Memorie-Boek-09


Memorie-Boek-09



1 Pages 1-10

▲back to top


1.1 Page 1

▲back to top


DON BOSCO LEVEN EN WERKEN

1.2 Page 2

▲back to top


PRO MANUSCRIPTO

1.3 Page 3

▲back to top


DON BOSCO
Leven en werken, aan de hand
van zijn gedenkschriften
door
Jan Baptist LEMOYNE.
NEGENDE DEEL
1868 - 1870

1.4 Page 4

▲back to top


Deze Nederlandse vertaling
van de "Memorie" kwam tot
stand onder het impuls van de
DON-BOSCOKRING, geleid door
dhr. M. Baert, S.D.B.,
te Oud-Heverlee in het jaar
1976
Vertaling: H.G. Grijspeert,
S.D.B.

1.5 Page 5

▲back to top


HOOFDSTUK
I
Einde 1867 of begin 1868 kwam Don Bosco klaar met een werkje dat
hij op verloren ogenblikken geschreven had en waarmee hij al drie jaar
tevoren begonnen was. Nooit weigerde hij een verzoek als het erom ging
de H. Maagd te verheerlijken. Hij had al over haar verschijningen en over
haar heiligdommen geschreven en de gunsten die op haar voorspraak te
La Salette, Lourdes en Spoleto bekomen waren, bekend gemaakt. Nu over-
handigde hij zijn geschiedkundige gegevens aan priester Jozef Roggio,
over het heiligdom van de Heilige Maagd van Pieve, in het dorp Ponzone,
bisdom Acqui. Het heiligdom van Pieve ontstond in zeer oude tijden,
zeker voor het jaar duizend en wellicht voert de stichting ervan ons naar
de eerste eeuwen van de kerk. Dat moet ons niet verwonderen, daar men
terecht mag veronderstellen dat St.-Pieter in Acqui en omstreken geweest
is en er op zijn doortocht naar Gallië, heel zeker de christelijke leer
onderwezen heeft. Na hem kwam de H. Syrus, zijn leerling, die naar het
voorbeeld van zijn meester door woord en wonderen het volk van Acqui en
Ligurië bekeerde. Zonder twijfel hebben deze twee missionarissen ook de
godsvrucht tot de Moeder van de Heer Jezus verspreid; wellicht niet
lang daarna is het heiligdom, waarvan sprake is, tot stand gekomen, zoals
door de ononderbroken traditie verteld wordt.
Een familie uit Ponzone had een doofstom dochtertje, dat meestal
het vee hoedde op een nabijgelegen heuvel, waar nu het heiligdom staat.
Zekere dag verscheen haar een prachtig geklede dame van een hemelse
schoonheid. Zij glimlachte minzaam en haar ogen straalden van onuitspre-
kelijke goedheid. Bij de verschijning kwam het kind als in begeestering
en voel- de gans haar wezen overstelpt van een buitengewone vreugde.
Weldra begreep zij dat deze mooie Dame niemand anders kon zijn dan de
koningin des hemels. Maria sprak tot haar: "Ga naar huis en zeg aan uw
ouders dat zij de mensen van het dorp en omstreken moeten aanzetten om
hier te mijner ere een kapel te bouwen."
Het kind ging naar huis en vertelde de verschijning van 0.-L.-Vrouw
en de woorden die zij gesproken had. De ouders geloofden hun oren of
ogen niet toen zij hun doofstom kind zo vlot hoorden spreken; weldra was
de streek vol van deze wonderbare genezing en het duurde geen tijd of
de kapel was gebouwd. Sindsdien waren de tijdelijke en geestelijke gun-
sten, die Maria voor haar vereerders bekwam, niet meer te tellen.
Don Bosco had documenten verzameld, archieven geraadpleegd, ker-
kelijke memories dienaangaande nagegaan en het schijnt dat hijzelf ook
te Ponzano zou geweest zijn.

1.6 Page 6

▲back to top


- IX/2 -
Tegenwoordig staat het heiligdom op de glooiing van de berg, ste-
vig ommuurd met als toegang een hoge gewelfde poort. De kerk bestaat uit
een enkele heel grote beuk, hoog en majestueus, rijk aan stukadoor- en
schilderwerk. Er zijn vijf altaren en boven het hoofdaltaar staat het
beeld van de heilige Maagd, die er sedert onheuglijke tijden vereerd
wordt.
Aangaande het brochuurtje dat door Don Bosco geschreven werd, be-
zitten wij de volgende brief:
"
Zeereerwaarde heer Don Bosco,
"
"
Ik heb het handschrift met de geschiedenis van het heilig-
" dom ontvangen, ik heb gedaan wat U mij in uw laatste brief vraagt:
" ik heb het gelezen en herlezen en inderdaad, me dunkt dat er wel
" iets aan te veranderen of toe te voegen is. Hoewel ik mij voor
" zulk een opdracht weinig bekwaam voel, maar vertrouwend op de
" hulp van Maria, zetel der wijsheid, ben ik begonnen het te herschrij-
" ven met de toevoegingen en veranderingen, die voor zoveel ik
" weet, noodzakelijk schijnen, zonder nochtans aan het origineel
" afbreuk te doen. Ik hoop over weinige dagen met deze kopij klaar
" te komen; doch daar zij lichtjes van de originele verschilt, ver-
" lang ik ze U persoonlijk ter hand te stellen om U de redenen van
" deze veranderingen mee te delen (hoewel ik het aan uw persoon-
" lijk oordeel overlaat om af te spreken over verscheidene dingen in
" verband met deze geschiedenis).
"
Alvorens te komen, wou ik U, eerwaarde, toch eerst vragen
" of U in het begin van volgende week thuis bent. Zo ja, dan zal ik,
" als het God belieft, komen; en zo U het goedvindt, zal ik om tijd
" te winnen en U zo weinig mogelijk te storen, de tekst eerst aan
" Mgr. de bisschop van Acqui voorleggen voor de kerkelijke goed-
" keuring.
"
Nu wou ik U nog vragen of U mij voor de korte tijd die ik
" zal blijven, onderdak kunt verlenen in het Oratorio, zo zal het voor
" mij veel gemakkelijker zijn om alles zo vlug mogelijk te rege-
" len, gelet op het seizoen en ook mijn bezigheden.
"
Ik bid de heilige Maagd U ruim te vergoeden wat U voor dit
" heiligdom doet.
"
Gelieve te aanvaarden, met mijn gevoelens van hoogachting
" de verzekering van mijn hoge waardering.
"
Uit het heiligdom van O.-L.-Vrouw van Pieve, 13 november 1866
"
"
Uw nederige dienaar
"
P. Poggio Giuseppe.
Don Bosco had het handschrift aan D. Bonetti overhandigd (we heb-
ben het onder zijn papieren teruggevonden). Al eer hij tot priester werd gewijd,

1.7 Page 7

▲back to top


- IX/3 -
gaf Don Bosco hem alle werkjes die voor publicatie bestemd waren, om z e na t e
zi en e n te v er b eter en e n so ms o ok om z e af t e we rk en . Zo bleef hij zijn
hele leven doen.
Daarin was D. Bonetti zijn rechterarm, onvermoeibaar. Hij was
een goede schrijver, en nauwgezet in nazicht en verbeteringen; daarvan
getuigen zijn handschriften die zo overvloedig doorstreept en verbe-
terd zijn dat menige bladzijde moeilijk te ontcijferen valt. Hij liet
een groot aantal preken na en het schijnt wel dat alle volledig geschre-
ven waren. Zij waren klaar geordend en rijk aan leer.
Toen Don Bosco verscheidene schriften van zijn kerkgeschiedenis
verloren had, gelastte hij Don Bonetti deze aan te vullen. Hij begon er-
mee in 1862 en werkte er verscheidene jaren aan. Daarvan blijft ons
slechts het eerste tijdvak over nl. twee delen met de hand geschreven,
Zij beslaan 1.262 blz. met Bijbelse en patristische uitspraken en ook
teksten van een menigte geestelijke en profane schrijvers. Don Bosco voeg-
de er persoonlijk talrijke aanmerkingen aan toe. Doch de vele bezigheden
beletten hem dat werk voort te zetten, waarvan de H. Vader de voleinding
ervan gewenst had als steun voor de uitspraak van de onfeilbaarheid van
het Hoofd van de Kerk.
Don Bonetti had ook als hulde aan D. Alasonatti het leven ge-
schreven van de zalige Cherubino Testa, dat onuitgegeven bleef. Later
schreef hij nog "Leven van de Maagd Maria" en "Leven van Jezus Christus
verteld en uitgelegd aan een gezin trouw aan het geloof en ter verdedi-
ging tegen de aanvallen van de goddelozen". Te gelegener tijd zullen wij
het hebben over zijn andere bijdragen in de "Katholieke Lezingen."
Don Bonetti was niet enkel wetenschappelijk goed onderlegd, doch
ook diep gelovig en vroom.
Don Bosco had daarvoor gezorgd, toen hij hem als jong studentje in
zijn Oratorio opgenomen had. De spreuken op zijn schriften had hij van
Don Bosco gehoord; op deze die hij tijdens zijn humanitaire gebruikte
leest men: "Veelvuldige toevlucht tot Maria" - "Absolute vlucht van
de luiheid" - "Maria uw Moeder." - Hierbij tekende hij nog de uitleg en
etymologie aan van Latijnse, Griekse en soms Hebreeuwse woorden, die Don
Bosco voor alle jongens samen, of afzonderlijk of ook nog in zijn pre-
ke n va n 1857 ten beste gaf.
Op verscheidene schriften van filosofie staat te lezen: "Sedes
Sapientiae ora pro me" - "Da mihi animas, cetera tolle" - "Om volle
vrijheid van geest te hebben moet men zich heel en al onthechten aan de
dingen van de wereld" - "Hoe meer afstand men neemt van vrienden en fami-
lie, des te dichter men bij God en zijn engelen komt (Thom. à Kempis)" -
"Savio Domenico was mijn vriend en medeleerling, bijgevolg: "Si ille,
cur non ego?" Wie hem ook nauw aan het hart lag was Michel Magone, wiens
assistent hij geweest was. Van hem bewaarde hij de klaswerken; nu zijn ze in

1.8 Page 8

▲back to top


- IX/4 -
de archieven te vinden.
Op de laatste bladzijden van zijn schriften van theologie leest men
"Viva Maria! viva Domenico Savio! Viva Don Bosco!" - "Diabolus te semper
occupatum inveniat (H. Hieronymus). - "Dulcedo multiplicat amicos et
mitigat inimicos".
In een briefomslag waarvan het adres een handschrift van Don Bosco
is: "Al signor chierico Bonetti", vonden wij strookjes papier met een
voornemen of geestelijke raadgeving:
" Ik zal een "Salve Regina" bidden voor de voortplanting van het ge-
" loof.
" Ik zal een mis horen voor de bekering van de zondaars.
" Ik zal een rozenhoedje en de litanie bidden voor de bekering van
" de ongelovigen, ketters en afgescheurde christenen.
" Ik zal de litanie bidden voor de ergernisgevers.
" Ik zal een lichamelijke boete doen of een versterving aan tafel
" voor de gulzigaards.
" Ik zal een akte van hoop en een "Salve Regina" bidden voor de wan-
" hopigen of voor hen die door een zwaar ongeluk getroffen werden.
" Wijd uw hart toe aan Jezus en Maria.
" Ik zal een akte van geloof, hoop en liefde bidden voor de noden
" van de H. Kerk.
" Ik zal een mis horen voor de bekering van Engeland.
" Ik zal een bezoek brengen aan Jezus in het heilig Sacrament tot
" eerherstel voor de beledigingen Hem in dit goddelijk sacrament aange-
" daan. Ik zal voor het altaar van de heilige Maagd een "Salve
" Regina" en de litanie bidden voor al mijn medestudenten.
" Ik zal een aalmoes geven voor de uitbreiding van het geloof.
" Ik zal vijf Pater, Ave, Glorie bidden ter ere van het lijden van
" onze Heer Jezus Christus.
" Ik zal de zeven vreugden van Maria en de litanie bidden voor de
" priesters.
" Ik zal het "Veni Creator" bidden om van de heilige Geest licht en
" genade te bekomen voor de zondaars.
" Ik zal zeven keer het Ave Maria bidden ter ere van de Moeder van
" Smarten om haar bescherming tijdens dit leven te verkrijgen en vooral
" in het uur van de dood, voor mijzelf en mijn bloedverwanten.
" In de bekoring zal ik zeggen: Mijn Jezus barmhartigheid, Maria
" help mij.
" Ik zal een communie opdragen ter ere van de Harten van Jezus en
" Maria, voor alle in leven zijnde of overleden medebroeders.
" Ik zal een Ave bidden voor al mijn geestelijke of tijdelijke wel-
" doeners.
" Ik zal drie Ave's bidden om de eindvolharding van mezelf en mijn
" bloedverwanten.
" Ik zal het "Veni Creator" bidden om de zeven gaven van de heilige
" Geest te bekomen.

1.9 Page 9

▲back to top


- IX/5 -
" Ik zal een "Ave Maris Stella" bidden voor wie niet in staat van
" genade leven,
" Ik zal O.-L.-Vrouw bidden om mijn roeping te kennen.
" Ik zal Jezus en Maria de volgende drie deugden vragen: ootmoed,
" zuiverheid en liefde en daartoe drie Ave's en drie Gloria's bidden.
Don Bonetti liet ons ook twee raadgevingen na, die hem door Don
Bosco gegeven waren: "De godsvrucht tot het H.Sacrament en tot O.-L.-
Vrouw zullen twee machtige steunpilaren zijn voor uzelf en voor allen
aan wie ge deze godsvrucht zult aanleren."
"Maria zij uw hemelse behoedster; ik vertrouw Haar uw ziel toe."
Verder leest men nog: "Alvorens uit Mirabello te vertrekken (het was op
27 november 1863), zei Don Bosco mij: ik verlangde u op de proef te
stellen; nu zijt gij er; nu kunnen wij zien tot welk ambt de Heer u
speciaal roept. Ik heb aan u gedacht en zal het blijven doen, en zolang
de Heer mij leven geeft zal ik alles doen wat ik kan om u gelukkig te
maken, niet enkel op geestelijk, maar ook op stoffelijk gebied. Wees
steeds opgeruimd en als ge verdriet of moeilijkheden hebt naar ziel of
lichaam, laat het mij weten, ik zal elke wolk verdrijven. Uw patrimonium
komt in orde; ik zal u wel verwittigen wat u te doen staat. Zorg ervoor
Don Rua goed te helpen. God zegene u."
En de clericus Bonetti beantwoordde edelmoedig de aanmoedigingen
van Bosco en was trouw aan zijn gemaakte voornemens
Mirabello, 27 april 1864.
1. Ik zal mij aanhoudend inspannen om door veelvuldige geestelij-
ke communies en vurige schietgebeden innig verenigd met Jezus en Maria te
leven. Ik zal veel belang hechten aan alles wat ik doe, aan het kleinste
gebed met de gedachte dat ik mijn hemelse kroon met een prachtige roos of
een kostbare parel versier. Maria, wees mijn moeder.
En wij kunnen hier aan toevoegen dat het merendeel van de mede-
broeders met dezelfde godsvrucht, offergeest en werkzaamheid bezield wa-
ren. Wij hebben het hier speciaal over Don Bonetti gehad, omdat wij on-
langs deze en andere gegevens gevonden hebben in verband met de jaren
waarover wij reeds in deze "Memories" gesproken hebben, en ook om zijn
betrekkingen met Don Bosco beter bekend te maken.
De andere leden van de salesiaanse sociëteit, waarover wij bij ge-
legenheid nog zullen schrijven, waren einde 1867 ongeveer honderd in aan-
tal, deze van de colleges van Lanzo en Mirabello inbegrepen. Er waren 14
priesters, 48 studenten in theologie, deels geprofesten deels novicen of
aspiranten; enkele daarvan kwamen uit verschillende bisdommen maar wens-
ten er terug te keren. Don Bosco liet ze studeren en bezorgde hen gratis
alles wat zij nodig hadden. Er waren 23 studenten in filosofie, waarvan
12 de soutane nog niet ontvangen hadden, daar Don Bosco eraan dacht elders een

1.10 Page 10

▲back to top


- IX/6 -
ders een lyceum te stichten. Er waren ook nog drie geprofeste coadjuteurs.
Een raadgeving, die Don Bosco aan allen meegaf, vinden wij in een
brief naar Mirabello.
"
Beste Don Bonetti,
"
"
Ik stuur u enkele blaadjes van kanunnik Gliemone. Met ge-
" noegen heb ik uw brief ontvangen. Goede moed. Al uw pogingen
" moeten erop gericht zijn de eenheid onder de oversten te bewa-
" ren, omdat allen het een en hetzelfde doel hebben h u n e i g e n
" z i e l e n deze van veel anderen te redden. God zegene u. Ik ben geheel
" de uwe.
"
"
Turijn, voorlaatste dag van 1863.
"
Zeer genegen in Jezus Christus.
"
Pr. Giovanni Bosco.

2 Pages 11-20

▲back to top


2.1 Page 11

▲back to top


- IX/7 -
HOOFDSTUK II.
In deze "Memorie" over het leven van Don Bosco zijn we op het
einde van 1867 gekomen en met de menigvuldige wonderbare feiten hebben
wij de dromen verteld met de onthulling van de staat van menig geweten
en de uitkomst van bijzondere en algemene voorspellingen. Don Bosco was
ervan overtuigd dat alles wat hij vertelde echt was en zo dachten ook
allen die het goed meenden en wier geest niet beneveld was door vooroor-
delen of wier hart niet door de drift vertroebeld was. Het geestelijke
welzijn dat er voor de jongens uit voortvloeide is niet te berekenen en
er lag ook nog een ander voordeel in, nl. dat zij op hun hoede werden
gesteld tegen elke gevaarlijke gedachte of verbeelding. Te weten dat Don
Bosco een droom zou vertellen was voor de jongens een hele gebeurtenis
en ze wachtten in spanning en opgewonden het verhaal ervan af. Het is
normaal dat de mens enigszins de toekomst wenst te kennen, vooral in be-
roerde tijden. Daarvan getuigt de geschiedenis van alle volkeren. Niemand
moet zich daarover verwonderen; en vooral zij moeten er niet mee spotten,
die zelf bij waarzeggers of spiritisten voorspellingen gaan afbedelen,
terwijl goede christenen zich tevreden stellen met te luisteren naar
vrome zielen, die als door God bemind bekend staan en door Hem met spe-
ciale verlichtingen begunstigd zijn.
Wij beweren niet dat ook goede christenen zich in die zaken niet
kunnen vergissen. De voorzichtigheid laat ons de twee uitersten vermijden: ab-
soluut ongelovig te staan voor elke profetie - wij laten hier buiten
beschouwing de authentieke profetie van de Bijbel - en het klakkeloos
aannemen van de eerste de beste voorzegging.
Tegenover deze twee uitersten staat de vermaning van St.-Paulus
die ons zegt de profetieën niet te misprijzen, doch te onderzoeken: pro-
phetias nolite spernere, omnia autem probate (Tess. V, 20,21). Zo handelt
niet wie elke profetie van de hand wijst en evenmin wie ze zo maar zonder
onderzoek aanvaardt. De woorden van de apostel verzekeren ons dat naast
de Bijbelse er ook nog andere echte kunnen zijn. Dit wordt bevestigd door
de profetische gaven, die zoals andere charisma's altijd in de kerk voor-
kwamen en ook door de kerk als zodanig werden erkend.
Nochtans, zoals men van iemand niet kan eisen dat hij meer dan een
menselijk geloof hecht aan gezagvolle voorzeggingen, zo kan men redelij-
kerwijze ook niemand verplichten te geloven aan onwaarschijnlijke of in-
gebeelde profetieën; en zolang de Kerk er zich niet over uitspreekt,
kan men er al dan niet geloof aan hechten. Eerder dan om geloof gaat het
hier om verstandige kritiek en gezond oordeel.

2.2 Page 12

▲back to top


- IX/8 -
Na deze beschouwingen komen wij terug op onze eerbiedwaardige.
Op de avond van 31 december liet Don Bosco de jongens in de kerk
komen voor het avondgebed. Daarna sprak hij ze aldus toe;
"
Het is de gewoonte dat de ouders deze dagen hun kinderen
" een nieuwjaarswens meegeven; ook vrienden bieden elkaar hun wensen
" aan. Ook ik heb die gewoonte en deze avond, mijn goede jongens,
" wil ik u iets zeggen dat u als richtlijn kan dienen voor het
" nieuwe jaar.
"
Reeds enkele dagen denk ik na over een nieuwjaarswens voor
" u; doch hoe ik er mij ook het hoofd over brak, ik kon maar niets
" vinden wat mij aanstond. Ook gisteren avond toen ik te bed ging
" dacht en herdacht ik wat goeds ik u zou kunnen meegeven voor het
" jaar 1868; doch ik kwam er niet toe mij te concentreren; onrustig
" en bekommerd, viel ik toch eindelijk in een toestand tussen sla-
" pen en waken, maar bleef toch ten volle bewust. Het was een slaap
" waarin men weet wat men doet en hoort wat men zegt en antwoordt
" als men ondervraagd wordt. In deze toestand kwam ik in de macht
" van een droom die geen droom was. Het scheen mij toe dat ik nog
" in mijn kamer was. Ik wou naar buiten gaan, doch in plaats van op
" het balkon te belanden stond ik voor een prachtige tuin met on-
" telbare mooie planten en schitterende rozen. De tuin was ommuurd
" en boven de ingang ervan stond in grote cijfers het getal 68.
"
Een portier leidde mij in de tuin en daar zag ik onze jon-
" gens aan het spel ze maakten veel plezier en schertsten en
" dansten vrolijk. Velen kwamen naar mij toegelopen en samen bab-
" belden wij over duizend dingen en nog; wij maakten samen een wan-
" deling, maar na een tijdje zag ik in een hoek langs de muur een
" menigte bange jongens samengedromd rond enkele priesters en cle-
" clerici die zongen en baden. Ik ging dichter bij, bekeek ze en ik
" kende ze allemaal nog niet goed; ja, een groot aantal was mij
" geheel onbekend; ik hoorde sommigen het "Miserere" zingen, ande-
" ren deden de gebeden voor de overledenen. Bij hen gekomen vroeg
" ik: "Wat doet ge hier? Waarom dit "Miserere"? Wat is de reden van
" uw rouw? Is er wellicht iemand dood?"
"
- "Hoe, weet U dat niet?"
"
- "Neen, ik weet niets."
"
- "Wij bidden voor de ziel van een jongen die op die dag en
" dit uur gestorven is."
"
- "Maar wie is het?"
"
- "Hoe", antwoordden zij, "weet U niet wie het is?"
"
- "Maar neen."
"
- "Hoe kan dat nu, dat men hem niet verwittigd heeft?"
" zegden zij onder elkaar en zich tot mij wendend: "welnu, N. is
" dood!" en zij noemden mij zijn naam.
"
- "Wat, is die dood?"
"
- "Ja, maar hij is schoon gestorven, een benijdenswaardige

2.3 Page 13

▲back to top


- IX/9 -
" dood. Tot onze stichting heeft hij met grote voldoening en onder-
" werping aan Gods wil de sacramenten ontvangen en gaf tekens van
" die diepste godsvrucht. En nu wij hem naar het graf vergezellen,
" bidden wij voor zijn zielenrust; maar wij hopen dat hij reeds in
" de hemel is, ja dat hij nu voor ons bidt. Wij zijn er zelfs zeker
" van dat hij in de hemel is."
"
"Hij stierf dus een goede dood? Gods wil geschiede!
" Laten wij zijn deugden navolgen en bidden dat ook wij een goede
" dood mogen sterven. Daarop, nog altijd omringd door een grote groep
" jongens ging ik verder door die tuin, en na een hele wandeling
" kwamen wij aan een prachtige groene wei. Intussen zei ik tot me-
" zelf: - "hoe is dat nu mogelijk, gisteravond ging ik te bed en
" nu sta ik hier met mijn jongens in deze tuin?" En kijk, een andere
" troep jongens stond rond iets dat ik niet kon onderscheiden. Ik
" zag wel dat zij geknield waren en dat de ene zongen en de ande-
" re baden. Ik naderde en bemerkte dat het een doodskist was: ze
" deden de gebeden voor de overledenen en zongen het "Miserere".
" "Voor wie bidt gij", vroeg ik - en diep bedroefd antwoordden ze: "Er is
" nog een andere jongen dood en hij is godvruchtig gestorven. Op stichtende
" wijze ontving hij de sacramenten en betoonde ware godsvrucht. Nu
" brengen ze hem naar het graf. Hij was acht dagen ziek en zijn
" familie kwam hem bezoeken. Toen vroeg ik zijn naam. Bij het horen
" ervan werd ik pijnlijk getroffen en ik riep uit: "Wat een ver-
" driet voor mij! Iemand die mij zo gaarne zag! en die ik niet eens
" vaarwel kon zeggen; en ook de andere heb ik niet weergezien...
" Sterven zij nu allemaal? Een dode hier en een andere daar! Hoe is
" het mogelijk! Gisteren stierf er een en vandaag weer een!"
"
- "Wat zegt U", antwoordden zij. "Kort geleden een dode en vandaag
" weer een? Zo schijnt het u toe, doch het is meer dan drie maand ge-
" leden dat de eerste gestorven is, op die dag en dit uur."
"
Toen ik dit hoorde, dacht ik bij mezelf: Droom ik nu of
" droom ik niet? Het scheen me toe dat ik niet droomde en ik wist niet
" wat ik moest zeggen op al wat ik hoorde.
"
Allen gingen wij verder door, tussen de bosjes en na een
" lange wandeling hoorde ik waarachtig weer het "Miserere" zingen.
" Ik en de jongens staan stil en weerom zie ik een talrijke groep jongens
" die naderbij komen. Aan een paar jongens die naast mij stonden vroeg ik:
" - "Wat doen die jongens daar? Waar gaan ze naartoe?" Intussen waren zij
" dichtbij en bedroefd hadden zij de ogen vol tranen. - "Wat scheelt er",
" vroeg ik hun. - "Als ge het maar wist!" - "Wat is er dan?" - "Er is een
" jongen gestorven!" - "Wat, overal doden? En hoe heet uw vriend die nu
" begraven wordt?" De jongens vroegen verwonderd: - "Hoe, weet U er niets
" van? Weet u niet dat die dood is?" - "Is ook hij dood?" - "Ja, en
" zijn familie is hem niet komen bezoeken, maar ... - "Wat maar? Is hij
" misschien niet goed gestorven?" - "Helaas, een dood die niemand toe te
" wensen is." - "Heeft hij de sacramenten niet ontvangen?" - "Eerst
" wilde hij niet, daarna wel; doch met een zekere tegenzin en zonder tekens
" van waar berouw, zodat wij niet zeer gesticht

2.4 Page 14

▲back to top


- IX/10 -
" waren, ja zelfs, twijfelden aan zijn eeuwige zaligheid; en het doet
" ons veel leed, dat een jongen van het Oratorio zulk een ellen-
" dige dood is gestorven." - Ik trachtte ze te troosten en zei: "Daar hij
" de sacramenten ontvangen heeft, laten wij hopen dat hij gered is.
" Wij mogen niet aan de barmhartigheid van God wanhopen. Zij is zo
" groot! Doch ik slaagde er niet in hun die hoop te geven en ze te
" troosten.
"
Terwijl ik bedroefd en in de war nadacht wanneer deze
" jongens zouden gestorven zijn, verscheen mij iemand onverwacht die
" ik niet kende, Hij zei mij:
"
- "Kijk, er zijn er dus drie! Ik onderbrak hem. - "Wie
" bent u die mij zo vertrouwelijk toespreekt? en mij met jij aan-
" spreekt, die U nog nooit ontmoet hebt?" - "Luister eerst", ant-
" woordde hij, "dan zal ik je zeggen wie ik ben. Wil je uitleg over
" hetgeen je gezien hebt?" - "Ja, wat betekenen die cijfers?" - Je
" hebt het nummer 68 boven de ingang van de tuin zien staan? - Dit
" betekent 1868. Tijdens dit jaar zullen deze, wier naam je genoemd
" werd, sterven Zoals je gezien hebt, zijn de twee eersten goed
" voorbereid. Jij moet de laatste voorbereiden." Terwijl ik dacht of
" het toch waar zou zijn dat deze drie jongens in de loop van 1868
" zouden sterven, zei ik hem: "Maar hoe kunt U mij zo iets zeggen?"
"
- "Let op het verloop en je zal het wel zien", antwoordde hij.
"
Zijn overtuigend en vriendelijk spreken gaven mij de zeker-
" heid dat ik met een vriend te doen had en ik zette mijn weg in zijn gezel-
" schap verder, heel verdiept in de woorden die ik gehoord had.
"
"Maar droom ik misschien"? vroeg ik hem. En toch kan er hier
" geen sprake zijn van droom; ik ben wakker, ik zie, ik voel, ik
" begrijp.
"
En hij antwoordde mij: "Inderdaad het is werkelijkheid."
"
- "Werkelijkheid? Maar wees zo vriendelijk. U hebt mij over
" de toekomst gesproken, spreek mij nu over het tegenwoordige. Ik
" zou verlangen dat U mij iets zegt wat ik de jongens morgenavond
" als nieuwjaarswens zou kunnen geven."
"
"Zeg aan uw jongens dat deze eerste twee voorbereid waren,
" omdat zij tijdens hun leven godvruchtig tot de H. Tafel naderden
" en daarom ook in het uur van sterven de H. Communie tot ieders
" stichting, ontvingen. Deze laatste echter ging, toen hij gezond
" was, niet te communie en daarom ontving hij ze in zijn stervensuur
" met weinig voldoening. Zeg hun, dat, als ze goed willen sterven,
" zij steeds in goede gesteltenis te communie moeten gaan en dat de
" eerste voorwaarde daartoe een goede biecht is. De nieuwjaarswens
" zij dan deze: De godvruchtige en veelvuldige communie is het beste
" middel om een goede dood te sterven en zo gered te worden." Volg mij nu
" en let op.
"
Hij deed enige stappen langs een voetpad in de tuin. Ik volgde hem
" en opeens zag ik al mijn jongens samen in een grote open ruimte.
" Ik bleef staan om ze na te gaan. Ik kende ze allen en ik zag ze,
" zoals ik ze altijd gezien had. Nochtans toen ik ze van meer nabij
" bekeek, zag ik iets dat mij met verwondering en afschuw vervulde.
" Bij velen zag ik onder hun pet twee hoorntjes. Van de enen

2.5 Page 15

▲back to top


- IX/11 -
" waren zij langer dan van de anderen, en er waren er die ze volle-
" dig hadden en anderen van wie ze gebroken waren. Verscheidene had-
" den er nog een litteken van over gehouden, want ze waren aan de
" wortel afgebroken en groeiden niet meer. Bij anderen kon men het
" groeien ervan niet beletten, en hoewel gebroken werden zij
" steeds dikker en vermenigvuldigden zich. Sommigen waren niet enkel
" tevreden horens te hebben, doch met geweld gaven zij er hun mak-
" kers kopstoten mee. Er waren er ook die slechts één hoorn hadden
" midden op het hoofd. Hij was buitengewoon groot en dat waren de
" gevaarlijkste. En eindelijk waren er nog anderen wier rein en
" schitterend voorhoofd nooit van zulke misvorming te lijden had.
" En hier kan ik u laten opmerken dat ik van elk van u kan zeggen,
" wat je in die tuin deed.
"
Vergezeld van mijn gids verwijderde ik mij enigszins van de
" jongens en kwam op een hoogte vanwaar ik uitgestrekte streken zag
" vol mensen die handgemeen waren; het waren allen soldaten. Geruime
" tijd vochten zij verwoed zonder medelijden met de mensen. Er werd
" veel bloed vergoten. Klaar en duidelijk zag ik deze die vermoord
" werden tegen de grond vallen. Ik vroeg aan mijn begeleider:
"
- "Hoe komt het dat deze mensen elkaar op zulke verwoede
" wijze vermoorden?"
"
- "Grote oorlog in 1868", antwoordde hij, "en deze oorlog
" zal niet eindigen tenzij na veel bloedvergieten."
"
- "Zal deze oorlog misschien in onze streken plaats vin-
" den? Wie zijn die mensen? Zijn het Italianen of vreemdelingen?"
"
- "Bekijk ze en aan de kledij zult ge zien van welke na-
" ti onaliteit zij zijn."
"
Ik bekeek ze aandachtig en ik zag dat zij van verscheidene
" nationaliteiten waren. Het merendeel droeg geen Italiaans uniform,
" doch er waren ook Italiaanse soldaten bij.
"
"Dit wil zeggen", zei de gids, "dat er ook Italianen aan
" deze oorlog zullen deelnemen."
"
Toen hebben wij dit dodenveld verlaten en na een poos stonden
" wij in een ander deel van de tuin. Plots hoorde ik geweldig schreeuwen:
"
- "Laten wij vluchten, vluchten, vluchten! zoniet sterven
" wij allen." En ik zag een grote menigte die schreeuwend op de
" vlucht sloeg en onder hen veel mensen die gezond en sterk plots
" te gronde vielen om niet meer op te staan.
"
- "Wat scheelt er met die mensen dat ze op de vlucht slaan?"
" vroeg ik aan iemand uit die menigte.
"
- "De cholera is oorzaak van grote sterfte en als we niet
" vluchten wacht ons de dood", antwoordde men.
"
- "Maar wat zie ik nu", vroeg ik aan mijn leidsman, regeert
" de dood nu overal?"
"
- "Vreselijke cholera in 1868", riep hij uit.
"
- "Hoe is het mogelijk! De cholera in de winter. En toch
" sterven ze ondanks de grote koude?"
"
- "Te Reggio Calabra sterven er nu al 50 per dag."
"
We gingen nog verder en wij zagen een ontelbare massa mensen

2.6 Page 16

▲back to top


- IX/12 -
" met gescheurde kleren, bleek, terneergeslagen, ontmoedigd en de
" uitputting nabij.
"
Ik kende de oorzaak van deze uitputting niet, noch van de
" lichamelijke ellende van die menigte en ik zei tot mijn vriend:
"
- "Wat hebben die toch? Wat betekent dat?"
"
- "In 1868 grote hongersnood", antwoordde hij. "Zie je
" niet dat zij niet weten waarmee hun honger te stillen?"
"
- "Hoe dat, zijn zij dan in zulke toestand door de honger?"
"
- "Inderdaad."
"
Intussen bezag ik die massa die riep: "honger, honger", en
" brood zocht, doch er geen vond, en drinken verlangde om hun
" brandende dorst te lessen terwijl er geen water was.
"
Verschrikt, vroeg ik mijn vriend:
"
"Wordt onze arme wereld dit jaar door alle kwalen getrof-
" fen? Zou er geen middel bestaan om deze verschrikkingen te doen
" ophouden?"
"
- "Zeker bestaat er een middel, op voorwaarde echter, dat
" alle mensen akkoord gaan om geen zonde te doen, ophouden met God
" te lasteren, en Jezus in het heilig Sacrament vereren en bidden
" tot 0.-L.-Vrouw die ze schandelijk verlaten hebben."
"
- "En zal deze honger en droogte van lichamelijke of gees-
" telijke aard zijn?"
"
Hij antwoordde mij: "het ene en het andere. Het ene
" zal ontbreken omdat zij het niet willen, het andere omdat zij het
" niet krijgen."
"
- "En zal het Oratorio ook onder die kwalen te lijden heb-
" ben? Zullen ook mijn jongens aan de cholera sterven?"
"
De gids bekeek mij van kop tot teen en zei: "Op één voor-
" waarde: als uw jongens akkoord gaan om de zonde ver van hen weg
" te houden, door hun godsvrucht tot Jezus in het H. Sacrament en
" tot de H. Maagd, dan zullen zij gered worden; want met deze twee
" hulpmiddelen bekomt men alles. Maar zonder deze bekomt men
" niets. Mochten zij anders handelen, dan zouden zij ook sterven.
" Pas op, want als een onder hen zwaar zou zondigen, dan zou hij de
" verontwaardiging van God over het Oratorio kunnen trekken en de
" cholera hier zijn intrede laten doen."
"
- "En zullen mijn jongens ook te kort aan voedsel hebben,
" vroeg ik hem nog."
"
- "Helaas ja. Uw jongens zullen ook tengevolge van de hon-
" gersnood te lijden hebben."
"
Ik dacht nochtans dat de schaarste enkel op Don Bosco zou
" vallen, daar ik alleen aan voedsel moet denken en erin voorzien.
" Want mocht het brood in ons huis ontbreken, dan zouden de jongens
" er niet voor zorgen dat het er komt.
"
- "Jij zelf zult honger hebben en ook uw jongens. Hun ouders
" en weldoeners zullen al zorgen genoeg hebben om te voorzien in
" hun kostgeld en nog zoveel andere noodzakelijke dingen. Velen
" zullen niets meer kunnen betalen en het Oratorio zelf zal bij
" gebrek aan middelen, hen in niets kunnen helpen en zo zullen zij
" moeten vertrekken."

2.7 Page 17

▲back to top


- IX/13 -
"
- "En zullen zij ook het geestelijke voedsel moeten missen?"
"
- "Sommigen, ja, omdat zij het niet zullen verlangen, ande-
" ren omdat zij het niet zullen krijgen."
"
Intussen wandelden wij maar verder, toen plots zwarte wol-
" ken aan de hemel verschenen. Een orkaan kondigde zich aan; de wind
" loeide. Ik keek rondom mij en ik bemerkte in de verte dat de jon-
" gens vluchtten voor de vlaag. Ik liet mijn gids staan en liep naar
" hen toe om samen te gaan schuilen. Doch weldra verloor ik ze uit
" het oog, verblind als ik was door de opeenvolgende bliksemschich-
" ten met krakende donderslagen. Het scheen wel of we zouden elk ogenblik
" door de bliksem verkoold worden. Toen kwam er een geweldige
" stortvlaag. Nog nooit had ik zulk een verschrikkelijk onweer
" beleefd. En ik maar rennen, om mijn jongens en een schuilplaats te
" vinden. Doch ik vond noch de ene noch de andere. De hele streek was ver-
" laten. Ik zocht naar de uitgang van de tuin om weg te komen, maar
" hoe ik mij ook haastte, ik kon er niet in slagen, integendeel, ik raakte
" hoe langer hoe meer ervan verwijderd. Per slot van rekening kwam
" dan nog een hagelvlaag met hagelstenen van buitengewone grootte
" en ik kreeg er met zulk een geweld een paar op mijn hoofd, dat ik
" er wakker van schoot. Ik lag te bed! Ik verzeker u dat ik toen veel
" meer vermoeid was dan toen ik 's avonds tevoren ging slapen. Zoals
" ik u gezegd heb zag ik dit alles in mijn droom. Het is niet nodig
" dit alles als echt te beschouwen, maar als iets, waaruit ge wat kunt
" leren. Kijk, beschouwen wij als droom datgene wat niet voor ons is,
" maar als echt, datgene wat ons van nut kan zijn, te meer daar er al dingen
" gebeurd zijn, die voorzegd waren en dat dit nu weer het geval zou
" kunnen zijn. Laten wij er goed gebruik van maken, houden wij ons
" gereed voor de dood, bidden wij tot 0.-L.-Vrouw en vluchten wij de
" zonde.
"
En tot slot geef ik u als nieuwjaarswens: De veelvuldige
" biecht en communie is een machtig middel om onze ziel te redden.
"
Wel te rusten.
Don Bosco vertelde deze droom in twee avondwoordjes. De clericus
Stefaan Bourlot schreef bovenstaand verhaal ervan, op datum van 29 ja-
nuari 1868 en ondertekende het na een nota: "Ik geef hier een eenvoudig
ver-haal van de droom van Don Bosco zoals ik hem, mij dunkt uit de mond
van Don Bosco gehoord heb en in dezelfde volgorde, zonder nochtans alle
woorden die hij sprak te herhalen en die ik mij niet zo goed kan herin-
neren. Maar ik ben er zeker van, dat wat ik geschreven heb, in zijn geheel
echt is, en dit is voldoende."
Om het belang van dit getuigenis en de waarde ervan aan te tonen,
kunnen wij zeggen dat Don Bourlot, na zijn priesterwijding, door Don
Bosco als missionaris naar Amerika gezonden werd en in Buenos Aires aan-
gesteld werd als pastoor van een woelige uitgestrekte parochie, de "Boc-
ca", toen de wieg van antigodsdienstige sekten. Dank zij zijn ijver, zijn
karaktersterkte, zijn loyaal en openhartig woord, doordrongen van zijn geest van

2.8 Page 18

▲back to top


- IX/14 -
geloof, en zijn grote naastenliefde, overwon hij alle opstandige
geesten. Hij bracht een nieuwe gezindheid onder de mensen. Hij was goed
gezien door de goeden en gevreesd door de slechten, vooral toen hij
met zijn tijdschrift, Cristoforo Colombo, de spreekbuis werd van de pu-
blieke opinie in de "Bocca", waar hij een grandioze kerk, een college
voor jongens en een voor meisjes bouwde, met zondagsoratorio en de ver-
eniging van wederzijds hulpbetoon en ook de sociëteit van de Conferen-
ties van St.-Vincentius a Paolo stichtte. Daar hij in zijn parochie meer
dan 60.000 Italianen had, leerde hij al hun dialecten. Hij vierde plech-
tig het feest van de patroonheilige van elke Italiaanse provincie, wakkerde op
die wijze hun vaderlandsliefde aan en trok ze aan door prachtige proces-
sies, die deze mensen aan hun geboortestreek herinnerden. Hij was onver-
moeibaar in zijn pastoraal apostolaat en werkelijk heldhaftig in het bijstaan
van de zieken.
Don Bourlot kwam als jonge man naar het Oratorio om zich in de
sociëteit te laten inschrijven. Ernstig en verstandig kon hij moeilijk
geloof hechten aan de dromen van Don Bosco, die zijn oudere makkers hem
vertelden en bijgevolg ging hij kritisch na, wat er deze keer zou gebeu-
ren met betrekking tot het aangekondigde sterfgeval van de drie jon-
gens en ook op alle omstandigheden er rond. In akkoord met Don Gioachino
Berto en Don Giuseppe Bologna, schreef hij dag voor dag op wat er ge-
beurde; en telkens als iets van het voorzegde uitkwam, ondertekenden zij
daarvan een verslag. Zij stonden verstomd toen zij konden vaststellen hoe
de door Don Bosco voorzegde dingen letterlijk uitvielen.
Jammer genoeg gingen deze verslagen verloren door de verhuis van
de papieren door iemand die er de waarde niet van kende. Er bleef
slechts één blad van over, waar er spraak is van de dood van de eerste
jongen. Toen, bij geluk, Don Bourlot voor een tijdje uit Amerika terug-
keerde, deed hij een kleine toevoeging aan de droom en sprak over de dood
van de twee andere jongens. Hij schreef op 12 oktober 1889 volgende ver-
klaring: "Ik kan onder eed verzekeren dat de door Don Bosco aangekondig-
de dood van de drie jongens gebeurd is, zoals Don Berto en D. Bologna
het kunnen getuigen. Hij voegde er aan toe, dat hoewel hij de naam van
de tweede en de derde niet meer kende, hij toch nog wist dat een van deze
twee, leerling-smid was, wiens naam met een B begon en in het hospitaal
stierf, waar Don Bosco zijn biecht hoorde.
Wij zullen het getuigenis van D. Bourlot toetsen aan de levensge-
schiedenis van de eerbiedwaardige, aan notities van Don Rua en de lijsten
van de overledenen en wij zullen het resultaat ervan aan de lezer voor-
leggen als wij de gebeurtenissen van 1868 vertellen.
Intussen kunnen wij nu al aanstippen dat de aankondiging van de
dood van deze drie niet uitsluit dat ook nog anderen in de loop van dit-
zelfde jaar naar de eeuwigheid zouden geroepen zijn. Inderdaad Agostini
Parigi getuigt dat Don Bosco hem een paar dagen later zei dat er nog zes
andere zouden sterven; en aan een van zijn kameraden die vreesde onder
het getal te zijn, had Don Bosco gezegd: "Wees gerust, 0.-L.-Heer wil u nog

2.9 Page 19

▲back to top


- IX/15 -
niet"; en zo was het.
Er waren dus negen jongens op de 800 die naar de eeuwigheid zouden
gaan. Maar waarom was er in de droom slechts spraak van drie? Hun ver-
dwijning zou over de hele loop van het jaar gebeuren; en de dood van de
zes andere, waarvan men de omstandigheden niet kende, zou voor de anderen
als een aansporing zijn om dikwijls aan de droom en aan de beschrijving
betreffende hun gewetenstoestand te denken.
Het feit dat de droom van de drie doden werkelijkheid werd, zal
wel voldoende zijn om ook de echtheid van de drie aangekondigde plagen
te bewijzen.
Ook de profeten van Israël voorzegden gebeurtenissen die na een
eeuw in vervulling gingen; maar intussen met een tweede profetie van een
nakende onvoorziene gebeurtenis bevestigden zij de echtheid van de eerste.
Ook op dit punt zullen we nog terugkomen.

2.10 Page 20

▲back to top


- IX/16 -
HOOFDSTUK
III.
In de eerste dagen van januari schreef Don Bosco aan Ottavio Bosco
di Ruffino, een jongetje van adel:
"
Liefste Oktaaf,
"
"
De gevallen sneeuw en deze die nog steeds neervalt ont-
" neemt mij het genoegen, vandaag in je gezelschap te avond-
" malen. Ik moet mij dus tevreden stellen je een goede reis te
" wensen en morgen zal ik je speciaal in mijn H. Mis indachtig zijn.
"
Mijn beste groeten voor jezelf, mevrouw je mama en je zus-
" ter Julia. Terwijl ik mij in uw aller gebed aanbeveel, noem ik mij
" met grote dankbaarheid in de Heer,
"
"
uw genegen vriend,
" Turijn, 3 januari 68.
Pr. Giovanni Bosco.
Daar er wegens het slechte weer geen bezoekers meer waren en hij-
zelf ook gedwongen was thuis te blijven, had hij veel rustige uren te
zijner beschikking. Hij gebruikte ze om de leerlingen apart te spreken
over de omstandigheden van de droom, en om uitleg en raad te geven aan
allen die er om vroegen. Vooral de priesters en de clerici beleefden er
genoegen aan met hem te kunnen spreken, daar zij altijd iets te leren
hadden.
Op een van die avonden vroeg hem iemand, hoe vooral een jonge
priester het gedaan kon krijgen, als hem onverwacht gevraagd zou worden een ge-
legenheidspreek te houden en hij er de tijd niet meer voor heeft om zich
voor te bereiden. Don Bosco antwoordde:
"Het zou goed zijn zulke gevallen te voorkomen; ik zou u aanraden
van nu af enkele preken voor te bereiden, die in geval van nood kunnen
dienen voor elke omstandigheid. Bijvoorbeeld, bereid uw eerste preek
voor over O.-L.-Vrouw en toon aan dat Maria, ten eerste de Moeder van
God is en ten tweede dat zij onze Moeder is. Het is een onderwerp dat
voor alle Mariafeesten van pas kan komen. Hetzelfde in het vooruitzicht
van andere feesten. Spreek over een deugd, bv. de liefde, de gehoorzaam-
heid, het gebed, de kuisheid, enz., zodat het met een speciale toevoeging
voor elke heilige kan dienen, door hem voor te stellen als model voor de
deugd die gij gekozen hebt. Andere clerici vroegen hem naar de methode
om met vrucht te preken. Hij antwoordde:

3 Pages 21-30

▲back to top


3.1 Page 21

▲back to top


- IX/17 -
"Ge moet niet alleen het argument, waarover ge het zult hebben,
bestuderen en ordenen, maar ook rekening houden met de liturgische tijd.
De Kerk ook zegt ons dat wij de feesten moeten vieren "temporebus suis"
en de predikant moet de wensen van de Kerk ter harte nemen. Bijvoorbeeld
voor de advent en de kersttijd zal hij die argumenten bespreken die de
gelovigen aanzetten om het goddelijk Kind met heilige vreugde te ontvan-
gen. Zo ook tijdens de vasten moeten de predikanten de zondaars aanzetten
tot boete, want voor hun redding heeft Jezus zijn bloed op het kruis
vergoten. Voor het Pinksterfeest kan men spreken over de gaven van de
H. Geest, de stichting van de Kerk, de mirakelen van het apostolaat, de
zegepraal der martelaren, de verheerlijking van het pausdom. En verder
moet de predikant letten op de hoedanigheid van de toehoorders. Ze kunnen
ingedeeld worden volgens leeftijd, sociale toestand of cultuur. Als de
toehoorders kinderen zijn, moet de predikant zich aanpassen aan hun ver-
standelijke ontwikkeling en geen brood laten knabbelen door hem die geen
tanden heeft, maar melk te drinken geven zoals St.-Paulus aan de Korin-
thiërs zegt. Voor dit soort toehoorders moet de predikant de waarheid
ingang doen vinden met voorbeelden, feiten en parabels en zo zal hij iets
bereiken. En dit kan met om het even welk onderwerp. Zijn handboek moet
de catechismus zijn, die voor elke toehoorder kan dienen."
Wat de sociale conditie van de toehoorders betreft, moet hij zich
schikken naar het ambt dat zij in de maatschappij bekleden. Het spreekt
vanzelf dat men de armen niet zegt wat men de rijken wil voorhouden en
niet aan meid, of knecht, of werknemer, wat men verplicht is te zeggen
aan werkgever of patroon; naast de algemene geboden, zijn er door God nog
andere verplichtingen opgelegd aan de verschillende sociale klassen.
Maar de honing van de liefde moet de bitterheid van de berisping mil-
deren. Nooit mag men de mensen door spot of misprijzen kwetsen; vooral
in kleine dorpen kan dat opgenomen worden als een toespeling op het ge-
drag van bepaalde personen. Ook alle politiek achterwege laten. De bewij-
zen om te staven wat men zegt, hale men uit de Heilige Schrift en
vooral uit het Nieuw Testament; zo zal niemand iets kwalijk kunnen ne-
men, zelfs al klinken dan zekere waarheden wat hard. Sprekend bv. tot de
rijken over hun plicht aalmoezen te geven, zal men niet met geweld tegen
de onbarmhartigen optreden, maar het zal volstaan de parabel van de rijke
vrek te vertellen. Wat het ontwikkelingspeil van de toehoorders betreft,
moet de gewijde spreker de dingen zo voorstellen dat zij voor minder
ontwikkelden gemakkelijk te verstaan zijn. Men moet zich aan hun taal en
gedachten aanpassen, zich verplaatsen in het milieu waar zij wonen: het
veld, de fabriek, het werkhuis, de verschillende ambachten. Zo deed de
goddelijke Zaligmaker als híj sprak tot de mensen van Galilea: landbou-
wers, herders, vissers. Zo het gaat om meer ontwikkelden, dan kan het
woord rijker zijn, zo nochtans dat de grenzen, die het evangelie stelt,
niet overschreden worden. De grootste sierlijkheid bestaat in klaarheid
van woord, gedachte en onderwerp. De gewijde spreker gaat zijn welspre-
kendheid niet zoeken bij de profane wetenschap, doch in de geest van God.
Hij doet niet aan polemiek. Op de preekstoel leerstellige opwerpingen voor-

3.2 Page 22

▲back to top


- IX/18 -
leggen om ze daarna op te lossen is geen goede methode, omdat sommige toe-
hoorders, die behept zijn met een soort geest van tegenspraak, zich ook
zonder het te willen, aan de zijde van de opwerping stellen en als rech-
ters naar de weerlegging ervan luisteren. Zo kan het resultaat, dat men
ervan verwacht, veel minder zijn. Daarbij valt ook nog op te merken dat
de weerlegging van de opwerping niet altijd door toehoorders begrepen
wordt en zelfs gemakkelijk verkeerd verstaan kan worden, zodat de dwaling
beter in de geest blijft hangen dan de waarheid. Zulke controversen moet
men overlaten aan gestudeerden die bekwaamheid en wetenschap door lange
en degelijke studies verworven hebben. Dezen zullen die onderwerpen be-
handelen op passende wijze, tijd en plaats in de grote steden waar het
nodig is en waar de toehoorders bekwaam zijn om lange en subtiele rede-
neringen te volgen. Mochten er in een streek ketters zijn, dan moet de
predikant erop letten die dwalenden niet in het minst te kwetsen. Zijn
woorden moeten getuigen van goedheid en welwillendheid. Hun dwalingen en
sofismen weerlegge men met de bestreden waarheid te bewijzen door gegron-
de argumenten. Men ontneme hun de wapens door hun opwerpingen te voorko-
men. De Bijbelteksten, die zij gewoonlijk vervalst als wapen aanwenden,
moeten wij voorleggen in hun ware betekenis en op basis daarvan onze the-
sis ontwikkelen. Met aan te vallen bekomt men geen bekeringen: de eigen-
liefde komt in opstand. Dit was de methode van de H. Franciscus van
Sales en werd ook door hem aangeraden. Hij vertelt dat de protestanten
in massa naar hem kwamen luisteren en dat hij bijval had omdat hij niet
tegen hun predikanten uitviel.
Intussen was het nr. van januari van de "Katholieke Lezingen" ver-
schenen; het droeg als titel: "De pausen vanaf St.-Pieter tot Pius IX -Ge-
schiedkundige feiten." In deze brochure worden de grote daden van het
pausdom bekend gemaakt: de ijver en de heldenmoed van de pausen onder de
vervolging van de heidenen; de uitbreiding van het evangelie over de we-
reld; de strijd tegen de ketterij; het tot stand brengen, de beschaving en de
bekering van de barbaarse volkeren, die ook Italië overrompelden; de ver-
dediging van de volkeren tegen hun onderdrukkers; het stichten en steu-
nen over de hele wereld van weldadigheidsinstellingen voor allerlei el-
lenden; in de kruistochten tegen de Turken; de bescherming van de weten-
schappen, schone letteren, kunst en handel; de strijd tegen de revolutionaire
geest, die alle zedelijke, religieuze en burgerlijke orde omverwerpt; de
verdediging van het wettige en onaantastbaar burgerlijk gezag waarvan de
voordelen ook door Bossuet, Fleury en Napoleon I erkend werden. Als slot
onder de titel: "Allerlei" wordt verteld dat de Abt Domenico Sire, op de
dag van de honderdjarige herdenking van de Prinsen der apostelen, aan
de paus een werk had aangeboden, in vele delen gebundeld, rijk versierd
met goud, zil-ver, edelstenen en vele miniaturen en handschriften. Het
was de vertaling in driehonderd over de wereld levende talen van de bul
"Ineffabilis Deus" over het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis.
De paus! Dit was het thema dat Don Bosco wou propageren om aan de
suprematie en de glorie van de plaatsvervanger van O.-H-.Jezus Christus
bij de gelovigen de voorrang te geven. Daarom, ook in zijn brieven, die
veel zaken behandelden, beval hij de "Katholieke Lezingen" aan. Op volgende wij-

3.3 Page 23

▲back to top


- IX/19 -
ze beantwoordde hij een brief, die hem door de priester D. Raf. Cianetti
uit Lucca geschreven werd.
"
Dierbare Heer Don Cianetti,
"
"
Ik heb uw brief ontvangen en terwijl ik mijn spijt uitdruk
" om het verlies van de rector van S. Leonardo, verheug ik mij zeer
" over de providentiële schikking dat u uw ontslag gegeven hebt als
" pastoor en dat de ijverige Don Bertini verkozen werd als nieuwe
" rector. Ik hoop dat het welzijn der zielen er niet zal onder te
" lijden hebben, doch dat alles stilaan beter zal gaan.
"
Ik heb gebeden en zal verder bidden voor de weduwe, wier
" lichtzinnige zoon zorgen baart. Ik hoop dat de aalmoes voor de kerk
" van Maria, Hulp der Christenen, onze arme gebeden, deze van uzelf en
" van uw moeder zullen bijdragen om de goedheid van de Heer te
" bewegen tot haar voordeel. Gelieve haar de hierbijliggende
" medaille te bezorgen.
"
Ik zal niet nalaten speciale gebeden te doen voor mevrouw uw
" moeder en voor uw zieke zuster. Ik durf u vragen voor drie soor-
" ten personen speciaal te zorgen: de kinderen, de zieken en de
" bejaarden; op die wijze zult u alle anderen winnen.
"
Ik stuur u de lijst van de werken, die in onze kerk nog uit
" te voeren zijn. Kunt u middelen en mensen vinden, die bereid zijn
" voor eigen rekening een van de hier opgesomde werken te laten uit-
" voeren ter ere van Maria, Hulp der Christenen? Let wel dat Maria
" een edelmoedige betaalster is en dat de schenkers er een sterk te-
" gengif zullen vinden tegen cholera en andere miseries.
"
Nog iets over de "Katholieke Lezingen". Nu u in het paro-
" chiaal apostolaat staat, zal het u gemakkelijker zijn ze te verspreiden
" en aan te bevelen. Wanneer komt u nog eens een paar dagen bij ons
" doorbrengen? Uw kamer is altijd klaar.
"
Bid voor mij en onze jongens, en steeds in de Heer
"
" Turijn, 2 van 68
uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giovanni Bosco.
Ook aan de nieuwe rector van S. Leonardo te Lucca zond hij ge-
lukwensen en aanmoediging, omdat hij voor zulk een gewichtig ambt door
de aartsbisschop werd verkozen.
"
Dierbare heer Don Bertini, Rector,
"
"
Met veel genoegen heb ik het bericht van uw benoeming tot
" rector van S. Leonardo ontvangen. Deo gratias! Ik zie er van ene kant
" uw verdienste in en van de andere kant de glorie van de Heer.
" Uw ijver heeft noch aanbevelingen, noch aanmoediging nodig; doch

3.4 Page 24

▲back to top


- IX/20 -
" als onze zwakke gebeden u enige steun kunnen bijbrengen, dan zijn
" zij u elke dag verzekerd. De tijden zijn moeilijk, maar God zal
" altijd met ons zijn. Van mijn kant hoop ik dat u uw belofte, een
" paar dagen hier te komen doorbrengen zult houden. Wij zullen het
" een en het ander te bespreken hebben. Uw kamer is gereed.
"
Ik beveel u speciaal de Katholieke Lezingen aan, die in
" Lucca geheel uw werk waren; zorg er nu voor; Don Cianetti zal
" u daar zeker in helpen. Terwijl ik mezelf en onze arme jongens in uw
" liefdadige gebeden aanbeveel, heb ik het genoegen mij met dank-
" baarheid te kunnen noemen
"
Uw toegenegen in J.C.
" Turijn, 2 van 68.
Pr. Giovanni Bosco
Daags daarop schreef hij naar ridder Frederïco Oreglia di S. Ste-
fano om te vragen of te Rome het drukwerk over het "Centenarium van St.
Pieter" klaar was; want hij had deze brochure daar laten drukken onder
de ogen van de kerkelijke revisoren; hij gaf hem ook nieuws over de gang
van zaken in het Oratorio.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
In orde voor uw brief; we zullen het doen. Kijk intussen
" eens of het drukwerk: "Centenarium van St. Pieter" klaar is en
" zend er ons een exemplaar van.
"
Ik stuur u een brief van graaf Bonsiglione; hij kwam hier
" aan op mijn adres. De commissie voor de "Unità Cattolica" zal
" aangesteld worden; de 104 fr. heb ik hier.
"
Breng de brief hierbij bij P. Chemini, rector van het
" Nazzarencollege. Hij is ons huis gunstig gezind; geef hem een lijst
" van de nog uit te voeren werken; spreek hem over de boeken van
" de "Katholieke Lezingen"; hij heeft er mij verscheidene keren over
" geschreven.
"
Bezorg de brief aan de presidente van Torre de'Specchi
" en zeg haar dat onze jongens op Driekoningen hun communie voor haar
" zullen opdragen en dat ik de mis tot haar intentie zal celebreren.
"
Ridder Villanova is hier bij mij; hij groet u en verlangt
" naar uw komst. Hier vermeerdert de miserie met de dag. Het brood
" kost 50 centimes de kilo: globaal twaalf duizend fr. per maand en wij
" staan al twee maanden achter met de betaling; er ligt hier een
" halve meter sneeuw en het is erg koud en de jongens lopen nog
" gekleed zoals in de zomer; laat ons bidden.
"
Honger, dorst, doden en ook oorlog zal op het programma
" staan van dit jaar. Kijk eens of u mij het ontwerp met de aanmer-
" kingen van Vigna kunt sturen en wij zullen zien wat mogelijk is.
"
Weldra schrijf ik u nog andere dingen.
"
Dank voor het geld dat u mij belooft: nochtans zal het
" een druppel water zijn op een gloeiende plaat; maar het is toch altijd

3.5 Page 25

▲back to top


- IX/21 -
" wat en wellicht balsem.
"
Hier maakt iedereen het goed en allen groeten u. 0.-L.-
" Vrouw voorziet hier in alles, en voor de kerk en voor het huis.
"
Beste groeten voor u en alle personen die u mij genoemd
" hebt; en God zegene u; en met de groeten van mijnheer Cerato
" die hier bij ons is blijf ik
"
Uw zeer genegen in J.C.
" Turijn, 3 van 68.
Pr. Giovanni Bosco
De brief, die de ridder bij de eerwaarde Dame Moeder Maddalena
Galleffi, presidente van het klooster van Torre de'Specchi, bracht,
luidde aldus:
"
Torino, 3 van 68.
"
Eerwaarde Mevrouw Moeder,
"
"
Ridder Oreglia laat mij weten dat de persoon die men
" voorstelt mij te helpen om een altaar op te richten ter ere van
" Maria, Hulp der Christenen, U eerwaarde zelf is, samen met twee
" van uw religieuze dochters.
"
Zo het U mogelijk is, doe mee aan dit liefdewerk. Maria
" zal het U dubbel lonen; want tijdens dit moeilijke jaar dat wij
" beleven, hebben wij gebrek aan brood voor onze jongens die nog
" altijd zoals in de zomer gekleed gaan, nu het zo koud is. Door
" ons te helpen voor de kerk, helpt U onrechtstreeks de ganse fa-
" milie; en daarbij, Maria, Hulp der Christenen is edelmoedig en
" behalve de vele beloningen, zal het ook een tegengif zijn tegen
" cholera.
"
In elk geval, ik speel de ambassadeur van Maria, Hulp der
" Christenen; en uit ganser hart bid ik deze hemelse weldoenster
" om u de middelen te inspireren en te geven om het voorgenomen
" werk te voleindigen.
"
God zegene U en gans uw religieuze familie en schenke u
" allen lange jaren gezondheid en gelukkig leven met het paradijs
" als einde. Amen.
"
Dankbaar noem ik mij
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.
De eerbiedwaardige wenste ook van deze dagen gebruik te maken om
de vele kerst- en nieuwjaarswensen, ook deze uit de colleges van Mira-
bello en Lanzo te beantwoorden. Aan Lanzo antwoordde hij:
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Ik heb uw brief, de gemeenschappelijke én de persoonlijke
" brieven van de jongens goed ontvangen. Ik heb ze met de meeste be-

3.6 Page 26

▲back to top


- IX/22 -
" langstelling gelezen en ik moet bekennen dat ik herhaaldelijk
" ontroerd geweest ben door zoveel uitingen van genegenheid en wel-
" willendheid. Het spijt mij dat ik niet voldoende tijd heb om ze
" alle te beantwoorden, maar ik hoop over korte tijd, het monde-
" ling te komen doen.
"
Intussen verzoek ik u hun van mijnentwege deze drie volgen-
" de dingen te zeggen:
" 1. Dat ik ze allen dank voor hun goede wil en voor de genegenheid
"
die zij mij, meer dan ik verdien, betoond hebben. Ik zal dit
"
trachten te vergoeden met elke dag aan u te denken in het H.
"
Misoffer, alsof ge allen rond het altaar zoudt geschaard staan.
" 2. Dit jaar is het absoluut nodig dat iedereen van de eerste over-
"
ste tot de kleinste van het huis de liefde beoefent, dat gij
"
daarom geduldig elkaars gebreken verdraagt en dat ge bij elke
"
gelegenheid elkaar door uw goede raad zoudt helpen. Dat is de
"
sleutel die de deur van het geluk opent voor dit nieuwe jaar.
" 3. Veelvuldig bezoek aan het H. Sacrament is het deugdelijke mid-
"
del,ja, het enige middel om de vele gesels van ons af te keren,
"
die ons persoonlijk en in het algemeen te wachten staan.
"
Dit moet te gelegener tijd degelijk worden uitgelegd en een
" onderwerp worden voor aanmerkingen van morele aard, naargelang gij
" het opportuun zult oordelen.
"
Dit jaar moeten wij de slechte lezingen beletten en de goe-
" de bevorderen; daarom zou het mij werkelijk verheugen, indien al
" onze leerlingen op de "Katholieke Lezingen" geabonneerd werden
" en alle oversten en ook de leerlingen er voor zorgden om ze te
" propageren bij alle personen van wie wij enige medewerkingen ver-
" wachten. Hierbij enkele programma's. Jijzelf en Don Sala, voeg bij
" uw brieven een programma met een woordje van aanbeveling.
"
"Tu vigila, in omnibus labora, opus fac evangelistae, mi-
" nisterium tuum imple; argue, obsecra, increpa in omni patientia
" et doctrina et in perdifficilibus rebus dic constanter: Omnia
" possum in eo qui me confortat".
"
God zegene u en uw inspanningen, de leraren, de assisten-
" ten en alle jongens; bid voor mij die steeds ben
"
"
uw zeer genegen in J.C.
" Turijn, 6 januari 1868.
Pr. Giovanni Bosco.

3.7 Page 27

▲back to top


- IX/23 -
H O O F D S T U K IV.
Als Don Bosco's brief de bewoners van het college van Lanzo veel
plezier gedaan had en vele goede voornemens teweeg gebracht had, dan
zou een andere brief van Don Bosco nog grotere vreugde brengen bij de
leerlingen van Mirabello die er wegens de omstandigheden vurig naar
verlangden. Op het einde van november had de directeur D. Giovanni Bo-
netti aan Don Bosco geschreven:
"
Zeer geliefde heer Don Bosco,
"
"
Bij het naderen van het feest van Maria Onbevlekt, kwam
" mij een wondere gedachte in het hoofd. Ze liet mij niet los en
" ik leg ze u voor. Ik dacht zo: bij ons wordt de Madonna, Moeder
" genoemd en bij de engelen is zij de koningin en bijgevolg zijn
" wij haar kinderen, geen onderdanen, geen dienaars. Inderdaad, de
" woorden "Ecce filius tuus; ecce mater tua", werden niet gezegd
" voor hen, doch voor ons. En zo zei ik bij mezelf: Het is onbe-
" twistbaar dat de liefde van een kind veel vuriger is dan deze van
" een dienaar, hoe trouw hij ook weze, en bijgevolg moet onze lief-
" de voor Maria, niet minder zijn dan deze van de engelen. Indien
" de engelen meer dan wij Maria kunnen beminnen, dan komt dat omdat
" zij het geluk hebben zalig te zijn; dat belet echter niet dat wij
" als kinderen meer recht, hogere titels en grotere verplichtingen
" hebben dan zij, om haar te beminnen en te vereren, vooral voor de
" enorme weldaden die zij ons verleende. Hoewel het op het eerste
" gezicht wat stout gesproken is, heb ik daarom onze jongens van
" Mirabello voorgesteld om de engelen uit te dagen, de noveen en
" het feest van Maria Onbevlekt beter te vieren dan zij, door zich
" in te spannen om deze zo lieve Moeder zo vurig mogelijk te bemin-
" nen. Men wees er mij op dat de engelen geen passies hebben en ook
" geen bekoringen en bijgevolg dat zij ons zouden overtreffen.
" Daarop heb ik geantwoord en bewezen, dat integendeel onze passies
" en bekoringen ons in de aangename gelegenheid stellen de uitdaging
" te winnen, dankzij de hulp van Jezus en Maria die nooit te kort
" schieten en dat God in zijn oordeel tussen ons en de engelen reke-
" ning zal houden met onze grotere inspanningen.
"
Wat er ook van zij, ik heb dit aan de jongens voorgesteld
" die ermee akkoord gaan. Vandaag is met grote ijver de noveen be-
" gonnen en velen schijnen bereid te overwinnen of te sterven. Ik
" heb de voorzichtigheid van een generaal nodig om hun ijver te
" temperen en op de goede baan te houden.
"
Nochtans als iemand in de nesten zit, dan ben ik het wel.

3.8 Page 28

▲back to top


- IX/24 -
" Ze vroegen mij wie de getuige zou zijn van deze uitdaging tussen
" ons en de engelen. En met een misschien te groot vertrouwen heb ik
" geantwoord dat ik het aan de Madonna overliet om ons op de ene
" of de andere wijze het resultaat te laten kennen. Ik vrees dat ik
" God op de proef heb gesteld. Daarom neem ik mijn toevlucht tot u
" om mij te hulp te komen. Hoe? Met een van die gewone dromen; en
" ik zal Maria vragen dat zij U met een van die dromen begunstigt
" tijdens de noveen.
"
In deze droom of iets van dien aard ware het te wensen dat
" u alle jongens of een deel ervan kon zien, die de overwinning be-
" haalden, ofwel die door de H. Maagd geliefkoosd zijn: op die wijze
" zal zij haar tevredenheid tonen over de noveen. Op het einde van
" de noveen of op het feest zelf, zou u ons een grote dienst bewij-
" zen en de kroon op het werk zetten, indien u ons in naam van Maria
" een goede uitslag kon bezorgen.
"
Dus, dierbare Don Bosco, ik smeek u erom, laat me niet in
" de nesten, maar kom mij op tijd te hulp.
"
De zieke, die ik u aanbevolen had, is helemaal genezen.
" Een andere (een zekere Stella) neef van kanunnik Manfredi van
" Voghera is ernstig ziek. Bid voor hem.
"
Alle anderen maken het goed. Het aantal jongens behalve
" deze die wij nog verwachten, is nu 145, toch minder dan verleden
" jaar. Bid voor ons
"
met grote genegenheid
"
Pr. Giovanni Bonetti.
Don Bosco moest om deze brief glimlachen: doch daar het er om ging
de kinderlijke godsvrucht tot Maria van de leerlingen altijd aan te spo-
ren, - zeker nadat hij zich door vurige gebeden tot haar gericht had -
vertrouwde hij erop verhoord te worden. Hij haastte zich niet een ant-
woord te geven, liet het feest van de Onbevlekte Ontvangenis voorbijgaan
en nodigde toen D. Bonetti uit de namen te sturen van alle jongens van
het huis, van de andere personen die tot het huis behoorden en van de
familie Provera. De namen moesten de ene onder de andere staan, links
van het blad, zo dat er plaats was om naast de naam, een spreuk, een
raad, een lofprijzing of een blaam te schrijven in naam van de Madonna.
Let wel, dat er onder al die jongens velen waren die hij slechts één
keer gezien had en dat anderen hem totaal onbekend waren, aangezien zij
slechts in het college aangekomen waren, nadat hij er in november een
bezoek had gebracht. Don Bonetti zond hem zo gauw mogelijk de namen op
bladen, waarvan de ommezijde onbeschreven bleef. Het feit van de nieuw-
jaarswens voor de jongens van het Oratorio in 1862, deed zich opnieuw
voor. Don Bosco had de bladen eigenhandig ingevuld en stuurde ze met
volgende brief naar Mirabello terug:

3.9 Page 29

▲back to top


- IX/25 -
"
Turijn, 7 van 68
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Alvorens de engelen uit te dagen, heb ik het antwoord van
" de Madonna aan de jongens van Mirabello een beetje laten wachten.
" Ik heb het niet eerder gekund, daar het dictee nog al lang was.
" Je zal zien, dat er heel strenge aanmerkingen bij zijn; doch nie-
" mand mag het ten kwade duiden; als iemand bedenkingen te maken
" heeft, dan moet hij dat bij de Madonna zelf doen. Wat zeker vast-
" staat: niemand kan zeggen: "deze nieuwjaarswens is niet voor mij."
"
Nasi, Chicco, Cerruti, Belmonte en een paar anderen hebben
" mij brieven geschreven die mij waarlijk veel genoegen hebben ge-
" daan; ik houd ze op mijn schrijftafel om ze te beantwoorden.
"
De antwoorden zijn heel kort en het is uw fout. Als je de
" lijst van de jongens opgemaakt hebt, waarom liet je dan niet meer
" ruimte tussen de namen? Help ze dan om het geschrevene te lezen
" en dat elkeen zijn briefje beware; als ik dan naar Mirabello kom,
" zal ik hun uitvoeriger zeggen wat er nauwelijks aangehaald staat.
"
Moge de Heer de jongens en de oversten van Mirabello over-
" vloedig zegenen. Ik geef geen algemene wens, omdat ik niet wil
" "miscere sacra profanis". Vale.
"
Bid voor
"
uw zeer toegenegen
"
Pr. Giovanni Bosco
"
" P.S. - Dat men de "Katholieke Lezingen" aanbevele en verspreide
"
en waar het past met toevoeging van een programma.
- Don Bonetti ontving de door Don Bosco ingevulde bladen en schreef
ze over in een schrijfboek. Hij noteerde echter slechts de initialen van
elke naam; vervolgens sneed hij de originele bladen in zoveel stroken
als er namen waren en gaf ze aan wie ze toekwamen. De eerste schijnen
bestemd geweest te zijn voor de oversten van het huis.
Ziehier, de raadgevingen door Don Bosco geschreven:
" Spreek dikwijls en liefdevol met uw onderdanen.
" Zo u hoog wil vliegen, begin van beneden; "Humilitas totius aedi-
" ficii spiritualis fundamentum."
" Zorg ervoor zelf eerst te doen wat u anderen voorhoudt.
" Quaere primum regnum Dei: sursum corda.
" In patientia felicitas et salus tua.
" Cave ne ponas manum ad aratrum et respicias retro.
" Kleine kruisjes hier op aarde verdragen, vormen nieuwe gloriekro-
" nen in de hemel.
" Multis modis vocat nos Deus ad se; in patientia tua possidebis
" animam tuam.

3.10 Page 30

▲back to top


- IX/26 -
" Placentia superiori, placent et Deo tuo. Perge!
" Ama nesciri.
" Non multa sed quae Deo, non tibi placent, agenda sunt.
" Homines vident quae parent, Deus autem intuetur cor.
" Nondum coepisti: et quae cepisti Dei non sunt.
" An pergis? quid vis? Pete, ora et operare.
" Wijd je gezondheid toe aan de Heer en je zult ze bekomen.
" Excita somnolentos et teipsum si calumniatus fueris.
" De meditatie en de communie zullen uw redding zijn.
" Si vinum bonum, opera bona feceris, laetificabis cor Dei et homi-
" num. Zo ge rekenschap moet geven van uw woorden en gedachten, wat
" dan met de werken?
" Si cum bonis eris, cum perversis perverteris.
" Satage ut per bona opera vocationem certiores facias.
" Waarom doe je niet wat je belooft? Wat komt er van je voornemens?
" Als je de meditatie doet en de geestelijke lezing zul je de lui-
" heid en de ondeugd waarover ik je gesproken heb, overwinnen.
" Begin: God is niet tevreden over je.
" Qui dicit bene et male agit, erunt ei mala in interitu.
" Liefde en nederigheid zijn de vleugels die je tot God verheffen.
" Het is niet voldoende te beginnen: je moet ook ten koste van of-
" fers, volharden.
" Jezus Christus weze je vriend: vlucht de lichtzinnige makkers.
" Zowel de slechte raadgevers als wie er naar luisteren, lopen
" groot gevaar ten onder te gaan.
" Je luiheid mishaagt aan God. Waarom doe je niet goed de meditatie
" en de geestelijke lezing?
" De slechte raad trekt Gods wraak over je. Verander van leven,
" draal niet.
" Open je hart bij de directeur en doe vurige communies.
" Moed! Zo je de beloning wil, zal Don Bosco je het overige zeggen.
" Als je je niet herpakt ga je de weg van het verderf op.
" Doe niet dwaas, maar wees een licht van goed voorbeeld door je
" daden.
" Je krijgt slechte raad van slechte raadgevers, luister naar je
" biechtvader.
" Zo je niet nederig wordt, zul je de schoonste der deugden verlie-
" zen. Wie slechte raad geeft of krijgt wordt dienaar en slaaf van
" de duivel.
" Tegenslagen moeten je tot les dienen voor de toekomst.
" Inchoantibus praemium promittitur, perseverantibus datur.
" Een grote beloning wacht je, ontzie je geen moeite.
" De veelvuldige communie en de meditatie zullen je geluk zijn.
" Aanmatiging en verloren tijd zullen twee doornen zijn in je
" stervensuur.
" Ga om met goede vrienden en volg de raad van uw biechtvader.
" Vlucht de ijdelheid en de luiheid. Breng een bezoekje aan het
" H. Sacrament.
" Gebruik goed je tijd, ga te communie en wees gehoorzaam.

4 Pages 31-40

▲back to top


4.1 Page 31

▲back to top


- IX/27 -
" Schep moed: doe wel en zie niet om.
" Zo je de beloning verlangt, blijf veelvuldig communiceren.
" Wie aan slechte praat doet, is duivels gezant. Verbeter je.
" Neem dikwijls je toevlucht tot Maria en steeds vooruit.
" Hou je bij de goeden, ga te communie; goeie moed.
" Waarom denk je zoveel aan huis? Waarom denk je niet meer aan je
" ziel?
" Wees trouw aan de voornemens van de biecht.
" Aandacht voor de geestelijke lezing en de meditatie. Ze zijn on-
" misbaar en ga te communie.
" God wil iets meer; bemin hem, ga te communie.
" Je bent nog op tijd; maar wee, als je 't uitstelt; vlucht de lui-
" held.
" Hou meer van je ziel, minder van je lichaam, nu je nog tijd hebt.
" De wereld bedriegt je: luister naar God die je een grote belo-
" ning voorbehoudt.
" Je koelheid en onverschilligheid brengen je in groot gevaar eeuwig
" verloren te gaan.
" Zwicht je voor slechte raadgevers: maak je de directeur en je
" leraar tot vrienden.
" Schep moed, communiceer, vlucht de luiheid.
" Maria roept je; luister naar haar en zie naar niemand om.
" Wees nederig; doe goed de meditatie.
" Zoek goede raadgevers, anders ben je in groot gevaar.
" Ga dikwijls te biecht en volg de raad van uw biechtvader.
" Verberg het gif niet in uw boezem; zoek betere makkers.
" Heb meer vertrouwen in uw oversten en volg hun raad.
" Vlucht de luiheid en doe beter de meditatie.
" Minder grootspreker, meer godsvrucht en vlijt.
" Je bent op tijd: doe wel en zie niet om.
" Je broeders verwachten van je, goede voornemens en goede raad.
" Meditatie, geestelijke lezing, geestelijke communie goed verricht,
" worden je geluk.
" Als je de ondeugd, waar je goed weet van hebt, niet achterwege
" laat, staat je een droevige toekomst te wachten.
" Vertrouwen in je oversten; volg de raad van je biechtvader.
" De wereld betaalt slecht; ga om met goede vrienden en communiceer.
" Waarom herstel je het verleden niet? Waarom versteend in de on-
" deugd? Neem je toevlucht tot Maria, zij zal je helpen.
" De wereld bedriegt. God alleen geeft de ware beloning: roep hem
" De raad van je oversten moet de gedragsregel worden van je hande-
" len aan. Grondige reiniging van uw ziel en vlucht van de ondeugd.
" Wees een goede buur door je goed voorbeeld en communiceer dikwijls.
" God is niet tevreden over je: er is een radicale ommekeer nodig.
" Gehoorzaamheid en ijver verzekeren je de goede richting naar het
" paradijs.
" Let niet op vermoeienis, maar op het loon dat God geeft aan wie
" hem dient.
" Zachtmoedigheid en gehoorzaamheid zijn absoluut onmisbaar.
" Ga om met goede vrienden, vermijd de lichtzinnige.

4.2 Page 32

▲back to top


- IX/28 -
" Je doet geen kwaad, doch dat volstaat niet. God wil goede daden.
" Open je hart voor je oversten en je zult raad krijgen die je helpt.
" Wie koppig is, komt verkeerd uit. Wees gehoorzaam.
" Breng de voornemens van de biecht in beoefening.
" Gramschap en ergernis doen heel wat voor je vrezen: verbeter je.
" Waarom denk je aan zoveel dingen en let je zo weinig op je ziel?
" Je geeft slechte raad en denkt te veel aan het lichaam: verbeter
" je. Weet je waar het land van de onenigheid is? Geduld en gehoor-
" zaamheid. Wie lui is, zal in zijn stervensuur de verloren tijd
" bewenen. Zo je je niet betert, zal een ondeugd je een ware ramp
" bezorgen. Openhartiger; gebruik beter je tijd en vlucht...
" Communie en meditatie worden uw geluk.
" Je let niet genoeg op de ziel en je bent te weinig ijverig.
" Je moet standvastiger zijn in je beloften aan God gedaan.
" Zijn luiheid en wispelturigheid je vrienden?
" Verlies je tijd niet, geef beter het goede voorbeeld en God zal je
" helpen.
" God wil van je meer ijver voor je plichten.
" Ga om met goede vrienden en vlucht de luiheid; goede moed!
" Denk minder aan huis! Meer zorg voor je ziel en de studie.
" Let niet op de anderen, doe wel en ga om met de goeden.
" Vlucht de luiheid, wees meer ingetogen in de kerk.
" Vlucht lichtzinnige makkers; meer ijver.
" Denk aan je plichten; maar let beter op de dingen van je ziel.
" Meer liefde voor je makkers; bestrijd de ondeugd die je kent.
" Maria wil dat je meer je plichten ter harte neemt.
" Meer godsvrucht in de kerk en aandacht voor de studie.
" Schenk meer aandacht aan de meditatie en de geestelijke lezing.
" Eerbied voor de oversten; beteugel de gramschap.
" Maria wil je godvruchtig en gehoorzaam.
" Of veranderen of je aan een slecht einde verwachten: het is tijd.
" De tijd, die je verspeelt, brengt je tot de ondeugd; als je zo
" voortgaat, waar kom je dan uit?
" Je luiheid mishaagt de Heer, word ijverig.
" Men kan sommige dingen voor de wereld verbergen, maar niet voor
" de Heer, wees openhartig.
" Meer aandacht in de klas en groter godsvrucht tot Maria.
" Te uitgelaten; meer vlijt; neem je toevlucht tot Maria.
" Een liegende mond brengt de dood in de ziel.
" Vergeet het verleden en begin met een nieuw leven.
" Volg de raad van je oversten.
" Liefde voor je makkers; eerbied voor je oversten; meer aandacht
" II in de kerk.
" Ben je goed begonnen, ga zo verder; gehoorzaamheid en godsvrucht.
" Ontvang de sacramenten; aandacht voor de geestelijke lezing.
" Open je hart bij de directeur en doe wat hij zegt.
" Godsvrucht en studie zullen je gelukkig maken.
" Gebruik goed je tijd en wees godvruchtiger in de kerk.
" Als je ten onpas praat, doe je schade aan je ziel en je lichaam.

4.3 Page 33

▲back to top


- IX/29 -
" Je nalatigheid mishaagt God. Gebruik je tijd nuttiger.
" Je godsvrucht in de kerk zal je veel zegen brengen.
" Luister naar je oversten en het zal je goed gaan.
" De geestelijke lezing en de gehoorzaamheid zullen je op de goede
" weg houden.
" Waarom stoor je in de kerk? Wees godvruchtiger in het vervolg.
" Je lichtzinnigheid ontstemt de Heer. Wanneer zal je veranderen?
" Je twisten en je nalatigheid doen je veel kwaad.
" Indien je niet ophoudt met je nalatigheid en je getwist, zal God
" je je loon niet geven op het einde van je leven.
" Zorg ervoor een beetje gehoorzamer te zijn en alles zal goed gaan.
" Welke beloning verdient een luierik en een nalatige?
" Meer godsvrucht; meer liefde voor je makkers.
" Als je wil vooruitgaan, wees liefderijker voor je makkers; eer-
" biedig de oversten.
" Oplettendheid in de klas en godsvrucht in de kerk zullen je aange-
" naam maken aan God.
" Ga tot de mier en overweeg het zevende gebod van God.
" Het is niet voldoende te beginnen, span je ook in om te volharden.
" Hou op met liegen; nalatigheid mishaagt God.
" Wil je goed worden? Wees godvruchtig in de kerk en oplettend in
" de klas.
" Nalatigheid en babbelzucht schaden de ziel.
" Gehoorzaamheid is alles voor je. Neem je toevlucht tot Maria.
" Wil je op de goede weg blijven? Wees gehoorzaam.
" Zo je de luiheid niet vlucht, zal het slecht gaan met ziel en
" lichaam.
" De duivel zoekt je tot luiheid te brengen: luister niet.
" Omgang met de goeden, vlucht de lichtzinnigen en het zal goed
" gaan. Zo je niet radicaal verandert, ben je op de slechte weg.
" De raad van je biechtvader en van je leraar zal je geluk zijn.
" Wil je goed worden? Wees godvruchtig in de kerk en vlijtig in de
" klas.
" Als je nu niet begint, ben je in gevaar voor de toekomst.
" Zo je Maria vereert, zal je gezond zijn naar ziel en lichaam.
" Vraag een raad aan de directeur en volg hem.
" Ben je begonnen? In orde, maar volharden, hoor!
De volgende briefjes schijnen tot het dienstpersoneel gericht te zijn.
" Stel veel belang in godsdienstige zaken.
" Als je de anderen verdraagt, zullen zij je ook verdragen. Meer
" godsdienst.
" Nu kun je en je wilt niet; er komt een tijd dat je zal willen,
" doch niet kunnen.
" Wie veel aan het lichaam denkt en weinig aan de ziel, valt in
" de strik van de duivel.

4.4 Page 34

▲back to top


- IX/30 -
" Als je meer tot de sacramenten nadert, ben je zeker op weg naar
" de hemel.
" God veroordeelt de luie dienaar in het evangelie. Goede moed!
" Wil je dat men over jou niet klaagt? Klaag ook niet over anderen.
" Met eerbied en gehoorzaamheid zal het je goed gaan.
" Wees trouw en werk ter ere Gods, die een goede betaler is.
Deze andere waren bestemd voor de leden van de familie Provera,
die Don Bosco in zijn dankbaarheid beschouwde als zijn geestelijke
zonen.
" Een zak geduld met de jongeren.
" De gebreken van de anderen verdragen.
" In het werk Gods glorie zoeken.
" Berisp altijd en overal; stokslagen als het past (tot de grootva-
" der). Goede moed; op het einde wordt alles betaald.
" Leer de godsdienst aan uw familie met woord en daad (tot de moe-
" der). Help vader om te verbeteren en raad te geven; doch men ver-
" gete zichzelf niet.
" Na vermoeienis en strijd, ligt je een grote beloning te wachten.
" Waak over de geestelijke en tijdelijke gezondheid van jezelf en
" je familie.
De uitdeling van de briefjes maakte ophef te Mirabello en de jon-
gens dachten erover na in afwachting van het bezoek van Don Bosco. Deze
ontving dankbrieven, waarvan één van zoveel ongekunstelde genegenheid
getuigt dat we menen wel te doen hem hier over te schrijven.
"
Mirabello, 15 januari 1868.
"
"
Zeereerwaarde heer Don Bosco,
"
"
Wat al zoenen aan deze nieuwjaarswens! Hij komt immers uit
" de hand van Don Bosco aan wie de Madonna zelf hem gegeven heeft.
" Maar ik zou u ook een wens willen toesturen; zo U hem aanvaardt,
" geef ik hem uit heel mijn hart. Ik heb van de clerici en de pries-
" ters zoveel goeds horen zeggen over de sociëteit, dat ik niets
" beters verlang dan er ook deel van uit te maken. Misschien is dit
" maar een voorbijgaande opwelling van mijn hart; en als het zo is,
" dan weet U het beter dan ikzelf. Ik heb gedacht mij heel en al in
" uw handen te geven. Don Bosco kent mij inwendig; hij weet waartoe
" ik bekwaam ben, Don Bosco beschikke erover. Nu bijzonder vraag ik
" U met de tranen in de ogen om een troost. Een tijd geleden was
" mijn hart de ene keer zo vol vreugde dat ik er bijna hoogmoedig
" bij werd, en de andere keer zo ongerust dat ik geen vrede meer
" vond. Maar wat een geluk toen de biechtvader mij verzekerde dat
" ik mij om het verleden geen zorg moest maken! Mocht ik nu eens bij

4.5 Page 35

▲back to top


- IX/31 -
" U komen biechten? Ik zou U zekere vragen stellen. Toen ik bij U te
" biecht geweest ben, U weet, Don Bosco, had ik zekere vragen die
" mij enigszins tot nadenken stemden. Welnu, kort geleden hoorde ik
" van mijnheer directeur, dat hij door U aangespoord werd om hen
" die slechte biechten doen, te verwittigen; en toen hij vroeg hoe
" dit moest gebeuren, hebt U geantwoord dat als de ondervraagden het
" loochenen, het voldoende was een algemene aanmaning te geven:
" dan denken zij er wel over na. Deze gedachte doet mij beven.
" Als het U belieft, Don Bosco, laat mij de staat van mijn geweten
" kennen; ik ben bereid U in alles te gehoorzamen. Ik vrees dat
" mijn dierbare Don Bosco mij ook op deze wijze heeft willen aanma-
" nen. Om de liefde Gods, troost mij, zeg mij, zeg mij alles; ik
" zal het doen; ik zal het doen.
"
Verontschuldig mij, dierbare Don Bosco, als ik U te veel
" tijd heb laten verliezen; het verlangen bovengenoemde gunsten te
" verkrijgen is te groot. Ik vertrouw op uw goed hart en in deze
" hoop kus ik U de hand met kinderlijke genegenheid.
"
"
Uw zeer onderdanige Ch. Carones.
Toen het ophield met sneeuwen en de banen begaanbaar waren, trok
Don Bosco naar het college van Valsalice, om een zoon van gravin Callori
die daar studeerde te bezoeken. Hij schreef wat dat betreft aan de moe-
der, die een deel van de winter in haar villa te Casale doorbracht. Hij
gaf daarenboven nog bericht over andere belangrijke aangelegenheden en
ook hoe het kwam dat het boek: "De katholiek en zijn godsvruchtoefenin-
gen", nog niet verschenen was.
"
Hooggeachte Mevrouw de Gravin,
"
"
Zoveel te zeggen hebben en nooït schrijven, dat is nogal
" een manier van doen! Maar nu gaan we punt na punt aanpakken en
" dit doe ik na enkele weken wat ongesteld geweest te zijn. Hou dit
" voor U, want hier in huis weten ze er niets van, daar zij onge-
" rust zouden zijn. Nu gaat het weer.
"
Ik ben twee keer naar Valsalice geweest, doch het sloeg
" telkens tegen. De eerste keer was er niemand daar: zij waren op
" wandeling. De tweede keer ging ik op een ander uur en daar was
" ook het uur van de wandeling veranderd. Nochtans heb ik met Emma-
" nuel kunnen spreken, hij is gezond doch niet zo rustig als ge-
" woonlijk. Ik was van plan om later nog eens terug te gaan om ver-
" der wat met hem te praten; doch ik heb het moeten uitstellen.
" Mocht het U nu mogelijk zijn te doen wat ik met markiezin
" Fassati besprak, goed; zoniet dan zal ik zelf gaan en daar
" ik een afspraak heb op dag en uur, ben ik zeker dat mijn reis
" niet te vergeefs zal zijn. Zo mogelijk, laat mij daarover een
" woordje weten.
"
Het fameuze boek heeft nog al een lang dutje gedaan. Mgr.

4.6 Page 36

▲back to top


- IX/32 -
" Gastaldi die kerkelijke revisor is, had het origineel te Turijn
" laten liggen en daardoor werd er in deze eerste dagen van de
" maand niets meer voor gedaan. Nu maakt men er volop werk van en
" hoop ik een deel van de verloren tijd weer in te winnen.
"
Nu moet ik U zeggen dat deze uitgave 800 blz. beslaat en
" als de levensbeschrijving van de voornaamste heiligen er nog bij-
" gevoegd wordt dan bereiken wij 900 bladzijden: te geweldig! Me
" dunkt dat het beter zou zijn deze levensbeschrijvingen achterwege
" te laten en ze desnoods afzonderlijk uit te geven. Voor de vespers
" en andere bijkomstige kleinigheden kan een kleiner lettertype ge-
" bruikt worden zodat het boek de 750 blz. niet overschrijdt.
" U denkt erover na en ik zal doen wat mamma zegt.
"
Het plan voor een lyceum dat er absoluut nodig is, moeten
" wij voor dit jaar laten varen.
"
Wij zullen alles moeten doen wat mogelijk is om vooruit te
" komen tijdens deze jaren van ellende. Verleden jaar betaalde men
" het brood 26 ctmes per kilo. Nu kost het er 50., zodat Don Rua
" in plaats van 5.000 fr. er 9.000 moet betalen; daarbij komt nog
" dat Lanzo en Mirabello niet voldoende inkomen hebben met het kost-
" geld van de jongens. De helft van de jongens is hier nog op zijn
" zomers gekleed.
"
Daardoor zijn wij verplicht alle onkosten stop te zetten,
" behalve de werken die aan gang zijn. Mocht U in uw goedheid iets
" kunnen doen om ons te helpen en vooruit te komen, wil het dan
" doen; dit in de hoop dat de tijden verbeteren voor andere onderne-
" mingen.
"
U zult de brief ontvangen hebben die graaf Borromeo mij
" schreef over de oud-burgemeester van Vignale: laten wij Pilatus
" zijn "suscipiat" opzeggen. Mijnheer de Graaf of U zelf zouden goed
" doen hem ervan op de hoogte te brengen, opdat hij wete dat U
" zich ingespannen heeft voor dit ereteken. Mocht U over korte tijd
" naar Turijn komen, doe mij het genoegen mij te verwittigen, om
" niet naar Casale te komen tijdens uw afwezigheid. Ik was van plan
" begin februari of wellicht nog vroeger te komen.
"
Mevrouw de Gravin, elke dag beveel ik U aan in de H. Mis,
" evenzo mijnheer uw echtgenoot en heel uw gezin. Bid U ook voor
" mijn arme ziel. Met ware dankbaarheid blijf ik
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 10 van 68.
Pr. Giovanni Bosco
In deze brief spreekt Don Bosco over een lyceum. Het ging erom
een nieuw instituut te stichten voor de opvoeding van de jeugd, dat be-
stemd zou zijn om er de studenten van het Oratorio in onder te brengen
die na hun humaniora filosofie wensten te studeren en ook anderen die
het verlangden. Een zeker aantal zou deel uitmaken van de sociëteit of
zouden het verlangen hebben er lid van te worden. Het zou zijn eigen
oversten en leraren hebben. Om het geheel gunstig voor te stellen en het
werk te voltooien, zou hij er een kleine school voor lager middelbaar
onderwijs en een werkhuis voor vakleerlingen aan toegevoegd hebben: het

4.7 Page 37

▲back to top


- IX/33 -
zou als een inzet van noviciaat zijn, zoals men later te S. Benigno
Canavese had gedaan. Daar de leerlingen nog geen toog droegen, zouden ze
geen aanleiding geven tot afgunst of oppositie.
De eerbiedwaardige beantwoordde een andere brief van gravin Cal-
lori met een kort woordje.
"
Mijn goede Mamma,
"
"
Ik ook zal maar zeggen: geduld. Ik verlangde echt een ogen-
" blik bij de Heer Rainero te zijn... Ik zal het wellicht schrïfte-
" lijk doen. Deze avond kan ik niet gaan, ik ben belet.
"
Alle goeds voor de goede mamma en voor gans haar gezin van-
" wege de arme maar zeer dankbare
"
Deugniet.
In zijn brieven aan de ridder, aan de presidente van Torre de'
Specchi en aan Callori, schreef Don Bosco dat een deel van de jongens
nog op hun zomers gekleed waren; doch dat belette niet dat hij ze van
warme truien voorzag. Tegelijkertijd had hij aan de ridder geschreven;
"Hier is iedereen gezond." Hij was gedurig in de weer om hun alles te
geven wat zij nodig hadden en ook om in de zorgeloosheid van sommige
ouders te voorzien, die hun beloften niet hielden.
In september 1869 had hij naar de minister van oorlog een smeek-
schrift gestuurd om dekens en kledingstukken te bekomen, die in de ko-
ninklijke magazijnen opgestapeld lagen. De minister had de vraag inge-
willigd. Daar alles wat voor het Oratorio bestemd was niet aan Don Bos-
co overhandigd geweest was, vroeg deze om een dringende verzending ervan
en ontving onmiddellijk een antwoord.
Voornaamste magazijn van de militaire administratie van het de-
partement van Turijn - Bureel van de rekenplichtige.
"
"
Onder de verscheidene voorwerpen die de Minister van Oor-
" log door een spoedbericht nr. 7754 beval te geven ten voordele
" van het Oratorio H. Franciscus van Sales, waarvan U, Zeereerw.,
" de verdienstelijke directeur is, waren er 20 katoenen dekens;
" hiervan was er op het ogenblik dat ze U toegezegd werden, geen
" enkele, en nu ook nog niet, in het magazijn voorradig.
"
Daar er nu enkele wollen velddekens voorradig zijn, pas-
" sen deze beter voor het huidig seizoen dan de katoenen. Zo U,
" Eerwaarde, het goedvindt, kunt U er twintig laten halen als ge-
" volg van de

4.8 Page 38

▲back to top


- IX/34 -
" schenking door het dicasterie verleend.
"
Van U, zeereerw. en hooggeachte
"
"
de zeer nederige en zeer verplichte dienaar
"
A. Bacchino.
De eerbiedwaardige was dus aanhoudend in geldmoeilijkheden, maar
dat maakte hem niet minder bezorgd voor de miserie van de armen die hem
een aalmoes vroegen. Don Rua vertelt in zijn memories:
"Op 10 januari 1868 ging Don Bosco bij het vallen van de avond
naar de stad, toen een arme hem om een aalmoes vroeg. Diezelfde dag had
hij alles wat hij bezat moeten uitgeven en er bleef hem slechts één lire
over. Vol medelijden zei hij de arme: Meer dan dit geldstuk heb ik niet,
het is voor U en de Heer zegene u. Maar alvorens naar huis te keren, ga
in de Consolata een "Salve Regina" bidden, opdat de Madonna mij andere
hulp zende. - Daarop ging hij verder. Een uur later bezorgde hem iemand
een pakje dat uit Rome kwam, zonder hem over de inhoud ervan te spreken.
Don Bosco dacht dat het enkele bundeltjes prentjes waren. Doch toen hij
thuis kwam en het pakje opende, vond hij er 1.600 lires in. Zo kon hij
weer een deel van zijn schulden betalen.
Zoals wij zullen zien was deze som hem door graaf De Maistre ge-
stuurd.

4.9 Page 39

▲back to top


- IX/35 -
HOOFDSTUK
V.
Er zouden boekdelen mee gemoeid zijn zo men alle brieven zou uit-
geven die Don Bosco ontvangen heeft en waarin men hem prijst als een
heilige, en een onbegrensd vertrouwen stelt in zijn gebed en in de over-
tuiging dat hij een veelgeliefde dienaar van Maria was. We zullen daar
soms op terugkomen, omdat wij er de reden in vinden van de milde giften
die Don Bosco voor zijn werken en voor de bouw van de kerk van Maria,
Hulp der Christenen, ontving. Hier enkele passages uit een paar brieven.
Op 4 januari schreef de heer Victor d'Oncieu uit Chambéry (Sa-
voye) een brief om aan Don Bosco een ernstig ziek meisje, dat aan long-
ontsteking leed, aan te bevelen: "Ik ben verscheidene keren te Turijn
geweest en was zo in de gelegenheid te horen spreken over al het goede
dat U er verricht hebt. Daarenboven heeft een bloedverwante van mij,
gravin Melzi uit Milaan, me dikwijls over U verteld en over de wonder-
bare genezingen door uw vurige gebeden bekomen. Dat alles heeft er mij
toe aangezet mij tot U te wenden voor onze arme zieke. Wij hebben haar
al een medaille van Maria, Hulp der Christenen gegeven, die mevrouw
d'Oncieu, moeder van gravin Melzi ons bezorgde..."
Mevrouw d'Oncieu zelf, smeekte Don Bosco in een brief van 20 fe-
bruari 1868 om zijn gebeden, ten einde een heel belangrijke gunst van de
hemel te bekomen. "Ik kan U zeggen, Zeereerwaarde, dat door de medailles
van Maria, Hulp der Christenen, met de belofte van een gift voor uw
kerk, veel mensen en hele communiteiten van de cholera gespaard bleven."
Een dame op jaren, zeer ernstig ziek, werd onmiddellijk beter, nadat ze
een medaille van Maria, Hulp der Christenen, die de gravin Melzi verle-
den jaar meegebracht had, om de hals had gehangen. Kijk, wij denken dat
wij de genezing, dank zij uw gebeden, bekomen hebben."
Uit Carate Brianza liet mevrouw Carolina Bambrilla Rasini op 8
januari 1868 aan Don Bosco weten: "Mijn hartelijke dank voor uw goedheid
dat U mij in uw gebeden indachtig bent geweest, alsook de arme dame die
ik U aanbevolen heb. Ik doe zoals U mij gezegd hebt en ik stel het prent-
je zeer op prijs... Ik heb volle vertrouwen in uw gebeden... Giovanni
denkt nog altijd aan U, dankt voor uw groeten en stuurt U wederkerig een
miljoen eerbiedige groeten met duizend beste wensen en zegen voor U en
uw instituut, dat U met zoveel ijver bestuurt..." De heer Giovanni Bam-
brilla voegde er een P.S. aan toe: "... Wat is er dit jaar al niet ge-
beurd, nadat wij elkaar gesproken hebben. Arm Oratorio S. Luigi! God
heeft het toegelaten; maar ik twijfel niet aan Gods rechtvaardigheid en
ik vertrouw dat het weer in uw handen komt. De boosheid van de mensen
heeft het mij ontnomen, maar de goedheid van God zal het mij terugschen-
ken..."

4.10 Page 40

▲back to top


- IX/36 -
Don Davide Sesia, titularis coadjutor schreef Don Bosco vanuit
Lacchiarella (Genua) op 12 maart 1868:
"Buitengewoon is het resultaat van uw zegen en van de gebeden,
die U een dame van deze parochie opgelegd hebt en die al lange tijd aan
een gevaarlijke ziekte leed. Nadat ze alle goede werken gedaan had die
U haar voor de duur van zes maanden opgelegd had, is zij volkomen gene-
zen, waarvoor "gratias agamus Domino Deo nostro, Immaculatae Virgini Ma-
riae, et Tibi..."
Ook Don Bosco dankte de Madonna voor alle weldaden aan haar ver-
eerders verleend en schreef nieuws over het Oratorio aan ridder Frede-
rico Oreglia.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik schrijf U de dingen naargelang ze mij in de geest komen.
" Hierbij een brief uit Modena.
"
Wij hebben 1.600 fr. gekregen van graaf De Maistre en van
" pater Unda 1.087 fr. die de liefdadigheid van de Romeinen door
" uw toedoen voor ons huis gestuurd heeft. Wij hebben er onmiddel-
" lijk gebruik van gemaakt om onze ongeduldigste schuldeisers te,
" voldoen onder wie Avvezzana. Aan ons nu deze weldoeners onze dank-
" baarheld te betonen, voor wie wij elke dag God zullen bidden, op-
" dat overvloedige hemelse zegen over hen moge neerdalen en speciaal
" opdat Maria, Hulp der Christenen, de gesel van de ziekte, die ook
" dit jaar velen vrezen, ver van hen weghoude.
"
Bij ons stierven vele mensen die U kent en weldoeners van
" dit huis waren. Graaf Quaranto, senator; gravin Lomeline en haar
" zuster Eccellenza Gattinara; gravin Buffa Antonielli, 18 jaar oud
" en slechts enkele maanden getrouwd; gravin Mella Berzetti, nicht
" van markies Fassati; allen weldoensters,die God uit dit leven naar
" het zalige leven riep. Wij hebben hier de gebruikelijke godvrucht-
" oefeningen gehouden: mis, communies van de jongens en rozenkrans.
" U van uw kant, doe ook uw deel. Ik hoop dat zij in de hemel de
" Heer zullen bidden ons nieuwe weldoeners te zenden.
"
Hier hebben wij nog altijd met een zeer koude winter af te
" rekenen. Vandaag 18 graden onder nul; ondanks de warmte van de
" kachel, smelt het ijs in mijn kamer niet. Wij laten de jongens
" later opstaan en gezien het grootste deel van de jongens nog op
" hun zomers gekleed zijn, trokken ze twee hemden aan, een jas, een
" lijfje, twee broeken, een soldatenjas; sommigen lopen met een de-
" ken over de schouders, het lijkt hier wel een vastenavondmascara-
" de. Deze morgen, tijdens de speeltijd die altijd zo levendig is,
" was er geen levende ziel op de speelplaats te bespeuren; we hadden
" immers besloten de vakleerlingen in het atelier te laten en de
" studenten in de studie of in onze eetzaal als ze willen. Te mid-
" den van al die miserie zijn onze jongens toch opgeruimd en tevre-
" den en sinds

5 Pages 41-50

▲back to top


5.1 Page 41

▲back to top


- IX/37 -
" maanden hebben wij hier geen enkele zieke gehad. Deo gratias!
"
Bedank uit ganser harte de presidente van Torre de'Specchi.
" Zeg haar dat ik die som zal gebruiken voor het altaar van St.-Jo-
" zef of voor dat van de HH. Harten van Jezus en Maria, zoals zij
" verkiest. Ik zal Maria, Hulp der Christenen, de ware betaalster
" laten zijn, en ik zal er voor zorgen dat met de tijd onze jongens
" zoveel communies opdragen als er franken zijn in de 2.000 scudi,
" om zo de zegen van de hemel af te roepen over het heilige kloos-
" ter van Torre de'Specchi.
"
Ik schrijf een briefje voor markiezin Marini. Gelieve het
" haar te brengen. Wat uw terugkeer betreft, als U de zaken van
" gravin Calderari geregeld kunt krijgen, zodat U daar weg kan, kom
" dan voor het feest van de H. Franciscus van Sales, zodat op die
" dag heel onze familie hier bijeen is. Op dit ogenblik komt ridder
" Villanova hier halfbevroren aan; hij vraagt naar U en gelast mij
" U te groeten, enz.
"
Wij zullen hier allen samen bidden voor gravin Melingen,
" voor de verdienstelijke Maria Vitelleschi, voor markies Cavaletti
" en voor allen die U in uw brief opsomt.
"
Vandaag 13de, 21° onder nul, 60 cm sneeuw, niemand ziek.
" Iedereen groet U. Binnenkort een andere brief. God zegene uw
" arbeid en steeds in de Heer
"
uw genegen vriend
" Turijn, 12 januari 1868 (1)
Pr. Giovanni Bosco.
Waarschijnlijk, al vóór de brief ter bestemming was, ontving
Don Bosco andere gebedsintenties vanwege de ridder. Het vertrouwen van
de Romeinen in het gebed van Don Bosco is wonderlijk!
"
Rome, 15 van 1868
"
Zeer Eerw. Don Bosco,
"
"
Dokter Tancioni, die zoals de hele familie veel van Don
" Bosco houdt, ligt zwaar ziek; moeder presidente di Torre de’
" Specchi heeft drie aderlatingen ondergaan; markies Cavaletti is
" stervensziek. Al deze personen bevelen zich dringend aan in uw
" gebeden. Ik raad ieder aan een noveen te doen en een gift te
" schenken.
"
De hertogin van Sora verlangt vurig te weten of Don Turchi
" zich met haar zonen kan bemoeien... Zij dringt aan, daar haar
" preceptor al ontslagen werd.
"
Ik hoop dat ik de "Giovane Provveduto" ingang kan doen
" vinden in de avondscholen van Rome.
"
De hertog Salvíati zei mij dat hij Uzelf een kopie van de
(1) Aldus op het origineel.

5.2 Page 42

▲back to top


- IX/38 -
" opmerkingen voor Vigna Pia zou sturen.
"
Vandaag was ik bij Z. Em. Kard. Consolini die mij met veel
" belangstelling sprak over Don Bosco en Vigna Pia. Ik was helemaal
" niet onthutst en om de samenspraak vlot te houden, zei ik er mijn
" mening over; doch ik liet goed verstaan dat ik wat dat betreft van
" U geen enkele opdracht ontvangen had en dat U zelf de opmerkingen
" van de commissie wel zou gezien hebben en dat U onmiddellijk deze
" zou beantwoorden, die U door hertog Salviati zouden meegedeeld
" worden. Hij sprak mij veel over zijn broer, de markies, en over
" zijn dood en weende erbij als een kind. Op het einde gaf hij mij
" tien scudi voor het huis; meer dan twee uur heeft hij met mij ge-
" sproken; bij het afscheid omhelsde hij mij. Ik zeg U dat om U te
" laten zien hoezeer deze kardinaal van U houdt; want het is klaar
" dat die tekens van genegenheid mij niet gelden, daar ik hem
" slechts tweemaal ontmoet heb.
"
Ik doe verder niets dan zieken bezoeken, ze vragen naar
" mij als naar hun dokter. Ik had nogal veel medailles door U geze-
" gend, meegenomen; doch nu heb ik er geen enkele meer. Kon U mij
" een beetje van uw handigheid lenen, dan zouden er me dunkt veel
" aalmoezen te krijgen zijn. Het aantal zieken is geweldig groot;
" er is geen enkele familie waar er minder dan twee ziek zijn. Mijn
" gastheren Gualdi, die me gratis herbergen, zijn allen te bed en
" ik doe voor hen wat ik kan. Laten wij hopen dat Maria, Hulp der
" Christenen, het weinige dat ik voor het welzijn van het Oratorio
" doe, zal zegenen. De presidente di Torre de'Specchi, heeft mij
" bepaald beloofd zich in te zetten om de 2.000 scudi bijeen te
" krijgen. Niet alles ineens, maar geleidelijk.
"
Doe me het genoegen een paar woorden te zenden voor mar-
" kiezin Marini die mij 400 scudi beloofde en er al 100 van gaf.
" Zij heeft veel verdriet en vraagt gebeden voor de gezondheid van
" haar zonen en hun goede opvoeding.
"
Ik hoop weldra door de H. Vader te worden ontvangen.
"
Pater Ambrogio, prior van het hospitaal S. Gallicano, is
" heel ernstig ziek; ik ben hem al verscheidene keren gaan bezoeken;
" ik heb hem een medaille gegeven en hij vraagt de hulp van uw ge-
" beden. Hij en de andere over wie ik het gehad heb, beloofden een
" gift, als ze genezen.
"
Markiezin Maria Vitelleschi ligt ook te bed met een zware
" verkoudheid en koorts. Ze vreest dat zij zal sterven; een woordje
" van aanmoediging van U zou haar heel veel goed doen. Markiezin
" Clotilde is altijd angstig voor zichzelf en haar familie; doch zij
" vergeet het Oratorio niet. Zij doet alles wat zij kan om ons te
" helpen en ons te laten helpen. Vandaag zag ik gravin Vinci; zij
" en haar zoon groeten U. Genoeg voor vandaag. Bid voor mij.
"
"
Uw uit ganser harte genegen dienaar,
"
Frederico Oreglia.
Het nieuws dat kardinaal Consolini zijn belangstelling getoond had

5.3 Page 43

▲back to top


- IX/39 -
voor het plan de zonen van het Oratorio te vragen voor de directie van
Vigna Pia had Don Bosco genoegen gedaan. De eerbiedwaardige verlangde
vurig vaste voet te krijgen voor zijn sociëteit te Rome. Zeker, hij
voorzag moeilijkheden van alle aard, maar hoopte vast, ze te kunnen
overwinnen. Don Rua in zijn kroniek van februari 1868, schreef: Op ze-
kere dag was er spraak van het bestuur van een huis te Rome te aanvaar
den en wat dat betreft waren er uitnodigingen en aanbiedingen geweest.
Dit huis hing af van een beheer dat niet bekend was met onze sociëteit.
Iemand onder de salesianen vond het niet best, daar er gevaar bestond
voor afgunst en ook voor moeilijkheden met deze administratie en er wel-
licht ook kans was de goede naam te verliezen die de congregatie er had.
Don Bosco antwoordde dat het gemakkelijk zou gaan die afgunst en ook de
andere moeilijkheden af te weren, door niet op te treden als bazen, maar
als leerlingen, en gaarne en nederig de opmerkingen die men zou maken te
aanvaarden en ernaar te handelen, in zover het strookte met onze regle-
menten".
Intussen gingen de voorzeggingen van Don Bosco in vervulling.
"
20 januari 1868.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Uw afwezigheid laat zich hoe langer hoe meer voelen, niet
" alleen onder ons, maar ook te Turijn... Wat zouden zij zeggen,
" mochten ze weten dat U zich zo verdienstelijk maakt door het bij-
" wonen van zoveel amputaties van benen van zo talrijke Garibal-
" disten?...
"
De dingen in huis gaan nog goed, hoewel de duivel hier en
" daar wel eens zijn werk doet. De nieuwjaarswens was van belang
" door de aankondiging dat wij weldra drie doden zouden hebben. De
" eerste een heel goede en de laatste een heel slechte. Terwijl men
" erover sprak - en U begrijpt met welke angst - kwam het bericht
" dat de clericus Mazzarello, plots te bed moest en stervende was.
" Don Bosco had gezegd dat deze, die zou sterven, de oefening van
" de goede dood niet zou gedaan hebben, die inderdaad verleden don-
" derdag plaats had. De schrik was groot, zoals ook de verwachting,
" en deze aankondiging heeft een ware schok teweeggebracht onder
" onze jongens zodat men dezen die de oefening niet mee maakten op
" de vingers van een hand kon tellen. Ze wilden allen een algemene
" biecht spreken. De Heer schenkt altijd bovennatuurlijke kracht
" aan de woorden van zijn dienaar.
"
De grote koude is verminderd, doch het artikel "brood" is
" vermeerderd. Mgr. Gastaldi was juist hier; hij vroeg nieuws over
" U en laat U groeten. Hij bracht een bezoek aan de kerk en was
" heel tevreden...
"
Pr. Francesia.
Op 22 januari stierf in het college van Lanzo de clericus Giusep-

5.4 Page 44

▲back to top


- IX/40 -
pe Mazzarello van Mornese en met deze dood begon de droom in vervulling
te gaan. Het was de eerste van de drie voorspelde en het is de moeite
zich enkele speciale omstandigheden te herinneren in verband met zijn
overlijden. Ten eerste: hij stierf te Lanzo waar Don Bosco niet alle
jongens kende, zoals wij duidelijk uit de droom vernemen. Ten tweede,
en dit is nog wonderlijker: Don Bosco had aan de clericus Stefaan Bour-
lot gezegd, zoals deze getuigt, dat het een clericus zou zijn die het
eerst zou sterven, toen er van de ziekte van Mazzarello nog geen spraak
was. Ten derde: eer Mazzarello ziek werd, had Don Bosco gezegd dat de-
gene die naar de eeuwigheid zou gaan, iemand was wiens naam met de
letter "M" begon. In zijn kroniek merkt Don Rua het volgende aan:
"Toen men vernam dat Mazzarello in het college van Lanzo ziek
was en men er Don Bosco over sprak, die de zieke niet gezien had (doch
volgens de dokter zou genezen) kon men uit zijn manier van spreken be-
grijpen dat de zieke verloren was."
Daags voor dit overlijden, beantwoordde Don Bosco een brief van
ridder Oreglia. Er was besloten dat de nieuwe kerk in 1868 zou geconsa-
creerd worden. Daarom had hij gewild dat er voor die plechtigheid spe-
ciale medailles zouden geslagen worden. Op de ene zijde zou de voorge-
vel van de kerk afgebeeld staan met de tekst: Kerk van Maria, Hulp der
Christenen; en op de andere zijde: "Maria, Hulp der Christenen, bid
voor ons." De medailles voor de gelovigen bestemd, kleiner en lichter,
droegen op de ene kant de beeltenis van Maria, Hulp der Christenen en
op de andere het symbool van het H. Sacrament.
Ook daarover schreef Don Bosco aan de ridder en gaf hem bood-
schappen voor personen uit Rome, met nieuws uit het Oratorio en het
bericht van overlijden van weldoeners.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Mijn brief kan als antwoord dienen op enkele dingen, die
" in de vorige brief besproken werden. Zeg dus aan alle personen,
" die U mij aanbevolen hebt, dat ik en al onze jongens, speciale
" gebeden doen voor de zieken, opdat zij mogen genezen en voor
" dezen, die gezond zijn, dat ze gezond mogen blijven. Ik heb de
" opmerkingen over het ontwerp van Vigna Pia ontvangen; hier werd
" nog niets besloten; noch iets voorgesteld. We zullen de zaak be-
" studeren en dan zien. Er was ook nog de medaille van Maria, Hulp
" der Christenen, die ik onderzocht heb en verder nog door anderen
" heb laten onderzoeken. In het algemeen vond men ze mooi, maar bij-
" na allen merkten op: 1° de voet van de monstrans is te kort; 2°
" de hals van de Madonna moet wat meer boven de schouders uitsteken;
" 3° het woord "Auxilium" is een onjuiste afkorting: daarom, als
" het gaat, zet: "Auxilium", zoniet "Auxiliû". Als het niet kan ver-
" beterd worden, dan ten minste: "Auxilîm".

5.5 Page 45

▲back to top


- IX/41 -
"
Als de herinneringsmedaille al in omloop ïs, zeg mij
" wat uw mening was om te zien of ze overeenstemde met de andere
" zaken. Don Turchi is op het ogenblik niet vrij; ik zou de heer
" Don Molinari uit Brescia voorstellen. Ik vind hem beter aangepast
" dan de andere. Ik heb hem al in die zin geschreven zonder
" namen te noemen. Ik verwacht morgen antwoord; ik zal het u on-
" middellijk laten weten. Don Provera is ook een goede preceptor.
" Hij was het voor de kinderen van graaf Callori eer ze op het
" college waren. Ik zal de ene na de andere raadplegen, zonder mij
" te binden. Best als u de "Giovane Provveduto" ingang kunt doen
" vinden in de avondscholen. Is er geen hoop om de "Geschiedenis
" van Italië" in het Romeins college binnen te brengen in plaats
" van deze die verleden jaar door Pater Angelini zelf zo afgebroken
" werd?
"
Zo u de hertogin van Sora ziet, zeg haar dat ik vorig
" jaar al gesproken heb met een personaliteit, die verbannen is in
" zijn villa Ludovisï. Men zei dat het een heel moeilijke zaak was
" om in eigen huis te kunnen terugkeren, met uitzondering van een
" enkel geval. Toen scheen dit geval en dit feit een onmogelijkheid.
" Door allerhande gebeurtenissen schijnt zo iets nu mogelijk te zijn.
"
Als u door de H. Vader ontvangen wordt, vraag hem zijn
" zegen voor ons, en bij het weggaan vraag hem als speciale gunst
" zijn speciale bescherming voor onze sociëteit.
"
En nu onze zaken. Elke dag zijn er speciale dingen, waar-
" door Maria, Hulp der Christenen hoog vereerd wordt. In ons huis
" geen enkele zieke; eetlust in allerhoogste graad. De "grissini"
" kosten 80 centimes per kilo. De koude is minder. We hebben onge-
" veer een meter sneeuw gehad, die nu aan het smelten is.
"
De typografen zitten zonder werk. Iedereen vraagt naar
" u; elke dag is het een komen en gaan van rijtuigen om te weten
" wanneer u terugkomt. Als het gaat, stap bij uw terugkomst af te
" Firenze, want de markiezin Nerli heeft u een confidentiële bood-
" schap toe te vertrouwen. Giardino (1) hoofd van de letterzetters
(1) Over deze werknemer die 40 en meer jaar typograaf was in het Oratorio, schreef Don
Bosco een lofspraak die nooit weersproken werd.
Aan de hooggeachte Heer
De heer Battù Prospero, Kon. notaris bij de Raad van State, Via Alfieri, 13
Torino.
Hooggeachte Heer,
Giardino werkt in deze typografie als directeur van de letterzetters; hij wordt
goed betaald, zijn gedrag was altijd goed, hij is heel werkzaam en weet zijn geld te
besteden.
Ongerekend zijn spaarcenten, verdiende hij nog iets. Het was mij aangenaam u
van dienst te kunnen zijn en blijf steeds tot uw dienst.
Intussen wens ik u alle goed uit de hemel en noem mij van u, hooggeachte, de
Turijn, 17 februari 63.
nederige dienaar
G. Bosco.

5.6 Page 46

▲back to top


- IX/42 -
" is enige dagen ziek geweest en was verscheidene weken afwezig;
" nu is hij terug. Te Lanzo is Mazzarello naar het paradijs gegaan.
" Don Bonetti is hier geweest en laat u groeten. Zijn chef-correc-
" tor is nog niet gekomen; misschien...
"
Hierbij een briefje voor de prinses Borghese. Als ge een
" kopie gemaakt hebt van hetgeen er nog te doen is, steek ze samen
" met deze brief in een omslag, schrijf het adres en verstuur hem.
" Geef me nieuws over de familie Granzioli en vooral over D. Rugge-
" ri. Genoeg voor vandaag.
"
Groeten aan alle gezonden en zieken en vooral aan Moeder
" Galeffi en aan familie Vitelleschi en haar portier, aan wie u van
" mijnentwege een mooi geschenk moet geven. Bid voor ons en vooral
" voor
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 21 januari 1868
Pr. G. Bosco.
"
" P.S. – D. Frassinetti, prior van Santa Sabina is overleden. Graaf
"
Farcito is ook dood. Twee weldoeners van ons huis.
Ook Don Francesia was, om andere redenen, in correspondentie met
pater Oreglia, die zijn mening schreef over zekere werken van religieuze
auteurs hij gaf hem berichten over wat men te Rome dacht, deed en vrees-
de, en sprak hem over de "Unità Cattolica". In betrekking tot de opkomst
van de katholieken voor de politieke verkiezingen had de theoloog Mar-
gotti uit principe voorgehouden: noch verkozenen, noch verkiezers. Maar
het kerkelijke gezag van Turijn keurde de ijver van de katholieke jour-
nalist niet goed, en gaf hem de raad van zijn programma af te zien.
Theoloog Margotti gehoorzaamde, maar na enkele dagen, ten gevolge van
een wenk uit het Vaticaan, hernam hij zijn actie.
"
Rome, 24 januari 1868
"
Eerwaarde en dierbare prof. Francesia,
"
"
Ik dank u voor uw vriendelijk schrijven van 20 dezer.
" Ik deed uw boodschap bij de schrijver van de Tigranate en van
" D. Ciccio en we hopen dat hij zich zal verbeteren. Aan pater
" Bresciani zegden ze hetzelfde. Die dichters van proza en verzen
" zijn allemaal zo. Ze zien de dingen in de lucht en in de wolken
" en ze merken niet dat zij ze bekleden met woorden die anders ver-
" staan worden, dan ze het bedoelden. Zoals ge ziet, denk ik zoals
" U. En dit zeg ik u in vertrouwen: in onze colleges zijn die boe-
" ken niet allemaal toegelaten. Deze auteurs zeggen klaar en duide-
" lijk dat ze niet voor kinderen schrijven. Maar we zijn allen kin-
" deren. Nochtans, omwille van de verschillende opinies mogen we
" we niet tiranniseren, en moeten we ons tevreden stellen met het
" resultaat van twee krachten: een interne: de literatuur; en een
" externe: de censuur. En wat mijzelf betreft, ik verheug er mij
" over en ik breng dank als de tweede strenger wordt. En dat ge-

5.7 Page 47

▲back to top


- IX/43 -
" beurt aan uwe kant. Deo Gratias!
"
Wat de kwestie van de verkiezingen aangaat, zult u wel
" weten wat men hier denkt over de opmerkingen van de "Osservatore
" Romano" en van de "Giornale di Roma". Ik ben verontwaardigd. En
" zo zal Don Margotti, naar mijn mening, herbeginnen, ik zeg niet
" met te denken (want hij heeft altijd zo gedacht), maar met te
" schrijven. Hier is men overtuigd dat er niets goeds zal van ko-
" men en dat ook de katholieken zich zullen compromitteren. Het
" verheugt me dat u en de uwen het best maken. God zegene en be-
" scherme u altijd. Hier doet Frederico op alle gebied goede zaken.
" Hij spreekt altijd maar van te vertrekken. Wat mij betreft, ik ben
" blij hem te zien. Iedereen hier spreekt er met lof over, hij doet
" veel goed en tot nog toe heb ik niet gehoord dat hij tijdens deze
" carnavaldagen naar het bal geweest is. Dit zeg ik omdat we in de
" carnavaldagen zijn en voor de lol, natuurlijk. Hij heeft veel
" goed gedaan met de Garibaldisten en doet zo verder met de zieken
" en de gezonden. En ik geloof dat hij ook zo doet voor zijn en
" onze dierbaren in het Oratorio. Ik zeg: en onze dierbaren van het
" Oratorio wier vreugden en beproevingen wij uit ter harte delen.
"
Hier gaan we vooruit "in curribus et in equis" en het "in
" nomine Domini" zal ons niet ontbreken vooral als Don Bosco voor
" zal bidden, wat zeker gebeurt. De gevaren worden groter, dat is
" ons klaar, en de maand oktober was er maar een voorberichtje van.
"
Dank u voor het boekje dat U mij per post gestuurd hebt.
" Het zal ons van dienst zijn. Mocht u tijd hebben, schrijf een
" mooie opdracht voor Vallauri.
"
Wil mij aanbevelen aan onze uitmuntende Don Bosco, wiens
" pen ik, me dunkt herkend heb, door het feit dat hij uw letterte-
" kens, ten andere goed leesbaar, iets bijgewerkt heeft. Maar ik
" geniet van dit teken van zijn aanwezigheid.
"
G. Oreglia.
Toen deze brief in het Oratorio aankwam, was een brief van Don
Bosco op weg naar Rome.
"
Beste heer Ridder,
"
"
We horen niets meer over u; dus laten wij iets horen. Lees
" de brief van Don Molinari en zeg me dan iets: de leiding en de
" wetenschap zijn gewaarborgd.
"
Te Lanzo (22) stierf de clericus Mazzarello, een van de
" schoonste bloemen van onze hof, die God heeft willen overplanten
" in het paradijs.
"
Baron Duprè, broer van onze vriend, is ook overleden. Hij
" wordt vandaag begraven. Mocht u het kunnen regelen dat de gravure
" van Maria, Hulp der Christenen, ook kan dienen om vooraan in het

5.8 Page 48

▲back to top


- IX/44 -
" gedenkboek, dat bijna klaar is, te plaatsen, dat zou een goede
" zaak zijn. U zult enkele brieven ontvangen met wat programma's
" van de "Letture Cattoliche". Een beetje laat, maar beter laat
" dan nooit.
"
Mgr. Galletti preekt de noveen van de zalige Sebastiaan
" Valfrè te S. Filippo; 'n massa volk; kerk vol. Volgende woensdag
" zullen we weer Mgr. Gastaldi in Turijn hebben. De heer Anglesio
" is prior van het feest van de H. Franciscus van Sales dat we
" volgende zondag vieren. Zult u er ook zijn?
"
Ridder Villanova zit hier bij mij en groet u. "Vale in
" Domino et valedic".
"
Zeer genegen in J.C.
" Januari 1868
Pr. G. Bosco.
De omzendbrieven voor de verspreiding van de "Letture Cattoli-
che", waarvan Don Bosco kopieën gestuurd had aan de ridder, waren door
de dienaar Gods zelf geschreven; de zorg om ze met citaten af te werken
had hij aan zijn secretaris overgelaten.
"
Hooggeachte heer,
"
"
We menen u aangenaam te zijn met het toezenden van een pro-
" gramma van de "Katholieke Lezingen" waarmee wij U wijzen op het
" regelmatig verschijnen ervan en op verbeteringen waardoor ze
" prettiger en volkser worden en tevens vlugger bezorgd worden.
"
Het is nu het 16de jaar dat ze verschijnen en de directie
" werd steeds met woord en daad door het kerkelijke gezag aangemoe-
" digd. Onder meer door Z. Em. de kardinaal Vicaris van Rome met
" bijgevoegde omzendbrief aangaande deze "Lezingen" op 22 mei 1868.
" La Santità di N.S.... (Giurisdizione. V. Guida).
"
Zijne Heiligheid de Paus in een schrijven gericht aan de
" directeur van de "Katholieke Lezingen" heeft zich verwaardigd
" zich aldus dienaangaande uit te drukken: "Nihil hac agendi, ecc.
" (V. anno 8, f, 2, pag. X).
"
Daarom zijn wij zo vrij ze aan uw gekende ijver dringend
" aan te bevelen met de bede ze te willen aanbevelen en te versprei-
" den in die plaatsen en bij die mensen waar ze volgens uw voorzich-
" tig oordeel nuttig kunnen zijn voor het welzijn van ons heilig
" katholiek geloof. Intussen wens ik U in naam van de directie alle
" hemelse zegen toe en met de verzekering van mijn diepe dankbaar-
" heid heb ik de eer mij te noemen
"
Van uw zeer geachte
"
de verplichte voor de directie
"
Pr. G. Bosco
Toen de ridder de brief ontvangen had, maakte hij een rapport
voor Don Bosco over zijn werking, en legde hem uit waarom hij nog enkele tijd

5.9 Page 49

▲back to top


- IX/45 -
in Rome zou blijven. Daarop kreeg hij het volgende antwoord.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Gelet op uw brief ga ik akkoord dat u best nog een tijdje
" te Rome blijft. Doe dan alles wat u kunt voor de glorie van God.
" Maar denk eraan dat we twee maanden achter staan voor de betaling
" van het brood en dat de leveranciers van materialen voor de kerk
" ons rekening op rekening zenden; bijgevolg, stuur ons al het geld
" dat de liefdadigheid der Romeinen u ter hand stelt. Intussen, dank
" al diegenen die ons liefdadig zijn geweest en geef hen de verzeke-
" ring dat we voor hen en de ons aanbevolen zieken bidden, daarbij,
" zondag e.k. vieren we het feest van de H. Franciscus van Sales en
" de missen, de gebeden en de communies zullen aan God opgedragen
" worden om gezondheid en voorspoed te verkrijgen voor alle zieke
" Romeinen, die ons hielpen of willen helpen om onze ondernemingen
" tot een goed einde te brengen.
"
Terwijl ik schrijf, heb ik een ogenblik gestopt om een
" briefje van 1.000 fr. aan te nemen van een heer, die hier een
" maand geleden, met de hulp van een knecht, op krukken toekwam.
" Hij zegt dat hij zijn genezing aan Maria, Hulp der Christenen te
" danken heeft, tot wie hij gebeden heeft en aan wie hij een gift
" beloofd had voor de kerk. Deze duizend zullen dienen om morgen
" Rusca het zwijgen op te leggen, die, zoals u weet, de voornaamste
" leverancier is van de stenen voor de kerk.
"
Hierbij een briefje voor E.H. Soleri, mijn oudleerling in
" de moraal. In de herfst betaalde hij voor ons een schuld van 3.000
" fr. en nu zou hij gaarne een decoratie krijgen te Rome: ridder van
" de orde van St.-Silvester, of St.-Gregorius de Grote of zo. Zoek
" dus een agent van kerkelijke zaken en zeg dat hij er voor werke
" en dat we voor de breve de lopende taksen zullen betalen al was
" het vijfhonderd lires of nog meer.
"
Mochten er onoverkomelijke moeilijkheden zijn, laat het mij
" direct weten en we zullen onze toevlucht tot iemand anders nemen.
" Hier geen enkele zieke; idem te Lanzo en te Mirabello. De koude
" is teruggekeerd en deze morgen was het 14° onder nul. De dokters
" zeggen dat deze kou de lucht zuivert en gezondheid zal brengen,
" maar intussen is de sterfte te Turijn verdriedubbeld.
"
Intussen, beste heer Ridder, wees er zeker van dat we u
" hier steeds broederlijk genegen zijn, en dat sinds u naar Rome
" vertrokken bent, ik geen enkele dag vergeten ben uw gezondheid en
" het welzijn van uw ziel in de heilige mis aan te bevelen; en zo
" zal ik blijven doen, opdat de Heer ons helpe ware vrienden te
" blijven hier op aarde en later deelgenoten van het ware geluk in
" de hemel. Vergeet niet elke dag uw meditatie te doen en uw gees-
" telijke lezing. De Heer beware ons allen in zijn heilige genade.
" Amen.
"
Uw genegen vriend,
" Turijn, 29, 68
Pr. G. Bosco

5.10 Page 50

▲back to top


- IX/46 -
" P.S. - Ik denk dat de medailles minder kostelijk zouden zijn,
"
indien ze maar half zo dik waren als het model dat u mij
"
gezonden hebt.
Bij het ontvangen van deze brief, schreef de ridder ook aan Don
Francesia die hem nieuws uit Rome gevraagd had en hem de dood van de
clericus Mazzarello aangekondigd had.
"
Rome, 1 februari 1868
"
Beste Don Francesia,
"
"
... Bij gebrek aan strijders is de veldslag geëindigd
" en bij gebrek aan patiënten is het ook gedaan met gekwetsten te
" opereren; want allen vertrokken de enen naar het kerkhof, de
" anderen naar het gelukzalige rijk. Toch ontbreekt het werk niet,
" want de winter was eerder koud en in elke familie waren er min-
" stens twee of drie zieken. Er zouden vele schone gunsten door
" Maria, Hulp der Christenen verkregen te vertellen zijn; maar ik
" wacht nog tot de feiten klaarder en vollediger zijn. U bidt maar
" en ook onze goede jongens, opdat ik geen beletsel word voor de
" genaden van de Heer. De eerste van de drie is al dood; voor
" deze mag men het "Benedictus" zingen. Ik zou de derde niet wil-
" len zijn.
"
Uw genegen Federico.
Intussen had Don Bosco de directeur van het college van Lanzo
naar Genua gezonden om er giften in te zamelen en hij schreef hem:
"
Beste Don Lemoyne,
"
"
Hierbij twee brieven: een voor kanunnik Fantini. Daarin
" zitten brieven voor de aartsbisschop van Genua om een aanbeveling
" voor onze sociëteit te bekomen. In de andere zit een handschrift,
" waarin men hem vraagt een handje toe te steken voor de versprei-
" ding van de "Katholieke Lezingen" in de plaats van Don Frassinet-
" ti. Als u spreekt met D. Giacinto Bianchi, kijk eens of ge hem
" kunt overtuigen het feest van de H. Franciscus van Sales met ons
" mee te vieren, toekomende zondag; ge doet maar alsof gij iemand
" nodig hebt om u tot hier te vergezellen, enz. Breng een bezoek
" bij Kan. Canale en let op wat hij u zal zeggen; ik heb hem een
" notitie gezonden (over de uit te voeren werken in de kerk) de-
" zelfde als deze hierbij. Ge zult wel horen wat hij erover denkt.
"
Ik stuur u twee van deze notities. Wie weet of pater Guel-
" fi (Via Fossatello) met iemand anders, soms niet een van de uit
" te voeren werken voor hun rekening willen nemen. Voor uw norm: D.

6 Pages 51-60

▲back to top


6.1 Page 51

▲back to top


- IX/47 -
" Bianchi heeft reeds de kosten van een lamp en een presbytero op
" zich genomen.
"
Zorg goed voor uw gezondheid; en mocht het u moeilijk val-
" len deze brieven ter plaatse te brengen, stuur ze maar gerust op.
" Vraag eens aan mevrouw uw moeder of ze u niemand kan aanwijzen
" die U zou kunnen aanspreken met hoop van succes ten voordele van
" deze werken. Mijn eerbiedige groeten aan uw vereerde ouders en
" familie. God zegene hen en beware ze "ad multos annos" en wees
" verzekerd van mijn
"
ware vriendschap
" Turijn, 29 januari 1868.
Pr. G. Bosco
Intussen werd het nr. van de "Katholieke Lezingen" uitgedeeld "Se-
verino, of de voorvallen van de Alpijnse jongen, verteld door hemzelf en
opgeschreven door de priester Giovanni Bosco". Hij is een jonge man, die
het Oratorio regelmatig bezocht heeft en zich daarna bij de sekte der
Waldenzen laat inschrijven; onder druk van de wroeging keert hij tot de
Katholieke Kerk terug. Heel de inhoud van het verhaal is een aanhoudende
weerlegging van de leugens van de protestanten.
De "Unità Cattolica" van 19 februari 1868 kondigde deze uitgave
aan. De "Katholieke Lezingen" van Turijn. - De tweede aflevering van de
"Katholieke Lezingen" te Turijn vertelt de belevenissen van een jongen,
slachtoffer van de list van de Waldenzen. Don Bosco zelf vertelt de fei-
ten. Ondanks zijn vele bezigheden, vond hij de tijd om ons een aangename
en belangrijke geschiedenis te vertellen. Want wat hij vertelt is niet
uitgevonden: hij vertelt waar gebeurde dingen, waarvan hij de authen-
tieke bewijzen in handen heeft. Men vindt er dus een aangenaam verhaal
samen met een grondig onderricht van de waarheid. Dat werkje is goed
geschikt voor de jeugd, die belust is op vertellingen en kost slechts 25
centimes. Een jaarlijks abonnement voor de "Katholieke Lezingen" kost
2,25 fr. In 1867 sprak Don Bosco over een nieuwe geschiedenis die hij
van plan was te schrijven om het kwaad aan te tonen dat de herfstvakan-
tie aanrichtte bij onvoorzichtige jongens en bijgevolg om de middelen
aan te tonen om de verlofdagen goed door te brengen. Hij stelde vast dat
deze werkjes heel veel goed deden en gaf nog verscheidene andere verkla-
ringen over Severino. Hij zegde de naam van twee dominees die de arme
jongen gedurig achternazaten en hij verzekerde dat behalve enkele kleine
bijzonderheden, die in niets de draad van het verhaal schaden, de bele-
venissen van Severino strikt geschiedkundig waren. "Ik bezit ook, voegde
hij er aan toe, "de authentieke stukken en documenten die betrekking
hebben op een vriend in de geloofsverzaking van Severino; deze stierf in
het hospitaal van de Waldenzen te Genua. Van tijd tot tijd kwam zijn
broer mij opzoeken en dan spraken wij over verscheidene pijnlijke om-
standigheden van die tijd."

6.2 Page 52

▲back to top


- IX/48 -
H O O F D S T U K VI.
De zondagsoratorio’s, het huis van Valdocco, de colleges, de Ka-
tholieke Lezingen, de bouw van de kerk van Maria, Hulp der Christenen
waren belangrijke werken; maar wat de dienaar Gods bovenal ter harte
ging en wat absoluut nodig was, was de goedkeuring van zijn sociëteit
door de H. Stoel. Van haar stabiliteit hing het voortbestaan en de bloei
van de andere werken, die al zo goed ingezet waren, af.
Maar om zover te komen waren er eerst en vooral, als inleiding,
aanbevelingsbrieven van de bisschoppen nodig.
Hij had ze al aangevraagd en bekomen van de bisschoppen van Fos-
sano en Alessandria op het einde van verleden jaar; en begin 1868 had
hij zich tot deze van Casale gericht, aan wie hij ook een geschiedkun-
dig overzicht van zijn sociëteit gezonden had.
Geschiedkundig overzicht van de sociëteit van de H. Franciscus van
Sales.
Deze sociëteit was bij haar aanvang een eenvoudig catechismus-
onderricht dat de priester Bosco Giovanni gaf in een aanpalend lokaal
van de kerk van St.-Franciscus van Assisie, met toestemming en op aan-
raden van theoloog Louis Guala en Cafasso Giuseppe, beiden van eervolle
gedachtenis. Het doel was de armste en verlaten jongens bijeen te bren-
gen op zon- en feestdagen voor geestelijke oefeningen, vrome gezangen
en aangename ontspanning. Men had vooral op het oog oud-gevangenen en
hen die aan groter gevaren blootgesteld waren. De proef gaf voldoening,
en voor zover de grootte van het lokaal het toeliet, kwam er een groot
aantal jongens op af.
In 1844 kreeg de priester Bosco de directie van het "Ospedaletto
S. Filomena" naast het "Rifugio"; met de toelating van de aartsbisschop
werd een deel van dit gebouw voor goddelijke diensten ingezegend en wer-
den er gedurende enige tijd de geestelijke oefeningen gehouden. Twee
jaar lang kon het Oratorio geen vaste standplaats vinden; maar in 1846
huurde men eerst en kocht men later de grond waar met de tijd de be-
staande kerk en het huis, Oratorio van de H. Franciscus van Sales ge-
noemd, gebouwd werden. De aartsbisschop Fransoni, van dierbare en geluk-
kige gedachtenis, kwam er meer dan eens naartoe om er het heilig vormsel
toe te dienen en andere godsdienstige oefeningen te houden. Hij gaf ons
daarbij het recht om triduüms en novenen te houden; om tot het vormsel
toe te laten en toe te dienen; om er de H. communie uit te reiken die

6.3 Page 53

▲back to top


- IX/49 -
ook gold voor de paasplicht. Omwille van de grote toeloop van jongens
stemde in 1847 de aartsbisschop erin toe en raadde hij aan een tweede
Oratorio te openen aan de "Porta Nuova", toegewijd aan St.-Aloysius; een
derde te Vanchiglia in 1849; en eindelijk dat van St.-Jozef in 1859 te
S. Salvario. Overal werden er geleidelijk zondagsscholen en later avond-
en dagscholen opgericht. Van de jongens die er naartoe kwamen waren er
verscheidene aan wie men onderkomen, voedsel en kleding moest bezorgen.
Zo ontstond het huis van de H. Franciscus van Sales waar ongeveer 800
jongens verblijven.
De moeilijke tijden en de daling van de roepingen zetten er toe
aan om jongens die geen of weinig fortuin hebben op te voeden tot de
geestelijke staat. Vandaar het soort studenten in het huis van Turijn,
in het internaat van Lanzo en in het klein seminarie van Mïrabello, waar
ze religieuze en wetenschappelijke studies volgen, behalve deze, zijn er
nog vierhonderd jongens waarvan een groot deel naar de geestelijke staat
verlangen.
De overste van deze Oratorio’s was in zekere zin altijd de aarts-
bisschop van wiens oordeel en raad ze in alles afhingen; overigens de
priesters die doelbewust hun ministerie in de Oratoria uitoefenden, er-
kenden de priester Bosco als hun overste, niet omwille van geloften,
maar enkel gebonden door een eenvoudige belofte ten dienste te staan in
alles wat hij voor Gods glorie nodig zou oordelen.
Mgr. de aartsbisschop Fransoni zei meer dan eens dat men het mid-
del zou bestuderen om het bestaan van de Oratoria te verzekeren na de
dood van de stichter. In 1852, keurde de kerkelijke overheid in brede
zin de regels goed die in de Oratorio’s in voege waren, stelde de pries-
ter Bos- co aan als hoofd ervan en schonk hem alle bevoegdheden, nodig
en nuttig voor deze instellingen.
De hedendaagse gesel verplichtte de aartsbisschop buiten zijn bis-
dom te verblijven, doch hij hield er niet mee op een instelling aan te
bevelen die de geest en de werking van de Oratoria zou vrijwaren. In
1858 raadde hij de priester Bosco aan, naar Rome te gaan om er door de
paus speciaal ingelicht te worden over de wijze waarop een religieuze
instelling ten aanzien van de kerk moet opgevat worden, waarvan de leden
vrije burgers zouden zijn voor de burgerlijke wetten.
De Heilige Vader begroette met goedheid en levendige belangstel-
ling de voorgenomen instelling, legde er de basis van, en hielp om de
verscheidene regels goed te omschrijven; met de hulp van kard. Gaude
werd het vroegere reglement van de sociëteit herleid tot de inhoud van
de kopie, die hierbij gevoegd is. Dezelfde Pius IX gaf met verschillende
brieven raad en richtlijnen opdat alles tot een goed einde zou komen en
hijzelf vroeg dat de regels aan de H. Stoel zouden voorgelegd worden
voor apostolische bekrachtiging, zodra ze enkele tijd in beoefening
zouden geweest zijn. De aartsbisschop las het reglement te Lyon en
schreef een brief met enkele aanmerkingen, waarmee strikt rekening werd
gehouden.

6.4 Page 54

▲back to top


- IX/50 -
Daarna zond hij de constituties naar zijn vicaris-generaal met het ver-
zoek het nodige te doen om tot een regelmatige goedkeuring ervan te ko-
men. De dood van de betreurde herder maakte een einde aan elke bemoei-
enis op dat gebied. Mgr. de vicaris-generaal van het kapittel achtte het
beter de nieuwe aartsbisschop af te wachten voor de gepaste goedkeuring
en schreef intussen een prachtige aanbevelingsbrief die in 1864 samen
met deze van andere bisschoppen naar Rome werd gestuurd.
De Heilige Vader ontving alles met vaderlijke bezorgdheid en zond
de constituties, dit memoriaal en de aanbevelingsbrieven van de bis-
schoppen, naar de congregaties van Bisschoppen en Regulieren. Weinige
maanden later stuurde de gezaghebbende congregatie een decreet, waarvan
hier kopie; het loofde de constituties en beval ze aan; het hield ze "de
more solito" in beraad om te gelegener tijd de apostolische goedkeuring
van elk artikel in het bijzonder te geven. Maar gezien de speciale om-
standigheden van deze tijd, werd de sociëteit gesticht in de persoon van
de Algemeen Overste, die als dusdanig blijft tot aan zijn dood en wiens
opvolger het ambt gedurende twaalf jaar bekleedt.
Zo zou de sociëteit in brede zin goedgekeurd worden; nu wacht de
H. Stoel om te zien of de sociëteit aan haar doel beantwoordt en zo te
komen tot de definitieve goedkeuring. Mgr. Calabiana, de voorganger van
Uwe Hoogwaardigheid heeft zich gewaardigd ze aan te bevelen bij de H.
Stoel; hij legde vooral de nadruk op het feit, dat in het bisdom Casale
een klein seminarie bestaat, dat beheerd en bestuurd wordt door deze
sociëteit. Nu wou men aan de bisschop van Casale nederig vragen dat hij:
1° Aangezien deze instelling in dit bisdom een huis heeft dat gesticht
en gesteund werd door zijn voorganger en door hem meer dan eens geprezen
en aanbevolen werd en ook door hem definitief in elk artikel zou goed-
gekeurd zijn, als de goddelijke Voorzienigheid hem niet elders geroepen
had;
2° Gezien de verschillende aanbevelingsbrieven van andere bisschoppen en
de voordelen die er voor dit bisdom van Casale uit deze instelling
voortvloeien en ook voor de vele jongens die te Turijn opgenomen en
opgeleid worden in een ambacht of gericht worden naar de geestelijke
staat;
3° Gezien de lofprijzing, de aanbevelingsbrief van de algemeen overste
door de congregatie van Bisschoppen en Regulieren; een nieuwe blijk van
welwillendheid zou geven voor deze in wording zijnde sociëteit, - wat
sterk de weg zou effenen voor de definitieve goedkeuring van elk van de
artikelen van de constituties – en zijn stem zou geven opdat deze socië-
teit zohaast mogelijk door de H. Stoel zou goedgekeurd worden met de
veranderingen die nodig geacht worden voor de glorie van God en het heil
van de zielen.
De ondergetekende, in naam van de leden biedt Uwe Hoogwaarheid
zijn gevoelens aan van diepe dankbaarheid en verzekert U, dat zolang de
sociëteit zal bestaan ze niet zullen nalaten Gods zegen af te roepen
over hem, die zich als zo grote weldoener betoond heeft.

6.5 Page 55

▲back to top


- IX/51 -
In naam van allen vraagt ondergetekende uw heilige zegen en noemt
zich met de meeste eerbied
De zeer verplichte dienaar
Van Uwe Hoogwaardigheid,
Pr. G. Bosco
De bisschop van Casale nam de vraag welwillend aan en liet Don
Bosco dit aanbevelingsdecreet toekomen, waardoor hij de sociëteit goed-
keurde als diocesane congregatie en ze aanbeval aan de andere bisschop-
pen en zelfs aan de opperherder.
Nos Petrus Maria Ferré
Dei et Apostolicae Sedis gratia
(Latijnse brief zie Vol. IX, blz. 65 en 66).
Voor de andere bisschoppen maakte Don Bosco kopieën van boven-
staand geschiedkundig overzicht en veranderde de motivering ervan vol-
gens de bijzondere omstandigheden van plaats en personen. Op 29 januari
zond hij ze naar de aartsbisschop van Genua.
Toen op 2 februari al deze bezigheden achter de rug waren vierde
men in het Oratorio het feest van 0.-L.-Vrouw Lichtmis en tegelijkertijd
dat van de H. Franciscus van Sales. 's Anderendaags had de algemene con-
ferentie van de sociëteit plaats, waarvan hier woordelijk het interes-
sante verslag:
"3 februari 1868. - Don Bosco gaf 's avonds in zijn kamer een conferen-
tie voor alle directeurs van de verschillende huizen en voor de mede-
broeders van het Oratorio. Elke directeur, te beginnen met Don Pestari-
no van Mornese, gaf zijn verslag.
Don Bosco keurde alles goed wat in Mornese gedaan werd om de jeugd
tegen de gevaren van de carnavalavonden te vrijwaren, zegde welk een
troost voor hem de ware godsvrucht van de dorpsbewoners voor hem geweest
was, dankte hem vurig voor de giften ten voordele van de nieuwe kerk en
moedigde Don Pestarino, die een ijverige vriend van deze goede mensen
is, aan om met zijn heilige ondernemingen voort te gaan. Hij toonde zich
tevreden over de ijver van de oversten van het klein seminarie van Mira-
bello en voor de goed bedachte middelen om de jongens tot de godsvrucht
en tot de compagnies van het H. Sacrament en de Onbevlekte Ontvangenis
te brengen. Ondervraagd over de middelen om enkele lichtzinnige jongens
te verbeteren, antwoordde hij: de overste moet ze apart bij zich roepen,
hen vriendelijk zijn ontgoocheling over hun slecht gedrag uiteenzetten,
hen aanmoedigen om zich te verbeteren en hen tegelijkertijd aan de zor-
gen van hun leraar toevertrouwen, die dikwijls op dezelfde nagel moet
slaan en proberen zal hen van hun slechte gewoonten te bevrijden.
Overgaande op het college van Lanzo, toonde hij de manier om ook
daar de compagnie van de Onbevlekte binnen te brengen. Bij gebrek aan

6.6 Page 56

▲back to top


- IX/52 -
gepaste jongens daartoe, moet men ze stichten onder de clerici. Langza-
merhand kunnen ze dan de leerlingen ervan op de hoogte brengen totdat
ze zonder hen verder kunnen.
Als laatste kwam het Oratorio de H. Franciscus van Sales aan de
beurt en over de gang ervan zei hij weinig. Hij liet opmerken dat het
heel moeilijk was om er een juist oordeel over te vormen gezien het
grote aantal jongens, en het feit dat de studenten met de vakleerlin-
gen gemengd zijn. Nochtans, over het algemeen schijnt alles goed te
gaan, hoewel er minder clerici-assistenten zijn. Daarbij komt nog, dat
men voor een deel van hen minder kan rekenen op een goede assistentie,
daar ze uit de seminaries komen, geen ondervinding hebben en ons leven
nog niet gewoon zijn.
Maar ook het aantal van onze goede medebroeders vermindert. Sinds
het feest van de H. Franciscus van Sales verleden jaar, hebben we twee
grote kampioenen verloren die veel goed hadden kunnen doen; wie van deze
twee de mooiste beloning in de hemel ontvangen heeft, zou moeilijk te
zeggen zijn. De ene, de clericus Mazzarello, was van nature goed, ern-
stig in voornemens en gehoorzaam; de andere D. Enrico Bonetti, wist
zichzelf te overwinnen en alle moeilijkheden te boven te komen, hoewel
hij opvliegend van aard was.
Verder verklaarde hij dat het van groot belang was dat alle sale-
sianen heel moedig zijn en bereid om vele offers te brengen uit liefde
tot de Heer. Hij zette de priesters en de clerici aan, om een voorbeeld
te zijn in het onderhouden van de regels van het huis en er voor te zor-
gen ze volmaakt te kennen. Daarom beval hij de studieleider aan, elke
week een deel van het reglement voor te lezen voor jongens, priesters
en clerici samen. De jongens, zei hij, zouden reden van klagen hebben,
mochten ze menen dat zij alleen gebonden zijn door regels en plichten.
Men moet heel omzichtig zijn om over laakbare feiten te spreken: maar
wel duidelijk zeggen welke de voorschriften zijn.
Sprekende over de sociëteit, kondigde hij aan dat er ons twee hui-
zen aangeboden werden, één te Novara en één te Rome. Het zou zeer voor-
delig zijn ze te aanvaarden zowel op stoffelijk als op zedelijk gebied,
daar we zo de welwillendheid van personen van aanzien zouden verkrijgen.
Na de voorlezing van het decreet waarmee Mgr. de bisschop van Ca-
sale onze sociëteit in zijn bisdom goedkeurde, sprak Don Bosco over ont-
vangen gelukwensen vanwege de bisschoppen Galletti en Gastaldi. Deze
laatste zei dat de goedkeuring als een sprankel was, die een grote brand
veroorzaakt, alle mogelijke hindernissen uit de weg ruimt en ervoor zal
zorgen dat onze congregatie op korte tijd overal zal aangenomen worden.
Mgr. Galletti verlangde een afschrift van dit decreet. Het werd hem ge-
geven in de hoop dat vele andere prelaten zich bij hem zouden aanslui-
ten tot ons voordeel.
Handelend over de moeilijkheden, wees Don Bosco op een droom die
hij in de eerste tijden van de congregatie gehad had, waarin hij de le-

6.7 Page 57

▲back to top


- IX/53 -
den ervan door een lang prieel bezaaid met doornen zag stappen, prieel
dat aan weerskanten uit een haag van rozen en doornen bestond, maar
waarvan het dak alleen uit rozen was gemaakt. Hij legde uit dat de me-
debroeders niet slechts op de doornen van versterving en vermoeienis
moeten lopen, maar ook gekwetst en gehinderd worden door de doornen van
hinderlagen en tegenkanting. De duivel, vijand van alle goed, werpt
zoveel mogelijk hinderlagen op tegen degenen die het goede betrachten,
maar wat meer is, - en kijk met welke helse verdorvenheid. - Hij zorgt
ervoor dat de moeilijkheden komen van deugdzame personen, die bezield
zijn met de beste inzichten, maar die zelf bedrogen worden en velen tot
dwalingen brengen. Maar laten we krachtdadig strijden en met volharding,
riep hij uit, en met de genade van de Heer zullen we over alles en allen
zegevieren. Grootse ondernemingen slagen enkel door grote inspanning.
Het dak van de prieellaan bestond alleen uit rozen, dat wil zeggen, dat
onze beloning in de hemel is, en dat we uit alle kracht, alleen daarnaar
moeten streven.
En nu, ging hij verder nu moeten we eraan denken ons personeel te
vermenigvuldigen, maar om daartoe te komen moeten wij ons allen inzet-
ten om een nieuwe medebroeder bij te winnen. Dat hangt vooral af van de
directeurs van de huizen. Ze moeten ervoer zorgen het vertrouwen te win-
nen en te behouden van die jongens die ze bekwaam achten om in de toe-
komst veel goed te doen. En dat is het enige middel om ze tot onze soci-
ëteit te trekken. Ik spreek van ondervinding; ik kan u verzekeren dat
als een jongen, die bij ons zijn studies doet, altijd volle vertrouwen
in zijn overste en directeur gehad heeft, deze hem gemakkelijk zal kun-
nen winnen. Als hij in de directeur niet een overste maar een vader
ziet, zal hij zijn hart bij hem uitstorten en de raad volgen die hij van
hem krijgt. Zo zal hij van het huis houden, nog voor hij de sociëteit
kent, zal hij de regel ervan beoefenen, en zodra hij deze kent, zal hij
hem aanvaarden en er altijd van houden, tenzij hij het vertrouwen ver-
liest. Integendeel, er zijn jongens die naar hier komen en er al hun
studies doen. Er valt niets op hun gedrag te zeggen, ze zijn goed, ze
hebben de beste uitslagen; maar zo ze dat vertrouwen niet hebben, zal er
maar twee tienden hoop zijn dat zij bij ons binnenkomen of bij ons blij-
ven. De reden ligt hierin, dat ze hun directeur beschouwden niet als een
vader, maar als een overste, die toeziet op hun uiterlijk gedrag, doch
niets meer. Hieruit moet men de les trekken dat men eerst vertrouwen
moet inboezemen om de neigingen van de leerlingen en van andere onderho-
rigen te kennen.
En hij besloot: wie weet of we hier voor de vergadering van vol-
gend jaar nog zullen zijn en of er niemand van ons door de Heer tot de
eeuwigheid zal geroepen zijn. Ik hoop dat we elkaar nog zullen terug-
zien, maar dat ligt in de handen van God en wij moeten ons bereid hou-
den.
Don Bosco eindigde de zitting met een "De Profundis" voor onze
dierbare overleden medebroeders.

6.8 Page 58

▲back to top


- IX/54 -
H O O F D S T U K VII.
De directeurs waren op 4 februari naar hun huizen teruggekeerd, en
altijd vol vuur voor het welzijn van zijn leerlingen, schreef Don Bonet-
ti uit Mirabello naar de ridder:
"
Mirabello, 7-2, 1868.
"
Heer Ridder,
"
"
... Ik verzoek u mij een geschenk te sturen voor mij en on-
" ze goede jongens. Als u een bezoek brengt bij onze allerbeminne-
" lijkste Heilige Vader, zeg hem hoeveel we allemaal van hem houden.
" Vraag hem iets moois voor ons, bv. een aflaat die ons de zoete
" verplichting oplegt een schoon feest te vieren ter ere van hem,
" die we zozeer beminnen. Dit jaar viert men het centenarium van
" St.-Stanislas. Ik stel er prijs op het goed door onze jongens te
" laten vieren en zo de gelegenheid te hebben zijn deugden door hen
" te laten navolgen. Daarom zou u mij een geweldig genoegen doen,
" mocht U mij een relikwie van deze beminnelijke heilige kunnen be-
" zorgen. Hier maakt iedereen het goed. We vrezen, dat volgens de
" voorzegging van Don Bosco, iemand onder ons moet sterven. Donder-
" dag komt Don Bosco naar hier...
"
"
Pr. Bonetti.
De droom van Don Bosco voor 1868 was bekend; daar de clericus Maz-
zarello te Lanzo gestorven was, vreesde men dat eenzelfde lot boven het
hoofd van iemand uit Mirabello hing en dat het dus niet enkel ging om
leerlingen van het Oratorio. Intussen wachtte men te Mirabello begerig
op de komst van Don Bosco om uitleg over de nieuwjaarswensen te krijgen.
Doch, na de conferentie aan de salesianen was hij naar Milaan gegaan en
D. Francesia schreef de ridder iets over deze reis.
"
Turijn, 14 februari 1868
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
... Don Bosco was verleden week te Milaan, waar hij ver-
" bleef bij de aartsbisschop van maandag tot woensdag. Het was een
" echte triomf. Het paleis was gestadig door de menigte overrompeld.
" Op het zeggen van mensen daar, was iedereen verstomd dat een arme
" priester zo een geestdrift kon verwekken. En er gebeurde iets ei-
" genaardigs. Donderdag morgen toen Don Bosco nauwelijks uitgerust
" was van

6.9 Page 59

▲back to top


-IX/55 -
" deze lange reis, ontving hij een telegram van de heer Guenzati
" waarin hem gevraagd werd de H. Mis op te dragen voor een bejaard,
" zwaar ziek familielid. Welnu, 's anderendaags op het uur zelf dat
" Don Bosco het heilig misoffer opdroeg, stond de zieke van haar
" bed op, en ge begrijpt, welke vreugde en verwondering bij de fa-
" milie. Voor een dergelijke verlangde en quasi "ipso facto" bekomen
" genezing, ontving hij van iemand anders een eerste storting van
" 500 fr. als aalmoes. Per slot van rekening, indien ik u alle won-
" dere dingen vertelde die hier onder onze ogen gebeuren, dan zou er
" geen einde aan komen. Het tijdschrift "la vergine", piazza Poli,,
" nr. 11, Rome heeft een van mijn brieven overgenomen, waarin gespro-
" ken wordt over de waarlijk wonderbare genezing van Bonetti, een
" jongen uit Eanzo. We doen de werken aan de kerk vooruit gaan, doch
" ze zullen niet geëindigd zijn voor de meimand, misschien omstreeks
" het einde ervan... en dan nog. Wie weet...
"
Toekomende donderdag (20 februari) geven we een toneelspel
" om tegemoet te komen aan het verlangen van zoveel mensen, die er
" niet meer konden van genieten, daar we geen lokaal meer hadden...
"
"
Priester Erancesia.
Terug uit Milaan, schreef Don Bosco naar Rome om de goedheid van
Maria, Hulp der Christenen te verheerlijken.
"
Turijn, 11-2-6/1868.
"
Beste heer Ridder,
"
"
Prinses Borghese heeft met een weigering geantwoord voor
" de kerk. Tot nog toe heeft de hertogin van Sora niets geschre-
" ven voor Don Molinari. Als er geen beslissing genomen wordt, zal
" hij wellicht iets anders doen. Graaf Scotti gaf iets aan Mgr.
" Manacorda voor de kerk. Ik heb een "anoniem" briefje geschreven
" aan Mgr. Berardi. De zaken van onze sociëteit nemen een goede
" wending; de bisschop van Casale keurde ze definitief goed als dio-
" cesane congregatie voor zijn bisdom.
"
Elke dag ophefmakende dingen door Maria, Hulp der Christenen
" voor de kerk. Er zouden boekdelen nodig zijn; we zullen er wel
" over spreken. Wanneer komt U? Volgens het model, dat u mij ge-
" zonden hebt, zouden de medailles hier ongeveer twee centimes kos-
" ten het stuk; zo zouden wij noch verzendings- noch accijnskosten
" hebben.
"
Groeten van heel het huis; groet markiezin Villarios, en
" zeg haar dat ze braaf moet zijn en voor ons moet bidden. Wij voor
" haar.
"
God zegene u en uw werk. Amen.
"
Ik heb hertog Salviati geschreven over de kwestie Vigna Pia;
" ik denk dat we zullen aannemen; ons past het; breng hem een be-

6.10 Page 60

▲back to top


- IX/56 -
" zoek, luister goed en schrijf mij. Deo Gratias!
"
Uw genegen vriend
"
Pr. G. Bosco
De 13de arriveerde hij in Mirabello. Ge kunt denken hoe hij er
verwelkomd werd! De eerbiedwaardige gaf allen de verzekering dat de
droom over de voorzegde doden niet bedoeld was voor de jongens van het
klein seminarie. Van 's morgens tot 's avonds hoorde hij biecht en gaf
uitleg over de nieuwjaarswensen. De jongens waren begeesterd en ont-
roerd bij de vaststelling dat hij de toestand van hun geweten zo goed
kende. Hij herinnerde ze aan de glorietijd van het college, aan hun hei-
lige overleden makkers, en moedigde ze aan om de deugden na te volgen
van Ernest Saccardi, Frans Rapetti en Jozef Allievo; deze laatste was de
zoon van de vermaarde professor van opvoedkunde en stierf te Milaan op
de leeftijd van 11 jaar, op 5 juli 1867. D. Bonetti schreef en hield een
prachtige lijkrede over de jongen. In die dagen viel er iets aangenaam
voor, waarvan Don Giov. Garino een verslag naliet.
Het was in 1868 en ik verbleef in het college van Mirabello als
leraar van de derde Latijnse. Op de morgen van 5 februari, feest van
St.-Blasius, ging ik zoals de anderen om de zegen van de keel. Buiten
de kerk gekomen, kreeg ik keelpijn, zodat ík last had om te slikken.
Verscheidene dagen later kwam Don Bosco naar Mirabello en samen met een
medebroeder - als ik mij goed herinner was het Don Albera - gingen we
naar hem toe: "Don Bosco, St.-Blasius heeft een mooie gunst bekomen voor
Garino (ik was toen nog clericus); hij ging de zegen halen zonder keel-
pijn, en kwam terug met keelpijn! Don Bosco zei me glimlachend, dat ik
ze maar moest houden tot O.-L.-Vrouw Boodschap (25 maart). En zo was
het. Ik deed mijn best met veel inspanning om verder nog les te geven;
maar op 25 maart, na het middagmaal, terwijl ik met enkele van mijn
leerlingen op de speelplaats aan het praten was, werd ik plots van dit
ongemak, dat ik sinds St.-Blasius had, verlost.
Toen herinnerde ik mij de woorden van Don Bosco. Ik vertelde het
aan mijn leerlingen, bij wie de bewondering voor Don Bosco nog toenam.
Van Mirabello vertrok de eerbiedwaardige naar Casale, zoals hij het had
laten weten aan gravin Callori; hij ging er de bisschop danken die de
sociëteit van de H. Franciscus van Sales voor zijn bisdom goedgekeurd
had.
Het was tijdens deze reis dat een van die leuke ontmoetingen
voorviel, die we vroeger al verteld hebben. Let wel, in de streek van
Alessandria, Casale, Vercelli, Novara worden er grote markten gehouden,
waar vee- graan- wijnhandelaars, enz. en ook lichtzinnige en ongemanier-
de mensen bijeenkomen. Zo zat Don Bosco op zekere dag in de trein met
een van die mensen, die tengevolge van slechte lectuur, de godsdienst
menen te kunnen bestrijden met de domste ongerijmdheden. Ze loochenden
de mirakelen van Jezus, leggen ze op hun manier uit en zeggen bv. dat
met een beetje spaarzaamheid, om het even wie vijf duizend personen met

7 Pages 61-70

▲back to top


7.1 Page 61

▲back to top


- IX/57 -
vijf broden en enkele vissen kan verzadigen. Die reiziger behoorde ook
tot dat soort geleerden. Inderdaad na zowat over het ene en het andere
gepraat te hebben, begon hij over de godsdienst en over de mirakelen uit
het evangelie. Hij zei dat men ze op natuurlijke wijze kon uitleggen en
als bewijs nam hij als voorbeeld het mirakel dat St.-Pieter op bevel van
Jezus op het water wandelde: daar is geen kwestie van mirakel! Nu weet
men dat het water van de Dode Zee zo dik is dat de schepen er niet kun-
nen varen; het is dus maar een klein kunstje, om er zonder mirakel over
te wandelen, daar het asfalt er als een dikke laag op lag waardoor er
geen gevaar bestond te zinken.
Don Bosco die tot dan toe gezwegen had, bekeek hem medelijdend en
vergenoegde zich met te zeggen: "Mijnheer, u hebt het niet bij het rech-
te eind. U zou moeten weten dat Jezus met zijn leerlingen nooit op de
Dode Zee geweest is. U verwart de Dode Zee met het meer van Galilea, ook
genaamd zee van Tiberias of meer van Genezareth dat ongeveer 70 mijlen
van het andere gelegen is."
Daarop schoten alle reizigers in een luide lach en de arme man
mompelde beschaamd en woedend:
- "Ik zeg wat ik gelezen heb; maar als het zo is, dan hebben zij
mij bedrogen."
En Don Bosco:
"Laat mij toe dit hier te zeggen. In plaats van zekere boeken
te lezen die het geloof bij het volk ondermijnen, zou u beter doen naar
de uitleg van het evangelie bij uw pastoor te gaan luisteren; dan zou u
geen ongerijmdheden vertellen."
Een andere keer zat onze goede Vader voor een reiziger, die luid-
op een priester verdedigde, die door zijn bisschop geschorst was. De in-
quisitietijd is voorbij, sprak hij; nu is de priester ook een vrije bur-
ger; en waar haalt de bisschop het recht om hem het celebreren te ver-
bieden?
Don Bosco onderbrak hem en zei:
- "Christus zelf gaf dit recht aan de bisschop; en als de bis-
schop een straf oplegde, dan zal hij er reden toe hebben. En wie heeft
er u tot rechter van de opvolgers van de apostelen aangesteld?"
- "Men heeft mij gezegd dat deze bisschop niet is als de anderen;
hij maakt misbruik van zijn macht, hij is een vijand van de vrijheid."
- "Ik verzoek u, zeg mij: heeft de bisschop aan vele priesters
verboden de mis te lezen?"
- "Ik denk het niet. Enkel aan deze."
- "En kunt u me zeggen waarom hij het niet aan anderen verboden
heeft?"
De man liet zijn hoge toon vallen en mompelde iets binnensmonds.

7.2 Page 62

▲back to top


- IX/58 -
Don Bosco voegde er aan toe:
- "Omdat alle andere priesters hun plicht doen!"
En fluisterend zodat anderen het niet meer hoorden, ging hij
verder.
- "Wat uw beschermeling betreft weet u, dat de bisschop hem
schorste omdat hij een priester is die nooit in de kerk komt, nooit
biecht hoort, nooit preekt. Als ge hem wilt vinden, ga hem zoeken in de
gelagzaal, daar zult u hem vinden bij luidruchtig gezelschap; zijn kle-
ding is een dienaar van God onwaardig. Door zijn bisschop werd hij al
dikwijls aangemaand van leven te veranderen, doch hij gehoorzaamde niet;
integendeel het werd nog erger. En u, mijnheer, u neemt de verdediging
van zo iemand op u? En u zou willen dat hij voor u het heilig misoffer
ging opdragen? Mocht het inderdaad zo zijn, dan zou ik zwijgen, omdat
ik dan zou weten dat ik met geen christen mens te doen heb."
De man zweeg eerst, maar daarna ging hij verder:
- "Ik ken die priester eigenlijk niet, wat ik zegde, hoorde ik
door vrienden vertellen."
- "Wel dan", besloot Don Bosco, "wees voorzichtiger met uw kri-
tiek vooral als het gaat om de bisschoppen voor wie wij grote eerbied
moeten hebben. Wees er zeker van dat zij beter hun plicht kennen dan
wij en hem gewetensvol vervullen."
Terug uit Casale te Turijn, schreef Don Bosco: - "God weet met
welk offer van eigenliefde - naar een beambte van het ministerie van
Oorlog om subsidies voor zijn leerlingen, die hem door de minister zelf
aanbevolen waren, En het is altijd de moeite waard eens na te gaan hoe
delicaat hij zich in zijn brieven uitdrukte.
"
Hooggeachte Heer,
"
"
De steeds groeiende ellende onder ons, dwingt er mij toe
" mijn toevlucht te nemen tot uw bekende liefdadigheid die ik al
" zo dikwijls mocht ondervinden. Het aantal arme jongens die door
" uw ministerie aanbevolen werden is enigszins gestegen, maar wat
" ons het meest in de nesten brengt, is de duurte van de levensmid-
" delen. Verleden jaar, omstreeks deze tijd, betaalden we het brood
" 30 centimes per kilo, nu bijna het dubbel, hetzelfde kan gezegd
" worden van de andere levensmiddelen.
"
Daarom beveel ik mij vurig aan uw bekende goedheid aan,
" opdat u zich gewaardige ook dit jaar onze arme jongens te helpen,
" en de subsidies te schenken die het u zal believen.
"
Samen met de jongens wil ik niet nalaten u mijn hartelijke
" dank te betuigen en elke dag zegeningen over u af te roepen, ter-
" wijl ik met de meeste hoogachting de eer heb mij te noemen
"
Van uw hooggeplaatste
"
De zeer verplichte dienaar
" Turijn, 15 februari 1868
Priester Giovanni Bosco.

7.3 Page 63

▲back to top


- IX/59 -
Toen deze smeekbrief verstuurd was, bracht Don Bosco na Sexagesi-
mazondag een bezoek aan het college van Lanzo, waar hij zich gedurende
drie dagen onophoudelijk toewijdde aan het geestelijke welzijn van zijn
jongens. Te Turijn teruggekeerd, ontving hij een antwoord van kard. Cor-
si, aartsbisschop van Pisa.
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Al sinds jaren weet ik hoeveel goed de Oratorio’s van de
" sociëteit van de H. Franciscus van Sales doen onder het volk en
" bij het zien van de bloei ervan houd ik niet op de Heer te danken
" en hem zegen en vruchtbaarheid te vragen, alsook de ijver te be-
" wonderen van degene die er de stichter en het hoofd van is, en
" van al die onvermoeibare medewerkers. Bijgevolg doe ik niets lie-
" ver dan u op de best mogelijke manier te helpen en daarom ben ik
" bereid u de aanbevelingsbrief te bezorgen die u in uw geëerde
" brief van 10 dezer vraagt.
"
Van een andere kant zou ik het heel passend en voordelig
" vinden, dat u mij, eer ik u mijn aanbeveling geef, eerst de
" aanbevelingsbrieven zou bezorgen van ten minste een groot deel van
" Piëmontese prelaten, evenals deze van Z.E. Kard. De Angelis, aarts-
" bisschop van Fermo: want deze kan van groot belang zijn, daar hij
" lange tijd te Turijn verbleven heeft en kan beschouwd worden als
" iemand die het meest bevoegd is om te oordelen over de waarde en
" de verdienste van het werk. Daar komt nog bij dat Z.Em., die naar
" Rome gaat, door zijn tegenwoordigheid en zijn invloed daar de
" waarde van de aanbevelingsbrieven ten goede kan beïnvloeden.
"
Als dat geregeld is, hernieuw uw aanvraag, en ik zal niet
" wachten aan uw vroom verlangen te voldoen.
"
Ik ben waarlijk gelukkig te vernemen dat u en de uwen,
" mijn arme persoon niet vergeten hebben en in hun gebeden indachtig
" blijven. Hoe groter de noden zijn, waarin ik leef in deze tijd,
" hoe groter ook mijn dankbaarheid die ik u betuig met mijn her-
" nieuwde en ware hoogachting.
"
Van u zeereerwaarde, de
"
Zeer hartelijk genegen
" 20 februari 1868.
"
C. Corsi, aartsbisschop van Pisa.
" De heer Don Gio. Bosco - Turijn.
De studenten van het Oratorio waren intussen begonnen met de maand
van St.-Jozef te vieren, de machtige heilige in wie Don Bosco een groot
vertrouwen had. De vakleerlingen, vooral deze van de compagnie van die
heilige patriarch, wedijverden met hen door hun getrouwheid aan de re-
gels die door Don Bosco waren goedgekeurd en door speciale gebedsoefe-
ningen.

7.4 Page 64

▲back to top


- IX/60 -
Op blz. 194 (6de boekdeel) van deze "Memorie" hebben wij de bo-
vengenoemde regels aangehaald, maar als historisch document achten wij
het nuttig het eerste schema, dat door ons in 1912 werd teruggevonden
(men meende dat het verloren gegaan was) hier gedrukt weer te geven. De
clericus Giov. Bonetti had ze, begin 1859, voorgesteld aan een keurgroep
van vakleerlingen en na hun goedkeuring had hij ze aan Don Bosco voor-
gesteld.
REGELS VAN DE COMPAGNIE VAN SINT-JOZEF.
Wij, Donetti. Giovanni, Imoda Ferdinando, Garzena Carlo, Giani
Giovanni, Salvi Severino, Fassino Antonio, Lachi Luigi, Enria Petro, Tos
Luigi, Doglio Alessandro, Chiansello Bartolomeo, Blanco Agostino, Perona
Giuseppe Tosi Luigi, Cibrario Stefano, met het verlangen steeds beter te
worden en door woord en voorbeeld onze makkers aan te moedigen op de weg
van de deugd, verenigen ons gaarne in deze vrome sociëteit om gemakke-
lijker aan ons verlangen te voldoen. Geheel en al overgegeven in de han-
den van onze zeer beminnelijke moeder Maria en van haar allerzuiverste
Bruidegom de H. Jozef, onze bijzondere Patroon, nemen wij ons voor, een
voorbeeldig leven te leiden. Aangezien we al allen ingeschreven zijn in
de compagnie van St.-Aloysius, zal ons voornaamste doel zijn, stipt de
regels van deze compagnie te volgen. Het zijn de volgende:
1. Alles vermijden wat zou kunnen ergeren; overal, maar vooral in de
kerk, het goede voorbeeld geven.
2. Om de veertien dagen te biecht en te communie gaan en ook meer, voor-
al op grotere plechtigheden van het jaar.
3. De slechte gezelschappen vluchten als de pest, en zich onthouden van
onzedige taal.
4. Grote liefde hebben voor de makkers en gemakkelijk elke belediging
vergeven.
5. Grote ijver voor de goede gang van het Oratorio, door woord en voor-
beeld anderen aanzetten tot de deugd, en deel uitmaken van de compagnie.
6. Als een medelid ziek is, zal iedereen voor hem bidden en hem ook hel-
pen op tijdelijk gebied.
7. Grote ijver bij het werk en bij het vervullen van zijn eigen taak;
stipte gehoorzaamheid aan alle oversten.
Behalve de bovenstaande regels zullen wij er nog de volgende aan
toevoegen:
1. Wie nog geen lid is van de compagnie van St.-Aloysius kan niet aange-
nomen worden in deze van St.-Jozef.
2. Als een makker zich goed gedraagt in het Oratorio, zal hij voorge-
steld worden aan de vergadering. Zo niemand opmerkingen over hem te ma-
ken heeft, zal men hem voorstellen er lid van te worden. Zo hij aan-

7.5 Page 65

▲back to top


- IX/61 -
vaardt, zal men hem de regels laten lezen, ofwel zal hij er puntig
over ingelicht worden door de voorzitter of een ander medelid.
Veertien dagen later zal hij aan de vergadering voorgesteld worden.
3. 's Zondags na de voorstelling van het nieuwe medelid, zullen allen
de heilige communie voor hem opdragen, en de Heer vragen hem de gena-
de te geven een goed en voorbeeldig medelid te zijn.
4. Elke week zullen we gedurende een kwartier vergaderen. Bij de aanvang
zal men de H. Geest aanroepen met het "Veni Sancte" en het schietge-
bed: "Sancte Joseph, ora pro nobis". Na een korte geestelijke lezing,
zullen we die zaken behandelen die naar onze mening het best bijdra-
gen tot de glorie van God, en die het voordeligst zijn voor onze ziel
en deze van onze medeleerlingen. De samenkomst wordt besloten met het
"Agimus" en met het schietgebed: Jezus, Maria, Jozef, ik geef u mijn
hart en mijn ziel.
5. Op het vastgestelde uur zullen wij ons spoedig naar de vergaderzaal
begeven en gaarne de korte speeltijd opofferen ter ere van 0.-L.-
Vrouw, die dat zeker zal aanvaarden als een hulde, die door ons, haar
geliefde kinderen wordt gebracht. Als iemand door een of andere om-
standigheid belet is tegenwoordig te zijn, zal hij of door de voor-
zitter, of door een medelid op de hoogte gebracht worden van de be-
sprekingen.
6. We zullen nooit een godsvruchtoefening achterwege laten omwille van
de praat of spot van slechte makkers; wij zullen tevreden zijn iets
aan-genaams te doen voor God en onze oversten en zullen zo volharden
op de weg van het goede.
7. Op het uur van de godsdienstoefeningen, zullen wij op het eerste te-
ken naar de kerk gaan en hen, die bij ons zouden staan, vriendelijk
meetronen.
8. In de kerk zullen we ons tussen die jongens zetten die babbelen of
verstrooid zijn, om hen door onze bescheiden houding aan te sporen
tot ingetogenheid en gebed. We zullen er op letten nooit de kerk te
verlaten tenzij het dringend nodig is.
9. Elke eerste zondag van de maand zullen we tot de sacramenten naderen
voor de bekering van de medeleerlingen die niet in staat van genade
zouden leven.
10. 0p het werk of bij samenspraken zullen wij van de gelegenheid ge-
bruik maken om een goede raad te geven of om af te keuren wat slecht
is.
11. Mochten we zien of weten dat een medelid ernstig te kort komt aan
een van onze regels, dan zullen wij er hem vriendelijk onder vier
ogen op wijzen; zo zullen wij wederzijds handelen.
12. Gewillig en nederig zullen wij elke vermaning aannemen van een mede
lid zonder de minste mistevredenheid te tonen.
13. Nooit zullen wij een van onze makkers misprijzen en nog minder hem
verkeerde of beledigende woorden toesturen; in één woord, we zullen

7.6 Page 66

▲back to top


- IX/62 -
elke woordentwist vermijden waardoor we mekaar zouden kwetsen want
we moeten allen als broeders beschouwen.
14. Eindelijk, aangezien wij door ons goed voorbeeld als een spiegel en
model voor al onze makkers willen zijn, zullen wij stipt de regels
van het huis volgen en nooit teken van afkeuring geven voor de
voorschriften van de oversten, omdat we goed weten dat alles wat zij
voorschrijven of verbieden voor ons welzijn is.
We vragen onze directeur deze regels te willen nazien en eraan
toe te voegen of weg te laten wat hem goeddunkt. Alles tot meerdere
glorie van God.
Wat een pedagogische wijsheid straalt er uit dit eenvoudig re-
glement. Het schijnt wel een uitspraak van Don Bosco zelf te zijn.

7.7 Page 67

▲back to top


- IX/63 -
HOOFDSTUK
VIII.
Heel onaangename meningsverschillen bewezen de noodzakelijkheid
van een definitieve goedkeuring voor het instituut van Don Bosco. De
eerbiedwaardige verlangde dat drie van zijn clerici, die van het bisdom
Turijn waren, de heilige wijdingen zouden ontvangen nl. Francesco Dal-
mazzo, Giacomo Costamagna en Paolo Albera. Daarom had hij in januari,
voor een tweede maal Don Cagliero bij de aartsbisschop gezonden om zijn
eigen plannen uit een te zetten en deze van Z.Exc. te vernemen. De
aartsbisschop ontving hem vriendelijk, maar hij wilde absoluut dat de
clerici van het Oratorio, voor hun wijding minstens één jaar in het se-
minarie zouden verblijven; dat betekende dat hij op generlei wijze de
sociëteit van de H. Franciscus van Sales - die al door de H. Stoel er-
kend was - wilde goedkeuren en dat hij van haar leden eiste wat hij niet
eiste voor sommige diocesane clerici van een hogere stand, die de toe-
lating hadden hun studies in hun huis te doen.
Don Cagliero herhaalde dezelfde redenen die hij gegeven had in de
audiëntie van december en de aartsbisschop antwoordde:
- "Dat neemt mijn decreet niet weg."
- "Dus Uwe Exc. wil de vernietiging van het Oratorio?"
- "Ik wil enkel mijn clerici."
- "Met alle eerbied, Exc., maar dat betekent de onttakeling van
het Oratorio; want men geeft geen lessen zonder leraren, en houdt geen
kostschool zonder assistenten. Voor ons gaat het om leven of dood; en
het is een kwestie van bestaan, een kwestie van recht, omdat elkeen
recht heeft op eigen bestaan. En daarbij, het goede dat het Oratorio aan
het bisdom gedaan heeft is klaarblijkelijk: tel het aantal priesters die
gestudeerd hebben en opgevoed werden in het Oratorio."
- "Ik dank u voor al het goede dat ge gedaan hebt aan het bisdom,
doch nu wil ik dat ge u onderwerpt aan mijn decreet."
- "Dan is de zaak besloten: ik ga naar het Oratorio en zal aan
Don Bosco zeggen: kom, we nemen onze brevier, we brengen de sleutels van
het Oratorio bij Monseigneur en laten de zorg van het werk aan hem. Maar
er zijn 800 jongens; voortaan zal U ervoor moeten zorgen."
- "Ja, maar... ik..." antwoordde de aartsbisschop zeer verward -
"ge brengt mij in twijfel... en toch... en toch ik heb het zo beslist...
en ik moet er niet op terugkomen."
Don Cagliero was overtuigd dat de bisschop op sleeptouw genomen
werd door anderen en aangespoord werd om niet toe te geven; daarom ging

7.8 Page 68

▲back to top


- IX/64 -
hij moedig en eerbiedig verder:
- "Spijtig, Monseigneur, denk aan de gevolgen... aan de praat van
het volk, aan de jongens die naar huis moeten terugkeren... aan deze die
aan de straat zullen overgelaten worden... aan de afkeuring van de brave
mensen."
En de aartsbisschop altijd maar ongeruster:
- "Hoor eens hier... hoor eens hier... Kom, ga zitten."
Don Cagliero verontschuldigde zich om de herhaalde uitnodiging
tot zitten, verzocht de bisschop om een uitgebreider verklaring te mogen
doen en ging verder.
- "Ik zelf en anderen zijn priester geworden op raad van Don Bos-
co; maar vóór ik priester werd, zou ik er nooit aan gedacht hebben dat
de eerste tegenstanders van het goede, diegenen zouden zijn, wier steun
als vanzelf sprekend moest zijn. Ik zou beter gedaan hebben achter de
ploeg te lopen! Ik zou gewerkt hebben, ik zou op ene of andere manier
gestudeerd hebben, maar zonder al die bitterheid. Was het wel de moeite
dat Don Bosco zich voor een werk inzette dat van zo groot voordeel is
voor het bisdom, om het zo te zien vernielen?"
Daarop vroeg hij toelating om te vertrekken. De audiëntie had om-
trent een uur geduurd. Meer dan veertig personen stonden ongeduldig te
wachten om bij de bisschop binnengeleid te worden. Toen ze D. Cagliero
zagen verschijnen, was er algemeen gemompel:
- "Maar die audiëntie heeft buitengewoon lang geduurd!
- "En D. Cagliero keek rondom zich en kon niet nalaten te zeggen:
- "U komt hier allen om te spreken voor uzelf, ik ben gekomen om
te spreken voor veertig!"
Het bezoek van Cagliero leidde tot geen resultaat, maar de bis-
schoppen van Saluzzo en van Alba trokken zich de zaak van Don Bosco aan.
Mgr. Gastaldi had al meermalen aan de aartsbisschop geschreven om hem
dringend aan te bevelen Don Bosco met rust te laten. Hij was ook naar
Valdocco gekomen om de toedracht van de zaak te kennen en vandaar naar
het aartsbisdom gegaan om Mgr. aan te zetten geen moeilijkheden te maken
voor de wijding van de clerici van het Oratorio. Ook Mgr. Galletti kwam
tussenbeide en deed zijn best om te bewijzen dat de sociëteit van de H.
Franciscus van Sales, canoniek opgericht was en dat de geloften die som-
mige clerici afgelegd hadden, geldig waren.
De aartsbisschop toonde zich inschikkelijk, stemde toe om de wij-
ding toe te dienen aan Albera, Costamagna en Dalmazzo tijdens de tweede
helft van de vasten. Maar daarmee waren de beproevingen niet van de
baan. Toen de wijdelingen de retraite volgden in het seminarie, gebruik-
te de geestelijke directeur, theoloog Soldati, zoals hij al met andere

7.9 Page 69

▲back to top


- IX/65 -
clerici had gedaan, elk argument om ze te overtuigen de congregatie te
verlaten. Deze manier van doen had echter een tegengestelde uitwerking.
D. Francesco Dalmazzo, die nog enigszins onbeslist was of hij al dan
niet definitief zijn naam zou opgeven voor de sociëteit van Don Bosco,
walgde van deze manier van optreden en riep uit:
- "Juist omdat ze ertegen zijn, word ik salesiaan!"
Op 25 maart ontvingen de drie bovengenoemde clerici, de tonsuur
en de vier mindere orden van de aartsbisschop zelf; en ook hij wijdde
ze tot onderdiaken op de 18de van dezelfde maand; maar na de plechtig-
heid in tegenwoordigheid van de seminaristen, sprak hij kwetsende woor-
den tegen de onzen, tegen onze sociëteit en tegen Don Bosco, alsof ze,
om aan hun grillen te voldoen, zich aan zijn jurisdictie wilden onttrek-
ken. Het is een feit, en het spijt ons dit te moeten bekend maken, dat
Mgr. Riccardi er toen absoluut tegen was dat de salesiaanse sociëteit
definitief goedgekeurd werd door de H. Stoel en dat hij, na zoveel
woorden ter zake en ondanks de bestaande documenten in de curie, zelfs
durfde beweren dat hij niets afwist van het bestaan van de sociëteit van
de H. Franciscus van Sales.
Al bij al, op 6 juni, quatertemperzaterdag van de H. Drievuldig-
heid diende Z.Exc. het diaconaat toe aan de drie nieuwe onderdiakens; en
liet verder toe dat Don Francesco Dalmazzo priester gewijd werd op 19
juli door Mgr. Balma en Don Paolo Albera te Casale op 2 augustus door
Mgr. Ferré; en hijzelf wijdde D. Giacomo Costamagna op 19 september, zo-
als we zullen zien. Ook nog een andere beproeving beroerde de clerici
van het Oratorio: de roep dat zij belast waren met school en assistentie
en zich niet toelegden, zoals het moest, op de studie van de theologie.
Dit gerucht, verspreid door iemand die Don Bosco geen goed hart toe-
droeg, kwam ook ter ore bij de aartsbisschop, die er zijn beklag over
maakte bij de eerbiedwaardige.
En zie, de clericus Stefano Bourlot, een rechtschapen en openhar-
tige kerel, presenteerde zich in de curie om met zijn medestudenten toe-
gelaten te worden tot het semestrieel examen van theologie. De theo-
loog Gaudi met nog anderen zegden hem:
- "Maar gij, bij Don Bosco, gij studeert niet!"
- "En waarom niet?"
- "Omdat ge bezig zijt met duizend andere dingen en de lessen
niet volgt op het seminarie."
- "Excuseer, maar we kunnen én het ene én het andere doen."
- "Dat is niet mogelijk".
- "De examens die we tot nog toe afgelegd hebben, werden goed ge-
quoteerd en nooit minder dan deze van de seminaristen."
- "Goed, goed, maar het is een haastige en oppervlakkige voorbe-
reiding."

7.10 Page 70

▲back to top


- IX/66 -
- "Het is een feit dat wij antwoorden zoals de clerici van het
seminarie."
- "En wat hebt ge bestudeerd?"
- "Dezelfde traktaten als deze van het seminarie, behalve Banaudi
over de Eucharistie."
- "En waarom hebt ge ook deze niet gevolgd?"
- "Omdat andere verkieslijker schenen."
De theoloog bracht de vraag bij de aartsbisschop die zijn toe-
stemming gaf, en op 22 februari kwamen dertien clerici van het Oratorio
op het seminarie voor het examen. Toen ze terugkeerden troffen ze Don
Bosco aan, de hoed op het hoofd bij de ingang van het Oratorio. Direct
vroeg hij hun:
- "Hoe zijn de examens geweest?"
- "Opperbest, we hebben bijna allemaal "optime", en Jozef Caglie-
ro "peroptime"," antwoordde Bourlot; en ik met D. Domenico Vota en Pie-
tro Norza "egregie" cum laude."
- "Zijt ge er zeker van?"
- "Vast en zeker; ik heb het blad met de punten gezien: we staan
allen beter gequoteerd dan alle seminaristen."
- "Deo gratias!" antwoordde de eerbiedwaardige, "ik ga naar de
aartsbisschop om mijn antwoord te brengen op zijn schrijven."
En Don Bosco ging. Dezelfde monseigneur die de examens voorgezeten
had en die de clerici van Don Bosco persoonlijk niet kende had er zijn
lof over uitgesproken. Hij dacht dat een van deze die "laude" gekregen
hadden, Bourlot, van het seminarie was, de neef van deze van het Orato-
rio en moest voor de werkelijkheid wel van mening veranderen.
Terwijl deze moeilijkheden bijna van de baan waren, ontving D.
Francesia een schrijven van pater Oreglia uit Rome: "De slechte tijden
naderen; de versterkingen van Rome zijn af. Nu valt nog te bezien of ze
de proef doorstaan. Dank zij de gebeden van Don Bosco hopen we dat ze
zullen stand houden. "Nisi Dominus custodierit civitatem, frustra vigi-
lat qui custodit eam". Tot nog toe is alles rustig. Ook carnaval. Heel
veel vreemdelingen: weinig vreugde."
Maar zo er weinig vreugde was te Rome, dan was er des te meer in
het Oratorio. Toneel, spel, het breken van de traditionele potten, lote-
rij en muziek had alle jongens tijdens de drie laatste dagen van carna-
val bezig gehouden. Deze vreugde was een gevolg van de vrede van het
hart, bekomen door de oefening van de goede dood; bij deze gelegenheid
had men gebeden voor de zielen van het vagevuur, vooral voor deze van de
clericus Petiva, die in die dagen overleden was in het St.-Aloysiushos-
pitaal te Turijn.

8 Pages 71-80

▲back to top


8.1 Page 71

▲back to top


- IX/67 -
Secondo Petiva was leerling geweest in het Oratorio. Hij was heel
onderlegd in de muziek en was vanaf 1858 meerdere jaren kapelmeester
geweest. De naam van muziekacademie zou voor zulke school gepast zijn,
omdat ze op initiatief van Don Bosco, tot heden toe buitengewone orga-
nisten, toondichters en zangers voor de religieuze plechtigheden gele-
verd heeft, overal in de wereld. Onder zijn eerste leerlingen en muziek-
meesters tellen we Don Cagliero Giovanni, D. Giuseppe Lazzero, D. Luigi
Chapale, Giuseppe Buzzetti, Giacomo Rossi, Giovanni Turchi, Callisto
Cerruti, en Giuseppe Dogliani en Bersano Tomatis, Reano, Fumero, Brunet-
ti, Dassano en honderd anderen die op hun beurt meesters van duizenden
leerlingen werden.
De clericus Petiva werd na verscheidene jaren omwille van zijn be-
doelingen door Don Bosco ontslagen en kreeg tijdelijk onderdak in het
klein seminarie van Mirabello. Daar bewees hij gedurende verscheidene
maanden dienst, tot hij ook daar vertrok. Na verschillende wederwaardig-
heden kreeg hij longtering en werd opgenomen in het hospitaal. D. Rua
schrijft als volgt in de kronieken: "Daar de ziekte van Petiva steeds
erger werd, vroeg hij het bezoek van Don Bosco. Ondanks zijn zware be-
zigheden ging de grote vader hem tweemaal bezoeken, hoorde zijn biecht
en gaf hem al de steun die hij nodig had. Eigenaardig, Petiva had steeds
de vaste hoop gehad dat hij zou genezen en in de lente het hospitaal zou
kunnen verlaten. Maar vanaf het eerste bezoek van Don Bosco, veranderde
hij helemaal van mening, zodat hij nu nog slechts over zijn dood sprak
en zich er vurig op voorbereidde. Don Bosco had er hem op zulke wijze
over gesproken dat hij er geen vrees voor voelde. Zonder openlijk over
de dood te spreken, had hij laten doorschemeren dat de redenen, waarop
zijn hoop gesteund was, ijdel waren; doch hij had het met zoveel han-
digheid en zalving gedaan dat de zieke zich nooit verschrikt voelde bij
de gedachten aan de dood; integendeel, na het tweede bezoek van Don
Bosco, betoonde hij het verlangen om te sterven, daar Don Bosco hem ver-
zekerd had dat hij spoedig in het paradijs zou zijn. De woorden van Don
Bosco werden bewaarheid; weinige dagen daarop gaf hij in de beste ge-
steldheid zijn ziel aan zijn Schepper terug."
Toen zijn dood in het Oratorio bekend was, en omdat sommigen meen-
den dat hij nog tot de sociëteit behoorde, veronderstelden ze dat hij
wel een van de drie doden kon zijn die Don Bosco in de droom gezien had.
Maar Don Francesia schreef aan ridder Oreglia te Rome: De arme Petiva is
dood met een gelatenheid die door iedereen te benijden is. Don Bosco
verzekert ons dat hij niet de tweede is die zijn pakje moet maken voor
de eeuwigheid. Hij zei echter van een andere, die gisteren de oefening
van de goede dood meemaakte, dat deze voor hem de laatste zou zijn.
Wees dus maar blij, want u zult het bijgevolg niet zijn... Intussen meld
ik u dat de Griekse spraakkunst van de theoloog Pechenino klaar is, ...
Er wordt een nieuwe stoot gegeven aan de bibliotheek (van de Italiaanse
jeugd)... Men zette het programma al op schrift..."
Don Bosco dacht er al aan het maandelijkse abonnement van de ge-
kuiste Italiaanse klassiekers ten gebruiken van de scholen in het leven
te roepen. Don Bosco zond ander nieuws naar de ridder en zegt hem klaar

8.2 Page 72

▲back to top


- IX/68 -
en duidelijk dat de nood waarin het Oratorio verkeert de "opportune"
tijd is voor al wie gunsten van de Madonna verwacht.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Goed weer, de kou is verdwenen, we zijn in de lente en
" u altijd te Rome. Nochtans ik klaag niet aangezien u ons "Cantu"
" gestuurd hebt. Ik ontving de 1.300 fr. precies op het ogenblik
" dat D. Rua in geldnood zat voor Avvezzana. Hij kreeg 1.000 fr.,
" het overige was voor de steenkapper. Deo Gratias! Prachtig, de
" gebeurtenis van dit zonderlinge bezoek! Zo ze mij schrijven, zal
" ik mij uit de slag trekken zoals ik kan. Ik zal een brief schrij-
" ven aan de gravin Folchi. Noteer de missen van gravin Calderari
" waarvoor u ze dankt en zeg haar dat wij hier elke dag voor haar
" bidden. Ik heb de brief van Mgr. Fratejacci ontvangen; ik zal hem
" vlug antwoorden: we gaan akkoord, Ik zal een "anonima" aan pater
" Oreglia sturen; doe hem mijn hartelijkste groeten.
"
Velen zeggen dat u te Rome zult blijven, ik zeg altijd van
" niet; maar men vraagt gedurig naar u. Ik heb uw moeder gezien,
" die me zo dringend uw broer aanbeval, voor wie we speciale gebeden
" doen. Ik ben blij voor al het goede nieuws dat u me laat hopen.
"
Ik zit bedolven onder de onkosten, heb veel rekeningen te
" betalen. Doe wat u kunt, maar bid met geloof: ik meen dat het de
" geschikte tijd is voor wie gunsten verlangt van Maria! Elke dag
" ondervinden wij het, de ene ontroerender dan de andere en daarmee
" gaan we vooruit.
"
Gravin Digny, gravin Uguccioni, Markiezin Nerli vragen naar
" u en verwachten u te Firenze bij uw terugkomst uit Rome. Allen in
" huis zijn gezond. Allen wensen u het beste toe. Vergeet 's morgens
" uw meditatie niet. In de naam van de Heer noem ik mij
"
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 3 maart 1868
Pr. Giovanni Bosco.
Overal zei men fluisterend en luidop dat ridder Oreglia, niet meer
naar het Oratorio zou terugkeren. Don Bosco, die vol liefde was voor ie-
dereen koesterde de tederste bezorgdheid voor de roeping van zijn geeste-
lijke zoon. De lezer zal het uit de talrijke brieven kunnen opmaken.

8.3 Page 73

▲back to top


- IX/69 -
HOOFDSTUK
IX.
Naargelang de bisschoppen de smeekschriften ontvingen waarmee Don
Bosco de aanbevelingsbrieven voor de goedkeuring van de sociëteit vroeg,
kwamen ook de antwoorden, die bijna alle gunstig waren, binnen. We geven
ze volgens tijdsorde.
"
Francesco Cavalleri, doctor in de beide rechten, kanunnik
" provoost van deze kathedrale kerk van Acqui, ridder van St.-
" Mauritius en Lazzarus, de bisschoppelijke zetel onbezet zijnde,
" vicaris-generaal van het kapittel.
"
Gezien en onderzocht hebbende de constituties van de so-
" ciëteit van de H. Franciscus van Sales waarvan algemeen overste
" is de zeer ijverige priester Don Giovanni Bosco;
"
Vernomen hebbend dat, daar waar deze sociëteit gevestigd
" is, het geestelijke en het tijdelijk nut allergrootst is voor de
" parochies, de hospitalen, de gevangenissen en voor de tengere
" jeugd aan wier welzijn de verdienstelijke en zeer prijzenswaardige
" leden zich speciaal toewijden.
"
Gezien de inhoud van het decreet van de heilige congregatie
" van Bisschoppen en Regulieren van 23 juli 1864 waardoor Paus Pius
" IX "amplissimis verbis memoratam Societatem laudavit atque commen-
" davit";
"
Aangezien ook dat volgens voornoemd Decreet deze Sociëteit
" om zo te zeggen al definitief opgericht is in de persoon van de
" reeds genoemde Algemeen Overste, die in zijn ambt bevestigd is
" voor het leven;
"
Overtuigd hiermee groot goed bij te brengen aan onze heili-
" ge godsdienst, kunnen ook wij niet anders dan de reeds menigmaal
" genoemde sociëteit van de H. Franciscus van Sales ten hoogste te
" prijzen en het verlangen uit te drukken dat de Heilige Stoel zich
" gewaardige de constituties ervan definitief goed te keuren en zo
" het bestaan ervan tegenover de Kerk te verzekeren, de geest van
" eenheid en tucht te bewaren en zo hoe langer hoe meer het goede,
" waarnaar ze streeft, te bevorderen.
"
Cavalleri, Vic.Gen. kap.
" Acqui, 28 februari 1868.
P. Battaglia, secretaris

8.4 Page 74

▲back to top


- IX/70 -
De bisschop van Asti:
"
Asti, 4 maart 1868.
"
"
Zeer eerwaarde en dierbaarste heer Don Bosco,
"
"
Ik maak gebruik van de vriendelijkheid van zeereerwaarde
" heer kanunnik Molino om voor U, weleerwaarde, de gevraagde aanbe-
" velingsbrief en de wijdingsbrieven voor de twee clerici Merlone
" en Fagnano, mee te geven. Ik hoop dat deze twee goede jonge ele-
" menten ijverig blijven in de congregatie van de H. Franciscus van
" Sales; maar mochten zij door buitengewone omstandigheden er weg-
" gaan en naar hun streek verlangen te komen, dan zou het niet moei-
" lijk zijn om door de bisschop van Casale aangenomen te worden.
" Intussen wens ik u van harte toe dat u van Rome moogt verkrijgen,
" dat aan uw vroom verlangen voldaan wordt ten voordele van de
" Christene jeugd, en dat de dierbare clerici Merlone en Fagnano vu
" rige priesters mogen worden; en mij aanbevelend in uw gebeden be
" tuig ik mij van harte
"
U als broeder zeer genegen
"
+ Carlo, bisschop van Casale
CAROLUS SAVIO, bij de genade van God en de Apostolische Stoel,
bisschop van Asti, huisprelaat en assistent aan de pauselijke troon. Vi-
sis constitutionibus enz. Lat. brief zie blz. 92 en 93 Vol. IX. Kard.
Antonucci aartsbisschop van Ancona:
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
Volgens uw verlangen in uw brief van 10 februari ll. heb
" ik met veel genoegen bijliggende aanbevelingsbrief aan de H. Vader
" geschreven. Ik zend hem ongezegeld naar U, vraag U dat U hem zou
" lezen, hem zou sluiten en ervoor zou zorgen dat hij op zijn be-
" stemming komt.
"
Beveel mij aan bij de Heer en wees zeker van mijn steeds
" ware hoogachting en rechtzinnige gehechtheid.
"
"
uw zeer hartelijk genegen
" Ancona, 6 maart 1868
+ A.B.Kard. Antonucci aartsb.A.
ALLA SANTITA DI NOSTRO SIGNORE PIO PAPA IX Beatissime Pater,
Lat. brief. zie blz. 93, en 94.95.

8.5 Page 75

▲back to top


- IX/71 -
De aartsbisschop van Turijn:
" ALLESANDRO OTTAVIANO RICARDI van de graven van Netro, bij de ge-
" nade van God en van de Apostolische Stoel, aartsbisschop van Tu-
" rijn, enz.
"
Gezien er ons niets meer ter harte gaat dan de glorie van
" God te bevorderen en uit al onze krachten het welzijn van de naas-
" te te betrachten, was het ons heel aangenaam van de priester Don
" Giovanni Bosco een dringende aanvraag te ontvangen om de Vrome
" sociëteit van de H. Franciscus van Sales, waarvan hij de hoogste
" rector is, te willen aanbevelen aan de H. Stoel, voor de defini-
" tieve goedkeuring van dezelfde religieuze congregatie.
"
Overwegend het doel dat de vrome sociëteit beoogt en het
" goede dat ze vooral doet door het bijeenbrengen en het onderrich-
" ten in de heilige wetten van God van zoveel arme jongens, die ver-
" laten zijn en gevaar lopen op de weg van het verderf te verzeilen;
"
Gezien de goedkeuringsdecreten door onze voorganger z.g.
" Mgr. Fransoni gegeven "hoewel deze de sociëteit betreffen, toen
" ze enkel als doel had de jongens op zon- en feestdagen in de gods-
" dienst te onderwijzen, en ze op te nemen om een ambacht aan te
" leren, moet ze toch evenzeer werkelijk geloofd worden." Overwegend
" dat de H. Vader, door middel van de H. Congregatie van Bisschoppen
" en Regulieren zich gewaardigde de vrome sociëteit te loven, haar
" als een begin van goedkeuring gaf door de priester Giovanni Bosco
" als algemeen overste ervan te benoemen en ze erkende als congrega-
" tie met eenvoudige geloften onder de jurisdictie van de diocesane
" bisschoppen, maar tot gelegener tijd de goedkeuring van de consti-
" tuties die toen voorgelegd waren, uitstelde;
"
Aangezien veel bisschoppen zich al gewaardigden de vraag
" van de priester Don Bosco bij de H. Stoel tot goedkeuring van de
" sociëteit te steunen, gezien het goede dat ze doet en nog meer zou
" kunnen verwezenlijken indien ze door de Apostolische Stoel goedge-
" keurd was; aangezien wij een bewijs willen geven van onze welwil-
" lendheid tegenover de priester Bosco en de sociëteit waarvan hij
" het hoofd is, keuren ook wij goed "wat door onze voorganger z.g.
" gedaan werd ten opzichte van haar en dringen bij de H. Stoel aan
" om de door de Algemeen Overste Don Bosco voorgestelde constitu-
" ties, die de basis uitmaken van de sociëteit, "onderzocht en ver-
" beterd" goed te keuren en zo een bestendig en definitief bestaan
" te geven aan deze congregatie ten overstaan van de Kerk; en dit
" op de wijze en de vorm waarop de H. Stoel het "zal goedvinden",
" wat volgens mij slechts ten voordele kan zijn voor de Kerk en het
" welzijn van de naaste.
"
Gegeven te Turijn, uit ons aartsbisschoppelijk paleis,
" op 7 maart 1868
"
Alessandro, aartsbisschop
" C. Astengo Andrea, secr.
Toen de aartsbisschop deze aanbevelingsbrief schreef, waarin

8.6 Page 76

▲back to top


- IX/72 -
klaarblijkend enig voorbehoud voorkomt, schreef hij ook een vertrouwe-
lijke brief aan de kardinaal prefect van de congregatie van Bisschoppen
en Regulieren, die toen Z.Em. Kard. Qualia was:
"
Hoogwaardige Eminentie,
"
"
De priester Don Giovanni Bosco, stichter en rector van de
" vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales drong bij mij ten
" zeerste aan opdat ik hem een aanbevelingsbrief zou geven om van de
" H. Stoel te bekomen dat bovengenoemde sociëteit als religieuze
" congregatie zou goedgekeurd worden volgens de constituties door
" hem voorgesteld. Daar ik wilde voldoen aan zijn verlangen enkel
" voor dat deel waarmee, naar mijn mening, zijn instituut in dienst
" staat van de Kerk, gaf ik hem de aanbevelingsbrief, waarvan af-
" schrift hierbij. Uw Hoogwaardige Eminentie zal eruit opmaken dat
" mijn goedkeuring de sociëteit betreft, die geen ander doel had dan
" jongens bijeen te brengen om ze godsdienstonderricht te geven en
" een ambacht aan te leren. Zo hij een aanvraag doet om ze op te
" richten tot religieuze congregatie, dan moet deze aanvraag onder-
" worpen worden aan een wijze herziening en verbetering van de con-
" stituties door de H. Stoel. En waarlijk, mocht ik er niet van over-
" tuigd zijn dat deze Heilige Congregatie de voorgestelde constitu-
" ties wezenlijk zal veranderen, dan zou ik nooit deze stap gezet
" hebben, hoewel mijn oppositie mij veel leed zou veroorzaken; want
" ik zou menen te kort gekomen zijn aan mijn bisschoppelijke plicht,
" mocht ik mij als beschermer aanstellen van een congregatie, die
" zich als goedgekeurd voorstellende, tot niets zou leiden dan tot
" zeer zwaar nadeel voor de Kerk, het bisdom en de clerus.
"
Vrezend dat mijn oordeel verkeerd kan zijn, vraag ik U de
" constituties, waarover sprake is in onderzoek te geven aan de heer
" Durando Antonio, visitator van de missie, een verstandig man
" met ondervinding, door iedereen geacht en die ook van mening
" was dat ze vatbaar zijn voor hervorming.
"
Daarom leg ik al deze opmerkingen, Eminentie, aan uw wijs
" oordeel voor, opdat U zich gewaardige ze voor ogen te hebben als
" deze Heilige Congregatie zal opgeroepen worden om de constituties
" hier ter sprake te onderzoeken. Gaarne verlang ik dat de vrome
" sociëteit blijft bestaan en dat ze zich uitbreidt; doch ik zou ook
" willen dat ze zich houdt aan het doel waarvoor ze gesticht werd en
" dat ieder bezwaar, dat voortspruit uit het feit, dat ze tot re-
" ligieuze congregatie wordt opgericht, verwijderd wordt. Daaren-
" boven wou ik nog een bede richten tot deze H. Congregatie, dat
" ze, alvorens enige goedkeuring te geven, zich zou gewaardigen een
" vreemde aan te stellen, die godvruchtig en geleerd is en ondervin-
" ding en praktijk heeft in de opvoeding van de jeugd en die ter
" plaatse zou komen om alles te onderzoeken en er verslag over te
" geven. Deze inspectie, die in het geheim zou gebeuren, zou wel-
" licht vele onregelmatigheden, waarvan ik geen weet heb, aan het
" licht brengen

8.7 Page 77

▲back to top


- IX/73 -
" en de H. Congregatie inlichten; deze kan dan met meer kennis van
" zaken de constituties verbeteren, ze hervormen en ze aanpassen
" aan de noden van deze constituties zelf en aan de tijd die we nu
" beleven.
"
In de hoop dat zowel Uwe Hoogwaardige Eminentie, als de H.
" Congregatie rekening zullen houden met wat ik de eer heb gehad
" U voor te stellen in het belang van de Kerk en van de Vrome Socië-
" teit, maak ik graag van de gelegenheid dankbaar gebruik de eer te
" hebben te verblijven met diepe eerbied en hoogachting
"
Van uw Hoogwaardige Eminentie,
"
de zeer nederige, toegewijde en verplichte dienaar
"
+ Alessandro, aartsbisschop van Turijn
"
" Turijn, 14 maart 1868.
Opmerkingen aangaande de constituties voorgesteld door de priester
Don Giovanni Bosco voor de congregatie van de H. Franciscus van Sales.
" I. De goedkeuring, gegeven door de aartsbisschop van Turijn en
" van hem die het beheer van het bisdom had (Const. blz. 3 en 4)
" betrof alleen de twee eerste doelstellingen van de vrome socië-
" teit nl.: het godsdienstonderricht op zon- en feestdagen aan de
" jongens van het Oratorio en het opnemen van verlaten jongens om
" ze een ambacht aan te leren. En zo zou ze op dezelfde wijze verder
" gegaan zijn! Daar de sociëteit zich nu wil omvormen tot congrega-
" tie en haar actiesfeer wil uitbreiden, moet men haar innerlijke
" manier van zijn in het oog houden en met aandacht het doel, dat
" men wil voorstellen door de constituties te onderzoeken, ten ein-
" de na te gaan of ze overeenkomen met dat doel, zonder rekening te
" houden met de vroegere goedkeuringen. Mij schijnt het toe, dat
" als de congregatie haar inzicht, om, naar het schijnt, bij voor-
" keur jonge clerici te vormen en, om zo te zeggen, de plaats van
" de bisschoppen in te nemen, liet varen en zich zou beperken tot
" de zondagsoratorio’s; 2. tot het opnemen van verlaten jongens enz.
" om ze een ambacht aan te leren; 3. om aan degenen, die er aanleg
" toe hebben, de middelen te verschaffen om te studeren; 4. om le-
" den ter beschikking te stellen van de bisschoppen om aan de mensen
" van het platteland godsdienstonderricht te geven en de pastoors te
" helpen; 5. om goede boeken te verspreiden aan voordelige prijzen;
" dit veel beter zou zijn.
" II. De Congregatie volgens art. 1 van n. 3 bestaat uit priesters,
" clerici en leken. Er wordt niet gezegd dat deze "leken", "oblati"
" zijn te weten: lekenbroeders; of ook een klasse van leden totaal
" aan de anderen gelijk met dezelfde rechten en die bijgevolg aan
" de directie van de sociëteit zouden kunnen komen, daar dit door
" de constituties niet uitgesloten is. Er wordt niet gezegd of ze
" in de lekenstaat kunnen blijven ook als ze definitief geprofest
" zijn of tot een ambt gekozen worden. In één woord een leek kan

8.8 Page 78

▲back to top


- IX/74 -
" algemeen overste worden en kan andere leken kiezen voor het be-
" stuur van de congregatie.
" III. Volgens de constituties moeten de leden "scientiarum studio
" seipsos perficere" alvorens voor de anderen zorg te dragen. Maar
" er wordt niet eens terloops gezegd, welke studies de leken en
" welke de clerici moeten doen. Alles zal dus overgelaten worden aan
" de willekeur van de overste, aan wie de constituties een te uitge-
" breid en willekeurig gezag toestaan, en die in geval van nood
" clerici voor de heilige wijdingen zou kunnen voorstellen, die de
" studies nodig voor het kerkelijke ambt niet gedaan hebben en die
" geen roeping en geen vorming hebben. Daarbij zal het altijd van
" hem alleen afhangen hoeveel jaren men zich aan de kerkelijke stu-
" dies moet wijden, de wijze waarop deze moeten gedaan worden, in
" het bisschoppelijke seminarie of met speciale professoren, voor
" elke leerling apart of voor allen samen. Het wordt door de consti-
" tuties niet voorzien of de leerlingen van de sociëteit tijdens hun
" studies, ontslagen moeten zijn van les te geven aan anderen, of
" verplicht zijn dienst te bewijzen zoals de leden die noch student
" noch clerici zijn. De huidige manier van doen is zo, dat vele cle-
" rici assistent of leraar zijn bij de opgenomen jongens, zich bij-
" gevolg niet kunnen toeleggen op de kerkelijke studies, deze stu-
" dies in privé doen en zonder speciale professoren. Een deel van
" hen volgen de studies in het seminarie omdat ze door de Turijnse
" bisschop ertoe verplicht zijn; maar zodra ze van hem onafhankelijk
" zullen zijn, bestaat er alle reden toe te geloven dat ze zullen
" doen zoals de anderen en zoals de geest van het instituut schijnt
" te zijn. Dit systeem kan niet anders dan schadelijk zijn voor de
" Kerk en de clerus. Daar inderdaad de leden clerici zich slechts
" voor drie jaar verbonden hebben kunnen ze vrij de congregatie ver-
" laten en zo zal men een clerus hebben die noch onderwezen zal zijn,
" noch opgevoed op behoorlijke wijze.
" IV. In art. 4 van n. 4 wordt gezegd dat de clerici en de priesters
" die een patrimonium of eenvoudige beneficies bezitten, deze ook na
" de geloften zullen behouden. Door deze beschikkingen voorziet men
" in het stoffelijke welzijn van de congregatie en van de leden en
" benadeelt men grotelijks het bisdom; want de clerus heeft deze be-
" neficies met het enige doel bedienaars te hebben die het bisdom
" ten dienste staan; zo ze hun naam geven aan de congregatie staan
" ze niet meer ten dienste van het bisdom maar blijven toch genieten
" van de beneficies en ontnemen zo aan de bisschoppen de mogelijk-
" heid zich andere aan te schaffen.
" V. Het schijnt niet gepast dat de congregatie de taak op zich
" neemt om jongeren die ten andere geen leerlingen van haar zijn en
" die naar het kerkelijk ministerie verlangen bij zich te houden zo-
" als art. 5 van n. 3 tot doel schijnt te hebben. De clerici die
" niet tot de congregatie behoren zouden uitsluitend van de ordina-
" rius moeten afhangen. Zulk soort seminaries inrichten kan alleen
" maar ten nadele zijn van het bisschoppelijk gezag, verdeeldheid
" zaaien onder de clerus, de tucht verslappen, de studies schaden.

