Memorie-Boek-19


Memorie-Boek-19



1 Pages 1-10

▲back to top


1.1 Page 1

▲back to top


DON BOSCO LEVEN EN WERKEN

1.2 Page 2

▲back to top


- PRO MANUSCRIPT -

1.3 Page 3

▲back to top


DON BOSCO
Leven en werken, aan de hand
van zijn gedenkschriften
door
EUGENIO CERIA
NEGENTIENDE DEEL
De verheerlijking
1888 - 1938

1.4 Page 4

▲back to top


Deze Nederlandse vertaling
van dit 19de deel van de
"Memorie" kwam eveneens tot
stand onder het impuls van de
DON BOSCOKRING, geleid door
Z.E.H.M. BAERT, te Oud-He-
verlee, in het jaar 1969.
Vertaling: Dr. MUYS.

1.5 Page 5

▲back to top


HOOFDSTUK I
ROUWZANGEN
De posthume verheerlijking van Don Bosco begon in die obitus of
liever, zoals we vandaag kunnen zeggen, in die natali. Wanneer de hei-
ligen geboren worden voor het verheerlijkte leven in de hemel, dan klim-
men ze tevens op tot de glans van een aardse glorie, die geen grenzen
van tijd noch ruimte kent. De laatste hoofdstukken van het vorige boek-
deel hebben aangetoond dat de dood voor Don Bosco dadelijk de weg open-
stelde naar de verheerlijking. Dit nieuwe boekdeel heeft tot doel de
stijgende weg van de verheerlijking te bewandelen en de meest glansrijke
gebeurtenissen op het scherm van de geschiedenis vast te leggen.
We zullen beginnen met de lijkdiensten die op zijn begrafenis
volgden. Nooit werden op het graf van een eenvoudige priester zo eens-
gezinde lofredenen in alle delen van de wereld uitgesproken als op het
graf van Don Bosco. Van Piëmont tot Calabrië, van Sardinië tot Sicilië,
tot zelfs in het eilandje Pantellaria daar beneden in de Middellandse
Zee verloren, in de steden van Trente, Gorizia en op het schiereiland
Istrië, te Jeruzalem en te Québec, in de republieken van Zuid-Amerika;
waar weergalmde de pijnlijke echo van zijn verlies niet? Twee accenten
trilden met aandrang in de lijkredenen door het gevoel dat men Don
Bos co nu meer dan ooit bij zich had wegens zijn grotere invloed bij God
en het vaste vooruitzicht dat hij door de Kerk tot de eer der altaren
zou verheven worden. Daarom overheerste de gedachte - dat men enkel ge-
beden ter uitboeting van zijn zonden zou doen omdat de kerkelijke wet-
geving dit oplegde en omdat de overledene het zelf aldus gewild had maar
dat hij, in feite, deze best kon missen. Op een geniale manier drukte
zich een redenaar uit wanneer hij zei, dat hij, die gedurende zijn
aardse leven zo intiem met God door de liefde was verenigd geweest, nu
in het andere leven geen enkel ogenblik van God verwijderd kon blijven.(1)
We willen er nog aan toevoegen dat men bij die gelegenheid zag
wat de Vereniging van de Medewerkers was en wat ze waard was. De Sale-
siaanse huizen riepen de Medewerkers uit de buurt tezamen maar overal
elders waren zij de bevorderaars en de organisatoren van de lijkdiensten die
met de grootste plechtigheid plaats hadden voor talrijke menigten en
die doorgaans vergezeld gingen van publieke lofredenen op de overledene. De
(1) Don Perotti, pastoor van Moncrivello (Boll.Sal., augustus 1888).

1.6 Page 6

▲back to top


- XIX/2 -
leden toonden daarbij een toegewijde korpsgeest, een duidelijk teken dat
het niet om parades ging, maar dat het echte uitingen waren van een le-
venskrachtige instelling die door Don Bosco zo bemind en verzorgd was
geworden. Tegenover een dergelijk schouwspel moet men in bewondering
staan voor de stroming van godvruchtige sympathie die ontstond tussen
de apostel van de jeugd en de scharen van zijn weldoeners.
In ons vlugge en noodzakelijk beperkt overzicht zullen wij ons
enkel ophouden in die plaatsen vanwaar een betekenisvolle bijdrage ge-
komen is om Don Bosco beter te begrijpen als mens en als heilige. Bo-
vendien zullen zij die hem gezien hebben, met hem gesproken hebben of
omgang met hem hebben gehad de voorkeur hebben op anderen, die niet iets
persoonlijks wisten te brengen over Don Bosco. Om daarbij ordelijk te
werk te gaan zullen wij een geografische zigzaglijn volgen die van Tu-
rijn naar Valparaiso kronkelt.
IN DE DRIE GROTE KERKEN VAN DON BOSCO
Onder de kerken door Don Bosco gebouwd zijn er drie groter en mo-
numentaler dan de anderen, nl., de kerk van Maria, Hulp der Christenen
en de kerk van Sint-Jan de Evangelist te Turijn en de kerk van het Hei-
lig Hart te Rome. In deze kerken hadden de rouwdiensten een speciaal
karakter, wat dan aan de redenaars de gelegenheid gaf de persoon en het
werk van de grote overledene van dichterbij te beschouwen.
De kerk van Sínt-Jan werd aangewezen voor de lijkdienst op de ze-
vende dag na het overlijden. Mgr. Cagliero zou er het woord voeren.
Een ongesteldheid belette het hem. Hij werd vervangen door Don Bonetti.
Zonder een eigenlijke lijkrede te houden, onderhield hij zijn toehoor-
ders zoals hij dit op de Salesiaanse conferenties placht te doen, want
het was overeengekomen dat zijn toespraak de jaarlijkse conferentie
voor het feest van de H. Franciscus zou zijn. Hij kon geen betere keu-
ze gedaan hebben wat zijn thema betrof en hij was zeker zeer goed voor-
bereid om het naar behoren te behandelen. Hij paste inderdaad op Don
Bosco toe de bevestiging die Sint-Paulus vrijmoedig van zichzelf ge-
daan had, toen hij aan de christenen van Korinthië schreef: (1) Omnibus
omnia factus, ut omnes faceret salvos. De belangrijkheid van deze aanpas-
sing ligt in het feit dat deze korte periode reeds volstaat om als om-
schrijving van Don Bosco te geven: de man die voor allen alles geworden
is om allen te redden. De grote en krachtige persoonlijkheden zijn
altijd een eenheid en hun veelvormige bedrijvigheid is ook een eenheid.
Alleen op die voorwaarde wordt de energie van een mens op een nuttige
manier gebruikt, wanneer zij nl. zich niet in vele zaken gaat verliezen.
Don Bosco had besloten zielen te redden. Hij leefde consequent volgens dit
(1) I Kor., IX, 22.

1.7 Page 7

▲back to top


- XIX/3 -
apostolisch programma: hij trachtte naar niets anders en bekommerde zich om
niets anders, om het even waar en bij wie hij zich bevond of aan welke
onderneming hij begon. Naar dit ene punt waren al zijn gedachten, woor-
den en werken gepolariseerd. Kortom, daar dient men de synthese te gaan
zoeken van heel zijn buitengewone en zo verscheidene werkkracht.
In de kerk van Maria, Hulp der Christenen, werden twee lijkdien-
sten gecelebreerd op de dertigste dag na het afsterven: de eerste vanwe-
ge de Medewerkers en de Medewerksters, de tweede vanwege de oud-leerlin-
gen van het Oratorio uit diepe verering en erkentelijkheid.
Vanaf de dagen die verliepen tussen het overlijden en de teraar-
debestelling hadden de Oversten reeds gedacht aan de man die het waar-
digst het woord zou kunnen voeren bij de eerste plechtige viering. Op
4 februari boden Don Rua, Mgr. Cagliero, Don Durando en Don Bonetti
zich aan bij Kardinaal Alimonda, pas naar zijn zetel teruggekeerd van
een gezondheidskuur, om hem raad te vragen over de kwestie van de
opvolging. Nadien vroeg Monseigneur hem in naam van het Hoofdkapittel
de lofrede te willen uitspreken bij gelegenheid van het dertigste. Van
bij het begin probeerde Zijn Eminentie zich hieraan te onttrekken, door
te zeggen dat hij teveel had geleden, dat hij zelfs wegens zijn overgro-
te ontroering niet lang zou kunnen spreken. Onmiddellijk werd hem geant-
woord dat men de toespraak zou kunnen drukken en publiceren op dezelfde
dag, zodat zij zou kunnen voorgelezen worden in plaats van uitgesproken
te worden. In ieder geval zou de Congregatie er zich op beroemen een
dergelijk waardevol document te bezitten uitgaande van iemand met zoveel
achting en liefde voor haar Stichter. De Kardinaal was zo goed te belo-
ven dat hij de toespraak zou dicteren. Maar wat hem onmogelijk toege-
schenen had in de beklemming van de pas doorstane rouw, werd achteraf
mogelijk dank zij het zalvende verloop van tijd. In de lofrede legde
h i j h e e l zi j n v e r s t a n d e n he e l z i j n g r o o t e n e d el hart.(1) Hij begon ex
abrupto aldus:
"
Ik weet dat ik hem niet meer kan aanschouwen mijn vriend, uw wel-
" doener, oh! armen, uw vader, o! priesters. Zijn zoete trekken
" zijn voor mijn ogen verdwenen, de zweetdoek van de dood heeft
" hem omwikkeld. Wellicht zal God een liefdevolle attentie voor
" zijn lichaam hebben. De aarde zal hem goedaardig zijn en zich
" als een hoofdkussen onder zijn vermoeid hoofd leggen. Ja, hoop er op,
(1) Pater Agostino van Montefeltro, die in de dom de Vasten predikte, zei op 29 februari van-
af de kansel: "Morgen zal in de kerk van Maria, Hulp der Christenen de lijkdienst van het
Dertigste plaats hebben voor uw goede Don Bosco, en Zijne Eminentie de kardinaal aarts-
bisschop zal de lofrede uitspreken van deze man uitmuntend in werken van liefdadigheid.
Het is eigenlijk onnodig dat ik zou preken en ik geloof zelfs dat u tevreden zult zijn
dat ook ik mij met u zou verenigen om te luisteren naar alles wat deze apostolische man ge-
daan heeft em mij door zijn voorbeeld te laten inspireren."

1.8 Page 8

▲back to top


- XIX/4 -
" zo ne n: dit gezegend lijk zal als een onverwelkbare bloem worden.
"
Zoals wij konden voorzien, is onze vriend, de weldoener
" en de vader in het graf neergelegd. Ik zal hem niet meer voor mij zien,
" zoals ik hem vaak op deze plaatsen placht te zien, Priester Giovanni
" Bosco.
"
Maar God heeft ons niet enkel ons hart gegeven om te wenen.
" Hij gaf ons een hart, een geest, een fantasie om een zachte op-
" beuring te voelen. Hij schonk ons een wonderbaar vermogen tot
" herstel, om nl. in onze gedachten, in onze verbeelding en ín onze gene-
" genheid het beeld terug op te bouwen van de personen die hier niet
" meer zijn, ze terug vorm en kleur te geven alsof ze nog leefden,
" ze terug voor onze ogen te brengen.
"
Ik wil dus de vriend, de weldoener, de vader zien en hem groeten,
" G i o v a n n i B o s c o . Z o n d e r d i t g e z i c h t z o u i k m i j o p d e z e w e reld
" echt droef en treurig gevoelen.
"
Ik beken u dat ik hem met meer eerbied zal begroeten. Het schijnt
" me immers toe dat de dood hem ons ontrukt heeft om in het
" verborgen zijn hoofd met een aureool te omkransen. Ik zal hem
" dus met meer eerbied dan vroeger bezien, maar met dezelfde te-
" dere genegenheld van hetzelfde verliefde hart.
"
Luister, mijn beste vrienden. Ik wil Don Bosco tussen
" u zien maar ik kan helemaal niet hem hier opsluiten. Want van op deze
" plaats kan ik me hem niet anders voorstellen dan dat hij van hier-
" uit de ogen naar de verte richt waar hij u gevonden heeft; dat hij
" daarheen persoonlijk gaat werken en spreken waar hij u de hand ge-
" reikt heeft en tot u gesproken heeft, waar hij zovele zonen ver-
" zameld heeft.
Om het te zeggen met een zin van Pius XI na een toespraak van
Kardinaal Pacelli over Sint-Vincentius a Paoli, bewees hij dat Don Bos-
co een vergoddelijker van zijn eeuw is geweest door de strevingen,de
noden en ondernemingen naar God door te lichten.
De XIX de eeuw was de eeuw van de opvoedkunde, enkel ingegeven
door een natuurlijke genegenheid, beperkt en verzwakt omdat ze enkel
werd geregeld door de wetenschap die vol vooroordelen is. Don
Bos co bracht in zijn natuurlijke genegenheid een religieus element als
leiding, en in de wetenschap bracht hij de naastenliefde. Daardoor
oefende hij op de jongens een zulkdanige invloed uit dat hij de harten
roofde, de geesten omvormde in de vervoering van de deugd en het ver-
stand verlichtte door het vatten van de kennis. De godsdienst versterk-
te de natuur en de liefdadigheid vervolmaakte de wetenschap. Op die
manier vergoddelijkte Don Bosco de opvoedkunde van zijn eeuw.
De XIXde eeuw was de eeuw van de arbeid en van de arbeiders. Maar
wanneer de arbeiders zich laten leiden door de beginselen van een weten-
schap die de godsdienst verafschuwt, dan gaan ze de verkeerde weg van de sociale

1.9 Page 9

▲back to top


- XIX/5 -
revolutie op. De vakleerlingen van Don Bosco veredelden het werk door de
goedheid van het christelijke leven en groeiden op als ordelievende
mensen. Aldus vergoddelijkte Don Bosco het beroep van de arbeiders.
De XIX1de eeuw was de eeuw van de verenigingen. De verenigingen
vulden de wereld en versnelden het ritme van de sociale beweging. Maar
het was een blinde, een koortsachtige, een storende, een dreigende be-
weging. Don Bosco lanceerde over de wereld zijn drie verenigingen van
Salesianen, van Zusters en van Medewerkers, die stevig gesteund óp de
grondslagen van algemene beginselen, weldoende invloeden uitstraalden
in het meest werkzame gedeelte van de maatschappij. Aldus vergodde-
l i j k t e D o n B o sc o het werk van de verenigingen.
De XIXde eeuw was de eeuw van de koloniale ondernemingen. Er
is een groot verschil tussen de mensen van de wereld die naar onbe-
schaafde en barbaarse landen gestuurd worden en de Salesiaanse missi-
onarissen. De leken gaan als dragers van de beschaving naar veilige
plaatsen, bij de wilde volksstammen ruilen ze waren, aan de inheemsen
bezorgen ze materialen, maar de ondeugden snijden ze niet aan de wortel
af, ze trachten enkel hun geld te doen opbrengen. De missionarissen bie-
den het hoofd aan gevaren, als teken van de beschaving dragen ze het
kruis mee en ze lijden alles om zielen te winnen. Op die manier ver-
g o d d e l i j k t e D o n B o s c o het werk van de beschaving onder de wilde volkeren.
De bezielende kracht van Don Bosco was de naastenliefde, die
zich in alles weet te plooien, die geloof schenkt aan alle mogelijkhe-
den tot het goede, die met Gods hulp alles verwacht, alles verdraagt.
Dit was het geraamte van de machtige toespraak. In de gedrukte
tekst (1) vindt men twee passages die de waarde hebben van een gezag-
rijke persoonlijke getuigenis. De eerste heeft betrekking op een
van de meest karakteristieke gaven van Don Bosco, zijn onverstoorba-
re kalmte. "Ik ben dikwijls verbaasd geweest" - zegt de kardinaal (2)
- "bij het zien van het moreel karakter van Don Bosco, steeds rustig,
steeds aan zichzelf gelijk, bij vreugde of leed, steeds onverstoorbaar.
Maar mijn bewondering over de graad van volmaaktheid die hij bereikt
had (geen gemakkelijke zaak) hield op toen ik begon te begrijpen uit
welke krachtbron hij ging putten. Te midden van de wereld was hij on-
verstoorbaar omdat hij zich volledig in Gods armen geworpen had."
Ee n andere opm er ke lijke zaak in zijn rede had betrekking op een tweede zeer
bijzonder as-
(1) Giovanni Bosco en zijn eeuw. Turijn, Salesiaanse Drukkerij, 1888. Zoals we zullen zien
verscheen er een Spaanse vertaling te Buenos Aires.
(2) Id. blz. 81.

1.10 Page 10

▲back to top


- XIX/6 -
pect in het leven van Don Bosco: zijn houding tegenover de Paus. Zijn Emine nt ie
ze i hi erover: ( 1 ) "De Paus stond altijd het bovenst in zijn ged achten, h ij
had hem lief als zijn oogappel: hij was de kostbare vriend van Pius IX
die hem zo dikwijls in het Vaticaan zegende, de vereerde vriend van
Leo XIII die over zijn hoofd de apostolische zegen herhaalde. In alles
wat hij deed, in alles wat hij schreef, zorgde hij er trouw voor om
steeds meer in de liefde van de Plaatsvervanger van Jezus Christus te
staan (...). Toen bij het einde van het jaar Don Bosco ten prooi was
gevallen aan de fatale ziekte, stond rondom hem de bezorgde schaar van
zijn zonen en al zijn bewonderaars en vrienden leefden met hem mee. Ik
ook werd gedreven door een heftige genegenheid om hem te gaan bezoe-
ken. Ik stond op het punt naar Rome te vertrekken, maar ik kon mij
niet naar Rome begeven zonder nog eerst hem te bezoeken, zonder zijn
groet en de stem van zijn verlangens te horen. Tweemaal stond ik bij
zijn ziekbed. De laatste maal, op 26 december, toen hij beklemd en uit-
geput was, drukte hij mijn hand en gelastte mij meteen zwakke stem waar-
in echter heel zijn ziel lag aan Leo XIII te zeggen: dat hij de opper-
herder steeds bemind had, hem als een zoon had gehoorzaamd, dat zijn
Congregatie wachtte op de bevelen van de Heilige Stoel. Door deze woor-
den opende de eerbiedwaardige man mij zijn testament. Wat zeg ik? Heel
zijn privaat en publiek leven is aan de wereld bekend als een pauselijk testa-
ment."
Slechts enkele dagen gingen voorbij en in dezelfde kerk stonden
rondom het graf van hun Vader zijn oudste zonen verzameld. Wie beter dan
een van hen kon deze broeders de gepaste woorden toesturen? Ze werden
uitgesproken door kanunnik Ballesio, deken van Moncalieri, Zelden was
een gelegenheidstoespraak beter aan de toehoorder aangepast. Het ruime
panorama van voordien is nu visueel beperkt tot de omgeving van het
Oratorio. Maar wat een toverachtige cinematografische evocatie! En het is
een van de oorspronkelijkste en aangenaamste dingen díe over Don Bosco
geschreven werden. De redenaar beschreef hem in zijn intiem leven te
midden van zijn jongens, in de biechtstoel, in de kerk, in de school,
in de refter, in de werkhuizen, gedurende de speeltijd, op wandeling.(2)
0p een zeker ogenblik stelt hij tot viermaal toe de vraag: "Wie was
Don Bosco onder ons?" En hij antwoordt op deze vraag door aan te tonen
hoe Don Bosco voor de zijnen de man was van God en van godsdienst, de
meester en de leider in het beminnen en het leiden van de jeugd, de
onbaatzuchtige mens, de man met verstand en genie begaafd. Het eerste
antwoord bevat deze passus:(3) "Door zijn eerbiedige minzaamheid heeft hij vele
(1) id. blz. 48.
(2) Vita intima di Giovanni Bosco nel suo primo Oratorio di Torino. (Het intieme leven van
Don Bosco in zijn eerste Oratorio van Turijn), Turijn, Salesiaanse Drukkerij, 1888.
Franse vertaling, Rijssel, Imprimerie Salésienne, 1889,
(3) idem, blz. 20.

2 Pages 11-20

▲back to top


2.1 Page 11

▲back to top


- XIX/7 -
slachtof fe rs a a n d e on de u g d on t r u k t en g ew on n e n vo or d e ee r en d e u g d !
Voor zeer velen van ons is hij de engel van de priesterroeping geweest.
In een tijd van een gewelddadige ongodsdienstige reactie, van ontmoedi-
ging van de brave mensen en van een triomferende stoutmoedigheid van
de kwaden, kwamen uit het Oratorio van Don Bosco honderden arbeiders
van de evangelische akker. Don Bosco had, zou ik zeggen, de instinc-
tieve liefde van de heiligen voor de Kerk en voor de Paus. Hun vreugden
waren zijn vreugden, hun leed, zijn leed. En in deze edele gevoelens
vo ed de hij zijn zo nen op zodat ze vrij en open de godsdienst beoefenden."
Te Rome werd in de kerk van het Heilig Hart een lijkrede uitge-
sproken door de bisschop van Fossano, Mgr. Manacorda, die zelfs toen
Bosco nog in leven was bijna voor hem een cultus had. Zijn thema was
dat Don Bosco zichzelf met de hulp van de genade klaargemaakt had om de
plannen van de Voorzienigheid te volbrengen en dat hij door de macht van
de liefdadigheid zich getoond had als een grote weldoener van het
christenvolk.(1) Hier volgt een bladzijde die waardig is bewaard te
blijven. (2) "Zoals zijn geest alles doordrong en zijn hart met de macht
van de naastenliefde allen onweerstaanbaar tot zich trok, zo oefende
zijn oog tegelijkertijd de machten van zijn geest en van zijn hart uit.
Met zijn gemeten, kalme serene blik maakte hij zich meester van de ge-
dachten van anderen en met dezelfde kracht, wanneer hij dit wilde, werd
hij zelf ook begrepen. Meer was er niet nodig om elkaar te begrijpen.
Vaak had een nadrukkelijke toon, een schrandere opmerking, een glimlach
gepaard met een vaste blik de waarde van een vraag, een antwoord, een
uitnodiging, een hele toespraak. Men zou gezegd hebben dat voor Don
Bosco het woord niet veel meer was dan iets dat er bij kwam. Zijn
geest was zo doordrongen van wat hij wilde zeggen dat hij om dit mee te
delen geen hulp van het woord scheen nodig te hebben. Zijn zintuigen en
al zijn ledematen werkten op een manier die volmaakt ondergeschikt was
aan de rede. Zijn lichaam was werkelijk de dienaar van zijn geest en
zijn in God verborgen leven verliep in gedachten en in liefde. Don Bosco
was gedachte en liefde. Van verrassingen, overijlde handelingen, onbe-
heerste bewegingen, vindt men geen spoor in het leven van onze Don
Bosco. Alles in hem ademt een onveranderlijke kalmte. Zijn gedragingen
waren steeds eenvormig, zelfs zijn zorgen werden in een volmaakte rust
tot uiting gebracht. Hij wist zijn bezorgdheid in Gods schoot te werpen
en vond er zijn steun in, met de zekerheid dat God niet zou toelaten dat
de rechtvaardige in eeuwigheid in onzekerheid zou verkeren."(3)
(1) Rome, Drukkerij Befani, 1888.
(2) ibid blz. 20.
(3) De knappe latinist, pater jezuïet Angelini, dateerde voor de gelegenheid vier zeer sierlijke
Latijnse opschriften.

2.2 Page 12

▲back to top


- XIX/8 -
Deze toespraak was een niet voorzien geluk beschoren. Gedrukt
viel ze onder de ogen van Leo XIII. Welnu, toen de bisschop eens aan
een openbare audiëntie deelnam maar zich wat afzijdig hield om niet te
worden opgemerkt, de Paus hem toch bemerkte, liet hij hem nader komen en
zei dat hij zijn toespraak met veel plezier gelezen had en dat hij ook
dacht zoals hij. Monseigneur was van oordeel dat de Heilige Vader
een zinspeling maakte op zijn mening die hij er in uitgedrukt had, dat
Don Bosco op weg was om te worden heilig verklaard.
IN ANDERE KERKEN VAN ITALIË.
Steden en dorpen in heel Italië lieten met veel praal zielemissen
opdragen voor Don Bosco bij gelegenheid van zijn Dertigste. Het Bollet-
tino vermeldt ze in twee lange rijen alfabetisch gerangschikt van mei
1888 tot januari 1889, maar de lijst is verre van volledig. We zullen
onder de toespraken die ons werden overgemaakt enkel de merkwaardigste aan-
halen.
Een oud-leerling uit de heldhaftige tijden van het Oratorio, de
theoloog Piano, pastoor van de Gran Madre di Dio van Turijn, voerde het
woord te S. Benigno Canavese, in de monumentale kerk door Kardinaal del-
le Lanze gebouwd.(1) In 1854 was hij in het Oratorio ingetreden. "Wij
waren toen met omstreeks honderd jongens" - zei hij - "voor wie Don Bos-
co voor eten en voor sommigen ook voor kleren moest zorgen." Na zijn
gymnasium te hebben voltooid, ging hij over naar het seminarie van Chie-
ri, achttien jaar nadat Don Bosco daar ook geweest was. Hij getuigt dat
"zijn gedachtenis daar nog levendig was." Bij een van zijn vele bezoe-
ken aan Don Bosco had hij een ontmoeting waaraan de herinnering hem het
thema van zijn lofrede ingaf. Hij was in Don Bosco's kamer binnengekomen
op het ogenblik dat hij eindigde met een audiëntie te verlenen aan twee
Franse dames, aan wie hij bij hun afscheid een beeltenis van Maria, Hulp
der Christenen ten geschenke gaf. Met de vertrouwelijkheid die Don Bosco’s t e-
genwoordigheid aan zijn zonen inboezemde, vroeg de theoloog ook voor
hem een prentje. Hij nam er zelf een ongegeneerd van zijn bureau, leg-
de het voor hem neer en verzocht hem er een woordje op te willen schrij-
ven. Don Bosco schreef er op: Esto mitis et patiens et Dominus Jesus da-
bit tibi veile et posse. Cor tuum sit constanter super parvulos et
egenos.(2) Hij handelde dus over de zachte en geduldige nederigheid van
Don Bosco en over zijn liefde tot de arme jeugd.
Terwijl hij over de nederigheid sprak, vertelde hij hoe hij kort
voordien zich bij een geleerd en heilig bisschop van Piëmont bevond en deze had
(1) Zijn toespraak is onuitgegeven in ons archief gebleven.
(2) Wees zachtmoedig en geduldig en de heer Jezus zal u de genade verlenen te willen en te
kunnen. Uw hart weze voortdurend gericht naar de armen en de behoeftigen.

2.3 Page 13

▲back to top


- XIX/9 -
horen zeggen: - "We moeten wel zeggen dat Don Bosco heel nederig is om zoveel
zegen over zijn werken te kunnen verkrijgen!" Uit deze nederigheid leidde Don
Piano zijn vertrouwensvolle onverstoorbaarheid en zijn volmaakte kalmte af ook in
de moeilijkste omstandigheden. Naar aanleiding hiervan vertelde hij: "Het was in
het jaar 1855. Don Bosco, geholpen door de edelmoedige weldoener ridder Cotta,
was het tweede gedeelte van het gebouw aan het oprichten dat het eerste huis met
het kerkje van de H. Francesco zou verbinden, toen men op zekere namiddag om-
streeks 3 uur, een groot lawaai hoorde: Wat was er gebeurd? Al de gewelven van
het huis waren ingestort. Groot was de schrik van onze jongens maar nog groter de
droefheid die wij ondervonden wegens het leed dat ongetwijfeld het hart van onze
Vader zou doorboord hebben. Maar wij hadden ons grotelijks vergist. Pas was Don
Bosco thuis gekomen, of wij stonden rond hem om hem het droeve nieuws mee te
delen. Meent u dat zijn gelaatstrekken hierdoor in het minste veranderden? Neen.
Terwijl hij zijn ogen ten hemel sloeg, zei hij: - "Deo_gratias. Dank u, mijn
God, dat de schade enkel stoffelijk is." - Dan keerde hij zich tot ons. - "Indien
u braaf zijt, zal God ons de genade verlenen dat wij alles opnieuw zullen op-
bouwen. - En zo gebeurde het".
Toen hij sprak over de liefde van Don Bosco voor de jeugd, weidde hij als
volgt uit: "Hier weze het mij veroorloofd een wens uit te spreken. Toen ik de foto
van Don Bosco zag, voelde ik een pijn in mijn hart omdat ik ook zijn jongens niet
rond hem zag. - Hoe zit dat nu? dacht ik bij mezelf. Wordt Don Bosco door geen
duizenden jongens Vader genoemd? Is het niet onder hen dat hij zijn leven door-
bracht? Waren zij het niet aan wie hij de voorkeur van zijn hart schonk? Was dit
niet de zending die hij van de goede God ontving en die hij stipt uitvoerde?
Waarom dus de Vader zonder de zonen? - Hebt u hem ook maar eens op de trappen of
op de speelplaats gezien zonder een stoet van vele jongens? Zoals de Eerwaarde
Giuseppe Benedetto Cottolengo voorgesteld wordt omringd van de armen, aldus dient
onze Don Bosco voorgesteld te worden omringd door de jongens, waaruit dan beter
de stuwkracht van heel zijn leven zal blijken. Ik kan hem niet anders zien."
Een diocees dat zich wel bijzonder verplicht zal gevoeld hebben over
Don Bosco een getuigenis af te leggen van verknochte bewondering en erkente-
lijkheid was dat van Casale Monferrato. Don Bosco had er te Mirabello zijn eer-
ste college buiten Turijn geopend, een college dat nadien overgebracht werd
naar Borgo S. Martino in dezelfde buurt en dat bloeide door de ernst van de
studies en de overvloed van geestelijke roepingen. Vele diocesane priesters roem-
den er op dat zij uit de klassen van Don Bosco gekomen waren. De grootse her-
denking had plaats in de hoofdstad. De mooie bisschoppelijke kerk van S.
Filippo scheen hiervoor het best geschikt te zijn. Tolk van de gemeenschappe-
lijke gevoelens was de deken van Rosignano, Mgr. Bonelli, die Don Bosco goed
gekend had.(1)
(1) Cfr. Mem. Biogr., boekdeel VII, blz.
.

2.4 Page 14

▲back to top


- XIX/10 -
Vanaf diezelfde kansel, van waar Don Bosco tweemaal gepreekt had, verspreidden
zich de woorden van de redenaar eenvoudig en gelijkmatig zoals Don Bosco’s woord
placht te zijn. Hij handelde over zijn werk in betrekking met de bijzondere zen-
ding die hij van God ontvangen had en die vergezeld was gegaan van opportune ga-
ven.(1) De katholieke krant (2) gaf eerst een beschrijving van de ceremonie en
van de toespraak en besloot dan: "Samen met het lijk van Don Bosco werd in zijn
kist een perkament gelegd. Daarop leest men: Duurbaar gebeente, rust in vrede,
tot de engel met de bazuin u zal doen ontwaken. Neen! ik geloof niet dat dit ge-
beente zal wachten op deze klank om uit het graf op te staan. Indien onze gene-
genheid ons niet verblindt, koesteren wij het dierbare vertrouwen dat de Kerk dit
gebeente zal neerleggen onder het altaar van Maria, Hulp der Christenen en dat
de naam van Don Bosco zal aangetekend worden in de lijst van de heiligen."
In de kerk van het Salesiaans college van Mogliano Veneto zag kanunnik
Cherubin in Don Bosco de engel van de Voorzienigheid en de grootste personali-
teit van zijn tijd. (3) "Nederig en edelmoedig" - zei hij - "schoot hij niet te
kort aan de plannen die de Voorzienigheid met hem had. Integendeel, hij werd er
de onbetwistbare getuige van, de trouwe gezant, de uiterst werkzame dienaar, een
engel voor zover een mens dit zijn kan. Zonder enige aardse hulp betrad hij
een grenzeloos veld, waar de oogst onuitputtelijk is. Hij was ondernemend als
een held, bereid tot het offer als een martelaar, volledig vertrouwend op de
Voorzienigheid."
"De jeugd redden en door de jeugd de wereld" was de overheersende gedachte
van Don Bosco. Dit was het thema ontwikkeld door Don Antonio Rampazzo te Padua in
de kerk van de Karmel.(4)
Een verheven redevoering werd voorgelezen door de bisschop van Sarzana
Mgr. Rossi in de collegiale kerk van La Spezia over Don Bosco de opvoeder van de
arme volkskinderen, triomferend over de hoogmoed van de humanistische wijsbe-
geerte en over de leegheid van haar opvoedingsstelsels, deed de wijsheid en de
opvoedende waarde van de Kerk schitteren.(5) In dit breedvoerig ontwikkeld
onderwerp, staan enkele lichtende zinnen neergeschreven die ook nog vandaag en
zelfs altijd zullen gemaakt worden.
(1) Casale, Drukkerij Givanni Panti 1888
(2) Gazetta di Casale, 10 maart 1888.
(3) Turijn, Salesiaanse Drukkerij, 1888.
(4) Padua, Drukkerij van het Seminarie, 1888.
(5) Sampierdarena, Sal. Drukkerij 1888.

2.5 Page 15

▲back to top


- XIX/11 -
Bijvoorbeeld zijn toespraak tot de beemden van Valdocco:(1) "Beemden
van Valdocco, die eertijds verlaten en eenzaam waart en die nu bedekt
zijt met gebouwen, en bevolkt door duizenden eenvoudige, werkzame en
vrome jongens. Eertijds waart ge stom en zwijgzaam, thans weergalmt ge
van de drukte van de werkhuizen vermengd met de lofzang aan God. Hoe zou
ik over u kunnen zwijgen wanneer ik de lof zing van de man die uw naam
met de zijne verenigd heeft en u aldus onsterfelijkheid heeft verzekerd?
Heb ik u wellicht niet bezocht in mijn leven? Heb ik mijn hart niet voe-
len overvloeien van heilige gedachten, toen ik bad onder de koepel van
Maria, Hulp der Christenen, die van ver reeds wijst op Don Bosco's
mirakelen van naastenliefde en ze met zijn ernstige en plechtige scha-
duw beschermt? Heb ik op de lippen van de rationalist en van de ongelo-
vige de spottende glimlach niet zien wegsterven, omdat ze gedwongen wa-
ren zich gewonnen te geven en te bekennen dat de naastenliefde het wint
op de wetenschap en dat de balsem die de sociale wonden heelt veel meer
van het altaar komt dan van de academies? De man die u beroemd heeft
gemaakt is er niet meer, maar u zult altijd het bewijs en de uiting van
zijn geest zijn, en allen die zich willen wijden aan het welzijn van de
arme volkskinderen, zullen aan u de inspiratie komen vragen van zijn
heilige vurigheid, van de heldhaftigheid van zijn offer en de liefde
tot de onbekendheid na een volledig welslagen."
Z eer t er ec ht z egt h ij i n de volgende passage: ( 2 ) "Al heeft de
dood ons zijn gelaatstrekken geroofd, toch heeft zij een nieuw licht
gespreid over de grote daden van zijn leven en heeft zij de laatste
sluiers weggenomen die ons verhinderden hem helemaal te kennen. Toen hij
nog in leven was, was zijn werk in grote mate verborgen en bijna ver-
stikt door de glorie van zijn naam. Thans, integendeel, laat het zich
kennen zoals het is, nl. als een stevig Instituut dat uit eigen kracht
bestaat en dat, bezield door de geest waarmee hij het vermocht te be-
zielen, niet enkel zijn zending zal voortzetten maar ze zal vergroten
en met nieuwe vormen van naastenliefde naargelang de behoeften van de
tijd, de glorie en de verdiensten van zijn stichter zal doen aan-
groeien." In de volgende andere passus beoordeelt hij de rol die Don Bosco
in de wereld gespeeld he ef t: ( 3 ) "Wat mij betreft denk ik en houd ik het
zelfs voor zeker dat het optreden van Don Bosco in de laatste helft van
onze eeuw geweest is als een lichtende straal, een goedwillige blik van
de barmhartige God, die te midden van de dikke duisternissen van de
valse wijsbegeerte over de ware beginselen van de volksopvoeding de weg
gewezen heeft die dient bewandeld te worden om de kwalen die onze maatschap-
pij teisteren te ge-
(1) Blz. 22.
(2) Blz. 33.
(3) Blz. 37.

2.6 Page 16

▲back to top


- XIX/12 -
nezen en de nog zwaardere kwalen die ons misschien bedreigen te bezweren. Deze
weg is geen andere dan het volksonderricht van de catechismus aangeleerd met de
zachte en vrome welwillendheid die zoveel op het hart van de kinderen vermag,
te gepaster tijd opgeluisterd met geschikte zangen, feesten, vergaderingen,
godsdienstige verenigingen die het kind in een atmosfeer van liefde ontwik-
kelen, die het de godsdienst doen beminnen omdat zijn liefste herinneringen
met de catechismuslessen verbonden zijn en die in het hart van de jongens ge-
loofsindrukken nalaten die niet meer zullen uitgewist worden."
De bisschop eindigde zijn redevoering met volgend geniaal idee:(1). "Ik
ben geen kunstenaar" - zei hij, "maar indien ik het was, en men mij de op-
dracht zou geven aan de nakomelingen door een monument de gedachtenis aan deze
bewonderenswaardige priester na te laten, dan zou dit mijn opvatting zijn: Bo-
venaan zou ik het kruis plaatsen, dat het zinnebeeld is van de christelijke
opvoeding omdat dat het goddelijk teken van het offer is, aan de zijkanten,
rechts Maria, Hulp der Christenen die na Jezus de voornaamste steun van Don
Bosco geweest is, links de H. Franciscus van Sales, wiens zachtheid hij kopieerde
en wiens naam hij aan zijn Instituut gaf. Aan de voeten van het kruis rechtop de
grote man die met een hand de goddelijke stam vasthoudt en met de andere hand de
jongens roept naar de schaduw van de boom die alles hersteld heeft. Aan de
basis van het monument dan de kleine Garelli bezig in het marmer te beitelen de
woorden die reeds in alle harten gegrift staan: "Godsdienst en Vaderland danken
Don Bosco."
Mgr. Giusti, die aan Don Bosco in zijn bisschoppelijk paleis van Arezzo
zo inhartelijke gastvrijheid had geschonken, kwam graag naar Florence om de
zieke aartsbisschop bij de pontificale dienst te vervangen. De befaamde let-
terkundige, pater Mauro Ricci, Generaal van de Scolopen, schreef voor die gele-
genheid vijf mooie grafschriften en de bisschop titularis van Orope, Mgr. Vel-
luti-Zatti van de hertogelijke familie van S. Clemente, een Florentijn die Don
Bosco zeer genegen was, sprak een lijkrede uit vol gevoel (2) waarin hij Don
Bosco in zijn werk en zijn leven verheerlijkte. De kerk van S. Firenze, waar Don
Bosco tweemaal de conferentie aan de Medewerkers had gehouden was voor deze cere-
monie als aangewezen.
Ziehier waarin de redenaar de tekenen zag die de heiligheid van Don Bos-
co aan het licht brachten:(3) "Ik beschouw de grote figuur van Don Bosco en in
(1) Blz. 39.
(2) Turijn, Salesiaanse Drukkerij 1888.
(3) Blz. 27.

2.7 Page 17

▲back to top


- XIX/13 -
wat hij bewerkt heeft vind ik de zachte en sympathieke fysionomie van de heilig-
heid terug. De wonderlijke samenvlechting van kracht en zachtmoedigheid, van
voorzichtigheid en eenvoud, van moed en schuchterheid; de samenkoppeling van
roemrijke feiten en vernederingen; de bescherming door vrienden en de onverbid-
delijke oorlog tegen hem door zijn vijanden gevoerd; het volstrekt ontbre-
ken van geld en de zo gemakkelijk opgestapelde rijkdommen om het goede te
doen, herinneren mij aan het leven van de heiligen." Over zijn opvoe-
dingswerk noteerde hij:(1) "Hij hield van de jongens met al de vurig-
heid, de kracht en de offerzin van de christelijke liefde. Hij was
onvergelijkbaar in de kunst ze op te voeden. Hij was een vijand van het
te veel en van het te weinig en zoals zijn hemelse Patroon leidde hij ze
langs de juiste middenweg die naar de deugd voert. Hij had ruime gedach-
ten en een grootmoedig hart. Hij was een vijand van de waanwijzen die
steeds de zaken met schietlood en kompas willen regelen."
Te Catania in de kerk van Sint-Filippus Neri werd het jaargetijde
gecelebreerd. Daar werd het woord gevoerd door Don Piccollo die
z i j n thema koos in de werkzame liefde van Don Bosco voor de jeugd.(2)
Don Piccollo stuurde van zijn toespraak een gedrukt exemplaar aan
de ex-provisor Rho, zijn kozijn, dezelfde provisor Rho die in 1879 aan Don Bosco
zovele moeilijkheden had aangedaan. De oude ambtenaar aanvaardde de
huldeblijk en bij zijn dankwoord voegde hij een historische bijzonder-
heid en een persoonlijke verklaring.(3) Eerst betreurde hij dat er in de
toespraak niets gezegd was over Don Antonio Cinzano hun dorpsgenoot en
een van de eerste leermeesters van Don Bosco en dan ging hij verder:
"Theoloog Cinzano, pastoordeken te Castelnuovo wijdde zich steeds met
liefde aan de litteraire studie. Hij was bijzonder onderlegd in de La-
tijnse letteren. Hij bezat de volledige verzameling van de klassieken,
en, wat meer is, hij las ze en bestudeerde ze zelfs toen hij op gevor-
derde leeftijd was. Ik herinner me dat hij er prat op ging Don Bosco en
sommige anderen onder zijn parochianen te hebben geteld, aan wie hij ge-
durende de grote vakantie, ook toen hij nog een jonge geestelijke was,
zijn zorgen besteedde. Het was juist in de pastorie van Castelnuovo dat
ik Don Bosco leerde kennen omstreeks 1840 samen met Don Febbraro, pastoor
van Orbassano, met Don Allora, nu overleden, en anderen met wie ik na-
dien steeds betrekkingen van een oprechte vriendschap heb gehad." En nu
lag de weg open om te zeggen dat zijn vriendschap met Don Bosco nooit
had opgehouden, ook niet gedurende en na al die wederwaardigheden. Maar
indien dit mogelijk was geweest, dan kende hij er de verdienste van toe aan
Don Bosco, wiens naastenliefde nooit te kort was geschoten, ook niet bij de he-
(1) B1z. 40.
(2) Turijn Salesiaanse Drukkerij, 1889.
(3) Pecetto, 4 mei, 1889.

2.8 Page 18

▲back to top


- XIX/14 -
vigste betwistingen en nadien, wat er gebeurd was, was gebeurd en hij
dacht er niet meer aan. Rho eindigde zijn brief aldus: "Moge God wil-
le n da t de v u r i g e ch r i st el i j ke n aa st en liefde waarmee de betreurde Don
Bosco bezield was, zou blijven voortduren in zijn leerlingen tot eer en
roem van zijn stichter. Dit is de oprechte wens van een oude vriend van
deze man, aan wie ons land en de hele christelijke wereld eeuwige dankbaar-
heid verschuldigd zijn."
IN FRANKRIJK EN IN SPANJE.
In Spanje en nog veel meer in Frankrijk was er veel treurnis we-
gens de dood van Don Bosco, zoals dit uit zeer vele brieven blijkt. In
beide naties ontbraken er geen plechtige lijkdiensten ook op die plaat-
sen waar geen Salesiaanse colleges bestonden.
Bij het vernemen van Don Bosco's dood riep de bisschop van Nice ui t:
"Wat een verlies! Wat een verdriet voor zijn zonen en voor ons allen!" - Nice
was inderdaad vol van herinneringen aan hem. Ieder jaar omstreeks fe-
bruari of maart kwamen de medewerkers en de vrienden vragen wanneer hij
zou terugkeren en begroetten zijn komst met vreugde. Maar nu zouden
ze, spijtig genoeg, niet meer "de blijdschap genieten dit zo zacht, zo
bescheiden, zo eerbiedwaardig gelaat terug te zien, dat zo goed de
trekken van de goddelijke Meester weerspiegelde. Ze zouden niet meer
komen toegelopen om bij hem die aanmoedigingen, die geestelijke hulp
te zoeken die als een spontane uitstraling van zijn persoon waren." De-
ze evocatie ontrukte tranen aan hen die luisterden naar de lijkrede
voorgelezen door Mgr. Fabre, de vicaris-generaal, in de kapel van het
Patronage, in de aanwezigheid van de Bisschop. Sierlijk behandelde hij
de grootheid van het werk, de hoedanigheden van de Man, de bekwaamheid
van zijn erfgenamen.(1)
Drie persoonlijke getuigenissen bracht hij aan de nagedachtenis
va n Don Bosco. V oo reerst he t ge tu ige ni s va n zijn nede righeid: "In hem
regeerde de nederigheid soeverein. Het was onmogelijk hem te zien
zonder hiervan een diepe indruk te ontvangen." Een getuigenis van zijn
zelfbeheersing: "Men zal zijn diepe sereniteit en rust genoteerd heb-
ben die zijn gewone gesteldheid waren en die zo goed tot uiting kwa-
men in zijn woorden, in zijn houding, in heel zijn uiterlijk. Wie zou
ooit hebben kunnen vermoeden dat een man die er zo kalm uit zag,
over zovele zaken bezorgd moest zijn? (...) Dat was, naar mijn mening,
de zegel van een werkelijk uitverkoren ziel, helemaal in God gehecht,
en die dus alle moeilijkheden van het leven kon te boven komen." Een getuige-
(1) Nice, imprimerie du Patronage Saint-Pierre, 1888.

2.9 Page 19

▲back to top


- XIX/15 -
nis van de m an ie r waa ro p hi j zich hiel d bij het ve rl en en van au di ën ti es:
W i e z a g ooit bij hem bij de dagelijkse en voortdurende audiënties ook
maar het minste ongeduld of een schijn van haast? Groten en geringen ont-
ving hij met dezelfde goedheid. Hij luisterde naar alles wat er gezegd
werd zonder aan te tonen dat hij de menigte bemerkte die in de voorkamer
aan het wachten was. Wanneer men zag welke aandacht hij aan iedereen be-
steedde en de vrijheid die hij aan elk liet om zijn zaak uiteen te zet-
ten, zou men gezegd hebben dat hij niets anders te doen had, dan
zich met u bezig te houden. Dit is het kenmerk van de zielen die zich-
zelf volstrekt beheersen en dit was het wat hem de harten won."
Parijs was hem steeds indachtig gebleven en eerde Don Bosco in de aris-
tocratische Madeleinekerk. Te Marseille in de kerk van Saint-Joseph, de
kerk van Don Bosco, kon de betuiging niet hartelijker en tegelijkertijd
meer triomfantelijk zijn.
Ook voor Spanje zullen we ons tot enkele plaatsen beperken. In het
college van Utrera hield de heilige bisschop van Malaga, Mgr. Spinola de
latere kardinaal, een echte lofrede over Don Bosco, maar het was ons on-
mogelijk een exemplaar te verkrijgen van zijn toespraak, die gedrukt
werd. Te Barcelona werd er, buiten de zeer plechtige lijkdienst in de
kerk van Belém, reeds vereerd met een bezoek van Don Bosco, een indruk-
wekkende academische zitting gehouden, waarvan de waardige gedachtenis
in een luxueuze uitgave is bewaard gebleven.(1) De bijeenkomst werd ge-
steund door de heren van de Katholieke Vereniging, die in 1886 Don Bosco
onder haar ereleden had opgenomen.(2) De plechtigheid eindigde met het
slotwoord van de bisschop, Mgr. Catalá. Hij zag in Don Bosco de roem
van de mensheid omdat hij zijn hele leven voor haar had opgeofferd; de
roem van de priesters, omdat hij in zijn woorden, zijn geschriften en
zijn werken getoond had dat hij vervuld was van de geest van Jezus-
Christus; de roem van de Kerk en van al de kloosterorden omdat hij op
een volmaakte manier hun geest en hun deugden bezat: "Beste zonen" -
waren de laatste woorden van de Prelaat - "vandaag hebben wij de ge-
dachtenis van een groot man gehuldigd en morgen zullen wij een kerk oprich-
ten voor een grote heilige."
Een wetenschappelijke herdenking had plaats in de Universiteit van
Madrid. Er werd een conferentie voorgelezen door volksvertegenwoordiger
Lastres, een befaamde jurist, die met Don Bosco onderhandeld had om aan
zijn zonen de leiding toe te vertrouwen van een verbeteringshuis. Wel-
iswaar hadden ze geen terrein gevonden waarop ze het eens konden worden, maar
(1) Recuerdo de la solemne sessión necrólogica celebrada por la Associación de
Catolicos de Barcelona en memoria de su esclarecido miembro de honor y merito
el R.mo P.D. Juan Bosco. Barcelora–Sarrià, Tip, de los Tall.Sal. 1888.
(2) Zie volume XVIII, hoofdstuk III, 15 april, blz.54-57.

2.10 Page 20

▲back to top


- XIX/16 -
toch bleef hij Don Bosco vereren, Hij hield zich bezig met een gevangeniswetge-
ving die sociaal voordelig was voor de Staat. Daaraan ontleende hij
zijn thema.(1) Hij vertelde hoe en waarom zijn voorstel werd verworpen.
We hebben hierover uitvoerig gesproken in het zeventiende boekdeel.(2)
De conferencier nam deze gelegenheid te baat om het opvoedingsstelsel
van de Salesianen dat hij te Turijn en te Sarriá aan het werk gezien had
op te hemelen. Hij zei o.a.: "Die jongen die naar het Oratorio voor zon-
en feestdagen van de Salesianen, naar hun avondscholen geregeld gaat of
in het college verblijft, ziet in het college, ziet in de priester een
liefderijke vader, vol onthechting. Hij ontmoet er niets dat hem verne-
dert of kwetst, niets dat zou lijken op krenking of geweld. Aldus be-
reikt men de vruchten van de opvoeding bijna zonder dat de persoon die
opgevoed wordt het merkt."
Dit is, volgens hem, een wondere werking van de twee grote krach-
ten die de liefde en het geloof zijn. Ziehier zijn besluit: "Voor een
gelovig katholiek was Don Bosco een uitverkorene van de hemel, een hei-
lige zegden de mensen te Turijn wanneer ze de lijkdienst zagen voorbij
trekken. Wie deze gedachten niet deelt, kan toch niet loochenen dat hij
een groot filantroop, vol onthechting geweest is. Zowel voor de enen als
voor de anderen en, naar ik hoop, vandaag voor de Universiteit en mor-
gen voor heel Spanje, zal Don Bosco een buitengewone man zijn, wiens
werkzaam leven, rijk aan onvergelijkbare diensten voor zijn medemen-
s e n , h e m h e t recht op onsterfelijkheid geeft."
IN ZUID-AMERIKA
Enkel in Brazilië hadden de Salesianen vlug nieuws dat ze als ze-
ker aanzagen over de dood van Don Bosco. Die van Uruguay, Argentinië
en Chili, daarentegen hadden nog gedurende een maand de illusie dat zijn
toestand nog steeds verbeterde, zoals ze vernomen hadden tegen het einde
van januari in een brief uit Turijn in de eerste helft van die maand
vertrokken. Het is waar dat de bisschoppen en andere personaliteiten die
zich aan de kranten hielden dadelijk hun rouwbeklag lieten geworden aan
de oversten van de verschillende plaatsen, maar de medebroeders die,
wegens de redenen uiteengezet in het vorig boekdeel geen enkele offici-
ele mededeling hadden ontvangen, leefden gerust in de overtuiging dat
de aankondiging in de lokale Pers weer een van die verzinsels was, die
men in het verleden reeds gedaan had. Eindelijk begin maart brachten
brieven uit Turijn hun de pijnlijke zekerheid van de grote beproeving.
In Brazilië daarentegen had de aartsbisschop van Rio de Janeiro, die bij
(1) Don Bosco y la caridad en las prisiones, Madrid, Tip, Hermandez, 1888.
( 2) Blz. 460-468.

3 Pages 21-30

▲back to top


3.1 Page 21

▲back to top


- XIX/17 -
de Salesianen van zijn diocees hetzelfde ongeloof had bevonden aan Mgr.
Cagliero op 8 februari een telegram gevraagd waaruit men de waarheid
vernam.(1) Toch had hij reeds, bij de eerste berichten, naar Nichteroy
een brief geschreven, niet zozeer van rouwbeklag maar veeleer met geluk-
wensen. Hij aanzag Don Bosco reeds als een bewoner van de hemel.
Maar hij beperkte zich niet tot dat weinige. Wij weten welke bran-
dende genegenheid hij in zijn hart voor Don Bosco voelde. Te gepaster
tijde begaf hij zich bij de Salesianen om aanwezig te zijn bij de zie-
ledienst en er ook een toespraak te houden. Zijn toespraak duurde twee
uren en een kwartier. De welbespraaktheid die bij hem iets natuurlijk
was, benaderde soms onder de impuls van de liefde en van de smart de
toppen van de welsprekendheid. Meermaals weende hij zelf en zijn toehoor-
ders: zij waren als aangegrepen door een onweerstaanbare vervoering en
bleven daar van het begin tot het einde staan zonder teken te geven dat
ze er genoeg van hadden of dat ze zich verveelden. Meegesleept door de
leus omnibus omnia deed hij inzien hoe Don Bosco erin geslaagd was alle
nieuwe eisen en behoeften van zijn eeuw tegemoet te komen.
In de hoofdstad van Uruguay wou bisschop Yeregui dat men niets zou
gespaard laten opdat Don Bosco op een waardige wijze in zijn kathedraal
zou worden herdacht. Welke hoge opvatting hij over Don Bosco had wordt
bevestigd in zijn brief aan Don Rua, toen het nieuws van Don Bosco's
dood zich aldaar verspreidde.(2)
De aartsbisschop van Buenos Aires, die onvergetelijke dagen met Don
Bosco in Italië had doorgebracht, kon er zichzelf niet toe brengen zijn
dood te bewenen omdat ook hij hem reeds zag met roem in de hemel, be-
kroond van waaruit hij voor zijn zonen en voor zijn werken een machtige
beschermer zou zijn. Daarom stelde hij zich ter beschikking van de Sale-
sianen om zijn gedachtenis te eren (3) maar de Salesianen hielden zich
vast aan hun gedachte en gingen tot einde maart niet in op zijn aanbod.
In de kerk van S. Carlo vertelde dan kanunnik de Casas hoe gelukkig hij
was de hand te hebben mogen drukken van deze zichtbare engel, model van
eenvoud, die door zijn gave van heiligheid de harten meesleurde." Hij
bracht geestdrift onder de menigte door een beeldrijke evocatie van de
naastenliefde van Don Bosco.
Misschien zal er een dag komen waarop men moeilijk zal k u n n e n
(1) Mgr. Lacerda aan Mgr. Cagliero: Nieuws over Don Bosco. Bisschop. Antwoord: Bosco is dood.
Cagliero.
(2) De oorspronkelijke tekst staat in het Bollettino spagnuolo, mei 1888.
(3) Brief aan de Inspecteur, 8 februari, gepubliceerd samen met de Oracion funebre (Buenos
Aires-Almagro, Drukkerij van het Pius-IX-college, 1888).

3.2 Page 22

▲back to top


- XIX/18 -
aanvaarden dat men in die tijd voor Don Bosco in heel Chili een echte
verering had. De Chilenen hadden er reeds een bewijs van gegeven het jaar
voordien door hun onthaal van Mgr. Cagliero. Don Bosco was door dit
nieuws bewogen en had in zijn laatste brief aan Don Jara geschreven: "Het
is nodig dat mijn arme zonen door hun inspanningen hun gering aantal
zouden vergoeden, om gedeeltelijk onze dankbaarheid tegenover Chili te
betalen." Er was geen belangrijke stad of er werd een lijkdienst gecele-
breerd, opgeluisterd met toespraken door de beste gewijde redenaars. Te
Talca was er nog maar onlangs een Salesiaans huis opgericht. Op 26 april
werd daar de lofrede over Don Bosco gehouden door Don José Barrios, de
stichter van een kloostergemeenschap voor de noden van de Chileense
jeugd. Hij was pas genezen van een ziekte nadat hij gebeden had tot Don
Bosco. Het scheen de toehoorders of ze een heilige hoorden die een andere
heilige ophemelde, zoals een krant uit dit land schreef.(1)
Maar wat het plechtige verloop van de lijkdiensten ter ere van Don
Bosco betreft was het de hoofdstad die met de palm ging strijken. Te Val-
paraiso herinnerde men zich niet dat er ooit grotere lijkdiensten geweest
waren. Don Raimondo Jara liet er zijn niet gewone redenaarskracht blij-
ken.(2) Hij was te gast geweest in het Oratorio en had te Rome gepreekt
gedurende de feesten voor de inwijding van de kerk van het Heilig Hart.
"Hoe heerlijk is het" - riep hij bij zijn aanhef uit - "deze eerwaardige
priester te hebben gekend!" Op vurige toon ging hij dan verder: "Don
Bosco! Don Bosco! waarom hebt u mij te Turijn en te Rome teleurgesteld?
Waarom gloeiden uw woorden van vuur, tintelden uw ogen van licht en
straalden uw handen van warmte, wanneer uw leven op het punt stond uit te
doven? Waarom hebt u mij een ongegronde hoop gegeven door mij te zeggen
dat we steeds vrienden zouden zijn, wanneer u, in het geheim, reeds aan
het schrijven waart over uw vertrek van deze aarde? Waarom hebt u mij
aanbevolen dat ik na de terugkeer in mijn vaderland uw zonen zou helpen
en over uwe werken zou spreken, wanneer u reeds wist dat mijn eerste
woord zou gezegd worden om goed te spreken over uwe werken, en dat ik op
uw graf hete tranen zou schreien? Waarom hebt u mij niet gezegd dat uw
afscheidsomarming voor de eeuwigheid was en dat uw zegen de laatste was
in deze wereld?
Terwijl hij het leven van Don Bosco overliep, zag hij in hem de
grote held van naastenliefde in de XIXde eeuw. Tegen het einde (3) be-
schreef hij aldus in felle kleuren zijn eerste ontmoeting met Don Bosco:
(1) El Conservador, 27 april.
(2) De toespraak werd gepubliceerd na de Spaanse vertaling van de toespraak van Alimonda (Buenos
Aires-Almagro, Salesiaanse Drukkerij 1888).
(3) Blz. 72. De woorden van Don Bosco's brief hierboven aangehaald, worden door Don Jara
op blz. 99 aangehaald.

3.3 Page 23

▲back to top


- XIX/19 -
"Gelukkige avond van 3 maart 1887, waarop ik voor de eerste maal aan de
voeten kwam van die buitengewone man. Hij zal nooit meer uit mijn geheu-
gen verdwijnen! Het schijnt me toe dat ik hem nog zie... Zittend in zijn
zetel, gebukt onder de last van zeer erge kwalen, de handen over de borst
gekruist, zachte ogen, een onuitsprekelijke glimlach om zijn lippen en
zijn stem,- oh! zijn stem..., ik wist niet dat zoiets bestond, ik weet
enkel dat de mensen nooit aldus spreken. Hij sprak traag en zeer gerust.
Zijn woorden waren als een regen die verfrist en als een vuur dat doet
branden. Zijn handen kon hij moeilijk opheffen om te zegenen. Ze waren
moe van de aalmoes toe te reiken aan de arme en de tranen van de onge-
lukkige te drogen."
Met zwakke stem sprak hij dan over de laatste ogenblikken van de
stervende en verwees vluchtig naar de triomf van zijn begrafenis. Dan
keerde hij zich tot zijn zonen, vooral tot die van Amerika en zei hun
een bezielend woord opdat ze moedig de voetstappen zouden drukken van
hun stichter bij hun zending de kinderen van het volk christelijk op
te brengen.
Deze excursie naar links en naar rechts betreffende de onmiddel-
lijke weerslag die de dood van Don Bosco in de wereld had, is voldoende
om te bewijzen hoe hoog de algemene opinie over de grootheid van de mens
en de heiligheid van de dienaar Gods was. Zijn naam begon in de Kerk de
waarde van een geloofsverdediging te krijgen. Reeds in augustus van 1890
op het Eucharistisch Congres van Antwerpen, raadde een redenaar aan, aan
hem aan wie iemand zou zeggen dat in de XIXde eeuw niet meer zoals in
andere tijden nog wonderen van priesters mogelijk waren, te antwoorden: -
"Herinner je Don Bosco!(1)
(1) "Congrès Eucharistique 1890 tenu à Anvers du 16 au 21 août. Congres ter ere van het
Allerheiligste Sacrament gehouden te Antwerpen 16-21 augustus 1890, ANVERS, typo-
graphie Bellemans, Frères-Marché aux Oeufs, 12 (956 blz.) Op blz. 726 zegt Mgr. Car-
tuyvels op de Algemene vergadering van 20 augustus het volgende over de Eucharistie,
de levende k r a c h t van de priester: "C'est Vincent de Paul... C'est Don Bosco, pauvre
prêtre obscur, qui nourrira sous nos yeux trois cent mille orphelins, dont six mille
prêtres; et que ce siècle, pour glorifier d'un seul mot les prodiges de sa charité,
saluera du nom populaire de Saint-Vincent de Paul de l’Italie." (nota van Don Boscokring).

3.4 Page 24

▲back to top


- XIX/20 -
H O O F D S T U K II
HOE HET "GEWONE PROCES" IN HET BISDOM VERLIEP
Amper 24 uren waren de stoffelijke overblijfsels van Don Bosco
aan het rusten in de vrede van de crypte van Valsalice9 toen in het
Oratorio het Hoofdkapittel, verenigd onder het voorzitterschap van Don
Rua, zich begon bezig te houden met de mogelijkheid weldra de "causa"
van de zalig- en van de heiligverklaring van Don Bosco te moeten inlei-
den. De faam van heiligheid die hem hardnekkig gedurende zijn leven had
gevolgd versterkte steeds meer de mening dat zonder enige twijfel en
zonder uitstel de Kerk hem op de altaren zou verheffen. Gezagvolle Pre-
laten waren niet enkel diezelfde mening toegedaan maar vroegen met aan-
drang aan de Oversten van de Congregatie de toebereidingen te bespoedi-
gen voor de niet ver meer verwijderde dag, waarop de processen dienden
te beginnen. Door deze beschouwingen aangevuurd legde de geestelijke
directeur Don Bonetti aan de leden van het Kapittel het geval voor, en
las hun inmiddels twee decreten voor uitgevaardigd door Urbanus VIII
over de rechtspleging die diende gevolgd te worden betreffende de ge-
lovigen die bij hun sterven de naam van heiligen hadden. Zijn doel
hiervan was nauwgezet kennis te nemen om tijdig te vermijden dat men
iets zou doen of laten doen dat strijdig zou zijn met de daarin ver-
vatte beschikkingen. Er werd daarom beslist een gedragslijn op te stel-
len, zodat, wanneer het aan God zou behagen hier op aarde hun heilige
stichter te verheerlijken, er niets zou voorkomen dat de gang van de
"causa" zou verhinderen of vertragen. De dringendste voorzorg bestond
hierin alle handelingen uit te sluiten die er op gericht waren de cultus
van Don Bosco te begunstigen.
Daags na deze zitting kondigde Don Rua aan het Kapittel aan dat
Kardinaal Parocchi, Vicaris van Zijne Heiligheid en beschermheer van
de Salesianen, had aangeraden onverwijld stappen te doen bij de Aarts-
bisschop van Turijn, opdat men zou beginnen aan de voorbereidende han-
delingen voor het proces. Op diezelfde datum van 8 februari beschikte
Don Rua in een omzendbrief aan de Directeurs dat er ten minste één zie-
lemis zou worden gecelebreerd ofwel een jaargetijde. Dit belette hem
niet voor de jaargetijden de clausule bij te voegen: "Totdat, zoals wij
hopen, de Kerk haar onfeilbaar oordeel zal hebben uitgesproken, door
hem Eerbiedwaardig te verklaren."
Toen hij zich dan op 9 februari naar Rome had begeven, stuurde
Kardinaal Parocchi hem naar Mgr. Caprara, promotor van het geloof bij de
Heilige Congregatie van de Riten, opdat hij hem nauwkeurige inlichtingen zou

3.5 Page 25

▲back to top


- XIX/21 -
geven over de manier waarop de "causa" diende ingeleid te worden. In 1887 had
deze Prelaat, wanneer hij aan een vriend Don Bosco aanwees, hem gezegd: -
"Daar heb je iemand van wie de "causa" zal begonnen worden en ik zal de ad-
vocaat van de duivel moeten zijn." Vermoedelijk dacht hij toen niet dat zijn
prognose zo vlug zou bewaarheid worden. Met echte belangstelling bezorgde hij
aan Don Rua bijzondere instructies over alles en bood zich ook aan hem te
helpen, wanneer hij hem later voor iets mocht nodig hebben. De ontvangen nor-
men waren voor Don Rua zeer nuttig. Hij had bij dergelijke nieuwigheden geen
zekerder richtlijnen kunnen krijgen. Monseigneur legde er grote nadruk op een
zo groot mogelijk aantal gegevens te verzamelen nopens mirakels en gunsten
sinds de dood van Don Bosco verkregen en ze met de best mogelijke documenten te
verstevigen.(1) Ten slotte raadde de kardinaal hem met nadruk aan alles wat
over het leven van Don Bosco ging op schrift te stellen. Bij de afscheidsaudi-
entie waren zijn laatste woorden: - "Ik beveel u de "zaak" van Don Bosco aan."
Bij zijn terugkeer maakte Don Rua voor het Kapittel een verslag op
van alles wat hij te Rome had gehoord Op voorstel van Don Durando werd dan
aan Don Bonetti de taak toevertrouwd, met de hulp van Don Berto, een samenvat-
ting van de daden en van de deugden van Don Bosco op te stellen en iedereen
die belangrijke mededelingen te doen had, werd gevraagd deze ter kennis te
brengen. Om de opzoekingen te vergemakkelijken werd besloten aan de huizen
een omzendbrief te sturen, waarin aan elke Salesiaan zou worden gevraagd
alles waarvan hij getuige geweest was te verklaren en in het Bollettino een be-
richt te plaatsen, waarin men zou verzoeken dat allen die eigenhandig geschre-
ven zaken van Don Bosco in hun bezit hadden deze op te sturen of authentiek
verklaarde kopies ervan te laten geworden. In plaats van aan zijn Medebroeders
hiervoor een afzonderlijke omzendbrief te schrijven, spoorde Don Rua in zijn eer-
ste brief als Algemeen Overste ze krachtdadig aan alles op te schrijven en op te
sturen wat ze voor bijzonders wisten over de gebeurtenissen uit het leven van
Don Bosco, over zijn theologische, kardinale en morele deugden, over zijn boven-
natuurlijke gaven, over genezingen, voorspellingen, visioenen en dergelijke za-
ken meer. De berichtgevers verwittigde hij echter dat ze nadien konden ge-
roepen worden onder eed de aangehaalde feiten te bevestigen. Ze dienden dus
de zaken zo trouw en nauwgezet mogelijk mee te delen.(2)
Inmiddels ging er bijna geen dag voorbij of te Turijn kwamen verslagen
toe over gunsten en buitengewone genezingen door vrome mensen verkregen inge-
volge gebeden tot Don Bosco of het aanraken van voorwerpen die hem hadden toe-
behoord. Het wereldplebisciet over de heiligheid van Don Bosco was verrassend
(1) Brief van Don Rua aan Don Bonetti, Rome 20 februari 1888.
(2) Turijn 19 maart 1888.

3.6 Page 26

▲back to top


- XIX/22 -
groot en niet weinigen, ook aanzienlijken drongen er op aan dat men niet zou
wachten met het inleiden van de zaak van zijn zaligverklaring. Tegenover een
zo indrukwekkend geheel van omstandigheden was Don Rua van oordeel dat er
diende opgetreden te worden.
Bij de zaligverklaringen komen er twee onderscheiden fases
voor, die elkaar opvolgen. Het eerste gedeelte behoort te worden ge-
daan door het bisdom waar de betrokkene zijn leven heeft doorgebracht.
Het is een voorbereiding op het tweede gedeelte dat te Rome voor de
Heilige Congregatie van de Riten behandeld wordt. In de eerste peri-
ode van de eerste fase is er een proces dat men het gewone of dio-
cesane of informatieve proces noemt, in de tweede periode heeft dan
een nieuw, het aldus genaamd apostolisch proces plaats. Het wezenlijke
verschil tussen de twee processen ligt hierin dat het eerste ingeleid
en doorgevoerd wordt op mandaat en op het gezag van de Ordinarius van
het diocees, terwijl het andere op delegatie van de Heilige Stoel
plaats heeft. Vermits de bisschop de gewone rechter in zijn diocees is,
komt het aan hem toe de "causa" in te leiden en hij dient vóór alles te
oordelen of de "causa" al dan niet een stevige grondslag heeft. Krach-
tens de normen op 12 maart 1631 tot de Ordinarii gericht door de Heili-
ge Congregatie van de Riten op bevel van Urbanus VIII, hangt het gunstig
oordeel van de bisschop op de eerste plaats af van het feit of de be-
trokkene blijkt omringd te zijn van een faam van heiligheid, vooral wan-
neer ze door mirakelen is bevestigd geworden.
De eerste stap is dus het aanbieden aan de aartsbisschop van Tu-
rijn van een petitie, waarin gevraagd wordt dat hij zich zou gewaardi-
gen het begin van het diocesaan proces te bevelen. Luidens het Kerke-
lijk Recht mag deze petitie uitgaan van om het even welk kloosterinsti-
tuut, kapittel, diocees of gemeenschap. Hoewel de aartsbisschop de
macht bezat een beslissing te nemen zonder afhankelijk te zijn van de
anderen, meende Don Rua toch de weg gemakkelijker te kunnen maken,
door zich op de eerste plaats de steun te verzekeren van de diocesane
Ordinarii van Piëmont en van Ligurié, omdat deze bisschoppen Don Bosco
directer gekend hadden. Daarom stuurde hij hun op 16 juli 1889 een
gemeenschappelijke brief, waarin hij verzocht aan hem of aan de Aarts-
bisschop hun advies te willen geven. Tezelfdertijd voegde hij er een
kopie bij van het verzoekschrift dat hij op het geschikte ogenblik aan
Kardinaal Alimonda wou aanbieden. Hij verklaarde zich er toe bereid de
wijzigingen of toevoegingen te doen die het Hunne Excellenties zou be-
hagen hem te suggereren. Hij eindigde aldus: "Ik vertrouw er op dat
Uwe Excellentie wegens de dierbare gedachtenis die u bewaard hebt van
onze betreurde Don Bosco en wegens de weldoende invloed die zijn werken
van liefdadigheid en ijver ook in uw diocees uitoefenen en wegens de
vurige wens die u hebt de glorie van God en het welzijn van de gelovigen
te verspreiden, mij ruime raad zult willen geven en mij grote hulp ver-
schaffen. Ik dank u hiervoor hartelijk bij voorbaat."
In dezelfde brief had Don Rua verwezen naar genezingen, die,
menselijkerwijze gesproken, het karakter van een mirakel hadden. Een maand la-

3.7 Page 27

▲back to top


- XIX/23 -
ter, nl. op 16 augustus, maakte hij er aan ieder bisschop nog enige be-
kend die nog opmerkelijker waren en behield zich voor er nog andere voor te leg-
gen aan de rechters die zouden afgevaardigd worden voor het e v e n t u e e l d i o c e -
saan proces, opdat zij door hen in hun juridische vorm zouden ver-
zameld worden als nuttige elementen voor de "causa" wanneer deze te
Rome diende ingeleid te worden. Niet van alle antwoorden kennen wij de
inhoud. Onder hen die wij in handen hebben zijn er sommige die een
waardering uitdrukken die speciaal dient onderstreept te worden. De
aartsbisschop van Genua, Mgr. Magnasco (25 juli): "In deze zo droevige
tijden is zijn gedachtenis een echte roem voor de Kerk." De bisschop van Ales-
sandria, Mgr. Salvay (11 augustus): "Als een oude vriend van deze, mijn be-
roemde leeftijdgenoot, werd ik meermaals vereerd met een van zijn kostbare
bezoeken als een voortdurende bewonderaar van zijn uitnemende deugd en van zijn
grootse werken van liefdadigheid en ijver, die hem reeds sedert geruime
tijd deden uitroepen tot dienaar Gods en zelfs tot heilige, kan ik niet
anders dan dit voorstel van de Salesiaanse priesters, de gelukkige zonen
van een zo grote Vader, hogelijk prijzen en uit heel mijn hart mijn ne-
derige gebeden bij de hunne tot u voegen, opdat, wanneer u het oppor-
tuun zult achten tot glorie van God en tot heil van de Katholieke Kerk
en wanneer, zoals we dit hopen, het aan God zou behagen, tot verheer-
lijking van priester Don Giovanni Bosco, aan de verdienstelijke per-
sonen die dit smeekschrift tot u richten, de gunst zoudt toestaan die
ze u zullen afsmeken." De bisschop van Novara, Mgr. Riccardi (15 augus-
tus): "De bijzondere providentiële oorsprong van de werken door Don Bos-
co in het leven geroepen; hun snelle ontwikkeling, eerst te Turijn en in
Piëmont, nadien in Italië en in Europa en ook buiten Europa; de werkelijk
katholieke geest van naastenliefde die Don Bosco bezielde en die hij op een
wonderbare wijze wist over te planten, in zijn medewerkers; het leven
van standvastige offergeest en andere hoge gaven waarvan hij duidelijke
bewijzen gaf; dit zijn allemaal zeer sterke argumenten om er de uitne-
mende graad van deugd van deze bevoorrechte ziel uit af te leiden en
rechtvaardigen in ruime mate de faam van heiligheid die hem in zijn le-
ven omgaf, die hem bij zijn dood vergezelde en die na zijn dood niet
enkel voortduurt maar nog aangegroeid is. Het schijnt me toe, dat dit
karakter van volstrekt geloof in God en van brandende liefde voor
de naaste, die wij bij de grootste heiligen wegens de heldhaftigheid
van hun naastenliefde en wegens hun apostolische ijver bewonderen,
steeds lichtend glansde bij Don Bosco en dat men van hem dient te zeggen
dat hij eindeloos veel goed verricht heeft en dat hij het op zo een ma-
nier deed, waarop, zoals uit hun leven blijkt, de heiligen het deden."
De heilige bisschop van Susa, Mgr. Rosaz (22 augustus): "De opvatting
van heiligheid die men over Don Bosco had en nog heeft, schijnt me
onbetwistbaar algemeen bekend (...). Het schijnt me toe dat Don Bosco
een van die bevoorrechte mensen geweest is, die God opwekt om ze tegen-
over de nieuwe vormen, de nieuwe uitingen van het kwaad te stellen. Hij
heeft op bewonderenswaardige wijze de zending ten voordele van de
naaste en, meer in het bijzonder, ten voordele van de jeugd volbracht
door ze met ijver en heilige vlijt naar Jezus Christus te trekken. Zijn za-

3.8 Page 28

▲back to top


- XIX/24 -
ligverklaring, die hopelijk niet lang zal uitblijven, zal een groot model
voor de opvoeders, volgens de vereisten van onze tijd, een beschermer
van de clerus en van iedereen in een roemrijk licht plaatsen."
Aangemoedigd door deze gezagvolle aanbevelingen bood Don Rua,
bij de tweede verjaardag van de dood van Don Bosco, de vraag aan de
aartsbisschop aan. Ze had geen persoonlijke vorm. In de eerste helft
van de vorige septembermaand had men te Valsalice het vijfde Algemeen
Kapittel gehouden. Welnu, haar deelnemers hadden alvorens uiteen te gaan
een op bevel van Don Rua opgestelde petitie goedgekeurd en ondertekend
en dit was juist de petitie waarvan we gezegd hebben dat Don Rua er een
kopie van gezonden had aan de subalpiene bisschoppen en van Ligurië. De
prelaten hadden er niets in gevonden dat diende veranderd te worden en
daarom werd de aanvraag op 31 januari door Don Rua aan de aartsbisschop ge-
stuurd met een begeleidingsbrief waarin men het volgende kon lezen:
"
Het is vandaag de tweede verjaardag van de dood van de dienaar
" Gods Don Bosco en gevolg gevende aan de raad van eerbiedwaar-
" dige personen meen ik dat deze gelegenheid opportuun is om aan Uw
" Eminentie de hierbijgevoegde smeekbede van de voornaamste Over-
" sten van de Congregatie van de H. Franciscus van Sales aan te
" bieden.
"
Daarin wordt nederig de vraag gesteld aan Uwe Eminentie het
" diocesaan proces over het leven en de deugden van de voornoemde
" Dienaar Gods te willen beginnen en ook over de miraculeuze genezingen
" die, naar men zegt, na zijn dood door zijn bemiddeling door God
" bewerkt zijn geworden. Een tijd geleden heeft Uwe Eminentie haar
" inzicht te kennen gegeven over dit proces te willen spreken bij
" een aanstaande bijeenkomst van de bisschoppen. Ik zou zeer ver-
" heugd zijn dat de redenen aangevoerd in dit smeekschrift bij
" deze bijeenkomst zouden onderzocht worden, opdat wij, om het
" even hoe de zaak zou mogen beslist worden, wij steeds aan de
" tegenwoordige en toekomende generaties zouden kunnen zeggen dat deze
" ernstige beslissing genomen werd volgens de regels van de christelijke
" voorzichtigheid.
"
Bij het smeekschrift voeg ik voor gelijkvormig afschrift twee ver-
" slagen van genezingen, die menselijkerwijze gesproken, miracu-
" leus schijnen te zijn. Ze werden opgesteld door Mgr. Basilio
" Leto na persoonlijk de ooggetuigen te hebben gehoord. Ze zijn
" door hem zelf ondertekend en door de aartsbisschoppelijke Curie
" authentiek verklaard.
De twee miraculeuze genezingen waren die van de dames Dellaval-
le en Piovano van Turijn, door ons verhaald in het voorlaatste hoofd-
stuk van het achttiende boekdeel.

3.9 Page 29

▲back to top


- XIX/25 -
Het smeekschrift van de leden van het Kapittel stelde in het licht
hoe men in dit geval de voorwaarden door de Heilige Stoel gewild om tot
de verzochte handeling over te gaan kon vaststellen en verwees naar de
dringende beweegreden die er toe aanspoorden de tijd te verkorten.
"
Eminentie,
"
"
De ondergetekenden, Priesters van de Salesiaanse Congre-
" gatie te Valsalice in Algemeen Kapittel overeenkomstig hun Con-
" stituties vergaderd, nemen deze geschikte gelegenheid te baat
" om Uwe Eminentie nederig te verzoeken dat zij, gebruik makend
" van de bevoegdheden door de Heilige Stoel aan de Ordinarii ge-
" laten, zich zou gewaardigen het diocesaan proces in te leiden
" over de faam van heiligheid, over de deugden en over de mirake-
" len van de Dienaar Gods, Don Giovanni Bosco, in deze stad ge-
" storven op 31 januari 1888 en alhier begraven, proces dat ver-
" eist wordt voor het inleiden van de "causa" van zijn Gelukzaligver-
" klaring te Rome.
"
Wanneer wij aan Uwe Eminentie vragen dit Proces te willen
" beginnen dan steunen wij ons vooral op de volgende beschouwingen,
" waarmee Uwe Eminentie zal rekening houden met de wijsheid die
" zij in de Heer nodig zal achten.
"
1° Priester Don Giovanni Bosco heeft in heel de loop van zijn
" leven bewijzen gegeven van een eminente deugd, zoals deze door
" Urbanus VIII in zijn omzendbrief, die hij door de Heilige Con-
" gregatie van de Riten liet sturen aan de Patriarchen, Aarts-
" bisschoppen en Bisschoppen op 12 maart 1631 gevergd wordt, op-
" dat de Ordinarii het Diocesaan Proces dienen te openen (V.LAMB., De
" serv. De i Be at iff ., boek II, hoofdstuk 43, nr. 10). Duizenden perso-
" nen die hem hebben gekend en omgang met hem hebben gehad getuigen
" dat hij deze verheven deugd bezat. Dit wordt ook bewezen door
" de vele en grote werken van godsdienst en liefdadigheid, zeer
" nuttig voor de Kerk, die de Dienaar Gods met werkelijk apostolische
" ijver tot stand heeft gebracht en verder ontwikkeld in zeer
" moeilijke tijden. Dit zijn, o.a., de stichting van de Vrome So-
" ciëteit van de H. Franciscus van Sales, de Buitenlandse Missies uitge-
" breid tot de uiterste grenzen van de aarde, meer dan honderd
" colleges, tehuizen en Oratorio’s voor zon- en feestdagen ge-
" sticht voor de christelijke opvoeding van de jeugd van beiderlei
" kunne, duizenden priesters aan de Kerk geschonken, vooral in er
" Piëmont, in een tijd waarin schaarste aan was, eveneens de vele
" geschriften door hem opgesteld en in druk gegeven tot steun van
" de katholieke waarheden en de vele kapellen en prachtige kerken,
" vanaf hun grondslagen opgericht en voor de goddelijke cultus ingewijd
" en dan de vele private en publieke roemrijke daden die aan Uwe
" Eminentie wel bekend zijn.
"
2° De voornoemde Dienaar Gods was verrijkt met bovenna-
" tuurlijke gaven en hij bewees dit meermaals door private en pu-
" blieke gebeurtenissen te voorspellen die men menselijkerwijze gesproken

3.10 Page 30

▲back to top


- XIX/26 -
" niet kon voorzien en die dan voorvielen in de tijd en de omstandighe-
" den die hij vooraf had aangekondigd. Hij bewees dit nog door
" het geheim van de gewetens te doorvorsen en te onthullen en
" door zieken van dichtbij en van verre enkel door ze te zege-
" nen te genezen.
"
3° Door zijn uitstekende deugden, door zijn grootse werken van
" ijver en naastenliefde, door zijn ongewone charisma's, genoot
" hij bij het volk een grote faam van heiligheid gedurende zijn leven
" en die verminderde niet na zijn dood, maar steeg nog grotelijks
" zoals de talloze personen bewijzen die zich privaat aan zijn
" bemiddeling aanbevolen hebben, alsook de vele gelovigen die
" zijn graf kwamen bezoeken, bij hetwelk wij nu verenigd zijn.
"
4° Na de dood van de Dienaar Gods hebben vele personen, door
" zware tegenslagen beproefd of zelfs ongeneeslijk zieken hun
" toevlucht tot hem genomen en onmiddellijk of op zeer korte
" tijd verlichting of genezing ontvangen en zij vragen dat hun
" verklaringen juridisch zouden worden opgenomen.
"
5° B en edict us de X IV de i n zij n we rk : De Servorum Dei
" beatificatione et Beatorum Canonizatione, noteert op meer dan een
" plaats dat het nuttig is dat, eens de hiervoor genoemde voor-
" waarden vervuld, het Diocesaan Proces zou worden aangevat dum
" testes de visu supersunt en meer bepaald in het algemene Decreet van
" 23 april 1741, bij gelegenheid van de "causa" van de Eerbied-
" waardige Dienaar Gods Francesco Caracciolo (thans heilige)
" keurt hij het af dat het proces voor de Ordinarius door schul-
" dig verzuim zou uitgesteld worden tot er geen testes de visu
" meer overblijven. (boek III, hoofdstuk 3, nrs. 24 en 25) Welnu,
" in het geval van Priester Giovanni Bosco ligt het gevaar dat
" de ooggetuig en a an het ve rd wi jnen zijn voor de hand, omdat hij
" overleden is op de hoge leeftijd van 73 jaar, zodat de kameraden
" die het begin van zijn leven gekend hebben en nu nog in leven
" zijn zeer weinig in aantal zijn. Over enkele tijd zullen ze
" ofwel overleden zijn of zullen ze, omdat ze te oud zijn, zich
" in de onmogelijkheid bevinden zich nog aan te bieden om een ver-
" klaring voor het gerecht af te leggen.
"
6° Wegens de grote en verscheidene werken van de Dienaar Gods,
" in de moeilijke tijd waarin hij geleefd heeft en wegens de be-
" twistingen en tegenkantingen, waaronder hij te lijden had kan het ge-
" beuren dat er twijfel en onzekerheid zou ontstaan om een oordeel te
" vellen over daden en woorden die hem worden toegeschreven. Wanneer
" deze feiten en woorden voor de rechtbank worden onderzocht ter-
" wijl de getuigen die er bij waren of er een aandeel in hadden,
" nog in leven zijn, zal het veel gemakkelijker zijn de waarheid te
" ontdekken en in een helder licht te stellen en zal tegelijker-
" tijd de taak van de toekomstig e rechters in de ap ostolische
" processen er door vergemakkelijkt worden.
"
7° Zonder een apostolische dispensatie moeten er, vooral-
" eer de handelingen van het Proces voor de Ordinarius en de zaak
" van de Zaligverklaring te Rome kunnen ingeleid worden, tien jaren verlo-

4 Pages 31-40

▲back to top


4.1 Page 31

▲back to top


- XIX/27 -
" pen zijn, moeten er nadien brieven met aanvragen hiertoe door de bis-
" schoppen aan de Paus worden gestuurd, moet men de schriften toegeschre-
" ven aan de Dienaar Gods opzoeken en nakijken (deze opzoekingen
" en onderzoekingen kunnen ook een lange tijd vergen omdat er van
" hem zeer vele nog onuitgegeven manuscripten bestaan en zeer
" veel reeds gepubliceerde werkjes). Daarom schijnt het passend
" dat men zodra mogelijk zou beginnen aan het Diocesaan proces,
" waarover de Ordinarius vrijelijk beschikt, opdat de tijd die zal over-
" blijven nadat hij de zaak te Rome heeft voorgebracht beter zou
" kunnen gebruikt worden voor de andere nodige stappen.
"
8° Voor verschillende dienaren Gods die wij ons nog herin-
" neren en die gestorven waren in faam van heiligheid, begon het
" Diocesaan Proces kort na hun dood. Dit is inderdaad zo gebeurd
" voor de Eerbiedwaardige Jean Vianney, Pastoor van Ars, voor Pa-
" ter Bernardo Clausi en voor Pater Lodovoco da Casoria.
"
Wij hopen dat Uwe Eminentie goedgunstig onze vraag zal willen
" inwilligen. Onze hoop wordt ingegeven door het feit dat wij zien
" dat ook hunne Hoogwaardigheden de bisschoppen van Piëmont en
" Ligurië, die in staat geweest zijn de eminente deugden en de
" grote werken van de Dienaar Gods goed te kennen, onze mening
" delen en dezelfde hoop koesteren, zoals aan Uwe Eminentie zal
" blijken uit de brieven die wij hem aanbieden.
"
Wij bidden tot God dat Hij Uwe Eminentie zou verlichten over wat
" er dient gedaan te worden en eerbiedig buigen wij ons en zoenen
" het Heilige Purper. Wij zijn en zullen steeds verheugd zijn met
" de allerhoogste achting en de diepste verering ons te mogen noemen
"
"
uw zeer eerbiedige en zeer gehoorzame zonen
"
in Jezus Christus
"
(volgen 49 handtekeningen)
De Kardinaal antwoordde op 8 februari dat hij het smeekschrift
onderzocht had en dat hij het zich tot een plicht aanrekende hun de
verzekering te geven dat hij er de vereiste rekening zou mee houden.
Hij behield zich voor de nodige schikkingen te treffen die het geval
vergde. Ofschoon hij alles op eigen hand mocht doen meende hij er goed
aan te doen dit niet alleen aan te pakken. Zijn nederigheid dicteerde hem
dit. Anderzijds verheelden de Oversten zich niet het gevaar dat de een
of andere Bisschop, die de zaak als voorbarig aanzag, een tegenoverge-
steld advies zou geven. Dit zou dan moeilijkheden en uitstel meebrengen.
Het gunstige ogenblik voor de raadpleging kwam drie maanden nadien. In
het begin van mei kwamen de bisschoppen van de kerkelijke provincies van
Turijn en Vercelli samen bij de Kardinaal voor zaken van groot gewicht.
Ze waren met twintig en hielden hun samenkomsten in het paleis van de
Aartsbisschop. Op 8 mei werd hun, bij een voltallige vergadering, de
vraag gesteld en eenstemmig antwoordden zij dat het opportuun was aan het
diocesaan proces te beginnen. Verschillende onder hen, onder meer Mgr. Manacorda

4.2 Page 32

▲back to top


- XIX/28 -
en Mgr. Richelmy spraken de grootste lof over Don Bosco. Van dat ogenblik
af nam de Kardinaal het besluit de vraag van de Salesianen in te willigen
en er onmiddellijk mee te beginnen.
Terwijl dit te Turijn voorviel, waren de twee die bij het begin
van de zaak een voornaam aandeel moesten hebben, sinds meer dan een
maand afwezig. Don Rua had de huizen van Frankrijk en het huis van
Londen bezocht en bevond zich op dat ogenblik in België voor de eerste
steenlegging van het huis van Luik, door Don Bosco omstreeks twee maan-
den voor zijn dood aanvaard. Don Bonetti had zijn bezoek aan Sicilië
voltooid en trok nu door Midden-Italië. Beiden keerden eerst terug korte
tijd voor het feest van Maria, Hulp der Christenen, dat in 1890 gevierd
werd op 3 juni. Maar er werd geen tijd verloren. Daags voor de plechtig-
heid en op de dag zelf, terwijl binnen en buiten het heiligdom de gelo-
vigen met duizenden hun gebeden en verlangens tot de Madonna van Don
Bosco richtten, werden door het Oratorio en door de Curie vlug de voor-
afgaande akten klaargemaakt.
De eerste voorafgaande handeling bestond in de benoeming van de
Postulator, wiens taak er in bestaat de handelingen van de Causa voor-
uit te helpen gaan, te zorgen voor al de nodige uitgaven, de namen van
de getuigen die dienen gehoord te worden en alle documenten in verband
met de Causa voor te leggen, de artikelen op te stellen, waarover de ge-
tuigen dienen ondervraagd te worden en ze aan de Promotor van het Geloof
te overhandigen. De functie van Postulator kwam rechtens toe aan Don
Rua, als aanvrager van de Causa, maar de aanvrager die persoonlijk die
rol niet kan vervullen is gerechtigd iemand aan te wijzen die hem kan
vervangen. Hij gaf dus een mandaat van procuratie aan Don Bonetti, die
hij tevens machtigde zich tegen alle mogelijke gebeurlijkheid een vice-
po st ul ator bij om het even welke andere Curie aan te duiden.
Wanneer Don Bonetti in bezit van de volmacht was, ging hij dade-
lijk, d.w.z. op 3 juni, over tot de tweede voorafgaande handeling door
aan de Aartsbisschop de formele aanvraag voor het begin van het infor-
matief proces te doen. Zijne Eminentie aanvaardde zijn aanvraag en bij
rescript van diezelfde dag stelde hij de rechtbank samen en beval dat de
eerste zitting daags nadien zou worden gehouden. Dit was dan de derde
voorafgaande handeling,
De rechtbank werd aldus samengesteld:
Kanunnik BARTOLOMEO ROETTI, Vicaris-Generaal, afgevaardigde
rechter Kanunnik STANISLAO GAZZELLI, bijgevoegde rechter
Kanunnik LUIGI NASI, bijgevoegde rechter
Kanunnik MICHELE SORASIO, promotor van het geloof
Theoloog MAURO ROCCHIETTI, griffier
De heer PIETRO ACGHEMO, deurwaarder.

4.3 Page 33

▲back to top


- XIX/29 -
Omdat er ook twee testes instrumentarii vereist werden, die door
hun handtekening getuigen dat de handelingen geldig zijn gebeurd, wer-
den als dusdanig Mgr. Forcheri en Don Diverio aangeduid.
Helemaal begaan met de belangrijkheid en de gewichtigheid van de
zaak, gaf Don Rua er drie dagen nadien officieel melding van aan de
Congregatie en beval speciale dagelijkse gebeden om de hulp van de he-
mel af te smeken. Tevens vroeg hij de gemeenschappelijke smeekbeden
doeltreffend te maken door een voortdurend deugdzaam gedrag. "Laten we allen
doen zien" schreef hij - "dat wij geen onwaardige leerlingen zijn van de
Meester, voor wie de Kerk geoordeeld heeft dat de zaak van zijn zaligverklaring
zo vlug kan beginnen."
De Kardinaal zat de eerste zitting voor. De Heilige Geest werd
aangeroepen door het bidden van het Veni Creator en na voorlezing van
de aanvraag van de Postulator en het decreet van de Ordinarius die ze
inwilligde en de rechters benoemde, ging men over tot de voorgeschreven
eedaflegging. Als eerste deed de Kardinaal tacto pectore de eed, daarop
volgden de afgevaardigde, de bijgevoegden, de fiscaal of promotor van
het geloof, de actuarius en de cursor of deurwaarder.
Ze zwoeren niet enkel hun ambt te zullen vervullen met getrouw-
heid en vlijt, maar ook het geheim te bewaren zowel over de vragen
die men aan de getuigen zou stellen als over de verklaringen door de-
ze laatstgenoemden afgelegd. Zij die deze eed zouden schenden zouden
ipso facto de excommunicatie specialissimo modo aan de Paus voorbehou-
den oplopen. De verplichting tot geheimhouding diende te blijven be-
staan tot de publicatie van het proces, die na het onderzoek van al de ge-
tuigen zou gebeuren.
Iedereen ondertekende de afgelegde eed. Dan werd er voorlezing ge-
geven van de notulen, de kanselier overhandigde de akten aan de actuari-
us die er hem een ontvangstbewijs van gaf. Alvorens de bijeenkomst voor
opgeh even te v erkl a re n ze i de Kardin aa l enkele woo rd en: hij wees op de
belangrijkheid van de zaak, waaraan men nu de hand had gelegd en op de
eed waaraan men zich verplichtend diende te houden en spoorde aan tot
bidden, opdat door bemiddeling van de Allerheiligste Maagd alles zou
verlopen tot meerdere glorie van God en tot eer van de Heilige Kerk.
De tweede zitting, eveneens door de Kardinaal voorgezeten,
had plaats op 27 juni. Don Bonetti overhandigde de Articoli aan de
rechtbank. Met deze titel wordt aangeduid een kort en duidelijk
overzicht van het leven, de deugden en de werken van de Dienaar Gods,
alles in de vorm van kleine genummerde paragrafen, niet op een defini-
tieve manier uitgedrukt, maar als bestanddelen die aan een onderzoek
dienen onderworpen te worden. Ze zijn de basis van de Causa en moeten
door de verklaringen van de getuigenis als waar zijnde worden bewezen.
Er wordt een vooraf vastgelegde orde in gevolgd: het leven en de wer-
ken, de goddelijke deugden, de morele deugden (armoede, nederigheid, naas-

4.4 Page 34

▲back to top


- XIX/30 -
tenliefde) het heldhaftig karakter van de deugden in het algemeen, bovenna-
tuurlijke gaven, de faam van heiligheid gedurende zijn leven, een waar-
devolle dood, lijkdienst en begrafenis, faam van heiligheid na zijn
dood, mirakels na zijn dood. Het aantal artikels voor Don Bosco voorge-
steld bedroeg 807. Bovendien legde de Postulator een eerste nota voor
van getuigen die dienden onderhoord te worden, waarbij hij zich het
recht voorbehield er desgevallend nog andere voor te stellen. Ten slotte
legde hij de z.g. juramentum calumniae af, d.w.z. dat hij zwoer niet
enkel de waarheid te zullen zeggen maar eveneens geen gebruik te zullen
maken van bedrog en fraude en de rechters niet te zullen omkopen.(1)
Met deze zitting was het gewone proces definitief begonnen.
(1) Juramentum calumniae (onder verstaan evitandae in causa). Het is een juridische formule
ontleend aan de burgerlijke processen. Men bedoelt hiermee alle bedrog bij het inleiden
van een geding en in het verloop ervan uit te sluiten.

4.5 Page 35

▲back to top


- XIX/31 -
H O O F D S T U K III
VANAF HET GEWONE PROCES TE TURIJN TOT HET
ROMEINS DECREET OVER DE EERBIEDWAARDIGHEID
De voornaamste taak van het gewone proces bestaat in een on-
derzoek over de faam van heiligheid, over de deugden in het algemeen en
over de mirakelen van de Dienaar Gods. De rechtbank samengesteld zoals
we hiervoor hebben gezien begon haar werkzaamheden op 23 juli 1890 met
het afnemen van de eed van de getuigen door de Postulator voorgesteld en
van andere getuigen die van ambtswege waren gedagvaard. Allen zwoeren
de waarheid te zullen zeggen en het geheim te bewaren over de vragen die
hun zouden gesteld worden en de antwoorden door hen gegeven, op straf
van meineed en excommunicatie specialissimo modo aan de Paus voorbehouden.
Werden geroepen om hun verklaring af te leggen, zoals voorschreven
was personen die samen met de Dienaar Gods hadden geleefd, die met eigen
ogen het beoefenen van de deugden gezien hadden of die door ooggetuigen
er hadden horen over spreken. Aan het hoofd van allen stonden de Mon-
seigneurs Bertagna en Cagliero en de Dienaars Gods Don Rua en The-
oloog Murialdo. In de loop van het geding kwamen er nog andere bij zodat
op het einde 32 getuigen en 13 medegetuigen gehoord werden. Deze laat-
sten worden uitgenodigd te getuigen samen met een officiële getuige over
een bijzonder punt.
Na het onderhoor van Mgr. Bertagna, schorsten de rechters de
zittingen, de ene wegens de vakanties, de anderen wegens hun bezigheden.
Toen werd bij het naderen van de winter kanunnik Gazzelli ziek en kanun-
nik Nasi deed een val en brak een been. Bovendien kon Kanunnik Roetti,
tot Overste van het Piccola Casa van Cottolengo benoemd, de zittingen
niet meer bijwonen omdat hij er geen tijd meer voor had. Dan schreef de
Kardinaal op raad van Mgr. Caprara en met de instemming van de advo-
caat-fiscaal in januari of februari 1891 aan de Heilige Congregatie van
de Riten opdat Monseigneur de Secretaris de Heilige Vader zou willen sme-
ken enkele speciale bevoegdheden te willen verlenen om het afhandelen van
het proces te vergemakkelijken. Een van die bevoegdheden bestond er in
rechters te kunnen kiezen ook wanneer ze geen hoogwaardigheidsbekleders
of personen met een dokterstitel zouden zijn in een groter aantal, zo-
dat wanneer er een rechter zou ontbreken men hem dadelijk door een ander
zou kunnen vervangen. Op die manier zou het mogelijk worden meer zittin-
gen te kunnen houden.

4.6 Page 36

▲back to top


- XIX/32 -
Mgr. Caprara nam het zelf op zich er aan de Paus over te spreken
op 16 februari, maar in tegenstrijd met wat iedereen gehoopt had oordeel-
de de Paus, zonder af te keuren dat men spoedig aan het proces zou be-
ginnen, het op dat ogenblik niet opportuun de vraag in te willigen wegens
het feit dat de Causa nog te kort na het afsterven van de Dienaar Gods
kwam. De Heilige Stoel diende er niet zo vlug tussen te komen. Hij zou
er, als het pas gaf, zich na verloop van tijd mee bezig houden. Het verlenen
van de gevraagde bevoegdheden werd niet geweigerd maar uitgesteld. Intus-
sen suggereerde Monseigneur wat er diende gedaan te worden om met de
zaak verder te kunnen gaan. De rechters die men eerst gekozen had zouden
aan hun mandaat verzaken en de Kardinaal-Aartsbisschop zou er andere met
een dokterstitel aanduiden zoals dit door de kerkelijke voorschriften vereist
werd.
Aldus gebeurde het en op 9 april werden de zittingen hernomen.
Gazzelli, de bijgevoegde rechter kwam als afgevaardigde rechter in de
plaats van Roetti die zijn post afstond aan kanunnik Molinari en kanun-
nik Ramello verving Nasi. Er werd ook een derde rechter, kanunnik Pe-
chenino, aangesteld. Maar weldra kwamen er twee ernstige tegenslagen:
de dood van kardinaal Alimonda en die van de postulator Don Bonetti,
respectievelijk in mei en juni van het jaar 1891. Gazzelli tot Vicaris
van het Kapittel gekozen, zodat hij het gezag van een Ordinarius ver-
kreeg, nam dadelijk schikkingen opdat het proces zou worden voortge-
zet. Niettemin benoemde hij op de eerste zitting gehouden op 22 juni
onder zijn voorzitterschap een nieuwe rechter-afgevaardigde, Molinari.
Don Rua zorgde voor een aanduiding van een nieuwe Postulator: Don Do-
menico Belmonte Algemeen Pre fect van de Vrome Sociëteit.
Aldus ging het gedurende twee jaar verder, tot Molinari stierf en
Gazzelli en Ramello hun ontslag gaven. Daarom werd op 9 november 1893
door de nieuwe Aartsbisschop Davide van de grafelijke familie Riccardi tot
rechter-afgevaardigde benoemd kanunnik Morozzo della Rocca en tot bij-
gevoegd rechter de theoloog Alasia.
Het onderhoor van de getuigen was van lange duur en ging moeizaam
vooruit. De oneindige talrijke gebeurtenissen die Don Bosco in zijn
leven had meegemaakt en zijn veelvoudige betrekkingen legde talrijke en
ingewikkelde navorsingen op. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat
het proces omstreeks zeven jaren duurde en eerst afgesloten werd op 1
april 1897 in het Salesiaans Oratorio onder het voorzitterschap van Mgr.
Riccardi. Bij de herinnering aan deze zevenjarige arbeid schreef Don
Rua i n zijn o mz end brief van 8 a ug us t us 1 90 7: "De rechters gaven blijk van
flinke onderlegdheid in de leer bij het verzamelen van de verklaringen
van de vele getuigen en het verdient te worden aangestipt dat ze niet
afgeschrikt werden door de duur en de zwaarwichtigheid van het werk, maar
iedere dag nog geestdriftiger bleken te zijn."
Er waren 562 zittingen van het tribunaal. De verklaringen namen
in 22 boekdelen 5.178 bladen protocolair papier in beslag. Deze van Don
Rua en van Don Berto waren er het overwegende gedeelte van, de eerste wegens de

4.7 Page 37

▲back to top


- XIX/33 -
duur en de vetrouwelijkheid van zijn omgang met Don Bosco en de tweede door de
talrijke betwistingen waaraan hij het hoofd diende te bieden nopens de bovenna-
tuurlijke feiten en de betwistingen met Gastaldi. Van heel dit ontzaglijke dos-
sier werd een authentieke kopie gemaakt, die men in een houten verzegelde koffer
plaatste en die overhandigd werd aan de Heilige Congregatie van de Riten.
Deze diende te onderzoeken of het informatief proces voor de Ordinarius een
geregeld verloop had gehad en zou dan, eventueel, aan de Heilige Vader
voorstellen dat de Causa zou voorgebracht worden in het apostolisch proces.
Maar het onderzoek van een Causa kan niet beginnen vooraleer er een kardi-
naal benoemd wordt die de verplichting heeft ze te bestuderen en er verslag over
uit te brengen bij de Congregaties die de taak hebben ze te bespreken. Deze
Kardinaal krijgt de naam van Steller of verslaggever van de Causa. Zijn
be no em ing is voorb ehouden aan d e Pa us. V oo r de C ausa van Don Bosco duidde
Leo XIII als Ponente of Steller Kardinaal Parocchi aan. Dan was er een Postulator
nodig met vaste verblijfplaats te Rome. Tot dit ambt werd voorgesteld en door
de Kanselarij van de Congregatie der Riten aanvaard, Don Cesare Caglie-
ro, Algemeen Procurator van de Vrome Sociëteit. Don Belmonte veranderde
zijn titel in die van Vice-Postulator. Een zeer groot aandeel is voorbe-
houden aan de Algemene Promotor van het Geloof bij diezelfde Congrega-
tie. In de wandeling noemt men hem doorgaans de advocaat van de duivel,
alsof hij de rol van de duivel zou vervullen door te pogen de heiligheid
te betwisten. Hij dient inderdaad opwerpingen te maken zowel tegen de
aanvaarde getuigenissen als tegen de deugden en de faam van heiligheid.
Zijn ambt stemt overeen met dat van de Procureur des Konings in crimine-
le zaken. In werkelijkheid past hem de door het volk gegeven benaming
niet daar hij een rol vervult die helemaal tegengesteld is aan die van
de duivel. Het is immers zijn opdracht al de moeilijkheden en al de op-
werpingen, animadversiones genaamd in het licht te stellen opdat ze door
de Postulator zouden opgelost worden, zodat er niet de minste twijfel
zou overblijven. Ten slotte is er het werk nodig van een advocaat, aan
wie de verdediging van de Causa wordt toevertrouwd en de bijstand van een
Procurator die samenwerkt met de advocaat.
Alvorens men te Rome kon beginnen aan het bestuderen van het
dossier van Turijn, was het nodig opzoekingen te doen en een onderzoek
in te stellen naar en over al de geschriften toegeschreven aan de
Dienaar Gods, uitgegeven of niet uitgegeven: tractaten, werkjes, pre-
ken, gedichten, brieven, zonder onderscheid te maken of ze door hem
zelf werden geschreven of door een ander werden opgetekend onder zijn
dictee of geschriften op om het even welke manier op zijn bevel gepu-
bliceerd. Het zou immers tijd verloren zijn met de Causa verder te
gaan, indien men nadien zou vaststellen dat de geschriften zaken zouden
bevatten in tegenstrijd met de zuiverheid van de leer inzake geloof en
zeden. Voor de opzoekingen was er beslist geworden verschillende cen-
tra vast te leggen, maar nadien werden, om de Causa te bespoedigen,
alle centra tot een enkel teruggebracht nl. daar waar de Dienaar Gods
g e w o o n l i j k z i jn v e r b l i j f p l aa t s h a d g ehad. Toen in 1898 Mgr. Riccardi ge-

4.8 Page 38

▲back to top


- XIX/34 -
storven was, vaardigde op last van de Heilige Stoel, zijn opvolger Mgr.
Agostino Richelmy, op 25 oktober van dat jaar een ordonnantie uit, waar-
in hij "krachtens de heilige gehoorzaamheid en onder bedreiging van de
gewone kerkelijke straffen" aan alle gelovigen van het aartsbisdom ge-
bood de geschriften, die zij zouden bezitten te overhandigen. Deze
overhandiging kon gebeuren aan Zijne Excellentie zelf of aan de Alge-
meen Overste van de Salesianen of aan hun pastoor. Bovendien diende
iedereen die wist dat geschriften van Don Bosco bewaard werden in een
familie of in een archief of bibliotheek dit aan de Aartsbisschop of
aan zijn pastoor mee te delen. Ook Don Rua, in zijn hoedanigheid
van Algemeen Overste van de Vrome Sociëteit, schreef in zijn omzendbrief
aan alle Salesianen hem dadelijk alle geschriften van de Dienaar Gods
te willen sturen.
Voor de vervulling van deze verplichtingen was er een termijn van
twee maanden vastgesteld, maar de opvordering duurde nog omstreeks twee
jaren, toen men, om de inleiding van de Causa niet al te zeer te vertra-
gen, besliste dat men het reeds verzameld en gecontroleerd gedeelte naar
Rome zou sturen, opdat men bij de Congregatie van de Riten dadelijk met
het onderzoek zou kunnen beginnen. Gedrukte en met de hand geschreven
werken of geschriften werden in negen categorieën verdeeld: 1° Geschied-
kundige en wetenschappellijke geschriften (6). 2°. Catechetische en po-
lemische geschriften (19) 3° Levensbeschrijvingen (17). - 4° Heiligen-
levens (8). - 5° Levens van Pausen vanaf Sint-Pieter tot Sint-Melchiades
inbegrepen (20). 6° Geschriften over 0.-L.-Vrouw (9). - 7° Ascesewerken (8).
- 8° ontspanningsgeschriften (5). - 9° Enige manuscripten over dezelfde
onderwerpen (17). - Bij een tweede zending kwamen er nog zeer talrijke
kleinere geschriften bij: privé-brieven, omzendbrieven met verschillend onder-
werp, documenten aan de Heilige Stoel of aan Kardinalen gericht, werkjes
ter verdediging van de Salesiaanse scholen, het Reglement van de huizen
met een bijvoegsel over het preventief stelsel, overeenkomsten met ver-
schillende personen bedongen, onderhandelingen of plannen voor het ope-
nen van Salesiaanse huizen, kleine poëziestukjes, preken, samenvattingen
of schetsen van door hem gehouden preken, de stof en de aantekeningen
van preken die hij gehoord had. Alleen de kopies van zijn privé-brief-
wisseling besloegen reeds 1.420 bladzijden op protocolair papier. Deze
en andere kopies werden gemaakt door Don Berto, de archivaris van de
Congregatie. De verzending van al dit materiaal werd gedaan door de
toenmalige Kardinaal Richelmy, voor het zo genaamde processiculus diligentiarum.
Door deze benaming bedoelt men een juridisch onderzoek dat als
doel heeft na te gaan of men bij het opsporen van de geschriften de no-
dige vlijt heeft betoond en of de desbetreffende kopies in alles met het
origineel overeenstemmen. De aartsbisschop die bij delegatie van de Hei-
lige Stoel met deze navorsing gelast was omdat hij een rechter is door
de Heilige Stoel aangeduid, benoemde op 5 juni 1900, met goedkeuring van
Rome een onderdelegaat, bij de oprichting van het daartoe dienende tri-
bunaal. Als plaats voor de zittingen duidde Zijne Eminentie het Salesi-
aans Oratorio aan, waar van 10 juni 1900 tot 30 januari 1901 18 vergaderingen

4.9 Page 39

▲back to top


- XIX/35 -
werden gehouden. Van de opgestelde notulen werd telkens een authentieke
kopie aan de Congregatie van de Riten gegeven.
In de loop van dit werk stierven de Postulator en de Vice-postu-
lator. Ze werden respectievelijk vervangen door Don Giovanni Marenco9 de
nieuwe Algemene Procurator, en door de nieuwe Algemene Prefect Don
F i l i p p o Rinaldi.
Op dit punt aangekomen, nl. bij het afsluiten van het informatief
proces, wanneer er nog ooggetuigen in leven zijn, is het dringend nodig
het apostolisch proces te bespoedigen, ne pereant in causa probationes,
wat betekent opdat door de dood van deze getuigen of wegens andere
redenen hun waardevolle getuigenissen niet zouden verloren gaan.
Daarom diende de Postulator dadelijk een aanvraag in opdat men onver-
wijld zou overgaan tot het zenden van de aldus genaamde litterae remisso-
riales. Hiermee beveelt de Paus dat een Causa zal ingeleid worden bij de
Congregatie van de Riten die het onderzoek hiervan begint om tot de
latere processen auctoritate apostolica te komen. Maar opdat de Paus
dergelijk bevel zou geven en ondertekenen zijn vooraf vier zaken nodig:
te Rome het onderzoek van de geschriften beëindigen, bij de Ordinarius
het proces de non cultu voeren, de positio voorbereiden en de litterae postula-
toriae verzamelen.
Laat ons eerst over deze laatste spreken. Bij het verzoek van de
aanvragers de "Remissoriales" te verkrijgen dienen zich nog andere il-
lustere personaliteiten aan te sluiten zoals Kardinalen, Bisschoppen,
wereldlijke Prinsen, Oversten van Kloosterorden, Kapittels van Kanunni-
ken, vrome broederschappen. Dit gebeurt door wat men de litterae postula-
toriae noemt. Ze worden door bemiddeling van de Postulator aan de Paus
gericht. Daarin smeekt men dringend de Heilige Vader dat hij zich zou
gewaardigen de wensen van zovele gelovigen te verhoren, door eigenhandig
de commissie of het bevel tot het inleiden van de Causa te willen onder-
tekenen. Er worden motieven in aangehaald die er toe leiden deze aanvraag
te doen. Gedurende de jaren 1902 en 1903 verspreidde de Postulator links en
rechts de uitnodiging hem dergelijke brieven te laten toekomen. Hij ont-
ving er 341, waarvan er 23 van Kardinalen waren. Aan de Heilige Vader
aangeboden, werden ze door de Congregatie van de Riten teruggegeven
aan de Postulator opdat hij ze zou meedelen aan de Procurator van de
Z a a k e n e r e e n z e s tigtal onder de voornaamste zou laten drukken.
Deze brieven worden niet alleen gedrukt, maar maken deel uit van
de Positio, opgesteld door de advocaat die de verdediging van de zaak
op zich genomen heeft. Deze Positio is samengesteld uit twee bestand-
delen van groot belang, nl. het Summarium en de Informatio. Advocaat
Morani deed eerst en vooral door bemiddeling van de Procurator Melandri
uit het proces voor de Ordinarius halen en drukken de verklaringen van
de getuigen, gegroepeerd onder de verschillende t it els van de theologi-
sche, kardinale en morele deugden, van de kloostergeloften, van de faam van hei-

4.10 Page 40

▲back to top


- XIX/36 -
ligheid gedurende zijn leven en na zijn dood, van zijn sterven met de
lijkdiensten, de begrafenis en van de mirakels en gunsten die aan de
bemiddeling van Don Bosco werden toegeschreven. Deze compilatie is
dan het summarium of samenvatting. In de rand komen dan apostillen in
het Latijn om aan te duiden wat de getuige op die plaats zegt. Terwijl
de Procurator hiervoor zorg droeg maakte de advocaat de "informatio"
op ook samengesteld uit twee delen, nl. een samenvattend verhaal van
het leven van Don Bosco, gevolgd door de bewijsvoering dat hij deug-
den in een heldhaftige graad heeft beoefend en dat dit de oorsprong
is geweest van zijn faam van heiligheid.
Een derde voorafgaand voorschrift gebood dat een rechtbank sa-
mengesteld door de Ordinarius zou onderzoeken of het decreet van Urba-
nus VIII, dat verbiedt een openbare kerkelijke cultus te brengen aan
een in faam van heiligheid gestorven Dienaar Gods werd nageleefd. Dit
proces moet gedaan worden door de Curie op wiens gebied zich het
graf bevindt, omdat vooral bij het graf de gelovigen een cultus bewij-
zen aan Gods dienaren. Benevens het graf, bezoekt de rechtbank de kamer
waar de Dienaar Gods gestorven is en iedere andere plaats waar men mag
vermoeden dat enig teken van cultus zou bestaan. De staat van zaken
dient te blijken uit bewijzen door getuigen door de rechtbank verza-
meld. Vier getuigen zijn voldoende, van wie twee van ambtswege dienen
gedagvaard te worden. De notaris beschrijft alles in de notulen van
het proces en hiervan wordt een ondertekende en verzegelde kopie naar
R o m e g e s t u u r d . H e t p r o c e s w a s v a n z e e r korte duur en alles was geëindigd
op 4 juni 1904.
Veel tijd vergde het onderzoek van de vele geschriften, het vier-
de voorbereidend werk. De Kardinaal-referent is er mee belast deze taak
toe te vertrouwen aan Theologen-censoren van de Congregatie van de Riten.
Het werd aan hen toevertrouwd door Kardinaal Parocchi, maar toen hij in
1903 gestorven was, deden ze hun vota in handen van Kardinaal Tripepi,
tot referent benoemd door de opvolger van Leo XIII. Een aanzienlijke
groep documenten had betrekking op de betwistingen tussen Don Bosco en
Aartsbisschop Gastaldie. Toen Pius X, het verslag hierover gehoord
had door Mgr. Verde, Promotor van het geloof en gezien had dat ze een
eigenaardig karakter hadden, beschikte hij dat men er een apart nieuw
onderzoek zou aan wijden. Voor wat de theologische censuur aanging waren
zij, evenals al de andere geschriften onberispelijk, maar gelet op de
hoedanigheid van de feiten op zichzelf en de waardigheid van de er bij
betrokken personen, bleek het noodzakelijk ze nauwkeurig te behande-
len voor alles wat een weerslag kon hebben op de bespreking van de
deugden. Hiervoor werd er dan ook een geheim processiculus gedaan opdat
dit zou mogelijk zijn en het tezelfdertijd gemakkelijk zou worden een
zeker en onpartijdig oordeel te vellen over de gedragingen van de Die-
naar Gods in deze lange, moeilijke en spijtige tweedracht. De Consultor
gelast met het opstellen van zijn votum pro veritate, stelde een helder
verslag op, waarin de redenen van waarheid en van rechtvaardigheid dui-
delijk tot uiting kwamen. In zijn besluit verklaarde hij in geweten dat uit

5 Pages 41-50

▲back to top


5.1 Page 41

▲back to top


- XIX/37 -
een aandachtig en rijpelijk overwogen onderzoek van alle geschillen geble-
ken was dat men met recht er uit mocht uit afleiden dat er niets was
dat kon aangezien worden als een ernstig beletsel om ad ulteriora over
te gaan, dat er niets was dat dreigde achteraf te verhinderen dat er
een normale bespreking van de heldhaftige deugden van Don Bosco zou
kunnen gebeuren. Nadat dit geschied was, werd op 22 augustus 1906 het
decreet van goedkeuring van de geschriften uitgevaardigd.
Intussen had de Promotor van het Geloof zijn studie voortgezet
om uit al het materiaal dat op de Causa betrekking had zijn animadver-
siones of opwerpingen tegen de wettigheid van de bewijzen en tegen de
deugden en de faam van heiligheid te halen. De door hem ontdekte moei-
lijkheden werden gedrukt en de advocaat liet daartegen ook zijn ant-
woorden drukken, waarbij hij deze uitkoos op dusdanige manier dat er
geen twijfel noch duisterheid meer overbleef. Dan werden informatie,
samenvatting, opwerpingen en antwoorden in een band samengebonden, 45
dagen voor de datum vastgesteld voor hun bespreking en uitgedeeld, zo-
als voorgeschreven is, aan de Kardinaal-referent, aan de Kardinaal Pre-
fect, aan al de Kardinalen en in ambt zijnde Prelaten van de Heilige
Congregatie van de Riten, aan de Secretaris, aan de Promotor en aan de
algemene onderpastoor van het geloof. Eindelijk op 23 juli 1907, na nog
zovele andere formaliteiten, die het niet nodig is hier te beschrijven stelde de
Kardinaal-referent Vives y Tuto, die de overleden Tripepi opgevolgd had
aan de gewone Congregatie de twijfelvraag voor of, ja dan neen, de Com-
missie diende ondertekend te worden, nl. het bevel voor de inleiding van
de Causa. Nadat ze zijn verslag hadden gehoord stemden Kardinalen en
Consultoren in gunstige zin en maakten het ondergeschikt aan het benepla-
citum van Zijne Heiligheid. 's Anderendaags ondertekende Pius X de Commissie.
Deze pauselijke handtekening heeft deze bijzonderheid dat hij tekent met
ee n pl acet en met zijn doopna am , in ons ge va l Placet Josephus. Toen dit
gebeurd was stelde de Secretaris van de Riten, Mgr. Panici het decreet
op. Dit werd dan gepubliceerd door aanplakking aan de deuren van de
ke rk en e n op g e n o m e n i n h et B ul le ti n va n d e A ct a S a n c ta e Se di s . (1 ) Hier
volgt dan de vertaalde tekst:
"
God, de Schepper en de opperste regeerder van de menselijke
" familie zorgt, even goed als in andere tijden er ook nu nog voor,
" dat met een bijzondere bezorgdheid de kwalen van de christelijke
" maatschappij zouden verholpen worden door ter hulp te komen met
" opportune beschermingsmaatregelen en hulpmiddelen bij middel van
" uitgekozen mensen, die zich onderscheiden door hun lichtende en werkzame
" deugden, die allen deelachtig schijnen te maken aan hun heilzame
" en vitale geest en aan hun vurigheid.
(1) Volume XLI, 1908, blz. 641-648. Hier stond verkeerdelijk Acta Apostolicae Sedis.

5.2 Page 42

▲back to top


- XIX/38 -
" Onder hen zond de goddelijke Voorzienigheid, in de pas voorbije
" eeuw, tot bescherming en versiering van zijn Kerk, priester Gio-
" vanni Bosco, die de voetstappen volgde van de heiligen Giuseppe
" Calasanzio, Vincentius a Paolí, Jean Baptiste de La Salle en van
" anderen met dezelfde deugd en grootheid, door zich ín alles aan al-
" len weg te schenken om allen zalig te maken. Hij wijdde zich volledig
" met de Vrome Salesiaanse Sociëteit, die hij stichtte en met andere
" verschillende werken aan de leiding van de mensen naar hun
" eeuwige zaligheid en in het bijzonder aan de opvoeding en het onder-
" richt van de jongeren in de godsdienst door ze te laten stu-
" deren of een vak te laten aanleren.
"
De Dienaar Gods werd geboren te Murialdo in de nabijheid
" van Castelnuovo d'Asti uit eerzame en vrome ouders, Francesco (1)
" en Margherita Occhiena, op 16 augustus 1815. Toen hij op de
" leeftijd van twee (2) jaar zijn vader verloren had, groeide
" hij op onder de liefhebbende en waakzame zorgen van zijn moeder wedu-
" we die aan haar kinderen een lichtend voorbeeld gaf van liefde tot de
" arbeid, de ernst en de deugden. Als kind leefde hij zeer min-
" zaam in huis en won zijn bestaan door op het veld te werken.
"
Op de leeftijd van tien jaar begon hij, omdat hij bewees
" verstand en een goed geheugen te hebben, te studeren onder de
" leiding van de kapelaan van zijn dorp, Don Calosso, die hem
" herbergzaamheid schonk en in hem een goede leerling vond. Toen
" korte tijd daarna zijn meester gestorven was, keerde hij terug naar
" zijn werk op de akkers en in de schaapstal en hield er zich enige
" tijd mee bezig, zonder nochtans zijn studies helemaal vaarwel te zeggen,
" tot zijn vrome moeder, gehoor gaf aan het verlangen van haar
" zoon en hem iedere dag naar Castelnuovo, op 10 kilometer daar
" vandaan gelegen stuurde, om er geregeld de gemeenteschool te
" volgen terwijl hij tegelijkertijd bij de pastoor van die plaats
" de eerste elementen van het Latijn leerde.
"
Verhuisd naar Chieri doorliep hij er de vijf klassen van het
" gymnasium, verwierf er veel eer en behaalde verscheidene prij-
" zen, terwijl hij ervoor zorgde zijn goede kameraden in de deugd
" te bevestigen en zij die van het rechte pad waren afgeweken er
" opnieuw naar toe te brengen. Met dit doel riep Giovanni op be-
" paalde dagen en uren de jongens samen naar zijn zog, ontspan-
" ningsronde. Hij hield ze bezig met onschuldige vermaken aange-
" past aan hun leeftijd die dan werden afgewisseld met vrome oefe-
" ningen. Onder de vruchten van zijn werkzaamheid als jongen was
" de bekering tot het katholieke geloof van een jonge Israëliet,
" bekering die bij zijn makkers grote vreugde verwekte.
"
Een dergelijke levenswijze en dusdanige bezigheden die-
" nen beschouwd te worden als de voorbereiding op een totale inzet. De
(1) en (2) Hier stond verkeerdelijk Luigi, drie jaar. Zie verder op blz.

5.3 Page 43

▲back to top


- XIX/39 -
" Dienaar Gods was hierin onzeker en werd daarbij opportuun gehol-
" pen door de pastoor van Castelnuovo, Eerwaarde Heer Cinzano en vooral
" door de eerbiedwaardige Cafasso wiens raad en voorbeeld hij van
" toen af ging volgen.
"
In de loop van het jaar 1834, het twintigste van zijn leven,
" ontving hij te Castelnuovo, in de parochiekerk van Sint-Michiel
" de aartsengel, op zijn feest, het geestelijk gewaad en bij die
" gelegenheid schreef hij enkele heilzame voornemens en las ze
" voor het beeld van de Maagd Maria, met de vaste wil er getrouw
" aan te blijven.
"
Door de bemiddeling van de eerbiedwaardige Cafasso, trad
" hij binnen in het aartsbisschoppelijk seminarie van Chieri, waar
" hij zich zes jaar lang bezighield met de studie van de wijsbegeerte en
" de godgeleerdheid en er ieder jaar een speciale prijs behaalde. Hij leg-
" de zich eveneens toe op de studie van de kerkgeschiedenis, van het
" Grieks, van het Hebreeuws en van het Frans en van andere vakken. Het
" was voor hem een reden tot grote blijdschap van zijn oversten te
" hebben verkregen, samen met andere gezellen, vuriger dan de anderen,
" onder wie Luigi Comollo waardig is te worden vermeld en gepre-
" zen, meermaals per week tot de heilige tafel te mogen naderen,
" tegen de gewoonten van die tijd in. Intussen zette hij tussen de
" muren van het Seminarie van Chieri bij kinderen en bij grotere jongens,
" zowel internen als externen het apostolaat verder dat hij te Murialdo
" en Castelnuovo begonnen had.
"
Hij werd tot subdiaken en diaken gewijd enkele dagen vooraleer
" hij priester werd en formuleerde dan en stelde op geschrift
" nieuwe en duidelijker omschreven voornemens voor de toekomst. Priester
" gewijd droeg hij zijn eerste Mis op te Turijn in de kerk van
" Sint-Franciscus van Assisi, de tweede in de kerk van de Consolata, de
" derde en de vierde te Chieri en dan op de dag van Corpus Domini
" te Castelnuovo onder een grote toeloop van volk. Wanneer hij 's
" avonds terugkeerde naar huis en voorbij de plaats kwam waar hij
" eens het voorgevoel had gehad van zijn apostolaat onder de jon-
" gens, dankte hij God en prees Hem door het zingen van de psalm
" 11 2: Laudate pueri Domini. Wanneer de vrome Margheríta haar priester
" Giovanni met blijdschap en moederlijke genegenheid ontving,
" spoorde ze hem aan te mediteren over Jezus en hem na te volgen.
" Hij die voor ons zoveel geleden heeft. Ze vroeg enkel aan haar
" zoon dat hij voor haar zou bidden en haar steeds in de heilige Mis zou
" gedenken.
"
In 1841 begaf hij zich naar Turijn, waar hij, op raad en onder
" de leiding van de eerwaarde Cafasso, drie jaar morele godge-
" leerdheid en gewijde welsprekendheid studeerde en tegelijker-
" tijd zijn priesterambt uitoefende ook in de gevangenissen en de
" zieken, huizen. Om dan de verlaten kinderen en jongens op te
" voeden, begon hij ze samen te brengen op de zon- en feestda-
" gen in de kerken, Oratorio’s en andere plaatsen. Er rezen ve-
" le moeilijkheden en hindernissen op die hij met Gods hulp over-
" won om dan als in een haven te gaan schuilen in een huis van Val-
" docco, een buitenwijk van Turijn.

5.4 Page 44

▲back to top


- XIX/40 -
"
Dit huis of liever afdak had hij op een enkele week omgevormd
" tot een behoorlijk gebouw en op zondag 12 april 1846 zegende de
" dienaar Gods, met de vereiste machtiging het zelf in en wijdde
" hij het aan God almachtig ter ere van de H. Franciscus van Sa-
" les. De aartsbisschop van Turijn verrijkte dit Oratorio en zijn
" overste met vele privileges en Koning Carlo Alberto zelf nam het
" onder zijn bescherming.
"
Nadien opende hij twee andere Oratorio’s, het een aan Sint Aloy-
" sius van Gonzaga gewijd, het andere aan de Bewaarengel. Daar wa-
" ren 150 en meer jongens. Hij stichtte eveneens dag- avond- en zondags-
" scholen voor het onderricht van de jonge arbeiders en toen het aantal
" van zijn scholieren steeg, koos hij er verscheidene tussen hen uit en
" gaf ze onderricht opdat zij in de Oratorio’s en in de scholen als
" meester zouden optreden.
"
In april 1847, ontroerd door de ellende en het ongeluk van
" sommige jongens gaf hij hun gastvrijheid in een gehuurd huisje
" naast het Oratorio en waar hij woonde met zijn moeder, met wiens
" hulp hij voorzag in al het nodige voor hun opvoeding en voeding.
" Dit nederig huisje was de oorsprong van het zgn. Tehuis van Franciscus
" van S al es , dat in 1851 30 jongens herbergde, in 1860 toen het huis
" vergroot was, 400 en in 1870 800.
"
In het begin plaatste hij deze jongens in de werkhuizen
" van de stad om er verschillende vakken te leren en er zich in te oefe-
" nen. Vaak begaf hij zich naar deze werkhuizen en nam er inlich-
" tingen over het gedrag van zijn jongens en over hun vorderingen.
" Nadien zorgde hij beter voor hun zeden en vroomheid en opende
" hij vanaf 1865 werkhuizen in het Tehuis zelf. Diegenen onder hen die
" zich onderscheidden door hun groter verstand en deugden en die
" hij er geschikt toe achtte, liet hij letteren en wetenschappen
" studeren. Hij was hun meester totdat hij medewerkers vond onder de
" geestelijke professoren en theologen, toen het diocesaan semina-
" rie gesloten en de aartsbisschop van Turijn Franzoni verbannen
" werd. In de geschiedenis van het Oratorio en van het Tehuis
" treffen wij tot in het jaar 1870 vele priesters aan uit eigen schoot
" voortgekomen, die met hun heilig ambt gelast, zeer nuttig waren
" aan het aartsbisdom van Turijn en aan andere diocesen uit de streek van
" Piëmont.
"
Bij het opvoeden van zijn jongens hield Giovanni Bosco
" zi ch d e goddelijk e spreuk voor og en: Initium sapientiae timor Do-
" mini en volgde hij de methode van de preventieve zorg, waakzaam-
" held en naastenliefde. Tegelijkertijd zorgde hij ervoor dat de
" jongens zich bezig hielden met gepaste en eerzame spelen. Daarom voerde
" hij in de volksscholen de gymnastiek en muzikale oefeningen in.
"
Opdat het werk voor het welzijn van de jeugd opgericht met
" verloop van tijd niet zou verdwijnen, maar stabiel zou blijven,
" won de Dienaar Gods de raad in van voorzichtige personen en van de eer-
" waarde Cafasso alsook van de Paus van Rome, Pius IX, stichtte

5.5 Page 45

▲back to top


- XIX/41 -
" hij te Turijn in 1859 de Salesiaanse Sociëteit. Al de leden van
" het Kapittel kozen hem als hun leider met de titel van Algemeen
" Overste. De Sociëteit groeide en spreidde zich van dag tot dag
" verder uit. In het jaar 1864 werd ze door de Apostolische Stoel gepre-
" zen en aanbevolen en in het jaar 1869, bij decreet van 1 maart,
" goedgekeurd en bevestigd.
"
Inmiddels had de vrome priester Domenico Pestarino met en-
" kele meisjes uit zijn dorp Mornese, in het diocees Acqui een Con-
" gregatie opgericht, genaamd de Congregatie van de Dochters van
" Maria, waaraan later de titel werd toegevoegd van Hulp der Chris-
" te ne n. H ij v ro eg a a n Do n Bo sc o en b ek wa m d at h ij d e Co ng regatie
" als zijn eigen kind adopteerde. Toen de stichter in 1872 overleed stel-
" de hij een van zijn Salesiaanse medebroeders aan haar hoofd. Al-
" dus werd de kloosterfamilie van de Dochters van Maria, Hulp der
" Christenen, aangezien als een tweede Orde van het Salesiaans
" Instituut, waarbij kort nadien zich nog een derde Orde aansloot,
" nl. de Vrome Vereniging van de Medewerkers van beiderlei kunne,
" op 9 mei 1876 door de Apostolische Stoel goedgekeurd en met vele
" privileges en aflaten verrijkt.
"
Door zijn zorgen verschenen het Bollettino Salesïano en de Let-
" ture Cattoliche die zich bezig hielden met geschiedenis, letter-
" kunde, boeken voor het volk en ook voor de scholen, met de be-
" doeling de gezonde leer, de eendracht en de naastenliefde onder
" al de medebroeders te bevestigen en de listen en de dwalingen van de
" bozen en de ketters ver te houden.
"
Ten slotte dienen wij nog te herinneren aan de bloeiende mis-
" sies van Europa en van Amerika, het werk van de Mariazonen met
" het doel bij de volwassenen priesterroepingen te vinden en op te lei-
" den met zijn vijftig en meer huizen, vele zeer fraaie kerken opgericht
" in verschillende streken, waarvan de voornaamste zijn: de kerk van
" Maria, Hulp der Christenen te Turijn en de Romeinse parochie-
" kerk te Castro Pretorio, opgericht op verzoek van Leo XIII en
" samen met het ruime Tehuis voorzien van verschillende scholen
" voor letteren en beroepen, aan het Heilig Hart van Jezus toegewijd.
"
Er bleven aan de Dienaar Gods geen kommer en tegenkantin-
" gen bespaard. Met Gods hulp overwon hij ze met een volgzaam hart
" en een opmerkelijk geduld en sterkte. Toch, uitgeput door al dat
" leed en door zijn onverpoosde arbeid, werd hij op 20 december
" 1887 getroffen door de kwaal die bijna 40 dagen duurde en die
" geleidelijk verslechtte. Opgebeurd door de sacramenten van de
" Kerk gaf hij aan allen die hem gingen bezoeken geschikte en
" heilzame raad en verzocht hij zijn intieme vrienden de Eerwaar-
" de Heren Rua en Cagliero aan de Salesianen zijn laatste aanma-
" ningen mee te delen. Aan Kardinaal Alimonda beval hij al ster-
" vend zichzelf en zijn Congregatie warm aan. Van Kardinaal Ri-
" chard, Aartsbisschop van Parijs, die uit Rome terugkeerde naar
" zijn diocees, verkreeg hij te worden gezegend, op voorwaarde dat
" hij zelf de Aartsbisschop van Parijs met al zijn diocesanen zou
" zegenen, wat hij gehoorzaam deed.

