd achter.
"
Bij deze nieuwe wijze van leven gaf zij bewijzen van hel-
" denmoed. In het nieuwe huis (van de Dochters van de Onbevlekte)
" vond zij de ware armoede van Jezus Christus. Meermaals ontbrak in de
" kleine gemeenschap het noodzakelijke voor hun onderhoud. Zelfs
" het meel voor de polenta was er niet altijd en dikwijls, als dat er
" was, had men geen hout om ze te laten koken. Wat deed zij in
" dergelijke gevallen? Samen met enkele Dochters ging zij naar het bos,
" of bij familie of kennissen, soms ook naar de gemeente en
" verzamelde een bussel droog hout. Met het pak op de schouder,
" zoals de H. Francesca Romana, keerde zij naar huis terug om
" het eten te bereiden. Wanneer de polenta klaar was, bracht zij
" die op de binnenplaats, zette de schotel op de blote grond, en
" nodigde haar gezellinnen tot het "feestelijk" maal uit. Er ont-
" braken borden en vorken ja, maar de eetlust ontbrak nooit. Wan-
" neer er bovendien een portie te kort was, verdeelde mijn zuster
" de porties met blijmoedige, heilige woorden. Inderdaad, het leek
" wel alsof haar woorden het nodige aroma aan de spijzen gaf, zodat ze
" heerlijk van smaak schenen te zijn. Zij waren arm maar tevreden
" door de tevredenheid die uit Gods genade voortkomt en uit het
" verlangen om Jezus Christus en de H. Maagd in het huis van
" Nazareth, na te volgen."(1)
Bij het bezoek van Don Bosco aan Mornese wilde de "Hulp der
Christenen" een teken van voorliefde aan haar trouwe dienaar geven. Wij
laten hier het verhaal van de feiten volgen. Het is door Don Lemoyne ge-
schreven in het bijzijn van de getuigen die het vertelden en door wie
het ondertekend werd.
Bianchi Gerolamo van Mornese had een zoontje van nauwelijks vijf
dagen. Bij het verzorgen werd een van de armpjes gebroken, waarbij er
een zwelling optrad. Aan beide zijden van de elleboog deed zich een ettering
(1) Bollettino Salesiano, dec. 1881.

51.2 Page 502

▲back to top


- Xa/498 -
voor. Na een eerste diagnose besloten de geneesheren tot een operatie over te
gaan en hoopten dat de natuur zelf zou helpen om de beensplinters uit het
armpje te verwijderen. Er zou echter een mis- vorming nablijven. Daar de
toestand steeds verergerde, zegden de dokters dat er koudvuur uit zou voortkomen
en er dus niets anders overbleef dan het armpje af te zetten. Zij opereerden
echter niet omdat de moeder zich hiertegen verzette. Zij verkoos haar
zoontje liever te laten sterven dan het gebrekkig te zien. Geduren-
d e z e s m a a n d e n b le e f h e t kindje in die toestand en deed niets anders dan
wenen.
Don Bosco kwam tijdens de laatste dagen van april te Mornese
aan en de moeder bracht hem haar kindje om het te laten zegenen. Tege-
lijkertijd deed zij een grootmoedige offergave (haar bruidsjuwelen)en vroeg
hem te zeggen op welke dag haar zoontje zou genezen zijn. Don Bosco
antwoordde glimlachend: - Daar u grootmoedig jegens Onze-Lieve-Vrouw
bent, ben ik ervan overtuigd dat u verhoord zult worden en dat omstreeks
het einde van mei uw zoontje zal genezen zijn. Bid intussen.
De ziekte bleef op dezelfde ernstige wijze aanhouden. Zo ging
het niet alleen gedurende de hele meimaand, maar er was zelfs geen en-
kele verbetering op de laatste dag van die maand. De familie ging op
die dag naar de plechtige mis in de parochiekerk. De moeder en de
schoonvader waren thuis gebleven. Plots luidden de middagklokken; het
jongetje begon te bewegen en vrolijk met de voetjes te trappelen,en
met het armpje dat het nooit had kunnen bewegen, probeerde het de
tule die over de wieg hing, af te trekken. De vader van Girolamo riep
zijn schoondochter die onmiddellijk kwam toegelopen en vol verwondering
zag dat het armpje volledig genezen was zonder het minste litteken van
de etterende breuk. Het been was volledig gezond en zonder de klein-
ste misvorming. Hij leefde nog twee jaren in de beste gezondheid en
met een intelligentievermogen dat boven zijn leeftijd lag. De moeder
n oemde hem d e "zoon v an d e Madonna". Hi j st ierf aan een o nt st ek ing van
de ingewanden.
Bianchi Gerolamo en zijn zoon priester Giuseppe verklaarden zich
bereid het feit onder eed te bevestigen.
Toen de maand van Maria, hulp der Christenen voorbij was, riep
Don Bosco de kapittelleden opnieuw bijeen. Hij vroeg hen een voor een
om hun persoonlijke mening en begon daarvoor met Don Rua. Iedereen
ging ermee akkoord zich ook met de christelijke opvoeding van de meis-
jes bezig te houden. Welnu, zegde Don Bosco, dan kunnen wij dat nu
zeker als Gods wil aanzien. Om tot iets concreets over te gaan, stel
ik voor het huis dat Don Pestarino te Mornese aan het beëindigen is,
voor dit werk te gebruiken.
In de helft van juni deelde hij Don Pestarino de beslissing mee,
zoals blijkt uit twee eigenhandig geschreven memories van de goede
priester. Een ervan, een beetje langer en met precieze data, volgt hier:
"
In 1871, omstreeks midden juni, had de verdienstelijke
" eerw. priester D. Giovanni Bosco, een privé-onderhoud met D.

51.3 Page 503

▲back to top


- Xa/499 -
" Domenico Pestarino van Mornese in het Oratorio te Turijn. Don
" Bosco sprak hem over zijn verlangen om aan de christelijke opvoe-
" ding van de volksmeisjes te werken en verklaarde dat Mornese vol-
" gens hem de meest geschikte plaats was voor een dergelijke stich-
" ting, omwille van de gezonde ligging en de religieuze geest die
" er heerste. Daar er sinds verscheidene jaren een congregatie
" bestond voor meisjes onder de naam van Dochters van de Onbevlekte en
" van de nieuwe Ursulinnen, kon men onder hen gemakkelijk diege-
" nen uitkiezen die het meest geschikt en geroepen waren om een
" gemeenschappelijk leven te leiden. En daar zij al een zeker idee
" van een meer geregeld leven hadden en een geest van godsvrucht,
" zou het gemakkelijk zijn met het instituut van de Dochters van
" Maria, Hulp der Christenen, te beginnen dat door zijn geest,
" zijn voorbeeld en zijn weldoend onderricht de kleinen en de gro-
" teren kan opvoeden naar het model van de Oratoria van Don Bosco
" te Turijn en van zijn colleges voor jongens die hier en daar ge-
" sticht zijn.
"
Met enkele uitzonderingen en wijzigingen die noodzakelijk
" zijn omwille van het verschil van geslacht, kan men het welzijn en het
" christelijk onderricht bij zovele meisjes van het volk bevorderen.
"
Na dit alles uitgelegd te hebben vroeg Don Bosco aan Don
" Pestarino dat hij openhartig zou zeggen wat hij ervan dacht;
" zonder aarzelen antwoordde hij:
" — Indien Don Bosco de leiding en de bescherming ervan op zich
" neemt, ben ik geheel en al tot zijn dienst en bereid om op alle
" mogelijke wijzen het weinige dat ik doen kan, te verwezenlijken.
" — Goed zo, antwoordde Don Bosco. Voorlopig is dat voldoende.
" Laat ons bidden, nadenken en overwegen en ik hoop in de Heer
" dat de zaak tot Gods meerdere glorie zal slagen.
"
Er werden nog enkele opmerkingen gemaakt over de keuze van de
" meisjes en de fundamentele regels die men zou kunnen formuleren.
" Hierna verontschuldigde Don Pestarino zich en verliet voorlopig
" de kamer van Don Bosco.
"
Het is goed te doen opmerken dat twee van de Dochters van de
" Onbevlekte, Maria Mazzarello van Giuseppe en Petronilla haar zuster,
" met de toelating van Don Bosco, zonder echter van diens ideeën op de
" hoogte te zijn, al sinds vier of vijf jaar, een gemeenschappe-
" lijk leven leidden, terwijl zij door eigen handen in hun onderhoud
" voorzagen. Langzamerhand kwamen er anderen bij: Teresa Pampuro,
" Caterina Mazzarello, Felicina Mazzarello, Giovannina Ferrettino
" en de meisjes Rosina Mazzarello Baroni, Maria Grosso en Corrina
" Arrigotti..."
Dit alles werd ons door Don Pestarino meegedeeld. Deze was vol-
ledig overtuigd dat Don Bosco door de hand Gods geleid werd; doch dit be-
lette hem niet moeilijkheden in deze onderneming te zien, die hem on-
overkomelijk toeschenen.
Al waren zij nog zo godvruchtig en deugdzaam, was dit wel een vol-
doende teken dat de Dochters van de Onbevlekte religieuzen wilden worden?
Hij wist dat zij tevreden waren in hun toestand, maar geen enkele had ooit de

51.4 Page 504

▲back to top


- Xa/500 -
wens geuit om zuster te worden. Hijzelf trouwens had hen steeds aange-
spoord te blijven wat zij waren, ook omdat dat weldadiger was voor het
dorp.
De godvruchtige priester maakte zich dus ernstig bezorgd, en
vroeg zich vooral af: "Wat zal het dorp, bij deze verandering wel zeg-
gen?..." Getroost door de woorden van de heilige die hem verzekerde
dat dit Gods wil was, zette hij zich moedig aan zijn taak, niettegen-
staande het misnoegen dat binnen en buiten het dorp verwekt zou worden. Hij
vroeg aan Don Bosco:
- "Hoe kan ik weten welke meisjes een ware roeping hebben?"
- "Diegenen die tot in de kleinste dingen gehoorzaam zijn, die
zich niet gekwetst voelen wanneer men hen een opmerking maakt en zij die
de geest van versterving hebben."
Wij weten niet juist wanneer hij Don Pestarino verwittigde dat
hij het nieuwe college van Borgo Alto zou bestemmen voor het nieuwe re-
ligieuze instituut. Wat zeker is, is dat de brave Morinese priester hier-
van diep onder de indruk kwam.
Deze keer waren de Dochters van de Onbevlekte verwonderd de hei-
lige vreugdeglans niet te zien op het gezicht van hun directeur, die
hij gewoonlijk had na een bezoek bij Don Bosco.
"
De andere keren kwam hij als verheerlijkt naar huis te-
" rug, terwijl hij deze keer bezorgd, verward en terneergeslagen
" bleek (dat herinnerde zich zuster Petronilla Mazzarello)
"
Wij waren zo verwonderd dat wij hem naar de reden hier-
" van durfden vragen. Hij bleef een weinig perplex en antwoordde
" dan: "Er is een groot nieuws, meisjes! Don Bosco wil meisjes
" in het college onderbrengen in plaats van jongens!"
"
Wij wisten niet wat zeggen, zo ver waren onze gedachten
" van wat later zou volgen; dat men over ons sprak en wij zekere dag
" zusters zouden zijn, daarvan hadden wij zelfs nooit gedroomd!
" Wij begrepen echter wel dat een dergelijk feit het dorp in rep
" en roer zou brengen en aan Don Pestarino heel wat verdriet zou
" bezorgen."
In juni ging Don Bosco naar Rome. In een audiëntie met de heili-
ge Vader, Pius IX z.g. deelde hij zijn bedoeling mee een instituut voor
vrouwelijke religieuzen te stichten en vroeg hem raad over de gepastheid
van een dergelijk voornemen. De plaatsvervanger van Christus luisterde
aandachtig en antwoordde dan: "Ik zal er over nadenken en in de volgende
audiëntie zal ik u mijn mening meedelen."
Na enkele dagen ging Don Bosco terug naar de H. Vader die hem on-
middellijk zegde:

51.5 Page 505

▲back to top


- Xa/501 -
"
Ik heb over uw plan om een religieus instituut te stichten
" nagedacht. Het lijkt mij tot meerdere glorie van God en groter welzijn
" van de zielen. Mijn mening is dat haar hoofddoel de opvoeding
" en het onderricht van de meisjes moet zijn, zoals de leden van
" de sociëteit van de H. Franciscus van Sales dat voor de jongens
" doen. Wat de afhankelijkheid betreft, zullen zij van u en uw
" opvolgers afhangen. Dit op dezelfde wijze zoals de Dochters van
" Liefde van St.-Vincentius de Paoli van de lazaristen afhangen.
" Formuleer in deze zin hun constituties en begin de proef. De
" rest zal volgen."(1)
De heilige haastte zich de goedkeuring van de paus aan Don Pesta-
rino mee te delen en hem een schets van de regels te geven voor de aspi-
ranten van het nieuwe instituut, waaraan hij de naam van Maria, Hulp der
Christenen, gaf.
Toen Don Cerruti, directeur van het college te Alassio dit alles
vernam, vroeg hij aan Don Bosco:
U wilt dus een congregatie van kloosterzusters stichten?...
Zie je, antwoordde de heilige, de revolutie maakte van de vrou-
wen gebruik om veel kwaad te verrichten; wij zullen bij middel van hen
veel goed verwezenlijken!
Hij voegde erbij dat het de naam van "Dochters van Maria, Hulp der
Christenen" zal dragen omdat hij wilde dat het instituut ook een monument
van eeuwige dankbaarheid zou zijn voor de buitengewone gunsten van een
zo goede Moeder.
Het is duidelijk dat de Heer aan de heilige een klare visie had
gegeven voor de grandioze toekomst van de nieuwe familie; en hij voelde
de nood aan om te bidden, te doen bidden en steeds meer en meer de bele-
diging van God te beletten om de nodige middelen te bekomen voor zijn
verheven taak.
3) De Constituties.
Welke waren de eerste constituties van de toekomstige klooster-
zusters? Het is interessant ze juist te kennen. De eerste regel of Con-
stituties van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, die gedrukt
werden, kwamen in 1878 te Valdocco van de pers. Wij hebben een kopie die
in 1875 of begin '76 aan de bisschop van Acqui ter goedkeuring werd
voorgelegd, en wij hebben bovendien nog zes met de hand geschreven
exemplaren die bijzonder belangrijk zijn.
(1) Bollettino Salesiano, maart 1882.

51.6 Page 506

▲back to top


- Xa/502 -
Het allereerste draagt de volgende titel: "Constituties en regels
van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, onder de bescherming van
... ". Don Pestarino verbeterde als volgt: "Constituties en regels van het
Instituut der Dochters van de Onbevlekte en van Maria, Hulp der Christe-
nen, onder de bescherming van St.-Jozef, de H. Franciscus van Sales en de
H. Theresia."
Waarom deze wijziging?...
Hier volgt de reden. Toen men de Dochters van de Onbevlekte en
die van de Nieuwe Ursulinnen het inzicht van Don Bosco meedeelde, gaven
zij blijk van verzet en een zekere afkeer. Zij wilden absoluut het ka-
rakter van hun primitieve vereniging behouden. Don Pestarino die
zonder twijfel akkoord ging met Don Bosco, achtte het voorzichtiger,
stap voor stap vooruit te gaan. Voorlopig bracht hij dus, met potlood,
de bovenvermelde wijziging aan. Steeds met potlood, bracht hij ook wij-
zigingen in de tekst aan, en men ziet vraagtekens die hij zeker aan-
bracht om aan Don Bosco uitleg te vragen.
Het tweede exemplaar was een kopie van het eerste, met verschil-
lende wijzigingen van Don Pestarino en enkele verbeteringen en toevoe-
gingen van de heilige. Dat alles eer de eerste professies werden gedaan.
Het derde kreeg enkele kleine wijzigingen, is een kopie van het
tweede, duidelijk geschreven, zonder verbeteringen en bestemd voor de tijd
van de eerste professies; het draagt duidelijk de titel: "Constituties en
regels van het Instituut der Dochters van Maria, Hulp der Christenen."
Het vierde is een kopie van het derde met enkele nieuwe wijzigin-
gen; maar van achteren tot voren werden veel verbeteringen in 1875 door de
heilige te Ovada aangebracht, tijdens de feestelijkheden van S. Paolo del-
la Croce. Hij had besloten dat exemplaar ter goedkeuring aan de bisschop
van Acqui voor te leggen.
Het vijfde is een overschrijving van het vierde met alle verbe-
teringen en enkele bijvoegsels in het hoofdstuk van de algemene regels,
door Don Rua in het 6de exemplaar aangebracht.
Het zesde is ook een overschrijving van het vierde met nieuwe verbete-
ringen van de heilige en de bovengenoemde bijvoegsels van Don Rua. Het is
dit exemplaar dat men gebruikte voor de druk in 1878.(1)
(1) Hier dan enkele bijvoegsels van Don Rua, vol eenvoud, gedeeltelijk ontleend aan de "Mo-
naca in casa" van Frasinetti, die de lezer interessant zal vinden: "De Dochters van
Maria, Hulp der Christenen, zullen steeds blijmoedig jegens haar medezusters optreden; zij
zullen lachen, schertsen enz., nochtans zoals de engelen het schijnen te doen. Maar in
tegenwoordigheid van personen van het andere geslacht zullen zij steeds met een waardige
en ernstige houding spreken. In de straten zullen zij op de meest nette en eenvoudige
wijze wandelen en nooit personen of dingen die zij tegenkomen strak aankijken; zij zullen
nochtans met een hoofdbuiging de groet van andere personen beantwoorden en de geestelijken
die zij ontmoeten het eerst groeten. Zij zullen in hun gesprek met anderen nooit hun
.../...

51.7 Page 507

▲back to top


- Xa/503 -
Deze details lijken ons voldoende om aan te tonen hoe de heilige
voor het opstellen van deze regel gewerkt heeft. Ziehier hoe het eerste
exemplaar werd opgesteld. Daar Don Bosco bijna gedurende twee jaar in
het Rifugio geweest was, kende hij niet alleen de regels van de Suore
Giuseppine maar ook die van de Zusters van St.-Anna, gesticht in 1834
door de zeer vrome, adellijke dame, Donna Giuglia Falletti, geboren Col-
bert, Markiezin di Barolo. De regels van deze laatste werden in 1845 de-
finitief opgesteld d.w.z. in het jaar dat Don Bosco directeur was van het
kleine ziekenhuis van Santa Filomena, ook door dezelfde adellijke dame
gesticht. Het was dan heel normaal dat ook hij had medegewerkt aan de
definitieve redactie van die regels door de H. Congregatie van Bisschop-
pen en Regulieren in 1846 goedgekeurd. Op 3 april van datzelfde jaar
werden zij door paus Gregorius XVI bekrachtigd. Hij werkte ook mee aan de
verbeteringen van de drukproeven, daar ze onmiddellijk te Turijn gedrukt
werden door Bredi Botta, aartsbisschoppelijke drukkers. Het was een
klein boekje van 276 bladzijden met de titel: "Constituties en Regels van
het Instituut van de Zusters van St.-Anna".
Natuurlijk liet hij niet na ook de regels van de andere institu-
ten te raadplegen en van enkele zijn ons de kopies bewaard gebleven;
maar hij baseerde zich vooral op die van de Zusters van St.-Anna. Hier
volgde hij bijna uitsluitend het eerste gedeelte waarin de fundamentele
regels zijn vastgelegd.
Het eerste exemplaar van de regels van de Dochters van Maria, hulp
der Christenen, telt volgende hoofdstukken:
Titel I
Titel II
Titel III
Titel IV
Titel V
- Doel van het instituut.
- Algemeen beheer van het instituut.
- Over de Overste en de Assistenten.
- Over de econoom en de novicemeesteres.
- Kapittel van het hoofdhuis en raad.
(1) Vervolg van p. 502.
stem verheffen, zelfs niet in de recreatietijd. In tegenwoordigheid van personen van het
andere geslacht zullen zij op een waardige en een ernstige toon spreken; en als deze
waardiger zijn dan zijzelf, b.v. geestelijken, dan doen zij dat uit eerbied en als het
leken zijn, dan is het passend. In de kerk zullen zij de meest ingetogen houding aan-
nemen; als zij voorbij het altaar komen waar het Allerheiligste bewaard wordt, zullen zij de
kniebuiging tot op de grond maken.