8.9 Page 79

▲back to top


- IX/75 -
" Men moest bijgevolg de aspiranten voor het kerkelijke ambt aan
" de betrokken bisschoppen toevertrouwen zodra ze het geestelijke
" kleed genomen hebben, om opgevoed te worden volgens de geest van
" de onderscheidene bisdommen.
"
De congregatie moest zich tevreden stellen ze voor te be-
" reiden tot het geestelijke ambt, tenzij de bisschop het beter oor-
" deelt ze niet aan het bisschoppelijke seminarie toe te vertrouwen.
" VI. Het is niet voorzien dat de clerici van de congregatie een
" kerkelijk patrimonium hebben voor de heilige wijdingen, daar men
" ze volgens art. 4 van n. 8, zou willen wijden in overeenstemming
" met de privileges van de reguliere orden. Toch moet het patrimo-
" nium voorzien worden, daar ze, naar believen kunnen weggaan of
" weggezonden worden. Als men dan aan de oversten de faculteit ver-
" leent de leden weg te zenden en aan de leden de faculteit te ver-
" strekken, dan is er niets voorzien voor de bisschoppen die ze moe-
" ten aannemen en die zich op die wijze in een harde noodzakelijk-
" heid bevinden personen te moeten aannemen die ze wellicht nooit
" aanvaard hadden om deel uit te maken van hun clerus enz. enz. en
" die op de koop toe geen patrimonium zullen hebben.
" VII. Art. 3 van n. 13 zegt dat om aangenomen te worden in de con-
" gregatie men een jaar proeftijd zal moeten doen; doch men zegt
" niet waar noch hoe. Bijgevolg zal deze proeftijd van de leerlin-
" gen-clerici samengaan met deze van de leken en zal éénzelfde vor-
" ming gegeven worden aan allen; de leerlingen-clerici zullen niet
" alleen samen zijn met de leken maar ook met de jongens, met dewel-
" ke de leden altijd samen leven.
" VIII. Uit art. 7 van hetzelfde nummer blijkt dat bovendien zul-
" len deel uitmaken van de congregatie deze die er binnentreden en-
" kel omwille van de studie. Zij, die geen ander inzicht hebben dan
" hun studies te doen, zullen zeker de geest niet kunnen hebben die
" vereist wordt voor clerici en toch zullen ze één groep vormen met
" hen.
" IX. Het is niet te begrijpen hoe een congregatie, samengesteld uit
" zoveel ongelijke elementen die geen eenheid van doel kunnen heb-
" ben, tot iets kan komen. Het college van Turijn is nu al een
" chaos, daar vakleerlingen, studenten, leken, clerici en priesters
" voortdurend omgang hebben met elkaar. Het zal nog erger worden in
" de mate dat het zijn actiesfeer uitbreidt.
"
Wat de andere opmerkingen betreft, zie de aanmerkingen in
" de marge van elk artikel van het afschrift der constituties hier-
" bij.
"
Turijn, uit het aartsbisdom, 1 maart 1868.
"
+ Alessandro, aartsbisschop.
De opmerkingen waren door Mgr. gemaakt in de rand van het regel-
boekje gedrukt in 1864, dat we aangehaald hebben in bijvoegsel B. 7,
vol. VIII, blz. 1058, het waren de volgende:

8.10 Page 80

▲back to top


- IX/76 -
Blz.
3 (N.2) Ejusdem Societatis origo. Zie opm. afzonderlijk.
4
(N.2) Zie opm. afzonderlijk.
6 (N.3) art. I en 3 - zie opm. afzonderlijk.
7 Op het einde - Niet allen doen klassieke studies.
9 (N.4) Art. 5. Zou het niet passend zijn dat de Algemeen Overste
rekenschap zou geven aan het kapittel, om elk bedrog te mijden?
10 (N.4) art. 9 - Zie opm. afzonderlijk.
11 (N.5) art. 6 - Is dit niet te veel? Mij dunkt dat een verplich-
ting van dien aard de grenzen van het juiste te buiten gaat.
Het geweten legt men bloot aan de biechtvader.
12 (N.6) art. 2 - Er bestaan nog geen cellen, maar de leden leven
samen met de jongens.
15 (N.8) art. 3 - De laatste woorden van dit art. trekken de bis-
schoppelijke jurisdictie in twijfel.
15 (N.8) art. 4 - zie afzonderlijke opm.
16 (N.9) art. 2 - Tegengesteld van art. 10 van N. 11.
16 (N.9) art. 4 - Quasi onmogelijk uit te voeren.
17 (N.9)art. 7 - De bij te voegen art. zouden de rechten van de
bisschoppen kunnen schaden, ze zouden geen waarde mogen hebben
zonder de goedkeuring van de H. Stoel.
17 (N.9) art. 8 - Ware het niet beter dat de prefect, die op de
hoogte is van de zaken, hem van rechtswege opvolgde?
18 (N.10) art. 1 - Zie afzonderlijke opmerkingen.
19 (N.10) art. 3 - Laatste deel - Zie afzonderlijke opm.
19 (N.10) art. 5 - Op het einde. In geval dat na de tweede en de
derde stemming twee derde van de stemmen niet wordt bereikt,
quid agendum? De regel voorziet dit geval niet.
23 (N.12) art. 2 - Men begrijpt niet wat aan de ordinarius toekomt
en wat aan de rector.
25 (N.13) Zie afz. opm.
25 (N.13) - en na het derde proefjaar.
26 (N.13) art. 5 = zou het art. tegenspreken dat de leken als le-
den plaatst.
26 (N.13) art. 7 - Zie afz. opm.
27 (N.13) art. 10- Men zegt niet welke geloften, eeuwige of tijde-
lijke. Nochtans is het van groot belang dat te bepalen.
28 (N.14) art. 2 - De restrictie schijnt te uitgebreid en kan aan-
leiding geven tot grote wanorde. Ook zegt men niet of de
biechtvader een lid moet zijn en of hij moet goedgekeurd zijn
door de ordinarius.
33 (N.16) Appendix de externis, art. 1 - Zien of deze aangeslote-
nen passend zijn voor onze tijden.
Dit dossier werd opgezonden naar de heilige congregatie der Bis-
schoppen zonder dat Don Bosco daarvan op de hoogte was.
Gebrek aan kennis van de ware toestand der zaken, verdachtmakingen
over de inzichten van Don Bosco, vooroordelen, vrees voor onbestaande gevaren,

9 Pages 81-90

▲back to top


9.1 Page 81

▲back to top


- IX/77 -
valse verklaringen van de artikels, eisen waaraan men op dat ogenblik
niet kon voldoen, gewaagde uitspraken lagen aan de basis van deze op-
merkingen. Nochtans handelde de aartsbisschop niet - we houden eraan
dit te herinneren - met kwaad inzicht, maar hij was slecht ingelicht en
misleid door de kritiek van verouderde godgeleerden, die Don Bosco vij-
andig gezind waren.
Het is waar dat de sociëteit nog niet helemaal gevormd was, het
is ook waar dat hier en daar iets aan de regel moest bijgewerkt worden;
maar het vele goed dat hij al bewerkt had, bewees voor wie het wilde
zien, dat hij bezield was met de geest van de Heer.
En in die dagen, gaf Don Bosco, zoals hij altijd gedaan had, een
bewijs van plichtsgetrouwe eerbied voor zijn kerkelijke overheid.
"
Eerw. Heer Don Bosco,
"
"
Zuster Clarac, van de zusters van Liefde, zegt mij dat U,
" Weleerwaarde, mijn toestemming verlangt om een van uw priesters
" te zenden naar het Oratorio, dat door haar geopend werd, om er
" te celebreren en onderricht te geven. Daar er niets op tegen is,
" stem ik volledig daarin toe.
"
De Heer schenke u alle zegen en geloof mij te zijn uw
"
"
Toegewijde dienaar,
" Turijn, 16 maart 1868.
+ Alessandro, aartsbisschop.
Zuster Luigia Clarac had het instituut S. Maria te Turijn gesticht.

9.2 Page 82

▲back to top


- IX/78 -
H O O F D S T U K X.
Voor de maand maart was er aan de abonnees van de "Katholieke Le-
zingen" een aflevering gezonden getiteld: "De vlucht van de Engel", door
Hubert Le Bon, in het Italiaans vertaald door de Pr. Pietro Bazetti. Het
ging over de werkdadigheid van het gebed om de zegepraal van de Kerk en
alle andere genaden te verkrijgen, met mooie aanhalingen uit geestelijke
schrijvers, parabels, legenden en geschiedkundige feiten.
Voor de maand april droeg de aflevering die ter perse was, de
titel: "Gedachten en gezegden over dagelijkse dingen", met een bijvoeg-
sel over "Het leven van de familie van Giacomo Bonomo". Het eerste werk-
je bewees dat gezond oordeel teloor ging bij het volk, vooral in religi-
euze zaken, omwille van de onwetendheid en de schadelijke invloed van de
slechte pers; het tweede handelde over het geluk van de christelijke fa-
milie en de middelen om de huiselijke vreugde te bewaren.
Voor de maand mei had Don Bosco een boekje klaar van ongeveer
184 blz. ter ere van 0.-L.-Vrouw: "De wonderen van de Moeder van God,
vereerd onder de titel van Maria, Hulp der Christenen", verzameld door
priester Giovanni Bosco. Op de voorpagina had hij erbij gevoegd: "Aedi-
ficavit sibi domum". (Spr. Hfdst. IX, v. 1) Maria bouwde voor haar een
huis.
In de voorrede schreef hij: "De titel "Hulp der Christenen" toe-
gekend aan de hoogverheven Moeder van de Zaligmaker is niet nieuw in de
Kerk van Jezus Christus. In de heilige boeken zelf van het Oude Testa-
ment wordt Maria koningin genoemd, staande aan de rechterhand van haar
goddelijke Zoon, in het goud gekleed en omringd door een stoet van maag-
den: "Astitit Regina a dextris tuis in vestitu deaurato, circumdata va-
rietata": psalm 44. Deze met goud doorweven mantel en omringd door haar
gevolg zijn als zoveel edelgesteenten en diamanten, of zoveel titels
waarmee Maria vereerd wordt. Nochtans wanneer we 0.-L.-Vrouw, Maria,
Hulp der Christenen noemen, dan groeten wij haar met een speciale titel,
die Maria past, zoals diamanten op haar met goud doorweven kleed. In de-
ze zin werd Maria al als Hulp der Christenen begroet in de eerste tijden
van het christendom. Overigens, een heel speciale reden waarom de Kerk
in deze laatste tijden de aandacht wilde trekken op de titel van "Maria,
Hulp der Christenen" is deze die Mgr. Parisis het volgende deed zeggen:
"Bijna altijd als het mensdom zich in buitengewone crisis bevond, wist
het steeds, om eruit te raken, een nieuwe volmaaktheid in dit wonderbare
schepsel, Maria, te onderkennen en te zegenen. Maria die op deze wereld
de prachtigste weerglans is van de volmaaktheden van de Schepper." (Ni-
colas, blz. 121). De nood, die vandaag overal aangevoeld wordt om Maria
te aanroepen, bestaat niet enkel hier en daar, maar is algemeen. Het

9.3 Page 83

▲back to top


- IX/79 -
zijn niet enkel lauwen die moeten aangevuurd worden, of zondaars die
moeten bekeerd of onschuldigen die moeten beschermd worden. Dat alles
is altijd overal nuttig, bij iedereen. Maar het is de Katholieke Kerk
zelf die aangevallen wordt. Ze wordt aangevallen in haar ambt, in haar
gewijde instellingen, in haar hoofd, in haar leer, in haar tucht, ze
wordt aangevallen als Katholieke Kerk, als centrum van de waarheid, als
leermeesteres van alle gelovigen.
En precies om een speciale bescherming van de hemel te verdienen
nemen we als katholieken van de hele wereld, onze toevlucht tot Maria,
als ons aller Moeder, als bijzondere hulp van de koningen en van de ka-
tholieke volkeren.
Zo werd de ware God aangeroepen als de God van Abraham, de God
van Isaak, de God van Jacob en deze benaming werd gebruikt om de godde-
lijke barmhartigheid in te roepen over heel Israël; het was God aange-
naam dat er op deze wijze tot Hem gebeden werd en Hij kwam haastig zijn
volk te hulp in zijn beproevingen. In de loop van dit werkje zullen we
zien hoe Maria waarlijk door God aangesteld werd als de Hulp van de
Christenen en hoe dat altijd bewezen werd tijdens publieke rampen,
vooral ten voordele van die volkeren, die koningen, die legers, die
leden of streden voor het geloof.
De Kerk heeft gedurende vele jaren Maria vereerd met de aanroe-
ping van Maria, Hulp der Christenen en heeft een speciale plechtigheid
ingesteld waardoor alle katholieken zich eenstemmig verenigen om de
prachtige woorden te herhalen waarmee deze hoogverheven Moeder van de
Zaligmaker gegroet wordt: "Terribilis ut castrorum acies ordinata, tu
cunctas haereses sola interemisti in universo mundo."
De heilige Maagd helpt ons allen om trouw te blijven aan de leer
en het geloof waarvan het hoofd de paus is, plaatsvervanger van Jezus
Christus, en zij bekomt voor ons de genade om hier op aarde te volhar-
den in de dienst van de Heer en eens bij haar te komen in het rijk van
de glorie in de hemel.
Met symbolen uit het Oude Testament, feiten uit het heilig evan-
gelie, met glorierijke verhalen uit alle tijden, met de godsvrucht en
de dankbaarheid van de velen, trekt de eerbiedwaardige eerst het be-
sluit hoe passend voor Maria de titel van Hulp voor de Kerk en voor de
gelovigen is. Vervolgens spreekt hij over het plan en de aanvang van de
werken voor een nieuwe kerk te Turijn ter ere van Maria, hulp der
Christenen. Hij beschrijft de eerste steenlegging, de opbouw en de af-
werking van het heiligdom, de wonderbare middelen waarmee ze gebouwd
werd, haar majestueuze grootte, de beeltenis die er staat ter verering
van de gelovigen en heel het binnenzicht van de nieuwe tempel. Om te
eindigen geeft hij uitleg over de voornaamste plechtigheden van de
inwijding, geeft de twee liturgische lofzangen op die gezongen zullen
worden voor de feestelijkheden en besluit met de vertelling van enkele
gunsten op voorspraak van Maria, Hulp der Christenen bekomen.

9.4 Page 84

▲back to top


- IX/80 -
Terwijl de werklieden zich beijverden om de meest dringende wer-
ken in de kerk te voltooien, schreef Don Francesia naar ridder Oreglia,
en wijst hem er op dat er, zoals vanzelf spreekt, gepraat wordt omwille
van zijn langer verblijf te Rome.
"
Turijn, 5 maart 1868.
"
Beste heer Ridder,
"
"
U zegt geen ongerijmdheid als u schrijft dat men vreest
" dat u ons verlaten hebt. Maar om de waarheid te zeggen, ik ben
" nooit van die mening geweest, integendeel. Maar wat wilt U? U
" bent toch een beetje de oorzaak van die vreemde geruchten. Al uw
" vrienden van buiten huis en die hier binnenvallen vragen onmiddel-
" lijk nieuws over u; en na drie, vier keren en meer zijn ze ver-
" baasd te vernemen dat u nog altijd te Rome bent; en dan
" trekken ze het gevolg waarover u zich bij ons uw beklag maakte...
"
De aflevering "Severino" blijft grote geestdrift wekken
" en elke dag groeien de abonnees aan. Aristarco zelf en prof.
" Vallauri zegden me dat "Severino" wellicht het beste is dat uit
" de pen van Don Bosco gevloeid is, en dat hij het in één adem
" gelezen had; zozeer had dit schrijven van Don Bosco hem getroffen.
"
En nu over de kerk: de werken gaan goed vooruit en het
" schijnt dat het niet meer te betwijfelen valt dat ze omstreeks de
" meimaand voor het publiek toegankelijk zal zijn, Men was hier nog-
" al verwonderd toen men hoorde dat u al dertigduizend medailles be-
" steld had! Het wordt een ware stortvlaag! Ik heb hier zeer veel
" dankbrieven van mensen die genezen werden op voorspraak van Maria,
" Hulp der Christenen. Om te beschikken over al wat we op de dag van
" de plechtige inwijding nodig hebben, zou uw tegenwoordigheid, me
" dunkt niet enkel nuttig, maar ook nodig zijn. U kent ons en u weet
" hoe handig we zijn in al die beslommeringen. Er zijn zoveel dingen
" te voorzien ook voor de pers. Don Bosco bereidt een brochure voor,
" maar er valt ook te denken aan mooie en luxe afdrukken; ik ben van
" oordeel dat men in zulke omstandigheden moet afwijken van het ar-
" moedige. Er zijn Latijnse en Italiaanse opschriften nodig, enz.
" enz., en duizend andere dingen die aan uw blik niet ontgaan. Ter-
" wijl iedereen hier naar u verlangt, weten we wel dat u zeer goed
" uw tijd gebruikt voor het welzijn van ons huis hier, en daarvoor
" mijn gelukwensen en dank. We verheugen ons met u om de vele leu-
" ke voorvallen en we wensen er u nog veel meer toe, zodat de zege-
" ningen van de Romeinen gelijk zijn aan de verlangens van de
" Turijners.
"
De gezondheid van onze jongens is goed en behalve een paar
" ongesteldheden te wijten aan het seizoen, is de algemene gezond-
" heidstoestand heel goed. Op politiek gebied gaat ook alles wel.
" Don Bosco wilde mij nog niets zeggen over zijn verlangen ook in
" naam van P. Giuseppe; wellicht zal hij zelf rechtstreeks antwoor-
" den. Ge weet dat Don Bosco te Mornese geweest is en welke ont-
" vangst hem te beurt is gevallen. Nu echter gaat het proces voor
" de gesproken woorden en de feiten zijn gang. Maar het dorp kon
" niet erger ver-

9.5 Page 85

▲back to top


- IX/81 -
" ontwaardigd zijn en eensgezind; en de burgemeester en de gemeente-
" raad gaven een goede afstraffing aan de prefect. Misschien zet men
" er wel eens een gedenksteen.
"
Dierbare ridder, de Heer zegene u overvloedig en terwijl ik
" u speciale groeten overbreng van Don Rua en Don Savio en in het
" algemeen van allen, wees verzekerd van de ware christelijke gene-
" genheid
"
van U als broeder zeer genegen
"
Pr. Francesia.
In die dagen had Pius IX besloten tot het heilig Purper te ver-
heffen: Mgr. Annibale Capalti van de heilige congregatie van de Propa-
ganda voor het Geloof, geboren te Rome in 1811; Mgr. Eduardo Borromeo,
majordomus van Zijne Heiligheid, geboren te Milaan in 1822; Mgr. Lucia-
no prins Bonaparte, apostolisch protonotarius, geboren te Rome in 1820;
Mgr. Innocenzo Ferrieri, aartsbisschop van Sida, apostolisch Nuntius
bij Zijne Majesteit, geboren te Fano in 1810; Mgr. Raffaele Monaco La
Valletta, assessor van de H. Romeinse en algemene Inquisitie, afkomstig
uit Chieti en geboren te Aquila in 1827; Mgr. Lorenzo Barili, aartsbis-
schop van Tiana, apostolisch nuntius bij Z.M. Cattolica, geboren te An-
cona ïn 1801; Mgr. Giuseppe Berardi, aartsbisschop van Nicea, substi-
tuut van de secretarie van State en secretaris van de cifra, geboren
te Ceccano in 1810; Mgr. Eustachio Gonella, aartsbisschop van Viterbo
en Toscanella, geboren te Turijn in 1811.
De nieuwe kardinalen zouden gepreconiseerd worden in het geheim
consistorie van 12 maart, en in het openbaar consistorie van 16 maart
zou de paus hun de kardinaalshoed overhandigen. (1)
(1) De familie Gonella was altijd een buitengewone weldoenster geweest van Don Bosco en
had hem bij zijn eerste bezoek aan Rome bij een vriend aanbevolen.
Aan de Weledelgeboren Heer,
aan de Heer Vincenzo Cavassi minutant bij de secretarie voor de
pauselijke breven. Rome Palazzo Cleteo, presso S. Nicola de'Prefetti, N. 46.
Turijn, 17 februari 58
Weledelgeboren Heer en dierbare Heer,
De priester D. Bosco drager van deze brief vertrekt morgen voormiddag naar
Rome; ik beveel hem U aan als een mens die ik ken en waardeer te meer daar hij een
ijverig priester is die zich steeds inzet voor het goede en zelfs op wonderbare
wijze; hij geeft onderricht aan een bende lichtzinnige jongens en onderhoudt er
daarbij nog een zestigtal in een soort college. Men mag zeggen, dat hij zich toege-
wijd heeft aan het onderwijs van de arbeiderskinderen ten bate van het burgerlijk en
religieus welzijn van onze stad Turijn. Hij gaat naar Rome voor de studie van zaken
uit de oudheid die hij verlangt te kennen (hij is te gast bij de familie De Maistre)
wellicht om enkele van zijn geschiedkundige werken te vervolledigen, waarvan er al
een deel verschenen is; u zal ondervinden dat hij zeer eenvoudig is maar zeer ge-
leerd, zodat wat ik u gezegd heb U moet aansporen kennis aan te knopen met deze zeer
achtenswaardige persoon, en ik ben overtuigd, dat ook als het u wat moeite
.../...

9.6 Page 86

▲back to top


- IX/82 -
Toen Don Bosco bericht kreeg van de benoeming van deze Eminen-
ties, schreef hij aan ridder Oreglia.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Graaf Fresia gaat naar Rome en vraagt me hier vier tot
" vijfhonderd fr. achter te laten om ze dan weer terug te vragen
" als hij in de stad aankomt. Ik heb hem gezegd dat ik u zou
" schrijven en dat ik volgens uw antwoord zou handelen. Me dunkt
" dat hij een goed en liefdadig mens is. Graaf Soranzo is ook te
" Rome; hij wenst u te zien, zo het intussen nog niet gebeurd is.
" Ik weet niet waar hij woont, maar de bedienden van Kard. Conso-
" lini weten het.
"
Ridder Marco met zijn broer ridder Giov. Batt. Gonelli
" zijn met hun families te Rome, aangezien hun broer de aartsbis-
" schop van Viterbo, tot kardinaal geproclameerd wordt. Zorg er-
" voor hem rechtstreeks of onrechtstreeks te benaderen en wens hem
" geluk in naam van al onze priesters, clerici en huizen. Doe het-
" zelfde met de andere nieuwe kardinalen en biedt u aan als speci-
" aal daarmee belast.
"
Zeg aan gravin Calderari dat ik verheugd ben om de beter-
" schap van haar kinderen. Wij zullen verder bidden en we hopen dat
" ze over afzienbare tijd totaal genezen zullen zijn tot vreugde
" van haar en van haar bekenden. We doen hetzelfde voor de moeder
" en vragen God, zo laat als het Hem belieft, haar gelukkig te ma-
" ken in de eeuwige glorie.
"
Ik verlang ook nieuws over graaf en gravin Bentivoglio,
" aan wie ik zou willen schrijven zo hen dit niet stoort. Geef daar-
" bij nog nieuws over graaf Vimercati; ik heb er sinds Kerstmis
" niets meer over gehoord. Gaat het beter met de gezondheid van pa-
" ter Vasco, P. Delorenzi, markiezin Vllarios, de familie Vitel-
" leschi?
"
Genegen groeten van allen en aan allen. In de Heer
"
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 9 maart 1868.
Pr. Bosco Giovanni
"
" P.S. We hebben een plechtige noveen gehouden; vandaag is er groot
"
feest voor het eeuwfeest van de geboorte van St.-Aloysius,
" 9 maart 1568.
Een andere brief, zoals altijd op alle gebied fijn samengesteld,
zond hij naar Rome, om hem door toedoen van graaf Fresia, te laten be-
(1) .../...
kost, u zeer tevreden zult zijn hem te kennen. Ik, die zijn vriendelijkheid ken,
heb hier niets aan toe te voegen.
Wees verzekerd van mijn hoogachting en genegenheid
Uw toegewijde dienaar,
G. B. Gonelli.

9.7 Page 87

▲back to top


- IX/83 -
zorgen aan Z.Exc. Mgr. Ricci, benoemd tot geheim kamerheer van Z.H. de
Paus.
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Onder de vele personen die zich grotelijks verheugen om de
" nieuwe eer waartoe Zijne Heiligheid onlangs U, Hoogeerwaarde,
" heeft verheven, gelieve ook te tellen de arme Don Bosco die een
" zo dierbare herinnering van U bewaart. God brenge U tot de hoog-
" ste waardigheden op deze aarde, maar zo dat U ook de eeuwige glo-
" rie moogt bereiken.
"
Graaf Fresia, die naar Rome vertrekt uit devotie, brengt U
" deze brief. Hij is een goede christen en overtuigd katholiek.
"
Mocht U hem kunnen helpen om beter aan zijn vrome nieuwsgie-
" righeid te kunnen voldoen, dan zou U mij er ook een groot genoe-
" gen mee doen.
"
God zegene U, en bid voor mijn familie en wees verzekerd
" van mijn diepe dankbaarheid.
"
Van uwe hoogwaardigheid
"
Uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 26 maart 1868.
Pr. Giov. Bosco.
Nog voor graaf Fresia naar Rome vertrok, had D. Francesia op 15
maart naar ridder Oreglia geschreven:
"
Half Vasten 1868.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Daar U nog altijd te Rome is, wees zo inschikkelijk mijn
" nieuwe brief te lezen. In de drukkerij is er weinig nieuws en wat
" er is, is goed. Over het huis hebben we niet te klagen. Onze jon-
" gens zijn allemaal in de beste gezondheid en vooral de clerici,
" die allen in volle activiteit zijn. Met Pasen zullen we D. Chia-
" pele hebben en, wie weet,woont u zijn eerste mis bij: daarna, D.
" Merlone en D. Dalmazzo, die juist priester zullen zijn als de
" kerk geopend wordt.
"
Enkele dagen geleden bekloeg Don Bosco zich stilletjes bij
" de directie van de "Società di Guanduia" die hem alweer de aal-
" moes niet gegeven had, alsof Don Bosco zich niet zou wijden aan
" het openbaar welzijn, en alsof hij het niet nodig zou hebben. De
" klacht baatte; want op het ogenblik dat de dagbladen berichtten
" dat de "Artigianelli" en "Cottolengo" hun aandeel: 2.300 lires
" ontvangen hadden, zond de Heer aan Don Bosco het dubbel plus ren-
" te en opgeld, met een som van 6.000 fr. door een persoon uit Mi-
" laan gestuurd. Don Bosco dankte hartelijk de Heer en de goede
" weldoenster en verlangde niet dat dit ruchtbaar zou gemaakt wor-
" den om misschien, ik weet niet wat, te beletten. En dat is niet
" alles! In de hele loop van het jaar zijn er niet zoveel aalmoe-
" zen toegevloeid als op deze tijd, nu de wereldse filantropen he-
" mel en aarde bewegen met weinig succes. Don Bosco staat er ver-
" stomd van. Verleden week immers heb-

9.8 Page 88

▲back to top


- IX/84 -
" ben wij meer dan 10.000 lires aan buitengewone giften ontvangen.
" Op die wijze zal de kerk vooruit gaan.
"
Gisteren, kwam de heer Fino, broer van de papierhandelaar,
" om de kerk te zien. Hij heeft zijn steun beloofd om een kapel met
" fresco's te versieren, die aan de heilige patronen van Turijn
" toegewijd worden. Iemand anders neemt op zich een mooie vloer te
" leggen in een van de sacristieën, terwijl van overal mensen komen
" om de maat te nemen, hetzij van het altaar, hetzij van de commu-
" niebank of van de altaartreden, om naar het schijnt, een tapijt
" te laten maken.
"
Nu al de deuren geplaatst zijn, begint men volgende maandag
" met de biechtstoelen.
"
Indien ik u de geestdrift zou beschrijven, die heerst on-
" der de brave mensen van Turijn voor onze kerk, u zou er buitenge-
" woon van genieten. Maar ik verkies dat u zelf komt om te zien en
" te helpen. Wat de dag van vandaag opvalt, is dat de achting voor
" Don Bosco altijd maar groter wordt bij de adel. Als er een ziek
" valt, vraagt hij eerder naar Don Bosco dan naar de dokter, zou
" ik zeggen; en ik verzeker u dat ik niet weinig te doen heb om
" ieder tevreden te kunnen stellen. Het is een feit dat Don Bosco
" bijna nooit thuis is.
"
Don Margotti maakt toebereidselen om naar Rome te vertrek-
" ken en er de Goede Week door te brengen... Hij vreest enigszins
" dat men een verkeerde indruk kan hebben door het fameus "Wie er
" meer van weet dan wij" betreffende de politieke verkiezingen, die
" zoveel lawaai maakten in de wereld? Maar iedereen weet dat hij zo
" schreef om te gehoorzamen aan wie het toekomt...
"
Pr. Francesia.
In die dagen gebeurde er een ophefmakend feit. Don Bosco had ver-
zekerd dat Petiva niet de tweede van de droom was, maar hij had ook ge-
zegd dat een ander naar de eeuwigheid zou gaan vóór de volgende oefening
van de goede dood. Men was in de laatste dagen van februari en naar ge-
woonte zou de oefening een maand later weer gehouden worden. Maar zie,
tot ieders verrassing, vertelt Mgr. Pasquale Morganti, aartsbisschop van
Ravenna, toen leerling in het Oratorio, kondigde Don Bosco in de eerste
dagen van maart aan, dat de volgende oefening met veertien dagen zou
vervroegd worden en dat op 19 maart, feest van St.-Jozef. De reden van
die schikking lag hierin dat vóór die dag een jongen van het huis zou
sterven, maar dat hij dezelfde dag van zijn dood 's morgens de heilige
communie zou ontvangen: en hij legde er nadruk op zich voor te bereiden
een goede biecht te spreken.
Daar er niemand ziek was op de 18de 's namiddags gingen de klets-
praatjes, vooral onder de studenten aan de gang. Om niet gehoord te wor-
den door de oversten, fluisterden ze onder elkaar; deze keer sloeg Don
Bosco ernaast. We zijn aan de oefening van de goede dood en iedereen is
gezond. De profetie is mislukt!

9.9 Page 89

▲back to top


- IX/85 -
's Avonds om 6 u. waren de biechtvaders op hun post in de kerk;
de leerlingen verlieten als gewoonlijk de studie en de werkhuizen; ze
voelden er niets voor om te gaan biechten en verscheidene liepen rond
op de speelplaats in plaats van zich te gaan voorbereiden tot de biecht.
Don Francesia probeerde ze naar de kerk te zenden, doch bij velen merk-
te hij een spotlachje dat een raadsel voor hem was. Verscheidene gingen
op zijn uitnodiging de kerk door een deur binnen maar kwamen langs een
andere buiten; zij werden teruggeroepen van een speelplaats maar ze ver-
spreidden zich op een andere; nog nooit waren ze zo steegs geweest als
die avond.
Toen hij de reden ervan kende, trachtte hij ze te overtuigen, te
beredeneren, maar hijzelf was ook verward. De voorzegging van Don Bosco
kwam inderdaad niet uit; en sommigen die nog maar enkele weken in het
Oratorio waren, trokken in het belachelijke alle wondere dingen die ze
over Don Bosco hadden horen vertellen. Vooral onder de vakjongens deden
die kletspraatjes heel veel kwaad.
Toen het tijd was voor het avondeten, ging de eerste groep naar
de eetzaal, doch de tafel was niet gedekt en er stond nog geen wijn
klaar. Rossi Spirito die gelast was met de eetzaal en de kelder, was
nergens te zien en men wist niet waar hij naartoe was. Van uit de keu-
ken verwittigde men de prefect, Don Rua, die vroeg wie Rossi het laatst
gezien had. Cipriano Audisio was nog bij hem geweest om twee uur na de
middag om de wijnvaten te reinigen; Rossi was er gebleven. Men gaat naar
de kelder doch de deur is gesloten; men roept, men klopt op de deur en
ten einde raad breekt men ze open. Men kijkt links en rechts en einde-
lijk ziet men Rossi's schoenen liggen. Dan onderzoekt men de lege vaten.
Hij lag in een van deze, waar hij onvoorzichtig genoeg ingedaald was en
verstikt, dood en nog warm. Hij werd er uit gehaald en naar buiten ge-
bracht. Het nieuws deed als een vuurtje de ronde; de jongens komen toe-
gelopen om dit droevig schouwspel te zien, de criticasters zwijgen be-
schaamd. Allen worden aangegrepen door een panische schrik en iedereen
wil biechten zodat Don Bosco tot ongeveer middernacht in de biechtstoel
zit. Nu waren ook de meest ongelovigen overtuigd van de profetische
geest van Don Bosco.
Ook de toekomstige kardinaal Cagliero was getuige van dit voor-
val. Don Rua schreef in het necrologio:
"18 maart: Rossi Spirito van Saliceto sterft op de leeftijd van 26 jaar.
Gehoorzaamheid en godsvrucht kenmerkten hem op buitengewone wijze. Hij
had verlangd priester te worden; maar bij gebrek aan voldoende geheugen
en verstand moest hij met de studies ophouden. Toen hij dan bij zijn
ouders terug was, begon hij te lijden aan monomanie.
Toen hij het geluk had naar het Oratorio terug te keren, genas hij dank
zij zijn blinde gehoorzaamheid aan de directeur. Hij stierf plotseling,
doch niet onvoorbereid want op die dag zelf had hij gecommuniceerd en
was steeds goed voorbereid."
Maar ook deze was niet de tweede van de droom. Toen Don Bosco
enige tijd na de dood van Mazzarello over die kwestie ondervraagd werd,

9.10 Page 90

▲back to top


- IX/86 -
had hij geantwoord dat de tweede niet meer dan driemaal de oefening van
de goede dood zou doen, dat hij acht à tien dagen ziek zou zijn, dat
zijn ouders hem zouden bezocht hebben, maar dat hijzelf hem niet zou
bijgestaan hebben in zijn laatste ogenblikken: zo schreef D. Bourlot.
En de dood van Rossi was plots geweest.
Don Francesia bracht de ridder op de hoogte van het gebeurde.
"
19 maart 1868.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik schrijf u opnieuw doodsberichten. Rossi Spirito, die
" gisteren op dit uur nog in leven was, is nu al dood. Hij ging
" gisteren naar de kelder om een leeg vat te reinigen; doch een
" duig brak, hij viel en verstikte. Na drie uren tevergeefs zoeken
" vond men hem, nog een beetje warm. Dat gebeurde op de door Don
" Bosco laatste aangeduide dag van een voorspelde dood; en daar ze
" zich voltrok met zulk een vreselijke stiptheid, was de verstom-
" ming geweldig. Vandaag was het juist oefening van de goede dood
" en iemand zou ze niet meer mee gemaakt hebben en het was zo. Maar
" u weet hoe diep godvruchtig Rossi was en 's morgens was hij nog
" te communie geweest. Zodat er voor zijn ziel niets te vrezen valt,
" en deze dood was voor ons een zalige waarschuwing. Deze morgen
" was het werkelijk een algemene communie. Ten hoogste twee naderden
" niet tot de sacramenten; voor alle anderen werd het een goede
" wasbeurt. Toen Don Bosco dit droevige nieuws vernam, was hij
" diep onder de indruk en zeer terneergeslagen...
"
Ik zal Villarios schrijven over een zeer eigenaardig feit
" dat in het begin van deze week gebeurd is.
"
Mgr. Gastaldi belooft werk voor de drukkerij... Vale, o
" dulcissime caput.
"
Pr. Francesia.
Toen markiezin di Villarios dit overlijden vernam, schreef ze
naar D. Francesia.
"
Rome, 23 maart 1868.
"
"
Weleerwaarde heer Don Francesia,
"
"
Onze ridder heeft me op de hoogte gebracht van de wonder-
" lijke gebeurtenis van deze dagen en heeft mij de dood van deze
" arme jonge man, die op zo onverwachte wijze gebeurde, aangekon-
" digd. Gij zijt waarlijk gelukkig zo te midden van wonderen en
" buitengewone dingen te mogen leven; de voortdurende gunsten door
" Maria, Hulp der Christenen, bekomen en de kolossale giften die u
" toekomen zijn dingen en feiten die verbluffen! Zalig zijt gij!
" Wat zou ik gelukkig zijn,

10 Pages 91-100

▲back to top


10.1 Page 91

▲back to top


- IX/87 -
" mocht ik in de meimaand naar Turijn kunnen gaan voor de opening
" van de nieuwe kerk! Doch het is waarlijk onmogelijk!...
"
De goede ridder schijnt werkelijk van plan te zijn te ver-
" trekken, indien er niets tussenbeide komt...
"
Het grenst aan het ongelooflijke wat hij doet en bekomt.
"
"
Villarios.
Nog brieven uit Rome brachten berichten naar het Oratorio in ver-
band met Via Pigna en vroegen belangrijk nieuws uit het Oratorio.
"
Rome, 18 maart 1868.
"
Eerwaarde en dierbare Don Francesia,
"
"
U zult al weten dat Frederico te S. Eustacio is voor zijn
" achtdaagse retraite, die hij met heel veel anderen doet. Hij ge-
" lastte mij zijn post na te zien. Ik ontving dus de brief die u
" hem schreef. Ik bracht hem gisteren naar S. Eusebio. Hij opende
" hem en deze tot mij gericht kwam er ook uit. Toen ik hem Frederi-
" co voorlas, raakten we het voornaamste onderwerp aan en ik voelde
" dat hij tegen het ontwerp Vigna Pia was. U zult de reden kennen
" of kunt ze kennen indien, zo U het verlangt, ik U zeggen zal, wat
" ik denk.
"
Eerst en vooral, de vrees voor afgunst is voor mij geen
" moeilijkheid. Zo iets gaat altijd samen met iets goeds of iets
" slechts. En ook Don Bosco te Turijn kan er over meespreken. Bij-
" gevolg moet dit geen bezwaar zijn. En te Rome, de heilige stad,
" zal er ook wel jaloersheid en nijd bestaan, altijd "caeteris pa-
" ribus" minder dan elders. Gezien de meerderheid in aantal en be-
" langstelling zal er hier altijd meer geijverd worden dan ergens
" anders. De aard van het werk van Vigna Pita is zo dat het zich
" niet gemakkelijk tot afgunst leent. Het ligt buiten stad en de
" lucht is er niet zo gezond. Het geheel is zeer eenvoudig. Ik meen
" dat u goed doet de toestand van de zaken, van het huis en van de
" bewoners te leren kennen. Er is daar weinig of niets dat afgunst
" kan wekken. Ik denk daarenboven, dat degenen die er verblijven,
" zoeken er weg te gaan en dat wie er naar toe gaat er niet blijft,
" zo hij geen grote ijver en zeer goede geest heeft. Ik geloof dus
" niet dat vrees voor afgunst en nijd een ernstige reden kan zijn.
"
Ik voeg eraan toe in verband met Vigna Pia dat het me niet
" mogelijk toeschijnt dat het voorstel om de zorg ervan aan Don Bos-
" co toe te vertrouwen, gebeurd zou zijn zonder voorafgaande af-
" spraak met "Pio". Dit moet geruststellen, bemoedigen en zo er
" niets anders is, te grote vrees uitsluiten.
"
Aangenomen dat, zoals u me schrijft, Don Bosco er voor is
" en ja zegt, dan zou ik niet aarzelen met hem "ja" te zeggen. De
" stichter heeft het nodige licht voor het succes van zijn werk, dat

10.2 Page 92

▲back to top


- IX/88 -
" hem door de Heer ingegeven werd. En veronderstel dat de zaak niet
" slaagt, er zal nog altijd een manier zijn om zich terug te trek-
" ken, zoals deze doen die er nu zijn.
"
Zeker, men moet er overtuigd van zijn dat dit geen roemrijk,
" noch een gemakkelijk werk is, maar bescheiden, zwaar en moeilijk.
" Het ligt op de buiten, het is er ongezond; ze zullen er afgezon-
" derd zitten; niet te Rome maar buiten de bewoonde streek.
" Vergeleken daarmee is Valdocco een paleis, Maar dit moet volgens
" mij geen moeilijkheid zijn. Integendeel, ik zou het een bezwaar
" vinden, mocht het anders zijn. Eiken moeten diep geplant worden.
" Het aanbod van Vigna Pia is voor u een te aanvaarden offer, een
" boete, een halve verbanning. Misschien overdrijf ik, maar het is
" beter zich aan het slechtste te verwachten en iets beters te vin-
" den dan men verwachtte. Ik besluit dat het, volgens mij, niet
" iets is wat afgunst verwekt, en ook al viel dit te betwijfelen,
" dat ik a priori de mening deel van Don Bosco, zonder verder onder-
" zoek.
"
Ik ben van plan u nog verder te schrijven, mocht ik nog iets
" beters te weten komen. Zo ik niet meer schrijf is het een teken
" dat ik mij houd aan mijn mening.
"
Dank voor het nieuws. Zeg me eens wat u denkt over het arti-
" kel dat zal verschijnen over het "Onderwijs" in de Civiltà Catto-
" lica.
"
Beveel mij aan bij St.-Jozef.
"
Ik ben uw nederige dienaar
"
Giuseppe Oreglia.
"
Rome, 23 maart 1868.
"
Zeereerwaarde en dierbare Don Francesia,
"
"
Op voorhand bedank ik Don Bosco dat, zoals u me zegt,
" hij me zal schrijven van "Loggie" en zeg hem dat ik op die
" brief reken; en daar U van hem bent komt ook U te kort, als hij
" het niet doet. Dus schrijf zonder meer. Hier wachten we om met
" een tweede uitgave van oktober plus een bijvoegsel te begin-
" nen. We zijn zeker van een zegenrijke uitgave. Maar hoeveel
" zullen er onderweg blijven? Basta! Het zal zijn wat God wil.
" Ik verwacht een brief van Don Bosco. Frederico heeft zijn
" retraite goed geëindigd en denkt aan terugkeren. Ik geloof dat
" hij geheel in orde is. Wij verwachten Don Margotti en ik geloof
" dat hij goed zal ontvangen worden. Zeker zijn "vlucht" was zeer
" hoog, maar de landing was best. Beide verdienstelijk. Bijge-
" volg "Deo Gratias" en "post factum lauda". En geloof maar dat
" het gebeurde heel nuttig was en Margotti moet wel gelukkig zijn
" dat hij het heel goed doet als hij schijnt zich te vergissen.
"
Ik herinner u nog eens aan de brief van Don Bosco. Ik
" verwacht hem. U hebt het beloofd: zorg dat ik hem krijg...
"
"
Oreglia.

10.3 Page 93

▲back to top


- IX/89 -
Don Bosco stelde hem tevreden.
Op 2 april schreef Pater Oreglia nog een ander briefje aan Don
Francesia.
"Ik dank u voor uw laatste brief van 30 maart en voor de andere
van de 25ste waar de "Loggia" in stak en waarvoor mijn dank. Blijf zo
maar schrijven. Het doet buitengewoon genoegen. - "Nota manus".

10.4 Page 94

▲back to top


- IX/90 -
H O O F D S T U K XI.
Te Rome was Pater Oreglia op de hoogte van het verzet van enkele
bisschoppen tegen de vrome sociëteit en daarom schreef hij op 2 april
aan Don Francesia: "Geduld met de tegenstrevers die "putantes obsequium
se raestare Deo"; en zij doen ons altijd goed als ze uitgaan (zoals al-
tijd of toch toegelaten) van hierboven. Bijgevolg, blij en moedig; en
vooral "oremus ad invicem. "
Mgr. Riccardi, die dikwijls uitgenodigd werd, kwam voor de geeste-
lijke oefeningen naar het Oratorio. Op Passiezondag 20 maart, diende hij
het H. Vormsel toe in het kerkje van de H. Franciscus van Sales. De vor-
melingen waren bijna allen externen die tijdens de vasten het gods-
dienstonderricht volgden en de aartsbisschop was tevreden om hun houding
en het grote aantal jongens. Na de plechtigheid vergezelde hem Don Bosco
met de bonnet in handen om met hem een kop koffie te gaan nemen; daarna
ging hij mee tot aan het rijtuig, zonder zich ooit te dekken, hoewel de
lucht fris was.
Op 20 maart schreef Mgr. Galetti bisschop van Alba, om hem in naam
van een arme moeder te vragen, haar zoon Tomaso Cagliano, een godvruch-
tige en vlijtige jongen, gratis op te nemen tot het einde van zijn stu-
dies. En hij besloot: "Wees zo goed mijn hartelijkste groeten te doen
aan de eerbiedwaardige Don Bosco. Kus hem de hand in mijn naam en verze-
ker hem dat we met Monseigneur van Saluzzo akkoord gaan over de manier
waarop we onze volle gelijkvormige goedkeuring geven aan uw verdienste-
lijke sociëteit." De bisschop van Casale gaf een nieuw bewijs van zijn
welwillendheid, door aan Don Bosco en aan de oversten van het klein
seminarie van Mirabello verscheidene faculteiten te verlenen en aan de
clerici-studenten in de theologie en in de filosofie toe te staan hun
studies in het instituut zelf te doen en er de examens af te leggen.
Nos Petrus Maria Ferrè, Dei et Sedis... lat. tekst blz. 119.
Een andere troost voor Don Bosco lag in de aanstaande consecratie
van de kerk van Maria, Hulp der Christenen. Hij schreef aan ridder
Oreglia:
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik heb de brief, verzonden op datum van oktober of van de-
" cember 1867, alsook uw schrijven van vóór en na de retraite goed

10.5 Page 95

▲back to top


- IX/91 -
" ontvangen. Alles gaat goed, naar u me schrijft. Wat de aflaten
" betreft, u zult een formele vraag voor de heilige Vader ontvan-
" gen. De presidente Galeffi heeft mij geschreven dat ze bereid is,
" schijnt het, behalve het altaar, nog iets anders te doen. Staat
" dat vast of heeft zij al iets gegeven van de tweeduizend scudi
" waarop ze liet hopen? Zij verlangt dat ik haar schrijf, doch ik
" zou eerst moeten ingelicht worden over die zaak. Gravin Caldera-
" ri heeft mij geschreven en het heeft mij genoegen gedaan: zeg
" haar dat ik haar en haar familie in het heilig misoffer wil geden-
" ken maar dat zij groot geloof moet hebben en vast vertrouwen op
" de goedheid van de Heer.
"
Zie eens of u een vaste datum kunt vaststellen voor uw
" terugkomst. De bisschop zou de datum voor de consecratie van de
" kerk vastgesteld hebben op de eerste veertien dagen van juni.
" Het feest zou negen dagen duren. Een bisschop zou elke dag predi-
" ken, een andere de religieuze plechtigheden houden. U kunt u
" voorstellen wat een hoop werk! Daarom zou ik u waarlijk nodig
" hebben. Na deze periode zou u, als het nodig is, naar Rome kun-
" nen terugkeren.
"
Verleden jaar gaf Mgr. Vitelleschi mij enige hoop ons een
" bezoek te brengen bij deze gelegenheid. Gelieve hem in ons aller
" naam te gaan vragen of hij zou willen komen om de consecratie te
" doen; mocht deze functie voor hem te lang zijn, dan misschien een
" preek met een pontificaal lof. Vraag het hem en nodig hem uit ook
" vanwege de aartsbisschop van Turijn.
"
Overigens is uw terugkomst absoluut nodig; het volstaat
" dat U, zoals ik u geschreven heb, voor Pasen terug te Turijn bent
" of op weg. Daar wij eraan moeten denken "Osdà" te betalen; zeg me
" eens in vertrouwen zoals het mij al eens schertsend ontsnapt is,
" of u ergens geld liggen hebt waarop men kan rekenen; of moeten
" wij naar een ander middel uitzien?
"
Groet alle gezonden of zieken, die zich in onze povere ge-
" beden aanbevelen, geef hun de verzekering dat we ze allen bij de
" Heer aanbevelen.
"
In de huizen is iedereen gezond. De clerici Dalmazzo, Al-
" bera, Costamagna, Fagnano, Merlone bereiden zich voor op hun
" priesterwijding.
"
God zegene u, Ridder, evenals uw inspanningen en uw inten-
" ties. Bid voor uw in J.C.
"
Zeer genegen vriend,
" Turijn, 25 maart 1868.
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. - Wees zo goed eens naar de bank Nicoletti te gaan, en vraag
"
de heer Nicoletti, die een goede vriend is, of hij soms
"
een middel weet om een mooi schilderij dat aan de kerk
"
als geschenk gegeven wordt te laten toekomen.
De brief van Don Bosco had nog dit bijvoegsel:

10.6 Page 96

▲back to top


- IX/92 -
Don Bosco laat nog een bladzijde vrij met de toelating ze te vul-
len... De jonge Croci uit Zwitserland, zo goed en altijd opgeruimd, is
eergisteravond bij hem thuis overleden. Hij was ziek geweest te Turijn,
was pas genezen en zijn vader wilde hem weghalen... misschien de reis...
wellicht ook was hij door God geroepen... Het politieke nieuws over R.
dikt aan en over dit onderwerp zal ik P.G. schrijven. Wat een vlucht!
Pr. G.B. Francesia.
En ook de jongen Croci was niet de tweede van de droom, zoals Don
Bosco verzekerde, die maar steeds bezig was om duizenden boodschappen af
te handelen en de feesten voor de consecratie van de nieuwe kerk voor te
bereiden. Hij schreef nog eens aan de ridder:
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik neem akte van uw terugkomst voor 1 mei. Zeg aan mevrouw
" de gravin Calderari dat het me erg spijt dat God haar beproeft nu
" eens in haar gezondheid, dan eens in haar bezittingen; maar alles
" gebeurt tot grotere glorie van God en ik zal zeker heel speciaal
" bidden voor haar en haar hele familie. Laat niet na van mijnentwe-
" ge de drogist Cinti Carlo te groeten, van wie ik de brief stuurde.
" Groet hem en bedank hem zeer.
"
Hierbij de "memorie" die U aan de heilige Vader op de dag
" van uw audiëntie dient aan te bieden.
"
Wat de verkoop van uw boerderij betreft, handel naar uw
" goedvinden; wij zitten niet in nood en bijgevolg moet die verkoop
" maar gebeuren wanneer u het voordeligst oordeelt wat de prijs
" betreft.
"
Zodra u de aflaten gekregen hebt, maak een kopie van het
" rescript en zend mij onmiddellijk het origineel per post om het
" te laten drukken in het daartoe voorbereide boekje. U kunt u
" geen gedacht vormen van het feest dat we zullen houden. Ge zult
" wel zien. Overhandig bijliggend briefje aan Markiezin Villarios
" en het andere aan de presidente Galeffi.
"
Vandaag heb ik de graaf van de Margherita en de gravin ge-
" zien en ook heb ik mevrouw Audisio ontmoet; ze mopperen om uw
" lang wegblijven; maar ik verzekerde ze van uw komst voor 1 mei.
" Ze groeten u allen. Ik bid voor alle personen en zaken, die u mij
" aanbeveelt. D. Savino Buchi schrijft mij dat hij 20 scudi aan
" graaf Vimercati en aan anderen enkele kleine sommen gegeven heeft.
" Hebt U ze ontvangen of is het misschien vergeten geweest?
" God zegene u, heer Ridder, en met u al onze medewerkers.
"
Bid voor mij die ben uw
"
Pr. Giov. Bosco
" Turijn, 3 april 1868.
's Anderendaags stuurde hij zijn dank met belofte van gebed voor

10.7 Page 97

▲back to top


- IX/93 -
een zieke, aan gravin Caccia Dominioni van Milaan, die hem giften voor
de kerk gezonden had.
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Ik heb het geld 115 lires met nog wat bij, dat u voor de
" kerk gezonden hebt, goed ontvangen, en ik hoop dat u het ont-
" vangstbewijs gekregen hebt. Voor alles dank ik u in de Heer.
"
Ik heb ook de brief ontvangen, die mij de ziekte meldt van
" eerw. P. Tersi. Ik heb er direct voor gezorgd dat men in onze
" communiteit speciale gebeden zou doen en zou blijven doen. Ik hoop
" dat God ons gebed en andere heel vurige gebeden zal verhoren en
" dat P. Tersi, zo hij nog niet volledig genezen is, het toch weldra
" zal zijn.
"
Ik dank u heel speciaal voor de inzamelingen die nog altijd
" toenemen ten voordele van de kerk. Goede moed; de werken gaan
" flink vooruit en binnenkort zal u de dagrooster krijgen van de
" consecratie en van de plechtige octaaf voor deze schone plechtig-
" heid.
"
God zegene u en gans uw gezon, en overlade u met zijn gena-
" den tijdens deze heilige dagen. Bid voor mij die danknaar is
"
uw verplichte dienaar
" Turijn, 4 april 1968
Pr. Gio. Bosco
Tijdens deze maand greep er een belangrijke vernieuwing plaats in
de instituten van de sociëteit.
Tot heden kregen de jongens met Pasen ongeveer acht dagen vakan-
tie die ze bij hen thuis doorbrachten en het lange herfstverlof werd
onderbroken met een maand schooltijd, waartoe de jongens uitgenodigd
werden in het Oratorio of in hun eigen college.
Don Bosco had ondervonden dat die vakantie veel storing mee-
bracht en zond veertien dagen voor Pasen een bericht, waarmee van dit
jaar af de paasvakantie zou afgeschaft en de Goede Week in het college
doorgebracht zou worden. Zo bleven de jongens tijdens deze acht dagen
te zijnen laste, ook deze die kostgeld betaalden; doch hij hield geen
rekening met kosten, als het om een zedelijk goed ging. Hoewel de jon-
gens hard naar de vakantie verlangd hadden, legden zij zich bij die be-
slissing van de overste nog al gemakkelijk neer, want de geest van ge-
hoorzaamheid zat er diep in. Ja, de paasfeesten verliepen zelfs in gro-
te vreugde, en zonder te schaden aan de godsdienstige oefeningen, waren
er speciale vermakelijkheden, een goed voorziene tafel en een lange uit-
stap, muziek op kop; dit laatste echter bleef de volgende jaren achter-
wege.
Gezien de goede uitslag van deze regeling, zond hij omstreeks een
maand later via de directeurs volgende circulaire:

10.8 Page 98

▲back to top


- IX/94 -
"
Op herhaald aandringen van vele achtenswaardige huisvaders
" en na vele aansporingen van mensen met ondervinding in de opvoe-
" ding van de jeugd, heb ik gemeend goed te doen met de volgende
" beslissingen te nemen:
" 1. In de meest gewaardeerde colleges van Italië en waar de stu-
"
dies het meest bloeien, wordt slechts een maand verlof aan de
"
leerlingen toegestaan.
" 2. Vele jaren ondervinding leren dat de jongens, die drie maanden
"
lang uit de school wegblijven een groot deel verliezen van wat
"
ze gedurende het jaar opdeden.
" 3. Hierdoor komt er een grote winst aan tijd voor jongens van
"
rijpere leeftijd, om vlugger hun studies af te werken.
"
Ik hoop dat u deze verandering welwillend zult aanvaarden,
" die enkel en alleen gedaan werd in het voordeel van de jongens;
" naar hen gaat al onze genegenheid in de Heer, tot wiens eer en
" glorie wij al onze povere krachten hebben toegewijd en blijven
" toewijden.
"
Tijdens de warme maanden zullen wij er voor zorgen dat de
" speeltijden verlengd en dat er meer wandelingen gehouden worden,
" opdat de jongens de nodige gezondheid mogen hebben om zich met
" alle ijver aan de studies toe te wijden. En dit ook tot aanmoedi-
" ging van de ouders.
"
Uw nederige dienaar,
"
De directeur.
Don Francesia bracht ridder Oreglia op de hoogte van de afgeschaf-
te paasvakantie en andere nieuwigheden, alsook van een triduüm, dat door
Don Bosco gepreekt werd als voorbereiding van zijn jongens tot de paas-
plicht.
"
8 april 1868.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Ik heb geschreven aan de heer graaf Vimercati voor het
" nieuwe bezoek bij de heilige Vader...
"
We hebben een nogal smaakvol werk gedrukt en ingebonden
" voor Kard. Gonella. Het is werkelijk een prachtwerk; en nadat het
" tentoongesteld zal zijn in de kerk van St.-Filippo, zal het 's
" maandags daarop naar Rome vertrekken. Naar men zegt, zal het aan-
" geboden worden door theoloog Margotti en baron Bianco en door nog
" een andere Turijner. De onkosten werden helemaal door ons huis
" gedragen. Don Bosco wilde zijn dankbaarheid tonen aan de familie
" Gonella en spaarde geen onkosten. U zult zien dat de stof alleen
" meer dan vijftig lires kost en dat voor de afwerking het loon van
" een paar dagen moet betaald worden. Over het drukwerk zeg ik
" niets, maar ik denk dat de band nog meer zal kosten.
"
Don Bosco en ook ik vonden het pijnlijk dat de arme gra-
" vin Calderari hervallen is. Hij sprak mij over zekere niet gehou-
" den be-

10.9 Page 99

▲back to top


- IX/95 -
" den beloften en schreef de oorzaak van de ziekte daaraan toe. En
" hoe haar dit nu ter ore brengen? De gravin is wel van goede wil,
" maar mocht zij het nu eens vergeten zijn. Markiezin Villarios is
" hier al tweemaal geweest met een groot gevolg van dames van de fa-
" milie Riccardi. Zij bezocht het huis en de kerk met aandacht en
" bewondering. De eerste keer was Don Bosco er; de tweede keer heb
" ik het op mij genomen haar alle eer te bewijzen. Zeg het aan de
" markiezin haar zuster, die vreesde dat ze niet zou komen. Dat zal
" haar overtuigen dat haar zorgen door de Heer in vreugde verander-
" den. Ze bleef hier anderhalf uur en bekeek alles met de grootste
" nieuwsgierigheid. Ze beloofde dat ze op paaszondag zou terugkeren
" om onze toneelopvoering te zien. In elk geval, ze is gekomen om
" het Oratorio te zien; dit was het wat de markiezin bekommerde; dat
" zij nu nog terugkomt of niet is van weinig belang.
"
Enkele dagen geleden heb ik geschreven naar presidente zus-
" ter Galeffi om haar te danken voor haar aanhoudende liefdadigheid
" ten voordele van het Oratorio.
"
Tijdens de paasvakantie zullen de jongens niet naar huis
" gaan; ze brengen ze bij ons door. Gisteren, 7, hielden de vakleer-
" lingen goed hun pasen. De vruchten ervan zijn te danken na Gods
" genade aan de vrome en ontroerende preken van Don Bosco. Maandag-
" avond moest hij spreken over het bijzonder oordeel; door zijn le-
" vendige voorstelling van dit beslissend ogenblik, waardoor hij de
" jongens diep getroffen had, was hijzelf zo ontroerd dat hij de
" preek moest onderbreken. Het was een treffend moment. Don Bosco
" weende en alle jongens weenden, zodat op die avond, vigilie van
" Pasen, het een algemene wasavond werd. De ruwste vakjongens wilden
" bij Don Bosco biechten, zo duurde het tot 11u. in de avond en 's
" anderendaags 's morgens van 6 tot 9 u. altijd nog vakleerlingen.
" Kon die vurigheid maar blijven duren!
"
We kunnen de lithografie van de beeltenis nog niet krij-
" gen en zo moeten wij ophouden met het gebedenboek dat eindelijk -
" "Cattolico Provedutto" gedoopt wordt.
"
Pr. Francesia.
Hij had ook gelukwensen gezonden naar graaf Vimercati voor een
bezoek dat de H. Vader hem gebracht had in zijn verblijf bij S. Pietro
in Vincoli en de edelman antwoordde.
"
Rome, 11 april 1868.
"
Weleerwaarde en dierbare in J.C.
"
"
Een kort antwoord op uw kostbare brief die mij zoveel ge-
" noegen deed. Zeker het bezoek van de H. Vader was mij een buiten-
" gewone troost. God weze gezegend en gedankt! Het schijnt dat hij
" mij weldra naar het Vaticaan zal roepen. Hij bleef hier meer dan
" drie kwartier bij mij. Hij liet de ganse religieuze familie en
" heel mijn

10.10 Page 100

▲back to top


- IX/96 -
" huis tot de voetkus toe. Verder gaat het niet beter met mijn ge-
" zondheid; integendeel ik lijd zonder ophouden aan zenuwstoornis-
" sen en ben altijd lichamelijk en geestelijk ontmoedigd. God zij
" gezegend. Ik zie klaar in dat de dood niet ver af is. De heilige
" wil van God geschiede! Dat uw liefde dan en deze van de zeer ver-
" eerde Don Bosco en van alle jongens hoe langer hoe meer vuriger
" worde ten voordele van mijn arme ziel. Ik heb veel vertrouwen in
" de gebeden van Don Bosco.
"
Schrijf en versterk mij want ik heb het broodnodig.
"
Geheel de uwe in J.C.
"
Uw waarlijk zeer genegen dienaar
"
Gio. Vimercati
"
" P.S. - Gans mijn huisgezin kust u de hand en vraagt uw gebed.
Ook Don Bosco zette zijn briefwisseling verder met Rome. De laat-
ste voorbereidingen voor het grote feest waren dringend, en men verlang-
de naar de aanwezigheid van de ridder in het Oratorio; Don Bosco herin-
nerde er hem aan op heel kiese wijze, terwijl hij hem nieuwe boodschap-
pen te doen gaf te Rome en te Firenze.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Uw groeten waren iedereen heel aangenaam en uit ganser har-
" te sturen we U de onze. Wij hebben deze dagen ook niet nagelaten
" speciaal voor u te bidden opdat de Heer u in gezondheid beware en
" u een ijzeren wil schenke om heilig te worden.
"
Laten wij beginnen met de aflaten. Als het mogelijk is,
" laat ze ondertekenen door de H. Vader en doe wat u kunt, opdat
" hij ze voor eeuwig schenke, want de burelen staan ze gewoonlijk
" slechts toe "ad tempus". Deze aflaten zijn alle van dezelfde
" waarde als deze die gewoonlijk door de H. Vader ondertekend wor-
" den. En nu zou er een reden toe zijn, daar de burelen gesloten
" zijn. Sinds verscheidene dagen draag ik de heilige Mis op voor de
" hertogin van Sora en voor de gravin Calderari; ïk hoop dat God
" onze gebeden zal verhoren; tot nog toe heeft Maria, hulp der
" Christenen ons nog nooit met lege handen weggezonden. Groet bei-
" den en wek ze op tot geloof.
"
Lees de twee brieven hierbij, plak ze toe en laat ze tot
" bestemming komen. Als u uit Rome terugkomt, tracht een paar dagen
" te Firenze te blijven om er de aartsbisschop te groeten, Digny,
" Markiezin Nerli, Ugguccioni, P. Bianchi, enz., die u allen ver-
" wachten. Van hieruit regel ik de zaken: waarschijnlijk zullen ze
" u een gift schenken. Tot uw norm: mevr. Digny heeft al geld inge-
" zameld en zond meer dan tweeduizend fr. voor een kapel ter ere
" van St.-Anna; Markiezin Nerli Michelangelo die geen ruchtbaarheid
" wil, zond zesduizend fr. voor een altaar. De Uguccioni zonden al
" verscheidene malen 100 fr. Dit tot uw norm. Markiezin Gerini
" geeft sinds lang

11 Pages 101-110

▲back to top


11.1 Page 101

▲back to top


- IX/97 -
" niets meer; ze zegt dat ze niet kan: ze heeft al gegeven.
"
Ik heb veel zaken die uw tegenwoordigheid eisen; ik hoop
" dat God u in goede gezondheid terugzendt en dat we zullen kunnen
" werken.
"
De prijs van het brood brengt ons in de nesten. Elke maand
" hebben we 12.000 fr. nodig, enkel voor brood te Lanzo, Mirabello
" en Turijn.
"
De kerk vraagt kolossale sommen, maar 0.-L.-Vrouw blijft
" overvloedige gunsten uitdelen aan de weldoeners en zo raken we
" vooruit.
"
Hebt u antwoord gekregen van Mgr. Vitelleschi? Doe de groe-
" ten aan markiezin Villarios en heel de familie Vitelleschi; zeg
" hun dat op Pasen onze jongens hun heilige communie zullen opdra-
" gen en speciale gebeden doen om voor onze uitstekende weldoeners
" gezondheid en volharding in het goede te bekomen.
"
Bid ook voor mijn arme ziel. In de Heer,
"
uw zeer genegen vriend
" Turijn, 10 april 1868.
Pr. Gio. Bosco.
In die dagen tekende Don Rua in zijn kroniek verscheidene feiten
op, die aantoonden hoe Maria meewerkte aan de voltooiing van haar kerk.
Omstreeks Pasen was ridder Bertagna van Castelnuovo d'Asti, ster-
vende. Sinds lang al ging hij achteruit; sinds verscheidene weken lag
hij roerloos te bed en de dokters verklaarden dat er geen hoop meer was.
Daar de menselijke middelen niet meer hielpen, richtte hij zich tot de
bovennatuurlijke. Hij zond een aalmoes voor enkele missen ter ere van
Maria, Hulp der Christenen en vroeg de gebeden van Don Bosco en zijn zo-
nen met de belofte van een gift, zo hij mocht genezen. De beterschap
trad zo gevoelig in dat allen er verbaasd over stonden. Dankbaar zond
hij kostbare stoffen tot versiering van de nieuwe kerk. Hij blijft van
dag tot dag beteren, en we zullen zien of de pronostieken van de dokters
bewaarheid worden. Zij zijn niet overtuigd van een mogelijke genezing,
maar zeggen dat deze verbetering slechts lapwerk is en dat hij binnen-
kort zal bezwijken, is het deze week niet dan de volgende, of deze maand
niet, dan toch kort daarop.
Omstreeks hetzelfde tijdstip bracht men naar het Oratorio een
grote doos met verschillende prachtige bloemen bestemd voor de kerk; ik
informeerde van waar ze kwamen en ik vernam dat het een gift was gezon-
den door iemand die al gedurende verscheidene jaren een proces voerde
zonder enig resultaat, ondanks de grote onkosten die hem ten onder
brachten. Hij nam zijn toevlucht tot Maria, Hulp der Christenen en beval
zich aan de gebeden van Don Bosco aan; na enkele dagen bereikte hij het
verlangde doel en bracht zijn gift voor de gunstige afloop van het pro-
ces.
30 april. Ik ontving een brief van iemand van adellijke familie,
waarin men mij vroeg aan Don Bosco een speciaal gebed te vragen, om de
genezing te bekomen van een ziek kind en waar de dokters machteloos
staan. De persoon die schrijft, heeft een zodanig vertrouwen in de ge-
beden van Don Bosco, zegt ze, dat ze er zeker van is, en dit bij onder-
vinding, dat wat ook Don Bosco vraagt aan de Maagd Maria, hij het zonder
meer bekomt.

11.2 Page 102

▲back to top


- IX/98 -
H O O F D S T U K XII.
Op 10 januari had Don Bosco aan gravin Callori geschreven. "We
moeten het plan voor het stichten van een lyceum, dat dringend nodig
is, dit jaar laten varen." Nochtans dit zo verlangde plan lag hem nauw
aan het hart en hij hield niet op het middel te bestuderen om het te
verwezenlijken.
Twee voorname weldoensters verzekerden hem hun steun. Gravin Cal-
lori was bereid geldelijk te steunen en mevrouw Angela Chirio zou een
gebouw geven. Een overeenkomst was al sinds verscheidene jaren door Don
Bosco schriftelijk opgesteld en door de schenkster goedgekeurd.
Ontwerp Instituut Chirio.
Mevrouw Angela Chirio, geboren Giaume, met het verlangen een be-
stendig werk te stichten tot meerdere glorie van God en ten voordele van
de zielen en tegelijkertijd tot welzijn van haar eigen ziel en tot lafe-
nis van de ziel van haar betreurde echtgenoot heeft beslist uit vrije
wil en volgens het verlangen van haar hart, een haar toebehorend huis
te schenken gelegen op de "viale della Regina", waarde van 5.000 fr.
jaarlijkse inkomen, op deze manier.
1. De schenking van dit huis is zonder enige voorwaarde; alleen moet het
nieuwe instituut genoemd worden "Istituto Chirio", tot gedachtenis aan
de naam van de familie van haar man, altijd dierbare gedachtenis. Zij
stelt geen andere voorwaarden om elke moeilijkheid en verwikkelingen te
vermijden, die zouden kunnen oprijzen voor de burgerlijke wet en vooral
voor het kerkelijke gezag.
2. Opdat de leerlingen een onmisbaar terrein zouden hebben als speel-
plaats om er te spelen en een weinig lichaamsoefeningen te doen, zal
hoger genoemde dame, een deel van de hof achter het huis gelegen, als
geschenk geven, doch in die mate en op die tijd, zoals het mevrouw de
schenkster het zal goedvinden.
3. De donataris neemt alle onkosten op zich om de lokalen op te trekken,
uit te breiden en aan te passen en te voorzien in de meubilering; hij
zal alle soorten taksen betalen en zal al de onkosten dragen voor onder-
houd, gebruik en bewaring van het gebouw.
4. De uitgaven voor levensonderhoud, kleding en andere zaken nodig voor
de goede gang van het instituut, voor schoolbanken, voor het salaris
van het dienstpersoneel, zowel nu als in de toekomst, zijn ten laste
van de begiftigde.

11.3 Page 103

▲back to top


- IX/99 -
5. De donataris zal aanstellen en betalen: de directeur, de econoom, de
leraren, de assistenten en al het personeel nodig voor de inrichting en
de vooruitgang van een wetenschappelijk instituut, zoals dat hoort te
zijn.
6. Alle te vervullen taken voor de wettelijkheid van de leraren, de be-
trekkingen met de burgerlijke en geestelijke schoolautoriteiten en bij-
horende onkosten zijn geheel ten laste van de donataris.
7. Hoewel de vrome schenkster het inzicht heeft geen enkele voorwaarde te
stellen, is het haar wil dat, ingeval het doel van het huis tijdens haar
leven zou veranderen en niet langer bestemd zou zijn voor het welzijn van
de jeugd, het terug haar volle en absolute eigendom wordt. Daar zij niet
verlangt dat de zaak een last wordt voor anderen, zal zij in dit geval de
begiftigde schadeloos stellen voor alle onkosten, die hij er zou gedaan
hebben.
8. Mevrouw de schenkster neemt niet de verplichting op zich, onkosten te
doen voor het behoud van de lokalen en het onderhoud van de kostschool,
nochtans bij het doen van goede werken zal zij ook zorgen voor het nieuw
instituut dat zij altijd als haar eigen werk zal beschouwen.
9. Zij bedoelt ook dat de leerlingen "in perpetuo" 's morgens en 's
avonds een "Pater, Ave en Gloria" tot haar intentie zullen bidden en een
eenvoudige lijkdienst zullen houden, zowel op de sterfdag van haar echt-
genoot als op de dag, (zo laat als het de Heer zal believen) dat de
schenkster tot het eeuwige leven zal geroepen worden om van de vruchten
van haar liefdadigheid te genieten.
De voortreffelijke schenkster voegde er nog de volgende voorwaar-
den aan toe op een blaadje apart:
1. De nieuwe stichting zal "Istituto Chirio" genoemd worden tot altijd-
durende en dierbare gedachtenis aan de overleden echtgenoot, en zal onder
de speciale bescherming geplaatst worden van St.-Benedictus en de aarts-
engel Michaël.
2. Mevrouw Chirio Angela wil het recht hebben, haar eigen verlangen, gra-
tis vier jongens te plaatsen, ofwel in het nieuwe instituut, of ook in
het Oratorio van de H. Franciscus van Sales. Deze jongens moeten de leef-
tijd hebben en het onderricht genoten hebben, dat vereist is om als vak-
leerlingen of als studenten te kunnen aangenomen worden tot voleinding
van hun studies, hetzij in het gymnasium, hetzij in de ambachtsschool.
3. Gedurende gans haar leven zal mevrouw Chirio het recht hebben die jon-
gens aan te duiden; daarna zal dat toekomen aan de Pr. Giovanni Bosco en
zijn erfgenamen. Bij voorkeur zullen ze gekozen worden onder haar fami-
lieleden; en als er niemand zou zijn, dan onder de armsten van Torre
Pellice, om aldus een goed werk te doen voor haar geboortestreek waarvan
zij altijd veel gehouden heeft.

11.4 Page 104

▲back to top


- IX/100 -
4. De Pr. Bosco zal nochtans altijd de echte en absolute eigenaar van het
instituut zijn en zal nooit verplicht zijn rekenschap te geven aan wie
dan ook van zijn beheer en van de keuze van de aannemingen of in iets
anders dat betrekking heeft op dit doel.
Intussen waren er grote moeilijkheden gerezen die lang uitstel zou-
den veroorzaakt hebben ten nadele van het ontwerp; en Don Bosco schreef
met groot vertrouwen aan gravin Callori en stelde haar onder meer een
nieuw plan voor in akkoord met mevrouw Chirio.
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
Vandaag is het Pasen en daar er mij na de godsdienstoefe-
" ningen nog wat tijd overblijft, gebruik ik hem om mijn zaken met U,
" die altijd zo welwillend bent, te regelen. Ik zie dat ik u niet kan
" evena-ren; ik zal u minstens een milde kwijtschelding vragen of een
" straf. U zult me dit zeker tijdens deze dagen niet weigeren.
" 1. Vergiffenis voor een antwoord dat ik u schuldig ben en dat ïk
" verwaarloosd heb, ook voor zaken die van belang waren.
" 2. Vergiffenis voor de vertraging van het boek, dat eindelijk af
" is, dat men aan het lezen is en waarvan U zohaast mogelijk een ko-
" pie zult ontvangen. Als u het zult zien, dan zult U wel zeggen dat
" er werkelijk tijd en geduld nodig was.
" 3. Aan Ste. Paula wordt ijverig gewerkt en naargelang de vrome
" schrijfster de tekst inzendt, wordt hij dadelijk aan de zetters
" overhandigd.
" 4. Don Cagliero bracht van uwentwege 1.000 fr. als bewijs van uw
" gebruikelijke liefdadigheid. Wees nu zo goed mij te zeggen of
" dit een som is die u mij beloofde, of beter gezegd, die u me
" liet verhopen voor de engelen op de klokkentorens, waarvan er
" een al voleindigd is, en de andere in de maak; ofwel voor het
" andere plan van het lyceum.
" 5. Wat betreft het lyceum; er bestaat een mogelijkheid iets te
" veranderen. Een dame zou mij in de nabijheid van de Gran Madre di
" Dio een huis willen geven; doch het is voor verscheidene jaren ver-
" huurd en er zou een grote schadevergoeding aan de huurders moeten
" gegeven worden, wat samen met de prijs van deze inrichting een
" groot tekort zou veroorzaken.
"
Ik zal afwachten: een deel van een gebouw hierbij aanpas-
" sen en daartoe bestemmen. Men zou minder onkosten hebben, het per-
" soneel zou op een ogenblik hier en daar zijn en alles zou onder
" mijn ogen gebeuren. Ik heb dit jaar al een proef gedaan met 25 fi-
" losofen die hier studeren en mij veel voldoening geven door hun
" gedrag. Als we de zaken in die zin, veranderen, dan zal toch het
" doel van uw liefdadigheid wel niet veranderen noch uw besluit deze
" te beoefenen?

11.5 Page 105

▲back to top


- IX/101 -
" 6. U zegt me wat u verlangt, als een zorgzame moeder voor een on-
" bedachtzame zoon; ik zal alles in goede zin opnemen, nog meer, ik
" verlang dat U doet, wat U kunt, en wat U wil, met de toelating om
" alles stil te leggen, mochten onverwachte redenen u daartoe over-
" tuigen. Wat het uitstel der betalingen aangaat: alles zal blijven
" zoals u geschreven hebt, d.w.z. in mei, juli, november en ook nog
" anders zoals het u best zal passen.
" 7. De bisschop van Casale is heel welwillend voor onze huizen en
" doet al wat hij kan voor ons. Dat is voor mij de grootste troost
" die ik op dit ogenblik kan hebben.
" 8. Om u een klein bewijs te geven van onze dankbaarheid, zal ik
" op beloken Pasen het heilig misoffer opdragen en onze jongens zul-
" len hun H. Communie doen met speciale gebeden, tot uw intentie.
"
God zegene u, zeer verdienstelijke mevrouw de Gravin, als-
" mede gans uw gezin en onder andere, schenke Hij u ook de genade
" en het geduld om deze lange brief te lezen, terwijl ik mij aan de
" liefdadigheid van uw gebeden aanbeveel, noem ik mij met diepe
" dankbaarheid
"
Van uw hoogheid
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 12 april 1868.
Pr. Gio. Bosco
De 13de maandag na Pasen, ging Don Bosco naar Lanzo, waar men hem
een kostbaar antwoord overhandigde.
"
Eerwaarde heer Don Bosco,
"
"
De vriendelijke gelukwensen die u mij gezonden hebt in uw
" eigen naam, in naam van de vele priesters en clerici van het Ora-
" torio van Valdocco, van St. Aloysius, van Lanzo en van Mirabello
" waren mij buitengewoon aangenaam en ik ben blij, u en door u, aan
" allen mijn beste dank aan te bieden, vooral dan aan de clerici van
" het klein seminarie van Mirabello, vanwaar ik op de laatste van
" verleden maand een heel vriendelijk schrijven ontving. Ik doe be-
" roep op uw aller gebeden, om beter te kunnen beantwoorden aan mijn
" nieuwe verplichtingen en ik hoop dat uw vriendelijke naastenliefde
" daarin niet zal te kort schieten.
"
Met de vernieuwing van mijn dank en met mijn gevoelens van
" ware hoogachting en genegenheid, heb ik de eer mij te noemen
"
Van U, Eerwaarde Heer,
"
de toegewijde en zeer verplichte dienaar,
" Rome, 13 april 1868. Eustachio Kard. Gonella.
Don Bosco was te Lanzo om uit te rusten. Daar hij zeer ziek was,
kon hij zich niet met de jongens bezig houden. 's Avonds kon hij geen
rust vinden door een opeenvolging van dromen die hem stoorden. Hij ging

11.6 Page 106

▲back to top


- IX/102 -
slechts om 11 uur te bed in de hoop, gezien het late uur, goed te sla-
pen en niet gekweld te worden; doch deze voorzorg diende tot niets. Een
van die dromen betrof het college van Lanzo en hij vertelde hem de 17de,
op de morgen van zijn vertrek, aan de directeur en gelastte hem deze
droom aan de hele communiteit mee te delen. De directeur vergezelde hem
tot Turijn, daar hij naar Mirabella moest om er de retraite te preken;
van daaruit zond hij aan zijn leerlingen het relaas van wat Don Bosco
hem verteld had.
"
18 april 1868.
"
Mijn beste jongens van het college van Lanzo,
"
"
In mijn haast om te vertrekken, heb ik geen afscheid kunnen
" nemen zoals ik het verlangd had; maar nu te Turijn schrijf ik u,
" wat ik u wilde zeggen. Luistert dus en let op, want het is de Heer
" die u spreekt door de mond van Don Bosco.
"
De laatste nacht dat Don Bosco te Lanzo doorbracht, had
" hij een zeer opwindende droom. Ge weet dat mijn kamer naast de
" zijne gelegen is. Welnu, tweemaal schoot ik plots wakkeer zonder
" te weten waarom. Ik meende een lang geschreeuw gehoord te hebben,
" dat waarlijk schrik aanjoeg. Ik richtte mij op in bed, luisterde
" aandachtig en dit gerucht kwam inderdaad uit de kamer van Don
" Bosco. 's Morgens dacht ik aan al wat ik gehoord had en besloot
" Don Bosco er een woord over te zeggen. Het is zo, antwoordde hij;
" want ik heb dromen gehad die me werkelijk droevig stemden. Het
" scheen me toe dat ik op de oever van een niet brede bergstroom
" stond, vol schuimend en troebel water. Alle jongens van het col-
" lege van Lanzo omringden mij en trachtten op de andere oever te
" geraken. Velen namen een aanloop, sprongen en slaagden erin met
" beide voeten op de overkant te raken. Felle gymnasten, niet? Maar
" anderen misten hun doel; de ene kwam met de voeten juist op de
" boord, viel achterwaarts in het water en werd door het water
" meegesleurd; een andere kwam met een plons te midden de stroming
" en verdween; nog anderen vielen met de maag of met het hoofd op
" stenen, die boven de golven uitstaken; ze verbrijzelden zich het
" hoofd of spuwden bloed. Don Bosco bezag lange tijd dit bedroeven-
" de schouwspel,riep hen toe, vermaande ze voorzichtig hun aanloop
" te nemen, doch tevergeefs. De bergstroom lag vol lichamen die van
" de ene waterval in de andere ploften en verbrijzeld werden tegen
" een rots die opsteeg in een kromming van de stroom, waar het wa-
" ter dieper was; daar verdwenen ze in een draaikolk. Abysus abys-
" sum invocat.
"
Hoeveel van mijn arme jongens, die nu de lezing van mijn
" brief aanhoren, liggen in het water en zijn in gevaar voor altijd
" verloren te gaan. Maar waarom mislukten die zo levendige, ple-
" zierige, zo goed springende jongens in deze proef?
"
Omdat bij het springen een rampzalige makker hun een been-
" tje zette of aan hun jas trok; ofwel omdat ze door een duw naar
" ten.

11.7 Page 107

▲back to top


- IX/103 -
"
En die arme ongelukkigen (ze zijn niet talrijk) die mee-
" heulen met de duivel, die hun makers ten onder zoeken te brengen,
" luisteren op dit ogenblik ook naar de lezing van de brief. Aan hen
" zeg ik de woorden van Don Bosco zelf. Waarom wilt ge met uw slech-
" te praat, in het hart van uw makkers het vuur van de driften doen
" ontvlammen, die hen later voor eeuwig zal verteren? Waarom leert
" ge het kwaad aan makkers die wellicht nog onschuldig zijn? Waarom,
" met uw grappen en uw manier van doen blijft ge weg van de sacra-
" menten en wilt ge niet luisteren naar wie u op de goede weg wil
" brengen? Het enige wat ge zult winnen is de vervloeking van God.
" Herinnert u de bedreigingen van Jezus die ik zo dikwijls aange-
" haald heb. Mijn dierbare jongens, luistert. Ook gij, oorzaak van
" het kwaad bij anderen, zijt mij dierbaar! Ja, gij hebt een bijzon-
" dere plaats in mijn hart, omdat gij het meer dan anderen nodig
" hebt. Laat de zonde, red uw ziel. Mocht ik weten dat een enkele
" onder u verloren gaat, ik zou mijn hele leven lang geen ogenblik
" rust meer hebben! Daarom is uw zaligheid mijn enige gedachte, mijn
" enige zorg, mijn enige verlangen, goede christenen van u te maken
" u in de hemel te helpen! Ge zult luisteren, nietwaar?
"
Het zal wel niet nodig zijn dat ik u de droom uitleg, ge
" hebt hem al begrepen. De oever waarop Don Bosco staat is ons leven
" nu. De tegenoverliggende oever is de eeuwigheid, de hemel. Het wa-
" ter van de bergstroom, dat de jongens meesleurt, is de zonde die
" tot de hel leidt.
"
Don Bosco, gegrepen door angst, spant zich in, schreeuwt,
" wordt wakker en denkt: Kon ik toch maar sommigen die ik herkend
" heb verwittigen; hoe gaarne zou ik het doen, maar ik moet morgen
" vertrekken!
"
Met die gedachte viel hij weer in slaap en het scheen hem
" toe dat hij zich in een grote weide bevond, waar gij allen aan het
" spel waart; doch iets afschrikwekkend was er te zien: in dezelfde
" wei liepen er alle soorten wilde beesten rond. Leeuwen met ogen
" van vuur, tijgers die met hun scherpe klauwen de grond omwoelden,
" wolven die zachtjes de groepjes jongens omsingelden, beren die
" met een weerzinwekkende grijnslach op de achterpoten zaten en
" de voorpoten openden om u te grijpen.
"
In welk afschuwelijk gezelschap waart ge toch! Maar nog
" meer! Hoe afgrijselijk maakten ze zich van u meester! Woedend
" wierpen ze zich op u. Enkele lagen op de grond met de monsters-op-
" hen, die hen verscheurden en doodden. Anderen vluchtten wanhopig
" gevolgd door de beesten en zochten bescherming bij Don Bosco, en
" bij het zien van Don Bosco trokken de beesten zich terug. Anderen
" probeerden zich te verdedigen, doch het ging niet, daar de beesten
" veel sterker waren dan zij, en ze werden verscheurd. En kijk, hoe
" onbezonnen sommigen waren; in plaats van te vluchten, bleven ze
" staan; ze wachtten ze af, lachten ze toe, vleiden ze en schenen
" er plezier in te hebben als de beren ze wurgden. De arme Don Bosco
" liep overal rond, deed zijn best om de ene en andere bij zich te
" krijgen, riep ze tot zich. Maar al riep hij nog zo hard, sommigen
" luisterden niet, hoewel de

11.8 Page 108

▲back to top


- IX/104 -
" meesten hem gehoorzaamden. De weide lag bezaaid met de lijken van
" de arme vermoorde of gekwetste jongens.
"
Het werd een bonte mengeling van geklaag, gebrul en ge-
" huil van de wilde dieren en het geroep van Don Bosco. Te midden van
" deze geweldige beroering schoot Don Bosco voor de tweede keer
" wakker.
"
Daar hebt ge de droom en gij weet van wat soort die dromen
" van Don Bosco zijn. Gij kunt begrijpen wat een hartzeer het voor
" mij was, die droom te horen vertellen. Het heeft mij veel gekost
" van u weg te gaan; maar nu ik de droom had horen vertellen, wou
" ik onmiddellijk terugkeren, had de plicht van gehoorzaamheid mij
" daar niet gehouden. Mocht ik u minder gaarne zien, ik zou veel
" geruster zijn!
"
Wie zijn die leeuwen, tijgers en beren? Niemand anders dan
" de duivel met zijn bekoringen. Enigen overwinnen ze, omdat ze tot
" de leider gaan. Anderen worden het slachtoffer, omdat zij toestem-
" men in ingevingen, nog anderen houden van de zonde, de duivel, en
" leveren zich over in zijn klauwen. Mijn jongens! Zult ge moedig
" zijn? Zult gij er steeds aan denken dat ge uw ziel moet redden?
"
Don Bosco voegde er nog aan toe: 'Ik heb al die jongens
" gezien; ik heb zekere doortrapte vossen herkend. Maar dat houd ik
" geheim en ik zal er met niemand over spreken. De eerste keer dat
" ik naar Lanzo kan komen, zal ik aan elkeen het zijne zeggen. Deze
" keer heeft de tandpijn mij belet met iedereen te spreken; de vol-
" gende keer zal ik waarschuwen wie moet gewaarschuwd worden.
"
Bijgevolg, mijn beste jongens, ik weet niets, omdat Don
" Bosco mij niets gezegd heeft. Maar indien ik nu niets weet, komt
" er een dag dat ik alles weet. De dag van het oordeel. Het zal be-
" droevend zijn voor mij, na zoveel gewerkt te hebben, na mijn jeugd
" doorgebracht te hebben voor u, na u zozeer bemind te hebben, mis-
" schien voor eeuwig van u gescheiden te worden. Als ge niet begint
" met de Heer te beminnen, zult ge Hem op latere leeftijd ook niet.
" beminnen "Adolescens juxta viam suam, etiam cum senuerit, non re-
" cedet ab ea."
"
Mijn liefste jongens, misprijst mijn woorden niet; zij ko-
" men van Don Bosco. Gebruik de weinige dagen van uw leven om de te
" hemel verdienen. Bidt opdat mijn retraite goed mag verlopen en
" mijn preken vrucht mogen dragen.
"
Uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Lemoyne G.B.
Don Bosco keerde naar het Oratorio terug, terwijl te Turijn de re-
gering en het gemeentebestuur de feestelijkheden aan het voorbereiden wa-
ren voor het huwelijk van Prins Umberto, oudste zoon van koning Vitto-rio
Emanuele II met Prinses Margherita, dochter van de overleden hertog van
Genua, broer van de koning. Op 20 april, kwam de troonopvolger van Prui-
sen uit Berlijn, en uit Parijs prins Napoleon; zijn dame, prinses Clotil-
de, en de koningin van Portugal Maria Pia, beiden zusters van de bruide-
gom waren al vroeger aangekomen.

11.9 Page 109

▲back to top


- IX/105 -
Don Francesia schreef daarover aan de ridder en gaf ook nieuws over
het Oratorio.
"
Turijn, 18 april 1868.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
... Don Bosco's gezondheid was zeer slecht deze laatste
" dagen en hij ging naar Lanzo om er te rusten. De algemene toe-
" stand van het huis is niet slecht, integendeel, eerder goed;
" enkelen hebben oogpijn et hic finis. Gisteren arriveerde Hare
" Majesteit Maria Pia van Portugal, ze werd heel koel onthaald door
" de bevolking...
"
De brochure over Maria, hulp der Christenen, is zo goed
" als gezet, hoewel er nog niets van gedrukt is. Ze maakt nogal wat
" mee! De kerkelijke goedkeuring komt traag, zeer traag op gang,
" hoewel het werkje al door Mgr. Galetti nagezien werd.
"
Het gaat altijd goed met de werken in de kerk. De bevloe-
" ring van het koor is af en zeer schoon. De twee zijaltaren wer-
" den deze week geplaatst en over een maand zullen er al enkele
" biechtstoelen klaar zijn... Ik heb markies Villarios niet meer ge-
" zien, waarschijnlijk is hij weg...
"
Pr. Francesia.
Op 19 april begonnen de prinselijke feestelijkheden met een welda-
digheidsavond in een theater. Op 21 werd het huwelijkscontract getekend
in tegenwoordigheid van de buitenlandse prinsen, het corps diplomatique
en de hoge dignitarissen van de staat en van het hof. Op de 22ste werd
het burgerlijke huwelijk gesloten in de grote koninklijke zaal; en daar-
na het kerkelijk in de metropolitaanse kerk door de aartsbisschop van
Turijn, met assistentie van deze van Milaan en de bisschoppen van Udine,
Mantova en Savona. De aartsbisschop had, niet zonder moeite, bekomen dat
de H. Lijkwade met aloude plechtigheid aan het volk zou getoond worden;
hij had de subalpijnse bisschoppen uitgenodigd en voor de gelovigen de
gelegenheid bekomen om die H. Lijkwade te vereren en ze drie dagen uitge-
steld te laten in de hoofdkerk. Ook de jongens van het Oratorio gingen er
naar toe.
Er waren paardenkoortsen, muziekconcerten vóór het koninklijke pa-
leis, tornooien, volkstombola's, prachtige verlichting en op de Piazza
d'armi een schitterend vuurwerk. Het nieuws over al die feesten werd ook
bekend in het Oratorio en gaven Don Bosco de gelegenheid om opnieuw een
bewijs te leveren van zijn voorbeeldige voorzichtigheid. Een gekende
geestelijke, toen leerling aan het Oratorio, getuigt onder ede.
"In 1868, ten tijde van het huwelijk van de kroonprins Umberto van
Savoje verliet ik met twee vrienden het Oratorio buiten weten van de
oversten, om de verlichting van de stad te gaan bekijken. Een van mijn
makkers sliep boven de sacristie van de oude kerk; deze had een venster
dat uitziet op een achterplein; via de versleten venstertralies van dat

11.10 Page 110

▲back to top


- IX/106 -
raam lieten we ons naar beneden glijden en kwamen buiten. De zaterdag
daarop ging ik zoals altijd, te biecht bij Don Bosco en vertelde hem in
alle eenvoud mijn fout met alle bijzonderheden. Hij beperkte zich tot een
goed klein standje, toonde mij het verkeerde van mijn zware ongehoorzaam-
heid aan met als slot: "Kijk eens, in welk gevaar gij u gebracht hebt!...
Indien de oversten het te weten komen, zult gij weggezonden worden."
Maar hij maakte nooit het minste gebruik van wat hij op dit gebied
van mij in de biecht vernomen had. Mijn vriend bleef slapen in dezelfde
kamer; het beschadigde traliewerk van het raam bleef altijd zoals het
was; en ik kreeg nooit een verdere berisping. Die fout gebeurde ten
andere niet meer. De jongens waren zo overtuigd van zijn voorzichtigheid
en kiesheid voor alles wat de biecht betrof, dat ze met volle vertrouwen
de geheimen van hun fouten, liever bij hem dan bij anderen biechtten."
De officiële feesten waren nog niet voorbij of Don Bosco kreeg het
bezoek van Donna Eugenia Telles de Gama, hofdame van H.M. de koningin van
Portugal, die verlangde kennis te maken met een priester waarover zij
veel in haar land had horen spreken. Zij had een lang onderhoud met hem.
Toen zij teruggekeerd was in het koninklijke paleis, liet zij haar konin-
gin een prentje zien van de Madonna dat de dienaar Gods haar gegeven had
en vol begeestering sprak zij over hem als over een heilige. Maria Pia
bekeek het prentje met veel eerbied en riep uit: Wat bent u gelukkig!
Mocht ik de moed hebben om mij aan de wetten van het hof niet te storen,
ik ook zou bij Don Bosco gaan om hem een prentje te vragen."
Alvorens Turijn te verlaten schreef deze dame op een naamkaartje
in het Frans de volgende woorden: "Ik heb de tijd niet om u rustig te
schrijven, maar uw goedheid is zo groot, dat ik mij veroorloof u dit
briefje te schrijven en u een grote gunst te vragen. Ik ben zeker dat de
zieke dame, waarover ik u gesproken heb, heel gelukkig zou zijn, mocht u
haar een prentje bezorgen met enkele woorden erop, zoals u voor mij ge-
daan hebt. Hier is haar adres: A Madame la Contessa de Murça, via Formo-
sa, 139, Lisbona, Portogallo. Zo U nochtans verkiest het naar mij te stu-
ren naar het koninklijke paleis te Turijn, dan zou ik het vóór vrijdag
moeten hebben, omdat wij, meen ik, de 26ste om half vijf 's morgens zul-
len vertrekken. Duizend maal dank voor alles."
Na de grote feesten in de stad, bereidde Don Bosco de jongens voor
op de grote religieuze feesten die hij voor Maria, Hulp der Christenen,
bereidde. Op 29 april 's avonds sprak hij zijn jongens toe onder de por-
tieken:
"
Morgenavond zal de meimaand, toegewijd aan Maria, begonnen
" zijn. Tijdens deze maand moet iedereen ervoor zorgen aan zijn mak-
" kers iets tot navolging te vertellen. Als het over 0-.L-.Vrouw gaat
" des te beter; zo ge niets klaar hebt over de Madonna, dan iets an-
" ders dat aanmoedigt tot het goede; als er niemand iets klaar heeft,
" vraag dan maar aan een vriend dat hij iets vertelt, en als hij zegt
" dat hij zich op dat ogenblik niets kan herinneren, zeg hem dan:

12 Pages 111-120

▲back to top


12.1 Page 111

▲back to top


- IX/107 -
" welk is het bijzonder puntje dat ons voor vandaag gegeven werd?
" Hebt ge het al beoefend ?
"
En elkeen doe een heilige communie, en zo het niet gaat, dan
" een geestelijke; want ook dat is de Heer zeer aangenaam. Maar ik
" zou verlangen dat wie 's morgens communiceert, niet als een los-
" bol de dag doorbrengt. Zoals ge ziet, vraag ik u geen moeilijke
" dingen. Iedereen doe wat hij kan om ijverig zijn studieplicht te
" doen en godvruchtig te zijn. En daarbij zorge hij ervoor het bij-
" zonder puntje, dat elke avond voorgesteld wordt, in praktijk te
" brengen.
In diezelfde tijd zond hij aan gravin Callori een van de eerste
kopieën van de "Cattolico Provveduto".
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
Hier is nu het boek; geduld met de vertraging. U hebt ook
" de brief met een prentje voor het kleintje; leg het hem uit, zo hij
" het niet begrijpt. Het ander prentje is voor juffrouw Gloria,
" aan wie u veel groeten zult doen. Goede moed, mevrouw de Gravin;
" tijdens de hele Mariamaand, zal ik in de heilige mis een speciaal
" "memento" hebben voor u en elke morgen zullen vier jongens afwis-
" selend vier communies opdragen.
"
Geloof en volle hoop.
"
God zegene u, mijnheer uw echtgenoot en geheel uw gezin;
" bid voor mij die ben in de Heer
"
Uw zeer dienstwillige dienaar
" Turijn, 30 april 1868.
Pr. Gio. Bosco.

12.2 Page 112

▲back to top


- IX/108 -
HOOFDSTUK
XIII.
Tijdens de maand april had Don Bosco steeds verder bisschoppelij-
ke aanbevelingsbrieven aangevraagd voor de goedkeuring van zijn vrome
sociëteit. Bij die gelegenheid had hij ook geschreven naar Mgr. Moreno,
bisschop van Ivrea, om hem zijn hoogachting en zijn eerbied te betuigen
en te trachten hem met het Oratorio te verzoenen.
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Ik bid Uwe Hoogwaardigheid op dit ogenblik enige onaangena-
" me zaken, die door materiële beweegredenen veroorzaakt werden, te
" vergeten, en zo u het goed vindt voor de glorie van God mijn vraag
" in te willigen.
"
De zaak waarover het gaat is dezelfde waarover ik uwe Hoog-
" waardigheid gesproken heb; ik stuur U ook een kopie van de voor-
" naamste punten om u zo het onderwerp van mijn schrijven voor te
" leggen. De sociëteit van de H. Franciscus van Sales werd al door
" de H. Stoel erkend, en nu zou het voor mij een groot voordeel
" zijn een aanbevelingsbrief van de bisschoppen van onze kerkelijke
" provincie te hebben waarin ieder, naar best goeddunken zijn aanbe-
" velingen zou schrijven, teneinde de definitieve goedkeuring te
" bekomen. Daarom bid ik eerbiedig, doch dringend, Uwe Hoogwaardig-
" heid, als speciale gunst ook haar aanbevelingsbrief te voegen bij
" deze, die aan de congregatie van Bisschoppen en Regulieren ge-
" stuurd worden.
"
Mocht U, om een voorzichtige reden, die ik altijd zal eer-
" biedigen, echter menen aan mijn verzoek niet te kunnen voldoen,
" dan bid ik u zo goed te willen zijn, bij gelegenheid een woord te
" laten schrijven tot mijn norm.
"
Zoals ik altijd gedaan heb en in de toekomst zal blijven
" doen, bid ik de Heer, dat hij u gezond en gelukkig beware ad
" multos annos, terwijl ik met de grootste dankbaarheid de eer heb
"
Van Uwe Hoogwaardigheid mij te noemen
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 15 april 1868.
Pr. Gio. Bosco.
Nadat hij meer dan een maand tevergeefs op een antwoord gewacht had,
drong de Eerbiedwaardige opnieuw aan bij de bisschop van Ivrea.

12.3 Page 113

▲back to top


- IX/109 -
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Enige tijd geleden zond ik Uw. Exc. een brief waarin onder
" meer een aanvraag stak ten voordele van een religieuze sociëteit
" onder de benaming van de H. Franciscus van Sales. Daar ik nu de
" nodige pogingen moet aanwenden voor de zaken die er het onderwerp
" van vormen, durf ik u eerbiedig verzoeken mij dienaangaande een
" te woord willen schrijven, enkel en alleen voor mijn norm; d.i.
" of ik nog moet wachten, ofwel of u, om billijke redenen niet voor-
" nemens bent het te doen.
"
Wat er ook van zij, gelief mijn wensen voor hemelse zegen
" te aanvaarden en wees verzekerd van de grote eerbied die ik uw
" Hoogwaardigheid toedraag.
"
Uw dienstwillige Dienaar
" Turijn, 28 mei 1868.
Pr. Gio. Bosco.
Ook deze brief bleef zonder antwoord. En dat zal voor Don Bosco
wel pijnlijk geweest zijn; maar de andere bisschoppen bleven hem steu-
nen en aanmoedigen en stuurden hem prachtige aanbevelingsbrieven die we
in orde van data laten volgen.
De bisschop van Parma:
Fr. FELIX CANTIMORRI enz. Lat. tekst zie Vol.IX, blz. 142;
De bisschop van Novara:
JACOBUS PHILIPPUS GENTILE Lat. tekst zie blz. 143.
De bisschop van Reggio Emilia:
tekst blz. 144.
CAROLUS MACCHI Lat.
De bisschop van Mondovi:
Fr. GIOVANNI TOMMASO GHILARDI, van de orde der predikheren, bij de
gratie van God en de H. Stoel, bisschop van Mondovi en Conte, com-
mendataris abt voor het leven di S. Dalmazzo, huisprelaat van Z.H.
en assistent aan de pauselijke troon.
"
Op de hoogte van het buitengewone goed dat gedaan wordt zo-
" wel aan de Kerk als aan de sociëteit, door de instellingen gesticht
" in Turijn, onder naam van Oratorio, door de priester, Don Bosco,
" was het ons sinds februari 1864 aangenaam deze warm aan te bevelen
" aan de H.Stoel, opdat met de nodige veranderingen de voorgestelde
" priestercongregatie zou goedgekeurd worden met aangepast reglement
" voor de directie van de stichtingen zelf. En wij hebben met grote
" voldoening vernomen dat de H. Vader, deels gesteund door onze ver-
" langens en deze van de andere bisschoppen, door een decreet van de
" H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren van 23 juli 1868 bo-
" vengenoemde congregatie aanvaard en geloofd heeft en voor het le-
" ven de Algemeen Overste benoemd heeft in de persoon van de ver-
" dienstelijke stichter, maar dat de goedkeuring van de constituties
" tot opportuner tijd verschoven werd.

12.4 Page 114

▲back to top


- IX/110 -
"
Vernemende dat een nieuwe aanvraag dienaangaande aan de H.
" Stoel zou gezonden zijn, hernieuwen wij met meer aandrang onze
" aanbevelingen, daar sindsdien het werk van de priester Don Bosco
" zich steeds meer uitbreidde en de schoonste vruchten leverde, en
" wij zijn overtuigd dat, mocht de H. Vader de gevraagde goedkeuring
" verlenen, de congregatie erdoor nog zou verstevigd worden en voor
" goed gevestigd tot geestelijk en tijdelijk voordeel van de naaste,
" tot altijd grotere glorie voor de godsdienst en tot eer van de
" clerus.
"
" Mondovi, 15 april 1868.
+ F. Gio. bisschop.
" G. Gius. Martini, Seg. V.
De bisschop van Alessandria
JACOBUS ANTONIUS COLLI Lat. tekst zie blz. 146-147. vol. IX.
De aartsbisschop van Lucca:
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik heb de eer en het genoegen u de aanbevelingsbrief te
" zenden die u me vroeg om van de H. Stoel de definitieve goedkeu-
" ring te bekomen van de sociëteit van de H. Franciscus van Sales,
" zo verdienstelijk voor de opvoeding van de jeugd. Ik dank u voor
" het nieuws dat u me geeft over de drie jongens van mijn bisdom en
" beveel ze nog eens aan uw liefdadigheid aan; wees verzekerd van
" mijn dankbare gevoelens en van mijn bijzondere hoogachting
"
Zeer genegen in de Heer
" Lucca, 24 april 1868.
+ Fr. Giulio aartsbisschop van Lucca.
Hier volgt de inhoud van de aanbevelingsbrief:
F. JULIUS ARRIGONIUS, ordinis minorum strictioris observantiae divi
Francisci... enz. Lat. tekst vol.IX blz. 148-149.
Kard. De Angelis, aartsbisschop en prins van Fermo:
FILIPPO van de titel van S. LORENZO IN LUCINA, priester kardinaal de
Angelis, door de gratie van God en van de H. Stoel, aartsbisschop en
prins van Fermo, kamerheer van de Roomse H. Kerk.
"
Wij getuigen dat tijdens ons verblijf in het huis van de
" Heren van de Missies te Turijn, gedurende meer dan zes jaar, het
" ons tot onze grote tevredenheid bekend werd, dank zij het getuige-
" nis van zeer vele geestelijken en leken dat de vrome sociëteit,
" genoemd naar de H. Franciscus van Sales, gesticht en bestuurd werd
" door de uitmuntende priester Don Giovanni Bosco met de hulp van
" ijverige priesters en clerici; en dat zij onder zijn waakzame lei-
" ding beantwoordde, tot

12.5 Page 115

▲back to top


- IX/111 -
" openbaar voordeel voor de godsdienst en voor de burgerlijke maat-
" schappij, aan haar doel dat erin bestaat arme en verlaten jongens
" op te nemen en ze te onderwijzen in de godsdienst, in de werktuig-
" kunde en in de vrije kunsten. Wij getuigen daarenboven dat, alvo-
" rens Turijn te verlaten in november 1866, wij het Oratorio bezocht
" hebben en wij zeer verheugd waren in de Heer, toen wij met onze
" eigen ogen zoveel jongens zagen, die er opgevoed werden en uit
" leegloperij en ellende gehaald waren door de vruchtbare liefde van
" deze waardige priester, die er het hoofd en de opperdirecteur van
" is; wij zagen er de vurige en onverdroten ijver om ze te doen
" groeien in godsvrucht en ze volgens bekwaamheid en aard vooruit te
" helpen in een ambacht. Het uiteindelijke, niet gewone resultaat dat
" men bij die jongens ontwaart en de hoopvolle verwachtingen voor de
" toekomst zouden nog groter zijn, mocht de canonieke goedkeuring
" door de H. Stoel aan het vrome instituut gegeven worden, zoals
" Zijne Hoogwaardigheid de aartsbisschop van Turijn en andere bis-
" schoppen van Piëmont het verlangen. Daarom prezen wij uit heel ons
" hart met woord en schrift dit werk van openbare weldadigheid en
" moedigen wij de bovengenoemde Don Giovanni Bosco en zijn waardige
" medehelpers aan ijverig te blij- ven werken tot meerdere glorie
" van God en tot voordeel van de christelijke opvoeding.
"
En als bewijs van onze achting en welwillendheid voor het
" weldadig instituut en voor het werk van zijn priesterlijke lief-
" dadigheid, geven wij deze verklaring door ons geschreven en voor-
" zien van ons zegel.
"
Gegeven te Fermo, in onze aartsbisschoppelijke residentie,
" 26 april 1868.
"
" Can. Filippo Zallocco Seg.
+ F. Kard. Aartsbisschop.
De vicaris-capitularis van Susa:
Joseph SCIANDRA, Sacrae theologiae enz. Lat. tekst blz. 150. Vol.
IX.
De bisschop van Guastalla:
PETRUS ROTA, Dei enz. blz. 151-152. Lat. tekst. Vol. IX.
De bisschop van Albenga:
NOS RAPHAEL BIALE, Dei et... Lat. tekst blz. 152-153 Vol. IX.
Don Bosco, die de aanbevelingsbrieven bij de congregatie van Bis-
schoppen en Regulieren moest indienen, voegde er een authentieke kopie
bij van zijn aanstelling tot geestelijke directeur van de Oratorio’s van
de H. Franciscus van Sales, van de Engelbewaarder en van St.-Aloysius te
Turijn, die hem door Mgr. Fransoni verleend was op 31 maart 1852 en on-
dertekend was door de vicaris-generaal Filippo Ravina en door Balladore,
kanselier. Deze kopie was hem overhandigd geworden door de aartsbisschop-
pelijke curie op 12 mei 1868, degelijk gelegaliseerd door theol. Gaude,
pro-kanselier.

12.6 Page 116

▲back to top


- IX/112 -
H O O F D S T U K XIV.
Don Bosco had op 29 april tot zijn jongens gezegd: "Ik heb u mor-
genavond, en vrijdag en zondag iets te zeggen, omdat ik vrees, mocht ik
het u niet zeggen, voor mijn tijd naar het graf te gaan. Ik heb u iets
lelijks te onthullen. En ik verlang dat ook de vakleerlingen zouden te-
genwoordig zijn. Op de avond van 30 april, na het avondgebed, kwamen de
vakleerlingen van de portiek, waar Don Rua en Don Francesia gewoonlijk
het avondwoordje gaven, over naar de studenten en Don Bosco zei:
"
Mijn beste jongens, gisteravond heb ik u gezegd dat ik u
" iets lelijks te vertellen had. Ik heb een droom gehad en ik had
" beslist u er niets over te zeggen, ofwel omdat ik twijfel ofwel
" omdat het geen droom was zoals alle andere die zich in onze ver-
" beelding afspelen, ofwel ook omdat elke keer als ik er een vertelde
" er altijd opmerkingen of klachten waren. Maar een nieuwe droom
" verplicht mij de eerste te vertellen, te meer daar ik al sinds
" enkele dagen lastig gevallen werd door hersenschimmen vooral drie
" avonden geleden. Ge weet dat ik te Lanzo geweest ben om een beetje
" te rusten. Welnu, de laatste nacht die ik er doorbracht en dat ik
" te bed was, speelde zich op het ogenblik dat ik zou inslapen in
" mijn fantasie iets af, wat ik u nu wil vertellen:
"
Het scheen me toe dat een groot monster in mijn kamer bin-
" nenkwam; het kwam naar mij toe en ging aan de voet van het bed
" neerzitten. Het scheen een afschuwelijke pad te zijn, maar dan zo
" groot als een os. Ademloos bekeek ik het vlak in de ogen. Het mon-
" ster werd langzamerhand groter, de poten werden groter, het lijf,
" werd groter de kop werd groter en hoe meer het in netvang toenam,
" des te afschuwelijker werd het. Het had een groene kleur met een
" rode streep rond de muil en keel, die het nog afgrijselijker maakte.
" Zijn ogen waren van vuur en zijn oren buitengewoon klein! Ik dacht
" bij mezelf: maar een pad heeft toch geen oren! En op de neus stonden
" twee horens, uit de flanken staken twee groene vleugels. De poten
" waren leeuwenpoten en zijn lange staart liep tweepuntig uit.
"
Op dat ogenblik was ik werkelijk niet bang, doch het monster
" kwam maar steeds nader bij en zette zijn muil waarin grote tanden
" zichtbaar waren, wijd open. Toen werd ik geweldig bevreesd. Ik
" meende dat het een duivel uit de hel was, want hij had inderdaad
" alle tekens van een duivel. Ik maakte het kruisteken, doch het
" hielp niet; ik belde, doch op dat uur kwam er niemand opdagen;
" ik hoorde niemand; ik schreeuwde, maar tevergeefs, het monster
" vluchtte niet. - Wat wilt ge van mij, lelijke duivel, vroeg ik
" hem. Maar hij kwam nog dichter bij en spitste en vergrootte zijn
" oren; hij zette de poten op de bedsponde, trok zich langzaam op

12.7 Page 117

▲back to top


- IX/113 -
" en klampte zich met de achterste poten vast aan het bed en staarde
" mij onbeweeglijk een ogenblik aan; daarna strekte hij zich voor-
" uit en stak zijn muil tot vlak voor mijn aangezicht. Ik werd gegre-
" pen door een onbeschrijflijke afschuw, richtte mij op in bed en
" wilde op de grond springen; doch het monster opende de muil. Ik
" wilde mij verdedigen, het achteruitduwen, maar het was zo vies dat
" ik het niet durfde aanraken. Ik begon te schreeuwen, ik zocht het
" wijwatervaatje, ik sloeg met de handen naar de muur, maar raakte
" er niet aan: en op een zeker ogenblik hapte het monster naar mijn
" hoofd zodat de helft van mijn lichaam binnen die afschuwelijke muil
" stak. Toen riep ik - "In de naam van God, waarom doet ge dat?"
" Bij het horen van mijn stem trok de pad zich een weinig terug, zo-
" dat mijn hoofd vrij kwam. Ik maakte opnieuw het heilig kruisteken
" en slaagde erin mijn vingers in het wijwatervat te dopen. Ik spren-
" kelde enkele druppels van het wijwater op het monster. Toen bonsde
" het met een afschuwelijk gehuil achteruit en verdween; maar tege-
" lijkertijd hoorde ik een stem van boven die klaar en duidelijk zei:
"
- "Waarom spreekt ge niet?"
"
De directeur van Lanzo, Don Lemoyne was die nacht wakker ge-
" worden door mijn geschreeuw en had mij op de muur horen slaan en
" vroeg mij ’s morgens:
"
- "Don Bosco, hebt ge deze nacht gedroomd?"
"
- "Waarom vraagt ge dat?"
"
- "Omdat ik u heb horen schreeuwen."
"
Zo wist ik dus dat het de wil van God was, dat ik u zou
" zeggen wat ik gezien heb. Ik heb mij voorgenomen u de hele droom te
" vertellen, omdat ik in geweten verplicht ben u alles te zeggen en
" ook nog om verlost te zijn van die spoken. Laten wij de Heer dan-
" ken voor zijn barmhartigheid en de wijze waarop God ons ook zijn
" wil bekend maakt; laat er ons voor zorgen, de waarschuwingen die
" ons gegeven worden ter harte te nemen en die middelen die ons aan-
" geboden worden te gebruiken voor de redding van onze zielen. Ik
" heb in die omstandigheden de toestand van ieder geweten kunnen
" zien.
"
Ik verlang nochtans dat alles wat ik u zal zeggen onder ons
" blijft. Ik verzoek u aan niemand erover te schrijven of te spreken
" buiten het huis, want het zijn geen dingen om ermee te spotten, zo-
" als sommigen zouden kunnen doen, en ze mogen ook geen onaangenaam-
" heden voor Don Bosco tot gevolg hebben. Ik zeg u dit in vertrouwen,
" als aan dierbare kinderen die naar mij luisteren als naar hun va-
" der. Hier is dan de droom die ik meende voor mij te houden, maar
" die ik verplicht ben u te vertellen.
"
Al in de eerste dagen van de goede week (5 april) had ik
" dromen die mij verscheidene nachten bezig hielden en lastig vielen.
" Ze vermoeiden mij zo erg, dat ik 's morgens bij het ontwaken mij
" veel meer afgemat voelde dan na een hele nacht gewerkt te hebben,
" aangezien mijn geest zeer verward en opgewonden was. De eerste
" nacht droomde ik dat ik dood was, de tweede dat ik voor het oor-
" deel van God stond en rekenschap moest afleggen aan de Heer; maar

12.8 Page 118

▲back to top


- IX/114 -
" ik schoot wakker en zag dat ik nog leefde en nog tijd had om mij
" wat beter voor te bereiden tot een heilige dood. De derde nacht
" droomde ik dat ik in het paradijs was: en het was daar heel goed
" en ik genoot er ten volle van. Toen de nacht voorbij was en ik
" wakker werd, was die aangename begoocheling verzwonden, maar ik
" was absoluut besloten wat het ook koste dat eeuwige rijk, dat ik
" vluchtig gezien had te winnen. Tot nog toe zijn dat dingen die
" voor u geen belang hebben en ook geen betekenis. Men gaat met die
" gedachten slapen en in de droom komen ze terug in de verbeelding.
"
Ik droomde dan een vierde keer en dat moet ik u vertellen.
" Op witte donderdagavond,(9 april) was ik nauwelijks ingeslapen of
" ik stond in mijn verbeelding hier onder de portieken omringd door
" onze priesters, clerici, assistenten en jongens. Vervolgens scheen
" het mij dat gij allen verdwenen waart en dat ik enige stappen op
" de speelplaats gezet had. Don Rua, Don Cagliero, Don Francesia,
" Don Savio en een jongen, Preti, waren bij mij. Een beetje verder
" stond Giuseppe Buzzetti en Don Stefano Rumi van het seminarie van
" Genova en een grote vriend van ons. Opeens veranderde het Oratorio
" van uitzicht en zag eruit als ons eerste huis heel in het begin,
" toen er nog niemand anders was dan deze die ik daar opnoemde. Toen
" lagen er naast de speelplaats uitgestrekte onbebouwde terreinen en
" onbewoond; ze strekten zich uit tot aan de weiden van de citadel,
" waar onze eerste jongens naartoe liepen om te spelen, Ik stond
" onder het venster van mijn kamer, waar nu het werkhuis van de
" schrijnwerkers staat; toen was er daar een groentetuin.
"
Toen we daar zaten te praten over de zaken van het huis en
" over het doen en laten van de jongens, zagen wij hier voor de kolom
" waartegen de pomp staat,(het verhoog waarop hij aan het spreken
" was stond tegen de kolom), naast de deur van casa Pinardi, een
" zeer schone wijnstok uit de grond opschieten, dezelfde die hier
" vroeger op die plaats stond. Wij waren verbaasd dat die wijnstok
" hier na zoveel jaren weer stond en men vroeg zich af wat dat kon
" zijn. De wijnstok groeide zienderogen en was al op manshoogte
" gekomen. Dan begon hij zijn ranken naar alle kanten in zeer groot
" aantal uit te spreiden en botten te vormen. Op korte tijd bezette
" hij heel onze speelplaats en nog daarbuiten. En eigenaardig, de
" ranken groeiden niet naar omhoog, doch evenwijdig met de grond,
" als een uitgestrekt prieel dat zonder zichtbare steun in de hoogte
" bleef hangen. Nu waren de bladeren, schoon en groen uitgeschoten
" en de ranken waren kerngezond en buitengewoon krachtig; en weldra
" verschenen de trossen, de bessen zwollen en de druiven kleurden.
" Don Bosco en die hem vergezelden stonden verstomd en zegden: hoe
" heeft die wijnstok het aan boord gelegd om zo snel te groeien?
" Wat kan dat betekenen?
"
En Don Bosco zei: "Laten we eens zien wat er gebeurt?"
"
Ik stond met opengesperde ogen te kijken, zonder maar een
" enkele keer met de oogleden te knippen, toen opeens alle druiven-
" bessen op de grond vielen en evenveel levendige en plezierige

12.9 Page 119

▲back to top


- IX/115 -
" jongens werden, die op één ogenblik de hele speelplaats van het
" Oratorio vulden. Onder de schaduw van de druivelaar dansten, speel-
" den, schreeuwden en renden zij onder die eigenaardige pergola; het
" was een plezier ze te zien. En hier waren alle jongens bijeen die
" er eens geweest waren, die er nu zijn en die er ooit zullen komen,
" ook in de andere colleges, want velen kende ik niet.
"
Plotseling stond er iemand naast mij, die ik op het eerste
" gezicht niet kende: - "gij weet dat Don Bosco tijdens zijn dromen
" altijd een gids heeft - hij hield de jongens in het oog, spreidde
" opeens een geheimzinnige sluier voor ons uit en bedekte dit aange-
" name schouwspel.
"
Deze lange sluier die niet hoger reikte dan de wijngaard
" scheen op zijn hele lengte vastgehecht aan de ranken van de wijn-
" stok en hing als een toneeldoek tot op de grond. Er was niets an-
" ders meer te zien dan het bovenste deel van de wijngaard dat het
" uitzicht had van een uitgestrekt groen tapijt. Plots was het uit
" met de vreugde van de jongens en heerste er een zwaarmoedige
" stilte.
"
- "Kijk"! zei de gids, en wees naar de wijngaard.
"
Ik ging naderbij en bekeek deze schone wijngaard die beladen
" scheen met druiven, doch waarop niets te zien was dan bladeren,
" waarop de woorden van het evangelie geschreven stonden: "Nihil
" invenit in ea". Ik wist niet wat dit betekende en ik wendde mij
" tot de gids:
"
- "Wie zijt gij?... Wat betekent die wijngaard?"
"
Hij lichtte het doek boven de wijngaard op en eronder ver-
" scheen slechts een klein deel van de vele jongens die ik eerst
" gezien had en die mij voor een groot deel onbekend waren.
"
- "Dat zijn er", voegde hij er aan toe, "die zonder moeite
" goed kunnen doen, maar het inzicht niet hebben de Heer genoegen
" te doen. Het zijn deze die doen alsof ze goed doen om niet in dis-
" krediet te komen bij hun goede medeleerlingen. Het zijn deze die
" stipt de regels van het huis onderhouden alleen om geen opmerkín-
" gen te krijgen en de achting van hun oversten niet te verliezen;
" ze tonen zich eerbiedig tegenover hen, maar zij trekken geen vrucht
" uit de onderrichtingen, de aanmoedigingen en zorgen die zij kregen
" of zullen krijgen in dit huis. Hun ideaal is zich in de wereld een
" eervolle en winstgevende positie te bezorgen. Zij gaan niet na
" welke hun roeping zou zijn, en als de Heer hen roept, geven ze
" geen gehoor en tegelijkertijd verbergen zij hun inzichten uit
" vrees er iets bij in te schieten. Per slot van rekening doen zij
" alles omdat zij wel moeten, maar zonder nut voor de eeuwigheid.
" Zo zei hij. Och, wat ongenoegen voor mij die enigen te zien, die
" ik als heel goede jongens beschouwde, toegenegen en openhartig."
" En de vriend voegde er nog aan toe: - "al het kwade ligt niet
" hier", en hij liet het doek vallen en het bovenste deel van heel
" de wijngaard verscheen. - "Kijk weer eens", sprak hij.
"
Ik bezag die ranken; tussen de bladeren hingen vele druiven-
" trossen die, zo gezien, op een rijke oogst deden hopen. Dat ver-
" heugde mij, maar van dichterbij kijkend, bemerkte ik dat die tros-

12.10 Page 120

▲back to top


- IX/116 -
" sen niet goed maar beschadigd waren, muf of vol wormen en insecten
" die er aan knaagden; andere waren opgegeten door vogels of wespen
" en nog andere rot of verdroogd. Bij nader toezicht was ik er diep
" van overtuigd dat er niets goeds van die trossen kon komen; zij
" verpestten de lucht met de stank die ze teweegbrachten.
"
Die persoon hief nog eens het doek op. - "Kijk"! riep hij
" uit. En daar verscheen, niet het ontelbare aantal van onze jongens
" die ik in het begin van de droom gezien had, maar toch zeer velen
" van hen. Hun vroeger zo schoon aangezicht was lelijk en duister ge-
" worden en vol afzichtelijke wonden. Voorovergebogen liepen ze rond,
" ineengedrongen en ontstemd. Niemand sprak. Onder hen waren er die
" vroeger in huis en in de colleges waren, die er nu zijn en zeer
" velen die ik nog niet kende. Ze voelden zich allen minderwaardig,
" en durfden niet opkijken.
"
Ik en de priesters en anderen, die mij omringden, waren ge-
" schrokken en sprakeloos. Eindelijk vroeg ik aan mijn gids:
"
- "Maar hoe is het mogelijk? Eerst zo opgeruimd en schoon;
" waarom zijn die jongens nu zo droevig en lelijk?"
"
De gids antwoordde: - "dat zijn de gevolgen van de zonde!"
" Intussen kwamen de jongens voorbij en de gids zei:
"
- "Bekijk ze eens goed!"
"
Ik bekeek ze aandachtig en ik zag dat hun zonde op het voor-
" hoofd en op de hand geschreven stond. Ik was verstomd over enkele
" die ik kende. Ik had altijd gedacht dat het bloemen van deugd waren
" en hier ontdekte ik dat ze zware fouten in de ziel droegen.
"
Terwijl ze voorbijtrokken las ik op hun voorhoofd: Onzedig-
" heid, ergernis, boosheid, hoogmoed, luiheid, gulzigheid, nijd,
" gramschap, geest van wraak, godslastering, ongodsdienstigheid, on-
" gehoorzaamheid, heiligschennis, diefstal. De gids liet mij opmer-
" ken:
"
- "Niet allen zijn nu zoals u ze ziet, maar er komt een dag
" dat zij zo zullen zijn, indien zij niet van gedrag veranderen. Vele
" van die zonden zijn op zich zelf niet zwaar, maar zijn nochtans de
" oorzaak en de inzet van vreselijke val en eeuwig verderf. "Qui
" spernit nodica, paulatim decidet". Gulzigheid veroorzaakt onzuiver-
" heid; het misprijzen van de oversten leidt tot misprijzen van
" priester en kerk; enz., enz. Bedroefd door dit schouwspel nam ik
" mijn portefeuille om er mijn potlood uit te nemen en de namen van
" de jongens, die ik kende op te schrijven en hun zonden aan te teke-
" nen of ten minste hun hoofdgebrek; want ik wilde hen waarschuwen
" en hen helpen zich te beteren. Maar de gids hield mijn arm vast en
" vroeg:
"
- "Wat doet gij nu?"
"
- "Ik schrijf op wat ik op hun voorhoofd lees, zo kan ik ze
" waarschuwen en ze beter laten worden."
"
- "Dat mag niet", antwoordde de vriend.
"
- "Waarom niet?"
"
- "De middelen ontbreken niet om van die ziekten te genezen;
" zij hebben het reglement; dat zij het onderhouden, ze hebben hun
" oversten; dat ze hun gehoorzamen; zij hebben de sacramenten; dat
" zij er gebruik van maken. Ze hebben de biecht; dat zij ze niet

13 Pages 121-130

▲back to top


13.1 Page 121

▲back to top


- IX/117 -
" onteren door hun zonden te verzwijgen; zij hebben de H. Communie;
" dat zij ze niet ontvangen in een ziel bezoedeld door zware zonden.
" Dat ze waken op hun ogen, slechte gezelschappen vluchten, geen
" slechte lezingen doen, slechte praat vermijden, enz. enz. Hier in
" dit huis zal het reglement hen redden. Als de bel gaat, dat zij
" onmiddellijk gehoorzamen. Dat zij geen voorwendsels zoeken om hun
" oversten te bedriegen en lui te zijn. Dat zij het juk van de over-
" sten niet afschudden om ze te beschouwen als onwelkome bewakers,
" baatzuchtige raadgevers en vijanden; dat ze geen victorie kraaien
" als zij erin slagen hun ongekend kwaad te verbergen en hun fouten
" ongestraft te zien. Dat ze gaarne en eerbiedig bidden in de kerk
" en op andere ogenblikken bestemd voor het gebed, zonder te storen
" of te babbelen. Dat zij studeren in de studie, werken in het werk-
" huis en betamelijk zijn in hun houding. Studie, arbeid en gebed,
" dat zal ze deugdzaam houden, enz.".
"
Niettegenstaande zijn weigering vroeg ik mijn gids nog eens
" de namen te mogen opschrijven. Beslist rukte hij mijn portefeuille
" uit mijn handen en wierp die op de grond. - "Ik zeg u dat gij deze
" namen niet moogt opschrijven. Met de genade van God en de stem van
" hun geweten, kunnen zij weten wat zij moeten doen of laten."
"
- "Ik mag dan niets zeggen aan mijn jongens van al wat ik
" gezien heb? Zeg mij ten minste wat ik hen kan vertellen, welke
" raad ik hen kan geven."
"
- "U kunt alles zeggen wat u zich herinnert."
"
Hij liet het gordijn vallen, en weer zagen wij de wijngaard,
" waarvan de ranken zonder bladeren, schone roodgekleurde rijpe drui-
" ven droegen. Ik naderde, bekeek ze zorgvuldig en zag dat ze waren
" zoals zij er van op afstand uitzagen. Het was een plezier ze te be-
" kijken en alleen bij het zien kreeg men er trek in. Ze verspreidden
" een aangename geur in het rond. De vriend hief weer het doek op.
" Onder de uitgestrekte pergola stonden veel van onze jongens die er
" nu zijn, er vroeger waren en er nog zullen komen. Ze waren zeer
" schoon en stralend van vreugde.
"
- "Deze", zei de man, "zijn en zullen degenen zijn, die
" dank zij uw zorgen, goede vruchten opleveren en zullen opleveren;
" ze zijn het die de deugd beoefenen en u veel troost zullen bezor-
" gen."
"
Ik was blij doch ook bedroefd omdat ze niet in zo groot aan-
" tal waren als ik verwacht had. Terwijl ik daar stond te kijken,
" belde men voor het middagmaal en de jongens gingen weg. En ook de
" clerici gingen waar ze moesten zijn. Ik keek rond en zag niemand
" meer. Ook de wijngaard met zijn ranken en zijn druiventrossen was
" verdwenen. Ik zag uit naar de man, maar ook hij was weg. Toen werd
" ik wakker en kon nog wat slapen.
Vrijdag l mei, zette Don Bosco zijn vertelling verder.
"
Zoals ik u gisteravond zei, scheen het me toe, dat ik door
" de bel wakker geworden was, maar ik viel weer in slaap en genoot

13.2 Page 122

▲back to top


- IX/118 -
" van een verkwikkende rust. Voor de tweede maal werd ik wakker ge-
" schud en naar het me toescheen, was ik in mijn kamer bezig met mijn
" briefwisseling. Ik ging buiten op het balkon staan en bewonderde
" een ogenblik de nieuwe grootse koepel van de kerk en stapte naar
" beneden onder de portieken. Onze priesters en clerici kwamen de
" een na de ander van hun bezigheden en schaarden zich rondom mij.
" Onder meer waren er Don Rua, D. Cagliero, D. Francesia en D. Savio.
" Ik besprak verschillende zaken met hen, toen het uitzicht veran-
" derde. De kerk van Maria, Hulp der Christenen verdween, alsook
" al de huidige gebouwen van het Oratorio en wij stonden vóór het
" oude huis Pinardi. En kijk, opnieuw verscheen er een wijngaard op
" dezelfde plaats van vroeger; men zou gezegd hebben aan dezelfde
" wortels ontsproten. Hij was van dezelfde grootte en droeg bijge-
" volg dezelfde overvloedige ranken die zich horizontaal uitspreid-
" den over een grote vlakte; bladeren schoten uit en ook trossen
" die ik rijp zag worden. Maar de massa jongens was niet meer te
" zien. De trossen waren kolossaal groot als die van het beloofde
" land. Er zou mannensterkte nodig geweest zijn om er een op te
" lichten. De bessen waren buitengewoon groot en langwerpig: goud-
" geel van kleur: ze schenen goed rijp te zijn. Met één enkele zou
" de mond vol zijn. In één woord, ze waren zo schoon dat men er het
" water van in de mond kreeg en ze schenen wel te zeggen: Eet mij
" maar op!
"
Ook Don Cagliero samen met Don Bosco en de andere priesters
" stonden verwonderd bij dit schouwspel en Don Bosco riep uit: -
" "Wat een prachtige druiven!"
"
En D. Cagliero, zonder complimenten, stapte naar de druiven
" toe, plukte enkele bessen, stak er een in de mond en beet erin;
" maar hij walgde ervan en spuwde ze met geweld uit. Ze had de smaak
" van rotte druiven. "Contacc"! riep Don Cagliero uit, en spuwde in
" verscheidene keren de druiven uit; het is vergif, voldoende om er
" een christen mee te doden!
"
Allen stonden te kijken, niemand sprak een woord; via de
" deur van de sacristie van de oude kapel stapte een man naar buiten,
" ernstig en resoluut; hij kwam bij ons en ging naast Don Bosco
" staan. Don Bosco ondervroeg hem: - "Hoe is het mogelijk dat zo
" mooie druiven zulke slechte smaak hebben?" Hij antwoordde niet,
" maar steeds ernstig ging hij een bundel stokken nemen, koos er een
" knoestige uit, bood hem Don Savio aan en sprak: - "Pak vast en sla
" ermee op de ranken. Don Savio deed een stap achteruit en weigerde.
"
Toen richtte de man zich tot Don Francesia, bood hem de stok
" aan en zei: - "Pak aan en sla!"' en zoals bij D. Savio wees hij
" hem aan, waar hij moest slaan. Don Francesia trok de schouders op,
" stak de kin vooruit en schudde neen met het hoofd.
"
Toen ging de man vóór Don Cagliero staan, nam hem bij de
" arm, presenteerde de stok: neem en sla ze plat tegen de grond, en
" hij toonde hem waar hij moest slaan. Don Cagliero schrok, ging een
" stap achteruit en de handen opeen slaande, riep hij uit: - "dat

13.3 Page 123

▲back to top


- IX/119 -
" ontbreekt er nog maar aan." Voor de tweede maal bood hij hem de
" stok aan en herhaalde: - "neem en sla!" Don Cagliero klakte met
" de lippen en zei: "Mi no! Mi no! " en verborg zich vol schrik ach-
" ter mijn rug.
"
Maar zonder zich daaraan te storen ging die man op dezelfde
" wijze bij Don Rua staan: - "neem vast en sla", en Don Rua zoals
" Don Cagliero verborg zich achter mij.
"
Dan stond ik vlak voor die eigenaardige man, die me zei:
" - "Neem vast en sla gij die ranken neer." Ik deed een zware inspan-
" ning om te weten of ik droomde of wakker was en het scheen me toe
" dat dit alles echt gebeurde; ik sprak tot de man:
"
- "Wie zijt gij die me zo aanspreekt? Zeg mij, waarom moet
" ik op die ranken slaan? Waarom moet ik ze neerslaan? Is dit een
" droom, een zinsbegoocheling? Wat is dat? In wiens naam spreekt
" gij? Spreekt ge misschien in de naam van de Heer?"
"
- "Kom dichterbij de wijngaard", antwoordde hij en lees op
" de bladeren! Ik naderde, onderzocht oplettend de bladeren en las
" er op: "Ut quid terram occupat"?
"
- "Het staat in het evangelie", riep de gids uit.
"
Ik had voldoende begrepen, maar ik wilde laten opmerken:
"
- "Alvorens te slaan, herinner u dat er ook in het evangelie
" te lezen staat hoe de Heer, op het voorstel van de landbouwer, ge-
" wacht heeft tot de onnutte plant bemest en verzorgd was en ze pas
" dan liet uithakken als men alles tevergeefs beproefd had om ze
" goede vruchten te laten opbrengen."
"
- "Goed, de straf zal uitgesteld worden, maar intussen,
" kijk en ge zult zien." En hij wees mij de wijngaard aan. Ik keek,
" doch ik begreep niet.
"
- "Kom en kijk", herhaalde hij: "lees, wat staat er op de
" bessen geschreven?" Don Bosco naderde en zag dat alle bessen be-
" schreven waren met de naam van een leerling en de naam van zijn
" fout. Ik las en onder de vele verwijten zag ik met schrik de
" volgende: Hoogmoed, ontrouw aan beloften, onkuis, schijnheilig,
" nalatig in al zijn plichten, lasteraar, wraaknemer, harteloos,
" heiligschennis, misprijzen van het gezag, steen des aanstoots,
" aanhanger van valse leerstelsels. Ik zag de namen van hen "quorum
" Deus venter est"; van hen die "scientia inflat"; van hen die
" quaerunt quae sua sunt, non quae Jesu Christi"; van hen die ande-
" ren ophitsen tegen de oversten en het reglement. Er stonden ook
" de namen van zekere rampzaligen die onder ons geweest zijn of nu
" nog zijn; en een groot aantal nieuwe namen, dus van hen die in
" de toekomst onder ons zullen zijn.
"
- "Dat zijn de vruchten van deze wijngaard", zei de man
" steeds doodernstig; "slechte, bittere vruchten, schadelijk voor de
" eeuwige zaligheid." Zonder meer nam ik mijn portefeuille en mijn
" potlood om sommige namen op te schrijven; doch de gids, zoals de
" eerste keer nam mijn arm vast en zei: - "Wat doet ge?"
"
- "Laat mij de naam opschrijven van hen die ik ken om ze
" te vermanen en ze beter te maken."

13.4 Page 124

▲back to top


- IX/120 -
"
Maar tevergeefs; de gids stond het mij niet toe; ik voegde
" er aan toe:
"
- "Maar als ik hun zeg hoe zij gesteld zijn, in welke
" slechte toestand ze zijn, zullen ze zich beteren."
"
Doch hij zei mij:
"
- "Als zij aan het evangelie niet geloven, zullen zij ook
" naar u niet luisteren."
" Ik drong aan omdat ik verlangde notitie te nemen en ook een ge-
" dragslijn te hebben voor de toekomst; doch de man antwoordde niet
" meer en ging vóór Don Rua staan met de bundel stokken en no-
" digde hem uit er een te nemen: - "Neem en sla." Don Rua kruiste
" de armen, boog het hoofd en murmelde: - "Geduld! " en keek naar
" Don Bosco die een teken van goedkeuring gaf. D. Rua nam de stok
" in zijn handen, naderde de wijngaard en begon op de aangeduide
" plaats te slaan. Pas had hij enige slagen gegeven of de gids
" gaf een teken om op te houden en riep allen toe: - "Trekt u terug.
" We gingen allen op afstand staan. Wij zagen toe en bemerkten
" dat de bessen opzwollen, dikker werden en bedierven. Het waren als
" slakken zonder schelp, maar altijd geel van kleur, zonder de
" vorm van druivenbes te verliezen. De gids riep weer: - "Let op!
" Laat toe dat de Heer zijn wraak ontlade!"
"
En zie, de lucht overtrok en een dikke mist viel over de
" wijngaard, zodat er niets meer te zien was. Het werd pikdonker. De
" weerlicht flikkert, de donder rolt en de bliksemschichten schie-
" ten zo talrijk over heel de speelplaats dat ze ieder met schrik
" bevangen. De ranken plooien onder het geweld van de gierende
" wind en de bladeren vliegen weg. Eindelijk begon een dichte
" hagel op de wijngaard neer te komen. Ik wilde gaan schuilen,
" doch de gids weerhield mij en zei: - "Bezie die hagel."
"
Ik keek en zag dat het hagelstenen waren zo groot als een
" ei; een deel ervan was zwart, een ander deel rood: elke steen was
" aan de ene zijde scherp en aan de andere zijde vlak, in de vorm
" van een hamer. De zwarte hagel viel op het terrein naast mij;
" verder van mij af viel de rode.
"
- "Hoe zit dat nu ineen"? vroeg ik, "zo een hagel heb ik
" nog nooit gezien."
"
- "Kom naderbij", zei de onbekende vriend, "en ge zult zien."
"
Ik ging een beetje dichter naar de zwarte hagel toe, maar
" er walmde zo een stank uit dat ik erdoor achteruit gedreven werd.
" De gids drong nog meer aan dat ik zou nader treden. Intussen nam
" ik een korrel van de zwarte hagel om hem te onderzoeken, doch ik
" moest hem onmiddellijk weggooien, zo ondragelijk was de verpesten-
" de geur en ik zei: - "Ik kan niets zien!"
"
En de gids: - "Kijk goed en ge zult zien!"
"
Ik deed een groter inspanning en ik zag op elk stuk zwart
" ijs het woord: "onzedigheid". Ik stapte ook op de rode hagel toe
" die alles verbrandde waar hij viel, hoewel hij toch koud was. Ik
" nam er een korrel van, die eveneens stonk, maar ik kon gemakkelij-
" ker lezen wat erop stond: "hoogmoed". Toen ik dat zag was ik waar-

13.5 Page 125

▲back to top


- IX/121 -
" lijk beschaamd en ik riep uit: - "Dat zijn dus de twee ondeugden
" die ons huis bedreigen?"
"
Dit zijn de twee hoofdzonden die het meest de zielen ten
" onder brengen, niet enkel in uw huis, maar in heel de wereld. Op
" tijd en stond zult ge zien hoevelen er in de hel gestort worden
" door deze twee ondeugden. "Wat zal ik mijn jongens moeten zeggen
" om ze ervan af te schrikken?"
"
- "Wat gij hun zult moeten zeggen, zult ge binnenkort we-
" ten." Terwijl hij dit zegde, verwijderde hij zich. Intussen
" flitste de bliksem en de hagel sloeg met geweld neer op de wijn-
" gaard. De trossen werden verpletterd, uiteengeslagen alsof ze
" door de botteliers in de kuip met de voeten geperst waren en het
" sap eruit vloeide. Een verschrikkelijke stank vervulde de lucht en
" scheen mij te verstikken. Uit iedere bes kwam een andere soort
" stank, maar van de ene walgde ik meer dan van de andere, volgens
" de verschillende soorten en het aantal zonden. Daar ik het niet
" meer kon uitstaan, hield ik mijn zakdoek voor de neus. Haastig
" wendde ik mij om, om naar mijn kamer te gaan, maar ik zag niemand
" meer van mijn vrienden, noch Don Francesia, noch Don Rua, noch Don
" Cagliero. Ze hadden mij alleen gelaten en waren gevlucht. Alles
" was doods en stil. Ook ik werd door zulk een vreselijke angst aan-
" gegrepen, dat ik op de vlucht sloeg en al vluchtend wakker werd.
"
Zoals ge ziet, is het een lelijke droom, maar wat er ge-
" beurde op de avond en in de nacht na de verschijning van de pad,
" zal ik u overmorgen, 3 mei zeggen, en het zal nog veel meer weer-
" zinwekkend zijn. De gevolgen ervan kunt ge nu nog niet kennen;
" nen; maar daar er nu geen tijd meer is en ik u van uw rust niet
" wil beroven, laat ik u gaan slapen; bij een andere gelegenheid zal
" ik het u wel bekend maken.
Nu moet men wel weten dat al deze zware tekortkomingen, die Don
Bosco bekend gemaakt werden, geen betrekking hadden op dit tijdstip zelf,
maar verspreid lagen over verscheidene jaren. Inderdaad, hij zag niet en-
kel de leerlingen die er geweest waren of er op dit ogenblik waren, maar
oneindig veel anderen die hij niet kende en die later leerlingen zouden
zijn in zijn instituten over de wereld verspreid. De parabel van de on-
vruchtbare wijnstok die men bij Isaias leest, behelst verscheidene eeuwen
van de geschiedenis.
Daarbij mag men niet vergeten, wat de gids tot de eerbiedwaardige
zei: - "Niet alle jongens zijn zoals gij ze ziet, maar ze zullen zo wor-
den, indien zij niet van gedrag veranderen. Door het kwaad komt men in
de afgrond."
Laten we ook opmerken, hoe bij de wijngaard, een persoon naast Don
Bosco kwam staan, die hij eerst niet kende, maar die later zijn gids en
zijn tolk was. Bij het vertellen van deze en andere dromen gaf Don Bosco
hem al eens de naam van "onbekende" om te verzwijgen het schoonste van

13.6 Page 126

▲back to top


- IX/122 -
wat hij zag en, laat ons zeggen, wat te klaar de tussenkomst van het
bovennatuurlijke aantoonde.
Wij hebben hem verscheidene keren ondervraagd, dank zij het intie-
me vertrouwen dat hij ons schonk, over die "onbekende". Zijn antwoorden
waren niet altijd duidelijk; doch ook door andere tekens zijn wij ervan
overtuigd dat de gids niet altijd dezelfde was en wellicht nu eens een
engel of een overleden leerling, ofwel de H. Franciscus van Sales of
St.-Jozef of een andere heilige. Andere keren zegde hij uitdrukkelijk,
dat hij vergezeld was van Luigi Comollo of Domenico Savio of Luigi Col-
le. Soms speelde zich een tafereel af met gelijktijdige verschijningen
die deze personages vergezelden.

13.7 Page 127

▲back to top


- IX/123 -
H O O F D S T U K XV.
Op zondagavond, 3 mei, feest van St.-Jozef zette hij de vertelling
van zijn dromen voort.
"
Ik moet er u een andere verhalen", zo begon hij, "hij is om
" zo te zeggen, het gevolg van deze die ik vrijdag en donderdagavond
" verteld heb; ze hebben mij zo uitgeput dat ik mij niet meer kon
" staande houden. Noemt ze dromen, of geeft ze een andere naam...
" kortom noemt ze zoals ge wilt.
"
Ik heb u gesproken over een schrikaanjagende pad die in de
" nacht van 17 april dreigde mij in te slikken en hoe, bij haar
" verdwijning, een stem me toeklonk: waarom spreekt ge niet? Ik
" keerde mij om naar de kant vanwaar de stem kwam en zag een voor-
" naam persoon naast mijn bed staan. Daar ik de betekenis van dit
" verwijt begreep, vroeg ik hem:
"
- "En wat zou ik aan mijn jongens moeten zeggen?"
"
- "Alles wat ge gezien en gehoord hebt tijdens de laatste
" dromen en ook wat ge wenste te weten en wat u de volgende nacht
" onthuld zal worden"! en hij verdween.
"
's Anderendaags dacht ik onophoudelijk aan de lelijke
" nacht die ik zou moeten doorbrengen en toen het bedtijd werd, kon
" ik er maar niet toe komen slapen te gaan. Ik bleef aan mijn tafel
" zitten en doorbladerde een of ander boek tot middernacht. De ge-
" dachte weer andere vreesaanjagende dingen te zien maakte mij ang-
" stig. Per slot van rekening deed ik een inspanning en legde mij
" te bed."
Aldus zette hij het verhaal verder:
"
Om niet te vlug in te slapen uit vrees dat de verbeelding
" mij tot de gewone dromen zou brengen, legde ik mijn hoofdkussen
" tegen de muur waartegen het hoofdeinde van het bed staat, zodat ik
" recht in bed zat. Maar onmiddellijk, moe als ik was, viel ik toch
" in slaap. En daar, onverwacht zag ik naast mijn bed de man van de
" vorige nacht (door hem meer dan eens de man van de "bonnet" of van
" de muts genoemd), die mij zei:
"
- "Sta op en kom mee!"
"
Ik antwoordde: - "Om de liefde Gods, laat mij liggen, ik
" ben veel te moe! Ik heb al verscheidene dagen tandpijn. Laat mij
" rusten. Ik heb verschrikkelijke dromen gehad, ik ben uitgeput. Ik
" sprak zo omdat de verschijning van deze man altijd het teken is
" van grote opwinding, vermoeienis en schrik. Maar hij antwoordde:

13.8 Page 128

▲back to top


- IX/124 -
"
- "Sta op want er valt geen tijd te verliezen."
"
Toen stond ik op en volgde hem. Onderweg ondervroeg ik hem:
"
- "Waar wilt ge mij nu naartoe brengen?"
"
- "Kom en ge zult zien."
"
Hij bracht mij op een uitgestrekte vlakte. Ik keek rond, doch
" nergens kon ik het einde ervan zien. Het was een echte woestijn.
" Geen levende ziel te bespeuren, noch plant noch rivier. Geel en
" verschroeid gras bood een droevig schouwspel. Ik wist niet waar ik
" mij bevond en wat ik daar kwam doen. Op een zeker ogenblik zag ik
" mijn gids niet meer, ik vreesde verdwaald te zijn. Noch Don Rua,
" noch Don Francesia, noch de anderen waren er nog. Plots bemerkte
" ik de vriend die mij tegemoet kwam. Ik herademde.
"
- "Waar ben ik", vroeg ik hem.
"
- "Kom mee en ge zult wel zien."
"
- "Goed, ik ga met u mee."
"
Hij stapte voorop en ik kwam achterna; niemand sprak. Na een
" lange en nare mars dacht Don Bosco bij zichzelf: - "Oei, mijn
" tanden en mijn arme gezwollen benen... Maar plots lag er een
" baan vóór mij. Ik brak het stilzwijgen en vroeg aan de gids:
"
- "Waar gaan we nu naartoe?"
"
- "Langs hier", antwoordde hij. En we stapten die weg op.
" Hij was prachtig, breed, uitgestrekt en goed geplaveid ("Via
" peccantium complanata lapidibus et in fine illorum inferi, et
" tenebrae, et poenae". Eccl. XXI,11) De weg was aan weerszijden af-
" geboord op de rand van de gracht, door twee prachtige groene en
" bloeiende hagen. Vooral de rozen bloeiden overvloedig tussen de
" bladeren. Op het eerste gezicht scheen het een effen en gemakkelij-
" ke baan te zijn. Ik volgde ze zonder de minste achterdocht; maar
" eens op weg, bemerkte ik stilaan dat zij onmerkbaar naar beneden
" liep; en hoewel zij niet steil daalde, liep ik er zo gemakkelijk
" op dat ik het gevoel had door de lucht gedragen te worden. Meer
" nog, ik bemerkte, dat ik nauwelijks de voeten voortbewoog. We gin-
" gen snel de weg af. Toen dacht ik eraan dat zo een lange terugweg
" wel zeer vermoeiend zou zijn, en ik zei tot de vriend:
"
- "Hoe geraken we terug in het Oratorio?"
"
- "Wees maar niet bekommerd", antwoordde hij, "de Heer is
" almachtig en Hij wil dat ge opstapt. Die u leidt en u leert vooruit
" te gaan, zal u wel terug weten te brengen."
"
De weg ging steeds naar beneden. We liepen tussen bloemen
" en rozen en toen bemerkte ik dat alle jongens van het Oratorio met
" zeer veel kameraden die ik nooit gezien had, dezelfde weg volgden,
" en ik bevond mij tussen hen. Terwijl ik ze bezag, bemerkte ik dat
" plots de een of de andere viel en door een onzichtbare macht weg-
" gesleurd werd naar een vreselijke afgrond die men in de verte ont-
" waarde en uitkwam op een vuuroven. Ik vroeg mijn gezel: - "Hoe
" komt het dat die jongens vallen?" (Funes extenderunt in laqueum;
" juxta iter scandalum posuerunt. Ps. 139)
"
- "Kom wat dichter bij", antwoordde hij.
"
Ik naderde en bemerkte dat de jongens tussen veel stroppen

13.9 Page 129

▲back to top


- IX/125 -
" liepen; sommige stroppen lagen tegen de grond gespannen, andere op
" de hoogte van het hoofd en ze waren onzichtbaar. Veel jongens za-
" gen het gevaar niet en bleven bijgevolg in de stroppen vastzitten;
" zij wilden zich losmaken, sprongen omhoog, doch vielen op de grond
" met de benen in de lucht; ze richtten zich weer op en liepen on-
" stuimig op de afgrond toe. De enen zaten vast met het hoofd of met
" de hals, anderen met de hand of de arm of ook met een been of in de
" zij en werden ogenblikkelijk naar beneden getrokken. De stroppen
" tegen de grond schenen van hennep te zijn; ze waren moeilijk te
" zien, ze hadden veel weg van spinnenwebben en schenen weinig kwaad
" te kunnen doen. En toch bemerkte ik dat de jongens die erin raakten
" bijna allen op de grond vielen.
"
Ik stond verwonderd en de gids zei mij: - "Weet ge wat dit
" is?"
"
- "Alleen maar een beetje hennep", antwoordde ik.
"
- "Het is ook niets", zei hij, "niets dan menselijk
opzicht."
"
Intussen toen ik zag dat er velen in de stroppen bleven ha-
" peren, vroeg ik hem: - "Maar hoe is het mogelijk dat er zovelen
" in die draden blijven vastzitten en wie sleurt ze zo weg?"
"
- "Kom nog wat dichter bij, kijk en ge zult zien."
"
Ik keek toe en zei: - "maar ik zie niets."
"
- "Kijk eens wat beter."
"
Toen raapte ik een van die stroppen op en bemerkte dat ik
" het einde van de draad niet vond; ik trok hem verder naar mij toe,
" doch ik kon onmogelijk zien waar hij eindigde; integendeel ik voel-
" de dat ik zelf door de draad werd meegetrokken. Toen volgde ik de
" draad en kwam bij de ingang van een verschrikkelijke spelonk. Ik
" bleef staan, want ik had geen lust om in die afgrond te stappen
" en trok de draad terug naar mij toe: maar ik moest er mij gewel-
" dig voor inspannen. Na lang trekken, kwam stilaan een lelijk groot,
" afschuwwekkend monster te voorschijn, dat met zijn klauwen een
" touw vasthield waaraan alle stroppen vastlagen. Het was dus dat
" beest dat dit touw onmiddellijk naar zich toetrok, als iemand
" in de strop gevangen zat. Ik dacht bij mezelf: Het is nutteloos
" geweld te gebruiken tegen die lelijke tronie, ik kan hem beter
" met het heilig kruisteken en schietgebeden bestrijden. Ik wend-
" de mij tot de gids, die me zei: - "Welnu, weet ge wie dat is?"
"
- "Natuurlijk, het is de duivel, die deze stroppen zet om
" mijn jongens in de hel te doen vallen."
"
Ik zag de vele lussen nauwkeurig na en bemerkte dat elk zijn
" eigen naam droeg: strop van de hoogmoed, van de ongehoorzaamheid,
" van de nijd, van het zesde gebod, van de diefstal, van de gulzig-
" heid, van de luiheid, van de gramschap, enz. Toen deed ik enige
" passen achteruit om beter te zien welke lussen het meest jongens
" vingen en ik zag dat het deze van de onzedigheid, ongehoorzaam-
" heid en hoogmoed waren. Aan deze laatste lagen er nog twee andere
" vast. Daarna zag ik nog veel andere stroppen, die grote verwoes-
" ting aanricht ten, doch niet zoveel als de eerste twee. En altijd
" verder toekijken zag ik veel jongens die sneller liepen dan

13.10 Page 130

▲back to top


- IX/126 -
" de anderen en ik vroeg: - "Waarom zulke snelheid?"
"
- "Omdat zij", antwoordde men mij, "door de lus van het
" menselijk opzicht meegetrokken worden."
"
Toen ik nog aandachtiger toekeek, bleek het dat er tussen
" die stroppen hier en daar messen lagen, die de Voorzienigheid be-
" zorgd had om de lussen stuk te snijden. Het grootste mes lag tegen
" de strop van de hoogmoed en "betekende de meditatie. Een ander mes,
" heel zwaar maar kleiner betekende de goed gedane geestelijke le-
" zing. Er waren ook twee zwaarden: het ene wees op de godsvrucht
" tot het H. Sacrament, vooral door veelvuldige communie; het andere
" op de godsvrucht tot 0.-L.-Vrouw. Er lag ook een hamer: de biecht.
" Er waren nog andere messen, zinnebeelden van de verschillende de-
" voties tot St.-Jozef, St.-Aloysius enz. Met die wapens waren er
" niet weinig die hun strop doorsneden als zij vast zaten, of die
" zich ermee verdedigden en niet gevangen werden.
"
Inderdaad, ik zag jongens die tussen al die lussen liepen
" zonder ooit vast te zitten: nu eens liepen zij verder, eer de lus
" viel, ofwel ontweken zij ze handig terwijl de lus viel en raakte
" zij slechts hun schouders, of hun rug zonder ze te vangen. Toen de
" gids wist dat ik alles nauwkeurig had nagegaan, liet hij mij de
" met rozen afgeboorde weg verder gaan, die naarmate ik vorderde in
" aantal verminderden; in de plaats zag ik nu lange doornen. Een
" beetje later, hoe goed ik ook keek, ik zag geen enkele roos meer,
" maar nog slechts doornen, zodat de rozenhaag nu een doornhaag ge-
" worden was, door de zon verbrand en zonder een enkel blad; uit de
" hier en daar verspreide struiken kwamen takken te voorschijn, die
" over de grond kronkelden en hem onbegaanbaar maakten door de over-
" vloedige doornen. We waren in een diepte gekomen, zodat de steile
" wanden ons elk gezicht op de omgeving beletten; en de weg die al-
" tijd daalde werd verschrikkelijk, hij was opgebroken, en er waren
" grachten trapstenen, keien, afgeronde rotsblokken. Ik had al mijn
" jongens uit het oog verloren, heel velen hadden deze verraderlijke
" weg verlaten om andere paden te volgen.
"
Ik stapte maar verder. Hoe meer ik vorderde, hoe moeilijker
" het dalen werd en hoe steiler, zodat ik enkele keren struikelde,
" een zware val deed en op de grond bleef liggen om op adem te komen.
" Van tijd tot tijd ondersteunde de gids mij en hielp mij weer recht.
" Bij elke stap begaven mijn gewrichten en ik had het gevoel dat mijn
" scheenbeenderen loskwamen. Hijgend, zei ik tot mijn gids:
"
- "Maar, beste man, ik kan niet meer op mijn benen staan,
" ik ben gebroken; zo kan ik de reis niet verder zetten."
"
De gids antwoordde niet en stapte maar door en gaf moed,
" doch toen hij mij zo bezweet en doodmoe zag, leidde hij mij op een
" een kleine hoogvlakte die deel uitmaakte van dezelfde weg. Ik ging
" zitten, loosde een diepe zucht, en ik had de indruk wat uit te
" rusten. Intussen keek ik naar boven, naar de weg die ik afgelegd
" had: hij scheen loodrecht te zijn, en bezaaid met spitse en losse
" stenen. Ik bezag de weg naar beneden die ik nog moest afleggen en
" met ontzetting deed ik de ogen dicht, tot ik eindelijk uitriep:

14 Pages 131-140

▲back to top


14.1 Page 131

▲back to top


- IX/127 -
"
- "Als het u belieft, laat ons terugkeren. Als we nog verder
" gaan, hoe zullen wij ooit in het Oratorio kunnen terugkeren? Het
" zal mij onmogelijk zijn deze helling weer op te klimmen!"
"
Resoluut antwoordde mij de gids:
"
- "Nu wij hier gekomen zijn, wilt ge hier alleen achter-
" blijven?"
"
Bij die bedreiging antwoordde ik op klagende toon:
"
- "Hoe zou ik zonder u kunnen terugkeren of de weg voort-
" zetten?"
"
- "Goed dan, volg mij", was zijn antwoord.
"
- Ik stond op en we gingen verder de weg naar beneden. De
" baan was hoe langer hoe meer op verschrikkelijke wijze gescheurd,
" zodat ik mij bijna niet meer kon recht houden.
"
En kijk, in de diepte van deze afgrond, die uitliep in een
" duistere vallei, verscheen een machtig groot gebouw dat vlak voor
" onze weg een hoge gesloten ingangspoort had. We kwamen in de diep-
" te van de afgrond. Een verstikkende hitte beving mij en een vetti-
" ge groenachtige rook verhief zich boven die dikke muren, door-
" ploegd door bloedige vlammenflitsen. Ik bezag die muren; ze waren
" hoger dan een berg. Don Bosco vroeg aan de gids: "Waar zijn wij?
" Wat is dat?"
"
Hij antwoordde: - "Lees het op die poort, zo zult ge weten
" waar wij zijn." Ik keek en op de poort stond geschreven: "ni non
" est redemptio". Ik begreep dat wij aan de deur van de hel stonden.
" De gids leidde mij rond de muren van deze afschuwelijke stad. Van
" tijd tot tijd op regelmatige afstand zag men aan de voet van een
" zeer steile helling, een bronzen poort, zoals de eerste. Op elk
" ervan stond een verschillend opschrift. "Discedite, maledicti, in
" ignem aeternum qui paratus est diabolo et angelis ejus. Omnis ar-
" bor quae non facit fructum bonum excidetur et in ignem mittetur".
" Ik nam mijn notitieboekje om deze opschriften aan te tekenen; en
" de gids zei mij: - "Houd op! Wat doet ge?"
"
- "Ik neem notitie van die opschriften."
"
- "Niet nodig, ze staan alle in de Schrift: en daarbij,
" enkele hebt ge reeds onder de portieken laten schilderen."
"
Toen ik dat zag, wilde ik wel onmiddellijk naar het Oratorio
" terugkeren; ik had reeds enkele stappen gezet, doch de gids keerde
" zich niet om. We liepen door, een onmetelijke, zeer diepe rotskloof
" en we stonden weer aan de voet van deze steile weg die we tot bene-
" den gevolgd hadden, tot vóór de eerste poort. Plots trok de gids
" zich achteruit en met somber en verwrongen gelaat gaf hij mij te-
" ken met de hand, achteruit te gaan en zei: - "Kijk!"
"
Bevend, richtte ik de blik naar omhoog en zag op deze steile
" weg, iemand van zeer ver, met grote snelheid naar beneden komen.
" Langzamerhand, naarmate hij naderde trachtte ik te zien wie het
" kon zijn en bemerkte dat het een van mijn jongens was. Zijn haar,
" geheel verward, stond voor een deel recht op het hoofd, een ander
" deel wapperde in de wind; zijn armen staken vooruit als die van
" een schipbreukeling die zich uit het water wil redden. Ik wilde
" hem tegenhouden, doch ik kon niet. Hij sloeg met de voeten tegen

14.2 Page 132

▲back to top


- IX/128 -
" de uitstekende stenen en deze dienden om hem nog meer vaart te ge-
" ven. Ik schreeuwde: - "Laten we hem tegemoet lopen, hem tegenhou-
" den, hem helpen" en ik stak mijn handen naar hem uit.
"
En de gids: - "Neen, laat maar."
"
- "Waarom mag ik hem niet tegenhouden?"
"
- "En weet gij niet hoe vreselijk Gods wraak is? Meent gij
" iemand te kunnen tegenhouden die voor de ontvlamde wraak van de
" Heer vlucht?"
"
Intussen keek de jongen met gloeiende ogen achteruit om te
" zien of Gods wraak hem achtervolgde, hij stortte naar beneden en
" sloeg tegen de bronzen deur, alsof hij in zijn vlucht geen betere
" ontsnapping zou gevonden hebben.
"
- "Waarom", vroeg ik, "keek die jongen zo verschrikt achter
" zich?"
"
- "Omdat de wraak van God door alle poorten van de hel
" dringt en hem nog gaat folteren te midden van het vuur."
"
Inderdaad, bij die stoot, kwamen de ketens los en dreunend
" ging de deur wijd open. En na haar gingen met een langgerekt oor-
" verdovend gedonder twee, tien, honderd, duizend andere poorten
" open, ten gevolge van die stoot van de jongen, die als door een on-
" zichtbare, onweerstaanbare snelle wervelstorm voortgestuwd werd.
" Door al die bronzen poorten; de ene vlak na de andere, die een
" ogenblik open bleven, zag ik op zeer grote afstand, heel diep in
" de verste verte als een ovenmond en daaruit stegen vuurbollen om-
" hoog, terwijl de jongen zich erin stortte. En de poorten sloegen
" weer dicht met dezelfde snelheid waarmee ze zich geopend hadden.
" Toen nam ik mijn portefeuille om de familie- en voornaam van de
" ongelukkige op te schrijven, doch de gids hield mijn arm vast en
" beval: - "Stop en kijk opnieuw."
"
Ik keek en zag een nieuw schouwspel. Ik zag drie andere
" jongens uit onze huizen, onder de vorm van drie rotsstenen, de
" een na de andere, met de grootste snelheid van de helling naar
" beneden rollen. Ze rolden met de armen wijd open en huilden van
" schrik. In de diepte gekomen sloegen ze tegen de eerste poort.
" Op dat ogenblik wist Don Bosco wie ze waren. En de poort vloog
" open en na haar de duizend andere. De jongens werden in deze on-
" eindig lange gang gegooid en men hoorde een langgerekt hels lawaai
" dat altijd verder klonk; de jongens verdwenen en de poorten sloe-
" gen dicht. Van tijd tot tijd vielen anderen achter hen erin. Ik
" zag er een ongelukkige invallen voortgeduwd onder de slagen van
" een slechte makker. Anderen vielen er alleen in, of samen met an-
" deren; sommigen vastgenomen bij de arm, enigen los gemaakt, doch
" dicht bij de flank. Bij allen stond hun zonde op het voorhoofd ge-
" schreven. Ademloos riep ik ze toe terwijl ze naar beneden vielen.
" Maar de jongens hoorden mij niet, de helse poorten dreunden open
" en vielen dicht gevolgd door een doodse stilte. "Ziedaar, een van
" de voornaamste oorzaken van zoveel verdoemenissen"! riep de gids
" uit: "de slechte makkers en de slechte lezingen en de verdorven
" gewoonten."

14.3 Page 133

▲back to top


- IX/129 -
"
De stroppen die we eerst gezien hebben zijn de slechten die
" de jongens naar de afgrond trokken. Toen ik er zoveel zag vallen,
" zei ik als wanhopig: - "Maar het is nutteloos dat wij in onze
" huizen werken, als zoveel jongens zo eindigen. Is er dan geen
" middel om de ondergang van zoveel zielen te beletten?"
"
De gids antwoordde: - "Dit is de toestand waarin ze nu
" zijn en zo ze stierven, zouden zij onvermijdelijk hier komen."
"
- "Och! Laat me toch hun namen opschrijven om ze in te
" lichten en ze op weg naar de hemel te brengen."
"
- "En denkt gij dat sommigen door uw vermaningen van leven
" zullen veranderen? Voor één ogenblik zullen zij er door getroffen
" zijn; doch zij zullen er echter vlug over heen stappen en zeggen
" het is maar een droom! en zij zullen nog slechter worden dan
" eerst. Anderen die ontdekt zijn, zullen de sacramenten ontvangen,
" maar het is niet spontaan en verdienstelijk, omdat zij het niet
" goed doen. En nog anderen zullen biechten uit momentele vrees voor
" de hel, maar zullen zich niet van de zonde losmaken."
"
- "Dus, er is geen bekering mogelijk voor die ongelukkigen?
" Geef mij een speciale raad om ze te redden."
"
- "Dit is het: ze hebben hun oversten, dat zij gehoorza-
" men; ze hebben het reglement, dat zij het onderhouden; ze hebben
" de sacramenten, dat zij ze ontvangen."
"
Op dat ogenblik, terwijl een nieuwe groep jongens naar
" beneden stortte, bleven de poorten een ogenblik open en:
"
- "Kom ook gij binnen", zei de gids.
"
Verschrikt deinsde ik terug. Ik verlangde vurig om naar het
" Oratorio terug te keren, ze te verwittigen en ze tegen te houden
" opdat er verder geen zouden ten onder gaan. Maar de gids drong aan:
"
- "Kom, ge zult er veel leren. Maar, zeg mij eerst: Wilt
" gij alleen gaan, ofwel vergezeld?" Dat zei hij, om mij mijn te-
" kort aan krachten alsook de noodzaak van zijn welwillende assis-
" tentie te doen inzien. Ik antwoordde:
"
- "Alleen, dààr, in deze afschuwelijke plaats? Zonder de
" hulp van uw goedheid? Wie zal mij de terugweg tonen?"
"
Plots voelde ik mij vol moed bij de gedachte: Om naar de
" hel te gaan moet men eerst veroordeeld zijn en ik ben nog niet op
" het oordeel geweest, en beslist riep ik uit: - "vooruit, we gaan
" binnen!"
"
We traden die enge en afschuwelijke gang binnen. We liepen
" met de snelheid van de bliksem. Op elk van de binnenpoorten stond
" met duistere glans een dreigend opschrift. Toen we op het einde
" waren, kwamen wij uit op een uitgestrekte en sombere open plaats.
" Op de achtergrond was er een lelijk zwaar poortje, nooit had ik er
" zo een gezien. Er stond op geschreven: Ibunt impii in ignem aeter-
" num. Rondom waren alle muren beschreven. Ik vroeg mijn gids om te
" mogen lezen wat erop stond en hij antwoordde:
"
- "Doe maar op."
"
Ik ging alles na. Op een plaats stond er: "Dabo ignem in
" carnes eorum ut comburantur in aeternum. - Cruciabuntur die ac

14.4 Page 134

▲back to top


- IX/130 -
" nocte in saecula saeculorum. Elders: His universitas malorum
" per omnia saecula saeculorum. Op andere plaatsen: Nullus est hic
" ordo, sed horror sempiternus inhabitat. - Fumus tormentorum
" suorum in aeternum ascendit. - Non est pax impiis. - Clamor
" et stridor dentium."
"
Terwijl ik rondging om die opschriften te lezen, kwam de
" gids die te midden van de open plaats was blijven staan, bij mij
" en zei:
"
- "Vanaf hier zal niemand nog een kameraad kunnen hebben
" die hem ondersteunt, een vriend die hem versterkt, een hart dat
" hem bemint, een medelijdende blik, een weldoend woord, hier zijn
" wij de lijn voorbij. Wilt ge het zien of ondervinden?"
"
- "Ik wil het alleen maar zien", antwoordde ik.
"
Kom dan mee; hij nam mij bij de hand en bracht mij voor het
" deurtje en opende het; het kwam uit op een gang; op de achtergrond
" was er een grote sterrenwacht, afgesloten door een enkel kristal-
" len venster uit één stuk dat van aan de vloer tot de zoldering
" reikte, en waardoor men binnenin kon kijken. Ik zette een stap over
" de drempel, doch ik bleef plots staan ten prooi aan een onbeschrijf-
" lijke schrik. Voor mij zag ik een soort onmetelijke spelonk die
" uitdeinde in holten tot in het binnenste der bergen, helemaal vol
" vuur, geen vuur zoals het onze met likkende vlammen, maar zo dat
" alles witgloeiend was door de grote hitte. Muren, zoldering, vloer,
" ijzer, stenen, hout, kolen alles was wit en vloeiend. Dit vuur gaf
" een hitte van duizenden en duizenden graden; en niets brandde op.
" Ik kan u die spelonk in al haar afschuwelijke werkelijkheid niet
" beschrijven. (Preparata est enim ab heri Thopheth, a rege praepa-
" rata, profonda et dilatata. Nutrimenta ejus, ignis et ligna multa:
" flatus Domini sicut torrens sulfuris succedens eam. Isaias XXX, 33)
"
Terwijl ik verstomd alles stond te bekijken, zie daar komt
" een jongen met alle geweld, alsof hij van niets wist; hij liet een
" scherpe schreeuw, als iemand die op het punt staat in een meer van
" vloeiend brons te vallen; hij valt midden in de spelonk, wordt
" blank zoals geheel de spelonk zelf en blijft onbeweeglijk terwijl
" de weergalm van zijn schreeuw nog een ogenblik naklinkt. Vol af-
" schrik bezag ik een ogenblik de jongen en hij scheen mij een van
" het Oratorio te zijn, een van mijn kinderen.
"
- "Maar is dat niet een van mijn jongens? " vroeg ik aan de
" gids; "is dat niet een zekere... ?"
"
- "Ja wel", antwoordde hij.
"
- "Maar waarom verandert hij niet van houding? Waarom is
" hij zo witgloeiend en brandt hij niet op?"'
"
Ge hebt verkozen te zien en daarom moogt ge nu niet spreken;
" kijk en ge zult zien. Ten andere: omnis enim igne salietur et
" omnis victima sale salietur.
"
Ik had nauwelijks de blik afgewend of een andere jongen,
" woedend, wanhopig, nadert met grote snelheid en stort neer in de-
" zelfde spelonk. Het was er ook een van het Oratorio; eens gevallen
" verroerde hij niet meer. Ook hij had een verscheurende schreeuw

14.5 Page 135

▲back to top


- IX/131 -
" gegeven en het geluid ervan had zich gemengd met de uitstervende
" kreet van deze die vóór hem gevallen was. Daarna kwamen er nog
" anderen met dezelfde buiteling; hun aantal vergrootte nog, zij
" gaven dezelfde schreeuw en zij werden onbeweeglijk, witgloeiend
" zoals zij die vóór hen gekomen waren. Ik had bemerkt dat de eer-
" ste was blijven staan met een hand in de lucht en een voet omhoog-
" geheven. De tweede stond voorovergebogen. Een had een voet in de
" lucht, een andere lag met het gezicht tegen de grond. Sommigen
" hielden zich recht op één voet en één hand; anderen waren geze-
" ten of uitgestrekt; de enen steunden op de zijde, de anderen ston-
" den recht of waren geknield, met de handen in de haren. Kortom er
" stond een grote groep jongens, als standbeelden, de ene in een
" moeilijker houding dan de andere. En in deze vuurgloed kwamen
" nog anderen waarvan ik slechts een gedeelte kende; anderen kende
" ik niet. Ik herinnerde mij dan wat er in de bijbel geschreven
" staat, dat men in eeuwigheid blijft, zoals men de eerste keer in
" de hel valt. Lignum, in quocumque loco ceciderit, ibi exit.
"
Ik werd hoe langer hoe meer bevreesd en ik vroeg aan de gids:
"
- "Maar weten zij, die met zulke grote snelheid aankomen,
" dat zij hier belanden?"
"
- "Zeker weten zij dat ze naar het vuur gaan; ze werden
" duizend keren gewaarschuwd; maar ze lopen, én vrijwillig, naar de
" zonde die zij niet verafschuwen en niet willen laten; zij hebben
" de barmhartigheid van God die hen gedurig aanspoorde tot berouw,
" miskend. En de rechtvaardigheid van God, die ze getart hebben,
" duwt ze vooruit, vervolgt ze en zij kunnen niet stilhouden tot
" zij hier gekomen zijn."
"
- "Hoe groot zal de wanhoop zijn van deze ongelukkigen die
" geen hoop meer hebben er nog uit te raken"! riep ik uit.
"
- "Wilt ge de intieme razernij en woede van hun zielen
" kennen? Kom wat nader."
"
Ik deed enige stappen naar het venster toe en ik zag dat
" velen van die ellendelingen elkaar sloegen en zware wonden toe-
" brachten; ze beten elkaar als razende honden; anderen krabden zich
" het gezicht open, kwetsten zich de handen, verscheurden hun vlees
" en gooiden het met spijt in de lucht. Op dat ogenblik was het dek-
" sel van de grot als van kristal geworden, langs waar men een stuk-
" je hemel zag en de lichtende figuren van hen die voor eeuwig gered
" waren.
"
En de verdoemden trilden van woeste nijd, en stikten bijna,
" omdat de rechtvaardigen door hen eens beschouwd werden als be-
" lachelijk. (Peccator videbit et irascetur; dentibus suis fremet
" et tabescet).
"
Ik ondervroeg de gids: - "Zeg mij, waarom hoor ik geen
" enkele stem?"
"
- "Ga nog dichter bij", riep hij.
"
Ik ging dicht bij het kristallen venster staan en ik hoorde
" hoe zij, al kronkelend, huilden en weenden; anderen vloekten en
" verwensten de heiligen. Het was een tumult van schreeuwende stem-

14.6 Page 136

▲back to top


- IX/132 -
" men, scherp en verward. Daarom vroeg ik hem weer: - "Wat zeggen
" ze, wat roepen ze?"
"
Ze herinneren zich het lot van hun goede makkers en zijn
" gedwongen te bekennen: - "Nos insensati! Vita illorum aestimabamus
" insaniam et finem illorum sine honore. Ecce quomodo computati sunt
" inter filios Dei et inter sanctos sors illorum est. Ergo erravimus
" a via veritatis. En daarom roepen ze: - "Lassati sumus in via ini-
" quitatis et perditionis. Erravimus per vias difficiles, viam autem
" Domini ignoravimus. Quid nobis profuit superbia?" - Transierunt
" omnia illa tamquam umbra.
"
Dat zijn de lugubere zangen die in eeuwigheid zullen duren.
" Doch nutteloos geschreeuw, nutteloze inspanningen, nutteloze tra-
" nen.
"
- "Omnis dolor irruet super eo! Hier is er geen tijd meer;
" hier is enkel de eeuwigheid." Terwijl ik vol schrik de toestand
" van veel van mijn jongens beschouwde, schoot mij plots iets te
" binnen.
"
- "Maar hoe is het mogelijk dat allen hier verdoemd zijn?
" Die jongens waren gisteravond nog in het Oratorio?"
"
- "Die ge hier ziet zijn dood voor de genade Gods en als ze
" verder zouden leven zoals nu en in die toestand zouden sterven,
" dan zijn zij voor eeuwig verloren. Maar laat ons geen tijd verlie-
" zen en we verder gaan." Ik verliet die plaats en via een gang daal-
" de ik in nog een diepere onderaardse plaats; vandaar kwam ik naar
" een andere en hier stond op de ingang geschreven: - Vermis eorum
" non moritur et ignis non exstinguitur... Dabit Dominus omnipotens
" ignem et vermes in carnes eorum, ut uriantur et sentiant usque in
" sempiternum. (Judith XVI, 21) Hier was het toneel der wroeging van
" hen die in onze huizen opgevoed werden, en hoe vreselijk! De herin-
" nering aan al de niet vergeven zonden en van de rechtvaardige ver-
" oordeling; aan de vele middelen, ook buitengewone, om zich tot God
" te bekeren om standvastig te blijven in het goede en de hemel te
" verdienen; de herinnering aan zoveel door de H. Maagd beloofde en
" ontvangen genaden, waaraan niet beantwoord werd; de herinnering
" dat het zo gemakkelijk was zijn ziel te redden en dat men nu onher-
" roepelijk verloren is; de herinnering aan zoveel goede voornemens
" die men niet gehouden heeft! Ach! De hel is geplaveid met niet ge-
" houden goede voornemens, zegt het spreekwoord.
"
En daar zag ik opnieuw alle jongens van het Oratorio, die ik
" kort te voren in de vuurpoel gezien had. Enigen ervan luisteren nu
" naar mij, anderen waren vroeger in het Oratorio en velen waren er
" die ik niet kende. Ik naderde hen en zag dat ze met wormen en wal-
" gelijke dieren bedekt waren, die aan hun hart knaagden en het ver-
" slonden. Dat gebeurde ook met hun ogen, hun handen, benen en armen
" en het was zo verschrikkelijk dat het niet te beschrijven is. Ze
" stonden daar onbeweeglijk, blootgesteld aan alle soorten kwellin-
" gen en ze konden zich op geen manier verdedigen. Ik stapte nog na-
" der bij opdat ze mij zouden zien, in de hoop ze te kunnen spreken
" en dat ook zij iets zouden zeggen; doch niemand sprak mij aan,
" noch zag mij. Ik vroeg aan de gids naar de oorzaak daarvan en hij
" antwoordde mij, dat in de andere wereld er voor de verdoemden geen
" vrijheid meer is:

14.7 Page 137

▲back to top


- IX/133 -
" elkeen moet de straf die God hem heeft opgelegd, ondergaan en het
" kan niet anders en er kan ook geen enkele verandering gebeuren; en
" hij voegde er aan toe: - "Maar nu moet ook gij te midden van die
" streek van vuur gaan die ge gezien hebt!" "Neen, neen", antwoordde
" ik, verschrikt. Om naar de hel te gaan moet men eerst naar het oor-
" deel gaan en ik ben er nog niet geweest. Bijgevolg wil ik niet
" naar de hel!
"
- "Luister eens", sprak de vriend: "wat zou er beter zijn,
" ofwel naar de hel gaan om er uw jongens te verlossen, ofwel hier
" te blijven en ze in die verschrikkelijkheid te laten?"
"
Verbijsterd door dit voorstel, antwoordde ik:
"
- "Oh! mijn jongens, die ik zo gaarne zie en die ik allen
" gered wil zien! Maar zou het niet mogelijk zijn dat ik er niet in
" kom en de anderen ook niet?"
"
- "Wel", antwoordde de vriend, "het is nog mogelijk voor U
" en ook voor hen op voorwaarde dat ge alles doet wat ge kunt."
"
Mijn hart ging open en ik dacht bij mezelf: Dat het me
" veel werk zal kosten is van geen belang, als ik maar mijn dierbare
" kinderen uit zoveel tormenten kan redden.
"
- "Kom dan maar binnen", ging de vriend verder, "en beschouw
" de goedheid en de almacht van God, die met zoveel liefde duizend
" middelen gebruikt om alle jongens tot boete te brengen en ze van
" de eeuwige dood te verlossen." Hij nam mij bij de hand om mij in
" de spelonk binnen te leiden. Bij de eerste stap werd ik onverwachts
" in een prachtige zaal gebracht met kristallen deuren. Daarop hingen
" op regelmatige afstanden brede doeken die al de holten bedekten,
" die toegang gaven tot de spelonk. De gids toonde mij een van die
" doeken waarop geschreven stond: Zesde gebod; en riep uit: - 'De
" overtreding ervan is de oorzaak van de eeuwige ondergang van zo-
" veel jongens."
"
- "Maar hebben ze niet gebiecht?"
"
- "Ja, ze zijn gaan biechten, doch de zonden tegen de
" schone deugd hebben ze slecht gebiecht of totaal verzwegen. Vb.
" iemand die er vier of vijf gedaan had, biecht er slechts twee of
" drie. Er zijn er die ze bedreven hebben toen ze nog kind waren en
" hebben het nooit durven zeggen; ofwel ze hebben het slecht gebiecht
" en niet alles gezegd. Anderen hadden geen berouw of geen goed voor-
" nemen. Of erger: in plaats van hun geweten te onderzoeken, zochten
" ze naar een middel om de biechtvader te bedriegen. En hij, die
" sterft met zulke voornemens, wil deel uitmaken van de verworpenen,
" en zo zal het blijven voor de eeuwigheid. Alleen zij die werkelijk
" berouw hebben, sterven met de hoop op de eeuwige zaligheid en zul-
" len voor eeuwig gelukkig zijn. En wilt ge nu zien waarom Gods barm-
" hartigheid u hier gebracht heeft? Hij lichtte een doek op en ik
" zag een groep jongens van het Oratorio, die ik allemaal kende en
" die veroordeeld waren voor die fout. Onder hen waren er die schijn-
" baar een goed gedrag hebben."
"
"Nu ten minste zult gij mij toelaten de namen op te schrij-
" ven opdat ik ze kan verwittigen?"

14.8 Page 138

▲back to top


- IX/134 -
"
- "Het is niet nodig", antwoordde hij.
"
- "Wat moet ik hun dan zeggen?"
"
- "Preek overal tegen de onzedigheid. Het is voldoende ze
" in het algemeen te verwittigen en vergeet niet dat, als gij ze per-
" soonlijk verwittigt, zij zullen beloven, doch niet altijd met over-
" tuiging. Daartoe is de genade Gods nodig, die nooit zal ontbreken,
" als uw jongens ze vragen. De goede God toont vooral zijn macht door
" medelijden en vergeving. Van uw kant dus, gebed en offer. En dat de
" jongens naar uw raadgevingen luisteren, dat zij hun geweten onder-
" zoeken en het zal hun ingeven wat zij te doen hebben."
"
Hier spraken wij ongeveer een half uur over de nodige voor-
" waarden om een goede biecht te doen. Maar de gids herhaalde ver-
" scheidene keren met forse stem: "Waarschuwen! Waarschuwen!"
"
- "En wat betekent uw uitroep?"
"
- "Van leven veranderen, van leven veranderen."
"
Ik was echt beschaamd over deze onthulling; ik boog het
" hoofd en wilde mij terugtrekken; doch hij riep mij terug en zei:
"
- "Gij hebt nog niet alles gezien, en hij wendde zich naar
" een andere plaats en hief weer een groot gordijn op, waarop ge-
" schreven stond: "Qui volunt divites fieri, incidunt in tentationem
" et laquem diaboli. Ik las en zei: - "dit is niet voor onze jongens,
" want zij zijn arm zoals ik arm ben; we zijn niet rijk en trachten
" ook niet het te worden. Wij denken er niet eens aan!"
"
Toen het gordijn weer neergelaten was, verscheen er in de
" verte een zeker aantal jongens die ik niet kende en die pijn leden
" zoals zij die we eerst gezien hadden, en hij sprak: - "Jawel, dit
" opschrift dient ook voor uw jongens."
"
- "Geef mij dan uitleg over deze "divites"."
" "Kijk, vb. enige van uw jongens hechten zich op zulke wijze
" aan iets dat dit hun verwijdert van de liefde tot God en zo
" komen ze te kort aan de liefde, aan de godsvrucht en aan de zacht-
" moedigheid, Men kan zijn hart bederven niet alleen door het bezit-
" ten van de rijkdom, doch ook door hem te begeren, vooral als die
" begeerte de rechtvaardigheid zou kwetsen. Uw jongens zijn arm, maar
" weet dat de gulzigheid en de luiheid heel slechte raadgeefsters
" zijn. Er is er een, die in zijn streek een diefstal van belang ge-
" pleegd heeft en hoewel hij het kan, heeft hij geen restitutie ge-
" daan. Iemand opent met een loper de voorraadkamer, en probeert
" binnen te dringen bij de prefect en de econoom, of gaat snuisteren
" in de koffers van zijn makkers om er eetwaren of geld, of andere
" dingen te stelen, of om schriften en leerboeken te verzamelen."
"
Van deze en anderen noemde hij de naam en sprak verder:
"
- "Enigen zijn hier omdat ze kleren, linnen, dekens en
" mantels die eigendom waren van het Oratorio, meenamen naar huis.
" Anderen die grote schade aanrichtten en ze niet teruggegeven heb-
" ben; en één heeft geldsommen achtergehouden, die hem door een per-
" soon toevertrouwd werden om aan de overste af te geven."
"
En hij besloot: "en omdat ge nu weet wie ze zijn, vermaan
" ze en zeg hun dat ze nutteloze en schadelijke verlangens moeten

14.9 Page 139

▲back to top


- IX/135 -
" bestrijden, dat ze aan Gods wetten moeten gehoorzamen en hun naam
" eer aandoen, zoniet zal de hebzucht hen tot groter buitensporig-
" heid drijven, die hen zal onderdompelen in smart, dood en ver-
" doemenis."
"
Ik begreep niet hoe het mogelijk was dat onze jongens voor
" zekere zaken van weinig belang zo vreselijk konden gestraft wor-
" den. Doch de vriend onderbrak mij en zei: - "Herinner u wat u ge-
" zegd werd bij het toneel van de wijngaard met de bedorven bessen;
" en hij lichtte een ander doek op, waarachter veel van onze jongens
" stonden die ik allen kende en die in het Oratorio zijn. Op het
" doek stond geschreven: "Radix omnium malorum" en onmiddellijk
" vroeg hij mij:
"
- "Weet gij wat dat betekent? Welke zonde deze zinspreuk
" bedoelt?"
"
- "Mij dunkt dat het de hoogmoed is."
"
- "Neen", antwoordde hij.
"
- "Nochtans heb ik altijd horen zeggen dat de hoogmoed de
" wortel is van elke zonde."
"
- "Ja, in het algemeen zegt men dat het de hoogmoed is; maar
" weet gij wat in het bijzonder Adam en Eva de eerste zonde deed be-
" drijven, waardoor ze uit het aards paradijs verbannen werden?"
"
- "De ongehoorzaamheid."
"
- "Juist, de ongehoorzaamheid is de oorzaak van alle kwaad."
"
- "En wat moet ik mijn jongens daarover zeggen?"
"
- "Let op: de jongens die ge hier ziet, zijn de ongehoor-
" zamen die zich een zo betreurenswaardig einde voorbereiden. Deze
" en nog anderen die gij meent dat ze te bed zijn, komen naar bene-
" den om op de speelplaats rond te lopen; ze houden geen rekening
" met wat verboden is en ze komen op gevaarlijke plaatsen, op de
" stellingen van de in aanbouw zijnde gebouwen en riskeren ook hun
" leven. Niettegenstaande de voorschriften van het reglement, gaan
" sommigen in de kerk, maar gedragen zich niet zoals het hoort. In
" plaats van te bidden denken zij aan heel wat anders en bouwen kas-
" telen in de lucht; anderen storen. Er zijn er die zoeken ergens
" tegen te leunen en een goed plaatsje te vinden om op hun gemak te
" zitten en te slapen tijdens de godsdienstoefeningen; en anderen
" die gij in de kerk waant en die er niet zijn. Wee degenen die het
" gebed verwaarlozen! Wie niet bidt, gaat verloren. Er zijn er hier
" ook die in plaats van de lofzangen mee te zingen of het officie
" van O.-L.-Vrouw, boeken lezen die in de kerk niet passen; en wat
" een grote schande is. Sommigen lezen verboden boeken. En hij somde
" verder andere overtredingen op die oorzaak zijn van grote wanorde."
"
Toen hij gedaan had, bekeek ik hem bewogen in de ogen; hij
" ook keek mij aan en ik zei hem: - "Kan ik al die dingen aan mijn
" jongens vertellen?"
"
- "Ja, ge moogt hun alles zeggen wat gij u herinnert."
"
- "En welke raad kan ik hun geven om niet in zulke rampza-
" lige toestand te raken?"
"
- "Ge moet hen aantonen dat de gehoorzaamheid aan God, aan
" de Kerk, aan de ouders en oversten ook in kleine zaken, hen zal
" redden."

14.10 Page 140

▲back to top


- IX/136 -
"
- "En wat nog?"
"
- "Ge zult uw jongens ook zeggen dat ze zich wachten voor
" de luiheid; want dat was reeds de zonde van David. Ze moeten altijd
" bezig zijn, dan zal de duivel geen kans hebben om hen aan te
" vallen."
"
Ik boog het hoofd en beloofde het hem. Ik was totaal ont-
" steld en zei tot de vriend: - "Ik dank u voor uw goedheid; wil
" mij nu buiten brengen."
"
- "Kom mee", zei hij. Hij moedigde mij aan, nam mij bij de
" hand en ondersteunde mij, want ik was uitgeput van krachten. Nadat
" wij uit deze zaal weggegaan waren en in een ogenblik de afschuwe-
" lijke open plaats hadden overgestoken, eer wij de drempel van de
" laatste bronzen deur hadden verlaten, wendde hij zich opnieuw tot
" mij en riep uit:
"
- "Nu gij de tormenten van de anderen gezien hebt, moet
" gij ook eens van de hel proeven."
"
- "Neen, neen", riep ik verschrikt.
"
Hij drong maar aan, en ik weigerde hardnekkig.
"
- "Wees niet bang", zei hij, "probeer eens, leg enkel
" uw hand op deze muur."
"
Ik had er de moed niet toe en wilde vertrekken; doch hij
" hield mij tegen en zei: - "En toch moet gij eens de proef nemen."
" Hij nam mij resoluut bij de arm, trok mij tot bij de muur en
" herhaalde steeds:
"
- "Raak hem slechts eenmaal aan, dat ge ten minste kunt
" zeggen dat gij de muren van de eeuwige marteling bezocht hebt en
" aangeraakt; en om te begrijpen wat de laatste muur wel zal zijn
" als de eerste reeds zo vreselijk is. Ziet gij die muur?"
"
Ik bekeek met meer aandacht de muur die een kolossale dikte
" had. De gids vervolgde: - "Dit is de duizendste alvorens bij het
" ware vuur van de hel te komen. Duizend muren omringen haar. Elke
" muur meet duizend maten dikte en ligt op duizend maten afstand de
" een van de ander; iedere maat is duizend mijlen lang: deze staat
" op één miljoen mijlen afstand van het ware vuur van de hel en is
" dus een klein begin van de hel zelf." Toen hij dat gezegd had trok
" ik mijn hand terug om de muur niet te raken; doch hij pakte ze
" vast en drukte ze tegen de steen van deze laatste duizendste muur.
" Op dat ogenblik voelde ik zo een brandende pijn dat ik achteruit
" sprong en met een geweldige schreeuw wakker werd. Ik zat rechtop
" in bed, en had de indruk dat mijn hand brandde, en wreef ze met
" de andere om dat gevoel weg te nemen. Toen het klaar werd, zag
" ik dat mijn hand werkelijk gezwollen was; en de verbeeldingskracht
" van dat vuur was zo sterk dat de volgende dagen het binnenste van
" mijn hand vervelde. Let wel: ik heb u al die dingen niet in al hun
" afschuw beschreven zoals ik ze zag en zoals ze indruk op mij maak-
" ten, om u niet te veel af te schrikken. Wij weten dat de Heer
" slechts in figuren over de hel sprak opdat wij het niet zouden be-
" grijpen, mocht Hij de werkelijkheid ervan getoond hebben. Geen
" sterfelijk wezen kan die dingen verstaan. De Heer kent ze en kan

15 Pages 141-150

▲back to top


15.1 Page 141

▲back to top


- IX/137 -
" ze meedelen aan wie Hij wil. Ik heb verscheidene nachten niet meer
" kunnen slapen van schrik. Ik heb u slechts in het kort verteld,
" wat ik in heel lange dromen heb gezien. Ik heb er u slechts een
" korte inhoud van gegeven. Ik zal later onderrichtingen geven over
" het menselijke opzicht en over het zesde gebod en het zevende en
" over de hoogmoed. Ik zal niets anders doen tenzij die dromen ver-
" klaren; want ze komen in alles overeen met de Heilige Schrift;
" nog meer: ze zijn niets anders dan een uitleg van wat men er
" dienaangaande in leest. Deze laatste avonden heb ik u al iets
" verteld; maar telkens als ik u kan toespreken, vertel ik u het
" overige met de nodige uitleg.
Zoals hij beloofde zo deed hij ook. Hij vertelde de droom ook aan
de jongens van Mirabello en Lanzo; maar meer in het kort. Bij het herha-
len van wat hij gezien had waren er wel variaties, doch nooit substantië-
le veranderingen. Als hij privé aan zijn priesters en clerici vertelde,
voegde hij er een nieuwe bijzonderheid aan toe. Soms liet hij veel ach-
terwege om iets anders te verklaren. In de beschrijving van de lussen en
handelend over de slechte gewoonten gaf hij een nieuw inzicht in de
hinderlagen van de duivel en in zijn manier om zijn slachtoffers naar de
hel te slepen. Over veel tonelen gaf hij geen uitleg: bij voorbeeld over
de personen met het mooie uiterlijk, die zich in de prachtige zaal bevon-
den en die wij zouden geneigd zijn te noemen. De schat van Gods barmhar-
tigheid voor de redding van de jongens die zouden ten onder gegaan zijn.
Misschien waren zij wel de bedienaren van ontelbare genaden.
Zekere variaties vloeiden voort uit het feit dat hij heel veel din-
gen tegelijkertijd zag; hij koos eruit wat hem het meest levendig voor de
geest stond en wat hij het meest opportuun vond voor zijn toehoorders.
Overigens, Don Bosco overwoog dikwijls de vier uitersten van de mens;
vandaar zijn levendig medelijden met de zondaars die steeds in gevaar wa-
ren zulk een vreselijke eeuwigheid te hebben. Deze liefde overwon in hem
elk menselijk opzicht om ook heel voorname personen uit te nodigen tot
berouw en tot een voorzichtige openhartigheid; hierdoor bewerkte hij vele
bekeringen.
Wij hebben getrouw, in het lang en in het breed alles aangetekend
wat we, van de eerbiedwaardige vernomen hebben en wat talrijke priesters
getuigen, ons woordelijk of schriftelijk verteld hebben, om alles te co-
ordineren in één enkel verhaal. Het was een zwaar werk, omdat wij mathe-
matisch juist elk woord, elke verbinding of band tussen het ene en het
andere toneel wilden weergeven, alsook de ordening van de verschillende
feiten, de raadgevingen, de vermaningen en alle niet verklaarde gedach-
ten. Zijn wij erin geslaagd?
Wij kunnen onze lezers verzekeren dat we met de meeste zorg slechts
een ding voor ogen hadden: zo getrouw mogelijk de lange toespraken van
Don Bosco weer te geven.

15.2 Page 142

▲back to top


- IX/138 -
H O O F D S T U K XVI.
Op het einde van 1867 was het gedaan met een zeer groot schandaal
dat de katholieken sinds drie jaar bedroefde. Kardinaal Gerolamo d'An-
drea, een zeer geleerde man, buitengewoon hoogmoedig en in nauwe contact
met Pantaleone en met Passaglia, voelde sinds lange tijd een afkeer, niet
zozeer voor Pius IX, met wiens hoge "mystiek" hij dikwijls lachte, als
wel voor Kardinaal Antonelli wiens politiek hij afkeurde en wiens ambt
hij benijdde. Verblind door vleierij, begaf hij zich in juni 1864, tegen
de wil van de H. Vader naar Napels, onder voorwendsel zijn geschokte ge-
zondheid te herstellen. Op de grens werd hij met grote eer ontvangen en
de liberale kranten verkondigden dat d'Andrea, als patriot en begunstiger
van de vooruitgang gebroken had met Antonelli en met de jezuïeten.
Deze kardinaal, schreef op 28 december 1864 een brief tot zijn
verdediging, gedagtekend te Napels, aan de directeur van de "Concilia-
tore" die de "Unità Cattolica" overnam in zijn nummer van 6 januari
1865. De brief eindigde aldus: "Voortaan zal ik zwijgen, omdat er een
waarheid is die niet allen gebruiken in rechtschapenheid van geest en
woord." Het was een beschuldiging van valsheid en leugen, aangezien kar-
dinaal Antonelli de beste van zijn vrienden was en zijn vurigste verde-
diger.
d'Andrea was bisschop van het bisdom Sabina, Abt Commendataris van
Subiaco. Daar Sabina aan het koninkrijk Italië aangehecht was, nam het
bestuur van Firenze het sequester af, dat op het bisschoppelijk inkomen
lag, terwijl dat niet gebeurde ten voordele van de andere kardinalen. In
zijn Vastenbrief van 15 februari 1865, kondigde Z. Em. aan zijn diocesa-
nen aan, dat zijn slechte gezondheid hem verplichtte tot een langer ver-
blijf te Napels; en hij herinnerde hen eraan hoe hij voor de verdediging
en de luister van het Romeinse pontificaat en van de katholieke gods-
dienst angst en gevaren doorstaan had als legaat in Zwitserland en tij-
dens republikeinse woelingen te Rome in 1848. Immers, toen de paus nau-
welijks in veiligheid was, werd hij in steek gelaten door "deze" die de
zware plicht hadden hem met het schild van hun borst te beschermen.
Ziende dat de kardinaal hardnekkig was, weigerde de paus hem,
met een breve van dezelfde maand, de kardinaalsschotel, daar hij niet
in zijn bisdom verbleef en in mei te Napels een brief liet drukken aan
het adres van kardinaal Mario Mattei, decaan van het heilig college, om
te protesteren tegen dit decreet. De dagbladen publiceerden hem en de
vrijzinnigen gaven er de meest bijtende commentaar over, tegen de kar-
dinaal die het geschreven had en tegen de andere kardinalen, die in
zijn brief aangevallen werden. Als slot van deze brief stonden de at-

15.3 Page 143

▲back to top


- IX/139 -
testen van de dokters, die verklaarden dat d'Andrea waarlijk ziek was. En
hij was het inderdaad!
Op 8 juni beledigd door twee artikelen (van 23 april en van 20 mei)
van theoloog Margotti eiste Z. Em. met een hoop verwijten naar de "Unità
Cattolica", volgens de wet, zijn brief aan de kardinaal decaan te publi-
ceren, alsmede zijn eis met de opmerking dat Zijne Em. Antonelli misbruik
maakte van de macht, hem door de welwillendheid van de Heilige Vader ge-
schonken, die zich te goeder trouw op hem verliet.
De paus had hem uitgenodigd naar Rome terug te keren, doch in
plaats van zich te onderwerpen schreef hij een brief, gedateerd op 10
september te Napels. Aan Zijne achtenswaardige broeders de Kardinalen en
de Bisschoppen, waarin hij in de eerste plaats zei:
"Wij staan nu eenmaal voor een serie voldongen feiten, die wij niet
zonder onvoorzichtig te zijn, kunnen ontkennen. Ik zie dat het nieuwe
Italiaanse rijk door alle mogendheden erkend is; ik zie een groot soeve-
rein, wiens superioriteit als staatsman niet te betwisten valt, die ons
in naam van de grote Franse natie, als reddingsplank in de schipbreuk van
de oude illusies, de conventie van 15 september loyaal uitgevoerd aan-
biedt; ik zie koning Vittorio Emanuele die in de jongste omstandigheden
zich tot onderhandelingen leent, door tegenslagen zonder effect gebleven;
die getuigen voor zijn religieuze gevoelens; en in dergelijke omstandig-
heden en bij de bedenkingen die er oprijzen, hoe moet het pausdom hande-
len in deze nieuwe richting? Welke toegevingen kan het doen aan de nood-
wendigheid van de tijd? Op welke basis is de verzoening met Italië mo-
gelijk? Dat zijn juist de punten waarover ik mijn gedacht niet moet zeg-
gen. De tijd om daarover te spreken zal wellicht voor mij komen, maar hij
is nu nog niet aangebroken."
Vervolgens sprak hij over zichzelf en besloot:
"Zodra mijn gezondheid, die al verbeterd is, het toelaat, ga ik
naar Rome terug, maar niet om de indruk te geven dat ik mij onderwerp
aan een eervolle boete die niemand rechtens van mij kan eisen, noch re-
delijker wijze noch canoniek, doch uit vrije wil, als ik denk de nodige
krachten herwonnen te hebben om mijn taak te hervatten. Het is mijn vurig
verlangen dat die dag morgen zal zijn. Zo is in haar gehele waarheid,
monseigneur, de kwestie te behandelen tussen de staatssecretarie en mij;
kwestie, die er niet geweest zou zijn waren er kardinalen zoals Consalvi
of Pacca ermee gelast geweest. Mijn zaak verdedigt zich zelf, ik ben
ervan overtuigd en ik vertrouw ze toe aan het hart van allen die eerlijk
zijn. Ik hoop dat de heilige Vader er zal toe komen de ogen te openen
voor de kuiperijen tegen mij opgezet en dat zijn rechtvaardigheid het
nodig zal achten er een einde aan te stellen. Gelieve te aanvaarden,
Monseigneur, de gevoelens van mijn hoge achting..."
Kardinaal d'Andrea had deze brief met overdreven levendigheid ge-
kruid tegen Kardinaal Antonelli en kwam terug op de kardinaalsschotel.