5.6 Page 46

▲back to top


- XIX/42 -
"
Gedurende zijn ziekte ontving hij op een heilige manier bijna
" iedere dag de goddelijke Eucharistie en dit voor de laatste
" maal op de dag van de H. Franciscus van Sales. Steeds herhaal-
" de hij: Fiat voluntas tua -In manus tuas, Domine-Maria Mater gratiae-
" Diligite inimicos vestros - Quaerite regnum Dei - Alter alterius
" onera portate-Exemplum bonorum operum. Op 31 januari 1888 in
" de prille ochtend, toen hij de klok hoorde luiden, groette
" hij de Heilige Maagd fluisterend Leve Maria en korte tijd nadien, om-
" streeks vijf uur, in aanwezigheid van de Oversten en van de voor-
" naamste leerlingen van de Sociëteit die met tranen en gebeden
" het verscheiden van hun geliefde Stichter en Meester, Giovanni Bosco
" bijwoonden, ontsliep hij vroom in de Heer. Pas was het bericht
" van zijn dood verspreid of heel de stad werd in verdriet en
" rouw gedompeld. Een menigte mensen van de stad en van elders
" kwamen toegelopen om de afgestorvene te zien bekleed met de
" priesterlijke gewaden en opgebaard in de kerk van de H. Fran-
" ciscus van Sales. Daar werd een plechtige uitvaart gehouden.
" Het lijk werd overgebracht en met grote eerbewijzen ontvangen
" in het Missiecollege, sinds kort te Valsalice geopend, en
" kreeg e r ee n pas sende beg ra fenisplaats.
"
Intussen was de faam van heiligheid die de Dienaar Gods zich
" gedurende zijn leven verworven had, na zijn dood dusdanig geste-
" gen, dat na het houden van het proces voor de Ordinarius de
" zaak overgemaakt werd aan de Heilige Congregatie van de Riten.
" Wanneer dan alles in gereedheid was gebracht en de schriften waren
" nagezien was er niets meer dat een verdere gang van zaken belette.
" Op verzoek van de Eerwaarde Heer Giovanni Battista Marenco, Procura-
" tor en algemeen Postulator van de Salesiaanse Congregatie en
" gelet op de litterae postulatoriae van Hunne Eminenties de
" Kardinalen van de heilige Kerk, van vele bisschoppen, leden
" van de Kapittels van kathedralen, van Oversten van Kloosteror-
" den heeft Zijne Eminentie Kardinaal Giuseppe Calasanzio Vives
" y Tuto verslaggever van deze Causa in de gewone Congregatie
" van de Heilige Riten te Rome gehouden op de dag hierna gemeld,
" de bespreking voorgesteld over de volgende twijfel: of de Commis-
" sie tot inleiding van de Causa, in het geval en met het effect waar-
" over het gaat, diende ondertekend te worden. Nadat hunne Eminen-
" ties en Zeereerwaarde Vaders aangesteld bij de Heilige Riten,
" he t ve rs la g hadden gehoord van de referent, en mondeling en
" schriftelijk de mening hadden gehoord van Eerwaarde Heer Alessan-
" dro Verde, Promotor van het Geloof, en alles zorgvuldig hadden
" onderzocht, waren zij de mening toegedaan dat zij bevestigend
" dienden te antwoorden, dat nl., indien het aan Zijne Heilig-
" heid zou behagen, de Commissie diende ondertekend te worden,
" 23 juli 1907.
"
Nadat de ondergetekende Kardinaal, Prefect van de Heilige
" Congregatie van de Riten verslag had uitgebracht bij de Heilige
" Vader Pius X over alles wat vooraf gaat heeft het Zijne Heiligheid
" behaagd de mening van de Heilige Congregatie te bevestigen en

5.7 Page 47

▲back to top


- XIX/43 -
" met eigen hand de Commissie te ondertekenen tot inleiding van
" de Causa van de eerbiedwaardige Dienaar Gods Giovanni Bosco,
" pr ie ster, Stichter van de Vrome Salesiaanse Sociëteit op 28 juli 1907.
"
SERAFINO Kardinaal CRETONI
"
Prefect van de H.C. der Riten
" + DIOMEDE PANICI
" aartsbisschop van Laodicea, secretaris
" van de H.C. der Riten
Na dit decreet was de Causa ingeleid, d.w.z. door de Heili-
ge Stoel aanvaard om verder te worden afgehandeld tot aan de heilig-
verklaring. Als gevolg hiervan kon geen enkel kerkelijk gezag nog han-
delingen stellen betreffende de Causa zonder de toelating van de Con-
gregatie van de Riten. Na de inleiding van de Causa kwam aan de Die-
naar Gods de titel toe van Eerbiedwaardige, wat niet inhield dat er nu
een publieke cultus toegelaten was.(1) De opvolger van de Eerbiedwaar-
dige had pas de officiële mededeling van het decreet ontvangen, of als
tolk van de algemene gevoelens jubelde hij het uit en schreef hij op 6
augustus aan al zijn zonen van de Congregatie:
"
Don Bosco is Eerbiedwaardig! Dit is het heuglijke nieuws
" dat wij sinds zovele jaren betrachten en dat ons eindelijk met
" de vleugels van de telegraaf op de avond van 24 juli tot ons is
" gekomen. Dit ís de gelukkige boodschap die door bemiddeling van
" de kranten in alle talen herhaald het hart heeft verheugd van de
" talloze vrienden en bewonderaars van Don Bosco. Ik ben er verze-
" kerd van dat hoe verwijderd het verblijf van vele van onze Mis-
" sionarissen ook moge zijn, ook in de eindeloze woestijnen van Ame-
" rika het bericht van deze blijde gebeurtenis hun zal bereikt heb-
" ben. Toch heb ik er u geen officiële mededeling willen van geven
" alvorens met eigen ogen het Decreet van de Heilige Congregatie
" der Riten te kunnen lezen en met vervoering en vreugde de handte-
" kening te kunnen zien van onze verheven Paus Pius X, die zich
" gewaardigd heeft dit stuk te ondertekenen. En deze onuitsprekelijke
" vreugde werd mij verleend deze laatste dagen, wanneer onze goede
" Algemene Procurator, Don Giovanni Marenco, die een zo groot aan-
" deel had bij het tot een goed einde brengen van deze zaak, ons
" persoonlijk het waardevolle document kwam brengen.
"
Don Bosco is eerbiedwaardig! Toen het mij te beurt viel
" met bevende hand aan heel de Salesiaanse familie de dood van Don Bosco
(1) Een decreet van de Congregatie van de Riten in dato van 26 augustus 1913, ingelast in het
Kerkelijk Wetboek, beslist thans dat deze titel slechts aan de Dienaar Gods mag worden
toegekend, nadat het heldhaftige karakter van zijn deugden is erkend geworden.

5.8 Page 48

▲back to top


- XIX/44 -
" te laten weten, schreef ik dat dit bericht het pijnlijkste was
" dat ik ooit laten weten had of nog in mijn leven zou kunnen la-
" ten weten. Thans, integendeel, is het nieuws over de Eerbiedwaardigheid
" van Don Bosco het aangenaamste en het zalvendste dat ik u kan
" laten weten alvorens in het graf te dalen. Bij deze gedachte stijgt
" een lied van vreugde en van dank uit mijn borst op. Wanneer wij gedu-
" rende zovele jaren onze goede Vader gebukt hebben gezien onder de last
" van onuitsprekelijk lijden, opoffering en vervolging, dan is het wel
" troostend te zien hoe de katholieke Kerk zich beijvert om v oor z ij n
" verheerlijking te werken ook ten overstaan van de wereld.
" Wanneer er ooit enige twijfel zou gerezen zijn of onze Vrome
" Sociëteit wel het werk van God was, kan onze geest nu rustig
" zijn van het ogenblik af dat de Kerk met haar onuitsprekelijk
" leergezag verklaart dat onze Stichter Eerbiedwaardig is. Hoe
" dankbaar moeten we zijn tegenover onze Opperherder Pius X, nadat
" hij zich gewaardigd heeft de Causa van Don Bosco aan de bestudering van
" de Heilige Congregatie voor te leggen veel eerder dan men dit pleegt
" te doen zelfs wanneer het gaat over personen in geur van heilig-
" heid gestorven.
"
Wanneer Kardinaal Vives y Tuto, referent in de Causa van Don
" Bosco zijn gelukwensen aan de Vrome Salesiaanse Sociëteit be-
" tuigde, sprak hij over hem op een manier die ons vreugdetranen
" ontlokte en ons gelukkig maakte omdat wij het als een zeer spe-
" ciale gunst van de Voorzienigheid aanzagen dat wij zijn zonen
" werden. Dezer dagen stromen van alle kanten brieven toe met ge-
" lukwensen van zeer aanzienlijke personen die deelnemen aan de
" vreugde van de Salesiaanse familie. Wegens dit alles zij glorie aan
" God, aa n Maria, Hu lp der Christe ne n. Moge a ll es s tr e kk en t ot
" verheerlijking van Don Bosco en moge het woord van het Evangelie
" "dat wie zich ver nedert za l ve rh ev en wo rd en " b ewaar heid wo rd en :
" qui se humiliat, exaltabitur.
De verwijzing naar Kardinaal Vives y Tuto vergt een verklaring.
Enkele uren na de audiëntie bij de Paus aan Kardinaal Cretoni, begaf
Zijne Eminentie zich persoonlijk naar het Heilig Hart om aan de Salesi-
anen zijn hartelijke gelukwensen over te maken: "Ik ben niet alleen ge-
komen" - zei hij aan Inspecteur Don Conelli - "om mij samen met de Con-
gregatie te verheugen, maar om mij te bezinnen en ingetogen te gaan bid-
den in de tempel door Don Bosco voor het Heilig Hart opgericht en in
die tempel mij aan hem als aan mijn hemelse beschermer aan te bevelen.
Ik ben zeer gelukkig dat ik het leven van Don Bosco grondig heb moeten
bestuderen want ik heb daarin erkend dat hij een grote heilige was. Wan-
neer men inderdaad een Congregatie ziet die het werkelijk goed stelt -
en dat is voor uw Congregatie zeker het geval- dan mag men stellig met
reden zeggen: op de bodem en aan de wortel zit er zeker een heilige.
Maar dit heb ik dezer dagen hij het bestuderen van het leven van Don
Bosco, uw Stichter, met de hand kunnen aanraken. Wat een hemelse cha-
ri sm a' s! M en z o u ku nn en z eg ge n da t God in een doorlopende film hem de toe-

5.9 Page 49

▲back to top


- XIX/45 -
komst liet zien van zijn congregatie, van zijn zonen en leerlingen. Maar be-
nevens deze hemelse charisma's, wat schatten van deugd! Een liefde tot
de Madonna die deze van de grootste heiligen evenaart, een liefde tot
het Lijden dat zijn borst deed versmachten, al de religieuze deugden in
een volmaakte graad, en als onfeilbaar teken van de heiligheid was hij
gewoon in het buitengewone zodat in zijn dagelijks leven er niets van
naar buiten doordrong. Kijk, ik heb zeer veel het leven van Don Bosco
bestudeerd en zijn figuur blijkt mij steeds meer providentieel toe. In de
nacht van verleden maandag was ik het nog aan het bestuderen voor de be-
spreking van dinsdagochtend. Er waren acht kardinalen. Alles verliep
uiterst gunstig. Geloof me vrij dat het inleiden van een Causa van za-
ligverklaring eerst 19 jaar na de dood, met een leven dat met zovelen in
betrekking stond, reeds op zichzelf wonderbaar is (...). Het nieuws van
het decreet interesseert de hele wereld en zal aan allen volgens hun
eigen toestand, buitengewone genaden brengen. Wat mij betreft heb ik
mij Don Bosco als mijn speciale patroon uitgekozen. Dat was de kern van de
samenspraak met Zijne Eminentie.(1)
Het decreet van 14 juli 1907 deed de rouwgewaden van het graf van
de Dienaar Gods wegvallen, maakte de tongen los om zijn natuurlijke en bovenna-
tuurlijke gaven te verheerlijken en spoorde tot navolging van zijn voor-
beelden aan. Ook de hemel bleek deze akte te willen bekrachtigen. Zuster
Giovanna Lenci, van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen hield
omstreeks twee jaren het bed, aangetast door een gezwel aan de baarmoe-
der. De artsen gaven geen hoop op genezing. Vol vertrouwen op de bemid-
deling van de Dienaar Gods ondernam ze een noveen te zijner eer, die
juist eindigde op 23 juli 1907, op de dag waarop gesproken werd over de
inleiding van de Causa voor de Congregatie der Riten. Nadat ze voor een
korte tijd ingesluimerd was opende ze de ogen en zag ze aan haar ziekbed
de Dienaar Gods die haar teken deed op te staan. Dan verdween hij.
Ze stond inderdaad volledig genezen op. Op die dag zelf begaf ze zich
naar het heiligdom van Maria Hulp der Christenen, en 's anderdaags ging
ze op bedevaart naar Valsalice. Op het ogenblik dat wij dit schrijven
maakt ze deel uit van de kloostergemeenschap van Foglizzo.
De geestdrift door het decreet opgewekt kwam tot uiting in veel-
voudige en warme betogingen, vooral in die plaatsen waar er Salesiaanse
werken waren. Men herinnert zich niet dat er ooit voor een andere Eer-
biedwaardige zich in de wereld zoveel opgetogenheid heeft verspreid,
er zoveel feesten geweest zijn, zovele plechtige dankbetuigingen plaats-
gehad hebben. In het Oratorio van Valdocco werd voor de viering 30 janu-
ari 1908, de dag voor de twintigste verjaardag van zijn dood uitgeko-
zen. Turijn nam er met zijn beste vertegenwoordigers aan deel. Met de
goedkeuring van de Heilige Stoel, werd er het woord gevoerd door Kardi-
naal Maffi, aartsbisschop van Pisa, die met edele welsprekendheid de gevoe-
(1) Brief van Don Conelli aan Don Rua, Rome, 25 juli 1907.

5.10 Page 50

▲back to top


- XIX/46 -
lens vertolkte van de stad die er zich op beroemde en nog op beroemt dat
Don Bosco van haar is. Hij ontleende zijn stof aan het woord van de
Schrift Ut palma florebit en deed inzien hoe het bloeien van de palm in
het leven en de werken van Don Bosco op zijn bloei geleek. Iets meende hij
nodig voor zichzelf e n v o o r a l l e n t e m o e t e n n o t e r e n . M e e g e s l e e p t d o o r
het reusachtige van deze werken, zijn er velen, te velen die voor het
uitwendige in verrukking blijven staan en die niet voldoende de inner-
lijke vitaliteit van deze werken kunnen begrijpen. "Al te vaak" - zei
hij - "blijven wij staan om te kijken naar een rozig gelaat en denken
wij niet aan het hart dat klopt om er kleur aan te geven. Wij bewonderen
het bloemblad dat opengaat, de sinaasappel die een gouden vrucht wordt
en wij denken niet aan de bleke en verborgen wortels die met de bezorgd-
heid van de moeder het leven aan de grond onttrekken. De reden, de
kracht van ontwikkeling van de Salesiaanse werken liggen in het groeien
en het kloppen van de ziel van Don Bosco. De palm spreidt zijn bladeren
uit omdat het weefselvocht dat zijn binnenste doorstroomt zuiver en
overvloedig is. Het geheim van zijn scheppingen en van zijn veroveringen
ligt in zijn naastenliefde en in zijn deugd. Ik kan niet ingaan op de
geheimen van de genade en op de economie van haar werking maar dit zou
ik er nu toch willen uit afleiden: de werken van godsdienstigheid en van
naastenliefde van Don Bosco zijn ontsproten uit zijn heiligheid die hij
vooraf en met grote zorg in zijn ziel aankweekte."
De eminente redenaar die in oktober 1883 Don Bosco aan het
werk had gezien in zijn gewoon milieu, geeft de volgende beschrijving
van wat hij daar opgemerkt had: "Nadat ik van hem een woord en zijn
zegen mocht ontvangen, zag ik hem in een hoek van de kerk van 0.-L.-
Vrouw, Hulp der Christenen, op een armzalige zetel, omgeven van kinde-
ren, aan het luisteren, aan het spreken, aansporen om Jezus te ontvan-
gen. Ik zag hem beminnen, ik zag hem bemind worden, alles voor allen
als hij maar God aan allen kon geven en allen aan God en ik vond het
toen bijna een natuurlijke en spontane zaak dat hier apostolische en
heldhaftige zielen ontsproten. De arbeiders die in hun werk de Heer lo-
ven, de jongens die in werkhuis en op de school voorzichtig hun on-
schuld bewaren, de priesters die tegelijkertijd in het klooster en in
de wereld zijn, de medeleerlingen en de meesters, de schrijvers en de
drukkers, de geletterden met hun Latijnse en Italiaanse klassieken, de
mensen uit het volk met hun Letture Cattoliche, de muzikanten en de
bouwmeesters, en in de verre landen de missionarissen nog steeds bereid
om overal te geven wat de naastenliefde gebiedt, al deze vormen, al de-
ze scheppingen van de mensen hebben me niet verwonderd, zoals de plant is
zijn ook haar takken."
Dan keek hij de toekomst in en begroette hij de volle dag, waar-
van nu de dageraad als aankondiging was gerezen. Hij voorzag voor Turijn
de apotheose van een terugkeer, die niemand zou kunnen beschrijven en
waarop men niet enkel in de Salesiaanse huizen maar over de hele wereld
tranen van vreugde zou wenen. Zoals zijn vooruitziend hart het geraden
had, zo gebeurde het inderdaad.

6 Pages 51-60

▲back to top


6.1 Page 51

▲back to top


- XIX/47 -
H O O F D S T U K IV
VAN DE APOSTOLISCHE PROCESSEN TOT HET DECREET OVER DE
HELDHAFTIGHEID VAN ZIJN DEUGDEN..
De processen die op het gezag van de apostolische Stoel bij de
curie van de bisschop plaatshebben zijn tweevoudig. Het eerste gaat over
de afzonderlijke deugden van de Dienaar Gods en het bestaat uit twee de-
len. Het eerste dat men inchoativa (beginnend) noemt houdt zich enkel
bezig met het horen van de verklaringen van de bejaarde en zieke getuigen
en daarom spreekt men ook van het proces ne pereant probationes. Is dit
onderzoek ten einde dan wordt het proces gesloten en bij de Curie bewaard
tot er vanwege de Heilige Congregatie van de Riten een bevel komt aan het
tweede deel, het continuativa (voortgezet) genaamd te beginnen. In dit
laatste gedeelte mogen getuigen van iedere leeftijd en van alle stand
worden gehoord en kan men alle documenten die de Postulator zou willen
voorbrengen aanvaarden. Wanneer dit tweede gedeelte voorbij is, dan maakt
men een kopie van het eerste en van het tweede gedeelte, en men brengt ze
naar de Heilige Congregatie van de Riten. Men begint echter niet aan het
continuativa alvorens een ander apostolisch proces super fama sanctitatis
in genere te hebben gemaakt, waarbij nagevorst wordt de oorsprong, de
uitgestrektheid en de duur van die faam. Ook van dit proces wordt een
kopie gemaakt opdat deze te Rome zou kunnen dienen voor de besprekingen
van de twijfel over de faam van heiligheid over het algemeen.
Dat is allemaal gauw gezegd, maar de uitvoering gebeurt met een
nauwgezette rechtspleging, die ontzaglijk veel tijd in beslag neemt en
soms aanleiding geeft tot verrassingen. Hier kunnen we enkel een vlug
chronologisch overzicht van de apostolische processen geven waarin wij
enkel de voornaamste punten zullen bespreken.
Op 4 april 1908 na een aanvraag vanwege de Postulator werden van-
uit Rome aan de aartsbisschop van Turijn de litterae remissioriales ge-
stuurd opdat men het z.g. inchoatieve deel zou beginnen, nochtans niet
voordat in de eeuwige stad het onderzoek van het proces voor de Ordina-
rius de non cultu ten einde was. Dit onderzoek kreeg dan zijn epiloog in
de goedkeuring door de Rota-afdeling van de Heilige Congregatie der Riten
op 23 juni en de bekrachtiging door de Heilige Vader op 8 juli. Nadat al
de bijkomstige formaliteiten vervuld waren, werd op 21 mei 1909 door de
Vice-Postulator Don Rinaldi aan Kardinaal Richelmy, aartsbisschop van
Turijn, de formele aanvraag gericht de litterae remissiorales te willen

6.2 Page 52

▲back to top


- XIX/48 -
uitvoeren. Drie dagen nadien stelde Zijne Eminentie de rechtbank samen
en nodigde haar uit samen te komen op 28 mei. Weldra hadden de zittin-
gen geregeld plaats zonder merkelijke tussenpauzen. Er waren twaalf ge-
tuigen gedagvaard. In de praktijk duurt het inchoatief proces niet meer
dan twee jaar, maar in ons geval werd het noodzakelijk nog negen andere
getuigen te horen, zodat men genoodzaakt was een verlenging te vragen
door de Heilige Congregatie op 13 januari 1911 toegestaan. Intussen had
Don Marenco, tot bisschop van Massa Carcara benoemd, het ambt van Procu-
rator en van Postulator afgestaan aan Don Dante Munerati.
Zo ging het nog een paar maanden verder tot de rechtbank van Tu-
rijn aan het proces over de faam van heiligheid in het algemeen begon.
Dit had in betrekkelijk korte tijd plaats, vermits het reeds op 9 janu-
ari 1913 aan Rome kon overgemaakt worden, waar op 17 januari de Heilige
Congregatie van de Riten het opende en aan de herziening ervan begon.
Het jaar nadien stierf de Kardinaal ponente Vives y Tuto en Pius X duid-
de als zijn opvolger Kardinaal Ferrata aan, maar deze leefde niet langer
meer dan een jaar en Benedictus XV vaardigde tot dit ambt Kardinaal Vico
af, die op 13 en 14 juli 1915 de goedkeuring en de bekrachtiging van het
inchoatief proces tot een goed einde bracht.
Na een nieuwe aanvraag vanwege de Postulator verleende de Heilige
Congregatie op 2 augustus de litterae remissoriales voor het continua-
tief gedeelte van het apostolisch proces. De vervulling van de betref-
fende formaliteiten maakte het eerst mogelijk de eerste zitting te Turijn
te doen houden op 12 februari 1916. In wat meer dan een jaar werden de
negentien gedagvaarde getuigen gehoord. Nadat aldus het apostolisch pro-
ces over de afzonderlijke deugden was afgesloten en terwijl de akten wer-
den overgeschreven, voerde de rechtbank, krachtens de kerkelijke wetge-
ving, de canonieke herkenning van het lijk uit.
Deze ceremonie had plaats van 13 tot 15 oktober 1917. De leden van
de rechtbank begaven zich gedurende die dagen meermaals naar Valsalice,
waar ze werden opgewacht, samen met enkele leden van de stedelijke ge-
zondheidsdienst, door de twee artsen deskundigen Peynetti en Velasco. Het
verslag van de eerstgenoemde heeft ons de gegevens verschaft die wij hier
uiteenzetten. Toen de kist uit het graf werd gehaald en de buitenkist was
verwijderd, zag men dat de tweede kist wel geleden had onder de vochtig-
heid, maar dat ze nog goed gesloten was en de zegels ongeschonden waren
gebleven. Toen daarvan het deksel was weggenomen verscheen de derde zin-
ken kist, zeer beschadigd en gedeeltelijk verdwenen wegens een oorzaak
die dertien jaar geleden gesteld was. In 1904 had men, met de machtiging
van de burgerlijke overheid en in aanwezigheid van Kardinaal Richelmy,
het lichaam van Don Bosco in het strikte geheim opgegraven om na te gaan
in welke toestand de kist en haar inhoud waren, alsook ter bevrediging
van de vroomheid van de deelnemers aan het Algemeen Kapittel van de So-
ciëteit te Valsalice samengekomen, die graag het uiterlijk van hun Vader
zouden gezien hebben. Welnu, op dat ogenblik had een van de artsen van

6.3 Page 53

▲back to top


- XIX/49 -
het stadsbestuur in de derde kist een al te grote hoeveelheid van een op-
lossing van kwikzilverbichloride uitgegoten en de bijtende werking hier-
van had het metaal aangetast.
Nadat het zinken deksel volledig was verwijderd "rook men" -
schrijft Peyritti - "in plaats van de gewone lijkstank, een geur sui ge-
neris, helemaal niet onaangenaam, ik zou zelfs zeggen een aangenaam par-
fum." Het lijk zag er uit als een mummie. Het hoofd dat lichtjes naar
links lag was nog volledig met de huid bedekt en zag schier bruin ter-
wijl de haren goed bewaard waren gebleven. Onder de oogleden, nog steeds
met wimpers en wenkbrauwen, waren de ogen opgeteerd. In de open mond zag
men het ingetrokken tandvlees, waarin aan de bovenkant nog drie tanden en
aan de onderkant nog vijf tanden zaten. De weke delen die zichtbaar wa-
ren, waren uitgedroogd maar de tong kon men niet zien. De neus was goed
bewaard gebleven maar de punt was iets naar links gekeerd. Beide oren wa-
ren eveneens nog gaaf. In de gave hals rees het vooruitstekende strotten-
hoofd op, nog met zijn huid bekleed. De armen lagen langs het lichaam
gestrekt, de handen waren nog met het verbruinde vel bekleed, de vingers
waren gaaf en de nagels zaten er nog aan. Het lichaam en de bovenste en
onderste ledematen waren in de kleren gewikkeld: kazuifel, albe, pries-
terkleed, kousen en schoenen, alles zeer goed bewaard, maar ook doorweekt
met het invretend sublimaat.
Het werk van de herkenning dat begonnen was op zaterdag 13 okto-
ber en op zondag onderbroken was, eindigde op maandag. De kisten werden
opnieuw gesloten en verzegeld, en terug in het graf geplaatst, in af-
wachting van een andere veel plechtiger herkenning. Van alles werd een
document opgesteld.
Na de overschrijving hiervan werd het dossier aan Rome overgemaakt
op 26 november 1918. Hiermee hadden de kerkelijke rechters van Turijn hun
essentiële taak beëindigd.
In het tweede hoofdstuk hebben we alles over de rechtbank van Tu-
rijn gezegd wat we meenden nodig te zijn om een gedacht te hebben over
haar samenstelling, maar we hebben gemeend dat het niet noodzakelijk was
telkens de lezers in te lichten over de opeenvolgende wijzigingen. We mo-
gen echter niet verzwijgen dat ondanks de wijziging van de leden nooit
de ijverige werkzaamheid van de leden enige wijziging onderging. Hieraan
werd hulde gebracht door de Algemeen Overste Don Albera, die op 22 fe-
bruari 1918 aan de Salesianen schreef: "Ik zou menen aan een strikte
plicht te kort te komen indien ik geen welverdiende lof zou brengen, een
ruime betuiging van dankbaarheid, in naam van heel onze Congregatie aan
de Zeereerwaarde Leden van de Kerkelijke Rechtbank, die zich gedurende
(1) Deze kist bevond zich in goede staat, omdat ze in 1904 bij gelegenheid van de ope-
ning, waarover wij een paar regels verder spreken, de oude verving.

6.4 Page 54

▲back to top


- XIX/50 -
zovele jaren ongelooflijke offers hebben opgelegd om een zo langdurig en
moeizaam proces tot een goed einde te brengen. Geen enkele vergoeding zou
hun verdiensten kunnen evenaren."
Op 6 december 1918 opende de Congregatie van de Riten deze akten.
De herziening ervan duurde tot 1 juli 1919. Dan begon het onderzoek over
de geldigheid van het proces voor de Ordinarius en van het apostolische
proces. Om over deze geldigheid te oordelen kwamen op 8 juni 1920 de Kar-
dinalen en de Consultores van de Heilige Congregatie samen en nadat ze de
lezing van het verslag door de Kardinaal-referent hadden gehoord spraken
ze zich in gunstige zin hierover uit. ’s Anderendaags bekrachtigde Zijne
Heiligheid hun oordeel en keurde het betreffende rescriptum goed.
Maar hier kwam een kink in de kabel, waardoor de gang van zaken
plots werd tegengehouden. Men dient te weten dat in heel de Causa van Don
Bosco, de echte advocaat van de duivel, indien men zich aldus mag uit-
drukken, kanunnik Colomiatti was, de advocaat-fiscaal van de aartsbis-
schoppelijke curie van Turijn. Verknocht aan de nagedachtenis van zijn
Aartsbisschop Gastaldi en ervan overtuigd, zoals hij altijd geweest was,
dat hij de bekende betwistingen al het ongelijk aan de kant van Don Bosco
lag, gaf hij zich niet gewonnen vooraleer zijn stelling te doen zegevie-
ren en spande hij zich steeds meer in om de Causa in een "cercle vicieux"
te laten draaien. Hij was zelfs niet van zijn stuk geraakt door het aan-
vullend onderzoek over de geschriften van Don Bosco betreffende deze aan-
gelegenheid, een onderzoek beëindigd met het prachtig oordeel dat ons be-
kend is. Geobsedeerd door zijn "idée fixe" had hij, terwijl het aposto-
lisch proces in de Curie van Turijn aan de gang was, aan de Congregatie
van de Riten een enveloppe overhandigd, waarin verklaringen waren in te-
genstrijd met de geschriften die reeds buiten zaak waren en over het le-
ven van de Dienaar Gods. Bovendien was hij deze mondeling te Rome gaan
bevestigen en had er nieuwe aan toegevoegd. De Congregatie maakte alles
over aan Kardinaal Richelmy, met volgende onderrichtingen van de Secre-
taris: "Uit de inhoud van de verklaringen kan men gemakkelijk opmerken
dat het noodzakelijk is dat de rechtbank, die een onderzoek heeft inge-
steld over de deugden van de Eerbiedwaardige Don Bosco, nog een onderzoek
zou instellen over de draagwijdte van de feiten bevestigd door de Heer
Kanunnik Mgr. Colomiatti. Daarom zal het goed zijn dat Uwe Eminentie aan
de reeds samengestelde kerkelijke rechtbank, voornoemde enveloppe zou
overmaken opdat zij: a) er een speciale studie zou van maken door des-
noods de getuigen te onderhoren van wie zij de verklaring opportuun zou
achten en door hen die reeds een verklaring hebben afgelegd terug te roe-
pen; b) navorsingen zou doen betreffende de personen bij wie de Heer
Kanunnik Mgr. Colomiatti de feiten die hij verhaalt, vernomen heeft. Zijn
ze nog in leven, dan zouden ze van ambtswege dienen opgeroepen te worden.
Zijn ze overleden, dan zou men dienen te onderzoeken wie zij waren, welk
karakter zij hadden, of ze de Eerbiedwaardige Don Bosco vijandig gezind
waren en om welke redenen. Onderaan in de aangehaalde enveloppe bevinden
zich ook ingelast, in hun authentieke kopie, enkele documenten die ik in
deze secretarie teruggevonden heb. Zoals men allicht zal begrijpen, is

6.5 Page 55

▲back to top


- XIX/51 -
het nodig dat het resultaat van deze opsporingen die dienen gedaan te
worden, zouden verzameld en overgeschreven worden in een apart "processi-
culus." Wanneer dit zal gedaan zijn, zonder dat het van de geheimhouding
zal ontheven zijn, dient het te worden overgemaakt, samen met het aposto-
lische proces over de afzonderlijke deugden, aan deze Heilige Congrega-
tie."
De Rechtbank van Turijn, door de aartsbisschop met een mandaat
daartoe bekleed, opende het onderzoek en deed dit met veel nauwgezetheid.
Het resultaat kon niet gunstiger zijn voor de Causa. Nochtans, omdat te
Rome het onderzoek over de processen van Turijn gedaan werd, scheen het
dat over dit punt nog twijfels bestonden, die dienden opgelost te worden.
Daarom beval op 16 oktober 1921 de Heilige Congregatie nieuwe navorsingen
die zouden dienen om beter de geest van de Kardinalen te verlichten bij
het uitbrengen van hun stem over de geldigheid van de processen zelf. Na-
dat daartoe het nodige materiaal was bijeengebracht werden deze bijzon-
dere moeilijkheden besproken op verschillende zittingen tot op 4 juli
1922 de Kardinalen en Consultores in gewone zitting verenigd er een gede-
tailleerd overzicht van ontvingen. Hun besluit was dat, vermits de nor-
men van rechtspleging voorgeschreven door het Wetboek van Kerkelijk Recht
nauwkeurig waren nageleefd evenals de andere onderrichtingen door de Hei-
lige Congregatie van de Riten gegeven aan de afgevaardigde rechtbank,
de processen geldig werden verklaard wat hun vorm betreft. Men kon dus
ad ulteriora overgaan, namelijk tot de bespreking over hun waarde. Aldus
was men gekomen tot de laatste fase van de Causa, op de drempel dus van
de drie Congregaties die genoemd worden de voorafgaande, de voorberei-
dende en de algemene Congregatie.
We zeggen: op de drempel, want een lange voorbereiding diende nog
vooraf te gaan. Het zal volstaan te weten dat aan deze Congregaties een
driedubbele studie diende vooraf te gaan. Daar deze als voorwerp hadden
na rijpe besprekingen hun stem uit te brengen over de beoefening van de
deugden in een heldhaftige graad, was het op de eerste plaats nodig dat
de advocaat van de Causa een samenvatting zou gereedmaken en laten druk-
ken van de verklaringen afgelegd gedurende al de processen, waarbij hij
in afzonderlijke hoofdstukken diende te rangschikken alles wat nodig was
om het bewijs bij te brengen van de wettelijkheid en de belangrijkheid
van de bewijzen door getuigen, om het leven en de werken van de Dienaar
Gods in het licht te stellen, om al de theologische, kardinale en aan-
verwante deugden in heldhaftige graad beoefend en ieder van deze deugden
afzonderlijk te bewijzen. Hij diende daardoor eveneens te bewijzen de
gegrondheid en de stevigheid van de faam van heiligheid gesteund op de
heldhaftige beoefening van de deugden en vermeerderd door gunsten en
mirakels verkregen door bemiddeling van de Dienaar Gods. De advocaat
laat aan al dit werk een algemene informatie en een bijzondere informa-
tie over de juridische bewijzen en over al de deugden voorafgaan. Op de
tweede plaats laat de Algemene Promotor van het Geloof zijn opwerpingen
tegen de wettelijkheid van de bewijzen en tegen de deugden gelden. Ten-
slotte antwoordt de advocaat op al deze opwerpingen en verdrijft alle

6.6 Page 56

▲back to top


- XIX/52 -
moeilijkheden zodat iedere twijfel verdwijnt.
Terwijl deze studies aan gang waren zat op de Stoel van Sint-Pie-
ter de Paus aan wie de vreugde voorbehouden was Don Bosco tot de eerder
altaren te mogen verheffen. De vreugde, zeggen wij, omdat Pius XI, nog
als jonge priester de Dienaar Gods (1) gekend en begrepen had. Hij koes-
terde de diepste achting voor zijn deugden, bewonderde grotelijks zijn
werken, en, zoals de feiten nadien aan het licht brachten, verlangde hij
vurig zijn voorhoofd te mogen omkransen met de nimbus van de Zaligen en
de aureool van de Heiligen. Welke opvatting hij over hem had liet hij
reeds merken op 25 juni 1922. Op die dag had hij de oversten en de leer-
lingen ontvangen van het Salesiaans Tehuis van het Heilig Hart die zich
bij hem hadden begeven om hem hulde te betuigen. Tot hen had hij de vol-
gende vaderlijke toespraak gericht:
"
Wij zijn, mijne dierbaren onder de beste zonen in Jezus
" Christus, door ons bijzonder geliefd, omdat ze geliefd werden
" door Hem, ons goddelijk model, verzorgd als kiemen voor de toe-
" komst en de hoop voor morgen - wij zijn onder de oudste - ik
" zeg oud wat mij betreft, en niet voor u die nog niets over ouder-
" dom weet - wij zijn met groot genoegen een van de oudste persoon-
" lijke vrienden van de Eerbiedwaardige Don Bosco. Wij hebben hem
" gezien, uw roemrijke Vader en Weldoener, wij hebben hem met eigen
" ogen gezien. We zijn met hart en ziel in zijn nabijheid geweest.
" Tussen ons werden geruime tijd opvattingen, gedachten en beschou-
" wingen gewisseld die niet alledaags waren. We hebben hem gezien
" deze grote reus en kamper van de christelijke opvoeding, we heb-
" ben hem waargenomen op de bescheiden plaats die hij zichzelf on-
" der ons gaf en die toch een zo goede commandopost was, ruim als
" de wereld, en even weldadig als ruim. Daarom zijn we geestdrif-
" tige bewonderaars van het werk van Don Bosco en zijn we gelukkig
" hem gekend te hebben en hem door de goddelijke genade te hebben
" kunnen helpen door op een zeer bescheiden wijze tot zijn werk te
" hebben bijgedragen. We zagen zijn werk van nabij in Italië, in
" Galicië, in Polen, van de Karpaten tot aan de Baltische Zee, en
" we hebben gezien hoe de zonen van deze grote man zich helemaal
" gewijd hebben aan zijn zo heilig, zo groots, zo weldoend werk.
"
Het is daarom met een bijzondere vreugde dat wij ons van-
" daag opnieuw onder u bevinden, een tweede maal na deze die uw
" kleine tolk op zo geslaagde manier voor de geest opriep toen wij
" de vreugde hadden uwe vorderingen in het onderwijs vast te stel-
" len en met eigen handen aan de waardigsten de zeer begeerde belo-
" ning mochten uitreiken.
(1) Zie boekdeel XVI, blz. 244-251.

6.7 Page 57

▲back to top


- XIX/53 -
"
Ons hart opent zich voor u en groet u, wenst u geluk en
" is gelukkig u terug te zien en omvat u in een grote zegen, in de
" zegen die u, door bemiddeling van uw tolk van ons gevraagd hebt.
" Het is een zegen die omvat allen die hier aanwezig zijn en allen
" die u wilt vertegenwoordigen en die door u willen vertegenwoor-
" digd worden: u allen, oud-leerlingen en Leden van de Kring, U
" vertegenwoordigt de volkomen rijpe vrucht, de volledig ontloken
" bloem van het werk van Don Bosco. U allen, internen en externen,
" leerlingen van het College van het Heilig Hart en vooral u, oor-
" logswezen, die wegens uw ongeluk de uitverkorenen zijt van het
" Hart van Jezus. Daarom zijt u ook aan ons hart de liefsten en de
" uitverkorenen. Met deze zegen wil ons hart u vergoeden voor uw
" beproeving. U allen, moedige jonge Padvinders, u allen die met
" uw gezangen en uw muziekuitvoeringen deze samenkomst hebt willen
" opluisteren, U allen omvat onze zegen. Maar boven u uit en voor-
" aleer naar u te gaan gaat hij naar diegenen die met bijzondere
" genegenheid zich bezig houden met uw opvoeding, naar diegenen
" die in naam van Jezus en van Zijne Eerbiedwaardige Dienaar Don
" Giovanni Bosco uw jong leven aan het opvoeden zijn in de begin-
" selen van de christelijke opvoeding en u aldus een geschenk en
" een schat geven, waarvoor om er de waarde van op prijs te stellen
" heel uw leven onvoldoende zal zijn en waarvan u iedere dag, ieder
" uur steeds vaster de onmetelijke en onschatbare waarde zult ge-
" voelen.
"
Het is voor ons onmogelijk u te zien zonder het grote ta-
" fereel te zien dat oprijst en zich in u ontplooit van de duizen-
" den, van de honderdduizenden van de miljoenen voortaan van jon-
" gens, van volwassen mannen, in al de maatschappelijke posities,
" in de meest verscheidene levensomstandigheden, die aan de bronnen
" van de Eerbiedwaardige Don Bosco de schatten van de christelijke
" opvoeding hebben geput. Dit prachtig schouwspel is het grootste
" en roemrijkste gedenkteken dat men kan oprichten aan uw Vader en
" in vergelijking waarmee ieder ander stoffelijk gedenkteken gering
" en armzalig is.
"
Bij deze ruime vergezichten doet het goed aan het hart
" zich verenigd te voelen met een ander plechtig feest, dat op van-
" daag zelf te Turijn gevierd wordt ter ere van die eer van de Sa-
" lesiaanse familie die Kardinaal Cagliero is. Wij danken God ons
" de gunst te hebben verleend iets te hebben mogen bijdragen door
" ons bijzonder welbehagen en onze vaderlijke genegenheid tegenover
" deze edelmoedige strijder van het Salesiaanse werk dat - door wat
" hij gedaan heeft en door de edelmoedigheid waarvan hij daarbij
" blijk gaf, inderdaad het werk was van een missionaris en de
" Christelijke en burgerlijke hergeboorte van een uitgestrekt deel
" van de wereld.
"
En we zijn sinds lange tijd verheugd hem te zien zitten
" naast de verdienstelijke figuur van Pater Francesia, weggedoken
" in zijn bescheidenheid en toch een echte en roemrijke zoon van de
" familie van Don Bosco.
"
Het is ons daarom bijzonder aangenaam op dit mooie uur
" onze zegen te schenken u allen Salesianen en leerlingen hier

6.8 Page 58

▲back to top


- XIX/54 -
" dichtbij en in de verte. Moge de Geest over u neerdalen, er zijn
" verblijf vestigen en u al zijn genaden en gunsten schenken. Hij
" moge in u, leerlingen, de niet te waarderen weldaad van de Chris-
" telijke opvoeding bezegelden, die u ontvangt of ontvangen hebt
" onder de leiding van Don Bosco's zonen. Moge deze schat in u
" blijven, er rijpen en steeds overvloediger vruchten dragen waar-
" van hij de onuitputtelijke bron is. En moge deze goddelijke zegen
" u begeleiden bij al de schreden van dit leven dat zich voor u al-
" len, groten en kleinen, als schier nog onontgonnen open stelt.
" Hij moge elk waardig initiatief bekrachtigen en vooral de inzet
" en het voornemen in u ongeschonden te bewaren de weldaden van de
" christelijke opvoeding en er het voordeel van te verspreiden door
" het voorbeeld van een edelmoedige en bezielde getrouwheid aan Je-
" zus Christus, aan Zijn heilig geloof, aan de Heilige Kerk, aan de
" Heilige Stoel. Dit was inderdaad het voorrecht, waarvan de Eer-
" biedwaardige Don Bosco ons het schitterend en welsprekend voor-
" beeld heeft nagelaten, dat wij zelf konden lezen en begrijpen in
" zijn hart, wanneer wij konden vaststellen dat hij, boven alles de
" roem stelde de trouwe dienaar te zijn van Jezus Christus, van
" zijn Heilige Kerk, van Zijn Plaatsvervanger.
In datzelfde jaar werd de overleden Don Albera als overste van de
Sociëteit opgevolgd door Don Filippo Rinaldi, die aan Don Stefano Trione
zijn ambt van Vice-Postulator afstond. In het begin van 1924 werd ook de
Postulator vervangen. Inderdaad, omdat Don Munerati (+ 1943) tot bisschop
van Volterra gekozen was, kwam in zijn plaats de nieuwe Procurator Don
Francesco Tomasetti, die het geluk zou hebben het roer van de grote Causa
te wenden naar het triomfantelijk binnenvaren van de haven.
De studies waarover wij hierboven gesproken hebben bleven duren
tot een eind in het jaar 1925. Eerst dan was de nieuwe stelling klaar die
vijf delen omvatte: de informatio (vooronderzoek); het summarium over-
zicht); de animadversiones (opmerkingen); de responsio (antwoord) en de
stemming uitgebracht door de theologen die een herziening van de ge-
schriften hadden gedaan. Alles werd gedrukt en ingebonden in een groot
boekdeel van meer dan duizend grote bladzijden. Een exemplaar hiervan
werd uitgedeeld aan ongeveer vijftig personen onder wie Kardinalen, theo-
logen Consultores en Prelaten Consultores van de Congregatie van de Ri-
ten. Nadat er dan 45 dagen na deze uitdeling verlopen waren, kwamen al
de hiervoor genoemde personen samen in de Congregatie die aan de voorbe-
reidende Congregatie voorafgaat samengeroepen om de vraag te beantwoor-
den of het vaststond dat Don Bosco in een heldhaftige graad de theologa-
le, kardinale en aanverwante deugden beoefend had.
De samenkomst had plaats op 30 juni 1925, zoals dit gebruikelijk
is, in het paleis van de Kardinaal-referent. Doorgaans gaat men bij de-
ze aan de voorbereidende samenkomst voorafgaande Congregatie er vlug over

6.9 Page 59

▲back to top


- XIX/55 -
heen en gaat men verder, ofschoon sommige opwerpingen beschouwd worden
als nog niet helemaal opgelost. Soms voegen er de Consultores zelfs
nieuwe opwerpingen aan toe. Al de overblijvende moeilijkheden, gecoör-
dineerd door de Algemene Promotor van het Geloof, die toen Mgr. Salotti
was en die men anoniem heeft laten drukken, worden overgemaakt aan de
Advocaat opdat hij ze zou bestuderen, er zou op antwoorden, een nieuwe
stelling zou opstellen, ze zou laten drukken en een exemplaar ervan aan
de Kardinaal en aan de Consultores zou bezorgen minstens een maand voor
de dag vastgesteld voor de voorbereidende Congregatie.
De voorbereidende Congregatie kwam more solito samen in het Vati-
caan in de z.g. aula van de Congregaties op 30 juli 1926. Ieder van de
aanwezigen die voordien de Causa bestudeerd had, gaf lezing van zijn ei-
gen uitgebrachte stem of mening. Dan gingen de Consultores naar buiten.
Toen de Kardinalen met de Officiales van de Congregatie alleen gebleven
waren deed de Kardinaal ponente zijn verslag over de deugden en over de
al of niet opgeloste moeilijkheden. Het komt aan de Kardinalen toe te
beslissen of men verder kan gaan ofwel of men, integendeel, een andere
voorbereidende Congregatio dient vast te stellen voor een grondiger be-
studering van sommige moeilijkheden. In de Causa van Don Bosco achtten
Hunne Eminenties het noodzakelijk een tweede voorbereidende Congregatie
vast te stellen over de heldhaftig beoefende deugden om een einde te ma-
ken aan het weerleggen van sommige opwerpingen.(1) Daarom kwam er een
alia nova positio met aliae novae animadversiones van de algemene Promo-
tor van het Geloof en met een alia nova responsio van de advocaat voor
een verdere bestudering van de Kardinalen en van de Consultores. Einde-
lijk in de tweede Congregatio preparatoria, vastgesteld op 18 december
1926, brachten Hunne Eminenties een gunstige stemming uit voor het voort-
zetten van de Causa.
Aldus was de baan geëffend voor een laatste bespreking die diende
te gebeuren in een algemene Congregatio, in aanwezigheid van de Paus,
waar de Kardinalen en Consultores zouden bijeenkomen. Daar wordt dan ver-
eist een novissima positio met novissimae animadversiones en een desbe-
treffende responsio. Deze plechtige bijeenkomst had plaats op 8 februari
1927. Daar zou de bespreking ten einde worden gevoerd. De Kardinalen en
Consultores hadden er een louter raadgevende stem en enkel de Paus was
bevoegd een definitieve beslissing te treffen. Pius XI hoorde dat de uit-
gebrachte stemmen eensgezind gunstig waren en nam dan enkele dagen om na
te denken en te bidden. Daarna gaf hij zijn beslissing te kennen door te
bevelen dat het decreet over de heldhaftigheid van de deugden zou gepu-
bliceerd worden op zondag 20 februari, de zondag van Sexagesima.
(1) Men verlangde onder meer betere bewijzen over het gebedsleven en de profetische geest
van Don Bosco en duidelijker ophelderingen over de kwestie van de fameuze werkjes
(cfr. boekdeel XV, hoofdstuk VII). Voor de twee eerste zaken was van belang een brief
van Don Rinaldi, voor de derde was van groot gewicht de brief van Don Bosco aan de
Kardinaal-Prefect van het Concilie gepubliceerd in boekdeel XV, een brief van Kanunnik
Sorasio en een andere brief van Don Turchi.

6.10 Page 60

▲back to top


- XIX/56 -
Deze publicatie gebeurde in haar gebruikelijke vorm in aanwezig-
heid van de Heilige Vader en van zijn Hof. De ceremonie was ongewoon
plechtig. Een uiterst talrijke menigte vulde de ruime aula van het Con-
sistorie van het Apostolisch Paleis. Namen er aan deel: de Oversten van
de Vrome Sociëteit en de Oversten van de Dochters van Maria, Hulp der
Christenen, groepen Salesianen en Zusters, vertegenwoordigers van de Me-
dewerkers en van de oud-leerlingen, afvaardigingen van Turijn en van
Asti, personaliteiten van verschillende rang en vreemdelingen te Rome op
doortocht. Wanneer de Paus had plaatsgenomen op zijn troon kwam Mgr. Ma-
riani, de Secretaris van de Riten tot aan de treden en verkreeg van de
Heilige Vader de toestemming om het decreet voor te lezen waarvan wij
hierna de vertaling geven:
"
Zeer moeilijk zou men in woorden kunnen uitdrukken of me-
" ten hoe verdienstelijk zich gemaakt heeft tegenover de godsdienst
" en tegenover iedere vorm van menselijke beschaving, wat een eer
" aan de katholieke Kerk bewezen heeft, hoevele en welke uitsteken-
" de daden en voorbeelden aan de nakomelingen nagelaten heeft de
" Eerbiedwaardige Dienaar Gods, Don Giovanni Bosco, die zich een
" waardig dienaar en navolger getoond heeft van Hem die over zich-
" zelf zegde: Ik ben gekomen om het vuur te brengen op aarde en wat
" kan ik anders willen dan dat het zou ontstoken worden? (Lucas
" XII, 89). Wanneer men dan een vergelijking wil maken tussen het
" tekort aan middelen waarmee de Dienaar Gods onophoudend geplaagd
" werd en de tegenkantingen die hij voortdurend te lijden had, met
" de uitgestrektheid van zijn ondernemingen en de weldaden die hij
" aan de mensheid bewezen heeft, dan is men genoopt in hem niet en-
" kel de priester brandend met een apostolische ijver maar ook de
" gezondene van God te bewonderen, om vooral de behoeftigen onder
" de jeugd ter hulp te komen en dan kan men niet anders dan zich
" het woord van de goddelijke Meester voor de geest roepen: Het
" Rijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje... dat wel het
" kleinste is onder alle zaden, maar als het is opgewassen, is het
" hoger dan al de struiken en wordt een boom, zodat de vogels des
" hemels zich op zijn takken gaan neerzetten. (Matt. XIII, 31,32)
"
Giovanni Bosco werd geboren in de vlek Murialdo in de na-
" bijheid van Castelnuovo d'Asti en zijn ouders die niet om hun
" rijkdom, maar om hun eerzaam leven geëerd waren, leefden van de
" arbeid op het veld. Toen hij nog een kind was, verloor hij zijn
" vader maar werd hij door zijn moeder met alle zorg onderricht
" in de eerste beginselen van de christelijke godsdienst.
"
Vanaf zijn prille jeugd en gedurende de eerste dagen van
" zijn kindsheid bleek hij als door de natuur gemaakt voor grote
" en wonderbare zaken. Hij gaf immers blijk van zulkdanige rijkdom
" van speciale begaafdheden naar ziel en lichaam dat, om het even
" waarmee hij zich bezig hield, hij zeer duidelijk genoot van een
" groot en buitengewoon welslagen. Vanaf zijn eerste jeugd begon
" hij de wens te voelen zijn krachten helemaal aan Gods Glorie te

7 Pages 61-70

▲back to top


7.1 Page 61

▲back to top


- XIX/57 -
" wijden. Maar hem ontbraken de middelen om de nodige studies te
" doen. Begaafd met een doordringend verstand, een flink geheugen,
" slaagde hij er gemakkelijk in zich de welwillendheid te verove-
" ren van edelmoedige weldoeners die hem de weg naar de studies
" effenden. Hij doorliep met lof al de klassen van het gymnasium,
" trad binnen in het bisschoppelijk seminarie van Chieri, waar hij
" zich volledig toelegde op de studie van de Wijsbegeerte en van de
" Godgeleerdheid. Hij wordt waardig geacht tot priester te worden
" gewijd. Pas priester gewijd wordt hij dadelijk benoemd tot coad-
" juteur in de parochie, een ambt waarin hij staaltjes gaf van zo-
" veel werkzaamheid en zoveel vurige vlijt dat hij er op korte tijd
" overvloedige vruchten uit haalde. Maar zijn hart was vooral bekom-
" merd wegens het schier volledig verzuim, in die tijd, van de
" christelijke opvoeding van de jeugd. Verlangend aan dit zo groot
" tekort te verhelpen, besteedde hij zijn grootste zorgen en voort-
" durende werkzaamheid vooral aan deze kinderen die niemand hadden
" die aan hen dacht en begon op alle manieren ze bij te staan, ze
" te onderrichten en te beschermen. En opdat in het vervolg aan de
" jeugd geen rechtstreekse oriëntering zou ontbreken, meende hij er
" te het best in kunnen voorzien door het oprichten van een kloos-
" tergemeenschap die zich volledig hieraan zou wijden.
"
En hij dacht dat hij een dergelijk plan met alle spoed
" en zonder vertoeven diende te verwezenlijken en daarom besloot
" hij al de gaven die hij van God ontvangen had te besteden aan dit
" verheven werk tot eer van zijn goddelijke naam en voor de redding
" van de zielen. Dit is een merkwaardig werk van godsdienstzin en
" van vroomheid dat op zichzelf reeds voldoende is om het karakter
" van de uitnemende priester en de heiligheid van zijn leven in het
" licht te stellen. Een dergelijk werk vergt immers een ontzaglijke
" arbeid, ongemakken, reizen, kortom een leven van harde werkzaam-
" heid. Maar ofschoon de nodige middelen ontbraken en de ontberin-
" gen de ontluikende Sociëteit in moeilijkheden brachten en van al-
" le kanten last en tegenkantingen oprezen, toch slaagde de Eerbied-
" waardige Dienaar Gods er in, door bij anderen liefdadigheid af te
" smeken, te voorzien in alles wat nodig was. Onder de last van zo-
" vele uitgaven verloor hij nooit de moed. De Vrome Sociëteit door
" hem gevormd had vele zaken nodig zonder dewelke ze niet kon blij-
" ven bestaan en nog veel minder zich verbreiden. En zeer vaak ont-
" braken die middelen! Wat deed hij dan? Hij zette openhartig de
" zware noden van zijn Sociëteit aan welgestelde personen uiteen om
" er een edelmoedige gift van te ontvangen zonder echter ooit hun
" vrije wil geweld aan te doen door inopportuun aan te dringen.
"
De gaven en de werkwijzen, van aard om een zeer goede
" leermeester te vormen of ze nu van de natuur komen of door de er-
" varing worden verworven, waren bij de Eerbiedwaardige Dienaar Gods
" op een wonderlijke manier verenigd. Zijn zachtzinnig woord raakte
" het hart van de jongens, hij ontving ze met vaderlijke welwillend-
" heid, hij vermaakte ze door plezierige gesprekken, op een wonder-
" baarlijke wijze vormde hij ze in de deugd en in de vroomheid, zo-

7.2 Page 62

▲back to top


- XIX/58 -
" als een liefderijke vader doet die ieder van zijn zonen met een
" gelijke genegenheid onthaalt, die voor iedereen een speciale zorg
" heeft, die de genegenheid van ieder verovert, die allen persoon-
" lijk met zich verbindt door de zachte band van de liefde.
"
Alles in hem was zachtheid en de driftige begeerten sche-
" nen in hem geen wortel te hebben. Uit zijn woorden sproot zzn on-
" gewone doeltreffendheid die bijna goddelijk was, de duisternis-
" sen van de geest verdreef, de harten bewoog en ze aanlokte tot
" het onderhouden van de evangelische voorschriften. Hij schreef
" en verspreidde talrijke schriften om de geesten te onderrichten
" en de harten tot vroomheid aan te vuren aldus toonde de Eerbied-
" waardige zich een ijverige priester Gods, die de wetenschap
" leerde aan de onwetenden en vurigheid aan de louwen.
"
Geen ogenblik hield hij op te zorgen voor de uitbreiding
" en de vervolmaking van de Sociëteit die hij gesticht had. Hij
" zorgde zelfs voor een tweede: de sociëteit nl. van de Dochters
" van Maria, Hulp der Christenen, die zou zorgen voor de meisjes.
" Beide Congregaties plaatste hij onder de bescherming van de H.
" Franciscus van Sales, die hij zich tot Patroon had gekozen en
" voor wie hij een bijzondere godsvrucht had.
"
En voor de stabiliteit en de ontwikkeling van die twee
" kloosterfamilies doorstond hij niet alleen veel moeite, maar bood
" hij moedig het hoofd aan zeer zware beproevingen en geduldig ver-
" droeg hij talrijke kwellingen van de kant van personen van wie
" hij integendeel een sterke steun had mogen verwachten. Bovendien
" ging hij het hart en de krachten beroeren ook bij vreemde volke-
" ren in verre en bijna onbewoonbare landen verspreid, opdat ze van
" diezelfde weldaden zouden kunnen genieten.
"
Geleid door die wijsheid die met kracht van het ene uiter-
" ste naar het andere gaat en alles met zachtheid regelt (Wijsheid,
" VIII,1) zag hij al zijn werken, die hij ondernomen had, niet om
" winsten op te stapelen en menselijke glorie, maar voor Gods glo-
" rie en voor het heil van de zielen, met welslagen bekroond, tot
" verstomming van allen en tot spijt van hen die de deugd van wie
" ze volbracht wilden ontkennen of verminderen. Aldus verwierf de
" naam van priester Giovanni Bosco een zo grote beroemdheid dat er
" op de wereld bijna geen enkele plaats is, waar zijn naam niet be-
" kend en vereerd is.
"
Na zijn stichtende dood, op 31 januari 1888 in zijn drieën-
" zeventigste jaar schitterde de faam van heiligheid van deze grote
" man nog helderder in de algemene achting van de volkeren, zodat
" men nauwelijks vier jaar nadien er reeds ernstig aan dacht hem
" de eer van de altaren te verschaffen. Daarom werden in de kerke-
" lijke Curie van Turijn met zorg de processen gevoerd in overeen-
" stemming met de normen van het kerkelijk recht, over zijn leven
" en over zijn werken. Nadat dan de afzonderlijke vonnissen die
" onze wetten strikt opleggen geëindigd waren, werd begonnen aan
" het formeel onderzoek van zijne deugden, wat op vier zittingen
" voltooid werd met nauwge-

7.3 Page 63

▲back to top


- XIX/59 -
" zet naleven van de lofwaardige gestrengheid die aan deze zeer ern-
" stige vonnissen geloof en gezag hecht.
"
De Congregatio antipreparatio had plaats op 31 juli 1925
" bij Zijne Eminentie Kardinaal Antonio Vico, de verslaggever van
" de Causa. Daarop volgden twee Congregationes preparatoriae waarin
" speciaal met veel zorg de afzonderlijke en verscheidene stemmingen
" van de rechters besproken werden. Tenslotte kwam op 8 februari van
" dit jaar de hele Heilige Congregatie van de Riten samen in tegen-
" woordigheid van Zijne Heiligheid Paus Pius XI en de voornoemde Emi-
" nentie stelde voor de volgende twijfelvraag te bespreken: Of het
" blijkt dat de Eerbiedwaardige Dienaar Gods Giovanni Bosco op een
" heldhaftige wijze de theologale deugden van Geloof Hoop en Liefde
" tegenover God en tegenover de naaste beoefend heeft en eveneens de
" kardinale deugden van voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte
" en matigheid en de hiermee verwante deugden, in dit geval en met
" de gevolgen er aan verbonden? En al de aanwezigen, zowel Hunne
" Eminenties de Kardinalen als de Zeereerwaarde Consultores hebben
" hierop eenstemmig bevestigend geantwoord. Deze stemming werd door
" de Heilige Vader met vreugde aanvaard maar toch stelde hij de uit-
" spraak van het decreet uit en spoorde hij de aanwezigen aan in een
" zaak van zo grote belangrijkheid hun vurige gebeden bij de zijne
" te voegen om van de hemel hierover meer verlichting te verkrijgen.
"
Daar hij beslist had zijn gedachte bekend te maken, ver-
" koos hij hiervoor deze zondag van Sexagesima. Daarom, na het ce-
" lebreren van de Heilige Mis, riep hij tot zich Zijne Eminentie
" Kardinaal Vico, bisschop van Porto en Santa Ruffina, Prefect van
" de Heilige Congregatie van de Riten en ponens van de Causa, samen
" met Mgr. Salotti, Algemeen Promotor van het Geloof en mij, onder-
" getekende, secretaris, en in hun aanwezigheid, gezeten op de pau-
" selijke troon, bekrachtigde hij plechtig dat het bleek vast te
" staan dat de Dienaar Gods Giovanni Bosco op een heldhaftige wijze
" de theologale deugden van Geloof, Hoop en Liefde tegenover God en
" tegenover de naaste beoefend had en eveneens de kardinale deugden
" van voorzichtigheid, rechtvaardigheid en sterkte en matigheid en
" de hiermee verwante deugden en dit geval en met de gevolgen er
" aan verbonden. En hij beval dat dit decreet zou gepubliceerd wor-
" den en ingelast in de akten van de Heilige Congregatie van de Ri-
" ten op 20 februari 1927.
Na lezing hiervan kwam Don Tomasetti voor de troon om aan de Hei-
lige Vader zijn nederige en diep doorvoelde dank te betuigen. Dit had
moeten gebeuren door de Algemeen Overste Don Rinaldi maar een aanval van
influenza weerhield hem te Turijn. Don Tomasetti, vergezeld van advocaat
Mgr. della Cioppa, van de Procurator van de Causa, commandeur Melandri
en van de secretaris van de Postulator, wendde zich tot de Paus met vol-
gende woorden:

7.4 Page 64

▲back to top


- XIX/60 -
"
Heilige Vader,
"
"
De plechtige authentieke verklaring, gedaan in naam van
" Uwe Heiligheid betreffende de heldhaftigheid van de deugden van
" onze Vader en Stichter de Eerbiedwaardige Don Giovanni Bosco,
" heeft tot een zekerheid gemaakt de intieme overtuiging die er
" altijd heeft bestaan zowel bij de zonen gevormd en gegroeid gedu-
" rende vele jaren in vertrouwelijke samenleving met hem, als bij
" de nog talrijker zonen, die hij heeft doen opstaan gedurende deze
" veertig jaren sinds zijn dood en die hij aan zijn opvolgers toe-
" vertrouwd heeft om in heel de wereld zijn opvoedingswerk voort te
" zetten en te verspreiden.
"
De verklaring van vandaag is voor ons de hoogste gunst
" die Uwe Heiligheid ons bewezen heeft. Daarom stijgt onze dankbaar-
" heid vandaag uit onze harten met sterker vlammen van kinderlijke
" liefde tegenover uw Persoon en dieper gehechtheid en verknocht-
" heid aan de onsterfelijke Stoel van Petrus.
"
Om op een minder onwaardige wijze onze dankbaarheid tot
" uitdrukking te brengen zou ik nodig hebben de blik, de glimlach,
" het woord en vooral het hart van Don Bosco zelf, die in heel zijn
" leven een verpersoonlijking van de dankbaarheid geweest is.
" Ik zou op dit ogenblik willen bezitten al de dankbaarheid die Don
" Bosco in zijn hart gekoesterd heeft tegenover de Heilige Pausen
" Pius IX, Leo XIII en tegenover allen die hebben meegewerkt aan
" zijn werken, om op een of andere manier de diepe, onvergankelij-
" ke dankbaarheid tot uiting te brengen die wij voelen en zullen
" blijven voelen tegenover Uwe Heiligheid wegens het Decreet over
" de heldhaftige deugden van Don Bosco, met welk Decreet onze
" Vader en Stichter ons tevens als ons model wordt aangeduid.
"
Het voorbeeldig karakter van Don Bosco en van zijn deug-
" den was voor ons, zijn zonen en leerlingen een overtuiging die
" wij over hem gevormd hadden gedurende onze lange samenleving met
" hem, maar wie kon ons de verzekering geven dat onze overtuiging
" niet veroorzaakt werd door onze te grote genegenheid tegenover
" Don Bosco? Dat de methode door hem nagelaten, nieuw, gedurfd door
" de moderne geest, zowel voor het opvoedend apostolaat van de
" jeugd als in de beoefening van de evangelische volmaaktheid een
" veilige weg waren die wij met gerust gemoed konden bewandelen?
"
Om ons deze zekerheid te geven waren vast niet vol-
" doende de verheugende bloei van onze Oratorio’s voor zon- en
" feestdagen, onze tehuizen, colleges en missies, niet het bijna
" eenstemmig woord van Hunne Eminenties de Prinsen, Prelaten en
" Herders van zielen, niet de instemming van de burgerlijke overhe-
" den, eerst stilzwijgend en nadien openbaar, niet het applaus van
" illustere personaliteiten en van bijna alle volkeren van verschei-
" dene naties in de wereld... Zekerheid kon alleen komen en is ons
" op vandaag gekomen vanwege Uwe Heiligheid.
"
Don Bosco de onvermoeibare opvoeder, actief en schit-
" terend van heiligheid in zijn zonen (zoals een Domenico Savio,

7.5 Page 65

▲back to top


- XIX/61 -
" een Don Michele Rua, een Kardinaal Cagliero, een Don Albera, een
" Don Beltrami,een Don Augusto Czartoryski, een Zuster Maria Mazza-
" rello, om er enkele van te noemen) wordt door het decreet van van-
" daag uitgeroepen tot een christelijke held. Hij wordt er bijgevolg
" met gezag voorgesteld als het model naar hetwelk zich tot een hei-
" lig leven kunnen en dienen te vormen allen die zich bevinden en zul-
" len geroepen worden zich te laten inschrijven bij de moderne opvoe-
" ders van de jeugd, door hem in een Sociëteit verenigd, geordend en
" uitgerust met al de wapens geschikt voor de huidige tijd en noodza-
" kelijk om het doel te bereiken heiligen te zijn om tegelijkertijd
" de opgroeiende generaties tot nieuw leven te wekken en te heiligen.
"
Het inwendige leven van Don Bosco de opvoeder, zoals hij dit
" eerst beleefd heeft alvorens het neer te leggen in de methodes
" die hij aan zijn zonen heeft nagelaten, zal in de toekomst de juis-
" te norm zijn voor de verwezenlijking van zijn programma van regene-
" ratie en heiliging van de jeugd, zowel in de grote en kleine cen-
" tra van de beschaafde landen als te midden van de wilde volkstam-
" men, waar op kleine maagdelijk jonge plantjes de goddelijke kiem
" van de Verlossing kan geënt worden met groter verrouwen op een goed
" resultaat.
"
Don Bosco navolgen in zijn ononderbroken vereniging met God,
" zijn onuitputtelijke liefde tegenover de naaste, zijn voorzichtig-
" heid, zijn niet versagende sterkte, de minzaamheid die ieder hart
" sereen maakt en tot vreugde stemt, de onbevlekte zuiverheid die de
" zonde in de hoogste graad doet verfoeien en onophoudend doet ver-
" zuchten naar hemelse dingen, is, Heilige Vader, de zending die wij
" voortaan nog intensiever zullen volbrengen om er gemakkelijker toe
" te komen onze enige Meester, onze Leidsman en Model,Jezus Christus,
" onze Heer en Zaligmaker te volgen.
"
Dit bedoelde onze Vader wanneer hij in zijn testament
" schreef: "Uw eerste Algemeen Overste is dood. Maar onze ware Over-
" ste, Jezus Christus zal niet sterven. Hij blijft altijd onze Mees-
" ter, onze Leidsman, ons Model."
"
Met het voornemen onze Vader Don Bosco onophoudend na te
" volgen zodat wij er allen eens toe komen ons met Jezus Christus te
" bekleden op de dag van de glorie en met de vertrouwvolle verwach-
" ting van een ander Decreet dat de mirakels voorgesteld voor de za-
" ligverklaring van onze Eerbiedwaardige Stichter zal goedkeuren, her-
" halen wij u, Heilige Vader, de hymne van dankbaarheid die losbreekt
" uit het hart van de Salesianen en de Dochters van Maria, Hulp der
" Christenen met al hun mannelijke en vrouwelijke leerlingen en oud-
" leerlingen, uit alle landen van de wereld en van al de Medewerkers
" en Medewerksters, die allen hier zijn in de geest om uw apostoli-
" sche zegen te ontvangen en om hun goede voornemens van heiliging
" van onze zielen opnieuw levendig te maken.
Toen sprak de Heilige Vader met zichtbare tevredenheid vol lof over

7.6 Page 66

▲back to top


- XIX/62 -
de Eerbiedwaardige:
"
Er zijn, beminde zonen, mensen gewekt door Gods geest,
" op de ogenblikken door Hem vooraf gekozen, die de hemel van de
" geschiedenis doorlopen zoals de grote meteoren soms de hemel
" onder de sterren doorvliegen. Dergelijke mensen - juist zoals de
" meteoren die soms heel mooi en soms schrikwekkend zijn – beho-
" ten tot twee categorieën. Er zijn er die schrikwekkend voorbij
" vliegen, die veel meer dan goed te doen, verwondering, schrik
" baren, hun weg bezaaien met niet te betwijfelen tekens van een
" ontzaglijke grootheid, geweldige visioenen met een onbegrijpelij-
" ke stoutmoedigheid maar die op hun weg puinen en slachtoffers in
" massa nalaten.
"
Deze mensen die God soms doet ontstaan zijn – zoals de
" grote Corsicaan van zichzelf zei - als roeden en gesels om de
" volkeren en de vorsten te kastijden. Maar er zijn ook andere
" mensen die komen om de wonden te genezen, om de naastenliefde
" weer op te wekken en om opnieuw te bouwen op de puinen.
" Deze mensen zijn niet minder groot, ze zijn zelfs groter omdat
" ze groot zijn in het goede, groot in hun liefde voor de mensheid,
" groot in het goed doen aan hun broeders, in het helpen van hun
" nood. Het zijn mensen die waar ze voorbijgaan een werkelijke be-
" wondering wekken, een bewondering vol sympathie, dankbaarheid,
" zegeningen, juist zoals de Zaligmaker van de mensen, de Godmens,
" die voorbijging al zegenende en die gezegend werd. Hij is een van
" die mannen wiens naam gedurende eeuwen gezegend blijft.
"
De Eerbiedwaardige Don Bosco behoort juist tot deze
" prachtige categorie van uitgelezen mensen, tot deze kolossen van
" weldoende grootheid en zijn figuur kan men gemakkelijk terug sa-
" menstellen, wanneer op de nauwgezette strenge analyse van zijn
" deugden, zoals dit gebeurd is in de voorgaande lange en herhaalde
" besprekingen, de synthese volgt die de verspreide lijnen weer ver-
" enigt en zijn figuur terug mooi en groot opbouwt. Hij is een fi-
" guur, mijn beminde zonen, die de goddelijke Voorzienigheid met
" zijn waardevolste gaven overstelpt heeft, een mooie figuur die
" wij steeds gewaardeerd hebben en thans, op dit ogenblik, meer dan
" ooit waarderen, nu wij haar goed bekijken en de vreugde van dit
" uur verdubbelen en verveelvoudigen door de herinnering.
"
Wij hebben hem van dichtbij gezien - en het was geen
" vluchtig zien, geen onderhoud van een paar ogenblikken. Hij was
" een prachtkerel die zijn diepe nederigheid niet kon verborgen hou-
" den. Hij was een groot man en ook wanneer hij met de mensen om-
" ging en door het huis liep als de minste van allen (hij, die alles
" verwekt had) toch herkenden allen hem bij de eerste blik, al was
" het van ver, allen herkenden hem als een figuur die overheerste
" en die meesleepte. Hij was een man met alle mogelijkheden, want
" hij had gelijk welke weg kunnen betreden en vast een groot spoor

7.7 Page 67

▲back to top


- XIX/63 -
" van zichzelf nalaten, zo machtig was hij voor het leven uitgerust.
"
Hij bezat een vlug en helder verstand, een warm hart, een
" krachtdadige hand, een energieke geest, een sterk gevoel, een gro-
" te werkzaamheid volgens lumineuze, ruime en diepe gedachten. Hij
" had een levendig verstand dat hoog boven een gewoon verstand uit-
" blonk: hij was een vernuft en juist (een zaak weinig gekend en
" weinig opgemerkt) een van die vernuften die men vernuften in de
" eigenlijke betekenis van het woord zou kunnen noemen: iemand die
" een geleerde, een denker, een schrijver zou kunnen geworden zijn.
" Zodanig zelfs -hij zelf heeft het ons toevertrouwd en ik weet niet
" of hij ook aan anderen dezelfde vertrouwelijke mededeling heeft
" gedaan, misschien was het milieu van boeken waarin hij zich be-
" vond daartoe een aanmoediging - dat hij in het begin er aan dacht
" de richting van de boeken op te gaan, de richting van de grote
" communicatiemiddelen. En er zijn tekenen overgebleven, verspreid-
" de delen, verspreide elementen - laat het ons aldus zeggen - die
" bewijzen dat hij in het begin het inzicht had te beginnen aan de
" samenstelling van een groot wetenschappelijk werk. Er blijven
" hiervan tekens over in zijn geschriften, in zijn werkjes, in zijn
" grote propaganda door de Pers. Daarin blijkt zijn grote, zeer die-
" pe helderheid van gedachten, die hem de inspiratie gaf voor dit
" grote werk, waarmee hij eerst zijn eigen leven zou vullen en dan
" de hele wereld. En daar treft men de eerste uitnodiging, de eer-
" ste tendens, de eerste vorm van zijn machtig vernuft aan, namelijk
" in zijn propagandawerk door de drukkunst en door de boekhandel
" want dat waren de werken waarvan hij het meest hield.
"
Ook dat hebben we met eigen ogen gezien en van zijn lippen ge-
" hoord. Deze werken waren zijn edele trots. Hij zelf zei ons: "In
" deze zaken wil Don Bosco - over zichzelf sprak hij steeds in de
" derde persoon - in deze zaken wil Don Bosco steeds in de voorhoe-
" de staan van de vooruitgang" en we hadden het over werken van, de
" pers en van de drukkunst.
"
De gouden sleutel van dit waardevol geheim van een zo groot,
" zo vruchtbaar en zo werkzaam leven, van die onoverwinnelijke werk-
" lust, van die ontembare werkkracht om dagelijks te werken op alle
" uren, van 's ochtends tot 's avonds en van 's avonds tot 's och-
" tends, als het nodig was (en het was dikwijls nodig) het geheim
" van dit alles lag in zijn hart, in de vurigheid, in edelmoedig-
" heid van zijn gevoelens.
"
Ook van hem mag worden gezegd die magnifieke woorden, als
" van enkele andere helden van de naastenliefde en van de werkzame-
" liefdadigheid: Dedit ei Dominus latitudinmen cordis quasi arenam
" quae est in littore maris. (Koningen, 4,29) Want zie, zijn werk
" is 40 jaar na zijn dood werkelijk in alle landen verspreid, over
" alle stranden van de zee.
"
Het is een wonderbaar visioen, dat men ook samengevat kan
" zien in een zeventigtal inspecties (wij zouden zeggen Provincies),
" meer dan duizend huizen, kerken, kapellen, tehuizen, scholen,

7.8 Page 68

▲back to top


- XIX/64 -
" colleges en duizenden, zelfs honderdduizenden, ja vele honderd-
" duizenden tot God gebrachte jonge mensen in veilige asielen waar
" ze de beginselen van de wetenschap en van de christelijke op-
" voeding meekrijgen.
"
Er zijn de zonen van de Vrome Salesiaanse Sociëteit,
" er zijn de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, er zijn de
" geprofesten, de novicen en aspiranten, thans 16.000- en misschien
" vandaag op het ogenblik waarop wij het woord voeren nog meer –
" allemaal arbeiders en arbeidsters in dit onmetelijk en prachtig
" werk.
"
En onder deze arbeiders en deze arbeidsters zijn er
" meer dan duizend die zich in de eerste loopgrachten bevinden,
" het dichtst bij de vijand in de verre missies die voor het Rijk
" van God nieuwe provincies aan het winnen zijn, de grootste ere-
" titel die het oude Rome aan de triomferende veldheren voorbe-
" hield. En ook aan het Episcopaat heeft hij ongeveer een twintig-
" tal Herders geschonken, waarvan sommigen een gewoon bisdom bestu-
" ren en anderen een streek in de verre missies. Maar onze vreugde
" stijgt nog bij de gedachte dat heel deze wonderbare ontwikkeling
" van werken rechtstreeks opklimt tot hem, die ze werkelijk verder
" blijft leiden als een vader, niet op verre afstand maar als
" iemand die van nabij met zijn geest steeds werkt in eeuwig leven-
" de richtlijnen, methoden en voorbeelden. Zijn voorbeelden zijn
" wellicht voor ons het nuttigste, misschien het enig nuttige van
" het grote feest van deze dag.
"
Want het is waar, aan ieder is het niet gegeven te
" kunnen genieten van deze ruime en wonderbare overvloed van godde-
" lijke gaven, van deze volle maat van genade; niet aan iedereen
" is het gegeven deze lichtende wegen te betreden, maar toch is er
" veel dat kan nagevolgd worden door allen - zoals dit opportuun
" werd in het licht gesteld - in dit leven vol initiatieven en toch
" zo ingetogen, zo werkzaam en zo godvruchtig.
"
Dit was inderdaad een van zijn mooiste kenmerken, name-
" lijk overal bij te zijn, steeds overstelpt met veel dringende wer-
" ken en zorgen en aanvragen en raadplegingen en toch steeds zijn
" geest elders te hebben: steeds naar omhoog, zodat hij steeds onge-
" stoord sereen en kalm alle moeilijkheden beheerste. Op die manier
" was zijn werk een wezenlijk gebed en werd het groot beginsel van
" het christelijk leven in werkelijkheid: qui laborat, orat.
"
Dit was en dient te blijven de grote roem van zijn zo-
" nen en dochters. Hoe verdienstelijk was zijn leven: hij vergat
" zichzelf om zich aan de kleinsten, aan de nederigsten, aan de
" minst aantrekkelijken, indien men dit mag zeggen, volledig toe te
" wijden. Wat al ontberingen!
"
Het wondere van zijn werken, beminde zonen, mag, om zo
" te zeggen, geen verrechtvaardiging zijn van onze zwakheid want
" indien het waar is dat niet allen hem letterlijk kunnen navolgen
" in zijn volmaakte en doeltreffende werken - vermits, christelijk
" en op recht gesproken, het maar al te vaak jammer genoeg niet
" waar is dat wil-

7.9 Page 69

▲back to top


- XIX/65 -
" len samenvalt met kunnen, terwijl het daarentegen wel waar is dat
" we al te dikwijls niet voldoende willen wat we kunnen - zodat wij
" wij uit het leven en de werken van Don Bosco, laat het ons maar
" zeggen, ook het volgende kunnen afleiden: vermits niet iedereen
" kan wat hij wil en zou willen is het belangrijk dat ieder wer-
" kelijk zou willen wat hij kan.
"
Hoe zou het welzijn van de zielen, van de enkelingen, van
" de families en van de maatschappij aangroeien, indien werkelijk
" allen deden wat ze kunnen, wanneer, in de bescheiden mate van
" zijn kunnen, ieder het goed dat hij voor zichzelf en voor de
" anderen kan doen werkelijk zou willen doen.
"
Het voorbeeld van deze grote Dienaar Gods spoort allen
" aan zich op die weg te begeven, ook wanneer zij noodzakelijker-
" wijze op een grote afstand van hem moeten blijven; op de weg
" waar hij zoveel goed en zoveel licht verspreid heeft, zovele
" glansrijke voorbeelden van christelijke geest.
"
Het is met dit nabije en verre visioen dat wij een ruim
" en genegen aandeel nemen aan de blijdschap van de Salesianen en
" van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen. Wij denken aan
" allen, maar speciaal aan deze kerken en aan deze landen waarvoor
" deze dag op een speciale manier en wegens een speciale titel
" een dag van heilige en edele vreugde is. Wij denken aan de
" vreugde van Turijn, wij denken aan de vreugde van Asti, wij
" denken - en hoe zouden wij er niet kunnen aan denken? - aan de
" vreugde van alle delen van de wereld omdat er letterlijk geen
" deel is van de wereld waar de zonen en de dochters van Don Bosco,
" de Werken van Don Bosco, steeds in leven, steeds vorderend
" in dat leven, niet voortgaan met zich verder te ontwikkelen
" langs de weg los door zijn hand geschetst, waar zijn navolging
" steeds frisser en vruchtbaarder bloeit!
Met de pauselijke zegen eindigde de ceremonie. Terwijl de Paus van
zijn troon was gestapt en zich snel met zijn gevolg terugtrok, juichte de
hele vergadering bewogen en geestdriftig toe. De bewogenheid en de geest-
drift deelden zich mee aan al de Salesiaanse huizen, waar met de toeloop
van vurige vrienden weldra plechtig een Te Deum van dankbaarheid weer-
klonk.
Te Turijn betuigde in de Rivista Diocesana van maart de Aartsbis-
schop Kardinaal Gamba, een oud-leerling van het Oratorio, met grote vu-
righeid zijn vreugde en die van het aartsbisdom wegens Don Bosco, de roem
van Turijn: "Wij" - schreef hij over Don Bosco - "wij kunnen misschien
beter dan anderen zijn voortdurende morele oprechtheid waarderen en de
ongerepte waarde van zijn persoonlijkheid die zich nooit liet omkopen
noch plooien. Ondersteund door een zeer hoge innerlijke deugd, die de
essentie is van de heiligheid, trok hij voorbij als een triomfator, gro-
ter dan alle politici en grote mannen, die nochtans onsterfelijk schenen

7.10 Page 70

▲back to top


- XIX/66 -
te zijn in de wederwaardigheden van dat stormachtig tijdperk."
Met deze dag werden 37 jaren afgesloten van processen voor de
Ordinarius en voor de Apostolische Stoel, waarin de bewijzen voor zijn
heiligheid werden afgewogen, zoals het decreet zei "met die lofwaardige
gestrengheid die aan deze zeer ernstige vonnissen een groot vertrouwen
en gezag schenkt."

8 Pages 71-80

▲back to top


8.1 Page 71

▲back to top


- XIX/67 -
HOOFDSTUK V
DE MIRAKELS VOOR DE ZALIGVERKLARING
Met het decreet over het heldhaftig karakter van zijn deugden ein-
digde het werk der mensen om te komen tot de zaligverklaring van Don Bos-
co en begon het werk van God. Een bekrachtiging uit de hemel diende met
onbetwistbare bewijzen het oordeel van de Kerk te bezegelen. Deze bewij-
zen waren de mirakels door de Heer bewerkt, door bemiddeling van de Die-
naar Gods, mirakels, wel te verstaan, verkregen na zijn dood en enkel
door zijn tussenkomst.
Het aantal van de mirakels die er vereist worden is niet hetzelfde
voor al de "Causae". Opdat een Dienaar Gods zou kunnen zalig verklaard
worden, zijn er twee mirakels vereist, indien de getuigen onderhoord in
de processen over de deugden persoonlijk de Dienaar Gods hebben gekend of
vaststaande inlichtingen verkregen hebben van personen die hem persoon-
lijk hebben gekend. Er zijn drie mirakels nodig, wanneer de getuigen in
het proces voor de Ordinarius de Dienaar Gods persoonlijk hebben gekend
en de getuigen in het proces voor de apostolische Stoel het bericht ont-
vangen hebben van vertrouwbare personen. Er zijn vier mirakels nodig, in-
dien de verklaringen van de getuigen van beide processen, dit voor de
Ordinarius en dat voor de apostolische Stoel gebaseerd zijn op de over-
levering en op documenten. Voor Don Bosco dan had de korte afstand met
zijn dood als gevolg dat twee mirakelen voldoende waren. Onder de vele
vermoedelijke mirakelen werden er dan twee uitgekozen die de minste moei-
lijkheden schenen mee te brengen om de processen vlug te kunnen afwerken.
Alvorens de mirakelen te verhalen zullen we er goed aan doen in
een paar woorden uiteen te zetten langs welke weg de mirakels de canonie-
ke erkenning vanwege de Kerk verkrijgen. De zaken verlopen in drie sta-
dia. Vooreerst wordt een apostolisch proces gevoerd in het diocees waar
het wonder gebeurd is. Dit is bijna altijd de genezing van een zware
ziekte. Nadat de Algemene Promotor van het Geloof van de Postulator de
artikels betreffende het geval ontvangen heeft, laat hij dit door een
arts-specialíst bestuderen. Hij vergt al de nodige verklaringen over de
verschijnselen van de kwaal, over haar verloop, over haar diagnose en
prognose. Daarna stelt hij een lijst van vragen op die dienen gesteld te
worden aan de getuigen en aan de behandelende geneesheren zodat in het
proces alles kan worden bevestigd met de grootst mogelijke duidelijkheid
en nauwgezetheid.
De diocesane rechtbank wordt op het gezag van de Paus samenge-

8.2 Page 72

▲back to top


- XIX/68 -
steld op de manier die wij gezien hebben bij het apostolische proces van
de heldhaftige deugden. Hier zijn er echter twee bijzonderheden. Een van
die bijzonderheden is dat lid van de rechtbank zou wezen een geneesheer-
deskundige, die ermee gelast is de specifieke vragen op te maken die men
aan de getuigen zal stellen en de meest passende vormen te suggereren om
nauwgezette antwoorden te krijgen over de ziekteverschijnselen. Daaren-
boven moeten na het onderhoor van de getuigen twee andere geneesheren-
deskundigen de eed afleggen dat zij hun opdracht trouw zullen vervullen
en zo spoedig mogelijk de genezen persoon zullen bezoeken om zijn alge-
mene gezondheidstoestand na te gaan met het doel zich ervan te vergewis-
sen dat zijn genezing volledig is en na te gaan of er geen aanduidingen
van een mogelijke recidive bestaan.
Wanneer dit proces beëindigd is brengt men naar Rome een authen-
tieke kopie ervan met al de juridische formaliteiten van aard tegen ie-
dere verdenking van bedrog te waarborgen. Dan volgt te Rome de tweede
fase van de rechtspleging.
Daar opent de kanselarij van de Riten het dossier en maakt er een
authentieke kopie van, die zal dienen voor het bestuderen van de geldig-
heid, namelijk om te onderzoeken of de getuigen op een wettelijk juiste
manier werden ondervraagd en of de documenten juridisch werden voorge-
bracht en authentiek verklaard. Na het decreet van geldigheid maakt de
advocaat de positie over de afzonderlijke mirakels op en laat al de ver-
klaringen van de getuigen en al de documenten integraal drukken. Van dit
drukwerk dat men Summarium noemt worden exemplaren gegeven aan twee van
ambtswege benoemde geneesheren-deskundigen, die de eed afleggen volgens
de wetenschap en hun geweten te zullen oordelen. Voor ieder mirakel be-
noemt ze de kardinaal-referent in verstandhouding met de Algemene Promo-
tor van het Geloof. Zo mogelijk doet men een beroep op specialisten in de
ziekten waarvan men beweert dat ze miraculeus zouden genezen zijn. Ieder
van de geneesheren bestudeert de akten en schrijft zijn eigen mening op
onafhankelijk van de andere geneesheer. Ze kennen elkaar zelfs niet. Wan-
neer dit medischlegaal oordeel van beiden overeenstemt om een mirakel te
verwerpen dan wordt er niet meer over gesproken. Wanneer echter de ene
van de twee deskundigen meent dat het een mirakel is en de andere het be-
twist dan kan dit besproken worden in de Congregatio antipreparatoria,
maar alvorens over te gaan naar de preparatoria worden twee nieuwe des-
kundigen benoemd. Wanneer deze het eens zijn om de genezing als miracu-
leus te erkennen, dan wordt er een derde deskundige bijgeroepen, en enkel
wanneer deze zich uitspreekt in de zin van beide anderen kan de prepara-
toria verder gaan. Alle deskundigen hebben de driedubbele verplichting
1)te oordelen op basis van vaststaande wetenschappelijke argumenten;
2) te bevestigen dat de genezing al dan niet werkelijk is en volledig
en 3) te bevestigen of ze ja dan neen volgens natuurlijke wetten kan wor-
den verklaard.
Daarmee is het tweede werk gedaan en begint de derde periode,

8.3 Page 73

▲back to top


- XIX/69 -
waarbij, zoals de lezers reeds hebben kunnen begrijpen, de drie Congrega-
ties de antipreparatoria, de preparatoria en de generalis weer in actie
treden.
In de Causa van Don Bosco had de Postulator, eerst Don Munerati en
nadien Don Tomasetti, zonder het einde van het apostolische proces over
de deugden af te wachten, gevraagd dat men aan de ordinarii belast met
het voeren van de twee apostolische processen van de mirakels de litterae
remissoriales zou sturen. Een van die processen had plaats te Turijn van
1924 tot 1926 en het andere te Piacenza in 1925 en 1926.
In 1905 werd Zuster Provina, Dochter van Maria, Hulp der Christe-
nen, in haar residentie te Giavena, ziek. Ze was dertig jaar oud. Gebrek
aan eetlust, vermoeidheid, pijn aan de maagingang, een brandend gevoel in
de keel en in de slokdarm bij het slikken, waren de eerste ziektever-
schijnselen. Dan kwamen brakingen, de spijzen vermengd met een zwartach-
tig bloed werden opgegeven. Weldra werd de pijn aan de maagmond hevig en
voortdurend. Af en toe voelde de zieke daar alsof men met een snijdend
lemmet er een snede in maakte. Nadien kon ze geen enkele spijs meer ver-
dragen en kreeg ze een gezwel aan het epigastrium of het gedeelte van de
buik tussen het zwaardvormig uitsteeksel van het borstbeen en de navel.
Wanneer men daarop met de vinger drukte dan verplaatste zich de stekende
en brandende pijn naar de rugstreek. Uit haar slaap werd ze bij korte
tussenpozen gewekt en dit onverhoeds door een acute pijn alsof men haar
onderbuik met het punt van een stilet doorstak. De geneesheren Crolle van
Giaveno en Forni van Turijn stelden als diagnose een zweer aan de maag.
De Zuster verbleef de laatste tijd voortdurend te Turijn omdat ze daar
diende verzorgd te worden.
Van dag tot dag verergerde de kwaal. Op zondag 29 juli 1906 kwa-
men twee van haar medezusters haar bezoeken, vertelden haar over de won-
derbare gunsten toegeschreven aan de bemiddeling van Don Bosco en spoor-
den ze aan haar vertrouwen op hem te stellen. Toen zij alleen was begon
zij er aan te denken met welk vertrouwen zij gedurende haar noviciaat
placht haar toevlucht te nemen tot Don Bosco en aldus kwam zij er toe
zijn hulp in te roepen. Op het nachttafeltje stond een prentje van Don
Bosco uit het Bollettino Salesiano geknipt. Met moeite kon de zieke haar
hand uitsteken, en het prentje bij zich nemen. Ze hield het enkele ogen-
blikken voor haar ogen en zei dan: "Oh! Don Bosco, zie in welke toestand
ik mij bevind. De Algemene Overste heeft mij gezegd dat zij bij haar te-
rugkeer van Napels mij wil genezen zien, maar ik word integendeel steeds
slechter. Uit mezelf kan ik niets doen om haar te gehoorzamen. Indien u
wilt dat ik zou gehoorzamen, laat me dan genezen." - Inmiddels beloofde
ze aan Don Bosco dat, wanneer ze genas, ze vlijtiger zou zijn bij het on-
derhouden van de Regel.
Na enige ogenblikken van gebed rolde ze het prentje als een pil-
letje samen met het inzicht het in te slikken. De arts had haar verbo-
den om het even wat in te slikken, maar met vertrouwen bracht ze het

8.4 Page 74

▲back to top


- XIX/70 -
aan de mond en slikte het in. Het sloeg toen half acht en op dat ogen-
blik was het gedaan met de pijn. Geen zwaar gevoel meer aan de maag en
de buik, geen moeilijkheid meer om haar ledematen te bewegen. Ze pro-
beerde uit het bed te stappen en ze deed het herhaaldelijk zonder enig
ongemak. Toch kwam ze niet uit haar kamer. 's Ochtends stond ook zij op,
maar bleef op haar kamer en wachtte af of men haar zou toestaan zich naar
de kapel te begeven. Omdat er geen enkele zuster kwam ging ze tot bij de
ziekenverpleegster die verschrikt haar gebood naar haar bed terug te ke-
ren. Ze gehoorzaamde en wachtte met geduld op het bezoek van de dokter,
die haar toestond op te staan en ook wat voedsel te nuttigen. Enkele
dagen nadien nam Zuster Provina geregeld aan het gemeenschappelijk leven
deel.
De Rechtbank te Turijn door Kardinaal Gamba samengesteld werd ge-
noodzaakt wegens de zwaarwichtigheid van het proces twee verlengingen
buiten de tijd door de Heilige Congregatie van de Riten vastgesteld te
vragen. Er werden 14 getuigen onderhoord, de begenadigde niet inbegrepen,
namelijk de twee behandelende dokters, twee Salesiaanse priesters en tien
Dochters van Maria, Hulp der Christenen. Als deskundigen namen aan het
proces deel de dokters Sympa en Peynetti. Het is waar dat het Wetboek van
Kerkelijk Recht slechts de aanwezigheid van een enkele deskundige voor-
schrijft, maar de Rechtbank van Turijn liet uit Rome Dr. Sympa de des-
kundige van ambtswege van de Congregatie van de Riten komen, omdat zij
inzag dat het noodzakelijk was veilige technische richtlijnen te hebben
bij het voeren van het geding. Eindelijk werd het voorgeschreven zeer
nauwkeurig onderzoek gedaan door Dr. Sura, chirurg en radioloog en Dr.
Rocca, chirurg. Beiden stelden vast dat de Zuster niet het minste ver-
schijnsel van een letsel aan de maag had op dat ogenblik en dat er
evenmin een zelfs verwijderde aanduiding was van een ziekelijke aanleg
voor de toekomst.
Het andere mirakel gebeurde te Castel S. Giovanni in de streek van
Piacenza. In november 1918 werd de drieëntwintigjarige Teresa Callegari
aangetast door een influenza-longontsteking. Dokter Minoia liet ze opne-
men in het ziekenhuis en ze genas van haar longontsteking, maar gedurende
haar herstel kreeg ze hevige pijn aan de linker knie met een gezwel, een
verlies van gewrichtsvocht en ankylose. De koorts placht tot 38 graad te
stijgen. Dan breidde zich de aanval van inflammatie uit tot de rechter
knie, tot de voet- en armgewrichten. Aldus kondigde er zich een infectu-
euze polyatritis aan.
Gedurende zes maanden leed de zieke, die tot onbeweeglijkheid ver-
oordeeld was, verschrikkelijke pijnen. Bij de gewrichtsziekte voegden er
zich dan ernstige verwikkelingen, zoals een maag- en darmcataar, stoor-
nissen in de blaas met onmacht urine te lozen, verstoptheid en nadien een
sterke bloeding die haar krachten nog meer uitputten. Bovendien noodzaak-
ten haar pijnen in de streek van het heiligbeen en de lenden die zich tot
aan de dijen uitstrekten, steeds naar achter gebogen te liggen. Dan ver-
scheen er op de ruggengraat op de hoogte van de derde

8.5 Page 75

▲back to top


- XIX/71 -
lendenwervel, een gezwel zo dik als een noot.
Op het einde van 1919 was haar toestand betrekkelijk beter, maar de
polyartritis, die chronisch was geworden in de linker knie en aan de rug-
gengraat, duurde onveranderd voort.
In januari 1920 werden de pijnen weer geweldig scherp. De zorgen
van Dr. Miotti verschaften haar wat verlichting in de zomermaanden, maar
in de maand oktober ging het met de kwaal van kwaad tot erger met groter
moeilijkheden bij de voeding, braken, maagkrampen en diarree. In januari
1921 kreeg ze een verspreide tataar in de luchtpijpen, een chronische
ontsteking van de dikke en de dunne darm die ongeneeslijk bleek te zijn
en op het einde verviel ze in een staat van volledige uitputting wegens
de onmogelijkheid voedsel tot zich te nemen. Naar het oordeel van de art-
sen diende men haar geval voortaan als wanhopig te zien.
Zo stonden de zaken, toen een vriendin aan de zieke suggereerde
een noveen te doen tot Don Bosco. Ook de Zuster die haar bijstond spoor-
de haar daartoe aan. Vol hoop sprak Teresa hierover met pastoor Don Za-
nelli die haar zei er dadelijk mee te beginnen. Ze deed de noveen maar
er kwam geen beterschap. De ongelukkige was er nu van overtuigd dat ze
niet meer kon genezen en verzocht Don Bosco dat hij dan ten minste zou
verkrijgen dat ze een goede dood zou mogen sterven.
In juli wou Don Zanelli dat zij met vertrouwen aan een nieuwe no-
veen zou beginnen. Op de avond van de achtste dag, 16 juli, voelde Tere-
sa zich zo slecht dat de Zusters meenden dat haar einde nabij was. Om
vier uur op 17 juni, na een slapeloze nacht, keerde ze de blik naar het
nachttafeltje en zag daar een priester aankomen, van gemiddelde gestal-
te, de armen over elkaar gekruist, met zwarte krulharen en zwarte ogen.
Hij legde een hand op haar voorhoofd en leunde de andere hand op het
nachttafeltje en vroeg hoe zij het stelde. Toen zij een kreet van angst
slaakte, zei hij haar op een toon die als een bevel klonk: - "Sta op!"
- Toen zij zich verontschuldigde omdat dit haar onmogelijk was, voegde
hij er in het Piëmontees aan toe: - "Bugia le Gambe!" De vrouw kende
dit dialect niet, maar toen ze het woord "gambe" hoorde, raadde ze de
betekenis van de zin, die wou zeggen: - "Beweeg je benen." - Ze be-
proefde het zonder meer en bewoog ze het ene na het andere gemakkelijk
en zonder pijn. Zo plooide ze ook de knieën. Dadelijk riep ze de Zuster
en schreeuwde dat ze genezen was. De Zuster meende dat ze krankzinnig
geworden was en kwam in looppas toe - "Pas op!" - beval haar Teresa aan -
"dat je niet tegen Don Bosco staat." - Bij die woorden glimlachte Don
Bosco. Zij had van Don Bosco nooit een portret gezien maar vermits zij
reeds geruime tijd tot hem bad, twijfelde zij er geenszins aan dat hij
die priester was. Op dat ogenblik hief Don Bosco de handen op met de
handpalmen naar haar toegekeerd. Dan ging hij al glimlachend achteruit
en verdween als in een wolk.
Dit alles had plaats niet in een droom, maar klaar wakker. Gedu-

8.6 Page 76

▲back to top


- XIX/72 -
rende de verschijning, was haar gezichtsvermogen, vroeger zeer zwak en
wazig, aan het opklaren gegaan zodat zij duidelijk de voorwerpen kon her-
kennen. Ze wierp dan ook de dekens van zich af, kwam uit haar bed en was
op een oogwenk in de naburige kamer om haar vriendin het blijde nieuws te
brengen. Dan ging zij de Zusters tegemoet die toen naar beneden naar de
ziekenzaal gingen en verbaasd op haar toekwamen. De andere zieken konden
hun ogen niet geloven: ze kwamen in nachtgewaad bij haar en betastten
haar om zich van de werkelijkheid te overtuigen. Ze had werkelijk niets
meer. 's Anderendaags werd dit door Dr. Miotti na een nauwgezet onderzoek
bevestigd.
Deze geneesheer maakte bij het apostolisch proces als deskundige
deel uit van de kerkelijke rechtbank, samengesteld door bisschop Mgr.
Menzani volgens de bevoegdheden en de onderrichtingen hem door Rome ge-
stuurd. Buiten de begunstigde verschenen voor deze rechtbank 16 getuigen.
Ook hier was een verlenging van de termijn nodig om het gerechtelijk on-
derzoek te kunnen beëindigen. Sommige getuigen konden zelfs niet naar
Piacenza gaan. Daarom werd de verklaring van een van hen te Rome ontvan-
gen door de algemene Promotor van het Geloof en voor de anderen ontvingen
de aartsbisschoppen van Turijn en van Milaan de machtiging twee kleine
processen voor te zitten. Als deskundigen voor het nauwgezette eindon-
derzoek werden de plaatselijke dokters Ghisolfi en Fermi geroepen. Hun
besluiten kwamen daarin overeen dat iedere tussenkomst van de wetenschap
en van de natuur diende uitgesloten te worden evenals elke aanduiding van
een toekomstige recidive.
Nadat de akten van de twee processen naar Rome waren gebracht en
daar deels op 18 juni 1926 en deels op 26 juli daarna de dossiers in de
juridische vormen waren geopend geworden, begon de bespreking over de
geldigheid. Op 28 februari 1927 wierp de Algemene Promotor van het Geloof
verscheidene moeilijkheden op bij de gewone bijeenkomst van de Congrega-
tie van de Riten. Op 3 maart stelde de advocaat er zijn antwoorden tegen-
over. Op 22 maart brachten de Kardinalen van de Heilige Congregatie een
gunstige stem over de geldigheid van beide processen uit en op 23 maart
werd deze stemming door Pius XI bekrachtigd.
Dan werd er overgegaan tot het onderzoek van de twee mirakels. Op
29 april bracht de advocaat er verslag over uit aan de vergadering en
voerde daarbij onder meer het oordeel aan van de specialisten door de
Heilige Congregatie aangewezen. Dit waren voor Zuster Provina Negro de
dokters Feliciani en Gentile en voor Mevrouw Teresa Callegari de dokters
Sympa en Chiays, Mgr. Salotti bracht de eerste moeilijkheden naar voren
op de vergadering van 18 december en Mgr. della Cioppa repliceerde hierop
op dezelfde zitting.
Dit alles was het voorspel van de drie Congregaties die nu volg-
den. De antipreparatoria kwam samen op 24 januari 1928 in het Paleis van
de kardinaal ponente. Zoals dit gebruikelijk was had de advocaat een

8.7 Page 77

▲back to top


- XIX/73 -
maand voordien aan de Kardinalen en aan de Consultores de gedrukte posi-
tio aangeboden. Deze bevatte de informatio, het summarium, de officiële
verslagen van de deskundigen, de opwerpingen van de Algemene Promotor van
het Geloof en de desbetreffende antwoorden. De stemming had een gunstig
resultaat, zodat men verder kon gaan.
De preparatoria werd voorafgegaan door twee besprekingen op de ge-
wone zittingen van 7 april en van 18 juli 1928 gehouden met nieuwe moei-
lijkheden en de betreffende antwoorden.
De vergadering wou echter nog het oordeel vernemen van de twee des-
kundigen, een voor ieder mirakel. Dokter Persichetti gaf zijn advies over
het mirakel van Turijn en Dr. Stampa over het mirakel van Piacenza.
Terwijl deze studies volop aan gang waren gebeurde er te Rome een
ophefmakend feit - een genezing door bemiddeling van Don Bosco bewerkt.
Zuster Maria Giuseppina Massimi, een zuster van de Orde van Sint-Augus-
tinus van het klooster van de Heilige Lucia te Selci, was aangetast door
een zweer aan de maagpoort en was zeer erg ziek. Haar biechtvader raadde
haar aan een noveen tot Don Bosco te doen en gaf haar een relikwie van de
Dienaar Gods. In de loop van de noveen verslechtte haar toestand, in
plaats van te verbeteren, omdat blijkbaar de laatste hulpmiddelen van de
natuur uitgeput waren. Toch verloor ze haar vertrouwen niet. Immers, toen
de noveen beëindigd was, begon ze aan een nieuwe. Het werd steeds erger
met haar. Haar dood scheen nabij te zijn. Op de vijfde dag, 15 meí, zag
ze in een droom Don Bosco die haar ze: - "Ik ben hier om u een genade aan
te kondigen. Heb geduld, lijd nog wat. Zondag zal je de genade ontvan-
gen." - Het was nog vier volle dagen voor zondag. Op vrijdag 18 mei had
ze een nieuwe droom. Don Bosco bracht haar de zwarte pij die de klooster-
zusters op zon- en feestdagen plegen te dragen en vernieuwde zijn belof-
te. In de namiddag van zaterdag deed alles vrezen dat het enkel maar be-
goochelingen waren. Daags nadien echter, terwijl haar biechtvader zich
klaar maakte om haar de Laatste Zalving toe te dienen, gebeurde er een
plotse verandering. Een rilling greep haar aan van het hoofd tot de voe-
ten en op een oogwenk voelde ze zich terug keren van de dood naar het
leven. Tien dagen later was ze zo goed dat ze in staat was een gedetail-
leerd verslag te schrijven van wat er voorgevallen was. Het feit verwekte
veel opspraak en maakte zelfs in de schoot van de Congregatie van de Ri-
ten een zekere indruk. Naar het schijnt zou het zelfs de aandacht van de
Heilige Vader opgewekt hebben. (1)
De preparatoria kwam dus onder goede voortekens samen ofschoon men
niet mag veronderstellen dat de kardinalen van de Riten, vergaderd op 11
december 1928 in het Vaticaan zich ook maar enigszins zouden laten beïn-
vloeden hebben door de herinnering aan dit geval om, zoals ze het deden,
(1) Brieven van Don Tomasetti aan Don Gusmano, secretaris van het Hoofdkapittel, Rome
5 en 27 januari 1928.

8.8 Page 78

▲back to top


- XIX/74 -
een gunstige stem uit te brengen.
Na al deze navorsingen scheen het dat ook de Algemene Congregatio
gemakkelijk zou verlopen. Toch kwam op de twee gewone zittingen van 6 en
30 januari 1929, Mgr. Salotti opnieuw ten aanval met de laatste moeilijk-
heden, die Mgr. della Cioppa gemakkelijk kon ontmantelen, zodat op 5
maart in aanwezigheid van de Paus de raadgevende stemmen van de Karina-
len en van de Consultores een gunstig advies uitbrachten. De Heilige Va-
der aan wie het recht voorbehouden is een beslissing te treffen, nam tijd
om er over na te denken en licht te vragen aan de hemel, tot hij einde-
lijk op 19 maart na het opdragen van de H. Mis de Kardinalen Laurenti, de
Prefect van de Riten, en Verde, de referent van de Causa na de dood van
Vico en samen met hen, de Monseigneurs Salotti, de Algemene Promotor van
het Geloof en Mariani, secretaris van de Heilige Congregatie bij zich
riep. Dan ging hij, door hen gevolgd, in een andere adellijke aula. Op
zijn troon gezeten sprak hij zijn mening uit dat de twee mirakelen wer-
kelijk bestonden en gaf hij het bevel dat het desbetreffende decreet zou
gepubliceerd worden. Op diezelfde ochtend werd er in de aula van het Con-
sistorie van het Apostolische Paleis publieke lezing van gedaan. De cere-
monie verliep plechtig in aanwezigheid van de Paus en van zijn Hof. Aan-
wezig waren talrijke vertegenwoordigers van de Salesiaanse huizen en van
de Zusters, vele oud-leerlingen en personaliteiten die een speciale uit-
nodigingskaart ontvangen hadden. Mgr. de Secretaris begaf zich tot voor
de treden van de troon en nadat de Heilige Vader hiervoor toestemming had
verleend, gaf hij lezing van het decreet.
" Met welke ruime overvloed de almachtige God zijn Dienaar Giovan-
" ni Bosco en de door hem gestichte Sociëteit gezegend heeft ten
" voordele en als hulp voor het volk wordt duidelijk in het licht
" gesteld door de gaven van de natuur en van de genade waarmee hij
" hem heeft willen verrijken, door de hoogstaande werken die hij
" volbracht, door de ontwikkeling en door de vele huizen van zijn
" Vrome Sociëteit in zovele en zo verre streken van de wereld, ge-
" opend en verstevigd, niettegenstaande het bijna volkomen gebrek
" aan de noodzakelijke middelen.
"
Immers, de Dienaar Gods, geboren uit een arme familie,
" toonde zich vanaf zijn prille jeugd versierd met talrijke en uit-
" nemende gaven en begon en leidde tot een goed einde zo grote en
" zovele werken, vooral ten voordele van de jeugd, die niet konden
" voortbestaan zonder een rijkdom aan geldmiddelen en het prestige
" van het gezag. Hij spande zich krachtdadig in om iedere hinder-
" paal te overkomen, alle tegenkantingen te overwinnen, door zacht-
" heid het gemoed en het hart te winnen van zijn tegenstrevers.
" Hij toonde zich aldus als een man met edele bedoelingen door
" niets anders bewogen en gesteund dan door de vurige wens zielen
" te winnen. Aldus zette hij zich in om zijn Vrome Sociëteit te
" beginnen, te vormen, te ontwikkelen en te verspreiden niet enkel
" in de meeste landen van Europa

8.9 Page 79

▲back to top


- XIX/75 -
" maar hij plantte ze zelfs over in de verre streken van Amerika.
" En op dit ogenblik werken zijn zonen in de landen van het Verre Oos-
" ten waar ze werkelijk met een apostolische volharding hun werk
" van evangelisatie verrichten.
"
De Dienaar Gods hield er aan, ook in de grootste moeilijkhe-
" den een edelmoedige naastenliefde uit te oefenen en een behoeftige
" stuurde hij niet weg zonder hem geholpen te hebben.
"
Vaak, wanneer er hem om gevraagd werd, onthulde hij ook de ge-
" heimen van het geweten, voorspelde hij de toekomst, en genoot er van
" beangstigde zielen de vrede terug te schenken. Hij genas eveneens
" de lichamelijke gebreken en het was zijn genot voortdurend aan allen
" goed te kunnen doen. Gedreven door dit heilig verlangen, stichtte
" hij ook een Instituut van aan God gewijde vrouwen, waaraan hij de
" naam gaf van Dochters van Maria, Hulp der Christenen, en dat even-
" eens zeer verspreid is en dat aan de Kerk edele vruchten van
" heil voortbrengt.
"
Hij trok voorbij, bemind door God en door de mensen. Hij koes-
" terde een blijvend verlangen goed te doen en liet overal een blijde
" herinnering na in alle kringen. Onmiddellijk na zijn dood verspreid-
" de zich de faam van zijn wonderen, vooral van genezingen, waaronder
" de onverdroten ijveraars van de "causa" er twee uitkozen. Na het
" apostolisch proces hierover boden zij ze aan de Heilige Congregatie
" van de Riten aan opdat zij haar oordeel zou geven over de waarheid
" van de beweerde mirakelen.
"
De eerste genezing betreft die van Zuster Provina Negro. Zij
" was aangetast door een zweer rond de maag en werd door de vreselijk-
" ste pijnen gekweld. Toen zij de kwaadaardige natuur van de ziekte
" erkend had, een ziekte die moeilijk zelfs na lange tijd zou kunnen
" genezen, dacht de zieke er aan een proef te nemen met de goddelijke
" hulp door de bemiddeling van de Eerbiedwaardige Giovanni Bosco. Met
" een groot vertrouwen slikte ze een relikwie in en zie! ze was dade-
" lijk bevrijd en volkomen genezen. Haar genezing werd door allen en
" vooral door de dokters als miraculeus verklaard.
"
De tweede genezing betreft Teresa Callegari, aangetast door
" inwendige ziekten, die aan iedere verzorging weerbarstig haar in een
" staat van volledige uitputting gebracht hadden. De artsen oordeel-
" den dat haar dood nabij was. Dit was een juist oordeel, want de
" zeer zware ziekte waaronder ze leed, was werkelijk organisch, met
" verscheidene anatomische letsels, zoals klaarblijkelijk bewezen en
" onder eed verklaard werd door de drie deskundigen hiervoor door de
" Heilige Congregatie van de Riten ontboden. In deze toestand riep de
" voornoemde Teresa Calligari de bemiddeling in van de Eerbiedwaardi-
" ge Don Bosco. Duidelijk werd ze genezen niet van een enkele maar
" van al haar zware ziekten. Onmiddellijk bevestigde zij zelf dat het
" een mirakel was.
"
Nadat het apostolisch Proces over de twee genezingen was in-
" geleid, zorgvuldig besproken en de wettelijkheid ervan erkend, werd
" op 28 januari 1928 de Congregatio Antipreparatoria gehouden bij de
" Kardinaal Antonio Vico, zaliger gedachtenis, de Verslag-

8.10 Page 80

▲back to top


- XIX/76 -
" gever van de Causa en op 11 december van datzelfde jaar werd de
" Congregatio Preparatoria in het Vaticaan gehouden. Nadien, op 5
" maart had de Congregatio Generalis plaats in tegenwoordigheid
" van Onze Heilige Vader Pius XI. Daar werd door Kardinaal Ales-
" sandro Verde de Verslaggever van de Causa, de vraag gesteld:
" blijkt het dat er mirakelen hebben plaats gehad en welke in
" het geval en ten dien einde waarover het gaat. Al diegenen die
" gekomen waren, zowel de Kardinalen als de Patres Consultores
" gaven, om de beurt hun antwoord. Daarna behield de Heilige
" Vader zich voor zijn oordeel te vellen, maar liet toch niet
" te betwijfelen tekens van de blijdschap van zijn hart blij-
" ken. Inmiddels spoorde hij allen aan door hun gebed meer klaarte
" van hemels licht te verkrijgen in een zaak die zo belangrijk was.
"
Nadien besliste hij bij decreet publiek zijn oordeel te
" zullen bekend maken en koos hiervoor het zeer geschikte feest
" uit van Sint-Jozef, algemeen patroon van de katholieke Kerk. Hij
" werd met bijzondere godsvrucht vereerd door de Eerbiedwaardige
" Giovanni Bosco. Na de heilige Mis riep hij de Kardinalen Camillo
" Laurenti, Prefect van de Heilige Congregatie van de Riten en
" Alessandro Verde, referent of verslaggever van de Causa, samen
" met Mgr. Salotti, Algemeen Promotor van het Geloof en ondergete-
" kende secretaris. In hun aanwezigheid ging hij dan naar een an-
" dere mooie aula, zette zich neer op de troon en decreteerde
" plechtig: het staat vast dat Zuster Provina Negro onmiddellijk
" en volkomen genezen is van een zweer rond de maag en het staat
" eveneens vast dat Teresa Callegari onmiddellijk en volkomen ge-
" nezen is van een acute polyarthritis na een infectie verschenen
" en van andere letsels die de zieke in een staat van volkomen uit-
" putting gebracht hadden.
"
En hij gaf het bevel het huidige decreet te publiceren
" en het in te lassen in de akten van de Heilige Congregatie van
" de Riten, op 9 maart 1929.
Na deze voorlezing dankte de Procurator van de Salesianen en de
Postulator van de Causa, Don Tomasetti, vergezeld van de Advocaat en de
Promotor van de Causa de Heilige Vader met een adres, waarin hij ook ge-
wag maakte van een recente grote gebeurtenis. De echo van de jubelkreten
die van het ene uiteinde van Italië naar het andere uiteinde hadden ge-
klonken op 11 februari, nl. de historische dag waarop op een gelukkige
wijze een einde was gesteld aan de langdurige verscheurende onenigheid
tussen de Italiaanse Staat en de Heilige Stoel, was nog niet uitgestor-
ven. Met een fijn gevoel voor opportuniteit riep Don Tomasetti die onver-
getelijke datum weer in de herinnering op en de Paus in de toespraak die
hij onmiddellijk nadien hield, vertrok van deze woorden om over het
onderwerp van de Verzoening de echte gedachte van Don Bosco te laten ken-
nen. Don Tomasetti zei:

9 Pages 81-90

▲back to top


9.1 Page 81

▲back to top


- XIX/77 -
"
Heilige Vader,
"
"
Mijn hart is zeer verheugd omdat ik vandaag aan Uwe Hei-
" ligheid in naam van de Algemeen Overste en van de hele Salesi-
" aanse Familie mijn diep gevoelde en levendige dank mag zeggen
" omdat u zich gewaardigd hebt het Decreet aan te kondigen waar-
" door goedgekeurd worden de twee mirakels voorgesteld voor de Za-
" ligverklaring van de Eerbiedwaardige Don Giovanni Bosco, de
" Stichter van de Vrome Sociëteit van de H. Franciscus van Sales,
" van het Instituut van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen,
" en van de Vrome Vereniging van de Salesiaanse Medewerkers.
"
Dit decreet vervult van vreugde de zonen van de Dienaar
" Gods, "deze reusachtige voorvechter van de christelijke opvoe-
" ding", zoals het aan Uwe Heiligheid behaagd heeft hem te noemen
" bij een andere plechtige gelegenheid maar is voor hen geen ver-
" rassing. Ze weten immers wel, vooral diegenen die het geluk heb-
" ben gehad enige tijd naast hem te mogen doorbrengen, hoe zijn le-
" ven zo met wonderbare feiten doorvlochten was, dat men mocht
" zeggen dat het bovennatuurlijke rond Don Bosco iets natuurlijks
" geworden was. Dit was in die mate het geval dat onze Vader zelf
" reeds vanaf 1867, bij zijn tweede reis naar Rome, zoals hij in
" een van zijn brieven schreef dat hij speciale gebeden tot God
" richtte opdat hij niets ophefmakends zou verlenen dat over de
" arme Don Bosco zou doen spreken.
"
En zowel gedurende zijn leven als na zijn dood is hij er-
" mee voortgegaan zijn zonen en zijn vrienden bij te staan met
" zachte en wonderbare ingevingen, met mirakels en ontelbare gun-
" sten de gelovigen die met vertrouwen op hem beroep deden welda-
" den te bewijzen.
"
Maar onze vreugde is nog groter wanneer wij overdenken
" welke wonderbare wegen de Voorzienigheid betreden heeft en wan-
" neer wij zien hoe dit gelukkig decreet, dat een voorspel is voor
" de plechtige Zaligverklaring van onze Eerbiedwaardige Vader, be-
" volen is geworden door Uwe Heiligheid daags na de grootse histo-
" rische gebeurtenis van de regeling van de Romeinse kwestie, die
" de bezorgdheid, het verlangen en - waarom zouden we het niet zeg-
" gen? De foltering was van zovele brave zielen en waarvoor de Eer-
" biedwaardige Don Bosco vooral op kritische ogenblikken, die zeer
" pijnlijk en delicaat waren,zijn gewaardeerde en gelukkige bemid-
" deling wou aanbieden met het doel de betrekkingen tussen de Re-
" gering van zijn tijd en de Heilige Stoel minder gespannen te ma-
" ken. En om zijn bemiddeling tot een goed einde te brengen, sprak
" hij en spoorde ook hij aan tot gesprekken op hoger niveau "om tot
" mooier gezichtspunten te geraken" om de kruinen en de toppen te
" bereiken waar het visioen - volgens de woorden zeer onlangs door
" Uwe Heiligheid uitgesproken - groot en verheven wordt.
"
"Mijn politiek" - antwoordde hij aan de roemrijke voor-
" ganger van uwe Heiligheid, Pius IX - is die van Uwe Heiligheid,
" is die van het Onze Vader. In het Onze Vader smeken wij iedere
" dag het Rijk van de hemelse Vader op aarde zou mogen komen, en

9.2 Page 82

▲back to top


- XIX/78 -
" dat het zich steeds meer zou uitstrekken: adveniat regnum tuum.
" En dat is het voornaamste. En hij legde er de nadruk op dat men
" op de eerste plaats voor het welzijn van de zielen zou zorgen.
"
Ik durf hopen dat het aan Uwe Heiligheid aangenaam zal
" zijn te herinneren aan die gelijkvormigheid van juiste inzichten
" van onze Eerbiedwaardige Stichter die Uwe Heiligheid zo gelukkig
" geleid hebben tot het overwinnen van de onmetelijke moeilijkhe-
" den in dit grote werk. Want toen het uur van God gekomen was
" heeft u duidelijk het teken des tijds verstaan en eindelijk het
" werk volbracht voor het welzijn van de hele wereld, door Italië
" terug aan God te geven, God aan Italië en een serene vrede aan
" het geweten van zovele brave zielen over de hele wereld.
"
Wat zal onze Eerbiedwaardige Vader juichen wegens de vol-
" trokken overeenkomst en wegens de goede vruchten die er zullen
" uit voortspruiten, hij "die boven iedere roem stelde trouw te
" zijn aan de Dienaar van Jezus-Christus, van zijn Kerk, van zijn
" Plaatsvervanger."(1)
"
En wij juichen samen met hem, én wegens de bereikte over-
" eenkomst én wegens het gelukkig samentreffen met het huidige de-
" creet, wij, al zijn zonen en "de honderdduizenden, thans de mil-
" joenen jongens en volwassen mensen in alle maatschappelijke posi-
" ties, in de meest verscheidene omstandigheden van het leven die
" aan de bronnen van de Eerbiedwaardige Don Bosco de schatten van
" de christelijke opvoeding geput hebben" - zoals Uwe Heiligheid
" het in voornoemde toespraak gezegd heeft.
"
Eveneens in naam van al de oud-leerlingen, van deze ver-
" ruimde Salesiaanse Familie die zich beroemt op de inspanning en
" het voornemen in zich de goederen van de christelijke opvoeding
" ongeschonden te bewaren en ze te verspreiden door het voorbeeld
" van de edelmoedige en bezielde trouw aan Jezus-Christus, zijn
" Plaatsvervanger op aarde, hernieuw ik aan Uwe Heiligheid in de
" geestdrift van dit zo vurig verlangde uur, onze vurigste, leven-
" digste en warmste dankbetuiging.
Toen Don Tomasetti gedaan had, deed Zijne Heiligheid teken te wil-
len spreken. Zijn toehoorders werden zeer aandachtig. Gedurende enkele
ogenblikken, die door allen ontroerd in afwachting werden doorgebracht,
scheen de Paus stilzwijgend zich zijn gedachtenreeks voor de geest te
roepen en te coördineren. Dan zei hij, met een kalme, trillende en soms
door de ontroering bevende stem, wat hierna volgt:
"
Het is de stem, beminde zonen, de grote stem van de mi-
" rakels, de stem van God, qui facit mirabilia magna solus! Het
(1) Deze woorden werden uitgesproken door de Heilige Vader bij zijn toespraak tot de
jongens van het Tehuis van het Hart van Jezus te Rome (25 juni 1922).

9.3 Page 83

▲back to top


- XIX/79 -
" is de stem van God die neerdaalde over het graf, dat we wel
" roemrijk mogen noemen - en hoe roemrijk! - van zijn trouwe die-
" naar om de schittering van zijn glorie steeds groter en glan-
" zender te maken.
"
En het is waarlijk bewonderenswaardig - om iets te zeggen
" wat mij eerst in mijn geest en mijn hart schiet - hoe delicaat
" en, ik zou haast zeggen, hoe sierlijk de goede God de zaken weet
" te combineren en te doen samenvallen en de gebeurtenissen voor
" te bereiden.
"
Het decreet over de mirakels van de Eerbiedwaardige Gio-
" vanni Bosco, die een grote verering had tot Sint-Jozef, werd ge-
" publiceerd op de feestdag van deze glorierijke Patroon die door
" een zeer gelukkige samenloop van zaken, een algemene feestdag is
" en dus allen verbindt in een volmaakte eendracht van geest en
" hart. Het komt ons voor dat Sint-Jozef zelf op deze manier heeft
" willen belonen deze grote dienaar van Maria, zijn kuise bruid,
" aan wie de Eerbiedwaardige Giovanni Bosco steeds een grote hulde
" van verering en vertrouwen bracht onder de speciale titel van
" Maria, Hulp der Christenen, thans onafscheidbaar van zijn naam
" en van zijn werk en van de ontelbare vertakkingen in al de lan-
" den van de wereld.
"
En niet minder mooi, delicaat en betekenisrijk is dit an-
" dere samentreffen dat zo opportuun is herdacht. Immers de dag na
" een gebeurtenis waarvoor vandaag en nog geruime tijd de hele we-
" reld met ons de Heer bedankt, verschijnt het dekreet over de mi-
" rakels van Don Bosco, deze waarlijk trouwe en bedachtzame Dienaar
" van de Kerk van Christus en van haar Opperherder. Inderdaad, zo-
" als wij het van zijn eigen lippen mochten vernemen - deze rege-
" ling van een zo betreurenswaardige tweedracht - lag vooraan in
" de gedachten van zijn geest en in de genegenheid van zijn hart,
" zoals dit kon zijn bij een Dienaar die werkelijk bedachtzaam en
" trouw was: hij liep niet rond met het verlangen naar om het even
" welke verzoening zoals velen dit deden in hun fantasie, omdat ze
" de zaken door elkaar haspelden en verwarden, maar hij verlangde
" dat de eer van God, het prestige van de Kerk en het welzijn van
" de zielen verzekerd bleven.
"
Zoals wij zegden, mochten wij dit horen van zijn eigen
" lippen en ook daarin erkennen wij een andere beschikking van God,
" een andere van zijn uiterst delicate combinaties. Er zijn nu
" reeds 46 jaren verlopen en het schijnt ons gisteren toe, zelfs
" vandaag en hem nog te zien zoals wij hem gezien en naar hem ge-
" luisterd hebben toen wij enkele dagen in zijn gezelschap moch-
" ten doorbrengen, onder hetzelfde dak wonen, aanzitten aan de-
" zelfde tafel en vaak het genoegen hadden ons met hem te kunnen
" onderhouden ondanks zijn onbeschrijflijk talrijke bezigheden.
" Want dit was een van zijn meest indrukwekkende eigenschappen:
" uiterst kalme beheersing van zijn tijd, zodat hij zich kon be-
" zighouden met allen die tot hem hun toevlucht namen, zo rustig
" alsof hij niets anders te doen had. Dit was een van zijn vol-
" maaktheden en niet de minste, die wij konden bewonderen in hem,
" die ook de gave van de voorzegging bezat, maar voegde Zijne Hei-
" ligheid er met een glimlach aan toe - toch niet kon voorzien wat
" er vandaag gebeurd is. Wie zou zovele jaren terug,

9.4 Page 84

▲back to top


- XIX/80 -
" kunnen zeggen hebben dat na een zo grootse gebeurtenis als deze,
" welke wij kort geleden onder grote jubel herdacht hebben, wij
" ook deze plechtigheid zouden gekend hebben - Don Bosco, glan-
" zend door het licht van de mirakels en wij op het punt plechtig
" en met het gezag van de Kerk deze mirakels te erkennen, waarvan
" het licht thans zijn graf bestraalt en de hoge eer van de altaren
" aan het voorbereiden is.
"
En deze mirakels, waarvan u de afkondiging gehoord hebt,
" zijn voor allen die hem kennen - en wie kent hem niet in de hele
" wereld? - maar een staaltje van de mirakels, die onder elk op-
" zicht in de figuur van Don Bosco stralen. Werkelijk,ze zijn niet
" te tellen de mirakels, die God onze Heer zowel gedurende het le-
" ven van Don Bosco als na zijn dood heeft gedaan bij de wonderlij-
" ke voortzetting van zijn werk door de bemiddeling van zijn trouwe
" Dienaar. Deze mirakels zijn dus onder vele uitgekozen om aan een
" gewetensvol onderzoek onderworpen te worden volgens de juridische
" voorschriften, omdat het noodzakelijk was dit in een juridische
" vorm vast te stellen. Het zijn enkele enig mooie feiten onder de
" vele andere die niet minder mooi zijn en waarvan enkele buiten-
" gewoon aantrekkelijk zijn door de onloochenbare klaarblijkelijk-
" heid van de zaken en van de gebeurtenissen!
"
Maar er zijn in de Eerbiedwaardige Giovanni Bosco vele
" andere wonderbare zaken, waarvan wij er enkele gelezen hebben
" in de "Levens van de Dienaar Gods" (en er zijn er talloze in ver-
" schillende talen gepubliceerd) en deze welke wij nog in de toe-
" komst zullen lezen, zullen ons volledig doen inzien hoe over-
" vloedig het wonderbare is en hoe waar het is - zoals men er op-
" portuun aan herinnerd heeft - dat in het leven van Don Bosco het
" bovennatuurlijke natuurlijk is geworden, het buitengewone heel
" gewoon. Beminde zonen, deze zo buitengewone gaven en feiten, wa-
" ren als zovele flikkerende sterren aan een sereen glanzende he-
" mel die er bijgevoegd werden om een prachtig reliëf te geven
" aan een leven dat op zichzelf reeds een mirakel was, een mira-
" kel van actie, een mirakel van werken.
"
In de bulle tot Heiligverklaring van Sint-Thomas van Aqui-
" no wordt gezegd - met een goed geslaagde zin - dat, indien er
" geen ander mirakel zou geweest zijn, elk artikel van zijn prach-
" tige Summa Theologica een echt mirakel was. En ook Wij kunnen
" zeer terecht zeggen dat ieder jaar van het leven van Don Bosco,
" iedere onderneming van zijn sterfelijk leven, en ieder ogenblik
" van zijn leven na de dood, het voortbestaan van zijn werken in
" zijn zonen, de Salesianen, en in zijn dochters, de Dochters van
" Maria, Hulp der Christenen, elk een mirakel zijn, een ononderbro-
" ken reeks van mirakelen.
"
Wanneer men denkt aan het eenzame Becchi waar de arme
" jongen de kudde van zijn vader weidde, aan de nederige beginpe-
" riode in het Ospedaletto van Santa Filomena en later in Valdoc-
" co die reeds duidelijke taal begonnen te spreken (voor wie wil-
" de begrijpen), wanneer men die arme en eenvoudige priester be-
" kijkt die grote werken onderneemt, zoals de kerk van Maria,
" Hulp der Christenen, die

9.5 Page 85

▲back to top


- XIX/81 -
" hij begon met 40 centiemen op zak en als we dan rondom ons die
" werken voortdurend zien groeien, zijn driedubbele Familie van
" Salesianen, van Dochters van Maria, Hulp der Christenen en van
" Salesiaanse Medewerkers - dit bewonderenswaardig legioen die hij
" zelf zijn longa manus (lange arm) placht te noemen, zoals wij
" zelf hem hoorden zeggen. "Don Bosco heeft lange armen als het
" nodig is" - dan ziet men dat dit in verschillende betekenissen
" verwezenlijkt werd. We kunnen immers gerust zeggen dat zijn ar-
" totdat ze de hele wereld konden omvatten met werkelijk bewonde-
" renswaardige werken.
"
Wanneer we denken aan de honderden en honderden - we ha-
" len gegevens aan die dateren van minstens twintig jaar terug:
" wat zal er niet gebeurd zijn gedurende deze laatste twintig
" jaar, waarin alles vermeerderd is met een crescendo dat men ver-
" schrikkelijk zou mogen noemen indien het niet zo roemrijk en
" troostend was? - wanneer we denken aan de honderden kerken en
" kapellen, die twintig jaar geleden er reeds driehonderd waren
" zoals er honderdduizenden leerlingen waren en meer dan een mil-
" joen oud-leerlingen opgevoed in de verschillende huizen van Don
" Bosco - van die huizen waar men ook het hoogste onderricht geeft
" als de vakscholen van kunsten en ambachten - dan kunnen we niet
" anders dan verbaasd en bewonderend staan als tegenover de voort-
" zetting van een buitengewoon wonder feit. En sinds twintig jaar,
" nl. sinds de tijd tot waar onze eerste herinneringen aan hem op-
" klimmen tot de tegenwoordige tijd, welk aantal zullen de Zonen
" van Don Bosco, de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, de
" Salesiaanse Medewerkers, niet bereikt hebben? Wanneer ze op dat
" ogenblik reeds honderdduizenden waren, met hoevelen zullen ze
" dan nu zijn? We geloven werkelijk dat dit een van de mooiste sta-
" tistieken is en een van de meest harmonieuze poëzie van getallen,
" die men zich kan voorstellen.
"
En - om te herinneren aan een van de meest bewonderenswaar-
" dige gaven van Don Bosco - wanneer men bedenkt dat het hier gaat
" over iemand, die steeds zovele werken bleek te doen te hebben,
" die hij persoonlijk moest verzorgen en leiden, dan kan men niet
" anders dan zich afvragen: Hoe heeft hij het aangelegd om zovele
" boeken te schrijven en hoe konden uit zijn pen zovele geschrif-
" ten komen? Want hij heeft minstens zeventig boeken en werkjes
" geschreven over volksopvoeding, waarvan sommige een buitengewoon
" succes hebben. Zijn Storia d'Italia kende reeds ongeveer veertig
" uitgaven, zijn Storia Sacra was reeds twintig jaar geleden tot
" haar zevenenzeventigste of achtenzeventigste uitgave geraakt,
" zijn gebeden - boeken Il Giovane Proveduto en zijn Figlia Chris-
" tiana Proveduta hadden toen, me dunkt, reeds hun zeshonderdste
" uitgave bereikt en de volksgeliefde Letture Cattoliche waren
" reeds twintig jaar geleden gedrukt geworden op tien miljoen exem-
" plaren en dan is er het Bollettino Salesiano dat in vele talen
" gepubliceerd wordt en dat, volgens een memorandum van vele jaren
" terug, iedere maand op 300.000 exemplaren gedrukt werd - op dit
" ogenblik veel meer: dit zijn zaken die werkelijk wonderbaar zijn,
" en men mag het gerust

9.6 Page 86

▲back to top


- XIX/82 -
" zeggen, die ongelooflijk schijnen.
"
En nu kan men zich terecht afvragen: Hoe heeft hij dit al-
" les kunnen verwezenlijken? Dan is men genoodzaakt te erkennen
" dat dit alles te danken is aan een speciale tussenkomst van de
" Almachtige God, manus Dei fecit haec omnia! Maar waar heeft deze
" Dienaar Gods de kracht kunnen vinden om al deze werken tot een
" goed einde te brengen? Hij zelf heeft het voortdurend bekend ge-
" maakt, misschien zonder er zich rekenschap van te geven, de zin
" die hij dikwijls gezegd en geschreven heeft, de zin die de leuze
" was van heel zijn leven: Da mihi animas, cetera tolle. Heer, geef
" me mensen en de rest kan ik missen. Dat is het geheim van zijn
" hart, de kracht, de vurigheid van zijn naastenliefde: de liefde
" tot de mensen en vooral tot de jongens, de meest hulpbehoevenden
" schonk hij zijn voorkeur: aan hen begon hij goed te doen en kon
" niet meer ophouden: Da mihi animas! Jawel, Don Bosco beminde de
" mensen omdat hij Onze Heer Jezus-Christus beminde en omdat hij
" hen beschouwde als het hartebloed van de Zaligmaker. Daarom was
" voor hem niets onmogelijk of zelfs te zwaar om bij te dragen tot
" het geluk, al was het ook maar van één enkele mens. En deze ge-
" dachte is uiterst welkom en echt mooi op haar tijd gekomen door
" de goddelijke Wijsheid. Immers, nu op de dag van vandaag de lief-
" de voor de zielen de wereld nieuw leven moet schenken wordt door
" de mensen en door God grote eer geschonken aan deze amator anima-
" rum, deze minnaar van de zielen, die, met het licht van zijn mi-
" rakels en met de doeltreffendheid van zijn werken, zich opdringt
" aan de aandacht, aan de bewondering en aan de navolging van de
" hele wereld. En, ofschoon niet allen kunnen streven - hoe zou het
" mogelijk zijn? naar deze vruchtbare actie ten voordele van de
" zielen, toch blijft het een feit, dat zoals men dit pleegt te
" zeggen, een grote inzet in iedere richting en in alle omstandig-
" heden in staat is mirakels te verrichten. Hoevelen zouden er niet
" toe komen buitengewone dingen te doen, indien in hun hart deze
" liefde voor de zielen brandde, zonder vrees voor de zelfverloo-
" chening en voor het offer en die werkelijke mirakels verricht,
" zoals een moeder wegens de grote en tedere genegenheid die ze
" voor haar zoon heeft, mirakels van geduld, van edelmoedigheid
" en van toewijding volbrengt.
"
Zeker niet allen zijn hiertoe in staat. Maar wie zal er
" weigeren te werken, in de mate van zijn krachten op dit terrein,
" wanneer men ziet dat het kwaad zich overal verspreidt, wanneer
" men zovele jonge mensen zich aan het gevaar ziet blootstellen en
" vallen als slachtoffer van de gelegenheden? Hoeveel mensen wor-
" den niet naar hun ondergang meegesleept door de verlokkende
" ijdelheid, de overheersende zinnelijkheid, de dorst naar genoe-
" gens! Daarom is de samenwerking van allen nodig in het aposto-
" laat. Daarom doen wij onophoudend een beroep op allen die een
" meevoelend hart hebben: allen dienen zich te verenigen in de
" scharen van Katholieke Actie, die wij zo vaak hebben aanbevolen
" en die zoveel verschillende actieterreinen heeft. Daarin is
" plaats voor allen, groten en kleinen, mannen en vrouwen, jonge-
" ren en volwassenen, waardoor

9.7 Page 87

▲back to top


- XIX/83 -
" dan het ideaal van een universeel en hiërarchisch apostolaat ver-
" wezenlijkt wordt, dat het voorwerp en de drijfveer van de Katho-
" lieke Actie is.
"
Behalve zijn grote liefde voor de zielen, voor Jezus-
" Christus en zijn verlossing, moeten we bij deze zinvolle verheer-
" lijking nog een andere gedachte van Don Bosco vermelden:
"
Hoe mooi, hoe troostend, hoe aanmoedigend blijkt de
" souvereine trouw van God tegenover Zijn Dienaars! Zijn trouwe en
" nederige dienaar(zei de Paus diep ontroerd). Dit is zeker het
" mooiste, het verhevenste licht dat de Eerbiedwaardige Don Bosco
" omstraalt: - een eenvoudige man, een nederige Dienaar Gods, die
" niet afgedongen heeft om hem edelmoedig te dienen, een arme man
" in de ogen van de wereld. En toch stelt God de hemelen open en
" laat zijn stem met de kracht en de grootheid van zijn mirakelen
" weerklinken tot de verste landen. Vandaag heft hij de steen op
" die over het graf ligt en roept hij zijn trouwe dienaar op tot
" een roemrijke verrijzenis, juist in deze dagen waarop wij ons
" klaarmaken plechtig zijn eigen goddelijke Verrijzenis te herden-
" ken.
"
Ja, fidelis Deus in Sanctis suis. Dit is een gedachte die
" wij steeds voor ogen dienen te hebben, vooral wanneer God van ons
" enig werk, enige zelfverloochening vraagt voor zijn meerdere glo-
" rie of voor het welzijn van de zielen. Wij dienen edelmoedig te
" antwoorden, omdat wij steeds, zoals in het geval dat wij vieren,
" zullen zien gebeuren wat deze milde goddelijke Koning gezegd
" heeft: Qui confitebitur me coram hominibus, confitebor et ego eum
" coram Patre meo: hij die mij voor de mensen zal belijden, zal ook
" ik voor mijn Vader belijden. En de eerbiedwaardige Giovanni Bosco
" mag wegens zijn leven, wegens al zijn werken en wegens het leven
" en de werken van zijn zonen, zeer goed zeggen: Ik heb de Heer
" mijn God beleden en ik belijd hem nog en ik roep hem uit als glo-
" rierijk voor de hemel se Vader en in tegenwoordigheid van de hele
" wereld.
"
En thans, Beminde Zonen, hebben wij u alleen nog samen met
" deze wensen en in deze schittering onze apostolische zegen te
" schenken, eerst en vooral aan de zonen van Don Bosco en aan de
" Dochters van Maria, Hulp der Christenen, aan de Salesiaanse Mede-
" werkers, aan al hun huizen en missies over heel de wereld ver-
" spreid, over dit uitgestrekte geheel zo actief en zo vruchtbaar
" van heilige werken, moge deze onze zegen ook neerdalen over al-
" len die hier tegenwoordig zijn en over alle zaken en alle perso-
" nen die iedereen in zijn gedachte en in zijn hart draagt.
De ontroerende toespraak duurde wel veertig minuten en werd door
de aanwezigen aanhoord bijna zonder met de ogen te knipperen. Toen de
zegen was gegeven, barstte een geestdriftig en langdurig applaus los.
Ondertussen groette de paus de Kardinalen en de aanwezige personalitei-
ten en keerde terug naar zijn kamers.