51.8 Page 508

▲back to top


- Xa/504 -
Titel VI – Voorwaarden van de aanvaarding van de Dochters in het
instituut.
Titel VII – Stappen tot de professie.
Titel VIII – Voornaamste deugden die door de novicen moeten aange-
leerd en door de geprofesten moeten beoefend worden.
Titel IX – Indeling van de tijd en de uren van de dag.
Titel X
– Over het slot.
Titel XI - Over de gelofte van zuiverheid.
Titel XII - Over de gelofte van gehoorzaamheid.
Titel XIII – Over de gelofte van armoede.
Titel XIV - Gemeenschappelijke regels voor alle zusters.
Titel XV
- Korte verklaring over de verplichting van de Dochters
onder de bescherming van Maria, Hulp der Сhristenen,
verband met het nakomen van deze regels.
Deze vijftien titels werden aldus opgesteld:
Don Bosco nam een kopie van de salesiaanse constituties en
een van de Zusters van St.-Anna. Hij haalde er de volgens hem geschikte
delen uit, en bracht er wijzigingen en toevoegingen aan; daarna coördi-
neerde hij alles en verdeelde ze in 15 hoofdstukken of titels (die
n a a m w e r d g e bruikt in de regels van St.-Anna). Zo werd het nieuwe exemplaar
gevormd.
Reeds in het eerste artikel ontdekt men de geest van Don Bosco.
"Het doel van het instituut van de Dochters van Maria, Hulp der Chris-
tenen, is de persoonlijke volmaaktheid en de inzet voor de zaligheid
van de naaste door de morele en religieuze opvoeding van de volkskinde-
ren" aldus staat het in het eerste exemplaar. Dat was inderdaad het
programma van de heilige voor de uitoefening van zijn apostolaat; ook
aan de salesianen herhaalde hij onophoudelijk hetzelfde: "Het doel van
onze sociëteit is onze zelfheiliging en de redding van de zielen door
de beoefening van de liefdadigheid."
De artikels van het eerste en het tweede hoofdstuk werden in
hoofdzaak en ook in de bijzonderheden door de heilige opgesteld; in
het tweede hoofdstuk gebruikte hij letterlijk verscheidene artikels van
de salesiaanse constituties, die te lezen waren in het hoofdstuk: Over
de vorm van deze sociëteit. De artikels van het 3de, 4de en 5de hoofd-
stuk die de vorm en de basis van het inwendig bestuur aflijnen, werden
ook door hem, om te beginnen, voldoende geschetst, en in het vierde
exemplaar opnieuw geordend met het oog op de ontwikkeling van het werk:
bv. het kapittel of raad van het hoofd- huis, was in het begin samenge-
steld uit de overste, twee assistenten (waarvan de eerste van de twee
vicares genoemd werd), de econoom en de novicemeesteres. maar later uit: de over-

51.9 Page 509

▲back to top


- Xa/505 -
ste, de vicares, de econoom en twee assistenten, zonder de novice-meesteres.
Alle artikels van hoofdstuk 6, 7, 8, 9, 10 en 14 werden niet alleen sub-
stantieel, maar dikwijls letterlijk uit de regels van de zusters van St.-
Anna genomen. Bij voorbeeld Titel 8 komt er letterlijk mee overeen.
De drie hoofdstukken over de religieuze geloften - de 11de, 12de
en 13de, werden genomen uit de regels van de salesiaanse sociëteit.
Alsook de korte verklaring over de verplichting van de Dochters van de
Onbevlekte, onder de bescherming van Maria, Hulp der Christenen, betref-
fende het onderhouden van deze regels, is bijna letterlijk zoals het in
de salesiaanse constituties uitgedrukt stond.
In zijn bijvoegsels was Don Bosco geïnspireerd door de regels van
de zusters van St.-Anna; en wellicht werd het schriftje dat met de dag-
orde en het kort reglement in maart 1869 de Dochters van de Onbevlekte
ter hand werd gesteld, ook genomen uit de titels over de indeling van de
tijd en de uren van de dag en over de algemene regels voor alle zusters
van St.-Anna.
Geduldig stelde Don Bosco het werk van het begin tot het einde op en gaf
het aan Don Pestarino om het af te schrijven of het te laten afschrij-
ven. Deze bediende zich van een der meisjes als kopiiste en dicteerde
haar het werk van de heilige. Zo kreeg men dan het eerste exemplaar van
de "Constituties van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen". Don
Domenico schreef op de eerste bladzijde ervan, onder de titel, de
datum: "24 mei 1871", tot eeuwige herinnering aan de eensgezinde toe-
stemming van de leden van de salesiaanse hoofdraad, om regelmatig het
nieuwe instituut te beginnen na de gebedsmaand van Maria, Hulp der
Christenen". Onder de tekst lezen wij nog een andere nota: "Op 29
januari 1872 begon men met de vorming van het kapittel", zoals wij zullen
zien.
Een andere interessante opmerking!
Het eerste exemplaar van de regels van de Dochters van Maria, Hulp
der Christenen telt 47 kleine bladzijden, verdeeld in 2 schriften; het
eerste telt 20 bladzijden, het tweede 27. Waarom deze indeling? Om vlug-
ger een gedeelte aan de Dochters te kunnen meedelen?... in afwachting dat
twijfels zouden opgeklaard worden?...
Op de 20ste blz. was men aan de 9de Titel gekomen: Indeling van
de uren van de dag. In het laatste artikel hiervan zegde men: "Er is
geen regel die aan de zusters het vasten en bijzondere onthoudingen voor-
schrijft, behalve deze door de Kerk voorzien. Niemand mag hierin zijn
eigen wil volgen, maar gehoorzamen aan de biechtvader en de overste.
Zo zullen zij ook niet tot de minste lichamelijke penitentie overgaan
zonder hiervoor eerst de toelating te vragen. In ieder geval, indien
de overste het nodig oordeelt, mogen zij de lofwaardige gewoonte van
vasten op de zaterdagmorgen ter ere van Maria Onbevlekt, behouden. In-
di en d e zaterdag o p een feest da g valt zouden zij, op de vrijdag ervoor kun-

51.10 Page 510

▲back to top


- Xa/506 -
nen vasten ter ere van het H. Lijden van Jezus en de Moeder van Smarten. Het-
zelfde zouden zij daags voor hun inkleding en professie kunnen doen en
deze verstervingen, op geestelijke wijze verenigen met de strenge vasten
van Jezus Christus en zoveel heiligen. Ook de discipline zal (door heel
de gemeenschap) elke vrijdag genomen kunnen worden. Bij deze oefeningen
zullen de zusters ernstig nadenken over de geseling van Jezus Christus,
waardoor zijn lichaam tot bloedens toe gestriemd werd."
Deze tekst is volledig gelijkluidend met die van het 2de gedeel-
te van Titel 12, blz. 105, van de regels van de zusters van St.-Anna. Het is
duidelijk uit de tekst op te maken dat men zowel voor het vasten als voor de
discipline, alles aan het oordeel van de overste overliet: "indien de
overste het nodig oordeelt...", "... de discipline kan ook ... genomen
worden", d.w.z. deze kan beoefend worden indien de overste het geschikt
acht.
Maar de brave Dochters van Mornese wisten niet waarin deze di-
scipline bestond en nog minder dat de Zusters van St.-Anna gewoon wa-
ren deze in gemeenschap te beoefenen na de avondgebeden, en nadat het
licht gedoofd was, opdat ieder ze op de voor haar meest geschikte wijze
zou kunnen aanwenden; zij meenden dat dit hun goede wil te boven ging
en gaven zonder meer het verlangen te kennen dat dit artikel zou ver-
dwijnen; en inderdaad in het derde exemplaar, dat door ons ten tijde
van de eerste inkledingen en professies werd overgemaakt, werd het afgeschaft.
De volgende titel behandelde het "Slot". Aan het 6de artikel
houdt de overschrijving op en werden er vijf artikels doorgestreept met
volgende aantekeningen ter rechtvaardiging: "Deze 10de titel is nutte-
loos, d.w.z. dat het niet gaat... omdat...". "Deze bladzijde is onge-
schikt...". Het leek in de eerste dagen onmogelijk dergelijke bepalingen
na te komen. Deze moeilijkheid werd zeker aan Don Bosco meegedeeld, maar
hij veranderde niet van mening. Alles zou langzamerhand gebeuren en in
het schrift werd de overschrijving van de volledige Titel hernomen, en in
al de exemplaren herhaald, ook in het exemplaar dat gedrukt werd.
Hierin werden de titels of hoofdstukken van het oorspronkelijke
exemplaar, met de verbeteringen en toevoegingen van de heilige tot zes-
tien herleid.
Titel I
Titel II
Titel III
- Doel van het instituut.
- Algemeen beheer van het instituut.
- Intiem regiem van het instituut.
Titel IV
Titel V
Titel VI
Titel VII
- Verkiezing van de algemene overste, de vicares, de
econoom en de twee assistenten.
- Verkiezing van de directrices van de bijzondere hui
zen en het respectieve kapittel. Algemeen kapittel.
- Over de novicemeesteres.
- Voorwaarden tot aanvaarding.

52 Pages 511-520

▲back to top


52.1 Page 511

▲back to top


- Xa/507 -
Titel VIII - Over de inkleding en de professie.
Titel IX - Voornaamste deugden die door de novicen moeten aange-
leerd en door de geprofesten moeten beoefend worden.
Titel 10° - Indeling van de tijd.
Titel 11° - Bijzondere oefeningen van godsvrucht.
Titel 12° - Over het slot.
Titel 13° - Over de geloften van zuiverheid.
Titel 14° - Over de gelofte van gehoorzaamheid.
Titel 15° - Over de geloften van armoede.
Titel 16° - Algemene regels.
Een studie over de inhoud van de eerste constituties, die door de
heilige werden uitgetekend, kan heel nuttig blijken, én voor de Dochters
zelf én voor hen die conferenties en retraites voor hen moeten houden.
Wij hadden hetzelfde willen doen, maar dat zou te veel bladzijden beslaan.
Toen Don Bosco het volbrachte werk van de nieuwe constituties
aan Don Pestarino gaf, vroeg hij hem ze ook aan de "Nieuwe Ursulinnen"
over te maken. Zoals wij al zegden, maakten deze zich hierover onmiddel-
lijk bezorgd. Zoals wij verder zullen zien, namen zij ook deel aan de
eerste verkiezingen van de oversten; maar toen zij zagen dat de vroegere
gezellinnen steeds vooruitgingen op de regelmatige weg van een nieuw in-
stituut, dat onder de leiding van Don Bosco zeker spoedig een grote ont-
wikkeling zou nemen, vatten ook zij het plan op een dergelijke ontplooi-
ing aan hun vereniging te geven. De dienaar Gods Don Giuseppe Frassi-
netti wijzigde hun primitieve regel met de titel: "Regel van de Vrome
Vereniging van de Nieuwe Ursulinnen, Dochters van Maria Onbevlekt, onder
de bescherming van de H. Ursula en de H. Angela Merici", goedgekeurd
door Mgr. Gentile, bisschop van Novara, uitgegeven in 1863 en herdrukt
in 1867 door de drukkerij van de "Jeugd" te Genua. Daarin sprak men van
een "algemene directeur" en een "algemene overste" in elk bisdom. Zij ont-
wierpen inderdaad een "Regel van het hoofdhuis van de Dochters van het In-
stituut van Sint Angela Merici, Dochters van Maria Onbevlekt en van Maria,
Hulp der Christenen" waarin men onder andere zegde: "Het hoofdhuis zal
worden geleid door een algemene directeur en evenzeer door een Algemene Over-
ste."
De algemene directeur is de zeereerwaarde priester Don Bosco; na
zijn dood zal een van zijn opvolgers het zijn, d.w.z. dezelfde die zijn
colleges zal besturen. Deze zal aan het hoofdhuis een plaatselijke di-
recteur aanwijzen of hierin voorzien, die er alle mogelijke zorg zal voor
hebben. Het zal ook zijn taak zijn ervoor te zorgen dat hij door een of
meer priesters wordt bijgestaan, naargelang de noodzakelijkheid.
Men sprak van plaatselijke directeurs afhankelijk van de algemene
directeur en van diocesane overste, afhankelijk van de Algemene Overste.
Het betrof tenslotte een centrale reorganisatie van de oorspronkelijke
regel met het doel "slechts meisjes op te voeden, die de bedoeling hadden zich-

52.2 Page 512

▲back to top


- Xa/508 -
zichzelf te heiligen en zich in te zetten voor het welzijn van de naaste"; "die
bereid waren om hier en daar naar de dorpen, steden en streken gezonden
te worden als onderwijzeressen van de lagere scho ol of van private
leergangen, als naaister, kantwerkster, winkelmeisje enz.; maar nooit alleen;
steeds twee aan twee of zelfs meer naargelang men dat geschikt acht..."
Don Bosco glimlachte natuurlijk en nam de leiding van dit nieuwe
plan niet aan, maar bewaarde het handschrift. Hun idee verviel echter
niet en in 1873 werd de herziene en door Mgr. Gentile goedgekeurde regel
herdrukt onder de titel: "Regel van de Vrome Vereniging van de Dochters
van Maria Onbevlekt, onder de bescherming van de H. Ursula en de H. An-
gela Merici" met de goedkeuring van Z. Exc. Mgr. Giuseppe Maria Sciandra,
bisschop van Acqui" met het doel (dit zijn de woorden van de bisschop
zelf) "de ijver van onze eerbiedwaardige medewerkers om een dergelijke
godvruchtige vereniging in hun parochie op te richten, aan te sporen.
Wij kunnen verzekeren dat zij overal waar zij bestaat, overvloedige en
troostende vruchten oplevert."
4) De eerste Overste.
De aspiranten van het nieuwe instituut kregen dus in 1871 hun
regel. Op Driekoningendag van het jaar 1872 gingen enkele inwoners van
Mornese naar Varazze om er de heilige te bezoeken, die herstelde van
zijn zware ziekte. Don Pestarino was hen voorgegaan; toen zij alleen wa-
ren, vroeg Don Bosco hem hoe de zaken er te Mornese uitzagen, welke geest
de Dochters van de Onbevlekte bezielde en of er onder de weinigen die
sinds enkele jaren een gemeenschappelijk leven leidden er misschien en-
kele geschikt waren voor het nieuwe instituut. Don Pestarino, — zo
schrijft hij in een van zijn memories, — antwoordde "dat hij voor de
weinigen die in gemeenschap leefden borg stond dat zij bereid waren om
te gehoorzamen en alle mogelijke offers te brengen voor het welzijn
van hun zielen en dat van de naaste."
Bijgevolg, ging Don Bosco verder, "zou men kunnen beginnen met
dat waarover wij deze zomer te Turijn spraken. Indien u akkoord gaat,
als u terug te Mornese bent, roep ze bijeen en zorg ervoor dat er ge-
stemd wordt voor de vorming van het kapittel, voor de overste, de assis-
tenten enz. zoals dat door de regel is voorgeschreven. (waarvan hij het
eerste ontwerp had uitgetekend). Roep ze allen bijeen, ook die van de
Compagnie van de Onbevlekte die in het dorp zijn. Zeg hen dat zij bidden en moed
houden. Alles tot meerdere glorie van God en van de H. Maagd. Op mijn ziekbed
zal ik de Heer en de H. Maagd bidden dat zij het nieuwe instituut zegenen."
De ijverige priester knikte instemmend. Men had echter de vorm van het kleed
dat de nieuwe religieuzen zouden dragen nog niet bepaald. In het eerste
ex em pl aar van de c onstituties leest men: "Heel de kleding zal eenvormig
zijn, eenvoudig en nederig zoals dat voor arme religieuzen past. De kleur zal ...
zijn, het model zal nog nader bepaald worden," Ook in het exemplaar door Don

52.3 Page 513

▲back to top


- Xa/509 -
Bosco verbeterd leest men: "De kleur en het model zal nog later bepaald
worden", en Don Pestarino streepte deze bepaling met een potlood door
zonder er enige andere uitleg bij te schrijven. Deze verscheen slechts in
het eerste exemplaar dat gedrukt werd en zoals Don Rua het in het 6de
exemplaar geschreven had: "Het kleed zal zwart zijn, met lange mouwen
tot aan de knokkels van de vingers, en 46 cm breed. De schoudermantel
zal tot aan het middel reiken."
Don Bosco zou graag een kleed gewild hebben zoals de vrome vrou-
wen van de kleine middenstand er gewoonlijk droegen, van dezelfde kleur
en het zelfde model: licht kastanjebruin met een schoudermanteltje
boven het kleed en een kleine versiering van zwart fluweel aan de mou-
wen. Bij het naar de kerk gaan of op wandel, een sluier of hoofddoek in
lichtblauwe kleur. Don Pestarino legde een model voor dat door Maria gemaakt
was.
Don Bosco bezag het even en zegde dan:
- Maar om het model en de figuur te zien moet iemand het aantrekken.
- Maar hoe gedaan? vroeg Don Pestarino,
Don Bosco keek naar Enria en zegde:
- Trek jij het eens aan; dan zal ik eens zien wat een mooi figuur
jij slaat, als je naar die mode gekleed bent.
Enria gehoorzaamde en trok het aan. Don Bosco bezag hem opnieuw
en riep al lachend uit: "Jij slaat een mooi figuur, ja, ja, jij slaat een
mooi figuur!..." Hij vond het kleed tamelijk goed gemaakt maar zegde dat
hij de kleur liever wat donkerder zag.
Ook die keer bleef hij over het instituut en zijn noden verder
spreken. Enria herinnerde zich, dat "zij nog zoveel dingen zegden." Ge-
zien de grote armoede waarin de Dochters van Maria, Hulp der Christenen
leefden, gingen er nog jaren voorbij eer zij over de huidige gelijkvor-
mige klederdracht konden beschikken.
Te Mornese deed Don Pestarino onmiddellijk al wat Don Bosco hem
had aangeraden. Het gebeurde op "de schone dag van de H. Franciscus van
Sales": 29 januari 1872. De directeur, Don Pestarino vertelde aan de 27 bij-
eengekomen leden wat Don Bosco hem had aangeraden; en na het "Veni Creator
Spiritus" voor de tafel waarop het kruisbeeld tussen twee brandende kaar-
sen stond, nodigde hij hen uit om de overste te verkiezen. Bij de eer-
ste stemronde werd met een absolute meerderheid van 21 op de 27 stemmen,
Maria Mazzarello gekozen. In haar nederigheid vroeg zij aan haar gezel-
linnen haar hiervan te willen ontslaan. Zij dankte hen, maar zegde dat
zij niet geloofde de nodige bekwaamheid voor een dergelijke taak te
hebben. Allen bleven echter aandringen en Maria zei dat zij dat nooit zal
aanvaarden, tenzij zij door de gehoorzaamheid ertoe verplicht zal wor-
den. Don Pestarino antwoordde slechts dat hij zich niet zou uitspreken
alvorens de mening van de heilige gehoord te hebben. Dit deed Maria op
een idee komen. Zij vroeg de keuze van de overste aan Don Bosco over te la-
ten. Dit zou onder alle opzichten goed zijn, De gezellinnen gingen akkoord, maar

52.4 Page 514

▲back to top


- Xa/510 -
wilden dat Maria de taak van eerste assistente of vicares zou aanvaarden. Men
ging over tot de stemming van de tweede assistente, en Petronilla Mazza-
rello werd verkozen met 19 stemmen. Maria en Petronilla trokken zich
terug, waarom weten wij niet.
De verkiezingen gingen verder: tot novicemeesteres: Felicina Maz-
zarello, zuster van Maria; Econoom: Giovannina Ferrettino; vicaris voor
de Dochters die in het dorp woonden: de onderwijzeres Angelina Maccagno.
Zo leest men in de pro-memorie van Don Pestarino, die het relaas maakte
over het "begin van het instituut van de Dochters van Maria, Hulp der
Christenen", in de conferentie, gehouden in het Oratorio te Valdocco, bij
gelegenheid van het feest van de H. Franciscus van Sales, na de terug-
keer van Don Bosco uit Varazze. Daarna voegde hij er de volgende regels
aan toe: "In de maand februari, toen hij van zijn ziekte hersteld was en
teruggekeerd was uit Varazze, luisterde Don Bosco met genoegen naar de
lezing van het bovengenoemde rapport, in aanwezigheid van alle directeurs
en medebroeders van het Oratorio."
Wij weten niet of Don Bosco in die dagen naar Mornese ging waar
men hem vol ongeduld verwachtte; maar wij denken van ja, aangezien Don
Pestarino door Don Costamagna, zangmeester in het college van Lanao,(1)
een mooie hymne liet componeren voor dat bezoek. Een ander bewijs lij-
ken ons de aantekeningen die hijzelf in het eerste schrift, op een blad-
zijde van het eerste exemplaar van de constituties schreef. Wij laten
ze hier letterlijk volgen:
" Welke raadgeving gaf Don Bosco?
"
"
Dat wij personen nodig hebben die weten te gehoorzamen
" en niet bevelen.
" Dat wij voldoende personen hebben om te bevelen en dat men zich
" niet ontevreden mag tonen maar vriendelijk moet blijven, wan-
" neer men verwittigd of berispt wordt over een gebrek of een
" nalatigheid.
"
Waarin bestaat de achting en de eerbied die men voor de
" overste hebben moet?
" Als zij handelen zoals wij het willen en onze grillen involgen?
" ofwel als zij het welzijn van onze ziel, de orde en de geest van
" Jezus Christus nastreven; in de versterving, in het beleven van
" de liefde, maar geen schijnliefde, geen uiterlijke of wereldse
" complimenten; als zij zich op alle mogelijke wijze voor ons op-
" offeren, voor ons bidden, aan ons denken, met ons overleggen en
" heel hun doen en laten tot ons welzijn doen strekken.
"
Wat moet men in het nieuwe instituut nakomen en waarvoor
" moet men zich vooral in acht nemen?
" Zo handelen dat zij de regels kennen en toepassen; dat zij de geest
" van onthechting en versterving hebben om te gehoorzamen en niet
" om te bevelen, dat zij zich bij de oversten aansluiten die het welzijn
" van het instituut ter harte nemen. Zij kennen de communiteit
" en kennen andere instituten terwijl gij allen te weinig
(1) Zie Bijvoegsel n° II.