15.4 Page 144

▲back to top


- IX/140 -
Wie de brief ontving, antwoordde niet, ofwel herhaalde hij het antwoord
van de kardinaal-aartsbisschop van Chambéry:
"Ik wens dat u zich nederig en gewillig onderwerpt aan de wil van
onze Heilige Vader Pius IX, zo niet zult u de weg openen, die eertijds
Lammennais, Gioberti en Passaglia gevolgd hebben."
Intussen kreeg hij een audiëntie van omstreeks een uur bij de
Kroonprins. Hij ontving ook zijn bezoek en dat van de hertog van Aosta;
en in kardinaalspurper ging hij naar de feesten aan het hof en naar de
bals gehouden bij de prefect Gualterion, uitgesproken vijand van het pau-
selijk bestuur. De paus was tegenover hem niet alleen inschikkelijk ge-
weest, maar had hem ook verdedigd. Toen hij in 1865 over hem hoorde kla-
gen, zei hij: "Gij put uit troebele bronnen. Deze kardinaal gaf mij door
zijn zwakheid veel ongenoegen, maar ik geloof niet dat hij in de grond,
in intimo corde, slechts is. Ik kan niet geloven dat hij die met mij van
dezelfde schotel gegeten heeft, mij zou verraden. Geef hem tijd om erover
na te denken en tijd om boete te doen; dring niet bij hem aan; schijnhei-
ligen zijn veel erger. "Geloof niet alles wat de slechte dagbladen
schrijven. Maar weet wel dat, hoe hoger een mens staat hoe dieper hij
valt als hij de genade van God moet missen. Laten wij voor kardinaal
d'Andrea bidden en vertrouwen hebben, maar spreek er mij niet over zolang
U niet iets weet dat troostend is."
Te vergeefs wachtte de paus op zulke troost.
Op 23 maart 1866 publiceerde: "La Stivale" van Napels een nieuwe
brief van kardinaal d'Andrea aan kardinaal Mattei, decaan van het heilig
college, waarin hij gloeiende dingen schreef tegen kardinaal Antonelli en
kardinaal Caterini en tegen de prelaten Berardi, Svegliati en Quaglia en
waarin hij de Romeinse curie overvloedige verwijten toestuurde. Markies
Francesco Saverio d'Andrea, broer van de kardinaal, liet op 23 en 24
april heel voorname brieven drukken, de een voor de paus en de andere
voor de Algemeen Overste van de jezuïeten, waarin hij vergiffenis vraagt
in plaats van zijn broer (wiens gedrag hij afkeurt). "Hij meent dat hij
niet vrijuit handelt en dat hij een serene geest mist om te schrijven."
De "Unità Cattolica" drukte deze brieven over en op 7 mei ontving
het blad een vurige dankbetuiging van de markies, die door hetzelfde dag-
blad op 1 mei gepubliceerd werd. Toen eiste de kardinaal van theol. Mar-
gotti dat hij van rechtswege een lang antwoord op de brieven van zijn
broer in zijn blad zou opnemen. Hij noemde de markies een misantroop. Een
of twee schurken hadden druk uitgeoefend op zijn geweten en hadden hem de
bekende brieven doen schrijven; de jezuïeten waren erin geslaagd broeder-
lijke onenigheid te doen oplaaien en de paus zuchtte onder het zware
jezuïtische juk, enz.
Daarmee nog niet tevreden had hij op 9 mei in het "Giornale di Na-
poli" een andere brief laten drukken waarin hij verklaarde dat de brie-

15.5 Page 145

▲back to top


- IX/141 -
ven van zijn broer, door de "Unità Cattolica", gepubliceerd en waarin in
zijn naam verontschuldiging gevraagd werd aan de paus en aan de algemeen
overste van de jezuïeten, geschreven werden zonder de toestemming van
zijn broer en dat hij daarom van plan was ze ter verantwoording te roepen
voor de wet. Tenslotte vroeg de Heilige Vader aan het heilig college zijn
oordeel over de te nemen maatregelen in deze droevige zaak; het heilig
college oordeelde dat de kardinaal uit zijn ambt ontzet moest worden zo
hij niet zo vlug mogelijk naar zijn bisdom terugkeerde, waar hij sedert
twee jaar geen voet meer gezet had.
Bijgevolg, door breve van 12 juni 1866, ontnam de paus aan d’An-
drea het bisdom van Sabina en de waardigheid van abt van Subiaco en be-
noemde tot apostolisch administrator van Sabina de bisschop Mgr. Petti-
nari, laakte de kardinaal voor zijn gedragingen, zijn hardnekkige onge-
hoorzaamheid, zijn beledigingen aan de Eminenties van het college en aan
de bisschoppen die allen even eerbiedwaardig zijn. Hij zei dat het hem
speet dat hij geen rekening gehouden had met de door hem zelf geschreven
vaderlijke brieven om er hem toe te brengen in zichzelf te treden en
berouw te hebben over de aan de Kerk gegeven ergernis; en eindelijk beval
hij hem af te zien zowel in het geheim als in het openbaar van iedere
verdere uitoefening van zijn ministerie en van het beheer van het bisdom
Sabina of van de abdij van Subiaco.
Op 28 juni tekende de kardinaal protest aan tegen de pauselijke
breve door opstandige brieven tot zijn diocesanen, waarin hij verklaarde
dat hij deze breve als totaal nietig beschouwde, waardeloos en ongeldig
voor elk canoniek gevolg en dat hij beroep deed "niet op een slecht ge-
informeerde paus, maar op een beter geïnformeerde paus"; de regering be-
sliste het "Exequatur" voor deze Breve niet te verlenen, in zover ze haar
betrof. En d’Andrea viel nog in ergere buitensporigheden.
Op 22 juni maakte de "Unità Cattolica" zijn brief bekend van 6 ju-
li waarin hij beroep deed op de paus, brief waarop noch de naam van de
drukkerij, noch deze van de drukker vermeld werd. Het was een zeer lange
brief, vol lof over zichzelf en over zijn beheer, met gemene smaad aan
het adres van het episcopaat en vooral aan het heilig college, en zware
beledigingen voor de paus gemengd met betuigingen van eerbied. Theoloog
Margotti gaf er een korte inhoud van met gepeperde commentaar. De kardi-
naal eiste in naam van de wet, dat hij zijn "Beroep op de Paus" in zijn
geheel zou overdrukken, zodat Margotti wel verplicht was te gehoorzamen.
De burgerlijke overheid liet het beroep aanplakken te Magliano en het
ministerie weigerde het "Exequatur" aan de apostolische administrator van
Sabina.
Het nieuws over de opstand van een lid van het heilig college, het
enige dat ooit oorzaak van ergernis was, was Don Bosco bekend geworden
niet alleen door de "Unità Cattolica" maar ook door privé brieven uit
Rome. Zijn hart bloedde omwille van de beledigingen die de engelachtige
Pius werden aangedaan door iemand wiens plicht het was hem te steunen te

15.6 Page 146

▲back to top


- IX/142 -
misszn van de religieuze en politieke bekommernissen, en hij bestudeerde
de ma-nier waarop hij deze zware wanorde kon doen ophouden.
Daar hij te goed gekend was en zijn voorzichtigheid hem niet aan-
raadde persoonlijk tussen te komen, ook uit vrees voor polemiek, vond
hij de persoon aan wie hij de delicate taak kon toevertrouwen en in ei-
gen naam zou handelen. Deze was Don Giovanni Bonetti. Wij hebben tussen
zijn papieren enkele documenten gevonden in betrekking met deze weerzin-
wekkende zaak: het klad van twee brieven aan journalisten en drie brie-
ven aan d'Andrea zelf. Het is niet mogelijk dat op dat ogenblik, Don Bo-
netti, op eigen initiatief het zou aangedurfd hebben een kardinaal te
berispen. En ook de stof en de stijl van de drie brieven aan Z. Em.
schijnen niet van hem te zijn. Zij verklaren wie de ingever van deze
brieven was en weerspiegelen het overheersende karakter van Don Bosco:
openhartig, verzoenend, eerbiedig, overdacht en de weg naar het hart zoe-
kend. Zonder twijfel heeft hij Don Bonetti omstandig over de zaak voor-
gelicht en het schijnt ons niet ongegrond te zeggen dat hij de brieven
voor de kardinaal ook nagezien en verbeterd heeft. Volgens ons deed Don
Bonetti niets anders dan getrouw een opdracht uitvoeren.
Don Bonetti schreef aan Mgr. Nardi:
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Zeer bedroefd over de beledigingen onze Heilige Vader aan-
" gedaan door een ondankbare zoon kardinaal d'Andrea, kniel ik in de
" geest aan uw voeten en smeek U, Hoogeerwaarde Monseigneur, U te
" laten leiden door uw voorzichtigheid en uw vurige ijver en de pen
" op te nemen om de sofismen te verijdelen en aan de geërgerde wereld
" de listen bloot te leggen die in dit onheilspellend schrijven ver-
" borgen liggen. In naam van alle katholieken, zorg voor een vergel-
" ding aan onze goede Vader Pius IX, die op zo gemene wijze behandeld
" werd door iemand die het minder dan om het even wie zou mogen doen;
" bescherm zoveel onbedachtzamen tegen het gevaar bedrogen te worden.
" Bewijs dat de ongelukkige de voetstappen drukt van de vijanden van
" de Kerk en het pauselijke gezag; laat zien dat deze hoogmoedige
" Eminentie, als een nieuwe Lucifer van de sterren in de modder neer-
" gestort is. Zulk een oneer, die de Kerk en het pausdom aangedaan
" werd mag niet ongewroken blijven bij de gelovigen. St. Pieter had
" geen ontzag voor de verrader, en zegde in volle vergadering: "sus-
" pensus crepuit medius" en nog andere dingen.
"
Monseigneur, uw pen is daartoe geslepen. De Heer, die in
" zijn plaatsvervanger beledigd wordt, verlichte U en geve U genade
" en tijd om dit werk zo eervol voor de Kerk en zo nuttig voor de
" gelovigen tot een goed einde te brengen.
"
Intussen, daar ik noch met de pen, noch met mijn talent,
" onze zeer beminde Vader Pius IX kan verdedigen, zal ik bidden en
" treuren.
"
Gelieve te aanvaarden enz.
"
Pr. Giovanni Bonetti.

15.7 Page 147

▲back to top


- IX/143 -
Onze dierbare medebroeder schreef nog een andere brief aan een
journalist, we vermoeden naar Theoloog Margotti; op het klad staat geen
enkele naam."... Ik zal kort zijn om u geen tijd te laten verliezen.
Uedele make van dit schrijven gebruik naar goeddunken in de Heer. Vol-
gens mij zou U een vroom werk verrichten, indien U in een gepast artikel
alle fouten en misstappen zou verzamelen van de heer kardinaal Gerolamo
d'Andrea en ze zou confronteren met zijn verdediging die hij op bedrieg-
lijke wijze tracht te doen door arglistig beroep aan te tekenen, zoals
men kan lezen in zijn dagblad. Op deze wijze zou de lezer gemakkelijk en
als in een oogopslag het onrecht zien van deze ongelukkige Eminentie, die
als een nieuwe Lucifer van de sterren neerstortte en op zo schandelijke
wijze zichzelf onteerde en ook de Kerk die al zulke rampzalige tijd be-
leeft. Indien St.-Jan nog in leven was, zou hij hem de eerstgeborene van
Satan noemen. Het is waar dat men zijn toevlucht kan nemen tot de breve
van 12 juni, maar niet allen kunnen dat; het is dus te vrezen dat de le-
zing van deze ergerlijke brieven bij onwetenden een slechte indruk laten.
0, welke bitterheid voor de Heilige Vader. Dit ontbrak er nog
aan om van hem de man van smarten te maken! Daarom welke troost ware
het niet voor elk rechtschapen hart, indien zijn dierbare zonen, die de
snode ondankbaarheid van deze trouweloze verafschuwen hem deze dagen een
vergelding gaven. Zou een liefdevolle brief, in vorm van adres, onderte-
kend door de Italiaanse clerus het hier niet doen? U denkt erover na; U
laat zich maar leiden door uw voorzichtigheid en uw ijver die u tijdens
deze dagen kenmerkt in de verdediging van de Kerk en van de heilige Va-
der. Overigens ben ik al tevreden mijn vrome verlangens geuit en mijn
gemoed ontlast te hebben van de diepe droefheid die ik ondervond bij de
lezing van de beledigingen die de heilige Vader, die ik zo bemin, worden
toegeslingerd. En daar ik, zoals U, hem niet verdedigen kan met de pen,
doe ik het door mijn gebeden. Wil mij verontschuldigen dat ik U lastig
viel."
Een derde brief was door hem tot de kardinaal zelf gericht in sep-
tember 1866.
"
Eminentie,
"
"
Richt de ogen ten hemel, verhef Uw hart, o ja, de genoegens,
" de zuivere vreugde van dit zalige rijk, mogen U ertoe brengen de
" ijdele glorie van deze wereld met voeten te treden."
"
Eminentie, ik hou van U en mijn hart laat mij vrezen dat U
" God beledigd hebt, en dat U uit het land der zaligen gebannen wordt.
" In de stilte van de nacht, in het geheim van uw kamer, de hand op
" het geweten, ondervraag uw hart en het zal antwoorden dat mijn
" vrees niet ongegrond is. Voorzeker hebt u een vergissing begaan,
" Eminentie. En als het zo is, bedrieg Uzelf niet met de gedachte
" alles goed te maken op het einde van uw leven. Men mag niet verge-
" ten dat "mors non tarda". Herroep U nu: in het uur van de dood
" zal U tevreden zijn.

15.8 Page 148

▲back to top


- IX/144 -
"
(Geloof het: uw terugtrekking zal ook nu U groter glorie
" geven, dan deze U kunnen geven die nu uw bewonderaars schijnen te
" zijn. Uw voorbeeld zal voor deze eeuw wellicht een lamp zijn en
" vele blinden verlichten, die in deze tijd al tastend de wegen der
" dwaling bewandelen. Zij zal vele ongelukkigen krachtig schokken
" die of door zwakheid, of door bedrog de katholieke Kerk verlaten
" hebben en een doodsslaap slapen in de schoot van de dwaling).(1)
"
Uw herroeping zal een ontzaglijk groot goed doen aan de
" zielen; de heilige Kerk zal er U dankbaar om zijn, de katholieken
" zullen U bewonderen en uw moed toejuichen. Jezus zelf zal er U
" rijkelijk voor belonen. Breng vrede in uw hart, troost Pius IX,
" sticht de Kerk, verblijd de engelen. En eindelijk denk eraan dat
" als U uitstelt, de dood misschien niet wacht; en het is mogelijk
" dat ze wellicht niet ver verwijderd is van uw deur. Ja, ik her-
" haal het, verhef de ogen ten hemel, hef uw hart ten hemel, alles
" gaat voorbij, maar het paradijs mag niet verloren gaan.
"
Ik kus met diepe eerbied het heilige purper en noem mij
" van Uwe Eminentie
"
Mirabello Monferrato (september 1866)
"
Uw nederige en zeer onderdanige dienaar
"
Giovanni Bonetti
Als antwoord ontving D. Bonetti een kopie van een zelfverdediging
van de kardinaal, die in de pers verschenen was en wellicht het beroep op
de paus was. Op zijn beurt antwoordde hij:
"
Eminentie,
"
"
Ik heb zo juist uw schrijven ontvangen. Zo U het mij ge-
" zonden hebt, dank ik U om de moeite die U gedaan hebt; zoveel
" verdien ik niet. En omdat er zich een geschikte gelegenheid aan-
" biedt, sta mij toe enkele opmerkingen te maken ingegeven door
" mijn grote genegenheid vo or de Heilige Stoel, voor de plaatsver-
" vanger van Christus, evenals voor Uwe Eminentie.
"
U noemt uzelf onschuldig, en de Heilige Vader schuldig.
" Anderen zeggen het tegengestelde. Bijgevolg, is de zaak op zijn
" minst twijfelachtig. Laten we aannemen, Eminentie, dat u onschul-
" dig bent; ik wil het toegeven; doch in dit geval geeft U mij in
" uw geschriften, de indruk van een zoon, die om zich van zijn on-
" eer te bevrijden deze naar zijn eigen Vader werpt. En ware het zo,
" Eminentie, wat zou er van uw hart te zeggen zijn? Volgens mij,
" zou U zich veel lofwaardiger gedragen hebben, tot groter welzijn
" van de Kerk, indien U,
(1) Wij hebben deze periode tussen haakjes geplaatst omdat zij in het manuscript met een
potlood doorstreept was.

15.9 Page 149

▲back to top


- IX/145 -
" zoals de H. Franciscus van Sales, uw redenen met evangelische een-
" voud uiteengezet had, indien U zich gewacht had, overal in de we-
" reld zekere schriften te zenden, waar uitdrukkingen in voorkomen
" die voorwendsels geven aan de vijanden van de Kerk, en U absoluut
" in niets helpen om het doel te bereiken dat U nastreeft. Wilde U
" zich verrechtvaardigen bij de goeden of bij de slechten? Geloof
" mij, bij de goeden zal het onmogelijk zijn omdat zij in deze be-
" roerde kwestie eerder de paus zullen geloven dan een kardinaal.
" Sommigen onder hen weten dat in het verleden ook grote verstanden
" konden dwalen en zij begrijpen ook dat anderen, hoewel edel van
" geest zoals U, nu ook nog kunnen dwalen, te meer daar er in uw
" schriften zekere woorden voorkomen die getuigen van weinig eerbied
" voor de hoge persoon tot wie zij gericht zijn.
"
En verder geloof ik niet dat U zich zou willen verantwoorden
" bij de slechten, daar ik niet kan veronderstellen dat Uwe Eminentie
" bevreesd zou zijn voor het oordeel van dezen. Van welk belang kan
" hun oordeel voor U zijn? U zou kunnen herhalen: "Quid mihi de
" iis qui foris sunt?" U zou niets tot uw doel bekomen. In hun on-
" verschilligheid spotten zij met de paus en met de kardinaal; ze
" trekken zich de protesten én van de ene én van de andere niet aan
" en zij halen niet het minste voordeel uit die schriften. Integen-
" deel, U was de oorzaak van groot kwaad. U hebt de vijanden van de
" Kerk geholpen, en meer dan een kon men horen zeggen: "Als een
" kardinaal zo handelt met de paus, mogen wij dan hetzelfde niet
" doen?"
"
Ach! Eminentie, rechtuit gezegd, ik zou duizendmaal liever
" onderdrukt worden door een rechtvaardige of onrechtvaardige vervol-
" ging, dan gelegenheid te bieden tot ergernis aan onze vijanden en
" vooral aan de geestelijke stand. Wellicht hebt U buiten uw wil een
" schitterende dienst bewezen aan de tegenstrevers van de Kerk. In-
" derdaad, zij gaan er groot op en bluffen ermee. Ach, als mijn ge-
" beden bij U enige waarde kunnen hebben; dat Uw Eminentie ophoude
" zekere schriften te verspreiden die tot niets dienen tenzij mee te
" werken aan de ondergang van de zielen, deze zielen voor wie Jezus
" zich niet alleen zo geweldig vernederde, maar ook al zijn aller-
" kostbaarste bloed vergoot. Deze Jezus zal U eenmaal rekenschap vra-
" gen of U zult meegewerkt hebben aan het heil van die zielen; en
" indien Uwe Eminentie ooit één zou geërgerd hebben, denk dan dat er
" U een vreselijk oordeel te wachten staat. Ik vrees voor uw toe-
" stand. Moge Uwe Eminentie zich met geest en hart inzetten om ten
" dele het kwaad te verhinderen dat zich altijd maar uitbreidt ter
" oorzake van die geschriften.
"
Ik beveel mij in uw gebeden aan, in de hoop dat God mij
" zal troosten in mijn verdriet.
"
" 29 september 1866.
Giovanni Bonetti.
Na de brieven van Don Bonetti scheen de kardinaal enigszins te kalme-

15.10 Page 150

▲back to top


- IX/146 -
ren. Hij stopte met het publiceren van zijn scheldbrieven, maar bleef
koppig te Napels. De vermaningen en de straffen hadden toen nog geen ef-
fect en de paus zag zich verplicht hem te suspenderen van alle kardi-
naalseer, tekens en rechten, volgens de constitutie van Innocentius X
(Cum juxta van 19 februari van 1646) inbegrepen de actieve en passieve
stem bij de verkiezing van de paus. Tegelijkertijd gaf hij hem drie maan-
den tijd om zich bij hem te presenteren en er nederig zijn bevelen te
ontvangen eens die tijd voorbij zonder resultaat, zou d'Andrea beroofd
worden van het kardinalaat en van de andere beneficiën. De apostolische
brief was gedateerd op 29 september 1867 (een jaar na de laatst aange-
haalde brief van D. Bonetti) en werd de kardinaal op 12 oktober gepresen-
teerd.
Na wat uitgesteld te hebben, kwam d'Andrea met een speciale trein
te Rome aan op 16 december, doch werd op het Vaticaans niet ontvangen
eer hij op 26 december een verklaring ondertekend had, waarin te lezen
stond:
1. dat hij de Heilige Vader om vergiffenis vroeg voor zijn ongehoorzaam-
heid;
2. dat het hem speet ergernis gegeven te hebben met zijn schriften in
betrekking met de "Esaminatore" van Firenze en dat hij de beginselen
van dit dagblad veroordeelde;
3. dat hij zich volledig aansloot bij de bisschoppen van 1867;
4. dat hij zijn protesten tegen de pauselijke breve van 12 juni 1866 on-
geldig verklaarde;
5. dat hij zich ootmoedig verontschuldigde bij de paus, bij zijn colle-
ga's en bij allen die hij mocht beledigd hebben.
Twee dagen vóór hij deze verklaring ondertekende, zond D. Bonetti
hem de volgende brief.
"
Leve het Jezukind.
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Het is een beetje meer dan een jaar geleden dat ik, be-
" angstigd door de ongenade waarin U gevallen was, U pijnlijke
" woorden schreef, en U in mijn geringheid vroeg bij de Heilige
" Vader terug te keren, hem te troosten en opnieuw de wereld te
" stichten. U hebt mij toen geantwoord met een kort te voren ge-
" drukte brief die ik wenend gelezen heb. Maar God zij geloofd!
" De kwade tijd is voorbij, de zo verlangde dag is aangebroken.
" Daarom schrijf ik U opnieuw, Eminentie, het hart vol pure vreug-
" de. Ik dank U omdat U zo moedig geweest bent het wereldse opzicht
" met voeten te treden en U te onderwerpen aan onze allerbeminne-
" lijkste heilige Vader. 0, nu bent U in mijn ogen werkelijk groot!
" 0, neen, Satan kan zich niet beroemen U overwonnen en neergesla-
" gen te hebben, omdat hij door uw wederopstaan meer verloren heeft
" dan hij gewonnen had door uw val. Ga dan verder, Eminentie, met
" dezelfde zielensterkte waarmee U begonnen bent. God, de H. Maagd
" en de hei-

16 Pages 151-160

▲back to top


16.1 Page 151

▲back to top


- IX/147 -
" ligen bezien U met grote voldoening. Twijfel niet. De Heer Jezus
" zal er voor zorgen dat de katholieke wereld de pijnlijke val ver-
" geet om slechts uw bekering en uw doorluchtig voorbeeld te ge-
" denken. Laat U niet ontmoedigen als U op de ingeslagen weg steken-
" de doornen vindt; zo u enige bitterheid zou ondervinden, Jezus is
" U voorgegaan op de weg van smarten en op het kruis. Denk aan de
" val, en de pijn zal U zoet vallen. Alle zegen van de hemel kome
" over U met het kind Jezus en zijn heilige Moeder Maria.
"
Gelieve te aanvaarden, Hoogeerwaarde Eminentie, de nederige
" hulde van hem die met de meeste hoogachting en grootste verering
" de eer heeft uw heilig purper te kussen en zich van Uw Eminentie
" te noemen,
"
de zeer hoogachtende en dienstwillige dienaar
"
" Mirabello Monf., 24 december 1867.
Bonetti Giovanni
Met breve van 14 januari 1868 schonk de paus aan de berouwhebben-
de alle waardigheden en ambten terug met uitzondering van het bisdom
Sabina en van de abtswaardigheid van Subiaco. Inderdaad, op 18 januari
nam Z. Em. deel aan de Cappella Papale in St. Pieter. Vervolgens had hij
beslist een waterkuur te doen in de Pyreneeën, maar door een beroerte
getroffen stierf hij plotseling in de nacht van 14 mei 1868 op de leef-
tijd van 57 jaar.(1)
(1) Zie Pelczar. Pio IX e il suo Pontificato. L'Unità Cattolica 1864, 65, 66, 67, 68.

16.2 Page 152

▲back to top


- IX/148 -
H O O F D S T U K XVII.
Tijdens de meimaand vertelden brieven uit Rome wat er in de heilige
stad gebeurde. "Hier is alles zeer rustig. Garibaldistische bewegingen
zijn nu onmogelijk; echte oorlog, ja. Maar ze schijnen niet te durven
beginnen. Men zegt altijd dat de Fransen komen, doch zij komen niet. Wat
zeker is: er staan 5.000 huisvestingen en bedden klaar. Met de Heilige
Vader gaat het best. Met grote plechtigheid heeft hij op 5 mei in de Va-
ticaanse hovingen twee prachtig geborduurde vlaggen gezegend en over-
handigd aan de rijkswacht en aan het korps van de zoeaven. De ene vlag
werd geschonken door de dames van de Verenigde Staten van Amerika, de
andere door deze van Barcelona. Daarna sprak hij de militie toe. Hij her-
innerde eraan, dat deze dag toegewijd was aan de gedachtenis van Pius V
en wees erop dat de soldaten die door hem gewapend waren tegen de Muzel-
mannen, met een schitterende overwinning de hoogmoed ervan gefnuikt had-
den en Europa bevrijd hadden van het juk dat zij het wilden opleggen. Hij
betuigde dat het zijn plicht was, de rechten van de Kerk te verdedigen en
volle vertrouwen te hebben in de waarde van zijn soldaten. Hij herinnerde
hen aan de eer de zaak van de godsdienst en van het recht te mogen dienen
en aan de beloning die God in het andere leven zal geven; en wijzende op
de wapenfeiten van het vorige jaar riep hij uit: - "Wat voorbij ïs, is
slechts een voorspel, een begin, doch laten wij de moed niet verliezen;
de Kerk zoals altijd, zal overwinnen en met de Kerk ook de staat." Ook
ik, zoals Pius V, ben een prins van de vrede, maar ook strijder." Zo
schreef op 8 mei graaf Connestabile della Staffa aan Ridder Oreglia, die
teruggekeerd was naar het Oratorio.
Pius IX stelde al zijn vertrouwen op de Madonna, die op het ogen-
blik vastgesteld door God zeker de plaatsvervanger van zijn Goddelijke
Zoon zal te hulp komen: "Terribilis ut castrorum acies ordinata".
In die dagen werden de werken van de kerk van Maria, hulp der
Christenen beëindigd. Zij was bestemd om een wereldfaam te krijgen en om
dezelfde titel en dezelfde godsvrucht in alle naties van de wereld te
verspreiden; hier zullen bronnen van ontelbare genaden ontspruiten. Het
was een monument dat voorbereid was voor de dag van de zegepralen. "Inde
gloria mea!" had Don Bosco in een gedenkwaardig visioen op haar muren
gelezen. De Opperherder die de gunstige gelegenheid van dit werk kende,
had zich gehaast eraan mee te werken door tijdelijke en geestelijke gun-
sten.
In de vorige boekdelen hebben wij gesproken over de buitenkant van
deze kerk; nu zullen wij dat doen van het binnenzicht ervan, zoals het op
dat ogenblik was en zoals Don Bosco het beschreef.
Als men binnengaat via de hoofdingang, die een meesterwerk is van

16.3 Page 153

▲back to top


- IX/149 -
Turijnse kunstenaar Ottone, en getekend werd door ridder Antonio Spezia,
ziet men twee marmeren kolommen, waarvan het voetstuk zo bewerkt is, dat
het ook dient als wijwatervat. Zij ondersteunen het hoogzaal waar plaats
is voor 300 muzikanten. Hier zijn er twee verdiepingen d.w.z. er is een
dubbele vloer: één voor het orkest en één voor het contra-orkest. Dit was
een gift en een werk van meester meubelmaker Giuseppe Ga-botti van
Locarno, woonachtig te Turijn.
De muren zijn eenvoudig gepleisterd zonder schilderijen uit vrees
dat op de vers gebouwde muren de kleuren zouden verbleken; de plint en
het lijstwerk rondom de kerk zijn uit graniet, de onderkant van de koe-
pel is rondom voorzien van een ijzeren balustrade als veiligheid voor
hen, die de werken moesten uitvoeren. De preekstoel, die zeer groot is
en gemaakt uit notenhout, werd getekend door ridder Spezia. Hij staat
tegen de grote kolom van rechts, naast de communiebank van het hoofdal-
taar zodat van alle kanten in de kerk de predikant kan gezien worden.
Het beeldhouwwerk en alle andere werken werden vervaardigd door de vak-
leerlingen van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales. De kosten
werden betaald door een Turijnse patriciërsdame, die onbekend wilde blij-
ven, maar die nochtans verlangde dat iedereen zou weten dat dit een gift
was uit dank voor een bekomen genade. Daarom leest men in gouden letters:
"Hulde aan Maria, Hulp der Christenen voor bekomen gunst." De hele vloer
is Venetiaans; de vloer in het koor van elk altaar schijnt mozaïek te
zijn. De bevloering van het hoogaltaar zou op de grootste feestdagen geen
tapijt vragen, zo mooi is hij.
Er zijn vijf altaren, alle in bewerkt marmer; bij vier ervan zijn
de tekeningen en de verschillende friezen van de Turijnse ridder Gusone,
die ook de marmeren communiebanken maakte.
Het vijfde altaar van de eerste zijkapel rechts, voor wie via de
hoofdingang de kerk binnenkomt, is het schoonste van alle altaren. Het is
is gemaakt uit kostbare marmer waarin men oud groen, Spaans rood, Oosters
albast en malakiet aantreft. Deze zijkapel zal toegewijd worden aan St.-
Anna, is het werk van de kunstenaar Luigi Medici en werd bekostigd door
een patriciër uit Bologna.
De twee kruisbeuken hebben ieder een ingangsdeur zodat bij grote
toeloop de gelovigen gemakkelijker in- en uit kunnen gaan; en twee deu-
ren geven hier toegang tot twee sacristieën, die aan beide kanten van het
hoogkoor gelegen zijn.
In de rechtse kruisbeuk is er een altaar dat aan S.-Pieter toege-
wijd zal worden; het werd de Heilige Maagd aangeboden door een Romeinse
dame uit dank voor een bekomen gunst.
In de linkse kruisbeuk is er een altaar dat aan St.-Jozef zal toe-
gewijd worden, maar het schilderij is nog niet geplaatst, de kunstenaar
Tommaso Lorenzone is bezig met het schilderwerk. Het zal de H. Familie

16.4 Page 154

▲back to top


- IX/150 -
uitbeelden. De compositie is symbolisch: St.-Jozef staat op een wolk met
het kind Jezus op de linkerarm, dat een mandje vol rozen op de knieën
houdt; het neemt de rozen en geeft ze aan St.-Jozef, die ze geleidelijk
over de kerk van Maria, hulp der Christenen uitstrooit. Deze kerk staat
onderaan afgebeeld met als achtergrond de heuvels van de Superga. Het ge-
laat van het Kind is verrukkelijk, is naar zijn voedstervader toegekeerd
en lacht hem op onuitsprekelijke wijze toe. Door deze goddelijke glimlach
schijnt de heilige Patriarch zich in het paradijs te voelen en men krijgt
de indruk dat de hemelse vreugde van het Kind verdubbelt door zijn weer-
glans op dit beminnelijke wezen. Om deze lieftallige groep volledig te
maken, staat met gevouwen handen, zijn heilige Moeder Maria, diep god-
vruchtig en in vervoering over de wederzijdse onuitsprekelijke liefde van
haar goddelijke Zoon en haar allerzuiverste bruidegom; zij is als in ver-
voering door de oneindige vreugde die haar hart overstroomt. Drie zwe-
vende engelen, met gevouwen handen omringen de heilige Familie; één ervan
draagt de bloeiende staf. Bovenaan op het schilderij houden twee engelen
een band bij de uiteinden waarop geschreven staat: "Ite ad Joseph". Het
schilderij meet vier meter op twee. De engel die de staf houdt lijkt op
het dochtertje van markiezin Fassati; dat was een vriendelijke attentie
van Don Bosco, die de moeder diep ontroerde. Deze dame is nu al enkele
jaren geleden aan opgelopen brandwonden overleden.
Zo beschreef Don Bosco zelf het schilderij waarvan hij het ontwerp
gemaakt had. Maar het heerlijkste monument van deze kerk was het altaar-
stuk of het grote schilderij dat boven het hoogaltaar prijkt; het is meer
dan zeven meter hoog en vier meter breed en is geplaatst in een prachtige
gulden omlijsting. Lorenzone kon tevreden zijn over zijn werk.
De H. Maagd staat in een zee van licht en majesteit op een wolken-
troon. Op haar schouders hangt een koninklijke mantel die over de lenden
tot beneden valt. Haar hoofd is gekroond met sterren en met een diadeem
waardoor zij tot koningin van hemel en aarde vereerd wordt. Met de rech-
terhand houdt zij een scepter vast, symbool van haar macht, verwijzend
naar de woorden die zijzelf in het huis van Ste. Elisabeth uitsprak: "Fe-
cit mihi magna quia potens est". Met de linker draagt zij het goddelijk
Kind, eveneens gekroond; de armen zijn wijd open, als om aan te duiden
dat het zijn genade en zijn barmhartigheid verleent aan wie zijn toe-
vlucht neemt tot zijn hoogverheven Moeder. Achter haar opent zich een
stuk hemel waarrond een groep lieftallige engelen haar als hun koningin
huldigen.
Bovenaan op het schilderij zien wij in het symbolische oog de voor-
stelling van God de Vader, en een weinig lager de Heilige Geest onder de
vorm van een duif; daaruit vloeien lichtstralen over het hoofd en rond de
H. Maagd als wilde men haar zeggen: "Ave, Maria: Virtus altissimï obum-
brabit tibi". Onderaan ziet men, verdeeld in twee vleugels, geplaatst
volgens rang, de apostelen en evangelisten, een beetje groter afgebeeld
dan de werkelijkheid. Vervoerd door tedere extase bewonderen zij verstomd
hun koningin: "Regina Apostolorum, ora pro nobis". St.-Pieter en St.-

16.5 Page 155

▲back to top


- IX/151 -
Paulus staan in het midden. Tussen beiden ziet men op de achtergrond het
heiligdom van Valdocco en het Oratorio; rondom staan de huizen van die
tijd en de heuvels van Superga. Van daar komen vromen de heilige Maagd
danken voor de ontvangen weldaden en haar smeken zich steeds een moeder
van barmhartigheid te tonen in de grote gevaren van het tegenwoordige
leven. De buitengewone waarde van het schilderij is de godsdienstige
gedachte die een godvruchtige indruk maakt op het hart van al wie het
bewondert.
Bij de bouw van deze kerk was het opvallend dat er zich onder de
arbeiders geen enkel ongeluk voordeed; het leek wel een mirakel. Alleen
Don Angelo Savio, die waakte over de stipte uitvoering van de werken,
ontsnapte aan een ongeluk. Toen hij eens op de stellingen stond op de
hoogte van de koepel, plaatste hij zijn voet op het uiteinde van een
plank die kapseisde, doch hij kon zich vastklampen aan een dwarsbalk.
Niet te verwonderen, als men mag verzekeren dat elke steen van het hei-
ligdom een gunst betekent van de hoogverheven Koningin van de hemel. Een
zesde deel van de kosten, die een miljoen beliepen werden gedekt door
edelmoedige giften van godvruchtige mensen; de overige kosten werden be-
taald door kleine giften van hen die op voorspraak van Maria, gunsten
hadden verkregen of voor hun gezondheid, of voor stoffelijke zaken, of
voor hun familie enz. Dit weten wij uit een register waar alles werd in-
geschreven en ook van Don Bosco zelf.
De bescherming van 0.-L.-Vrouw was klaarblijkelijk tijdens de cho-
lera-epidemie. Don Bosco schreef: "Een moeder zag hoe haar enige zoon
bijna verstikte door het geweld van de kwaal; zij moedigde hem aan zijn
toevlucht te nemen tot Maria, Hulp der Christenen. Te midden van de
grootste pijnen bad hij: "Maria, Hulp der Christenen, bid voor ons" en
met de meeste vurigheid herhaalde de moeder hetzelfde gebed. Op dat
ogenblik verminderde de hevigheid van de ziekte, de zieke transpireerde
overvloedig, een teken dat hij over weinige uren buiten gevaar was en
bijna geheel genezen. Het nieuws van dit feit verspreidde zich; anderen
en nog anderen baden vol geloof tot de almachtige God en vroegen de
voorspraak van Maria, Hulp der Christenen, met de belofte van een gift
voor de afwerking van haar kerk. Men kent geen geval waarin iemand, die
op deze wijze zijn toevlucht tot Maria genomen heeft, niet verhoord
werd. Zo werd het gezegde van St.-Bernardus waar, dat het nooit gehoord
is, dat iemand die vol vertrouwen zijn toevlucht tot Maria nam, niet
verhoord is geweest. Terwijl ik dit schrijf (mei 1868) ontvang ik van
een persoon met gezag, een gift met het relaas hoe een hele reeks op
buitengewone wijze bevrijd werd van de cholera, dank zij de medaille van
en de toevlucht en het gebed tot Maria, Hulp der Christenen. Op die wij-
ze stroomden van alle kanten giften toe, kleine giften zeker, maar die
alle samen voorzagen in het nodige.
Turijn stond erover verstomd dat het heiligdom voltooid was,
vooral zij die met een tikje ironie aan het woord van het evangelie her-
innerd hadden: "Wie immers van u die een toren wil bouwen, gaat niet
eerst de kosten zitten te berekenen, of hij middelen heeft om af te bou-
wen? Anders zou hij wellicht de grondslag leggen en niet kunnen afwer-

16.6 Page 156

▲back to top


- IX/152 -
ken, zodat alle mensen die het zien, zouden beginnen met hem te lachen,
en te zeggen: "Deze mens begon te bouwen en kon niet afbouwen". (Luk.
XIV)
En Don Bosco was begonnen, niet enkel zonder zijn rekening te ma-
ken, maar ook zonder middelen; het was heel normaal dat meer dan een,
hem van onvoorzichtigheid beschuldigde. Toen de fundamenten van de kerk
gelegd werden, had een priester aan Don Bosco gezegd, dat hij bereid was
een hond op te eten als hij ooit de muren tot op de hoogte van het dak
zou zien. Welnu, hij kwam later een bezoek brengen bij de Dienaar Gods
om hem een gift te schenken en hem glimlachend te vragen om van zijn be-
lofte, een hond op te eten, ontslagen te worden.
Op zekere dag was de theoloog Margotti aan tafel in het Oratorio,
in gezelschap van enkele vreemdelingen, en hield een toost ter ere van
Don Bosco. Men zegt dat Don Bosco geleerd is, en ik hecht er geen belang
aan en ik zeg het hem in zijn gezicht. Men zegt dat Don Bosco een heili-
ge is, en ik moet er om lachen; men zegt dat Don Bosco mirakelen doet,en
ik betwist het niet. Maar één mirakel is er en ik daag om het even wie
uit het te loochenen, het mirakel van de kerk van Maria, Hulp der Chris-
tenen, op drie jaar gebouwd en dat zonder middelen; een kerk die een
miljoen kost. Maar dit mirakel en zovele andere, die gebeuren in alle
instellingen van Don Bosco, en de gunsten hem door de Madonna geschon-
ken zijn argumenten die de heiligheid van de Dienaar Gods bewijzen, en
die aantonen dat hij een geloof had om bergen te verzetten, samen met
een geest bereid tot elk offer om de wil van de Heer te volbrengen.
Inderdaad, de goddelijke Voorzienigheid is altijd gereed om de
nodige hulp te verlenen op voorwaarde dat de mens alles in het werk
stelt, andermans hulp en raad vraagt, en zo goed mogelijk zijn gedach-
ten, zijn waakzaamheid en zijn talenten gebruikt. De Voorzienigheid is
er niet voor de luieriken. De heiligen waren er zeker van dat God voor
hen en over hen waakte; nochtans handelden zij altijd met zoveel zorg,
met zulke maat en zulke inzet dat zij niet beter hadden kunnen doen als
God ze aan hun eigen krachten had overgelaten. En zij waren bereid, als
het om de glorie van de Heer ging, alles te ondernemen, het mocht nog
zo zwaar zijn, of zo moeilijk en pijnlijk. Zij vertrouwden erop dat de
Heer, als alle menselijke middelen uitgeput waren, hen te hulp zou ko-
men. "Help uzelf, zo help ik u." Zo deed Don Bosco. Hij spaarde geen
reizen, geen nachtwaken, geen vermoeienissen, geen zweet, geen ontberin-
gen, geen bekommeringen, geen vrees noch smaad, noch vervolgingen en
vernederingen om de arme jeugd hulp te bieden, alsof alles van zijn in-
spanningen en niet van de goddelijke bescherming zou afgehangen hebben;
hij was overtuigd dat hij de goede afloop van zijn heldhaftige onderne-
mingen en de zegen van de Heer door eigen offers kon verdienen: "Dominus
regit me et nihil mihi deerit". (Ps. XXII, v. 1)
Intussen zond Don Bosco aan vele personen met naam het boekje ge-
titeld: "De wonderen van de Moeder van God, aangeroepen onder de titel
van Maria, Hulp der Christenen; en wij hebben onder de dankbrieven vol-
gend naamkaartje gevonden: "Mgr. Luigi Marchese di Canossa, bisschop van

16.7 Page 157

▲back to top


- IX/153 -
Verona, duizendmaal dank, ook voor het onlangs ontvangen mooie boekje
Maria Auxiliatrice."
Er ging geen dag voorbij of Don Bosco schreef een lijn, of in zijn
brieven of op prentjes, ter ere van de Heilige Maagd om de godsvrucht
tot haar aan te moedigen; hij bewaarde alle verhalen over bekomen gun-
sten om ze in een boekje openbaar te maken en de Heilige Maagd altijd
beter te doen kennen en beminnen.
Op 14 mei leerde hij de jongens hoe zij de noveen ter ere van Ma-
ria, Hulp der Christenen, dienden te vieren.
"
Ik breng u goed nieuws. Morgen begint de noveen van Maria,
" Hulp der Christenen. Dit jaar zullen wij ze nog niet in de nieuwe
" kerk kunnen houden; doch volgend jaar hopen wij het heel plechtig
" te kunnen doen. Voor deze noveen zullen we niets anders doen dan
" wat wij tijdens de meimaand deden in vroegere jaren; maar we moe-
" ten het goed doen en het bijzondere puntje, dat 's avonds voorge-
" lezen wordt, goed onderhouden. Tijdens de dag moet iedereen een
" gebedsoefening houden; drie Pater, Ave, Gloria tot Jezus in het
" heilig Sacrament en driemaal Salve Regina tot de Madonna. De Ma-
" donna wil ons genade schenken. Ieder van ons vrage aan de Madon-
" na de genade die hij het meest nodig heeft. Voor de ene zal het
" de genade zijn de bekoringen tegen de zuiverheid te overwinnen;
" voor een andere een gebrek uit te roeien, zoals de gramschap of
" de gewoonte van ruwe woorden te zeggen, of de luiheid, enz. In
" één woord, iedereen weze ermee begaan goed zijn plicht te ver-
" vullen. Als wij zo handelen, zullen wij 999 kansen op 1.000 heb-
" ben, dat de Heilige Maagd ons de genade bekomt die wij nodig heb-
" ben. En welke genade zal ik vragen? Ik zal bidden dat ge allen
" uw ziel moogt redden."
In de namiddag van 21 mei, om drie uur werden de vijf klokken voor
de klokkentoren plechtig ingezegend. Ze lagen met dikke touwen vast aan
stevige houten onderstellen in het midden van het nieuwe heiligdom. Ze
vormden een concert in mi-mol. Het was het eerste te Turijn. Zij werden
gegoten in de oud-gieterij G.B. Mazzola en zonen van Valduggia (Valse-
sia). Enkele verdienstelijke gelovigen hadden de klokken betaald. Elke
klok was met friezen en beeltenissen versierd; Don Bosco had de op-
schriften klaar gemaakt; een aan de bovenkant en een aan de onderkant
van de klok. Op de eerste stond te lezen: - Uni trinoque Domino sit sem-
piterna gloria. MDCCCLXVIII. Dirigat Dominus familiam Viancino. - Auxi-
lium Chris-tianorum, ora pro ea.
Op de tweede: - Deo provido benedictio et gratiarum actio,
MDCCCLXVIII.- Celebrini Cristina e suo figlio Giuseppe ad onore del bea-
to Odino fanno ossequio a Maria Auxiliatrice.

16.8 Page 158

▲back to top


- IX/154 -
Op de derde: - Qui timetis Dominum benedicite eum, MDCCCLXVIII. -
0, rosa mystica, tu nos ab hoste protege et mortis hora suscipe. Fa-
miglia Mercurelli di Roma.
Op de vierde: - Ab omni malo libera nos Domine, MDCCCLXVIII. -
Laudo Deum, plebem voco, defunctos ploro, Festa decoro. Cambone e sua
famiglia.
Op de vijfde: - Sit nomen Domini benedictum, MDCCCLXVIII. - Als
Maria bidt, wordt alles bekomen, wordt niets geweigerd. Totum nos Deus
habere voluit per Mariam.
Een van deze werd aan de opperherder der Kerk, Pius IX, opgedra-
gen wiens beeltenis erin gegoten was; een andere aan de aartsbisschop
Mgr. Riccardi ook met de beeltenis en het wapenschild van de vereerde
herder. In twee ervan schetste de klokkengieten ook het portret van
Don Bosco.
De kerk zat vol jongens en genodigden. De fanfare, de zangers
voor de antifonen en een talrijke clerus stonden in een wijde kring
rond de klokken geschaard. Mgr. Balmos had na de wijding een belangrij-
ke preek gehouden over het gebruik der klokken, wat de kerk met de ze-
gening ervan bedoelt, hoe zij ze consacreert en laat luiden om de men-
sen naar de kerk te roepen of om ze uit te nodigen tot gebed in het
huisgezin. Wij hebben een kort relaas van deze plechtigheid:
In het jaar des Heren 1868 op 21 mei, feest van de Hemelvaart
van Jezus Christus, onder het Pontificaat van Pius IX, toen Mgr. Ales-
sandro dei Conti Riccardi di'Netro aartsbisschop van Turijn was, wer-
den de vijf klokken bestemd voor de klokkentoren van de nieuwe kerk te
Turijn, toegewijd aan Maria, hulp der Christenen, op de wijk genoemd
Valdocco, door Zijne Hoogwaardigheid Mgr. Balma, bisschop van Tolemaï-
de gewijd.
De hoofdklok weegt ... kg. en kreeg de namen: Carola Francesca.
Heer graaf Viancino was peter en mevrouw de gravin, meter.
De tweede weegt ... kg. en kreeg de namen: Domenica, Maria. De
heer markies Fassati was peter en markiezin Fassati, meter.
De derde weegt ... kg. Zij kreeg de namen: Teresa, Maria Asella.
Markies Fassati was peter en mevrouw de gravin De Maistre was meter.
De vierde weegt ... kg. Zij kreeg de namen: Delfina, Eugenia.
Graaf Luigi Riccardo de Castelvecchio was peter en mevrouw de gravin
Delfina Viancino Malaspina was meter.
De vijfde weegt ... kg. kreeg de namen: Angela Giovanna. De heer
Commandeur Dupraz was peter en mevrouw Dupraz was meter.
Hier volgt het gewicht van de klokken: de eerste: 875 kg.; de
tweede: 750 kg.; de derde: 440 kg.; de vierde: 375 kg.; de vijfde: 250
kg.

16.9 Page 159

▲back to top


- IX/155 -
Na de wijding werd een harmonieuze uitvoering gegeven met de
nieuwe klokken; zij werden onmiddellijk aan de voet van de toren ge-
bracht, met windassen naar boven getrokken en op hun plaats gehangen.
Intussen speelde de fanfare en juichte de menigte toe. Om het zware
gewicht op de kolommetjes van de toren te verlichten, had men een ijze-
ren stel op de verdieping van de vensters geplaatst, dat ze zou onder-
steunen. Om het luiden te vergemakkelijken, had men, in plaats van de
gewone grote houten stoelen met lange arm, kleine stoelen, in gegoten
ijzer, met een groot wiel geplaatst.
Om ze tijdens deze feestdagen te luiden, was een meester in het
klokkenspel, de heer Porta uit Trevi gekomen, die ze in de kerk al be-
speeld had.
Don Bosco was nog met andere plannen bezig om de zaak te regelen
van de grond die hij gekocht had en vóór de kerk gelegen was. Als men de
kerk verliet belandde men op een geordend klein pleintje van 49 m. lang
en 16 m. breed. Het zou beschermd worden door een mooi ijzeren tralie-
werk en op 7 mei had het gemeentebestuur de toelating gegeven om het te
plaatsen. De via Cottolengo liep er vlak naast en aan de overkant raakte
het plein de laan, nu Regina Margherita genoemd. Dat plein was nog niet
genivelleerd en zat vol putten. Don Bosco kwam soms langs hier als hij
naar de stad ging. Toen hij op zekere keer, in gezelschap van Don Cari-
no, met grote voldoening de voorgevel van de kerk bekeek, zei hij:
- "Ik zou hier te midden van dit plein een monument willen oprich-
ten dat Mozes voorstelt die op de rots slaat, waaruit water spuit en op-
gevangen wordt in een bekken."
En rondziende voegde hij er aan toe, dat hij van plan was een
groot huis op dat plein te bouwen om priesters, weldoeners en weldoen-
sters en ook de ouders van de leerlingen te herbergen, die naar Turijn
komen om de kerk te bezoeken en de plechtige diensten bij te wonen.
Maar eer hij deze plannen kon uitvoeren, moest hij nog veel grond
kopen die aan verscheidene eigenaars toebehoorde. Op 5 mei 1868, kocht
hij bij een akte verleden bij notaris Zerboglio een terrein van 47 ca.
van mevrouw Polissena Pullini wed. Rocci, van de dochter Clementina en
van de zwagers Rocci. En hij was in onderhandeling voor andere aankopen
die uitliepen op een notariële akte bij notaris Pavesio op 29 juni 1868.
Heer ridder Tommaso Gamacchio verkocht aan Don Bosco 33 aren en 90 cen-
tiaren met recht van bevloeiing voor de prijs van 5.785 lires. Dit ter-
rein behoorde toe aan het aartsbisschoppelijke seminarie van Turijn en
behoorde door de wet van 15 augustus 1867 tot het domein van de staat;
bij opbod op 5 november 1867 ging het bij akte van notaris Daneo over
naar de genaamde Gamacchio.
Maar op het vroeger gekocht terrein lag een schuld en op een ver-
zoek van betaling schreef Don Bosco aan Kan. Vogliotti.

16.10 Page 160

▲back to top


- IX/156 -
"
Hooggeachte en Zeereerwaarde Heer Rector,
"
"
Wees ervan overtuigd, Heer Rector, dat de enige reden waar-
" om er met de betaling van de jaarlijkse intresten aan het semina-
" rie gewacht werd, voortkwam uit de nieuwe soort administratie der
" goederen, die tot heden door de kerkelijke autoriteiten beheerd
" werden. Ik ben al naar het seminarie gekomen en een keer heb ik
" een hele tijd in de curie gewacht om dienaangaande met U te spre-
" ken, doch enkele congressen waar U deel aan nam hebben het mij
" belet. Nu ik uit uw brief verneem hoe en waar er moet betaald
" worden, zal ik er spoed achter zetten en in de loop van de volgen-
" de week zal elke debetpost betaald worden met inbegrip van de kos-
" ten voor de gehouden en de nog te volgen retraites. Wees ervan
" overtuigd, Heer Rector, dat ook wij in grote nood verkeren, maar
" zo ik het inzicht had gehad een kwijtschelding te vragen, dan zou
" ik dat gedaan hebben, niet door misbruik te maken van uw liefda-
" digheid, maar door beroep te doen op uw goede wil, zoals ik bij
" andere gelegenheden al gedaan heb. Nochtans, aanvaard ik met die-
" pe dankbaarheid de afslag van 150 fr. die U van uw eigen geld be-
" taald hebt en ik bid God dat Hij het U waardig belone, vooral met
" een goede en blijvende gezondheid.
"
Zo U het me toelaat, laat ik opmerken, of beter wil ïk U
" iets vragen. Sprekende over onze clerici, zegt U altijd "uw cle-
" rici", of "clerici van het Oratorio". Het zou mij een groot genoe-
" gen zijn zo u ze ook de "uwe" noemde, want u weet dat ze weinig
" talrijk zijn en, dat zij, zij, eens priester, naar het bisdom
" overgaan: het zijn D. Reviglio, D. Rocchetti, D. Leggers, D. Ro-
" vetti, enz. En ook van deze die hier blijven, mag men zeggen dat
" zij zonder ophouden werken aan de voorbereiding van clerici voor
" het seminarie, ofwel dat zij gaan preken of godsdienstlessen
" geven.
"
Ik vraag U nog een gunst; mocht het zijn dat U enige aan-
" merking te maken hebt op mijzelf, op de clerici of op de gang van
" het Oratorio, wil het mij dan openhartig zeggen, of laat me door
" een clericus verwittigen en ik zal onmiddellijk naar U komen.
"
U onze dienst aanbiedend in alles waartoe ik of het Orato-
" rio bekwaam zijn, wens ik U de zegen van de hemel en noem mij met
" de meeste hoogachting en eerbied.
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 22 mei 1868
Sac. Giovanni Bosco
Om de gelovigen aan te moedigen deel te nemen aan de plechtige
consecratie van de tempel van Maria, hulp der Christenen, opende de
Opperherder op dezelfde dag de schatten van de Kerk en verleende met de
volgende breve een speciale volle aflaat.
"
Pio Papa IX.
"
"
Aan alle gelovige christenen, die deze brief zullen lezen,

17 Pages 161-170

▲back to top


17.1 Page 161

▲back to top


- IX/157 -
" heil en apostolische zegen.
"
Bezield met godvruchtige ijver om de godsdienst te bevor-
" deren bij de gelovigen en het welzijn der zielen te begunstigen
" met de hemelse schatten van de Kerk, verlenen wij aan alle gelovi-
" gen van het ene en het andere geslacht die met waar berouw ge-
" biecht en gecommuniceerd hebben, die de kerk, toegewijd te Turijn
" aan de Onbevlekte Maagd Maria onder de titel van hulp der Chris-
" tenen met godsvrucht zullen bezoeken op de dag waarop de kerk zal
" geconsacreerd worden of op een van de zeven dagen naar keuze on-
" middellijk daarop en die er God zullen bidden voor de vrede onder
" de christen vorsten, voor de uitroeiing van de ketterijen en voor
" de verheffing van onze Moeder de Heilige Kerk, op een van de voor-
" noemde dagen, door de barmhartigheid van de volle aflaat en de
" vergiffenis van al hun zonden, toepasselijk op de zielen van deze
" gelovigen die gestorven zijn in de liefde van God. Deze brief is
" slechts voor één keer geldig.
"
Gegeven te Rome bij St. Pieter, onder de herdersring op
" 21 mei 1868. In het tweeëntwintigste jaar van ons pontificaat.
"
"
Door Z. Em. Paracciani Clarelli.
Een andere volle aflaat voor zeven jaar werd verleend voor het ti-
tularisfeest van de kerk op 24 mei.
"
Pio Papa IX.
"
"
Aan alle gelovige christenen die deze brief zullen lezen,
" heil en apostolische zegen.
"
Bezield met godvruchtige ijver om de godsdienst bij de ge-
" lovigen te bevorderen en het welzijn der zielen te begunstigen met
" de hemelse schatten der Kerk, verlenen wij aan alle gelovigen van
" het ene en het andere geslacht, die met waar berouw gebiecht en
" gecommuniceerd hebben, die de kerk toegewijd te Turijn aan de On-
" bevlekte Maagd Maria onder de titel van Hulp der Christenen met
" godsvrucht zullen bezoeken op het titulaire feest of op een der
" negen voorafgaande dagen naar keuze en die er God zullen bidden
" voor de vrede onder de christen vorsten, voor de uitroeiing van
" de ketterijen en voor de verheffing van onze Moeder de Heilige
" Kerk, op een van de voornoemde dagen door de barmhartigheid van
" God de volle aflaat en de vergiffenis van al hun zonden, toepas-
" selijk op de zielen van deze gelovigen, die gestorven zijn in de
" liefde van God. Deze brief is slechts geldig voor zeven jaar.
"
Gegeven te Rome, bij St.-Pieter, onder de herdersring, op
" 22 mei 1868. In het 22ste jaar van ons pontificaat.
"
Voor Z. Em. Kard. Paracciani Clarelli
" (L.+ S.) Gio. Batt. Brancaleoni, plaatsvervangend kanselier.(1)
(1) Lat. tekst zie Vol. IX, blz. 210.
Vicaris Gen. Mgr. Zappata liet de publicatie ervan toe op 8 juni.

17.2 Page 162

▲back to top


- IX/158 -
H O O F D S T U K XVIII.
Maanden gingen voorbij en de leerlingen van het Oratorio wacht-
ten met buitengewone nieuwsgierigheid het tweede overlijden af, dat door
de droom was voorspeld. Volgens de berekeningen zou het vóór het einde
van mei gebeuren. En zie, na een korte ziekte, stierf in het Oratorio de
jongen Corecchio. De "Unità Cattolica" van 26 mei 1868, kondigt in zijn
necrologio aan: "Overleden op 24-5-68... Corecchio Pietro, 16 jaar oud,
van Santhià, student."
De ouders van de jongen waren hem komen bezoeken, zoals voorzegd
was. Don Bosco, integendeel kon hem geen laatste vaarwel toesturen; hij
was zoals wij zullen zien, buiten Turijn. Andere omstandigheden die er
op wezen dat Corecchio de tweede dode van de droom was, waren de gods-
vrucht waarmee hij de laatste sacramenten ontving en zijn voorbeeldige
dood. Er was Don Bosco in de droom gezegd: "Hij was acht dagen ziek."
Don Michele Rua schreef in het register van de overledenen: "mei
1868. - Dood van Corecchio Pietro van San Damiano (Santhià) geboren op
25 november 1852. Zijn ijver voor de goddelijke diensten en zijn ge-
schiktheid voor de studies, bezorgde hem de bescherming van zijn pas-
toor, die hem een plaats bekwam in het Oratorio. Hij was verstandig en
eerder zwijgzaam; nochtans was hij openhartig met zijn oversten. In de
klas muntte hij uit door ijver en bekwaamheid en er was hoop op buiten-
gewoon welslagen. Een zware ziekte, die hij geduldig verdroeg, ontnam
hem aan de liefde van zijn ouders, oversten en makkers, doch bracht
hem over naar het paradijs."
Hier nog een omstandigheid van de droom. Don Bosco had enkel de
doodskist van deze overledene gezien, omdat alleen hij van de drie in
het Oratorio stierf. Hij zag de doodskist van de andere twee niet, om-
dat de eerste overleden was in het college van Lanzo, en de derde zoals
wij zullen zien, in het hospitaal stierf.
De dienaar Gods was in die dagen naar Alba gegaan, waar hij uit-
genodigd was om de lofrede van St. Filipus Neri te houden. Aangezien
dat het feest van de congregatie van deze priesters was had hij zijn
preek een eerste keer geschreven; maar daar zijn werk hem niet aanstond
had hij alles hermaakt. Vervolgens gaf hij dat aan Don Bonetti om na te
gaan en te verbeteren. Deze keek het na, liet het zoals het was en zo-
als het geschreven stond. Hoe Don Bosco ertoe kwam zijn geest fris en
sterk te houden is moeilijk te zeggen, want nooit had hij een ogenblik
rust. Om een half uur ver te gaan had hij soms twee à drie uur tijd
nodig, zovelen hielden hem tegen of vergezelden hem om over zaken te
spreken of over de belangen van hun ziel. In de spoorrijtuigen of in
de stations ontmoette hij altijd mensen die verlangden hem te spreken.

17.3 Page 163

▲back to top


- IX/159 -
Er was geen dorp of stad waar er geen weldoeners, vrienden, bekenden of
door hem opgevoede jongens waren. De enige plaats waar men mij niet komt
storen, zei hij, is de preekstoel. Zo was het ook gebeurd toen hij naar
Alba ging, waar de bisschop Mgr. Eugenio Galletti met de genegenheid van
een heilige verlangde zich met een andere heilige te onderhouden. Ik zou
niet kunnen zeggen hoe groot zijn achting voor Don Bosco was en hoe dik-
wijls hij met zijn seminaristen over hem sprak, als hij zich 's avonds
met hen onderhield.
Don Bosco had zijn lofrede op zak, doch de voortdurende bezoeken
gaven hem niet eens de kans ze even in te zien. Bijgevolg, eens op de
preekstoel hield hij geen rekening meer met het geschrevene en op dich-
terlijke wijze "ex abrupto" pakte hij het onderwerp aan. Wij hebben er
al in het tweede boekdeel van deze "Memorie" over gesproken, doch wij
kunnen niet anders, dan het hier in het kort nog eens in herinnering te
brengen.
Hij deed alsof hij zich op een van de heuvels van Rome bevond met
de stad voor zich en een jongen die naar hem toekwam. Hij beschreef tot
in de puntjes zijn wezen, zijn blik, zijn houding en begon een samen-
spraak. Hij ondervroeg de onbekende, vanwaar hij kwam, wat hij uitricht-
te, waarom hij zo alleen en zo bescheiden was; waaraan hij dacht, welke
zijn plannen waren, zijn voorbije leven; of hij de Heer beminde, uit
welk land hij was, op elke vraag gaf hij het antwoord van de jongen. Hij
eindigde als volgt: - "Houdt ge van de Madonna?" Op dat ogenblik hield
het gesprek op; hij beschreef het uiterlijk van de jongen, de schitte-
ring van zijn ogen bij die vraag, zijn glimlach en zijn antwoord en ein-
digde met de vraag:
"Wie zijt gij? Hoe heet gij?"
"Filippo Neri", antwoordde de jongen. Daarna, zonder meer be-
gon hij: - "Ik kom u zeggen, dierbare toehoorders, wat er van deze jon-
gen zal geworden."
Hoewel de woorden van Don Bosco altijd een wonderbare uitwerking
hadden, is het moeilijk te zeggen welke diepe indruk deze toespraak
maakte. Wij kunnen die indruk bespreken volgens de preek die hij ge-
schreven had doch niet uitgesproken werd en die we nog altijd bezitten.
Toen hij improviseerde, veranderde hij niets aan het wezen van zijn
toespraak en al zijn gevoelens werden door hem aan de toehoorders meege-
deeld. Wij drukken hier zijn geschreven tekst over, om de manier te ken-
nen waarop Don Bosco zijn levensbeschrijvingen hield. Volks in gedach-
ten, eenvoudig van taal, kan hij als model dienen voor de evangelische
predikant, die niets anders in het oog heeft dan het welzijn van de
zielen.
"
LEVENSBESCHRIJVING
"
St.-Filippus Neri
"
"
Hoewel de deugden en de daden van de heiligen alle hetzelfde

17.4 Page 164

▲back to top


- IX/160 -
" doel hebben, nl. de glorie van God en de redding van de zielen,
" toch is de wijze om tot die hoge graad van heiligheid, waartoe
" God ze geroepen heeft, te komen, bij allen verschillend. De reden
" schijnt de volgende te zijn: God roept ons tot zich langs ver-
" schillende wegen en op verscheidene wijzen door de wonderbare
" schenking van zijn gaven. Zo werken de verschillende deugden
" samen om onze heilige godsdienst te sieren en te tooien, op die
" wijze ook wordt de heilige Kerk met een mantel van verscheidenheid
" bekleed, zodat zij in de ogen van de hemelse Bruidegom als een
" Koningin is die troost in glorie en majesteit. Inderdaad, wij be-
" wonderen de vurigheid van zoveel kluizenaars, die hun eigen zwak-
" heid kennend in tijden van vervolging of uit vrees schipbreuk te
" lijden in de wereld, huis, bloedverwanten en vrienden verlieten
" en alles wat zij bezaten, om in dorre woestijnen te gaan, die
" nauwelijks bewoonbaar waren voor de wilde dieren. Er zijn nog an-
" deren die als moedige soldaten van de Koning van de Hemelen, elk
" gevaar trotseerden, het zwaard, het vuur en de dood zelf misprezen
" om Jezus Christus belijden, met vreugde hun leven offerden om de
" waarheden, die zij zonder vrees beleden, met hun bloed te bezege-
" len. En verder trekken scharen edelmoedigen met het verlangen zie-
" len te redden naar verre streken, terwijl anderen hier onder ons
" blijven om door studie, predicatie, afzondering, door de beoefe-
" ning van vele deugden, heerlijkheid op heerlijkheid te voegen bij
" de kerk van Jezus Christus. En er zijn er ook enigen, die gevormd
" naar het hart van God, zoveel deugden, wijsheid, moed, en heldhaf-
" tige arbeid leveren en ons klaar aantonen hoe wonderbaar de Heer
" is in zijn heiligen. "Mirabilis Deus in sanctis suis". Alle tijd-
" perken van de Kerk zijn verheerlijkt door een van deze geloofshel-
" den. Onder meer heeft de zestiende eeuw een heilige Filippus Neri,
" wiens deugden het onderwerp zijn van deze achtenswaardige vergade-
" ring en van ons onderhoud.
"
Maar wat kan men in een onderhoud al zeggen over een hei-
" lige,wiens activiteiten in het kort samengevat talrijke dikke
" boekdelen omvatten: activiteiten die volstaan om tot volmaakt mo-
" del van deugden te dienen voor een eenvoudige christen, voor een
" vurige kloosterling, voor de meest werkzame geestelijke. Daarom
" heb ik niet het inzicht u breedvoerig alle activiteiten en deugden
" van Filippus te beschrijven, want u hebt er meer over gelezen, u
" hebt ze meer overwogen en nagevolgd dan ik; ik zal mij tevreden
" stellen dit aan te halen wat als middelpunt kan beschouwd worden
" en waarrond om zo te zeggen al zijn deugden beoefend werden; dat
" is zijn ijver voor de redding van de zielen. Dat is de ijver die
" door de Goddelijke Zaligmaker aanbevolen werd toen hij zei: -
" "Ik ben vuur komen brengen op aarde en wat verlang ik tenzij dat
" het ontstoken wordt? Ignem veni mittere et quid volo nisi ut ac-
" cendatur?" IJver die de apostel Paulus deed uitroepen dat hij
" wilde gevloekt worden voor zijn broeders: "Optabam me esse ana-
" thema pro fratribus meis". Maar in welke kritische positie heb
" ik mij geplaatst, mijn heren? Ik, die met moeite uw leerling kan
" zijn, heb de pretentie uw leraar te zijn.

17.5 Page 165

▲back to top


- IX/161 -
" Het is waar, en om het verwijt niet op te lopen roekeloos te zijn
" vraag ik u welwillend toegeeflijk te zijn, indien ik in mijn ge-
" ringheid niet aan uw verwachtingen zal beantwoorden. Overigens
" verwacht ik alles van Gods genade en van de bescherming van onze
" heilige.
"
Om met mijn argument in te zetten, luister naar een wondere
" gebeurtenis. Het gaat om een jonge man, nog geen twintig jaar oud,
" die gedreven wordt door het verlangen glorie te geven aan God,
" zijn ouders verlaat en als enige zoon, afstand doet van de vele
" goederen van zijn vader en van een rijke oom, die hem als enige
" erfgenaam wil. Alleen, buiten weten van allen, verlaat hij Firen-
" ze en vertrekt zonder middelen, naar Rome, enkel steunend op de
" Goddelijke Voorzienigheid. Maar zie, hij wordt liefdevol onthaald
" door een stadsgenoot (Caccia Galeotto). Hij blijft zitten in de
" hoek van de binnenplaats van het huis en kijkt, diep in gedach-
" ten verzonken, naar de stad.
"
Wij gaan naar hem toe en vragen hem:
"
- "Jongen, wie zijt gij en wat bekijkt gij met zoveel aan-
" dacht?"
"
- "Ik ben een arme jongen, een vreemdeling en ik bewonder
" deze grote stad en een gedachte houdt mij bezig, doch ik denk dat
" het onzinnig is en vermetel."
"
- "Wat dan?"
"
- "Mij toewijden aan de arme zielen van zoveel arme kinde-
" ren, die bij gebrek aan godsdienstige opvoeding op de weg van het
" verderf zijn."
"
- "Hebt gij gestudeerd?"
"
- "Nauwelijks heb ik de lagere scholen gedaan."
"
- "Hebt gij stoffelijke middelen?"
"
- "Niets, behalve wat mijn welwillende patroon mij elke
" dag geeft, heb ik geen stuk brood."
"
- "Hebt gij kerken, hebt gij huizen?"
"
- "Ik heb niets anders dan een klein laag kamertje dat
" een liefdadig mens mij laat gebruiken. Mijn kleerkast bestaat uit
" een touw tussen twee muren gespannen, waaraan mijn klederen en
" mijn uitzet hangen."
"
- "Maar hoe wilt ge zulk een kolossale onderneming aangaan
" zonder naam, zonder kennis, zonder fortuin of zonder woonplaats?
"
- "Het is waar, het gebrek aan middelen en verdiensten
" maakt mij bezorgd. Doch God die mij er de moed voor ingaf, God die
" uit de stenen de zonen van Abraham voortbracht, diezelfde God is
" deze die...."
"
Die arme jongen, mijne Heren, is Filippus Neri, die eraan
" denkt de zeden in Rome te hervormen. Hij bekijkt die stad; maar
" helaas! Hoe ziet hij ze? Hij ziet ze sinds zovele jaren slavin van
" de vreemdelingen; hij ziet ze ten prooi aan de pest, de ellende,
" en na drie maanden belegering, ziet hij haar belegerd, over-
" wonnen, geplunderd en men mag zeggen, vernield.
"
Deze stad zal het gebied zijn waar de jonge Filippus over-

17.6 Page 166

▲back to top


- IX/162 -
" vloedige vruchten zal opdoen. Laat ons eens zien hoe hij zich aan
" het werk zet. Alleen met de hulp van de goddelijke Voorzienigheid
" herneemt hij zijn studies, studeert filosofie en theologie, volgt
" de raad van zijn geestelijke leider en wijdt zich door het pries-
" terschap aan God toe. De heilige wijding verdubbelt zijn ijver
" voor de glorie van God. Priester geworden laat hij zich leiden
" door de gedachte van de H. Ambrosius dat men met de ijver het ge-
" loof verwerft en dat met de ijver de mens in het bezit van de
" rechtvaardigheid komt. - "Zelo fides aquiritur, zelo justitia
" possidetur". (S. Ambo in ps. 118). Filippus is overtuigd dat geen
" enkel offer aangenamer is aan God, dan de ijver voor de redding
" der zielen. "Nullum Deo gratius sacrificium offeri potest quam
" zelus animarum". (Greg. M. in Ezech.) Getroffen door die ge-
" dachte, scheen het hem toe, dat massa's christenen en vooral de
" arme jongeren hem met de profeet aanhoudend toeriepen: "Parvuli
" petierunt panem et non erat qui frangeret eis". Maar toen hij in
" publieke werkplaatsen kwam, hospitalen en gevangenissen bezocht
" en mensen zag van alle leeftijd, van elke conditie, die zich over-
" gaven aan twisten, vloeken, diefstal en leefden als slaven van de
" zonde, begon hij erover na te denken hoevelen hun Schepper bele-
" digden zonder Hem nauwelijks te kennen en de goddelijke wet niet
" onderhielden, omdat zij er niets van afwisten; dan kwamen hem de
" klachten van Osea te binnen die zegt: (IV. 162) "Omdat het volk
" de dingen van het eeuwige leven niet kent, wordt de wereld door
" de grootste en afschuwelijkste misdaden overstroomd". Hoezeer
" werd zijn onschuldig hart niet bedroefd, toen hij bemerkte dat
" een groot deel van deze zielen verloren gingen, omdat zij niet in
" de geloofswaarheden onderwezen waren. Dit volk, riep hij uit met
" Isaias, heeft geen inzicht gehad in de zaken van de zaligheid;
" daarom heeft de hel haar schoot verruimd, zij heeft haar onpeil-
" bare afgronden geopend en haar voorvechters, het volk, de groten
" en de machtigen zullen erin terecht komen: "Populus meus quia non
" habuit scientiam, propterea.., infernus aperuit os suum absque
" ullo termino, et descendent fortes ejus et populus ejus, et subli-
" mes, gloriosique ejus ad eum". (Isaias V, 13-14)
"
Filippus ziet al deze groeiende kwalen; en naar het voor-
" beeld van de Goddelijke Zaligmaker, die bij zijn optreden, niets
" bezat tenzij het vuur van zijn goddelijke liefde dat hem aangezet
" had van de hemel op aarde te komen; naar het voorbeeld van de
" apostelen die zonder enig menselijk middel de wereld ingezonden
" werden om het evangelie te preken, aan alle volkeren die verzon-
" ken lagen in afgoderij en ondeugd of volgens de uitdrukking van
" de bijbel begraven lagen in de duisternis van de dood, wordt Fi-
" lippus alles voor allen openstaat; op de pleinen, in de werkhui-
" zen; hij komt in publieke en privé-instellingen en door zijn
" vriendelijke, beleefde manieren, die aan de basis liggen van zijn
" naastenliefde spreekt hij over deugd en godsdienst met hen die er
" niets willen over horen. U ziet bijgevolg wat 'n praatjes er over
" hem rondgaan! De ene noemt hem een dommerik, de andere een ezel,
" nog anderen aanzien hem als een dronkaard en er zijn er ook nog
" die hem als een krankzinnige uitschelden.

17.7 Page 167

▲back to top


- IX/163 -
"
De moedige Filippus laat de mensen praten; daarbij is hij
" ervan overtuigd dat het misprijzen van de wereld een teken is dat
" zijn werken Gods glorie verkondigen; want wat de wereld wijs noemt,
" is voor God dwaasheid. Daarom ging hij onbevreesd vooruit in zijn
" heilige onderneming. Maar wie vermag iets tegen het tweesnijdend
" zwaard, zoals het woord van God? Wie kan weerstaan aan een pries-
" ter die trouw is aan de heiligheid van zijn bediening? Na korte
" tijd staat iedereen in bewondering voor de ijver van de dienaar
" Gods. Mensen van elke leeftijd, van elke stand, rijken en armen,
" geleerden en ongeletterden, geestelijken en leken, van de hoogste
" burgerij tot de eenvoudigste leerlingen, tot de schouwvegers, de
" loopjongens, de kleine, de grote metser, allen gaan zijn woord be-
" luisteren; de kennis van het geloof baant zich een weg in hun
" hart en het misprijzen slaat over tot bewondering; eindelijk zien
" zij in Filippus niemand anders meer dan een vriend van het volk,
" een ijverige dienaar van Christus, die alles wint en overwint,
" en vallen allen als gelukkige slachtoffers van de liefde van de
" nieuwe apostel. Rome verandert van uitzicht; elkeen noemt zich
" vriend van Filippus, allen loven Filippus, spreken over Filippus,
" allen willen Filippus zien. En hier beginnen de wonderlijke bekeur-
" ringen, de opzienbare overgaven van zoveel hardnekkige zondaars,
" waarover de schrijver van zijn leven uitvoerig spreekt. (V. Bacci)
"
Maar God had Filippus speciaal voor de jeugd gezonden en
" daarom gaat zijn bijzondere zorg naar hen.
"
Hij beschouwde het menselijke geslacht als uitgestrekt veld
" dat bewerkt moest worden. Als er op tijd goede tarwe gezaaid wordt,
" zal er overvloedig te oogsten vallen; maar als men zaait buiten
" het seizoen, oogst men stro en kaf. En hij wist ook dat er op dat
" mystieke veld een verborgen schat zat, d.w.z. de zielen van zoveel
" jongens, die voor het merendeel onschuldig, toch dikwijls bedorven
" waren zonder het zelf te weten. Deze schat, dacht Filippus, is ge-
" heel aan de priesters toevertrouwd en voor het grootste deel hangt
" het van hen af of zij zullen gered worden of verloren gaan. Filip-
" pus wist wel dat de ouders zorg moeten dragen voor hun kinderen en
" de patroons voor hun onderdanen; maar wanneer deze het niet kunnen
" of het niet aankunnen, of niet willen, moeten deze zielen dan
" verloren gaan? Te meer daar de lippen van de priester de wijsheid
" moeten bewaren en het volk het recht heeft deze te verwachten van
" zijn mond en niet van anderen.
"
Iets wat op het eerste gezicht Filippus scheen te ontmoedi-
" gen in de opvoeding van deze arme jongens was hun onstandvastig-
" heid, hun hervallen in hetzelfde kwaad en erger nog. Maar hij
" overwon deze panische schrik bij de gedachte dat ook velen vol-
" hardden in het goede, dat deze die hervielen niet zo talrijk wa-
" ren en dat zelfs deze door geduld, liefde en de genade van God
" per slot van rekening toch op de goede weg raakten, en dat daar-
" om het woord van God een zaad is dat vroeg of laat de verlangde
" vrucht oplevert. Naar het voorbeeld van de Goddelijke Zaligmaker,
" die elke dag het volk onderwees: "erat quotidie docens in templo",
" riep hij de moeilijkste

17.8 Page 168

▲back to top


- IX/164 -
" jongens bij zich, en ging overal rond al roepende: "Kinderen,
" komt tot mij, ik zal u het middel bezorgen om rijk te worden,
" rijk aan goederen die nooit vergaan; ik zal u de heilige vreze
" Gods leren: "Venite filii, audite me, timorem Domini docebo vos".
" Deze woorden, bezield met zijn grote liefde en met een leven dat
" de samenvatting was van alle deugden, trokken een menigte kinde-
" ren aan die van alle kanten toestroomden. De heilige sprak nu
" eens een woord met de ene dan weer met een andere: met een stu-
" dent ging het over literatuur, met een smid was hij smid, met een
" schrijnwerker was hij schrijnwerkerbaas, met een kapper de kapper,
" met een metser de metsersbaas, met een schoenmaker de schoenlap-
" perbaas. Op die wijze was hij alles voor allen en won ze allen
" voor Christus Jezus. Die jongens immers, aangehaald door deze
" vriendelijke behandeling en deze stichtende woorden, voelden zich
" als getrokken waar Filippus wilde. Vandaar het nooit geziene spek-
" takel dat hij, overal waar hij ging, steeds gevolgd en omringd en
" voorafgegaan was door jongens: op straat, op de pleinen, in de,
" kerken, in de sacristie tot in zijn kamer toe; die kinderen hin-
" gen aan zijn lippen, luisterden naar de voorbeelden die hij ver-
" telde en naar de beginselen van de godsdienst die hij hun uitleg-
" de. En verder? Luister! Die menigte ongedisciplineerde en onweten-
" de benden jongens vroegen, naarmate zij onderwezen werden in de
" godsdienst, naar de sacramenten van biecht en communie; zij
" trachtten het heilig misoffer bij te wonen en te luisteren naar
" de preken; stilaan bleef het vloeken achterwege; zij werden ge-
" hoorzaam, overwonnen de ondeugd en verbeterden hun zedelijk leven.
" Duizenden tuchtloze kinderen, die de weg van de oneer opgingen
" en wellicht in het gevang zouden beland zijn en hun eeuwige za-
" ligheid zouden verspild hebben, werden dank zij de ijver van Fi-
" lippus, gehoorzaam aan hun ouders en goede christenen op weg naar
" de hemel. Oh, heilige, katholieke godsdienst! Oh, wonderen van
" het woord van God! Wat een wondere daden bewerkt ge niet door de
" dienaar die de plichten van zijn roeping kent en vervult!
"
Iemand onder u zal zeggen: St.-Filippus deed deze wondere
" dingen omdat hij een heilige was. Ik zeg het anders: Filippus
" kon dit alles, omdat hij beantwoordde aan de geest van zijn roe-
" ping. Indien wij bezield waren met de geest van ijver en van
" vertrouwen in God, als wij ons daadwerkelijk zouden inzetten om
" deze heilige na te volgen, dan zouden wij ook een goed resultaat
" bereiken bij de redding van de zielen. Wie onder ons zou niet en-
" kele kinderen vinden, om ze ergens in een huis of een kerk wat
" catechismus te leren? En als het nodig is, dan kan men ze ook in
" een hoekje van een plein, of langs de straat onderrichten in het
" geloof en ze aanmoedigen om te biechten en zo nodig ook hun
" biecht horen. Kunnen wij niet met St.-Filippus herhalen: Kinde-
" ren, gaat elke week te biecht en communiceert volgens de raad van
" uw biechtvader.
"
Maar hoe is het mogelijk die ronddolende kinderen, die
" slechts denken aan eten en drinken en plezier maken, tot gods-
" dienstige zaken en tot godsvrucht te brengen? Filippus vond het
" geheim daarvan. Luistert: hij volgde de zachtmoedigheid en de te-
" derheid na van de Zaligmaker. Filippus, ging er gemoedelijk mee

17.9 Page 169

▲back to top


- IX/165 -
" om, hij haalde ze aan, aan de ene gaf hij een snoepje, een andere
" kreeg een medaille, of een prentje, of een boekje, enz. Voor de
" grootste losbollen en de meest onwetenden, die niet bekwaam waren
" om zijn vaderlijke welwillendheid te begrijpen, bereidde hij be-
" ter aangepast voedsel. Zodra hij ze kon benaderen, vertelde hij
" hun plezierige voorvalletjes, hij nodigde ze uit tot zang en mu-
" ziek en toneel, tot springen en alle soorten vermakelijkheden.
" Per slot van rekening werden de meest afkerige of lichtzinnige
" als het ware meegesleurd naar de speeltuinen door de muziek, het
" bolspel, het steltlopen en het schijfwerpen: verder nog door uit-
" deling van fruit, door kleine maaltijden, ontbijt en versnaperin-
" gen. Geen enkele uitgave, zei Filippus, geen vermoeienis, geen
" stoornis is te groot als ze meewerken om zielen te winnen voor
" God. Zo werd Filippus' kamer een soort winkel, een soort toneel-
" zaal, maar tegelijkertijd ook bidkamer en plaats van heiliging.
" Zo zag Rome een man, alleen, zonder titels, zonder middelen en
" zonder gezag, enkel gewapend met het pantser van de liefde,
" strijden tegen afzetterij, bedrog, onzedigheid en alle soorten
" ondeugden, hij kwam alles te boven, hij overwon alles zodat ve-
" len die vroeger verscheurende wolven genoemd werden, nu gedwee
" werden als schapen. Deze zware inspanningen, deze drukte en be-
" slommeringen waren Filippus' arbeid en vreugde, gedurende meer
" dan zestig jaren, d.i. gedurende geheel zijn priesterleven, tot
" een hoge leeftijd waarop de Heer hem riep om te genieten van zijn
" lange en vermoeiende arbeid.
"
Geachte Heren, is er iets bij deze getrouwe dienaar, dat
" we niet kunnen navolgen? Niets, nietwaar. Ieder van ons is vol-
" doende onderwezen en is rijk genoeg om hem na te volgen, zoniet
" in alles, dan toch in sommige dingen. Laten wij ons niet om de
" tuin leiden door het voorwendsel dat we soms rondom ons horen:
" Ik heb geen verplichtingen dienaangaande; dat deze die ertoe ver-
" plicht zijn handelen. Wanneer men tot Filippus zei, dat hij geen
" zielzorg had en niet verplicht was zoveel te werken, was zijn
" antwoord: "Was mijn goede Heer Jezus misschien verplicht al zijn
" bloed te storten voor mij? Hij stierf op het kruis om de zielen
" te redden en ik, zijn dienaar, zou weigeren een last op te nemen,
" of mij te vermoeien, om te beantwoorden?" Geestelijken, laten wij
" ons aan het werk zetten! De zielen zijn in gevaar en wij moeten
" ze redden. Wij zijn als gewone christenen, aan wie God het bevel
" gaf zorg te hebben voor de naaste, ertoe verplicht. "Et mandavit
" illis unicuique de proximo suo". Wij zijn verplicht omdat het gaat
" om de zielen van onze broeders, aangezien wij allen kinderen zijn
" van dezelfde hemelse Vader; en wij moeten ons ook op een buiten-
" gewone manier aangespoord voelen om te werken voor de zaligheid
" der zielen, omdat dat de heiligste van alle heilige.daden is. "Di-
" vinorum divinissimum est cooperare Deo in salutem animarum (Aero-
" pagiet). Maar wat ons absoluut moet aansporen om met ijver deze
" plicht te vervullen is de strenge rekenschap die wij, als diena-
" ren van J.C., voor de goddelijke rechterstoel voor de ons toever-
" trouwde zielen moeten afleggen.

17.10 Page 170

▲back to top


- IX/166 -
" 0, de grote rekenschap, vreselijke rekenschap, die ouders, pa-
" troons, directeurs en in het algemeen alle priesters voor de hun
" toevertrouwde zielen moeten geven bij de rechterstoel van God!
" Dit uiterste ogenblik komt voor alle gelovigen; maar laten wij
" ons geen illusie maken; het ogenblik komt voor ons, priesters.
" Nauwelijks los van de banden van ons lichaam en verschenen voor
" de Goddelijke Rechter zullen wij klaar de verplichtingen van
" onze staat zien en waarin wij te kort gekomen zijn. Voor onze ogen
" zal de oneindige glorie van God, die Hij voor zijn getrouwen voor-
" bereid heeft, schitteren en wij zullen de zielen zien... ja, de
" vele zielen die daarvan zouden genieten, maar die door onze nala-
" tigheid om ze in het geloof te onderwijzen, voor eeuwig verloren
" gingen. Welke vreselijke toestand voor de priester als hij voor
" de rechterstoel van God zal verschijnen, die hem zal zeggen: 'Kijk
" naar de wereld en zie hoeveel zielen de weg der ongerechtigheid
" bewandelen en hun verdoemenis tegemoet lopen; het is uw schuld
" dat zij er zo aan toe zijn; gij hebt de stem van de plicht niet
" laten horen, gij hebt ze niet gezocht, gij hebt ze niet gered.
" Anderen; door onwetendheid liepen van zonde tot zonde, nu liggen
" ze in de hel. Kijk hoeveel er zijn! Deze zielen roepen om wraak
" tegen u." Welnu, ontrouwe dienaar, serve nequam, geef mij reken-
" schap. Geef rekenschap van deze kostbare schat, die ik u heb toe-
" vertrouwd, schat die mij mijn lijden kostte, mijn bloed, mijn
" dood. Uw ziel staat borg voor de ziel van hem die door uw schuld
" verloren is gegaan." "Erit anima tua pro anima illius".
"
Doch neen, mijn goede Jezus, wij vertrouwen op uw genade
" en op uw oneindige barmhartigheid dat deze beschuldiging niet voor
" ons zal zijn. Wij zijn diep overtuigd van de plicht de zielen te
" onderwijzen opdat ze niet door onze schuld ellendig ten onder
" gaan. Bijgevolg zullen wij zolang wij nog te leven hebben, ons
" voortaan met de grootste zorg inzetten, opdat geen ziel door onze
" schuld verloren gaat.
"
Zullen wij arbeid, vermoeienis, armoede, onaangenaamheden,
" vervolgingen en zelfs de dood moeten trotseren? Wij zullen het
" gaarne doen omdat Gij een lichtend voorbeeld gegeven hebt. Maar
" Gij, o God van goedheid en lankmoedigheid, stort in ons hart ware
" priesterlijke ijver en geef dat wij standvastige navolgers zijn
" van de heilige, die wij vandaag als ons voorbeeld kiezen; en als
" de dag zal aangebroken zijn waarop wij ons voor uw goddelijke
" rechterstoel moeten aanbieden, mogen wij dan geen afkeuring te
" horen krijgen, doch een woord van aanmoediging en troost. En gij,
" o roemrijke H. Filippus, gewaardig u ten beste te spreken voor uw
" onwaardige vereerder, spreek ten beste voor al deze ijverige
" priesters, die zo goed waren naar mij te luisteren en maak dat wij
" op het einde van ons leven deze troostende woorden mogen horen:
" "Gij hebt zielen gered, ge hebt de uwe gered: "Animam salvasti,
" animam tuam praedestinati".

18 Pages 171-180

▲back to top


18.1 Page 171

▲back to top


- IX/167 -
Terwijl de dienaar Gods preekte, ontdekten vele toehoorders die
zijn ijver voor de zielen, vooral van de jeugd kenden en bewonderden in
zijn woorden zijn eigen portret; en terwijl hij sprak over de heilige
ijver van St.-Filippus, fluisterden zij van tijd tot tijd tot elkaar:
- "Don Bosco! Don Bosco!"
Toen hij zijn toespraak geëindigd had, vertrok hij naar Barolo,
keerde terug naar Turijn, waar hij ononderbroken werkte aan de voorbe-
reiding van de wijding van de kerk.
Met een nieuwe breve van 25 maart schonk de opperherder, het bui-
tengewone voorrecht aan de kerk van Maria, hulp der Christenen, van een
geprivilegieerd hoogaltaar. (Zie in nota de Lat. tekst. Vol. IX, blz.
221). In die dagen had de boekhandel van het Oratorio het boek van Don
Bosco waaraan hij verscheidene jaren samen met Don Bonetti had gewerkt,
uitgegeven. Gravin Callori had er erg naar verlangd en had de druk ervan
financieel gesteund; en zoals wij gezien hebben, had Don Bosco haar al
een eerste kopie gezonden. Het was het boek zelf, waarvan sprake was in
de brieven, die de Dienaar Gods haar schreef, zoals wij gezien hebben.
De titel ervan was: Godsvruchtoefeningen met analoge onderrichtingen
voor de Katholiek volgens de nood der tijden. Het boek telde 766 blz.
Het werk werd toegewijd aan de H. Maagd met de geestdrift en de genegen-
heid van een zoon die de vervulling ziet naderen van een vurig verlangen
voor de glorie van zijn hemelse Moeder; en de wijding gebeurt op 24 mei.
"
Aan de hoogverheven Koningin van de Hemel - Aan de glorie-
" rijke altijd Maagd Maria, ontvangen zonder vlek van de erfzonde -
" Vol van genade en gezegend onder alle vrouwen - Dochter van de
" Eeuwige Vader - Moeder van het ongeschapen Woord - Bruid van de
" Heilige Geest - Heerlijkheid van de Heilige Drievuldigheid - On-
" uitputtelijke bron van geloof, hoop en liefde. - Verdedigster van
" de verlatenen - Steun en verdediging van de zwakken - Anker van
" vertrouwen - Moeder van barmhartigheid - Toevlucht van de zon-
" daars - Troosteres van de bedroefden - Heil van de zieken - Steun
" van de stervenden - Hoop in de kwalen die de wereld onderdrukken -
" Verheven weldoenster van het menselijke geslacht. Aan U, die op
" deze dag de katholieke Kerk uitroept tot Hulp der Christenen. Een
" U onwaardige dienaar, die niets anders kan en nederig de zegen
" vraagt over dit boek.
"
24 mei 1868
Het voorwoord luidt aldus:
"
Aan de lezer,
"
"
In dit boek, katholieke lezer, zult gij een overvloedige
" verza-

18.2 Page 172

▲back to top


- IX/168 -
" meling vinden van godsvruchtoefeningen, verzameld uit de meest
" gezagvolle schrijvers. Men had het oog op twee zaken: de christen
" tot bij de bronnen brengen waaruit deze oefeningen hun oorsprong
" hebben en te laten zien hoe zij hun grondslag vinden in de bijbel
" of in kerkelijke instellingen, die geheel gelijkvormig zijn aan
" alles wat er in de heilige boeken geopenbaard is. Ten tweede wer-
" den die gebeden en oefeningen gekozen waaraan heilige aflaten ver-
" bonden zijn; deze gebeden hebben immers de kerkelijke goedkeuring
" en leren ons meer en meer kennen de onuitputtelijke schatten die
" de goddelijke barmhartigheid aan het onfeilbare leergezag van de
" Kerk heeft toevertrouwd; ten voordele van de gelovigen.
"
Wat de gebeden betreft heeft men bij voorkeur deze gekozen
" die samengesteld of gebeden of goedgekeurd werden door heiligen,
" of die gebruikt worden in de liturgie van de Kerk.
"
Ik hoop dat U, lezer, mocht U niet geheel voldaan, dan toch
" tenminste welwillend zult zijn voor de goede wil van de arme sa-
" mensteller, die u alle hemelse zegen toewenst en zich in uw goede
" gebeden aanbeveelt.
"
Pr. Giovanni Bosco.
De "Unità Cattolica" van 30 december 1868 schreef er als volgt
over:
"Onder de vele werkjes die de priester Bosco uitgeeft ten voorde-
le van de godsvrucht en de godsdienst, noemen wij met veel genoegen
"Godsvruchtoefeningen met analoge onderrichtingen voor de katholiek vol-
gens de nood der tijden". Wij hebben het van het begin tot het einde
aandachtig gelezen; en zonder te spreken over de literaire verdienste,
over de klaarheid van de gedachten, over de zedelijke invloed waarvoor
de schrijver al door zijn vele andere uitgaven bekend staat, beperken
wij er ons toe, de lezer te verzekeren dat hij er niet een droge verza-
meling van gebeden zal aantreffen, maar het Bijbelse en kerkelijke ver-
haal waarop elke oefening gebaseerd is. En terwijl het hart er zijn
geestelijk voedsel vindt, wordt het verstand verlicht en versterkt in de
grondslagen van de godsdienst. Het is een uitgave in 16, met 766 blad-
zijden. Zij wordt verkocht tegen 2,50 fr. in eenvoudige band, van de ty-
pografie van de inrichting van de H. Franciscus van Sales.

18.3 Page 173

▲back to top


- IX/169 -
HOOFDSTUK
XIX.
Het binnenste gedeelte van het heiligdom was helemaal klaargeko-
men, doch Don Bosco had om zo te zeggen nog geen enkel voorwerp dat no-
dig was voor de goddelijke diensten. God nochtans, die meester is over
de harten van de mensen, inspireerde meerdere vrome personen om hem van
het nodige te voorzien, zonder dat hij erom vroeg. Uit Rome ontving hij
een echt sierlijke kelk. De beker was van zilver, de voet van verguld
brons, zeer kostbaar bewerkt. Het was een gift van dokter Tancioni, pro-
fessor in de medicijnen en lid chirurgie aan de universiteit van Rome.
Hij was zwaar ziek en in stervensnood. Daar er geen hoop meer was op
menselijke middelen, raadden zijn vrienden hem aan een noveen te doen
ter ere van Maria, Hulp der Christenen, met de belofte een gift te doen
aan de kerk van Valdocco, zo hij genas. Nauwelijks was de noveen begon-
nen of hij was buiten gevaar. Hij volbracht trouw zijn belofte en hij
wilde dat op de kelk de hemelse gunst zou gegraveerd worden: "Familiae
Tancioni Romanae votum MDCCCLXVIII". Op de kelk lag een mooie rijke
palla met de beeltenis van de Verlosser, werk van de monialen van het
Kind Jezus te Aken, stad in Pruisen betaald door de gravin Stolberg,
vrouw van de beroemde Luteraan en later vurige katholieke graaf Stol-
berg Vernigerode, erfelijk lid van het Pruisische parlement.
De heer Luigi Borgognoni werd genezen van een hardnekkige maag-
ziekte na de aanroeping van de H. Maagd. Om aan een belofte te voldoen,
zond hij uit Rome twee metalen vergulde kelken. Op de voet van een
stonden het geloof, de hoop en de liefde afgebeeld; op de andere, drie
figuren die Mozes, Aaron en Melchisedech betekenden.
Nog uit Rome zond mevrouw Francesca Giustiniani uit dank voor een
buitengewone gunst, waardoor ook haar fortuin en het geluk van de hele
familie was ontstaan, een relikwieschrijn uit verguld metaal, dat een
relikwie van het heilig Kruis van de Zaligmaker bevatte met het bewijs
van authenticiteit.
Werkelijk, men had de indruk dat iemand aan de personen die iets
wensten te geven of uit devotie of uit dankbaarheid voor een verkregen
weldaad, meedeelde wat er voor de plechtigheid nodig was. Een Franse
dame van hoge afkomst, de hertogin Lavan de Montmorency, zond voldoende
alben, superplies, amicten, palla's, corporalen, altaardwalen en enkele
kazuifels. Een Florentijnse dame offerde een wierookvat met scheepje.
Een Turijnse heer bezorgde kandelaars, kruisen voor alle altaren.
Koorkappen, tunieken, kazuifels, missaals, cibories, gewone lam-
pen en andere voor de plechtigheden, de nodige olie, bellen voor de sa-

18.4 Page 174

▲back to top


- IX/170 -
cristie en voor elk altaar, monstransen, schilderijen, alle soorten van
altaardwalen, ampullen en zelfs de koorden voor de bellen: alles was er
op korte tijd; maar op die wijze en in die mate dat men geen enkel
voorwerp tweemaal had en dat er ook geen enkel ontbrak. Wat de bel van
de sacristie betreft gebeurde het volgende:
Een Turijnse dame leed aan hoofdpijn die zich tot in de hals
deed gevoelen met bedreiging voor de wervelkolom. Ze ging naar de nieu-
we kerk om de hoogverheven Koningin des Hemels te smeken haar voor-
spreekster te zijn bij God. Bij de sacristie gekomen zag zij dat de bel
voor de deur van de sacristie nog ontbrak. "Als ik enige verlichting in
mijn kwaal mag bekomen, sprak zij, wil ik onmiddellijk dit voorwerp
aanschaffen." Daarna ging zij de kerk binnen, deed een kort gebed en
tot haar grote troost voelde zij zich volledig genezen. Vol vreugde
volbracht zij meteen haar belofte. Kaarsen, die in groot getal nodig
waren, ontbraken nog. Don Bosco had vroeger de haar Gambone kaarsenhan-
delaar geschreven om waskaarsen te willen offeren voor de kerk van
Maria, hulp der Christenen en had het volgende antwoord ontvangen:
"
Turijn, 26 april 1868
"
Eerwaarde Heer,
"
"
Zoals ik het U al heb meegedeeld, kan een huisvader in
" deze moeilijke tijden geen giften meer doen aan de kerken zoals
" vroeger.
"
Veel kerken werden gesloten, religieuze verenigingen af-
" geschaft en inkomsten van de kapittels ontnomen. Alles spande
" samen om de kaarsenfabrikanten te ruïneren; de belastingen zijn
" een echte ellende geworden; en inderdaad, mijn zoom die giste-
" ren thuis kwam bracht slechts 10 fr. mee en ik weet niet hoe de
" reis van Lomellina zal eindigen.
"
In deze toestand kan ik tot mijn spijt niet doen wat ik
" wel zou willen voor uw vrome sociëteit; maar ik wil toch doen
" wat ik kan en daarom blijf ik trouw aan dat wat ik voor de tijd
" van vijf jaar heb vastgesteld: U krijgt 10 % van mijn spaargeld
" ten titel van aalmoes, zowel op de was als op de kaarsen die
" aan de kerk of aan particulieren geleverd worden.
"
Gelieve te aanvaarden, dierbare Don Bosco, de verzekering
" van mijn ware hoogachting.
"
Uw nederige en toegewijde Dienaar
"
Gambone.
Doch het ontbrak niet aan schenkers. Ridder Oreglia ontving uit
Firenze volgende brief:

18.5 Page 175

▲back to top


- IX/171 -
"
Firenze, 10 mei 1868.
"
Beste vriend,
"
"
Bij een brief van mijn vrouw voegde ik een vraag aan Don
" Bosco, die zo goed was mij te antwoorden, maar toch aan mijn ver-
" langen niet voldeed daar ik wenste als fabrikant van kaarsen voor
" kerken dat een verlichting, door mij gefabriceerd, gebruikt zou
" worden voor het feest van de nieuwe kerk. Opdat dit moge gebeu-
" ren, heb ik vandaag op het adres van Don Bosco een zekere hoe-
" veelheid kaarsen gezonden, die zoals overeengekomen, zouden die-
" nen voor de altaren en speciaal voor de kaarsenkransen rond de
" beelden, de relikwieën en ook rond het H. Sacrament. Gezien de
" vele bezigheden van deze waardige priester, vraag ik U dat men
" niet zou vergeten, deze zending te laten afhalen.
"
Intussen kan ik u bescheiden en voldoende nieuws geven over
" Mama en veel beter over de kleindochter Montanto die dicht bij de
" herstelperiode staat van haar kinderziekte, waaraan zij sinds 20
" dagen lijdt; en verder hoop ik tijdens de feesten te komen tot
" ons beider genoegen.
"
Groeten van Mama, die zoals ik rekent op uw gebeden en deze
" van Don Bosco.
"
Gherardo Uguccioni.
Een andere weldoener zond kaarsen voor de altaren. Ontbraken nog
kleine kaarsen voor de missen en een Turijnse dame zorgde ervoor. Ook
de toortsen waren een vriendelijke gift.
De paus zelf had een prachtig bewerkte kaars uit de basiliek van
Lateranen geschonken, waarin gegrift stond: "S. Basilica Lateranensis
caput et mater omnium Ecclesiarum". Dezelfde inscriptie staat boven de
hoofdingang van deze eerbiedwaardige basiliek. Zo, commentarieerde Don
Bosco, hadden de salesianen en hun leerlingen in zekere zin, de plaats-
vervanger van Christus bij zich, die voor het hoofdaltaar een brandende
fakkel hield om hem te herinneren dat hun geloof, om levendig en vrucht-
baar te zijn, altijd verlicht en geleid moet worden door de plaatsver-
vanger van Jezus Christus. Andere zonden of beloofden geldelijke giften
ten voordele van de nieuwe kerk.
"
Casale, 3 juni 1868.
"
"
Zeereerwaarde en zeervereerde Heer Don Bosco,
"
"
Over weinige dagen zal de nieuwe kerk, die door uw ijver en
" godsvrucht gebouwd werd voor de Moeder van God, Maria, Hulp der
" Christenen, gewijd en voor de openbare eredienst opengesteld
" worden.
"
Bij deze gelegenheid beveel ik in uw gebeden mijn dierba-
" re echtgenote aan, opdat God op voorspraak van zijn glorierijke

18.6 Page 176

▲back to top


- IX/172 -
" moeder ze gans geneze van haar ziekte, waaraan zij al verschei-
" dene jaren erg lijdt. Nu gaat het weer niet goed. Sinds acht
" dagen ligt zij te bed en is geheel uitgeput. De H. Maagd kan U
" deze genezing niet weigeren, U die met zoveel liefde en zoveel
" inspanning haar eredienst en haar verering bevordert.
"
Ik verwacht alles van uw gebeden, doch blijf altijd onder-
" worpen aan de wil van God.
"
Ik, van mijn kant, offer voor de nieuwe kerk de som van
" 5.000 lires en leg ze aan de voeten van de Madonna. Ik zal ze
" uedele in vijf jaarlijkse schijven betalen, waarvan de eerste
" in de loop van dit jaar, en de andere in de volgende jaren.
"
Gelieve intussen te aanvaarden mijn gevoelens van eerbied
" en hoogachting, en laat mij toe eerbiedig de hand te kussen,
" terwijl ik mij noem van u zeereerwaarde
"
De toegewijde en zeer verplichte dienaar
"
Frederico Callori.
De wonderen van de Madonna bij het voorzien van al het nodige
voor de goddelijke eredienst hielden niet op, ook voor alles wat nodig
was in alle behoeften van die dagen.
Vele persoonlijkheden, die van ver gekomen waren of die betrok-
ken waren bij de religieuze plechtigheden, zoals de bisschoppen en hun
assistenten, bezorgden het Oratorio heel wat last; maar de arme Don
Bosco kon ook niet voorzien in alles wat nodig was voor zoveel hoogge-
plaatste personen. Gelukkig bezorgde een welgestelde persoon hem cou-
verts, porselein, kristal en alles wat voor de tafeldienst nodig was.
Behalve dit alles waren er eetmalen te bereiden voor allen, voor
het personeel van het Oratorio en voor dat van de twee colleges van Mi-
rabello en Lanzo, voor de parochies en de priesters die in groot getal
uit hun dorpen zouden komen en voor de externe muzikanten: meer dan 500.
En de 1.200 leerlingen die op de feesten aanwezig waren dienden ook be-
hoorlijk verzorgd te worden.
Hoe kon hij daarin voorzien? Vrome weldoeners zonden tonnen en
kisten uitgelezen wijn, uit verschillende streken die bekend waren voor
hun wijngaarden. Anderen zonden grote hoeveelheden metworst van Bologna
en gevulde varkenspoten uit Parma. Uit Lombardije kwamen alle soorten
kaas, cervelaatworst, vers of ingelegd fruit, kippen, eieren, vlees,
koffie, chocolade, suiker, biscuits en alle soorten brood nl. zoveel
als er nodig was voor acht dagen. Op één dag kwamen er uit Milaan, Ge-
nova, en Torino drie elegante grote broodkoeken. Een suikerbakker van
de stad stelde gratis voor het hele octaaf suikergoed en snoep ter be-
schikking. Naarmate de giften toekwamen, werden ze in daartoe bestemde
lokalen ordelijk geschikt. Zij die van die grote voorraad getuigen wa-
ren, konden hun ogen niet geloven, te meer daar men er niet om gevraagd
had. Veel van de schenkers waren totaal onbekend en hadden nooit betrek-
kingen met het Oratorio.

18.7 Page 177

▲back to top


- IX/173 -
Een prelaat, die al deze verschillende giften te zien kreeg, riep bewo-
gen uit: "Mocht iemand zeggen dat de schenkers niet bezield waren met
de geest van de Heer, dan zou hij het licht van de zon in volle dag
loochenen."
Terwijl men in de sacristie de gekregen gewaden zegende en opborg,
plaatste men de volgende Latijnse inscripties in de kerk. Ze waren opge-
steld door professor Vallauri. (zie Lat. tekst blz. 230 Vol. IX).
Hier is nu de vertaling ervan.
I
"
De hoogverheven Maagd Maria, waarvan veel Hebreeuwse
" vrouwen een voorafbeelding waren, de goedertieren Moeder van de
" christenen schenkt overvloedig de schatten van de goddelijke
" goedheid aan uw kinderen.
"
II
"
Met bescherming van Maria werden dikwijls de vijanden
" van de christenheid verslagen; doch uw machtige hulp blonk vooral
" uit in de zeeslag van Lepante, toen Spanjaarden, Savooiaarden en
" Venetianen het leger van de Turken versloegen en Pius V, Opperher-
" der en beschermheer van de overwinning, Maria aanriep als Hulp
" der Christenen.
"
III
"
Om de schande van de zeeslag uit te wissen - belegeren de
" Turken met een baldadig leger de stad Wenen - in het jaar
" MDCLXXXIII - de christen vorsten aangespoord door paus Innocen-
" tius XI sluiten een verbond. Onverwacht treedt dan Sobieski -
" Koning van Polen op. In de strijd worden de barbaren uiteenge-
" dreven en overwonnen. Velen worden gewond en sneuvelden op het
" slagveld, met de woestheid nog op het gelaat.
"
IV
"
Door deze overwinning ontstaan te Turijn en te Munchen in
" Beieren genootschappen van Maria, Hulp der Christenen. Vooraan-
" staande mannen uit de hoogste rangen wedijveren om ingeschreven
" te worden.
"
V
"
Om de gedachtenis van de XXIV mei te laten voortleven,
" waarop hij door de hulp van Maria uit de gevangenschap van Savo-
" na werd verlost, stelde Paus Pius VII het feest in van Maria,
" Hulp der Christenen.
"
VI
"
Al sinds het jaar MDLXX - was er in een kapel bij Spoleto
" een beeltenis van Maria geschilderd. Na lange vergetelheid
" bracht een vijfjarig kind door een hemels visioen, op XIX maart
" MDCCCLXII, dat kerkje in puin weer in het geheugen van de men-
" sen. Ontelbare gunsten - maken er de grote macht van Maria be-
" kend; er wordt een prachtige tempel opgericht, waar een groot
" aantal gelovigen van heel de wereld samenkomen.

18.8 Page 178

▲back to top


- IX/174 -
VII
" Hier, waar het martelaarschap plaats had in de derde eeuw na
" Christus van Octavius en Adventor, soldaten van het Thebaans
" legioen, hebben wij, Turijners, enkel vertrouwend op de macht en
" de hulp van God in zeer moeilijke tijden een tempel opgericht ter
" ere van Maria, Hulp der Christenen. - De eerste steen werd gelegd
" op XXVII april van het jaar MDCCCLXV. De tempel werd met alle
" luister plechtig geconsacreerd - op IX juni MDCCCLXVIII - in het
" tweeëntwintigste jaar van het pontificaat van Pius IX.
En denk maar niet dat Don Bosco enkel aan de stoffelijke voorbe-
reiding dacht. Hij zette vooral alles in het werk om de grootste glans
te geven aan de goddelijke diensten en de gelovigen erdoor te stichten;
hij gelastte daarmee verschillende en bekwame ceremoniemeesters waar
het Oratorio rijk aan was. Bijgevolg werden de compagnie van de kleine
clerus, die talrijk was, de clerici en ook de priesters voor de ceremo-
nieën van de plechtige diensten, vooral de pontificale diensten, geoe-
fend. Deze ceremonieën waren hen niet vreemd, want elke donderdag werd
daarin les gegeven, waarvoor Don Bosco praktische regels had gegeven:
1. Iedereen moet het boek van de rubrieken hebben.
2. Er wordt acht dagen op voorhand verwittigd welk officie moet voorbe-
reid worden voor de repetitie in de klas.
3. Daarom zal er van negen tot half tien studie gehouden worden ook
voor de clerici.
Voor de dienst van de plechtige missen:
1. Iedereen zal daags te voren verwittigd worden welk officie hij moet
voorbereiden.
2. Men duide het juiste uur aan waarop men in de sacristie moet zijn.
Voor hetzelfde doel bereidden zich meer dan 400 zangers gedurende
een goed deel van de dag voor tot het uitvoeren van verscheidene mu-
ziekstukken, samen met vele muziekmeesters en muziekliefhebbers van de
stad; spontaan kwamen de meest gekende muzikanten van de stad naar de
algemene repetities luisteren. De muziekmaatschappij van de nationale
wacht bood zich aan met edelmoedigheid en onbaatzuchtigheid voor de
plechtige mis van woensdag 10 juni en voor de andere plechtigheden.
Daarom vroeg zij aan het gemeentebestuur om dag en uren van de openbare
en gewone dienst te veranderen. Dat werd welwillend toegestaan.
Ook op de speelplaats werden de vlaggen, die aan de ramen moesten
wapperen, klaargemaakt; de lichtjes voor de algemene verlichting werden
geplaatst en de toonbanken werden versierd, zoals voor de kermis. Hier
kon men boeken, aantrekkelijke galanteriewaren, schrijfpapier en om-
slagen, devotievoorwerpen, dassen, boorden kopen; kortom het was een

18.9 Page 179

▲back to top


- IX/175 -
echte bazaar van alles waar de jeugd verzot op was. Ook het buffet werd
klaar gemaakt, voor de verkoop van koffie, spuitwater en bier ten ge-
rieve van de leerlingen en hun ouders.
Don Bosco had uitnodigingsbrieven geschreven aan Mgr. Riccardi
van Turijn, Mgr. Ghilardi van Mondovi, Mgr. Formica van Cuneo, Mgr. Ro-
ta van Guastalla, Mgr. Galetti van Alba, Mgr. Jans van Aosta, Mgr. Gas-
taldi van Saluzzo, Mgr. Ferrè van Casale, Mgr. Balma, bisschop van Tho-
lemaide, aan zijn vrienden en weldoeners en aan vooraanstaande persoon-
lijkheden van stad en staat. Wij geven hier het antwoord van een der
genodigden.
" Huis van Z.K.H. de Hertog van Aosta.
"
Turijn, 8 juni 1868.
" Dienst van de Grootmeester.
"
"
Zeereerwaarde Heer Theoloog,
"
"
Het bericht van de consecratie van de nieuwe kerk opge-
" richt in Valdocco, waarvan Z.K.H. de Hertog van Aosta de eerste
" steen gelegd heeft, was Z.H. zeer aangenaam.
"
De verheven Prins gelast mij U, die met zoveel ijver dit
" zo vroom werk tot een goed einde bracht, zijn welgemeende vreug-
" de uit te drukken en U te danken voor de vriendelijkheid hem de-
" ze consecratie gemeld te hebben.
"
Z.H.K. zal er zeker voor zorgen een dezer dagen een pri-
" vé bezoek te brengen en voor zover het mij mogelijk is, zal ik
" Uedele ervan op de hoogte brengen.
"
Intussen gelieve te aanvaarden de uitdrukking van de eer-
" biedige gevoelens waarmee ik mij noem
"
van uw edelachtbare
"
de zeer toegewijde dienaar
"
R. Morra
"
lste Ajutante di Campo van Z.K.H.
De dienaar Gods deelde wit-zwart en gekleurde prentjes van het
schilderij van Lorenzone uit aan de genodigden, alsook medailles van
Maria, Hulp der Christenen, die in Rome geslagen waren en door hem ge-
wijd. Het wonderbare resultaat ervan kan men raden uit de vraag ernaar
van de gelovigen. Op korte tijd waren er verscheidene duizenden uitge-
deeld; weldra steeg het aantal tot honderdduizend elk jaar; en na de
dood van Don Bosco kwam men tot één miljoen per jaar. Hoofdmagazijnier
Giuseppe Rossi, die ze verzond, verzekerde ons dat in 1904, toen er nog
steeds navraag naar was.
Don Bosco had ook de heren van adel gevraagd aalmoezen in te za-
melen aan de deur van de kerk, wat zij dan ook graag deden. Hij schreef
aan graaf di Viancino:

18.10 Page 180

▲back to top


- IX/176 -
"
Turijn, 6 juni 1868.
"
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Ik hoop dat u het programma van de consecratie van de
" kerk ontvangen hebt. Van 9 tot 17 van de lopende maand bent U
" de baas van ons huis met het verzoek met ons het middagmaal
" te nemen op alle dagen dat het u mogelijk is. Het spijt mij
" dat onze toestand ons niet toelaat ook mevrouw de Gravin uw
" echtgenote uit te nodigen; maar ik hoop dat zij zoniet een
" middagmaal toch wel een ontbijt zal aanvaarden. Nochtans U
" zult hier uw werk hebben. Baron Bianco rekent op U om hem een
" beetje bij de kerkdeur te vervangen voor de inzameling van
" aalmoezen. Wat zegt U ervan? We zullen elkaar nog wel spre-
" ken. God zegene U, dierbare heer Graaf en mevrouw uw echtge-
" note; Hij make uw velden vruchtbaar en beware U beiden stand-
" vastig op de weg van de hemel. Amen.
"
Bid voor mijn arme ziel en geloof mij in de Heer
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco
Te midden van al deze feestelijke voorbereidingen en van die zoe-
te vreugde, waarvan alle harten in het Oratorio overstroomden, terwijl
de Madonna met een glimlach duizenden gunsten aan haar vereerders
schonk, werd Don Bosco een brief ter hand gesteld van Mgr. Lorenzo Re-
naldi, bisschop van Pinerolo. De prelaat zei dat hij de aanbevelings-
brief voor de goedkeuring van de vrome sociëteit niet kon geven, en
voegde bij zijn weigering een brief aan Kard. Angelo Quaglia, prefect
van de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren.
"
Pinerolo, 6 juni 1868.
"
Hoogwaardige Eminentie,
"
"
De goede priester Don Giovanni Bosco, rector van het
" Oratorio van de H. Frans van Sales, weldoener van de arme kin-
" deren te Turijn, vroeg mij een aanbevelingsbrief voor de H.
" Stoel om de goedkeuring van de sociëteit van de H. Franciscus
" van Sales te bekomen overeenkomstig de statuten ervan. Ik ant-
" woordde dat ik niet in staat was zijn verzoek in te willigen en
" zegde hem de reden van mijn meningsverschil. Ik meen er goed
" mee te doen deze reden aan Z. Eminentie in dit schrijven voor te
" leggen.
"
Ik ga akkoord met allen die de weldadigheid van de actie-
" ve en onvermoeibare priester Don Giovanni Bosco prijzen. Het op-
" nemen van zoveel arme verlaten kinderen, het onderhoud ervan, de
" christelijke opvoeding die hij hun geeft, gaan boven alle lof;
" daarbij gaan de openheid en de waarachtigheid in godsdienst-
" onderricht samen met het onderwijs in kunst en ambacht dat deze
" jongens later zullen beoefenen tot eigen voordeel en dat van hun
" families; hierdoor vermindert het aantal van zoveel ongelukkigen
" wier toestand voor henzelf

19 Pages 181-190

▲back to top


19.1 Page 181

▲back to top


- IX/177 -
" ondragelijk is en die zich zonder de nodige bekwaamheid met veel
" pretentie, onverdraagzaam en stout op het verkeerde pad begeven.
" Bijgevolg, verdient het werk van de priester Don Bosco alle lof
" en steun. Wat de opvoeding en het onderwijs van de clerici be-
" treft, met de bedoeling om van zijn huis en het Oratorio H. Frans
" van Sales een seminarie van priesters voor Turijn en andere bis-
" dommen te maken, zelfs voor heel het oude Piëmonte, daar kan ik
" absoluut niet mee akkoord gaan; en hoewel ik de mening van mijn
" collega's eerbiedig die er wel mee instemmen, zal ik dat nooit
" doen. Ik ga hier niet in op de speciale voorwaarden van zulke op-
" voeding, ook al werden deze kandidaten tot het priesterschap op-
" gevoed en tot de meest gave en schoonste deugden van het priester-
" schap, ook al deden zij degelijke studies. Toch houd ik mij aan
" de verplichting van de bisschop, volgens de zeer wijze voorschrif-
" ten van het concilie van Trente, om zelf en met andere personen
" door hemzelf aangesteld en die hij bij elke gelegenheid kan veran-
" deren, te zorgen voor de vorming van zijn clerus; hij moet de no-
" dige inlichtingen nemen om met volledige kennis van zaken te kun-
" nen oordelen welke kandidaten aanvaard of moeten verwijderd en
" wie eventueel voor de H. Wijdingen moet uitgesteld worden volgens
" de canons en de omstandigheden.
"
De pijnlijke ondervinding leert dat de priesters, die niet
" door de eigen bisschop opgevoed werden, eerder aan een ander ge-
" zag dan het Zijne gehoorzamen en op ontelbare manieren ontsnap-
" pen aan de vereiste onderwerping, zo niet openlijk, dan onder-
" duims.
"
Ik spreek niet over het kerkelijke patrimonium, noch over
" de aanhoudende beperking te gehoorzamen aan de bisschop in de re-
" gel voorgesteld "prout Regulae Societatis patientur; ik spreek
" niet over de examens, noch over de leiding, noch over de bemoei-
" ingen waaraan ieder bisschop moet verzaken om zich in andermans
" handen over te geven; ik spreek niet over de andere ontelbare niet
" heel plezierige gevolgen voor een bisschop die zijn plicht wenst
" te doen en zijn gezag wil uitoefenen, gevolgen die voortvloeien
" uit de toepassing van deze regels en die al door anderen onderhou-
" den zijn. Het is mij voldoende dat alles in het kort en vluchtig
" te hebben aangestipt; en ik besluit: hoewel ik de ijverige pries
" ter Don Bosco loof voor zijn liefdadigheid in het opnemen en on-
" derrichten van zo talrijke ongelukkigen, wil ik toch de wens om
" hem de opvoeding van de jonge clerus in handen te geven niet on-
" derschrijven.
"
Het is waar, onze toestand wordt steeds maar moeilijker,
" doch wij zullen alles doen wat wij kunnen en de genade van de
" Heer zal ons helpen; zo nodig zullen wij met onze seminaristen
" in het seminarie gaan leven, wij zullen ons bisschoppelijk ver-
" blijf in seminarie veranderen; maar wij zullen nooit aan het va-
" derlijk recht verzaken om onze jonge clerus op te voeden, recht
" en plicht die ons wijselijk en herhaaldelijk werden voorgeschre-
" ven door de pausen, de concilies, hun decreten en canons, samen-
" gevat in sublieme en levendige woorden van het concilie van Tren-
" te.

19.2 Page 182

▲back to top


- IX/178 -
"
Mocht men rechtstreeks of onrechtstreeks deze allervoor-
" naamste plicht aan het episcopaat willen onttrekken of verduiste-
" ren, dan zou ik er mij altijd tegen verzetten. Intussen, wees
" verzekerd, Hoogwaardige Eminentie, van de diepste eerbied en hoog-
" achting van uw
"
Zeer verplichte dienaar
"
+ Lorenzo, Bisschop van Pinerolo
Klaarblijkelijk had de bisschop van Pinerolo onze regels niet be-
grepen. Waar er sprake is over de opvoeding van de jonge clerus, willen
zij zeggen, dat het doel van de vrome salesiaanse sociëteit erin bestaat
te zorgen voor de opvoeding van arme en verlaten kinderen in de Orato-
rio’s en in de scholen voor kunst en ambachten en tevens in de gymnasia-
le klassen van onze colleges nieuwe kandidaten voor te bereiden voor het
seminarie. Don Bosco heeft er nooit aan gedacht te onderkruipen. Toch
waren er die zijn providentiële liefdadigheid verkeerd uitlegden; want
in die jaren heeft hij zich ingespannen voor de filosofische en theolo-
gische studies om aan het bisdom van Piëmonte een goed onderlegde en
voorbeeldige clerus te geven, toen de seminaries gesloten waren.
Heel anders was het oordeel over Don Bosco en de vrome salesiaan-
se sociëteit van Mgr. Lorenzo Gastaldi, bisschop van Saluzzo, die op de
hoogte was van de geest die er heerste.
" Aan Z. Hoogw. Eminentie de kard. prefect van de H. Congregatie
" van Bisschoppen en Regulieren.
"
Saluzzo, 25 mei 1868.
"
"
Hoogwaardige Eminentie,
"
"
Ik, ondergetekende, verklaar dat ik volledig op de hoogte
" ben, wat het Instituut betreft, gesticht en bestuurd door de Z.E.
" Heer Don Giovanni Bosco, geboren te Castelnuovo, bisdom Turijn,
" omdat ikzelf dit instituut onder mijn ogen heb zien ontstaan en
" groeien en de kostbare vruchten van christelijke leer en deugd kon
" waarnemen.
"
In zijn voornaamste huis van Turijn en in de andere Ora-
" torio’s door hem geopend en bestuurd, vertoont dit instituut let-
" terlijk hetzelfde schouwspel van godsvrucht als de Oratorio’s van
" St.-Filippus te Rome. Het zeer grote aantal jongens die deze Ora-
" torio’s bezoeken; de vorming en de ingesteldheid die zij daar mee-
" krijgen voor de godsvrucht en voor alle christelijke oefeningen,
" de volharding in de christelijke geest die de meeste jongens, na
" hun studies bewaren; de heel speciale genegenheid die zij én Don
" Bosco én zijn medewerkers in het priesterschap betonen en die ze
" blijven bewaren ook als zij al geruime tijd de Oratoria verlaten
" hebben, bewijzen klaar en duidelijk, dat de barmhartige God zijn
" zegen overvloedig neerzendt en dat er daar een speciale opdracht

19.3 Page 183

▲back to top


- IX/179 -
" vervuld wordt ten voordele van de jeugd.
"
Deze zegen vloeit ook voort uit de priesterroepingen die
" er ontkiemd zijn; van het jaar 1848 tot 1863, toen het aartsbis-
" schoppelijke seminarie van Turijn gesloten was, schonk het Orato-
" rio van Don Bosco dat ongeveer 800 leerlingen telt, de clerici
" aan het bisdom van Turijn en leidde ze op. Hierover uitte Z.E.
" Mgr. Fransoni aan ondergetekende zijn voldoening, toen hij als
" balling te Lyon verbleef en er door ondergetekende bezocht werd.
"
Maar Don Bosco had maar een klein deel van al dat goede
" kunnen verwezenlijken, mocht hij niet tijdig gezellen aangewor-
" ven en "een sociëteit van clerici en priesters" gesticht hebben,
" die onder zijn leiding de liefde voor die jongens beoefenden.
" Welnu, ondergetekende verklaart dat hij deze sociëteit zag stich-
" ten en groeien, hij zag er de regels van en het resultaat. Hij
" zag dat door het onderhouden van die regels de geest van gehoor-
" zaamheid, onderwerping, nederigheid, godsvrucht, verstandhouding,
" vrede en liefde aanhoudend werd bewaard. Steeds zag hij in de de
" leden van sociëteit één hart en één ziel. In het centrum van deze
" sociëteit zag hij als bij mirakel een kolossale kerk oprijzen
" die de bewondering uitmaakt van wie ze aandachtig bezoekt; en
" daar de kosten van meer dan een half miljoen gedragen werden door
" een arme priester, die niets bezit, lijkt het wel een wonder dat
" bewijst dat God deze sociëteit zegent.
"
Daarom kan ondergetekende niet anders doen dan het verlan-
" gen uitdrukken dat deze sociëteit en haar regels door Zijne Hei-
" ligheid goedgekeurd worden, en opgericht in de klasse van "reli-
" gieuze orde". Hij heeft het vaste vertrouwen dat veel goed eruit
" zal voortspruiten voor de zielen, voor de clerus, voor de Kerk in
" het algemeen, maar vooral voor de jeugd; want meer dan ooit heeft
" zij vandaag de beste opvoeders nodig en bijgevolg ook religieuze,
" orden die er zorg voor dragen met die geest van liefde, eenvoud
" en geduld, zoals sinds vele jaren de sociëteit doet, die door bo-
" vengenoemde heer Don Giovanni Bosco gesticht en bestuurd wordt.
"
Ondergetekende eindigt en biedt U zijn diepe eerbied aan
" en kust nederig het heilig purper.
"
Van uw Hoogwaardige Eminentie
"
de zeer verplichte en hoogachtende dienaar
"
+ Lorenzo, bisschop van Saluzzo.
Ook de aartsbisschop van Pisa had zijn aanbevelingsbrief recht-
streeks naar Rome gezonden; doch daarvan hebben wij geen kopie kunnen
terugvinden.

19.4 Page 184

▲back to top


- IX/180 -
H O O F D S T U K XX.
De ingang van het Oratorio langs de via Cottolengo was in dit
jaar nog aan de oostkant van het gebouw, dat opgetrokken werd op de fun-
dering van de oude loods van de heer Visca; het laatste gedeelte werd
afgebroken in 1914, toen het nieuwe gebouw bestemd voor de burelen van
het hoofdkapittel opgericht werd.
Op 6 juni 's middags, stonden het muziekkorps en alle jongens van
het Oratorio opgesteld om de leerlingen van het college van Lanzo fees-
telijk te onthalen. Weldra klonk een geestdriftig geroep: leve de "Lan-
zesi", leve de "Torinesi". De nieuw aangekomenen, voorafgegaan door het
muziekkorps nemen ordelijk plaats voor de portieken. Het werd een ge-
zwaai van mutsen en een uitbundig geroep van "Leve Don Bosco", toen de
dienaar Gods, buiten kwam en hun het welkomstwoord toestuurde.
Na het middagmaal werden de monumenten van de stad bezocht.
's Anderendaags 7 juni, feest van de heilige Drievuldigheid. Op-
eengepakt in het kleine kerkje van de H. Fr. van Sales hoorden de jon-
gens van Turijn en Lanzo op het gewone uur de H. Mis en communiceerden
in groot aantal. Bij het ontbijt ontvingen allen overvloedige toespijs,
wat Don Bosco ook wilde voor elke dag van het octaaf. Om 10 uur in de
voormiddag was er algemene herhaling van het antifoon "Sancta Maria,
succurre miseris" van Don Cagliero. Om half zes werden de vespers gezon-
gen en werd de zegen met het Allerheiligste gegeven.
De "Unità Cattolica" schreef op deze dag: Vandaag willen wij heel
onze kroniek wijden aan een grote religieuze plechtigheid, die aanstaan-
de dinsdag dezer zal aanvangen. Iedereen begrijpt dat wij willen spreken
over de plechtige consecratie van de nieuwe kerk van Don Bosco, toege-
wijd aan Maria, Hulp der Christenen.
In deze tijden van ongeloof en lauwheid merkt men gemakkelijk een
glimlach van onverschilligheid als er gesproken wordt over de consecra-
tie van kerken. Het is nochtans al twintig eeuwen dat de ongelovigen la-
chen. "Et periit memoria eorum cum sonitu", maar de geconsacreerde ker-
ken staan er al twintig eeuwen en het gelovige volk viert er zonder op-
houden en vreugdevol de mysteries van God. Inderdaad, de ritus om kerken
te wijden is zeer oud en vol ernstige mysteries waarvan de oorsprong
moet gezocht worden in de oprichting van de tempels. Jacob richtte een
altaar op en wijdde het. Mozes maakte op uitdrukkelijk bevel van God een
tabernakel en wijdde het in; en Salomon, die uit de handen van God zelf

19.5 Page 185

▲back to top


- IX/181 -
het plan ontving voor de bouw van de tempel van Jeruzalem, kreeg ook het
bevel de wijding ervan te vieren: "Dedicavit domum Dei rex, et univer-
sus populus", en toen werden er tweeëntwintigduizend ossen en zesen-
twintigduizend schapen geofferde. Dan is er nog Judas de Makkabeër, die
de tempel van Jeruzalem reinigde van ontering en onreinheden, een nieuw
stenen altaar oprichtte, de inwijding ervan hield en beval dat elk jaar
opnieuw te vieren. De katholieke Kerk bewaarde met zorg deze myste-
rieuze traditie en gelooft dat het Kind Jezus de hut, waar het geboren
werd, geheiligd heeft en dat door de offergaven van de Wijzen de kribbe
een tempel werd. St.-Cyrillus zegt dat het cenakel, waar de apostelen de
heilige Geest ontvangen hadden, door hen tot kerk werd geconsacreerd,
zaal die ook het beeld is van de Universele Kerk. Meer nog, volgens
Niceforo Calisto (Hist.lib. 2, cap. 33), was de bezorgdheid van de apos-
telen zo groot dat zij, overal waar zij preekten, een kerk of een bid-
plaats consacreerden; en paus Clemens I, benoemd in het jaar 93, opvol-
ger en leerling van de H. Petrus vaardigde onder meer dit voorschrift
uit, dat alle bidplaatsen aan God zouden worden toegewijd. Zeker waren
de kerken ten tijde van St.-Paulus geconsacreerd, wat af te leiden is
volgens sommige godgeleerden, uit de brief aan de Korinthiërs (hfdst.
11) "Aut ecclesiam Dei contemnitis?". De H. Urbanus I, gekozen in 226,
consacreerde tot kerk het huis van de H. Cecilia, zoals Metafraste ver-
haalt. De H. Marcellus I, die paus werd in 304, consacreerde de kerk van
de H. Lucina, zoals paus Damasus I vertelt (cap. 21); en zo verder op
duizend andere plaatsen en tijden.
Het is dus niet een gewoon religieus feest dat we zullen bijwonen
overmorgen, het is een heilige schakel van uiterlijke tekenen waardoor
God mensen beduidt dat Hij met hen en tussen hen wil zijn. Wij moeten
dus niet verwonderd zijn dat deze consecratie met zoveel heilige luister
omgeven wordt. In het kort laten we hier het programma ervan volgen:
"Dinsdag 9, om 5.30 u. zal Zijne Hoogwaardigheid, onze vereerde
aartsbisschop, de kerk consacreren. Om 6u. 's avonds plechtige pontifi-
cale vespers, toespraak en lof. Tijdens de vespers zal de antifoon
"Sancta Maria, succurre miseris" uitgevoerd worden door 300 stemmen in
drie koren, gevormd door de leerlingen van het Oratorio van de H. Fran-
ciscus van Sales, de colleges van Lanzo en Mirabello en door vele mees-
ters en zangliefhebbers van de stad, in navolging van de beroemde koren
van St.-Pieter tijdens eeuwfeesten van St.-Petrus en Paulus. Het "Tantum
ergo" wordt uitgevoerd met groot orkest door meer dan 200 zangers. De
compositie is van de priester Giovanni Cagliero.
Woensdag 10, om 7u. 's morgens, H. Mis, korte toespraak, algemene
communie en gebeden om speciale zegen te bekomen over alle weldoeners,
die meehielpen aan de bouw van de kerk. 's Morgens om 10 u. plechtige
mis met groot orkest voor tenors en bassen met koren, speciaal geschre-
ven door meester Giovanni De Vecchi. Om 6u 's avonds, plechtige vespers,
preek en lof.
Donderdag 11: De plechtige mis zal wegvallen naar aanleiding van
de processie van Sacramentsdag, die plaats heeft in de Metropolitane
kerk.

19.6 Page 186

▲back to top


- IX/182 -
's Avonds om 6u. plechtige vespers, preek, lof.
Vrijdag en zaterdag, 12 en 13, zoals op woensdag. - Zondag 14, om
10u. voormiddag, plechtige mis, toespraak. 's Namiddags om 4u. plech-
tige vespers, preek, lof. Tijdens de vespers zal de antifoon: "Sancta
Maria, succurre miseris" opnieuw in drie koren uitgevoerd worden en in
het lof het "Tantum ergo" met groot orkest zoals dinsdag.
Maandag 15 en dinsdag 16, in de voormiddag, als gewoonlijk. 's
Avonds om 6u. plechtige vespers, preek, "Te Deum" uit dank voor alle
verkregen weldaden, lof.
Woensdag om 7u. 's morgens, "H. Mis voor alle overleden weldoe-
ners van de kerk en het Oratorio". Daarenboven tijdens de acht dagen
zullen er gelezen missen zijn en zal er gelegenheid zijn om de sacramen-
ten te ontvangen. En altijd van 6 tot 7 algemene communie met korte
preek door een prelaat. Inderdaad, vele bisschoppen aanvaardden om 's
morgens en 's avonds te preken. En opdat er niets zou ontbreken aan de
luister van zulk een plechtigheid, heeft Zijne Heiligheid paus Pius IX,
die altijd bereid is geestelijke gunsten te verlenen om de grotere glo-
rie van God en het heil der zielen te bevorderen en de gelovigen aan te
moedigen de hoogverheven Moeder van de Zaligmaker te eren, zich gewaar-
digd door een breve van 22 mei 1868, een volle aflaat te verlenen, toe-
passelijk op de zielen van het vagevuur, aan allen die op de dag van de
consecratie of in de loop van het octaaf d.i. van 9 tot 16 juni e.k.
zullen biechten en communiceren, deze kerk bezoeken en er bidden tot in-
tentie van de paus. De religieuze feesten zullen afgewisseld worden door
ontspanning volgens de stijl van het Oratorio en het talent van de jon-
gens die er hun opvoeding krijgen. Ziehier in het kort het programma:
Donderdag 11, om 3u. in de namiddag: feestzitting ter ere van
Maria, Hulp der Christenen. Uitdeling van beloningen aan de jongens van
het Oratorio. - Zaterdag 13, om 3u. 's namiddags verschillende vermake-
lijkheden. - Zondag 14, 's avonds om 7u. turnoefeningen en andere spe-
len. - Maandag 15, om 3u. in de namiddag: Latijns toneelstuk. - Dins-
dag 16, om 3u. 's namiddags, verschillende vermakelijkheden en concert
door het muziekkorps. Dinsdag dus: "Attolite portas, principes, vestras,
et elevamini portae aeternales, et introibit Rex gloriae!"
Maandag 8, vigilie van de consecratie, was er na de gewone gebeds-
oefeningen voor de zangers van de morgen tot de avond zangrepetitie en
gedurende twee uren herhaalde men de grandioze mis van meester Giovanni
De Vecchi, speciale compositie voor deze plechtige gelegenheid. In het
Oratorio was er een hele beweging van dingen en mensen. Van alle kanten
kwamen personen van adellijke stand te Turijn toe. Uit Rome graaf Benti-
voglio, uit Venetië prinses Helena Vidoni Soranzo met twee neefjes, uit
Milaan gravin Teresa Dal-Verme. In de vroege morgen waren de priesters,
clerici en de jongens van Mirabello al aangekomen om een soort leger te
vormen met hun makkers uit Turijn en Lanzo; ze werden onthaald op mu-
ziek, met toejuichingen en broederlijke genegenheid. Zij ook zouden deel

19.7 Page 187

▲back to top


- IX/183 -
nemen aan zang, muziek en religieuze diensten, aan academische voorstel-
lingen en allen waren bezorgd en ongeduldig om met de grootste ijver er
hun rol te spelen.
Met dezelfde trein en op hetzelfde uur als de jongens van Mira-
bello was ook Mgr. Pietro Maria Ferrè, met zijn secretaris kan. Masni-
ni, aangekomen om aan de heilige diensten deel te nemen.
Om 6 u. 's avonds kwam de aartsbisschop aan, Mgr. Alessandro Ric-
cardi samen met theoloog, ridder Caviassi, zijn ceremoniaris en met kan.
Astengo, zijn secretaris, om de plechtigheid in te zetten. Op dat ogen-
blik brak een orkaan los met wind, donder, bliksem en hagel, alsof het
onze plechtigheid wilde storen; doch gelukkig was het slechts een gewel-
dige stortvloed die na een soort overstroming de hemel weer helder liet.
Intussen stelde de aartsbisschop in de St.-Aloysiuskapel van het kerkje
van de H. Franciscus, de heilige relikwieën uit, die 's anderendaags no-
dig waren voor de consecratie van de altaren. Het waren, in een vergulde
urne, de relikwieën van de H. Mauritius en Secondo, twee van de voor-
naamste beschermheiligen van het bisdom Turijn. Na deze uitstelling be-
gon de zang van het koorgebed, dat volgens de voorschriften van de kerk
de hele nacht duurde, d.i. tot 5.30u. 's anderendaags 9 juni, waarop de
plechtige consecratie zou beginnen.
Op die morgen, eerste dag van het octaaf, te kwart over vijf kwam
Zijne Excellentie de aartsbisschop terug naar het Oratorio; toen hij uit
het rijtuig stapte, trof hij er de 1.200 jongens aan van de drie salesi-
aanse huizen op twee rijen geschaard. Het muziekkorps gaf hem een eerste
ovatie. Zijn Excellentie stapt zegenend door de rijen en gaat dan naar
de kerk van de H. Franciscus om er de gewijde gewaden aan te trekken.
Daar werd hij opgewacht door een talrijke clerus, de koorzangers voor
het Gregoriaans, Kan. Raimondo Olivieri, provoost van de kathedraal van
Acqui en de directeur van het college van Lanzo, die respectievelijk als
diaken en onderdiaken zouden assisteren. Toen de geestelijke stoet bui-
ten was, gingen de leerlingen binnen en om 6 u. celebreerde de bisschop
van Casale de communiteitsmis, waaronder zeer velen communiceerden.
Intussen maakte de aartsbisschop, gevolgd door de clerus de drie
rituele omgangen rond de kerk en bleef vervolgens staan aan de hoofdin-
gang voor de middendeur, die evenals de twee zijdeuren, gesloten was.
Toen namen de kan. van de Metropolitana, Luigi Nasi, Celestino Fissore,
abbé Gazzelle, abbé Morozzo en kan. Chicco, penitentiaris, de dienst op
zich.
Er waren twee koren, een op de trappen van de kerk en een ander
in de kerk. De aartsbisschop sloeg driemaal met de herderstaf tegen de
deur en het koor dat hem omringde zong: - Attolite portas, principes,
vestras, et elevamini portae aeternales, et in introibit Rex gloriae.
- Quis est iste Rex gloriae? antwoordde het koor in de kerk. En het koor
voór de kerk zong opnieuw: - Dominus fortis et potens, Dominus potens in
praelio. Attolite portas...

19.8 Page 188

▲back to top


- IX/184 -
En de deur ging wijd open om onmiddellijk na de intocht van de
clerus weer dicht te gaan. Nog mocht niemand het heiligdom binnengaan.
Een groot Andreaskruis uit as gevormd, lag over de hele vloer van de
kerk, en de aartsbisschop schreef met de punt van de herderstaf op de
ene dwarsstreep het Griekse alfabet, en op de andere het Latijnse; ver-
volgens zalfde hij twaalf kleine kruisjes die rondom op de muren van de
kerk waren aangebracht en voor elk dezer plaatste men een brandende
kaars. Na de consecratie van de kerk wijdde de prelaat de altaren en
legde er de relikwieën van de martelaren in, die in het kleine kerkje
uitgesteld waren. De plechtigheid duurde tot 10.30u. en de deuren van
de kerk gingen breed open voor het publiek.
Intussen celebreerde de aartsbisschop de eerste H. Mis in de
nieuwe kerk en onmiddellijk daarna besteeg de dienaar Gods, die met on-
uitsprekelijke vreugde de hele heilige ritus gevolgd had, het hoogal-
taar om er het heilig sacrificie van de mis te vieren, aan de voeten
van Maria, hulp der Christenen. Don Giovanni Battista Francesia en Don
Giovanni Battista Lemoyne hadden het geluk zijn mis te dienen.
Na een lange dankzegging, ging Don Bosco terug naar de sacristie.
Daar had hij een gesprek met een hem bekende dame die ook naar het feest
gekomen was en hem door haar zoon salesiaan voorgesteld werd. Don Bosco
zei hem: "Gij zult niet de enige salesiaan van uw familie zijn! Eigen-
aardige voorzegging: in de familie waren er nog vier andere broers die
aan heel iets anders dachten dan aan religieus leven en er was nog een
klein zusje. En kijk, 14 jaar later in 1882, trad deze op een niet uit
te leggen wijze in bij de dochters van Maria, Hulp der Christenen en
25 jaar na de voorzegging van Don Bosco, werd een van de broers door
niet te voorziene omstandigheden, salesiaan. Van deze laatste had Don
Bosco klaar en duidelijk in 1886 aan onze confrater de naam genoemd: -
"Ik pak hem voor mij!"
Toen de eerbiedwaardige de sacristie verlaten had, ging hij naar
de eetzaal, die ondergebracht was in de bibliotheek; daar wachtten ver-
schillende bisschoppen en veel voorname genodigden hem op. Op het einde
van het diner verheerlijkten verscheidene sprekers de prachtige werken
van Don Bosco en de bouw van deze kolossale kerk, vrucht van zijn onge-
wone en volhardende durf. Zonder enig teken van welbehagen voor zoveel
lof, antwoord- de hij met zijn gewone eenvoud en nederigheid:
- "Al deze dingen die u daar opnoemt zijn niet mijn werk. Het is
de Heer, het is de H. Maagd die zich gewaardigden zich van een arme
priester te bedienen om al die werken tot stand te brengen. Mijn God,
er is niets van het mijne bij. "Aedificavit sibi domum Maria". "Elke
steen, elke versiering getuigt van een gunst."
Giuseppe Reano, die samen met andere jongens tijdens de maaltijd,
een stukje muziek had gespeeld, hoorde Don Bosco deze woorden zeggen.
Om 5.30u. zette de aartsbisschop op plechtige wijze de vespers in.

19.9 Page 189

▲back to top


- IX/185 -
Op het einde ervan was de massa in de kerk zo toegenomen, dat de mensen
er opeengepakt stonden en geen voet konden verzetten; en achter in de
kerk was er gedrum en gefluister van hen die binnen of buiten trachtten
te raken. Maar bij de eerste noten van het "Sancta Maria" viel de stil-
te in en was de aandacht gespannen. Er waren drie koren: een van 150
tenoren en bassen voor het altaar van St.-Jozef betekende de strijden-
de kerk; een ander van 200 sopraanzangers en alten onder de koepel ver-
beeldden de engelen of de zegevierende kerk; een derde koor van nog 100
tenoren en bassen op het hoogzaal, symboliseerde, de lijdende kerk. Een
van de grote moeilijkheden was de maat te houden op zo grote afstand,
daar alle zangers de hoofddirigent niet konden zien, die de leider was
van alle zangers. Doch een elektrisch apparaat loste de moeilijkheid op.
Een draad verbonden met de polen van een batterij zette een elektrische
bel in gang die te midden van elk koor geplaatst was. De dirigent hield
in de linkerhand een speciaal gefabriceerde manipulator en kon met de
rechterhand de maat slaan, alsof hij niets in de handen had; en de bel-
len gaven een tik op de maat van de dirigent. Op deze wijze bleven de
drie koren zeer precies verbonden, juist alsof zij slechts één enkel
koor gevormd hadden. De goddelijke Voorzienigheid, schreef Don Bosco,
schikte het zo, dat aan de verwachtingen voldaan werd. Zowel de muziek-
meesters, die uit verschillende streken gekomen waren om te luisteren,
als deze die aan de uitvoering actief deelnamen, waren uiterst voldaan.
Op het ogenblik dat alle koren samenkwamen om één enkele samen-
zang te vormen, onderging men een soort van begeestering. De stemmen
vormden één geheel en de echo zond ze in alle richtingen, zodat de toe-
hoorder zich als in een zee van stemmen gedompeld waande zonder juist
te kunnen bepalen vanwaar en hoe zij tot hem kwamen. Een voornaam man,
ontroerd door dit toverachtige effect, riep uit: "Ik heb werkelijk de
indruk in het Vaticaan te zijn." Een andere maakte gebruik van een hy-
perbool en zei: "Enkel in de hemel is er mooier gezang."
Kan. Giovanni Anfossi stond met Don Bosco achter het hoogaltaar,
toen de antifoon uitgevoerd werd. Hij kon zich niet herinneren dat Don
Bosco zich in de kerk, onder het gebed ooit zou bewogen of een woord
gezegd hebben; maar deze keer geknield, de ogen vol tranen maar spran-
kelend van vreugde, zei hij mij fluisterend: "Beste Anfossi, hebt gij
niet de indruk in de hemel te zijn?"
Na de antifoon beklom de bisschop van Casale de preekstoel en
sprak over de waardigheid van de uitwendige cultus, niet in betrekking
met God, maar in betrekking met de mensen. Op het einde barstte hij uit
met deze hoogdravende woorden:
"Deze tempel, over wiens consecratie wij ons vandaag verheugen,
is op speciale wijze de schat van hemelse gunsten, omdat hij uitdrukke-
lijk toegewijd is aan de Maagd Maria, Hulp der Christenen, en bijgevolg
door haar bezien wordt met heel bijzonder welgevallen. De grote Konin-
gin bewees reeds hoezeer de oprichting van deze prachtige tempel haar

19.10 Page 190

▲back to top


- IX/186 -
aangenaam is, daar men kan zeggen dat zijzelf, door de overvloedige en
heerlijke gunsten, voorzien heeft in de kosten van dit groots gebouw en
in de versiering ervan. 0 Maria, we zijn zeker dat gij dit alleredelste
gebouw dat U werd toegewijd bevoordeeld hebt en tot een goed einde ge-
bracht, en dat gij ook hier meer dan ooit uw goedertierenheid zult laten
uitschijnen; dat gij steeds onder uw hoede zult nemen uw zeer vrome die-
naar, die onder uw ingeving, de zware onderneming op zich nam deze kerk
op te richten en die noch zorg noch vermoeienis spaarde om ze tot haar
voltooiing te brengen; dat gij met moederlijke zorg uw talrijke jeugd
zult beschermen, die door de liefdadigheid van dezelfde dienaar samenge-
bracht wordt in colleges, seminaries en Oratoria waar ze onder zijn wijs
bestuur, zich toelegt op degelijke studies, op de beoefening van kunsten
en ambacht en de beleving van onze heilige godsdienst. Gij zult in deze
tempel met welwillendheid allen ontvangen die voor uw altaar, u met ver-
trouwen zullen vereren, tot u zullen bidden en zich onder uw machtige
bescherming stellen; en eindelijk zult gij aan de vele en erge publieke
en persoonlijke rampen, een huiselijke, sociale en religieuze vrede
brengen."
Het "Tantum Ergo", een ander zeer gewaardeerd muziekstuk van Don
Cagliero, dat uitgevoerd werd door een honderdtal sopraanstemmen op het
balkon van de koepel en door de koren op het hoogzaal, bracht bij allen
een onbeschrijflijke ontroering. De bisschop van Saluzzo en deze van
Alba waren geknield naast Don Bosco achter het altaar. Mgr. Gastaldi
pakte zijn knielbank vast in zijn armen en schudde hem van pure begees-
tering. Mgr. Galletti, kalm en onbewogen, herhaalde maar steeds: "Para-
diso! Paradiso!"
Toen de gelovigen de kerk verlieten zagen zij een met gaslampjes
helverlichte koepel. De sterren, die het hoofd van het Mariabeeld kroon-
den, de lampen aan het voetstuk, een M geplaatst op de laatste kroon-
lijst en de balustrade schitterden als honderden vlammetjes; deze ver-
lichting had op iedere avond van het octaaf plaats. Na het avondgebed
liet Don Bosco de jongens van de drie huizen bijeenkomen op de speel-
plaats; bij het licht van de duizenden lampjes sprak hij hun toe en hief
zoals hij bij het verhaal van deze feesten schreef, een lofhymne aan als
dank aan Maria: "Almae Dei genitrici Mariae, amantissimae nostrae ac
potentissimae Auxiliatrici, perennes cum laudibus preces!"
Over deze eerste dag van het octaaf schreef de "Unità Cattolica"
op 11 juni 1868:
Consecratie van de kerk van Maria, hulp der Christenen. Verleden
dinsdag, 9 juni consacreerde Zijn Exc. onze aartsbisschop de nieuwe kerk
te Turijn gebouwd door Don Bosco en toegewijd aan Maria, Hulp der Chris-
tenen. Aan deze kerk die gisteren geopend werd, ontbreekt niets; alles
is er groots zoals de geest die ze opgevat heeft en zoals de liefdadig-
heid die ze bouwde. Te beginnen met het zeer mooie schilderij van het
hoogaltaar, meesterwerk van de kunstenaar ridder Lorenzone, een van onze
beste schilders. Verder rondkijkend ziet men overal rijkdom van marmer
met andere kostbare werken. De kerk werd gebouwd door de armen en voor
de armen; maar zij hebben gewild dat het huis van onze grote Moeder zo

20 Pages 191-200

▲back to top


20.1 Page 191

▲back to top


- IX/187 -
mooi en zo rijk mogelijk zou zijn, en Maria hielp ze in hun edel en
kinderlijk opzet. Een massa Turijners trok dinsdag naar de nieuwe kerk,
maar vooral 's avonds wanneer de aartsbisschop van Turijn de vespers
pontificeerde en de zegen gaf met het Allerheiligste. De bisschop van
Casale hield een treffende toespraak, legde de katholieke liturgie van
de kerkwijding uit, de overeenkomst van het Oude en het Nieuwe Testa-
ment en liet zien hoe het ene een nabootsing is van het andere en hoe
de Katholieke Kerk, waar de werkelijke tegenwoordigheid van de Godmens
is, de vervolmaking is van de oude tempel. Al deze beschouwingen gingen
gepaard met vrome en welsprekende gevoelens die de aandachtige toehoor-
ders diep ontroerden.
De muziekuitvoeringen waren de plechtigheid waard. De priester
Cagliero, opgegroeid en opgevoed in het instituut van Don Bosco, had
de antifoon "Sancta Maria, succurre miseris", op muziek gezet, een
imitatie van het "Tu es Petrus" van het Eeuwfeest. Deze prachtige com-
positie werd uitgevoerd door driehonderd stemmen die voor het eerst de
hymne in de nieuwe kerk aanhieven.
Deze bekwame meester, die zo hij deze titel niet draagt hem dan
toch verdient, heeft zelf het eerst gevoeld en heeft laten aanvoelen
de echte ingesteldheid van een volk dat in die ogenblikken de verheven
Moeder van God smeekt de ongelukkigen bij te staan, de kleinmoedigen
te helpen, de zwakken te sterken en te bemiddelen voor de clerus, de
religieuzen, de monniken, voor de stad, voor Italië, voor allen.
Buitengewoon mooi was ook het "Tantum Ergo" uitgevoerd door twee
koren, waarvan één het koor der engelen voorstelde dat bij wijze van
refrein altijd "Veneremur" herhaalde bij elk vers van het "Tantum Er-
go", en het "jubilatio" bij ieder vers van het "Genitori". In één
woord, dinsdag werd een grote en schone dag voor Turijn en laten we
hopen dat het een teken wordt van nieuwe en buitengewone hulp die de
H. Maagd aan Kerk en staat zal bieden in het beproefde Italië.
En wat deed Don Bosco nog op die dag? Hij was alles voor allen;
en op ogenblikken, waarop hij niet benomen was door noodzakelijke ta-
ken, werd hij gedurig omringd door vele vreemdelingen die hem wilden
spreken. Voor de vespers stond hij op de trappen van de kerk, die naar
de sacristie en de kapel van St.-Pieter leiden. Een grote massa gelo-
vigen omringden hem. Er waren zieken die genezing vroegen; er waren
gelovigen die de hand van Don Bosco wilden kussen; er waren nieuwsgie-
rigen die het schouwspel bewonderden van een man die door allen bewon-
derd werd. En Don Bosco zegende allen. Een van de omstanders zei dat
hij gekomen was om wat verlichting in de tandpijn te verkrijgen. Don
Bosco stelde hem voor een "Ave Maria" te bidden en onmiddellijk was
hij genezen. Een andere, die sedert jaren niet meer zag, kreeg het ge-
bruik van zijn ogen terug. Het was een rilling van algemene ontroering
en vreugde, het was een machtige openbaring van de Madonna.
We zullen zien hoe de religieuze begeestering steeds groter werd
gedurende de daaropvolgende dagen.

20.2 Page 192

▲back to top


- IX/188 -
H O O F D S T U K XXI.
's Woensdags 10 juni, tweede dag van het octaaf, gingen de leer-
lingen om 6 1/2 u. naar de nieuwe kerk, en samen met de talrijke gelovi-
gen die er reeds toegekomen waren, baden zij de morgengebeden en het ro-
zenhoedje voor alle weldoeners van het heiligdom en het Oratorio. Deze
godvruchtige oefening, die toen begonnen werd, wordt tot heden nog
onderhouden door een beschikking van Don Bosco zelf. "Ik zal een onuit-
wisbare dankbaarheid voor u bewaren", schreef hij aan de schenkers; "zo-
lang ik leef zal ik de zegen van de hemel vragen over u, uw bloedverwan-
ten en vrienden. Dat wil ik elke dag doen vooral in het H. Sacrificie
van de mis. De Heer overlade u met zijn hemelse schatten, o roemrijke
schenkers, en verlene u vele jaren gelukkig leven en geve u de kostbare
gave van de volharding in het goede, en onthale u allen eens in de ge-
lukzalige eeuwigheid. Opdat deze wensen door de barmhartigheid van de
Heer mogen aanvaard worden, werd er beslist dat er elke dag van het jaar
een godsdienstoefening zou gehouden worden voor allen die op enige wijze
met giften meegeholpen hebben of zullen meehelpen aan de kerk of aan het
instituut ernaast. Deze oefening bestaat in een reeks gebeden, het ro-
zenhoedje, sacramentele of geestelijke communie, naarmate men ertoe
voorbereid is, het opdragen en de toepassing van de heilige mis. Dit zal
elke dag in de nieuwe kerk gebeuren met alle jongens van het instituut
en met alle gelovigen die wensen er deel aan te nemen."
Diezelfde morgen sprak Mgr. Tommaso Ghilardi, bisschop van Mondo-
vi een vurig woordje in voorbereiding tot de H. Communie, bewees de
noodzaak van de veelvuldige communie om hulde te brengen aan de wezen-
lijke tegenwoordigheid van Jezus in de Eucharistie en om ons geloof in
Jezus, dat de beste verdediging is tegen de vijanden van God en de Kerk
en de zoetste troost in dagen van smart levend te bewaren. De bisschop
was in de vooravond aangekomen en heel feestelijk onthaald.
Daarna celebreerde hij de H. Mis. De kleine clerus assisteerde in
het koor en de zangers voerden verscheidene motetten van gekende mees-
ters uit. Onder de mis ontvingen zeer velen de H. Communie. Don Bosco
hoorde biecht in de sacristie en verscheidene andere priesters in de
kerk.
Dit was de regeling voor de eerste morgenoefening elke dag van
het octaaf, waarin Mgr. Ghilardi altijd een kleine preek hield. Het aan-
tal priesters, dat in die dagen kwam celebreren, was zo groot dat van 4
u. tot 11u. alle zijaltaren bezet waren.
Om 10u. celebreerde de bisschop van Casale de Pontificale mis,
met assistentie van de kanunniken van de H. Drievuldigheid: Marchisio,

20.3 Page 193

▲back to top


- IX/189 -
Giustetti, Talucchi, Berteu en van de directeur van het college van Lan-
zo in vervanging van Kan. Zorniotti. De zangers voerden de mis van Gio.
De Vecchi uit, chef van het instrumentale muziekkorps van het Oratorio.
Op het hoogzaal speelden de violen meer dan dertig stukken; de composi-
tie en de uitvoering van deze mis kon wel een meesterstuk genoemd wor-
den. Klokslag twaalf uur gebeurde er iets dat de moeite loont verteld te
worden. Een heer die per rijtuig was aangekomen, vroeg om te biechten;
daarna, diep ontroerd, naderde hij heel ingetogen tot de tafel des He-
ren. Na de dankzegging kwam hij in de sacristie en schonk een gift met
de woorden: Bid voor mij en vertel overal de wonderen van de Heer dank
zij de voorspraak van de H. Maagd. - Mag men weten wie U bent en wat U
tot hier geleid heeft? zei Don Bosco die hem te woord stond.
- "Ik kom van Faenza", antwoordde hij "ik had een kind, mijn
enige hoop. Vier jaar oud viel het zwaar ziek zonder hoop op genezing en
ontroostbaar beweende ik het als ware het al dood geweest. Om mij te
troosten, raadde een vriend mij aan een noveen te doen tot Maria, Hulp
der Christenen met de belofte van een gift voor deze kerk. Ik beloofde
alles en voegde eraan toe dat ik persoonlijk mijn gift zou brengen en
hier tot de sacramenten zou naderen. God verhoorde mij. In het midden
van de noveen was mijn zoontje buiten gevaar en is nu volop gezond. Hij
zal mijn zoon niet meer zijn, maar wel het kind van Maria. Ik heb twee
dagen gereisd. Na mij van mijn plicht gekweten te hebben, vertrek ik
getroost; en altijd zal ik de Moeder van barmhartigheid, Maria, Hulp der
Christenen, zegenen."
Op hetzelfde ogenblik naderde een moeder met haar dochtertje van
13 jaar.
"Kijk", zei ze, "ik ben gekomen om mijn verplichting na te
komen."
"Wie zijt gij?" vroeg Don Bosco.
"Ik ben Teresa Gambone, de moeder van mijn dochter Rosa hier."
"Vanwaar komt gij?"
"Wij komen van Loggia di Carignano."
- "Waarom zijt gij gekomen en waarom ziet uw dochter er zo opge-
ruimd uit?"
"Herinnert U het zich niet meer? Enkele tijd geleden werd zij
blind tot hier gebracht. Sinds vier jaar had zij oogpijn. De dokters
verklaarden dat zij blind was. Zij kon met moeite het licht van de duis-
ternis onderscheiden. Zij liet zich zegenen, zegde de gebeden door U
voor een zekere tijd voorgeschreven, van Pasen tot O.-H.-Hemelvaart.
Toen was zij volledig genezen. Nu zijn wij onze dank komen betuigen met
een kleine gift. Wij zijn maar arme werkmensen van het platteland en
kunnen niet meer doen; doch zulke grote weldaad zullen wij nooit verge-
ten."
Om 5u. in de namiddag kwamen de leerlingen terug van een prach-
tige wandeling. Don Bosco had gewild dat de jongens elke dag van het oc-

20.4 Page 194

▲back to top


- IX/190 -
taaf op wandel zouden gaan, als er geen speciale reden was om ze thuis
te houden. Deze ontspanning was nodig om hen buiten het gewoel van de
vele mensen te houden die kwamen en gingen en om hen zo ook beter onder
het oog van de assistenten te houden. De enen gingen naar de heuvels,
de anderen bezochten de stad en het enig mooie kerkhof; anderen gingen
de lange lanen op buiten de muren, nog anderen liepen langs de Po en de
grootsten van Lanzo vaarden bootje.
Don Bosco had er ook voor gezorgd dat in die dagen, behalve de
goddelijke diensten ook academische zittingen plaats hadden, turnmani-
festaties, toneel- en muziekuitvoeringen.
's Avonds om 6 u. deed Mgr. Ghilardi de pontificale vespers die
door het koor gezongen werden. Daarna besteeg de bisschop van Casale
het spreekgestoelte en begon zijn tweede onderrichting over de noodza-
kelijkheid van het katholiek onderwijs in de scholen. Hij bewees dat
dit onderwijs als basis moest hebben de afhankelijkheid van het onfeil-
baar leergezag van de Kerk. Hij eindigde ook nu met een ontroerend ge-
bed tot 0.-L.-Vrouw: "Menslievende luisteraars, laten we vurig bidden
tot Maria, hulp der Christenen, voor wie deze allerprachtigste nieuwe
tempel gebouwd werd, dat zij ons van de Heer zulke weldaad bekome. Ja,
hoogverheven Maagd, smeek de rijkste zegeningen af over de stichter van
de vrome sociëteit van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales, die
geen moeite spaarde om dit plechtig godsdienstig monument op te richten,
om meer luister en leven te geven aan zijn instituut, dat geheel aange-
wezen is op het christelijk onderwijs en de heilige opvoeding van de
katholieke jeugd. Maak, o glorieuze Moeder van Wijsheid dat zijn voor-
beeld een heilzame les zij en een machtige aansporing voor alle open-
bare en privé-leraren en opvoeders om alle valse beginselen van de we-
reld af te wijzen en een onderwijs en opvoeding te geven doordrongen
van de waarheid en van de geest van onze heilige godsdienst. 0 Hemelse
Koningin, dierbare hulp der Christenen, wees ruim met uw hulp én aan
de meesters én aan de leerlingen opdat deze, die waarlijk katholiek on-
derwijs geven en ontvangen, samen de levende tempel van de heilige
Geest hier op aarde vormen. 0 onbevlekte Moeder van God en onze Moeder,
bescherm ons allen, om trouw te mogen blijven aan de waarheden die het
katholiek onderwijs ons leerde, om er altijd met liefde en met de daad
aan te beantwoorden en zo, na onze aardse loopbaan met U deel te mogen
hebben in het zalige en glorieus Jeruzalem voor de eeuwen der eeuwen.
Amen."
Maria had al ontelbare gunsten aan haar vereerders en aan de wel-
doeners voor de bouw van haar kerk in Valdocco, verleend, en in die da-
gen stortte zij niet enkel haar onuitputtelijke schatten uit, maar als
tedere Moeder, verheerlijkte zij klaarblijkelijk haar dienaar door zijn
naam met de hare te verenigen; de gelovigen doorzagen dit mysterie en
noemden Maria, Hulp der Christenen de "Madonna van Don Bosco".
Een lamme op een wagentje, door een ezel getrokken, wordt binnen
gebracht. Al riep de voerman nog zo hard om bij Don Bosco te raken, het

20.5 Page 195

▲back to top


- IX/191 -
volk liet hem niet door. De ezel werd achteruit geduwd, en het scheelde
niet veel of het kwam tot een gevecht. De zieke, die sinds lange tijd
niet meer kon bewegen, werd ongeduldig door dit oponthoud. Zij zag dat
het wagentje onmogelijk verder kon raken; onbewust springt zij van de
wagen en dringt door het volk tot bij Don Bosco; slechts als zij voor
hem staat, ziet ze dat zij genezen is. Haar kreet van bewondering werd
door allen herhaald. Haar familie, die weende van ontroering, wilde haar
wegbrengen:
"Ik ben genezen, ik ben genezen", blijft zij maar roepen.
"Ja, wij zien het", antwoorden ze, "kom naar huis!"
"Neen", antwoordt het meisje, "ik wil eerst de Madonna gaan
danken." En zij gaat in de kerk binnen.
Tonelen van die aard deden zich voor niet alleen tijdens deze
dagen, maar ook heel dikwijls tijdens heel het leven van Don Bosco.
Donderdag 11 juni, 3de dag van het octaaf en plechtigheid van H.
Sacramentsdag. Van de vroege morgen zijn er al veel vreemdelingen aan-
gekomen. Mgr. de bisschop van Mondovi houdt de gewone morgenoefening
met een korte toespraak, waarin hij aantoont dat de communie een onuit-
puttelijke bron is van hemelse gunsten. Na vele bewijsvoeringen haalt
hij het voorbeeld van de H. Catharina van Siëna aan, die noch lezen
noch schrijven kan, doch bij het H. Sacrament haar buitengewone kennis
opdoet die in vier boekdelen verzameld is. "Het is de H. Communie",
zegt zij onder meer, "die de geest van zoveel priesters verlichtte en
de moed in hun hart stortte om de grootste gevaren in de wereld het
hoofd te bieden; zij versterkte de martelaren in hun pijnen, ze schonk
volharding in de dienst van God aan zoveel maagden die aan de wereld
verzaakten en zich in de kloosters opsloten om zich gans aan God toe
te wijden."
Er waren veel meer communies dan de vorige dagen. Bij de algemene
communie alleen werden meer dan duizend communies uitgereikt.
Daar er op die dag van 9u. 's morgens tot 6u. 's avonds geen gods-
dienstoefeningen plaats hadden naar aanleiding van de plechtige proces-
sie van de Metropolitaanse kerk, kreeg Don Bosco meer gelegenheid om met
vreemden te spreken die God kwamen danken voor verkregen weldaden of de
H. Maagd kwamen smeken ze in hun noden te hulp te komen. De sacristie
zat altijd vol mensen. We vertellen hier enkele van de vele feiten die
de gelovigen naar deze plechtigheid brachten.
's Morgens om 10u. bood zich in de sacristie Luigi Costamagna
aan, de broer van Don Giacomo.
- "0 mijn goede vriend", zei Don Bosco hem, "welk nieuws?"
- "Ik kom van Caramagna met mijn vrouw, om O.-L.-Vrouw, Hulp der
Christenen te danken voor een grote gunst, die wij door haar voorspraak
verkregen hebben."

20.6 Page 196

▲back to top


- IX/192 -
- "En mogen we weten wat soort gunst?"
"Vast en zeker en ik vertel het u heel gaarne. Mijn vrouw was al
sinds lange tijd ziek en niettegenstaande de beste zorgen van de dokter
kwam ze in doodsgevaar. Op een avond rond 11 u. scheen zij stervend.
Niet meer wetend wat te zeggen of te doen, sprak ik haar toe: "Verlies
de moed niet, laten wij ons aanbevelen aan Maria. Zo gij geneest, zul-
len wij op bedevaart gaan naar de nieuwe kerk die te Turijn gebouwd
wordt en er een gift brengen." De zieke knikte met het hoofd tot teken
van instemming. Maar onbegrijpelijk! Enkele minuten daarop kreeg zij de
spraak terug en verbeterde zo snel dat zij weinige dagen later volledig
genezen was. En nu zijn wij speciaal naar Turijn gekomen om aan onze
verplichting te voldoen: de H. Communie ontvangen in de nieuwe kerk en
naar vermogen een gift schenken."
"Zou U mij schriftelijk kunnen bezorgen, wat U mij verteld
hebt?"
"Kijk, ik heb die tekst al klaar. Alle bijzonderheden van de
ziekte zijn er aangeduid; U kunt er gebruik van maken naar goedvinden
voor de glorie van God en de eer van de H. Maagd Maria."
Terwijl Costamagna nog met Don Bosco aan het praten was, kwam er
een arme man, die een jongen bij de hand hield en zonder meer zei hij;
"Ik kom van Bra om de H. Maagd Maria, Hulp der Christenen, te
danken. Mijn zoon was zo goed als blind, de beste dokters wisten niet
meer wat te beginnen. Ik heb de noveen gedaan met de belofte in deze
kerk te komen bidden; nu ben ik hier om te doen wat ik beloofd heb, want
mijn zoon is geheel genezen. Kijk hoe gezond hij is en hoe klaar zijn
ogen zijn!"
Hij werd door een Milanese dame onderbroken: "God en de H. Maagd
wezen geloofd, sprak zij, mijn zoon had sinds meerdere jaren een vrese-
lijke gangreen aan de hand, hij is nu totaal genezen. De dokters gaven
weinig hoop op genezing, zelfs niet door afzetting van de arm. Hij werd
door u gezegend, we deden de noveen tot Maria, Hulp der Christenen en
kijk nu eens. Men ziet de diepe littekens nog, die van de ernst van zijn
kwaal getuigen, maar hij is volmaakt gezond. Verscheidene andere perso-
nen zijn met mij meegekomen om onze dankbaarheid aan de Heilige Maagd
Maria te betuigen. Op dat ogenblik was er wat gekibbel. Van verschil-
lende kanten wilde men spreken en Don Bosco kon slechts de woorden van
enkelen aantekenen;
- "Ik", zei iemand, "Fea... genaamd, kom van Carignano om te be-
danken voor de onverwachte genezing van mijn moeder."
Een andere, Lucia Berruto, onderbrak haar en zei: "Ik kom uit
Chieri en heb het geschreven bewijs mee van verscheidene personen die
erkennen de genezing bekomen te hebben van verschillende kwalen, door
Maria, Hulp der Christenen. Ik leed aan een gevaarlijk gezwel aan de
voet; na de noveen tot Maria, Hulp der Christenen, was ik geheel gene-
zen."
"Ik ook", voegde een ander meisje er aan toe, "ik ben van Chieri

20.7 Page 197

▲back to top


- IX/193 -
gekomen om dezelfde reden. Ik heet Adelaïde, ik werd van acute hoofd-
pijn en maagkwaal, die mij aan de rand van het graf brachten genezen;
veertien dagen lang leefde ik enkel van water. Maria, Hulp der Chris-
tenen heeft mij genezen."
Terwijl al deze dingen zich voordeden, gebeurde er iets dat elk
gesprek stopzette. Een ongelukkig meisje van omstreeks twintig jaar
werd naar hier gebracht in de hoop van haar verlamming verlost te wor-
den. De helft van het lichaam en een arm waren als dood. Zij werd door
haar broer en haar moeder in een nabijgelegen kamer gebracht, waar zij
zo goed als het ging trachtte te knielen en door woord en tranen de
hulp inriep van haar, die door de Kerk, de Hulp der Christenen genoemd
wordt. Met de omstanders werden verscheidene gebeden opgezegd. Don Bos-
co gaf haar de zegen en opnieuw zette men het gebed in. Terwijl allen
vol geloof de genade en de barmhartigheid inroepen, begint de lamme
eerst de hand te bewegen en daarna de arm. Zij werd er zo door beroerd
dat zij uitriep: "Ik ben genezen!" Daarop viel zij in onmacht. Moeder
en broer ondersteunden haar, gaven haar moed, lieten haar iets drinken.
De zieke kreeg het bewustzijn terug en was totaal genezen van de kwaal,
waardoor ze meer dan vier jaar verlamd was. Men kan zich de kreten van
bewondering en van dankbaarheid voorstellen die uit alle kanten opste-
gen.
Zonder nog een woord te zeggen gingen de verwanten van de zieke
in de kerk, zij baden er enige tijd en kwamen dan buiten; het gelukkige
meisje stapte blij op het voertuig en vertrok met haar bloedverwanten.
Op dat ogenblik vermeerderde de verwarring; van alle zijden vroeg men
Don Bosco een speciale zegen, terwijl anderen wensten te vertellen wat
hun overkomen was, of een gift wilden doen voor bekomen gunsten.
Daardoor werd het onmogelijk nog notitie te nemen van vele fei-ten
en evenmin de namen op te tekenen van hen die erbij betrokken waren.
Om 4u. hield men een academie ter ere van Maria, hulp der Chris-
tenen; er waren veel genodigden. De voorstelling zette in met een "mar-
cia trionfale" voor fanfare geschreven door Meester De Vecchi op de
woorden van een hymne getiteld: "Herinnering aan de zegepraal van Le-
panto" die door de begeesterde jongens van Mirabello en Lanzo uitge-
voerd werd. Daarna werden verscheidene gelegenheidscomposities gelezen
en voorgedragen, die nu nog in de archieven te vinden zijn en het druk-
ken waard zijn. Het spijt ons ze hier niet te kunnen neerschrijven uit
vrees te lang te worden. Wij beperken ons met de lezers een zang aan te
bieden, die door de gekende improvisator priester Giuseppe Elice di
Loano, voorgedragen werd.
AAN MARIA, HULP DER CHRISTENEN
Zie Mem. Biogr. Vol. IX, blz. 261 tot 266.
Om de ijver aan te sporen, was er na deze lezingen een plechtige
prijsuitdeling voor de jongens van het Oratorio en van de colleges van

20.8 Page 198

▲back to top


- IX/194 -
Lanzo en Mirabello9 die zich het best onderscheiden hadden door hun ze-
delijk gedrag. Alles werd besloten met enkele muzikale en dramatische
vertoningen samengesteld door Don Costamagna.
Om 6 u. deed de bisschop van Mondovi de pontificale vespers en
Mgr. Balma, bisschop van Tolemaïde hield een geleerde, interessante en
ontroerende toespraak over de H. Maagd. Hij sprak over haar grootheid,
voorafgebeeld door vele figuren uit het Oude Testament en hoe zij de
eeuwen door een steun was voor de christenen en een voorwerp van ver-
ering. Tot slot gaf Mgr. Ghilardi de zegen met het Allerheiligste.

20.9 Page 199

▲back to top


- IX/195 -
H O O F D S T U K XXII.
Vrijdag 12 juni, de dag van het octaaf, was het rustiger, aange-
zien het een werkdag was, en de goddelijke diensten regelmatiger konden
plaats hebben. De bisschop van Mondovi hield op het gewone uur een tref-
fende korte toespraak waarmee hij aantoonde welke grote troost christen
mensen ondervinden als zij samenkomen om het heilige lichaam van de Heer
te ontvangen.
De plechtige pontificale mis werd door Mgr. Balma opgedragen,
bijgestaan door de pastoors van de stad, vertegenwoordigd door theoloog
ridder Gattino, pastoor van Borgo Dora, door ridder theoloog Ponzati,
pastoor van St.-Augustinus, door theoloog Bruno pastoor van de HH. Mar-
telaars, door pater Carpignano, pastoor en overste van St.-Filippus,
en door theoloog Trucchi, pastoor van SS. Annunziata.
Deze dag werd ook gekenmerkt door particuliere gebeurtenissen die
wij in het kort zullen vertellen. Onder meer deze van een bedelaar. Hij
kwam naar de kerk, naderde tot de sacramenten en volgde de andere plech-
tigheden, doch kon, tot zijn spijt, geen aalmoes ten voordele van de
kerk geven. De Heer inspireert hem een middel dat hij involgt. Hij ver-
laat de kerk, gaat van huis tot huis om een aalmoes en krijgt zo een li-
re bijeen. Hij keert naar de kerk terug voor een gebed en ontroerd gaat
hij de sacristie binnen en zegt:
"Ik heb een lire bijeenverzameld die gans mijn bezit uitmaakt
en breng ze ten voordele van de kerk; meer kan ik niet geven, doch ik
ga naar de kerk om de Heer te vragen dat hij anderen aanzet meer te ge-
ven dan dit. Enige ogenblikken later komt een dame een zilveren hart
brengen. Ik had dit zilveren hart aan Maria, Hulp der Christenen be-
loofd, indien ik een gunst bekwam en ik heb ze bekomen."
"Welke was het dan?"
"Enige tijd geleden deed ik een val op straat in de stad en
kwam terecht onder de wielen van een voertuig zodat ik mijn benen brak.
De dokters besteedden de meeste zorg aan mij, doch na enkele weken ver-
klaarden zij, dat gezien mijn leeftijd, 76 jaar, zij mijn genezing niet
konden verzekeren. "Is er dan geen middel meer tot genezing?" vroeg ik
de dokter. - "Het enige middel is een mirakel van de Heer", antwoordde
hij. Toen heb ik vol vertrouwen mijn toevlucht genomen tot Maria, Hulp
der Christenen. Ik deed de noveen en na korte tijd was ik gans genezen;
waarlijk, de Madonna heeft werkelijk een mirakel gedaan. Nu kan ik best
lopen, en dankbaar volbreng ik mijn belofte. Wie mijn naam wil kennen,
kan hem op de achterzijde van het hart lezen: Anna Caniparo, 76 jaar.

20.10 Page 200

▲back to top


- IX/196 -
's Middags telegrafeerde Mgr. Pietro Rota, (die verwacht was om
aan de goddelijke diensten deel te nemen), naar Don Bosco: "De ketter
Gavazzi is te Guastalla aangekomen om de goddeloosheid te prediken;
bijgevolg is mijn komst verdaagd. Bid Maria, Hulp der Christenen, dat
zij ons van die boze moge bevrijden. Bij dit bericht deed men openbare
gebeden in de nieuwe kerk en de H. Maagd verhoorde ze. Gavazzi probeer-
de te preken, doch hij kon niet. Hij daagde de bisschop en anderen uit
op een dispuut en zij aanvaardden het. Doch vrezend dat hij het onder-
spit moest delven, zocht hij uitvluchten om eraan te ontsnappen. Het
publiek was verontwaardigd en de beruchte Gavazzi moest in der haast
zijn matten oprollen, zonder kwaad met zijn droevige gevolgen na te
laten, dat hij in zoveel andere streken had gesticht. Zo werd met de
daad bewezen wat de katholieke Kerk zingt ter ere van de H. Maagd:
"Cunctas haereses sola in-teremisti in universo mundo!"
Om de speeltijd van de jongens te variëren was er na de middag
het spel van het "pottenbreken" en ook snoep in overvloed. De leerlin-
gen van de retorica bezochten de musea van natuurwetenschappen, van de
oude wapens en het Egyptische museum.
Onder de velen die tijdens die dagen de H. Maagd kwamen danken
voor verkregen weldaden was er ook een zekere Giovanni Pinelli uit
Avigliana. - "Mijn zoon", vertelde hij, "had zo geweldige hoestbuien
dat ik voor zijn leven vreesde. Na enige maanden meenden de dokters dat
de longen aangetast waren en dat een longtering dreigde. Zonder hoop op
menselijke hulp, nam ik mijn toevlucht tot haar die wij elke dag de
Hulp der Christenen noemen; naar het voorbeeld van enkele van mijn
streekgenoten, deed ik met een belofte ook de noveen. Deze was nog niet
uit of mijn zoon was genezen. Valt op te merken dat hij nog aan andere
ongemakken leed, die ook alle verdwenen."
's Avonds om 6 u. kwam Mgr. Lorenzo Gastaldi de pontificale ves-
pers zingen en het lof doen. Mgr. de bisschop van Mondovi sprak over de
grote schatten die er in de kerk van Christus zijn en over de ophefma-
kende mirakelen die nog altijd gebeuren. "De mirakelen", zei hij, "die
op de meest beroemde plaatsen van het Oude en in het Nieuwe Testament
gebeurd zijn, zoals het aardse paradijs, de ark van Noe, de tempel van
Salomon en geheel Palestina, vooral ten tijde van de Zaligmaker, worden
in de Katholieke Kerk op een veel volmaakter en sublieme wijze door God
herhaald. Maar wat zijn deze wonderen vergeleken bij deze die we nog
elke dag zien in de Kerk van Jezus Christus vooral in de toediening van
de sacramenten?" Hij besloot met een aanmoediging van de gelovigen om
gans hun leven ten koste van elk offer, standvastig te blijven in de
schoot van deze heilige Moeder de Kerk, het enige middel om het eeuwi-
ge geluk van de hemel te verwerven.
De diensten van zaterdag 13 juni, vijfde dag van het octaaf,
werden ingezet door de bisschop van Mondovi. Hij celebreerde de alge-
mene communiemis, nadat hij eerst in een korte preek had aangetoond dat
de mensen door een buitengewoon middel Gods barmhartigheid kunnen af-

21 Pages 201-210

▲back to top


21.1 Page 201

▲back to top


- IX/197 -
smeken nl.door het opdragen van Jezus in het H. Sacrament. "Het Hart
van Jezus, zei hij, is de eeuwige Vader veel aangenamer dan de harten
van alle mensen samen. Deze offerande is zo groot dat de eeuwige Vader
er geen grotere zou kunnen verlangen." Hij ontwikkelde deze gedachten
op grond van de heilige Schrift en de H. Vaders, met vergelijkingen en
passende voorbeelden.
In de voormiddag waren er vijftig huisvaders uit Mornese aange-
komen onder leiding van de burgemeester en D. Domenico Pestarino die de
pastoor vertegenwoordigde. Zij waren gekomen als afgevaardigden om in
naam van de bewoners Maria te huldigen en te danken voor de weldaden
door haar verkregen. Hun verschijning wekte niet weinig verwondering in
het Oratorio; de enen droegen een hoge rode muts op het hoofd, de ande-
ren een hoed met brede randen, sommigen droegen wambuizen of kamizolen
en nog anderen hadden ouderwetse kleren aan; doch allen waren opgewekt
en vriendelijk.
Zij boden zich aan bij Don Bosco. D. Pestarino was de tolk van
hun aller gevoelens en in tegenwoordigheid van eerbiedwaardige en ge-
zagvolle personen hield hij volgende toespraak:
"Weest niet verwonderd, mijne heren, hier deze afgevaardigden
van de inwoners van Mornese te zien. Waren ze niet belet geweest door
het vele werk op het veld, dan waren ze wellicht allen hier geweest.
Deze hier vertegenwoordigen dus hen die thuis zijn. Ons doel is de H.
Maagd, de hulp der Christenen te danken voor ontvangen weldaden. Maria
is voor ons een grote naam. Luister! Twee jaar geleden werden veel
jongens van onze gemeente opgeroepen voor de oorlog; zij stelden zich
allen onder de bescherming van de H. Maagd en droegen de medaille van
Maria, Hulp der Christenen om de hals. Ze gingen, trotseerden moedig
alle soorten van gevaren, doch geen enkele werd het slachtoffer van de
gesel des Heren. Daarbij, in de dorpen rondom ons bracht de hagel en de
droogte een ware verwoesting teweeg; velen stierven aan de cholera en
wij bleven er geheel van gespaard. Door de Heer gezegend en door de H.
Maagd beschermd, hadden wij verleden jaar een overvloedige wijnoogst,
iets wat sinds jaren niet meer gebeurd was. Dit jaar greep er iets
plaats dat ongelooflijk scheen ook voor hen die er getuigen van waren.
Een zware en hevige hagelbui kwam over heel ons grondgebied en we meen-
den dat de gehele oogst verhageld was. In alle huizen werd door ieder-
een Maria, Hulp der Christenen aangeroepen; daar de bui meer dan een
kwartier duurde, lag de grond zo wit alsof het, gelijk in de winter,
fel gesneeuwd had. Op dat ogenblik waren er enkele vreemde mensen in
het dorp; zij zagen de verslagenheid bij de mensen en zeiden spottend:
Ga nu maar bij Maria, Hulp der Christenen, dat zij u teruggeeft wat de
hagel heeft vernield.
- "Spreek zo niet", antwoordde hun een verstandige man. Maria hielp
ons verleden jaar en wij zijn haar dankbaar; zo zij ons dit jaar blijft
bijstaan, zal er een reden te meer zijn om haar dank te betuigen. Maar
als God meent ons te moeten straffen, dan zullen we met Job zeggen:
"God heeft gegeven, God heeft ontnomen, zijn heilige Naam zij altijd
gezegend." Terwijl men zo na de vlaag op het dorpsplein aan het praten

21.2 Page 202

▲back to top


- IX/198 -
was, kwam een van de voornaamste grondbezitters hijgend aangelopen en
riep: "Vrienden en broeders, maakt U geen zorgen, de hagel bedekte
onze grond doch veroorzaakte geen schade. Komt en laat ons gaan zien
hoe groot Gods goedheid is. Ge kunt u inbeelden hoe aandachtig iedereen
zijn velden, weiden en wijngaarden die de rijkdom en het bestaan van
ieder uitmaken, ging bekijken. Iedereen stelde vast dat de vriend waar-
heid gesproken had, zodat men in de streek de naam van Maria, Hulp der
Christenen loofde."
- "Ikzelf", onderbrak iemand, "heb op mijn veld rond mijn meloen-
planten de hagel gezien die er als een kraag rond lag, doch de planten
waren niet beschadigd. Iedereen beweert, ging de priester verder, dat
de hagel niet alleen geen kwaad deed, maar dat hij deugd gedaan had;
want hij verloste ons van de droogte die het veld bedreigde. Zou er, na
zoveel zegen nog één bewoner van Mornese zijn, die niet dankbaar is
tegenover Maria? Zolang wij leven, zullen wij de tederste gedachtenis
aan zoveel weldaden bewaren. Het zal ons steeds een grote troost zijn
als wij in deze kerk kunnen komen om onze dankbare gaven aan te bieden
en door ons gebed onze erkentelijkheid aan de goddelijke goedheid te
betuigen.
Deze godvruchtige afgevaardigden vervulden op stichtende wijze
hun plicht. Zij naderden tot de sacramenten van biecht en communie en
namen deel aan al de godsvruchtoefeningen van zaterdag, zondag tot
maandagmiddag. Toen kwam de hele groep bijeen en verliet het Oratorio.
Met het hart vol vreugde keerden zij naar hun haardsteden terug. Zij
waren een schitterend voorbeeld geweest van godsdienstigheid en welge-
manierdheid.
Om 10u. celebreerde Mgr. Gastaldi de pontificale mis met assis-
tentie van Kan. None, pastoor van Corpus Domini, van theoloog ridder
Peirani, pastoor van de Gran Madre di Dio, van theoloog Arpino, pastoor
van SS. Pietro e Paolo, van theoloog Lotteri, pastoor van S. Maria di
Piazza, en van de priester Giovanni Bonetti, directeur van het klein
seminarie van Mirabello als plaatsvervanger van de pastoor van St.-
Teresa.
Tot grote vreugde van de leerlingen was er na de middag toneel.
Het blijspel: "Il Borsaiuolo" werd opgevoerd; tussen de bedrijven waren
er plezierige Piëmontese gezangen en voordrachten.
's Avonds om zes uur zat de bisschop van Mondovi de pontificale
vespers voor en Mgr. Gastaldi hield de preek. Eerst drukte hij zijn be-
wondering uit voor de nieuwe kerk ter ere van de grote Moeder van God.
Daarna vertelde hij in het kort de geschiedenis van het zondagsoratorio
en van het huis van Valdocco dat hij onder zijn ogen zag ontstaan en
uitgroeien. Toen legde hij het doel uit van het Oratorio en het bijbe-
horend huis, sprak over de noodzaak van de christelijke opvoeding van
de jeugd die enkel binnen de Katholieke Kerk mogelijk is en tot slot
moedigde hij de medewerkers aan te volharden in hun werken en spoorde
de buitengewoon grote massa toehoorders aan om deze instelling te steu-
nen en te bevoordelen; hierdoor zouden zij Gods zegen en de dankbaar-

21.3 Page 203

▲back to top


- IX/199 -
heid van de mensen verdienen. De dag werd besloten met een plechtig lof
door de bisschop van Mondovi.
Intussen waren de mensen, die aan een van de plechtigheden hadden
deelgenomen naar hun woonplaatsen teruggekeerd, nog niet bekomen van hun
verwondering over alles wat zij meegemaakt hadden en over de hoffelijk-
heid van Don Bosco. Uit Milaan ontving Ridder Oreglïa volgend schrijven:
"
Milano, 3 juni 1868
"
Waarde Ridder,
"
"
Nauwelijks te Milaan teruggekeerd voel ik de noodzaak u
" een paar woorden te schrijven om U en zeereerwaarde heer Don
" Bosco duizendmaal te danken voor uw goedheid en voorkomendheid
" voor mij.
"
Ik verzeker u dat ik steeds een dankbare herinnering zal
" bewaren aan de dagen daar doorgebracht ter gelegenheid van de
" opening van de prachtige tempel toegewijd aan Maria, Hulp der
" Christenen. Het zou voor mij een grote gunst zijn, zo u mij door
" drager van deze brief, D. Paolo Brambilla, een herdenkingsmedail-
" le met de datum van de opening en het voorzicht van de kerk zou
" kunnen bezorgen, daar ik vandaag bemerkte dat de medailles, die
" Don Bosco mij gisteren gaf, eenvoudig deze van de Madonna zijn.
" Hierbij twee lires voor een H.Mis volgens de intenties van mijn
" zoon, die zich speciaal aan uw aller gebeden en aan deze van Don
" Bosco aanbeveelt. Ook vraag ik U te bidden voor mij en voor heel
" mijn gezin, volgens onze intenties.
"
Gelieve Don Bosco mijn diepe gevoelens van eerbied over te
" maken; opnieuw bied ik hem mijn diensten aan in om het even welke
" omstandigheden en in om het even welke zaak; ik zal blij zijn hem
" in iets van nut te kunnen zijn...
"
Gravin Teresa Dal-Verme
"
geboren Bolognini.
De gedenkmedaille van de grote plechtigheid had vijf centimeter
doorsnee en droeg op de ene zijde de beeldenaar van Maria, Hulp der
Christenen met:
"Auxilium Christianorum, ora pro nobis - Aug. Taurin. An. MDCCCLXVIII",
op de andere zijde: "het zicht van de nieuwe tempel." Al eerder had
Don Bosco aan Don Albera gezegd:
- "Wij zullen een gedenkmedaille slaan voor de wijding van het
heiligdom en ik denk erop te laten zetten: "Totum nos Deus habere volu-
it per Mariam."
Wij hebben een lijst door Don Bosco zelf opgemaakt met de namen
van de personen aan wie hij zulk een medaille gaf of zond. Hier volgen
dan de namen zie vol. IX blz. 274-275.

21.4 Page 204

▲back to top


- IX/200 -
Wij hebben een antwoord op de brief en de gift van Don Bosco.
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
Hartelijk dank voor de gedenkmedaille en uw brief die U
" mij op 16 dezer zo welwillend hebt opgestuurd, als een gedach-
" tenis aan de nieuwe kerk, die onze Moeder Maria, Hulp der Chris-
" tenen, als op miraculeuze wijze tot haar eer liet bouwen, dank-
" zij uw ware ijver voor de glorie van God. De afbeelding die de
" medaille ervan geeft is zeer schoon, en het inwendige zal voor-
" zeker nog mooier zijn; zo de omstandigheden van tijd en bezighe-
" den het mij toelaten, zal ik u graag een bezoek brengen.
"
Ik beveel mij aan uw vurig gebed aan en wees verzekerd van
" mijn steeds ware hoogachting en aanhankelijkheid.
"
De van U, dierbare Don Bosco
"
zeer genegen
"
+ A.B. Kard. Antonucci Arc. V.
De zesde dag van het octaaf, zondag 14 juni, was de kerk al heel
vroeg vol gelovigen. Om 6u. begon Mgr. Ghilardi de mis waaronder hij de
gewone toespraak hield.
In de H. Mis, zo sprak hij, wordt over de hele wereld en op elk
uur van de dag het Bloed van Jezus Christus aan de hemelse Vader geof-
ferd: Bloed, dat enkel en alleen in staat is zijn gerechte verontwaar-
diging te bedaren en te vergoeden voor alle beledigingen die door de
mensen aan de goddelijke Majesteit worden aangedaan. Hij besloot met
allen aan te sporen dikwijls de intentie te vernieuwen van deel te ne-
men aan de missen die in de hele christenheid werden opgedragen. Daar-
na deelde hij meer dan een uur lang de H. Communie uit.
Om half elf zong Mgr. Galletti de plechtige mis, bijgestaan door
de Rectoren van de Opere Pie, vertegenwoordigd door de priesters Bosco
Giacomo, rector van het Monastero delle Religiose di S. Giuseppe, Theo-
loog Fissore rector van het Opera di S. Michele, Maternità genoemd, Ser-
ra Giuseppe, directeur van het Monastero delle Adoractrici Perpetue,
Theoloog Ridder Rondo, Rector dell'Albergo di Virtu; D. Giacomelli Gio-
vanni, Rector van het Ospedaletto di S. Filomena.
Na de mis kwamen nog meer mensen toe, zodat de kerk steeds vol
bleef. De bisschop van Mondovi ging dan weer de preekstoel op en hield
een ontroerende en vurige toespraak.
"Het verwondert mij niet", zo begon hij, "dat een zo grote menig-
te van elke leeftijd, geslacht en conditie in deze kerk blijft bidden
alsof ze niet van haar Moeder kan scheiden." En hij ontspon de geschie-
denis van de grote godsvrucht die de Turijners altijd aan Maria betoond

21.5 Page 205

▲back to top


- IX/201 -
hadden en hoe deze Moeder van haar kant beantwoordde met een nooit on-
derbroken reeks van geestelijke en tijdelijke weldaden. Vervolgens sprak
hij over de grootheid van Maria, als Moeder van het goddelijk Woord, als
Dochter van de eeuwige Vader, en Bruid van de heilige Geest en besloot
dat wij onze toevlucht tot haar kunnen nemen, die ons in overvloed de
goddelijke schatten kan en wil schenken. En hij wees het middel aan
waardoor de kinderen van Maria deze weldaden, zo nodig voor het tegen-
woordige en het toekomstige leven kunnen bekomen.
De redenen van deze buitengewone toeloop naar een kerk, die maar
pas aan de dienst van God toegewijd was, zijn veelvuldig. De diensten
en de predicaties door gekende en vermaarde bisschoppen gehouden; de
feestdag die de werkmensen en de boeren toelieten er naartoe te komen;
de muziekmissen in die dagen uitgevoerd, alsmede de Antifoon "Sancta Ma-
ria" en het "Tantum Ergo" met de koren had een algemeen verlangen doen
ontstaan. Daarenboven was er de roep dat de H. Maagd met zulke grote
plechtigheid buitengewone gunsten verleende, zoals in werkelijkheid ve-
len vertelden. Niet weinigen kwamen de Heer danken voor ontvangen welda-
den en zorgden ervoor familieleden en vrienden mee te brengen. Daardoor
zag men verscheidene voorname personen uit Turijn, Milaan, Venetië, Bo-
logna, Firenze, Rome, Napels en andere steden. De kerk bleef de hele dag
letterlijk stampvol. Er was een ogenblik dat de internen niet meer bui-
ten konden en de externen niet binnen raakten.
Niet weinige gebeurtenissen werden op die dag toegeschreven aan
ontvangen gunsten, doch de meeste ervan waren geestelijke en werden niet
bekend gemaakt. Andere hadden wel betrekking op tijdelijke gunsten; doch
de personen in kwestie verkozen het niet openbaar te maken. Het is hier
de gelegenheid om er toch enkele aan te halen.
Een achtenswaardig en geloofwaardig persoon uit Chieri vertelde
bij het overhandigen van enkele giften in het lang en het breed wat we
hier in het kort weergeven.
Destefanis Vincenzo uit Chieri leed sinds 7 maanden aan een oog-
ziekte die hem deed vrezen voor het verlies van het zicht, daar hij 's
morgens en 's avonds zo goed als niets zag. Het ging hoe langer hoe
slechter, toen iemand hem de raad gaf zijn toevlucht te nemen tot Maria,
Hulp der Christenen. Tegelijkertijd werd hem aangeraden elke dag, gedu-
rende een bepaalde tijd enkele gebeden te doen. Vol vertrouwen en uit
ganser harte bad hij dagelijks een kort gebed; weldra verminderde merke-
lijk zijn kwaal, zodat hij vóór de bepaalde tijd genezen was.
Een weduwe uit Chieri, Giuseppa Vitrotti, had sinds verscheidene
maanden een soort van tumor in een van haar wangen. Na ongeveer alles
beproefd te hebben, verklaarden vele artsen de kwaal ongeneesbaar. Een
nichtje van haar, Giuseppa Gastaldi, had ook verschillende kwalen over
heel het lichaam, waarvoor ook geen geneesmiddelen meer hielpen. Het
kwam zo ver dat zij te bed moest blijven en dat door de hevigheid van de

21.6 Page 206

▲back to top


- IX/202 -
ziekte haar lichaam verwrongen en verlamd was. Toen ze beiden alle hoop
op genezing verloren hadden, stelde men voor een noveen te doen tot de
Madonna, vereerd onder de titel van Maria, Hulp der Christenen. Gaarne
aanvaardden zij de raad en met groot vertrouwen deden zij de voorge-
schreven gebeden. De noveen was nog niet ten einde of de weduwe was van
haar tumor genezen. Het nichtje kon eveneens het bed verlaten en gewoon
lopen.
Een jongetje uit Chieri, leed zeer veel ten gevolge van een wonde
aan de arm. De vader, die niet meer wist wat doen, beval hem aan Maria,
Hulp der Christenen aan en ging ermee naar de nieuwe kerk. Beiden smeek-
ten de bescherming af van haar, die de Hulp der Christenen genoemd wordt
en de zieke arm werd volledig gezond. De vader ging de genezing van zijn
zoon vertellen als een zegen van God over de ganse familie.
Uit Carignano ontving Don Bosco een brief: voortdurend en op alle
manieren schenkt Maria, Hulp der Christenen genade en gunsten aan haar
vereerders. Een duidelijk bewijs kreeg daarvan het meisje Carolina Brusa
uit deze stad. Sinds ongeveer vier jaar had zij een zieke hand, die niet
goed verzorgd was geweest. Daar de hand gezwollen was, kon zij die niet
meer gebruiken, en was het haar dus niet mogelijk de kost te verdienen.
De moeder had alles gedaan wat ze kon, doch geen medische hulp kon ba-
ten. Op zekere dag kwam zij bij mij en vertelde de pijnlijke toestand
van haar dochter. Ik raadde haar aan naar de kerk van Maria, Hulp der
Christenen te Turijn te gaan. De brave vrouw deed dat en na enkele dagen
kon men bij haar vaststellen hoe het vertrouwen in Maria wonderen werk-
te. Want ik zelf zag het meisje (ze verbleef toen bij mij) mij juichend
van vreugde de hand toereiken om samen met haar ouders de heilige Maagd
te danken en te verheerlijken als de Hulp der Christenen, aan wie zij
haar genezing toeschreef.
"Als vereerster van Maria, heb ik tot haar eer en glorie de uit-
nodiging aanvaard, om in korte woorden het verslag op te stellen in ver-
band met het meisje Carolina Brusa van Carignano. Een zilveren hand werd
bij het altaar van Maria opgehangen tot dankbare gedachtenis van Maria,
Hulp der Christenen aan wie zij deze buitengewone gunst toeschreef."
Zo schreef een ooggetuige, Domenico Fea van Carignano, in naam van
de familie en de buren.
's Namiddags om 4u. zong Mgr. Galetti de pontificale vespers en
Mgr. Gastaldi hield de toespraak die hij opende met het woord van St.-
Bernardus: "Totum nos (deus) habere voluit per Mariam"? Hij herinnerde
aan enkele beroemde monumenten, die getuigen van de nooit onderbroken
reeks van genaden die Maria in alle tijden en over de hele wereld be-
kwam voor haar vereerders. Hij sprak over Turijn en over de nieuwe kerk
die op zulke providentiële wijze op zo korte tijd opgericht kon worden.
We zouden niet kunnen schatten hoeveel duizenden personen naar de preek
luisterden; zeker een groter aantal mensen stonden rond de kerk en
wachtten het ogenblik af om binnen te kunnen gaan.

21.7 Page 207

▲back to top


- IX/203 -
Wij moeten zeker O.-L.-Vrouw danken dat er te midden van zoveel
volk niet de minste wanorde te bespeuren viel, noch in, noch buiten de
kerk. Iedereen wachtte en betrachtte niets anders dan aan zijn eigen
godsvrucht te voldoen.
Na de preek deed Mgr. Galetti het pontificaal lof.
Om 7u. was er een turnmanifestatie voor een zeer talrijk publiek;
de turnmeesters waren Anfossi en Villanis. Er waren ook veel vreemden.
Eerst kwamen de jongens van Lanzo op het terrein en stelden zich op één
rij, verdeeld in compagnies. Zij deden allerhande oefeningen. Bewonde-
renswaard was de stiptheid en de ordelijke tucht bij het involgen van de
bevelen. Vervolgens kwamen de gymnasten van het Oratorio; zij vertoonden
krachttoeren, elegant, zonder overdrijving of in strijd met de christe-
lijke bescheidenheid. Daarna gingen zij op een snel ronddraaiend wiel
zitten en poogden met een floret door de ringen te steken, die op een
behoorlijke hoogte hingen. Ten slotte was een papieren bal het doel van
hun floret. Toen het wiel weer met alle snelheid draaide, bestookten de
jongens de bal; toen hij eindelijk doorstoken werd, vloog er een zwerm
vogels uit. Zo eindigde dan dat schouwspel.
Don Bosco zat toe te kijken op het balkon van de eerste verdieping
zonder iets te zeggen en zonder toe te juichen. Bij was gelukkig dat
zijn jongens zich vermaakten en wilde door zijn tegenwoordigheid hun
ontspanning aangenamer maken; doch zijn geest was bezig met andere ge-
dachten.

21.8 Page 208

▲back to top


- IX/204 -
HOOFDSTUK
XXIII.
Op de zevende octaafdag, maandag 15 juni, was er steeds een grote
toeloop van gelovigen. Mgr. Gastaldi celebreerde de algemene communiemis
op het gewone uur en sprak een kort doch diep ontroerend woordje. Hij
bewees de grote liefde van Jezus Christus die zich in de Eucharistie tot
voedsel geeft en wees erop met hoeveel genegenheid men tot dit sacrament
van liefde en troost moet naderen.
Om 10u. celebreerde de bisschop van Mondovi de plechtige pontifi-
cale mis bijgestaan door Theoloog D. Montà, rector van het krankzinni-
gengesticht; D. Bono, rector van de kerk van de H. Drievuldigheid; Theo-
loog Murialdo Roberto; Theoloog Leonardo Murialdo, rector van het Colle-
gio degli Artigianelli; Theoloog Bertiglio, rector van K. kapel van de
H. Lijkwade; Theoloog Gaudi, kanselier van de aartsbisschoppelijke
curie.
Omstreeks de middag kwam mevrouw Maria Casati een gift brengen en
deed de volgende verklaring.
"Ik werd door een beroerte getroffen die mij half verlamde met ge-
vaar voor verdere aanvallen. Ik was in levensgevaar en er bestond geen
hoop op menselijke hulp, doch aangemoedigd door andere voorvallen die
mijn familieleden hadden horen vertellen, namen zij hun toevlucht tot
Maria, Hulp der Christenen. De zegen werd gevraagd; men begon de noveen
en er werd een H. Mis gelezen terwijl mijn huisgenoten rond mijn bed
bleven bidden. Om half acht 's morgens, tijdens de mis, die ter ere van
Maria, Hulp der Christenen opgedragen werd, kwam ik plots tot bewustzijn
en kon ik spreken; mijn verlamde ledematen kregen weer hun gewoon ge-
bruik en ik voelde mij genezen en ik ben het nog altijd. Ik verlang dat
deze gebeurtenis overal zou bekend gemaakt worden opdat iedereen moge
weten welke gunsten er door Maria, Hulp der Christenen, bekomen worden
en haar hei-lige naam hoe langer hoe meer aangeroepen en gezegend
wordt."
Om drie uur in de namiddag was er Latijns toneelspel. Don Bosco
hield eraan dat er van tijd tot tijd zulke vertoningen gegeven werden om
de leerlingen in uitspraak en kennis van deze oude en statige taal te
oefenen, die de taal van Rome en van de Kerk is. Daarmee bewees hij dat
de godsdienst helemaal niet vijandig staat tegenover wetenschap en let-
teren. De genodigden waren edele, achtenswaardige en geleerde personen.
Behalve de prelaten waren er vele andere stedelingen en vreemden en dat
was voor de acteurs een aanmoediging en een groter verlangen om hun rol
goed te spelen.
Het toneelstuk dat zij die dag opvoerden droeg als titel: "Fasma-
tonices, een Grieks woord dat overwinnaar van spoken of geesten betekent.

21.9 Page 209

▲back to top


- IX/205 -
Het is een van de vele werken van Mgr. Rossini, bisschop van Pozzuoli,
gekend voor zijn Latijnse toneelstukken. Het is een poëtisch werk met
maat en dictie zoals bij Plautus; wat een aangename nieuwigheid voor de
toehoorders meebrengt. Hier volgt het thema. Een vader die voor zaken
naar Athene moet, vertrouwt de opvoeding van zijn enige zoon toe aan een
vriend. Zwak en nalatig, bemerkt hij niet dat de jongen met slechte mak-
kers omgaat die hem misleiden en hem zijn geld laten verspillen in spel
en smulpartijen; onder invloed van een sluwe dienaar en een bedrieger,
besluit hij zijn huis te verkopen om de schulden te betalen en weer geld
te hebben om te verkwisten. Toen dat ging gebeuren, kwam de vader onver-
wacht terug. De slechte vrienden worden weggejaagd, de dienaar gestraft
en de zoon streng berispt; ook werd hem aangetoond waartoe een wanorde-
lijk leven de mens brengt. Bij het begin en tussen de bedrijven gaf het
instrumentaal muziek concerten en waren er zangbeurten met koren. De ge-
nodigden stelden dit zeer op prijs en zij juichten ook de spelers toe,
die met ongedwongenheid, levendigheid en spontaneïteit het toneelstuk
opgevoerd hadden.
Intussen woonden de leerlingen op de speelplaats de voorstelling
van een goochelaar bij.
Om 6u. zong de bisschop van Mondovi de pontificale vespers: ver-
volgens hield Mgr. Galletti de toespraak. Met zijn wondere eenvoud maar
met grote vurigheid, sprak hij over de verheerlijking van Maria, Hulp
der Christenen, die op alle tijden en op alle plaatsen vereerd wordt.
Hij trok er de aandacht op dat de eredienst tot Maria toenam en bewaard
en verspreid werd samen met het geloof in Jezus Christus. De ondervin-
ding leert ons dat telkens als een ongelukkige het geloof de rug toe-
keert, hij eerst verzaakt heeft aan de godsvrucht tot Maria; wie ver-
zwakt in de godsvrucht tot Maria, verzwakt eveneens in het geloof. Zo is
de devotie tot Maria een onderpand voor een christelijk leven, voor de
volharding in het goede en een goede dood. De reden daarvan ligt hierin
dat Maria de hulp der Christenen is.
Dinsdag 16 juni, laatste dag van het octaaf, celebreert de bis-
schop van Mondovi de algemene communiemis op het gewone uur. Eerst houdt
hij, zoals elke dag, een diep ontroerende korte preek waarin hij betoogt
dat Jezus in het H. Sacrament leraar is van nederigheid, geduld en ge-
hoorzaamheid. Mgr. Galletti deed, om 6u. 's avonds de pontificale ves-
pers geassisteerd door dezelfde priesters als ’s morgens, plus Theoloog
Gaudi, aartsbisschoppelijk kanselier en kan. Vogliotti, algemeen provi-
caris. Mgr. kan. Zappata, vicaris-generaal, die ook verwacht was, kon
wegens ongesteldheid niet aanwezig zijn, zoals hij in een vriendelijk
schrijven vermeldde.
Mgr. Ghilardi hield de laatste toespraak. De Katholieke Kerk zo
bewees hij, is een waar paradijs op aarde door de werkelijke tegenwoor-
digheid van Jezus in de Eucharistie: dat feit alleen is genoeg om ons
met vreugde en genot te vervullen. Vervolgens ontwikkelde hij met een
wonderlijk meesterschap de gedachte dat door het ontvangen van de Eucha-
ristie de mens volledig een dam opwerpt tegen de drie begeerten die hij

21.10 Page 210

▲back to top


- IX/206 -
gewoonlijk najaagt: rijkdom, eer en genoegens. Hij besloot met uit te
leggen dat wij de Eeuwige Vader geen groter gave kunnen schenken dan het
hart van zijn goddelijke Zoon.
Na de plechtige zang van het "Te Deum", getoonzet door Meester
Blanchi, gaf Mgr. Galletti de zegen met het Allerheiligste aan de
dichte menigte.
Zoals we gezegd hebben, werd er tijdens het octaaf elke dag spe-
ciaal gebeden om Gods zegen over die personen die meegeholpen hadden
aan de oprichting van de kerk, maar die de voleinding ervan niet be-
leefd hadden, daar de Heer ze tot een beter leven geroepen had. Deze
oefeningen bestonden uit verschillende gebeden, onder meer de rozen-
krans, de algemene communie en het H. Misoffer. Maar 's morgens om 7u.
op 17 juni, kwamen alle jongens van het Oratorio, van Lanzo en Mirabel-
lo en veel gelovigen in de kerk samen, voor een zielenmis. Speciale ge-
beden en de rozenkrans werden gezegd voor de overledenen; vervolgens
deed Mgr. Galletti de mis, waaronder de communie aan een talrijke menig-
te werd uitgedeeld om te eindigen met een korte gelegenheidspreek, waar-
in hij betoonde dat we een plicht van dankbaarheid moeten vervullen te-
genover hen die ons welgedaan hadden. "Deze dankbaarheid is lofwaardig
bij allen en voor allen, maar vooral tegenover hen die door God tot een
ander leven zijn geroepen en nu hulp vragen aan hen die ze tijdens hun
leven geholpen hebben." Daarna legde hij de woorden uit van Judas de
Macchabeër: "Sancta ergo et salubris est cogitatio pro defunctis exo-
rare ut a peccatis solvantur. Het is een heilige en heilzame gedachte
voor de overledenen te bidden om vergeving van hun zonden te bekomen."
"Zoals wij", zei hij, "iemand heilig noemen die aan de dingen van
de wereld onthecht is en zich geheel aan God toewijdt, zo moeten wij de
gedachte voor de overlevenden te bidden heilig noemen, omdat wij ons
alzo vrij maken van de aardse zaken en de toestand overwegen van onze
broeders en weldoeners die door het vuur van het vagevuur gezuiverd en
gereinigd worden. Maar wij smeken ook de Heer dat Hij door onze gebeden
en goede werken hun verlossing uit het vagevuur zou verhaasten."
Tenslotte liet hij opmerken hoe deze gedachte heilzaam is én voor
de zielen die gezuiverd worden én voor onszelf en hoe het daarenboven
de H. Maagd zeer aangenaam is; want zij heeft zeker de meeste belang-
stelling voor die zielen die ook haar kinderen zijn, en zij verlangt
ernaar en verheugt er zich over dat er iemand is die zich inzet om het
toekomstig eeuwig geluk te verhaasten. De godsdienstoefening eindigde
met de zegen van het Allerheiligste. Met deze zielenmis werden de
plechtigheden van de consecratie van de kerk en van het octaaf van Ma-
ria, Hulp der Christenen, besloten. De "Unità Cattolïca" gaf er op 21
juni dit verslag over:
Verleden woensdagmorgen eindigde het plechtige octaaf van de so-
lemnele consecratie van de nieuwe kerk, die hier te Turijn opgericht
werd ter ere van Maria, Hulp der Christenen. Zoals het in het programma
aangekondigd werd, is alles met de grootste stiptheid en luister verlo-

22 Pages 211-220

▲back to top


22.1 Page 211

▲back to top


- IX/207 -
nen. De toeloop was meer dan buitengewoon. De Kerk was altijd propvol,
vooral, op H. Sacramentsdag en de zondag daarna; het had er de schijn
van, dat de hele bevolking van Turijn toegelopen kwam naar Valdocco.
Door de straten, die naar de kerk lopen, konden de rijtuigen met moeite
doorgang vinden, zo druk was het wegens een vrome menigte die in massa
naar de kerk kwam. En het waren niet enkel de Turijners die aan zoveel
plechtigheid wilden deelnemen; men kwam er ook uit omliggende steden en
dorpen en zelfs van verder: uit Genua, Milaan, Florentië en Bologna. Ook
uit Rome waren voorname personen naar Turijn gekomen om de wijding van
de nieuwe kerk bij te wonen. En het was niet enkel omwille van de plech-
tigheid dat er zoveel volk toekwam; allen waren met een echte geest van
godsvrucht bezield; vooral 's voormiddags kwam de godsvrucht van de Tu-
rijners voor Maria, Hulp der Christenen tot uiting; want van zonsopgang
tot de middag was het aan aanhoudend ontvangen van de sacramenten; en
zonder vrees te overdrijven kan men zeggen dat er meer dan twaalfdui-
zend communies geweest zijn in de nieuwe kerk tijdens dit octaaf.
Ook de goddelijke diensten verliepen op de meest plechtige wijze.
Na gesproken te hebben over de bisschoppen die er deel aan namen,
vervolgt het blad:
De pontificale diensten werden zeer plechtig opgeluisterd door de
instrumentale muziek en de zang, die in geen enkele dienst ontbrak, noch
's morgens noch ’s avonds, zodat men niets méér kon verlangen om de god-
delijke diensten tijdens heel het octaaf buitengewoon plechtig te vie-
ren. Wat ook op te merken viel was, dat niettegenstaande de grote volks-
toeloop er zich niet de minste wanorde voordeed; alles verliep met de
grootste orde. Eer dus aan de priester Don Bosco en eer aan allen die
door hun aalmoes hielpen aan de oprichting van deze prachtige tempel.
Eer vooral aan Maria, die in deze droevige en slechte tijd, ons duide-
lijker en tastbaarder haar bescherming en hulp wilde laten kennen.
Ook de 17de was een dag van vreugde tot op het ogenblik waarop de
jongens van Mirabello en Lanzo terug naar hun college dienden te ver-
trekken. Om twee uur stonden allen op de speelplaats voor de kamer van
Don Bosco geschaard; de dienaar Gods verscheen op het balkon en groette
allen met een handgebaar en een vriendelijk woord. Onder de tonen van
het muziekkorps en de toejuichingen werden zij door de jongens van het
Oratorio begeleid tot aan de uitgang van het huis.
Tot op dat ogenblik was er in die dagen niets droevigs gebeurd,
maar pas een uur nadat de jongens van Mirabello en Lanzo vertrokken wa-
ren stierf een waardevolle salesiaan, de priester Giuseppe Bongiovanni.
Hier volgt in het kort wat er over hem gezegd wordt.
Op weg naar het priesterschap muntte hij als clericus uit door
zijn godsvrucht en zijn trouw aan de regel en zijn ijver voor het wel-
zijn van zijn makkers. Priester gewijd in 1863, legde hij zich met onbe-

22.2 Page 212

▲back to top


- IX/208 -
schrijflijke ijver toe op het H. Ministerie; en hoewel hij geen aange-
name stem had, luisterde men toch graag naar zijn preken om de degelijk-
heid van de stof en de uitleg ervan, die dan ook veel vrucht droeg.
Nadat hij Domenico Savio geholpen had bij de stichting van de
compagnie van de Onbevlekte en bij het opstellen van het reglement er-
van, stichtte hij, nog clericus zijnde, met de toelating van de over-
sten, een andere compagnie ter ere van het H. Sacrament. Zij had tot
doel de eredienst ervan onder de jongens te verspreiden en de beste
leerlingen te oefenen in de dienst van het altaar en zo een kleine cle-
rus te vormen die de schoonheid en waardigheid ervan zou bevorderen.
Als priester interesseerde hij zich met veel ijver voor deze compagnie,
die buitengewone resultaten opleverde. En als de congregatie van de H.
Frans van Sales zoveel priesters aan de Kerk kon geven, dan is dat
voornamelijk te danken aan de heilige ijver van de priester Giuseppe
Bongiovanni voor de kleine clerus.
Toen de tijd voor de consecratie van de kerk in Valdocco ter ere
van Maria, Hulp der Christenen naderde, zette Don Bongiovanni zich met
alle ijver in, om voor alles te zorgen wat voor deze plechtigheid nodig
was, vooral wat de voorbereiding van de kleine clerus betrof, opdat zij
op stichtende wijze op het feest en onder het octaaf zich goed van hun
taak zouden kwijten.
Begeesterd door zijn vurige liefde tot Maria, ten zeerste om al-
les bekommerd, spaarde hij noch vermoeienis noch werk, vooral op de
vooravond. De Hulp der Christenen, aanvaardde zijn vurige godsvrucht en
zijn hulde en verkreeg hem weldra zijn beloning. Doch eerst werd hij aan
een beproeving onderworpen, die hij geduldig aanvaardde en hem zeker
grote verdienste bijbracht. Die avond had hij zich te rusten begeven en
het raam van zijn kamer breed open laten staan. Doch 's nachts stak er
een koude wind op gevolgd door een geweldig onweer. In zijn diepe slaap
bemerkte hij er niets van, doch toen hij 's morgens wakker werd, voelde
hij een benauwdheid en leed aan pijnlijke ademhaling. Hij, die zich zo
had ingezet voor het welslagen van de feesten moest de morgen van 9 juni
te bed blijven. De volgende dagen nam de ziekte toe. Hij werd bijgestaan
door verscheidene dokters, vooral door de huisdokter Gribaudi en met
veel liefde door zijn medebroeders verzorgd; zijn toestand bleef schom-
melen tussen beter en slechter tot 's woendags 10 juni. De deugdzame
priester verlangde minstens één keer de H. Mis in de nieuwe kerk te mo-
gen lezen en smeekte vurig 0.-L.-Vrouw om deze gunst. Zij werd hem ver-
leend.
's Zondags onder het octaaf voelde hij zich zo goed dat hij met
de nodige voorzorgen naar de kerk kon gaan en er tot zijn grote troost
het heilig misoffer kon opdragen. Na de mis zei hij aan een van zijn
vrienden dat hij nu wel het "Nunc dimittis" kon zingen. En zo was het;
want hij voelde zich minder goed, ging weer te bed en stond niet meer
op. De volgende woensdagmorgen scheen het werkelijk beter te gaan; doch
's namiddags, toen alle diensten en plechtigheden afgelopen waren, ver-
slechtte rond 3 u. zijn toestand zienderogen. Een uur later, nadat hij
de genademiddelen van onze godsdienst ontvangen had, schonk hij, bijge-
staan door zijn directeur Don Bosco en door verscheidene vrienden en

22.3 Page 213

▲back to top


- IX/209 -
medebroeders, zijne schone ziel aan de Heer terug en ging zien, zoals
wij er vast van overtuigd zijn, hoe zij in de hemel gevierd wordt, die
hij hier zo vurig beminde.(1)
Don Bongiovanni was niet de derde van de droom: zijn dood was be-
nijdenswaardig. Het octaaf, dat een triomf voor de Katholieke Kerk ge-
noemd werd, was ten einde, en zo werd voortaan het feest van Maria, Hulp
der Christenen, altijd gevierd. Deze triomf was ook voorbereid geweest
door een groot aantal wondere gunsten, zowel geestelijke als tijdelijke
door de Madonna aanhoudend verleend; en het volk was diep overtuigd dat
Don Bosco ze van Haar verkreeg. Maar de brieven die hij voortdurend ont-
ving van hen die zich aan hem aanbevalen, de dank die hem werd toege-
stuurd voor bekomen weldaden, de eerbetuigingen die hij vanwege de gelo-
vigen in ontvangst diende te nemen lieten hem onverschillig. Hij onder-
ging alles met de eenvoud van iemand die weet dat hij de dienaar van de
Koningin des hemels is en de uitvoerder van haar verlangens. Nederig
kende hij geen enkele van die wonderen aan eigen verdienste toe; maar in
raadgevingen, in zijn antwoord op brieven en in conferenties, zei hij 2
"zo ge iets van de H. Maagd wilt bekomen, doe de noveen: bid elke dag
driemaal Pater, Ave en Gloria tot Jezus in het heilig Sacrament, drie-
maal het Salve Regina tot Maria, Hulp der Christenen en de twee schiet-
gebeden: "Geloofd en gedankt zij altijd het heilig Sacrament; Maria,
Hulp der Christenen, bid voor ons."
Overigens, als hij thuis of elders geëerd en toegejuicht werd,
als hij door het volk met tekens van de grootste verering onthaald werd,
als de mensen in massa om zijn zegen vroegen, als tijdens de feesten ter
ere van Maria, Hulp der Christenen hij het doel werd van schitterende
betuigingen en als, zoals wij zullen zien, tijdens zijn reizen in Ita-
lië, Frankrijk en Spanje, hem onbeschrijflijke ontvangsten te beurt vie-
len, na aanhoudend een onbegrensd vertrouwen in Maria gepreekt te heb-
ben, dan nam hij de eer en de toejuichingen niet voor zijn persoon, maar
voor de priester in het algemeen, voor de kerk waartoe hij behoorde en
voor het geloof en de godsvrucht van het volk. Dikwijls herhaalde hij:
"Laten wij de Heer danken, want er is nog veel geloof bij de
mensen."
Andere keren:
"Wat een geloof bij de mensen en wat een eerbied voor de pries-
ter!"
Ofwel:
"Was Don Bosco geen katholiek, wie zou er aan hem denken? Als
zij zo met hem handelen, dan is het omdat hij priester is, en anders
niet."
Dit zijn getuigenissen van Don Giovanni Bonetti.
(1) Zie ook Vita di Savio Domenico, door D. Bosco geschreven. Hfdst. XVII in nota.