9.8 Page 88

▲back to top


- XIX/84 -
Het hooggestemde woord van de Plaatsvervanger van Jezus-Christus
had een verre weerklank en riep van alle kanten groepen bezoekers naar
het graf van Valsalice, dat weldra ín een grafkapel zou veranderd worden.
Eenvoudigen en groten kwamen er dikwijls een bezoek brengen. We zullen
hier enkel een paar opmerkelijke huldeblijken uit de eerste dagen na de
voorlezing van het decreet aanhalen.
Reeds in de ochtend van 20 maart kwam de Erfprins Umberto van Sa-
vooie aan. Eerst knielde hij neer voor het graf en bleef daar in gebed
verzonken. Dan klom hij naar de kapel boven het graf en hoorde er god-
vruchtig de Heilige Mis.
Op de avond van diezelfde dag kwam de Aartsbisschop Kardinaal
Gamba aan. Na een kort gebed riep hij uit: "Het geval van Don Bosco is
een enig voorbeeld. Hij is immers vlug tot de glorie van de zaligen ge-
komen en geniet thans een verering die tot heel de wereld uitgebreid is."
Dan schreef hij in het guldenboek: "Moge de aanstaande Zaligverklaring
van de Dienaar Gods, Don Giovanni Bosco, de grootste apostel van de XIXde
eeuw verkrijgen dat de recente Verzoening tussen de Kerk en de Staat Ita-
lië aan de hele wereld de vrede van Christus zou brengen, zoals door Píus
XI vanaf het begin van zijn luisterrijk Pontificaat gewenst werd."
Daags nadien brachten de deurwaarders van de stad op bevel van de
burgemeester een prachtige bloemenkrans met de woorden: DE STAD TURIJN.
Kort nadien kwamen er twee speciale afgevaardigden van de eerste magis-
traat van de stad met volgend eigenhandig geschreven brief: "Als burge-
meester van Turijn en als katholiek breng ik mijn vurige huldeblijken
van verknochtheid aan de Zalige Don Bosco, aan de grote medeburger, de
onvergelijkbare apostel van het geloof, de naastenliefde en de Italiaanse
aard in de wereld. – T. DI REVEL." Aan Kardinaal Gasparri had hij reeds
volgend mooi telegram gestuurd: "De Stad Turijn die getuige was van het
verheven apostolaat van Don Bosco en vurig het onvergelijkbaar werk van
hem en van zijn opvolgers gesteund heeft, rekent het zich tot een bijzon-
der hoge eer dat haar grote medeburger tot de eer van de altaren verheven
werd en verzoekt Uwe Eminentie aan de voeten van de Heilige Vader haar
juichende huldeblijken van dankbaarheid en verknochtheid neer te leggen."
In de namiddag van 22 maart werd het graf van de toekomstige Zalige
bezocht door Zijne Excellentie Belluzzi, de Minister van Nationale Opvoe-
ding. Hij werd ontvangen door de leerlingen en hulde bewezen door de
Algemeen Overste, Don Rinaldi en door de Directeur-Generaal van de Sale-
siaanse Scholen, Don Fascie. In gedachten verzonken bleef hij voor het
graf staan. Dan schreef hij in het guldenboek zijn beste wensen "voor de
roemrijke school van Don Bosco." Eindelijk sprak hij van op het terras de
jongens toe en spoorde ze aan flinke werktuigen te worden voor de goede
werken.
In de Rivista Diocesana van april verscheen een lange en innige

9.9 Page 89

▲back to top


- XIX/85 -
brief van de Aartsbisschop die aan de burgers van Turijn de aanstaande
Zaligverklaring aankondigde "Don Bosco" - schreef Zijne Eminentie "is een
van deze glories, die niet enkel een stad of een natie maar de hele we-
reld tot luister strekken (...). Ik ben er van overtuigd dat geen enkele
andere Zalige meer eer en zo een universele eer ontvangen heeft, als de
Zalige Don Bosco zal ontvangen." Twee maanden later zouden de feiten hem
volledig in het gelijk stellen.

9.10 Page 90

▲back to top


- XIX/86 -
H O O F D S T U K VI
HET DECREET "SUPER TUTO".
In de Kerk worden de Heiligen niet aan de lopende band gemaakt.
Zelfs de goedkeuring van de mirakels maakt het niet mogelijk dadelijk
tot de Zaligverklaring over te gaan. Er is nog de zogenaamde algemene
"Congregatio super tuto" nodig. Waarin het voorwerp bestaat van deze
kerkrechtelijke vergadering werd zeer goed uitgelegd door Paus Pius XI
in zijn toespraak na de afkondiging van het decreet "de tuto" bij gele-
genheid van de zaligverklaring van de Eerbiedwaardige Pignatelli en van
de Eerbiedwaardige Cathérine Labouré.(1) Toen immers zei de Paus:
"
Wat betekent het woord tuto? Het is een Latijns woordje
" dat betekent "buiten gevaar" of "zonder gevaar", nl. met veilig-
" heid: Tuto is gelijk aan "een veiligheid tegen ieder gevaar." Om
" te begrijpen over welk gevaar het gaat, is het voldoende de "twij-
" fel" te lezen die in het begin van het decreet staat, en waar-
" op het decreet antwoordt of nl., na het onderzoek en de goedkeu-
" ring van de mirakels die als dusdanig werden erkend, na heel
" dit samenstel van handelingen, die dergelijke goedkeuringen ver-
" onderstellen (processen ter plaatse en voor de Ordinarius, pro-
" cessen voor de apostolische Stoel enz. - want de Kerk is werke-
" lijk onvermoeibaar bij haar opzoekingen en vaststellingen - of
" men na dit alles zonder gevaar kan overgaan tot de akten van za-
" ligverklaring en van heiligverklaring, dus zonder gevaar voor za-
" ken die minder waar en minder goed zijn, dus zonder gevaar voor
" de waarheid en voor de goedheid. Bij deze zaken is het belang-
" rijk dat wat er gezegd is ten voordele van de Dienaar Gods waar
" zou zijn, en dat wat waar is goed zou zijn, uitnemend goed, held-
" haftig goed. Het kan aan sommigen toeschijnen dat de Kerk over-
" drijft bij haar bestudering van wat juist is, dat ze na al die
" opzoekingen nog speciaal de veiligheid (il tuto) wil bestuderen
" vooraleer zich uit te spreken. Wanneer het gaat over de waarheid
" en de goedheid op dit terrein kan men met niets minder tevreden
" zijn. In een onderzoek dat tot voor Gods troon reikt, verlangt
" men niets minder om de uitstekendste vruchten van de Verlossing
" te bewonderen en er
(1) Osservatore Romano, 15 maart 1933.

10 Pages 91-100

▲back to top


10.1 Page 91

▲back to top


- XIX/87 -
" stralende voorbeelden die men kan navolgen voor te stellen. Daar-
" om moet men zo nauwkeurig zoeken naar de volstrekte veiligheid.
" De Kerk wil zekerheid en bezit ze niet enkel voor de officiële,
" erkende heiligheid maar ook op andere gebieden, die echter niet
" helemaal verschillend zijn, omdat het nog over heiligheid gaat.
" De Kerk bezit het voorrecht van de gesluierde zekerheid en vei-
" ligheid, zij is de veilige bewaarster van de waarheid en van het
" goede, Waarheid en goedheid zijn de twee woorden die alleen vol-
" ledig beantwoorden aan het wezen, de volmaaktheid van het ver-
" stand en van de wil van de mens. Ze zijn daarom ook van het
" grootste belang.
"
Wat de waarheid betreft is dit evident voor allen die– zo-
" als de dichter zegt - geboren zijn voor de school van de hemelse
" zaken, voor al de toegenegen zonen van de Kerk is het klaarblij-
" kelijk dat zij het onfeilbaar leergezag is van de geopenbaarde
" waarheid. Deze geopenbaarde waarheid werd aan de Kerk geschonken
" opdat zij haar zou bewaren, haar onderwijzen, haar zou interpre-
" teren. Docete omnes gentes... Ecce ego vobiscum sum usque ad
" consummationem saeculi. De heilige Geest die uit mij voortkomt,
" ille vos docebit omnia. En u zult aan de mensen leren servare
" omnia quaecumque mandavi vobis. De goddelijke Meester vertrouwt
" dus aan de Kerk de Openbaring toe niet in een zekere mate, maar
" helemaal, met de belofte haar eeuwig te zullen bijstaan. Dit zou
" men bijna dubbel goddelijk kunnen noemen: een bijstand van de
" goddelijke Verlosser die dit zegt en een bijstand van de godde-
" lijke Trooster, die beloofd wordt.
"
Maar ook buiten de Openbaring, ook op het terrein van de
" natuurlijke waarheden, is het even noodzakelijk dat men veilig-
" heid en zekerheid zou hebben, vooral wanneer het gaat over waar-
" heden die betrekking hebben op God, op de ziel, de oorsprong, de
" natuur, de bestemming van de mens, zijn betrekkingen met de even-
" mens, met het geschapene, met de Schepper. Ook op dit gebied
" geeft de Kerk haar veiligheid: Docete omnes gentes... vobiscum
" sum... docebit vos omnia. Hier wordt de heilige Kerk, de mees-
" teres van de geopenbaarde waarheid, de zorgzame en veilige be-
" schermster van de natuurlijke waarheid. Ook op het terrein van
" de natuurlijke waarheden brengt ze haar licht, haar waarborg
" (tuto). Aldus reikt de Openbaring de hand aan het arme menselij-
" ke verstand, dat bij zijn moeizame pelgrimstocht naar de waar-
" heid verloren was gelopen. Wat een grote weldaad, wat een pro-
" videntiële weldaad is dit niet!
"
En wat het goede betreft, wat al onzekerheden ook in ons
" dagelijks leven! Waar is het goede? Waar is de rechtvaardigheid?
" Waar begint het? Waar eindigt het? Hoe dikwijls werden in naam
" van de rechtvaardigheid niet de wreedste onrechtvaardigheden be-
" gaan! Hoe dikwijls wordt, in naam van het goede, het goede niet
" opgeofferd! Alleen de Kerk heeft altijd gezegd aan wie er haar
" om vroeg, en ook aan wie er haar niet om vroeg bij het zenden,
" van haar Herders haar bedienaars, alleen de Kerk heeft aan allen
" gezegd: Tot hier is het rechtvaardig, tot daar is het niet recht-

10.2 Page 92

▲back to top


- XIX/88 -
" vaardig. Tot hier mag het, tot daar mag het niet meer. Alleen
" de Kerk leert de zaken steeds en bij iedere omstandigheid bij
" hun naam te noemen en het opperste bevel dat zij aan de Bisschop
" geeft bij zijn wijding is juist dit uwe lippen zullen het goede
" niet het kwade mogen noemen, noch het goede het kwade.
"
Ook deze onschatbare veiligheid in de waarheid en in het
" goede, veiligheid voor het verstand en voor de wil, ook dit,
" zelfs juist dit is een vrucht en een zeer waardevolle vrucht
" van de Verlossing.
Het doel dus van de laatste algemene Congregatio bestaat er in te
beslissen of men met een niet te betwijfelen veiligheid en zekerheid kan
overgaan tot de Zaligverklaring en ziehier nu op welke wijze men voor Don
Bosco er toe kwam. Procurator Melandri stelde een smeekschrift op aan de
Heilige Vader, opdat hij, steunend op het gunstige resultaat van zovele
navorsingen, zich zou gewaardigen het werk te voltooien door te decrete-
ren dat men veilig tot de plechtige zaligverklaring van de Dienaar Gods
kon overgaan. Dit smeekschrift, dat in een boekje gedrukt was samen met
de tekst van de decreten die het heldhaftig karakter van de deugden en de
werkelijkheid van de twee mirakels en het beredeneerde advies van Mgr.
Salotti, algemeen promotor van het geloof, vormde de Positio voor de Con-
gregatio super tuto. Salotti, die nu de pen van de censor had neergelegd
om die van de godvruchtige bewonderaar op te nemen had er zeer opportuun
een omstandigheid van doen uitschijnen. In 1929 zou de zaligverklaring
van Don Bosco samenvallen met het gouden priesterjubileum van de Paus. De
Promotor van het Geloof meende dat het samenvallen van beide data wel een
gelukkige gebeurtenis was en zei dat hij zeker de gedachte van de Heilige
Vader goed vertolkte door te bevestigen dat dit samenvallen aan Zijne
Heiligheid zeer behaagd zou hebben. Dat hij door dit te schrijven niet
ver naast de waarheid was liet de Paus nadien duidelijk verstaan.
De Kardinalen en de Consultores van de Congregatie van de Heilige
Riten kwamen dus voor de laatste maal samen op 9 april 1929 en brachten
een gunstige stem uit, in aanwezigheid van de Paus, over het feit dat men
tuto (veilig) kon overgaan tot de plechtigheid van de Zaligverklaring. De
Paus stelde dan het uitbrengen van zijn definitief oordeel tot een andere
dag uit omdat hij eerst de verlichting uit de hemel wou afsmeken. Ten
slotte stelde hij de ceremonie vast op 21 april. Op die dag werd, met de-
zelfde formaliteiten als die wij reeds beschreven hebben voor de decreten
over de deugden en over de mirakels, in het openbaar lezing gegeven van
het decreet super tuto. Hier gaat dan de juiste vertaling van dit de-
creet.
"
Vele grote en wonderbare zaken bewerkte de Eerbiedwaardige
" Dienaar Gods Don Giovanni Bosco ter bevordering van de glorie
" van de Heer en de eeuwige zaligheid van de mensen. Als een man

10.3 Page 93

▲back to top


- XIX/89 -
" door God gezonden om deze dubbele taak te volbrengen, begon hij
" te zorgen voor de jongens, die hij onderricht gaf in de voor-
" schriften en de plichten van de godsdienst, die hij goede gewoon-
" ten aanleerde en daarbij ook hun burgerlijk onderricht betracht-
" te. Hij zette zijn volledige krachten in opdat zovelen mogelijk
" van de weldaad van de Verlossing zouden genieten. Zijn wil zoveel
" mogelijk zielen voor God te winnen kende geen grenzen en hij span-
" de zich met al zijn krachten in om alle mensen met zijn vurige
" apostolische ijver te omarmen en tot zich te trekken. Gebrek aan
" menselijke hulpmiddelen, de niet weinige tegenkantingen ook van
" gezagdragers, de moeilijkheden eigen aan de aard zelf van de za-
" ken, hinderpalen van alle slag hadden hem de moed moeten doen ver-
" liezen, maar Giovanni hield geen ogenblik op met zijn heilige
" werkzaamheid. Integendeel met Gods hulp bracht hij de ondernomen
" werken tot een goed einde, zoals hij dit gewenst had, en verkreeg
" daardoor een onsterfelijke faam. Hij schreef en hij verspreidde
" ook vele boeken die buitengewoon geschikt waren om bij de volks-
" mensen de godsvrucht op te wekken en de christelijke beginselen
" en voorschriften in te scherpen, boeken die ook nog op vandaag
" van grote waarde worden geacht. Wanneer wij een vergelijking ma-
" ken tussen het gebrek aan menselijke hulpmiddelen waarin hij zich
" vaak bevond met de grootse zaken die hij volbracht heeft en de
" weldaden van allen aard die hij bewezen heeft, schijnt het ons
" toe dat wij in hem een nieuw wonder zien. Een wonder, zeg ik, om-
" dat de goddelijke edelmoedigheid, in een wedijver met het onwan-
" kelbare vertrouwen en de vrijgevigheid van Giovanni, zijn krach-
" ten deed aangroeien, zijn bekwaamheden vermenigvuldigde en zijn
" zwoegen op wonderbare wijze deed vruchten dragen.
"
Maar iets wat nog meer waard is bewondering te wekken is
" het feit dat men ziet hoe die man, beziggehouden door zeer moei-
" lijke ondernemingen, vaak blootgesteld aan vele gevaren, omstuwd
" door kinderen en door volk van ieder slag, geen enkel ogenblik er
" mee ophield de christelijke deugden te beoefenen en zelfs daarin
" heldhaftige hoogten kon bereiken zoals, na een streng juridisch
" onderzoek, erkend en bepaald werd door het decreet plechtig uit-
" gevaardigd op 20 februari 1927. Inmiddels waren er na de dood van
" de Eerbiedwaardige Dienaar Gods vele wonderen gebeurd, waarvan
" er twee juridisch besproken en met de gebruikelijke strengheid
" waren onderzocht geworden en door het decreet van 19 maart onder
" de vereiste mirakels werden opgenomen. Dan bleef er nog een zaak
" te bespreken, nl. of men in alle veiligheid kon overgaan tot de
" plechtige zaligverklaring van de Eerbiedwaardige Giovanni Bosco.
" Dit gebeurde in de algemene slotvergadering gehouden in aanwezig-
" heid van Zijn Heiligheid Pius XI, toen Kardinaal Alessandro Ver-
" de, de Verslaggever van de zaak volgende twijfelvraag voorstelde:
" Of men, na de goedkeuring van de deugden en de twee mirakelen vei-
" lig kon overgaan tot de Zaligverklaring van de Eerbiedwaardige
" Dienaar Gods. Al hun Eminenties de Kardinalen en de Patres Con-
" sultores die gekomen waren, brachten in de voorgeschreven rang-
" orde, een gunstige stem uit. Hierover verheugde zich Zijne Hei-
" ligheid maar achtte het

10.4 Page 94

▲back to top


- XIX/90 -
" opportuun de publicatie van zijn oordeel tot een andere dag uit
" te stellen, om intussen van de hemel licht af te smeken. Hij be-
" sloot zijn beslissing bekend te maken en koos hiervoor deze dag,
" de derde zondag na Pasen uit. Na een vurige Heilige Mis deed hij
" volgende Eminenties bij zich roepen: de Kardinalen Camillo Lau-
" renti, Prefect van de Heilige Congregatie van de Riten en Ales-
" sandro Verde, verslaggever van de Causa, samen met Carlo Salotti,
" de Algemene Promotor van het Geloof, alsook mij, ondergetekende
" secretaris. In hun aanwezigheid trad hij binnen in deze verheven
" aula, ging plaats nemen op de pauselijke troon en verklaarde door
" een plechtig decreet; dat men veilig kon overgaan tot de plechti-
" ge zaligverklaring van de Eerbiedwaardige Giovanni Bosco. En hij
" beval dat dit decreet zou worden openbaar gemaakt en ingelast in
" de Akten van de Heilige Congregatie van de Riten en dat de Apos-
" tolische Brieven in forma brevis zouden gezonden worden voor de
" plechtigheid van de Zaligverklaring die zodra mogelijk zou gebeu-
" ren in de patriarchale basiliek van het Vaticaan. - 21 april 1929.
Dadelijk na de lezing van dit decreet, gaf de secretaris van de
Riten, Mgr. Mariani, voorlezing van een tweede decreet, dat het Marte-
laarschap erkende van de Eerbiedwaardige Cosma da Carboniano, vermoord
wegens het geloof op 5 november 1707. Wanneer er meer dan een decreet is,
duidt de Congregatie van de Riten degene aan die tot de Heilige Vader het
dankwoord zal richten. Toen viel de keus op Mgr. Der-Abrahamian, die het
woord voerde in naam van de hiërarchie, de clerus en het volk van Arme-
nië. Vanzelfsprekend dankte hij tevens in naam van de Salesianen voor de
Zaligverklaring van hun Stichter en zei daarbij: "Nog is de echo niet
uitgestorven van uw soevereine stem, die bij een andere recente gelegen-
heid - de goedkeuring van de mirakels van deze Dienaar Gods - Uwe Heilig-
heid de verdiende lof bracht aan deze buitengewone en heilige opvoeder
van de jongens en van de zielen. Ik wil er dus niet opnieuw over spreken.
Ik wil enkel met genoegen een persoonlijk feit in herinnering brengen en
dit is nl. dat in mij nog de zachte figuur leeft van deze man Gods alsook
de indruk die hij op mij gelaten heeft, toen ik de vreugde had zijn zach-
te hand te zoenen en zijn vaderlijke zegen te ontvangen, een indruk die
nooit uit mijn geest werd gewist." Ten slotte werd het woord gevoerd door
de Heilige Vader, die op prachtige wijze de lof van de Martelaar en van
de Belijder in elkaar wist te vlechten.
"
Samen met ons hebt U, beminde zonen, gehoord en met vroom-
" heid en jubel, met een intieme zin voor de heilige zaken aanvaard,
" de twee decreten die zo pas voorgelezen werden, het eerste over
" de uitroeping van het martelaarschap van Cosma da Carboniano, de
" roem van Armenië en het andere over de veiligheid waarmee men
" kon overgaan tot de plechtige zaligverklaring van de Eerbiedwaar-
" dige Dienaar Gods, priester Giovanni Bosco, de glorie van Italië

10.5 Page 95

▲back to top


- XIX/91 -
" en wat nog onmetelijk groter is, de roem van de katholieke Kerk.
"
In deze twee verklaringen is er reeds zoveel glans, zoveel
" grootsheid, zoveel aanmoediging van grote en heilige zaken dat
" de bekoring werkelijk groot is ze voor zichzelf te laten spreken
" met hun onnavolgbare betekenis. Maar ook grote zaken vragen een
" zekere verklaring, een opheldering die overeenstemt met de ver-
" plichting aan de zaken zelf iets toe te voegen om er meer gees-
" telijke vruchten uit te halen. En hier zijn we genoodzaakt ook
" iets toe te voegen wegens de behoefte van ons hart, we bedoelen
" wegens onze persoonlijke, diepe en hartelijke sympathie voor de
" twee thema's van het dubbele decreet. We zullen dit woord dan
" zeggen, ook om te beantwoorden aan uw wens, beminde zonen, en het
" zal een enkel woord zijn, schitterend in een grote rijkdom en
" diepe betekenis, een woord over de goddelijke getrouwheid en over
" de onvergelijkelijke wijsheid van de grote Moeder en Meesteres
" die de Kerk is, een woord van bewondering en aanbidding voor al
" deze fijnheden van oneindige goedheid en, we gingen haast zeggen,
" van oneindige sierlijkheid, waarbij de goddelijke Voorzienigheid
" de zaken die reeds op zichzelf onzeglijk waardevol zijn nog waar-
" devoller weet te maken.
"
We zeiden 7 goddelijke getrouwheid. En het schijnt ons
" toe dat dit de gedachte is die zich opdringt bij het horen van
" het dereet en het welsprekend warme woord van zijn vertolker,
" waarin wij met genoegen hier schier geheel Armenië vertegenwoor-
" digd zien. Het leven van de Dienaar Gods Cosma da Carboniano,
" herinnert de verre datum van zijn geboorte in 1658 en de niet
" veel minder verre datum van zijn dood in 1707. We staan hier op
" een afstand van eeuwen, beminde zonen, maar ook op die afstand
" van eeuwen heeft de goddelijke Goedheid, de goddelijke Getrouw-
" heid deze trouwe, edelmoedige, tot de dood heldhaftige Dienaar
" niet vergeten. Men zou haast zeggen dat zij zelf er voor gezorgd
" heeft opnieuw zijn graf, dat haast vergeten scheen te zijn,
" roemrijk te gaan openen en zich te gaan neerbuigen om als het
" ware deze beenderen opnieuw tot het leven te roepen, door ten
" aanzien van de mensen zijn glorie uit te roepen coram Ecclesia
" en de oude martelaar tot de luister van de hoogste eerbewijzen
" te roepen. Dit is gebruikelijk bij God volgens zijn goddelijke
" wil. Soms kan het er de schijn van hebben dat God niet meer aan
" ons denkt, zodat iemand in de afgrond van zijn droefheid kan
" zeggen dat God zich om ons niet bezorgd maakt. Maar het is juist
" dan dat de Heer op de meest evidente wijzen aantoont dat hij on-
" ophoudend zorg draagt voor zijn zaken. Fidelis Deus, dat is het
" woord dat de martelaar ons toeroept van uit zijn roemrijk graf.
" En wij, beminde zonen, zouden ongelijk hebben, altijd en onver-
" mijdelijk in iedere omstandigheid, wanneer ons vertrouwen op God
" ook maar enigszins aan het wankelen zou gaan. En dit is het juist
" wat een heilige priester, een nederige Dienaar Gods ons gezegd
" heeft in het begin van ons priesterschap nu 50 jaar geleden: let
" er goed op wat ons het meest ontbreekt is het vertrouwen in de
" getrouwheid van God, die werkelijk zonder grenzen en zonder maat
" is.

10.6 Page 96

▲back to top


- XIX/92 -
"
Geliefde Zonen, we laten u de gedachtenis na die komt uit
" het verleden van de martelaar en uit de woorden van de goede en
" nederige Dienaar Gods omdat ze niet enkel nuttig is in het bitte-
" re leven maar ook troostvol nu het heden zo duister en de toe-
" komst zo donker is. En dan dienen wij er aan toe te voegen dat
" het juist dit oneindig, onuitputtelijk vertrouwen is, gestegen
" tot de grootsheid van een voortdurend moreel mirakel, die de Eer-
" biedwaardige Don Bosco eens aan zijn zonen nagelaten heeft, en
" thans, het mag wel worden gezegd, aan de hele katholieke wereld.
" Het is voldoende een vergelijking te maken tussen het nederige
" begin van zijn werk en de glans die hij ons thans biedt, het is
" voldoende te denken aan de moeilijkheden van allen aard, stoffe-
" lijke en morele, voortkomende van vijanden en soms ook van vrien-
" den, aan de eindeloze moeilijkheden die hij genoodzaakt was te
" overwinnen en dan aan de pracht en de sierlijkheid van zijn tri-
" omf in de wereld, ook toen hij nog in leven was, om te begrijpen
" wat het vertrouwen op God, het vertrouwen op Gods trouw vermag,
" wanneer een ziel in der waarheid kan zeggen: scio cui credidi.
"
Dit is de indruk die wij nog levendig in ons gemoed hebben
" en die wij uit onze jongelingsjaren hebben meegedragen ooit de
" kennismaking die wij door Gods goedheid en beschikking met de Eer-
" biedwaardige Dienaar Gods hebben gehad, een man die toen en na-
" dien altijd onoverwinnelijk, onovertrefbaar bleek, juist omdat
" hij zich stevig, onwankelbaar steunde op een volledig, volstrekt
" vertrouwen in Gods getrouwheid.
"
We hebben dan gewezen op de onovertrefbare wijsheid van
" onze grote Moeder en Meesteres die de Kerk is, want zij komt als
" een goedaardige, dankbare Moeder bij haar Zoon die haar verheer-
" lijkt heeft, zij komt een grote krans neerleggen op het graf van
" Cosma de Carboniano door zijn martelaarschap uit te roepen. Zij
" is de grote Meesteres die hem voorstelt aan de bewondering en
" aan de navolging van allen. Dit is een grote eer voor de Kerk,
" maar die waarlijk en wijselijk in verhouding is met de grootheid
" van zijn verdiensten. De Kerk is wijs wanneer ze, als het om een
" martelaar gaat, niets anders zoekt: dixi martyrem, satis est. Na-
" dat ze hem als martelaar heeft erkend zijn er geen andere mira-
" kels meer noodzakelijk, want wat de menselijke zwakheid, met de
" steun van de goddelijke genade heeft weten te bewerken is vol-
" doende. En wijselijk stelt de Kerk zich tevreden met deze sobere
" eis terwijl ze bij andere helden van heiligheid, zoals we het zo-
" even gehoord hebben voor Don Bosco, niet enkel nauwgezet naar de
" waarheid zoekt, maar ook naar de bewijzen van de besproken, ge-
" controleerde, bewezen waarheid, niet met min of meer zekerheid,
" maar met de volledige juridische zekerheid, die ook wat de be-
" wijzen betreft volledig is. Van het martelaarschap daarentegen,
" is de vaststelling voldoende, omdat de Kerk weet dat het Marte-
" laarschap werkelijk een grote en buitengewone zaak is. Het werd
" gezegd met woorden die het genie waardig zijn, dat de menselijke
" zwakheid; ja zelfs de mense-

10.7 Page 97

▲back to top


- XIX/93 -
" lijke grootheid nooit een plechtiger gebaar kan doen dan een ar-
" me mens met het paars van zijn eigen bloed te bekleden om dan te
" gaan zetelen als getuige, verdediger, belijder van de waarheid
" en van de rechtvaardigheid, van die waarheid en die rechtvaardig-
" heid, die alles beoordeelt en alles afmeet en waarvoor de Marte-
" laar ter verdediging en ter bevestiging optreedt. Dit is het
" prachtig schouwspel dat de nederige Armeense priester ons geeft.
"
Maar men zou kunnen zeggen dat onze heilige Moeder, de Kerk
" aan haar wijsheid te kort komt, wanneer ze die grootheid en die
" luister aan onze navolging voorstelt. Hoe kan men zo grote en
" heldhaftige zaken aan de algemene navolging voorstellen? En
" toch weet de Kerk dat deze voorbeelden voldoende zijn om op het
" geschikte ogenblik helden te verwekken, een menigte van echte
" helden, ja een menigte van uitverkorenen. Deze woorden zouden
" kunnen toeschijnen als een "contradictio in terminis" maar ze
" beantwoorden volkomen aan de werkelijkheid, aan die werkelijk-
" heid die een van de goddelijk schitterende bewijzen is in de
" geschiedenis van de heiligheid van de Kerk.
"
Maar er bestaat ook een andere navolging die onze Moe-
" der de Heilige Kerk in haar wijsheid suggereert wanneer ze de
" martelaars aan de navolging van haar gelovigen voorstelt. Er is
" immers niet enkel het bloedige martelaarschap, maar er is ook het
" onbloedig martelaarschap, er zijn zelfs een oneindig aantal on-
" bloedige martelaren in alle standen en op alle treden van de
" maatschappelijke ladder. En ook hiervoor is er een mooi woord van
" een oude heilige Doctor die zegt dat celebrationes martyrum sunt
" exhortariones martyriorum (1) het vieren van de martelaars is
" een opwekking tot het martelaarschap. Er zijn inderdaad zielen
" die christelijk leven en die, ontvlamd door het voorbeeld van
" het martelaarschap, zich vrijwillig inzetten voor het waardevol
" onbloedig martelaarschap, noodzakelijk om de kuisheid ongeschon-
" den te bewaren. Er is het onbloedige martelaarschap van zovele
" zielen die vrijwillig, ook wanneer alles hun wordt aangeboden en
" alles in hun handen ligt, alles verlaten en aan alles verzaken
" om in alle edelmoedigheid de armoede te omhelzen. Er is het on-
" bloedige martelaarschap van zovele personen die in het volle be-
" sef van hun rechten en van hun waardigheid aan hun vrijheid ver-
" zaken om zich volledig en voor altijd te onderwerpen aan de ge-
" hoorzaamheid, ook wanneer deze gehuld is in duistere raadgevin-
" gen die men niet goed begrepen heeft en die men niet ten volle
" kan begrijpen. Er zijn ten slotte zovele onbloedige martelaars
" in de eenvoud van de christelijke huisgezinnen. Hoevelen leven
" heldhaftig als martelaars om de zuiverheid en de waardigheid van
" de families te bewaren! Wat al morele strijd, die soms werkelijk
" bloedig is, van ontberingen en de tranen, om voordelen die ons
" al te lief zijn niet ten prijze
(1) Sint-Augustinus, sermo 47, de sanctis.

10.8 Page 98

▲back to top


- XIX/94 -
" van de eerlijkheid te verwerven. Wat al onbloedige Martelaars die
" de naam van christenmens onbesmet houden te midden van een zo
" diep bederf, die rechtvaardig leven te midden van die teugello-
" ze wedren naar het geld, die nederig blijven, met een echte,
" christelijke nederigheid van geest en van hart te midden van de
" hoogmoed van het leven en van een teugelloze wedren naar de macht
" en naar het misbruik van macht? Immers overal waar plichten die-
" nen vervuld te worden, overal waar moeilijkheden en beletsels
" oprijzen bij het vervullen van zijn plicht is er een onbloedig
" martelaarschap dat ze edelmoedig dienen te dragen op een manier
" die de glorie van God en van de Kerk waardig is.
"
En om te eindigen willen we verwijzen naar de fijnzinni-
" ge en sierlijke regelingen en beschikkingen van de goddelijke
" Voorzienigheid. Deze nederige en reeds zo roemrijke martelaar,
" die na zovele moeilijkheden en tegenkantingen vanwege de men-
" sen, vanwege de tijdsomstandigheden, vanwege de zaken, komt in
" het licht van de schijnwerpers van de geschiedenis juist nu,
" op een ogenblik dat men van de tweedracht van vroeger geraakt is
" tot de zo verlangde, gezochte en verwezenlijkte eenheid van de
" katholieke Kerk door het bloed bezegeld. Hij zegt ons deze dingen
" op een ogenblik waarop in heel de katholieke Kerk met een vlijt
" die alle lof te boven gaat voor de eenheid wordt gewerkt. En
" het is nog onze oude kennismaking met Don Bosco en (we kunnen
" het wel zeggen) onze oude vriendschap, ofschoon wij nog in het
" begin van ons priesterschap waren en hij reeds naar zijn lich-
" tende verrijzenis toeging, het is deze vriendschap als priester
" die hem in ons hart doet herleven met al de vreugde, de opbeu-
" ring van zijn gedachtenis, juist op deze dagen en deze uren waar-
" op de figuur van de grote Dienaar Gods zich tegen de horizon
" niet enkel van zijn land, maar ook van heel de wereld aftekent,
" juist op een ogenblik dat gebeurtenissen van zo bijzonder grote
" belangrijkheid in de geschiedenis van de Heilige Stoel, van de
" Kerk en van het Land geboekt worden. Het is immers goed er aan
" te herinneren wat we reeds hebben aangehaald met een zekere ken-
" nis van zaken dat Don Bosco een van de eersten, van de meest ge-
" zaghebbende en een van de meest geziene personen geweest is om
" te betreuren wat er eens gebeurd is, nl. de onderdrukking van de
" rechten van de Kerk en van de Heilige Stoel, om te betreuren dat
" zij die toen het lot van het land in handen hadden, zo vaak we-
" gen hebben betreden die ze niet konden begaan zonder de heilig-
" ste rechten met de voeten te treden. En Don Giovanni Bosco was
" ook een van de eersten om van God en van de mensen een hulpmid-
" del af te smeken tegen dit groot ongeluk, een mogelijke regeling
" van de staat van zaken, zodat de zon van rechtvaardigheid weer
" kon gaan schijnen samen met de sereniteit van de vrede in de
" geesten. De goddelijke Voorzienigheid brengt hem tot de eer der
" altaren juist op dit uur en de zaligverklaring van Don Bosco zal
" de eerste zijn die ik de vreugde zal hebben te kunnen uitroepen
" in het aanschijn van de wereld, na het verwezenlijken van de ge-

10.9 Page 99

▲back to top


- XIX/95 -
" beurtenissen die hij reeds had gewenst. We kunnen enkel danken
" en bewonderen. Wanneer wij te maken hebben met de Heer die zo
" getrouw is, met de Voorzienigheid die zo uitnemend en sierlijk
" edelmoedig is in haar beschikkingen, wat kunnen wij dan nog vre-
" zen of wat mogen wij dan niet hopen en vertrouwen met de zeker-
" heid verhoord te zullen worden?
"
Het is met deze gevoelens dat wij u onze Apostolische ze-
" gen verlenen ook om de kinderlijke vraag die ons gedaan werd in
" te willigen. Wij verlenen hem aan alle aanwezigen, aan elk in
" het bijzonder en aan allen die ieder van hen vertegenwoordigt,
" op een heel bijzondere manier aan de grote familie van Don Bosco,
" aan al zijn zonen en aan al zijn dochters, aan al hun huizen en
" instituten, zo ruim in de wereld verspreid, zodat we wel mogen
" zeggen dat door hun bemiddeling onze zegen aan heel de wereld
" wordt verleend.
"
En dan verlenen wij een werkelijk vaderlijke en genegen
" zegen aan heel ons dierbaar Armenië, aan al onze geliefde Armeen-
" se zonen, om het even waar de storm, het bloedig orkaan van de
" oorlog ze verspreid heeft, een zegen vol van een vaderlijke en
" herderlijke wens dat ze zouden gesterkt worden en getroost in al
" hun lijden, hun opofferingen en hun bloed, dit vragen wij voor
" al onze geliefde zonen, en dat we zouden mogen zien (zoals de
" eerbiedwaardige martelaar er ons een mooi voorteken van geeft,
" dat ook de afgescheiden broeders zouden terugkeren naar de ene
" kudde zodat, op de dag die Híj heeft gekozen, de wens en de voor-
" zegging zou verwezenlijkt worden, dat er een enkele schaapstal en
" een enkele herder zijn zal. Deze zegen die wij aan heel Armenië
" verlenen, moge op de eerste plaats gaan naar de eerbiedwaardige
" hiërarchie, naar de bisschoppen, naar de priesters om het even
" waar zij zich met hun gelovígen mogen bevinden. En het is een
" zegen vol vaderlijke bewondering en fierheid zoals dit betaamt
" bij al de grote en waardevolle zaken die in herinnering worden
" gebracht bij de eer die vandaag aan de heilige martelaar van Ar-
" menië bewezen wordt.
De apostolische zegen die een einde stelde aan de ceremonie, be-
sloot ook definitief de Causa van de zaligverklaring van Don Bosco.

10.10 Page 100

▲back to top


- XIX/96 -
H O O F D S T U K VII
PLECHTIGE HERKENNING VAN HET LICHAAM
Voortaan was het lichaam van Don Bosco in zijn geheel een enkele
relikwie, maar de Kerk, die de relikwieën van de heiligen vereert, staat
niet toe dat men er een cultus aan brengt alvorens goed te hebben nage-
gaan en vastgesteld dat een bepaald lichaam en ieder deel ervan werkelijk
toebehoort aan de persoon aan wie ze toegeschreven worden. Daarom wordt
de plechtige herkenning volgens de voorschriften van het kerkelijk wet-
boek bevolen. Men begon met de herkenning van het lijk op 16 mei 1929 in
het Salesiaans Instituut van Valsalice, waar Don Bosco sinds meer dan
veertig jaar begraven lag.
Alles gebeurde volgens de voorschriften van het kerkelijk recht.
De heilige Congregatie van de Riten had, bij het inwilligen van de des-
betreffende vraag door Don Tomasetti, de Postulator van de Causa, bij
decreet van 27 april aan Kardinaal Gamba, Aartsbisschop van Turijn, de
nodige bevoegdheden verleend, opdat hij zou overgaan tot de herkenning
ofwel persoonlijk ofwel door een priester met een kerkelijke waardigheid
bekleed daartoe af te vaardigen. De Postulator kwam uit Rome om hem de
tekst van het decreet te overhandigen. Met hem kwam Mgr. Salotti; de
Promotor van het Geloof, op wie de verplichting rustte de opportune on-
derrichtingen te verstrekken en er over te waken dat alles volgens de
voorgeschreven vormen zou gebeuren. Zijne Eminentie wilde persoonlijk de
opdracht uitvoeren met de bijstand van de twee kanunniken Desecondi en
Maritano, respectievelijk onderpromotor van het Geloof en kanselier in
het apostolisch proces.
Al de voornoemde personaliteiten met nog drie dokters en twee ge-
tuigen kwamen samen op de avond van 16 mei in de grote zaal van het In-
stituut. Daar verzocht de Promotor van het Geloof eerst de Kardinaal en
de twee kanunniken de eed af te leggen dat ze in geweten de ontvangen op-
dracht zouden uitvoeren. Een gelijkaardige eed werd dan aan de Kardinaal
afgelegd door de dokters Peynetti, Rocca en Filipello, als deskundigen in
de anatomie erbij geroepen. Nadat dit gedaan was deed de Promotor van het
Geloof de Salesiaanse priesters Don Manione en Don Marocco naar voren ko-
men opdat ze onder ede zouden bevestigen of, wanneer en hoe het lijk van
Don Bosco was weggenomen geworden van waar het in 1888 was neergelegd ge-
worden en of het na eventuele verplaatsingen op zijn vroegere plaats was
teruggebracht. Hun getuigenis, gesteund op een rechtstreekse en persoon-
lijke kennis van de zaak, was er op gericht alle twij-

11 Pages 101-110

▲back to top


11.1 Page 101

▲back to top


- XIX/97 -
fel over de identiteit van het stoffelijk overschot uit te sluiten. Bo-
vendien kwamen als testes instrumentarii, met de bedoeling een verkla-
ring af te leggen over de regelmatigheid van de handelingen, de Algemene
Econoom van de Salesianen, Don Giraudi, en de Salesiaanse priester, Don
de Agostini, die allen onder eed verklaarden dat zij trouw hun ambt zou-
den vervullen. Ten slotte werden met de toestemming van de Promotor van
het Geloof twee Dochters van Maria, Hulp der Christenen aangeduid als
helpsters bij het uiteenleggen en terug samenbrengen van de eerbiedwaar-
dige laatste overblijfsels. Ook hun werd de eed opgelegd nauwgezet hun
plicht te zullen volbrengen. Nadat deze voorafgaande formaliteiten waren
vervuld en er een proces-verbaal van opgesteld was, gingen Zijne Eminen-
tie met de Promotor van het Geloof en de voornoemden buiten de zaal en
begaven zich naar de grafcrypte.
Daar werden ze opgewacht door overheden en genodigden. Boven allen
merkte men de hoge en gedistingeerde figuur van Graaf Thaon di Revel,bur-
gemeester van Turijn. Hij was omringd door Graaf Rebaudengo, de Algemene
Voorzitter van de Salesiaanse Medewerkers, de vertegenwoordigers van de
Clerus, de Federale secretaris, de Magistraten en van de burgerlijke amb-
tenaren met een groot aantal dokters. De Oversten van de Dochters van
Maria, Hulp der Christenen, vormden een afzonderlijke groep.
Naast het graf werd een rij gevormd door de Oversten van de Salesianen
met aan hun hoofd de Algemeen Overste Don Filippo Rinaldi. Op de speel-
plaats stonden vele Salesianen, leerlingen van het lyceum van het Insti-
tuut en leerlingen van andere colleges. Niettegenstaande het feit dat er
aan de zaak niet de minste ruchtbaarheid was gegeven, was het nieuws toch
doorgesijpeld en een klein aantal mensen hadden het klaar gespeeld binnen
te komen.
Toen de Kardinaal met zijn gevolg aankwam had Mgr. Salotti al het
bevel gegeven onder zijn ogen de steen die het graf versierde te verwij-
deren, zodat het slechts een paar ogenblikken werk vroeg het zich daar
achter bevindende metselwerk af te breken om de kist aan het licht te
brengen. Onder een ingetogen stilzwijgen en een algemene ontroering werd
ze licht en snel naar bulten gebracht en op een planken stel geplaatst
waar iedereen haar kon zien. Ter navolging van het voorbeeld van de Al-
gemeen Overste, kwamen ook de Kardinaal, de Burgemeester en de meest aan-
zienlijke personen onder de aanwezigen naar voren en kwamen op de kist
een kus van eerbiedige en genegen bewondering drukken.
Dadelijk namen zes Salesiaanse priesters in koorhemd gekleed de
lichte last op hun schouders en voorafgegaan door een rij van jonge gees-
telijken die brandende fakkels droegen, psalmen uit het officie van de
heilige Belijders zongen en gevolgd werden door een stoet van personali-
teiten, brachten ze, onder de devote houding van de aanwezigen die op
hun doortocht de haag vormden, de kist naar een zaal versierd met drape-
rieën, bloemen en groen loof. Op de achterwand glimlachte het beeld van
Don Bosco volgens een reproductie van een schilderij van Rollini. In het
centrum werd de kist op een ruime tafel geplaatst. Wanneer de overheden
en de genodigde personen waren binnengekomen, werden de deuren gesloten

11.2 Page 102

▲back to top


- XIX/98 -
en begon men het werk.
Daarbuiten gebeurden intussen ontroerende taferelen. Zoals in de
Romeinse catacomben de pelgrims naast de open graven van de eerste Chris-
tenen staan zonder gehinderd te zijn door het zicht van de stoffelijke
resten, maar integendeel zich zeer ontroerd voelen, zo ook bleef de me-
nigte, naast het open graf, dat gedurende acht lustra de stoffelijke
overblijfsels van Don Bosco in zijn schoot had geborgen, zichtbaar in
aangename herinneringen verzonken. Er waren moeders die er hun zieke kin-
deren in plaatsen met de hoop dat Don Bosco hun de genezing zou bezorgen.
Een kleine blinde jongen riep: - "Don Bosco, laat me zien!" - Bakstenen
en kalkpuin onder aan het afgebroken muurtje verdwenen helemaal. Een jon-
gen hield zich vast aan de rand van de opening en verborg er zich in. Dan
strekte hij zich in heel zijn lengte uit en zei: "Ik speel Don Bosco."
Het gebaar werd dadelijk nagevolgd. Andere jongens wilden na hem, als in
wedijver, zoals ze zeiden Don Bosco spelen. Het duurde niet lang of van
uit Turijn kwamen schooljongens en schoolmeisjes bidden bij het graf van
de grote vriend van de jeugd.
Talrijk waren zij die het geluk benijdden van de bevoorrechten die
toegelaten waren in de zaal van de herkenning en elkaar onder het raam
verdrongen met de hoop weldra en van dichtbij de stoffelijke overblijf-
sels van de heilige te kunnen vereren, maar ze maakten zich begoochelin-
gen omdat ze niet wisten hoe lang de zaken nog zouden duren. In de zaal
wou Mgr. Salotti, met zijn bespraaktheid en zijn emotioneel temperament,
een overtuigde bewonderaar van Don Bosco, vooraleer men het deksel van de
kist nam, het woord voeren en hield een korte en genegen toespraak, die
aldus begon: "Gisterenavond had ik de eer door de Heilige Vader te worden
ontvangen. Ga gerust naar Turijn", zei mij de Paus, "en verzeker Kardi-
naal Gamba dat wij verheugd zijn wegens de plechtigheid waarmee hij in de
stad van Don Bosco ons priesterjubileum heeft willen vieren. Zeg aan de
Salesiaanse Familie dat wij deelnemen aan haar vreugde, dat haar blijd-
schap onze blijdschap is." Na deze dubbele mededeling zei hij dat hij
ontroerd was bij de opening van het graf van hem die zoveel sporen had
nagelaten in de moderne maatschappij waardoor hij de aandacht boeide van
zijn generatie en de generaties die na hem kwamen en die zo zijn naam tot
in de komende eeuwen vereeuwigde. "Het is noodzakelijk" - voegde hij er
aan toe - "zich in gedachten terug te begeven naar de tijd waarin hij
zijn weldadig werk begon om de geestesgesteldheid van zijn tijdgenoten te
begrijpen en zich alzo een beeld te vormen van zijn belangrijkheid en van
zijn moeilijkheden. Er waren zelfs Prelaten die bang waren voor het werk
dat de arme priester uit de streek van Asti ging beginnen en er waren
uitstekende mannen als de Markies di Cavour, de vader van de voorvechter
van de Italiaanse eenheid, die hun bezorgdheid niet verheelden. Don Bosco
hield van zijn kwajongens die hij samenbracht maar anderen noemden ze
galeiboeven, in staat om in de nabije toekomst een ondermijnende beweging
te ontketenen waarmee men veel last zou hebben. Daarentegen heeft Don
Bosco van al die kwajongens goede Italianen en goede arbeiders gemaakt.

11.3 Page 103

▲back to top


- XIX/99 -
Hij wist nieuwe wegen te trekken in het leven van ons Piemont, van heel
Italië, door mannen te vormen die nadien opklommen tot de hoogste graden
in de hiërarchie van de Kerk, van het leger, van de diplomatie, van de
politiek, van de magistratuur. Ook u, Eminentie, zoudt zijn prooi gewor-
den zijn, indien u niet had moeten denken aan die engel van goedheid, die
naast u stond, aan uw moeder." De redenaar bevestigde verder nog dat de
ceremonie van de herkenning van het lijk een ritus was die met geloof
verricht werd: "Wij weten nog niet" - merkte hij op - "in welke staat het
stoffelijk overschot zich bevindt. Beenderen of alleen maar as zullen ze
voor ons de man Gods vertegenwoordigen die het Evangelie beleefde en al
het menselijke gebeuren tot het goede wist te keren." Ten slotte, als Al-
gemene Promotor van het Geloof, waarschuwde hij iedereen dat niets mocht
aangeraakt, meegenomen of bijgevoegd worden op straf van excommunicatie.
Nadat hij gesproken had elaboratis verbis et magna cum cordis
emotione zoals de proces-verbalen het zeggen, las, op een teken van hem,
de kanunnik-kanselier de akten van herkenning en begrafenis voor respec-
tievelijk op 13 en 15 oktober uitgevoerd. Daarna werd de eerste kist los-
geschroefd, Het deksel werd opgelicht en de tweede kist verscheen, geslo-
ten en omwonden met banden die men geknoopt had en voorzien van zegels.
Nadat Zijne Eminentie had vastgesteld dat het de zegels waren van Kardi-
naal Richelmy, zijn voorganger, door deze laatste er op aangebracht in
1917, verbrak hij ze. Dan kwamen al de aanwezigen nader om van dichterbij
het lichaam te zien dat voor hun blikken ging verschijnen. Toen het dek-
sel van de tweede kist was opgelicht, zagen ze wat er van de grote Don
Bosco overbleef. De algemene indruk was pijnlijk. Het lijk vertoonde
niets buitengewoons. De tijd en de scheikundige factoren hadden het ver-
teerd. Stilzwijgend en bewogen beschouwden allen de overblijfsels van de
roemrijke Dienaar Gods en probeerden in hun geheugen de minzame en bemin-
de trekken terug te vinden. Dan verlieten de aartsbisschop en de overhe-
den de zaal, vergezeld van Don Rinaldi en van de Oversten, en lieten de
plaats over aan de dokters.
Maar het werk van de dokters werd vertraagd door de massa mensen
die dadelijk daarop binnendrongen. De Salesiaanse jonge geestelijken
vormden vlug een ordedienst en regelden de toegang van de menigte. Hon-
derden personen defileerden, heren en volksmensen, jongeren en bejaarden.
Ze riepen, baden, raakten met de hand de kist aan. De twee miraculeuze
genezenen stonden er wenend bij en schenen uit een verre wereld gekomen
om getuigenis af te leggen van de heilige kracht die eens die verteerde
ledematen bezield had.
Wanneer de toevloed van de mensen had opgehouden, werden de kis-
ten weer gesloten en naar een andere zaal in de nabijheid van de kapel
van het Instituut gebracht, waar de artsen eindelijk aan hun werk zouden
kunnen beginnen. Maar omdat het zo laat geworden was, werd besloten de
werkzaamheden tot 's anderdaags uit te stellen. Nadat men zich dan ver-
gewist had dat het onmogelijk was van buiten uit binnen te geraken, gin-

11.4 Page 104

▲back to top


- XIX/100 -
gen allen heen. Dan bevestigde de Kanselier in aanwezigheid van de onder-
promotor van het Geloof en de getuigen "ad hoc" de zegels van de aarts-
bisschop op de deur. Dergelijke formaliteiten door de heilige canons
voorgeschreven, opdat er geen schendingen zouden kunnen gebeuren, zullen
we in het vervolg niet meer vermelden.
Daags nadien, in de eerste uren van de ochtend, kwam er steeds
meer beweging op de weg die van de Po naar de bergrivier Salice loopt en
die langs deze bergrivier naar het college leidt. Groepen volksmensen, in
hoofdzaak arbeiders, gingen de weg op, gedreven door de wens Don Bosco te
zien. Het was ontroerend te zien hoeveel arbeiders, om de tijd te hebben
deze vertroosting te kunnen genieten, voor dag en dauw waren opgestaan en
daar boven hun ontbijt verorberden. De toevloed van mensen groeide aan in
de daarop volgende uren leken en geestelijken, mannen en vrouwen vulden
de ruime speelplaats van het Instituut en wachtten geduldig hun beurt af.
Daarom hadden de Oversten, die al deze mensen niet wilden ontgoochelen,
verkregen dat het wegnemen van de zegels vroeger zou gebeuren en dat de
toegang zou worden veroorloofd. Maar om tien uur moest de zaal worden
ontruimd en gesloten voor allen, behalve voor de artsen en de kerkelijke
overheden om aan de bewerkingen van de herkenning te kunnen beginnen.
De bedevaart duurde heel de dag voort en begon opnieuw, talrijker
zelfs daags nadien. Opnieuw konden de gelovigen voor enkele uren tot bij
het lijk naderen. De meesten echter dienden zich te vergenoegen met een
bezoek aan de begrafenisplaats en de kapel van de Piëta die er bovenop
gebouwd is. Maar op 18 oktober werd door de Pers een mededeling aan het
publiek bekend gemaakt: "De Algemene Directie van de Salesianen is ont-
roerd door het plebisciet van genegenheid dat de massa van de godvruch-
tige personen aan het lijk van Don Bosco gebracht heeft en bedankt ze met
diepe vreugde, maar ze bevindt zich eveneens in de volstrekte en pijnlij-
ke noodzakelijkheid de verwittigen dat voor het ogenblik de bezoeken ge-
schorst zijn. Later zal worden bekend gemaakt, wanneer hun vrome wens zal
kunnen ingewilligd worden." Dit belette echter niet de verdere toeloop
van mensen uit Turijn en omstreken die samendrongen op de speelplaats,
zich onder de galerijen verspreidden en voor het lege graf kwamen bidden.
Nadien kwamen ook de schooljongens en schoolmeisjes van de verschillende
onderwijsinrichtingen van de stad. Er kwamen eveneens bloemen in over-
vloed toe zodat de plaats als een tuin werd.
Het werk van de artsen was drievoudig: het stoffelijk overschot
ontdoen van al de klederen, constaterend onderzoeken en zorgen voor het
bewaren van het geraamte. Het stoffelijk overschot in zijn geheel gaf
dadelijk en op het eerste gezicht de duidelijke indruk dat buiten de na-
tuurlijke vertering door de tijd er geen hand aan geraakt had en dat er
niet was ingebroken geweest en dit diende op de eerste plaats te worden
vastgesteld. Laat ons nu een korte beschrijving geven van het verrichte
werk.

11.5 Page 105

▲back to top


- XIX/101 -
De priestergewaden bedekten heel het lichaam. De voeten zaten in
de schoenen. Deze waren opgeteerd en open aan de punt omdat de naad rot
was. Naast het hoofd lag de baret. Op de borst rustte een houten kruis-
beeld waarvan het metaal verroest was alsook een medaille van Maria, Hulp
der Christenen. Een schapulier van de Madonna van de Karmel lag er naast.
De artsen namen eerst de omringende overblijfsels en de verschillende af-
val weg. Deze werden zorgvuldig verzameld in glazen urnen met deksel. Dan
begonnen ze voorzichtig het hemd, de boord, de toog en het overige uit te
doen, waarbij al die zaken in grotere glazen recipiënten gelegd werden.
In andere kleinere urnen sloot men nadien de weke delen ex carnibus en ex
ossibus. Dit alles zou een goed materiaal worden om relikwieën van te ma-
ken en met die bedoeling had de Algemeen Econoom wel duizend kleine doos-
jes laten maken. Intussen hadden de artsen het geraamte alleen overgehou-
den. Het werd wat opgeheven en ontdaan van de stukken stof die aan de rug
kleefden en daarna op een chirurgische tafel geplaatst, naast de kist ge-
reed gezet.
Ziehier hoe de eerbiedwaardige stoffelijke overblijfsels er uit
zagen. Het geraamte was anatomisch volledig, de beenderen waren verdord,
compact en zaten op hun natuurlijke plaats. De gewrichten waren bijeen-
gehouden door hun weefsels en door de bewaard gebleven weke delen. De
huidbedekking van het hoofd, helemaal verdroogd door het mummifactie-
proces, bekleedde volledig de beenderen van de schedel en van het aange-
zicht. De vorm hiervan was goed bewaard omdat het kaaksbeen eraan vast-
gebleven was. De haardos was zo goed als volledig. De borstkas vertoonde
vele gemummificeerde gedeelten, zodat de ribben en de ruggengraat een
compact geheel vormden. In de borstholte vond men verdroogde overblijf-
sels van de inwendige organen. De weke delen in voortzetting van de rug
en de lenden die de beenderen van het bekken omringen en samenhouden wa-
ren eveneens in goede staat bewaard gebleven. Men stelde vast dat ook de
twee dijbenen nog overvloedig met gemummificeerde spieren omwonden waren.
Ook het geraamte van de benen en de voeten was goed bewaard gebleven in
zijn betrekkingen met de overige delen van het lichaam, ofschoon de weke
delen ontbraken. De artsen besloten een van hun verslagen met de volgende
verklaring, waarbij ze de nadruk op een bijzonderheid legden: "De onder-
getekenden zijn bij machte te verklaren dat het lijk van de Eerbiedwaar-
dige Don Bosco in zijn geheel goed bewaard is gebleven, en tot voldoening
van al de mensen die de grote Apostel van de jeugd en van het volk vere-
ren en bewonderen, voegen zij er aan toe, dat onder de verschillende
organen, vooral de tong goed bewaard is gebleven."
De tong van Don Bosco! Het was maar natuurlijk dat men in het be-
waren van zijn tong iets symbolisch meende te bemerken. Het was een ver-
heerlijking van de gave van het woord, die voor de Dienaar Gods geduren-
de zijn hele leven een doeltreffend werktuig geweest was om goed te doen
vanaf de kansel, in de biechtstoel, tussen de wanden van zijn kamertje,
op reis en gedurende de eerste tientallen jaren van zijn apostolaat on-
der de jongens ook op de speelplaats van het Oratorio van Valdocco. De

11.6 Page 106

▲back to top


- XIX/102 -
tong van Don Bosco had enkel getrild om God te loven en aan de naaste on-
derricht, raad en steun te geven. De woorden door deze tong gevormd waren
een licht voor de geest, een vrede voor de harten, een mystieke verhef-
fing voor de geesten, een uitnodiging tot bekering, een aansporing tot
volharding, een zalving voor de kwalen van het leven, de eeuwige zalig-
heid voor talloze zielen.
De Postulator van de Causa, Don Tomasetti, drukte in naam van de
Salesiaanse Oversten de wens uit zo goed mogelijk deze waardevolle over-
blijfsels te bewaren. Om deze wens in te willigen lieten de artsen met
toestemming van de Promotor van het Geloof, Dr. Giorgio Canuto, profes-
sor aan de Universiteit van Turijn komen, die na het afleggen van de ge-
bruikelijke eed, zich aan het werk zette. Door hen geholpen, wikkelde hij
het lijk in een verband dat tot gesatureerdheid toe doordrenkt was met
een colloïdaal aromatisch preparaat, een bewaringsprocédé dat tijd verg-
de. Ze voerden het zo uit dat de romp, het bekken en de dijen in een
enkel stuk werden samengehouden. De andere afzonderlijke stukken werden
beschermd door een oplossing en een alcoholische tinctuur van benzoë. Dit
is een preparaat dat in staat is voor altijd de bewaring te verzekeren.
Bepaalde delen werden er uitgehaald om er relikwieën van te ma-
ken, waarvan sommige stukken, volgens de gewoonte, naar Rome werden ge-
bracht en een ander deel aan de Salesiaanse Oversten overhandigd werd.
De eerste waren bestemd voor prachtige relikwieschrijnen, die men na de
zaligverklaring zou aanbieden aan de Heilige Vader, aan de Kardinalen
en aan de Heilige Congregatie, de tweede, toevertrouwd aan Don Rinaldi,
eveneens in relikwieschrijnen gesloten, zouden nadien worden uitgedeeld
aan de Salesianen, aan de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, aan
Aartsbisschoppen en Bisschoppen, aan openbare en private kerken en aan
de voornaamste weldoeners van Don Bosco’s werken. Onder de relikwieën
door Mgr. Salotti aan Don Rinaldi toevertrouwd waren de tong en de rech-
ter long, de enige die niet verteerd was. Dezelfde Algemeee Overste ont-
ving eveneens 128 gram van de verdroogde hersenstof, die de dokters
langs de grote holte van het achterhoofd er hadden uitgehaald. Na de
zaligverklaring verdeelde Don Rinaldi een gedeelte van deze stof in gla-
zen flesjes die, in rijkversierde juweelkistjes geplaatst, geschonken
werden aan de Inspecteurs van de Salesianen en de Inspectrices van de
Zusters.
De herhaalde berichten in de dagbladen over de schorsing van de
bezoeken aan het lijk hadden het tegenovergestelde uitwerksel van wat men
gewild had. Ofwel hechtte men er geen geloof aan ofwel hoopte men het
wachtwoord te kunnen breken maar het was een feit dat de mensen van
's ochtends tot 's avonds toestroomden en steeds maar talrijker werden.
Het was noodzakelijk zovele brave mensen die er niet konden in berusten
ontgoocheld weg te gaan voldoening te schenken. Daarom deed men een be-
roep op het noodmiddel het hoofd van Don Bosco aan te raken met reli-
gieuze voorwerpen of ook kleren van zieken, die met vertrouwen van de
nieuwe zalige de genezing van hun kwalen verwachtten.

11.7 Page 107

▲back to top


- XIX/103 -
Toen het werk dat we beschreven hebben voltooid was, bereidden de
artsen het lijk voor om gekleed te worden. De gewaden dienden recht-
streeks op het geraamte te worden gelegd. Daarom werd dit neergelegd en
vastgehouden bij middel van speciale orthopedische toestellen op een bed
van karmozijnrood fluweel met gouden franjes, een gift van de familie
Boggio. Maar omdat het werk van het aankleden lang duurde en het 23 mei
geworden was, scheen het opportuun dit wat uit te stellen, zodat men het
feest van Maria, Hulp der Christenen, zou laten voorbijgaan.
De omstandigheid van het feest, die dat jaar een grotere menigte
dan gebruikelijk naar Valdocco bracht, vergrootte ook op buitengewone
wijze de toeloop naar Valsalice. Op de vooravond waren zes priesters en
twee zusters van acht uur 's ochtends tot 1 uur in de namiddag met niets
anders bezig dan met uit de handen van de bezoekers rozenkransen, medail-
les, kruisbeelden en kleren aan te nemen, er het lichaam van de Zalige
mee aan te raken en ze terug te geven. Kort na één uur kon het lichaam
bezocht worden door de directeurs en de leerlingen van het Instituut. Met
welke vervoering kusten zij de hand en het hoofd! In de zaal waarde iets
heiligs dat ingetogenheid wekte en tot nadenken stemde. Een grote hoe-
veelheid bloemen versierden de zaal en doorgeurden haar. Talrijke gevari-
eerde bloemtuilen omgaven de eerbiedwaardige overblijfsels.
Die toeloop van volk gaf er aanleiding toe dat het gerucht zich
verspreidde dat het lijk van Don Bosco, of zoals men zonder meer zegde,
Don Bosco kon gezien worden. Het nieuws geraakte op de omringende heu-
vels bekend en de boeren kwamen bij bosjes uit hun boerderijen naar het
dal. In de stad werd het eveneens bekend en het werd een stoet van auto's
die zich doorheen de menigte een weg baanden, doordrongen tot de speel-
plaats of een lange rij langs de straat vormden. Tegen avond werd het
gedrang zo groot dat vanuit hun lokale standplaats politieagenten moesten
komen om wat tucht in de beweging te brengen. De Salesiaanse Oversten
kwamen onder de indruk van dit zo oprechte en vurige enthousiasme en na-
men het besluit de wensen van allen te vervullen, zodat het defilé op-
nieuw begon. Te midden van deze dichte menigte van personen van iedere
sociale stand gebeurden er ontroerende uitingen van vroomheid.
Op de plechtige dag van Maria, Hulp der Christenen, bleef de toe-
loop van bezoekers voortduren van de prille ochtenduren tot de late
avond. Een beraming om en bij deed hun aantal op 20.000 schatten. De Al-
gemene Econoom Don Giraudi, die gedurende deze dagen toezicht hield op al
wat er te Valsalice gebeurde en zag hoe die grote menigte zo vurig ver-
langde de relikwieën van Don Bosco te vereren, had het hart niet ze door
te sturen zonder dit verlangen te bevredigen. Daarom organiseerde hij een
ordedienst, ging eens praten met hen die verantwoordelijk waren voor het
naleven van voorschriften van het kerkelijk wetboek en liet dan de deuren
openzetten van de zaal, die wel omgevormd leek in een serre van geurende
bloemen.
Toen ook dit, God zij dank, voorbij was, begon men de aankleding.

11.8 Page 108

▲back to top


- XIX/104 -
Het lijk werd met al de gewaden van de priester aan het altaar bekleed.
Het lag op een rijkversierd en lang kussen van fluweel, getooid met bor-
duurwerk dat door de Zusters was uitgevoerd. Hun weesmeisjes hadden de
kousen uit zwarte zijde gemaakt, want de artsen wilden niet dat een van
de kledingsstukken uit wol zou zijn om zeker alle motten te weren. De
schoenen en de toog waren vervaardigd in de beroepsschool van het Orato-
rio van Valdocco. Een rijke amict met symbolisch borduurwerk rond een
zeer mooi kruis was een gift gezonden door de Moeder-Overste van de Doch-
ters van Maria, Hulp der Christenen. Het koorhemd uit echte Brusselse
kant herinnerde aan de diepe verering die Gravin Mazé de la Roche, een
nicht van Aartsbisschop Gastaldi altijd voor Don Bosco gekoesterd had.
Van een onschatbare waarde waren de kazuifel met passende stola en mani-
pel. Dit was een geschenk van Paus Benedictus XV aan de Algemeen Overste
Don Paolo Albera in 1918 gedaan, toen deze tweede opvolger van Don Bosco
zijn gouden priesterjubileum vierde. Het kelkvelum die bij de kazuifel
hoorde, had gediend voor het vervaardigen van het tweede kussen dat het
hoofd zou ondersteunen.
Het aangeklede lijk werd in een urne van zeer zuiver kristal neer-
gelegd, die later zou bekleed worden met een andere uit verguld hout, een
kunstwerk uitgevoerd door de Salesiaanse beroepsschool van S. Benigno Ca-
navese. Op het hoofd werd het masker geplaatst, gemaakt door de beeld-
houwer Cellini, de auteur van het gedenkteken voor Don Bosco dat op de
piazza van Maria, Hulp der Christenen, oprijst. Het was beschilderd door
schilder Carlo Cussetti.
De toeschouwers leek het of ze opnieuw de zeer zachte fysionomie
van hun goede Vader zagen, zachtjes ingesluimerd, met de handen op de
borst gevouwen. Ook deze waren door Cellini geboetseerd. De volgende da-
gen was de toeloop van mensen naar Valsalice nog groter dan de vorige.
Sinds mensen heugenis was er op die straat gedurende zo lange tijd nooit
zo een onophoudende drang van volk geweest. Rondom de urne werd er vurig
gebeden. Op de kristallen platen van de urne, legden velen enkele ogen-
blikken rozenkransen en prentjes neer. Ook vele zieken klommen de weg op
tot daar en verkregen het daar langer te mogen vertoeven dan de anderen
om Don Bosco vol hoop te aanroepen. In grote scharen schoven de leerlin-
gen van de scholen en van de liefdadigheids-instituten voorbij. Op een
dag kwam ook een groep Zwarthemden toe. Deze flinke grote jongens legden
op de urne een prachtige bloemtuil neer, kusten in het voorbijgaan het
kristal en droegen met zich, als een dierbare herinnering, de verwelkte
bloemen mee die ze hier en daar in de hoeken opgestapeld vonden. Dan was
het de beurt aan de Piccole Italiane (Kleine Italiaanse meisjes) en aan
de Balilla's (kleine jongens onder het fascistisch stelsel) die zelfs een
paar keer terugkwamen. In werkelijkheid was heel deze openbare verering
ietwat voorbarig, maar niemand had dit voorzien en men kon de stroom niet
meer tegenhouden zodat de Promotor van het Geloof zijn ogen sloot.
Intussen, nu de datum van de zaligverklaring naderde, kwamen stoe-
ten van vreemde bedevaartgangers die naar Rome trokken tussen twee trei-

11.9 Page 109

▲back to top


- XIX/105 -
nen in een poosje te Turijn vertoeven. Wanneer ze dit konden doen, bega-
ven ze zich ook naar Valdocco, waar men op de speelplaatsen begroetingen
en blijde stemmen in verschillende talen kon horen. Velen trokken ook
verder naar Valsalice. Naar Rome vertrokken iedere dag Salesianen afkom-
stig uit landen van de oude en de nieuwe wereld en van uit Missielanden.
Het waren grotendeels Inspecteurs en afgevaardigden van iedere provincie
naar Italië gekomen om deel te nemen aan het Algemeen Kapittel van de
Salesiaanse Sociëteit, dat in de maand juli te Valsalice diende gehouden
te worden. Gedurende hun reis naar de Eeuwige Stad ontmoetten ze groepen
jongens op weg naar Rome om er hun makkers uit honderden en honderden
colleges en Oratorio’s voor zon- en feestdagen te vertegenwoordigen. Het
Moederhuis van Turijn alleen stuurde 250 leerlingen internen en 125 jon-
gens van het Oratorio. Onder de Salesianen die naar Rome trokken werden
opgemerkt, de Prefecten en de Apostolische Vicarissen en de bisschoppen
die hun zetel hadden in Italië, in Amerika en in Indië. De Salesiaanse
Kardinaal Hlond, Aartsbisschop van Gniezno en Poznan en Primaat van
Polen, vloog van zijn zetel weg en landde op het vliegplein nabij Rome.
Geen enkele Prins van de Kerk had ooit zo een lange vlucht gedaan. De
vrienden uit Rome brachten aan Don Rinaldi, de derde opvolger van de
Zalige Don Bosco, een feestelijk onthaal. De aandacht van de wereld was
steeds meer naar Rome gekeerd, omdat de Pers zich overvloedig met de aan-
staande zaligverklaring bezighield. Wij zullen thans de bedevaarten van
de vrome gelovigen naar Valsalice met een ononderbroken ritme tot aan de
triomfantelijke overbrenging laten voortgaan en zullen ons ook nu naar de
hoofdstad van de katholieke wereld begeven om de merkwaardigste zaken die
aan de glorierijke gebeurtenis voorafgingen, ze vergezelden en ze volgden
te kunnen bespreken.

11.10 Page 110

▲back to top


- XIX/106 -
H O O F D S T U K VIII
DE ZALIGVERKLARING TE ROME
Wanneer in september 1927 de Heilige Vader Pius XI audiëntie ver-
leende aan de Salesiaan Mgr. Enrico Mourao, Braziliaans bisschop van Cam-
pos, zei hij hem dat het hem een groot genoegen zou doen dat de zalig-
verklaring van Don Bosco zou samenvallen met zijn priesterjubileum.(1)
Welnu, de Voorzienigheid beschikte dat dit jubileumjaar zou verblijd wor-
den door twee gebeurtenissen. Het ene was nu juist de zaligverklaring van
Don Bosco, en de andere de verzoening tussen de Italiaanse Staat en de
Heilige Stoel. Deze beide feiten waren intiem met elkaar verbonden,(2)
maar de eerste gebeurtenis alleen zou ook reeds voor Italië en voor de
wereld een grote belangrijkheid hebben. Wat daags voordien voor velen nog
nauwelijks te geloven was, werd op 2 juni 1929 een schitterende werke-
lijkheid. We zullen nu een ordelijke en bondige uiteenzetting van deze
zaken geven.
VOOR DE ZALIGVERKLARING.
Te Turijn bereidde men zich voor op de plechtigheid die, volgens
men kon voorzien, een gebeurtenis van uitzonderlijke grootsheid zou wor-
den. Maar over Turijn zullen wij in het volgende hoofdstuk spreken.
Hier zullen we echter datgene verhalen wat betrekking heeft met de
viering te Rome. In de milieus van Turijn kon men gemakkelijk voorzien
dat Medewerkers, vrienden en oud-leerlingen uit Piëmont zich talrijk naar
Rome zouden begeven. Daarom werd er een comité gesticht tot hetwelk de
bedevaartgangers zich konden wenden aangaande de reis, het logies en de
verlofdagen van de arbeiders. Er werd voor de bedevaartgangers ook een
speciaal kenteken geslagen dat men op de borst kon dragen, zodat men el-
kaar gemakkelijk zou kunnen herkennen. De koninklijke Studieleider voor
de streek van Piëmont, Umberto Renda, had reeds sinds 13 maart een om-
zendbrief gericht aan de autonome gemeenten, aan de Voorzitters van de
(1) Brief van Monseigneur aan Don Filippo Rinaldi, Campos, 26 januari 1929.
(2) Over Don Bosco en de Verzoening werd door de Salesianen van Rome op 2 juni 1929 een
afzonderlijk nummer gepubliceerd dat zeer belangrijk was en geschreven werd door
Markies Filippo Crispolti, Senator van het Rijk.

12 Pages 111-120

▲back to top


12.1 Page 111

▲back to top


- XIX/107 -
middelbare scholen van iedere rang en graad aan de koninklijke schoolin-
specteurs en aan de didactische directeurs waarin hij officieel had aan-
gekondigd dat de Eerbiedwaardige Don Bosco binnenkort tot de eer van de
altaren zou verheven worden. Met het oog op zijn verdiensten bij de op-
voeding van de jeugd, beschikte hij dat nog vóór de Paasvakantie in alle
scholen de vriend en de leermeester van de jongens zou worden herdacht.
In de lagere scholen kon de herdenking gedaan worden door de onderwijzer
van de klas, in de middelbare scholen door de leraar in letterkunde, in
iedere klas en in de kweekscholen door de professor in wijsbegeerte. De
Studieleider deed nog meer. Om aan de leerkrachten die van hem afhingen
de tocht naar Rome te vergemakkelijken, verleende hij hun de machtiging
gedurende de feesten te Rome een week verlof te nemen. Toen dan de datum
van de zaligverklaring naderde richtte Kardinaal Gamba, aartsbisschop van
Turijn aan de clerus van zijn diocees een brief, waarin hij schreef: "Een
zo gelukkige gebeurtenis zal met gejuich worden onthaald niet enkel door
de grote Salesiaanse Familie, die haar Stichter tot de eer van de altaren
verheven ziet, maar ook door heel Piëmont, en ik zou bijna zeggen door
heel de katholieke wereld, omdat men overal de heldhaftige deugden, de
heiligheid en de zeer grote verdiensten van deze illustere priester uit
Turijn kent." Daarom gaf hij het bevel dat op zondag, 2de juni, in alle
parochies omstreeks de middag de klokken feestelijk zouden luiden, om aan
al de gelovigen de zaligverklaring aan te kondigen opdat ze in de namid-
dag, zouden aanwezig zijn bij het zingen van het Te Deum. Bovendien zou
men de zondag daarop op hetzelfde uur de klokken nogmaals feestelijk lui-
den om de plechtige overbrenging van het lichaam te begroeten.
Kardinaal Gamba, een oud-leerling van het Oratorio van Valdocco
had een grote genegenheid tegenover de gedachtenis aan Don Bosco en sprak
steeds over hem met oprecht en warm enthousiasme. Bij het overbrengen van
de lijkdienst naar de begraafplaats op het hoger gelegen terras (1) had
hij zich bij de dragers willen voegen en zijn handen gebruiken om de kist
te ondersteunen. Don Bosco aan wie de begaafdheden van de jongen niet
ontsnapt waren, had hem tot een van de zijnen willen maken, maar omdat
hij inzag dat de jongen zijn moeder die weduwe was niet alleen in de
wereld kon laten, verzette hij zich niet tegen zijn plan in te treden in
het aartsbisschoppelijk seminarie. Hij beperkte er zich enkel toe hem te
zeggen dat, wanneer hij zich niet meer om zijn moeder zou hoeven te be-
kommeren, hij terug naar het Oratorio zou keren, waar hij hem graag zou
opgenomen hebben. Maar toen zijn moeder naar de hemel ging, was haar zoon
reeds bisschop van Biella. Natuurlijk vertrok ook hij naar Rome.
Te Rome brachten de treinen gedurende drie dagen duizenden pel-
grims aan. De twee wereldfamilies van hem die ging zaligverklaard worden
(1) Zie deel XVIII, blz. 436, dus in 1889.

12.2 Page 112

▲back to top


- XIX/108 -
stuurden vertegenwoordigers uit iedere natie, de ene familie haar bis-
schoppen en haar priesters, de andere haar Zusters en hun leerlingen. De
diocesane directeurs van de Medewerkers hadden ook bedevaarten voor de
leden van hun vrome vereniging ingericht. Het Tehuis van het Heilig Hart
was als een zeehaven geworden en een oriëntatiepunt waar ze elkaar konden
aantreffen. Inspecteur Don Simonetti en directeur Don Colombo voorzagen
de buitengewoon grote toeloop en hadden dan ook tijdig alle maatregelen
genomen in die omstandigheden. Daarom hadden ze een comité van oud-leer-
lingen opgericht, dat er zich vlijtig mee bezig hield passend logies te
verschaffen, voor de briefwisseling te zorgen, zaken van allerlei aard
af te wikkelen. Het zetelde permanent om aan al de aanvragen te voldoen.
In het Tehuis hadden ook plechtige ontvangsten plaats van de diocesane
groepen van Italië en de nationale groepen van het buitenland. Bijzonder
sympathiek waren de ontvangsten van de Salesiaanse Instituten en Orato-
rio’s. Er kwamen er, ja, tweeëndertig toe, waarvan vijf met hun eigen
muziekkorps. Deze aankomsten waren de gelegenheid voor broederlijke
vreugdebetuigingen met de leerlingen van het Tehuis, betuigingen die nog
levendiger werden toen men de 250 jongens van het Oratorio van Turijn zag
toekomen, vertegenwoordigers van het Huis dat de wieg was en is van het
Werk van Don Bosco. Zeer vele families van Rome achtten zich, op een een-
voudige vraag, vereerd een heuse gastvrijheid te mogen aanbieden aan Pre-
laten en andere aanzienlijke personaliteiten. Op de speelplaats en onder
de galerijen van het Tehuis was het een mengelmoes van Italiaanse, Fran-
se, Engelse, Poolse, Spaanse en Amerikaanse pelgrims die allen samen
verbroederden onder de grote naam van Don Bosco.
Op de vooravond van de zaligverklaring gewaardigde de Heilige Va-
der zich de bedevaartgangers uit Piëmont te vereren, door ze bij een spe-
ciale audiëntie te ontvangen. Het waren als de eerste vespers van het
feest. Met 3.000 kwamen de streekgenoten van Don Bosco, in de namiddag
van 1 juni, de trappen van het Vaticaan opgegaan. Ze gingen zich scharen
langs de eerste loggia, in de hertogelijke zaal, de Borgiazaal en de aula
van de zegeningen. Bij hen waren de hulpbisschop van Turijn, Mgr. Pinardi
en de Ordinarii Spandre van Asti, Filipello van Ivrea, Rossi van Susa,
Travaini van Cuneo en Fossano. Na hen kwamen driehonderd priesters en
vele heren van de Piëmontese adel. Dan kwam de grote menigte.
De Heilige Vader kwam naar beneden uit zijn appartementen verge-
zeld van Kardinaal Gamba. Terwijl hij zijn hand te zoenen gaf, ging hij
voorbij als een visioen onder toejuichingen, applaus en gezang. Aange-
komen in de aula van de zegeningen zette hij zich neer op de troon en
luisterde, in aanwezigheid van al de pelgrims, naar een kort en verknocht
adres van gelukwensen voor zijn jubileum en van kinderlijke huldeblijken
hem toegestuurd door de Kardinaal-Aartsbisschop. Met de hand op het hart
drukte Zijne Eminentie aller gevoelens van genegenheid en bewondering uit
voor de Heilige Vader, waarbij hij zei dat de pelgrims van Turijn en Pië-
mont niet enkel het inzicht hadden de Eerbiedwaardige Don Bosco tot de
eer van de altaren verheven te komen vereren, maar ook hun diepe ver-

12.3 Page 113

▲back to top


- XIX/109 -
knochtheld te betuigen en hun gelukwensen aan te bieden bij het vijftig-
ste jaar van zijn priesterschap, nadat ze voor hem hadden gebeden bij hun
jubileumbezoek aan de Vaticaanse basiliek. De Heilige Vader antwoordde:
"
Wij verwelkomen met vaderlijk hart onze beminde zonen,
" onze goede priesters van God, onze Eerbiedwaardige Broeders in
" het Episcopaat, Zijne Eminentie de Kardinaal, en u allen die uit
" het geliefde Piëmont, dat sterk en trouw is, gekomen zijt. U
" zijt trouw aan de heilige Godsdienst van uw Vaderen, trouw aan
" een sterk christelijk leven en u zijt hier gekomen met de volheid
" van uw vrome gevoelens. Uwe Eminentie die als tolk optrad heeft u
" met herderlijke genegenheid voorgesteld. Maar wij hebben met eigen
" ogen gezien hoe uw gevoelens, ofschoon op een snelle manier, voor
" ons gedefileerd hebben zodat wij de gelegenheid hebben gehad per-
" soonlijk met u kennis te maken, toen wij tot ieder van u genaderd
" zijn. Wij hebben deze gevoelens gehoord in uw toejuichingen en uw
" applaus en daarom wensen wij u nogmaals een vaderlijk welkom toe.
"
Deze bedevaart is ons dubbel aangenaam, Ze is ons aange-
" naam vooral door uw echte en religieuze vroomheid, ingegeven door
" het geloof van uwe en onze Don Bosco. Onze-Lieve-Heer heeft ons
" de genade geschonken hem te leren kennen en enkele dagen met hem
" door te brengen, en nu schenkt hij ons de gunst hem tot de eer van
" de altaren te mogen verheffen. De bedevaartgangers uit Piëmont
" zijn voor dit nieuwe altaar de primeurs van de hele wereld komen
" brengen, want overal is Don Bosco, overal is zijn werk bekend.
"
Nog een ander vroom gevoelen heeft u naar hier gebracht.
" Het is het vroom gevoelen dat het belangrijkste is, omdat men voor
" alles de zielen dient te redden en op de eerste plaats zijn eigen
" ziel. Eerst wanneer men zijn eigen ziel redt kan men andermans
" ziel redden, want niemand kan geven wat hij zelf niet bezit.
"
Beste pelgrims, U zijt eveneens gekomen om U te verrijken
" met de schatten van het Jubileum en u zijt ze komen halen aan de
" bron in het centrum van de oude Moederkerk en wij weten hoe u dit
" stichtend in de praktijk stelt. Daarom danken wij u en samen met
" u danken wij de organisatoren, de priesters, die u hebben voorbe-
" reid en u vergezellen met aan hun hoofd de Kardinaal Aartsbis-
" schop. Aldus zijn ze een echt stichtend voorbeeld van godsdien-
" stige gezindheid. Wij weten tevens dat u bij uw godsdienstige
" oefeningen voor het jubileum niet vergeten hebt voor ons te bid-
" den en daarom zullen wij dít ook voor u doen.
"
U hebt dan nog een andere vrome daad willen stellen, een
" vrome daad tegenover de gemeenschappelijke Vader, die juist dezer
" dagen een jaar ouder wordt en die de vijftigste verjaardag van
" zijn priesterschap viert. U hebt ook, aan dit jubileum willen
" deelnemen en daarom betuigen wij u al onze dankbaarheid.
"
Groot ís onze vaderlijke blijdschap u hier voor ons verza-
" meld te zien en evenals wij u uit ter harte verwelkomd hebben,

12.4 Page 114

▲back to top


- XIX/110 -
" zullen wij nu met heel ons hart voor u bidden en u met dezelfde
" gevoelens de Apostolische zegen geven, aan allen van Turijn tot
" Susa, van de vlakte tot aan de toppen van de Alpen. Wij wensen
" dat over u zouden mogen neerdalen Gods zegeningen, over allen
" en over iedereen in het bijzonder, over de kardinaal en over de
" bisschoppen, over de priesters die voor u werken. Wij verheugen
" ons omdat u helpt aan de verwezenlijking van de vele bloeiende
" organisatiewerken en initiatieven in een geest van tucht en ge-
" hoorzaamheid. En wij willen dat deze Zegen zou neerdalen over
" allen, die u vertegenwoordigt, die wel niet met hun lichaam maar
" in de geest aanwezig zijn, over uwe heilige voornemens, over het
" apostolaat van het gebed, van het goede woord, van een trouw en
" waardig gedrag, over het apostolaat van het goede voorbeeld. Wij
" roepen Gods zegen af over uw stoffelijke belangen, over uw vader-
" land, uw stad, uw streek en dorp, over uw en ons dierbaar Pië-
" mont en moge deze Zegen steeds krachtig blijven."
Nadat de pauselijke zegen was verleend en aan de bedevaartgangers
de jubileummedaille was uitgedeeld, verliet de Heilige Vader de aula on-
der nieuw applaus en nog levendiger toejuichingen.
Op datzelfde uur van de vigilie, aan het andere uiteinde van de
stad, in de wijk van Tiber, werden in een andere vorm de feesten van de
nieuwe Zalige vooraf gevierd: de Paters Jozefieten herdachten in hun Moe-
derhuis aldaar de vroegere betrekkingen tussen de theoloog Murialdo, hun
stichter, en Don Bosco, de stichter van de Salesianen. Een uitgelezen
schaar van personaliteiten, onder wie Zijne Eminentie Kardinaal Hlond,
Salesiaan en oprechte Piëmontees, verscheidene Italiaanse en buitenlandse
bisschoppen, de Algemeen Overste Don Rinaldi, de hele algemene Curie van
de Jozefieten, de gezanten van Brazilië en van Nicaraguay bij de Heilige
Stoel, senator Boselli, drager van het halssnoer van de Annunciatie, drie
Generaals van het landleger en vele andere aanzienlijke heren waren daar
samengekomen om te luisteren naar de herdenkingsrede van Don Bosco, toe-
vertrouwd aan Gravin Amalia Cappello, de vrouw van de voornoemde diplo-
maat van Nicaraguay. Zij hield als dame met een verfijnde cultuur en zeer
bekend in de Romeinse milieus, een schitterende feestrede waardoor ze
volledig beantwoordde aan de haar toevertrouwde opdracht en aan de ver-
wachtingen van dit select auditorium. Het gebaar van oprechte en genegen
broederlijkheid van de Jozefieten verdiende in deze Gedenkschriften te
worden opgetekend.
DE ZALIGVERKLARING
Eindelijk kwam de dageraad van 2 juni. Van in de vroege ochtend-
uren begon de toeloop van mensen naar het Sint-Pietersplein. Gedreven
door eenzelfde verlangen de verheffing van Don Bosco hij te wonen, haast-
ten allen zich om een plaatsje in de onmetelijke basiliek te bemachti-
gen.

12.5 Page 115

▲back to top


- XIX/111 -
Als de pelgrims de trappen beklommen en de voet in de portiek hadden ge-
zet, zagen ze op een groot doek bij de hoofdingang Don Bosco, in triomf
gedragen door een groep van zijn opgetogen leerlingen, zoals beschreven
staat in de Gedenkschriften. De Vader van de jeugd zat in een grote zetel
en op de achtergrond tekende zich het Piëmontese landschap af. Wie Latijn
kende, las er in de vorm van een distichon of tweeregelig vers: de jui-
chende jongens, bezield met eenzelfde liefde heffen priester Don Bosco
onder feestelijke toejuichingen op hun schouders.(1)
De ruime basiliek liep vrij vlug vol en twee uren voor de ceremo-
nie waren de voorbehouden ruimten reeds volzet. Personaliteiten uit de
diplomatie en het burgerlijk gezag en vertegenwoordigers van de aanzien-
lijkste organismen vulden de grote tribunes aan de zijden van de absis.
Andere tribunes waren bezet door de soevereine Orde van Malta, door de
familieleden van de Gelukzalige, de Oversten van de Salesianen en van de
Dochters van Maria. Beneden waren er aan beide zijden voorbehouden plaat-
sen voor instituten voor jongens en meisjes, collectieve bedevaarten en
personen die een speciaal biljet hadden. Met dit doel geplaatste banken-
rijen wachtten op zeer talrijke aartsbisschoppen en bisschoppen, onder
wie twaalf Salesiaanse prelaten. Rechts en links van de grote boog onder
de koepel tussen de Confessio en de absis hingen vanuit twee loggia's
twee brede doeken, waarop men de taferelen geschilderd zag van de twee
mirakels die voor de zaligverklaring waren goedgekeurd.(2) Op de achter-
grond van de majestueuze absis, boven het altaar van de Leerstoel en in
het midden van de bewonderenswaardige waaier van engelen die men de
Glorie van Bernini noemt, bedekte een doek voor de vol spanning gerichte
blikken van het publiek iets dat klaarblijkelijk bestemd was om op het
opportune ogenblik onthuld te worden.
Naarmate het uur van de dienst naderde steeg de algemene verwach-
ting en een kwalijk bedwongen rilling van ongeduld bracht de menigte in
beweging. Boven op de tribune bij de Hoofdraad van de Salesianen bevond
zich een eerbiedwaardige grijsaard, de enige overlevende van de vroegste
tijden van het Oratorio, Don Giovanni Battista Francesia. Zijn aanwezig-
heid riep de herinnering op aan een andere maar veel eenvoudiger plech-
tigheid. Men kon zich nl. een lyrische voorzegging herinneren, die op
het punt was werkelijkheid te worden. Op een lang voorbije dag in 1867
moest hij Don Bosco naar Sint-Pieter vergezellen om aanwezig te zijn bij
een zaligverklaring. Hij gaf hiervan vooraf bericht aan de mensen van het
Oratorio van Turijn en schreef toen: "Ik zal iets gaan zien wat misschien
(1) Sustollunt humeris festo clamore Joannem
Ludentes iuvenes, quos alit unus amor.
(2) Elk van de voorstellingen had zijn eigen onderschrift. Op de ene: Domina Teresia
Callegari laborans polyarthrite acute infectiva, cui graves alii morbi accesserunt,
opera famuli Dei Joannis Bosco, Institutoris Piae Societatis Salesianae, fidenter
invocat; illico et plene convalescit. Op de andere: Soror Provina Negro invocato
patrocinio Venerabilis famuli Dei Ioannis Bosco, fundatoris Piae Societatis Salesi-
anae, ab ulcere rotundo stomachi illico ac perfecte sanatur.

12.6 Page 116

▲back to top


- XIX/112 -
onze nakomelingen zullen zien over een persoon die wij zeer goed kennen.
Ofschoon ik verlang dit zelf te mogen zien, toch benijd ik deze vreugde
aan onze nakomelingen niet. Zij zullen het feest hebben, maar wij hebben
de persoon. Zij zullen de geschiedenis van hem kennen maar wij kennen
zijn daden en zijn woorden." Maar God had integendeel ook voor hem die
onverhoopte vreugde voorbehouden. Zij die met Don Bosco jaren lang leef-
den en de dagelijkse getuigen waren van zijn woorden en daden waren reeds
overtuigd van zijn grote heiligheid.
Klokslag 10 uur, na het zingen van de Nonen, kwamen de kanunniken
van het Vaticaans Kapittel met aan hun hoofd de kardinaal Aarts-priester
Merry del Val processiegewijs uit de Juliakapel en gingen hun gestoelte
innemen in de absis in cornu epïstolae terwijl in cornu evangeliae op
hiervoor aangebrachte banken plaats werd genomen door de kardinalen leden
van de Heilige Congregatie van de Riten, nl. Laurenti Prefect, Vannutel-
li, Granito Pignatelli di Belmonte, Frühwirt, Scapenelli di Léguino, Sin-
cero, Cerretti, Hlond, Ehrle en Verde. Onder de majestueuze schittering
van al dat paars glansde met onverholen blijdschap de beminnelijke figuur
van Kardinaal Gamba. Op andere rijenbanken zaten de Prelaten, Officiales
en Consultores van dezelfde Congregatie en de leden van de Postulatio.
Wanneer allen dan op hun plaats zaten, naderde de Postulator van
de Causa, Don Tomasetti, vergezeld van de secretaris van de Riten, Mgr.
Mariani, tot bij de Kardinaal-Prefect en overhandigde hem de pauselijke
Breve met het verzoek er de publicatie te willen van bevelen. Zijne Emi-
nentie verwees hem naar de kardinaal aartspriester cm de toelating te
vragen het pauselijke document in zijn basiliek te mogen voorlezen. Nadat
deze toelating was verkregen klom een Prelaat Kanunnik van het Vaticaan,
Mgr. Barnabei, op een klein podium in het priesterkoor geplaatst en las
de Breve voor. Daarin wierp de Paus een vluchtige blik over het leven, de
werken, de heldhaftige deugden en de mirakels van Don Bosco en verklaarde
dan zijn naam te schrijven op de lijst van de Zaligen. Hier gaat de ver-
taling ervan:
"
Bewonderenswaardig is God in zijn heiligen. Terwijl zij
" op aarde leven leggen zij zich er op toe de glorie van de Heer
" en het eeuwig heil van de mensen in de hand te werken. De God
" van Israël zelf zal hun kracht en sterkte geven. (Boek der psal-
" men, LXVII, 36) opdat ze zich niet zouden laten bang maken door
" enige moeilijkheid van deze wereld, noch door vijanden die hen
" tegenwerken, maar het hoge doel dat ze zich gesteld hebben, zou-
" den bereiken. Dit is op een schitterende wijze gebeurd bij de
" vrome stichter van de Salesianen, de priester Giovanni Bosco.
"
Hij werd geboren op 16 augustus 1815 in een klein bui-
" tendorp in de omgeving van Castelnuovo d'Asti uit zeer vrome
" ouders. Daags nadien werd hij in de heilige bron van het doopsel
" opnieuw geboren.

12.7 Page 117

▲back to top


- XIX/113 -
" Vroeg verloor Giovanni Bosco zijn vader en bracht in zijn ge-
" boorteplaats een zeer moeilijke kindsheid door. Zijn moeder, met
" uitnemende deugden uitgerust en een voorbeeldige opvoedster,
" leerde aan haar zoontje het christelijk leven aan. Vanaf zijn
" prille leeftijd onderscheidde hij zich door zijn vroomheid, door
" de zuiverheid van zeden en de zachtheid van zijn karakter. Hij
" was begaafd met een scherp verstand en een sterk geheugen. Als
" kind placht hij met bewonderenswaardige getrouwheid te herhalen
" wat hij in de kerk van de pastoor of van een predikant gehoord
" had aan de jongens van zijn leeftijd, die hij van toen af, voor-
" uitlopend op wat hij later zou doen, op zon- en feestdagen rond
" zich verzamelde door het inrichten van spelen, met het verlangen
" hun de katholieke godsdienst aan te leren en tot God en de H.
" Maagd te leren bidden.
"
Nadat hij de eerste bestanddelen had aangeleerd bij de ka-
" pelaan van zijn dorp, bezocht hij nadien de school van Castelnu-
" ovo, op tien kilometer afstand gelegen en tenslotte de school van
" Chïeri. Steeds was hij een voorbeeldige scholier, ofschoon hij
" uit noodzaak om in zijn levensonderhoud te voorzien zich vele
" jaren moest bezighouden met lastige arbeid als boerenknecht,
" werkjongen en dienstknecht.
"
Op de leeftijd van 17 jaar trok hij het kleed van jonge
" geestelijke aan en trad binnen in het aartsbisschoppelijk semina-
" rie van Chierí en deed dit met de hulp en op de raad vooral van
" de Zalige Cafasso, voor wie hij nadien steeds verering en vriend-
" schap bleef koesteren. In dit Seminarie volgde hij met vrucht de
" leergangen van wijsbegeerte en godgeleerdheid en nadien, toen
" hij reeds priester was, legde hij zich opnieuw gedurende meer
" dan drie jaar toe op de studie van de zedelijke godgeleerdheid
" en van de gewijde welsprekendheid in de kostschool voor geeste-
" lijken van Sint-Franciscus van Assisi te Turijn. Uiteindelijk
" werd hij in het jaar 1841 priester gewijd daags voor het feest
" van de Heilige Drievuldigheid te Turijn en las privaat en met
" diepe vroomheid zijn eerste Mis in de voornoemde kerk van Sint-
" Franciscus. Eerst nadien bij de daaropvolgende plechtigheid van
" Sacramentsdag celebreerde hij met stichtende vroomheid zijn
" plechtige eremis in de kerk van Castelnuovo, terwijl de vele men-
" sen die van zijn geboortedorp gekomen waren deze vol ontroering
" bijwoonden.
"
De nieuwe priester gaf blijk van een vurige ijver voor het
" heil van de zielen en van een grote naastenliefde, toen hij gedu-
" rende vijf maanden het ambt vervulde van coadjutor van de pastoor
" van Castelnuovo. Maar Gods Geest was in hem en riep hem met wel-
" slagen op om een groter gedeelte van zijn wijngaard te komen be-
" werken. Hij treedt in de kostschool voor geestelijken van Sint-
" Franciscus van Assisi te Turijn en onder de leiding en het be-
" stuur van de Zalige Cafasso begint hij vol moed zijn ambt uit te
" oefenen tot groot voordeel van de zielen. Hij oefent zijn pries-
" terlijk ambt uit in de gevangenissen en in de ziekenhuizen. Hij
" hoort overal biecht. Alles wat hij doet of waarover hij spreekt
" richt hij voort-

12.8 Page 118

▲back to top


- XIX/114 -
" durend op het enige doel "de zielen zalig te maken." Naar het
" voorbeeld van de H. Franciscus van Sales, die hij zich reeds als
" toonbeeld gekozen heeft, legt hij er zich op toe met een bewon-
" derenswaardige zachtheid en geduld de zondaars rouwmoedig terug
" naar God te brengen. Hij verzuimt niets dat geschikt is om deze
" heilige doeleinden te bereiken. Om in staat te zijn de biecht
" te horen van Duitse soldaten leert hij hiervoor en op korte tijd
" hun taal. Om onbeschaafde en onwetende mensen ter hulp te komen,
" spant hij zich in, hij die reeds een grote en gevarieerde cultuur
" bezat, om de geloofsverdediging en de geschiedenis te bestuderen.
"
Ja, reeds in die tijd werd hij sterk aangegrepen door het
" lot van de kinderen en van de jonge mensen, die, zonder enige
" christelijke opvoeding, op straat opgroeien ver verwijderd van
" God buiten het pad van de waarheid en van de rechtvaardigheid.
" Daarom verzamelde hij gedurende drie jaar sinds het feest van de
" Onbevlekte in 1841, de jongens in de kerk van Sint-Franciscus te
" Turijn: hij trok ze tot zich met vriendelijke ijver en bewonde-
" renswaardig geduld, zodat dat daar ontstond het eerste Oratorio,
" dat de dienaar Gods uit nederige volgzaamheid Salesiaans zou noe-
" men, naar de H. Franciscus van Sales.
"
Tegen dit zeer nuttig werk verhieven zich van bij zijn be-
" gin moeilijkheden van velerlei aard. Maar de vinger Gods hielp
" het in leven. Het eerste Oratorio verhuisde van zijn eerste zetel
" naar de kerk van Sint-Martinus, nadien naar die van Sint-Pieters
" banden, en dan naar een huis van Moretta, om eindelijk in april
" 1846 zich te verschuilen in een gebouw van Valdocco, toentertijd
" een buitenwijk van Turijn. Daar volbracht de Dienaar Gods met de
" voortdurende en klaarblijkelijke hulp van God en van de Heilige
" Maagd wonderbare dingen. De aartsbisschop van Turijn verrijkte
" het Oratorio, dat steeds aan de H. Franciscus van Sales toegewijd
" bleef, met opportune privileges terwijl Koning Carlo Alberto het
" onder zijn bescherming nam.
"
Op korte tijd ontstonden andere dergelijke Oratorio’s: een
" tweede dat de naam kreeg van Sint-Aloysius in 1847, een derde
" twee jaar later toegewijd aan de heilige Bewaarengel en na enkele
" jaren een vierde dat de naam van Sint-Jozef ontving. De Dienaar
" Gods zocht daar bij zijn jongens een opvoedingsmethode toe te pas-
" sen, die afkomstig was van Sint-Filippus Neri, en die hij preven-
" tieve methode noemde.
"
Met de medewerking van zijn uiterst vrome en sterke moeder
" die hij hiervoor naar Turijn geroepen had, opdat zij hem bij dit
" werk behulpzaam zou zijn, stichtte hij in 1847 hij het Oratorio
" en in hetzelfde huis een eerste Tehuis voor de verlaten en dak-
" loze jongens voor wie een speciale christelijke opvoeding vereist
" was. Uit dit Tehuis komen voort, als uit een goed en vruchtbaar
" zaad, de talloze colleges en Instituten zowel door de priesters
" Salesianen als door de Dochters van Maria, Hulp der Christenen
" bestuurd. Om dan te verhinderen dat het werk ten voordele van de
" jeugd begonnen mettertijd zou verdwijnen, stichtte de Dienaar

12.9 Page 119

▲back to top


- XIX/115 -
" Gods, op raad van velen en vooral van de Zalige Giuseppe Cafasso
" en eveneens op raad van onze voorganger Pius IX, vooreerst de
" Sociëteit van de Priesters van de H. Franciscus van Sales en
" daarna ook de Congregatie van de Dochters van Maria, Hulp der
" Christenen.
"
De Sociëteit van de priesters van de H. Franciscus van
" Sales, waarvan het begin opklimt tot 1858 en die van dag tot dag
" aangroeide werd geloofd en aangeprezen door de Heilige Congrega-
" tie van de Bisschoppen en Reguliere Geestelijken, in naam van de
" Apostolische Stoel in het jaar 1864. Tot Algemeen Overste voor
" het leven werd de Dienaar Gods voorgesteld. Hij schreef een Re-
" gel en Constituties, goed aangepast aan de tijd, die in het jaar
" 1874, vijf jaar na de algemene bevestiging van de vrome Sociëteit
" door voornoemde Heilige Roomse Congregatie goedgekeurd werden.
" In het jaar 1872 stichtte de Dienaar Gods zijn tweede Instituut,
" dat van de Dochters of Zusters van Maria, Hulp der Christenen.
" Gebonden door de geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaam-
" heid, houden zij zich bezig met de opvoeding van de meisjes op
" dezelfde manier als de Salesianen.
"
De bestendigheid en de verspreiding van beide Instituten,
" dat van de Priesters en dat van de Zusters, kostte Giovanni Bosco
" zware inspanningen maar met veel moed vatte hij ook de moeilijk-
" ste ondernemingen aan en verdroeg hij geduldig vele lasten en on-
" dankbaarheden.
"
Dit alles was hem nog niet genoeg. Steeds met het oog op
" de zaligheid van de zielen en onvermoeibaar bij zijn werk, zond
" hij, om het licht van de christelijke waarheid en het welzijn van
" de christelijke beschaving onder de volkeren door de wereld tot
" in de meest ongastvrije streken verspreid te brengen, missiona-
" rissen naar het uiterste zuiden van Amerika en richtte hij bo-
" vendien te Turijn voor het onderricht en de voorbereiding van de
" priesters missionarissen te Turijn een seminarie op dat in de
" wandeling het seminarie van Valdocco genoemd wordt.
"
Om de opsomming van de vele stichtingen van de Dienaar
" Gods te voltooien, dienen wij te herinneren aan de oprichting van
" zowel de Vereniging van de Salesiaanse Medewerkers, die op ver-
" schillende manieren de Salesiaanse Werken helpen, als van het
" Werk van Maria, Hulp der Christenen, om de priesterroepingen te
" bevorderen, evenals aan de kerken door hem gebouwd bij middel
" van geld dat overal ingezameld werd. Een speciale vermelding ver-
" dienen hier de parochiale basiliek van het Heilig Hart te Castro
" Pretorio in onze verheven stad, en het Heiligdom van Maria, Hulp
" der Christenen te Turijn. Al deze zaken, door de Dienaar Gods
" ondernomen, niet om er winst uit te slaan of om de lof van de
" mensen te verdienen, werden allen gelukkig voltooid.
"
Tot aan zijn dood zorgde hij met bewonderenswaardige vol-
" harding voor zijn ondernomen werken. Hij was een lichtend voor-
" beeld van alle deugden: van een helder geloof en van een christe-
" lijk sterkte, van godsvrucht tot God en tot de Heilige Maagd, van

12.10 Page 120

▲back to top


- XIX/116 -
" diepe gehoorzaamheid in moeilijke tijden tegenover de paus van
" Rome en de Apostolische Stoel. In alle eenvoud kende hij zich-
" zelf, minnaar van de armoede vroeg hij niets voor zichzelf. Zijn
" geest was altijd levendig en onvermoeibaar bij het zoeken naar
" het heil van de zielen en bij het leiden van de zwaarste en inge-
" wikkeldste onderhandelingen tot welzijn van de Kerk. Hij was
" uiterst voorzichtig en sober en zocht niet de gerieflijkheden
" van het leven. Niet enkel aan zijn leerlingen, maar overal waar
" hij kwam gaf hij zo grote voorbeelden die het waard waren te wor-
" den nagevolgd dat hij met recht gedurende zijn leven reeds als
" een heilige werd aanzien. Op 31 januari 1888 ontsliep hij zeer
" vroom in de Heer.
"
De stoffelijke overblijfsels van de Eerbiedwaardige Dienaar
" Gods werden eerst ten toon gesteld in de kamer waarin hij gestor-
" ven was, nadien in de kerk van de H. Franciscus van Sales, waar
" de plechtige uitvaart plaats had. Hieraan werd met diepe gods-
" vrucht deelgenomen door meer dan honderdduizend burgers, bis-
" schoppen van Piëmont, kanunniken, pastoors ook uit verre dorpen,
" en een grote menigte seminaristen naar de uitvaart gekomen ook
" uit Franse en Zwitserse diocesen.(1)
"
De Dienaar Gods werd vredig ter aarde besteld in het Semi-
" narie van de Missies te Valsalice en ook nog op vandaag is er
" naar zijn graf een voortdurende toeloop van pelgrims, aangetrok-
" ken door de bovennatuurlijke gaven waarmee God zijn Dienaar gedu-
" rende zijn leven verrijkte en door de faam van heiligheid die hem
" omringde.
"
Deze faam van heiligheid van Giovanni Bosco verminderde
" niet alleen nooit, maar schitterde iedere dag meer, zodat de Hei-
" lige Congregatie van de Riten de Causa van zijn zaligverklaring
" wilde in behandeling nemen. Onze voorganger Pius X, zaliger ge-
" dachtenis, ondertekende bij decreet, gepubliceerd op 24 juli
" 1907, de samenstelling van de inleidingscommissie van de Causa.
" Nadat dan de bewijzen van de heldhaftige deugden van de Dienaar
" Gods op een juridische manier waren ingezameld en onderzocht ge-
" worden, hebben wij, bij middel van een plechtig decreet uitge-
" vaardigd op 20 februari 1927, de heldhaftigheid van de deugden
" van de Eerbiedwaardige Dienaar Gods Giovanni Bosco uitgeroepen.
"
Dan begon de bespreking van de mirakelen die, naar men
" zegde, God gedaan had door bemiddeling van zijn Dienaar. Alles
" werd met de strengste zorg onderzocht. Twee mirakelen onder de
" vele wonderen toegeschreven aan de bemiddeling van de Dienaar
" Gods na zijn dood werden als waar en klaarblijkelijk geoordeeld.
(1) Op dit punt is er enige verwarring. Het lichaam werd tentoongesteld in de kerk
van de H. Franciscus, maar de uitvaart had plaats in de kerk van Maria, Hulp der
Christenen. Bovendien namen de honderdduizend burgers en al de anderen geen deel
aan de begrafenis maar aan de overbrenging van het lijk.

13 Pages 121-130

▲back to top


13.1 Page 121

▲back to top


- XIX/117 -
" Dan hebben Wij, bij een ander decreet gepubliceerd op 19 maart
" van dit jaar 1929, met ons volle Gezag verklaard dat de waarheid
" hiervan vaststond.
"
Nadat de heldhaftige graad van zijn deugden en het bestaan
" van de mirakels vastgesteld was, diende er nog maar één zaak be-
" sproken te worden, nl. of de Eerbiedwaardige Dienaar Gods veilig
" onder de Zaligen kon worden opgenomen. Deze twijfelvraag werd
" gesteld door onze geliefde zoon Alessandro Verde, Kardinaal van
" de Heilige Roomse Kerk in de Algemene Congregatie gehouden in ons
" bijzijn op 9 april van dit jaar en allen die er aanwezig waren,
" zowel de Kardinalen als de Consultores van de Heilige Riten,
" brachten eenstemmig een bevestigend antwoord uit.
"
Wij echter, omdat het ging over een zo belangrijke zaak,
" stelden ons oordeel uit tot wij aan God door levendige gebeden
" gevraagd hadden dat Hij ons hemelse verlichting zou schenken. En
" na dit met grote vurigheid te hebben gedaan, hebben wij eindelijk
" op de derde zondag na Pasen, na de goddelijke offerande te hebben
" opgedragen, in aanwezigheid van onze beminde zonen Camillo Kardi-
" naal Laurenti, Prefect van de Heilige Congregatie van de Riten en
" Alessandro Verde, verslaggever van de Causa, evenals van onze ge-
" liefde zonen Angelo Mariani, Secretaris van de Congregatie van
" de Riten, en Carlo Salotti, Promotor van het Geloof, met ons ge-
" zag het oordeel geveld dat men veilig kon overgaan tot de plech-
" tige zaligverklaring van de Eerbiedwaardige Dienaar Gods Giovanni
" Bosco.
"
Bij deze stand van zaken, ter inwilliging van de wens van
" heel de Sociëteit van de Priesters van de H. Franciscus van Sa-
" les, evenals van de Zusters van de Congregatie van Maria, Hulp
" der Christenen, en van alle Medewerkers en leerlingen van de Sa-
" lesianen verlenen wij op ons apostolisch gezag, volgens de inhoud
" van deze brief de toelating dat de Eerbiedwaardige Dienaar Gods
" Giovanni Bosco, wereldlijk priester van Turijn van heden af mag
" genoemd worden met de titel van Zalige, dat zijn lichaam en zijn
" relikwieën die echter niet in plechtige processies mogen gedragen
" worden uitgesteld worden ter openbare verering van de gelovigen
" en dat zijn afbeeldingen met een stralenkrans omringd worden. Bo-
" vendien, ons steunende op ons apostolisch gezag staan wij toe
" dat men zijn Officie zou bidden en ieder jaar zijn Mis zou cele-
" breren de Communi Confessorum non Pontificum, met eigen door ons
" goedgekeurde gebeden, volgens de rubrieken van het misboek en van
" het Romeins Brevier.
"
Maar het bidden van dit officie en het celebreren van zijn
" Mis laten we enkel toe in het aartsbisdom Turijn, waar de Dienaar
" Gods geboren werd en waar hij stierf, evenals in de kerken en
" kapellen opgericht in alle delen van de wereld, waarvan zich de
" Sociëteit van de Priesters van de H. Franciscus van Sales bedie-
" nen en de Congregatie van de Zusters of Dochters van Maria, Hulp
" der Christenen, door alle gelovigen die verplicht zijn de getij-
" den te bidden en, voor wat de Mis aangaat, voor al de priesters
" zowel wereldlijken als kloosterlingen, die in de kerken komen
" waar het feest van de

13.2 Page 122

▲back to top


- XIX/118 -
" Zalige gevierd wordt.
"
Ten slotte verlenen wij de toelating de plechtigheid van
" de zaligverklaring van de Eerbiedwaardige Dienaar Gods Giovanni
" Bosco te vieren in voornoemde kerken, op de dagen die zullen
" vastgesteld worden door de wettelijke overheid, binnen een jaar,
" servatis servandis, na de viering van de plechtigheid in de Pa-
" triarchale Basiliek van het Vaticaan. Dit alles niettegenstaande
" de Apostolische Constituties en Ordonnanties en de Decreten over
" de non cultu en om het even welke andere beschikking.
"
Wij willen ook dat aan de kopieën van deze brief, zelfs
" wanneer ze gedrukt zijn, als ze maar eigenhandig ondertekend zijn
" door de Secretaris van de voornoemde Heilige Congregatie van de
" Riten, ook bij betwistingen voor het gerecht, dezelfde geloof-
" waardigheid zou verleend worden die men zal verlenen aan onze wil
" uitgedrukt door het voorleggen van deze brief.
"
Gegeven te Rome bij Sint-Pieter, onder de vissersring,
" op 2 juni van het jaar 1929, het achtste jaar van ons Pontificaat.
"
"
P. Kardinaal Gasparri
"
Staatssecretaris
Toen de voorlezing geëindigd was kwam er een plechtig ogenblik.
Iedereen stond op en richtte de blik naar de troonhemel van Bernini. In
een oogwenk werd het doek neergalaten dat het midden bedekte en omringd
van duizenden lichten verscheen de nieuwe Zalige. Heel de absis werd door
duizenden lampjes verlicht. Op het altaar schitterde een prachtig reli-
kwieschrijn. De ontzaglijke menigte kon bij het zien van Don Bosco in
zijn glorie haar ontroering niet bedwingen, maar barstte uit in een ge-
roep en een donderend enthousiast applaus onder de reusachtige gewelven.
Toen het lawaai tot bedaren was gekomen, weergalmde van buiten het gelui
met zilveren klanken van de grote klokken van Sint-Pieter vanwaar het
blijde gebeier zich voortplantte van kerk tot kerk om aan heel de wereld
aan te kondigen dat Don Bosco tot de eer van de zaligen verheven was. De
Osservatore Romano van 8 juni schreef: "Zelden heeft de basiliek van het
Vaticaan een dergelijke spontane uitbarsting van vreugde gehoord als deze
die uit ieders hart opklonk bij het verschijnen van het nieuwe visioen,
dat toch maar een afbeelding is van het gejubel van de engelen en van de
rechtvaardigen rond de Zalige die in het bezit treedt van die ongekende
glorie, de glorie zonder einde, de hemelse glorie."
Inmiddels had de celebrant de hymne van dankzegging, het Te Deum
Laudamus, ingezet. Hem werd geantwoord door een enkele kreet van geloof
en vreugde die loskwam uit duizenden borsten: Te Dominum confitemur! Na
de harde, dagelijkse beproevingen was eindelijk het uur van de triomf
gekomen. Daar was nu Don Bosco, die eens door onbegrip tegengewerkt,
bevochten, steeds gewikkeld was in moeilijkheden van allerlei aard. Daar
was hij nu schitterend in een verblindend licht en het voorwerp van een
hosanna dat de grenzen van ruimte en tijd wou overschrijden.

13.3 Page 123

▲back to top


- XIX/119 -
Op het einde van de hymne van Sint-Ambrosius zette de diaken voor
de eerste maal het Ora pro nobis, Beate Joannes in en Mgr. Valbonesi de
celebrant, zong het Oremus. Daarna bewierookte hij de relikwie en de
beeltenis. Nadat hij de liturgische gewaden had aangetrokken begon hij de
pontificale mis, die gecelebreerd werd met de plechtigheid die men kan
bewonderen in de basiliek van de Prins van de apostelen. De Cappella
Giulia (Juliaanse Kapel) voerde onder de leiding van maestro Boezi het
muzikaal gedeelte uit. Volgens het gebruik werden er vele prenten en
Levens van de Zalige uitgedeeld. De dienst eindigde na de middag.
Het volk drong door de verschillende deuren, naar buiten, werd
een mengeling van mensen in het voorportaal en stroomde samen tot een
enkele massa, die met geweld door de enige ruime opening borrelde. Daar
wierp ze zich als een bruisende waterval over de ruime trappen en ging
het plein overspoelen, dat op korte tijd aan het golven ging als een
zee die door de wind wordt opgezweept.
In het midden van de voorgevel van Sint-Pieter wapperde een zeer
groot vaandel. De pelgrims die 's ochtends in de Basiliek waren binnen
gekomen hadden hiervan niets gezien omdat alles door een doek bedekt was
en dat nu weggehaald was bij het inzetten van het Te Deum. Allen waren
gehaast om naar hun woning te gaan, maar wie van hen zal geen blik ge-
worpen hebben op Don Bosco die ten hemel steeg stralend van licht? Uit de
omringende wolken kwamen drie engelen te voorschijn, die met uitgespreide
vleugelen jubelend zijn hemelvaart begeleidden! Beneden aan de zijkanten
rezen twee kerken op, die van het heilig Hart van Jezus te Rome en die
van Maria, Hulp der Christenen, te Turijn, waarop men een rozentwijg zag
vallen. In zes Latijnse hexameters werd er gezegd: Bij het intreden in de
tempel, vereer Don Giovanni Bosco, die Pius XI, als heerser in de heilige
Stad, volgens de riten ingeschreven heeft op de lijst van de Zaligen. Bid
tot hem opdat hij de jeugd zou bevrijden van de helse vijand en opdat hij
Italië zou beschermen, Italië dat, teruggeschonken aan Christus, aan de
onsterfelijke Koning de Hem verschuldigde eer dient te bewijzen.(1)
De woorden teruggeschonken aan Christus waren een zinspeling op de ver-
zoening, waarbij de Paus publiek bevestigd had dat God teruggeschonken
was aan Italië en Italië aan God.
Gedurende de ochtend van 2 juni was er in het college van Valsali-
ce een grotere menigte dan de vorige dagen samengekomen: o.a. waren daar
op het ogenblik van de zaligverklaring zeer vele oud-leerlingen die we-
(1) Ingrediens templum Bosco venerare Ioannem,
Quem Pius undecimus sancta regnator in urbe
Rite Beatorum fastis adscripsit et ipsum
Exora, ut Stygio tueatur ab hoste iuventam,
Protegat Italicam gentem, quae reddita. Christo
Huic immortali Regi det munia laudis.

13.4 Page 124

▲back to top


- XIX/120 -
die wegens hun ambt of omdat ze de onkosten niet konden betalen niet naar
Rome hadden kunnen gaan. Daar woonden ze een godsdienstige plechtigheid
bij en baden voor de eerste maal tot hun grote Meester zoals men tot de
heiligen in de hemel bidt en riepen zijn bemiddeling in. Het was het uur
waarop in de lucht van Turijn en van het aartsbisdom van alle kerken het
blijde klokkengelui weergalmde om te verkondigen dat de Kerk in Don Bosco
een nieuwe Zalige had.
Het gebruik brengt mee dat bij zaligverklaringen de Paus in de na-
middag naar Sint-Pieter komt om de nieuwe Zalige te vereren. Daarom had-
den tegen vier uur alleen personen die een kaart daartoe hadden toegang
tot de Basiliek. De Kamerheer had er zestigduizend laten drukken. Deze
waren reeds de vorige dagen uitgeput en al te veel personen, vooral Ro-
meinen, hadden er geen. Onbeschrijflijk was de toeloop zodat men op een
bepaald ogenblik genoodzaakt was het hekken te sluiten en daardoor een
echte massa, die er recht op had binnen te komen, moest buiten sluiten.
De protesten kwamen tot bij het kantoor van Mgr. de Kamerheer. Deze begaf
zich persoonlijk naar Sint-Pieter om na te gaan of het nog mogelijk was
nog zoveel volk binnen te laten. Toen dit mogelijk was geworden dank zij
een betere verdeling van de plaatsen, werden de hekkens weer geopend zo-
dat een nieuwe golf in de Basiliek kon binnendringen. Om vijf uur was de
Sint-Pieterskerk zo vol als voor de grootste feesten: er was geen hoekje
meer vrij. Enkel de ruimte in het midden langs waar de Paus moest komen
was vrij gehouden door de Palatijnse wachten en was afgezet door stevig
paalwerk. In het geroezemoes van de menigte hoorde men al de dialecten
van Italië en bijna alle talen van Europa. Een plotse beweging in de
richting van de toegang liet begrijpen dat de Paus aankwam. Er ontstond
een indrukwekkende stilte en alle gezichten keken die kant uit: een sta-
tige stoet van 24 kardinalen kwam aan en daar in de opening van de grote
poort zag men, gedragen op de sedia gestatoria en gezeten als op een
troon, de Paus die zijn zegen uitdeelde. Dadelijk weerklonken van op de
daarboven gebouwde loggia de zilveren bazuinen, die de mooie mars van
Silveri inzetten. Deze verspreidde in de basiliek een betoverende ingeto-
genheid. Maar dit duurde maar een ogenblik, want de menigte meegesleept
door haar vervoering barstte uit in hartstochtelijk gejuich aan de Paus
van de Verzoening en van de verheerlijking van Don Bosco. Over heel deze
springvloed was het één gewuif van witte zakdoeken. Pius XI ging voort
met zegenen en maakte daarbij een breed gebaar in elke richting. De ont-
roering stond op zijn aangezicht te lezen niettegenstaande een majestu-
euze en vaderlijke plooi. Toen hij een spandoek bemerkte waarop te lezen
stond: Moederhuis van Don Bosco te Turijn, liet hij halt houden en gaf
hij onder algemene ontroering herhaaldelijk zijn zegen aan die groep jon-
gens. De daverende betuiging van geestdrift volgde hem tot aan de absis,
waar ze nog intenser werd toen het koor van de Juliaanse kapel de eerste
noten van het Tu es Petrus liet horen.
De heilige Vader daalde van de draagstoel af en ging knielen op de
bidstoel terwijl het Allerheiligste werd uitgesteld. Dan stond hij op,

13.5 Page 125

▲back to top


- XIX/121 -
ging naar voren en wanneer de Kardinaal Aartspriester hem het wierookvat
gebracht had, bewierookte hij de heilige Hostie en keerde naar zijn
plaats terug. De zangers voerden toen het Iste Confessor uít waarna de
eigen gebeden voor de Zalige volgden en dan het Tantum Ergo. Na de tweede
bewieroking gaf de Salesiaan Mgr. Corrêa, aartsbisschop van Cuyabà in
Brazilië, de drievoudige zegen met het Allerheiligste. Deze avonddienst,
evenals de ochtenddienst komt rechtens toe aan het Kapittel van Sint-
Pieter maar op een verzoek van Don Tomasetti had het Kapittel de gunst
verleend dat de avondceremonie zou verricht worden door een Salesiaans
Prelaat.
Wanneer het Allerheiligste terug op zijn plaats was gebracht be-
gaven Don Rinaldi en Don Tomasetti zich tot bij de Heilige Vader en bo-
den hem een kunstvol relikwieschrijn aan, dat een merkelijk groot frag-
ment van de beenderen van de Zalige bevatte.(1) Samen met het relikwie-
schrijn boden de Algemeen Overste en de Algemene Procurator hem ex more
een tuil met kunstbloemen, dé afbeeldingen en de Levens van Don Bosco
aan. Bij het in ontvangst nemen van de geschenken wisselde de Heilige
Vader een paar woorden met de schenkers, die hem Graaf Thaon di Revel,
de burgemeester van Turijn en Senator Graaf Rebaudengo, de algemene voor-
zitter van de Salesiaanse Medewerkers voorstelden. Zijne Heiligheid
schonk allen zijn pauselijke zegen.
De Levens en de beelden werden tegelijkertijd uitgedeeld, zoals
dit gebruikelijk is aan de Kardinalen, aan de talrijke aartsbisschoppen,
bisschoppen en prelaten daar tegenwoordig, aan de diplomaten, aan de le-
den van de adel en aan de andere genodigden. De Levens bij deze gelegen-
heid voorgeschreven hebben drie verschillende vormen. Een ervan is rui-
mer en is rijkelijk ingebonden voor de personaliteiten, de tweede is wat
beperkter en is bestemd voor de gewone aanwezigen, de derde, met enkele
vlugge schetsen is ter verspreiding onder het volk. Het voornaamste van
deze Levens was het werk van de Promotor van het Geloof, Mgr. Salotti.
Voor deze gelegenheid schreef ook de Salesiaan Don Auffray er een in het
Frans, dat zeer geprezen werd en nog altijd gelezen wordt.
De Paus klom terug op zijn draagstoel en trok opnieuw door de Ba-
(1) Het relikwieschrijn was handwerk met de steekbeitel vervaardigd door Professor Galli.
Bovenop stond de reproductie van de bovengroep van het gedenkteken aan Don Bosco, dat
te Turijn op de plaats van Maria, Hulp der Christenen oprijst. Het was 47 centimeter
hoog, van zilver met de versierde gedeelten in verguld metaal. De groep steunde op
een tweevoudige basis. Op de vierkantige basis van de eerste verdieping rezen
sierlijke kroonlijsten in de vorm van een rechthoek. Op platen van geciseleerd zil-
ver stond de Basiliek van Maria, Hulp der Christenen en de Romeinse basiliek van het
Heilig Hart afgebeeld. Telkens waren er twee groepen, een groep jongens met een
Salesiaan en een groep meisjes met een Dochter van Maria, Hulp der Christenen. Op de
tweede verdieping van de basis in de vorm van een piramide, waren de wapens van Pius
XI er van de Salesiaanse Sociëteit gegrift tussen reien van Serafijnen met in elkaar
gevlochten leliën en rozen, de zinnebeelden van de zuiverheid en van de naasten-
liefde, en in elkaar gevlochten eikenblaren, het zinnebeeld van de sterkte. Het
geboortehuisje van Don Bosco en zijn eerste droom stonden er ook op. Serafijnen met
wierookvaten voltooiden de versiering. Er stond een tekst op die herinnerde aan de
gebeurtenis van de zaligverklaring. Aan de voorkant, onder de groep was er een
eivormige opening waarin het schrijn met de relikwie bewaard werd.