52.5 Page 515

▲back to top


- Xa/511 -
" of niets van een cummuniteit afweet. Als wij iets zien dat een
" gebrek lijkt, dan hechten wij er veel belang aan, maar niet aan de
" essentiële dingen in verband met de goede gang van zaken en de
" beoefening van alle regels, aan de geest van onderwerping en een-
" heid met de overste zelfs in kleine zaken.
"
Het zal voorvallen dat de overste zich al eens vergist; en dan
" komen wij te kort aan de eerbied en de gehoorzaamheid en willen
" de regels naar eigen goeddunken schikken en belang hechten aan
" bijkomstigheden zonder na te gaan of er een goede en ernstige
" diepere reden is."
Het is duidelijk dat deze richtlijnen terugslaan op de tijd waar-
in de eerste aspiranten gevormd werden, zowel wat de inhoud als de bij-
zonderheid "de Regel te doen kennen en beoefenen" betreft.
In ieder geval was de eerste stap gedaan en een tweede stap was
dringend nodig en belangrijk: nl. het groepje aspiranten een geschikte
woning te geven. Het huis Carante kon wel tot iets dienen maar was toch
te klein. Maar hoe kon men hen in het nieuwe gebouw binnenbrengen zonder de
mistevredenheid van de bewoners van het dorp?
Hier volgen dan de andere schikkingen van de Voorzienigheid! Het
huis van de pastoor stond op invallen en zelfs herstellingen waren de
moeite niet waard. Men moest dringend voor een tijdelijk onderdak zor-
gen. Op 8 mei van dat jaar behandelde men de kwestie in de gemeenteraad.
Zoals men in het verbaal van de zitting kan lezen, besloot men het oude
huis af te breken en een nieuwe woning te bouwen. Don Pestarino zelf
maakte deel uit van deze raad. Een van de andere leden vroeg hem het huis
dat hij naast de parochie bezat, aan de gemeente te willen verhuren.
Intussen zou de pastoor daar kunnen wonen. Don Pestarino zei dat dit ech-
ter niet mogelijk was, daar dat huis bewoond was door "arme meisjes, die
er hun brood verdienen en zich inspanden om het dorp van nut te zijn.
" Een andere heer drong aan en merkte op dat men die meisjes eventueel
naar Borgo Alto zou kunnen doen verhuizen, waar het gebouw bijna volledig
klaar was en nog onbewoond. De goede Don Pestarino zag in deze uitnodi-
ging de hand van de Voorzienigheid en aanvaardde.
Men kwam overeen dat hij op 25 mei de sleutels van zijn huis aan
de gemeente zou geven.
Maar wanneer gebeurde de verhuizing? Men heeft verscheidene data
genoemd; doch wij geloven dat dit op de vooravond of op het feest van
Maria, Hulp der Christenen, gebeurde. Daar er in het college slechts en-
kele kamers bewoonbaar waren en al door Don Pestarino en zijn familie-
leden bezet waren, paste de communiteit zich op de best mogelijke manier
aan. Enkelen woonden in het huis Carante en de anderen op de gelijk-
vloerse vertrekken van het college. Er was niet veel tijd nodig om die
kleine verhuizing te doen. Zij brachten er echter ook de zijdewormen
over, die zij gewoon waren te cultiveren om een beetje bij te verdie-
nen; zij vreesden echter dat er geen poppen meer zouden uitgroeien.
O.-L.-Heer beloonde echter hun onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en zij
oogstten er honderd en tien kg. van, die veel bijdroegen om de eerste kos-
ten te dekken.

52.6 Page 516

▲back to top


- Xa/512 -
In het huis Carante hadden zij nooit een exclusieve of vaste woon-
plaats zoals wij uit een van de geschriften van Don Pestarino lezen, en
zij verbleven er slechts tijdelijk want naarmate het mogelijk was, in-
stalleerden zij zich in het nieuwe gebouw, waar zij bij het begin van het
nieuwe jaar volledig gehuisvest waren.
In het begin verwekte de verhuizing natuurlijk geen enkele verwon-
dering. Spoedig deed het gerucht de ronde dat die meisjes samen met ande-
ren die er steeds bijkwamen, een nieuw instituut gevormd hadden; en er
ontstond een algemene klacht en mistevredenheid. Dank zij de eerbied die
men voor Don Bosco had, bleven onwaardige uitingen tegenover Don Pesta-
rino uit.
Wie kan zich de ontroering van Maria Mazzarello voorstellen toen
zij er voor het eerst binnentrad? Zij die daar vroeger, eer het er stond,
een gebouw voor jonge meisjes gezien had!...
Zij en haar gezellinnen, die toch het religieuze kleed nog niet
droegen, waren met zulk een vurig verlangen bezield om de levenshouding
hun door Don Bosco voorgeschreven te beginnen, dat men ze niet alleen
echte novicen kon noemen, doch ware vurige religieuzen.
Zuster Felicina Mazzarello schreef:
"
Nauwelijks hadden zij er hun intrek genomen of in het dorp
" deed het gerucht de ronde dat dit alles niet van lange duur zou
" zijn. Menselijkerwijs gesproken en gezien de talloze dingen waar-
" aan zij gebrek leden, had dit ook zo moeten zijn. Maar de moedige
" Dochter Maria (Mazzarello) liet zich niet ontmoedigen bij de
" eerste moeilijkheden; zij had de blik en het hart op God gericht en
" verwachtte slechts van Hem de nodige hulp. Zij bleef volharden
" in de vermoeienissen en de offers. Daar het gebouw nog niet vol-
" tooid was, was zij heel de dag bezig met het samenbrengen van
" stenen. Met welke ijver bleef zij in dit harde werk volharden!
" En de was? Ook zij hielp mijn zuster en haar gezellinnen in de
" beoefening van de deugd. De rivier, (Ro) verno ligt tamelijk ver
" van het dorp. Op de dag, die voor de was bestemd was, onttrok zij
" zich helemaal niet aan die taak. Integendeel! Zij nam dan een
" beetje brood of enkele sneetjes Polenta mede en ging samen met
" enkele andere gezellinnen naar de rivier waar zij bleef tot de
" hele was gedaan was.
"
Bij dergelijke gelegenheid zag men nooit bij iemand tekenen
" van droefheid of ontevredenheid op het wezen... Integendeel!
" Het waren juist die dagen die aan allen het dierbaarst waren.
"
De dierbare zuster wist met haar vrolijkheid zelfs de zwaarste
" offers licht te maken zodat ieder steeds opnieuw bereid was tot
" nieuwe offers. Als zij dan thuis kwam, was zij vermoeid en zelf
" nat bezweet; maar zij bekommerde zich niet om haar zelf. Haar
" zorg ging naar de anderen die zich moesten omkleden, terwijl
" zij warm voedsel voor hen bereidde.

52.7 Page 517

▲back to top


- Xa/513 -
"
Tenslotte kan men zeggen dat zij als een bezorgde moeder was,
" die steeds bereid is het gemakkelijke werk aan haar kinderen
" over te laten om zelf het lastige te doen."(1)
Te midden van deze armoede en heiligheid, bereidden de Dochters
van Maria, Hulp der Christenen, zich voor op de religieuze inkleding en
professie.
5) De eerste inkledingen en professies.
Don Bosco had intussen met Mgr. Sciandra overleg gepleegd in ver-
band met de geplande ceremonie. Hij schreef een retraite voor van 31 ju-
li tot 8 augustus, gepreekt door Don Raimondo Olivieri, kanunnik, aartspriester
van de kathedraal van Acqui, en door Don Marco Mallarini, deken van Canel-
li. Hij beloofde bij de sluiting aanwezig te zijn.
- "Zeg aan onze brave meisjes ginder, dat ik zal komen. Wij zullen
samen de grote belofte, om voor de Heer te leven en te sterven onder de
bescherming van Maria, Hulp der Christenen, ondertekenen!"
Sinds Driekoningen van dit jaar had de bisschop zijn intrede ge-
daan en na de processie van Corpus Domini was hij ziek geworden. Daar
hij nog niet over de temporaliën beschikte en gezonde lucht nodig had,
nam hij graag de uitnodiging van de Dochters van Maria, Hulp der Chris-
tenen, aan. Hij zou enige tijd in hun huis doorbrengen. Er werden hem en-
kele kamers op de tweede verdieping voorbereid. Ook Don Pestarino woonde
daar sinds de dag waarop hij zijn woning had afgestaan aan de Dochters
van de Onbevlekte, en was heel tevreden het regelmatig begin van het instituut
te kunnen bijwonen.
Toen de retraite begonnen was, droeg de bisschop elke morgen de H. Mis op
voor de kleine gemeenschap. De eerste dagen van augustus aanvaardde hij,
op verzoek van Don Bosco, de plechtigheid van de eerste inkledingen en
professie te houden.
Met dit verzoek stelde de heilige een daad van eerbied jegens de
Herder van het bisdom; maar Don Bosco was ook vermoeid van zijn reis in
Ligurië, - voelde zich daarbij niet al te best en achtte zich ontslagen
van de belofte om de sluiting bij te wonen; te meer daar er in die dagen
een jonge medebroeder, Giovanni Battista Camisassa, zeer ernstig ziek
lag in het Oratorio. Hij stierf inderdaad op 3 augustus. Kort daarna
moest hij, gewoonte getrouw naar het heiligdom van S. Ignazio gaan voor
de retraites; bijgevolg bedankte hij de bisschop en zegde hem duidelijk
dat hij niet op de sluiting aanwezig zou zijn.
(1) Bollettino Salesiano, december 1881.

52.8 Page 518

▲back to top


- Xa/514 -
De goede Dochters en Don Pestarino konden er zich niet in schikken
en vroegen de bisschop bij Don Bosco te willen aandringen om toch te ko-
men; monseigneur zond zijn secretaris Don Francesco Berta naar het Orato-
rio om hem te overtuigen dat offer te brengen.
Don Bosco, zo vertelde Don Berta aan Don Lemoyne, was dadelijk be-
reid op het verlangen van de bisschop in te gaan en op 4 augustus, 's
avonds laat, kwam hij met hem per koets te Mornese aan; en daar hij wist
dat Don Bosco niet lang geleden pleuritis gehad had en de nacht nogal
koel was, had hij zijn schoudermanteltje om Don Bosco geslagen. Te Borgo
Alto aangekomen ontving de bisschop hem met open armen en onmiddellijk
kwamen zij overeen, omdat hij niet langer dan een dag kon blijven, om de
plechtigheid 's anderendaags te houden, feest van 0.-L.-Vrouw ter Sneeuw,
en dan verder de retraite te laten doorgaan tot de 8ste.
Diezelfde avond hield de heilige een conferentie voor hen die ge-
profest zouden worden. Hij spoorde hen aan als ware religieuzen te leven
en steeds een stichtende houding te hebben, niet slechts in de kerk maar
overal, en verzekerde hen dat zij zonder te spreken veel goed konden doen
aan allen die hen gade sloegen.
"Jullie stap weze niet te haastig of niet te traag; jullie houding
eenvoudig en ingetogen, sereen en natuurlijk; de ogen neergeslagen en
het hoofd omhoog. Handelt zo dat jullie houding erop wijst dat jullie re-
ligieuzen zijn, d.w.z. aan God gewijd..."
De kamer waar zij waren was groot en Don Bosco begon er op en neer
te wandelen en zei: "Zo moeten jullie gaan." Bij deze daad waren allen vol
bewondering en ontroering over zijn goedheid.
Hij beval hen aan steeds gematigd te zijn bij het lachen en het spreken:
"Lachen en schertsen, ja! Maar met maat en zonder lawaai."
's Anderendaags om 9 u. 's morgens ging men naar de kapel.
Mgr. Sciandra zegende het kleed dat 15 meisjes op hun arm geplooid
droegen. Onder algemene ontroering werd dit kleed door hen aangetrokken. Elf van
hen deden ook hun driejaarlijkse geloften, waaronder Maria Mazzarello.
De heilige woonde in koorhemd de dienst bij. De novicen begonnen samen de
formule te lezen, maar hij verzocht hen dat één voor één te willen doen.
De geprofesten werd een kruis om de hals gehangen en de novicen een me-
daille van Maria, Hulp der Christenen.
Een Dochter had gevraagd om geprofest te worden, maar op raad van
de heilige werd haar dat niet toegestaan. Zij verkoos haar persoonlijke
godsvrucht boven die van de gemeenschap. Men bracht Don Bosco hiervan
op de hoogte en hij antwoordde dat men haar zou doen wachten, omdat zij
waarschijnlijk niet zou volharden. Inderdaad, enige tijd later keerde
zij naar haar familie terug.
Na de ceremonie hield hij een korte toespraak en zegde o.a.:

52.9 Page 519

▲back to top


- Xa/515 -
"
Jullie lijden eronder, - en ik zie het met mijn eigen ogen -
" omdat allen u vervolgen en bespotten en dat zelfs uw familie u de
" rug toekeert. Maar dat moet u niet verwonderen. Het verwondert mij
" zelfs dat het niet erger is. De vader van St.-Franciscus van Assi-
" sië ging heel wat erger tegen zijn heilige zoon te keer. Jullie
" zullen heilig worden en mettertijd heel wat goed aan zoveel andere
" zielen kunnen doen, zo jullie nederig blijven. Onder de kleine
" plantjes waarover de H. Schrift spreekt, komt vaak de nardus voor.
" Jullie lezen in het officie van O.-L.-Vrouw: "Nardus mea dedit -
" odorem sua vitatus; mijn nardus verspreidde een aangename geur."
" Maar weet u wanneer dat gebeurt? De nardus verspreidt een heerlij-
" ke geur wanneer hij degelijk gemalen is.
"
Hebt geen spijt, mijn dierbare dochters, dat u in deze we-
" reld zo slecht behandeld wordt. Houdt moed en troosten jullie
" zich. Alleen op deze manier zullen jullie bekwaam worden om iets
" in deze nieuwe zending tot stand te brengen. De wereld is vol val-
" strikken, men kan geen stap zetten zonder gevaren tegen te komen.
" Indien jullie echter uw nieuwe levenswijze waardig blijven, zullen
" jullie aan alle gevaren ontsnappen en veel goed voor jullie eigen
" ziel en die van uw naaste kunnen doen."
Al spoedig onderging het dorp de invloed van het goede voorbeeld
van de nieuwe religieuzen en kreeg steeds meer en meer bewondering voor
haar. Don Bosco vergat niet hen er aan te herinneren dat zij vanaf die dag
eenvoudigweg: "Dochters van Maria, Hulp der Christenen", zouden genoemd
worden. De vreugde, beter nog, de heilige blijdschap van de nieuwe reli-
gieuzen was onbeschrijfelijk en heel de dag door weerklonken er door het
huis gewijde zangen ter ere van de Allerheiligste Maagd.
Wij laten hier het oordeel volgen dat Don Pestarino in een memori-
aal over de vicares gaf en waarin hij notitie nam van de eerste Dochters
van Maria, Hulp der Christenen, die het religieuze kleed ontvangen hadden,
de professie gedaan en alzo het bestaan van een nieuw instituut ingeluid
hadden. Het handschrift bestaat niet meer, maar wij vinden de tekst ervan
in het "Bolletino Salesiano" van 1881.
"
Maria Mazzarello gaf steeds blijk van een goede geest en
" van oprechte godsvrucht. Zij ontving dikwijls de heilige sacramen-
" ten van biecht en communie. Verder had zij een grote devotie tot
" H. Maagd. Bereidwillig deed zij haar intrede in het nieuwe insti-
" tuut waar zij steeds een van de meest ijverige was in het goede en
" zeer onderdanig aan haar oversten. Zij was open en ijverig van aard
" en had een zeer gevoelig hart. Zij toonde zich steeds bereid de
" raad van de oversten te aanvaarden en betoonde haar nederige onder-
" werping en eerbied.
" Zij was steeds gelijkvormig van wil en oordeel en in geest met haar
" zo verenigd, dat zij bereid was haar leven te geven en alles op te
" offeren om het goede te bevorderen en te gehoorzamen.

52.10 Page 520

▲back to top


- Xa/516 -
" Als overste was zij vol ijver in haar taak en hield zich aan
" alles wat haar redelijk toescheen. Toch smeekte zij de gezellin-
" nen haar steeds te willen verwittigen indien zij in iets nalatig
" zou zijn."(1)
Don Bosco vertrok nog dezelfde avond naar S. Ignazio; maar eerst
wilde hij van Don Pestarino de meest gedetailleerde inlichtingen over de
dierbare communiteit. Hij raadde hem aan zijn werk te begrenzen tot de
geestelijke leiding en al het overige aan de zusters over te laten. Hij
zou slechts hun raadgever en beschermer zijn. Don Bosco ging ermee ak-
koord dat Maria Mazzarello daar als overste zou blijven met de naam van
vicares. Ook de andere leden van het kapittel dat in januari gekozen was,
zouden hun functies blijven uitoefenen. Zuster Maria vroeg aan Don Bosco
dat hij iemand anders in haar plaats zou aanstellen. Zij voelde zich onbe-
kwaam tot een dergelijke taak, maar Don Bosco antwoordde: "Wees gerust,
de Heer zal erin voorzien!"
Ook dit bezoek van Don Bosco te Mornese was merkwaardig door een
buitengewone gunst van Maria, hulp der Christenen. Wij laten hier het
verhaal van de betrokken persoon zelf volgen, Bianchi Gerolamo van Mor-
nese, wiens zoontje het jaar tevoren van koudvuur genezen was.
In 1872 leed de heer Bianchi aan heupjicht waardoor hij nu en dan
een week te bed moest blijven zonder enig voedsel te kunnen gebruiken. De
pijnen werden zo hevig dat hij meende eraan te sterven. Dat duurde zo
ongeveer zeven maanden. Toen Don Bosco te Mornese was, sukkelde Bianchi
naar het dichtbij gelegen college, en leed hierdoor de vreselijkste pij-
nen. Toen hij bij Don Bosco gekomen was, vroeg hij hem om zijn genezing.
Don Bosco raadde hem enkele gebeden aan, zegende hem en voegde eraan toe
dat, indien hij geloof in O.-L.-Vrouw had, deze hem vast en zeker zou ge-
nezen.
Maar de zieke was nog niet tevreden en vroeg wanneer hij zou gene-
zen. Don Bosco antwoordde toen: "De pijnen zullen van nu af aan beginnen
te verminderen, maar u moet moed houden... Nu en dan zult u er nog last
van hebben, maar verlies uw geduld niet, vertrouw op O.-L.-Vrouw, Hulp der
Christenen."
- Maar wanneer zal ik genezen zijn?
- Op Allerheiligen zult u volledig genezen zijn en dan kunt u zo-
veel rondspringen als u maar wilt.
Men was in augustus en de dingen verliepen zoals voorspeld was.
Vier dagen vóór Allerheiligen voelde hij nog enkele lichte en stekende
pijnen; 3 dagen ervoor voelde hij nog een weinig pijn en van toen af was
hij genezen. Dit bleef tien jaar lang duren. Daarna keerden de pijnen te-
rug, wel niet zo hevig als vroeger, maar toch....
(1) Bollettino Salesiano, dec. 1881.