22.4 Page 214

▲back to top


- IX/210 -
Markiezin Fassati, zo vertelde Don Rua, zegde mij, dat Don Bosco
antwoordde toen hij eens bij haar thuis door de huisgenoten geprezen
werd: - "Ik ben waarlijk blij dat gij zoveel eerbied hebt voor het
priesterschap! Men zal nooit genoeg kunnen zeggen over de waardigheid
ervan, alsook over de vele deugden die het vergt."
Markiezin Maria Fassati, hofdame, kende en bewonderde de diepe
nederigheid van Don Bosco die altijd een intieme en gezegende vriend van
de familie was. Over deze intimiteit, waarover wij al dikwijls gesproken
hebben, volgen hier als bewijs vijf brieven die ons kort geleden werden
overhandigd en die zoals trouwens alle brieven van Don Bosco verdienen
gekend te worden.
"
Verdienstelijke mevrouw de Markiezin,
"
"
Ziehier, mevrouw de Markiezin, enige uitnodigingen om ste-
" nen voor de voortzetting van de werken van onze kerk. Ik ben het
" niet meer, doch het is de heilige Maagd die zich aan U aanbeveelt,
" opdat U zou willen helpen om haar huis verder op te bouwen en zo
" ook het aantal van haar vereerders te vermeerderen. U verdeelt ze
" maar wanneer en aan wie het u zal goeddunken.
"
De werken gaan snel vooruit, en ik zou werkelijk gelukkig
" zijn, mocht U eens komen kijken.
"
Ik meen dat mevrouw de Hertogin nog altijd te Montemagno is
" en daarom ben ik zo vrij u te verzoeken haar de hier bijliggende
" brief te willen overhandigen met mijn eerbiedige gevoelens van
" dankbaarheid.
"
Zeg aan onze dierbare Emmanuel de vakantie niet door de stu-
" die te bederven. Mijn beste wensen voor overvloedige hemelse ze-
" gen over U, de heer Markies en de hele familie. De heilige Maagd
" beware ons allen in de heilige vreze van God. Amen.
"
Met de meeste hoogachting noem ik mij zeer eerbiedig van
" uw S.B.
"
" Turijn, 13 september 1864.
de zeer verplichte dienaar
Pr. Giovanni Bosco.
"
Turijn, 1 november 1865
"
Verdienstelijke mevrouw de Markiezin,
"
"
Tot nog toe heb ik U de loterijbriefjes niet aanbevolen;
" daar u al zo rijkelijk tussenkomt in het verlichten van onze
" nood, achtte ik het niet passend; doch nu er verscheidene konink-
" lijke personen in de stad verblijven, meende ik er enkele aan uw
" goedheid te mogen toevertrouwen en aan deze personen, die u daar-
" voor kunt aanspreken. Ik zend er u een dertigtal. Zoals u weet,
" is er geen haast bij; en deze die u niet aan de man kunt brengen,
" voegen wij weer bij de loten, die nog moeten verkocht worden.

22.5 Page 215

▲back to top


- IX/211 -
"
Morgen voormiddag zullen alle rouwdiensten en de gebeden
" hier in huis tot uw intentie en die van de heer Markies gedaan
" worden. U kunt ze toepassen naar uw eigen goeddunken in de Heer.
" Alle heiligen van de hemel mogen voor een speciale zegen zorgen
" over U en over uw achtenswaardig gezin, terwijl ik de eer heb mij
" van U dankbaar te noemen,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Bosco Giovanni.
"
Verdienstelijke mevrouw de Markiezin,
"
"
Ziehier, mevrouw de Markiezin, drie pakken loterijbriefjes;
" ik had misschien alles in één pak kunnen sturen, maar ik heb ge-
" meend er drie te maken, opdat Maria, Hulp der Christenen, voor
" ieder, die het pak in ontvangst krijgt, de genade zou bijvoegen,
" die hij nodig heeft. Ik heb grote nood aan uw gebeden en uw hulp.
" De werken van de kerk gaan vooruit en het is misschien mogelijk
" dat de eerste mis er op het feest van O.-L.-Vrouw Onbevlekt kan
" gelezen worden. Doch er is een grote som nodig: en waar ze halen?
" Mevrouw de Markiezin, help mij bidden en een groot geloof hebben
" in Maria aan wie de kerk gewijd is.
"
God zegene u en uw gezin en wees verzekerd van mijn dank-
" baarheid.
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 3 februari 1866.
Pr. Bosco Giovanni.
"
Turijn, 21 april 1866
"
Verdienstelijke mevrouw de Markiezin,
"
"
Maria, Hulp der Christenen beveelt zich aan U aan, mevrouw
" de markiezin; de werken van de kerk zijn zeer goed vooruitgegaan,
" maar bij gebrek aan middelen, heb ik nog slechts acht metsers in
" plaats van dertig. En dat in de beste tijd om te werken. Er werd
" mij veel beloofd en ik ben zeker dat er iets van komt. Maar alles
" gaat met vertraging.
"
Kon U de Madonna een lening doen; het ware nu de voordelig-
" ste tijd en ik geloof dat het U een veel hogere intrest zou op-
" brengen dan de wettelijke 5%.
"
Spreek erover met de heer Markies en doe wat U kunt tot
" meerdere glorie van God.
"
Maandagmorgen zal ik om 10 u. thuis zijn, en van 1 tot 3u.
" ook. De Heer zegene U en uw gezin, en wees zeker dat ik steeds
" ben uw
"
zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.

22.6 Page 216

▲back to top


- IX/212 -
"
Verdienstelijke mevrouw de Markiezin,
"
"
Ik heb van de bisschop van Casale een schrijven ontvangen
" waarin hij me zegt dat hij alle stukken ontvangen heeft om de
" clericus Cerruti tot de wijdingen toe te laten en hij vraagt of
" hij in zekere zin op het patrimonium kan hopen. Herhaalde keren
" heb ik al beloften gekregen van het economaat; maar om deze
" goede clericus geen tijd te laten verliezen, wend ik mij tot U,
" om als het U mogelijk is en U het goed vindt, te voorzien in deze
" kerkelijke titel. Er is een jaarlijkse opbrengst nodig van 240
" fr.; dat bedrag zal U onmiddellijk teruggeschonken worden zodra
" het economaat erin zal voorzien hebben, zoals het al met anderen
" gebeurd is.
"
Gisteren heb ik er opnieuw met de heer Markies over ge-
" sproken, en hij zei mij dat hij u de zaak zou voorleggen en dat
" U alles zou regelen; ik blijf steeds indachtig het vele goed dat
" U aan dit huis gedaan hebt; en mocht U dit verzoek niet passend
" aankomen, of mochten andere goede werken dit beletten, dan zou ik
" U niet minder dankbaar zijn en zullen wij niet ophouden de zegen
" van de Heer af te smeken over U en heel uw gezin. Cerruti en ik,
" wij zullen dan een andere oplossing zoeken.
"
Met de diepste dankbaarheid beveel ik mij aan de liefde
" van uw heilige gebeden aan, terwijl ik de eer heb mij te mogen
" noemen de van U
"
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 5 juli 1866.
Pr. Giovanni Bosco.

22.7 Page 217

▲back to top


- IX/213 -
H O O F D S T U K XXIV.
Zoals hij beloofd had, kwam Mgr. Pietro Rota, bisschop van Guas-
talla, op 19 juni naar het Oratorio. Hij kwam de nieuwe kerk bezoeken,
verscheidene goddelijke diensten opluisteren en Maria, Hulp der Christe-
nen, danken voor de vrijwaring van zijn bisdom van de ketterse besmet-
ting van Gavazzi. Op 24 juni vierde men het naamfeest van Don Bosco in
aanwezigheid van Mgr. Rota. Op het einde van de academische zitting
dankte de dienaar Gods de muzikanten, de lezers van de feestwensen, doch
hij beklaagde er zich over dat sommige jongens, sinds lange tijd hun
hart niet meer bij hem geopend hadden en dat anderen zich niet meer had-
den laten zien. Hij spoorde ze aan in het goede te volharden en er zich
werkelijk voor in te zetten. Hij beloofde het verleden te vergeten op
voorwaarde dat men van gedrag zou veranderen en herinnerde eraan dat de
jongens die niet meewillen, zelf de oorzaak zijn van hun ondergang. Hij
moedigde iedereen aan zijn ziel te redden en vroeg voor hem te bidden
opdat hij zijn eigen ziel niet zou vergeten. En hij besloot dat "het
enige doel van het Oratorio is, zielen te redden."
De "Katholieke Lezingen" hadden voor de maand juni het "Leven van
St.-Jan Baptist" gedrukt, ook om hulde te brengen aan Don Bosco.
Op 26 juni ontving Mgr. Rota een brief van de aartsbisschop van
Modena, waarvan de inhoud ons zegt dat Don Bosco te midden van de voor-
bije plechtigheden zich bleef inzetten voor de aanbevelingsbrieven die
hem de weg zouden openen naar de verlangde goedkeuring van de vrome
salesiaanse sociëteit.
"
Modena, 25 juni 1868
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Toen de heer Don Bosco mij schreef zoals hij ook u geschre
" ven heeft om een aanbevelingsbrief bij de heilige Vader, ten voor
" dele van de nieuwe orde die hij wil stichten, weet U dat ik het
" niet gedaan heb zolang ik de mening van de Piëmontese prelaten
" daarover niet kende, die daar beter over konden oordelen. U was
" ook die mening toegedaan. Daar ik tot heden niets vernomen heb,
" kon ik deze excellente priester, die ik bewonder en ten hoogste
" waardeer, geen antwoord geven. Nu ontvang ik opnieuw een brief
" van hem waarin hij mij zijn vraag hernieuwt en ook een onderhoud
" verlangt. Ik ben waarlijk beschaamd over dit lange uitstel, en ik
" ben bereid aan zijn vraag te voldoen. Daarom, wil ik U vragen,
" aangezien U, naar ik meen, ter plaatse zijt, de heer Don Bosco
" mijn verontschuldigingen

22.8 Page 218

▲back to top


- IX/214 -
" aan te bieden en hem te verzekeren, dat ik zonder uitstel alles
" wil doen wat hem aangenaam is; en wil ervoor zorgen dat hij over
" mij niet ontevreden is, want ik zou niet graag de achting van
" deze wondere, ik zou zeggen, van de providentiële man verliezen.
"
U, die het ginder wel zal horen, laat U mij eens weten hoe
" het Piëmontese episcopaat daarover geoordeeld heeft en wat Uzelf
" gedaan heeft of dienaangaande meent te doen. Wilt U ook zo goed
" zijn mij een kopie van de documenten te sturen, die Don Bosco mij
" al gezonden heeft, maar die ik verloren gelegd heb tussen andere
" papieren die ik van hem kreeg, en die ik niet terugvind.
"
Kijk toch eens hoe ik U tot in Turijn lastig val met mijn
" vragen; doch die zaak gaat mij zeer ter harte en ik wil deze nala-
" tigheid herstellen. Eergisteren kreeg ik hier uw Giacomino en we
" spraken lang over het door Gavazzi geweigerde dispuut; waarlijk,
" de Heer heeft U verlicht en U gezegend om zulk een moeilijke en
" gevaarlijke zaak tot een goed einde te brengen. Ik kus u de han-
" den en noem mij met de hoogste achting,
"
Van uwe excellentie,
"
de zeer toegewijde en genegen dienaar
"
+ Francesco Emilio, aartsbisschop.
Mgr. Rota antwoordde hem zeker zoals de meerderheid der Subal-
pijnse bisschoppen erover dachten en zoals hijzelf gaarne met het ver-
langen van Don Bosco ingestemd had.
Zaterdag, 27 juni, na het biechthoren, las Don Bosco in de eet-
zaal een brief voor die gestuurd was aan D. Rua, de clericus Berto en
aan verschillende andere salesianen. Enkele monialen uit Zuid-Italië
zonden een gift voor verkregen gunst. Daar de communiteit verslapt was
in het onderhouden van de regel hadden enkele zusters zich aan Maria,
Hulp der Christenen aanbevolen en weldra hernamen allen hun ijver in
het vervullen van hun religieuze plichten.
In verband hiermee werd er gesproken over de verschillende oorza-
ken waardoor de geest van godsvrucht en gehoorzaamheid verkoelt. Men
liet opmerken hoe verderfelijk het is toe te geven aan gemakzucht; niet
willen verzaken aan zekere voorwerpen, aan zekere gewoonten tegen de
geest van de regel: en men stelde vast dat de rijkdom de ondergang was
van zoveel religieuze orden. De gehechtheid aan de aardse dingen vermin-
dert of dooft het verlangen naar het hemelse. En Don Bosco toonde aan
welk een dwingelandij het ongeregelde verlangen naar rijkdom op het hart
van de mensen uitoefent.
Markiezin X... die te Turijn woonde was oud en versleten en werd
heel ernstig ziek. Men ging Don Bosco roepen. Zij was een van de eerste
weldoensters van het huis en door iedereen gekend. Na haar biecht zei ze
tot Don Bosco: - "Ik ben dus op het einde van mijn leven gekomen!" En
met verdwaalde blik bekeek zij hem. Don Bosco antwoordde dat alleen God

22.9 Page 219

▲back to top


- IX/215 -
het einde van onze dagen kende en dat wij rustig in zijn armen moeten
liggen en de beschikking over ons aan Hem moeten overlaten.
Dan moet ik deze wereld verlaten? De rijkdommen van mijn huis?
Alles wat ik bezit, wordt mij dus afgenomen? Zo ging de arme dame ver-
der, onrustig door de koorts die een begin van delirium veroorzaakte. De
eerbiedwaardige zei haar enige woorden over de hogere goederen die de
Heer bereid heeft voor dezen die hem beminnen, en dat de goederen van
deze aarde slechts slijk zijn in vergelijking hiermee.
De dame gaf geen aandacht en riep uit: - "Dit huis achterlaten?
mijn kamers, mijn prachtige salon? Het scheen mij toe dat het zo goed
was op deze wereld en ik moet hem verlaten. Ze liet enkele dienaren ko-
men en gelastte hen haar in de salon te brengen. De dienaars aarzelden
uit vrees dat zij bij het overbrengen zou sterven. Doch zij wilde het
zo en Don Bosco vond goed dat men aan die gril zou voldoen, aangezien
men haar meer kwaad zou doen met tegen te spreken. De dienaren namen dan
het bed en brachten haar langs de grote zalen naar de salon, waar veel
kostbare zeldzaamheden waren verzameld. In het midden stond een tafel
bedekt met een Perzisch tapijt. De dame wilde dat haar bed naast deze
tafel zou geplaatst worden. Ze nam het tapijt vast, betastte het, bekeek
het en van tijd tot tijd herhaalde ze: - "wat is het schoon! en het is
dus voor de laatste maal dat ik het zie! Weet U Don Bosco, dat mij dat
40.000 lires gekost heeft? En het zal mij niet meer toebehoren!" En ze
wendde het hoofd naar alle kanten van deze prachtige kamer, als om aan
alles een vaarwel toe te zeggen. Kort daarop blies zij in hetzelfde sa-
lon de laatste adem uit! Wat is het moeilijk voor de rijken het hart te
onthechten aan de rijkdommen van de wereld, en hoe pijnlijk deze ont-
hechting, als de dood hen komt weghalen.
Vervolgens vertelde hij nog een ander feit, niet te verwarren met
een gelijkaardig dat wij al eerder verteld hebben. Wij staan er borg
voor dat wij het van Don Bosco zelf gehoord hebben.
Te Turijn leefden een man en een vrouw die verscheidene miljoenen
bezaten en na 25 jaar huwelijk geen nakomelingen hadden. Hun nalatenschap
aan vreemde personen nalaten viel hun heel zwaar, te meer daar zij door
gebed en bedevaarten te vergeefs een nakomeling gevraagd hadden. Per slot
van rekening gingen zij Don Bosco om zijn zegen vragen met de belofte een
aanzienlijke gift voor het Oratorio en de kerk, indien zij verhoord wer-
den. Don Bosco moedigde ze aan de gunst als verkregen te beschouwen; en
inderdaad een kind werd hun geboren, sterk en gezond, een genot om het te
zien. Zij bezochten Don Bosco, dankten hem overvloedig, doch repten met
geen woord over hun belofte. Don Bosco herinnerde hen eraan; maar met
alle soorten voorwendsels, verontschuldigden ze zich de belofte niet te
kunnen houden. Ik heb niets in de zaak te zien, besloot Don Bosco, uw
ondankbaarheid zal een waardige beloning krijgen. Weet wel, dat wie u het
kind gegeven heeft, het u ook kan ontnemen. Inderdaad, na enkele maanden
stierf het kind aan een geheimzinnige ziekte.

22.10 Page 220

▲back to top


- IX/216 -
De ouders, moedeloos door het verdriet, kwamen een jaar lang niet
meer bij Don Bosco, doch eindelijk kwamen zij terug, bekenden hun
schuld, smeekten om een nieuwe zegen en hernieuwden hun belofte. Don
Bosco was ontroerd door hun tranen, gaf hun enige heilzame onderrich-
tingen, beloofde zijn gebed, zegende ze en verzekerde hen dat zij de
gunst zouden bekomen. Zij kregen inderdaad een tweede zoon en deze keer
deden zij niet eens de moeite om naar het Oratorio te gaan en vergaten
meteen de arme jongens van Valdocco. Don Bosco wachtte meer dan een jaar
en ging hun dan een bezoek brengen. Een beetje beschaamd ontvingen zij
hem en toen hij hen zei dat men met de Madonna niet schertst, verklaar-
den zij dat het hun onmogelijk was iets te geven omwille van de slechte
jaren, de hoge belastingen, de buitengewone onkosten, de vermindering
van de inkomsten en het geleden verlies. Don Bosco vertrok in de over-
tuiging dat zo een schandelijke gierigheid niet ongestraft zou blijven.
En kijk, het kind werd ziek. Men ging Don Bosco roepen, doch hij wilde
niet meer naar dat huis gaan en het kind stierf. Het kolossale erfdeel
ging juist naar hen aan wie zij het niet wilden overlaten.
Don Bosco herhaalde meer dan eens dat de edelmoedigheid en de be-
langstelling voor de armen de grootste genaden met zich brengt; maar er
is buitengewone inspanning nodig om sommige rijken ertoe te bewegen een
belangrijk offer te brengen.
's Zondags, 28 juni, werd het feest van St. Aloysius van Gonzaga
gevierd met een plechtige mis, lofrede, processie en vuurwerk. Op deze
avond, vigilie van het feest van de H.H. Apostelen Petrus en Paulus en
naamfeest van Mgr. Pietro Rota, betoonden de jongens van het Oratorio
op hun manier hun dankbaarheid door zang en instrumentaal muziek, door
voordrachten, verlichting en luide en herhaalde hartelijke toejuichin-
gen van "Evviva". Een leerling van poësis herinnerde aan de tijd dat
Monseigneur in het Oratorio was, hoeveel hij er gewerkt had voor het
welzijn van de jongens en sprak zijn bewondering uit om zijn komst, hoe-
wel dat hem niet gemakkelijk was. Toen richtte hij zijn zang tot een
zwaluw die hij alleen zag en hoorde. Zoals te verwachten was, vond Mon-
seigneur het heerlijk, en de zang werd gedrukt, opdat de "pi, pi" van
de zwaluw vanuit het Oratorio tot in Guastalla zou weerklinken en de
dankbaarheid zou laten horen van de jongens van Don Bosco voor de engel
van dit gelukkige bisdom.
29 juni werd allerplechtigst gevierd ter ere van de Prinsen van
de apostelen. In de nieuwe kerk was links in de kruisbeuk het altaar,
dat toegewijd was aan St. Pieter, rijkelijk versierd met lampjes en
bloemen. Het schilderij, met grote vergulde omlijsting en daarboven de
sleutels en de driedubbele tiara, verbeeldt Jezus Christus die de sleu-
tels van het rijk der hemelen aan de eerste paus en zijn plaatsvervan-
ger, overhandigt. Het is een werk van de heer Carcano, een gewaardeerd
Milanees kunstenaar. Don Bosco had al herhaaldelijk laten horen dat het
feest van St.-Aloysius niet meer op de 29ste zou gevierd worden zoals
men eertijds deed. Hij wilde dat op deze dag enkel St. Pieter het voor-
werp zou zijn van de plechtige godsdienstoefeningen.

23 Pages 221-230

▲back to top


23.1 Page 221

▲back to top


- IX/217 -
Mgr. Rota deed de pontificale mis om 10u. en na de vespers las
hij een prachtige homilie, die later gepubliceerd werd. Als onderwerp
had hij de tekst uit het evangelie genomen: "Tu es Petrus, et super hanc
petram aedificabo Ecclesiam meam, et portae inferi non praevalebunt ad-
versus eam". Sprekende over het leven en de uitbreiding van de kerk,
riep hij uit: "De religieuze orden veranderen van vorm, van regel, van
mensen, maar zij hebben altijd bestaan en zullen blijven bestaan, ook in
de toekomst. De zonen van Benedictus, van Franciscus van Assisië, van
Dominicus, van Ignatius zullen verspreid worden, doch anderen zullen
verspreid worden, doch anderen zullen de uitgedunde rangen weer vullen
en de verloren kampioenen vervangen. De zonen van een Calasantius, van
een Emiliaan zullen door andere zonen opgevolgd worden... en welke?
Maar hier zijn ze die hen zullen opvolgen, meer nog, die zich voorberei-
den om de open plaatsen in te nemen; hier zijn ze, omringd door talrijke
gelukkige jongens, hier zijn zij in deze tempel, in dit huis, het werk
van de Goddelijke Voorzienigheid, dat getuigt van de nooit falende god-
delijke belofte; "portae inferi non praevalebunt: omnia traham ad me ip-
sum". "Deze ijverige priester waarvan gij allen het hart en het branden-
de vuur van de liefde kent, zag met droefheid de jongens langs de straat
zwerven "sicut oves non habentes pastorem" (Matth. IX, 36), als schapen
zonder herder, in voortdurend gevaar de prooi te worden van verscheuren-
de wolven; hij bezag ze en meer in zijn hart dan in zijn oren klonken
deze tedere woorden: "Tibi derelictus est pauper, orphano tu eris adju-
tor". (Ps. X, 14) En wat doet gij, o priester? U is de taak opgedragen
deze tedere verlaten kinderen te verzamelen, te onderwijzen, op te voe-
den, en niet alleen het geestelijk brood van Gods woord voor hen te
breken maar ook nog het stoffelijke, opdat ze "non deficiant in via"
(Matth. XV, 32). Niet sterven van honger. En de priester begreep het,
en noch de last van de onderneming, noch het tekort aan middelen, noch
de trieste tijden, noch de algemene verslapping van de liefdadigheid
joegen hem schrik aan; hij sloeg de hand aan het werk; en wat hij ver-
wezenlijkt heeft, en hoe hij geslaagd is, en welke vruchten hij geoogst
heeft in dit dorre en woeste veld, welke palmen hij verzameld heeft, ik
moet er u niet aan herinneren, o dierbare en achtbare Turijners, want
gij weet het beter dan ik, en aan de toehoorders die niet van hier zijn
zeg ik: "kijk met uw eigen ogen, betast het met uw handen. En om dit
werk uit te breiden en te doen groeien, een werk dat een Loyola, een
Calazans, een Emiliaan, een de la Salle waardig is, ziet ge hier een
uitgelezen groep priesters, die alle menselijke verlangens op ambten en
op bevordering opofferen, aan het gemak van een rustiger leven verza-
ken, de niet altijd aantrekkelijke taak op zich namen voor deze jongens
zorg te dragen en klein worden met de kleinen en nederig en arm met de
armen en nederigen, om ze op de weg van de deugd te leiden, zonder ande-
re beloning dan de hoop een talrijke schaar rond zich te hebben in de
hemel. En wie was bij machte om van hen zo zware offers te verkrijgen?
Hij, die zegde: "Omnia traham ad meipsum, en Hij trok ze tot zich met
deze zalvende en troostvolle woorden: "Alles wat gij aan de minsten der
mijnen gedaan hebt, hebt gij aan mij gedaan" (Matth. XVIII, 5). En daar
deze woorden een profetie en een belofte inhouden en altijd bewaarheid

23.2 Page 222

▲back to top


- IX/218 -
worden, zo zullen ze in de Katholieke Kerk gewaardeerd worden en nuttig
zijn voor wie er voor zichzelf en voor anderen voordeel uit haalt; en
zoals vroeger het bloed der martelaren, naar het zeggen van Tertuliaan,
zaad was voor nieuwe christenen, zo zullen nu nieuwe religieuze institu-
ten ontstaan in plaats van deze, die verdwenen zijn met andere kleding,
vorm, wetten, doch altijd stipte navolgers van de evangelische raden en
ijveraars voor de meest edelmoedige broederlijke liefde: en de vervolg-
de, verarmde, onderdrukte Kerk zal zuiverder en schoner uit de smelt-
kroes van de beproeving te voorschijn komen tot eeuwige getuigenis van
de profetische uitspraak: "Portae inferi non praevalebunt...". En nadat
hij tot slot de profetie "Beatam me dicent omnes generationes" uitgelegd
had, besloot hij: "Maar wat betekent deze prachtige tempel? Wie richtte
hem op en aan wie werd hij toegewijd? Gij hebt het al geraden, luiste-
raars en terwijl ik in bewondering sta voor de vervulling van een zo on-
gewoon en tevens een zo ongelooflijk woord, toont gij er mij een nieuw
bewijs van in de tempel die de godsvrucht tot Maria, de liefde tot dit
buitengewoon wezen, heeft opgericht; en met de vurige liefde die in uw
hart ontbrandt, met de vreugde die uit uw ogen straalt, met de lofzangen
en de aanroepingen die over uw lippen komen, in de roes van een heilige
en goddelijke vreugde, die bij het zien van de heerlijkheid van dit huis
ter ere van deze hoogverheven Vrouw u overstroomt, bevestigt gij zelf de
waarheid, de zekerheid van dit profetisch woord: "Beatam me dicent omnes
generationes". "Maar indien Maria, bij het bewonderen van de grote din-
gen die de Almachtige gewrocht had, verward was door haar nederigheid en
vol dankbaarheid tegenover Hem, die haar met zoveel gaven verrijkt had,
uitriep dat alle geslachten haar zouden gezegend hebben; toch liet haar
diepe nederigheid niet toe te voorzien hoe alle geslachten haar zouden
aanroepen... Het zou te lang zijn om de oneindige reeks van gunsten op
te sommen die op voorspraak van Maria in alle tijden over de Kerk neer-
stroomden. Maar waarom zou ik tot de verleden tijd teruggaan, als we
hier een zo prachtig monument van de bescherming van Maria onder de ogen
hebben, waar zij wordt vereerd onder de titel van Maria, Hulp der Chris-
tenen en reeds haar macht heeft laten zien aan wie met vertrouwen tot
haar bidt? Deze tempel is niet zozeer een uitnodiging om onze toevlucht
te nemen voor het bekomen van gunsten, maar veeleer een lofzang voor
reeds bekomen genaden. Elke steen, elk sieraad is een monument van dank-
baarheid voor een gunst bekomen door de eenvoudige aanroeping van Hulp
der Christenen, zodat wij mogen zeggen dat Maria zelf deze tempel bouw-
de, daar zij er de inspiratie van was, het werk ervan leidde, het bevor-
derde, het aanmoedigde, het zelf wilde en met overvloed van genaden die-
genen begunstigde, die tot haar hun toevlucht namen. Ongelovigen en
drogredenaars mogen naar hier komen, deze bouw bewonderen en loochenen,
als ze kunnen, dat dit geen wonder van Maria is. Een echt wonder van
Maria in deze noodlottige tijden, waarin het scheepje van Petrus zo be-
stookt wordt, de gelovigen zoniet ontmoedigd toch bevreesd zijn, de Kerk
in lijden en in nood verkeert; een wonder met bedoeling gewrocht, om
zich in de hoogste nood de Hulp der Christenen te tonen. Moed dan, o
dierbaren! Deze tempel is een sprekend bewijs van de goddelijke profe-
tische woorden. En wie zou de ontmoediging niet te boven komen, en wie
zou niet rustig vertrouwen op de goddelijke belofte dat "Portae inferi

23.3 Page 223

▲back to top


- IX/219 -
non praevalebunt", als hij ziet dat, spijts zoveel oorlog, de Kerk zege-
viert en kan bogen op zo prachtige trofeeën, dat de gelovigen steeds
maar vuriger worden in het vereren van hun Moeder, dat deze steeds meer
haar bescherming laat voelen en bewijst dat het haar aangenaam is aange-
roepen te worden met de zoete naam van Maria, Hulp der Christenen?
Wees altijd, o Maria, de hulp der Christenen en laat voortdurend
uw zegen over hen neerdalen. Bescherm de Kerk en geef dat zij steeds ze-
gevierend uit de strijd komt, die zij van wereldse en helse machten te
verduren heeft. Bescherm haar verheven opperhoofd, de beproefde en al-
tijd moedige Pius IX, en geef dat hij met vaste hand het roer van het
schip moge richten door de gevaarlijke klippen van een trouweloze we-
reld. Bescherm deze katholieke stad, deugdzaam en weldadig. Geef dat het
geloof, de godsvrucht, de edelmoedigheid steeds groter mogen worden om
de talrijke werken te helpen en te steunen, die de godsdienst en de
naastenliefde met veel durf ondernemen en tot een goed einde brengen.
Bescherm deze eerbiedwaardige priester, die enkel vertrouwend op de god-
delijke voorzienigheid, U zulk een bewonderenswaardig monument opricht-
te, U zoveel vereerders vindt, aan uw Zoon zoveel getrouwe dienaars
wijdt en zoveel kinderen hier op deze plaats bijeenbrengt om ze op te
voeden in de godsdienst en tot de godsvrucht. Bescherm deze edelmoedige
priesters, die samen met hem offeren, zich inspannen en zich vermoeien
om deze zielen aan de hel te ontrukken en ze tot uw Zoon te leiden. Be-
scherm deze jongens opdat zij altijd aan de zorgen van hun gemeenschap-
pelijke vader mogen beantwoorden en dat deze opvoeding voor hen het on-
derpand moge worden van hun eeuwig geluk in de hemel. Zegen de stad van
het heilig Sacrament. Zegen allen die u komen vereren en aanroepen in
dit prachtige huis, opdat allen door ondervinding mogen weten, dat U
niet te vergeefs wordt vereerd, aanroepen en bemind als de waarachtige
Hulp der Christenen."
's Avonds kwam het bericht te Turijn aan dat de paus op deze ge-
wijde dag de bul voor de bijeenroeping van het oecumenisch Vaticaans
Concilie had laten verschijnen. Hierin werd vermeld dat het zou geopend
worden in 1869, op 8 december, feest van de Onbevlekte Ontvangenis.
Om het belang ervan te onderstrepen, beschreef de opperherder in
dit onsterfelijke document de zeer droevige toestand van de maatschap-
pij, het misprijzen van het gezag en van de leer van de Kerk, de onte-
ring van de heilige zaken, de verstrooiing van de religieuze orden, de
roof van de kerkelijke goederen, de plagerijen die de clerus werden aan-
gedaan, het overwicht van de sekten, het verderf door de slechte pers,
het kwaad van het neutraal onderwijs en hij verklaarde door dit Concilie
een remedie te willen vinden tegen zoveel kwalen. Deze bul veroorzaakte
overal grote beroering. De uitnodiging die liefdevol door Pius IX aan
de protestanten werd gericht, veroorzaakte onder hen algemene veront-
waardiging. De uitnodiging aan de schismatieke bisschoppen deed de oude
afkeer, de vooroordelen, de hoogmoed herleven; en de brieven van de paus
werden geweigerd. Nochtans vóór het einde van het Concilie riep God de
Griekse en Armeense patriarchen voor zijn rechterstoel, evenals de

23.4 Page 224

▲back to top


- IX/220 -
Griekse van Alexandrië en de Koptische. Maar alle rechtzinnige katho-
lieken verheugden zich; want zij waren overtuigd dat de heilige Geest
bij middel van het Concilie de dwalingen van de eeuw zou veroordelen;
en vele bisschoppen leefden in de hoop en verlangden dat het Concilie
de onfeilbaarheid van de paus tot dogma zou verklaren. De paus nochtans
had zijn mening over deze definitie nog niet gezegd.
Op het einde van de maand ontving Don Bosco twee droevige berich-
ten. De jonge prins Paul Sanguzko, die hij het jaar tevoren in Rome ge-
kend had en die hem bewijzen van grote genegenheid gegeven had, liet hem
uit Parnou (Oostenrijk) schrijven dat zijn echtgenote op 18 juni plots
overleden was zonder de H. Sacramenten te kunnen ontvangen. Hij beval de
dierbare overledene dringend in zijn gebeden aan, vroeg hem een veilig
middel om hem een gift te bezorgen en drukte de hoop uit hem te Turijn
in september of oktober e.k. te ontmoeten. Het andere nieuws werd hem
door ridder Oreglia meegedeeld. Madre Maddalena Galleffi had hem ge-
schreven:
"
Rome, 30 juni 1868.
"
Hooggeachte Heer,
"
"
Graaf Vimercati was nog bij mij geweest op 25 en ook nog
" in de kerk van de Gesù op 27 dezer 's morgens. Nadat hij zoals
" gewoonlijk het middagmaal genomen had, ging hij de trap van de
" tweede verdieping op en viel bewusteloos, zoals het meermalen ge-
" beurde; doch ditmaal zonder nog op te staan. Hij gaf geen teken
" van leven meer; de dokter werd bijgeroepen en deed een aderlating;
" Pater Vasco werd ook bijgehaald. Deze diende hem het H. Oliesel
" toe en 's avonds om halftien ging hij naar een beter leven over.
" Zouden wij, na zo een deugdzaam en stichtend leven hier op aarde,
" niet mogen denken dat hij al in het bezit is van het hoogste
" Goed?
"
Om 11 uur werd het testament dat vijf jaar geleden gemaakt
" was, gelezen. Allen waren in spanning om het te horen; zij waren
" echter verstomd toen zij vernamen dat alles voor zijn neef was,
" behalve 100 scudi voor Pardini, 60 voor de koetsier, 20 voor de
" portier, 10 per maand voor de kamerdienaar en dan niets meer. Er
" zijn geen legaten, geen aandenken voor vrienden, niets voor nie-
" mand. Wellicht daarvoor of ook voor een andere reden werd de goe-
" de overledene slechter behandeld dan een arme sukkelaar. Zoals ik
" zei, hij stierf zaterdagavond om 9 u., werd gekist en zondagavond
" om 6 u. naar de kerk gedragen, hij de schrik van heel Rome. Dat
" geeft stof tot nadenken. Vertel alles aan Don Bosco en groet hem
" van mijnentwege...
"
M. Maddalena Galleffi.
Gravin Cornelia V. Mellingen gaf over deze dood andere berichten
aan de ridder op 15 oktober:

23.5 Page 225

▲back to top


- IX/221 -
Donderdag, 25 juni ben ik op bezoek geweest bij graaf Vimercati.
Maar goed dat U gekomen bent, zo bent u nog op tijd, zei hij. Ik vroeg
hem of hij die dag zo vroeg uitging, en hij antwoordde: "Neen, maar ik
vertrek, en hij deed mij teken dat hij naar de eeuwigheid ging... Vrij-
dag had hij gebiecht en zaterdag was hij te communie geweest. Hij had
altijd verlangd op deze dag te sterven, speciaal aan Maria toegewijd en
Maria heeft hem verhoord. Pater Vasco zei mij dat de graaf hem nog ver-
stond, toen hij bij hem kwam, doch niet meer sprak; hij ontving alle
genademiddelen van onze heilige godsdienst en de pauselijke zegen die
de Algemeen Overste van het gezelschap van Jezus hem gaf. Dan stierf hij
rustig. Hij was er gelukkig mee bekommerd geweest al zijn liefdewerken
en al het goede vóór zijn dood te doen. Het schijnt mij toe dat men op
die wijze in alle oprechtheid uitdeelt; want wat men achterlaat, hetzij
goed of kwaad, laat men achter omdat het moet; wat men tijdens het leven
aan de armen en aan de liefdewerken geeft, wordt gegeven zonder ertoe
verplicht te zijn door de dood.
Helaas, men heeft op de arme graaf gescholden, doch men moet ook
denken dat hij alles gedaan heeft wat hij kon zolang hij in het bezit
was van zijn verstandelijke vermogen; wat hij niet gedaan heeft was het
gevolg van zijn geestestoestand. Anders is het meer dan zeker dat hij
met zijn spaargeld, als hij er had, zeker aan zijn dienstpersoneel ge-
dacht zou hebben voor al hun zorgen, en wel een kleine gedachtenis over
zou gehad hebben voor al zijn vrienden. U weet in welke armzalige toe-
stand hij de laatste maanden was...
Al wat er van de arme graaf gezegd wordt doet mij pijn, maar men
vergeet al het goede dat hij gedaan heeft. Intussen hopen wij dat hij
de beloning voor zijn deugd en weldadigheid ontvangen heeft.
Ik was er zeker van dat U en Don Bosco dit verlies aangevoeld
hebben als dat van een goede vriend; laten wij altijd voor hem bidden.
Vele groeten voor u en Don Bosco van Z. Em. Kard. Patrizi, van de
Connestabili, en van allen."
Op 30 juni verliet de goede bisschop van Guastalla met spijt Don
Bosco en nam het voorstel om het kleinseminarie van Mirabello te gaan
bezoeken gaarne aan, alvorens naar zijn bisdom terug te keren. Don
Cagliero was hem voorafgegaan, om hem een waardige ontvangst te bezor-
gen en de leerlingen met een triduüm voor te bereiden op het feest van
St.-Aloysius, dat op donderdag 2 juli gevierd werd.
Te Turijn deed zich nochtans iets vervelends voor. Door een mis-
verstand was degene die een spoorkaartje van eerste klas voor monseig-
neur en zijn secretaris moest bezorgen, niet te zien. Don Bosco, die
veel belang stelde in de goede manieren, schreef onmiddellijk naar de
directeur van Mirabello; hij gaf hem ook zijn oordeel over de biografie
van de vrome Saccardi, die door hem geschreven was.

23.6 Page 226

▲back to top


- IX/222 -
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Als Mgr. Rota aankomt, zeg hem dat ridder Oreglia weer iets
" uitgehaald heeft met de reiskaartjes in Porta Nuova te gaan halen
" in plaats van in Porta Susa. Betaal de reisonkosten van Turijn
" naar Mirabello terug aan de secretaris. Zo is afgesproken met Don
" Cagliero.
"
Ik heb uw werk gelezen en het staat mij geweldig aan. Ik
" heb de tekst aan de typografen gegeven en ge zult de drukproeven
" op tijd en stond ontvangen. Ik heb gemeend alles weg te laten wat
" aanleiding geeft tot kritiek op een overdrijving van de godsvrucht-
" oefeningen en dat Saccardi beklemd zou geweest zijn door een te-
" kort aan speeltijd. Ik heb ook de "Corona quotidiana" weggelaten.
" Het is een goed iets, maar met al het andere zou men kunnen zeggen
" dat het te veel is.
"
Goede feesten voor u en de hele dierbare troep. In de Heer
"
"
uw zeer genegen in Christus
" Turijn, 1 juli 1868
Pr. Bosco Gio.
Mgr. Rota was naar Casale gegaan om de herder van dit bisdom Mgr.
Ferrè te begroeten en zij waren samen op het feest te Mirabello. Ontroe-
rend was de algemene communie door de bisschop van Guastala uitgedeeld,
en plechtig de gezongen mis door Mgr. van Casale. Na het noenmaal sprak
Don Bonetti de toost uit voor de bisschoppen:
"Zo uw hoogwaardige Excellenties het mij toelaten, wil ik een
toost uitbrengen, niet in versvorm, want ik ben geen dichter, doch in
proza en van ganser harte. Leve Mgr. Ferrè die in naam en leven zoveel
gelijkenis vertoont met de plaatsvervanger van Jezus Christus, onze be-
minde en onsterfelijke Pius IX! En met hem leve Mgr. Rota wiens ijver en
leer de zwakken sterkt en de hoogmoedige apostaten neerslaat en verne-
dert. De milde hemel, vereerde Monseigneurs, beware u in onze liefde en
in deze van de u toevertrouwden samen met onze goede vader Don Bosco nog
vele jaren maar zonder kopzorg."
Mgr. Ferrè dankte en wenste dat het kleine seminarie steeds moge
groeien en bloeien, dat de leerlingen, gedwee en gehoorzaam, steeds de
troost mogen zijn van hun ijverige oversten tot welzijn van de zielen,
de glorie van God en tot voordeel van de kerk, de gezinnen en de maat-
schappij.
Terwijl de twee bisschoppen gezeten waren onder een bevallig pa-
viljoen, zongen allen onder de portieken hun vreugde uit en werden ver-
scheidene verhandelingen voorgedragen.
Mgr. Rota gebruikte het woord van een dichter en zei dat men waar-
schijnlijk, gezien de afstand, elkaar niet meer zou weerzien tenzij in
het dal van Josafat; maar hij nodigde allen uit te bidden om elkaar eens
te ontmoeten in het paradijs. Hij voegde eraan toe dat zoveel hartelijke
feesten, deze open en vrolijke gezichten hem verheugden; doch dat men

23.7 Page 227

▲back to top


- IX/223 -
hem liet vertrekken met een zeker gevoel van spijt dat hij in zijn bis-
dom zulk een huis met zulk een uitgelezen groep jongens nog niet kon
hebben. "Doe zo verder, dierbare jongens, blijf gehoorzaam en godvruch-
tig; wat zijt gij gelukkig hier te zijn onder de leiding van zo goede en
ijverige oversten die u degelijk onderwijs geven en ware opvoeding. Volg
St.-Aloysius na, die ge vandaag viert, kijk wat hij deed en doe het ook.
Wie weet of niet iemand onder u ertoe komt om hem in alles te gelijken
en een andere H. Aloysius te worden. Ik zie er die glimlachen: een teken
dat zij tevreden zijn en zich resoluut willen inzetten. Is het niet? Ik
dank u dan uit ganser harte. Ik zal u niet vergeten en gij, bid ook voor
mij."
's Avonds hield Mgr. Ferré een schitterende preek. Het ging over
de verering van de heiligen. St.-Aloysius werd heilig door het tegenge-
stelde te doen van wat de wereld doet. De drie voornaamste ondeugden
van de wereld zijn: de hoogmoed, de zucht naar rijkdom en de genotzucht.
St.-Aloysius werd heilig door nederig en gehoorzaam te zijn, door de
religieuze armoede, door de versterving en de verzaking aan alle genoe-
gens.
Men hield de processie waaraan ook de bisschop deel nam. Na de
zegen begaf hij zich naar de conferentie van de compagnie van St.-Alo-
ysius waar hij enige aanmoedigende woorden sprak: "Aloysius zij uw mo-
del en uw hulp en uw aansporing in de beoefening van de deugd."
Een kleine jongen groette aldus Mgr. Ferrè net voor zijn vertrek:
"
Lieve Bisschop,
"
"
Men heeft mij gezegd dat U een engel bent. Ik heb nooit
" een engel gezien; daarom dank ik U dat U zich hebt laten zien
" aan ons. Dus zeg ik U het gebed dat mijn mama mij geleerd heeft.
" Luister:
"
Engel van God die mijn geleider zijt, bewaar mij deze dag,
" verlicht mijn verstand, regel mijn liefde, regeer mijn gevoelens,
" opdat ik nooit mijn Heer en God beledige.
"
Mijn lieve engel, ik vraag U nog een genade. Ik verhoop ze
" van U die zo goed bent: blijf altijd bij ons. Wij zullen u een
" schone kerk bouwen, wij zullen U elke dag vieren, wij zullen veel
" van U houden. Bent U tevreden? Zeg van ja, zo niet zullen wij u
" bij de vleugels pakken en u niet meer laten wegvliegen. Maar voor
" het overige, zo U hier niet altijd wilt blijven, kom ons dan ten
" minste dikwijls zichtbaar bezoeken, om ons een goed woordje te
" zeggen, opdat wij echt goed zouden zijn en engelen worden om dan
" later met U naar het paradijs te vliegen.
"
Wij allen groeten U, lieve engel, tot ziens, tot ziens!
Wij hebben deze bijzonderheden willen aanhalen, om altijd beter
te doen inzien hoe groot de eerbied van Don Bosco was voor de herders
van de Kerk, en hoe hij deze eerbied aan zijn jongens wilde meegeven.

23.8 Page 228

▲back to top


- IX/224 -
H O O F D S T U K XXV.
In het Oratorio gingen de mecaniciens een nieuwe drukmachine mon-
teren. Ridder Oreglia had op 3 juni voor de som van 8.500 lires van
advocaat Domenico Fissore een drukkerij en een boekbinderij gekocht, nl.
alle machines met de letters en al het toebehoren: banken, rekken en
alle uitrusting en meubelen door de eigenaar in het armhuis gedeponeerd.
Men was tot deze uitgave overgegaan want het werk groeide steeds aan in
de drukkerij en de "Katholieke Lezingen" moesten regelmatig blijven ver-
schijnen.
In juli ontvingen de abonnees: "Geschiedenis van enkele ophefma-
kende bekeringen" waarin men laat opmerken dat enkel in de Katholieke
Kerk zulke mirakelen te vinden zijn. In een bijvoegsel wordt een gunst
verteld op voorspraak van Maria, Hulp der Christenen bekomen.
Voor augustus was al ter pers: "De grote schat: wee, wie hem ver-
liest. Beschouwingen voor het volk door de priester Boccalandro Pietro,
oud-rector van S.Marco di Genova." Het is de schat van het geloof zo no-
dig voor allen, vooral voor hen die arbeiden en lijden. Het werkje be-
schrijft de schoonheid van het geloof, de zekerheid die het geeft, de
weldaden die het meebrengt, de ramp voor wie het verliest, de hoedanig-
heden die het geloof moet hebben, de oorzaken van het verlies ervan en
de middelen om het te bewaren. Voor de maand september had Don Bosco
vastgelegd: het "Leven van de jongen Ernesto Saccardi", geschreven door
priester Gio. Bonetti, directeur van het kleinseminarie van Mirabello.
Saccardi was een engelachtige leerling van dit kleinseminarie. In een
bijvoegsel van dit werkje vindt men het programma van dit instituut.
In de brief van Don Bosco aan Don Bonetti hebben wij al gezien,
hoe aandachtig de eerbiedwaardige het werkje gelezen had en welke ver-
beteringen hij eraan had gebracht. In die tijd onderwierp hij alles wat
de zijnen in druk uitgaven aan een ernstig kritisch onderzoek; hij zelf
wilde ook dat zijn eigen uitgaven door de zijnen onderzocht werden.
Op de avond van 5 juli zei hij tot alle jongens, studenten en vak-
leerlingen die samen waren onder de portieken: "De 15de zullen er grote
feesten zijn. Het veertigurengebed zal beginnen en Mgr. Galletti zal ko-
men preken. In de voorbereiding zullen wij aan niets anders meer denken,
behalve aan de dingen die onze plicht aangaan nl. gebed, studie of werk,
iedereen volgens zijn eigen taak."
Op een uitnodiging van ridder Zaverio Collegno di Provana om naar
zijn buitenverblijf te gaan te Cumiano en er zijn twee zonen te onder-
vragen in verband met hun studies, antwoordde hij:

23.9 Page 229

▲back to top


- IX/225 -
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
We zullen dan professor komen spelen. Op 19 dezer om 5u.
" 's avonds, kom ik met Don Francesia, si placuerit Deo, naar Cumia-
" no. Zo U het goedvindt, nodig ik prof. Bacchialoni uit, maar zo U
" het goedvindt; laat het mij weten. U hebt nochtans nog een reke-
" ning te vereffenen. Naar Turijn komen met Luigi en Emmanuele en
" niet naar hier komen om te dineren en alzo de goedheid van Maria,
" Hulp der Christenen ondervinden, is een moeilijk te vergeven nala-
" tigheid. Baron Biancho zegt mij dat U een boete verdient van hon-
" derd napoleons; denk eraan; ik kom ze wel halen.
"
De Heer zegene U en heel uw gezin; groet ze allen met Don
" Susino vriendelijk in de Heer en wees zeker van mijn dankbaarheid.
" De van U dierbare
"
verplichte dienaar
" Turijn, 10/7 1868.
Pr. Bosco Gio.
Wij houden eraan hier nog eens te herhalen dat, als Don Bosco af-
wezig of druk bezig was, Don Rua, Don Francesia of ook wel een ander
priester in zijn plaats 's avonds de studenten en de vakleerlingen
apart toespraken. Het ging dan over de tucht, de netheid, de beleefd-
heid, de ijver in klas en studie, de houding in de kerk, over het orde-
woordje voor 's anderendaags en naar het voorbeeld van Don Bosco, ver-
gaten ze niet, dikwijls over de Madonna te spreken.
In de kroniek staat te lezen:
Veertigurengebed in de kerk van Valdocco. - Bij gelegenheid van
het eerste veertigurengebed in de kerk van Maria, Hulp der Christenen
in Valdocco te Turijn, verleende Zijne Heiligheid de Paus een volle af-
laat aan al degenen die gebiecht en gecommuniceerd hebben, deze kerk
zullen bezoeken op 15, 16, 17 en er bidden tot intentie van dezelfde
opperpriester. 's Avonds zal de preek gehouden worden door Mgr. de
bisschop van Alba.
Tijdens deze drie dagen werden de goddelijke diensten gehouden
zoals op de grote feestdagen; de kleine clerus, de clerici en de pries-
ters in superplie wisselden elkaar aan de voet van het altaar af voor
de aanbidding, terwijl de verschillende klassen van de studenten en van
de vakjongens dezelfde hulde brachten geknield op de communiebank. De
gelovigen kwamen talrijk op, ook om het woord te horen van de serafijn-
se Mgr. Galletti.
De derde dag ontving Don Bosco een brief van de bisschop van Ca-
sale aan wie hij in dank voor zijn deelneming aan de plechtigheden van
het octaaf, de hele collectie "Katholieke Lezingen" en veel andere fa-
sciculen gezonden had.

23.10 Page 230

▲back to top


- IX/226 -
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik heb het grote pak stichtende boeken, die U mij als ge-
" schenk gestuurd hebt, ontvangen. Toen ik deze hoeveelheid ver-
" schillende kostbare werkjes zag, waande ik mij in een rijke heer-
" lijke tuin vol prachtige en welriekende bloemen, waar edele tak-
" ken, beladen waren met de smakelijkste vruchten.
"
Ik wens U geluk omdat een groot deel van deze boekjes, hoe
" klein ook, uitmunten door een gezond en nuttig onderricht en
" ingegeven zijn door de wijsheid en de ijver, die U zo kenmerkt.
" Ik zal ze gebruiken voor mijn eigen onderricht en dat van mijn
" diocesanen, aan wie ik ze zal uitdelen.
"
Met de meeste dankbaarheid en eerbied noem ik mij uw
"
"
Zeer eerbiedige dienaar
" Casale, 16 juli 1868.
+ Pietro Maria, bisschop
gen.
Op dezelfde datum ontving Don Bosco ook een brief van de spoorwe-
"
Turijn, 16 juli 1868.
"
"
Schrijver hiervan heeft de eer bijliggende aanvraag aan te
" bevelen voor de aanvaarding van Giovanni Cordero, zoon van een
" werkman van deze werkhuizen; hij wenst opgenomen te worden in het
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales en heeft zich tot onder-
" getekende gericht voor een aanbeveling.
"
Met de meeste achting
"
De directeur van de uitbating
"
P. Armilhau
Met een brief letter N. 8656, beval dezelfde heer op 4 september
1868 de jongen Ellena aan, zoon van een overleden werkman van de spoor-
weg. Elk jaar ontving Don Bosco duizenden aanvragen voor de plaatsing
van arme jongens. Hij had ze wel allen willen aannemen. De oversten en
wijzelf hebben hem zo dikwijls horen herhalen: "Aanvaard er zo veel mo-
gelijk. Vul het huis en de zolderkamers en als er geen plaats meer is,
plaats ze dan onder de trappen en als het daar ook vol is, leg ze in
mijn kamer en onder mijn bed!" Hij was waarlijk gelukkig telkens als hij
een kind kon aannemen en vond het heel spijtig als hij gedwongen was te
weigeren. Hij kende Christus' woord: Qui susceperit unum parvulum talem
in nomine meo, me suscipit. Non est voluntas ante Patrem vestrum qui in
coelis est, ut pereat unus de pusillis istis. Hij zag in iedere jongen
een te redden ziel, en liet ook het moeilijkste niet achterwege om ze te
redden.
Op zondagavond, 19 juli, feest van St. Vincentius a Paolo, arri-
veerde Don Bosco te Cumiana, waar hij en de professoren, die met hem

24 Pages 231-240

▲back to top


24.1 Page 231

▲back to top


- IX/227 -
meegekomen waren, de hele dag doorbracht.
Wat al heerlijkheden had hij over Maria te vertellen!
Don Rua schreef in de kroniek van 20 juli: "Een aanzienlijke toe-
loop van mensen, die de kerk bezoeken en gunsten aan Maria, Hulp der
Christenen komen afsmeken blijft voortduren. Er gaat geen dag voorbij,
dat er niet meerdere brieven aankomen van personen die zich aan Maria
aanbevelen, vooral door het gebed van Don Bosco en zijn jongens; ook kan
men zeggen dat er geen dag voorbijging zonder brieven van dank voor be-
komen gunsten." Een van deze brieven kwam uit Oostenrijk.
"
Zeereerwaarde heer,
"
"
Enkele dagen geleden riep ik vol angst en vrees de hulp
" in van uw gebeden voor mijn schoonzoon Karel Lutzow en nu weet
" ik niet hoe ik U kan bedanken. Luister.
"
Na een ernstige ziekte was Karel er zover aan toe dat
" zijn einde nabij was. Hij ontving met grote godsvrucht de HH.
" Sacramenten en als een echte christen was hij gelaten en moedig.
" Doch ikzelf, mijn dochter en de hele familie waren ontsteld bij
" de gedachte hem te verliezen. Gelukkig kwam uw brief hier toe
" waarin U ons aanraadde een noveen te beginnen ter ere van Maria,
" Hulp der Christenen, onze enige hoop in deze vreselijke toestand.
" Op de 18de begonnen wij met de gedenkwaardige noveen en hing ik
" hem de wonderbare medaille van Maria, Hulp der Christenen, die
" U mij te Turijn gegeven had, om de hals. En wonderlijk! Dezelfde
" dag kwam de zieke op krachten en verminderde de kwaal zodat de
" dokters hem 's anderendaags buiten gevaar verklaarden.
"
Bedank samen met mij de Heer en O.-L.-Vrouw; vervolgens dan
" ken wij U en al die goede jongens die zo vurig in de nieuwe kerk
" de hulp inriepen van haar die altijd de gebeden aanvaardt van hen
" die met vurige en onschuldige lippen haar machtige hulp inroepen.
"
Vandaag, 26 juli, praat, lacht en plaagt mijn Karel en
" heeft met drank en verschillende soorten voedsel zijn krachten
" herwonnen.
"
De naam van Maria, Hulp der Christenen zij nu en altijd
" door iedereen en overal gezegend, verheerlijkt en aangeroepen!
" Binnenkort zult U een gift ontvangen voor uw arme jongens. Met
" rechtzinnige en blijvende dankbaarheid noem ik mij
"
"
uw dienstwillige dienares
" Krawska in Oostenrijk, 26 juli 1868.
Barones Louiza Gudnau.
Toen de barones deze brief schreef, was Don Bosco te Fenestrelle
in de Alpen, waar hij op zaterdag, 25 juli was aangekomen.

24.2 Page 232

▲back to top


- IX/228 -
De pastoor van Ruà, boven Fenestrelle, was gebeten door een hond
die volgens de mening van de dokters razend was. De zieke was zo door de
schrik bevangen dat hij tot elke prijs wilde dat Don Bosco hem zou zege-
nen. Op het verzoek van vrienden die hem te Pinerolo opwachtten, ging de
dienaar Gods naar Ruà en zegende de arme pastoor; hij kwam tot rust, ge-
nas en leefde nog vele jaren.
's Anderendaags, zondag 26 juli en feest van St. Anna preekte de
eerbiedwaardige in de kapel van Puy, parochie van Finestrelle.
's Maandags ging hij naar Usseaux. Uit dat gehucht kwam Giuseppe
Ronchail, die toen de filosofie af had en van plan was priester te wor-
den. Doch hij stond onder het voogdijschap van zijn grootvader die hem
voor de handel bestemd had en hem al een plaats in een huis te Lyon ge-
vonden had; daarenboven stond het al vast dat hij de volgende zaterdag
zou vertrekken en hij durfde zich er niet tegen verzetten. Toen Don Bos-
co in de streek aankwam, werd hij door de pastoor ontvangen. Toen men
dat wist, gingen twee seminaristen, streekgenoten van Giuseppe hem over
Don Bosco spreken. Ronchail kende Don Bosco niet en had zelfs nooit zijn
naam gehoord. De seminaristen echter verlangden vurig hem te zien daar
zij er zoveel goeds over gehoord hadden en stelden hem voor hen te ver-
gezellen bij het bezoek dat zij de dienaar Gods diezelfde dag nog zou-
den brengen. Om hen plezier te doen stemde hij erin toe.
Toen de drie jonge mannen bij hem binnentraden, richtte Don Bos-
co zonder te letten op de twee seminaristen zich tot de jonge man, die
voor de handel bestemd was, wenste hem hartelijk welkom, nam hem bij de
hand en zei: "Kijk een schone jonge merel om in de kooi te zetten." -
Deze woorden sloegen in bij Giuseppe; zijn roeping, die een ogenblik
verslapt was, herleefde; hij vroeg de eerbiedwaardige een speciale af-
spraak en zijn besluit om zich aan de Heer toe te wijden stond stevig en
onherroepelijk vast; daarenboven besloot hij hem naar Turijn te volgen.
Doch de grootvader moest nog van mening veranderen; maar een bui-
tengewone gebeurtenis ruimde elke moeilijkheid uit de weg. Ziehier, hoe
Don Carlo Gros, pastoor van Pomaretto het in 1904 vertelt, - hij was
toen 82 jaar - aan D. Pietro Pestarino van Rossiglione om zijn getuige-
nis aan ons over te maken.
Don Gros die in 1868 kapelaan was in die omstreken, kwam op zeke-
re dag dat het fel waaide, Don Bosco samen met D. Bourlot op een rijtuig
bij Fenestrelle tegen. Zij kwamen terug van Laux. En ziedaar kwam Giu-
seppe Ronchail met zijn moeder en twee jongere zustertjes. Bourlot hield
het paard stil en die goede moeder vroeg Don Bosco haar twee dochters te
willen zegenen. De grootste, ongeveer 14 jaar oud, was zo goed als blind,
daar zij met moeite de dag van de nacht kon onderscheiden. De andere
leed aan chronische ontsteking van de ogen en was verplicht de oogleden
altijd dicht te houden, daar zij het licht niet kon verdragen. Don Bosco
raadde hun de noveen van Maria, Hulp der Christenen aan met de voorge-

24.3 Page 233

▲back to top


- IX/229 -
schreven gebede: iedere dag driemaal het "Onze Vader, het Wees Gegroet,
Eer zij de Vader, het Salve Regina" en hij vroeg aan Giuseppe zijn
moeder en zusters in dat gebed bij te staan; daarna gaf hij hun de ge-
vraagde zegen. De eerste zuster genas ogenblikkelijk en volledig; de
tweede werd op de laatste dag van de noveen, nauwelijks na de gebeden,
verlost van de ontsteking en kreeg volledig het zicht terug; er bleef
slechts een heel klein vlekje over, als herinnering aan de oude kwaal.
Haar broer, getuige van deze wonderen, geloofde steeds meer in het
woord van de dienaar Gods en was overtuigd dat hij speciaal verlicht werd
over zijn roeping. Datzelfde jaar ging hij op 1 oktober naar het Orato-
rio en wij zullen zien welke belangrijke zending de Heer hem in Frankrijk
voorbehield. Dit feit werd ons ook door Don Ronchail zelf verteld.
Op 27 juli, zegt de kroniek, verliet Don Bosco Fenestrelle. Om-
streeks de avond boden zich twee onbekende geestelijken in het Oratorio
aan om Don Bosco te spreken. Deze was nog niet thuis en zij wachtten
tot laat in de avond zonder te zeggen wie ze waren. Toen Don Bosco aan-
kwam onthaalde hij ze met grote vreugde. Het is Mgr. Riccï, kamerheer
van Zijne Heiligheid, had men hem gezegd, en pater Guglielmotti, domini-
caan, de gekende geschiedschrijver van de pauselijke marine. Graag na-
men zij het logies aan dat Don Bosco hun aanbood en 's anderendaags,
na een bezoek aan het Oratorio, gingen zij begeleid door Don Durando
naar het college van Eanzo. Zij vertrokken 's morgens van de 29e terug
naar Rome. Het schijnt dat zij met een speciale opdracht gekomen waren.
Dit bezoek was voor Don Bosco de gelegenheid om deze Mgr. een brief te
schrijven. Een opdracht, die aan ridder Oreglia toevertrouwd was, had
geen resultaat opgeleverd.
" Aan Z.Hoogwaardige Exc. Mgr. Francesco Ricci, Kamerheer van Z.H.
" de Paus Rome.
"
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Ik ben wat laat om een plicht van dankbaarheid te vervullen
" omdat Uwe Hoogwaardigheid zo goed geweest is logies te willen aan-
" vaarden in ons arm huis; dat zal voor ons een aangename en dier-
" bare gedachtenis blijven. Maar nog een andere reden zette mij aan
" U te schrijven, namelijk ons te willen verontschuldigen voor het
" gebrek aan voorkomendheid tengevolge van de toestand van ons huis.
" Gewaardig U daar geen aandacht aan te schenken en U slechts de
" grote troost te herinneren die U ons bezorgd hebt, evenals onze
" goede wil om U door uiterlijke tekenen, onze gevoelens van hoog-
" achting en dankbaarheid te betonen.
"
Bij uw vertrek had U de goedheid mij te zeggen dat U zich
" zou inspannen ten voordele van dit huis en ik mag U zeggen dat ik waar-
" lijk uw hulp nodig heb. Abbé Soleri is een zeer grote weldoener
" van dit huis; daar wij in uitzonderlijke nood zaten, schonk hij
" onlangs een buitengewone som. Hij zou graag een eretitel van de

24.4 Page 234

▲back to top


- IX/230 -
" H. Vader bekomen: kanunnik, protonotarius, kamerheer of iets
" anders, wat weet ik, als het maar een teken van welwillendheid is
" vanwege de H. Vader. Hij is een goede priester, zoals U uit de
" aanbeveling van de aartsbisschop kunt opmaken; hij is rijk en edel-
" moedig. Wij verwachten de volle aflaat waarop U ons hebt la-
" ten hopen. God zegene U. Wil ons uw zegen schenken en wees zeker
" van mijn ware hoogachting. Van Uw Em.
"
de verplichte dienaar
" Turijn, 27 september 1868.
Pr. Gio. Bosco.
Nadat hïj zich bij zijn voorname bezoekers verontschuldigd had,
vertrok hij weer de 28ste juli voor een paar dagen naar Borgo Cornalense,
voor zaken die al aan de gang waren. Tijdens deze korte afwezigheid
viel Don Rua zwaar ziek tengevolge van een acute peritonitis. Al ver-
scheidene maanden voelde hij de zware vermoeienis die de interne directie
van het Oratorio en de afhandeling van stoffelijke zaken meebracht;
tevens was hij uiterst verzwakt tengevolge van onvoldoende nachtrust,
die zich tot vier uren beperkte. In zijn diepe godsvrucht, vroeg hij om
de sacramenten van de zieken en men bracht de H. Olie. De dokters gaven
geen hoop op herstel. Dokter Fissore, die hem de eerste zorgen gegeven
had, verzekerde later dat slechts een of twee op de honderd zieken ervan gene-
zen.
Men kan zich de onrust, die zich van heel het huis meester maakte,
voorstellen. Men liet Don Bosco halen die omstreeks de avond thuis kwam.
Nauwelijks had hij de drempel van de ingangsdeur betreden of oversten en
jongens in groter aantal dan ooit kwamen hem tegemoet om te vertellen
over de ziekte van Don Rua en het grote gevaar waarin hij zich bevond;
zij vroegen hem onmiddellijk bij de zieke te gaan en hem de zegen van
Maria, Hulp der Christenen te geven: - "Haast u", herhaalden ze, "want
hij kan elk ogenblik sterven." Don Bosco, rustig zonder zijn stap te ver-
haasten, antwoordde eenvoudig en glimlachend: - "Wees gerust, ik ken Don
Rua, hij zal niet vertrekken zonder mijn toelating!" Diezelfde avond was er
biechtgelegenheid, want 's anderendaags, donderdag, was er oefening van
de goede dood. De dienaar Gods ging recht naar de biechtstoel, waar
hi j zeer lang werk had.
Toen hij buiten de kerk gekomen was, drong zijn secretaris, Don
Berto, erop aan onmiddellijk naar boven te gaan om de zieke te bezoeken;
maar Don Bosco ging doodgewoon met de anderen avondmalen en zei: - "ze-
ker, zeker, we zullen hem wel gaan bezoeken." Na het avondmaal ging hij
rustig, zoals altijd naar zijn kamer, op de tweede verdieping om er zijn
papieren neer te leggen en kwam dan af naar de eerste verdieping om er
Don Rua te bezoeken. Hij sprak wat met de zieke, die hem met zwakke stem
zei: - "Don Bosco, als dit mijn laatste uur is, zeg het gerust, want ik
ben tot alles bereid."
- "Mijn dierbare Don Rua, ik wil niet dat ge sterft, ge moet mij
nog in zoveel dingen helpen."

24.5 Page 235

▲back to top


- IX/231 -
En na een paar troostende woorden, gaf hij hem de zegen.
De volgende morgen na de mis, ging hij terug bij de zieke en trof
er Dr. Gribaudo aan. Deze sprak hem over de ernst van het geval en
voegde er aan toe dat hij weinig hoop had op genezing. - "Het kan zo
erg zijn als ge wilt, maar mijn Don Rua moet genezen, want hij heeft nog
zoveel te doen." Men had het besluit genomen het H. Oliesel toe te die-
nen; toen de dienaar Gods de heilige Olie op het tafeltje zag staan, vroeg hij:
"Waartoe dient deze H. Olie?"
"Om ze Don Rua toe te dienen."
- "En wie is die brave man die ze hier bracht?"
"Ik zelf", antwoordde Don Savio, "U had gisteravond maar eens
moeten zien hoe ziek hij was... het was om er schrik van te krijgen... de
dokters zelf..."
"Ge zijt echt mensen van weinig geloof", onderbrak Don Bosco,
"en goeie moed Don Rua!" voegde hij er glimlachend en geestig aan toe
-"kijk, ook als je door het venster zou springen, je zou nu niet
sterven!"
Inderdaad vanaf het ogenblik dat Don Bosco hem zijn zegen gegeven
had, begon hij te beteren en na enkele dagen was hij tegen alle verwach-
ting in, buiten gevaar. Men voerde hem naar Trofarello waar de lucht open
en gezond is; na twee maanden was hij zo goed genezen dat ook de hoofd-
pijn, waaronder hij dikwijls en erg leed, totaal verdwenen was.
Een andere oude voorzegging verzekerde Don Rua dat hij ten minste
nog vijfendertig jaar zou leven. Hijzelf getuigde dat.
Toen men in 1853 te Turijn grote feesten organiseerde ter gelegen-
heid van het eeuwfeest van het mirakel van het H. Sacrament, schreef onze
goede vader Don Bosco een werkje om het volk tot deze plechtige gebeur-
tenis voor te bereiden. Ik was toen 16 jaar en ik deed bij hem dienst als kopi-
ist. Een maand of zo na de feesten keerden wij terug van het buitenver-
blijf van onze goede vriend Prof. D. Matteo Picco, waar Don Bosco elk
jaar enige dagen doorbracht in de landelijke stilte om zijn werkjes te
schrijven en waar hij profiteerde van de uitgebreide litteraire, ge-
schiedkundige en wetenschappelijke kennis van deze bekwame professor.
Toen wij aan het gehucht SS. Bino en Evasio gekomen waren, niet ver
van de Gran Madre di Dio, viel het gesprek op de honderdjarige fees-
ten van Turijn en op het graag gelezen en wijd verspreide werkje. Don
Bosco was met zijn gedachten 50 jaar later en zei mij: "Als men in 1903
de vijftigste verjaring zal vieren, zal ik er niet meer zijn, maar gij
wel: van nu af gelast ik u met de heruitgave ervan." "Met veel genoe-
gen", antwoordde ik, ik neem deze aangename taak op mij, maar als de
d o o d e e n grapje met mij maakt en mij hier weghaalt voor die tijd, wat dan?"
"Wees gerust, de dood zal u geen parten spelen en ge zult de taak die

24.6 Page 236

▲back to top


- IX/232 -
ik u nu toevertrouw, ten uitvoer brengen."
Daar ik voelde dat hij mij daarover met zoveel zekerheid sprak,
legde ik van toen af een kopie van het werkje opzij, tot de tijd zou
gekomen zijn het opnieuw uit te geven in 1903.
Zo deed hij en als inleiding ervan deed hij een verklaring zoals
wij hierboven beschreven hebben; hij vertelde ook over zijn ziekte en
genezing van 1868.

24.7 Page 237

▲back to top


- IX/233 -
H O O F D S T U K X X V I.
In augustus ging de eerbiedwaardige naar het heiligdom van St. Ig-
natius boven Lanzo voor de retraite. Daar kwamen elk jaar vele leken bij
hem biechten en raad vragen. Onder hen was er een goede jonge man, die
hem vroeger eens voorgesteld werd door een weldoener met de vraag hem
in het Oratorio op te nemen. Don Bosco die toen in de sacristie zat, had
hem heel vriendelijk ontvangen, ondervroeg hem, keek hem in de ogen en
riep uit: - "U bent niet bestemd voor ons, ga bij anderen." De jongen
voelde zich vernederd door deze woorden en ging heen.
Daar hij zich nu ook weer naar St.-Ignatius begeven had,
ontmoette hij er Don Bosco opnieuw, ging bij hem biechten en uitte het
verlangen salesiaan te worden. Don Bosco zegde noch ja noch neen; maar op
zekere dag dat hij hem geestdriftig over het leven van St.-Stanislas
Kostka vertelde, zei hij hem glimlachend: - "Welnu, gij gaat bij die
religieuzen waar St.-Stanislas Kostka heilig geworden is! Zo had hij hem
een tweede maal laten verstaan dat hij niet geroepen was voor het Orato-
rio. De jonge man volgde zijn raad en trad bij de jezuïeten in.
Het is pater Sasia; hij werd provinciaal in Californië, kwam van-
daar in dezelfde hoedanigheid in 1894 naar Turijn terug en vertelde ons
hoe hij Don Bosco gekend had.
Maar zo Don Bosco aan anderen raad gaf, wist hij er ook voor
zichzelf te vragen. Toen hij bemerkte dat zijn zegen aan zieken, ook de
allerergste, de gezondheid teruggaf, erkende hij dat Maria de oorzaak
ervan was en waakte hij erover dat het gif van ijdele glorie zijn hart
niet zou verstoren. Zijn gebed, zijn vast voornemen was: "Non nobis, Do-
mine, non nobis, sed nomini tuo ad gloriam."
De mening over zichzelf was zo klein dat hij meer dan eens vroeg
hoe hij moest omgaan met geleerde en heilige priesters; en zie hoe Mgr.
Giovanni Bertagna, gewezen professor in de moraal aan het priesterconvict
hem beoordeelde in het diocesaan proces voor de zaligverklaring. Het is
de koele verslaggever die spreekt:
"Ik geloof dat het waar is dat Don Bosco de bovennatuurlijke gave
bezat om zieken te genezen. Dat heb ik van hem zelf gehoord, toen wij met
ons tweeën op retraite waren in St. Ignatio boven Lanzo; en hij zei mij
dat om raad te vragen of hij ermee mocht doorgaan de zieken te zegenen met de
beeltenis van Maria, Hulp der Christenen en de Zaligmaker, aangezien de
vele genezingen zoveel opzien baarden en wonderbaar schenen tengevolge
van de zegen die hij gaf. En ik ben overtuigd dat hij de waarheid sprak.

24.8 Page 238

▲back to top


- IX/234 -
Deed ik wel of niet, ik heb hem aangeraden voort te gaan met te zegenen."
In zijn nederigheid vond hij het middel om zich weg te cijferen,
als het resultaat van zijn zegeningen bekend werd en mensen in massa
naar hem toe stroomden, zodat hij zich met niets anders meer kon bezig-
houden. Opdat er niets opvallends zou gebeuren, raadde hij dikwijls de
noveen aan of legde hij bepaalde gebeden op voor een kortere of langere
tijd, en stelde zo de dag vast dat de Madonna de gunst zou verlenen.
Daarmee had hij een dubbel doel: minder indruk maken met de verzekering
dat zij zouden verhoord worden en doen inzien dat de gunsten op ver-
schillende plaatsen en ook ver van Turijn verkregen werden. Maar ook
dat was wonderbaar, daar zij, die om zijn zegen gevraagd hadden, ver-
hoord werden op de vastgestelde dag. De Madonna liet alles aan hem over.
De door hem verzonden brieven met een prentje van Maria, Hulp der Chris-
tenen hadden hetzelfde resultaat. Inderdaad van alle kanten kwamen ge-
tuigenissen van dankbaarheid; doch hij schreef de verdienste ervan toe
aan de gebeden en de communies van zijn goede jongens van het Oratorio,
wie hij achting en dankbaarheid inprentte voor hen die verhoord waren.
Don Bosco vertrok uit St.-Ignatius na de collecte voor het Orato-
rio van St.-Aloysius van Porta Nuova. Hij keerde naar Valdocco terug. In
de nieuwe kerk ontbraken nog veel noodzakelijke of toch nuttige voor-
werpen voor de waardige uitoefening van de eredienst. Daartoe organi-
seerde hij speciale en herhaaldelijke collecten, want, zo zei hij, in-
dien iemand zich haast om alles ineens te verwezenlijken ten koste van
schulden, dan zullen veel weldoeners, ziende dat alles in orde is, ge-
makkelijk denken dat hun hulp niet meer nodig is.
Hij begon met een omzendbrief voor alle weldoeners van de kerk en
verstuurde er een duizendtal. Het was een dank- en huldebetoon, een be-
lofte en een vraag. De hulde bestond uit een gedenkmedaille van de in-
huldiging van de tempel, de belofte verwees naar de vastgestelde dage-
lijkse gebeden voor alle weldoeners zoals wij al gezegd hebben.
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Tot mijn zeer grote troost kan ik U meedelen dat de kerk,
" toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen, en waarvan de bouw meer
" dan eens het voorwerp van uw liefdadigheid was, plechtig ingewijd
" werd voor de goddelijke eredienst. De plechtigheid begon op 9 ju-
" ni jl. en eindigde 's morgens op de 17de van dezelfde maand. Zodra
" het relaas van dit glorieuze octaaf gedrukt is, zal het voor mij
" een aangename plicht zijn U er een exemplaar van te zenden. Ter-
" wijl ik U nu mijn diepste dankbaarheid betuig, verzoek ik U een gedenk-
" medaille, die aan de ene zijde de beeldenaar van Maria, Hulp der
" Christenen vertoont en aan de andere zijde de nieuwe kerk, te wil-
" len aanvaarden. Ik hoop dat zij voor uw gezin een dierbare
" herinnering moge zijn en een blijvende bron van zegen, die de

24.9 Page 239

▲back to top


- IX/235 -
" hoogverheven koningin des hemels zal doen neerdalen over U en
" alle personen die uw geachte familie uitmaken.
"
Ik hoop dat het U ook een troost zal zijn te weten dat een
" dagelijkse religieuze dienst zal plaats hebben in de nieuwe kerk
" voor alle verdienstelijke weldoeners, die door hun giften hebben
" meegewerkt aan dit werk van openbare weldadigheid. Deze oefening
" bestaat uit openbare gebeden, de rozenkrans, communies en het opdragen
" van het H. Misoffer.
"
Nu het gebouw er staat, stel ik het U voor als een bedelaar
" die nog aangekleed en gevoed moet worden, d.w.z. dat deze kerk moet
" uitgerust worden met alles wat nodig is voor het opdragen van de
" missen, voor het godsdienstonderricht, predikatie en dergelijke.
" Daarom vraag ik U eerbiedig in uw liefdewerken ook dit te willen
" voegen bij al wat U al onder uw hoede genomen hebt. Van mijnen-
" twege, zolang als ik leef, zal ik niet ophouden elke dag de zegen van
" de hemel over u en uw familie af te smeken; en met de zoete hoop dat
" wij eens elkaar zullen terugvinden in het vaderland der zaligen,
" heb ik de eer mij met de diepste hoogachting en dankbaarheid te
" noemen uw
"
zeer verplichte dienaar
" Turijn, augustus, 1868
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. - Mocht U ooit vernemen dat een weldoener van deze kerk de gedenk-
"
medaille niet ontvangen heeft, wees zo goed het mij te la-
"
ten weten om mij dan van deze plicht van dankbaarheid te
"
te kunnen kwijten.
Uit Rome vroeg de eerwaarde Moeder presidente di Torre de'Specchi
hem om raad. We herinneren ons dat Don Bosco haar beloofd had dat haar
klooster, na enkele wisselvalligheden weer bloeiend zou worden. Zo ge-
beurde het. In juli 1869 zal de presidente aan Ridder Oreglia laten
weten dat zij dat jaar vijf nieuwe novicen aangenomen had; later kwa-
men er nog andere bij. Maar in die dagen was de goede Moeder nog onge-
rust om het te klein aantal van haar religieuze familie. In twijfel of
ze een nieuwe postulante zou aannemen, schreef zij aan Don Francesia:
" I. M. I.
"
Eerwaarde Heer,
3 augustus 1868.
"
Alvorens uit dit dierbare asiel weg te gaan, zei mij de
" goede ridder dat ik tijdens zijn afwezigheid mij tot U mocht
" richten, wat ik gaarne doe. Ik zou het al eerder gedaan hebben,
" had een droevige omstandigheid mij dat niet belet, namelijk
" het overlijden, na een korte ziekte, van een dierbare mede-
" zuster oblaat. God zij gezegend; doch U kunt U mijn smart
" voorstellen wanneer ik het kleine aantal van onze communiteit zo

24.10 Page 240

▲back to top


- IX/236 -
" zie verminderen; we zijn nog met negen. Mocht het aantal opgewas-
" sen zijn tegen de taak van de leden, dan was het niet erg; maar
" het is niet zo; het is niet mogelijk de verschillende taken van
" het gemeenschappelijk leven te vervullen zonder de hulp van ande-
" ren. Er schijnt een goed en deugdzaam meisje in de omgeving van
" Rome te zijn; zij is niet van adel maar leeft waardig (hoewel door
" slecht beheer de familie niet meer zo welstellend is als vroeger)
" en eerbaar. De moeder is een heilige vrouw en weduwe; met alles
" wat ik u heb voorgelegd, raadt men mij af ze aan te nemen, omdat
" ons instituut gesticht werd voor dames van adel en dat het nadelig
" voor ons instituut zou zijn zo iemand te aanvaarden. Maar als het
" instituut vergaat bij gebrek aan leden, zal dat beter zijn? Mijn
" oblaten zouden tevreden zijn met deze persoon volgens de bekomen
" inlichtingen, maar... Wees zo goed Don Bosco hiervan op de hoogte
" te brengen en schrijf mij zo vlug mogelijk wat hij over de zaak denkt.
"
M. Maddalena Gellettï.
Het vertrouwen dat men in het woord van Don Bosco stelde was
groot! Een religieuze communiteit van Turijn, beangstigd door de dode-
lijke ziekte van Graaf de la Margarita, haar eerste weldoener, wendde
zich tot ridder Oreglia om te vernemen wat Don Bosco erover dacht. Zij
wist niet dat de ridder afwezig was.
"
Leve Jezus in het H. Sacrament!
"
"
Hooggeachte heer Ridder,
"
"
U zult maar al te goed weten in welke toestand de heer
" Graaf della Margarita zich bevindt. Hoewel de laatste berichten
" van deze morgen niet slechter waren en zelfs van een lichte
" verbetering getuigden, leven wij toch in voortdurende angst.
" Ons hart klopt door de vrees dat wij op elk ogenblik hem zullen
" verliezen, die na God alles voor ons is en die wij vereren en
" beschouwen als de beste der vaders. In elk geval, wij bidden dat
" de Heer hem ons beware, doch ik moet bekennen dat de angst ons
" benauwt.
"
Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw de gravin en mevrouw de
" barones hem al in de heilige gebeden van Don Bosco aanbevolen
" hebben. Ik verenig mij met hen om van Maria zulke kostbare gunst
" te verkrijgen. In de algemene verslagenheid waarin de hele com-
" muniteit zich bevindt, die alles verliest zo zij de heer graaf
" verliest, dacht ik van uw goedheid, ook in naam van zuster Maria
" Veronica, een kostbare gunst te vragen, namelijk wat de heer
" Don Bosco van de toestand denkt en zegt. Wat zou ik u dankbaar zijn,
" mocht u mijn tussenpersoon willen zijn bij deze heilige man en
" mij zijn mening erover laten weten. Vergeef het mij als ik tengevolge
" van mijn smart wellicht te stout ben; maar U beter dan wie ook
" kunt begrijpen hoezeer onze ontsteltenis te rechtvaardigen is.
"
Het zal wel niet nodig zijn dat ik U de dierbare en vereerde

25 Pages 241-250

▲back to top


25.1 Page 241

▲back to top


- IX/237 -
" zieke in uw gebeden aanbeveel; zo ik het toch doe dan is het om "
de drang van mijn buitenmate bedroefd hart in te volgen.
"
Gelieve mijn voorbarige dank te aanvaarden, evenals deze
" van zuster Maria Veronica en laat mij toe, mij met de grootste
" hoogachting te verklaren in J. M. J.
"
van Ued. heer Ridder,
"
de zeer nederige en verplichte dienares
"
Zr. Maria van Jezus, overste.
" Turijn, 6 augustus 1868.
Monasterium van het H. Sacrament.
Graaf Clemens Solaro della Margarita was een vurige katholiek en
een van de grootste Piëmontese staatslieden. Als geroutineerde diplomaat
te Napels en in Spanje, als een van de bekwaamste minister van buiten-
landse zaken onder de regering van Carlo Albert, als welsprekende en moe-
dige redenaar in de Subalpijnse Kamer, gekend geschiedschrijver en publi-
cist in "Memorandum", "Avvedimenti politici", "Uomo di Stato", verwierf
hij grote naam. Het Memorandum, dat verschenen was toen de revolutie hem
dwong als minister af te treden en dat zoveel uitgaven en vertalingen
kreeg, had zelfs van Massimo d'Azeglio, tegen wie het geschreven was, een
applaus gekregen. Te midden van de intriges viel hij sterk op door
zijn wonderbare openhartigheid en zijn onverzettelijke standvastigheid
in z ij n eigen meni ng; ook zij n vi ja nden be wo nd er den h em . Vo or het huis
Savoye had hij een kinderlijke liefde.
Don Bosco ging de voorname zieke, met wie hij bevriend was, bezoe-
ken, zegende hem en liet door zijn jongens voor hem bidden.
"Soms worden de genezingen niet verleend", zei Don Bosco, "omdat ze
niet voordelig zijn voor het welzijn van de ziel, en soms bekomt men de genezing
slechts ten dele om de zieke rijker aan verdiensten te maken." Dit wordt
bewezen door het volgende relaas:
In 1868 ging ik samen met mijn moeder, Don Bosco om zijn zegen
vragen. Ik was slechts 25 jaar oud en voelde mij uitgeput door een koort-
sige toestand die mij krachteloos maakte en waartegen geen geneesmiddel
te vinden was. De heilige man stelde mij voor een zuiverende thee te
drinken en liet mij ongeveer gedurende een maand vijfmaal Pater, Ave,
Gloria bidden tot op het feest van O.-L.-Vrouw Tenhemelopneming. Uit
zijn glimlach en uit de zekerheid, waarmee hij sprak, kon ik besluiten
dat ik dan zou genezen zijn. Hij schonk mij een boekje en een medaille
en voor ik vertrok, liet hij mij knielen om samen met hem driemaal het
Ave Maria te bidden. Hij stond naast mij en tijdens het gebed hield hij
zijn hand op mijn hoofd. Ik voelde dat hij hard duwde en toen ik recht-
stond scheen hij bedroef en zei mij: - "Wees niet verwonderd dat ge niet
helemaal geneest en dat ge tijdens uw hele leven enig ongemak zult heb-
ben; als de zegen die ik u gegeven heb, niet dient voor het lichaam, dan
zal hij toch dienen voor de ziel; in elk geval doe wat ik u gezegd heb."
- Ik vertrok een beetje ontmoedigd, doch ik dronk het afkooksel en zegde de
gebeden op.

25.2 Page 242

▲back to top


- IX/238 -
Op 0.-L.-Vrouw Tenhemelopneming had ik veel meer pijn dan gewoon-
lijk; maar stilaan verminderde deze pijn; de koorts houdt wel niet gedurig
aan, maar ik heb er toch dikwijls last van en ik mag in waarheid zeggen
dat ik sedertdien geen dag volkomen gezond geweest ben. Ik ben overtuigd
dat, terwijl ik de "drie Ave Maria's" bad, de heilige man zag dat ik voor
het welzijn van mijn ziel aan dat van mijn lichaam afstand moest doen.
Delfina Marengo.
We willen er hier ook aan herinneren hoe Don Bosco ook steeds din-
gen openbaarde die men normaal niet kon weten. D. Gioachino Berto getuigt.
"In 1868 boden zich twee onbekende dames aan die Don Bosco wensten
te spreken; zij werden bij hem binnengeleid. Pas had hij ze gezien of hij
zei, eer zij aan het woord kwamen, glimlachend tot een van de twee: word
maar zuster en wees gerust want het is de wil van de Heer."
Toen ik ze kort daarop met betraande ogen zag buitenkomen vroeg
ik er de reden van aan Don Bosco, die mij vertrouwelijk meedeelde: -
"Kijk, deze dames zijn gezusters, waarvan de ene religieuze wilde worden
en waartegen de andere zich verzette. Ze kwamen nochtans overeen om raad
te vragen aan Don Bosco. Maar ik vroeg hem: - "Waarom weenden ze dan?" -
"Omdat ik, zonder ze te laten spreken, hun de reden van hun komst zegde
en dat ze er door aangedaan werden." - "Maar hoe hebt gij dat kunnen we-
ten?" - "Wat zijt ge nieuwsgierig! Kijk deze nacht heb ik gedroomd dat
deze zelfde twee personen mij om deze gegeven raad kwamen vragen; en zo-
dra ik ze zag, herkende ik hen en ik deed niets anders dan de raad her-
halen die ik hun in mijn droom gegeven had."
Andere soortgelijke feiten staan in onze kronieken opgetekend.
Wonderbaar en gewoon was de profetische geest, die Don Bosco bezat en
waarvan men vele bewijzen heeft.
Op zekere avond, na het biechthoren vertelde hij tijdens het
avondmaal een droom aan enigen die met hem aan tafel zaten, waaronder ook
Don Berto. "Ik heb een jongen van het Oratorio te midden van een slaap-
zaal zien liggen; rondom hem lagen er scherpe messen, pistolen, karabij-
nen en stukgesneden menselijke ledematen. Hij scheen stervend. Ik vroeg
hem: - "Hoe komt het dat gij u in zo ellendige toestand bevindt? Ziet
gij het niet aan de voorwerpen die rondom mij liggen? Ik ben een moor-
denaar geworden en weldra zal ik ter dood veroordeeld worden. Hij voegde
eraan toe: - "Ik ken die jongen en ik zal mij inspannen om zijn gebre-
ken te verbeteren en hem gevoelens van zachtmoedigheid en godsvrucht
in te prenten, maar hij heeft zo een slecht karakter dat ik werkelijk
vrees dat het slecht met hem afloopt."
Die jongen is soldaat geworden en werd gefusilleerd omdat hij zijn
officier dood geschoten had. Alvorens te sterven ontving hij gelukkig met
godsvrucht de sacramenten.

25.3 Page 243

▲back to top


- IX/239 -
De eerbiedwaardige voorzegde daarenboven verscheidene jaren op
voorhand dat een jongen zelfmoord zou plegen. Die jongen was goed en
godvruchtig in het Oratorio. Enige tijd nadat hij Valdocco verlaten
had leed hij grote schade in zijn bezittingen, brak met zijn fami-
lie, verloor zijn goede naam door een allerslechtste makker en benam zich
met een pistoolschot het leven. De namen zijn opgetekend in de kronieken.
Velen, waaronder Don Rua waren getuigen van deze voorzeggingen en ook
van de vervulling ervan.
Door zijn deugd en door de gave in de harten te kunnen lezen,
kreeg Don Bosco de achting en het vertrouwen van iedereen, ook van de patrici-
ersfamilies van Turijn en van andere steden en hij werd uitgenodigd om
mee te werken aan een goed resultaat in de opvoeding van de kinderen. Als
men bemerkte dat de een of ander de verkeerde weg scheen op te gaan, was
het laatste reddingsanker Don Bosco, daar hij de vriendschap van die jon-
gens gewonnen had. Daarom zond men ze naar hem toe of bezorgde men ze in
eigen huis een onderhoud met Don Bosco. Het woord van Don Bosco sloeg
in en vele van die jonge heren veranderden van gedrag en werden de eer
van hun familie. Het past niet hier bewijzen aan te voeren van wat we
hier bevestigen noch confidentiële brieven te publiceren. We geven hier
slechts een briefje van Don Bosco als antwoord op een brief van de zuster
va n ee n adellijke jongen, die h em g eschr ev en ha d nam en s haar ouders.
"
Turijn, 10 augustus 1868.
"
Weledele dame,
"
"
Aan uw intentie en deze van Mama zal voldaan worden: de
" drie missen met gebeden van onze jongens plus mijn schamel gebed
" zullen gedurende drie dagen gedaan worden te beginnen vanaf morgen.
"
De jonge heer mag komen om het even op welke dag van 's
" morgens tot twee uur in de namiddag en ik zal ervoor zorgen hem
" als een heer te dienen zoals hij verdient.
"
Gelieve de ingesloten brief aan papa te overhandigen met
" mijn beste groeten voor hem en mama. God zegene U. Bid voor mij
" die U dankbaar ben,
"
Van Ued.
"
de verplichte dienaar
"
Pr. G. Bosco
Hoeveel Don Bosco hield van de kinderen van zijn weldoeners
blijkt uit een antwoord op een brief, die de markiezin Fassati uit
M ontemagno hem geschreven had.

25.4 Page 244

▲back to top


- IX/240 -
"
Dierbare Emanuel,
"
"
Uw brief heeft mij genoegen gedaan en ik ben niet vergeten
" volgens uw intentie te bidden. Nu weet ik niet of God onze gebeden
" verhoord heeft; gij zult het weten. Nochtans dit verzeker ik u; indien
" de vraag van nut is voor de ziel en indien ge blijft vragen met
" geloof, dan zult gij zeker verhoord worden.
"
Ge zoudt mij een groot genoegen doen, zo gij mijn hartelijke
" groeten wilde overbrengen aan de hele familie en ze allen gezond-
" heid, vreugde en lange jaren van geluk wilde toewensen. Zeg aan de "bon-
" ne maman", mevrouw de gravin De Maistre, dat, zo zij naar Turijn
" komt, ik gelukkig zou zijn ze te groeten en dat zij mij, zo moge-
" lijk, met een paar woorden zou laten weten op welke dag zij te
" Turijn zal zijn. Dat zou mij veel genoegen doen.
"
Dierbare Emmanuel, ge zijt op een gevaarlijke leeftijd,
" maar ook op de schoonste van uw leven. Goede moed. Het minste
" offertje in de jeugd gebracht, verwerft een schat van glorie in de hemel.
"
Bid ook voor mijn arme ziel. Ik blijf altijd
"
"
" Turijn, 14 september 1868.
Uw zeer genegen vriend
Pr. Giovanni Bosco.
Met evenveel, zoniet met nog meer liefde zorgde hij voor de jongens
van het Oratorio; en wanneer de tijd van de grote vakantie naderde, hield
hij niet op hen goede raad te geven.
Don Bonetti schreef:
Raadgevingen van Don Bosco aan de jongens op 18 augustus 1868.
1. Naar huis gaan met de wil goed te blijven en niet slechter te worden.
2. Iedereen moet zijn best doen om goede jongens naar het Oratorio mee te
brengen, iets waar Don Bosco grotelijks naar verlangt.
3. Het goede voorbeeld geven om de ergernis te herstellen die iemand
wellicht thuis aan broers of zusters door woorden, vloeken of andere
gelijkaardige fouten gegeven heeft.
4. Alvorens te vertrekken geen verkwisting van waterkruiken of gebruikte
boeken; niets breken of niets scheuren, zoals lichtzinnigen die de
geest van vernieling hebben, gewoonlijk doen. Dat zij ze liever
overlaten aan armere makkers, die hier blijven of die nog zullen komen.
5. Beleefd zijn in het spreken of vragen met ouders, meesters of paro
chieherders. Zo ge ergens te eten gevraagd wordt, wacht u ervoor
gulzig te zijn; bedien u met maat, kijk hoe ernstige personen dat
doen; ga niet aan tafel zitten of sta niet op vóór de anderen, maar
wacht tot de gastheer of het hoofd van de tafel het teken geeft.
Op 30 augustus begon de noveen ter ere van 0.-L.-Vrouw Geboorte en tijdens

25.5 Page 245

▲back to top


- IX/241 -
de eerste dagen deed zich een zeldzaam feit voor, dat een mooi spektakel
werd voor het Oratorio en vreugde bracht als een voorteken van zegen. Wij
schrijven het hier neer omdat het ons meegedeeld werd door Don Berto en
omdat het een bewijs is van de ijver, waarmee deze goede confrater alles
aantekende.
Na het avondmaal schrijft hij, terwijl ik mij met enkele jongens
naast de boekbinderij bevond, begonnen andere groepen jongens niet ver van mij
te roepen: - "Kijk, kijk wat is dat? Ik keek en ik zag een grote bol,
rond als een kegelbal aanzweven op de hoogte van drie, vier meter boven
het huis. Hij vloog in rechte lijn, al slingerend zonder iets van zijn
volmaakte vorm te verliezen, met een snelheid als deze van een mus, die bij het
vallen van de avond van het ene dak naar het andere vliegt om er een
onderkomen voor de nacht te vinden. Hij vloog boven de studiezaal, boven
de kamer van Don Bosco en de rest van het huis naast de toren van de oude
kerk en verder in de richting van de oude spoorweg. Hij liet op zijn
doorgang een strook licht na in de vorm van een staart, die kleiner werd
naarmate hij zich verwijderde om eindelijk in een witte rook te ver-
dwijnen. Alle jongens waren met mij op de speelplaats en niet weinigen
die, zoals ik het gezien hadden, waren vol verwondering over dit verschijnsel.

25.6 Page 246

▲back to top


- IX/242 -
HOOFDSTUK
XXVII.
De noveen van de Geboorte van Maria was in de nieuwe kerk begonnen.
De kroniek van het Oratorio, die geen melding maakt van de talrijke
avondwoordjes van Don Bosco aan de jongens, bewaarde er enkele bij die
gelegenheid door Don Bosco gegeven.
Uit de kroniek:
2 september 1868.
Don Bosco sprak na het avondgebed:
"
Het schijnt waarlijk onmogelijk! Als wij een noveen beginnen
" zijn er altijd jongens die verlangen weg te gaan, of die weggezon-
" den willen worden. De grootste schuldige van zekere wanorde, die
" men om verschillende redenen niet wilde wegzenden ging als door
" een myste rieuze kracht gestuwd, toch weg.
"
Spreken we over wat anders. Veronderstel dat Don Bosco via
" de portiersloge in huis binnenkomt, tot hier onder de portieken komt
" en dat hij een grote dame ziet, die zonder dat Don Bosco haar
" iets zegt een schrift in handen houdt. Zij reikt het mij toe en
" zegt: "Neem en lees!" Ik nam hem en las op de omslag: - Noveen
" van de Geboorte van Maria. - Ik draai het blad om en lees op de eerste
" bladzijde een heel beperkt aantal namen van jongens in gouden
" letters geschreven. Ik keer het blad om en zie een groter aan-
" tal namen met gewone inkt aangetekend. Ik draai nog bladen om;
" maar het zijn voor de rest alle witte bladen. Nu vraag ik aan
" iemand van u wat dit betekent.
"
Hij vroeg uitleg aan een jongen en hielp hem op deze wijze
" te antwoorden: In dit schrijfboek staan de namen van de jongens
" die de noveen doen. De weinige namen, die in het goud geschreven
" staan, zijn deze die de noveen goed en met vurigheid doen. Op het
" ander deel staan zij die de noveen doen maar met minder vurigheid.
" En waarom staan de anderen niet opgeschreven? Wie weet hoe dat
" komt? Ik denk dat de lange wandelingen veel jongens verstrooien, zsodat
" ze niet bekwaam zijn tot ingetogenheid. Mochten Savio Domenico
" of Besucco of Magone of Saccardi eens komen, wat zouden ze zeg-
" gen? Ze zouden uitroepen: o! wat is het veranderd in het Oratorio!
"
Dus om de Madonna tevreden te stellen, zullen we al doen wat
" we kunnen door het ontvangen van de sacramenten en de beoefening
" van de bijzondere puntjes die ik of Don Francesia zullen geven.
" Voor morgen nemen we dit puntje: "alles doen met zorg."

25.7 Page 247

▲back to top


- IX/243 -
3 september 1868.
's Avonds vertelde Don Bosco over een vrouw, die stervende was en
ook toen een zonde, die ze bedreven had op de leeftijd van 9 jaar nog niet
durfde biechten. Maar in de ijlkoorts zei ze:
- "Helaas, ik ga naar de hel!"
- "Maar, waarom toch, zei de biechtvader die haar bijstond?"
- "Omdat ik een zonde heb gedaan die ik nooit heb durven biechten."
" De priester moedigde haar aan en de arme vrouw biechtte goed. Een
" voorbeeld voor ons, mijn beste jongens, om nooit tot op zo
" een gevaarlijk ogenblik te wachten alvorens de zaken van onze ziel
" te regelen. Dat iedereen door een algemene biecht zijn geweten
" in orde brenge! Maar als de biechtvader zou zeggen: - "Wees,
" gerust het is niet nodig"! dan moet men rustig verder gaan
" en de verantwoordelijkheid aan de vader van zijn ziel overlaten.
Don Bosco sprak aldus de jongens toe:
4 september 1868.
"
Enige dagen geleden was er een zieke vrouw in het hospitaal
" die niet wilde biechten. Het levensgevaar werd groter en men stel-
" de haar voor Don Bosco te gaan roepen. Zij antwoordde:
"
- "Kan komen wie wil, maar ik biecht niet."
" Don Bosco ging er naar toe; toen hij aangekomen was zei men " tot
de zieke:
"
- "Don Bosco is aangekomen."
"
- "Ik zal biechten als ik genezen ben."
"
- "Maar Don Bosco gaat u genezen."
"
- "Dat hij mij eerst geneest, dan zal ik biechten." Toen bood
" ik haar een medaille van Maria, Hulp der Christenen aan. De zieke
" nam ze aan, kuste ze en hing ze om de hals. De omstanders weenden
" van ontroering bij dit gezicht. Ik deed dan die personen weggaan;
" ik gaf haar de zegen en zij maakte het kruisteken. Ik vroeg haar
" sinds wanneer zij het laatst gebiecht had; en zij sprak haar
" biecht. Toen zij gedaan had, zei ze mij: - "Hoe zit dat nu? Ik
" heb nu gebiecht terwijl ik eerst absoluut niet wilde biechten."
" Maar ze was tevreden.
"
"En ook ik weet het niet", antwoordde ik haar, "het is
" 0.-L.-Vrouw die u wil redden." En ik verliet haar, en zij voelde
" zich gelukkig als een goede christen vrouw.
"
Laten we dan al ons vertrouwen stellen in O.-L.-Vrouw;
" wie haar medaille nog niet draagt, zorge ervoor er zich een aan te
" schaffen; 's avonds en ook in de bekoringen zullen wij haar kussen
" en wij zullen er groot voordeel uit halen voor onze ziel.

25.8 Page 248

▲back to top


- IX/244 -
"
Deze avond werd er een portefeuille gevonden met wat geld
" in bankbriefjes en twee medailles in papier gewikkeld. Wie ze
" verloren heeft, kome ze halen. Hij krijgt ze terug als beloning
" voor zijn godsvrucht tot 0.-L.-Vrouw.
"
Het bijzonder puntje voor morgen zal een versterving zijn,
" bv. een minuut de speeltijd verlaten om een bezoek te brengen
" bij Jezus in het H. Sacrament of iets dergelijks.
6 september.
Bijzonder puntje: Ingetogenheid in de kerk.
Na de plechtigheden in de kerk, werden op 8 september de uitslagen
van de examens voorgelezen en de prijzen gegeven aan de studenten die
door gedrag en studie hadden uitgemunt. Op deze dag zo vol herinnerin-
gen aan al het goede dat door Don Bosco voor zijn dierbare jongens gedaan
wordt, waren er gewoonlijk vermakelijkheden met muziek, zang en ernstige
en grappige poëzie. Een aangename avond voor jongens en genodigden.
Elk jaar was er een belangrijke toespraak van een leraar en een even be-
langrijk slotwoord van Don Bosco.
's Morgens van de 9de was er de H. Mis, de preek van Don Bosco,
die de raadgevingen voor het verlof gaf en het Te Deum; daarna vertrok
een groot deel van de studenten naar huis. De dienaar Gods had hun de
godsvrucht tot de Madonna warm aanbevolen en het volle vertrouwen in
haar zowel in geestelijke als in tijdelijke nood. Datzelfde vertrouwen
zette zovelen aan om naar de kerk van Maria, Hulp der Christenen te ko-
men en ook tot schrijven om zich aan de gebeden van het huis aan te
bevelen; en zij bekwamen de verlangde gunsten.
In die dagen had Don Bosco zo een brief ontvangen; en hij schreef
erover naar Mirabello, terwijl hij ook nieuws gaf aan de prefect over het
Oratorio.
"
Dierbare Don Provera,
"
"
Schrijf aan D. Rolandi dat hij zijn aanbevolen zieken gedu-
" rende de maand september driemaal Pater, Ave, Gloria laat bidden
" tot het H. Sacrament en driemaal het Salve Regina. Wij zullen in
" het openbaar in de nieuwe kerk bidden. Ik stuur voor elk een me-
" daille.
"
Gij zijt waarlijk edelmoedig; maar ge zendt mij slecht geld,
" want het is geen ogenblik in huis gebleven. Ik zou in elk van onze
" buizen een Don Provera willen hebben. Wij zijn allen gezond; be-
" proevingen ontbreken niet. Op het ogenblik heb ik de politie en de
" procureur des konings in mijn kamer. Bemin mij in de Heer en bid
" dat wij in alles de wil van de Heer mogen doen. God zegene u, uw

25.9 Page 249

▲back to top


- IX/245 -
" familie en heel het klein seminarie. Amen.
"
" Turijn, 9 september 1868.
Zeer genegen in J.C.
Pr. Gio. Bosco
Om dezelfde reden had hij ook naar Firenze geschreven. Via Ginori,
nr. 9, aan graaf Giovanni Barbolani Montauto, familielid van de markiezin
Uguccioni, die zich aanbevolen had voor de genezing van een van zijn
broers. De.graaf antwoordde hem op 14 september:
" Wat een troost uw brief mij bezorgd heeft kan ik moeilijk zeggen.
" Dank voor de aanmoedigende woorden die U zo goed geweest bent mij
" te sturen; en ik zend voor het einde van het jaar mijn voorgenomen
" steun ter ere van Maria, hulp der Christenen, die ik godvruchtig
" op het ogenblik van gevaar aangeroepen heb en die ik vandaag uit
" heel mijn hart moet danken. Ja, het is de Madonna die mijn ge-
" liefde broer zulke belangrijke beterschap verleend heeft; zij
" zal het ook zijn die hem de volledige gezondheid zal teruggeven en
" hem nog lang zal bewaren in de liefde van onze familie... Het was
" een wonder! Hij regelde alles met mijn echtgenote en ik gelast
" mij ermee al haar dankbaarheid uit te drukken voor uw voorko-
" mendheid. Zij vertrouwt ten volle op uw gebeden... Ik bid u, wil verder
" de Allerhoogste en de H. Maagd voor mijn familie b id den.
De dienaar Gods verkreeg nog een andere gunst van de Madonna door
zijn priesterlijke zegen, zoals blijkt uit de volgende verklaring:
"
In de herfst van het jaar 1868 werd Fassio Giuseppe, broer van
" Don Michele gekweld door vallende ziekte. Daar de geneesmiddelen
" van de wetenschap geen baat brachten, probeerde hij door bovenna-
" tuurlijke middelen te genezen. Zijn broer Giacomo, toen vakleer-
" ling bij Don Bosco, zei tot Giuseppe: - "Kom naar Turijn, laat u
" door Don Bosco zegenen en ge zult genezen." Hij deed onmiddellijk
" de reis van Revigliasco naar Turijn te voet, met het levendig ge-
" loof dat de last van de reis het hare zou bijdragen om de gunst
" gemakkelijker te verkrijgen. Toen hij te Turijn aangekomen was,
" ging hij naar Don Bosco. Deze ontving hem in zijn kamer en on-
" dervroeg hem over zijn gedrag en of hij de sacramenten ontving,
" enz. Vervolgens liet hij hem knielen en zegende hem. De zegen had
" zijn uitwerking. Van dat ogenblik af heeft hij nooit meer iets
" van de kwaal ondervonden; hij is nu 48 jaar oud en voelt nooit
" het minste ongemak; daarom zegt hij dat Don Bosco hem genezen
" heeft...
"
Zeer verplichte dienaar
"
Navone Secondo, Provoost.
" Revigliasco d'Asti (Alessandria), 3 januari 1899.

25.10 Page 250

▲back to top


- IX/246 -
In die tijd dat de feiten die in het vorige hoofdstuk ver-
haald werden, gebeurden, hadden enkele raadgevers van de aartsbis-
schop, wellicht met een goede bedoeling, de aartsbisschop aangeraden,
de retraite, die de clerici van het Oratorio te Trofarello zouden doen
in voorbereiding tot de wijdingen van Quatertemper van de herfst, niet
als geldig te beschouwen. Men wilde dat zij voor de retraite naar het
seminarie zouden gaan of naar het huis van de missieheren samen met de
andere clerici van het seminarie. Deze beslissing werd de dienaar Gods
meegedeeld. Daar de aartsbisschop te Carmagnola was zond hij Don Cagliero
om hem te overtuigen deze beslissing in te trekken. Om redenen die hij
niet aan iedereen kon bekend maken, trachtte Don Bosco deze moeilijkheid
uit de weg te ruimen. Inderdaad, tijdens de laatste retraite in het
seminarie had iemand daar met veel aandrang geprobeerd om salesiaanse
clerici de sociëteit te doen verlaten.
Monseigneur luisterde naar Don Cagliero; er was ook een bemidde-
ling van Mgr. Gastaldi, bisschop van Saluzzo en de bisschop van Asti had
aan de diaken Fagnano de toelating gegeven zich te Trofarello tot de
priesterwijding voor te bereiden, en Monseigneur stemde toe.
Bijgevolg riep Don Bosco op 13 september, feest van de H. Naam van
Maria, de helft van zijn salesianen, de wijdelingen inbegrepen, te Tro-
farello bijeen voor de eerste retraite. De eerbiedwaardige gaf de onder-
richtingen en Don Giuseppe Bona van Brescia de overwegingen. Daar het
zijn groot verlangen was dat alle salesianen aan deze jaarlijkse bezin-
ning zouden deelnemen, schreef hij aan ridder Oreglia die uit Rome was
teruggekeerd en te Guenzate was.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Wij zijn te Torfarello en houden de eerste reeks van de re-
" traites. Maandag begint de tweede reeks en ik meen dat het goed
" zou zijn, mocht U ook kunnen komen; want er zijn verschillende
" dingen te regelen waarvoor U aanwezig zou moeten zijn. Mocht het
" nodig zijn dan kunt U later naar Milaan terugkeren.
"
Ik zend u de brief van markiezin Villarios over de dood van
" Albert; wij hebben al voor hem gebeden en zullen het blijven doen.
"
Wie weet of gravin Calderari zich niet te Turijn laat zien,
" ten minste om Maria, hulp der Christenen te groeten?
"
Doe allen mijn groeten; beste wensen, voor hemelse zegen en
" geloof mij in de Heer
"
uw zeer genegen vriend,
" Trofarello, 16 september 1868.
Pr. Gio. Bosco
" P.S. - Don Rua is hier; hij is aan de beterhand; maar het gaat
"
langzaam.

26 Pages 251-260

▲back to top


26.1 Page 251

▲back to top


- IX/247 -
's Vrijdags schreef hij een brief aan markiezin Fassati te Mon-
temagno. Zijn ijver en zijn kiesheid zijn altijd te bewonderen!
"
"
"
Verdienstelijke Mevrouw,
"
Turijn, 18 september 1868.
"
Maandag e.k. hebben wij de tweede reeks van de retraites
" voor onze priesters, leraars en assistenten en het zou mij genoe-
" gen doen, als ook Don Durando kon komen. Doch daar ik niet weet
" of dit de lessen van Emmanuel zou schaden, schrijf ik U opdat U
" naar eigen goedvinden het hem zou zeggen of niet.
"
Maandag kan hij 's morgens nog les geven; en de zaterdag
" van dezelfde week kan hij reeds bij u terug zijn, aangezien men
" hier 's morgens vroeg vertrekt om 's zondags voor de goddelijke
" diensten aanwezig te zijn.
"
Wil mevrouw de hertogin en mevrouw uw moeder groeten die,
" naar ik meen, nog altijd te Montemagno zijn. Ik hoop U allen een
" bezoek te brengen op maandag 28 dezer; ik weet niet of de omnibus
" die te 9 u. te Asti aankomt, aansluiting geeft op deze die naar U
" vaart. Mocht U het mij kunnen laten zeggen, het ware mij zeer aan-
" genaam.
"
God zegene U en heel het edele gezelschap; bid voor mij en
" wees zeker van de dankbaarheid
"
Van Ued.
"
Zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
Intussen preekte hij en zijn woord had een wonderbaar resultaat,
het was rijk aan inhoud en geestelijke zalving, steunend op de H. Schrift
en op de Vaders en belicht door de kerkelijke geschiedenis, actuele fei-
ten, vergelijkingen en parabolen die de luisteraars boeiden, hen over-
tuigde, hun liefde ontvlamde en hun wil sterkte om de roeping die de Heer voor
hen bestemd had te aanvaarden. Hij had de tijd niet om deze onderrichtin-
gen ordelijk te schrijven en liet er weinig sporen van na op een of ander
blad; doch wie hem hoorde moest wel uitroepen
- "Prachtig! ex abundantia cordis os loquitur!"
Wij hebben de korte inhoud van enkele ervan opgeschreven. Het zijn
losse zinnen, zoals het gaat als men in der haast notitie moet nemen; maar
wij kunnen u verzekeren dat zij authentiek zijn.
"
I
"
"
Et ducam eam in solitudinem et loquar ad cor ejus.
"
Nadat onze goddelijke Zaligmaker zijn apostelen hier en
" daar uitgezonden had om het Rijk Gods, dat nakend was, te gaan
" verkondigen riep ze bij zich en leidde ze in een eenzame plaats
" om er te rusten en om alleen bij Hem en ver van de menigte naar

26.2 Page 252

▲back to top


- IX/248 -
" zijn raad en naar wat hij hen wilde toevertrouwen te luisteren.
"
Zo riep hij ons naar Trofarello, uit de studies, uit het
" werk, uit de klas, uit de colleges, om het even uit welke bezig-
" heid, naar de eenzaamheid, omdat de Heer nooit spreekt te midden
" van het lawaai: de Heer spreekt slechts tot degenen die zich uit
" de wereldse dingen terugtrekken.
"
Alleen in de stilte schenkt de Heer zijn genade; dat daarom
" elkeen van ons deze dagen goed gebruike! Wij zijn er niet zeker
" van dat wij deze retraite het volgende jaar nog kunnen doen!
"
Laten wij tijdens deze retraite denken aan wat wij moeten
" vluchten, aanwerven en in de toekomst beoefenen.
"
Laten wij de stilzwijgendheid onderhouden behalve in de
" ontspanning na het middagmaal en na het avondmaal.
"
II
"
"
Vandaag zal ik u zeggen wat wij als priesters of aspirant-
" priesters te doen hebben.
"
Het priesterschap is de hoogste waardigheid waarmee iemand
" kan bekleed worden. Aan hem werd de macht gegeven en niet aan de
" engelen, om het brood en de wijn te veranderen in het lichaam en bloed
" van Christus; hij en niet de engelen, kreeg de macht om zon-
" den te vergeven.
"
Hij is de dienaar van de driemaal heilige God...
"
Welnu, tot welke graad van heiligheid moet een priester
" of aspirant-priester raken? Het moet deze van een engel zijn, een
" mens geheel hemels: hij moet alle deugden bezitten, die zulk
" een staat vereisen, en vooral een grote liefde, een diepe nede-
" righeid en een grote zuiverheid.
"
De priester is het licht van de wereld, het zout van de
" aarde. De lippen van de priester moeten de wetenschap bewaren en
" bijgevolg is zijn voornaamste taak zich met de gewijde studie bezig
" te houden.
"
Laten wij ons onderzoeken of wij alle vereiste deugden
" hebben om goede priesters te worden en zo niet, laten wij ons
" best doen om ze te verkrijgen en te beoefenen.
"
Laten wij tegelijkertijd alles uitsluiten wat niet gelijkvor-
" mig is aan de wil van God; want het is de Heer die ons moet uit-
" verkiezen. "Non vos me eligistis, sed ego elegi vos. De priester
" moet een diep geloof en een vurige liefde hebben, die soms een be-
" paalde clericus, laat staan een priester, nog niet heeft; men treft
" ze integendeel soms in hoge graad aan bij een landbouwer, bij een
" straatveger, bij een knecht; men vindt ze bij een leerling terwijl
" de meester, die hem onderwijst en die ze in veel hogere graad zou
" moeten bezitten, ze nog steeds mist.
"
0! het goede voorbeeld! Laten wij niet vergeten dat een
" priester nooit alleen naar de hel of naar de hemel gaat, doch
" altijd met anderen.

26.3 Page 253

▲back to top


- IX/249 -
"
"
III
"
"
Men deelt de geestelijkheid in twee klassen in. De wereld-
" geestelijken en de reguliere. Voor de wereldgeestelijken wordt
" vereist dat zij alvorens zielzorg op zich te nemen, al een
" grote volmaaktheid verworven hebben. De religieuze staat, nl. de
" staat van hen die teruggetrokken uit de dingen van de wereld leven,
" is bestemd voor hen die naar de volmaaktheid streven. De eersten
" moeten sterker en volmaakter zijn dan de anderen, gezien hun grote
" verplichtingen en verantwoordelijkheid voor honderden en duizenden
" zielen en de grote gevaren waaraan zij blootgesteld zijn. Daarenboven
" worden zij afgeleid door tijdelijke zorgen, door hun familieleden,
" en door zoveel andere moeilijkheden bij het heilig ministerie.
" En ook zijn zij niet vrij zelfs als zij hun best doen om verstorven te
" zijn of als een echte priester te leven. Nu eens weerhoudt een
" vriend hen van de studie of van een bezoek aan het H. Sacrament;
" dan belet hen een uitnodiging tot een banket het werk te doen
" waartoe zij verplicht zijn ofwel verstoren vervelende geschillen
" om de rechten van de parochie te verdedigen of de strijd met vij-
" andige partijen hun vrede.
"
Hoe dikwijls worden zij die niet volmaakt zijn misprezen en
" belachelijk gemaakt; elk ogenblik zijn zij in gevaar de zuiverheid
" te verliezen; ze hechten hun hart aan de goederen van deze wereld,
" verzamelen ze voor zichzelf en hun familie, ze zijn bekommerd met hun
" eigen belangen en verwaarlozen deze van de zielen.
"
Bijgevolg bewandelt een religieus met minder deugd dan een
" wereldgeestelijke, als hij trouw is aan de regel, met meer zeker-
" beid de weg zonder grote moeilijkheid. De overste kiest de taken
" zo uit dat zij aangepast zijn aan zijn bekwaamheid, aan zijn karakter;
" zijn zwakheden, zijn verstandelijke en lichamelijke krachten,
" omdat hij weet "quid valeant humeri, quid ferre recusant".
" De muren zelf van het huis zijn een grote bescherming tussen hem
" en de aanvallen van de wereld.
"
Wie in een congregatie leeft vermijdt de moeilijkheden die
" hij met familieleden, vrienden en stoffelijke goederen zou hebben;
" en dan zijn er de inwendige moeilijkheden, de hoogmoed, de ijdel-
" heid, de bekoringen van het vlees en van de duivel: hij overwint
" ze met de drie geloften van zuiverheid, armoede en gehoorzaamheid.
"
Door de zuiverheid offeren wij aan God gans ons lichaam; en
" de wereld met zijn geneugten zijn niet meer voor ons.
"
Door de armoede verzaken wij aan familie, aan vrienden, en
" alle rijkdommen en doen wij wat de Heer zegt: "Vade, vende quae
" habes et da pauperibus et veni, sequere me".
"
Door de gehoorzaamheid verzaken wij aan onze eigen wil,
" aan onze vrijheid: de heilige Geest zegt dat de gehoorzaamheid
" de overwinning schenkt.
"
Iemand zou kunnen zeggen: - "Wie in de congregatie intreedt,
" verzaakt aan zijn vrijheid?"
"
Ik antwoord: - "Niemand is verplicht geloften af te leggen;
" het gaat over een raad, niet over een verplichting. Wie ze doet,

26.4 Page 254

▲back to top


- IX/250 -
" handelt uit vrije wil, om aan de Heer te behagen."
"
De onze zijn eenvoudige geloften.
"
Toen ik in 1858 ondervraagd werd door Pius IX welke mijn
" mening was, of het voordeliger scheen ja dan neen geloften af te
" leggen, zegde ik hem dat ik bij het ontstaan van ons instituut
" meer geneigd was om een eenvoudige belofte te doen dan geloften
" af te leggen.
"
- "0 neen", antwoordde de paus; "deze belofte zou hetzelfde
" belang hebben als de gelofte, doch zou niet zo verdienstelijk zijn
" voor God."
"
Ik was echter van zijn mening...
"
De geloften leggen de vrijheid aan banden, maar kunnen in sommige
" gevallen ontbonden worden; zo iets is aan de H. Stoel voorbe-
" houden als het om de eeuwige geloften gaat, en aan de Algemeen
" Overste voor de tijdelijke. Daar men zich tot de H. Stoel moet
" richten, zal men beter nagaan of er voldoende redenen zijn voor
" de dispensatie.
"
IV
"
"
Sommigen zeggen dat de religieuze instituten instellingen
" zijn van onze tijd d.w.z. dat zij door de christelijke godsdienst
" ingesteld werden; doch zij vergissen zich grotelijks. Ze zijn al
" merkbaar bij het begin van de wereld. Het was een nood voor de ziel...
" Adam, die uit het paradijs verdreven was trok zich omstreeks
" de avond terug in een eenzame plaats naast het aards paradijs; hij
" deed boete en voedde zijn kinderen op in de heilige vreze Gods en
" verlangde naar de komst van de beloofde Verlosser.
"
Dit was het verlangen van alle rechtvaardigen, het doel van
" de offers van alle familiehoofden.
"
Om deze verwachting levendig te houden, kiest God onder de
" afstammelingen van Jacob de stam van Levi en gelast ze met de ere-
" dienst en het onderwijs van de wet; dat was een ware gemeenschap voorgeze-
" ten door de hogepriester. Vele moeders wijdden hun kinderen aan de
" Heer toe en brachten ze bij de priester om dienst te doen in het
" het tabernakel en opgevoed te worden in de godsvrucht en de beoe-
" fening van de deugd : zo ontstonden de nazireeërs.
"
Samuel stond aan het hoofd van een profetengroep, die vol
" van de geest van God Gods lof zongen. Toen afgoderij en onenigheid
" het rijk van Juda en Israël verdeelden, verzamelde de profeet Eli-
" as een groot aantal jonge mannen in de woestijn om ze in de wet "
van de Heer te onderrichten en met gebed en arbeid een gemeenschap-
" pelijk leven te leiden.
"
Na Elias kwam de profeet Eliseüs. En de Heer beloonde hun deugd
" met schitterende mirakels en gaf hun zending door aan opeenvolgende pro-
" feten. Later, werd Rechab, afstammeling van Jetro, schoonzoon van
" Mozes, de stichter van een sociëteit, de Rechabieten. Deze leef-
" den met hun families in het veld onder tenten. Het waren herders
" zoals de heilige patriarchen. Zij onthielden zich van wijn, bouwden

26.5 Page 255

▲back to top


- IX/251 -
" geen huizen, bezaten geen landerijen en hielden zich veel bezig
" met de studie en de overweging van het woord van God en met het
" zingen van Gods lof. Het was hun verdienste, trouw gebleven te zijn
" aan deze regels; en samen met Elias, Eliseüs en de zonen van
" de profeten waren zij het model van de monniken in de Kerk
" van Jezus Christus.
"
Maar de religieuze instituten van de Oude Wet staan hun
" plaats af aan deze van de Nieuwe Wet, die zoals de eerste door
" de Heer geïnspireerd zijn. De beloofde Messias verscheen op aarde,
" en zei: "Non veni solvere legem, sed adimplere". En hij stelt
" de eerste congregatie van het Nieuwe Testament in met zijn apostelen
" en de tweeënzeventig discipelen; want wij weten uit het evangelie en
" uit de overlevering dat zij zich door gelofte verplichtten tot
" armoede, gehoorzaamheid en kuisheid, hoewel niet in de vorm die
" wij nu gebruiken. Jezus had hun gezegd: "sequere me" en zon-
" der meer aanvaardden zij zijn wil te doen; en met de gehoorzaamheid
" aanvaardden zij de armoede: "Reliquimus omnia et secuti sumus
" te". Jezus heeft ook gezegd: "Er zijn er die zich euneuch gemaakt heb-
" ben uit liefde tot het rijk des hemels. Wie kan begrijpen, begrïjpe."
"
Toen hij ten hemel gevaren was, verspreidden zijn apos-
" telen en zijn discipelen overal de evangelische raden en zo werd
" de woestijn van Egypte en Palestina door de monniken bewoond.
" Later ontstonden de volgelingen van de regel van St. Augustunis,
" Basilius, Benedictus en de andere religieuze orden, die God vol-
" geus de noden van zijn Kerk verwekte. Aan hen heeft de wereld de
" bekering van de volkeren te danken, de ontwikkeling van de land-
" bouw, van de schone kunsten, van de wetenschappen, van de bescha-
" ving.
"
Na de orden ontstonden de congregaties, die ook miljoenen
" edelmoedige personen tellen. Zij hebben zich uit de wereld in on-
" telbare kloosters teruggetrokken om een volmaakter en zuiverder
" leven te leiden en om het licht der wereld en het zout der aarde
" te zijn en de armen in al hun noden bij te staan.
"
Onze sociëteit is een van de laatste religieuze congrega-
" ties; maar zoals de andere werd zij verwekt door de goedheid van
" de H. Maagd die men de stichteres en de moeder van alle mag noe-
" men, vanaf het cenakel tot op onze dagen. Zij heeft geen ander doel
" dan goede geestelijken en goede leken voor te bereiden voor
" de zending die hun werd toevertrouwd. Wij moeten nochtans eerst
" zorgen voor de heiliging van onze eigen ziel en vervolgens voor
" deze van de anderen.
"
En hoe dan? Door de beoefening van de evangelische raden...
"
Onze congregatie heeft als doel de redding van de zielen en
" dit is het schoonste wat men zich kan inbeelden; doch wij moe-
" ten met ons zelf beginnen, met onze eigen ziel... we moeten er
" ons toe bekwamen om ons met vrucht van onze taak te kwijten.
"
Alvorens iemand te zenden om te preken, te onderwijzen, te
" leiden, keurt de overste eerst zijn krachten, zoals moeder vogel
" het doet met een jong in het nest. Zij zet het niet aan tot vlie-

26.6 Page 256

▲back to top


- IX/252 -
" gen zolang het geen stevige vlerken heeft omdat zij vreest dat het
" aan de klauwen van de valk niet zal ontsnappen, of uitgeput van
" krachten tegen de grond zal vallen. Zo geeft een overste niemand een
" opdracht, als hij niet weet dat hij sterk genoeg is om op eigen
" vleugels te vliegen; anders zou hij zelf bezwijken en anderen
" ten onder brengen.
"
Iemand die gaat preken bv. zal in hoge graad de zedigheid
" in oogopslagen moeten bezitten, zoniet zal men niet naar hem luis-
" teren; maar men zal hem dit gebrek verwijten en zeggen: "Medice,
" cura te ipsum". Neemt eerst de balk uit uw eigen oog weg, alvo-
" rens de splinter uit andermans oog weg te halen. Hoé zou een predikant
" de veelvuldige biecht kunnen aanraden zo hij zelf niet veelvuldig
" te biechten gaat. En zo verder.
"
De wetenschap is ook onontbeerlijk van die dingen die vereist
" zijn om zijn plicht te kunnen volbrengen, bv. de scholastieke
" wijsbegeerte en godgeleerdheid voor de leraren; zo moeten ook de pre-
" dikanten bv. de gewijde wetenschappen bestuderen: de dogmatiek, de
" moraal, de hermeneutiek, de ascetiek, de kerkelijke geschiedenis...
" Laten we niet moe worden al onze plichten te vervullen. Wie zich
" geheel en al toewijdt aan het heil der zielen, zal in de hemel
" hetzelfde loon krijgen als de apostelen aan wie Jezus gezegd had:
" "Op de oordeelsdag zult ge met mij zetelen en de twaalf stammen
" van Israël oordelen... "
"
Herinner u dat al wie een ziel redt, zijn eigen ziel redt.
"
Aan hen die geen priester zijn zeg ik: zielen redden is niet
" alleen de taak van de predikanten, maar van allen, van de eenvoudig-
" ste werkjongen tot de beroemdste predikant. En op welke wijze?
" Door te bidden voor de bekering van de zondaars, door het voor-
" beeldig nakomen van zijn plicht, door een goede raad op de speelplaats
" of in de kerk, door iemand die in nood is te helpen, door de beledi-
" gingen te vergeven. 0, hoeveel goed kan er gedaan worden! Hoeveel
" zielen kunnen er gered worden door het goede voorbeeld!
"
V
"
"
Verwittigingen. - Als vrucht van deze geestelijke oefenin-
" gen, maak het voornemen alle berispingen, alle verwittigingen te
" aanvaarden, hetzij ze van de oversten, de gelijken of van de on-
" derdanen komen, om zo de deugden van geduld en onderwerping te beoefenen."
"
Vertrouwt U allen toe aan de Madonna, om altijd de heilige
" deugd van zedigheid te bewaren...
?"
Beveelt U aan St.-Aloysius aan om hem na te volgen in zijn eer-
" bied voor en vertrouwen in de oversten, in geduld en liefde voor
" de anderen en in al zijn deugden.
Op Quatertemperzaterdag 19 september, eindigde de eerste reeks van
de retraites. Don Albera deed de eeuwige geloften. Op 11 januari van
1866 had hij reeds de driejaarlijkse hernieuwd; de clerici Luigi Lasagna en

26.7 Page 257

▲back to top


- IX/253 -
Giuseppe Bologna legden de driejaarlijkse af.
De aartsbisschop deed de wijdingen in de kerk van het bisdom, en
de diaken Giacomo Costamagna had Trofarello verlaten om de priesterwij-
ding te ontvangen. Na de plechtigheid wachtten alle nieuw gewijden van
het seminarie en van de andere instituten Monseigneur op, om hem de hand
te kussen. Toen Don Costamagna aan de beurt kwam, gaf hij hem een vrien-
delijk tikje op de wang en zei luidop: "Hier is een van dezen, die hun
aartsbisschop niet willen herkennen."
- "Monseigneur, ik bemin en eerbiedig mijn aartsbisschop, maar ik
houd ook van Don Bosco, die ik beschouw als mijn vader."
Daarop wendde de prelaat zich tot de anderen. Don Costamagna voel-
de dit aan als een ware vernedering. Ook de clerici stonden verstomd,
vooral deze van het seminarie van Susa. Onder hen waren er enkele oud-
leerlingen van het Oratorio, die niets afwisten van de meningsverschillen
tussen Mgr. Riccardi en Don Bosco.
D. Giuseppe Fagnano werd op dezelfde dag te Casale door Mgr. Ferrè
gewijd.

26.8 Page 258

▲back to top


- IX/254 -
H O O F D S T U K XXVIII.
Na de eerste retraite, zo vertelt Don Rua in zijn kroniek, moest
Don Bosco van Trofarello naar Villastellone gaan met een vriend om er een
dag met zijn professor theoloog Appendini door te brengen; doch hij miste
de trein. Hij stoorde zich daar helemaal niet aan, trok te voet op, nam
een handschrift uit zijn zak en zonder een woord te spreken las en verbe-
terde hij het onderweg, precies alsof hij aan zijn schrijftafel geze-
ten was. Toen hij ter bestemming kwam, hief hij het hoofd op en zei:
"ah, het is echt waar dat de tegenslagen altijd voor iets goed zijn! Was
ik thuis geweest, dan zou ik niet zoveel werk verricht hebben als ik nu
gedaan heb ten gevolge van die tegenslag met de trein.
Hij ondernam nog een andere reis naar Saluzzo om mevrouw Gastaldi,
moeder van de bisschop, daar in haar ziekte te troosten en zo zijn dank-
baarheid te tonen aan haar die zoveel gedaan had ten voordele van het
Oratorio. Dit bezoek was voor moeder en zoon een groot genoegen; hij was
nochtans bedroefd bij het zien dat de zieke zoveel leed en niet lang meer
zou leven...
Hij ging ook een vriend priester, eertijds medeseminarist, bezoe-
ken, die altijd ziekelijk was.
Na een hartelijke groet ging het gesprek natuurlijk over zijn ziek-
te en Don Bosco werd gewaar dat hij niet alleen fysisch leed doch dat
zijn moreel nog veel zieker was. De zieke had immers te vergeefs veel
artsen en geneesmiddelen gehad en had alle moed en hoop op gezondheid
verloren. Don Bosco trachtte hem aan te moedigen met al zijn vertrouwen
op Maria, Hulp der Christenen te stellen die al zo talrijke gunsten ver-
leend had aan anderen; en hij verzekerde hem dat hij, zo hij levendig
vertrouwen in haar had, over 14 dagen weer de mis zou kunnen lezen. Maar
wat hij ook zegde, hij slaagde er niet in zijn vertrouwen in zijn hemel-
se Moeder te doen herleven. Don Bosco betreurde het dat sommige pries-
ters, die niet slecht zijn maar steeds omringd zijn door mensen van de
wereld, over niets anders horen spreken dan over stoffelijke zaken en zo
de geest van geloof en godsvrucht verliezen zodat het moeilijker valt bij
hen troostrijke en heilzame christelijke gevoelens op te wekken, dan bij een
eenvoudige christen.
Hij bleef ook voor korte tijd te Turijn. De clericus Bourlot Stefa-
no had zorgvol het verloop van de voorzeggingen die Don Bosco in het be-
gin van het jaar gedaan had, genoteerd en had hem half augustus gevraagd:
- "Hoe zit dat met de derde uit de droom die moet sterven?"
- "De derde", kreeg hij als antwoord, "zal nog één keer de oefening

26.9 Page 259

▲back to top


- IX/255 -
van de goede dood meedoen en ik hoop hem te redden, hoewel hij tot de
grote stap nog niet gereed is."
Men had inderdaad de oefening van de goede dood in de eerste week
van september gehouden en de 9de van dezelfde maand werd de vakjongen-
ijzerbewerker Giovanni Battista Bonenti zwaar ziek en overgebracht naar
het hospitaal van de Cavalieri of van SS. Maurizio en Lazzaro. Hij was
18 jaar oud en geboren te Carpignano Novarese.
Dit hospitaal lag toen niet ver van het Oratorio, dicht bij de
piazza Emanuele Filiberto, om precies te zijn aan de Porta Palazzo.
Bonenti was dus de derde van de droom die zou sterven "op een
niet ver verwijderde plaats." Vele jaren daarna vertelde ons Don Stefa-
no Bourlot dat hij de naam van de jongen vergeten was; toch wist hij dat
hij met een B begon en dat de jongen tot de groep van de ijzerbewerkers
hoorde. Maar zijn medeleerling Mgr. Pasquale Morganti, aartsbisschop van
Ravenna, herinnerde zich nog zijn naam, zijn streek, zijn ambacht, zijn
figuur, en beschreef hem ons als een eerder dikke en logge jongen als
van een waterzuchtige. Zijn fysiek beïnvloedde zeker zijn natuur, waar-
door hij apatisch was en ook onverschillig voor geestelijke zaken.
Nauwelijks was hij in het hospitaal opgenomen of de artsen ver-
klaarden hem verloren. De sacramenten werden toegediend doch hij ontving
ze onverschillig zonder overtuigd te zijn van het gevaar waarin hij zich
bevond. Don Bosco, die hem nochtans tijdens de vorige maanden dikwijls
heilzame raad had gegeven, volgde het bevel van de droom in, ging naar
zijn ziekbed, moedigde hem aan, ontroerde hem, bereidde hem voor en
hoorde opnieuw zijn biecht.
's Anderendaags ging Don Bosco hem weer bezoeken. Hij was bedroefd
en Don Bosco trachtte hem te troosten. De jongen weende.
"Wat scheelt er?" vroeg hij hem.
"Was ik deze nacht gestorven, ik zou zeker in de hemel geweest
zijn; ik had de absolutie en de pauselijke zegen ontvangen. Nu integen-
deel, zou ik nog kunnen zondigen." En hij weende.
Don Bosco kalmeerde hem en zegde hem de gewone aanroeping tot Je-
zus, Maria, en Jozef voor. Ziende dat hij quasi stervende was, hernieuw-
de hij de absolutie. De arme jongen stierf om half twee op 22 september.
Hij was een wees en niemand was hem komen bezoeken. De omstandig-
heden van de droom waren alle naar de letter uitgekomen. Ondertussen was
de tweede reeks van de retraites te Trofarello begonnen op 21 september.
Don Bosco gaf de onderrichtingen; maar we hebben slechts de aantekenin-
gen van twee ervan. In de ene handelde hij over de versterving van de
zintuigen, met de andere besloot hij de retraite.

26.10 Page 260

▲back to top


- IX/256 -
"
I
"
"
Wij hebben een grote vijand die ons dag noch nacht verlaat:
" ons lichaam. Wij moeten het bestrijden opdat het niet tegen de
" geest in opstand komt, wij moeten het bestrijden, opdat het hem
" onderworpen blijft. Onze Heer Jezus Christus gaf er ons een klaar
" voorbeeld van; gans zijn leven was een aanhoudende versterving van
" het vlees. Meer dan twintig jaar lang won hij zijn brood in het
" zweet van zijn aanschijn. Hij begon zijn openbaar leven met een
" vasten van veertig dagen en veertig nachten. Hij leed onder de
" vermoeienis van zijn reizen en onder dorst en honger, onder de
" slapeloosheid van zoveel nachten die hij in gebed doorbracht. Dan
" kwam er zijn smartelijk lijden en dood. Door de versterving, waar-
" door Hij zijn lichaam iedere verkwikking ontzegde en door zijn ge-
" bed gaf Hij ons de twee middelen waarmee wij ons lichaam moeten
" bestrijden. Wie zich niet versterft, is ook niet bekwaam om goed
" te bidden.
"
Alle heiligen in de hemel, alle goede geestelijken en pries-
" ters volgden en volgen Jezus Christus na, en zijn ons model...
"
Ons lichaam is de verdrukker van onze ziel. "Corpus enim,
" quod corrumpitur, aggravat animam, et terrena inhabitatio deprimit
" sensum multa cogitantem." Het bederfelijke lichaam bezwaart de
" ziel; en het tabernakel van aarde (het lichaam) onderdrukt de
" geest die met veel gedachten bezig is. (Sap. IX, 15)
" Het lichaam drukt de geest naar beneden met een overvloed van
" aardse gedachten en zorgen, waar wij altijd vol van zijn. De
" ziel van Adam, merkt St. Bernardus op, droeg die last niet, zo-
" lang als hij een onbederfelijk lichaam had. God had hem in zulke
" vrijheid geschapen, dat hij te midden van de hoogste of van de
" laagste dingen, zich zonder moeilijkheid tot de hoogste verhief
" en zich tot de laagste neerboog zonder passie of noodzakelijkheid:
" de eerste doordrong hij met de natuurlijke levendigheid en zuiver-
" heid van geest, over de tweede oordeelde hij met het gezag van
" de meester. Maar de zonde van Adam verbrak de heerlijke harmonie
" tussen lichaam en ziel en veroorzaakte in de mens de wanorde waar-
" van St.-Paulus spreekt in zijn brief aan de Romeinen: "Condelec-
" tor... legi Dei secundum interiorem hominem; video auteur aliam
" legem in membris meis, repugnantem legi mentis meae, et captivan-
" tem me in lege peccati, quae est in membris meis. Infelix ego ho-
" mo! Quis me liberabit de corpore mortis hujus?" Want behagen heb
" ik in de wet van God, naar de inwendige mens (d.w.z. volgens de
" geest en de rede door de genade verlicht en versterkt door de
" Geest van de Heer). Maar ik zie een andere wet in mijn ledematen,
" die tegen de wet van mijn rede strijdt, en mij tot krijgsgevange-
" ne maakt van de wet der zonde, die in mijn ledematen is. Och, een
" rampzalig mens ben ik; wie zal mij verlossen uit dit lichaam van
" de dood? (VII, 22-24). St.-Augustinus legt deze opstand uit: Haec
" est enim poena inobedienti homini in semetipso, ut ei vicissim
" non obediatur neque in semetipso. Maar de ziel moet de heerschap-
" pij heroveren en het lichaam moet de krijgsgevangene worden. Als
" het lichaam losgelaten wordt, overgelaten aan onmatigheid en ande-
" re ondeugden, dan wordt de mens een lastdier die in die

27 Pages 261-270

▲back to top


27.1 Page 261

▲back to top


- IX/257 -
" toestand de dingen van God niet meer aanvoelt en niet meer smaakt;
" hij keert zich tot zijn slechte neigingen en volgt ze in: Homo cum
" in honore esset non intellexit; comparatus est jumentis insipien-
" tibus et similis factus est illis. (Ps. XLVIII, 12,20) Het zal wel
" niet nodig zijn te zeggen hoe schadelijk zulk een toestand is voor
" een geestelijke, daar hij een goed voorbeeld voor de anderen be-
" hoort te zijn.
"
Incrassatus est dilectus, et recalcitravit; incrassatus;
" impinguatus, dilatatus, dereliquit Deum factorem suum, et recessit
" a Deo salutari suo. - Toen hij gegeten had, verzadigd was, vet was
" geworden sloeg hij achteruit, en verwierp hij zijn God, die hem
" had geschapen; versmaadde hij de rots van zijn heil. (Deut. XXXII;
" 15).
"
Men dient dus dit lastdier te temmen: Cibaria, et virga,
" et onus asino panis et disciplina, et opus servo. Zoals hooi,
" stok en last bij de ezel, zo passen brood, straf en werk bij de
" slaaf. (Eccl. XXXIII, 25).
"
En hij voegt er aan toe: Het juk en de halster plooien de
" harde nek en de onverdroten arbeid waarschuwt de slaaf.
"
Dit is de manier om het lichaam te behandelen: de verster-
" ving. Zo deed St. Paulus die schreef: Castigo corpus meum et in
" servitutem redigo. En tussen zijn apostolische arbeid door, werk-
" te hij om de kost te verdienen voor zichzelf en de zijnen.
"
Jezus verkondigde: "Nisi poenitentiam egeritis, omnes simi-
" liter peribitis."
"
Om deze vijand in bedwang te houden herhaalde Jezus voor
" iedereen: Si quis vult post me venire, abneget semetipsum et to-
" lat crucem suam quotidie, et sequatur me." - "Als iemand mij wil
" volgen, moet hij eerst zichzelf verzaken, elke dag zijn kruis
" opnemen en mij dan volgen." (Luk. IX, 23) En hoelang? "Usque ad
" mortem" en met de bedreiging dat "qui non vult pati cum Christo
" non potest gaundere cum Christo."
"
Inderdaad, Jezus voegde er aan toe: "Qui enim voluerit ani-
" mam suam salvam facere perdet illam. Quid enim proficit homo, si
" lucretur universum mundum se autem ipsum perdat et detrimentum
" sui faciat?" (Luk. 25) Want al wie zijn leven (zijn tijdelijk le-
" ven) wil redden, zal het verliezen, doch al wie zijn leven ver-
" liest om mijnentwil, die zal het redden. Wat immers zal het de
" mens baten de ganse wereld te winnen, als hij verloren gaat of
" veroordeeld wordt?
"
Deze woorden tonen aan hoever de strijd in sommige gevallen
" tegen ons lichaam zal moeten gaan, eerder dan de genade van God
" te verliezen. De apostelen werden al van in het begin van hun zen-
" ding gegeseld op last van de synagoge: "Ibant gaudentes a conspec-
" tu Concilii quoniam digni habiti sunt pro nomine Jesu contumeliam
" pati." En met hen en na hen tot op onze dagen gaven een ontelbaar
" aantal martelaren hun lichaam prijs aan de vreselijkste en de
" meest schrikwekkende folteringen... Oneindig veel gelovigen, mon-
" niken, religieuzen, leken bedwongen en bedwingen hun driften door

27.2 Page 262

▲back to top


- IX/258 -
" vasten, nachtwaken, zelfkastijding en andere boetedoeningen, waar-
" voor wereldse mensen en zwakke zielen terugdeinzen...
"
Zeker wij hebben geen verplichting ons lichaam op deze wijze
" te offeren, en mocht het ooit nodig zijn dan zou God ons met zijn
" genade steunen. Maar wij moeten ons inspannen om de hinderlagen
" van onze zinnen nooit in te volgen, wij moeten ze integendeel
" voorkomen en onderdrukken. Een grote gedachte moet ons tot deze
" strijd aanmoedigen: "Memorare novissima tua et in aeternum non
" peccabis."
"
De gedachte aan wat er ons lichaam na de dood te wachten
" staat, schokt degene die aan de aarde, aan de gemakken van het le-
" ven, aan de welstand gehecht is. Dit lichaam dat we zo vertroete-
" len, zal weldra de prooi worden van de afzichtelijkste wormen. La-
" ten wij met groot geloof de oefening van de goede dood doen. Weg
" met alle ijdelheid, alle heerszucht en genot. Geen bijzonderheden
" voor bed, kleding, boeken, laten wij de gevolgen van de armoede
" aanvaarden;laten wij ons tevreden stellen met het voedsel van de
" communiteit. Geen drank op de kamers. Niets dan het gewone. Ver-
" draagzaam zijn en anderen aanmoedigen hetzelfde te doen. Elkaar
" verdragen. Met heel ons hart vergiffenis schenken. Stipt onze
" plicht volbrengen.
"
Leraren en assistenten moeten delicaat zijn jegens hun on-
" derdanen, niet arm in arm ermee rondlopen; ze niet op de kamer la-
" ten komen; geen bijzondere vriendschappen.
"
De vasten op vrijdag. - Warmte, koude, storingen in de ge-
" zondheid verdragen, tekort aan iets aanvaarden. Geen reizen onder-
" nemen zonder noodzaak. Al deze kleine verstervingen geven vurig-
" heid in het gebed, helpen ons om de aanvallen van het lichaam te
" overwinnen: de deugd zal zegevieren, de congregatie zal een para-
" dijs worden.
"
II
"
" Tijdens deze dagen zou ik u graag gesproken hebben over de gods-
" vruchtoefeningen van ons huis; maar ik zie dat de tijd mij ont-
" broken heeft. Er zou veel te zeggen vallen over de geloften en
" het religieuze leven. In alle geval zal ik enkele dingen aanhalen.
" De meditatie, de geestelijke lezing, het bezoek aan het H. Sacra-
" ment en het gewetensonderzoek zijn de godsvruchtoefeningen van
" elke dag.
"
De meditatie is het inwendige gebed. "Nostra conversatio
" in coelis est" zegt St.-Paulus, en men zou het op de volgende wij-
" ze kunnen doen. Het onderwerp kiezen dat men wil overwegen, en
" zich in de tegenwoordigheid van God stellen. Vervolgens aandach-
" tig nadenken over het onderwerp en op ons zelf toepassen, wat voor
" ons is, daarna moet men tot het besluit komen zekere gebreken te
" bestrijden en sommige deugden te oefenen; men tracht in praktijk
" te brengen wat men 's morgens besloten heeft. We moeten ons gevoe-
" lens van liefde opwekken, van erkentelijkheid, van nederigheid
" tegenover God; genaden vragen die wij nodig hebben, en hem met
" tranen vergiffenis vragen over onze zonden. Laten we nooit verge-
" ten dat God onze Vader is en wij zijn zonen... Ik beveel u dus
" het inwendige gebed aan.

27.3 Page 263

▲back to top


- IX/259 -
"
Wie ter oorzake van reis, of van een opdracht die geen
" uitstel duldt, de methodische meditatie niet kan doen, moet de
" meditatie van de handelaars doen, zoals ik ze noem. Deze zijn
" altijd bezig met hun zaken, waar ze ook zijn. Zij denken aan
" waren die zij willen kopen om met winst te verkopen, zij denken
" aan een gebeurlijk verlies, aan een reeds geleden verlies en hoe
" het te verhelpen; aan vroeger gemaakte winsten en aan de manier
" om deze nog te vermeerderen, enz. De meditatie is ook een gewe-
" tensonderzoek. Alvorens 's avonds naar bed te gaan, laten wij on-
" derzoeken of wij aan het gemaakte bijzonder voornemen trouw zijn
" geweest, of er winst of verlies is. Laten wij een geestelijke
" balans opmaken; zo wij te kort kwamen, laten wij ons voornemen
" voor 's anderendaags hernieuwen, zolang wij er niet in geslaagd
" zijn een bepaalde deugd te beoefenen of een bepaalde ondeugd of
" gebrek uit te roeien.
"
Ik beveel u ook het bezoek aan het H. Sacrament aan. "Onze
" allerzoetste Heer Jezus Christus is daar in persoon", riep de
" pastoor van Ars uit; laten wij gaan knielen aan de voet van het
" tabernakel en ten minste een Pater, Ave, Gloria bidden, als we
" niet méér tijd hebben. Dat is voldoende om ons te sterken tegen
" de bekoringen. Iemand die gelooft, die een bezoek brengt aan het
" H. Sacrament, die elke dag zijn meditatie doet, als hij maar geen
" wereldse bedoelingen heeft, zo iemand kan niet zondigen. Ik be-
" veel de geestelijke lezing aan, vooral aan hen die niet zonder
" boek kunnen mediteren. Daarom een paar zinnen lezen, erover naden-
" ken, om te weten wat er in ons te verbeteren valt. Dit zal ook
" dienen om de Heer meer te beminnen en ons op te wekken onze
" ziel te redden. Men doet, zoveel mogelijk de lezing en het
" bezoek in gemeenschap; zoniet doet men ze alleen. De meditatie
" kan men ook op de kamer doen.
"
Denk eraan dat de regel ons voorschrijft elke dag het
" rozenhoedje te bidden. Hoe dankbaar moeten wij de H. Maagd zijn
" en hoeveel genaden houdt zij voor ons gereed!
"
Ga elke week biechten, ook al is uw geweten niet bezwaard.
" Het is een oefening van nederigheid, die de Heer zeer aangenaam
" is, omdat men ofwel zijn berouw hernieuwt over al vergeven zon-
" den, ofwel omdat men zijn eigen onwaardigheid erkent omwille
" van kleine gebreken waaraan wij dikwijls toegeven.
"
Iedereen moet trachten geestelijk voordeel te trekken uit
" alles wat we zien, horen, doen, studeren, lezen, ook uit profane
" schrijvers, bv. in de klas legt iemand een heidense auteur uit en
" hij treft daar een schone spreuk aan; welnu, hij maakt er gebruik
" van om er de aandacht op te trekken en er alle nuttige gevolgen
" uit te halen voor zichzelf en de anderen. Zie eens hoe een bij te
" werk gaat; ze gaat heel ver om de honing te halen, ze kan de ho-
" ning van het was scheiden en het giftige sap in het bloempje la-
" ten, dat haar eigen dood en dat van haar gezellinnen zou beteke-
" nen.
"
Zo moeten wij kiezen wat voordelig is en ons ontdoen van
" alles wat zonde of gebrek is. Zo kunnen wij iets leren van allen

27.4 Page 264

▲back to top


- IX/260 -
" en van alles. Ik zou ook willen spreken hebben over ons leven dat
" actief is en dat wij daarom zoveel moeten werken als wij kunnen.
" Ik beperk mij tot enkele aanbevelingen.
"
Eerst en vooral moeten wij de liefde onder ons, salesianen,
" beoefenen, de gebreken van anderen verdragen, wederzijds geduld
" beoefenen. Elkaar beminnen met het goede te doen, door de regel te
" beoefenen, elkaar beminnen en waarderen als broeders. Laten wij
" bidden om allen één hart en één ziel te vormen en zo de Heer te
" beminnen en te dienen. Ik beveel de directeurs van de huizen aan
" om zo vaak mogelijk de medebroeders bij elkaar te roepen en over
" eigen zaken en die van de jongens te spreken... Laten wij ons her-
" inneren wat wij in het evangelie lezen "coepit facere et docere,
" alvorens te onderrichten deed Hij zelf eerst wat Hij leerde...
"
Als we alle regels van het huis beoefend hebben, zorgen wij
" dan dat ook de jongens ze onderhouden... Behandel ze met veel
" liefde bij aanmerkingen; doch zeg, noch doe ooit iets wat oorzaak
" kan zijn van slechte verbeelding. Houd u bezig met deze die troost
" behoeven, die ziek zijn; moedig ze aan, spoor ze aan tot geduld...
" Doe dat niet enkel met hen die ons aanstaan, die goed zijn of ver-
" standig maar ook met hen die niet zo deugdzaam zijn of niet zo ver-
" standig en zelfs met hen die slecht zijn. Staat het niet in het
" evangelie dat Jezus gezegd heeft: "wie gezond is, heeft geen ge-
" neesheer nodig?"
"
En een straf moge ons nooit doen denken aan wraak... nooit
" mag men iemand laten voelen dat hij ons vroeger beledigd heeft,
" vooral als alles vergeven is. Integendeel, betoon ze meer liefde
" dan vroeger en vergeet alles. Laten we goed hun karakter leren ken
" nen, laten we hun goede raad geven, laten wij ze stichten door on-
" ze goede woorden, onze goede voorbeelden, onze houding. Laten wij
" met hen die lichtgeraakt zijn, of zich vlug beledigd voelen, nog
" meer tegemoetkomend zijn en voor hen bidden. Zorg ervoor hun eer-
" bied voor de oversten in te prenten.
"
Als slot laat ik u volgende gedachte. Wellicht is het voor
" iemand onder ons de laatste retraite. Elkeen zij dus zo bereid dat
" op welk ogenblik de dood ook komt, de zaken van zijn ziel in orde
" zijn.
De retraite eindigde op 26 september met het "Te Deum" en de her-
nieuwing van de geloften. Daags te voren hadden de clerici Giuseppe Ber-
tello en Giuseppe Rossi de eeuwige geloften afgelegd. Op 25 december
1868 hadden drie novicen, twee clerici en een coadjuteur de tijdelijke
geloften gedaan te Lanzo. De nieuwe novicen waren ingeschreven voor de
eerste retraite.
Tijdens de tweede retraite had Don Bosco een vriendelijke brief
ontvangen van de paus. Hij had hem een verslag gestuurd van de plechtige
inwijding van de nieuwe kerk alsmede enkele gedenkmedailles.

27.5 Page 265

▲back to top


- IX/261 -
"
PIUS PP. IX
"
"
Dierbare Zoon, heil en apostolische zegen,
"
"
Wij zijn quasi met dezelfde vreugde vervuld geweest als gij
" zelf en uw medewerkers, toen wij door uw brief vernomen hebben
" dat in deze edele stad, de nieuwe tempel voltooid is en reeds aan
" God toegewijd is onder benaming van de allerheiligste Maagd, de
" Hulp der Christenen. Hoewel wijzelf niet aanwezig konden zijn op
" deze vreugdevolle gebeurtenis, toch kregen wij, voor ogen, dank
" zij uw ijver heel het uiterlijke gezicht van deze kerk door de
" kunstvolle medailles die gij ons gezonden hebt en konden wij het
" beeld zelf van de Moeder van God bewonderen. Het gezicht van dit
" beeld zal ons helpen om ons vertrouwen te vermeerderen; want wij
" zijn van oordeel dat het niet zonder hemelse ingeving gebeurt dat,
" terwijl een oorlog zich tegen de Kerk ontketent, onze hemelse pa-
" trones onder de titel van hulp der Christenen met nieuwe eerbetui-
" ging gevierd wordt. Onder haar bescherming, hebben wij vertrouwen
" dat wij zullen geholpen worden door de goddelijke voorzienigheid,
" dat wij van de huidige kwalen zullen verlost worden en ongedeerd
" aan onze vijanden zullen ontkomen. Om U onze dankbaarheid en
" welwillendheid te bewijzen, schenken wij u en uw vrome priesters
" die met u werken en aan de jongens die aan uw zorgen zijn toever-
" trouwd, de apostolische Zegen als pand van onze grote genegenheid.
"
Gegeven te Rome op 23 september 1868,
"
het drieëntwintigste van ons pontificaat.
"
PIUS PP. IX (1)
Het relaas van Don Bosco was de paus zeer aangenaam geweest, want
hij had er vurig naar verlangd nieuws te ontvangen over dit gedenkwaar-
dige octaaf. Hij hield van de dienaar Gods en alles wat hem betrof. Ter
gelegenheid van bezoeken die hij kreeg van Turijners, zei hij soms:
"Turijn is wel gelukkig Don Bosco te hebben." - Hij noemde het
Oratorio van de H. Franciscus van Sales: "Het miraculeuze huis". Zo
schreef Don Giovanni Bonetti.
Kanunnik Anfossi getuigde op zijn beurt: Toen ik te Rome was en
een audiëntie bij de H. Vader verkreeg door bemiddeling van een brief
van Don Bosco, werd ik gedurende tweeëntwintig minuten bij de H. Vader
toegelaten. Hij sprak zijn gevoelens van bijzondere achting uit voor de
werken van liefdadigheid en voor de grote liefde, die Don Bosco de H.
Stoel toedroeg."
In de herfst gaf hij gevolg aan een verlangen van het gemeente-
bestuur en van verschillende invloedrijke personen om te pleiten voor
(1) Lat. tekst van de brief, zie Vol. IX, blz. 358 in nota.

27.6 Page 266

▲back to top


- IX/262 -
de erkenning van het gymnasium van zijn college van Lanzo en vooraf
vroeg hij aan de inspecteur van de studies voor D. Giuseppe Fagnano de
toelating om in de hogere cyclus van het gymnasium les te geven.
"
Weledelgeboren Heer Inspecteur,
"
"
Met het vurige verlangen het lager en secundair onderwijs
" te bevorderen onder de minder gegoede volksjongens, heeft pries-
" ter Giovanni Bosco sedert vier jaar, in akkoord met het gemeente-
" bestuur van Lanzo Canavese en met toelating van de schoolautori-
" teit een kostschool geopend in de vorm van privé-instituut.
"
Tot nog toe verliep alles tot wederzijdse voldoening en het
" plaatselijk gezag gaf steeds de meest vleiende aanmoediging.
" Daar er sindsdien slechts met de gymnasiale lessen begonnen
" werd, bestaat alleen de driejarige lagere cyclus. Dit jaar zou
" men voor enige leerlingen ook de hogere cyclus willen inrichten.
" Daar echter de middelen niet voorhanden zijn om te voorzien in
" een gediplomeerde leraar, zou men een voorlopige toelating vra-
" gen voor de leraar Fagnano Giuseppe.
"
Hij heeft het diploma voor de lagere cyclus en onderwijst
" er sinds vier jaar met succes. Gezien zijn bekwaamheid en de voor-
" uitgang van de leerlingen, is er gegronde hoop voor een goed
" verloop in de hogere klassen. Gezien de bekwaamheid van de leraar
" Fagnano, gezien zijn diploma voor de lagere cyclus en zijn vier-
" jarig leraarschap, gezien voorlopig het geringe aantal leerlin-
" gen; aangezien ook dit voorrecht verleend werd aan andere col-
" leges en ook aan privé-personen, hoopt de aanvrager dat zijn
" verzoek in welwillende overweging zal genomen worden en dat de
" voorlopige toelating voor de hogere cyclus van het gymnasium
" aan de leraar Fagnano Giuseppe zal verleend worden.
"
De nederige aanvrager
"
Pr. Bosco Giovanni.
Don Fagnano kreeg de toelating om in de derde Latijnse les te
geven en Don Bosco schreef een tweede brief aan de Inspecteur.
"
Weledelgeboren Heer Inspecteur,
"
"
Vijf jaar geleden heropende de priester Giovanni Bosco in
" overeenkomst met het gemeentebestuur van Lanzo en met de goedkeu-
" ring van de schoolautoriteit, het oud college-kostschool van Lan-
" zo. Zowel omwille van de mooie en gezonde ligging, als omwille
" van de ijver van het gemeentebestuur en van de leraren, verwierf
" het de gunst van de publieke opinie. Het aantal leerlingen van de
" kostschool steeg tot 124 d.w.z. zoveel als het gebouw er kan huis-
" vesten en meer dan twee honderd externen volgen er de lessen.

27.7 Page 267

▲back to top


- IX/263 -
"
Welnu, zowel het gemeentebestuur, als de provinciale raad
" hebben herhaaldelijk het verlangen geuit dat dit college zou er-
" kend worden; meer nog, de provinciale raad zelf gaf een speciale
" subsidie aan bovengenoemd college op voorwaarde van de erkenning.
"
Ten einde tegemoet te komen aan deze gemeenschappelijke
" verlangens en overtuigd daarmee de provincie van Turijn te vere-
" ren, verzoekt ondergetekende Ued. dit voorstel in welwillende
" overweging te willen nemen en het college-kostschool van Lanzo
" te willen erkennen met het volgende personeel:
" Directeur: Giovanni Lemoyne, de tegenwoordige directeur die het
" college heropende en het tot de huidige bloei bracht.
" Voor de vijfde klas: de priester Durando Celestino, gediplomeerd
" leraar voor de hogere cyclus en eertijds vele jaren leraar van de
" vijfde klas in het Oratorio van de H. Frans van Sales te Turijn.
" IV: de priester Giuseppe Fagnano met diploma voor de lagere cy-
" clus; maar gemachtigd om in de vierde van het gymnasium te onder-
" wijzen.
" III: de leraar Guidazio Pietro, houder van het vereiste diploma.
" II: de priester Fusero Bartolomeo, idem.
" I: Alessio Felice, idem.
" Mathesis : Bodratto Francesco met diploma van "Metodo Superiore
" Normale" en sinds meerdere jaren daar leraar van de IV voorbe-
" reidende.
"
Mochten andere formaliteiten vereist worden, dan wordt de
" heer rijksinspecteur, gekend door zijn vriendelijkheid, gevraagd
" dat te laten weten; hieraan zal gaarne voldaan worden.
"
Met de meeste hoogachting, heb ik de eer mij te noemen
"
Van Ued.
"
de nederige verzoeker
" Turijn, 28 september 1868
Pr. Giovanni Bosco.
Er kwamen moeilijkheden voor de erkenning en de onderhandelingen
werden onderbroken. Nochtans was Don Bosco heel tevreden met de ontvan-
gen goedkeuring van Don Fagnano, ook omdat hij voorzag dat een clericus,
die reeds ver gevorderd was in de Letteren aan de Universiteit, zou weg-
gaan. Tegelijkertijd, was hij ook in onderhandeling met het gemeente-
bestuur van Turijn om de ringmuur van het zondagsoratorio ten westen van
de nieuwe kerk af te werken.
"
Weledelgeboren heer Commandeur,
"
"
Meer dan eens heeft Ued. zich ingezet ten voordele van onze
" arme jongens; dat laat mij op uw welwillendheid hopen voor de zaak
" waarover ik verlang U te spreken.
"
Vier maanden geleden vroeg ik het gemeentebestuur om een
" ringmuur te mogen bouwen ten einde vooral op zon- en feestdagen
" de meeste verlaten jongetjes van Turijn bijeen te brengen.

27.8 Page 268

▲back to top


- IX/264 -
"
De toelating werd gegeven en een afgevaardigde van het ge-
" meentebestuur kwam de rooilijn vastleggen.
"
Er ontstond echter een moeilijkheid waardoor de werken wer-
" den stopgezet; maar toen er werd vastgesteld dat er hiervoor geen
" reden was, werd de toelating bevestigd en de muur werd bijna afge-
" bouwd.
"
Na de consecratie van de nieuwe kerk werd de toelating ge-
" vraagd om de ringmuur volgens de voorschriften te mogen optrekken
" en zo de nodige klaslokalen te hebben en de portieken tegen regen
" of sneeuw. Na meer dan een maand werden in een antwoord aanmerkin-
" gen gemaakt; hierop antwoordde ik met de mening van twee bekende
" deskundigen, die de aanmerkingen onderzochten en vaststelden dat
" zij steunden op onbestaande feiten. Men nam de toelichtingen aan,
" doch men kreeg de gevraagde toelating niet.
"
De onderhandelingen zijn nu al drie maanden aan de gang;
" intussen raakt het bouwmateriaal verloren, de niet afgewerkte mu-
" ren brokkelen af, de voorlopige deuren zijn voor sommige jongens
" een gelegenheid om weg te lopen met erge gevolgen voor de tucht
" en de moraliteit van internen en externen; tot nu toe kon ik de
" verlangde toelating niet bekomen en kon ik ook geen enkele posi-
" tieve reden vernemen waarom het mij geweigerd wordt.
"
Daarom nederig doch dringend neem ik mijn toevlucht tot
" uw goedheid. U weet dat dit huis altijd opengestaan heeft voor de
" publieke weldadigheid; zowel ten tijde van besmettelijke ziekte
" als in normale omstandigheden heeft het altijd verlaten kinderen
" opgenomen die door de gemeenteoverheid gezonden worden en ook nu
" nog doet het dat. U weet ook dat ik eertijds in U en in heel het
" gemeentebestuur een machtige steun gevonden heb. Vandaar dat ik
" in volle vertrouwen op uw hulp reken in dit uitzonderlijke geval;
" ik hoop dat U mij zult meedelen om welke moeilijkheid het gaat en
" dat U, zo er een mocht zijn, mij zult zeggen hoe ik ze moet oplos-
" sen. Zoals ik U al geschreven heb, ben ik bereid om het even wel-
" ke prijs, borgstelling of vergoeding te schenken, zo het nodig is,
" als ik de werken maar kan voortzetten, die, gezien het seizoen,
" niet langer kunnen uitgesteld worden.
"
Ik heb geen enkele rechtbank waartoe ik mij kan wenden;
" maar ik doe beroep op uw gekende goedheid, die ik al mocht onder-
" vinden en op de goede wil van hem die de bouwvergunning aflevert.
"
Met de meeste hoogachting noem ik mij
"
Van Ued.
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
In die tijd deed Don Bosco een korte reis, waarvan de kronieken,
zoals in vele andere gevallen geen melding maken. Dit blijkt uit een
brief die gravin Calvi schreef aan ridder Oreglia op 30 september: "Het
spijt mij geweldig dat ik niet in de stad was toen Don Bosco te Parma
geweest is en in zijn goedheid naar mij gevraagd heeft. Indien ik dat

27.9 Page 269

▲back to top


- IX/265 -
geweten had, zou ik mijn terugkeer naar de stad verhaast hebben, om
samen met mijn man en de kinderen zijn zegen te ontvangen. Vraag hem
deze te zenden."
Toen graaf di Viancino intussen te weten was gekomen dat Don Bos-
co vermoeid was, had hij hem uitgenodigd opnieuw naar zijn buitenver-
blijf van Bricherasio te komen om er uit te rusten. Don Bosco antwoordde
hem en gaf hem ook nieuws over een jongen die door hem beschermd werd.
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Toen Cinzano naar Bricherasio ging wilde ik uw brief en
" deze van mevrouw uw echtgenote beantwoorden; doch het was me toen
" onmogelijk. Zoals U weet was Don Rua ziek en verdubbelden hier-
" door mijn bezigheden. Nu is er, Goddank, geen gevaar meer en ik
" denk dat hij over korte tijd zijn werk zal kunnen hernemen.
"
Ik dank U nochtans voor uw goedheid en uw vriendelijke uit-
" nodiging om nog enige carnavalsdagen bij U te gaan doorbrengen.
" Ik ben van plan het te doen, maar ik kan nog niet zeggen welke
" week het zal zijn; na mijn terugkeer met de jongens uit Castelnu-
" ovo d'Asti zal ik dat hopelijk kunnen.
"
Intussen heb ik gebeden en blijf ik bidden voor U en voor
" mevrouw uw echtgenote, opdat God in zijn grote barmhartigheid U
" een lange reeks gelukkige dagen op aarde schenke met de echte be-
" loning van de hemel.
"
Cinzano doet hier waarlijk zijn best zowel voor de studie
" als voor de godsvrucht, en we hopen er met de tijd een flinke
" clericus en priester van te maken die veel zielen wint voor de
" Heer.
"
Ik beveel mij aan in de liefde van uw heilige gebeden en
" met de grootste dankbaarheid noem ik mij
"
Van Ued. dierbare,
"
De verplichte dienaar
" Turijn, 30 september 1868.
Pr. Gio. Bosco.
Omstreeks deze tijd stuurde het beheer van de "Katholieke Lezin-
gen" aan de abonnees de volgende aflevering voor oktober: "Noveen voor
de verlichting van de gezegende zielen van het vagevuur" door een Alge-
rese priester. Het boekje beschreef op meesterlijke wijze de pijn van
schade en van de zinnen en met liefderijke aansporingen nodigde hij
de gelovigen uit hun dierbare overledenen bij te staan.

27.10 Page 270

▲back to top


- IX/266 -
H O O F D S T U K XXIX.
Behalve de moeilijkheden, waarover wij het al gehad hebben, had
Don Bosco sinds vier maanden nog andere problemen. Hij had aan de paus
de aanvraag hernieuwd voor de goedkeuring van de constituties van de
vrome sociëteit van de H. Fr. van Sales; of minstens om de faculteit te
bekomen de wijdingsbrieven voor de wijdingen van zijn studenten te mogen
geven, de faculteit om ze voor de wijdingen te mogen voorstellen onder
de titel van de gemeenschappelijke tafel en om zelf de medebroeders van
de tijdelijke geloften te kunnen ontslaan. Daartoe had hij een korte
"Notitie van de vrome Sociëteit" met enkele decreten die daarop betrek-
king hadden, in het Latijn laten drukken.(1)
Daarin geeft hij een kort overzicht van haar ontwikkeling van
1841 tot 1852. Hij drukt de tekst over van een bewijs, waardoor hij door
Mgr. Fransoni tot directeur benoemd werd van de drie Oratoria; hij her-
innert aan de aanmoedigingen en de raadgevingen van Pius IX in 1858; hij
haalt het decreet van lof van 23 juli 1864 aan; in verband met de der-
tien "Animadversiones" laat hij opmerken dat "libenti animo fuerunt ad-
missae et in constitutionobus accomodatae, prout finis et regulae socie-
tatis patiuntur. Nonnulla observantur in animadversione super litteras
dimissoriales; sed de hoc adest particula separatim exposita"; hij haalt
het decreet van de bisschop van Casale aan, die in 1868 de sociëteit
voor zijn bisdom goedkeurde en het ander decreet waardoor speciale fa-
culteiten verleend worden aan de priesters en de clerici van het college
van Mirabello; hij somt de salesiaanse huizen op en bij die van Turijn,
Mirabello, Lanzo voegt hij het vierde, dat van Trofarello, dat bestemd
was voor de retraites en het herstel van zieken en verzwakten: hij zegt
dat de medebroeders ongeveer honderd in aantal zijn.
Het memoriaal eindigde aldus: "Ad operis complementum nihil aliud
deest quam Apostolica rite Constitutionum approbatio. Hanc socii singuli
humillime, sed tot corde, coram Deo et hominibus exoptant, a Supremo
Ecclesiae Antistie emixe deprecantur. Hanc Episcopi Provinciae ecclesi-
asticae Taurinensis, hanc alii complures qui Societatem noscunt inter
quos Eminentissimi:
Cardinalis Philippus de Angelis, Archiepiscopus Firmanus, camerlingus
etc. Cardinalis Joannes Maria Antonucci, Archiepiscopus Anconitanus.
(1) Notitia brevis Societatis Santi Francisci Salesii et nonnulla decreta ad eam spec-
tantia. - Een brochure van 16 blz. gedrukt in het Oratorio van de H. Franciscus van
Sales.

28 Pages 271-280

▲back to top


28.1 Page 271

▲back to top


- IX/267 -
Cardinalis Cosimus Corsi, Archiepiscopus Pisanus, ecc.
Deze "Notitia brevis" werd met andere documenten naar de congregatie van
Bisschoppen en Regulieren gezonden; en haar secretaris Mgr. Svegliati
stuurde een nota aan Mgr. Gaetano Tortone, die te Turijn verbleef en de
officieuze zaakgelastigde was van de H. Stoel bij de regering, en vroeg
hem voornamelijk inlichtingen over de clerici van Don Bosco.
"
Rome, 28 juli 1868.
"
"
De priester Don Johannes Bosco, stichter en rector van de
" vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales heeft zich tot Zij-
" ne Heiligheid gericht om een decreet van goedkeuring van zijn in-
" stituut te bekomen. Zijn aanvraag was vergezeld van getuigschrif-
" ten van verscheidene bisschoppen, die hem aan de welwillendheid
" van de H. Vader aanbevelen. Het onderzoek van zulke zaken is toe-
" vertrouwd aan de congregatie van Bisschoppen en Regulieren, waar-
" van ik de eer heb secretaris te zijn. Toen ik een verslag had op-
" gemaakt over het onderwerp, beval Zijne Heiligheid mij discreet
" tot Uwe Hoogwaardigheid te wenden om van U een juiste informatie
" te krijgen in verband met de gang van het instituut, vooral aan-
" gaande de studies en de geestelijke vorming van de clerici die
" deel uitmaken van hetzelfde instituut; want ik mag niet nalaten U
" erop te wijzen, altijd met de meeste discretie, dat enkele bis-
" schoppen Don Bosco wel aanbevelen en de lof van het instituut uit-
" spreken, maar op aparte bladen de opvoeding van de jonge clerus in
" deze instelling betreuren, zowel wat de studies als de geest be-
" treft; want de clerici, die ingezet worden voor de assistentie van
" de jongens in de instelling kunnen niet in die kerkelijke geest
" opgevoed worden, waarin een jonge man die zich tot het priester-
" schap voorbereidt moet gevormd worden.
"
Ik moet er nog aan toevoegen dat dezelfde vrome stichter,
" behalve de vraag om de clerici hij zich te houden en ze ter plaat-
" se te laten studeren, ook de faculteit aanvraagt om zelf de wij-
" dingsbrieven te geven, zoals de oversten van de congregaties,
" die exempt zijn van de jurisdictie van de bisschoppen; hiertegen
" zullen verscheidene bisschoppen en vooral Mgr. de Aartsbisschop
" zich verzetten. Uw Hoogwaardigheid, die ter plaatse is en die
" reeds goed het instituut van de verdienstelijke priester Don
" Giovanni Bosco kent, zal ons over dit geval volledig kunnen in-
" lichten, vooral wat de clerici betreft; hiermee kan ik dan op-
" nieuw een uitgebreid verslag maken om aan Zijne Heiligheid voor
" te leggen, met de opmerkingen die U in uw wijsheid meent te
" kunnen doen. Nu ik mij van de eervolle taak, die Zijne Heilig-
" heid mij toevertrouwd heeft gekweten heb, blijft er mij niets
" anders over dan U te verzoeken zo goed te willen zijn uw mening
" daarover te zeggen om ze aan Zijne Heiligheid voor te leggen en
" tegelijkertijd maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn gevoe-
" lens te betuigen van mijn grootste hoogachting, enz.

28.2 Page 272

▲back to top


- IX/268 -
De ondervraagde antwoordde aan de secretaris van de H. Congregatie.
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Hoewel ik al veel afweet van het instituut van deze buiten-
" gewone priester Don Giovanni Bosco, heb ik toch nog verdere infor-
" matie willen inwinnen om uw hoogwaardigheid voldoende stof te
" bieden voor een juist oordeel over de toestand van zaken; en het
" spijt mij dat ik enigszins langzaam heb moeten handelen bij het
" inwinnen van zulke inlichtingen, opdat het ware doel van een der-
" gelijk onderzoek niet zou geweten worden. Dat is ook de oorzaak
" dat ik uw gewaardeerd schrijven van 28 jl. Nr 12471, niet gezien
" heb, waarin U het verlangen uitdrukte dringend nieuws te ontvan-
" gen. En hier volgt nu wat ik U gewetensvol over deze zaak kan mee-
" delen. Het instituut, gesticht en bestuurd door de priester Don
" Bosco, bestaat uit clerici en jonge leken; deze volgen er de les-
" sen of leren er een ambacht. In het begin van de stichting werden
" enkel jongens gratis aangenomen die door hun ouders verlaten wa-
" ren of geheel arm waren; nu echter worden enkel aanvaard jongens
" van de laagste klasse van de sociëteit, voor wie de ouders of wel-
" doeners zich verplichten een maandelijks pension, te betalen.
" Maar om de waarheid te zeggen, moet men eraan toevoegen dat Don
" Bosco zeer veel goed gedaan heeft en steeds nog doet door de
" christelijke opvoeding van zoveel arme jongens en door het aanle-
" ren van een ambacht; maar indien dit eerste doel van zijn stich-
" ting zulk een troostvol en nuttig succes gehad heeft, dan schijnt
" het toch dat hetzelfde niet mag gezegd worden over de studie-uit-
" slagen en de kerkelijke geest van de clerici die in dit instituut
" verblijven en afgezonderd zijn van deze van het bisdom. Inderdaad,
" in het begin trachtte hij te bekomen en bekwam hij ook dat zijn
" clerici filosofie en theologie in zijn instituut zouden studeren;
" zo ging het enkele jaren op krukken; doch daar zijn clerici zich
" niet voor het examen aanboden of een slechte uitslag behaalden,
" werd door de aartsbisschoppelijke curie beslist dat ook de cleri-
" ci van Don Bosco de lessen van filosofie en van theologie in het
" seminarie moesten volgen.
"
Enkele van deze clerici die over middelen beschikten, werden
" op het seminarie van Chieri aangenomen; maar zij werden zo zwak
" voor de studie bevonden dat de rector moest bekennen dat zij geen
" Latijn kenden.
"
Nochtans, sinds ze hier de lessen van dit seminarie volgen,
" schijnt de studie-uitslag enigszins verbeterd; niet alle clerici,
" die de lessen volgen, bieden zich voor het examen aan en anderen
" leggen geen examen af, omdat zij er niet toe bekwaam zijn.
"
Ten andere het is niet te verwonderen dat het resultaat van
" zulke studies zo miniem is, als men bedenkt dat Don Bosco aan zijn
" clerici alle soorten van taken in het instituut te vervullen geeft,
" o.a. les geven aan de kinderen, prefect of assistent zijn enz.,
" taken die geen tijd overlaten voor de studie. Indien in dit insti-

28.3 Page 273

▲back to top


- IX/269 -
" tuut niet weinig beletselen zijn voor de clerici om goede studies
" te doen, dan komt er nog bij dat er ook andere grotere moeilijkhe-
" den zijn om de kerkelijke geest en de beginselen van goede opvoe-
" ding,die zo nodig zijn voor de priesters, mee te geven. Het voort-
" durend contact dat deze clerici met de andere jongens van dit in-
" stituut hebben, de te grote familiariteit en vertrouwelijkheid
" waarmee ze elkaar bejegenen zijn volgens mijn bescheiden mening,
" geen gepaste dingen voor de vorming van een goede clerus. Ik heb
" meer dan eens het instituut tijdens de speeltijden bezocht en ik
" moet bekennen, dat ik telkens een pijnlijke indruk had, als ik
" die clerici zag samen met andere jongens die er voor kleermaker,
" schrijnwerker, schoenmaker leren enz., als ik ze zag spelen met
" elkaar, lopen en springen en elkaar schouderklopjes geven met wei-
" nig decorum van de kant van de enen en met weinig of geen eerbied
" van de kant van de anderen. De brave Don Bosco, die tevreden is
" met hun ingetogenheid in de kerk, heeft weinig oog voor hun vor-
" ming tot de ware kerkelijke geest en voor de waardigheid van de
" staat die ze willen omhelzen. Jammer genoeg zijn velen onder hen,
" die zich in de tegenwoordigheid van Don Bosco nederig en zacht-
" moedig tonen, zoals het mij voorkomt, eigenzinnig, hoogmoedig,
" ijdel en dat alles bij gebrek aan wijze leiding. Laat mij dus toe
" nog eens te herhalen dat Don Bosco veel goed heeft gedaan en nog
" altijd veel goed doet; maar het was veel beter geweest, had hij
" zich gehouden aan het eerste doel van zijn stichting en er niet
" aan gedacht een soort seminarie voor clerici te stichten, voor wie
" hij nog niet eens een reglement gemaakt heeft. Daarom is het in-
" stituut, zoals het nu is, niet aangepast aan dat doel en zal er
" nooit een goed resultaat voor de Kerk van te verwachten zijn, ten-
" zij de clerici totaal van de andere jongens, die een ambacht uit-
" oefenen, gescheiden worden en dat ze bewaakt worden door een ver-
" lichte geestelijke directeur, die kan oordelen of zij een echte
" roeping hebben en de geest, die een geestelijke nodig heeft.
"
Uwe Hoogwaardigheid heeft mij laten weten dat de priester
" Don Bosco aan de Heilige Vader de faculteit aanvraagt om de wij-
" dingsbrieven voor zijn clerici zelf te mogen geven; ik hoop dat
" U het me wilt vergeven als ik, gedreven voor het ware goed van
" de Kerk, de vrijheid neem mijn manier van zien in deze kwestie
" voor te leggen. Als Don Bosco deze gunst verkrijgt, dan zou dat
" een heel onaangename indruk op de clerus maken en vooral op het
" metropolitaans kapittel, waarvan een heel godvruchtig en ijverig
" lid, die wijselijk door de aartsbisschop tot prefect en directeur
" ze van de clerus van de stad benoemd werd, de niet weinige mis-
" bruiken bij de clerici van het instituut van Don Bosco met mij
" betreurde en op het grote nadeel wees dat zou voortvloeien uit
" het feit dat zij aan het gezag van de ordinarius onttrokken wor-
" den. Uit wat ik de eer heb gehad U uit te leggen, kunt U al een
" idee hebben van de misbruiken die onder die clerici bestaan zowel
" wat de studies, als de nalatigheid in verband met de kerkelijke
" geest betreft. Welnu, welke schadelijke gevolgen zouden

28.4 Page 274

▲back to top


- IX/270 -
" er in de toekomst niet zijn, als men aan Don Bosco de faculteit
" zou toekennen om zelf de toelatingsbrieven voor de wijdingen te
" geven als men op die wijze de clerici aan de hoede en de jurisdic-
" tie van ordinarius zou onttrekken? Dat zou onvermijdelijk onenig-
" heid onder de clerus teweeg brengen, heel nadelig zijn voor de
" kerkelijke tucht, de weg openen voor misbruiken en ook tot schade
" leiden van het bisschoppelijke gezag.
"
En aangaande dit laatste punt meen ik U te moeten zeggen
" dat Mgr. de aartsbisschop, die op de hoogte is van de weinige
" vooruitgang in de studies en de kerkelijke tucht van de clerici
" van dit instituut, ze voor de examens en voor de wijdingen aan de-
" zelfde regels onderwierp als de clerici van het bisdom en wijse-
" lijk eiste, met goedkeuring van allen die het goed menen, dat zij
" alvorens de wijdingen te ontvangen eerst een jaar in het bisschop-
" pelijk seminarie zouden doorbrengen. Met deze maatregelen van de
" aartsbisschop ging Don Bosco niet akkoord; hij beklaagt er zich
" steeds over dat Mgr. de aartsbisschop weinig voelt voor zijn in-
" stituut, dat de clerici van zijn instituut het mikpunt zijn van
" de leraren en de examinatoren, en dat, indien de zaken zo blijven
" doorgaan, hij verplicht zal zijn het instituut te sluiten en dat
" door de schuld van de aartsbisschop.
"
Enkele maanden geleden deed Don Bosco ook aan mij zijn
" beklag, maar hij heeft ingezien dat ik zijn mening niet deel.
"
Daarenboven ben ik zo vrij ook nog uw aandacht te vestigen
" op iets anders (en dit is het laatste, om geen misbruik te maken
" van het geduld van Uwe Hoogwaardigheid) maar het schijnt mij toe
" dat het ook nuttig zou zijn, U steeds meer over die zaak in te
" lichten om zo te weten, hoe alles hier verloopt.
"
Na zijn laatste reis naar Rome, in de lente van 1867, meen
" ik, vertelde Don Bosco zelf (meer uit eenvoud, denk ik, dan uit
" grootspraak) aan vrienden en aan de priesters en de clerici van
" zijn instituut, dat hij feestelijk ontvangen werd, dat hij er
" voorname en kostbare bescherming gevonden had, dat hij er ontvan-
" gen werd door prelaten en kardinalen en dat sommigen knielden om
" zijn zegen te ontvangen. Dit laatste werd mij persoonlijk verteld
" door een priester van het instituut van Don Bosco, die er zijn
" verwondering over uitsprak; doch ik heb hem eenvoudig laten opmer-
" ken hoe groot de godsvrucht en de nederigheid is van het H. Colle-
" ge en van de Romeinse prelatuur.
"
Daar Don Bosco veel bekenden heeft onder de patriciërs van
" Turijn, die door edelmoedige grote giften wonderlijk meewerken
" aan de instandhouding van het instituut, deed dit nieuws snel de
" ronde van de stad; sommige mensen aanzagen hem daardoor als een
" man van buitengewoon belang, anderen integendeel hechtten er wei-
" nig geloof aan. Mocht Don Bosco nochtans de faculteit bekomen,
" en waarvan sprak dan zouden, in de huidige omstandigheden, zijn
" beschermers in de weinig gefundeerde opinie die ze al over hem
" hebben, meer en meer overtuigd zijn, dat hij door de hoge ach-
" ting, die men te Rome voor hem heeft, er alles bekomt wat hij wil:
" en het zou op de dag

28.5 Page 275

▲back to top


- IX/271 -
" van vandaag door velen beschouwd worden als een victorie op de
" aartsbisschop.
"
Het spijt mij dat ik zekere feiten en omstandigheden heb
" moeten aanhalen die niet gunstig zijn voor Don Bosco, van wie ik
" werkelijk houd en die ik ten zeerste waardeer, zoals ik elke waar-
" dige priester waardeer; doch ik zou, met Gods genade, niet te kort
" willen komen aan de waarheid, de rechtvaardigheid en de onschend-
" bare verplichtingen die ik heb tegenover de H. Stoel, aan wie ik
" de eer heb sinds meer dan twintig jaar mijn nederige dienst te
" betuigen.
"
Terwijl ik Uwe Hoogwaardigheid mijn gemeende dank betuig
" voor de eervolle taak die zij mij heeft willen toevertrouwen, zou
" ik gelukkig zijn mocht mijn rapport voor uw doel voldoende bevon-
" den worden; en terwijl ik U mijn nederige dienst aanbied, maak ik
" van de gelegenheid gebruik om mij met gevoelens van de grootste te
" eerbied, noemen
"
van Uwe Hoogwaardigheid
Uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 6 augustus 1868.
Theol. Gaetano Tortone.
"Arme Don Bosco! Ware God niet met hem geweest, hij zou nooit ge-
slaagd zijn!"
Zo schreef Don Bonetti in de rand, toen hij het document in handen
had. Het relaas is inderdaad van kop tot teen een weefsel van dwalingen
en verkeerd oordeel. Wij aarzelen niet om aan te nemen dat Mgr. Tortone
te goeder trouw handelde, maar wij moeten zeggen dat Don Bosco door meer
dan één slecht beoordeeld werd. Wie hem zo beoordeelde, had niets begre-
pen van zijn opvoedingssysteem, van de apostolische zending van de Die-
naar Gods, van de vrome salesiaanse sociëteit al door de H. Stoel er-
kend, maar was verblind door vooroordelen en nam elke beschuldiging van
kwaadwilligen aan als een bewezen waarheid. De volledige weerlegging van
deze beschuldigingen blijkt welsprekend uit onze boekdelen.
De clerici van Don Bosco gingen vanaf het ontstaan van het Orato-
rio naar het seminarie om er de lessen te volgen en het merendeel legde
de examens zeer goed af. Zij stuurden, dank zij hun ontberingen, onge-
makken en offers honderden jongens naar de seminaries zodat vele bisdom-
men, waar er te weinig priesters waren, weldra een talrijke clerus tel-
den. En mag men veronderstellen dat zij geen kerkelijke geest bezaten?
Het Oratorio was ontstaan uit een eenvoudige godsdienstles; naast
de les kwamen de ontspanningen, de avond- en zondagscholen, daarna het
tehuis voor arme en verlaten jongens, de ambachtscholen en de humaniora.
Het werk van God had zich geleidelijk ontwikkeld en niet alleen arme
jongens maar ook kinderen van de middenstand werden aan de leiding van
Don Bosco toevertrouwd. Waarom moest hij ze weigeren en mocht hij het
weinige kostgeld niet eisen dat ze konden betalen? Ten andere, hij bleef
altijd een groot aantal behoeftige jongens aanvaarden.

28.6 Page 276

▲back to top


- IX/272 -
Nog een andere bemerking in verband met een kwaadaardiger kritiek
op de persoon van Don Bosco. Wij kunnen en moeten duidelijk verklaren
dat wij hem nooit hebben horen pochen over zijn onthaal te Rome of el-
ders; zelden sprak hij erover in zijn intieme conferenties met zijn sa-
lesianen; en dan was het alleen om hen, die op zovele manieren bestreden
werden, aan te moedigen en om een lofzang van nederige hulde te brengen
aan de Madonna. Ten andere was in dit speciale geval, waarvan sprake,
Don Francesia niet bij hem? Wie kon zulk een zoon beletten de glorie van
zijn welbeminde Vader te vertellen?
Het is ook een naïef oordeel, de familiariteit van de clerici met
de jongens ongepast te vinden, hetzij met ambachtsjongens of met studen-
ten. Wat de oppervlakkige toeschouwer ergerde, was voor Don Bosco een
vreugde omdat hij op die wijze zeker was dat elk moreel kwaad belet
werd, terwijl hij ook de fysieke krachten en de manier van doen van el-
keen naging. Op zekere dag speelde de leraar clericus Luigi Lasagna met
de jongens een balspel, waarin hij heel handig was. Don Bosco kwam op de
speelplaats, hield hem enige tijd in het oog, wendde zich tot Don Gari-
no, die naast hem stond en zei: - "Kijk eens naar Lasagna! Wat een goede
stof om er een missionaris en bisschop van te maken!"
Het duurde niet lang of de eerbiedwaardige werd van die informatie
op de hoogte gebracht en hij uitte aan het kapittel van de vrome socië-
teit zijn ongenoegen om de slechte indruk die deze zou kunnen gemaakt
hebben op de kardinalen; doch hij voedde geen wrok tegen hen die de
informatie gegeven hadden. Don Berto schreef: "Zekere dag zag ik hoe Don
Bosco Mgr. Tortone in privé-audiëntie ontving en hem met zoveel tekens
van hoogachting en liefde omringde, alsof het een van zijn grootste en
oprechtste vrienden zou geweest zijn."
Dit gebeurde meer dan eens; hij kreeg zelfs de gelegenheid om hem
genoegen te doen en deed het ook graag. In 1869 leed Monseigneur aan ar-
tritis; met tegenzin zond hij zijn broer naar Don Bosco om hem te vragen
zijn zegen te komen geven. De broer was een ware weldoener van het Ora-
torio en een grote vriend van Don Bosco. Hij kwam dikwijls naar het Ora-
torio, verheugde zich over de geest die er heerste en de eenvoud van de
jongens en was gaarne aanwezig op de feesten in Valdocco. Hij deed dus
de boodschap. Don Bosco stemde onmiddellijk in en ging de zieke zegenen.
Onmiddellijk was hij van elke pijn verlost, verliet zijn bed en was van
dit ogenblik af zeer gunstig gestemd tegenover het Oratorio. Aldus Don
Albera.
Daarmee hoopte Don Bosco in augustus van 1868 de goedkeuring van
zijn instituut te verkrijgen; de faculteit van de wijdingsbrieven dacht
hij echter niet te verkrijgen. Nochtans vroeg hij ook deze met aandrang,
omdat hij de moeilijkheden voorzag die hij nog jaren lang zou kunnen
hebben. Daarom hield hij niet op raad te vragen bij invloedrijke en
goedgezinde personen en zond ook de documenten die daarop betrekking
hadden naar Pater Oreglia met het verzoek zich er persoonlijk voor te
interesseren.

28.7 Page 277

▲back to top


- IX/273 -
Pater Oreglia antwoordde hem:
"
Rome, 16 augustus 1868.
"
"
Zeereerwaarde en dierbare Don Bosco,
"
"
Ik heb uw brief van 7 jl. goed ontvangen. Ik ben U heel
" dankbaar voor het vertrouwen dat U in mij stelt en heb veel rede-
" nen om U zo goed mogelijk van dienst te zijn: daarom ben ik al te
" rade gegaan bij een van onze paters die consultor is van de Bis-
" schoppen en Regulieren en die U en al uw zaken heel genegen is.
" Hij zei mij dat het niet geraadzaam zou zijn bij kard. Berardi te
" gaan en dat het tot niets zou dienen; integendeel het zou hem geen
" genoegen doen dat een vreemde zich in een geheime zaak gemengd zou
" hebben. Maar hij zei me wel dat volgens hem, U zelf best naar de
" kardinaal zou schrijven en hem zou vragen niet door middel van de
" "Congregatie" maar door private bemiddeling van de Kardinaal
" rechtstreeks van de H. Vader de gunst te verkrijgen, om aan het
" even welke bisschop te vragen de wijdingen aan de clerici te wil-
" len toedienen. Op deze wijze kan de kardinaal, als hij wil, dit
" voor een bepaald aantal of voor een bepaalde tijd verkrijgen. Deze
" toelating moet "a voce" gevraagd worden en aan u medegedeeld wor-
" den met een brief die zegt: "ex audientia SS. diei, etc. Sanctis-
" simus concessit etc." Dit rescript zal men gemakkelijk van de H.
" Vader bekomen en kan van jaar tot jaar hernieuwd worden en zal
" dienen als "titolo latente" voor de regelmatige goedkeuring van
" de congregatie.
"
Noteer dat de congregatie eerst de goedkeuring geeft, ver-
" volgens de faculteit van de wijdingsbrieven; maar nooit worden de
" wijdingsbrieven gegeven tenzij door pauselijke dispensatie; en zo
" deze dispensatie door kard. Berardi of een andere genegen persoon
" gevraagd wordt, zal zij verkregen worden; maar zo de zaak via de
" congregatie gaat, zal deze er zich hevig tegen verzetten.
"
Indien U de zaak zo aanpakt en aan kard. Berardi de gunst
" vraagt te willen tussenkomen bij de H. Vader om voor een bepaald
" aantal en een bepaalde tijdspanne de clerici te mogen laten wij-
" den, zal alles momenteel geregeld zijn en zult U zo ook het recht
" krijgen om in de toekomst nog meer te bekomen.
"
Dank U voor het nieuws over Frederico. Ik heb beter nieuws
" over graaf della Margarita. De paters hier van de Civiltà Catto-
" lica groeten U, ze maken het goed. Beveel ons aan bij de Heer.
"
"
Uw zeer nederige dienaar
"
P. G. Oreglia.
Ook gaf kard. Patrizia hem inlichtingen over zijn bereidwillig-
heid bij de H. Vader.

28.8 Page 278

▲back to top


- IX/274 -
"
Eerwaarde Heer,
"
"
Ik ontving van Mgr. Manacorda het boek en de gedenkmedail-
" les van de nieuwe kerk waarvoor mijn beste dank, en ik bid de
" Heer dat Hij alles wat U doet voor zijn glorie en ten voordele
" van de zielen moge zegenen en late groeien.
"
Om U te helpen in uw zorgen heb ik niet nagelaten de H.
" Vader te spreken over de zaak die U zo zeer ter harte gaat en
" waarover U in uw schrijven aan de H. Vader uw wens te kennen geeft
" en waarvan U mij een kopie bezorgde. Volgens het antwoord dat de
" H. Vader mij gaf, zie ik dat de afgesmeekte gunst op moeilijkhe-
" den stoot vanwege de bisschoppen die er niets voor voelen om de
" wijdingen aan uw clerici toe te staan zonder te doen wat de H. Ca-
" nons voorschrijven. Dit is inderdaad de vaste gewoonte van de H.
" Stoel, die deze wijdingen alleen toelaat als het regulier insti-
" tuut waarvan de wijdelingen lid zijn, volgens de vereiste vormen
" goedgekeurd en bevestigd is krachtens het recht, zoals reguliere
" orden en congregaties. Aangezien de zaken zo staan, zie ik geen
" middel om die kwestie op te lossen die, zoals ik U zei, nog enigs-
" zins verward is. Ik verwittig u nochtans dat ik wat ik U hier
" schrijf vernomen heb deels uit de woorden van de H. Vader en
" deels uit berichten van personen, die op de hoogte zijn van uw
" verzoek; doch alles via particuliere weg en niet ambtshalve.
"
Ik eindig: Vertrouw op de Heer die de moeilijkste zaken kan
" regelen als het volgens zijn wil is. Bid voor mij en wees verze-
" kerd van mijn ware hoogachting.
"
Uw zeer genegen
" Rome, 30 augustus 1868.
P. Kard. Patrizi
Intussen legde Mgr. Svegliati aan de H. Vader een verslag voor met
zijn mening en zijn verlangens.
"
OVER DE VROME SOCIETEIT VAN DE H. FRANCISCUS VAN SALES.
"
"
In een verhoor van 1 juli 1864 verwaardigde Uwe Heiligheid
" een decreet van lof uit te vaardigen voor de vrome sociëteit van
" de H. Franciscus van Sales te Turijn, die door de verdienstelijke
" priester Giovanni Bosco gesticht werd, om maar een gepaste tijd
" de goedkeuring te verdagen van de constituties ervan, die intussen
" dienden verbeterd te worden en gewijzigd volgens de normen van
" de 13 opmerkingen, die nodig geacht werden of opportuun waren.
"
Voornoemde stichter komt nu opnieuw van Uwe Heiligheid de
" goedkeuring van het instituut en van de constituties afsmeken of
" minstens de faculteit vragen om de wijdingsbrieven te geven voor
" zijn leerlingen die daarenboven tot de wijdingen kunnen toegelaten
" worden onder de titel van gemeenschappelijke tafel en eindelijk om
" te kunnen ontslaan van de driejaarlijkse geloften in de eerste zes

28.9 Page 279

▲back to top


- IX/275 -
" jaar van hun inschrijving in de sociëteit.
"
Wat de goedkeuring van de statuten betreft valt er nochtans
" op te merken, dat in de nieuwe Latijnse tekst, 6 van de 13 opmer-
" kingen niet opgenomen werden; d.i. de vierde waarin gezegd werd
" dat de wijdingsbrieven aan de diocesane bisschop moeten aange-
" vraagd worden; de vijfde, waarin voor het maken van schulden of
" ontvreemding van goederen de apostolische goedkeuring vereist
" wordt; de zevende: geen nieuwe huizen openen of de directie van
" seminaries aanvaarden zonder de toestemming van de H. Stoel; de
" negende: geen leken bij de congregatie aansluiten; de elfde: de
" verplichting om de drie jaar bij de H. Congregatie een verslag in
" te dienen over de zedelijk-religieuze en economische toestand van
" de sociëteit; de dertiende: dat een gebod van de overste niet ver-
" plicht op zonde; van de elfde wordt gezegd dat zij met vreugde
" aangenomen wordt omdat zij er naar gericht is de banden van de
" sociëteit nauwer aan te sluiten met de H. Stoel, maar intussen is
" zij niet te vinden in de nieuwe Latijnse versie van de statuten.
" De andere zou men voor futiele redenen willen uitsluiten.
"
Men zou van mening zijn onopvallend een exacte en letter-
" lijke hervorming voor te schrijven van het ontwerpstatuut volgens
" de opmerkingen, om in de toekomst, wanneer Z.H. het opportuun toe-
" schijnt, voor hetzelfde statuut de goedkeuring te verdienen.
"
Wat de goedkeuring van het instituut betreft, zou men er
" moeten aandenken dat het slechts weinige jaren bestaat en tot nog
" toe zijn constituties niet opgesteld heeft volgens de verbeterin-
" gen door de H. Stoel opgelegd bij monde van deze H. Congregatie.
" Daarom meent men te moeten uitstellen. Het zal dan de taak van de
" verlichte wijsheid van Uwe H. zijn te beslissen of het geschikt
" lijkt in te gaan op het verzoek van de overste om zelf de wij-
" dingsbrieven te geven, en om zelf te mogen ontslaan van de een-
" voudige driejaarlijkse geloften; tevens moet Uwe H. beslissen
" over het indult ten voordele van de leden, om gewijd te kunnen
" worden onder de titel van de gemeenschappelijke tafel.
Op het einde van dit voorstel schreef de paus de woorden: NB. -
Men drage het voor in volle congregatie.
De eminenties van de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulie-
ren, waarvan kard. Angelo Quaglia prefect was, kwamen in vergadering
bijeen. De consultor pater Savini, karmeliet, las zijn mening voor over
de goedkeuring van de vrome salesiaanse sociëteit. Hij beriep zich op
het reglement in voege bij de H. Congregatie, verklaarde de voorgelegde
constituties onvoldoende en zelfs het ene en het andere artikel in
tegenstelling met de heilige Canons, en besloot met zijn mening dat het
antwoord "negatief" moest zijn. Hier volgt zijn relaas.

28.10 Page 280

▲back to top


- IX/276 -
"
Mening van de Consultor P. Savini
" over de vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales.
"
" 1. Het instituut van de "Sociëteit van de H. Franciscus van Sales
" ontstond tien jaar geleden te Turijn met het inzicht de jeugd,
" vooral de arme, hij te staan met geestelijke en stoffelijke hulp;
" het bestaat uit priesters, clerici en leken, die gebonden zijn
" door de eenvoudige geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaam-
" heid, eerst tijdelijke, vervolgens eeuwige; het wordt bestuurd
" door een Algemeen Overste bijgestaan door raadsleden. Het is nu
" vier jaar geleden dat dit instituut aan de H. Stoel de goedkeuring
" vroeg. Gezien de aanbevelingsbrieven van vier bisschoppen bekwam
" het van de apostolische Stoel een decreet van lof met aanmerkin-
" gen over verscheidene artikels van haar statuten.
"
" 2. Nu vraagt de verdienstelijke stichter Abbé Bosco met nieuwe
" aandrang de goedkeuring van het instituut, van de zogezegde con-
" stotuties of minstens de faculteit om de wijdingsbrieven voor de
" hogere wijdingen van zijn leden te geven, titulo mensae communis,
" en om van de driejaarlijkse eenvoudige geloften te ontslaan die
" tijdens de eerste zes jaren door zijn volgelingen afgelegd worden.
"
" 3. Men zou van mening zijn te weigeren, daar het reglement in voe-
" ge bij deze heilige congregatie eist dat volgens het verleende de-
" creet van lof ten voordele van een bepaald instituut, er een be-
" hoorlijke tijd moet verlopen, "post congruum tempus", alvorens de
" goedkeuring te verlenen. In het geval hier is het vier jaar gele-
" den dat het instituut van de H. Franciscus van Sales het decreet
" van lof kreeg; deze periode is niet lang genoeg en niet voldoende
" om de andere voorwaarden te verwezenlijken, die vereist worden t
" door het genoemde reglemen voor de gevallen van goedkeuring.
"
" 4. Door hetzelfde reglement wordt voorgeschreven dat het goed
" te keuren instituut een tamelijke uitbreiding moet genomen hebben:
" "si institutum satis diffusum fuerit" gewoonlijk gebeurt dit niet
" in de loop van weinige jaren. Uit de toestand blijkt niet dat deze
" sociëteit van Abbé Bosco zich veel ontwikkeld heeft, noch in per-
" soneel, noch op het stuk van nieuwe stichtingen. Vier jaar geleden
" telde het vier huizen, en naar ons weten zijn er geen andere bij-
" gekomen; en gezien deze zo slechte tijden voor Italië, valt het
" zeer te vrezen dat het tot Turijn en omliggende beperkt blijft.
"
" 5. Had men in deze aangelegenheid ten minste bewijzen
" van uitstekende resultaten en weldoende vruchten door deze nieuwe
" arbeiders geoogst: "si uberes fructus retulerint". Maar uit het
" dossier vindt men niets positiefs ten voordele van het instituut.
" Men vindt er geen nieuwe aanbevelingen van bisschoppen, geen ver-
" slagen van kapittel-vicarissen, of van andere gekende persoonlijk-
" heden, die spreken over degelijke, overvloedige resultaten van de-
" ze ijverige arbeiders.

29 Pages 281-290

▲back to top


29.1 Page 281

▲back to top


- IX/277 -
" 6. En dan een laatste voorwaarde door "Methodus etc. geëist, is
" dat de constituties van het instituut een samenhangend geheel
" vormen en geen grote moeilijkheden vertonen: "Si constitutiones
" efformatae fuerint, nee in substantialibus graves difficultates
" praeseferant." De sociëteit van de H. Fr. van Sales heeft geen
" samenhangend geheel van constituties; de weinige artikelen aan de
" heilige congregatie voorgelegd verdienen deze naam niet; zij kun-
" nen ten hoogste dienen als basis van constituties, maar niet als
" een compact en volledig geheel van constituties, die nodig zijn
" om een instituut te besturen dat er naar streeft om oneindig veel
" dingen aan te pakken in verband met de geestelijke en stoffelijke
" noden van de arme jeugd.
"
" 7. En ook deze weinige voorgelegde organieke statuten houden grote
" moeilijkheden in, getuige daarvan de aanmerkingen van de H.Congre-
" gatie. Indien zij veel verbeteringen aanbrachten, toch neemt zij
" al het nadelige, dat te vrezen is, niet weg. Bij voorbeeld;
" - In deze statuten wordt voorzien dat de leden het bestuur van de
" bisschoppelijke seminaries aanvaarden; en dit is het laatste ter-
" rein niet van hun ijver. De opmerking beperkt en verbetert dit
" voorschrift, door te eisen dat dit enkel toegelaten wordt door een
" rescript van deze heilige congregatie. De bedoeling is goed doch
" onvoldoende, omdat de directie van de seminaries aan de bisschop
" en de seculiere priesters toebehoort, zoals St.-Carolus in zijn
" verheven boeken en door zijn voorbeeld getuigt. Deze glorieuze
" heilige gaf aan de regulieren opdrachten in kerkelijke aangelegen-
" heden, maar hij deed dit toch niet voor de directie van zijn se-
" minaries; en zodra hij bekwame mensen onder zijn clerus had, ont-
" sloeg hij de regulieren die eerder in zijn dienst waren. En de-
" ze handelwijze van de heilige beantwoordde zo precies aan de re-
" gels van de kerkelijke tucht dat de regulieren, die eerder in
" dienst waren, er volledig mee instemden; want zij waren meer be-
" kommerd met het welzijn van de Kerk dan met hun eigen gunstige
" toestand, zoals Giussano de beroemde geschiedschrijver van St.-
" Carolus Borromeus getuigt.
"
Het gebeurt dat er geen seculiere priester geschikt is om
" een seminarie te besturen; dan zal de ordinarius die daarover kan
" oordelen, de hulp inroepen van een regulier, een monnik, een fra-
" ter begaafd met voorzichtigheid en bekwaam om een college te be-
" sturen en tot bloei te brengen. Maar eens dat deze tijdelijke nood
" voorbij is, moet de monnik naar zijn klooster teruggaan en het
" seminarie zal door de priesters bestuurd worden. Het is dus niet
" nodig dat er instituten gesticht worden met het doel seminaries
" te besturen en hiervoor mogen zij door deze H.C. niet goedgekeurd
" worden. Ik dring daarom aan dat het onder de censuur zij, etc.
"
" Klooster van Traspontina, 22 september 1868. Fra Angelo Savini
" C.C.