13.6 Page 126

▲back to top


- XIX/122 -
siliek met nieuw en geweldig applaus begroet, terwijl de zilveren bazui-
nen de gebruikelijke mars herhaalden. Bij zijn verschijnen op de drempel
van de basiliek onthaalde de menigte hem in het portiek op een warme ova-
tie, waaraan ook de andere menigte deelnam die buiten de trappen opge-
steld stond. Bij dit zicht stond de Paus recht, hief met een plechtig
gebaar zijn rechterarm op en schonk zijn zegen aan beide massa's. Toen
hij eindelijk aan de galerij van Bernini gekomen was, stapte hij van zijn
zetel, groette de Kardinalen en begaf zich naar zijn appartementen. On-
middellijk nadien werd de aandacht van de mensen, die uit de Basiliek
waren gekomen of vanuit andere wegen het plein bestormden, gericht op de
acrobatische manoeuvres van de befaamde Sampietrini, die ten getale van
350 hun plaats innamen boven op de voorgevel en rond de koepel. De avond-
schemering begon reeds te vallen en deze zeer behendige mannen hielden
zich klaar om de basiliek te beklimmen, waarbij ze moeilijkheden moesten
overwinnen die de toeschouwers zich niet eens konden inbeelden.
Dit is een operatie die in twee tijden gebeurt. Eerst worden de
architecturale lijnen van de voorgevel, de steilten van de koepel en de
zuilengangen verlicht. Er zijn daar vijfduizend grote lantarens op zo een
manier gerangschikt dat men er de schematische figuur van de bouw duide-
lijk afgetekend ziet naar voren treden. Dan schijnt de koepel van Michel-
angelo zich van de grond vrij te maken en naar de hemelse sferen te vlie-
gen. Daarna, om kwart voor negen, steken de Sampietrini, op een gegeven
signaal vanaf hun plaatsen een windfakkel aan, terwijl ze het licht ver-
bergen achter een ijzeren scherm en op slag van negen uur, zodra de klok
begint te slaan, steekt de chef van de Sampietrini die op het kruis van
de bol staat, daarboven de eerste toorts aan. Onmiddellijk doen al de
anderen hem met een fantastische snelheid dit na, door de toortsen aan te
steken die ze met de hand kunnen bereiken zodat van omhoog naar omlaag en
op minder dan tien minuten vijfhonderd nieuwe vuren opflakkeren en de he-
le Basiliek schijnt te trillen in een gouden lichtglans. De koepel veran-
dert van uitzicht en richt zich op in de vorm van een kolossaal gloeiende
tiaar, waarover een koninklijke mantel neerdaalt, doorstoken met vlammen
en glanzende juwelen. Van op het plein en van op de heuvels van de Stad
konden de pelgrims en de burgers tot in de late avond vol geestdrift ge-
nieten van dit heerlijk schouwspel. Deze roemrijke dag kon geen echter
Romeins epiloog hebben. 0 Roma felix!
Eigenlijk wordt de verlichting van Sint-Pieter doorgaans niet ge-
daan voor een zaligverklaring, maar wordt ze voorbehouden voor de hei-
ligverklaringen. Voor onze Zalige daarentegen werd ze gewild door de Sa-
lesiaanse Familie met de bijzondere instemming van de Heilige Vader. Er
kon trouwens een ander ernstig bezwaar tegen gerezen zijn. Immers 2 juni
viel op de eerste zondag van de maand, wanneer in Italië het feest van
het Statuut gevierd wordt en men te Rome op de Pincio de aldus genoemde
"girandola" of vuurwerkmolen laat draaien, een fantasierijke vuurwerkma-
chine die zeer in de smaak valt van het volk. Don Tomasetti haastte zich
er bericht van te laten aan Prins Boncompagni, de Gouverneur van de Stad.

13.7 Page 127

▲back to top


- XIX/123 -
Deze besliste zonder meer dat het zeer volksgeliefde schouwspel zou uit-
gesteld worden tot de volgende zondag. Deze schikking werd op algemene
goedkeuring onthaald. Een teken des tijds!
De zaligverklaring van Don Bosco was trouwens onthaald op de op-
rechtste sympathie niet enkel bij het volk, maar ook bij de aristocratie
en de leden van de regering.(1)
Na de feesten zei men ook in het Vaticaan dat niemand zich zo
grootse feesten bij een zaligverklaring kon herinneren. De heilige Vader
drukte een echte bewondering uit voor wat hij in Sint-Pieter gezien had.
Hij had er vooraf iets over vernomen en daarom was hij niet naar de Ba-
siliek gedaald, zoals de andere keren, door binnen te komen langs het
poortje naast het altaar van het Heilig Sacrament, maar had hij beslist
dat hij zo plechtig mogelijk zijn intrede langs het portiek zou doen.(2)
Ziehier hoe de Civiltà Cattolica een samenvatting gaf van de indruk door
de gebeurtenis gewekt:(3) "De eer van de altaren door Pius XI toegekend
aan de Stichter van de Vrome Salesiaanse Sociëteit gaven de gelegenheid
tot geloofsbetuigingen, die, wat het aantal pelgrims betreft uit alle
hoeken van Italië en van de wereld naar Rome toegestroomd, en hun warm
enthousiasme huns gelijke niet hebben, tenzij bij de feesten die gevierd
werden voor de heiligverklaring van de Heilige Theresia van het Kindje
Jezus."
NA DE ZALIGVERKLARING
De heilige Vader maakte ook aan Don Rinaldi en aan de leden van het
Hoofdkapittel zijn indrukken bekend, toen hij ze ’s anderendaags ’s och-
tends in audiëntie ontving. Zij waren daar om de Paus voor drie zaken te
bedanken: voor zijn bijzondere welwillendheid tegenover de Salesiaanse
Sociëteit, voor zijn vaderlijke deelneming gedurende al de fazen van de
Causa en voor de hoge betekenis die hij aan de viering had willen toeken-
nen. Zijne Heiligheid vond er zijn behagen in de manier waarop de ceremo-
nie verlopen was te doen uitschijnen en merkte daarbij op dat men zelden
op die hinderlijke manier had af te rekenen met het probleem van de ruim-
te in deze weidse basiliek. Hij voegde er aan toe dat de onmetelijke toe-
loop van volk die Don Bosco en de Paus toejuichte klaar aanduidde hoe
nauw de naam, de figuur en het apostolaat van Don Bosco met de volksziel
verbonden waren. Dit prachtige schouwspel van diep geloof en uitbundig
gejubel had hem diep ontroerd. Hij had vernomen dat gedurende de ceremo-
nie van de zaligverklaring verscheidene pas geboren kinderen naar de
doopvont van Sint-Pieter waren gebracht en dat met hun naam van de nieuwe
(1) Brief van Don Tomasetti aan Don Rinaldi. Rome, 22 mei 1929.
(2) Brief van dezelfde aan dezelfde. Rome, 11 juni 1929.
(3) Aflevering van 6 juli 1929, blz. 75.

13.8 Page 128

▲back to top


- XIX/124 -
zalige gegeven had. Hij verklaarde dat hij bijzonder tevreden was over de
orde en de nauwgezetheid waarmee de verschillende delen van de ritus ver-
lopen waren, ondanks een zo buitengewone toevloed van mensen. Hij loofde
eveneens de burgerlijke overheden voor het werk dat ze gedaan hadden bij
het regelen van de toegang van de gelovigen tot de Basiliek en door er-
voor te zorgen dat allen ongestoord konden genieten van het prachtig
schouwspel van de verlichting. "De zaligverklaring van Don Bosco" - be-
sloot hij - "zal lang in het geheugen blijven van de Kerk en van de Sa-
lesiaanse Sociëteit." Tenslotte bood Don Rinaldi aan Zijne Heiligheid de
herdenkingsmedaille aan, die gemunt in goud, zilver en brons, op het
kruis de beeldenaar van de Zalige vertoonde en op de munt zijn eerste
droom.
Wat de Paus zei over de goede orde bij al deze beweging trof ook
de Postulators van de andere Congregaties, vooral die van de Jezuïeten,
die wou weten op welke manier de Salesianen er in geslaagd waren een der-
gelijk effect te bereiken. De waarheid is dat ondanks de keurige voorbe-
reiding en de gedurige waakzaamheid men op het laatste ogenblik vaststel-
de dat een aanzienlijk deel van de biljetten waren ontvreemd geworden.
Dit zou zeker ongemak hebben verwekt, indien er geen goede organisatie
geweest was. Daarentegen was er niet enkel geen wanorde maar kon de zaak
onopgemerkt voorbijgaan, zodat enkel de organisatoren er kennis van had-
den.
Een waardige bekroning van de viering was de namiddagaudiëntie
van diezelfde dag 3 juni, die door de Pers "wonderbaar" werd genoemd.
Twaalfduizend personen vulden het plein van S. Damaso. Op de achtergrond
was de pauselijke troon boven een breed podium opgericht en voor het po-
dium hield een hek van palen enkele meters ruimte vrij. Het overige van
het plein was bezet door drie grote groepen. In het centrum stonden de
leerlingen van de Salesiaanse colleges van Italië en van het buitenland.
Links waren daar de meisjes van de instituten van de Dochters van Maria,
Hulp der Christenen. Rechts bevonden zich de Medewerkers en Medewerk-
sters. Nabij de pauselijke troon hadden plaats genomen: Kardinaal Pietro
Gasparri, Staatssecretaris en Beschermheer van de Salesiaanse Congregatie
en Hunne Eminenties Hlond en Vidal y Barraquer, Aartsbisschop van Tarra-
gona. Op het podium zaten dertig bisschoppen en met hen Don Rinaldi, het
Hoofdkapittel, Don Francesia en Senator Graaf Rebaudengo. Vooraan, in de
vrije ruimte, waren vele Salesianen en vertegenwoordigers van particulie-
re organismen gaan plaats nemen.
De opgewektheid van al die jeugdige personen bracht een soort
elektriciteit in de lucht, die het ongeduld bij het wachten aanvuurde.
Het onverwachte losbarsten van een eindeloos oorverdovend applaus be-
groette het verschijnen van de Paus. Hij werd voorafgegaan door de leden
van de Edelgarde en hij was omgeven door de Prelaten en de Edellieden van
zijn adellijke Voorkamer. Pius XI beantwoordde met een glimlach en hand-
gewuif dit schouwspel van een feestvierende jeugd. Dan ging hij op de
troon plaatsnemen.

13.9 Page 129

▲back to top


- XIX/125 -
Intussen had er zich een kleine episode voorgedaan die wij hier
wensen te verhalen. Verscheidene Salesiaanse colleges, die met hun mu-
ziek- korps daar waren, waren al spelend op het plein gekomen. Dit was
hinderlijk voor de Maestro van het Palatijnse muziekkorps, die bij de
aankomst van de Paus de pontificale hymne diende te laten uitvoeren.
Enkele minuten echter voor de aankomst van Zijne Heiligheid, waren de
Oversten erin geslaagd ze te doen zwijgen. Maar dan kwam er een tegen-
valler. Bij het verschijnen van de Paus, toen de Maestro op het punt
stond het signaal te geven voor het inzetten van de hymne, kwam er een
muziekkorps dat te laat was aangekomen naar voren en begon onverwachts
een mars te spelen. De Maestro, die daar nog met zijn dirigeerstokje in
de hoogte stond, verloor werkelijk zijn geduld. De Paus, die zich naar de
troon begaf, bemerkte het, keerde zich naar hem toe en zei: - "Geduld,
Maestro. We bevinden ons in een Oratorio voor zon- en feestdagen."
Wanneer het geroezemoes van de massa en de noten van de hymne zwe-
gen, voerde de Schola cantorum van het Tehuis van het Heilig Hart, onder
de leiding van Maestro Don Antolisei, de Acclamationes uit ter ere van de
Paus volgens de oude liturgie. Daarop volgde de zang: Oremus pro Ponti-
fice door de jonge Salesiaanse geestelijken van het internationaal theo-
logisch Instituut van Turijn, die met 200 naar Rome waren gekomen. Ten-
slotte zongen de jongens eenstemmig de Salesiaanse hymne, die ze nooit
met zoveel vuur uitgevoerd hadden. De Paus luisterde met zichtbaar genoe-
gen toe. Na het eindigen van dit lied, naderde de Algemeen Overste de
troon en las volgend adres voor.
"
Heilige Vader,
"
"
Heel de Salesiaanse Familie is vol blijdschap en opgeto-
" genheid rondom haar Vader en Stichter, die Uwe Heiligheid giste-
" ren tot de eer van de altaren verheven heeft, door zijn gewijde
" relikwieën te vereren.
"
Naar deze blijde, heuglijke gebeurtenis zijn talrijke ver-
" tegenwoordigers toegestroomd van Salesianen, van Dochters van Ma-
" ria, Hulp der Christenen, van oud-leerlingen, medewerkers en be-
" wonderaars van de nieuwe Zalige en op dit ogenblik hebben ze sa-
" men met mij het geluk zich aan de voeten van Uwe Heiligheid te
" bevinden om eensgezind de kinderlijke genegenheid van de Salesi-
" aanse Familie tegenover uw verheven Persoon te herhalen.
"
Zij zijn van overal hierheen gekomen en zelfs uit de zeer
" verre en onherbergzame missies, omdat ze aangetrokken zijn door
" de tedere liefde die ze sinds hun jeugd tegenover de Zalige, onze
" Vader, koesteren. Het schijnt me een speciale vermelding waard te
" te kunnen wijzen op de aanwezigheid van enkele, allereerste oogge-
" tuigen en ook Uwe Heiligheid zelf heeft "bij een niet korte ont-
" moeting bij een gesprek dat niet zo maar terloops was" heel goed
" begrepen met welke betovering de Zalige zijn eerste apostelen

13.10 Page 130

▲back to top


- XIX/126 -
" wist te vormen om ze ter verovering van de zielen uit te sturen.
" Thans zijn deze eerbiedwaardige dekens van de Salesiaanse Fami-
" lie die met eigen ogen gezien en met hun handen als het ware de
" heiligheid van Don Bosco betast hebben, hier gekomen om toe te
" juichen bij de officiële afkondiging van de heiligheid van hun
" Vader, die steeds de bezielende vlam van hun apostolaat geweest
" is.
"
Deze genegenheid tegenover de Vader, zoals Uwe Heiligheid
" zich wijselijk heeft uitgedrukt "maakt dat hij niet enkel de
" verre Vader is, maar de Leider van alles wat nog altijd en overal
" met zijn geest werkt en leven verwekt door zijn toespraken, zijn
" methodes en vooral door zijn voorbeelden."
"
Heilige Vader, sinds meer dan 42 jaar zijn we vooruitge-
" gaan met de zekerheid - en de gebeurtenissen hebben ons gelijk
" gegeven - dat Don Bosco voortleefde als de levenwekker, de bezie-
" ler, de vader van de Salesianen, maar nu zal dit nog meer het ge-
" val zijn, nu Uwe Heiligheid met een soevereine daad van zijn
" apostolische macht hem heeft omgeven met de aureool van de Zali-
" gen als het voorbeeld en de beschermer van ons geestelijk leven
" en van onze opvoederstaak.
"
Wij zullen met Gods hulp ons best blijven doen: "De kalm-
" te waarmee hij altijd werkte, het werk dat hij als een gebed
" verzorgde" zal maken dat wij waardig het christelijk opvoedings-
" werk bij de jeugd voortzetten. Het werd door hem ondernomen en
" was enkel gesteund op de welwillende en geduldige naastenlief-
" de. Alleen deze goddelijke liefde kan opvoeden, d.w.z. in de
" jeugdige mensen het onvervreemdbare patrimonium van de Heilige
" Kerk, de bovennatuurlijke krachten van een heilig leven hier op
" aarde tot stand brengen, alvorens ze eeuwig gaan schitteren in
" de glans van de heiligen Caritas aedificat!
"
In dit voornemen en in dit gebed tot de Zalige moge ver-
" vat zijn, Heilige Vader, heel onze dankbaarheid en levendige er-
" kentelijkheid van onze harten voor uw vaderlijke welwillendheid
" tegenover ons, die uw nederige zonen zijn. Van uw welwillendheid
" bezitten wij de klare bewijzen in de ontroerende toespeaken over
" de zalige Giovanni Bosco en in de plechtige zaligverklaring die
" Uwe Heiligheid als een waardevolle edelsteen heeft willen in-
" werken in de feestelijkheden van uw verheven priesterjubileum.
"
Deze datum, zo dierbaar aan het hart van Uwe Heiligheid,
" is dit eveneens voor al de zonen van de gelukzalige Don Bosco.
" Ze trachten hem overal waardig te herdenken door hun gebed, hun
" naastenliefde en door hun werk. De talrijke vertegenwoordigers
" van de Salesiaanse Familie hier aanwezig aan de voeten van Uwe
" Heiligheid leggen hiervan getuigenis af en via mij laten ze de
" vurigste gelukwensen en wensen voor de toekomst opstijgen tot
" voor uw verheven troon: moge de Heer u nog ad multos annos be-
" waren voor het welzijn van de Kerk.
"
Tenslotte betuigen allen die hier aanwezig zijn dat ze
" de gevoelens van onderworpenheid, van gehechtheid, van hulde,

14 Pages 131-140

▲back to top


14.1 Page 131

▲back to top


- XIX/127 -
" van kinderlijke liefde van de Zalige Don Bosco tegenover de
" Plaatsvervanger van Jezus-Christus tot de hunne maken en dat ze
" een onuitwisbare herinnering zullen bewaren aan dit indrukwek-
" kend uur en aan de onuitsprekelijke goedheid van Uwe Heiligheid.
" Van u verwachten ze nog een zeer speciale zegen voor zichzelf,
" voor de jongens die aan hun zorgen zijn toevertrouwd, voor de
" weldadigheidswerken die ze uitvoeren en voor alle personen die
" zich bij hen hebben aanbevolen om een bijzondere zegen van de
" Heilige Vader te ontvangen.
"
Zegen ons dan nogmaals, Heilige Vader, en aanzie ons al-
" tijd als uw zeer nederige zonen, verknocht aan uw heilige Per-
" soon en steeds gereed op uw teken en uw wens te gehoorzamen.
De Paus bleef een ogenblik in gedachten verzonken en zei dan met
luide stem: - "Geloofd zij Jezus-Christus!" - Al de toehoorders ant-
woordden: - "Tot in eeuwigheid. Amen." - Daarop zei hij:
"
Mooie, plechtige, glorierijke uren heeft dit binnen-
" plein van Sint-Damasus, waarvan men wel mag zeggen dat het in
" de hele wereld beroemd is, meegemaakt, zelfs als wij enkel de
" uren rekenen die de goddelijke Goedheid ons heeft willen ver-
" lenen, vooral in dit Heilig Jaar maar ook nog bij andere omstan-
" digheden.
"
Maar zelden is het ons gebeurd te zien en te beschouwen
" wat we vandaag zien en beschouwen, een dergelijke, een zo grote,
" zo dichte menigte van uitverkoren zonen van de Paus en van de
" Kerk, zoveel glorie en zoveel vreugde van echte naastenliefde,
" zoveel geestdriftige kinderlijke piëteit, zovele betuigingen van
" geloof, van echte liefde voor de heilige Kerk, voor deze oude
" Heilige Roomse Kerk, de Moeder van de kerken en voor de Plaats-
" vervanger van Christus, voor de Vader van de zielen, voor de ge-
" meenschappelijke Vader van alle gelovigen. En dit alles in deze
" naam, al zo illuster en verheerlijkt in heel de wereld, in de
" naam van Don Bosco wiens naam nu niet enkel op aarde en in de
" wereld verheerlijkt wordt maar ook in de eeuwigheid, in de hemel,
" in de naam en de roem van de Zalige Don Giovanni Bosco. (Applaus).
"
U weet, bijna alle aanwezigen hier weten, hoe wij met
" hart en ziel delen in uw vreugde en uw opgetogenheid, want ook
" wij (we hebben het zo dikwijls en steeds met grote troost her-
" haald) wij zijn niet alleen een van de bewonderaars van Don Bos-
" co, maar door een grote gunst van God hebben wij hem persoonlijk
" gekend. Wij ontvingen van hem levendige en vaderlijke blijken
" van welwillendheid en we zouden haast zeggen van vaderlijke
" vriendschap zoals die kon bestaan tussen een roemrijke veteraan
" van het priesterschap en van het katholieke apostolaat en een
" jonge priester, een priester die toen jong was, en die thans,
" zoals u wel weet oud is geworden en die u met dit getuigenis van

14.2 Page 132

▲back to top


- XIX/128 -
" kinderlijke piëteit komt troosten. (levendige toejuichingen).
"
Wij danken u hiervoor, geliefde zonen, en wij weten dat
" u aan ons priesterjubileum deelgenomen hebt op een manier die
" oneindig belangrijker is dan uwe toejuichingen die ons echter wel
" aangenaam zijn, namelijk door uw gebed, waarvoor wij u in het
" bijzonder dank zeggen. Wij zijn bijzonder blij bij dit ophalen
" van oude herinneringen, rondom ons te zien deze veteranen on-
" der de Salesiaanse leerlingen, deze arbeiders van het eerste
" uur, dat altijd het moeilijkste en het hardste is, omdat het er
" om gaat voren te openen, uit nog onbekende akkers de eerste
" vrucht te halen en met de bewerking ervan te beginnen. Eer zij
" u, oudgedienden van het Salesiaans Instituut, eer zij u, de eer-
" ste gezellen van de Zalige Don Bosco!
"
En welkom gij allen die van overal uit deze wereld zijt
" gekomen om de primeurs van de verering aan uwe, ja aan onze roem-
" rijke Don Bosco te brengen. Door Gods gunst mochten wij hem tot
" een teken voor de volkeren tot de eer van de altaren verheffen.
" U zijt gekomen uit alle volkeren om hem een bijdrage te brengen
" die zelden zo universeel is bij het afkondigen van de zaligver-
" klaring in de schitterende pracht van Sint-Pieter in het Vati-
" caan. En u hebt niet enkel door uw aanwezigheid ons nog leven-
" diger deze verheffing tot de eer van de altaren doen smaken,
" maar u hebt ons ook nog levendiger laten aanvoelen en genieten
" het universele vaderschap, dat de goddelijke Voorzienigheid in
" zijn goddelijke goedheid en in zijn ondoorgrondelijke raadsbe-
" sluiten aan ons arm hart wou schenken. Nooit zoals op deze ogen-
" blikken waarop wij rondom ons zoveel mensen zien die branden van
" christelijke naastenliefde, mensen uit alle delen van de wereld,
" nooit zoals op deze ogenblikken voelen wij ons werkelijk de Vader
" van alle gelovigen, van heel de grote katholieke familie die u
" vertegenwoordigt en dit op een zo echte, zo grootse en zo waar-
" dige wijze, dat alleen al, uwe aanwezigheid welsprekend getuigt
" van de verdiensten van de Zalige Giovanni Bosco en van de vrucht-
" baarheid en de kostbaarheid van zijn werk.
"
Wanneer wij er aan denken dat u, mannelijke en vrouwelijke
" Salesianen, leerlingen, jongens en meisjes, oud-leerlingen en Me-
" dewerkers, Bisschoppen, Prelaten, Kardinalen, slechts een verte-
" genwoordiging zijt, een zwakke vertegenwoordiging van zovelen die
" wij, in de geest, als in een groot apocalyptisch visioen in u,
" boven u, samen met u zien, dan wordt ons hart werkelijk vervoerd
" door stille bewondering. Hoe talrijk zijn de zonen van Don Bosco
" en zij die aan zijn werk deelnemen? Zelfs wanneer wij ze alleen
" op dit ogenblik tellen zijn er duizenden en duizenden. Er zijn
" tussen zeven- en achtduizend Salesianen en tussen acht- en negen-
" duizend flinke Dochters van Maria, Hulp der Christenen. En welk
" is het aantal van de leerlingen van de Salesianen? Op deze laat-
" ste vraag zullen we enkel antwoorden met het antwoord van uw Al-
" gemeen Overste. Toen wij hem vroegen of hij ook maar bij benade-

14.3 Page 133

▲back to top


- XIX/129 -
" ring het gezamenlijk aantal van de huidige leerlingen van de Sale-
" sianen kon zeggen, antwoordde hij mij dat hij dit niet wist en het
" niet kon zeggen. Dit is een mooie blijk van bescheidenheid en dat
" is ook, laat het ons maar zeggen, een trotse bevestiging (luide
" toejuichingen) omdat de brave vader daardoor wezenlijk wou zeggen
" dat er zovele zijn dat wij niet kunnen zeggen hoeveel er zijn.
"
Wij wensen u geluk, geliefde zonen, op welke post u ook
" staat, in welk ambt u zich bevindt, welke graad, ook de geringste,
" u in deze grote familie, die echte grote krijgsmacht van het goede
" en van de waarheid bekleedt. Wanneer men er aan denkt welke de
" waarde van een enkele ziel is, wanneer men er aan denkt wat een
" schat een enkele christelijke opvoeding is, een christelijke opvoe-
" ding zoals Don Bosco die opvatte, namelijk diep, volledig, uit
" nemend christelijk en katholiek, wanneer men denkt dat deze schat
" verveelvoudigd wordt door zo grote vermenigvuldigers, dan wordt men
" opgetogen van vreugde en dankbaarheid tegenover God die zijn werken
" zo groot weet te verwekken en ze ín deze ellendige wereld weet in
" leven te houden, waar de strijd van het goede tegen het kwade,
" tegen de christelijke waarheid toch zo hardnekkig is.
"
Wij verheugen ons met allen en met iedereen onder u, gelief-
" de zonen, met heel de Salesiaanse Familie en wij vinden in deze
" troostende vaststelling van een zo vruchtbaar verleden, de vaste
" zekerheid voor een steeds schitterender toekomst, steeds rijker aan
" geestelijke schatten, schatten van Gods glorie, schatten van ver-
" steviging en uitbreiding van Christus’Rijk, schatten van redding en
" heiliging van de zielen, schatten van eer en glorie voor de Heilige
" Kerk, de Bruid van Jezus Christus. Geliefde zonen, dit is dan ook
" onze zeer oprechte wens die we u toesturen op het ogenblik dat uw
" werk door zo een mooie weerschijn verlicht wordt, met zo een bewon-
" derenswaardig en roemrijk goddelijk licht, nu wij door Gods grote
" barmharmtigheid uwe en onze Gelukzalige Don Bosco mochten verheffen
" tot de eer van het altaar en een boord mochten opheffen van het
" gouden doek dat de glans van de hemel voor ons verbergt. Zo werd op
" zekere manier, ook zichtbaar hier op aarde iets van de grote glorie
" die hem daarboven omstraalt, als de welverdiende beloning voor zijn
" grote verdiensten.
"
Aan de hemelse glorie dient de aardse glorie te beantwoorden
" en u zijt juist naar hier gekomen om hiervoor te zorgen door de
" verering van heel de wereld uit te drukken, waarbij honderdduizen-
" den zielen overal samen met u hebben gebeden tot de Zalige Don
" Bosco en hem vereerd hebben. Maar u dient er ook aan te denken dat
" de echtste glorie van de Zalige Don Bosco op deze aarde in uwe han-
" den ligt, dat ze van u afhangt. Het woord dat we nu zeggen is niet
" van ons, het is een woord van God: Gloria patris filii sapientes,
" uw vader zal verheerlijkt worden met de mooiste glorie die hem ook
" menselijkerwijze gesproken kan te beurt vallen, indien u de wijze
" zonen zijt van deze grote vader, indien u zoals nu, en zelfs steeds
" meer en steeds beter zijn geest en zijn werk zult begrijpen, indien

14.4 Page 134

▲back to top


- XIX/130 -
" u het steeds beter zult voortzetten juist zoals hij het gewild
" heeft, zonder het werk af te meten (wij herinneren ons wat hij
" zelf ons zegde, een roemrijke leuze: Wie niet kan werken is
" geen Salesiaan) zonder,(het schijnt ons toe of wij hem nog met
" eigen ogen zien) zonder de toewijding te meten, zelfs de volle-
" dige afstand van alles wat zijn eigen persoon betreft voor alles
" wat kan bijdragen tot het welzijn van de zielen. En wij herinne-
" ren ons de mooie woorden die hij, met een blik op de toekomst
" en een geniale intuïtie ons zei, wanneer wij hem gelukwensten
" voor al de mooie zaken die wij gezien hadden in zijn huizen, zijn
" werkhuizen en zijn scholen. En men dient er op te letten dat het
" niet ging over het goede op zichzelf beschouwd, maar eenvoudig
" over de uitrusting voor het bereiken van het goede, waarin hij
" met zekerheid en een gelukkige ingeving te werk ging. Op onze
" gelukwensen antwoordde hij, en zoals u wel weet, gebruikte hij
" altijd de derde persoon wanneer hij over zichzelf sprak: - Wan-
" neer het gaat over iets dat de grote zaak van het goede betreft,
" wil Don Bosco steeds bij de voorhoede van de vooruitgang zijn.
"
Dit woord dat we eens van zijn lippen hebben gehoord, van
" de lippen van uw Vader, geliefde zonen, willen wij u nalaten als
" een herinnering, een nalatenschap, een voornemen tot werken, als
" het meest praktische besluit van dit mooie uur dat u ons gege-
" ven hebt. Wanneer het gaat over het goede, over de waarheid, over
" de eer van God en van zijn Kerk, over het Rijk van Jezus Chris-
" tus, over de redding van de zielen, dan dienen wij steeds in de
" voorhoede van de vooruitgang te staan! Dat zal uw ordewoord zijn,
" dat zal de voortdurende opwekking zijn om steeds met meer moed
" de mooie wegen te bewandelen die de Zalige Don Bosco door woord
" en voorbeeld ons zal tonen.
"
Het is bij dit prachtige visioen van het verleden en met
" de blik op de toekomst dat wij u onze apostolische zegen verle-
" nen, al de zegeningen die u aan uw Vader op dit mooie ogenblik
" zijt komen vragen, al de zegeningen die uw gelukkige tolk ons
" voor elk van uwe families is komen vragen, al deze zegeningen
" delen wij u allen op dit ogenblik mee: aan de jongeren en aan
" hen die niet meer jong zijn, tegelijkertijd ook aan al de ge-
" liefde dingen, personen, instellingen, werken, verlangens, hui-
" zen, colleges en missies waaraan ieder van u in zijn geest en
" in zijn hart denkt en waarvan hij wenst dat ze samen met hem zou-
" den gezegend worden. Over dit alles moge onze vaderlijke zegen
" neerdalen en steeds met hen blijven.
Toen de Heilige Vader opgehouden had met spreken stond hij op om
zijn zegen te geven. Alle aanwezigen waren in verrukking, konden met
moeite hun ontroering bedwingen door een houding van godvruchtige vroom-
heid aan te nemen, maar bij de woorden maneat semper gaven ze uiting aan
hun geestdrift door toejuichingen die tot aan de hemel weerklinken. De
Paus kwam met zijn gevolg vooruit tot de rand van het podium. Hij groet-
te herhaaldelijk met de hand, terwijl de kreten van de jongens nog lui-

14.5 Page 135

▲back to top


- XIX/131 -
der werden. Wat een oorverdovend gejubel! En de vurige ontboezemingen
hielden eerst op wanneer de Opperherder al terug naar zijn kamers gegaan
was. De Osservatore Romano van 5 juni schreef: "Het is werkelijk de be-
devaart van de bedevaarten geworden. Wat een prachtig schouwspel!"
Twee dagen later was er een andere audiëntie, die eveneens verdient
in de herinnering te blijven leven. Het was die van de 200 jonge geeste-
lijken die wij hierboven vernoemd hebben en van de 250 leerlingen van het
Moederhuis van Valdocco. De eersten waren opgesteld in de Clementinazaal
en bij het binnentreden van de Paus zongen ze het Oremus pro Pontofice,
terwijl de Paus naar voren kwam en zijn hand liet kussen. Dan ging hij
naar de zaal van het Consistorie, waar de jongens bij elkaar waren. Ook
deze werden door de Paus in ogenschouw genomen. De geschenken deden hem
veel genoegen: verscheidene kunstige ingebonden boeken over de verschil-
lende methodes die in de Salesiaanse vakscholen werden toegepast. Onder
meer was er een publicatie van Don Rotolo, de directeur van het Oratorio,
met als titel De verblijven van Don Bosco te Rome. Toen de Paus op zijn
troon was gaan zitten, las een jongetje met een heldere stem het volgende
adres voor:
"
Heilige Vader,
"
"
Met een hart dat overvloeit van een heilige geestdrift
" zijn wij ten getale van 250 naar Rome gekomen als een waardige
" vertegenwoordiging van de 700 leerlingen van het Moederhuis van
" de Salesianen, het Oratorio van de H. Franciscus van Sales te
" Turijn, de eerste stichting van onze goede Vader, de Zalige Gio-
" vanni Bosco. Onze geestdrift was sinds geruime tijd liefdevol
" ontroerd bij het volgen van het Apostolisch Proces voor de Causa
" van Don Bosco. Vooral de laatste fazen die bekroond werden met
" de plechtige en zo hartelijke woorden van Uwe Heiligheid, leggen
" wij ontroerd aan uwe voeten neer samen met onze gevoelens van
" levendige dankbaarheid en van diepe verering, waarmee wij thans
" meer dan ooit onze harten vervuld gevoelen.
"
Deze huldeblijken willen wij brengen aan u, Heilige Vader,
" hier in de indrukwekkende pracht van de Vaticaanse paleizen. Ver-
" leden zondag hebben we het onschatbare geluk gehad ons in Sint-
" Pieter op uw doortocht te bevinden, waar wij, met al de vurigheid
" van onze jonge harten getracht hebben tot Jezus, van wie Uwe
" Heiligheid de vertegenwoordiger op aarde is, te doen opstijgen
" de oprechte hulde van ons geloof, van onze kinderlijke gehoor-
" zaamheid en van onze grote liefde.
"
Wij zijn uit het Oratorio van Turijn vertrokken met de
" zoete herinneringen, die in onze ziel zongen omdat we niet ver-
" geten hadden dat het 46 jaar geleden voor u, Heilige Vader, het
" aangenaam verblijf vervuld met zeer aangename indrukken is ge-
" weest. Nog op vandaag aanziet u het als een groot geluk dat u
" bij deze gelegenheid met de nieuwe Zalige er vertrouwelijke om-
" gang hebt gehad.

14.6 Page 136

▲back to top


- XIX/132 -
" Wat al dierbare gedachtenissen verbonden met de naam van Don Bos-
" co de trouwe dienaar van de Opperherder, van de Apostel van de
" gehechtheid aan de Paus! Het Oratorio dat over enkele dagen op-
" nieuw zijn Stichter in zijn glorie zal ontvangen, herhaalt aan
" iedereen de wonderbare feiten waarvan het sinds zijn begin ge-
" tuige is geweest.
"
Al vanaf 1847 waren er meer dan 500 jongens rond Don Bos-
" co geschaard. Ze stelden de verwachtingen teleur van enige met
" slechts inzichten bezielde sektariërs en riepen vol geestdrift
" uit: Leve de Paus! als bewijs van de eerbied die men steeds aan
" de pauselijke waardigheid verschuldigd is. Op verzoek van Don
" Bosco hebben in 1849 de jongens van het Oratorio, die het een
" groot geluk achtten een blijk van verering aan het Hoofd van de
" Kerk te mogen geven, zich schier het noodzakelijke ontzegd, door
" een geldinzameling te doen die 33 lire opbracht. Deze werden be-
" steed aan Sint-Pieters'penning om de armoede van Pius IX, verban-
" nen naar Gaëta, te lenigen. Ze werden aan de Paus gegeven samen
" met gevoelens van tedere verering. Te midden van zijn leed ge-
" voelde de Opperherder een zachte ontroering wegens dit genegen
" en ongekunsteld geschenk en met zijn dank zond hij een paternos-
" ter met zijn groeten aan al de jongens die hem ter hulp waren
" gekomen. En zoals wij het konden verstaan bij het lezen van zijn
" leven, de Zalige Don Bosco heeft steeds gewerkt om de generaties
" die van 1841 tot 1888 aan zijn rechtstreekse zorgen werden toever-
" trouwd doeltreffend op te voeden in de liefde en de verering voor
" de Paus.
"
De onderrichtingen van de Vader, overgeërfd en steeds
" in praktijk gesteld door de Salesianen, zijn ook nu door onze
" huidige Oversten en Meesters overgeleverd aan de jongens van het
" Moederhuis van Valdocco. Wij willen ze daarbij helpen en ons ook
" daarin de talrijke jongens die ons met ere in het Oratorio zijn
" voorafgegaan waardig tonen.
"
Voor u, Heilige Vader, betuigen wij in naam van al on-
" ze makkers, onze grote liefde, onze onwrikbare gehechtheid aan
" de Plaatsvervanger van Jezus Christus. Maar bij deze gelegenheid
" geeft deze betuiging ons geen volledige voldoening. Wij willen
" Uwe Heiligheid een woord van innige dank toesturen. Het is de
" dank van duizenden en duizenden jonge zonen van Don Bosco, thans
" over de hele wereld verspreid, die zeer dankbaar zijn tegenover
" Uwe Heiligheid, die hem tot de eer van de altaren verheven heeft.
" Dank! En het is billijk dat wij het zijn, de jongens van het Ora-
" torio van Turijn, die deze dank uitspreken, wij die over negen
" dagen het geluk zullen hebben meer dan al de anderen dichter bij
" de Zalige Don Bosco te zullen zijn.
"
Wij danken u eveneens, Heilige Vader, voor uw grote
" goedheid en vaderlijke beminnelijkheid bij het verlenen van deze
" audiëntie, waarvan de herinnering nooit meer in ons zal uitgewist
" worden. Dank!

14.7 Page 137

▲back to top


- XIX/133 -
"
Met deze gevoelens in ons hart is het ons uitermate aange-
" naam en dierbaar hier neer te knielen om de zegen te ontvangen
" die Uwe Heiligheid ons met bijzondere hartelijkheid zal verlenen.
" Wij zijn er vast van overtuigd dat deze zegen aan ons en aan al
" onze makkers van het Moederhuis en van al de andere Salesiaanse
" Colleges een overvloedige dauw van hemelse genaden zal schenken,
" die zullen verkrijgen dat we geestdriftig blijven voor het goede
" en voor ons heilig geloof, zodat we werkelijk waardige zonen zul-
" len zijn van Don Bosco, die wij thans als Gelukzalige begroeten.
" Heiligheid,
"
Wij smeken deze zegen ook af over onze dierbare ouders,
" over onze geliefde Oversten en vooral over onze heer directeur,
" die ons naar hier vergezeld heeft, over onze studies en over ons
" werk. Een milde zegen over de personen, over de plaatsen, over
" deze tijd, een zegen rijk aan genaden, een liefdevolle zegen met
" de vaderlijke liefde die Jezus tegenover de jongens getoond heeft
" en die Uwe Heiligheid, in navolging van het goddelijk voorbeeld
" op zo wonderbare wijze voelt en betuigt.
Na deze voorlezing was de Paus zo goed aan hen die daar samenge-
komen waren volgende vaderlijke toespraak te richten.
"
Geliefde zonen van Don Bosco en onze geliefde zonen!
"
"
Uw gezangen en toejuichingen zijn ons aangenaam omdat ze
" getuigenis afleggen van de diepe kinderlijke liefde, die u tegen-
" over onze persoon gevoelt. Maar uw aanwezigheid hier is ons nog
" aangenamer. U hebt, geliefde Zonen, de eeuwige Stad niet willen
" verlaten zonder nogmaals uw Vader te zien en ik geef u de verze-
" kering dat ook uw Vader de wens koesterde zijn brave en dierbare
" zonen, vooraleer ze vertrokken nog eens te mogen zien.
"
Daarom zien wij u graag nog eens terug en met des te meer
" genoegen omdat wij Don Bosco terugzien niet enkel in het grote
" kader, dat fonkelde in de Basiliek van Sint-Pieter, in dit onme-
" telijk schouwspel van mensen in gebed, voor de verheerlijking
" van uwe en onze Zalige Don Bosco en bij de gelegenheid die we
" hadden te mogen spreken voor de onmetelijke Salesiaanse familie,
" op het plein van Sint-Damasus, want wij zien hem terug in u die
" zijn uitverkoren deel zijt.
"
In u, theologanten van vandaag, priesters van morgen, de
" geestelijke exponenten van de Salesiaanse familie, van deze tal-
" rijke schare gevormd door de Salesianen, de Dochters van Maria,
" Hulp der Christenen, de leerlingen en de Medewerkers, in u toe-
" komstige priesters, de hoop van zovele zielen die met spanning
" wachten op het woord van waarheid, op het goddelijk woord van
" het Evangelie, dat over uw lippen zal komen.
"
In u, beste jongens en kleine uitverkorenen van onze voor-

14.8 Page 138

▲back to top


- XIX/134 -
" gangers, zoals u van ons en van Don Bosco zijt, die de zielen
" van de kleinen beminde zoals ons Heer dit deed. U weet dat de
" zielen van de kleinsten de uitverkorenen zijn van Onze Heer Je-
" zus Christus en wij geven u de verzekering dat u dit ook voor
" ons zijt, o dierbare Zonen van het Moederhuis, de knoppen van
" de eerste planten, die Don Bosco met zoveel bezorgdheid gekweekt
" heeft. Alvorens u nu te zegenen, willen wij een paar woorden
" zeggen tot de enen en tot de anderen, enkele woorden die in goe-
" de aarde zullen vallen, en die u vruchten zult doen opbrengen,
" zoals uw Vader, de Zalige Don Bosco u dat geleerd heeft.
"
Aan u, theologanten, aan u, zonen van Don Bosco en Sale-
" siaanse theologanten. U zijt theologanten, studeer dus goed de
" godgeleerdheid: zij is de wetenschap van God die u tot vele
" zielen dient te brengen. Salesiaanse theologanten, ziehier het
" woord dat wij tot u richten: werk altijd, maar zonder het gebed
" te verzuimen, de meditatie, de geest van vroomheid, vermits men,
" zonder deze hulpmiddelen niet nuttig voor Gods glorie kan werken.
" Inderdaad, veronderstellen we dat een machine volmaakt, nieuw en
" uitgerust is met een groot vermogen. Ze staat stil zonder de no-
" dige drijfkracht. Maar wanneer ze de nodige stuwing krijgt, loopt
" ze gesmeerd. Zo moeten ook voor u het gebed en de meditatie de
" stuwkracht zijn. Dat is het geheim dat uw werken vruchten van hei-
" ligheid doet voortbrengen.
"
Denk eraan, dat de onstuimig opgerezen vruchten zonder het
" het juiste inzicht en zonder de hulp van de genade verwekt, niet
" de vruchten zijn die aan God behagen. Studeer daarom graag de
" godgeleerdheid en ze zal u brengen naar een leven van oprechte
" vroomheid. Bid tot de Heer opdat Hij u daarin zou leiden. Aldus
" zult u onze idealen delen. Zorg ervoor dat uw godgeleerdheid
" ruim, diep en doeltreffend zou doortrokken zijn door de ascese:
" moge uw godgeleerdheid als grondslag en als ingeving de ascese
" hebben en moge uw ascese door de godgeleerdheid geïnspireerd zijn.
"
En tot u, beste jongens, een teder en vaderlijk woord.
" Zoals wij het genoegen en de voldoening hebben gekend Don Bosco
" te verheerlijken door hem te verheffen tot de eer van de altaren,
" zo is het uw taak hem hier op aarde te vereren en hem de ge-
" paste eer te geven. De Paus heeft gedacht aan de hemelse eer van
" Don Bosco, maar de kinderen van de Zalige dienen te denken aan
" de eer van hun Vader: Honor patris, filius sapiens. Uw wijsheid
" dient tot uiting te komen door de geest, door het woord, door
" het werk, door de arbeid in heel uw christelijk leven en in uw
" maatschappelijke betrekkingen, in uw ondubbelzinnige houdingen,
" in uwe gepaste gesprekken en bij alle omstandigheden van het le-
" ven. Dan zult u waarlijk wijze zonen zijn en zal uw Vader in u
" en door u verheerlijkt worden.
"
Wij willen er nog een woord aan toevoegen: u dient al$
" len een diepe overtuiging te hebben van wat u zijt. Filii sanc-
" torum sumus,(1) zegt de heilige schrijver terecht van de zonen
(1) Tobias, 2,18.

14.9 Page 139

▲back to top


- XIX/135 -
" van de Kerk, van de grote katholieke familie. Maar wij zouden
" wensen dat u deze woorden steeds voor ogen had, Salesiaanse fa-
" lanx, vermits de gedachte aan de heiligheid van de Vader het hart
" van de zonen op een heilige manier fier en trots maakt.
"
U hebt deze woorden gehoord te midden van de opgeruimdheid
" en de glans van de apotheose van Don Bosco en wij wensen dat dit
" er moge toe bijdragen ze dieper in uw hart te enten.
"
U zijt de zonen van een heilige en het is uw plicht u over-
" al en altijd deze grote eer waardig te tonen. Dit zal u helpen,
" mijn geliefden, uw gedachten, wensen en verzuchtingen naar omhoog
" te richten, naar de waarheid en naar het goede. Zo zal uw Zalige
" over u tevreden zijn en overal zal men u herkennen en zal men zeg-
" gen dat de Zalige Don Bosco in de wijsheid van zijn zonen verheer-
" lijkt is geworden.
"
En opdat u deze verheven doeleinden zou bereiken, verle-
" nen wij u onze Apostolische Zegen, die zich tot al uwe inzichten
" zal uitstrekken. Wij verlenen hem aan de Salesianen, aan de leer-
" lingen en aan de oud-leerlingen, aan de Missies, aan alles wat u
" op u draagt of waaraan u denkt, naar dit alles is het onze bedoe-
" ling dat onze zegen zal gaan.
Allen knielden om de zegen te ontvangen van de Paus, die onder her-
nieuwd applaus de zaal verliet, vergezeld van de gretige en fonkelende
blikken van heel deze kranige jeugd.
De Salesiaanse Oversten hadden er aan gedacht aan de manifestaties
te Rome een blijvend karakter te geven door een werk dat de Rome voor de
nakomelingen een onvergankelijke herinnering zou zijn van deze verheven
gebeurtenis. Hiervoor hadden ze al een onderneming om handen die zeer op-
portuun bleek te zijn. Tussen de Tor Pignattara en de via Appia Nuova was
zich sedert een twintigtal jaren een nieuwe wijk aan het vormen, die
steeds meer bevolkt werd. Sinds 1920 hadden de onzen daar in de nabijheid
van de via Tusculana een waardevol terrein aangekocht dat 35.000 m2 op-
pervlakte had. Het was hun bedoeling daar ruime werkhuizen en vakscholen
op te richten voor een driehonderd jongens, internen, met daarbij andere
gebouwen voor een Oratorio op zon- en feestdagen en een naschools werk.
Bovendien wou men voorzien in de geestelijke behoeften van de nieuwe be-
volking en dacht men aan een nieuwe mooie kerk die minstens zesduizend
gelovigen zou kunnen bevatten en die men zou toewijden aan Maria, Hulp
der Christenen. De plannen toevertrouwd aan hun medebroeder, bouwkundige
Guilio Valotti, waren al in april 1928 klaar gekomen en op 12 mei nadien,
de naamdag van Pius XI, werden ze aangeboden aan de Heilige Vader, aan
wie men liet weten dat men aan het werk zijn naam zou willen schenken,
als een vrome hulde van de Salesianen bij zijn aanstaande priesterjubi-
leum. De Paus drukte zijn genoegen uit wegens deze kinderlijke betuiging
van hulde. Bij het aandachtig onderzoek van het plan van de scholen,
bleef hij verwijlen bij het ontwerp van de kerk, waarover hij zich tevre-
den toonde.

14.10 Page 140

▲back to top


- XIX/136 -
Daar men echter het inzicht had later aan dit werk te beginnen, spoorde
hij ze aan er niet mee te dralen. Omdat de zaligverklaring van Don Bosco
echter als zeker en nabij werd aangekondigd, beslisten de Oversten, of-
schoon nog niet eens de eerste vleugel van het schoolgebouw voltooid was,
in het programma van de voorgenomen feestelijkheden ook de ceremonie van
de eerste steenlegging van de kerk te voorzien en het geheel zou aange-
zien worden als een monument aan de Paus van de Zaligverklaring.
Toen Don Giraudi hem het plan van de kerk voorlegde drukte de Paus
nog een andere wens uit. Hij gaf de raad ze veel ruimer te maken omdat
hij het als zeker aanzag, zoals door de feiten bevestigd werd, dat de
bevolking daar omheen merkelijk zou stijgen. Hij schonk zelfs, als aan-
moediging een bedrag van een miljoen lire. Daarbij bleef zijn mildheid
zich echter niet beperken, want in de loop van het werk schonk hij met
gedeelten een bedrag gelijk aan het eerste.
De gewijde ritus had dan met de grootste plechtigheid plaats in
de namiddag van 4 juni, terwijl in de Basiliek van het Heilig Hart de
Salesianen begonnen aan het grote triduüm dat men in Rome pleegt te vie-
ren ter ere van de nieuwe Zaligen. De heldere hemel van Rome begunstig-
de deze suggestieve dienst, die door een grootse praal boeiend werd ge-
maakt: vijf Eminenties - Pompili, Hlond, Cerretti, Lauri en Gamba - tal-
rijke bisschoppen, vele geestelijke en burgerlijke overheden, een inter-
nationale menigte van priesters en kloosterlingen, de Dochters van
Maria, Hulp der Christenen, Medewerkers, oud-leerlingen in aanzienlijk
aantal en verschillende Salesiaanse colleges vulden de uitgestrekte op-
pervlakte rondom de stelling die de vierkante blok van Travertijns mar-
mer stutte en die bestemd was als de kern waarop de nieuwe tempel zich
zou verheffen. Als inzet van de plechtigheid werd een feestmars gespeeld.
Dan legde Don Rinaldi aan hen die gekozen waren de verre en nabije rede-
nen uit van het huldebetoon dat de Salesianen wilden brengen aan de voor-
spoedig heersende Opperherder. Na deze toespraak zegende Kardinaal Pom-
pili, Vicaris van Zijne Heiligheid de eerste steen die met mortel op de
juiste plaats werd gemetseld. In een holte van de steen werd een loden
koker ingesloten met een perkament en enkele medailles. Op het perkament
stond volgende tekst: Onder het Pontificaat van PIUS XI, in het jaar van
zijn priesterjubileum, toen Vittorio Emanuele Koning van Italië was en
Benito Mussolini Duce van de Italianen in het VIIde jaar van de Fascisti-
sche tijdrekening, waarin Giovanni Bosco, Vader en Wetgever van de Sale-
sianen onder het getal van de Zaligen werd ingeschreven, deed Don Filippo
Rinaldo, Algemeen Overste van de Salesiaanse Sociëteit, met het doel de
gedachtenis te vereeuwigen van deze grote gebeurtenis, in deze nieuwe
wijk van Rome onder de auspiciën en de naam van deze grote Paus beginnen
aan de Tempel toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen en aan het grootse
Instituut van de vakscholen voor de jonge vakleerlingen en werd op 4 juni
1929 er de eerste steen van gewijd door de Kardinaal-Vicaris Basilio Pom-
pili. Bij het einde van de ceremonie hield de Kardinaal die deze dienst
verricht had een korte toespraak en dan brachten de aanwezigen een bezoek

15 Pages 141-150

▲back to top


15.1 Page 141

▲back to top


- XIX/137 -
aan het begonnen bouwwerk. Dit zou in zijn geheel een oppervlakte beslaan
zevenmaal zo uitgestrekt als heel het Tehuis van het heilig Hart.
We vermeldden het triduüm, de eerste plechtige bijdrage tot de
verering van de Zalige Don Bosco. Monseigneur Salotti en Olivares en Kar-
dinaal Gamba spraken met lof over de gevierde. Talrijke priesters, we-
reldlijken en kloosterlingen, kwamen er de Mis van de Zalige opdragen.
Van 's ochtends tot 's avonds verminderde de toevloed van de vromen niet.
De heilige diensten verliepen met veel praal in een weelde van lichten en
voor een indrukwekkend grote menigte. De prachtige verlichtingen bij
avond, concerten van Salesiaanse muziekkorpsen, hymnen en gezangen van de
jongens verblijdden de menigte mensen die waren toegestroomd om te delen
in de opgetogenheid van Don Bosco's zonen.
Het triduüm werd gevolgd door het feest van het Heilig Hart juist
de dag daarna. Het had er de schijn van dat het Heilig Hart van Jezus
zelf hem wou verheerlijken die zoveel gedaan en geleden had voor zijn
glorie, zoals wij uitvoerig in de Gedenkschriften van de Zalige verhaald
hebben. Op die 7de juni had er ook nog een ander samentreffen plaats. Om
elf uur gebeurde in het Vaticaan de bekrachtiging van de overeenkomst van
Lateranen op 11 februari, die definitief van kracht zou worden op klok-
slag twaalf uur. Daarom zal men er met genoegen aan denken dat het Hart
van de Zaligmaker, de meester van de harten en van de menselijke gebeur-
tenissen juist toen wou voorzitten bij deze grote akte, waardoor een van
de vurigste wensen van Don Bosco, de Verzoening tussen de Heilige Stoel
en de Italiaanse Staat tot stand kwam.
De plechtigheid van het Heilig Hart stelde niet ineens een einde
aan de toeloop van de Romeinse gelovigen, die verlangden Don Bosco te
gaan vereren in de kerk die hij gebouwd had. Als iets opmerkelijks in de
loop van dit triduüm en van de volgende dagen dient te worden aangestipt
het veelvuldig ontvangen van de Sacramenten. Er werd biecht gehoord in
ieder hoekje van de kerk en de communie werd bijna zonder onderbreking
uitgereikt. Dit was een bijzonderheid die tot uiting kwam bij de feeste-
lijkheden die zowel in Italië als in het buitenland plaats hadden. Zeker
kon men Don Bosco niet vereren op een wijze die beter overeenstemde met
de geest van zijn apostolaat dat hij steeds beoefende door het versprei-
den van een sacramentele vroomheid.
We spraken nog niet over de muziekuitvoeringen. Dia zou een on-
vergeeflijk verzuim zijn, want de muziek pleegt grote luister bij te
brengen bij de Salesiaanse feesten. De uitblinker daarbij was de Schola
cantorum van het Tehuis van het Heilig Hart, daarbij geholpen door de
beste zangers van de Romeinse muziekkapellen, onder de leiding van de
Salesiaan Don Antolisei. Deze flinke Maestro had werkelijk zijn best
gedaan. Aldus werd hoge lof toegezwaaid door de kenners aan een van zijn
Missen in acht gemengde stemmen, uitgevoerd op de eerste dag van het tri-
duüm. Men bewonderde de schoonheid van de melodieuze inspiratie, de mach-
tige techniek die aan Palestrina deed denken en de verscheidenheid van de

15.2 Page 142

▲back to top


- XIX/138 -
verkregen effecten, Bij zijn Schola cantorum kwamen zich op 5 juni met
sympathieke broederlijkheid voegen 70 sopranen en alten en 80 tenoren en
bassen van de Schola cantorum van het Oratorio van Turijn, onder de lei-
ding van onze Dogliani. Er waren in het geheel 260 zangers, die de Missa
Brevis in vier stemmen van Palestrina uitvoerden. De majesteit en de
macht van de akkoorden brachten hen die het geluk hadden deze uitvoering
te genieten in verrukking. Maar de wonderbaarste Mis was voorbehouden aan
de derde dag - de Missa Assumpta est in zes stemmen van dezelfde Pales-
trina. Ze is voor 2 sopraanstemmen, een altstem, twee tenorstemmen en een
basstem. Het ineenvlechten van de polyfonie van Palestrina is wonderbaar.
Bij iedere zin, op ieder ogenblik wordt men verrast en verrukt door
nieuwe geïnspireerde schoonheid. Uit de massa van zijn koor wist de Mees-
ter duidelijk en afgescheiden de verborgen schoonheden van dit meester-
werk te halen. ‘s Ochtends en ‘s avonds volgden iedere dag elkaar op met
orgelbegeleiding composities van Meluzzi, Antolisei, Dogliani en andere
befaamde meesters. Het Te Deum in vier stemmen, dat de laatste avond van
het triduüm besloot was van Antolisei.
Op de avond van 7 juni begonnen de pelgrims, naar Rome gekomen
voor de Zaligverklaring van Don Bosco de Stad te verlaten. We zullen ze
weldra te Turijn terug ontmoeten.

15.3 Page 143

▲back to top


- XIX/139 -
H O O F D S T U K IX
DE OVERBRENGING VAN HET LICHAAM
Een dichter in de ouwe trant zou op dit ogenblik de Muze aange-
roepen en gezegd hebben: - "Zing mij, o Godin, de terugkeer van de Held
en de machtige scharen die hem omringen en het talrijke leger dat hem be-
geleidt en de legerleider die de mars leidt." Maar hier moet de bazuin
van het epos de plaats afstaan aan de pen van de kroniekschrijver.
Het religieuze gebruik van het overbrengen van de lichamen van de
heiligen van de ene plaats naar de andere is in de Kerk zeer oud. Het zal
voldoende zijn te herinneren aan de plechtigheden waarmee in het jaar 107
de beenderen van de heilige bisschop Ignatius, die te Rome de marteldood
stierf naar zijn stad Antiochië overgebracht werden. Moroni, in zijn be-
roemde Dizionario di erudizione storico-ecclesiastico (Woordenboek voor
de kennis van de kerkgeschiedenis) beschrijft onder het trefwoord Trasla-
zione delle Reliquie de Santi (Overbrenging van de relikwieën van de hei-
igen) en ook onder andere trefwoorden met een overvloed van bijzonder-
heden, de buitengewone processies die in verschillende tijden bij deze
overbrengingen plaats hadden en waaraan de mensen in massa en met vurig
geloof deelnamen. Dikwijls vermeldt het Romeins Martyrologium, als feiten
van de hoogste belangrijkheid, het overbrengen van de lichamen van Heili-
gen! Twee feiten hebben er altijd toe bijgedragen deze ritussen met
pracht en praal te laten plaatshebben, namelijk: de verering tegenover de
Dienaren Gods en de mirakelen die op hun graven gebeurden. De doeleinden
door de Kerk beoogd bij het begunstigen van dit vrome gebruik worden dui-
delijk uitgedrukt in een gewijde aankondiging aangehaald door hiervoor
genoemde auteur en gepubliceerd bij de overbrenging van de heilige mar-
telares Bonosa door Kardinaal Odescalchi, de Vicaris van Paus Gregorius
XVI, op 4 augustus 1838. Men wil namelijk 1) eer bewijzen aan God door de
verheffing van zijn heiligen, 2) bij de gelovigen de gedachtenis terug
opwekken van hun deugden en 3) bij allen het verlangen wekken hun deugden
na te volgen en 4) vertrouwen te stellen in hun bemiddeling.
In het geval van Don Bosco hadden beide oorzaken machtig ingewerkt
en werden in ruime mate de vier effecten bereikt. Gedurende de eerste
maanden van 1929 lieten vele aanduidingen voorzien dat er te Turijn voor
de overbrenging buitengewone volksmanifestaties zouden plaatshebben, maar
nadien overtroffen de feiten in grote mate wat men voorzien had. Het
geluk wou dat de voorbereidingen degelijk waren.

15.4 Page 144

▲back to top


- XIX/140 -
ALGEMENE VOORBEREIDINGEN
Vooreerst was het noodzakelijk bijtijds de datum van de feeste-
lijkheden ter kennis te brengen en de grondlijnen van het programma be-
kend te maken. Hiervoor zorgde de Algemeen Overste Don Rinaldi bij mid-
del van een omzendbrief van 4 april, die gericht was aan de diocesane
Directeurs, de Tienmannen en de IJveraars van de Medewerkers. Daarin kon
hij al aankondigen dat "de lang verwachte gebeurtenis sinds lange jaren
verwacht, bespoedigd door het verlangen en de gebeden van zovele zielen",
ging gebeuren. Daarom gaf hij aan de geadresseerden de opdracht aan al
de leden van de Vrome Vereniging een uitnodiging naar Rome op 2 juni en
een andere naar Turijn op 9 juni te laten toekomen. Nadat hij gezegd had
wat men te Rome zou doen, kondigde hij voor Turijn aan: het lijk over-
brengen van Valsalice naar de Basiliek van Maria, Hulp der Christenen,
een plechtig triduüm in hetzelfde heiligdom en de eerste steen leggen
van een Instituut voor Missionarissen.
De tweede zaak waaraan Turijn, veel meer dan dit voor Rome het ge-
val was geweest, moest denken, was een degelijke organisatie. Rome slorpt
gemakkelijk uit zichzelf de massa's op die in de stad stromen en er het
essentiële vinden en de onmetelijke Sint-Pieter maakt het gemakkelijk mo-
gelijk er een plaatsje te vinden op een of andere manier binnen of buiten
de basiliek. In een provinciestad echter, het mag dan ook Turijn zijn,
indien men wil dat ontzaglijke massa's niet door elkaar gemengd worden en
dat massademonstraties niet in wanorde zouden verlopen, nog alles gedaan
worden. Welnu, Don Rinaldi had te zijner beschikking de man die hiervoor
nodig was, begaafd met een klare kijk op de dingen, met de nodige wils-
kracht en koelbloedigheid om orde te houden in een reusachtige beweging.
Dit was de Algemene Prefect, Don Pietro Ricaldone. Aan hem vertrouwde hij
de taak toe de voorbereidselen te treffen en te waken over hun uitvoe-
ring. Hij gaf de richtlijnen aan voor alles wat we nu gaan beschrijven.
Hij stelde dadelijk erecomités en werkcomités samen. Van het ere-
comité voor heren werd het erevoorzitterschap aanvaard door de Erfprins,
zeven andere Prinsen uit het Huis van Savoia en de Kardinaal-Aartsbis-
schop. Daarbij sloten zich als ereleden 76 burgers aan: aristocraten,
geestelijke en burgerlijke waardigheidsbekleders, hoge ambtenaren, sena-
toren en volksvertegenwoordigers, befaamde letterkundigen en wetenschaps-
mensen, nijveraars en financiers. Voor het erecomité van de dames gaven
hun namen op vijf Prinsessen van het Huis van Savoia als voorzitsters en
150 andere leden onder de dames van de adel en van de burgerij. Aldus
keek heel de bloem van de bevolking naar de verwachte gebeurtenis niet
als iemand die ze afwacht en daarbij een passieve toeschouwer blijft,
maar met het inzicht er een actief aandeel in te hebben. Al die namen be-
tekenden inderdaad niet dat ze zuiver platonisch erbij aansloten, maar
dat ze de wil hadden mee te werken door hun gezag, hun invloed en ook
door hun persoonlijke werking.

15.5 Page 145

▲back to top


- XIX/141 -
Terwijl aldus handtekeningen werden ingezameld werkte het algemeen
ordeningscomité, voorgezeten door Don Ricaldone en samengesteld uit Sale-
sianen onvermoeid verder. De zes subcommissies hadden de respectieve ta-
ken aldus verdeeld: - 1° Bedevaarten, logies, vervoermiddelen. 2° De op-
graving, de wedersamenstelling en de verering van het stoffelijk over-
schot. - 3° religieuze diensten. - 4° de overbrenging van het stoffelijke
resten. - 5° de propaganda via de pers. - 6° Radio-uitzendingen, documen-
tatie, foto's en films. Ter beschikking van deze subcommissies stonden de
afdelingen van de oud-leerlingen, internen van Valdocco, die behulpzaam
waren bij de voorbereidingen voor het onthaal en het verlenen van gast-
vrijheid aan hun Italiaanse en buitenlandse collega's en die zich ook on-
ledig hielden met de briefwisseling met het bestuur van de oud-leerlingen
van ieder land. Vermits het diocesane bestuur van Turijn op 9 juni de
regionale bijeenkomst van de jongens en meisjes van de katholieke jeugd
had vastgesteld, was het werk van de oud-leerlingen ook nuttig om voor
dit doel de zaken vooraf te ordenen.
BIJZONDERE VOORBEREIDINGEN
Een van de aangelegenheden waarover men het meest bezorgd was waren
de bedevaarten, die zeer talrijk aangekondigd waren. Waar zou men aan al
die mensen logies en voeding geven? De eerste subcommissie voorgezeten
door het Algemene Raadslid, Don Candela, had de gelukkige gedachte opge-
vat zich te verstaan met de Piëmontese afdeling van het Fascistisch Kolo-
niaal Instituut, dat met de beste wil van de wereld daarbij hielp. In dit
organisme werd dan heel de grote beweging gecentraliseerd zodat men daar
eenheid van richtlijnen kon verkrijgen. Geholpen door de Burgemeester,
Graaf Thaon di Revel, zorgde het organisme dat de vele jongens die uit de
Salesiaanse huizen kwamen een plaats konden vinden in de turnzalen van de
scholen en opdat er een parkeerplaats zou zijn voldoende ruim en veilig
voor het tijdelijk plaatsen van vervoermiddelen werd er in het Stadium
een reusachtige garage gebouwd, waar mits een zeer geringe vergoeding de
auto's, autobussen, motorrijwielen, rijtuigen, karretjes en dergelijke
meer konden gestald worden. Bovendien liet men drie paviljoenen optrekken
waar aan iedereen die het verlangde koude spijzen en dranken werden be-
zorgd. Eindelijk werden er opzoekingen gedaan en stelde men de lijst op
van de kamers die particulieren en hotels vrij hadden tussen 8 en 13
juni. Don Candela zorgde persoonlijk ervoor dat er een passend logies kon
gevonden worden voor de Italiaanse en buitenlandse bisschoppen bij pas-
toors, kloosters en families. De mensen van Turijn beantwoordden de op-
roep met lofwaardige burgerzin. In de Salesiaanse huizen van de stad wer-
den al de beschikbare plaatsen voorbehouden aan de Kardinalen, de Bis-
schoppen, de Inspecteurs en aan de afgevaardigden die laatstgenoemden
vergezelden voor het aanstaande Algemeen Kapittel van de Sociëteit. Don
Ricaldone verspreidde zelfs een lijstje met de prijzen voor logies en
eetmalen in de openbare hotels en stuurde aan de leiders van de afzonder-
lijke bedevaarten een formulier dat ze dienden in te vullen en waarbij ze
een reeks nauwgezette en juiste inlichtingen dienden te verschaffen, die
nuttig waren voor het uitschakelen of ten minste het verminderen, voor

15.6 Page 146

▲back to top


- XIX/142 -
zover dit mogelijk was, van onvoorziene gevallen.
De verzamelde gegevens dienden ook voor het Bestuur van de Spoor-
wegen om de treinbewegingen te coördineren. Er was een prijsvermindering
van 50% toegestaan ook aan bedevaartgangers die alleen kwamen. Het hoofd
van de spoorafdeling zorgde er met echte ijver voor dat alle stations van
Turijn in staat zouden zijn het vlug en voortdurend aankomen of vertrek-
ken van treinen op te vangen. Er werden zelfs voorlopige perrons gemaakt
en nieuwe lijnen geopend om de treinen op een zijspoor te kunnen bren-
gen. De Nationale Vereniging voor het vervoer gaf het bevel gedurende
vijf dagen de aanvaarding van zekere koopwaren met bestemming Turijn te
schorsen. Zeer opportune schikkingen werden er ook getroffen door het
bestuur van de stadstrams en van de private spoorwegen.
Veel werd er verwacht van de stedelijke kranten, waarmee zich de
vijfde subcommissie bezig hield. Daarom maakte Don Ricaldone gebruik van
een geschikte gelegenheid om een persconferentie in het Oratorio te hou-
den. Er dienden immers nieuwe lokalen te worden ingewijd voor de Sale-
siaanse periodieke pers, zodat het maar natuurlijk was de journalisten
van Turijn op een ontvangst uit te nodigen. Deze kwamen talrijk opdagen
zodat Don Ricaldone de gelegenheid kreeg hun het programma van de feeste-
lijkheden uiteen te zetten en ze in verbinding te stellen met de vijfde
subcommissie die hun alle opportune inlichtingen kon bezorgen. Via deze
weg kon de subcommissie zich in verbinding stellen met de belangrijkste
kranten van Italië en van het buitenland. Ze zouden hun publiek juist in-
lichten over de grootheid en de heiligheid van de nieuwe Zalige en zouden
de berichten over de betogingen te zijner ere in ruime kring verspreiden.
Ook de derde subcommissie, voorgezeten door de Algemene Catechist,
Don Tirone, had heel wat werk voor de boeg. Het toestromen van vreemde
priesters en de aanwezigheid van vele Bisschoppen vergden altaren, gewa-
den, gewijde voorwerpen in grote hoeveelheid. Het toedienen van de sacra-
menten aan duizenden gelovigen vereiste uitzonderlijke voorzieningen, op-
dat dit gemakkelijk en vlug zou kunnen gebeuren. In de basiliek van
Maria, Hulp der Christenen, zou het gedurende het triduüm een opeenvol-
ging worden van grootse ceremoniën waarvan het welslagen afhing van een
nauwgezette voorbereiding. Er werd onder meer een muzikaal programma op-
gesteld zo rijk en verscheiden dat, indien men het behoorlijk wou uit-
voeren, er vele en degelijke herhalingen nodig waren.
Wat de gewaden betreft, waren de voornaamste diegene die men bij de
pontificale diensten zou gebruiken. Er werd twee jaar aan gewerkt door
meer dan veertig personen, door zusters, novicen en postulanten van de
Dochters van Maria, Hulp der Christenen. Hieruit ontstond als een hulde
aan hun stichter iets prachtigs: zes koorkappen, een kazuifel, vier al-
ben, drie stola's, drie manipels, een schouderdoek, een kelkdoek, twee
beurzen, een conopeum en een antependium. Het borduurwerk uitgevoerd op
een waardevol weefsel getuigden van een techniek en van een bekwaamheid

15.7 Page 147

▲back to top


- XIX/143 -
die boven iedere lof verheven waren. De prachtige tekening en de fijne
uitvoering wedijverden met elkaar. Ook de kleinste bijzonderheid was met
de uiterste zorgzaamheid bewerkt geworden. Sommige kleine bloempjes, som-
mige blaadjes kostten elk een hele dag van geduldige aandacht. Dergelijke
nauwkeurige werkjes waren er met honderden voor een enkele koorkap. Er
werden twintig kilo’s gouddraad gebruikt. Het werd een monument dat waard
is vermeld te worden aan de nakomelingen, deze kinderlijke piëteit van
het Instituut tegenover zijn grote Vader.
De derde subcommissie had zich ook bezig te houden met de versie-
ring van het heiligdom en deed dat zo goed, dat tenslotte zij die veel
naar hun kerk kwamen, ze niet meer konden herkennen. De roem van de Za-
lige op het reusachtig doek in de Sint-Pietersbasiliek ten toon gesteld
beheerste vanaf het hoofdaltaar de tempel. Uit Rome kwamen eveneens de
twee grote doeken met de mirakels. Men had ze aan de wanden opgehangen
aan de zijden van ditzelfde altaar.
De zesde subcommissie deed het nodige om een radio-installatie te
verkrijgen, die op de speelplaatsen van het Oratorio, op het plein van
Maria, Hulp der Christenen, en langs de Corso Regina Margherita aan het
publiek de muziekuitvoeringen, de psalmen, de preken, de gebeden, die in
de basiliek zouden plaatshebben zou overbrengen. Op religieus terrein was
dit toen nog een nieuwigheid, weldra op verschillende plaatsen nagevolgd.
Dezelfde commissie zorgde voor toestellen opdat de nodige documentatie op
foto's en rolprenten de meest belangrijke punten van de overbrenging zou-
den vastleggen.
VOORBEREIDING VAN DE STOET
De zwaarste onderneming was toevertrouwd aan de vierde subcommis-
sie, nl. het voorbereiden van de stoet die de stoffelijke overblijfsels
van de Zalige zou vergezellen van Valsalice naar Valdocco. Om te beant-
woorden aan de algemene verwachting was het niet voldoende een groots
plan op te stellen maar was het ook nodig de verwezenlijking ervan moge-
lijk en zeker te maken. Hier kwam het persoonlijke werk van Don Rical-
done kijken, die wist welke geschikte medewerkers hij moest kiezen en op
welke manier hij hun werk moest leiden. Hij begon met een lange studie
van het wegennet en verschafte zich daarbij de steun van de stadsoverhe-
den. Dan zette hij zich aan het berekenen van de modaliteiten die het dé-
filé zouden regelen. Met groepen jongens van het Oratorio herhaalde hij
dikwijls de experimenten die erop gericht waren iets te vernemen over de
diepte van de kolommen en om de marstijd te meten. Veelvuldige opzoekin-
gen waren onontbeerlijk, omdat het aantal deelnemers dat aangekondigd was
steeds groter werd. Men was begonnen met een schatting van zestigduizend,
dat opklom tot honderdduizend en in feite beneden de werkelijkheid kwam
te liggen. Er werden achttien groepen vastgesteld en voor elk van hen zou
een Salesiaans priester verantwoordelijk zijn. Na een benaderende bereke-
ning van het hulppersoneel voor iedere groep, gaf Don Ricaldone aan de

15.8 Page 148

▲back to top


- XIX/144 -
verantwoordelijken de raad een tweehonderd helpers te mobiliseren onder
de oud-leerlingen, de oudercommissies en de jongens van de Oratoria voor
zon- en feestdagen. Mensen uit de vrije beroepen, studenten en arbeiders
spanden zich ijverig in en offerden vele uren van rust op om naar de ver-
gaderingen te komen. Volgens de grootte van de respectieve groep schaar-
den ze zich onder de leiding van de groepsleider om hem te helpen de za-
ken te regelen. Hoge geestelijken stelden zich ter beschikking voor het
assisteren van Kardinalen en Bisschoppen. Heren uit de aristocratie namen
het op zich het ceremoniaal voor de hogere personaliteiten te verzorgen.
Nadat aldus de kaders waren samengesteld koos Don Ricaldone de
concentratiepunten van de groepen uit, zowel voor het vertrek als voor de
aankomst. Een gedrukte folder duidde klaar de definitieve regeling aan,
gaf de normen aan om ordelijk en kalm de verschillende evoluties uit te
voeren en stelde al de zaken vast die er gedurende de tijd dat de stoet
in beweging was dienden te gebeuren. Bovendien werd het uur van de bij-
eenkomsten vastgesteld, de punten die dienden vrijgemaakt of dienden
afgesloten te worden en de tijd nodig om dat te doen, alsook het aantal
agenten nodig naargelang de verschillende plaatsen om de menigte in be-
dwang te houden of om aan de groepen de toegang tot de stoet te vergemak-
kelijken. Topografische kaartjes met de folder verbonden duidden de om-
loop aan en de verschillende punten van de samenkomst voor en na. Her-
kenningstekens, armbanden, kaarten, doorgangsbewijzen, speciale biljet-
ten, alles werd op het gepaste ogenblik voorzien, klaargemaakt en uit-
gedeeld.
Een zorgzame gezondheidsdienst mocht niet worden verwaarloosd. In
de nabijheid van de zetel van het Fascistisch Koloniaal Instituut had er
een vergadering plaats van officieren van gezondheid, waar de mogelijkhe-
den onderzocht werden en 21 posten van E.H.B.0. werden vastgesteld. Bui-
ten de materiële uitrusting zou iedere post zijn eigen arts, ziekenver-
pleger en zijn soldaten voor hulpverlening krijgen. Ook de Militie zou
drie centuriën mobiliseren en de Zwarthemden onder de bevelen stellen van
de leiders van de gezondheidsdienst.
Om de overheden gerust te stellen legde Don Ricaldone hun het plan
van de hele beweging voor ogen en oogstte van alle kanten lof. De Erf-
prins, die besloten had bij de grote optocht aanwezig te zijn, wou het
programma zien en drukte zijn bewondering uit voor de deskundige bekwaam-
heid waarmee alles voorzien was geworden.
De vijfde subcommissie schreef een prijskamp uit voor het gelegen-
heidslied dat als begeleiding zou gezongen worden. Ze koos de verzen uit
van Don Secondo Rastello, op muziek gezet door Don Michele Gregorio. De
twee Salesianen waren daarbij werkelijk fortuinlijk geweest want zowel de
verzen als de muziek hadden de volkse vorm voor die omstandigheid ver-

15.9 Page 149

▲back to top


- XIX/145 -
eist.(1) Bovendien keurde ze de publicatie goed van een sierlijke Weg-
wijzer en gids voor een toeristisch bezoek per tram om zich in het kort
wegwijs te maken in de Stad Turijn. (Itinerario-Guida di un giro turisti-
co in tranvia per una visione sommaria di orientamento nella Città di
Torino). Hij was voorafgegaan door een portret en een levensschets van
Don Bosco.
Tenslotte gaf Don Ricaldone zijn goedkeuring aan een programma
voor het afschieten van vuurwerk op de avond van het feest, voorgesteld
door de firma Battagliotti.
Al deze voorbereidingen door de Pers ter kennis van het publiek
gebracht, verwekten bij de bevolking een atmosfeer van vurige verwach-
ting. Tussen de geestelijke en de burgerlijke overheden heerste een vol-
ledig akkoord om een triomfantelijke hulde aan Don Bosco te brengen.
Kloostercommuniteiten en vaderlandse verenigingen wedijverden met elkaar
om hun bijdrage aan te bieden. Prinsen en Prinsessen van het huis van
Savoia hadden zich al onder het volk gemengd om zich naar Valsalice te
begeven en er te gaan neerbuigen voor de urne die de relikwieën bevatte
van de nederige priester van Turijn. Uit de omgeving van Valdocco en
Valsalice had zich na de viering te Rome de bezieling steeds verder ver-
spreid over al de stadswijken. Op de vooravond van 9 juni trilde heel
Turijn voor haar Don Bosco.
9 JUNI
9 juni 1929 was voor Turijn een historische dag! Die ochtend begon
zeer vroeg in de stad een echte invasie. Alle straten liepen vol met een
ontzaglijk grote massa. Vooral de spoorwegen. De verschillende stations
puilden met korte tussenpozen uit door pelgrims. Speciale treinen, ver-
dubbelde treinen, versterkte treinen waren vanaf vijf uur binnengereden.
Er stapte een menigte vertegenwoordigers uit, soms met muziek en vaak met
vaandels. In de twee voornaamste stations, Porta Nuova en Porta Susa, had
men voor het knippen van de biljetten onder geïmproviseerde dakbedekkin-
gen tafels opgesteld waaraan speciaal opgeroepen ambtenaren zaten. Op de
middag, zoals men vernam uit de milieus van de spoorwegen, waren vijftig-
duizend personen van de verschillende perrons binnengekomen. Door de
straten was het een voortdurend gerij van auto's, autobussen, motorrij-
wielen. Uit Asti alleen al kwamen achter elkaar 32 autocars tjokvol rei-
zigers. Toen alle beschikbare vervoermiddelen ontoereikend bleken; nam
men zijn toevlucht tot vervoermiddelen van iedere vorm, zodat zelfs uit
niet al te ver afgelegen dorpen door ossen getrokken karren toekwamen.
Een groot aantal voetgangers legden de weg af in kleinere of grotere
groepen. De kolommen begaven zich in de richting van Valdocco en vormden
massa's in de buurt van de Basiliek van Maria, Hulp der Christenen en
(1) Il Momento gaf er een zeer goed commentaar bij.

15.10 Page 150

▲back to top


- XIX/146 -
daar gingen ze langzamerhand elleboog tegen elleboog aan lopen over de
Corsi die in de richting van het fameuze Rondo gaan. Op het plein voor de
kerk volgden priesters elkaar op van bij dageraad tot 's middags bij het
celebreren in open lucht.
Intussen bereidde zich Valsalice er op voor het laatste vaarwel
te richten tot de dierbare stoffelijke overblijfsels, die het met zoveel
eer en zoveel liefde gedurende 41 jaar bewaard had. Vanuit de zaal waar
wij ze verlaten hadden bekleed met de gewijde gewaden en omringd van
bloemen, werden ze op de avond van 8 juni naar de kerk van het college
gedragen, waar ze nooit alleen bleven. Voor de urne sprak Don Rinaldi
enkele woorden ter herinnering aan de tranen die het stoffelijk overschot
begeleid hadden toen het vertrok uit het heiligdom van Maria, Hulp der
Christenen, in 1888 waarbij hij het gejubel voorzag waarop het zou ont-
haald worden daags nadien bij zijn gelukkige terugkeer. De Salesianen van
het huis hielden er de hele nacht om beurt de wacht bij. 's Ochtends ce-
lebreerde Don Rinaldi de Mis van de Zalige, die bijgewoond werd door de
Oversten, door de studenten jonge geestelijken en de jongens van het ly-
ceum tussen een dichte haag van oud-leerlingen. Later pontificeerde er
plechtig onze Kardinaal Hlond. Tot deze dienst werd ook het publiek toe-
gelaten. Daarna werd aan de roemrijke overblijfsels een bezoek gebracht
door Kardinaal Ascalesi, de Aartsbisschop van Napels. Vroom raapte hij de
rozen op rond de urne gespreid en deelde ze uit aan de personen die in
zijn nabijheid stonden. Deze ontvingen ze met innige dankbaarheid. Andere
prelaten, van wie de aartsbisschop van Genua, kwamen even vroom een be-
zoek brengen. Rond de middag werd het Instituut, dat voor de vreemdelin-
gen gesloten was, bevolkt met leerlingen van de Salesiaanse colleges bui-
ten Turijn gelegen. Het Tehuis van Sampierdarena was er voltallig, van de
Directeur tot aan de portier. Ze kwamen feestelijk in groepen binnen,
geleid door hun leermeesters; met vlaggen en muziek. Don Giraudi, die
sinds de herkenning van het lijk tot dan toe al de operaties te Valsalice
geleid had, bood aan allen een diner aan, vereerd door de tegenwoordig-
heid van Zijne Eminentie Hlond, van verschillende Salesiaanse bisschoppen
en van de Deense schrijver Jorgensen, de auteur van een zeer recente le-
vensbeschrijving van de Zalige. Gedurende het opgewekte banket eindigden
alle toejuichingen op handgeklap bij de naam van Don Bosco. Geen andere
lofzang was beter dan deze jongensachtige opgewektheid en was gepaster
voor hem die heel zijn leven lang het genot van de jongens geweest was.
Om 1 uur was het in de stad een mierenhoop van mensen. Delen van
de achttien groepen die zouden deelnemen aan de stoet begaven zich naar
hun plaats van samenkomst. Al die andere mensen liepen her en der op zoek
naar een plaats, waar men het best het grootst mogelijke gedeelte van het
defilé zou kunnen zien. Om halfdrie waren allen samen gekomen. Het ogen-
blik was aangebroken om het sein te geven tot een van de meest indrukwek-
kende religieuze betogingen die zeker te Turijn en misschien zelden op
andere plaatsen gehouden werden. Het is ons niet mogelijk verder te gaan

16 Pages 151-160

▲back to top


16.1 Page 151

▲back to top


- XIX/147 -
vooraleer een gedachte te geven over de schikking van de groepen, waaruit
langzamerhand de stoet zou ontstaan.
DE STOET IN VORMING.
Het wegparkoers van de stoet diende te worden vastgelegd voor het
traject tussen Valsalice en de Po. De rivier moest dadelijk worden over-
gestoken over de Ponte Umberto die men onmiddellijk ziet als men van
daarboven komt. Na de Ponte Umberto was het noodzakelijk het parkoers
vast te leggen tot Valdocco op zo een manier dat de achttien groepen zich
gemakkelijk na elkaar konden opstellen. Het had niet beter gedaan kunnen
worden zoals uiteindelijk het tracé werd vastgelegd.
Tussen de plaats van het vertrek en de plaats van aankomst van de
urne, waren er twee punten, de Piazza Vittorio Veneto en de Piazza Cas-
tello die wij centraal kunnen noemen, het eerste wegens het aantal en het
tweede wegens de hoedanigheid van de groepen die er dienden samen te ko-
men. Op de zeer ruime Piazza Vittorio stonden wel acht groepen bij elkaar
en aldus gerangschikt dat ze zich gemakkelijk in beweging konden stellen
zonder elkaar te hinderen. Hier gaat hun opstelling:
GROEP I - MUZIEKKORPS VAN HET SALESIAANS HUIS VAN SAN BENIGNO - Het Ora-
torio voor meisjes van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, van
Turijn - Weesmeisjes en Weesjongens, van Sassi-Gymnastiekafdelingen –
Meisjes van het Oratorio - Kostschoolleerlingen van Turijn - De kring
Maria Mazzarello in uniform - Oud-leerlingen (meisjes).
GROEP II - MUZIEKKORPS VAN HET SALESIAANS ORATORIO VAN MONTEROSA - Sa-
lesiaanse Oratoria voor jongens van Turijn – Crocetta-Monterosa en S.
Paolo –MUZIEKKORPS VAN HET SALESIAANS ORATORIO VAN SAN PAOLO – Valsalice-
Martinetto-Sint-Aloysius van Gonzaga - de H. Franciscus van Sales - Ver-
tegenwoordigingen van de plattelandsscholen van Piëmont.
GROEP III - MUZIEKKORPS "EXCELSIOR" - Nationaal Werk Kleine Italiaanse
Meisjes - MUEZIEKKORPS VAN NA HET WERK "FIAT" - Italiaanse jonge meisjes.
GROEP IV - MUZIEKKORPS VAN DE SPORTGROEP "LANCIA" - Nationaal Werk van de
Balilla's - MUZIEKKORPS VAN HET HUIS BONOFOUS - Voortrekkers.
GROEP V - MUZIEKKORPS "PIETRO MICCA" - Vrouwelijke compagnies en kost-
schoolleerlingen - Opvoedingsinstituten van Turijn - MUZIEKKORPS VAN HET
COLLEGE VAN DE ARTIGIANELLI - Instituten en Colleges voor jongens van
Turijn - Vertegenwoordigingen van de Middelbare Instituten van Turijn -
Het Instituut van de Consolata - Technische Scholen S. Carlo.
GROEP VI - MUZIEKKORPS VAN HET SALESIAANS HUIS VAN MARTINETTO – Verte-
genwoordigingen van de Salesiaanse Colleges van Turijn – Martinetto -
S. Giovanni - Oratorio van de H. Franciscus van Sales.
GROEP VII - MUZIEKKORPS VAN AGLIE - Instituten en Oratoria van de Doch-
ters van Maria, Hulp der Christenen, van Piëmont (alfabetisch volgens
de naam van de steden) - MUZIEKKORPS VAN HET MISSIE-HUIS VAN FOGLIZZO.

16.2 Page 152

▲back to top


- XIX/148 -
GROEP VIII - MUZIEKKORPS VAN HET SALESIAANS ORATORIO ASTI – Salesiaanse
Instituten en Oratoria van Piëmont (alfabetisch gerangschikt volgens de
naam van de steden) - MUZIEKKORPS VAN HET SALESIAANS HUIS VAN NOVARA.
Op de linker oever van de Po tussen de Piazza Vittorio en de Ponte
Umberto liggen de Via Diaz en de Corso Cairoli. Langs dit traject wacht-
ten de volgende drie groepen hun beurt af om op te stappen:
GROEP IX - MUZIEKKORPS VAN HET ORATORIO VOOR ZON- EN FEESTDAGEN VAN FOS-
SANO - Verbond van katholieke jonge meisjes - Verbond van katholieke
vrouwen - MUZIEKKORPS VAN HET ORATORIO VAN SALUGGIA - Katholieke Jeugd -
Vereniging van katholieke mannen - Universitaire Kring G. Agnesi - Uni-
versitaire Kring Cesare Balbo - Diocesaan Bestuur - MUZIEKKORPS "DON
BOSCO".
GROEP X - MUZIEKKORPS VAN HET MISSIEHUIS VAN IVREA - Vertegenwoordigingen
van de Salesiaanse Medewerksters en van de Dames van Maria, Hulp der
Christenen - Vertegenwoordigingen van de oud-leerlingen van Don Bosco en
van de Salesiaanse Medewerkers, van de oud-leerlingen van Cottolengo, van
de Broeders van de Christelijke Scholen, van de Conferenties van Sint-
Vincentius a Paolo - Een groep uit Crevaria en van de Madonna van de
Voorzienigheid.
GROEP XI - MUZIEKKORPS VAN HET SALESIAANS HUIS VAN MILAAN – Vertegenwoor-
digers van de huizen in Italië en in het buitenland van de Dochters van
Maria, Hulp der Christenen (alfabetisch gerangschikt) - MUZIEKKORPS VAN
HET SALESIAANS HUIS VAN PARMA - Vertegenwoordigingen van de Salesiaanse
Huizen van Italië en van het buitenland (alfabetisch gerangschikt).
In de negende groep, die van de Verenigingen voor Katholieke Actie
was de afdeling van de jonge Katholieken van Piëmont merkwaardig. 's Och-
tends hadden ze hun congres gehouden in het Teatro Vittorio Emanuele in
de tegenwoordigheid van de Kardinalen Gamba en Maffi. Hun algemene voor-
zitter Jevolino, opzettelijk hiervoor uit Napels gekomen, sprak over Don
Bosco als opvoeder en besloot zijn toespraak met volgende woorden: "Wij
drukken vandaag de wens uit dat de burgerlijke overheden het leven van
deze Grote in de scholen op een eenvoudige en diepgaande manier zouden
laten bestuderen en wij koesteren het verlangen dat deze reusachtige
lichtbaken, die vanuit Turijn in heel de wereld zijn levendige stralen
van geloof, van christelijke arbeid en van naastenliefde uitstraalt, wel-
dra een van de beschermers van de Italiaanse Katholieke Jeugd zou mogen
worden, zodat wij ons allen als geliefde zonen van Don Bosco kunnen beti-
telen." In de stoet trokken deze jongens in gesloten gelederen voorbij en
vormden een grote falanx van omstreeks twaalfduizend.
De groepen XII en XIII genoten de eer de urne te mogen escorteren
en werden dus samengesteld in het Instituut van Valsalice. Een afzonder-
lijke groep, groep XVIII, die de stoet zou afsluiten na de twee vorige,
aan deze kant van de Po wachtte aan de rand van het park Valentino, op de
plaats waar dit een hoek vormt met de Corso Vittorio Emanuele en de Po,
aan de linkerkant voor hem die zich van de Ponte Umberto naar de stad
begeeft.

16.3 Page 153

▲back to top


- XIX/149 -
GROEP XII - MUZIEKKORPS VAN HET ORATORIO VAN FRANCISCUS VAN SALES - Het
huis van Valsalice - Vrouwelijke Kloostercongregaties - Het Instituut van
de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, met hun Algemene Raad.
GROEP XIII - PROCESSIEKRUIS - Jonge geestelijken van de Salesianen en van
andere Congregaties - Diocesane seminaries (Giaveno-Chieri-Turijn) -
Priesters van het Convitto voor geestelijken Salesiaanse clerus - Salesi-
aanse bisschoppen en aartsbisschoppen - Zijne Eminentie de Kardinaal,
Aartsbisschop van Turijn.
GROEP XVIII - MUZIEKKORPS (van groep XIV).
A) Vertegenwoordigingen: Fascistische Wijkgroepen van Turijn - Na-
tionale Oud-Strijdersvereniging - Vereniging van de Oorlogsvrijwilligers
- Oud-Strijders van Frankrijk - Kanonniers van de Koning - Nationale Ver-
eniging van de Infanterie - Nationale Vereniging van de Grenadiers - Na-
tionale Vereniging van de Alpenjagers - Nationale Vereniging van de Ber-
saglieri - Piëmontese Vereniging van de artilleristen van Italië - Natio-
nale Vereniging van de Artilleristen van Montagna - Nationale Verenigin-
gen van het Geniewapen - Bestuur van de Verenigingen van Oud-Strijders
ter zee - Vereniging van de Ruiterij, Afdeling Piëmont.
B) Vertegenwoordigingen van Burgerlijke Verenigingen -
MUZIEKKORPS OUD-LEERLINGEN "SINT-CECILIA" - Fascistische Nationale Fede-
raties: Nijverheid-Handelaars-Landbouwers-Wegvervoerders-Vertegenwoordi-
gingenFascistische syndicaten van de nijverheid - Famija Turineisa (Tu-
rijnse familie) - Federatie van de gemeenschappen van vaklieden - Vereni-
ging van Excursionisten - Kring Veneto - Vereniging voor dierenbescher-
ming - Verschillende bedevaarten.
Op de twee tegenover elkaar liggende uiteinden van de Piazza Cas-
tello zouden vier belangrijke groeperingen de stoet terwijl hij verder
trok, ontmoeten, vooreerst namelijk de XVIde en de XVIIde groep aan het
Palazzo Madama en nadien de XIVde en de XVde groep nabij de kathedraal.
GROEP XIV - MUZIEKKORPS "KARDINAAL CAGLIERO" VAN HET ORATORIO VOOR ZON-
en FEESTDAGEN VAN DE H. FRANCISCUS VAN SALES - Mannelijke congregaties
en kloosterorden - Provinciale en Algemene Oversten – Diocesane clerus -
Rectoren van kerken - Pastoors - de juridische faculteit - de theologi-
sche faculteit - Kanunniken van de Collegiale kerken en van de hoofdkerk.
GROEP XV - (In de kathedraal) Prelaten - Bisschoppen - Aartsbisschoppen -
Hunne Eminenties de Kardinalen geëscorteerd door de Ridders van Orden van
Malta en van het Heilig Graf in uniform.
GROEP XVI - (atrium van het Palazzo Madama) Burgerlijke en militaire
overheden - het Consulair Corps - (nabij het Palazzo Madame rechts): Ere-
comité - Burgemeesters van de gemeenten van Piëmont waar werken van Don
Bosco bestaan.
GROEP XVII - MILITAIRE KAPEL VAN HET GARNIZOEN VAN TURIJN – Vertegenwoor-
digingen: Nationale Vereniging van de families van de gesneuvelden in de

16.4 Page 154

▲back to top


- XIX/150 -
oorlog en van de fascistische gesneuvelden - Nationale Vereniging van de
oorlogsverminkten en - invaliden - Instituut van het Blauwe Lint - Uni-
versiteit van Turijn, Professoren en studenten - Katholieke Universiteit
van het "Heilig Hart" van Milaan - Instituten voor hoger onderwijs - Ve-
renigingen van vrouwelijke leerkrachten van de Middelbare en Lagere Scho-
len - Vereniging Leerkrachten "Don Bosco".
Tegen het vastgestelde uur waren al die groeperingen voltallig ter
plaatse want de groepsleiders en hun helpers waren zeer ijverig geweest
bij het verzamelen van hun troepen om ze bijtijds naar de hun aangeduide
posten te leiden. Van het begin af verliep het defilé met de nauwgezet-
heid van een uurwerk. Don Ricaldone was letterlijk overal tegelijkertijd
gedurende dit lange traject (lang van weg en lang van duur). Hij kende
geen rust en kwam steeds op het goede ogenblik toe om ieder begin van
wanorde tegen te gaan. Bij een processie met dergelijke ontzaglijke afme-
tingen, is het echt niet te verwonderen dat er hier en daar enige verwar-
ring ontstond.
Zoals men ziet overheersten de muziekkorpsen en de jeugd over heel
de lijn. Daarom volgden dan ook muziek en zang zonder onderbreking elkaar
op gedurende de eindeloze triomfantelijke plechtigheid.
DE STOET IN BEWEGING
Laten we vooreerst een oogopslag werpen op de Piazza Vittorio,
waar de stoet diende te vertrekken. De balkons waren versierd met tapij-
ten, wimpels en festoenen en volgepropt met mensen die nieuwsgierig het
schouwspel van het in orde brengen gadesloegen. Op de grote ruimte, was
het een voortdurende toevloed van lange en dichte kolommen uit de zij-
straten en de Via Po. Pas waren ze uitgemond op het plein of ze begaven
zich snel en zonder toeven om de punten hun aangeduid bij de vorming van
de eerste acht groepen, die de stoet zouden openen, te gaan bezetten. In
dit gewriemel was er wel veel geestdrift te horen, maar geen verwarring,
geen aarzeling. Onder portieken, achter de kordons van de carabinieri,
politie-agenten, soldaten en stadswachten was het een op elkaar dringen
aan beide kanten van de twee andere menigten om bij de doortocht van de
gezegende urne aanwezig te zijn. Wanneer men van op het plein toekeek en
de brede Via Po in heel haar lengte zag, geflankeerd door haar grandioze
portieken en plechtige gebouwen, dan zag men enkel veelkleurige doeken
uit alle ramen en alle balkons hangen en aan weerszijden een dicht opeen-
staande publiek de portieken vullen, zodat men het moeilijk op de stoepen
kon houden. De ordedienst scheen echter niet te veel moeite te hebben om
de weg vrij te houden voor het grootste gedeelte, want de algemene drukte
belette niet dat er tucht heerste. Dit ligt zowat in de traditionele ge-
woonte van de mensen uit Piëmont en misschien zal ook het godsdienstige
karakter van de ceremonie er hebben toe bijgedragen.
Toen het uur geslagen had gaf Don Ricaldone aan de eerste groep het

16.5 Page 155

▲back to top


- XIX/151 -
het vertreksein en daarachter kwamen de zeven overigen een voor een in
kolom vooruit. De stoet werd schier automatisch gevormd. Er werd door
meer dan vijftigduizend personen aan deelgenomen.
Voorop was er een groep stadswachten per fiets, dadelijk gevolgd
door een lieve groep van kleine pages in lichtroze en wit-rode uniform
met kleine vlagjes en grote lelies. Dit waren de kleine meisjes van de
Oratorio’s voor zon- en feestdagen van de Dochters van Maria, Hulp der
Christenen. Het hoofd van de stoet kwam de Via Po op en begon daarmee een
défilé dat meer dan drie uren zou duren. Heel deze falanx trok voorbij op
rijen van twaalf, steeds verscheiden en toch steeds gelijk. De Piazza
Vittorio scheen een onmetelijke bron te zijn, die zonder ophouden mensen-
massa's liet uitstromen. De muziekkorpsen waren wel talrijk maar stoorden
elkaar niet omdat verschillende duizenden deelnemers ze van elkaar
scheidden. Don Bosco komt terug weerklonk op honderd tonen, volgens de
leeftijd en de aard van de zangers die in verschillende massa's voorbij-
trokken. Grote nieuwsgierigheid verwekten de vertegenwoordigers van heel
Italië en van alle landen. Er waren kleine meisjes die de verschillende
Italiaanse gewesten verzinnebeelden, er waren jonge meisjes die vaandels
droegen met de wapens van de verschillende naties, waar Salesiaanse hui-
zen bloeiden, er waren honderden knapen die op een schild, om de hals ge-
dragen, de namen hadden van de plaatsen waar de Salesianen hun colleges
en hun Oratorio’s voor zon- en feestdagen hadden. Kortom, al die ver-
scheidenheden volgden elkaar onafgebroken op onder het aandachtig oog van
de menigte toeschouwers. Indien wij ze allen zouden willen vermelden en
daarbij inlichtingen verstrekken dan zouden we met geen honderd bladzij-
den genoeg hebben.
Wanneer de achtste groep, die de laatste plaats bekleedde op de
achtergrond van de Piazza Vittorio tegen de stroom toe, op rijen van
twaalf in het centrum achter de vorige groep opstapte, kwam dadelijk
daarachter de negende groep, gevolgd door de tiende en de elfde, de drie
groepen die op de Via Diaz en op de Corso Cairoli gewacht hadden. De
deelnemers waren met meer dan 12.000 en waren voorafgegaan door een gro-
te groep van Katholieke jonge meisjes, helemaal in het wit gekleed, met
blank gewaad en blanke sluier. Laten we nu dit eerste gedeelte van de
stoet zijn weg voortzetten langs de Via Po, over de Piazza Castello gaan,
de Via XX Settembre doorkruisen en zijn weg naar Maria, Hulp der Christe-
nen voortzetten langs de Corso Regina Margherita. Inmiddels zullen wij
het tweede gedeelte, dat van Valsalice komt, tegemoet gaan.
Om 14 uur gingen twaalf Salesiaanse Bisschoppen en de Oversten van
het Kapittel naar de kapel van het Instituut, namen de kristallen urne op
en overhandigden ze aan de priesters van het huis die ze zouden dragen.
Dan begeleidden ze haar processiegewijs met koorkap en mijter tot aan de
eerste verdieping, tot voor het graf waar ze 40 jaar lang gerust had. Bij
haar verschijnen riepen de leerlingen en oud-leerlingen die op de terras-
sen opeengepakt stonden: Leve Don Bosco! De weergalm weerklonk door heel

16.6 Page 156

▲back to top


- XIX/152 -
de vallei. Dan werd de urne te midden van een diep stilzwijgen dat door
eerbied en door de gespannen verwachting was ingegeven in de koffer van
verguld hout geplaatst, die in de Basiliek van Maria, Hulp der Christe-
nen, tentoongesteld zou worden.(1) Dit alles gebeurde in aanwezigheid van
kardinaal Gamba. Nadat men het deksel op de kist geplaatst had, werd de
urne op een wagen gezet. Het was een chassis van een auto, aangeboden
door de Firma Lancia. De urne werd bedekt met een laken van donkere gra-
naatkleur met aan de benedenkant een verguld kordon. Opzij waren er dikke
ringen gehecht en aan de achterkant was er een dwarsstaaf van geel koper.
Rond de urne was er een mooie omlijsting van rozen en strobloemen die het
geheel opvrolijkten. Een onzichtbaar mechanisme met de hand opzij en ach-
teraan bewogen, kon het voertuig sturen. Op die manier kon de urne gemak-
kelijk boven deze zee van mensen voorbijgaan.
De afdaling van Valsalice was een echte triomf. Wanneer de urne
het Instituut verliet was de twaalfde groep, gevolgd door de dertiende,
reeds op het punt de voet te zetten op de Ponte Umberto. Als laatste
kwam de urne vooruit. Voor baar gingen in de majesteit van hun gewaden
de gemijterde Salesianen. De rij werd besloten door Zijne Eminentie Kar-
dinaal Hlond, in zijn indrukwekkend purper gewaad. Na hem kwamen de Al-
gemeen Overste Don Rinaldi met het Hoofdkapittel, Graaf Rebaudengo en
advocaat Masera, internationale voorzitters van de Medewerkers en van de
oud-leerlingen. Een schare van kleine pages gaf aan het grootse tafereel
gratie en kleur.
De urne werd voortbewogen door de Voorzitters van de Verenigingen
van de Leerkrachten Don Bosco, in de voornaamste steden van Italië geor-
ganiseerd en door de Voorzitters van de Verenigingen van de oud-leerlin-
gen. Ze werd geflankeerd door dertig carabinieri in hun beste uniform.
Onmiddellijk na de urne bemerkte men de geliefde figuur van Kardinaal
Gamba, omgeven van prelaten, kanunniken, pastoors en gevolgd door een
prachtige groep van Ridders van het Heilig Graf, waardigheidbekleders
van de Heilige Militaire Orden van Jeruzalem en van Malta en door Rid-
ders van de Orde van Sint Silvester. Onder deze menigte bevonden zich de
laatste nakomelingen van de Zalige. Ten slotte kwamen de Salesiaanse In-
specteurs uit heel de wereld.
De gevorderde leeftijd, de lange weg en het warme seizoen sche-
nen de Kardinaal-Aartsbisschop een dergelijke inspanning te moeten af-
(1) De kist was gemaakt door de leerlingen van S. Benigno Canavese volgens een ontwerp
van de Salesiaanse bouwmeester Valetti. Vier gevleugelde putti verbinden op de vier
hoeken de vooruit springende kroonlijst van de urne met haar basis. Ze torsen een
festoen met symbolische vruchten. In het centrum van de zijkanten op de kroonlijst
die de urne bedekt, ziet men rechts het wapen van Pius XI en links het wapen van de
Salesianen. Beiden zijn bij het begin van voornoemde festoenen met linten aan elkaar
geknoopt. Doorheen de vier kristallen vlakken is het mogelijk het hele lichaam te
zien, aangekleed zoals we reeds beschreven hebben. Op de urne ligt een beweegbaar
deksel met bolrond profiel, helemaal geslepen in schubben met knopen aan de vier
ribben en boven voorzien van twee bandjes met kordons. De voet, een afzonderlijk
werkstuk, vat de urne in een grote rechte hals die aan de twee uiteinden het wapen-
schild draagt van de Salesianen en van de Zusters, verwerkt tussen een sierlijk
slingerende veilrank, zinnebeeld van dankbaarheid van de oud—leerlingen.
Aan beide kanten van de hals zijn er weelderige bloemmotieven rondom medaillons met
serafijnkoppen. Als symbolen op de panelen ziet men palmen, rozen, olijftakken,
eikenbladeren, die de glorie, de naastenliefde, de zuiverheid, de goedheid, de
sterkte, al de illustere deugden van de Zalige verzinnebeelden. Acanthusblaren ver-
sieren de halsknopen. De hals eindigt op een wrong en op een bandje. Dit voetstuk
rust op vier kloeke leeuwenpoten, als zinnebeeld van de stevigheid van het Werk van
de Zalige.

16.7 Page 157

▲back to top


- XIX/153 -
raden maar aan hen die geprobeerd hadden hem te overtuigen dit risico
niet te lopen, had hij geantwoord: - "Don Bosco moet mij niet tegemoet
komen. Ik moet Don Bosco tegemoet gaan." - Aldus zag men een eerbied-
waardige Eminentie van 70 jaar bijna vier kilometer te voet afleggen on-
der een brandende junizon, bewogen door een verheven en heldhaftig ge-
voel van religieuze piëteit en een diep begrip van de ziel van zijn
volk.
Welke tegenstelling met deze laaiende zomerzon was in april 1934
de zondvloed van regen die neerstortte op de menigten te Rome en te Tu-
rijn samengekomen om deel te nemen aan de feesten van de heiligverkla-
ring! Per ignem of per_aquam, de glorie van de Zalige en van de Heilige
fascineerde de massa's die ongevoelig schenen te zijn voor de slechte
weersomstandigheden.
Met die prachtige begeleiding ging het stoffelijk overschot van
Don Bosco naar de metropool. Aan beide zijden van de weg stonden vele
mensen aan de borstweringen van de villa's aan de balkons en aan de ra-
men van de huizen en langs de glooiingen van de heuvel. Lager, waar de
straat breder werd, vulden twee dichte rijen mensen de zijkanten. En dan
waren er bloemen op de grond gestrooid en regende het bloemen van boven.
De muziekkorpsen speelden en herhaalden het Don Bosco keert terug! dat
door duizenden stemmen opgetogen meegezongen werd. Bij het voorbijtrek-
ken van de urne riepen de mensen vol geestdrift: "Leve Don Bosco!" De
orde werd verzekerd door bersaglieri, carabinieri en burgerwachten.
Op het ogenblik dat de helderrode wagen het einde van de Corso
Fiume bereikte, bij het gedenkteken aan de Krimoorlog, ontstond er in de
menigte die stond te wachten aan de overkant van de Ponte Umberto en op
de Corso Vittorio Emanuele een schrikaanjagende deining, zodat het nodig
was te zorgen voor een flinke versterking van de militianen om te ver-
hinderen dat de kordons zouden doorbroken worden. Overal werd er geroe-
pen Don Bosco! Don Bosco! Maar toen de urne, over de brug gekomen, zich
naar de stad toe bewoog, knielden allen neer en brachten de eerste hulde-
blijken van de burgers van Turijn aan de Zalige.
De tijd was zo nauwgezet afgemeten en de stoet was met zo grote
stiptheid verder getrokken, dat de voorwacht van de twee groepen van Val-
salice op het juiste ogenblik toegekomen was om in voeling te komen met
de achterwacht van de drie groepen die van de Via Diaz en de Corso Cairo-
li waren voorbij gedefileerd. Wanneer dan na deze groepen de urne met
haar gevolg van over de Po toekwam volgde vanuit het Valentinopark de
achttiende zeer talrijke en zeer verscheiden groep. Hij was compact als
een Romeins legioen en sloot daarmee de klank- en zangrijke stoet, zoals
de brede straten van de hoofdstad van Piëmont er nog nooit een te zien
kregen.
Daverende toejuichingen en oorverdovende "evviva's" kondigden de
urne aan naarmate ze nader kwam en de moeders hieven hun kleine kinderen
op. Bij haar verschijnen achteraan op de Piazza Vittorio kwam de zee van

16.8 Page 158

▲back to top


- XIX/154 -
volk, dat gaandeweg de plaats van de vertrekkende groepen had ingenomen,
in beweging, het begon te deinen, te roepen. Het leek wel een stormende
zee Velen van hen die naderbij waren, knielden. De beweging en het rumoer
verspreidden zich langs de Via Po, toen de urne de eerste herenhuizen van
de Piazza bereikte. Daar ging het verder tussen feestelijke zang en mu-
ziek, terwijl bij iedere stap een regen van bloemen neerviel, zodat het
een bont tapijt van bloemen werd. Van op de balkons wuifden vrolijke kin-
derhandjes terwijl volwassenen met een biddend gebaar hun grote handen
naar voren staken. Herhaaldelijk werd Don Bosco komt terug ingezet en da-
delijk unisono verder meegezongen door de toeschouwers daarboven en daar
onder met de groepen uit de stoet. Het feestelijke gelui van talloze
klokken verhoogde nog het gejubel. Overal was er blijdschap, ontroering
en geestdrift.
Omstreeks zes uur kwam de urne vanuit de Via Po naar de Piazza
Castello, het groot en historisch plein, waar ge het hart van Turijn vol
ontroering of fierheid voelt kloppen. Voor het Palazzo Madama, dat majes-
tueus bijna in het midden oprijst, bleef de urne een ogenblik staan, om
tijd en gelegenheid te geven aan de zestiende en aan de zeventiende groep
hun plaats te gaan innemen. Het waren de twee groepen van de overheden en
van de voornaamste vertegenwoordigingen. Het publiek schaarde zich in
rijen achter de kordons van de militie. Veelkleurige doeken versierden
vanuit de balkons en de ramen de gebouwen. Op de daken zag men trossen
van mensen opeen getast in geïmproviseerde stellingen. Koren van manne-
lijke en vrouwelijke stemmen en muziekmarsen weerklonken in het rond en
weergalmden van verre. Ze vormden een onduidelijke verwarring, die heel
de lucht vulde en de geesten opbeurde. Achter Kardinaal Gamba hadden de
vertegenwoordigers van de officiële wereld, burgerlijke en politieke,
militaire en academische wereld, zich opgesteld. Voorafging het vaandel
van de stad Turijn met zijn ere-escorte.
De urne kwam voorbij het Regeringspaleis, trok over het brede
plein voor het Koningspaleis en zette haar weg verder over de Piazza del
Duomo. Van de trappen van de Basiliek daalden neer om haar te onthalen en
haar te begeleiden samen met de andere twee Prinsen van de Kerk, de vier
Kardinalen Maffi van Pisa, Ascalesi van Napels, Nasalli-Rocca van Bologna
en Vidal y Barraquer van Tarragona, gevolgd door een zestigtal Aartsbis-
schoppen en Bisschoppen, door vele abten, kanunniken en pastoors en door
overtalrijke seculiere en reguliere priesters. De stellingen die men te-
genover de kerk opgericht had puilden uit van toejuichende mensen. De
urne zette zich opnieuw in beweging met haar uitgelezen begeleiding.
Rechts bij de ingang van de Via XX Settembre rijst de machtige
nieuwe vleugel van het Koningspaleis. Prins Umberto van Piëmont had ge-
wild dat voor de eerste maal uit de grote ramen acht zeer grote en zeer
mooie tapijten zouden getoond worden. Op het centrale balkon bevond zich
de Prins zelf en met hem Prinses Iolanda, de Hertogen van Genua en van
Udine, de Hertog en de Hertogin van Pistoia, de Hertog van Bergamo en
Prinses Maria Adelaide. De urne bleef enkele minuten voor hunne Hoogheden

16.9 Page 159

▲back to top


- XIX/155 -
staan. Dan knielde de Erfprins in vrome ingetogenheid.
Inmiddels vermengde zich het geronk van de vliegtuigen daarboven
met het oorverdovende geweld waarmee de hymne gezongen en gespeeld werd
op wel honderd plaatsen tegelijk zonder enige onderbreking op de Piazza
del Duomo, langs de Via XX Settembre en de Corso Regina Margherita. Wat
een schouwspel vertoonde deze Corso! Hier bevond men zich helemaal in een
volks milieu. Eerst had het burgerlijke element overheerst, terwijl nu
over een lengte van twaalfhonderd meter en op een breedte van veertig me-
ter een onmetelijke massa van gewone volksmensen krioelde. Aan de zijge-
bouwen ontbraken de kleurige versieringen niet en aan de ramen en op de
daken hingen trossen van mensen. Op de plaats waar de Corso de grote
markt van de Porta Palazzo doorkruist nam de menigte niet enkel al de
vrije plaatsen in, maar zat ook nog samengetroept op de daken van de kra-
men. Wat zou het geworden zijn, indien op een of ander punt het gedrang,
de afsluitingen van de openbare macht die het tegenhielden, zou doorbro-
ken hebben!
De cinematografische verscheidenheid van het défilé, die de
nieuwsgierigheid van het publiek bleef boeien, verwekte luidruchtige uit-
barstingen van geestdrift, zoals dit bij grote volksbetogingen pleegt te
gebeuren. Bij het verschijnen van de clerus vermeerderde de hevigheid van
het applaus. Op het ogenblik dat men de vergulde urne begon te zien,
doorliep een nieuwe rilling de menigte. Snel verspreidde ze zich van het
ene uiteinde naar het andere en verwekte uitroepen en applaus vol warme
genegenheid. Het refrein van de hymne vulde de corso, de huizen en het
plein, als een feestelijke en samenvattende uitdrukking van het algemeen
gevoelen. Het waren golven van een mystieke vervoering, die hoger en lui-
der opsloegen telkens de urne voor een kort ogenblik bleef staan.
Tussen de Corso Regina Margherita en de Corso Valdocco is er een
ruim en groot plein dat bij uitstek het Rondó (het rond punt) genoemd
wordt. Daar zag het zwart van volk, overwegend vrouwen. Achter een brede
gordel van toeschouwers, rezen nog andere mensen op. Er hingen er aan
lantaarnpalen en heel velen zaten in groepjes op auto's, wagens en zelf-
getimmerde verhogen. Nabij de toegang tot de Corsi (lanen) boden ver-
scheidene grote autobussen op hun dak een ongerieflijke gastvrijheid aan
de velen die er opgeklauterd waren. Iedere indeling van de eindeloze
stoet die voorbijkwam zong het feestlied. De muziek en de woorden ervan
werden door de massa opgevangen en herhaald. Het hoeft dan ook geen ver-
wondering te wekken dat later dit zo eenvoudige liedje van "Don Bosco
ritorna fra i giovani ancor" (Don Bosco keert opnieuw terug onder zijn
jongens) nog lange tijd langs de straten van Turijn geschuifeld en geneu-
ried werd.
De stoet verliep vlot zoals Don Ricaldone hem geschikt had: geen
moeite was hem teveel. Alsof hij vleugels had, kwam hij overal juist op
tijd waar het nodig bleek wilskrachtig in te grijpen. Hij maakte het de
reusachtige kolonne mogelijk zich voort te bewegen zonder dat ze ergens

16.10 Page 160

▲back to top


- XIX/156 -
diende te blijven staan of in iets gehinderd werd. Het grootste gevaar
dat er verwarring zou kunnen ontstaan zijn op het ogenblik dat de groe-
pen hun eindpunt gingen bereiken. Wat een baaierd had er kunnen ont-
staan, indien iedere groep na de stoet aan zichzelf zou worden overgela-
ten op een betrekkelijk zeer beperkte ruimte! Maar ook aan deze gebeur-
lijkheid had men gedacht en had men voorzien. Langs de Corsi, langs de
via Cottolengo, op het plein en in de kerk van Maria, Hulp der Christe-
nen, wist elk van de groepsleiders met mathematische preciesheid waar
men halt zou houden en waarheen hij zijn groep diende te brengen. Dank
zij de genomen schikkingen en de behendigheid van de uitvoerders, ver-
liep de eindfase, de meest kritische van de stoet, met de orde en de
kalmte van een goed aangevoerd leger.
IN DE KERK VAN MARIA, HULP DER CHRISTENEN
Niet eens de Basiliek van Sint-Pieter zou voor deze omstandigheid
toereikend zijn geweest. De kerk van Maria, Hulp der Christenen was die
avond dan ook maar een notendopje. Het dient echter gezegd te worden dat
op het plechtigste ogenblik van de dag een zo intense vergeestelijking
de biddende menigten op het plein, langs de straat en langs de Corso
doordrongen had, dat al de plaatsen in de nabijheid van de tempel één
kerk schenen te vormen, alsof de kerk van Maria, Hulp der Christenen, op
een wonderbare manier reusachtig groot geworden was om aan zovele dui-
zenden gelovigen plaats te geven.
Terwijl de urne zich van de hoogste plaats van het plein uiterst
traag naar het heiligdom bewoog, werd de kerk gevuld met de hoge perso-
naliteiten, die zich stilaan van de stoet hadden losgemaakt en hun voor-
behouden plaatsen in bezit namen. Het waren de witte Ridders van het
Heilig Graf en de Rode Ridders van Malta, die plaats gingen nemen links
van de balustrade buiten het priesterkoor. Aan de tegenovergestelde kant
zaten de adellijke heren van de Hoven van de Prinsen van Savoia en in de
zetels daarnaast de dames van het Paleis, allen in het zwart. Op de ban-
ken in de nabijheid kwam er een indrukwekkende groep van generaals in
hun schitterend uniform plaatsnemen. Aan de overkant zaten de burgerlij-
ke overheden, de fascistische autoriteiten en andere hoogwaardigheids-
bekleders. De talrijke bisschoppen met mijter en kromstaf en omhangen
met hun rijke koorkappen, de lagere Prelaten gekleed in waardevolle ka-
zuifels, de kanunniken met hun "cappa magna" en de pastoors met hun man-
teltje gingen, op een wenk van de zeer knappe ceremoniemeester Don Vis-
mara, ordelijk een plaats in het centrum innemen. Langzamerhand werd
iedere hoek gevuld met Zusters of met mannelijke kloosterlingen in hun
typische habijten, terwijl een massa jonge geestelijken in koorhemd alle
gangen vulden. Op twee zijtribunen klommen de voornaamste Medewerkers en
Medewerksters. Buiten en binnen ging de menigte nu en dan uit elkaar om
eerbiedig doortocht te verlenen aan een van de Eminenties, die naar het
priesterkoor gingen. De kerk vertoonde een zeer suggestief schouwspel op
het ogenblik dat de Prins van Piëmont uit de sacristie kwam gevolgd door
de Prinsen en Prinsessen, die wij reeds in het koningspaleis ontmoet

17 Pages 161-170

▲back to top


17.1 Page 161

▲back to top


- XIX/157 -
hebben. De zetels voor de prinsen en de prinsessen stonden in het pries-
terkoor in cornu evangelii, tegenover de zetels van de kardinalen in cor-
nu epistolae. In het centrum van het priesterkoor stond het verhoog be-
kleed met rood damast, dat op de urne van Don Bosco wachtte.
En daar kwam nu de urne glanzend opdagen in de opening van de gro-
te poort. Toen hoorde men van buiten, nu in een oogwenk het salvo van de
toejuichingen had opgehouden, nog enkel het feestelijke gelui van de
klokken. Begroet door bazuingeschal, door het gejubel van het orgel, door
het rumoer van handgeklap en het geroep van "evviva's" kwam de urne met
rukken vooruit, deinend als een schip op deze zee van hoofden. Gespierde
oud-leerlingen droegen de urne op hun schouders. Op haar doortocht bogen
allen en richtten dan hun ogen op de figuur van de Zalige, wiens profiel
doorheen het zuivere kristal helder blonk. Aldus ging ze vooruit door het
schip van de kerk, kwam aan de balustrade, ging het priesterkoor op en
werd daar op het klaargezette verhoog geplaatst. De kerk was overgoten
met een vloed van licht. Een fantasmagorie van vlammetjes toverde weer-
kaatsingen van een brand op de gewaden van damast en fluweel. Twee mach-
tige zoeklichten verborgen achter de balustrade wierpen lichtbundels op
de figuur van de Zalige: hij leek wel een veld bezaaid met fonkelende
edelstenen. Intussen klonk van het doksaal een machtig koor. Het was het
Iste Confessor, de liturgische lofzang van de Belijders, gecomponeerd
door Don Pagella. De Kardinaal-Aartsbisschop ging op het altaar toe, waar
het Allerheiligste tentoongesteld was. Terwijl hij, na het Tantum ergo,
de zegen met het Allerheiligste gaf, volbrachten de Kardinalen Vidal y
Barraquer en Hlond dezelfde ritus vanaf twee altaren, het ene opgericht
in het portaal van de kerk en het andere op het Rondo, over de onafzien-
bare menigten die verder dan het oog kan reiken van alle kanten op de
grond geknield lagen. Daarna vereerden de Prinsen en de Overheden de urne
met een vrome kus en verlieten de kerk langs de kant van de speelplaats.
De ceremonie eindigde toen de nacht gevallen was. Twaalfduizend
gloeilampjes verdeeld over vijfhonderd geleidingen en vier sectoren, ver-
lichtten op een fantastische manier de koepel en de voorgevel. Het stand-
beeld van de Madonna troonde in een glorie van verschillend gekleurde
kruisen en sterren. De verlichting strekte zich uit tot aan de Corso Re-
gina Margherita. Het monument van Don Bosco stond te schitteren van het
indirecte licht waarvan de schijnwerpers verborgen zaten in het bloemen-
perk er rond. Van alle kanten weerklonk het feestlied van de Zalige. De
drukte duurde tot op een zeer laat uur in de nacht.
De verlichting in de stad was schilderachtig. Vanaf het Konings-
paleis tot aan de nederigste ramen in de volkswijken flikkerden grote en
kleine lichtjes, die de laatste groet schenen te brengen aan de pelgrims
die in alle richtingen door de straten trokken om voor hun terugkeer te
zorgen. Op drie uur tijd, tussen tien en één uur 's nachts vertrokken er
uit Turijn vierentwintig treinen, waarvan zeventien speciale treinen.

17.2 Page 162

▲back to top


- XIX/158 -
Vele stedelingen en vreemdelingen die niet zo dringend dienden te
vertrekken gingen van het vuurwerk genieten in het stadion. Van op het
podium werd dit ook vereerd met de aanwezigheid van de koninklijke prin-
sen en talrijke overheden. Er waren vooral toejuichingen voor de repro-
ductie van de Basiliek van Maria, Hulp der Christenen. In de poort ver-
scheen het beeld van de Zalige terwijl hij de jeugd beschermde.
HET TRIDUUM
De nacht van 9 juni stelde, met het uitdoven van de lichten, geen
einde aan de betuiging van genegenheid en geestdrift voor de Zalige Don
Bosco, want deze werd vurig voortgezet gedurende het triduüm dat te zij-
ner ere plaats had. Te Valdocco kwam er geen einde aan de toeloop van de
menigte. Elke dag van vier 's ochtends tot elf uur 's avonds waren de
kerk, het plein, de speelplaatsen van het Oratorio bomvol pelgrims en
gelovigen. Rondom de urne, die in het midden van de Basiliek stond, was
er het gedrang van ontzaglijk veel mensen. Op de drukste uren, werd dit
soort van processie ingedijkt door een dubbel kordon forse jongens, ter-
wijl priesters en jonge geestelijken zich inspanden haar te kanaliseren
door iedereen uit te nodigen niet langer dan nodig daar te blijven. Om
aan vrome wensen te voldoen, hielpen verscheidene priesters de urne aan-
raken met persoonlijke voorwerpen hun door de mensen aangeboden. Ontel-
baar veel mensen wilden niet enkel de relieken van de Zalige vereren,
maar ook tot de sacramenten naderen. In iedere hoek werd biecht gehoord
en men gaf bijna zonder enige onderbreking de communie. Er werden iedere
ochtend duizenden hosties uitgereikt.
En wat zullen we over de diensten zeggen? Er werd luister aan ver-
leend door het Romeinse purper. Zowel gedurende de plechtige Mis als bij
de zegen met de Eucharistie werd er door een van de Kardinalen geponti-
ficeerd met de volledige assistentie en praal die bij hun waardigheid
past. Drie van hen spraken na de vespers achtereenvolgens de lof van de
Zalige uit. Op de eerste dag herinnerde Kardinaal Hlond aan de indrukwek-
kende ogenblikken van Rome, herdacht de luister van de stoet van Turijn
en legde de nadruk op het ontroerend plebisciet van diezelfde dag rondom
de urne. Bij het zoeken naar de reden van deze feiten, vond hij haar in
de geniale heiligheid van Don Bosco, door de Voorzienigheid gezonden om
de apostel te zijn van het bovennatuurlijke in de wereld van de XIXde
eeuw die tegenover het bovennatuurlijke onverschillig of vijandig stond.
Wanneer in de huidige XXste eeuw het laïcisme hier en daar verstrooid is
geworden, dan komt de verdienste hiervan toe aan Don Bosco en aan zijn
zonen. De tweede dag sprak Kardinaal Nasalli-Rocca met veel lof over het
goede werk dat Don Bosco volbracht doordat hij de goddelijke schatten
uitdeelde aan de jeugd, aan de maatschappij, aan het Italiaanse vaderland
en aan de hele wereld. Op de laatste dag werd het zeer talrijke auditori-
um door de sprankelende welsprekendheid van Kardinaal Gamba. Als oud-
leerling van Don Bosco en als herder van het Aartsbisdom gaf hij de vrije
loop aan de golven van genegenheid en van herinneringen en tekende hij

17.3 Page 163

▲back to top


- XIX/159 -
de figuur van Don Bosco als priester Gods en als veroveraar van de zie-
len. Gedurende een geslagen uur luisterden zijn toehoorders met volle
aandacht en toonden niet de minste verveling. Vijf luidsprekers op de
speelplaats, op het voorplein en op de corso Regina Margherita ver-
spreidden alles wat er zich in het heiligdom afspeelde naar buiten toe.
Op de eerste en op de derde dag zorgde de radio zelfs voor het overbren-
gen van de muziekuitvoeringen. Een luisterrijke verlichting was het einde
van elke dag.
Wat de muziekuitvoeringen betreft, dienen wij te zeggen dat naar
het oordeel van iedereen, deze Don Bosco waardig waren die vanaf het be-
gin van zijn instituut begrepen had hoe waardevol de muziek was bij de
opvoeding en de vorming van de jongens. In het begin van zijn Werk ver-
trouwde hij op zijn eigen krachten en op die van zijn medewerkers, die
artistiek gezien nog niet in staat waren veel te doen. Maar het ogenblik
kwam waarop onder zijn zonen ook meesters-componisten opstonden. Zowel te
Rome als te Turijn betuigden of bevestigden de Salesianen hun artistieke
rijpheid bij het scheppen van werken, die door de deskundigen geprezen
werden. Onder hen onderscheidden zich Don Antolisei, Don Pagella, Don de
Bonis, Don Hlond, broer van de kardinaal en Dogliani. Van Don de Bonis
werd een Magnificat uitgevoerd met ruime en verscheiden thema's, met ge-
slaagde karakteristieke trekken, die toegeschreven werden aan zijn na-
tuurlijk talent door enstige studies gevoed. Van Antolisei bewonderde men
de Missa in honorem Beati Johannis Bosco in acht stemmen en van Pagella
een Missa sollemnis XIX aan de nieuwe Zalige opgedragen.(1) De auteur van
deze tweede Mis was op de gelukkige gedachte gekomen in het Gloria ge-
bruik te maken van het thema van een liedje over zijn geboortestreek door
Don Bosco gedicht en gecomponeerd in de allereerste tijden van het Orato-
rio: Ah si canti in suon di giubilo (Zing op jubelende toon). In de Basi-
liek van Maria, Hulp der Christenen, vormden twee Salesiaanse Scholae de
massa van de zangers: 85 tenoren en bassen van het Internationaal Theolo-
gisch Instituut van de Crocetta, geleid door Don Grosso. De tweede groep
met 125 soprano's en alten van het Oratorio door Dogliani voorbereid. Het
geheel van de uitvoeringen was boven alle lof verheven door de voortdu-
rende frisheid van de stemmen en door het onderling begrip, de afwerking
en het meeleven met de aanduidingen. Muziekuitvoeringen die zo hoogstaand
en af zijn kan men zelden horen. Het was onmogelijk op een grootser ma-
nier de ijverige voorvechter van de gewijde zang te verheerlijken.
VERSCHEIDENE MANIFESTATIES
Gedurende en na het triduüm waren er manifestaties, die min of meer
(1) Over de missen van deze twee Salesianen werd met grote bevoegdheid geschreven door
Maestro Tabaldini. Zijn recensies werden jammer genoeg niet uitgegeven. Toch mogen
ze niet verloren gaan.(zie doc. 13).

17.4 Page 164

▲back to top


- XIX/160 -
rechtstreeks betrekkingen hadden op de centrale gebeurtenis van die dagen
en van dit thema. Een ervan was het bezoek van de Kardinalen, Bisschop-
pen en Missionarissen aan de grootste Italiaanse autofabriek, de Fiat
genaamd. Ze trokken er in de ochtend van 10 juni naartoe. Om hun Eminen-
ties te vereren kwamen daar ook Senator Agnelli samen met de stadsover-
heid. Don Ricaldone deed de voorstellingen en merkte op dat iedereen daar
vertegenwoordigd was. En, inderdaad, samen met de Italiaanse en buiten-
landse Prelaten waren daar ook de residerende bisschoppen, de Apostoli-
sche Vicarissen en Prefecten en andere Missiehoofden, die uit verschil-
lende landen van Afrika, van Azië en van Amerika kwamen. Senator Agnelli
wenste de bezoekers welkom en wees er op dat hun aanwezigheid aldaar in
verband stond met de grote gevierde. "Ik ben verheugd" - zei hij - "bij
de Fiat het bezoek te ontvangen van Hunne Eminenties, Monseigneurs en
Missionarissen. Ik heet u hartelijk welkom. Dit verwelkomen is me des te
liever omdat ik mij herinner persoonlijk Don Bosco te hebben gekend en
omdat zijn lichtend voorbeeld steeds tot mijn geest spreekt. De leerlin-
gen, de volgelingen van de Zalige Don Bosco, van deze grote Piëmontees,
die vooral Turijn vandaag vereert en viert, zullen hier een levensritme
voelen kloppen, dat aan de Zalige niet onaangenaam zou zijn. Hij was de
held van de christelijke naastenliefde en tegelijkertijd een uiterst vu-
rige bewonderaar van de menselijke arbeid, een buitengewone apostel van
wilskracht, een ontdekker van latente krachten, een onvermoeibare stich-
ter van ateliers en werkhuizen. De arbeiders van de Fiat zullen trots
zijn, wanneer de moedige leiders van de Salesiaanse huizen, die over de
hele wereld verspreid zijn, bij hun apostolaat onder zeer verscheidene en
veraf wonende volkeren, als levendige uitdrukking van het vernieuwde Ita-
lië, de herinnering en het gezicht van onze tempel van de arbeid zullen
meedragen." Het bezoek duurde enkele uren en liet bij allen het gevoel
van grote bewondering na.
Het armzalige boerderijtje van de Becchi waar Don Bosco het le-
venslicht zag, werd niet vergeten. Vele bedevaartgangers trokken er heen
alvorens naar hun verblijfplaats terug te keren. Gingen er samen even-
eens naartoe Kardinaal Ascalesi met tweehonderd mensen uit het zuiden en
Mgr. Endrici, Prins-Bisschop van Trente. Toen men hem vroeg om in het
ere-album onder zijn handtekening ook zijn titels te schrijven antwoordde
hij: "Mijn titels? Wat zijn ze waard in vergelijking met de grootheid
verworven door de kleine boerenjongen die in een vervallen loods geboren
is?"
Gedurende weken kwamen er de bedevaarders. De heel gewone zaken
waarmee Don Bosco zijn jeugd doorbracht schenen een geheimzinnige uitno-
diging te zijn tot goedheid, tot deugd tot vruchtbare werkzaamheid. Een
sympathieke ceremonie trok daar op 16 juni een talrijke menigte uit de
naburige dorpen en aanzienlijke personaliteiten uit Turijn en Alassandria
aan. Er werd op die gezegende heuvel een bronzen monument opgericht van-
wege de Vereniging der Leerkrachten van Don Bosco.
Een voornamer en onvergankelijk monument besloot de feesten te Tu-
rijn. Het was een gedenkteken dat hier evenals te Rome het apostolaat van

17.5 Page 165

▲back to top


- XIX/161 -
Don Bosco niet enkel diende te herinneren maar ook voort te zetten. Se-
nator Graaf Rebaudengo, de Voorzitter van de Salesiaanse Medewerkers,
had door een milde daad aan het Salesiaans Werk de fondsen willen ver-
schaffen voor de oprichting van een Instituut dat zou dienen voor de vor-
ming van de vakleermeesters die voor de Missies bestemd waren. Het ge-
bouw zou te Turijn gebouwd worden nabij de slagboom op de weg naar Mi-
laan. Welnu, in de namiddag van 13 juni werd de eerste steen gelegd. De
hoogste kerkelijke en wereldlijke gezaghebbers kwamen er naartoe. Omdat
de nieuwe edelsteen die bij de kroon van Don Bosco gevoegd werd, vooral
de missionarissen belang inboezemde, werd er het woord gevoerd door een
authentieke missionaris, Don Vincenzo Cimatti, het hoofd van de Salesi-
aanse zending in Japan. Hij handelde over de werkzaamheden die het nieuwe
Instituut voornamelijk in het Oosten zou mogelijk maken. Dan vertolkte
Don Rinaldi de dankbaarheid van de Salesiaanse Sociëteit voor de edel-
moedige en opportune gift van de Graaf, die echter, even bescheiden als
mild, niet gekomen was. De heilige ritus werd volbracht door de Aarts-
bisschop. Daarna sprak hij vol lof over het gebaar van de schenker en gaf
hij een illustratie van de weldoende vruchten in de wereld die Don Bos-
co's zonen zouden bekomen met de meesterlijke die ze hier zouden ont-
vangen.
Het waren werkelijk de Missies waaraan Don Bosco het meest dacht.
Er kon dus niets opportuner zijn dan in Turijn de herinnering aan zijn
zaligverklaring te vereeuwigen door een blijvend missiewerk. Wat dit be-
treft nam in de apotheose van Don Bosco een ander eerbewijs een goede
plaats in. Het was de publieke en officiële erkenning van de missiewerk-
zaamheid van een grote zoon van de Zalige: Kardinaal Cagliero met zijn
edele inspanningen was ongetwijfeld de volledigste verpersoonlijking van
het Salesiaans missie-apostolaat. De gedachte van Mussolini, die bij deze
plechtige omstandigheid bij de Koning op de verdiensten van deze buiten-
gewone missionaris wou wijzen, opdat te zijner gedachtenis hem het Com-
mandeurschap van de Koloniale orde van de Ster van Italië, - een onder-
scheiding zeer op prijs gesteld door hen die zich in de wereld voor het
vaderland hebben verdienstelijk gemaakt - zou worden verleend, kwam hier
zeer goed op haar plaats.
Onmiddellijk na Rome en Turijn was het in de wereld een wedijver
om het feest van Don Bosco te vieren. Pas was de goedkeuring van de Mis
en van het officie bekend geworden, of talrijke bisschoppen in Europa en
Amerika deden de aanvraag bij de Heilige Stoel om de bevoegdheid te ver-
krijgen de Zalige in hun diocees te mogen vieren. Over de feestvieringen
in de wereld publiceerde het Bollettino Salesiano in talrijke nummers
bondige verslagen.
OPMERKINGEN
Een grootse gebeurtenis, een indrukwekkend slottoneel, waarvan de
herinnering nooit meer zou uitgewist worden uit het geheugen van de ge-
lukkige mensen, die op 9 juni er konden aan deelnemen of er bij tegen-

17.6 Page 166

▲back to top


- XIX/162 -
woordig zijn. Betekenisvol is de uitspraak van een grote kunstenaar. De
beeldhouwer Edoardo Rubino, zei die avond vol ontroering aan een journa-
list:(1) "Vandaag hebben we gezien hoe het volk een gedicht weet te
schrijven en een gedenkteken op te richten voor zijn uitverkoren Zalige.
Ik zal deze namiddag niet vergeten, ik die met fierheid kan zeggen dat
ik als kind gewerkt heb aan de tempel die door Don Bosco werd gebouwd."
De uitzonderlijke eigenaardigheid van de historische viering zal
in de ogen van de nakomelingen ook bevestigd worden door een document dat
misschien zijn weerga niet heeft in het leven van een grote stad. Daags
na die buitengewone dag zei de burgemeester van Turijn, Graaf Thaon di
Revel, in zijn officiële mededeling aan de Pers dat "hij verheugd en
trots was aan de burgers van zijn stad zijn levendig genoegen en goed-
keuring te kunnen betuigen voor de tucht en de volmaakte orde, waarmee
ze, te midden nochtans van hun geestdrift en hun bewogenheid bij hun in-
drukwekkende hulde aan de Zalige Don Bosco, deelgenomen hadden aan de
plechtige overbrenging van het lijk." Wat hier gezegd is over de burgers
van de stad dient ook te worden uitgebreid tot de vreemdelingen, die met
vele tienduizenden waren toegestroomd. Nadat zij die hele dag onder de
mensen van Turijn zonder het minste incident hadden doorgebracht, ver-
lieten zij 's avonds en 's nachts de stad bijna zonder dat men het voel-
de. Deze prachtige onderhandhaving was niet op de eerste plaats de ver-
dienste van een sterke ontplooiing van de openbare macht, want die was er
niet, maar was te danken aan de volmaakte, nauwgezette, gedetailleerde
organisatie die van 's ochtends tot 's avonds belang stelde zowel in de
talrijke groepen als in de behoeften van de afzonderlijke bedevaartgan-
gers.
Ten behoeve van de geschiedenis dienen wij dan ten slotte te wij-
zen op de houding van de Pers van iedere kleur. De feesten van de Zalige
Don Bosco werden zo uitvoerig in de kranten met een goedkeurende kroniek
bedacht, wat, zoals terecht Senator Markies Filippo Crispolti (2) opmerk-
te, enkele jaren vroeger onmogelijk zou geweest zijn. Bij deze edele hou-
ding lieten zich niet minder dan de andere kranten ook die kranten op-
merken, in de kolommen waarvan Don Bosco zelf, toen hij nog leefde, vaak
genegeerd, tegengewerkt of rechtstreeks bespot was geworden. Door Gods
genade was met de opkomst van het fascisme de ongodsdienstige of anti-
godsdienstige politiek van vroeger de pas afgesneden geworden en de Pers
paste zich aan de nieuwe oriëntering aan.
De eenenzestig bisschoppen die deelgenomen hadden aan de triomf
van Don Bosco, brachten er naar hun zetels een zo aangename herinnering
aan mee, dat zij zich haastten aan Don Rinaldi brieven te schrijven die
overvloeiden van genegen en dankbare bewondering. Na het eindigen van
(1) La Gazzetta del popolo, 10 juni.
(2) L'Italia van Milaan, 14 juni.