53 Pages 521-530

▲back to top


53.1 Page 521

▲back to top


- Xa/517 -
Bianchi keerde terug naar Don Bosco te Turijn, in de maand januari
op de vooravond van het feest van de H. Franciscus van Sales. Don Bosco
zegende hem opnieuw en raadde hem een gebed aan, terwijl hij eraan toe-
voegde: "In de maand maart van dit jaar zult u mij uw genezing per brief
meedelen. Inderdaad op de terugreis in de trein, sliep hij rustig en te-
vreden in. Na de zegen van Don Bosco waren alle pijnen verdwenen. In de
maand maart was hij volledig genezen.
De heer Bianchi en zijn zoon priester Don Giuseppe Bianchi, zijn
bereid dit onder ede te bevestigen.
Het handschrift heeft ook deze bijzonderheid:
" Bemerking: voorname geneesheren, zijn vrienden, hadden hem ten tij-
" de van de ziekte verscheidene keren per dag bezocht; elektrische
" schokken, morfine-inspuitingen en kamomillemassages hadden geen
" beterschap kunnen brengen. Na de zegen van Don Bosco gebruikte hij
" geen enkel geneesmiddel meer. Hij zegde dat alleen O.-L.-Vr. hem
" genezen moest."
Het haastige vertrek van Don Bosco liet de zusters wat heimwee na,
ook al vroeg hij hen niet droevig te zijn. Indien God het wilde zou hij
nog terugkeren en zelfs als hij ver weg was zou hij hen toch nooit verge-
ten. De retraite had met de grootste ingetogenheid tot 8 augustus plaats.
Die dag werd door Mgr. Sciandra de sluitingsdienst gehouden en werd te-
vens het proces-verbaal van de afgelopen handelingen opgesteld en onder-
tekend.
6) Snelle groei van het instituut.
Intussen zegende de Onbevlekte Maagd het nieuwe instituut op alle
mogelijke wijze. Het leven dat men er leidde met een engelachtige vurig-
heid en in de grootste armoede, straalde uit op het wezen van de zusters
en moest zonder twijfel de Heer aangenaam zijn.
Vanaf dat jaar nam men enige meisjes aan die een goede opvoeding
verlangden. Don Bosco wilde zijn Dochters de ware geest van religieuze
gemeenschap inprenten. In de maand januari 1873 ging hij naar de zusters
van St.-Anna te Turijn, en vroeg aan de algemene overste of er niet twee
van haar zusters naar Mornese mochten gaan om er gedurende een zekere pe-
riode zijn geestelijke Dochters in de plichten van hun roeping bij te
staan. De dienares Gods, zuster Maria Enrichetta Dominici, algemene over-
ste, knikte instemmend, ook ten teken van dankbaarheid voor de diensten
die de heilige het Instituut bij zijn ontstaan bewezen had. Tijdens de
vasten ging zijzelf naar Mornese en bleef er enkele dagen samen met haar
secretaresse, Zuster Francesca Garelli, tweede algemene assistente; bij
gelegenheid van de paasfeesten keerden zij naar Turijn terug en daarna

53.2 Page 522

▲back to top


- Xa/518 -
zond hij haar secretaresse samen met zuster Angela Alloa naar Mornese. In
de annalen en kronieken van het instituut leest men in het eerste volume
op blz. 103-104 van het jaar 1873:
"
De laatste zondag van januari mochten wij een preek bij-
" wonen van de zeereerw. Don Bosco, stichter van de congregatie
" van de salesianen. Hij kwam aan onze vereerde moeder overste de
" medewerking van ons instituut vragen voor de stichting (d.w.z.
" de vorming) van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen,
" afhankelijk van dezelfde Don Bosco.
"
Daar dit verzoek ons in de gelegenheid stelde om de ont-
" vangen diensten bij het begin van onze orde te vergoeden, stemde
" onze beminde Algemene Moeder, na overleg met de raad, hierin
" toe, en zond zuster Francesca (Garelli), haar huidige secreta-
" resse en tweede algemene assistente, samen met zuster Angela
" (Alloa) voor deze belangrijke taak naar Mornese.
"
De Dochters van Maria, hulp der Christenen, waren zeer
" tevreden en vooral Maria Mazzarello, daar zij verlangden in de
" volmaaktheid vooruitgang te maken. Kard. Cagliero bevestigde dat
" de Dochters van St.-Anna niet genoeg de deugden en de heiligheid
" van Maria Mazzarello konden bewonderen en dat deze laatste niet
" ophield de goedheid en de heilige leiding van haar meesteressen
" te loven. Er was een heilige wedijver onder elkaar en men had
" geen betere schikkingen kunnen treffen."
Mgr. Sciandra, bisschop van Acqui, had beloofd om nog eens een
korte tijd te Mornese door te brengen; en dat ogenblik was nu aangebroken.
Begin juli keerde Don Bosco naar Mornese terug om te zorgen dat het ver-
blijf voor de bisschop in het huis Carante behoorlijk werd voorbereid.
Hij was zo verwonderd over het voorbeeldige leven dat men er leid-
de dat hij in een brief aan Don Rua een niet te vergeten bevestigende uit-
roep neerschreef:
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ge zult uit de brief voor kan. Mottura kunnen besluiten
" hoezeer het gelegen komt dat Don Savio naar Chieri gaat. Vergeet
" niet de brief te verzegelen. Laat aan Mevrouw Vicino zeggen dat
" ge zaterdag samen met Don Bosco bij haar zult komen middagmalen.
" Hier is het tamelijk fris, hoewel er veel liefdesvuur voor God
" is.
"
Allen groeten u en ik ben in J.C.
"
uw zeer toegenegen vriend,
" Mornese, 3.7.1873.
B. Bosco, priester.
Ook de maand daarna ging hij terug naar Mornese in gezelschap van
Don Cagliero, om er de bisschop te groeten en tevens een goed woordje
tot de Dochters te richten, die in retraite waren in voorbereiding op de
nieuwe inkledingen en professies op 5 augustus.

53.3 Page 523

▲back to top


- Xa/519 -
In het huis Carante wilde Don Bosco voor de bisschop neerknielen,
maar deze weerhield hem en omhelsde hem hartelijk. Behalve de elf gepro-
festen en de drie novicen waren er nog negen postulanten die het heilige
kleed zouden ontvangen. Verder waren er nog een tiental dames die op ver-
langen van Don Bosco waren toegelaten.
Allen ontvingen hem met vreugde; hij was blij onder hen de goede
zusters van St.—Anna te zien en sprak hen een goed woord toe.
Ook deze keer kon hij het einde van de retraite niet bijwonen, daar ern-
stige zaken hem naar Turijn riepen. Toch wilde hij alles zien en zich van
alles rekenschap geven. Hij deelde de zusters mee dat de preek van de "Ri-
cordi" door Mgr. gehouden zou worden en gaf hen tevens de volgende raad:
"Nooit door een enkele moeilijkheid ontmoedigd zijn; de wereld is vol val-
strikken en om hieraan voortdurend te ontkomen, moet men de vol-gende vier
middelen gebruiken: de Constituties onderhouden, met geloof bidden, elkaar
wederkerig beminnen en nederig zijn."
Zuster Maria Mazzarello stelde hem een jong Mornees meisje voor:
Teresina Mazzarello. Zij was nauwelijks vijftien jaar oud en een weinig
zwak van gezondheid, maar verlangde ingekleed te worden.
Don Bosco bezag even het meisje en ondervroeg haar. Hierna vroeg
hij om bijzondere inlichtingen en zegde tenslotte: "Laat ze begaan! Laat
ze begaan! zelfs al moest zij binnen kort sterven, dan zal zij nog een
hogere plaats in het paradijs hebben!"
Op 4 augustus keerde hij met Don Cagliero naar Turijn terug.
Op 5 augustus, verjaardag van de eerste inkledingen en professies,
hernieuwde men de heilige plechtigheid. Hiervan liet Mgr. Sciandra weer
een verslag opstellen waarvan wij hier de volgende details laten volgen.
De 5de van deze maand, na de retraite door Mgr. Andrea Scotton en pater
Luigi Portaluri s.j. gepreekt, legden volgende novicen in het genoemde
huis de driejaarlijkse geloften af: Mazzarello Rosa di Stefano, geboren te
Mornese, Maria Grosso di Giambattista, geboren te S. Stefano di Parodi en
Corinna Arrigotti di Pietro, geboren te Tonco. Namen het congregatiekleed
aan: Magone Virginia di Giovanni, Bodrato Maria di Giuseppe, Mazzarello
Teresa di Antonio, Pestarino Carlotta di Francesco, allen te Mornese gebo-
ren, Maria Gastaldi di Domenico, geboren te S. Stefano di Parodi, Deam-
brogio Angela fu Basilio, geboren te Cinzano, Emilia Mosco di Alessandro,
geboren te Ivrea, Angela Peretto di Francesco, geboren te Castelletto
d'Orba en Enrichetta Sorbone di Constantino, geboren te Rosignano.
"
Ook dit jaar koos Mgr. Sciandra dit huis als zijn zomerver-
" blijf uit. Hij celebreerde 's morgens de H. Mis en deelde de H.
" Communie uit aan de religieuzen. Daarna deed hij de plechtige
" dienst, ontving de driejaarlijkse geloften van de geprofesten
" en gaf het kloosterkleed aan de aspiranten."
Een ander memorie van die dagen zegt:

53.4 Page 524

▲back to top


- Xa/520 -
"
Men begon de dienst om negen uur 's morgens. Het zangkoor
" zong het "Veni sponsa Christi" met begeleiding op het harmonium;
" de melodie deed aan een hemelse zang denken. De bruiden in hun
" kloosterkleed leken wel drie engelen, die langzaam met neerge-
" slagen ogen voortschreden. Hun houding was eerbiedig en waar-
" dig; zij hadden een glimlach op de lippen als teken van de vrede
" en vreugd die hun hart overstelpte op die heuglijke dag. Alle
" ogen waren op hen gericht. Monseigneur was de plechtigheid met
" de inkleding van de novicen begonnen. Toen nu de bruiden aan de
" afsluiting van het koor gekomen waren, keerde hij zich om en hield
" de drie kruisen in zijn hand (het kruis is immers het onderschei-
" dingsteken van de geprofesten.)
"
Terwijl Mgr. het kruis om de hals hing zegde hij:
" - Neemt de afbeelding van uw uitverkoren Jezus, mijn goede doch-
" ters, het teken van onze verlossing. Dit zal u een zoete troost
" zijn bij de moeilijkheden die gij op uw levensweg zult tegen-
" komen. — Daarna nam hij drie kronen van witte en rode rozen en
" zei: "Dit is, mijn dierbaren, de kroon die uw dierbare bruide-
" gom Jezus u heeft bereid." Al wenend van ontroering zette hij met
" bevende handen de kroon op hun hoofd. Hierdoor werden zij nog
" mooier. De dienst eindigde met een korte preek van de bisschop.
" Hij haalde een feit uit het Evangelie aan, waar men over het be-
" zoek van Jezus aan Maria en Martha spreekt, en hij gaf hen het
" deel van Maria, dat tevens het beste was; de rol van Martha liet
" hij aan de meisjes van de wereld over. Gedurende heel de dag
" bleven de bruiden van Christus aldus gekroond. Nu en dan hoorde
" men een "leve Jezus!", dan weer een "Ave Maria!" en ook een
" "leve de bruiden!" Dit was een uiting van de jubelende vreug-
" de waaraan de hele gemeenschap deelnam..."
Na de avondgebeden bleven de nieuw geprofesten met de moeder vica-
res in de kapel en gingen aan de voet van het altaar knielen. Zuster Ma-
ria nam hen de kroon, waar ze zo vurig naar verlangd hadden en altijd
zouden willen dragen, van het hoofd en offerde ze aan de Maagd, Hulp der
Christenen, met de bede dat zijzelf ze aan Jezus zou geven en Hem zou
smeken, in ruil hun hart te willen versieren met al de nodige deugden om
zijn ware bruiden te kunnen zijn en voor allen een kroon te bereiden met
rozen die enkel in het paradijs bloeien om ermee door Jezus gekroond te
worden op de dag dat het Hem zal believen hen te roepen voor het eeuwig
bruidsfeest in de hemel...
Op 19 augustus, na een herderlijk bezoek aan het dorp, gaf Mgr.
Sciandra met een bijzonder decreet speciale volmacht om de heilige dien-
sten in de kapel van het instituut te mogen celebreren, "daar hij met de
grootste troost had kunnen vaststellen dat het instituut van de Dochters
van Maria, Hulp der Christenen, dat een jaar geleden door de ijver van de
waardevolle priester Don Bosco Giovanni, gesticht werd, door God gezegend
werd en steeds grotere bloei kent."

53.5 Page 525

▲back to top


- Xa/521 -
Begin september gewaardigde hij zich om zelfs de examens van de
leerlingen bij te wonen; zij slaagden zo goed dat de "Unità Cattolica"
de maand daarna (op 1 oktober) dit vleiende verslag erover gaf:
"
Een uitstekend instituut voor meisjes. - Te Mornese, een
" gezonde streek van het bisdom Acqui, werd er verleden jaar, dank
" zij de liefdadigheid van de priester Don Gio. Bosco, een instituut
" geopend voor meisjes die een degelijke en christelijke opvoeding
" verlangen en bij gebrek aan middelen in andere huizen voor juffrou-
" wen van hogere stand niet opgenomen kunnen worden. De verkregen
" resultaten overtroffen alle verwachtingen. Hiervan zijn de pro-
" fessoren die in het begin van september van Turijn naar Mornese
" gingen om er de examens af te nemen, getuigen.
"
Mgr. Sciandra wilde het instituut met zijn bezoek vereren,
" de leerlingen over de Franse taal ondervragen en de prijsuitdeling
" bijwonen. Zij werd opgeluisterd door gedichten, voordrachten en
" muzikale uitvoeringen, die tevens een bewijs waren van de muzikale
" vorming der meisjes. Ook tijdens de vakantie blijft het instituut
" van Mornese open. Het maandelijkse pension beloopt 20 lires. Voor
" nadere inlichtingen wende men zich tot de directeur, Don Pestarino,
" te Mornese (Acqui)."
Don Bosco drukte intussen het programma voor de opvoeders en
stuurde het aan de pastoors en de priesters. Volgend briefje werd erbij
gevoegd:
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik neem de vrijheid u, Zeereerwaarde Heer, het programma
" van de meisjeskostschool, die een jaar geleden te Mornese werd
" opgericht, te sturen. U zult begrijpen dat het doel van dit insti-
" tuut de religieuze en morele opvoeding van de christelijke meis-
" jes beoogt. Daarom vertrouw ik op uw goedheid en vraag u eerbiedig
" het programma te willen verspreiden om aldus enkele leerlingen
" voor het huis te winnen. Ik heb volledig vertrouwen in uw steun
" en bedank u hiervoor bij voorbaat. Ik wens dat de Heer u alle mo-
" gelijke hemelse zegen schenkt.
"
Intussen blijf ik met de meeste achting
"
"
Uw zeer verplichte dienaar,
"
Giovanni Bosco, priester.
Tijdens de vakantie meenden de zusters van St.-Anna dat zij hun
taak volbracht hadden en verlieten het instituut met de erkentelijkheid
van de religieuzen en van Don Bosco. Hij achtte hen zozeer dat hij ze
enkele jaren geleden aan Mgr. G.M. Barbero, apostolisch vicaris te Hyde-
rabad in Indië, aanbeval voor zijn missiegebied. In augustus 1871 stuurde
deze grote vriend een hartelijke dankbrief aan Don Bosco, die toen te
Lanzo was voor de retraites; deze brief deed hem veel genoegen.

53.6 Page 526

▲back to top


- Xa/522 -
"
Mijn dierbare en zeereerwaarde Don Bosco,
"
"
Ik ben u oprecht dankbaar en erkentelijk omdat u mij
" de zusters van St.-Anna hebt leren kennen. Ik stel vast dat zij
" werkelijk voor mijn missie gemaakt zijn. Zij bezitten alle hoe-
" danigheden van de zusters die zich aan het welzijn van de mis-
" sies bij de ongelovigen, willen offeren.(1)
De heilige bleef hen hoogachten en zorgen voor nieuwe roepingen.
Zuster Maria Pierina Saccaggi van Casalmonferrato was op twaalfja-
rige leeftijd te Vignale. Zij vertelt ons hoe zij op die leeftijd nogal
levendig was en van schertsen hield. Zekere dag werd zij in het huis van
Gravin Callori aan Don Bosco voorgesteld om zijn zegen te ontvangen, op-
dat de Heer haar de genade van een goede opvoeding zou geven. De heilige
keek haar aan, richtte zijn blik ten hemel en legde zijn hand op haar
hoofd, terwijl hij uitriep:
- Ah! van deze ... zullen wij een zuster van St.-Anna maken!...
Het meisje had hieraan nooit gedacht, maar later trad zij wel dege-
lijk dat instituut binnen.
Toen de twee zusters van St.-Anna vertrokken waren, smeekte Maria
Mazzarello opnieuw om een overste te kiezen. Don Bosco wilde echter dat
zij die taak bleef waarnemen. Om haar niet alleen te laten zond hij er
een weduwe Maria Blengini van Turijn naar toe. Zij was onder de geeste-
lijke leiding van de Z. Caffasso opgegroeid en zou, als dat nodig mocht
blijken, de geschikte raad en leiding kunnen geven. De vrome dame bleef
er slechts 2 of 3 maanden. Ook al ging zij niet akkoord met de uiterste
armoede die in dat instituut heerste, toch liet zij niet na de taak, die
Don Bosco haar had toevertrouwd, te volbrengen. Dat had zijn voordeel,
want een goede raad, om het even wie hem geeft, komt steeds van pas.
Einde 1873 keerde zij echter naar Turijn terug en besloot niet meer naar
Mornese te gaan. Zij deelde dit aan de heilige mede die persoonlijk ver-
koos dat de dame daar nog wat zou blijven, ook omdat hij nog lang te
Rome zou blijven. Van daaruit schreef hij aan Don Rua:
"
Indien Madame Blengini nog niet naar Mornese gegaan is,
" kun je haar zeggen gerust te zijn; stilaan zal alles in orde
" komen. Ik heb in verband hiermede al geschreven. Die brief
" wacht daar op haar."(2)
(1) Cfr. Bijvoegsel, n° IV.
(2) Cfr. Bijvoegsel, n° V.