29.2 Page 282

▲back to top


- IX/278 -
Na dit relaas was ook de mening van de H. Congregatie negatief en
Mgr. Svegliati deelde het Don Bosco mee:
"
Zeer geachte en zeereerwaarde Heer,
"
"
Het spijt mij U te laten weten dat de constituties van uw
" instituut voorlopig nog niet kunnen goedgekeurd worden omdat zij
" in twee van de voornaamste artikels substantieel moeten veranderd
" worden. Het eerste is dat van de wijdingsbrieven van de clerici
" die tot de lagere of de hogere wijdingen toegelaten worden. Het
" tweede betreft de studies van deze clerici, die in het bisschoppe-
" lijk seminarie moeten gedaan worden, zoals de aartsbisschop het
" eist. Wat de dimissoriale brieven betreft: geen enkel van de on-
" langs goedgekeurde instituten heeft het privilege wijdingen toe
" te laten om de eenvoudige reden dat de gewijden gemakkelijk door
" hun overste weggezonden kunnen worden, of uit eigen beweging het
" instituut kunnen verlaten en dat dan de bisschoppen verplicht
" zouden zijn, tegen hun zin, deze in hun respectieve bisdommen te
" aanvaarden, zonder ooit enig aandeel in hun wijding gehad te heb-
" ben. In verband met de lessen die de clerici in het instituut
" zelf volgen, geven deze nooit dezelfde waarborg als deze van het
" seminarie die onder de hoede van de bisschop staan. Zolang als U,
" Eerw., aan het hoofd van het instituut zult staan, ben ik over-
" tuigd dat het onderwijs er zal zijn zoals het behoort; maar eens
" dat de constituties goedgekeurd zijn, moeten zij ook tot norm
" dienen voor uw opvolgers; en daarom is het nodig goede grondregels
" voor het instituut vast te leggen, wie ook de directeur ervan zij.
"
De lessen voor de clerici mogen niet toegelaten worden ten-
" zij onder de exclusieve afhankelijkheid van de bisschop. Ik kan
" het hier niet verzwijgen dat verscheidene bisschoppen zich recht-
" streeks tot de H. Congregatie gewend hebben; hierdoor werden de -
" artikels, waarover ik het tot nog toe gehad heb, niet goedgekeurd;
" de clerici die tot uw instituut behoren zijn niet altijd voldoen-
" de onderricht; want zij hebben niet voldoende tijd om te studeren,
" daar zij de ganse dag bezig zijn met de jongens die in het insti-
" tuut verblijven, en de leraren beantwoorden niet altijd aan de
" eisen van de aangehaalde artikelen. De andere dingen kunnen na
" lichte veranderingen goedgekeurd worden, hoewel het wenselijk is
" dat alle aanmerkingen in andere omstandigheden gemaakt, eveneens
" in de constituties ingelast worden.
"
Ik mag deze brief niet sluiten zonder u mee te delen dat
" diezelfde bisschoppen, die bezwaren hebben in verband met de cle-
" rici, voor het overige ten hoogste uw ijver roemen en met veel lof
" spreken over uw instituut.
"
Ik moet het U niet zeggen, maar U zult wel begrijpen dat
" alles wat ik tot nog toe geschreven heb, mij bevolen werd door
" hem die mij dienaangaande richtlijnen kan geven en bijgevolg
" moogt U mijn woorden niet beschouwen als een persoonlijke mening.

29.3 Page 283

▲back to top


- IX/279 -
"
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om U aan te moedigen
" en niet te verzwakken in uw ijver ten voordele van de jongeren,
" die zoveel nood hebben aan christelijke opvoeding, en tegelijker-
" tijd bied ik U mijn ware hoogachting
"
" 2 oktober 1868.
Mgr. Svegliati, Secr.
"
" Aan de Zeereerwaarde heer Don Giovanni Bosco,
" overste van het instituut de H. Franciscus van Sales.
De moeilijkheden die Don Bosco ondervond om zijn sociëteit door
de H. Stoel te laten goedkeuren sproten voort uit de constituties zelf,
die uit zeker oogpunt een nieuwigheid toeschenen omdat zij aangepast
waren aan de zeer moeilijke tijden zoals wij elders al gezegd hebben;
zij kwamen voort van hen, die verkozen dat het Oratorio een diocesaan
instituut zou blijven en niets meer, en bijgevolg ergerden zij zich bij
elke stap die de eerbiedwaardige zette als stichter van een nieuwe ker-
kelijke sociëteit; zij sproten voort uit een verkeerde interpretatie
van het eerste artikel van de regel "over het doel van de vrome socië-
teit" waarin men las dat het ook als doel had "de opvoeding van de jon-
ge clerus" d.w.z. de vorming van zoveel jongens die in onze huizen stu-
deerden met het voornaamste doel ze naar de geestelijke staat te rich-
ten; maar de regels bedoelden niet de bisschoppelijke seminaries, ten-
zij op secondaire wijze.
De eerbiedwaardige liet zich door deze weigering niet ontmoedigen.
Hij hield niet op verklaringen te geven in betrekking met de voorgestel-
de veranderingen die niet strookten met zijn eigen opvattingen over het
doel dat hij voor zijn instituut beoogde, en hij werkte steeds door om
zijn doel te bereiken, altijd in onverstoorde en eerbiedige kalmte,
steeds bereid om te gehoorzamen wanneer het hem opgelegd werd. Hij wist
dat Pius IX hem zeer goed gezind was en dat hij zelf over bepaalde twij-
fels persoonlijk uitleg gegeven had aan de prefect van de H. Congrega-
tie. Doch de paus ging met voorzichtigheid te werk en wilde dat elke
kerkelijke kwestie regelmatig bij de Heilige Congregaties zou ingediend,
besproken en beslist worden; alleen in sommige gevallen, bij wijze van
gunst, maakte hij gebruik van zijn oppergezag: en zoals wij zullen zien,
hebben de raadgevingen van Pius IX de dienaar Gods in de mogelijkheid
gesteld de zwaarste hindernissen te overwinnen op de moeilijkste ogen-
blikken.

29.4 Page 284

▲back to top


- IX/280 -
H O O F D S T U K XXX.
Terwijl Don Bosco zich klaar maakte om met zijn jongens naar Bec-
chi te vertrekken voor het rozenkransfeest, ontving hij van het ministe-
rie van Openbare Werken volgend briefje:
"
Firenze, oktober 1868.
"
"
Het fonds in verband met de subsidies op het budget voor
" het lopende jaar liet niet toe meer dan 300 L. te storten voor uw
" instituut; op uw naam werd een mandaat gezonden dat betaalbaar is
" door de provinciale schatkist.
"
Terwijl ik U dit bekend maak, moet ik tot mijn spijt melden
" dat er volgend jaar een grotere vermindering van de subsidie zal
" zijn; er werd minder voor dit soort van uitgaven in de begroting
" van 1869 voorzien tengevolge van de beslissingen van het parlement
" tijdens de besprekingen van de begroting zelf.
"
"
De Commissaris Generaal
"
Bella.
Dit was het seizoen waarin de aalmoezen voor het Oratorio
schaars waren, omdat de heren vertrokken waren naar hun buitenverblijf
ver van de stad, in de bergen en aan zee. Elke vermindering van hulp die
soms beloofd en verwacht werd, bracht Don Bosco in grote moeilijkheden
voor uitgaven en voor te betalen schulden. Nauwelijks had hij het brief-
je van het ministerie gelezen en de Madonna bedankt voor deze hulp, of
een braaf oud vrouwtje kwam in zijn kamer binnen en zei hem vrolijk:
- "Kijk, Don Bosco, hier is een arme vrouw die leeft dank zij een
mirakel van Maria, Hulp der Christenen. Ik was binnenshuis toen een
plotse en hevige brand mij elke uitgang afsloot; het vuur overviel mij
en mijn kleren schoten in brand. Meteen had ik een gevoel alsof heel
mijn lijf in brand stond. Toen dacht ik aan Maria, Hulp der Christenen
en ik bad: "0, Maria, Hulp der Christenen, laat niet toe dat ik zulk een
hopeloze dood sterf!" En plots doofden de vlammen rondom mij uit, en
zelfs de brandwonden, die ik aan handen en bovenlijf had opgelopen ver-
dwenen. Met de hulp van anderen kon ik buiten komen; maar zolang als ik
binnen was namen de vlammen geen uitbreiding. Na deze woorden schonk zij
aan Don Bosco voor de H. Maagd een gift van drieduizend lires, het
spaargeld van heel haar leven, daar zij altijd werkvrouw geweest was.

29.5 Page 285

▲back to top


- IX/281 -
Dit verhaal werd door ridder Oreglia aan de eerw. moeder Galeffi
g e schreven.
In die dagen ontving Don Bosco verschillende brieven van personen
die zich in zijn gebeden aanbevalen; en 's morgens op 3 oktober, alvorens
naar Becchi te vertrekken antwoordde hij aan gravin Caccia Dominioni te
Milaan.
"
Turijn, 3 oktober 1868.
"
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
Ik had geen klaar gedacht van de ongesteldheid van uw
" zoon. Ik meende dat het enkel een vermoeienis was: nu zal ik niet
" nalaten speciaal voor hem te bidden. Daarbij hoop ik in de
" helft van de maand een uitstapje te doen naar Milaan; mocht U
" terug thuis zijn, dan kom ik U een speciale zegen geven; en zo
" U nog niet terug bent, dan zend ik U een zegen vanaf het graf
" van St. Carolus, waar ik hoop de H. Mis te celebreren.
"
Wees er zeker van, mevrouw de Gravin, dat ik U en gans
" uw gezin aanbeveel in de H. Mis en in al onze gewone gebeden.
" Het leven van een christen is een leven van geloof: wij hopen
" allen in de goedheid van de Heer. Ik ben nu te Castelnuovo met een
" deel van mijn familie; over enkele dagen zal ik weer te Turijn
" zijn.
"
God zegene U en heel de familie en schenke U een goede ge-
" zondheid en een lang en gelukkig leven. Bid voor mij. Dankbaar
" ben ik
"
uw zeer genegen dienaar
"
Pr. Gio. Bosco
Op 4 oktober was er te Becchi niet veel volk in de godsdienst-
oefeningen omwille van het slechte weer. Van daaruit schreef Don Bosco
naar Turijn, Lanzo en Mirabello voor boodschappen en raadgevingen.
"
Castelnuovo, 5 oktober 1868.
"
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Zie eens of er antwoord gegeven werd voor de jongen die door
" Don Giacinto Bianchi aanbevolen werd. Ik meen dat hij aangenomen
" is: ik had een brief maar ik weet niet wat ermee gebeurd is.
"Laat het werk van de Italiaanse Jeugdbibliotheek niet ver-
" slappen. Vrijdagavond ben ik te Turijn; zaterdag en zondag kan
" ik er mij mee bezighouden; maandag moet ik weer weg.
"
Gisteren de hele dag regen; vandaag zon; alle jongens zijn
" gezond en op dit ogenblik vertrekken zij naar de provoost van
" Castelnuovo om er polenta te eten. Graaf en Gravin Arnaud zijn

29.6 Page 286

▲back to top


- IX/282 -
" gisteren naar Turijn gegaan. Albert was hier en gelast mij u te
" groeten.
"
Goede moed, dierbare Ridder, laat ons strijden; we staan
" niet alleen, God is met ons; het leven is kort, de doornen van nu
" zijn bloemen voor de eeuwigheid.
"
God zegene ons allen. Amen.
"
Zeer genegen in C.J.
"
Pr. Giovanni Bosco.
"
Castelnuovo, 5 oktober 1868.
"
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Ik hoop dat gij u zult inzetten om het college van Lanzo tot
" de nok te vullen.
"
Maak mij een lijst van de jongens van het bisdom Genua die
" er nu zijn of er geweest zijn.
"
Ik ben te Castelnuovo; ik hoop vrijdagavond te Turijn te
" zijn. God zegene u en heel uw familie.
"
Tot Demagistris: esto vir.
"
Groet allen van mijnentwege
"
Uw zeer genegen in C.J.
"
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. – Van groot belang voor een directeur van een huis:
"
1. Ga alles na.
"
2. Ga overal.
"
3. Spreek met iedereen.
"
4. Vertrouwelijk met de ondergeschikte oversten.
"
Vraag dikwijls raad aan Don Bodratto. Ik beveel u: "totis viri-
"
bus" het abonnementsplan van de "Katholieke Lezingen" aan.
"
Dierbare Don Provera,
"
"
Ik was van plan geweest een uitstapje te doen naar Mirabello,
" doch de drukte van deze dagen heeft het mij belet; integendeel zij deed
" mij de reis onderbreken en ik keerde naar Turijn terug. Schrijf
" mij wat gij nodig hebt en ik zal u het antwoord niet schuldig
" blijven. Intussen, spreek dikwijls met Don Cerruti en Don Bonetti;
" geef en vraag raad: "alter alterius onera portate, et sic
" adimplebitis legem Christi."
"
Zeg aan Bussi van Giarole, dat zo de inkledingdelegatie aan
" de pastoor gericht is, hij zich in de parochiekerk moet laten in-
" kleden. Zo ze tot mij gericht wordt, zal ze in het Oratorio plaats
" hebben. Doch de inkleding moet geschieden door de afgevaardigde van
" de bisschop. Roep M... (een jongen) en zeg hem dat ik bereid ben
" hem te aanvaarden op voorwaarde dat hij mij belooft:
" 1. Geen ergernis aan zijn kameraden te geven door zijn handelwijze;

29.7 Page 287

▲back to top


- IX/283 -
" 2. Bij de minste ergernis door onzedigheid, ben ik verplicht hem
" op staande voet naar huis te zenden.
"
Hoeveel nieuwe jongens zijn er dit jaar? Don Bonetti zal
" u gezegd hebben dat ik wil dat wij dit jaar tot 170 raken; zoniet
" zal ik er uit Turijn "gratis" zenden tot wij aan dit getal komen;
" daarom tracht er elders te vinden.(1)
"
Zijn Don Cerruti en Don Bonetti braaf? Mijn beste groeten
" voor uw ouders en aan heel de bende van het klein seminarie. De
" Heer helpe ons te volharden in het goede. Ik blijf steeds in de
" Heer,
"
Uw zeer toegenegen
" Castelnuovo, 5 oktober 1868.
Pr. Giovanni Bosco
Don Bosco kwam vrijdag 9 oktober uit Castelnuovo te Turijn terug
en 's zondags na het avondgebed nodigde hij alle jongens uit om de
feesten van 0.-L.-Vrouw die tijdens deze maand gevierd werden, goed door
te brengen: hij zei hun de hulp van de H. Maagd te vragen om elke zonde
te vermijden, vooral deze tegen de schone deugd van zuiverheid.
Dit woordje was als een inleiding voor de vele raadgevingen die hij
in de loop van het jaar zou geven. Wij hebben hem dikwijls van de preek-
stoel de vermaning van St. Paulus aan de Korinthiërs horen herhalen:
"Corrumpunt mores bonos colloquia mala..." 's Avonds onder de portieken
legde hij het vers van de Ecclesiasticus hfdst. XXVIII uit:
"Omhein uw wijngaard met dorens, zet voor uw mond een deur en een gren-
del." Als hij sprak over het vluchten van slechte kameraden, maakte hij
de woorden van de grote apostel tot de zijne: - "Als iemand onder U,
hij moge zich broeder noemen, ergernis geeft, dan bezweer ik U geen
omgang met hem te hebben en zelfs niet met hem aan tafel te gaan."
Hij prentte de liefde voor de schone deugd door woord en op kiese
wijze in het hart van zijn jongens. In verband met de uiterlijke houding,
kwam hij dikwijls terug op de goede opvoeding, de wellevendheid en we-
derzijdse eerbied en verbood overdreven familiariteit.
(1) L'Unità Cattolica, publiceerde op 7 oktober, het volgende over het College van
Mirabello: - Onder de opvoedingshuizen, die wij de katholieke ouders aanbevelen, noemen
wij gaarne het college-internaat genaamd: "Klein seminarie van S. Carlo te Mirabello bij
Casale." De aangename ligging, de ijver van de oversten, de steun van de ijverige
bisschop van het bisdom en de goede uitslagen van de leerlingen, zijn een waarborg voor een
degelijk onderwijs en voor het morele en lichamelijke welzijn van de leerlingen. Het
onderwijs stemt geheel overeen met de rijksprogramma's en loopt van de vier lagere tot en
met de vijf gymnasiale klassen. Het kostgeld beloopt ofwel 24 ofwel 35 fr. per maand. De
aanvragen worden gestuurd naar Z. Ex. de Bisschop van Casale, of naar de directeur van het
klein seminarie. Men bereikt het college met de spoorlijn Alessandria Vercelli en men
stapt af te Giarole. Daar vindt men de omnibus die op regelmatige uren reizigers en
koffers op 15 m. tijd ter plaatse brengt.

29.8 Page 288

▲back to top


- IX/284 -
Don Bosco was een voorbeeld van bescheidenheid. Don Dalmazzo
vertelt: "Zolang ik Don Bosco gekend heb, ben ik getroffen geweest door
de bescheidenheid en tevens de grote minzaamheid waarmee hij tot de jon-
gens sprak. Van een familiariteit, die een priester niet zou misstaan te
midden van de kinderen, maakte hij nooit gebruik. Gewoonlijk hield hij,
bij het spreken met anderen, de ogen neergeslagen, ofschoon de leerlingen
goed wisten dat hij een zeer fijn en doordringend oog had."
Zijn taal was onberispelijk.
Dikwijls hebben wij zijn terughoudendheid opgemerkt. Als hij
iemand met een onvoorzichtige uitdrukking over onzuiverheid hoorde spre-
ken, zei hij: - "Dat zijn van die dingen waarvan de apostel niet wil ho-
ren onder christenen." En hij voegde eraan toe: - "Hemel de engelachtige
deugd op,in plaats van uw mond vuil te maken met die woorden."
Als het gebeurde dat men in zijn tegenwoordigheid over een erger-
lijk feit sprak waarover de pers het had, werd hij eerst ernstig en legde
vervolgens het zwijgen op, waardoor hij klaar aantoonde dat zulke praat
hem niet aanstond.
En vurige schietgebeden welden uit zijn hart op om van de zonde
bevrijd te blijven.
Don Merlone vergezelde hem op zekere dag naar het Refugio en hoor-
de hem in stilte zeggen: - "Fac D o m i n e ut servum cor et corpus meum im-
maculatum tibi, ut non confundar." En zich tot Don Merlone wendend voegde
hij er aan toe: - "Kijk, mijn beste, een priester die trouw is aan zijn
roeping is een engel; en zo hij dat niet is, wat is hij dan? Hij wordt
een voorwerp van medelijden en misprijzen voor allen. En allen zagen in
Don Bosco een engel."
Don Dalmazzo getuigde dat hij hem op zekere dag in 1868 naar het
instituut van de weesmeisjes te Turijn vergezelde, waar er meer dan hon-
derd van die meisjes waren. Hij stond verwonderd te zien dat alle zus-
ters en meisjes aan zijn voeten knielden en dat met zoveel eerbied
als men slechts voor een heilige zou doen. Toen zij vertrokken, vroeg hij
hem hoe het kwam dat zij allen knielden en hij antwoordde: - "Dat
alles komt voort uit het begrip dat zij van de priesterlijke kuisheid
hebben." En tot eigen onderricht voegt Don B o s c o eraan toe: - "Als
een priester zuiver er en kuis leeft, beheerst hij de harten en wekt de
eerbied van de gelovigen op. Met personen van het andere geslacht, dames
of volksvrouwen, die vanaf 1865 in ontelbaar aantal naar hem toekwamen
ofwel omwille van zijn ministerie, ofwel om hun toevlucht te nemen tot
Maria, Hulp der Christenen of om jongens aan te bevelen, was hij heel ge-
reserveerd. Hij keek ze nooit vlak in het gezicht, gaf nooit een hand-
druk, liet slechts de handkus toe en nog niet altijd. Op zijn kamer bleef
hij altijd op een zekere afstand. Hij trachtte zo mogelijk kort te zijn en
als het onderhoud wat lang duurde, zei hij zoals de H. Fr. van Sales: -
"En is het soms geen liefdedaad ze te laten spreken? Ze hebben er zo een
nood aan, de sukkels!" - En allen bewonderden zijn bescheidenheid. Als
bij gelegenheid van feesten velen in de sacristie of op de speelplaats om hem

29.9 Page 289

▲back to top


- IX/285 -
heen drongen om zijn zegen te ontvangen, dan bemerkte men in hen een gevoel
van diepe eerbied. Nooit heeft men iemand een aanmerking over zijn houding
horen maken.
De achting die Mgr. Galletti, bisschop van Alba, voor hem had was
zo groot dat hij bij het betreden van Don Bosco's kamer tijdens zijn
afwezigheid zegde: - "0, wat een geur van heiligheid hierbinnen!" Het was
een kamer van gebed, van nachtwaken, van versterving ook in de minste din-
gen: de kamer van een zuivere ziel.
Kanunnik Berrone, die dat jaar leerling in het Oratorio was, ge-
tuigt: de kuisheid las men in zijn blik, zijn houding, zijn woorden,
in al zijn daden: en ik ben diep overtuigd dat hij de onschuld van zijn
doopsel meegedragen heeft in het graf. En als vrucht van zijn heilige
principes en zijn goede voorbeelden herinner ik mij met vreugde dat deze
schone deugd in het Oratorio bloeide."
Don Bosco was pas uit Castelnuovo teruggekeerd of hij onderzocht
de schriftelijke verslagen die de directeurs op het einde van het school-
jaar moesten opmaken over de gang en de toestand van elk huis en de zon-
dags-oratorio’s. Dat was voor hem, man van ondervinding, de manier om het
volgende jaar schaduwzijden te verhelpen die er zouden geweest zijn.
Wij hebben het verslag van de school bij het Oratorio van St.-
Aloysius te Porta Nuova:
Korte samenvatting van de school van St.-Aloysius voor het schooljaar
1867-1868.
Inkomsten.
Voor onderschrijvingen en giften
Geldinzameling tijdens de retraites te St. Ignazio
Allerlei
L. 665
L. 215
L.
14,30
Wedde van de onderwijzer
Beloningen
Brandhout
Schoolgerief
Herstellingen
Portier
Uitgaven.
Totaal
L. 894,30
L.
600
L. 168,30
L. 10,80
L. 66,75
L. 36,45
L.
10
Totaal
L. 894,30
Opmerkingen
Het aantal ingeschreven leerlingen bedroeg 122. Enkelen vertrokken
toen de broeders van de Christelijke Scholen of de stedelijke scholen hun
deuren openden; men stuurde er het grootste aantal naartoe op voorwaarde dat men

29.10 Page 290

▲back to top


- IX/286 -
ze bij goede onderwijzers kon plaatsen. In de loop van het jaar verlieten een
tiental de protestantse school om naar die school te gaan. Met enkelen vormden
wij een soort "patronaat" om ze bij eerlijke en godsdienstige patroons een
ambacht te laten leren. Hoewel er in het algemeen geen regelmatig schoolbezoek
was, waren er 75 leerlingen voor de examens op de helft van het schooljaar en
60 op het einde van het jaar. De vooruitgang van sommige leerlingen was
nogal goed, vooral wat de catechismus en de Bijbelse geschiedenis betreft.
Maar voor het merendeel was het resultaat klein, wat toe te schrijven is aan
volgende voornaamste oorzaken:
1. De onderwijzer heeft te weinig tucht, vandaar:
2. Onregelmatige opkomst naar en te laat komen in de school.
3. Nalatigheden van de ouders.
4. Te groot aantal leerlingen.
5. Te vele perioden, waarin de klas moest verdeeld worden.
6. Geen aangepast lokaal.
7. Besparing die men wilde doen in het voorzien van leer- en schrijfboeken.
N.B. Men kreeg schoolbenodigdheden voor een waarde van ongeveer L. 50.
Daar het onderwijzend personeel voor de scholen reeds benoemd was, was de
goedkeuring van de schoolautoriteit nodig voor Mirabello; hier waren de
wettelijke diploma's niet nodig als de schoolinspecteur van Alessandria
verder het college zou aanzien als een diocesaan klein seminarie.
Don Bosco had hem in die zin geschreven en bracht het antwoord ter
kennis van de directeur.
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Ik zend u de brief die mij door de inspecteur geschreven
" werd. Daaruit blijkt dat wij geen moeilijkheden zullen hebben.
" Mochten wij ook verplicht worden de namen van de leraren op te geven
" dan zullen wij ook niet verontrust worden. Ik meen nochtans dat
" het niet nodig zal zijn. Ik denk dat de bisschop mij een brief
" zou kunnen schrijven over de inhoud van wat ik u hier noteer. Hij
" kan zich dan uitdrukken zoals hij het best oordeelt, als wij maar
" de draad volgen die de inspecteur zelf schijnt te trekken om de
" autonomie van het klein seminarie te verdedigen. Doe mijn nederige
" en eerbiedige groeten aan Monseigneur; ik hoop dat ik hem binnen-
" kort persoonlijk zal kunnen groeten.
"
De Heer zegene ons allen en bid steeds voor mij.
"
uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. G. Bosco
Ook de voltooiing van verschillende gebouwen hield de eerbied-
waardige bezig. Wij hebben al gezegd hoe hij er aan dacht een lyceum te Turijn
te stichten. Daar hij het aanbod van mevrouw Chirio niet had kunnen aanvaarden,

30 Pages 291-300

▲back to top


30.1 Page 291

▲back to top


- IX/287 -
had hij eraan gedacht het op te trekken aan de zuidkant van het Oratorio;
en langs de via Cottolengo had hij er reeds de fundamenten voor gelegd
tot op ongeveer de twee derde van de omheining van de speelplaats, later
genoemd Maria Auxiliatrice.
De ruimte tussen dit gebouw (met twee verdiepingen en portieken)
en de kerk was ingenomen door een huisje, dat eigendom was van een zekere
schrijnwerker Coriasco. Over dit gebouw, en over zijn ontwerp voor een
lyceum en andere dingen schreef hij naar gravin Callori.
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
Wees maar gerust. U hebt geen schulden te betalen voor
" kopieën van "Cattolico Provveduto" aan onze drukkerij, die er
" U op aanvraag zal toezenden.
"
Wat de lyceumbouw betreft, laat ik maar flink doorwerken
" en ondanks de vele moeilijkheden zal het dit jaar, als het God
" belieft, onder dak zijn, en ik hoop dat het in de komende lente
" geheel afgewerkt zal zijn.
"
Maar om rivaliteit en vijandigheid te vermijden, houd
" ik mij aan de oude methode: zwijgen en handelen. Inderdaad, verleden
" jaar hadden wij vijfentwintig filosofen, dit jaar vijfendertig.
" Ze studeren, leggen examen af, maar niemand weet er iets van.
"
Wat het geld betreft waarover U me sprak: zo U het mij in
" november of december kunt geven zou het goed aankomen; zoniet, doe
" dan maar zoals het U best past; wij zullen het altijd met de
" grootste dankbaarheid ontvangen om het even wanneer en in gelijk
" welke mate. Ik zal niet nalaten, mevrouw de Gravin, elke dag in
" het H. Misoffer voor U en uw achtbaar gezin te bidden aan wie ik
" mijn vurige dankbaarheid betuig.
"
Zondag kwam Bimbo met zijn vrienden en een assistent naar
" het Oratorio. Ik heb hem vrijuit kunnen spreken. Het gaat er heel
" goed mee, hij is opgeruimd en gelast mij aan al de zijnen thuis
" te zeggen dat het best met hem gaat.
"
God zegene U en heel uw gezin; bid voor mijn arme ziel
" en wees zeker van mijn diepe dankbaarheid.
"
" Turijn, 14 oktober 1868.
Uw dienstwillige dienaar
Pr. Giovanni Bosco.
Bij deze brief had Don Bosco een abonnementsplan gevoegd voor de
"Katholieke Lezingen" en er eigenhandig op geschreven: "De verspreiding
ervan wordt vurig aanbevolen."
Don Bosco had er ook aan gedacht, zegt de kroniek van Don Rua,
het brood in huis zelf te laten bakken, en de bakkers, die tot nog toe
brood leverden, te laten vallen. Hij had enkele mensen die in het Ora-
torio wilden leven en die goed op de hoogte waren van het vak, aangenomen, en

30.2 Page 292

▲back to top


- IX/288 -
hij liet in de kelders, onder de kerk van Maria, Hulp der Christenen,
ovens bouwen. Deze werden ingehuldigd op 19 november, vigilie van het
feest van de H. Martelaren Solutore, Avventore en Ottavio, die in de
nieuwe kerk vereerd werden, en zij werden onder hun bescherming gesteld.
Hun feest werd aangekondigd door klokkengelui 's morgens bij het Ave Maria, en
gevierd door de versiering van hun altaar, door talrijke communies en 's
avonds door een plechtig lof. En onder de bescherming van de martelaars
moest deze werkplaats wel bloeien. Van die dag af begon men het brood
te bakken. Elke dag een hoeveelheid van zes à zevenhonderd kg. Dat duurt
nu al negenendertig jaar. Het werk wordt nu vergemakkelijkt door een
stoomoven en een mechanische trog. Er is op een b ep aalde tijd een ma-
chine geweest om macaroni te maken.
Te midden van zoveel bezigheden en de voortdurende aanbevelingen in
zijn gebed bij Maria, Hulp der Christenen, vergat de eerbiedwaardige "zijn
arme ziel" niet. Daarvan getuigen twee brieven in die dagen aan Don Sal-
vatore Bertini van Lucca geschreven.
"
Dierbare Heer D. Bertini,
"
"
Ik heb uw goede brief met de aalmoes vanwege de familie
" Catturegli ontvangen, waarvoor mijn hartelijkste dank. Ik heb de
" gebeden gedaan die U mij gevraagd hebt en ik zal elke dag in de
" H. Mis bidden voor het familiehoofd die het niet aankan.
"
U, dierbare D. Bertini, wens ik van de Heer liefde en ge-
" duld en een beetje moed om naar Turijn te komen, om de nieuwe
" kerk van Maria, Hulp der Christenen te zien en er ons een mis te
" lezen. Wij houden een kamer tot uw beschikking.
"
Wees zo goed de heer D. Cianetti en mijn leerling Catture-
" gli en zijn ouders te groeten. En bid voor mijn arme ziel.
"
God zegene U en uw arbeid en wees zeker van mijn totale
" genegenheid
"
Uw zeer genegen vriend
" Turijn, 14 oktober 1868.
Pr. Gio. Bosco.
"
Dierbare Don Bertini,
"
"
Ik hoop dat na de brief ook uw persoon zal aankomen. Ik zend
" U enkele medailles voor de personen die gunsten van Maria nodig
" hebben. Dat zij ze dragen met geloof en ik hoop dat zij het won-
" derbaar resultaat zullen bekomen dat zoveel anderen ondervinden,
" zelfs elke dag.
"
Dierbare D. Bertini, wees er zeker van dat ik u in mijn ge-
" ringheid elke dag in de H. Mis aanbeveel. Ik zal ook bidden voor de
" personen die u mij aanbeveelt. Dat ook zij bidden voor mijn arme
" ziel. God helpe ons om te volharden op de weg naar de hemel. Amen.
"
" Turijn, 28 oktober 1868
Uw zeer genegen vriend
"
Pr. Giov. Bosco

30.3 Page 293

▲back to top


- IX/289 -
Ook een andere priester uit Lucca, Don Almerico Guerra, gekend
schrijver, was een vriend van Don Bosco. Hij had een devotieboekje gedrukt: "No-
veen in voorbereiding van de voornaamste feesten van 0.-L.-Vrouw met een zeven-
daagse oefening ter ere van haar smarten. Hij had een kopie ervan aan Don
Bosco gezonden samen met dit briefje:
"
Zeereerwaarde Priester Don Giovanni Bosco,
"
"
Ik durf U dit boekje sturen en u uit liefde vragen mij
" vurig aan te bevelen bij Maria, Hulp der Christenen, opdat zij
" zich gewaardige mij de goddelijke hulp te bekomen die ik voor
" mijn ziel nodig heb en als het de Heer belieft, ook een beetje ge-
" zondheid, ten voordele van de naaste, vooral in het priesterlijk
" ministerie.
"
Uw zeer nederige en toegewijde dienaar in J.C.
" Lucca, 19 oktober 1868.
Pr. Almerico Guerra.
Intussen keerden de jongens uit vakantie terug en verbroederden
met een honderdtal nieuwelingen die Don Bosco aangenomen had; zij werden
feestelijk ontvangen door de jongens die in het Oratorio gebleven wa-
ren. Natuurlijk hadden zij het onmiddellijk over de dienaar Gods. Zij die
binnenkwamen waren overtuigd dat sinds half juni er geen sterfgeval in
het Oratorio meer geweest was; de buitengewone feesten in de kerk van
Maria, Hulp der Christenen; de voorbereiding op de examens in de maand
juli en augustus, waar al hun aandacht naar toe gegaan was; de vakantie
met haar ontspanningen, hadden bij velen de nieuwjaarsspreuk doen verge-
ten of verzwakt. Beeld u in hoe zij verrast opkeken toen zij de dood
van Bonentï vernamen! Toen herinnerden zich allen de woorden van Don
Bosco, gingen de omstandigheden na en waren overtuigd dat alles overeen-
stemde met wat er over de dood van de derde in de droom voorzegd was. Hij zou
niet in de gewenste gesteldheid geweest zijn om met zekerheid voor de
rechterstoel van God te verschijnen. Don Bosco zou hem voorbereid heb-
ben om goed te sterven; de ouders zouden hem niet bezocht hebben; de
jongens die het bericht van zijn dood ontvangen hadden, zouden gekomen
zijn van een plaats niet ver af van de hof, d.i. van het Oratorio.
Dit feit wekte de levendigste belangstelling op, om behalve de drie bo-
vengenoemden, de voorzegging van de zes die dit jaar naar de eeuwigheid
zouden geroepen worden te controleren. Petiva, Rossi, Croci en Bongiovan-
ni waren al gestorven. En het register van het huis zegt: "In de tweede
helft van oktober sterft in het Oratorio de goede jongen schrijnwerker
Venerando Castelli di Felice, Turijner." Het was de vijfde. Op 19 ok-
to -ber sprak Don Bosco tot de jongens:
"
19 oktober 1868.
"
"
Ik ben blij u terug te zien en ik zeg u niets anders dan

30.4 Page 294

▲back to top


- IX/290 -
" wat St. Paulus zegt: "Qui stat, videat ne cadat" Wie in Gods ge-
" nade leeft, weze opgeruimd, doch moet opletten niet te vallen. Wie
" gevallen is "statim resurgat", dat hij aanstonds opsta en door de
" H. Biecht in Gods genade terugkome. Wie kan, doe morgen een H.
" Communie en bid om een speciale genade van buitengewoon belang
" te verkrijgen, maar die quasi heel en gans tot ons voordeel zal
" uitkomen. Ik ook zal bidden tijdens de H. Mis.
De eerbiedwaardige sprak de jongens over hun ziel, maar zoals al-
tijd was hij ook bekommerd met hun gezondheid en zorgde ervoor dat zij
zich tegen de koude van de winter konden beschermen.
" Ministerie van Oorlog.
"
Firenze, 15 oktober 1868.
"
"
Tengevolge van uw aanvraag van 15 dezer, heeft dit ministe-
" rie het geregeld dat bij de directie van de magazijnen van het
" materiaal voor de administratieve dienst van deze stad de volgende
" voorwerpen buiten gebruik tot beschikking van de jongens van uw
" weldadigheidshuis gedurende deze winter zullen zijn :
"
N. 50 laken mutsen
"
N. 100 katoenen hemden
"
N. 400 wollen velddekens
"
N. 50 linnen lakens
"
N. 30 laken broeken.
"
Voor de Minister
"
Lerici.
Bertolè Viale was minister.
Zoals Don Bosco bekommerd was met de jongens van het Oratorio, zo
was hij ook vol medelijden voor de openbare rampen.
In de loop van september en begin oktober was er zware regenval
geweest in de Alpen en had in Savooje, Zwitserland en in Noord-Italië
het waterpeil in de bergstromen en rivieren zo doen stijgen dat het bij
mensengeheugen nooit gezien was. De overstromingen brachten grote ver-
woesting aan in vele dorpen en eisten ook mensenlevens. Het water spoel-
de door vele steden. De verwoesting was zeer groot. De paus was diep be-
droefd toen hij de pijnlijke verhalen vernam en zond aan de bisschoppen
van Parma, Mantona, Verona, Novara en aan de vicaris-capitularis duizend
lires.
De "Unità Cattolica" had op uitdrukkelijk verzoek van de paus een
steunlijst voor de geteisterden van de overstroming geopend, die alleen
al in oktober de som van 11.200 lires opbracht. De dienaar Gods had on-
derschreven met deze woorden:
"De priester Giovanni Bosco biedt een plaats in zijn instituut aan
twee jongens van de door de overstroming geteisterde families. Aldus in
de "Unità Cattolica" van 16 oktober 1868.

30.5 Page 295

▲back to top


- IX/291 -
HOOFDSTUK
XXXI.
Don Bosco was bij de aanvang van het schooljaar 1868-69 met alle
oversten aanwezig bij de voorlezing van het reglement voor alle leerlin-
gen. Hij was opgeruimd en vol vertrouwen, want het verslag over de bui-
tengewone gunsten, die door talrijke gelovigen nog steeds bekomen werden
door Maria, Hulp der Christenen, beschouwde hij als een goed voorteken.
De lessen in de humaniora waren hervat en na Allerheiligen zouden
de clerici, studenten in theologie, de lessen van dogmatiek, die door kan.
Marengo, professor aan het seminarie, regelmatig gegeven werden, in het
Oratorio volgen. Don Cagliero gaf de lessen van moraal en D. Rua van de
H. Schrift. Deze schikkingen waren door de aartsbisschop voorgesteld; hij
had toegelaten dat de clerici van het Oratorio niet langer de lessen in
het seminarie moesten volgen. Maar gedurende enkele jaren legden zij nog
het examen af in het seminarie; Don Bosco zorgde voor examinatoren,die
ook de examens afnamen van de seminaristen en schikte het zo dat de zijnen
dezelfde stof en dezelfde auteurs volgden als de clerici van het seminarie.
Kan. Marengo leidde de theologische en de filosofische studies en
na zijn dood werd hij door Theol. Molinari, eveneens professor aan het
seminarie, vervangen. Deze eerwaarde vrienden van Don Bosco gaven gratis
les en dan nog op moeilijke uren nl. als de clerici, noch klas, noch
assistentie hadden bij de jongens.
In die tijd ook gehoorzaamden de jongens aan een voorschrift van
groot belang: geen slechte boeken in het Oratorio brengen of als er bij
toeval binnenkwamen ze onmiddellijk verwijderen. Wij hebben al elders ge-
zegd dat Don Bosco, vanaf het begin dat hij studenten aanvaardde, steeds
eiste dat zij bij hun aankomst en bij het begin van elk schooljaar, een
lijst van al hun boeken moesten voorleggen; en zo zij er in de loop van het jaar
nog andere van huis of van elders ontvingen, dan waren ze verplicht deze aan de
studieleider voor te leggen. Zo ze slecht waren werden ze vernietigd; zo
ze n ie t aa ng e p a s t wa r e n aa n hu n aa rd o f b e kw aa m h e i d of l ee f tijd, be-
waarde hij ze om ze te gepaste tijd terug te geven. Voor de romans was Don Bosco
zeer streng, ook voor deze die normaal als goed beschouwd werden. Hij
wa s va n oo rd ee l dat z ij e en v oe di ngs bo de m wa re n vo or d e drift en een
oorzaak van veel tijdverlies en minder studie-ijver.
Ook raadde hij nooit de "Promessi Sposi" aan en zei dat dit geen
boek was om in handen van jongens te geven. Hij herhaalde dikwijls: - "Vertrouw
op mijn ondervinding: dit boek van Manzoni was voor velen verlies van hun
roeping."

30.6 Page 296

▲back to top


- IX/292 -
Hij heeft het toegelaten enkel als de minister van onderwijs het
voorschreef in de scholen.
Terwijl de zaken voor het schooljaar 1868-69 geregeld werden, ging
Don Bosco verder, als hij kon, met heilzame raad aan de jongens te geven.
De kronieken maken melding van enkele van zijn avondwoordjes.
Op de avond van 30 oktober vertelde hij een droom:
"
Als ik u allen bijeengeroepen heb, ook de vakleerlingen, dan
" is het omdat ik u iets wil vertellen, Beeld u in dat alle jongens
" op de speelplaats aan het spelen zijn. De avond valt, het spel en
" het lawaai vallen stil en er vormen zich veel groepjes in afwach-
" ting dat er gebeld wordt voor de studie. Hier en daar wandelt er
" nog een; maar de duisternis valt meer en meer in en met moeite
" kan men nog de ene van de andere onderscheiden. En kijk, daar komen
" twee lijkdragers op de speelplaats die met zenuwachtige stap een
" doodskist op de schouders dragen. De jongens maken plaats om ze
" door te laten. De twee mannen zetten de kist op de grond in het
" midden van de speelplaats, die voor het kantoor van de prefect van
" de internen ligt. De jongens gaan er in een grote kring rondom
" staan, maar verschrikt zegt niemand een woord.
"
De lijkdragers nemen het deksel van de kist.
"
Op dat ogenblik verschijnt de maan klaar en helder en draait
" een eerste keer rond de koepel van de kerk van Maria, Hulp der
" Christenen, en dan een tweede keer, vervolgens een derde maal doch
" nu blijft ze boven de kerk staan alsof ze ging vallen.
"
Nauwelijks had de maan de speelplaats verlicht of de lijk-
" dragers maakten een toer langs de rijen van de jongens; daarna nog
" één en bekeken aandachtig elk gezicht tot zij er een zagen met het
" woord "Morieris" op het voorhoofd geschreven. Zij namen hem vast om
" hem in de doodskist te leggen. - Het is uw beurt, zegden zij.
"
De jongen riep: - "Ik ben nog jong, ik zou mij nog willen
" voorbereiden, en de goede werken doen, die ik tot nog toe niet ge-
" daan heb!"
"
- "Ik moet u daar niet op antwoorden."
"
- "Maar laat mij nog eens naar mijn ouders gaan."
"
- "Ik kan u daar niet op antwoorden. Ziet ge de maan daar?
" Zij heeft een kring gemaakt en dan nog een, en dan nog een beetje
" meer dan een halve kring; zodra zij verdwijnt, komt gij met mij mee."
"
Een beetje later verdween zij aan de gezichtseinder en de
" lijkdrager nam de jongen bij zijn middel, legde hem in de doodskist
" dekte ze toe en droeg ze weg met de hulp van zijn gezel.
"
Gij hebt mijn verhaal gehoord. Aanzie het als een fabel,
" of een vergelijking, of een droom, zoals ge wilt. Maar zulke din-
" gen zijn nog gebeurd en werden bewaarheid. Ik heb eens een droom
" verteld waarin ik de doodskist van een jongen gezien had; zij stond daar
" achter onder de portieken. Die jongen stierf en niettegenstaande
" men aan de doodgravers gezegd had langs de andere kant te gaan, kwa-

30.7 Page 297

▲back to top


- IX/293 -
" men ze hier op de speelplaats; ze zegden dat er hun iets ontbrak en
" om de kist niet te midden van de speelplaats te laten, plaatsten
" zij ze onder de portieken precies op de plaats waar ik ze in mijn
" droom gezien had.
"
Intussen zegt iedereen: - "Ik ben het niet!" en leeft
" verder zonder zorgen. Maar iedereen moet gereed zijn, opdat na
" twee en een halve kring van de maan, dat is na twee en een halve
" maand ongeveer, hij voor wie het de beurt is, gereed zij. Denk er
" aan dat de dood komt als een dief in de nacht. En daarom maken we
" gebruik van de verwittiging om goed het feest van Allerheiligen te
" vieren. Gij kunt de volle aflaat verdienen, daarom moet gij niet allen
" zondag te biecht gaan; als ge maar binnen de acht dagen gebiecht
" hebt, is voldoende. En door de volle aflaat wordt iemand voor de
" Heer zuiver, zoals hij was toen hij gedoopt werd.
"
Morgen is het een vastendag, doe dus een versterving.
Zo liet ons Don Gioachino Berto zijn getuigenis. Deze voorzegging
zou halverwege de maand januari 1869 moeten verwezenlijkt worden, het
merendeel van de jongens geloofden eraan. Wij voegen er hier een opmer-
king aan toe van Don Berto zelf: "Wij waren er aan gewoon dat zulke voor-
zeggingen verwezenlijkt werden, zodat wij verbaasd zouden geweest zijn,
als uitzondering op de regel, dat sommige niet gebeurden. Ik herinner mij
een geval van de jongen C. Hij viel wel zwaar ziek, maar na het Viaticum
ontvangen te hebben en wellicht het H. Oliesel, beterde hij, leeft nog
altijd en is priester. De dienaar Gods zei me toen dat hij een van deze
was die moest sterven, maar voegde eraan toe: - "De Heer is hem genadig
geweest, om de gebeden die men voor hem gedaan heeft en wellicht ook omdat hij
niet voldoende bereid was."
Onze geschiedenis gaat verder:
1 november 1868.
Na het avondgebed, sprak Don Bosco tot de jongens:
"
Alles wat wij morgen doen zal gedaan worden voor onze over-
" leden bloedverwanten. Iedereen doe een speciaal gebed voor degene
" onder ons die het eerst zal sterven. Als ge naar het kerkhof gaat,
" kijk dan eens hoeveel graven al klaar zijn en kies dat uit dat ge
" voor u zoudt willen als ge dood zijt.
"
Sinds Allerheiligen van verleden jaar tot heden werden er
" 5.000 mensen naar het kerkhof gebracht. Volgend jaar zullen er
" wellicht nog meer zijn; maar tijdens de volgende twaalf maanden
" zullen er ongeveer weer 5.000 doden begraven worden. Het lichaam
" zal daar vergaan, en de ziel zal naar haar eeuwige bestemming gaan.
2 november 1868.
De jongens gingen het kerkhof bezoeken. 's Avonds sprak Don Bosco hen in

30.8 Page 298

▲back to top


- IX/294 -
dezer voege toe:
"
Twee woordjes maar. We zijn in het begin van het schooljaar;
" laten wij ons wachten voor twee gebreken die ons beletten onze
" plicht te doen. Wat de studie betreft is er mevrouw de "Luiheid",
" die ons belet te leren. En er is mevrouw de "Lusteloze", die ons
" met tegenzin onze godsvruchtoefeningen laat doen.
"
Wie goed is, moet zijn best doen en zich niet laten afschrikken
" door de praat van de slechten; de slechten moeten vermijden te
" spotten met hen die godvruchtig zijn. Ik weet dat men " verleden jaar
" de goeden "Bongiovannisten noemde. Het doet mij eed die naam te
" horen, omdat hij herinnert aan de gedachtenis van een priester Don Bon-
" giovanni, die de faam van een goede clericus en een goede priester naliet.
" Ik vraag aan de leraren, de priesters en de clerici erop te letten. Zo
" ze nog iemand deze naam horen uitspreken, moeten zij mij zijn naam
" doorgeven; idem voor deze die spot met iemand die zich toelegt op
" al wat godsdienst en godsvrucht aangaat. Sommigen van die spotters
" kwamen van huis met een air van misprijzen en ze beelden zich in
" iets of iemand te zijn. Aan wie moet men vermindering van kostgeld
" toestaan? Aan dezen of aan de goeden? Ik kreeg vandaag al een
" lijst van dit soort grootsprekers en het zijn er niet weinig. Ook
" voor hen werd een aanvraag voor vermindering van kostgeld gedaan,
" en ook voor hen die hier op proef zijn. Laat ons zo doen: ons
" allen inzetten om de deugd te beoefenen, zo zullen we aan God aange-
" naam zijn en ook aan onze oversten.
3 november 1868.
Don Bosco spoorde de jongens aan goed te studeren. Geen tijd ver-
liezen met niets doen en met lezingen zonder nut. Grote aandacht in de klas. Als
men iets niet verstaat, moet men uitleg vragen. De moed niet verliezen bij
een moeilijkheid. De H. Hieronymus is ons een voorbeeld van standvastigheid bij
de studie van de H. Schrift. Hij had het op zich genomen de Bijbel uit
het Hebreeuws in het Latijn te vertalen en had zich daartoe in een grot
teruggetrokken. Nadat hij zich lang in die studie verdiept had, slaagde
hij er toch niet in, zeer vele moeilijkheden op te lossen. Daarom
besloot hij met dit werk op te houden. Maar toen hij op zekere dag uit de
grot kwam, bemerkte hij een rots waar een holte in geboord was. Hij bleef
staan om te zien hoe dat gebeurd was en bemerkte dat ze veroorzaakt was
door het aanhoudend vallen van een druppel water op dezelfde plaats.
Hij dacht bij zichzelf: Wie weet of dit geen wenk is van God om de moed
niet te verliezen en mijn werk voort te zetten. Als een druppel water bij
machte is om met de tijd een steen te doorboren, dan zal ik ook door mijn
volharding nut uit mijn studie trekken. Hij deed verder, ging les nemen
bij een geleerde rabbijn en volbracht zijn prachtige onderneming tot on-
berekenbaar voordeel van heel de christenheid. Gutta cavat lapidem.

30.9 Page 299

▲back to top


- IX/295 -
4 november 1868.
Don Bosco sprak over de beleefdheid, de eerbied, de liefde in elke om-
standigheid, die iedere leerling verschuldigd is aan zijn makkers zonder
uitzondering en zonder aanzien van persoon. Bijgevolg moet men ieder-
een op gelijke wijze, bejegenen: wie vriendelijk is en wie lomp is; wie
een schoon lichaam en een goed gevormd lichaam heeft en wie misvormd
en lelijk is, wie rijk is en goed gekleed en wie arm is en in lompen
gehuld; wie verstandig is en wie beperkt is van geest; de driftige en de
boosaardige zoals de vriendelijke en de hoffelijke, enz. En waarom?
Beeld u een plechtige processie in, deze van Sacramentsdag bv. Tus-
sen de talrijke devote toeschouwers, gaan de ordelijke rijen van de broeder-
schappen, van de religieuze orden, van de seculiere geestelijkheid. Daar
wordt een eenvoudig verzilverd kruis aangedragen; het volk vereert het juist
zoals een tweede kruis dat met bloemen versierd is en waaraan een kostba-
re wimpel hangt. Daar komt nu een groot kruis met de Zaligmaker erop. Het
is een voornaam kunstwerk uit hout, bekleed met schildpad en paarlemoer
en de uiteinden zijn van kostbaar metaal; dan komt er een Christusbeeld
aan, ruw gekapt en het hout waarop het hangt is donkerblauw en geel ge-
kleurd; en het volk vereert zonder onderscheid én het ene én het andere.
Nu nadert het zwarte kruis van de kapucijnen met een witte lijkwade,
die opgehangen is aan de dwarsbalk; en dan zilveren kruisen en ook gou-
den met kostbare stenen versierd; en zonder onderscheid buigt het volk
het hoofd voor alle kruisen. Het ziet in die kruisen niets anders dan het
beeld van de Zaligmaker en zo moeten wij zonder onderscheid elk van onze
makkers zien. Iedereen is een beeld van en een gelijkenis met God. Hij
is het lichaam van Christus, lidmaat verenigd met lidmaat. Wij zijn al-
len burgers van de hemel; vandaar verwachten wij onze redder Jezus Chris-
tus, die eens zal komen om ons gering en nietig lichaam te veranderen in
een onbederfelijk, zonder miseries en zwakheid, waaraan wij tijdens dit leven
onderworpen zijn.
Dat is de reden van onze wederzijdse eerbied en liefde. Het kruis
van Jezus is altijd kruis, ook zonder versiering. Daarop steunt wat ons
gezegd wordt: "Hoc est praeceptum meum, ut diligatis invicem, sicut
dilexi vos."
5 november 1868.
Sprekende over de werkelijke tegenwoordigheid in de Eucharistie
zei Don Bosco hoe Napoleon, verbannen op het eiland St. Helena, plech-
tig van deze katholieke waarheid getuigde. Daar in de eenzaamheid sprak
hij gaarne over religieuze onderwerpen met enige van zijn officieren,
die ook met hem verbannen waren. Op zekere dag viel het gesprek op de
werkelijke tegenwoordigheid van Jezus in de Eucharistie. Een van zijn
toehoorders toonde zich weigerig om dit dogma aan te nemen en had meer neiging

30.10 Page 300

▲back to top


- IX/296 -
neiging om de ketterse opinie van Calvijn in te volgen, nl. dat de
Eucharistie eenvoudig een beeld of een symbool is van het lichaam van
Christus. Napoleon antwoordde hem: "He t is n ie t m o g e l i jk d at C h r is tu s
ons slechts een figuur, een teken, een herinnering van zijn lichaam op
dit plechtige ogenblik zou gegeven hebben. Om het even wie, ik bv., zou
op mijn uiterste liggen en een gedachtenis aan mijn dierbaarste vrienden
willen nalaten, dan zou ik hen het kostbaarste van mijn bezit wegschen-
ken. Welnu, gij weet dat Jezus God was en zeker aan zijn gelovigen iets
veel kostbaarder kan wegschenken dan ik het kan. Bijgevolg heeft hij ons
werkelijk zijn lichaam geschonken; en Hij zou niets speciaals aan zijn
dierbare leerlingen gegeven hebben zo het enkel dat was, wat gij beweert.
Hij moest ons een werkelijk goddelijke geschenk nalaten, zoals zijn woor-
den, waarmee Hij het beloofde getuigen en Hij heeft het ons ook werkelijk
nagelaten."
6 november 1868.
Na het avondgebed sprak Don Bosco in de eetzaal tot alle pries-
ters, de clerici en de jongens die de toog zouden krijgen.
"
Het schooljaar is begonnen voor de clerici die de lessen in
" het seminarie volgen; en aan hen die op het punt staan clericus te wor-
" den zeg ik: "de pij maakt de monnik niet." Wij moeten "lux mundi"
" zijn, ofwel "lucerna ardens in domo Dei", omdat een clericus door
" duizenden in het oog gehouden wordt, en wee als hij niet uit-
" blinkt. Geloof mij, onder de dingen waarin hij moet schitteren is
" de zedigheid. Om deze deugd te bewaren noemen de meesters van het
" geestelijk leven de meditatie, de geestelijke lezing, het bezoek
" aan het H. Sacrament, de schietgebeden, het gewetensonderzoek enz.
" Goed, maar dat is niet alles. Men moet de middelen nemen om de val
" te voorkomen; niet gearmd lopen, geen kussen om geen enkele reden,
" de armen niet over elkaars schouders leggen, behoedzaamheid in
" oogopslagen, geen geschenkje geven b.v. aan iemand die bevalliger
" is dan een ander, het handdrukken vermijden, uitgezonderd wanneer
" iemand naar huis gaat of terugkomt. Een ander middel: niemand
" toelaten op de slaapzaal; geen vieruurtjes houden onder elkaar
" enz. Al deze dingen zijn niet direct slecht, maar bieden aan
" kwaadaardigen de gelegenheid om daarover te praten en het verkeerd
" uit te leggen. Dat alles kan ook gevaarlijk zijn voor de ziel of
" voor de zedigheid. Ik zou ook willen dat de cellen van de assis-
" tenten kleiner worden, precies groot genoeg voor een bed en een
" stoel en verder niets. De reden is de volgende: de grotere cellen
" waren al oorzaak van veel miseries en het scheelde weinig of wij
" moesten ook grote wanorden betreuren. Gelukkig bleven wij ervan
" gespaard. Daarenboven mag niemand zich met boodschappen in de stad
" gelasten om voorwerpen, boeken, eetwaren voor anderen te kopen; niemand
" mag geld van de jongens aannemen om het voor hen te bewaren; geef,
" zoals de jongens, het geld, dat in uw bezit is, aan de prefect.
"
Wat zoudt ge zeggen, mocht gij in de kerk een clericus zien

31 Pages 301-310

▲back to top


31.1 Page 301

▲back to top


- IX/297 -
" die ongemanierd is; die de kniebuiging slecht maakt, die zit te
" geeuwen tijdens de geestelijke lezing? En daarnaast een jongen die
" ingetogen en bescheiden is, de speelplaats verlaat voor een be-
" zoekje in de kerk? Ge zoudt die jongen moeten roepen en zeggen
" - "Doe uw jas uit en trek de toog aan van deze clericus, totdat
" hij deugdzamer is dan gij." Al die dingen zeg ik voor u, leer gij
" ze aan de jongens.
Zondag, 8 november 1868.
Don Bosco zei: "Het begin van de wijsheid is de vreze Gods. De
oorsprong van elke ondeugd is de hoogmoed." Dat herhaalde hij voor allen
die rondom hem stonden na het avondeten.
10 november
Woorden van Don Bosco: "Morgenavond is er biechtgelegenheid en don-
derdag oefening van de goede dood. Doe ze goed, want voor één onder u is
het de laatste en hij zal er geen andere meer doen."
Op 22 november sprak Don Bosco over enige fouten bij het misdienen.
Onder meer zei hij dat men het misboek niet mocht dicht doen om het te
dragen; voor het "suscipiat" moet men geknield blijven op de onderste
trede; in geval hij nog bij de credenstafel staat als de priester het
"Orate fratres" zegt, dan moet men ter plaatse, in de richting van het
altaar knielen en antwoorden. Hij spoorde ook aan liefdevol te zijn in de
omgang met anderen, niets weg te nemen en alles te vermijden wat minder
passend is.
Dikwijls vroeg hij de leerlingen stipt de rubrieken te volgen bij
het misdienen en de vorige jaren had hij uitgelegd hoe belangrijk het is
God door de uiterlijke cultus lof te brengen. Daarmee trachtte hij ook
de geestelijke staat aantrekkelijk te maken. Op zekere avond zei hij:
"
Als ik geen opmerkingen, raadgevingen of schikkingen te geven
" heb, zal ik mij voortaan tevreden stellen U het ene of andere
" woord uit te leggen.
Dit woord nam hij uit de H. Wijdingen: Kruinschering, janitor,
exorcist, lector, acoliet, subdiaken, diaken, priester, bisschop.
Hij beschreef de taak van elke orde, het belang en de waardigheid
ervan, de onderscheiden kleding en hun betrekking met de Eucharistie en
de gelovigen.
Andere keren haalde hij het woord bij de kerkelijke hiërarchie
pastoor, aartspriester, kanunnik, bisschop, aartsbisschop, kardinaal; of
uit de liturgie: kaarsen, kandelaars, altaardwalen en misgewaden; kazuifel,

31.2 Page 302

▲back to top


- IX/298 -
stool, manipel en de andere misgewaden; de as, palm, zegening van de doop-
vont, van de paaskaars enz. Het waren korte, maar levendige beschijvin-
gen in verband met een historisch feit of een voorbeeld dat de aandacht
opwekte van de jongens, zodat zij allen, als Don Bosco op het oude spreekge-
stoelte verscheen, dat vandaag wel als een relikwie mag beschouwd worden,
riepen: "Het woord! Het woord!"
Voor de maanden november en december had hij voor de "Katholieke
Lezingen" een werkje klaar gemaakt dat over een van de dierbaarste glories
van het Oratorio handelde. Het droeg als titel: "Herinnering aan een
plechtigheid van Maria, Hulp der Christenen", door de priester Giovanni
Bosco.
De voorpagina duidde op zijn liefde tot de nederigheid door dit
gebed:
"Jezus, zachtmoedig en nederig van hart, maak mijn hart gelijkvormig aan
het uwe!" Aflaat van 300 dagen - Pius IX, 25 januari 1868.
De aflevering zelf was ook opgedragen aan de paus:
"Aan U, Opperherder van de Katholieke Kerk, die als ijverige bewerker van
de glorie - van de hoogverheven Koningin des hemels - met woord en daad
aan de bouw van de kerk - die onlangs aan Maria, Hulp der Christenen werd
toegewijd, doeltreffend meewerkte; aan U, hoogvereerde aartsbisschop van
het Turïjnse bisdom, - die met niet weinig ongemak ze aan de goddelijke
eredienst toewijdde; - aan U, eerbiedwaardige prelaten, die door de pre-
diking, door de goddelijke diensten, en veel vermoeienis de octaafviering
ervan tot iets groots maakte, tot een plechtigheid die eerder iets enigs
dan iets zeldzaams was; aan U allen, verdienstelijke weldoeners en wel-
doensters, die met het oog op de vertroosting, de vrucht van uw liefde-
daad ziet opstijgen tot eer van de Moeder van de Zaligmaker en tot nut van
haar vrome kinderen; aan u offer en wijd ik dit aandenken, als een bewijs
van grote en onuitwisbare dankbaarheid - en bid de barmhartige God dat
hij u waardig belone in de tijd en in de eeuwigheid."
Na de opdracht volgde er "een woord tot de lezer".
"De onlangs verrichte consecratie van de kerk toegewijd aan Maria, Hulp
der Christenen, was een onderwerp van veel studie en navorsing. Wie heeft
er zoveel mensen van alle leeftijd, van elk dorp en van elke stand ertoe
kunnen brengen om deel te nemen aan de plechtigheden van een kerk, waar-
van men de naam nauwelijks gehoord had? Velen stelden deze vraag persoon-
lijk en velen per brief. Doch daar het niet mogelijk is op een andere
wijze daarop te antwoorden doe ik het met de uitgave van een kort ver-
slag over alles wat er gebeurd is bij deze gelukkige aangelegenheid. Uit
al wat hier gezegd wordt, zal elkeen de reden van deze buitengewone op-
komst voor deze consecratie begrijpen, die bij ons nooit gebeurde en die
zich in de toekomst waarschijnlijk niet meer zal voordoen.
Daarom vertel ik u dag na dag de goddelijke diensten en beschrijf
ik u afzonderlijk de feiten die de nieuwsgierigheid van de lezer kunnen
voldoen.

31.3 Page 303

▲back to top


- IX/299 -
Op het einde vindt ge een bijvoegsel met verscheidene documenten
voorafgegaan door twee bewijsvoeringen die Mgr. Ferrè, bisschop van Casa-
le zo goed was ons te sturen.
Ik maak geen melding van de bronnen waar ik het nieuws haalde,
daar het dingen zijn die gebeurden in tegenwoordigheid van ontelbare per-
sonen, die ten volle over de echtheid van wat ik schrijf, kunnen ge-
tuigen."
Eerst vertelde hij het verloop van de grootse feesten; alvorens in het
bijvoegsel over te gaan tot het relaas van enkele gunsten op voorspraak
van 0.-L.-Vrouw, richtte hij het "woord tot de verdienstelijke schen-
kers" en zoals het gezegd werd (1) kondigde hij aan dat er dagelijks
in de basiliek een mis zou opgedragen worden en dat er eveneens andere ge-
beden en goede werken zouden gedaan worden ten voordele en tot intentie
van allen die op een of andere wijze meegeholpen hadden of zouden
meehelpen om de kerk en het instituut ernaast te steunen. Hij voegde
er "een woord" bij voor hen die een gunst van Maria, Hulp der Christenen
bekomen hadden, en "een bede" tot de weldoeners om hun liefdadigheid ver-
der te willen voortzetten.
Een woord aan de verdienstelijke schenkers.
"Wat moet ik u zeggen, dierbare schenkers, om u te danken voor uw lief-
dadigheid. Ik weet dat gij tevreden zijt met de beloning van de christen,
de tevredenheid die men ondervindt na een goed werk. Ik weet ook dat uw
verlangens voldaan zijn met de voleinding van de gewijde bouw; daarmee
heeft uw liefdedaad haar doel bereikt. Een gebouw toegewijd aan de god-
delijke eredienst waar elke dag Gods lof gezongen wordt; een gebouw
waar met Gods hulp gepreekt zal worden, de godsdienst onderwezen, missen
gecelebreerd en biecht gehoord, in één woord al wat voor u een grote
troost zal zijn.
Nochtans moet ik van mijnentwege u zeer hartelijk danken, én voor
het vertrouwen dat gij in mij gesteld hebt, én voor de doeltreffende
steun die ge mij gegeven hebt om het werk van de Heer tot een goed einde
te brengen. Ik zal een onuitwisbare dankbaarheid voor u bewaren; en zo-
lang als ik leef zal ik niet ophouden de zegen van God over u af te sme-
ken en over uw bloedverwanten en vrienden. Dat wil ik elke dag doen, voor-
al in het H. Misoffer. De Heer overlade u met zijn hemelse schatten en
schenke u gedurende vele jaren een gelukkig leven; Hij verlene U de kost-
bare gave van de volharding in het goede en neme u allen eendaags op in
de gelukzalige eeuwigheid."
Opdat deze wensen aanvaard mogen worden door de barmhartige
God, werd er besloten, elke dag van het jaar een godsdienstige oefe-
ning te houden voor allen die op ene of andere wijze meegeholpen hebben
of nog zullen meehelpen om de kerk en het ernaast gelegen instituut te steu-
nen...
(1) Op blz. 188.

31.4 Page 304

▲back to top


- IX/300 -
Aan hen die gunsten van Maria, Hulp der Christenen bekomen hebben.
"Velen, die speciale gunsten van Maria Hulp der Christenen bekomen hebben, w e n -
sen om gegronde redenen, dat hun naam niet wordt bekend gemaakt,
vooral als het geestelijke gunsten betreft; en meestal zijn het die ge-
naden die bekomen worden. Doch niemand mag menen dat hij ontslagen is van de
plicht van dankbaarheid jegens de hemelse Weldoenster. Aan deze plicht kan op
twee manieren voldaan worden: aan anderen de bekomen gunst bekend maken,
of op een andere wijze de godsvrucht tot onze Moeder bevorderen. Dat zal de an-
deren aanzetten om in hun noden hun toevlucht tot Maria te nemen, terwijl zij zo
voor zichzelf de weg openen voor nieuwe belangrijke gunsten en genaden. Maar al-
len worden dringend verzocht trouw te zijn aan gedane beloften. Beloofde gebeden,
verstervingen, biechten en communies, werken van naastenliefde moeten stipt vol-
bracht worden; "displicet", zegt de H. Geest, "displicet enim Deo infidelis
et stulta promissio"; een dwaze belofte of een belofte waaraan men zich niet
houdt is God niet aangenaam. Het werd meer dan eens vastgesteld, dat ontrouw
aan gedane beloften een beletsel werd voor een verlangde genade, en soms
werd een reeds verleende gunst teruggenomen° Twee geëerde families ver-
langden een kind tot hun vreugde en als erfgenaam. God verhoorde ze:
doch in hun vreugde vergaten zij de gebeden, de godsdienstoefeningen en
het werk van naastenliefde dat zij beloofd hadden. God wilde op een
pijnlijke wijze aantonen hoe onaangenaam hem de ontrouw aan de be-
lofte was. Hun kind stierf nog vóór het één jaar oud was en liet hun
familie in de grootste verslagenheid. Anderen ondervonden dezelfde
ellende en erger nog. Men zocht naar de oorzaak en men vond dat de niet
volbrachte verplichtingen er de schuld van waren.
Het is ook goed hier te laten opmerken dat God afgesmeekte gena-
den op verschillende manieren verleent. Soms moet men lang bidden en dan
bekomt men ze door volharding. Soms worden wij helemaal van een kwaal
bevrijd; soms verergert de kwaal niet; nu eens houdt ze totaal op, dan
weer komt er geen verplichting; ofwel bekomt men de onderwerping aan Gods
wil; uiteindelijk ook verlost God ons van andere kwalen; een tijdelijke
gunst wordt omgezet in een geestelijke die het eeuwige welzijn van onze
ziel beoogt. In al die gevallen wordt ons gebed, dat door de H. Maagd
vóór de troon van de Allerhoogste gebracht wordt, verhoord. Wij moeten er
uiterst dankbaar voor zijn en de gedane beloften houden. Aldus zijn wij
zeker, volgens het evangelie, verhoord te worden: "Qui petit, accipit";
"onze gebeden zullen nooit vruchteloos zijn."
Een verzoek:
"Aan u allen, vrome weldoeners van deze kerk en het aanpalende tehuis, aan u
allen die dit relaas leest, verstout ik mij eerbiedig een verzoek te doen.
Luister. Het bouwwerk van deze kerk, mag men zeggen, is af; maar er
zijn nog grote uitgaven te betalen. Vele werken moeten nog uitgevoerd
worden, meubilering en versiering ontbreken nog. Daarenboven zijn er nog
zaken en personeel nodig om de verschillende taken van het heilig minis-
terie te volbrengen; daarom smeek ik u mij uw liefdadigheid verder te
betonen en in uw goede werken ook de kerk van Maria, Hulp der Christenen, en de

31.5 Page 305

▲back to top


- IX/301 -
arme jongens van het Oratorio van de H. Fr. van Sales, te gedenken. Wij
van onze kant zullen niet ophouden de zegen van de hemel over u, onze
weldoeners, af te roepen, opdat de oneindige God u allen gelukkig moge
maken in de tijd en in de gelukzalige eeuwigheid."
Terwijl dit werkje op het einde van oktober aan de abonnees werd
verzonden, vertrouwde de eerbiedwaardige, aan geleerde personen, die
goed de vreemde talen kenden en dan vooral het Frans, andere waarde-
volle werkjes toe om ze, ten voordele van de goede pers, te vertalen in
het Italiaans of vroeg hem er nieuwe te schrijven. De gedachte aan de
"Katholieke Lezingen" en de verspreiding van de goede pers hield hem voort-
durend bezig.
Hij schreef aan de adellijke heer Abele di Collegno.
"
Dierbare heer Ridder,
"
"
Sinds lang wilde ik U een werk aanbevelen, maar door ver-
" getelheid heb ik het tot heden uitgesteld.
"
Ziehier dan twee levens van de H. Maria Magdalena. Wees zo
" goed er één van te maken.
"
1. Laat achterwege de gebeden en de bedenkingen die niets te
" maken hebben met het verhaal.
"
2. Laat de Franse beschrijvingen weg, en weerhoud deze van de
" heilige plaatsen.
"
3. Voeg alles bij elkaar of laat weg, maak er één geheel van.
"
Ik verlang nog altijd uw bezoek aan de nieuwe kerk; maar
" wij houden niet op U elke dag aan God aan te bevelen in onze arme
" gebeden.
"
Bid ook voor ons en aanvaard de gevoelens van mijn dank-
" baarheid waarmee ik mij noem
"
" Van uw dierbare,
de verplichte dienaar,
"
Pr. Bosco Giovanni.
Een uitgever had hem over zijn plan geschreven om de "Memorie sto-
riche" van Cesare Balbo in het Frans te vertalen, en vroeg Don Bosco hem
daartoe bij een bekwame letterkundige aan te bevelen. Don Bosco zond de
brief naar de zoon van de gekende auteur met de woorden:
" De Heer Graaf Prospero Balbo weze zo goed dit te lezen, en zo
" het hem niet te veel gevraagd is, een kort antwoord te geven.
"
Ik wens het beste voor U en uw gezin.
"
Pr. Gio. Bosco.
Een andere brief was hem door een oprechte erkentelijkheid inge-
geven. Don Gio. Garino getuigt:

31.6 Page 306

▲back to top


- IX/302 -
Op vier november 1868, feestdag van ridder Carlo Bacchialoni,
zond hij hem als geschenk een boek: "Il Cattolïco Provveduto" met een
eigenhandig woordje op de voorpagina van het boek. Ik zag het boek en het
briefje bij weduwe Mevrouw Bacchialoni, en kreeg de toelating het briefje,
dat mij uiterst vriendelijk toescheen, af te schrijven. Hier volgt het dan:
4 november 1868:
Vertrek, o boek en presenteer u jubelend aan de moedige, de ge-
leerde, de christen letterkundige, ridder Carlo Bacchialoni; zeg hem dat ik
op deze schone dag hem en geheel zijn achtenswaardige gezin vele jaren van
gelukkig leven toewens. Gij zult bij hem blijven als gijzelaar en elke
keer het hem zal believen u te openen, verzeker hem dan telkens dat uw
verblijf aldaar een klein teken is van mijn onuitwisbare dankbaarheid.
De Schrijver.
Hij schreef ook naar de gravin Carlotta Callori, om ze te danken
voor haar onuitputtelijke liefdadigheid, om ze naar Mirabello uit te no-
digen voor het feest van S. Carlo, en voor andere zaken.
"
Verdienstelijke Gravin,
"
"
Ik heb met de ideale portier, Rosselli Giovanni Batta ge-
" sproken; hij is 32 jaar, zijn vrouw 24, zonder kinderen. Hij is vrij
" en zou gaarne de plaats van portier innemen. Wat zijn getrouw-
" heid aangaat mogen wij gerust zijn. Morgen gaat hij bij een gezin
" koken, doch hij heeft geen verplichtingen en kan zich vrij maken
" naar believen. Wat U mij dienaangaande zegt, zal ik uitvoeren.
"
Ik heb Peracchio gezien, hij is bereid om soldaat te worden,
" indien de bisschop hem niet meer zou kunnen terugroepen. Ik heb hem
" gevraagd of hij niet van plan was zich zo vlug mogelijk te laten
" wijden; hij antwoordde mij dat hij er op het ogenblik niet aan
" dacht, dat hij vroeger wel in zijn roeping vaststond doch dat hij
" nu tijd nodig had om er over na te denken en een beslissing te
" nemen. Aangezien de zaken zo staan, heb ik hem aangeraden al te
" doen wat hij kon om zo haast mogelijk zijn bisschop te zien; en in
" geval hij door hem of misschien door enig gebrek teruggeroepen
" wordt en hij werkelijk voor de geestelijke staat beslist heeft,
" dan zou ik hem vragen met mij te komen praten en dan te onderzoe-
" ken om hem te laten wijden. Doch hij toonde zich zeer aarzelend wat zijn
" roeping betreft en vertrok. Ik hernieuw hier mijn levendige dank
" voor uw bescherming en alle hulp die U mij in al onze huidige nood
" biedt. Zo God mij een half dozijn gravinnen Callori liet kennen,
" dan zouden de protestanten er slecht voor staan. Gezegend zij onze
" heilige katholieke godsdienst en zij die hem door hun daden op
" schitterende wijze belijden.
"
God zegene U en uw gezin. Don Bonetti zal de heer Graaf Callori
" schrijven om hem gedurende een dag te Mirabello te mogen

31.7 Page 307

▲back to top


- IX/303 -
" ontvangen. Als U er niet onder lijdt 's middags te dineren, zou
" U hem dan niet vergezellen? Dat zou S. Carlo voorzeker veel eer
" aan doen.
"
Wil mij in alles aanzien als een van hen die zich met de
" grootste dankbaarheid noemen
" de van U
"
Zeer verplichte dienaar
" Turijn, 9 november 1868.
Pr. Giovanni Bosco.
Uit deze brief, en uit andere, die wij al aanhaalden en die wij
nog zullen publiceren, ziet men dat zijn dankbaarheid zich niet tot
woorden beperkte. Behalve de gestadige gebeden, de zegeningen, de gene-
zingen, het ziekenbezoek, was hij altijd bereid om aan elk verzoek en wens van
zijn weldoeners in nood te voldoen. Soms kwam hij tussenbeide om een on-
enigheid in de familie te doen ophouden, om mensen met elkaar te ver-
zoenen en om te voorzien in leraren en opvoeders; hij zocht voor hen goed
dienstpersoneel, hielp hen bij de verkoop van een eigendom, bezorgde een
lening aan goede voorwaarden, gaf raad over huiselijk beheer, schreef
aanbevelingen tot het bekomen van een ambt, of stuurde een smeekschrift
om gratieverlening voor een veroordeelde. Het zou te lang zijn alle dien-
sten op te sommen die hij aan zijn weldoeners bewees.
Ziehier een antwoord dat hij van het ministerie van het koninklijk
Hof ontving en dat ons laat aanvoelen hoe dringend zijn aanvraag geweest
was:
" Ministerie van het Koninklijk Hof.
"
Firenze, 9 november 1868.
"
"
Het ministerie heeft kennis genomen van uw aanvraag, opdat
" door de Koninklijke Weldadigheid een gratis plaats in het college
" Carlo Alberto van Moncalieri aan een zoon van Ridder Comacchio,
" gewestelijk schatbewaarder van de provincie Genua, zou verleend
" worden.
"
Hoewel hij de verscheidene titels in uw aanbevelingsbrieven
" waardeert, moet de ondergetekende U tot zijn spijt melden dat het
" huis van Zijne Majesteit over geen enkele gratis plaats in boven-
" genoemd instituut beschikt, zoals het ook het geval is in elk ander
" college van het rijk; de pensions die door de koninklijke lief-
" dadigheid worden verleend, komen uit de fondsen van de private
" kas van de koning.
"
Ondergetekende moet er ook aan toevoegen dat, gezien de tal-
" rijke concessies door Z.M. verleend, er niet alleen geen enkele
" som meer ter beschikking is, doch dat er ook nog moet voorzien
" worden in verschillende aanvragen die op last van Z.M. in aan-
" merking komen zodra het mogelijk is. En dan houden wij nog geen
" rekening met de verandering in de civiele lijst die geen mogelijk-

31.8 Page 308

▲back to top


- IX/304 -
" heid meer biedt voor de koninklijke liefdadigheid; deze kon nog
" plaats hebben vóór het edelmoedig verzaken door de koning aan de
" vier miljoen van de dodatie van de kroon.
"
U ziet wel in dat het niet mogelijk is aan uw verlangens
" te voldoen; zij zouden ten andere een voldoende aanbeveling geweest zijn;
" en dit Ministerie had zeker geen verdere inlichtingen moeten nemen
" aangaande de verdiensten van de ridder Comacchio.
"
De Minister
"
Gualtieri
Don Bosco zond een kopie van deze brief naar de heer Comacchio met
de volgende woorden:
"
Ik heb gedaan wat ik kon, doch ben er niet in geslaagd.
" Geduld! Zo ik u in iets anders van dienst kan zijn, reken op mij
" en intussen blijf ik uw
"
verplichte dienaar
" Turijn, 12 november 1868.
Pr. Gio. Bosco
Deze belangstelling voor anderen verdubbelden de banden van de
vriendschap en tegelijkertijd werden van weerszijden twee mensen inniger
met elkaar verbonden: de begunstigde en de weldoener. Vandaar de gene-
genheid die uit hun vriendschappelijke briefwisseling doorschemert. De
commandeur Visone, algemeen opperbeheerder van het particulier patrimo-
nium van Zijne Majesteit, deputé bij het nationale parlement, en senator
van het Rijk, schreef aan Don Bosco:
"
Turijn, 13 november 1868.
"
"
Hooggeachte heer,
"
"
Enige tijd geleden ben ik u, waarde Heer, komen opzoeken om
" u te vragen, een jongen uit Costiglione d'Asti, Pescarmone Luigi,
" 16 jaar oud, te willen opnemen. Hij zou graag het drukkersvak
" aanleren; ik heb het geluk niet gehad u thuis te vinden; doch ik
" sprak met een van uw secretarissen, die mij heel vriendelijk ont-
" ving en mij zei dat, zo Pescarmone wees was, doch bemiddeld, hij
" voor de tijd van drie maanden 24 lires per maand diende te betalen, als-
" ook het bed en de uitzet, met voorbehoud van grotere faciliteiten,
" volgens zijn gedrag na het verloop van de eerste termijn. Deze
" jongen is nu hier in Turijn, en daar ik nu niet persoonlijk kan komen,
" ben ik zo vrij u hem met dit schrijven voor te stellen met ver-
" zoek hem tegen de bovengenoemde voorwaarden te willen aannemen;
" ik ben overtuigd dat de uitslag goed zal zijn. Zijn schoonbroer Forno
" vergezelt hem en is zoon van zijn voogd. Graag zal ik u komen

31.9 Page 309

▲back to top


- IX/305 -
" danken en intussen verzoek ik u te willen aanvaarden de verzeke-
" ring van mijn hoogachting.
"
Van uw zeer gewaardeerde
"
De toegewijde dienaar
"
Visone.
De commandeur Visone, weldoener van het Oratorio, had eerder nog
jongens aan Don Bosco aanbevolen, kwam Don Bosco dikwijls in zijn een-
voudige kamer bezoeken en bleef er soms lange tijd.
De commandeur Cova, eerste officier van het koninklijke secretari-
aat van het grootmeesterschap van de orde van St. Mauritius en raadsheer
van het Hof van Beroep, was heel ongedwongen met hem. Toen hij in Lanzo de
nieuwe vleugel van het Maurizianahospitaal ingehuldigd had, gaf hij
openbare getuigenis van zijn achting voor Don Bosco. Bij zijn vertrek
naar het station was hij omringd door alle autoriteiten van de streek en
door een groot aantal officieren van de orde; hij nodigde de directeur van
het college, die hij was gaan groeten uit om aan zijn rechterzijde te
komen. Zo bracht hij in een van zijn zonen, hulde aan de vader.
Toen ridder Bartolomeo Bona minister van Openbare Werken was, ging
Don Bosco erheen voor een audiëntie en de deurwachter stelde maar uit
onder allerlei voorwendsels om hem binnen te laten. Na enige tijd kwam
daar een heer aan en bemerkte die onbetamelijkheid; hij groette Don Bosco
zeer hartelijk, bracht hem bij de minister binnen en vertelde aan Z. Exc. op
welke manier Don Bosco in de wachtkamer behandeld werd.
Bona, vriend en weldoener, onthaalde Don Bosco met grote harte-
lijkheid, had een lang onderhoud met hem en vroeg hem een envelop met 1.000 lires
te aanvaarden. Don Bosco dankte hem voor deze edelmoedigheid, die zo no-
dig was voor de noden van het Oratorio; maar Bona antwoordde: - "Don
Bosco heeft de regering niet nodig! Wel heeft de regering Don Bosco no-
dig!" En hij stond op en zegde: - "En nu moet er eerherstel gebracht wor-
den voor de belediging door de deurwachter." Hij nam hem bij de hand en
tot verbazing van hen die hun opwachting maakten, ging hij zo door de
wachtzaal tot aan de trap.

31.10 Page 310

▲back to top


- IX/306 -
H O O F D S T U K XXXII.
De arme Romeinse jeugd ging Don Bosco ter harte. Toen de hoop
verzwonden was een woonplaats te Vigna Pia te vinden, begon hij over een
gedurfd plan na te denken om op een andere wijze zijn doel te bereiken.
Hij was wel bereid de voorkeur te geven aan een ander voorstel dat de H.
Vader hem zou kunnen doen, maar hij besloot het toch zonder uitstel en
met rijpheid van beraad uit te voeren.
In 1867 had hij de kerk van de H. Zweetdoek bezocht; daar was
sinds 1597 door enige vrome onderdanen van de Sardische staten, met de
goedkeuring van de H. Stoel, een broederschap opgericht dat als voor-
naamste doel had, de zedelijke opvoeding van de jeugd van deze wijk.
In het begin van de XIXde eeuw had de broederschap afstand gedaan van
het bezit en de administratie van de kerk en van de verplichting van de
toegevoegde lasten. Deze rechten en verplichtingen nochtans, werden na
enige jaren (1831) toevertrouwd aan de Sardische legatie te Rome, aan-
gezien de koningen van Savoye deze broederschap altijd onder hun spe-
ciale bescherming hadden gehad. In 1868 werd de tempel gesloten, om-
da t dr i n ge nd e h e r s te l l in ge n nodig waren.
Don Bosco verlangde het huis dat aan deze kerk verbonden was te
kunnen verkrijgen; het zou gemakkelijk voor een tehuis van arme jongens
kunnen aangepast worden. Zijn plan was zo: aan de regering voorstellen
hem het gebruik en de administratie van kerk en huis af te staan en haar
ook zijn geldelijke medewerking aan te bieden om de voorgenomen restau-
ratiewerken van de kerk te bespoedigen en ze zo vlug mogelijk voor de
eredienst te kunnen openstellen.
Waarschijnlijk had Don Bosco nog een andere reden om de stichting
van een salesiaans huis in Rome te bespoedigen. Hij voorzag de onvermij-
delijke bezetting van deze stad door de Italiaanse troepen, en wilde er
met de zijnen een woonplaats hebben bij de kerk van de H. Zweetdoek eer
dat gebeurde; want niemand zou op dat ogenblik zijn houding tegenover de
H. Stoel bekritiseren. De nieuwe regering zou ook geneigd zijn om hen te
doen eerbiedigen, die ze om een tweevoudige reden als haar onderdanen, met
wie ze geregeld contact zou hebben, zou aanzien. Ze zou hen bijgevolg ook
beschermen en verdedigen tegen extreme partijen en de wet van de ver-
beurdverklaring zou hen niet treffen.
Dit is een veronderstelling van ons, maar het is een feit dat Don
Bosco met zijn talent en scherpzinnigheid alle zijden van een plan be-
studeerde en er alle moeilijkheden en gevolgen van doorzag. Inderdaad,
welk doel wilde de eerbiedwaardige bereiken? "Goed doen aan zovelen mogelijk,

32 Pages 311-320

▲back to top


32.1 Page 311

▲back to top


- IX/307 -
en aan niemand kwaad. Dat men mij goed late doen aan de arme en verla-
ten kinderen, opdat ze niet in de gevangenis terechtkomen. Dat is mijn
enige politiek. Als burger eerbiedig ik elk gevestigd gezag, en als
katholiek en priester hang ik af van de paus."
En deze politiek, die niets anders was dan de voorzichtigheid
van het serpent met de eenvoud van de duif, maakte hem zo glorievol
tegenover God en de mensen.
Hij schreef dan over zijn plan aan een grote vriend, Ridder Carlo
Canton, directeur en sectiehoofd van tweede klas bij het ministerie van
buitenlandse zaken, te Firenze. Deze antwoordde hem, keurde hem goed,
moedigde hem aan en verzekerde hem dat hij zou verwittigen als het goe-
de ogenblik zou aangebroken zijn om de onderhandelingen te beginnen.
Intussen liet Don Bosco een lang document uit de staatsarchieven
afschrijven; zij dienden om licht te werpen op de onderhandelingen die
verscheidene jaren duurden en die hij aan het ministerie van Binnenland-
se Zaken met andere documenten in verband met deze zaak voorlegde. Het
was een ambtelijke mededeling van de R. Legatie van de Sardische staten
bij de H. Stoel op datum van 10 april 1851 met lange geschiedkundige ge-
gevens over de kerk van de H. Zweetdoek. Deze kwam voort uit een gelijk-
namige broederschap, die bestond uit oud-onderdanen van de hertogen van
Savoye, Piëmontezen, inwoners van Nizza en Savooiaarden op het einde van
de XVIde eeuw.(1)
Dit plan belette de eerbiedwaardige niet andere zeer dringende
zaken te behartigen en in de eerste plaats de goedkeuring van de vrome
sociëteit. Hij had de moed niet verloren toen de H. Congregatie van Bis-
schoppen en Regulieren zijn aanvraag had verworpen; integendeel; hij was
er steeds mee bekommerd om zijn vraag te hernieuwen. Hij had nog andere
aanbevelingbrieven gevraagd; hij nam er een kopie van en stuurde ze dan
naar Rome. De laatste, die hij ontvangen had, was deze van Mgr. Gallet-
ti. EUGENIUS GALLETTI, Dei et Apostolicae Sedis Gratia, Episcopus Al-
bensis Et Comes. Et semper animus enz. Lat. tekst, zie Vol. IX, blz.
418-419.
Don Bosco had dus de aanbevelingsbrieven ontvangen van de bis-
schoppen van Casale, Alba, Saluzzo, Aosta, Novara, Torino, Fermo, Geno-
va, Pisa, Vigevano, Alessandria, Parma, Reggio Emilia, Ancona, Guasta-
lla, Luca, Albenga, Mondovi, Asti en van de vicarissen-capitulari van
Acqui en Susa.
Antwoordden niet: de bisschoppen van Milaan, Cuneo, Bergamo, Pia-
cenza, Modena, Firenze, Ivrea. Die van Pinerolo had een ongunstig oor-
deel gegeven.
Niet tevreden met individuele aanbevelingsbrieven trachtte de
eerbiedwaardige een collectieve goedkeuring van de bisschoppen van de
kerkelijke provincie van Turijn te verkrijgen.
(1) Een kopie van deze documenten is ook bewaard in onze archieven.

32.2 Page 312

▲back to top


- IX/308 -
De aartsbisschop had zijn suffragane bisschoppen bij zich geroe-
pen om zaken te bespreken die aan het oecumenisch concilie voorgesteld
zouden worden; tevens zou hij enkele problemen ten voordele van het bis-
dom behandelen. Het waren de bisschoppen van Alba, Asti, Cuneo, Ivrea,
Mondovi, Pinerolo, Saluzzo en de vicarissen-capitulari van Acqui, Fos-
sano en Susa. Na hierover een woord gezegd te hebben aan de aartsbis-
schop Mgr. Riccardi, zond Don Bosco aan de vergadering van genoemde pre-
laten de volgende nederige smeekbrief.
"
Hoogeerwaarde Excellenties,
"
"
In de hoop dat Uwe Excellenties zo goed willen zijn mijn
" zwakke uiteenzetting te willen aanhoren, durf ik u spreken over
" het doel in betrekking met het instituut dat meestal Oratorio van
" de H. Fr. van Sales genoemd wordt. Ik meen dat uwe excellenties
" al zo goed waren deel te nemen aan een of andere godsdienstplech-
" tigheid of ons reeds een bezoek brachten, of ook de arme jongens
" bevoordeelden die bijeenkomen in lokalen genoemd: "Oratoria Fes-
" tivi"en "Ospizii della Gioventù."
"
Om leraren, catechisten en assistenten te hebben, werd er
" begonnen met een soort congregatie, waarvan sprake in de "Notitia
" Brevis"; hiervan heb ik aan elke van Uwe Excellenties een kopie
" gezonden. Alles gebeurde altijd onder de leiding en de raad van
" Mgr. Fransoni zaliger. Deze verdienstelijke betreurde prelaat
" drong er voortdurend op aan een manier te bestuderen om aan deze
" instelling vaste vorm te geven en na de dood van de stichter te
" blijven bestaan. Door een daad van buitengewone goedertierenheid
" benoemde hij mij tot algemeen directeur van de mannelijke Orato-
" ria.
"
Daarenboven zond hij mij in 1858 met een aanbevelingsbrief
" naar Rome. Na alles goed overwogen te hebben besloot de H. Vader
" met deze woorden: "Opdat deze instelling met enig goed resultaat
" kan blijven bestaan na uw overlijden, is het nodig een soort con-
" gregatie te stichten, maar zo dat de leden ervan ware religieuzen
" zijn tegenover de Kerk, maar ook even zoveel vrije burgers voor
" de burgerlijke wetten."
"
In andere latere audiënties gaf de H. Vader mij een plan
" van een reglement, dat ik uitbreidde tot dertien hoofdstukken
" verdeeld over evenveel korte artikelen.
"
Dit reglement werd voorgelegd aan de hoger geprezen Mgr.
" Fransoni; bij een ontmoeting zei hij mij dat hij het gelezen had
" en het ook had laten lezen door een persoon met kennis van zaken;
" hij zond het mij terug met een paar opmerkingen die aanstonds in
" de ontworpen constituties werden ingelast.
"
Na vijf jaar proef presenteerde ik deze constituties aan
" de H. Stoel samen met de aanbevelingsbrief van het kerkelijk
" hoofd van dit aartsbisdom en van andere verdienstelijke bisschop-
" pen om als basis voor een congregatie te dienen onder de naam
" van "Sociëteit van de H. Franciscus van Sales."

32.3 Page 313

▲back to top


- IX/309 -
"
De H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren onderzocht
" ze en gaf een decreet uit, waarmee zij deze sociëteit prees en
" aanbeval als congregatie met eenvoudige geloften; maar zij stelde
" de definitieve goedkeuring van elk artikel afzonderlijk uit tot
" een meer gelegen tijd.
"
Intussen stelde zij als waarborg voor het bestaan van de
" sociëteit de overste aan voor zijn hele levensduur en gaf de re-
" gels op voor de verkiezing van zijn opvolger.
"
Bij dit decreet waren 13 opmerkingen gevoegd die alle aan-
" gepast werden aan de constituties. Onder andere: de geloften
" dienden voorbehouden aan de H. Stoel.
"
De constituties, waarvan ik de eer had aan ieder van uw
" Excellenties een exemplaar aan te bieden, zijn precies deze die
" geprezen en aanbevolen werden door het decreet met de ingescha-
" kelde opmerkingen. In het begin van het lopende jaar keurde de
" ze bisschop van Casale goed als diocesane congregatie met een de-
" creet en met de gunsten waarvan ik ook aan Uwe Excellenties een
“ kopie gezonden heb.
"
Nu de zaken zo staan en ik elke dag mijn einde voel nade-
" ren, met de vrees dat er niet weinig moeilijkheden voor dit in-
" stituut zouden opdagen, mocht ik ooit sterven voor de definitie-
" ve goedkeuring, heb ik opnieuw de constituties aan Z. Heiligheid
" onderworpen met de aanbevelingsbrieven van meer dan twintig bis-
" schoppen, onder wie ik tot mijn vreugde Uwe Excellenties mag re-
" kenen.
"
De H. Vader gewaardigde zich mij door de bovengenoemde con-
" gregatie van Bisschoppen en Regulieren te laten schrijven, dat
" er geen moeilijkheden zijn voor de definitieve goedkeuring van de
" constituties, maar maakt mij bekend dat er enkele bisschoppen van
" de kerkelijke provincie van Turijn aanmerkingen gemaakt hebben
" aangaande de clerici die wensen deel uit te maken van deze con-
" gregatie.
"
Welnu, aangezien Uwe Exc. hier voor het welzijn van het
" bisdom vergaderd zijn, heb ik gemeend van deze gunstige gelegen-
" held gebruik te mogen maken om U de toestand van dit instituut
" voor te leggen en u te verzoeken mij te willen helpen en raad te
" geven betreffende enige zaken van groter belang.
" 1. Kan ik rekenen op uw goedkeuring zoals het uitgedrukt wordt
" in "Notitia Brevis" waarvan hoger sprake, d.i.: "Episcopi Pro-
" vinciae Ecclesiasticae Taurinensis definitivam approbationem So-
" cietatis Sancti Francisci Salesii postulant."
" Ik meen dat de vraag die gesteld wordt door de H. Stoel voor het
" aanstaande oecumenisch concilie daartoe geen beletsel is: "Of het
" passend is nieuwe religieuze instituten goed te keuren"; want het
" gaat hier alleen over het voltooien van een werk, dat reeds door
" de H. Vader geprezen en aanbevolen werd, waarvan de overste en
" zijn opvolger regelmatig aangesteld is en dat voor zijn bestaan
" er de definitieve diocesane goedkeuring is van de bisschop van
" Casale.
" 2. In geval van goedkeuring verzoek ik Uwe Exc. een formule voor
" de H. Stoel op te stellen, waarin, behoudens de jurisdictie van
" de bisschoppen, gezegd wordt hoe de overste van deze congregatie

32.4 Page 314

▲back to top


- IX/310 -
" de personen kan besturen die behoren tot verschillende huizen van
" verschillende bisdommen. Voor de aanneming van personen, hun stu-
" dies en de toelating tot de heilige wijdingen volgt men de in
" voege zijnde gewoonten van onze streken bij de tot nog toe goed-
" gekeurde congregaties. De laatste zijn de oblaten van Maria en
" het Caritas instituut (Z. statuut nr 8 tot 12). Hier merke men op
" dat volgens de constituties van deze congregatie de leden-pries-
" ters "ad nutum episcopi" zijn, in alles wat het heilig ministerie
" betreft. Het is ook goed op te merken dat de jongens, die er op-
" genomen zijn om er hun middelbare studies te doen, niet tot de
" congregatie behoren; en evenmin de clerici, die uit liefdadigheid
" of op aanbeveling van hun bisschop in onze huizen opgenomen wer-
" den. Deze zijn absoluut "ad nutum proprii Episcopi". Mijn bedoe-
" ling is enkel te spreken over hen die regelmatig in de congrega-
" tie ingeschreven zijn en al de geloften uitgesproken hebben, die
" volgens het voorschrift van de congregatie van Bisschoppen en
" Regulieren aan de H. Stoel voorbehouden zijn.
"
Daarenboven neme men ook in acht dat deze clerici gewoon-
" lijk arme jongens zijn, voor wie men vanaf de lagere school moest
" voorzien in levensonderhoud, boeken en kleding, zolang als ze
" studeerden. Niet weinigen onder hen wonen ver van hier zoals te
" Genova, Milaan, in Sicilië, Engeland en Amerika. Deze zijn vrij
" naar hun bisschop terug te gaan als ze willen; ze kunnen echter
" niet hun studies doen in de diocesane scholen of seminaries.
"
Ik ken de opmerking die bij de bovengenoemde congregatie
" van Bisschoppen en Regulieren gemaakt werd: "deze clerici studeren
" niet genoeg." In de toekomst zal men er de meeste zorg aan beste-
" den, zodat dit verwijt niet meer moet gemaakt worden. Wat noch-
" tans het verleden betreft, moet men onderscheid maken tussen de
" opgenomen clerici die bij ons op proef werden gezonden en de cle-
" rici van de congregatie. Voor de eersten kan ik niet verantwoor-
" delijk zijn, omdat zij op anormale wijze en terloops in onze in-
" stelling zijn. Van de clerici die tot de congregatie behoren, kan
" dit, meen ik, niet gezegd worden.
"
Ik zou er U kunnen aanwijzen die ambten in de bisdommen
" bekleden als coadjutor, pastoor, medepastoor, professor in de
" diocesane seminaries. Maar ik meen dat het voldoende is wat Zij-
" ne Hoogwaardigheid, onze zeer geëerde aartsbisschop, u kan verze-
" keren, dat zo de examenuitslagen van de laatste twintig jaren van
" hen die tot de congregatie behoren werden nagezien, men er geen
" enkele zou vinden die niet geslaagd is.
"
Nu wordt het ook als een euvel beschouwd als iemand de
" congregatie verlaat. Ik laat opmerken dat zoiets in alle religi-
" euze congregaties voorvalt. De bisschoppen hadden ze toch vóór
" de priesterwijding onderzocht "de scientia et moribus". En in
" geval zij de congregatie verlaten kan de wijbisschop ze naar
" goedvinden in zijn diocees aannemen.
"
Ik laat nu elke verdere beschouwing en opmerking achterwe-
" ge en richt tot slot volgende dringende bede tot Uwe Excellenties.

32.5 Page 315

▲back to top


- IX/311 -
"
Onze huizen, scholen en zondagoratoria werden opgericht
" ten voordele van de armste en in gevaar verkerende jeugd uit de
" verschillende bisdommen. Iedereen van Uwe Excellenties heeft dio-
" cesane clerici of arme jongens of heeft er gehad die van deze
" instelling genieten, of genoten hebben. Ik ben er diep van over-
" tuigd dat het uw algemeen verlangen is dat deze instellingen
" blijven bestaan.
"
Van mijn kant verlang ik vurig in goede betrekking te staan
" de provincie Turijn; daarom bid en smeek ik Uwe Exc. mij te wil-
" len helpen met raad en daad, opdat dit instituut op stevige more-
" le basis mag staan na mijn overlijden, d.i. dat het door de H.
" Stoel moge goedgekeurd worden.
"
Ik dank U hartelijk omdat U zo goed waart te willen luiste
" ren naar deze nederige uiteenzetting en bid de Heer dat Hij U
" nog lang moge bewaren tot welzijn van de Kerk. Met de grootste
" dankbaarheid heb ik de grote eer mij te noemen
"
Van U. Exc.
de zeer nederige smekeling
"
Pr. Bosco Giovanni
Toen hij deze aanvraag ingediend had, dacht hij eraan persoonlijk
aan de bisschop van Ivrea te schrijven; want hij verlangde vurig opnieuw
welwillende betrekkingen met hem aan te knopen om alle mistevredenheid
te verdrijven, of minstens om een antwoord uit te lokken dat enige op-
heldering zou brengen.
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Onze vereerde aartsbisschop heeft op mijn verzoek de taak
" op zich genomen een kort verslag voor te lezen over de actuele
" toestand van de Oratoria voor de arme jeugd en van de congregatie
" van de H. Fr. van Sales. Mag ik van Uwe Exc. die ze in het ver-
" leden altijd beschermd heeft, een woord ten gunste verwachten?
" Te dien einde zend ik u enig drukwerk in betrekking daarmee.
"
Mag ik hopen dat Uwe Exc. met het verleden geen rekening
" meer zal houden en een bezoek zal brengen aan de nieuwe kerk van
" Maria, Hulp der Christenen? In elk geval, wees zo goed de gevoe
" lens van mijn ware dankbaarheid te willen aanvaarden, waarmee ik
" mij noem
"
Van U. Exc.
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 11 november 1868.
Pr. Gio. Bosco.
Mgr. Moreno antwoordde niet.

32.6 Page 316

▲back to top


- IX/312 -
Het smeekschrift werd voor de vergadering van de bisschoppen
voorgelezen. Mgr. Ghilardi verklaarde zich onmiddellijk ten gunste en
nog anderen met hem. Eén maakte opwerpingen en verklaarde er zich tegen.
Er ontstond enige discussie. Ten slotte riep de bisschop van Ivrea uit:
"We hebben hier de metropolitaan; dat hij een beslissing neme!"
De aartsbisschop besloot zeggend:
"We spreken er niet meer over, gedaan ermee! Wij hebben werk
genoeg met de bespreking van andere voorstellen."
En de secretaris kan. Berardo schreef Don Bosco een vriende-
lijk, doch ontwijkend antwoord.
"Geduld", antwoordde Don Bosco, "alles uit liefde tot God en
de H. Maagd. Wij zullen de zaken te Rome trachten te regelen."

32.7 Page 317

▲back to top


- IX/313 -
HOOFDSTUK
XXXIII.
Don Bosco, die een grondige kenner was van zijn tijd, had de puin-
hopen van geest en hart gezien die zich door de sektarische en ketterse
invloed van de vrije pers opgestapeld hadden en had door de "Katholieke
Lezingen" voorzien in een weldoend en uitgebreid werk van herstel onder
het volk. In deze afleveringen, verzamelde hij met een breedheid van
denkwijze alles wat heerlijk, ontroerend en stichtend was uit de ge-
schiedenis van de Kerk en van de naties, evenals uit de levensbeschrij-
vingen van heiligen en beroemde mannen; tevens getuigde hij van de ver-
rukkelijke en heerlijke deugden in het leven van zijn jongens. De vol-
teriaanse geest van de verleden eeuw dreef de spot met dogma en moraal;
maar Don Bosco zelf of andere volkse schrijvers stonden op ter verdedi-
ging en neutraliseerden de vloed van laster en vooroordelen die zij in
de zielen uitstortten tot nadeel van Kerk en maatschappij. Daar hij een
goed uitgeruste, ook met Griekse lettertekens voorziene drukkerij had,
besloot hij naast de "Kath. Lezingen" te voorzien in een grote nood: de
schade beletten die in de staats- en privé-scholen voortsproot uit het
gebruik van de Latijnse klassieke auteurs, die ongecastigeerd in handen
van de studerende jeugd werden gegeven. En hij gelastte Don Francesia en
andere doctors alles uit de heidense boeken te weren wat ondegelijk was
en liet in verschillende afleveringen er het beste van afdrukken:
"Selecta ex latinis scriptoribus."
Daar de woordenboeken vol zaten met onstichtende woorden en uit-
drukkingen, dacht hij er ook aan nieuwe te maken en zou hij alles wat de
goede zeden kon schaden eruit verwijderen. Dit lange en zware werk van
het woordenboek Grieks-Italiaans en Italiaans-Grieks vertrouwde hij toe
aan Prof. Theol. Marco Pechenino en gaf hem als kopiïst een clericus van
het Oratorio; en tegelijkertijd duidde hij voor de woordenboeken Latijn-
Italiaans en Italiaans-Latijn, prof. D. Celestino Durando aan, die uit
zijn groot werk ook een kleiner woordenboek samenstelde voor de lagere
cyclus van het gymnasium. Beiden kweten zich met veel liefde en ijver
van hun taak.
Doch dat volstond nog niet. Hij wilde de heidense ideeën verbete-
ren en neutraliseren door christelijke opvattingen en overwoog de publi-
catie van christelijke klassieke auteurs, d.i. van de heilige Vaders en
andere kerkelijke schrijvers en kwam op voor de schoonheid van taal en
de prachtige stijl van vele delen uit hun werken, die in menig opzicht
niet moesten onderdoen voor de "gulden eeuw" van de heidense schrijvers.
Hij zou ze in zijn scholen laten gebruiken, en stelde één lesuur per
week vast; zoals we zullen zien, begon hij met de werken van de H. Hië-
ronymus. Daarmee wilde hij de verheerlijking van de Katholieke Kerk be-

32.8 Page 318

▲back to top


- IX/314 -
vorderen en er voor zorgen dat de studerende jeugd in die teksten ook
een bewijsgrond voor een christelijk leven zou vinden.
Al die plannen eisten van de eerbiedwaardige veel drukkosten.
Maar als het erom ging de jeugd tegen het kwaad te beschermen, en te
beletten dat valse principes in hun hart zouden binnendringen, was hij
tot elk offer bereid.
Maar het moeizame werk om de boeken van Latijnse letterkunde te
castigeren zou onvolledig geweest zijn, als Don Bosco er niet aan ge-
dacht had ook hetzelfde te doen met de Italiaanse klassieken. Op het
einde van 1868 gaf hij opdracht aan doctor Don Francesco Cerruti om een
Italiaans woordenboek samen te stellen, waarin alle uitdrukkingen zou-
den achterwege blijven die op gebied van eerbaarheid absoluut niet de-
licaat waren. Don Cerruti zette zich aan het werk en maakte er op alle
gebied een zeer gewaardeerd werk van.
Het grootste gevaar voor bederf komt zeker vanwege de Italiaanse
klassieken; want, helaas! onder onze meest bekende schrijvers waren er
enkele, die elk voorschrift van de christelijke moraal negeerden en het
kostbaarste van wat de onbedachtzame jeugd kan bezitten in gevaar
brengt. Sinds lang bestudeerde hij de uitgave van een kleine boekenver-
zameling voor de studerende jeugd; uit alle boeken zou dan alles wat de
gezonde gedachten en zeden kon schaden verwijderd worden, zoals een
voorzichtige tuinier eerst alle giftige kruiden uit zijn tuin verwij-
dert, eer hij er een kind binnenbrengt.
Hij wist dat sommige leraren, onder voorwendsel en in naam van
de kunst, zouden geprotesteerd hebben tegen die door hen genoemde bar-
baarse verminking, en dat zij in de klassen de niet gecastigeerde teks-
ten zouden bewaard hebben; doch Don Bosco stoorde zich niet aan deze
kritiek; integendeel, dat was voor hem een bewijs te meer hoe wijs en
hoe noodzakelijk deze correctie van de klassieken was.
Nadat hij meer dan eens prof. Matteo Picco geraadpleegd had, was
hij zelf al sinds maanden ermee begonnen een keuze van schrijvers te
doen en ze ter verbetering en ter verklaring te geven aan een of ande-
re leraar van rijks- en gemeentegymnasia of ook aan een paar universi-
teitsprofessoren; en weldra had hij een uitgelezen groep mannen, die
bereid waren om mee te werken aan deze nuttige onderneming. Don Bosco
hield veel van hen en allen droegen hem een ware vriendschap toe. Ze
kwamen naar de familiefeesten en van tijd tot tijd kwamen zij bijeen om
over een keuze van boeken te beraadslagen. Don Bosco zou liever sommi-
ge klassieken zoals Macchiavelli en Leopardi niet uitgegeven hebben,
omdat het heel moeilijk was ze te verbeteren, en ze bijgevolg altijd
gevaarlijk bleven, doch de rijksprogramma's eisten het: dus drong hij
erop aan dat men minder gevaarlijke uittreksels zou kiezen en ze dan
nog met zorg zou castigeren; ook gaf hij richtlijnen om bij de uitleg
ervan elk gevaar te verwijderen en de waarheid in volle licht te plaat-

32.9 Page 319

▲back to top


- IX/315 -
sen waar er dwalingen aangehaald werden. Altijd stond hij erop dat de
klassieken volgens de christelijke opvatting werden uitgelegd.
Zijn eerste verdienstelijke medewerkers daarvoor waren ridder Car-
lo Bacchialoni, aggregaat in de letteren, theoloog ridder Giovanni Bos-
co, doctor in letteren en wijsbegeerte; de priester Celestino Durando,
leraar; de priesters Giovanni Francesia, doctor in de letteren; ridder
Agostino Lace, leraar; de heer Carlo Enrico Melanotte, doctor; de theo-
loog Marco Pechenino, professor; de priester Pietro Peinetti, theol. aan
de k. universiteit; de priester Matteo Picco, leraar.
Toen er voldoende stof gereed was, kondigde de "Unità Cattolica"
op 18 november 1868 de stichting aan van de nieuwe periodieke publica-
tie:
Bibliotheek van de Italiaanse jeugd.
In de uitgeverij van Don Bosco in het Oratorio H. Franciscus van
Sales zal een begin gemaakt worden met de publicatie van een "Biblio-
theek van de Italiaanse jeugd". Hierin zullen ongeveer honderd boekdelen
van de beste Italiaanse klassieken verschijnen in moderne spelkunst en
gecastigeerd, ten gebruike van de jeugd. Elk boekdeel van 250 blz. kost
50 centimes voor de abonnees. Er verschijnt één per week: het abonnement
is verplicht voor een jaar.
Op zijn beurt publiceerde Don Bosco volgend programma.
"
Bibliotheek van de Italiaanse jeugd.
"
"
De nood om de studerende jeugd in de Italiaanse taal te
" onderwijzen laat zich overal voelen en moet alle bevorderaars van
" onze edele taal aanzetten die middelen te gebruiken die tot hun
" beschikking staan om de studie en de kennis ervan te vergemak-
" kelijken. Het is met die bedoeling dat men de bibliotheek van de
" Italiaanse jeugd verwezenlijkt heeft. Haar doel is die teksten van
" de oude en de moderne taal te publiceren die de ontwikkelde jeugd
" van naderbij kan interesseren. Om deze onderneming tot een goed
" einde te brengen werd een vereniging gesticht van verdienstelijke
" en gekende professoren en doctors in de letteren, die van plan
" zijn:
" 1. De beste klassieken van onze Italiaanse taal in de moderne
" schrijfwijze te verzamelen en uit te geven om beter gelezen en
" verstaan te kunnen worden door de jeugdige lezer.
" 2. Deze uit te kiezen die door schoonheid van inhoud en zuiver-
" heid van taal het meest zullen meehelpen tot het beoogde doel.
" 3. Zo er verklaringen nodig zijn, zal dit gebeuren door korte
" aantekeningen die de letterlijke betekenis weergeven; daarin
" zal men de interpretatie volgen van de best gekende verklaarders.
" 4. Wij menen goed te doen met die schrijvers gedeeltelijk of ge-

32.10 Page 320

▲back to top


- IX/316 -
" heel weg te laten, die beledigende teksten bevatten tegen de
" godsdienst of zedelijkheid.
" 5. Er zal voor gezorgd worden dat de typografie alle voldoening
" geeft op gebied van klaarheid van lettertekens, deugdelijkheid
" van papier en stiptheid van elke uitgave.
"
En nu zetten wij ons aan het werk en rekenen voor de goede
" uitslag op de opvoeders van de jeugd en aan allen die de glorie
" van de Italiaanse taal ter harte nemen; het gaat hier om het wel-
" zijn van de jeugd.
"
Abonnementsvoorwaarden.
" 1. De Jeugdbibliotheek zal uit ongeveer honderd deeltjes bestaan,
" elk van 200 bladzijden.
" 2. Het abonnement is een verplicht jaarabonnement; elke maand zal
" er een deel verschijnen; maar zo dat het elk jaar een volledig
" werk wordt.
" 3. De abonnementsprijs is 6 lires per jaar op voorhand te betalen.
" De boekdelen worden franco met de post verzonden voor het binnen-
" land. Voor het buitenland, verhoging volgens afstand.
" 4. Wie tien nieuwe abonnees bezorgt ontvangt één gratis exemplaar.
" De opvoedingshuizen of andere die een abonnement van 50 exemplaren
" nemen, hebben recht op 60.
" 5. De betaling geschiedt bij de correspondenten bij wie men het
" abonnement neemt, of persoonlijk, of per post of ook met postze-
" gels.
" 6. Het hoofdbureau is te Turijn; elke verzending, brief of wat
" ook moet franco verzonden worden op adres
"
Aan de directeur van de Italiaanse jeugdbibliotheek
"
Oratorio H. Franciscus van Sales
"
Turijn.
De vrienden beantwoordden onmiddellijk de oproep van Don Bosco.
Een van hen schreef aan ridder Oreglia:
"
Rome, 15.11.1868.
"
Hooggeachte Graaf en Vriend,
"
"
..... Laten wij de hand van Don Bosco kussen, vragen wij
" zijn priesterzegen en de bijstand van zijn gebed. De bedrijvig-
" heid van deze priester en van wie hem helpt, is waarlijk evange-
" lisch, wonderbaar als inzet voor het welzijn van de jeugd; hij
" tracht ze van de ondergang, die helaas, alle vijandelijke aanval-
" len op het oog hebben, te redden. Met de bestaande instituten,
" waar de hand van de Voorzienigheid klaarblijkelijk op rust, met
" de publicatie van de werken stelt men werkelijk alles in het werk
" om het doel te bereiken. Ik heb abonnees aangeworven en zal er
" zoveel aanwerven als mij mogelijk is, voor de bibliotheek van
" de Italiaanse klassieken.....
"
"
Scipione Conestabile della Staffa.

33 Pages 321-330

▲back to top


33.1 Page 321

▲back to top


- IX/317 -
In een tweede brief toont dezelfde hoezeer hij van het Oratorio
houdt.
"
Rome, 2.12.1868.
"
Hooggeachte Graaf en Vriend,
"
"
..... Ik aanvaard uit geheel mijn hart én de gedachte én
" uitdrukkingen door u in eigen naam gebruikt van de geëerde Don
" de Bosco, van alle jongens van het tehuis; ik dank U en vorm
" wederkerige wensen voor U allen, voor uw gezondheid, voor de ge-
" leidelijke uitbreiding van het instituut, voor uw geestelijk en
" tijdelijk welzijn, terwijl ik volle vertrouwen stel in uw gebeden
" en u vraag verder te bidden.... Ik kan u niet zeggen hoeveel in-
" nerlijke vreugde uw woorden en die van Don Bosco mij verschaffen,
" en ik vraag het u: weiger mij niet, maar verleen mij dikwijls de-
" ze steun die mij een noodzakelijke en onmisbare troost is in mijn
" nood. Ik vraag Don Bosco's priesterlijke zegen, kus hem de hand
" en ik druk deze gevoelens uit, zoals de gelukwensen hierboven in
" eigen naam uitgedrukt, ook in naam van mijn echtgenote en kinde-
" ren, voor wie ik veel gebed vraag.
"
Scipione Conestabile della Staffa.
Brieven vol genegenheid en belofte voor Don Bosco kwamen elke dag
aan. Onder meer een van Galleffi, presidente van Torre de'Specchi. Daar
ze veel betrekking had met de religieuze instituten van Rome en met pa-
triciërsfamilies, had zij sinds lang een depot in haar monasterium, van
alle boeken die in het Oratorio gedrukt waren; nu zou zij er ook de
"Jeugdbibliotheek" bijnemen, waarvan zij het programma verspreidde. Boe-
ken, medailles, afbeeldingen van Maria, Hulp der Christenen, rozenkran-
sen, kruisbeelden en andere godsdienstige voorwerpen waren prachtig ten-
toongesteld in een zaal, waar zij haar talrijke bezoekers naartoe bracht
en uitnodigde iets te kopen. De opbrengst zond zij naar het Oratorio.
Deze edelmoedige dame, model van salesiaanse medewerkster, zette deze
verkoop voort, zolang zij leefde en zij had zichzelf de naam van "ver-
koopster" gegeven.
Ridder Oreglia schreef haar op 23 november 1868: "Ik maak van de
gelegenheid gebruik dat U "vers" uit de retraite komt en dat U nog bran-
dend bent van liefde tot God en de mensen, om een "Verrassing" met een
hoofdletter aan onze verkoopster aan te bieden. Wie weet welk een ver-
rassing het zal zijn... in alle geval één in de overtreffende trap. Zie
maar: dadelijk zal hier per post een groot pak boeken aankomen die over
alle onderwerpen handelen en die verschillen van grootte en band; alle
zijn elegant en waardig om aan wie ook aangeboden te worden. Als het pak
er zal zijn, zult U het geduld hebben om ze alle in goede orde op de
tafel, waar u de bezoekers ontvangt, ten toon te stellen; vervolgens
zult U door de Heer Guidi in dikke letters op een bord laten schrijven:

33.2 Page 322

▲back to top


- IX/318 -
Nieuwjaars- en Kerstgeschenk en dergelijke, verkocht ten voordele van
een goed werk. Ik voeg de lijst der boeken met de prijs erbij en U zult
zien, we zullen fameuze zaken doen....."
Behalve de presidente Galleffi waren er nog andere propagandis-
ten van de Italiaanse Jeugdbibliotheek t.w. markiezin Villarios te Rome,
markiezin Uguccioni te Firenze en andere edele dames uit verschillende
steden. Op 9 januari 1869 verscheen het eerste boekdeel van de Jeugdbi-
bliotheek: de geschiedenis van de Italiaanse litteratuur door Maffei.
Deze reeks eindigde in 1885 in 204 boekdeeltjes, nadat de beste werken
van de Italiaanse klassieken gepubliceerd waren. Jaarlijks waren er on-
geveer 3.000 abonnees en behalve de boekdeeltjes, die deze ontvingen
werden er tijdens het leven van Don Bosco meer dan 570.000 in Italië
verspreid, in scholen en colleges, tot groot zedelijk nut van de jeugd.
Ook na de dood van Don Bosco werden er nog verscheidene duizenden per
jaar uitgegeven. Markies Giacomo della Chiesa, vandaag paus Benedictus
XV, was, zoals hijzelf aan Don Cerruti vertelde, een van de abonnees.
Wij besluiten dit hoofdstuk, dat met de welsprekendheid van de feiten
ons zegt hoe groot de ijver was van Don Bosco voor de goede pers en wij
schrijven de voorrede over van de "Galantuomo" voor 1869, gericht tot de
abonnees van de "Katholieke Lezingen". Het is een bewijs te meer van Don
Bosco's liefde voor de Katholieke Kerk en het ware geloof.
"
Beste Lezers,
"
"
Dit jaar zal ik in "Galantuomo" minder praten dan de vori-
" ge jaren en zal ik anderen laten spreken. Ik zal u verhalen geven,
" die ik ergens afgeschreven heb, verzen die niet van mij zijn, mo-
" rele uitspraken die ik in oude en nieuwe boeken gevonden heb. En
" daar ik hoop bij de verzameling ervan mijn gezond verstand ge-
" bruikt te hebben, hoop ik ook dat gij er mij dankbaar voor zult
" zijn en dat ge mij door heel velen zult doen lezen. Ik zou wel
" een oog willen werpen op de dingen van vandaag, u de gebeurtenis-
" sen van 1867 en 68willen vertellen, doch ik heb er de moed niet
" toe, en wellicht zou ik ze niet kunnen uiteenzetten met de kalm-
" te waar ik zo aan houd en die mij zo eigen is. Daarover dus vol-
" maakte stilte, zelfs geen woord.
"
Ge zijt allen getuigen geweest van de sluwheid van de pro-
" testanten om het geloof aan de katholieken te ontnemen en van de
" vernederingen die de katholieken in verschillende steden van Ita-
" lië in het jaar 1868 te lijden hadden; en ik hoop dat niemand van
" mijn confraters, die deze speciale zending heeft zich eraan zal
" onttrekken. Wij brengen hulde aan deze moedige verdedigers van
" het geloof en danken God voor de vernedering van de vijanden van
" zijn Kerk. Aan allen die trachten Italië te protestantiseren, zeg
" ik dat iemand, die op verschrikkelijke wijze door God gestraft
" werd en daarna stierf, een schone uitspraak naliet, die goed op
" hen toepasselijk is. Ik druk ze hier in haar geheel over tot onze
" aanmoe-

33.3 Page 323

▲back to top


- IX/319 -
" diging en tot schande van de bozen. "Het is een historische en
" politieke dwaasheid, het is kinderachtig dom het katholicisme
" in Italië te vernietigen. Italië, ik herhaal het, is katholiek
" en er is geen ander katholicisme dan het Roomse."
"
Zo sprak Carlo Luigi Farini die door de grootste ramp
" getroffen werd nl. het verlies van zijn verstand.
" En een andere: Het zou voor Italië de ergste ramp zijn,
" mocht het in zijn religieuze eenheid die het bewaard heeft, ge-
" hinderd worden.
"
En een derde: De Italiaanse hemel duldt de schemering
" van de protestantse hervorming niet.
"
Me dunkt dat de verhoopte zege van de Kerk reeds begonnen
" is en dat het binnenkort een feit zal zijn. Laten we bidden en
" hopen. Aanvaard de gewone hartelijke groet
"
"
van uw vriend
"
Il Galantuomo.
De zege van de Kerk zou het Vaticaans Concilie zijn en de dogma-
verklaring van de pauselijke onfeilbaarheid.

33.4 Page 324

▲back to top


- IX/320 -
H O O F D S T U K XXXIV.
In de kroniek van Don Rua lezen wij een buitengewoon nieuws: "No-
vember 1868. - Don Bosco kreeg van minister Menabrea een uitnodiging om
naar Firenze te gaan voor belangrijke zaken." Don Rua voegde bij deze
laconische nota niet de minste uitleg. Don Bosco zelf heeft ons gezegd
dat hij vroeger al eens om gewichtige zaken met de eerste morgentrein
uit Turijn naar Firenze vertrokken was en na weinige uren al terugge-
keerd was. Zo wist men niet dat hij uit het Oratorio weg was. Verdere
uitleg gaf hij nochtans niet. Deze uitnodiging werd voorafgegaan door
briefwisseling tussen de minister en de eerbiedwaardige, zoals blijkt
uit een brief aan ridder Canton, afdelingschef van het ministerie van
Buitenlandse Zaken te Firenze.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Ik dank u voor alles; voor de honderd frank die ik ontvan-
" gen heb en al verteerd; en voor de kledingstukken, die dank uw be-
" moeiingen, veel talrijker waren dan de vorige jaren. God vergoede
" het u. Het spijt mij dat Betti Enrico absoluut weer naar Firenze
" wilde gaan. Men heeft hem in alles voldoening gegeven, doch wij
" konden hem niet bevredigen. Mocht hij ten minste de richtlijnen
" en de goede raad, die men hem hier gegeven heeft, volgen.
"
Wees zo goed de hierbij ingesloten dankbrief aan Z. Exc.
" Menabra te brengen. Er staan ook confidentiële zaken in; wellicht
" gelast hij u mij te antwoorden, zo er een antwoord nodig is; maar
" zeg er niets over.
"
Wij hebben hier enkele gemunte postzegels die hier niet
" meer geldig zijn; ik weet niet of u er te Firenze nog iets kunt
" mee doen, zo niet gebruik ze ten minste om uw sigaar aan te
" steken.
"
Vergeef mij de vertrouwelijkheid waarmee ik u schrijf; maak
" gerust van mij en van dit huis gebruik voor alles waarin wij u van
" dienst kunnen zijn. Intussen wens ík u en uw familie overvloedig
" hemelse zegen en wees verzekerd van mijn diepe dankbaarheid
"
Van U, dierbare en verdienstelijke,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 2 sept. 1868.
Pr. Gio. Bosco.
We weten dus iets af van een dankbetuiging aan de minister en
van een confidentiële brief, met het uitdrukkelijke verlangen dat hij
geheim zou blijven.

33.5 Page 325

▲back to top


- IX/321 -
Toen hij in die dagen de uitnodiging van de president van de mi-
nisterraad ontvangen had, antwoordde hij dat hij zo vlug mogelijk naar
Firenze zou gaan; doch dat het hem momenteel onmogelijk was. Inderdaad,
hij wachtte nog ongeveer een maand.
Op 1 december ging hij op bezoek naar het college van Lanzo en
op een avond tijdens zijn woordje voor de jongens zei hij hen dat zij
altijd bereid moesten zijn en dat een onder hen in de loop van het jaar
voor de rechterstoel van God zou geroepen worden. Aan een overste zei
hij dat hij die zou sterven in de tweede lagere zat en dat de beginlet-
ter van zijn naam een "V" was. En het valt te noteren dat Don Bosco de
nieuw aangekomen jongens nog niet kende.
Toen hij terug uit Lanzo was, sprak hij op de derde van de maand
tot de jongens in de studiezaal; en daar men in de noveen van de Onbe-
vlekte Ontvangenis was, gaf hij het bijzonder puntje.
Er staat geschreven: "initium sapientiae timor Domini" en "Super-
bus et arrogans vocatur indoctus", is ook een woord van de Heer. Gij
hebt mij voldoende begrepen, ik wil maar zeggen dat ge u niet moet in-
beelden iemand van belang te zijn. Luister naar de raad van uw oversten,
leraren en assistenten en neem ze ter harte. Dan zult ge inderdaad
vooruitgang maken in de wetenschap.
Als bijzonder punt voor morgen beveel ik u de bescheidenheid aan;
want de nederigheid, de liefde en de bescheidenheid kunnen de ene zonder
de andere niet bestaan.
Op een andere avond zei hij:
"Het gebeurt dat sommigen mij zeggen: Hoe komt het toch dat Don
Bosco dingen ontdekt waarvan men dacht dat ze nooit zouden geweten wor-
den? Geeft God het hem misschien in? - Neen, mijne heren, alleen maar
het feit dat iemand vb. hoogmoedig is, is voldoende om te weten dat hij
ook oneerlijk is. Ik weet dat uit de boeken en uit vijfendertig jaar on-
dervinding. Om de deugd van zedigheid te bewaren en ze op te dragen aan
de Madonna op haar feestdag moet men haar medaille op zich dragen en
dikwijls het schietgebed zeggen: "0 Maria, zonder vlek ontvangen, bid
voor ons"; ofwel "Gezegend de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd Maria;
of nog: "Maria, sine babe originali concepta, ora pro nobis"; of "Maria,
Auxilium Christianorum, ora pro nobis."
Als bijzonder punt voor morgen moet ieder aan een vriend een
voorbeeld vertellen: het moet daarom niet over 0.-L.-Vrouw zijn. Wie
geen voorbeeld kent, legge een schone spreuk uit ofwel hij kome bij mij
en ik zal een voorbeeld vertellen.
En hij gaf verder de avondwoordjes tijdens de noveen van Maria
Onbevlekt en ook nog na het feest. De kroniek spreekt over dat van 13
december.

33.6 Page 326

▲back to top


- IX/322 -
gens.
13 december 1868, zondag. Woorden van Don Bosco aan alle jon-
"
Daar het nog niet laat is, kunnen wij over enkele zaken
" spreken. Hoe zou het komen dat ik altijd door nieuwe jongens om-
" ringd word en niet veel door de ouderen? Niet dat ze allen van mij
" wegblijven, want het merendeel heeft vertrouwen in mij en laat
" zich door Don Bosco zien, maar een deel blijft weg. Eergisteren
" bracht men mij de schoolwerken van een klas; ik las de namen en
" bemerkte dat ik de helft van de jongens, van de oudere wel te
" verstaan, bij mij nog niet gezien had. Maar hoe willen die hun
" roeping kennen als ze zich aan de oversten niet laten zien, als
" zij hun hart voor hen gesloten houden? Een jongen aan wie ik
" vroeg waarom zoveel ouderen bij mij niet kwamen, antwoordde:
"
"Ik denk dat het is, omdat zij een fout begaan hebben, dat
" hun geweten niet in orde is en dat zij vrezen gekend te zijn." -
" Ik zou willen dat juist zij die al in de hogere klassen zijn, met
" mij komen spreken. Niet dat ik niet blij ben als de jongeren dik-
" wijls komen, maar op de ouderen stel ik al mijn verwachtingen.
"
Wees dan moedig om de dingen van uw ziel te regelen; het
" is ook nodig voor uw toekomst. Ik zou niet willen dat iemand kon
" zeggen: "Ik wil priester worden", of "Ik wil geen priester
" worden", want van de keuze van de ene of de andere van deze twee
" staten kan de redding of het verlies van de ziel afhangen.
" Iedereen moet dan eerst en vooral doen wat hij kan om goed in
" orde te zijn; hij moe zijn hart aan de overste openen en zeggen:
" wat Ik wil doen wat God van mij wil, het beste is voor mijn ziel.
" Hij moet raad vragen aan zijn oversten en doen dan wat St. Pieter
" zegt: "Satagite ut, per bona opera, certam vestram vocationem et
" electionem faciatis." De oversten doen wat ze kunnen, doch men
" moet aan hun zorgen beantwoorden en hun raad opvolgen. Toen ik na-
" dacht waarom sommigen bij Don Bosco niet kwamen, dacht ik dat het
" uit vrees was door hun makkers als spionnen uitgescholden te
" worden. Zo iets is ten strengste verboden, en wie dit scheldwoord
" nog uitspreekt zal een vermaning krijgen en zo hij niet ophoudt,
" zal hij weggezonden worden. Veronderstel dat een verscheurende
" wolf op de speelplaats te midden van de jongens verschijnt en een
" jongen gaat verscheuren, en dat een makker zal roepen:
"
- "Help, de wolf, de wolf, vlucht voor de wolf!"
"
En dat een andere jongen zal zeggen:
"
- "Zwijg, spion."
"
Maar als hij de makker zal verscheurd hebben, zal hij het
" ook met ons doen.
"
- "Zwijg spion, niet spioneren."
"
Wat zouden wij zeggen van iemand die zou verlangen dat al-
" len verslonden worden door de wolven, omdat zij vrezen spionnen
" te zijn? Schreeuw, maak de wolf aan de oversten bekend, aan de
" leraren, aan de assistenten, aan de clerici opdat niemand verslon-
" den wordt. Sinds de laatste maal dat we elkaar gesproken hebben,
" hebt ge sommige

33.7 Page 327

▲back to top


- IX/323 -
" van uw makkers zien verdwijnen. Enkele werden weggezonden omwille
" van diefstallen; de anderen bijna allen om hun slechte gesprek-
" ken, om hun misprijzen voor de godsvruchtoefeningen en voor de
" jongens die er trouw aan zijn. En er zijn er ook die door spot-
" ternij en kritiek de leden van de compagnie van St. Vincentius a
" Paolo er willen toe brengen ontslag te nemen als lid, die op de-
" zelfde wijze jongens beletten lid te worden van de compagnie van
" het heilig Sacrament of deel uit te maken van de kleine clerus,
" die niet beschaamd zijn in het publiek als clerici gekleed te
" spotters heb ik niet de minste achting; voor de anderen integen-
" deel is mijn achting groot, heel groot zelfs, en ik houd hen in
" eer. Bijgevolg, wacht u wel deze of soortgelijke dingen te mis-
" prijzen. Wel te rusten.
Daags te voren had hij ridder Zaverio Provana van Collegno ge-
schreven, met een bijzondere attentie voor zijn zonen.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Vorige jaren had ik de gewoonte tijdens deze dagen uw ge-
" zin een bezoek te brengen om u een zalig kerstfeest te wensen.
" Dit jaar kan ik dat niet persoonlijk doen; maar ik heb gedacht
" het op de volgende wijze te doen: op de eerste dag van de noveen
" van Kerstmis zal de H. Mis, de communie en de rozenkrans van on-
" ze jongens aan het goddelijke Kind opgedragen worden volgens uw
" intentie. Van mijn kant voeg ik er nog deze aan toe: van de goede
" almachtige God voor Luigi en Emmanuele bekomen dat zij groeien
" in de godsvrucht, in de ware wijsheid, die de heilige vrees van
" God is, en dat hun levenshouding één vreugde zij voor hun vader.
"
Wees ook zo goed te bidden voor mijn arme ziel en voor
" heel mijn familie hier.
"
Wil ook uw zonen en mevrouw uw zuster, mijn Franse secre-
" taresse, groeten; en wil ook met mijn groeten deze van Ridder
" Oreglia aanvaarden. Don Cagliero, D. Francesia, Don Rua en de
" anderen groeten u en bevelen zich in uw gebeden aan.
"
Ik hoop in januari U te Rome een bezoek te kunnen brengen.
"
Wees verzekerd van mijn diepe erkentelijkheid
"
"
uw verplichte dienaar
" Turijn, 12 december 1868.
Pr. Gio. Bosco.
Hij schreef ook nog een brief aan ridder Canton, om hem zijn aan-
komst te Firenze te melden.

33.8 Page 328

▲back to top


- IX/324 -
"
Turijn, 16.12.1868.
"
Dierbare en verdienstelijke heer Ridder,
"
"
Per post zult u enkele programma's van de "Nieuwe Biblio-
" theek" ontvangen en ik dank u voor het deel dat u daartoe kunt
" bijdragen, evenals voor uw voorstel u ten voordele van ons arm
" huis in te zetten. Van mijnentwege wil ik daaraan door mijn dank-
" baarheid beantwoorden en u een goede bezigheid vinden voor uw
" vrije tijd; dit zal ik vooral kunnen in de eerste dagen van janu-
" ari te Firenze. Bij die gelegenheid hoop ik u persoonlijk te komen
" groeten.
"
Wat de boodschap voor Rome betreft, waarover u mij spreekt,
" dat komt in orde.
"
God zegene u, Heer Ridder, en ook heel uw gezin. Ik beveel
" mij in uw gebeden en blijf altijd
"
Uw zeer dankbare dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. - Ik heb een gratis reisbiljet voor de spoorwegen van Noord-
"
Italië, en Zuid-Italië. Kent u een middel om het mij ook
"
voor het Romeinse net te bekomen, al ware het slechts voor
"
twee maanden?
Alvorens naar Firenze te vertrekken, zocht hij naar de beste mid-
delen voor de goede afloop van zijn zaken te Rome. Daar zijn hoop op het
congres van de bisschoppen van de Turijnse kerkelijke provincie verzwon-
den was, schreef hij aan Mgr. Ghilardi, bisschop van Mondovi, om zijn
hulp in zijn moeilijkheden en tegenwerkingen.
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Onlangs ontving ik eindelijk een brief van de heer advocaat
" Berardi betreffende de bekende zaak en ik ben direct bij onze
" aartsbisschop geweest. Hij sprak mij over dingen die al verschei-
" dene keren uitgelegd werden: over de inkleding van de cl. Alessio
" van Pinerolo, die op mijn gezag werd gedaan: ik heb hem onmiddel-
" lijk de volmacht en de brief getoond die ik hier bijvoeg; hij
" bracht dezelfde klachten van enkele van zijn seminaristen aan.
" Ik antwoordde hem dat ik deze faculteit door decreet van de
" aartsbisschoppelijke curie ontvangen had, maar dat ik er mij nog
" nooit van bediend had, en dat niemand mij een bewijs van het
" tegengestelde kon geven. Na wat vaag gepraat herhaalde hij de-
" zelfde zaken en besloot zonder enig besluit: d.i. er is veel ge-
" bed nodig en zij die op het congres tot mijn voordeel gesproken
" hadden, weten er niets van en begrijpen er niets van en de bis-
" schop, die afwezig was zou er nog het minst van allen iets van
" begrepen hebben. Hij bood zich aan als beschermer van het huis
" en van de congregatie en wenste mij "Goede avond". Aangezien de
" zaken zo staan, dacht ik mij op de brief van

33.9 Page 329

▲back to top


- IX/325 -
" Mgr. Svegliati te verlaten en toe te laten dat de H. Congregatie
" in het decreet die formule zou inlassen die het bestaan van de
" congregatie mogelijk maakt, behoudens de jurisdictie van de bis
" schoppen. Daarom ben ik van plan in de eerste dagen van januari
" naar Rome te gaan, in de overtuiging dat persoonlijke uitleg meer
" aarde aan de dijk zal brengen dan briefwisseling.
"
Bij deze gelegenheid zou ik zeer blij zijn en zou het mij
" een grote hulp zijn, als U mij een brief wilde meegeven voor de
" H. Vader; daarin kunt U schrijven dat de priester Bosco naar Rome
" gaat om de H. Vader te smeken hem een middel van bestaan voor zijn
" congregatie te geven en om hem te vragen zich te gewaardigen ze te
" bevoordelen, in zover het met zijn wijsheid overeenstemt, gezien
" vooral de trieste tijden en de nood waarin de arme Don Bosco zich
" bevindt om aan zijn congregatie stevige basis te geven". Dat en
" andere dingen zou ik persoonlijk bij de H. Vader brengen zoals
" ik bereid ben om het even welke andere boodschap te doen.
"
God zegene u, Hoogeerwaarde Monseigneur, en schenke u een
" zalig feest en vele jaren gelukkig leven. Zo ik U in iets van
" dienst kan zijn, reken op mij zoals op een der uwen.
"
"
Zeer verplichte dienaar
" Turijn, 19 december 68.
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. - D. Bonetti is nog altijd hier. Niets verkeerds; goed: "sa-
"
tis". Zou U of ik niet eens proberen om hem een regelmati-
"
ge retraite te laten doen en hem dan toe te staan opnieuw
"
te celebreren? Alles zoals U wil.
Don Bosco had een intieme en hartelijke omgang met Mgr. Ghilardi
die de vaderlijke vertrouwensman was van zijn zware en delicate moei-
lijkheden. Een van de vele bewijzen daarvan is een brief waarmee de eer-
biedwaardige hem zijn steun vroeg bij de H. Congregatie van de Index en
deze van de Bisschoppen en Regulieren. Waarschijnlijk dat Mgr. Ghilardi
toen naar Rome ging of er al was.(1)
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Hier is dan het pak met de voornaamste miseries van Don
" Bosco; Uwe hoogeerwaarde en dierbare Exc. zal het middel moeten
" vinden om alles te regelen en ik verzeker U dat ik ervoor zal
" zorgen gen dat U tijdens heel mijn leven uw dagelijkse brood zult
" vinden bij Maria, Hulp der Christenen.
"
De zaak van het eeuwfeest is in uw handen; P. Oreglia zal
" u alles zeggen wat hij gedaan heeft; ik ontvang een brief waarin
(1) De brief is van 1867. Wij kregen hem met andere na het verschijnen van boekdeel
VIII.

33.10 Page 330

▲back to top


- IX/326 -
" mij bevestigd wordt dat het de H. Vader spijt dat men die zaak
" zo streng beoordeeld heeft, terwijl duizenden goddeloze boeken
" wol godsdienstige dwalingen overal verspreid worden, zonder dat
" er maar iemand naar omziet om ze op de Index te plaatsen.
"
Onze congregatie heeft reeds het decreet van lof ontvangen
" met de bevestiging van de overste en zijn opvolger. Nu werd de
" aanvraag voor de definitieve goedkeuring ingediend. Men zei mij
" dat er geen moeilijkheden waren voor elk artikel apart. Iemand
" zou willen dat de wijdingsbrieven door de bisschop gegeven worden.
" In dat geval moet alles herbegonnen worden, aangezien er geen ge-
" meenschap van huizen meer zou zijn, iets wat voor ons onontbeer-
" lijk is. En daar onze sociëteit leden telt die uit alle wereldde-
" len afkomstig zijn, zal het zo goed als onmogelijk zijn de wij-
" dingsbrieven van de betrokken bisschoppen te bekomen. Anderen
" zouden wel willen dat de wijdingsbrieven afhangen van de overste,
" maar "ad tempus vel ad numerum". Maar er waren bij ons nooit re-
" ligieuze congregaties die gemeenschap van huizen hadden, zonder
" dat de Algemeen Overste de faculteit had om de wijdingsbrieven
" te geven. U weze dus mijn behoeder. Beveel ons huis aan zoals u
" het altijd gekend hebt, zoals u het kent, als het huis waaruit
" verscheidene clerici voor uw seminarie gekomen zijn en velen hier
" nog zijn als vakleerling of student.
"
De kardinaalvicaris is ons goedgezind. Mocht U iets ver-
" langen, zeg het mij, een uitstapje in Rome vb., zeg het mij, of
" beter laat het mij weten door Don Monetti, en ik zal doen wat u
" zegt.Wees zo goed de regels hierbij aan Mgr. Fratejacci te geven,
" auditeur van kardinaalvicaris; hij is van alles op de hoogte en
" staat altijd klaar voor ons welzijn. Wij zullen elke dag in ons
" huis een gebed doen tot U terug bent. God behoede U. Amen.
"
Schenk mij en onze jongens uw heilige zegen. Steeds blijf
" ik van Uwe Exc.
"
Uw verplichte dienaar
" Turijn, 1 juni 1867.
Pr. Gio. Bosco.
Zoals blijkt uit een brief van Don Francesia geschreven op 18 de-
cember aan de eerw. moeder Galleffi werd Don Bosco in het begin van de
kerstnoveen buiten Turijn geroepen.
"Don Bosco is buiten huis en men zegt, ja het schijnt zeker te
zijn dat het Oratorio een buitengewone gunst van de Madonna gekregen
heeft. Ik kan U nog niet zeggen waarin ze bestaat; als ik meer weet,
krijgt U meer uitleg." Welke was deze buitengewone gunst?
Wellicht maakt men allusie op volgend feit. Don Bosco werd uitge-
nodigd om een zwaar ziek kindje te gaan zegenen. Gravin Cays, geboren
Garofoli, echtgenote van graaf Luigi, zoon van de grote weldoener van
het Oratorio, droomde zekere nacht dat haar kindje, Carlo, zeer ernstig
ziek was. Zij leed daar verschrikkelijk onder, daar dit haar eerste

34 Pages 331-340

▲back to top


34.1 Page 331

▲back to top


- IX/327 -
kindje was, geboren in september 1865. In haar droom liet zij intussen
de huisdokter Jozef Tim-merman roepen, en het scheen haar toe dat zij de
kerk van Maria, Hulp der Christenen, binnentrad, dat zij de Madonna in
persoon zag, zoals zij op het schilderij boven het hoogaltaar afgebeeld
staat, en een stem hoorde die haar zei: - "Neem het kostbaarste voorwerp
dat ge bezit, breng het naar mijn kerk en uw zoon zal genezen." Na deze
woorden stond ze weer aan het bed van haar zeer ziek kind, dat haar zei:
"Mama, geef mij te eten, zoniet sterf ik van honger." Zij gaf hem te
eten en het kind genas. Aldus de droom.
Verscheidene maanden gingen voorbij en de droom was zo goed als
geheel verzwonden, toen de kleine, die heel gezond was, plots begon weg
te kwijnen; hij kreeg de tyfus en purperkoorts. De gravin riep onmiddel-
lijk de huisdokter die de toestand zeer ernstig achtte; doch omwille van
zijn zaken kon hij de zieke niet verzorgen en stelde de ouders zijn
plaatsvervanger voor: de dokter van Rivoli, jong en heel bekwaam, die al
het nodige zou doen. De jonge dokter bleef een week in het huis van de
graaf, doch de ziekte verergerde met de dag. Nu herinnerde de gravin
zich haar droom, bad en beloofde de kostbaarste van haar armbanden aan
de kerk van Maria, Hulp der Christenen, te geven.
Na deze belofte, werd het kind, dat al verscheidene dagen bijna
altijd sluimerde en niet meer at, wakker en zei tot zijn moeder:
- "Mama, geef mij thee en een stukje geroosterd brood."
Het kind had nog nooit thee gedronken en zijn vraag scheen be-
vreemdend. Daarom vroeg de gravin aan de dokter of dat mocht. De dokter,
voor wie het geval toch hopeloos scheen antwoordde:
- "In de toestand waarin hij zich bevindt, geef hem wat hij ver-
langt."
De gravin gaf hem de thee met een andere kleinigheid; het kind
begon van dat ogenblik af te beteren en na weinige dagen was het totaal
genezen. En dat is niet alles. De eerste keer dat hij aan tafel ging
met zijn ouders, kwam hij aan met de armband in de handen en zei:
- "Wanneer brengen wij hem bij de Madonna?"
En samen met haar kind bracht de gravin de armband naar Don Bos-
co, die hem aanvaardde. Toen hij het verhaal van de droom gehoord had,
antwoordde hij: - "Mevrouw de gravin, hecht niet te gemakkelijk geloof
aan dromen!" Het was een raad tegen sommige van haar illusies.
In tegenwoordigheid van alle leden van de hoofdraad, hoorden we
dat feit vele jaren na de dood van Don Bosco vertellen door graaf Luigi
zelf die er aan toevoegde: "Mijn echtgenote was op dat ogenblik zeer
blij; en mocht Don Bosco, wiens zegen zij toen gevraagd had, haar zelfs
25.000 lires voor het Oratorio gevraagd hebben, hij zou ze onmiddellijk
gekregen hebben. Hij wist dat vragen en bekomen één en hetzelfde was en

34.2 Page 332

▲back to top


- IX/328 -
dat ik ook erin zou toegestemd hebben, doch hij vroeg niets. Ik heb dat
dikwijls verteld in koffiehuizen, vergaderingen, tijdens gesprekken, om
de lasterlijke taal te weerleggen van hen die Don Bosco beschuldigden
dat hij op geld uit was en jacht maakte op erfenissen enz. En dit zei
ik vooral aan hen, die mij steeds herhaalden - U zult er zeker niet bij
gewonnen hebben, nu uw vader salesiaan geworden is. En ik kon stout be-
vestigen dat ik door de dood van mijn vader in het Oratorio, niet de
minste schade in mijn erfdeel geleden had."
Intussen wachtte iedereen in het Oratorio op de vervulling van
de voorzegging, die door Don Bosco op 10 november 1868 gedaan werd: een
jongen zou nog één keer de oefening van de goede dood doen. Zij had
plaats op 12 november en enkele dagen later viel de student Paolo Vac-
chetta, zoon van Giovanni ziek. Hij stierf op 21 december in het Orato-
rio. In het necrologio schreef Don Rua over hem:
"Vacchetta Paulo van Lequio Tanaro, stierf op 21 december op de
leeftijd van 13 jaar. Een jongen van goede zeden die naar het schijnt,
het slachtoffer werd van een indigestie ten gevolge van het eten van
saracche, die hij zich heimelijk aangeschaft had. Hij betaalde zijn
leven met een ongehoorzaamheid, die zonder groot kwaad te zijn, de
grootste fout van zijn leven was, aangezien hij op alle gebied onberis-
pelijk was. Er is de volste hoop dat zijn langdurige ziekte, die hij
geduldig verdragen heeft hem tot ladder voor de hemel gediend heeft.
Hij stierf voorzien van elke geestelijke steun."
Behalve de drie van de droom, waren er dus in dat jaar nog zes
andere gestorven, en de maand december liep naar zijn einde, terwijl
Don Bosco bezig was met nieuwjaarsbrieven te schrijven naar zijn voor-
naamste weldoeners. Op 22 december schreef hij naar moeder Galleffi,
presidente van Torre de’Specchi.
"
Verdienstelijke Mevrouw moeder,
"
"
Hoewel wij het hele jaar door elke morgen voor het altaar
" van Maria, Hulp der Christenen speciaal bidden voor U en voor heel
" uw gezin, verlang ik nochtans dat een speciale godsdienstoefening
" op het heilig kerstfeest tot uw vrome intentie zal gehouden wor-
" den. De heilige mis zal gelezen worden en de communie van onze
" jongens en andere speciale gebeden zullen opgedragen worden om de
" hemelse zegen te bekomen over U en uw geestelijke dochters, opdat
" de Heer God hun aantal en hun deugd late groeien en allen een lang
" en gelukkig leven moge schenken.
"
Intussen kan ik u meedelen dat ik hoop in januari e.k. U
" persoonlijk te komen groeten in Torre de'Specchi en U te danken
" voor alles wat U ons in het verleden gedaan hebt.
"
In de Heer blijf ik
"
Uw verplichte dienaar
" Turijn, 22 december 68.
Pr. Gio. Bosco.

34.3 Page 333

▲back to top


- IX/329 -
" P.S. - Ridder Oreglia en Don Francesia groeten u en bevelen zich
"
aan in uw gebeden.
De weldoeners en weldoensters beantwoordden zijn wensen en dik-
wijls dankten zij hem om de wonderbare uitwerking van zijn zegen. Onder-
meer de edele dame Christina Pittatore, geb. Celebrini, die door haar
voorbeeld en haar ware godsvrucht voor God en de armen, tot stichting
was voor Fossano die haar heel dankbaar was. De Heer had haar deugd
zwaar beproefd; verscheidene van haar kinderen waren op een eerder jon-
gere leeftijd gestorven. Ze bleef weduwe met een kleine zoon: Giuseppe,
en vreesde ook hem te verliezen. Daarom was ze bij Don Bosco gekomen, en
had hem haar vrees toevertrouwd en gesmeekt hem te zegenen opdat God hem
zou sparen. Zij hoopte vurig dat hij priester mocht worden. Don Bosco
glimlachte, en...
- "Vrees niet", zei hij, "deze zoon zal leven en zal een troost
voor U zijn; doch zal geen priester worden zoals U het verlangt."
Laten wij onmiddellijk zeggen, dat de voorzegging ten volle be-
waarheid werd. Mevrouw Christina stierf te Fossano in 1909, op de leef-
tijd van 88 jaar, liefderijk bijgestaan door haar zoon Giuseppe, gekend
magistraat, die met heel zijn gezin zijn heilige moeder gelukkig had
gemaakt.
Deze dame dus zond in december 1868 haar antwoord aan Don Bosco
via haar zoon die dikwijls in het Oratorio om raad kwam bij Don Bosco
en ridder Oreglia.
Deze eerbiedwaardige hield veel van deze buitengewone jongen en
hield hem die dag bij zich. Toen hij terug thuis was, schreef zijn moe-
der aldus naar Ridder Oreglia:
"
le van 1869.
"
Hooggeachte Heer Ridder,
"
"
Pinotto is zo gelukkig dat hij Don Bosco gezien en met
" hem gesproken heeft; ja, wie zou niet tevreden van hem weggaan? En
" wie zou deze heilige man niet wensen te zien en te horen? Uw
" lot, goede Ridder, is zoals dat van Maria. Gelukkig u die u zo
" een schone plaats hebt weten te kiezen. De Heer beware U vele
" jaren.
"
Gelieve te aanvaarden de groeten van
"
Uw nederige dienares
"
Christina Pittatore.
24 december reserveerde Don Bosco een aangename verrassing.

34.4 Page 334

▲back to top


- IX/330 -
" Huis van Z.K.H.
" De Hertog Amedeo
"
Genova, 24 december 1868.
"
"
Op bevel van Z.K.H. de Hertog van Aosta heb ik de eer U,
" achtbare heer, de som van tweehonderd lires te bezorgen; Z.K.H.,
" die veel belang stelt in de groei en het welzijn van uw vrome in-
" stituten, nam die som uit zijn privé-kas ten voordele van uw in-
" stituut, dat zo wijs door u bestuurd wordt.
"
Met vriendelijk verzoek bijgevoegd kwitantiebrief degelijk
" betekend te willen terugsturen, stel ik het op prijs mij met de
" grootste hoogachting te noemen.
"
De dienstdoende van de eerste Adjudant te Velde
"
P. Balbo.
De eerbiedwaardige stelde zich niet tevreden met hem schrifte-
lijk te danken; hij betuigde ook de hertog zijn dankbaarheid in het
publiek met het publiceren van een artikeltje in de "Unità Cattolica"
van 30 december:
LIEFDADIGHEID.
Zijne Hoogheid Prins Amedeo, hertog van Aosta, die op de hoogte
was gebracht van de buitengewone nood waarin de arme jongens van het
instituut van de H. Franciscus van Sales verkeren, zond uit zijn privé-
kas de aalmoes van tweehonderd lires. Voor deze weldaad en nog vele an-
dere bieden de begunstigden hun hartelijke dank en bidden de Heer om
overvloedige zegen over hem en zijn verheven gemalin.

34.5 Page 335

▲back to top


- IX/331 -
HOOFDSTUK
XXXV.
Op 25 december, schrijft Don Rua in zijn kroniek:
"Het kerstfeest werd plechtig gevierd. Er was grote toeloop in
de middernachtmis, talrijke communies ook van externen, motet in drie
koren, waaronder het mooie koor van de herders, die op het hoogzaal
hun eenvoudige en landelijke zangen afwisselden met de sublieme zangen
van de engelen, die in de koepel plaats genomen hadden."
Dezelfde dag schreef Don Bosco aan gravin Callori.
"
Verdienstelijke mevrouw,
"
"
Ik heb met een waar genoegen uw christelijke wensen ont-
" vangen en ik dank er u hartelijk voor. Als vergoeding zal ik de
" H. Mis celebreren en zullen onze jongens aan het altaar van Ma-
" ria, Hulp der Christenen, communiceren volgens uw vrome inzichten
" en vooral om voor U, uw Vittoria en heel uw gezin gezondheid en
" volharding in het goede af te smeken.
"
Binnenkort moet ik een reis naar Rome ondernemen; doch
" ik hoop eerst voor een dag naar Casale te komen en wij zullen
" elkaar spreken. Schrikkelijk dat geval van Montiglio! Laten wij
" hopen dat de Heer hem barmhartig geweest is. We hebben al gebe-
" den en zullen nog voor hem bidden. God zegene U, mevrouw de gra-
" vin, en met U uw gezin en al uw liefdewerken. Don Cagliero groet
" U. Deze nacht was het groot feest. Men zong de zogenaamde koren
" van de engelen met de herders. Drie missen, de kerk tot barstens
" toe vol, talrijke communies. Deo gratias!
"
Bid voor mijn arme ziel en blijf verzekerd van mijn grote
" dankbaarheid
"
Uw verplichte dienaar,
" Turijn, 25 december 1868.
Gio. Bosco.
De brief was geadresseerd op Casale met verzoek hem aan de heer
Frederico te overhandigen.
De gravin had in die dagen het buitenverblijf van Vignale verla-
ten en was een deel van de winter in haar huis van Casale gaan doorbren-
gen. Het was hier dat Don Bosco haar kwam opzoeken, zoals hij beloofd
had, en hier viel iets voor dat het vernoemen waard is. Hier volgt dan
het verhaal. Het was in het jaar 1868. Mijn vader, (die bediende was in

34.6 Page 336

▲back to top


- IX/332 -
het huis Callori) en ik, die mijn broer in open rijtuig van Casale naar
het college van Mirabello vergezelden, werden door een geweldige stort-
vlaag overvallen. Ik kwam thuis met een zware verkoudheid, met het ge-
volg dat ik potdoof werd. Ik was toen tien jaar oud. Ik kan niet zeggen
hoezeer mijn ouders onder mijn toestand leden en zij stelden alles in
het werk om mij het gehoor terug te bezorgen. Dank zij de geneeskundige
zorgen was ik, na verscheidene maanden geheel genezen; doch door veran-
dering van de temperatuur kwam de kwaal steeds terug. Terwijl ik mij
weer in een toestand van doofheid bevond, kwam Don Bosco naar Casale
Monferrato. Toen al beschouwde men hem als een heilige. Mijn moeder,
die al het geluk had hem te kennen, vernam dat hij het middagmaal zou
nemen bij mevrouw de gravin Carlotta Callori, geb. Sambuy, en vroeg
haar de toelating om met mij in haar woning bij Don Bosco te komen en
hem de zegen van Maria, Hulp der Christenen te vragen. De goede dame
stemde er onmiddellijk in toe en zo kwam ik met mijn moeder terecht in
een zaal, waar de hele adellijke familie Callori en nog verscheidene an-
dere personen vergaderd waren; zij kunnen het feit bevestigen. Don Bos-
co, die op voorhand verwittigd was en erin toegestemd had keerde zich
tot een afbeelding van de H. Maagd en deed samen met ons enige gebeden.
Vervolgens zegende hij mij, schonk mij een medaille van Maria, Hulp der
Christenen en schreef mij een kort gebed voor. Mijn moeder dankte hem en
gaf hem een kleine aalmoes voor zijn kerk. Onze woning was op het ge-
lijkvloers van het herenhuis. Bij het afdalen van de trap was ik verge-
zeld van het dochtertje Maria Concetta Callori, nu gravin de Viry. Plots
keerde het terug en liep naar mijn moeder al roepend: - "Serafina is
niet meer doof, Serafina hoort!" Mijn moeder was het al gewaar geworden,
doch zij vreesde dat het verbeelding was en durfde niets zeggen. Toen
zij dit hoorde, verdween elke twijfel, en vol vreugde dankte zij Maria,
Hulp der Christenen. Gezien mijn ouderdom was ik op dat ogenblik niet
bekwaam de plotselinge genezing, door Don Bosco bekomen, te begrijpen,
maar ik herinner mij heel goed de pijn die ik had, de zorgen die men
mij gaf, de zegen van Don Bosco en hoe ik van dat ogenblik af geen me-
dische zorgen meer nodig had, terwijl ik zelf bij koud en slecht weer,
geen voorzorgen nam.
4 sept. 1895.
Zr. Serafina Osella,
dochter van Maria, h.d.Chr.
Ook de broer van zuster Serafina, de priester Domenico Osella,
gaf ons dergelijk schriftelijk verhaal.
Een andere zegen had de wonderbare macht van Maria, Hulp der
Christenen aangetoond. Wij hebben reeds gezegd hoe in augustus van dit
jaar Graaf Solaro della Margherita zwaar ziek geweest was. Welnu, na
enige stadia van de ziekte was hij genezen. Op 26 december vertelde
Don Francesia erover aan de jongens:
Graaf della Margherita leed sinds enige tijd aan bezwijmingen,
die wel drie of vier maal per dag voorvielen, zodat men vreesde dat hij
ervan zou sterven. Don Bosco ging hem bezoeken en zegende hem. De gravin

34.7 Page 337

▲back to top


- IX/333 -
beloofde 2.000 lires voor de kerk, zo de graaf genas. Van dat ogenblik
af bleven de bezwijmingen achterwege, maar toen de tijd om de 2.000 li-
res te geven er was, zei ze tot Don Bosco: - "Maar ik bedoelde dat de
graaf zou genezen zoals vroeger en werkelijk volmaakt gezond zou zijn."
Don Bosco antwoordde: - "Neem mij niet kwalijk, maar dit is woordbreuk;
uit de manier waarop U zich uitgedrukt heeft, heb ik begrepen dat het
uw verlangen was dat het bezwijmen achterwege zou blijven; dat leek mij
toch klaar en duidelijk. Voor het overige, denk erover na en regel het
met 0.-L.-Heer.
Sinds verscheidene dagen had de graaf niet meer onder zijn kwaal
geleden; maar van dat ogenblik af herbegonnen de bezwijmingen; zij wer-
den talrijker en heviger, zodat de familieleden dachten dat hij ervan
zou sterven. Men liet Don Bosco weer roepen en de gravin zegde dat zij
de beloofde som onmiddellijk zou geven, zonder nog voorwaarden te stel-
len en dat zij de gunst aan de tussenkomst van Maria, Hulp der Christe-
nen zou toeschrijven, als de bezwijmingen maar verdwenen. Ze schonk in-
derdaad de 2.000 lires en onmiddellijk verdween de ziekte. Tegenwoordig
is de graaf gezond zoals hij nooit geweest is.
Don Berto getuigde over dit verhaal van D. Francesia: "Dit feit
heb ik verscheidene malen door Don Bosco zelf horen vertellen." Dit ver-
heugend nieuws verspreidde zich weldra in de patriciërsfamilies van
Piëmont en de gravin van Camburzano, die onlangs weduwe was geworden,
schreef aan Ridder Oreglia.
"
Fossano, 27 december 1868
"
Hooggeachte Heer Ridder,
"
"
Ik kan u niet zeggen welke troost het voor mij was het mira-
" culeuze nieuws over graaf Solaro te lezen. Ik verheug er mij ten
" zeerste over om het vertrouwen dat deze genezing in alle katho-
" lieke harten zal wekken en in alle zielen, die Maria, Hulp der
" Christenen beminnen; en ik ben er gelukkig door wegens de bij-
" zondere gevoelens van bewondering en hoogachting die ik graaf
" Solaro toedraag. Wat een vreugde zal het hart van de gravin over-
" stromen! Dat de goede dame aan mij denke om nog inniger de hemel-
" se gunsten, die haar te beurt vallen, te mogen smaken...
"
Laat me toe, na deze buitengewone gunst, er een kleinere
" te vertellen die ik gisteren kreeg en die ik enkel aan Don Bosco
" en aan u toevertrouw. Na het middagmaal werd mij het bezoek van
" de heer T... aangekondigd. Ik had slechts de tijd om mijn hart
" tot Maria te verheffen. Ik vreesde een discussie of minstens een
" vraag om uitleg over de kwestie van de "naam". Ik beloofde onmid-
" dellijk een mis van 5 lires om dit gevaarte te bezweren. Hij kwam
" binnen, het bezoek was hoffelijk en er was absoluut geen spraak
" over die zaak. Zie, Heer Ridder, bij mijn bezoek aan Turijn
" scheen het mij toe een "kruimeltje" of beter een vonk van de heer-

34.8 Page 338

▲back to top


- IX/334 -
" lijke gunsten meegekregen te hebben, die Maria aan haar vereer-
" ders schenkt in haar prachtige kerk. Me dunkt dat ik dankbaar
" moet zijn dat ik op het ogenblik geen tijdelijke gunsten te de
" vragen heb; laatste, deze van "de naam" werd door de machtige
" voorspraak van de Onbevlekte Maagd bekomen.
"
Vraag voor mij de geest van gebed en onderwerping in de
" bittere scheiding met mijn Vittorio. Tijdens deze meer plechtige
" eindejaarsdagen voelde ik deze bittere scheiding, deze eenzaam-
" heid van hart scherper aan; alleen door een levendig geloof kan
" dat verzacht worden.
"
Gravin Camburzano.
Van de aangehaalde genezing, maakte de "Unità Cattolica" van 30
december ook melding.
Graaf Solaro della Margherita. - "Wij zijn gelukkig te kunnen mel-
den dat Graaf Solaro della Margherita zo goed als genezen is. De gebeden
van de katholieken werden verhoord, en God heeft voor kerk en paus een
moedige verdediger bewaard, voor Italië een glorie en voor Piëmonte een
hoop.
De gunst nochtans werd slechts voor korte tijd verleend. De graaf
was rijp voor de hemel en God riep hem tot zich op 12 november 1869, na
een werkzaam, glorievol en deugdzaam leven.
Op zondag, 27 december, feest van de H. Johannes de evangelist,
preekte Don Bosco in de kerk van Maria, Hulp der Christenen en ontwik-
kelde de twee volgende punten: - "Zorgvuldig de ergernis vermijden;
niet wachten tot in het stervensuur om alles te herstellen. En hij her-
innerde aan de voorkeur van Jezus voor Johannes, voorbeeld van zuiver-
heid, en aan de verontwaardiging en de bedreigingen van de Zaligmaker
tegen de ergernisgevers. Hij had eraan gehouden om tot heden toe de zon-
dagsonderrichtingen zelf te geven; hij was ermee begonnen in de afdak-
kapel en was ermee doorgegaan in de kerk van de H. Fr. van Sales. Ook in
de nieuwe kerk zette hij ze voort en zijn heldere stem klonk klaar door
tot in de uiterste hoeken. Na korte tijd echter nam Don Rua die taak op
zich; gedurende vele jaren behandelde hij 's morgens de algemene ge-
schiedenis van de katholieke Kerk, te beginnen met het Oude Testament.
Op 26 december wendde markies Mario Cambiaso, secretaris van de
commissie voor de kerkfabriek van O.-L.-Vrouw Onbevlekt, te Genua, via
Assarotti, zich tot Don Bosco met de vraag deel te willen uitmaken van
de commissie, ten einde deze kerk te kunnen afwerken. Het ging om de
plaatsing van de gratis obligaties om 30.000 lires schuld te dekken en
het heiligdom volledig onder dak te krijgen. De eerbiedwaardige schreef
op de brief: "De Ridder spreke erover", d.w.z. ridder Oreglia. Op 28
december schreef Don Bosco aan moeder Eudossia van het istituto delle
Fedeli Compagne di Gesù te Turijn, gelegen achter de Gran Madre di Dio.

34.9 Page 339

▲back to top


- IX/335 -
"
Eerwaarde mevrouw moeder,
"
"
Dank voor uw aalmoes ter ere van Maria, Hulp der Christe-
" nen. Onze hemelse Moeder lone U, alsook de algemene moeder en al
" uw dochters, met een lang en gelukkig leven en de volharding in
" het goede. Alles, zoals u zegt, voor de gunst die u verlangen.
" Maar ik wil zoveel bidden en laten bidden opdat alle gunsten u
" mogen worden verleend, behalve deze die tegenstrijdig zijn met
" Gods glorie.
"
God zegene U en uw arbeid en uw talrijke familie; bid
" voor mijn arme ziel en wees verzekerd van de dankbaarheid van
"
"
" Turijn, 28 december '68.
Uw verplichte dienaar
Pr. Gio. Bosco.
Dezelfde dag zond hij een brief aan de aartsbisschop van Turijn
en zijn algemeen vicaris met een kopie van de derde uitgave van het
werkje "Centenario di S.Pietro". Een bewijs van zijn nederigheid en
kinderlijke devotie tot de H. Stoel.
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
In 1867 op 27 april zond het secretariaat van de H. Congre-
" gatie van de Index een brief naar uw Exc. aangaande een boekje
" dat door mij uitgegeven werd onder de titel: "Il Centenario di S.
" Pietro met het leven van dezelfde Prins der Apostelen". In deze
" brief drukte de consultor het verlangen uit verscheidene opmerkin-
" gen te maken. De brief eindigde met de raad enkele verbeteringen
" aan te brengen in de volgende uitgave van het boek.
"
De brief en het verlangen van de consultor eisten in zekere
" zin enkele ophelderingen die met het medeweten van Uwe Exc. gege-
" ven werden en naar Rome opgestuurd. Na enige briefwisseling liet
" dezelfde secretaris door een brief van 15 juli 1867 het verhaal
" van het leven van de H. Apostel onveranderd; maar hij raadde mij
" aan een periode in het "Bijvoegsel over de komst van St. Pieter
" te Rome" weg te laten, waarin gezegd werd dat dit historisch ge-
" beuren niets met het geloof te maken had; alsook een andere peri-
" ode in het triduüm als voorbereiding op het feest van de HH. Apos-
" telen Petrus en Paulus, op het einde van het boek. Daarin werd
" niet genoeg verklaard waarin en wanneer men een artikel van de wet
" overtreedt en de christen zich schuldig maakt aan alle andere
" artikelen. Deze twee perioden werden getrouw weggelaten. Nu stuur
" ik U kopie van de nieuwe editie van hetzelfde boek, waarin ik,
" behalve de twee aangehaalde verbeteringen, ook enige verklaring
" gegeven heb over de bronnen waarin geput werd voor de samenstel-
" ling van

34.10 Page 340

▲back to top


- IX/336 -
" dit boekje; waarschijnlijk wordt de "brief" en het "verlangen"
" van de consultor van de H. Congregatie bij de aartsbisschoppelij-
" ke curie bewaard; het zou mij genoegen doen, zo U het goedvindt,
" bij deze kopie ook de "brief" te kunnen voegen als bewijs van de
" uitvoering van de ontvangen raadgevingen en van de totale onder-
" werping van de arme schrijver, die verlangt en de verzekering
" geeft nu en altijd onderworpen te zijn en te blijven in deze en
" elke andere omstandigheid, aan elk bevel of raad vanwege de H.
" Stoel of van Uwe Hoogwaardigheid.
"
Intussen dank ik U voor de grote last, die U deze zaak
" heeft bijgebracht en ik bid U mij in het vervolg te willen advi-
" seren, verbeteren en raad geven in alles wat U zal nodig toeschij-
" nen voor de grotere glorie van God. Ik wens U alle hemelse zegen
" toe en noem mij met de grootste dankbaarheid
"
van Uwe Hoogw. Exc.
"
de zeer nederige en verplichte dienaar
" Turijn, 28 december 1868
"
Pr. Gio. Bosco.
Het boekje droeg als titel: "Leven van St. Pieter, Prins der
Apostelen, en triduüm in voorbereiding tot het feest van de HH. Aposte-
len Petrus en Paulus, door de priester Bosco Giovanni. Turijn.
Typ. Oratorio H. Fr. v. Sales,
1869.
In de voorrede zegt hij dat het zijn inzicht geweest is "met het
leven van deze heiligen een boekje van godsdienst voor het volk te ma-
ken" en dat hij het opportuun geacht had zekere aanhalingen, die niet
absoluut noodzakelijk zijn, achterwege te laten om de geest van de le-
zers niet te overladen met te veelvuldige bronvermeldingen. Doch daar
er bij sommigen twijfels en ook dubbelzinnigheden ontstonden betreffen-
de de authenticiteit van zekere feiten, heb ik gemeend enige verklaring
te moeten geven over de voornaamste schrijvers die ik voor dit werkje
geraadpleegd heb.
Nadat hij breedvoerig de bronnen besproken heeft gaat de eerbied-
waardige verder: "In deze uitgave heb ik er werk van gemaakt sommige
uitdrukkingen te verbeteren die in een minder juiste zin konden verstaan
worden; want dat wilde ik alleszins voorkomen."
Op 28 december hield Don Bosco een conferentie voor de medebroe-
ders en de clerici van het huis:
Zekere dag zei onze goddelijke Zaligmaker tot zijn apostelen:
- "Bemint gij mij?"
- "Zeker, wij houden van U", zo antwoordden zij.
- "Wel, zo ge mij bemint, doe dan wat ik u zeg."
"
Zo ik u dezelfde vraag stelde, zoudt gij met mindere of
" meerdere gevoelens van liefde antwoorden: "Natuurlijk zien wij

35 Pages 341-350

▲back to top


35.1 Page 341

▲back to top


- IX/337 -
" u gaarne. Kijk, hier dan enkele dingen die ik u wilde voorleggen,
" en zo ge van mij houdt, doe dan wat ik u zeg. Er zijn er onder u
" die uitgaan en rondlopen onder de portieken van de Po waar schun-
" nige drukwerken uitgestald zijn en ook in cafés gaan. Mensen van
" aanzien maakten mij een paar dagen geleden de opmerking:
"
- "Wat, gaan uw clerici naar de herberg?"
"
Bijgevolg, als het u belieft, als men wil gaan wandelen,
" als iemand moet uitgaan, dat hij dan eerst de prefect verwittige,
" maar niet in Turijn rondlope zonder dringende noodzaak. Als iemand
" ontspanning nodig heeft, dat hij dan buiten de stad ga, langs de
" piazza d'armi, en de viale di Rivoli en vandaar over de Moscabrug.
"
Iedereen zorge ervoor zijn plicht te vervullen. Vanaf het
" opstaan 's morgens tot aan de avondrust volge men het teken van
" de bel. Mocht er iemand zijn die geen werk heeft, hij kome bij
" mij; ik zal er hem bezorgen. Ten andere, er zijn zoveel kerkelij-
" ke geschiedenissen, die wachten op iemand om er het stof af te ne-
" men. Laten wij de luiheid vluchten, mijn dierbaren.
"
Niemand ga boeken kopen, ook niet als men ze nodig heeft;
" ga eerst zien of ze niet in de bibliotheek te vinden zijn, en zo
" het gewenste boek er niet is, bestel het en wie ermee gelast is,
" zal het kopen.
"
Ik zou willen dat ook de jongens daarvan overtuigd worden
" en ik zou niet gaarne te horen krijgen dat men misprijzend over
" iemand spreekt: vb. woorden als "Bongiovannista": omdat dat een
" verkeerde weerslag heeft op godsvruchtoefeningen, en men ze aldus
" belachelijk maakt. Indien een jongen, die deel uitmaakt van
" de compagnieën, een gebrek heeft, dan moet ge hem niet berispen
" door hem voor de voeten te werpen dat hij lid is van een vroom
" genootschap; alzo maakt gij die compagnie belachelijk. Moedigt de
" jongens integendeel aan er lid van te worden en zo de godsvrucht
" te bevorderen. Als ge vb. een jongen hoort zeggen:
"
- "ik ben lid van de compagnie van St. Aloysius"; zeg hem:
"
- "Goed zo, volhard, ge doet heel wel!"
"
Breng die zaken nooit in diskrediet door vb. te zeggen:
"
- "Loop niet bij die snotneuzen." En als er ongepastheden
" zouden te verbeteren zijn, kritiseer niet; maar tracht ze te ver-
" helpen via de oversten, en intussen eerbiedig en loof hun goede
" wil.
Op 29 december, zoals blijkt uit de poststempel, schreef de die-
naar Gods naar Z. Exc. Mgr. F. Ricci, kamerheer van Zijne Heiligheid,
om hem te danken voor een speciale volle aflaat, die aan heel de vrome
sociëteit verleend was.
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Toen uw Hoogeerw. en dierbare Exc. te Rome terug was,
" heeft U zich gewaardigd mij de zegen van de H. Vader te zenden
" en een

35.2 Page 342

▲back to top


- IX/338 -
" volle aflaat te verdienen op een te bepalen dag. De eerste dag
" van 69 werd daartoe aangeduid; doch mijn inzicht is dat de H.
" Vader er deel aan heeft.
"
Wij, priesters, zullen op die dag de mis lezen en onze meer
" dan drie duizend jongens zullen hun communie alsook hun rozen-
" kransgebed en andere gebeden opdragen volgens de inzichten van
" Zijne Heiligheid. Wij persoonlijk vragen eensgezind aan de H.
" Maagd, Hulp der Christenen, dat zij elke moeilijkheid die maar
" in het minst de dagen, de zaken en de personen van het aanstaande
" oecumenisch concilie kan storen, uit de weg ruime.
"
Wij zullen niet nalaten speciale gebeden te doen voor U.
" Ik hoop half januari naar Rome te gaan en persoonlijk U te kun-
" nen groeten. Wij bevelen ons allen aan in uw vrome gebeden en
" ik blijf steeds
"
Van Uwe Exc.
"
De Verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco
Op de avond van diezelfde dag verloor Don Bosco een uitstekende
weldoener. Uit de "Unità Cattolica" van 31 december schrijven wij over:
Dinsdagavond, 29 dezer, overleed te Turijn de commandeur Giuseppe Anto-
nio Cotta, rijkssenator en bankier, op de hoge leeftijd van 84 jaar. Hij
was werkelijk de bankier van de goddelijke Voorzienigheid ten voordele
van de armen; want er was geen enkel weldadigheidsinstituut te Turijn,
geen enkele kerk, geen enkel goed werk van welke aard ook, dat van deze
zeer vrome weldoener geen ruime hulp verkreeg. Wij weten dat een van
deze instituten tientallen duizenden lires ontving. Er zijn er niet veel
van wie men in alle waarheid kan zeggen als van de bankier Cotta dat hij
"transiit benefaciendo." Ten andere zijn goede werken beperken zich niet
tot de weldadigheid; nog vele andere personen zetten zich in om de el-
lende van de naaste te lenigen, maar zij bekommeren zich heel weinig om
de eerlijkheid en integriteit van zeden en religieuze plichten.
Bankier Cotta wist als goede christen met de aalmoezen, ook de oe-
feningen van godsvrucht en de beoefening van de evangelische deugden te
verenigen. Zijn heengaan wordt betreurd, niet alleen door de armen voor
wie hij een vader was, "pater pauperum", maar ook door allen die hem
kenden als een man met vele gaven, die dank zij zijn eenvoud en beschei-
denheid des te meer opvielen. En in een stad als Turijn, waar goddank de
bezittende klasse in groot aantal hun goederen met de armen delen, zal
de aalmoesschenkende bankier een onuitwisbare gedachtenis nalaten. Het-
zelfde dagblad schreef op woensdag 19 januari 1869:
Commandeur Cotta.
Hier volgt wat Gabrio Casati, voorzitter van de senaat in zijn
lofrede op commandeur Cotta zei: "Bij de aankondiging van het overlijden
van senator commandeur Cotta kan ik enkel de echo zijn van de overvloe-

35.3 Page 343

▲back to top


- IX/339 -
dige woorden van lof en dank die uit zijn geboortestad, uit het dorp van
zijn bezittingen, uit alle mannelijke en vrouwelijke weldadigheidsinsti-
tuten, uit de massa der armen over hem opstijgen. Hij was de weldoende
man bij uitmuntendheid, de steun van de armen. Te Turijn geboren op 3
april 1785 dreef hij handel vanaf zijn jeugd; hierin was hij buitenge-
woon omzichtig, voorzichtig en heerlijk. Daardoor genoot hij een onge-
kend vertrouwen en bijzondere eerbied. Gedurende vele jaren was hij han-
delsconsul van Turijn, en hij kweet zich zo goed van zijn plicht dat hij
de achting wist te winnen van allen met wie hij in contact kwam. Zijn
benoeming tot senator dateert van de eerste stichting van de senaat. En
zolang als de senaat te Turijn zetelde, nam hij deel aan alle zittingen.
Toen de senaat overgeplaatst werd, kon hij aan onze vergaderingen geen
deel meer nemen; zijn leeftijd en zijn minder goede gezondheid lieten
het hem niet meer toe; hij leed er onder en drukte mij zijn spijt erover
uit. De winsten van zijn bank dienden grotendeels voor aalmoezen; nooit
kwam een directeur of hoofd van een vrome instelling tevergeefs zijn
toevlucht tot hem nemen; integendeel hij ging met aanzienlijke bedragen
van hem weg. En hij voltooide zijn werk in dit opzicht door testamentai-
re beschikkingen (Atti Ufficiali, nr. 322, blz. 1149).
Don Bosco liet bidden voor de gezegende ziel van zijn vriend, die
hij een model voor zijn weldoeners noemde.
Hij zond aan elk huis de jaarspreuk. In een brief naar Mirabello
dankte hij de directeur voor een edelmoedige gift die hij van hem ont-
vangen had.
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Dank voor uw goed nieuwjaar. Het dient mij wondergoed om
" de schulden van het huis te vereffenen. Ook dank aan Don Provera.
" En nu de jaarspreuk.
" Gij en D. Provera: spreek met elkaar over uw gebreken, zonder er
" door gekwetst te zijn.
" Voor de sociëteit: Reizen uitsparen en in de mate van het moge-
" lijke niet bij familie gaan. Rodriguez heeft verbazende stof over
" dit onderwerp.
" Voor de jongens: de veelvuldige communie en de godsvrucht tot
" O.-L.-Vrouw door woord en werk bevorderen.
" Drie argumenten voor wie preekt:
" 1. Slechte praat en slechte lezingen vermijden.
" 2. Lichtzinnige vrienden of slechte raadgevers vluchten.
" 3. De luiheid vluchten en alles beoefenen wat kan meewerken om de
" heilige deugd van zedigheid te bewaren.
"
Gij, ga alles na, spreek met allen en de rest zal de goed-
" held van de Heer wel doen.
"
Ik wens U al wat goed is voor u en voor de hele familie van
" Mirabello. Amen.
"
Zeer genegen in J.C.
" Turijn, 30 december 1868.
Pr. Gio. Bosco.

35.4 Page 344

▲back to top


- IX/340 -
" P.S. - Dat de schooldirecteur ijvere voor abonnees op de Italiaan-
"
se Bibliotheek."
's Anderendaags schreef hij naar Lanzo:
"
Torino, 31 december 1868.
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Met het grootste genoegen heb ik de brief van uw en mijn
" jongens ontvangen, die zij met zo grote gevoelens van genegenheid
" geschreven hebben. Ik heb ze allemaal van A tot Z gelezen, en ik
" zou zo gaarne aan elk van hen een antwoord geven, ware het niet
" dat de tijd mij absoluut ontbreekt. Zeg hen van mijnentwege dat
" zij mij een waar genoegen gedaan hebben, dat ik ze uit heel mijn
" hart bedank en dat ik zoveel als ik kan voor hun ziel en lichaam
" zal doen. En daar ik verlang dat men dit jaar de godsvrucht tot
" O.-L.-Vrouw speciaal zou bevorderen, stuur ik u enkele prentjes
" om aan de internen en de externen uit te delen. Ik zou willen dat
" iedereen goed het gebed zou kennen dat door de H. Vader werd op-
" gesteld en dat aan de voet van het blad staat. A propos van de H.
" Vader, zeg aan de jongens dat hij hen de zegen zendt met een volle
" aflaat op de dag die gij zult vaststellen, met biecht en communie
" als voorwaarden.
" En nu de jaarspreuk.
" Aan u en voor u: Zorg voor uw gezondheid; voor de leraren, assis-
" tenten,_prefect, econoom, studiedirecteur, enz. spreek dikwijls
" met hen, zeg hun wat er nodig is; voor allen: veel geduld hebben
" en grote waakzaamheid.
" Voor de leden van de sociëteit: Zoveel mogelijk reizen uitsparen
" en in de mate van het mogelijke niet naar huis gaan. Lees Rodri-
" guez ad hoc.
" Voor de jongens: Door actie en woord de godsvrucht tot de communie
" en tot de H. Maagd bevorderen.
" Voor de studiedirecteur: Veel abonnees voor de "Katholieke Lezin-
" gen" en de "Italiaanse Bibliotheek."
" Voor Sala en Bodratto: Dat ze veel duiten bijeensparen.
" Voor mijzelf dan: ik moet u een gunst vragen. Van 7 januari tot
" 7 maart e.k. bid elke dag een Pater, Ave, Gloria tot het H. Sacra-
" ment en een Salve Regina. Dat deze die het kunnen er een heilige
" communie bijvoegen tot mijn intentie voor een dringende nood. Ik
" zal er voor zorgen, mijn beste jongens, u te belonen met een mooi
" geschenk waarover ge heel tevreden zult zijn.
"
U beveel ik aan, beste D. Lemoyne, drie voorname onderwer-
" pen in de loop van het jaar te behandelen:
" 1. Slechte gesprekken vermijden en geen omgang met hem die ze
" houdt; vooral nadruk leggen op de ergernis die er uit voortkomt.
" 2. De luiheid en de luiaards vluchten.

35.5 Page 345

▲back to top


- IX/341 -
" 3. Kostbaarheid van de deugd van zedigheid en de middelen om ze
" te bewaren.
"
Van mijnentwege zal ik niet nalaten u elke dag in het H.
" Misoffer te gedenken; ik vraag voor mij en voor u dat wij in het
" goede mogen volharden tot het einde van ons leven; dat wij elkaar
" nog vaak in dit leven van aanschijn tot aanschijn mogen zien, en
" dat wij eens, God verlene het ons, samen mogen zijn bij Maria,
" Hulp der Christenen, in het eeuwig geluk. Amen.
"
"
Uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
Aan de jongens van het Oratorio gaf hij de jaarspreuk mondeling.
Men leest in de kroniek.
31 december 1868.
Op deze laatste dag van het jaar 1868 kwamen alle jongens, studen-
ten en vakleerlingen, priesters en clerici, leraren en assistenten in de
studiezaal bijeen om de jaarspreuk van Don Bosco te ontvangen. Hij sprak
na het avondgebed.
"
Deze nacht, om 12 uur, sterft het jaar 1868 en wij beginnen
" een nieuw: 1869. Dit is een grote avond, mijn beste jongens. Dit
" jaar gaat in de schoot van de eeuwige jaren van God en komt niet
" meer terug. Kijk daar komt 1869, 1870, 71, 72, enz... en wij hopen
" ze te zien, als de Heer ons leven geeft; maar 1868 komt niet
" meer terug. Een jaar werd uit ons leven weggenomen.
"
Dit jaar, zoals ge ziet, hebben wij verscheidene jongens
" moeten wegzenden, en dat om slechte gesprekken of om de harp te
" bespelen zonder muziek geleerd te hebben. Zorg dat voor Don Bosco
" dergelijke onaangename dingen niet meer voorvallen.
"
Dit jaar zal het een en het ander gebeuren. We moeten een
" onderscheid maken tussen uiterlijke en innerlijke dingen. De ui-
" terlijke laten wij in de handen van God. Ik voorzie goede inner-
" lijke, ik voorzie heel veel goed voor ons huis. Nochtans zes on-
" der u zullen naar de eeuwigheid gaan, naar de hemel. Wees bereid.
" En wat zal Don Bosco geven als jaarspreuk?
" Wat voor Don Bosco zelf? Dat hij, die zich bezig houdt met het
" welzijn van de zielen van anderen, zijn eigen ziel niet vergeet.
" Aan de prefect: geduld met iedereen.
" Aan alle anderen: priesters, clerici assistenten en leraren in
" het algemeen: Dat ze waakzaam zijn.
" Aan de assistenten: stiptheid in het vervullen van hun plicht.
" Aan de leraren: dat zij de slechte gesprekken verhinderen, dat
" zij aan iedereen goed en aan niemand kwaad doen, dat zij dik-
" wijls de jongens in de klas ondervragen.
" Aan allen: dat zij alles doen voor de glorie van God.

35.6 Page 346

▲back to top


- IX/342 -
" Aan deze die handwerk verrichten: Iedereen doe wat hij kan om
" zorgzaam al zijn plichten na te komen.
" Aan alle jongens, studenten en vakleerlingen, aan allen van de
" eerste tot de laatste: slechte gesprekken tegen de zedigheid, te-
" gen de godsdienst, of tegen de godsvruchtoefeningen vermijden.
" Waarom, zult gij misschien zeggen, komt Don Bosco zo geweldig op
" tegen de slechte gesprekken? Waarom? "Corrumpunt bonos mores col-
" loquia mala. De slechte gesprekken zijn een vreselijke oorzaak van
" de ondergang der zielen. St. Paulus zegt het. Ik voorzie dat ver-
" scheidene jongens uit het Oratorio zullen weggezonden worden,
" omdat zij slechte gesprekken houden. Zij staan hier bij ons en
" hebben nog tijd om zich te beteren. Wees Don Bosco en allen die
" bekommerd zijn om uw welzijn dankbaar. Op welke wijze? Hou op met
" ergernis te geven, toon uw goede wil en beter U, zo zult gij niet
" naar huis gezonden worden.
"
Ik moet nochtans ook zeggen dat ik dit jaar veel goeds ver-
" wacht. Intussen zeg ik u ook nog dat ik een zaak van het aller-
" grootste belang in handen heb en daarom zou ik willen dat gij van
" 7 januari tot 7 maart elke dag een Pater, Ave, Gloria tot Jezus in
" het H. Sacrament en een Salve tot Maria, Hulp der Christenen, bidt.
" Wie daarvoor ook communies wil opdragen, zou heel goed doen.
"
Voor het overige, raad ik u aan te bidden en te communiceren
" voor uw ouders, broeders en zusters en voor de weldoeners die zich
" met u bezighouden en offers brengen voor u. Wees hen dankbaar;
" daarenboven doe verstervingen tot lafenis van de zielen van uw
" familie in het vagevuur. Wie van u zal onder de overledenen geen
" broer of zuster of vriend of weldoener tellen? Wel, doe iets voor
" hen, een communie vb. een gebed, een bezoek aan het Allerheilig-
" ste, enz. Zij hebben ons op een of andere wijze welgedaan. Een
" weldaad aan een ondankbare bewijzen is kwaad doen, zegt een pro-
" faan dichter. Wees dus dankbaar voor de weldaden en bovendien wees
" dankbaar jegens uw oversten, leraren en allen die meewerken aan uw
" welzijn.
"
Wij weten niet of wij allen het einde van dit jaar zullen
" zien; laten wij in die onzekerheid ervoor zorgen steeds bereid te
" zijn. Ik zal al uw zielen aan de Heer aanbevelen; bid ook gij voor
" mij, opdat als de dood komt, hij ons degelijk voorbereid vindt.
"
Nog iets, denk eraan uw geld aan de prefect af te geven.
" Niemand late iets kopen buitenshuis.
"
Laten wij nu tweemaal Pater en Ave bidden; een met "Gloria"
" voor onze ouders en weldoeners en een andere met "Requiem" voor
" onze overleden makkers; en een Salve Regina.
De aanmoedigingen van Don Bosco voor de jongens van het Oratorio,
en zijn brieven aan deze van Mirabello en Lanzo waren bedoeld om ze ver
van de zonde verwijderd te houden, om roepingen tot de geestelijke en
religieuze staat te bevorderen en om van God de goedkeuring door de Kerk
van de sociëteit te verkrijgen. De goedheid van God bezielde en ver-
sterkte hem en liet hem zijn invloed aanvoelen niet alleen bij de leer-

35.7 Page 347

▲back to top


- IX/343 -
lingen maar ook bij buitenstaanders. Datzelfde jaar studeerde er in het
college van Lanzo een jongen, Antonio Varaia, geboren te Leyni (Turijn);
hij was wees en zeer arm; de hulp van twee edelmoedige zielen had hem
ontbroken: die van D. Savio leraar van retorica, met pensioen en van zus-
ter Atanasia, overste van de zusters van liefde, die na twintig jaar en
meer, het hospitaal van Lanzo naar dat van Mirabello was overgeplaatst.
Daar de jongen het kostgeld niet meer kon betalen, dacht hij eraan naar
Mathi bij zijn zuster terug te keren, opnieuw de herderstaf te nemen om
het vee te laten grazen en het 's winters in de stal te verzorgen. Doch
de laatste nacht dat hij in het college verbleef deed zich iets eigenaar-
digs voor. Pas was hij ingeslapen of het scheen hem toe dat hij op de
kleine binnenplaats was om naar de spreekzaal te gaan; daarnaast stond er
een kleine schommel tot afleiding in zijn verdriet. Tot zijn verwondering
en vrees ziet hij in die zaal onze Heer Jezus. Hij was zo ontroerd door
de glans van zijn majesteit dat hij meende in bezwijming te vallen. De
goddelijke Zaligmaker nam hem bij de hand en sprak hem vriendelijk aan:
"Vrees niet, ik zelf zal u tot vader zijn, aangezien de mensen
u aan uw lot overlaten. Vertrouw op mij."
De jongen knielt naast Hem:
"Heer, geef mij de genade priester en missionaris te worden."
Jezus bezag hem met onuitsprekelijke goedheid en antwoordde
glimlachend:
"Zeker, het ene en het andere!"
Intussen had Varaia de indruk een ver land te zien dat bewoond
was door vijanden van de christenen. In zijn droom zag hij zich daar
overgeplaatst, hij zag verscheidene tonelen van vervolging en het scheen
hem toe dat hij gekruisigd zou sterven; vurig bad hij het "Ave Maria".
En kijk, de H. Maagd verschijnt hem in volle glans; haar verschijning
maakte hem dronken van hemelse vreugde, maar een mysterieuze rode sluier
verscheen tussen hen beiden, als wilde deze hem het zicht beletten. De
gezegende Maagd nam met haar eigen hand de sluier weg en vertoonde zich
weer. Terwijl hij zo meende te sterven, scheen het hem toe dat hij nog
altijd geknield zat naast Jezus in de spreekkamer. Plots hoorde hij -
altijd in zijn droom - de bel die de jongens van het college naar de
kerk riep voor de mis.
"Heer", zei de jongen, "men belt voor de H. Mis, als u het toe-
laat, zou ik willen gaan."
"Ga gerust", zei de Heer. Op dat ogenblik werd hij wakker, en
inderdaad men belde om naar de kerk te gaan.
Gerustgesteld door de droom, keerde Varaia terug naar zijn zuster
te Mathi; maar dikwijls bracht hij een bezoek aan het college. Daar ver-
telde hij zijn droom aan de directeur. Deze nam er notitie van en twee
jaar later kwam Varaia terug naar het college, waar Don Bosco hem gratis

35.8 Page 348

▲back to top


- IX/344 -
aannam en hem van al het nodige voorzag.
Te Lanzo deed hij zijn gymnasiale studies; te Turijn in het Ora-
torio studeerde hij filosofie en theologie; en na zijn professie in de
vrome sociëteit werd hij priester gewijd in 1877. Hij was een voorbeeld
van zedigheid, eenvoud, nederigheid en vurige ijver voor het heil der
zielen; hij werd directeur van het huis Cartiera te Mathi en van de co-
lonie St.-Cyr in Frankrijk; in december 1891 werd hij door de oversten
naar de missies van Palestina gezonden. Hij was onvermoeibaar in het
heilig ministerie en deed heel veel goed aan de vele opgenomen jongens
van ons huis te Cremisan, Beitgemal, Bethlehem en Nazareth. Hij stierf
in onze Italiaanse school te Jeruzalem op 19 oktober 1913 op de leef-
tijd van 64 jaar. Hij was directeur geweest in verscheidene huizen ge-
durende 14 jaar.

35.9 Page 349

▲back to top


- IX/345 -
H O O F D S T U K XXXVI.
Don Bosco besloot zijn laatste avondwoordje tot de jongens op het
einde van het jaar 1868 met een voorzegging. Zoals de droom die door hem
op 31 december 1867 verteld werd en waarin hij sprak over het aantal van
degenen die in de loop van het jaar zouden sterven, in vervulling ging,
zo zou ook deze droom werkelijkheid worden. Het is nog eens goed te her-
halen dat over het algemeen met het oog op de toekomst, de geest van Don
Bosco gericht was naar drie grote belangen: de Katholieke Kerk, de so-
ciëteit van de H. Franciscus van Sales en de jongens van het Oratorio.
Soms sprak hij over de twee eerste, die van ruimer omvang waren, en zei
niets over het derde; gewoonlijk sprak hij niet over de eerste of haalde
ze slechts aan om het derde te verklaren of als het nuttig kon zijn voor
zijn jongens; ook was hij vaak niet duidelijk als het ging om iets dat
tot zijn eigen lof kon strekken.
Zo was het in het verhaal op de laatste dag van 1867; behalve dat
wat de jongens zelf betrof, had hij publieke gebeurtenissen gezien, die
gedurende meerdere jaren grote rampen zouden teweeg brengen, zoals pest,
hongersnood en oorlog; en het gezicht ervan was zo treffend dat de eer-
biedwaardige het zich nog zeventien jaar later herinnerde. In 1884 zei
hij: De gedroomde dingen namen een aanvang in 1868; ze zullen een einde
nemen in 1888, tijdperk van grote gebeurtenissen voor de kerk, tenzij ze
zouden vertraagd worden, daar ze afhangen van vrije oorzaken.
En in gedachten verzonken, wellicht aan iets anders denkend, her-
haalde hij nog:
- "Wat een gebeurtenissen in 1888 en in 1891!"
Dat alles voor de nauwkeurigheid van ons verhaal.
"De eerste gesel, die door Don Bosco voorzegd werd, was de pest."
De vreselijke sterfte scheen op het einde van 1867 geluwd te zijn
en men meende dat de plaag voor goed geweken was. Daarom scheen de aan-
kondiging van een pestziekte in deze omstandigheden een gemakkelijke
voorspelling te zijn. Don Bosco echter trok zich niet veel aan van wat
men zou kunnen zeggen, en voelde zich verplicht bekend te maken wat hij
gezien had in een droom, waarvan hij het belang kende. De gesel had op-
gehouden doch was niet weggenomen, daar God wachtte op de inkeer van de
mensen; en Don Bosco maande zijn jongens aan op hun hoede te zijn en
geen zonde te doen.
In 1868 en in de vier volgende jaren was er hier en daar een ge-

35.10 Page 350

▲back to top


- IX/346 -
val van cholera, doch er waren geen infectiehaarden. Don Bosco wist dat
en deelde dat van tijd tot tijd aan de jongens mee; en hij verzekerde
hen dat het beste middel tegen de ziekte de medaille van Maria, Hulp der
Christenen was. Hij had daarvan de belofte gekregen van iemand die het
hem kon beloven en die belofte werd op verbazende wijze gehouden, zoals
wij zullen zien. In 1873, stak de ziekte met hevigheid de kop op, ook te
Treviso en te Venetië en ze drong ook door tot in de provincies van Pa-
dua, Brescia en Parma. Ze was hier meer, daar minder dodelijk, doch
overal heel gevaarlijk. In deze drie provincies samen was, volgens het
"Bollettino della Gazetta Ufficiale", het gemiddelde getal van de geval-
len gedurende drie maanden, bijna honderd per dag en twee derde van de
getroffenen stierf na weinige uren.
In 1874 dook de ziekte onder en bleef inheems zonder opmerkelijke
sterfte; doch gedurende verscheidene jaren werd het arme Italië door an-
dere rampen geteisterd.
In de zomer van 1883 was de plaag in Egypte en vertoonde zich aan
de poorten van Italië tot grote schrik van de kuststeden. De burgers van
Brindisi kwamen in opstand en verzetten zich tegen de ontscheping van
reizigers uit Indië, omdat de autoriteiten voor hen enige uitzondering
maakten, wat de vastgestelde quarantaine betrof.
In 1884 brak de cholera uit te Toulon, overgebracht door schepen
uit Tonkin, daarna te Marseille. Italië werd overstroomd door duizenden
vluchtende arbeiders, die vol schrik naar hun vaderland terugkeerden en
de ziektekiem meebrachten. Deze verspreidde zich in vele dorpen van Pië-
mont, van Bergamo, Ligurië, Emilia, Toscana en Napels. In augustus waren
er 24 provincies en 858 gemeenten besmet.
In de provincie Cuneo waren er 3.344 gevallen met 1.655 doden. In
deze van Genua 2.619 gevallen, met 1.438 doden.
In La Spezia 1.388 met 610 doden.
Alleen te Napels waren er 14.233 zieken waarvan er 7.000 stierven.
In Italië waren er dus veel zieken en doden en het is goed moge-
lijk dat de cijfers lager zijn dan de werkelijkheid.
In 1885 dook de cholera op te Marseille; in Spanje maakte ze on-
telbare slachtoffers gedurende zes maanden en Spaanse dagbladen schreven
dat er de laatste vijftig jaar zulk een grote sterfte niet meer geweest
was. In Italië op het vasteland bestreek de epidemie 25 provincies en
152 gemeenten; de meest beproefde was de provincie Parma. In Sicilië,
enkel te Palermo waren er op 20 november 4.767 zieken en 2.568 doden en
in de provincie Trapani verdwenen er honderden families. De statistieken
registreerden op 6.397 gevallen 3.459 overledenen in Italië.
In 1886 overrompelde de ziekte onverwacht Brindisi en Bari en ver-
scheen ook in de provincie van Lecce. In dorpen en steden van het gebied
van Venetië scheen de cholera voor goed gevestigd en huisde er sinds een

36 Pages 351-360

▲back to top


36.1 Page 351

▲back to top


- IX/347 -
jaar zonder echter groot onheil te stichten; in Venetië waren er 40 ge-
vallen per dag. Integendeel, in de streek van Napels, van Tosca en Pië-
mont, Asti, Cuneo en elders waren er slachtoffers. Te Bologna kwamen de
pokken de ellende nog vergroten tot groter schrik van de inwoners, daar
de sterfgevallen daarmee nog talrijker werden. In 1887 woekerde de ziek-
te te Syracuse, Caltanisetta, Trapani, Palermo doch breidde zich niet
verder uit. Het werd integendeel een ramp in Catania, waar volgens een
medisch verslag er 604 doden waren in juli. Ook in Messina was het zeer
erg: 200 gevallen per dag. Ook de provincies van deze twee steden werden
geteisterd en Napels ontsnapte evenmin.
Ook de oorlog was voorspeld.
Napoleon III had meegewerkt om de macht van een sterke rivaal,
Pruisen, te vergroten door zich neutraal te verklaren in de oorlog van
1866; en Pruisen wachtte slechts het geschikte ogenblik af om Frankrijk
te overrompelen en te verslaan. De koning van Pruisen Willem I, ant-
woordde op 11 september, aan de rector van de universiteit te Kiel, die
in zijn toespraak zinspeelde op het algemene verlangen naar vrede, dat
hij deze ook verlangde, maar dat de garantie daartoe zijn leger was;
dat leger had ten andere al bewezen dat het een strijd, die opgedrongen
werd, niet vreesde en tot een goed einde zou brengen. Met deze woorden
was het duidelijk dat de handschoen in het gezicht van Frankrijk gewor-
pen werd.
Op 19 september 1868 hees de Spaanse admiraal Topete de opstandi-
ge vlag te Cadix. De vloot en het leger volgden hem. Op tien dagen werd
de dynastie verjaagd. Koningin Isabella II vluchtte naar Frankrijk. Aan-
gezien een paar regimenten uit trouw aan hun plicht weerstand boden,
trokken de opstandelingen niet zonder bloed vergieten zegevierend Madrid
binnen, deelden dertigduizend geweren uit aan het plebs en vormden een
voorlopig bewind. Met Topete hielden de generaals Serrano en Prim de
macht in handen.
Op Prim woog de beschuldiging dat hij niets anders was dan een
huurling van Pruisen; zij zouden zich van hem bediend hebben om Spanje
overhoop te zetten met het inzicht moeilijkheden aan Frankrijk te ver-
oorzaken en elk verbond met Napoleon onmogelijk te maken. Daarvoor had
hij ten andere van Pruisen 600.000 talers ontvangen. Prim logenstrafte
"La Pressen van Parijs die op 10 oktober daarover ronduit haar mening
gezegd had. Wat er ook van zij, in Spanje liep alles ondersteboven.
Zonder te spreken van de geldverkwisting, van de sektarische wetten te-
gen de Kerk, de protestantse tempel die te Madrid werd opgericht, zul-
len wij zeggen dat 1868 en 1869 jaren van grote onrust waren voor Span-
je. Cuba voelde zich benadeeld in zijn rechten en kwam in opstand; er
moesten vele troepen gezonden worden om het met veel bloedvergieten in
bedwang te houden. De Canarische eilanden kwamen met resolute moties in
verzet tegen de wetten van de regering. De republikeinen en het gewa-
pende gepeupel eisen een republiek. Cadix, Malaga, Sivilla, Jers in
Andalusië, Tarragona, Saragossa, Balaguer, Barcelona en Valentia waar

36.2 Page 352

▲back to top


- IX/348 -
ze zich verschanst hadden, werden na verscheidene dagen van grote ver-
woesting heroverd.
Doch de republikeinse gedachte won veld in vele andere steden
en honderden troepen sluipmoordenaars begingen in haar naam de afschu-
welijkste misdaden en vroegen een losgeld aan de bevolking van de
kleine centra, die al onder zware belastingen onderdrukt waren. In ver-
schillende provincies deden grote ophitsingen de regering vrezen dat een
nieuw oproer zou uitbreken en de hertog van Madrid Don Carlos di Borbone
en Este, tot koning zou uitroepen. Talrijke benden partizanen begonnen
aan te sluiten, niettegenstaande aanhoudingen, fusillades en onthoofdin-
gen.
Het leger had er genoeg van overal tussen te komen om de opstan-
den te beteugelen; het was woedend; en te Cuba weigerden de troepen ge-
hoorzaamheid aan hun bevelhebbers. De ontmanteling van het revolutio-
nair gebouw was volledig.
De voorlopige regering voelde zich onbekwaam om orde te brengen en
kondigde op 6 juni 1869 een constitutie af, die door de Cortes samenge-
steld was; hierin werd vastgesteld dat de regering van de natie een con-
stitutionele monarchie zou zijn. Men wendde zich dus tot verscheidene
buitenlandse prinselijke families om hen deze moeilijke kroon aan te bie-
den; doch allen weigerden. Toen stelde men de kandidatuur voor van prins
Leopold Hohenzollern-Sigmaringen, bloedverwant van de koning van Pruisen
en katholiek. Met de toestemming van Willem I, aanvaardde de prins. Maar
keizer Napoleon verklaarde dat hij geen vreemde prins op de troon van
Spanje zou dulden; dat was een gevaar voor de eer en de waardigheid van
Frankrijk; prins Leopold verzaakte aan de troon. Napoleon eiste ook nog
van de koning van Pruisen dat hij nooit meer zou toelaten dat iemand van
zijn familie de kroon van Spanje zou aanvaarden. De koning weigerde aan
deze eis te voldoen en op 19 juli 1870 verklaarde de keizer de oorlog.
De Pruisen trokken samen met de Duitse staten, hun bondgenoten,
de grens over en iedereen weet hoe vreselijk de oorlog was; het was de
val van het Franse imperium, de afkondiging van de republiek, de hulp
haar door Garibaldi en zijn Italiaanse vrijwilligers geboden, de balda-
digheden en verwoestingen van de commune te Parijs en de opmars van het
leger van Vittorio Emmanuele voor de verovering van Rome. Wat Italië
betreft, kan men zich in 1888 de gebeurtenissen van Afrika herinneren.
De derde gesel, die door Don Bosco voorspeld was, was de hongersnood;
de dagbladen van 1868 staan vol met pijnlijke berichten over het te-
kort aan voedsel in veel gemeenten van Zuid-Italië, ter oorzake van de
slechte oogst en het gebrek aan werk. Vooral Sicilië werd door hongers-
nood geteisterd; nog nooit was de ellende zo groot en zo algemeen ge-
weest. Duizenden hadden gebrek aan brood. In groepen liepen zij door de
velden en ravijnen om wortelen en gras te zoeken waarmee zij hun honger
trachtten te stillen en de foltering van hun maag te verzachten; niet
weinigen werden ziek en stierven.
In de loop van september en oktober veroorzaakten menigvuldige

36.3 Page 353

▲back to top


- IX/349 -
stortvlagen over de Alpen enorme schade in Savoye, Zwitserland en Noord-
Italië. De overstromingen hadden ontelbare landelijke huizen, gemaaide
en opgeslagen oogst en vee meegesleurd; onafzienbare stukken vruchtbare
grond werden hierdoor onvruchtbaar, werden overdekt met lagen zand en
kiezel of herleid tot uitgestrekte moerassen. In Italië alleen werd de
schade op 300 miljoen geschat.
En de zorgen vergrootten nog door de wet van de nieuwe belasting,
die door de koning op 7 juli ondertekend werd en die geheven werd op
ieder kwintaal gemalen graan, rogge, haver, maïs, gedroogde groenten en
kastanjes. Alvorens het meel geleverd werd, moest de klant die belasting
betalen aan de molenaar, die uiteindelijk de bezitter was; en de wet
verbood op straffe van boete ieder gebruik van een handmolentje. Vandaar
stijging van de voedingsprijzen, maar stijging ook van de honger der
armen, die zich geen stukje deegwaar konden aanschaffen zonder belasting
aan het gouvernement te betalen dat op deze wijze zestig miljoen in de
schatkist hoopte te krijgen. In heel Italië braken opstanden los die
door gewapende troepen en gevangenisstraffen werden bedwongen. En in die
jaren groeide de nood nog door nieuwe overstromingen van de Po en de
Ticino, door de cholera die de rijke toeristen weghield en de handel in
de zeehavens vertraagde, door de uitbarsting van de Etna, door orkanen,
aardbevingen en bankroeten; in 1884 was er de aardbeving in Ligurië en
in 1888 die van Calabrië, terwijl in datzelfde jaar overvloedige sneeuw-
val grote schade veroorzaakte in Noord-Italië.
Don Bosco had over dit pijnlijke tekort aan brood, dat hij aan de
jongens voorzegd had, geen nauwkeurige uitleg gegeven. Hij sprak inte-
gendeel over de nood, die er in hun families en in het Oratorio zou ge-
weest zijn. Inderdaad door het verminderen van de aalmoezen ter oorzake
van de openbare rampen, de verhoogde belastingen en vooral door de taks
of het maalgoed zat men hier in het nauw.
Wat hij in de droom gezien had betrof natuurlijk niet alleen Ita-
lïë. Zijn blik was zeer ver doorgedrongen. "Wij zagen", vertelt hij, een
ontelbare menigte bleke, ontmoedigde, uitgemergelde en uitgeputte mensen
in lompen gehuld... zij riepen: honger en zij zochten brood en vonden er
geen; zij trachtten de dorst te lessen, die hun keel verschroeide en
vonden geen water."
Welnu, nemen wij de "Courrier de l'Algérie" van 1868 en wij lezen
er het volgende: heel Algerië leed tengevolge van de hardheid van de
zomer, in 1867 onder een groot tekort aan voedingsmiddelen van eerste
noodzakelijkheid; toen men in 1868 de berekening maakte, stelde men vast
dat ten minste 200.000 Arabieren gestorven waren van ontbering, uitput-
ting, honger en dorst. Hun lijken lagen verspreid en onbegraven over de
velden, langs de wegen in de omstreken van de steden en dorpen waar de
uitgehongerde ronddwaalden op zoek naar voedsel. Zij die op plaatsen
raakten waar Europeanen woonden, werden door de regering en door liefda-
dige kolonialen geholpen. De nomadenvolken, die diep in de woestijn

36.4 Page 354

▲back to top


- IX/350 -
woonden en gewoon waren te leven van het product van de kudden en van
het graan, dat nu door de geweldige droogte ontbrak, waren genoodzaakt
te leven van wild gras, wortelen en schors van de struiken, in afwach-
ting van de dood. In al deze ellende, schitterde Mgr. Lavigerie, aarts-
bisschop van Algiers, uit door zijn naastenliefde.
De Kalibi hadden geen andere uitweg dan hun toevlucht te nemen tot
Monseigneur. Op muilezels en legerwagens kwamen er iedere dag groepen
kinderen aan; zij werden in het huis van de aartsbisschop opgenomen en
het duurde niet lang of er waren er 1.800. Doch velen waren zo uitgeput,
dat ondanks de meest liefdevolle zorgen, meer dan 500 ervan stierven.
Tegenover zoveel liefdadigheid van deze grote apostel stond het Alge-
rijns militair gezag dat de sluiting eiste van het wezenhuis waar de
kinderen opgenomen waren, waarvan de ouders van de pest gestorven waren
en dat tevens eiste dat de kinderen naar hun stammen teruggezonden wer-
den. Maar Lavigerie duldt geen tegenwerking; hij heeft zijn opdracht
ontvangen van God en van zijn plaatsvervanger. Hij reist naar Parijs,
vraagt om Napoleon III te spreken, legt hem uit welk groot onrecht de
apostelen van Christus in Algiers te lijden hebben. De vastberadenheid
van de katholieke bisschop maakt indruk op de keizer die hem welwillend
en glimlachend aanhoort.
Majesteit, zegt de prelaat, Frankrijk heeft door de wapens en
door het offer van duizenden van zijn zonen 670.000 km2 grond en
3.400.000 inwoners over 1.400 dorpen verspreid bijgewonnen; doch waartoe
zullen deze veroveringen dienen als het geloof en het werk van de katho-
lieke priester er niet geduld worden?... Sire, ik vraag u de toelating
om in vrijheid heel Algiers te evangeliseren, scholen, wezenhuizen en
kerken te openen, in één woord alles wat het geloof en de christelijke
beschaving mij ingeeft. De keizer staat alles toe en Lavigerie keert
triomfantelijk naar Algiers terug om zijn groots plan uit te voeren. Zo
kon monseigneur alle geredde wezen bij zich houden, ze opnemen, onder-
wijzen en onderhouden dank zij de overvloedige hulp die hem uit Frank-
rijk toekwam. Er was nochtans een tekort aan personeel voor de directie;
en toen hij kardinaal werd, drong hij bij Don Bosco aan hem een groep
salesianen te sturen. Misschien was het niet mogelijk of misschien was
Don Bosco van oordeel dat het nu nog niet de wil van God was, maar hij
stelde uit tot later. En Mgr. zond hem uit Algiers enkele wezen uit de
stam van de Kabili, om ze opvoeding en onderwijs te geven en ze dan naar
Afrika terug te sturen. Don Bosco ontving ze met vreugde en nam ze op
onder zijn leerlingen.
Later, in 1891 installeerden de salesianen zich op de Afrikaanse
kust te Oran en te Echmülh; in 1896 in Tunesië; in hetzelfde jaar te
Alexandrië van Egypte en in de Kaap van de Goede Hoop. Overal werden er
colleges, wezenhuizen, patronaten - 350 - en ambachtsscholen opgericht.