17.7 Page 167

▲back to top


- XIX/163 -
het triduüm wou Kardinaal Gamba aan de Heilige Vader een trouw relaas
sturen van de eerbetuigingen die men in zijn Turijn aan Don Bosco ge-
bracht had, waarbij hij er op wees dat ze een uitnemend religieus ka-
rakter hadden. Door bemiddeling van Kardinaal Gasparri, zijn Staatsse-
cretaris, liet de Paus hem een mooi antwoord toekomen, waarin men onder
meer kon lezen: "De godvruchtige en vurige houding van de bevolking, de
feestelijke versiering van de huizen, de komst van de Overheden in hun
geheel, de grootse en tuchtvolle stoet en vooral de toeloop van zovele
mensen naar de religieuze dienst en naar de heilige sacramenten, zijn
publieke betuigingen van geloof en van vroomheid die niet anders kunnen
dan het hart van de Heilige Vader levendig ontroeren."
Na deze zo ophefmakende triomf denken wij aan de voorzegging door
Renan gedaan in de Etudes d'Histoire religieuse: "Er zullen door Rome
schreef hij - "nog wel personen heilig verklaard worden, maar er zullen
er geen meer door het volk worden heilig verklaard." Dit pseudoweten-
schappelijk orakel kon geen luidruchtiger logenstraffing krijgen. Toen
Rome Don Bosco tot de eer van de altaren verhief, dan deed het niets an-
ders dan een kerkrechtelijke vorm geven aan een volkscultus, een zeer
volkse cultus, ofschoon die populariteit gereserveerd was, omdat het ker-
kelijke Recht dit aldus wil. Maar pas had Rome gesproken of men besefte
dat, indien we geleefd hadden in de tijd waarin het christelijk volk
zonder meer wierook brandde en publieke gebeden richtte tot mensen met de
faam van heiligheid gestorven, weinigen vlugger en universeler door het
volk heilig verklaard zouden geweest zijn dan Don Bosco.

17.8 Page 168

▲back to top


- XIX/164 -
HOOFDSTUK X
ECHO'S VAN DE ZALIGVERKLARING IN DE WOORDEN VAN DE
HEILIGE VADER PIUS XI
Meermaals en op verschillende manieren liet de heilige Vader Pius XI
gedurende de jaren die er verliepen tussen de Zaligverklaring en de Hei-
ligverklaring zijn mening over Don Bosco kennen. Een dergelijk geheel van
betuigingen vanwege een zo grote Paus strekt ongetwijfeld tot eer van de
Dienaar Gods. We zullen er dan ook goed aan doen de meest betekenisvolle
in dit hoofdstuk te verzamelen.
De eerste plechtige gelegenheid er over te spreken werd hem aange-
boden op 18 oktober 1929 door een uiterst bloeiend Salesiaans college.
Het jaar 1929 was een jaar van bedevaarten, omdat dan het priesterjubi-
leum van de Paus gevierd werd. Leerlingen en oversten van het Instituut
van Frascati begaven zich voltallig bij hem om hem op die dag hun publie-
ke hulde te brengen. De voorstelling werd gedaan door de Procurator-
Generaal Don Tomasetti die deze audiëntie verkregen had. Daarna hield
Zijne Heiligheid een vaderlijke toespraak. Hij drukte zijn levendig ge-
noegen uit bij het zien van de leerlingen van de Zalige Don Bosco en bij
het vaststellen van de goede uitwerksels van de Salesiaanse opvoeding die
zij genoten. Aan de leider van de bedevaart overhandigde hij de herden-
kingsmedailles van zijn jubileum, die zei hij - voor deze geliefde bede-
vaartgangers bijzonder geschikt waren omdat zij de beeldenaar van de
Zalige Don Bosco droegen.
Tot dan toe had hij aan de pelgrims medailles overhandigd die aan
de ene kant het beeld van de Paus droegen en aan de andere kant die van
de Heilige Theresia van het Kindje Jezus, maar van toen af begon hij ook
vaak de nieuwe medaille met onze Zalige uit te delen. Ziehier hoe dit be-
gonnen was. Enkele weken na de Zaligverklaring zei de Paus, gedurende een
algemene audiëntie van pelgrims, waarbij hij medailles van de kleine Hei-
lige Theresia had laten uitdelen, aan enkele Dochters van Maria, Hulp der
Christenen, die daar tegenwoordig waren: "Indien ik er bezat, zou ik u
graag een medaille van de Zalige Don Bosco geven." - De Algemene Overste,
Don Rinaldi, die dit vernomen had, gaf dadelijk aan de Econoom de op-
dracht honderdduizend medailles met de beeldenaar van de Zalige en van de
Paus te laten aanmunten om ze aan de Heilige Vader aan te bieden. Van dan
af begon deze er, naargelang van de omstandigheden, uit te delen.
Een eigenaardige groep van pelgrims werd op 2 november ontvangen.

17.9 Page 169

▲back to top


- XIX/165 -
Het waren 200 bankbeambten van het "dopolavoro" (vrijetijdsbesteding)van
de Nationale Kredietbank. Na zijn toespraak liet de Paus ook aan hen deze
medaille uitdelen en wees op het opportune van de zaak, vermits Don Bosco
geweest was "een grote werker aan een goed opgevat, onmetelijk weldadig
werk dat voor hem de reden was van een beloning en van grote verdiensten
niet enkel tegenover God maar ook tegenover de mensen."
Nog eigenaardiger was de audiëntie van 6 november aan 350 Alpen-
gidsen, die te Rome hun nationale vergadering hielden. Na een genegen
toespraak hun door de Paus alpinist toegestuurd, zei hij dat hij blij was
bij zijn apostolische zegen een klein souvenir te voegen, nl. een herin-
nering met aan de ene kant het beeld van de Paus, die zijn beste zonen
zou doen denken aan hun bezoek en aan de andere kant de figuur van Don
Bosco. "Niet bij toeval" - ging hij verder - "wensen wij dat u dit kleine
aandenken zoudt bewaren. Don Bosco was, inderdaad, een alpinist van gees-
telijke bergen, die miljoenen jongens geleld heeft naar grote hoogten van
het christelijk leven, van de heiliging van de arbeid en naar de heilig-
heid van het leven. Moge hij over u waken en u beschermen in de uren van
de harde beproeving. Hij moge u de hoogste geestelijke toppen doen be-
stijgen met hetzelfde welslagen waarmee u de bergkruinen beklimt."
Eén vermelding heeft een nog plechtiger karakter, omdat ze gedaan
werd bij een consistoriale toespraak. Gedurende het geheime Consistorie
van 16 december voor de benoeming van zes nieuwe Kardinalen, verwees de
Paus naar de beweegredenen die samen met het jubeljaar zovele gelovigen
naar Rome riepen. Hij sprak daarbij volgende woorden, die wij hier uit
het Latijn vertaald aanhalen: "We willen niet nalaten er aan te herinne-
ren dat niet weinigen gebruik gemaakt hebben van de gelegenheid om naar
Rome te komen, omdat wij personen die uitmuntten door hun heilig leven
tot de eer van de Zaligen hebben uitgeroepen. Onder deze Zaligen doet het
ons genoegen speciaal te herinneren aan de Zalige Giovanni Bosco, die
zichzelf en zijn zeer talrijke volgelingen in dienst van de Kerk heeft
gesteld en zo in een zeer hoge graad voorzien heeft in de christelijke
opvoeding van de jeugd."
Onder de plechtigste documenten die uitgaan van de Paus dient men
de Encyclieken te rekenen. Welnu, op datum van 20 december 1929 verscheen
de Encycliek Mens Nostra over de retraites. Daarin spoorde Pius XI de
priesters van de seculiere clerus er toe aan ze bij te wonen. Hij beriep
zich daarbij op het voorbeeld van Don Cafasso en daardoor werd hij er toe
gebracht een korte, maar welsprekende lof toe te zwaaien aan Don Bosco.
"Dit was steeds de mening" - zei hij - "van ijverige priesters." Aldus
hebben steeds gehandeld en geleerd al diegenen die zich onderscheiden
hebben in het bestuur van de zielen en in de vorming van de clerus, zo-
als, om een modern voorbeeld aan te halen, de Zalige Giuseppe Cafasso,
die wij onlangs tot de eer van de altaren verheven hebben. Hij maakte
juist gebruik van de retraites om zichzelf en zijn medebroeders in het
priesterschap te heiligen en het was bij het einde van een van deze gees-

17.10 Page 170

▲back to top


- XIX/166 -
telijke afzonderingen dat hij, met een veilige bovennatuurlijke intuïtie
aan een jonge priester, zijn biechteling, de weg kon aanduiden die de
Voorzienigheid hem toonde en die hem er toe bracht de Zalige Giovanni
Bosco te worden. Bij die naam schiet iedere lofbetuiging te kort."
Drie dagen later was het de beurt aan de encycliek Quinquagesimo
ante, waarmee Pius XI het jubileumjaar van zijn priesterschap afsloot.
Toen hij de vertroostingen hem verschaft door deze vijftigjarige herden-
king de revue liet passeren bleef hij graag staan bij de herinnering aan
de Zaligverklaring van Don Bosco, waarvoor hij innige uitdrukkingen ge-
bruikte. Ziehier welke passus wij bedoelen: "Op welke manier zullen wij
dan een beschrijving kunnen geven van onze vreugde wanneer wij Giovanni
Bosco onder het getal van de Zaligen hebben ingeschreven en hem publiek
hebben vereerd in de Basiliek van het Vaticaan? Immers, wanneer wij ons
de dierbare herinnering van die jaren voor de geest roepen, waarin wij
bij de dageraad van ons priesterschap, genoten hebben van de wijze samen-
spraken met die grote man, dan bewonderen wij de barmhartigheid van God,
die werkelijk wonderbaar is in zijn Heilisen, omdat Hij de Zalige zo lan-
ge tijd en zo providentieel als tegenstander heeft gesteld van sektari-
sche en onheilvolle mensen, er op uit de christelijke godsdienst te on-
dermijnen en het hoogste gezag van de Romeinse Opperherder door aanklach-
ten en laster neer te halen. Hij immers, die reeds als kleine jongen an-
dere jongens van zijn leeftijd placht samen te roepen om te bidden en ze
te onderrichten in de christelijke leer, begon, toen hij priester was ge-
worden, al zijn gedachten en zorgen te wijden aan de opvoeding van de
jeugd, die het meest blootgesteld is aan het bedrog van de bozen. Hij
trok de jongens naar zich toe, hield ze ver verwijderd van de gevaren,
onderrichtte ze in de voorschriften van het Evangelie en vormde ze tot
een gave zedelijkheid. Hij wierf volgelingen aan om dit grote werk uit
te breiden en dit met zo verheugend welslagen dat hij voor de Kerk nieuwe
en talrijke soldaten van Christus opleidde. Hij stichtte colleges en
werkhuizen om de jongens te onderrichten in wetenschappen en beroepson-
derwijs hier en in de vreemde. Ten slotte zond hij een groot aantal mis-
sionarissen uit om het Rijk van Christus te verspreiden. Wanneer wij ge-
durende dat bezoek aan de Basiliek van Sint-Pieter terugdachten aan deze
zaken, overwogen wij niet enkel met welke opportune hulpmiddelen de Heer,
vooral bij tegenkantingen, zijn Kerk pleegt ter hulp te komen en te ver-
sterken. Wij dachten er ook aan hoe door een speciale Voorzienigheid van
de Schepper van alle goed het gebeurde dat de eerste aan wie wij de he-
melse eer toekenden na het sluiten van het pact dat de zo gewenste vrede
met het koninkrijk Italië bracht, juist Giovanni Bosco was. Hij was het
die sterk de krenking van de rechten van de Heilige Stoel betreurd had en
zich meermaals ingespannen had, opdat het herstel van deze rechten ook op
minnelijke wijze de pijnlijke tweedracht, waardoor Italië aan onze vader-
lijke om-arming onttrokken werd, zou ongedaan maken.
Voor het einde van 1929, juist op de laatste dag van dat jaar
vaardigde Pius XI nog een derde Encycliek uit, die onder de meest magis-
trale van zijn Pontificaat dient te worden gerekend. Wij bedoelen de En-

18 Pages 171-180

▲back to top


18.1 Page 171

▲back to top


- XIX/167 -
cycliek Divini illius over de christelijke opvoeding van de jeugd. Wel-
nu, daags voordien, bij een spreekbeurt tot een honderdtal leerlingen en
oud-leerlingen van de Broeders van de Christelijke Scholen die van Tu-
rijn gekomen waren, verwees hij naar het thema van de nabije publicatie.
Immers, toen hij hun de gebruikelijke medaille uitreikte, zei hij dat
deze medaille voor hen helemaal paste omdat ze aantoonde wat een diep
christelijke opvoeding kan verrichten. De weldaden hiervan konden kort
samengevat worden in twee woorden, zei de Paus hun met veel aandrang:
christelijke opvoeding. Een tweede verwijzing van dezelfde aard menen
wij te kunnen zien in een andere toespraak van 16 februari 1930 tot de
leerlingen van het Pauselijk Instituut van Sint-Appolinarius. Inderdaad,
toen hij aan de president dezelfde medailles overhandigde om ze aan de
jongens te geven, zei hij: "De medaille zal u altijd doen denken aan
deze mooie audiëntie en tevens aan deze grote apostel van de christe-
lijke opvoeding van de jeugd, die wij het geluk hadden persoonlijk te
kennen, van zijn gesprekken te genieten en tot de eer van de altaren te
verheffen."
Een nieuwe gelegenheid Don Bosco op te hemelen werd aan de Heili-
ge Vader aangeboden op 12 maart door de Vrienden van de Katholieke Uni-
versiteit van het Heilig Hart. Nadat hij ze onderhouden had over de
stoffelijke liefdadigheid die aan de armen aalmoezen geeft en over de
geestelijke liefdadigheid die de waarheid verspreidt, besloot hij zijn
toespraak met volgende woorden: "Tenslotte willen wij aan alle aanwezi-
gen (en we overhandigen ze aan de Voorzitter van het Erecomité) een her-
denkingsmedaille van de audiëntie geven, met het beeld van uw Vader maar
ook met dat van de Zalige Don Bosco, die een stralend voorbeeld was van
de dubbele liefdadigheid. Hij dacht inderdaad wel veel aan zijn gedenk-
waardige stichtingen, aan de zorg voor de kleinen, voor de arme en ver-
laten kinderen maar hij verzuimde niet zich helemaal te wijden aan het
grootse werk van verlichting van de geest en verspreiding van de waar-
heid, en zorgde voor de verdere ontwikkeling van deze heilige werken. De
Vrienden van de Katholieke Universiteit kunnen van dit model zeer veel
leren en wij wensen dit vurig."
Een patriottische en sociale toon, steeds naar aanleiding van Don
Bosco, weerklonk op de lippen van de Paus op 12 april. Mgr. Coppo, Sale-
siaans bisschop en missionaris vergezelde naar de audiëntie 200 mensen
uit de Puglia afkomstig maar die nu in de Verenigde Staten van Noord-
Amerika woonden en die naar Italië gekomen waren om hun vaderland terug
te zien. De Paus zei hun: "We zullen u een medaille overhandigen, die
een herinnering zal zijn aan uw oude vadergrond. Deze medaille draagt de
beeldenaar van Don Bosco die niet alleen een grote christelijke opvoeder
geweest is, maar ook een roemrijke zoon van zijn vaderland en een op-
rechte vriend van de arbeiders van de hele wereld. Daarom zijn we zeer
blij, terwijl wij uw inspanningen en uw arbeid zegenen, u dit souvenir
te geven met de vaste hoop dat de figuur van Don Bosco u steeds zal doen
denken aan uw plicht de arbeid en heel uw leven te heiligen."

18.2 Page 172

▲back to top


- XIX/168 -
In 1930 was het de vijftigste verjaardag van het Werk van Don Bos-
co te Rome. Inderdaad had Leo XIII in 1880 de bouw van de kerk van het
Heilig Hart van Jezus aan Don Bosco toevertrouwd. Deze verjaardag werd
waardig herdacht met feestelijkheden die op zondag 11 mei begonnen en op
18 mei eindigden. Op 11 mei was het de vooravond van de Heilige Achilles,
de naamdag van de Heilige Vader. Daarom werd deze dag uitgekozen om aan
de Paus een plechtige hulde te brengen. Aan de audiëntie namen deel de
leerlingen van de Salesianen en van de Dochters van Maria, Hulp der
Christenen en ook de Romeinse medewerkers. Er waren in het geheel 15.000
personen die het plein van Sint-Damasus vulden. Voor de Paus las Don Ri-
caldone, als vertegenwoordiger van Don Rinaldi, te Turijn wegens gezond-
heidsredenen weerhouden, het volgende adres:
"
Heilige Vader,
"
"
Toen onze Zalige Giovanni Bosco zich vijftig jaar ge-
" leden te Rome vestigde, zag hij daarin de bekroning van een lang
" gekoesterde wens: Hij verlangde namelijk dat zijn Werk een ver-
" blijfplaats zou hebben in de nabijheid van de Paus, omdat het hem
" toescheen dat het onder de blik van de Plaatsvervanger van Jezus-
" Christus meer gezegend en geheiligd zou worden. Aan dit verlangen
" werd tegemoet gekomen door Leo XIII die hem de bouw toevertrouwde
" van een nationale tempel ter ere van het Heilig Hart van Jezus.
" Dit verdubbelde de vreugde van de Zalige vermits hij hier de ge-
" legenheid kreeg het goddelijk Hart te verheerlijken en op plech-
" tige wijze getuigenis af te leggen van zijn gehechtheid aan de
" Opperherder.
"
De bouw werd maar juist op tijd voltooid, want hij,
" wiens krachten reeds in verval waren, genoot de troost aanwezig
" te zijn bij de inwijding van het Heiligdom met het dubbele doel,
" zoals híj zei, zijn bijdrage van dankbaarheid te brengen aan de
" engelachtige Pius IX, zijn echte vader en soevereine weldoener
" en, alvorens zich voor Gods rechtbank aan te bieden, de zegen van
" zijn Plaatsvervanger op aarde te mogen ontvangen.
"
Vandaag, Heilige, Vader, bevinden zich de Salesianen met
" hun leerlingen, hun oud-leerlingen, hun medewerkers en hun mede-
" werksters aan de voeten van uw Troon om te getuigen dat hun Vader
" de paus de hemelse zegeningen heeft afgeroepen over het werk van
" de Zalige Giovanni Bosco in de eeuwige stad. Naast de kerk van
" het Heilig Hart met al haar parochiale werkzaamheden is het Te-
" huis opgerezen, dat vierhonderd jongens herbergt en een flink
" aantal jonge geestelijken daar verzamelt uit de verschillende
" naties om in de verheven stad hun priesterstudies te doen. Dank
" zij de zegen en de hulp van de Heilige Vader, Pius X, konden de
" zonen van de Zalige Giovanni Bosco een andere kerk bouwen met
" scholen voor de externen en een Oratorio voor zon- en feestdagen
" in de nieuwe wijk Testaccio, in de nabijheid waarvan hun ook de
" ouder kerk van S. Saba met zielzorg en een Oratorio voor zon- en
" feestdagen werd toevertrouwd. Een gift van dezelfde Pius X is de
" mooie S. Giovannino della Pigna,

18.3 Page 173

▲back to top


- XIX/169 -
" de zetel van de Algemene Procuuur. Later werd aan de boord van
" de stad de landbouwschool van Madrione geopend, die een honderd-
" tal leerlingen telt.
"
Ook de tweede familie van de Zalige Giovanni Bosco ervoer
" de uitwerksels van de nabijheid van Sint-Pieters'Stoel want de
" de Dochters van Maria, Hulp der Christenen ontplooien van uit
" liefst negen residenties een veelvoudige bedrijvigheid in het
" voordeel van honderden, zelfs duizenden meisjes. En nu werden
" ook tot een goed einde gebracht de grote vakscholen die de Sale-
" siaanse Congregatie, door er de ouderlijke nalatenschap van een
" medebroeder aan te wijden, heeft willen bouwen, opdat ze zouden
" toegewijd worden aan de naam van Uwe Heiligheid, met de overtui-
" ging dat deze buurtschap met de Heilige Vader niet alleen zou
" zorgen voor een voortdurende uitbreiding van de goddelijke zege-
" ningen over onze werken in Rome, maar tot al de andere werken
" van de Zalige Giovanni Bosco in de wereld. Tegelijkertijd en
" naast de Vakschool rijst de grote tempel op gewijd aan Maria,
" Hulp der Christenen.
"
Het was wel billijk dat een onvergankelijk monument zou
" oprijzen ter gedachtenis aan de Paus, die onze Stichter Zalig
" verklaarde en herhaaldelijk met zijn verheven stem er de deugden
" van in het licht stelde, zodat hij aan zijn Werk de grootste ze-
" gen heeft geschonken en tegelijkertijd aan ons allen de zeker-
" heid heeft gegeven dat wij, door de voetstappen te drukken van
" de Zalige Giovanni Bosco, de goede wegen van het apostolaat be-
" treden.
"
Wanneer wij nederig hulde brengen aan Uwe Heiligheid voor
" deze voornoemde vakscholen, na twee jaar intense arbeid, groten-
" deels voltooid, hernieuwen wij in naam van de Zalige Giovanni
" Bosco de betuiging van onze trouwe en kinderlijke aanhankelijk-
" heid aan Vader en op speciale wijze aan de verheven persoon van
" Uwe Heiligheid.
"
Zegen, Heilige Vader, onze goede inzichten, aanvaard de
" vurige wensen die wij u toesturen voor uw naamfeest. Morgen zul-
" len in al onze huizen van Rome en van de hele wereld vurige ge-
" beden opstijgen opdat God Uwe Heiligheid zou behouden, zou ge-
" lukkig maken en zou troosten tot welzijn van de Kerk en tot roem
" van het Pausdom.
Na deze voorlezing sprak de Paus woorden vol genegenheid. En na-
dat hij gezegd had dat de hulde van zijn zonen voor het hart van de
Vader aangenaam was, hun toejuichingen, hun flinke concerten en zangen
en koren, ging hij verder:
"
Het is voldoende gehoord te hebben hoe uwe, maar ook onze
" geliefde Don Ricaldone, het sober, positief historisch verhaal
" gedaan heeft van de vijftig jaren Salesiaanse werken te Rome, om
" te begrijpen hoe alle kinderen van Don Bosco, Salesianen, Doch-
" ters van Maria, Hulp der Christenen, leerlingen en oud-leerlin-

18.4 Page 174

▲back to top


- XIX/170 -
" gen, medewerkers en medewerksters gelijk hebben dit jubileum van
" de Werken van de geliefde Don Bosco te vieren met een wettige en
" troostende voldoening in hun hart, met in hun hart die ontroering
" van "ongeveinsde vreugde" zoals u, beste zonen, met reden gezon-
" gen hebt.
"
Met reden hebben wij het zo pas door de goede Don Ricaldone
" voorgelezen adres bestempeld als "sober, positief en historisch
" verhaal" omdat in deze oprechte opsomming van werken en werkzaam-
" heden niets voorkomt, niet eens een zinspeling, over de arbeid,
" de harde inspanningen, de offers, en de opofferingen die deze
" werken en deze werkzaamheden moesten kosten en zeker gekost heb-
" ben.
"
Wij hebben bovendien bijzonder dierbare redenen deel te
" nemen aan deze heilige ontroering van de harten, waartoe de vie-
" ring van het vijftigjarig bestaan van het Salesiaanse Werk in
" Rome aanleiding geeft en deze redenen worden ons geschonken door
" de dierbare herinneringen aan het verleden.
"
Wij waren inderdaad in het eerste jaar van ons priester-
" schap, toen het Salesiaans Werk van Rome, begonnen met de bouw
" van het prachtige Heiligdom van het Heilig Hart, uit zijn funda-
" menten oprees.
"
En wij waren nog altijd in de eerste jaren van ons pries-
" terschap toen de goedheid van de goddelijke Voorzienigheid ons
" persoonlijk de Zalige Don Bosco liet ontmoeten en met hem enkele
" dagen van vreugde en vertroosting liet doorbrengen, die enkel
" volledig kunnen gewaardeerd worden door hen die dit goddelijk ge-
" luk hebben gekend.
"
De reus Don Bosco was toen al op het einde van zijn leven
" en reeds had hij een voorsmaak van de vreugde die het leven in
" de hemel hem als eeuwige beloning zou voorbehouden.
"
Tenslotte bestaat er een andere reden waarom wij op zeer
" bijzondere wijze deelnemen aan de gemeenschappelijke vreugde.
" Na vijftig jaar werkzaam leven, dat uwe tegenwoordigheid, zeer
" beminde zonen, ons in herinnering brengt, heeft diezelfde onuit-
" sprekelijke goddelijke goedheid die alles zo wijselijk heeft ge-
" leid, ons de genade verleend de Zalige Don Bosco tot de eer van
" de altaren uit te roepen.
"
En thans, van op de plaats waar de goddelijke Voorzie-
" nigheid ons geplaatst heeft, kunnen wij niets anders dan ons oog
" richten op heel deze oogst van goede werken, die, te beginnen
" met Rome, zich over de hele katholieke wereld uitstrekt.
"
We moeten wel denken aan de duizenden Zonen en Dochters
" van Don Bosco, onder alle volkeren verspreid om een werk van
" christelijk leven zo vruchtbaar en vol welslagen voort te zetten.
"
En wanneer wij denken aan de honderdduizenden jonge mensen
" die in heel de wereld naar de Salesianen gekomen zijn en nog ko-
" men, van alle sociale standen, maar vooral van de arbeidersstand,
" aan wie Don Bosco voortgaat met onderricht te geven, door zijn
" voorbeeld, door zijn geloof en door de apostolische naastenlief-
" de van zijn Zonen over de zin van het leven, de adel van de ar-
" beid en de stoffelijke en zedelijke gevolgen die wij er van die-

18.5 Page 175

▲back to top


- XIX/171 -
" nen te verwachten en die wij zo dringend nodig hebben, wanneer
" wij denken aan al die personen en aan het onmetelijk goed, dan
" kunnen wij niet anders dan, in naam van onze roemrijke Voorgan-
" gers en in naam van God zelf, die zich gewaardigd heeft ons tot
" zijn Plaatsvervanger te roepen, Don Bosco en zijn Zonen te be-
" danken voor al het goede dat ze overal gedaan hebben en nog doen.
"
De gedachte dat u in de toekomst nog meer goed zult kunnen
" doen rust op een zo schitterend verleden en een heden zo vol ze-
" kerheid: daarom is ons hart ten zeerste verheugd
"
Wij danken u daarom, geliefde zonen, omdat u de naam van
" de vereerde Don Bosco hebt willen verenigen met onze armzalige
" naam, omdat wat u als uw jubileum mocht aanzien, mijn beste zo-
" nen, hebt willen verenigen met het jubileum van de Paus, en al-
" dus een levendig aandeel te nemen in onze persoonlijke gebeurte-
" nissen en u bij de viering van ons naamfeest aan te sluiten.
"
Wij zijn u bijzonder dankbaar omdat u de naam van de Paus
" hebt willen verbinden met de nieuwe Vakschool die, samen met
" de tempel van Maria, Hulp der Christenen, een centrum wil zijn
" van vele werken van naastenliefde.
"
Wij willen dit Instituut plaatsen bij de mooiste werken
" die het de Voorzienigheid behaagd heeft in dit jaar van ons jubi-
" leum uit te zaaien En daarom bidden wij God met heel ons hart dat
" hij zonder enige maat dit nieuwe werk zou willen zegenen samen
" met heel het wonderbare geheel van de Salesiaanse werken, want
" het zijn werken die God verheerlijken en de mensheid redden.
"
Tegenover deze zo mooie en zo grote werken herhalen wij
" graag de woorden die reeds velen uit onze mond gehoord hebben:
" "Steeds meer en steeds beter."
"
Maar wanneer wij spreken tot Zonen en Dochters van Don
" Bosco geven wij er de voorkeur aan tot hun een woord te richten
" dat wij van de lippen van hun stichter zelf gehoord hebben. Wan-
" neer wij, inderdaad, in dat eerste jaar van ons priesterschap,
" Don Bosco geluk wensten voor het mooie werk dat hij begonnen was,
" voor de scholen en werkhuizen die zo goed uitgerust waren, dank
" zij de volmaakste en modernste uitvindingen van de mechanica,
" heeft die goede man ons geantwoord met diezelfde glimlachende
" natuurlijke wellevendheid en met de scherpte van verstand die
" iedereen steeds bij hem opgemerkt heeft: - "Ah! in deze zaken
" wil Don Bosco altijd bij de voorhoede van de vooruitgang zijn!"
"
De Salesianen en de Dochters van Maria, Hulp der Christe-
" nen, moeten steeds in de voorhoede van de vooruitgang zijn en de
" ambitie hebben er bij te zijn. Met dit zeker en troostend voor-
" uitzicht verlenen wij u geliefde kinderen, de zegen die u zijt
" komen vragen aan uw Vader in zijn huis, dat ook uw huisis.Wij
" willen deze zegen geven aan al de aanwezigen en aan al diegenen,
" die u zo goed vertegenwoordigt. Met hoevelen zouden ze wel zijn?
" In de hele wereld zijn ze zeker een onmetelijke menigte, een on-
" telbare massa, zoals de zandkorrels aan de zee. En zoals de on-
" telbare zandkorrels aan het eindeloze strand van de zee, zo
" groot was ook het hart van de

18.6 Page 176

▲back to top


- XIX/172 -
" Zalige Don Bosco.
"
Met dit wereldwijd visioen van werken, zaken apostolaat,
" arbeid en vooral van personen - onder wie wij op een ereplaats
" zetten diegenen die op de voorposten hun leven geven voor het
" geloof, nl. de missionarissen en de missiezusters, gaan we thans
" onze apostolische zegen geven en verwachten we van de Heer de
" ruimste gunsten van de Zalige Don Bosco en de meest krachtdadi-
" ge bemiddeling.
De woorden van Don Bosco dat hij steeds in de voorhoede van de
vooruitgang wou zijn, maakte de Paus tot de zijne op 19 november 1930,
bij gelegenheid van de zegening en de inwijding van de nieuwe Telefoon-
centrale in Vaticaanstad. De installatie was hem aangeboden geworden door
de firma Telephone and Telegraph Corporation van New-York. Toen hij de
schenkers bedankte voor hun edelmoedigheid vertelde hij dat ze een ge-
schenk wilden aanbieden de Plaatsvervanger van Jezus Christus waardig en
hij zei dat dergelijke bedoeling iets toevoegde aan dit bewonderenswaar-
dig geheel van voltooid werk, aan de sierlijkheid, het nut en de vol-
maaktheid van dit koninklijk geschenk. Dan ging hij verder: "Dit geschenk
komt helemaal overeen met onze gedachte, die de gedachte is van een groot
man, van de Zalige Don Bosco, die er zich op beroemde, in een gesprek dat
hij had met diegene die eens de opvolger van Sint-Pieter zou zijn, dat
hij steeds in de voorhoede van de vooruitgang stond. Dit stemt eveneens
overeen met de verdiensten van de Zalige en het zijn dezelfde woorden en
hetzelfde inzicht dat wij plegen te zeggen en steeds te willen bereiken
met grote eenvoud en met sterke voornemens, waar het gaat om onze kleine
maar toch zo grote Stad."
Dat Don Bosco in de Kerk veel priesterroepingen aangekweekt heeft
is zeer goed bekend. We dienen er echter aan te denken dat hij ook in
zichzelf een model van voorbereiding, van priesterlijk leven en werk-
zaamheid aangeboden heeft. Dit werd op 17 juni 1932 onderstreept bij de
ontvangst van de jonge geestelijken van het kleine en het grote pauselij-
ke seminarie te Rome. Alvorens ze zijn zegen te geven zei hij dat hij
voor dit zo troostend uur een blijde souvenir gevonden had. Het waren
kleine medailles die hij overhandigde aan de Kardinaal-Vicaris, opdat hij
ze zou uitdelen in naam van de Plaatsvervanger van Jezus-Christus. Deze
medailles met de beeldenaar van de Paus, het beeld van de goede Vader,
zoals door de Dichter werd gezegd, en langs de andere zijde droegen ze de
minzame beeltenis van Don Bosco, terwijl hij zich bezig hield met de
prille jeugd om ze naar God te leiden. Dan ging hij verder:
"
En uw jeugd die naar God gaat langs een zo uitmuntende weg,
" met zo verheven aspiraties, vindt in de Zalige Don Bosco - een
" groot bevorderaar van priesterroepingen zodat men zeggen mag dat
" zijn werk in die richting nog op vandaag, zelfs op vandaag meer
" dan ooit, gevoeld wordt - uw model eerst van voorbereiding tot

18.7 Page 177

▲back to top


- XIX/173 -
" het priesterschap en dan uw model van priesterlijk leven en
" priesterlijke werkzaamheid. Wij hebben van heel dichtbij de Za-
" lige kunnen zien en ons werkelijk gesticht gevoeld bij de voor-
" bereiding van de ene of de andere en alles kunnen zien wat niet
" iedereen zelfs onder zijn zonen het genoegen heeft gehad te zien.
" Immers zijn voorbereiding tot de heiligheid, zijn voorbereiding
" tot de deugd, zijn voorbereiding tot de vroomheid werd door al-
" len gezien omdat heel het leven van Don Bosco daarin bestond.
" Zijn leven van ieder ogenblik was een voortdurende opoffering
" van naastenliefde, een voortdurende ingekeerdheid tot God. Dat
" is de levendigste indruk die men bij een gesprek met hem mee-
" droeg: een man die aandacht verleende aan alles wat rond hem ge-
" beurde. Er kwamen mensen van overal: uit Europa, China, Afrika,
" Indië, de ene voor dit en de andere voor dat. En hij stond daar
" op zijn twee voeten, alsof het maar een ogenblik ging duren, hij
" hoorde alles aan, omvatte alles en antwoordde op alles en steeds
" in de diepste ingetogenheid. Men zou gedacht hebben dat hij op
" niets lette van alles wat rond hem gezegd werd. Men zou gezegd
" hebben dat zijn gedachten elders waren en dat was waarlijk zo - hij
" was bij God in een geest van vereniging. Maar dan gaf hij aan ieder-
" een antwoord en zijn woord was juist voor alles en voor zichzelf,
" zodat men er werkelijk verbaasd over was. Eerst verraste hij en
" dan voelde men bewondering voor hem. Dit was het leven van hei-
" ligheid en van ingetogenheid, van voortdurend gebed dat de Zali-
" ge leidde in de nachtelijke uren en onder al de onophoudende en
" onverbiddelijke bezigheden van de dag. Maar aan velen ontsnapte
" het welke de voorbereiding moest zijn van zulk een verstand, van
" zulk een wetenschap, van zulk een apostolaat; en ze zijn uiterst
" talrijk zij die geen idee hebben van de tijd die Don Bosco aan
" de studie besteedde. Hij had zeer veel gestudeerd, hij bleef ge-
" ruime tijd verder studeren volgens een uitgestrekt plan en eens
" zei hij ons iets wat hij aan nog niemand had toevertrouwd, maar
" wat, bij een ontmoeting met een mens die zich bezig hield met bi-
" bliotheken en met boeken, hij meende te moeten zeggen: hij had
" een uitgebreid studieplan, een ruim plan ook over werken van
" kerkgeschiedenis. - "Maar dan" - voegde hij er aan toe - heb ik
" gezien dat de Heer mij langs een andere weg riep. Misschien was
" mijn geest, mijn verstand of mijn geheugen niet voldoende scherp
" en uitgerust." - En aldus dacht hij er aan zich volledig te ge-
" ven aan een leven van naastenliefde en er al de ondervinding en
" al de studies die hij vergaard had er op toe te passen. Maar dit
" verklaart hoe híj zovele zeer nuttige zaken heeft kunnen schrij-
" ven vooral voor de jeugd, geen zaken die een bijzonder hoge we-
" tenschappelijke draagwijdte hadden, maar zaken aan allen aange-
" past opdat ze des te beter het doel zouden kunnen bereiken dat
" deze grote Apostel zich gesteld had.
Het was een buitengewone verheerlijking van Don Bosco wanneer op
9 juli 1933, in tegenwoordigheid van de Paus, het decreet over de held-

18.8 Page 178

▲back to top


- XIX/174 -
haftigheid van de deugden van Domenico Savio werd voorgelezen. Het is on-
mogelijk hier het gedeelte van zijn toespraak waarin aan Don Bosco lof
werd toegezwaaid afzonderlijk te behandelen . Van de andere kant strekt
de ophemeling van de leerling, zo de Meester tot eer dat de hele toe-
spraak best in dit hoofdstuk kan worden opgenomen. En omdat het woord van
de Paus meermaals rechtstreeks of onrechtstreeks zinspeelt op het adres
dat vooraf door de Algemeen Overste Don Ricaldone was voorgelezen, zal
het nuttig zijn ook dit adres in zijn geheel op te nemen.
"
Heilige Vader,
"
"
De Salesiaanse Familie, uitgestrekt aan de voeten van Uwe
" Heiligheid, is verheugd haar vurige dank te mogen betuigen aan
" God en aan zijn Plaatsvervanger voor de ons zo pas verleende
" gunst van de uitvaardiging van een decreet, dat erkent dat de
" jonge Dienaar Gods - leerling van de Zalige Don Bosco in het
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales te Turijn - de deugden
" in een heldhaftige graad beoefend heeft.
"
Wanneer men denkt aan de volmaaktheid bereikt op zo jeug-
" dige leeftijd door Domenico Savio in de School van onze Vader
" en Meester voelt men zich werkelijk getroost en versterkt bij de
" dagelijkse vermoeienissen van ons bescheiden opvoedingswerk, als
" men ziet welke waardevolle uitslagen kunnen volgen uit de opvoe-
" dingsmethode die Don Bosco als een heilige begon en naliet aan
" aan zijn zonen. De degelijkheid wordt klaar en duidelijk in het
" licht gesteld in de persoon van deze jongen, die van deze metho-
" de de meest voorbeeldige vrucht en de plechtigste bekrachtiging
" is.
"
De middelen door hem gebruikt om de opvoeding te doen strek-
" ken tot de ontwikkeling van het genadeleven in het kind en in de
" jonge man zoals dit iedere christelijke opvoeder dient te doen en
" zoals dit wijselijk in het licht werd gesteld door Uwe Heiligheid
" in de Encycliek Divini illius, zijn dus in staat niet enkel met
" zekerheid vruchten van gewone goedheid voort te brengen, maar
" ook de jonge mensen te verheffen tot een zeer hoge graad van
" christelijke heiligheid. Het is waar dat in dit geval souverein
" tot dit doel meegewerkt hebben de zeldzame gaven geschonken aan
" hem die geroepen was om de apostel van de jeugd in de XIXde eeuw
" te worden. Maar het is niet minder waar dat hij een weg aanwees
" waarlangs men in dezelfde geest ook hetzelfde doel kan bereiken.
"
Maar nog onder een ander oogpunt ontmoeten wij in de jon-
" ge leerling de meesterlijke trekken van de vader.
"
Het leven van de Zalige Don Bosco was een leven van vere-
" niging met God, een leven van apostolische ijver, een leven van
" totale opoffering. Welnu, vol ontroering kunnen wij bij de klei-
" ne Domenico wijzen op zijn voortdurende geest van gebed, zijn
" vlijtige inspanning om niet alleen de jongens van zijn leeftijd
" maar allen zonder onderscheid, weg te trekken van het kwade of
" ze te doen vooruitgaan in het goede, zijn nooit overwonnen edel-

18.9 Page 179

▲back to top


- XIX/175 -
" moedigheid in het verdragen van stoornissen en moeilijkheden, ja
" zelfs slechte behandelingen als ze maar Gods glorie bevorderden,
" de zonde verhinderden en de ergernis beletten. Het programma ver-
" vat in de woorden: Gebed, actie, offer, dat Uwe Heiligheid niet
" moe wordt te herhalen aan alle leken die er in toestemmen hun
" krachten ter beschikking te stellen van de kerkelijke hiërarchie
" is een wonderbare samenvatting van dit zo korte en toch zo vrucht-
" bare leven.
"
Wij hebben ons steeds gelukkig geacht sinds onze prille
" jeugd de deugden en de voorbeelden te leren kennen en te waarde-
" ren van Domenico Savio, vooral door hen die zijn meester of zijn
" medeleerling waren geweest gedurende de jaren van zijn verblijf
" in het Oratorio. Allen zijn het eens om hem uit te roepen tot
" een model van christelijke jongen. Welnu, thans is onze vreugde
" volledig omdat wij zien dat onze bewondering bekrachtigd wordt
" door het verheven woord van Uwe Heiligheid.
"
Gelieve toe te staan, Heilige Vader, dat wij bij deze
" plechtige omstandigheid die voor ons zo dierbaar is, terwijl ik
" in naam van al de Salesianen de eer heb aan de voeten van Uwe
" Heiligheid onze welgemeende dankbetuigingen neer te leggen wegens
" deze grote weldaad, u zou vragen de belofte te mogen doen dat wij
" ons steeds meer bij dit roemrijke model van trouw zullen aanslui-
" ten door het volgen van de voetstappen van onze Zalige Stichter,
" met de blijde zekerheid dat wij de richting uitgaan ons door de
" hand van de Plaatsvervanger van Jezus-Christus aangewezen.
"
Met deze gevoelens kniel ik neer om u te smeken aan al de
" Salesianen, aan hun leerlingen, aan de medewerkers, aan de oud-
" leerlingen en aan de Familie van de Dochters van Maria, Hulp der
" Christenen, uw apostolische zegen te willen verlenen.
De Paus die met zichtbare aandacht de lezing gevolgd had, bleef
een ogenblik ingetogen en sprak dan volgende rede uit:
" Geliefde Zonen, hij keert terug onder ons en juist op deze
" plaats, de grote figuur van de Zalige Don Bosco hij komt per-
" soonlijk zijn kleine, maar toch grote leerling, de Eerbiedwaar-
" dige Domenico Savio voorstellen. Ja, ik zeg dat wij hem terug-
" zien, juist zoals wij hem gezien hebben - een grote gunst die
" wij stellen bij al de gunsten die de goede God ons heeft willen
" schenken - juist zoals wij hem gezien hebben te midden van
" zijn leerlingen en van zijn medewerkers.
"
En dit is waarlijk wonderbaar in de plannen van God, in de
" plannen van de goddelijke Voorzienigheid, deze terugkeer van Don
" Bosco, met deze uitgelezen vrucht; de eersteling, de mooiste
" vrucht, mag men zeggen, van zijn opvoedingswerk, van zijn aposto-
" laatswerk, vermits heel zijn leven, heel zijn werk steeds een
" apostolaat is geweest. De geest van apostolaat doordrong inder-
" daad heel zijn be-

18.10 Page 180

▲back to top


- XIX/176 -
" staan, al zijn woorden en ligt beknopt en duidelijk in het
" woord dat trouw door zijn zonen overgenomen werd: da mihi
" animas, cetera tolle.
"
Deze terugkeer is werkelijk providentieel, wanneer men
" bedenkt in welke toestand de jeugd van heel de wereld zich be-
" vindt; wanneer men denkt aan al de gevaren en aan al de boze
" listen die haat belagen, wanneer men denkt aan dit rumoerig
" uiterlijke leven, aan deze overdreven zorg - en dit zeggen ook
" degenen die zich enkel laten leiden door beschouwingen van
" menselijke opvoedkunde - aan deze cultus van het lichaam, van
" de fysische en stoffelijke krachten, van de materiële ontwik-
" keling, van deze fysische opvoeding, zoals men zegt, van deze
" zo zeer verspreide opvoeding tot het geweld, waarbij men voor
" niemand en voor niets nog eerbied heeft. Wanneer men dus denkt
" aan de toestand waarin de hedendaagse jeugd leeft, de gevaren
" die ze bij alle gelegenheden voor zich niet oprijzen, wanneer
" men denkt aan dit verderfelijk apostolaat (indien het geoorloofd
" zou zijn dit woord te gebruiken) van het kwaad, dat met zo een
" vreselijke en kwaaddoende sluwheid geleid wordt door middel van
" de Pers, die zich zo behendig aanpast aan iedere stand en aan
" iedere leeftijd, wanneer men denkt aan de voortdurende, algemene,
" schier onvermijdelijke uitstalling, niet alleen van onstichtelij-
" ke zaken, maar van zaken die werkelijk tot het kwade aansporen;
" als men bedenkt dat de mooiste, de geniaalste uitvingen van de
" wetenschappen, die enkel zouden mogen dienen voor het aposto-
" laat van het goede, voor de verspreiding van de waarheid, van de
" goedheid, misbruikt; wanneer men aan al deze zaken denkt en aan
" de uitbreiding die ze nu op onze dagen bereikt hebben, dan dient
" men werkelijk de goddelijke Voorzienigheid te bedanken die deze
" zo aantrekkelijke figuur, deze brave en heilige jongen heeft
" verwekt en nu in het volle licht plaatst. Men dient werkelijk
" zeer dankbaar te zijn tegenover de Heer, wegens dit heilige le-
" ven, wegens dit volmaakte christelijke leven in een jongen die
" geen enkel van de grote hulpmiddelen bezat die geschikt zijn om
" grote zaken te verrichten. Hij was een zoon van een uiterst
" geringe familie. De bescheiden mensen van dit arme gezin wa-
" ren enkel rijk aan christelijke aspiraties, aan een christe-
" lijk leven, dat beleefd werd in de meest bescheiden en gewone
" omstandigheden, volgens de dagelijkse verplichtingen van het
" gemeenschappelijk bestaan. Hij was een jongen, die, zoals het
" decreet opmerkt, zijn jaren niet sleet in een speciaal bewaakte
" tuin, maar aanvankelijk te midden van de wereld en nadien op een
" voorbeschikte plaats te midden van jeugdige mensen die de Zalige
" Don Bosco samenbracht en ze wel wist te vormen, te hervormen en
" te heiligen, want daar waren goede met minder goede elementen
" vermengd, zodat goede en minder goede voorbeelden te zien waren.
" Het was, inderdaad, het geheim van de grote Don Bosco dat hij
" soms de hand wist te leggen op niet goede elementen, tot verwon-
" dering van hen die zijn vertrouwen op God en op de fundamentele
" goedheid van Gods schepsels niet aanvaardden. Het was zijn ge-
" heim zijn invloed

19 Pages 181-190

▲back to top


19.1 Page 181

▲back to top


- XIX/177 -
" overal te doen gevoelen, uit te breiden, om ook uit het kwade
" het goede te halen, juist zoals Gods hand dit doet.
"
Maar, om terug te komen op de nieuwe Eerbiedwaardige,
" doen we hier een eerste gelukkige vaststelling. In de school
" van de Zalige Don Bosco, groeide hij op, vooral door zijn voor-
" beeld, in een snelle maar korte levensloop als jongeling, die op
" de leeftijd van 15 jaar zou eindigen. Er werd over hem zeer juist
" gezegd dat hij, 15 jaar oud, een kleine, ja een grote geestelijke
" reus is geworden. Op de leeftijd van 15 jaar leidde hij een leven
" dat echt en volmaakt christelijk was en dit met de kenmerken die
" wij op onze dagen nodig hebben om hem aan de hedendaagse jeugd te
" kunnen voorstellen, omdat zijn christelijk leven in hoofdzaak
" bestond, - om het te herleiden tot zijn kenmerkende lijnen – in
" een totale inzet, oprechte vroomheid en in consequente toewijding
" in het apostolaat van gebed en werk.
"
Hij bezat de zuivere toewijding van een engel, geïnspireerd
" door de Allerheiligste Maagd, de Moeder van de schone liefde.
" Omringd door de waakzame zorgen van zijn vader en zijn moeder en
" later door die van de grote Dienaar Gods en van zijn medewerkers.
" De jongen bewaarde die ongerepte edelmoedigheid als het ware in-
" stinktmatig door een echte, voortdurende aspiratie naar zuiver-
" heid, door een edele behoefte. Alles wat ook maar van verre de
" schijn had deze schuldloosheid te kunnen kwetsen, verwekte de
" volledige energie van deze kleine, zelfs grote held om er waak-
" zaam op te letten ze trouw te bewaren. De totale inzet is de eer-
" ste gesteldheid, die al de andere gaven van God voorafgaat, het
" is de gave van de hoogste roepingen, de zuivere liefde tot Maria,
" de liefde tot haar goddelijke Zoon, tot de goddelijke Zaligmaker.
" Het is de goede geur waarbij Gods hart opengaat voor een Hem
" uiterst bevallige zaak. De hedendaagse jeugd heeft een grote be-
" hoefte te aan de zuiverheid, zijn glanzend witte vaandel.
"
Maar men zou waarlijk zeggen dat deze kleine, grote Die-
" Dienaar Gods bij zichzelf gezegd heeft de woorden die de godde-
" lijke Wijsheid in de mond legt van de geest die op zoek gaat naar
" de zuiverheid: Mijn God, wanneer ik gezien heb en overwogen, dat
" ik zonder uwe hulp niet zuiver en zedig zou kunnen blijven, heb
" ik mij tot U gewend en heb ik U om deze schat gevraagd. Daarom
" werd de zuiverheid van de Eerbiedwaardige Domenico Savio altijd
" bijgestaan door een grote geest van vroomheid. Zijn vroomheid
" immers bestond in gebed, in toewijding aan de Allerheiligste
" Maagd en vooral tot het Allerheiligste Sacrament. Deze waren de
" hoogste hulpmiddelen voor het bewaren van de zuiverheid. Met de-
" ze vroomheid, met dit gebed van de geest, ging steeds een ander
" gebed gepaard. Men mag dit wel noemen het gebed van het lichaam,
" het eigen gebed van het vlees, bezield door de geest, namelijk
" de beoefening van de christelijke boetvaardigheid. Als bij in-
" stinct kent en voelt zij de mogelijke medeplichtigheid van het
" lichaam en van de stof, van de aanslagen op de zuiverheid, van
" de gevaren voor de zuiverheid.

19.2 Page 182

▲back to top


- XIX/178 -
" En evenals bij instinct zoekt zij bescherming. Het is het in-
" stinkt van het lam dat zich tegen de wolf, tegen de vijandelijke
" macht verdedigt.
"
Daarom bestond een leven als dat van Domenico Savio he-
" lemaal uit gebed en boetvaardigheid. Deze boetvaardigheid bereikt
" weliswaar niet de gestrengheden die wij uit het leven van de hei-
" lige kennen maar die toch een echte boetvaardigheid is. Ze is
" zelfs een nuttige onderrichting voor ieder van ons en vooral voor
" onze jeugd, omdat het een boetvaardigheid is die voor ieder moge
" lijk is. Ze beperkt zich inderdaad, tot haar beste substantie.
" Ze bestaat in een voortdurende waakzaamheid, overheersing van de
" geest op de stof, heerschappij vanwege het edelste gedeelte over
" het minder edele gedeelte. Kortom, het is de heerschappij van de
" ziel, die dient te bevelen over het gedeelte dat haar dient
" te gehoorzamen. De geest van boetvaardigheid is zeer waardevol
" omdat hij uit zichzelf vele gevaren verwijdert, omdat hij uit
" zichzelf de beste energieën van de ziel en van de geest op een
" edele manier en met veel vrucht laat beoefenen. Hij leert aan het
" lichaam, hij leert aan het minder edele deel, wat dit moet doen
" en welke bijdragen het moet aanbieden niet om het beoefenen van
" de deugd moeilijker te maken, maar om er de praktijk gemakkelij-
" ker en toch verdienstelijker van te maken.
"
En bij dit alles komt als een bovennatuurlijke natuurlij-
" ke voorbereiding een geest van apostolaat die heel het leven van
" deze zo gelukkige jongeling bezielt, heel het leven van deze
" kleine en grote christen. We zeiden opzettelijk: een bovennatuur-
" lijke natuurlijke voorbereiding, omdat in de grond en in wezen,
" het de natuurlijke strekking is van het goede zich te versprei-
" den, zich uit te zetten, zijn eigen weldaden zo ruim mogelijk mee
" te delen, vooral daar waar de behoefte er aan het grootst is door
" het ontbreken ervan, een strekking die men in grote mate bij die
" goede jongen aantreft.
"
Hij was een kleine, maar een grote apostel in alle om-
" standigheden. Hij lette er op ze te benuttigen, ze te scheppen,
" door zich bij alle situaties de apostel te maken van het formeel
" aanleren van de catechismus tot zelfs door het van ganser harte
" deelnemen aan de vermaken van de eerste leeftijd, met de bedoe-
" ling overal het kenmerk van het goede, de blijde boodschap te
" brengen.
"
Welnu, dit is juist de echte geest van voorzienigheid op
" onze dagen. Dit is het wat wij steeds aanbevelen aan onze gelief-
" de jeugd, die in alle landen van de wereld onze oproep met edel-
" moedigheid beantwoord. Met een levendig gevoel van dankbaarheid
" tot God en tot de mensen houden wij er aan dit te onderstrepen.
" Deze geliefde jeugd beantwoordt in alle delen van de wereld onze
" oproep zich samen te scharen ten voordele, ten dienste van de Ka-
" tholieke Actie, die niets anders wil zijn, niets anders mag zijn
" dan juist de deelneming van de leken aan het hiërarchische apos-
" tolaat.
"
En juist om dat te kunnen zijn, om deze richtlijnen te
" kunnen volgen, moet ze vooral zijn een diepe, bewuste, uitmun-

19.3 Page 183

▲back to top


- XIX/179 -
" tende formatie van christelijk leven, van christelijk bewustzijn
" door de zuiverheid van haar leven, door het delen in de geest
" van vroomheid van de Kerk, haar onophoudend gebed en vereniging
" met God. De deelname hieraan is zo ruim en waardevol, dat ze
" ons werkelijk vervult met de hoogste dankbaarheid en ons hart
" open stelt voor de mooiste verwachtingen. Dit zijn niet enkel
" onze eigen verwachtingen, van de Kerk, van onze heilige Gods-
" dienst maar door een gelukkig toeval, ook de verwachtingen, de
" zekere beloften voor de familie, voor de maatschappij, voor de
" hele mensheid.
"
Het is waar dat wij deze dierbare jongens altijd geroe-
" pen hebben onder het roemrijke vaandel van het gebed, de actie,
" het offer, omdat het door het gebed en door het offer is dat de
" actie voorbereid wordt. Dit gebeurt door het gebed ingegeven door
" de vroomheid, voor het innerlijke offer, het persoonlijke offer,
" dit offer dat steeds zijn wortels heeft in de geest, in de boet-
" vaardigheid, in de christelijke versterving. Op die manier, al-
" leen op die manier kan men zich voorbereiden op de vruchtbare
" actie van het apostolaat, een actie die niet kan worden uitge-
" voerd met alleen menselijke middelen, hoe hoog, hoe edelmoedig
" ze ook mogen zijn. Ze heeft essentieel behoefte aan goddelijke
" hulp, die men op een andere manier niet verkrijgen kan. Maar
" juist daarom keert opnieuw de figuur terug van de grote Dienaar
" Gods, de Zalige Don Bosco, de Meester van de kleine Eerbiedwaar-
" dige Domenico Savio. Ze keert weer terug, deze grote figuur zo-
" als wijzelf ze van zo dichtbij gezien hebben en niet gedurende
" een vluchtig uur en wij hebben hem juist gezien zoals zijn leer-
" ling hem ons voorstelt in de meest opvallende kenmerken van zijn
" kort bestaan: een niet aflatende vurigheid, verteerd door een
" apostolische actiedrang, missieactie, een werkelijke missieactie
" tussen de wanden van een kleine kamer, een missieactie onder de
" menigten kinderen, knapen, jongelingen die hem voortdurend om-
" ringden, zijn levendige actieve geest gepaard met een werkelijk
" bewonderenswaardige ingetogenheid, rust en kalmte, die niet al-
" leen de kalmte was van het stilzwijgen, maar de kalmte die steeds
" samengaat met een echte geest van vereniging met God, zodat men
" kon merken dat hij voortdurend zijn aandacht schonk aan iets dat
" zijn geest zag, aan iets waarmee zijn hart zich bezighield, name-
" lijk de tegenwoordigheid van God, de vereniging met God. Zo was
" het werkelijk. En bij dit alles een heldhaftige geest van ont-
" hechting en van ware boetvaardigheid, want in de hoogste mate
" was dit leven zonder onderbreking gewijd aan andermans welzijn,
" steeds zijn eigen nut vergetend, gunde hij zich zelfs geen zeer
" kortstondige rust. Een leven van boetedoening, niet alleen van
" versterving, maar van echte apostolische boetvaardigheid.
"
Deze zaken hebben wij teruggevonden een weinig in de
" herinneringen van onze geest maar veel meer in de geliefde sug-
" gesties van het korte maar zo edele leven van de Eerbiedwaardige
" Dienaar Gods Domenico Savio. Deze voorbeelden, deze grote lijnen
" blijven steeds de essentiële lijnen ook in een leven dat met de

19.4 Page 184

▲back to top


- XIX/180 -
" meest reusachtige lijnen getrokken wordt door Gods hand. En wat
" zijn, in de grond beschouwd, deze elementen? Het zijn de elemen-
" ten van het christelijke leven, van het doorleefde christelijk
" leven, niet zoals al te velen er zich toe beperken het te leven,
" maar met een edelmoedige trouw aan de beginselen, met een deli-
" cate zorg en niet met slordigheid. Welnu, het is werkelijk iets
" onwaardigs een zo goede Heer, een zo edelmoedige Zaligmaker slor-
" dig te dienen. Zoals wij de gelegenheid hebben gehad nog niet
" lang geleden aan enkele devote pelgrims te zeggen, moet het
" Christelijke leven geleefd worden niet door er fragmentarisch aan
" te beantwoorden, door af en toe de voorschriften, de lering, de
" voorbeelden van de goddelijke Zaligmaker, van de goddelijke Mees-
" ter en van zijn beste leerlingen, zoals diegene die wij nu met
" bewondering beschouwen na te volgen, maar in een geest van edele
" stiptheid. Dat is het christelijk leven en het is al veel het
" aldus te kunnen noemen omdat de schat die deze naam uitdrukt on-
" uitputtelijk is. Maar hoevelen leiden er thans een christelijk
" leven, zonder enige zin voor stiptheid, zonder enige vlijtige,
" edelmoedige, ten minste een geringe vlijtige bezorgdheid, een ge-
" ringe edelmoedige bezorgdheid, die overeenstemt met de voorbeel-
" den, met de lering, met de wensen van onze goddelijke Meester!...
" Hoe nodig zijn echter voorbeelden van stiptheid, van een leven
" vol christelijke vlijt en edelmoedigheid zoals het Hart van God,
" het Hart van de Zaligmaker dit wil!En deze gedachte is des te
" meer opportuun in dit providentieel en prachtig troostend verloop,
" dat we beleven, van dit Heilig Jaar van de Verlossing, omdat de
" weldaad die wij vieren en met dankbaarheid dienen te herinneren
" ook met alle naarstigheid, na negentien eeuwen van het grote feit
" van onze Verlossing, in ons vruchten zou dragen juist door het
" echt christelijk te voeden, vermits dit het totale leven is ver-
" worven door de goddelijke Zaligmaker, omdat dit het grote ge-
" schenk is ons gegeven door de armen van Gods Zoon uitgestrekt op
" het kruis.
"
De wereld kende dit leven niet. Híj kende het heidense le-
" ven met al zijn dwalingen en gruwelen. Pas begonnen ontplooide
" het christelijke leven zich met een wonderbare bloei van hemelse
" schoonheden, van hemelse waardevolle dingen. En dit was aldus van-
" af de eerste ogenblikken, sinds de dag dat de goddelijke Zaligma-
" ker zelf deze kleinen streelde en omarmde tot aan de Tharciusus-
" sen van alle tijden, tot deze nieuwe Eerbiedwaardige Dienaar Gods.
"
Ziedaar het geschenk, het grote geschenk, het volledig ge-
" schenk van de Verlossing. Het is steeds hetzelfde tot de verschil-
" lende graden van volmaaktheid gebracht tot waar Gods hand het
" weet te brengen. Wat ons voorgesteld wordt is werkelijk de vol-
" maaktheid van God, ofschoon wij ze niet in haar volheid kunnen
" bereiken. En deze volmaaktheid is het christelijke leven zoals
" het voorgesteld wordt bij de nederige gelovige, in de meest be-
" scheiden gelovige, tot de hoogste figuren, tot de prachtigste,
" de reusachtigste figuren van de heiligen door alle eeuwen heen.
" Het is het christelijk leven, deze grote, eindeloze rijkdom die
" wij in ons dragen vanaf

19.5 Page 185

▲back to top


- XIX/181 -
" het gezegende uur dat wij het heilig Doopsel hebben ontvangen,
" vermits wij dan dit leven begonnen te leven. Als een zeer waarde-
" volle schat dragen wij het binnen in onze zielen, binnen in onze
" lichamen. Daarom klinkt voortdurend, immanent in elk van ons wer-
" kelijk onophoudend deze oproep: doe uw voordeel met deze gift en
" laat het niet werkloos, verwaarloosd en in gevaar gebracht worden
" door onze slordigheden. Doe, integendeel, uw voordeel met stipt-
" heid met deze prachtige schat, waarvan wij een aandeel hebben ont-
" vangen aangepast aan dit Bloed, dat, als prijs, de goddelijke Za-
" ligmaker ervoor betaald heeft: de prijs van Zijn bloed, van Zijn
" leven, van Zijn Kruis. Thans willen wij op de eerste plaats ons
" verheugen samen met de familie, ja, met de families van de Zalige
" Don Bosco hier op zo waardige en in zo ruime mate vertegenwoor-
" digd, zo ruim en met grote verdienste, vertegenwoordigd, mag men
" wel zeggen, in alle delen van de wereld. Pas gisteren lazen wij
" over sommige pogingen, over nieuwe inspanningen van het Salesi-
" aans apostolaat in streken die nog onbegaanbaar zijn en waarin
" nog niemand is doorgedrongen.(1) Wij willen onze gelukwensen be-
" tuigen aan deze twee families, en samen met hen aan allen die met
" deze werken leven en ze helpen door hun gebeden en door hun stof-
" felijke hulp.
Bij twee voorname gelegenheden weerklonk nog een echo van herinne-
ring aan de zaligverklaring van Don Bosco in de woorden van de Paus. De
eerste maal was dit het geval voor een groep van 150 Salesiaanse Medewer-
kers uít Nederland. Ze waren naar Rome gekomen om de aflaat te vieren van
het Heilig Jaar, uitgeroepen ter herdenking van de negentien eeuwen ver-
lopen sinds de Verlossing. Ze hadden Turijn en het geboortehuisje van Don
Bosco bezocht. De Paus drukte zijn vreugde uit over het bezoek van deze
geliefde zonen uit het kleine Nederland. Klein maar toch groot door zijn
ijver voor het missieapostolaat en zijn katholieke actie en voegde er dan
minzaam aan toe: "Dit bezoek is ons nog aangenamer omdat u bij ons geko-
men zijt in naam van de Zalige Don Bosco. Zijn naam is bekend en dierbaar
aan alle katholieken evenals zijn weldoend werk bekend is. Zijn naam is
bijzonder dierbaar aan ons hart, omdat de goddelijke voorzienigheid de
grote opvoeder van de zielen geplaatst heeft onder deze mensen, die wij
mochten kennen en van wie wij blijken van echte welwillendheid hebben
ontvangen. Ook nog omdat de goddelijke Voorzienigheid ons heeft uitgeko-
zen om hem tot de eer van de altaren te verheffen, terwijl wij met Gods
hulp hopen nog meer te kunnen doen." Dan schetste hij vlug het programma
van de Salesiaanse Medewerker "wat betekent samenwerken met Christus bij
het werk van de Verlossing een werk tot redding van de zielen, helemaal
volgens het programma van Don Bosco, die als leuze had Da mihi animas."
(1) De Paus schijnt hier een zinspeling te maken op een artikel verschenen in het Bol-
lettino Salesiano van juli (blz. 215) met als titel "De nieuwe Missie van Saha-
ranpur."

19.6 Page 186

▲back to top


- XIX/182 -
Daarna illustreerde hij de betekenis hiervan door te zeggen: "De woorden
Da mihi animas, cetera tolle, waarmee de Stichter van de Salesianen zijn
inzicht te kennen gaf de zielen naar het leven van de genade te brengen,
zijn dezelfde woorden waarmee de Zaligmaker het hele werk van de Zalig-
making samenvatte, waardoor de zielen het leven in steeds groter over-
vloed zouden verkrijgen. Deze bewonderenswaardige en trouwe overeen-
stemming tussen het programma van Don Bosco en dat van de Zaligmaker
moet al zijn zonen er toe uitnodigen met een zeer bijzondere vlijt en
elan te werken om het grote programma in zichzelf te verwezenlijken en
het te verspreiden, want dat is het voornaamste doeleinde van het Hei-
lig Jaar."
De tweede van de aangehaalde gelegenheden werd aan de Heilige
Vader aangeboden bij de audiëntie verleend aan de leerlingen van het Sa-
lesiaans Instituut van Frascati, naar de stad gekomen op 27 oktober voor
het verwerven van de Jubileumaflaat. "U hebt" - zei hun de Paus - "een
zeer speciale titel, omdat u tot ons komt in de naam van Don Bosco die
ons zeer lief is, ook vooraleer iedereen hem een Zalige genoemd heeft,
omdat hij ons niet enkel herinnert aan de grote Dienaar Gods, die wij
het geluk hebben gehad tot de eerste eer van de altaren te verheffen,
met de wens en in afwachting hem nog tot een hogere eer te brengen, maar
ook, zeg ik, omdat hij een oude kennis, een vaderlijke vriend van ons is
geweest, toen wij gedurende de eerste jaren van ons priesterschap, enke-
le tijd met hem hebben doorgebracht. Daarmee zeggen we u hoe aangenaam
het ons is u te zien en u te begroeten. Wij voegen er nog een andere ti-
tel aan toe, waarom u ons dierbaar zijt. U komt naar ons toe wegens het
buitengewone jubileum dat wij voor de hele wereld hebben uitgeroepen,
ter herinnering aan het feit dat het negentienhonderd jaar geleden is
dat het werk van onze Zaligmaking voltrokken werd. U dient dus bijzonder
te overwegen welke de toestand van de leerlingen van Don Bosco is. In-
derdaad, deze schat die u iedere dag ontvangt, komt rechtstreeks van het
Kruis, en het is de schat van de christelijke opvoeding. Want de geza-
menlijke vrucht van de Verlossing is het christelijke leven dat de we-
reld verloren had en dat Jezus van de hemel heeft meegebracht en ons in
zijn naam, als zijn uitvinding, gegeven heeft. U dient eraan te denken
dat u heel de overvloedige rijkdom van dit leven geniet en dat ieder
deeltje van dit leven dat u elke dag ontvangt, een druppel is van het
Bloed zelf van Onze Heer."
In beide toespraken kan men zien met welke voldoening de Heili-
ge Vader naar de aanstaande heiligverklaring van Don Bosco verlangt. De
Voorzienigheid had aan de Paus die Don Bosco verheerlijkt had ook deze
nieuwe vreugde voorbehouden zoals we dit thans gaan verhalen.

19.7 Page 187

▲back to top


- XIX/183 -
H O O F D S T U K XI
DE CAUSA WORDT OPNIEUW OPGENOMEN
De triomfen van de zaligverklaring, de wereldfeesten die er dadelijk
op volgden, de buitengewone geestelijke vruchten die er uit voortkwamen,
de groeiende verering van de Zalige, de vele wonderbare genaden door zijn
bemiddeling verkregen, dat waren allemaal zaken die er toe aanmoedigden
te vragen dat de Causa terug zou worden opgenomen. In de officiële kerke-
lijke taal wordt er gesproken over het opnieuw opnemen van de Causa van
een Zalige met de bedoeling tot de heiligverklaring te komen en dus zijn
cultus universeel en blijvend te maken.
Canonisatie of heiligverklaring komt van canon, een Grieks woord
dat etymologisch regel betekent en dat in de Kerk in verschillende bete-
kenissen is gebruikt, bijvoorbeeld de lijst van de geïnspireerde boeken
en sinds de XIIde eeuw ook van de lijst van de Heiligen. Door de akte van
heiligverklaring bevestigt de Paus dat een Zalige in de eeuwige glorie
leeft en daarom aan de universele Kerk aanbeveelt hem een cultus van ver-
ering te brengen. Een dergelijke beslissing maakt deel uit van het on-
feilbaar leergezag van de paus van Rome, vermits hij een uitspraak doet
en een bevel geeft als meester van de universele kerk krachtens de macht
hem verleend door Jezus Christus, wiens Plaatsvervanger hij is. Kortom,
het gaat hier om een uitspraak ex cathedra.
De Postulator Don Tomasetti, kende het verlangen van de Algemeen
Overste en van de Oversten en steunde het. Hij verloor geen tijd. Inder-
daad, al in het begin van 1930 deed hij een aanzoek bij de Heilige Con-
gregatie van de Riten opdat het voorstel van het opnieuw opnemen van de
Causa zou voorgelegd en besproken worden bij de eerstvolgende gewone bij-
eenkomst. Zijn wens werd ingewilligd en kreeg zijn volledig effect, zo-
als blijkt uit een formeel antwoord op 10 februari.
Inmiddels was het dringend nodig te zorgen voor een bepaald aantal
smeekbrieven uitgaande van hooggeplaatste personen, om de aanvraag die
men aan de Heilige Vader zou aanbieden, kracht bij te zetten, opdat hij
het mandaat van het terugopnemen van de Causa zou ondertekenen. Op korte
tijd werden er meer verzameld dan nodig was, maar er werden er enkel
twaalf van uitgekozen, omdat men oordeelde dat ze voldoende belangrijk
waren, namelijk die van de kardinalen Gasparri, Hlond, Schuster, Capos-
tosti, van de Salesiaanse aartsbisschop Guerra, van de Salesiaanse bis-
schoppen Olivares en Emanuel, van theoloog Benna, de vicaris van het ka-

19.8 Page 188

▲back to top


- XIX/184 -
pittel te Turijn, van de Algemeen Overste Don Rinaldi en van moeder
Vaschetti, de Algemene Overste van de Dochters van Maria, Hulp der Chris-
tenen, van Graaf Rebaudengo, die in naam van al de Salesiaanse medewer-
kers schreef en van advocaat Masera als vertegenwoordiger van de Interna-
tionale Federatie van de oud-leerlingen van Don Bosco. Mgr. della Cioppa
en Commandeur Melandri, de eerste als advocaat en de tweede als procura-
tor van de Causa, boden, samen met de Postulator, aan de Heilige Vader,
langs de Congregatie van de Riten, de aanvraag aan die van de voornoemde
documenten vergezeld was en er door gestaafd werd.
Op haar gewone zitting van 17 juni onderzocht de Heilige Congre-
gatie of er redenen aanwezig waren om aan de Paus voor te stellen de
commissie of het mandaat dat gevraagd werd te ondertekenen. De kardina-
len brachten een bevestigende stem uit. De Paus keurde dit goed en met
als datum de dag nadien werd het betreffende decreet uitgevaardigd, dat
een grote eer betekende voor de Salesiaanse Sociëteit. Eerst werden de
meest in het oog springende bijzonderheden van de zaligverklaring opge-
roepen en dan werd een beschrijving gegeven van de plechtige intrede van
de Paus in de Basiliek van Sint-Pieter op 2 juni 1929 onder de geest-
drift van de massa cum florentissimis institutis amatissimi Patris legi-
feri Beati Joannis Bosco en tenslotte riep de opsteller van de tekst on-
der de indruk van deze herinnering uit: Mirabile spectaculum Ecclesiae
militanti et triumphanti gratum et jucundum! Het decreet was ondertekend
door kardinaal Laurenti, Prefect en Mgr. Carinci, Secretaris.
Het terug opnemen van een Causa brengt mee dat er twee mirakels
dienen voorgesteld en onderzocht te worden. In de Causa van Don Bosco
stelde de Postulator twee miraculeuze genezingen voor, die waren vast-
gesteld te Rimini en te Innsbruck. Nadat de Curies van deze beide dioce-
sen de litterae remissoriales ontvangen hadden begonnen ze de processen,
voltooiden ze en zonden ze naar Rome in oktober 1931. Dadelijk deed de
Postulator zijn aanvraag bij Kardinaal Verde, Ponens of Relator (Verslag-
gever), opdat hij de Heilige Congregatie van de Riten zou willen uitnodi-
gen zich uit te spreken over hun geldigheid. De dossiers werden bestu-
deerd en het relaas van voornoemde kardinaal werd gehoord. De eminente
Vergadering bracht een positieve stemming uit op 12 april 1932. Ze werd
acht dagen nadien door de Heilige Vader Pius XI goedgekeurd en bevestigd.
Onmiddellijk daarop volgden de navorsingen en de adviezen van de artsen-
deskundigen, door de Heilige Congregatie geroepen om een wettelijk oor-
deel over de feiten te vellen. Op zijn beurt haalde Mgr. Natucci, Promo-
tor van het Geloof, uit de akten van het proces en uit de verslagen van
de dokters een dubbele reeks van opmerkingen tegen het bovennatuurlijke
karakter van de twee gevallen. De advocaat van de Causa gaf er stuksge-
wijze een nauwkeurig antwoord op. De samenvattingen van de processen sa-
men met de voorgebrachte documenten, met de verslagen van de deskundigen,
met de opwerpingen van de Promotor van het Geloof en de bestrijding hier-
van van door de advocaat vormden de Positio. Deze werd gedrukt, uitge-
deeld aan de Kardinalen aan de Officiales en aan de Consultores van de
Riten in 1932, in afwachting van het houden van de drie Congregationes,

19.9 Page 189

▲back to top


- XIX/185 -
zoals we dit al gezien hebben bij de Zaligverklaring.
Hier dienen wij, alvorens verder te gaan, een kort bericht te ge-
ven over de tweede genezing. Rudolf Hirsch van Innsbruck, gediplomeerde
in geneeskunde en specialist in de verzorging van tbc-lijders had zelf
door besmetting de kwaal opgedaan. Na een langdurige en strenge kuur
volgde er aanvankelijk een genezing. Hij zette zich weer aan zijn werk,
bleef in goede gezondheid iets meer dan een jaar, maar op het einde van
1928 werd de longziekte weer acuter. Op 13 mei 1929 voelde de zieke zich
zo uitgeput van krachten dat hij genoodzaakt was naar een sanatorium te
gaan. De beproefde hulpmiddelen, een pneumothorax inbegrepen, faalden
volledig. De radioscopie ontdekte het bestaan van een grote holte in de
longen, van tbc-aard. Toen stelde de jonge Salesiaanse geestelijke Giu-
seppe Divina, thans priester, aan de schoonmoeder van de zieke voor een
noveen tot Don Bosco te doen. Ze begonnen hiermee op 15 mei om ze te
beëindigen op 24 mei, het feest van Maria, Hulp der Christenen. Namen er
aan deel: de zieke, zijn huisgezin, de ouders van zijn vrouw en de Sale-
sianen van het college van Treviglio. De laatste dagen legde de zieke op
het zieke lichaamsdeel een reliek van Don Bosco, die bestond in een drup-
pel bloed op een prop watten. Kort nadien bracht het radioscopisch onder-
zoek een grote verrassing, die haar hoogtepunt bereikte op 24 mei. Op die
dag stond de zieke die tot dan toe bedlegerig was geweest, van zijn bed
op zonder enige moeite en begaf zich per auto naar de kliniek. De radio-
logen zagen geen holte meer en andere symptomen waren volledig verdwenen.
Het onderzoek van het speeksel dat voorheen altijd positief was geweest,
bleek nu negatief te zijn en ook later bleef dat zo. Zijn algemene toe-
stand verbeterde vlug. De beste specialisten van Innsbruck en Wenen, die
zijn toestand heel goed kenden, vonden geen verklaring voor deze plotse
verandering. In oktober 1929 hernam Dr. Hirsch zijn bezigheden, waarbij
hij soms ook een tijd lang intensief werkte, zonder er hinder van te heb-
ben. Drie jaar nadien kon bevestigd worden niet enkel dat de genezing
volledig was maar definitief.
Welnu, tegen dit mirakel werden opwerpingen gemaakt door een van
de deskundigen die geroepen was om zijn wettelijk oordeel uit te brengen.
Niettemin werden gedurende de "Congregatio antipreparatoria" door de Con-
sultores onder het voorzitterschap van de kardinaal Verslaggever gehou-
den, de opwerpingen weerlegd en werd er een gunstige stemming uitge-
bracht. Men meende dus dat er geen vertraging meer zou komen in de nor-
male voortzetting van de Causa, des te meer omdat men vernomen had dat
Professor Micheli van Turijn, een befaamde specialist terzake, na een
vertrouwelijke mededeling van de moeilijkheden die waren opgeworpen er
de onbestaanbaarheid om niet te zeggen en achterlijkheid van bewezen had.
Toch is doorgaans in dergelijke zaken de geringste twijfel voldoende om
het mirakel te laten vallen. Door deze beschouwing aangezet liet de Paus
Don Tomasetti bij zich komen en gaf hem de raad een ander mirakel voor
te stellen. Daarom werd dan het geval voorgesteld te Turijn gebeurd na-
bij de urne van de Zalige in mei 1931. Omdat de miraculeus genezen vrouw
tot het diocees Bergamo behoorde moest deze Curie het proces in gang zet-

19.10 Page 190

▲back to top


- XIX/186 -
ten, wat een verlies van negen maanden tijd meebracht. Er was een nieuwe
"Congregatio antipreparatoria" noodzakelijk. De drie "Congregationes:
antipreparatoria, preparatoria en generalis" werden steeds op een dins-
dag, maar niet iedere dinsdag, gehouden. Omdat de in gang zijnde Causae
gemeenlijk talrijk waren, publiceerde de Secretarie van de Riten, in ak-
koord met de verschillende Postulators, bij het begin van het jaar de
chronologische lijst van de Congregationes die zouden gehouden worden
vanaf de herfst tot de volgende grote vakantie. Daarom, wanneer een Con-
gregatie geen gelukkig resultaat had en men diende opnieuw te beginnen
verloor de betrokken Postulator zijn beurt. Wanneer in een dergelijk ge-
val een andere Postulator niet klaar kwam op zijn datum, kon de eerste
zijn beurt innemen. Welnu, zo een meevaller hielp de Congregationes voor
de mirakels van Don Bosco bespoedigen. Toen dus een tweede Positio was
klaargemaakt, had de tweede Antipreparatoria plaats op 9 mei 1933. Daar
werden eerst enkele nieuwe moeilijkheden nopens het vorige mirakel van
Rimini opgelost en dan bespraken de consultores het mirakel dat in de
plaats kwam van dit van Innsbruck. Beide mirakels kregen een gunstige
stemming. Iets meer dan twee maanden later, namelijk op 23 juli was de
nieuwe Positio al klaar, zodat het mogelijk was in het Vaticaan de Con-
gregatio preparatoria te houden met tussenkomst van de Kardinalen de
Officiales en de Consultores die een gunstig advies uitbrachten. Don To-
masetti deed zo vlug mogelijk de novissima Positio in gereedheid brengen
voor de laatste bespreking maar de vice-Promotor van het Geloof kon niet
met dezelfde haast het Visto geven om ze te laten drukken. Omdat de Hei-
lige Vader echter de wens had uitgedrukt dat er niet langer meer zou ge-
draald worden, kon de Algemene Congregatie in zijn aanwezigheid plaats-
hebben voor het einde van dat jaar, namelijk op 14 november. Tot besluit
hiervan smeekte Zijne Heiligheid vurig tot God om nieuwe verlichtingen en
gaf dan het bevel het decreet van goedkeuring gereed te maken, waarbij
hij de zondag van 19 november voor de officiële uitroeping vaststelde.
Ceremoniën van deze aard verlopen in de regel over drie momenten.
Eerst leest de Secretaris van de Riten, voor de Paus, die op zijn troon
gezeten is, het decreet voor, dan leest de hiertoe best gekwalificeerde
persoonlijkheid van de Orde of van de Congregatie of van het Diocees,
waartoe de Dienaar Gods behoort, een kort adres aan de Paus voor en ein-
delijk houdt Zijne Heiligheid een toespraak.
De lezing gebeurde die ochtend in de zaal van het Consistorie,
tjokvol mensen. Daar waren vanzelfsprekend de Kardinalen Laurenti, de
Prefect van de Riten, en Verde de Ponens van de Causa. Naast Italiaanse
Kardinalen werden vooral opgemerkt de Amerikaanse Monseigneur Castro,
Aartsbisschop van Costarica, en de Fransman, Mgr. Lamy, bisschop van
Meaux. Op een bijzondere plaats zaten de Algemeen Overste van de Salesi-
anen Don Ricaldone met de leden van zijn Kapittel en met de Postulator en
de Advocaten van de Causa. Mgr. Carinci werd door de Prefect van de cere-
moniën uitgenodigd, kwam tot voor de pauselijke troon en, nadat hij hier-
toe de toestemming van de Heilige Vader had verkregen, las hij het de-
creet voor. Dit begon met het Evangelie van die zondag, de vierentwintig-

20 Pages 191-200

▲back to top


20.1 Page 191

▲back to top


- XIX/187 -
ste zondag na Pinksteren. Hier volgt de vertaling.
"
De passus van vandaag van het Evangelie herinnert er ons
" aan en nodigt er ons toe uit de woorden te overdenken, waar-
" mee de goddelijke Stichter van de Kerk, Jezus Christus, vooraf
" de toekomstige groei ervan aankondigde: Het rijk der hemelen is
" gelijk aan een mosterdzaadje, — dat het kleinste is van alle za-
" den, maar als het gegroeid is, — wordt het een boom en de vogels
" des Hemels komen tussen zijn takken wonen. (Matt. XIII, 31-32).
" Dit kenmerk van nederigheid herkennen we steeds in het begin van
" de werken die van God uitgaan en het is des te opvallender naar-
" mate de ontwikkeling ervan die de goddelijke Voorzienigheid voor-
" af beschikt, wonderbaarlijker is. Deze gedachte komt spontaan
" voor de geest telkens wanneer wij er aan denken waar en op welke
" wijze dit prachtig Werk van opvoeding door de Zalige Don Bosco
" begonnen is. Het vervult ons met verwondering wegens zijn snelle
" uitbreiding, zijn groei en zijn welvaren in ieder deel van de
" wereld.
"
We zien een eenvoudige priester, nog jong van jaren; be-
" scheiden gekleed, met een open en lachend gelaat, die in een
" schier verlaten weide aan de poorten van Turijn de volksjongens
" die langs de wegen aan zichzelf overgelaten waren eerst bezig
" hield met spel en vermakelijkheden en ze later bijeenbracht in
" een versleten huisje en hun op aangename wijze aangepaste lessen
" gaf ín godsdienst, zodat hij ze met een wonderbare kunde tot de
" vroomheid aantrok.
"
Op vele plaatsen werd hij met zijn groep jongens vervolgd
" en verjaagd, tot hij eindelijk in Valdocco terechtkwam, toenter-
" tijd een buitenwijk van Turijn, waar God hem tot grote zaken had
" geroepen. Daar vestigde hij zich met zijn jongens, als een dak-
" loze pelgrim, arm en door velen misprezen.
"
Zijn hart brandde met de goddelijke vlam van de naasten-
" liefde en hij maakte zich klaar om het eindeloze werk, dat door
" ingeving van de Heilige Geest in zijn hoofd aan het rijpen was,
" in werkelijkheid om te zetten. Wat al weldaden nadien uit zijn
" werk voortgekomen zijn, op welke manier de beide kloosterfami-
" lies door hem gesticht en gegroeid zijn, weet nu iedereen. Maar
" onze geest kan nauwelijks vatten en ons woord moeilijk tot uit-
" drukking brengen welke en hoe grote inspanningen deze apostel
" zich hiervoor getroost heeft en welke zielskracht en nooit ver-
" wonnen geduld bij moeilijkheden van alle aard hij hiervoor gehad
" heeft.
"
Geboren te Castelnuovo d'Asti op 16 augustus 1815, van
" nederige herkomst, stierf hij te Turijn op 31 januari 1888.
"
In deze zo rumoerige tijd door het in beweging komen van
" zovele volkeren, wegens het verlangen naar nieuwigheden dat over-
" al verspreid was, wegens de vervolgingen tegen de Kerk ingespan-
" nen, rijst de Zalige Giovanni Bosco, samen met andere heilige
" mannen toen door God verwekt, werkelijk op ut gigas ad currendam
" viam.
"
Beroemd door zijn faam van heiligheid, door God verheer-

20.2 Page 192

▲back to top


- XIX/188 -
" lijkt na zijn dood met de glans van de mirakels, werd hij inge-
" schreven op de lijst van de Zaligen door Zijne Heiligheid Pius
" XI op 2 juni. Nadat verleden jaar de Causa voor de Heiligverkla-
" ring terug opgenomen was, hadden te Rimini en te Innsbruck de
" twee apostolische Processen plaats over twee wonderbare genezin-
" gen, waarvan de geldigheid erkend werd bij Decreet van de Heili-
" ge Congregatie van de Riten in de maand april van verleden jaar.
" Deze twee genezingen werden besproken in de Congregatio Antípre-
" paratoria gehouden op 26 juli 1932 in aanwezigheid van Zijne
" Eminentie Kardinaal Verde, de Ponens of Relator (verslaggever)
" van de Causa. Maar nadat men het mirakel waarvan men zei dat het
" te Innsbruck gebeurd was opzij had geschoven, werd te Bergamo
" een ander Apostolisch Proces ingeleid en gevoerd over een ande-
" re genezing. Over de geldigheid hiervan werd beslist bij Decreet
" van 1 februari van dit jaar en over de waarde ervan werd gespro-
" ken in een Congregatio Antipreparatoria in de aanwezigheid van
" dezelfde Kardinaal Ponens. Omdat er over de eerste genezing en-
" kele punten dienden opgehelderd te worden, werd te Rimini een
" bijkomstig proces gevoerd dat bij het eerste gevoegd werd.
"
De eerste genezing gebeurde te Rimini, Anna Maccolini
" leed sinds de maand oktober 1930 aan een ontsteking van de
" luchtpijpen en van de longen veroorzaakt door influenza (griep).
" Deze bleef duren tot de maand februari van het volgende jaar. Om-
" streeks half december 1930 voegde zich bij deze kwaal een ader-
" ontsteking in het linkerbeen en de dij en deze breidde zich tot
" heel dit lidmaat uit zodat het dubbel zo groot als een normaal
" lidmaat werd en iedere beweging onmogelijk was. Welnu, wanneer
" bij jonge mensen een aderontsteking al ernstig is, dan is dit
" nog meer het geval bij bejaarde mensen wegens het gevaar van
" koudvuur door aderverkalking. Wegens deze redenen waren de twee
" artsen die haar verzorgden, het er over eens bij het stellen van
" de diagnose, wanneer zij, rekening houdend met de leeftijd van
" de zieke (ze was 78 jaar oud) en meer speciaal met de influenza,
" als prognose stelden dat deze aandoening zo goed als zeker nood-
" lottig zou zijn voor haar leven. Alle meesters in de geneeskunde
" leren dat een plotselinge genezing van een aderontsteking onmoge-
" lijk is. Welnu, Anna had de Zalige Don Bosco in een triduüm aan-
" roepen en op het zieke gewricht een reliek van de Zalige gelegd
" een van de laatste nachten van dat jaar. Haar aderontsteking ge-
" nas in een oogwenk volledig. Het gewricht kon weer vrij bewegen
" en buigen. Het deed geen pijn meer en de zwelling was verdwenen.
" Dat de genezing volledig was wordt bevestigd niet enkel door de
" geneesheren die haar verzorgden maar eveneens door de deskundi-
" gen die haar tien maanden later en onlangs weer voor een zestal
" maanden onderzocht hebben. Drie deskundigen gekozen en afgevaar-
" digd door deze heilige Congregatie waren het er absoluut over
" eens met de behandelende artsen zowel wat de diagnose als de
" prognose betreft en bij de erkenning van het mirakel.
"
Het tweede mirakel is niet minder klaarblijkelijk. Cate-
" rina Pilenga, met haar meisjesnaam Lanfranchi, leed aan een zie-

20.3 Page 193

▲back to top


- XIX/189 -
" kelijke gesteldheid van de gewrichten. De gewrichtsontsteking
" had vooral de knieën en de voeten aangetast met organische let-
" sels en bedreigde heel ernstig zo niet het leven van de zieke dan
" toch zeker het functioneren van de gewrichten. Nadat alle verzor-
" ging ijdel was gebleken sinds het jaar 1903, begaf de zieke zich
" tweemaal naar Lourdes. Maar ook de tweede maal in mei 1931 ver-
" kreeg ze van de Heilige Maagd hare genezing niet. Alvorens uit
" Lourdes te vertrekken richtte ze tot de hemelse Moeder volgend
" gebed: - "Vermits ik te Lourdes niet genezen ben verleen mij dan
" ten minste de gunst dat ik, wegens de devotie die ik voor de Za-
" lige Giovanni Bosco heb, te Turijn zou mogen genezen." - Daaruit
" blijkt evident zowel de aanroeping tot Don Bosco, als het ver-
" trouwen in een algemene bemiddeling van de heilige Maagd. Terug-
" gekeerd uit Frankrijk in dezelfde slechte toestand blijft ze op
" 6 mei te Turijn stilhouden en begeeft zich naar de Basiliek van
" Maria, Hulp der Christenen. Geholpen door haar zuster en door de
" koetsier stapt ze van het rijtuig, gaat de tempel binnen en zet
" zich voor de urne die het lichaam van de Zalige bevat en begint
" te bidden. Kort nadien slaagt zij erin te knielen en blijft een
" twintigtal minuten in deze houding. Dan staat ze op, begeeft zich
" naar het altaar van de Maagd en knielt daar opnieuw. Dan, alsof
" ze zich bezonnen had, erkent ze dat ze genezen is. Zonder iemands
" hulp, onder de verstomming van allen die gezien hadden dat ze
" niet kon lopen, beweegt ze zich, loopt, klimt de trappen op en
" af, stapt in het rijtuig zonder enige hinder. Haar genezing
" blijft duren zoals drie artsen-deskundigen het bevestigen. Het
" mirakel wordt bevestigd door de behandelende geneesheren, door
" alle getuigen en door de deskundigen uitgekozen en van ambtswege
" met deze opdracht door deze Heilige Congregatie belast.
"
Deze twee genezingen worden een tweede maal besproken in
" de Congregatio Preparatoria gehouden in aanwezigheid van Hunne
" Eminenties de Kardinalen op 25 juli jongstleden en voor de laat-
" ste maal op 14 november in de Congregatio Generalis gehouden in
" aanwezigheid van Zijne Heiligheid Pius XI. Daarin stelde Zijne
" Eminentie Kardinaal Alessandro Verde, volgende twijfelvraag: Of
" er zich mirakels hebben voorgedaan en welke deze mirakels zijn
" na de Zaligverklaring in het geval en met het gevolg waarover
" het gaat. "Hunne Eminenties de Kardinalen, de Officiales, de
" Prelaten en de Consultores brachten ieder hun stem uit. De Hei-
" lige Vader had aandachtig geluisterd en meende dat het oppor-
" tuun was nog wat te wachten alvorens zich uit te spreken, om van
" God licht af te smeken.
"
Dan koos hij, om zijn oordeel uit te spreken, vandaag 19
" november, de vierentwintigste zondag na Pinksteren. Dan liet hij
" roepen: Hunne Eminenties de Kardinalen Carnillo Laurenti, de Pre-
" fect van de Heilige Congregatie van de Riten, en Alessandro Ver-
" de, de Verslaggever van de Causa evenals Zijne Eminentie P. Sal-
" vatore Natucci, de Algemene Promotor van het Geloof en mij onder-
" getekende secretaris en in hun aanwezigheid sprak hij het vol-
" gende oordeel uit: dat het vaststaat dat twee mirakels door God
" werden bewerkt door tussen-

20.4 Page 194

▲back to top


- XIX/190 -
" komst van de Zalige Giovanni Bosco, nl., de onmiddellijke en vol-
" ledige genezing zowel van Anna Maccolini van een ernstige ader-
" ontsteking in haar linker lidmaat als van Caterina Pilengo, ge-
" boren Lanfranchi van een zware ziekte van chronische gewrichts-
" ontsteking aan de knieën en aan de voeten.
"
Dan beval hij dat dit Decreet zou uitgevaardigd en inge-
" last worden in de akten van de Heilige Congregatie van de Riten.
"
" 19 november 1933.
" C. KARDINAAL LAURENTI
ALFONSO CARINCI
" Prefect van de Heilige Congregatie
Secretaris van de Heilige
" van de Riten.
Congregatie van de Riten.
Na deze voorlezing begaf Don Ricaldone zich met naast zich de Pos-
tulator Don Tomasetti, de advocaat della Cioppa en de Procurator Melan-
dri tot voor de troon en tot de Heilige Vader gewend las hij hem volgend
kinderlijk adres voor.
"
Heilige Vader,
"
"
De voorlezing van het Decreet van goedkeuring van de twee
" mirakels voorgesteld voor de heiligverklaring van onze Stichter,
" de Zalige Don Bosco, vervult ons hart met dankbaarheid en blijd-
" schap. Dankbaarheid tegenover Uwe Heiligheid die, met het gewicht
" van zijn Apostolisch Gezag het ritme van de Causa versnelt en zo
" ons nogmaals de verzekering geeft van de goddelijke tussenkomst
" bij de verheerlijking van onze Zalige Vader. Blijdschap in het
" hart van zijn zonen omdat we al een voorsmaak genieten van het
" gejubel op de grote dag dat de hele Kerk, op het woord van de
" Plaatsvervanger van Jezus-Christus, onze Vader als een heilige
" zal verheerlijken.
"
Terwijl ik daarom op vandaag God en Uwe Heiligheid dank
" voor deze grote weldaad, voel ik in mijn stem de hartenklop
" trillen van de tweevoudige familie van Don Bosco (het weze mij
" veroorloofd ze nogmaals met deze benaming te noemen, waarin voor
" ons zovele geliefde zaken samengevat zijn), van deze tweevoudige
" familie die van Hem haar oorsprong, haar geest en het vertrouwen
" op de toekomst heeft ontvangen. Deze oorsprong kostte aan onze
" beminde Vader elke dag onuitsprekelijke offers. Met hernieuwing
" van onze voornemens willen wij zijn geest gaaf en vurig bewaren.
" Dit vertrouwen stijgt met dag in ons wegens zovele redenen van
" hogere orde en spoort ons steeds meer aan met onvermoeide vlijt
" te werken voor de glorie van God en voor het welzijn van de zie-
" len op het terrein ons door de Evangelische Meester aangeduid.
"
Ook de stijgende toevloed van talrijke arbeiders om de
" gelederen van de geestelijke families van de Zalige Don Bosco
" te herstellen en te vergroten schenkt ons het vaste vertrouwen
" dat zijn groot ideaal, de christelijke opvoeding van de jeugd

20.5 Page 195

▲back to top


- XIX/191 -
" volgens de lering van de Kerk en de richtlijnen van zijn zicht-
" baar Hoofd steeds meer zal verwezenlijkt worden.
"
Moge op deze manier onze Zalige Vader verkrijgen dat wij
" steeds overvloediger vruchten plukken van de Verlossing, waarvan
" Uwe Heiligheid de negentienhonderdste verjaardag in heel de
" wereld zo plechtig heeft gemaakt met dit buitengewone jubileum.
"
Dit zijn de gevoelens waarmee de nederige opvolger van
" de Zalige Don Bosco zich deze ochtend aan de voeten van Uwe Hei-
" ligheid neerwerpt om hem de huldeblijk te betuigen van onze ge-
" meenschappelijke dankbaarheid en om over de Salesianen, de Doch-
" ters van Maria, Hulp der Christenen, over hun leerlingen en oud-
" leerlingen en over de grote familie van de Medewerkers de genade
" van zijn apostolische Zegen af te smeken.
Nadat hij de voeten van de Heilige Vader had gekust, trok Don Ri-
caldone zich met zijn assistenten terug. Dan nam Zijne Heiligheid het
woord. Wat hij zei was zichtbaar de vrucht van diep nadenken. Op zeker
ogenblik toen hij de zoete herinnering ophaalde van meer dan vijftig jaar
geleden scheen hij op het punt door de ontroering overmeesterd te worden,
maar dadelijk reageerde hij wilskrachtig en hij kon met zijn kalme stem
op plechtige toon verder spreken.
"
Dit is nu de derde maal dat Don Bosco - en we zeggen "Don
" Bosco" om zoete gedachtenissen terug op te roepen - ons uit-
" nodigt en ons zelfs in de gelukkige noodzaak stelt over hem te
" spreken. Wij zijn blij en hij zou er ook blij om zijn te kunnen
" spreken over die thans verre persoonlijke ontmoeting, over die
" korte maar niet vluchtige kennismaking die wij door Gods goed-
" heid met de Zalige mochten hebben.
"
Wat zullen we thans nog zeggen of bijvoegen na wat er al
" gezegd is geworden, na het Decreet en de woorden die er op ge-
" volgd zijn over de Dienaar Gods? Wat kunnen we nog toevoegen aan
" wat zovele levensbeschrijvingen, levens en publicaties over Don
" Bosco, in het groot en in het klein, over hem hebben gezegd tot
" hen die iets over hem wilden vernemen en tot hen die over hem
" niets wilden weten omdat ook zij die er het minste acht op slaan
" ook de indruk moeten ondergaan van de wonderen die over de Zali-
" ge verhaald worden?
"
En toch voelen wij in ons de zoete bekoring minstens een
" vlugge samenvattende blik te werpen op alles wat er reeds gezien,
" gehoord en gezegd is geworden. Wat zich daar op een ruime hori-
" zont over het leven en de werkzaamheden van Don Bosco aftekent
" is inderdaad een prachtige samenvatting.
"
Vooreerst een persoonlijke samenvatting. Men kan zeggen
" en men dient ook te zeggen dat dit prachtige schepsel Gods in de
" natuurlijke orde ook een uitverkoren schepsel in de bovennatuur-
" lijke orde geweest is. Het is immers dezelfde God die de Schepper
" is van de natuurlijke wereld en van het heelal dat boven de na-

20.6 Page 196

▲back to top


- XIX/192 -
" natuur gaat. Men mag zeggen dat deze prachtige figuur zovele
" veelzijdig schitterende waarden bevat, zoveel edelmoedige goed-
" heid, zo groot vernuft, zo schitterend verstand, dat zo schran-
" der en zo sterk was dat hij, onverschillig welke weg van studies
" of van wetenschap hij had gekozen, hij zeker diepe sporen zou
" hebben nagelaten, zoals hij reeds enkele sporen op zijn terrein
" heeft nagelaten.
"
Een andere samenvatting kan het volgende zijn: deze man
" die enkel tijd heeft gehad voor werkzaamheid en voor actie, voort
" durend en onophoudend werk te midden van kinderen, van jongens,
" van bejaarde mensen, heeft veel, zeer veel kunnen schrijven. Hij
" liet inderdaad meer dan 70 geschriften publiceren en sommige
" hiervan hadden een fabelachtig aantal uitgaven, ook nog geduren-
" de zijn leven, ja, enkele bereikten een miljoen exemplaren.
"
Daarenboven, naast dit uitzonderlijk diep verstand, be-
" zat hij een hart van goud, een mannelijk vaderlijk hart en tege-
" lijkertijd - al diegenen die hem genaderd zijn weten het - een
" hart dat al de tederheden gekend heeft van het moederlijk hart,
" vooral voor de kleinen, voor de armen onder de kleinen, voor de
" armsten en de kleinsten onder de armen en de kleinen. En tege-
" lijkertijd bezit dit hart een reuzenmoed, ongetemd en ontembaar
" door zovele werken en zo buitengewoon grote arbeid.
"
In dienst dan van dit verstand en van die moed had hij
" een lichamelijke sterkte, een lichaam, dat door een gelukkig
" temperament en door een prille ervaring met de harde armoede,
" maar nog meer door een sterk gevoel door tucht en door een echte
" en vrijwillige boetvaardigheid tegenover het werk een wonderbare
" weerstand vertoonde die men zonder aarzelen miraculeus kan noe-
" men. Het zou voldoende zijn zich bondig de werkzaamheid van de
" Zalige in herinnering te brengen om te zien dat hij alles goed
" deed. Wanneer hij zich aan het schrijven zette - en wij hebben
" gezien hoe hij zich toelegde op deze speciale activiteit -
" scheen het of hij niets anders te doen had: het werden bladzij-
" den na bladzijden, werkjes, talloze brieven, allemaal evenveel
" geestelijke weldaden. Men zou gezegd hebben dat hij geen andere
" bezigheid en geen andere tijd had dan om te spreken, naar ieder-
" een te luisteren, aan allen te antwoorden. En men zou nog meer
" gezegd hebben dat hij veel tijd ter be-schikking had omdat hij
" het vaak als zijn plicht aanzag gemoedelijk om te gaan met de
" kinderen om vooral de ongelukkigsten onder de kleinen tevreden
" te stellen en om ze wat te vertellen en met hen te spelen alsof
" in zijn leven geen enkele andere taak of bezigheid zijn waarde-
" volle aanwezigheid vergde, alsof hij niets te doen had van alles
" wat hij op zo bewonderenswaardige wijze voltooid heeft. Men staat
" er dan ook verwonderd over op welke manier en op welk ogenblik
" hij tijd gevonden heeft om zich dit minimum aan rust en stilte
" te gunnen dat ook voor hem, zoals voor allen, volstrekt noodza-
" kelijk was.
"
Maar deze synthese of liever dit geheel van een persoon-
" lijke synthese die reeds zo groot en prachtig is, verdwijnt bij-
" bij om dan weer als oorzaak opnieuw te verschijnen voor haar

20.7 Page 197

▲back to top


- XIX/193 -
" eigen gevolgen, in vergelijking met de objectieve synthese van
" het werk van de Zalige, vooral wanneer men het op een afstand
" van zovele jaren beschouwt, namelijk van de weiden van de_Becchi
" en het eerste nederige begin van Santa Filomena te Valdocco tot
" de ontzaglijke bloei van vandaag. Wanneer wij een algemene omvat-
" tende blik hierop werpen, dan zien we dat de zonen en dochters
" van de Zalige, de Salesianen en de Zusters van Maria, Hulp der
" Christenen, negentienduizend in aantal zijn. Het is een leger en
" men zou haast zeggen in één lijn geplaatst. Allen houden zich be-
" zig met een groot en productief werk. Immers het ordewoord van
" de Zalige en nadien het ordewoord van zijn kloosternalatenschap
" is het werk. Wie geen werker, wie geen werkster is, hoort niet
" thuis in de gelederen van de Salesianen of van de Zusters van Ma-
" ria, Hulp der Christenen. Het werk is het onderscheidingsteken,
" de lidkaart van deze providentiële gemeenschap. En andere gege-
" vens komen dit bewijzen. Er zijn 1.800 huizen, 80 Provincies of,
" zoals de Salesianen dit zeggen, Inspecties. Er zijn duizenden
" kerken, kapellen, tehuizen en colleges. Het is zelfs moeilijk
" ze allen op te noemen. Het aantal leerlingen beloopt op dit ogen-
" blik tot honderdduizenden. Het aantal oud-leerlingen dient op
" miljoenen te worden geraamd. De derde grote familie heeft meer
" dan een miljoen leden. Het zijn de Medewerkers, de lange arm,
" zoals Don Bosco ze noemde en wij hebben hem ze aldus horen noe-
" men, wanneer met een nederig welbehagen, eigen aan hen die be-
" lang willen geven aan anderen, de Zalige zei dat, juist aan dit
" groot aantal Medewerkers, Don Bosco - hij gebruikte altijd de
" derde persoon, wanneer hij over zichzelf sprak – Don Bosco vol-
" doende lange armen heeft om overal te geraken. Overigens blijft
" het moeilijk, ondanks deze cijfers, ook maar bij benadering het
" goede af te meten dat Don Bosco gedaan heeft en nog doet. Het
" zou voldoende zijn eenvoudig te verwijzen naar de zestien mis-
" sies, echte en eigenlijke missies, waarbij dienen gevoegd te
" worden het dubbele aantal bijkomende missies waar de Zonen en de
" Dochters van Don Bosco onverpoosd werken aan de bekering van de
" ongelovigen.
"
Een onmetelijk, een buitengewoon goed. Het zou voldoende
" zijn te denken aan deze ijver bij deze veelvoudige opvoeding -
" een burgerlijke, een vakkundige, een economische, een landbouw-
" kundige - maar toch steeds een en dezelfde opvoeding, wanneer men
" er aan denkt dat het een christelijke opvoeding is, een algehele,
" een diepe, een uitnemend christelijke opvoeding.
" Ziedaar, ofschoon in een vluchtig overzicht, de mooiste synthese
" ons voor de geest geroepen door het werk, zo groot als de wereld,
" mag men wel zeggen, en door de figuur van de Zalige Don Bosco,
" die op dit gelukkig ogenblik weer onder ons leeft en onder
" ons terugkeert.
"
Men mag zich wel afvragen: wat is het geheim van dit mira-
" culeuze werk, van deze buitengewone uitbreiding, van deze onmete-
" lijke inspanning en van dit groots succes? En de Zalige zelf gaf
" er ons de uitleg van, de echte sleutel van dit prachtige geheim:
" Hij heeft het ons gegeven in zijn voortdurende streven naar God,

20.8 Page 198

▲back to top


- XIX/194 -
" zijn onophoudend gebed tot God. Immers onafgebroken was zijn in-
" tieme, niet aflatende vereniging met God en zelden werd zoals in
" hem de spreuk aldus bewaarheid: qui laborat, orat, vermits hij
" het werk met het gebed vereenzelvigde. Hij verklaarde ons het ge-
" heim in zijn voortdurende aanroeping: da mihi animas, cetera tol-
" le: steeds de zielen, het zoeken naar zielen, de liefde tot de
" zielen.
"
Hoe opportuun is deze herinnering, dit persoonlijke gebed
" van de Zalige Dienaar Gods bij dit zo mooi, heilig, stichtend en
" vruchtbare verloop van dit Heilig Jaar van onze Verlossing. Don
" Bosco had, inderdaad, het geheim en het Werk van de Verlossing
" goed bestudeerd en overwogen, goed overwogen, om zijn verbazing-
" wekkend werk uit te voeren. Men dient zelfs te zeggen dat enkel
" dit feit alles verklaart. Hij ontving van God de specifieke op-
" dracht, de bijzondere zending het werk van de Zaligmaking voort
" te zetten, en steeds ruimer, steeds overvloediger er de waarde-
" volle vruchten van uit te delen aan de zielen. Aldus blijkt wel
" de grootheid van zijn werkzaamheid, zowel wanneer men denkt aan
" de zielen door hem gedurende zijn leven tot de Verlossing geroe-
" pen, als wanneer men denkt aan hen ertoe geroepen door de longa
" manus van zijn zonen en van zijn medewerkers. Hij deed dit ofwel
" door voor de eerste maal zovele zielen tot een ware en eigenlij-
" ke geestelijke verrijzenis te roepen of door de verloren of ver-
" geten zielen terug te brengen op de weg naar hun heil. In alles
" en door alles en altijd was het de verspreiding van de Verlossing.
"
De Zalige had dus diep het geheim van de Verlossing
" overwogen. En dit is thans meer dan ooit een opportune herinne-
" ring, want dat is het wat Wij, voor dit Heilig Jaar, vurig hebben
" verlangd en gehoopt, nl. dat de gedachte van al de verloste zie-
" len, de hele geredde mensheid zou herdacht worden, met dankbare
" aan voor het grootse werk waarvan de onschatbare weldaden verza-
" meld worden, voor de Verlossing en Haar Bewerker, de Verlosser.
"
Da mihi animas, cetera tolle! En wat zegt de Verlosser?
" wat zegt hij aan deze zielen die zich vrijwillig op deze weg be-
" geven? Het eerste woord dat neerdaalt van het Kruis, waar de
" Verlossing gebeurt in het Bloed en in de Dood van Gods zoon is
" het woord dat door Jezus werd gezegd bijna als een voorrede tot
" zijn goddelijk werk: quid prodest homini, si mundum universum lu-
" cretur, animae vero suae detrimentum patiatur? Wat baat het de
" hele wereld te winnen, wanneer men schade lijdt aan zijn ziel?
" En dit duidt reeds de onschatbare transcendente waarde aan van
" de zielen, de onvergelijkbare waarde van de zielen. Welnu, dit
" woord, diezelfde goddelijke les geeft de Verlosser ons vanaf
" zijn kruis als testament door Hem in doodstrijd met zijn godde-
" lijk bloed geschreven. Op dat laatste uur zegt Hij ons wat alle
" zielen waard zijn, de waarde dus van elk van onze zielen. Voor
" een ziel heeft Hij niet gemeend teveel te geven, wanneer Hij al
" zijn bloed en heel zijn leven schonk, Hij heeft niet gedacht een
" te hoge prijs te betalen, wanneer Hij die prijs met een godde-
" lijke oneindige waarde betaald heeft.

20.9 Page 199

▲back to top


- XIX/195 -
" Wij willen er niets aan toevoegen tenzij de uitnodiging
" steeds dit grote woord indachtig te blijven, deze grote liefde
" voor de zielen die zijn trouwe, heldhaftige, blijmoedige dienaar,
" de Zalige Don Bosco, een zo vaardig instrument van de Verlos-
" sing voor zovele zielen tot het woord en de liefde van de god-
" delijke Verlosser doet nader komen.
Met deze laatste gedachte ging dan de verheven Opperherder de aan-
wezigen zegenen volgens hun eigen intenties. Hij zegende al de zonen en
al de dochters van de Salesiaanse familie en van Maria, Hulp der Christe-
nen. Hij zegende al de anderen die door hun werk bijdroegen tot hun won-
derbare werkzaamheid, hij zegende allen en alles wat op dat ogenblik al
de aanwezigen in hun gedachte en in hun hart hadden en waarvan ze wensten
dat het samen met hun persoon zou gezegend worden.
Na de zegen, ontving de Heilige Vader, hem door de Postulator aan-
geboden, een kopie van het pas voordien voorgelezen decreet. Dan stapte
hij van zijn troon, ontving de devote huldeblijken van de Kardinalen,
Prelaten en Kloosterlingen en trok zich terug in zijn appartementen, ter-
wijl het publiek in de zaal en daarbuiten de zaken besprak die ze gezien
en gehoord hadden.
De voorwaarden in essentie door de Causa vereist, waren vervuld.
Er bleven nu nog enkel een paar formaliteiten te vervullen, waarover wij
wij in het volgende hoofdstuk zullen spreken. Nu de buitengewone datum
naderde, begon men dadelijk te Rome en te Turijn aan de voorbereiding van
het feest, waarvan men voorzag dat het buitengewoon groots zou zijn.
Vooral lette men er op een regeling te treffen voor de pelgrimstochten,
die uit heel de wereld als zeer talrijk aangekondigd werden.
Nu de Pers zich in ruime mate zou bezig houden met de toekomstige
Heilige, was de Algemeen Overste, vanaf het ogenblik dat het verloop van
de Causa zich als gunstig aftekende, voldoende vooruitziend geweest te
waarschuwen voor het gevaar dat de grote figuur van Don Bosco ten over-
staan van het publiek misvormingen zou krijgen. Men kon, inderdaad, vre-
zen dat men haar enkel zou herleiden tot de verhoudingen van stichter van
de Salesiaanse Sociëteit en van het Instituut van de Dochters van Maria,
Hulp der Christenen. Dat mocht niet gebeuren. De Kerk zelf had al offici-
eel de universaliteit van zijn zending erkend. Op ieder terrein en onder
ieder klimaat had zijn apostolaat dezelfde macht ontplooid. Daarom had
Don Ricaldone op 26 juni aan de diocesane directeurs en aan de leiders
van de Medewerkers, bij hun bijeenkomst te Valdocco het ordewoord gelan-
ceerd: Laten we de figuur van Don Bosco bewaren zoals de Heer hem ons ge-
geven heeft. Het Bollettino van september gaf aan dit ordewoord de ruim-
ste ruchtbaarheid. Verscheidene kranten, onder wie de Tribuna van 11 ok-
tober, nam het over en wijdde er enkele beschouwingen aan. Iedere dag die
voorbijging verhoogde de vurigheid van de afwachting.

20.10 Page 200

▲back to top


- XIX/196 -
H O O F D S T U K XII
HET DECREET "DE TUTO" EN DE CONSISTORIES
Wat wij hiervoor bondig hebben uiteengezet had eindeloze navorsin-
gen gevergd. Wat al studies, wat al opofferingen, wat al uitgaven om toch
maar niet enkel de waarheid, maar ook de zekerheid van de waarheid onder
alle oogpunten te verkrijgen! Nu de twee mirakels goedgekeurd waren, had
het er de schijn van dat daarmee alle werk gedaan was. Daarentegen dien-
den de Kardinalen en de Consultores nog geroepen te worden om hun stem
uit te brengen over het feit of na de goedkeuring van de mirakels men
werkelijk en met zekerheid (tuto) tot de plechtige heiligverklaring kon
overgaan. In bevestigend geval zou er weer een decreet "de tuto" worden
uitgevaardigd op een gelijkaardige manier als dit reeds gebeurd was, zo-
als we het voor de zaligverklaring vermeld hebben.
Het was dus nodig nog een korte Positio op te stellen en te laten
drukken, die vier zaken zou bevatten: een smeekschrift tot de Paus met
de lof van de Zalige, het decreet "de tuto" voor de zaligverklaring, het
decreet van de mirakelen voor de heiligverklaring en een uitgebreid en
beredeneerd advies vanwege de Algemene Promotor van het Geloof. Het doel
van deze stelling bestaat erin in het kort en definitief het geweten van
de kiezers voor te lichten. De Advocaat van de Duivel deed een weidse
uiteenzetting. Daarin verwees hij naar de velen die naar de heiligver-
klaring van Don Bosco reikhalsden en liet hij ook zijn eigen persoonlij-
ke mening horen door te zeggen: "Dit is eveneens het verlangen van de
Promotor van het Geloof, die vol bewondering voor de buitengewone groot-
heid van deze man, verheugd is zijn aandeel in de Causa te hebben gehad
en tegelijkertijd verklaart dat het niet enkel doenbaar, maar zeer pas-
send is dat een zo grote arbeider voor Christus, die voor Gods glorie
en voor de redding van de zielen zovele ware vermoeienissen doorstond,
zou ingeschreven worden op de lijst van de Heiligen."
Om het decreet "de tuto" voor te bereiden kwam de Congregatie sa-
men op 28 november 1933 in tegenwoordigheid van de Paus. Al wie er toe
gerechtigd was bracht een gunstige stem uit. Dan verleende de Paus de
machtiging tot het opstellen van het decreet en stelde de voorlezing er-
van vast op 3 december, zijnde de eerste zondag van de Advent en de
feestdag van Sint-Franciscus Xaverius.
Niet zonder reden hebben wij aan de tweede omstandigheid herinnerd.

21 Pages 201-210

▲back to top


21.1 Page 201

▲back to top


- XIX/197 -
Op het feest van de grote zoon van Sint-Ignatius zouden drie van zijn me-
debroeders de Zalige Don Bosco gezelschap houden. Het waren de Eerbied-
waardige Dienaren Gods Rocco Gonzalez de Santa Cruz, Alfonso Rodriguez en
Juan del Castillo, voor het geloof gestorven in Paraguay. Hun martelaar-
schap zou die dag plechtig worden uitgeroepen.
De modaliteiten van de ceremonie verschilden niet van diegene die
wij in de vorige hoofdstukken hebben verhaald. Nadat hij het decreet be-
treffende de drie Jezuïetenmartelaars voorgelezen had, las Monseigneur de
Secretaris het decreet "de tuto" voor van Don Bosco. Hier dan de verta-
ling ervan:
"
In de loop van de negentiende eeuw, toen overal tot rijp-
" heid kwamen de vergiftigde vruchten, waarvan de vorige eeuw over-
" vloedig het zaad had uitgestrooid ter vernietiging van de Chris-
" telijke maatschappij, bevond zich de Kerk, vooral in Italië, ten
" prooi aan vele stormen opgejaagd door de droeve tijden en door
" de boosheid van de mensen. Maar tegelijkertijd zond ook toen de
" barmhartige God tot steun van zijn Kerk flinke strijders die haar
" ondergang verhinderden en voor ons volk de meest waardevolle na-
" latenschap van de Apostelen ontvangen, het waarachtig geloof in
" Christus, gaaf wisten te bewaren.
"
Midden de moeilijkheden van die tijd zag men onder ons in-
" derdaad mannen oprijzen die uitblonken door hun heiligheid en
" door wiens werkzaamheid, die werkelijk wonderbaar was, geen enke-
" le aanval van de vijanden de muren van Israël kon ontmantelen.
" Boven de anderen stak daarbij uit door zijn verheven gemoed en
" door de grootsheid van zijn ondernemingen de Zalige Giovanni
" Bosco, die in het ruwe tijdsverloop in de vorige eeuw een mijl-
" paal werd, die aan de volkeren de weg naar hun heil wees. Want
" God verwekte hem voor de rechtvaardigheid, volgens de uitdruk-
" king van Isaias (XLV, 13)en leidde al zijn stappen. Door de
" kracht van de Heilige Geest glanst, inderdaad, de Zalige Giovan-
" ni Bosco voor ons als een model van de priester gemaakt naar
" Gods hart, als een onvergelijkelijke opvoeder van de jeugd, als
" de stichter van twee nieuwe kloosterfamilies en als verspreider
" van het heilige geloof.
"
Van geringe afkomst, werd Giovanni geboren in een boerde-
" rij op op de buiten in de nabijheid van Castelnuovo d'Asti met
" als vader Francesco en als moeder Margherita Occhiena, arme maar
" deugdzame christenen, en dit op 16 augustus 1815. Amper twee jaar
" oud verloor hij zijn vader en groeide hij op in vroomheid onder
" de wijze en heilige leiding van zijn moeder. Al als kind toonde
" hij een goed karakter samen met een scherp vernuft en een zeer
" goed geheugen, zodat, toen hij naar school ging - hij in een
" oogwenk leerde wat de meesters hem onderrichtten. Zonder enige
" betwisting stond hij in de klassen aan het hoofd door zijn vlug
" en doordringend verstand.

21.2 Page 202

▲back to top


- XIX/198 -
"
Na twee jaar van een harde en werkzame armoede die zijn li-
" chaam hardde, trad hij met de toestemming van zijn moeder en op
" aanbeveling van de Zalige Giuseppe Cafasso in het Seminarie van
" van Chieri, waar hij gedurende zes jaar met de beste resulta-
" ten de studies volgde. Eindelijk werd hij te Turijn tot priester
" gewijd op 5 juni 1841.
"
Enkele maanden later werd hij daar opgenomen in het Convit-
" to,de Kostschool voor Geestelijken van Sint-Franciscus van Assi-
" si, onder de leiding van de Zalige Giuseppe Cafasso en oefende
" er tot groot nut van de zielen alle priesterlijke ambten uit in
" de ziekenhuizen, in de gevangenissen, in de biechtstoel, bij de
" prediking van Gods woord.
"
Door deze praktische beoefening van het heilige ambt ge-
" vormd, voelde hij in zijn hart nog levendiger de bijzondere roe-
" ping hem sinds zijn kinderjaren door goddelijke ingeving voorge-
" houden, te zorgen voor de jeugd en ze naar de goede weg te bren-
" gen, vooral dan de verlaten jeugd. Met zijn schranderheid had
" hij ingezien hoe nuttig dit middel zou zijn om de hele maatschap-
" pij te behoeden voor de ondergang die haar bedreigde. De verwe-
" zenlijking van dit plan leidde de inspanningen van zijn edel hart
" met zo gelukkige resultaten dat hij onder de christelijke opvoe-
" ders ongetwijfeld de eerste plaats bekleedt. Moeilijkheden noch
" vervolgingen slaagden erin hem te ontrukken aan dit onmetelijk
" zware werk, zo groot was zijn naastenliefde tegenover de in ge-
" vaar verkerende jongens, zo vast was was zijn voornemen de jeugd
" tot Christus te voeren. Door zijn - aantrekkelijke manieren trok
" hij de jongens tot zich, overal waar hij ze, verlaten langs de
" straten, ontmoette en met al de naastenliefde en zachtheid, ver-
" vuld van de geest van de H. Franciscus van Sales en van Sint-Fl-
" lippus Neri deed hij zich door hen liefhebben terwijl hij ze met
" vermakelijkheden opgeruimd hield, zodat ze van overal naar hem
" toeliepen als naar een vader die hen beminde. Maar zijn naasten-
" liefde voor hen ging gepaard met een bovennatuurlijk doorzicht,
" dat in de methode van opvoeding de volmaaktheid bereikte. Hij
" wees aan de pedagogie een richting die een van de beste en van
" de zekerste is.
"
De naam zelf "Oratorio" door hem aan zijn instituut gegeven
" doet ons inzien op welke stevige basis hij het hele gebouw had
" opgericht, namelijk op de christelijke lering en vroomheid, zon-
" der dewelke iedere poging om het hart van de jongens te ontruk-
" ken aan de slechte driften om ze tot de meest verheven idealen
" op te heffen, ijdel is. Maar daarbij gebruikte hij zoveel zacht-
" heid dat de jongens bijna spontaan de vroomheid indronken en be-
" minden, niet bewogen door dwang maar door een echt verlangen en
" eens dat hij hun genegenheid gewonnen had, bracht hij ze zonder
" moeilijkheid naar het goede. Het was zijn groot beginsel dat,
" om de jongens te verbeteren het beter is kwaad te voorkomen dan
" te beteugelen. Deze methode kan wel moeilijker zijn maar ze is
" ook doeltreffender om goede gewoonten aan te nemen. De feiten
" getuigen welke vruchten hij met dit stelsel geoogst heeft. Er
" ontbreken daarbij zelfs geen

21.3 Page 203

▲back to top


- XIX/199 -
" jongens die op die manier tot de volmaaktheid van het christelijk
" leven en tot de heldhaftige beoefening van de deugden gekomen
" zijn. De Salesiaanse Oratoria, die nog gedurende zijn leven zich
" op wonderbare wijze verveelvoudigd hebben, zijn thans over de he-
" le wereld verspreid en ontelbare zielen worden er naar Christus
" geleid.
"
Om hun bestaan te bestendigen en aldus het doeltreffends te
" voorzien in de opvoeding van de jeugd, stichtte hij, aangemoe-
" digd door de Zalige Giuseppe Cafasso en door Paus Pius IX, zali-
" ger gedachtenis, de Vrome Sociëteit van de H. Franciscus van Sa-
" les en enige tijd daarna het Instituut van de Dochters van Maria,
" Hulp der Christenen.
"
Op dit ogenblik hebben de twee families samen ongeveer
" 1.500 huizen en bijna 20.000 leden over heel de wereld verspreid.
" Met duizenden en duizenden ontvangen de jongelieden van beider
" kunne van hen hun litteraire en professionele vorming. Zijn zonen
" en dochters houden zich ook edelmoedig bezig met het verlenen van
" bijstand aan de zieken en aan de melaatsen. Er zijn er zelfs
" die door deze ziekte aangetast werden en die als waardige zonen
" van hun grote Vader vielen als slachtoffers van hun naastenliefde.
"
We mogen de instelling van de Medewerkers niet vergeten. Dit
" is nl. een vereniging van gelovigen, in hoofdzaak leken, die, be-
" zield door de geest van de Salesiaanse Sociëteit en evenals deze
" tot ieder liefdadig werk bereid, als doel hebben, naargelang de
" omstandigheden, grote hulp te verschaffen aan de pastoors, de bis-
" schoppen en aan de Paus zelf. Dit was een merkwaardige eerste
" schets van de Katholieke Actie. De Vereniging werd goedgekeurd
" door Pius IX en, toen de Zalige Giovanni nog in leven was bereik-
" ten de Medewerkers bijna het aantal van 80.000.
"
Maar de ijver voor de zielen, die in zijn borst brandde,
" verdroeg niet dat hij zou beperkt worden tot de grenzen van de
" katholieke naties. Hij verbreedde de horizonten van zijn liefda-
" digheid en zond missionarissen van zijn kloosterfamilie, die hei-
" dense volkeren voor Christus veroverden. Bij de eersten, die ge-
" leid door Giovanni Cagliero, heiliger en roemrijker gedachtenis
" aan de verre landen van Zuid-Amerika het Evangelie brachten voeg-
" den zich zeer vele andere Salesianen die hier en daar in de we-
" reld met moed het christendom onder de ongelovigen brengen.
"
Hoevele en welke grote zaken hij gedaan en geleden heeft
" voor de Kerk en voor de bescherming van de rechten van de Paus
" van Rome zou moeilijk kunnen gezegd worden. Daarom zou men over
" hem zonder overdrijving kunnen zeggen wat wij lezen over Salomon:
" God schonk hem buitengewoon veel wijsheid en voorzichtigheid en
" een onmetelijke groothartigheid zoals de zandkorrels op het
" strand van de zee (III, Koningen IV, 29). God schonk hem wijs-
" heid. Daarom verzaakte hij aan alle aardse zaken en verlangde
" hij enkel Gods glorie te behartigen en de zielen te redden. Zijn
" motto was: Geef mij mensen de rest moogt gij hebben.
"
Hij beoefende de nederigheid in de hoogste graad. In de

21.4 Page 204

▲back to top


- XIX/200 -
" geest van gebed blonk hij dusdanig uit dat hij steeds met God
" verenigd bleef ofschoon hij door tal van zaken ervan afgetrokken
" scheen.
"
Hij koesterde een buitengewone godsvrucht tot Maria, Hulp
" der Christenen, en het was voor hem een onuitsprekelijke vreugde,
" toen hij tot haar eer te Turijn de beroemde tempel kon opbouwen,
" waar vanaf de hoge koepel de Maagd, Hulp der Christenen, heerst
" als Moeder en Koningin over heel het Salesiaans Huis van Valdocco.
"
Hij stierf op een heilige wijze in de Heer te Turijn op 31
" januari 1888. Omdat van dag tot dag de faam van zijn heiligheid
" aangroeide, werden op het gezag van de Ordinarius de processen
" gevoerd. De Causa van zijn Zaligverklaring werd door Pius X roem-
" rijker gedachtenis ingeleid in het jaar 1907. Zijn Zaligverkla-
" ring werd dan op plechtige wijze gevierd in de Basiliek van het
" Vaticaan, onder toejuichingen van de hele Kerk, op 2 juni van
" het jaar 1929.
"
Toen het jaar daarop zijn Causa terug werd opgenomen, wer-
" den processen gevoerd over genezingen die men scheen te moeten
" toeschrijven aan een goddelijk mirakel. Bij decreet van 19 novem-
" ber van dat jaar, werden twee mirakels door de tussenkomst van
" de Zalige bewerkt, goedgekeurd.
"
Dan bleef er nog een twijfelvraag op te lossen, nl., of na
" de goedkeuring van de twee mirakels en nadat de Heilige Stoel
" aan de Zalige de openbare cultus toegestaan had, men met zeker-
" heid kon overgaan tot zijn heiligverklaring. Deze twijfelvraag
" werd gesteld door Zijne Eminentie Kardinaal Verde, de Ponens of
" Verslaggever van de Causa, in de Algemene Congregatie van de Ri-
" ten, in aanwezigheid van de Heilige Vader, op 28 november. Alle
" aanwezige Kardinalen, Prelaten en Vaders Consultores gaven een-
" stemmig een bevestigend advies. Dit werd met blijdschap door de
" Heilige Vader aanvaard. Toch stelde hij zijn oordeel uit tot 3
" december, de eerste zondag van de advent, toegewijd aan Sint-
" Franciscus Xaverius, Patroon van het Werk van de Verspreiding
" van het Geloof. Daarom droeg hij met vurigheid het Heilig Offer
" van de Mis op. Daarna riep hij bij zich de Kardinalen Camillo
" Laurenti, Prefect van de Heilige Congregatie van de Riten en
" Allessandro Verde, de Verslaggever van de Causa, evenals Eer-
" waarde Pater Salvatore Natucci, de Algemene Promotor van het Ge-
" loof en mijn ondergetekende secretaris en hij verklaarde ons: dat
" men nu met zekerheid kon overgaan tot de heiligverklaring van de
" Zalige Giovanni Bosco. Dan beval hij dat dit decreet zou worden
" uitgevaardigd en ingelast in de akten van de Heilige Congregatie
" van de Riten.
"
Op 3 december van het jaar des Heren 1933.
"
+ Kardinaal LAURENTI
"
Prefect van de Heilige Congre-
"
gatie van de Riten.
" A. CARINCI
" Secretaris

21.5 Page 205

▲back to top


- XIX/201 -
Ditmaal was Don Ricaldone heel blij dat het de beurt was aan Pater
Ledochowski, de generaal van Jezuïeten, om de eer te hebben aan de Heili-
ge Vader de dankbaarheid van de twee Sociëteiten te vertolken. De zeer-
eerwaarde Pater Generaal begaf zich tot voor de pauselijke troon met aan
zijn zijde Don Ricaldone en de Postulators en Advocaten van de twee Cau-
sae. En hij las voor:
"
Heilige Vader,
"
"
Met bijzondere ontroering neem ik het woord in de verheven
" aanwezigheid van Uwe Heiligheid bij deze zeer heuglijke omstan-
" digheid, waarin de Voorzienigheid goedmoedig beschikt heeft dat
" aan de nederige opvolger van Sint-Ignatius de grote eer en de
" grote vreugde zou te beurt vallen aan uwe Heiligheid de leven-
" dige dankbetuiging aan te bieden van de tweevoudige uitgebreide
" familie van de Zalige Don Bosco wegens het Decreet dat voortaan
" de hoogste eer van de heiligverklaring verzekert aan hun wonder-
" bare Vader en Stichter. Maar het zijn niet enkel zijn zonen en
" dochters die zich verheugen wegens zijn aanstaande verheerlij-
" king. Bij hen voegen zich al de leerlingen en oud-leerlingen van
" de Salesiaanse Instituten, al de zielen die de weldaden van hun
" apostolische werkzaamheden ondervonden hebben, al hun vrienden
" en medewerkers. We mogen zelfs zeggen dat heel de wereld er deel
" aan neemt en zal nemen, omdat het hier gaat over een van die men-
" sen die werkelijk providentieel zijn, die een tijdvak van de
" Kerk en ook van de mensheid illustreren. Hij is een van die men-
" sen die God in zijn barmhartigheid van tijd tot tijd laat opstaan
" met een wijze zuinigheid die ze des te meer laat waarderen, omdat
" ze zeldzamer zijn. Het is een van die mensen over wie men in
" waarheid mag zeggen dat in omnem terram exivit eorum sonus et in
" fines terrae verba eorum.
"
Mijn vreugde bij het deelnemen van zo dichtbij aan de blijd-
" schap van de grote Salesiaanse Familie, die met zoveel vurigheid
" in haar werken, de missies, het apostolaat van alle slag en op
" ieder terrein een van de eerste plaatsen heeft ingenomen in de
" wijngaard van de Heer, mijn vreugde, zeg ik, stijgt nog wanneer
" ik terugdenk aan de voortdurende en zo oprechte vriendschap die
" de toekomstige Heilige steeds op een lichtende wijze betoonde te-
" genover over de Sociëteit van Jezus en haar leden, wanneer ik
" terugdenk aan de diepe verering die hij steeds koesterde en be-
" vorderde tegenover de heiligen Aloysius van Gonzaga en Sint-Fran-
" ciscus Xaverius, een vriendschap en een devotie die hij als na-
" latenschap aan zijn zonen liet. Op vandaag zijn zij misschien
" meer dan ooit met ons verenigd door de band van naastenliefde en
" nemen zij met broederlijke gretigheid iedere gelegenheid te baat
" om ons hun genegenheid en hun hulp te betuigen. Het weze mij hier
" toegelaten op een speciale manier te herinneren aan wat zij, en
" op de eerste plaats hun Zeereerwaarde Algemeen Overste, voor ons
" gedaan hebben bij de recente tribulaties.