53.7 Page 527

▲back to top


- Xa/523 -
Op 29 januari was een van de eerste geprofesten nl. Maria Poggio
gestorven. Zij had zich geheel voor de noden van haar medezusters opge-
offerd. De zeer nederige Maria Mazzarello bleef dan nog aandringen op een
nieuwe overste, en verklaarde zich steeds onbekwaam voor deze ernstige
taak.
Don Bosco had graag gehad dat Mevr. Blengini daar zou gebleven
zijn tot na de verkiezing van de overste, wat toch zo vlug mogelijk zou
gebeuren. Intussen wilde hij de nieuwe religieuzen niet alleen laten in
het leven dat zij leidden en daarom stelde hij in praktijk wat in het
eerste exemplaar van de constituties stond, nl. "dat de algemene overste
van de salesiaanse sociëteit van wie het nieuwe instituut afhankelijk
was, zich door een priester mocht laten vertegenwoordigen die hij onder
de titel van overste of directeur van de zusters zou afvaardigen." Hier-
voor zond hij Don Cagliero zonder hem natuurlijk noch de titel, noch het
ambt van algemeen directeur te geven; want het instituut had nog maar
één huis: dat van Mornese.
Inderdaad! Slechts op de kopie van de Regels die voor goedkeuring
aan de bisschop van Acqui was gezonden, las men: "De algemene directeur
zal een lid van de hoofdraad van de salesiaanse societeit zijn. De plaat-
selijke of bijzondere directeur zal deze zijn, aan wie de directie van
een huis of instituut is toevertrouwd." Tijdens de vasten ging Don Cagli-
ero naar Mornese om er een korte retraite te preken, zoals het de gewoon-
te was in de salesiaanse huizen.
Don Pestarino stelde hem aan de gemeenschap voor als de "plaats-
vervanger van Don Bosco zelf" en de toekomstige algemene directeur van
het Instituut stond verwonderd over het leven dat die godvruchtige en
deugdzame zielen daar leidden.
In afwachting van de terugkeer van Don Bosco en de vergadering van
de directeurs, waarin zij verslag uitbrachten over de toestand van hun
huis, maakte Don Pestarino verscheidene aantekeningen voor het verslag dat
hij zou geven en ook gaf na de tweede helft van april tijdens de genoemde
vergadering. Het is een waardevol document; want het laat ons zien tot
welke graad van volmaaktheid het nieuwe instituut gekomen was. Wat een
ijver er bij de bewoners heerste en wat een achting men hen in heel het
dorp toedroeg. Wij laten het hier letterlijk en in zijn eenvoudige oor-
spronkelijkheid volgen:
"
In het huis van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen
" te Mornese zijn er 13 geprofesten; zij waren met 14, een ontviel
" ons en ging naar het zalige leven van het paradijs over, zoals
" wij vast hopen;
" 8 novicen, 8 postulanten, 17 kostschoolmeisjes. Bij allen vind ik
" slechts reden om God te zegenen en te danken.
"
Het is voor mij een ware troost in allen, naargelang van de
" bekwaamheid, de geest van de Heer te herkennen en te zien met wel-
" ke inzet zij naar de geest van de Regel aan hun vorming werken, en
" zich gedragen volgens de aansporingen van de grote Pius IX die Don

53.8 Page 528

▲back to top


- Xa/524 -
" Bosco,onze Algemene Overste ons heeft toegezonden. Er is gelijkvor-
" migheid in de kleding, voedsel, rust, arbeid en toelatingen; er
" wordt niet naar uitzonderingen gezocht. Slechts enkele weken gele-
" den vroeg de vicares mij echter om een raad: enige postulanten
" waren vroeger gewoon een beetje melk en koffie te gebruiken en
" nu vroeg zij mij of het in geweten toegestaan was aan allen ten-
" minste een beetje warme melk te mogen geven. Ik stemde toe en
" deed in een vergadering dit voorstel. Ik liet begrijpen dat er
" geen bezwaar was, dat zelfs meermaals dezelfde gedachte bij mij
" was opgekomen en dat ik het een goed idee vond. Eerst lieten de
" meesteressen en daarna alle anderen mij weten dat men misschien
" wat wachten kon, daar zij in goede gezondheid verkeerden en dat
" zij eerder te veel dan te weinig eetlust hadden. Na het ontbijt
" bleef er nooit een kruimel brood over; zij konden best nog afzien
" van de polenta en de gekookte kastanjes, iets wat ze allen graag
" lusten en wat hen goed deed. Ik antwoordde daar niet veel op;
" later zegde ik aan moeder vicares dat het beter was voorlopig
" te wachten en te observeren of het gelegen kwam of niet.
"
Wat de meeste troost geeft, is de ware geestelijke eenheid,
" de liefdadigheid, de verstandhouding vol heilige vreugde bij alle
" zusters tijdens de recreatie waar zij zich samen als echte zus-
" ters vermaken. Steeds zijn zij samen en genieten van een harte-
" lijk samenzijn. Hun godsvrucht is een voorbeeld voor mij zelf,
" zowel door hun ingetogenheid als door hun houding bij het ont-
" vangen van de sacramenten, bij het bidden van het H. Officie en
" bij de andere gebeden en diensten. Het was ontroerend te zien op
" welke wijze zij hun gestorven medezuster naar het graf begeleid-
" den. Velen onder het volk weenden; zelfs de jonge mannen zegden
" mij dat het werkelijk een roerend schouwspel was te zien hoezeer
" allen ingetogen, eenvoudig en nederig waren; en de meisjes van
" het dorp zegden: "Wij willen allen naar het college gaan!"
"
Bij allen stelt men onthechting van het aardse vast, van
" de ouders, van zichzelf voor zover de menselijke zwakheid het
" toelaat.
"
Zij zijn zeer ijverig, en ik zou zelfs zeggen, bekommerd
" met hun werk; nooit heb ik een klacht gehoord van iemand die te-
" genzin toonde. Integendeel! Zij nemen de belangen van het huis
" ter harte.
"
Men moet doen opmerken dat ook de meesteressen een zeer
" goed voorbeeld geven, ook al is ene ervan externe, nl. die van
" Frans en Wiskunde, om de leerlingen tot het examen voor te berei-
" den. Zij is voorbeeldig, eerbiedig, eenvoudig en godvruchtig.
" Het blijkt dat zij bij de Dochters van Maria wil blijven. Zij ver-
" klaart zonder omwegen dat zij, ingeval zij in de andere kloos-
" Iers waar zij geweest is, zuster had willen worden, daar niet
" zou gebleven zijn. Hier is zij echter zonder die bedoeling geko-
" men en met het inzicht slechts korte tijd te blijven. In plaats
" daarvan voelt zij steeds sterker de drang er voorgoed te blijven
" en medezuster te worden. Allen genieten een goede gezondheid ook
" al was er een tegenslag.

53.9 Page 529

▲back to top


- Xa/525 -
"
Over de leerlingen mag men ook niet klagen: zij zijn allen
" gehoorzaam en vol eerbied. Sommigen geven al duidelijke tekenen
" van een goede godsvrucht en drukken de wens uit om Dochter van
" Maria, Hulp der Christenen, te worden.
"
Ik wil herhalen dat ik over hun gedrag voldaan en tevreden
" ben. Het is een grote troost hen zo eerbiedig en blij te weten en
" te zien hoe zij uitzien naar het uur dat ik conferentie houd om
" hun een woordje te zeggen. Zelfs de kleinen; als zij het te weten
" komen, willen niet naar bed eer de directeur hen een woordje ge-
" zegd heeft. Men ziet duidelijk de vruchten van Gods zegen, die
" van de H. Maagd en van hun overste. Slechts een ding wensen zij:
" een bezoek van hun overste.
"
Wat minder goed gaat, ja, dat zijn de financies. Er zijn
" slechts weinig leerlingen en daarom bevindt men zich in deficit.
" Dat is de reden waarom zij zo dood eenvoudig leven, hoewel het
" voedsel goed is; zij schijnen toch eerder debet dan credit te
" hebben. Laten wij hopen dat de Heer ook hier zal voorzien bij
" middel van Don Bosco en Don Rua... en van de andere colleges,
" waarmee wij veel relaties hebben omwille van aangegane schulden."
7) Geen rozen zonder doornen!
Het feest van 0.-H.-Hemelvaart had een nieuw feestkarakter gekre-
gen. Don Cagliero had de vicares aangemoedigd om ook een weinig zang en
muziek te laten onderwijzen. Die dag voerde de nieuwe school dan ook op
zeer delicate wijze de "Mis van de H. Kindsheid" uit, mis die door Don
Cagliero zelf gecomponeerd was. Don Pestarino was hierdoor diep ontroerd.
In de preek die hij hield zinspeelde hij spontaan op de snelle groei van
het instituut en loofde de Dochters en de leerlingen voor al hun ijver bij
het vervullen van hun plichten. Met ontroerende stem zegde hij: "Flores
apparuerunt in terra nostra!" Deze tekst uit de H. Schrift was vooral voor
de zusters bestemd: "zij zouden de bloemen van zijn onvergankelijke kroon
zijn"... Maar plots stokten de woorden hem in de keel, hij onderbrak de
preek en ging aan het altaar neerknielen.
Gewoontegetrouw ging hij 's anderendaags 's morgens al vroeg naar
de parochie om biecht te horen en de communie uit te delen. Daarna ging
hij naar het college, droeg er de communiteitsmis op en las volgens zijn
gewoonte op de plechtigheden, de korte meditatie van "de meimaand" van
Don Bosco voor; hierin ging het over de dood; bij de volgende woorden
scheen hij tamelijk onder de indruk te zijn:
" Het is mogelijk dat de dood mij te bed treft, tijdens het werk,
" op straat of elders. Ziekte, koorts, een ongeval zijn allemaal
" dingen die zoveel aan anderen overkwamen en ook mij kunnen tref-
" fen. Dit kan gebeuren in de loop van het jaar, van de maand, over
" een week, een dag, een uur en misschien zelfs onmiddellijk na de
" lezing van deze meditatie."

53.10 Page 530

▲back to top


- Xa/526 -
Op dat ogenblik begon hij onverwachts te wenen. Stilaan kwam hij
zijn ontroering te boven, gaf de zegen met de relikwie van 0.-L.-Vrouw
en hernam zijn gewone bezigheden; maar omstreeks 11 uur, terwijl hij aan
het spreken was met de salesiaanse coadjuteurs Scavini en Vigna, die be-
zig waren met enige meubels in het nieuwe instituut te plaatsen, werd
Don Pestarino plots door een hersenberoerte getroffen en viel in hun ar-
men. Ondanks al de zorgen van zijn broer—geneesheer en de dokter van het
dorp, stierf hij omstreeks 3u. in de namiddag! Hij was 57 jaar oud...
Wat een ontsteltenis en smart voor heel het instituut!
Don Bosco publiceerde een necrologie over hem. Wij vonden ze op
het einde van de cataloog van 1875 van de vrome sociëteit terug en lezen
o.a.:
"
De waardige dienaar Gods werd geboren uit een gegoede fa-
" milie, die rijk was aan aardse goederen, maar in hogere mate de
" heilige vrees des Heren bezat. Zijn wens was een goede stichting
" te doen, die zijn dierbare dorpsgenoten ook na zijn dood eraan
" zou herinneren, hoeveel hij van hen hield. In akkoord met de
" plaatselijke overheid en het goedvinden van Don Bosco legde hij
" de fundamenten voor een gebouw dat bestemd was voor het openbaar
" welzijn: "nl. het toekomstige huis van de Dochters van Maria,
" Hulp der Christenen." Om zoveel liefdedaden te kunnen verrichten
" had Don Pestarino reeds het grootste gedeelte van zijn bezit
" verkocht. Toen het nieuwe instituut een aanvang nam, deed hij
" beroep op andermans hulp, vooral op die van de "Salesiaanse con-
" gregatie". Op deze wijze zag hij zijn wensen in vervulling gaan.
" Steeds door zijn priesterlijke ijver gedreven, gaf hij al zijn
" krachten en de weinige levensjaren die de Heer hem nog schonk
" aan het nieuwe instituut...
"
Hij was rijk, maar uit liefde voor God had hij zich arm
" gemaakt. O.-L.-Heer die gewoonlijk de deugd en niet de rijkdom
" beloont, heeft hem zeker rijk in hemelse glorie gemaakt.
"
Laten we ook leren geen rekening te houden met de rijk-
" dommen en de luxe van dit leven. Laten wij de armoede beminnen
" en voor de meerdere glorie van God werken. In zijn preken en ge-
" moedelijke gesprekken herhaalde Don Pestarino dikwijls de woor-
" den van de Zaligmaker: "Quod superest, date pauperibus". Geef
" het overtollige aan de armen en met de rijkdom, zo u er bezit,
" maak u blijvende vrienden. Gelukkige Don Pestarino! Want in hem
" zijn de andere woorden van de Zaligmaker verwezenlijkt:
" "Zij die uit liefde voor God arm worden, verzekeren zich het
" bezit van de eeuwige hemelse rijkdommen: "Beati pauperes spiri-
" tu, quoniam ipsorum est regnum caelorum".
De waardige priester Gods was door iedereen geacht en geëerbie-
digd! Zuster Marietta Sorbone, Dochter van Maria, Hulp der Christenen,
die sinds enkele dagen was binnengetreden verklaarde dat haar ogen waren

54 Pages 531-540

▲back to top


54.1 Page 531

▲back to top


- Xa/527 -
gezwollen en uit hun kassen leken te puilen. Zij waren rood en ontsto-
ken. Het was zo erg dat zij het licht niet meer kon verdragen en uiterst
slecht zag. Daarom moest zij in een donkere kamer blijven.
"
De dag waarop Don Pestarino stierf nam Moeder Mazzarello
" mij bij de hand — zo schrijft zij — en zegde: "Laten wij naar Don
" Pestarino gaan opdat hij u geneze!" Zij bracht mij bij zijn lijk.
" Al wenend en biddend legde zij de hand van de dode op mijn ogen.
" Onmiddellijk verminderde de zwelling en later verdween deze hele-
" maal. Gedurende heel de dag liet ik doeken, die bevlekt waren met
" het bloed van Don Pestarino op mijn ogen liggen...; ’s anderen-
" daags was ik genezen..."
De volgende dag werd Don Francesco Bodrato door Don Bosco naar het
instituut gezonden; hij was vroeger schoolmeester in het dorp en een dier-
bare vriend van Don Pestarino; hij gaf de nodige schikkingen voor de be-
grafenis. De 17de kwam Don Cagliero in gezelschap van Don Lazzero en Don
Carlo Gastini te Mornese toe om er de lijkdienst te zingen.
De begrafenis had de 18de 's morgens plaats. Alle dorpelingen wa-
ren aanwezig. Ook mensen uit de naburige dorpen en talrijke priesters
waren toegestroomd. Doch zie, een week later bezocht de engel des doods
opnieuw het instituut. Hij ontnam hen de leerlinge Emilia Chiara, nicht-
je van Mevrouw Blengini... Don Bosco schreef intussen aan de diocesane
bisschop, Mgr. Sciandra:
"
Zeereerwaarde en dierbare Monseigneur,
"
"
Het onverwachte verlies van onze Don Pestarino heeft mij
" werkelijk ontroerd. Ik heb onmiddellijk Don Badrato, die afkom-
" stig is uit dat dorp en op de hoogte is van de zaken van de be-
" treurde overledene, gestuurd.
"
Nu had ik gedacht Don Cagliero Giuseppe erheen te zenden;
" hij is op het ogenblik geestelijk directeur van het college te
" Varazze. Het is een man met een grondige morele en wetenschappe-
" lijke vorming en tevens met veel aanleg voor het preken; ik zou
" echter uw heilige mening hierover willen kennen.
"
Het spreekt vanzelf dat het huis te Mornese steeds tot uw
" beschikking blijft, telkens als u eens van de buitenlucht verlangt
" te genieten. Meer nog! Ik zou u willen vragen tegenover dit huis
" steeds dezelfde welwillendheid en vaderlijke belangstelling die
" u tot heden had, te blijven behouden.
"
Ik hoop binnenkort een korte reis naar Mornese te maken.
" Wij bevelen ons allen aan de liefdadigheid van uw heilige gebeden
" aan terwijl ik mij met de diepste dankbaarheid noem,
"
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
B. Bosco, priester.
" Turijn, 22.5.1874.

54.2 Page 532

▲back to top


- Xa/528 -
De 23ste kwam de nieuwe directeur, Don Giuseppe Cagliero, neef van
Don Giovanni uit Varazze te Mornese aan. Doch de pijnlijke beproevingen
en de ondoorgrondelijke wegen van de goddelijke Voorzienigheid, waren nog
niet ten einde.
Slachtoffer ook van het vele verdriet dat haar aangedaan werd om-
ille van haar roeping, stierf op 5 juni zuster Corinna Arrigotti, de
eerste muziekmeesteres; zij werd door allen bemind en bewonderd voor haar
goed karakter, voor wat ze geleden had en voor haar buitengewone deugden.
8) Een onvergetelijk bezoek.
Temidden van al die beproevingen had Don Bosco besloten een regel-
matige vorming aan het instituut te geven en omstreeks op de helft van
juni ging hij naar Mornese samen met Don Cagliero.
In aller harten heerste droefheid; op de deur van het college las
men: "Treed dit huis binnen, o Vader, waar uw Dochters op u wachten als op
zonneschijn na vreselijke storm." De heilige las ontroerd dit opschrift.
Vol droefheid, met neergeslagen blik, vroeg hij aan hen die hem omringden:
- Wat blijft er nog voor moois in dit huis?
Maar de ontvangst die men hem bereidde kon niet meer toegenegen
en hartelijker zijn. Een van de zusters trad naar voren en las een kin-
derlijke groet in naam van de medezusters en novicen:
"
Eindelijk is de gelukkige dag aangebroken. Onze overste is
" aangekomen, onze Vader is bij ons! 0! Zusters, laat ons vrolijk
" en getroost wezen en laat ons iets aan onze goede Vader zeggen om
" hem te danken voor de vervulling van onze vurige wens. 0, ja!
" laat ons hem vele dingen zeggen! Maar onze lippen zijn stom en
" onze geest is als verlamd. Wij kunnen zelfs geen woord uitbrengen
" dat geschikt zou zijn om de volheid van onze vreugde te
vertolken...
"
0!... Gelukkig voor allen dat wij onze Heer en onze dier-
" bare allerheiligste Moeder Maria hebben, die het voor ons zullen
" doen. Laat ons aan hun voeten neerknielen. 0! zusters, laat ons
" hen smeken onze gebeden te willen aanvaarden en over een zo goede
" Vader de verdiende zegen te willen uitstorten.
"
0 ja! Laat ons de goede Jezus en de H. Maagd vragen om
" met volle handen de meest bijzondere gunsten over zijn eerbied-
" waardige persoon te willen uitstrooien. Dat Zij hem de beste ge-
" zondheid mogen geven en hem nog lange, lange jaren schenken, voor
" het welzijn van ons allen en van al zijn zonen met de vervulling
" van al onze wensen. Wij zullen hen bidden dat wij steeds aan zijn
" liefdevolle zorgen beantwoorden mogen, en dat wij een ware reli-
" gieuze geest en een diepe nederigheid mogen bekomen om nooit de

54.3 Page 533

▲back to top


- Xa/529 -
" genade onwaardig te worden die God ons niettegenstaande onze on-
" waardigheid verleende. Wij werden in dit huis opgenomen waar wij
" niets anders te doen hebben dan de voorbeelden van onze goede over-
" sten na te volgen om steeds de weg van de deugd te bewandelen."
Daarna drukte een van de postulanten de vreugde uit die haar en
haar gezellinnen bezielde:
"
Ons hart voelt op deze dag in al zijn volheid wat het zeg-
" gen wil gelukkig te zijn. In liet voortschrijden van de jaren wa-
" ren er dagen de ene al minder droevig dan de andere, dat is waar.
" Doch het is enkel vandaag dat wij de zuivere vreugde begrijpen,
" die het ons gegeven is hier beneden te smaken.
"
De reden van onze buitengewone vreugde is uw zo verlangde
" komst, o zeereerwaarde Vader.
"
De ontroering die zich van ons allen meester maakt, staat
" ons niet toe de geschikte woorden te vinden om uiting te geven aan
" de grote genegenheid waarvan onze harten voor u overvloeien. Onze
" lippen kunnen slechts één woord uitspreken: "Dankbaarheid". Zeker,
" dankbaarheid is de grote deugd die wij u op dit ogenblik het meest
" verschuldigd zijn. 0 schone en dierbare deugd! Gij adelt de zielen;
" van ruw en onbeduidend maakt gij ze edel en groot. Aangezien onze
" zwakheid zo groot is en wij u nooit onze erkentelijkheid ten volle
" kunnen betonen, zullen wij neergeknield aan het altaar van de hei-
" lige Maagd, haar met vurigheid smeken ons daarin te vervangen.
"
Moge deze goede Moeder ons verhoren en mogen onze gebeden
" door haar handen naar de troon van de Almachtige opstijgen. Dat de
" engelen uit het paradijs mogen neerdalen om duizenden en nog dui-
" zenden zegeningen over onze goede en eerwaarde Vader uit te stor-
" ten.
"
Intussen bidden wij één van geest, met al de vurigheid
" van ons hart voor het altaar van onze gemeenschappelijke Moeder:
" "0, roemrijke Maagd en onze Moeder Maria, dat een kroon van on-
" vergankelijke lelies op dit gezegend hoofd moge rusten! Dat onze
" Vader nog vele, vele jaren moge leven en gelukkig zijn voor het
" welzijn van ons allen, die nederig zich uw dochters noemen in de
" Heer': de postulanten."
Bij al die betuigingen van kinderlijke genegenheid konden de leer-
lingen niet ten achter blijven; en een van de kleintjes las dan ook vol-
gend complimentje voor:
"
Wat voor een dag is dit? Wat een buitengewone vreugde!
" Waarom zo grote blijdschap en zoveel gejubel? Ons hart loopt over
" van een nooit gesmaakte vreugde. Alles is zo feestelijk. Waarom?
" 0 gejubel! 0, vreugde! Eindelijk is de Vader die wij sinds lang
" verwachten aangekomen! De dag is aangebroken waarop wij de dank-
" baarheid en de liefde die in ons hart opwelt voor onze weldoener
" en beminde Vader kunnen uitstorten. Ja, U is de vreugdebrenger en
" de blijdschap voor ons allen.