36.5 Page 355

▲back to top


- IX/351 -
H O O F D S T U K XXXVII.
Bij de aanvang van 1869 waren er 22 salesiaanse priesters en met
21 van hen hadden 26 andere leden van de sociëteit de eeuwige geloften
afgelegd. 33 hadden driejaarlijkse geloften en er waren 31 aspiranten.
In totaal 93.
"Er waren meer dan 800 internen in het Oratorio, tekent Don Rua
in zijn kroniek aan, en men leefde er in volle vertrouwen op de liefde-
volle Voorzienigheid. In het begin van dat jaar moesten er vele en grote
schulden betaald worden. Bankier Commandeur Giuseppe Cotta had voor de
eerste dagen van januari 1869, 10.000 lires beloofd; doch hij stierf
einde 1868 en in zijn testament was er niets voor het Oratorio. Doch de
Heer schikte het zo, dat er ons van elders buitengewone hulp toekwam,
waarmee men elke schuld kon betalen en andere niet kleine uitgaven kon
doen.
Einde 1868 stierf de heer Carlo Bertinetti uit Chieri en zijn
echtgenote in de eerste dagen van 1869; bij testament lieten zij al hun
bezittingen aan Don Bosco, van wie zij het schone werk altijd bewonderd
hadden. Doch dit kon weinig bijdragen tot de leniging van de dringende
nood van die dagen; want na de ontvangst van dat erfdeel was er slechts
genoeg om het passief en andere kosten die zulke omstandigheden meebren-
gen, te dekken." Toch bracht het grote voldoening. Het was een weldadige
en een kostbare gift omdat enkele kamers van het huis van Bertinetti
behoord hadden tot het oude paleis van de Della Rovere; in deze kamers
had St. Aloysius Gonzaga zijn intrek genomen bij gelegenheid van een
reis naar Chieri, waar hij deze adellijke familie, aanverwant met de
markiezin zijn moeder, een bezoek bracht.
Dit erfdeel en de aanhoudende hulp van weldoeners zijn een wonder
bewijs van de totale onthechting van Don Bosco aan de dingen van de we-
reld. De eerbiedwaardige Beda, die de belofte van de Zaligmaker commen-
tarieert, dat deze die uit liefde voor Hem familie, huis, velden ver-
laat, ook in deze wereld het honderdvoudige zal ontvangen, legt het al-
dus uit: "Qui enim terrenis affectibus sive possessionibus pro Christi
discipulatu renuntiaverit, quo plus in ejus amorem profecerit, eo plures
invenïet qui se interno suscipere affectu et suis gaudeant sustentare
substantiis."(1)
(1) Hom. in natali S. Benedicti.

36.6 Page 356

▲back to top


- IX/352 -
Don Bosco hield eraan hen te danken, Hij schreef aan de clericus
Bartolomeo Giuganino van Villastellone, neef van theol. Appendino en
voegde bij zijn brief ook een prentje van de H. Aloysius van Gonzaga.
"
Beste Giuganino,
"
"
Ik dank u en de vrome persoon voor de vierde gift van 30
" fr. ter ere van Maria, Hulp der Christenen. Zeg haar dit: Maria
" is machtig en rijk. Zij zal niet onderdoen in edelmoedigheid voor
" haar vereerders.
"
Doe mijn groeten aan uw Heeroom, aan uw zuster en uw
" ouders;bid voor die uit ganser harte ben
"
" Turijn, 2 van 69.
uw zeer genegen in J.C.
Pr. Giovanni Bosco
Op de achterzijde van het prentje van St. Aloysius had hij ge-
schreven: "Zo ge hem op aarde navolgt, zal hij u zeker helpen om eer-
daags deelgenoot te zijn van zijn glorie in de hemel."
Om zijn grote gehechtheid aan de paus werd de eerbiedwaardige
door zekere vijanden van de Kerk, "De Garibaldi van het Vaticaan en van
de klerikale" genoemd. Op het einde van 1868 gaf hij een bewijs van zijn
vrijmoedigheid. De "Katholieke Lezingen" bezorgden de abonnees voor ja-
nuari 1869 de volgende aflevering: "Over het grondgebied van de paus,
samenspraak tussen een student en een professor", door de priester Boc-
calandro Pietro.
Daarin trad men op tegen hen die de paus van zijn goederen wil-
den beroven en beweerden dat hij verplicht was ze te verzaken en dat hij
in fout was zo hij ze ook met de wapens zou verdedigen. Op het einde
stond het programma van de "Bibliotheek van de Italiaanse Jeugd". Hij-
zelf was in de dagen klaar met de verbetering van de aflevering voor
februari: "De Katholieke Kerk en haar hiërarchie" door de priester Gio-
vanni Bosco. Daarin zei hij:
"
Aan de vriendelijke Lezer,
"
"
Met deze aflevering willen wij U een kort maar juist denk-
" beeld van de Kerk van Jezus Christus geven en u de voornaamste
" rangen van de kerkelijke hiërarchie uitleggen en welke de specia-
" le verhouding is tussen de Katholieke Kerk en haar hiërarchie.
" Velen kennen de juiste betekenis van die woorden niet, noch de
" wijze instelling ervan; zij weten er niets van af, of begrijpen
" op verkeerde manier dingen die voor een christenmens hoogst nood-
" zakelijk zijn. Om dat te verhelpen geven wij daarover in dit
" boekje een korte uitleg en vertellen u de oorsprong en de zede-
" lijke betekenis ervan,

36.7 Page 357

▲back to top


- IX/353 -
" voor zoveel het kan en de bondigheid het ons toelaat. Alles
" steunt op het gezag van de heilige boeken, de heilige Vaders
" of andere schrijvers met naam. Enkele citaten eindt men hier en
" daar in de loop van het boek... God schenke onze lezers zijn
" mildste zegen opdat wij trouw de voorschriften van onze Moe-
" der de heilige Katholieke Kerk mogen onderhouden, de éne mees-
" teres, het éne centrum van eenheid, waarbuiten geen zaligheid
" mogelijk is.
De schoonste bladzijden zijn gewijd aan de paus, waar ook spraak
is van zijn wereldlijke macht en waar historische uitleg gegeven wordt
over zijn pontificale en koninklijke gewaden en de reden waarom hij in
zekere omstandigheden in de "sedia gestatoria" gedragen wordt. Hij ver-
haalt ook in het kort de oorsprong van de scheuringen en ketterijen in
de loop van de eeuwen, vooral die van de protestanten. Don Bosco, die
de paus genegen was door zijn onbegrensde toewijding, hield ook van de
koning en de regering, zoals hij ten andere grote eerbied had voor elk
gezag.
Don Rua schrijft in zijn kroniek: "1 januari 1869. Don Bosco ont-
ving van de koning twee damborden; enige tijd te voren had hij een uit-
nodiging om naar Firenze te gaan ontvangen."
Bij deze woorden staat niet de minste uitleg, doch de uitnodiging
van de koning, die kwam na deze van de ministers, liet goed verstaan dat
het om ernstige en dringende zaken ging.
De kroniek gaat verder en vertelt over een triomf van de godde-
lijke barmhartigheid.
2 januari 1869.
Vandaag kwam iemand de kerk van Maria, Hulp der Christenen bezoe-
ken, en zonder blijk te geven, noch van godsvrucht, noch van misprijzen
ging hij overal rond om alles van nabij te bekijken, hij bleef stilstaan
om het hoogaltaar te bewonderen. Nadat hij een hele tijd het schilderij
van de Madonna bekeken had, ging hij terug naar de uitgang van de kerk.
Daar keerde hij zich om en langzaam kwam hij weer via de middengang naar
het hoogaltaar toe. Op dit uur was er niemand in de kerk. Het scheen wel
alsof een zachte mysterieuze kracht hem aantrok. Onder de koepel zag hij
een briefje liggen dat uit het kerkboek van een jongen gevallen was. De
dag zelf was de kerk geveegd geweest en de koster had dit papier niet
zien liggen. De man keek rond, raapte het briefje op en las de volgende
woorden: "Op de zoveelste van december is een makker van u gestorven,
jong zoals gij. Mocht de dood ook u verrassen, wat zou er van uw ziel
geworden? En als ge nu voor de opperste rechter moest verschijnen, welk
lot zou u dan beschoren zijn? Wat zou er van u geworden? Of eeuwig ge-
lukkig in de hemel, of eeuwig verdoemd in de hel."
Bij deze woorden was de man als door de hand Gods geslagen.

36.8 Page 358

▲back to top


- IX/354 -
Zijn geweten was verward. Een inwendige strijd was in hem ontbrand; hij
trachtte te weerstaan, doch te vergeefs. Hij trad de sacristie binnen
gans ontdaan, met verwarde haren, zodat hij wel schrik aanjoeg. Hij had
het briefje in zijn portefeuille gelegd. Hij wendde zich tot de koster,
doch was zo ontroerd dat hij niet kon spreken. Nadat hij ongeveer als
een krankzinnige, wat op en neer gewandeld had, vroeg hij om een pries-
ter, viel op de knieën en biechtte. Daarna stond hij op stralend van
vreugde; hij nam het briefje uit zijn portefeuille, toonde het aan de
priester en zei:
- "Kent gij dit geschrift?" - "Jawel, het is dat van een brave jongen."
- "Welnu, zeg aan deze jongen tot zijn troost, dat 0.-L.-Vrouw zich van
zijn briefje bediend heeft om een ziel te redden. Ik ben advocaat en ik
heb sinds twintig jaar de sacramenten niet meer ontvangen. Ik beloof
voortaan als een ware christen te leven. Zeg aan die jongen dat ik aan
zijn voeten zou willen knielen voor het goede dat hij mij gedaan heeft
en dat ik zijn briefje heel mijn leven zal bewaren ter gedachtenis
aan de barmhartigheid van Maria."
Op 7 januari vroeg Don Bosco aan de vicaris-generaal Mgr. Giusep-
pe Zappata de toelating om drie maanden buiten het bisdom te verblijven,
en een aanbevelingsbrief.
We lezen in de kroniek van Don Rua.
7 januari 1869.
Avondwoordje van Don Bosco in de studiezaal; hij zegt "vaarwel"
aan alle jongens van het Oratorio, alvorens naar Rome te vertrekken:
"
Ik meende eerst weg te gaan zonder er iets van te zeggen;
" doch het nieuws van mijn vertrek deed gisteren en vandaag zo snel
" de ronde, dat iemand mij zei, toen ik in de stad was: - "Ik moet
" U een boodschap meegeven!" En gij, mijn jongens, wilt ge weten
" waar ik heen ga? Ik ga naar Rome omdat ik er zaken van het groot
" ste belang te doen heb en ik ga er voor u; om geld te zoeken en
" ook voor iets anders wat ik u op tijd en stond zal vertellen; gij
" zult er heel tevreden over zijn, want het zal voor het Oratorio
" van groot nut zijn. Ik zal hoogstens tot 1 februari te Rome blij-
" ven en ik verlang dat het feest van de H. Fr. van Sales tot onge-
" veer half februari uitgesteld wordt. Zo de zaken goed gaan, zal
" ik wat langer daar blijven, zo niet zal ik eerder terug zijn. Bid
" voor mij, draag uw communie voor mij op, wees deugdzaam en gedraag
" u goed.
"
Dit jaar zullen wij een zeer schoon feest van de H.Francis-
" cus vieren, een zoals wij nooit gehad hebben en wellicht ook nooit
" meer zullen hebben. Bid veel voor mij. Help mij met uw gebeden.
" Ik vraag u dringend van nu tot 7 maart een "Pater" en een "Salve"
" tot mijn intentie te willen bidden. Vaarwel en tot ziens.
De eerbiedwaardige ging vooral naar Rome om de goedkeuring van
zijn sociëteit te bekomen en ook nog voor andere zaken, o.a. om van de

36.9 Page 359

▲back to top


- IX/355 -
paus speciale aflaten te bekomen voor een genootschap van vereerders van
Maria. Al van toen men begon met de bouw van de kerk van Valdocco, had-
den gelovigen herhaaldelijk gevraagd dat er een vroom genootschap van
personen zou opgericht worden, die verenigd in dezelfde geest van gebed
en godsvrucht de Moeder van de Zaligmaker onder de aanroeping van Maria,
Hulp der Christenen zouden vereren. Toen de tempel gewijd was, kwamen
zeer veel mensen naar de sacristie om zich te laten inschrijven in een
register en werd de vraag van alle kanten en door mensen van alle leef-
tijd, rang en stand herhaald. En zoals we zullen zien, dacht de eerbied-
waardige eraan ook daarin te voorzien.
Het verlangen om de H. Maagd te vereren bleef steeds levendig in
Don Bosco. Een ander bewijs van zijn grote liefde was het volgende. In
de kopie van de regels die hij naar Rome bracht, om ze aan de H. Congre-
gatie voor te leggen, had hij toegevoegd, (wat ten andere al in gebruik
was), dat ook de priesters en de clerici elke dag de rozenkrans zouden
bidden, terwijl er in het manuscript van de regel van 1864 dat alleen
voor de coadjuteurs voorgeschreven was.
Don Bosco vertrok dus alleen op 8 januari naar Firenze.
Dezelfde dag schreef Mgr. Lorenzo Gastaldi naar Rome aan Z. Em.
kard. Prefect van de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren.
"
Saluzzo, 8 januari 1869.
"
Hoogwaardige Eminentie,
"
"
Zeereerwaarde Heer Don Giovanni Bosco, Turijns priester,
" is naar Rome vertrokken. Omstreeks 1845 opende hij te Turijn een
" Oratorio om er de jeugd een christelijke opvoeding te geven; dat
" werk werd door de Voorzienigheid zozeer gezegend dat er nu 800
" inwonende jongens zijn, zonder te spreken van de honderden die
" er alleen op zon- en feestdagen komen. De prachtige kerk, toege-
" wijd aan Maria, Hulp der Christenen die dezelfde priester naast
" het Oratorio oprichtte en die meer dan een half miljoen fr. kost-
" te, drie andere Oratoria waar de jeugd op zon- en feestdagen naar-
" toe komt en samen ongeveer 2.000 jongens tellen, twee kostscholen
" met hetzelfde doel te Lanzo, Torinese en te Mirabello, bisdom Ca-
" sale, die zoveel leerlingen telt dat aan alle aanvragen niet kan
" voldaan worden, bewijzen duidelijk dat deze priester door Gods
" hand beschermd wordt en dat hij een grote hulp is voor de gods-
" dienst. Het valt niet te betwijfelen dat dit werk de hulp van
" vele medewerkers nodig heeft om in stand te blijven en zich uit
" te breiden, maar deze kunnen niet samen blijven en met hetzelfde
" doel verenigd leven en bezield zijn met de geest van ijver en
" toewijding, als zij niet met elkaar verbonden zijn door religi-
" een religieuze sociëteit vormen. euze geloften en
"
Daarom heeft de bovengenoemde Don Bosco vanaf het begin

36.10 Page 360

▲back to top


- IX/356 -
" clerici en priesters gevormd bezield met zijn geest, die hem hel-
" pen om zijn stichtingen te steunen en te leiden; en deze pries-
" ters en clerici beginnen al een sociëteit te vormen, die dit zo
" goed begonnen werk duurzaam zal maken.
"
Ondergetekende zag deze sociëteit ontstaan en groeien,
" kende en kent nog ieder van hen, kan er niets dan lof over zeggen
" en drukt de wens uit deze stichting definitief gevestigd te zien.
"
Daartoe is het absoluut nodig dat dit werk door de H.
" Stoel bekrachtigd wordt, zoniet zou het nooit duurzaam zijn. Don
" Bosco bood reeds de regels van zijn sociëteit aan de H. Stoel aan
" en vroeg haar de gunsten en excempties te verlenen, die nodig
" zijn voor elke religieuze sociëteit.
"
En ondergetekende beveelt Uwe Em. dit verlangen van de
" Heer Bosco aan, en verzoekt haar hem bij te staan, om van de H.
" Stoel alles te bekomen wat nodig is voor een goed gevormde en de-
" finitieve sociëteit: want buiten alle twijfel zal zij zich inzet-
" ten, zoals zij steeds gedaan heeft en nog doet voor het werk dat
" op onze dagen het meest noodzakelijk is: de christelijke opvoe-
" ding van de jeugd.
"
De ondergetekende, die het H. Purper kust, noemt zich met
" diepe hoogachting
" Van Uwe hoogwaardige Em.
"
De zeer toegewijde en zeer nederige dienaar
"
+ Lorenzo, bisschop van Saluzzo.
" Aan Z. Em. Kard. Prefect
" van de H.C. van BB en RR.
Don Bosco werd met groot verlangen te Firenze verwacht door pa-
ter Domenico Verda, van de orde der predikheren, die heel ijverig was
bij het aanwerven van abonnees voor de "Katholieke Lezingen". In 1866
had de goede religieus zich bij Don Bosco aanbevolen opdat de wet van
de opheffing der kloosters hem niet uit het zijne zou wegjagen, en in
1869 woonde hij nog altijd in San Marco. Toen hij in 1868 voor de eer-
ste keer in het Oratorio kwam, stond hij verbluft over wat hij gezien
had en over de gulle ontvangst door Don Bosco en zijn zonen. Met aanbe-
veling van Don Bosco ging hij van Turijn naar Milaan, waar hij een dag
te gast was bij de heer Giuseppe Guenzati die hem buitengewoon vrien-
delijk ontvangen had.
Tijdens deze reis kwam in hem het verlangen op om te Firenze ook
een salesiaans huis zoals dat van het Oratorio te zien ontstaan; en
hiervoor had hij aan Ridder Oreglia geschreven.
"
Firenze, S.Marco, 24 november 1868.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
... Een andere mening of droom, zo gij verkiest, zou zijn
" dat U iemand in het Engels aan de heer Sloan laat schrijven dat
" Don Bosco zo een liefdadigheidsinstituut heeft en dat hij er een
" in zijn naam te Firenze zou kunnen stichten. Ik heb gezegd een

37 Pages 361-370

▲back to top


37.1 Page 361

▲back to top


- IX/357 -
" droom, omdat ik droomde dat u en Don Francesia de twee apostelen
" voor Firenze zijn die een magnifiek instituut zouden stichten op
" een van de lachende heuvels die de stad omzomen. Het is waar dat
" men geen geloof moet hechten aan dromen, doch het is geen kwaad
" eraan te denken, of erover te schrijven.
"
Ik beveel mij aan in de gebeden van Don Bosco omdat de
" nood groot is.
"
P. Domenico Verda.

37.2 Page 362

▲back to top


- IX/358 -
H O O F D S T U K XXXVIII.
Bij zijn aankomst te Firenze werd Don Bosco onmiddellijk naar het
paleis Uguccioni gevoerd, de markiezin gelastte er zich mee dat direct
aan het Oratorio te melden. Uit de volgende brieven weten wij iets van
zijn verblijf in de voorlopige hoofdstad van het rijk.
"
Hooggeachte Ridder Oreglia,
"
"
Ik ben gelukkig u de goede aankomst van de beminde Don
" Bosco te melden. En met grote voldoening zeg ik u dat hij hier
" aan tafel geweest is. Hij zei mij U mee te delen dat alle perso-
" nen, die hij wenst te zien hier zijn. Hij gelast mij u de druk-
" proeven die hij nagezien heeft, per post op te sturen. Hij vraagt
" enkele boekjes "Herinnering aan een plechtigheid" enz. te zenden
" met programma's van deze feesten en van de "Katholieke Lezingen".
" Hierbij ingesloten de namen van twee abonnees voor de "Biblio-
" theek van de Italiaanse jeugd".
"
" 8 januari 10.30... 's avonds.
Gerolama Uguccioni Gherardi.
Er kwam nog een andere brief van de markiezin voor de ridder ge-
dateerd op 8 januari.
"
Dierbare Ridder,
"
"
Ik geef u heel goed nieuws over onze beminde Don Bosco,
" over uw boodschap en over mijn vreugde. Ik voeg er een woord van
" hem bij. Hij zei mij dat hij een goede dag gehad had; ik verlang
" altijd naar hem. Mijn man groet u. Gelieve mij en mijn familie
" bij de Heer te gedenken.
"
Gerolama Uguccioni Gherardi.
Het nieuws dat zij aan pater Verda zond was meer gedetailleerd.
"
Beste Ridder,
"
"
Wij hebben hier de heilige man Don Bosco onder ons. Ridder
" Uguccioni en Ridder Canton Carlo, dienstoverste aan het ministerie

37.3 Page 363

▲back to top


- IX/359 -
" van Buitenlandse Zaken, waren aan het station om hem op
" te wachten en te verwelkomen; Uguccioni bracht hem mee voor het
" avondmaal en hij ging naar het aartsbisdom na tien uur 's avonds.
"
Benieuwd waar hij gehuisvest was, ging ik op zaterdagmor-
" gen naar het aartsbisdom. Daar zeiden ze mij: ga daar, doch
" hij was al alleen op de baan. Het was tussen 9 en 10 u. Dan ging
" ik recht naar Canton en hij was er niet. Ik ga naar de bin-
" nenplaats en zie Don Bosco in verlegenheid om Canton te vinden.
" U kunt u niet inbeelden hoe verrast hij was mij te zien. Ik neem
" hem bij de arm en breng hem bij Canton, met wie hij verschillende
" zaken geregeld heeft. Toen heb ik hem tot bij pater Giulio (Metti)
" vergezeld en hem dan terug naar het ministerie begeleid voor
" een onderhoud met Menabrea.
"
Gisteren ging ik hem na 3 uur bezoeken; ik heb lang gewacht
" maar kon hem toch niet spreken. Moma en Digny waren er, die
" hem naar Enrichetta (Nerli) brachten.
"
Voor vandaag weet ik niets.
"
Morgen, maandag gaat hij de mis lezen bij Uguccioni en ’s
" avonds na 5 u. zijn wij beiden bij Canton voor het avondmaal.
" Canton heeft voorgesteld Don Bosco naar verscheidene plaatsen
" te begeleiden...
"
Dierbare Frederico! Ik heb een zware bekoring gehad.
" Ik heb aan de goede Fanny gevraagd mij de toelating van onze pater
" generaal te bekomen om met Don Bosco naar Rome te mogen gaan.
" Hij zou bij Marietti gaan en ik te S. Quirico. Als het lukt,
" is het prachtig. Ik heb vernomen dat Don Bosco gratis mag
" meenemen wie hij wil.
"
U zult wel het overlijden van de moeder van Enrichetta
" Nerli vernomen hebben.
"
Gisteren werd Don Bosco door Moma naar S. Giovannino bege-
" leid. Vandaag gaat hij middagmalen bij de aartsbisschop. Hij
" maakt het goed en is opgeruimd en zwerft door de ministeries.
"
" Firenze, S. Marco, 11 januari 1869.
P. Domenico Verda.
Don Bosco was bij minister Menabrea gegaan die hem met ongeduld ver-
wachtte. Bij zijn eerste ontmoeting zei hij hem vriendelijk: "U weet,
Excellentie, ik ben in alles met de paus!" - Hij had verscheidene keren een
onderhoud met hem.
Wat zegden zij? Waarover ging het? In zijn kroniek over die reis van
Don Bosco naar Firenze, schrijft Don Rua: "Men weet niet precies wat Don
Bosco daar gedaan heeft." Wij ook vonden er niets over in de documenten van
ons archief. Het is nochtans zeker dat het bij deze dringende uitnodigingen
om belangrijke zaken ging. Wij denken dat hij "gevraagd werd om een offici-
euze stap bij de pauselijke regering te doen in het belang van de Italiaan-
se regering." Wij zullen het beter kunnen zeggen in het licht van de ge-
schiedenis van die dagen.

37.4 Page 364

▲back to top


- IX/360 -
Op 22 oktober 1867 hadden de vrijmetselaars Monti en Tognetti een
deel van de kazerne Serristori te Rome in de lucht doen vliegen en aldus
27 zoeaven gedood. Op 24 november 1868, stierven zij nadat zij zich ernstig
bekeerd hadden, op het schavot. Vittorio Emanuele werd door de sektariërs
aangezet om voor hen te bemiddelen; maar dat kon niet baten, daar de mis-
daad te groot was en de openbare veiligheid eiste dat het gerecht zijn gang
zou gaan om in het vervolg dergelijke misdaden te voorkomen. Bijgevolg had
de opperste raad de doodstraf bevestigd, zij werd nochtans niet door de
paus ondertekend, wat ten andere nooit gebeurd is.
Het is niet mogelijk de beroering te beschrijven die daardoor in
Italië ontstond. De afschuwelijkste godslasteringen tegen de godsdienst en
de gemeenste beledigingen tegen de paus vulden niet enkel de dagbladen maar
weerklonken ook op vergaderingen en ook in het parlement; de deputé Ferrari
noemde Monti en Tognetti martelaars en vroeg samen met vele anderen - pen-
sioengeld voor hun families.
Intussen overwoog Mazzini een ander plan. Zijn ideaal was de revolu-
tie in Italië en Frankrijk voor te bereiden, de troon van Vittore Emanuele
en van Napoleon III omver te werpen, zich van Rome meester te maken en de
democratische republiek uit te roepen zonder godsdienst en zonder paus.
Nieuwe geheime genootschappen werkten ijverig aan de uitvoering van dat
plan. De revolutie zou gelijktijdig uitbreken te Milaan, Turijn, Genova,
Napels en in heel Romagna. In de samenzwering waren ook militairen betrok-
ken vooral onderofficieren; en inderdaad op 27 maart 1869 brak de opstand
los te Napels en te Faenza met de kreet: "Dood aan de koning." Doch door
enkele brieven, die in de post onderschept werden, werd het complot ont-
dekt, zodat alles in de kiem gesmoord werd.
Te midden van al die verwarring leunde koning Vittorio nu eens aan
bij de Garibaldisten en de radicale partij, en dan eens bij de conservatie-
ven van de "Permanente" om dan weer bij de paus aan te sluiten.(1) Terwijl
Vittorio Emanuele met deze zorgen zat, had hij verscheidene keren aan Don
Bosco laten weten dat hij vurig verlangde hem te Firenze te ontmoeten. Te
Rome was intussen het proces begonnen van Ajani, Lussi en 22 medeplichti-
gen in de gewapende weerstand met bloedvergieten van oktober van 1867 bij
Ponte Trastevere en in de verraderlijke moord van enige soldaten. Het wa-
ren misdaden van hoogverraad die door de wet met de dood gestraft werden.
De koning vreesde het resultaat van het proces en de woede van de sekten,
die de vrijspraak eisten van de beschuldigden. Daarom had hij besloten gra-
tie voor hen te vragen en zond hiervoor generaal Marozzo della Rocca naar
Rome. De H. Vader ontving hem en nam de brief van de koning aan; doch hij
legde hem op tafel en bracht de samenspraak nu eens op kardinaal Marozzo
della Rocca, dan eens op kardinaal de Gregorio en dat met zulke ongedwon-
genheid dat de generaal er verlegen door werd en geen woord kon uitbrengen.
(1) Pelczar: Pius IX en zijn Pontificaat. Vol. II. Hfdst. XXI.

37.5 Page 365

▲back to top


- IX/361 -
Toen hij vertrok vestigde de paus de aandacht erop dat koning Vittorio
voorzeker veel geld bezat, aangezien hij 5.000 fr. naar de weduwe Monti
gezonden had, terwijl er in Italië zoveel ongelukkigen waren, slachtoffers
van de overstromingen, aan wie hij met meer reden zijn koninklijke
edelmoedigheid zou kunnen tonen.
Aan de koning meldde hij dat hij de brief ontvangen had. Het was in
deze omstandigheden dat Don Bosco verscheidene keren naar het paleis Pitti
ging om door de koning ontvangen te worden, doch er niet in slaagde hem te
ontmoeten. Men zei hem dat hij buiten Firenze was. Over deze vruchteloze
stappen naar het koninklijk hof sprak hijzelf in Frankrijk bij een adellij-
ke gastvrouw op het einde van het diner in tegenwoordigheid van onze mede-
broeder architect Domenico Del Piano, zonder te zeggen waarom dat gebeurde.
Toen hij te Rome aankwam liep het proces op zijn einde. De beschul-
digden waren pauselijke onderdanen, de misdaden waren bewezen en het von-
nis was te voorzien volgens de artikels van het strafwetboek. De Italiaan-
se regering vreesde met geweld te moeten ingrijpen tot verdediging van de
koningen om de sekten te bevredigen die veel rumoer maakten in heel Italië
en het koninklijke huis beledigden.
En te Rome was er zeker iemand die door invloedrijke kardinalen be-
kend maakte dat een doodstraf in deze troebele tijden heel gevaarlijk was.
De zachtmoedige aard van de paus was eerder geneigd tot meedogendheid en
de uitspraak in tweede aanleg in maart 1869 veroordeelde Ajani en Lusso tot
levenslange opsluiting en anderen tot dwangarbeid.
De Italiaanse regering herademde.
Op 11 april vierde de paus de vijftigste verjaring van zijn pries-
terwijding en in die dagen gaf de administratie van de spoorwegen voor de
lijnen van Ancona en Napels een reductie van 50% en legde speciale trei-
nen in.
Maar Don Bosco was ook voor eigen rekening naar Firenze gegaan. Hij
onderhandelde lange tijd met ridder Canton over de wijze waarop hij een
huis te Rome zou kunnen hebben naast de kerk van de H. Zweetdoek en sprak
hem over het document waarover wij het al gehad hebben. Canton stelde Don
Bosco voor aan enkele hooggeplaatste ambtenaren, zijn goede vrienden en
katholieken, die hem op tijd en stond konden helpen bij de regering. Nu
moest alleen het plan bestudeerd worden; en Don Bosco stelde voor eigen
norm enkele voorafgaande, regelingen van overeenkomst op, die door hem
overwogen en in verscheidene artikelen opgesteld werden.
De kerk en de Broederschap van de H. Zweetdoek te Rome.
1. In de geest van het instituut te Turijn, met als titel Oratorio de H.
Franciscus van Sales, zou de priester Bosco de plaats innemen van de op-
geheven sociëteit of broederschap van de H. Zweetdoek; volgens de stich-

37.6 Page 366

▲back to top


- IX/362 -
tingsoorkonde heeft zij behalve de religieuze oefeningen ook tot doel:
bedevaarders te herbergen, gevangenen en zieken te bezoeken, kinderen te
begeleiden op de weg van de zaligheid en andere soortgelijke liefdewerken.
2. Hij neemt de verplichting op zich, de taksen van welke aard ook te be-
talen, de gewone herstellingen zowel voor de kerk als voor de aanpalende
gebouwen op zich te nemen; zorg te dragen voor de netheid van de kerk,
in te staan voor de gewaden, banken, stoelen, kandelaars, was en wijn en
alles wat voor de eredienst nodig is.
3. Hij voorziet in het beheer van het instituut, de kerk en de gebouwen;
de bewoners en het onderhoudspersoneel mogen niet minder zijn dan zes per-
sonen en mogen niet minder dan twee priesters zijn, waarvan een de rector,
de andere vice-rector is; daarbij nog een koster, twee clerici voor de
goddelijke diensten in de week en vooral op zon- en feestdagen.
4. Elke dag zullen er niet minder dan twee missen zïjn, met de verplich-
ting tot biechthoren, ziekenbezoek en bezoek aan de gevangenen zo het toe-
gelaten wordt.
5. Op zon- en feestdagen zal het evangelie aan de volwassenen uitgelegd
worden, en zal de catechismus onderwezen worden aan de meest verlaten kin-
deren; de zegen van het H. Sacrament zal gegeven worden.
6. Hij zal voldoen aan de godvruchtige legaten, hetzij het gelezen of ge-
zongen missen geldt, hetzij het om triduüms, novenen, veertig urengebed
gaat of een andere plechtigheid in de loop van het jaar."
Er scheen geen sprake te zijn van de rechten van het koninklijk
huis.
Don Bosco bleef een week te Firenze, ging van het ene naar het an-
dere ministerie, had particuliere gesprekken met een of andere minister of
met hooggeplaatste personen. Waar hij zich ook aanbood, overal werd hij
goed ontvangen, daar hij de naam had de hoffelijkheid en de vriendelijk-
heid in persoon te zijn. In zijn vertrouwelijke gesprekken met regerings-
leiders beklaagde hij er zich over dat in 1867 de besprekingen voor de be-
noemingen van de bisschoppen werden stop gezet, en dat in Piëmonte de ze-
tels van Acqui, Fossano en Susa nog onbezet waren. Hij werd met eerbied
aanhoord en tekende de basis uit voor een schikking die volgens hem tot
een goed einde kon gebracht worden; doch in alles, herhaalde hij, en al-
tijd met de paus. Zo blies hij weer leven in aan een kwestie waarvoor men
op dat ogenblik niets deed, maar die per slot van rekening weer te berde
kwam. En wij zullen zien met welke grote ijver hij zich inzette om ze op
te lossen.
Tegelijkertijd verdedigde hij de zaak van de clerici voor wie men
het voorrecht wilde afschaffen om niet voor de militaire dienst opgeroe-
pen te worden, terwijl verscheidene bisdommen er nog heel weinig hadden.
Inderdaad, de minister van oorlog Bertolè Viale die in de gratie van de
Mazzinianen wilde staan, had op 18 november 1868 aan het parlement een
wetsontwerp voorgesteld om deze immuniteit af te schaffen en zo de Kerk

37.7 Page 367

▲back to top


- IX/363 -
te beletten nieuwe jonge geestelijken aan te werven in vervanging van hen
die overleden waren. Ondanks de dringende aanvragen en de klaarblijkelijke
redenen kreeg hij de hoffelijke verzekering dat de wet waarschijnlijk niet
zou goedgekeurd worden, hoewel er weinig te hopen was, gezien de gezindheid
van de wetgevers.
En de correspondentie van Firenze naar Turijn om nieuws te geven
over Don Bosco hield aan.
"
Heer Ridder,
"
"
Hier volgt allerbest nieuws over onze geliefde Don Bosco die
" mij gelast u duizend hartelijke groeten te doen. Ik vrees nochtans
" dat zijn verblijf hier zonder vrucht zal zijn voor de jongens,
" doch de wil van God geschiede! Voor ons en vooral voor mij is het
" een ware troost geweest. God zij geloofd! Ik doe zoveel ik kan,
" doch ik ben de markiezin Villarios niet. Don Bosco verzoekt u hem
" een tiental kopieën van de "Cattolico Provveduto" te sturen, waar-
" van drie ingebonden, 200 medailles van het H. Sacrament en van
" Maria, Hulp der Christenen en 200 prentjes van het schilderij van
" Maria, Hulp der Christenen; 100 met het gedrukte gebed.
"
" 11. 1869.
Gerolama Uguccioni.
Van alle kanten werd er geschreven naar het Oratorio voor deze me-
daille. Onder andere schreef prinses Elena di Soresina Vidoni uit Cremona
op 12 januari naar de ridder: "Men heeft ons hier medailles gevraagd van
de "Madonna van Don Bosco", medailles die werkelijk wonderbaarlijk zijn
en ik zou er graag een zeker aantal hebben om uit te delen, nl. bronzen
met op de ene zijde het H. Sacrament en op de andere de Madonna, Hulp der
Christenen... In vele religieuze huizen verlangt men er." Maria, Hulp der
Christenen, wordt dus al de "Madonna van Don Bosco" genoemd!
Er kwam nog een andere brief aan voor de ridder:
"
Heer Ridder,
"
"
Ik heb bijna een hele dag met onze Don Bosco doorgebracht.
" Heerlijk! Hij groet U hartelijk en zegt dat hij goed begrepen
" heeft wat U in uw brief schrijft en dat hij als het kan breed-
" voerig zal antwoorden, alvorens Firenze te verlaten ofwel onmid-
" dellijk uit Rome, waar hij naar het schijnt, vrijdag 15 ’s mor-
" gens, zal zijn.
"
" 12. 1869.
Gerolama Uguccioni.

37.8 Page 368

▲back to top


- IX/364 -
Deze hele dag, die Don Bosco in het huis Uguccioni doorbracht, was
voor deze adellijke personen een heel gewaardeerd geschenk, daar zij wisten
hoezeer hij zijn tijd nodig had.
Slechts 's avonds laat kon hij een onderhoud met de aartsbisschop
hebben, daar hij de hele dag gebruikte om bezoeken bij weldoeners en voor-
name personen af te leggen. Prof. Filippo Parlatore, directeur van het ko-
ninklijk museum voor fysica en natuurlijke geschiedenis, zond hem een
briefje van dank voor een bezoek dat hij hem gebracht had en bood hem een
door hem geschreven boek aan, waarin hij zijn reis door Lapland beschrijft
en dankte hem om de levendige belangstelling voor zijn verhalen.
Don Bosco ging ook naar een of andere kerk of religieus huis. Hij
celebreerde in S. Marco en Padre Verda kreeg van zijn Algemeen Overste de
toelating om de dienaar Gods naar Rome te vergezellen.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Don Bosco groet u, het gaat er goed mee. Wat een troost voor
" mij! Wij vertrekken morgen avond.
"
Deze morgen heeft Don Bosco de mis gelezen aan het altaar
" van S. Antonino en is daarna op bezoek geweest bij mevrouw Sorelli
" Carolina, via dei Servi, 15.
"
Het schijnt dat hij morgen naar S. Firenze gaat.
"
" S. Marco, 13 januari 1869.
P. Domenico Verda.
Alvorens te vertrekken schreef Don Bosco zelf naar Don Rua:
"
Firenze, 6 u. van 14 1869.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Tot nog toe gaan de zaken goed; Goddank blijf ïk gezond;
" deze avond om 9 u. vertrek ik naar Rome. Verdubbel uw gebeden. In-
" tussen: 1. Zeg aan de ridder dat ik hoop de 5.000 fr. ter beschik-
" king te hebben voor de nog te betalen schuld Filippi; nu zult ge
" 1.000 fr. ontvangen via de gravin Uguccioni. Ik heb hier nog veel
" te doen;doch wij moeten God de harten van de liefdadige personen
" laten bewerken.
" 2. Dat hij ook schrijve naar T. Rovetti dat men rekening zal hou-
" den met zijn opmerkingen; daar "Gotrona" een boek is dat al in
" de scholen gebruikt wordt, wilde men er momenteel niet meer aan
" veranderen, om geen moeilijkheden te hebben; maar de volgende
" uitgaven zullen zijn zoals hij het verlangt.
" 3. Dat Don Savio niet vergeet de mening over de gekende kwestie
" te zenden. Dat hij mij ook weet te zeggen hoeveel het maalgeld de

37.9 Page 369

▲back to top


- IX/365 -
" kosten in onze huizen doet vergroten en dat hij mij dat zo vlug
" mogelijk late weten; misschien krijgen wij wel enige reductie.
" 4. Nog voor de ridder. Dat hij door Don Picco de aflevering laat
" lezen en verbeteren waarin men over hem spreekt en dat hij ze
" dan laat drukken.
" 5. Wat de faculteit betreft om uitgekozen stukken uit verboden
" auteurs te drukken, zou het goed zijn naar de aartsbisschop te
" gaan; met hem werd immers "de Bibliotheek" ontworpen en het doel
" ervan vastgelegd; zo nodig laten schrijven. En als hij oordeelt
" dat het beter is deze auteurs geheel achterwege te laten, dan
" zal men het ook doen.
" 6. Dat men aan gravin Uguccioni een twintigtal "Chiave del
" Paradiso" en "Giovane Provveduto", zes "Storia d'Italia", idem
" "Sacra" sture, met een boekencataloog. Dat men die verzending
" niet aanrekene op het kantoor.
" 7. Bid zondag het rozenhoedje en doe een H. Communie tot inten-
" tie van heer ridder Tomaso en gravin Gerolama Uguccioni, die
" voor ons beiden schatten zijn van weldadigheid en van zegen.
" 8. Zoek eens op mijn tafel de aanbevelingsbrief van Mgr. Galletti,
" hij ligt er waarschijnlijk.
" 9. Ik heb geen enkel programma van de "Bibliotheek" ontvangen en
" ik zit er zonder.
" 10. "Item" neme het boekje van P. Teppa "Avvisi agli Ecclesiastici
" ecc." en zendt er één naar Lanzo en één naar Mirabello; hieruit
" zal men voor priesters en clerici samen, gedurende mijn afwezig-
" heid elke zondag een hoofdstuk voorlezen. Men doe hetzelfde te
" Turijn.
"
God zegene ons allen en beware ons op de weg naar de hemel.
" Amen.
"
Een beste groet aan allen.
"
Uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giovanni Bosco.
"
" P.S. - Wil goede ontvangst melden van duizend negenentachtig fr.
"
te Firenze, Uguccioni Gherardi, N° 4 Via Avelli.
Het postscriptum was van de hand van markiezin Uguccioni.
Terwijl Don Bosco zich gereed maakte om Firenze te verlaten, kwam dit
briefje aan uit het Oratorio:
"
Aan de priester Gio. Bosco. – Torino
"
" Koninklijk algemeen economaat van de kerkelijke beneficiën van
"
Turijn. n° 217.
"
"
Ondergetekende, algemeen econoom, kondigt u bereidwillig aan

37.10 Page 370

▲back to top


- IX/366 -
" dat de regering van Z.M. zich gewaardigd heeft U uit de tresorie
" van dit algemeen economaat de som van 400 lires te verlenen.
"
Deze som zal door het algemeen bureau aan U betaald wor-
" den of aan hem die er van uwentwege mee gelast wordt op voorwaarde
" dat het een erkend persoon zij voorzien van een regelmatige
" volmacht op verzegeld papier, degelijk gelegaliseerd en volgens
" het model hieronder.
"
De algemeen econoom
" Torino, 14 januari 1869.
Realis.
Vier dagen later werd een andere gift gemeld.
" Nationale bank - Zetel Turijn. - N° 28.
"
Turijn, 18 januari 1869.
"
"
De Raad van beheer van deze zetel van de Nationale Bank, in
" zijn zitting van vandaag bij het verdelen van het fonds bestemd
" voor de weldadigheidswerken, besliste 250 lires te schenken aan
" het Oratorio van de H. Fr. van Sales te Porta Nuova, Vanchiglia
" en Valdocco.
"
Ik heb dan de eer aan u, Hooggeachte, een betalingsmandaat
" te zenden voor deze som, N° 59, op uw naam en te innen bij de kas
" van deze inrichting.
"
Met mijn diepe hoogachting
"
De directeur van de zetel
"
Fontana.
Ook het ministerie van Openbare Werken had beslist dat een gratis
reiskaartje van eerste klas voor heel het spoorwegnet van het zuiden gel-
dig tot 31 december 1869, aan Don Bosco en zijn reisgezel zou verleend
worden.
En Don Bosco vergezeld van P. Verda vertrok uit Firenze en liet in
het hart van veel Florentijnen het verlangen na, hem vlug weer te zien.
Toen de dienaar Gods vertrokken was, ontving Ridder Oreglia een brief
waarop verscheidene andere volgden.
"
Firenze, 14 januari 1869.
"
Dierbare Heer Ridder,
"
"
Ik heb het geluk gehad Don Bosco daags na zijn aankomst te
" zien en 's maandags zijn mis bij te wonen in de kapel van mijn
" vriendin Uguccioni. Het spijt mij dat zijn verblijf hier zo kort
" geweest is, maar ik hoop dat na zijn terugkeer uit Rome hij hier
" een beetje langer zal kunnen blijven en dat ik de troost zal heb-

38 Pages 371-380

▲back to top


38.1 Page 371

▲back to top


- IX/367 -
" ben hem weer te zien en naar zijn kostbare woorden te luisteren.
"
"
Virginia de Cambray Digny.
"
Firenze, 21 januari 1869.
"
"
Beste vriend...
"
Ik heb een ogenblik Don Bosco gezien die mij hoop gaf op een
" wat langer onderhoud te Firenze, na zijn terugkeer uit Rome; hij
" scheen goed gezond te zijn en was zoals gewoonlijk vriendelijk
" en vrolijk. De goede markiezin Nerli, die zeer bedroefd is om de
" dood van haar moeder, maakt het goed en vindt haar troost in werken
" van liefdadigheid.
"
Manuelli Galilei
"
Beste heer Ridder,
"
"
Ik weet waarlijk niet hoe ik het aan boord moet leggen om
" mij te verontschuldigen dat ik u nog niet bedankt heb voor alles
" wat u gedaan hebt en liet doen, toen ik u telegrafisch meedeelde
" wat een ongeluk mij en mijn familie trof. Mondeling heb ik
" getracht mijn dankbaarheid aan Don Bosco te betonen.
"
Ik zie hierin een bijzondere bijstand uit de hemel, daar ik
" deze smart heb kunnen dragen zonder schade voor mijn gezondheid;
" dat is ook het geval voor mijn vader en voor Maria die het ver-
" lies van haar grootmoeder zo diep heeft aangevoeld...
"
Don Bosco was nauwelijks aangekomen of hij gewaardigde zich
" mij te komen bezoeken. Ge begrijpt welk een troost dat bezoek voor
" mij was. Ik zag hem daarna nog twee keren, doch gezien mijn toe-
" stand kon ik hem niet genoeg aandacht schenken.
"
" Firenze.
T. Nerli.
"
Beste Ridder,
"
"
Ik heb het genoegen gehad vele uren met Don Bosco door te
" brengen te Firenze. Hij overlaadde mij met onuitsprekelijke goed
" heid. Ik heb hem reeds naar Rome geschreven, doch mijn hart verlangt
" er vurig naar hem te Firenze weer te zien.
"
Graaf Admiraal Serra, die zijn zoon abonneerde op de "Bi-
" bliotheek van de Italiaanse jeugd", gelast mij u te zeggen dat
" hij tot nog toe geen enkele aflevering ontvangen heeft. U zou ze
" kunnen opsturen naar het ministerie van Zeewezen, waar de graaf
" president is van de raad der admiraliteit.
"
" 15 februari 1869.
Canton.

38.2 Page 372

▲back to top


- IX/368 -
H O O F D S T U K XXXIX.
Met het hoofd vol plannen, naderde Don Bosco Rome vergezeld van
Pater Verda. De hoge dames en hun families van deze stad genoten onuit-
sprekelijk van de gedachte dat zij ook dit jaar Don Bosco zouden zien.
Er waren altijd dames die op alle manieren de werken van geloof en liefde
in alle streken van de wereld verspreidden, zoals de kerkelijke geschie-
denissen het ons getuigen. En sinds twee maanden wachtten de Romeinse da-
mes op Don Bosco.
Markiezin Vitelleschi schreef op 11 november 1868 aan Ridder Ore-
glia: "Gisteren spraken wij in het salon over ons zo aangenaam en sympa-
thiek onderwerp: "Don Bosco en "compagnon". Wat een geluk deze man Gods in
januari weer te zien. Ik ben maar bang dat het weer uitgesteld wordt, want
ik verlang vurig hem te spreken. Ik heb er zo een nood aan."
Een andere dame, die tekent X Maria, zei op 2 januari 1869:
"Ik ontvang juist een schat van een brief van onze Don Bosco. Ik
schrijf u om hem in mijn naam te danken. Ik houd de brief op zak om hem van
tijd tot mijn aanmoediging te herlezen. Enkele dagen op voorhand had men
mij laten weten dat ik hem zou ontvangen en u kunt u inbeelden met welk
ongeduld ik erop wachtte... U begrijpt dan wel hoe ik naar Don Bosco's
komst verlang."
Cornelia Von Millingen op 10 januari 1869:
"Ik hoor met genoegen dat Don Bosco weldra overkomt en ik hoop dat
hij de mis zal willen lezen in mijn kleine kapel; ik reken erop."
Isabella C., op 13 januari:
"U kunt denken hoe ik de komst van Don Bosco afwacht, die Goddank,
deze avond hier zal zijn. Nu is het mijn zaak te zien hoe ik bij hem zal
raken." Moeder Maddalena Gelleffi de 14de van 1869, om 9 u. 's morgens:
"Ik liet pater Ambrogio weten (deze lag onbeweeglijk met verlamde benen)
dat Don Bosco, voor wie hij grote achting heeft, doch nog niet persoon-
lijk kent, naar Rome kwam. Hij hoopt deze keer met hem persoonlijk kennis
te maken. En ik hoop iets meer, als het God belieft..."
"Na het diner kwam het bericht dat Don Bosco deze avond aankomt en ik
weet waar hij zal gehuisvest zijn. Altijd ver van Torre de'Specchi...
Deze berichten waren niet juist. Don Bosco kwam aan 's vrijdags 's
morgens 15 januari. Markies Angelo Vitelleschi en zijn echtgenote, Markies
Villarios, graaf Calderari en Mgr. Emiliano Manacorda wachtten hem op in
het station. Deze laatste presenteerde Don Bosco de toelating getekend door

38.3 Page 373

▲back to top


- IX/369 -
de kardinaal-vicaris om in alle kerken van Rome gedurende twee maanden de
H. Mis te lezen. Drie prinselijke rijtuigen stonden aan de uitgang van het
station. Twee ervan behoorden toe aan ridder Filippo, broer van kard. Be-
rardi, en het derde aan een andere persoon van adel. Zij werden in de om-
heining van het station toegelaten, iets wat verboden was, tenzij het ging
om voorname religieuze of politieke personaliteiten. Bijgevolg werd de
nieuwsgierigheid van bedienden en bewakers van de spoorwegen erdoor opge-
wekt, evenals van de reizigers; en velen bleven staan om te zien wie zou
aankomen.
Don Bosco werd door de majordomus van de kardinaal uitgenodigd om
in het eerste voertuig te stappen.
- "Voor wie zijn deze rijtuigen?"
- "Voor Don Bosco en zijn reisgezel."
- "Maar waarom is dat nodig?"
- "Kardinaal Berardi heeft het zo gewild: en meer nog, hij stelt
een rijtuig tot uw beschikking, zolang als u te Rome verblijft."
- "0 neen, dat niet; Don Bosco is die luxe niet gewoon."
- "Maar ten minste, laat toe..."
- "Neen, neen, neem me niet kwalijk... Don Bosco gaat te voet."
Het stootte hem tegen de borst Rome binnen te rijden met een soort
koninklijk gevolg. Bij deze resolute weigering durfde de majordomus niet
meer aandringen en zei:
- "Welnu dan, luister: Zijn Em. de kardinaal verzoekt u zo vlug
mogelijk een bezoek aan zijn neefje te brengen, die zwaar ziek ligt. Hij
verlangt dat u hem aanbeveelt aan Maria, Hulp der Christenen, dat u hem
de zegen geeft en hem de genezing bekomt."
Don Bosco beloofde dat hij het kind zou gaan bezoeken; doch op het
ogenblik dat hij afscheid nam, maakte Mgr. Manacorda hem opmerkzaam dat
de reis hem vermoeid had en dat de kardinaal het niet op prijs zou stel-
len dat Don Bosco geen gebruik wilde maken van zijn vriendelijke geste;
en hij raadde hem bijgevolg aan voor deze keer gebruik te maken van het
rijtuig.
Don Bosco ging in op het verzoek van Monseigneur en de twee voer-
tuigen van zijn adellijke vrienden brachten hem naar de bijgelegen kerk van
S. Bernardo alle Terme waar Don Bosco de H. Mis las. Pater Verde, die in
het derde rijtuig zat, reed naar het klooster van zijn orde. Terwijl Don
Bosco aan het altaar stond, kwam er een heer de kerk binnen door ridder
Filippo Berardi gezonden, die omwille van dringende bezigheden niet aan het
station had kunnen zijn. Deze heer verzocht Mgr. Manacorda Don Bosco een
klein memento te willen vragen voor de kleine zieke, die in levensgevaar
verkeerde. Mgr. gaf het verzoek aan Don Bosco door, die luisterde, met het

38.4 Page 374

▲back to top


- IX/370 -
hoofd knikte en zoals altijd in God verslonden, de mis voortzette.
De algemeen procurator van de cisterciënzer monniken was vol vreugde
om de eer die hen door Don Bosco was aangedaan en voelde zich gelukkig
hem een kop koffie te mogen aanbieden.
Van S. Bernardo werd Don Bosco bij de Kard.-vicaris geleid en van
daar naar het huis van de typograaf ridder Pietro Marietti, waar hij zijn
verblijf gekozen had.
Dat alles vertelde ons Mgr. Manacorda.
Don Bosco had besloten helemaal onbekend te blijven, ten einde meer
vrije tijd te hebben om met zijn zaken bezig te zijn; doch het lukte hem
moeilijk.
Toen men te Rome van zijn komst afwist kwamen veel Romeinen en vreem-
delingen op het huis van de typograaf Marietti af om door de eerbiedwaar-
dige ontvangen te worden; doch op verzoek van Don Bosco wees hij ze af, on-
der een of ander voorwendsel. Maar er kwam protest:
- "Gij zijt de schuld dat wij met Don Bosco niet over onze belangen
kunnen spreken! Gij wilt Don Bosco helemaal alleen voor u houden! Onze
zaken zijn toch zoveel waard als de uwe! Als Don Bosco wist dat wij hem
willen spreken, zou hij ons gaarne aanhoren."
De arme ridder Marietti had nogal wat te doen om er aan uit te ge-
raken. Per slot van rekening waren er toch enige bevoorrechten die bij Don
Bosco raakten, ofwel langs de straat, ofwel aan de deur van de hogere gees-
telijkheid, waar ze hem opwachtten. Don Bosco genoot de achting van elke
klasse van mensen. Pater dominikaan Jandel had een hoge voorstelling van
zijn voorzichtigheid en heiligheid. Pater F. Giacinto Maria Cormier, later
algemeen minister der predikheren van het klooster van Bor. p. Nasac (Ave-
yron) schreef ons in juli 1888, dat hij bij het verzamelen der documenten
over het leven van pater Jandel bewijzen gevonden had van zijn waardering
voor de stichter van de salesianen en hoe gaarne hij in die jaren zo graag
Don Bosco te Rome bezocht had. Don Bosco was zoals wij al zeiden om ver-
schillende redenen naar de heilige stad gekomen, onder meer voor de op-
drachten die hij uit Firenze meegekregen had; doch het allerbelangrijkste
voor hem was de goedkeuring van de sociëteit en de faculteit om de wij-
dingsbrieven te geven. De afwijzingen konden zijn heldhaftige weerstand
niet ontmoedigen. Hij wist dat alles zijn tijd moest hebben; hij hernieuw-
de de aanvragen, nu eens per schrift, dan eens persoonlijk, doch gewoon-
lijk te vergeefs; maar hij was al tevreden als hij stilaan een kleine be-
weegreden kon geven en wachtte vol vertrouwen.
Hoewel hij talrijke aanbevelingsbrieven ingezonden had, trof hij

38.5 Page 375

▲back to top


- IX/371 -
niets dan onzekerheid en moeilijkheden aan. We hebben in onze notities zijn
eigen woorden daarover:
"Te Rome aangekomen begon ik het terrein af te tasten en het was, helaas,
maar al te waar dat weinig prelaten mij zouden helpen; allen waren koud en
hadden geen hoop op het welslagen; ook de meest invloedrijke mensen waren
tegen mij. Veel brieven waren te Rome aangekomen die Don Bosco, zijn in-
zichten, het Oratorio, het goede dat hij voor jeugd deed, loofden doch te-
gen de vrome sociëteit waren; zij bestreden de congregatie vooral om het
artikel dat de clerici aan de jurisdictie van de bisschoppen zouden ont-
trokken worden. In die zin werden er memorialen en rescripten aangehaald.
Kardinaal De Angelis zelf, persoonlijke vriend van Don Bosco, was er tegen
dat dit voorrecht zou verleend worden.
"Ik wees erop dat de faculteit van de wijdingsbrieven een fundamenteel
deel uitmaakt van de kerkelijke congregaties en dat, behalve de diocesane
congregaties, alle andere, die huizen hebben in verschillende bisdommen,
dit privilege bezitten. Ik voegde eraan toe dat vele bisschoppen zoals men
in hun aanbevelingsbrieven leest, verlangden mee te werken aan de consoli-
datie van de salesiaanse sociëteit in alles wat zij nuttig en passend von-
den. Er werd mij geantwoord dat de faculteit van de wijdingsbrieven, zo zij
toegestaan werd, zou besloten liggen in de goedkeuring van de constituties,
doch dat op het ogenblik er enkel over de goedkeuring van de sociëteit in
het algemeen zou beraadslaagd worden en dat ook dit niet zo eenvoudig was."
Ook theoloog Giacomo Margotti, die Don Bosco diep genegen was, had
hierover dezelfde mening als kard. De Angelis en andere prelaten. De H.
Stoel was niet voldaan over de inlichtingen van Mgr. Tortone en van de
aartsbisschop van Turijn en had langs vertrouwelijke weg, de theoloog ver-
zocht een getrouw verslag op te maken over het meningsverschil tussen Mgr.
Riccardi en Don Bosco en over het onderwijs dat in het aartsbisschoppelijk
seminarie gegeven werd. Theoloog Margotti antwoordde aan Mgr. Svegliati.
"
Turijn, feest van de H. Franciscus
"
van Sales, 1869.
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Om mij het best van die zware opdracht te kwijten, heb
" ik vrome en verstandige personen, die van alles op de hoogte zijn,
" moeten raadplegen zonder echter te kort te komen aan de mij op-
" gelegde omzichtigheid. En hier volgt dan, Monseigneur, het re-
" sultaat van mijn opzoekingen.
" 1. Het kerkelijk onderricht in het Oratorio van Don Bosco is in
" elk opzicht heel aanbevelenswaardig. Zijn clerici verenigen een
" diepe godsvrucht met een degelijk onderricht, en ook in dat op-
" zicht heeft het Oratorio van Don Bosco uitstekende diensten be-
" wezen aan de Kerk in het algemeen en meer bepaald aan het bisdom
" Turijn, en bewijst ze nog altijd.

38.6 Page 376

▲back to top


- IX/372 -
" 2. Het onderwijs van het aartsbisschoppelijke seminarie neemt nu
" een buitengewone vlucht. Van de drie benoemde professoren is
" Barone wellicht deze voor wie men zou kunnen vrezen; en in het
" begin was er ook wel een of ander die klaagde over zijn onder-
" wijs. Doch sinds een jaar bleven de klachten achterwege en
" nooit werden er gehoord, over de twee andere professoren Barbero
" en Testa. Deze laatste is voornamelijk iemand met goede geest en
" grondige leer.
" 3. Een onafhankelijk onderwijs van de aartsbisschop van Turijn
" zou zware gevolgen kunnen hebben en twee partijen scheppen, niet
" alleen onder de jonge clerus, maar ook onder de oudere priesters
" en het kwaad zou nog veel groter zijn dan dat wat men tegenwoordig
" betreurt.
" 4. Het onderwijs van het seminarie moet onder toezicht staan; mocht
" er enige klacht zijn, dan zal dat verholpen worden, als de aarts-
" bisschop er weet van heeft. Het is van groot belang dat hij de
" noodzaak van toezicht kent.
" 5. Het Oratorio van Don Bosco verdient alle aanbeveling; maar ik
" herhaal het; het principe van onafhankelijkheid zou een fatale
" kiem van scheuring zijn. Volgens mensen van de praktijk, die al-
" leen de glorie van God en het welzijn van de Kerk voor ogen hebben,
" zou dit de beste oplossing zijn nl. het Oratorio aan de zorgen van
" de aartsbisschop toevertrouwen zodat het van hem in a11es ontvangt
" wat nodig is voor zijn verdere bloei. En daar ik U alles schrijf
" "In domino", vrees ik niet dit met grote eerbied te onderschrijven,
"
Van Uwe Hoogwaardigheid
"
de toegewijde en zeer verplichte dienaar
"
T.G. Margotti.
"Ge ziet, zo gaat Don Bosco in de aangehaalde nota verder, "dat er werke-
lijk een mirakel nodig was om de harten te veranderen, zoniet zou het niet
mogelijk zijn om tot een gunstige oplossing te komen. Zij namen onze arme
regel in handen en bij elk woord vonden zij een onoverkomelijke moeilijk-
heid. Zij, die het meest voor mij hadden kunnen doen, waren juist zij die
zich het meest verzetten. Vol vertrouwen in de Madonna en de gebeden van
het Oratorio hoopte ik nochtans dat men alles zou te boven komen."
Don Rua schreef op zijn beurt in de kroniek:
"Zolang Don Bosco in de eeuwige stad verbleef, lieten de jongens van het
Oratorio niet na de voorgeschreven gebeden te doen. Daarbij voegden zij nog
talrijke communies en velen maakten een akkoord om afwisselend op elke dag
van de week hun communie op te dragen in dankbaarheid voor hun goede vader
Don Bosco."
En de gebeden van zijn jongens werden verhoord.
Don Bosco was al enkele dagen te Rome en hij scheen de vraag van
kard. Berardi vergeten te zijn; die neef was een jongen van ongeveer elf

38.7 Page 377

▲back to top


- IX/373 -
jaar, de enige spruit van een rijke en adellijke familie en bijgevolg erf-
genaam van een buitengewoon patrimonium; ook de goederen van enkele andere
huizen zouden hem toegewezen worden en daardoor waren grote verwachtingen
op hem gesteld. En men kan zich goed voorstellen hoe hij, de Benjamin, de
vreugde en het dierbaarste bezit was van zijn ouders en van zijn oom. En
sinds 14 dagen leed hij aan een kwaadaardige tyfuskoorts; hij lag uitgeput
te bed, men zag geen heil meer in medische hulp en hij was zo goed als op-
gegeven.
Zijne Eminentie had verscheidene keren om Don Bosco laten vragen,
doch om een of andere reden kon deze er niet naartoe gaan. Per slot van
tekening in angstig ongeduld, had de kardinaal hem laten zeggen:
"Kom toch om de liefde Gods en zie of er voor die jongen nog hoop
van leven is."
Don Bosco ging. Toen hij het huis binnenstapte, werd hij dadelijk
door iedereen omringd en men smeekte hem:
- "Don Bosco, laat hem genezen! Don Bosco, genees hem!"
Zonder over het neefje te spreken, wendde Don Bosco zich tot de
kardinaal en zei:
- "Eminentie, ik ben gekomen om door U geholpen te worden, om van de
H..H Vader de goedkeuring van de sociëteit van de H. Fr. van Sales te be-
komen".
- "Zorg U ervoor dat mijn neef geneest", antwoordde de kardinaal
en ik zal bij de H. Vader voor uw sociëteit ten beste spreken."
Toen werd Don Bosco in de kamer van de kleine zieke binnengeleid.
Hij kwam tot bij het bed:
- "U moet geloof hebben", zei hij tot de ouders; bid tot Maria,
Hulp der Christenen, begin de noveen; en U, heer kardinaal, houd U bezig
met de sociëteit van de H. Franciscus van Sales."
En bij zichzelf zei hij: - "Laten wij de Madonna haar werk doen.
Nadat hij enige tijd gebeden had, zegende hij de zieke. De koorts verdween
onmiddellijk "et reliquit eum febris". De kardinaal beloofde te doen al
wat hem mogelijk was ten voordele van de vrome sociëteit en de moeilijkhe-
den te overwinnen, zo zijn neef genas. Men begon met de noveen en na drie
dagen bezocht Don Bosco de zieke opnieuw. Het jongetje zat rechtop te bed;
zodra hij hem zag, riep hij uit:
- "0, Don Bosco, het gaat veel beter; ik heb al een beetje vleesnat
genomen en een beetje gebraad." Het was slechts de derde dag van de noveen
en hij was al zoveel verbeterd dat hij buiten gevaar was. En na korte tijd
was hij totaal genezen.
Dit buitengewone voorval ontroerde de hele familie; de gunst van

38.8 Page 378

▲back to top


- IX/374 -
Maria was klaarblijkelijk. Kardinaal Berardi was buiten zich zelf van
vreugde, ging Don Bosco opzoeken en zei:
- "Don Bosco wat U me ook vraagt, ik ben bereid het te doen: U hebt
slechts te bevelen."
- "U weet wat ik verlang: interesseer U voor mijn sociëteit, spreek
erover met de H. Vader, tracht de zaken zo te regelen dat ik moge bekomen
wat ik verlang."
- "Ik zal alles doen, ik ga dadelijk bij de H. Vader en zal er hem
over spreken, wees er zeker van."
Nadat hij een audiëntie gevraagd had aan de paus, sprak hij hem met
geestdrift over Don Bosco, vertelde hem het gebeurde en beval hem vurig de
vrome sociëteit van de H. Fr. van Sales aan. Deze heilige paus was erdoor
verrast en verlangde de eerbiedwaardige zo vlug mogelijk te zien.
Intussen had de H. Congregatie al een paar vergaderingen gehad en
de constituties onderzocht; maar de grootste opwerping bleef altijd dat de
gelofte van armoede en het bezit van goederen een contradictie was; hoe
kon iemand lid zijn van een congregatie die gelofte van armoede doet en
bezitter blijft van zijn goederen? Het is absurd, zei men, dat iemand zich
arm kan noemen, terwijl hij huizen en villa's bezit en over zijn rijkdom-
men per testament kan beschikken.
Don Bosco legde hier en daar bezoeken af om aan te tonen dat de
evangelische armoede van de regel niet tegen de natuur van deze gelofte is
en dat dit het enige middel is om de goederen van de religieuze orden tegen
de inbeslagneming van de revolutie te redden.
Deze theologen nochtans die wellicht niets afwisten van de goedkeu-
ring van de congregatie van de rosminianen door de Kerk, gingen per slot
van rekening akkoord met de gedachte van Don Bosco, nadat zij de kwestie
aandachtig onderzocht hadden. Zij zagen ook in, dat in de huidige omstan-
digheden, het eigen patrimonium voor een religieus het enige bestaansmid-
del was. In de kloosters van Rome hoorde men over de stelling van Don Bosco
en de oversten van de dominicanen en de franciscanen kwamen hem raadplegen
over de manier waarop hij de armoede verstond; zij vroegen hem een kopie
van zijn reglement en verklaarden dat, indien de Kerk het zou goedkeuren,
zij op dit punt ook het hunne zouden herzien volgens de wijze die door Don
Bosco voorgesteld en uitgelegd was. Inderdaad, na een paar jaar, pasten al-
le orden van de oude observantie het toe. En van toen af waren er Eminen-
ties die Don Bosco verzekerden dat het oecumenisch concilie dezelfde regel
als basis zou nemen om te voorzien in het bestaan van alle religieuze
orden.
- "Aldus", riep Don Bosco uit in een conferentie voor de salesia-
nen, heeft de Heer zich van ons bediend om een nieuw model in zake de ge-
lofte van armoede voor te stellen volgens de noden van de tijd. Alles tot

38.9 Page 379

▲back to top


- IX/375 -
glorie van God, want Hij is het die alles gedaan heeft. Aangezien nochtans
enkele van de meest invloedrijke personen van de congregatie deze goedkeu-
ring onmogelijk achtten, bracht Don Bosco een bezoek bij kardinaal Antonel-
li, om de officieuze taken die hij te Firenze aanvaard had ten uitvoer te
brengen en om zich een beschermer te verzekeren. Het scheen de kardinaal
echter ook onmogelijk in deze tijden onze sociëteit goed te keuren, daar
hij vooral meende dat er in de constituties tegenstellingen waren. En de
goede uitslag van de zaak hing gedeeltelijk van hem af. Zijne Eminentie lag
in een ligstoel ten prooi aan een hevige jichtaanval.
- "Kom binnen, beste Don Bosco, kom binnen."
- "Hoe gaat het, Eminentie?"
- "Wel, u ziet het. Ik zit hier sinds enkele dagen vast. De jicht
is teruggekeerd. Na uw laatste bezoek was ik ervan af; op voorspraak van
Maria, Hulp der Christenen verzachtten de pijnen, maar nu zie ik weer ge-
weldig af."
- "Eminentie, help mij in mijn zaken, en ik verzeker U dat U beter
wordt."
- "En wat verlangt U?"
- "Ik kom mij bij U aanbevelen, om U bezig te houden net de so-
ciëteit van de H. Franciscus van Sales."
- "Dat is een heel moeilijke kwestie, nochtans beloof ik U ze bij
de H. Vader aan te bevelen, zodra ík bij hem op audiëntie kan gaan."
- "Dat zou snel moeten gebeuren."
- "Maar U ziet het zelf, ik kan niet bewegen. De paus is gewoon
zelf te komen als ik niet kan gaan, ik zal er hem dan over spreken."
- "Heb vertrouwen in Maria, Hulp der Christenen, en ga naar hem
toe. Beloof enkel dat U zich zal inzetten voor de goedkeuring van de
sociëteit van de H. Fr. van Sales."
De kardinaal bezag hem en zweeg.
- "Tracht vlug bij de H. Vader te gaan", hernam Don Bosco.
- "Wanneer..."? riep de kardinaal uit, en keek hem verrast in
de ogen.
- "Morgen!"
- "Dat wil dus zeggen dat ik zal kunnen gaan?"
- "Ja, morgen!"
- "Maar hoe kan dat?"
- "Heb geloof, levendig geloof in Maria, Hulp der Christenen, want
anders kunnen we niets doen."
- "In orde, ik zal morgen gaan, maar als het dan slechter gaat?..."

38.10 Page 380

▲back to top


- IX/376 -
- "Ik neem de verantwoordelijkheid ervan op mij: morgen zal U beter
zijn. Laat de zaak aan Maria over. Zij zal wel weten hoe zij het moet
doen."
- "Goed dan, ik ga morgen; en als het gaat zoals u mij belooft, zal
ik alles doen wat ik kan om uw congregatie vooruit te helpen."
's Anderendaags ging het de kardinaal merkelijk beter: de hevige
pijnen waren voorbij; hij ging op audiëntie bij de H. Vader en vertelde hem
zijn onderhoud met Don Bosco en zijn genezing.

39 Pages 381-390

▲back to top


39.1 Page 381

▲back to top


- IX/377 -
H O O F D S T U K XL.
Hoewel Don Bosco volle vertrouwen had in de uiteindelijke hulp van
0.-L.-Vrouw, verwaarloosde hij toch niet zich te houden aan wat de deugd
van voorzichtigheid hem ingaf. Zekere voorzorgen die moesten genomen wor-
den, stappen die er te doen waren, zekere gebruiken en werkwijze kende hij
nog niet. Toen hij nog te Turijn was had hij raad gevraagd aan enkele le-
den van religieuze orden, maar zij hadden hem om een of andere reden, ge-
antwoord dat zij hem niet konden helpen. Nauwelijks was hij te Rome aange-
komen of hij had zich tot de heer Borgogno, priester en procurator-gene-
raal van de lazaristen gewend. Deze ontving hem met tekens van de grootste
genegenheid, gaf hem als norm een kopie van de regel van zijn congregatie
en tevens goede richtlijnen om zijn doel te bereiken; hij wees hem ver-
scheidene documenten aan en hoe hij diende ze te presenteren, moedigde hem
aan en nodigde hem uit bij hem te komen telkens als hij in moeilijkheden
zou raken. Zijn raad hielp hem om vele moeilijkheden te overwinnen en Don
Bosco bleef zijn weldoener diep erkentelijk.
Don Bosco hield zich aan de ontvangen richtlijnen en ging verder met
bezoeken aan kardinalen en monseigneurs van de congregatie van Bisschoppen
en Regulieren, onder wie kard.prefect Quaglia en de secretaris Mgr. Svegli-
ati. Met deze had hij lange samenspraken en werd hem uitleg gevraagd over
de vrome sociëteit, die in haar constituties grondslagen vertoonde die
enigszins verschilden met deze van de al bestaande congregaties. Toen men
in 1874 de definitieve goedkeuring van de constituties van de sociëteit be-
sprak, liet Don Bosco bij de tipografia Poliglotta van de H. Congregatie
van Propaganda een "Geschiedkundig overzicht van de congregatie van de H.
Fr. van Sales en bijpassende verklaringen" drukken, om zo beter zijn idee-
en te verspreiden en zich de steun van gezagvolle personen te verzekeren.
Het was een werkje van 20 blz. Daarin zei hij op blz. 10 dat hij in 1869
zijn ideeën voorgelegd heeft aan Mgr. Svegliati, aan kardinaal Quaglia en
ook aan de H. Vader en aan de verdienstelijke kardinaal Berardi en voegt
eraan toe: "Daar de verklaringen, de opmerkingen zo goed als dezelfde wa-
ren, geef ik ze hier in dialoogvorm weer tot klaarder inzicht van de lezer.
Vraag: Zoekt U in deze sociëteit het welzijn van de naaste of dat van leden?
Antw.: Het doel van deze sociëteit is het geestelijk goed van de leden door
de beoefening van de liefde voor de naaste en speciaal voor de arme jeugd.
V. : Waar let U vooral op bij het aanvaarden van leden?
A. : Bij het aanvaarden van leden let men vooral op hun deugd, want onze
congregatie heeft niet tot doel bekeerlingen aan te nemen, die verlangen

39.2 Page 382

▲back to top


- IX/378 -
zich aan gebed, aan boete te wijden en verborgen te leven, doch mensen
van ongerept gedrag en degelijke deugd en godsdienstigheid, die verlangen
zich aan de jeugd te wijden, vooral dan aan de arme en in gevaar verkeren-
de kinderen. Daarom hebben wij tot nog toe slechts jongens aanvaard, die
al jaren in onze huizen zijn en die op elk gebied voorbeeldig zijn.
V. : Hebt U een noviciaat?
A. : Wij hebben een noviciaat, doch de wet en de streek waar wij wonen,
laten niet toe dat wij een huis apart hebben, dat uitsluitend daartoe
dient. Het noviciaat dat wij "proeftijd" noemen wordt gedaan in een ge-
deelte van het voornaamste huis dat te Turijn is.
V. : Waarin bestaat deze proef?
A. : Deze proef bestaat uit drie tijdsperioden. De eerste is deze van de
aspiranten en moet het noviciaat voorafgaan. De tweede is het noviciaat
zelf, dat niet minder dan een jaar duurt. De derde proef is deze van de
driejaarlijkse geloften. Tot nog toe hebben wij slechts deze aanvaard die
vier, vijf en ook zeven jaar bij ons voorbeeldig geleefd hebben, zowel op
studiegebied als op dat van christelijke vroomheid. Daarna wordt de aspi-
rant tot de tweede proef toegelaten, d.i. tot de stipte beoefening van de
regels van de sociëteit gedurende minstens een jaar, soms twee en ook meer.
V. : In welke religieuze praktijken oefenen zij zich?
A. : De novicen bestuderen en beoefenen regelmatig de regels van de con-
gregatie. Elke morgen mondeling gebed, meditatie, rozenhoedje en zij com-
municeren verscheidene keren in de week. In de loop van de dag doen zij
geestelijke lezing, brengen een bezoek aan het H. Sacrament met lezing van
ascetische aard, gewetensonderzoek en geestelijke communie. Elke avond op
een bepaald uur gaan zij naar de kerk, zingen een lofzang en lezen over de
heilige van de dag: daarna zang van de litanie van 0.-L.-Vrouw gevolgd door
het lof. Behalve deze speciale dingen nemen de novicen nog deel aan alle
oefeningen van godsvrucht door de jongens van het huis gedaan: morgen- en
avondgebeden met aangepast woordje, godsdienstoefeningen op zon- en feest-
dagen, d.i. twee missen; metten en lauden ter ere van 0.-L.-Vrouw en uitleg
van het evangelie 's morgens; 's namiddags volgen of geven zij catechis-
musles aan de kinderen, komen naar de algemene onderrichtingen en preek, de
vespers, het lof en dergelijke.
V. : Hoe dikwijls gaan zij biechten?
A. : Volgens onze regels gaan zij elke week te biecht bij biechtvaders
door de overste daartoe gemachtigd.
V. : Welke speciale ascetische onderrichtingen geeft U aan de novicen?
A. : Behalve de hoger aangehaalde, geeft de novicemeester elke week een
zedelijke conferentie over de te beoefenen deugden en over de te vluchten
gebreken en neemt daartoe gewoonlijk als argument een artikel van de con-
stituties.
V. : Wat doen zij verder nog?
A. : De novicen geven ook catechismusles telkens als het nodig is. Zij
assisteren bij de jongens van het tehuis en geven soms overdag of 's avonds
les aan de meest onwetenden of bereiden ze voor op het vormsel, de commu-
nie, of de dienst aan het altaar enz. Daarin bestaat het voornaamste deel

39.3 Page 383

▲back to top


- IX/379 -
van de proef. Wie tegen dergelijke bezigheden niet opgewassen is, kan in
de congregatie niet aangenomen worden.
V. : Welke zijn de zedelijke resultaten daarvan?
A. : De zedelijke resultaten waren tot op heden zeer voldoende. Zij die
deze proeven goed doorstaan, worden goede leden, vinden lust in het werk
en krijgen een afkeer van de luiheid. Daar de bezigheden voor hen als een
noodzaak worden, zijn zij altijd bereid tot alles wat de glorie van God
kan dienen. En deze die geen aanleg hebben voor dit soort leven, zijn dan
vrij een andere roeping te kiezen.
V. : Welke regeling hebt U voor de studie?
A. : Niemand wordt in de congregatie als clericus aangenomen als hij zijn
humaniorastudies niet met voldoening beëindigd heeft. De filosofie doen ze
gedurende twee jaar in het huis van Turijn. Zij die zich voorbereiden tot
de openbare examens volgen het lyceum gedurende drie jaar. Ik zeg "open-
bare examens", omdat het openbaar en privé-onderwijs door de wet geregeld
is en allen voor het onderwijs uitsluiten die geen wettelijke titel kunnen
voorleggen; onze leraren moeten bijgevolg een bewijsstuk of een publiek
diploma hebben.
V. : Hebt gij bekwame leerkrachten voor de leden van de congregatie?
A. : Onder de velen die publieke examens afleggen hebben wij er een vol-
doende aantal. En zo het nodig is, worden wij heel goed geholpen door
enkele van onze leerlingen die hun diploma al behaald hebben en die heel
graag komen helpen telkens als ze gevraagd worden.
V. : Hoe doet ge voor de theologie?
A. : Wij hebben de regelmatige leergangen voor theologie in het Oratorio
van de H. Fr. van Sales.
V. : Welke wetenschappen worden er speciaal onderwezen?
A. : Wij hebben de regelmatige studie van hermeneutiek, de kerkelijke ge-
schiedenis, de moraal, de speculatieve theologie en de dogmatiek.
V. : Wie zijn de professoren?
A. : Als professoren hebben wij verscheidene leden van de sociëteit, die
door publieke examens hun doctoraat "cum laude" behaalden in deze facul-
teit. Tot op heden hebben wij altijd een der beroemdste professoren van
het aartsbisschoppelijke seminarie gehad die stipt gedurende heel het
jaar zijn lessen geeft en de examens voorzit. Hij behoort als extern tot
de congregatie.
V. : Welke auteurs gebruikt U? En hoeveel leerjaren zijn er?
A. : Doorgaans is onze leraar St. Thomas van Aquino en in de lessen hou-
den wij ons aan de werken van St. Alfonsus, volgens de traktaten van Mgr.
Scavini voor de moraal en deze van pater Perrone voor de dogmatica en de
speculativa. Onze theologische cursus duurt vijf jaar. Als er een ernsti-
ge reden is in verband met de leeftijd, dan presenteren ze zich ook in het
vierde jaar, doch doen verder hun vijfde jaar theologie na het priester-
schap.
V. : Hoe doet ge voor de moraalstudie?
A. : Voor de moraalstudie hebben wij de regelmatige cursus in de congre-
gatie. Maar alvorens het biechtexamen af te leggen volgen zij nog geduren-
de twee jaar de conferenties, die onder het toezicht van de aartsbisschop
in het "convitto ecclesiastico" gegeven worden. Zij hebben ook de examens

39.4 Page 384

▲back to top


- IX/380 -
van het quinquennium.
V. : Men zegt dat gij uw clerici nog voor andere dingen inzet. Is dat zo?
A. : Onze clerici assisteren soms in de studie, waar ze zelf ook kunnen
studeren; doch dat is niet de gewone manier van doen, dat gebeurt alleen
bij wijze van proef, of in een bijzondere omstandigheid. Zij assisteren
ook op de slaapzaal, de speelplaats, tijdens de wandeling, in de kerk,
enz. doch dit doen zij slechts in hun vrije tijd, zonder de lessen of de
studietijd te verwaarlozen. In tijd van nood worden sommigen ook al eens
tijdelijk ingezet voor de dag- en de avondschool. Maar deze verschillende
bezigheden zijn aangepast aan hun staat en dit is het fundamenteel doel
van onze congregatie. Op dit punt is het goed te noteren dat deze bezig-
heden de leden erop voorbereiden te werken voor het welzijn van de zie-
len; ze werken, doch het werk is regelmatig, zodat er meer dan tijd ge-
noeg overblijft voor de studie en de godsvrucht. Een ondervinding van
drieëndertig jaar leert ons dat deze drukke bezigheden een sterke burcht
is van de moraliteit. En ik heb kunnen nagaan dat zij die het meeste werk
hebben en het hardst werken veel beter hun vroegere toestand indachtig
blijven, goed gezond zijn, deugdzaam leven en als priester overvloedige
vruchten oogsten in het heilig ministerie.
V. : Ware het niet beter dat uw clerici naar het seminarie gingen?
A. : Zolang het niet anders ging, volgden onze clerici de lessen in het
seminarie. Maar zodra het mogelijk werd, diende men ook ten koste van
grote offers er anders in te voorzien. De traktaten verschillen met deze
van onze congregatie en dikwijls veranderen zij, aangezien ieder profes-
sor zijn eigen traktaat dicteert en gebruikt. Daarenboven komt de les-
rooster van het seminarie niet overeen met die van ons huis; daarbij zou-
den de clerici bij gaan en keren zes kilometer per dag moeten afleggen,
wat ook merkelijke tijd vergt. Men kan er dit nog aan toevoegen dat zij,
om naar het seminarie te gaan, door de meest bevolkte wegen van de stad
moeten, waar de kleding en taal, de goochelaars, de dagbladen en de
slechte boeken en afbeeldingen en niet zelden de spot en het misprijzen
de moraliteit en zelfs de roeping in gevaar brengen, zoals het inderdaad
meer dan eens gebeurd is.
"Toen de zaken die de studie, het noviciaat en de praktische be-
oefening van de regels schriftelijk uitgelegd waren, besloot Don Bosco,
toonde elk van de bovengenoemde personen zich voldaan."
Intussen ontving de ridder nieuws over de eerbiedwaardige en met
uittreksels van verschillende brieven kan de lezer zich een denkbeeld
vormen van zijn bezigheden.
"
Rome, 16 januari 1869.
"
"
... Eerst en vooral moet ik u zeggen dat ik vandaag na het
" middagmaal het genoegen gehad heb Don Bosco te zien. Ik vond
" hem goed en hij beloofde mij dat hij de mis zou komen lezen. En

39.5 Page 385

▲back to top


- IX/381 -
" ik heb hem gezegd te bidden voor het schaapje dat hem toever-
" trouwd was...
"
Cornelia Von Millingen.
"
Rome, 19 januari 1869.
"
"
... Onze beste Don Bosco is aangekomen en woont bij ridder Ma-
" rietti, niet ver van mijn woning. Ik neem me voor hem te gaan groe-
" ten, zijn priesterlijke zegen te vragen en een woord van opbeuring.
" Ik zal het meest gepaste ogenblik uitkiezen of minstens het minder
" drukke, zo het mogelijk is. Ik voorzie dat de eerste ogenblikken
" heel wat zorgen en bedenkingen zullen aanbrengen...
" Don Bosco zei aan Z. Em. de vicaris dat hij drie weken zou blijven;
" doch de kardinaal gaf hem een "celebret" voor twee maanden en ik
" denk dat hij zolang zal blijven. Zo werd gisteren ten huize van
" gravin Millingen gezegd. We zijn in het jaar waarin het oecumenisch
" Vaticaans Concilie zal plaats hebben; wij moeten ons verwachten
" aan grote uitslagen en volledige triomf voor godsdienst en Kerk.
"
"
Scipione Connestabile della Staffa.
"
Rome, 20.1.1869.
"
"
Deze morgen heb ik Don Bosco gezien die het best maakt...
" Zaterdag, 16 celebreerde hij de H. Mis bij Torre de' Specchi en
" zondag in de Gesù. Laat mij toe, bij het verrichten van de taken
" van de moeder presidente, mij met de meeste hoogachting te noemen
"
"
Bettina Ponziani Tarabini, secretaresse.
"
21 januari 1869.
"
"
... Don Bosco, bezocht niet eens mijn magazijn met zijn
" boeken en het mooie plakkaat erboven, zo haastig was hij. Ik
" hoop nochtans dat ik hem eens rustig zal kunnen zien, zoals hij
" mij beloofd heeft. Vandaag is hij naar Frascati en morgen zal hij
" thuis blijven om bezoekers te ontvangen van 2 tot 5 u. Tot nog
" toe weten weinigen iets van zijn komst af te Rome en bijgevolg
" wordt hij nog niet veel bestormd.
"
M. Maddalena Galleffi.
"
Rome, 22 januari 1869.
"
"
... Wij hebben Don Bosco bij ons, maar ongelukkiglijk heb
" ik hem nog niet kunnen spreken naar believen om hem al mijn geeste-

39.6 Page 386

▲back to top


- IX/382 -
" lijke en tijdelijke miseries te vertellen; maar ik hoop erin te
" slagen, hoewel het dit jaar heel moeilijk is, want ik sta niet
" in de gratie van de personen die hem benaderen en die in alles
" zo geheimzinnig doen...
"
Gisteravond is Don Bosco met Giulio Giovannino Calderari
" naar Mondragone geweest; vandaag heeft hij er de mis gelezen;
" daarna is hij naar Camaldoli gegaan en zijn ze voor het diner naar
" Mondragone teruggekeerd. Wat mij buitengewoon genoegen heeft ge-
" daan, is dat hij aan mijn Pietro de communie gegeven heeft en zijn
" zegen. Ik hoop dat hij nu zal studeren en zich goed gedragen
" en dat deze zegen hem tot nut zal zijn, vooral voor zijn ziel.
"
"
Clotilde G. V.
"
26 januari 1869.
"
"
Gisteren kreeg ik een tweede bezoek van onze Don Bosco die
" zich met mij onderhield in het kamertje dat u kent en waar het ma-
" gazijn van de boeken van het Oratorio ingericht is; hij zei mij
" dat hij mij zeer verplicht was; wat ik zeker niet verdien.
"
"
M. Maddalena Galleffi.
"
Rome, 20 januari 1869.
"
"
... Gravin Meningen vraagt mij U te zeggen dat zij van
" 0.-L.-Vrouw ten volle de gunst verwacht voor de jongen Re en deelt
" U mee dat Don Bosco op 27 dezer de mis celebreerde in haar kapel.
"
"
Scipione Conestabile della Staffa.
"
Rome, 29.1.69.
"
"
... Ik verwacht dat over korte tijd de andere boeken, die
" Don Bosco voor mij bestelde zullen aankomen; doch ik weet niet
" of de verkoop goed zal gaan; want Driekoningenfeest is voorbij; nu
" denkt men aan nuttige en aan andere dan gewijde geschenken en bijge-
" volg zullen de beurzen leeg zijn. Ik hoorde van markiezin Villarios
" dat zij in de laatste carnavaldagen de hele tijd zal bezig zijn met
" "Carnaval te houden"; daarom haast ik mij U aan de bestellingen te
" herinneren, zowel van de boeken als van de gebeden en novenen...
"
Ik heb Don Bosco niet meer gezien, doch wij zullen zo
" gelukkig zijn hem voor het H. Misoffer in onze kerk te hebben aan-
" staande donderdag. Woensdag was hij bij Millingen, doch ik heb
" niemand kunnen zien die mij bijzonderheden kon geven, omdat mijn

39.7 Page 387

▲back to top


- IX/383 -
" secretaresse, die er uitgenodigd was, op diezelfde dag en uur
" bezig was met de congregatie van de Dochters van Maria.
"
Ik geloof dat het ons beiden spijt dat wij niet aan hun
" redelijke verlangens kunnen voldoen en wij gaan er slechts naar
" toe in de hoop dat Markiezin Villarios het in onze plaats zal
" kunnen doen, omdat zij meer in contact is met personen die
" waarschijnlijk door Don Bosco kunnen bezocht worden.
"
M. Maddalena Galleffi.
In deze brieven ontbreekt het voornaamste nieuws. Don Bosco ontving
een briefje waarbij hij op 23 januari uitgenodigd werd op een pauselijke
audiëntie.
Pius IX was ontroerd door de feiten die hem door de twee kardinalen
verteld waren en verwachtte hem. Hij hield van hem om zijn deugden en om
zijn vurige genegenheid voor de H. Stoel. Op zekere dag had hij uitgeroe-
pen: "Ik heb drie belangloze vrienden en het zijn drie Piëmontezen: Mgr.
Oreglia, theoloog Margotti... De ene zendt mij uit België de St. Pieters-
penning zonder iets voor zich te houden. Margotti voorziet uit eigen beurs
in de kosten van verzending; de andere inzamelaars integendeel houden 6%
voor kosten en prestatie... De derde is Don Bosco.
Inderdaad telkens als hij naar Rome ging, bracht hij vanwege de ge-
lovigen belangrijke giften mee, die hij vol ijver had bijeengezameld en
integraal aan de paus afgaf, hoewel hij zelf van aalmoezen leefde.
Pius IX onderhield zich gaarne met Don Bosco, vooral omdat hij hem
als een heilige beschouwde. Anderzijds maakte hij zich beminnelijk door
zijn schone uiterlijke deugden. Toen Don Bosco door Don Barberis onder-
vraagd werd over de manier waarop de H. Vader met hem omging en waarom de-
ze hem zo graag ontving, antwoordde hij: - "Ik tracht altijd kort en bon-
dig te zijn. Men moet de dingen, die men hem wil vragen, voorbereiden. Som-
migen, die de H. Vader iets te vragen hebben, willen hem hun hele geschie-
denis vertellen; ze zeggen en herzeggen en er komt geen einde aan. Meestal
onderbreekt de paus hen en zegt: "Wat verlangt u eigenlijk?" Ik ga altijd
met een hele hoop dingen, doch ik neem precieze notitie ervan en bereid
mij voor. Bij de paus gekomen, leg ik mijn vraag voor in twee woorden; als
het over speciale dingen gaat, zoals het dikwijls gebeurt, herinner ik hem
ook: deze paus, die bul, heeft in die omstandigheid, dit en dat toegestaan;
en met een paar woorden is het afgelopen? Dan lacht hij en zegt: "U ge-
bruikt weinig woorden om mij niet te vermoeien, doch ik gebruik er nog
minder dan U." - Andere keren ziet hij dat ik een briefje in handen houd
en vraagt dan: - "Aan het hoeveelste nr. bent u al?" Aan de twaalfde vraag
die ik Uwe Heiligheid wil stellen. - "En hoeveel vragen hebt u opgetekend?"
- Achttien, H. Vader. - "0, wij staan er goed voor."
"Die keer, geloof ik, heb ik de achttien vragen, die alle belang-
rijk waren en tijd en aandacht vereisten, op hoogstens twaalf minuten af-
gehandeld. Wellicht hadden anderen wel tien minuten per vraag nodig gehad

39.8 Page 388

▲back to top


- IX/384 -
om ze uit te leggen. Verscheidene keren, als ik met een punt gedaan had,
begon de H. Vader mij het een en het ander te vragen en dan ging het na-
tuurlijk wat langzamer.
"Wat de H. Vader het meest aanstaat als ik bij hem ga, is dat ik
nooit tegenspreek of nooit aandring. Staat hij iets toe? Goed. Doet hij
het niet, dan laat ik het zo. Als er eenvoudige verklaringen nodig zijn,
dan leg ik ze voor; als een vraag mij zeer goed schijnt, dan werp ik niets
tegen als hij er niet veel voor voelt. Sommigen gaan bij hem en dringen
aan, en dringen maar aan. Het zijn audiënties waaraan geen einde komt; zij
vermoeien en mishagen hem. Wat mij betreft, eens dat ik mijn zaak voorge-
legd heb, neem ik als regel er geen woord aan toe te voegen."
23 januari was dus vastgesteld voor de audiëntie. Ridder Pietro Ma-
rietti had Don Bosco gevraagd voor advocaat Tancredi Canonico, een Piëmon-
tees en een goede man, naar hij zei, een privé-audiëntie bij de H. Vader te
bekomen. Deze werd hem voor dezelfde dag toegestaan. Hij was een volgeling
van de in het geheim gepropageerde dwalingen van de Poolse fanatieke visio-
nair Andrea Towianski, voorloper van de modernisten die zich inbeelden een
door God uitverkoren profeet te zijn voor de hervorming van de Kerk. Cano-
nico was waarschijnlijk te goeder trouw of liever verblind door een illu-
sie, maar toch niet zonder schuld; want hij had niet alleen geleerde maar
heilige, evenwichtige priesters kunnen raadplegen, die hem zeker niet zou-
den ingevolgd zijn door zwakheid van geest of door een drang naar populari-
teit, maar die het middel zouden gevonden hebben om hem terug te brengen
tot de integriteit van het geloof en de katholieke belijdenis. Hij was
daarbij heel gereserveerd in zijn spreken met leken; daardoor ging hij door
als een godvruchtig en geleerd man, te meer daar hij de "Navolging van
Christus" in het Italiaans vertaald had.
Hij was naar Rome gekomen, met een schrift en een boodschap voor de
paus, die Towianski hem te Zurich had laten overhandigen. Daarin kon men
lezen hoe de paus de rechte weg verlaten had en wat hij moest doen om er
terug op te komen en de Kerk op de weg van haar roeping in te leiden. Hij
vroeg radicale hervormingen in de Kerk, in het dogma, in de tucht, in de
regeling en in het bestuur. Dit verweerschrift werd door hem gedrukt en in
1878 aan de "Kardinalen in conclaaf" uitgedeeld.
De advocaat vleide zich met de hoop de zaken van de H. Stoel met de
Italiaanse regering te kunnen regelen en in 1903 publiceerde hij een relaas
van zijn bezoek aan de paus dat als volgt begint:
"Op 23 januari 1869 ging ik de trappen van het Vaticaans op en werd door
Pius IX in privé-audiëntie ontvangen. Ik presenteerde hem een schrijven
van Towianski en zei: - "Heiligheid, door de bemiddeling van deze man heb
ik van God geestelijke gunsten ontvangen, die onuitwisbaar zijn. Ik had een
droevige jeugd: ik had het geloof verloren. De Voorzienigheid bracht mij
bij die man. Zo ik het geloof heb teruggevonden, zo ik nu vaste grond onder
de voeten heb, als ik de liefde tot Christus en de Kerk heb; de vreugde van
de ziel, dan is dat vooral aan hem te danken."

39.9 Page 389

▲back to top


- IX/385 -
Wij betwisten niet dat Canonico deze lofspraak over Towianski ge-
houden heeft; maar de samenspraak, die volgt en ook het feit dat Pius IX
in zekere zin op de ongerijmdheid van de advocaat zou ingegaan zijn, is
vast en zeker tegen de waarheid. Don Bosco vertelt het feit heel anders,
zoals de adellijke familie Ricci en vooral ridder Roberto het getuigt en
het meedeelde aan Don Berto Gioachimo.
Zodra Canonico in de tegenwoordigheid van de paus was, wierp hij
zich aan zijn voeten: - "Heilige Vader", zei hij; "reeds lang verlangde
ik U te spreken; eindelijk ben ik bij U geraakt. Luister: Ik heb U ver-
scheidene dingen voor te stellen: U bent een heilig man, doch bedrogen
door hen die U omringen." En hij begon zijn meningen uit te leggen en
Pius IX raad te geven hoe hij de Kerk moest besturen.
De paus luisterde enkele ogenblikken en dan verontwaardigd onder-
brak hij hem:
"Ga buiten, ik heb uw raad niet nodig."
En de andere: "Ik heb voorzien dat ik niet alles zou kunnen zeggen,
daarom laat ik dit schrijven hier; en hij legde het op het tafeltje. Zodra
hij buiten was, belde de paus en vroeg aan de Mgr. van de wachtkamer:
- "Waarom hebt u die heer laten binnenkomen?"
- "Hij werd door Don Bosco aanbevolen."
Don Bosco stond aan de open deur van de wachtkamer en snapte onmid-
dellijk uit een luidop gesproken woord van de paus en het ontdane wezen
van de monseigneur waarover het ging. Hij werd uitgenodigd om binnen te
gaan en hoorde de paus zeggen: "die man is een grote schurk en Don Bosco
een goedaardig mens." - En Don Bosco glimlachte. En de paus:
- "Waarom hebt u die hier laten binnenkomen? En dan lacht u nog
om mijn verontwaardiging?"
- "Ik lach", antwoordde Don Bosco, "omdat het de verontwaardiging
is van een liefdevolle Vader. Kijk, H. Vader hoe dat gekomen is. Ridder
Marietti beval hem mij aan en verzekerde mij dat hij een goed mens was,
en ik ben voortgegaan op zijn zeggen."
Bij deze woorden lachte ook de paus die anderhalf uur met Don Bos-
co sprak en met onbeschrijflijke goedheid met hem omging.
De H. Vader toonde zich heel gunstig gezind voor de sociëteit van
de H. Fr. van Sales. Hij beloofde alles te doen wat hij kon om hem tevre-
den te stellen en verzekerde hem dat de besprekingen goed zouden eindigen.
Men onderzocht de moeilijkheden die ernstig waren en bestudeerde de manier
om ze op te lossen. Het was ingewikkeld; want men wilde alleen de defini-
tieve goedkeuring van de sociëteit van de H. Fr. van Sales geven en de
goedkeuring van elke regel afzonderlijk tot gelegener tijd uitstellen.

39.10 Page 390

▲back to top


- IX/386 -
Wat de "opmerkingen" betreft, zei hij, dat hij ze zoveel mogelijk
aan de constituties aangepast had. Hij gaf uitleg over deze, die hij in
de artikelen ingelast had, en over andere die hij lichtjes gewijzigd had
en was bereid zich aan het oordeel van Zijne Heiligheid te onderwerpen.
Hij verklaarde dat van enkele artikelen en vooral van deze die verband
houden met het stoffelijke beheer de verwezenlijking niet mogelijk is, en
dat het zelfs nog vele jaren zal duren,, daar de sociëteit niet de minste
inkomsten heeft en leeft van de dagelijkse giften van de gelovigen. Pius
IX wikte en woog zijn redenen en confidentieel ging hij akkoord met zeke-
re schikkingen die konden uitgesteld worden; en zo het geval zich voor-
deed, wees hij hem de manier aan om verder in geweten te kunnen handelen.
Wat de wijdingsbrieven betrof, legde Don Bosco uit dat het tot niets
diende deze aan de bisschoppen te vragen voor de jongens die vóór hun
14de jaar in zijn huizen binnengekomen waren; want de prelaten weten ab-
soluut niets af van hun toestand en gedrag en kunnen van niemand anders
inlichtingen krijgen, tenzij van hem zelf die ze reeds minstens vier of
vijf jaar onder ogen heeft. De paus aanvaardde graag deze opmerkingen en
keurde het goed dat deze jongens in de congregatie zonder testimonialen
in de congregatie zouden opgenomen worden en bijgevolg ook tot de heilige
wijdingen toegelaten worden. Hij voegde er ook aan toe dat hij er geen
bezwaar in vond hem ook schriftelijk zijn mening daarover te geven, op-
dat hij een document zou hebben om de zaak voor de H. Congregatie te
rechtvaardigen.
Wat de wijdingsbrieven betreft van hen die na hun 14de jaar in de
huizen van de vrome sociëteit hun intrede hadden gedaan, raadde Pius IX
hem aan een speciale aanvraag te doen voor een bepaald aantal, telkens
het nodig zou zijn. Na deze troostende woorden voegde de paus eraan toe:
- "Laten we stap voor stap vooruitgaan, langzaam maar zeker. Als de zaken
goed gaan, heeft de H. Stoel de gewoonte bij te voegen, nooit af te ne-
men. Wat de decreten van 1848 betreft in verband met de aanvaarding van
novicen en de toelating tot de geloften, zei de H. Vader hem: Volg zoveel
mogelijk die voorschriften. Voor het overige geef ik u alle nodige en ge-
paste faculteiten. Tegelijkertijd ontsloeg hij hem van de openbare voor-
lezing van de decreten "Romani Pontifices" en "Regulari disciplinae". Don
Bosco ging dan over op andere onderwerpen: over de onderhandelingen die
hij meende te beginnen met de Italiaanse regering over de kerk van de H.
Zweetdoek, onderhandelingen die waarschijnlijk niet van korte duur zouden
zijn en bijgevolg een aanleiding zouden zijn om rechtstreeks in betrek-
king te komen met het ministerie. Pius IX keurde dat goed.
Tot slot, nadat hij aflaten gevraagd en verkregen had voor ver-
scheidene personen, presenteerde hij hem de volgende toespraak van gene-
genheid, vanwege de leerlingen van zijn huizen, met verzoek hun een spe-
ciale zegen te geven en aan de voet van het blad eigenhandig een zin-
spreuk te schrijven als kostbare gedachtenis van zijn vaderlijke goed-
heid.

40 Pages 391-400

▲back to top


40.1 Page 391

▲back to top


- IX/387 -
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
De jongens opgenomen in het huis, genaamd Oratorio van de H.
" Franciscus van Sales te Turijn, van de kostschool te Lanzo en van
" het klein seminarie te Mirabello, vertegenwoordigd door hun over-
" ste, nederig aan de voeten van Uwe H. neergeknield, smeken U als
" blijk van uw speciale goedheid een klein teken van hun grote eer-
" bied voor de plaatsvervanger van Jezus, te willen aanvaarden nl.
" de gift die zij U durven aanbieden als St. Pieterspenning. Gelieve
" ze te aanvaarden als pand van hun onveranderlijke gehechtheid aan
" het hoogste gezag van de Kerk, en eraan toe te voegen de grootste
" gunst die zij U afsmeken: - "Uw heilige zegen."
De paus las het en schreef:
"
Die 23 Januarii 1869.
"
" Dominus vos benedicat et dirigat vos in semitis suis.
"
"
PIUS PP. IX.
Daags daarop schreef Don Bosco naar het Oratorio:
"
Dierbare Don Rua,
"
" 1. Bid en laat bidden voor mevrouw Bertinetti. De H. Vader zendt
" haar de apostolische zegen met volle aflaat. Zorg ervoor ze bij
" te staan en dat haar niets ontbreekt.
" 2. Voor Bodratto is alles geregeld met de bisschop van Casale en
" zijn vicaris-generaal. Dat hij naar Turijn komt en dat D. Durando
" hem voorstelt aan Com. Dupraz, die hem zijn regelmatig patrimo-
" nium zal gereed maken, zoals wij overeengekomen zijn.
" 3. Laat D. Cerruti weten dat hij met zijn werk over de kerkelijke
" geschiedenis moet ophouden totdat wij elkaar gezien hebben en dat
" hij intussen goed zorgt voor zijn gezondheid.
" 4. Zend een frank of twintig naar de vader van Chiapale.
" 5. Schik en laat het artikel drukken, waarover Ridder Gautier
" spreekt.
" 6. Wat Riberi betreft, aangenomen; maar spreek er eerst over met
" de heer Tortone om te weten wat hij van plan is.
" 7. Ik hoop dat ge duizend frank ontvangen hebt van Don Campolmi
" uit Firenze; het is een gift van graaf Cibrario, aan wie ik ge-
" schreven heb.
" 8. Waarom zendt ge mij de doopnaam niet van de kanunniken Casa-
" legno en Millione en deze van abt Solari? Tricerri zal u dat

40.2 Page 392

▲back to top


- IX/388 -
" weten te zeggen, ten andere ze staan in de kerkelijke kalender.
" 9. Zo ge Doctor Musso ziet en de heer Anglesio, zeg dat ik ook
" voor hen een prentje naar Turijn zal meebrengen.
" 10. Spreek met graaf Viancino, prior van het feest van de H. Fr.
" van Sales en zeg hem dat wij het een beetje moeten uitstellen om
" het plechtiger te kunnen vieren.
" 11. De zaken gaan best, doch er vallen grote moeilijkheden te over-
" winnen; maar laten wij de Heer danken, wij hebben veel redenen om
" tevreden te zijn. Nu vooral moet gij blijven bidden; binnenkort
" zal ik kunnen zeggen op welke datum ik uit Rome vertrek.
" 12. De H. Vader zendt zijn zegen met volle aflaat aan al onze jon-
" gens en aan de familie Fossati en Dupraz.
" Wees welgemoed, zoek geld, dat de ridder zaken doe. Buzzetti helpe
" hem. Ik doe van hieruit wat ik kan.
"
De Heer zegene ons allen en beware ons in zijn heilige ge-
" nade. Amen.
"
Ik blijf altijd in de Heer
"
uw zeer genegen in Jezus Chr.
" Rome, 24 januari 1869
Pr. Giovanni Bosco
Doch de moeilijkheden vanwege de congregatie van B. en R. vermin-
derden niet. Men wilde niet de minste vrijstelling van de jurisdictie van
de bisschoppen. Men wees er de H. Vader op dat er sinds vele jaren geen
enkele congregatie meer goedgekeurd werd zoals deze waarover het nu ging
en waarvoor men de goedkeuring vroeg. Daarenboven waren er decreten die
zich verzetten tegen deze goedkeuring; men mocht bijgevolg het recht van
de wijdingsbrieven aan de bisschoppen niet onttrekken om het aan de over-
ste van de nieuwe sociëteit te geven. Pius IX nam zelf de verdediging van
Don Bosco en zei:
- "Maar maak mij geen moeilijkheden."
- "Uwe heiligheid heeft een decreet dienaangaande gemaakt en mag
er zich niet aan onttrekken."
- "Maar ik heb toch niet aan de macht verzaakt een ander tegenge-
steld decreet te maken."
- "Maar zie, deze uitzondering zou de weg kunnen openen voor an-
dere."
- "Denk eraan te doen wat er nu te doen is; en wat er nog te doen
valt; daar zal ik zelf aan denken."
Mgr. Svegliati kwam altijd met de moeilijkheid voor de dag dat de
bisschoppen er zich tegen verzetten en dat het te ver ging aan Don Bosco
zekere privileges te verlenen.
De paus had beslist de sociëteit goed te keuren en Mgr. Berardi
wendde zich tot Mgr. Svegliatti en zei: - "Mgr., de paus wil niet dat er
nog moeilijkheden gemaakt worden. Hij wil dat de kwestie besloten wordt.

40.3 Page 393

▲back to top


- IX/389 -
Het is de paus die het zo wil. Begrepen?... De paus wil het, en dat moet
voldoende zijn."
Pius IX liet de verschillende bisschoppen roepen en zei hun:
- "Ik wil geen moeilijkheden meer, bestudeer de manier om de moei-
lijkheden te overwinnen en niet om er te maken."
Hij zei tot Mgr. Jacobini:
- "Stel de arme Don Bosco tevreden in alles wat u kunt."
Aan Don Bosco had hij gezegd: - "Trek Mgr. Svegliati op uw kant;
hij is de voornaamste tegenstander; als u daarin slaagt, is de weg ge-
effend." De kardinalen Antonelli en Berardi hadden hem hetzelfde gezegd.
En Don Bosco besloot hem in zijn woning te gaan opzoeken. Deze prelaat
was door zijn ambt zelf tegen de goedkeuring van de sociëteit daar hij
de wil uitvoerde van een hoger geplaatste persoon, zijn meerdere. Maar
toch hing alles van hem af; het was zijn zaak de stemming te formuleren
en hij was overtuigd dat geen enkele religieuze sociëteit goedgekeurd
kon worden met de privileges, die men nu vroeg.
Don Bosco trof hem ziek aan. Hij had een begin van longontsteking,
zodat hij thuis gebleven was; hij lag op een sofa.
- "Ik heb uw hulp nodig", zei Don Bosco, toen hij nauwelijks bin-
nengetreden was. "Ik kom voor de kwestie die U kent; en ik zou willen dat
U alle moeilijkheden die de goedkeuring van de sociëteit van de H. Fr.
van Sales in de weg staan, opruimt en dat u bij de H. Vader gaat en tot
mijn voordeel tussenkomt."
- "Welnu, Don Bosco, dit is een heel ernstige en gewichtige zaak;
daarbij weet ik niet wanneer ik op audiëntie zal kunnen gaan; zie mij hier
liggen!"
- "En toch is het nodig dat U zonder uitstel naar de H. Vader
gaat."
- "Maar hoe wilt u dat ik er met zulke zware hoest naar toe ga?"
- "Ik smeek u erom, doe die inspanning."
- "Als het zo is, zal ik er zaterdag met het rijtuig naar toe
gaan."
- "0 neen, u gaat te voet en dan nog wel morgen."
Monseigneur kijkt hem verbaasd aan en zegt:
- "Ja, goed... maar dat is te vroeg."
- "Beveel u aan de Madonna aan, beloof te bemiddelen voor de so-
ciëteit van de H. Fr. van Sales en voor haar goedkeuring te pleiten en
ik beloof u uw genezing."
- "Maar... als het dan nog erger wordt?"
- "Ga, heb vertrouwen, levendig vertrouwen in Maria, Hulp der

40.4 Page 394

▲back to top


- IX/390 -
Christenen en u zult genezen."
- "Zo u het mij verzekert, dan ga ik."
- "En wanneer?"
- "Op een der drie volgende dagen."
- "Neen, morgen."
- "Maar Don Bosco", riep hij uit met geestdrift, "indien ik morgen
bij de paus kan gaan dan verzeker ik U dat ik zo zal spreken dat alles
opperbest voor u verloopt."
's Anderendaags was de hoest verdwenen en hij voelde zich geheel
genezen. Hij ging bij de H. Vader, vertelde hem over het bezoek van Don
Bosco en verklaarde zich bereid om de faculteiten die door Don Bosco ge-
vraagd werden toe te staan, en aan de verlangens van de H. Vader te vol-
doen, zonder nog rekening te houden met de mening van anderen. 's Avonds
ging hij Don Bosco opzoeken, beloofde hem zijn hulp en voegde eraan toe
dat hij hem op de hoogte zou houden van de moeilijkheden die tegen de
goedkeuring van zijn instituut zouden oprijzen, terwijl hij zelf dan al-
les zou doen wat hij kon om ze te overwinnen.
Door gunsten van Maria, Hulp der Christenen die aan de kardinalen
Berardi, Antonelli en aan Mgr. Svegliati werden verleend, had Don Bosco
zijn tegenstanders voor zich gewonnen. Hij had zijn vrienden die onver-
schillig geworden waren, weer geestdriftig gemaakt en de H. Vader in zijn
mening bevestigd, dat de eerbiedwaardige de gezondene van God was, de uit-
voerder van zijn plannen en bewerker van zijn wonderen.
Over enkele van deze dingen zond Mgr. Manacorda aan "heer Prof. D.
Giovanni Bonetti, directeur van het kleinseminarie te Mirabello", op 31
januari, nieuws.
Ik had vanaf het eerste uur al een brief willen schrijven aan de
lieve jongens van Don Bosco te Mirabello, over de komst en het verblijf
te Rome van hun vader, doch dat beviel onze "Goede Vader" niet: dit was
de enige en meer dan voldoende reden waarom ik het niet deed. En nu ter
zake. Nadat hij de aankomst van Don Bosco te Rome beschreven had, zijn
verwelkoming, de uitnodiging door kardinaal Berardi om de enige zoon van
zijn broer te gaan bezoeken waarover wij verteld hebben, gaat hij verder:
"Intussen was kardinaal Berardi ongeduldig om Don Bosco bij zich
in huis te ontvangen en hem bij zijn quasi stervende neefje te zenden...
Don Bosco ging er twee dagen later!!! en trof hem ernstig ziek aan en
de familie vreesde het ergste.
- "Voor deze jongen schijnt voortaan alle menselijke hulp nutte-
loos", zei Don Bosco, "doch het is niet zo met de bescherming van de H.
Maagd, Hulp der Christenen. Laten wij een noveen doen!"
U zult wel begrijpen, dierbare D. Bonetti, dat het niet veel hoop
geeft, als men aan het bed van iemand die zo goed als opgegeven is, hoort

40.5 Page 395

▲back to top


- IX/391 -
spreken van een noveen. Allen baden samen met Don Bosco die daarna de ze-
gen gaf aan het kind en hem de volgende woorden zei, die de familie hoop-
vol stemden en grote vreugde verwekten:
- "Ik wil nochtans dat wij een akkoord sluiten; als ge genezen
zijt, zullen wij samen met uw rijtuig een wandeling maken buiten de mu-
ren. Later zullen wij de dag vaststellen."
's Anderendaags was de koorts geweken en op het einde van de no-
veen was hij volledig genezen.
Een ander feit. Advocaat Ignazio Bertarello verlangde vurig met
Don Bosco kennis te maken en vertrouwde erop dat zijn bezoek zijn enige
neef, die hem nog overbleef, na de dood van verscheidene kinderen en ne-
ven, zou genezen. Ik vergezelde Don Bosco bij die heer, waar hij de mis
zou lezen. De jongen lag te bed. Na de mis ging Don Bosco bij de zieke
jongen Carluccio en informeerde naar zijn ziekte.
- "Ach, Don Bosco", zeiden de moeder, de oom en de tante, "moch-
ten wij die toch behouden !...".
- "Laten wij tot O.-L.-Vrouw, Hulp der Christenen, bidden, dat
Carluccio braaf weze en U kunt gerust zijn, hij komt het te boven!"
Dan gaf hij hem de zegen, legde hem de handen op en gaf hem een
medaille en we vertrokken.
's Anderendaags was onze Carluccio gezond en bleef gezond. Deo
gratias! Ik heb nog andere feiten, maar, mijn beste, ik kan niet meer,
want ik ben de hele week te bed geweest. Ik hoop dat het beter gaat een
volgende keer.
Bid voor mij. Beste groeten en uit ganser harte, ook in naam van
Don Bosco. Groet Don Provera, D. Cerutti en al die goede priesters, cle-
rici en jongens enz.
De meeste bijzonderheden van deze wondere feiten zijn genomen uit
aantekeningen van die tijd, d.i. uit de uitvoerige notities, die ver-
scheidene medebroeders opmaakten, uit de conferentie die Don Bosco hield
bij zijn terugkomst. De intieme vaderlijke familiariteit waarmee Don Bos-
co met zijn eerste salesianen omging is niet te geloven; doch zij moesten
sterk aangemoedigd worden.
Ook Don Rua schreef op 7 maart in zijn kroniek:
"‘s Avonds van deze dag was Don Bosco in vergadering met de leden
van de sociëteit en vertelde hun het verloop van zijn reis naar Rome, die
boven alle verwachting meeviel. Hij was er tegen de mening in van ver-
scheidene personen, die hem genegen waren naar toe gegaan; zij meenden
dat hij er niets kon verrichten. Met alle eerbied voor hun raad, maar
vertrouwend op Maria, Hulp der Christenen liet hij niets achterwege wat
hem door de Heer scheen ingegeven te zijn. Daar aangekomen werd hij door
verscheidene belangrijke personen verwelkomd, onder meer door graaf

40.6 Page 396

▲back to top


- IX/392 -
Berardi, neef van de kardinaal. De graaf had een jongetje dat heel ern-
stig aan tyfus leed, helaas zonder hoop op genezing. Hij wist dat Don
Bosco zou aankomen en ging hem opwachten om hem te vragen onmiddellijk
het kind te komen bezoeken, te zegenen en aan Maria, Hulp der Christenen
aan te bevelen. Don Bosco deed het en raadde de familie aan een noveen te
doen tot Maria, Hulp der Christenen. Het kind was de derde dag van de no-
veen zo gebeterd dat het buiten gevaar was. Kort daarop was het totaal
genezen. Daar de kardinaal dit wist was hij Don Bosco dankbaar en beloof-
de hem te doen wat in zijn vermogen was ten voordele van zijn congregatie.
De goede uitslag van zijn zaak hing grotendeels af van kardinaal Antonel-
li; toen Don Bosco hem ging opzoeken, trof hij hem ziek aan, hij leed aan
een jichtaanval. - "Toen ik U verleden keer gesproken heb, dierbare Don
Bosco", zei hij, "liet ik mij door u aan Maria, Hulp der Christenen aanbe-
velen en ik voelde mij verlicht, en nu lig ik hier weer met mijn oude
kwaal." -"Eminentie, help mij in mijn zaken en ik verzeker u dat u vanaf
morgen naar de H. Vader zult kunnen gaan om mijn zaak vooruit te helpen."
-"Maar hoe kan dat?" - "Vertrouw op Maria, Hulp der Christenen en zij zal
wel weten hoe het kan." - "Ik zal van mijn kant doen wat ik kan ten voor-
dele van uw congregatie, als u mij dat belooft." - 's Anderendaags voelde
hij zich veel beter en kon volgens de belofte de zaak van de congregatie
gaan behartigen.
Nog een geval. Een secretaris, die heel veel invloed kon hebben
in deze kwestie, had een begin van longontsteking; ook hij verbond zich
ten voordele van Don Bosco te werken, nadat deze hem beloofd had dat Ma-
ria, Hulp der Christenen hem beterschap zou schenken...

40.7 Page 397

▲back to top


- IX/393 -
H O O F D S T U K XLI.
De carnavaldagen braken aan en alle kerkelijke en burgerlijke kanto-
ren werden gesloten. Don Bosco kon enigszins op adem komen en zich een
beetje rustiger met de zaken van het Oratorio bezighouden, die hij nooit
uit het oog verloor. Hij schreef verscheidene brieven aan Don Rua, die
hem gestadig op de hoogte hield van de gang van zaken in de huizen.
I
"
Dierbare Don Rua,
"
"
"
Zeg dat ze ophouden met het drukken van het Italiaans woor-
" denboek tot ik terug ben en dit om speciale redenen. Zeg aan Buz-
" zetti en aan de anderen die zeggenschap hebben in de typografie
" dat zij in het vervolg niets meer mogen laten drukken zonder mijn
" toestemming, ofwel als gij er "ad hoc" macht voor gekregen hebt.
"
Ik meen nochtans dat het goed zou zijn een conferentie te
" houden over de noodzaak van de gehoorzaamheid in feite en niet in
" woorden, en er de aandacht op te vestigen dat iemand die niet be-
" kwaam is te gehoorzamen ook niet goed zal zijn om te bevelen.
"
Zorg voor uw gezondheid, neem rust; let op de spijzen die
" u schadelijk kunnen zijn; bid tot half februari geen metten meer
" en beperk u tot de uren, vespers en completen, doch verdeeld over
" de dag.
"
Uw zeer genegen
" Rome, 31 januari 1869.
Pr. Giovanni Bosco.
II
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik weet niet of de overledene Bertinetti de zuster of de
" vrouw is van de overleden Carlo; in elk geval zeg aan de jonge
" dame Braia dat ze geduld moet hebben, dat ze de zaken in handen
" moet nemen en ervoor zorgt dat aan de overlevende niets ontbreekt.
" Wat het dienstpersoneel betreft moet zij in het nodige voorzien.
" De vakantie heeft de zaken onderbroken en ik moet mijn verblijf
" te Rome verlengen. Ik zal u weldra wat geld zenden.
"
Blijf bidden.
"
Zeer genegen in de Heer
"
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. - Don Rua, ga in mijn kamer, open mijn schrijftafeltje en ge
"
zult er een omslag vinden op mijn adres, waarin er waarden

40.8 Page 398

▲back to top


- IX/394 -
"
liggen van de pauselijke obligaties, door P. Gregorio di
"
S. Teresa gebracht. Vraag aan markiezin Fassati deze omslag
"
aan de hertogin van Momorency te bezorgen en dat zij hem
"
voor mij meebrengt. Zo dit niet gaat, zend hem dan naar Rome
"
per post.
III
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Goede moed, God zal ons helpen. Ge zult de brief om 2.000
" fr. af te halen al ontvangen hebben en ik zal zien wat ik kan
" doen; ïk hoop niet met lege handen thuis te komen.
"
Uit Lanzo had Sala mij laten hopen op drieduizend frank in
" de helft van deze maand: er moeten er ook tweeduizend uit Milaan
" komen, spreek daarover met Don Savïo.
"
De carnavaldagen hebben mijn werkzaamheden onderbroken;
" vrijdag (21) zal alles aan de gang zijn. Wellicht zijn er steeds
" zware moeilijkheden, maar ik kan zeggen dat zij grotendeels opge-
" lost zijn met een uitslag ver boven alle verwachting. Doch zwijgen
" en bidden. Tot op de hoger vermelde datum kan ik mijn terugkeer
" nïet vaststellen.
"
Ik weet dat gij veel werk hebt, maar voor alles let op uw
" gezondheid en op die van de anderen.
"
Zeg aan Magna, aan Nona, aan mevrouw Gianelli, dat de H.
" Vader hun een speciale zegen zendt met volle aflaat.
"
Zeg aan graaf Viancino dat ik verlang - en ik hoop dat hij
" ermee akkoord gaat - het feest van de H. Fr. van Sales uit te
" stellen tot ik terug ben en dat ik hem binnenkort zal schrijven.
" Op de laatste dag van carnaval zal ik de mis lezen voor de cle-
" ricus Barberis, hem de zegen geven en in een huis waar veel
" leerlingen zijn, zullen deze hun communie voor hem opdragen; hij
" moet geloof hebben en dan, "velit, nolit" zal hij moeten genezen.
"
Wat de dingen van Chieri betreft, moet men maar doen wat men
" kan om ze in de handen te laten van de jonge dame secretaresse
" Braia. Als ik te Turijn ben, zullen wij alles bespreken.
"
Zeg aan Berto dat hem veel werk te wachten staat; en ware
" het niet dat hij nu zijn bezigheid had, ik zou hem nu al werk
" geven.
"
Groeten aan allen; ik bid en werk voor hen allen. God ze-
" gene ons en helpe ons om in alles en voor alles zijn heilige wil
" te doen. Amen.
"
Zeer genegen in J.C.
" Roma, Morlupo, 3 februari 1869.
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. - Binnenkort schrijf ik aan Don Francesia.
In die dagen celebreerde en bad Don Bosco op het graf van St. Pieter,

40.9 Page 399

▲back to top


- IX/395 -
zoals hij altijd deed als hij te Rome was. Hij voelde er zich door zijn
liefde toe aangetrokken. In onze kronieken wordt er slechts melding van
gemaakt; maar onlangs ontvingen wij nog een kostbaar document over zijn
verering voor de Prinsen der apostelen, - het betreft het jaar 1867 - en
wij schrijven het hier over, daar het ons vroeger niet bekend was. Het is
een bewijs van de faam die de dienaar Gods toen al genoot.
In het dagboek van de Vaticaanse basiliek van 1866 tot 1869 (Ar-
chief van de basiliek zelf) werd het volgende aangetekend:
Dinsdag 22 januari 1867: "Eerw. Heer Don Giovanni Bosco, priester te Tu-
rijn, kort geleden te Rome aangekomen, celebreerde de H. Mis in de H.
Grotten aan het altaar van de HH. Petrus en Paulus. Deze priester is in
zijn geboortestreek stichter van een vroom liefdadigheidsinstituut; hij
houdt het in leven en bestuurt het dank zij spontane giften van de gelo-
vigen. Hij geniet een algemene faam van heiligheid en heeft, zoals men
zegt, de gave van mirakels en voorzegging. Bij hem presenteerden zich
drie personen van de basiliek: De clericus Luca Bassi, acoliet van de
sacristie, Filippo Boccaneza, sampietrino, bewaker van dezelfde sacristie
en Mariano Bissi, bewaker van de kerk, om bevrijd te worden van vallende
ziekte, reuma en ingekankerde koorts. Hij bad over alle drie in de kapel
van de kanonikale sacristie, moedigde ze aan tot vertrouwen op God en zei
hun te bidden en zijn heilige wil te volbrengen."
Ita est: Mgr. G. Cascioli
Bewaarder van het bovengenoemde archief.
In 1867 werd een adellijke heer door Maria, Hulp der Christenen
genezen. Don Bosco publiceerde er een relaas van en deze heer voelde er
zich door beledigd. Hij zegde: - "Mijn dokter zou er een onsterfelijke eer
mee behaald hebben en door uw publicatie hebt ge zijn faam geschaad". -En
hij had het tegen Don Bosco opgenomen over wie hij op ongunstige manier
sprak. Deze heer en Don Bosco werden door een heer op een diner uitgeno-
digd, die het zo aan boord gelegd had dat zij naast elkaar aan tafel za-
ten. Een van de genodigden, begon met opzet Don Bosco te ondervragen over
de genezingen op voorspraak van Maria, Hulp der Christenen. De dienaar
Gods antwoordde dat de goedheid van de Madonna inderdaad groot was evenals
de dankbaarheid van de begunstigden; doch dat er ook wel eens waren, die
duizend en één dingen beloofden als ze ziek waren, maar die, eens genezen
duizend uitvluchten vonden om zich aan hun verplichtingen te onttrekken: -
"het was de dokter..., het medicament..., het gestel..., een crisis...
alles! behalve de Madonna." - En hij besloot: - "Maar zijn "dokter, medi-
cijn, fysieke oorzaken enz. soms niet in Gods hand?"
- De andere luisterde, maar verroerde geen vin. En per slot van rekening
begon hij een gesprek met Don Bosco en werd zo met hem bevriend dat hij
niet ophield met praten en van hem niet meer kon scheiden.
Don Bosco was door de overste van een gekende orde uitgenodigd
voor het plechtige feest van 2 februari en voor het diner. Hij ging naar
de kerk in de late voormiddag, kwam in de sacristie en verlangde te

40.10 Page 400

▲back to top


- IX/396 -
biechten alvorens te celebreren. - "Is er hier een priester", vroeg hij
aan de koster, "ik zou willen biechten."
- "Er is er geen", antwoordde hij.
- "Hoort men geen biecht vandaag? Is de overste hier niet?"
- "Jawel."
Hij vroeg om hem te spreken en werd in een zaal geleid die uitkomt
op een kamer, waar de zeereerwaarde aan het biljarten was met enige vrien-
den. Toen hij hoorde dat iemand naar hem vroeg, liet hij informeren wat
hij verlangde.
- "Zeg hem dat ik zou willen biechten", antwoordde Don Bosco.
En deze opende enigszins de deur, zag de priester staan en ont-
stemd zei hij: - "Maar weet ge niet dat ik geen biecht hoor?"
- "Maar wie hoort er dan biecht?"
- "Bij ons horen biecht die tot niets anders in staat zijn."
Don Bosco ging terug naar de sacristie en vond er zijn goede
vriend, de religieus die hem had uitgenodigd en de enige die hij daar
kende: deze was buitenmate gelukkig hem te zien en Don Bosco biechtte
nu bij hem.
Na de H. Mis werd hij aan de overste voorgesteld, die hem niet
persoonlijk kende en aan wie Don Bosco zich bekend maakte; in zachte be-
woordingen maakte hij zijn beklag:
"Ach, pater prior, hoe is het mogelijk; een arme priester wilde
te biecht gaan en kon geen biechtvader vinden op een van de schoonste
feestdagen. In de kerk was er niemand te zien; ik vroeg naar de prior;
men antwoordde mij dat de prior geen biecht hoort. Maar wie hoort er dan
biecht? vroeg ik; en ik hoorde dan deze waarlijk eigenaardige woorden:
Bij ons horen alleen biecht zij die voor niets anders bekwaam zijn."
- "Ach, Don Bosco, verontschuldig mij, ik kende u niet. Ik heb
ongelijk. Ik bid u, zeg er niets van aan de H. Vader."
- "Ik zal er niets over zeggen, maar U mag die woorden nooit meer
uitspreken: enkel zij, die voor niets anders bekwaam zijn, horen biecht."
Integendeel, ik zeg: kies als biechtvaders de best onderwezen religieuzen,
mensen met ondervinding, want dit is het delicaatste deel van het heilig
ministerie."
Meer dan een van zijn vele vertrouwelingen verlangden het toekom-
stige lot van Rome te kennen, dat van Pius IX en dat van de wereldlijke
macht van de pausen. Don Bosco antwoordde dat Pius IX in 1871 zijn ponti-
ficaal jubileum zou vieren en verzekerde dat hij de regeringsjaren van St.
Pieter zou overtreffen. Toen hij ondervraagd werd over de politieke ge-
beurtenissen, vermeed hij rechtstreeks te antwoorden, doch zei dat Napo-
leon Rome zou verlaten en het Franse garnizoen zou terugtrekken en voor-
zegde ook duidelijk de val van Rome.

41 Pages 401-410

▲back to top


41.1 Page 401

▲back to top


- IX/397 -
Op 9 januari 1874 vergezelde D. Gioachino Berto Don Bosco in Rome.
Zij kwamen een brave heer tegen, die onder meer tot Don Bosco zei: - "Ik
kon niet geloven dat de Italianen Rome zouden binnenvallen. P. Verda was
dezelfde mening toegedaan. Maar toen in 1870 het leger van Vittorio Ema-
nuele Rome binnentrok, herinnerde ik mij de woorden die U mij een jaar te
voren had gezegd: d.i. "dat de Italianen zeker zouden binnenvallen." Don
Bosco bezocht ook een en ander instituut.
"
Hooggeachte heer Ridder,
"
"
... Goed nieuws over onze Don Bosco. Deze morgen ben ik
" hem gaan afhalen en ben met hem naar S. Rufina gegaan waar hij de
" mis gelezen heeft voor de dochters van Maria. Vóór de communie, die
" door velen ontvangen werd, hield Don Bosco een korte preek. Na het
" ontbijt hebben wij hem allen de hand gekust en hij heeft een mooie
" toespraak gehouden voor de leerlingen. Wij hebben een heerlijke
" voormiddag beleefd en Don Bosco heeft gezegd dat het hem veel
" deugd gedaan heeft...
"
Cornelia V. Millingen.
Maar hij bleef bij zijn besluit zoveel mogelijk onbekend te blij-
ven. Graaf Scipione Conestabile della Staffa schreef op 7 februari aan
dezelfde en maakte zijn beklag: "Gravin Rillingen groet u. Met Don Bosco
alles goed: ik heb hem slechts eenmaal gezien!"
Op zondag van Quinquagesima werd Don Bosco in het Vaticaans ver-
wacht en hij ging er naar toe in groot gala. Om de grote goedheid van Pius
IX aan te tonen, vertelt hij in de hoger aangehaalde conferentie aan de
salesianen van het Oratorio op vaderlijke wijze de aangename gebeurtenis.
"
Toen het uur van de audiëntie naderde, riep Pius IX zijn
" dienaars en zei: - Don Bosco heeft geen rijtuig, ga hem halen met
" het mijne." - En het rijtuig van de paus vertrok. De dienaars van
" de paus stopten aan het huis waar ik verbleef en nodigden mij
" uit om in te stappen. En ik stapte in. Verbeeld u: een wagen waar
" gemakkelijk veertien personen konden in plaats nemen, geheel be-
" kleed met zijde en franjes en Don Bosco daarin. Ik ging naar de
" audiëntie en toen deze geëindigd was, stond hetzelfde rijtuig
" klaar. Men vroeg mij waar ik naar toe wilde. - Ten huize van Vi-
" telleschi. - Bevel van de paus dat wij u daar brengen. Ik stapte
" maar weer in en toen wij daar aankwamen, zeiden zij: "De paus
" heeft ons bevolen u hier op te wachten en u terug thuis te brengen.
" Enkel toen ik hen verzekerde dat ik daar heel lang zou moeten blij-
" ven, stemden zij erin toe terug te keren.

41.2 Page 402

▲back to top


- IX/398 -
Deze audiëntie was voor Don Bosco een sterke aanmoediging. Nauwe-
lijks zag de paus hem of hij zei:
- "Don Bosco, mag ik u vragen mij een plezier te doen? Zou u te Ro-
me een studiehuis en een patronaat willen openen, zoals te Turijn?"
- "Oh, Heilige Vader, u neemt mij het woord uit de mond; dit was
waarlijk mijn verlangen."
- "Welnu, ga naar S. Cajo en daar, naast het Monasterio dell'Incar-
nazione, is een lokaal: kijk of het u past en zie meteen uit of er een ak-
koord met de eigenaar te bereiken is."
En met voorkomende goedheid zei hem de H. Vader dat hij, indien
die koop kan gesloten worden, verlangde dat hij er dit jaar al een aantal
priesters en clerici uit Turijn zou overplaatsen om filosofie en theologie
aan de Minerva en aan de Gregoriana te studeren. Nadat zij een titel be-
haald hebben, zouden zij naar het Oratorio terugkeren om te onderwijzen.
De eisen van de aartsbisschop zouden ophouden en de paus zelf zou bij mid-
del van zijn vicaris, de zonen van Don Bosco wijden. De eerbiedwaardige
aanvaardde dankbaar deze voorstellen en na een lang gesprek over de vrome
sociëteit, legde hij de H. Vader uit dat vele gelovigen een broederschap
verlangden in de kerk van Maria, Hulp der Christenen. Hij zei hem dat hij
de statuten zou voorleggen aan de aartsbisschop van Turijn en hem de ca-
nonieke oprichting zou vragen. Nu vroeg hij de H. Vader dit werk met ver-
scheidene aflaten te verrijken. De paus stond dat graag toe. Dan bood hij
hem nog een verzoek aan om onderscheidingen voor enkele uitstekende gees-
telijken en de paus nam ook dat smeekschrift bereidwillig aan.
Tot slot schonk Pius IX hem een kistje vol kruisjes, verrijkt met
400 dagen aflaat telkens als men ze kuste of door anderen liet kussen.
Don Bosco trok naar het Quirinaal om S. Cajo te bezoeken. De plaats, die
door de paus aangewezen werd behoorde tot het Monastero dell'Incarnazione,
en was een stichting van het voorname huis Barberini, die er het patronaat
over had. Het bestond uit twee grote gebouwen waarvan een al geruime tijd
leeg stond en net van pas kwam voor het werk van Don Bosco. Daar naast
stond de kerk en was er een grote ruimte waar nog andere gebouwen konden
opgericht worden.
In die dagen had het gemeentebestuur van Turijn aan de weldadig-
heidsinstituten toelating gegeven om op Piazza Castello de laatste dagen
van carnaval een toonbank op te stellen en er al wat zij wilden, te ver-
kopen ten voordele van hun beschermelingen.
Don Bosco was daarvan de initiatiefnemer geweest. De carnavalfees-
ten waren te Turijn in die tijd de waardigste, de meest rustige en ont-
spannende van heel Italië. Een speciale commissie kreeg volmacht en de
rijkswacht stond tot haar beschikking voor de handhaving van de orde, de
moraliteit en de eerbied voor elke persoon.
Gezien de particuliere noden van het Oratorio had Don Bosco, alvo-

41.3 Page 403

▲back to top


- IX/399 -
rens naar Rome te vertrekken aan de zijnen gezegd hoe zij de manier om
aan de carnavalfoor deel te nemen moesten bestuderen. Allen uitten daarop
een "oho" en waren bijna erdoor geërgerd.
- "De jongens van het Oratorio? Naar carnaval?"
Maar zeker, doch niet om mee te doen aan die zotte gebruiken. Wij
zullen gaan op onze manier om "hem" te doen komen waar "wij" zijn. Er
waren veel prijzen van de laatste tombola overgebleven; Don Bosco had
een plan daarmee iets te doen. En de Turijners zonden op zijn aanvraag
menig andere voorwerpen. Hij gelastte ridder Oreglia met die zaak en ver-
trok naar Rome.
De ridder maakte zijn winkel klaar. Hij bestond uit verscheidene
mooi versierde tafels, die opgesteld waren op een verhoog achter de torens
van Piazza Castell, vlak voor de Via Po. Tegelijkertijd zond hij een sier-
lijk Piëmontees gedicht aan vrienden en kennissen om ze uit te nodigen een
bezoek te brengen aan zijn winkel en er iets te kopen.
Hij stuurde er ook verscheidene naar Rome.
"
Rome, 1 februari 1869.
"
Dierbare di S. Stefano,
"
"
U kan zich beter inbeelden dan ik het kan beschrijven, hoe-
" zeer ik verlang in te gaan op uw uitnodiging; wat zou ik niet geven
" om U aan uw verkoopbank te zien staan. Doch we zullen de Madonna
" een kleine versterving moeten aanbieden. Don Bosco legde ons ten
" huize Isabella uw prachtige uitnodiging uit; want omdat het
" Piëmontees is, verstonden wij er niets van; hij ook had plezier
" toen hij het las...
"
Don Bosco heeft de mis gelezen in de kapel van Mama; ik heb
" met hem gesproken ten huize Isabella. Laat ons hopen dat de Madonna
" ons barmhartig zij en mijn broers vooral verlichte...
"
"
Clotilde.
De bank van de ridder was een van de schoonste en was ook het best
voorzien, vooral met boeken. De harmonie van het Oratorio, waarvoor mees-
ter De-Vecchi een speciale Polka fantastica geschreven had, getiteld "la
Fiera di Gianduja" trok heel veel volk. De jonge muzikanten droegen een
geel dominokostuum; aan het hoofd stond ridder Oreglia, die gekleed was
als "Gianduja" en magnifiek zijn rol speelde: met verzen in het dialect,
geestig, grappig en correct nodigde hij de mensen uit naar zijn bank te
komen. Heel de adel van Turijn kwam naar hem luisteren en hij bracht te-
gen hoge prijzen zijn waren aan de man. Ook prins Amedeo kwam er naar
toe; hij drukte vriendschappelijk "Gianduja" de hand en schonk hem 100
lires.
- "En wat ga je daarmee doen, Gianduja?" vroeg de prins.

41.4 Page 404

▲back to top


- IX/400 -
"Hoogheid, ik zal ze verdelen onder mijn vrienden, de armen, en
daarna zullen wij allen bidden voor het behoud van Uwe Hoogheid."
"Bravo, Gianduja!"
Als de ridder zijn mooiste kluchtjes verteld had, rustte hij wat
uit, terwijl de muzikanten stukken van beroemde meesters uitvoerden: maar
na elk muziekstuk riep het volk: "La Polka di Don Bosco! La polka di Don
Bosco!" - en de muzikanten moesten het volk wel tevreden stellen. Zo noem-
de men de muzikale fantasie van De-Vecchi, die uitgevoerd werd met alle
soorten instrumenten door jongens, die voor deze gelegenheid een ongewone
kledij droegen: wat ten slotte een aangenaam effect had. Diezelfde muzi-
kale compositie werd toen gedrukt en kreeg een plaats in elk muzikaal re-
pertoire.
Gedurende drie dagen had de bank ook succes bij priesters en re-
ligieuzen en zij kwamen er in grote getale naar toe. Het waren dagen van
deftige, weldadige en christelijke ontspanning. Zo werd nog eens verwe-
zenlijkt wat Don Bosco dikwijls herhaalde:
"Ik heb altijd alles gedaan wat ik kon om te bewijzen dat men
zich goed kan vermaken zonder God te beledigen."
Terwijl men in de stad met veel lawaai carnaval vierde, deden de
jongens van het Oratorio het niet minder met alle soorten plezierige ver-
makelijkheden. Op de laatste dag droeg men een heilige communie op voor
de zielen van het vagevuur en bad men voor de makkers die door God naar
de eeuwigheid zouden geroepen worden. Voor twee kwamen deze gebeden van
pas.
Wij vinden in een memorie en in een register van het Oratorio:
"Ferrero Bartolomeo, zoon van Michele, geboren te Villafranca Piëmonte,
leerling van III gymnasiale, verlaat op 1 januari 1869, gevaarlijk ziek,
het Oratorio en sterft bij zijn ouders." Plaats en datum van zijn over-
lijden werd niet aangetekend. Heel waarschijnlijk is hij het waarvan
sprake is in de droom van Don Bosco op 30 oktober 1868.
Over de tweede staat geschreven: "Oriali Angelo, zoon van Tommaso,
uit Castelletto Ticono, vertrekt op 8 februari 1869 voor een herstelpe-
riode en sterft bij hem thuis."
Het zijn de eerste twee van de zes door Don Bosco voorzegd. Het
feit dat de jongens van het Oratorio deel genomen hadden aan carnaval was
een gelegenheid geweest voor de volgende brief aan de ridder; hij geeft,
zo mag men zeggen, de publieke opinie van de Turijners weer.
"
Fossano, 12 februari 1869.
"
Heer Ridder,
"
"
Een dame, uit Turijn teruggekeerd, vertelde mij een nieuw

41.5 Page 405

▲back to top


- IX/401 -
" wonder van liefdadigheid, een van die uitvindingen, waartoe de die-
" naren Gods zoals Belzunce uit Marseille en Don Bosco uit Turijn
" alleen bekwaam zijn. Mijn bewondering uitdrukken voor die vondst
" van "Gianduja" en de rest zou moeilijk zijn. Me dunkt dat zo iets
" meer zegt dan vele bladzijden moraal; hierdoor doet men een gods-
" dienst kennen en beminnen, die zich zo goed aan het welzijn van de
" mens kan aanpassen, zich eenvoudig en beminnelijk kan maken voor
" groot en klein en geheel geschikt is om de arme te helpen en zijn
" nood te lenigen.
"
Gravin Alessi di Camburzano.
Te Rome verlangde men nieuws en de presidente van Torre de'
Specchi vroeg ernaar.
"
15 februari 1869.
"
Heer Ridder,
"
"
Gisteren kwam Don Bosco voor de tweede keer op bezoek en
" ik vond hem fit en opgeruimd. Morgen dinsdag komt hij de Mis
" lezen voor de communiteit; hij zal een woordje zeggen en ons
" de communie geven. U kan zich mijn en ons aller vreugde inbeelden.
"
Ik heb gehoord dat Don Bosco verleden week opnieuw twee uren
" lang bij Zijne Heiligheid geweest is, die hem bewijzen van
" hoogachting en genegenheid betoond heeft.
"
Wanneer schrijft u eens over het weldadigheidsfeest? Gis-
" teren zei Don Bosco: - "Tot op heden hebben wij niets gehoord
" over het weldadigheidsfeest en nochtans is carnaval al ver-
" scheidene dagen voorbij!" - Ik heb u verontschuldigd en gezegd
" dat behalve een beetje rust, u de banken moest wegnemen en alles
" in orde brengen. Haast u dus om te schrijven. Mijn winkel draait
" goed.
"
M. Maddalena Galleffi.
Op 18 februari zond Don Francesia nieuws over het weldadigheids-
feest aan Moeder Galleffi.
"... De ridder is gaan uitrusten van zijn feest, waarin hij won-
derlijk geslaagd is. Het bracht, zonder de kosten, tweeduizend fr. op,
wat niet zoveel is doch veel in vergelijking met andere. Onze voorwerpen
waren te schoon en te duur; niet iets voor carnaval en er werden er
weinig gekocht. Maar het was goed. Men mag zeggen dat het hele feest rond
onze bank draaide en de muziek en "Gianduja" waren voor allen een aange-
naam tijdverdrijf. Iedereen dacht en denkt nu nog dat de ridder een pries-
ter was, omwille van zijn kluchten die zo gematigd, passend en goed waren.
Er waren er die van 11u. voormiddag tot middernacht bleven luisteren... Te

41.6 Page 406

▲back to top


- IX/402 -
Turijn sprak men alleen maar van de bank van Don Bosco en sommigen die
enkel maar de naam van Don Bosco kennen, dachten dat hijzelf "Gianduja"
gespeeld had. U ziet, de H. Antoniussen zijn nog niet allen dood. Maar
toch is het waar dat "Gianduja" van Don Bosco opzien baarde. Hij heeft in
deze tijd van goddeloosheid de zedigheid verkondigd en geleerd dat men ook
plezier kan maken zonder de Heer te beledigen. Bij het horen van de muziek
kwam prins Amedeo ook naar onze bank en schonk 100 fr. voor ons huis...

41.7 Page 407

▲back to top


- IX/403 -
H O O F D S T U K XLII.
De vasten was begonnen en het verzoekschrift van Don Bosco werd
definitief aan de congregatie van Bisschoppen en Regulieren voorgelegd.
Elk artikel van de constituties werd afzonderlijk onderzocht en de opmer-
kingen van sommige bisschoppen werden in overweging genomen. Er waren ver-
scheidene zittingen. Mgr. Svegliati legde de mening van de paus aan de kar-
dinalen voor. Don Bosco werd geroepen om uitleg te geven. Sinds ongeveer
een maand, vertelt P. Verda, vermoeiden de zware onderhandelingen erg zijn
geest; soms ging hij van huis weg om met zijn gedachten alleen te zijn, ver
van alle bewoonde plaatsen. Op zekere dag, na een zitting, had kardinaal
Monaco della Valletta hem gaarne in zijn gezelschap gehad en nodigde hem
uit in zijn rijtuig te stappen; maar hij verlangde zijn droge longen te
vullen met verse lucht, had de kracht niet meer om nog verder te redeneren
en nederig verontschuldigde hij zich met zulke grote eer op dit ogenblik
niet te kunnen aanvaarden, omdat hij verse lucht nodig had. Zijn Eminentie
vond het heel spijtig, doch begreep het.
Het gebeurde wel eens dat hij, terwijl hij zo alleen aan het wan-
delen was, een bekende monseigneur ontmoette:
- "Hoe, Don Bosco te voet?"
- "Jawel, Monseigneur!"
- "En waarom alleen? Ik ga met u mee."
- "Neen, neen, Monseigneur, verontschuldig mij, ik moet alleen
zijn."
- "Maar u gaat hier verloren lopen."
- "Des te beter; op dit ogenblik heb ik rust nodig." - En hij nam
afscheid.
Hij moest wel erg vermoeid zijn en in erbarmelijke toestand, om zo
te spreken!
Toen hij wist wanneer de H. Congregatie zou vergaderen voor de de-
finitieve discussie over de vrome sociëteit, had hij naar het Oratorio
laten schrijven dat men op die dag aanhoudend aanbidding zou houden voor
het H. Sacrament en dat kleine groepen jongens elkaar zouden aflossen om
een goede uitslag van de zaak te bekomen. Vele studenten en vakleerlingen
voor wie geen tijd van aanbidding bepaald was, gingen tijdens de speeltij-
den naar de kerk; die godsvrucht behaagde de Heer.
Op 19 februari werd de vrome sociëteit van de H. Fr. van Sales
door de H. Congregatie goedgekeurd en met vreugde, bekrachtigde de paus
deze goedkeuring. Diezelfde avond keerde Don Bosco naar het Vaticaan te-
rug om de paus te danken.

41.8 Page 408

▲back to top


- IX/404 -
"Deze week waren al mijn jongens om mij bezorgd en smeekten de
hemel voor de goede uitslag van mijn zending."
Bij die woorden weende de paus van geluk; en verder over die goed-
keuring sprekend, zei Pius IX tot de dienaar Gods: "Eerw. nu moet u uw
best doen om ook de constituties goedgekeurd te krijgen; ik ben van alles
op de hoogte, ik ken uw doel en ik zal u op alle manieren steunen. Maar ik
ben oud en het kan op elk ogenblik met mij gedaan zijn, en wie weet wie na
mij paus gekozen wordt en hoe de dingen dan kunnen aanslepen."
"Heilige Vader", antwoordde Don Bosco rustig, "de Heer heeft
u nog nodig voor grote dingen, om veel te doen voor zijn Kerk."
"Och"! antwoordde Pius IX, "er ontbreekt nog slechts anderhalf
jaar voor de vijfentwintig en het "non videbis dies Petri" is er."
"Dat is geen punt van ons geloof!"
"Het is waar, doch die spreuk werd de eeuwen lang niet gelogen-
straf."
"Luister, Heilige Vader", ging Don Bosco glimlachend verder, "u
moet eerst en vooral anderhalf jaar afrekenen dat u te Gaëta waart en
niet te Rome; en daarenboven, behalve de 25 jaar te Rome, bleef St. Pie-
ter nog 7 jaar te Antiochië en 2 te Jeruzalem en daarom zeg ik aan uwe
Heiligheid: niet alleen "videbis dies Petri", maar nog meer."
"Wel, als wij zo ver zullen zijn dan zal ik rekening houden met
wat u mij gezegd hebt en ik zal u proficiat wensen met uw voorzegging."
Tot slot gaf de paus hem enige wijze richtlijnen om aan de sociëteit
steeds meer en meer een diepere basis van religieus leven te geven en hij
gaf hem de opdracht deze ook als praktische gids aan de medebroeders mee
te delen. Ook voor de jongens had hij enkele raadgevingen en aanmerkingen.
De audiëntie had een uur geduurd.
Diezelfde avond schreef Mgr. Manacorda naar Turijn.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Don Bosco heeft uw brief ontvangen weinige uren, nadat ik
" mijn laatste verzond.
"
Nu dat alles goed verlopen is met de congregatie van de H.
" Franciscus van Sales, gaat men geld zoeken om het nieuwe huis te
" Rome te betalen. Het schijnt goed te gaan. Ik hoop dat ook voor
" dat deel de Heer zijn trouwe dienaar niet zal verlaten. Maandag
" of dinsdag zal de verkoopakte ondertekend worden en zal Don Bosco
" naar Turijn terugkeren en twee akten van het grootste belang in
" handen hebben. Koop van een huis. Goedkeuring van de sociëteit.
" God zij gezegend en gezegend de H. Maagd, Hulp der Christenen.
"
Don Savio werd door Don Bosco gemachtigd om het verkoop-
" contract te sluiten van de grond, waarvan U weet hebt. Zodra Don

41.9 Page 409

▲back to top


- IX/405 -
" Bosco aangekomen is, zal hij de akte opmaken.
"
Regel de zaken maar met Don Bongiovanni naar goeddunken.
" Aldus Don Bosco...
"
" Rome, 19 februari 1869.
Emiliano Manacordi
Don Bosco had afscheid genomen van de paus, maar bleef nog enige
dagen te Rome, waar hij wachtte op de handtekening van enkele breven en
het decreet van goedkeuring van de vrome sociëteit; ook wilde hij de
koop van het huis van S. Cajo tot een goed einde brengen. Al twee weken
hield hij zich daar actief mee bezig.
Hij ging naar de zusters, die de eigenaressen waren van dat huis,
maar het niet meer gebruikten; zij namen het voorstel gaarne aan. Hij
had ook een onderhoud met prins Barberini die al op de hoogte was van de
inzichten van de paus; in gemeenschappelijk akkoord werd er overeengekomen
voor een contract van 50.000 lires. De Voorzienigheid zorgde ervoor dat
hij ook het geld vond voor de overeenkomst. Toen kardinaal Antonelli
hoorde dat de zaak afgehandeld was, zond hij onmiddellijk 2.000 fr. met de
boodschap:
- "Dit is een eerste gift voor de gunst door Maria, Hulp der Chris-
tenen bekomen en ze is niet de enige; andere zullen volgen."
Don Bosco had nog iemand nodig om zich met het contract bezig te
houden, aangezien hij andere zaken moest afhandelen. En hiervoor kon hij
terecht bij advocaat Ignazio Bertarello, wiens enige zoon, zoals wij uit
een brief van Mgr. Manacorda vernomen hebben, door Don Bosco genezen werd.
Vol dankbaarheid had de advocaat uitgeroepen: - "Don Bosco kan mij om het
even wat vragen, en ik zal het doen!" en op het verzoek van Don Bosco
deed hij al het nodige om het contract te sluiten.
Van zijn kant zocht Don Bosco de middelen om dit huis te betalen en
werd daarin geholpen door zijn weldoeners; want zijn brieven gingen recht
naar het hart. Ziehier een van de eerste, gericht aan Moeder Galleffi.
"
Verdienstelijke Moeder presidente,
"
"
Meer dan eens bent U mij ter hulp gekomen voor de kerk en
" voor de arme jongens te Turijn door uw liefdadigheid.
"
Nu beveel ik u deze van Turijn niet aan, doch deze van
" Rome. Met het goedvinden van de H. Vader zullen wij hier te Rome
" met een klein huis beginnen zoals het Oratorio van De H. Fr. van
" Sales. S. Cajo, zogenaamd van de barberinen, met een aanpalend lo-
" kaal lijkt zeer geschikt te zijn; het is er gezond en goed gelegen
" voor de jongens die daar en op de Trinità del Monte wonen; zij
" kunnen er naar de catechismus en ook naar school komen. Er

41.10 Page 410

▲back to top


- IX/406 -
" is een moeilijkheid: de eerste aankoopkosten belopen negenduizend
" vierhonderd rijksdaalders.
"
Ik heb al iets gekregen; maar nu zou U uit liefde tot God
" en de H. Maagd persoonlijk en ook bij uw liefdadige religieuzen en
" bij de personen, met wie U in betrekking staat, alles moeten doen
" wat U kunt.
"
Een andere moeilijkheid is deze : wij moeten zo vlug moge-
" lijk het contract afsluiten, want iemand anders staat klaar om on-
" derhandelingen aan te knopen, mochten de onze stopgezet worden.
"
Mevrouw Merolli toonde zich zeer geneigd om ons te helpen
" en zij verlangt ook andere personen te interesseren om bij te
" springen. Zij zal met U spreken. Moedig ze aan en beloof haar de
" zegen van God en deze van de arme jongens, die gered worden dank
" zij hun liefdadigheid en die voor altijd de gunsten van de hemel
" over hen zullen inroepen.
"
God zegene U en allen die op bijzondere wijze zich inzetten
" voor het welzijn van de verlaten jongens; ik beveel mij aan in uw
" vrome gebeden en noem mij met de grootte dankbaarheid
"
de van U verdienstelijke
"
Genegen dienaar
" Rome, 17 februari 1869.
Pr. Gio. Bosco.
Na enige dagen antwoordde hij op een briefje van deze heilige
religieuze:
"
Rome, 20 februari 1869.
"
Verdienstelijke Moeder Overste,
"
"
Wil aan de persoon die 30 fr. schonk zeggen dat ik gaarne
" morgen, maandag een speciaal memento in de mis zal hebben, die ik,
" als het God belieft, zal opdragen in de kapel van de Z. Labre.
"
De zaak gaat heel goed, doch wij zijn nog ver van de nodige
" som; goede moed, ga door met zoeken en bid veel; ik reken veel op
" uw liefdadigheid; ik hoop dat U daadwerkelijk zult bijdragen om
" dit mirakel te bekomen. God zegene u en al uw religieuze dochters,
" en schenke hun allen het honderdvoudige voor hun liefdadigheid.
"
Aan U in het bijzonder schenke Hij een heerlijk bloemfestoen
" in de hemel. Amen.
"
Dankbaar blijf ik
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
De bezoeken wisselden af met de brieven en de vrienden schreven
nieuws over Don Bosco aan ridder Oreglia, zodat wij, om zo te zeggen, hem
op zijn laatste stappen in de eeuwige stad kunnen volgen.
Rome, 18 februari 1869. - ... Don Bosco verlangt vurig zijn liefdadig-

42 Pages 411-420

▲back to top


42.1 Page 411

▲back to top


- IX/407 -
heidswerken uit te breiden. Hij zet zich in om geld te vinden; zonder
twijfel gebeuren er wonderen. Het doet mij plezier te weten dat wij hem
dikwijls te Rome zullen hebben. Hij toont zich zeer voldaan over de
audiënties, die hij bij de paus gehad heeft, en die zeer lang duurden.
Aangespoord door de opperste Wil, heeft die heilige man de hand aan het
werk geslagen...
Maria V.
Rome, 21 februari 1869. - Heel onze familie heeft het geluk gehad Don
Bosco weer te zien. We waren verheugd hem gezond aan te treffen en wij
hebben allen de indruk gehad dat hij goed hersteld is. Hij zei dat hij
hier niet lang zou blijven; nu, ik begrijp hoezeer men naar hem verlangt
te Turijn...
Marianna Marini
Rome, 23 februari 1869. - ... Terwijl wij volle vertrouwen hebben in zijn
gebeden, hebben wij het ook in deze van de jongens, die meebidden voor het
bekomen van de verlangde uitslag. Deze morgen heeft onze beste Don Bosco
de H. Mis gelezen in de kapel van het paleis Barberini; wij waren uitge-
nodigd en hebben ze allen bijgewoond. Zo hebben wij kunnen spreken met Don
Bosco, die zo eerbiedwaardige en dierbare priester. Don Bosco laat u weten
dat het goed met hem gaat, dat hij tevreden is en voornemens is volgende
week Rome te verlaten en dat alles zou voorbereid worden om het feest van
De H. Fr. van Sales op de eerste zondag van maart te vieren...
Scipione Conestabile della Staffa.
Rome, 24.2.69. - Wij hebben Don Bosco te Rome, maar ik ben er nog niet in
geslaagd een van zijn H. Missen bij te wonen; ik hoop nochtans; ik zal een
aanvraag doen bij Z. Exc. Mgr. Manacorda die ik moet gaan feliciteren met
zijn benoeming, zoals U weet, tot huisprelaat van Zijne Heiligheid.
C. Gualdi.
Firenze, 24 februari 1869. - ... Ik hoor dat Don Bosco op het punt staat
terug te keren en dat hij op bezoek geweest is bij mijn paters in de H.
Kluis van Frascati met C. Calderari enz. Dit doet mij veel genoegen. Komt
hij naar Firenze? Ik hoop het...
D. Giuseppe Emiliano Neri.
Rome, 25 februari 1869. - De brief van Gianduja werd voorgelezen in te-
genwoordigheid van Fanny en gravin Calderari onder gelach en toejuichin-
gen van de aanwezigen. Nu breekt de tijd aan dat onze dierbare Don Bosco
Rome zal verlaten; eergisteren heeft hij bij ons gedineerd. Maria had
speciaal een van haar andere broers met zijn vrouw die hier te Rome zijn,
uitgenodigd, zo konden zij kennis maken met deze heilige man en zijn wel-
doende invloed ondervinden. De zaak voor de opening van het huis te Rome
vordert goed, en de Voorzienigheid zal alles stilaan wel regelen, hoewel
de overvloed van giften die men zou wensen er niet is; maar onze goede
Don Bosco met zijn heilige kalmte, is er zeker van dat het nodige geld
gevonden wordt. Men staat soms verstomd dat schatrijke families antwoor-
den dat het hun op het ogenblik niet mogelijk is geld te geven. Als dit
niet mogelijk is, nu zij in het goud zwemmen, dan weet ik niet welk fe-

42.2 Page 412

▲back to top


- IX/408 -
nomeen de oorzaak kan zijn van een dergelijke mogelijkheid. De hertogin
van Sora is nog altijd ziek. Wat de medailles betreft, Guidi zegt dat ze
vlug zullen uitgedeeld zijn; nochtans in het muntgebouw komt het woord
"vlug" overeen met "langzaam"; hij zei mij dat om geld en andere medail-
les met dezelfde machines te slaan, er heel wat tijd nodig is. Ik eindig
mijn brief met vele groeten van Maria en van de hele familie. In uw gebe-
den tot de gezegende Maagd gedenk de schrijver...
Angelo Vitelleschi.
De ridder had gevraagd hem zo gauw mogelijk 50.000 of nog beter
100.000 medailles van Maria, Hulp der Christenen te bezorgen, omdat hij er
geen meer had.
Rome, 27 februari 1869. - ... Ik ben blij ook om het zedelijk goede, dat
u met carnaval gedaan hebt, nochtans ben ik bekommerd om uw gezondheid
die U, geloof ik, een beetje te veel verwaarloosd hebt...
Ik hoor dat onze Don Bosco binnenkort gaat vertrekken. U zult zeer tevre-
den zijn, wij niet... maar wij hopen. Ik heb een "Cattolico Provveduto"
nodig met goud op snee, om volgens de wens van Don Bosco aan iemand ten
geschenke te geven. Daartoe heb ik een exemplaar, dat al aan iemand toege-
wezen was, gebruikt.
M. Maddalena Galleffi.
Rome, 28 februari 1869. - Door middel van Don Bosco die ons jammer genoeg
verlaat, antwoord ik u en dank u opnieuw voor uw goedheid tegenover de
arme R. Ik hoop dat het geen verloren moeite zal zijn en dat het vroeg of
laat deze ziel ten goede zal komen; de arme jongen is ernstig ziek. Hoe
spijtig dat Don Bosco weggaat! Doch U vergeeft mij dit woord, is het niet?
Ik ben blij voor U dat hij weldra bij U terugkeert... Ik verwacht morgen
mijn nicht en ik hoop Don Bosco nog te zien... Geef ons nieuws over zijn
aankomst.
Cornelia V. M.
Rome, 10 maart 1869. - Maria is deze dagen onder de indruk geweest van de
dood van een zeer goede vriendin. Het is de gravin Du Chastel, moeder van
het jongetje, die de vriend is van mijn Giovannino. Ze was een heilige
vrouw en is ook zo gestorven. Toen zij in haar laatste ogenblikken haar
zoon zegende zei ze hem: - "Sois un saint garçon; - pense à Dieu et à
l'éternité." Don Bosco bezocht haar te Rome en ook hij stelde vast dat
ze een vrouw was met een levendig geloof en een volmaakte onderwerping...
Angelo Vitellesco.
Markiezin Fanny Amati di Villarios had op 23 februari aan Don Rua ge-
schreven: "Goddank, het gaat goed met Don Bosco, en hij is zeer tevreden.
Iedereen verlangt naar hem en hij geniet de achting van iedereen. Hij is
buitengewoon kalm, wat alleen van de hemel kan komen. Hoewel we er dit
jaar niet veel van genoten hebben, kan ik U toch verzekeren dat wij hem
met spijt zien vertrekken; zo kan ik goed begrijpen, hoe groot uw vreug-
de moet zijn om zijn terugkeer... Wees zo goed een "Salve" te bidden tot
mijn intentie, aan de voeten van het dierbare beeld van Maria, Hulp der

42.3 Page 413

▲back to top


- IX/409 -
christenen, dat ik, naar me dunkt, altijd voor ogen heb."
Don Rua had ook nieuws ontvangen van Don Bosco zelf:
"
Mijn beste Don Rua,
"
"
Ik kan de dag van mijn vertrek nog niet vastleggen; vaar-
" schijnlijk maandag of dinsdag e.k. Maar als het God belieft, zal
" ik vrijdag in het Oratorio zijn; ge zult bericht krijgen uit Fi-
" renze. Intussen, bereid alles voor om een schoon feest van de H.
" Fr. van Sales te vieren op zondag 7 maart. Verwittig ook graaf
" Viancino die er Prior van is en zeg hem dat hij zo goed weze om
" de hele dag bij ons te blijven. Zeg aan abt Solari dat ik hem een
" prentje zal meebrengen dat hem zal aanstaan. Onze zaken zien er
" uit als volgt: de congregatie is definitief goedgekeurd; facul-
" teit voor de wijdingen "titulo mensae communis"; faculteit voor
" de "dimissorialen" toegestaan niet aan de persoon doch aan de con-
" gregatie; daarbij is het contract gesloten voor de koop van de
" kerk en het aanpalende lokaal (S. Cajo)in een van de schoonste
" en wellicht de schoonste lokaliteiten van Rome. Op het Quirinaal,
" tussen de quattro fontane en Porta Pia ligt het monastero delle
" Barberine, waar ons toekomstig studiehuis aan paalt... en wat God
" nog zal behagen. De eerste aflossing vergt 50.000 fr.; ik zal zien
" wat ik dadelijk zal kunnen betalen; maar ik hoop alles goed te kun-
" nen regelen om met geen lege beurs naar huis te komen. Veel zaken
" van groot belang zal ik u mondeling vertellen. Deze dingen moogt
" ge meedelen aan de onzen; doch dat men het niet vertelle buiten de
" congregatie. In alle dingen voorzichtigheid en gebed. Deel dit
" mee aan Lanzo en Mirabello. Zeg aan Don Bonetti dat ik hem een be-
" zoek zal brengen in de loop van de tweede week, die volgt op mijn
" aankomst.
"
De gratie van 0.H.J.C. zij altijd met ons. Geloofd en ge-
" dankt zij elk ogenblik het allerheiligste en allergoddelijkste
" sacrament. Zo zïj het!
"
In alles
"
uw zeer genegen in Jezus Christus
" Rome, 26 februari 1869.
Pr. Giovanni Bosco.
"
" P.S. - Zeg aan theoloog Borel dat tijdens een audiëntie de H. Va-
"
der hem zijn zegen gezonden heeft en een medaille gegeven,
"
die ik hem meebreng. Hij zegent ook al de zijnen.
"
Ik ben tamelijk moe naar geest en lichaam; daarom mag er
"
bij mijn aankomst geen enkele demonstratie plaats hebben.
"
Doe precies alsof ik uit stad ben teruggekeerd; dit zou
"
voor mij een grote verlichting zijn.
Don Rua liet deze brief, met weglating van de woorden die betrek-
king hadden op enkele personen in het bijzonder door Don Berto overschrij-
ven om naar Mirabello en Lanzo te sturen.

42.4 Page 414

▲back to top


- IX/410 -
H O O F D S T U K XLIII.
Onder de vele adellijke vrienden, die Don Bosco te Rome had, kwam
zeker niet op de laatste plaats D. Rudolfo Boncompagni Ludovisi, hertog
van Sora, later prins van Piombino. Door ridder Oreglia de S. Stefano
had hij met Don Bosco kennis gemaakt en reeds verscheidene jaren, van
voor 1869, had hij hartelijke betrekkingen met hem en dit tot in 1888. In
1867 was de prins 35 jaar oud en stierf slechts in 1911.
Zijn echtgenote Donna Agnese, dochter van prins Borghese Boncom-
pagni di Pombino en ten tijde van Don Bosco hertogin van Sora, zag de
brieven na van haar overleden echtgenoot en vond vijf brieven van Don
Bosco en enkele herinneringsbriefjes over zijn bezoek op Villa Ludovisi.
Zij maakte van alles een kopie, liet ze legaliseren door de aartsbis-
schoppelijke curie van Foligno en schonk ze aan het Oratorio van Turijn;
ze drukte haar spijt uit dat de prins, die niet weinig brieven van Don
Bosco ontvangen had, ze jammer genoeg vernietigd had of dat ze verloren
waren geraakt voor de dood van de eerbiedwaardige.
De brief, die bij de documenten was, droeg volgende datum: "La
Quiete, Foligno, 3 september 1912.- "Zeg aan de eerbiedwaardige", schreef
zij onder meer - "dat hij mij helpe om mijn ziel te redden, om zo mijn zo
vrome man terug te vinden die naar ik hoop in de hemel is." Zij voegde er
ook haar herinneringen bij over de betrekkingen die Don Bosco met hen had
in 1867. Wij hebben er al over geschreven in het achtste boekdeel van
onze "Memorie", en hier willen wij deze geschiedenis aanvullen.
Eerst en vooral geven wij de notitie van de prinses en voegen er
de uitleg bij die zijzelf jaren later aan het verhaal toevoegde.
"Vandaag, zaterdag 12 januari, komt Don Giovanni Bosco bij ons de H. Mis
lezen,(1) waarna hij sprak over het H. Sacrificie van de mis en over het
H. Sacrament; daarna komt hij naar boven en neemt met ons het ontbijt."
Hij zegent de 5 kinderen, spreekt met Hugo (2) over zijn eerste communie:
is getroffen door het goede karakter van Luigi. Op verlangen van Papa (3),
geef ik hem een bundeltje briefjes, waarop hij geschreven had: aan Don
Bosco P.g.r.; en Don Bosco, die waarschijnlijk vergeten had wat hij mij
schreef en ook de gedane beloften, zei me dat de drie letters hem bij-
(1) Door een buitengewone gunst hadden wij de toelating het H. Sacrament in onze kapel
van Villa Ludovisi te bewaren
(2) De oudste die nog geen 11 jaar was.
(3) Prins M.A. Borghese.

42.5 Page 415

▲back to top


- IX/411 -
zonder veel plezier gedaan hadden. Dit is de aanleiding van deze gift.
Tijdens de meimaand toen ridder Oreglia hier verbleef, was Papa zeer be-
kommerd met Paolo. Hij gelastte mij te schrijven dat hij 1000 fr. zou ge-
ven voor het werk van Don Bosco, als een goed huwelijk in het vooruit-
zi ch t zou zijn.
Nu weten wij dat na zes maanden en enkele dagen het huwelijk niet
alleen op handen was, doch reeds voltrokken.(1)
16. Ik biechtte bij Don Bosco.
De 17de kwam prins Pignatelli bij mij en vroeg in naam van de ko-
ning (2) of ik een afspraak voor hem wil maken. - Daartoe schrijf ik naar
Don Bosco.
De 18de schrijft de hertogin van S. Cesario voor hetzelfde
doel.(3) Hier nu de brief van de prins:
Zaterdag, 11 mei 1867.
Don Bosco kwam op 12 januari van dit jaar de mis celebreren in
onze kapel van de Villa. Hij gaf er aan verscheidene personen de com-
munie; en na de mis op aansporing van Don Cesare (4) ging hij terug vóór
het altaar om ons een goed woord te zeggen. Hij zei dat de priesters de
mis moeten lezen met groot geloof en moedigde ons allen aan om de ge-
woonte aan te nemen elke dag de H. Mis bij te wonen en met grote vurig-
heid voor het H. Sacrament te bidden, daar wij Jezus alle genaden moeten
vragen en onze moeilijkheden opofferen; hij zette ons aan te bidden voor
de paus, voor de uitroeiing van de ketterijen die Italië overrompelen.
Vol vuur zei hij ons: "Geloof, geloof, geloof moeten wij hebben, al-
tijd, altijd en vooral in deze zo droevige tijde." Toen wij in de salon
waren, heeft hij met ieder apart gesproken; hij gaf allen een goede raad,
en hij sprak ook met Bertelli (5), die nog altijd herstellende is.
Ook mijn beurt kwam en ik begon met P... en zijn bekering aan te
bevelen; daarvoor beloofde ik hem een gift voor zijn kerk, en hij verze-
kerde mij, dat hij hem direct na zijn aankomst te Turijn zou schrijven
om hem zijn jongens en zijn kerk aan te bevelen. Ik sprak hem over mezelf
en mijn tekort aan vurigheid; hij zei mij gerust te zijn... Ik ben dan
bij hem te biecht gegaan; ik wilde een algemene biecht spreken. Toen ik
mijn fouten gebiecht had, zei hij mij dat hij mij met God verzoende, hij
gaf mij de absolutie over alles, spoorde mij aan beter te worden, mijn traagheid
(1) Het was en is nog altijd een gelukkig huwelijk.
(2) Francesco II van Napels, waarmee wij veel betrekkingen hadden.
(3) Zij was, toen reeds bejaard; hofdame van koningin Maria Sofia, echtgenote van de koning.
(4) D. Cesare Calandrelli; leraar van onze kinderen.
(5) Huisknecht.

42.6 Page 416

▲back to top


- IX/412 -
in het gebed te overwinnen en beloofde voor mij en mijn dierbaren te
bidden. Daar ik nog een twijfel had, ben ik na twee uur bij hem terug-
gekeerd om het uit te leggen... Hij zei mij:"Wees gerust, ik wil verant-
woordelijk zijn over alle zonden die u bedreven hebt tot op de 19de ja-
nuari 1867, half elf; en pieker er nu niet meer over."
Toen Don Bosco te Turijn teruggekeerd was, schreef hij in 1867
volgende brieven aan de hertog en de hertogin.
"
Excellentie en dierbare heer Hertog,
"
"
Met groot genoegen ontvang ik uw brief en ik dank U dat u
" in uw liefdadigheid de arme Don Bosco gedenkt, zoals hij zelf elke
" dag U en heel uw familie in zijn heilige mis indachtig is. Vanaf
" morgen, zondag, zal ik een noveen doen, waarin ik elke dag de mis
" zal lezen en enkele van mijn beste jongetjes zullen hun communie
" opdragen voor mevrouw uw echtgenote; moedig ze aan, laten wij bid-
" den met geloof en laten we veel vertrouwen. Ik zal niet nalaten
" onze lieve Hugo in de H. Mis aan te bevelen; laat me de dag van zijn
" eerste communie weten en ik zal op die dag het heilig misoffer voor
" hem opdragen. Het spijt mij dat ik een pak biljetten met duizend
" commissies gestuurd heb aan mevrouw de hertogin uw echtgenote,
" daar zal zij zich zeker niet aan kunnen wijden; wees U zo goed haar
" daarin te helpen. Behalve aan de personen daarin aangeduid, mag U ook
" enkele biljetten aan mevrouw de prinses Altieri bezorgen voor wie hier-
" bij een brief, die zij bij een pak van driehonderd biljetten kan voe-
" gen van mijnentwege. U zegt mij altijd dat u een slechterik bent,
" en ik ben blij dat u het meent, omdat dit een teken is dat U het
" niet bent; maar ik wil veel voor u bidden opdat U niet alleen
" goed wordt, maar dat U heilig wordt, zoals zeker mevrouw uw echt-
" genote en uw kinderen en heel uw familie heilig zullen worden.
"
God zegene U en alle leden van uw huis en de H. Maagd helpe ons
" allen om de weg van het paradijs te bewandelen, Amen.
"
Met de diepste dankbaarheid beveel ik mij in uw gebeden en
" noem mij
"
Van U Exc.
"
Uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 29 maart 1867.
Pr. G. Bosco.
"
" P.S. - Mijn eerbiedige groeten aan E.H. D. Cesare.
"
Verdienstelijke mevrouw de hertogin,
"
"
Tot mijn grote vreugde heb ik uw christelijke wensen ontvan-
" gen die U mij in uw goedheid toegestuurd hebt. God vergoede het u
" en schenke honderdvoudig aan U en heel uw gezin de zegeningen, die
" U voor mij op het feest van St. Jan hebt willen afsmeken.

42.7 Page 417

▲back to top


- IX/413 -
"
Ik verlangde nieuws over u en daarom had ik reeds naar Rome
" geschreven om uw adres, toen uw brief hier aankwam. Wil aan mijn-
" heer uw echtgenoot zeggen, dat ik zijn gezondheid indachtig ge-
" weest ben en nog steeds indachtig blijf in de heilige mis; dat ik
" volle vertrouwen heb in de macht van Maria, Hulp der Christenen en
" dat er U in uw huidige toestand niets ongunstigs zal gebeuren. Zeg
" aan uw lieve Hugo dat ik de Heer voor hem graag de deugd van nede-
" righeid en liefde vraag, zoals hij mij geschreven heeft; en ik zal
" er het gebed tot de H. Maagd, Hulp der Christenen, bijvoegen dat zij van
" hem een model van deugd make voor zijn broers en tot troost van
" zijn ouders. Zeg aan D. Cesare dat ik hem dank voor de goede woor-
" den die hij bij dezelfde brief voegde. Ik zal hem speciaal aan de
" Heer aanbevelen, opdat Hij hem die woorden en die gedachten in-
" geve, die van al uw kinderen andere H. Aloysiussen zullen maken.
" En nu nieuws van ons. We zijn allen gezond, doch de cholera richt
" een sterfte aan hier in het omliggende. Ik ontvang een brief
" waarin men mij zegt dat de "zwarte ziekte" die ik niet ken zich
" uitbreidt te Rome. Wij hebben volle vertrouwen in Maria, Hulp der
" Christenen. U en uw familie, wees gerust! Niemand die helpt aan
" de bouw van de kerk ter ere van Maria, Hulp der Christenen, zal
" het slachtoffer worden van deze kwalen, op voorwaarde dat ze
" vertrouwen hebben in haar.
"
À propos, van deze kerk kan ik U zeggen dat men er ijverig
" aan werkt, Maria gaat verder met bedelen en alles laat verhopen dat
" op het einde van het jaar alle werken geëindigd zijn. Wie weet of
" U of de familie dan niet eens komen kijken?
"
Wie weet of Don Bosco soms niet eens naar Senigallia komt?
" We zullen zien. God zegene U, mevrouw de hertogin, en ook heel uw
" gezin. Hij schenke mij en U allen, de genade van volharding op de
" heilige weg naar de hemel tot aan het einde van ons leven.
"
Ik beveel mezelf en onze arme jongens in uw heilige gebe-
" den en blijf met grote dankbaarheid van Uwe Exc.
"
de verplichte dienaar
" Turijn, 30.7.67.
Pr. Giovanni Bosco.
Toen Don Bosco in 1869 naar Rome terugkeerde ging de briefwisse-
ling verder en hernamen de bezoeken.
"
Verdienstelijke en dierbare Heer Hertog,
"
"
Het spijt mij dat ik niet thuis was, toen U zo goed was te
" komen en iemand bij mij te sturen.
"
Morgen, om negen uur zal ik naar U komen, en als er niets
" in de weg komt, zal ik de H. Mis lezen en aldus de eer hebben U
" en uw achtenswaardige familie te groeten. God zegene U, mevrouw
" de hertogin en al uw kinderen en verlene allen gezondheid en ze-
" gen; intussen zeer dankbaar heb ik de eer mij te noemen

42.8 Page 418

▲back to top


- IX/414 -
"
Van U Exc.
"
" Rome, 28.69.
De verplichte dienaar
Pr. Giovanni Bosco.
"
Excellentie en dierbare Heer Hertog,
"
"
Ik ontvang uw aangename gift van 100 fr. die U zo goed bent
" mij te schenken voor het delgen van de schulden veroorzaakt door
" de bouw van de kerk van Maria, Hulp der Christenen, onmiddellijk
" heb ik een speciale intentie gevormd 2 het "Onze Vader" dat onze
" jongens elke avond in het lof bidden, zal volgens de intentie zijn
" die U mij aanduidt, opdat God mevrouw de hertogin helpe in haar
" gezegende toestand. Geloof en kalmte en geen vrees. Nu zou er een
" mirakel moeten gebeuren tussen U en mevrouw de hertogin, maar een
" echt groot mirakel. In akkoord met de H. Vader ware het wenselijk
" de kerk van S. Cajo, ook de kerk van de Barberini genoemd, met het
" aanpalend lokaal, te kopen. Hier zou men een huis kunnen stichten,
" de godsdienst onderwijzen en ook school geven voor de arme jongens
" die verblijven tussen het Quirinaal en de Trinità" dei Monti.
"
Doch om notariële akte op te maken is er het "klein sommetje"
" van 50.000 fr. nodig. Ik zeg niet dat U of mevrouw uw echtgenote
" dit alleen moeten doen, want ik heb al iets. Wil U inzetten om er
" minstens een deeltje van te zoeken, zo zou het jaar van het oecu-
" menisch concilie onder vele andere dingen gekenmerkt zijn door een
" stichting van ons huis te Rome. U zult dit mirakel doen, is het niet?
"
God zegene U, mevrouw de hertogin en gans uw achtenswaardig
" gezin en terwijl ik mij aan de liefde van uw vrome gebeden
aanbeveel,
" noem ik mij van U. Exc.
"
De zeer verplichte dienaar
" Rome, 15 februari 69.
Pr. Giovanni Bosco.
"
Rome, 20 februari 69.
"
Dierbare Heer Hertog,
"
"
Uw Exc. zond mij iemand om een antwoord dat ik meen al
" gegeven te hebben in verband met de 100 fr. die u schonk om
" een speciaal gebed tot O.-L.-Vrouw voor mevrouw de hertogin uw
" echtgenote. Er werd trouw gedaan wat U gevraagd had en in mijn
" geringheid heb ik steeds een speciaal memento in de H. Mis.
"
Het doet mij leed dat mevrouw zoveel last ondervindt; doch
" ik heb het volle vertrouwen dat men enig geduld moet hebben en dat
" er geen nadelige gevolgen zullen zijn.
"
God zegene U en heel uw familie en wees zeker van mijn
" dankbaarheid.
"
Van Uwe Exc.
"
"
De zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco
" P.S. Gebeurt het mirakel voor het huis van S. Cajo?

42.9 Page 419

▲back to top


- IX/415 -
Bij het overschrijven van deze bladzijden maken wij de beden-
king... wat een schat aan brieven en opgetekende herinneringen zijn er
zonder twijfel verborgen, in zoveel adellijke huizen en niet alleen te
Rome, maar ook in honderd andere steden van Italië, Frankrijk, Spanje,
van personen die in betrekking stonden met onze stichter, zijn bezoek
kr e gen en hem ook in hun huis opnamen!

42.10 Page 420

▲back to top


- IX/416 -
HOOFDSTUK
XLIV.
Op 1 maart liet moeder Magdalena Galleffi aan ridder Oreglia weten
dat Don Bosco uit Rome vertrok. "Een paar regels in alle haast... Ik
zal deze voormiddag Don Bosco ontvangen, die op het punt staat te ver-
trekken. Hij is zeer tevreden over het weinige dat ik voor zijn zaken gedaan heb
en hij heeft mij gebeden en zegen beloofd. Ik wacht op "Katholieke Le-
zingen" van maart...".
Deze droegen als titel: "Valentina, of een waardige dochter van
Maria". Vertaling door de priester Pietro Bazetti. Het werkje handelt
over de beminnelijke goddelijke Voorzienigheid die een arm meisje te hulp
komt, over de beproevingen die de jonge dame heiligen te midden van
grote rijkdommen: over de beloning en de troost tijdens dit leven voor
een ziel, dat brandt van liefde tot God en de naaste.
Don Bosco was belet om naar Tor de'Specchi te gaan; en de goede
religieuze schreef naar de ridder: "Ik verheug mij bij de gedachte hoe
groot uw troost zal zijn bij het weerzien van Don Bosco; doch dit ver-
mindert mijn spijt niet hem uit Rome te zien vertrekken. Hij beloofde mij
op de laatste dag van zijn verblijf hier te komen, doch hij kwam niet."
Op 2 maart ging hij de H. Mis lezen in S. Pietro in Vincoli, waar
hij verwacht werd door een groot aantal personen; markies Angelo Vitel-
leschi gaf er verslag over aan de ridder:
"Tot onze grote spijt verlaat onze dierbare Don Bosco ons vandaag. Gis-
teravond bezorgde Guidi hem de duizend zilveren medailles, die Don Bosco
zelf zal meedragen naar Turijn; wat de andere betreft, het schijnt dat ze
weldra zullen klaar zijn; en hij beloofde mij vandaag er 5.000 te sturen
van St.-Jozef."
Deze zelfde morgen werd aan Don Bosco een door de congregatie van
Bisschoppen en Regulieren verzegelde omslag gebracht, om hem aan Z.
Exc. Mgr. Riccardi te overhandigen; hij bevatte het goedkeuringsdecreet
van de vrome salesiaanse sociëteit en een brief voor de aartsbisschop.
Een groot deel van deze laatste dag bracht Don Bosco door bij zijn gast-
heer typograaf Marietti; en omstreeks middernacht begaf hij zich naar
het station, vergezeld door Pater Verda. Kardinaal Berardi en de families
Vitelleschi en Villarios zonden hun rijtuigen.
Veel vrienden wachtten hem op om hem te groeten. Toen hij te Firen-
ze was, schreef Markiezin Uguccionï naar Turijn:

43 Pages 421-430

▲back to top


43.1 Page 421

▲back to top


- IX/417 -
"
Heer Ridder,
"
"
Met groot genoegen meld ik u de aankomst van Don Bosco te
" Firenze deze morgen omstreeks 9 uur. Ik had het geluk hem hier te
" hebben om de H. Mis te lezen in mijn kapelletje. Maar tot mijn grote spijt
" meld ik U dat hij vrijdagmorgen omstreeks 10 u. te Turijn zal zijn.
" U ziet wat een egoïste ik ben. Don Bosco gelast mij iets te zeggen
" wat mij onnodig schijnt, d.i. dat er iemand aan het station zou zijn.
"
" 3 maart 1869.
Gerolama Uguccioni Gherardi.
Te Firenze was Don Bosco de gast van de aartsbisschop en onder-
hield er zich met ridder Canton. Hij vertelde hem over de geslaagde on-
derhandelingen voor het huis van S. Cajo, dat door de paus voorgesteld
was, en zei dat men de besprekingen voortzette voor de kerk van de H.
Zweetdoek. Toen hij op 4 maart 's avonds om 11 u. uit Firenze vertrok-
ke n wa s, v ol gd e hem e en brief van de Uguceioni's voor ridder Oreglia:
"Ik ben zo vrij u om nieuwe boeken te schrijven, die mij door de dames
van Ripoli gevraagd werden en ik meen te doen wat Don Bosco verlangt als
ik ze te koop stel. Ik verneem van E.P. Verda dat onze heilige grote in-
druk gemaakt heeft te Rome, Rome, de stad der heiligen! We moeten ook
zeggen dat hij echt heilig is! Doch hij komt niet meer terug! Mocht U er
mij iets over kunnen zeggen, u zou mij geweldig plezier doen."
Don Rua beschrijft in zijn kroniek de aankomst van de eerbiedwaar-
dige in het Oratorio.
25 maart, vrijdag. - Omstreeks 7u. in de avond, kwam Don Bosco aan te Tu-
rijn, vergezeld van een van de zonen van ridder Marietti. Het muziekkorps
wachtte hem op aan de ingang van het Oratorio. Vanaf de ingang tot aan de
portieken stonden twee rijen hoge palen met afwisselend op de top een
verlichte glazen bol of een rode vlam. Aan weerszijden stonden de jongens
op twee rijen, aan de ene kant de studenten, aan de andere de vakleerlin-
gen. Voorafgegaan door het muziekkorps stapte Don Bosco tussen de rijen
op, onder levendige toejuichingen. Dank zij de verlichting op de balkons
kon iedereen hem goed zien; en de opschriften, die voor die gelegenheid
opgesteld werden, waren goed leesbaar. Hij stapte de trap op naar de
wachtkamer van de prefectuur, blies wat uit en nam een kleine maaltijd;
daarna vertelde hij enkele dingen over zijn verblijf te Rome. Hij liet
vooral het plan zien van de nieuwe lokaliteit, die daar met de kerk ge-
kocht werd en die slechts op honderdvijftigduizend fr. geschat werd. In-
tussen werden op de speelplaats muziekstukken en de hymne uitgevoerd.
Onophoudelijk weerklonken de "evviva's" en duizenden andere uitingen van
vreugde. Op deze avond gebeurde er iets dat alle salesianen en jongens, die
er getuigen van waren, ontroerde.
Theoloog Borel, die ernstig ziek te bed lag in het nabijgelegen
ospi-zio van het refugio en de muziek en de toejuichingen in het Oratorio
hoorde, begreep dat Don Bosco aangekomen was; daar hij op dit ogenblik alleen

43.2 Page 422

▲back to top


- IX/418 -
was, zonder bewaking, stond hij op en kleedde zich aan. Hij hield zich
vast aan de muur en steunend op zijn stok kwam hij de trappen af, ver-
liet het refugio, volgde het stukje weg van de via Cottolengo, en ging
het Oratorio binnen. Met moeite en wankelend ging hij de speelplaats over
en kwam onder de portieken, precies toen Don Bosco, die door de jongens
omringd was zijn voet op de eerste trede van de trap zette om naar boven te
gaan.
"Don Bosco! Don Bosco!..." probeerde de theoloog met zwakke stem
te roepen.
De jongens maakten plaats.
"Och, theologo"! antwoordde Don Bosco en keerde zich vlug naar
hem toe.
"Is de sociëteit goedgekeurd"? vroeg de eerbiedwaardige priester.
"Ja, ze is goedgekeurd!"
"Deo Gratias! Nu sterf ik tevreden."
En zonder meer ging hij naar huis terug en legde zich te bed.
Wat een liefde en achting van theoloog Borel voor Don Bosco! Rond 1870,
was hij enigszins genezen en op zekere dag ontmoette hij Don Albera in
Turijn en zei hem: - "Gij, in het Oratorio, gij denkt dat gij Don Bosco
kent! Wat ge weet is nog niets! Als ik u eens kon vertellen over al het
wonderbare rondom hem, ge zoudt verstomd staan!
De theoloog kende de dingen van het Oratorio zeer intiem en
wist zeer goed hoe oneindig veel de jongens van Don Bosco hielden en hoe
zij hem als een buitengewone heilige beschouwden. Don Bosco stelde niet
uit om naar het aartsbisdom te gaan. De kroniek van Don Rua zegt:
"Op 6 maart presenteerde Don Bosco aan Monseigneur, onze aartsbisschop,
het decreet van goedkeuring van de congregatie of sociëteit van de H.
Franciscus van Sales, met een begeleidingsbrief uit Rome." Het decreet
lu id de a ls volgt:
Decreet.(1)
Het heil van de zielen is toevertrouwd aan de zorg van de Heilige
Vader paus Pius IX, de Prins der Herders; hierdoor is hij aanhoudend
waakzaam en zal niets achterwege laten, opdat het heilig katholiek ge-
loof, dat noodzakelijk is om aan God te behagen, overal in de wereld
bloeie en zich uitbreide. Daarom schenkt hij zijn speciale apostolische
welwillendheid aan die kerkelijke mannen, die in een sociëteit verenigd
zijn, zorg dragen voor de jeugd, ze opleiden in de geest van wetenschap
en godsvrucht en met alle ijver en moeite zich inzetten om overvloedige
vruchten van deugd en eerbaarheid in de wijngaard des Heren voort te
brengen. Zodra Zijne Heiligheid vernomen had dat de vrome congregatie van
(1) Lat. tekst, zie M. B. Vol. IX, blz. 558 en 559.

43.3 Page 423

▲back to top


- IX/419 -
religieuzen, die de naam van de H. Franciscus van Sales genomen heeft en in
1848 te Turijn gesticht werd door de priester Giovanni Bosco bij derge-
lijke sociëteiten mocht gerekend worden, vereerde hij ze met een de-
creet van apostolische lof op 1 juli 1864. Doch bovengenoemde stichter
was onlangs naar Rome gekomen en drong bij de H. Stoel aan, opdat deze
zich zou gewaardigen de bovengenoemde congregatie en haar constituties
goed te keuren. Daarom in de audiëntie van ondergetekende Mgr. Sveglia-
ti secretaris van de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren,
keurde Z.H. de Paus, op 19 februari 1869, gezien de aanbevelingsbrieven
van zeer vele bisschoppen, de genoemde congregatie goed en bevestigde ze
onder het bestuur van de Algemeen Overste, behoudens de jurisdictie van
de bisschoppen volgens het voorschrift van de H. Canons en de apostoli-
sche constituties en de inhoud van dit decreet. De goedkeuring van de
constituties zal tot meer gepaste tijd uitgesteld worden; op bevel van
Zijne Heiligheid dienen ze verbeterd te worden volgens de aanmerkingen
die reeds andermaal werden meegedeeld; de vierde zal als volgt moeten
veranderd worden: Zijne Heiligheid, welwillend ingaand op het verzoek
van priester Giovanni Bosco, verleende aan dezelfde, als Algemeen Overste
van de vrome congregatie, de faculteit, slechts geldig voor de volgende
tien jaren, om de dimissoriale brieven af te leveren voor het ontvangen
van de kruinschering en de kleine zowel als de hogere wijdingen, aan de
leerlingen, die vóór hun veertiende jaar in een college of kostschool
van dezelfde congregatie opgenomen zijn of in de toekomst zullen aange-
nomen worden en die op geschikte tijd hun naam aan de congregatie gegeven
hebben of later zullen geven; maar als zij om welke reden ook door de
congregatie ontslagen worden, moeten zij gesuspendeerd blijven van de
uitoefening van de ontvangen wijding totdat zij, voorzien van het vol-
doende patrimonium, een bisschop gevonden hebben di e hen welwillend zal
aannemen9 in geval zij de H. Wijdingen ontvangen hebben.
Niettegenstaande iedere andere tegengestelde beschikking.
Gegeven te Rome, uit het secretariaat van de H. Congregatie van
Bisschoppen en Regulieren, op 1 maart 1869.
A. Kard. Quaglia, Prefect.
S. Svegliati, secretaris.
Bij het decreet was er een nota gevoegd van de congregatie van
Bisschoppen en Regulieren voor Mgr. Riccardi, aartsbisschop van Turijn,
die de goedkeuring meldde van de sociëteit van de H. Fr. van Sales en
aldus luidde:
3 maart 1869.
Zijne H. de Paus heeft zich gewaardigd het instituut goed te
keuren dat in uw stad gesticht werd door de verdienstelijke priester
Don Giovanni Bosco, zoals uw Exc. in bijliggend decreet zal zien en
heeft tegelijkertijd bevolen dat de leerlingen-clerici van bovengenoemd
instituut verder de lessen van theologie in het aartsbisschoppelijk se-
minarie zullen volgen tot nieuwe beschikking van de H. Stoel; maar de
overste mag de wijdingsbrieven geven aan hen, die hun intrede deden in
het instituut, eer zij voluit veertien jaar oud waren. Men heeft in
overweging genomen, dat vóór die leeftijd het bewijs van niet gehuwd zijn ach-

43.4 Page 424

▲back to top


- IX/420 -
terwege kan blijven. Dit instituut, dat zijn morele voordelen schenkt aan
de stad en aan het bisdom Turijn, zal zeker op de ijver en steun van Z.
Exc. mogen rekenen om zo goed mogelijk het doel, waarvoor het gesticht
is, te bereiken. En hoewel het geen aanbeveling behoeft, toch kan deze H. Congre-
gatie van Bisschoppen en Regulieren, die zulke vrome stichtingen be-
schermt en onder haar hoede neemt, niet nalaten bij Z. Exc. aan te
dringen zulk een goed werk te blijven beschermen dat ontstaan is onder de
aanroeping van de H. Franciscus van Sales. Met deze hoop wens ik U van de
Heer de meeste voorspoed toe, enz.
Op zaterdagmorgen had Don Bosco tot omstreeks 10 u. biecht gehoord
en 's avonds van 6u. tot middernacht.
Verscheidene personen kwamen in de sacristie en vroegen zijn ze-
gen; onder meer mevrouw Lucia Perlo uit Caramagna Piëmonte, wiens dochter
Maddalena, 18 jaar oud, ernstig ziek was. Toen zij van de dokters vernam
dat de ziekte naar tering leidde, kwam zij met haar dochter bij Don Bosco
te Turijn. De dienaar Gods zegende haar en zei tot de moeder:
- "Uw dochter zal tijdens de meimaand weer gezond worden."
En zo was het: het meisje genas en trad binnen bij de zusters
Giuseppine. Dit feit werd ons meegedeeld door Don Bartolomeo Marchisio,
van hetzelfde dorp als de genezen persoon.
Don Rua beschrijft in de kroniek het feest dat 's anderendaags ge-
vierd werd als volgt:
"Zondag, 7 maart - Feest van de H. Franciscus van Sales, in de nieuwe
kerk, met graaf Viancino als prior. Het was allerplechtigst en heel de
gemeenschap vierde het in heilige vreugde. Don Bosco hoorde biecht van
6.30u. tot 9u. Theoloog Murialdo Leonardo kwam de mis zingen en de preek
houden en Mgr. Balma deed het lof. Voor deze en enkele andere personen
werd een maaltijd apart opgediend.
Tijdens dit feest voldeed graaf Viancino aan een belofte voor
verkregen gunst. Een week tevoren was hij naar het Oratorio gekomen om
zich in hun gebeden aan te bevelen ten einde de teruggave van een zeer
groot bedrag te bekomen, dat hij als quasi verloren beschouwde. Hij be-
loofde het tiende deel ervan ter ere van Maria, Hulp der Christenen, zo
hij het terug zou bekomen. 's Anderendaags kreeg hij bericht om zich
naar het postkantoor te begeven. Daar lag een zeer hoffelijke brief van
zijn schuldenaar; hierin stak de hele uitgeleende som plus de interest,
die sedert enkele jaren niet meer uitbetaald werd; alles ging gepaard met
uitingen van vriendschappelijke en dankbare gevoelens."
Na de middag omstreeks half drie kwamen de jongens naar de ver-
sierde studie om de komst van Don Bosco te vieren. Rechts van onze goede
vader zat Mgr. Balma, links enkele priesters van het huis en van elders,
Don Picco, Don Pechenino en verscheidene clerici. Rechts van Mgr. Balma,
baron Bianco Barbania, graaf Viancino en verscheidene voorname personen. De

43.5 Page 425

▲back to top


- IX/421 -
academische zitting duurde anderhalf uur. Men zong samen met het muziek-
korps de hymne door Don Cagliero getoonzet; er werden welkombrieven en
gedichten voorgelezen in het Piëmontees en in het Italiaans; er werden
samenspraakjes opgevoerd en Gatini zong zijn baladen. Zes jongetjes in de
klederdracht van Calabrië zongen de Napolitaanse zang "Nuia portammo la
musica bella", wat geweldig meeviel.
Na de lezing van de brieven zei Don Bosco: "Alles wat ge daar ge-
zegd hebt, is niet voor mij maar voor Mgr. Balma en de andere weldoeners.
Ik zou de laatste moeten zijn, daar zij het zijn die meehielpen met hun
aalmoezen en dit feest opluisterden met hun tegenwoordigheid. Ik dank u
voor uw gebeden tijdens mijn afwezigheid, zij werden verhoord en vele
gunsten werden verkregen; dit zal ik u later vertellen. En nu laten wij
aan de Heer Jezus in het heilige Sacrament onze hartelijkste dank bren-
gen. Daarop ging men naar de kerk voor de plechtige vespers, die door de
jongens gezongen werden. Vóór de zegen met het Allerheiligste zong Maes-
tro Beatrice het "Ave Maria".
's Avonds tombola en verlichting. Aan alle ramen van het huis en op de balus-
traden brandden lichtjes die tekeningén en opschriften vormden, ter ere
van de H. Franciscus van Sales en voor de terugkeer van Don Bosco. Het
avondgebed werd in de studiezaal gedaan.
Op die avond sprak Don Bosco voor de leden van de congregatie in
de eetzaal, de aspiranten van de sociëteit van de H. Fr. Van Sales kwa-
men er ook naar toe. Ook de directeurs van de andere huizen waren tegen-
woordig, alsook Don Pestarino van Mornese. Van deze conferentie waarover
wij het reeds gehad hebben, hebben wij verscheidene samenvattingen.
Vo lg en s de meest verspreide sprak Don Bosco als volgt:
"
Nu verlangt ge te weten wat het resultaat is van mijn reis
" naar Rome en wat er besloten werd aangaande onze sociëteit. En
" het is mij nu nog altijd een grote vreugde u de uitslag van mijn
" inspanningen te vertellen, omdat men klaar en duidelijk ziet dat
" de Heer wilde dat onze zaken op vaste grond zouden steunen. Deze
" reis overtrof al mijn verwachtingen.
"
Gij weet allemaal dat ons huis hier of beter onze sociëteit
" vooruitging zonder zekerheid van bestaan: zij had regels; maar
" daar zij niet goedgekeurd waren, beperkten zij zich tot een in-
" dividuele binding aan een persoon voor een bepaald doel. En bij-
" gevolg kon, na de dood van Don Bosco, wellicht ook zijn sociëteit
" uiteenvallen. In 1864 werd de sociëteit geprezen en Don Bosco werd
" tot hoofd ervan benoemd, doch niets meer; later in 1867 werd zij
" door verscheidene bisschoppen geroemd en aanbevolen. Maar nu ging
" het om een definitief besluit: ofwel goedkeuring, ofwel ontbin-
" ding. Ons bestaan was onzeker. En elk ogenblik konden de bis-
" schoppen hun clerici terugroepen, daar zij onder hun jurisdictie
" stonden; en dan was door het feit zelf de sociëteit ontbonden.

43.6 Page 426

▲back to top


- IX/422 -
" Het was nodig dat de leden vrij en onafhankelijk waren van de
" bisschoppelijke jurisdictie. Daarom dacht ik eraan naar Rome te
" gaan. Er rezen ongelooflijke moeilijkheden op. Aan de diocesane
" raad werd een voorstel gevraagd dat tegelijkertijd het bisschop-
" pelijk gezag en het bestaan van de salesiaanse sociëteit veilig
" stelde; maar de zaak bleef hangend. Veel bisschoppen en andere vrome
" personen die mij genegen waren, trachtten mij te overtuigen dat mijn reis
" nutteloos zou zijn, daar ik er niet zou in slagen om de regels te laten
" goedkeuren en bijgevolg ook niet de sociëteit; te meer daar men te
" Rome met het oecumenisch concilie bezig was. Zij somden ontelbare
" redenen en onoverkomelijke moeilijkheden op. Uit Rome schreef men mij
" of gaf men raad en men verzekerde mij dat het totaal nutteloos en ver-
" loren tijd zou zijn naar Rome te gaan, omdat men daar nooit zou
" toestaan wat ik verlangde en dat de goedkeuring van de regels onmoge-
" lijk was.
"
Toen dacht ik: - "Alles is tegen mij en toch zegt mijn hart
" mij, dat als ik naar Rome ga, de Heer in wiens hand het hart van de
" mensen ligt, mij zal willen helpen. Bijgevolg ga ik naar Rome! En vol
" vertrouwen trok ik op. Ik was diep overtuigd dat de Madonna mij zou
" helpen en alles tot mijn voordeel zou regelen; en niemand had mij die
" overtuiging kunnen ontnemen. Ik eerbiedigde de raad van mijn vrien-
" den; doch ik wilde niets verwaarlozen van wat mij door de Heer
" scheen ingegeven te zijn. Ik vertrok dus enkel vertrouwend op de
" Heer en de Madonna.
Dan beschreef hij onder de grootste belangstelling wat wij in de
vorige hoofdstukken verteld hebben, alles wat hij in het werk stelde om de ver-
langde goedkeuring te bekomen. Hij somde de moeilijkheden op die on-
overkomelijk schenen; hij verklaarde en beschreef de tussenkomst van de
H. Maagd om die prelaten, die meenden aan zekere verlangens niet te kun-
nen voldoen, te overtuigen; hij zei dat zulke tussenkomst meer waard was
dan gelijk welke reden, herinnerde aan de vaderlijke genegenheid waar-
mee de paus hem ontving, dankte God om de goedkeuring door de kerk aan
de vrome sociëteit verleend; besprak nauwkeurig de gunsten en aflaten
door de H. Vader verleend, trok de aandacht op het belang van het de-
creet van 1 maart en verklaarde verder:
"
De H. Vader heeft dus de congregatie goedgekeurd niet al-
" leen volgens verwachting, maar ik mag wel zeggen dat ik er "één"
" verwachtte en dat ik er "tien" bekomen heb. Hier dan het voornaamste
" resultaat:
" 1. De sociëteit van de H. Franciscus van Sales is definitief
" goedgekeurd.
" 2. De jongens van het college van Turijn of van elders, die afhan-
" gen van de overste van de sociëteit van de H. Franciscus van Sales
" en binnengekomen zijn vóór hun veertiende jaar, staan niet onder
" de bisschoppelijke jurisdictie en de Algemene Overste kan hun de
" dimissorialen geven. Bijgevolg moeten voor hen wij geen toelating meer

43.7 Page 427

▲back to top


- IX/423 -
" vragen aan de bisschoppen om ze te laten wijden... De jongens, die
" binnenkomen na hun veertiende jaar en deel uitmaken van de socië-
" teit zullen, nadat wij de lijst ervan ingezonden hebben naar Rome,
" de dimissorialen ontvangen van de H. Stoel.
" 3. Zij zullen gewijd kunnen worden zonder patrimonium, maar enkel
" "titulo mensae communis".
"
Intussen zeg ik u dat ik volle vertrouwen heb dat de wet op
" de clerici niet zal gestemd worden en dat Maria, Hulp der Christe-
" nen, ons zal helpen. Er zijn nog andere dingen die u later zullen
" uitgelegd worden...
"
Het is een kenmerk van onze sociëteit dat zij zich aan elke
" regeringsvorm kan aanpassen, republiek, absolute monarchie, of
" constitutionele, daar haar leden ten opzichte van de burgerlijke
" wet beschouwd worden als vrije burgers; zij kunnen bezitten en
" over hun goederen bij testament beschikken.
Uitvoerig (volgens een andere memorie) vertelde hij over het huis
dat ons toegewezen was op het Quirinaal, op aanraden van Z.H. om er een
studentaat te stichten; en de Heer dankend voegde hij eraan toe:
"Ik heb twee lange besprekingen gehad met de H. Vader Pius IX,
waarin hij mij veel raadgevingen gaf voor U en die, zoals hij zei, van
het grootste belang waren. Ik heb ze aangetekend en zal ze geleidelijk
uitleggen. Hij toonde zich zeer welwillend voor ons en hield eraan, zo-
als het altijd geweest is dat de sociëteit goedgekeurd werd."
Hij zei mij dan:
"Op de lste plaats: - "Estote prudentes sicut serpentes et sim-
plices sicut colombae". In geest en in de eenheid, volg de jezuïeten na.
Eerst en vooral, zij zeggen aan niemand iets over de inrichting en de
interne gang van hun huizen. Bijgevolg geven ze niemand de gelegenheid om
over hun zaken te gaan praten. Wie kan zeggen wat de jezuïeten doen of hoe zij
handelen of wat zij regelen in hun huizen? Zo moet ook gij zo weinig mogelijk
over uw sociëteit spreken; wordt gij ondervraagd, zeg dan niet veel en ga over op
een ander onderwerp en als u er moét over spreken zeg dan niets dan goed. Niemand
moet iets weten van wat er binnenshuis gebeurt, wie komt, wie gaat, welke
bevelen de oversten geven of er veranderingen van personeel zullen
zi jn , en zo verder . Verzwijg de g eb reken van de communiteit. Als er iets
gebeurt dat de goede naam en faam van de sociëteit kan bevlekken of verminderen,
zorg dat het aan niemand bekend wordt.
Ten tweede, nooit zult u een pater van de compagnie in het nadeel
van een der hunnen horen spreken. Integendeel, ze spreken altijd met veel
lof over hun medebroeders wie het ook weze; de liefde is vindingrijk en
heeft altijd reden tot lof. Op dezelfde wijze weten zij de waarde te
doen kennen van wat er door hen uitgegeven wordt, of van al wat er ook
gedaan wordt ten voordele van de kerk, het volk, de missies en de jeugd.
Hun parool is "EEN" voor allen en allen voor "EEN". Zo moet ook gij in elke om-

43.8 Page 428

▲back to top


- IX/424 -
standigheid elkaar verdedigen en nooit de miseries bekend maken van een
lid van de sociëteit, welke gebreken hij ook heeft. Elk lid moet bereid
zijn zichzelf te offeren om het lichaam te redden: en houd van elkaar
voor het goede.
Ten derde, denk eraan dat het aantal geen huis vormt, doch wel de
geest. Er mag maar één geest zijn om één zelfde doel te bereiken;
bijgevolg zal er "sociëteit" zijn, ook al zijt ge slechts met twee of
drie, maar goede dan !
Vele en slechte brengen verwarring. Wacht u wel iemand aan te ne-
men zonder hem eerst goed op de proef gesteld te hebben in de sociëteit.
"Bricchetti alla prova". Zo iemand van de sociëteit wil deel uitmaken,
dat men hem eerst op de proef stelle om te zien of hij het uithoudt. Als
hij twijfelachtig staat, neem hem niet aan.
Ten vierde: uw congregatie zal bloeien als de regels onderhouden
worden, zolang als er geen edelen of rijken deel van uitmaken; want
dan komt de gemakzucht binnen, de partijdigheid en bijgevolg de ver-
slapping. Houd u altijd aan de arme kinderen van het volk. Verlies uw
eerste doel niet uit het oog en verlang niets hogers. Het is beter
"goed" te doen op het eerste terrein dan "zeer goed" in een andere sfeer
die de uwe niet is. Geef de arme kinderen opvoeding, maar open geen
colleges voor rijken of edelen. Zolang als ge u zult bezig houden met
arme jeugd en weeskinderen, zolang ge leden voor de clerus zult opvoe-
den,zolang ook zal uw societeit bloeien; maar als ge colleges en institu-
ten zult openen voor rijken, dan zal uw sociëteit ontaarden. Houd U aan
een bescheiden kostgeld. Verhoog het niet. Beheer geen rijke huizen.
Blijf onbekend. Verberg u, om niet gezien te worden. Als ge de armen op-
voedt, als ge arm zijt, als ge geen lawaai maakt, dan zal niemand u be-
nijden; men zal u gerust laten en ge zult veel goed doen. Alle colle-
ges, die op vandaag getroffen zijn, werden getroffen omdat zij veel
over zich zelf spraken en zo afgunst verwekten. Laat zo weinig mogelijk
over u spreken; en als ge u aan uw regel houdt, dan zult ge wel voorzich-
tig zijn. Zo iemand iets bezit, dient hij zijn testament elk jaar te her-
zien; de overste dient te weten wie zijn erfgenaam is om ook te kunnen
beschikken. Zo zult ge gerust zijn en zullen er geen contestaties of ver-
li ez en g eb eu re n , vo or al a ls d e go ede re n aa n ee n pe rs oo n, vo or h et huis,
overgelaten worden.
De H. Vader zei daarenboven nog:
"Volgens mij is de toestand van een religieus huis waar men weinig
bidt maar veel werkt beter dan die van een huis waar men veel bidt
maar weinig of niet werkt. En dat men zich wachte om aan jonge religieu-
zen de zorg voor de sacristie van openbare kerken toe te vertrouwen, om-
dat men er gemakkelijk een lui leven leidt; daarbij zijn er meer gevaren
dan men meent, en de ondervinding leert dat daar de oorzaak ligt van
meer dan één betreurenswaardige ondergang.
De H. Vader moedigde ons ten slotte aan vooruit te gaan om veel zielen te

43.9 Page 429

▲back to top


- IX/425 -
winnen voor de Heer. Hij was diep ontroerd door de wonderen die God voor
ons deed en door de genaden die hij over ons uitstortte. En daarom bege-
leidt zijn plaatsvervanger ons met zijn zegen.
Don Bosco besloot de conferentie als volgt:
"
Dat was in het kort de reden waarom ik naar Rome gegaan ben
" en wat ik er verricht heb. We hebben uitzonderingen en privileges
" gekregen, doch wij zullen altijd uiterst gehoorzaam zijn aan de bisschop-
" pen en aan de pastoors en wij zullen van onze faculteiten geen
" gebruik maken, tenzij alle andere middelen aangewend zijn, ook
" deze van nederige inschikkelijkheid. Voor het overige, laten wij
" de Heer hartelijk danken; moge Hij nu onze congregatie zuiveren
" in gans haar wezen en in al haar leden om waardige vruchten te
" dragen tot zijn glorie en het heil van de zielen. Op die wijze
" zullen wij gaarne gezien worden en grote dingen doen in de naam van
" de Heer.
Daarop schorste Don Bosco de vergadering. De raadgevingen van
Pius IX werden door hem verscheidene keren herhaald en uitgelegd, in ge-
wone gesprekken en in conferenties. 's Anderendaags verlieten de direc-
teurs hun goede vader en namen de bijzondere puntjes mee voor de no-veen
van St.-Jozef.
Bijzondere puntjes voor de noveen van St.-Jozef. - maart 1869.
1. Lijden en ook sterven, maar niet zondigen.
2. Waartoe zal rijkdom, eer, genoegens, mij dienen in mijn stervensuur?
3. Vroeg of laat zal ik voor de rechterstoel van God staan.
4. Het is dwaas het geluk te zoeken ver van God.
5. 0! wat zal de eeuwigheid lang zijn.
6. Men sterft zoals men leeft.
7. God verlaat een deugdzame jongen niet.
8. Wat een zoet genot in Gods vrede te rusten.
9. 0 p a r a d i j s ! w a t m o e t g i j s c h o o n z i j n ! I k w i l u v e r w e r v e n .
lO. Ter ere van St.-Jozef, zal ik nooit onwelvoeglijke woorden zeggen.
's Anderendaags schreef ridder Oreglia naar de presidente Gallef-
fi: "Iedereen schijnt uitgelaten te zijn in het Oratorio. Men zingt,
men speelt muziek, men schreeuwt, iedereen schijnt uit zijn vel te
springen van vreugde. Zelfs de klokken laten zich horen, zodat ook de
buitenstaanders verplicht worden zich met ons te verheugen. Don Bosco is
aangekomen en daarmee is het niet meer mogelijk, niet alleen de jongens kalm te

43.10 Page 430

▲back to top


- IX/426 -
houden, maar ook de groten niet. Ik kan u niet veel in detail uitleggen.
U begrijpt wel wat 900 jongens kunnen doen als ze blij zijn. Ware u
hier, u zou gedurende een maand doof zijn van al dat lawaai. Goddank, Don
Bosco maakt het goed, ook hij is opgeruimd en tevreden. Hij sprak mij
reeds over u... Ik hoop dat u tevreden zult geweest zijn over hem, hoe-
wel hij natuurlijk niet het duizendste deel kon doen van wat U voor
ons doet. Maar nu gaat het om zaken in het groot. Nu moet U ervoor zor-
gen zoveel boeken te verkopen dat u ons de middelen bezorgt om het huis in Rome
te bouwen...".
Een paar dagen daarop schreef ook Don Bosco aan dezelfde religieuze:
"
Verdienstelijke mevrouw de presidente,
"
"
Hoewel ridder Oreglia en anderen u van tijd tot tijd, ook van
" mijnentwege schrijven, meen ik nochtans dat het mijn plicht is u
" vandaag mijn gevoelens van dankbaarheid uit te drukken. Daarom dank ik u
" en in uw persoon al uw religieuze dochters voor uw goedheid en ge-
" negenheid die U mij betoond hebt tijdens mijn verblijf te Rome en
" in zoveel andere omstandigheden.
"
Elke dag wil ik u en al uw dochters in de H. Mis indachtig zijn,
" opdat God u honderdvoudig alles vergoede, wat u voor onze arme jongens
" doet; de H. Maagd zal u allen uw deel uitbetalen. Het was mij niet
" mogelijk met P. Ambrogio te spreken voor mijn vertrek uit Rome; doch
" ik heb nooit nagelaten hem aan de Heer aan te bevelen en speciale gebeden
" voor hem te doen.
"
Ridder Oreglia vertrekt volgende week naar Rome om er deel te
" nemen aan de vijftigste verjaring van de priesterwijding van de H.
" Vader. Hij zal u over veel dingen spreken. Hij en D. Francesia groe-
" ten u. Zo U mevrouw Merolli ziet, wil haar van mijnentwege groeten en
" zeggen dat ik haar en de personen die ik bij haar thuis gezien heb,
" aanbeveel in de gebeden die elke dag aan het altaar van O.-L.-Vrouw
" gedaan worden.
"
En mocht U prinses Orsini zien, wees zo goed haar te zeggen,
" dat zij zich, in naam van Maria, Hulp der Christenen, inspant voor
" mijn boodschap. Aan de markiezin Villarios, Vitelleschi,
" Calderari enz. beste gelukwensen.
"
God verlene aan allen de gave van volharding. Zo zij het.
"
"
Uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 25 maart 69.
Pr. Gio. Bosco.