21.6 Page 206

▲back to top


- XIX/202 -
" van onze Sociëteit in Spanje en vooral hoe hartelijk zij zich
" beijverd hebben om de Paters en Broeders die in Piëmont een toe-,
" vlucht hebben gezocht op te beuren.
"
Naast de grote en zeer bekende Zalige Don Bosco bieden
" zich vandaag hier ook aan drie nederige zonen van Sint-Ignatius,
" zeker weinig bekend in de rest van de wereld, maar thans zeer po-
" pulair geworden in de streken die zij eens geëvangelizeerd en met
" hun bloed gedrenkt hebben en boven alles groot voor God, door een
" titel, waarvan Sint-Ambrosius zei dat hij de mooiste panegyriek
" overtrof: Dixi martyrem, praedicavi satis. Alle drie, en vooral
" hun leider, de Eerwaarde Pater Rocco Gonzáles, waren onder de eer-
" ste stichters van de befaamde "reducciones" die het "gelukkig
" christendom" van Paraguay, zo goed beschreven door Ludovico Anto-
" nio Muratori, beroemd hebben gemaakt. Hun verheerlijking dan,
" waarvan we al de eerste dageraad zien in het huidige decreet, wekt
" zeer terecht de heilige geestdrift van de bloeiende Republieken
" van Zuid-Amerika, waaronder thans het ruime schouwtoneel op de
" oevers van de Rio de la Plata, van de heldhaftigheid van onze
" drie eerbiedwaardigen, verdeeld is, namelijk Argentinië, Brazi-
" lië, Paraguay en Uruguay. Al deze katholieke bevolkingen met aan
" het hoofd hun respectieve Regeringen en Bisschoppen hebben aldus
" nu een levendige voorsmaak van de vreugde in hen de eerste Zalige
" Martelaren van deze streken te mogen begroeten. Dit geldt het
" meest voor de Eerbiedwaardige Pater Rocco Gonzáles vermits hij,
" die geboren was in de stad Asunción van Paraguay en eerste secu-
" lier priester geworden vooraleer kloosterling van onze Sociëteit
" te zijn ingetreden was om de eer van de hoogste kerkelijke ambten
" te ontvluchten en dan apostel geworden van de stammen op de
" oevers van de Rio de la Plata, waar hij de verlangde palm van het
" martelaarschap veroverde, werkelijk in de volle betekenis van het
" woord burger van Zuid-Amerika was. Op de altaren geplaatst zal
" hij de eerste inheemse paarse bloem zijn, ontsproten en gekweekt
" op zijn bodem, evenals de Heilige Rosa er de mooiste maagdelijke
" bloem van geweest is.
"
In dit zo buitengewoon plechtig Heilig Jaar van de Ver-
" lossing kon het niet anders of de palmen van het martelaarschap
" zouden de goddelijke Martelaar van Golgotha komen omringen. En
" met nederig behagen en diepe dankbaarheid dankt de Familie van
" Sint-Ignatius van ganser harte vooreerst de Gever van alle goed
" en dan Uwe Heiligheid wegens de hoge gunst dat deze palmen van
" de Martelaars die zullen gevlochten worden in die prachtige bloe-
" sems van nieuwe Heiligen en Zaligen van het Jubileumjaar juist
" gekozen werden in de bescheiden tuin van de Sociëteit van Jezus.
"
Heilige Vader,
"
Bij dit begin van het nieuwe liturgisch jaar dat al alle
" mensen naar de wieg van de goddelijke Verlosser uitnodigt, op
" deze dag die gewijd is aan de grote Patroon van de Missies, de
" Heilige Franciscus Xaverius, laat de Zalige Don Bosco ons zijn
" motto horen, een kreet tegelijkertijd bedroefd en vol liefde:

21.7 Page 207

▲back to top


- XIX/203 -
" Da mihi animas, en tonen ons de drie Eerbiedwaardige Martelaren
" van Zuid-Amerika tot hoever wij de door het bloed van de Godmens
" vrijgekochte zielen dienen te bezinnen. Terwijl wij u levendig
" bedanken voor de vreugde ons vandaag verschaft, vernieuwen wij aan de
" voeten van Uwe Heiligheid het voornemen en beantwoorden aldus aan
" de geest van de Zalige Don Bosco en van de Heilige Ignatius, met al
" onze krachten te zullen werken voor de vreedzame verovering van de
" hele wereld voor het Rijk van Christus onder de leiding van
" zijn Plaatsverv anger op aarde.
"
Gelieve, Heilige Vader, onze voornemens kracht te willen
" bijzetten door uwe apostolische zegen, die ik afsmeek voor onze respec-
" tieve kloosterfamilies, voor de volkeren die zich in de Heer
" roemen over deze nieuwe helden, voor alle aanwezigen en voor al-
" len die met ons in de geest en in het hart verenigd zijn
Toen Pater Ledochowski sprak over de Jezuïeten die in Piëmont een
schuilplaats hadden gevonden, zinspeelde hij op een gebeurtenis die een
opheldering verdient. In 1932 had de revolutionaire regering van Spanje
krachtens een zeer onbillijke wet de Jezuïeten van het grondgebied van
de Republiek verbannen. Don Ricaldone, het voorbeeld van Don Bosco bij
een gelijkaardige omstandigheid indachtig, bood aan de novicen en de
scholastieken van de Sociëteit een Salesiaans huis in Italië aan dat
ze zelf zouden uitkiezen. Bovendien had hij aan de Spaanse inspecteurs
het bevel gegeven de vervolgden alle mogelijke bijstand te verle-
nen. Het eerste voorstel werd afgewezen omdat de jonge hoop van de Orde
toevlucht gevonden had te Bollengo in de omgeving van Ivrea. In het be-
gin ontbraken hun onvermijdelijk vele zaken om zich in te richten.
Daarom deed Don Ricaldone hun vanuit de naburige Salesiaanse huizen
al het nodige bezorgen. Omdat hij wel wist dat men in het land van de
ballingschap zich altijd ongemakkelijk voelt, zorgde hij ervoor dat de
bannelingen verstrooiingen en uitstappen hadden bij de Missie-instituten
van Ivrea en Cumiana, waar in gevoelens van een mooie broederschap niets
verwaarloosd werd om de gasten waardig te ontvangen en ze op te vrolijken.
De Paus beantwoordde het adres door uit de heldhaftigheid van de
drie martelaren en uit het heilig leven van Don Bosco een waardevolle le-
ring te trekken voor alle gelovigen in dit jubileumjaar van de Verlos-
sing.
"
U hebt, Geliefde zonen, de voorlezing van de decreten
" geboord en u hebt ook de mooie, vrome, broederlijke illustra-
" tie die erbij gegeven werd eruit gehaald, U hebt de terugkeer onder
" ons gezien van de reusachtige en toch zo dierbare figuur van
" de Zalige Don Bosco, die de Martelaren van de goddelijke Ver-
" losser begeleid de en hun de verschuldigde hulde bewees, ver-
" mits het martelaarschap de hoogste eer is, vermits het de waarde-
" volste vrucht is van de Verlossing, van die Verlosser a quo omne mar-
" tyrium sumpsit exordium

21.8 Page 208

▲back to top


- XIX/204 -
" zoals de Kerk het zo goed en zo plechtig verklaart. En vermits de
" goede God ons reeds de gelegenheid heeft gegeven te spreken over
" de Zalige Don Bosco en u over hem te onderhouden, zullen wij blijven
" staan bij een bewonderen van deze grote Martelaren – zonder nochtans
" zoals we zullen zien, te verzuimen naar de Zalige Don Bosco te ver-
" wijzen - die zich zo opportuun in de triomfstoet komen plaatsen die
" de negentienhonderdste verjaardag vergezelt van de Verlossing en van
" de goddelijke Verlosser.
"
Naar aanleiding van deze nieuwe Martelaren, blijkt het wel voor
" ieder van ons opportuun, zich een paar vragen te stellen over wat wij
" niet alleen dienen te bewonderen maar ook na te volgen. Het ligt im-
" mers in de economie van de Kerk met haar hoge opvoedkundige waarde
" nooit dergelijke verheven figuren aan de verering van haar gelovigen
" voor te stellen tenzij met de bedoeling ze op te wekken tot een heil-
" zame navolging ut imitari non pigeat, quos celebrare delectat.
"
En wat kunnen wij op de eerste plaats doen tenzij onze be-
" wondering te betuigen, wanneer wij ons bevinden voor deze helden
" van het geloof, helden die hun bloed hebben vergoten en voor het
" geloof gestorven zijn? En zo vinden we daar dadelijk een groot nut in
" voor de zielen, voor alle zielen in deze bewondering die zich aan
" allen opdringt. Het nut hiervan ligt in de eer zelf vol bewondering
" te mogen staan tegenover daden, die, zoals het zo goed gezegd is
" geworden, de roemrijkste, de prachtigste, de schitterendste getui-
" genissen zijn die de menselijke natuur kan afleggen, wij, arme mensen,
" aan de Waarheid, die alles en allen oordeelt, die boven allen en al-
" les staat, die alles overleeft, een getuigenis groter en waardiger
" dan alle andere getuigenissen: de getuigenis van het bloed. Een genie
" heeft het gezegd en hij heeft het op een geniale manier gezegd: dit
" is het prachtigste gebaar dat een mens kan doen.
"
En op dit terrein, tegenover deze grootsheid, is het reeds
" een hoge weldaad ook maar eenvoudig te blijven staan zien op deze
" grote zaken. Hoe zou er niet ontstaan, ook in de zielen die het
" verst van de bovennatuurlijke wereld verwijderd zijn, als ze maar
" met natuurlijke gaven uitgerust zijn, samen met de bewondering, de
" waardering van deze zo grote zaken en, samen met de waardering, wie
" zal het zeggen? Misschien een begin van verlangen en met het verlan-
" gen een begin van een proef, van een inspanning om deze verheven
" hoogten te bereiken? Dit zou reeds op zichzelf een onmetel i j k e
" winst voor de opvoeding van de zielen betekenen.
"
En dan welke grote en hoevele klaarblijkelijke voordelen lig-
" gen er niet in de verheffing zelf van deze opperste heldhaftigheid,
" ofschoon wij ze beter bewonderen dan navolgen kunnen. Een weinig
" nadenken zal voldoende zijn om te doen inzien dat dergelijke opper-
" ste voorbeelden van trouw, van geduld, van heldhaftigheid tot de
" hoogste offers opgevoerd in werkelijkheid bestaan.
"
Er zijn in ons leven toestanden en ogenblikken waarin het ver-
" vullen van een plicht, het afstand doen van een verboden winst of
" van een ongeoorloofd genoegen ons offers kost. Welnu, juist in

21.9 Page 209

▲back to top


- XIX/205 -
" die ogenblikken komen deze grote geesten ons vermanen, tonen ze ons
" tegenover al onze zwakheden en aarzelingen, onze bange strijd
" tussen de plicht en het genoegen, de weg die wij moeten begaan, de
" wet die wij dienen na te leven. Zij die hun bloed en hun leven
" hebben geschonken om met christelijke sterkte te zegepralen over
" alle hinderpalen, herhalen aan ons allen: Nondum usque ad san-
" guinem restitistis: immers wat wordt er van u gevraagd in ver-
" gelijking met van ons gevergd werd? En er zijn er zovelen die
" hun bloed en hun leven gegeven hebben om trouw te blijven aan
" God, om de vrucht van de Verlossing niet te verliezen.
"
En vermits dit alles zeer praktisch kan worden, wat betekent
" het - zeggen de martelaren - wat betekent het, bv., het offer
" te brengen dat de belijdenis van een christelijk leven, de eer
" van onze naam, van de christelijke waardigheid vergt van arme
" meisjes, van jonge vrouwen, wanneer ze van hen vraagt dat ze afstand
" zouden doen van een mode die God beledigt, die de naam van christen
" beledigt, die zelfs de menselijke waardigheid beledigt? En wat
" heeft deze verzaking te betekenen wanneer men ze vergelijkt met deze
" hoogste offers die werden aangeboden uit trouw aan God? Wat betekent,
" in vergelijking met hen, de menselijke en christelijke plicht afstand
" te doen van een niet rechtschapen werkzaamheid of van een gemakke-
" lijke maar niet eerzame winst waarover misschien niemand iets
" zal weten, maar die niet ontsnapt aan Gods oog? Wat vraagt men aan
" een jong leven, aan een jonge man die heel de waardigheid van zijn
" christelijke belijdenis, van zijn christelijke naam aanvoelt,
" wanneer men hem vraagt met een edele moed het menselijk opzicht
" te trotseren (wat niet al te moeilijk kan zijn) en te verzaken
" aan tonelen, aan bijeenkomsten, aan dansen die benevens de eer
" van christen mens ook nog de menselijke waardigheid besmeuren?
"
In dit alles treft men kleine, uiterst kleine martelaars aan,
" die van de grote, de volledige martelaars een kracht, een hemels licht,
" een ingeving kunnen ontvangen, die niemand mag weigeren.
"
Maar er zijn ook toestanden in het leven, een staat van
" zaken, waarin op een prachtige wijze het martelaarschap beoefend wordt.
" Hoe dikwijls wordt het mooie woord van Sint-Augustinus niet be-
" waarheid: "De maagdelijkheid is niet eervol omdat ook onder mannelijke
" en vrouwelijke maagden, er martelaars geweest zijn, maar wel om-
" dat zij zelf martelaars maakt: "Non ideo honorabilis v irgi ni ta s quia
" et ia m in v irgnibu s mar ty ri um r eperi tu r, sed quia facit ipsa mar-
" tyres." Dit is een prachtig woord, vermits, inderdaad hier een leven
" is, een beoefening van de deugd, een leven gekweekt en gevoed
" door deze deugd, dat niet weinig gelijkenis vertoont met een
" langdurig martelaarschap, een leven zo verheven, zo gemodel-
" le er d op h et leve n van d e He er der En ge le n hier op a ard tot ons
" voorbeeld geleid; een leven van verzaking aan dat wat het leven
" in de wereld integendeel met zo gulzige gretigheid zoekt, Welnu, een
" dergelijk leven doet ons denken dat zo vaak deze deugden ont-

21.10 Page 210

▲back to top


- XIX/206 -
" staan zijn uit de bewondering voor de Heilige Martelaren, juist
" zoals dezelfde Heilige Augustinus, wanneer hij sprak over het gro-
" te aantal martelaren gezegd heeft: "Het vieren van de Martelaren
" betekent een opwekking tot het martelaarschap": exhortationes
" sunt martyriorum.
"
Met dezelfde bewondering waarmee wij eer bewijzen aan de
" martelaars die hun bloed gaven, beschouwen wij deze andere echte
" martelaars die zo talrijk zijn en zo bewonderenswaardig in onze
" ogen, maar die vaak onbekend zijn, begraven in een klooster, aan
" de voet van een altaar, in de volledigste verborgenheid, in de
" boetvaardigheid van een onschuldig leven, in een volledige opoffe-
" ring, in het verlangen, zelfs het zeer levendige verlangen hun
" bloed en hun leven te geven om maar trouw aan God te kunnen blij-
" van. De wereld kent ze niet, zal nooit het martelaarschap kennen
" van zovele zielen die zichzelf vergeten, echt onschuldige slacht-
" offers, met niets anders begaan dan om van de wereld de gestreng-
" heid van de goddelijke rechtvaardigheid af te keren - en soms
" slagen ze er in, - vooral in deze moeilijke en droeve tijden, om
" ze tegen hun eigen persoon te keren. Hoe vele brave en echte chris-
" telijke vaders van een groot gezin zijn er niet, die ín alles trouw
" blijven aan hun plichten van echtgenoot, van vader, van arbeider,
" van christelijke arbeider, van christelijke dienaar, trouw aan al
" hun plichten, ook ten prijze van onuitsprekelijke kommer en ont-
" hechtingen, ten koste van een voortdurende strijd tegen de ongun-
" stige omstandigheden van het ogenblik. Dit zijn ook nog echte Mar-
" telaren van het Christelijk leven.
"
En dan nog, buiten deze werkelijk ernstige toestanden, waar-
" aan vaak niet eens de tragische noot ontbreekt om er martelaars van te
" maken, zijn er nog zovele andere serene levens, die, althans in schijn,
" zonder moeilijkheden verlopen, maar die toch vervuld zijn van hinder-
" nissen, die ze op een edele, christelijke manier overwinnen. Er
" zijn zovele levens die verlopen in de vervulling van een bescheiden
" taak, zonder bijzondere hardheden, maar met stipte plichten die niet
" zonder een bepaalde verantwoordelijkheid zijn en die iedere dag, alle
" dagen, alle aan elkaar gelijke dagen, vervuld worden. En dit alles in
" de vreselijke eentonigheid van zovele levens genoodzaakt tot het ver-
" vullen van een plicht zonder een van die soepelheden of impulsen en
" opwekkingen die zo dikwijls het afwikkelen ervan vergemakkelijken.
" Het kan een vreselijk dagelijkse arbeid zijn, waarin geen verscheiden-
" heid is en die altijd dezelfde zorg, dezelfde gewetensvolheid, juist-
" heid en stiptheid zonder enige morele vergoeding vraagt. Dit zijn
" martelaren die heel wat bescheidener zijn, veel minder luisterrijk dan
" de grote martelaren maar toch zijn het ook echte martelaren. En er zijn
" er zoveel. En ook tot hen herhalen de martelaren die hun bloed gaven de-
" zelfde vitale aanmoediging: Nondum usque ad sanguinem restitistis.
"
En nu nog een andere overweging. Bij het verheerlijken van deze
" nieuwe martelaren bewonderen en eren wij hen, wanneer zij

22 Pages 211-220

▲back to top


22.1 Page 211

▲back to top


- XIX/207 -
" reeds het toppunt van hun calvarie bereikt hebben, die niet zo-
" als de Calvarie van de Koning van de Martelaars in de duisternis
" ligt, maar van Hem een glanzend licht ontvangt. En laten we maar niet
" denken dat ze tot die grote eindaankomst geraakt zijn door er zich op
" voor te bereiden door korte reizen, met het geduld, de volharding
" en de sterkte die gevergd wordt van de kleine martelaar van het
" dagelijks leven. Hier komt een voorbeeld. De heilige bisschop
" Fruttuoso da Tarragona, werd naar zijn laatste foltering gebracht na een
" hele dag van kwellingen en martelingen. Toen een van de beulen
" zag dat hij zo uitgeput en afgemat was, verteerd door dorst door
" al het bloed dat hij verloren had, bood hij hem een beker water
" aan. De Heilige bisschop bedankte hem maar weigerde en zei: "Ik
" mag dit niet doen, want het is een vastendag en het is nog geen
" avond." - Terecht geeft de grote christelijke schrijver, Alessandro Man-
" zoni, daarbij als commentaar: "Wie voelt niet aan dat deze zo bezorgde,
" zo bedachtzame en zo huldevolle eerbied voor Gods wet hem juist
" tot het martelaarschap van het opperste offer had voorbereid?
"
Ook de Zalige Don Bosco vindt hier zijn plaats in dit prachtige
" milieu en context. Zijn leven - en wij hebben het van nabij kun-
" nen volgen en het werkelijk bijzonder kunnen waarderen - was een
" waar, echt en groot martelaarschap: een leven van een reusach-
" tige arbeid, die de indruk gaf dat de Dienaar Gods er onder ging
" bezwijken. Het was een leven van onveranderlijk geduld, van een
" onuitputtelijke, echte en onvervalste naastenliefde, zodat hij
" nog altijd iets over had van zijn persoon, van zijn geest, van
" zijn hart voor hem die de laatste was aangekomen, om het even op welk
" uur en na welk werk hij aangekomen was. Het was een voortdurend marte-
" laarschap in de harde toewijding van een verstorven lichaam dat teer en
" zwak scheen te zijn door een voortdurende vasten. Daarom neemt
" Don Bosco zo goed zijn eigen plaats in onder deze kampioenen van
" de christelijke sterkte, tot het martelaarschap toe beleden.
"
Eer aan de enen, eer aan de andere van deze grote families die-
" vandaag met recht en reden en meer dan ooit juichen bij hun ge-
" dachtenis en hun verheffing.
De Heilige Vader feliciteerde dan beide families omdat ze derge-
lijke atleten en voorbeelden voor de wereld hadden voortgebracht, voor
de verloste mensheid, omdat enkel de Verlossing ze kon voortbrengen.
Maar voorbeelden en kampioenen ook voor de mensheid zonder adjectieven,
vermits ze nooit meer geëerd wordt dan door dergelijke producten uit ei-
gen gelederen voortgekomen, de ware compensatie voor andere soorten ma-
nifestaties, voor andere mensen, die wel de naam van mensen dragen maar
niet voor de eer van de mensheid, omdat zij niets anders doen dan hun
eigen onedele driften voeden tegen de deugd, tegen God, tegen de waar-
heid en het goed, kortom, tegen alles waaruit de eer van de mensheid kan
gevormd worden en gevormd wordt. Hij breidde dan de blijdschap uit tot
de hele Kerk en tot de hele wereld vermits de glorie die verheerlijkt werd

22.2 Page 212

▲back to top


- XIX/208 -
niet enkel behoorde aan een enkel volk, maar het product was van de mens-
heid en aan de hele mensheid toebehoorde. Uiteindelijk gaf hij de ze-
gen in de eerste plaats aan die landen die van nu af van blijdschap
jubelden bij het stralen van deze opperste glorie van de heiligheid en
van het Martelaarschap. Dan verleende hij zijn zegen aan allen die
deelgenomen hadden aan deze heilige vergadering.
Een tweede formaliteit die diende volbracht te worden, waren de
Consistories. Er worden er drie gehouden, waarvan een geheim is,
een tweede openbaar en het derde half openbaar. Het ging daar niet enkel
over de Zalige Don Bosco, maar ook over de Zalige Pompilio Maria
Pirotti Scolopio en de Zaligen Maria Michela van het Allerheiligste Sa-
crament en Louise de Marmillac9 de eerste de stichteres van de Dienst-
maagden van het Heilig Sacrament en van Liefde, en de andere medestich-
teres van het Gezelschap van de Dochters van Liefde.
De twee eerste Consistories werden op dezelfde dag, op 21 de-
cember gehouden. Aan het geheime Consistorie nemen enkel de Kardinalen
deel. Daar bracht de Kardinaal Prefect van de Riten verslag uit over
het leven, de deugden en de mirakels van de zalige, evenals over het
verloop van de handelingen door de Heilige Congregatie vervuld voor de
vier Causae, voltooid met de decreten "de tuto". Tenslotte drukte hij de
wens uit dat de Opperherder plechtig ieders wens zou vervullen en de
heiligverklaring uitspreken. Dan vroeg Zijne Heiligheid het advies van
de afzonderlijke Kardinalen. Aanwezig waren Hunne Eminenties Granito
Pignatelli di Belmonte, Lega, Sbarretti, Sincero, Pietro Gasparri, Bis-
leti, Ascalesi, Locatelli, Mori, Caposti, Lauri, Lépicier, Segura y
Saenz, Pacelli, Marchetti Selvaggiani, Rossi, Serafini, Dolci, Fuma-
soni-Biondi, Laurenti, Ehrle en Verde. De 22 Kardinalen brachten naar
de rangorde van hun benoeming, afzonderlijk hun stem uit vooreerst voor
wat de eerste heiligverklaring betrof en nadien voor de drie anderen.
Na de stemming feliciteerde de Heilige Vader voor de gelukkige afloop
er va n e n d ui d d e 1 5 j a n ua ri 1 93 4 aa n voor het half openbare Consistorie.
Na het geheime Consistorie beval Zijne Heiligheid dat het open-
baar Consistorie zou beginnen. Dadelijk werden de deuren geopend van
de consistoriezaal en traden de Prelaten ad hoc hiervoor ontboden
naar binnen. Kwamen eveneens de Postulators en de officiële vertegen-
woordigers van de gezantschappen van Italië, van Frankrijk en van Span-
je. Vier consistorie-advocaten bepleitten de afzonderlijke Causae, als
eerste advocaat Vuasco ten voordele van de Causa van Don Bosco. Na de
pleidooien die allen eindigden met de smeekbede tot de Paus de voor-
noemde zalige mannen en vrouwen te willen inschrijven op de lijst van
de heiligen, sprak Mgr. Antonio Bacci, de Secretaris van de Breven ad
Principes, in naam van Zijne Heiligheid een klassieke toespraak in het
Latijn als antwoord uit. De Heilige Vader was bereid de aanvragen in
te willigen. Toch wou hij in een zaak die zo belangrijk was en die ver-
band hield met zijn onfeilbaar leergezag dat men, zoals de traditie dit
meebracht, samen met de Kardinalen ook al de Patriarchen, Aartsbisschoppen

22.3 Page 213

▲back to top


- XIX/209 -
en Bisschoppen te Rome aanwezig op 15 januari zou samenroepen om zich uit te
spreken. Intussen zou men tot de Heilige Geest bidden opdat Hij overvloedig
licht zou verlenen.
Een formele uitnodiging die uitging van de Assessor van de Con-
gregatie van het Consistorie vroeg aan alle Patriarchen, Aartsbisschop-
pen, Bisschoppen en gewone Abten, die zich binnen een straal van hon-
derd kilometer van Rome bevonden, indien de zorgen van hun herderlijk
ambt dit zouden mogelijk maken, zich naar de eeuwige stad te begeven om er hun
stem uit te b re ngen. O p de vastgestel de dag werde n al deze P re la te n,
veertig in getal, samen met de Kardinalen toegelaten op het half open-
baar Consistorie. Onder de Eminenties bevond zich ditmaal ook Kardinaal
Fossati, de Aartsbisschop van Turijn. De Heilige Vader hield een kor-
te toespraak in het Latijn, waarin hij een samenvatting gaf van het ver-
loop van de vier Causae en de aanwezigen uitnodigde hun stem uit te
brengen. Allen waren reeds ingelicht geworden over de deugden en de mi-
rakels zowel door de pleidooien van de advocaten van het Consistorie
als door de compendia van de levens en de handelingen van de Causae
di e vo or af a an iede r va n hen waren uitgedeeld geworden.
Als eerste begon de Kardinaal-deken, die lezing gaf van zijn
viervoudige stemming. Al de Kardinalen deden dit dan op dezelfde ma-
nier. Daarna deden dit de Patriarch van Constantinopel en de Latijnse
Patriarchen van Alexandrië en van Antochië. Volgden dan de Aartsbis-
schoppen en Bisschoppen bij de Drempel. Nadat men het aantal van de
aanwezige Aartsbisschoppen en Bisschoppen had vastgesteld, lieten al
de a nd e r en h u n s t e mm in g we ten met d e r it ue le w oorden: Placet juxta votum
a me scriptum et subscriptum. Na die woorden overhandigden ze hun ge-
schrift aan de Monseigneurs, Kamerheren. Tenslotte lazen de Abten van
Montecassino en van Suviaco hun stemming voor. Op het einde van deze
stemmingen drukte Zijne Heiligheid zijn tevredenheid uit over het
eensgezinde gevoelen van de Vaders zodat men zou overgaan tot de vier
heiligverklaringen en vroeg met aandrang voort te gaan met te bidden tot
de Heer in deze belangrijke aangelegenheid. Dan stelde hij tenslotte de
dagen vast waarop men zou overgaan tot de heiligverklaringen. Voor Don
Bosco duidde hij 1 april, Paaszondag, aan.
Nu kon gezegd worden dat de Causa van Don Bosco, die 44 jaar ge-
duurd had definitief afgesloten was. Ze was onder vier Pausen verlo-
pen: Leo XIII, Pius X, Benedictus XV en Pius XI. Vijf aartsbisschoppen
van Turijn d ie nden er z ic h me e bezig t e houden: Kardinaal Alimonda, Mgr.
Riccardi, Kardinaal Richelmy, Kardinaal Gamba en Kardinaal Fossati. Zes
Kardinalen vervulden achter elkaar te Rome het ambt van Ponens of Ver-
slaggever: hunne Eminenties Parocchi, Tripepi, Vives y Tuto, Ferrata,
Vico en Verde. Er waren zes Postulators, allen Salesianen: Don Bonetti
en Don Belmonte bij het kerkelijk tribunaal van Turijn, Don Cesare
Cagliero, Don Marenco, Don Munerati, Don Tomasetti te Rome voor het
apostolisch proces. Het bestuur van de Salesiaanse Sociëteit was ge-
durende die tijd in handen overgegaan van vier opvolgers van de Die-
naar Gods Don Rua, Don Albera, Don Rinaldi, Don Ricaldone. Als opper-
ste bekroning bleef nu nog de plechtige handeling van de heiligverklaring over.

22.4 Page 214

▲back to top


- XIX/210 -
Het lag helemaal buiten de gewoonten een heiligverklaring te la-
ten gebeuren op een plechtigheid die genoemd wordt: solemnitas solemni-
tatum, het plechtigste feest van de christenheid, maar aldus wou het de
Paus en hij bevestigde zelfs zijn beslissing tegenover hen die hem eer-
biedig opwerpingen daartegen maakten. De Paus dacht met de verheerlij-
king van de grote apostel het buitengewoon Heilig Jaar, uitgeroepen om
de negentiende eeuw sinds de Verlossing te herdenken, af te sluiten. De
reden van zijn beslissing kan men merken in zekere woorden door hem uit-
gesproken in zijn toespraak over de mirakels: "Don Bosco" - had de Hei-
lige Vader toen gezegd - "ontving van God de specifieke opdracht, de
bijzondere zending het werk van de Verlossing voort te zetten, het te
verspreiden en de uiterst waardevolle vruchten steeds ruimer en over-
vloediger op de zielen toe te passen."
Het nieuws bereikte Valdocco nog in de ochtend van 15 januari,
verspreidde zich in een oogwenk en verwekte overal een levendige ont-
roering. Zodra de Algemeen Overste er de officiële bevestiging van ont-
vangen had, riep hij zijn Raad samen. Dan gaf hij het bevel dat men het
nieuws zou meedelen aan de Pers in de stad en aan de voornaamste Sale-
siaanse centra in de wereld. Daarna begaf hij zich bij de Burgemeester
om hem er officieel mededeling van te geven. De Burgemeester, was hem
dankbaar voor dit bezoek en was de tolk van de uitbundige vreugde van de
mensen van Turijn, zo vol devotie en bewondering voor hun heilige.
Een speciale boodschap richtte Don Ricaldone aan de Medewerkers,
aan wie hij onder meer zei: "Ontroering bevangt ons bij de gedachte dat
88 jaar geleden, juist op Pasen in april 1846, de arme Don Bosco met
zijn kleine schelmen het Alleluia zong onder het armzalige dak van Pi-
nardi. De volgende Pasen zal hij vieren in de grootste tempel van de
Christenheid, door de Kerk verheven tot de hoogste eer van de altaren.
Nooit zullen we voldoende de Heilige Vader Pius XI kunnen bedanken voor
dit grote gebaar dat zo onuitsprekelijk delicaat is." In maart voelde
hij de noodzaak hun een laatste woord toe te sturen en ze allen uit te
nodigen op de feesten te Rome en nadien te Turijn. "Jawel", - zei hij -
"allemaal, persoonlijk of ten minste in de geest aanwezig, - dienen wij
verbroederd in de innigste liefde, deze onvergetelijke dagen van de
heiligverklaring te beleven. Het zullen niet enkel dagen van gejubel
maar ook van zegening voor allen zijn."
Kardinaal Aartsbisschop Fossati sprak over de aanstaande gebeur-
tenis aan zijn diocesanen in zijn herderlijke brief voor de Vasten. Na
een woordje over de verschillende aspecten van het leven van Don Bosco
dienstig voor opportune onderrichtingen en opwekkingen, kondigde hij
aan dat hij zich naar Rome zou begeven om samen met een bedevaart uit Turijn
de heiligverklaring bij te wonen. Bovendien was hij er zeker van - zo
schreef hij - dat de feesten van Turijn voor de heilige Giovanni Bosco
de triomf van 1929 zouden hernieuwen.
De Pers begon in te zien dat met de heiligverklaring van Don Bos-
co de grootste apotheose zou plaats hebben die men zich kon herinneren
voor een zoon van Italië tot de glorie van de altaren verheven.

22.5 Page 215

▲back to top


- XIX/211 -
HOOFDSTUK
XIII
DE HEILIGVERKLARING
Onder een mooie foto, aan het Oratorio van Turijn, gedurende de
feesten van de heiligverklaring geschonken, schreef de Heilige Vader
Pius XI eigenhandig: Dedit ei Dominus latitudinem cordis quasi are-
nam, quae est in littore maris. Hij wou daarmee zeggen dat de Heer
aan Don Bosco een zeer ruim hart had geschonken, een hart dat zijn
liefde zo overvloedig uitstrooide als er zandkorrels zijn op de oever
van de zee. Het was juist deze grenzeloze liefde, ingegeven en onder-
steund door een levendig geloof, die hem bij zijn heiligverklaring "een
ongeëvenaarde triomf" gaf die "in het Alleluia van Pasen tegelijkertijd
de bodem en de meest grootse en gepaste kroonlijst vond."(1) We zullen
nu trachten er een beschrijving van te geven die niet in herhalingen
vervalt en evenmin te mager uitvalt maar die in haar grote lijnen de histo-
rische gebeurtenis voorstelt.
BEDEVAARTEN EN VERTEGENWOORDIGINGEN
Zoals de vorige maal waren te Rome en te Turijn vlijtige comités
aan het werk gegaan en goed op tijd. Een nieuwigheid die algemeen goed
onthaald werd was dat de koning en de koningin van Italië aanvaardden de
bescherming ervan op zich te nemen. Ditmaal zouden de organisatoren het
meest hun handen vol hebben met de bedevaarten. Men voorzag er uit vele
landen ook uit Amerika. Aan de ceremonie van 1 april namen eveneens
talrijke pelgrims deel, Italianen en vreemdelingen naar Rome gekomen
voor het Heilig Jaar, naast de gebruikelijke toeristen uit verschillen-
de landen, maar wij zullen hier enkel spreken over de Salesiaanse pelgrims.
Deze kan men in drie categorieën rangschikken: de colleges, de
Medewerkers en oud-leerlingen, en de pelgrims van de volksklasse.
Natuurlijk gaf Italië het grootste contingent van alle soorten
pelgrims. De bedevaarten van de colleges werden georganiseerd door de
negen Salesiaanse Inspecties in Italië. Rome leverde het grootste aan-
tal, omstreeks 2.000 leerlingen. Het werd onmiddellijk gevolgd door Sicilië
(1) De woorden tussen aanhalingstekens stonden in de Osservatore Romano (2-3 april 1934).

22.6 Page 216

▲back to top


- XIX/212 -
met 1.200. Uit het buitenland kwamen 25 groepen, nl. uit Oostenrijk, Bei-
eren, België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Nederland, Polen, Spanje,
Hongarije, Argentinië, Brazilië, Chili, Centraal Amerika, Egypte, Pales-
tina, Indië. Samen 600 leerlingen. Uit Assam kwam de Salesiaanse aposto-
lische prefect Mathias met een inheemse jonge geestelijke en vier jon-
gens, in nationaal kostuum.
De bedevaarten van de Medewerkers en oud-leerlingen waren in drie
groepen onderverdeeld: de Italianen, de Europese Staten, de buiten-
Europese landen. De Italiaanse inspecties hadden er negen met 4.000
personen. De Europese inspecties organiseerden elk hun eigen bedevaart
met samen 8.000 personen. Uit Amerika en Azië kwamen er vijf bedevaarten
met meer dan 1.100 personen. Uit Italië kwamen 27 volksbedevaarten met
50.000 personen, uit Spanje 5 met 1.200, verschillende uit Frankrijk met
2.800, uit Duitsland met 7009 uit Engeland met 500 bedevaartgangers. Uit
nog andere Europese naties waren er samen 5.000. Bovendien kwamen er uit
Azië, Afrika en Amerika samen 2.000 pelgrims, van wie er omstreeks 600
uit Argentinië kwamen.
De buitenlandse pelgrims reisden geëscorteerd door een directeur
bijgestaan door helpers. Iedere pelgrim was in het bezit van een gedruk-
te gids, met reisweg, programma en opportune onderrichtingen. De Argen-
tijnen scheepten in te Buenos Aires op het Italiaans motorschip Neptu-
nia. Toen het in de haven van Napels toekwam wapperde aan de grote mast
samen met de Italiaanse driekleur een witte vlag met in grote letters
de naam van Don Bosco. Uit Indië kwam de Salesiaan Mgr. Méderlet, Aarts-
bisschop van Madras, en bracht met de Franse stoomboot Chantilly 504
pelgrims, in hun schilderachtig kostuum gekleed. Hij was vergezeld van
nog vier andere bisschoppen en een veertigtal priesters, bijna allen inheem-
sen.
Van de nabije en verre vertegenwoordigingen zullen wij er slechts
een paar vernoemen, nl. de belangrijkste. De Argentijnse Regering gelas-
te haar eigen Ambassadeur de Estrada ermee officieel de Republiek bij
de ceremonie te vertegenwoordigen. Een zelfde taak werd door Brazilië
toevertrouwd aan haar Ambassadeur Magalhaes de Alzevedo. Maar de hoogste verte-
genwoordiging was die van Italië, omdat ze toevertrouwd was aan Zijne
Koninklijke Hoogheid, de Prins troonopvolger Umberto van Piëmont. Het
was de eerste maal dat na 1870 het Huis van Savoia officieel deelnam aan
een viering in de Basiliek van het Vaticaan. De Heilige van de Verzoe-
ning verdiende zeker deze grote eer. De Prins zelf deelde dit aan Don
Riccaldone mee met volgende telegram: Met een hart vervuld van gevoelens
van een diepe ontroering en van oprechte blildschap, maak ik mij klaar om
morgen, als vertegenwoordiger van Zijne Majesteit de Koning, aanwezig
te zijne bij de plechtige heiligverklaring, in de Basiliek van het Va-
ticaan van de Zalige Don Giovanni Bosco, de Stichter van de Salesiaan-
se Orde. Bij deze heuglijke omstandigheid houd ik er aan deze gevoelens
te betuigen aan u, die zo waardig de lotgevallen bestuurt van het grote
Instituut, waarvan ik de ruime en weldoende werking in Afrika en in het
verre Amerika heb leren kennen en bewonderen. Ik bied u mijn beste wensen aan

22.7 Page 217

▲back to top


- XIX/213 -
voor het toekomstig welvaren en voor het roemrijk voortschrijden van uwe
Orde. UMBERTO VAN SAVOIA. De Heilige Stoel zorgde dat de ceremonie voor
de ontvangst van Zijne Hoogheid volgens een gepast protocol zou verlopen.
IN DE BASILIEK VAN SINT-PIETER
Zelden, misschien nog nooit zag de Basiliek van het Vaticaan een zo
nieuw, zo fris, zo onvoorzien Paasfeest als Pasen 1934. Dit Pasen sloot
het jubileum van negentien eeuwen sinds de Verlossing af en vierde de
heiligheid van een apostel, die de weldaden van de Verlossing aan een
oneindig groot aantal zielen gebracht had.
Vanaf het eerste morgengloren zette zich een cosmopolitische me-
nigte in beweging van alle kanten van de Stad naar de Basiliek van
Sint-Pieter. Om zes uur werd toegang tot de Basiliek verleend tussen
een versperring van de gewapende macht, die bij de ingangen de wacht
hield, het ongeduld remde en het controleren van de biljetten mogelijk
maakte. Om kwart voor acht vulden 60.000 personen de basiliek, zodat er
geen meer bij konden. Minstens 100.000 waren buiten gebleven. Een enig
schouwspel ter wereld. Er waren mensen bij van iedere stand, kunne en
leeftijd. Er waren priesters, jonge geestelijken, kloosterlingen, zus-
ters, studenten, personen uit de vrije beroepen, arbeiders, sierlijke
dames en volksvrouwen. In een buitengewone verscheidenheid van aspec-
ten, van klederdrachten, van talen verdrongen ze zich daar onder de ge-
welven van de basiliek en op het grootste plein ter wereld, samen vere-
nigd in eenzelfde hartenklop met Don Bosco en met Pius XI.
Buiten richtte een steeds compactere massa al haar aandacht naar
omhoog, naar de loggia van de zegeningen, naar het beeld van de Heili-
ge die daar in zijn glorie was voorgesteld. Men had voorzien dat vele
duizenden gelovigen zouden genoodzaakt zijn buiten de kerk te blijven en
daarom had men er aan gedacht aan de rechterkant van de trap een altaar
te bouwen voor het opdragen van Missen in open lucht. Met een zekere
tussenpoos werd daar gecelebreerd door twee nieuwe Salesiaanse pries-
ters, daags voordien door de Kardinaal-Vicaris gewijd. Om dezelfde reden
had men nog iets anders voorzien. Een stevige versperring, die zich uit-
strekte van de ene zuilenrij van Bernini tot de andere, verdeelde het
plein in twee helften. In de ruimte tussen de versperring en de trappen,
die leeg werd gehouden, hadden toegang zij die "een biljet voor het
plein" bezaten. Wegens het zeer grote aantal van hen die geen biljet
voor de toegang tot de basiliek konden ontvangen, had men, met de toe-
stemming van de Paus een dergelijk troostbiljet uitgedacht, waarmee dan
ten minste zoveel mogelijk duizenden personen konden halverwege tevreden
gesteld worden.
Binnen in de Basiliek liepen er honderden en honderden lampen
langs de bogen, hingen aan de gewelven en omgaven het altaar van de
Confessio. Om acht uur begonnen ze op slag te branden en gaven aan de
basiliek een fascinerend uitzicht. Diep in de absis schitterde de "Glo-
ria" van Bernini, waar men voor de zaligverklaring een schilderij van de Zalige

22.8 Page 218

▲back to top


- XIX/214 -
gehangen had, hing nu in een zee van licht de afbeelding van de Allerhei-
ligste Drievuldigheid, aan wie op de dagen van de heiligverklaringen
vooral eer en glorie bewezen wordt. Onder de stoel van Sint-Pieter rees
de pauselijke troon op. Aan de beide zijden, tot aan het altaar van de
Confessio stonden lange rijen banken opgesteld voor de Kardinalen, de Pa-
triarchen, de Aartsbisschoppen, de Bisschoppen en de hoge Prelaten. Op
het altaar dat eenvoudig versierd was, glansden zes prachtige zilveren
kandelaars door Cellini gebeeldhouwd. Op de trappen in cornu evangelii
brandde op een monumentale marmeren toortsdrager de Paaskaars. Aan de
andere kant lagen op een tafel de rituele giften van de Postulator. In de
loggia's van Veronica en van de Heilige Helena zag men de schilderijen
hangen, die de twee mirakels, die wij reeds kennen, voorstelden.
Langs de kolossale wanden rezen de tribunes op. In de absis van
het priesterkoor bevonden zich, links en rechts, de tribunes voor de
Souvereinen en Prinsen, dan die voor de familie van de Paus, voor het
Corps diplomatique, voor de Orde van Malta, voor de familieleden van de
heilige, voor speciale vertegenwoordigingen en afvaardigingen.
In de twee armen van de kruisbeuk hadden de leerlingen van de
Salesiaanse Instituten en van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen,
hun gereserveerde plaatsen. In ruime sectoren zaten de Medewerkers en de
oud-leerlingen. Samen wel twintigduizend.
Deze jongens die langzamerhand hun weg hadden gevonden in dit
uiterst plechtig milieu en die door het lange wachten ongeduldig waren
geworden, begonnen het lied Don Bosco keert terug en andere Salesiaanse
liederen te zingen. De bezorgde bewakers van de tradities van de hoog-
heilige plaats probeerden wel te reageren tegen deze ongehoorde nieuwig-
heid, maar omdat ze voorzagen dat ze onmachtig zouden staan tegenover
die kwieke hoop zangers, lieten ze tenslotte maar begaan. In werkelijk-
heid was dit het Paas-Alleluia dat het meest voor deze omstandigheid
paste, het Alleluia van de jeugd, die in de oude basiliek het voorspel
inzette van de op handen zijnde apotheose van de vader van de jongens.
Op het ogenblik van de verlichting, waarover we het zo pas had-
den, zaten de tribunes stampvol. In die van de Prinsen en Souvereinen
hadden plaats genomen de Prins troonopvolger van Denemarken, Christiaan
Frederik, Prinses Anna von Battenberg met twee gezelschapsdames, Aarts-
hertogin Immacolata van Oostenrijk, Prins Frederik Christiaan van Sak-
sen met gemalin en zoon, Aartshertog Hubert met zijn gemalin, vergezeld
van de Prinsen von Salm, Prins Albrecht van Beieren en zijn gemalin,
vergezeld van Prinses Julia von Oettingen-Wallenstein en Gravin Guede-
linda von Preysing met twee zonen, Prins Johann Georg van Saksen,
Prinses Stephanie van België, Prins Don Pedro van Orléans-Braganza met
zijn gemalin, hun zoon Prins Don Pedro en hun opperkamerheer, Aartsher-
togin Agnes van HabsburgLotharingen de Prins van Asturie Alfons de
B o u r b o n m et z ij n g e m a l i n , Prins Frederik Leopold van Pruisen met twee per-
sonen van zijn gevolg. Deze laatste was een neofiet. Hij was naar Rome gekomen

22.9 Page 219

▲back to top


- XIX/215 -
voor de heiligverklaring van Don Bosco, had zich tot het katholicisme be-
keerd en had eerst daags voordien het Protestantisme afgezworen en die
oc ht en d va n Pa s en zijn eerste communie gedaan.
Enkele minuten na acht uur traden de Koning en de Koningin van
Siam binnen met de drie koninklijke prinsen en vier personen van hun
gevolg. In twee rijtuigen van Vaticaanstad waren ze vergezeld geworden
door Graaf Caccia en naar het appartement van de Majordomus gebracht om
aanwezig te zijn bij het défilé van de pauselijke stoet tot deze in de
basiliek ging binnentreden. Een piket van de Zwitserse wacht was hun
ere-escorte terwijl ze zich naar de voor hen gereserveerde tribune be-
gaven. De bekendheid en de verering die de Siamese vorsten van de Sale-
siaanse missionarissen in hun Rijk hadden, gaven ze het verlangen, hoe-
wel ze geen christenen waren, aan hun Heilige Stichter eer te bewijzen.
Op dat zelfde ogenblik had aan de ingang van de Braschi-trap de
ontvangst van de Prins van Piëmont plaats. Drie bazuinstoten kondigden
zijn komst aan. Voorafgegaan door een estafettewagen kwam zijn auto aan,
gevolgd door vier andere auto's met de leden van zijn burgerlijk en
militair huis. Umberto van Savoia, in de uniform van oppergeneraal, met
het halssnoer van de Annunziata en de kentekens van de hoogste Christus-
orde, stapte uit, groette het vaandel van de Palatijnse Wacht, die de
militaire eer bewees en begroet door Mgr. Nardone, de secretaris van
de Congregatie van het ceremonieel en door Prins Massimo, superinten-
dant van de pauselijke posterijen,(1) begeleid door Graaf de Vecchi, am-
bassadeur van Italië bij de Heilige Stoel en gevolgd door de Commandant
van de Palatijnse Wacht, passeerde hij, terwijl de Marcia Reale ge-
speeld werd, de revue van de erewacht. Dan bereikte hij de gang van de
trap, drukte de hand van de personaliteiten die hem voorgesteld werden
en, geëscorteerd door de Zwitserse Wacht en voorafgegaan door een ser-
geant-majoor, door vier "bussolanti" en twee "sediarii" begaf hij
zich binnen in de basiliek van Sint-Pieter. Hier reikte hem Aarts-
bisschop Pelizzo, de econoom van de kerkfabriek, bijgestaan door
de ceremoniemeesters van het Vaticaans Kapittel het wijwater aan.
Zijne Koninklijke Hoogheid maakte het kruisteken, trok doorheen de
zalen naar de sacristie om te gaan neerknielen in de koorkapel waar
het Allerheiligste uitgestald was. Na een korte aanbidding ging hij
naar het middenschip en begaf zich naar de tribune die op enkele stap-
pen van de pauselijke troon opgesteld was. Zodra de menigte de ver-
tegenwoordiger van de Koning van Italië herkend had, barstte ze uit
in een levendig applaus. Hij wuifde met de hand en glimlachte. Toen hij
zich voor de Confessio bevond, onthaalden de jongens hem op een luid-
ruchtige ovatie. Vanaf de tribunes van de Italiaanse vertegenwoordi-
gi ng en g in ge n d e r ec h terhanden omhoog en brachten de fascistische groet. In
(1) Erfelijke titel in de prinselijke familie Massimo. In de tijd waarin nog per diligence
gereisd werd, had de superintendant van de pauselijke posterijen tot taak voor de Paus bij
elke pleisterplaats of post al het nodige te bezorgen om daar te blijven of zijn reis voort te
zetten.

22.10 Page 220

▲back to top


- XIX/216 -
de absis weerkl on ken de evviva' s en d e gez an ge n van het Romeinse volk. De
Prins keerde zich minzaam en lieftallig naar links en naar rechts, tot hij
aan zijn eigen tribune kwam, waar hij godvruchtig knielde en het hoofd
tussen de handen nam in een houding van gebed.
Terwijl het publiek een afleiding vond bij het wachten door de
aankomst van de Prinsen en Soevereinen en van de zoon van Vittorio
Emanuele gade te slaan, had de processie die de pauselijke stoet voor-
afging al een hele weg afgelegd. Laat ons wat blijven staan en de onver-
getelijke rijen bekijken.
PROCESSIE EN PAUSELIJKE STOET
Met een vaderlijke gedachte wou Pius XI dat zij die buiten de
Basiliek gesloten waren de voldoening zouden hebben ook iets en... de
Paus te zien. Daarom beschikte hij dat, in tegenstrijd met wat ge-
bruikelijk was, het défilé zou gebeuren met een ruime omweg vanaf de
bronzen poort over het plein tot aan het centrum van de trappen en dan
hogerop naar het atrium van de Basiliek. Wat al nieuwigheden bij deze
heiligverklaring! Er was nog een andere nieuwigheid. De voorwacht van
een pauselijke stoet wordt steeds gevormd door vertegenwoordigers van de
Kloosterorden, die terwijl ze voortschrijden een brandende fakkel in de
hand houden. Toen echter kwamen zij allen, na het defilé op het plein en
na hun intocht in de Basiliek tot aan de Confessio weer naar buiten om
zich links en rechts te scharen langs de weg die de stoet ging en zo een
erehaag te vormen bij de doortocht van de Paus. Daarna zetten ze zich
weer in beweging en vormden een soort van achterhoede. Het waren Broe-
ders van de Boetvaardigheid, Capucijnen, Mercedariërs, Miniemen, Con-
ventuelen, Minderbroeders van Sint-Franciscus, Augustijnen, Geschoeide
Karmelieten, Servieten, Dominikanen, Benedictijnse monniken van Olive-
ten, Cisterciënsers, kloosterlingen van Vallombrosa, Camaldulensen,
monniken van Monte Cassino, Reguliere Kanunniken van Lateranen en van de
Allerheiligste Verlosser en door een goedwillig toegestane uitzondering
vanwege de Heilige Vader 500 Salesianen, vertegenwoordigers van verschillende
inspecties en missies.
O p de re gu li er e vol gd e de seculiere clerus: leerlingen van het
Romeins seminarie, het college van de Pastoors, kanunniken en de bene-
ficiarii van de collegiale kerken, dan die van de kleinere en van de
patriarchale basilieken voorafgegaan door de historische Kruisen en
door de respectieve muziekkapellen die gedurende hun traject het
Ave Maris Stella zongen en bij het intreden in de Basiliek het Regina
caeli laetare, want het intreden van de processie in Sint-Pieters Basi-
liek begon veel vroeger dan het ogenblik waarop de Paus uit zijn privé appar-
tementen kwam.
Deze processie werd gesloten door de officiales van het Vicariaat
van Rome, met Mgr. de Vice-regent, de consultores, de officiales en de
prelaten van de Heilige Congregatie der Riten. Onmiddellijk na hen kwam
de standaard van Don Bosco. Een onmetelijk applaus en luide kreten van
Leve Don Bosco barstten los en verveelvoudigden zich over heel het plein.

23 Pages 221-230

▲back to top


23.1 Page 221

▲back to top


- XIX/217 -
Ze begeleidden hem tot hij in de basiliek verdween. Het grote dunne doek
werd naar oud gebruik gedragen door de Medebroeders van S. Michele in
Borgo. De ere-escorte bestond uit de Algemeen Overste met zijn Raad, de
algemene Procurator en de Postulator van de Causa, Don Tomasetti, de
vertegenwoordigers van de clerus van Turijn, van het seminarie van Chieri
en van de parochie van Castelnuovo. Bovendien waren er zes Salesiaanse
Inspecteurs die dikke kaarsen droegen. Op de standaard zag men aan de
voorkant Don Bosco op de wolken, geknield voor Maria, Hulp der Chris-
tenen, de bescherming afsmekend over het Oratorio van Valdocco dat op
het benedenvlak geschilderd was. Aan de achterkant zag men Don Bosco
recht staan, met gevouwen handen, op een achtergrond van licht en
blauw, waartegen de Basiliek van Sint-Pieter en het Pauselijk Paleis
afgetekend was. Zoals er over geschreven werd scheen hij door de Kerk
aan de hele wereld te worden voorgehouden als een model van volmaaktheid
en van heiligheid voor de volkeren, van gehechtheid aan de Roomse Paus,
van geloof in God en van kinderlijke verknochtheid aan Maria, Hulp der Chris-
tenen.
Terwijl buiten en binnen de Basiliek het publiek sinds drie kwar-
tier aandachtig dit fantastische défilé bekeek, verliet de Paus om-
streeks half negen zijn appartementen en vergezeld van zijn adellijke
Voorkamer van geestelijken en leken en geëscorteerd door de edelwacht,
voorafgegaan en gevolgd door de Zwitserse Wacht, begaf hij zich eerst
naar de zaal van de paramenten, waar de Kardinalen waren samengekomen.
Daar bekleedde hij zich met de heilige gewaden (een witte stool en
witte pauselijke mantel met goud geborduurd en een kostbare mijter) be-
gaf hij zich met de Kardinalen naar de Sixtijnse Kapel en begon de
gewijde ritus. Na de bewieroking hief hij het Ave Maris Stella aan.
Daarna nam hij de kleinste van de drie aangestoken kaarsen hem aangebo-
den door Kardinaal Laurenti, besteeg de Sedia Gestatoria in de Konink-
lijke Zaal en voorafgegaan door de pauselijke Kapel, daalde hij naar de
bronzen poort toe.
Een peloton van de edelwacht, dat gedurende de dienst de orde
nabij het pauselijk altaar zou handhaven, kwam op het plein toe en gaf
het gevoel dat de pauselijke stoet naderde. De menigte werd zwijgzaam
en aandachtig. Daar kwamen de sergeanten van de Zwitserse Wacht gevolgd
door de dragers van de Sedia Gestatoria, dan de surnumeraire geheime
erekamerheren met mantel en degen, de Procurators van het College, de
biechtvader van de pauselijke familie met de apostolische predikant, de
gewone pauselijke algemene procurators die de tiaren en de mijters van de
Paus droegen, de geheime geestelijken, de Advocaat-fiscaal, de advocaten
van het Consistorie, de geheime geestelijke erekamerheren, de zangers
van het capellakoor, de "votanti" van de pauselijke Segnatura, de gees-
telijken van de apostolische Kamer, de auditoren,van de Heilige Romeinse
Rota met de Meester van de heilige paleizen, twee geheime kapelanen die
de gebruikelijke kostbare tiaar en mijter van de Paus droegen, de De-
ken van het Tribunaal van de Segnatura met wierookvat, de Prelaat audi-
teur van de Rota in de gewaden van een subdiaken met het pauselijk Kruis
tussen zeven acolieten, "votanti" van de Segnatura met kandelaars waarop ont-

23.2 Page 222

▲back to top


- XIX/218 -
stoken kaarsen brandd en , en i n zi jn n ab ij he i d t we e M e e s te r - Po rt i e rs m et
de Virga rubrea, twee apostolische subdiakens tussen een diaken en een
subdiaken van de Griekse ritus, dan de penitentiarissen van de Basi-
liek in witte ka-zuifel voorafgegaan door twee jonge geestelijken die
lange stokken versierd met lauwerkransen droegen, dan gemijterde Abten,
Abten nullius, bisschoppen, Aartsbisschoppen, Patriarchen in witte
koormantel en mijter. Er waren er 839 van wie 15 Salesianen. Einde-
lijk kwamen 22 kardinalen, in tunica, kazuifel of koorkap, naargelang
ze behoorden tot de orde van de diakens, de priesters of de bisschoppen.
Laatst van allen de Paus!
Hoog gezeten op de draagstoel, onder een breed baldakijn, bij
het trage golven van de flabella, verschijnt hij als een blank hemels
visioen. Een enkele kreet in vele talen begroet hem: Leve de Paus! En
het gedreun van de toejuichingen is zo luid dat het bijna het ge-
lui van de klokken en de marsen van de militaire muziekkorpsen over-
stemt. De Paus komt vooruit, gaat traag en glimlachend voorbij ter-
wijl hij zegent. In zijn linkerhand, bekleed met een zijden doek,
draagt hij een brandende kaars en zijn rechterhand heft zich voortdu-
rend in een breed gebaar van zegeningen, dat de hele wereld schijnt te wil-
len omvatten.
Naast de "Sedia gestatoria" gaan hoge personaliteiten van het
pauselijk hof. Aan de vier zijden vertegenwoordigen de Zwitsers met
hun helmhoed, hun borstharnas en hun degens de vier Zwitserse kantons.
Dan volgt een dichte groep van pauselijke waardigheidsbekleders.
D e s t o e t wordt gesloten door een piket van de Palatijnse Wacht.
De Paus beklimt de trappen. Een schitterend zonnelicht omvat
hem, terwijl de ontelbare stemmen van zijn zonen er niet mee ophouden
hem hun genegenheid toe te roepen. In de Basiliek wacht een andere me-
nigte met spanning hem op: een menigte van volksmensen, van gezagheb-
bers, van jonge mensen. Bij het verschijnen van de Paus op de drempel
schallen de zilveren bazuinen, hun geluid wordt door luidsprekers opge-
vangen en over het plein verspreid. Dit was een andere nieuwigheid,
maar veel minder belangrijk dan die andere buitengewone nieuwigheid,
nl. het overbrengen via de radio van de hele ceremonie, zodat iedereen
die dit wou, to t in de verste uithoeken van de wereld hiervan kon genieten.
Het verschijnen van de standaard van Don Bosco had reeds in de
Basiliek luidruchtig toejuichingen verwekt, die als uitzinnig werden
toen het geliefde beeld zich vertoonde aan de onrustige troep van de
jongens in de middenbeuk. Doch bij de intrede van de Paus, zodra de
eerste uiterst zachte maar triomfantelijke tonen van de mars van Lon-
ghi weerklonken, scheen het of de kolossale Basiliek ging daveren on-
der het ontzaglijk lawaai van de zestigduizend stemmen die met volle
borst riepen: Leve de Paus! Zichtbaar bewogen schreed de Paus majes-
tueus en vaderlijk verder en beantwoordde de evvivas met een breed ze-
genend gebaar. Toen de eerste geestdrift wat bedaard was, begon de
melodieuze golf van de zilveren bazuinen weer het milieu te beheersen
en stemde de geesten tot ingetogenheid. Hoevele ogen stonden er niet vol

23.3 Page 223

▲back to top


- XIX/219 -
tranen! Hoe goed voelde men de bovenmenselijke grootheid van de Plaatsver-
vanger van Jezus Christus! De algemene aandacht was helemaal in beslag
genomen door zijn persoon en volgde devoot al zijn gebaren.
De pauselijke stoet bleef eerst stilstaan voor de kapel van het Aller-
heiligste, waar de Paus van zijn draagstoel stapte en in aanbidding
neerknielde. Dan zette de stoet zich weer in beweging. Toen de Heilige
Vader het pauselijk altaar bereikt had, stapte hij weer af en neerge-
knield op een bidstoel bad hij enkele ogenblikken op het graf van de
Apostel. Eindelijk begaf hij zich naar de troon. Hier ontving hij de
betuiging van gehoorzaamheid van de Kardinalen die tot hem naderden en
zijn hand zoenden, van de Patriarchen, Aartsbisschoppen en Bisschoppen,
die het kruis van de stool die op zijn knieën lag, zoenden, van de Ab-
ten die zijn voet zoenden. Tegelijkertijd voerden de zangers een Dig-
nare me van Perosi uit. De Paus werd bijgestaan door Hunne Eminenties
Fumasoni-Biondo, de Prefect van de Propaganda, en Fossati, de Aarts-
bisschop van Tu ri jn als diakens. Na deze preambules begon de ceremonie van
de heiligverklaring.
DE PLECHTIGE UITROEPING
Na de betuiging van gehoorzaamheid bracht een ceremoniemeester
Kardinaal Laurenti, de Procurator van de Causa van de Heiligverklaring
tot bij de pauselijke troon. Hij was vergezeld van de advocaat van het
Consistorie, Giovanni Guasco. Deze knielde en deed in naam van de Kardi-
naal Procurator aan de Paus de vraag zich te willen gewaardigen de Zali-
ge Don Bosco op de lijst van de heiligen te willen inschrijven. Op
deze smeekbede, die instantelijk gedaan was, antwoordde in naam van de
Paus, de Secretaris van de breven ad Principes. Mgr. Bacci en zei:
"Terwijl op onze dagen soms met grote toejuichingen vanwege hun bewon-
deraars de palm van de zegepraal uitgereikt wordt aan personen die zich
onderscheiden hebben in zaken die weinig of niet een dergelijke inspan-
ning verdiend hebben, brengt deze plechtige viering van een kampioen van
het christendom een ernstige aansporing en een voorbeeld. Immers de ver-
diensten van de christelijke heiligheid overtreffen zo zeer de wankel-
bare menselijke glorie als de hemel in schoonheid de aarde overtreft en
de geneugten van het eeuwige geluk het winnen op de ellendige genoegens
van dit sterfelijke leven. Daarom wenst de Heilige Vader vurig dat de
plechtige ceremoniën die dit jubileumjaar komen verfraaien en zijn heil-
zame vruchten verveelvoudigen, iedereen zouden aanzetten zich niet al-
leen een gepaster en hogere opvatting van de heiligheid te vormen, maar
vooral de rechte en moeilijke weg te betreden die er naartoe leidt.
Dit zal men zonder enige twijfel kunnen verkrijgen door de heiligver-
klaring van Giovanni Bosco, die een eer is voor Italië en voor heel de
Kerk, van deze Giovanni Bosco, die zich niet alleen met al zijn krach-
ten inspande en dit met reuzenstappen om het toppunt van de evangeli-
sche volmaaktheid te bereiken, maar die ook aan Jezus-Christus zove-
le zonen gaf, vooral door de christelijke opvoeding van de jeugd. Of-
schoon Zijne Heiligheid verlangt de vraag die u met aandrang gedaan
hebt en de vurige smeekbeden van de talloze familie van Don Bosco in te
willigen, wenst hij niettemin, dat, volgens een zeer oud gebruik van de Heilige

23.4 Page 224

▲back to top


- XIX/220 -
door ons allen gebeden tot het hemels Hof zouden gericht worden voor
de goede afloop van deze verklaring." Dan keerde de Kardinaal naar zijn
plaats terug en de Paus ging knielen op zijn bidstoel voor de troon,
terwijl de zangers de litanie van alle heiligen inzetten die door alle
aanwezigen met kniebuigingen afgewisseld werd.
Na de litanie nam de Heilige Vader opnieuw plaats op zijn
troon. Dan hernieuwde de Kardinaal Procurator met hetzelfde ceremoni-
eel en door de bemiddeling van de advocaat van het Consistorie de aan-
vraag maar met meer nadruk, instantius. Mgr. de Secretaris van de Bre-
ven ad Principes antwoordde in naam van de Paus: "Er bestaat geen twij-
fel over dat de gebeden en smekingen tot het hemels Hof gericht zeer
doeltreffend geweest zijn en er valt niet voor te vrezen dat wat door
ons allemaal verlangd wordt niet zou overeenstemmen met de wens van de
scharen Engelen en Heiligen. God zelf wil aan de strijdende Kerk dit
roemrijke model van heiligheid schenken. Trouwens, ofschoon er geen en-
kele reden is van onzekerheid over het feit dat de Zalige Giovanni Bos-
co in de hemel dit opperste geluk geniet, dat hij zich dank zij de hulp
van de goddelijke genade door zijn heilige werken verdiend heeft, toch
laat de Heilige Vader door mijn mond weten dat, vooraleer hij zijn on-
feilbare uitspraak zal doen, wij allen verlichting zouden vragen opdat
deze handeling met de grootste zorg zou gebeuren." Dan trok de Kardi-
naal zich samen met de advocaat terug, de Paus legde zijn mijter neer,
keerde terug naar de bidstoel en de Kardinaal die hem aan de linker-
kant bijstond nodigde allen uit tot bidden door te zeggen: Orate.
Daarop volgde een kort gebed door de geknielde aanwezigen. Dan stond de
Kardinaal die hem aan zijn rechterkant bijstond op en sprak het Levate
uit, zodat allen opstonden. De Heilige Vader, daarbij geholpen door
twee bisschoppen die het ritueel en de kaars vasthielden, begon het Veni
Creator te zingen.
Na deze hymne ging de Kardinaal Procurator met de advocaat
een derde vraag doen, ditmaal met de meeste nadruk, instantissime. Zo-
als voorheen antwoordde Mgr. de Secretaris van de Breven ad Principes:
"In de in dr uk we kk en d e ma je st ei t va n de ze ve rg ad er in g, d ie e en a f sp ie ge -
ling is van de glans van het hemels Hof en die weergalmt van goddelijke
harmonie, gaan wij een gebeurtenis bijwonen die in zeer hoge graad zal
strekken tot Gods glorie en tot heil van de zielen. De Plaatsvervanger
van Jezus-Christus zal thans zonder uitstel overgaan tot de zozeer ver-
langde onfeilbare uitspraak. Laten we ze neergeknield en dankbaar aan-
vaarden en laten we voor ons en de strijdende Kerk de hemelse genaden
afsmeken die nu zeker meer dan ooit overvloedig uit de handen van deze
hemelbewoner zullen neerregenen." Het plechtige ogenblik was aangebro-
ken. Kardinalen, Aartsbisschoppen en Bisschoppen stonden op en hielden
de mijter op het hoofd. Ook de Paus stond op zonder de mijter af te
nemen. Een diepe mystische stilte heerste niet enkel in de absis maar
eveneens in heel de tempel, want de luidsprekers zouden immers in ieder
hoekje laten horen, wat er gezegd en gezongen werd. De onfeilbare opvol-
ger van Sint-Pieter articuleerde ernstig ieder woord en sprak dan volgende
formule uit:

23.5 Page 225

▲back to top


- XIX/221 -
Ter ere van de heilige en ondeelbare Drievuldigheid, ter verhef-
fing van het katholiek geloof en tot aangroei van de christelijke gods-
dienst, op het gezag van Onze-Heer-Jezus-Christus, van de Zalige Apostelen
Petrus en Paulus en op ons gezag, na rijpelijk te hebben beraadslaagd en
herhaalde malen de goddelijke hulp te hebben afgesmeekt en het advies te
hebben gehoord van onze eerbiedwaardige broeders de Kardinalen van
de Heilige Roomse Kerk, van de Patriarchen, Aartsbisschoppen en Bis-
schoppen die in de Stad verblijven, decreteren wil en verklaren wil
dat de Zalige Giovanni Bosco een heilige is en schrijven wij zijn naam
in de lijst van de heiligen, daarbij beschikkende dat de universele Kerk
devoot zijn gedachtenis zal vereren onder de heilige Belijders-niet-Bisschop,
ieder jaar op zijn geboortedag, nl. o p 31 januari. I n de naam van de Va -
der en van de Zoon en van de Heilige Geest.
Er kwam een ogenblik van volledige stilte vol van een onuitspre-
kelijke ontroering. Dan barstte het eenstemmige gevoel van de massa los
in een geweldige toejuiching, vergezeld van een weergaloos applaus.
Niets scheen deze plotse stuwing van collectieve vervoering te kunnen
stuiten. Bij deze storm vernam men duidelijk de machtig samengebalde
stemmen van de jongens, die door de gewelven van de tempel schenen te
breken. De menigte die op het plein samengepakt stond, liet er een mach-
tige weergalm op volgen. De klokken van de Basiliek en van de driehon-
derd kerken van Rome luidden zoveel ze maar konden en kondigden aan de
Stad aan dat Don Bosco heilig verklaard was. Intussen vlogen twee post-
duiven op om naar Turijn, naar het Moederhuis, de boodschap te dragen
van de Algemeen Overste: "Vaticaanstad, 1 april, 10u.15. Alleluia! De
Plaatsvervanger van Christus heeft thans Don Bosco heilig verklaard.
Moge hij Turijn, Italië en de Wereld zegenen. Priester Pietro Ricaldone."
Wanneer de geestdrift ook bij de jongens, die daarin de laatsten
waren, bedaard was, dankte de Advocaat van het Consistorie de Heili-
ge Vader in naam van de Kardinaal Procurator en smeekte hem de Aposto-
lische Brieven te willen zenden. De Opperherder antwoordde hierop Decer-
nimus, wij bevelen het. Dan keerde de advocaat zich tot de aanwezige
apostolische notarissen en nodigde ze uit de akte van de heiligverkla-
ring te willen opstellen. De Protonatarius antwoordde: Conficiemus, wij
zullen ze opstellen. Dan keerde hij zich tot de intieme leden van het gezin van
de Paus die rond de t roon st on de n en ri ep z e tot getuige n: Vobis testi-
bus. Toen dit gedaan was, zette de Paus met een hoge en luide stem en
met een bijna jong elan, waaruit al de tevredenheid van zijn hart weer-
klonk, het Te Deum in.
Onder de leiding van de grote Perosi zongen de zangers de dank-
hymne verder en voerden een nieuwe prachtige compositie van hun Maestro
uit in acht stemmen van twee koren. Zij die in de absis waren wisselden
de teksten af met het volk. Dank zij de luidsprekers scheen het toe als-
of buiten hetzelfde als binnen gebeurde. Vanuit de hoge loggia blonk in
het zonnelicht de "Gloria" van de nieuwe heilige op het doek van Crida

23.6 Page 226

▲back to top


- XIX/222 -
Don Bosco op de wolken werd door de engelen tot aan de voeten van de ver-
rezen Christus gedragen. De Verlosser hief zijn rechterhand op en nodig-
de hem uit in de hemelse glorie te treden met de woorden: Euge, serve bo-
ne et fidelis.
De schilder had de gelukkige gedachte gehad in zijn compositie de
typische viering van de grote dag te herdenken: Pasen, de Verlossing
en de verheerlijking van de Heilige.
Een eindeloos aantal zielen nam op dat ogenblik aan de Triomf van
Don Bosco deel, van Rome tot Vuurland.
Na het zingen van het Te Deum weerklonk de naam van de nieuwe
heili ge v oo r de ee rste ma al i n de aa nr oe pi ng Ora pro no bis, Sancte Jo-
annes, ingezet door de Kardinaal Diaken en onmiddellijk daarna van de lippen van
de Pa us i n het eigen Oremus: "0 God, die in de heilige Johannes een V ad er en
ee n me ester voor d e jeugd heb t ve rw ekt e n di e do or zi jn b em iddeling,
door Maria geholpen, gewild hebt dat in de Kerk nieuwe kloosterfamilies zouden
bloeien, verleen, bidden wij u dat wij, door hetzelfde vuur van naastenliefde
ontstoken, zielen zouden weten te vinden en u alleen dienen." De cere-
monie van de heiligverklaring was ten einde. Dan volgde het pontificaal
officie met de enige en uitsluitende plechtigheid van de soevereine
Basiliek. Op het uurwerk van de Sint-Pieters Basiliek sloeg het elf uur.
DE MIS EN DE HOMILIE VAN DE PAUS.
De Paus kwam van zijn troon, ging al zegenend naar een troon,
klaargezet in cornu epistolae. Van daar zette hij de Terts in. De leer-
lingen Benedictijnen van Sint-Anselmus, aan wie de uitvoering van de
veranderlijke delen van de Mis was toevertrouwd (1) zetten de psalmo-
die voort, terwijl Zijne Heiligheid, die sandalen en schoeisel droeg,
zoals al de priesters aan zijn voorbereiding begon. Hij werd geassis-
teerd door Kardinaal Granito Pignatelli di Belmonte, Deken van het
Heilige College. De Kardinalen Fumasoni-Biondi en Fossati stonden ge-
reed om als diaken en subdiaken op te treden.
Na het zingen van de Terts begaven zich zeven prelaten acolieten
met brandende kandelaars, daarbij gevolgd door andere Prelaten, van
de troon naar het altaar om er de dienst te verrichten. Processiege-
wijs trokken ze rond de Confessio. Intussen had de Paus, daarbij gehol-
pen door Kardinaal Verde, die de Mis zou dienen, de heilige gewaden aan-
getrokken. Dadelijk, voorafgegaan door de drager van het wierookvat, van
het kruis en door zeven acolieten, door de subdiaken van de Latijnse ritus, de
( 1 ) De Mis van de heilige Giovanni Bosco werd gecomponeerd door Don Ubaldi.

23.7 Page 227

▲back to top


- XIX/223 -
diaken en de subdiaken van de Griekse ritus, vergezeld van de voornoemde
Kardinalen en gevolgd door de Bisschoppen Assistenten bij de Troon,
ging hij op het altaar toe om het heilig Offer te beginnen. Men dient te
noteren dat de pauselijke altaren van de grote Romeinse basilieken, waar-
aan enkel de Paus celebreert, aldus gelegen zijn dat hij zijn rug
ni et naar het volk keert, maar met zijn aangezicht er naartoe staat.
Nadat de Paus de belijdenis van de zonden en de bewieroking ge-
daan had trok hij opnieuw met dezelfde stoet naar de grote troon om er
de Introïtus te bidden, terwijl de Sixtijnse en de pauselijke Kapel het
Kyrie zong van de Missa Redemptionis in acht stemmen van twee koren, een
nieuwe schepping van Perosi, hem rechtstreeks door de buitengewone om-
standigheid geïnspireerd. De Heilige Vader luisterde dan naar de zang
van het Epistel en van het Evangelie, eerst in het Latijn en dan in het
Grieks. Deze worden beide gezongen om aan te duiden dat de Latijnse en
de Griekse Kerk innig met elkaar verbonden zijn. Nadat het Evangelie was
voorgelezen ging de Paus zitten en las de homilie in het Latijn.
"
Eerwaardige Broeders en Geliefde Zonen,
"
"
Bij dit Paasfeest van het Jubileumjaar komt een dubbele vreug-
" de in ons hart en verspreidt zich door gans de Kerk. Terwijl wok
" inderdaad vandaag de zegepraal van Jezus-Christus op dood en hel-
" se machten plechtig vieren, is ons het geluk geschonken, bijna
" na als een bekroning van het Heilig Jaar dat vele triomfen van geloof
" en vroomheid van het volk gekend heeft, de plechtige heiligverklaring te
" verkondigen van Don Bosco, die wij zelf enkele jaren geleden onder de
" Zaligen hadden ingeschreven. Wij herinneren ons nog met genoegen
" dat wij in de verre tijd van onze jeugd hem gekend hebben als een op-
" beuring en een aansporing bij onze studies en dat wij een diepe
" verering gekoesterd hebben voor de grote werken die hij vol-
" bracht heeft en voor zijn uitnemende deugden. Wij maken thans
" aanstalten, met een echte ontroering deze grote figuur van de Heilige
" en van de Apostel van de Jeugd te behandelen. Toch kunnen wij
" er niet buiten, beminde Broeders en geliefde Zonen, u aan te duiden
" welke ons de kenmerkende lijnen toeschijnen van zijn wonderbaar leven.
"
Hij heeft zich helemaal gewijd aan de eer van God en aan het
" heil van de zielen en daarom bleef hij niet staan bij het wan-
" trouwen van de anderen. Met zijn stoutmoedige opvattingen en zijn mo-
" derne middelen spande hij zich in voor de verwezenlijking van
" zijn nieuwste plannen, hoe roekeloos ze ook mochten schijnen,
" omdat hij, door een verlichting uit de hemel wist dat zij met
" Gods wil overeenstemden. Toen hij in de straten van Turijn on-
" telbare scharen jongens zag, verlaten en zonder enige bijstand,
" probeerde hij ze tot zich te trekken, hun harten te veroveren
" door zijn overtuigend en vaderlijk woord en terwijl hij aan de
" liefde voor de eerzame vermaken het onderricht van de godsdienst en
" van de elementaire we-

23.8 Page 228

▲back to top


- XIX/224 -
" tenschap paarde, poogde hij door het veelvuldig ontvangen van de
" Sacramenten van hen goede christenen en goede burgers te maken.
" Zo ontstonden zijn Oratorio’s voor zon- en feestdaden, die hij niet
" enkel te Turijn stichtte maar ook elders in naburige steden en
" dorpen en overal verspreidde hij zijn providentiële instituten
" die zoveel goed bewerkt hebben en nog bewerken onder de jongens.
"
Bovendien wou hij aan de jeugd een eerbaar en zeker middel
" verschaffen om zich in het leven een stand te verzekeren en daarom
" stichtte hij voor de arbeidersklasse scholen voor kunsten en am-
" bachten en voor de hogere klassen van de maatschappij colleges
" waar vele leerlingen werden opgenomen en met een gepaste openheid
" en zekerheid inzake methodes op de weg naar de kennis werden ge-
" leid. Het geheim waardoor zijn opvoedingsstelsel zo overvloedige
" en wonderbare vruchten opbracht ligt helemaal hierin. Hij verwer-
" kelijkte de beginselen ingegeven door het Evangelie, door de ka-
" tholieke Kerk steeds aanbevolen en die wij zelf zo menigmaal en
" bij zovele gelegenheden hebben geschetst en ingeprent. Hij was er
" op bedacht in de jongens de burger en de christen te vormen, de
" volmaakte burger en waardige zoon van zijn aardse vaderland, de
" volmaakte christen die het waardig is eens een roemrijk lid van
" het hemels vaderland te worden. Voor hem moet de opvoeding niet
" enkel lichamelijk maar vooral geestelijk zijn, ze mag er zich niet
" toe beperken de spieren door gymnastiekoefeningen te versterken,
" de lichaamskrachten te doen aangroeien door ze op een gezonde
" manier te oefenen, maar ze dient vooral de geest te oefenen en te
" versterken door tucht op te leggen aan de ongepaste bewegingen,
" door zijn betere strekkingen aan te vuren en ze te leiden naar
" een ideaal van deugd, eerzaamheid en goedheid. Dus een volledige
" opvoeding, een volmaakte opvoeding die de hele mens omvat, die de
" menselijke wetenschappen en vakken aanleert, maar de bovennatuur-
" lijke en goddelijke waarheden niet verzuimt.
"
Deze zo delicate en moeilijke taak trachtte onze Heilige
" niet enkel met alle middelen gedurende zijn eigen leven te verwe-
" zenlijken maar hij vertrouwde ze eveneens toe, als een heilige na-
" latenschap, aan de talrijke kloosterfamilies door hem gesticht, aan
" wie hij ook de taak opdroeg aan vele volkeren die nog in de duis-
" ternis van de onwetendheid en de dwaling liggen, het licht van het
" Evangelie en van de christelijke beschaving te brengen.
"
En ten overstaan van de moeilijkheden van alle aard, de spot
" en de hoon van velen, placht hij zijn lichtende ogen ten hemel
" geheven uit te roepen: "Mijn broeders, dit is het werk van God, dit
" is de wil van God en aldus is de Heer verplicht ons de nodige hulp
" te bezorgen".
"
De gebeurtenissen hebben nadien aangetoond hoe waar zijn
" woorden waren, zodat de spotternijen veranderd werden in een uni-
" versele bewondering.
"
Wij hebben nu, eerbiedwaardige Broeders en geliefde Zonen,
" het wonderbare leven van deze held van Heiligheid in zijn grote
" lijnen geschetst. Wij sporen u allen aan u te laten inspireren tot

23.9 Page 229

▲back to top


- XIX/225 -
" een vurige navolging van zijn deugden. Op deze manier, vertrouwen
" wij er, inderdaad op dat wij allen deze deugden van de geest die
" Jezus-Christus ons door zijn Verlossing verkregen heeft, zullen kunnen
" verwerven. Alle mensen met ons als in een enkele familie verenigd
" zu ll en d an samen me t ons de Paa sz ang kun ne n aa nh ef f en : "Opdat U,
" 0 Jezus, onze eeuwige vreugde zoudt zijn, bevrijd, bidden wij u, van de
" dood van de zonde hen die u opnieuw tot het leven hebt laten ge-
" boren worden."
"
Zo weze het.
Op de homilie volgde de pauselijke zegen, waaraan voor alle aan-
wezigen een volle aflaat verbonden was, zodat het nodig was vooraf het
Confiteor te bidden. Het werd gezongen door de dienstdoende Kardinaal-
diaken die er tweemaal de naam van de nieuwe Heilige, na de namen van
de Apostelen Petrus en Paulus inlaste: Confiteor... Sancto Joanni en
precor... Sanctum Joannem. Daarna zette de Paus met een vaste maar met
van ontroering trillende stem het Credo in waarvan de uitvoering in de
compositie van Perosi de harten veroverde.
En dan volgden twee zeer originele ceremonieën, die de nieuwsgie-
righeid opwekten van allen die ze konden zien. Alvorens de wijn en het
water in de ampullen te gieten, proefde een Prelaat wat van het ene en
het andere. Hij nuttigde eveneens twee hosties, na de eerste in contact
te hebben gebracht met de pateen en de andere met het binnenste van de
kelk. Dit is een oude ritus in de pauselijke liturgie overgebleven,
een herinnering aan de droeve tijden, waarin men uit voorzichtigheid
voorzorgsmaatregelen tegen heiligschennende attentaten nam.
Dan kwam de eigenaardige ceremonie van de offeranden. Bij het Of-
fertorium naderden de Kardinalen Pignatelli, Hlond en Dolci het pau-
selijk altaar, waar ze werden opgewacht door Don Ricaldone en Don Toma-
setti, samen met de vertegenwoordigers van het metropolitaanse ka-
pittel van Turijn, van het Seminarie van Chieri en van de parochie
van Castelnuovo evenals van hen die ermee gelast waren de rituele of-
fergaven aan te brengen. Deze bestaan uit vijf dikke kaarsen uit zuive-
re was vervaardigd en versierd met het pauselijk wapen, twee grote bro-
den, een vaatje wijn en een vaatje water, twee vergulde kooien: een
kooi met twee tortelduiven en een kooi met twee gewone duiven en een
verzilverde kooi waarin enkele fraaie vogeltjes zaten. Al de hiervoor
genoemde personen kwamen in een kleine stoet tot bij de troon, ter-
wijl de Cappella een zeer mooi Oremus Pro Pontifice nostro Pio van
Perosi uitvoerde. De offeranden werden aan de Paus door de drie Eminen-
ties aangeboden. Deze gaven zijn natuurlijk symbolisch. De zeven kaar-
sen zijn een afbeelding van de heiligen, waarachtige lampen van het
Heiligdom, die door de glans van hun deugden de wereld verlichten, de
broden herinneren aan de Eucharistie, de wijn is het symbool van de vu-
righeid van de liefde, het water herinnert aan de tribulaties die het le-
ven van de rechtvaardigen kwellen en de vogels herinneren aan so mm ig e vereis-

23.10 Page 230

▲back to top


- XIX/226 -
te n va n de heiligh eid: de tortelduiven aan de zuiverheid van het hart, de
duiven aan de getrouwheid aan God, de vogels aan de onthechting van de
aardse goederen op de vleugels van de hemelse hoop.
Na de offerande keerden de offeraars terug tot bij het altaar,
terwijl de pauselijke stoet de Opperherder begeleidde bij het voortzet-
ten van de Mis. Bij de Prefatie beklommen de twee jongste Kardinalen
van de Orde van de Priesters, hunne Eminenties Serafini en Dolci, met
een kaars in de hand, de treden van het altaar en bleven daar aan de
zijkanten staan tot aan het Pater Noster, als afbeelding van de twee
Engelen aan het graf van de Heer verschenen om de glorierijke verrijze-
nis aan te kondigen.
Het ogenblik van de Consecratie was subliem. Toen de zangers het
Sanctus beëindigd hadden weerklonk een kort en krachtig "geef acht" ge-
richt tot het peloton van de Edelwacht in een rij aan de zijkant van het
altaar opgesteld en tot andere gewapende afdelingen over de kerk ver-
deeld. Scherpe bazuinstoten weergalmden over het plein, die dezelfde
waarschuwing gaven aan de Vaticaanse en Italiaanse troepen die daar op-
gesteld stonden. Inmiddels verspreidden de luidsprekers binnen en bui-
ten de basiliek de onvergelijkbaar mooie melodie van het Largo van Sil-
veri gespeeld op de zilveren bazuinen. Terwijl de Paus aanstalten maak-
te om de sacramentele woorden uit te spreken, viel de Edelwacht op de
knieën. Dan geb eurd e er iets van ee n onuitsp re ke li jk e g ro ot he id : heel
een volk neergeknield en ingetogen aanbad met eenzelfde gedachte van ge-
loof in een zo volstrekte stilte, dat men zich schier beklemd gevoelde.
Alle blikken waren naar het altaar gekeerd. De clerus die officieerde en
assisteerde was met de Paus in gebed verenigd. De Plaatsvervanger van
Christus boog zich tweemaal over de tafel en consacreerde eerst het brood
en daarna de wijn. Na de consecratie hief hij eerst de Hostie en dan
de Kelk op en wendde zich naar rechts en naar links om ze aan de aan-
bidding van de gelovigen voor te stellen. In de ontzaglijke menigte
bleef een diep stilzwijgen heersen tot aan het Agnus Dei wanneer de Paus van
het altaar weggaat.
Op het Per omnia voor het Pater werd niet met Amen geantwoord,
maar de Paus zong dadelijk het Gebed des Heren, zoals de pauselijke li-
turgie voor Pasen voorschrijft. Na het bidden van het Agnus Dei, keerde
hij terug naar zijn troon, waar hij neerknielde en ingetogen wachtte tot
de Communie. De kardinaal-diaken ministrant, die op de trede gebleven
was, overhandigde aan de kardinaal-subdiaken ministrant de geconsa-
creerde hostie, die hij op de pateen gelegd had en die vastgehouden werd
door het "asteriscus" een soort haakje in de vorm van een sterretje. De
subdiaken begaf zich processiegewijs naar de troon, waar de Kardinaal
wachtte die de kelk droeg. De Heilige Vader aanbad diep gebogen het
Allerheiligste, richtte zich op en gaf zich zelf de H. Communie onder
beide gedaanten. Van de Hostie nam hij slechts een deel evenals van het
Bloed met een gouden buisje. Na enkele ogenblikken van ingetogenheid
reikte hij het ander gedeelte van de Hostie aan de Kardinaal-Diaken en
de Prelaat-subdiaken, die dan terugkeerden naar het altaar met de pateen en

24 Pages 231-240

▲back to top


24.1 Page 231

▲back to top


- XIX/227 -
de kelk. Daar slurpte de eerste met het buisje een deel van het overgeble-
ven bloed op en de tweede dronk het overige rechtstreeks uit de kelk.
Inmiddels zong de Cappella het hemels Agnus Dei van Perosi tot het einde toe.
De Paus nam de Ablutio hem in een kelkje aangeboden door de Kar-
dinaal Bisschop assistent, trok voor de laatste maal met zijn stoet naar het
altaar en eindigde de Mis met de oraties en de eindzegen. Daarna, ter-
wijl hij de dankzegging deed, kwamen drie kanunniken van de Vaticaanse
Basiliek uit de loggia van Veronica en stelden tussen kandelaars met
ontstoken kaarsen de verheven relieken van het Lijden die in de Sint-
Pieterskerk bewaard worden aan de verering van de gelovigen uit, nl.
de ijzeren lanspunt die de zijde van Jezus doorboorde, een vrij groot
fragment van het ware Kruis en de doek van Veronica. Wanneer van binnen
de loggia het zilveren getinkel van twee klokken het einde van de
uitstelling aankondigde maakte de Paus zich klaar voor de laatste han-
deling van al deze verheven ceremoniën, nl. de zegen vanuit de buiten-
ste loggia van de Sint-Pietersbasiliek.
"URBI ET ORBI"
De oude gewoonte dat de Paus zijn zegen schonk vanuit de buiten-
loggia van Sint-Pieter Urbi et Orbi, bij de plechtigheid van Pasen en
bij enkele bijzondere gelegenheden, zeer weinig in aantal, was onderbro-
ken geworden na 1870. Op de dag dat Pius XI was verkozen had hij, alsof
hij reeds de Verzoening voorzag die zeven jaar later zou plaatshebben
van daarboven af zijn eerste zegen willen schenken in plaats van binnen
in de Basiliek, zoals zijn drie laatste voorgangers dit gedaan hadden en
dit herhaalde hij op Pasen 1934.
Toen dus de Mis gedaan was, zette hij zijn tiaar op en ging
plaats nemen op de Sedia gestatoria. Alvorens echter de dragers hem op
hun schouders namen, kwam Kardinaal Pacelli, Aartspriester van de Basi-
liek tot bij hem en overhandigde hem een zijden beurs met gouddraad om-
zoomd, die een bedrag bevatte dat overeenstemde met 25 julii (1) "pro
Missa bene cantata" zei hij hem. Dit was de traditionele aalmoes voor
een plechtige pauselijke Mis.
De stoet zette zich op weg. Vooraf gingen de Kardinalen geflan-
keerd door de Zwitserse Wachten zoals dit reeds bij hun aankomst geweest
was. Rondom de draagstoel gingen de Adellijke Voorkamer en de cere-
moniemeesters. De menigte die zich nu naar de middenbeuk gekeerd
had, hernieuwde haar betuigingen van genegenheid en van trouw aan de
Plaatsvervanger van Christus met een duizelingwekkende geestdrift. De
Pa us w as er zo doo r ontroerd dat, wanneer hij op de drempel van de tempel
(1) De juiius was een zilveren muntstuk voor de eerste maal door Julius II (1503-1513)
geslagen. Het had een waarde van 0,56 lire.

24.2 Page 232

▲back to top


- XIX/228 -
gekomen was, hij zijn draagstoel liet omdraaien, het prachtig tafereel
bekeek en zijn kinderen opnieuw zegende en groette. De weergalm van de
toejuichingen volgde hem nog terwijl hij zich naar zijn appartementen begaf.
Dadelijk begon de Basiliek leeg te lopen. Zij die naar bui-
ten gingen, vulden de ruimte hiervoor op de trappen door de militie vrij
gehouden. Pas had het geschal van de zilveren bazuinen opgehouden of de Prins-
troonopvolger trok zich terug in het pauselijk paleis waar hij aanwezig
zou zijn bij de zegening. Vooraf had hij aan Don Ricaldone laten vragen
de kooi met de vogeltjes voor hem te willen reserveren. Ook de konink-
lijke familie van Siam werd met haar gevolg in een appartement van het
Vaticaan toegelaten. De Prinsen, het Corps Diplomatique en de overheden
hadden er ook hun voorbehouden plaatsen.
Jammer was er op die mooie zonnige ochtend een onweer met buien
gevolgd. Maar de menigte zegde: "laat het maar regenen" en niemand ging
heen. Ze hoefden niet lang te wachten. Pas gingen de ramen van de log-
gia open of een onmetelijke ovatie, een oorverdovende, eindeloze toejui-
ching barstte los als een orkaan. Op het uurwerk van de Sint-Pieters-
basiliek sloeg het kwart over een, toen, voorafgegaan door het kruis-
hout, omgeven door de Kardinalen, nog bekleed met zijn pauselijke ge-
waden en met de tiaar gekroond de Paus verscheen op zijn draagstoel,
onder een baldakijn en tussen blanke pluimen van de flabella. Wie dit
niet gezien heeft kan zich niet voorstellen welk een rilling van geest-
drift de ontelbare menigte doorliep : men riep, men applaudisseerde, men
juichte toe, men weende.
De sedia gestatoria werd neergezet op een podium tussen de bogen,
zodat de figuur van de Paus voor allen zichtbaar was. Met beide handen
deed hij een gebaar als van een vader die zijn kinderen groet. Dan
vroegen de ceremoniemeesters met gebaren dat men wat stil zou zijn. De
menigte zweeg en was ingetogen als in een kerk. Door de luidsprekers
weerklonk de stem van de Paus plechtig tot in de uiterste hoeken van het
plein, terwijl hij de woorden van de absolutie uitsprak met de formule
van de zegening. Zijn zegen overschreed de grenzen van het grote
plein en ging uit naar de zonen van de Kerk, die over heel de aarde ver-
spreid zijn. De Paus bleef nog een ogenblik staan om te kijken, te glim-
lachen en te groeten. Eindelijk verdween hij uit het gezicht. De grote
klok van de Sint-Pietersbasiliek vervulde met haar breed en zwaar gelui
de regenachtige lucht met blijdschap. De honderden en honderden klokken
van Rome beant woordden het met hun hosanna.
Alles is nu ten einde maar Don Bosco is een heilige. De mensen-
vloed zet zich in beweging, verdeelt zich, verspreidt zich. Uit de boog
rond de sacristie vertrekken een groot aantal auto's die Soevereinen,
Prinsen, Kardinalen en Overheden wegbrengen. Naar de auto van Prins
Umberto had Don Ricaldone de verlangde zilveren kooi laten brengen en
haar fluitende bewoners zouden aan het koningspaleis de echo van de za-
ligverklaring van Don Bosco brengen.

24.3 Page 233

▲back to top


- XIX/229 -
's Avonds waren de basilieken en de kerken van Rome elektrisch
verlicht en alleen de Sint-Pietersbasiliek bleef in de schaduw. Het
slechte weer was er oorzaak van dat men de fakkels niet had kunnen doen
branden. Het schouwspel van de verlichting werd tot de volgende dag uit-
gesteld. Wij hebben er reeds een beschrijving van gegeven.
In het Oratorio van Valdocco hadden oversten en leerlingen, Me-
dewerkers en oud-leerlingen verzameld in de toneelzaal en in de kerk van
Sint-Franciscus of over de speelplaatsen verspreid heel de dienst kunnen
volgen dank zij verscheidene luidsprekers. Hetzelfde gebeurde in ieder
Salesiaans huis. De postduiven hadden een beroerde reis wegens het zeer
slecht uitzicht in de atmosfeer. Een enkel kwam er toe om 16 uur op 2
april. Haar pootjes zaten vol modder. De andere vond men in een akker
bij Lucca, in de vleugel getroffen door de hagel van een geweerschot.
Hij die zei dat hij ze gevonden had, stuurde het buisje met de boodschap
door aan de Directeur van het Oratorio, volgens de aanduidingen van het
adres.(1)
Iemand wou het juiste uur opnemen en vaststellen van de heilig-
verklaring, nl. het ogenblik waarop de Paus het Sanctorum catalogo ad-
scribimus had uitgesproken en gaf hiervan mededeling aan de Algemeen
Overste. Op 14 mei schreef hij hem: "Op de dag van de heiligverklaring
van Don Bosco, was ik, ontroerd, aanwezig bij de dienst door bemiddeling
van de radio en kreeg ik de gedachte het juiste uur vast te stellen waar-
op de Heilige Vader de formule uitsprak. Toen hij hiermee gedaan had was
het juist 10,6 uur." Wie dit schreef was de befaamde Pater Guido Alfani
van de Scolopen, de Directeur van het Osservatore Ximeniano van Florence.
DON RICALDONE AAN DE SALESIANEN
Vooraleer de triomfantelijke dag verlopen was had Don Ricaldone
een brief gereed die aan alle Salesianen zou gestuurd worden. Hij be-
greep zeer goed dat het nieuws uit de Pers hun hart niet kon bevredigen,
dat hij hun een groot genoegen zou doen door een intiem woord vanwege de
Opvolger van Don Bosco te laten geworden. Hij haastte zich dan ook aan de
Salesiaanse huizen volgende brief te zenden.
" Pasen 1934.
" 0 dies felix memoranda fastis!
" Gezegende dag, dag van opperste glorie, van onuitsprekelijke
" vreugde! Don Bosco is heilig!
" Van de onfeilbare leerstoel van Petrus heeft de Heilige Vader
(1) De duif die toegekomen was behoorde tot het Bricoux—ras. Ze had het nummer 65.299.
Men had ze in 1933 eens gelost om vijf uur te Priverno (Napels) en ze was tegen de avond
te Turijn toegekomen. In ons geval waren de twee boodschappers gelost iets voor de middag
en waren verrast geworden door de nacht vooraleer hun doel te be-reiken. Men weet dat de
duiven bij nacht niet vliegen. Het slechte weer had ze genoodzaakt te gaan schuilen,
zodat ze hun vlucht moesten onderbreken.

24.4 Page 234

▲back to top


- XIX/230 -
" Pius XI het verkondigd. Heel de christenheid is opgesprongen in
" een elan van verering. De annalen van de Kerk en de annalen van
" de Salesiaanse Sociëteit hebben deze roemrijke datum met gouden
" letters ingeschreven. Voorvoeld en schier vooraf gesmaakt door de
" tijdgenoten van de Heilige, zal de vreugde van deze dag ons al-
" tijd door onze nakomelingen benijd worden.
" Gaudeamus omnes in Domino diem festum celebrantes sub honore
" Santi Joannis: laten we ons allen verheugen in de Heer bij het
" vieren van de heiligverklaring van onze beminde Vader Don Bosco.
" Onze jubel kan niet redelijker en niet heiliger zijn.
"
Maar terwijl ons hart opspringt van vreugde bij het zien
" dat de Kerk de heiligheid van onze Vader erkent en onze ogen ge-
" richt zijn op de beminnenswaardige figuur van de Heilige, die wer-
" kelijk oprijst onder de andere door God verwekte heiligen, als
" een reus om zijn baan te beginnen: qui inter suscitatos sanctis-
" simos viros vere surrexit sicut_gigas ad currendam viam, wordt
" onze geest, die de wegen van het firmament overschrijdt, gebracht
" naar het hemels Jeruzalem, waar in een zee van licht de Heilige
" Giovanni Bosco schittert als een zon, sicut sol... in perpetuas
" aeternitates, voor gans de eeuwigheid. Daar, inderdaad, waar ie-
" dere ster zich van de andere sterren onderscheidt, omnis stel-
" la... a stella differt in claritate, zullen wij het kenmerk vat-
" ten van zijn heiligheid, er de vruchten van waarderen en de bij-
" zondere prijs die God hem toegekend heeft waarderen.
"
Het is waar dat de essentie van de heiligheid niets anders
" zijn kan dan deze vastgesteld door de Heilige van de Heiligen,
" nl. in de liefde tot God en de liefde tot de naaste, twee lief-
" den die elkaar doordringen zodat ze maar een enkele liefde meer
" uitmaken. Op deze twee grondvoorschriften berust ieder gebouw
" van christelijke volmaaktheid, van de gewone tot de heldhaftige
" volmaaktheld. Maar ieder heilige verwezenlijkt het dubbele bevel
" van de enige liefde, volgens de persoonlijke zending die hij van
" God ontvangen heeft. Voor de heilige Giovanni Bosco werd het di-
" liges Dominum Deum tuum en het diliges proximum vertaald in de
" formule: Werk voor Gods glorie en voor het welzijn van de zielen,
" en hij werkte voor die glorie en voor dit welzijn met in zijn le-
" ven een intens geloof en ijver.
"
Het geloof dat de grondslag is van iedere zaligheid,
" scheen ongetwijfeld lichtend op zijn schreden, volgens de uitdruk-
" king van de Psalmist. In het licht van het geloof werd zijn geest
" als in een roes meegesleept bij het beschouwen van de geopenbaar-
" de waarheden en werd zijn wil bewogen in de richtingen die over-
" eenstemden met het goddelijk welbehagen. Of hij sprak of schreef
" of handelde, zijn geest schommelde nooit tussen God en zijn eigen
" ik, tussen de hemel en de aarde, tussen het eeuwige en het aardse,
" tussen zijn plicht en zijn genoegen, maar vloog steeds uit naar
" de kant van God, de Vader en de volstrekte Heer, waar hij de ze-
" kere norm vond waarop hij zich in alles kon richten wat te maken
" had met het betrekkelijke en het aardse. Ik bedoel hiermee dat

24.5 Page 235

▲back to top


- XIX/231 -
" hij in niets zichzelf zocht, zijn eigen voldoening, zijn eigen
" belang, maar hij besteedde zijn tijd, zijn energie en zijn krach-
" ten om zo goed mogelijk de Heer te dienen en te werken op het
" terrein hem door de Voorzienigheid aangewezen.
"
En zijn specifiek terrein lag in de redding van de jeugd
" door een doeltreffende christelijke opvoeding. Wel besteedde
" hij zijn ambt aan alle mensen die hij zelf of door zijn zonen
" kon benaderen, maar de jongens hielden op de eerste plaats zijn
" apostelgedachten bezig. God alleen weet hoeveel en hoe grote of-
" fers hij zich zelf oplegde om op zoek te gaan naar jongens die
" zijn priesterlijke zorgen het meest nodig hadden, of door ze te
" beveiligen tegen gevaren van alle aard die hun deugden belaagden
" of door ze te omringen met flinke en talrijke helpers die hem een
" hand toestaken in dit zo uitgebreid en providentieel werk. Zijn
" slaap, zijn voedsel, zijn gezondheid, een rustig leven, alles
" bracht hij ten offer met het soevereine inzicht op alle manieren
" te ijveren voor het welzijn van de jeugd.
"
Wat doorgaans als de kenmerkende trekken van de heiligheid
" van Don Bosco verschijnt, namelijk zijn voortdurende vereniging
" met God, zijn onverstoorbare kalmte hij iedere gebeurtenis, zijn
" grenzeloos vaderlijk gevoel, zijn werkzaamheid die nooit zei dat
" het nu genoeg was, vonden hierin hun oorsprong, namelijk in zijn
" brandende liefde, die door een levendig geloof bezield hem aan
" God en aan Gods belangen de voorkeur deed geven.
"
Welnu, een zo waarachtige en zo uitnemende heiligheid moes-
" ten wel aangepaste vruchten opbrengen en dit is dan een tweede op-
" merkíng waarbij wij wat dienen stil te staan. Wanneer bij een ge-
" wone christen goede wil en goddelijke genade verenigd zijn, ont-
" staan er waarachtige deugdzame daden, maar wanneer deze christen
" dan ook nog een Heilige is, nl. een mens die bij het beantwoorden
" van de hulp uit den hoge ook de heldhaftigheid bereikt, dan wordt
" het als een wedijver tussen de Schepper die geeft en het schepsel
" dat handelt en dan ontstaan de meest grootse vormen van weldoende
" en voortdurende activiteiten in de schoot van de Kerk.
"
Een eerste vrucht van de heiligheid van Don Bosco is Don
" Bosco zelf, nl. deze verpersoonlijking van de meest uitgelezen
" deugd die de ooggetuigen in hem ontdekten en die door historische
" documenten in ruime mate bevestigd wordt. "Don Bosco schijnt Onze-
" Lieve-Heer te zijn zeiden ze alsof ze bewogen werden door een bo-
" vennatuurlijke intuïtie toen ze nog onschuldige jongens waren en,
" door een natuurlijke waarneming bevestigden ze dit als volwassen
" mannen. En indien de kinderlijke genegenheid ons niet verblindt,
" zouden wij geneigd zijn te zeggen, dat hij op zijn verschillende
" leeftijden werkelijk bereikt heeft, voor zover dit voor onze men-
" selijke broosheid mogelijk is, die volledige graad van volmaakt-
" heid die zijn jaren en zijn ambten meebrachten.
"
De andere vrucht van zijn heiligheid is dan de verlenging
" van zichzelf die wij in hem zien, de som namelijk van de werken

24.6 Page 236

▲back to top


- XIX/232 -
" die ook nog op vandaag in zijn geest leven. Toen hij van de aarde
" vertrok, heeft de heiligheid van Don Bosco een geheel van schep-
" pingen nagelaten waarin hij zijn levensgeest gelaten heeft en die
" ertoe bestemd zijn, zoals alles wat leeft, te groeien en zich te
" vermenigvuldigen, door zich aan te passen aan het karakter van de
" tijd, de toestand van de plaats, de inborst van de volkeren.
" Wie iets afweet van de werken van de Heilige Giovanni Bosco,
" weet hoe ook thans nog zijn heiligheid vruchtbaar is.
"
Welke zijn op de derde plaats voor Don Bosco de beloningen
" voor zijn grote heiligheid? We zullen er ons zeker niet toe beper-
" ken met te zeggen dat de deugd een beloning is op zichzelf en dat
" hoe groter de deugd is, hoe groter het genot is dat men geniet
" door ze te beoefenen. Dit is waar en zeer bekend en dit werd ook
" verkondigd, hoewel op een wijze die al het andere uitsluit, door
" de volgelingen van een heidense wijsbegeerte. Het getuigenis van
" een goed geweten is de bron van een intieme tevredenheid, die met
" woeker de pijnen veroorzaakt door de kracht van de zaken zelf of
" door de boosheid van de mensen vergoedt. Don Bosco genoot deze
" beloning van de heiligheid, hij ondervond tevens het geluk van de
" Apostelen die ibant gaudentes, wanneer ze digni habiti sunt pro
" nomine Jesu contumeliam pati. De heiligheid maakt van het lijden
" een bewijs van liefde en voor wie liefheeft is lijden genieten.
"
Dit is een grote beloning van de heiligheid en niet enkel
" wegens dit onmiddellijke uitwerksel, maar omdat zij onmetelijk
" bijdraagt tot het vermeerderen van een zeer grote beloning, de
" verdienste van die hoge beloning die God voor zijn uitverkorenen
" in het Paradijs voorbehouden heeft. En heel het leven van de hei-
" ligen is daarop gericht, schatten te verzamelen voor de hemel.
" Wanneer niet eens een glas koel water uit liefde tot God geschon-
" ken aan wie brandt van de dorst niet zonder beloning zal blijven,
" wie zal dan de eeuwige beloning kunnen meten van een leven zoals
" dit van Don Bosco, dat helemaal opgebruikt werd in het zuivere
" brandoffer van zichzelf tussen de vlammen van de liefde? Het zal
" zeker niemand verbazen dat op het ogenblik van Don Bosco's dood,
" zielen die God lief waren en die zijn verscheiden niet kenden,
" door goddelijke bestemming zagen hoe hij in de glorie trad als
" in een onvergelijkbaar plechtige triomf.
"
Maar God, die een rechtvaardige beloner is, gaat nog verder
" bij het belonen van de heiligheid. De Heiligen, die zoveel gedaan
" en geleden hebben voor zijn accidentele glorie, worden door Hem
" gekroond met een speciaal aureool, waardoor de mensheid ze gaat
" bewonderen, vereren en navolgen. De cultus aan de heiligen bewe-
" zen plaatst deze helden op de meest glanzende troon die er be-
" staat, op het gewijde altaar in Gods tempel en voor hen buigt zich
" de vroomheld, terwijl de welsprekendheid hun lof zingt, de ge-
" schiedenis hun grootheid overbrengt en de kunst hun aandenken
" verfraait. De nederige, de arme, de gekwelde Don Bosco wordt op
" vandaag door Gods edelmoedigheid, door de handen van de Kerk, ver-
" heerlijkt voor het aanschijn van de hele wereld.

24.7 Page 237

▲back to top


- XIX/233 -
"
Nu zou ik willen dat wij over iets goed zouden nadenken.
" De heiligheid van Don Bosco verheerlijken en ophemelen in haar
" kenmerken, in haar vruchten en in haar beloningen is een behoefte
" van ons hart nog vooraleer het een verplichting is van dankbaar-
" heid. Maar laat ons daar niet bij stilstaan. Laat ons liever ons-
" zelf afvragen: waar ligt het geheim van deze verheven heiligheid?
" Ik aarzel niet daarop te antwoorden dat wij dit geheim dienen te
" zoeken in zijn voortdurend beantwoorden aan de Genade. Van toen
" hij nog een kleine jongen was bleek hij uitnemend gevoelig te
" zijn voor bovennatuurlijke invloeden die hem aanzetten tot het
" gebed en tot de sacramenten, tot het vluchten van de zonde, tot
" het geestelijk en lichamelijk helpen van de naaste. Gedurende
" zijn studietijd hield hij zijn hart onthecht van de dingen van
" deze aarde en hield hij het helemaal gekeerd naar het begunstigen
" van ingevingen die zeker niet van zijn vlees en bloed kwamen. Bij
" zijn veelvoudige ondernemingen in dienst van de Kerk en van de
" zielen en de zeer verscheidene omstandigheden van zijn priester-
" lijk ambt hield hij zijn blik steeds omhoog gericht naar de Vader
" van het licht en naar de Schenker van iedere volmaakte gave, om-
" dat hij niets anders zo zeer wou dan gehoorzamen aan ingevingen
" van boven. Voortdurend was hij erom bezorgd ook maar de minste
" genade van God niet ongebruikt te laten.
"
Dit is een punt dat al onze aandacht verdient tegenover de
" heiligheid van de verheerlijkte Don Bosco. Voor ons is het een
" grote genade dat wij geroepen zijn geworden tot het christelijk
" leven, een genade die ertoe bestemd is te worden opgevolgd door
" ontelbare andere genaden maar ondergeschikt aan ons beantwoorden
" ervan. Laten we Gods genade niet ijdel voorbijgaan. Dit zal de
" waardevolste vrucht zijn van dit grote feest.

24.8 Page 238

▲back to top


- XIX/234 -
H O O F D S T U K XIV
TE ROME NA DE HEILIGVERKLARING
Gedurende de drie dagen die volgden op het Paasfeest kwamen nog
drie feiten de glorie van de nieuwe heilige vermeerderen, nl. de eerbe-
wijzen van het Kapitool, een pauselijke audiëntie in een ongewone vorm
en een duurzame blijk van dankbaarheid aan de Paus. Intussen verliep in
de Basiliek van het Heilig Hart met Romeinse grootsheid het triduüm dat
in de regel in de Stad plaats heeft na een heiligverklaring.
DE EERBEWIJZEN VAN HET KAPITOOL
De heuvel van het Kapitool, die, zwaar van geschiedenis, triomfen
van krijgers en bekroningen van dichters beleefd had, was nog nooit ge-
tuige geweest van de verheerlijking van heiligen. Voor 1870 sprak dit
vanzelf vermits de Paus, ofschoon hij ook een wereldlijk soeverein was,
geen enkele behoefte gevoelde aan de nieuwe heiligen eerbetuigingen te
bewijzen die zouden verschillen van diegenen die hun in de grootste tem-
pel van de christenheid bewezen werden. Na 1870 begrijpt men dit nog be-
ter. Wanneer men rekening hield met de onenigheid die de twee machten in
de hoofdstad van de katholieke wereld verdeelde, zou geen enkele regering
er ooit hebben kunnen aan denken burgerlijk een heilige te verheerlijken,
hij mocht dan nog een Italiaan en een grote Italiaan zijn. Maar tempora
mutantur, nos et mutamur in illis. Sinds 11 februari 1929 was Italië er-
mee begonnen een ander Italië te zijn. Het had zijn geestelijke eenheid,
de waarachtige ziel van zijn politieke eenheid weer terug gewonnen en het
had ze teruggewonnen op een manier die paste aan een katholieke natie. In
een zo vernieuwd milieu was het maar natuurlijk dat de Staat de eer die
voor het vaderland voortspruit uit de verheerlijking in heel de wereld
van een heilige als Don Bosco wist te waarderen, des te meer omdat het
door iedereen geweten was hoe Don Bosco in een zeer moeilijke tijd ge-
toond had een wijze en actieve voorstander te zijn van die Verzoening,
die in het land een heel nieuw klimaat zou scheppen. Het Hoofd van de Re-
gering was de eerste om in te zien hoe opportuun het was dat de Staat
niet enkel niet afwezig mocht zijn maar zou tussenkomen met heel het de-
corum van het fascistisch stelsel.
In de namiddag van 2 april was er dan een grote steeds sterker wor-
dende beweging boven op de historische heuvel. Van de balkons hingen ta-
pijten en wimpels die slechts bij de grootste gelegenheden worden uitge-
hangen. Het salon van Julius Caesar, dat voor de ceremonie bestemd was

24.9 Page 239

▲back to top


- XIX/235 -
geworden, was zorgvuldig behangen met de kleuren van de Stad. Kostbare
sierplanten waren een lust voor de ogen. Naast de tafel van de Voorzitter
stonden de stoelen opgesteld voor de Duce en voor de hiërarchie en daar
tegenover stonden deze bestemd voor de leden van het Heilig College, die
de vergadering door hun aanwezigheid zouden vereren.
De ruime zaal werd lang voor de tijd gevuld met een verscheiden en
zeer select publiek. Alleen zij die een uitnodigingskaart hadden ontvan-
gen van de Gouverneur van Rome werden er toegelaten. Daar kwamen de Pre-
sident van de Senaat, Federzoni, met zijn echtgenote, de President van
de Academie van Italië, Marconi met zijn vrouw, de pauselijke nuntius bij
het Quirinaal, Borgoncini Duca, Minister Ercole van Nationale Opvoeding,
de Hertog del Mare, Groot-Admiraal Thaon di Revel en dan leden van de
academie, senatoren, volksvertegenwoordigers, generaals, de burgemeesters
van Turijn en van Castelnuovo, Prelaten en Overheden van Vaticaanstad,
Bisschoppen en Oversten of vertegenwoordigers van klooster- of monniken-
orden. Toen de uitgelezen vergadering reeds volledig was en een prachtig
uitzicht bood kwamen uit een aanpalende zaal vier kardinalen in hun paars
gewaad: Pietro Gasparri met het halssnoer van de Annunziata, Enrico Gas-
parri, Fumasoni-Biondi, Fossati en Hlond. Bij hen voegde zich Prins
Chigi, de Grootmeester van de soevereine Orde van Malta.
De ceremonie diende te beginnen om vier uur en juist op dat uur
verscheen de Duce door een lang en warm applaus begroet. Naast hem kwamen
o.a. plaatsnemen de Gouverneur van Rome, Prins Boncompagni, onze Algemeen
Overste Don Ricaldone en de Gezant van Ierland, Graaf de Vecchi, offici-
eel redenaar. Pas waren de toejuichingen beëindigd of deze laatste stond
op om zijn toespraak, die van het begin tot het einde aandachtig beluis-
terd werd, voor te lezen. Ziehier het thema door hem behandeld: "Don
Bosco is een Italiaanse heilige en de beste Italiaan onder de heiligen.
Heel een volk beschouwt hem als de zijne en toch is zijn grote geest al-
omtegenwoordig in de wereld, zodat deze Italiaanse volmaaktheid voor hem
roomsheid werd. Zijn godsdienstige verheerlijking is gebeurd met een
praal en een plechtigheid die volledig nieuw zijn in de 19-eeuwen-lange-
traditie van de Kerk en Italië heeft er zoals nog nooit aan deelgenomen.
De volheid van het goddelijke leerambt vindt vandaag haar uitbreiding in
de eer van het Kapitool door de fascistische Regering aan deze heilige
gedecreteerd. Zijn karakteristieke heiligheid alleen al zou hem een recht
op de gastvrijheid van deze verheven plaats schenken, maar hij zou, ook
zonder de attributen van zijne heiligheid een grote Italiaan zijn. Daar-
uit volgt zijn burgerschap in het Kapitool."
Nadien merkte hij op dat "Don Bosco niets van zijn grootheid ver-
liest maar zelfs erbij wint, wanneer men hem beschouwt verbonden met de
aarde en de mensen waar hij zijn oorsprong had, wanneer men hem aan het
werk ziet onder de figuren van de geschiedenis van zijn tijd, niet als de
synthese van het verleden en als iemand die leefde in de toenmalige ge-
schiedenis, maar als profeet, zaaier en bouwer van de toekomst." Hij her-
innerde aan de nederige geboorte van de Heilige en beschreef met ontroe-

24.10 Page 240

▲back to top


- XIX/236 -
ring zijn blijheid bij het bezoek aan het arme geboortehuisje. Daarna
ging hij hem afschilderen tegen de historische achtergrond van het Risor-
gimento. Hij gaf een analyse van zijn zedelijke gesteldheid om de kenmer-
kende bestanddelen van zijn streek van Monferrato aan te stippen en de
bijzondere invloed van de tijd en van het milieu, waarin hij leefde en
zijn veelvoudige activiteit ontwikkelde. Tussen de beproevingen en de
tegenstellingen opende de Heilige zich een weg. De redenaar schetste
daarbij de wegen van de Voorzienigheid, die hem voorbereidde op zijn gro-
te zending. Hij belichtte hierbij speciaal de politieke invloed door het
verzachten van de betrekkingen tussen Kerk en Staat gedurende de zeer
moeilijke periode van de Italiaanse eenheid. "Voor hem - zei De Vecchi -
bestond er ook in het meest duistere en het meest moeilijke uur geen on-
overkomelijke afgrond tussen de Staat en de Kerk, tussen het Vaderland en
God." Met deze overtuiging ging Don Bosco verder in de dienst van de Kerk
en van de Staat, door Pausen en Bisschoppen op te beuren, door de harten
van de gelovigen voor te lichten en vreedzaam te maken, door regerings-
personen tot verzoening te neigen, door bij de jeugd die hij opvoedde de
twee grote liefden voor de Godsdienst en voor het Vaderland te coördine-
ren. Hij verzuimde niet te noteren hoe deze geest van verzoening steeds
de ziel was geweest van zijn Congregatie, door God verwekt, zoals Pius IX
het gezegd had "opdat men zou zien op welke manier men aan God zou geven
wat van God is en aan Caesar wat van Cesar is." Daaruit volgde "haar ver-
steviging en wonderbare bloei ook in zeer moeilijke tijden." Deze bloei
noemde de redenaar miraculeus en zei - "Het levend, voortdurend mirakel,
dat van Don Bosco uitgaat, ligt in haar scholen, in haar huizen, in haar
pleinen, in haar werkhuizen, in het werk waardoor ze de harten verovert,
voortdurend in ieder deel van de wereld vernieuwd door haar zonen, haar
medewerkers, in een eenvoud die het beeld zelf is van de Heilige."- Na
een vlug overzicht van deze liefde van Don Bosco bracht hij zijn toehoor-
ders opnieuw naar het geboortehuisje van de Heilige om ze dan tenslotte
mee te voeren naar het recent Salesiaans werk van Littoria. Het levendige
en langdurige applaus van de Duce gaf het sein voor een eenstemmige en
hartelijke demonstratie van het publiek. Tegenover Don Ricaldone toonde
zich de Duce onbeschrijflijk minzaam.
De burgerlijke eerbetuigingen werden niet besloten met deze ver-
heffing in het Kapitool maar hadden een gevolg dat speciaal vermeld dient
te worden. Toen op 18 april de Koning de XXIXste wetgevende zitting open-
de in het Montecitorio-paleis zinspeelde hij er op in de volgende passus
van zijn troontrede: "De eendracht en de verstandhouding tussen burger-
lijke en geestelijke overheden is versterkt, zoals recent, grote vierin-
gen bewezen hebben. De Verzoening blijft een wezenlijk bestanddeel in de
geschiedenis van Italië." Op deze sobere woorden van de Vorst werd een
passend commentaar gegeven door het antwoord hierop in de Senaat: "De
eendracht en de rechtvaardigheid zijn de waardevolste gaven van de god-
delijke Voorzienigheid aan ons volk. Ze zijn het bolwerk van onze nieuwe
geschiedenis, waarin de Verzoening met de Kerk de grondslag is. Met groot
welbehagen heeft de Senaat de manifestaties bijgewoond van de eendrachti-
ge geestelijke verstandhouding tussen burgerlijke en godsdienstige over-

25 Pages 241-250

▲back to top


25.1 Page 241

▲back to top


- XIX/237 -
heden zoals deze voor allen klaarblijkelijk is geworden, zowel in de in-
getogen schittering van de Sint-Pietersbasiliek voor het verheven Hoofd
van de christenheid als in de Romeinse grootheid van het Kapitool voor
het Hoofd van de Regering bij het vieren van de christelijke en burger-
lijke glorie van de meest Italiaanse onder de heiligen. Een ontroerend
teken van deze harmonie was de tegenwoordigheid van Uwe Majesteit in de
persoon van de verheven Kroonprins, een zekerheid voor de toekomst van
het Vaderland en niet minder van het Vorstenhuis." Hoe reusachtig groot
tekent zich op de historische achtergrond de figuur van Don Bosco af in
het licht van deze evocaties.
DE PAUSELIJKE AUDIENTIE
Een pauselijke audiëntie in de Vaticaanse Basiliek was een van de
vele andere nieuwigheden, waartoe de heiligverklaring van Don Bosco aan-
leiding gaf. Pius XI stond ze op 3 april toe aan alle door de Salesianen
georganiseerde bedevaarten. De pauselijke troon stond opgesteld voor het
altaar van de Confessio, zodat de grote beuk de ontvangstzaal werd. En
toch was de middenbeuk niet groot genoeg om allen plaats te kunnen geven,
want een duizendtal mensen konden er niet meer bij. Dan werden verschei-
dene honderden van de leerlingen van het college langs de centrale door-
gang geschaard. Wanneer zelfs deze schikking niet voldoende bleek te zijn
werden nog twee ruime plaatsen in de armen van de kruisbeuk aangeboden.
Aan de kanten van de troon gingen plaats nemen Kardinaal Hlond, Don Ri-
caldone, een dozijn Salesiaanse bisschoppen, Don Tomasetti, de Oversten
van het Kapittel, de Inspecteurs, de Algemeen Overste van de Dochters van
Maria, Hulp der Christenen, met haar Raad en verscheidene Inspectrices,
Graaf Senator Rebaudengo en advocaat Felice Masera.
Om twaalf uur werd er geroepen: - "De Paus!" - Een ogenblik nadien
verscheen hij in zijn draagstoel. Wat een uitbundige vreugde bij de jon-
gens! Applaus, evviva's, toejuichingen begeleidden hem tot hij de troon
besteeg. De groep van het Oratorio had de kreet gelanceerd: "Leve de Paus
van Don Bosco!" - De Paus had zich naar hen toegewend en had teken gege-
ven dat dit hem beviel. Zodra de Paus gezeten was las de Algemeen Overste
hem volgend toegenegen adres voor:
"
Heilige Vader,
"
"
Dankbaar weerklinkt nog in onze harten uwe verheven stem,
" die, vanaf de onfeilbare leerstoel van Petrus, onder de opgetogen-
" held van een ontzaglijke menigte, op het plechtigste feest en
" met de grootste luister van de katholieke liturgie, Don Bosco
" heilig verklaard hebt.
"
Het is ons onmogelijk woorden te vinden die ook maar van
" ver aan Uwe Heiligheid de vreugde en de diepe en onvergankelij-
" ke dankbaarheid van de Salesiaanse Familie kunnen uitdrukken.
"
Hier is dan, Heilige Vader, een uiterst klein gedeelte van

25.2 Page 242

▲back to top


- XIX/238 -
" deze familie rond Uwe Heiligheid geschaard om onze kinderlijke
" en aanhankelijke gevoelens uit te drukken.
"
Het zijn uw zonen uit ieder hoekje van de wereld gekomen,
" ook uit de verste streken als vertegenwoordigers van honderddui-
" zenden, ja miljoenen harten, die vandaag samen met ons op alle
" stranden en onder alle hemels jubelend hun hosanna zingen tot de
" Paus van de heiligverklaring van Don Bosco.
"
Over het heilige leven en over de zending van onze vader
" hier op aarde en die wij thans als onze beschermer in de hemel
" aanroepen, hadden wij reeds een hoge opvatting door persoonlijke
" kennis, door de overlevering in onze huizen en door de gedenk-
" schriften over zijn leven, maar thans is in onze ogen zijn figuur
" meer dan ooit verheven.
"
Door een bijzondere goedheid van Uwe Heiligheid, heeft
" zijn heiligverklaring plaatsgehad in omstandigheden die zijn per-
" soon en zijn werk hebben geprojecteerd in een licht van een voor-
" beeldige en weldadige universaliteit, die ons ertoe genoopt heeft
" uit te roepen: - "Van welke grote Vader zijn wij de nederige en
" gelukkige zonen!"
"
Dit alles zal ons, als een natuurlijk gevolg, er toe bren-
" gen steeds beter de kennis en de navolging van zijn leven te
" doorgronden en met een bedachtzame trouw zijn voetsporen te druk-
" ken, glorierijke voetsporen die Uwe Heiligheid ons met een nieu-
" we glans verlicht heeft.
"
Heilige Vader, in naam van de Salesianen, van de Dochters
" van Maria, Hulp der Christenen, van hun leerlingen en oud-leer-
" lingen, van hun Medewerkers en Medewerksters, dank ik u, nederig
" uitgestrekt aan de voeten van Uwe Heiligheid, voor deze weldaad
" en voor uwe vaderlijke welwillendheid. Ik beloof u altijd, over-
" al en in alle omstandigheden de voorbeelden van kinderlijke, ver-
" knochte en onbegrensde volgzaamheid, ons nagelaten als eerste
" en waardevolle erfenis door onze Heilige Stichter, te zullen na-
" volgen. Ter bevestiging van onze voornemens, roep ik over mij en
" over allen de genade van uw apostolische zegen af.
De Schola cantorum van de filosofen en de theologanten voerde dan
de Acclamationes en het Oremus pro Pontifice uit, dat door de Paus met
zichtbaar genoegen aanhoord werd. Dan deed hij teken dat hij wou spre-
ken. Dadelijk ontstond er een religieuze stilte. Het woord van de
plaatsvervanger van Christus kon, dank zij de luidsprekers, door allen
duidelijk worden gehoord. Zijn genegenheid drukte op zijn woorden een
stempel, die geen enkele pen beschrijven kan.
"
Niet meer in de schittering van grootse, heilige ritus-
" sen, geliefde zonen - begon de Paus - maar in een waarachtig
" (mogen we wel zeggen) uiterst mooie duizeling van blijdschap en

25.3 Page 243

▲back to top


- XIX/239 -
" van kinderlijke piëteit zien wij u terug op deze magnifieke
" plaats. U ziet dat wij voor uw ontvangst de mooiste, grootste,
" prachtigste zaal van de wereld in gereedheid hebben gebracht. Wij
" hebben niet gedacht dat dit teveel was voor wat tot eer zou strek-
" ken van uwe en onze Heilige Giovanni Bosco. Wij hebben niet ge-
" dacht dat dit te veel was voor de ontvangst van deze mooie, aan-
" zienlijke, talrijke indrukwekkende keurbende. Het is een keurben-
" de van zijn zonen die uit alle delen van de wereld gekomen zijn.
" 0ok uit de verste delen. Dit is zeer mooi vooral voor Ons omdat
" uw tegenwoordigheid en alles wat we zo-even hoorden zeggen in de
" toespraak ons laat aanvoelen, met een levendigheid die wij nog
" maar zelden ervaren hebben, de betekenis van het universele va-
" derschap dat de goddelijke Voorzienigheid ons heeft willen toe-
" vertrouwen. En u zijt niet enkel de zonen die uit alle delen van
" de wereld gekomen zijt, maar u behoort tot de zeer verscheiden ca-
" tegorieën van de grote families van Don Bosco, ja, van de Heilige
" zal Giovanni Bosco, die echter de hele wereld Don Bosco blijven
" noemen. (Applaus) En dit is goed, want het is alsof wij zijn
" oorlogsnaam herhalen, een weldoende oorlog, een van die oorlogen
" waarvan men zeggen zou dat de goddelijke Voorzienigheid hem van
" tijd tot tijd aan de arme mensheid wil verlenen, bijna als een
" compensatie van die andere oorlogen die helemaal geen weldaden
" maar die gesels zijn en veel leed doen.
"
We hadden het dus, beminde zonen, over de verscheidenheid,
" over de verschillende vertegenwoordigingen van de grote Salesi-
" aanse families. We dienen er nog aan toe te voegen de verschil-
" lende graden van de hiërarchie priesters, bisschoppen en kardi-
" nalen, ook dit is mooi en werkelijk volledig.
"
Wat nu het overige betreft, geliefde zonen, wat kunnen wij
" toevoegen aan wat uwe tegenwoordigheid hier ons zegt, aan uwe te-
" genwoordigheid die zo welsprekend is, ook in deze schier tastbare
" stilte die ons het wachten op uw vaderlijk woord zo voelbaar
" maakt? Wat kunnen we nog zeggen, wanneer wij ons opnieuw bevinden
" in deze prachtige omgeving die nog weergalmt van de gloriezangen
" aan uw illustere vader, want nog maar van gisteren dateert dit
" wonderbaar geheel van zaken dat op een zo onvergelijkbare wijze
" uw verwachting, uw wens kwam bekronen? Maar toch, opdat het ons
" niet zou spijten deze mooie gelegenheid verloren te hebben, om u
" iets nuttigs voor uw zielen voor te houden, zullen wij u herhalen
" wat de Heilige Giovanni Bosco u door zijn figuur zo welsprekend
" gezegd heeft, zoals die zichtbaar is voor alle geesten en tot al-
" le harten spreekt.
"
Deze heiligverklaring van uwe en onze Don Bosco bij het af-
" sluiten van dit Heilig Jaar van de goddelijke Verlossing is wer-
" kelijk bijzonder en providentieel opportuun gekomen en het is ze-
" ker dat uwe en onze beminde Heilige onmetelijk veel erbij gewon-
" nen heeft wegens deze omstandigheid en deze conjunctuur.
"
Het is vooreerst de ontmoeting geworden van de goddelijke
" Zaligmaker, van de goddelijke Kapitein, de verwekker van elke hei-
" ligheid, van ieder apostolaat en van alle goed, de ontmoeting met
" zijn zo trouwe dienaar, met een zo onversaagde soldaat van

25.4 Page 244

▲back to top


- XIX/240 -
" zijn heilige veldslagen. Aan de ene kant zou men zeggen dat Don
" Bosco aan de goddelijke Zaligmaker alles is komen geven wat Hij
" hem verschuldigd was, zoals wij allemaal alles aan Hem verschul-
" digd zijn. Hij immers is de bron van iedere heiligheid, ieder
" martelaarschap, ieder goed, van alles wat er goed is in deze
" verheidenste wereld: alles wat er goed is in deze beschaving
" heeft zij te danken aan het Kruis, aan het Hart, aan het Bloed,
" van de Verlosser die haar nog een christelijke beschaving laat
" zijn.
"
Don Bosco is gekomen om hulde te brengen aan zijn hoofd,
" aan zijn heer, aan zijn aanvoerder; en de goddelijke Zaligmaker,
" heeft om zo te zeggen, juist op het einde van het Heilig Jaar van
" de Verlossing, persoonlijk willen komen om de verdiensten van
" zijn trouwe dienaar te bekronen, en zo tegenover hem de goddelij-
" ke beloften gestand te doen, die hij gedaan heeft aan allen die
" hem trouw dienen. Een prachtige ontmoeting! En hoe mooi op haar
" plaats in dit Heilig Jaar, in het raam van heel deze stoet van
" heiligheid, die de Verlosser begeleid heeft in de loop van dit
" Jubileum van zijn Verlossing! Het is een van de mooiste en meest
" frisse vruchten van de Verlossing als huldeblijk aan de Schepper
" van alle heiligheid. En daarom dienen wij allen, en u vooral die
" met zovele banden verenigd zijt met onze goede heilige, van hem
" te leren wat de specifieke vrucht van dit Heilig Jaar moet zijn,
" dat verschilt van al de andere door de verheerlijking van uw zeer
" geliefde Vader, ja uw Aartsvader. Dit heilig jaar met zo een
" vrucht voor u mag men terecht noemen: "Een Salesiaans Heilig
" Jaar!" (Levendig applaus).
"
Voor allen, ook voor u, is de eerste vrucht nochtans die
" van de heilige aflaten, aan waardevolle schat waaraan men dient
" te denken met veel ootmoed en met een gevoel van berouw, want wie
" spreekt van een aflaat, van een grote aflaat, van een volle af-
" laat, spreekt van vergiffenis, grote vergiffenis, volledige ver-
" giffenis. En waarvan? Van de zonden en vooral van de doodzonden.
" En wie kan zeggen dat hij dit niet nodig heeft? Men zou dan even
" goed kunnen beweren dat er geen zonden zijn en de Heilige Geest
" zegt dat wie beweert zonder zonde te zijn, de waarheid niet zegt.
"
Maar dit Heilig Jaar van de Verlossing moet iets meer spe-
" ciaals zeggen. En hij heeft het in der waarheid gezegd, omdat de
" Verlosser zelf het gezegd heeft. Hij heeft uitdrukkelijk de
" vrucht van heel het werk van zijn Verlossing aangeduid en daarom
" mogen wij deze vrucht, die als de voortzetting van de Verlossing
" is, niet verwaarlozen. De Heer heeft het gezegd met woorden die
" aantonen wat daarbij in Zijn hart omging, wat zijn inzichten wa-
" ren, toen hij verklaard heeft dat hij gekomen was opdat de men-
" sen het leven zouden hebben en wel in overvloed, in steeds gro-
" tere overvloed. Ego veni ut vitam habeant et abundantius habeant.
" Juist alsof hij aan zijn zielsgeliefde mensen zou zeggen: - "Be-
" zit het leven en bezit het in overvloed, in steeds grotere over-
" vloed." - En dit is het christelijk leven, omdat het Christus is
" die het aan de wereld gegeven heeft: Christus de Verlosser, een

25.5 Page 245

▲back to top


- XIX/241 -
" christelijk leven. Dit christelijke leven dat u reeds zo overvloe-
" dig bezit, u moet het bezitten en ontwikkelen in steeds groter
" overvloed: u moet het in overeenstemming brengen met de woorden
" van de Zaligmaker, wanneer Hij zegt dat het een overvloedig en
" meer dan overvloedig leven moet zijn.
"
En uw geliefde Heilige zegt u: - "Zo is het dat men chris-
" telijk leeft." Zoals hij geleefd heeft, zoals de heiligen ge-
" leefd hebben. Niet enkel zij die dit jaar op de lijst van de
" heïligen ingeschreven zijn, maar al de heiligen. Wat hebben
" zij gedaan om de heiligheid te bereiken? Slechts één zaak: het
" christelijke leven intens, zeer intens beleefd, dit christelijk
" leven waaruit al de uitgebreide en prachtige organisaties van
" het apostolaat en initiatieven die al de harten veroveren ont-
" spruiten.
"
De Zaligmaker zegt: - "Beleef het christelijk leven en
" beleef het overvloedig." - Kijk wat Don Bosco ons vandaag zegt.
" "Beleef het christelijke leven zoals wij zelf het beoefend heb-
" ben en het u hebben aangeleerd." - Maar het komt Ons voor dat Don
" Bosco aan zijn duurbare zonen nog een ander woord toevoegt dat
" nog iets meer specifiek aanduidt in de betekenis die wij be-
" schouwen. Het schijnt ons toe dat hij zegt: - "Luister naar
" welke richting u zich moet laten leiden." Welnu, het schijnt
" ons toe dat hij u drie begrippen geeft, een drievoudig geheim,
" om steeds beter langs christen wegen te gaan.
"
Het eerste is de liefde tot Jezus Christus de Zaligmaker.
" Men zou echt zeggen dat dit een van zijn overheersende gedachten
" en gevoelens geweest is van heel zijn leven. Hij heeft dit te
" kennen gegeven door dit ordewoord: Da mihi animas! Dit is een
" liefde die bestaat in de voortdurende, ononderbroken overweging
" over de zielen, niet beschouwd op zichzelf, maar wat ze zijn in
" de gedachte, in het werk, in het bloed, in de dood van de godde-
" lijke Verlosser. En de liefde van de Verlosser schat de prijs tot
" de verlossing van de zielen niet te hoog als Hij ze kan betalen
" met de prijs van zijn bloed. Nu is het juist deze liefde van de
" goddelijke Verlosser die wij zijn komen herdenken en bedanken in
" heel dit heilig Jaar van de Verlossing.
"
Uw Vader geeft u nog een andere onderrichting. Hij leert
" nl. op welke grote hulp men dient te rekenen om deze liefde tot
" de Verlosser, die bestaat in de liefde tot de zielen, in het
" apostolaat te beoefenen. Maria, Hulp der Christenen, is de titel
" waaraan hij boven al de andere titels de voorkeur heeft gegeven
" voor de Moeder Gods: Maria, Hulp der Christenen, op wiens hulp
" hij gerekend heeft om zijn hulptroepen samen te brengen, waarmee
" hij kon opstappen voor de redding van de zielen. En Maria, Hulp
" der Christenen is uw nalatenschap, geliefde zonen, een nalaten-
" schap die heel de wereld u zou kunnen benijden, indien er geen
" andere wegen zouden zijn om op haar beroep te doen.
"
En hier dient men te herinneren aan een andere van deze
" conjuncturen diegene die men combinaties noemt, die in werke-
" lijkheid delicate ontmoetingen zijn, providentiële schikkingen

25.6 Page 246

▲back to top


- XIX/242 -
" die enkel de goddelijke Wijsheid weet samen te voegen. Een van
" de waardevolste vruchten van de Verlossing niet vieren zonder
" te denken aan de laatste woorden van de Zaligmaker op zijn
" Kruis, zonder er aan te denken dat van op zijn Kruis, terwijl
" zijn doodspijnen het hevigst en het vreselijkst waren de Zalig-
" maker aan ons allen zijn Moeder als onze Moeder schonk: - "Zie-
" hier uw Zoon." "Ziehier uw moeder." Het is de goddelijke Zalig-
" maker die ons Maria als universele moeder gegeven heeft en dat
" is de innige band die loopt tussen de Verlossing en het mense-
" lijk Moederschap van Maria. Men zou zeggen dat Don Bosco op een
" speciale manier deze innige band gezien heeft en hem naar zijn
" waarde heeft beoordeeld en dat híj daarom naast de goddelijke
" Zaligmaker Maria heeft willen plaatsen: aan Maria, de Hulp van
" de Christenen - de titel die haar het best past - wijdde hij
" zijn leven, al zijn werken die hij zich in zijn groot hart voor-
" stelde tot stand te brengen voor het heil van de zielen. Ook voor
" u moet Maria de grote hulp zijn, de onbeperkte macht omdat ze
" komt van onze Moeder, die niets méér verlangt dan ons te helpen
" bij de werken die wij doen voor Gods glorie, voor het welzijn
" van de zielen.
"
Maar als een wijze en liefdevolle Vader, heeft uw leider
" il vostro Duce) er ook aan gedacht u de weg te laten wijzen door
" een andere veilige gids in de grote veldslagen van deze waarach-
" tige roemrijke strijd voor de redding van de zielen (deze veld-
" slagen moet men over heel de wereld verspreiden). Don Bosco heeft
" deze aangeduid in de onbeperkte en oprechte gehechtheid aan de
" Kerk, aan de Heilige Stoel, aan de Plaatsvervanger van Christus.
" Dit is een bewonderenswaardig programma dat hij ons zelf met zijn
" eigen woorden uiteenzette in een echte intimiteit, die vele jaren
" duurde.(1) Het was een intimiteit van hart en geest, een uitwis-
" seling van denken en voelen: het was een doordacht en aangepast
" programma, in alle richtingen zo klaar mogelijk en dat nog meer
" in daden dan in woorden bestond en waardoor de Kerk, de Heilige
" Stoel, de Plaatsvervanger van Christus heel zijn leven vulden.
" En wij weten dit omdat wij hem rechtstreeks gekend hebben, door
" de getuigenis van zijn eigen woorden, door het uitdrukken van de
" gedachten die hij, ondanks het verschil van leeftijd, in een ech-
" te vaderlijke vriendschap meedeelde. De goddelijke Voorzienigheid
" heeft de zaken aldus beschikt dat de uitdrukkingen die hem het
" best persoonlijk konden doen kennen, toevertrouwd werden aan hem
" die de Voorzienigheid zelfin haar geheim plan, had bestemd om hem
" tot de opperste glorie van de altaren te vereffen. (Zeer levendig
" applaus)
"
We hebben gesproken over een salesiaans jubileum en niet
" zonder innige vreugde hebben wij rondom ons horen roepen:
" "Leve de Paus van Don Bosco!"...
(1) Na 1883 hadden er echter geen ontmoetingen meer plaats.