54.4 Page 534

▲back to top


- Xa/530 -
"
Wij zouden zoveel willen zeggen maar wij zijn niet bekwaam
" te uiten wat ons hart ons ingeeft. Maar u zult onze gevoelens
" wel begrijpen en waarderen. U zult het ons vergeven als wij u
" vragen ons toe te staan u de hand te kussen en uw vaderlijke
" zegen te vragen."
Don Bosco dankte hartelijk en zei dat hij speciaal gekomen was om
de zielendienst van Don Pestarino bij te wonen en om enkele geestelijke
conferenties te houden voor hen die het religieuze kleed zouden aannemen
of hun professie doen, en ten slotte om een regelmatige vorm aan hun
hoofdkapittel te geven; want spoedig zouden enkelen onder hen worden uit-
gezonden, om de vele mensen tevreden te stellen die hen verwachten voor
het inrichten van kindertuinen, instituten en oratoria ten bate van de
volkskinderen.
Er waren tien postulanten die het religieuze kleed uit de handen
van Don Bosco ontvingen en negen novicen legden de heilige geloften af.
Twee hiervan zouden een grote hulp worden voor de nieuwe familie: Zuster
Emilia Mosca, nicht van ingenieur Carlo Bernardino Mosca, die in 1830 te
Turijn de gewaagde brug over de Dora voltooide en hiervoor van koning Car-
lo Alberto de titel van graaf bekwam. Van moeders zijde was zij een af-
stammelinge van de graven van Bellegarde de St.-Lary; zij was een voor-
beeldig en ontwikkeld meisje en was gedurende 25 jaar algemene assistente
van het instituut; en Zuster Enrichetta Sorbone van Rosignato Monferrato
die in 1872 te Mornese binnentrad en in 1880 verkozen werd tot assistente
en in 1881 tot algemene vicares, ambt dat zij gedurende 58 jaar vervult.
De 15de juni woonde Don Bosco de dertigdaagse zielendienst bij van
Don Pestarino; daarna riep hij de zusters bijeen en ging tot de verkie-
zing van de overste over. In de zaal waar de vergadering gehouden werd,
stond een kruisbeeld tussen twee brandende kaarsen; na de zang van het
"Veni Creator" gingen de zusters een voor een bij Don Bosco en fluister-
den hem de naam toe van deze die ze wensten te verkiezen. Don Bosco
schreef die naam op. Maria Mazzarello werd met alle stemmen verkozen.
Na de verkiezing van de overste die met gejubel begroet werd, ging
men over tot de andere verkiezingen. Vicares: zuster Petronilla Mazzarel-
lo. Econoom: zuster Giovanna Ferretinno. Assistente: zuster Felicina Maz-
zarello (zuster van de overste) en novicemeesteres: zuster Maria Grosso.
Met zijn gebruikelijke vriendelijkheid zegde de heilige tot slot:
- Ik wens u geluk omdat u zo eensgezind waart in de verkiezing van
uw overste. Ik ben uiterst tevreden.
Hij ging akkoord om haar met de naam "Moeder" te noemen, zoals
zij haar genoemd hadden sinds het vertrek van mevrouw Blengini. Zij moch-
ten ook de andere oversten zo aanspreken. De plechtigheid werd met het
"Te Deum" besloten. 's Namiddags vergaderde de heilige met de nieuw ver-

54.5 Page 535

▲back to top


- Xa/531 -
kozenen en moedigde hen aan zich niet te laten ontmoedigen door de geleden
verliezen; zij moesten die eerder aanzien als een beproeving van de Heer
en een bron van toekomstige zegen. Hij was tevreden bij allen zoveel goede
wil te zien om heilig te worden en gaf hun enkele raadgevingen. "Ik spoor
u aan de aanleg van zusters en novicen na te gaan wat hun bezigheden be-
treft. Soms denkt men dat het goed is de eigen wil te doen verloochenen en
een taak te geven die tegen hun natuurlijke aanleg is; neen, zo iets is
schadelijk voor de zuster en voor de congregatie; leer haar eerder hoe zij
zich moet versterven en hun aanleg moeten gebruiken tot glorie van God."
Hij herhaalde dat het hem onmogelijk was in alle noodwendigheden
van de communiteit, die een grote uitbreiding zou nemen, zelf te voorzien
en daarom had hij Don Cagliero als zijn afgevaardigde aangesteld.
Hier komt het gelegen twee uitdrukkelijke verklaringen te geven
van Mgr. Cagliero tijdens het "Informeel Proces" van de zalig- en heilig-
verklaring van de heilige stichter.
"
Don Bosco geloofde steeds dat zijn bijzondere taak de opvoe-
" ding van de jeugd was en daarom hield hij zich eerder zeldzaam
" bezig met de geestelijke leiding of de biecht van vrouwen. Inte-
" gendeel, zijn fijngevoeligheid ging zover dat hij geen recht-
" streekse zorg droeg voor het door hem gestichte vrouwelijk insti-
" tuut van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen. Daarvoor
" vaardigde hij een van zijn priesters af in hoedanigheid van alge-
" meen directeur...
Don Bosco behield diezelfde fijngevoeligheid en terughoudendheid
ook op meer gevorderde leeftijd. Nooit was hij familiair met om het even
welk meisje en nooit sprak hij haar met "jij" aan, tenzij het een klein
kind betrof. Ik kan u verzekeren dat hij het zelfs in dit geval nooit aan-
keek; hij fluisterde een raadgeving aan het oor en zegende het samen met
de ouders...
9) Kinderlijke genegenheid.
Schijnen al die bijzondere omstandigheden bij de stichting van het
instituut van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, niet buitenge-
woon en tonen ze ons niet hoe God Don Bosco bij de stichting van deze
instelling providentieel leidde? Hijzelf was verwonderd over de snelle
ontwikkeling ervan. Kanunnik Giovanni Anfossi verklaarde: "Ik herinner
mij dat ik Don Bosco zijn verwondering hoorde uitdrukken over de snelle
uitbreiding van dit instituut. Hij zegde dat dit zonder twijfel zijn
werk niet was, maar een speciale schikking van de Voorzienigheid."
Doch de belangstelling van de stichter om aan het werk de groei
te geven die God het wilde geven, kon niet groter zijn.

54.6 Page 536

▲back to top


- Xa/532 -
Vanuit Mornese schreef hij aan Mejuffrouw Francesca Pastore van Valenza:
"
Zeer geachte Mejuffrouw Pastore,
"
"
De genade van 0.-H.-J.-Chr. weze altijd met ons.
"
Ik ben te Mornese en tracht de leegte tengevolge van het
" overlijden van de betreurde Don Pestarino te vullen, maar dat is
" zeer moeilijk. Eén persoon alleen deed veel en nu zijn er velen
" om weinig te doen. Laten wij op God vertrouwen.
"
Er heerst echter grote vurigheid onder de geprofesten en
" de novicen en zelfs onder de leerlingen. Dat alles maakt ons hoop-
" vol. De huidige directeur is een van mijn priesters, met name
" Don Giuseppe Cagliero, een man met buitengewone kwaliteiten.
" Sinds twee jaar was hij geestelijke directeur in het college
" van Varazze en allen waren zeer tevreden over hem.
"
Ik zou u dringend willen spreken. Indien u om de ene of de
" andere reden naar Turijn komt, laat het mij dan weten. Ik zal
" dan thuis blijven. Zoniet zullen wij alles moeten uitstellen
" tot de retraite, waaraan u hopelijk zult deelnemen, nietwaar?
"
Ik heb mij aan dit werk gezet en hoop dat met Gods hulp
" alles zijn regelmatige gang zal gaan. Toch heb ik uw materiële
" en morele steun nodig en vooral uw heilige gebeden.
" God zegene u en schenke u goede gezondheid en gelukkige dagen;
" en wees verzekerd van mijn steeds ware achting en dankbaarheid.
"
"
uw nederige dienaar,
"
" Mornese 15.6.1874.
Pr. Gio. Bosco.
" Gisteren waren er 13 inkledingen en negen professies.
Het bezoek van Don Bosco liet bij allen een diepe indruk na. Enke-
le dagen later, bij gelegenheid van zijn naamfeest,(1) kwamen hem schrif-
telijk vanwege de novicen, postulanten en leerlingen en in het bijzonder
van de Moeder de meest dierbare uitingen van genegenheid toe.
(1) Deze brief van de moeder draagt enkel haar handtekening. We geven hem helemaal in het
bijvoegsel. Wij kunnen niet met zekerheid zeggen of hij gedicteerd werd door de
dienares Gods; maar de inhoud weerspiegelt op prachtige wijze haar sterke, nederige en
devote geest. Volgende woorden volstaan om zich daarvan te overtuigen: "Laat me toe
mij in uw vrome gebeden aan te bevelen om mij trouw van al mijn plichten te mogen
kwijten die mijn ambt mij oplegt en om te beantwoorden aan de vele weldaden die de
Heer mij geschonken heeft, alsook aan uw verwachtingen. Zeg een van die doeltreffende
woorden aan de heilige Maagd, opdat zij mij helpe om zelf te doen wat ik de anderen
voorhoud en om hun de voorbeelden te geven, die mijn ambt mij verplicht hun te geven.
In deze woorden ligt heel haar ziel weerspiegelt. (Cfr. Bijv. n° VI).

54.7 Page 537

▲back to top


- Xa/533 -
De zusters schreven:
"
Indien alle dagen, die aan God zijn toegewijd onder de mantel
" van Maria, Hulp der Christenen, mooi zijn voor ons, hoe vreugde-
" voller zal dan deze dag van het naamfeest zijn van hem die ons
" onder de bescherming van een zo grote Moeder plaatste en wel met
" zulk een heilige en zoete regel, die ons de beste weg wijst naar de
" volmaaktheid, waartoe wij nooit konden geraken, indien we te midden
" van de wereld gebleven waren.
"
Zeker, zeereerwaarde algemene overste, wij voelen in ons
" hart de grootste vreugde en dankbaarheid opwellen, voor de goede
" Vader die zijn leven en zijn krachten voor ons veil heeft. Maar hoe
" kunnen wij al deze gevoelens uiten? Wij weten dat mooie woorden
" niet altijd de gevoelens van het hart vertolken; daarbij zijn wij
" niet bekwaam deze uit te spreken. Wat gedaan? Wij zullen ons met
" alle vurigheid tot de H. Johannes richten: hij was familie van Je-
" zus zelf en bijgevolg kan Deze hem niets weigeren. Wij zullen hem
" vragen dat hij al uw verlangens verhore en u nog lange jaren voor
" uw kinderen beware, maar bijzonder voor de Dochters van Maria,
" der Christenen; want zij staan nog aan het begin van hun weg en
" hebben uw Hulp zorgen nog steeds nodig.
"
Indien onze gebeden verhoord worden, zal het huis van
" Maria, Hulp der Christenen, zich spoedig uitbreiden en zult u het
" al de vruchten zien dragen waarvoor het gesticht werd.
"
Dit is onze vurigste wens en daarom bevelen wij ons
" aan uw doeltreffende gebeden aan om van God voor ons te verkrijgen
" de ware geest van nederigheid, de trouw aan de gedane geloften en
" aan de regel en wij vragen uw gebed opdat wij onze zielen mogen
" heiligen, een goed voorbeeld zijn voor onze zusters en alles doen
" wat de Heer behagen zal..."
Ze voegden hierbij een werkje dat zijzelf hadden gemaakt.
Ook de novicen waren gelukkig hem enige "arme woorden toe te stu-
ren, arme ja, maar, werkelijk uit de grond van hun hart." Zij drukten hem
al hun tevredenheid en dankbaarheid uit omdat zij "het zo verlangde kleed
van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, gekregen hadden en zij
vroegen hem in zijn gebeden aan hen te denken, opdat de Heer zich zou ver-
waardigen hun een ware religieuze geest en de volharding in hun roeping
te schenken."
De postulanten schreven het volgende: "indien allen, die de eer
hebben uw grote deugden te mogen waarderen" zullen wedijveren om op zulk
een mooie dag hun vurigste wensen aan te bieden, dan zouden wij, uw doch-
ters, die u alles verschuldigd zijn en in u een zo liefdevolle Vader heb-
ben", gelukkig zijn, indien wij u persoonlijk konden gelukwensen. Hoewel
wij altijd de plicht hebben te bidden, zullen toch op deze speciale dag,
onze gebeden vuriger naar de hemel opstijgen om als een geurige wierook
voor de troon van de Gever van alle goed de hemelse zegen over u af te
smeken.

54.8 Page 538

▲back to top


- Xa/534 -
Hoewel "nog kinderen", wilden ook de leerlingen die dag niet la-
ten voorbijgaan zonder een bewijs te leveren van hun genegenheid en
dankbaarheid, niet met "grote woorden", aangezien ze er niet bekwaam toe
zijn, maar met weinige woorden die recht uit hun toegenegen harten vloe-
ien en met de beste wensen voor zijn naamfeest, opdat de Heer hem nog ve-
le jaren voor hen moge bewaren en overladen met alle genade en zegen die
zijn deugd en zijn edel hart verdienen; en zij bevelen zich aan in zijn
gebeden, opdat zij hem de troost zouden schenken die hij van hen verwacht
d.i. "niet te kort te komen aan hun plicht."
Dit is dan werkelijk een bewijs van de geest die in het nieuwe in-
stituut heerste.
Zoals wij al zegden werden er sinds 1872, met de goedkeuring van
Don Bosco enkele dames op de retraites van de zusters toegelaten, maar
in 1874 begon men afzonderlijke retraites voor hen in te richten. De hei-
lige deelt dit mee in een omzendbrief, waaruit zijn nederigheid blijkt
en zijn verlangen het de dames gemakkelijker te maken om de retraite te
volgen.
"
Zeer geachte Mevrouw,
"
"
Het pijnlijke verlies van de zeereerwaarde Don Domenico
" Pestarino, bracht wel enige moeilijkheden mee voor de retraite
" die sinds enkele jaren in het huis van de Dochters van Maria,
" Hulp der Christenen, aan dames gepreekt werd. Met het verlangen
" deze vrome gewoonte van deze eerbiedwaardige priester voort te
" zetten, deel ik u mee dat deze retraite ook dit jaar zal plaats
" hebben en wel van 20 tot 29 augustus e.k. Verscheidene personen
" vroegen ons welke de kosten waren voor deze tien dagen; welnu de
" som werd op 20 à 25 fr. bepaald. Het juiste cijfer kon niet wor-
" den vastgesteld, omdat men enkel wil laten betalen wat men aan
" tafel verlangt, zodat men elke deelneemster tevreden kan stellen.
" Wie verlangt eraan deel te nemen, wordt verzocht dit eni-
" ge tijd op voorhand te laten weten. Men kan zich hiervoor tot de
" ondergetekende richten of tot Don Giuseppe Cagliero, huidige di-
" recteur van dit instituut.
"
De gewone wegen en ook de rijwegen om het instituut te be-
" reiken zijn: Novi, Castelletto (d’Orba), Mornese; ofwel: Serra-
" valle, Gavi, Mornese.
"
God zegene ons allen. In J.C.
"
uw nederige dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
" Turijn, juli 1874.
Samen met nieuwe zegen, zond de Heer aan de communiteit ook nieuwe
beproevingen. In augustus werd de nieuwe directeur ernstig ziek en uit
S. lgnazio schreef Don Bosco aan Don Rua:

54.9 Page 539

▲back to top


- Xa/535 -
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Zorg ervoor iemand te sturen om Don Cagliero bij te staan;
" zo het past en mogelijk is zend onze huidige verpleger.
"
Verzorg verder de nodige briefwisseling voor de retraites
" van de dames en voor de schoolmeesters.
"
Het is tijd dat er gebeden wordt en dat er veel gebeden
" wordt. God zegene ons allen. Tot weerziens, volgende vrijdag,
" si Dominus dederit.
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
" 8.8.74.
In die dagen ontving de burgemeester van Mornese volgende navraag:
" Koninklijke Rijkswacht
"
Afdeling Turijn
" Provincie van Alessandria
"
District Gavi
" Standplaats van Castelletto d'Orba.
"
"
Men verzoekt Ued. enige inlichtingen over het vrouwelijk en
" religieus instituut, dat door Don Bosco in uw gemeente gesticht
" werd, aan deze dienst te willen overmaken. Wil zo goed zijn mij mee
" te delen: hoe groot de kosten waren voor de oprichting van dit ge-
" bouw; sinds wanneer het instituut geopend is, of er een geneesheer
" is die eventuele zieken bezoekt en verzorgt, of ooit een schoolin-
" specteur de klassen kwam bezoeken, zoals dat voor andere opvoe-
" dingsinstituten gebeurt.
"
Wil mij eveneens zeggen of Don Bosco dikwijls naar Mornese
" gaat en welke mening men daar over hem heeft.
"
"
De Commandant van de Standplaats,
"
Stamari Ciro, veldbrigadier.
Er waren dat jaar vele dames naar het huis van de Dochters van
Maria Hulp der Christenen gegaan; de directeur was ernstig ziek en er
waren al vier sterfgevallen geweest; het lijdt geen twijfel dat dit de
reden van het onderzoek was.
De burgemeester antwoordde onmiddellijk met enkele geruststellende
woorden, die alle bezorgdheid wegnamen.
Van de 22ste tot de 28ste werd op stichtende wijze de retraite ge-
houden voor de dames, gepreekt door Don Giovanni Cagliero en Don Malla-
rini, deken van Canelli.
Op 5 september ontsliep in de vrede des Heren Don Giuseppe Cagli-
ero op de jeugdige leeftijd van 27 jaar. Minnaar van de stilte en van de