44 Pages 431-440

▲back to top


44.1 Page 431

▲back to top


- IX/427 -
HOOFDSTUK
XLV.
Don Bosco interesseerde zijn leerlingen voor alles wat op het Ora-
torio betrekking had. Hij verlangde dat zij het als hun thuis zouden be-
schouwen; hij hield eraan ze over alles in te lichten en ze op de hoogte
te brengen van alles wat passend was. Nu de vrome sociëteit van de H.
Franciscus van Sales vaste basis had, deed hij zo verder: hij wilde dat
zij voor veel leerlingen hun levensideaal zou worden, het doel van hun
studies, de veilige haven van hun roeping, de deelname aan de werken en
aan de glorieuze toekomst door de Madonna beloofd.
Daarom, op maandag 8 maart, ging hij na het avondgebed naar de
studiezaal, waar studenten en vakleerlingen samengekomen waren en zette
er de reden uiteen waarom hij naar Rome gegaan was; hij zei dat het Ora-
torio niet iets is wat in de lucht hangt, doch dat er een congregatie
bestaat die er de basis van is.
En hij ging verder:
"
Ik ging naar Rome tegen het oordeel in van iedereen. Hier
" zei men mij dat het nutteloos zou zijn er naar toe te gaan: dat
" ik daar niets zou kunnen doen; en van ginder uit herhaalde men dat ik
" de reis zonder uitslag zou doen. Doch ik voelde mij aangespoord
" om te gaan, daar ik de goedkeuring van onze sociëteit vurig ver-
" langde. En zij die mij afgeraden hadden er naar toe te gaan,
" hielpen mij het best om ze definitief goedgekeurd te zien. Dus,
" onze sociëteit is door de paus definitief goedgekeurd. Uw gebeden
" werden verhoord. De Heer veranderde in één ogenblik de harten van
" allen, en beschikte het daarbij zo dat zij Don Bosco nodig hadden.
" Don Francesia zal het u morgenavond wel vertellen. In een woord:
" men bekwam van de Madonna, door het gebed, alles wat men verlangde.
"
De congregatie werd goedgekeurd met de dimissorialen: d.w.z.
" dat een jongen die wil deel uitmaken van deze congregatie en vóór
" zijn veertiende jaar in onze huizen binnengekomen is, priester kan
" worden zonder patrimonium.
"
De H. Vader denkt dat ge allen H. Aloysiussen zijt, zo een goe-
" de opinie heeft hij over U. Ik antwoordde dat het inderdaad zo
" was. Maar onder mijn mantel maakte ik hoorntjes met mijn vingers.
" Maar hij zag het niet.
"
- "Ik hoop dat ik wel eens een van uw jongens zal zien,
" zei de H. Vader en als ik ze niet zal zien op aarde, dan zeker in de
" hemel, waar ik over korte tijd, hoop ik, naar toe zal gaan."

44.2 Page 432

▲back to top


- IX/428 -
"
En toen zei ik hem: - "Heilige Vader, eer we naar de hemel gaan,
" hebben nog zoveel te doen!"
"
Iets anders dat ik u nog moet zeggen: zodra onze sociëteit goed-
" gekeurd was, raadde de paus mij aan een huis te kopen te Rome.
" Ik wilde er hem juist over spreken en zei hem:
"
- "Maar u neemt mij het woord uit de mond!"
"
- "Welnu, u ziet dat de Heer het ons ingegeven heeft. Ga
" maar aanstonds eens zien."
"
Ik ging, men besprak de zaak, men sloot een contract, het
" huis is van ons en men kan zeggen betaald. En wilt ge dat ik het
" u zeg? Ik ben niet zonder centen naar huis gekomen: als wij
" gisteren een schoon feest hadden, dan hebben die centen daartoe
" bijgedragen.
"
De H. Vader laat mij u ook deze woorden zeggen: "Dominus
" vos benedicat et dirigat vos in semitis suis". En hij schonk 300
" dagen aflaat bij ieder aanroeping: "Maria, Auxilium Christianorum,
" ora pro nobis". Ik heb een pak kruisjes voor u meegebracht en zij
" hebben dezelfde privileges als verleden keer: vierhonderd dagen
" aflaat, elke keer men het kust of door een ander laat kussen; wie
" het elke dag kust verdient op het einde van de maand een volle
" aflaat; idem als men het iemand laat kussen "in articulo mortis".
"
De paus verleende ook nog aflaten voor de vereerders van
" Maria, Hulp der Christenen, zoals ge later zult zien en nog an-
" dere dingen die ge zult weten naargelang ze zich voordoen.
"
Blijf intussen voor mij bidden, zoals ik het voor u doe.
" Ik ben blij, dat tijdens mijn afwezigheid, in het algemeen uw gedrag
" goed was. Ik weet dat er veel gebeden werd, niet alleen hier,
" maar in al onze huizen, te Lanzo en te Mirabello en men bidt nog steeds
" verder. Danken wij de Heer voor de vele ontvangen weldaden. Het
" is werkelijk een mirakel geweest en dit hebt ge door uw gebeden
" bekomen. De Heer die zo goed is, heeft aan uw smekingen niet
" kunnen weerstaan. Laten wij Hem dan danken met kinderlijke
" liefde, want hij is het die ons alles schenkt.
"
Te Rome zullen wij een studiehuis hebben met priesters en clerici
" en onder hun leiding ook jongens, die geleerd willen worden. De
" beste voor gedrag en studie zullen er naar toe gaan.
"
Nog iets.
"
De H. Vader raadde mij aan u te zeggen, dat wie bezittingen
" heeft, liefst zo vlug mogelijk een testament zou maken, om later geen
" zorgen meer te hebben en niet gestoord te worden in zijn stervensuur
" (algemeen gelach). Slaap wel!
Op 8 en 9 maart vergaderde Don Bosco het kapittel om de lijst van
de leden van de sociëteit na te gaan en te zien of er anderen waren, die
voorgesteld moesten worden voor de sociëteit; en inderdaad, verscheidenen
werden tot de proeftijd toegelaten. De achtste dag van maart was gedenk-
waardig omdat Don Bosco de eerste dimissoriale brief verzond voor de
clericus Giuseppe Monateri van het college van Mirabello.

44.3 Page 433

▲back to top


- IX/429 -
Op donderdag 11 maart, riep de eerbiedwaardige, na het avondgebed,
alle leden van de sociëteit bijeen, geprofesten en aspiranten, in de
eetzaal van de clerici; hij sprak hun aldus toe, zoals wij in onze kro-
nieken lezen:
" Zondagavond hebben wij gezien hoe de uitslag geweest is van
" de reis naar Rome en hoe onze sociëteit definitief door de kerk
" goedgekeurd werd met het privilege van de dimissorialen.
" En het verheugt mij dat weldra twee van onze medebroeders
" de gunsten die ons door de H. Stoel verleend werden zullen genie-
" ten en zij zullen zich voor de wijdingen aanbieden zonder andere
" titel dan lid te zijn van de sociëteit van de H. Fr. van Sales.
" Het zijn Monateri Giuseppe en Croserio Augusto. Laten wij de Heer
" danken dat Hij ons wil gebruiken als werktuig van zijn glorie en
" van de zaligheid van de zielen. Het is zeker voor ons een teken
" van zijn speciale liefde, dat niemand van onze clerici zijn studies heeft
" moeten onderbreken, de religieuze inkleding, de H. Wijdingen heeft
" moeten uitstellen bij gebrek aan stoffelijke middelen. De Voorzienigheid
" heeft ons daarin altijd op wonderbare wijze geholpen. Dit is een
" waarborg dat Zij ons nog meer zal bijstaan, nu wij ons waarlijk met
" ziel en lichaam aan God hebben toegewijd.
"
En daarom is het goed dat we stilaan uitleggen alles wat
" wij moeten doen en ook vastleggen met regels.
"
Zoals iedereen weet had onze sociëteit nog geen goed be-
" paalde regel. We gingen vooruit zonder goed vastgestelde ver-
" plichtingen. Daar er nog geen goedkeuring was vanwege de Kerk,
" hing de sociëteit als in de lucht en kon zij van de ene op de
" andere dag ineenstorten; wij stonden in twijfel of ons huis
" verder zijn doel zou bereiken, of zonder meer zou gesloten
" worden; en daar wij niets met zekerheid konden bepalen, was er
" onvermijdelijk een beetje verslapping. Maar nu, mijn dierbaren,
" is het niet meer zo. Onze congregatie is goedgekeurd; wij zijn
" gebonden de enen aan de anderen. Ik ben aan u gebonden, gij aan
" mij en allen samen aan God. De Kerk heeft gesproken, God heeft
" onze diensten aanvaard. Wij zijn gehouden onze beloften te
" onderhouden. Wij zijn geen private personen meer, maar wij vor-
" men een sociëteit, een zichtbaar lichaam, wij hebben privileges:
" iedereen gaat ons na en de Kerk heeft recht op ons werk. Van
" heden af moet elk deel van ons reglement stipt uitgevoerd wor-
" den. Nochtans het is mijn bedoeling niet dat plots ineens alles
" verandert in het Oratorio; dit zou wanorde veroorzaken en ten
" andere het ware ook onmogelijk. Wij zullen alles, het ene na het
" andere, trachten te doen. Er zijn veel dingen te bestendigen en
" van voren af aan te herbeginnen; daarom zal ik u wat meer moeten
" spreken om het u allemaal uit te leggen. Deze avond zeg ik u
" weinig; maar gij moet het toch onthouden, omdat het als de ba-
" sis is van onze sociëteit. Wij zijn het die deze principes op
" vaste basis dienen te plaatsen, opdat zij, die na ons komen, ons
" slechts te volgen hebben. Laten wij niet vergeten dat wij gekozen

44.4 Page 434

▲back to top


- IX/430 -
" hebben om in sociëteit te leven." 0 quam bonum et quam jucundum " habitare
" fratres in unum", riep de H. profeet David uit, toen hij geïnspireerd,
" over de religieuze " congregaties sprak. 0 wat is het schoon en
" zoet als broeders samen te leven. Het is schoon door de band van de
" broederlijke liefde verenigd te leven, elkaar steunend in voorspoed en in
" tegenslag, in vreugde en in droefheid, elkaar helpend met raad en
" daad; hoe gelukkig is het te leven vrij van alle aardse bekommer-
" nissen en onder de geleide van de overste recht naar de hemel op te
" stappen. Maar als wij willen dat deze voordelen ons door onze socië-
" teit gegeven worden, dan moeten wij altijd de ogen op haar gericht
" houden, opdat zij leve en bloeie. "0 quam jucundum..." En opdat dit
" samenwonen aangenaam weze, moet alle nijd en afgunst vermeden wor-
" den, moeten wij elkaar beminnen als broeders, elkaar verdragen,
" helpen, hoogachten en geduldig zijn. Iedereen moet er zich voor
" wachten kwaad te spreken van de congregatie; integendeel, men moet
" ervoor zorgen dat zij door iedereen geacht wordt. Wij hebben ver-
" kozen te leven "in unum". Wat betekent dit? Dat betekent "in
" unum locum, in unum spiritum, in unum agendi finem". Daar hebt ge
het in weinig woorden.
"
Wij moeten eerst en vooral en dit is de eerste voorwaarde voor
" een religieuze sociëteit, samenleven "in unum" van lichaam.
"
Een religieuze congregatie moet zoals het menselijk lichaam
" bestaan uit hoofd en ledematen die het ene aan het andere onder-
" geschikt zijn maar die alle ondergeschikt zijn aan het hoofd. Een
" hoofd op de schouders is werkelijk schoon en artistiek, doch een
" hoofd zonder lijf is iets monsterachtigs. Zo kan ik niet zonder u,
" die het lichaam zijt. En zo hebben de ledematen geen betekenis
" zonder hoofd. Er is slechts één hoofd nodig, want mochten er een of meer
" hoofden op het lichaam staan, dat zou iets monsterachtigs zijn en
" er zou geen eenheid zijn. Bijgevolg één hoofd met zijn overeenkomstige
" leden. De leden, ondergeschikt aan het hoofd moeten elk hun eigen
" taak hebben, die verschilt met die van de anderen; ieder ver-
" richt een andere taak volgens eigen aard. Zo bv. de armen zouden
" zeggen: wij willen het onze niet doen, we willen doen wat ons
" aanstaat, wij willen hoofd zijn: het zou al te potsierlijk zijn.
" En als de maag zei: ik wil rondlopen, dan zou men antwoorden: maar
" neen, gij moet het voedsel nemen dat u door de handen via de mond
" gegeven wordt. - En zo ook de benen: wij willen eten! - Neen, gij
" moet het lichaam dragen. Om een sociëteit zoals de onze te doen
" bloeien, moet zij goed geordend zijn; er moeten er zijn die beve-
" len en anderen die gehoorzamen, iedereen moet werken volgens eigen
" bekwaamheid. Wie gehoorzaamt, mag degene die beveelt niet benij-
" den; wie handenarbeid verricht mag de taak van hem die studeert
" niet benijden enz. Want de ene zowel als de andere is nodig; als n
" allen studeerden, of alle bevelen gaven, dan zou er geen ver-
" scheidenheid meer zijn. Veronderstel dat alles in het lichaam oog
" zou zijn, of alles oor of alles handen, zou dat nog een levend
" lichaam zijn? Neen, maar een monster. Indien heel het lichaam voet
" was, wie zou het dan leiden? Zoals ieder lidmaat zijn eigen taak heeft,

44.5 Page 435

▲back to top


- IX/431 -
" zo moet elkeen in de congregatie doen wat hem bevolen wordt. In
" onze congregatie zijn er die prediken, die biecht horen, die studeren,
" die onderwijzen, die voorzien in de stoffelijke zaken en die
" zorgen voor de zedelijke dingen. Dus gehoorzaamheid aan het hoofd,
" die aan de ene die taak zal geven en aan de andere iets anders.
" Dit is zoals de spil waarop geheel de congregatie draait; want als
" de gehoorzaamheid ontbreekt, zal alles wanorde zijn. Als integen-
" deel de gehoorzaamheid heerst, zal er maar een lichaam en een ziel
" zijn om de Heer te dienen en te beminnen.
"
Iedereen weze bijgevolg gehoorzaam; niemand moet willen dit
" of dat doen. Niemand moet zeggen ik zou die of die bezigheid willen;
" doch iedereen moet bereid zijn te doen wat hem is toevertrouwd en
" te gaan waar de overste hem plaatst om er met zorg zijn taak te
" volbrengen; iedereen moet er zich op toeleggen om in de wil van de
" overste de wil van God te zien. Iedereen moet werken naargelang
" zijn gezondheid en bekwaamheid het hem toelaat. De ene zal een
" goed predikant zijn; welnu, dat hij zijn taak goed en met ijver
" vervulle; een andere een goed, leraar of meester; deze zal onder-
" wijzen. Nog een ander zal een goede econoom zijn: dat hij zijn
" werk goed doet! Iemand zal een goede kok zijn, dat hij zijn best
" doet om goed te koken; wie het huis veegt, zorge dat het proper
" is. Soms zou iemand kunnen zeggen dat het voor hem tijdverlies is
" dit of dat werk te doen, omdat het hem niet aanstaat en dat hij
" elders beter werk zou kunnen doen. Neen, hij moet doen wat hem is
" toevertrouwd, zich met dat werk bezig houden en rustig zijn gang gaan.
" En de vrucht? De vrucht, welnu dat is het grote voordeel van een
" gemeenschap; de vrucht is dezelfde voor allen zowel voor deze die een
" hoog ambt bekleedt, als voor deze die een nederige taak vervult.
" Zo heeft iedereen dezelfde verdienste zowel hij die preekt als die
" biecht hoort, of onderwijst, of studeert of in de keuken werkt of
" de borden wast of de vloer veegt. In de sociëteit deelt iedereen
" in het goede dat een lidmaat verricht, maar lijdt ook onder het
" kwaad dat door een lidmaat bedreven wordt. Daarom moet iedereen
" het werk doen dat hem is toevertrouwd. Door de gehoorzaamheid
" heeft ieder voor God dezelfde verdienste. Maar let op, als men
" het goede doet heeft men dezelfde verdienste voor God; doch als
" men verkeerd handelt, verliest heel de congregatie erbij. Als
" men in gemeenschap werkt, geniet men ervan in gemeenschap. Er
" weze eenheid van lichaam.
"
Ten tweede: er moet eenheid zijn van geest en wil. Welke geest moet
" dit lichaam bezielen? De liefde, mijn dierbaren.
" Liefde in de verdraagzaamheid, elkaar verbeteren, niet klagen over
" de naaste, liefde door wederzijdse hulp, liefde vooral met nooit
" ten ongunste van iemand te spreken. Dit is iets zeer bijzonders
" voor onze sociëteit; want als we de wereld goed willen doen, moe-
" ten wij onder elkaar verenigd leven en een goede reputatie heb-
" ben. Bijgevolg nooit meer van die groepjes clerici en andere
" personen die kwaad spreken van de ene of van de andere, vooral
" als het om een overste gaat. Laten wij elkaar verdedigen. De eer

44.6 Page 436

▲back to top


- IX/432 -
" en het welzijn van onze sociëteit is ook onze eer en ons welzijn,
" en wij mogen er zeker van zijn dat wie niet bereid is zich zelf
" te offeren voor het lichaam, geen goed lid is.
"
Iedereen moet zijn vreugde delen met de vreugde van de an-
" deren en ook bereid zijn om mee te lijden met de bedroefden; mocht
" iemand een grote gunst verkrijgen, dan zou dat ook tot vreugde
" moeten strekken voor zijn medebroeders. Is er iemand bedroefd? Dat de
" anderen ervoor zorgen zijn leed te verzachten. Als iemand in iets
" te kort schiet, dat hij zich verbetere en dat men er geduld mee hebbe;
" doch dat men nooit iemand misprijze omwille van fysieke of morele ge-
" breken. Laten wij elkaar altijd als ware broeders beminnen, omdat
" we "fratres" zijn zegt David. Eindelijk moeten wij verenigd zijn
" in gehoorzaamheid. In elk lichaam moet er een geest zijn die de
" bewegingen leidt; het lichaam zal actief en werkzaam zijn in de mate dat
" de leden op elk teken klaar staan. Ook in onze sociëteit moet er
" iemand zijn die beveelt en de anderen moeten gehoorzamen. Het kan
" kan gebeuren dat de minst waardige moet bevelen; mag dit een reden
" zijn om niet te gehoorzamen? Neen, want dan zou het lichaam in
" wanorde zijn en bijgevolg onbekwaam tot enige werkzaamheid. Men
" houde altijd voor ogen, dat de overste God vertegenwoordigt. Wat
" doet het eraan, dat hij in veel zaken minder is dan ik? Mijn on-
" derwerping zal des te verdienstelijker zijn. Anderzijds kan men
" ook eens bedenken dat bevelen geven een zware last is; en een arme
" overste zou er zich graag van ontlasten, ware het niet dat hij er-
" toe gehouden is voor uw eigen goed. Daarom, verlicht zijn last
" door een prompte gehoorzaamheid en vooral neem welgemoed elk be-
" vel, elke vermaning aan; want bevelen is voor hem een last; en als
" hij zou bemerken dat zijn woorden u verontwaardigen en u onrustig ma-
" ken, dan zou hij u een volgende keer niet meer durven verwittigen en
" dit zou dan tot zijn en tot uw nadeel zijn. Als wij doorgaan als leden
" van dit lichaam, dat onze congregatie is en ons inzetten voor al-
" les wat er te doen is, als dit lichaam bezield is met de geest van
" liefde en geleid wordt door de gehoorzaamheid, dan draagt het in zich het
" beginsel van zijn eigen bestaan en de kracht om grote dingen te doen
" voor de glorie van God, het welzijn van de zielen en de redding van
" zijn leden.
"
Dit betekent natuurlijk niet, dat iemand verplicht wordt
" taken te vervullen die hij niet aankan. Wie voelt dat een ambt, dat hem
" werd toevertrouwd te zwaar is, moet het zeggen, en het zal hem ontnomen
" worden. Het enige wat gevraagd wordt, is dat elkeen bereid is te
" doen wat hij kan, en als bv. op een ogenblik van nood aan een
" priester gevraagd wordt de borden te wassen, dan dient hij het
" graag te doen, te meer dat we hier het voorbeeld hebben van ver-
" scheidene onder u, die in de keuken gingen werken in plaats van les
" te geven.
"
Wij moeten daarenboven altijd het doel van onze sociëteit
" voor ogen houden: de morele en wetenschappelijke opvoeding van
" arme verlaten jongens, met de middelen die de goddelijke Voorzie-
" nigheid ons zendt.
"
Ik kom nog eens terug op de vergelijking met het lichaam. In-

44.7 Page 437

▲back to top


- IX/433 -
" dien het hoofd alle ledematen moet leiden, dan zijn er ook enkele
" ondergeschikte oversten die onder de leiding van het hoofd,
" de bezigheden en de ambten van andere leden zullen regelen. Hier
" vestig ik er de aandacht op dat de sociëteit een hoofdraad heeft die
" Don Bosco vervangt en aan wie men moet gehoorzamen zoals aan Don
" Bosco zelf.
"
Opdat iedereen wete hoe hij zich moet gedragen, moet hij
" ook hen kennen aan wie hij moet gehoorzamen. Don Rua is de
" prefect en Don Cagliero de geestelijke directeur van de clerici.
" Don Francesia is de directeur voor de studieaangelegenheden en
" verder de anderen die wij al kennen. Op deze wijze komt men ertoe
" het "unum" te vormen.
"
Nu dat onze congregatie vaste voet krijgt, moeten wij dikwijls
" samenkomen om de voornaamste zaken uit te leggen, en geleide-
" lijk de andere naargelang de tijd het toelaat. Van nu af aan
" kunnen we gebruik maken van de ons verleende privileges; en over
" enkele dagen zullen wij twee van de onzen zenden om de wijdingen
" te ontvangen, enkel ten titel van: "lid van de sociëteit van de
" H. Fr. van Sales".
"
Dit zijn algemene beschouwingen. In het bijzonder geef ik u
" nog een dubbele raad. Wacht u wel deze eenheid te breken. Ik heb
" al iets bemerkt wat mij geen plezier doet. Ik zie er altijd twee,
" drie, vier of vijf, die altijd bijeen staan, altijd dezelfde, van
" de anderen verwijderd. Ik weet niet wat ze doen, ik wil geen kwaad
" vermoeden met te zeggen dat zij minder goede dingen vertellen;
" maar waarom zo alleen blok vormen? Hebben zij andere belangen dan
" hun makkers er hebben? Ik verlang dan, en gij, zorgt ervoor dat
" gij tijdens de speeltijd altijd te midden van de jongens zijt om
" met hen te spreken of te spelen en ook een goede raad te geven.
" Waakzaamheid! Als het niet gaat om met hen te spelen, assisteer
" dan ten minste, loop eens door de meest verlaten plaatsen van het
" huis, zorg ervoor het kwaad te beletten. Ge kunt u niet voorstel-
" len wat een goed ge kunt doen, als gij de trap oploopt of door een
" gang gaat en links of rechts een wandeling maakt over de speel-
" plaats.
"
Ten tweede: zorg ervoor elke dag een bezoek te brengen
" aan het H. Sacrament, iets wat voorgeschreven is door onze regel.
" Door persoonlijke heiliging zullen wij ook de anderen heiligen.
" Hoeveel genaden zult ge niet krijgen voor u zelf en voor hen die
" u zijn toevertrouwd! Het is overigens goed dat ge weet, dat van-
" af nu de overste in geweten verplicht is te onderzoeken of de
" clericus, die de wijdingen moet ontvangen, de nodige godsvrucht
" en de vereiste wetenschap bezit.
"
Tot slot wil ik u nog zeggen, dat wij groot vertrouwen
" moeten hebben in de goddelijke Voorzienigheid. Als wij vroeger
" vooruit konden gaan, zonder dat het ons aan iets ontbrak, dan
" mogen wij gerust hopen voor de toekomst.

44.8 Page 438

▲back to top


- IX/434 -
H O O F D S T U K XLVI.
Nauwelijks was Don Bosco in het Oratorio teruggekeerd of hij ont-
ving een brief van Giuseppe Guenzati met de vraag of hij naar Milaan kwam
zoals hij het beloofd had.
De clerici vonden het spijtig dat hij zo dikwijls afwezig was; want
als hij vrij was, hielden zij eraan bij hem te zijn en zijn woord te be-
luisteren. Op zaterdag 13 maart, na het biechthoren, terwijl hij aan ta-
fel zat voor het avondmaal, vertelde hij hoe iemand gestorven was en
waarom het noveengebed, waarmee zij aan de Madonna aanbevolen werd, niet
verhoord werd.
- "Ik ging er naar toe", zei hij, "ik gaf de zegen en zegde aan de
familie dat zij een noveen moesten doen tot Maria, Hulp der Christenen.
De zieke was sinds verscheidene dagen stervend en de huisgenoten beloof-
den mij 3.000 fr. voor het Oratorio. En zie, de zieke werd onmiddellijk
beter en kreeg eetlust. Toen de huisgenoten dit zagen, deelden zij mee
dat zij slechts 500 fr. zouden zenden; doch de zieke kwam weer in ster-
vensgevaar. Voor de tweede maal werd 3.000 fr. beloofd en de zieke verbe-
terde met hoop op volledige genezing. Maar toen de bloedverwanten hun
verlangen vervuld zagen, zonden zij iemand naar Don Bosco om hem te zeg-
gen: - "Wij geven u 3.000 fr.; doch er zijn er slechts duizend voor Don
Bosco. De andere twee duizend moeten verdeeld worden onder St.-Pieterspenning
en een bepaald liefdadigheidswerk." En de zieke werd weer erger."
En nu is zij dood, voegde ridder Oreglia eraan toe, die tegenwoor-
dig was. Dit verhaal brengt ons een ander feit in herinnering een paar
jaren vroeger gebeurd. De gehechtheid aan het geld zit dieper in het
hart geworteld bij de rijken dan bij de armen. Een schatrijke dame van
80 jaar was in stervensgevaar, zij was gesterkt door de sacramenten,
maar erg benauwd om te moeten sterven; zij liet Don Bosco roepen en
vroeg hem dringend om genezing.
- "Goed", antwoordde Don Bosco, de Madonna zal u die genade bekomen
als u bereid is een edelmoedige gift te doen voor de kerk die men tot
haar eer in Valdocco aan het bouwen is."
- "En hoeveel zou ik moeten geven?"
- "Wat u wil, zie zelf maar. Het is niet aan mij dit vast te stel-
len. U geeft een som die, zonder u in nood te brengen, werkelijk evenre-
dig is met uw bezittingen en die een offer kan genoemd worden."
- "Stel u zelf mij iets voor."
- "Ik herhaal wat ik u reeds gezegd heb. Zorg ervoor dat de Madonna weet

44.9 Page 439

▲back to top


- IX/435 -
dat u de gift schenkt met liefde en geheel belangeloos. Begrijp goed, dat
als er in deze toestand niets meer van de mensen te verhopen valt, alles
van God moet verwacht worden. Overweeg de ernst van uw kwaal en uw gevor-
derde leeftijd. Denk eraan dat u op het punt staat alles voor altijd te
mo et en verlaten en dat U bere id m oe t zij n ie ts van waarde te offeren om uw
bezittingen te kunnen bewaren."
- "Maar ik zou niet weten wat ik voor uw kerk kan doen."
- "Daar u een raad wil, zal ik u zeggen, dat u een altaar in een
van de zijkapellen zou kunnen bekostigen."
- "En wat zou zo een altaar kosten?"
- "Ik zou het niet met zekerheid kunnen zeggen. Tussen zes en acht
duizend lires."
- "Acht duizend lires? Dat is wat veel; dat kan ik niet."
- "Ik heb U mijn mening gezegd, omdat u het mij vroeg. Ik ken uw
financies niet. Doe wat u kunt. Als u slechts één stuiver geeft en als
dit in proportie is met uw bezittingen, zal de Madonna u de gunst verle-
nen."
- "Goed, ik zal er over nadenken."
Don Bosco walgde van zoveel gierigheid en verliet het huis. In-
tussen liep de ziekte snel naar het einde en twee van haar neven kwamen
Don Bosco opzoeken. De zieke had noch kinderen noch broers of zusters,
noch zonen om van haar te erven. Na de eerste begroetingen kwamen ze tot
de kwestie en zegden:
"Don Bosco, neem ons niet kwalijk, doch de voorgestelde som van
8.000 lires is toch wat veel."
"Wat bedoelt U?"
"Wij willen U in naam van de dame vragen, of U de gunst voor wat
minder wil verlenen... iets wat redelijk is."
"Maar mensen toch! Verleen ik de gunst ofwel is het de heilige
Maagd? Ik stel niets voor, noch 8.000 noch 100.000. Ik heb zo maar iets
voorgesteld, omdat het mij gevraagd werd. Maar wat zijn acht- en hon-
derdduizend voor zulk een rijk mens als zij is? En zou U willen dat
de Madonna zulk een gierig hart zou verhoren en haar zulk een buitenge-
wone gunst verlenen? Dat de dame doet wat haar goeddunkt. Ik kom er niet
meer tussen."
"Maar... maar... probeerden de mannen nog tegen te werpen; maar
Don Bosco liet ze met goedheid doch beslist vertrekken."
's Anderendaags stierf de dame, ze stierf zonder te kunnen be-
slissen, zozeer was zij aan het geld gehecht.
Op 14 maart was het de verjaardag van koning Vittorio Emanuele.

44.10 Page 440

▲back to top


- IX/436 -
Wij halen die datum aan, omdat Don Bosco ook nu, zoals bij gele-
genheid van andere vaderlandse feesten, deelnam aan het diplomatieke
feestmaal dat door graaf Radicati, prefect van Turijn gegeven werd. De
genodigden waren allen politieke hoogwaardigheidsbekleders. De prefect
nodigde Don Bosco uit om zijn vrome echtgenote genoegen te doen, die
bij ongeluk blind geworden was. Zeer delicaat van geweten, voegde zij
bij de uitnodiging haar verlangen hem aan tafel te hebben omdat in zijn
tegenwoordigheid de godsdienst niet aangevallen zou worden.
Wij halen hier een feit aan dat getuigt van de diep christelij-
ke geest die deze dame bezielde; door haar waardigheid, haar geleerd-
heid en haar buitengewone goedheid werd zij ook door iedereen geëer-
biedigd. Een van deze grote feestmalen zou gehouden worden op een vrijdag
en de gravin wilde absoluut niet dat er vlees opgediend werd. De graaf
ging erover spreken met de heer Durando, priester van de missie; deze
raadde hem aan met en zonder vlees bereide schotels op te dienen, zo-
dat de genodigden zich naar believen konden bedienen. Toen de gravin
daarvan hoorde, riep ze uit: neen, ik wil niet dat er in mijn huis zonde ge-
daan wordt!
Toen kwam de graaf bij Don Bosco en deze zei dat er geen ander
middel bestond tenzij dispensatie te vragen aan de paus; en aangezien het
dringend was, telegrafeerde hij zelf. Uit Rome ontving Don Bosco het
volgend antwoord: - "Vlees toegestaan, op voorwaarde dat men de geno-
digden op de hoogte brengt van de bekomen toelating." - Toen allen aan
tafel waren, zei de gravin aan een genodigde: - "Gelieve dit telegram
luidop voor te lezen. En zo gebeurde het.
Deze edele dame wilde dat Don Bosco bij zulke grote gelegenheden
aanwezig was; als een echte gentleman kon hij ook mensen, die heel andere
principes volgden voor zich winnen, zonder nochtans ooit de waarheid te
ontduiken. Onder de genodigden waren er mannen van alle partijen en kleur;
liberalen, democraten, rationalisten en ook wel een paar katholieken.
Toen op zekere dag aan het diner het toasten begon en het glas geheven
werd op Italië één, op de Vrijheid, op Cavour, de koning, Garibaldi enz.
werd ook Don Bosco uitgenodigd; zelfzeker stond hij recht, hief zijn glas op en
zei:
- "Ik hef het glas en roep; leve zijne majesteit Vittorio Emanuele,
Cavour, Garibaldi, alle ministers onder de vlag van de paus opdat zij
allen hun ziel mogen redden!"
Zijn woorden werden onthaald op een uitbarsting van toejuichingen
onder de grootste vrolijkheid en velen zeiden:
- "Don Bosco wenst werkelijk geen mens kwaad."
Omstreeks de 15de van de maand ging Don Bosco, zoals hij beloofd
had, naar Mirabello. Een jongen Evasio Rabagliati, die op 8 januari
in het college aangekomen was, zag er voor de eerste maal de dienaar
Gods en hoorde hem volgende droom vertellen.

45 Pages 441-450

▲back to top


45.1 Page 441

▲back to top


- IX/437 -
Hij droomde dat hij zich in de examenzaal bevond en dat er twee
personen binnenstapten. Een, met een wandelstok, hield een lantaarn in de
hand, de andere had een bundel papieren onder de arm. Zij nodigden hem
uit met hen mee te gaan naar de slaapzaal. Ze hielden stil aan het voet-
einde van elk bed. De ene hield de lantaarn zo, dat Don Bosco het aange-
zicht kon zien van de slapende jongen en de andere nam een blad uit de
bundel en legde het op de deken van het bed. Op dit blad stonden de le-
vensjaren van iedereen opgetekend.
De vertelling van deze droom maakte grote indruk. Ook Rabagliati
ging Don Bosco vragen hoelang hij nog zou leven. Don Bosco glimlachte en
zei: - "Kunt gij rekenen?" - Ja, en op de vingers van de hand liet hij
hem tellen en aftrekken en een grote hoeveelheid getallen optellen tot
het resultaat op 27 kwam. Rabagliati onthield goed dit cijfer. Toen de
27 jaren voorbij waren, was hij als salesiaans missionaris in Amerika en
maakte er een lange dodelijke ziekte door in Buenos Aires; iedereen was
overtuigd dat hij zou sterven. 's Nachts kon hij niet slapen ter oorzake
van een soort kramp die met de dag verergerde, zodat hij het de laatste
maand niet meer kon uithouden. Don Costamagna, die het geheim kende, no-
digde de verschillende salesiaanse huizen uit om voor hem te bidden, en
hij genas.
Alvorens als missionaris te vertrekken had hij aan Don Bosco uit-
leg gevraagd over die droom en deze antwoordde:
- "Geloof niet aan sprookjes."
Een andere keer antwoordde hij op een hernieuwde vraag: - "Het
heeft geen belang. Men kan de jaren beginnen te tellen, niet alleen vanaf
het tijdstip van de droom, maar ook vanaf de dag dat ge salesiaan gewor-
den zijt of de geloften afgelegd hebt."
Don Bosco had hem aldus geantwoord omdat hij hem te bekommerd zag;
maar natuurlijk was iedereen het ermee eens dat de gebeden van zijn mak-
kers zijn leven verlengd hadden.
Don Rabagliati was de apostel en de vader van de melaatsen in Co-
lumbia, is nu missionaris in Chili en samen met Mgr. Costamagna getuigt
hij voor de waarheid van ons verhaal.
Er waren verscheidene dromen van Don Bosco in verband met de slaap-
zalen. Nu eens zag hij boven sommige bedden een zwaard aan een draad opge-
hangen; dan eens een kaart op het hoofdkussen van het bed, een kaart waar
de zonden van de jongen opgeschreven stonden, of ook met een woord op het
voorhoofd aangetekend. Intussen liepen de godsdienstlessen van de vasten
in het Oratorio en in de twee andere zondagsoratorio's op hun einde en Don
Bosco zond een gedrukte uitnodiging, volgens het model van 1849, naar de
ouders van de jongens, de bazen van de fabrieken en de werkplaatsen, voor
de retraite die in de kerk van de Misericordia te Turijn zou gepreekt
worden.

45.2 Page 442

▲back to top


- IX/438 -
Terwijl men aan het zielenheil werkte, werden nieuwe werken ge-
daan in de kerk van Maria, Hulp der Christenen. Op elk van de twee torens
naast de voorgevel moest een in koper geslagen en vergulde engel van twee
en een halve meter hoog, geplaatst worden. Don Bosco had er de tekening,
die nu nog bestaat van gegeven. Deze van rechts houdt een vlag in de lin-
kerhand waarop in grote letters geschreven staat: "Lepanto". Die van links
biedt met de rechterhand een lauwerkroon aan de H. Maagd aan, die boven op
de koepel van de kerk troont.
Op een eerste tekening die wij gezien hebben, droeg de tweede en-
gel ook een vlag, waarop het cijfer 19.. stond gevolgd door twee openin-
gen. Het was de aanduiding van een nieuwe datum: negentienhonderd, zonder
de tientallen en de eenheden. Wij hebben die mysterieuze datum nooit ver-
geten, die volgens ons een nieuwe zegen van de Madonna betekende. Moge
het snel gebeuren dat alle mensen onder de mantel van Maria verzameld
worden!
De engelen werden door de gebroeders Broggi van Milaan uitgevoerd
voor de prijs van 3.300 fr. Het waren geslaagde en sierlijke beelden. Door
volgende brief ontving Don Bosco er bericht over.
"
Milaan, 14 maart 1869.
"
Zeereerw. Heer Don Gio. Bosco,
"
"
Ik laat u vanwege de vergulder Giuseppe Grassi weten dat hij
" de uitvoering van het werk, waarover onderhandeld wordt, aanvaardt,
" voor de som van 700 It.l., in plaats van de eerst voorgestelde 800;
" de voorwaarden, waarvan sprake in de brief van " Heer ridder Oreg-
" lia, zijn dezelfde. Ik deel u ook mee dat Broggi zijn arbeider zal
" zenden volgende dinsdag of woensdag om de reeds opgestuurde kist
" met de engel te openen en deze zoals het moet ineen te zetten; de
" ledige kist zal naar Milaan teruggestuurd worden voor de verzen-
" ding van de tweede engel naar Turijn, daar het niet gaat om een
" tweede kist te maken, die 16 1. kost. Mocht U, Eerw. menen andere
" schikkingen te moeten treffen, wil mij dan verwittigen. Intussen,
" altijd bereid uw orders uit te voeren heb ik de eer u met hoogach-
" ting en van harte te groeten.
"
Zeer toegewijde dienaar
"
Gius. Guenzati di Ag°
"
" P.S. - Zo Ridder Oreglia naar hier komt, staat mijn huis altijd
"
open voor alles wat hij nodig heeft, alsof U zelf het was.
"
U en de Ridder nogmaals groetend.
De heer Broggi had ook twee grote verzilverde lampen met vergulde
franjes gezonden voor het hoogaltaar, voor een waarde van 500 lires.
Don Bosco had ook gedacht aan de bouw van het orgel. Hij was in on-

45.3 Page 443

▲back to top


- IX/439 -
derhandeling met Lingiardi van Pavia en deze liepen naar hun einde. Don
Francesia schreef naar Madre Galleffi:
"... Gisteren heeft de Madonna er nog een goede uitgehaald, die haar tot
eer strekt. Het ging er om de prijs van het orgel en aangezien het om een
schoon en aan de kerk aangepast orgel ging, was de prijs eerder hoog: het
was zo iets van 20.000 lires. De fabrikant had de som al op 15.000 ge-
bracht; maar getroffen door het feit dat het hier om een orgel ging voor
de kerk van Maria, Hulp der Christenen, deed hij er gisteren nog 3.000 van
af en hij weende werkelijk van vreugde, omdat ook hij kon meewerken aan
het decorum van de tempel; zijn familie, zei hij, zal zeer gelukkig zijn
om het gesloten akkoord en de toegestane vermindering van prijs. Het orgel
zal een unicum zijn te Turijn en een vierde of vijfde wonder van Valdocco.
Sinds deze week staat een eerste engel boven op de klokkentoren. Hij werd
te Milaan gemaakt en weldra zal de tweede op de andere toren staan."
Terwijl men verder aan de bouw van de kerk werkte, vergat de die-
naar Gods de grote menigte niet die zich onder de mantel van Maria, Hulp
der Christenen, kwam scharen en hij schreef aan Mgr. Ricci, kamerheer van
Zijne Heiligheid.
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
De heer graaf en gravin Viancino, onze vooraanstaande wel-
" doeners, gaan naar Rome voor het feest van 11 april. Het zal voor-
" zeker moeilijk zijn door de H. Vader gezegend te worden? Zo dit
" niet mogelijk is, kunt U hun misschien een biljet bezorgen voor
" een voorbehouden plaats; het zijn welstellende en zeer liefdadige
" mensen.
"
Ik ben moeten vertrekken zonder U te kunnen groeten en ik
" hernieuw hier mijn dank voor uw talrijke bewijzen van goedheid tij-
" dens mijn verblijf te Rome. - En nu wou ik U toch nog een gunst
" vragen. Bij mijn laatste audiëntie bij de H. Vader had ik een aan
" vraag meegebracht voor aflaten voor een broederschap ter ere van
" Maria, Hulp der Christenen; de H. Vader had mij zelf de nodige
" formaliteiten aangeduid. Zij bleef op tafel liggen en ik heb er tot
" nog toe niets meer over gehoord. Wil u zo goed zijn eens te zien
" of u ze kunt vinden of minstens of ik de aanvraag moet vernieuwen.
" Ik zou het als een gunst beschouwen, mocht ik ze zonder uitstel
" ontvangen, daar ik een werkje in druk heb dat daarop betrekking
" heeft en er deel van uitmaakt. Mocht het onmogelijk zijn, wil U
" dan een enkel woord door uw heer secretaris laten schrijven wie ik
" alle goed toewens.
"
God zegene U en uw dierbaren en wees verzekerd van mijn
" diepe dankbaarheid.
"
Van uwe hoogwaardige Exc.
"
Pr. Gio. Bosco.
" Turijn, 31 maart 1869.

45.4 Page 444

▲back to top


- IX/440 -
" P.S. Don Francesia en onze andere priesters groeten U en ridder
"
Oreglia zal U persoonlijk onze groeten brengen op 11 april.
Het verwachte decreet ten voordele van de broederschap van de ver-
eerders van Maria, Hulp der Christenen waarover de eerbiedwaardige ge-
sproken had en waarvoor hij een aanvraag bij de H. Vader gelaten had,
kwam aan.
"
Pio PP. IX
"
A futura memoria del fatto.
"
"
Om de godsvrucht van de gelovigen voor de heilige moeder van
" God en de H. Eucharistie aan te moedigen en te doen aangroeien,
" verlangt onze beminde zoon Giovanni Bosco, priester te Turijn, met
" toelating van de ordinarius, in de kerk, toegewijd aan Maria, Hulp
" der Christenen te Turijn, een vrome sociëteit, onder benaming van
" "Broederschap van de Vereerders van Maria, Hulp der Christenen",
" te stichten.
"
De leden hebben als voornaamste doel de eredienst tot de
" Onbevlekte Moeder van God en het hoogheilig Sacrament te bevorde-
" ren. Opdat de gelovigen, dank zij de hemelse genaden, zich met meer
" ijver zouden laten inschrijven en zich zouden inspannen om de voor-
" geschreven oefeningen van godsvrucht te volbrengen, werd ons nede-
" rig gesmeekt, dat wij tot dit doel, door onze welwillendheid de
" schatten der kerk zouden openen, waarvan de uitdeling ons door de
" Allerhoogste werd toevertrouwd. Bijgevolg vol lof voor de heilzame
" en klaarblijkende zorgen van onze beminde zoon om met de goddelijke
" hulp deze Vereniging van dag tot dag uit te breiden, steunend op de
" barmhartigheid van God en op het gezag van de HH. Apostelen Petrus
" en Paulus, verlenen wij barmhartig in de Heer de volle aflaat en
" vergiffenis van alle zonden aan alle gelovigen van beider geslacht,
" die nu en in de toekomst zullen ingeschreven zijn in deze vrome
" sociëteit, met name "Vereniging van de vereerders van Maria, Hulp
" der Christenen", canoniek opgericht in de kerk van Maria, Hulp der
" Christenen in de stad Turijn, en die berouwvol gebiecht en gecom-
" municeerd hebben, met godsvrucht deze kerk, het Oratorio of het al-
" taar van de sociëteit be-zocht hebben, vanaf de eerste vespers tot,
" zonsondergang op de feesten van Kerstmis, Besnijdenis, Epifania en
" Hemelvaart van 0.H.J.C., op Pinksteren en H. Sacramentsdag en ook
" op de zeven voornaamste feesten van de Onbevlekte Maagd en Moeder
" van God en die bidden voor de vrede onder de christen vorsten, voor
" de uitroeiing van de ketterijen en voor de verheffing van onze Moe-
" der de H. Kerk.
"
Aan dezelfde leden, die ten minste met berouwvol hart boven
" genoemde godsvruchtoefeningen doen op elke dag van novenen of tri-
" duüms, die in deze kerk plechtig gehouden worden ter ere van de
" Moeder van God, verlenen wij een aflaat van zeven jaar en zeven
" quadragenen. Telkens als zij deelnemen aan de godsvruchtoefeningen

45.5 Page 445

▲back to top


- IX/441 -
" die met toelating van de ordinarius in deze kerk gehouden wordt en
" eveneens berouwvol de gewone gebeden en andere bidden voor de vre-
" de onder de christen vorsten, de uitroeiing van de ketterijen en
" de verheffing van onze Moeder de H. Kerk, verlenen wij honderd da-
" gen aflaat.
"
Deze aflaten, vergiffenis van zonden en straffen, verlenen
" wij barmhartig in de Heer; zij zijn ook toepasselijk op de zielen
" van de gelovigen die in de liefde van God dit leven verlaten
hebben.
" Dit alles slechts geldig voor tien jaar.
"
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, onder de Vissersring, op
" 16 maart 1869, in het 23ste jaar van ons pontifikaat.
"
"
N. Kard. Paracciani Clarelli (1).
"
" N.B. - Deze aflaten werden bevestigd voor eeuwig bij Breve van 11
"
maart 1870.
Een andere troost voor Don Bosco was de herinnering aan vele jon-
gens bij wie hij de vurigste liefde voor O.-L.-Vrouw opgewekt had en van
van wie hij overtuigd was dat zij, nu overleden, zijn trouwe voorspre-
kers waren bij de troon van de hemelse Moeder. Dikwijls leefde hij in ge-
gedachte te midden van hen en ontroerd riep hij dan uit: "Benedictus De-
us in sanctis suis!" De bewijzen van hun heiligheid vond hij in de bewe-
ringen van hen, die verklaarden gunsten verkregen te hebben op voorspraak
van een of andere van zijn jongens, vooral van Domenico Savio. Van 1868
tot 1885 werd er van vele gunsten aan Don Bosco verslag gegeven.
Een daarvan dateert op einde maart 1869:
"Het was in 1869 op het einde van maart, toen ik verrast werd door scherpe
pijnen veroorzaakt door een breuk in de ingewanden, zodat ik verplicht was
te bed te blijven. Terwijl ik steeds ten prooi aan hevige pijnen was, kreeg
ik toevallig het leven van Domenico Savio in handen, dat ik op drie dagen
uitlas. Intussen waren de pijnen enigszins gestild en stond ik op in de
hoop daarna beter te kunnen slapen. Doch het was juist het tegengestelde;
want toen ik terug te bed was, kreeg ik zulke vreselijke pijn dat ik noch
te bed kon blijven, noch de kracht had om op te staan. In die pijnlijke
toestand kwam bij mij viermaal de gedachte op mij tot Savio Domenico te
richten; drie keer weerstond ik, doch de vierde keer gaf ik toe en sprak
tot de heilige jongen:
- "Als het waar is dat gij reeds in de hemel zijt, laat deze pij-
nen verzachten, zo het Gods wil is."
Ik beloofde een noveen te doen van drie Pater, Ave, Gloria tot zijn
eer en ik begon er onmiddellijk mee. Pas had ik het derde "Pater noster"
geëindigd of een aangename slaaplust overviel mij: de pijnen verzachtten
en op hetzelfde ogenblik viel ik in slaap. Na een half uur werd ik wakker
en de pijnen waren helemaal verdwenen.
Quarati Cioanna
di Bergamasco di Alessandria
(1) Lat. tekst, zie Mem. B. Vol. IX, blz. 587-588.

45.6 Page 446

▲back to top


- IX/442 -
HOOFDSTUK
XLVII.
Terwijl de leerlingen van Lanzo, die in groten getale abonnees wa-
ren van de "Katholieke Lezingen" en met grote belangstelling het verhaal
"La valle d'Almeria" (tweede uitgave in de aflevering van april) aan het
lezen waren, kwam Don Bosco bij hen aan. Het was woensdagavond 31 maart.
Na het avondgebed sprak hij wat over de audiënties die de H. Vader
hem verleend had; hij vertelde hen over de goede gezondheid van de paus,
zijn buitengewoon verstand en zijn grote liefde voor de jeugd. Hij bracht
hun de raadgevingen van de paus over, dezelfde die hij reeds aan de jon-
gens van het Oratorio meegedeeld had en sprak hen over de apostolische
zegen.
Dit jaar was er in het college nog niemand ziek geweest. Allen
waren blakend van gezondheid en niemand had nog aan de aankondiging van
Don Bosco in december jl. gedacht. Slechts een paar, wie het hele geheim
bekend was, wachtten en zwegen.
Hoewel de dienaar Gods heel druk bezig was met biechthoren, liet
hij niet na het huis na te zien, conferenties te geven, oversten en onder-
danen te ondervragen en elkeen die erom vroeg te ontvangen; als gevolg
van zijn ijver was er ook een voorstel aan het gemeentebestuur.
"
Hooggeachte Heer Burgemeester,
"
"
Bij gelegenheid van een bezoek aan de gemeentescholen van
" Lanzo, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd, ben ik zeer tevreden
" geweest over de tucht en de wetenschappelijke en zedelijke vooruit-
" gang van de leerlingen, zowel interne als externe.
"
Maar ik heb tot mijn spijt moeten vaststellen dat het aantal
" leerlingen veel te groot is in verhouding met de grootte van de
" lokalen. Het doet mij waarlijk leed dat de slaapzalen, de studie-
" zaal, de eetzaal zo volgepropt zijn met jongens, dat er werkelijk
" geen enkele meer bij kan, terwijl de aanvragen voor nieuwe leer-
" lingen uit de omgeving blijven toestromen.
"
Om te voorzien in deze noden, die te verwachten waren, heb
" ik vroeger al met het gemeentebestuur gesproken, het nam alles in
" welwillende overweging, maar voerde het gebrek aan materiële mid-
" delen aan, als er geen geschikte maatregelen genomen werden. Hoe-
" wel mijn financiële toestand zeer beperkt is, zou ik bereid zijn
" om te voldoen aan het welzijn van de studenten en om het college
" van Lanzo

45.7 Page 447

▲back to top


- IX/443 -
" bloeiend te houden, enige werken op mijn kosten te laten uïtvoe-
" ren, volgens de reeds bekende principes, d.i.:
" 1. De priester Bosco zou op eigen kosten voorzien in de uitbrei-
" ding van de bestaande lokalen van het college, ten dienste van de
" scholen, volgens plan en begrenzing aan de goedkeuring van het
" gemeentebestuur onderworpen.
" 2. Het gemeentebestuur schenkt geen geldelijke hulp, doch zal de
" onkosten van de priester Bosco in dit geval vergoeden door het
" nieuw lokaal te zijner beschikking te houden voor een tijdsver-
" loop van veertig jaar op voorwaarde dat het blijft dienen voor
" het openbaar wetenschappelijk onderwijs van de jeugd.
" 3. Na veertig jaar zal het nieuwe gebouw in het bezit komen van
" het gemeentebestuur.
"
Ik meen dat het goed is op te merken dat in dit contract
" het gemeentebestuur geen enkele last zal leggen op hen, die in de
" publieke administratie van de streek zullen opvolgen; want met
" weinig stukken grond krijgen zij zonder kosten een gebouw in hun
" bezit dat voor de openbare scholen dient en verhelpen een gebrek
" aan plaats in het huidig collegegebouw; men laat wel het gebruik
" ervan aan anderen over, maar het blijft dienen voor het welzijn
" van de streek.
"
En ik geloof ook niet dat er moeilijkheden te vrezen zijn
" met de provinciale raad; want het is geen contract dat verplich-
" tingen voor de gemeente meebrengt, aangezien het gaat over een over-
" eenkomst te bouwen op eigen grond, op voorwaarde dat, na verloop
" van het aantal jaren, het gebouw eigendom wordt van de eigenaar
" van de grond.
"
Niettemin zouden er moeilijkheden kunnen oprijzen vanwege
" de regering; de programma's zouden kunnen veranderen; want, welke
" zij ook wezen, het zullen altijd die zijn, die men in de openbare
" scholen moet gebruiken, zoals overeengekomen werd bij de opening
" van het college in 1864. Ik ben ervan overtuigd, hooggeachte Heer
" Burgemeester, dat u gemakkelijk zult verstaan, dat mijn voorstel
" waarvoor ik grote offers moet brengen, geen ander doel heeft, dan
" het welzijn van de jeugd, aan wie ik mij gans toegewijd heb. Ik
" hoop dat U dit ook aan de andere leden van de gemeenteraad zult
" uitleggen.
"
Wil aanvaarden de verzekering van mijn ware hoogachting.
"
"
uw verplichte dienaar
" Kostschool van Lanzo, 2 april 1869.
Pr. Gio. Bosco.
Het antwoord van het gemeentebestuur was zo dat het grootste deel
van de last die het ontwerp meebracht op Don Bosco viel; enige tijd la-
ter antwoordde hij:

45.8 Page 448

▲back to top


- IX/444 -
"
Hooggeachte Heer Burgemeester,
"
"
Ik heb uw antwoord, Hooggeachte, in verband met het voor-
" stel voor de uitbreiding van het college van Lanzo ontvangen.
"
Ik heb het aandachtig gelezen; doch tot mijn ware spijt
" heb ik moeten vaststellen dat de gestelde voorwaarden de uitvoe-
" ring van het ontwerp onmogelijk maken. Onder meerdere kan ik de
" 1ste, 2de en 5de voorwaarde niet begrijpen, die voor mij slechts
" een grote last zou zijn, zonder enige tegenprestatie van uwentwege.
"
Daar het ontwerp niet uitvoerbaar is, verzoek ik u te wil-
" len zorgen voor voldoende lokalen voor de twee retorica's en de
" eerste lagere klas, zo U het nodig acht deze in twee te splitsen,
" zoals het tot nog toe gebeurd is, hoewel er volgens overeenkomst
" hiervoor geen verplichting bestaat.
"
Ik hoop dat hierdoor het gemeentebestuur voor geen moeilijk-
" heden zal staan, als het voor dit doel de toelatingen gebruikt die
" het van de provinciale Raad ontvangt voor het onderhoud van het
" college van Lanzo.
"
Wil aanvaarden de verzekering van mijn hoogachting.
"
"
Toegewijde dienaar
" Turijn, 12 mei 1869.
Pr. Gio. Bosco.
Men kwam niet tot een akkoord; dat belette Don Bosco een of ander
schoollokaal te vergroten en een nieuwe slaapzaal te bouwen, wat een on-
kost van 20.000 lires meebracht.
Hij was 's zaterdags 3 april uit Lanzo vertrokken, nadat hij aan
de jongens een droom had verteld, die hij enkele dagen te voren te Turijn
gehad had en waarover hij in het Oratorio nog niets gezegd had. Hij ver-
telde hem 's zondags 4 april.
Wij lezen in onze memories:
"Op 4 april vertelde Don Bosco, na het avondgebed in de studiezaal voor
alle jongens volgende droom:
"
Ik stond aan de deur van mijn kamer en terwijl ik buitenging
" en rondkeek bevond ik mij plots in de kerk te midden van een grote
" menigte jongens; de kerk zat er propvol. Het waren de jongeus van
" het Oratorio van Turijn, van Lanzo en van Mirabello en nog vele
" andere die ik niet kende. Zij baden niet, doch schenen zich tot de
" biecht voor te bereiden. Een grote menigte belegerde mijn biecht-
" stoel onder de preekstoel en wachtte mij daar op. En na een beetje
" rondgekeken te hebben begon ik na te denken hoe ik van allemaal de
" biecht zou kunnen horen. Maar toen dacht ik dat ik in slaap was en
" droomde; en om er zeker van te zijn dat ik niet droomde, be-

45.9 Page 449

▲back to top


- IX/445 -
" gon ik in de handen te klappen en ik hoorde er de klank van; en
" om meer zekerheid te hebben, betastte ik de muur waartegen mijn
" kleine biechtstoel staat. Toen ik zeker was dat ik wakker was,
" zei ik bij mijzelf: - "Nu wij er toch zijn, laten we maar biecht-
" horen. En ik begon ermee. Toen ik zoveel jongens zag, stond ik
" recht om te zien of er nog andere biechtvaders waren om mij te
" helpen; daar ik niemand zag, ging ik naar de sacristie om te zien
" of daar een priester was die zou komen helpen met biechthoren.
" Hier en daar zag ik een jongen die een strop om de hals droeg en
" hem de keel toesnoerde.
"
- "Waarom dat touw"? vroeg ik, "leg dat af." - En zij ant-
" woordden mij niet en keken mij strak aan.
"
- "Vooruit", sprak ik tot een, "doe dat touw weg."
"
- "De jongen ging weg en zei: "ik kan het niet wegnemen; ie-
" mand achter mij houdt het vast. Kom maar kijken. Ik keek met groter
" aandacht naar die vele jongens en het scheen mij toe dat achter de
" schouders van vele jongens twee lange horens uitstaken. Ik kwam
" dichterbij om beter te zien en zag achter de rug van de dichtst-
" bijzijnde jongen, een lelijk beest met een afschuwelijke snuit als
" van een monsterkater met lange horens, die de strop vasthield.
" Maar het beest hield de snuit naar beneden en verborg ze tussen
" de voorpoten en kroop geheel ineen om zich niet te laten zien. Ik
" ondervroeg die jongen en anderen, informeerde naar hun naam, doch
" zij antwoordden mij niet: ik ondervroeg dat lelijk beest en het
" verborg zich nog meer. Toen zei ik tot een jongen:
"
- "Ga eens naar de sacristie en zeg aan Don Merlone, direc-
" teur van de sacristie, dat hij u de emmer met het wijwater geeft!"
"
De jongen kwam terug met de emmer; maar intussen had ik ge-
" zien dat elke jongen een dienaar achter zijn rug had, die weinig
" aangenamer was dan de eerste en die zich steeds meer en meer
" trachtte te verbergen. Ik dacht nog altijd dat ik sliep. Toen nam
" ik de kwast en vroeg aan een van die afschuwelijke katten:
"
- "Zeg eens, wie zijt gij?"
"
Het beest bekijkt mij, opent de muil, steekt zijn tong uit,
" knarsetandt en maakt zich klaar om mij aan te vallen.
"
- "Zeg mij onmiddellijk wat gij hier doet, vuil beest! Maak u
" maar kwaad; ik vrees u niet. Kijk, met dit water zal ik u een goeie
" wassing geven. Ineenduikend bekeek het beest mij en begon zo te
" kronkelen dat zijn achterpoten zijn schouders langs achter raakten.
" En weer wilde het mij aanvallen. Ik bekeek het oplettend en zag dat
" het verscheidene stroppen in de hand hield.
"
- "Vooruit, zeg mij, wat doet gij hier?"
"
Ik hief de kwast op. Toen draaide het zich om en wilde
" vluchten.
"
- "Gij zult niet vluchten", zei ik, "blijf hier, ik gebied
" het u."
"
Het bromde en - "Kijk", zei het, en toonde mij de stroppen.
"
- "Wat betekenen deze drie stroppen?"
"
- "En weet ge dat niet? Terwijl ik hier sta, snoer ik de

45.10 Page 450

▲back to top


- IX/446 -
" jongens met deze drie stroppen, om slecht te biechten: daarmee
" trek ik 90% van de mensen naar hun verderf."
"
- "Hoe dat? Op welke wijze?"
"
- "Dat zeg ik niet. Gij zoudt het aan de jongens bekend
" maken."
"
- "Ik wil weten wat deze drie stroppen betekenen. Spreek!
" zoniet krijgt gij deze emmer bijwater op uw kop."
"
- "Als het u belieft, stuur mij naar de hel, maar giet
" dit wijwater niet over mij."
"
- "In naam van Jezus Christus, spreek dan."
" Het monster draaide en keerde op afschuwelijke wijze en ant-
" woordde: - "Met de eerste strop doe ik de jongens hun zonden in
" de biecht verzwijgen."
"
- "En de tweede?"
"
- "Met de tweede zet ik ze aan om zonder berouw te biechten."
"
- "De derde?"
"
- "De derde zeg ik niet."
"
- "Wat? Ge zegt het niet? Ge krijgt het wijwater op u."
"
- "Neen, neen, ik zeg het niet en het begon hard te roepen:
" "Wat! is het nog niet genoeg? Ik heb al te veel gezegd! " En het
" werd als razend.
"
- "En ik wil dat gij het zegt om het aan de directeurs bekend
" te maken." En ik dreigde om weer met wijwater te gooien. Toen scho-
" ten vlammen uit zijn ogen en ook enkele druppels bloed en het zei:
"
- "De derde betekent dat zij geen goed voornemen maken en de
" raad van de biechtvader niet volgen."
"
- "Lelijk beest! schreeuwde ik het voor de tweede maal toe
" en terwijl ik nog andere dingen wilde vragen en het dreigde mij te
" onthullen op welke manier zulk groot kwaad kon verholpen en zijn
" listen konden verijdeld worden, zetten andere afschuwelijke katers,
" die zich tot nu toe verborgen hadden, een dof gemor in; vervolgens
" barstten zij uit in geklaag, begonnen te schreeuwen en te vechten
" tegen het beest dat gesproken had en kwamen tot een algemene
" opstand.
"
Toen ik die wanorde zag en meende dat er niets voordeligs
" meer uit die. beesten te halen was, nam ik de kwast, wierp wijwater
" op de kater die gesproken had en zei: "Weg nu!" en hij verdween.
" Met geweldig geschreeuw, vluchtten al die monsters naar links en
" rechts. Bij dit rumoer werd ik wakker en bevond mij te bed.
"
Mijn beste jongens, ik zou me nooit hebben kunnen inbeelden
" dat er zoveel jongens de strop om de hals hadden en het katermon-
" ster op de rug. Luister dan wat die stroppen betekenen. De eerste
" strop doet de jongens de zonde verzwijgen. De strop belet hen te
" spreken uit schaamte ofwel biechten zij dat zij sommige zonden
" drie of viermaal bedreven hebben, terwijl zij goed weten dat het
" vier maal geweest is. En deze is even onrechtzinnig als hij die
" niets bekent. De tweede strop is het gebrek aan berouw en de derde
" het gebrek aan voornemen. Bijgevolg als we die stroppen uit de
" klauwen van de duivel willen rukken, dan moeten wij al onze zonden
" biechten, er een waar berouw over hebben, een vast voornemen maken

46 Pages 451-460

▲back to top


46.1 Page 451

▲back to top


- IX/447 -
" en aan de biechtvader gehoorzamen.
"
Eer het monster zo woedend werd, heeft het mij nog gezegd:
" Let op het nut dat de biecht voor de jongens heeft. De biecht
" maakt ze beter. En als ge wilt weten of ik ze, ja dan neen, nog
" in mijn strop houd, kijk dan of zij beter worden of niet.
"
Ik moet u ook nog vertellen dat ik de duivel mij heb doen
" zeggen waarom hij achter de jongens stond; en hij antwoordde mij:
" omdat ze mij niet zouden zien en om ze des te gemakkelijker mee te
" sleuren in mijn rijk. - Ik zeg dat er velen zo een monster achter
" zich hadden, zelfs meer dan ik vermoedde.
"
Hecht naar eigen goeddunken belang aan deze droom, maar het
" is een feit dat ik een beetje heb willen nagaan wat er van waar is
" en ik heb ondervonden dat het echt zo is. Laten wij van de gelegen-
" heid die wij hebben om de volle aflaat te winnen, gebruik maken om
" een goede biecht en communie te doen. Laten wij ons best doen om
" aan de stroppen van de duivel te ontsnappen. De H. Vader verleent
" een volle aflaat aan allen die op de dag waarop hij de vijftigste
" verjaring van zijn priesterwijding viert, zondag 5 april, te biecht
" gaan, communiceren en bidden volgens de intentie van de heilige
" Kerk. Toekomende zondag zal onze heer Ridder een particuliere audi-
" ëntie hebben bij de H. Vader, en zal hij hem het album aanbieden de
" waarin de namen ingeschreven staan van alle jongens van het Orato-
" rio en van de andere huizen.
"
Intussen moet ge eens nagaan of gij in het verleden alles
" gedaan hebt wat nodig was om goede biechten te spreken; zondag zal
" ik u allen in de heilige mis aanbevelen.
Het album, waarover Don Bosco het heeft, was een elegante brochure
van groot formaat en bestond uit 48 bladzijden. Op de omslag las men deze
enkele woorden: 11 april 1869. Op de volgende bladzijden stond een Latijns
opschrift en een adres in het Italiaans. Het opschrift luidde als volgt:
Lat. tekst zie Vol. IX, blz. 596-597.
Het adres in het Italiaans.
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
Wij zijn arme kinderen en verlangen, Zeer Heilige Vader, op
" deze dag van algemene vreugde U een woord toe te spreken, dat ge-
" tuigt van onze grote liefde tot U. Onze oversten vertelden ons over
" de voortdurende bewijzen van genegenheid die U de jeugd over het
" algemeen betuigt, maar vooral deze die deel uitmaakt van de Orato-
" rio's en de colleges van onze beminde Vader Don Bosco. Hoe ontroert
" ons deze tedere liefde! Duizendmaal dank! Wij hebben gebeden en
" bidden dat de Heer het u belone zoals U het verdient. En nu op deze
" dag waarop de hele wereld geschenken en wensen aan uw eerbiedwaar-
" dige persoon toestuurt, hebben wij niet kunnen

46.2 Page 452

▲back to top


- IX/448 -
" zwijgen, en hoewel de geringste in verdienste, doch niet in genegen-
" heid, durven wij in uw beminnelijke tegenwoordigheid verschijnen en
" U zeggen dat wij vandaag alle rijkdommen van deze wereld wensten te
" bezitten om ze uw vaderlijk hart aan te bieden, en de wijsheid van
" Salomon, om zoals het hoort, uw roem te verheerlijken. Maar we zijn
" arm en op onze leeftijd hebben wij ook de nodige kennis niet om tot
" U, Plaatsvervanger van Jezus Christus, te spreken en U te loven.
" Maar van nu af aan willen wij aan U toewijden heel onze genegenheid,
" al onze gedachten, onze bekwaamheid, ons hart. Op de gelukkige dag
" van de vijftigjarige herdenking van uw priesterschap, bevelen wij
" ons dringend aan om ons op te nemen onder hen voor wie U de gebeden
" van het H. Sacrificie opdraagt; en wij zelf zullen, verzameld rond
" het altaar van Jezus in zijn H. Sacrament, behalve speciale gebeden,
" onze H. Communie tot uw intentie opdragen; en samen met onze goede
" directeurs, die de H. Mis voor U zullen celebreren, wensen wij U
" nog vele heerlijke jaren op aarde. 0, de eer ontbreekt U niet; heel
" de wereld bewondert en viert U; maar ook de doornen ontbreken U
" niet. Hoe jammer, Hoogvereerde Vader! Moge het de Heer behagen dat
" op dit feest uw trouwe kinderen, en ook zij die zich van U verwij-
" deren, U zegenen en naar U terugkeren. Ook daarvoor bidden wij,
" daar wij weten dat het ook uw intentie en verlangen is, dat de ge-
" hele wereld U moge kennen en beminnen. Wij willen U altijd liefheb-
" ben en de Stoel van Rome erkennen als het anker van zaligheid, als
" de ark van Noach, waar wij in dagen van zondvloed de redding zul-
" len vinden.
"
Wil aanvaarden, Hoogvereerde Vader, deze arme doch rechtzin-
" nige uitingen van geloof en genegenheid en gewaardig ons allen
" te zegenen, die in de geest aan de voeten van Uw Heiligheid zijn
" neergeknield.
(volgen de handtekening van 32 priesters, van 73 clerici en van
3.430 leerlingen).
Maar voor Don Bosco bestond de schoonste hulde in de vorming van
de salesianen volgens de geest, door de paus verlangd; en daarom hield
hij niet op ze tot een leven van volmaakte religieuzen aan te sporen.
Jammer dat zo weinig van zijn conferenties in de kronieken zijn bewaard
gebleven en dat deze slechts schematisch zijn weergegeven en niet als
volledige bewijsvoering. Nochtans willen we wat overgebleven is niet ach-
terwege laten.
6 april 1869.
In de bibliotheek van het Oratorio had na de avondgebeden de con-
ferentie plaats van de H. Franciscus van Sales. Nadat men het "Veni Crea-
tor" alternatief gebeden had, ging Don Bosco in superplie, zitten en de
twee priesters D. Garino en D. Dalmazzo legden de ene na de andere de
geloften af, ad triennium, bijgestaan door Don Rua en Don Cagliero. Als
slot bad men het "Te Deum". Daarop zei Don Bosco ons passende dingen in
verband met deze omstandigheid.

46.3 Page 453

▲back to top


- IX/449 -
"
Als iemand de geloften aflegt, zijn wij gewoon dienaan-
" gaande een paar van de voornaamste raadgevingen te geven. Eerst
" en vooral verlang ik dat er niet aan vreemdelingen verteld wordt
" wat hier gebeurt. Als iemand ons iets vraagt over onze levens-
" wijze, dan antwoordt men met algemene dingen, bv. dat onze so-
" ciëtelt goedgekeurd is, maar niets over al wat er in huis gedaan
" of gezegd wordt; zoals bv. raadgevingen van de oversten of een
" onenigheid onder de medebroeders; of enige wanorde of moeilijkheid.
" Mensen van de wereld verstaan die zaken niet, ze hebben geen be-
" grip daarvan. "Nolite profiscere margaritas vestras ante porcos".
" Mensen in de wereld kunnen niets anders zeggen dan dat wij dom
" zijn de wereld te verlaten. Als er iets onaangenaams voorvalt, dan
" zullen wij zelf deze bittere kelk drinken en niemand zal er iets
" van weten. Dit is christelijke wijsheid. Iedereen weze tevreden
" met wat de oversten hem toevertrouwen; laten wij niet trachten dit
" of dat andere te hebben. Laat er ons voor zorgen één van geest te
" zijn. Ik houd eraan, dat wij allen willen wat de oversten verlan-
" gen. Wat de tafel betreft, laten we tevreden zijn met het weinige
" dat de Voorzienigheid ons schenkt: dat het noodzakelijke er weze
" en daarmee genoeg. Otia, vina, dapes, zijn de ondergang van de
" kuisheid.
"
Otia: het lichaam is een fameuze vijand; om hem te bestrij-
" den moeten we de ledigheid vluchten. Laten wij trouw zijn aan het
" tijdschema van het huis: niemand moet gaan wandelen, als het tijd
" is om te werken, tenzij de gezondheid het eist. Dat iedereen zich
" bezig houdt met zijn eigen werk en niet met dat van een ander...
" Men doe het bezoek aan het H. Sacrament. Men ga regelmatig te
" biecht en te communie. Laten wij ons best doen om alle regels van
" de congregatie te onderhouden. Als 's morgens het teken van het
" opstaan gegeven wordt, mag niemand, tenzij om gezondheidsredenen,
" blijven liggen; maar elkeen ga naar de kerk om er met de anderen
" zijn gebeden te doen; zo dit niet mogelijk is, dan doe hij ze al-
" leen maar verzuime ze niet.
"
Vina: Wij moeten niet nagaan wat de anderen doen, doch als
" er ons dingen onder de ogen vallen die niet goed zijn, dan zullen
" wij ze wel zien. Inderdaad, het gebeurt dat we een seculiere pries-
" ter zien, die verslaafd is aan de drank; zij gaan weg van huis,
" gaan naar een drankhuis, drinken zich dronken en vallen in een be-
" klagenswaardige en droevige toestand. En hoe kan men op die manier
" de kuisheid bewaren? Als hij niet verloren gaat, is het een waar
" mirakel.
"
Dapes: Matigheid in het eten. Voor ons is er hier geen ge-
" vaar, omdat wij slechts het noodzakelijke hebben, maar men onder-
" houde zoveel mogelijk de vasten op vrijdag.
"
Nu zullen er crisissen volgen, want het volstaat niet dat de
" congregatie goedgekeurd is; nu moet ze gereorganiseerd worden, ze
" moet gestabiliseerd worden; men zal moeten onderzoeken wie niet
" gemaakt zijn voor de sociëteit en ze wegzenden; anderen die nog
" twijfelen moeten beslissen; iedereen moet voor zichzelf uitmaken
" wat hem te doen staat; want de overste is in geweten verplicht zo

46.4 Page 454

▲back to top


- IX/450 -
" te handelen.
"
Nu zullen verschillende religieuzen en landelijke pastoors
" hun aanvraag doen om in de congregatie opgenomen te worden: men
" zal zeer voorzichtig moeten zijn in het aannemen; want ze zouden
" willen komen om hier te commanderen, zelfs met de beste bedoelin-
" gen; maar zij zullen storen of zich moeilijk aan onze levenswijze
" kunnen aanpassen. Laten wij voorzichtig zijn en niets aan onze
" tradities veranderen, zoniet zullen wij onze eerste vurigheid
" moeilijk terug bekomen.
"
Luister naar het volgende feit. Een pater rector van een
" klooster wilde onregelmatigheden die in het klooster gebeurden,
" wegwerken. Er waren paters die vrij uitgingen onder voorwendsel:
" dat zij niet konden leven zonder hun morgen- en avondwandeling,
" die voor hen een ontspanning was. Hij had gemeend de maaltijd tot
" twee schotels te herleiden, en voerde aan dat op die wijze de re-
" ligieuzen beter hun eten zouden verteren. Zo gedacht, zo gedaan.
" Doch de religieuzen deden hun beklag bij pater provinciaal en zei-
" den dat hun rector hen liet sterven van honger. De rector verde-
" digde zich met te zeggen dat de inkomsten van het klooster voor
" zoveel eten niet voldoende waren. De provinciaal antwoordde: -
" "Kijk, uw religieuzen zullen de tucht verdragen en ook de streng-
" ste boete; maar als gij ze in de maag treft, zullen zij niet meer
" gehoorzamen en zij zullen zich aan uw zorgen onttrekken."
"
- "Maar ik kan niet anders doen", antwoordde de rector. Ik
" zal naar pater generaal schrijven."
"
- "Maar neen, want dan zal uw klooster door de oversten af-
" geschaft worden."
"
De zaak bleef zo; en het is een feit dat dit klooster zou
" gespaard gebleven zijn en ontsnapt zijn aan de afschaffing door
" het burgerlijk gezag; maar omdat zij geraakt werden in de buik,
" viel het vanzelf uiteen. Zij verlieten het klooster al voordat het
" bevel van ontruiming kwam. Hebt gij begrepen?
"
Een andere keer zullen wij de leden van het kapittel benoe-
" men. De huidige leden eindigen hun mandaat.
"
Wij zullen dan zien hoe wij ze kunnen kiezen en wie de kie-
" zers zullen zijn. Men zal dus kiezen; wellicht zullen de eeuwig
" geprofesten kiezen. Dan moeten wij nog denken aan een lokaal, aan
" een private bidplaats waar wij kunnen bijeenkomen.
"
Laten wij ervoor zorgen waardige stichters te worden van de
" sociëteit van de H. Fr. van Sales, opdat zij, die onze geschiedenis
" lezen in ons echte voorbeelden vinden en niet zouden uitroepen:
"
- "Wat een ras van stichters is dat geweest!"
"
Help mij met uw goede wil en uw gehoorzaamheid bij deze gro-
" te onderneming. Het is uw taak mij mijn opdracht gemakkelijk te.
" maken Men heeft mooi praten; maar stel u aan het hoofd van een
" congregatie! Men moet er eerst voor staan. Het verschil van gevoe-
" lens en gedachten en de moeite om velen tot één geest en één ziel
" te brengen, is iets dat onzeglijke moeilijkheden meebrengt. Maar
" met uw kinderlijke hulp zal alles mij gemakkelijk vallen.

46.5 Page 455

▲back to top


- IX/451 -
In die dagen kwamen veel katholieke vreemdelingen via Turijn, om
naar Rome te reizen voor de jubelfeesten van de gouden mis van Pius IX;
zij bezochten ook de kerk van Maria, Hulp der Christenen, en brachten
Don Boscc een bezoek. Onder hen was er een priester uit Engeland; hij was
vergezeld van ridder Faà uit Bruno en ging de paus een gouden medaille
brengen; ze had een waarde van 500 pond sterling, met een diameter van
meer dan 16 cm; het was een gift van de Engelse gelovigen. Op de ene zijde
was er een prachtige afbeelding van de H. Vader met een menigte figuren,
die de definitie van de Onbevlekte Ontvangenis verbeeldden; op de andere
zijde stond de H. Maagd tegenover Adam en Eva die met vurige liefde naar
Haar keken, terwijl een mysterieuze duif van uit de hoogte een stralenre-
gen neerzendt. Het was een werk van Vichte, een Frans kunstenaar, die men
kan vergelijken met Cellini. Don Bosco en Don Ghivarello stonden verbluft
bij dit kunststuk. Het was als een begin van oneindig veel kostbare giften
van gewijde en profane voorwerpen, terwijl de St.-Pieters-penning een mil-
joen opbracht. Theoloog Margotti van Turijn alleen al, had via de "Unità
Cattolica", 300.000 lires bijeengebracht, het grootste deel in goud.
Op 10 april werd ridder Oreglia, die te Rome aangekomen was, door
de H. Vader in particuliere audiëntie ontvangen; hij bood hem het "Album
van het Oratorio" aan en 's anderendaags van acht tot negen woonde hij in
St. Pieter de jubelmis bij van de paus. Ongeveer 100.000 mensen vulden de
basiliek; ook in de middenbeuk, die bij andere soortgelijke gebeurtenis-
sen door de militie vrij gehouden werd en ook in de atria stonden duizen-
den mensen opeengepakt.
Op datzelfde uur woonde in honderden en duizenden heiligdommen van
de wereld, een ontelbare menigte, waarbij de duizenden uit de basiliek
maar een peulschilletje lijken het heilig misoffer bij en omringden in de
geest het altaar van Pius IX. De pelgrims, die van alle kanten van de we-
reld naar Rome waren toegestroomd, hadden de bevolking van de stad verdub-
beld, en velen waren verplicht de nacht door te brenger in de portalen
van de kerken en onder de portieken. De religieuze, burgerlijke en mili-
taire feesten werden gedurende drie dagen met koninklijke luister gevierd
en men kan moeilijk verhalen hoe heel de wereld zijn genegenheid betuigde.
Ook de colleges van Don Bosco namen deel aan zoveel kinderlijke vreugde,
door algemene communies, muziek en verlichtingen.
Zo schonk Don Bosco ook zijn aandeel in de hulde aan Pius IX door
zijn vurige liefde die hij ook de ganse katholieke Kerk toedroeg. En het
was geen liefdebewijs van één dag of bij gelegenheid van een bijzondere
plechtigheid, maar dat van elk ogenblik van zijn leven, van zijn werkzaam-
heid en van zijn ijver, die tot elk offer bereid is. En deze liefdevolle
hulde was onbeperkt, omdat zij zich uitstrekte over alle zonen van Zijne
Heiligheid met wie hij samenleefde, die hij ontmoette, met wie hij zich
onderhield en correspondeerde. In elke mens vereerde hij het beeld van
God, het kenmerk van iedere christen, tot welke klasse van de sociëteit
hij ook behoorde.

46.6 Page 456

▲back to top


- IX/452 -
Wij besluiten dit hoofdstuk met een brief die hij schreef aan me-
vrouw Rosa Gnecco, Via Giulia 21 Genova.
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
God weze altijd geloofd! én als Hij ons troost verleent én
" als Hij ons beproeft. Laten wij vol geloof bidden en vertrouwen.
" Zo het niet schadelijk is voor de ziel, zal God ons geven wat wij
" Hem vragen.
"
Bid elke dag driemaal, "Pater, Ave en Gloria" ter ere van
" het H. Sacrament met een "Salve Regina". Daarbij zal ik bidden in
" de H. Mis. God is een goede Vader.
"
God heeft reeds vele gunsten verleend aan hen die beloven
" iets te doen voor de bouw van de kerk van Maria, Hulp der Christe-
" nen. Het beste kome over u en over de personen die u mij aanbe-
" veelt; bid ook voor mij die van Ued. ben
"
"
de verplichte dienaar
" Turijn, 14 april 1869.
Pr. Gio. Bosco.

46.7 Page 457

▲back to top


- IX/453 -
H O O F D S T U K XLVIII
Op 18 april 1869 bekrachtigde de aartsbisschop van Turijn de sta-
tuten van het genootschap van de vereerders van Maria, Hulp der Christe-
nen die hem door Don Bosco voorgelegd waren en verklaarde het genootschap
"Canoniek opgericht" in het heiligdom van Valdocco. Volgens het decreet
hebben de gelovigen van beide geslachten die ingeschreven zijn en de voor-
geschreven goede werken verrichten deel aan "de Schatten van de Kerk",
die vroeger door de H. Vader Pius IX werden toegestaan.
Ziehier de documenten: - de smeekbrief van Don Bosco.(1)
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Enkel gedreven door het verlangen de glorie van God en het
" welzijn van de zielen te bevorderen, verzoekt ondergetekende
" nederig Uwe Exc. in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, nu een
" jaar geleden door U tot de goddelijke eredienst geconsacreerd, een
" vrome vereniging te mogen oprichten van gelovigen onder de naam van
" "Genootschap van de vereerders van Maria, Hulp der Christenen".
" Het voornaamste doel ervan zou zijn de eredienst tot het H. Sacra-
" ment en de godsvrucht tot Maria, Hulp der Christenen te bevorderen,
" een benaming die de Koningin des hemels zeer aangenaam schijnt te
" zijn.
"
Daartoe werden enige regels opgesteld naar het model en een
" kopie van de statuten van de beroemde Broederschap van Maria, Hulp
" der Christenen opgericht te Munchen (Beieren); zo krijgen deze
" godsvruchtoefeningen een vaste vorm helemaal volgens de geest van
" de heilige Kerk. De nederige verzoeker smeekt Uwe Exc., dit vroom
" ontwerp in welwillende overweging te nemen, met het nederig verzoek
" de statuten ervan te onderzoeken en toe te voegen, te verwijderen,
" te veranderen alles wat U gepast toeschijnt en ze vervolgens, zoals
" ik U nederig vraag, ze goed te keuren met alle clausulen die Uwe
" Exc. zal nodig oordelen, tot bevordering van de glorie van de
" hemelse Moeder en het welzijn van de zielen.
"
Het altaar van het Genootschap zou het hoogaltaar zijn van
" genoemde kerk; dit is immers reeds geprivilegieerd en het grootste
" deel van de godsvruchtoefeningen, die het doel uitmaken van dit ge-
" nootschap, hebben daar plaats.
(1) Deze documenten worden bewaard in het archief van de aartsbisschoppelijke curie
van Turijn: anno 1869, vol. 2, pag. 17 en vlg.

46.8 Page 458

▲back to top


- IX/454 -
"
In de hoop deze gunst te bekomen, smeek ik met de diepste
" dankbaarheid om uw H. zegen en noem mij
"
de zeer nederige verzoeker
"
Priester Giovanni Bosco.
Hier volgt het reglement:
" Genootschap van de vereerders van Maria, Hulp der Christenen.
"
" 1. In de kerk toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen, te Turijn,
" werd met de toelating van Z. Hoogw. Exc. de Aartsbisschop van Tu-
" rijn, een Genootschap van haar vereerders opgericht; zij zullen
" zich inzetten om de glorie van de goddelijke Moeder van de Zaligma-
" ker te bevorderen en zo haar bescherming in dit leven en vooral in
" het uur van de dood te verkrijgen.
" 2. Er worden twee voorname middelen voorgesteld: de verering van
" de heilige Maagd en de godsvrucht tot Jezus in het H. Sacrament
" verspreiden.
" 3. IJveren met woord, raad en daad en onder leiding van de overheid
" om door novenen, feesten en plechtigheden die in de loop van het
" jaar gehouden worden ter ere van O.-L.-Vrouw en het H. Sacrament,
" de luister en de godsvrucht te bevorderen.
" 4. Goede boeken, prentjes, medailles en blaadjes verspreiden, de
" processie bijwonen ter ere van de H. Maagd en het H. Sacrament, an-
" deren aanzetten ze bij te wonen, de veelvuldige communie, het mis-
" horen, het Viaticum vergezellen, dit alles moet door de leden, vol-
" gens eigen mogelijkheden en met alle middelen bevorderd worden.
" 5. De leden zullen ervoor zorgen om bij hun onderhorigen de vloek-
" woorden of elk gesprek tegen de godsdienst te beletten, en voor zo-
" ver het hun mogelijk is, elk beletsel uit de weg te ruimen dat de
" heiliging van zon- en feestdagen kan hinderen.
" 6. Volgens de raadgeving van de catechismus en van de meesters van
" het geestelijk leven wordt elk lid dringend uitgenodigd, elke maand
" of elke veertien dagen te biechten en te communiceren en elke dag
" de heilige mis bij te wonen, voor zover de verplichtingen van zijn
" staat het hem toelaten.
" 7. De leden zullen elke dag ter ere van het heilig Sacrament, na de
" gewone morgen- en avondgebeden volgende schietgebeden bidden: "Ge-
" loofd en gedankt zij elk ogenblik het Allerheiligste en Goddelijk
" Sacrament" en ter ere van de H. Maagd: "Maria, Auxilium Christiano-
" rum, ora pro nobis". Voor de priesters is het voldoende dat zij de
" intentie hebben te bidden voor alle leden van het genootschap. Deze
" gebeden van alle leden dienen om één van hart en één van ziel de
" vereiste eer te brengen aan Jezus in het H. Sacrament en aan zijn
" hoogverheven Moeder, om deel te hebben aan alle werken van gods-
" vrucht, die door elk lid verricht worden.

46.9 Page 459

▲back to top


- IX/455 -
"
Geestelijke voordelen der leden.
"
" 1. Om elkaar te helpen op de weg van de zaligheid, zullen de leden
" deel hebben in alle goede werken die iedereen in de kerk van Maria,
" Hulp der Christenen of waar ook zal doen.
" 2. Zij zullen daarenboven deel hebben in de godsvruchtoefeningen
" die gedaan worden aan het altaar van het genootschap d.i. het
" hoogaltaar van deze kerk, dagelijks geprivilegieerd altaar, vol-
" gens decreet van de H. Congregatie op datum van 22 maart 1868. Aan
" dit altaar zal onder meer, elke morgen om 6 u. op de werkdagen en
" om 7 u. op zon- en feestdagen, een mis gecelebreerd worden, het
" rozenhoedje zal gebeden worden met speciale gebeden en communie
" van allen die tegenwoordig kunnen zijn.
"
Pius IX verleende welwillend 100 dagen aflaat aan allen die
" deelnemen aan deze godsvruchtoefening.
"
Elke avond zullen er lofzangen zijn, geestelijke lezing, ge-
" beden, zegen met het Allerheiligste, waarna rozenkrans zoals ‘s
" morgens.
" 3. Elk lid kan een volle aflaat verdienen op Kerstmis, Besnijde-
" nis, Epifanie, Hemelvaart van 0.-H.-J.-C., Pinksteren en H. Sacra-
" mentsdag.
" 4. Men kan ook een volle aflaat verdienen op de feestdagen van
" 0.-L.-Vrouw Onbevlekt, 0.-L.-Vrouw Geboorte, Opdracht in de tem-
" pel, 0.-L.-Vronw Boodschap, Lichtmis, Bezoeking aan Elisabeth en
" Tenhemelopneming van Maria.
" 5. Dezelfde volle aflaat kan men verdienen op het feest van Maria,
" Hulp der Christenen of op een dag van de noveen; op het feest van
" de H. Fr. van Sales, St. Aloysius van Gonzaga en elke maand, op de
" dag van de oefening van de Goede Dood.
"
De aflaten onder nr. 5, kunnen ook gewonnen worden door de
" personen die niet in het genootschap zijn ingeschreven.
" 6. Ieder lid dat aanwezig is bij de godsvruchtoefeningen die in
" deze kerk gedaan worden bij gelegenheid van een triduüm of noveen,
" kan eenmaal daags een aflaat van 7 jaar en 7 quadragenen verdienen.
" Er valt te noteren dat om bovengenoemde volle aflaten te verdie-
" nen, biecht en communie altijd voorgeschreven zijn, tenzij het
" lid de gewoonte heeft elke week te biechten. In dit geval is de
" staat van genade voldoende.
" 7. Elk jaar op de eerste vrije dag na het feest van Maria, Hulp der
" Christenen, zal een Requiemmis gezongen worden en zullen andere
" particuliere gebeden gedaan worden voor de zielen van de leden
" in het algemeen, en speciaal voor hen die in de loop van dat jaar
" door God tot het eeuwig leven geroepen werden.
" 8. Als een lid, ziek valt of als het God behaagt hen tot een be-
" ter leven te roepen, dan zullen zij op speciale wijze in de gebe-
" den aanbevolen worden, die elke dag aan het altaar van Maria,
" Hulp der Christenen gedaan worden; wij veronderstellen dat de
" directeur van de kerk bericht ervan krijgt.

46.10 Page 460

▲back to top


- IX/456 -
"
Aanneming.
"
" 1. Al wie lid wenst te zijn van dit Genootschap, zal naam en
" adres in het daartoe bestemd register laten inschrijven; dit wordt
" bewaard in de sacristie van de kerk van Maria, Hulp der Christenen.
" Zo hij het verlangt zal hem een prentje, een medaille en het boekje
" van het Genootschap gegeven worden.
" 2. De pastoors en allen die zielzorg hebben, de directeurs van col-
" leges of opvoedingshuizen of weldadigheidsinstituten, mogen om het
" even wie van hun onderdanen laten inschrijven, op voorwaarde dat
" zij de namen zenden aan de directeur van de kerk die ook de direc-
" teur van het genootschap is.
" 3. Er moet geen jaarlijkse geldelijke bijdrage betaald worden; wie
" wil kan elk jaar iets geven om de onkosten voor het feest van Ma-
" ria, Hulp der Christenen en de andere goddelijke diensten, die in
" de loop van het jaar in de kerk van het genootschap plaatshebben,
" te dekken. Visa suprascripta statuta, seu capitula, a Nobis firma-
" ta, tanquam praedictae piae societati ac fidelium pietati consona
" approbamus, reservata Nobis facultate eadem variandi, juxta rerum
" ac temporum circumstantias.
"
Datum Taurini, die 18 aprilis 1869.
"
" Th. Gaude, pro Cancellarius.
+ Alexander. Archiepisc.
Ten slotte volgt hier het oprichtingsdecreet:
"
ALLESANDRO OTTAVIANO RICCARDI,
"
" van de graven van Netro. - Ridder van de suprême Orde van de S.S.
" Annunziata enz. enz. Door de genade Gods en de H. Apostolische
" Stoel aartsbisschop van Turijn - Huisprelaat van Z.H. Paus Pius IX
" en assistent bij de pauselijke troon.(1)
"
"
Wij hebben het Memoriaal gelezen dat ons overhandigd werd
" door de zeereerwaarde priester Giovanni Bosco, rector van de kerk,
" die kort geleden in deze stad gebouwd werd onder de aanroeping van
" de Onbevlekte Maagd, Hulp der Christenen. Wij hebben de inhoud er
" van overwogen en stemmen graag in met de vrome verlangens van de
" aanvrager om de godsvrucht van de gelovigen tot de H. Moeder van
" God en het hoogheilige Sacrament van de Eucharistie te bevorderen
" en te doen aangroeien; en met dit "Decreet" richten wij op en ver-
" klaren wij canoniek opgericht, voor de gelovigen van het ene en an-
(1) Lat. tekst zie Vol. IX, blz. 607.

47 Pages 461-470

▲back to top


47.1 Page 461

▲back to top


- IX/457 -
" dere geslacht, aan het hoofdaltaar van voornoemde kerk, de vrome
" sociëteit, die als naam zal dragen "Genootschap van de vereerders
" van Maria, Hulp der Christenen" zodat allen die zich laten in-
" schrijven en de voorgeschreven werken volbrengen, deelachtig kun-
" nen worden aan de schatten van de H. Kerk. Wij hebben de statuten,
" die ons werden voorgelegd, ondertekend en gezien dat zij geschikt
" zijn om de vrome sociëteit te besturen en uit te breiden; wij
" keuren ze goed, maar behouden ons het recht voor bij te voegen of
" te veranderen al wat wij tot groter nut voor deze vrome sociëteit
" zullen oordelen.
"
Dit decreet zal met bovengenoemde aanvraag en met de statu-
" ten in de registers van onze curie bewaard worden en een authen-
" tiek exemplaar ervan zal aan de aanvrager overhandigd worden.
"
"
Gegeven te Turijn, op 18 april 1869.
" Teol. Gaude Pro-Canc.
+ Alessandro Aartsbisschop
De dienaar Gods dankte de Heer en werkte onmiddellijk de brochure
af die reeds voorbereid was voor de maand mei:
- "Genootschap van de vereerders van Maria, Hulp der Christenen,
canoniek opgericht in de aan Haar toegewijde kerk te Turijn, met een
historisch overzicht van deze titel", door priester Giovanni Bosco.
In de voorrede geeft de eerbiedwaardige een overzicht van de stof
die in het boekje behandeld werd: Aan de lezer.
"
Nauwelijks was met de bouw van de kerk van Maria, Hulp der
" Christenen te Turijn een aanvang genomen of er werd herhaaldelijk
" gevraagd om een vrome vereniging van gelovigen te stichten, die
" een in dezelfde geest van gebed en godsvrucht, de Moeder van de
" Zaligmaker zouden vereren en aanroepen onder de schone titel van
" Maria, Hulp der Christenen.
"
Toen het heiligdom geconsacreerd was, werd die aanvraag
" van alle kanten en door personen van elke leeftijd en stand her-
" nieuwd. En om te voldoen aan dit vroom en algemeen verlangen werd
" het genootschap gesticht waarvan de regels hier in het kort worden
" samengevat. Er zal een historisch overzicht gegeven worden over de
" titel van Maria, Hulp der Christenen; daarna komt het Decreet van
" de canonieke oprichting van het genootschap met de Breve waarmee
" de paus in zijn grote goedheid, zich gewaardigde speciale aflaten
" te verlenen aan de leden; dan volgen de statuten van het vroom
" genootschap met de overeenstemmende aflaten en enkele gebeden ten
" gerieve van hen die wensen hun gevoelens van hun hart bekend te
" maken aan deze grote weldoenster van de sterfelijke schepselen.
"
Moge de H. Maagd Maria, die op zoveel manieren allen die
" haar aangeroepen hebben met de kostbare titel van Hulp der Chris-

47.2 Page 462

▲back to top


- IX/458 -
" tenen, zegenen, bevoordelen en haar overvloedige hemelse schatten
" uitstrooien, niet alleen over de ingeschreven leden van dit vroom
" genootschap, maar ook over allen die haar aanroepen in hun gees-
" telijke of tijdelijke nood, zodat allen reden te over hebben, om
" haar te loven hier op aarde en eensdaags voor eeuwig te prijzen
" en te danken in de hemel. Amen.
Zoals gezegd, bevatte dit boekje een reeks gebeden, schietgebeden
en godsvruchtoefeningen, alle met aflaten verrijkt; en ook enkele blad-
zijden over de aflaten. Er verschenen vele uitgaven, die geleidelijk alle
nieuwe gunsten opnamen die door de pausen aan het genootschap en aan het
heiligdom verleend werden. Don Bosco had het zo geschikt dat zijn bro-
chure voor het einde van april zou verzonden worden; dan vertrok hij naar
Mornese, waar hij door Don Pestarino uitgenodigd was.
Elk van zijn reizen werd gekenmerkt door een of andere eigenaardi-
ge anekdote. Wij geven er hier een, waarvan wij ons het juiste tijdstip
niet kunnen herinneren, maar wij weten wel dat het na de consecratie was
van de kerk van Maria, Hulp der Christenen gebeurde. En dit feit valt ook
niet te verwarren met andere soortgelijke.
Don Bosco zat in gezelschap van verscheidene andere personen in een
tweedeklascoupé van de spoorweg; onder hen was er een goedgeklede heer
die kwaad sprak over de aartsbisschop, over markies Fassati en over aller-
hande weldadigheidsinstellingen; hij laakte ook de directie van het werk
van Cottolengo en eindelijk ook Don Bosco en nog wel op een beledigende
wijze; want, zei hij, deze heeft zoveel geld verkwist voor de bouw van
een kerk in plaats van de armen te helpen.
Don Bosco liet niets blijken. Maar een dame die haar dochtertje
naast zich had, zei tot de heer: - "Excuseer, mijnheer, u zult wel veel
geld aan Don Bosco gegeven hebben om te eisen dat het niet aan die kerk
verkwist wordt, is het niet?"
- "Wat", antwoordde hij, "ik geld geven aan Don Bosco? Ik gooi
het nog liever weg."
- "Zo, dan heeft U ook geen reden tot klagen", antwoordde ze.
Een jood, die Don Bosco persoonlijk niet kende, maar door hem ge-
kend was, verdedigde hem en zei dat hij een eerlijk man was en dat hij
hem ook vijftig lires voor de kerk gezonden had.
Door die tegenspraak werd hem het zwijgen over de kerk opgelegd;
maar nu begon de kwaadspreker op zulke onbetamelijke en schaamteloze wij-
ze te praten, dat de goede dame haar dochtertje deed rechtstaan, haar
hoofdje op haar knieën legde, het met haar sjaal bedekte en haar handen
op de oren legde. Toen de man dit zag:

47.3 Page 463

▲back to top


- IX/459 -
- "Maar, wat doet u toch, mevrouw", zei hij, "ziet u niet dat het
kind zal versmachten."
- "Ik laat het nog liever versmachten", antwoordde zij, "dan het
uw praat te laten aanhoren."
De heer barstte uit in een schaterlach en riep uit:
- "Het is zo ver! het volk dat door priesters wordt opgevoed,
ergert zich aan alles! Waarom zo fijngevoelig zijn? Per slot van rekening,
het zijn toch dingen van deze wereld!"
Dan begon hij onbedaarlijk te lachen, zei dat hij medelijden had
met deze simpele vrouw zoals hij haar noemde, en kraamde weer onbetame-
lijke woorden uit. De goede dame was rood van schaamte. Don Bosco had tot
dan toe gezwegen en nam de verdediging van de dame op zich:
- "Halt", riep hij, "het is tijd daarmee op te houden." - - "Aan
wie zegt u het?"
- "Aan U, uw praat past niet onder welopgevoede mensen en nog veel
minder in tegenwoordigheid van dames."
"Ik heb geen lessen van U te ontvangen."
"Goed of niet goed, U weet wat er U te doen staat."
"Denkt U misschien dat ik U niet tot zwijgen kan brengen?"
"Meent U dat ik U vrees? noch geen honderd van uw soort."
"Wat wil U daarmee zeggen: ik vrees U niet! Bewijs het..."
"Inderdaad, ik herhaal het, ik vrees U niet. Als ik te doen had
met een gemene kerel of met iemand die slecht opgevoed is, dan zou ik
vrezen; maar aangezien ik te doen heb met iemand van goede familie die
naam heeft in de maatschappij, met iemand die gestudeerd heeft en hoffe-
lijk is, ben ik er zeker van dat hij zijn handen niet zal gebruiken en
ben ik ook overtuigd dat een gesprek de zaken in het reine zullen trek-
ken."
De man bleef bij zulk een onverwacht antwoord enigszins verstomd
en ietwat gekalmeerd en vroeg:
"U kent me dan?"
"Natuurlijk. De Commandeur B...".
Hij was de zaakwaarnemer van markies Fassati en had op onterende
wijze over zijn heer gesproken.
Ziende dat hij door een priester verslagen was en niet wetend wie
hij was, verlangde hij in zekere zin toch revanche te nemen en hernam na
een kort stilzwijgen:
"Maar die schelm van een Don Bosco weet goed hoe hij de mensen

47.4 Page 464

▲back to top


- IX/460 -
moet vangen; hij bedelt geld onder voorwendsel van zijn jongens te onder-
houden en hij koopt daarmee velden en wijngaarden te Castelnuovo en maakt
zijn broers rijk, die paarden en rijtuigen erop nahouden.
"Excuseer, mijnheer, maar U bent slecht ingelicht; Don Bosco
heeft geen broers."
"Maar wat weet U daarvan, ik ken ze goed genoeg."
"En ík zeg U dat Don Bosco geen broers heeft, die bijgevolg
noch paarden noch rijtuigen kunnen hebben; en zo U naar Castelnuovo gaat,
zullen alle bewoners U kunnen zeggen dat de neven van Don Bosco zoals ook
hun vader landbouwers zijn. U ziet, dat, als men over dingen praat waar
men niets van afweet, men riskeert in het ongelijk gesteld te worden. En
daarenboven denkt U niet dat het onvoorzichtig is in het publiek kwaad te
spreken van iemand die het betaald kan zetten? Bijvoorbeeld, zo markies
Fassati te weten kwam wat U over hem gezegd hebt, meent U dat hij tevre-
den zou zijn?"
"Wat ik gezegd heb, was zo maar een manier van spreken."
- "En U noemt dat zo maar een manier van spreken, een edel mens
zwart maken die door iedereen gekend is voor zijn liefdadigheid? U denkt
dat dit niet zo erg is? En weet U niet dat iemand die U op deze wijze
hoort spreken, aan de markies, bij wie U de kost verdient zou kunnen ver-
tellen wat U over hem zegt?"
- "Ik geloof niet dat er hier iemand is, die het hem zou kunnen
vertellen, tenzij U misschien?"
"En als ik het hem nu eens ging zeggen?"
"Och, dat zal U toch niet doen!"
"En toch zeg ik U: mocht ik ooit vernemen dat U nog zulke zede-
loze en schandelijke taal spreekt, dan zal ik het onmiddellijk aan de mar-
kies bekend maken. U bent verwittigd, want wat ik U beloof, doe ik ook."
"Ik verzeker U", antwoordde hij stotterend... "dat ik nooit
meer zulke praat zal vertellen, ik verzeker het U... om U genoegen te
doen, U begrijpt. Maar wie bent U?"
"Ik... ik ben de koster van Don Bosco!"
De heer bekeek Don Bosco en verstomde. Hij werd zo klein dat de
medereizigers moeilijk een medelijdend lachje konden weerhouden. De goede
moeder, die haar kind van haar sjaal bevrijd had, dankte hem die zo suc-
cesvol partij voor haar getrokken had. De kwaadspreker begon er ernstig
over na te denken wie de persoon was met wie hij het aan de stok had en
bleef tot op het einde van de reis met gebogen hoofd zitten. Toen Don
Bosco uit de wagen stapte, werd hij onmiddellijk door verscheidene per-
sonen bij zijn naam begroet. Commandeur B... was ook uitgestapt en heel
nederig vroeg hij:
"Bent U Don Bosco?"
"Welnu?"
"Wil mij verontschuldigen..."

47.5 Page 465

▲back to top


- IX/461 -
- "Luister"! antwoordde de eerbiedwaardige hem waardig; "daar U
zo vrij geweest bent onschuldige en verdienstelijke mensen te laken in
tegenwoordigheid van zoveel personen, meen ik persoonlijk aan ieder te
mogen zeggen wat U in het publiek over hen verteld hebt."
"Als het u belieft, doe het niet, dat ware mijn ondergang."
"We moeten rechtvaardig zijn; en bijgevolg rechtuit gezegd, ik
kan U niets verzekeren."
Smekend drong de Commandeur aan, doch Don Bosco hield vol en wil-
de hem niets beloven; heel vernederd ging hij heen.
Op 19 april kwam hij omstreeks de avond in Mornese aan en werd er
door zijn vele vrienden feestelijk ontvangen. Zoals het zijn gewoonte
was als hij in een dorp kwam, hield een korte preek, hoorde biecht en
zegende de zieken. Hij ging ook het in aanbouw zijnde groot college be-
zichtigen; het was ver van af maar er waren toch al een paar kamers be-
woonbaar. Het was bij een eerste studie bestemd voor jonge studenten.
Don Carlo Ghivarello had er de plannen van gemaakt en was ook opziener
van de werken. De inwoners van Mornese verlangden naar de snelle vervul-
ling van hun wens en op zon- en feestdagen hielpen zij gratis bij het
vervoer van materiaal. Don Pestarino bezorgde wijn, een vieruurtje voor
de dragers en hooi voor de trekdieren en de ossen. De dochters van Maria
liepen door de wijngaarden en verzamelden stenen die ze langs de baan
legden waar de wagens ze kwamen opladen.
Don Bosco besprak met Don Pestarino het middel om dit groots ge-
bouw zo vlug mogelijk te voltooien, om financiële moeilijkheden het hoofd
te bieden, om deuren en vensters en schoolbanken en het ijzerwerk aan de
vakschool van het Oratorio toe te vertrouwen en om op zijn tijd een
schrijnwerker uit het Oratorio te zenden.
Terwijl Don Bosco helemaal scheen op te gaan in zijn bekommernis
voor het welzijn van de jongens, begreep men uit alles wat er gebeurde
dat er in zijn geest een plan rijpte om een nieuwe schaar uitgelezen
zielen onder de mantel van Maria, Hulp der Christenen te verzamelen, die
de zorg voor de meisjes op zich zouden nemen. Hij kende de nood ervan.
Er kwamen vragen ook vanwege de burgerklasse om een internaat voor meis-
jes. Daartoe had hij kortelings een schrijven gericht aan Eerw. Moeder
Eudossia, overste van de Fedeli Compagne di Gesù te Turijn.
"
Zeereerwaarde Moeder Overste,
"
"
Bijliggende werd mij gestuurd, wees zo goed een prospectus
" van uw pensionaat op te zenden aan schrijver hiervan met de opmer-
" kingen die u nodig oordeelt.
"
Met de beste wensen voor hemelse zegen over U en gans uw fa-

47.6 Page 466

▲back to top


- IX/462 -
" milie en de verzekering van mijn dankbare gevoelens.
"
Van U, zeereerw.
"
" Turijn, 13 april 1869.
de verplichte dienaar
Pr. Gio. Bosco
Het was niet eenvoudigweg een plan van hem, maar een ware inge-
ving van de H. Maagd, die onder haar mantel van hulp der Christenen ook
haar dochters wilde verzamelen. En waar zou de eerste kostschool opge-
richt worden? Te Mornese, ver afgelegen van elk handelscentrum, van de
spoorweg en zonder gunstige gelegenheid van vervoer. En met welke midde-
len? De Heer wist het, en basta. En zou Don Bosco in verschillende goed-
gekeurde orden de eerste onderwijzeressen en opvoedsters gezocht hebben?
Neen! Maar hij zou kiezen onder de dochters van de Onbevlekte te Mornese,
onder deze arme boerinnetjes zonder instructie, bijna alle analfabeten,
die niets van opvoedkunde afwisten, maar die door de God van de kennis,
voorbestemd waren. Zij zullen het eerste huis van een nieuwe stichting
openen, zij zullen de eerste leerlingen opnemen; hun communiteit zal een
religieuze congregatie worden, die meesteressen zal vormen voor het on-
derwijs die in honderd streken van de wereld duizenden meisjes in bloei-
ende pensionaten zal opnemen in naam en onder de bescherming van Maria,
Hulp der Christenen. En wie zal Don Bosco aan het hoofd stellen van zulk
een machtige onderneming? Een heilig meisje dat noch tegenwerking noch
vermoeienis of ontbering vreest, offers brengt en erin slaagt met veel
liefde alle meisjes van de streek tot de Heer te brengen. Sinds jaren
wist de eerbiedwaardige welk een schat zij was. Enkele data zullen hier
op hun plaats zijn. Omstreeks 1862, toen Don Bosco naar Acqui gegaan was
voor een feest of een conferentie waar de clerus met Mgr. de Bisschop
Contratto aanwezig was, kwam Don Bosco in contact met Don Pestarino. Zij
kwamen samen terug van Acqui naar Alessandria en spraken over hun bezig-
heden in de zielzorg. Don Pestarino gaf uitleg over de vrome vereniging
van de "Dochters van de Onbevlekte" waarvan hij directeur was en waarvan
enkele de zorg over de meisjes van Mornese op zich genomen hadden. Toen
ze te Alessandria aangekomen waren en afscheid moesten nemen, nodigde
Don Bosco D. Pestarino uit naar het Oratorio op bezoek te komen. Na
enige tijd kwam hij af en hij werd er zo getroffen door de geest van de
vrome sociëteit dat hij Don Bosco vroeg om onder zijn zonen opgenomen
te worden met alles wat hij bezat. Don Bosco nam aan, maar wilde, zoals
wij gezegd hebben, dat hij zijn apostolaat te Mornese zou voortzetten.
In de maand april van 1869 werd er zeker over de "Dochters" ge-
sproken, over hun heilig leven en zonder twijfel ook over haar die voor
allen een voorbeeld was: Maria Mazzarello.
Dit wonderbare meisje was geboren in mei van 1837 uit een land-
bouwersfamilie. Zij waren voorbeelden van christelijk leven en diep
doordrongen van hun verantwoordelijkheid voor hun kroost; daar groeide
zij op als een echt voorbeeld van kinderlijke gehoorzaamheid. Haar vader
heette Jozef, haar moeder Maria Magdalena Calcagno, uit de nabijgelegen
parochie van Tramontana.

47.7 Page 467

▲back to top


- IX/463 -
De eerste jaren van het kind verliepen in eenvoud en met werk op
het veld. Hoewel ze nog maar tien was, had Don Pestarino ze tot de eerste
communie toegelaten; kort daarna liet hij ze iedere zondag toe tot de H.
Tafel, en weldra elke dag.
Toen zij 15 was, deed zij gelofte van eeuwige maagdelijkheid. Hoe-
wel zij nog al ver van de kerk woonde, was zij elke dag in de eerste mis,
bij goed en slecht weer, zowel 's winters als 's zomers. Zo was ze altijd
op tijd thuis om samen met de anderen het werk te beginnen. Zij was
ijzersterk, nooit moe met de spade te werken, en leende zich tot alle
huiswerk.
Zij bad altijd, hield van geestelijke lezing, versterving en vas-
ten en was heel kies van geweten. Als zij de gelegenheid ertoe had, was
een bezoek aan het Allerheiligste voor haar de grootste vreugde.
Toen zij 17 jaar was, kwam ze bij de meisjes van de "Onbevlekte"
en was een van de eerste vijf om het voorstel in te volgen van de direc-
trice Angela Maccagno, die later het aantal meisjes tot 17 zag stijgen.
In 1860, toen de tyfus te Mornese uitbrak, viel heel het gezin van
een oom ziek. Zij ging erheen, was er gedurende een maand de vlijtige
verpleegster en was zo ijverig dat ze "zuster van liefde" genoemd werd.
Haar zieken genazen, doch zij zelf viel zwaar ziek en was bijna twee
maanden in levensgevaar. Door haar overgave aan God stichtte ze het hele
dorp.
Na haar genezing stelde zij vast dat haar sterke gezondheid niet
terug kwam en dat ze te zwak was geworden om in de wijngaarden te werken.
In overeenstemming met haar ouders en D. Pestarina besloot zij kleermaak-
ster te worden. Zij was bezield met een hoger doel, hetzelfde dat Giovan-
ni Bosco voor ogen had, toen hij nog koewachtertje was en leerde gooche-
len: goed doen aan de gezellinnen. Door haar ambacht wilde zij het middel
vinden om de zielen van de kinderen te redden. Meer dan eens droomde zij
dat zij omringd was van een talrijke schaar van kinderen. Die gedachte
liet haar niet meer los. Zij sprak erover met Petronilla Mazzarello, haar
intieme vriendin; deze keurde ze goed en stelde voor haar te helpen. Ma-
ria was toen 23 jaar; het was het jaar 1861.
Met haar trouwe vriendin begaf ze zich naar de kleermaker van het
dorp, Valentino Campi; zij leerde er naaien, de stoffen kennen en van de
kleermaakster Antonietta Barco leerde zij de snit voor damesklederen. Na
enige maanden ging de familie Barco in een ander dorp wonen, en de vrou-
wen van Mornese kwamen stilaan bij haar en bij Petronilla om hun kleren
te laten maken; toen sommige huismoeders bemerkten dat zij zo goed werk-
ten, vroegen zij om hun kinderen te leren naaien; zij aanvaardden er twee
of drie aan wie zij samen met de naai- en snijlessen ook wat godsdienst-
onderricht gaven.
Hun werkplaats was een klein en donker kamertje zonder het minste
comfort; later huurden zij een kamer met twee vensters, dicht bij de kerk, waar

47.8 Page 468

▲back to top


- IX/464 -
waar ze nog een paar andere leerlingen konden aannemen en intussen voor-
beeldig leven. Zij waren heel ijverig, gaven christelijke wenken aan gro-
tere meisjes en zelfs aan de moeders die bij hen kwamen voor bestellin-
gen. Zij herbergden ook enkele arme kinderen. Een handelaar die weduwnaar
was geworden vroeg de twee vriendinnen zijn twee kindjes te willen opne-
men; want hij was altijd afwezig en kon er zich niet mee bezig houden.
Maria aanvaarde ze en weldra huurde zij twee kamers in een huis tegenover
haar werkplaats; in elk ervan kon ze vijf bedden plaatsen en nam vijf
kinderen aan. Petronilla ging bij hen overnachten en zorgde ervoor als
een moeder; ze leerde hen de vreze en de liefde Gods en het gebed.
De families stuurden voedsel voor de kinderen; Maria en Petronil-
la namen hun maaltijden bij hen thuis en wisselden elkaar af zodat de
kinderen niet alleen bleven.
De zaken stonden zover toen D. Pestarino voor de eerste maal in
het Oratorio kwam. Don Bosco luisterde met genoegen naar het verhaal over
het voorbeeldige leven van de twee boerenmeisjes. Don Pestarino bracht
hen vanwege Don Bosco twee medailles van de Madonna, met de boodschap dat
zij ze met godsvrucht zouden bewaren, want ze zouden hen tegen veel kwa-
len behoeden en een hulp zijn in alle omstandigheden van het leven. Hij
liet hen ook zeggen dat ze veel moesten bidden en vooral ook de minste
belediging van God beletten.
De twee meisjes kenden Don Bosco niet maar wisten van D. Pestarino
dat deze een heilige priester was die zich met de jeugd bezig hield. Mis-
schien zag de eerbiedwaardige al in Maria Mazzarello de hoeksteen van het
instituut dat hij zou stichten voor de meisjes; nochtans hoorde men hem
nooit iets daarover zeggen. De medaille was als een beloning voor hun
ijver: en de aanbevelingen als een eerste bewijs van de vaderlijke zorgen
die de eerbiedwaardige voor het nieuwe instituut zou hebben.
Maria en Petronilla wisten niets van wat de hemel met hen voor had
en werkten verder zo goed als het ging, zonder een enkele vaste regel.
D. Pestarino was in 1863 naar Turijn gegaan bij gelegenheid van het feest
van de H. Fr. van Sales; hij bracht voor haar een dagindeling mee, die,
zo zegde hij, door Don Bosco zelf geschreven was; hij verklaarde ze, vol-
gens de opvatting van Don Bosco en beval hen aan ze te onderhouden. Het
was, behalve enige varianten, een samenvatting van het reglement van het
Oratorio en zeker een eerste stap om hen met dezelfde geest te bezielen.
Terwijl Maria zich inspande om haar leerlingen te leiden op de weg
van de deugd en het veelvuldig ontvangen van de sacramenten, begon zij
ook met een klein "Oratorio" naar de trant van het Oratorio, op een klei-
ne speelplaats onder de vensters van haar werkplaats. Ze nodigde haar
leerlingen uit; deze brachten de volgende zondag andere meisjes mee en
steeds nog andere, zodat weldra alle meisjes van het dorp naar het Orato-
rio kwamen.
Daar er weinig plaats was, gingen zij een kwartier buiten het dorp,

47.9 Page 469

▲back to top


- IX/465 -
waar een kapel gelegen was. Daar speelden zij tot de klok van de dorps-
kerk luidde voor het godsdienstonderricht; na de godsvruchtoefeningen
keerden zij dan allen naar hun familie terug. 's Zomers echter gingen
zij weer naar de kapel van St. Silvester, waar zij zang en spel hernamen.
Maria Mazzarello was altijd bij haar, vond altijd nieuw tijdverdrijf uit,
hield ze bezig met stichtende verhalen, gaf ze vrijmoedig wijze raad en
vermaande wie het verdiende. Haar doel was 2 het menselijk opzicht leren
misprijzen, de zonde beletten en ze tot vurige christenen vormen. En zij
slaagde daar ook in, want zij was gaarne gezien en men gehoorzaamde haar.
Haar invloed was zo groot dat geen enkel meisje nog naar het bal ging.
In oktober 1864 ging Don Bosco met een honderdtal jongens naar Mornese.
Wij hebben die uitstap vroeger al beschreven. Maria en de andere meisjes
van de "Immacolata" werden door D. Pestarino gelast logies voor hen te
zoeken en voor keuken en eetmalen te zorgen. Daags na hun aankomst stelde
hij de meisjes van de "Immacolata" aan Don Bosco voor en vroeg hem ze te
zegenen. De dienaar Gods aanvaardde het en spoorde hen met enkele woorden
aan te volharden in de deugd en in hun manier van leven. Zijn eenvoudig
doch vurig woord, zoals het hart waaruit het voortsproot, was bezield door
de geest van God en had een verbazende uitwerking. Al deze goede meisjes
bleven onder de vrome indruk en voelden hun inwendige vurigheid groter
worden. Maria werd iets bijzonders in zich gewaar, wat niet tot uitdruk-
king te brengen was. De woorden van de dienaar Gods stemden helemaal over-
een met de verlangens en de gevoelens van haar hart; ze zou wel gewild
hebben dat hij bleef spreken en voelde zich bereid te blijven luisteren.
Toen Don Bosco ze naar hun bezigheden liet gaan, was zij tevreden hem van
dichtbij gezien te hebben; maar zij had een groot verlangen hem nog te
zien en te horen. Aan haar verlangen zou voldaan worden. Zolang hij in
Mornese verbleef gaf hij de avondwoordjes voor de jongens en Maria regelde
haar werk zo dat zij die toespraakjes kon bijwonen. Zij drong zover moge-
lijk door bij de toehoorders en men kan de uitdrukking van haar gelaat en
haar aandacht moeilijk beschrijven. Petronilla en haar gezellinnen zeiden
haar:
- "Hoe durft ge zover doordringen tussen al die mannen en jon-
gens?"
Ze antwoordde: - "Don Bosco is een heilige! Een heilige!... ik
voel het." En ze jubelde omdat Don Bosco door allen vereerd werd. Haar
geestdrift steeg ten top toen Don Bosco in de parochiekerk een preek ge-
houden had over de doeltreffendheid van Maria's bescherming.
Zo had de Heer de eerbiedwaardige aan Maria doen kennen en zonder
dat ze het zelf gewaar werd bereidde Hij ze voor om mee te werken aan een
groots apostolaat ten voordele van de jeugd. Don Pestarino, die midden in
het dorp woonde, had een huis laten bouwen met vijf kamers op het gelijk-
vloers en vier boven. Vooral 's winters verbleef hij er, daar hij zeer
vroeg in de kerk wilde zijn voor de H. Mis en voor de biecht. Behalve een
twaalftal waren alle gelovigen van het dorp zijn biechtelingen. Hij dacht
eraan zijn huis later aan de Dochters van de "Immacolata" af te staan,
niet alleen voor hun vergaderingen maar ook als woonplaats voor hen die
geen ouders meer hadden en die niet konden of niet wilden bij broers of

47.10 Page 470

▲back to top


- IX/466 -
zusters inwonen.
Toen hij in 1865 zoals elk jaar naar Turijn kwam voor het feest en
de conferentie van de H. Fr. van Sales, ging hij om raad bij Don Bosco en
er werd beslist dat het beter zou zijn nu het huis al voor dit doel af te
staan. Don Pestarino keerde terug te Mornese en ondervroeg voorzichtig
één voor één de meisjes van de "Immacolata", om te zien wie er verlangde
het huis te bewonen. Verscheidene verklaarden liever bij hun ouders te
blijven. Maria was niet alleen blij daar te gaan wonen, doch vol vreugde
moedigde zij anderen aan haar te volgen; zij was gelukkig haar ideaal te
kunnen verwezenlijken; vijf meisjes en drie kinderen namen er hun ver-
blijf, maar werden weldra gevolgd door enkele andere. Het huis kreeg de
naam "Immacolatahuis". Don Bosco zond hen een onderwijzeres uit Fontanile
die na korte tijd opgaf.
Noch de meisjes, noch D. Pestarino dachten eraan een congregatie
te vormen. Volgens de raad van Don Bosco had hij hun voorzichtig gezegd:
Ge kunt hier wonen en zien of het U aanstaat. Doe hier maar zoals in uw
vroegere werkplaats en we zullen dan verder wel zien; wie naar huis wil
gaan, kan dat op elk ogenblik doen, het staat u natuurlijk helemaal vrij.
Zoals wij al gezegd hebben kwam Don Bosco in 1867 naar Mornese om tegen-
woordig te zijn bij de inzegening van de kapel van het college in aan-
bouw. Bij deze gelegenheid gaf hij een conferentie voor de Dochters van
Maria en bezocht het Immacolatahuis; maar ook nu liet hij niets van zijn
inzichten merken, daar hij niet wilde vooruitlopen op de wenken van de
Voorzienigheid, maar ze involgen.
Zelfs in 1869, toen zijn beslissing nakend was, sprak hij nog niet
over de bestemming van het in aanbouw zijnde college. Hij beperkte er
zich toe, de voltooiing ervan te verhaasten en verklaarde dat hij grote
plannen had met dit gebouw.
Voor andere zaken schreef hij uit Mornese naar Don Rua: hij was
steeds met zijn geest in het Oratorio.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Terwijl ik enige zaken regel, schrijf ik u wat gij in mijn
" plaats kunt regelen.
" 1. Ik had aan ridder Archini toegezegd bij hem te gaan dineren;
" daar ik op die dag verscheidene zaken te regelen heb, zou het goed
" zijn dat gij hem vraagt zijn vriendelijke uitnodiging voor een an-
" dere dag te willen herhalen. Zo zal ik mij ook op een beetje rus-
" tiger wijze met de familie kunnen bezighouden.
" 2. Zeg aan D. Savio, dat hij niet mag vergeten in de loop van de
" week eens binnen te lopen bij ridder Turvano, ofwel dat hij naar
" het andere lokaal tegenover de allee en dat paalt aan de aangewor-
" ven grond van graaf Tornielli, moet gaan kijken.

48 Pages 471-480

▲back to top


48.1 Page 471

▲back to top


- IX/467 -
" 3. Zeg aan D. Ch... dat ik hem verleden zondag heb laten zoeken en
" hij niet te vinden was; zeg hem dat als de regels toelaten te gaan
" waar men wil zonder toelating, ik meen ermee gedaan te maken.
" 4. Dring aan op een vlugge afwerking van het schilderij van St.-
" Pieter.
" 5. Kijk eens of laat eens kijken of het mogelijk is mijn "Kerke-
" lijke Geschiedenis" te vinden met het blad en de verbeteringen en
" de voorbereiding voor de druk.
" 6. Draag bijliggende of laat hem dragen bij abbé Boghino voor het
" doel dat erin aangeduid is.
"
Groet Goffi en D. Cagliero en heel de edele bende. God zege-
" ne ons allen. Amen.
"
Ik blijf altijd
"
Uw zeer genegen in J.C.
" Mornese, 21 april 1869.
Pr. Gio. Bosco.
"
" P.S. - Ik zal donderdagavond thuis zijn. Spreek enkele avonden
"
over de slechte praat bij de vakleerlingen.

48.2 Page 472

▲back to top


- IX/468 -
HOOFDSTUK
XLIX.
Toen Don Bosco te Turijn teruggekeerd was, ging hij dineren bij
Ridder Felice Archini, met wie hij nauwe betrekkingen onderhield. Daar
wij meer dan eens zijn naam op deze bladzijden zullen zien verschijnen,
zullen wij iets verhalen over een overeenkomst voor missen en gebeden
voor overledenen.
De eerbiedwaardige had de gewoonte aan zijn jongens de namen te
herinneren en de verdiensten van hun weldoeners en hen te wijzen op de
verplichting tot dankbaarheid. Enkele dagen geleden had hij met de fa-
milie Archini volgende verplichtingen op zich genomen.
"
Overeenkomst tussen de edele Dame Serafina Archini Cauvin
" uit Nizza Maritima, weduwe van Giacomo en echtgenote van de edele
" Ridder Felice kolonel op rust, en de zeereerwaarde heer Don Bosco
" Giovanni, directeur van het Oratorio van de H. Fr. van Sales te
" Valdocco, of zijn vertegenwoordiger. In akkoord met haar dierbare
" echtgenoot de heer Ridder Felice, overhandigt mevrouw Archini aan
" de bovengenoemde Don Bosco Giovanni een jaarlijkse gift van 100 L.
" op volgende woorwaarden:
" 1. Tijdens het leven van mevrouw Serafina Archini tot aan haar over-
" lijden zullen elk jaar enige missen gelezen worden waarvan één re-
" quiemdienst in aanwezigheid van de jongens van het Oratorio, die
" hun communie zullen opdragen met gebeden voor de zielenrust van
" Baron en vriend Ridder Francesco Bozzi op 27 mei, zijn verjaardag.
" 2. Bij de dood van Dame Serafina Archini wordt deze mis voor Baron
" Ridder Francesco Bozzi vervangen door eenzelfde eeuwigdurende re-
" quiemdienst en gebeden voor de ziel van bovengenoemde dame Serafina
" Archini.
" 3. Drie andere gelezen missen zullen jaarlijks onder meer moeten
" opgedragen worden als volgt: een ter ere van 0.-L.-Vrouw van Smar-
" ten op vrijdag van de passieweek, een tweede op 4 mei tot zielen-
" lafenis van Margherita (Milita) Castelli Cauvin; de derde op 7
" september tot zielenrust van Giacomo Cauvin.
"
Bij het overlijden van Ridder Felice Archini zullen de drie
" bovenaangehaalde missen omgezet worden in een requiemmis die elk
" jaar zal gezongen worden op zijn sterfdag bijgewoond door de jon-
" gens van het Oratorio die hun communies en gebeden voor hem zullen
" opdragen.
"
Ondergetekende Don Bosco Giovanni, directeur van het Orato-
" rio van de H. Fr. van Sales verplicht er zich toe deze overeenkomst

48.3 Page 473

▲back to top


- IX/469 -
" te onderhouden.
"
"
"
" Turijn, 17 april 1869.
Pr. Gio. Bosco
Serafina Archini Cauvin
Pr. Michiel Rua
Prefect van het Orat. H. Fr. v. Sales.
Speciale geldmoeilijkheden verplichtten Don Bosco nog enkele van
dit soort overeenkomsten te sluiten, maar later besloot hij dit in het
algemeen niet meer te doen, vooral als het om eeuwigdurende verplichtin-
gen ging:
1° omdat het kapitaal opgebruikt wordt en de last voor de opvolgers
blijft;
2° omdat het bijwonen van deze gezongen missen door de jongens de dagor-
de van het huis enigszins stoort.
Intussen had hij zijn werk hervat in betrekking met een nieuwe
uitgave van de Kerkelijke Geschiedenis, die verbeterd en nog eens verbe-
terd werd, en zo veel omvangrijker geworden was. Hij liet de dialoogvorm
achterwege zodat het als een nieuw werk verscheen. Onder de vele raadge-
vingen die hij zijn jongens gaf, waarschuwde hij tegen de geheime sekten.
Tijdens dit werk werd hij veel door toeloop van gelovigen gestoord. Op
24 april schreef D. Francesia naar Moeder Galleffi: "Don Bosco maakt het
goed, maar wordt waarlijk overrompeld door duizenden mensen. Wij berei-
den ons voor op de meimaand en op de noveen van Maria, Hulp der Christe-
nen; men ver hoopt veel dingen op deze dag en vele gunsten die Maria ze-
ker zal verlenen."
Tegelijkertijd om te voorzien in een grote geldnood in de admini-
stratie van het Oratorio, liet de eerbiedwaardige tot op het einde van de
tweede termijn van het schooljaar een omzendbrief sturen aan de ouders en
de weldoeners van de studenten die beloofd hadden maandelijks 5, 10, 12
lires te betalen voor de eerste termijn, 15 en ook 25 lires; daar er
niets van terecht kwam, met opzet of uit nalatigheid, wilde hij hen op
hun plicht wijzen. Dat waren duizenden en duizenden lires die de prefect
niet kon invorderen; het was een groot tekort in de kas van hem die nog
andere honderden jongens gratis moest onderhouden.
De circulaire luidde als volgt:
"
Ik haast mij u te laten weten dat volgens het reglement van
" dit huis, het vastgestelde kostgeld voor de aanvaarding van de
" leerlingen, bij de aanvang van elk termijn op voorhand moet be-
" taald worden en dat de jongen, ingeval er niet betaald werd, naar
" zijn ouders zal terugkeren.
"
Mocht u binnen de 14 dagen geen gevolg geven aan deze over-
" eenkomst, zullen wij tot onze spijt de jongen naar huis moeten
" sturen om te vragen wat u schuldig bent.
"
Wil aanvaarden de verzekering van onze achting en eerbied
"
"
uw toegewijde dienaar
"
D. Michele Rua.
"
Prefect van het Oratorio

48.4 Page 474

▲back to top


- IX/470 -
Deze manier van doen was niet enkel een geldkwestie, maar ook een
geschikt middel om onwaardigen en luiaards uit het Oratorio te verwijde-
ren, en om op de plicht van rechtvaardigheid te wijzen; want sommige wel-
stellende mensen lieten door bedrog of gierigheid hun kinderen onderhou-
den en studeren op kosten van de openbare weldadigheid; het was een mid-
del om te herinneren aan de liefdadigheid die in het Oratorio aan de jon-
gens bewezen werd.
Don Rua, trouwe uitvoerder van de bevelen van Don Bosco was een
voorbeeld in het vervullen van zijn ambt. Hij eiste de te betalen geld-
sommen en hij stuurde een of andere jongen weg; maar de meesten wendden
zich tot Don Bosco en deden beroep op zijn goedheid; hij liet welwillend
antwoorden, gaf uitstel van betaling of schold kwijt. Veel echt goede
jongens genoten van die gunst; en hoe de gezindheid of toestand van de
families ook was, hij hield de jongens bij zich. Het was altijd de tri-
omf van de liefde.
Onder de talrijke en aandoenlijke anekdoten die in verband hier-
mee voorvielen, vertellen wij er twee. De arme ouders van een van de
beste leerlingen konden het weinige kostgeld dat zij beloofd hadden niet
meer betalen. Daar de jongen op de hoogte was van de eisenbrief die zijn
ouders ontvangen hadden, kwam hij Don Bosco smeken hem niet naar huis
te sturen.
- "Wees gerust", antwoordde hem Don Bosco.
- "Ja, maar intussen...".
- "Als men U door de deur van het Oratorio wegstuurt, kom dan weer
binnen door die van de kerk van Maria, Hulp der Christenen en niemand zal
u verontrusten."
De jongen hechtte zich hoe langer hoe meer aan Don Bosco en zijn
roeping tot het religieuze leven werd erdoor bevestigd.
Een ander feit dat de goedheid van Don Bosco bewijst, wordt ons
verteld door onze medebroeder D. Antonio Aime:
Het was in het jaar 1877 en gans het Oratorio vierde met grote
vurigheid de maand maart ter ere van St.-Jozef. Ongeveer in de helft
van die maand ontving ik een brief van mijn zuster waarin ze mij liet
weten dat zij niet langer noch mijn kostgeld, noch mijn uitgaven in het
Oratorio kon betalen en dat ik bijgevolg naar huis moest terugkeren en
iets anders moest beginnen, want zij had van de prefect het bericht ge-
kregen dat, zo er niet betaald werd, ik naar huis zou gezonden worden.
Ik kan de angst van die dag en nacht en van de volgende morgen niet be-
schrijven. Ik weende en bad dat de Heer mij zou ingeven wat ik doen
moest. Daags daarop voelde ik mij aangespoord mijn toevlucht te nemen
tot St.-Jozef. Ik deed het; knielde voor zijn altaar en offerde de gebe-
den van al mijn zo goede en vurige makkers; ik bleef er een hele tijd
bidden alsof ik op een antwoord wachtte. Eindelijk verliet ik de kerk
met tranen in de ogen. D. Gioachino Berto, die aan de deur van de sa-

48.5 Page 475

▲back to top


- IX/471 -
cristie stond en mij zo droevig en troosteloos zag, vroeg om de reden
ervan. Snikkend gaf ik hem de brief van mijn zuster, de factuur en het
schrijven van de prefect. Don Berto las ze en zei: "Wees gerust, kom
mee met mij. Don Bosco zal het wel regelen." Hij vergezelde mij naar de
kamer van de goede vader, aan wie ik de papieren overhandigde. Don
Bosco las ze met aandacht en dan al glimlachend liet hij mij, naast
zijn schrijftafel, op de sofa zitten; dan nam hij een doos met Spaanse
snuif en deed mij een snuifje nemen. Toen hij mij daar luid niezend zag
zitten, begon hij zo hartelijk te lachen dat ik niet anders kon dan het
eveneens te doen. Daarop zei hij: nu ben ik tevreden omdat ik u opge-
ruimd zie. Ga dadelijk bij de prefect en zeg hem dat Don Bosco al uw
schulden van vroeger, van nu, en van de toekomst zal betalen en dat hij
bijgevolg voortaan uw rekeningen aan mij moet geven.
Verbeeld u mijn troost en mijn dankbaarheid die in mijn hart op-
welde voor de grote patriarch, de H. Jozef en voor onze dierbare vader
Don Bosco. Van dat ogenblik af voelde ik mij salesiaan en met Gods ge-
nade hoop ik in onze congregatie te sterven.
Op het einde van april gebeurde er iets onaangenaams wat, volgens
mij niet mag verzwegen worden. Zo niet zou men geen juiste gedachte
kunnen hebben van de strijd die de nog groeiende sociëteit moest leve-
ren. De aartsbisschop Mgr. Riccardi was het vormsel gaan toedienen te
None, geboortedorp van D. Albera. De prior theoloog Abrate had de
priesters van de parochie en veel pastoors van het omliggende alsook D.
Borel en de salesiaan D. Albera, zijn beschermeling, uitgenodigd. Om
plezier te doen aan de prior, die er ten andere mee akkoord ging, las
Don Albera een gedicht voor ter ere van de aartsbisschop; deze gunde
hem niet eens een blik zodat de bediende van Z. Exc. zich erg over
zulke nalatigheid beklaagde.
Op het einde van het diner werd Don Albera aan de aartsbisschop
voorgesteld; deze nam hem bij de hand, legde zijn arm over de schouders
en terwijl hij zijn hoofd tegen hem aandrukte, zei hij hem:
"Ge kent uw bisschop niet, ge houdt niet van hem, gij houdt al-
leen van Don Bosco, voor u is Don Bosco alles en ge denkt enkel aan
hem."
"Ik houd van mijn aartsbisschop, maar als ik priester ben, dan
is het dank zij...". De aartsbisschop onderbrak hem:
"Zwijg, zwijg. Ik kan niet begrijpen dat gij Don Bosco zo ge-
negen zijt. Is hij zo heilig? Een priester die aan zijn bisschop durft
schrijven: "Ik ben verwonderd! omdat ik hem bevolen heb zijn clerici
voor hun vierde jaar theologie naar het seminarie te sturen. Hij is
een hoogmoedige, die niet onderworpen wil zijn. Hij wil een congregatie
stichten om zich aan het gezag van de bisschop te onttrekken. Zo hij
heilig is, dat hij het dan bewijst door zijn onderdanigheid aan zijn
overste."
Don Albera stond daar met tranen in de ogen, wilde spreken en
Don Bosco verdedigen:

48.6 Page 476

▲back to top


- IX/472 -
"Monseigneur...", zei hij. Maar de aartsbisschop hernam:
- "Zwijg. Zwijg, Ik heb vernomen uit Rome dat men uw zogezegde
congregatie heeft goedgekeurd. Maar wat is die congregatie? Eén miserie
en ik ben er zeker van dat er over tien jaar geen sprake meer van zal
zijn! We zullen zien! We zullen zien!..." en hij hield niet op verwijten
naar Don Bosco te sturen.
Bijna alle genodigden stemden in met de aartsbisschop. Don Albera
was bedroefd en ontdaan en lag op een soort nieuwe pijnbank. Hij trachtte
zich los te maken; doch niet mogelijk; de aartsbisschop drukte hem vast
tegen zich aan, tien minuten lang, zolang hij aan het spreken was.
De aartsbisschop ging naar zijn rijtuig gevolgd door de clerus en
ook door D. Albera, aan wie hij geen woord meer zei.
De prior was tijdens dit voorval afwezig, maar werd ervan op de
hoogte gebracht.
"Het spijt mij", zo riep hij uit "dat ik er niet bij was, ik
zou hem wel een antwoord gegeven hebben en hem gezegd hebben dat Don
Bosco op mijn aanbeveling, een tiental jongens van mijn parochie onder-
wijst en opvoedt, die ernstige hoop geven godvruchtige en ijverige pries-
ters te worden." De dienaar Gods die niet op de mensen maar wel op God
vertrouwde, was door deze woorden niet ontmoedigd en antwoordde aan D.
Albera die hem dit voorval van None verteld had.
"Mgr. Riccardi heeft niets tegen Don Bosco en de zijnen; wat
er hem toe brengt soms zo te spreken komt voort uit een onbeteugelde
liefde voor zijn bisdom en is het resultaat van een kwaadwillig rapport
van iemand die tegen ons is."
Zulke woorden werden meer dan eens ook door andere salesianen uit
de mond van Don Bosco gehoord.
Van zijn kant bleef de eerbiedwaardige steeds eerbiedig en liefde-
vol voor de bisschop en trachtte altijd elk misverstand uit de weg te
ruimen. Een door hem geschreven brief aan kan. Vogliotti, rector van het
seminarie en algemeen pro-vicaris, luidde aldus:
"
Zeereerwaarde Heer Rector,
"
"
Hier is nu de lijst van de clerici van het bisdom Turijn
" die verlangen deel uit te maken van de congregatie van de H. Fr.
" van Sales en vóór hun veertiende jaar in dit huis verbleven. Twee
" ervan waren ouder, een is Mussetti, die hier wellicht is zonder
" het vaste voornemen voor altijd te blijven. Hij heeft niemand die
" hem kleding, onderdak of eten kan bezorgen, daarom meen ik dat hij
" niet moet ondervraagd worden; ik vrees dat de nood hem anders doet
" spreken dan hij voorheeft en dat hij andere plannen koestert. Voor
" het overige is zijn gedrag goed. Ik ben van plan tijdens de grote

48.7 Page 477

▲back to top


- IX/473 -
" vakantie een retraite in te richten; bij die gelegenheid zal ik
" de degelijkheid van ieders roeping nagaan opdat zij het nodige
" contact kunnen nemen met hun kerkelijke overste, indien de tekens
" van hun religieuze roeping niet voldoende zouden zijn.
"
Als ware gunst, verzoek ik u mij altijd die raad en richt-
" lijn te geven die U nodig acht voor de grotere glorie van God. Met
" mijn ware gevoelens van dankbaarheid wens ik U alle zegen van de
" hemel toe en noem mij
"
uw verplichte dienaar
" Turijn, 20 mei 1869.
Pr. Gio. Bosco
"
" P.S. - Het zou mij een waar genoegen zijn zo u zich van ons en van
"
ons huis wilde bedienen als U dat gepast lijkt.

48.8 Page 478

▲back to top


- IX/474 -
H O O F D S T U K L.
Maar laten wij nog eens terugkeren op de gestadige activiteit van
Don Bosco en zijn medewerkers om hen die in de strikken van het protes-
tantisme geraakt waren te verlossen en om veel anderen, vooral de jeugd,
ertegen te vrijwaren, Alles stelde hij hiervoor in het werk. Brochures,
briefwisseling, discussies, katholieke scholen, conferenties. Hij spaar-
de noch zorgen, noch vermoeienis, als hij maar zijn priesterlijke zen-
ding kon vervullen. Don Giovanni Bonetti, directeur van het klein semina-
rie van Mirabello, was door hem opgeleid in de strijd tegen de ketterij.
Hij had de methode van Don Bosco goed begrepen, had een paar disputen met
Waldenzen bijgewoond en kende al zijn werkjes tegen de valse leer; en
zoals wij al gezien hebben had hij een uitgebreide en stevige kennis van
de kerkelijke geschiedenis en de theologie. De dienaar Gods bediende zich
van hem om de vijanden van de kerk te woord te staan en D. Bonetti deed
of schreef niets zonder zijn raad. De ketters werden de waarde van de
tegenstrever gewaar, misschien bij gelegenheid van een preek te Casale;
een protestantse predikant schreef hem uit de provincie van Alessandria,
en kraamde de gewone opmerkingen tegen de katholieke godsdienst uit. Don
Bonetti antwoordde hem aldus:
"
Heer Predikant,
"
"
De heer aartspriester van Pietra Narazzi overhandigde mij
" uw nieuwe schrijven van 6 april jl. Ik heb het gelezen en aan alle
" voorgelegde kwesties mijn aandacht geschonken; maar het zal moei-
" lijk zijn ze alle te behandelen tenzij in vele en ernstige boek-
" delen. Ten einde verwarring te vermijden en de discussie binnen
" redelijke perken te houden, waaruit nuttige en logische besluiten
" kunnen getrokken worden, past het dat wij ons aan de principes hou-
" den waaruit de discussie kan volgen. Volgens mij komt alle schuld
" die u aan de katholieke kerk toeschrijft in substantie hier op
" neer: Zij heeft aan het woord van God, dat volgens U heel en al in
" de Bijbel ligt, menselijke tradities, menselijke uitvindingen toe-
" gevoegd en zij heeft deze regel verworpen: dat de Heilige Schrift
" de enige "Regel van geloof en zeden is". Om de termen van zulk een
" discussie te concretiseren, moeten wij in de eerste plaats onder-
" zoeken:
" 1. Van welke bijbel bedient u zich? Van de originele tekst waarin
" de heilige boeken werden geschreven, ofwel van een vertaling ervan?
" Zo U een vertaling gebruikt, welke is het dan, of op welke tekst
" werd zij gemaakt?

48.9 Page 479

▲back to top


- IX/475 -
" 2. Hoe bewijst u mij de authenticiteit van de bijbel en dat vb.
" Mattheus, Marcus, Lukas, Johannes en geen andere de auteurs zijn
" van de vier evangeliën?
" 3. Als u mij daarop geantwoord hebt, zullen wij, zo u het verlangt,
" over de goddelijke inspiratie en de interpretatie van de Heilige
" Schrift spreken.
"
Wat mij er ook toe gebracht heeft u deze methode van discus-
" sie voor te stellen, is dat u mij herinnerd hebt aan de ongelukki-
" ge De Santis, waarvan u zegt een intieme vriend te zijn. U weet
" dat deze De Santis, na zijn apostasie, verscheidene religieuze ge-
" sprekken had met een nu nog in leven zijnde katholieke priester
" die in Italië zeer bekend is door zijn leer en zijn liefdadigheid
" en ook vanwege de protestanten speciale bewijzen van eerbied mocht
" ondervinden. In deze gesprekken ging men uit van de Bijbel, dus
" zoals ik u nu voorstel; en De Santis was overtuigd geworden en had
" zich bereid verklaard tot de Katholieke Kerk terug te keren. In-
" dien hij geen woord hield, dan was jammer genoeg alleen toe te
" schrijven aan zijn familie. Wie weet of een logische discussie,
" principieel onpartijdig, ondanks uw vaste wil in deze evangelische
" sekte te blijven, toch niet zal eindigen met u terug te brengen
" tot de katholieke, apostolische, Roomse Kerk waarvan u zich ver-
" wijderd hebt?
"
En nu ik u schrijf tijdens deze meimaand, waarin wij,
" katholieken, op speciale wijze de verheven Moeder van de Zalig-
" maker vereren, doe ik u een verzoek, een bede. Hoe dikwijls hebt
" u ook op de knieën van uw moeder, Maria niet aangeroepen? Welnu
" dan, herhaal soms eens het woord van de engel tot Maria: "Wees
" gegroet, vol van genade, de Heer is met U, ge zijt gezegend onder
" de vrouwen." Het zijn woorden van een hemelse geest en opgetekend
" in het evangelie waarvoor u zoveel eerbied hebt.
"
Intussen houd ik die uw dwalingen verafschuw maar uzelf be-
" min, niet op tot God te bidden, opdat Hij u verlichte en ik be-
" sluit met de wens dat er een dag mag komen, waarop u, in plaats van
" het verwijt te herhalen dat de arme De Santis op het einde van
" zijn boek tegen Rome uitsprak, verheugd met de grote Bossuet mag
" uitroepen: "0 kerk van Rome, heilige Roomse kerk, moeder van alle
" Kerken en moeder van alle gelovigen, wij zullen altijd aan uw een-
" heid gehecht blijven in het diepste van ons hart. Dat mijn tong
" verdorre en verstijve in mijn mond, zo ge niet altijd de eerste in
" mijn gedachten zijt, zo gij niet de bron zijt van al mijn vreugde.
"
"
Uw toegewijde dienaar
"
Pr. Gio. Bonetti
Sinds verscheidene jaren hadden de protestanten zich te Pietra
Marazzi gevestigd. De predikant antwoordde heel langdradig aan Don Bo-
netti, die hem volgend antwoord gaf:

48.10 Page 480

▲back to top


- IX/476 -
"
"
Zeer Geachte Heer,
"
"
De vele bezigheden van deze laatste dagen zijn oorzaak van
" mijn laat antwoord, te meer daar ik uw niet klein katern met aan-
" dacht diende te lezen. Ik had gedacht daarin een klaar antwoord
" te vinden op mijn vragen, maar u hebt over kwesties geschreven die
" niets met de onze te maken hebben. Ik wil er geen literaire zaak
" van maken en aandacht schenken aan de grammaticale fouten die uw
" schrijven inhoudt; ik wil ook geen gemene woorden gebruiken als
" antwoord op uw lasterlijke uitdrukkingen; laten we laagheden en
" scheldwoorden opzij, en geef mij een klaar antwoord op deze reeds
" gestelde vragen:
" 1. Van welke Bijbel bedient u zich? U antwoordt mij: van Diodati
" die zijn vertaling maakte uit de originele Griekse en Hebreeuwse
" tekst. Maar welke zekerheid hebt u dat Giovanni Diodati trouw ge-
" weest is in zijn vertaling? En als u daarvan zeker kon zijn, wie
" geeft u dan de garantie dat het evangelie van St. Lukas en St. Mat-
" theus en anderen niet van Titus Livius, Sallustus, Seneca, Giusep-
" pe Flavius, Philo of een andere oude schrijver zijn?
"
U zegt mij een katholieke auteur te lezen; maar indien u de
" geloofwaardigheid van deze auteurs aanneemt dan bestaat er geen
" twistpunt meer, omdat u dan, God geve het, naar het katholicisme
" terugkeert.
"
Als u nochtans consequent met uzelf wilt zijn, moet u de pro-
" testantse principes volgen en u houden aan de bijbel alleen.
" 2. Na dit eerste punt kunnen wij tot een ander overgaan dat aldus
" luidde: Gelooft u dat een goed katholiek zijn ziel kan redden in
" de protestantse godsdienst? De oude Waldense predikanten Maston en
" Malones, de moderne Amedeo Bert, de anglicanen Milnes, Watson Gat-
" zan zeggen van wel. Indien u van dezelfde mening bent, voeg ik er
" niets aan toe, tenzij wat Hendrik IV, koning van Frankrijk zei.
"
Deze vorst werd uitgenodigd op een congres van protestantse
" predikanten om naar hun sekte over te komen en stelde hun deze
" vraag.
"
- Gelooft u dat de katholieken in hun godsdienst kunnen ge-
" red worden?
"
- Ja, antwoordden zij.
"
En de koning antwoordde: - Als een katholiek in zijn gods-
" dienst zijn ziel kan redden, waarom hebt u die godsdienst dan ver-
" laten? U zegt dat de katholieken hun ziel in hun godsdienst kunnen
" redden: deze zeggen integendeel met zekerheid dat de protestanten
" buiten het ware geloof zijn; het is bijgevolg redelijk dat ik de
" katholieke godsdienst volg, waarin én katholieken én protestanten
" mij zeggen dat ik gered kan worden.
"
Na deze twee kwesties zullen wij overgaan naar een andere
" van niet minder belang. Doch we moeten klaar zijn en positief en
" op niet een andere kwestie overstappen eer de eerste afgewerkt is
" en de partijen tot een akkoord geraakt zijn. Geloof mij, Heer Pre-
" dikant, als het gaat om dingen waarvan het eeuwige geluk van de
" mens afhangt moeten wij klare, positieve principes stellen, waar-
" uit men dan praktisch de gevolgen kan afleiden; als wij van het
" ene naar het andere

49 Pages 481-490

▲back to top


49.1 Page 481

▲back to top


- IX/477 -
" argument verzeilen, verliezen wij onze tijd en bouwen wij een
" toren van Babel.
"
Het verlangen naar de waarheid, de liefde van 0.H.J.C. weze
" in elk woord dat we spreken, in elk begrip. Ik zal er voor zorgen
" dat ik in niets aan de vereiste eerbied te kort kom. Mocht ik ooit
" onvrijwillig iets schrijven dat ongelegen aankomt, wil er mij dan
" op wijzen en ik zal het zeer graag intrekken.
"
Ik bid de Heer u gelukkig te maken en met hoogachting noem
" ik mij
"
de nederige dienaar
"
Pr. G. Bonetti.
Deze brieven zijn niet gedateerd: en wij kunnen bijgevolg niet we-
ten in welk jaar zij geschreven zijn. Toch mochten wij ze niet over het
hoofd zien. Zijn ze niet de uiting van dezelfde fijne liefde, de vurige
ijver en de beminnelijke smaak als deze van Don Bosco.
Maar de grootste bekommernis van Don Bosco ging vooral naar de
kinderen van de volksklasse te Turijn, aan wie de protestanten veel na-
deel berokkenden vooral door de scholen. Het geld ontbrak die heren niet,
en hun propaganda kostte hun weinig moeite.
De eerbiedwaardige deed beroep op de goede mensen opdat het Ora-
torio van St. Aloysius van Gonzaga en de scholen niet zouden teniet gaan.
In de stad Turijn, werd in het jaar 1848 langs de viale dei Pla-
tani, dank zij een goedkope huurprijs, een zondagsoratorio geopend met
speelruimte en scholen voor de kinderen van arme of minder gegoede men-
sen. Deze kinderen lopen op zon- en feestdagen langs de straat met ge-
vaar voor geestelijke ondergang. Het belang van deze instelling nam toe
in het jaar 1850 toen er in de omgeving een tempel met internaat en scho-
len voor de protestanten gebouwd werd. De Heer zegende nochtans het werk
van Don Bosco; en zeer veel kinderen en ook volwassenen kwamen er voort-
durende naar toe, zodat de gebouwen dienden uitgebreid te worden. Gods-
dienstonderricht, preken, missen, biechthoren, scholen, ontspanning, al-
les verliep met grote voldoening voor allen, toen een onverwacht voorval
de algemene bezorgdheid en hoop op het spel zetten. Want door de verlen-
ging van de straat S. Pio V, werd deze ruimte in twee verdeeld, zodat de
school aan de ene kant van de verlengde straat en de kerk aan de andere
kant lag. Hierdoor kwamen het gebouw en de speelruimte niet meer tot hun
recht en het was absoluut nodig een ander gebouw te zoeken in deze druk-
ke wijk, waarin de tempel van de protestanten gelegen was en waar de jon-
gens op elk ogenblik het slachtoffer konden worden van onzedelijkheid en
ketterij. Dit gebouw lag, juist zoals men verlangde, naast dat wat we al
in gebruik hadden en eigendom was van de heer Falchero. De oostkant ligt
tegenover de bovengenoemde straat, niet ver van de tempel en de scholen
van de protestanten, en de westkant ligt evenwijdig met de straat S. Pio
V.

49.2 Page 482

▲back to top


- IX/478 -
Het is een stuk grond van 25 aren met een stukje gebouw. De op-
pervlakte was voldoende voor een kerkgebouw, scholen en een speelruimte.
De kosten voor een eerste aankoop zouden 16.000 fr. belopen.
Dringend was de aankoop van de grond. De overige onkosten voor de
bouwwerken laten wij in de handen van de goddelijke Voorzienigheid, die
zeker niet te kort schiet, zoals wij al in soortgelijke omstandig-heden
hebben ondervonden.
Zij wil dat men zijn toevlucht neemt tot liefdadige mensen, aan
wie de goddelijke Voorzienigheid de middelen schenkt om bij uitzonder-
lijke gelegenheden, die werken te hulp te komen die het welzijn van de
naaste en de glorie van onze heilige katholieke godsdienst behartigen.
Een van deze eerste met de hand geschreven kopieën werd gezonden naar
graaf Eugenio De Maistre.
" Oratorio van de H. Fr. van Sales,
Torino-Valdocco, 5 mei 1869.
"
"
Dierbare Heer Graaf Eugenio,
"
"
De goedheid waarmee u mij verscheidene keren met uw liefda-
" digheid hebt geholpen, zou mij moeten aanzetten te zeggen "basta"
" en mij doen ophouden nog verder uw hulp te vragen; maar de ellendi-
" ge toestand van deze stad en het uitzonderlijke geval waarover het
" gaat, zetten mij ertoe aan ook nog in dit geval mijn toevlucht tot
" u te nemen.
"
U zult uit bijliggend blad zien waarover het gaat en wat er
" absoluut moet gedaan worden om de arme jeugd uit de klauwen te ha-
" len van de ketterij.
"
Ik ben u al om zoveel redenen dank verschuldigd; en wat u
" ook voornemens bent te doen, mijn kommer om te bidden en te laten
" bidden voor u en uw familie zal niet verminderen.
"
Ik weet niet of mijnheer uw broer, Francesco, ook iets zou
" kunnen doen, ik laat het aan uw voorzichtigheid over hem een woord
" erover te zeggen.
"
Wil mijn eerbiedige groeten overmaken aan heel uw familie;
" en terwijl ik u overvloedige hemelse zegen toewens, heb ik de eer
" mij met de diepste dankbaarheid te noemen
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco
Diezelfde dag stierf er in het Oratorio een vakleerling boekbin-
der, het derde van de door Don Bosco voorspelde sterfgevallen. Wij lezen
in de necrologische memories van het Oratorio:
5 mei 1869.
"Giocca Adolfo uit Giaveno, stierf op 5 mei, in het Oratorio op de leef-

49.3 Page 483

▲back to top


- IX/479 -
tijd van 17 jaar. Hij was een veelbelovende jongen; maar onder invloed
van slechte makkers leverde hij de vrucht niet op, die men ervan ver-
wachtte. Nochtans was hij de mensen die hem in het Oratorio geplaatst
hadden, heel dankbaar. Bij het begin van zijn ziekte had een droom hem
tot nadenken gebracht; hij kreeg berouw over het verleden, vroeg ver-
giffenis aan God en aan zijn overste en gesterkt door de H. Sacramenten
ging hij in de vrede van de Heer naar het andere leven over.
De gebeurtenis verliep als volgt. Deze jongen van 17 jaar, vak-
leerling in het Oratorio, was al door de ziekte aangetast, toen de mu-
zikanten van het Oratorio, op 3 mei naar een dorpje uit de omstreken
van Turijn uitgenodigd werden, om er deel te nemen aan de zang bij ge-
legenheid van een godsdienstplechtigheid aldaar. Daar onze Adolf heel
veel van zang afwist en ook goed piano speelde, werd hij er niet gaarne
gemist. En daar zijn ziekte op dat ogenblik niet gevaarlijk scheen, gaf
hij aan het gepraam van zijn kameraden toe om met hen mee te gaan. Hij
verliet het bed en ging naar het station. Doch na een half uur reis
kwam de kwaal zo hevig op dat hij, bij de aankomst in het dorp niet
meer op de benen kon staan. Zijn makkers droegen hem naar een hotelle-
tje, waar hij de beste zorgen kreeg. De jongens gingen zingen en namen
het middagmaal, doch hun vreugde werd getemperd bij de gedachte dat hun
kameraad onwel was geworden. 's Avonds betaalde Don Cagliero de ho-
telier en liet de zieke jongen naar de trein brengen, die allen na één
uur in het station te Turijn terugbracht; van daar werd de zieke per
rijtuig naar het Oratorio gevoerd. Aan de ingang van het Oratorio namen
de jongens hem in hun armen en brachten hem naar de ziekenzaal. De dok-
ter werd geroepen; deze vroeg dat Don Bosco naar de zieke zou komen;
want hij wilde hem spreken.
Don Bosco ging er onmiddellijk heen en toen de zieke hem zag,
smeekte hij: - "Ach Don Bosco, vergeef het mij! ik heb spijt."
- "Zeker, zeker, Adolf", antwoordde Don Bosco liefdevol, "ik
vergeef het u."
- "Ach, Don Bosco", zei de zieke voor de tweede keer, "vergeef
het mij; verontschuldig mij."
- "Zeker jongen, alles is vergeven, zeg eens, wat wilt ge mij
vertellen."
- "Verleden nacht, eer ik naar het feest ging, heb ik een droom
gehad en ik ben bang dat zal gebeuren wat ik droomde. Het scheen mij
dat ik met veel andere jongens bij Don Bosco stond. Doch langzaam aan
verwijderde ik mij van u en hoe verder ik van u wegging hoe nader een
woedende hond die in de verte stond en al lang naar mij keek, nader bij
kwam; ik dacht dat hij mij elk ogenblik zou verslinden. Ik bleef staan;
doch opnieuw ging ik verder van Don Bosco weg; de hond werd nog woester
en kwam dichter bij. Na korte tijd was ik totaal van u weggegaan; toen
randde de hond mij aan, wierp mij op de grond, verscheurde mij en bracht
mij grote wonden toe. Toen riep ik de hulp in van Don Bosco; en toen u
mijn stem hoorde, kwam U toegelopen. U rukte mij uit de muil van die
hond, droeg mij in de ziekenkamer, verzorgde en verbond mijn wonden en
ik voelde mij genezen. Die wilde hond was de duivel, ik herkende hem;

49.4 Page 484

▲back to top


- IX/480 -
hij pobeerde mij naar het eeuwig verderf te slepen."
Don Bosco kalmeerde hem en hielp hem om een goede biecht te
spreken. Adolf was tevreden en daarna zei hij aan Don Bosco:
"Ik heb slechte kameraden gehad; het zijn die en die en nog die
andere, wil ze waarschuwen en hun van mijnentwege zeggen dat ik veel lie-
ver zou gehad hebben dat ze mij vergif hadden te drinken gegeven, waar-
door ik zou gestorven zijn, dan de bitterheid van ziel die ik nu onder-
vind. Van mijn kant vraag ook ik vergiffenis aan allen die ik door mijn
slechte gesprekken geërgerd heb."
Don Bosco beloofde het hem en zijn vaderlijk woord bracht hem
volle vertrouwen in de barmhartigheid van God.
Kort daarna stierf Adolf in vrede.
Uit dit feit kan men besluiten, hoe pijnlijk het in stervensuur
is, als men anderen het slechte voorbeeld gegeven heeft door schunnige
praat en als men omgang gehad heeft met slechte kameraden, en, wij vin-
den hier de verklaring van de woorden die Don Bosco uit Mornese aan Don
Rua geschreven had: "Spreek enige avonden tegen de slechte praat onder
de vakleerlingen." En inderdaad, zij ontvingen veelvuldiger en met meer
vurigheid de sacramenten en namen deel aan de godsvruchtoefeningen van
de Mariamaand. Ook deed hij in die dagen, samen met de vele andere goe-
de werken, zijn best om een van zijn leerlingen Bartolomeo Vaschetti uit
de gevangenis van Civita Castellana vrij te krijgen. Hij was sinds vijf
maanden gevangen als deserteur van het Italiaanse leger en was op pause-
lijk grondgebied gevlucht. Uit voorzorgsmaatregel werden alle deserteurs
van vreemde legers vastgehouden, totdat iemand van de staat zich verant-
woordelijk stelde bij de autoriteiten. En het getuigenis van Don Bosco
schonk hem de vrijheid.
Doch het lukte hem niet een gunst te verkrijgen voor de zo ver-
dienstelijke Giuseppe Bonzanino, die bij het ontstaan van het Oratorio
gedurende verscheidene jaren onze jonge studenten gratis in zijn privé-
lagere middelbare school naar de les liet komen.
"
9.5.69.
"
Dierbare heer Professor,
"
"
Zoals u kunt lezen in de brief van Markies Gualterio aan
" gravin Digny is onze hoop totaal verzwonden. Geduld.
"
Zo u op een andere manier wil proberen, zal ik doen wat u
" mij vraagt.
"
God zegene u en uw gezin. Dankbaar blijft u de van uw
" dierbare
"
zeer genegen vriend
"
Pr. Gio. Bosco

49.5 Page 485

▲back to top


- IX/481 -
Wij weten niet waarover het ging. Maar in andere ernstige geval-
len zag Don Bosco zijn hoop verzwinden. Tegen de verwachtingen van ve-
len in, stemde het parlement de wet dat de clerici niet langer van de
militaire dienst zouden vrijgesteld worden.
Deze wet werd op 27 mei afgekondigd en Don Bosco maakte dat door
D. Lazzero aan de directeurs van de huizen van Mirabello en Lanzo bekend.
"
Dierbare in J. en M.
"
"
Zoals u al zult weten, is de wet op de clerici erdoor.
" Bij deze gelegenheid laat Don Bosco U zeggen de clerici, die on-
" der de wet vallen, aan te moedigen... omdat geen enkele van de
" sociëteit gevaar loopt. Het is het woord van Don Bosco en basta.
"
Mijn eerbiedige groeten voor u als vader, en wat ik zeg
" vanwege de vader weze door de kinderen begrepen.
"
Tot spoedig weerzien en met u een deel van uw familie.
"
Houd van mij zoals ik van u houd.
"
Uw zeer genegen
"
Don Lazzero Giuseppe.
De clerici vonden een grote troost in het woord van Don Bosco en
van een hebben wij de dankbrief.
"
Zeereerwaarde Heer Don Bosco,
"
"
Toen ik vernam dat, ik zal maar zeggen de zeer onrechtvaar-
" dige wet tegen de clerici gestemd werd, had ik een nieuw bewijs
" van uw vaderlijke en liefdevolle bezorgdheid voor uw dierbare zo-
" nen. Hoe groter de gevaren hoe meer u zich inspant om hen te steu-
" nen. Wat mij betreft, ik werd onder leiding van Don Bosco op bui-
" tengewone manier tot de studie geroepen, dank zij de voorzienig-
" heid van de Heer, die, mij dunkt, speciale zorg voor mij heeft;
" en vanaf de eerste dag waarop ik deze beminde sociëteit kende,
" heb ik, hoewel onwaardig, ervan gehouden en ben tot nog toe heel
" tevreden geweest over mijn roeping en over mijn eeuwige geloften.
" De bewijzen van genegenheid en zorg die u altijd voor mij hebt
" gehad zijn zo groot dat ik met geen woorden kan uitdrukken hoe
" dankbaar ik u ben en hoezeer ik U verplicht ben. Hoeveel geeste-
" lijke en tijdelijke goederen heb ik in deze sociëteit niet geno-
" ten, die ik elders nooit zou gevonden hebben!
"
Maar van deze grote vaderlijke bezorgdheid kreeg ik nu nog
" een sterker bewijs. Aan hoeveel gevaren naar ziel en lichaam zou
" ik zonder U niet blootgesteld geweest zijn als ik door die harde
" wet tot de militaire dienst geroepen werd. De Heer zal nochtans
" uit dit kwaad veel goeds kunnen halen voor de sociëteit en de Kerk.
" U had

49.6 Page 486

▲back to top


- IX/482 -
" mij al zo dikwijls verzekerd, dat U mij tot elke prijs van de mi-
" litieplicht zou vrij maken; en rekenend op uw woord verontrustte
" het bericht van deze wet mij geenszins; doch verder nadenkend over
" de grote weldaad die u mij bewezen hebt, voelde ik mij verplicht
" u mijn levendigste gevoelens van dankbaarheid uit te drukken. Moge
" het de Heer behagen dat ik mij daardoor altijd sterker gebonden
" voel aan de sociëteit en aan mijn oversten en dat ik mij in de
" toekomst niet in het minst aan ondankbaarheid schuldig maak.
"
En wat ben ik de Heer niet schuldig voor zoveel genaden?
" Hoe kan ik Hem waardig danken voor zo een buitengewone en zorgvol-
" bescherming? Help mij, en de Heer verlene mij tot slot en le wel-
" dra het paradijs, opdat ik daar in eeuwigheid mijn dank moge voort-
" zetten.
"
Dierbare Don Bosco, ik ben geheel de uwe onder zovele
" opzichten; ik was het vroeger al, maar nu nog veel meer. Beschik
" over mij volgens uw goeddunken, gebruik mij als een bal in uw han-
" den en gebruik mijn zwakke krachten waar u het goedvindt. Indien
" ik de sociëteit of de zielen in iets van nut kan zijn dank zij het
" bloed van onze Goddelijke Zaligmaker, dan zal ik er heel blij om
" zijn. Excuseer mijn manier van schrijven, doch wil aanvaarden mijn
" levendigste gevoelens van liefde, erkentelijkheid en dankbaarheid.
" Uit de grond van mijn hart wens ik u een gelukkig feest van Maria,
" Hulp der Christenen; en daar ik niet aanwezig kan zijn op deze gro-
" te plechtigheid, beveel ik mij sterk in uw gebeden aan. Verleen
" mij, o zeer beminde heer Don Bosco, uw vaderlijke zegen en terwijl
" ik uw hand kus, noem ik mij met grote vreugde
"
Uw altijd zeer genegen geestelijke zoon
"
" Lanzo-Torinese, 29 mei 1869.
Clericus Daghero Giuseppe
En inderdaad, deze wet trof toen en ook nog vele jaren later geen
enkele salesiaan. De bescherming van de Madonna en de onvermoeibare lief-
de van Don Bosco, de edelmoedigheid en de ijver van de weldoeners wist
wonderen van redding te bewerken. Voor allen werd het losgeld betaald,
zolang dat toegelaten was.
Intussen had Don Bosco zijn plan niet opgegeven om van de regering
de kerk van de H. Zweetdoek te Rome te bekomen. Hij informeerde en vroeg
raad aan zijn vrienden van Firenze en vroeg hun om bij het ministerie
tussenbeide te komen.
"
Turijn, 8.5.69.
"
Dierbare en verdienstelijke heer Ridder,
"
"
Ik heb uw brief met het pro-memoria ontvangen. Ik zal mij
" aan uw suggesties, die u zo goed bent mij te geven, houden. U
" hartelijk dankzeggend wou ik u nog enige opheldering vragen dien-

49.7 Page 487

▲back to top


- IX/483 -
" aangaande. Dit alvorens een vraag te Firenze in te dienen:
" 1. Veranderden vanaf 1851, het jaar waarin het pro-memoria opge-
" maakt werd, de personen of de gang van zaken in de administratie?
" 2. Bestaat de confraterniteit van de H. Zweetdoek nog en heeft zij
" nog enig gezag over het eigendom of over de vruchten en de admini-
" stratie van de huizen of van de kerk?
" Zo U me uitleg "ad hoc" kan geven, des te beter; zoniet dan zal
" ik mij houden aan een algemene aanvraag. Ik weet echter niet of
" deze aanvraag gericht moet worden aan de heer graaf Gualtiero of
" aan de heer graaf Menabrea. Mocht ik de benoeming bekomen van on-
" ze regering voor wat Rome betreft, dan zou ik er geen bezwaar in
" vinden. Dan blijven er nog de onkosten voor de restauratie van de
" kerk die aanzienlijk zijn, maar ook hier zal men wel een oplossing
" vinden, als het beheer aan een bepaalde persoon is toevertrouwd.
" Wil mij uw kostbare raad verder geven en ik zal hem met de nodige
" voorzich-tigheid volgen en met de dankbaarheid, die zulk een gunst
" vergt.
"
De Heer zegene u en uw gezin en wees verzekerd van de ach-
" ting van U, dierbare,
"
de zeer genegen en zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
Ridder Canton antwoordde:
"
Zeereerwaarde en Dierbare Heer,
"
"
Ik ben wat laat om op uw geëerd schrijven van 8 dezer te
" antwoorden. Verontschuldig mij; het is niet uit nalatigheid; ver-
" schillende oorzaken waren er de schuld van.
"
Onmiddellijk ter zake:
" 1. Sinds 1851 waren er weinig veranderingen onder de bestuursper-
" sonen van de kerk en de ontvangsten van de H. Zweetdoek te Rome:
" alleen onze ministers volgden elkaar op, zonder zich veel met de
" kerk en de restauratie ervan bezig te houden. Aangezien de herstel-
" lingen niet op tijd werden gedaan, was dat de reden waarom men de
" kerk bijna moest sluiten; want het was niet mogelijk er de diensten
" op fatsoenlijke wijze te verrichten. Het kapitaal werd nochtans
" niet aangetast, en daarom ben ik overtuigd dat u geen grote on-
" kosten of schulden zult moeten maken.
" 2. De confraterniteit van de H. Zweetdoek bestaat niet meer. Het
" ministerie van buitenlandse zaken, dat ermee belast werd op grond
" van een eenvoudige delegatie van de pauselijke regering bij de
" Sardische Legatie die al vroeger bestond, neemt er de admini-
" stratie van waar, en voert er nauwgezet alle geestelijke en tijde-
" lijke verplichtingen van uit door een zekere Ridder Bernetti, die
" ook administrator is van een paleis van ons gouvernement te Rome,
" genaamd Palazzo de Firenze in Campo Marzio. Ik heb ook vernomen
" dat de secretaris overleden is. Wil onmiddellijk uw aanvraag in-

49.8 Page 488

▲back to top


- IX/484 -
" dienen bij graaf di Menabrea met ongeveer deze woorden: dat u het
" gebruik van de kerk van de H. Zweetdoek te Rome aanvraagt; dat u
" er zeker van is dat de pauselijke regering met genoegen deze actie
" en concessie zal goedkeuren en dat u intussen vraagt welke de be-
" zoldiging is van de geestelijke die de kerk bedient.
"
Zend mij uw verzoekschrift; ik zal het naar Z. Exc. sturen.
" Ik weet dat hij goed gestemd is en dat hij waarlijk verlangt dat
" de kerk van de H. Zweetdoek opnieuw in gebruik genomen wordt.
"
Ik weet niet of mijn antwoord u voldoet. In elk geval ben
" ik altijd bereid u alle uitleg te geven die u verlangt.
"
Wees zeker van mijn hartelijke en eerbiedige gevoelens.
"
"
Uw zeer toegenegen
" 17 mei 1869.
Canton
En de eerbiedwaardige haastte zich te handelen volgens de richtlij-
nen van de heer Canton, waaraan hij zijn aanvraag stuurde om ze aan de
minister voor te leggen.
"
Aan Zijne Excellentie Minister Menabrea,
"
"
Excellentie,
"
"
Ondergetekende richt zich eerbiedig tot uwe Excellentie om
" een gunst die enerzijds zou dienen tot groot nut van de openbare
" weldadigheid en daarenboven tot eer zou strekken voor de regering
" en ten zeerste zou gewaardeerd worden door de publieke opinie der
" goeden.
"
Ik deel Uw Exc. mee dat er in het instituut, genaamd Orato-
" rio van de H. Fr. van Sales meer dan achthonderd arme kinderen op-
" genomen zijn, waaronder sommige duidelijke tekenen van geestelijke
" roeping geven; zonder twijfel zou een kerk waar een of meer pries-
" ters en clerici zich zouden inzetten voor de luister van de godde-
" lijke diensten en tegelijkertijd het middel vinden om er hun stu-
" diën voort te zetten, van groot nut zijn. Anderzijds is de kerk
" van de H. Zweetdoek in het centrum van Rome, sinds verscheidene
" jaren gesloten en riskeert in puin te vallen, zo ze niet zo vlug
" mogelijk hersteld wordt en weer in gebruik kan genomen worden door
" de gelovigen. Na deze uiteenzetting, durft schrijver hiervan Uwe
" Exc. vragen U te gewaardigen aan hem of aan een van de priesters
" van bovengenoemd instituut de kerk van de H. Zweetdoek van Rome
" te schenken. Men zal dan zorgen voor de regelmatige diensten, voor
" het naleven van alle verplichtingen, de netheid en alles wat
" nodig is voor de luister van de goddelijke diensten.
"
Wat de pauselijke regering betreft, neemt de verzoeker de
" verplichting op zich alle taken te vervullen die er op dat gebied
" te doen zijn; hij is overtuigd dat er zich geen moeilijkheden zul-

49.9 Page 489

▲back to top


- IX/485 -
" len voordoen, daar het gaat over dingen van openbaar nut op tij-
" delijk en religieus gebied.
"
In verband met de onkosten voor de restauratie, zou de re
" gering, zo zij het opportuun vindt, ofwel de werken op haar kos-
" ten kunnen laten doen, ofwel het patronaat met de overige rechten
" afstaan aan wie bereid is de onkosten voor deze herstelling op
" zich te nemen. Doch daar dat bijkomstig is, laat ik het aan de
" goede wil van Uwe Exc. over.
"
Dit is het werk dat men Uw. Exc. voorstelt. Op deze wijze
" zou men een reden tot groot leed wegnemen, dat alle Italianen aan-
" voelen; want zij zien niet gaarne dat een majestueuze basiliek,
" die zo gunstig in deze stad gelegen is, gesloten wordt en met
" vernieling bedreigd.
"
Ik hoop dat deze uiteenzetting welwillend mag aangezien wor-
" den; en terwijl ik Uw. Exc. overvloedige hemelse zegen toewens,
" noem ik mij met de diepste dankbaarheid,
"
De zeer nederige verzoeker,
"
Pr. Gio. Bosco.
En Ridder Canton berichtte Don Bosco dat hij zijn opdracht uitge-
voerd had.
"
Hooggeachte en Zeereerwaarde Heer,
"
"
Z. Exc. Graaf Menabrea is in het bezit van de memorie voor
" de bediening van de kerk van de H. Zweetdoek te Rome, die u mij
" gisteren ter hand stelde. Ik hoop dat men ze liever aan U dan aan
" een ander zal toevertrouwen. Ik weet nochtans uit goede bron dat
" Zijne Exc. het oog heeft op een priester uit Savooie. Zodra ik
" nieuws verneem, laat ik het u weten. Mocht uw aanvraag kunnen ge-
" steund worden door een familielid van het huis Menabrea te Turijn
" of ook door de Digny, dat zou zeker goed zijn. Terwijl ik altijd
" op een wenk van u gereed sta en mij aanbeveel in uw gebeden, blijf
" ik van, zeereerwaarde
"
de zeer toegenegen
" 20 mei 1869.
Canton.

49.10 Page 490

▲back to top


- IX/486 -
H O O F D S T U K LI.
Don Bosco, zo schrijft Don Bonetti in één van zijn memories, bezat
op buitengewone wijze de gave van genezingen; nu eens gebeurde dat in
zijn tegenwoordigheid dan eens op afstand. Deze gave was zo bekend en
bevestigd dat Don Bosco te Turijn elke dag door vele zieken of door hun
bloedverwanten bezocht werd en dat men ook van afgelegen plaatsen gebe-
den en zegen kwam afsmeken.
Waar hij ook heen ging, men kwam naar hem toegelopen; dagelijks
kwamen er vele brieven toe en, ook uit het buitenland ontving hij dik-
wijls telegrammen. In veel gevallen bekwamen stervenden beterschap en
daarna genezing op buitengewone wijze, zij die in het begin niet goed
gesteld waren, onderwierpen zich en aanvaardden de dood met de beste
godvruchtige gevoelens.
In zulke gevallen werden de namen van Maria, Hulp der Christenen
en Don Bosco samen genoemd; want men was algemeen van mening dat de Ma-
donna deze gunsten verleende door het gebed van haar trouwe dienaar; en
indien het algemene gevoelen een bewijs is voor de bevestiging van een
waarheid, dan bestaat zulk bewijs zeker en vast voor Don Bosco.
Tijdens de Mariamaand en vooral tijdens de noveen en op het feest
van Maria, Hulp der Christenen was men in het Oratorio getuige van zulke
wonderen. Hier volgen enkele daarvan in het jaar 1869.
Don Francesco Dalmazzo vertelt:
"Op de vooravond van een plechtigheid (Pinksteren, 16 mei) waren
de jongens van. het Oratorio in nogal groot aantal naar de sacristie van
de kerk van Maria, Hulp der Christenen gegaan om zich tot de biecht voor
te bereiden in afwachting dat Don Bosco uit zijn kamer naar beneden zou
komen. Terwijl ik langs de sacristie naar de kerk ging, zag ik een be-
jaarde dame binnenkomen die een meisje van omstreeks tien of twaalf jaar
bij de hand hield; het meisje droeg een verband over de ogen en was
blind. Ze kwamen uit Vinovo en het meisje heette Maria Stardero. Zij kwa-
men om de zegen van Don Bosco. Ik bleef staan en zei een woord tot de
vrouw die mij de ogen van het kind liet zien. Ik keek en zag met leed,
dat het hoornvlies ontbrak en dat de oogappels wit waren als eitjes.
Ware ik gebleven, dan zou ik getuige geweest zijn van een buitenge-
woon feit met al zijn bijzonderheden, zoals het mij door de jongens die
er bij waren, enkele ogenblikken later verteld werd.
Don Bosco kwam in de sacristie en de bejaarde dame, de tante van
het kind, vroeg hem de arme blinde te zegenen. Hoelang doen uw ogen al
pijn, vroeg hij aan het kind.

50 Pages 491-500

▲back to top


50.1 Page 491

▲back to top


- IX/487 -
- "Het is al lang dat ik pijn heb, maar het is wel twee jaar dat ik
niet meer zie."
- "Zijt gij door de dokters onderzocht geweest? Wat zeggen zij
erover? En hebt ge wel de medicamenten gebruikt, die zij voorgeschreven
hebben?"
- Medicament"! antwoordde de tante, "of wij medicamenten gebruikt
hebben! Maar niets heeft geholpen. De dokters zeggen dat er niets meer
aan te doen is." Het arme kind weende.
Toen zei Don Bosco tot het meisje! "Kunt ge kleine van grote
voorwerpen onderscheiden?"
- "Ik kan absoluut niets onderscheiden", antwoordde het kind.
- "Neem dit verband af", zei de dienaar Gods; hij liet het meisje
voor een hel verlicht raam leiden. "Ziet ge het licht van dit venster?"
- "Neen, ik zie niets."
- "Zoudt ge willen zien?"
- "Meer dan wat ook ter wereld. 0, wat ben ik ongelukkig", zei ze
snikkend.
- "Zult ge uw ogen gebruiken voor het welzijn van uw ziel en nooit
om God te beledigen?"
- "Ik beloof het uit heel mijn hart."
- "Goed dan, ge zult het gezicht terugkrijgen."
Toen vroeg Don Bosco aan de tante en het nichtje of ze van de Ma-
donna hielden en op haar vertrouwden; toen zij bevestigend antwoordden,
deed hij ze neerknielen en vroeg het meisje of zij het "weesgegroet" ken-
de. Toen bad hij het samen met hen. En als hij hoorde dat zij ook het
"Salve Regina" kenden, bad hij ook dat met hen mee. Dan moedigde Don Bos-
co hen aan groot vertrouwen te hebben in de Madonna, gaf het kind zijn
zegen, toonde haar een medaille van Maria, Hulp der Christenen en zei: -
"Tot glorie van God en van de H. Maagd zeg mij: Wat heb ik in handen?"
De bekommerde dame zegt: - "Ze is blind, ze ziet niet!"
Don Bosco let er niet op en herhaalt zijn vraag: - "Kijk goed, wat
heb ik in mijn hand?"
Het meisje doet een inspanning, zet plots haar nu schitterende ogen
breed open, bekijkt het voorwerp, steekt de handen in de hoogte en roept
uit: - "Ik zie!"
- "Wat ziet ge?"
- "Een medaille, de medaille van de Madonna!"
- "Wat staat er op de andere zijde van de medaille?"
- "St.-Jozef met de bloeiende staf."

50.2 Page 492

▲back to top


- IX/488 -
- "Heilige Maagd"! roept de tante uit: "ze ziet dus?"
- "Ja zeker, zie ik. De H. Maagd heeft mij genezen."
Terwijl ze dat zegt, steekt zij de hand uit om de medaille te ne-
men, doch ze valt in een donkere hoek van de sacristie. De tante wil ze
oprapen, doch Don Bosco belet haar dat en zegt: - "Laat ze doen, dan zien
wij of de H. Maagd haar het gezicht totaal heeft teruggegeven. Meteen
heeft het kind de medaille gevonden. De tante weent van blijdschap, dankt
Don Bosco en de Madonna en vertrekt al wenend. Het meisje was als waan-
zinnig, schreeuwde het uit van vreugde, en liep snel zonder nog een woord
te zeggen naar Vinovo terug, haar tante en nog een andere vrouw, die met
haar meegekomen was, kwamen van verre achter haar na.
Veel leerlingen en de priesters Scaravelli Alfonso, Genta Frances-
co uit Chieri en Maria Artero, onderwijzeres waren getuigen van dit won-
der.
Kort daarna kwam het genezen meisje naar het Oratorio terug om de
H. Maagd voor de verkregen genezing te danken en aan haar kerk een gift
te schenken die groter was dan de ouders zich konden veroorloven. Van dat
ogenblik af had ze nooit meer het minste ongemak aan de ogen en op van-
daag (1916) zijn ze steeds goed gezond. Ook de tante die haar vergezeld
had en die veel leed aan reumatiek in de schouder en in de rechter arm en
bijgevolg sinds geruime tijd geen zwaar werk meer kon doen vooral op het
veld, was tot op het einde van haar leven van die kwaal bevrijd.
In de meimaand van dit jaar gebeurde nog een ander wonder van de
H. Maagd.
"Onder de velen, die Maria voor ontvangen gunsten kwamen danken,
was er een Turijnse patriciër: zo schrijft Don Francesia aan de presiden-
te van Torre de'Specchi. Nadat hij het H. Oliesel ontvangen had, kreeg
hij van Don Bosco de verzekering dat hij zou genezen en het feest van
Maria, Hulp der Christenen zou bijwonen. Zo gebeurde het en dat was ook
oorzaak van algemene verwondering en godsvrucht." Hier volgen de bijzon-
derheden daarover.
Een generaal, inwoner van Turijn, was tengevolge van een ernstige
ziekte in stervensgevaar en biechtte aan de dienaar Gods op zaterdag, 22
mei. Tot verbazing van de familie achtte hij het niet nodig de andere sa-
cramenten toe te dienen, hoewel de dokters oordeelden dat hij in ster-
vensgevaar was. Don Bosco had zo tot de zieke gezegd: - "Generaal, over-
morgen vieren wij het feest van Maria, hulp der Christenen. Ik verzoek u
dringend in dank voor uw genezing er naar toe te komen en de heilige
communie te ontvangen."
Aangezien de toestand van de zieke 's anderendaags erg verslecht
was, meende men dat hij elk ogenblik zou sterven en wilde de familie hem
de laatste sacramenten laten toedienen. Maar omdat Don Bosco gezegd had
hem de H. Olie niet te geven als hij er niet tegenwoordig was, zonden zij
's avonds om 8 uur iemand om hem op de hoogte te brengen van het grote
gevaar waarin de generaal zich bevond. De dokters vreesden dat hij de
morgen niet zou halen. Daar men echter op de vooravond was van het feest

50.3 Page 493

▲back to top


- IX/489 -
dat de salesianen zo dierbaar was, had Don Bosco van 's morgens vroeg in
de biechtstoel gezeten en omstreeks 6 u. 's avonds keerde hij er terug.
Toen men hem kwam roepen, zat er nog een aantal jongens om te biechten.
- "Haast u, kom", zei men hem, "de generaal is stervend en mis-
schien komt u niet eens meer op tijd." - "Maar u ziet toch dat ik biecht-
hoor", antwoordde hij, "en ik kan die kinderen toch niet wegzenden; als
ik hier gedaan heb, kom ik wel." En hij bleef biechthoren tot elf uur 's
avonds. Het rijtuig stand al drie uur te wachten. "Als het u belieft,
haast u", zei de persoon die hem kwam halen; doch Don Bosco antwoordde: -
"Ik kan niet meer; ik heb sinds middag niets meer over de lippen gehad, ik
moet eerst iets eten." - "Kom mee, kom mee, bij de generaal zult u krijgen
wat u nodig hebt." Daarop stapt Don Bosco in en een paar minuten later
staan ze voor de deur van het huis. - "Haast u, haast u", zeggen de toege-
lopen familieleden, "u bent wellicht te laat; hij is toch zo verslechterd!"
- "Mensen van weinig geloof"! zei Don Bosco - "had ik u niet gezegd dat de
generaal morgen in de kerk van Maria, Hulp der Christenen zou communiceren?
Het is bijna middernacht en ïk moet iets eten, te meer daar ik morgenvroeg
om 5u in de biechtstoel moet zitten; a.u.b. geef mij iets te eten." En in
de grootste kalmte gaat Don Bosco aan tafel zitten; eet een weinig, zegent
de zieke, spreekt niet over H. Olie, stapt in het rijtuig en keert naar het
Oratorio terug. De generaal lag onbeweeglijk te bed, men waande hem dood,
zelfs de dokters begrepen er niets van; het ging er echter slechts om een
heel diepe slaap. Het feit is dat 's anderendaags 's morgens tamelijk vroeg
de zieke aan zijn zoon zei hem zijn klederen te brengen; want hij wilde
zoals met Don Bosco overeengekomen was, de heilige communie uit zijn handen
ontvangen. Omstreeks acht uur, terwijl de dienaar Gods zich met de gewaden
bekleedde om naar het altaar te gaan, stond daar iemand heel bleek voor hem
en zei: - "Don Bosco, ik ben er, kijk." - Aangenaam, met wie heb ik de
eer?" - Wat? kent u de generaal niet meer?" "Ah! Gezegend zij Maria, Hulp
der Christenen. Ja, ik had u wel gezegd dat u naar het heiligdom, dat haar
is toegewijd, zou komen! Excuseer, mijnheer, wil u mijn biecht horen, want
volgens u mij gezegd hebt, wil ik onder uw mis communiceren." - "Bent u
eergisteren niet te biecht geweest?"- "Jawel mijnheer, maar ik wil mij er-
van beschuldigen dat het mij aan geloof ontbroken heeft, want ik voel mij
schuldig."
De priester gaf hem de absolutie en de H. communie en de generaal
keerde volledig genezen naar huis terug.
's Zondags 23 mei eindigde de schone en heilige noveen van Maria,
Hulp der Christenen, met een grote toeloop van vreemdelingen. De "Unità
Cattolica" schreef op 26 mei:
"Het dierbare feest werd voor de tweede maal onder ons gevierd met nog
meer luister en plechtiger dan verleden jaar. Het is ongelooflijk wat een
massa gelovigen naar de nieuwe kerk toestromen, niettegenstaande het re-
genachtige weer. Enige duizenden communies werden uitgereikt. Mgr. Gas-
taldi bisschop van Saluzzo zong de tweede vespers en de aartsbisschop van
Turijn deed het lof. Kanunnik Nasi preekte over de macht en de goedheid

50.4 Page 494

▲back to top


- IX/490 -
van Maria en hij sprak meer met het hart dan met de stem, zoals een lief-
hebbende zoon spreekt over de grootste en de liefdevolste moeder. Vier-
honderd stemmen voerden het "Sancta Maria, sucurre miseris" uit, een an-
tifoon die zo vroom op muziek werd gezet door de priester D. Cagliero en
die in deze tijd meer dan ooit op sublieme wijze weerklonk. Het was een
uitgelezen groep van zangers die de moederlijke tussenkomst van de mach-
tige Maagd opriep voor kerk en clerus: "interveni pro clero". Het was een
ware triomf van Maria, dat men in deze zo droevige tijd haar feest in
rust en met zoveel godsvrucht kon vieren.
Nog andere bewijzen van haar moederlijke goedheid gaf Maria in die
tijd. Een dokter, die hoog aangeschreven stond voor zijn praktijk, kwam
op zekere dag naar het Oratorio om Don Bosco te spreken.
Na enkele woorden, zei hij op de man af tot Don Bosco: - "Men zegt
dat u alle ziekten geneest, is dat zo?"
- "Ik? Absoluut niet", riep Don Bosco uit.
- "Men heeft het mij nochtans verzekerd en ook de personen genoemd
die genezen werden en zelfs de ziekte waaraan ze leden."
"Luister, vele mensen komen hier gunsten afsmeken op voorspraak
van de H. Maagd, Hulp der Christenen; en na een triduüm of noveen bekomen
zij wat ze verlangen en genezen; dat hangt niet van mij af. Het is uit-
sluitend een gunst van de heilige Maagd."
"Wel dan, dat Maria mij geneze en ik zal in die mirakelen gelo-
ven."
"Waaraan lijdt u?"
De dokter vertelde dat hij aan vallende ziekte leed en dat sinds
een jaar de aanvallen van de kwaal zo hevig waren geworden dat hij niet
meer alleen durfde uitgaan uit vrees voor een beroerte. Hij besloot en
zei dat geen enkel geneesmiddel baatte en dat hij in zijn wanhoop naar
het heiligdom van Maria, Hulp der Christenen gekomen was om redding te
vinden zoals veel anderen.
"Welnu, doe dan zoals de anderen: kniel om samen met mij te bid-
den en maak u klaar om uw ziel te zuiveren en te sterken door een biecht
en een communie, als u wil dat de Madonna u troost."
"Beveel mij iets anders, want dit is mij onmogelijk."
"Waarom?"
- "Ik zou de schijnheilige uithangen, daar ik niet geloof noch in
God, noch in de Maagd, noch in het gebed of de mirakelen."
De eerbiedwaardige was een ogenblik verbijsterd bij deze belijde-
nis van ongeloof; maar met de hulp van God vond hij zulke treffende woor-
den dat de dokter knielde en het kruisteken maakte.
"Ik sta verstomd", zei hij, "dat ik het nog kan na veertig ja-
ren." Intussen bad hij en biechtte. Toen hij opstond zegde hij dat hij

50.5 Page 495

▲back to top


- IX/491 -
zich inwendig geheel anders voelde en een vreugde ondervond waaraan hij
zich niet verwacht had. Ook kwam de lichamelijke gezondheid terug en leed
hij niet meer aan die vreselijke kwaal; dikwijls keerde hij terug om Ma-
ria Hulp der Christenen, te danken die hem naar ziel en lichaam genezen
had.
Na de feesten van Maria, Hulp der Christenen op 30 mei, zou men
in het college van Lanzo de plechtigheid van de patroon, St. Filippus
Neri, vieren. De kerk en de speelplaats waren prachtig versierd voor de
komst van Don Bosco die in de morgen van de 29ste aankwam en een onbe-
schrijflijke geestdrift onder de jongens verwekte. 's Avonds zou het zang-
koor en de harmonie van het Oratorio volgen.
Doch niet allen, tot hun grote spijt, konden aan de algemene
vreugde deelnemen. Zeven leerlingen hadden de pokken en bij enkelen ervan
begonnen de puistjes zich te vertonen, terwijl ze bij een paar al ontwik-
keld waren. Een van hen, bij wie de puistjes nog niet rijp waren, was in
open lucht op het balkon gaan staan; daardoor waren de puistjes weer naar
binnen geslagen en men kon ze slechts met zweetverwekkende middelen weer
aan de oppervlakte van de huid brengen. Op bevel van dokter Magnetti waren
de zieken afgezonderd in een verwarmde kamer waar deur en vensters met
dubbele dekens afgesloten waren. Maar de zieken, die ongeduldig waren ge-
worden door die afzondering, hadden een plan opgevat: - "Don Bosco komt,
hij zegent ons, wij zijn genezen en gaan feestvieren met de anderen!" Ze
vroegen naar de directeur en verzochten hem Don Bosco naar de ziekenkamer
te vergezellen, zodra hij aangekomen was. Intussen lieten zij hun klederen
aan de voet van hun bed liggen. Don Bosco komt aan, alle leerlingen komen
aangelopen en juichen en blijven juichen, zodat het nog een goed half uur
duurt eer hij met Don Bosco naar de ziekenkamer kan gaan. Intussen zenden
de zieken een bode met een dringende uitnodiging. Don Bosco gaat hen be-
zoeken; zodra ze hem zien, roepen ze eenstemmig:
"Don Bosco, zegen ons, genees ons!"
Bij die woorden glimlacht Don Bosco en vraagt of zij geloof heb-
ben in de Madonna. Ze antwoorden van ja.
"Laten wij dan allen het "Ave Maria" bidden", zegt hij. Dan ze-
gent hij hen. Daarop zeggen de zieken die rechtop zitten in bed en de
handen uitstrekken naar hun kleren! - "mogen wij opstaan?"
"Maar hebt gij echt geloof in de Madonna?"
"Ja, ja...".
"Goed, sta dan op", antwoordde hij en hij ging heen.
De jongens kleden zich snel aan. Toen de directeur Don Bosco naar
zijn kamer gebracht had keerde hij bij de zieken terug om de uitwerking
van de zegen te zien. Zes van de jongens waren al op de speelplaats aan
het spel. Slechts één was te bed gebleven, een zekere Giovanni Baravalle,
die zich afgevraagd had of zijn kwaal niet zou verergeren met op te staan.
De directeur zag in dat hij niet het nodige geloof had om op dit ogenblik

50.6 Page 496

▲back to top


- IX/492 -
te kunnen genezen en zei hem te blijven liggen, gezien de ernst van zijn
toestand. Hij ging vandaar naar de speelplaats. Op deze alpenhoogte blies
een vochtige en koude wind en hij was enigszins ongerust omdat de dokter
hem gezegd had welke voorzorgen er moesten genomen worden, onder meer de
zieken niet aan koude lucht blootstellen. Te midden van het lawaai van de
spelen ging hij op zoek naar zijn zieken, bekeek hun gezicht, hals en
armen en bemerkte dat alle puistjes en vlekken verdwenen waren.
Giuseppe Demagistris, later professor aan het koninklijke lyceum
van Turijn, en Carlo Passerini leraar aan de technische school van de-
zelfde stad waren twee van hen die genezen zijn. Beiden zijn bereid onder
eed te getuigen voor de echtheid van dit feit.
's Anderendaags 30 mei, was er groot feest in het college dat ein-
digde in tegenwoordigheid van vele genodigden met de uitdeling van de
prijzen voor goed gedrag, die door de leerlingen zelf aan de meest ver-
dienstelijke makkers toegekend werden. De eerste prijs werd geschonken aan
Demagistris... Dokter Magnetti stond recht en riep: "Ziek!" En tot zijn
verbazing hoorde hij antwoorden: "Aanwezig"! en zag hem naar voren komen.
De tweede die afgeroepen werd was Passerini en de dokter herhaalde: "Ziek"!
en de jongen antwoordde: "Aanwezig"! en begaf zich naar Don Bosco. De dok-
ter riep verontwaardigd de twee leerlingen apart, onderzocht ze en zei dat
de puistjes naar binnen geslagen waren; dit was zeer ernstig en de over-
sten waren verantwoordelijk voor wat kon gebeuren. Daarop ging hij naar
de ziekenkamer, trof er enkel Baravalle aan en vertrok mistevreden. In-
derdaad zonder een bovennatuurlijke tussenkomst konden de jongens niet
zonder groot gevaar uit een warme kamer naar de eerder koude speelplaats,
waar ze lange tijd verbleven overgaan. Integendeel, ze waren volledig ge-
nezen. Baravalle echter bleef op de ziekenkamer en dank zij de goede zor-
gen van dokter Magnetti, kon hij na ongeveer twintig dagen het bed verla-
ten.
Uit Turijn schreef Don Bosco aan de zeer eerwaarde heer Almerico
Guerra te Lucca. Deze had in een van zijn boeken: "De Roepingen tot de
Geestelijke Staat", dat hij als presentexemplaar naar de eerbiedwaardige
gezonden had, met de grootste lof over hem gesproken, zijn ijver voor de
geestelijke roepingen geprezen en zijn verschillende werkjes alsook de ver-
beterde Latijnse klassiekers aanbevolen. Hij noemde de colleges en scholen
van Don Bosco "ware seminaries van deugd" die "zeer goede clerici en pries-
ters vormen."
"
Torino-Valdocco, 6.6.69.
"
Dierbare in de Heer,
"
"
Ik heb uw boek: "De Roepingen tot de Geestelijke Staat"
" goed ontvangen. Hartelijk dank. Het is inderdaad geheel volgens
" mijn geest geschreven en het is mijn groot verlangen dat het in
" handen komt van de jeugdopvoeders. Het spijt mij dat U mijn arme
" persoon een lof toezwaait, die hij niet verdient. Toch mijn har-

50.7 Page 497

▲back to top


- IX/493 -
" telijkste dank voor uw goedheid.
"
Zo U beschikt over de uitgave, wil mij dan nu al tien
" exemplaren sturen: later zal ik er nog meer vragen. Wil ook
" het bedrag overmaken aan onze vriend P. Bertini, bij wie ik
" een open rekening heb.
"
Mocht het ooit tot een herdruk komen, dat zou ik er gaarne
" enkele opmerkingen aan toevoegen. Het zullen wel lessen zijn aan
" Minerva: maar het zullen toch altijd bewijzen zijn van goede wil
" voor een vriend.
"
God zegene u en uw arbeid, bid voor mijn arme ziel en wees
" verzekerd van mijn dankbaarheid en genegenheid.
"
Van U, zeereerwaarde,
"
de zeer toegenegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
De priester Almerico Guerra ontving de afleveringen van de "Katho-
lieke Lezingen" via Don Bertini. Ook deze van juni en juli handelden op
meer algemene wijze over het roepingenprobleem onder de titel: De intrede
in de wereld of raadgevingen aan een jongen die de school verlaat om zijn
weg te maken." - Het was een gulden werkje dat ook voor de jeugd van de
arbeidersklasse geschreven was. De aanvang van het voorwoord was een bij-
belse passus: "Brengt in praktijk wat ge geleerd hebt, en de vrede van
God zal met u zijn." (Fi. IV, 9) De H. Schrift heeft het veel over verma-
ningen. Ze waarschuwt de jongeren over de gevaren die hen in de wereld te
wachten staan, en toont de manier om ze te overwinnen. Zij geeft de midde-
len aan om op de goede weg te volharden; zij bewijst dat het van groot be-
lang is zijn roeping te onderkennen en ze te volgen, hetzij in de kerke-
lijke of religieuze staat hetzij in de wereld. Wees ervan overtuigd dat
het voor de meeste jongens aan te raden is het ambacht van zijn vader te
beoefenen, zonder zijn geluk elders te beproeven door te studeren of een
betrekking te zoeken in de stad, ver weg van de ouders. Het is een werkje
dat (bijgewerkt, waar het nodig schijnt), dient herdrukt te worden en in
handen gegeven van de jongens die hun leeftijd in onze ambachtsscholen
beëindigen.

50.8 Page 498

▲back to top


- IX/494 -
HOOFDSTUK
LII.
Toen de minister van Binnenlandse Zaken in 1867 vernam dat op 23
juli 1864 de H. Stoel aan de vrome sociëteit van de H. Frans van Sales het
decreet van lof gegeven had, vroeg hij Don Bosco om dit pauselijke docu-
ment te mogen zien. Don Bosco zond het hem; zo kon men hem nooit verwij-
ten iets buiten de weet van de regering gedaan te hebben. Het ging een-
voudig om een nieuwsgierigheid vanwege de minister. Inderdaad er was geen
spraak van koninklijk "Exequatur" en het lag ook niet in de bedoeling last
te veroorzaken. Er werd al gezegd hoe de wettelijke modaliteiten van de
constituties van de salesiaanse sociëteit door dezelfde minister aan Don
Bosco werden aangeraden.
Maar het decreet van 1 maart 1869, waardoor de vrome sociëteit
goedgekeurd werd interesseerde de procureur des Konings te Turijn heel wat
meer. Hij beval Don Bosco onder dreiging hem het decreet te sturen waar-
door het instituut door hem bestuurd nl. het Oratorio onttrokken werd aan
de jurisdictie van de ordinarius en het nodige te doen om het koninklijk
"Exequatur" te bekomen.
Maar hoe kon het burgerlijke gezag zich zo interesseren voor een
strikt kerkelijke aangelegenheid?
Don Bosco voldeed onmiddellijk aan de wil van de procureur des Ko-
nings en verklaarde dat hij het niet nodig geacht had hem het decreet te
zenden; maar dat hij nochtans geen moeilijkheid zag om het kon. "Exequa-
tur" te bekomen; hij vroeg hem integendeel er een begin mee te maken.
Na ongeveer anderhalve maand antwoordde de Procureur dat, alvo-
rens in te gaan op zijn verzoek, het nodig was ook het decreet van 19 fe-
bruari voor te leggen, waarvan sprake in het decreet van 1 maart 1869.
Don Bosco antwoordde hem dat er geen enkel pauselijk decreet op datum van
19 februari bestond in verband met de vrome sociëteit van de H. Frans van
Sales, maar dat bovengenoemde datum niets anders betekende dan de dag
waarop de zaak van de goedkeuring van de vrome sociëteit van de H. Fran-
ciscus van Sales besproken en goedgekeurd werd door de H. Congregatie en
de H. Vader, zoals het duidelijk in het decreet van 1 maart gezegd wordt.
Intussen duurden de onderhandelingen voort en eindigden tenslotte
met de terugzending van het verzoek naar Don Bosco met als voetnota:
N) 40 Vo. Er wordt geen gevolg gegeven aan het gevraagde "Exequatur"
Turijn, 23 november 1869.
De Algemene Procureur
Eula.