25.7 Page 247

▲back to top


- XIX/243 -
"
(Een daverend applaus, luide kreten: "Leve de Paus van Don
" Bosco!" De Paus glimlacht en doet dan teken dat hij wil verder-
" gaan). Dit is voldoende, geliefde zonen, dit is voldoende om aan
" te duiden dat dit mooie woord een woord van blijdschap is geweest
" voor ons, zoals het ook voor u, die zo brave zonen zijt, het ge-
" weest is. Maar meer dan een woord van blijdschap is het voor u
" een vermanend woord geworden. Het betekent dat uwe en onze goede
" Don Bosco, u zegt dat de Paus, met welke naam men hem ook noemt,
" op ieder ogenblik voor Don Bosco een element van zijn leven ge-
" weest is en dat hij zonder hem niet zou kunnen geweest zijn wat
" hij geweest is.
"
Dit zijn dan drie zaken van het allerhoogste belang, drie
" vruchten van het Heilig Jaar dat met deze verheffing van de hei-
" lige Giovanni Bosco gesloten wordt: 1) de liefde tot Jezus Chris-
" tus die de liefde is voor de zielen, het apostolaat voor de zie-
" len. 2) Een vurige, voortdurende devotie tot Maria, Hulp der
" Christenen door hem gewild ter bescherming van heel het organisme
" van zijn werk. 3) Verknochte, gehoorzamer trouwe gehechtheid aan
" de Heilige Kerk aan de Plaatsvervanger van Christus, als de zicht-
" bare gids van wie de goddelijke Verlosser gewild heeft dat hij
" aan de zielen niet zou ontbreken opdat ze nooit zouden moeten
" twijfelen noch aan Zijn gedachten, noch aan de manier waar op het
" christelijke leven overvloedig zou moeten geleefd worden overeen-
" komstig de verlangens van Zijn hart.
"
En met deze vaderlijke vaststelling, met deze vaderlijke
" wens zegenen wij u allen en iedereen in het bijzonder en alles
" wat u vertegenwoordigt en wat u dient te vertegenwoordigen. U
" vertegenwoordigt alles wat u hebt nagelaten in de verschillende
" plaatsen vanwaar u komt, heel de grote Salesíaanse Familie en
" de Familie van Maria, Hulp der Christenen, al de huizen van deze
" familie, al de apostolaatswerken in alle vormen, heel die andere
" wereld, dit leger van Medewerkers en dan nog een andere wereld
" van zielen reeds tot Don Bosco gekomen of die nog tot hem komen:
" een visioen groot als de wereld, mooi door de liefde tot God en
" tot de zielen, mooi door de gratie van Maria, Hulp der Christe-
" nen, een visioen dat wij boven u en in u zien zover het oog reikt
" tot de uiteinden van de wereld. En wij willen dat onze zegen wer-
" kelijk tot de uiteinden van de wereld zou gaan, tot waar ons vi-
" sioen gaat.
"
U zult deze zegen meedragen naar al de richtingen, waarheen
" uwe gedachten en uwe genegenheid gaan. Wij zullen alles zegenen
" wat u liefhebt in uwe gedachten en in uw hart en waarvan u wenst
" dat het zou gezegend worden. Het is onnodig er aan toe te voegen
" dat wij niet enkel denken aan uwe geestelijke families maar te-
" vens aan uwe natuurlijke families, uwe families thuis. Onze ze-
" gen wil dus uwe gedachten volgen en daar waar u het wenst blij-
" ven rusten. Indien u denkt aan mensen die de vaderlijke zegen
" van de Plaatsvervanger van Christus nodig hebben of hem verdie-
" nen, dan willen wij uwe inzichten en wensen beantwoordden. Maar
" met een bijzondere genegenheid zoals uwe en onze Don Bosco deze
" bezat, denken wij

25.8 Page 248

▲back to top


- XIX/244 -
" aan de kleinen, aan de kinderen van de goddelijke Verlosser voor
" voor wie de heilige Giovanni Bosco zo vaderlijk bezorgd is ge-
" weest. Wij zegenen ze vóór alles omdat zij een schat zijn die zo
" waardevol is en die zo dikwijls verlaten en verwaarloosd wordt,
" zonder voldoende aandacht. En ook zegenen wij ze omdat zij het
" leven nog voor zich hebben en omdat onze zegen in hen wil zege-
" nen hun toekomst met al haar beloften en verwachtingen en ook
" als tegengif tegen al de gevaren en bedreigingen. En wij willen
" ook hen niet vergeten die aan het einde van het leven staan, uw
" bejaarden, uw grijsaards, die gewerkt hebben voor de werken van
" Don Bosco, vooral hen die ziek zijn en zwak en daarom misschien
" meer recht hebben op uw gedienstige naastenliefde dan op de op-
" beuring van onze zegen.
"
U zult deze zegen meedragen naar uw verschillende stre-
" ken en wij bidden God dat onze zegen u zou mogen begeleiden, niet
" enkel gedurende de dagen díe u nog hier te Rome overblijven, op-
" dat hij zou strekken tot groot nut en voordeel van uwe zielen,
" niet enkel bij uw aanstaande terugkeer naar huis, maar u altijd
" zou vergezellen en gedurende heel uw leven bij u zou blijven.
Na deze toespraak stond de Paus op en sprak de formule van de ze-
gening uit. Een luid salvo van toejuichingen betekende hun dankzegging.
Wanneer de Heilige Vader de "sedia gestatoria" beklom, werd hem de opmer-
king gemaakt dat aan de twee kanten van de Confessio vele personen hem
wel gehoord maar niet gezien hadden. Dan gaf hij het bevel daar rond te
gaan en aldus schonk hij ook voldoening aan dat gedeelte van zijn toe-
hoorders. Terwijl hij gezeten, traag en met een zachte majesteit nu eens
hier en dan weer daar zijn hoofd en zijn zegenende rechterhand bewoog,
hield men er geen ogenblik mee op toe te juichen, met de armen te wuiven,
zakdoeken te zwaaien. Bij het zien van deze kinderlijke geestdrift deed
hij, op het einde van de beuk gekomen, de draagstoel omdraaien, stond
recht en omarmde met een afscheidszegening heel de vergadering. Een laat-
ste vurige toejuiching was haar antwoord. Er was een van die uren verlo-
pen, waarvan de herinnering in het geheugen en onuitwisbaar in het hart
geprent blijft.
HULDEBLIJK VAN DANKBAARHEID AAN DE PAUS
Als epiloog van het feest te Rome was het nodig een publieke hul-
de van dankbaarheid te brengen, aan de grote Paus die de Vader van de
Salesiaanse Familie zo grotelijks vereerd had. Bovendien was het nodig
dat de herinnering aan deze gebeurtenissen aan het marmer zou worden
toevertrouwd voor de geschiedenis. Hiervoor was geen andere plaats be-
ter geschikt dan het Instituut van de Via Tuscolana, dat de naam droeg
van Pius XI. Daar dus, in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, die
men, zoals wij reeds verteld hebben, aan het bouwen was, werd op 4
april een plechtige zitting gehouden ter ere van de Paus en werd een mo-
numentale herdenkingssteen onthuld.

25.9 Page 249

▲back to top


- XIX/245 -
Vier Kardinalen, een twintigtal bisschoppen en vele andere hoge
personaliteiten, door Directeur Don Rotolo in naam van de Algemeen Over-
ste uitgenodigd, bevonden zich die avond daar samen tussen de muren van
de nog niet voltooide kerk. Een koraal Salve Decus Italorum, gecomponeerd
door Don Antolisei ter ere van Don Bosco en de Acclamationes aan de Paus
waren de inzet van het feest. Dan werd een polifonische zang van dezelfde
Maestro op verzen van Dante ter ere van de Moedermaagd uitgevoerd. Na dit
interessante preludium werd een steen onthuld met een opschrift in het
Latijn van de hand van Professor Fornari. Als peter trad hierbij op de
gezant van Argentinië bij de Heilige Stoel en als meters de zuster van de
Heilige Vader en Gravin Macchi di Cellere. De tekst was: "Op 1 april
1934, hoogfeest van de Verrijzenis van Jezus Christus, heeft Pius XI, de
opperste tolk van de goddelijke aanwezigheid, bij het afsluiten van de
godsdienstige ceremoniën waardoor de eeuwenoude verjaardag gevierd werd
van de verlossing van de mensen, onder een toeloop van volk uit alle de-
len van de wereld gekomen, Giovanni. Bosco, Vader en Wetgever van de Vro-
me Salesiaanse Sociëteit en van de Dochters van Maria, Hulp der Christe-
nen, onder het getal van de heiligen ingeschreven, en de Salesiaanse Fa-
milie, om de gedachtenis van deze grote gebeurtenis te vereeuwigen, heeft
in deze tempel, opgericht door de wil van dezelfde Opperherder in de na-
bijheid van het jongenstehuis dat de eer heeft zijn naam te dragen, (deze
steen) als document van hun dankbaar en jubelend hart, geplaatst."(1)
Een leerling-werktuigkundige bracht dan aan de aanwezigen een
lieflijke groet en eindigde met de wens dat in een nabije toekomst in de
nieuwe kerk de pauselijke Cappella, die te Rome voor 1870 op 24 mei op
het feest van Maria, Hulp der Christenen, placht gevierd te worden weer
opnieuw zou gevierd worden. Deze gedurfde wens verwekte een storm van ap-
plaus, die opnieuw begon toen Don Ricaldone op het podium verscheen. Hij
kwam uiting geven aan de dankbaarheid van de Salesianen voor de Heilige
Vader Pius XI en aan allen die samen met Zijne Heiligheid het hunne had-
den bijgedragen voor de verheffing van de nieuwe Heilige. Hier volgt de
inhoud van zijn toespraak.
"
Het opschrift, dat op dit ogenblik voor onze blikken ver-
" schijnt, drukt in het marmer de historische datum van de heilig-
" verklaring van onze Stichter en Vader, de Heilige Giovanni Bosco
" en draagt in onuitwisbare letters de naam van de Opperherder die
" hem tot de hoogste eer verhief en zal daarom in eeuwigheid spre-
(1) Kal. Apr. MCMXXXIV — quo die — Jesu Christo resurgenti sacro — Pius XI — summum
Divirae Mentis interpreshumanae Redemptionis — saecularia conclusurus mysteria -
gentibus ex orbe universo confluentibus Joannem Bosco — Salesianae Piae Societatis —
et Filiarum a Maria Auxiliatrice — Patrem legiferus - Sanctorum Ordinibus adserebat —
ad perennandam tanti eventus memoriam — hoc in templo — ipsius Pontificis voluntate
excitato — prope ephebeum ejus nomine decorum —Salesianorum familia — grati ac
gestientis animi documentum — D.D.

25.10 Page 250

▲back to top


- XIX/246 -
" ken over de dankbaarheid van de zonen tegenover de verheven ver-
" heerlijker van hun Vader.
"
Historisch is inderdaad de datum van deze heiligverkla-
" ring wegens alles wat eraan voorafging, ermee samenging en erop
" gevolgd is.
"
Hij werd voorafgegaan door een intense verwachting over
" heel de wereld, verwekt door sympathie, dankbaarheid en bewonde-
" ring. De figuur van Don Bosco zo beminnelijk gedurende zijn leven,
" handhaaft zich ook nog op vandaag in de herinnering van hen die
" hem gekend hebben en verovert de geest van hen die hem nooit ge-
" zien hebben door zijn rustige, vriendelijke, welwillende en aan-
" trekkelijke goedheid waaraan men niet kan weerstaan. De vruchten
" van zijn providentieel werk bewegen ieder milieu er toe zijn veel-
" voudig liefdadig werk te steunen, want overal laat hij het goede
" kiemen ten voordele van de maatschappij en van de zielen, vooral
" van de arme jongens. Op korte tijd werd dit kleine kiempje een
" grote boom zoals in het verhaal van het Evangelie. Vele sociolo-
" gen, geschiedkundigen en auteurs van heiligenlevens begroeten in
" hem een vooruitziende voorloper die nova et vetera van elkaar
" scheidde, sommige vormen van activiteit en apostolaat wegliet,
" andere vernieuwde en andere vormen helemaal nieuw schiep. Daarom
" werden de verschillende fasen van zijn Causa, die eveneens een
" samenvatting van zijn leven zijn, door duizenden en nog eens dui-
" zenden harten gevolgd. Wat al gebeden, wat al wensen opdat de
" onfeilbare uitspraak van de Plaatsvervanger van Christus van op
" de stoel der waarheid zou afkondigen dat wat reeds de intieme
" overtuiging was van talloze geestelijken en leken, overal waar
" de Roomse Kerk verspreid is.
"
En toen het roemrijk uur van de afkondiging geslagen was,
" brachten uitwendige omstandigheden het hunne bij om deze gelukki-
" ge datum nog heuglijker te maken. Een uitzonderlijk groots jubi-
" leum ging gesloten worden op de plechtige dag van Pasen en gedu-
" rende een heel jaar had de hele wereld met een nooit geziene be-
" geestering de uitnodiging van de Paus beantwoord. Zijne Heilig-
" heid Pius XI zelf wou dat de sluiting zou gekenmerkt worden door
" iets dat buiten het alledaagse ging, met een ritus, die de alge-
" hele instemming zou hebben van de katholieke wereld en een gepast
" reliëf zou geven aan de gebruikelijke ceremonie. De Voorzienig-
" heid leidde met onzichtbare hand de menselijke gebeurtenissen al-
" dus dat de Kerk, de Moeder van de Heiligen, in het aanschijn van
" alle volkeren de heiligheid kon verheerlijken van een zoon aan
" wie ieder volk op aarde een hartelijke hulde van genegenheid en
" van verering gebracht heeft. Het is een onbetwistbaar feit dat
" de apotheose van Don Bosco de goedkeuring ontving van iedere
" natie quae sub coelo est, alsof iedere natie in hem een edele
" kiem van haar eigen bloed zag en aldus had het jaar van de on-
" telbare bedevaarten een prachtige bekroning op de dag, waarop
" naar Rome meer dan ooit de vertegenwoordigers van de Wereld toe-
" kwamen.

26 Pages 251-260

▲back to top


26.1 Page 251

▲back to top


- XIX/247 -
"
Maar naast de katholieke en godsdienstige apotheose kwam
" nog de deelneming van soevereinen en koningen met de instemming
" van de hoogste nationale en burgerlijke overheden. Zijne Majes-
" teit de Koning zelf wou, met de goedheid die steeds zijn verhe-
" ven huis gekenmerkt heeft, in de Sint-Pietersbasiliek aan de
" plechtige ceremonie deelnemen door zich te laten vertegenwoordi-
" gen door Zijne Koninklijke Hoogheid de Kroonprins Umberto van
" Savooie. Met een werkelijk koninklijke minzaamheid sprak hij op
" de vooravond en op het einde van de heiligverklaring tot de ne-
" derige zonen van Don Bosco woorden van soevereine voldoening, die
" onuitwisbaar in hun hart geprent zullen blijven. Het is juist dat
" Don Bosco aan heel de wereld toebehoort maar Italië had het geluk
" zijn bakermat te zijn. Heeft Paus Pius XI zelf hem niet "de glo-
" rie van Italië" genoemd en de "roemrijke zoon van het Vaderland"?
" En het Hoofd van de Regering, de providentiële man die het
" lot van Italië bestuurt, de waakzame wachter van alles wat de eer
" en de kracht van het land doet aangroeien, ziet in Don Bosco een
" waardige en roemrijke vertegenwoordiger van onze stam. Daarom wou
" hij niet alleen dat van de top van het Kapitool een gezagvol,
" warm en plechtig woord tot roem van de grote Italiaan zou weer-
" klinken, maar door persoonlijk er bij aanwezig te zijn schonk hij
" een hoge betekenis en waarde aan deze manifestatie, de eerste in
" deze trant sinds de befaamde rots op de bodem van Rome haar hoofd
" verheft.
"
Wij die Don Bosco hebben gekend, wij weten hoe dergelijke
" harmonie van godsdienstige en vaderlandse gevoelens zijn gedachten
" steeds hebben bezig gehouden en hoe hij zou gejubeld hebben indien
" hij in zijn tijd en in zijn vaderland had kunnen zien, zoals wij
" het geluk hebben gehad te zien, namelijk de glorierijke dageraad
" van die 11 februari 1929 toen, door de ondertekening van de Over-
" eenkomsten van het Lateraan, Italië terug werd geschonken aan God
" en God aan Italië. Deze heuglijke woorden zijn een trouwe weerga-
" ve van de gedachte van de grote Paus met wiens naam de herinnering
" aan de heiligverklaring van Don Bosco onverbreekbaar zal verbonden
" blijven.
"
Hij kende, inderdaad, van dichtbij Don Bosco en peilde er
" diep de geest van die hij volledig begreep. Herhaalde malen heeft
" hij dit als providentieel voor de grote viering in het licht ge-
" steld. Hij schreef het eveneens in een plechtig document dat voor
" de hele Kerk bestemd was enkele maanden nadat de regenboog van de
" godsdienstige vrede weer boven Italiaanse hemel ging schitteren,
" zoals misschien nooit meer sinds Constantijn het geval is geweest.
" Ik bedoel de Encycliek quinquagesimo ante anno. Daarin somt hij
" de vertroostingen op die God hem gedurende zijn priesterjubileum
" verleende en verklaart dat door een bijzondere trek van de godde-
" lijke Voorzienigheid, de eerste, aan wie hij de eer van de Zalig-
" verklaring geschonken had, na het afsluiten van de zo verlangde
" vrede met het Konínkrijk Italië, Giovanni Bosco geweest is, die
" bij meer dan een gelegenheid zich heeft ingespannen opdat de pijn-
" lijke tweedracht die Italië aan zijn vaderlijke omarming ontrukt

26.2 Page 252

▲back to top


- XIX/248 -
" had in der minne zou geregeld worden.
"
Aan Pius XI zijn wij de heiligverklaring verschuldigd, en
" ook de bijzondere waardering die de heiligverklaring tot een
" symbool van een groot historisch feit verheft. We zijn hem ook
" verschuldigd dat hij meermaals met vaste hand de buitengewone
" persoonlijkheid van de Heilige geschetst heeft. Vóór de homilie
" van Pasen, sprak de Paus wel vijfentwintigmaal de lof uit van de
" Dienaar Gods door een beschrijving te geven van zijn deugden en
" zijn werken en door te spreken over zijn providentiële zending.
"
Maar de waardering van de Paus blonk vooral uit bij de au-
" de audiëntie van gisteren. Het was een heuglijke audiëntie! Heug-
" lijk wegens de plaats: "Wij hebben - zei de Paus - de grootste en
" de mooiste zaal van de wereld laten klaarmaken" en het is zeker
" dat de Sint-Pietersbasiliek op dat ogenblik een uitzicht bood
" waarvan er in de geschiedenis wellicht geen voorbeeld te vinden
" is. Heuglijk wegens de personen die gekomen waren. Rond de mooie
" pauselijke praalgraven brachten waarschijnlijk nooit zo een tal-
" rijke menigte jongens zoveel geestdrift uit alle delen van de we-
" reld. "Een duizeling van blijdschap" noemde de Paus de uitbundige
" evviva's en het applaus dat hij ontving bij zijn intrede in de
" Basiliek en dat hem vergezelde tot aan het altaar van de Confes-
" sio waar men de troon opgericht had. Heuglijk ook wegens de toe-
" spraak van de Paus. Ze was ruim, vaderlijk, rijk aan vaststel-
" lingen, persoonlïjke herinneringen en duurbare opwekkingen. Ze
" werd besloten met persoonlijke dankbetuigingen voor al de zonen,
" grote en kleine, van Don Bosco. Hij zag de liefde tot Jezus de
" Verlosser in de uitingen van liefdadigheid om de zielen te red-
" den, in zijn godsvrucht tot Maria, Hulp der Christenen, in zijn
" trouw aan de Plaatsvervanger van Jezus Christus. De toejuichingen
" van gisteren tot "de Paus van Don Bosco" door de Heilige Vader
" in Sint-Pietersbasiliek gehoord en door hem hartelijk aanvaard,
" drukt de heimelijke beweegreden uit van dit grote enthousiasme dat
" in de borst van de aanwezigen brandde en dat zo mooie en onverge-
" telijke woorden op de lippen van de Opperherder Plus legde.
"
De handelingen en de woorden van de Paus hebben voor ge-
" volg dat de figuur van Don Bosco die vroeger steeds groter werd,
" nu plots buiten alle vergelijking reusachtig groot is geworden
" en in de wereld steeds ruimer en dieper gekend wordt. Daarom is
" het dat het grootse Te_Deum gepaard aan het Alleluia van Pasen
" in de grootste tempel van de christenheid een plechtig bedanken
" is geworden aan God omdat Hij aan zijn Kerk een van die heiligen
" heeft geschonken die in grote mate haar heiligheid doen glanzen
" door hun nederige dienstbaarheid.
"
Omdat we dus bewust zijn van wat wij aan de Heilige Vader
" Pius XI te danken hebben, zijn wij hier samengekomen met het in-
" zicht hem de huldeblijken van onze dankbaarheid te brengen. Van
" de dankbaarheid voor de onvergelijkbaar grote Paus spreken reeds
" de muren van het gebouw dat naast deze kerk oprijst en waaraan

26.3 Page 253

▲back to top


- XIX/249 -
" wij zijn verheven naam geschonken hebben. In de vakscholen van
" het Instituut Pius XI zullen generaties jongens elkaar opvolgen
" om zich in het Salesiaans werk te oefenen en samen met de lof-
" betuigingen voor de Vader van de jeugd zullen ze de gezegende
" herinnering horen vermelden van Pius XI, die God nog vele jaren
" moge bewaren voor het welzijn van de Kerk en van de mensheid.
" Een enkel hartkloppen zal er trillen voor de Heilige van de lief-
" dadigheid en voor de Paus van deze Heilige, in het Instituut en
" in de majestueuze tempel, die weldra zal voltooid zijn en ons
" hier ontvangt. In Rome zal hij het centrum en de stralende vuur-
" baken zijn van de godsvrucht tot de Madonna van Don Bosco, tot
" Maria, Hulp der Christenen.
"
Maar ik ben nu tot een punt gekomen waarop ik minstens
" voor enkele ogenblikken heel het hart van Don Bosco zou willen
" hebben om aan de Plaatsvervanger van Jezus-Christus een waardige
" dankbetuiging te brengen. Maar al bezit ik zijn hart niet, toch
" heb ik het geluk, als het ware zijn stem tot de mijne te maken.
" In 1876 had de Algemene Bewaker van de Academie van Arcadia de
" Dienaar Gods op Goede Vrijdag uitgenodigd op een jaarlijkse zit-
" ting van de Academie om zijn voordracht te komen lezen over het
" Lijden van Ons Heer. Don Bosco aanvaardde de uitnodiging en dit
" werd dadelijk beschouwd als een grote gunst die allen aangenaam
" was. De vergadering had plaats in het paleis Altemps. De redenaar
" ging niet grasduinen in de met bloemen beplante tuinen van de
" literatuur, maar las een reeks van geleerde en devote overwegin-
" gen voor over de "Zeven woorden" door Jezus aan het Kruis ge-
" sproken. Bij het slot ging hij heel natuurlijk over naar een
" bespreking van de vereniging van de ware gelovigen met Petrus en
" met zijn opvolgers en nodigde hij iedereen uit "zich te scharen
" rond de waardige opvolger van de Apostel, rond de grote, moedige
" Plaatsvervanger van Jezus Christus, rond de sterke, de onverge-
" lijkbare Pius IX" (al deze hoedanigheidswoorden zijn van hem).
" Hij ging verder met een opwekking en een betuiging die ik hier
" letterlijk herhaal met het inzicht ze met kinderlijke verknocht-
" heid, in naam van de Salesianen, van de Dochters van Maria, Hulp
" der Christenen, van hun leerlingen en oud-leerlingen, van de Me-
" dewerkers en Medewerksters en van al de vrienden en vrome vereer-
" ders van Don Bosco van Pius IX op Pius XI toe te passen.
"
"Laten we bij iedere twijfel, bij ieder gevaar onze toe-
" vlucht tot hem nemen, als naar een reddingsanker, als naar een
" onfeilbaar orakel. Niemand mag ooit vergeten dat in deze wonder-
" bare Opperherder, de grondslag, het centrum van iedere waarheid
" tot redding van de wereld ligt. Wie met hem verzamelt, bouwt op
" tot de hemel, wie niet met hem opbouwt, loopt verloren, verspilt
" zijn moeite: Qui mecum non colligit, dispergit. Indien ik op dit
" ogenblik mijn stem zou kunnen doen weerklinken tot deze engelach-
" tige Trooster dan zou ik hem zeggen: Heilige Vader, luister naar
" de woorden van een arme, maar u uiterst toegenegen zoon en neem
" ze aan. Wij willen de weg verzekeren die ons dient te leiden tot

26.4 Page 254

▲back to top


- XIX/250 -
" het bezit van het waar geluk. Daarom scharen wij ons allen ron-
" dom u, liefderijke vader en onfeilbare meester. Uw woorden zijn
" een gids bij onze stappen, een norm voor onze daden, Uw gedach-
" ten, uw schriften zullen met grote eerbied ontvangen en met gro-
" te zorg verspreid worden in onze families, onder onze verwanten,
" en, indien het mogelijk zou zijn, over heel de wereld. Uwe vreug-
" den zullen ook de vreugden van uw zonen zijn. En uw smarten zul-
" len eveneens met ons worden gedeeld en zoals het tot roem van de
" soldaat strekt dat hij op het slagveld voor zijn vorst sterft, zo
" zal het ook de mooiste dag van ons leven zijn, wanneer wij voor
" u, Heilige Vader, ons leven zullen kunnen geven, omdat wij zo een
" zeker onderpand hebben bij God, die het tijdelijk lijden hier op
" aarde met de eeuwige geneugten van de hemel bekroont."
Het applaus waarmee de aanwezigen de toespraak bekroonden werd
weldra hernieuwd door de jongens terwijl de Kardinalen, de Prelaten en de
Overheden de tempel verlieten. Ze gingen een bezoek brengen aan het In-
stituut en vooral aan zijn prachtige werkhuizen. Een betere bekroning van
het feest kon men niet wensen.
HET TRIDUUM VAN DE HEILIGE EN VERSCHILLENDE HULDEBE-
TUIGINGEN AAN DE PAUS
Terwijl deze demonstraties in het Kapitool, in de Sint Pietersba-
siliek en in het "Pius XI-Instituut" elkaar opvolgden, had in de Basiliek
van het Heilig Hart het eerste triduüm plaats met een plechtigheid die
enkel te Rome mogelijk is. Gedurende deze drie dagen werd er gecelebreerd
en gepontificeerd door enkele Kardinalen. Don Antolisei gaf hierbij nieu-
we staaltjes van zijn bekwaamheid als componist en als maestro: hij diri-
geerde op de eerste dag zijn Mis ter ere van de H. Jan Bosco in zes stem-
men en twee koren en op de twee volgende dagen de Missa Brevis van Pales-
trina. Op maandag avond werd er gepreekt door Aartsbisschop Salotti, die
toen secretaris van de Propaganda was. Op dinsdag was het de beurt aan
Kardinaal Hlond, die, ofschoon een Pool, heel vloeiend Italiaans sprak.
Op woensdag was het Kardinaal Laurenti, die als Prefect van de Riten, de
Causa van Don Bosco grondig had behandeld en dus de Dienaar Gods zeer
goed kende. De menigte die de speelplaats en de portieken vulde kon de
dienst ietwat volgen en, dank zij de luidsprekers, de toespraken horen.
's Avonds werd buiten alles verlicht. Het muziekkorps van het "Pius XI--
Instituut" hield tot op een zeer laat uur de menigte van bedevaartgangers
en stedelingen bezig. Maar al dit uiterlijk vertoon zou maar weinig in
overeenstemming zijn geweest met de geest van Don Bosco, indien er niets
inniger en wezenlijker zou geweest zijn. Wat het meest bijdroeg tot de
verering van de Heilige, was het aanschuiven aan de biechtstoelen van 's
ochtends tot 's avonds en het voortdurend te communie gaan van de gelo-
vigen.
Een huldeblijk waartoe een strikte verplichting bestond moest nog

26.5 Page 255

▲back to top


- XIX/251 -
gebracht worden, nl. persoonlijk aan de Plaatsvervanger van Jezus Chris-
tus de dankbaarheid van de Salesiaanse Familie betuigen. Aan deze heilige
plicht werd voldaan op 17 april. De Algemeen Overste en de andere Over-
sten begaven zich dan bij de Heilige Vader en brachten hem de geschenken
die bij dergelijke gelegenheden gebruikelijk zijn.
Er waren vier geschenken: vooreerst een schilderij, waarin Crida
een reproductie geeft van het schilderij van Rollini dat men in het Ora-
torio in de kamertjes van de heilige heeft. Het is het meest sprekende
portret van Don Bosco zoals wij hem gedurende de laatste jaren van zijn
leven gezien hebben.
Een ander geschenk was het Leven van de H. Jan Bosco van de hand
van Mgr. Salotti. De band was het werk van de Salesiaan Guido Colombini,
leermeester van de boekbinders in de vakscholen van het Oratorio. Het was
een kunstjuweeltje. Het gebruik brengt mee dat ieder boek dat aan de Paus
wordt aangeboden in wit leder moet ingebonden zijn. Deze vereiste laat
vanzelfsprekend aan de kunstenaar niet toe dat hij aan zijn verbeelding
de vrije loop zou laten. Buiten het inbinden met een gouden draad is er
geen ander versiersel mogelijk. Maar Colombini had er iets op gevonden
dat hem mogelijk maakte er een kunstwerk van te maken zonder de traditie
te kort te doen. Aan de buitenkant werd het witte vlak rechts, links en
beneden ingesloten tussen een strook geelachtig leder. De twee zijden wa-
ren horizontaal doorsneden en op gelijke afstand door gouddraden. De on-
derste strook droeg de gedrukt tekst SAN. GIOV. BOSCO, met de hand be-
werkt bij middel van kleine rechte en met elkaar goed gecombineerde stuk-
jes ijzer, zodat de letters vierhoekig, ver uit elkaar, dun en zeer dui-
delijk waren. De bovenboord bleef onbedekt. Op het witte veld stond het
pauselijk wapen goed afgetekend. De rug, met draden doortrokken zoals de
zijboorden, had bovenaan de naam van de auteur en onderaan de titel van
het boek. Het binnenste gedeelte van de voorkant was nog interessanter.
In het midden zag men de figuur van Pius XI, in profiel en in een medail-
lon met onderaan volgende tekst in het goud gedrukt:
AAN Z.H. PIUS XI
DE PAUS VAN DE HEILIGVERKLARING VAN
DE HEILIGE GIOVANNI BOSCO
DE SALESIAANSE FAMILIE
1 APRIL 1934
HET PASEN VAN DE VERRIJZENIS
Op de rechthoek van wit marokijn was in de hoek een versiering in
fijne goudlijntjes met de hand uitgevoerd met ijzeren stukjes op het le-
der, dat onder op het volgende vakje plooide. Maar dit alles was nog het
minste. Op het eerste zicht zou men gezegd hebben dat het wapen en het

26.6 Page 256

▲back to top


- XIX/252 -
medaillon in vele kleuren uitgevoerd, miniaturen waren, maar het waren
echte mozaïeken. Ze waren verkregen met vele stukjes leder, die goed aan
elkaar hielden zoals bij een inlegwerk. Het verguldsel van het portret
was beperkt tot de stool, die verrijkt was met een dicht motief van klei-
ne puntjes, zodat het uitzicht had van filigraanwerk.
Het derde geschenk was een reliekschrijn dat de vijfde halswervel van de
Heilige bevatte. Het was met de steekbeitel bewerkt geworden te Milaan
door de Scuola Beato Angelico volgens plans van de Salesiaan Valotti. Het
was verfraaid en verrijkt met goud, zilver en edelgesteenten. Het was een
75 centimeter hoog kruis dat op een prachtige basis stond en ingesloten
was door een aureool in de vorm van een stralende amandel. In het centrum
van het kruis bevond zich het doosje met de relikwie, helemaal uit goud
en briljanten. Aan de voet waren er de vier kardinale deugden met hun
symbolen. Op de twee armen het geloof en de hoop, knielend. Bovenaan de
Heilige die de communie uitreikt aan twee jongens. De uitbeelding van de
deugden, evenals dat van Don Bosco waren zo uitnemend fijn gemodelleerd
dat ze op zichzelf reeds meesterwerken waren.
Tenslotte werden enkele gouden en zilveren exemplaren van de grote
herdenkingsmedaille van de heiligverklaring aangeboden.
De Paus verleende audiëntie aan de Salesiaanse Oversten in de klei-
ne troonzaal. Hij bewonderde vooral het prachtige reliekschrijn. Met een
gedachte aan de hoedanigheid van de reliek zei hij aan Don Ricaldone: -
"Don Bosco had zeker sterke wervels, een sterke ruggengraat, niet zoals
vele anderen."- Alvorens aan de Oversten zijn zegen te geven gewaardigde
hij zich hun zijn levendige voldoening uit te drukken over de prachtige
feesten te Rome en over het nieuws over de plechtigheden te Turijn, dat
hij in de Osservatore gelezen had.
Het was billijk dat van het Pasen van Don Bosco een aandenken zou
blijven op de plaats die er het heiligdom van geweest was en het was een
aandenken dit milieu waardig: een monumentale kandelaar, 3,15m hoog, be-
stemd om de Paaskaars te dragen maar die niet meer van zijn plaats naast
het altaar van de Confessio zou worden weggenomen. De basis is van rood
graniet, de schacht bestaat uit een blok Afrikaans marmer 1,90m hoog. Het
kapiteel in verguld en geciseleerd brons draagt de wapens van Pius XI en
van de kerkfabriek van de Sint-Pietersbasiliek. Dit heerlijke kunstwerk
zal aan de wereld de dankbaarheid bekend maken van de Salesianen ook te-
genover het Vaticaans Kapitool voor de flinke hulp verschaft voor het
goed resultaat van de onvergetelijke viering. Een kort opschrift in het
Latijn duidt aan wie de schenker is, wanneer en om welke redenen de gift
geschonken werd.
Een speciale vondst mogen we hier niet verzwijgen. De zes Bollet-
tini Salesiani die in het Oratorio het licht zien, hadden met elkaar ge-
wedijverd om aan hun lezers gedetailleerde verslagen te bezorgen over de

26.7 Page 257

▲back to top


- XIX/253 -
feesten en hadden hun tekst laten vergezeld gaan van een rijke documen-
tatie illustraties. Toen al het werk gedaan was werden al deze nummers,
geschreven in het Italiaans, het Frans, het Spaans, het Engels, het Por-
tugees en het Litaus, op gepatineerd papier gedrukt en in twee reeksen
ingedeeld, in een groot boekdeel verzameld, dat sierlijk ingebonden voor-
eerst aan de Heilige Vader en dan aan vele personaliteiten, geestelijken
en leken, aangeboden werd. Een vollediger, levendiger en interessanter
documentatie had men niet kunnen uitdenken, om in de schoot van de aan-
zienlijke families en kloostergemeenschappen een sprekende herinnering
aan de gebeurtenissen na te laten.

26.8 Page 258

▲back to top


- XIX/254 -
HOOFDSTU K
XV
ECHO'S VAN DE HEILIGVERKLARING IN DE WOORDEN VAN DE PAUS
De heilige vader Pius XI vertelde aan Kardinaal Segura, toen hij
reeds Aartsbisschop van Toledo was, op welke manier hij, als jong pries-
ter, in 1883 in het Oratorio Don Bosco ontmoet had en bleef speciaal
staan bij de gekende omstandigheid, dat waar hij zich bevond, de Direc-
teurs van de colleges bij de Dienaar Gods kwamen om zich met hem over hun
zaken te onderhouden. Tweemaal had een gevoel van discretie de gast aan-
geraden zich terug te trekken, maar telkens had de Heilige hem daarvan
tegengehouden en hem gevraagd te blijven. Hij had dan telkens daaraan
toegevoegd: - "Het zal nuttig zijn voor u en voor mij." - Dat deze ge-
sprekken voor Don Bosco nuttig konden zijn was licht te begrijpen, maar
waarom ze ook voor zijn bezoeker enig nut konden hebben daarvoor kon deze
geen uitleg vinden. Toen dan 39 jaar later Kardinaal Ratti in het Con-
claaf tot Paus werd verkozen herinnerde hij zich plots Don Bosco en hij
meende hem naast zich te zien staan en hem te horen herhalen: - "Dit zal
ook voor mij nuttig zijn." - En op diezelfde dag besloot Pius XI - zoals
hij zelf dit bevestigde - de heiligverklaring van Don Bosco te bevorde-
ren.(1)
Pius XI gaf inderdaad aan de Causa een flinke stoot vooruit en
zowel na de zaligverklaring als na de heiligverklaring maakte hij van
vele gelegenheden gebruik om publiek te verklaren hoe blij hij was over
het eindresultaat. In dit hoofdstuk hebben we de meest betekenisvolle
verklaringen verzameld die hij hierover in de loop van 1934 gedaan heeft.
Gedurende het hele jaar ging men verder met het uitdelen van me-
dailles met de beeldenaar van de heilige. Soms beperkte de paus er zich
toe aan te kondigen dat hij een souvenir wou geven van de audiëntie en
(1) Dit vertelde kadinaal Segura en Don Orione aan de salisaan Don Zaccaria Genghini in
Amerika op 30 december 1935. Op 3 augustus 1938 sprak Pius XI over Don Bosco aan
Mgr. Cimatti gedurende een private audiëntie en herhaalde daarbij zaken die hij hem
reeds een andere keer gezegd had over de roeping waartoe Don Bosco gemeend had zich
geroepen te voelen, namelijk schrijver te worden, vooral geschiedschrijver, maar dat
hij daaraan verzaakt had wegens het feit dat hij wetenschappelijk hiertoe niet voor-
bereid was. De paus zei dat hij hem toen geantwoord had: - "Het schijnt me toe dat
Don Bosco zelf zeer goed voorbereid was voor dit soort werk. Ik ken een boek waarin
Don Bosco bewijst dat hij zich flink voorbereid heeft voor zit soort van werken maar
ook voor ander werk." - "En wat voor een boek is dat?" - ondervroeg hem de heilige. -
"Uw boek over de geschiedenis van Italië." - "Maar dan", - zei de paus - "bracht Don
Bosco behendig het gesprek op wat anders." Nadat hij dit had verteld besloot de paus
het gesprek met tekstueel volgende woorden: "Arme Don Bosco! Hoe goed had hij mijn
toekomst voorzien!"

26.9 Page 259

▲back to top


- XIX/255 -
over die gevallen stappen wij heen. Bij andere gelegenheden daarentegen
ging de aankondiging vergezeld van lof over zijn persoon, zijn deugden
en zijn werken ofschoon samen met die lof niet altijd een medaille ge-
geven werd.
Tot 350 jongens van twee Duitse verenigingen, die hij op 5 april
ontving, hield hij in hun taal een lange redevoering en daarin sprak hij
tot tweemaal toe over Don Bosco. Een eerste maal vernoemde hij hem bij
de herdenking van het recente Paasfeest. "De plechtige feestelijkheden
van het Heilig Jaar" - zei hij - "het mooie Romeinse Pasen, de heilig-
verklaring van de zalige Don Bosco, zijn des te mooier en uitnemender ge-
worden door de aankomst van onze zo geliefde zonen. En de goddelijke
Voorzienigheid heeft gezorgd voor deze waardige vertegenwoordiging van
de Duitse katholieke jeugd gedurende deze heuglijke dagen samen met de
gemeenschappelijke Vader." En op het einde toen hij eigenhandig aan de
leider van de bedevaart de herinneringsmedailles overhandigde en daarbij
dacht aan de pijnlijke toestand van de katholieken in Duitsland, voegde
hij er aan toe: "Deze medailles met de beeldenaar van Sint-Jan Bosco, een
glorierijke naam en een glorierijke heilige, zullen een herinnering voor
u zijn aan uw verblijf te Rome en aan de grootheid van de Heilige die een
echte martelaar geworden is van zijn naastenliefde, die de naastenliefde
van de Kerk is. Aan deze man werden geen moeilijkheden en tegenkantingen
bespaard, maar toch - en wij konden er persoonlijk getuige van zijn - was
hij steeds vol vertrouwen en rust, omdat hij wist en steeds verkondigde
dat hij werkte voor God en dat hij geloofde dat God altijd met hem
was."(1)
Op 7 april werd een speciale audiëntie verleend aan een talrijke
Belgische bedevaart. Onder de aanwezigen werd ook een kern van padvinders
opgemerkt en daarom richtte de Paus in zijn toespraak die tot alle bede-
vaartgangers gericht was, een speciaal woord tot hen door te zeggen: "Op
het feest van Pasen hebben wij een grote heilige, Giovanni Bosco tot de
hoogste eer van de altaren verheven. Hij was een ware grote vriend van de
jeugd en een bijzondere padvinder van God langs de vaak moeilijke wegen
die men dient te doorlopen om de zielen te redden."
Drie internationale bedevaarten werden gedurende diezelfde dagen
ontvangen en bij elk van hen weerklonk de naam van Don Bosco. Een ervan
bestond uit studenten-universitairen van de aldus genoemde Pax Romana.
Dit is een internationale vereniging van universiteitsstudenten die deel
uitmaken van de Katholieke Actie en in hun programma als speciaal doel
hebben in hun respectieve landen de zaak van de vrede te dienen door de
antipathieën tussen de volkeren, een droevige nalatenschap van de grote
(1) De Osservatore Romano van 6 april.

26.10 Page 260

▲back to top


- XIX/256 -
oorlog, te overbruggen. In de woorden die hij in het Latijn tot hen
richtte herinnerde hij ze eraan "dat zij naar Rome waren gekomen bij ge-
legenheid van de opperste verheerlijking van Sint-Jan Bosco, deze grote
heilige, wiens apostolische ijver moeilijk in woorden kan worden uitge-
drukt en die aan de studerende jeugd een groot gedeelte van zijn leven
gewijd heeft." De tweede bedevaart bestond uit een zeer sterke groep van
jonge padvinders en jonggidsen uit Frankrijk bij wie zich vele andere
padvinders uit België, Luxemburg, Nederland en Zwitserland aangesloten
hadden. De Paus begroette hen in het Frans en maakte daarbij volgende op-
merking: "U hebt de datum van uw bedevaart naar Rome goed gekozen, nu u
gekomen zijt bij gelegenheid van de verheerlijking van de H.Jan Bosco,
die een grote padvinder was op alle paden van het goede en opgewassen
tegen alle beproevingen en zware arbeid! Is hij voor u geen model, beste
zonen en dochters, een model van integraal, heldhaftig christelijk le-
ven?" En verder beval hij hun aan: "U houdt van het leven. U zijt fysisch
vol leven maar geestelijk ook. U moet nog meer het geestelijke leven in u
tot ontwikkeling brengen en hierover zeggen: - "Nooit genoeg, maar steeds
meer en steeds beter! - Dat is ook de les die ons wordt gegeven door deze
grote padvinder langs alle wegen van het goede, Don Bosco." Tenslotte be-
sloot hij: "Wij zijn blij u een tastbare herinnering te kunnen aanbieden
van uw bedevaart, namelijk een medaille van de heilige Giovanni Bosco.
Wij bieden ze u eigenhandig aan en ieder zal het aanzien als ontvangen
van de gemeenschappelijke Vader van uw zielen." Terwijl hij dit zei,
overhandigde hij aan de Leider van de bedevaart een dik pak van deze me-
dailles. De derde bedevaart verenigde aan de voeten van de Heilige Vader
de vertegenwoordigsters van zestig katholieke vrouwenliga's uit dertig
Staten naar Rome gekomen om deel te nemen aan het negende internationaal
Congres van de Vereniging. Terwijl hij hun leerde dat men bij het beoefe-
nen van de liefdadigheid doorheen het lichaam ook de ziel diende te zoe-
ken, stelde hij hun ook het voorbeeld van Don Bosco voor. "Daarin" - zei
hij - "ligt het geheim van de grote genieën van de naastenliefde, van
Sint-Vincentius a Paolo tot Sint-Giuseppe Benedetto Cottolengo tot de H.
Giovanni Bosco."(1)
Een algemene herinnering aan Don Bosco hoorden diezelfde maand de
Spaanse bedevaartgangers. De volgende maand was er een andere, meer spe-
cifieke, voor de Polen aan wie de Paus zei: "Wij zijn verheugd u een
kleine medaille te kunnen geven, waaraan wij een speciale aanbeveling
toevoegen, niet enkel omdat ze u geschonken wordt door de gemeenschappe-
lijke Vader, maar omdat ze het beeld draagt van de Heilige Giovanni Bos-
co, die zo vele bijzondere titels heeft op de dankbaarheid van Polen we-
gens al het goede dat zijn zonen te midden van dit land gedaan hebben."
Een gelijkaardige bemerking maakte hij in juli bij een spreekbeurt voor
tweehonderd jongens uit Wenen, aan wie Mussolini gedurende een maand een
(1) Osservatore Romano, 7 en 8 april.

27 Pages 261-270

▲back to top


27.1 Page 261

▲back to top


- XIX/257 -
gerieflijk verblijf op het lido van Rome had bezorgd. Toen hij hun de me-
dailles liet overhandigen zei hij: "Het is een medaille met de beeldenaar
van een grote vriend van de jongens en dus ook van de jongens van Oosten-
rijk, de Heilige Giovanni Bosco. De zonen van deze grote vriend van de
jeugd, van deze grote heilige hebben ook te Wenen en elders in Oostenrijk
uiterst doeltreffend gewerkt en ze hebben er bloeiende instituten. Dit is
voor ons een speciale reden, beminde zonen, om u aan te bevelen aan de
bescherming van deze grote dienaar Gods." Toen Pius XI nog nuntius was
had hij ruime gelegenheid gehad om van dichtbij het werk van de Salesia-
nen in Polen en in Oostenrijk te leren kennen.(1)
Een belangrijke vermelding van Don Bosco werd in naam van de Paus
aan Franse pelgrims gedaan. Het is van belang hierbij de precedenten te
kennen. Terwijl twee Salesiaanse treinen ze naar Rome brachten hadden en-
kele vrome zielen een penning verzameld die men aan de Heilige Vader zou
aanbieden. Ze waren erin geslaagd 16.000 frank bijeen te brengen. Zeker
zou het voor hen een grote vreugde geweest zijn dit bedrag aan de voeten
van de Heilige Vader neer te leggen gedurende een audiëntie maar dat
bleek onmogelijk te zijn. Pius XI echter aanvaardde hun huldeblijk en ge-
lastte de Staatssecretaris ermee hen te bedanken. Op 12 april schreef
Kardinaal Pacelli aan Mgr. Flaus van Parijs: "Het doet me genoegen u de
vaderlijke dank van Zijne Heiligheid te betuigen voor de edelmoedige gift
van de Franse Salesiaanse pelgrims bij gelegenheid van hun komst naar
Rome voor de heiligverklaring van hun heilige Stichter. Verheugd over de-
ze vrome hulde hoopt de Heilige Vader dat de apotheose van de Heilige
Giovanni Bosco aan zijn zonen een steeds grotere ijver zal ingeven voor
de godsdienstige opvoeding van de jeugd en dat men in alle landen het
aan-tal van de voorbeschikte jongens zoals een Domenico Savio zal zien
verveelvoudigen."(2) Vijf dagen voordien had de Paus bij het welkom he-
ten van 2.000 jongens uit alle streken van Frankrijk gekomen hun eraan
herinnerd dat ze naar Rome waren gekomen "op een zeer plechtig ogenblik,
gedurende de lichtende Paasdagen, op het Romeinse Pasen, op de uitgangs-
drempel van het Heilig Jaar, in de schitteringen van de heiligheid, in
splendoribus Sanctorum, bekroond door de apotheose van de Heilige Gio-
vanni Bosco."(3)
Groepen of leiders van de Katholieke Actie kwamen gedurende dat
jaar meermaals voorbij de Paus en bijna altijd ontvingen ze het gebruike-
lijk souvenir met of zonder commentaar. In het begin van mei liet hij de
medaille uitdelen aan vijfhonderd kloosterzusters samengekomen om een
cursus over de Katholieke Actie te volgen en noemde hij Don Bosco "een
echte apostel van het christelijk leven en van de Katholieke Actie." In
(1) De Osservatore Romano, 24 mei en 30-31 juli.
(2) Bulletin Salésien van juni.
(3) Osservatore Romano, 9-10 april.

27.2 Page 262

▲back to top


- XIX/258 -
juli waren er drie van deze ontvangsten. Bij de tweede ontvangst, die ge-
daan werd voor leidsters van de vrouwelijke jeugd, betreurde hij de pro-
testantse propaganda in Italië en verzocht hij om hun "waardevolle hulp"
om ze te bestrijden. Híj prees vooral het middel van het "vertrouwvol ge-
bed" aan. "Immers"- ging hij verder -"zoals de grote Heilige Don Bosco
het zeer juist gezegd heeft, is God verplicht ons te helpen vooral wan-
neer het niet over onze maar over zijn belangen gaat." Bij de derde ont-
vangst, aan de jongens van de Katholieke Actie, die deelgenomen hadden
aan een nationale studieweek, legde hij de reden uit van zijn gebruike-
lijke gift door hun te zeggen dat hij dit deed "niet enkel omdat de gro-
te Heilige kranig gemarcheerd heeft langs de paden van de Katholieke Ac-
tie die tot de tijd van de apostelen opklimmen, door werkelijk edelmoe-
dig mee te werken met het hiërarchische apostolaat van de Kerk, maar ook
wegens de herinnering aan de betrekkingen van een ruime en genegen per-
soonlijke vriendschap die hij met hem had gehad."(1)
Scholen, colleges, instituten, seminaries, universiteitsstudenten
hoorden vaak de Paus onze heilige verheerlijken. Onder deze audiënties
zullen we enkel herinneren aan diegene, waarbij de gift van de medailles
gepaard ging met opmerkelijke woorden. Hierbij komt op de eerste plaats
de audiëntie van 31 mei aan de leerlingen van het Salesiaans Instituut
"Pius XI". Voor hen hield de Paus een werkelijke toespraak. Hij zei hun:
"
We weten werkelijk niet waar we dienen te beginnen om u
" te bedanken voor al de mooie en troostende zaken, waarvoor wij
" ons verplicht voelen en zelfs dringend verplicht u onze dankbaar-
" heid uit te drukken. Al die mooie dingen die u ons gebracht hebt:
" uw blijde kinderlijke begroetingen, de zangen, het zoete en verhe-
" vene Ave Maria van Dante, een verre herinnering in de tijd, maar
" aanwezig in hart en geest. En bij het bewonderen van uw giften,
" het werk van uw vaardige technische bekwaamheid, mogen wij wel
" zeggen dat wij ons op een zekere manier in uw huis bevinden, zo-
" als wij het toen waren en zoals u thans in ons huis zijt, in het
" huis van Vader. Dan zijn er de mooie boeken waarin u onze woorden
" over de lieve Heilige Giovanni Bosco van de eerste tot de laatste,
" tot de meest recente toe hebt willen verzamelen. Dat alles is dan
" bekroond geworden door een dierbare, onvergelijkbare, heilige ver-
" tolking, die een van uw kameraden ons, vol warme genegenheid,
" heeft aangeboden om de kinderlijke gevoelens die u allen bezielen
" tot uitdrukking te brengen. Maar er is niets mooier, niets dier-
" baarder, niets waardevoller dan de gift van uw persoon, van uw
" kinderlijk bezoek. Dat is de mooiste gift die u ons zijt komen
" brengen, het is de gift, het is het geschenk voor onze verjaardag.
(1) De Osservatore Romano, 21, 23-24, 30-31 juli.

27.3 Page 263

▲back to top


- XIX/259 -
"
Deze datum is ons zeker niet onverschillig. Het is de klok-
" slag van de jaren die voorbijgaan, het is de herinnering aan al de
" gaven die de goddelijke goedheid ons geschonken heeft, het is een
" vaderlijke verwittiging dat de dag steeds nader komt, zoals de
" boeren van de Po-vallei dat zeggen, waarop wij naar huis gaan.
" U hebt deze beide mooie ogenblikken uitgekozen: het einde van
" de meimaand en onze verjaardag om ons uw wensen te komen betuigen,
" om uw dankbaarheid uit te drukken, de dankbaarheid van de grote,
" op wereldplan grote familie van Don Bosco de heilige - en u zegt
" wel: Don Bosco de heilige - want de wereld zal er niet in slagen
" hem de Heilige Giovanni Bosco te noemen, maar steeds Don Bosco,
" Don Bosco de Heilige. Een grote erkentelijkheid, een echt tafe-
" reel van erkentelijkheid want groot is uw familie, waarvan u en-
" kel de vertegenwoordigers en de tolken zijt.
"
En wij zeggen u dit alles, geliefde zonen, om u te laten ver-
" staan met welke gevoelens wij u vlug de revue lieten passeren,
" die ons de gelegenheid heeft gegeven u een voor een te naderen
" en met ieder persoonlijk kennis te maken, deze kennis die Don
" Bosco de Heilige zo wonderbaar gemakkelijk van al zijn zonen had.
"
Wij wensen u geluk en zijn verheugd over deze gevoelens omdat
" de hele wereld erkent dat ze hier op hun plaats zijn. Zo groot is
" de gunst geweest waarmee God de zonen van Don Bosco onderscheiden
" heeft samen met al diegenen tot wie de weldaad van zijn werk, wer-
" kelijk uit de hemel op de aarde neergedaald om ons mirakels te ko-
" men tonen, zich uitstrekt.
"
Wij menen dat ook wij op de eerste lijn moeten staan om deze
" plicht van dankbaarheid uit te drukken, omdat wij het voorrecht
" hebben gehad Don Bosco zo goed als reiziger op deze aarde te heb-
" ben gekend en omdat wij met onze lippen en met ons hart hem tot
" hemelbewoner hebben uitgeroepen. Dit is een voorrecht dat wij in
" alle nederigheid bekennen te hebben ontvangen en waarvoor wij
" niet anders kunnen dan de Heer op een speciale manier te bedanken.
"
Dit komt er op neer u te zeggen hoe wij en in hoeverre wij
" ons met u in eenklank voelen, met u de zonen van Don Bosco, met
" heel zijn familie in alle delen van de wereld, overal waar zich
" ontwikkelt en voortgaat het werk van hem dat het werk was van een
" apostel, van een flinke soldaat van Jezus Christus, van een onver-
" gelijkbare vriend van de jeugd, van een redder van zovele zie-
" len: Da mihi animas.
"
Laten we God bedanken en zijn goddelijke Moeder, die werke-
" lijk de hulp geweest is van Don Bosco de Heilige, de goddelijke
" Moeder die zoveel bijgedragen heeft en dit sinds de tijd dat Don
" Bosco de Heilige voor de eerste maal het licht zag tot deze zo wel-
" dadige bekroning. En hier ziet u, inderdaad, steeds onder de in-
" vloed van de hulp van deze Moeder, aan wie Don Bosco zo goed zijn
" dankbaarheid heeft weten uit te drukken, ziehier de nieuwe kerk die
" in onze buurt oprijst.
"
Geliefde zonen, laten we de Heer bedanken en zijn werk be-
" wonderen. Vooral aan de Heer dienen wij eer en dank te betuigen,

27.4 Page 264

▲back to top


- XIX/260 -
" de eer en de dank die de Kerk hem onophoudend betuigt. Maar dan
" is het ook nodig - en dit past voor allen en zoveel meer voor u
" - dat wij ons zouden voornemen dat wat men vereert en viert na te
" volgen. Bij het eerste gezicht kan het uiterst moeilijk
" toeschijnen Don Bosco na te volgen omdat zijn figuur zo complex,
" zo reusachtig groot is. En toch is zijn heiligheid iets dat zeer
" goed kan nagevolgd worden. Trouwens alle soorten heiligheid kun-
" nen nagevolgd worden. We kunnen immers Gods heiligheid navolgen.
" Navolgen betekent inderdaad, ook in alle richtingen zoals bv. in
" de kunst, niet kopiëren, niet reproduceren. Navolgen betekent
" zich een bepaalde orde van gedachten, een bepaalde geeststrekking
" eigen maken, een zekere inspanning verrichten om in een bepaalde
" richting op te klimmen. Dit doet de kunst wanneer ze de natuur na-
" volgt. Dante zegt immers dat onze kunst "als een kleinkind van
" God is", omdat ze afkomstig is van de natuur, de dochter van God.
"
Welnu, in het leven van Don Bosco dient men vooral na te
" volgen zijn heldhaftige getrouwheid aan zijn plicht op ieder ogen-
" blik, zoals zij zich vertoonde bij de opeenvolging van de dage-
" lijkse bezigheden. Hij was steeds bereid zich te wijden aan de
" laatste ontmoeting, aan het laatste verzoek. Hij was bereid zich
" aan alles en aan allen te wijden, alsof iedereen en alles de eni-
" ge persoon en de enige zaak zouden geweest zijn. Welnu, met een
" devote bereidheid beantwoorden aan de plicht, hoe deze ook moge
" luiden, is voor allen mogelijk en verplichtend. Dus is uw plicht
" doen de grondslag van alle heiligheid.
"
Maar er zijn, geliefde zonen, ook nog andere zaken die u
" dient te leren uit de voorbeelden van uw heilige Stichter. U
" hebt een bijzondere reden om het da mihi animas van uw en onze
" Don Bosco te herdenken. Met dit gebed bad hij voor u. God heeft
" hem verhoord en heeft hem uw zielen geschonken, opdat hij ze naar
" Gods geest met weldaden zou overladen.
"
Daarmee heeft hij u een grote gedachte, een groot werk aan-
" geleerd en voorgehouden, namelijk de gedachte aan de waardevolle
" zielen die dienen gered te worden, aan de noodzakelijkheid de wel-
" daad te bewaren van een christelijke opvoeding en niet van een
" gewone christelijke opvoeding, maar van een oprechte, edelmoedige,
" positief christelijke opvoeding, een onschatbare waarde voor u,
" voor de families, voor de maatschappij en voor de Kerk. U zult
" gedistingeerde zonen en nadien familievaders zijn, gedistingeerde
" burgers van de maatschappij en zonen van de Kerk steeds bereid op
" een waardige wijze al uwe plichten tegenover uzelf, tegenover God,
" tegenover de Staat, tegenover de maatschappij te volbrengen. U
" zult diep christelijk zijn en daarmee is alles gezegd. U zult, in
" één woord, aanvoelen dat uw plicht u door Gods woord opgelegd
" wordt en u zult hem weten te volbrengen voor de mensen en voor
" God. En een andere bijzondere plicht om de zielen te waarderen
" bestaat erin te denken aan zovele andere jonge mensen die niet de
" geestelijke opvoedingsschatten bezitten die u zo overvloedig wor-

27.5 Page 265

▲back to top


- XIX/261 -
" den geschonken. Daarom is het, geliefde zonen, dat u verplicht
" zijt, zoveel als het mogelijk is, u er op toe te leggen door het
" gebed en door het voorbeeld, door uw missiewerk dat zo kenschet-
" send is voor de Salesiaanse geest, ook aan anderen de grote wel-
" daad die u ontvangen hebt mee te delen.
"
En dan is er nog een andere bezinning. Waar is Don Bos-
" co deze liefde voor de zielen gaan putten? Dat is duidelijk. Hij
" heeft ze zo zeer bemind, omdat hij Jezus Christus bemind heeft.
" Hij heeft ingezien dat ook voor één enkele van deze zielen Chris-
" tus zijn bloed zou gegeven hebben. Dat is het geheim van alle hei-
" ligen. Zij hebben gezien wat Jezus Christus gedaan heeft, toen
" hij meende niet te duur te betalen voor het heil van de zielen,
" ook van één enkele ziel, wanneer hij al zijn waardevol bloed zou
" vergieten. Dit is het woord van God: pro animabus en de Apostel
" herinnert er aan en voegt er dan dit andere zo diep doorvoelde
" woord aan toe: dilexit me et tradidit semetipsum pro me.
"
Dit is het, geliefde zonen, wat Don Bosco de Heilige zo
" vaak tot zich zelf gezegd heeft bij zijn overwegingen, in zijn zo
" arbeidzaam leven. Dat is het wat men dient te doen. Bedanken en
" dan vooral navolgen. En wij weten dat het dat is, beminde zonen,
" wat u steeds wilt doen en daarom is het dat wij in de zegen die
" wij thans gaan schenken aan de aanwezigen en aan allen die u ver-
" tegenwoordigt, ook een gevoel van dankbaarheid willen leggen.
"
Wij zien als in een prachtig visioen, in een zeer aange-
" naam visioen dat u voor onze geest oproept, heel de familie van
" Don Bosco, zo groot als de hele wereld. Wij wensen dat onze zegen
" tot aan de verste horizonten zou reiken. Wij zegenen hen die u
" vertegenwoordigt, namelijk, uw families, uw huizen en verwanten,
" alles wat u bij hen duurbaar is. Op een bijzondere manier zegenen
" wij het werk dat u zo pas volbracht hebt, deze studiereis die een
" belangrijke voorbereiding is op het leven want uw leven zal de
" vrucht zijn van uw huidige christelijke opvoeding. Wanneer u in
" het leven deze vrucht zult dragen, het apostolaat van een Chris-
" telijk beleefd leven, dan zult u niet met woorden, maar met daden
" zeggen hoe men het moet aanleggen om goede christenen en goede
" burgers te zijn. Het zal het apostolaat zijn van uw leven, het
" apostolaat van het goede woord, van het goedmoedige woord dat
" geen lering wil zijn, maar dat op vriendschappelijke wijze naar
" het hart gaat en dan nog het apostolaat het gemakkelijkste en
" toch het machtigste, het apostolaat van het gebed, opdat Gods
" Rijk moge komen...
Op 3 juni kon eveneens een van de Romeinse werken bestuurd door
de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, aan de Heilige Vader worden
voorgesteld. Het waren omstreeks 500 kleuters, meisjes en jonge dochters
van het Instituut "Santa Cecilia" van Testaccio, onderverdeeld in een
kleuterschool, een lagere school, een vakschool, een naschools werk,
een Oratorio en verenigingen. De Paus prees het devote en genegen adres

27.6 Page 266

▲back to top


- XIX/262 -
waarmee hem dit waardevol bezoek was aangekondigd. "De gevoelens" - zei
hij - "die daarin uitgedrukt worden, zijn de gevoelens die voortspruiten
uit de geest en uit het hart van Don Bosco. Het zijn de gevoelens die
zijn zonen van hem hebben geërfd en die in zovele zielen, zoals de uwe,
beminde meisjes, worden overgeplant." Op het einde duidde hij de personen
aan die hij wou zegenen en verwees daarbij naar al de zusters en lerares-
sen, die zorgden voor hun geestelijke gezondheid, in de geest van Jezus
die aan alle mensen het bevel geeft te beminnen en goed te doen, waarbij
hij aldus besloot: "Het is door aan deze bevelen te gehoorzamen dat Don
Bosco alles volbracht heeft wat hij gedaan heeft en alles nagelaten heeft
wat hij heeft nagelaten ten bate van de jonge mensen, samen met de voor-
delen van een goed voorbereid vakkundig leven." Nogmaals verheerlijkte
hij Don Bosco bij een ontvangst te Castelgandolfo van een groep Dochters
van Maria, Hulp der Christenen, die zo pas hun retraite gedaan hadden. Er
waren zusters uit Indië en uit Amerika, bejaarde zusters, zusters die pas
geprofest waren, novicen. Daarom stipte de Paus aan dat deze vurige groep
vertegenwoordigde: "heel het leven van dit wonderbare Instituut, de zoete
vrucht van verknochtheid, dankbaarheid en liefde van Don Bosco de Heilige
tot de Maagd, Hulp der Christenen." De vaderlijke blik van Zijne Heilig-
heid zag daarom aanwezig de levendige, werkelijke en vruchtbare loten van
deze grote schare Dochters van Maria, Hulp der Christenen, die in naam
van Don Bosco met een apostolische moed in de vijf werelddelen de strijd
voert."(1)
De aanwezigheid van seminaristen bood herhaaldelijk aan de Paus
de gelegenheid om het gezag en de voorbeelden van Don Bosco aan te voe-
ren. De Broeders van de Christelijke Scholen van Ierland, de aldus ge-
naamde Christian Brothers, stelden hem 160 van hun oud-leerlingen voor
die voor priester studeerden of al priester waren. Hij wees op het waar-
devolle van deze mooie roeping en noemde ze de vrucht van een christe-
lijk leven, geleerd door een christelijke opvoeding, een christelijk
leven waaruit ook de grote, de reusachtige heiligen voortkomen, zoals de
recente heiligen, Cottolengo en Don Bosco, heiligen die niets anders ge-
daan hebben dan het christelijke leven in al zijn volheid te beleven. Bij
het uitdelen van de medailles, zei hij dat de nieuwe heilige een grote
Broeder van de christelijke scholen geweest was, die op het terrein van
de christelijke opvoeding een onmetelijk goed had geoogst.(2)Maar met
meer doeltreffendheid sprak hij over Don Bosco aan meer dan tweehonderd
jongens van het pauselijk Groot Seminarie, het Klein Seminarie en de
juristenschool van Rome. Hier gaan dan zijn beschouwingen en zijn lering:
"Het Heilig Jaar werd besloten met de figuur van een groot priester, die
de echte en actieve bewustheid bezat dat hij het werktuig was van de
(1) De Osservatore Romano, van 4-5 juni en 9 augustus.
(2) De Osservatore Romano van 15 april.

27.7 Page 267

▲back to top


- XIX/263 -
Verlossing, vooral ten aanzien van de jeugd, die belaagd wordt, in gevaar
verkeert en aan vele zaken behoefte heeft. Het past dus dat hij als model
zou worden voorgesteld van toekomstige priesters. Ten eerste verschijnt
hij als een priester die geen andere betrachting heeft gekend dan de vro-
me en toegewijde verzorging van de zielen. Wij hebben inderdaad persoon-
lijk gezien hoe hij helemaal en volledig in beslag genomen werd door het
biecht horen, het troosten van de zielen die zich aan hem toevertrouwden,
het uitoefenen van zijn priesterlijk ambt. En dat deed hij omdat hij
wist, dat de eerste zaak, de diepste, de meest essentiële de vroomheid
is. Maar men kan de figuur van de Heilige Giovanni Bosco ook nog van een
ander standpunt bekijken.
Wij hebben inderdaad ook de gelegenheid gehad ons af te vragen of
Don Bosco misschien niet een echte en werkelijke roeping gevolgd heeft
die hem tot de studie riep. Zeker had Don Bosco een grote liefde tot de
studie, een sympathie ervoor. Hij was er bijna door verleid, zodat hij
ook het gevaar liep een slachtoffer van de studie te worden. Don Bosco
dacht er aan de Kerk en aan Italië een geschiedenis te geven die voor de
Kerk zou zijn wat voor Italië het werk was en nog is van Muratori, ook
een heilige priester. Dit zijn dan twee aspecten van de figuur van de
heilige Giovanni Bosco en uit deze dubbele beschouwing dienen de jonge
seminaristen te denken aan wat zij dienen te doen, namelijk het beoefenen
van de vroomheid en van de studie. Maar de vroomheid dient altijd op de
eerste plaats te komen, omdat anders de studie een luxueuze last en een
schitterend gevaar wordt. Wanneer u echter de figuur van de Heilige Gio-
vanni Bosco bekijkt, dan kunt u zich vrijelijk voorbereiden op het leven
en op de actie. Deze figuur is immers een echt wonder voor allen, want er
zijn er weinigen in de geschiedenis van het priesterschap en van het
apostolaat die zoveel gedaan en voorbereid hebben voor de zaligmaking van
de zielen. "Da mihi animas", geef mij zielen, is het motto van de Heilige
Giovanni Bosco."(1)
Over de houding van Don Bosco tegenover de studie spreekt de Paus
nog eens enkele dagen later bij de ontvangst van de mannelijke en vrou-
welijke leden van de universitaire verenigingen van Rome voor de Katho-
lieke Actie. "Wij zullen u" - zei hij - "een klein souvenir schenken,
kleine medailles die uw hart nadien groter zal maken. Het zijn de medail-
les van de Heilige Giovanni Bosco of van Don Bosco, zoals men hem steeds
zal blijven noemen. Ze zijn werkelijk het meest geschikt voor u. Zeker,
Don Bosco was meer een man van actie dan van studie, maar het was een van
de grootste vrienden die de jeugd ooit in de loop der eeuwen heeft gehad.
Zeer groot, inderdaad, is het aantal van de jonge mensen door Don Bosco
en door zijn zonen opgevoed. Het gaat hier over miljoenen uit alle delen
van de wereld. Welnu, Don Bosco heeft niet aan de Universiteit gestudeerd
maar op een zeker ogenblik heeft hij er aan gedacht en gewenst dat hij
het zou kunnen doen. Hij bezat een ruim, levendig verstand en een grote
werkbekwaamheid, zodat hij voor geen enkele onderneming terugschrikte.
(1) De Osservatore Romano, 17 juni.

27.8 Page 268

▲back to top


- XIX/264 -
Hij had zich zelfs voorgenomen aan zeer wetenschappelijk werk te gaan
doen, maar hij zelf bekende ons dat hij hieraan verzaakt had, zowel om-
dat hij zich meer geroepen voelde tot de opvoeding van de jongens, als
omdat hij ingezien had dat hij de voorbereiding geschonken door de hoge-
re studies miste. Het ís kenschetsend voor deze man dat het gezond ver-
stand bij hem soeverein heerste en daarom voelde hij aan dat hij geen
universiteitsgeleerde zou worden. Als antwoord op woorden van lof die
wij de gelegenheid hadden hem toe te sturen wegens zijn werkzaamheid op
het gebied van de Pers en wegens zijn uitrusting voor culturele produc-
tie die wij in zijn instituten hadden bewonderd, zei Don Bosco nederig
en met een heilige duidelijkheid, terwijl hij zoals hij dit placht te
doen over zichzelf in de derde persoon sprak: "In dergelijke zaken wil
Don Bosco steeds in de voorhoede van de vooruitgang zijn." - En hij wou
dat dit woord ook het uwe zou zijn."(1)
Ook aan de arbeiders stelde de Paus graag in Don Bosco een model
voor ter navolging, een beschermer die ze konden aanroepen, een meester
die ze konden volgen. Aldus zei hij tot de arbeiders van de Romeinse gas-
werken: "U zult een medaille ontvangen met de beeldenaar van de Heilige
Giovanni Bosco, deze grote vriend van de arbeid, een echte vriend van de
arbeid, die de arbeid geheiligd heeft. Hij was een organisator van de ar
beid, hij wou een diep geheiligde organisatie." Aan duizend arbeiders van
Legnano zei hij het volgende: "Wij willen u als herinnering de medaille
van Sint-Jan Bosco geven, van deze grote Dienaar Gods, die de Voorzienig-
heid ons tot heilige heeft willen laten uitroepen. De Heilige Giovanni
Bosco is een bewonderenswaardige arbeider geweest en wij konden hem aan
het werk zien en hadden het geluk hem te benaderen. Deze wonderbare orga-
nisator van en opvoeder tot de arbeid, vooral tot de arbeid van de jeugd,
van de vakarbeid en de technische arbeid, is een figuur die uiterst ge-
schikt is voor flinke arbeiders, zodat wij verheugd zijn hem u te kunnen
aanwijzen als een groot voorbeeld en een grote beschermer." Aan het per-
soneel van de straatwerken van Rome: "We zullen aan alle aanwezigen een
medaille geven van de H. Giovanni Bosco want hij heeft zich zeker als een
kranige en christelijke arbeider gedragen." Aan andere categorieën van
arbeiders, zoals aan mijnwerkers uít Sardinië, liet hij de herdenkings-
medaille uitdelen zonder er wat bij te zeggen.(2)
Don Bosco werd door de Heilige Vader ook vermeld aan de bedrijfs-
leiders. Bij het verlenen van een audiëntie aan de notabelen van de "As-
sociazione Elettrotecnica Italiana", van de afdelingen Rome, Napels en
Bari, vertelde hij nieuwe bijzonderheden over zijn ontmoeting met de
heilige te Turijn. Deze ingenieurs hadden een bezoek gebracht aan de
installaties van Vaticaanstad. De Paus zei hun: "De gelegenheid van uw
(1) De Osservatore Romano, 24 juni.
(2) Osservatore Romano, 7-8 en 10 mei, 27 juni, 13 juli.

27.9 Page 269

▲back to top


- XIX/265 -
bezoek. Hij had zich zelfs aan de installaties van het Vaticaan herinnert
ons aan een ander bezoek van andere elektrotechnische werkhuizen, een be-
zoek dat wij brachten aan de man die de goddelijke Voorzienigheid ons
liet verheffen tot de hoogste eer van de altaren, aan Sint-Giovanni Bos-
co, vroeger een groot man en nu een grote heilige. Wij konden hem gemak-
kelijk benaderen, zodat wij het geluk hadden hem intiemer te leren ken-
nen. Wij aanzagen hem als een man van de allerhoogste orde van om het
even welk standpunt uit beschouwd. Daarom weten we dat weinige zaken hem
zo sterk interesseerden als de machines, namelijk de meest recente en de
volmaakste elektrische machines, zoals men die toen kon aantreffen ver-
schillende tientallen jaren geleden. Wij herinneren ons zelfs hoe hij,
toen wij hem geluk wensten met al de nieuwe installaties, met de instal-
laties en de machines voor het papier, met de installaties voor de daar-
bij behorende machines, hij hierop antwoordde met een zekere fierheid en
in de derde persoon, zoals hij dit placht te doen wanneer hij over zich-
zelf sprak: - "In deze zaken heeft Don Bosco steeds in de voorhoede van
de vooruitgang willen zijn." – Dit zijn woorden die verdienen aangestipt
en in praktijk te worden gesteld."(1)
Dezelfde herinnering met nog enkele schakeringen meer haalde hij aan
bij de ontvangst van de journalisten van de Romeinse dagbladen en van de
Romeinse correspondenten van de grootste Italiaanse kranten. Zoals ge-
woonlijk nam hij de medaille als vertrekpunt. Hij zei: "Sint-Jan Bosco
mag aan ieder worden voorgesteld als type van volmaakte mens die zichzelf
wist te verwerkelijken. Maar met evenveel recht kan hij ook worden aange-
wezen als de speciale beschermer van de journalisten, vermits hij voor de
Pers een bijzondere voorliefde had. Hij zocht langs de Pers het voorwerp
van het onmetelijk goede wat hij deed: vooral het goede in het voordeel
van zijn geliefde jeugd. Don Bosco had werkelijk een speciale voorliefde
voor de Pers en het was juist naar aanleiding van drukpersen dat hij ons
toen wij hem ondervroegen over hun volmaaktheid, antwoordde en daarbij in
de derde persoon sprak: "Zoals steeds wil Don Bosco daarin, in de voor-
hoede van de vooruitgang zijn.(2)
Nu volgen nog twee aanhalingen en dan zal het voldoende zijn. De
eerste is wat zonderling en de andere is een waardevol getuigenis.
De Palatijnse Erewacht had een speciale audiëntie verkregen om nog-
maals hun gevoelens van kinderlijke vroomheid en diepe verering tegen-
over de Plaatsvervanger van Jezus Christus te komen bevestigen. In zijn
welwillend antwoord op het adres van de Commandant betrok Zijne Heilig-
heid ook Don Bosco er bij. Toen hij hem de medailles voor de wachten
overhandigde, zei hij hem: "Dit zijn medailles die actueel zijn en de
beeldenaar dragen van een groot soldaat, namelijk van de H. Jan Bosco,
(1) Osservatore Romano, 17 mei.
(2) id. 11-12 juni.

27.10 Page 270

▲back to top


- XIX/266 -
die trouwens iedereen Don Bosco zal blijven noemen. Hij was een grote on-
derdaan, een voorbeeldige soldaat van Christus en een lid van de erewacht
die zeer trouw is aan de Heilige Kerk en vooral wat aan het Hart van de
Verlosser en van de Kerk het dierbaarst is: de jeugd die de toekomst in
zich draagt, voor wie hij speciaal gewerkt heeft. Daarom was Don Bosco
niet enkel een model van deugd, van volmaaktheid, van priesterlijke werk-
zaamheid maar hij was voor alles een soldaat, een onoverwinnelijke en on-
vermoeibare arbeider voor het goede. Don Bosco zal dus een machtige be-
middelaar zijn ook voor de leden van de Palatijnse Wacht."
Bij het uitreiken van de medailles aan de leden van het Aarts-
broederschap van de nachtelijke Aanbidding nam hij de gelegenheid waar om
een zeer belangrijk punt aan te raken. Hoevelen waren er niet die geloof-
den dat Don Bosco helemaal door het werk opgeslorpt werd en geen man van
gebed was. Maar de Paus dacht er anders over: "De figuur op deze medail-
le" - zei hij - past ook goed voor u, omdat het de figuur is van een aan-
bidder, van een gedurige aanbidder. Wij hadden de gelegenheid hem in vu-
rig gebed verzonken te zien zowel overdag als 's nachts ondanks het feit
dat zijn leven met zovele bezigheden gevuld was. Het was uit de Heilige
Hostie dat Don Bosco zijn grote ijver haalde om zovele jongens op te voe-
den in het geloof en in het christelijke leven. Moge dan deze heilige de
beschermer zijn van de leden van het Aartsbroederschap van de nachtelijke
aanbidding en een weldoende en beschermende geest van uw goede fami-
lies."(1)
Wat een diepe indruk moet op Pius XI het bezoek aan de eerste
drukkerij van Don Bosco hebben nagelaten, wanneer hij nog na een halve
eeuw en van op zijn verheven plaats er aan hield deze herinnering op te
halen! En met herhaalde herinneringen in woorden was het niet gedaan.
Toen hij, inderdaad, in 1936 de drukkerij van het Vaticaan opnieuw wou
inrichten, vertrouwde hij de technische en administratieve leiding hier-
van toe aan de Salesiaanse Sociëteit. Alvorens de daartoe uitverkoren
Salesianen hun taak gingen waarnemen en zich in Vaticaanstad vestigen,
trokken ze naar Castelgandolfo om er de zegen van de Paus te ontvangen.
Hij zei dat de gedachte hen te roepen van hem was uitgegaan omdat hij
altijd het kunstige en voorbeeldige werk van hun heilige Stichter ge-
volgd en bewonderd had. "Don Bosco" - voegde de Paus er aan toe - "heeft
met de intuïtie van een ziener bemerkt en gevoeld welk beslissend hulp-
middel de kunst van het drukken en van het uitgeven op onze dagen voor
het apostolaat en voor de christelijke opvoeding zou worden."
(1) De Osservatore Romano, 28-29 mei, 3 juni.

28 Pages 271-280

▲back to top


28.1 Page 271

▲back to top


- XIX/267 -
HOOFDSTUK
XVI
HET FEEST VAN DE HEILIGVERKLARING TE TURIJN
Te Rome, de hoofdstad van de katholieke wereld en van Italië, werd
de heilige Giovanni Bosco gevierd door de gelovigen van de hele wereld en
door de burgers van de stad. Te Turijn, de stad door de heilige gekozen
als het toneel van zijn naastenliefde en de centrale zetel van zijn wer-
ken werd hem een triomf voorbereid die aan de plechtigheden iets intiems
en hartelijks toevoegde, zoals men dat mocht verwachten in een stad waar
alles nog over hem sprak, over zijn ijver, zijn goedheid, zijn mirakels
en waar nog velen zich herinnerden hem te hebben gezien, gehoord, zijn
welwillendheid en zijn weldaden te hebben ervaren. Gedurende de drie da-
gen die het feest voorafgingen, stroomden duizenden vreemdelingen van uit
Italië en van uit het buitenland naar Turijn. Doorgaans kwamen de pel-
grims uit vroomheid maar wanneer er waren die uit nieuwsgierigheid kwa-
men, dan was het voldoende dat ze de drempel van het Oratorio van Val-
docco overschreden hadden, om hun nieuwsgierigheid in verering om te zet-
ten. Het is een feit dat hier het milieu als een geur van mirakel uit-
ademt. Naar boven langs de trap die naar de eenvoudige kamertjes van Don
Bosco leidt klimmen en dalen onophoudend personen van alle maatschappe-
lijke standen, die gretig de plaats willen zien waar de heilige zoveel
goed verricht heeft.
Ook voor de feesten te Turijn hadden de vorsten van Italië samen
met de Prins en de Prinses van Piëmont en al de andere prinsen en prin-
sessen van het huis van Savooie de hoge bescherming op zich willen nemen
zoals ze dat bij de viering te Rome hadden gedaan. Bij hen voegden zich
de twee dragers van het halssnoer van de Annunziata de Hertog del Mare
Paolo Thaon di Revel en de Maarschalk van Italië, Gaetano Girardino en
de gezant van Italië bij de Heilige Stoel, Graaf Cesare de Vecchi, ook
gekomen als officiële vertegenwoordiger van de koninklijke regering. Tot
het eminent Erecomité onder het voorzitterschap van de KardinaalAarts-
bisschop en het ondervoorzitterschap van de prefect van Turijn, Agostini
Iarci, treden toe al de hoge personaliteiten uit de wereld van leken en
geestelijken. Het Uitvoerend Comité, onder het voorzitterschap van de Al-
gemene Prefect van de Salesiaanse Congregatie, Don Berruti, dat voor Rome
gewerkt had werkte nog verscheidene maanden voor Turijn. De ervaring van
1929 had geleerd welke en hoeveel commissies men diende op te richten,
indien men in alles doeltreffend wou voorzien. Ditmaal brachten hun waar-
devolle bijdrage de Salesiaanse beschermvrouwen onder het erevoorzitter-

28.2 Page 272

▲back to top


- XIX/268 -
schap van de hertogin van Pistoia, Lydia di Aremberg en het effectief
voorzitterschap van Markiezin Carmen Compans di Brichanteau. Het ging er
niet om geestdrift te verwekken maar wel om de manifestaties ordelijk te
laten verlopen. Dat was een alles behalve gemakkelijke onderneming omdat
men een ontzaglijke toeloop van ver en van na- bij verwachtte.
Bij het naderen van de maand april had het uitvoerende comité na
nauwkeurige bestudering het programma vastgesteld. Nu vroeg het aan de
Prefect van de provincie, zoals de wet dit voorschreef, de toelating om
de publieke manifestaties te mogen houden en verkreeg deze. Daarna wend-
de het zich tot de burgemeester met het verzoek de publieke terreinen
kosteloos te mogen gebruiken voor installaties van allen aard in de
buurt van de kerk van Maria, Hulp der Christenen, en langs de processie-
weg en ook voor de parkeerplaatsen van de autobussen in het Stadium en
elders, de nodige politiediensten en de gezondheidsdiensten. Na dit al-
les verkregen te hebben, vroeg men aan de Regering speciale verminderin-
gen op het spoor. Gezant de Vecchi hield er zich persoonlijk mee bezig
en dank zij de goede diensten van de Voorzitter van de Ministerraad werd
een vermindering toegestaan van 50% ten voordele van afzonderlijke pel-
grims en van 70% aan groepen van ten minste 15 personen. Dan werden er
100.000 kentekens besteld die tegen 1 lire zouden verkocht worden en
50.000 boekjes verkrijgbaar tegen 2 lire. Deze boekjes bevatten dertig
bladzijden, waarvan er twintig bestonden uit coupons die men kon uit-
knippen en waarmee men eetwaren en maaltijden kon aankopen tegen een
vermindering van 10%. Op de andere bladzijden stond het programma van
de feestelijkheden, de processieweg en de hymne. Er werden ook een gro-
te hoeveelheid affiches gedrukt. Wanneer het Comité de komst van pel-
grims vernam liet het bovendien formulieren drukken die men met nauw-
keurige inlichtingen diende in te vullen en die vooral nuttig waren voor
de schikkingen die dienden genomen te worden voor het logies, het voed-
sel en de schikking van de processie.
Het probleem van het verlenen van logies was ditmaal ernstiger
dan in 1929 zowel omdat men voorzag dat het aantal gewone bedevaartgan-
gers en voorname medewerkers thans veel hoger zou lopen en ook omdat de
Algemeen Overste Don Ricaldone een uitnodiging had gezonden aan alle
bisschoppen van Italië met het verzoek persoonlijk te willen komen. Ook
van buiten Italië hadden verschillende prelaten laten weten dat ze aan
de feesten zouden deelnemen. Welnu, de edelmoedigheid van de burgers
bleek thans niet minder groot te zijn dan de vorige keer, want pastoors,
kloosterlingen, colleges en private families wedijverden met elkaar om
gastvrijheid te verlenen aan de personen die de inrichters hun zouden
sturen.
Een tweede probleem bestond hierin dat men, vooral voor de bis-
schoppen, de nodige vervoermiddelen ter beschikking diende te stellen
om meermaals per dag van en naar hun verblijf te gaan. Hiervoor was van
groot nut de vrijgevigheid van Senator Agnelli, de eigenaar van de Fiat-
fabrieken, die gedurende de hele tijd van de feestelijkheden op de
speelplaats van het Oratorio twintig spiksplinternieuwe auto's met hun

28.3 Page 273

▲back to top


- XIX/269 -
respectieve chauffeurs liet stationeren. Dezelfde heer beval dat men in
een lokaal dat al als bergplaats voor het koetswerk van auto's gebruikt
werd, gerieflijk logies zou worden ingericht voor een duizendtal leerlin-
gen. De Stad bood tweehonderd bedden aan en de militaire opslagplaats
leende 500 veldbedden en 1.500 stromatrassen met dekens. In de hotels wa-
ren sinds twee maanden al de plaatsen voorbehouden voor de pelgrims uit
het buitenland.
De aankomst en het verblijf van de pelgrims werd gemakkelijker ge-
maakt door de faciliteiten verleend door de staatsspoorwegen en buurt-
spoorwegen en door de trammaatschappijen en uitbaters van autobussen. Het
Rode, het Groene en het Witte Kruis verdeelden onder elkaar de taak van
E.H.B.O. De installatie van luidsprekers op de speelplaatsen van het Ora-
torio, op het plein van Maria, Hulp der Christenen en langs de Corso Re-
gina Margherita moest het aan de onmetelijke massa’s mogelijk maken deel
te nemen aan de heilige ritussen. Men verkreeg dat de voornaamste dien-
sten over de radio zouden worden uitgezonden. Handige ceremoniemeesters
met aan hun hoofd Don Vismara waren bereid om met het nodige decorum de
grootse ceremoniën te leiden. Adellijke personen van het Hof, daarbij
geholpen door Professor Gribaudi en door advocaat Battù, gaven een gun-
stig antwoord op de uitnodiging de ontvangst te willen regelen van prin-
selijke of hooggeplaatste personaliteiten. Kortom, er werd niets verzuimd
opdat de buitengewone gebeurtenis met orde, decorum en pracht zou verlo-
pen.
Het voorbereidende triduüm begon op 5 april. De basiliek van Ma-
ria, Hulp der Christenen was vol licht, bloemen en versieringen. Toen ze
in de prille ochtend geopend werd om de pelgrims binnen te laten ver-
drongen deze zich al aan de deuren. Op het altaar van de Sint-Pieters-
kapel, waar de urne van de heilige troonde, hing het schilderij van Cri-
da, dat zoals we al verteld hebben op 18 april aan de Paus aangeboden
werd. In de vroege uren van die ochtend kwam onverwacht en zeer strikt
incognito de Kroonprins toe, daags voordien uit Pisa vertrokken. Hij be-
gaf zich dadelijk naar de kamertjes van Don Bosco en hoorde er met vrome
ingetogenheid de H. Mis. Inmiddels had men hem herkend. De roep van zijn
aanwezigheid liep door het huis en kwam de Oversten ter ore, die zich
haastten hem hun huldeblijken te brengen. Toen hij naar beneden kwam,
liep hij over de speelplaats te midden van de toejuichingen van de jon-
gens en van het volk en hij verwaardigde zich een kopje koffie te aan-
vaarden, hem in alle eenvoud in de eetzaal van het Hoofdkapittel opge-
diend. Gedurende het kort onderhoud informeerde hij naar het programma
van volgende zondag. Zijn hart trilde nog van de ontroering die hij te
Rome op het pas voorbije paasfeest gevoeld had.
Gedurende vier achter elkaar volgende dagen vulde de menigte de
kerk, overstroomde de speelplaatsen, stond opeengepakt op het plein. Het
was een stichtend en ontroerend schouwspel te zien met wat een vroomheid
deze duizenden gelovigen buiten de tempel rondom de luidsprekers stonden,
waardoor ze van binnen de kerk de muziek, de zangen en de preken konden

28.4 Page 274

▲back to top


- XIX/270 -
horen. Ook zij maakten nu een kruisteken of knielden of beantwoordden dan
weer de liturgische gebeden. Kortom ze deden als mensen plegen te doen
die gedurende de heilige diensten rondom het altaar staan. We willen
enkel terloops spreken over het veelvuldig ontvangen van de sacramenten.
Zou men zich ooit een feest van Sint-Jan Bosco kunnen voorstellen zonder
een oneindig aantal communies en biechten? Van bij dageraad tot zonson-
dergang werden de biechtstoelen overrompeld. Gedurende uren en uren deel-
den drie priesters tegelijkertijd of om beurten bijna zonder pauze de
Heilige Eucharistie uit.
Elk van de dagen van het triduüm had zijn eigen bestemming. De
eerste dag was gewijd aan de mannelijke Instituten en Verenigingen. Kar-
dinaal Nasalli-Rocca, Aartsbisschop van Bologna, pontificeerde, geassis-
teerd door acht bisschoppen. De Prinsen van Orléans bezetten in het
priesterkoor een ereplaats. In de namiddag na het zingen van de vespers
sprak Zijne Eminentie Kardinaal Hlond de panegyriek uit. Hij nam als ver-
trekpunt de grootse manifestaties in de eeuwige stad en schetste een
snelle en doeltreffende synthese van de veelvoudige activiteit van Don
Bosco in de wereld.
De dag van 6 april werd bijzonder voor de clerus bestemd. De pon-
tificale Mis werd gecelebreerd door Kardinaal Ascalesi, Aartsbisschop van
Napels. De muziekuitvoering was toevertrouwd aan de cappella van het
Aartsbisschoppelijk seminarie. Nog tien andere bisschoppen voegden zich
bij diegene van daags voordien. 's Avonds werd er gepreekt door Kardinaal
Schuster, Aartsbisschop van Milaan. Hij legde aan zijn toehoorders uit
hoe de veelvoudige activiteit van Don Bosco in betrekking stond met zijn
veelvoudige heiligheid en zei van hem dat hij een heilige was die alle
grootheid te boven ging.
Zaterdag was de dag van de vrouwelijke Instituten en Verenigingen.
De Dochters van Maria, Hulp der Christenen, stonden natuurlijk op het
voorplan. De Mis werd gezongen door Kardinaal Maurin, Aartsbisschop van
Lyon met de assistentie van aartsbisschoppen en bisschoppen samen dertig
in aantal. Het muzikale gedeelte werd verzorgd op een manier die alle lof
te boven ging door een talrijk koor van meisjes onder het dirigeerstokje
van de eerbiedwaardige Salesiaan Don Grosso. 's Avonds sprak Kardinaal
Nasali-Ricca over de heilige met een uiteenzetting van oorspronkelijke
reliëfs, met diepe gedachten ingekleed in een welsprekende vorm.
Gedurende elk van de drie dagen diende men de avonddiensten te
verdubbelen, zodat om 8 uur een tweede dienst moest gecelebreerd worden
voor de leden van de arbeiderskring, en de kerk en de omgeving steeds
volledig gevuld waren. Vooreerst nam een bisschop het woord en gaf een
andere bisschop de zegen met de Eucharistie. Iedere avond, zodra het
Allerheiligste uitgesteld was, verlichtten twintigduizend gloeilampjes
plots de voorgevel en de koepel van de Basiliek. Daarna gaf het muziek-
korps van het Oratorio een concert op het plein. Intussen bleven de
pelgrims voortdurend devoot voorbij de urne circuleren.

28.5 Page 275

▲back to top


- XIX/271 -
We mogen hier een kleine episode niet verzwijgen, waaruit de ver-
rering en de opgetogenheid van het volk voor Don Bosco blijkt. Twee tach-
tigjarige echtgenoten uit een klein dorp in Piëmont hadden de ongemakken
van de reis aanvaard om te genieten van de triomf van hem die hen in het
huwelijk verenigd had. Ze kwamen bij Don Ricaldone en zeiden hem dat de
heilige, in zijn armoede, hun niets anders had kunnen geven dan een exem-
plaar van Il Giovane Provveduto met een opdracht en zijn handtekening en
een verwijzing naar het kapittel dat over de hemel spreekt en over de
middelen om hem te verdienen.
Op de avond van de grote vigiliedag verrichtte de katholieke
jeugd van Turijn een religieuze ritus die zeer verdienstelijk was en ver-
dient aangestipt te worden. In de kerk van de heilige Franciscus van
Assisi, die door de zeer populaire episode van de jonge Garelli aan het
begin van de zending van Don Bosco herinnert, vergaderden de jeugdvereni-
gingen van de stad voor een uur aanbidding. De voorzitter van het diocees
was er aanwezig met de leden van het bestuur. Deze zeer vrome ceremonie
was een goede voorbereiding voor de apotheose van de volgende dag.
Maar 8 april begon niet met helder weer. Vooreerst viel er met
tussenpozen een vervelende motregen en nadien vielen er steeds maar over-
vloediger buien. Toch stoorde het slechte weer de vroomheid van het volk
niet. Opdat iedereen de gelegenheid zou hebben zijn zondagsplicht te ver-
vullen, werden er op verschillende punten buiten de Basiliek ononderbro-
ken missen gecelebreerd. Ofschoon het regende beklom ieder half uur op
het plein een priester een geïmproviseerd altaar dat tegen de regen be-
schut was. De Mis voor de internen werd opgedragen in de kerk door Kardi-
naal Vidal y Barraquer; Aartsbisschop van Tarragona. Daarna diende de
kerk ontruimd te worden om plaats te maken voor de personen die men uit-
genodigd had te komen en voor de vertegenwoordigingen. Heel het middenge-
deelte was voorbehouden aan de Aartsbisschoppen en Bisschoppen, die
plaats zouden nemen op vier lange rijen banken bedekt met damast en twee
aan twee vooraan geplaatst in de richting van de balustrade naar achte-
ren. Achter de bisschoppen, aan de Evangeliekant, had men banken klaarge-
zet voor de vertegenwoordigingen van de seculiere en reguliere clerus, en
aan de Epistelkant waren er voor de Algemene Raad van de Dochters van
Maria, Hulp der Christenen, voor de vertegenwoordigingen van de vrouwe-
lijke kloostercongregaties en voor de personaliteiten onder de leken. In
het priesterkoor waren vijf tronen opgesteld tegenover de troon van de
aartsbisschop. Ze wachtten op de hierboven genoemde vijf kardinalen. Zij-
ne Eminentie Schuster was afwezig want hij was genoodzaakt dadelijk na
zijn toespraak terug te keren naar Milaan.
De dikke wolken die de hemel bedekten onderbraken gelukkig het
stortregenen, tot de hiëratische indrukwekkende stoet, die vanuit het
Oratorio kort voor de pontificale Mis over het voorplein zijn intrede in
de Basiliek deed, voorbij was gedefileerd. Na het grote houten processie-
kruis en de dienstdoende clerus kwamen in koorkap en mijter, honderd-
twintig Apostolische Prefecten, Bisschoppen, Aartsbisschoppen en kardi-

28.6 Page 276

▲back to top


- XIX/272 -
nalen. Als laatste kwam Kardinaal Fosatti in prachtige pontificale gewa-
den, versierd met het gewijde pallium. Frankrijk was vertegenwoordigd
door de Kardinaal van Lyon en door de Bisschoppen van Annecy, Fréjus,
Langres, Lourdes, Metz en Montpellier. Spanje door de Kardinaal van Tar-
ragona en door de Bisschop van Malaga. Polen door zijn Kardinaal Primaat.
Lithauen door twee Prelaten terug uit de Russische gevangenissen. Malta
door de bisschop van Gozo. Amerika door de bisschoppen van Talca voor
Peru, van Taija voor Bolivia en van Santos voor Brazilië. Van de Salesia-
nen kwamen uit Indië de Apostolische Prefect van Assam, de Apostolische
Administrateur van Krishnagar en de aartsbisschop van Madras. Uit Brazi-
lië de Prelaat van Rio Negro en Porto Velho en de Aartsbisschop van Belem
do Parà. Uit Paraguay de bisschop van Concepcion, uit Ecuador de Apos-
tolische Vicaris van Mendez en Guayaqui. Uit Chili die van Magellano en
uit de Filippijnen de Apostolische Delegaat Mgr. Piani.
Al deze hoge geestelijken volgden elkaar in volmaakte orde op,
dank zij de zorgzame voorbereidingen en de liever enige dan zeldzame be-
kwaamheid van Don Vismara, die het wist te verkrijgen dat een zo groot
aantal Prelaten waardig en met een gesynchroniseerde eenvormigheid de
handelingen verrichtten vereist voor het verloop van de plechtigheid. De
nieuwe Mis hiervoor speciaal gecomponeerd door de Salesiaan Don De Bonis
werd als zeer waardig voor deze gelegenheid beoordeeld.(1) Bij het Evan-
gelie hield Kardinaal Fosatti de homilie. Hij begon met te herinneren aan
de blijdschap van het recente paasfeest te Rome, door de Heilige Vader
een Salesiaanse Pasen genoemd. Hij schetste dan met grote welsprekendheid
de figuur van Sint-Jan Bosco en beschreef hem vooral met zijn kenmerkende
trekken van vader en leermeester van de jeugd terwijl hij zijn onvermoeid
apostolaat ophemelde. Intussen kletterde daarbuiten de regen neer. En
toch waren de speelplaatsen, het plein en de corso gevuld met mensen.
Schilderachtig en wellicht nog nooit gezien was dit tafereel van zovele
paraplu’s, de ene dicht tegen de andere geopend, zodat men er het beeld
in kon zien van een onmetelijke "Romeinse schildpad" die van alle kanten
rondom de tempel drong, alsof hij een versterkte plaats was die men stor-
menderhand diende in te nemen. Anderen zouden gezegd hebben, met een meer
voor de hand liggend beeld, dat dit oneindige aantal geopende regenscher-
men deed denken aan een eindeloos grote paddestoelenkwekerij.
Na het uur voor de geest weerklonk ook het uur voor het lichaam.
Voor de gewone maaltijden van de Kardinalen en van de Bisschoppen had
de Algemene Econoom Don Giraudi de ruime refter van de vakleerlingen in
een prachtige eetkamer omgevormd. Deze bevatte doorgaans meer dan 300
(1) Hier volgt een uittreksel uit het tijdschrift Archiginnasio (Bologna, mei—juni,
1934): "Dit is een van de interessantste en meest betekenisvolle composities van
gewijde muziek die de jongste tijd het licht zagen. Hierin munten in hoge graad uit
de stijlkenmerken en de oorspronkelijke vormen, die wij gelegenheid hadden te
onderstrepen bij het onderzoek van de andere composities van dezelfde auteur. Men
mag zelfs zeggen dat hier volledig tot uiting komen de scheppende kracht en het
technische meesterschap van de auteur (...). Het gaat hier om een werk dat werke-
lijk de stempel draagt van oorspronkelijkheid in het raam van de moderne gewijde
muziek en dat begrippen en opvattingen weergeeft die waardig zijn beschouwd te wor-
den en bewonderd."

28.7 Page 277

▲back to top


- XIX/273 -
jongens zodat hij gemakkelijk de nieuwe gasten kon opnemen samen met de
andere personaliteiten uitgenodigd om hun op de dag van het feest eer te
bewijzen. De dienst aan tafel werd gedeeltelijk verricht door hotelkel-
ners. Niettegenstaande de omvorming tot een herenzaal lazen de adellij-
ke disgenoten op de ingangsdeur: "Eetzaal van de vakleerlingen." Dit deed
zeggen dat het Werk van Don Bosco een miraculeuze geschiktheid bezat om
zich aan alle omstandigheden van het leven aan te passen.
In de kerk, gedurende de stilte van de heilige ritussen, kwamen
voortdurend nieuwe mensen binnen omdat ze er aan hielden te gaan bidden
voor de urne van de Heilige. Ook naar de kamertjes van Don Bosco hield de
processie van bezoekers niet op. Maar in de namiddag verwachtte men een
andere processie. Zou ze wel kunnen doorgaan? Alle schikkingen waren ge-
troffen. Men had het parcours bepaald,(1) men had de deelnemers in acht-
tien groepen ingedeeld, iedere groep wist waar ze moesten samenkomen voor
het vertrek en waar ze zouden aankomen en had zijn eigen leider. Sinds 3
april waren de persoonlijke uitnodigingen verzonden, de hymne voor die
dag was geschreven, gecomponeerd en aangeleerd.(2) Maar men was gedwongen
rekening te houden met het weer. Het bleef maar altijd regenen. De onze-
kerheid duurde tot half vier. Dan vernam men dat, ondanks de regen allen
waren samengekomen en dat langs het parcours duizenden en duizenden per-
sonen stonden opgesteld, die zich niet om de buien bekommerden en sedert
verscheidene uren stonden te wachten. Het schouwspel van dit heldhaftig
geduld haalde het boven iedere twijfel en eindelijk kondigden de luid-
sprekers aan dat de processie ging beginnen. Een kreet van vreugde steeg
op rondom de Basiliek en verspreidde zich snel langs de wegen. De beslis-
sing was opgelegd geworden door de menigte. Het zou een processie van pa-
raplu's worden, maar 300.000 mensen wilden tot iedere prijs de Heilige
toejuichen.
Het werd geen defilé meer van aangesloten massa's zoals in 1929,
maar indien de zon door de wolken zou gebroken zijn, zou Turijn een op-
tocht van Bisschoppen gezien hebben, zoals de roemrijke historische
hoofdstad er nog nooit tussen haar muren gezien had. Er ontbrak dus de
luister van de mijters en van de andere bisschoppelijke versieringen maar
de Prelaten namen er aan deel. Daarenboven deed het contrast met het weer
de genegenheid van de mensen van Turijn voor hun Don Bosco nog meer tot
(1) Het parcours had een lengte van 5.300 meter: (zie kaart) van het heiligdom van
Maria, Hulp der Christenen naar de Corso Regina Margherita - van de Corso Regina
Margherita naar de hoek van de Via Consolata - van de hoek van de Via Consolata
naar de Piazza Cittadella - Van de Piazza Citadella naar de Corso Oporto - van de
Corso Oporto naar de Corso Re Umberto - van de Corso Re Umberto naar de Piazza
Solferino - Van de Piazza Silferino naar de hoek van de Via Pietro Micca - Van de
hoek van de Via Pietra Micca naar de Via XX Settembre - van de Via XX Settembre
naar de Kathedraal - van de Kathedraal naar de hoek van de Corso Regina Margheri-
ta - van de Corso Regina Margherita naar Maria, Hulp der Christenen.
(2) Verzen van Don Rastello, muziek van Don Pagella.

28.8 Page 278

▲back to top


- XIX/274 -
haar recht komen. Men vertelt dat een kleine jongen aan zijn papa vroeg
waarom zovele mensen Don Bosco daar stonden op te wachten, waarop de
vader antwoordde: - "Omdat iedereen van Don Bosco houdt." - Het was on-
mogelijk met eenvoudiger woorden het geheim van dit grote feit te ver-
klaren. Inderdaad aquae multae non potuerunt exstinguere caritatem.
Vier geslagen uren duurde het triomfantelijke defilé onder de pa-
raplus. De achttien groepen volgden elkaar op met de regelmaat van een
leger op mars en met een geestdrift die van het begin tot het einde niet
verslapte. Om de draagwijdte te meten van het universele plebisciet van
instemming met Don Bosco, was er niets beter dan deze processie. Wanneer
men deze revue passeerde zag men hoe alle standen van de burgers van de
stad en vele vertegenwoordigingen van buitenlandse Staten hulde kwamen
brengen aan de nederige zoon uit het volk, die door de heldhaftigheid
van zijn naastenliefde de harten van de moderne mensen, zo vaak van de
goede weg afgeweken "beelden van het goede die het verkeerde volgden"
voor zich wist te winnen.
Het was half vier en, geopend door een peloton van politieagen-
ten per fiets, begon de processie haar défilé.
"
GROEPEN I en II - Groepen kleine meisjes in pagekostuum
" flankeerden de 2.500 meisjes van de Oratoria toevertrouwd aan
" de Dochters van Maria, Hulp der Christenen van Turijn. Ze zongen
" de officiële hymne begeleid door het Muziekkorps van het Salesi-
" aans Instituut van S. Benigno. Achter hen komen meer dan 3.000
" jongens van de Salesiaanse Oratoria van Turijn met de fanfare
" van het Oratorio Michele Rua en de Muziekkorpsen van het Oratorio
" van Sint-Paulus en van het Eerste Oratorio voor zon- en feestda-
" gen van Valdocco, het muziekkorps "Kardinaal Cagliero".
"
GROEPEN III, IV en V - De derde groep was gevormd door de
" Kleine en de Jonge Italiaanse meisjes en door vertegenwoordigin-
" gen van de vrouwelijke fascisten met het muziekkorps Excelsior en
" het Muziekkorps van het Dopolavoro Fiat van Turijn. De vierde
" groep bestond uit het Nationaal Werk van de Balilla's, van de
" Avanguardisti en van de vertegenwoordigingen van de mannelijke
" fascisten met Muziekkorpsen van de Parochie van S. Bernardini en
" de Gewestelijke Groep "Gustavo Doslia" van Turijn. Het Muziek-
" korps van het College van de Artigianelli plaatste zich dan tus-
" sen de lange colonnes van de 17 kostscholen en instituten voor
" meisjes van de stad Turijn en de 15 kostscholen en instituten
" voor jongens en een sterke vertegenwoordiging van de Middelbare
" Instituten, nl. de hele groep V.(1)
(1) De koninklijke studie-inspecteur A. Mondino had aan de Voorzitters en Directeurs
van de middelbare instituten in een omzendbrief geschreven:"Ik wens dat de scholen
van Turijn, aan wie de figuur van de grote Opvoeder zeer dierbaar is, zou deelnemen
aan de godsdienstige ritus door naar de stoet een vertegenwoordiging te zenden van
hun leerlingen en leraren met hun vlaggen."

28.9 Page 279

▲back to top


- XIX/275 -
"
GROEPEN VI, VII en VIII - En dan komt Groep VI met het
" Muziekkorps van het Salesiaans Instituut "Graven Rebaudingo" van
" Turijn en 830 jongens, vertegenwoordigingen van de Salesiaanse
" Colleges van Turijn: Sassi (weesjes), Martinetti, Rebaudengo, S.
" Giovanni, Valsalice. Dan groep VII voorafgegaan door het Muziek-
" korps van de Parochie van S. Giulia van Turijn, met 6.460 meisjes
" van de Instituten en Oratoria van de Dochters van Maria, Hulp
" der Christenen, van Piëmont, afgewisseld door de Muziekkorpsen
" van het Salesiaans Oratorio van Chieri en van het Oratorio voor
" zon- en feestdagen van Santena. In groep VIII, geopend door het
" Muziekkorps van het Salesiaans Oratorio van Asti, defileerden
" 3.840 jongens van 22 Salesiaanse Instituten en Oratoria van Pië-
" mont, eveneens opgevrolijkt door het Muziekkorps van het Salesi-
" aans Instituut van Novara en door die van de Salesiaanse Institu-
" ten van Faenza, Trieste en S. Donà di Piave.
"
GROEP IX - Groep IX bestond uit de Katholieke Actie. In
" het wit gekleed, teken van de zuiverheid, passeert de Vrouwelijke
" Jeugd. Dan volgt de Universitaire Vereniging "Gaetana Agnesi" en
" de Vereniging van de katholieke vrouwen. Het muziekkorps van het
" Salesiaans Instituut van Casale Monferrato bindt hen met de vere-
" nigingen voor mannen: de mannelijke Jeugd, de Universitaire Ver-
" eniging "Cesare Balbo". Het Muziekkorps van de Salesiaanse Land-
" bouwschool van Lombriasco ging voor de Vereniging van de Katholie-
" ke Mannen en het Diocesaan Bestuur. Er waren meer dan 8.000 per-
" sonen.
"
GROEP X - Deze groep was complex. Ze werd geopend door het
" Muziekkorps van het Salesiaans Instituut van Alessandria gevolgd
" door een ruime vertegenwoordiging van de Oud-leerlingen van de
" Dochters van Maria, Hulp der Christenen en van de Salesiaanse Mede-
" werkers. Dan volgde het muziekkorps van het Salesiaans Instituut
" van Varazze, met de Dames van Maria, Hulp der Christenen, en de
" Derde Ordelingen. Na het muziekkorps van het Salesiaans Instituut
" van Borgo S. Martino volgden de talrijke Medebroeders van de Confe-
" renties van Sint-Vincentius en meer dan 2.000 oud-leerlingen van
" Don Bosco. Tenslotte drukte het muziekkorps van het Salesiaans
" Instituut van Penango de vreugde uit van een falanx van Salesiaan-
" se Medewerkers en Derde Ordelingen.
"
GROEP XI - geopend door het Muziekkorps van het Salesiaans
" Oratorio van Milaan, was samengesteld uit de vertegenwoordigers
" van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, uit Italië en uit
" het buitenland: 794 jonge meisjes in hun mooie uniformen. Het Mu-
" ziekkorps van het Salesiaans Instituut van S. Pier d'Arena scheid-
" de ze van de vertegenwoordigingen van de Salesiaanse Instituten
" van Italië en van het buitenland. Milaan was er met 380 jongens.
" De andere colleges waren vertegenwoordigd door 560 jongens onder
" de besten uitgekozen wegens hun gedrag, hun studiegeest en hun
" werk. Bij het voorbijtrekken van het Pius XI-Instituut juichte
" de menigte Christus' plaatsvervanger toe door herhaaldelijk
" "Leve de Paus!" te roepen.

28.10 Page 280

▲back to top


- XIX/276 -
"
GROEP XII - In groep XII komen de pelgrims uit het buiten-
" land. Alle Europese naties zijn er vertegenwoordigd: België met
" 217, Frankrijk met 1.380, Spanje met 600 personen. Onder de andere
" naties waar Salesiaanse huizen zijn geeft Argentinië het grootste
" aantal. De pelgrims worden vergezeld door het Muziekkorps van de
" landbouwmissieschool van Cumiana en door die van het Salesiaans
" Instituut van Milaan.
"
GROEP XIII - Het muziekkorps van het Pius-Instituut van
" Rome opent groep XIII, samengesteld uit de Dochters van Maria en
" de vrouwelijke kloostercongregaties0 Dan volgt het Instituut van
" de Dochters van Maria, Hulp der Christenen, met de Algemene Raad.
" Het muziekkorps van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales
" van Turijn sluit deze groep.
"
GROEP XIV - Achter het muziekkorps van het Oratorio van
" de H. Franciscus van Sales verschijnt tenslotte het processie-
" kruis gevolgd door Groep XIV bestaande uit kloosterlingen, leken-
" broeders en jonge geestelijken van kloostercongregaties, de dio-
" cesane seminaries van Giaveno, Chieri, Turijn, de jonge Salesi-
" aanse geestelijken, verschillende Salesiaanse bisschoppen en
" aartsbisschoppen in koorkap en mijter onder de paraplu's. Zijne
" Eminentie de Kardinaal-Aartsbisschop van Turijn met Hunne Eminen-
" ties Ascalesi en Hlond, in de auto's kosteloos ter beschikking
" gesteld door Fiat. Deze groep wordt op een bewonderenswaardige
" manier getooid door de Ridders van Malta en van het Heilig Graf,
" de Ridders en de Commandeurs van de andere Orden. Dan volgen de
" Eminenties, de Algemeen Overste met de leden van het Hoofdkapit-
" tel te voet en de vertegenwoordigingen van de Salesianen, Mede-
" werkers en Oud-leerlingen die een ere-escorte vormen voor de tri-
" omfwagen waarop de urne met het duurbaar stoffelijk overschot van
" de Heilige rust. Maken deel uit van de groep: de eerbiedwaardige
" Don Orione, de Algemene Voorzitter van de Medewerkers Graaf Se-
" nator Eugenio Rebaudengo en de Voorzitter van de oud-leerlingen,
" commandeur Nasera.
"
GROEP XV - De urne komt voorbij onder de toejuichingen van
" de menigte en blijft korte tijd op de Piazza Consolata staan. On-
" der een bescheiden tribune en in de Basiliek staat groep XV te
" wachten. Hij wordt gevormd door de vertegenwoordigers van de ver-
" schillende kloosterorden en -congregaties, door de provinciale
" oversten, door de diocesane clerus, door de rectoren van kerken,
" door de Salesiaanse priesters, door de pastoors, door de Algemene
" Oversten van de kloostercongregaties, door de kanunniken van de
" collegiale kerken en van de metropolitaanse kerk, door talrijke
" prelaten, bisschoppen en aartsbisschoppen.
"
GROEPEN XVI, XVII en XVIII - Andere auto’s van de Fiat en
" van gedistingeerde families waren ter beschikking gesteld van de
" bisschoppen maar verscheidene onder hen hadden er de voorkeur aan
" gegeven te voet de regen, onder de paraplu's te tarten. Aldus
" trok de stoet steeds schilderachtig en geestdriftig voorbij. Wan-

29 Pages 281-290

▲back to top


29.1 Page 281

▲back to top


- XIX/277 -
" neer de urne voorbij de Piazza Cittadella gekomen is, schuift
" groep XVIII in de processie en laat plaats aan twee groepen
" opgesteld op de Piazza Solferino.
"
GROEP XVIII bestond uit het eerste muziekkorps van het
" legioen van het territoriale luchtdoelgeschut, de vertegenwoor-
" digingen van gewestelijke groepen van Fascisten van Turijn, de
" vereniging van oorlogsvrijwilligers, de nationale vereniging van
" Oud-Strijders, de koninklijke carabinieri in verlof, de oud-strij-
" ders in Frankrijk, de nationale vereniging van de infanteristen,
" de nationale vereniging van de grenadiers, de nationale vereni-
" ging van de alpinisten, de nationale vereniging van de bersagli-
" eri, de Piëmontese nationale vereniging van de artilleristen van
" Italië, de nationale vereniging van de bergartilleristen, de na-
" tionale vereniging van het geniewapen, de bond van Italiaanse ma-
" trozen, de Piëmontese vereniging van de ruiterij, het Muziekkorps
" van de openbare ambtenaren van Turijn, vertegenwoordigingen van
" de burgerlijke verenigingen, van staatsbeambten en publieke ambte-
" naren, van de nationale confederaties van de Fascisten d.w.z. de
" vrije beroepen, de kunstenaars, de nijveraars, de handelaars, de
" landbouwers, het vervoer te land, en tenslotte vertegenwoordigin-
" gen van de fascistische syndicaten van de nijverheid, van de han-
" del en van de landbouw, van de federatie van ambachtsgemeenschap-
" pen, het nationaal werk van het Dopolavoro en verschillende bede-
" vaarten die niet bijtijds hun deelneming hadden bekendgemaakt.
"
De urne met de duurbare overblijfselen van de Heilige, be-
" kleed met de priesterlijke misgewaden en de rijke kazuifel ge-
" schonken door Benedictus XV, komt langzaam vooruit tussen een
" steeds toejuichende menigte die zich in twee brede massa's langs
" de prachtige lanen verdringt. Van op de ruime tribune, opgericht
" in de tuinen van de Citadel spinnen zich honderden mensen in om
" tussen de onmisbare paraplu's de triomfantelijke tocht te volgen.
" Als een visioen uit de hemel passeert hij, als een pand van zege-
" ningen opgesteld op een chassis, gesluierd met doeken van damast
" en bloemguirlandes. Bij haar doortocht nemen de mensen hun hoofd-
" deksel af, vallen op de knieën zonder te letten op de plassen
" noch op de modder. De vrouwen maken het kruisteken, de kinderen
" werpen kushandjes en roepen evviva! "Het schijnt werkelijk of hij
" terug tot leven is gekomen" - schreef La Stampa "zoals zijn thans
" verheerlijkte en onvergetelijke geest leeft."
"
Uit de ramen en de balkons van de huizen worden haast voort-
" durend bloemen geworpen. Doorheen de ruiten probeert iedereen het
" gezicht te zien van de heilige, die als een triomfator door de
" stad komt, waar zijn bewonderenswaardig werk begon en tot ontwik-
" keling is gekomen.
"
Op de Piazza Solferino wachten de groepen XVI en XVII. De
" burgemeester van Turijn Graaf Senator Paolo Thaon di Revel, bijge-
" staan door zijn twee wethouders, glimlacht onder de paraplu die
" hem maar gedeeltelijk beschut en neemt onmiddellijk achter de

29.2 Page 282

▲back to top


- XIX/278 -
" urne van de heilige plaats. Na hem komen al de burgerlijke over-
" heden, het consulaire corps met vertegenwoordigers van 16 naties
" (Albanië, Argentinië, Oostenrijk, Brazilië, Tsjecho-Slowakije,
" Frankrijk, Japan, Griekenland, Honduras, Mexico, Monaco, Nicara-
" gua, Panama, Paraguay, Peru, Hongarië), 46 burgemeesters van Pië-
" mont, waar werken van Don Bosco bestaan. Onder hen wordt een ere-
" plaats ingenomen door de burgemeester van Castelnuovo Don Bosco.
"
Tussen groep XVI en groep XVII bevindt zich het militair
" muziekkorps van het garnizoen van Turijn. Groep XVII bestaat uit
" vertegenwoordigingen van de nationale vereniging van de families
" van de oorlogsgesneuvelden en van de fascistische gevallenen, van
" de nationale vereniging van de oorlogsverminkten en -invaliden,
" van het Instituut van de Blauwe Band, van de Universiteit van Tu-
" rijn, van de pauselijke theologische en juridische faculteiten
" van de katholieke universiteit van het Heilig Hart, van de hogere
" onderwijsinstituten, van de fascistische schoolvereniging, van
" de fascistische universitaire jeugd, van de vereniging "Dante
" Alighieri", van het nationale Italiaans verbond voor het vervoer
" van de zieken naar Lourdes en naar de heiligdommen van Italië,
" van het verbond van leerkrachten "Don Bosco".
"
De processie daalt van de Piazza Solferino naar de Via
" Pietro Micca, de Via XX Settembre, mondt uit op de Piazza della
" Cattedrale, voor de vertegenwoordigers van de Italiaanse Rege-
" ring en Hunne Eminenties Maurin, Vidal y Barraquer en Nasalli-
" Rocca, met de Aartsbisschop van Vercellí, Mgr. Montanelli.
"
Aan de rechterhand van Graaf de Vecchi bevinden zich de Pre-
" fect Iraci en de federale secretaris Andrea Gastaldi. De andere
" zetels worden bezet door de gezant van Argentinië, Cantilo, door
" de Maarschalk van Italië Giardino, door de politieke, burgerlij-
" ke en militaire overheden, door adellijke dames van de aristocra-
" tie en van het patriciaat.
"
Aan de deur van de kathedraal bevinden zich nog andere
" bisschoppen, kanunniken en priesters. Tegenover hen is er een bre-
" de en ruime tribune waar enkele honderden personen een plaats heb-
" ben gevonden.
"
De urne blijft enkele minuten staan om aan de Kardinalen
" en aan de bisschoppen de tijd te geven plaats te nemen ín de
" auto’s en met de processie mee te gaan.
"
Dan gaat ze weer langzaam verder over de ruime Corso Regina
" Margherita bij de klaarte van de verlichte stad en bij het tril-
" lend flakkeren van de toortsen die door de clerus gedragen worden.
" Het was een fantastisch schouwspel! Twee versterkte rijen solda-
" ten langs het parcours onder een regen die verscheidene uren duur-
" de, hadden veel moeite om die zee van mensen te bedwingen. Deze
" vulden achter de cordons, letterlijk de zeer brede lanen tot te-
" gen de gebouwen en bedienden zich van allerlei middelen om wat ho-
" ger van de grond te kunnen staan en het meest majestueuze gedeel-
" te van het lang défilé te kunnen zien. Vele moeders houden hun

29.3 Page 283

▲back to top


- XIX/279 -
" paraplu boven het hoofd van de soldaten, terwijl hun kinderen tot
" op de eerste rij geslopen zijn en zich handig weten schuil te hou-
" den onder de militaire mantels. Een bruisende geestdrift, een vu-
" rig geloof, aanroepingen en evviva’s weerklinken. Het is het meest
" triomfantelijk traject van het hele parcours. Omstreeks 19.30 u.
" verschijnt de urne op het plein van Maria, Hulp der Christenen.
" De basiliek wordt tot aan de kleine Madonna van de koepel verlicht
" en dompelt haar in een zee van veelkleurig licht, terwijl de
" klokken hun glorierijke tonen beieren en van binnen in de basi-
" liek de muzikale tonen van het orgel in blije harmonieën de in-
" trede van Don Bosco schijnen te vergen, terwijl daarentegen de
" onmetelijke menigte hem nog voor haar blikken wil weerhouden, om-
" dat ze zich niet kan verzadigen aan dit prachtig visioen.
"
De intrede in de Basiliek is de eindtriomf Aartsbisschoppen
" en bisschoppen op hun respectieve bankenrijen geschaard, overhe-
" den en clerus die de tempel vullen, de Kardinalen op hun troon
" in het priesterkoor, twee Prinsen van het Huis van Savoia ontvan-
" gen, samen met de vertegenwoordiger van de Italiaanse Regering, de
" glorierijke urne van de heilige Prins Adalberto di Savoia-Genova,
" Hertog van Bergamo, is opzettelijk naar hier vanuit Milaan gekomen
" om aan Don Bosco de verheven huldeblijken van zijn aanwezigheid
" en van zijn genegenheid te brengen. Prinses Maria Adelaide di Sa-
" voia-Genova vertegenwoordigt heel het adellijke buis. Het Cen-
" traal Comité van de Dames Beschermvrouwen van de Salesiaanse Wer-
" ken bezet zijn eigen tribune in de nabijheid van het Sint-Jozef
" altaar.
"
Nadat de urne was neergezet voor het hoofdaltaar, ging Kar-
" dinaal Fosatti naar de sacristie om de heilige gewaden aan te
" trekken. Dan keerde hij naar het altaar terug om er de zegen met
" de heilige eucharistie te geven. Tegelijkertijd begeeft Kardinaal
" Hlond zich naar het balkon van de Internationale Uitgeversmaat-
" schappij (SEI) om de zegen te geven aan de menigte samengeschaard
" op de Corso Regina Margherita en vooral op het Rondo.
"
Na het zingen van het Iste Confessor en het Tantum ergo
" gaf de Kardinaal vanaf het hoogaltaar de drievoudige zegen en
" begaf zich dan processiegewijs naar de deur van de Basiliek om
" ook de zegen te geven aan de onmetelijke menigte, die na een ba-
" zuingeschal ingetogen zweeg. Het waren korte ogenblikken van ont-
" roering, van aanbidding en dan een luide kreet - "Leve Don Bosco!"
" En nadat het koor van deze onmetelijke massa, bezield door de jon-
" gens uiting had gegeven van zijn geestdrift voor haar heilige,
" begon het een danklied voor God. Na het God weze gezegend klonk
" de hymne aan de heilige en dan nog maar steeds andere hymnen, ter-
" wijl een groot gedeelte van de mensen van Turijn naar huis gingen
" en de pelgrims wegens het uur van het vertrek zich naar hun ver-
" schillende vervoermiddelen spoedden om na vele uren reizen hun
" verre land te bereiken. Wegens de grote menigte die zich aan de
" deur van de kerk verdrong, zorgde men dadelijk voor de toegang
" zodat tot in de late avond duizenden en duizenden pelgrims naast

29.4 Page 284

▲back to top


- XIX/280 -
" de urne konden defileren om ze te zoenen en er te bidden.
"
Nadat de Algemeen Overste, de overheden en de oversten
" hulde hadden gebracht aan de verheven Prinsen trokken deze
" in hun auto over de speelplaats van de internen en verlieten het
" Moederhuis van Don Bosco de heilige. Het applaus werd vernieuwd
" bij het vertrek van de Aartsbisschop en van de andere Prinsen
" van de Heilige Kerk. De mensen betuigden op bijzondere wijze
" hun hulde aan de gezant graaf de Vecchi.
De vertegenwoordiger van de Regering dicteerde nog diezelfde
avond aan La Stampa zijn indrukken en zei onder meer: ·"Turijn heeft van-
daag een van zijn plechtige dagen beleefd. Don Bosco, haar heilige, die
dezelfde naam draagt als de heilige Don Giovanni, gedurende eeuwen be-
schermer van deze Trouwe stad, heeft de hoogste eer en glorie ontvangen
op de plaats waar hij zo intens gewerkt heeft. Zijn lichaam is door de
stad getrokken, terwijl heel een volk bewijzen heeft gegeven van zijn
hoogste verknochtheid. Het ongunstige weer is er niet in geslaagd de
vlammen van christelijke liefde en piëteit uit te doven. Men zou zelfs
zeggen dat het deze aangevuurd heeft zoals de christelijke godsdienst
telkens wanneer hij tegenkantingen ontmoet weer van nieuw leven blijk
geeft. Heel een volk is in processie voor de urne van de heilige opge-
stapt, een aristocratie met bewonderenswaardige moed en patriottische
dapperheid heeft de urne gevolgd. Bij het volk dat voor de urne uitging
was het verleden schaars, er waren weinige bejaarden, de huidige tijd
was niet talrijk vertegenwoordigd. Alles bijna was er toekomst. Er waren
tienduizenden jongens, de uitverkorenen van Don Bosco. En allen zongen
uit volle borst het eenstemmige lied dat nochtans niet eentonig klonk,
omdat het de levendige aanroeping van allen was.
Don Bosco is weer terug,
Bij zijn jongens van weleer."
Om te kunnen deelnemen aan de manifestatie en dan opnieuw terug op
zijn kantoor te zijn 's maandags nadien, was een Franse oud-leerling ge-
noodzaakt twee nachten in de trein door te brengen. Hij stuurde aan de
Directie van het Bulletin een briefje, waarin hij schreef: "Ik zou wel
tien jaar van mijn leven hebben gegeven om deze geestdriftige betoging
ter ere van Don Bosco niet te missen."