54.10 Page 540

▲back to top


- Xa/536 -
afzondering in het huis van Mornese en ver van alle werelds gedoe, scheen
hij daar het paradijs op aarde gevonden te hebben. Hij verdroeg zijn ziek-
te, die meer dan een maand duurde, met bewonderenswaardige gelatenheid.
Niets werd voor zijn genezing gespaard, noch doktershulp, noch geneesmid-
delen, noch verzorging. Het is zelfs zo dat hij zich hierover beklaagde.
"Men heeft zoveel zorg voor mij over; hoe zit dat nu met de armoede van de
priester?" Toen zijn vader hem bezocht en hem vroeg of hij naar huis wilde
komen, antwoordde hij: "Op geen enkele plaats kan ik beter bijgestaan
worden dan hier. Zelfs een prins kan niet beter verzorgd worden."
Zijn onverwacht heengaan liet een zeer droevige indruk in onze
sociëteit en Don Bosco zelf leed er veel onder. Hij schreef aan de broer
Cesare, clericus:
" Via Cottolengo, 32, Torino
"
"
Dierbare Cagliero Cesare,
8.9.74.
"
"
Ik kan mij gemakkelijk uw ontsteltenis en die van uw fami-
" lie voorstellen door de vroegtijdige dood van uw broer Giuseppe.
" Dit leid ik af uit de zeer pijnlijke indruk die dit op ons allen
" in de congregatie en hier in huis gemaakt heeft. Het is een van de
" beproevingen waaraan God ons heeft willen onderwerpen. God wilde
" het zo en zo gebeurde het. Willen of niet, we moeten zijn hei-
" lige beschikkingen aanbidden.
"
Zijn heilige dood moet ons echter troosten, want het is
" de beloning voor een heilig leven. Zeg gerust aan vader dat hij
" voortaan in zijn zoon Giuseppe een beschermer in de hemel heeft
" en dat wij hem over korte tijd in een betere toestand zullen
" zien dan deze waarin hij in deze wereld was.
"
Ik zal niet vergeten voor u en voor uw ouders te bidden.
" Bid ook voor mij. In de hoop volgende week te Lanzo door te bren-
" gen, wens ik u alle goed en verblijf uw
"
zeer toegenegen in J.C.
"
Priester Gio. Bosco.
Zonder uitstel zond hij voorlopig de neef van de overleden Don Gio-
vanni Cagliero naar Mornese. Later zond hij er Don Giacomo Costamagna, een
voorbeeld in het beleven van de regel. Onmiddellijk was hij vol bewonde-
ring voor de buitengewone deugden van de heilige Mazzarello. Inderdaad,
iedereen die haar van dichtbij kende was dezelfde mening toegedaan.
Don Lemoyne schreef het volgende op twee stukjes papier; wij lassen
het hier in en geven het weer zoals hij het neerschreef:
"
Haar deugden en haar werken waren één. Zij was vurig van
" aard maar dat ging gepaard met zachtheid en liefde. Zij bezat een
" grote zelfbeheersing en was ertoe gekomen altijd in tegenwoor-
" digheid van God te leven; zij was erop bedacht noch door woord,

55 Pages 541-550

▲back to top


55.1 Page 541

▲back to top


- Xa/537 -
" noch door daad in iets te kort te komen. Zij muntte uit door haar
" gezond oordeel, geheiligd door de bovennatuurlijke liefde voor de
" zielen. Zij verafschuwde alles wat vreemd aandoet in de gods-
" vrucht. Zij bezat een rijpheid van geest, een juiste kijk op de
" zaken, een klaar en snel oordeel en wilskracht. Zij was open en
" eerlijk in haar mening en hield er vast aan, doch onderwierp zich
" aan alle beslissingen van Don Pestarino. Zij had een zeer gevoelig
" hart en was onpartijdig met allen; zij was ongekunsteld in haar
" manier van doen, geestig maar altijd bescheiden, natuurlijk en
" edel.
"
Ze was weinig onderlegd, daar er te Mornese geen scholen
" waren voor de meisjes. Ze kon lezen maar niet schrijven.(1). Ze
" had een wakker verstand en een sterk geheugen. Hoofdrekenen kende
" ze buitengewoon goed en zij maakte ingewikkelde rekeningen sneller
" op de vingers dan anderen met de pen.
"
Als kind in de catechismus was zij altijd de eerste in het
" opzeggen en in de uitleg die de pastoor gegeven had. Zij was
" aandachtig bij de uitleg van het evangelie en in de catechetische
" zondaglessen onthield zij alles. Daarbij las zij de geestelijke
" werken van St.-Alfonsus en werkjes van Frassinetti...
"
Het was een eenvoudig meisje van het platteland met veel
" talent, een bijzonder oordeel en onderscheidingsvermogen, en tege-
" lijkertijd zeer nederig.
"
"Als een lichtende kandelaar spreidde zij het licht van
" haar goede werken... Zij lette er vooral op dat de regel onderhou-
" den werd; zij liet geen misbruiken toe noch kleine noch grote. Zij
" vergeleek ze bij een boot die een lek heeft, stilaan water krijgt
" en het leven van de inzittenden in gevaar brengt..."(2)
Mgr. Costamagna, die drie jaar geestelijke directeur was van het
nieuwe instituut, verklaarde vol bewondering voor haar zo voorbeeldige le-
ven: "Dat huis is waarlijk heilig..., omdat er een heilige aan het hoofd
stond, zuster Maria Mazzarello. "Virtutes ejus quis enarrabit? Wie zal
behoorlijk haar lof verkondigen?" Paus Pius XI zelf illustreerde het de-
creet van haar heldhaftige deugden en legde de nadruk op haar deugd van
nederigheid." Deze deugd van nederigheid is waarlijk de karakteristiek
van het leven van de eerbiedwaardige. Zij was diep nederig, bleef steeds
haar nederige afkomst, haar nederige conditie, haar nederig werk indach-
tig... Haar nederigheid was zo groot dat wij ons afvragen wat de gezegen-
de Heer beoogt met een nederige ziel; men zou zeggen dat Hij ze door de
nederigheid tot zich trekt om zo wonderbare dingen door haar te bewerken.
Dit kleine, eenvoudige, arme boerenmeisje, die slechts een rudi-
mentaire vorming gekregen had, toonde echter spoedig dat zij een van de
grootste talenten bezat: het talent van de leiding. Dat is een zeer groot
iets; en zij bewijst dat ze het bezit en zelfs in zo hoge mate dat een man
(1) Emilia Mosca leerde haar onmiddellijk schrijven en haar brieven getuigen van haar aan-
leg.
(2) Cfr. Boll. Sal. maart 1882.

55.2 Page 542

▲back to top


- Xa/538 -
als de heilige Johannes Bosco, de grote Don Bosco, de fijne mensenkenner,
verstandig en bedreven in de leiding van mensen en zaken, zich onmiddel-
lijk rekenschap geeft van dit uitzonderlijk en kostbaar talent en er ge-
bruik van maakt...; en de gepastheid en de doeltreffendheid van deze keus
werd bewezen door de duurzame stichting van de nieuwe familie van Maria,
Hulp der Christenen, maar ook door de snelle en wonderbare uitbreiding
van het bloeiend instituut.(1)
De basis van de heiligheid van Maria Mazzarello, sinds de dag van
haar toewijding aan Maria Hulp, ligt in de navolging van de voorbeelden
van Don Bosco en in haar kommer om aan zijn minste verlangens te voldoen.
- Laten wij in de tegenwoordigheid van God leven en van Don Bosco,
hoorde men haar steeds herhalen. - Zo verlangt het Don Bosco. Hij zegt het
ons in de naam van God en wij moeten het doen.
En dit was waarlijk het geheim van de wonderbare ontplooiing van
het instituut: trouw in alles aan de richtlijnen en de raadgevingen van de
heilige stichter!
In 1874 werd het instituut bekroond met de opening van het huis van
Borgo S. Martino en met de intrede van de postulante Caterina Daghero van
Cumiana, die door haar neef, Don Giuseppe Daghero, de stichting van de
nieuwe familie van Don Bosco leerde kennen. Door veel moeilijkheden heen,
wijdde zij zich met grote edelmoedigheid en op voorbeeldige wijze aan het
instituut; in 1881 werd zij verkozen om Maria Mazzarello op te volgen en
gedurende 43 jaar leidde zij op meesterlijke wijze het instituut.
Nog tijdens het leven van Don Bosco traden drie van zijn achter-
nichtjes tot het instituut toe: Rosina, Clementina en Eulalia, dochters
van Francesco en Angela Bosco. De twee eerstgenoemde stierven jong in
1892; de derde was gedurende vele jaren directrice, inspectrice, eco-
noom en algemeen raadslid.
Bij de dood van Maria Mazzarello telde het instituut 26 huizen, 139
geprofeste leden en 50 novicen; bij de dood van Don Bosco, 50 huizen, 390
leden en 99 novicen; bij de dood van Don Rua, 294 huizen, 2.666 leden en
250 novicen; heden (31 december 1938) 799 huizen, 8.244 geprofesten en 738
novicen!
En er leven nog meer dan 100 Dochters van Maria, Hulp der Christe-
nen die de heilige stichter gekend hebben; en allen hebben door familie-
traditie, van hem de meest levendige en dierbare herinnering bewaard.
(1) Cfr. Decreturn: "Postquam Deus" van 3 mei 1936.

55.3 Page 543

▲back to top


- Xa/539 -
10) Dierbare herinneringen.
Ook voor de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, had hij de
meest delicate attenties en fijngevoelige vaderlijke bezorgdheid, en het
schijnt ons toe dat het passend en zelfs een plicht is, dit deel van zijn
"Memorie" te bekronen met enige eenvoudige maar betekenisvolle anekdoten,
die ook voor toekomstige lezers aangenaam en weldoend zullen zijn.
Voor Don Bosco was de roeping een speciale genade en hij zei tot
de zusters:
Zusters! 0, dit is een grote genade van Maria, Hulp der Christe-
nen, en daarom bent u zoveel verschuldigd aan die goede Moeder.
Onderhoud goed de regel, ook in kleine zaken. Doe goed! Doe alles
goed! Bid goed, met godsvrucht en doe met zorg ook al het stoffelijke
werk, in de keuken, in de naaikamer!...
Zorg dat elk punt van de heilige regel een herinnering aan mij
weze. Werk, werk, en wacht niet op de betaling hier beneden; en het loon
dat God u geven zal, is oneindig groter dan uw verdienste! Werk! Werk! en
op het einde van uw leven zult u een mooi "arbeidsloon" ontvangen.
Voor allen, ook voor hen die het nederigste werk deden, had hij
altijd een goed woord. Tot enkele van hen die in het college van Borgo
S. Martino in de keuken stonden, en hem als herinnering een goede gedach-
te vroegen, zei hij:
Klaag nooit over koude of hitte. U zult geen kwaad doen met soms
eens te zeggen: "O, wat een kou! wat een hitte", maar doe al wat u kunt,
om het niet klagend te zeggen. Denk eraan: het is een gedachte die Don
Bosco u nalaat.
Eens hoorde men hem zeggen:
Ik wil u de heilige hoogmoed aanleren. Ja, de heilige hoogmoed!
Zeg allemaal zo: - "Ik wil de beste worden van allen" zonder nochtans te
geloven dat u het bent! Zeg het enkel met veel goede wil! Zeg ook: - "Ik
wil mij nooit tot de zonde vernederen; ik wil op het werk sterven!"
Goed begrepen? Elkeen zorge ervoor de beste van allen te worden
door het mijden van elke vrijwillige fout, en door blij te zijn te mogen
sterven al werkend tot glorie van de Heer!... En ... in heilige vreugde!
- Bent u allen opgeruimd?... Ik beveel u de heiligheid, de gezond-
heid en de wetenschap aan ... en de vreugde! Word allen heilige There-
sia's en denk eraan dat de duivel bang is voor opgeruimde mensen; hij
zal u bekoren tot ontmoediging om het vele werk dat u hebt; en (hij
sprak in de naaikamer) als u de kousen herstelt van onze jongens, zeg
dan: deze beentjes zullen later in de hemel rondspringen! En door de af-
was, en door al het werk dat u doet, zult u vele zielen redden!

55.4 Page 544

▲back to top


- Xa/540 -
In dit leven staat er ons lijden te wachten. Indien wij echter
christenen zijn en de eeuwige vreugde waardig willen zijn, moeten we be-
reid zijn Jezus Christus ook in zijn lijden na te volgen; en Don Bosco
herhaalde:
- Wij moeten allen ons kruis dragen zoals Jezus, en ons kruis is
het lijden dat ons allen in dit leven te beurt valt!
Ik weet dat sommigen onder u veel lijden; doch we moeten ons
herinneren dat wij in dit leven de doornen krijgen en de rozen in het
leven hiernamaals.
Hij onderrichtte en vermaande altijd met een buitengewone vriende-
lijkheid.
Houd rekening ook met het kleine! Bekijk eens een zak rijst! Zo-
lang hij in goede staat is, blijft hij recht staan, maar als er een gaat-
je in komt, verliest hij stilaan korrels en eindelijk zakt hij in el-
kaar... Zo gaat het ook met ons: als wij niet letten op de kleine dingen,
dan verwaarlozen wij stilaan ook de grote!...
Op zekere dag was de keukenzuster in een pot aan het roeren en zij
kreeg een paar druppels bouillon op haar kleed. Don Bosco was aanwezig en
zei dat die druppeltjes haar kleed bedierven, en hij voegde eraan toe:
Zo gaat het met de ziel die op het ogenblik van de dood maar een
vlekje heeft; zij wordt niet in de hemelse glorie toegelaten eer zij in
het vagevuur gezuiverd is.
In een college had men enige verse en mooie appelen gekocht en ze
in een mandje gelegd, naast het venster van de provisiekamer; maar kijk,
opeens waren ze allemaal verdwenen... De directrice zag Don Bosco staan,
ging naar hem toe en zei:
Weet u wat de jongens deze morgen gedaan hebben? We hadden enige
mooie appels gekocht voor de genodigden (het was op een feestdag) en zij
hebben ze alle gestolen.
Met zijn gewone kalmte zei Don Bosco:
De schuld ligt niet bij de jongens, maar bij u. Roep de prefect
en zeg hem dat Don Bosco verlangt dat hij zonder uitstel een traliewerk
aan dit venster laat maken... Herinner u, nooit de kinderen in de gele-
genheid stellen kwaad te doen; dat is het preventief systeem van Don
Bosco!
In alles was hij de goede vader en de voorbeeldige leider!
Hij hield veel van de armoede doch hij wilde ook dat men rekening hield
met hen die iets nodig hadden. Er was een zuster die een zwakke gezond-
heid had en terug naar huis wilde. En nadat hij aan de communiteit aanbe-
volen had met wilskracht, liefde en edelmoedigheid te werken voor de
Heer en te bidden met geloof en vurigheid, zei hij verder:

55.5 Page 545

▲back to top


- Xa/541 -
Het heeft ons nooit aan het nodige ontbroken, noch voor wie ge-
zond is, noch voor wie ziek is. Als de dokter kip voorschrijft zal de
congregatie erin voorzien. Help mij om de barak vooruit te helpen.
Maar hij probeerde steeds elke uitzondering te mijden!
Op een morgen nadat hij zeer lang biecht gehoord had, bracht men hem een
glas water met een beetje aalbessensap erin; glimlachend zei hij: - Don
Bosco heeft geen dorst en zo hij dorst had, zou een glas fris water vol-
doende zijn.
Op een andere dag werd hem voor het ontbijt een geklopt ei in kof-
fie en melk aangeboden; hij nam het aan en wilde er suiker in doen. In
haar eenvoud zei de zuster hem: Vader, ik heb er al suiker in gedaan. En
zoals altijd vriendelijk en glimlachend, antwoordde hij: - Wist u niet
dat Don Bosco de "zoetheid" van de H. Franciscus moet navolgen?
Te Lanzo werd het ontbijt gebracht voor hem en de directeur. In
zijn kopje lag er een geklopt ei, maar die van de directeur was leeg. Wat
deed hij? Hij nam het kopje, bood het de directeur aan en zei: - Neem jij
het, want Don Bosco moet het goede voorbeeld geven; en daarbij, zo iets
is overbodig.
De directeur drong aan en heel eenvoudig als een kind nam hij het aan.
En hier nog een aardig feitje dat Mgr. Costamagna vertelde:
Op het einde van 1874 werd een eerste spruitje van de moederplant van
Mornese naar Borgo S. Martino overgeplant. Enige maanden daarna bracht
Don Bosco aan dit nieuwe huis een bezoek. Plots stond hij voor de direc-
trice, zuster Felicita Mazzarello (zuster van de algemene overste) die
een beetje onthutst tot hem zei:
0, Don Bosco, wat zullen wij doen?
Wat gebeurt er, mijn goede dochter? antwoordde Don Bosco.
De directeur wil absoluut dat ook wij twee gerechten krijgen
bij het middagmaal; indien wij geen beter voedsel gebruiken, zo zegt hij,
zullen wij het niet lang volhouden in dit college, waar er zoveel te wer-
ken valt. Maar in het hoofdhuis te Mornese krijgen ze slechts één gerecht
en allen zijn altijd gelukkig en tevreden. Zeg ons wat wij moeten doen?
Moeten wij de directeur gehoorzamen of de gewoonte van het hoofdhuis vol-
gen?
Dat is een serieuze zaak, antwoordde Don Bosco, met geveinsde
ernst. Alvorens een antwoord te geven, moeten wij er eens ernstig over
nadenken. Enerzijds moet men de directeur gehoorzamen, en anderzijds
moet men de gebruiken van het hoofdhuis eerbiedigen. En ... ook ik zeg,
wat zullen wij doen?.. maar alvorens te beslissen, breng als u wil de
twee gerechten.
Het was bijna middag, zodat de twee onmiddellijk gebracht werden.
Don Bosco bracht de inhoud van de twee schotels in één en gaf ze aan de
overste:
Kijk, zei hij, nu hebben wij geen scrupules meer, ge hebt de
twee gerechten in één schotel en noch de directeur, noch Mornese zullen

55.6 Page 546

▲back to top


- Xa/542 -
over U ontevreden zijn.(1)
Er zou geen einde aan komen, indien wij alle feitjes aanhaalden,
die nog leven in het geheugen van de Dochters van Maria, Hulp der Chris-
tenen, die Don Bosco gekend hebben. Daar wij zeker weten dat zij in een
bundeltje zullen verzameld worden, beperken wij ons tot nog enkele speci-
ale verklaringen van Don Bosco.
De heilige had de fijngevoeligheid om de zusters eraan te herin-
neren dat, wanneer zij aan hun ouders schreven, zij hen van zijnentwege
moesten groeten; meer dan eens hoorde men hem zeggen:
- Wanneer u aan uw ouders schrijft, zeg hun dat ik voor hen bid, en
groet ze altijd van mijnentwege. De Madonna zegent de families die hun
dochter aan deze congregatie geven...
- Als u aan uw ouders schrijft, zeg dat Don Bosco hen groet en dat
alle ouders, die salesianen of Dochters van Maria, Hulp der Christenen,
hebben, gezegend worden tot in het derde en het vierde geslacht!
Men hoorde hem ook meer dan eens zeggen:
- Indien de salesianen en de Dochters van Maria, Hulp der Chris-
tenen, trouw blijven aan hun roeping, zullen zij de wonderen zien die
de Madonna in hun midden zal bewerken.
Maar samen met de belofte van overvloedige zegen, vloeide ook uit
zijn hart het vreselijke "wee u" voor wie van de gekozen weg afdwaalde.
"Zolang de salesianen en de Dochters van Maria, Hulp der Christenen
hoorde kardinaal Cagliero hem meermaals zeggen, zich wijden aan het gebed
en de arbeid, de matigheid beoefenen en de geest van armoede aankweken,
zullen beide congregaties zeer veel goed doen; maar mochten zij ongeluk-
kigerwijze in vurigheid verzwakken en het werk vluchten, de gemakzucht
involgen, dan is hun tijd voorbij, dan zal voor hen de dalende parabool
beginnen; zij zullen tegen de grond slaan en verpletterd worden."(2)
Het is overbodig er nog iets aan toe te voegen. Wie dit leest be-
grijpt de waarschuwing van de heilige stichter in al zijn schoonheid en
ernst.
(1) Cfr. G. Costamagna. Confidentiële brieven aan de directeurs van de salesiaanse huizen
van het vicariaat van de Stille Zuidzee.- Santiago, salesiaanse typografie, 1901, blz.
283-4.
(2) Ook in het schrift van de "Memorie dal 1841 al 1884-5-6, pel. Sac. Giovanni Bosco a'
suoi figlioli salesiani" is de "Raccomandazione fondamentale a tutti i salesiani" de
volgende:
"Houd van de armoede als u de financies van de congregatie gezond wilt houden.
"Zorg ervoor dat niemand kan zeggen: deze huisraad getuigt niet van armoede; deze
maaltijden, zulke kleding, zulke kamer, is niet van een arme. Wie aanleiding geeft tot
zulke opmerkingen, veroorzaakt een ramp voor onze congregatie, die altijd moet bogen op
haar armoede."
En op het einde van het kostbare handschrift, met de blik op de toekomst, schreef hij ook
deze duidelijke verklaring neer:
"Als de gemakzucht en de welstand bij ons binnentreden, zal onze vrome sociëteit haar
loop beëindigd hebben."

55.7 Page 547

▲back to top


- Xa/543 -
BIJVOEGSEL
I
Verslag van Don Pestarino
over de verkoop van het huis Carante
Zeereerw. en dierbare Heer Overste,
Mornese, 31 maart 1871.
Thuis gekomen vond ik een brief van de heer Traverso; hierin zei
hij mij dat die heer al verscheidene keren naar zijn huis gegaan was om
te vragen of hij al antwoord ontvangen had voor het contract; want de
30ste is de vervaldag voor de terugkoop van een grond waaraan hij twee-
duizend frank zou verloren hebben. Zo ik een antwoord uit Turijn had,
zou ik het hem laten weten, daar de tijd beperkt is. Ik ben bij de heer
notaris geweest om hem te zeggen dat u afwezig was en dat ik verkoos
eerst schriftelijk alle voorwaarden enz. naar Turijn te zenden. Daar de
tijd drong, wilden zij de schuldeisers van de heer Carante laten wachten,
maar deze wilden niet. Ik dacht enige tijd goed na en overlegde met de
heer Traverso, hoe de acte kon gesloten worden. Wij hebben het ontwerp
met al de voorwaarden die ons het voordeligste zijn, goed onderzocht; en
daar ik wist dat u tevreden zou zijn als het gedaan werd, besloot men tot
de daad over te gaan en de 30ste werd het koopcontract gesloten (waarvan
ik u zonder talmen een kopie zal zenden) voor tienduizend driehonderd, de
ruimte in de richting van Casaleggio inbegrepen. Drieduizend werden be-
taald en verzekerd met extradotaal krediet door de echtgenote van de heer
Carante; op de herkochte grond werd een hypotheek genomen van drieduizend
fr. die betaald waren en de andere waren niet betaalbaar tenzij na ver-
klaring en bewijslevering dat er geen hypotheek of andere lasten op het
huis liggen enz.
Op de verkoop verscheen de aannemer de heer Contino, die de aankoop
deed in naam van iemand die zich binnen de 24 uren na de afgesloten ver-
koop zou bekend maken; aldus stortte hij de drieduizend terug, die hij
ontvangen had van haar wier naam moest bekend gemaakt worden. De 31ste
deed hij de verklaring aan de heer notaris in naam van de zeereerw. Don
Bosco Giovanni, woonachtig in de stad Turijn. Van dit alles stuur ik een
kopie en zoals het iedereen toescheen, was de akte goed geformuleerd. De
heer Traverso wilde niets voor de opgemaakte akte en stelde zich tevre-
den met de som verschuldigd aan de regering voor de aanzegging die bin-
nen de drie dagen verzonden wordt om groter taksen te vermijden. Ook
wilde de heer Contino niets voor de schatting die hij gedaan had. Zo u
het goedvindt, zou u beiden een dankbrief moeten sturen voor wat zij ge-
daan hebben en tevens een interessant boek, als teken van dankbaarheid;
het overige zal met de fles gedaan worden. De duizend frank die ontbra-
ken heb ik zonder interest bekomen bij vertrouwenspersonen; voor de aan-
zegging ontmoette ik een schuldenaar die mij nog 500 fr. moest betalen,
zodat alles betaald is zonder enige moeilijkheid.
Vandaag wist men hier in het dorp nauwelijks dat Don Bosco het
huis gekocht heeft en mij een som tot mijn beschikking stelde; iedereen

55.8 Page 548

▲back to top


- Xa/544 -
is tevreden en toont zich werkelijk voldaan. Als ik het de burgemeester
vertelde, antwoordde hij: - Heel goed, maar ik had geen honderd fr. wil-
len winnen. Goed, goed, het is een goed gelegen plaats en zo kunnen ze
daar niet gestoord worden.
Het huis zal over drie maand vrij zijn, dus op het einde van juni,
zo werd besloten; de Engelsen hadden al een maand tevoren de sleutels
gezonden, maar hij wilde ze niet aannemen. Nu, wij zullen zien en zo no-
dig, zal ik spreken; maar in elk geval de huur loopt vanaf morgen in ons
voordeel. Zo u het goedvindt iemand te sturen om het te komen bekijken,
het zou me plezier doen; dus zoals u wil.
De heer Traverso verzekerde mij dat er voor de betaling geen haast
bij is, daar hij de bruidschat van zijn vrouw in andere grond zal moeten
plaatsen, en dat is iets van lange duur. In elk geval, wil mij uw mening
zeggen om het even op welk gebied; het zal voor mij een goede steun zijn.
Ik zal eraan denken om te voorzien in het geld en als het hier op tijd
is, zal ik het zenden of te Turijn bij u brengen. Ik groet u hartelijk,
beveel mij in uw gebeden aan en ben van u, zeereerw. en zeerbeminde,
de zeer genegen zoon in J.C. Pestarino
Domenico, priester.
II
De Zeereerw. D. Costamagna
Muziekmeester in het college te Lanzo.
Aan de priester Giovanni Bosco voor de herwonnen gezondheid.
hymne.
zie M. B. Vol. X blz. 655-656.
III
Proces-verbaal van de eerste inkledingen en professies,
in het instituut van de Dochters van Maria, Hulp der
Christenen.
Sinds lang verlangde zeereerw. Giovanni Bosco, stichter en alge-
meen directeur van vele colleges voor de christelijke en burgerlijke op-
voeding van de jeugd, een huis te openen dat het begin zou zijn van een
Instituut met hetzelfde doel voor meisjes uit de volksklasse; en einde-
lijk werd aan zijn verlangen voldaan.
Op de 5de van deze maand, in de kapel van dit huis, namen het
kleed aan van de nieuwe congregatie: - Maria Mazzarello van Giuseppe,
uit Mornese; Petronilla Mazzarello van Francesco, uit Mornese; Felicita
Mazzarello van Giuseppe, uit Mornese; Giovanna Ferrettino van Giuseppe,

55.9 Page 549

▲back to top


- Xa/545 -
uit Mornese; Teresa Pampuro van Lorenzo+, uit Mornese; Felicità Arrecco
van Giov. Ant. uit Mornese; Rosa Mazzarello van Stefano uit Mornese;
Catarina Mazzarello van Giuseppe+, uit Mornese; Angela Jandet van Luigi,
uit Turijn; Maria Poggio van Gaspare+, uit Acqui; Assunta Gaino van An-
tonio, uit Cartosio; Maria Grosso di Francesco uit S. Stefano Parodi;
Corinna Arrigotti van Pietro, uit Tonco; Clara Spagliardi van Lorenzo,
uit Mirabello. De eerste elf legden de driejaarlijkse geloften af in de
handen van Z. Exc. Monseigneur Giuseppe M. Sciandra, bisschop van dit
bisdom, die hen eerst het religieuze kleed oplegde; bij de novicen hing
hij de medaille van Maria, Hulp der Christenen om de hals en bij de ge-
profesten het kruisbeeld.
De plechtige dienst was uiterst ontroerend. Door een bijzondere
genade van de Heer was zeereerw. Giovanni Bosco tegenwoordig, hoewel men
hem niet verwacht had omwille van zijn wankele gezondheid. De nieuwe re-
ligieuzen ontvingen van hem tot hun troost, voorname richtlijnen om te
beantwoorden aan de genade van hun roeping in het gekozen instituut. Een
massa van omstandigheden toont de speciale voorzienigheid van de Heer
voor dit nieuwe instituut.
Het grootste deel van de bovengenoemde meisjes hadden vroeger al
de medaille van Maria Onbevlekt ontvangen uit de handen van Mgr. Modes-
to Contratto; Mgr. Sciandra, zijn rechtstreekse opvolger, had zich ver-
waardigd de gastvrijheid van dit huis te aanvaarden om in deze gezonde
omgeving te herstellen van een doorstane ziekte, en zat zelf de voor-
noemde plechtigheid voor. Deze had moeten gebeuren op het einde van de
retraite gepreekt door eerw. Heer D. Raimondo Olivieri kan., aartspries-
ter van de kathedraal van Acqui en door de eerw. Heer D. Marco Mallari-
ni, deken van Canelli. Zij ving aan op de avond van 31 juli, maar omdat
Don Bosco terug moest naar Turijn, werd de plechtigheid geanticipeerd
en geplaatst op 5 aug., het feest van 0.-L.-Vrouw ter Sneeuw. De re-
traite eindigde op de 8ste en Monseigneur de bisschop, die elke dag in
de loop van de retraite de H. Mis voor hen gecelebreerd had en de H.
Communie had uitgedeeld, woonde de sluiting op plechtige wijze bij. Hij
bekroonde ze met enige woorden van aanmoediging, wees hen op enkele
goede voornemens en schonk hen van ganser hart zijn herderlijke zegen.
En om vast te stellen wat boven gezegd is, werd dit proces—ver-
baal opgesteld. Een kopie ervan zal op last van Mgr. de bisschop neer-
gelegd worden in het archief van de parochie van Mornese en een andere
kopie in de bisschoppelijke curie van Acqui.
Mornese, 8 augustus 1872.
+ Sciandra Giuseppe M. Bisschop.
Priester Domenico Pestarino, directeur van het instituut. Priester
Oliviero Raimondo, Kan. aartspriester kathedraal Acqui.
Priester Marco Mallarini, deken van Canelli.
Priester Carlo Valle, pastoor van Mornese.
Pr. Pestarino Giuseppe.
Pr. Ferraris Tommaso.
Pr. Francesco Berta, bissch. secr.

55.10 Page 550

▲back to top


- Xa/546 -
IV
Brief van de apostolische vicaris van Hyderabad
Vicariato Apostolico di Hyderabad.
Secunderabad, 13 augustus 1871.
Dierbare en zeereerw. Heer D. Bosco,
Het wordt tijd dat ik mijn belofte houd en u uit mijn missie
schrijf om u nieuws te geven over dit land, over deze brave zusters van
St.-Anna, die u goed kent en ook over mij, uw dienaar, van wie u zoveel
houdt.
Goddank, hier genieten wij van de vrede en de rust en de volle
vrijheid in de uitoefening van ons heilig ministerie. Wij worden geëer-
biedigd door de heidenen, de muzelmannen en de protestanten en geëerd en
bemind door onze arme christenen. Door Gods genade gaat onze missie goed
vooruit. Dit jaar waren er, Goddank, meer dan honderd doopsels van heide-
nen, onder wie 97 volwassenen en onder die volwassenen 19 protestanten,
die onder voorwaarde gedoopt werden. Het is natuurlijk weinig onder zo-
veel miljoenen heidenen die rondom ons leven in de duisternis van de
dood; maar toch is het iets, in acht genomen het kleine aantal missiona-
rissen die reeds zoveel te doen hebben met de christenen die over grote
afstanden verspreid zijn. Bid voor mij, mijn dierbare Don Bosco, en voor
mijn arme missie en laat ook uw goede communiteit bidden voor de bekering
van deze ongelovigen.
De zes zusters van St.-Anna vragen mij u veel, veel groeten te
doen. Ze zijn allen in goede gezondheid. Ze zijn opgeruimd en tevreden
door God uitgekozen te zijn voor deze Indiërs. Zij hebben al zo goed
Engels geleerd dat zij het niet alleen kunnen spreken maar het ook on-
derwijzen in onze meisjesscholen.
Ik herinner mij nog goed de dag waarop we samen aan tafel zaten in
het huis Zina en dat u mij het volgende zei: "De zusters die geschikt
zijn voor uw missie, zouden de zusters van St.-Anna van de Voorzienigheid
zijn. - Mijn dierbare en zeereerw. Don Bosco, ik ben u waarlijk dank-
baar en erkentelijk dat u mij de zusters van St.-Anna hebt leren kennen
en ik zie dat zij waarlijk voor mijn missie gemaakt zijn. Zij hebben
alle hoedanigheden die men van religieuzen verwacht, die zich aan het
werk van de missies onder de ongelovigen willen toewijden. Deo gratias
et Mariae.
Wil aanvaarden, zeereerw. Heer D. Bosco, mijn nederige groeten ook
voor al uw goede medebroeders en wees ervan overtuigd dat ik ben en
steeds zal zijn
uw als broeder zeer genegen
+ G.M. Barbero, Bisschop.

56 Pages 551-560

▲back to top


56.1 Page 551

▲back to top


- Xa/547 -
V
Brief van Don Bosco aan Don Rua (1)
Dierbare Don Rua,
Zo mevrouw Blengini nog niet naar Mornese gegaan is, zeg haar dat
ze mag gerust zijn en dat de zaken stilaan in orde komen. Ik heb daarom-
trent al geschreven; een brief ligt ginder op haar te wachten.
Om onkosten te besparen aan onze Peire, had men iets anders gepro-
beerd doch het is mislukt. Nu de vakantiedagen voorbij zijn, zullen wij
alles weer aan de gang brengen; doch we moeten betalen, daar wij het
anders niet konden bekomen. Je zal weldra het rescript hebben.
Don Bonetti schreef mij, hij schijnt rustig te zijn.
Zo Don Cerruti baar geld heeft, dat hij het zende. Als je over-
schot van geld hebt, betaal dan de successierechten Belletrutti alles
of gedeeltelijk.
Vale in Domino.
VI
Brief van de zalige Maria Mazzarello
Zeereerw. Algemeen Overste,
Laat mij toe dat ik bij de vele wensen die van alle kanten ten
hemel stijgen voor uw behoud en voorspoed, ook de mijne voeg; zij zijn
wel niet in een verheven taal uitgedrukt, maar zij zijn toch niet minder
vurig en oprecht.
Ik zou mijn dankbaarheid, die ik u schuldig ben voor al het goede
dat u voortdurend doet, niet alleen aan mij, maar aan de ganse communi-
teit, enigerwijze willen benadrukken.
Daar ik niet bekwaam ben om alles te zeggen wat ik in mijn bin-
nenste voel, zal ik met alle mogelijke vurigheid uw grote beschermer
bidden dat hij mijn onmacht zou aanvullen en u al de genaden verkrijge
die u het meest verlangt.
Ik zal hem ook nog bidden dat hij u speciale zegen bekome over al
uw werken, opdat u reeds in dit leven de beloning moogt smaken voor uw
vele deugden en uw arbeid bekroond moogt zien met de rijke vrucht van al
uw inspanningen.
(1) Er is noch datum, noch handtekening, maar hij werd uit Rome geschreven, begin 1874.

56.2 Page 552

▲back to top


- Xa/548 -
Laat mij toe, Zeereerw. Algemeen Overste, mij in uw gebeden aan
te bevelen opdat ik stipt alle plichten van mijn ambt moge vervullen en
moge beantwoorden aan zoveel weldaden van de Heer en ook aan uw verwach-
tingen; zeg aan O.-L.-Vrouw een van die doeltreffende woorden, opdat zij
mij helpe om te doen wat ik anderen moet voorhouden en hun de voorbeel-
den te geven die ik door mijn ambt verplicht ben hun te geven. Op uw
feestdag zal ik allen zeggen hun communie voor u op te dragen; gedenk mij
en de hele communiteit in uw gebeden.
Verontschuldig mijn onbekwaamheid om mij uit te drukken en wil in
deze weinige en onsamenhangende woorden alles vinden wat mijn hart u zou
willen zeggen. Wil mij uw speciale zegen geven en wees verzekerd van mijn
diepe eerbied.
Huis van M.H., 22 juni 1874
Uw zeerverplichte Dochter in J.C.
Zuster Maria Mazzarello.

56.3 Page 553

▲back to top


INHOUDSTAFEL
Eerste hoofdstuk.
1
"DA MIHI ANIMAS, COETERA TOLLE" - 1871-1874
1) Fidelis servus et prudens. 2) Alles voor de zielen.
3) Voortdurend door God begunstigd. 4) Zijn school.
5) Een bijzondere gave. 6) Nederig ondanks zoveel roem.
7) "Vir Justus".
Tweede hoofdstuk.
83
STEEDS VOORWAARTS - 1871
1) Te Turijn. 2) Te Lanzo. 3) Te Borgo San Martino.
4) Verlaat het college van Cherasco. 5) Aanvaardt het nieuwe
College van Varazze. 6) Het 3de eeuwfeest van de zege te
Lepanto. 7) Te Florentië en te Rome. 8) Het feest van de
erkentelijkheid. 9) Te S. Ignazio en te Nizza Monferrato.
10) In Ligurië en opnieuw te Florentië en te Rome. 11) Terug.
12) Een lange stichtende uitspraak. 13) Schrijver en
publicist. 14) Alles voor allen. 15) Dierbare leerlingen.
AANHANGSEL. 1. Brief aan gravin Callori. 2. Het feest van
Sint-Jan. 3. Eerste programma van het college van Varazze.
4. Omzendbrief voor het college van Alassio.
Derde hoofdstuk.
187
DON BOSCO GENEEST VAN EEN ERNSTIGE ZIEKTE - 1871-1872
1) Hij wordt ziek te Varazze. 2) Ernstige zorgen. 3) Gebeden
en offers. 4) Algemene belangstelling. 5) Enige beterschap.
6) Blijde hoop. 7) De zegen van de paus. 8) Op de weg van het
herstel. 9) Volop aan de beterhand. 10) Hij keert naar het
Oratorio terug.
Vierde hoofdstuk.
253
HIJ HERVAT HET WERK - 1872
1) Tijdens het herstel. 2) De bank van de Madonna. 3) Het
college van Valsalice. 4) De kerken van St.-Jan evangelist en
van S. Secondo. 5) Van Marassi naar San Pier d'Arena. 6) Te S.
Ignazio en te Nizza Monferrato. 7) In de herfst. 8) Andere
herinneringen.
AANHANGSEL. 1. Eeuwigdurend jaargetijde van Giulio Cesare Cal-
lori. 2. Noveen en plechtigheid ter ere van Maria, Hulp der
Christenen. 3. Onuitgegeven brief aan de bisschop van Mondovi.
4. Hymne voor het feest van Sint-Jan. 5. Programma van het
college van Valsalice.

56.4 Page 554

▲back to top


Vijfde hoofdstuk.
345
HIJ KWIJT ZICH VAN EEN HOGE OPDRACHT — 1871-1874
1) Wat een tijden! 2) De bisschoppelijke benoemingen.
3) Een stap achteruit. 4) "Ik weet niet of in de toe-
komst!..." 5) Meer dan honderd bisdommen voorzien
6) Voor de temporaliën. 7) Hij keert naar Rome terug.
8) Een waardevol document. 9) De eerste "modus vivendi".
10) Hij herneemt de onderhandelingen. 11) Opnieuw te Rome.
12) Een alarmkreet. 13) De herrie van de pers! 14) Een ver-
gelijk in zicht. 15) De duivel zit er tussen! 16) Absolute
tegenstand. 17) Alles is te niet. 18) Besluit.
AANHANGSEL. 1. Toelating om vreugdeschoten af te vuren,
naar aanleiding van de vijfentwintigste verjaardag van het
pontificaat van Pius IX. 2. Brief aan de gravin Callori.
3. Eigenhandige brief van Pius IX. 4. Don Bosco Giovanni:
beknopte levensbeschrijving.
Zesde hoofdstuk.
482
HIJ VORMT DE TWEEDE FAMILIE — 1871-1874
1) De wegen van de Heer. 2) Naar het doel. 3) De consti-
tuties. 4) De eerste overste. 5) De eerste inkledingen en
professies. 6) Snelle groei van het instituut. 7) Geen rozen
zonder doornen. 8) Een onvergetelijk bezoek. 9) Kinderlijke
genegenheid. 10) Dierbare herinneringen.
AANHANGSEL. 1. Verslag van Don Pestarino over de aankoop
van het huis Carante. 2. Voor Don Costamagna, muziekleraar
aan het college van Lanzo. 3. Verbaal van de eerste inkle-
dingen en professies. 4. Brief van de apostolische vicaris
van Hyderabad. 5. Brief van Don Bosco aan Don Rua. 6. Brief
van Maria Mazzarello.