29.5 Page 285

▲back to top


- XIX/281 -
H O O F D S T U K XVII
OVER ENKELE BIJZONDERE DEMONSTRATIES
De apotheose van Turijn werd opgevolgd door verschillende kleine
en zelfs zeer kleine demonstraties die toch ook hun belangrijkheid en be-
tekenis hadden. Bovendien ontbraken er voor de volledige verheerlijking
van de heilige nog enkele gedeelten die nadien uit Rome kwamen of te Rome
plaats hadden. Over de ene en over de andere zullen we bondig in dit
hoofdstuk nog wat vermelden.
Ook te Turijn had de Heilige Giovanni Bosco zijn herdenking van
burgerlijke aard. De daartoe uitgekozen plaats, de personen die er naar-
toe kwamen, en de aangewezen redenaar beantwoordden uitstekend aan het
doel.
Aan de uiterste stadsrand in de omgeving van de Stura diende een
groot gebouw te worden ingewijd. Het was opgericht voor de vorming van
Salesiaans lekenpersoneel, bestemd voor de leiding van de scholen voor
kunsten en ambachten in de missielanden. Het Instituut had zijn ontstaan
te danken aan de vrijgevigheid van senator Graaf Eugenio Rebaudengo, die
op deze manier de nagedachtenis wou eren en vereeuwigen van zijn waardige
echtgenote, onlangs door God geroepen om de beloning voor haar christe-
lijke deugden te ontvangen. De inwijding van dit magnifieke missiewerk
bood een zeer geschikte gelegenheid om aan Don Bosco burgerlijke eerbe-
wijzen te betuigen. De hoogste gezagdragers en personaliteiten van de stad
gaven graag gevolg aan de uitnodiging hun door Don Ricaldone gestuurd en
kwamen daar samen in de namiddag van 10 april. Pennoenen, wimpels, natio-
nale driekleur, wapperden tussen de vaandels en de wapenschilden van de
Staten waar Don Bosco's zonen hun arbeidsveld hadden. Opgewekte muziek
onthaalde de illustere gasten die zich naar het erepodium begaven of naar
hun voorbehouden plaatsen op de ruime speelplaats. Verscheidene honderden
jongens van de Salesiaanse colleges en Oratorio’s, van de stadsscholen en
van andere opvoedingsinstituten vulden een lang en breed terras onder de
portieken van het gebouw. Als laatste kwam binnen vergezeld van gezant de
Vecchi, Prinses Maria Adelaide di Savoia-Genova. Ze ging plaats nemen tus-
sen de kardinalen Fossati en Hlond. Na het uitvoeren van de hymne "Klokken
luiden" las een leerling uit Sardinië, een aspirant-missionaris, een hul-
deadres voor aan Hare Hoogheid, aan Hunne Eminenties, aan de vertegenwoor-
diger van de Regering en aan alle gezagdragers. Daarna overhandigde hij

29.6 Page 286

▲back to top


- XIX/282 -
aan de Prinses een prachtige tuil van rozen en viooltjes. Eindelijk ver-
scheen de officiële redenaar op het podium. Het was Senator Pietro Fedele,
gewoon hoogleraar van middeleeuwse en moderne geschiedenis aan de Univer-
siteit van Rome, Staatsminuster en gewezen Minister van Nationale Opvoe-
ding.
Het begin van zijn toespraak bestond uit een verheerlijking van Tu-
rijn en van het volk van Piëmont. Hij herdacht de stormen die deze stad
van Savoia in de loop der eeuwen doorgemaakt had, het trio van heilige
mannen, die terecht door de Voorzienigheid waren gezonden om voor de kwa-
len die onze aarde kwellen de gepaste hulpmiddelen te brengen. Hij be-
schreef de toestanden in de hoofdstad van Piëmont bij het begin van de ne-
gentiende eeuw, in het Turijn dat Don Cafasso, Don Cottolengo en Don Bosco
gezien en bemind had. En hier deed hij voor zijn toehoorders herleven een
van de meest betekenisvolle ontmoetingen tussen Cottolengo en Don Bosco,
waarbij de heilige stichter van het Piccolo Casa in een helder en duide-
lijk visioen het werk had gezien dat de nederige priester van de Becchi
zou beginnen: - "Don Bosco" - zei hem bij deze gelegenheid Cottolengo -
"u dient u te voorzien van een steviger toog opdat de jongens er zich zou-
den kunnen aan vastklampen zonder hem te scheuren, want de tijd zal komen
dat velen er zich zullen aan vastklampen!" - Een wonderbare profetie! "De
zending van Don Bosco" - ging de redenaar verder "bestond werkelijk in de
christelijke en burgerlijke opvoeding van de Italiaanse jeugd en tegelij-
kertijd in de verspreiding van het geloof aan Christus en van de naam van
Italië in de wereld."
Deze heer Fedele deed een gedetailleerd onderzoek van het grootse
werk door de heilige in het leven geroepen. Ontroerd beschreef hij de
eerste geestelijke verovering van Don Bosco: een arm weeskind op de straat
opgeraapt op de feestdag van de Onbevlekte in 1841 om dan te komen tot het
jaar 1846 waarin de Stichter van de Salesianen reeds 400 en meer jongens
rondom zich had en over een huis kon beschikken. In 1873, eindelijk, ver-
trokken er tien Salesiaanse missionarissen naar Argentinië. - "Wie weet of
dit geen gierst- of mosterdzaadje zal zijn" had Don Bosco gezegd - "dat
zich zal uitbreiden en veel goed zal doen!" - De werkelijkheid overtrof de
vooruitzichten. Reeds in 1888 toen hij de ogen sloot, had het kleine zaad-
je op wonderbare wijze vruchten voortgebracht. Op dit ogenblik is het een
reusachtige boom geworden onder de takken waarvan de gehele aarde schaduw
vindt. "Tegenover dit wonderbaar succes" - riep de redenaar uit - "buigen
wij in gedachten verzonken als kleine stervelingen het hoofd en zien wij
in het Werk een teken van God."
Daarna schetste hij het gelukkige jeugdapostolaat van de zeer Ita-
liaanse heilige: "Don Bosco" - zei hij - "had een heldere intuïtie van wat
de grote Staatsman die thans het lot van ons Vaderland in handen heeft,
verwerkelijkt heeft, nl. dat het fundamenteel probleem van het nationale
leven essentieel een kwestie van opvoeding is."

29.7 Page 287

▲back to top


- XIX/283 -
Nadien wees hij op zaken die reeds door de Vecchi in het Kapitool wa-
ren gezegd geworden, wanneer hij nl. de figuur van Don Bosco toonde tegen
de achtergrond van het Italiaanse Risorgimento. Daarna sprak hij over de
opvoedingsmethode van de heilige. Hier herinnerde hij eraan hoe hij, als
Minister van Nationale Opvoeding op het programma van de kweekscholen de
methode van de heilige priester van de Becchi onder de klassieke pedagogi-
sche werken geplaatst had, een methode enkel ingegeven door een prakti-
sche, beleefde, ongeschreven opvoedingsleer. Don Bosco reageerde tegen het
intellectuele pedantisme van een zeer dorre eeuw en streed voor de Chris-
telijke vrijheid van het kind en voor de serene school. Dat deed hij veel
meer en veel beter dan zovele moderne pedagogen. Hij bezat inderdaad een
ruime opvatting over de vrijheid van de jongens. Ze mogen niet worden ge-
kortwiekt door een strakke, strenge discipline. Deze kan zeker wel het
stilzwijgen en een uiterlijke behoorlijke gedraging bewerken, maar de ont-
wikkeling van de geestelijke vermogens wordt er niet door bevoordeligd,
eerder vertraagd. "Men dient" - schreef hij - "aan de jongens volledige
vrijheid te geven om te springen, te rennen, zoveel lawaai te maken als
het hun lust." Geen slagboom tussen de meester en zijn leerlingen, maar de
liefde. "Wilt u bemind worden? Bemin", zei Don Bosco. Dat is het grote be-
ginsel dat zijn opvoedingsmethode bezielt: de liefde.
De redenaar herinnerde dan ook aan de ontmoeting tussen Paus Pius
XI en Don Bosco om dan vlug over te stappen naar de verheerlijking van de
heilige op Paaszondag te Rome. Hij besloot aldus: - "Don Bosco is de uni-
versele glorie van de Kerk, maar, zoals de Paus gezegd heeft, hij is voor-
al de glorie van Italië. Het fascisme dat eerbied heeft voor de God van de
asceten, van de heiligen en van de helden, buigt eerbiedig en devoot voor
Don Bosco die na de glorie van de Vaticaanse Basiliek in de aanwezigheid
van het Hoofd van de Regering ook de eer en de triomf van het Kapitool ge-
noot. En gij, mensen van Turijn, heft uwe banieren en vaandels hoog in de
lucht voor de urne van de heilige uit Piëmont, die van Turijn de hoofdstad
heeft gemaakt van een rijk dat zich tot aan de uiteinden van de aarde uit-
strekt, tot waar Don Bosco het rijk van Christus en de naam van Italië
uitgebreid heeft."
De levendige aandacht van het publiek, het herhaald applaus en de
eindovatie bewezen dat de redenaar erin geslaagd was de instemming van al
zijn toehoorders te winnen. Tekens van een universele sympathie begroetten
Don Ricaldone, die opgestaan was om de personaliteiten te bedanken die Don
Bosco hun sympathie kwamen betuigen. Dan ging men over tot de ceremonie
van de inwijding. Vergezeld van de Kardinalen en gevolgd door de over-
heidspersonen begaf de Prinses zich naar de grote trap, waar ze het symbo-
lische lint doorknipte en dan een bezoek bracht aan de lokalen, terwijl de
twee muziekkorpsen elkaar afwisselden bij het uitvoeren van een gevarieerd
muziekprogramma. Nadat de genodigden weggegaan waren werden de deuren ge-
opend voor de massa die buiten stond te wachten. Het bezoek aan het Insti-
tuut duurde tot 's avonds toe.

29.8 Page 288

▲back to top


- XIX/284 -
Twee dagen daarna was het de dies natalis van het Oratorio. Inder-
daad op 12 april 1864, feest van Pasen, nam Don Bosco bezit van de hangar
die hij van de heer Pinardi gehuurd had. Deze verjaardag werd met vier
ceremoniën gevierd. De eerste bestond in de hulde aan de heilige gebracht
door de leerlingen van de lagere scholen en door de jongetjes van het na-
tionaal werk van de Balilla: om negen uur stroomden scharen jongens en
meisjes toe op het plein van Maria, Hulp der Christenen, onder de leiding
van hun onderwijzers en onderwijzeressen of aangevoerd door hun leiders en
leidsters. Er waren er meer dan 10.000. Ze hoorden de Mis in open lucht
opgedragen door de Militaire Ordinarius Mgr. Bartolomasi. Ze werd bijge-
woond door de Algemeen Overste met zijn Kapittel, Minister Fedele en echt-
genote, de Studieinspecteur, de Federale Secretaris en andere Overheden.
Aan de voet van het altaar zag men vier jongens uit Assam, in hun schil-
derachtige Indiaanse kledij. Ze waren naar Rome en naar Turijn gekomen met
de toenmalige Apostolische Prefect Mathias. Infra Missam gaf de bisschop
uitleg over de betekenis van de demonstratie en sprak over de grote liefde
van Don Bosco voor de jeugd. Acht jongens deden er hun eerste communie.
Het was ontroerend te zien hoe correct die groep jongens zich gedroegen.
Gedurende het heilig Offer werden liturgische gezangen en liederen ter ere
van Don Bosco gezongen onder de leiding van de flinke Maestro Pachner, die
ze voor deze gelegenheid in de verschillende scholen van de stad aange-
leerd had. Tenslotte gingen de overheidspersonen en de leerlingen in de
kerk, defileerden voor het altaar van de heilige en ontvingen daar een
vroom souvenir van de plechtigheid
Onmiddellijk daarna begaven dezelfde gezagdragers zich naar de
speelplaats van het eerste Oratorio waar reeds een andere menigte jongens
en een vrij groot aantal Medewerkers en Medewerksters te wachten stonden.
Men diende er de eerste steen van het nieuwe ruime gebouw van het Oratorio
te zegenen. Kardinaal Blond, vergezeld van Mgr. Bartolomasi en van ver-
schillende Salesiaanse Prelaten nam op de tribune plaats. De hymne "Klok-
ken luiden" door het volk gezongen, opende de zitting. En jongen las een
adres voor in naam van het Oratorio, en de Ordinarius sprak met lof over
het werk van Don Bosco en over zijn opvoedingsmethode. Hij zei, onder
meer: "Op vandaag heeft men eindelijk de methode van Don Bosco begrepen.
Men verlangt dat de nationale opvoeding niet enkel fysiek, tuchtvol, mi-
litair en patriottisch zou zijn, maar ook moreel en godsdienstig. In deze
punten van een prachtig programma voel ik de geest van Don Bosco leven.
En, zo ik een actief medewerker van de fascistische regering ben, dan ben
ik ook en ik ga er prat op, sinds vele jaren een medewerker van Don Bos-
co." Zijne Eminentie bad tenslotte de rituele gebeden voor de zegen. Een
perkament, overdekt met handtekeningen, werd samen met medailles en munt-
stukken in een glazen buis gestoken en verzegeld. Deze werd in de steen
vastgemaakt die in het fundament werd ingemetseld. Passende woorden van
Don Ricaldone besloten de ceremonie.
In het zestiende boekdeel van deze Gedenkschriften hebben wij ver-

29.9 Page 289

▲back to top


- XIX/285 -
haald (1) hoe in 1883 de toekomstige Paus Pius XI een bezoek bracht aan
het Oratorio en gedurende twee dagen de minzame gastvrijheid van Don Bosco
genoot. De refter, waarin de jonge priester uit Lombardië toen met de hei-
lige aan tafel aanzat, stemt volledig overeen met de ruimte van de voor-
taan befaamde hangar, die 88 jaar voordien in een arme kapel werd omge-
vormd en die op vandaag een mooie bidplaats geworden is die de naam van de
vroegere eigenaar behouden heeft. Op die dag vol herinneringen wou Don Ri-
caldone dat daar een steen zou gewijd worden, die in marmer de herinnering
zou bewaren aan dit historische bezoek. Hij werd onthuld door de Salesi-
aanse kardinaal voor de oversten, de internen en een uitgelezen groep
vrienden. Boven het opschrift prijkt het profiel van Pius XI, wiens ern-
stige en vaderlijke trekken door beeldhouwer Fait levendig waren gerepro-
duceerd. Don Giraudi las met luide stem het opschrift voor dat een verha-
lende vorm heeft: - "In het jaar 1883 zat Zijne Heiligheid Pius XI, als
jonge priester, hier aan de tafel van Don Giovanni Bosco aan en terwijl
hij aan zijn lichaam voedsel gaf, voedde en verrukte hij zijn geest met de
woorden en de voorbeelden van hem, die hij eens, tot grote vreugde van
zijn hart als Christus plaatsvervanger, zou verheffen tot de eer van de
altaren door hem Zalig te verklaren op 2 Juni 1929 en hem te verheerlijken
met het aureool van de heiligen op 1 april 1934, Paasdag van de Verrijze-
nis. "Nadien onder de portiek, vanaf dezelfde lessenaar van waar Don Bosco
zo menigmaal aan al de bewoners van het huis zijn "avondwoordje" gericht
had, riep hij deze herinneringen weer voor de geest en legde hij de bete-
kenis uit van de zo pas volbrachte ceremonie. Daarbij gaf hij een opsom-
ming van de weldaden bewezen door de Opperherders Pius IX, Leo XIII, Pius
X, Benedictus XV en Pius XI en verwijlde lang bij de eerbewijzen aan de
heilige Stichter bewezen en de gunsten verleend aan de Salesiaanse Fami-
lie door "de Paus van Don Bosco". Hij herinnerde aan de woorden waarmee de
stervende Don Bosco gesproken had tot zijn zonen over de verknochtheid, de
genegenheid en de getrouwheid tegenover de Plaatsvervanger van Jezus-
Christus. Tot slot gaf hij lezing van een telegram zo-even aangekomen. Het
was het antwoord op de boodschap door hem aan de Paus gericht op de avond
van de vorige zondag na de triomf van de heilige. Daarin zei Kardinaal Pa-
celli in naam van de Paus: - "Terwijl de verheven Opperherder met vader-
lijk welbehagen de kinderlijke hulde aanvaardt van de grote Salesiaanse
Familie die terecht juicht bij de devote, plechtige viering van haar
stichter de heilige Giovanni Bosco, zendt hij van harte de afgesmeekte ze-
gen en is verheugd in deze opperste jubel voor de grote weldoener van de
jeugd een voorteken te mogen zien van nieuwe roem voor zijn verdienstelijk
Instituut en een nieuwe aangroei van zijn werkzaamheid ten dienste van de
christelijke familie".
Pas was de ceremonie van huldebetuiging aan de Paus ten einde of
(1) Zie deel XVI, blz. 244-251.

29.10 Page 290

▲back to top


- XIX/286 -
de klokken van Maria, Hulp der Christenen, nodigden de gelovigen reeds uit
tot een andere niet minder interessante ceremonie, nl. de eerste steenleg-
ging voor het altaar van de heilige Giovanni Bosco. De kerk, die gedurende
die dagen reeds een zo groot aantal kerkelijke, burgerlijke en militaire
gezaghebbers en zo grote volksmenigten gezien had, was nu gevuld met een
zeer verscheiden publiek vanaf de nederige arbeider tot de hoogste magis-
traat. In de kapel van Sint-Pieter waar de urne van de heilige tentoonge-
steld stond, rees een reusachtige drievoet op, bekleed met fluweel van
Cremona en van wiens midden, door kettingen vastgehouden, een grote marme-
ren teerling neerdaalde met op iedere zijde een kruis ingesneden. Na de
plechtige zang van het Magnificat besteeg de bisschop van Parma, Mgr. Col-
li, afkomstig uit de streek van de heilige, de kansel. Zijn toespraak die
door de luidsprekers werd overgemaakt aan de massa's op het plein en de
speelplaatsen was zo goed opgevat en werd zo goed vertolkt, dat ze ver-
dient hier in haar geheel te worden opgenomen.
"
Gezegend door God, gekoesterd door de genegenheid van zijn
" zonen en door de dankbaarheid van Italië, van de Kerk en van de
" hele wereld daalt in de grond deze steen, die een mijlpaal is op
" de weg van het rijk en van de triomfen van Don Bosco, die de be-
" kroning is van een groot verleden en het begin van een nog grote-
" re toekomst, deze steen die het begin ís van een altaar van Don
" Bosco in de Basiliek van Maria, Hulp der Christenen en er de
" ruimten van verwijdt zoals Don Bosco steeds op de Hulp der Chris-
" tenen gesteund heeft en altijd de cultus van de Hulp der Christe-
" nen verspreid heeft.
"
Deze steen daalt neer in de diepte van de aarde opdat het
" gebouw wijdser zou mogen oprijzen, zoals ook Don Bosco steeds in
" de diepte gewerkt heeft en daardoor zijn werk wereldwijd geworden
" is. Deze steen daalt neer en gaat op zoek naar de levende rots
" die Petrus is en die Christus is, zoals het Salesiaans werk zich
" altijd aan Christus en aan Petrus gehouden heeft.
"
Negentig jaar geleden op deze zelfde plaats bood Onze-Lieve-
" Vrouw aan Don Bosco de toekomstige basiliek aan en zei daarbij: -
" "Dit is mijn huis. Van hieruit zal mijn glorie uitgaan". – Van-
" daag herhaalt Maria dit woord en voegt ze er voor de heilige bij:
" - "Dit is ook uw huis. Van hier zal ook uw glorie uitgaan".
"
"Iedere steen van deze Basiliek" - zei Don Bosco eens "is
" een genade". De steen die wij hier inmetselen is een gedicht van
" genaden, is een ode van dankbaarheid en van liefde. Deze steen
" bezingt volgens Don Bosco de glimlach van Maria, de liefde van
" vijf grote pausen, de devotie van duizenden bisschoppen en de be
" wondering van leiders van volkeren.
"
Hij bezingt in naam van Don Bosco de onschuld van zovele
" kinderen, de geestdriftige en werkzame zuiverheid van miljoenen

30 Pages 291-300

▲back to top


30.1 Page 291

▲back to top


- XIX/287 -
" jongens, het ronkende werk van zovele werkhuizen, het gebed van
" zovele mensen, de hoop van zovele families, de opbeuring van zo-
" vele bedroefden, de gelatenheid van zovele melaatsen, de bescha-
" ving van hele volkeren, de dankbaarheid van zovele naties, de
" apostolische kwelling van zovele missionarissen. Hij bezingt de
" glans van twee Eminenties, het offer van twee martelaren, de bloei
" van zovele heiligen.
"
En ze zullen nog bezingen, namelijk het altaar en de ver-
" ruimde Basiliek, de steeds grotere glorie van de heilige, die, in
" onze tijd de meest Italiaanse en de meest internationale heilige
" is, de heilige die de stevigheid bezat van de Piëmontees, het ge-
" nie van de Italiaan en het universeel hart van de heilige wiens
" leven een mirakel en een romance was en in wiens werk het boven-
" natuurlijk natuurlijk was. In de negentiende eeuw vernieuwde hij
" de Fioretti van Sint-Franciscus en bezat al de intuïties van de
" toekomst. Hij was stoutmoedig en tevens voorzichtig. Hij was
" een priester in het kabinet van de ministers en voelde zich een
" Italiaan aan Gods altaar. Hij kende geen andere politiek dan die
" van het Onze Vader en werd door Prinsen geraadpleegd. Hij bezat
" de delicate gevoelens van een moeder en de onoverwinnelijke wil
" van een generaal. Hij wist hoe hij zich kon doen beminnen en dozn
" gehoorzamen. Hij voedde op door de godsdienst en overtuigde door
" de rede. Hij leerde aan zijn jongens vertrouwen in God, toewij-
" ding aan het vaderland, het eeuwige geluk niet te vergeten en
" de wereld beter te maken door biddend te zingen en werkend te
" bidden. Hij voedde ze op zowel in de klas als bij het spel, in
" de kerk zoals in de toneelzaal, door de sport en door het onder-
" zoek van hun geweten. Hij wist ze er aan te wennen de oefening
" van de goede dood in de kapel te laten samengaan met het blijde
" feest in de refter. Hij stichtte een Sociëteit die tegelijker-
" tijd vrolijk is en ook vol offerzin. Hij was een heilige, die als
" het Evangelie eenvoudig is met de eenvoudigen en reusachtig met
" de reuzen. Hij publiceerde met hetzelfde geloof de eerste verzame-
" ling van onze klassieken en de meest volkse blaadjes. Hij schreef
" met hetzelfde hart de Gewijde geschiedenis van het uitverkoren
" volk en de geschiedenis van ons vaderland, Italië. Hij was een
" wees en werd een vader van wezen. Hij had geen brood en schonk
" brood aan allen. Eens was hij een dakloos kind en hij gaf een
" asiel aan al de kinderen. Hij had moeite om een leermeester te
" vinden en opende talloze scholen. Hij was een ambachtsman en hij
" maakte generaties van ambachtslieden. Hij was een heilige die als
" een nieuwe Benedictus niet enkel de oude barbaren van de Pampas
" doopte maar ook zovele beschaafde barbaren van Europa. En dit al-
" taar en deze Basiliek zullen gedurende eeuwen de glorie bezingen
" van de heilige die niet zo zeer van zijn tijd dan wel voor zijn
" tijd was. Hij voelde de noden van zijn eeuw aan maar had haar ge-
" breken niet. Hij bezat een intuïtie van de gevaren en voorkwam de
" kwalen. Te midden van de beginnende strijd van de arbeiders be-
" waarde hij in zijn colleges -

30.2 Page 292

▲back to top


- XIX/288 -
" waar leerlingen en vakleerlingen onder elkaar gemengd leefden
" het heilig vuur van de samenwerking onder de maatschappelijke
" stranden. In het tijdperk van de mensenrechten leerde hij de
" liefde tot God aan. Hij voelde het openspringen van Italië's
" lente, leefde de kansen mee van haar strijd voor onafhankelijk-
" heid, maar had vertrouwen in haar geestelijk primaatschap. Sinds
" de avond van 20 september 1870 droeg hij in zijn hart de verzoe-
" ning tussen Kerk en Staat en sinds 1871 begon hij samen met Gio-
" vanni Lanzo de onderhandelingen die hun triomf vierden in het
" grote hart van een grote Paus in het genie van een grote leider.
"
De eeuwen zullen de grootheid bezingen van deze heilige
" voor wie Italië - zoals Francesco Crispi het gezegd heeft - "nooit
" genoeg zal kunnen doen", van de heilige over wie Pius XI heeft ge-
" zegd dat hij "zijn geestdriftige bewonderaar" was, van de heilige
" van wie de nationale regering - eerste voorbeeld in de geschiede-
" nis decreteerde dat hij, na zijn katholieke apotheose in het
" Vaticaan ook zijn Romeinse triomf in het Kapitool zou vieren.
"
Moge dus dit altaar oprijzen!
"
Boven dit altaar zullen nieuwe Salesiaanse apostels tam-
" quam lapides vivi superaedificabuntur. (I Petrus 11,5)
"
Aan dit altaar, dat voor de zonen van Don Bosco een va-
" derlijke haard zal zijn, zullen zij de vlam ontsteken van geloof
" en van beschaving, die zij - als gezanten van Christus en leden
" van de wellicht meest authentieke Volkerenbond - zullen blijven
" dragen tot naar de verste grenzen van de wereld.
"
Moge het nieuwe altaar oprijzen en de mooie Basiliek rui-
" mer worden!
"
Deze plaatsen van gebed, deze scholen van geloof en offer,
" deze sanatoria van de zielen, deze bakens van naastenliefde heeft
" de gekwelde moderne mensheid hoogst nodig. Ze hongert meer naar
" God dan naar brood, ze heeft de heiligen meer nodig dan de krijgs-
" lieden.
"
Op de dag van de heiligverklaring van Don Bosco schreef een
" Italiaanse krant dat "op het ogenblik van de uitroeping van de
" nieuwe heilige men in de Sint-Pieters basiliek zag hoe mensen el-
" kaar om de hals vielen en weenden van vreugde."
"
Deze omhelzing en deze tranen zijn een teken en een wens.
"
Het is de droom van de Becchi, die verder werkelijkheid
" wordt. Het zijn wilde dieren die lammeren worden. Het is het stel-
" sel van Don Bosco, het is zijn geest die de grenzen van de Sale-
" siaanse huizen overschrijden en zich over de wereld verspreiden
" om, in een grotere stijl, dezelfde veroveringen, dezelfde triom-
" fen te vernieuwen: de veroveringen van het goede; de triomfen van
" Christus.
"
Moge God ons dit verlenen en de H. Giovanni Bosco het voor
" ons verkrijgen. Dit is het gebed waarop wij het altaar vestigen!

30.3 Page 293

▲back to top


- XIX/289 -
Terwijl het koor het Exultate Deo van Don Pagella uitvoerde, plaats-
ten de aanzienlijkste personen onder de aanwezigen hun handtekening op het
perkament. Dan werd het voor het publiek door Don Giraudi voorgelezen om
dan nadien more solito te worden ingemetseld met het marmeren blok, ritu-
eel gezegend door Kardinaal Fossati. Dan daalde het blok zeer traag neer
om de tijd af te wachten waarop de vroomheid en de edelmoedigheid van de
gelovigen het zouden mogelijk maken het plan van bouwwerken te verwezen-
lijken. Dit bevatte niet enkel de oprichting van een monumentaal altaar
maar ook de vergroting en de versieringen van de hele basiliek. Het Te
Deum van dankzegging en de zegen met de eucharistie besloten het officieel
gedeelte van de feestelijkheden.
Maar met het sluiten van de feestelijkheden in die maand april was
het einde van de manifestaties nog niet gekomen. Wij bedoelen de manifes-
taties die rechtstreeks door Turijn waren op touw gezet. Het was nu een
eeuw geleden sinds Giovanni Bosco, leerling aan het gymnasium van Chieri,
zijn verblijf had overgebracht naar het "Caffè Pianta" waar hij gedurende
de twee jaren van het vierde en het vijfde jaar van het gymnasium een ar-
moedig leven gesleten had, door zijn tijd te verdelen tussen de nederige
dienst als kelner en de studie.
Dienst doen in het café, onder de trap slapen en soms honger lijden
waren offers die hem niet afschrikten, omdat ze hem toch de gelegenheid
boden naar school te gaan, boeken aan te kopen en te voorzien in zijn
dringendste behoeften. Daar was het dat zijn medeleerlingen, die zijn ont-
beringen bemerkt hadden en door medelijden getroffen waren, hem nu en dan
iets brachten dat zijn schaarse levensmiddelen kwam aanvullen. Wij hebben
in het bijzonder de naam vernomen van een zekere Giuseppe Blanchard, de
zoon van een fruitverkoopster, die vaker dan de anderen en met toelating
van zijn moeder iets bracht dat zijn honger kon stillen. Welnu, dit café
bestaat nog en de zoon van deze Blanchard tegenover wie Don Bosco tot aan
zijn laatste levensdagen bewijzen van zijn dankbaarheid gaf (1) leeft nog
steeds. Het scheen dus opportuun door een blijvend souvenir de gedachtenis
te bewaren aan zijn verblijf op deze plaats, die getuige was van zijn
heldhaftige deugden. Hierin werd op hun kosten voorzien door de heer en
mevrouw Careddi, door aan het huis een steen te plaatsen, die op 22 april
gezegend werd door de aartspriester van Chieri in aanwezigheid van al de
Oversten van het Oratorio. Don Ricaldone verklaarde voor de toegelopen
inwoners van de stad de betekenis van het opschrift, dat luidde: "In dit
huis - in 1834 - werd Giovanni Bosco student - nederige cafékelner - in
het magazijn van Giuseppe Pianta. - Hier had zijn makker Giuseppe Blan-
chard - die zijn deugden bewonderde - meelijden met zijn ellende. Giovanni
(1) Zie M.B. boekdeel I, blz. 191-192.

30.4 Page 294

▲back to top


- XIX/290 -
Bosco -priester - en stichter van de Salesiaanse Sociëteit - bleef hem
zeer dankbaar. - In het jaar van zijn heiligverklaring - en het eeuwfeest
van zijn grote naastenliefde - tot voorbeeld van de jeugd van Chieri - de
Salesiaanse Medewerkers - en de bewonderaars van de heilige Giovanni Bosco
plaatsten dit marmer - 22 april 1934".
Vandaar spoedden de Oversten, de Salesianen en de Medewerkers zich
naar de Becchi. Ze troffen daar in aanzienlijk aantal moeders van pries-
ters en jonge geestelijken aan. De diosecane Raad van de vrouwen van de
katholieke Actie hadden ze in bedevaart naar het huisje gebracht om daar
de vrouw te gedenken die het hart geboetseerd had van een zoon bestemd om
aan de sterrenhemel te schitteren als een heilige priester. Het paste -
zoals hij die de panegyriek uitsprak van Mama Margherita het zegde - dat
de christelijke moeders hulde zouden brengen aan deze moeder, die of-
schoon ze ongeletterd was, heel de catechismus van bulten kende en hem
door woord en voorbeeld aan hare kinderen aangeleerd had en zo meegewerkt
had aan de vorming van een heilige. Daar werd dan een steen onthuld die
ingemetseld was in de ruwe muur en die het portret droeg van Mama Marghe-
rita. Don Ricaldone zegende hem. Dan besteeg de onderwijzeres uit Turijn,
Ermínia Vanzaghi-Brunetti, de treden van de oude houten trap, die, tegen
de muur geplaatst, naar de kamer leidde waar Don Bosco geboren was en die
zo vaak gekraakt had onder de voeten van zijn moeder. Bovenaan de trap ge-
komen draaide ze zich om en zei enkele hartelijke woorden bestemd voor de
daar aanwezige en afwezige moeders. Hoe levendig en vol kleur waren op
deze plaats de herinneringen en de samenspraken, waar van de gekalkte mu-
ren de herinneringen schenen te dragen en de verre echo herhaalden! De
ontroering deed meermaals bij de toehoorsters - en niet enkel bij hen - de
tranen in de ogen springen.
Intussen waren de liturgische triduüms begonnen. Deze triduüms mo-
gen gevierd worden binnen het jaar na de datum van de heiligverklaring in
al de diocesen van de wereld, die dit aanvragen door bemiddeling van de
respectieve Ordinarii aan de Heilige Congregatie van de Riten. De Salesi-
aanse Bollettini in de verschillende talen opgesteld brachten verscheide-
ne maanden na elkaar hele bladzijden verslagen daarvan. In Italië was er,
men mag wel zeggen geen enkele parochie, en in de wereld geen enkel dio-
cees waar dergelijke vieringen niet plaats hadden. Het is ongelooflijk
niet enkel met welke volkse vurigheid ze vergezeld gingen maar ook welke
overvloedige geestelijke vruchten eruit voortkwamen. Preken, conferenties,
toespraken van daartoe uiterst geschikte personen, processies, de komst
van bisschoppen en burgerlijke gezaghebbers, artikels in dagbladen en
tijdschriften, buitengewone publicaties brachten werkelijke vernieuwingen
van christelijk leven voort met honderden en duizenden communies. De weer-
klank van Don Bosco's naam beroerde ook de wereld van de intellectuelen,
zodat schrijvers met naam in de verschillende naties zich ruimschoots met
de Man en zijn Werk gingen bezighouden. Ook in het Tsjechisch en in het
Arabisch verschenen ruim verspreide levensbeschrijvingen van de heilige.

30.5 Page 295

▲back to top


- XIX/291 -
In Italië deed de hoofdstad van Lombardië zich onder alle steden
opmerken. We gaan een reeks van afzonderlijke manifestaties voorbij en
zullen enkel over twee zeer voorname betogingen spreken. Op de avond van
25 april vulde het puik van Milaan, zoals nooit tevoren, de grote zaal
van het Conservatorium om naar de herdenking van Don Bosco te luisteren
die gedaan werd door Carlo Delcroix, groot oorlogsinvalide, volksverte-
genwoordiger en President van de Nationale Vereniging van oorlogsvermink-
ten. Aan het front verloor hij beide ogen en beide voorarmen. Maar zijn
verstand bleef zeer levendig en zijn geest zeer opgewekt. In tegenwoor-
digheid van de Graaf van Turijn, van de voornaamste gezagdragers en van
verscheidene bisschoppen verheerlijkte hij de heilige met een genegenheid
die heel zijn persoon deed rillen en met een overtuigingskracht die zijn
toehoorders meesleepte. Zijn hoedanigheid van oud-leerling van de Salesi-
anen gaf hem een aanhef in die een zeer grote indruk maakte. Heel Italië
luisterde over de radio naar zijn toespraak. In het Oratorio van Turijn
waren oversten en jongens er tot geestdrift toe door bewogen. Dit buiten-
gewone document mag niet verloren gaan.
"
De daad die ik wil stellen is op de eerste plaats een
" daad van dankbaarheid.
"
Gedurende de eerste jaren van mijn kindsheid ging ik lan-
" ge tijd naar het oude Salesiaans Oratorio van de via S. Andrea
" te Livorno en later was ik leerling in het college van de Imma-
" colata te Florence. Dit verleent aan mijn woorden de waarde van
" een getuigenis en de betekenis van een bedanking.
"
Toen werd in mijn ziel het zaad gestrooid dat later zijn
" vrucht zou opbrengen, wanneer de doodswind over mij zou waaien en
" het op mijn weg onverwachts duister werd. Indien ik niet gevallen
" ben, indien ik niet verdoold ben dan ís dit omdat in mij een punt
" vast stond en een spoor helder was.
"
Niets zou mijn droefheid hebben kunnen verklaren en be-
" schrijven indien het geloof niet was teruggekeerd met het gezicht
" dat ik bezat toen ik nog een kind was, toen ik, zonder het te we-
" ten, de kracht had verworven die ik zou nodig hebben in mijn te-
" genslag. Wanneer ik me nu afvraag uit welke diepten in mij be-
" paalde stemmen zijn opgestegen dan schijnt het me toe opnieuw
" de kreten en de zangen te horen van toen ik speelde en bad met
" dezelfde onschuld, met hetzelfde geluk. In die school had ik de
" waarheden geleerd die in mijn gewelddadige jeugd wel zouden
" vergeten maar niet uitgewist worden.
"
De lente en de jeugd zijn de gevaarlijke seizoenen waar-
" in het lot van de akker en van het leven beslist wordt. Daarom
" heeft de heilige die zovele wegen open zag voor zijn vroomheid
" en die zich reeds bevonden had onder de gevangenen en de zieken,
" de kinderen gekozen die hem meer nodig hadden wanneer ze zich
" in gevaar bevonden. Hij voelde dat zijn werk noodzakelijk was en
" vruchtbaarder zou zijn te midden van de jongens aan wie de toe-
" komst behoorde.

30.6 Page 296

▲back to top


- XIX/292 -
"
Trouwens, van het begin af was dit zijn roeping geweest
" en wanneer hij er een ogenblik aan gedacht heeft de geloften van
" Sint-Franciscus af te leggen, dan is dit geweest uit liefde
" tot de armoede die hij eveneens te midden van het volk zou ont-
" moet hebben. Men dient inderdaad de voorafbeelding van het
" Salesiaans Oratorio te gaan opzoeken in de vergaderingen die
" de kleine Giovanni op de feestdagen bijeenriep op de weide
" voor zijn huis, waar hij zijn kameraden bezighield met alle
" soorten spelen om ze uit te nodigen tot het gebed en het zin-
" gen van hymnen. Reeds in dit eerste initiatief waren al de begin-
" selen en de vormen vervat van het werk dat in heel de wereld onder
" zijn naam bekend is. Reeds in het kind dat de preken herhaalt
" die hij in de kerk gehoord heeft en de spelen die hij op de
" kermis gezien heeft, kan men de trekken en de houding van de hei-
" lige ontwaren.
"
Hij bleef werkelijk tot het einde toe een kind en wist
" hoe hij de vriend van al zijn medeleerlingen diende te zijn.
" Hier ligt misschien het bijzonder element, om niet te zeggen
" het geheim, van het werk van Don Bosco.
"
Het menselijk hart is eenvoudiger dan de ongezonde
" nieuwsgierigheid en de fantastische strekkingen van de bevooroor-
" deelde vorsers zouden willen doen geloven. De eisen zijn steeds
" dezelfde en hij die er zich toe beperkt ze te begrijpen en ze te
" voldoen, zonder de zaken ingewikkeld te maken en op de spits te
" drijven, is zeker tot daar door te dringen. Don Bosco wist dit
" en hij drong tot de zielen door langs de meesterlijke weg van de
" elementaire gevoelens en behoeften. Zijn methode was zo eenvoudig
" dat hij verklaarde geen methode te hebben en dat hij geen enkele
" tekst heeft nagelaten in tegenstelling met vele samenstellers van
" leringen en stichters van scholen voor wie het hart van de jeugd
" terra "incognita" gebleven is.
"
Zijn werkzaamheid kan in volgende beginselen worden sa-
" mengevat: vermaken om te leren en bijstaan om op te voeden, de be-
" langstelling opwekken om de aandacht te vestigen, voorzien in de
" behoeften van het leven om te herinneren aan de eeuwige beloften
" en op alle manieren de geest sereen houden om het hart vrij te
" maken, vermits de jeugd op de eerste plaats dient blij te zijn.
" Don Bosco wist dat blij zijn meer de voorwaarde dan de manier is
" om God te dienen. Toen hij nog leerling was te Chieri had hij een
" blije club opgericht omdat hij de intuïtie had dat bij de jongens
" de droefheid bijna steeds de vrucht is van pijnigende gedachten.
" Hij wou dat in zijn school de opgeruimdheid soeverein zou heersen,
" want ze brengt de geest tot rust, maakt hem geschikt voor de stu-
" die, maakt het hart vrij en bereidt het voor op het gebed, want
" uit de vrede wordt de dankbaarheid geboren en zij is het begin van
" de liefde, zoals de hoop de substantie van het geloof is.
"
Hij bewees dat de onderwijzer niet enkel moet onderrich-
" ten en bewaken, maar het leven van de jongens meeleven, door zich
" in hun spelen en in hun gesprekken te mengen. Dit vergemakkelijkt
" zijn taak en brengt zijn gezag niet in gevaar. Wie in een huis

30.7 Page 297

▲back to top


- XIX/293 -
" van Don Bosco binnenkomt op het uur van de ontspanning is ver-
" rast te zien dat kloosterlingen en kinderen zich samen vermaken.
" De vreugde is volledig omdat niemand er vreemd is.
"
Enkele dagen geleden bij een wandeling door een stille
" straat te Rome, dacht ik aan de heilige en aan zijn werk, toen
" mijn aandacht getrokken werd door een blij geroep en ik dacht het
" lawaai te horen dat zich in alle straten rond de oude speelplaats
" van Sant'Andrea verspreidde. Ik ging in de buurt van een tuin in-
" gesloten tussen de huizen en weldra bemerkte ik dat het geen
" kinderen waren, maar ontelbare vogeltjes die de bomen tot in de
" kruinen vulden en die in koor de laatste zonnestralen begroetten.
" Zonder het te willen had ik gevonden waarmee ik de vreugde van
" de volkskinderen kon vergelijken in de huizen die de heilige
" voor hen gebouwd heeft.
"
Het was juist de luidruchtige vreugde van zijn jongens die
" Don Bosco zovele moeilijkheden bezorgde om een zetel te vinden
" voor zijn eerste Oratorio, want het rumoer van een feest is on-
" verdraaglijk voor hen die er niet aan deelnemen. Aldus moest hij
" achtereenvolgens verhuizen van het Convict van S.-Franciscus naar
" het ziekenhuis van Santa Filomena, van de Sint-Martinuskapel aan
" de Dora naar het kerkje van Sint-Pieters-banden nabij het kerkhof
" om dan weer zijn tent te gaan optrekken in een weide, alvorens
" definitief te blijven in de hangar van Valdocco waar hij in zijn
" droom kon zeggen: "Hier is mijn huis, van hieruit verbreidt zich
" mijn glorie."
"
Het was Pasen 1846 te Turijn en de jonge priester droomde
" van de glorie die een attribuut van God is, maar in zijn nederig-
" heid kon hij niet denken dat hij op Pasen 1934 te Rome onder de
" heiligen zou opklimmen, dat zijn urne zou gevolgd worden door
" een stoet van prinsen en gewoon volk door de straten van dezelf-
" de stad waar hij voorbijging te midden van zijn kinderen, door
" velen onbegrepen en door anderen bespot.
"
Want de gedachte die hem beheerste werd als een "dwangge-
" dachte" aangezien en men twijfelde aan zijn verstand, terwijl
" hij toch nooit iets gedaan heeft dat dit vermoeden kon wettigen.
" In zijn leven zou men tevergeefs zoeken naar een van die ogen-
" blikken van mystisch geweld, een van die gebaren van goddelijke
" dwaasheid waarover men bij andere heiligen spreekt. Alles bij hem
" is eenvoudig en kalm. De liefde beweegt hem zonder hem in beroe-
" ring te brengen en het geloof verlicht hem zonder hem in brand
" te steken, maar zijn liefde is onuitputtelijk en zijn geloof is
" onwankelbaar. Voor dit geloof is niets gemakkelijker dan het on-
" mogelijke, niets is natuurlijker dan het wonderbare en zijn leven
" was een voortdurend bewaarheid worden van zijn dromen. Hij bad in
" zijn kerken en hij leefde in zijn huizen nog vooraleer hij ze ge-
" bouwd had, omdat hij ze in zijn droom gezien had en voortging met
" ze te zien en er zelfs in te geloven.
"
Hij bezat en beoefende in een heldhaftige graad al de deug-
" den maar zonder er blijk van te geven en schier zonder het

30.8 Page 298

▲back to top


- XIX/294 -
" zelf te bemerken. Hij wist dat het leven iets ernstigs is en
" iets groots kan worden zonder dat het noodzakelijk is er een
" drama van te maken. Hij had tegenslagen, kende bitterheden en
" werd aangevallen, maar nooit hield hij zich als een slachtoffer
" noch poseerde als een held. Als hij in gevaar verkeerde werd hij
" dikwijls gered door een arme grijze hond, omdat in zijn leven
" alles eenvoudig en geloofwaardig moest blijven.
"
Ieder tijdperk heeft de heiligen die het nodig heeft.
" Zo wisselen in de Kerk de mystici en de strijders elkaar af,
" de heiligen die mediteren en die bidden, die boete doen en
" die visioenen hebben, die een leer verkondigen. Hij is de
" heilige van het leven dat geleefd wordt in de veelvoudigheid
" en de actualitelt van zijn aspecten en zijn behoeften. Hij
" is de heilige van onze tijd die zwijgt als hij pijn heeft en
" die duister is in zijn grootheid. Hij is de heilige van ons
" volk dat vertrouwen heeft in zijn geloof en dat rustig is in
" zijn werken.
"
Don Bosco ondernam de bouw van zijn kerken en van zijn
" huizen wanneer hij nog maar enkel de grond bezat, omdat hij
" een boerenzoon was en hij wist dat de oogst in de handen van
" de Voorzienigheid ligt en dat het er maar op aan komt te zaai-
" en, nl. in geloof voort te werken. Hij deed de meest buiten-
" gewone dingen op een eenvoudige manier. Met dezelfde natuur-
" lijkheid ging hij de choleralijders verzorgen in het lazaret
" van S. Donato en ging hij tegen de ketters preken in de kerk
" van Viaregi. Op dezelfde gemoedelijke toon sprak hij met de
" gevangenen en onderhield hij zich 11 met de kinderen. Hij was
" in alles de zoon van datzelfde volk voor wie de oorlog een
" aangelegenheid was als elke andere aangelegenheid geweest is
" en dat men er vandaag over spreekt alsof het zich nu met een
" ander werk bezig houdt. Hij was een kind van dit volk aan
" wie alles ontbrak en dat ternauwernood genoeg grond bezat
" om er te vallen en dat zich gedroeg alsof de zegepraal voor
" het grijpen lag. Zijn intuïtie, praktische zin, werkzaamheid
" en handigheid zijn juist de kwaliteiten van mensen uit onze
" streek, nl. boeren. Zijn trek naar de collectieve feestvie-
" ringen die men "sagre" (kermissen) heet en waarbij het volk
" samenkomt om tegelijkertijd aan de zaken van de wereld en
" aan die van God te denken is een trek van de mens van het
" land. Boven alles had hij van zijn mensen de eerbied voor de
" tijd die heilig is. Men mag hem niet zonder zonde verliezen
" en daarom kon hij zovele zaken verrichten, dat het bijna onge-
" looflijk is dat een enkel leven er voldoende voor was.
"
In het proces van zijn heiligverklaring heeft de Kerk
" enige van zijn mirakelen onderzocht waarbij genezingen zijn
" voorgekomen buiten alle verwachting en verklaring, maar het
" levend en voortdurende mirakel is zijn werk dat zich over de
" hele wereld heeft verspreid met een snelheid en een vruchtbaar-
" heid die niet enkel aan een gelukkig toeval of de deugdelijk-
" heid van het werk is toe te schrijven. Hier is de vinger Gods.
" In de nabijheid van de duistere hangar waar de bisschop zijn
" mijter moest afnemen om

30.9 Page 299

▲back to top


- XIX/295 -
" rechtop te kunnen staan, bouwde hij een kerk, het arme huisje
" waar hij de eerste kinderen opnam werd zienderogen een groot ge-
" bouwencomplex van studie en gebed van waaruit zijn zonen naar
" alle delen van de wereld vertrokken. Thans telt men zijn ker-
" met honderden, zijn huizen met duizenden en allen werden ze
" gebouwd door zijn vertrouwen, allen werden ze verlicht door
" zijn geloof. Want de heilige leeft en werkt verder zoals vroe-
" ger en meer dan vroeger en zelden ziet men een Orde zo trouw
" en met zoveel geluk de geest en de zending van zijn stichter
" bewaren en voortzetten. Het feit dat dit mirakel gebeurd is en
" zich nog dagelijks herhaalt in een zo geëvolueerd tijdperk dat
" men zich schaamt over zijn geloof en dat zo geraffineerd is
" dat men behagen schept in bijgeloof, in een tijdperk dat eigen-
" lijk bang is voor alles en in niets gelooft is vol betekenis
" en vol vermaningen. Het is evident dat er krachten bestaan
" die men niet kent en waarden die men vergeten heeft, wanneer
" een arme priester een eindeloos groot werk kon scheppen dat
" niet enkel bestaat uit gebouwen maar uit geïnspireerde zie-
" len. En dit zich hernieuwen en aangroeien van roepingen doet
" nadenken.
"
Ja, onze heilige nodigt uit tot nadenken niet enkel over
" de tijd waarin hij leefde en werkte, maar ook over de plaats
" waar hij geboren werd, want hij kwam ter wereld op een boerde-
" rijtje te Castelnuovo d'Asti, de klassieke grond van dit Pië-
" mont dat in de moderne geschiedenis heilig is als de wieg van
" de koningen en de plaats van de wapenfeiten die de drang naar
" de eenmaking zouden vervullen en haar lot beslissen.
"
Zoals de Renaissance een verschijnsel geweest is dat
" zich hoofdzakelijk in Toscane afspeelde, was het Risorgimento
" een verschijnsel dat zich hoofdzakelijk in Piëmont afspeelde en
" zowel de ene beweging als de andere moest op Rome gericht zijn.
" Op een bepaald ogenblik werden binnen de grenzen van het oude
" koninkrijk Sardinië de mensen geboren bestemd voor de onder-
" neming: de koning die opgeofferd werd en de koning die overwon,
" de denker en de bezieler, de politicus en de krijgsman, beiden
" bevonden zich samen op de plaats waar de dichter hen voorafge-
" gaan was. Op deze zelfde grond in dezelfde tijd maar op een an-
" der vlak kwamen drie figuren naar voren noodzakelijkerwijze on-
" bekend en tot nog toe vergeten, van wie er twee heiligen zijn en
" de derde een zalige. We dienen hier te onderstrepen dat alle drie
" gewone priesters waren. Immers de kloosterlingen zijn uitslui-
" tend aan hun geloofopdracht gewijd als ze hun eigen ministe-
" rie uitoefenen bij het volk terwijl de zending van de clerus
" zowel godsdienstig als sociaal is en hij dus tevens de mili-
" tie van de Kerk en een hiërarchie in de Staat is. Deze drie
" priesters ontwikkelden een sociale actie met in een zekere zin
" een politieke draagwijdte door onrechtstreeks maar doeltreffend
" bij te dragen tot het werk van het Risorgimento. Zij waren ka-
" nunnik Cottolengo, de dienaar van de armoede, Don Cafasso, de
" leermeester van jonge priesters, Don Bosco, de apostel

30.10 Page 300

▲back to top


- XIX/296 -
" van de jeugd.
"
De eerste begon de ongelukkigen en verworpelingen een
" asiel te verlenen en leerde daardoor dat geen kracht mag op-
" gegeven worden en geen enkele ziel als verwaarloosd mag wor-
" den voor het welzijn van dit leven en van het andere. Hij
" toonde aan dat het volk diende bemind te worden ook bij zijn
" afgrijselijke plagen en moet bijgestaan worden ook in zijn
" diepste miserie.
"
De tweede wijdde zich aan de vorming van de clerus bij
" wie toen gebleken was dat er zich jansenistische en jacobijn-
" se invloeden hadden voorgedaan. Onder de benamingen van rigo-
" risme en royalisme waren in Frankrijk valse leerstelsels ge-
" slopen die een bedreiging waren voor het geloof en voor de
" tucht van de Kerk in die streek die voortdurend had blootge-
" staan aan de listen en lagen van de ketterijen en niet minder
" aan het geweld van de invallen. Het was daarom noodzakelijk dat
" bij de tegenstelling tussen de Staat en de Kerk de godsdienst
" niet zou ten onder gaan.
"
Don Bosco, de jongste, mag aangezien worden als hun leer-
" ling en, in een zekere zin, nam hij hun taken en hun deugden op
" zich en ontwikkelde een actie waarvan we niet weten of we er
" meer de religieuze dan de sociale waarde dienen van te bewonde-
" ren. Gioberti had duidelijk de drie behoeften van onze tijd aan-
" geduid nl. de overheersing van de gedachte, de autonomie van de
" natie, de bevrijding van de volksmassa. De heilige wijdde zich
" aan de de bevrijding van de volksmassa, van wie hij al de noden
" en al het leed kende, maar hij werd onweerstaanbaar aangetrokken
" door de kinderen omdat hij begreep dat de toekomst van het ge-
" loof en van de natie op de jeugd gegrondvest moeten zijn. Ook
" wanneer in zijn huizen na de vakleerlingen de studenten binnen-
" traden, verwijderde hij zich niet van het volk tot hetwelk ook
" de arme burgers van de buiten en van de stad behoren. Of zijn
" actie doeltreffend geweest is kan worden getuigd door de ontel-
" bare volkskinderen, die zonder hem ongeschoold op de achtergrond
" zouden gebleven zijn, op het ogenblik dat de Staat noch het
" besef noch de gepaste middelen bezat voor zijn zending.
"
Don Bosco dacht er aan Italianen te maken toen Italië
" nog niet gemaakt was en daarom werd hij, na zijn heiligver-
" klaring terecht geëerd als burger op de heilige heuvel van Rome.
"
Men zou echter ongelijk hebben in hem een cryptopriester-pa-
" triot te zien. Het is waar dat hij op de vooravond van 1848
" zijn jongens militaire oefeningen liet doen en dat men in
" zijn Oratorio’s bad voor het leven en de zegepraal van de
" koning, van wie hij een trouwe onderdaan was maar hij werd
" volledig opgeslorpt door zijn zending en dient vooral te wor-
" den beschouwd als een dienaar van de Kerk, een minister van God.
"
Bij de tegenstelling tussen Kerk en Staat had hij geen
" keuze, van die kant was hij een van hen die niet bijdragen
" tot het op de spits jagen van de onenigheid. Integendeel, hij
" spande zich doeltreffend in om deze onenigheid te milderen door
" op een ogenblik dat de spanning zeer ernstig was op te treden

31 Pages 301-310

▲back to top


31.1 Page 301

▲back to top


- XIX/297 -
" als eerlijke bemiddelaar tussen de Curie en de Regering.
"
Het geschil tussen Kerk en Staat was onvermijdelijk omdat
" onze eenheid te Rome moest verwezenlijkt worden, maar dit diende
" als een noodzakelijkheid te worden ondergaan en mocht niet wor-
" den gezocht als een voorwendsel om dat geloof te treffen dat in
" het volk het fondament was van de eenheid die men wou bereiken.
" Thans, nu de tijd de hartstochten heeft doen bedaren en de
" waarden weer hersteld heeft, moeten wij toegeven dat men aan
" beide zijden de kwestie meer dan nodig vergiftigd heeft en
" kunnen we ook bevestigen dat het niet de verstandigsten waren die
" zich inspanden om een noodzakelijke, maar overwinbare tweedracht
" definitief te maken. Dit is zo waar dat deze tweedracht overwon-
" nen werd zodra de natie zich van haar kracht en van haar bestem-
" ming bewust is geworden.
"
Don Bosco bracht meer bij dan men denkt om het onherstel-
" bare te vermijden en niet alleen wenste hij de verzoening, maar
" hij voorspelde ze als een zeker feit in de nabije toekomst, wat
" men als profetie mag aanzien.
"
Vanaf Dantes tijd, hebben al de groten de versmelting van
" de twee machten veroordeeld, maar ze hebben eveneens hun tegen-
" stelling bezworen. De geschiedenis toont aan dat ons volk, ook
" wanneer het nog verdeeld was, groot en machtig is geweest, zo-
" lang het geloof levendig en oprecht was, zolang het godsdienstig
" en het burgerlijke leven in vruchtbare harmonie verliepen. Toen
" ontstonden tegelijkertijd de prachtige paleizen en de verheven
" kathedralen die onze steden opluisteren. In de pracht van hun
" bewapening en van hun kunsten, in de rijkdom van hun nijverheden
" en hun handel had elk van deze steden de kracht de Staat te schep-
" pen en de moed van het Imperium te dromen.
"
Wanneer het geloof echter verduistert en Rome aan het ver-
" vallen gaat beginnen onze slavernij en onze ellende. De laatste
" drie eeuwen waren de droevigste en de somberste van onze geschie-
" denis omdat de Kerk, belaagd in haar waarheid en bedreigd in haar
" organisatie, zich in zichzelf gaat opsluiten en vervreemdt van
" alles waaraan ze vroeger stuwing en kracht had gegeven, terwijl
" aan de andere kant verloren gaat de zin voor het goddelijke die
" even noodzakelijk is in het leven van de enkelingen als in de
" politiek van de Staten. Gioberti zegt de waarheid wanneer hij in
" de geleidelijke wederzijdse vervreemding van de politiek en van
" de godsdienst de voornaamste oorzaak ziet van onze zwakheid, van
" onze kwalen. Het protest dat bestond in een opstand te Rome kon
" enkel komen van een volk dat nooit onderworpen was door de wapens
" en dat voor al te korte tijd onderworpen was geweest aan het ge-
" loof van Rome. Maar wij kunnen niet, zonder onszelf te verlooche-
" nen en te treffen uit ons leven verbannen en nog veel minder uit
" onze geschiedenis wissen onze godsdienst die katholiek is in zo-
" verre hij Romeins is. Aldus hadden zij die voorgaven deze gods-
" dienst te negeren ongelijk, niet minder dan die anderen die hem

31.2 Page 302

▲back to top


- XIX/298 -
" wilden afschaffen.
"
De Duce heeft vele grote zaken gedaan hij heeft het
" volk aan de duisternis en de grond aan het moeras onttrokken, hij
" heeft instituten geschapen en steden gesticht, hij heeft onze
" heerschappij uitgebreid en onze macht vernieuwd, maar tot heden
" toe is zijn hoogste vooruitziendheid en zijn grootste werk de
" verzoening geweest. Dit is het nieuwe feit van ons tijdperk, de
" rijpe vrucht van beide zegepralen, want de verzoening vooronder-
" stelde in het volk een bewustzijn dat de oorlog het opnieuw ge-
" schonken heeft en in de Staat het gezag dat het fascisme het ge-
" schonken heeft. Aldus is te Rome een harmonie terug ontstaan die
" haar weerslag zal hebben in de wereld, die bestemd is te wentelen
" rondom twee haardvuren die hun naam en hun glans aan Rome te dan-
" ken hebben.
"
Don Bosco bereidde deze gebeurtenis voor en kondigde haar
" aan. Het is onmogelijk haar draagwijdte te voorzien maar er zijn
" zichtbare tekens die ons doen geloven dat zij het begin is ge-
" weest van een nieuwe geschiedenis.
"
Het was een volksvrouw uit Sienna die de Paus terug naar
" Rome bracht, het was een landbouwer uit Asti die het contact on-
" derhield met de Regering van de Koning die naar Rome was terug-
" gekeerd. Dit is een teken dat ons volk de noodzakelijkheid van
" deze vrede diep aanvoelt.
"
Het volk verheft zowel de heiligen als de helden omdat het
" weet dat het zijn kracht tegelijkertijd verschuldigd is aan de wil
" die volbrengt en aan het geloof dat inspireert, aan de deugd die
" loskoopt en aan het genie dat schept.
"
Misschien werd de uitroeping van een heilige nooit met zo-
" veel vreugde begroet, omdat ons geweten nooit serener was en de
" betrekkingen tussen het goddelijke en het menselijke in het leven
" en in de geschiedenis nooit duidelijker gebleken zijn.
"
Thans is de Kerk van iedere andere zorg bevrijd en staat ze
" meer dan ooit buiten de tijd, is ze enkel bezig met de zending die
" de hare is. Thans heeft het volk alle verdeeldheid overwonnen en
" heeft alle tweedracht gedempt, het heeft in zichzelf de vrede ge-
" vonden en gaat met zekerheid zijn eigen weg. Daarom kijkt men van
" alle kanten naar Rome op, dat de waarheid uitdeelt en de meeste-
" res van het leven is.
Dadelijk na de burgerlijke herdenking kwam het triduüm dat begon op
26 april. Door een beschikking van Kardinaal Schuster werd het tegelijker-
tijd gepreekt in zeventig kerken door uitgelezen redenaars van de clerus
van Milaan, onder wie ook verscheidene Salesiaanse bisschoppen en pries-
ters. Een onmetelijke massa van mannen en vrouwen naderde tot de sacramen-
ten. Zondag 29 april, werd de relikwie van de heilige in processie rondge-
dragen. Een echte apotheose. Maar ook te Milaan kwam de regen zich in het
programma mengen en de Milanezen lieten er zich evenmin door afschrikken.

31.3 Page 303

▲back to top


- XIX/299 -
De prachtige stoet van meer dan 20.000 personen defileerde onverschrokken
door de straten van de stad tussen twee hagen van volk in eerbiedige hou-
ding tot aan de Dom, waar de Aartsbisschop op zijn troon samen met het Ka-
pittel en de gezaghebbers van de stad stonden te wachten. De zang van de
Ambrosiaanse hymne stelde een einde aan deze glorierijke dag. Welnu, der-
gelijke dagen, indien al niet wat de plechtigheid dan toch zeker wat de
eenstemmige deelneming van alle maatschappelijke standen betrof, hadden er
plaats in zeer vele andere grote centra in Italië en in het buitenland. De
verschillende nationale Bollettini brachten zoals wij zegden, er verslag
over uit en vertelden er alles over wat voldoende zal zijn voor de toekom-
stige geschiedschrijver van de Kerk die haar wederwaardigheden gedurende
deze beroerde periode zal dienen te beschrijven.
De stroming van vroomheid, van gedachten en van werken, waartoe de
heiligverklaring van Don Bosco aanleiding had gegeven, liet in de hele
wereld het verlangen aanvoelen, dat zijn cultus voor altijd tot de hele
Kerk zou worden uitgebreid. Aanvragen in deze zin kwamen zeer talrijk bij
de Heilige Vader toe, ook uit zeer verre bisdommen. Aldus werd een Positio
opgesteld die door de Congregatie van de Riten besproken werd op haar ge-
wone zitting van 14 januari 1936. De gunstige stemming kreeg haar epiloog
in het hiernavolgend decreet van 25 maart: "Voor heel het christen volk
was het een grote vreugde dat de Opperherder Pius XI gedurende het negen-
tiende eeuwfeest van onze heilige Verlossing de zalige Giovanni Bosco tot
de opperste eer heeft uitgeroepen. En dadelijk begonnen niet enkel de Sa-
lesiaanse Familie maar eveneens zeer vele diocesen hem op een speciale
wijze te vereren als vader van de jongens. Omdat dus van dag tot dag de
devotie tot hem aangroeide, hebben ontelbare bisschoppen, met het doel
overvloediger vruchten van heiligheid onder de gelovigen en vooral onder
de jongens te verwekken, aan Zijne Heiligheid Pius XI nederige en vurige
beden gericht, opdat de cultus van deze grote man, die zich zo verdienste-
lijk heeft gemaakt voor de katholieke zaak tot de universele Kerk zou wor-
den uitgebreid. Daarom heeft Zijne Heiligheid, nadat hij het advies had
gehoord van de ondergetekende Kardinaal Prefect van de Heilige Congregatie
van de Riten, gedurende de audiëntie van 25 maart 1936 welwillend het ver-
langen van zovele Kardinalen, Aartsbisschoppen en Bisschoppen van de Hei-
lige Roomse Kerk ingewilligd en gedecreteerd dat men de feestdag van de
Heilige Giovanni Bosco, als belijder niet-bisschop in de universele Kerk
zal vieren, met een dubbele kleine ritus volgens het Officie en de Mis die
bij dit decreet gevoegd zijn, op 31 januari. De feestdag van de h. Pieter
Nolasco, belijder, wordt overgebracht naar 28 januari."
Tot de verheerlijking van Don Bosco droeg ook nog een ander feit
bij. Op diezelfde 14 januari brachten de Kardinalen en de Officiales van
de Riten een gunstige stem uit voor de inleiding van de Causa van Don Rua.
Indien de glorie van de zonen tot glorie van de vader strekt, wat zullen
we dan zeggen over de glorie aan Don Bosco bezorgd door deze onvergelijk-
bare zoon, die hij vormde, aanwees als zijn opvolger en de gedurende zijn

31.4 Page 304

▲back to top


- XIX/300 -
hele leven niets anders deed dan met hem in deugden wedijveren? Indien de
bewijzen van de heiligheid van Don Bosco schaars zouden geweest zijn, dan
zou de heiligheid van Don Rua wel duizend bewijzen waard zijn.
Naast de voorbijgaande religieuze en burgerlijke vieringen ontston-
den er talrijke vormen van blijvende verheerlijking. Niet enkel in kleine
dorpen of steden maar ook in de grootste hoofdsteden ontvingen straten en
scholen de naam van Don Bosco, werden standbeelden opgericht, monumentale
kerken gebouwd. De voornaamste hiervan werd te Parijs gebouwd. Vooral één
monument mogen we daarbij niet vergeten te vermelden, nl. het beeld van
Don Bosco in de rij van de stichters en stichteressen van de kloosterorden
en – congregaties in de Basiliek van Sint-Pieter. Een bijzonder getuigenis
van Don Rua is wel curieus. De heilige bezocht in zijn gezelschap voor de
eerste maal Sint-Pieter op 26 februari 1858. Eerst bleef hij enkele ogen-
blikken in een zwijgende en bijna extatische beschouwing voor het zo
prachtig schouwspel, maar de zaak die hem daarna het meest trof was de
reeks van marmeren standbeelden, die de stichters van de kloosterfamilies
voorstelde. En nu was ook voor hem het ogenblik gekomen waarop hij in een
van die nissen, die hij toen ledig gezien had in afwachting dat er iemand
ze zou gaan innemen. In januari 1936 kreeg hij er zijn plaats.
Zijn beeld is een kolossale marmeren groep waarin de voornaamste
figuur 4.80 m groot is, zonder rekening te houden met het voetstuk dat
1.07 m meet. Don Bosco wordt er voorgesteld op het ogenblik dat hij met
een edel gebaar van zijn rechter arm het pauselijk altaar aanwijst aan
twee jongens, die hij met zijn linkerarm in een ruim vaderlijk gebaar om-
vat. Deze jongens zijn de figuren van de eerbiedwaardige Domenico Savio en
van de Patagonees Zeffirino Namuncurà. Opvatting en uitvoering bereiken
een toppunt in de beeldende kunst. Canonica, een beeldhouwer met wereld-
faam en een lid van de Italiaanse Academie, wist zich te bevrijden van de
preciesheid van de foto. Hij overtrof de traditionele houdingen van Don
Bosco zoals hij geschilderd of gebeiteld werd maar legde zijn geestelijke
grootheid dynamisch vast in een schepping die behoort tot een onsterfelij-
ke kunst die deze naam verdient te dragen. Giuseppe de Mori maakte er een
beschrijving van, waaruit wij enkele passussen zullen halen.(1)
Uit de zeer verscheidene iconografie van Don Bosco wist Canonica
"een trouwe synthese te halen die samen met zijn fysionomie ook zijn ka-
rakter uitdrukt." Zeer duidelijk inderdaad blijkt er uit "het beschouwend
karakter van de Heilige, zijn intellectuele kracht, zijn helderziendheid
van heilige en apostel, gepaard met de vaderlijke glimlach op zijn stevige
(1) L'Avvenire d'Italia, 9 januari 1936.

31.5 Page 305

▲back to top


- XIX/301 -
mond. Het is een goede integratie van zijn karakter dat overvloeide van
naastenliefde en genegenheid." Zijn gebaar is "sprekend, spontaan en te-
gelijkertijd ingetogen en streng." Ziehier hoe de criticus dit beschrijft:
"Met zijn linkerarm houdt hij onder zijn bescherming twee jongens die de
historische en geestelijke verpersoonlijking van zijn zending zijn. Het
grootst, Domenico Savio, de leerling die zijn voorliefde genoot, hij die
hem weldra zal volgen in de eer van de altaren. Kleiner, de jonge Patago-
nees Zeffirino Namuncurà, de zoon van de grote cacique samen met zijn stam
door Kardinaal Cagliero bekeerd. Hij werd door Don Bosco en door de Sale-
sianen als geadopteerd om aan te duiden dat zijn apostolaat voor de jeugd
geen grenzen van werelddelen en geen rasvooroordelen kent.(...) Met de
rechterhand wijst de heilige Giovanni Bosco naar het vereerde graf van de
Prins der Apostelen. De twee jongens schijnen aan zijn lippen te hangen om
te luisteren, in het marmer vereeuwigd, naar deze belijdenis van trouw aan
het Romeinse Pontificaat, die het ongeschonden devies van Don Bosco ge-
weest is." Deze houding "beantwoordt aan de historische getrouwheid, zon-
dert het beeld van Don Bosco niet af als een zuiver decoratief element,
maar maakt het tot een organisch element van de tempel door zijn binding
met het vereerde heiligdom van de Vaticaanse crypt." Het ensemble van de
groep "bestaat uit essentiële lijnen in harmonisch evenwicht, als in een
muzikale verheffing getekend in de vorm van een trigram door het geleide-
lijk naar boven toe lopen van de figuren van de Indiaan, van Savio en van
de Heilige. Ze zijn samengesmolten in de bonkige monumentaliteit van de
voornaamste figuur." Aldus "is er een integratie van de werkelijkheid en
van het ideële. Onze menselijke eis van personen die bijna zijn tijdgeno-
ten zijn wordt bevredigd en wij krijgen bijna een hemels visioen van de
Heilige."
Om niet te vervallen in de vergissing die sommigen jammer genoeg be-
gaan, is het nodig te bedenken dat zomin Savio als de Indiaan de vertegen-
woordigers zijn van hun land van oorsprong. De ene is een voorstelling van
de jeugd van heel de beschaafde wereld door Don Bosco en door zijn leer-
lingen opgevoed, de andere verbeeldt de jeugd die de missionarissen van
Don Bosco de blijde boodschap gaan verkondigen in de landen die nog niet
verlicht zijn door de zon van het christendom en haar beschaving. Wanneer
men als type van deze tweede categorie een zoon van de Pampas gekozen
heeft dan werd dit enkel ingegeven door het feit dat, zoals iedereen weet,
Don Bosco zijn eerste apostelen van het Evangelie gezonden heeft onder de
toen nog weinig bekende volksstammen van Patagonië.
Het monument werd ingewijd op 31 januari. In haar gebruikelijke vorm
zou de ceremonie hoogst eenvoudig zijn geweest, maar ditmaal nam de Basi-
liek het uitzicht van de grote diensten aan. In het centrum voor het al-
taar van de Confessio werd de ruimte ingenomen door notabelen van de gees-
telijken en van de leken. Het overige van de beuk werd bezet door tiendui-
zend jongens, in vijf kolonnen geplaatst. Ze vertegenwoordigden op bevel
van het Ministerie, de scholen van de stad. Onder de zijbogen waren scha-

31.6 Page 306

▲back to top


- XIX/302 -
ren leerlingen uit de verschillende Salesiaanse colleges van Rome en van
de Romeinse Castelli gegroepeerd. In de kleinere beuken was het een menge-
ling van de naamloze menigte. Kortom, het was een nieuwe bevestiging van
geloof en van vurigheid, die, zoals terecht de Osservatore Romano opmerk-
te: "de onvergetelijke dag van Pasen 1934 deed herleven."
Om half twaalf deed Kardinaal Pacelli, de aartspriester van de Ba-
siliek zijn intrede. 180 zangers bijeengebracht uit vier Salesiaanse In-
stituten zongen onder de leiding van Don Antolisei de hymne van deze mees-
ter ter ere van de Paus en de Acclamationes aan Pius XI van Maestro Ghedi-
ni. Na de gezangen haalden de Sampietrini, met de toestemming van de Kar-
dinaal en op een teken van de ceremoniemeester het doek weg dat de nis be-
dekte. De geestdriftige toejuichingen van meer dan 20.000 personen be-
groetten het verschijnen van de sympathieke heilige. Na het beëindigen van
deze vurige manifestatie las de Procurator-Generaal Don Tomasetti in naam
van de afwezige Algemeen Overste een adres voor waarin hij het feit com-
mentarieerde.
"
Eminentie,
"
"
Op het ogenblik waarop de heilige Giovanni Bosco plaats
" neemt onder de grote stichters van kloostercongregaties, die, in
" het marmer vereeuwigd, af en toe de glans komen verhogen van de
" grootste tempel van de christenheid, verheugen de Salesianen zich
" vandaag over drie zaken.
"
Ze zijn blij omdat Uwe Eminentie ermee belast is geworden
" het beeld van hun vader te zegenen met de zegen van de hemel, om-
" dat zij in de persoon van Uwe Eminentie de Kardinaal-Beschermheer
" van hun congregatie vereren.
"
En dan is het voor hen een reden van onuitsprekelijke vreug-
" de dat het aan de goedwilligheid van de Heilige Vader behaagd heeft
" aan Don Bosco een zo opvallende plaats aan te duiden. Het oog van
" de toeschouwer wordt geleid naar de nis die hem aan zijn blik toont
" en stijgt daarbij over twee achtereenvolgende gezichten, nl. aan de
" voet van de pilaster de majesteit van de Prins van de apostelen en
" in het midden de stralende figuur van de engelachtige Pius IX. Van
" Sint-Pieter heeft Don Bosco met vurig geloof en in een stichtende
" stijl aan het volk het leven verhaald en Pius IX hield van de hei-
" lige als een vader en werd op zijn beurt door hem als een zoon be-
" mind.
"
Een derde reden tot vreugde bestaat hierin dat de beeldhou-
" wer met het onovertrefbaar meesterschap van zijn kunst het beeld
" van Don Bosco heeft vastgelegd in de houding die het best met de
" aard van zijn apostolaat overeenstemt. Met genegenheid drukt hij
" de jeugd van de beschaafde landen en van de missielanden tegen
" zich aan en verwijst naar het altaar van de Vaticaanse crypte.
" Hij stuwt ze in die richting en schijnt te zeggen: "Mijn

31.7 Page 307

▲back to top


- XIX/303 -
" zonen, daar is de redding omdat daar Petrus is en "ubi Petrus ibi
" Ecclesia". In een tijd die vijandig stond tegenover het Pausdom,
" bleef hij trouw aan de plaatsvervanger van Jezus-Christus, in wie
" hij de meester, de leider, de weldoener van de mensheid aanwees.
"
Tegenover het schouwspel waarvan wij de getuigen zijn,
" moet ik wel nog iets opmerken. In heel zijn leven had Don Bosco
" één grote droom. Voor het welzijn van de mensen en voor de groot-
" heid van zijn vaderland wenste hij steeds dat er tussen het Ko-
" ninkrijk Italië en de Apostolische school een gelukkig huwelijk
" tot stand zou komen, krachtens hetwelk nu, volgens de wil van hem
" die het lot van de natie in handen houdt, Zijne Excellentie de
" Minister van Nationale Opvoeding beschikt heeft dat de studerende
" jeugd van Rome, die de jeugd van Italië en van het buitenland ver-
" tegenwoordigt, hier zou samenkomen om hulde te betuigen aan de
" Heilige Opvoeder.
"
Wij betuigen onze levendige dank aan Zijne Eminentie Kar-
" dinaal Salotti en aan Hunne Excellenties de vertegenwoordigers
" van al de naties bij de Heilige Stoel, omdat zij door hun aanwe-
" zigheid deze ceremonie nog plechtiger hebben willen maken alsof
" ze hierdoor de universaliteit van de zending van Don Bosco hebben
" willen bevestigen.
"
Een speciaal dankwoord weze ook gericht tot de kloostercon-
" gregatles, die, in broederlijke solidariteit deelgenomen hebben
" aan dit feest van de nederige Salesiaanse Congregatie.
"
Moge thans de zegen van Uwe Eminentie al deze redenen tot
" vreugde bekrachtigen en van de hemel bekomen dat de herinnering
" aan deze gebeurtenis eeuwig zou leven in de gedachtenis van de
" aanwezigen en heilvol zou overgemaakt worden aan de toekomstige
" generaties.
Daarna, bekleed met de stool, zegende Zijne Eminentie het beeld vol-
gens de ritus. Nog andere mooie gezangen stelden aan deze korte ritus een
einde. Maar de mooiste hymne steeg omhoog uit deze duizenden jeugdige har-
ten die glunderend toezagen hoe hun vader tot zo grote glorie was opge-
klommen. De ceremonie verliep zo vlug dat, toen de klok van de Sint-Pie-
tersbasiliek het Angelus klepte, alles gedaan was.
De nis door de Paus aan Don Bosco aangewezen mag wel een eremis wor-
den genoemd, want geen enkele andere nis bekleedt een zo in het oog val-
lende plaats. Het beeld verheft zich boven dat van Sint-Pieter en tekent
zich af tegen het medaillon in profiel van Pius IX. Wat dit betekent werd
zeer goed door Don Tomasetti gezegd. Zij die nog leefden gedurende de
laatste jaren van de heilige, konden niet naar boven kijken zonder zich
een van zijn dromen te herinneren, die ze als jongens hoorden vertellen.
Het had aan Don Bosco toegeschenen dat hij zich juist in die nis bevond
zonder dat hij wist op welke manier hij daar geraakt was.

31.8 Page 308

▲back to top


- XIX/304 -
Verschrikt keek hij rondom zich om hulp te vragen, maar onder de gewelven
van de tempel heerste de diepste stilte. Dan stiet hij een kreet uit en
van angst werd hij wakker. Wie weet hoe dikwijls hij het bronzen stand-
beeld van de Apostel genaderd had, zijn voet had gezoend en het voorhoofd,
zoals men dit pleegt te doen, tegen zijn voet had gelegd, als teken van
een nederige en trouwe onderwerping aan de Plaatsvervanger van Jezus-
Christus! Niemand en hij minder dan alle anderen, had zich dan kunnen
voorstellen welke goddelijke geheimzinnigheid kon verscholen zijn onder de
sluier van deze vreemde droom.

31.9 Page 309

▲back to top


- XIX/305 -
H O O F D S T U K XVIII
BIJ DE VIJFTIGJARIGE HERDENKING VAN ZIJN DOOD
Bij de vijftigjarige herdenking van de dood van Don Bosco had er
zo een reeks voorname vieringen plaats dat het ons passend toeschijnt
dit boekdeel gewijd aan de verheerlijking van de Dienaar Gods te beslui-
ten door ten minste de meest merkwaardige ervan te verhalen. We zullen
daarbij de eerste plaats geven aan verschillende manifestaties die uit-
gingen van hem die graag als de "Paus van Don Bosco" werd begroet.
Pius XI dacht al aan deze herdenking in het begin van het jaar bij
het dicteren van een privaat vaderlijk document. De Jezuïet uit Piëmont
Pietro Boetto, werd in december 1935 geroepen om deel uit te maken van
het Heilig College en in februari van dat jaar zou hij de vijftigste ver-
jaardag van zijn kloosterleven vieren. Bij deze heuglijke omstandigheid
ontving de nieuwe Kardinaal een brief van Pius XI, waarin de Paus er wou
aan herinneren hoe het begin van zijn leven samenviel met de dag van de
plechtige eerbetuiging in de hoofdstad van zijn streek aan de heilige
Giovanni Bosco, die daags voordien overleden was. Welnu, de Paus meende
in dit samentreffen een uitleg te zien van het feit dat bij de nieuwe
kloosterling zijn edelmoedige voornemens nadien altijd verstevigd en
nooit meer verloren waren gegaan.
Bij het begin van die maand februari wilde de Paus aan de zonen
van Don Bosco denken bij een omstandigheid die zijn bijzondere aandacht
niet zou gewekt hebben, indien hij niet die voornoemde verjaardag gekend
had en indien hij zich niet zou voorgenomen hebben er op een of andere
manier aan deel te nemen. Het is gebruikelijk dat ieder jaar met Licht-
mis, zoals men het feest van de "kerkgang" van de Maagd Maria pleegt te
noemen, de Algemene Procuratoren van de kloosterfamilies zich allen sa-
men bij de Paus begeven en hem een kaars aanbieden. In 1938 werd de
prachtigste kaars aangeboden door de Soevereine Orde van Malta. Welnu,
de Heilige Vader wou dat juist deze kaars zou bestemd worden voor de Sa-
lesiaanse Sociëteit "ter herdenking - zoals de Osservatore Romano van 11
februari schreef: - van de vijftigste verjaardag van de zalige dood van
haar heilige Stichter, met wie de Paus gedurende de eerste tijd van zijn
priesterschap onvergetelijke persoonlijke betrekkingen had gehad, die
nadien gesublimeerd werden in deze handelingen van zijn opperste Le-
raarsambt, die hun hoogtepunt hadden gekend in de grootste ceremoniën
van de zalig- en heiligverklaring."

31.10 Page 310

▲back to top


- XIX/306 -
In de geschiedenis van deze vijftigste verjaardag vindt men een
bewijs van de grote genegenheid van Paus Pius XI voor Don Bosco en zijn
Werk. De Salesiaan, Don Giorgio Castellino, student van het Bijbelinsti-
tuut te Rome, diende zijn doctoraatsthesis in de Heilige Schrift te ver-
dedigen. Dergelijke verhandelingen hebben niet plaats aan de tafel van de
examinatoren alleen, maar voor een publiek van geleerden. Toen besliste
de Paus dat de kandidaat zijn proef zou doorstaan in zijn aanwezigheid.
Dat gebeurde te Castelgandolfo op de ochtend van 19 mei en talrijke ont-
wikkelde personen waren er naartoe gekomen. Nadat de examencommissie haar
beslissing had gegeven, namelijk het slagen cum laude, sprak de Heilige
Vader een verheven toespraak uit over de bijbelstudies. Onder de redenen
van blijdschap in zijn hart door deze selecte vergadering gewekt, ver-
meldde hij eveneens de gelegenheid te herinneren aan de "aangename, mooie
en steeds weldoende gedachtenis aan de heilige Giovanni Bosco." Eens te
meer wou hij bewijzen hoe hij de grote familie van de heilige, zijn ge-
liefde Salesiaanse zonen, eerder hoogachtte en bewonderde: hij was ver-
heugd, zei hij, voor een van hen een gebaar te kunnen doen "dat de bekro-
ning was van hoge verdiensten" zoals die van de wetenschap van de heilige
Schrift.
Gedurende datzelfde jaar gaf de Paus nog meermaals gedurende pu-
blieke audiënties blijk van zijn welwillende gevoelens. Op 28 mei bij een
ontvangst, samen met andere groepen, van een schaar van 50 kleine vak-
leerlingen van het Salesiaans Ppus XI-Instituut maakte hij een zinspeling
op de naam van het Instituut en zei hij hun: "Wij hopen dat deze naam een
gunstig voorteken zal zijn, want het is wel een naam van een oude man,
maar ook de naam van een Vader en de naam van de Plaatsvervanger van Je-
zus Christus. Onze bijzondere zegen gaat naar jullie en naar heel het In-
stituut dat ons zo dierbaar is. Het is wel overbodig het jullie te zeg-
gen. Jullie hebben het ons echter in herinnering gebracht met een zo ge-
negen adres, vol kinderlijke gevoelens en christelijke zin. Jullie zijn
immers de brave zonen van onze goede Moeder, de heilige Kerk en van de
grote vriend van God en de arbeider voor het geloof, onze heilige Jan
Bosco. De jouwe en de onze mogen we wel zeggen. Want indien voor jullie
Don Bosco de Vader in Christus is, dan mogen wij wel bevestigen dat wij
in de Heer eerst zijn vriend geweest zijn en nadien zijn Vader geworden
zijn, de Vader van zijn hoogste glorie, de glorie van de heiligen. God
heeft ons de gunst verleend daaraan mee te werken, al was het maar als
een nederig werktuig."
Juist een maand later, op 28 juni, namen 24 nieuwe Salesiaanse
priesters deel aan een collectieve audiëntie, waarin de Paus aan iedere
categorie van personen een bijzonder welkom stuurde. Toen hij bij de on-
zen gekomen was, feliciteerde hij ze omdat zij zich bij hem hadden aan-
geboden "onder de grote, mooie en veel belovende naam van de Heilige Gio-
vanni Bosco." Later, op 5 augustus, zei hij tot de novicen van de Doch-
ters van Maria, Hulp der Christenen, uit het naburige noviciaat,dat ze
zich bij de Paus hadden begeven onder de naam van Maria, Hulp der Chris-

32 Pages 311-320

▲back to top


32.1 Page 311

▲back to top


- XIX/307 -
tenen, die hem bijzonder dierbaar was, omdat hij hem herinnerde aan zijn
"grote vriend" Don Bosco.
Ten slotte wou hij een woord van lof aan Don Bosco laten horen bij
de ontvangst van koninklijke Carabinieri die de orde- en eredienst hadden
verricht rondom de pauselijke residentie. Acht dagen voor hij zijn villa
verliet, op 21 oktober, ontving hij ze en hield hij een toespraak die hij
met deze woorden eindigde: "Wij hebben er aan gedacht u ook een klein
souvenir van deze audiëntie te geven, om uit te drukken hoe aangenaam ze
voor ons geweest is. We gaven al een kleine medaille aan uw kolonel en nu
geven wij die ook aan uw officieren. De medaille is aan de omstandigheid
aangepast, omdat ze versierd is met het beeld van de brave oude Heilige
Martinus, die als een heilige bisschop stierf, maar die toch ook een goe-
de en dappere soldaat geweest is. Maar we zullen u ook nog een andere me-
daille geven en ook deze medaille is aan de omstandigheid aangepast, om-
dat hoewel ze niet de beeldenaar van een soldaat draagt, ze toch de beel-
denaar vertoont van een echte soldaat van de arbeid en van de plicht, van
iemand die juist daarom een heilige geworden is, namelijk Don Bosco, de
meest Italiaanse en de meest bemoedigende heilige."
Bij een gelijkaardige audiëntie op 25 oktober herhaalde de Paus
een analoge lof van de Heilige Giovanni Bosco aan de 50 Romeinse politie-
agenten, die ook een ordedienst hadden verricht, vooral bij de talrijke
bedevaarten. Ze waren begeleid van een ondercommissaris en van hun offi-
cieren. Bij het einde van zijn toespraak riep Zijne Heiligheid de onder-
commissaris bij zich, overhandigde hem een zilveren medaille met het
beeld van de Heilige Martinus en vertrouwde hem de taak toe aan de agen-
ten andere medailles met de beeldenaar van de heilige Giovanni Bosco uit
te delen. Daarbij herinnerde hij aan het voorrecht dat hij had gehad Don
Bosco te verheffen tot de eer van de altaren en zei hij dat Don Bosco
mocht genoemd worden "de soldaat van de naastenliefde en niet enkel in
Italië, maar overal, omdat de Salesianen zijn naam en zijn geest overal
brengen en aan allen goed doen."
Het meest opvallende feit van de vijftigjarige herdenking zal de
inwijding van het altaar van Don Bosco in de Basiliek van Maria, Hulp der
Christenen blijven met haar desbetreffende gevolgen, namelijk de vergro-
ting en de restauratie van de kerk. Een waardiger monument kon men aan de
heilige Stichter niet oprichten. Over het monumentale altaar van Don Bos-
co schreef Don Caviglia:(1) "In de geschiedenis van ieder groot kerkelijk
instituut komt er een dag waarop men aan de stoffelijke overblijfsels van
de heilige die er de auteur van was, een monument wil wijden, dat zijn
(1) L'Osservatore Romano, 3 juni 1938.

32.2 Page 312

▲back to top


- XIX/308 -
grootheid uitzingt en de verering van de hele wereld concentreert. Laat
ons denken aan de heilige Franciscus, aan de heilige Domenicus, aan de
heilige Ignatius, aan de heilige Paulus van het Kruis. Voor Don Bosco is
deze glorierijke dag gekomen bij de vijftigste verjaardag van zijn over-
gang naar de eeuwige glorie. En dank zij de Italiaanse kunst en de toe-
wijding van de zonen van Don Bosco, spreekt het monument, dit heilige
altaar een woord dat naar de toekomende eeuwen zal overgebracht worden."
Het grootse monument neemt in de Kerk niet te veel plaats in, want
het werd ingeschoven in de rechter arm van het grote transept al inge-
sloten door het altaar van Sint-Pieter, het altaar waaraan Don Bosco
placht te celebreren. Bouwmeester Ceradini, professor aan de Accademia
Albertina, heeft er een mooi geheel van kunst en godsdienstige vroomheid
van gemaakt. De blik van de toeschouwer gaat dadelijk rusten op de urne
met de reliek van de heilige, onder het schilderij en iets boven het al-
taar geplaatst. Deze urne, in een breed schrijn geplaatst, is van kris-
tal, zodat men van alle kanten de eerbiedwaardige resten, met priester-
gewaden bekleed, zien kan. We zeggen wel van alle kanten omdat een luik
met dubbele koepel het hele blok van het altaar van de kapelwand scheidt
en men er naderbij treedt langs twee marmeren deuren voorzien van rijke
hekken van verguld brons. "Daar", schrijft Don Caviglia, "werkt alles
samen om een gevoel van ingetogen concentratie te geven opdat men in een
intiem en vertrouwelijk gesprek met de heilige die men voor zich heeft en
van dichtbij ziet met jij en jou zou aanspreken." Het doel de gewijde
overblijfsels de gepaste verering te geven werd dan ook bereikt op de
natuurlijkste manier die men zich voorstellen kan.
We zeggen niets over het huidige schilderij omdat dit enkel voor-
lopig is. Het hele ensemble van het altaar, van de trap naar het podium,
rijk aan kostbaar marmer en brons is een weelde van bijzonderheden ont
worpen met genialiteit, verdeeld met smaak en uitgevoerd met fijnheid.
Vooraan strekt zich een priesterkoor uit bevloerd met veelkleurig marmer
en besloten door een prachtige marmeren balustrade. Aan de hoeken van de
tafel ondersteunen twee marmeren voetstukken twee grote beelden in mar-
mer, die het Geloof en de Liefde voorstellen. Een pracht van marmer en
versieringen tooien de omstaande wanden, waar drie brandvensters drie
plechtige ogenblikken van het leven en van de glorie van de heilige voor-
stellen. In de lunet bovenaan ziet men de jongen van negen jaar die in
een droom zijn opdracht ontvangt, in het linkerraam Pius IX die in het
Vaticaan aan Don Bosco de goedgekeurde regel van de Salesiaanse Sociëteit
overhandigt, in het rechterraam Pius XI, die in de basiliek van Sint-Pie-
ter de Dienaar Gods onder de heiligen opneemt. Het is voldoende de vrome
houding te constateren van allen die zonder uitzondering voor het altaar
blijven staan, om te zeggen dat hier de kunst het edele doel dat men het
recht had van haar te verwachten, volledig bereikt heeft.
Een zo waardevol monument diende in harmonie te zijn met het hele

32.3 Page 313

▲back to top


- XIX/309 -
milieu, namelijk met al het overige van de kerk, anders zou men zich het
beeld van Horatius herinnerd hebben van de zoom van vlammend purper op
een versleten doek genaaid. Daarom was het nodig niet enkel de kerk beter
te versieren, maar ook ze te vergroten, zodat ze het aspect en de afme-
tingen zou krijgen die pasten aan een wereldberoemd heiligdom.
De zeer volkse en alomgekende cultus aan de Heilige Don Bosco, sa-
men met deze aan Maria, Hulp der Christenen, verhoogde het toestromen van
de gelovigen en men voorzag dat hij nadien nog buitenmate zou toenemen.
Men herinnerde zich de woorden van de heilige in zijn eerste omzendbrief,
waarmee hij in 1864 de hulp van heel Italië had gevraagd voor het oprich-
ten van de tempel. Toen schreef hij: "Een katholiek ervaart zeker een
grote vreugde, wanneer het hem gebeurt een groot aantal gelovigen vere-
nigd te zien in Gods huis, maar het zou spijtig zijn, wanneer de gelovi-
gen die naar de heilige diensten toestromen, wegens een gebrek aan
plaats, zouden dienen buitengesloten te worden. Dat is het juist wat ik
zelf met droefheid gezien heb." Hetzelfde gevoel hadden de twee jongste
opvolgers van Don Bosco, Don Rinaldi en Don Ricaldone, bij het zien hoe
al te vaak de ruimte al te eng was om op een behoorlijke manier aan de
vroomheid van de massa’s te voldoen, des te meer wanneer ze er aan dach-
ten dat deze engte nog groter zou worden met het verloop van tijd. Daar-
uit ontsproot het voornemen de kerk te vergroten.
Het probleem de binnenruimte te vergroten van een gebouw dat vol-
ledig af is, werd nog moeilijker gemaakt door de beperktheid van de bui-
tenruimte die kon benut worden en door de wil geen wijzigingen aan te
brengen aan de binnenkruisbeuk, zoals Don Bosco die ontvangen had van de
bouwmeester Spezia. Ook wilde men nu niet verhinderen dat er dagelijks
700 jongens internen zouden kunnen aanwezig zijn bij de heilige diensten,
zoals Don Bosco dit gewild had. Deze moeilijkheden werden zo goed over-
wonnen dat op vandaag, na drie jaar werk, de vergroting van het heiligdom
niet alleen harmonieus verbonden is maar tegelijkertijd ermee schijnt
ontstaan te zijn. Inderdaad, hij die de kerk al kende en ze nu terugziet
blijft aanvankelijk verrast omdat na alles wat hij in het Bollettino ge-
lezen heeft, meent dat hij zich voor een inwendige van een kerk bevindt
dat hij al kent. Dit betekent geen kleine lof voor de bouwmeester die
erin geslaagd is de toevoegingen te doen, zonder dat het ruim van de kerk
een andere configuratie heeft gekregen.
Laat ons nu een gedachte geven van de manier waarop een dergelijk
effect is bereikt geworden.(1) Aan de twee zijden van het oude priester-
(1) Voor de technische beschrijving van de verruiming en van het altaar van Don Bosco,
kan men twee artikels lezen van Don Caviglia, eerst gepubliceerd in de Osservatore
Romano van 3 en 4-7 juni 1938 en nadien door de auteur in één artikel verwerkt voor
het Bollettino van augustus.

32.4 Page 314

▲back to top


- XIX/310 -
koor bevonden zich twee ruime sacristieën tegen de muren van de periferie
geleund. Deze werden afgebroken. Aan de rugzijde van het vroegere hoog-
altaar was een koor of absis gebouwd dat men vanuit de kerk niet zien
kon. Ook dat werd afgebroken. Aldus verkreeg men plaats voor twee ruime
zijkapellen, voor een brede doorweg, voor een verlenging van de kerk en
voor de nieuwe sacristie. De twee kapellen die in het nieuwe, ruime
priesterkoor met brede zuilenrijen tegenover elkaar staan, kunnen al de
studenten en al de vakleerlingen van het huis bevatten. Daarboven zijn er
twee mooie tribunen die uitzicht geven op het priesterkoor en die elk
gedurende de plechtigste diensten omstreeks 300 personen kunnen bevatten.
De wandelgang begint aan de kant van de voorgevel, loopt langs de flank
van de hele basiliek tot aan de sacristie, gaat achter het hoofdaltaar en
draait rond de andere zijkapel. Langs het traject dat achter het hoofdal-
taar opzij van de sacristie ligt, zijn er op een rij zes zeer fraaie al-
taren. Kapellen, tribunen en galerij worden verlicht door enorme glasra-
men waarop historische taferelen afgebeeld zijn. Over het priesterkoor
valt een gedempt licht uit een nieuwe koepel, doorboord met zestien ogen
waarin zich beschilderd glas bevindt.
Het centrum van het heiligdom is het hoofdaltaar met het grote
schilderij van Maria, Hulp der Christenen, en een prachtig ciborium voor
de heilige Eucharistie. Daarheen wenden zich dadelijk de blikken van
allen die over de drempel van het heiligdom komen en van hen die in de
kerk aan het bidden zijn. Negentien verschillende marmersoorten komen
voor in het materiaal van het altaar en van het beeld. Veelkleurig marmer
bedekt de wanden er omheen en ervoor, van de vloer tot aan de kroonlijst.
48 dubbele marmerzuilen met dekstuk en kapiteel onderstutten de galerijen
en maken de scheiding tussen de kapellen en de wandelgang. Heel dit ge-
deelte dat het bovenstuk van de kruisbeuk uitnaakt, biedt een gevarieerd
en harmonisch uitzicht, bewonderd door de kenners en door het volk met
verrukking bekeken. Wanneer in 1941 de versiering volledig zal zijn en
tot in het diepste van de kerk zal gaan, zal de vreugde stijgen en zal
geen handbreedte van de oppervlakte ongebruikt blijven. De uiterst be-
scheiden versieringen aangebracht drie jaar na de dood van Don Bosco zijn
allen tot verdwijnen gedoemd, behalve de beschilderingen van de koepel.
Deze werden nl. met grote vaardigheid bevrijd van de pleisterkalk die
wegens verschillende redenen erop gestreken was en de figuren had bescha-
digd. Ze zullen opnieuw in al hun vorige frisheid aan de dag treden om
ons van de werkelijke kunst van Rolliní te laten genieten. Aldus zal de
basiliek van Maria, Hulp der Christenen al de pracht bezitten die haar
toekomt.
Tot dit decorum zal niet weinig het nieuwe doksaal bijdragen. Het
orgel dat de achtermuur volledig innam en het licht van de rozet en van
de twee ramen belemmerde, werd verwijderd tot onschatbaar voordeel van de
esthetiek en van de zichtbaarheid. Het orgel zal geplaatst worden in de
galerij die men geopend heeft aan de kant van het Evangelie, waar men
door ervaring weet dat het akoestische effect zich beter dan vroeger tot

32.5 Page 315

▲back to top


- XIX/311 -
in iedere hoek van de kerk zal verspreiden.
Maar ondertussen kunnen de bewerkers van de grote onderneming met
genoegen bemerken hoe het publiek het al afgewerkte gedeelte ophemelt en
wenst dat het overige spoedig zou voltooid worden. De Algemeen Overste,
Don Ricaldone heeft het werk gewild, de Algemene Econoom Don Giraudi, is
er de ziel van en de Salesiaan bouwmeester Valotti, de vertolker en ver-
standige uitvoerder. Hun voldoening is des te groter en wordt des te die-
per aangevoeld omdat de algemene goedkeuringen ook dragen op de wijze
waarop het geld door schenkers van alle standen gegeven, gebruikt is ge-
worden. De edelmoedigheid van de vereerders van Maria, Hulp der Christe-
nen en van de Heilige Giovanni Bosco blijkt nog niet kleiner te zijn dan
diegene die de Heilige in de tijd van de opbouw bijstond.
Om beter de verdiensten van de bewerkers van deze verbouwing te
kunnen beoordelen is het nodig ook twee speciale tegenslagen te kennen
die ze dienden te boven te komen en die men, niet ten onrechte, tragisch
genoemd heeft. In het begin, toen men de basis aan het afbreken was kwam
een onverwachte ontdekking hen met ontzetting vervullen: de massa rustte
schier op een leegte. Toen men in 1864 de fundamenten uitgroef, kwam men
op aangeslibd terrein, zodat het noodzakelijk was er sterke palen in te
heien.(1) Wanneer, na verloop van tijd, het water zich teruggetrokken
had, was het houtwerk gaan verpulveren. Zo kwamen de muren op brede hol-
ten te staan en konden met moeite op de boorden stand houden. Tegelijker-
tijd had men kunnen vaststellen dat het materiaal van de oude bouw van
slechte hoedanigheid was zodat het binnenste van de muren geen cohesie
had en de afbrokkelingen steeds meer de samenhang schaadden. Om deze ramp
te bezweren nam men zijn toevlucht tot het inspuiten van cement op al de
punten van het muurwerk, te beginnen aan de basis. Hieraan werd twee jaar
lang gewerkt door een maatschappij die zich in dergelijk werk gespeciali-
seerd had. Er werd cement ingespoten totdat alle holten gestopt en al de
zwakke plaatsen versterkt waren. Hiervoor had men 6.000 kwintaal cement
nodig.
De tweede tegenslag kwam op een ogenblik dat de eerste fase van
het werk bijna geëindigd was en de datum voor de inwijding naderde. De
zuilen die het zwaarste gewicht van het vergrote gedeelte droegen, ver-
toonden bij de kapitalen tekens van barsten, een gevolg van ofwel een
te zware last ofwel van een gemis aan cohesie, iets wat men vaak aan-
treft bij sterk gekleurd marmer. Iedereen kan zich indenken hoe bezorgd
de econoom en de bouwmeester waren. Zonder vertoeven moest er gezorgd
worden voor twintig nieuwe zuilen waarvan het marmer compacter was. Ach-
tereenvolgens en met eindeloze en moeizame voorzorgsmaatregelen dienden
deze zuilen de oude te vervangen. Bij al deze zorgen kwam dan nog de
(1) M.B. boekdeel VII, hoofdstuk LXIV.

32.6 Page 316

▲back to top


- XIX/312 -
drukkende gedachte dat de zaak diende geheim gehouden te worden opdat er
geen onbesuisd alarm zou optreden met het gevaar dat het publiek wantrou-
wig zou worden. In deze hachelijke omstandigheid waren de raadgevingen
van twee beroemdheden op het gebied van de ingenieurswetenschap zeer
waardevol. Dank zij hun suggesties en de zorg van de opzichters op het
werk, werd het gevaar niet enkel bijtijds en afdoende bestreden, maar ga-
ven de zuilen met hun nieuw marmer een nieuwe waarde en een nieuwe ver-
siering aan het werk. Toen men op het einde aan de twee illustere des-
kundigen vroeg welke hun onkosten waren, antwoordden zij beiden dat ze
zich ten volle voldaan gevoelden en vereerd Don Bosco te hebben gediend.
Het waren de professoren Antonio Giberti van Turijn en Arturo Danusso van
Milaan.
Dank zij een versneld arbeidsritme gedurende de laatste weken was
het gedeelte dat men had willen afwerken voor de feesten van de vijftig-
ste verjaardag sinds de dood van Don Bosco bijna voltooid tegen 9 juni,
datum die men voor de viering uitgekozen had en die samenviel met de ze-
ventigste verjaardag van de inwijding.
De gewone bezoekers van de kerk ademden verlicht op toen ze zagen
dat men begon aan het afbreken van de stellages, die sinds drie jaar te-
gen de kerk stonden opgesteld en dat men de spijkers begon te verwijderen
uit het paalwerk, dat ook de kapel van Don Bosco afsloot, want het was
geplaatst langs de muren die dienden versierd te worden. Een grotere op-
beuring voelden ze wanneer begonnen werd aan het afbreken van de valse
wand, die achter het eveneens voorlopig hoofdaltaar, van de vloer tot het
gewelf oprees en als een onmetelijk gordijn voor de ogen van het publiek
de koortsachtige werkzaamheid verborg van de arbeiders in de ruimte die
ging van de huidige balustrade tot aan de sacristie. Het dunne scherm kon
echter het lawaai van de slagen niet dempen. Dat dreunde door heel de
kerk en stoorde het gebed van de gelovigen en de uitvoering van de ver-
schillende priesterlijke ambten. Dat wees erop dat eindelijk de mystieke
vrede van vroeger in hun geliefde tempel ging terugkeren.
Alles was trouwens nog niet afgebroken op 8 juni, maar de deuren
bleven twee dagen gesloten, zowel om de laatste regelingen te treffen als
om de gelegenheid te hebben het delicate werk te volvoeren het gebeente
van de heilige van de oude naar de nieuwe urne te brengen. De eersten om
de vernieuwde basiliek te zien waren de jongens van het Oratorio, exter-
nen en internen, die er op de avond van 8 juni samenkwamen om er te bid-
den. Naarmate ze binnentraden werden ze door het schouwspel steeds meer
verrukt. In het geflonker van de lichten schitterden de veelkleurige mar-
merstukken van de twee altaren, van de er omheen staande wanden, van de
kapellen en van de galerijen. De twee koepels door verborgen lampen ver-
licht, baadden in het licht. Na het "avondwoordje" van Don Ricaldone be-
gaven allen zich ordelijk naar het altaar van Don Bosco. Daar trokken ze
door de afsluiting en vereerden van dichtbij de gezegende relikwie.
In de ochtenduren van 9 juni begon het heen en weer geloop van
de massa terwijl men de hand legde aan de laatste voorbereidingen voor een ori-

32.7 Page 317

▲back to top


- XIX/313 -
ginele dienst. Te Turijn waren bijna alle Salesiaanse bisschoppen van
Italië samengekomen. Waren eveneens gekomen Kardinaal Hlond en de Salesi-
aanse bisschop van Shillong in Assam, Mgr. Ferrando. Terwijl zij de inte-
ressante bijzonderheden van de ritus volbrachten, deden ze tegelijkertijd
de wijding van de altaren. Indrukwekkend waren de wijding van het hoofd-
altaar, verricht door de Kardinaal-Aartsbisschop en van het altaar van
Don Bosco, voorbehouden aan de Salesiaanse Kardinaal Hlond. Aartsbisschop
Guerra wijdde een zeer mooi altaar, waarover wij nog niet gesproken heb-
ben. Dit bevindt zich in de crypte onder de sacristie, aan de kant van
het altaar van Don Bosco en is aan Sint-Pieter gewijd. Uit de basiliek
mocht het getuigenis van verknochtheid niet verdwijnen, die Don Bosco had
willen vereeuwigen tegenover de Prins van de Apostelen, op wiens altaar
hij het goddelijke Offer placht te celebreren. Vijf van de voorste alta-
ren (het zesde van de Zalige Cafasso kon enkel gezegend worden), gewijd
aan de heilige Giuseppe Cottolengo, aan de Gekruisigde, aan de drie hei-
lige Martelaren van Turijn van het Thebaanse Legioen, aan de heilige Pius
V en aan de Heilige Engelbewaarder werden respectievelijk gewijd door de
bisschoppen Emanuel, Ferrando, Rotolo, Coppo en Olivares. Na het vervul-
len van de ritus, celebreerde iedere consacrerende bisschop aan zijn
eigen altaar.
Plechtige pontificale diensten en preken van Bisschoppen volgden
gedurende vier achtereenvolgende dagen elkaar op voor indrukwekkende mas-
sa's van gelovigen, ook uit verre landen in bedevaart gekomen. 10 juni
werd volledig voorbehouden aan de Dochters van Maria, Hulp der Christe-
nen, die vlijtig en edelmoedig met geldmiddelen tot de onderneming hadden
bijgedragen. Ze vulden de kerk met hun leerlingen en leden van hun Orato-
ria en voerden uitgezochte muziekstukken uit. 11 juni werd gewijd aan het
bedanken van God en van de Maagd, Hulp der Christenen, voor de ontelbare
overvloed aan gunsten in de loop van zeventig jaar verleend. Op zondag 12
juni kwam het slot van de feesten, dat voorafgegaan was door een vurige
nachtwake. Vanaf middernacht tot elf uur werd ononderbroken de communie
aan verschillende altaren uitgedeeld. In de kerk en in het Oratorio was
het van 's ochtends tot 's avonds een toestromen van volk. In de kamers
van Don Bosco werd het een binnen- en buitengaan van bezoekers.
De processie van Maria, Hulp der Christenen was uitgesteld tot 12
juni. Het was een lange, vrome en schilderachtige stoet, tussen twee
dichte hagen van volk. Wat al betogingen van geloof en van vroomheid bij
het voorbijtrekken van haar beeld! Voor het vereerde beeld uit gingen,
buiten de zes al genoemde bisschoppen, eveneens de pauselijke nuntius van
Bolivië, Mgr. Lunardi, de twee andere Salesiaanse bisschoppen Sosa van S.
Miguel in Venezuela en Munerati van Volterra en de Piëmontese bisschoppen
Soracco van Fossano, Rosso van Cuneo, Imberti van Aosta, Grassi van Alba,
Ygliengo van Susa, Del Ponte van Acqui. Als laatste kwamen de twee kardi-
nalen. Een ontzaglijke massa mensen ontving de zegen met het Allerheilig-

32.8 Page 318

▲back to top


- XIX/314 -
ste, door de Aartsbisschop binnen en buiten de basiliek verleend. Daar
omheen wemelde het van mensen tot diep in de nacht, wanneer de verlich-
ting van de voorgevel en van de hoofdkoepel gedoofd werd behalve de aure-
ool van lampjes rond het hoofd van de Maagd die van daarboven de menigte
tot afscheid scheen te groeten en met haar moederlijke blik te volgen.
De feesten van de vijftigjarige herdenking zullen ook in de ge-
schiedenis van het heiligdom heuglijk blijven, omdat ze het begin waren
van een nieuwe fase, de fase van de bedevaarten. Er kwamen er van alle
kanten en ze waren buitengewoon talrijk. Het gebeurde meermaals dat meer
dan duizend bedevaartgangers van eenzelfde plaats kwamen. Sommige stonden
onder de leiding van bisschoppen en zelfs van Kardinalen. Steeds meer
voelt men aan hoe opportuun het is deze collectieve verplaatsingen te or-
ganiseren zodat ze elkaar kunnen opvolgen zonder zich wederzijds te hin-
deren ter plaatse en ze bij hun aankomst en gedurende hun verblijf alles
kunnen vinden wat er nodig is voor hun geestelijke en stoffelijke behoef-
ten. Het inde gloria mea wordt er bewaarheid in een verhouding die wel-
licht Don Bosco zelf zich niet kon voorstellen.
Over deze vijftigjarige herdenking zullen ook twee werken spreken
die men absoluut in dat jaar wilde beginnen. Het eerste ontstond in de
Becchi. Advocaat Pietro Bernardi, die te Caïro een bescheiden leven leid-
de, had besloten dat al wat hij gespaard had na zijn dood zou dienen om
er goed mee te doen. Met dit inzicht stelde hij het Salesiaans Instituut
voor de Missies tot zijn erfgenaam aan. Toen dan de milde weldoener naar
de eeuwigheid was gegaan dacht Don Ricaldone er aan zijn wil te volbren-
gen. Hij besliste tot de oprichting van een wezenhuis in de buurt van het
nederige huis van hem, die zijn vader op jeugdige leeftijd verloren had
en dan gezworven had langs de boerderijen in de omgeving op zoek naar
arbeid en naar brood. Aldus werd hij gevormd in de school van het leed,
van de armoede en van de droefheid om een in de wereld de Vader van de
wezen te worden. Hij liet met zorgzame kennis een plan van een ruim ge-
bouw opmaken en besliste dat de eerste steenlegging zou plaats hebben
korte tijd na de feestelijkheden van Turijn, nl. op 16 juni. De Kardinaal
Aartsbisschop zegende de steen en metselde hem in op zijn plaats. Een
bijzondere omstandigheid maakte deze liturgische ritus buitengewoon
plechtig. Het vijftiende Algemeen Kapittel van de Salesiaanse Sociëteit
was toen begonnen. Daardoor waren bij Zijne Eminentie en het Hoofdkapit-
tel ook de 48 Inspecteurs met evenveel afgevaardigden. Het wezenhuis zal
genoemd worden Instituut Bernardi-Semeria. Bij de naam van de grote wel-
doener wordt die van zijn illustere neef Barnabiet gevoegd.
Dit is wel curieus! Er is een droom van Don Bosco geweest die eni-
ge betrekking schijnt te hebben met het werk dat bij de Becchi bij gele-
genheid van de vijftigjarige herdenking ondernomen werd. We hebben hem
gepubliceerd in het eerste hoofdstuk van het voorgaande boekdeel. Don
Bosco ziet zijn moeder bij de bron, die ontspringt links van de plaats
waar de landweg van de Becchi neerkomt op de straat naar Buttigliera.
Mama Margherita kan niet uitleggen waarvan het altijd zo zuivere bronwa-

32.9 Page 319

▲back to top


- XIX/315 -
ter nu zo bevuild is. Ze uit dan de klacht van Jeremia. Aquam nostram pe-
cunia bibimus. Daarna leidt ze haar zoon naar de kruin van een heuvel,
die op korte afstand gelegen is en waar men een ruim vergezicht heeft.
Daar spreken ze over het goede dat men zou kunnen verrichten op de omlig-
gende gronden. Op dat ogenblik ontwaakt Don Bosco. Wanneer hij nadien de
droom verhaalde aan Don Lemoyne en aan sommige anderen, merkte hij op: -
"De plaats waarheen mijn moeder mij geleid heeft is helemaal aangewezen
voor een werk, want ze vormt het centraal punt van vele vlekken die geen
kerk hebben." - Welnu, wanneer Don Ricaldone en Don Giraudi zich naar de
Becchi hadden begeven om de plaats aan te duiden waar het geplande werk
zou oprijzen, kozen ze juist de heuvel van de droom uit. Groot was hun
verrassing wanneer ze vaststelden dat ze, zonder het te weten, hun ogen
hadden laten gaan juist naar de plaats die de heilige had gewenst. We
zullen nog meer zeggen. Korte tijd voordien had de provinciale gezond-
heidscommissie de bron, waaraan zich verschillende generaties gelaafd
hadden, bezoedeld verklaard en nu gebruikte men "tegen een geldprijs" het
drinkbare water dat de Regering onlangs in Monferrato had laten aanvoe-
ren.
Op 3 juli werd bij gelegenheid van deze vijftigjarige herdenking
de eerste steen gelegd van een zeer belangrijk werk. In de wereld van de
nijverheid en ook daarbuiten geniet de grootste Italiaanse automobielfa-
briek, de Fiat, die aan een grote menigte arbeiders werk verschaft, een
ruim krediet. Ze werd te Turijn opgericht door Senator Giovanni Agnelli.
Omdat de maatschappelijke zetel naar een andere plaats in de nabijheid
van de Viale di Stupinigi diende overgebracht te worden, wou de flinke
nijveraar dat daar, niet ver van de reusachtig grote gebouwen die men aan
het optrekken was, een groot Oratorio voor zon- en feestdagen zou worden
gebouwd met een publieke kapel voor de christelijke opvoeding van de kin-
deren, van het personeel en een uiterst modern internationaal laboratori-
um van elektromechanisch voor de vorming van Salesiaanse technici die men
naar de verschillende landen van de wereld zou sturen. Het was nogmaals
de Kardinaal Aartsbisschop die over het op te richten werk de gewijde ri-
tus volbracht in tegenwoordigheid van de leden van het Hoofdkapittel en
van de hoogste stadsoverheden. Het werk zal bijna recht tegenover de Ge-
nerala oprijzen, het Tehuis voor op het verkeerde pad geraakte jongens,
waar Don Bosco de bekende proef gaf over de doeltreffendheid van zijn op-
voedkundige methode.
Bij ieder volk hebben de Salesianen de vijftigste verjaring her-
dacht. Hier zullen we enkel melding maken van een volk tot dat welk Don
Bosco steeds vurig gewenst heeft zijn apostolaat te kunnen uitbreiden. De
vijftigjarige herdenking van zijn dood viel samen met het begin van het
werk van de Salesianen in Engeland, vermits de heilige zijn zonen naar
Londen had gezonden amper twee maanden en half vooraleer dit leven te
verlaten. Deze verjaardag werd in de hoofdstad van Engeland gevierd met
een cyclus van feestelijkheden, die besloten werden te Shrigley in de
nabijheid van Manchester. Daar bestuurden de Salesianen sinds acht jaar

32.10 Page 320

▲back to top


- XIX/316 -
een bloeiend missiecollege. Met de hulp van de Medewerkers hadden ze daar
aan de Heilige Giovanni Bosco architecturaal mooi een kerk met majestueu-
ze proporties opgericht. Voor haar inwijding was er geen geschikter ge-
legenheid dan deze dubbele vijftigjarige herdenking. In juli 1938 werd
dan ook de kerk met de grootste plechtigheid voor de cultus opengesteld.
Er kwamen omstreeks 4.000 pelgrims, niet enkel uit Engeland, maar ook uit
Schotland en zelfs uit het verre Ierland. De naam van Don Bosco geniet
ook in die landen een grote sympathie, zodat zijn kerk het doelwit is ge-
worden van pelgrimstochten uit de naburige streken. Het zijn vooral de
leden van de Katholieke Actie die er naartoe komen.
De vijftigjarige herdenking werd bezegeld op de waardigste manier
die men maar wensen kon. Deze mooie bekroning werd gedaan door de "Paus
van Don Bosco" toen hij Moeder Maria Mazzarello zalig verklaarde. Aan de
nieuwe zalige werd door Rome de titel gegeven van "Medestichter van het
Instituut van de Dochters van Maria, Hulp der Christenen", een zeer eer-
volle en wel verdiende titel. Het was voor haar een grote eer een aan-
zienlijk aandeel te hebben gehad in de stichting van een kloosterfamilie
bestemd voor een zo roemrijke toekomst. Haar verdienste was haar grote
bekwaamheid om Don Bosco te durven volgen en vertrouwen bij het boetseren
van de eerste Zusters die de Congregatie op weg zouden brengen en die de
tonaliteit zouden hebben door de Stichter gewild. Zij stelde ter beschik-
king van de heilige al de selecte deugden die het hart van een aan God
toegewijde maagd kunnen versieren en de heilige leidde haar in de onder-
neming, steunde haar in haar offers en ontdekte in haar met welbehagen
schatten van genade haar door God geschonken voor haar eigen heiliging en
voor het goede bestuur van haar medezusters. Terecht schreef Don Ricaldo-
ne in zijn jaarlijkse brief aan de Medewerkers en Medewerksters (1) dat
de zaligverklaring van Maria Mazzarrello "een lichtend bewijs is van de
machtige doeltreffendheid van de geest van onze grote Vader bij het ver-
wekken van vruchten van heiligheid."
Deze zaligverklaring had plaats op 20 november 1938. Het was de
derde na die van de zalige Rossello en Cabrini, maar ze overtrof beide en
dit in grote mate door de toeloop van Romeinen en vreemdelingen. Klaar-
blijkelijk werkte de naam van Don Bosco stimulerend. De toeloop overtrof
alle verwachting. De Paus wou een plechtige audiëntie verlenen op de vi-
giliedag. Er begaven zich omstreeks 5.000 personen naartoe. De eerbied-
waardige grijsaard kwam door de zalen tjokvol mensen tussen geestdriftige
toejuichingen en van op zijn troon sprak hij verheven woorden, die de
luidsprekers ook voor degenen die veraf stonden verstaanbaar maakten. De
Paus zei onder meer:
(1) Bollettino Salesiano, januari 1939.

33 Pages 321-330

▲back to top


33.1 Page 321

▲back to top


- XIX/317 -
"
Wat zou men nog kunnen zeggen of toevoegen aan dat wat de
" dingen, de gebeurtenissen reeds zeggen? God roept ons immers te
" willen deelnemen aan de verheffing van zijn trouwe dienares tot
" de hoogste eer, die van alle kanten van de wereld gevraagd wordt
" wegens haar glanzende plaats in het licht van de heilige Giovan-
" ni Bosco. Daarom is alles wat wij kunnen zeggen ontoereikend. Wij
" willen dan ook enkel uit de gebeurtenis zelf het woord halen dat
" wij toevertrouwen aan de overweging van u allen die hier gekomen
" zijt, aan uw initiatief als goede zonen en dochters. Wij zijn
" hier verenigd en wij zullen ook morgen hier samenkomen, in een
" nog plechtiger, nog grootser vergadering, om te genieten en ons
" te verheugen in de eervolle verheffing van Gods grote Dienares.
" Ook wij zullen er ons om verheugen, omdat dit voor ons een bil-
" lijke plicht is. De eerbiedwaardige Maria Mazzarello is een lid
" van onze familie en wij behoren tot haar familie. In de gemeen-
" schap van de heiligen, in de eenheid in het mystieke lichaam van
" Christus, zijn wij, al de gelovigen, niet enkel broeders en zus-
" ters, maar lidmaten van hetzelfde lichaam, van hetzelfde bovenna-
" tuurlijk organisme dat hetzelfde leven leeft als God dat zich in
" dat lichaam ontwikkelt. Het is maar natuurlijk dat zusters en
" broeders hun eer stellen in de eer van vader en moeder. En hier
" is nu de goed praktische kant: dat wij roemen op onze zuster. Dat
" is goed. Dat mogen en moeten wij doen. Maar zij heeft op haar
" beurt het recht op ons te mogen vertrouwen, in ons haar kinderen
" te zien die niet ontaard zijn, maar trouw blijven aan de godde-
" lijke Verlosser die door zijn bloed haar heeft geheiligd en ook
" ons heilig zal maken.
"
Als kinderen die trouw blijven aan de grote christelijke
" familie die ons met Christus en met al de heiligen verbindt, te
" beginnen met de Onbevlekte Maagd, moeten wij het ons tot plicht
" rekenen deze grote familie te eren en te verheerlijken. Voor nie-
" mand onder ons mag ze zich ooit schamen, maar steeds moet ze kun-
" nen roemen op ons, op ons gedrag, op ons christelijk leven, d.w.z.
" een heilig leven, zoals het leven geweest is van deze grote Die-
" nares van God. Niet aan allen wordt in dezelfde mate de genade
" geschonken, maar allen zijn we tot de heiligheid geroepen. Allen
" behoren tot een familie van heiligen, tot een heilig lichaam.
" Daarom moeten ook wij heilig zijn in de mate van de genade die
" God ons niet zal laten ontbreken, wanneer Hij maar ziet dat ons
" gedrag er trouw en edelmoedig aan beantwoordt. Ons hele leven,
" zoals de apostel zegt, al onze werken en al onze woorden, moet
" daarom de grote naam die wij dragen, de naam van de grote chris-
" tenfamilie waartoe wij behoren, waardig zijn. Zo zullen wij dan
" ook deze Dienares van God vereren op de manier die men van ons
" verwacht en dan zullen wij ook op onszelf dat grote woord kunnen
" toepassen, een van de mooiste door Sint-Paulus uitgesproken:
" Apostoli gloria Christi! Een woord dat wonderlijk mooi en onge-
" woon verheven is.
"
Het is de roeping van alle gelovigen, in de mate die God
" voor ieder van ons al weet, de glorie van Christus te zijn,

33.2 Page 322

▲back to top


- XIX/318 -
" zoals zijn nederige dienstmaagd, Maria Mazzarello dit geweest is
" en gedurende de eeuwen zijn zal. Want zie, haar naam, haar faam,
" haar voorbeeld is al de hele wereld door bekend. Dit strekt ter
" ere van Christus. Hij alleen immers kan dit mirakel verwezenlij-
" ken: van een nederige vrouw een zo morele grootheid en schoonheid
" maken dat ze hoog mag worden geplaatst en dat heel de wereld
" gedwongen wordt haar alle eer en glorie te betuigen. En daarom
" stuur ik u als vrucht van deze grote plechtigheid de vaderlijke
" wens toe: laten wij, zonen en broeders van heiligen, zelf ook hei-
" ligen zijn. Moge ons leven op hun leven gelijken. Moge ons leven
" iets van hun morele verhevenheid weerspiegelen, zodat wij de glo-
" rie van Christus zijn.
Gedurende de dienst van de volgende ochtend was de Basiliek van
Sint-Pieter gevuld met mensen, zoveel als ze maar kon bevatten. Elf Kar-
dinalen en zevenendertig bisschoppen, onder wie negen Salesianen, ver-
hoogden de luister van de liturgische pracht. De pauselijke Breve waar-
in de Dienares van God zalig werd verklaard, gaf een beschrijving van
haar leven en bracht een verslag uit over de procedure van haar Causa.
Tussen beide gedeelten in werd het profiel van de zalige aldus geschetst:
"Ze was eenvoudig in haar optreden, sober in haar voedsel, steeds aan het
werk bij de zorg voor haar huizen, edelmoedig, al was ze uiterst arm, bij
het schenken van giften, voorzichtig en sterk bij het leiding geven aan
de Zusters, ofschoon zij bij het beheer van haar Instituut alles volledig
aan de Heilige Giovanni Bosco toevertrouwde, zeer vroom in het gebed,
zeer vlijtig bij het behoeden van een gave onschuld en zuiverheid. Ze
brandde van een zeer vurige liefde voor de Eucharistie, alsof zij met
eigen ogen Jezus aanwezig zag. Met niet minder genegenheid vereerde zij
de Heilige Maagd, vooral onder de titel van Hulp der Christenen." Na het
voorlezen van de Breve ging de indrukwekkende ritus verder, in een atmos-
feer van bewogen en devote vroomheid, trillend van jeugdige vurigheid.
In de namiddag trok de huldebetuiging aan de Paus een nog grotere
menigte aan, zodat de onmetelijke basiliek niet alle mensen kon bevatten.
Op voorbehouden tribunes bevonden zich hoge vertegenwoordigers en aan-
zienlijke personaliteiten. In het priesterkoor stonden veertig bisschop-
pen te wachten. Toen de Paus binnenkwam was hij begeleid door achttien
kardinalen. De rituele aanbieding van de giften werd gedaan door de Alge-
meen Overste en door de Postulator, Don Tomasetti. Toen de Heilige Vader
het beeld van de zalige beschouwde, deed hij uitschijnen hoe de houding
van de handen haar spiritualiteit en haar werkzaamheid uitdrukte. De re-
liek in het kunstvolle schrijn was een ruggenwervel. Dit herinnerde de
Paus aan een opmerking die hij al gemaakt had, voor een gelijkaardige
relikwie van Don Bosco. Hij herhaalde inderdaad: - "Kijk", Don Ricaldone,
"juist zoals Don Bosco, moet ook Moeder Mazzarello een flinke ruggengraat

33.3 Page 323

▲back to top


- XIX/319 -
hebben gehad." - Hij bedoelde daarmee een volmaakte morele rechtschapen-
heid met een sterk karakter en een wil vol energie.
Gedurende de volgende weken werden er twee zeer plechtige triduüms
gevierd ter ere van de Zalige, een te Rome in de kerk van het Heilig Hart
en het andere te Turijn in de Basiliek van Maria, Hulp der Christenen.
Bij beide gelegenheden vlochten eminente sprekers in de lofbetuigingen
aan de Zalige Mazzarello herinneringen aan Don Bosco. Terwijl in dezelfde
trant in alle delen van de wereld vieringen plaats hadden, werkte men in
de kerk van Maria, Hulp der Christenen, niet ver van het altaar van de
Heilige Giovanni Bosco, aan de bouw van een monumentaal altaar, waar de
kostbare overblijfsels van de zalige aan de verering van de gelovigen
zouden tentoongesteld worden. De twee heilige zielen, die eens verenigd
waren in hun werk, zullen nooit meer gescheiden worden in de verheerlij-
king.
Op vijftig jaar van de dood van hun stichter mogen de twee kloos-
tergemeenschappen, die aan hem hun bestaan verschuldigd zijn, een blik
achteruit werpen niet om met fierheid, want dit zou een te profaan woord
zijn, maar met gewettigde dankbaarheid terug te kijken naar de weg die is
afgelegd. Hun statistieken getuigen dat hun gelederen onophoudend aan-
groeien, dat hun initiatieven zich verveelvoudigen, dat ze hun tenten
steeds verder gaan planten over alle grenzen heen en vandaar over alle
zeeën. Menselijke krachten zouden dit nooit hebben gekund zonder de steun
van de arm van de Almachtige. Moge God die dit grote werk voor het goede
begonnen heeft en tot hier geleid, het steeds meer vervolmaken en het een
stevig en duurzaam bestaan geven tot het ogenblik waarop de tijd zal
overgaan in de eeuwigheid. Inmiddels moge soli Deo honor et gloria er uit
voortspruiten.
Toen Paus Pius XI de volgende keer naar de Vaticaanse Basiliek af-
daalde, gaf hij zijn zegen niet meer van daarboven op de sedia gestado-
ria. Hij werd niet meer door jubelende volksmenigten toegejuicht. Neerge-
legd op zijn doodsbed en vergezeld van de gebeden voor de overledenen,
werd hij naar zijn laatste verblijf gebracht in de raadselachtige scha-
duwen van het onderaardse graf, onder de tempel, niet ver van het graf
van de Prins der Apostelen. Zijn dood, die plaats had op 10 februari
1939, werd door heel de wereld beweend juist in de dagen waarin de druk-
proeven van dit boekdeel, waarin zo menigmaal over hem gesproken wordt of
waarin hij zelf spreekt, verbeterd werden. Wij menen onze bijdrage van
dankbaarheid te hebben betaald, die de Salesianen verschuldigd zijn aan
de gedachtenis van de grote Opperherder, door alles wat hij zich gewaar-
digde voor onze heilige Stichter en Vader te doen aan de geschiedenis te
hebben toevertrouwd. Geen enkele Paus heeft met zoveel liefde en zo vaak
in het openbaar een Dienaar Gods en zijn Werk opgehemeld als Pius XI dit
gedurende 17 jaar voor Don Bosco gedaan heeft. Tien dagen vooraleer hij
deze aarde verliet had hij aan de vierde opvolger van Don Bosco een on-
vergetelijke audiëntie verleend, op het einde waarvan hij hem op vader-
lijke toon zegde: - "U kunt niet geloven wat een genoegen uw bezoek mij
heeft gedaan." - Moge zijn grote ziel in vrede rusten en moge de dank-
baarheid tegenover hem in het hart van alle Salesianen die er nu zijn en
nog zullen zijn, eeuwig blijven branden.

33.4 Page 324

▲back to top


INHOUDSTAFEL
Eerste Hoofdstuk:
Rouwzangen
Tweede Hoofdstuk:
Hoe men kwam tot het "gewone proces"
Derde Hoofdstuk
Vanaf het "gewone proces" te Turijn tot het
Romeins decreet van de eerbiedwaardigheid
Vierde Hoofdstuk:
Van de apostolische processen tot het decreet
van heldhaftigheid van zijn deugden
Vijfde Hoofdstuk:
De mirakels voor de zaligverklaring
Zesde Hoofdstuk:
Het decreet "de Tuto"
Zevende Hoofdstuk:
Plechtige erkenning van het lichaam
Achtste Hoofdstuk:
De zaligverklaring te Rome
Negende Hoofdstuk:
De overbrenging van het lichaam
Tiende Hoofdstuk:
Echo's van de Zaligverklaring in de woorden
van de heilige vader, Pius XI
Elfde Hoofdstuk:
De Causa wordt opnieuw opgenomen
bladzijde
1.
20.
31.
47.
64.
86.
96.
108.
139.
164.
183.

33.5 Page 325

▲back to top


Twaalfde Hoofdstuk:
Het decreet "de Tuto" en de Consistories
Dertiende Hoofdstuk:
De heiligverklaring
Veertiende Hoofdstuk:
Te Rome na de heiligverklaring
Vijftiende Hoofdstuk:
Echo's van de heiligverklaring in de woorden
van de Paus
Zestiende Hoofdstuk:
Het feest van de heiligverklaring te Turijn
Zeventiende Hoofdstuk:
Enkele bijzondere demonstraties
Achttiende Hoofdstuk:
De vijftigjarige herdenking van zijn dood
196.
211.
234.
254.
267.
281.
305.
Kaart van de processieweg gevolgd bij de overbrenging van het lichaam,
vanuit Valsalice naar Valdocco, op 9 juni 1929
Kaart van de processieweg op 8 april 1934