50.9 Page 499

▲back to top


- IX/495 -
De Procureur hield het decreet van goedkeuring van de Vrome Sociëteit
in zijn bezit en gaf het niet terug.
Doch dit soort van sekwester had geen nadelige gevolgen, daar in-
vloedrijke personen de procureur deden afzien van zijn eisen en Don Bosco
volop van zijn privilege kon genieten.
Hier volgen volgens rangorde de documenten die wij betreffende dit
geschil bezitten.
"
Dienst
Turijn, 8 juni 1869.
" van de procureur-generaal
" aan het Hof van Beroep te
"
Turijn
"
"
Hooggeachte en Zeereerwaarde heer Theoloog Giovanni Bosco,
"
"
Uit verschillende bronnen kreeg ik de verzekering dat u,
" hooggeachte en zeereerwaarde heer, sinds verscheidene maanden van
" de H. Stoel een decreet bekomen hebt, waardoor het door u bestuurd
" instituut ontheven is aan de jurisdictie van de diocesane ordina-
" rius en dat u die "breve" al in uitvoering hebt gebracht.
"
Daar zulke provisie niet aangeboden werd voor het "Kon.
" Exequatur" zou ik zonder meer een proces kunnen instellen voor
" overtreding van de beschikking die het "K. Exequatur" regelen.
"
Voor alles wil ik mij tot u, hooggeachte en zeereerwaarde
" Heer, richten en U verzoeken zonder uitstel aan deze algemene
" dienst de bedoelde "breve" te sturen samen met de aanvraag van
" het "Exequatur" dienaangaande.
"
Ik zal in elk geval wachten tot het u believen zal mij een
" teken te geven van ontvangst.
"
De algemene Procureur
"
Eula
"
Hooggeachte Heer Procureur,
"
"
Ik dank U hartelijk voor uw goedheid en haast mij U niet de
" "breve" maar wel het "decreet" te sturen waardoor de H. Congrega-
" tie van Bisschoppen en Regulieren de vrome sociëteit van de H.
" Frans van Sales prijst.
"
Ik vestig er uw aandacht op dat ik bij ontvangst van dit de-
" creet een bekend advocaat geraadpleegd heb, om te weten of ik het
" diende te presenteren voor het "K. Exequatur". Hij antwoordde mij
" dat het hem toescheen van neen, omdat alle kerkelijke congregaties,
" waarvan de leden hun burgerrechten bewaren enige rechtsmacht heb-
" ben zonder enige regeringsgoedkeuring dienaangaande. En nog minder
" in mijn geval, voegde hij eraan toe, daar er geen rechtsmacht uit-

50.10 Page 500

▲back to top


- IX/496 -
" geoefend wordt. Hij maakte mij ook de volgende opmerkingen, die
" ook voor u van waarde zullen zijn, dat de bronnen van de mededelin-
" gen, die u gegeven werden, onnauwkeurig zijn.
"
Dit decreet bedoelt niet het instituut van de H. Frans van
" Sales maar wel een vrome sociëteit van personen, die tot godvruch-
" tig doel hebben, de geest en de richtlijnen te bewaren die de on-
" dervinding nuttig geacht heeft voor de opvoeding van arme en verla-
" ten kinderen, voor wier geluk de leden zich inzetten. De leden er-
" van kunnen thuis blijven wonen en zich inzetten om arme kinderen
" van straat en pleinen verwijderd te houden, ze te leiden op de weg
" van de moraliteit en ze te richten naar de kennis van een ambacht.
"
Deze vrome sociëteit staat niet los van de bisschoppelijke
" jurisdictie maar hangt er geheel van af: "Salva ordinariorum juris-
" dictirisdictione" zegt het decreet. De regels zijn slechts gepre-
" zen, doch niet goedgekeurd, zoals uit de woorden van het decreet
" zelf blijkt: "Dilata ad opportunius tempus constitutionum approba-
" tione, quae emendandae erunt, etc."
"
De sociëteit heeft het voorrecht de wijdingsbrieven te ge-
" ven aan hen die vóór hun veertiende jaar in haar huizen werden op-
" genomen en het inzicht hebben deel uit te maken van de sociëteit;
" doch deze brieven behelzen geen jurisdictie. Mocht dit geval zich
" voordoen, wat tot nog toe in dit aartsbisdom niet gebeurd is, dan
" verklaart de overste van de sociëteit eenvoudig dat de kandidaat
" N.N. bekwaam is, ernstig, vrij van irregulariteiten en daarom tot
" de heilige wijdingen mag toegelaten worden. Met deze verklaring
" biedt hij zich bij zijn ordinarius aan. Deze neemt inlichtingen
" over zijn bekwaamheid en moraliteit, en over alles wat nodig is om
" tot alle wijdingen aanvaard te worden; dan laat hij hem toe of
" niet naargelang hij het passend zal oordelen. Mij dunkt dat de
" overste van deze sociëteit in zulke gevallen geen enkele jurisdic-
" tie heeft en dat de jurisdictie geheel in handen van de ordinarius
" is.
"
Gaarne verlang ik mij aan elk wettelijk voorschrift te houden
" en mocht u, edelachtbare, oordelen dat dit decreet aan het "K. Exe-
" quatur" onderhevig is, dan verzoek ik U te willen doen wat hiervoor
" nodig is; van mijn kant ben ik bereid de taks te betalen en de for-
" maliteiten en voorschriften, die door de huidige wetten geëist wor-
" den, in acht te nemen. Dankbaar voor uw welwillendheid, Edelachtba-
" re, jegens mij en vertrouwend op uw blijvende goedheid, heb ik de
" hoge eer mij te mogen noemen
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
"
Dienst
" van de Algemene Procureur
" bij het Hof van Beroep
"
Turijn
Turijn, 13 juni 1869.
"
N. 2076

51 Pages 501-510

▲back to top


51.1 Page 501

▲back to top


- IX/497 -
" Regio Exequatur
"
"
Aan de Hooggeachte en Zeereerwaarde heer theoloog
"
Giovanni Bosco,
"
"
Ik heb het decreet van de heilige congregatie van BB. en
" RR., dat mij door u, zeer achtbare en zeereerwaarde, overhandigd
" werd samen met uw geëerde brief van 10 dezer, onderzocht en ik
" ben overtuigd dat dergelijke provisie onderworpen is aan het
" "K. Exequatur".
"
Ik verzoek u de nodige aanvraag te doen aan deze algemene
" Dienst zelf, op verzegeld papier van 50 cm; daarna zal ik ervoor
" zorgen dat u de nodige richtlijnen ter zake gegeven worden.
"
"
De Algemene Procureur Eula
"
Turijn, 16 juni 1869.
"
"
Zeer achtbare Heer Algemene Procureur,
"
"
Ondergetekende laat u eerbiedig weten dat hij, bezield met
" het verlangen het welzijn van de arme en verlaten jeugd te bevor-
" deren, met de toelating van de kerkelijke overheid verscheidene
" Oratorio’s met speelruimte en scholen geopend heeft. Om assisten-
" ten en onderwijzers aan te werven, die zich de geest en de normen
" eigen maken door studie en ondervinding, stichtte hij een vereni-
" ging van liefdevolle en ijverige personen onder de naam van vrome
" sociëteit van de H. Frans van Sales. Welnu, op datum van 1 maart
" van dit jaar, werd een Decreet van de congregatie van Bisschoppen
" en Regulieren ten voordele van deze vereniging bekomen; en nu vraag
" ik U het te willen onderzoeken en het te willen onderwerpen aan
" het "K. Exequatur" volgens de bestaande wetten, zo U het nodig
acht.
"
Met dank heb ik de eer mij te noemen
"
van u, zeer achtbare,
"
de nederige verzoeker
"
Pr. Gio. Bosco
"
Dienst
Turijn, 2 augustus 1869.
" van de Algemene Procureur
" bij het Hof van Beroep
"
van Turijn
"
N. 40
"
"
Aan de zeer geachte en zeereerwaarde heer theoloog D.
" Giovanni,
"
Alvorens in te gaan op het verzoek dat door u, zeer geachte

51.2 Page 502

▲back to top


- IX/498 -
" en zeereerwaarde, voorgelegd werd om het Exequatur te bekomen voor
" het pauselijke Rescript van 1 maart jl., in verband met de congre-
" gatie van priesters gesticht onder de titel van de H. Fr. van
" Sales, zou ik eerst nog het Decreet van 19 februari 1.1. willen
" onder ogen hebben, waarvan in het rescript zelf spraak is.
"
Ik reken op de vriendelijkheid van hooggeachte dit decreet
" ter beschikking te stellen van deze algemene dienst.
"
"
De Algemene Procureur,
"
Eula.
" Italiaanse Staat.
" Ministerie van Eredienst
"
" 3e Divisie – Sectie 1a N° 13.258.
" Zaken van Eredienst
" Onderwerp
" Seculiee Religieuze Congregatie.
"
"
Aan Z. Exc. de President van de Raad van State,
"
"
Ministerieel Rapport.
"
"
De algemene procureur van Turijn vernam dat in deze stad een
" vrome congregatie van priesters, clerici en leken gesticht werd,
" gebonden door de drie gewone "eenvoudige" geloften van armoede,
" kuisheid en gehoorzaamheid, met een Algemeen Overste, die als
" doel hebben behalve hun eigen heiliging, te zorgen voor de tij-
" delijke en de geestelijke opvoeding van de arme jongens. Kortom,
" zij is een reguliere congregatie met gemeenschappelijk leven en
" kerkelijke statuten. Aan de H. Stoel werd de goedkeuring gevraagd
" van de nieuwe stichting, een rescript van 23 juli 1864 geeft ons
" zijn antwoord: "Attentis litteris commendatitiis praedictorum
" Antistitum, uti Congregationem votorum simplicium sub regimine
" Moderatoris Generalis, salvia Ordinariorum jurisdictione ad praes-
" criptum sacrorum Canonum et Apostolicarum Constitutionum, aplissi-
" mus verbis laudavit atque commendavit... dilata ad opportunius
" tempus Constitutionum approbatione".
"
Dit was een decreet dat het doel van de vereniging goedkeurde,
" de vereniging zelf loofde, doch de constituties nu nog niet wilde
" goedkeuren, wellicht om niet de schijn te geven dat men een begin
" wilde maken met een kerkelijk zedelijk lichaam en zo te ontsnappen
" aan de wet van de opheffing. Het decreet zegde nochtans dat deze
" goedkeuring uitgesteld werd tot een meer geschikte tijd, wellicht
" in de hoop dat de tijd zou komen waarin de religieuze orden weer
" zouden toegelaten worden in het rijk. De aartsbisschop van Turijn
" loofde het werk van Don Bosco, maar Bosco die tijdig de generalise-
" rende jurisdictie wilde uitbreiden over de priesters en de clerici

51.3 Page 503

▲back to top


- IX/499 -
" van zijn congregatie, verzette zich toen de aartsbisschop hem be-
" val de clerici naar het seminarie te sturen volgens de canons van
" het concilie van Trente.
"
Toen vroeg hij en bekwam van de H. Stoel een rescript op da-
" tum van 1 maart jl. waardoor deze congregatie exempt verklaard
" werd van de jurisdictie van de diocesane ordinarius; maar toen dat
" alles gebeurd was, liet de algemene procureur aan Bosco weten dat
" dit rescript, krachtens de wetten van het rijk aan de regerings-
" autoriteit moest voorgelegd worden voor het "K. Exequatur".
"
Hoewel ongaarne, toch willigde Don Bosco het verzoek in
" en legde het rescript voor aan de algemene procureur.
"
Uit dit rescript kan Uw. Exc. besluiten, dat Don Bosco
" begiftigd werd met een quasi bisschoppelijke jurisdictie over
" de leden van zijn sociëteit ten nadele van de jurisdictie van de
" diocesane ordinarius; en zo wordt een nieuwe toestand van zaken
" in het leven geroepen ten nadele van de juridische schikkingen van
" het rijk op kerkelijk gebied, toestand die absoluut in strijd is
" met art. 14 van de instructies uitgevaardigd door paus Benedic-
" tus XIV voor de uitvoering van het Concordaat dat gesloten werd
" met paus Benedictus XIII; want die instructies en dat Concordaat
" zijn in het rijk nog altijd van kracht.
"
Om verscheidene ernstige redenen is de generale procureur
" van oordeel dat het "Exequatur" voor dit rescript moet geweigerd
" worden; want ook al wil deze congregatie doorgaan als een vereni-
" ging van vrije burgers, zij is een religieuze sodaliteit, kerke-
" lijk onder alle opzichten, met gemeenschappelijk leven en niets
" anders dan een werkelijke reproductie van de congregaties opgehe-
" ven door de wet van 7 juli 1866. Ook zou het doel zelf dat men
" voorstelt, nl. de opvoeding van de jongens wel eens vals kunnen
" zijn; want de leden, waaruit de congregatie is samengesteld, zijn
" bekend om hun weerspannige gevoelens tegen de regering.
"
De verzoeker deelt de mening van de algemene procureur dat
" het "Exequatur" moet geweigerd worden en heeft de eer Uw. Exc. de
" analoge akten te zenden voor de deliberaties van de Raad van State
" volgens het decreet van 5 maart 1863.
"
Voor de Minister
"
Ferreri.
" Turijn - Religieuze Congregatie van
" de H. Frans van Sales - Bosco priester Giovanni.
"
" Vergadering van 8 oktober 1869. Nr 793-5568.
"
" Exequatur voor het pauselijk rescript van 1 maart 1869, waardoor
" aan Don Gio. Bosco, als hoofd en rector van de bovengenoemde con-
" gregatie de faculteit wordt verleend om "de dimissorialen" te ge-
" ven voor het verkrijgen van de tonsuur, de mindere en de hogere
" orden.

51.4 Page 504

▲back to top


- IX/500 -
"
Sectie van genadeverlening en justitie en eredienst.
"
"
De Sectie,
"
"
Gezien de nota van de minister van Genadeverlening en
" Justitie en Eredienst van 3 oktober 1869, Afdeling 3, Sectie 1,
" Nr. 13.258 waardoor het advies van de Raad van State gevraagd wordt
" betreffende een vraag van de Pr. theol. Gio. Bosco met de bedoeling
" het "koninklijk Exequatur" te bekomen voor een pauselijke provisie
" in datum van 1 maart van dit jaar, waardoor hij als directeur van
" een vrome congregatie, door hem te Turijn gesticht onder de titel
" van de H. Frans van Sales voor de tijdelijke en de geestelijke op-
" voeding van de jongens, gemachtigd wordt om gedurende tien jaar de
" wijdingsbrieven af te leveren aan de leerlingen, die vanaf hun
" veertiende jaar nu en later in een college of convict van deze con-
" gregatie opgenomen zijn en die ingeschreven zijn of ingeschreven
" zullen worden in diezelfde congregatie om op de gepaste tijd de
" tonsuur en de orden, zowel de lagere als de hogere te ontvangen.
"
Gezien de mening van de algemene procureur bij het Hof van
" Beroep te Turijn met alle akten erbij;
"
Nadat men het verslag van de rapporteur gehoord heeft;
"
Aangezien, zoals blijkt uit een certificaat van de kanse-
" lier van het Hof van Beroep te Turijn, er geen decreet is of maat-
" regel, waaruit men kan besluiten dat de vrome congregatie door de
" Pr. theol. Gio. Bosco gesticht, enigerwijze beschouwd werd als een
" rechtspersoonlijkheid en dat zij bijgevolg niet onderworpen is aan
" de gevolgen van de wet van 7 juli 1866;
"
Aangezien de provisie, waarover het gaat, aan de Pr. theol.
" Gio. Bosco een faculteit verleent die uitsluitend eigen is aan de
" bisschoppen en de leerlingen van de colleges en de convicten van
" de vrome congregatie van de H. Fr. van Sales, door hem gesticht en
" bestuurd, onttrekt aan de wettelijke jurisdictie van de bisschop-
" pen;
"
Aangezien hierdoor de regelmatige ambtsuitoefening van de
" bisschoppen, tot wier bisdommen de leerlingen van deze colleges
" en convicten behoren, verhinderd wordt en de canonieke wetten
" overtreden worden;
"
Aangezien het de plicht is en het recht van de burgerlijke
" macht de strikte onderhouding ervan te bevorderen en te verzeke-
" ren;
"
Om deze redenen is zij van oordeel dat het gevraagde "K.
" Exequatur" niet kan verleend worden.
Dit ministeriële rapport verzet er zich tegen dat "Don Bosco een
quasi bisschoppelijke jurisdictie krijgt over de leden van zijn sociëteit
ten nadele van de jurisdictie van de diocesane ordinarius, etc." en insi-
nueert dat de vrome salesiaanse sociëteit "de ware reproductie is van de

51.5 Page 505

▲back to top


- IX/501 -
congregaties opgeheven door de wet van 7 juli 1766"; men kan er dus niet
aan twijfelen dat een kwaadwillige een complot gesmeed heeft tegen Don
Bosco om hem met alle middelen kwaad te berokkenen en zijn stichting te
vernietigen. Het is gemakkelijk te weten wie daarbij betrokken was, hij
deed het wellicht een beetje lichtzinnig, en het is niet nodig een naam te
noemen. Het is voldoende dit te noteren, om zo beter de moeilijkheden aan
te tonen die de eerbiedwaardige moest overwinnen bij de stichting van zijn
vrome sociëteit en om beter de speciale bijstand te begrijpen, die Maria,
Hulp der Christenen, hem elk ogenblik verleende.

51.6 Page 506

▲back to top


- IX/502 -
H O O F D S T U K LIII.
Terwijl de onaangename geschillen voor het "Exequatur" voortduur-
den, brengen brieven van of voor Don Bosco ons op de hoogte van andere
zaken waarmee hij bezig was.
Op 14 juni treffen wij hem aan te Bricherasio op het buitengoed van
graaf Viancino. Hij had mevrouw de gravin geschreven.
" Oratorio H. Fr. van Sales.
Turijn-Valdocco, 14 juni 1869.
"
"
Weledele Mevrouw de Gravin,
"
"
Om geen belangrijke zaken aan het papier toe te vertrouwen,
" heb ik gedacht een gevolmachtigde te sturen in de persoon van Don
" Bosco om de zaken persoonlijk te regelen.
"
Daarom zal de gevolmachtigde zich woensdagavond naar zijn
" post begeven met de trein, die om 6 u. te Pinerolo aankomt. Alleen
" wordt aan mevrouw aanbevolen een beetje economischer te werk te
" gaan en aan de dwaze zoon kleinere porties te geven.
"
Ik zal de boeken meebrengen waarover de heer Graaf gesproken
" heeft; wie weet komt heer Ridder Villanova ook niet met mij mee.
"
Alle hemelse zegen dale overvloedig over U en uw beminde
" echtgenoot en aan beiden alle geestelijk en tijdelijk welzijn.
" Bid voor mijn arme ziel en wees zeker van mijn dankbaarheid.
"
Van U, Edele
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
Te Turijn lagen brieven te wachten van het ministerie van Buiten-
landse Zaken, waar hij behalve advocaat Carlo Canton nog twee andere
vrienden had: ridder adv. Gal Giovanni Battista, sectiehoofd van eerste
klasse en baron D'Ondes Reggio Vito, officier van de orde van de H. Mau-
ritius, professor, député, lid van de Raad der betwiste zaken.
"
Firenze, 16 juni 1869.
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik meende u te schrijven juist toen ik uw vereerde brief
" ontving aangaande Franceschini; ik zal hem ervan op de hoogte
" brengen.

51.7 Page 507

▲back to top


- IX/503 -
"
De reden van mijn schrijven was de volgende. Graaf Gal, mijn
" collega en goede vriend, die uit de stad is voor zaken, gaf mij de
" opdracht die ik graag aannam, de brieven te lezen die voor hem toe-
" kwamen in verband met de zaken van onze heilige Kerk en hij vroeg
" mij ermee bezig te zijn zoveel ik kon. Vandaar dat ik de brief van
" U, Eerwaarde, in handen kreeg waarin u hem vroeg van de regering
" de kerk in Rome te bekomen; en ik heb er afdoend over gesproken met
" de algemeen secretaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken,
" commandeur Blanc. Laat ons een gunstige oplossing verhopen.
"
Ik dank u hartelijk voor uw goede wensen. Ik verdien niets
" voor het weinige dat ik doe voor de verdediging van onze Moeder de
" H. Kerk. Het is een strikte plicht die ik als christen en katholiek
" vervul. Altijd bereid om te doen wat u me vraagt.
"
Zeer toegenegen
"
D'Ondes Reggio.
Zelfs de nakende plechtigheden onderbraken zijn geestesarbeid niet,
al nam hij er actief aan deel. Hij hield ervan om de eer die ze God brach-
ten en om het goed dat ze aan de jongens deden vooral door de sacramenten.
Tijdens die dagen deelde hij de vreugde van allen. Zijn stralende en rus-
tig aangezicht en zijn beminnelijke glimlach verdubbelden de vreugde, de
geestdrift en de dankbaarheid van hen die zich zijn zonen voelden. Zo was
het ook dit jaar op het feest van St. Jan Baptist dat met de gewone luis-
ter gevierd werd en ook op dat van St. Aloysius van Gonzaga.
Een brief die hij in die dagen van een oud-medewerker ontving, deed
hem veel genoegen. Deze herinnerde hem aan de vroegere tijd en droeg hem
de vertaling van "Betlehem" op van de beroemde oratoriaan van Londen, P.
Willem Faber.
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
Het is nu meer dan twintig jaar geleden dat ik de catechis-
" mus kwam doen voor uw deugnietjes in de kiem van het toekomstig
" Oratorio. Het was in een zaal op het gelijkvloers met zoldering en
" zolder ondersteund door een balk, die dienst deed als kolom in het
" midden en waarvan de ruwe vorm beplakt was met behangpapier. Het
" was op een ver afgelegen en onbewoond terrein, quasi buiten de
" stad. Dat was het zaadje in goede aarde geworpen, om later een
" boom te worden in wiens takken duizenden vogeltjes hun toevlucht
" zouden zoeken. Wat is er intussen al niet gebeurd? Iets daarvan,
" dat ik nooit zal vergeten is de dood van de brave man Don Cafasso.
" Iets anders wat mij steeds ontroert is dat onze regerende paus nog
" steeds op zijn glorierijke troon, hoewel onttakeld, blijft zete-
" len; ook toen zoals nu werd hij verheerlijkt door de deugdzamen
" terwijl de slechten tegen hem samenzwoeren in de duisternis; en
" ik stel vast dat al velen, die zo dikwijls zijn begrafenis vier-

51.8 Page 508

▲back to top


- IX/504 -
" den, nu zelf al in het graf liggen en hun bestemming van de
" opperste Rechter ontvangen hebben.
"
Nog iets anders is het nakende concilie dat door de paus
" samengeroepen werd en dat men zelfs onmogelijk achtte na het
" Concilie van Trente. Wat zal het resultaat van zo een concilie
" groot zijn!
"
Dat lokaal, dat dienst deed als kapel en waar de kinderen
" van God samenkwamen om naar de leer van de Kerk te luisteren door
" het woord van Christus zelf, was voor mij als Betlehem en Nazareth
" waar Jezus ook zijn kinderjaren in een ellendige spelonk of in een
" arm huisje doorbracht. En omdat de lieve Jezus beschouwt als aan
" Hem gedaan wat wij voor zijn armen doen, scheen het mij toe iets
" voor Hem te doen zoals de herders van Betlehem met aan die kinde-
" ren over God te spreken en ze tot Hem te brengen. En de analogie
" die in mijn geest leeft, blijft daar niet bij. Vandaag zoek ik
" dat arm lokaal dat dienst deed als kapel; ik vind er integendeel
" een prachtige tempel, een van de mooiste van Turijn, zoals het
" arme Betlehem van Jezus veranderde in het verbazende en godde-
" lijke gebouw van de universele Kerk.
"
Terwijl ik dit boek over Betlehem van de vermaarde pater Fa-
" ber in het Italiaans overzet, komen onvermijdelijk deze zoete her-
" inneringen mij voor de geest; en terwijl ik het aan de lezer aan-
" bied, schijnt het mij natuurlijk het onder de auspiciën te stellen
" van een dierbare naam als deze van U, Eerwaarde. Daarmee wil ik
" geen vermaardheid geven noch aan de inhoud van het boek, noch aan
" U, Eerwaarde, omdat het ene en de andere er veel meer hebben dan ik
" er ooit zou kunnen bijbrengen; enkel wilde ik nog eens de zoete en
" genegen gevoelens ophalen, die nooit ophielden te bestaan, en U,
" Eerwaarde, vragen vooral in uw gebed niet te vergeten de arme ziel
" van uw
"
zeer genegen
" Mondonio, feest van St. Aloysius
Luigi Mussa.
Zo deze brief de eerbiedwaardige aangenaam was, duizend maal groter
nog was zijn vreugde over een brief van de paus, met eigen handtekening,
op datum van de vooravond van het feest van St. Jan Baptist.
"
PAUS PIUS IX.
"
"
Dierbare zoon, Heil en Apostolische Zegen,
"
"
De vele bewijzen van geloof en toewijding die u ons bewezen
" hebt, hadden zonder twijfel geen ander doel dan ons uw grote ge-
" hechtheid te laten kennen voor de Apostolische Stoel en onszelf.
" Daarenboven maakte dit ons duidelijk dat u zich met ijver inzette
" om ook bij anderen deze liefde voor de Heilige Stoel in te prenten
" en dat u vele volgelingen in deze liefde hebt. En daarvan kregen

51.9 Page 509

▲back to top


- IX/505 -
" wij nog een schitterend bewijs in de liefdevolle brief die u ons
" gezonden hebt in uw eigen naam en in naam van uw Oratoria en uw
" instituten bij gelegenheid van ons gouden priesterjubileum. Het zal
" wel niet nodig zijn u te zeggen hoe dierbaar ons die bewijzen
" van vrome gelukwensen geweest zijn; en het ware ons zeer aangenaam
" als u dit wilde meedelen aan de priesters, de leerlingen en de an-
" dere jongens voor wie u zorg draagt; daarenboven kunt u eraan toe-
" voegen dat wij hij het celebreren van de heilige mis, wij allen in-
" dachtig geweest zijn bij de Heer die ook op hun beurt voor ons ge-
" beden hebben. Verder zijn wij hen allen dankbaar die blijven bidden
" voor hen die van de rechte weg afgedwaald zijn, opdat allen de he-
" melse Vader en zijn Gezondene, Jezus Christus, wiens onwaardige
" plaatsvervanger wij zijn, mogen kennen. Intussen, als pand van onze
" bijzondere welwillendheid, en onder de auspiciën van de goddelijke
" genade, schenken wij met grote genegenheid aan u en aan uw onder-
" danen, uw geliefde zonen, die aan uw zorgen zijn toevertrouwd, de
" apostolische zegen.
"
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, 23 juni 1869, in het 24ste
" jaar van ons pontificaat.
"
PAUS PIUS IX.
"
" Aan de geliefde Zoon Don Giovanni Bosco, Torino.(1)
Deze brief die samen met de omslag vroom in onze archieven bewaard
wordt, droeg als adres: "Aan de hooggeachte Heer, de heer Don Giovanni
Bosco, Turijn."
Maar vreugde en zoniet altijd droefheid dan toch minstens moeilijk-
heden, wisselen gedurig af in deze arme wereld; en de meest vervelende
voor Don Bosco kwamen voort uit zekere erfenissen waarmee sommige van zijn
bewonderaars en vrienden, die geen wettelijke erfgenamen hadden, een deel
van hun rijkdom nalieten voor zijn werken van weldadigheid. Bijna alle
erfdelen sleepten zware last, vijandelijkheid en processen met zich mee,
dikwijls zonder einde, ter oorzaken van hen die niet in aanmerking kwamen
voor de erflater en die zijn laatste wilsbeschikkingen betwistten. Daarom
herhaalde Don Bosco dikwijls: Wie liefdewerken wil doen, moet het doen
terwijl hij gezond is en niet wachten tot op zijn sterfbed.
Het laatste erfdeel (andere die er intussen geweest waren hadden
weinig belang) was dat van de heer Bertinetti van Chieri. Na het overlij-
den van de vruchtgebruikster, zou Don Bosco dat bestemd hebben voor een
weldadigheidswerk in deze stad. En kijk, hij ontvangt volgend briefje:
(1) Lat. tekst zie Vol. IX, blz. 668 en 669.

51.10 Page 510

▲back to top


- IX/506 -
"
Prefectuur
Turijn, 28 juni 1969
" van de Provincie van Turijn
"
Div. 2e Sectie 2e
"
Nr. 12216.
"
-------
"
Onderwerp:
" Erfdeel van Bertinetti Carlo.
"
"
Op last van het ministerie van Binnenlandse Zaken zend ik U
" Eerw. bijliggend beroep. Hiermee dienen de familieleden van de
" overleden Carlo Bertinetti een verzoek in, opdat in de toelating
" die door de Hogere Overheid aan de "Pia Opera di San Fr. di Sales"
" gegeven wordt om het erfdeel te aanvaarden, nagelaten door dezelfde
" Bertinetti met geheim testament van 15 oktober 1868, de verplich-
" ting zou worden opgelegd een jaarlijkse subsidie uit te keren aan
" de aanvragers.
"
Ik verwacht van uw inschikkelijkheid met de teruggave van het
" verzoekschrift enz. enz.
"
"
De Prefect
"
Radicati.
Don Bosco antwoordde:
"
Hooggeachte heer Prefect,
"
"
In antwoord op uw brief van 28 jl. in verband met het erf-
" deel Bertinetti, geeft ondergetekende u volgende ophelderingen:
" 1. Het instituut te Turijn gekend onder de naam van "Pia Opera di
" S. Fr. di Sales" heeft niet de minste betrekking met dit waarvan
" priester Bosco directeur is en de naam draagt van Oratorio di San
" Francesco di Sales.
" 2. Van het ogenblik af dat de erflater op geen enkele wijze de
" rechthebbenden voor zijn erfdeel genoemd heeft, is dat een duide-
" lijk teken dat hij op een andere wijze over zijn goederen wilde
" beschikken.
" 3. Dit erfdeel is helemaal in handen van zijn zuster, mejuffer
" Giacinta Bertinetti, die er het vruchtgebruik van heeft tot op
" het einde van haar leven.
" 4. De erflater heeft geen enkel moreel lichaam als erfgenaam aan-
" gesteld dat de toelating om het erfdeel te ontvangen, nodig heeft;
" maar hij heeft zijn testament gemaakt ten voordele van ondergete-
" kende met de schikkingen en clausules die in het testament neer-
" geschreven zijn. Steeds bereid om het even welke opheldering te
" geven dienaangaande, heb ik de eer mij te noemen
"
"
Nederige exponent
"
Pr. Gio. Bosco

52 Pages 511-520

▲back to top


52.1 Page 511

▲back to top


- IX/507 -
Terwijl hij trachtte van die aanspraken af te raken, verloor hij
niet uit het oog de aankoop van de grond die nodig was voor de uitbrei-
ding van zijn werk bij het Oratorio van St.-Aloysius op de Corso del Re
te Turijn. Wij hebben nog andere kopieën van de reeds aangehaalde omzend-
brief die in die dagen gezonden werden aan graaf De Maistre en aan een
Genuese dame. Hij schreef haar volgende brief.
" Turijn, 30 juni 1869.
"
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
Zeer gaarne verenig ik mij met het gebed van Mevrouw uw
" moeder om de speciale gunst af te smeken die haar zo na aan het
" hart ligt. Laten wij dan zo doen: Vanaf de 4de dezer (zondag)
" bidden wij gedurende negen dagen: drie keren: "Pater, Ave,
" Gloria ter ere van het H. Sacrament" en drie keren "Salve Regina
" tot 0.-L.-Vrouw"; dat doen we met al onze jongens samen. In mijn
" geringheid zal ik elke dag in mijn H. Mis een speciaal memento
" hebben. Laten wij hopen.
"
Ik dank u voor uw liefdegave die u beloofd hebt voor de
" kerk van Maria, Hulp der Christenen, waar de meubilering nog al-
" altijd ontbreekt, en voor onze arme jongens, die vast en zeker
" niet zullen nalaten de zegeningen van de hemel over U en over alle
" weldoeners af te smeken, die hun elke dag het voedsel ver-
" schaffen.
"
Zoals U in het blad hierbij kunt lezen, ben ik met een
" dringende onderneming begonnen. Wellicht kunt U ze aan een of
" ander vroom persoon aanbevelen en zo meehelpen om de zielen van
" de arme kinderen te ontrukken aan de klauwen van de ketterij.
" Wil mij mijn vrijpostigheid vergeven. God zegene U, Mevrouw uw
" moeder en ook uw broer, met heel de familie Cataldi. De H. Maagd
" moge van haar goddelijke Zoon voor u allen bekomen een lang en
" gelukkig leven met de kostbare genade van de volharding in het
" goede. Amen.
"
Ik beveel mij in uw gebeden en noem mij dankbaar
" de van U, hooggeachte,
"
"
zeer verplichte dienaar,
"
Pr. Bosco Gio.
In de voetnota van deze circulaire had hij toegevoegd:
"Zeer eerbiedig beveel ik aan mevrouw Cataldi Carolina deze zaak
aan en verzoek haar liefdadige personen te willen aanspreken als zij het
in haar voorzichtigheid opportuun vindt. Turijn, 3 juli 1869 - Pr.G.
Bosco.
Iets anders nog hield Don Bosco tijdens die maanden bezig. Het ge-
meentebestuur van Cherasco had zich tot hem gericht voor de opening van
een kostschool in deze stad en de onderhandelingen waren al goed gevor-
derd.

52.2 Page 512

▲back to top


- IX/508 -
De voorwaarden waren in hoofdzaak dezelfde als deze die voorgesteld
werden aan het gemeentebestuur van Cavour; zij werden aangenomen. Het ge-
bouw, voor het college bestemd, was het prachtige klooster van de Madonna
del Popolo en behoorde voor de opheffing van de religieuze orden toe aan
de Somaschen, die ook de bijbehorende parochie bedienden en aan wie ook
het bestuur en het onderwijs van de openbare scholen was toevertrouwd.
Mgr. Galletti, bisschop van Alba, keurde deze overeenkomst goed en na het
overlijden van de religieuze beheerder besloot hij dat de directeur, die
Don Bosco zou aanstellen, de pastoor van de parochie zou zijn. De kerk
van de Madonna del Popolo wordt beschouwd als een der heerlijkste tempels
van Piëmonte, om haar prachtige voorgevel, haar quasi achthoekige vorm,
haar grootse en brede koepel en haar vele kostbare stucversieringen.
Dit zou het vierde salesiaans huis geweest zijn, Trofarello niet
meegerekend en Don Bosco moest denken aan directie en onderwijzend perso-
neel. Daarom moest hij enige veranderingen doen en hij schreef naar hen
die hij op zijn lijst had staan. Wie dit leest kan niet anders dan de
beminnelijke kiesheid ervan bewonderen.
Hij schreef aan Don Antonio Sala, prefect van het college van Lanzo.
"
Turijn, 3.7.69.
"
Dierbare Don Sala,
"
"
Wij hebben absoluut een econoom nodig, daar D. Savio zich
" niet meer met het huis kan bezig houden. Welnu, zeg mij eens of jij
" je komst zou kunnen verhaasten zonder nadeel voor je taak. Bodratto,
" die door D. Costamagna geholpen wordt, zou kunnen volstaan. Je zou
" kunnen komen niet voor altijd, maar om mij te helpen; en in de exa-
" mentijd zou je naar Lanzo kunnen terugkeren voor dagen en ook voor
" weken. Tot je norm, niemand weet dat ik je deze brief schrijf;
" daarom zeg me vrij je mening. God zegene je en je werk; bid voor
" mij die je lief heeft.
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
Een beetje later zond hij ook een briefje aan D. Francesco Provera,
prefect van het college te Mirabello.
"
Dierbare D. Provera,
"
"
Mijn gedachte vliegt van het ene plan naar het andere; en
" onder meer naar het volgende.
"
Zo men Bodratto naar Cherasco zond en zo jijzelf naar Lanzo
" ging, zou dat gaan? Ik ben van plan het zo te doen, alleen 1° zo
" jij aanvaardt; 2° zo je er geen enkele reden, ook de meest vertrou-

52.3 Page 513

▲back to top


- IX/509 -
" welijke, tegen hebt. Ik zou die verandering doen omdat Bodratto op
" de hoogte is van de landbouw en les kan geven in de lagere school;
" te Cherasco zullen, ten minste voor dit jaar, de lagere klassen aan
" externe meesters toevertrouwd worden; en wij hebben niemand voor
" het toezicht.
"
Dit blijft nog onder ons. Schrijf mij per omgaande naar Tro-
" farello. God zegene ons. Amen.
"
je zeer genegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
Aangaande de onderhandelingen met het gemeentebestuur van Cherasco
hebben wij twee brieven aan personen, die veel bijgedragen hebben tot de
opening van dit huis. De eerste is gericht aan een theoloog waarvan wij
geen adres hebben; daarin wordt gewag gemaakt van ridder Lissone en van
zijn broer pastoor van de primatiale kerk.
"
Torino-Valdocco, 26.7.69.
"
Dierbare Heer theoloog,
"
"
Uw brief bereikte mij te laat en het was mij onmogelijk u
" op tijd te antwoorden, maar er was volledig akkoord over de behan-
" delde zaak met het gemeentebestuur. Nu zend ik u het programma van
" het college; ik zou graag hebben dat het met aandacht gelezen
" wordt door Ridder Lissone en door iemand anders, naar best oor-
" deel; dat men mij de minste bedenkingen kenbaar maakt en het mij
" terugzendt om het klaar te maken voor de druk. De ridder zal ook
" weten te zeggen of er voor de kostschool een toelating moet ge-
" vraagd worden aan de inspecteur, daar het toch een voortzetting is
" van een bestaande school; of hij de onderhandelingen wil voeren en
" of hij verkiest dat ik het doe. Nochtans, het zal beter zijn als
" ik er achter sta.
"
Gelieve van mijnentwege de ridder en zijn broer pastoor te
" groeten. Ik beveel mij in uw gebeden en blijf steeds
" van U, Eerw.
"
de zeer genegen vriend
"
Pr. Gio. Bosco.
De tweede brief, zonder datum, is gericht aan ridder Lissone.
"
Weledele Heer Dokter,
"
"
Ik meen er goed mee te doen met U te schrijven of men zo
" vlug mogelijk met de goedkeuring van de school kan beginnen. Ik
" hoop dat de inspecteur geen kopie zal eisen van het contract met
" het gemeentebestuur, omdat de financiële overeenkomst niets te

52.4 Page 514

▲back to top


- IX/510 -
" maken heeft met het onderwijs. Voor Lanzo is het niet gebeurd; in
" elk geval kan men beginnen met het programma, de topografische te-
" kening en de hygiënische verklaring; zo er nog wat anders nodig is,
" zal het wel gevraagd worden. Ik denk dat het beter is dat het ge-
" meentebestuur, als eigenaar, de aanvraag doet; ik ben er overigens
" slechts de beheerder en directeur van, afhangend van het gemeente-
" bestuur. Men zou vb. kunnen zeggen dat het gemeentebestuur "ab
" antico" het onderwijs goedgekeurd heeft en dat het als experiment
" gevraagd heeft om deze goedkeuring te laten gelden voor de tech-
" nische cursus, maar dat het te klein aantal leerlingen er hen toe
" gebracht heeft naar de gymnasiale cursus terug te keren, waarvoor
" men de bevestiging van de goedkeuring vroeg in de persoon van de
" titulaire leraars enz. Wellicht spreek ik voor Minerva, maar, ja,
" als ik geen andere gedachten heb! Voor het overige, wees zo goed
" mij een paar woorden te schrijven, en ik zal om het even wanneer
" een vervroegd bezoek brengen aan Cherasco.
"
Aangezien het college al goedgekeurd werd, kan men mis-
" schien ook de topografische tekening en de gezondheidsverklaring
" achterwege laten; doch daarin is het beter te veel dan te weinig.
" God schenke u alle goeds en met de grootste dankbaarheid blijf ik
" de van U, Weled.
"
zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
Intussen, vóór het einde van juli ging Don Bosco naar S. Ignazio
voor de retraite. In die dagen verlieten drie jongens heimelijk het Ora-
torio om te gaan zwemmen in de Dora; en kijk een mysterieuze hand sloeg
hen verscheidene keren hard op de rug, zodat zij verschrikt uit het water
kwamen en naar het Oratorio terugkeerden. Zij vertelden het aan hun mak-
kers en bevestigden op deze wijze een bericht dat Don Bosco daarover naar
het Oratorio gezonden had. Don Luigi Rocca, algemeen econoom van de vrome
sociëteit, die toen in het Oratorio de retorica volgde, heeft ons meer
dan eens herhaald dat alle leerlingen op de hoogte waren van dit feit en
dat hij hen die de klappen gekregen hadden, kende.
Toen Don Bosco uit S. Ignazio terugkeerde, ging hij naar het col-
lege S. Filippo te Lanzo, waar hij vernam dat graaf Cibrario daar aange-
komen was om naar Usseglio in de Alpen te gaan en er enkele dagen vakan-
tie door te brengen. Hij was gehuisvest op het Cappel Verde. Samen met de
directeur van het college bracht Don Bosco hem een bezoek. In die dagen
was de edelman niet welgezind omdat een van onze directeurs een jongen
weggestuurd had die door hem was aanbevolen. Don Bosco, die een zware
discussie verwachtte, wilde er direct op afgaan om alle misverstand uit
de weg te ruimen. Hijzelf ging bij de graaf, terwijl de directeur in de
wachtkamer bleef; het gesprek duurde meer dan een uur. De eerbiedwaardige
vertelde dat zijn ontvangst, verre van vriendelijk was. Na enige tijd
nochtans was hij wat kalmer geworden; hij ging buiten en riep hem, die in
de wachtkamer gebleven was, binnen. Don Bosco zat rechts. De minister be-

52.5 Page 515

▲back to top


- IX/511 -
gon de spreken over de Amerikanen die erop uit waren eretitels te beko-
men, hoewel het hun door de wet verboden was ze in het publiek te dragen;
hij zei dat ze zelfs bereid waren tot 30.000 lires te geven voor de goede
werken om een eenvoudig erekruis te bekomen dat zij in hun salon te pronk
hingen.
De dienaar Gods herinnerde dankbaar aan het grote goed dat de heer
graaf op deze wijze, speciaal aan het Oratorio gedaan had. Hij dankte en
verzekerde dat hij Don Bosco steeds zou helpen zoveel hij kon. De eer-
biedwaardige voegde eraan toe, dat hij ook nog op andere wijze door de
heer graaf geholpen geweest was.
Ik herinner mij niet dat ik u ooit anders geholpen heb dan met
aalmoezen die voortkwamen van decoraties, merkte de edelman op.
"En toch, Excellentie, hebt u mij op veel andere manieren gehol-
pen. U kunt zich niet inbeelden welk voordeel de lezing van uw geschied-
kundige werken mij bijgebracht hebben. Kijk, sommige ingewikkelde kwes-
ties die ik nooit goed begrepen had, werden mij klaar bij het lezen van
uw bladzijden."
En met de meeste lof sprak hij over de vele werken van de graaf en
hun waarde, over de onvermoeibare ijver van de geëerde man als schrijver,
ondanks zijn vele andere bezigheden.
De graaf glimlachte voldaan en zei: - "Zeker en vast heb ik nooit
mijn tijd verloren. Elke morgen ben ik omstreeks 4 uur uit het bed; ik
zet mij aan mijn werktafel tot 9 uur, als de audiënties beginnen. En soms
laat in de avond zet ik mij weer aan het schrijven tot ongeveer midder-
nacht."
"Dan hebben wij een reden te meer om ons te verheugen, nu wij
weten dat het vaderland door u met nieuwe werken zal vereerd worden."
"Ik ben inderdaad aan iets begonnen, doch ik ben oud en ga naar
de zeventig."
"U oud? Wie ziek is, is oud. Maar u bent gezond, sterk, U hebt
een heldere geest als een jonge man. Laat ons hopen, laat ons hopen."
"Zeker, laat ons hopen; nochtans, een mens blijft altijd een
mens, en willen of niet, misschien duurt het zolang niet meer."
"Ik wens u nog een lang leven toe. Nochtans met uw toestemming,
wou ik u nog iets zeggen, heer graaf."
"Spreek vrij, Don Bosco."
"U weet dat ik veel van u houd en dat ik grote achting voor u
heb. Welnu, mocht uw leven niet zolang meer zijn, alvorens te sterven
moet u eraan denken dat u nog iets met de kerk te regelen hebt."
Bij deze onverwachte uitspraak van Don Bosco werd de graaf ernstig,
liet het hoofd zakken, bleef een ogenblik in gedachten, drukte innig de
hand van Don Bosco en zei:
"U hebt gelijk; ik heb er al aan gedacht... Ik zal het doen, ik
zal het zeker doen... en vlug."
Zo eindigde dit bezoek, en het was de laatste keer dat Don Bosco
graaf Cibrario zag.

52.6 Page 516

▲back to top


- IX/512 -
HOOFDSTUK
LIV.
Terwijl de eerbiedwaardige te Firenze stappen bleef doen om van de
regering de kerk van de H. Lijkwade te bekomen, deed hij hetzelfde in ver-
band met het huis van de zusters Barberine bij S. Cajo. Mgr. Manacorda had
de algemene procuratie om het contract af te sluiten. Toen Don Bosco te
Rome was, scheen die zaak beslecht te zijn; doch de eigenaressen vreesden
dat de nabijheid van een instituut hun godsvruchtoefeningen en hun rust
zou storen en kregen spijt van de beloofde verkoop; sommige personen
staafden hen in hun vrees. De zaak werd aan de paus voorgelegd, die hen
liet zeggen:
"Ofwel sluit U het contract af, ofwel doen wij het "absque con-
sensu capituli".
De schertsende woorden verklaarden voldoende het verlangen van de
paus. Op dat ogenblik schenen zij zich met deze uitdrukkelijke wil te ver-
zoenen, maar anderen kwamen hen ophitsen en zeiden dat de geboden prijs
ver beneden de waarde van de grond was en dat zij kopers zouden vinden die
hen honderd en zelfs honderdvijftigduizend lires zouden bieden. En zo ble-
ven de onderhandelingen aanslepen.
Prins Barberini zelf, die eerst Don Bosco gunstig was, maar sterk
vasthield aan het familiepatronaat over dit klooster, gelastte er zich mee
het contract te verbreken; en de kardinaal-beschermer van de Barberini
vond de redenen goed waarom de zusters zich tegen de koop verzetten. De
eerbiedwaardige die over dit alles werd ingelicht, schreef aan de kardi-
naal deze zeer hoffelijke brief:
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Ik bid U, Hoogw. Em., geduld met mij te willen hebben als ik
" U, te midden van uw vele bezigheden nog last bijbreng. Wil mij met
" goedheid aanhoren en u dan gewaardigen mij de raad te geven die Uw.
" Em. de beste toeschijnt voor de glorie van God, in verband met de
" voorgenomen aankoop van het gebouw van S. Cajo, naast het eerbied-
" waardig klooster van de Barberini. In januari jl. maakte ik de H.
" Vader mijn verlangen bekend om een studiehuis voor de clerici van
" onze congregatie te openen. De H. Vader ging daarmee akkoord, sug-
" gereerde mij bovengenoemd gebouw en benoemde Mgr. Franchi als afge-
" vaardigde belast om over deze verkoop te onderhandelen. Voor alles
" ben ik bij de zusters gegaan om hun mening daarover te kennen.
" Zij antwoordden mij dat het hun speet het te moeten verkopen maar

52.7 Page 517

▲back to top


- IX/513 -
" dat hun financiële toestand hen ertoe verplichtte, en dat zij ver-
" kozen aan mij te verkopen liever dan aan iemand anders, aangezien
" de kerk en het huis voor een religieus doel bestemd waren.
"
Toen ben ik bij Mgr. Franchi gegaan om hem te vragen of dit
" gebouw werkelijk te koop was en of er geen hangende onderhandelin-
" gen waren of belofte aan een andere bieder. Toen ik hem vroeg of
" het voldoende was met hem te onderhandelen antwoordde hij, dat hij
" ermee belast was en dat hij zelf op tijd en stond met de kardinaal-
" beschermer erover zou spreken.
"
Met een brief van deze prelaat bezocht ik het gebouw. Men
" sprak over de prijs en deze werd vastgesteld op 50.000 fr.; en als
" bewijs dat het contract gesloten was, gaf men mij de plannen van
" het gebouw en werden de afbetalingen en de tijdstippen ervan vast-
" gesteld; het contract was dus definitief gesloten. Toen vernam ik
" van dezelfde Mgr. Franchi dat Uw. Em. de kardinaal-beschermer was;
" met zijn goedvinden heb ik getracht Uw. Em. te spreken en daartoe
" ben ik verscheidene keren naar uw woning gegaan. Doch door de vele
" bezigheden van Uw. Em. kon het onderhoud niet doorgaan. Ook wist
" ik niet wanneer Uw.Em. audiëntie verleende. Intussen moest ik om
" dringende zaken naar Turijn terug, en heb ik Mgr. Manacorda procu-
" ratie gegeven in verband met de onderhandelingen voor S. Cajo.
" Daarenboven, dank zij de giften van enkele liefdadige personen en
" het geld dat op een andere wijze verzameld werd, kon het contract
" elk ogenblik ondertekend worden. Zo scheen het definitief besloten
" en ik achtte mij vanaf dat ogenblik wettelijk gebonden. Vage ge-
" ruchten lieten mij veronderstellen dat de zusters vreesden voor
" het lawaai van de jongens, terwijl zij zoiets niet vreesden van
" de clerici. Er werd aangenomen dat het protectoraat van Prins
" Barberini zou behouden blijven ook na het transfer van het ei-
" gendom en alle rechten van deze buitengewone en liefdevolle Heer
" zouden blijven bestaan.
"
Iemand zegde dat Uw. Em. over dit contract niet tevreden
" was, omdat de zaak U niet op tijd kenbaar gemaakt werd, zoals het
" ten andere hoort. Dat spijt mij omdat het gebeurd is zonder het
" te willen en zelfs tegen mijn goede wil in, daar ik vurig ver-
" langde Uw. Em., die ik sedert lang ken van naam en voor wie ik
" altijd grote eerbied heb gehad, voldoening te geven. Ik zeg niets
" over de toestemming van de H. Vader, die voor zijn part zeer gun-
" stig was. Dat gezegd zijnde, durf ik Uw. Em. verzoeken de raad-
" gever te willen zijn van de zusters, maar ook van mijn arme per-
" soon en mij om de liefde van God te willen zeggen op de manier
" die u het minst last bezorgt, of dit contract blijft zoals het
" gesloten werd en wat er nog te doen valt om tot de ondertekening
" ervan te komen.
"
Indien het contract als verbroken moet beschouwd worden,
" dan zal ik, hoewel tot mijn grote schade en tot spijt van hen die
" meenden dat het gesloten was, er mij bij neerleggen en U de plan-
" nen van dit gebouw terugzenden; zo zal ik vrij zijn om elders
" naar iets uit te zien.

52.8 Page 518

▲back to top


- IX/514 -
"
Ik bid U in uw grote goedheid mij te verontschuldigen voor
" dit lange schrijven omwille van het probleem zelf, en ik vraag de
" Heer dat Hij zich gewaardige u een lang en gelukkig leven te ver-
" lenen. Met de grote eer mij van Uw.Em. te mogen noemen
"
" Turijn, 21 juli 1869.
Pr. Giovanni Bosco
Het is ons niet duidelijk of de kardinaal geantwoord heeft; doch
op het aandringen van Prins Barberini gaf de H. Vader toe; Don Bosco werd
ervan op de hoogte gebracht, liet het plan varen, met verdriet, maar nede-
rig en zonder protest. Waarschijnlijk zullen kort daarna de zusters spijt
ervan gehad hebben. Na de verovering van Rome, hief de Italiaanse regering
de kloosters en de andere religieuze huizen op en confisqueerden hun goe-
deren. De zusters Barberine werden de eerste verjaagd en van hun goederen
beroofd in oktober 1871. Mgr. Fratejacci zei ons: "Zo Don Bosco in het be-
zit gekomen was van dit grote gebouw, zou geheel dit oord met het klooster
gespaard en geëerbiedigd gebleven zijn; en de salesiaanse priesters zouden
er hun geestelijke dienst uitgeoefend hebben. En sommigen zouden nu niet
gejubeld hebben. De eerbiedwaardige liet intussen het geld dat hij klaar
hield voor de aankoop van S. Cajo niet onbenut. Wij schrijven over uit de
notariële akten van het Oratorio:
"Door notariële akte Cassinis van 30 juli 1869 verkoopt de heer Carlo De-
maria aan Don Bosco, 1.1.10.9 giornate, gelijk aan 38 a. en 72 ca. grond
en gebouwen, gelegen in Valdocco, voor de prijs van 44.000 lires. Het
huis staat op de corso Regina Margherita rechts op de hoek voor wie de
piazza Maria Ausiliatrice opgaat. Don Bosco kocht dit huis, dat toen een
herberg was om deze plaats aan te passen aan de omgeving.
En de Voorzienigheid bleef hem helpen. Hij schreef aan de comman-
deur Giovanni Battista Dupraz:
"
Dierbare Heer Commandeur,
"
"
In uw grote liefdadigheid schonk U, eer U vertrok, een aal-
" moes van 50 fr. voor de kerk. Deze som heeft op het ogenblik een
" grote waarde; want veel weldoeners werden door God naar het para-
" dijs geroepen én wij moeten het hoofd bieden aan grote uitgaven.
"
Ik betuig u mijn dank door elke avond een Pater, Ave, Gloria
" door onze jongens voor het altaar van 0.-L.-Vrouw onder het lof te
" laten bidden en dat zullen wij elke avond doen totdat u en mevrouw
" uw echtgenote, totaal genezen, bij ons terugkeert.
"
God zegene U beiden, bid voor mij, die mij met diepe dank-
" baareid noem
" Van U, dierbaren,
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 26 juli 1869.
Pr. Gio. Bosco.

52.9 Page 519

▲back to top


- IX/515 -
De algemeen econoom van de kerkelijke beneficiën kondigde hem een
grotere gift aan.
"
Algemeen Koninklijk Economaat
" van de Kerkelijke Beneficiën te Turijn.
"
Nr. 7504
"
"
Eerwaarde Pr. Gio. Bosco,
"
"
Ondergetekende, Algemeen Econoom, kondigt u gaarne aan, dat
" de regering van Z.M. zich gewaardigd heeft uit de Tesorie van dit
" Algemeen Economaat de som van 400 lires te schenken om u te helpen
" de onkosten van de eredienst te dekken, die op zon- en feestdagen
" in de drie door u gestichte oratoria plaats heeft.
"
Deze som zal door deze Algemene Dienst uitbetaald worden aan
" U of aan hen die U ermee zal belasten, op voorwaarde dat hij een
" bekende persoon weze en voorzien van een regelmatige handtekening,
" degelijk gelegaliseerd en volgens het model hieronder aangegeven.
"
"
De Algemeen Econoom
" Turijn, 27 juli 1869.
V. Realis.
Aan de abonnees van de "Katholieke Lezingen" zond Don Bosco de af-
levering van de maand augustus.
Ze droeg als titel: "De Algemene Kerkvergaderingen en de Katholie-
ke Kerk", samenspraak tussen een pastoor en een jonge parochiaan, door
Giovanni Bosco, priester.
De inleiding luidt als volgt:
"In een dorp van Piëmonte verblijven nu nog twee jonge mensen, ge-
broeders, van welgestelde familie. De oudste heet Harry, de jongste Tho--
mas. De eerste heeft een tijd in de stad gewoond, heeft er slechte boeken
gelezen en is met slechte kameraden omgegaan. Terug thuis kan men zich
geen gedacht vormen van zijn pretentie, een geleerde te zijn en nog heel
wat meer. Hij wilde in alles zijn zeg hebben en alle kwesties op tafel
werpen. Doch omdat hij al zijn wijsheid geput had uit misleidende dag-
bladen en romans, gebeurde het dat hij in zijn discussies, vooral op ge-
bied van godsdienst, de grootste onzin vertelde. Hij hield ervan aller-
hande opwerpingen aan Thomas, zijn jongere broer van 18 jaar voor te leg-
gen. Deze had wel geen studies gedaan zoals zijn broer, maar was op gods-
dienstig gebied beter onderlegd dan hij. Door de kennis van zijn cate-
chismus, door het lezen van goede boeken, door het volgen van godsdienst-
lessen in de parochie, was Thomas bekwaam geworden om heel wat opwerpin-
gen van zijn broer klaar en onbevangen te weerleggen; dikwijls zette hij
hem schaak en maakte hij hem beschaamd. Nochtans op een avond van verle-
den winter, toen het gesprek over de Kerk en het aanstaande concilie liep,

52.10 Page 520

▲back to top


- IX/516 -
ciiie liep, kraamde Harry de grootste onzin uit. Thomas bleef in het be-
gin het antwoord niet schuldig, maar werd daarna tot zijn grote spijt
overrompeld door nooit gehoorde en arglistige strikvragen en totaal in
de war gebracht. 's Avonds ging de eenvoudige jongen, als een schaap op
zoek naar een goede weide, naar zijn goede pastoor waar de volgende sa-
menspraak plaats greep.
Over de gang van dat onderhoud zullen we alleen iets zeggen onder
de vorm van inhoudsopgave. Zij bespreken dan volgende onderwerpen:
"Wat zijn kerkvergaderingen en wat is het nut ervan? - Wie kan ze samen-
roepen? - De paus is het opperste gezag van het concilie: - In zaken van
geloof en zeden is hij onfeilbaar ook op zichzelf alleen. - Onfeilbaar-
heid en gezag van het concilie in eenheid met de paus. - De definities en
de wetten van een concilie verplichten op zichzelf de gelovigen. - Kort
geschiedkundig overzicht van de oecumenische concilies. - Het eerste
Vaticaans Concilie en de ernstige redenen waarom de paus het bijeenriep."
In deze bladzijden schitterde de vurige liefde van Don Bosco voor
Kerk en paus. Hij drukt het verlangen uit dat de leerstellige onfeilbaar-
heid van de paus, hoewel erkend als zeker, een geloofsdogma zou worden
in het aanstaande concilie, tot glorie van God en de Kerk, tot zekerheid
en troost van de goeden, tot verheerlijking, met een nieuw schitterende
diadeem aan zijn kroon, van de opvolger van de H. Petrus. Hij stelt spe-
ciale gebeden voor met de aanroeping van Maria, hulp en raadt de gelovi-
gen aan, ze elke dag te bidden tot op het einde van de kerkvergadering,
opdat ze niet belet of gestoord wordt door de vijanden van God en van de
Kerk, opdat de scheurmakers weer één worden met de Katholieke Kerk en dat
de protestanten, vooral de Engelse, tot de eenheid van het geloof terug-
keren. Daartoe stelde hij twee middelen voor die de verlangde intentie
zeer ten goede zou komen. Het zou zeker een prijzenswaardige zaak zijn
dat, voor de hoger aanbevolen gebeden, alle gelovigen, vooral jongens en
meisjes, onder elkaar een eenheid zouden vormen, verdeeld in groepen van
tien of twaalf. Zo zou men er toe komen getuigenis af te leggen van ge-
loof, hoop en liefde aan de roemrijke, manhaftige paus en aan onze Moeder
de heilige Kerk.
Wij vragen onze lezers zich voor dit doel aaneen te sluiten. Dat
de pastoors er hun gelovigen toe aanzetten, de oversten van instituten
hun onderdanen, de vaders en de moeders allen die van hen afhangen. Op
deze wijze zal, behalve het resultaat van het gebed en het veelvuldig
ontvangen van de sacramenten, het geloof in het komende concilie levendig
gehouden worden; en het gelovige volk zal bereid zijn volgzaam de beslui-
ten te aanvaarden en de wetten ervan trouw te onderhouden.
Ongeveer twee jaar geleden werd aan de katholieken een uitnodiging
gezonden om de belofte te doen van te aanvaarden, te belijden, en met
woord en schrift, zo nodig ook met het leven, de persoonlijke onfeilbaar-
heid van de paus te verdedigen, hoewel dit nog niet tot geloofspunt ver-
klaard was, en dat op dezelfde wijze waarop de goede katholieken het de-

53 Pages 521-530

▲back to top


53.1 Page 521

▲back to top


- IX/517 -
den voor de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, eer de thans regerende en
onsterfelijke Pius IX op 8 december 1854 dat geloofspunt plechtig afkon-
digde. Gaarne maken wij van deze gelegenheid gebruik om zulke uitnodi-
ging tot onze lezers te richten en ze hartelijk aan te sporen deze belof-
te te doen ter ere van Jezus Christus en zijn plaatsvervanger op aarde,
om zo groter verdienste te vergaderen voor de hemel en de barmhartige God
te smeken dat weldra deze schone waarheid door de heilige Kerk plechtig
als geloofswaarheid afgekondigd wordt."
Wij menen dat Don Bosco deze belofte gedaan heeft.
Als slot van deze brochure haalt Don Bosco de woorden aan van de
kardinaal aartsbisschop van Dublin: "Als wij een blik werpen op de we-
reld, wat een ellendig schouwspel krijgen wij dan te zien! Overal revo-
luties, overal opstanden, overal burgerlijke twisten en vrees voor oor-
log."
En na een overzicht van de rampen en de verwarring in verscheide-
ne delen van de wereld blijft hij staan bij Italië en zegt: "Vestigen
wij onze blik op Italië, en wat zien wij?... Overal heerst wanorde. Op
het hele Italiaanse grondgebied is er slechts één plaats die vrij is van
al die rampen. Op die plaats regeert een eerbiedwaardige ouderling (de
paus) niet door de jaren gebroken, niet verzwakt door angst en smart, een
ouderling die in zijn beperkt en verarmd koninkrijk de vrede kan bewaren.
Hij geeft aan de wereld een voorbeeld van onoverwinnelijke standvastig-
heid, en verdedigt de rechten van de maatschappij en van het gezag. Zo
weinig vreest hij complot en aanslagen dat hij alle bisschoppen van de
wereld voor een kerkvergadering bijeengeroepen heeft. Rechtvaardigheid
en orde zullen door dit concilie beschermd en verdedigd worden; ja, deze
bisschoppen die slechts bijeenkomen om te werken voor het welzijn van het
mensdom, zullen alle moeilijkheden overwinnen. En is dat geen schouwspel
de Almachtige waardig?"
Al wie over het leven van Don Bosco nadenkt, kan moeilijk begrij-
pen hoe hij zich tegelijkertijd aan zoveel werken kon toewijden.
Ook voor alles wat de clerici betrof: de inkleding, het patrimo-
nium, de wijdingen, de dimissorialen zorgde hij en schreef hij persoon-
lijk. In onze aantekeningen treffen wij zulke periode aan.
"Op 13 augustus 1869, verleent Pius IX door een rescript de faculteit van
de dimissorialen voor een wijdeling die na zijn veertiende jaar in de so-
ciëteit aangenomen werd."
Omstreeks die tijd had hij al een verzoekschrift voor de H. Stoel
klaar gemaakt om de dimissorialen voor de clericus Bodratto te bekomen;
daarna hernieuwde hij ze voor alle salesianen die na hun veertiende jaar
in het Oratorio opgenomen waren en reeds bij de clerici ingeschreven
waren.

53.2 Page 522

▲back to top


- IX/518 -
"
Heilige Vader,
"
"
De priester Giovanni Bosco, nederig aan de voeten van U.H.
" geknield, meldt U met de grootste eerbied dat hij met de toelating
" van de bisschop van Acqui, zaliger gedachtenis, de inkleding van
" de clericus Bodratto Francesco, zijn diocesaan, gedaan heeft. Daar
" hij al een zekere leeftijd had en daardoor zijn studiën in het
" seminarie niet kon doen, stelde de bisschop als voorwaarde dat de
" kandidaat, zoals hij het ten andere ook verlangde, zou toebehoren
" aan de door hem welbeminde congregatie van de H. Fr. van Sales.
" Ten gevolge daarvan nam men de nodige schikkingen om de dimmisori-
" alen aan de bisschop van Casale te geven, waar deze sociëteit als
" diocesane congregatie is goedgekeurd.
"
De bisschop van Casale nam de kandidaat aan; doch terwijl
" men alles regelde, riep de goddelijke Voorzienigheid de eerbied-
" waardige prelaat tot de eeuwige rust. Welnu, aangezien de bisschop
" pelijke zetel vacant is en de nodige dimissorialen niet afgeleverd
" kunnen worden, verzoekt bovengenoemde priester Giov. Bosco, op aan
" raden van de bisschop van Casale en met de goedkeuring van de vi-
" caris-generaal capitularis van Acqui dat U.H. zich zou gewaardigen
" de verlangde dimissorialen te geven ten voordele van bovengenoemde
" clericus om gewijd te kunnen worden door de bisschop van het bis-
" dom Casale, na het bewijs te hebben voorgelegd van gedane studie
" en goed gedrag; op dit ogenblik doet hij zijn vijfde jaar theolo-
" gie.
"
Met de diepste dankbaarheid en de grootste eerbied aan uw
" voeten neergeknield
"
Van Uwe Heiligheid
"
de zeer nederige verzoeker.
"
" N.B. - De kopie, die we hebben, is niet ondertekend.
"
Heilige Vader,
"
"
De priester Giovanni Bosco, aan de voeten van U.H. neerge-
" knield, meldt U nederig dat op 1 maart van het lopende jaar (1869)
" Uwe Heiligheid zich welwillend gewaardigd heeft, de vrome sociëteit
" van de H. Fr. van Sales definitief goed te keuren als eligieuze
" congregatie met eenvoudige geloften, en aan de overste ervan de
" faculteit verleend heeft de dimissorialen af te leveren aan hen die
" in het Oratorio voor hun veertiende jaar werden aangenomen om er
" hun studiën te doen en te gelegener tijd lid te worden van deze
" congregatie.
"
Nu is er een moeilijkheid gerezen voor enkelen, die zich in
" deze congregatie lieten inschrijven; zij deden er hun studies en
" hun noviciaat en legden er de geloften af voorgeschreven door de
" constituties van de sociëteit, maar zij werden in het Oratorio
" opgenomen weinige maanden na de boven vermelde leeftijd. Deze zou-

53.3 Page 523

▲back to top


- IX/519 -
" den door hun bisschoppen niet als clerici erkend worden, omdat het
" voor hen niet vaststaat dat zij als clerici ingeschreven werden en
" hun studiën gedaan hebben; en zelfs als het voor hen vaststond
" zouden zij het wellicht niet erkennen en zouden deze clerici alles
" moeten herbeginnen. Om deze moeilijkheid uit de weg te ruimen en
" hun toestand en geweten in orde te brengen, vragen deze clerici met
" de grootste eerbied samen met de verzoeker opdat Uwe Heiligheid
" zich gewaardigen zou voor dit enig geval de faculteit te verlenen
" om ook aan hen de dimissorialen te geven alhoewel zij in dit huis
" aanvaard werden om hun studiën te doen, enkele maanden na hun veer-
" tien jaar.
"
Hier volgen hun namen:
" 1. Belmonte Domenico, van Gerola, bisdom Fossano.
" 2. Bertello Giuseppe, van Castagnole di Pinerolo, bisdom Turijn.
" 3. Berto Gioachino uit Vilaar-Almese, bisdom Susa.
" 4. Bodratto Francesco uit Mornese, bisdom Acqui.
" 5. Bodratto Giovanni uit Mornese, bisdom Acqui.
" 6. Daghero Giuseppe van Cumiana, bisdom Turijn.
" 7. Guidazio Petro uit Verolengo, bisdom Ivrea.
" 8. Nasi Angelo uit S. Benigno, bisdom Ivrea.
" 9. Paglia Francesco uit Rivarolo, bisdom Ivrea.
" 10. Riccardi Chiaffredo uit Villafalletto, bisdom Fossano.
" 11. Turco Nepomucemo, uit Cremolino, bisdom Acqui.
"
Dit zijn de clerici die, onder ongeveer honderd andere waar-
" uit de congregatie van de H. Fr. van Sales bestaat, in onze scholen
" aanvaard werden na hun veertiende jaar; maar al wat zij nodig had-
" den voor studie, kleding en voedsel kregen zij en krijgen ze nog
" van de nederige verzoeker.
De H. Vader nam het smeekschrift welwillend aan. Don Bosco zond hem
ook een aanvraag om in de vrome sociëteit een frater-Minderbroeder aan te
nemen. We geven ze hier weer om nog eens aan te tonen met welke ijver Don
Bosco zich inzette om alle moeilijkheden voor de roeping van zijn geeste-
lijke zonen op te lossen.
Beatissime Pater,
Johannes Bosco sacerdos enz. zie Vol. IX, bladzijde 686.

53.4 Page 524

▲back to top


- IX/520 -
H O O F D S T U K LV.
De beste tijd voor Don Bosco om te verpozen was als hij bij zijn
jongens en de salesianen was en zich met een of andere of met allen samen
kon onderhouden; ofwel als hij in de stilte van de avond ze allen vóór de
geest kon brengen en kon nadenken hoe hij ze voor alles wat ze nodig had-
den kon helpen. Nu was hij gelukkig omdat hij over weinige weken te Tro-
farello de retraites kon leiden. De echte heilige familieliefde over-
heerste zijn hart. Het schouwspel dat hem begeesterde was dat waarvan de
psalmist spreekt, als hij zegt: - "Fili tui, sicut novellae olivarum in
circuitu mensae tuae".
Om de familiegeest te bevorderen, zond hij in augustus aan alle
huizen volgende omzendbrief.
"
Dierbare Zonen,
"
"
De goddelijke Voorzienigheid heeft het zo geschikt dat on-
" ze vrome sociëteit door de H. Stoel definitief werd goedgekeurd;
" en terwijl wij in de nederigheid van ons hart de goedheid van de
" Heer danken, moeten wij ons nu met alle zorg inzetten om te beant-
" woorden aan het doel dat wij voor ogen hadden toen wij in de con-
" gregatie gekomen zijn en wij de geloften hebben afgelegd stipt de
" regel te onderhouden.
"
Onder de artikelen van de regel zijn er die handelen over
" de betrekkingen en het vertrouwen onder oversten en onderdanen:
" "Iedereen, zegt art. 6 van het 5de hoofdstuk, moet groot vertrou-
" wen hebben in de overste en hem geen enkel geheim van zijn hart
" verbergen."
"
Dit artikel is van het grootste belang en de ondervinding
" leert dat de onderhoudjes van de overste met zijn onderdanen van
" groot belang zijn; want zo kan de ene in alle vrijheid zijn no-
" den voorleggen en de nodige raad inwinnen, terwijl de overste al-
" dus in staat zal zijn die medebroeders te kennen, hen kan voorzien
" in alles wat zij nodig hebben en hen kan helpen bij het onderhou-
" den van de regel tot voordeel van de hele sociëteit. Dat schijnt
" ook de bedoeling te zijn van de H. Geest wanneer hij zegt: "Vae
" soli, quia cum ceciderit non habet sublevantem se. (Eccl. IV, 10)
" Wee de eenling als hij valt; want hij heeft niemand om hem op te
" beuren." En verder: "Als in een gemeenschap er een valt of in ge-
" vaar is te vallen, dan wordt hij door een ander geholpen en zal
" in zekere zin in zijn val ook ondersteund worden." "Si unus ceci-
" derit ab altero fulcietur." "Zo, zegt St. Thomas, "bereikt de re-
" ligieus

53.5 Page 525

▲back to top


- IX/521 -
" zijn doel; hij wordt gewaarschuwd tegen de gevaren en geholpen zo
" hij valt: "Juvatur a sociis ad resurgendum."
"
Om deze voordelen in onze sociëteit te hebben heeft men ge-
" dacht dat het goed zou zijn enige zaken vast te stellen die het
" praktische gevolg zijn van boven aangehaald art.
" 1. Elke maand zullen twee conferenties gehouden worden waarvan
" een over de lezing en uitleg van de regels van de congregatie,
" en een andere over een zedelijk onderwerp, maar praktisch en aan-
" gepast aan de toehoorders.
" 2. Elke medebroeder zal iedere maand een onderhoud hebben met de
" directeur van het huis waartoe hij behoort, en zal hem alles voor-
" leggen wat hij voordelig oordeelt voor het welzijn van zijn ziel;
" en als hij enige twijfel heeft aangaande het onderhouden van de
" regel, zal hij dat meedelen en de raad vragen die hem het beste
" past voor zijn geestelijk en tijdelijk welzijn.
"
De directeur van zijn kant zal alles in liefde aanhoren en
" iedereen apart ondervragen over de toestand van zijn gezondheid,
" hoe hij zich kwijt van zijn taak, over zijn religieus leven, de
" studie of het werk dat hij te doen heeft. Hij zal hem aanmoedigen,
" hem helpen met raad en daad, zodat hij de vrede van het hart en
" de rust van het geweten heeft, wat tenslotte het voornaamste doel
" is voor allen die deel uitmaken van deze vrome sociëteit.
" 3. Als algemene regel zal de directeur van elk huis, eenmaal per
" maand aan de algemeen overste rekenschap geven van de morele of
" fysieke toestand van de medebroeders, alsook een overzicht van de
" materiële stand van zaken van het hem toevertrouwde huis.
"
Er bestaat een kleine uitzondering voor het hoofdhuis. Zij,
" die hier lid zijn van het kapittel en de priesters die het ver-
" langen kunnen bij de algemeen overste gaan en hem voorleggen wat
" hen aangaat. Dit contact met de overste bestaat in alle religieuze
" huizen en heeft grote voordelen; ook ik verwacht daar veel van,
" vooral voor de zo noodzakelijke vrede van het hart en de gerust-
" heid van geweten.
"
Daar valt heel veel over te zeggen. Dit zal met andere brie
" ven gedaan worden; met speciale conferenties en vooral tijdens de
" komende retraites te Trofarello, zo God in zijn grote barmhartig-
" heid ons zal bewaren zoals ik het hoop en ons zal helpen om daar
" allen in de maand september bijeen te komen.
"
Goede moed, dierbare zonen! Wij hebben iets groots in han-
" den. Vele zielen verwachten van ons hun redding; in de eerste
" plaats moeten wij onze ziel redden, vervolgens deze van onze leden
" en dan deze van om het even welke gelovige christen, aan wie wij
" enig goed kunnen doen. God is met ons. Laten wij ons best doen om
" te beantwoorden aan de hemelse gunsten, die Hij ons verleend heeft
" in de hoop dat Hij er ons nog meer wil schenken in de toekomst.
"
De genade van O.H.J.C. weze altijd met ons en verlene ons
" de geest van ijver en de kostbare gave van volharding in de so-
" ciëteit. Amen.
"
Plechtige dag van de Tenhemelopneming van Maria. 1869.

53.6 Page 526

▲back to top


- IX/522 -
" P.S. - Deze brief zal aan alle medebroeders van onze sociëteit
"
voorgelezen worden.(1)
Op zaterdag 14 augustus, vertrok Don Bosco naar Montemagno, waar
het feest van Maria Tenhemelopneming plechtig gevierd werd. Hij werd te
Montemagno door markies Fassati verwacht, die te zijner eer een groot
feestmaal voorbereid had en uitnodigingen gedaan had.
Don Francesia was er daags te voren naar toe gegaan, en toen de
koets zonder Don Bosco aankwam, was de markies woedend, want hij was erop
gesteld Don Bosco bij zich te hebben; hij wendde zich tot Don Francesia:
"U, die Don Bosco door dik en dun weet te verdedigen, nu wou
ik eens weten welke verontschuldiging U zult kunnen aanbrengen nu hij ons
op die wijze voor de aap heeft gehouden."
Don Francesia antwoordde rustig:
"Bij ondervinding weet ik dat het altijd nog goed afloopt, als
Don Bosco zich vergist."
Rond 5 uur in de namiddag gingen de genodigden aan tafel. De mar-
kies was slecht gezind.
Hoe kwam het dat Don Bosco te laat was? Toen hij in Asti aangeko-
men was, ging hij een bezoek brengen bij de familie Cerrato, die hem met
opzet de omnibus had doen missen; zij lieten steeds maar andere vrienden
komen en er werden interessante gesprekken gehouden. Don Bosco, die het
uur uit het oog verloren had, wilde, wat het ook kostte, naar de plaats
waar de omnibus vertrok; doch deze was een half uur geleden vertrokken.
Terwijl hij stond na te denken of hij ja dan neen zou terugkeren, nodig-
de de heer Cerrato, die blij was om zijn overwinning, hem uit om naar
het zondagsoratorio te gaan van kanunnik Giovanni Cerrutti. Dit was het
einde van het kleine complot. Don Bosco aanvaardde, hield er een preek,
hoorde biecht, deed het lof en begaf zich naar het huis Cerrato om er
de nacht door te brengen.
En het was al donker toen achter de rug van Don Bosco een stem
zich liet horen:
"Contace! Maar die priester schijnt Don Bosco te zijn!
Don Bosco die zijn naam hoorde noemen, keerde zich om, stond
voor een man met weelderige baard, die hem de hand met vurigheid kuste.
(1) In de eerste uitgave van "Leven van Don Bosco" in twee delen, werd deze brief ge-
dateerd op "Maria Boodschap" van 1869 maar de echte datum - zoals blijkt uit ver-
scheidene authentieke documenten - is deze van het feest Maria Tenhemelopneming, dat
is op 15 augustus van hetzelfde jaar.

53.7 Page 527

▲back to top


- IX/523 -
het?"
- Hij is het, waarlijk, hij is het. Oh, Don Bosco, hoe gaat
"En hoe maakt U het?"
"Maar wat met uw "U"? Zeg maar gerust "jij", zoals jaren gele-
den. Kent U mij niet meer?"
"Jawel, jawel... gij zijt... Giacomo!"
"Hij kent me nog! Ja, het is Giacomo. Ik heb het altijd gezegd
dat Don Bosco van mij hield: U kent mij nog na 14 jaar dat U mij niet
meer gezien hebt! Toen haalde ik nogal wat uit; ik heb u nog al wat aan-
gedaan, arme Don Bosco!"
"Ik ben heel gelukkig u terug te zien en te horen dat ge mij
nog gaarne ziet; gij weet wel dat Don Bosco altijd van u gehouden
heeft... en wat doet ge hier?"
"Ik drijf handel; en mijn zaken gaan niet slecht, ik heb niet
te klagen."
"En zijt ge nog altijd braaf?"
"Ja, braaf, maar niet zoals U het verlangt."
"Wat bedoelt ge daarmee?"
"Kom, meer kan ik niet zeggen; het ware kwaadsprekerij... Ik
heb geen enkele Don Bosco meer ontmoet... er is er zo maar één !... Ik
heb noch de moed, noch de lust om bij anderen te biecht te gaan..."
"En bij Don Bosco?"
"Aan Don Bosco kan ik niet zeggen neen, want hij wil dat ik
elk ogenblik bereid ben."
"Maar behalve u zullen er hier in Asti nog andere vrienden van
mij zijn."
"Maar zeker, er zijn er verscheidene en wij spreken nog dik-
wijls over U en het Oratorio, en sinds wij daar weg zijn, zijn wij niet
meer gaan biechten."
"In orde, ik verwacht u dan morgen vroeg."
"Ja, ik zal komen."
"Zult ge van uw woord zijn?"
"Ik zal waarschijnlijk niet bij machte zijn om te volharden;
maar met Don Bosco zullen we ons woord getrouw zijn; zegt u mij maar
waar u morgen de mis leest en ik kom samen met de andere kameraden. In-
tussen waren er andere oud-leerlingen bijgekomen. 's Anderendaags waren
er 15 jongens en huisvaders op hun post om te biechten en te communice-
ren. Vervolgens vergezelden zij hem naar het rijtuig en wenend van
vreugde kusten zij hem herhaaldelijk de hand en dankten hem.
"Beste dank om het goede dat u ons gedaan hebt, om de troost

53.8 Page 528

▲back to top


- IX/524 -
die U ons geschonken hebt. Het zijn niet enkel de heren die U gaarne
zien, maar ook de arme mensen houden van U."
De mensen op het plein stonden verstomd dat een priester door zo-
veel mannen met zoveel tekenen van genegenheid bejegend werd.
Toen Don Bosco te Montemagno aankwam, ontvingen markies en mar-
kiezin Fassati hem met een vriendelijke berisping:
"Don Bosco belooft, maar is niet van zijn woord!"
Alsof hij zich de uitnodiging van daags te voren niet herinnerde,
antwoordde Don Bosco:
"Maar waarom maakt U mij een verwijt?"
"Waarom bent u gisteren niet gekomen"? ging de markies verder.
- "Och ja, het is waar, kijk", - en hij vertelde wat er te Asti
gebeurd was. De markies kreeg de tranen in de ogen en riep uit:
"Als het zo is, dan wens ik dat u altijd die excuses hebt, tel-
kens als ik U hier uitnodig."
En Don Francesia tot de markies: - "Welnu, heer markies is het
niet waar dat het goed verloopt, als Don Bosco zich vergist?"
"Wat moet ik daarop antwoorden", besluit de markies, "u hebt
gelijk!"
Intussen ging de voorzegging op het einde van 1868 te Lanzo door
Don Bosco gedaan in vervulling. Hij had gezegd dat iemand die in de
tweede lagere klas zat tijdens het schooljaar zou sterven en dat de
beginletter van zijn naam een "V" was. Men stond voor de maand juli 1869
en er was niemand in het college gestorven. Plots viel Ulderico Valagos-
sa, een jongetje van de tweede lagere, sterk en gezond, zwaar ziek. De
ziekte duurde een maand en advocaat Luigi Andreis, die van de voorzeg-
ging afwist, informeerde nieuwsgierig naar deze ziekte en zei tot iemand
die hoopte dat de ziekte goed zou eindigen: - "Valagossa zal sterven,
Don Bosco heeft het gezegd."
Intussen beterde de jongen. Zijn vader, die hem was komen bezoe-
ken en zag dat hij genezen was en aan het spel was met de andere jon-
gens, wilde hem niet naar huis meenemen. Maar kijk, na een week viel hij
weer ziek en stierf. - Don Bosco had het voorzegd, riep de advocaat uit
en met hem heel het college.
Valdagossa stierf op een zondag, na acht dagen doodstrijd, ter-
wijl men in de kerk van het college de vespers zong en onder de gewelven
de troostvolle woorden weerklonken: "Et misericordia ejus a progenie in
progenies timentibus eum." Hij was een heel goede jongen.
In de registers van het gemeentehuis te Lanzo staat opgetekend:
"Valagossa Ulderico, gestorven te Lanzo op 22 augustus, om vier uur in
de namiddag van 1869. Hij was elf jaar oud. Geboren te Biassono (Monza).

53.9 Page 529

▲back to top


- IX/525 -
Vader: Felice, zijn moeder: Francesca Bismara."
Tijdens diezelfde maand kwam in het Oratorio het nieuws aan van de
dood van de vierde en de vijfde van de zes overlijdens die door Don Bosco
voorzegd waren. Wij lezen in de registers:
"Boggiatto Ferdinando van Giuseppe van Testona, student van de II gymna-
siale, stierf thuis in juli 1869.
Giachetti Ch. Carlo de Lorenzo van Lessone, student in het lste jaar
theologie; hij vertrok uit het Oratorio op 17 juli 1869 et requievit in
Domino.
De aflevering van de "Katholieke Lezingen" van september en ok-to-
ber richtte de gedachten van de jongens naar een ander leven: - "Heili-
ging van de novembermaand" of de godsvrucht tot de zielen van het vage-
vuur, aangewakkerd door korte beschouwingen en gepaste voorbeelden – met
de manier om de H. Mis bij te wonen, tot lafenis van de zielen van het
vagevuur."
En zo eindigde het schooljaar en de eerbiedwaardige nodigde be-
kende personen van Turijn uit op de prijsuitdeling in het Oratorio met
volgend briefje:
"
Oratorio
" van de H. Frans van Sales
"
Turijn
"
"
Woensdag 8 september om 6 uur in de namiddag, zal de plech-
" tige prijsuitdeling plaats hebben voor de leerlingen van de huma-
" niora. Ik bid u, geachte heer, ons bij deze gelegenheid met uw
" aanwezigheid te vereren; zij zal ons feest meer luister bijzetten
" en een aanmoediging zijn voor onze leerlingen.
"
" Turijn, 6 september 1869.
Pr. Giovanni Bosco.
Maria Geboorte werd op de meest plechtige wijze gevierd, daar men
de leden van het vijfde pedagogisch congres, dat op die dagen te Turijn
gehouden werd, op het feest verwachtte. Na de goddelijke diensten in de
kerk van Maria, Hulp der Christenen begon 's namiddags de plechtigheid;
het grote aantal genodigden, die aan de uitnodiging gevolg hadden gegeven
en de ouders van de jongens, die kwamen deelnemen in de vreugde van hun
kinderen, deden deze plechtigheid in aanzien stijgen.
De tussenpozen bij de uitdeling van de prijzen en de eervolle ver-
meldingen werden door het zangkoor en het instrumentale muziek gevuld.
Er werd een hymne gezongen, getoonzet door priester Giovanni Cag-
liero, directeur van het zangkoor; en verscheidene symfonieën van meester
Giovanni De-Vecchi, die veel bijval genoten, werden door het muziekkorps
uitgevoerd.

53.10 Page 530

▲back to top


- IX/526 -
Doch vooral viel een fantastische symfonie in de smaak die aan de
omstandigheid aangepast was en die het afscheid van de jongens aan het
Oratorio voorstelde en hun terugkeer naar het ouderlijke huis. Op mees-
terlijke wijze werd het vertrek van de trein weergegeven, zijn loop over
de sporen en zijn aankomst op de kaai, de feestelijke ontvangst met klok-
kengeluid, het gespetter van vuurwerk en de harmonieuze klanken van het
muziekkorps in een feestvierend dorp.
De kroon op het werk was de mooie toespraak van de geleerde katho-
lieke professor ridder Carlo Bacchialoni, doctor in de letteren en wijs-
begeerte; zij oogstte een algemeen applaus.
Deze toespraak werd gedrukt en blijft in onze archieven bewaard.
Nu de lessen geschorst waren, stelde Don Bosco voor de salesianen twee
reeksen retraites vast te Trofarello; zo konden allen ze volgen, zonder
de jongens, die in het Oratorio of in de colleges gebleven waren, alleen
te laten.

54 Pages 531-540

▲back to top


54.1 Page 531

▲back to top


- IX/527 -
H O O F D S T U K LVI.
De eerste retraite begon 's maandags 13 september. De eerbiedwaar-
dige hield de conferenties en Don Rua de preken. Als deelnemers waren
er enkele priesters, veel clerici en coadjuteurs, en studenten en vak-
leerlingen, aspiranten voor de congregatie.
De eerste conferentie van Don Bosco was een geschiedkundig over-
zicht van het ontstaan en de ontwikkeling van het zondagsoratorio van
de vrome sociëteit van de H. Fr. van Sales van 1849 tot 1869. De toon,
de gevoelens en het woord getuigden van zijn diepe dankbaarheid voor de
hemelse Moeder.
Gelukkig hebben wij in een schrift alle instructies van Don Bos-
co en ook nog schetsen op losse bladen die waarschijnlijk door Don Bos-
co gepreekt werden tijdens de retraites van 1870 te Lanzo. Wij publice-
ren ze alle tekstueel in het bijvoegsel van dit boekdeel.(1) Hier beper-
ken wij ons tot het aangeven van de thema's die Don Bosco ontwikkelde
tijdens deze eerste reeks retraites van 1869, en die de eerste aangete-
kend staan in het manuscript zoals blijkt uit de vergelijking met de
aantekeningen door iemand die Don Bosco hoorde.
De thema's zijn de volgende:
13 september, maandagavond: Inleiding: geschiedkundig overzicht
van de stichting van de vrome sociëteit.
14 september, dinsdagvoormiddag: Voordelen voor hem die in de con-
gregatie leeft - namiddag: idem.
15 september, woensdagvoormiddag: geloften: gehoorzaamheid - na-
middag: gehoorzaamheid aan de oversten.
16 september, donderdagvoormiddag: Gelofte van armoede - namiddag:
de bloedverwanten.
17 september, vrijdagvoormiddag: kuisheid, positieve middelen om
ze te bewaren - namiddag: negatieve middelen.
18 september, zaterdagvoormiddag: Voornemen: laten wij werken met
geloof, hoop en liefde tot God, tot de oversten, tot de medebroeders en
de ondergeschikten. Van enkele van deze conferenties, die door de eer-
(1) Zie Bijvoegsel A.

54.2 Page 532

▲back to top


- IX/528 -
biedwaardige gehouden werden, kunnen wij de medebroeders een nogal uit-
gebreide samenvatting aanbieden met behulp van verscheidene aantekenin-
gen.
I
Gehoorzaamheid.
Over de conferentie van Don Bosco over de gehoorzaamheid hebben
wij deze notities.
In de eerste plaats vestigde Don Bosco de aandacht erop dat onder
de gelofte van gehoorzaamheid alle voorschriften van de overste vallen
die gedaan worden met de uitgesproken intentie te verplichten krachtens
de gelofte, op voorwaarde dat zij niet tegen of niets te maken hebben
met de geest van de constituties.
Vervolgens legde hij uit dat de gelofte van gehoorzaamheid ver-
plicht op meer of minder zware zonde volgens het belang van het gebod
van de overste zoals dat voorgeschreven is door het gebod van de Kerk
of van God. Wat het vierde gebod zegt over vader en moeder, geldt ook
voor hen die onder ons hun plaats vervangen en die wij door onze gelof-
te als dusdanig van God aanvaard hebben. Alleen de Algemeen Overste en
de directeur kunnen hun ondergeschikten krachtens de heilige gelofte be-
velen en dan zou het een geval van zware zonde kunnen zijn. Dat is niet
waar ingeval een andere overste beveelt, tenzij deze ongehoorzaamheid
oorzaak van ergernis is en schadelijk voor de onderdaan of anderen.
Voor het overige verplichten onze regels niet op zonde. Zo iemand
de meditatie of de geestelijke lezing niet doet, of geen bezoek brengt
aan het Allerheiligste of op vrijdag niet vast, zo hij het rozenhoedje
niet bidt of niet om de acht dagen te biecht gaat, dan zal hij daarvan de
verdienste niet hebben, maar hij zal niet zondigen, tenzij hij door zijn
slecht voorbeeld oorzaak is van verslapping in de communiteit. En indien
de ergernis en de veroorzaakte schade groot is, dan is deze overtreding
ook zwaar.
II
Armoede.
Voor het merendeel van de mensen zijn de rijkdommen doornen ten ge-
volge van de angst en de inspanning om ze te krijgen en te bewaren. Het
zijn valstrikken ter oorzake van de onrechtvaardigheden, die eruit voort-
komen, van de gierigheid, van de hardvochtigheid tegenover de naaste; ze
zijn een juk, dat de ziel naar de grond richt, haar belet naar het he-
melse te verlangen en haar slechts het slijk van deze aarde als haar doel
doet aanzien. De oprechte armoede heeft geen zorgen die haar verstoren;
heeft geen wroeging waardoor ze angstig is, en is veilig tegen zo tal-
rijke bekoringen van de duivel; ze is de moeder van alle deugden, ver-
langt naar het hemelse geluk en vertrouwt in de liefdevolle Heer die
gezegd heeft:
- "Ge kunt niet God dienen én de rijkdom."

54.3 Page 533

▲back to top


- IX/529 -
Wees dus niet bekommerd en zegt niet: "Wat zullen wij eten?" of
"Wat zullen wij drinken?" of "Waarmee zullen wij ons kleden?" "Naar dat
alles toch zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader immers weet dat gij dat
alles nodig hebt. Zoek dan eerst het Rijk Gods en zijn gerechtigheid en
dat alles zal er u bijgegeven worden. Wees dus niet bekommerd voor de dag
van morgen." (Math. VI. 32-33).
Hoe kostbaar de deugd van armoede is, bewijst ons de goddelijke
Zaligmaker door zijn voorbeeld. "Paupertas non inveniebatur in caelis, in
terra abundabat; et nesciebat homo pretium ejus. Hanc itaque Dei Filius
concupiscens, descendit ut eam eligat sibi, et nobis faciat pretiosam."
(St. Bernardus)
Jezus Christus werd arm geboren, leefde, woonde, at en dronk en
stierf als een arme: "in laboribus a juventute mea."
En deze heilige armoede was steeds het onderwerp van de leer die
hij predikte. Aan de menigte zei hij dat zij zich van de aardse goederen
moesten onthechten en hij legde de armoede op aan hen die hij uitnodigde
om zijn apostelen te worden. Van diegenen, die hem vroegen om zijn disci-
pelen te mogen zijn en in zijn gezelschap te leven, eiste hij dat zij al
wat zij bezaten, zelfs hun familie, zouden verzaken. Op zekere dag kwam
iemand bij Jezus, knielde voor hem neer en vroeg:
- "Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te
bekomen?" Jezus antwoordde:
- "Ge kent de geboden; onderhoud ze."
- "Meester vanaf mijn jeugd heb ik ze alle onderhouden."
Bij dit antwoord toonde Jezus zijn grote liefde tot hem en zei:
- "Een zaak ontbreekt u nog; zo ge volmaakt wilt zijn, ga, verkoop
alles wat gij hebt en geef het aan de armen en gij zult een schat hebben
in de hemel en kom en volg mij." - Doch hij werd ontstemd bij dit woord
en ging treurig heen; want hij was zeer rijk. En Jezus keek rond en zei
tot zijn discipelen:
- "Hoe moeilijk zullen de rijken in het rijk Gods binnengaan." En
tot zijn leerlingen die verbaasd waren over deze woorden zei hij verder:
- "Kinderen, hoe moeilijk is het in het rijk Gods binnen te gaan voor wie
zijn vertrouwen in de rijkdommen stelt." (Mark. X en vlg.) "Gemakkelij-
ker is het voor een kemel door het oog van de naald te gaan, dan voor een
rijke in het rijk Gods binnen te gaan."
Zij waren dan nog meer ontsteld en zegden onder elkaar: - "Wie kan
dan zalig worden?" - Jezus bezag hen en zegde: - "Bij mensen is het on-
mogelijk maar niet bij God. Het is zeer moeilijk voor de zinnelijke mens
zich los te maken van de rijkdommen; maar met Gods genade zijn er velen
die ze gebruiken om edelmoedig de armen en de kerk bij te staan; velen
zelfs maken zich vrij van alles om zich aan de goddelijke dienst te wij-
den." Bij het antwoord van de Zaligmaker begon Petrus Hem te zeggen, ook
in naam van de andere apostelen: - "Zie, wij hebben alles verlaten en
zijn u gevolgd, wat zal er met ons gebeuren?" - Jezus antwoordde: -
"Voorwaar, ik zeg u, bij de wedergeboorte, wanneer de mensenzoon zal ze-
telen op de troon van zijne majesteit, dan zult ook gij, die mij gevolgd

54.4 Page 534

▲back to top


- IX/530 -
zijt, zetelen op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël oordelen.
Voorwaar, ik zeg u, er is niemand die huis, broeders of zusters en vader
en moeder, kinderen en akkers verlaat om mij en het evangelie, of hij
ontvangt nu in deze tijd honderdvoud van huizen, broeders en zusters,
moeders, kinderen en akkers, ook te midden van vervolgingen, en in de
toekomstige wereld, het eeuwige leven."
En schijnt dat niet de geschiedenis te zijn van alle religieuze
congregaties, ook van de onze?
Nadat hij de parabel verteld had van het grote feestmaal waarvoor
de genodigden zich verontschuldigd hadden, richtte Jezus zich tot de tal-
rijke menigte die hem volgde en zei: - "Wie mij volgt en zijn vader en
moeder meer bemint dan mij, is mijner niet waardig; en wie zijn zoon en
zijn dóchter meer bemint dan mij, is mijner niet waardig. Wie zijn eigen
leven niet haat, kan mijn leerling niet zijn." En hij herhaalde: - "Zo
iemand mij volgen wil, hij verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en
volge mij." Deze woorden waren voorzeker ook een verwittiging voor de
ouders van de leerlingen die erbij tegenwoordig waren en die hij aanmoe-
digt hun kruis te dragen. Het gaat er hier niet om te vertrouwen op men-
selijke hulp. God zal met zijn genade ondersteunen alwie door arbeid en
inspanning tot de beloning van zijn roeping wil komen. Hij sprak: - "Als
iemand een toren wil bouwen, dan rekent hij eerst uit hoeveel hij zal
kosten en ziet of hij hem zal kunnen afbouwen, om later, als hij de fun-
damenten gelegd heeft en het werk niet kan voltrekken, niet uitgelachen
te worden door hen die hem bezig zien. Hij is begonnen met te bouwen en
kan het niet afwerken." Hij wilde zeggen: "Gij, die gekomen zijt om mij
te volgen, wees standvastig in de opbouw van de christelijke volmaakt-
heid. Als ge de moed verliest zou de schande en de schade te groot zijn.
Mensen in de wereld moeten hun berekening maken alvorens iets te begin-
nen. Maar gij moet niet vrezen. Bij de berekening van uw uitgaven leg er
ook de afgesmeekte hulp van God bij, die niet zal ontbreken. "Omnia pos-
sibilia sunt credenti."
Er zullen vervolgingen en bekoringen oprijzen en de goddelijke Za-
ligmaker gaat verder met een andere parabel:
- "Welke koning die een andere koning de oorlog wil aandoen, bere-
kent niet vooraf of hij met tienduizend man kan optrekken tegen hem, die
met twintigduizend afkomt. Zo niet, dan zendt hij een gezantschap, ter-
wijl de andere nog ver af is en vraagt om de vrede.
Wij moeten oorlog voeren tegen de duivel, de wereld en onszelf; en
mochten wij ooit een akkoord sluiten met onze vijanden, dat zou een
eeuwige schande en een onherstelbare ramp zijn. Wij moeten de wapens van
onze vijanden niet vrezen omdat God ons zijn geestelijke wapens schenkt.
"Cadent a latere tuo mille, et decem millia a dextris tuis, ad te autem
non appropinquabit." En het machtige wapen is de gelofte van armoede, die
U van harte alles doet verzaken, en God zal u alles geven. "Apud Deum
autem omnia possibilia sunt."
En tot slot van deze twee parabels roept Jezus uit: - "Daarom kan

54.5 Page 535

▲back to top


- IX/531 -
niemand onder u mijn volgeling zijn, zo hij niet verzaakt aan alles wat
hij bezit." (Luk. XIV)
III
Gelofte van Armoede.
Sommigen onder u zijn gebonden door de geloften, anderen zijn be-
reid zichzelf en wat ze bezitten aan de Heer als offer te brengen. Daar-
om zal ik u spreken over de draagwijdte van onze gelofte van armoede. De
gelofte van armoede behelst bij ons het beheer doch niet het bezit zelf;
daarom mogen de geprofesten het eigendomsrecht op hun goederen bewaren,
doch het beheer ervan is hun verboden, en zij kunnen niet beschikken over
de opbrengst ervan zonder de toestemming van de overste. Alle leden moe-
ten voor de professie hun testament maken. - Zij kunnen vrij beschikken
over hun eigendom bij testament, of, met toelating van de Algemeen Over-
ste, door transactie onder levenden. - Alle giften en al wat zij verkrij-
gen door eigen talent of door stoffelijke of intellectuele arbeid is
eigendom van de sociëteit. - Alles wat de geprofesten verworven hebben
in dienst van de sociëteit zal afgedragen worden aan het gemeenschappe-
lijke bezit tot algemeen nut van de sociëteit. Niemand mag geld bij zich
of bij anderen bewaren.
Onze gelofte is deze: "Observantia voti paupertatis, in hoc prae-
cipue consistit ut animum ab omnibus terrestribus alienum habeat: quod
nos vita quoqueversu communi ad victum et vestimentum consequi curabimus
nec quidpiam, nisi peculiari superioris permissione, pro nobis retinen-
tes."(1)
En het was de regel van de apostelen: "Habentes autem alimenta,
et quibus tegamur, his contenti simus." (I. Tim. VI, 8) De apostel Pau-
lus schreef aan de Filipensen: "Omnia... arbitror ut stercora, ut Chris-
tum lucrifaciam. (III, 8) En voor dit zuiver inzicht had Jezus een groot
loon beloofd." Beati pauperes spiritu, quoniam ipsorum est regnum caelo-
rum." (Matth. V, 3) Hij zegt niet "in futuro" zoals van de andere zalig-
heden, maar hij zegt "est".
Onze armoede moet er een zijn van de daad en niet van naam. "Glo-
riantur de nomine paupertatis, et socios paupertatis fugiunt." (St,
Bern.) De gezellen van de armoede zijn de ontbering, de vermoeienis, de
arbeid, enz.
Op de kamer, in de kleding, aan tafel, in boeken, reizen enz. "Pau-
peres esse volunt, eo tamen pacto ut nihil eis desit." (St. Bern. Adv.
Dom.) Laten wij intussen erover nadenken: 1. dat een religieus moet heb-
ben wat Jezus Christus bezat: "Propter vos egenus factus est, cum esset
dives ut illius inopia vos divites essetis." (II. Cor. 8,9) Onze godde-
lijke Zaligmaker was zo, dat niemand van ons Hem in armoede kan overtref-
(1) Zie Regel: Editie van 1867, blz. 12.

54.6 Page 536

▲back to top


- IX/532 -
fen. Hij bezat niets in deze wereld. Enkel het kleed dat Hij droeg was
van Hem; doch de beulen dobbelden erom onder zijn ogen, terwijl Hij aan
het kruis hing. 2. Herinneren wij ons dat "qui volunt divites fieri,
incidunt in laqueum diaboli." (I. Tim. V, 9) Het geld deed de apostel
Judas veel fouten bedrijven, bracht hem tot de meest afschuwelijke mis-
daad en dreef hem naar een vreselijke dood.
Laten wij onze oude toestand niet vergeten waarover de H. Hiero-
nymus schrijft aan Neputianus, als hij het heeft over zekere monniken:
"Nec plus habeas quam cum clericus esse cepisti.- "Natus in paupere do-
mo; et in tugurio rusticano, qui vix milio et cibario pane rugientem sa-
turare ventrem poteram, nunc similam et mella fastidio.
4. St. Thomas van Villanova en zoveel anderen vestigden de blik op de
gekruisigde Jezus en vonden geen moeilijkheden in het religieuze leven.
0, welk een troost zal het zijn in het uur van de dood, voor wie arm
werd om Christus.
Individueel moeten we niets hebben wat van ons is. Wel bezitten
wij iets in gemeenschap, maar in ons hart verzaken wij ook alle tegen-
woordige goederen, elke band en alles waarvan men in de wereld houdt,
zodat de religieus bereid is alles te verliezen, liever dan tekort te
komen aan zijn heilige professie en aan God. En wij zullen getrouw blij-
ven aan onze gelofte van armoede; wij zullen als bedelaars zijn, die
velen rijk maken (met de gaven van de H. Geest), als bezitlozen en toch
alles bezitten (omdat de armoede onze ware rijkdom is) II Cor. VI, 10.
En ik voeg eraan toe: "nihil habentes et omnia possidentes" ook wat tij-
delijke goederen betreft." Jezus heeft het beloofd. "Nemo est qui reli-
querit domum... aut agros propter me... qui non accipiat centies tantum
nunc in tempore hoc, domos... et agros." En dat is zo voor de woning,
het onderhoud en voor alle soorten van geestelijke en tijdelijke liefde-
werken, die Hij toevertrouwd heeft aan de congregaties van deze armen.
Het hart van Jezus bemint met een onbeschrijflijke liefde al wie zijn
uitnodiging eer aandoet. Zonder twijfel kan men zeggen dat er nergens
meer een berg of vlakte is zonder klooster, abdij of college en dat er
nergens iets van het noodzakelijke ontbreekt. Maar wee de religieuze
huizen waar men als rijken begint te leven. Reeds in hun tijd spraken
St.-Augustinus en de H. Hieronymus erover. Inderdaad, vele kloosters
verdwenen, doch op glorieuze wijze, "cum persecutionibus", gehaat omdat
zij de verdediging op zich namen van het geloof en de rechten van de
Kerk. Doch de puinen van heel vele en beroemde oude orden en hun ver-
strooide goederen zijn het bewijs dat Gods wraak zoveel rampen toegela-
ten heeft, als een straf, omdat men zich de gelofte niet meer aantrok.
Na deze orden ontstonden er nieuwe congregaties, zo talrijk als
de oude en wonderbaar genoeg "cum persecutionibus"; en Jezus was er
vrijgevig mee en zal vrijgevig blijven, zolang zij zich niet aan de
rijkdom hechten. 0! heilige en gezegende armoede!
"Deus meus et omnia", riep St. Franciscus van Assisië uit. Ik ben
arm, doch "omnia possum in eo qui me confortat" zullen wij met St. Pau-
lus zeggen. En het is daardoor dat de ware armen uit liefde tot Christus,

54.7 Page 537

▲back to top


- IX/533 -
mirakelen deden. Het is daardoor dat een religieus met geloof de hand op-
heft en de zieken geneest. Men moet zich overgeven in de handen van de
goddelijke Voorzienigheid, die nooit tekort zal schieten. Het is daarom
dat de tweeënzeventig discipelen, die twee en twee door Jezus in alle
steden en dorpen gezonden werden, waar Hij zelf wilde gaan, de macht kre-
gen om mirakelen te doen en ook de beloften kregen die Hij aan de aposte-
len had gedaan. (Luk. X.)
Toen de goddelijke Zaligmaker de apostelen uitzond om zijn komst
te verkondigen, zei Hij hun: "Gaat, preekt en zegt: nabij is het rijk der
hemelen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze
geesten uit. Om niet kreegt gij, om niet moet gij geven. Draagt geen goud
- noch zilver - noch kopergeld in uw gordels; neemt geen reistas voor de
weg, geen twee onderkleren, geen schoeisel, geen reisstaf mee." - 0,
Heer, zullen de apostelen gedacht hebben, hoe kunnen wij ons dan voorzien
van het nodige?
Jezus zei verder: - "Want de werkman heeft recht op zijn onderhoud.
In welke stad of dorp gij binnengaat, vraagt wie daar de waardigste is,
en verblijft daar totdat gij heengaat. Bij het binnentreden in het huis,
groet het en als het huis het waardig is, dan zal uw vrede erover komen!"
De apostelen gingen en teruggekeerd van hun zending, zei Jezus hen:
- "Toen ik u zonder beurs en reiszak en sandalen uitzond, hebt gij toen
iets te kort gehad?" - Ze zeiden: - "Niets!"
En ook wij mogen Jezus antwoorden: - "Wij zijn arm, doch er ont-
breekt ons niets!" (Math. X. - Luk. XXII, 35,36)
IV.
De bloedverwanten.
God sprak tot Abraham: "Egredere de terra tua, et de cognatione
tua, et de domo pestris tui, et veni in terram quam monstrabo tibi."
(Gen. XII, 1) Melchisedech, priester van de Allerhoogste God, "sine pa-
tre, sine matre sine genealogia. (St. Paulus tot de Hebreeërs, VII, 3)
De dienaren van God moeten weg van hun streek en van hun bloedver-
wanten als zij goed willen doen." - "Nemo propheta acceptus est in patria
sua." (Luk. IV, 24) De lering van Christus: Hij, die zo liefdevol is, Hij
beval vader en moeder te eren, Hij troostte zoveel families, genas hun
dierbaren of riep ze tot het leven terug, maar als het over geloof en
roeping gaat, dan spreekt Hij alzo: "Si quis venit ad me, et non odit pa-
trem suum et matrem suam... non potest meus esse discipulus. "(Luk. XVI,
26)
"Veni enim separare hominem adversus patrem suum et filiam adver-
sus matrem suam" (Matth. X, 35) - omdat "inimici hominis, domestici
ejus." Aangezien "frequenter amici carnales aversantur profectui spiritu-
ali; propinqui enim carnis in hoc negotio amici non sunt, sed inimici."
(St. Thomas) In zijn stervensuur zegde Mozes ongeveer hetzelfde over de
levieten, die aan Gods gebod gehoorzaamd hadden. "Qui dixit patri suo
et matri suae: Nescio vos; et fratribus suis: Ignoro vos... hi custodie-

54.8 Page 538

▲back to top


- IX/534 -
runt eloquium tuum et pactum tuum servaverunt." (Deut. 33,9)
Het is een offer, doch God, wil het en het zal op goddelijke wijze
beloond worden. - Wij hebben de belofte van het honderdvoudige in deze
wereld voor alles wat wij verlaten hebben en de belofte van het eeuwig
leven. De belofte is voor wie "reliquerit omnia." Maar wie arme ouders
heeft die in nood zijn, moet geen religieus worden, maar moet thuis blij-
ven om ze te helpen. Wie ze zou willen helpen, zou in de congregatie niet
gelukkig zijn.
Indien de ouders niet arm zijn, dan laat de religieus die zich
geheel aan God toewijdt, zijn bezit achter; hij verlaat huis, velden,
wijngaard, weilanden en alles wat hij heeft zoals de goddelijke Meester
het verlangt. "Vendite quae possidetis, et date elemosinam." En Jezus
gaf ons het voorbeeld van deze armoede. Hij had niets dan zijn arm huis
te Nazareth en hij verliet het zodat Hij kon zeggen: - "de vossen hebben
hun holen en de vogelen des hemels hun nesten, doch de Mensenzoon heeft
niets om het hoofd te laten rusten."
En zo er ons nog iets overbleef: "Quod superest date elemosinam."
En zouden zij hun communiteit niet onder de armen kunnen rekenen?" "Sit
haeres, sed mater filiorum, id est gregis sui; Ecclesia quae illos ge-
nuit nutrivit et pavit." (St. Joh. Chrysost.)
Er zijn er die op aandringen van hun ouders de belofte aan God
gedaan, vergeten en die dan priester willen worden om hun familie wel-
stellend te maken. De H. Hieronymus Nep. zeg: "Obsecro itaque te, et re-
petens iterumque monebo, ne officium clericatus antiquae militiae putes:
id est ne lucra saeculi in Christi quaeras militia."
Zal het gemakkelijk zijn om de middelen te vinden? Zullen zij in
leven zijn als de verlangde tijd er zal zijn. Zullen zij in nood zijn?
Maar waarom niet vertrouwen op de Voorzienigheid? Laten wij bidden! Wan-
neer een zoon zijn ouders verlaat om zijn roeping in te volgen, neemt
Jezus zijn plaats in bij de familie. Jezus gaf ons een voorbeeld van de
onthechting die hij verkondigde. Op het zachte verwijt dat zijn heilige
moeder hem maakte, toen zij hem weer vond, antwoordt hij: - "Quid est
quod me quaerebatis? Nesciebatis quia quae Patris mei sunt, oportet me
esse?" (Luk. II, 49)
Toen een goede vrouw zijn moeder zalig noemde, antwoordde hij: -
"Quinimmo beati, qui audiunt verbum Dei, et custodiunt illud." (Luk. XI,
28)
Zijn moeder en zijn broers gaan hem opzoeken en konden niet bij
Hem komen, ten gevolge van de menigte. En men meldt hem: - "Uw moeder en
uw broeders staan buiten en verlangen U te zien." En de hand naar zijn
discipelen uitgestoken, zegt hij: - "dit zijn mijn moeder en mijn broe-
ders." -
"Mater mea et fratres mei hi sunt, qui verbum Dei audiunt, et faciunt."
(Luk. VIII, 19,21; Matth. XII, 46,50)
"Labora sicut bonus miles Christi Jesu." (II Tim. II, 3)

54.9 Page 539

▲back to top


- IX/535 -
Laten wij niet naar huis gaan, tenzij om ernstige redenen en op
raad van de oversten, zoals St. Aloysius deed. Alleen gaan als de ouders
zwaar ziek zijn. Naar huis gaan tijdens de vakantie of bij gelegenheid
van luidruchtige feesten, is hetzelfde als zeggen: Ik ga om te verzwak-
ken in de godsvrucht. Een van de discipelen zei tot Jezus: "Domine, per-
mitte me primum ire, et sepelire patrem meum." Jezus autem ait illi:
"Sequere me et dimitte mortuos sepelire mortuos suos." (Matth. VIII, 21,
22). "Tu vade et annuntia regnum Dei" (Luk. IX, 60); Jezus wilde die
liefdedienst niet verbieden, maar het gevaar aanwijzen en hem verplichten
Hem zonder uitstel te volgen. Een andere zei Hem: "Sequar te, Domine, sed
permitte mihi, primum renuntiare his quae domi sunt": laat mij vaarwel
gaan zeggen aan mijn huisgenoten. En Jezus antwoordde: "Nemo mittens ma-
num suam ad aratrum, et respiciens retro, aptus est regno Dei." (Luk. IX,
61, 62). Hoe meer iemand zich losmaakt van de familie en van alle anderen
uit de wereld, des te meer gaat hij vooruit in deugd en volmaaktheid. -
St. Antonius de eremijt, verbrandde, zonder ze te lezen een pak brieven
van zijn familie. - Ontberingen worden ruimschoots vergoed!
Zich niet inlaten met tijdelijke zaken en opdrachten van bloedver-
wanten en anderen. - "Nemo, militans Deo, implicat se negotiis seculari-
bus, ut ei placeat, cui se probavit." (II, Tim. UU, 4); om genoegen te
doen aan Hem die ons in zijn dienst opgenomen heeft. Bijgevolg laten wij
breken met elke betrekking met de wereld.
Wij moeten zeggen: "Wereld, gij zijt niet meer voor mij, ik ben
niet meer voor u; voortaan heb ik al mijn genegenheid aan mijn Jezus
gegeven."
V.
Lof aan de kuisheid en negatieve middelen om ze te bewaren.
De kuisheid is voor allen nodig maar vooral voor hen die zich aan
het welzijn van de jeugd wijden. Verheven deugd, die de mens verheft tot
de rang van de engelen: "Erunt sicut angeli Dei in coelo." Zij was gekend
in het Oud Testament: Jozef, Elias, Daniel, Susanna.
In het nieuwe testament gaat de kuisheid gepaard met de maagde-
lijkheid en de profeet kondigde aan: "Ecce virgo concipiet et pariet fi-
lium." Lofprijzingen, om de deugd van kuisheid waardig te huldigen kan
men slechts uit de mond van de engelen horen. Jezus wilde uit een Maagd
geboren worden en was de koning der maagden. Voor de apostel Johannes had
hij een voorliefde, omdat hij maagd was; stervend vertrouwde hij hem zijn
moeder toe. Te Rome werd Johannes verlost uit de kokende olie als loon
voor zijn maagdelijkheid. En om dezelfde reden kreeg hij op het eiland
Patmos het visioen van de hemel waar hij de zegepraal der maagden te zien
kreeg.
Deze deugd verheft hen die ze beoefenen tot de rang van engelen.
Doch wee wie haar verliest. De liefde, de kuisheid, de nederigheid, zijn
drie koninginnen, die altijd samengaan; de ene kan niet bestaan zonder de

54.10 Page 540

▲back to top


- IX/536 -
andere. Zolang iemand kuis blijft, zolang zal hij ook een levendig ge-
loof, een vaste hoop en een vurige liefde bezitten. Doch als hij zich aan
de ondeugd overgeeft, begint hij te twijfelen aan de waarheden van het
geloof. Ongeloof en ketterij hadden geen andere oorzaak.
Om deze deugd te bewaren zijn er positieve en negatieve middelen.
De negatieve zijn: de vlucht van de gelegenheden. Bijgevolg moeten wij
de vensters waarlangs de duivel binnenkomt om deze deugd te roven, dicht
houden. Het zijn de twee ogen, wier nieuwsgierigheid we moeten beteuge-
len, omdat het ongeoorloofde, dat men soms ziet, een slechte indruk na-
laat. "Pepigi cum oculis meis ut ne cogitarem quidem de virgine." (Job.
XXXI, 1) Bijgevolg, zij die naar huis gaan, er een feestje bijwonen,
zullen zonder twijfel zekere dingen zien, die deze deugd in groot gevaar
zullen brengen. "Oculus meus depraedatus est animam meam." (Thren. III,
51) Personen van het ander geslacht niet vlak in de ogen kijken; dat ook
vermijden bij aanvallige jongens. Men neme dezelfde voorzorgen in de
catechismusles bij meisjes of jongens. Gereserveerd met huisgenoten om-
gaan en een liefdevolle eerbied hebben voor zijn eigen moeder. Men denke
aan de houding van St.-Aloysius in vele omstandigheden van zijn leven:
hij kon niet verdragen dat men zijn blote voeten zag.
Nooit onzedige boeken lezen of romans of toneelstukken of senti-
mentele of profane vertelling. Uitzondering voor deze laatste, zo men
ertoe verplicht is ze te bestuderen of les te geven. Er bestaan zoveel
goede interessante en wetenschappelijke boeken!...
De twee oren sluiten: want onberekenbaar kwaad kan voortvloeien
uit gesprekken en zelfs uit één enkel verkeerd woord. De plaatsen vermij-
den die gevaarlijk zijn door sommige ongegeneerden. Gesprekken met de
mensen van de wereld vermijden, niet met gokkers omgaan.
Niet aannemen om deel te nemen aan wereldse partijtjes; maar als
men verplicht is er naar toe te gaan en men hoort slechte praat, er niet
aan deelnemen, uw afkeer tonen, de oren stoppen, en de hulp van God in-
roepen, doen of zeggen wat de Heer ingeeft of onder een of ander voor-
wendsel vertrekken.
Ook in zekere families bestaat dat gevaar en ook nog erger. Daar-
om raad ik u aan niet naar huis te gaan, tenzij om heel ernstige redenen.
Als ge niet wilt dat de duivel binnenkomt, sluit de deur d.w.z. de mond
want het is met de tong dat verkeerde woorden gezegd worden. Ik spreek
niet over deze die de schone deugd rechtstreeks schenden, maar wel over
praat die onverschillig schijnt, zekere vertellingen, fabels, verhaal-
tjes, op zich zelf niet slecht, maar wel door zekere omstandigheden; min-
der deftige geestigheden; dat is soms voldoende om slechte gedachten op
te wekken bij jongens die al het slachtoffer waren van zekere miseries;
ook kunnen zij anderen ertoe brengen om ze verkeerd uit te leggen en zo
oorzaak zijn van misprijzen voor hem die gesproken heeft. Wie goed is,
verwijdert zich in zulke omstandigheden, als het kan. Bijgevolg niet méér
spreken dan nodig is, en dan altijd nuttig voor de ziel.
Het voedsel neemt men via de mond. Geen sterke, pikante gezochte

55 Pages 541-550

▲back to top


55.1 Page 541

▲back to top


- IX/557 -
dingen eten, die moeilijk verteren, niet te veel of te smakelijke dingen
eten zoals taartjes of suikergoed. Geen uitgelezen wijn of sterke likeu-
ren drinken en zeker niet met onmatigheid; want dan is het een dubbel
mirakel als de schone deugd nog bewaard wordt. En als het op geen andere
manier gebeurt, dan toch laat men zich door ongeoorloofde verlangens mee-
slepen op gevaar af tot onbetamelijke handelingen over te gaan. 's Avonds
niet zonder eten blijven, maar hoe matiger men eet, des te zekerder men
zal zijn. Ik spreek ook over de verstervingen: zich niet aanschaffen wat
men gaarne eet, maar ook verlangen ernaar intomen. Laten wij tevreden
zijn met wat de Voorzienigheid ons schenkt. Wat de gevaarlijke gelegen-
heden betreft, zeg ik U niet alleen te blijven met personen van het an-
der geslacht. Zo gij iets met hen te regelen hebt, maak het zo kort mo-
gelijk; bezie ze oppervlakkig, wend uw blik ter zijde, kijk in het rond,
zonder gemaaktheid. Ga niet met hen de straat op; druk hen niet de hand,
ook al waren het uw zusters, bekijk ze niet liefdevol, geef geen ge-
schenkjes, schrijf geen te tedere brieven, geen overdreven vertrouwelij-
ke gesprekken en geen voorliefde voor de ene of de andere. "Qui familia-
ritatem non vult vitare suspectam, cito labitur in ruinam." Wij zijn
Christenen, wij zijn religieuzen en wij moeten ons niet laten binden door
de dingen van de wereld. Daarom vluchten "tamquam a facie colubri", en
elke betrekking afbreken.
Ook in betrekking met religieuzen moeten wij op onze hoede zijn.
"Hospitiolum tuum aut raro, aut nunquam, mulieris pedes terant. Omnes pu-
ellas aut virgines Christi, aut aequaliter ignora, aut aequalïter dili-
ge. Nec sub eodem tecto mansites: nec in praeterita castitate confidas."
(S. Hieronymus Nep.) - "Si propter officium clericatus, aut vidua visita-
tur aut virgo, nunquam solus domum introducas, etc." (id.)
Op dit gebied, tracht ook op voorzichtige wijze de jongens daar-
van te doordringen. U geen illusies maken ter wille van vroegere overwin-
ningen; want men overwint eenmaal, tweemaal, driemaal, maar de vierde
maal valt men. "Apprehende fugam, si vis referre victoriam." En denk niet
dat men zeker is, omdat men ouder is; absoluut niet; want wie is sterker
dan Samson, wie heiliger dan David, wie wijzer dan Salomo? Ondanks zo-
veel deugden, vielen zij toch op ellendige wijze. Vergeten wij niet dat
"habemus thesaurum in vasis fictilibus."
VI.
Positieve middelen om de kuisheid te bewaren.
Om de deugd van kuisheid te bewaren zijn er negatieve en positieve
middelen. De negatieve middelen hebben wij herleid tot vlucht van de ge-
legenheden en van alles wat slechte verbeelding of gewaarwordingen kan
veroorzaken.
Er zijn vier positieve middelen: - Gebed - De ledigheid vluchten
- Dikwijls de heilige sacramenten ontvangen - Waakzaamheid in kleine za-
ken. Salomo schreef in het boek der Wijsheid, hfdst. VIII, 19: "Ik was
een mooie, welgevormde jongeman en ik had een voortreffelijke ziel ont-
vangen; of liever, ik was goed en ik was in een gaaf lichaam gekomen.

55.2 Page 542

▲back to top


- IX/538 -
Maar omdat ik begreep de wijsheid nooit te zullen bezitten, dan wanneer
God haar gaf (ook dat is reeds wijsheid te weten wiens gave het is,)
wendde ik mij tot de Heer in gebed en sprak uit het diepst van mijn
hart: -..." Verleen mij de wijsheid die op uw troon is gezeten en sluit
mij niet buiten de kring van uw kinderen..."
Het eerste middel is bijgevolg het gebed. Door gebed verstaat men
alles wat onze liefde tot God uitdrukt. De meditatie 's morgens is het
eerste. Elke dag moet ze gehouden worden en men besluit ze altijd met
het voornemen er nut uit te trekken in de praktijk, een gebrek te be-
strijden, of een deugd te beoefenen. We moeten bidden zo wij iets willen
bekomen. De gemeenschappelijke morgen- en avondgebeden dienen om van God
alles te bekomen wat wij naar ziel en lichaam nodig hebben. Ze moeten
altijd en ook goed gebeden worden. Men bidt ze in gemeenschap; doch als
het niet kan, geduld, maar men mag ze niet verzuimen... Vergeet ze niet.
Elke dag wordt het rozenhoedje gebeden en men woont de heilige mis bij.
Het gebed moet een uiting van geloof zijn, die anderen uitnodigt
om God te loven. Wij, salesianen, beginnen de dag met de H. Mis; de
priesters celebreren ze met eerbiedige ingetogenheid, op stichtende wij-
ze en onderhouden stipt de ceremoniën. De priesters en zij, die weldra
gewijd worden, bestuderen met zorg de rubrieken. De leerlingen moeten ze
ook aanleren en moeten doordrongen worden van een ingetogenheid, die de-
ze heilige daad vraagt. Het doet zo een deugd een jongen te zien die met
godsvrucht de H. Mis dient. - "Deze jongen dient zo goed de mis, want
het is een leerling van Don Bosco", is spreekwoordelijk geworden in de
omliggende dorpen. En gij, priesters, bidt uw brevier digne, attente, ac
devote, en zo het gaat voor het H. Sacrament. Men make goed de kniebui-
gingen en de kruistekens om tot gebed aan te sporen. Deel prentjes,
boekjes, medailles uit, die spreken over de goedheid van de H. Maagd.
Moedig de leerlingen aan om haar lof te zingen, om novenen en feesten en
ook de zaterdagen te vieren en trek hun aandacht op de aflaten die bij
zulke gelegenheden door de H. Stoel verleend werden. Heb een grote gods-
vrucht voor deze heilige moeder! "Sileat misericordia tua, virgo beata,
si quis est qui te invocatam in necessitatibus memïnerit defuisse." (St.
Bern. 4de preek "de Assumptione")
Dat wilde ik U zeggen over het gebed, en op dat gebied ben ik te-
vreden, want over het algemeen wordt er gedaan wat ik gevraagd heb. Het
tweede middel is: de ledigheid vluchten.
"Vult et non vult piger. Desideria occidunt pigrum." Spreuken,
XIII, 4.XXI, 25. "In desideriis est omnis otiosus." De H. Hieronymus ad
Rustucum, voegt er aan toe: "Facite aliquid operis ut te diabolus semper
occupatum inveniat. Nunquam de manu et oculis recedat liber."
Als wij er voor zorgen altijd bezig te zijn, zal de duivel ons
nooit overwinnen. Hij valt gewoonlijk aan op het ogenblik dat wij niets
doen. 's Morgens onmiddellijk bij het eerste teken opstaan. Niet gaan
rusten als de tijd ervoor niet gekomen is. Tijdens de dag, als onze taak
geëindigd is, een geestelijk boek lezen. Men zou ook de kerkelijke ge-
schiedenis kunnen lezen, zolang als de tijd het toelaat. Wij hebben Cal-

55.3 Page 543

▲back to top


- IX/539 -
met, Bercastel, Rohrbacher. De vertaling van de bijbel van Martini met
tekst en aantekeningen is een van de schoonste studiën, die men op de
bijbel kan doen. "Divinas scripturas saepius lege, immo nunquam de mani-
bus tuis sacra lectio deponatur." (Hier. ad Nep.)
Als de vermoeide geest het niet meer toelaat ernstig werk te ver-
richten en men rust nodig heeft, wandel of speel of doe een handwerkje
maar blijf niet onledig. Zo raadde het St. Filippus Neri aan. Blijf nooit
een ogenblik zonder iets te doen. Het lichaam geen rust toestaan en het
enkel geven wat nodig is om het in gezondheid te bewaren.
Het derde positieve middel om de deugd van kuisheid te bewaren
is: dikwijls de H. Sacramenten ontvangen. Het Concilie van Trente heeft
het vurige verlangen uitgedrukt dat men, telkens als men de mis bij-
woont, ook zou communiceren. Het is het voedsel dat kracht geeft en
leven. "Qui manducat hunc panem, vivet in aeternum." (Jo. VI, 59)
Wat de biecht betreft, wie zijn geweten in orde heeft kan ermee
acht of veertien dagen wachten; maar wie bekoringen heeft mag ook vaker
in de week gaan. Op die wijze kan hij de bekoorder een beslissende slag
toedienen tot groot voordeel van zijn ziel. Biecht ook uw moeilijkheden
en twijfels; biecht ook de kleine dingen en omstandigheden, om een goe-de
raad te krijgen. Wij hebben leiding nodig. "Nec ipse te doceas, et absque
doctore ingrediaris viam quam numquam ingressus es." (Ad Rusticum) Wie
niet elke dag sacramenteel communiceert, mag niet nalaten een geestelijke
communie te doen en dit ook aan anderen aan te leren. Men brenge elke dag
een bezoek aan Jezus in het H. Sacrament, zoveel mogelijk op het vastge-
stelde uur en in gemeenschap; doch men late het nooit na. Bij dat bezoek
bidt men een of ander schietgebed, vb. Geloofd en gedankt zij elk ogen-
blik, het allerheiligste en goddelijk sacrament.
Het vierde middel bestaat erin kleine dingen, kleine gelegenheden
en bekoringen te vluchten. "Si vis magnus esse, a minimo incipo." (St.
Aug.) "Principiis obsta." Als we bekoord worden, ons onmiddellijk op onze
hoede stellen; onmiddellijk iets doen, van houding veranderen, rondwande-
len, ons verstrooien met een aangename herinnering, van de ene naar de
andere bezigheid overgaan of iets dergelijks. Bij de aanvang is het ge-
makkelijk de bekoring te overwinnen, doch als men enigszins aarzelt, dan
wordt ze moeilijker; want hoe krachtiger zij wordt, des te zwakker worden
wij. Verwerp ze dadelijk, want als het de zedigheid betreft en als men
toestemt, dan is het altijd zware zonde. Ook onderbreke men tijdelijk
zelfs een goed boek, indien een of andere beschrijving te veel indruk
maakt. Als wij een afdruk of een prent zien of een jongen of een meisje
die niet al te zedig gekleed zijn, laten wij ons dan onmiddellijk een
versterving opleggen en de blik afwenden. Herinneren wij ons dat "qui
spernit modica, paulatim decidet"; en dat "qui amat Deum, nihil negli-
git." En intussen grote eerbied hebben voor onszelf, zedig langs de stra-
ten gaan; zitten, praten, schertsen en ons ontspannen op zulke wijze, dat
heel onze manier van doen de schone deugd weerspiegelt.
Laten wij dus alles in het werk stellen om de bekoringen te over-
winnen, ja te voorkomen. Niet op het bed gaan liggen na het eten. Als

55.4 Page 544

▲back to top


- IX/540 -
wij 's avonds te bed gaan, laten wij dan de handen vouwen vóór de borst.
Laten wij bidden tot we in slaap vallen; en zo we 's nachts wakker wor-
den, het gebed hernemen; schietgebeden zeggen, het scapulier kussen of
het kruisje of medaille die wij op ons dragen. In onze cel een beetje
wijwater hebben en met geloof het kruisteken maken.
Als wij deze raadgevingen in praktijk brengen, dan zullen ook wij,
laat ons hopen, dezelfde hymne zingen, die gezongen werd door hen die in
het wit gekleed "sequuntur Agnum quocumque ierit." Vereer 's zaterdags
de H. Maagd door een godsvruchtige oefening en leer dat ook de jongens,
doch begin zelf het voorbeeld te geven.
Elke avond, na het avondgebed in de kapel, zei Don Bosco een
woordje tot de retraitanten. Dat deed hij altijd als het mogelijk was.
Hier vatten wij samen, wat hij dat jaar zei:
13 september. - "Wij hebben gesproken over de tekens van de roeping. Wat
onszelf en het salesiaanse leven betreft, zal ik er twee aan toevoegen
die van groot belang zijn. Gaarne bij de jongens zijn; en het verlangen
hebben ons in te zetten om ze naar de geestelijke staat te richten."
14 september. - "Het kwaad dat wij in het verleden bedreven, verfoeien;
verbeteren wat nu moet verbeterd worden; spijt hebben dat wij het goede
verwaarloosden; sterk voornemen om elk offer te brengen voor de zalig-
heid van de naaste."
15 september. - "Hij deelde mee dat allen die de geloften wensten af te
leggen, hun naam moesten opgeven bij D. Rua of D. Cagliero en hij zette
allen aan hun testament te maken."
Op 16 september legden vier leden de eeuwige geloften af, onder wie D.
Savio Angelo en D. Giulio Barberis. Vijf anderen legden tijdelijke ge-
loften af.
Don Bosco zei 's avonds in zijn woordje dat voor dringende fami-
lieredenen of voor zware ziekte van een bloedverwant, men aan enkele le-
den van de sociëteit mocht en moest toestaan naar huis te gaan, zonder
aan de constituties tekort te komen; doch iemand die vakantie nodig heeft
of verandering van lucht of zorgen wegens ziekte, kan naar de huizen van
Chieri, Lanzo, Mirabello gaan; weldra zal ook dat van Cherasco geopend
worden; en alle zijn voorzien van al het nodige. Hij wees erop dat, zo
hij het gekund had, hij ook de lezing van dagbladen zou verboden hebben.
Toch zou men in privé goede dagbladen mogen lezen; maar nooit in het pu-
bliek, in tegenwoordigheid van de jongens.
Op 17 september las men aan tafel, een lange brief die aan Don Bosco ge-
richt was; hij kwam van de missionaris Don Comboni, die te Kaïro een ge-
bouw klaar maakte voor een instituut dat de salesianen in Egypte moes-
ten stichten voor de Afrikaanse missies.

55.5 Page 545

▲back to top


- IX/541 -
's Avonds legden vier leden de driejaarlijkse geloften af en voor
de nachtrust sprak Don Bosco als volgt:
"
Verleden keer hebben wij gesproken over de gelofte van kuis-
" heid en iemand onder u was wat ongerust. Hij zei: - "Als wij met
" de jongens moeten omgaan, waarom mogen wij nooit iemand bij de
" hand nemen, nooit de minste sympathie betuigen. Zo ons een ver-
" keerde verbeelding overvalt, moeten wij dan vluchten en ons in on-
" ze kamer opsluiten?" - En zo opperde hij verscheidene andere opwer-
" pingen.
"
Ik herhaal en bevestig, wat ik u als oorzaak van groot ge-
" vaar heb aangehaald en dat ge die moet vluchten; maar ik wijs erop
" dat, waar er op zich zelf geen fout is, men niet moet overdrijven.
" Ik heb niet bedoeld dat een handdruk, een eerlijke sympathie, een
" woord van genegenheid, ook al zou dit een verkeerde verbeelding op-
" wekken, waarin men niet toestemt, zondig zou zijn. Ik zeg alleen
" maar dat men niet de gelegenheden mag zoeken, die als dusdanig
" doorgaan voor iemand die zwak is.
"
Het goede inzicht, de genade van God, de werkzaamheid, het
" gebed, de sacramenten, de trouw aan de regel, vormen zo een pant-
" ser, dat moeilijk door de duivel kan stuk geslagen worden. En daar-
" van leveren ons al onze voorvechters, die te midden van onze jon-
" gens werken, een schitterend voorbeeld.
"
Ten andere, wie zich niet bekwaam acht deze deugd te midden
" van de jongens te bewaren, raad ik af in onze vrome sociëteit in
" te treden."
Op 18 september hield Don Bosco de slotpreek, waaruit wij enkele aanbeve-
lingen aanhalen:
Niet uit menselijke doeleinden, van de schepselen, vrienden, fami-
lie, oversten, makkers houden, maar God boven alles en de naaste uit
liefde tot God. "Qui manet in caritate, in Deo manet, et Deus in eo". (I.
Jo. 16. IV). Als God met ons is kunnen wij alles. "Omnia possum in eo qui
me confortat" (Fil. IV, 13).
Werken met geloof, hoop en liefde.
Werken met geloof, naar de beloning in de hemel verlangen. De din-
gen niet doen, om een "Bravo" te krijgen van de overste of om succes te
hebben bij de mensen die ons kennen. Neen, we werken niet voor zo iets
ellendigs, maar om de Heer aangenaam te zijn.
Werken met hoop. Als wij moe zijn, gekweld worden, heffen wij de
ogen ten hemel; een grote beloning wacht ons in dit leven, in het ster-
vensuur, in de eeuwigheid; daar wacht ons de beloning. Laten we doen als
die kluizenaar die sterkte vond in de hemel als hij door een barst in
zijn grot het firmament beschouwde. "Qui confidit in illo non minorabi-
tur" (Eccl. XXXII, 28).
Werken uit liefde tot God. Hij alleen is waardig bemind en gediend

55.6 Page 546

▲back to top


- IX/542 -
te worden, hij is de ware beloner voor het minste dat wij voor Hem doen.
Hij bemint ons als een allertederste vader. "Caritate perpetua dilexit
te". Het is ook onze plicht liefdevol met onze ondergeschikten om te
gaan. Nooit autoritair optreden: Doe dit! Doe dat! Doch altijd vriende-
lijk en goed zijn. Nooit aan een coadjuteur of aan een familiaris, in
geval van een moeilijkheid zeggen - wat mij ten andere zeer onaangenaam
is: - "Genoeg nu, doe wat ik u zeg. Wie zijt ge dan? Een knecht, meer
niet." - In ons huis zijn er geen knechten. Wij zijn allen gelijk voor
de Heer. Jezus zelf wilde niet dat men hem baas noemde, maar vader, mees-
ter, en hij zegde dat hij op de wereld gekomen was, niet om gediend te
worden, maar om te dienen. In onze communiteit is de directeur zoveel
baas als de laatste van de straatvegers...
De overste moet de geaardheid van zijn ondergeschikten bestuderen
en hun karakter, hun neigingen, hun bekwaamheden, hun manier van denken
nagaan, om te kunnen bevelen, zodat de gehoorzaamheid hun gemakkelijk
valt. Hij moet eraan denken dat, wie niet kan gehoorzamen, ook niet beve-
len kan. Nooit iets opleggen wat te moeilijk is of tegensteekt...
Als het er om gaat iemand goed te doen of om een ziel te winnen,
dan geve men graag een prentje of een boek enz.; doch niet om andere
doeleinden... Een van onze betrachtingen is de verspreiding van goede
boeken. Trachten wij daarvoor te doen wat we kunnen in bepaalde plaatsen
en in bepaalde omstandigheden. Geduld hebben met andermans gebreken,
zoals St. Paulus zegt: "Alter alterius onera portate". Er voor zorgen
elkaar te beminnen als broeders; elkaar helpen, elkaar verdragen, el-
kaars eer hoog houden; nooit scherpe afkeuringen of spotternij, doch el-
kaar liefdevol vermanen. Elk grof woord uitbannen; beleefd, hoffelijk en
liefdevol in de omgang.
Liefde voor de oversten, door het verdragen van hun gebreken...
Laten we zelf eerst doen wat wij anderen voorhouden. Laten wij stipt de
regels onderhouden, ook de kleinste en vooral de geloften...
Het is betreurenswaardig benden jongens langs de straat te zien
lopen die opgevoed en onderricht zouden moeten worden en te weten dat
niemand eraan denkt. Ook gebeurt het dat men onder de jongens van een
Oratorio, een priester of een clericus aantreft, die geen ander doel
schijnt te hebben dan zichzelf te amuseren en er niet aan denkt gods-
dienstonderricht te geven aan hen die hun door de barmhartigheid van
God toevertrouwd worden.
Onderwijs graag de catechismus, vertel voorbeelden van liefdadig-
heid die door de heiligen beoefend werden; voorbeelden die de barmhar-
tigheid en de rechtvaardigheid van God aantonen, ze zullen er gaarne
naar luisteren... Hoeveel jongens wachten op godsdienstonderwijs, op
uitleg van Gods wet. Bereid ze voor om dikwijls de sacramenten te kunnen
ontvangen... "Parvuli petierunt panem, et non erat qui frangeret eis"
(Tr. IV, 4).
Wij hebben hier op aarde het beste deel verkozen: zielen redden.
Het is waar dat wij niet voldoende in aantal zijn voor de vele noden;
want er zijn er zoveel die hulp nodig hebben om gered te worden. Doch,

55.7 Page 547

▲back to top


- IX/543 -
laten wij doen wat we kunnen. Er is plaats genoeg. Men schrijft ons om
hulp uit Birmanië, Afrika, Amerika, Genova, Roma. Bid de Heer dat hij
arbeiders zendt: "Messis... multa... operarii autem pauci. Rogate ergo
Dominum messis, ut mittat operarios in messem suam" (Luk. X, 2).
Goede moed! onder de goddelijke dingen is "zielen redden" de meest
goddelijke. Wereldse mensen zeggen dat de tijd van de religieuzen voor-
bij is, dat de kloosters overal in puin vallen; wij willen, het koste wat
het wil, met de Heer meewerken aan het heil van de zielen...
De wereld denkt niet aan de ziel. In het parlement te Parijs dis-
cussieert en studeert men; in de kamers te Firenze, zoals te St.-Peters-
burg, te Berlijn en te Londen spreekt men over financies, leger, oorlog
en veroveringen; maar niemand denkt aan de ziel, het is alsof ze er geen
hadden. "Propteria dilatavit infernus animam suam et aperuit os suum abs-
que ullo termino; et descendent fortes ejus, et populus ejus, et subli-
mes, gloriosique ejus ad eum" (Isaia V, 14).
Na het "Te Deum" en het afscheidsmaal, keerde iedere medebroeder
weer naar zijn eigen huis terug. Allen waren tevreden, zowel zij die de
geloften hadden afgelegd, als zij die ze tot later hadden uitgesteld; zo-
wel zij die zich hadden laten inschrijven, als zij die ermee genoegen na-
men aspirant te zijn, of die verlangden naar hun bisdom over te gaan. Don
Bosco oefende geen druk uit op hun keuze en als hun gedrag goed was, bood
hij hun alle vaderlijke hulp, zelfs tot op het einde van hun studies.
Zijn voorzichtig en liefdevol woord met allen zonder uitzondering had een
wonderbaar effect op de zielen. Hier volgt een bewijs daarvan.
Don Merlone was al meer dan twaalf jaar in het Oratorio, doch had
nog nooit zijn verlangen te kennen gegeven deel uit te maken van de con-
gregatie. Hij was al priester. Eindelijk besliste hij te vertrekken; op
zekere dag ging hij eens uit met Don Bosco en kreeg zo de gelegenheid
lang met hem te spreken. Toen hij terug thuis kwam, zag Don Barberis dat
hij helemaal van streek was. Ik aanzag Don Bosco reeds als een heilige,
vertelde Don Merlone, maar nu ben ik er meer dan ooit van overtuigd. Hij
heeft al mijn moeilijkheden opgelost; hij heeft mij de vrede van het hart
geschonken. Het is te zien dat de heiligen niet enkel aan zichzelf den-
ken. Wat een groot hart heeft Don Bosco toch! Zijn gedachten gaan niet
alleen naar zijn congregatie; als het goede maar gedaan wordt om het even
waar. Hij toonde mij aan wat een priester buiten de congregatie kan doen,
hij beschreef mij het vele werk dat er buiten te doen is. Ik was beslist
weg te gaan en hoewel hij me niet gezegd heeft hier te blijven, wil ik
hier niet meer weg. Nu wil ik nog wachten om te zien of het mijn roeping
is hier inderdaad te blijven.
Hij bleef inderdaad nog twee jaar en vertrok dan om onderpastoor
te worden. Don Barberis schreef in zijn kroniek: "Dit feit heeft op mij
zo een indruk gemaakt, dat het mij nog levendig voor ogen staat, hoewel
het nu zes jaar geleden is; zo enthousiast was Don Merlone."

55.8 Page 548

▲back to top


- IX/544 -
Toen alle salesianen op hun post waren teruggekeerd, trof een
voorziene smart Don Bosco in die dagen. "Ridder Frederico Oreglia di San
Stefan", die negen jaar in de congregatie geleefd had, verliet het Ora-
torio om binnen te treden in de sociëteit van Jezus. Hij was een bekend
salesiaan in een groot deel van Italië, zeer geacht in de adellijke fa-
milies ter wille van zijn deugd, een onvermoeibare werker voor de werken
van Don Bosco, een voorbeeldig en plichtsgetrouw religieus; hierdoor kon
dit vertrek verwondering wekken in de wereld, praatjes doen ontstaan en
een onaangename indruk laten in het Oratorio zelf.
Nederig schreef de Ridder aan Don Bosco.
" V.G.M.G.
Turijn, 19 september 1869.
"
"
Zeereerwaarde Don Bosco,
"
"
Deze week zal ik definitief moeten vertrekken naar mijn
" nieuwe bestemming: zal het een ontgoocheling zijn of zal het de
" waarheid zijn? Ik meen dat het mijn plicht is minstens te pro-
" beren. U, die meende mijn beslissing niet te kunnen goedkeuren,
" vraag ik geduld te willen hebben en ze niet anders te willen aan-
" zien dan als een daad die ik stel tot ontlasting en gerustheid
" van geweten.
"
Ik verlaat het Oratorio waar ik negen jaar lang genoten
" heb van uw genegenheid en uw volle vertrouwen; hierdoor valt mijn
" afscheid, wees ervan overtuigd, mij zeer hard.
"
Ik schaam mij niet te zeggen en ik stel er prijs op het
" te herhalen hoe ik het brood van uw weldadigheid gegeten heb; en
" zeer weinig heb ik gedaan, om aan uw grote liefde te beantwoor-
" den. Het ontbrak mij nochtans niet aan goede wil.
"
Ik verlaat dit huis met de steeds zoete last van mijn on-
" eindige verplichting jegens U en jegens allen die mijn oversten
" waren en mijn vrienden. Zo ik hen in niets van nut zal kunnen
" zijn, zal het mij ten minste aangenaam zijn als hun schuldenaar,
" die niet bekwaam is af te betalen, door te gaan. Waar het mij mo-
" gelijk zal zijn U of het huis of de congregatie of een van haar
" leden een dienst te bewijzen, wil mij steeds aanzien als hun die-
" naar, vriend en broeder.
"
Als plicht van dankbaarheid en rechtvaardigheid zal ik
" nooit ophouden al wat goed is van de Heer over U en uw hele fami-
" lie af te smeken. Van U en van de uwen, verzoek ik als liefde-
" gift een memento en enig deel te mogen hebben in het "Salve Regi-
" na" dat na de rozenkrans gebeden wordt.
"
Ik meen goed te doen de aandacht erop te vestigen dat,
" naar aanleiding van wat P. Vasto mij in uw naam meedeelde, het uw
" verlangen was dat ik zou vertrekken zonder dat men hier in huis
" of daarbuiten het ware doel van mijn vertrek zou kennen. Tevreden
" dat ik u in iets mijn dankbaarheid kan betonen, kan ik U zeggen
" dat zelfs mijn naaste familieleden, zoals moeder en broers er niets
" van af weten en dat ik er hier met Buzzetti over sprak aan wie U

55.9 Page 549

▲back to top


- IX/545 -
" het gezegd hebt en met D. Sala die bemerkt had dat ik aan het in-
" pakken was. Dit tot uw norm om te rechtvaardigen wat u mij liefst
" niet persoonlijk meedelen wou.
"
U zult drie identieke brieven vinden; ik heb ze geschreven
" met het doel alle gepraat de pas af te snijden van kwaadwillende
" mensen die ten gevolge van mijn vertrek kwaad zouden willen berokke-
" nen aan het huis of de congregatie. U kunt ze geven, bewaren of het
" vernietigen, zoals U goedvindt. Mocht er in het vervolg gelijk welk
" getuigenis van mij nodig zijn, U kunt altijd op mijn goede gesteld-
" heid rekenen, altijd in zoverre mijn oversten het toelaten.
"
Het spijt mij zeer, dat ik moet vertrekken zonder allen die
" deel uitmaken van de salesiaanse congregatie en familie te kunnen
" danken. Doch aangezien mijn stilzwijgend en geheim vertrek beter
" beantwoordt aan uw inzicht, breng ik gaarne dit offer, en ik vraag
" U; later, als U het goedvindt, dit verlangen en spijt bekend te ma-
" ken ten minste aan iemand die het dan verder zou kunnen meedelen.
" Ik vraag U vergiffenis voor alle last en onaangenaamheden die ik u
" heb aangedaan en mij al het kwaad te vergeven dat ik U of de con-
" gregatie of het huis of personen heb aangedaan, door mijn slecht
" voorbeeld met woord of daad. Ik vraag U ook mij vergiffenis te
" schenken voor het goede dat ik niet gedaan heb en waardoor het
" huis schade zou geleden hebben.
"
Eindelijk vraag ik U te geloven dat ik dit huis verlaat met
" de grootste genegenheid en als het kon met nog groter genegenheid
" dan ooit. De Heer weet welke verplichtingen van dankbaarheid en er-
" kentelijkheid ik jegens uw persoon en uw familie blijf behouden;
" daarom, als ik mij onttrek aan uw gehoorzaamheid, zal ik toch niet
" nalaten om zoveel mogelijk mijn schuld te betalen die mij aan u
" verbindt. Moge de Heer toelaten dat er zich vaak veel gelegenheden
" hiertoe voordoen.
"
Zo ik voortaan het recht niet meer heb uw zoon te zijn, zal
" ik toch zeer gelukkig zijn mij met dankbaarheid en eerbied te
" noemen
"
Van U, zeereerwaarde Don Bosco,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Frederico Oreglia.
De drie identieke brieven waren gericht aan D. Michele Rua, D. Ce-
lestino Durando en D.G.B. Lemoyne. We geven er het voornaamste deel van.
"De Heer roept mij beslist tot een leven van groter strengheid nu Hij mij
roept om in de sociëteit van Jezus te treden. Het is zomaar geen bevlie-
ging, maar een beslissing gerijpt met de steun en de raad van personen
die door godsvrucht, wetenschap en kennis van zielen, zonder twijfel eer-
bied afdwingen en mensen van ondervinding zijn. Zo is in mij de overtui-
ging gegroeid dat dit de wil van de Heer is; hoewel ik niet mag verzwij-
gen dat ik van de beminde Vader Don Bosco slechts een toestemming, doch
geen goedkeuring van mijn voorstel gekregen heb.
Het is hier van geen belang de redenen op te sommen waarom anderen
van tegengestelde mening waren en waarom deze bij mij doorwoog. Wat van
belang is en wat ik wens klaar uit te drukken, is dat de reden van mijn
beslissing ligt in de overtuiging dat het de wil is van God. Bij mij moet

55.10 Page 550

▲back to top


- IX/546 -
de oorzaak niet gezocht worden in een mistevredenheid tengevolge van het
onderhouden van de regel, of van een bevel van oversten of van geschillen
of onverschilligheid. Als er één reden zou zijn om deze stap te zetten,
die mij zeker pijnlijk valt, dan is het deze van mijn zonden die mij on-
waardig maakten nog langer deel uit te maken van deze nieuwe falanx van
Jezus Christus; want in plaats van mij aan mijzelf over te laten, heeft
Hij, in zijn barmhartigheid mij doen verlangen naar een strenger leven
en mij uit die gevaren verwijderd, die ik ten gevolge van de vooringeno-
menheid met mij zelf, moeilijk zou overwinnen in een congregatie strevend
naar een zachtheid, waardoor elke band en verplichting zo gemakkelijk en
licht wordt alsof ze niet bestonden. Ik acht het nuttig elke mogelijke
twijfel te voorkomen en de ware reden van mijn vertrek uit het Oratorio
en van mijn heengaan uit de congregatie bekend te maken, opdat het geen
ergernis zou worden voor de medebroeders of een aanleiding tot navolging
door valse redenen ervoor op te geven. Ik doe het ook voor hen die uit
mijn vertrek munt trachten te slaan, om de zo onrechtvaardige en oneer-
lijke strijd aan te vuren, die men reeds zolang onze dierbare Don Bosco
en zijn congregatie aandoet...".
"Nadat ik op deze wijze mijn plicht volbracht heb, waartoe de on-
dervinding van de boosheid van mensen, die onderduims onze dierbare Don
Bosco in zijn werken en in zijn congregatie bestrijden, mij dreef, eindig
ik met aan God vergiffenis te vragen en ook aan U en door U aan alle le-
den, voor al mijn tekorten en gebrek aan eerbied en voor elke vrijwillige
of onvrijwillige belediging u aangedaan."
Ridder Oreglia vertrok op 20 september naar Rome, op dezelfde dag
dat de tweede retraite begon te Trofarello.
De eerbiedwaardige vond het spijtig dat een medebroeder, die zo
grote diensten bewezen had aan zijn opkomend instituut hem verliet. Het
was niet zozeer omwille van de hulp die hij moest missen, want hij was
gewoon te herhalen: "De werken van God hebben de hulp van de mens niet
nodig"; maar de reden van zijn spijt lag in zijn vaderlijk hart en in de
hoge achting die hij had voor het "nieuwe werk van de Heer". Op zekere
dag dat er onder de medebroeders gesproken werd over verschillende reli-
gieuze orden en over hun verdienste, was er iemand die de lof uitsprak
van de ijver en de grootse dingen, die een van deze orden verwezenlijkt
had en hij voegde er aan toe, dat hij gaarne in dit instituut zou binnen-
gegaan zijn, ware hij geen salesiaan geweest.
Don Bosco had met genoegen naar al die lof geluisterd en, toen hij
het besluit hoorde, antwoordde hij kalm en op snijdende toon:
"O neen,... ware ik geen salesiaan, ik zou salesiaan worden!"

56 Pages 551-560

▲back to top


56.1 Page 551

▲back to top


- IX/547 -
H O O F D S T U K LVII.
Telkens als Don Bosco zijn priesterlijk ambt niet moest uitoefe-
nen, zette hij zich aan zijn tafeltje. Een van zijn brieven geschreven
aan zuster Eudossia, overste van het instituut "delle Fedelj Compagne di
Gesù", te Turijn, bewijst zijn nederige en diepe erkentelijkheid voor al
wie liefdadig was voor zijn leerlingen en ook hoe hij met de geest van
God bezield was.
"
Eerwaarde Mevrouw Moeder,
"
"
Ik ben te laat, maar het is een plicht en hij moet vervuld
" worden. Ik heb op zijn tijd de 130 fr. ontvangen, waarvan 100 van
" het huis van Turijn dat aan uw goede zorg is toevertrouwd, en 30
" fr. als twee dankbetuigingen van personen, wier welzijn de vrome
" en ijverige Moeder algemene overste zeer ter harte gaat.
"
Ik dank u voor al het goede dat u het hele jaar door voor
" ons doet, vooral voor het verstellen van het linnen van onze arme
" jongens. Wees er zeker van, mevrouw Moeder, dat deze werken van
" liefdadigheid door God met zorg aangetekend worden in het boek van
" het eeuwige leven; en dat deze werken, die ook de belofte in zich
" dragen van een honderdvoudig loon in dit leven, ook nog speciale
" hemelse gunsten doen neerdalen over U en over heel uw gelukkige
" familie, die door de goddelijke Voorzienigheid aan U werd toever-
" trouwd.
"
Ik dank U ook voor het geld dat U mij gezonden hebt; het zal
" dienen om te voorzien in enige van de vele dingen die in de kerk
" van Maria, Hulp der Christenen nog altijd ontbreken.
"
Mocht U in de gelegenheid zijn aan de algemene moeder te
" schrijven, zeg haar dat ik geen enkele dag vergeet haar zelf en
" haar huizen in de H. Mis aan te bevelen; dat de gevraagde genaden
" zullen geschonken worden, met dien verstande, dat God ze soms met
" een andere omwisselt die meer tot zijn glorie strekt. Een zeer
" speciale genade werd uw families geschonken, daar zij stand hielden
" in de religieuze tucht en grote vooruitgang maakten in vurigheid
" en ijver voor de zielen. Daarbij heeft het huis van Turijn een
" groot voordeel; terwijl de meisjespensionaten ontbonden werden
" door de wet of door gebrek aan leerlingen elders verlaten zijn,
" kan dit huis blijven dienen als model voor het meest eisende op-
" voedingshuis, dank zij de moraliteit, de gezondheid, de wetenschap
" en de kalmte.
"
Intussen vraag ik de Heer U en heel het instituut te zegenen,

56.2 Page 552

▲back to top


- IX/548 -
" opdat alles moge dienen tot glorie van God en tot heil van de
" zielen. Amen.
"
Wees verzekerd van de dankbaarheid
"
van uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 21 september 1869.
Pr. Giov. Bosco.
Op 22 van dezelfde maand, schreef hij als een goede vader een brief
aan D. Domenico Belmonte om hem de wijze van antwoorden aan te tonen aan
de ouders, die hem thuis uitnodigden, en tegelijkertijd zei hij hem dat
het zijn plan was hem de prefectuur te Mirabella toe te vertrouwen.
"
Dierbare Don Belmonte,
"
"
Iemand zei tot de Zaligmaker: "Domine, sequar te quocumque
" ieris, sed permitte me primum ire et sepelire pestrem meum. Jesus
" ait: sequere me, et dimitte mortuos sepelire mortuos suos (Matth.
" VIII, 21). Tu vade, annuntia regnum Dei (Luk. IX, 60). Alius ait
" Domine, sequar te quocumque ieris, sed permitte mihi, renuntiare
" his quae domi sunt. - Ait ad illum Jesus: Nemo mittens manum etc.
" Daarom schrijf brieven en bid, ik zal hetzelfde doen. En nu iets
" anders.
"
In uw schrijven voegt gij enige woorden bij die getuigen
" van, of liever die de kinderlijke genegenheid bevestigen, die ge
" altijd voor mij gehad hebt en die ik ook in hoge mate voor U gehad
" heb. Ik heb altijd getracht u die zaken in handen te geven die mij
" overeenkomstig schenen met uw karakter en strekten tot glorie van
" God. Met die gedachte zou ik van plan zijn, u de prefectuur te Mi-
" rabello toe te vertrouwen. Ge ziet, het is een reuzenstap: vandaag
" ondergeschikte, morgen overste en scheidsrechter in een instituut
" van 200 personen. Toch zult ge slagen:
" 1. Als ge in alles wat ge doet Gods glorie zoekt. Goed doen aan
" wie ge kunt, kwaad aan niemand. Waakzaamheid in alles.
" 2. Kinderlijk afhankelijk van de directeur, zijn bedoelingen steu-
" nen en hem helpen bij zijn werk. Veel dingen zullen uw krachten te
" boven gaan; daarom zullen sommige taken aan de directeur voorbehou-
" den worden.
" 3. Het geld blijve bij de directeur, de betalingen gebeuren door
" hem of met zijn toelating.
" 4. Tracht spaarzaamheid te verenigen met de tevredenheid van de
" ondergeschikten. Voor allen het nodige, maar onverschrokken strij-
" den tegen misbruiken en verkwisting.
"
Voor uw gerustheid zou ik u nog aanraden uw broer naar Tu-
" rijn te sturen. Dit zal u last en wellicht ook moeilijkheden be-
" sparen.
"
Voor het overige leggen wij ons in de heilige handen van de
" Heer. Hij is met ons en met St. Paulus zullen wij zeggen: "Omnia
" possum in eo qui me confortat."

56.3 Page 553

▲back to top


- IX/549 -
"
God zegene u en uw arbeid; groet D. Provera en al onze an-
" dere broeders en wees zeker van mijn
"
grote genegenheid in J.C. Pr.
"
Pr. Giov. Bosco.
Diezelfde dag regelde hij de noveen en het feest van de rozenkrans
te Becchi, en schreef een brief aan de vicaris-generaal. Hij wilde een
verstrooiing zoeken voor Don Bonetti.
"
Zeereerw. Mgr. Vicaris-generaal,
"
"
Voor de noveen in voorbereiding tot het feest van de H.
" Maagd dat gewoonlijk in Castelnuovo d'Asti gevierd wordt, zou ik
" de priester Gio. Bonetti, rector van het klein seminarie te Mira-
" bello, er als predikant willen sturen.
"
Daar hij zijn jurisdictie om biecht te horen niet heeft la-
" ten hernieuwen in dit bisdom en daar hij ze ook niet heeft hier
" te Tromfarello, vraagt hij U, Zeereerw. door mijn bemiddeling voor
" deze gelegenheid de toelating om de biecht te mogen horen van de
" personen die er zouden om vragen.
"
In de hoop de gunst te verkrijgen, heb ik de eer mij met
" diepe dankbaarheid te noemen
"
Van U, Zeereerw.,
"
de verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.
De vicaris schreef onderaan de brief:
"Gaarne verleend, zoals "ut supra" gevraagd wordt, "cum insuper
facultate ad omnia in diocesi Taurinensi reservata".
Turijn, 22 september 1869.
Zappata, Vic. Gen.
Don Bosco zat op 23 sept. de hem zo dierbare plechtigheid van de
gelofteaflegging voor. Zeven leden legden de jaarlijkse geloften af, twee
de eeuwige. Tijdens de retraites van dit jaar waren er dus zes eeuwige
geloften geweest en zestien driejaarlijkse. Daaraan dient nog toegevoegd
dat de priester Francesco Dalmazzo, en D. Giovanni Garino op 15 april hun
professie gedaan hadden voor drie jaar. Don Bosco schreef dezelfde dag
aan Kan. Curti.
"
Trofarello, 23 september 1869.
"
"
Zeereerwaarde Heer Kanunnik,
"
"
Uw brief bereikte mij te Trofarello, waar ik met mijn pries-

56.4 Page 554

▲back to top


- IX/550 -
" ters en leraren de retraite doe en ik dank u hartelijk voor uw
" goedheid te mijnen opzichte. Wil u mevrouw Benedetti Celeste ver-
" zekeren dat ik haar steeds indachtig geweest ben bij de Heer in
" het H. Misoffer en ik hoop dat God in zijn oneindige barmhartig-
" heid haar de volle gezondheid zal schenken of tenminste het nodi-
" ge geduld om alles te dragen tot nut van haar ziel.
"
Ten andere, zij mag niet vergeten dat, toen zij zwaar ziek
" was, wij onze bede beperkt hebben om van God te bekomen dat zij
" zich tenminste met de voornaamste dingen van haar huisgezin zou
" kunnen bezig houden. In elk geval blijf ik haar dagelijks gedenken
" aan het altaar van Maria, Hulp der Christenen, en ik dank haar
" voor de som van 50 fr., die zij mij stuurt en die ik, zodra ik te
" Turijn terug ben, bij Ridder San Marzano zal gaan halen.
"
God zegene U en uw arbeid: bid ook voor hem die dankbaar de
" eer heeft van U, zeereerw, zich te noemen
"
"
de zeer genegen in CA-.
"
Pr. Giov. Bosco.
Op zondag 26 september kondigde de "Unità Cattolica" aan dat Don
Bosco een nieuw college te Cherasco zou openen.
College-internaat van Cherasco.
Volgend schooljaar zal in de stad Cherasco een college-kostschool
voor de studerende jeugd geopend worden: de vier lagere klassen en de
vijf gymnasiale. Het onderwijs is wettelijk erkend; daarom zijn de le-
raren, de tucht, de programma's gelijkaardig aan deze van de staatsscho-
len. Directie en administratie zijn toevertrouwd aan de priester Giovan-
ni Bosco die vertegenwoordigd wordt door de priester Francesia, doctor
in de schone letteren en plaatselijk directeur. De goede uitslagen in
de andere colleges van Don Bosco, zijn een meer dan voldoende waarborg,
dat er in het nieuwe college niets zal ontbreken wat de moraliteit, de
gezondheid en de wetenschappelijke vooruitgang van de leerlingen betreft.
Er zijn twee soorten van kostgeld: een van 24 lires, een ander van 35.
Het dichtstbijgelegen spoorstation is dit van Bra, vanwaar het openbaar
vervoer de reizigers op minder dan een half uur naar het college brengt.
Aanvragen gebeuren bij de directeur van het college of bij de schoolaf-
gevaardigde van het arrondissement Cherasco.
Zo eindigde de maand september. In het Oratorio verwachtte men de
terugkeer van de studenten, die met vakantie gegaan waren, in overeen-
stemming met volgende circulaire.

56.5 Page 555

▲back to top


- IX/551 -
"
Oratorio van de H. Frans van Sales Turijn-Valdocco
"
September 1869
"
Geachte Heer,
"
"
"
Ik houd eraan U te melden dat dit jaar de lessen hervat
" worden op 18 oktober e.k. en dat van die dag af het kostgeld
" moet betaald worden voor alle jongens die terugkeren.
"
Wie nog schulden te vereffenen heeft, moet dit doen samen
" met het op voorhand te betalen kostgeld voor het komende tri-
" mester.
"
Met deze mededeling verzoek ik u mijn gevoelens van de
" meeste hoogachting te willen aanvaarden.
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
De Directeur.
"
" N.B. - Het spreekuur voor de leerlingen is vastgesteld op elke
"
werkdag van een tot twee uur.
Dit en andere documenten van dien aard zijn eigenlijk van weinig
belang voor onze "memorie"; doch wij willen ze niet achterwege laten;
want wat onze voorgangers deden kan een school van ondervinding zijn en
een richtlijn voor hen die na ons komen.
Intussen kwam er te Turijn een einde aan een zaak, die Don Bosco
grote onaangenaamheden had veroorzaakt.
Twee gebroeders, Cesare en Domenico Bongiovanni werden op zeer
jeugdige leeftijd wees. Een zekere dame Domenica Bongiovanni, weduwe
Musso, hun tante, zorgde voor hen; zij kende Don Bosco en waardeerde hem;
daarom wilde zij hen aan hem toevertrouwen om een ambacht te leren waar-
door zij eens eerlijk en als goede christenen hun brood konden verdienen.
Deze tante overleed en liet een testament na waarin zij Don Bosco
als algemeen erfgenaam van al haar bezittingen aanstelde met de ver-
plichting "haar neefjes" een ambacht aan te leren; zo had zij geschreven,
om eens eervol en als goede christenen te kunnen voorzien in hun levens-
onderhoud; zij beval hen dringend aan dat zij Don Bosco zouden eerbiedi-
gen en beminnen en zolang mogelijk in zijn instituut zouden verblijven of
minstens tot de leeftijd van vijfentwintig jaar. Nochtans (voegde zij er
aan toe) zo zij eens meerderjarig zijn en er absoluut niet willen blij-
ven, zal de heer Don Bosco, aan hem, die het instituut verlaat, jaarlijks
honderd (100)lires pensioen uitbetalen in halfjaarlijkse uitkering. Op de
leeftijd van 25 jaar zal hij aan elk van hen 2.000 lires geven en dan
eindigt ook de betaling van het pensioen. De heer Don Bosco zal de 2.000
lires vroeger kunnen uitkeren of ook uitstellen tot de leeftijd van 30
jaar, zo hij in zijn voorzichtigheid meent, dat dit nuttiger of passender
voor mijn neefjes zou zijn."

56.6 Page 556

▲back to top


- IX/552 -
Don Bosco droeg zorg voor de jongens; hij zag dat zij verstandig
waren en van goede aard; en omdat zij erom vroegen liet hij ze studeren
om priester te worden waartoe zij zich ook wel geneigd toonden. Domenico
vroeg Don Bosco formeel om te mogen studeren en zei dat hij verzaakte aan
elke toekomstige vergoeding, waarop hij recht zou hebben. Daarom onder-
hield Don Bosco de twee gebroeders gedurende hun gymnasiale, filosofische
en theologische studiën zonder de minste vergoeding. Eens priester, bleef
de oudste, Cesar, bij ons tot aan zijn dood. De jongste, Domenico, werd
opstandig en vroeg om uit te treden. Don Bosco had hem voor de wijding
een kerkelijk patrimonium bezorgd en liet hem overgaan naar de clerus van
het bisdom.
Weinige dagen vóór hij 25 jaar werd, eiste Domenico het jaarlijks
pensioen van 100 lires en de som van 2.000 lires; Don Bosco hoopte dat
hij tot betere gevoelens zou komen en stemde er niet in toe.
Er moet hier genoteerd worden dat het erfdeel dat aan Don Bosco
nagelaten werd bestond uit kleine huisjes van een gezamenlijke waarde
van vijfduizend frank; vele jaren later werden zij door de staat ontei-
gend voor de bouw van een arsenaal en brachten een voldoende som op.
Maar het was een feit dat Don Bosco veel meer uitgegeven had voor de op-
voeding van de twee broers, en daarom ook aanzag hij deze eis als bui-
tensporig. De manier van handelen van Don Bongiovanni werd door allen,
die op de hoogte waren van die zaak, hartgrondig afgekeurd. In een
schrijven aan theoloog Goldzio, rector van het priesterconvict St.-Fran-
ciscus van Assisië waar Domenico verbleef voor de studie van de prakti-
sche zedenleer, berispte hem Mgr. Gastaldï op harde manier omdat hij
zulk een achtenswaardige persoon als Don Bosco een proces had aangedaan.
Don Bosco verdedigde, door een procureur, zijn recht, te meer daar Bu-
zetti, de voogd van de wezen, de inzichten van de erflaatster kende en
hem klaar en duidelijk haar inzichten bekend had gemaakt. Na het proces
schonk hij kalm en rustig vergiffenis aan wie hem zoveel schade en leed
had aangedaan. Bongiovanni was er niet mee tevreden de eerbiedwaardige
verplicht te hebben 2.000 lires te geven; langs wettelijke weg verplicht-
te hij hem nog 2.000 lires te betalen, als erfdeel van zijn vrome broer
Don Cesare Giuseppe, salesiaan, gestorven in het Oratorio, zoals wij in
het XXIIIde hoofdstuk van dit boekdeel verteld hebben. En de edelmoedige
commandeur Dupraz stelde Bongiovanni tevreden met 1.400 lires.
"Na dit proces", getuigt onder eed Don Bongiovanni, die geproce-
deerd had, heeft Don Bosco mij altijd goed behandeld, ik zou zelfs zeg-
gen, vriendelijk; ik heb altijd veel achting en grote eerbied voor hem
gehad en ik heb steeds deel genomen aan het kinderlijk huldebetoon dat
elk jaar en nu nog, plaats heeft ter ere van Don Bosco; ik heb altijd
bijgedragen voor een geschenk en aangezeten aan het middagmaal dat hij
zijn oud-leerlingen aanbood. Daaruit kan ik afleiden dat Don Bosco geen
wrok of onverschilligheid jegens mij koesterde, iets wat ik in mijn
zwakheid niet gekund heb. Don Albera verzekerde ons dat D. Bongiovanni
in de laatste jaren vaak bitter spijt toonde dat hij Don Bosco zoveel

56.7 Page 557

▲back to top


- IX/553 -
leed had aangedaan; meer dan eens herhaalde hij:
- "Wie weet, of ik gered word?!"
Maar ook na zijn dood bewees Don Bosco dat hij vergiffenis aan
zijn oud-leerling geschonken had. Als eerste pastoor van de St.-Alfon-
susparochie te Turijn was hij in een onmogelijke financiële toestand
geraakt bij de bouw van de nieuwe parochiekerk van St.-Alfonsus; hij ging
meer dan eens bidden op het graf van Don Bosco te Valsalice en vond wel-
dra het nodige geld. Hij zelf vertelde ons eerst zijn nood en later de
bekomen gunst.
Het doet ons genoegen vast te stellen dat Don Bosco de deugd van
rechtvaardigheid op heldhaftige wijze bezat; hij gaf aan iedereen het
zijne "unicuique suum" "Omnibus omnia factus", en had niets nodig voor
zichzelf; hij was met alles tevreden en had niet de minste aandacht voor
enig bezit. Wie zichzelf totaal aan de anderen toewijdt, kan ook niet on-
rechtvaardig zijn.
Ondanks zijn armoede en de moeilijkheden die hij diende te over-
winnen voor zoveel werken, betaalde de eerbiedwaardige steeds zijn werk-
lieden en de leveranciers. Nooit heeft men iemand horen zeggen dat hij
schade geleden heeft door zijn schuld. Dit werd door velen bevestigd,
o.a. door de gebroeders Buzzetti, aannemers, wier voorspoed begon met de
werken die Don Bosco hun toevertrouwde.
Carlo Buzzetti, die vele jaren voor Don Bosco werkte, was de bou-
wer van de kerk van Maria, Hulp der Christenen, later had hij te Turijn
ook de bouw van een andere kerk aanvaard en deed zijn beklag over de
moeilijkheden die hij er ondervond; met vreugde dacht hij dan terug aan
Don Bosco:
- "Een woord van Don Bosco is mij meer waard dan een wissel! Ik
zou bereid zijn tien kerken tegelijkertijd voor hem te bouwen!"
Voor gewone werken en inkopen verwittigde hij dat hij waarschijn-
lijk niet onmiddellijk zou kunnen betalen, omdat hij van de liefdadigheid
leefde en hij ook deze van de Voorzienigheid moest afwachten; maar lang-
zamerhand betaalde hij ook zonder dat er om gevraagd werd, en ging het
niet ineens, dan deed hij het in meerdere keren. Als het om grote sommen
ging, dan vroeg hij wel eens aan de schuldeiser, bij wijze van aalmoes,
een deel kwijt te schelden ten voordele van zijn arme kinderen. Als dit
niet lukte, betaalde hij tot de laatste centiem. Als hij verscheidene
schuldeisers moest voldoen en als hij ze niet allen onmiddellijk kon
betalen, dan gaf hij de voorrang aan hen die het meest in nood waren en
er recht op hadden.
Steeds wist hij daarin zijn plicht te doen, hoewel hij tot zijn
spijt niet altijd op de vastgestelde tijd kon betalen en soms ook nieuw
uitstel diende te vragen.
Doch de Madonna bleef niet uit met haar hulp. De giften kwamen
aan; en als de post aankwam, zei hij tot Don Rua: - "Wat is de goddelij-

56.8 Page 558

▲back to top


- IX/554 -
ke Voorzienigheid wonderbaar: de schenkers zijn bijna altijd personen
die wij niet kennen; zij hebben ons nooit gezien en de Heer inspireert
hen ons te helpen; en kijk, hier zijn briefjes uit Frankrijk, België,
Oostenrijk, Duitsland, Rusland. Wat moeten wij de goddelijke Voorzienig-
heid toch dankbaar zijn!
Hij verwachtte alles van haar. Als hem alle materiële hulp ont-
brak, bleef hij rustig en nam nooit zijn toevlucht tot speculaties. Op
zekere keer stelde Bisio hem een voordelige zaak voor van koop en ver-
koop; hij berispte hem en zei dat de Voorzienigheid op een andere manier
zou helpen.
Als hij het kon, was hij zeer stipt met de betalingen, uit vrees
dat iemand onder uitstel zou te lijden hebben. Op zekere keer zei Giusep-
pe Rossi hem dat er een som geld binnengekomen was en dat er voorraad
voor het Oratorio moest betaald worden.
"Goed", antwoordde Don Bosco, "ga daarmee die schuld onmiddel-
lijk betalen, want dit geld behoort ons niet meer toe, het is van de le-
verancier."
Toen hij op een andere keer omstreeks de avond een gift ontvangen
had, zei hij tegen dezelfde:
"Als het op dit uur nog gelegen zou komen bij de schuldeisers
aan te kloppen, dan zou ik mij deze avond nog van dit geld ontdoen."
Hij had zich zo van de aardse zaken losgemaakt, verklaart Rossi
verder, dat hij even zo goed tevreden was als hij zonder geld was als met
geld. Soms vroeg hij mij: - "Hoe zit het met de schulden? En als ik hem
antwoordde dat het er honderdduizend of meer waren, zei hij: - "Wij zul-
len betalen, wij zullen betalen. Ik heb al mijn rekening gemaakt, allen
zullen betaald worden."
Wij hebben meer dan eens zijn bezorgdheid bewonderd om aan zijn
onderhorigen de grootste nauwgezetheid voor de rechtvaardigheid in te
prenten: iets wat ten andere geregeld in zijn predicaties voorkwam. Om-
wille van deze deugd en van de gestadige zorg die hij had om de schulden
te vereffenen was elke leverancier en aannemer bereid om hem om het even
wat te leveren of ieder soort werk uit te voeren. Niet weinigen zegden: -
"Als wij voor u werken of u iets leveren, zijn wij zekerder dan bij ge-
lijk welke opdrachtgever, weze het ook de grootste handelaar", - en zij
zegden tot Rossi Giuseppe: - "Waren ze allemaal zoals het Oratorio, het
zou een plezier zijn om waren af te leveren: Als wij naar het Oratorio
komen, keren wij er nooit van terug zonder een som als afkorting te ont-
vangen en vroeg of laat krijgen wij de hele som."
Anderen verzekerden: - "Don Bosco is een goed betaler. Hadden we
maar veel klanten waarvan we zo zeker konden zijn als van hem. Soms kan
het wat duren alvorens betaald te worden. Wij zijn er zeker van betaald
te worden: geduld dan maar!"

56.9 Page 559

▲back to top


- IX/555 -
Ook de joden waren vol vertrouwen tijdig door Don Bosco voldaan te
worden; gaarne openden zij een rekening en sloten contracten enkel ver-
trouwend op zijn woord.
De faam van zijn rechtvaardigheid was zo groot dat velen van zijn
schuldeisers hun toevlucht tot hem namen om op vreedzame manier hun twis-
ten op te lossen; ze kregen altijd de raad die vrede en eenheid in de fa-
milies terugbrachten.
Dit vertrouwen werd ook op een andere wijze beloond. Men zou zeg-
gen dat de Heer er genoegen in nam, die mensen op bijzondere wijze te be-
lonen, die zijn dienaar krediet verleenden. Het is een feit dat zij hun
welgesteldheid of het goede verloop van hachelijke toestanden toeschreven
aan de diensten die zij de dienaar Gods bewezen.
Zo zegende de Heer al zijn weldoeners op bijzondere wijze. Van ve-
len hoorden wij volgende verklaring:
- "Hoe meer ik aan Don Bosco geef, hoe meer mijn zaken erop vooruit
gaan."

56.10 Page 560

▲back to top


- IX/556 -
H O O F D S T U K LVIII.
De eerbiedwaardige dacht eraan de laatste nodige stappen te doen
voor de opening van het nieuwe huis van Cherasco. Hij schreef aan de bis-
schop van Alba, Mgr. Eugenio Galletti.
"
Torino-Valdocco, 2 oktober 1869
"
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Ik zend Uwe Hoogwaardigheid de "Memorie, die opgestuurd
" moet worden naar de congregatie van Bisschoppen en Regulieren of
" naar de congregatie van het Concilie. Ik heb het geringste gedaan,
" wil U het meerdere doen, vooral door te zeggen dat alles met Uw
" toestemming gebeurde en dat U in dit werk de grotere glorie van
" God ziet, zoals ik in mijn geringheid geloof dat het zo is.
"
Don Francesia zal het biechtexamen op 8 dezer afleggen en
" wij zullen U het resultaat ervan opzenden voor de beslissing die
" U het best zal oordelen.
"
Tosellini is nog altijd vol vuur; laten wij hopen dat het
" blijft duren.
"
Met de grootste erkentelijkheid heb ik de eer mij te noemen
"
Van Uwe Hoogwaardigheid
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco
De memorie, waarover Don Bosco hier schrijft, betrof het nieuwe
college van Cherasco. Het was een smeekschrift aan de H. Stoel om er de
toelating en de passende faculteiten voor te vragen. Monseigneur onder-
zocht het en zond het naar Rome met een brief die getuigde van zijn vol-
ledige toestemming voor deze stichting.
De memorie was onder vorm van smeekbrief.
Beatissime Pater,
Johannes Bosco Sacerdos enz. Zie vol. IX, blz. 732-733.
Het antwoord was gunstig.
Ex audientia SS.mi. enz. zie Vol. IX, blz. 733.
Na de eerste nodige stappen, ging Don Bosco met het gewone gezel-
schap naar Becchi voor het feest van de H. Rozenkrans. Tijdens die rustige dagen

57 Pages 561-570

▲back to top


57.1 Page 561

▲back to top


- IX/557 -
sprak hij gaarne over het oecumenisch concilie en over zijn verlangen de
persoonlijke onfeilbaarheid van de paus te zien proclameren, wat onnoe-
melijke voordelen zou teweegbrengen. Hij liet geen enkele gelegenheid
voorbijgaan om de priesters, de clerici en de jongens die bij hem waren
te onderrichten en sprak ook over het dogma in het algemeen. D. Bonetti
die daar ook was, schreef zijn woorden op.
- "Wat is een dogma"? had Don Bosco gezegd.
"Het dogma is een bovennatuurlijke waarheid, die uitdrukkelijk of
impliciet in de H. Schrift te vinden is en bevestigd wordt door een be-
slissing van de Kerk, die of in concilie verenigd is of verspreid is over
de wereld. Het dogma wordt verkondigd. Het was de voornaamste stof van de
prediking van de H. Vaders: het is het wezen van onze godsdienst; bijge-
volg moeten de gelovigen erover onderricht worden en het kennen. Een ge-
loofswaarheid staat in nauwe betrekking met de moraal. Zij moet bijgevolg
behoorlijk verkondigd worden, met grote nauwkeurigheid zodat ze de gelo-
vigen niet tot nadeel, doch tot voordeel strekt. Het schijnt dat de ver-
kondiging van het dogma door sommige predikanten eerder verwaarloosd
wordt: we moeten dat verhelpen: de moeilijkheid om zulk een onderwerp te
behandelen zal ons niet afschrikken, als wij er ons goed op voorbereiden.
De geloofswaarheid moet gepredikt worden:
1. Omdat zij het edelste en het meest vitale deel is van onze godsdienst;
2. Ze is het teken, het kenmerk waardoor de gelovige zich van de ongelo-
vige onderscheidt;
3. Ze is de bron van de bovennatuurlijke deugden;
4. Ze is de kiem van ons geloof: want "fides est sperandarum substantia
argumentum" zegt St.-Paulus, "non apparentium": zij moet aan de gelovigen
bekend gemaakt worden om daarna door hun geloof beoefend te worden.
5. Zij bewijst het verband dat er ligt tussen de natuurlijke en de boven-
natuurlijke waarheden. Zij gaat de kracht van de rede te boven, doch gaat
er niet tegen in. En onder de dogmatische waarheden is het verband zo
dat als men er ene van loochent, men ze logisch alle zou moeten
loochenen;
6. De geloofswaarheid wordt verkondigd, omdat zij de nederigheid in stand
houdt, die de grondslag is van het zedelijk leven. Het is de onderwerping
van het verstand aan God die openbaart en aan de Kerk die onderwijst.
Toen Don Bosco te Turijn terug was wachtte hij op de komst van
twee Arabische jongens uit Algiers, uit de stam der Kabili. Zij waren
wees geworden tijdens de grote hongersnood tengevolge van de droogte, die
duizenden arme kinderen van hun ouders beroofd had. De aartsbisschop Mgr.
Lavigerie nam er honderden op, kocht er ook op de slavenmarkt en gaf ze
een christelijke opvoeding. De waardige prelaat had Don Bosco voorgesteld
enkele jongens die tot dan toe zich weerbarstig toonden tegen elke soort
van opvoeding, onder zijn leiding te nemen. Don Bosco stemde toe en mon-
seigneur stuurde hem de eerste twee. Zij waren niet gedoopt. De ene heet-
te Ali, de andere Carubi... Ze waren twaalf jaar oud.

57.2 Page 562

▲back to top


- IX/558 -
Zij kwamen per boot te Genua aan op 7 oktober, werden naar het
station gebracht en toevertrouwd aan de hoofdconducteur. In het station
van Turijn werden zij alleen gelaten maar verdwaalden er niet. In hun na-
tionale kledij met witte fladderende mantel en de rode fez met donker-
blauwe strik, vroegen zij onverschrokken de weg naar het Oratorio met het
enige Italiaanse woord dat ze kenden: - "Don Bosco!" En de weg werd hun
aangewezen naar het Oratorio. Op elke hoek van de straat herhaalden zij
hun vraag: - "Don Bosco!" en arriveerden zo in het Oratorio. Don Bosco
had juist gedaan met middagmalen en de twee jongens werden hem in de eet-
zaal voorgesteld. Hij nam ze liefdevol bij de hand en met zijn glimlach,
een liefkozing en een woordje Frans, trachtte hij te beduiden dat ze wel-
kom waren en dat zij in hem een vriend zouden hebben. Hij vertrouwde ze
toe aan een assistent die in Palestina verbleven had en wat Arabisch ken-
de, om ze van alles te voorzien en ze in te lichten.
Op 8 oktober ging Don Bosco naar Villastellone, zoals blijkt uit
een briefje van Don Rua aan theoloog Appendino.
"
Eerwaarde Heer Theoloog,
"
"
Ik sprak met Don Bosco over de boodschap van gisteren en
" hij belastte mij u zijn verontschuldiging aan te bieden dat hij
" daar niet geweest was; tot zijn spijt moest hij dit genoegen ver-
" zaken, ter oorzake van enkele onverwachte bezigheden; doch aange-
" zien "quod differtur non aufertur" liet hij mij zeggen dat hij
" vrijdag 8 dezer, bij u zou zijn met de tweede trein. Op die wijze
" zult u beiden kunnen spreken over de opdracht in verband met
" Margherita Assom en al het overige om veel schone dingen tot
" stand te brengen tot meerdere eer van God.
"
"
Uw toegewijde dienaar
" Oktober 1869.
Pr. Rua, prefect
De volgende zondag was Don Bosco te Calliano; van daaruit beant-
woordde hij een brief van een leerling clericus.
"
Beste Garino,
"
"
Met genoegen heb ik uw brief ontvangen en ik verheug mij om
" uw vaste wil deugdzaam te zijn ten einde een beste priester te wor-
" den. Van mijn kant zal ik al doen wat ik kan; maar ik heb ook iets
" van u nodig. Wat? Een onbegrensd vertrouwen in alles wat het heil
" van uw ziel betreft.
"
Ik moet van u een zielenjager maken; maar omdat ik vrees dat
" men jacht op u zou maken, stel ik u enkel voor een model te zijn
" in het goede voor uw makkers. Ten andere het zal voor u altijd een

57.3 Page 563

▲back to top


- IX/559 -
" geluk zijn enig goed te mogen doen of enig kwaad te beletten onder
" uw makkers.
"
Houd van mij zoals ik van u houd in de Heer en bid voor mij.
"
"
Uw zeer toegenegen
" Calliano, 10 oktober 1869.
Pr. Bosco Giovanni
Terug te Turijn, dankte hij een weldoenster en gaf haar de ge-
vraagde raad.
"
Turijn, 11-9-69.
"
Verdienstelijke Mevrouw,
"
"
Door bemiddeling van de ijverige zuster Filomena heb ik de
" belangrijke som van 1.000 fr. ontvangen, die u in uw liefdadig-
" heid ter ere van Maria Hulp geschonken hebt, om ze te gebruiken
" voor de vele en erge noden voor dit nieuw gebouw. Ik heb slechts
" terloops met deze religieuze kunnen spreken en daarom kon ik haar
" niet belasten met mijn dankbare gevoelens, zoals ik van plan was.
" Nu ik deze plicht van dankbaarheid volbreng, verzeker ik u dat
" ik verder zal gaan met de gemeenschappelijke speciale gebeden aan
" het altaar van Maria, Hulp der Christenen, en ik hoop dat U de
" verlangde gunst zeker zal geschonken worden.
"
U zegt me dat U ze tot nog toe niet bekomen hebt; U zegt
" mij dat het om een moeilijkheid in de familie gaat; ik weet niet
" wat; maar zie, wat ik u bepaald kan zeggen: blijf bidden en wees
" onderworpen aan de wil van God. De moeilijkheid loopt naar het
" einde. Er zijn dingen die nu doornen schijnen te zijn maar die
" God in bloemen verandert. Een blik op het kruisbeeld en een "Fiat
" voluntas tua"; dit is het wat God van U verlangt.
"
Intussen aanvaard deze raad: familiemoeilijkheden moet men
" niet afbreken maar genezen. Doen alsof wij niet zien wat ons niet
" aanstaat, met iedereen spreken, leiding geven met liefde en vast-
" beradenheid, dat is het middel waarmee U alles zal genezen.
"
Vergeef me mijn vrijmoedigheid; ik lees de les aan wie het
" beter weet dan ik; maar heb geduld. Morgen (12) zal ik de heilige
" Mis opdragen en mijn jongens zullen de H. Communie ontvangen tot
" uw intentie. God zegene u en uw gezin en verlene allen een lang
" en gelukkig leven en de kostbare gave van de eindvolharding.
"
Wil aanvaarden de verzekering van mijn ware dankbaarheid
"
"
Uw dienstwillige dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
Uit dezelfde maand hebben nog een andere brief van Don Bosco die
ons geschonken werd door het klooster van de Visitatie van Pinerolo. Hij

57.4 Page 564

▲back to top


- IX/560 -
werd geschreven aan een overste die een huis te Villavernïa stichtte.
"
Zeereerwaarde Moeder,
"
"
Zie naar niemand om en wees zeker dat alles wat gedaan
" werd voor het huis van Villavernïa Gods wil is. Wat anderen
" zeggen, aanvaard het met eerbied en het zal als regel dienen voor
" de toekomst. Na het onweer zal de zonneschijn dubbel troostend
" zijn. Verplante kolen groeien des te beter en vermenigvuldigen
" zich. Bijgevolg moed en vertrouwen op de goddelijke Voorzienig-
" heid. God zegene U en uw werk en al uw dochters; bid voor mij en
" mijn arme kinderen. Van U, eerwaarde Moeder,
"
"
de verplichte dienaar
" Turijn, 27 oktober 1869.
Pr. Gio. Bosco.
Intussen was de directeur Don Giovanni Battista, gepromoveerde in
de schone letteren, met het bestemde personeel naar Cherasco vertrokken;
en het college werd geopend. De dienaar Gods liet tijdens deze maand een
artikeltje verschijnen in de "Unità Cattolica" over het college van Lanzo
met een korte wenk op het programma. Het artikeltje begon aldus.(1)
Ook dit jaar blijft dit instituut open, dat zo hoog in aanzien
staat door studie en moraliteit. Het zal ook nuttig zijn te weten dat de
lagere en de gymnasiaklassen niet alleen het staatsprogramma volgen, maar
dat het onderwijs zo goed door de leraren verzorgd wordt dat alle leer-
lingen, die in het voorbije schooljaar hun examen bij het gymnasium
Cavour afgelegd hebben, de licentie behaald hebben waarvan sommigen met
onderscheiding.
In verband met het huis van Valdocco had Don Bosco aan Don Ghiva-
rello de opdracht gegeven het plan te maken voor de kantoren. Hij voor-
zag ook in het zondagsoratorio van Valdocco, opdat het wederom overvloe-
dige vrucht zou opleveren. Sinds enkele jaren was het aantal externe jon-
gens zeer klein geworden, ofwel omdat het grote aantal internen de speel-
plaatsen en de kerk van de H. Franciscus van Sales bezette of ook omdat
vele bazen de werkjongens verplichtten op zondagmorgen te werken en ook
nog omdat sinds de bouw van de kerk van Maria, Hulp der Christenen deze
van St.-Franciscus tijdelijk voor andere doeleinden en voor noodzakelijke
vergaderingen, bij gebrek aan plaats gebruikt werd. Enkel de godsdienst-
lessen in de vasten brachten de vroegere toeloop in herinnering en deden
hen herleven. Na Pasen werd het aantal van hen, die de diensten in de
nieuwe kerk volgden, weer klein. Toch was het geen ondergang, maar enkel
(1) Unità Cattolica van 13 oktober 1869.

57.5 Page 565

▲back to top


- IX/561
een gedeeltelijke eclips. Om het aantal te doen groeien, stelde Don Bosco
de grote sacristie gelegen ten westen van de nieuwe tempel ter beschik-
king en belastte clericus Giulio Barberis met het zondagsoratorio. Op
zijn uitnodiging kwamen de eerste jongens aan, anderen en nog anderen
volgden tot alles bezet was: 's morgens en 's avonds werden er religieuze
instructies gegeven; de deuren kwamen uit op het koor en als zij geopend
werden kon men de heilige Mis of het lof bijwonen. De enige maar lange
strook ten westen van de kerk van Maria Hulp diende als speelplaats.
De zorg van de eerbiedwaardige voor de internen was aanhoudend.
Opnieuw had hij aan het ministerie van oorlog een aanvraag ingediend om
zijn jongens tegen de koude te kunnen beschutten en zoals altijd ontving
hij een vriendelijk antwoord.
" Ministerie van Oorlog
"
Ne 5811.
"
Firenze, 16 november 1869.
"
"
Tot hulp voor de arme jongens die in het vrome huis door u
" opgenomen zijn, heeft het Ministerie beschikt dat de directie van
" de magazijnen belast met het materiaal voor de Administratieve
" diensten in deze stad, volgende buiten gebruik zijnde uitzetstuk-
" ken ter beschikking houdt van de persoon die u zult belasten ze
" af te halen tegen een ontvangstbewijs.
"
200 wollen velddekens
"
100 kussenslopen
"
113 slopen van henneplinnen
"
15 matrashoezen
"
28 beddenlakens
" Over dit alles geeft schrijver u het bericht ingevolge uw schrij-
" ven van 10 dezer.
"
"
Voor de Minister
"
Lerici.
" Aan de heer Don Bosco.
Tegelijkertijd hield hij zich nog altijd bezig met de "Katholieke
Lezingen". In de maand november ontvingen de abonnees een aflevering door
Don Bosco in 1869 geschreven: "Angelina of het Weesmeisje van de Apennij-
nen" door priester Giovanni Bosco.
Hij zegt tot de lezer: "Omwille van mijn priesterlijk ambt, was
ik verleden herfst in een dorp waar ik dingen hoorde vertellen over een
meisje die mij zeer interessant toeschenen. Hoewel zij in het begin van
deze eeuw gestorven is, is haar aandenken nog zo levendig alsof ze
slechts sinds gisteren overleden is. De pastoor van het dorp gaf mij
daarover veel bijzonderheden en overhandigde mij onder meer een manus-
cript waarvan het origineel in de archieven van de parochie bewaard

57.6 Page 566

▲back to top


- IX/562 -
wordt. Ik heb uit de particuliere verhalen en vooral uit dit document al
het wondere, het voornaamste en het mooiste voor onze lezers geput. Ik
ben er maar de eenvoudige verteller van en ik zal mij al voldoende be-
loond voelen als de ene of de andere het tot zijn voordeel leest of als
hij ten minste welwillend geduld zal hebben, zo ik hem niet in alles zal
kunnen voldoen. God overlade ons met zijn hemelse gunsten en verlene ons
een lang en gelukkig leven." Het is het leven van een edele en zeer (rij-
ke) juffrouw, die belet werd haar religieuze roeping te volgen maar uit
liefde voor de evangelische armoede het vaderlijk huis verlaat, naar een
verre streek trekt en onbekend in dienst gaat bij een boer. Met de bele-
venissen van deze jonge vrouw wordt ook nog aangetoond hoe de rijken van
hun goederen moeten gebruik maken en worden de redenen aangegeven die een
lutheraan ertoe brengen zich vóór zijn dood te verzoenen met de Kerk.
Behalve de boeken die hij zelf schreef en publiceerde, zag Don
Bosco ook nog, woord voor woord mag men zeggen, de handschriften na van
zijn zonen, eer ze ter perse gingen.
Hij had aan D. Lemoyne de opdracht gegeven het leven van de cleri-
cus Mazzarello te schrijven en hij stuurde hem volgend antwoord, nadat
hij het handschrift aandachtig gelezen had.
"
Dierbare D. Lemoyne,
"
"
Uw werk is heel goed, doch men moet rekening houden met de
" voordelen en het doel ervan. Daarom moet gij: 1. De poëtische ver-
" voeringen weglaten of temperen en ze zeker, in een beschrijvend ge-
" deelte, doen verdwijnen. 2. Er aan denken dat het hier geschiedkun-
" dig proza geldt en daarom moet de zedenles met het verhaal verbon-
" den zijn en niet afgescheiden van de stof zelf. 3. Veel dingen
" zijn van geen belang, zoals ge zult zien, in betrekking met poli-
" tieke kwesties, bv.: de verbanning van de jezuïeten uit Genua. 4.
" Dit gezegd zijnde, kort het hoofdstuk "Mornese" in, schrijf een
" voorwoord en verklaar de dingen, de lokaliteit, de geschiedenis en
" de aard, volgens Casalis; wijs daarna de bronnen aan waar ge geput
" hebt en dan kunt ge overgaan tot het verhaal. 5. Ik heb enkele din-
" gen genoteerd, en ze eenvoudig met het potlood onderstreept, opdat
" ge op de zin en de samenhang van de dingen zoudt letten. Hier hebt
" ge twee schriften, de andere twee zal ik u, na ze gelezen te heb-
" ben, terugzenden. Daar dit uw eerste werk is, is er wat geduld no-
" dig. Het zal veranderen, als ge enkele schriften zult gewijzigd en
" aandachtig nagelezen hebben.
"
Goede moed en hoop op de Heer. God zegene u en uw werk.
"
"
Uw zeer genegen in J.C.
" Turijn, 3 november 1869.
Pr. Gio. Bosco

57.7 Page 567

▲back to top


- IX/563 -
Terwijl hij zich met dit alles bezighield, liep het Oratorio vol
jongens, die getuigen mochten zijn van zijn wonderbare deugden; verschei-
dene lieten er een schriftelijk getuigenis over na. Wij schrijven één er-
van over om aan te tonen hoe de dienaar Gods zijn zending voortzette en
wat nog meer is, hoe zijn roep van heiligheid steeds meer toenam.
Dit jaar kwam een jongen, Giuseppe Bernardo Corno naar het Orato-
rio als student. Zijn moeder had hem aan Don Bosco op Becchi voorgesteld.
Hij deed de gymnasiale klassen op vier jaar en daarna het eerste jaar fi-
losofie; om gezondheidsredenen moest hij Don Bosco verlaten met wie hij
dankbaar in betrekking bleef. Deze leerling werd priester, promoveerde in
de godgeleerdheid, werd apostolisch notaris en kanselier van de curie te
Turijn; daarna aartsbisschoppelijke ceremoniaris en nu huisprelaat van
Zijne Heiligheid; hij werd als getuige opgeroepen in het diocesane proces
over het leven en de deugden van Don Bosco en drukte zo zijn indrukken
uit over de vijf jaar die hij in het Oratorio had doorgebracht.
Iedereen zei dat Don Bosco bovennatuurlijke gaven bezat. Hij voor-
spelde meer dan eens de dood van verscheidene jongens. Hij doorgrondde de
harten en iemand vertelde mij dat hij in zijn geweten gelezen had. Ver-
scheidene keren bleek het echt te zijn wat hij op afstand in het Oratorio
had zien gebeuren. Ik kan u bevestigen dat sommige van zijn jongens, die
iets misdaan hadden, niet bij hem durfden gaan uit vrees dat hij hun fout
op het voorhoofd zou lezen. Ook was de roep van heiligheid groot buiten
het Oratorio. Don Bosco had buitengewone zorg voor zijn jongens. Hij on-
derrichtte ze zelf of door zijn medewerkers. Op zon- en feestdagen preek-
te hij de geloofswaarheden en stimuleerde elk ogenblik hun godsvrucht.
Elke avond, voor we slapen gingen, sprak hij ons toe. Zijn methode van
opvoeding was totaal vaderlijk; vriendelijk ging hij met de jongens om,
hierdoor hielden ze veel van hem. Hij spoorde ze aan tot veelvuldig ge-
bruik van de sacramenten, dat voor velen wekelijks was en voor anderen
nog veelvuldiger; en op de feestdagen en de oefening van de goede dood
was de communie algemeen. Hij hoorde veel en met zorg biecht en er waren
bovendien priesters-biechtvaders die hem daarin hielpen, want hij gaf
volle vrijheid voor de keuze van biechtvader. Hij was ook met een buiten-
gewone voorzichtigheid begaafd en nooit heeft zich onder zulk een groot
aantal jongens, die van alle kanten gekomen waren, een wanorde van bete-
kenis voorgedaan." Aldus de getuige. Wij voegen er aan toe.
Om de jongens aan te moedigen in hun goed gedrag bracht Don Bosco
een vroeger gebruik, dat teloorgegaan was weer in voege, namelijk dat
sommige jongens in bepaalde omstandigheden met hem aan tafel genodigd
werden. Dit teloorgaan was het gevolg van het altijd aangroeiend aantal
salesianen en de beperkte grootte van de eetzaal van de oversten, die in
de kelder naast de keuken ingericht was. Dit jaar werd de zaal op het ge-
lijkvloers, die gelegen was op de plaats waar het primitieve afdak stond
en die in 1846 door Don Bosco tot kapel ingericht werd, tot eetzaal om-
gevormd. Don Bosco besliste dat iedere zondag de beste van elke klas en
ieder werkhuis met hem zou middagmalen. Dit diende om de hele klas tot

57.8 Page 568

▲back to top


- IX/564 -
het goede aan te moedigen. De goede vader genoot ervan die jongens bij
zich te zien en hij stelde dit gebruik op prijs ook als sommige "Metho-
disten" er tegen waren. Hij hechtte er veel belang aan dat jongens die
zich onderscheidden, de gelegenheid kregen om met de oversten in contact
te komen en hij wilde dat deze beloning hen verscheidene malen in het
jaar te beurt zou vallen.
Hun plaats aan tafel was nochtans niet naast Don Bosco. Dat voor-
recht was van ouds voorbehouden aan de jongens, wier voeten op witte don-
derdag gewassen werden; plechtigheid die door de Algemene Overste voorge-
zeten werd. De jongens trokken groot voordeel uit deze beloning; want na
het avondmaal kwamen zij bij Don Bosco en hij zei aan elk afzonderlijk
een woordje dat hun buitengewoon deugd deed. In een zinnetje, terloops
gezegd liet hij de jongen verstaan wat hij in het leven moest doen; bij
de ene deed hij een roeping ontkiemen, een andere werd in zijn roeping
bevestigd en voor een andere werd zij een feit. Bij sommige gelegenheden
gaf hij aan ieder een lekkernij. In afwachting van deze beloning spraken
de jongens er dagen te voren over, rekenden erop en velen herinnerden
zich nog jaren lang het geluk met Don Bosco aan tafel geweest te zijn.
De anderen, die zo gelukkig niet waren, wachtten niet op een spe-
ciale uitnodiging om bij Don Bosco te komen. De blijde en roerende tafe-
relen die wij elders beschreven hebben en die vanaf 1850 vreugde gebracht
hebben in de eetzalen waar Don Bosco zijn eetmalen nam, duurden ook nog
in 1869. Zodra de salesianen buiten de eetzaal waren, stormde een troep
jongens naar binnen, liep naar Don Bosco en namen de plaatsen in, zodat
de tafellakens in alle haast dienden weggenomen te worden. Dit gebeurde
vooral na het avondeten.
Doch het duurde niet lang of de jongens moesten er tevreden mee
zijn hun beminde Don Bosco slechts op de speelplaats te zien. De bezoe-
ken, die hij in diezelfde eetzaal ontving, de vreemde disgenoten die
veelvuldig waren, brachten een einde aan deze aangename en huiselijke
uitingen van genegenheid. 0! wat een herinneringen!
De uitnodigingen op het middagmaal voor de beste leerlingen wer-
den nochtans gedaan tot op het einde van het leven van de dienaar Gods;
en van velen, die deze beloning ontvingen, wordt de naam nog bewaard.

57.9 Page 569

▲back to top


- IX/565 -
H O O F D S T U K LIX.
De standvastigheid van Don Bosco, waarmee hij het tijdelijke wel-
zijn van zijn leerlingen behartigde, is altijd lofwaardig geweest. Hij
had het hart van een goede huisvader. De directie der spoorwegen van
Noord-Italië had weer eens het gunstspoorbiljet voor zijn leerlingen in
het begin van dit jaar ingetrokken; en daar de tijd aanbrak dat vele jon-
gens naar huis zouden gaan en dat anderen uit hun dorpen naar het Orato-
rio zouden komen om er opgenomen te worden, stuurde Don Bosco een nieuwe
aanvraag aan de directeur-generaal van de spoorwegen. De brief draagt
geen datum.
"
Hooggeachte Heer Directeur-generaal,
"
"
Om U zoveel mogelijk last te besparen, ben ik zo vrij hier
" neer te schrijven wat ik U persoonlijk zou willen voorleggen, en
" verzoek ik u, dit met uw gebruikelijke goedheid te willen lezen.
" Zolang de spoorwegen door de regering beheerd werden, aanzag men
" de leerlingen van deze instelling altijd als armen en bekwamen zij
" als dusdanig gratis transport; ook de oversten van de verschillen-
" de huizen kregen voor zichzelf en voor een metgezel een gunstbil-
" jet. Deze voordelen werden ook door de administratie van Zuid-Ita-
" lië en Rome verleend. Toen de staatsspoorwegen naar de sociëteit
" van Noord-Italië overgingen, werd ongeveer dezelfde gunst verleend,
" zijnde de reductie van de behoeftigen, 75%.
"
De beheerders hadden tot taak toe te zien dat er geen mis-
" bruiken bij het verlenen van deze gunst, die men voor elk geval bij
" de stations van Turijn kon verkrijgen, zouden insluipen. Doch het
" gebeurde dat iemand erin slaagde een jongen, die van Saluzzo naar
" het instituut moest komen, te bedriegen en gebruik maakte van ie-
" mand anders spoorbiljet. Ten gevolge van dit feit werd de reductie
" door brief van 20 juni tot de helft van de prijs herleid.
"
Andere kwaadwilligen bedrogen een andere jongen in het sta-
" tion van Biella door het nummer van het biljet te veranderen; ten
" gevolge van dit feit, waarvoor de directeurs van deze instelling
" niet verantwoordelijk zijn, werd de gunst totaal ingetrokken door
" de brief van 15 februari 1869.
"
Na dit feit werden zelfs de reducties geweigerd die aan alle
" opvoedingsinstituten gegeven waren, als de leerlingen in bepaald
" aantal samen reizen. Zo staan de zaken nu; ik vraag u, hooggeachte,
" eerbiedig maar dringend in overweging te willen nemen:
" 1. Dat de directeurs van deze instelling geenszins schuld hebben
" aan de feiten waardoor de gunst ingetrokken werd; integendeel, al-
" tijd hebben zij erover gewaakt en aanbevolen op hun hoede te zijn

57.10 Page 570

▲back to top


- IX/566 -
" en gewaarschuwd dat de schuldige zou gestraft worden. Maar nooit
" is er enige wanorde geweest in het station van vertrek.
" 2. Dat dit huis leeft van de dagelijkse voorzienigheid, dat het
" altijd bereid geweest is de arme jongens van personen, die aan de
" spoorwegen werken of die door de directie werden aanbevolen op te
" nemen en dat het altijd onder de hulpbehoevenden gerekend werd door
" de sociëteit van Zuid-Italië en Rome.
" 3. Dat de administratie van de spoorweg van Noord-Italië niet het
" minste voordeel trekt uit de weigering van de gunst; want toen zij
" 75% verleende bracht haar dit ongeveer 4.000 fr. per jaar op; toen
" zij nog slechts 50% reductie schonk, bracht het haar maar de helft
" meer op: 2.000 fr. Dit jaar, toen de reductie geheel werd afge-
" schaft, nog slechts 150 fr. De reden? Bij gebrek aan geldmiddelen
" worden de reizen nu te voet of met paard en rijtuig afgelegd.
" 4. Indien men de gunst van 75% niet wil toestaan zoals aan andere
" weldadigheidshuizen, dat vragen wij dat ze ten minste aan de over-
" sten van de huizen zou verleend worden en dat de jongens van de
" algemene gunst kunnen genieten die verleend wordt aan alle opvoe-
" dingshuizen, indien ze met twaalf leerlingen zijn...
"
"
Pr. Gio. Bosco.
Hij ging naar de verschillende diensten, doch bekwam niets. Hij
werd er buitengewoon beleefd en vriendelijk ontvangen; men luisterde naar
zijn redenen, men legde hem de algemene maatstaven uit, waardoor men tot
die beslissing gekomen was en men beloofde dat het later niet moeilijk
zou zijn om de verlangde reductie te bekomen.
Don Bosco zag in dat er niets aan te doen was en wendde zich tot
de prefect van de stad, graaf Radicati.
"
Zeer Geachte Heer Prefect,
"
"
In het verleden bent U altijd een voorname weldoener ge-
" weest van de arme jongens, die opgenomen werden in het Oratorio
" van de H. Frans van Sales en dit laat mij hopen dat u zich nu zult
" gewaardigen een aanbeveling te geven voor het doel dat ik hier
" in het kort uiteenzet.
"
Zolang de spoorwegen door de regering beheerd werden,
" hebben onze jongens en hun oversten altijd een gratis reisbiljet
" bekomen, zoals nu nog altijd gebeurt bij de Romeinse spoorwegen
" en deze van Zuid-Italië. Toen de nieuwe administratie nl. deze van
" Noord-Italië hier kwamen, ontvingen wij nog 75% afslag, zoals die
" aan elke hulpbehoevende verleend werd. Maar na minder dan twee
" jaar, omdat een van onze jongens op zijn terugreis naar Turijn
" zich liet verleiden zijn reisbiljet aan anderen te geven, werd
" door een brief van april 1867 de gunst herleid tot 50%. Een an-

58 Pages 571-580

▲back to top


58.1 Page 571

▲back to top


- IX/567 -
" dere jongen veranderde in het station van Porta Susa het nummer van
" een der biljetten en daardoor werd de volledige gunst voor de hele
" instelling afgeschaft hoewel deze daar geen schuld aan had; want
" altijd werd er streng over gewaakt dat er niet de minste wan-
" orde zou gebeuren onder onze leerlingen bij het gebruik van deze
" biljetten. Hierdoor werden niet alleen de individuele gunsten niet
" meer verleend, maar werden ook deze, die zonder onderscheid en in
" de regel aan alle opvoedingshuizen gegeven worden als de leerlin-
" gen in groep van ten minste twaalf reizen, afgeschaft.
"
En er kwam nog een nieuw leed bij: dit voorrecht werd ook
" nog onttrokken aan onze andere huizen, onder voorwendsel dat zij
" van ondergetekende afhingen. Bij voorbeeld, in september jl. vroeg
" het klein seminarie van Mirabello, dat niets te maken heeft met
" ondergetekende wat de administratie betreft, de gewone afslag voor
" 12 leerlingen. Er werd geantwoord dat de aanvraag door de burgemees-
" ter moest gelegaliseerd worden. Dat werd met tijdverlies en kosten
" gedaan; doch de afslag werd geweigerd, omdat de inrichting afhangt
" zoals hierboven gezegd. Na deze verklaring verzoek ik U mij in
" uw goedheid te willen aanbevelen aan de directie van Noord-
" Italië opdat zij mij, niet de vroegere voordelen zou verlenen,
" doch enkel deze die aan alle opvoedingsinstituten gegeven worden.
"
U kunt er hen attent op maken dat onze inrichting altijd
" die jongens opgenomen heeft, die wees of ongelukkig geworden zijn
" door rampen op het spoor en die door de directies van de spoorweg
" aan ondergetekende werden aanbevolen. Op het ogenblik zijn er zo
" ongeveer 20 jongens. Zij zullen verder bij ons mogen blijven en
" als het geval zich voordoet, zal bij gebeurlijke nieuwe aanbeve-
" lingen nooit iemand geweigerd worden; doch ik vraag tenminste dat
" de algemene voordelen mij niet zouden geweigerd worden. Zo U, Heer
" Prefect, deze aanbeveling wil doen, zullen wij een nieuwe reden
" tot dankbaarheid hebben en bieden U de diensten aan die dit huis
" U kan bewijzen. Ik heb de eer mij te kunnen noemen
"
"
Uw zeer verplichte dienaar
" (18 okt. 1869)
Pr. Gio. Bosco.
Ook de goede diensten van de prefect konden niet baten.
"
Prefectuur
" van de Provincie Turijn
Turijn, 9 november 1869
" 2e Divisie Sectie vrome werken
"
N° Prot. 22053
"
Reg. 1034
" Antwoord op de nota van 18 oktober 1869.
"
Voorwerp
" Vervoer op de spoorwegen van Noord-Italië

58.2 Page 572

▲back to top


- IX/568 -
"
Als gevolg van uw nota, Eerwaarde van 18 oktober jl. heb ik
" de directie van de spoorwegen van Noord-Italië dringend verzocht
" aan uw vroom instituut de gunst van de reductieprijs op het spoor
" opnieuw te willen verlenen aan de jongens van het Oratorio van de
" H. Fr. van Sales. Het spijt mij dat ik niets heb kunnen bekomen zo-
" als U, Eerw., kunt opmaken uit de hier bijliggende nota van de bo-
" vengenoemde spoorwegdirectie.
"
Voor de Prefect
"
Mascareti.
" Aan de Heer Directeur van het Oratorio van de H. Franciscus van
" Sales in Valdocco-Torinoo
Don Bosco nam er vrede mee, in afwachting dat de omstandigheden en
de mensen zouden veranderen; intussen hielden andere kwesties hem bezig.
Mgr. Riccardi di Netro had theoloog Albert, vicaris van Lanzo, belast met
een soort roepingexamen voor elke clericus van het salesiaans college. De
directeur Don Lemoyne had hierover aan Don Bosco geschreven op aanraden
van de vicaris zelf, die een richtlijn van hem wenste te ontvangen. Don
Bosco antwoordde:
"
Beste Lemoyne,
"
"
Ziehier het antwoord dat de heer Vicaris kan geven; dat hij
" het maar wijzige volgens goeddunken.
"
Toekomende donderdag hebben wij de oefening van de goede
" dood; ik ben van plan 's namiddags naar Lanzo te gaan, zo u meent
" dat alle jongens al aangekomen zijn.
"
Zeg aan vader Bodratto dat ik zijn mereltje zal trachten op
" te leiden, als hij mij tenminste niet uit de handen vliegt.
" God zegene u en heel uw familie te Lanzo„ Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Gio. Bosco.
" P.S. Wat doet Guidazio?
Het antwoord was aldus op een los blad opgesteld: De vicaris Th.
Albert zou aldus kunnen antwoorden:
De priesters Albera Paulo, Dalmazzo Francesco, Racca Pietro wonen in
het Oratorio te Turijn en kunnen bijgevolg niet ondervraagd worden. De
priester Costamagna Giacomo, de clerici Daghero Giuseppe, Davico Modeste,
werden vanwege uw Hoogw. Exc. ondervraagd of zij novice waren en het in-
zicht hadden deel uit te maken van de Congregatie van de H. Fr. van Sales;
zij antwoordden bevestigend, en ook nog dat zij allen reeds de geloften
hadden afgelegd. Zij hebben deze congregatie verkozen, omdat dit het enige
middel was om hun studiën te kunnen doen; daar ze niet bemiddeld waren,

58.3 Page 573

▲back to top


- IX/569 -
beschouwden zij haar als een weg hun door de Voorzienigheid geopend om hun
eigen ziel en de zielen van anderen te redden.
Ondervraagd of zij het inzicht hadden zich aan de onderwerping van
Uwe Exc. te onttrekken, antwoordden zij eensgezind dat zij daar nooit aan
gedacht hadden en dat, als zij tot nog toe les gaven, de catechismus on-
derwezen en de jongens assisteerden, zij dat deden met de volle overtui-
ging iets te doen wat U heel aangenaam was.
Daarenboven hebben zij altijd in die geest hun regels verstaan zo-
als ik in de kopie ervan las n° 8 art. 3. "Tamquam superiori subjicientur
Episcopus illius dioceesis, ubi domus est ad quam pertinent." In het 2de
art. van hetzelfde hoofdstuk wordt gezegd: "Post Romanum Pontificem etc...
(men kan heel het art. plaatsen).
Zij hebben bijgevolg de vaste wil tot de salesiaanse congregatie te
behoren, doch zullen nooit het minste doen wat niet zou stroken met een
stipte onderwerping aan Uwe Exc. En zij bevestigen dat zij altijd het bo-
vengenoemd art. 30 verstaan hebben, zoals het hun altijd uitgelegd werd,
en zij hebben het inzicht zich zoveel mogelijk in te zetten om de cate-
chismus uit te leggen, les te geven, kerkdiensten te leiden, zonder ander
doel, dan U aangenaam te zijn en al het goede te doen onder de bevelen van
en met de meest eerbiedige gehoorzaamheid aan Uwe Exc., zoals de salesi-
aanse regel het eist.
Met die gedachten leven zij. Van mijn kant moet ik in waarheid zeg-
gen dat mijn parochie, vooral de jongens, sinds de salesiaanse priesters
en clerici naar Lanzo kwamen... (De heer Vicaris voege hier bij wat hij
"in domino judicaverit").
Het is pijnlijk om zeggen, maar deze inquisitie was een nieuw be-
wijs van de last die men Don Bosco wilde aandoen. De aartsbisschop ging
zelfs zover dat hij de priesters, die geen salesiaan waren met suspensie
dreigde, als zij in het Oratorio verbleven, hoewel er geen enkele was die
niet geprofest, of novice of postulant was.
De diaken Giuseppe Cagliero van Castelnuovo d'Asti was novice in de
salesiaanse sociëteit en had de geloften nog niet afgelegd. Hij was als
leerling voor zijn veertiende jaar naar het Oratorio gekomen. Daar de tijd
van de H. Wijdingen naderde, zond Don Bosco hem bij de aartsbisschop Ric-
cardi om te vragen hem tot de priesterwijding toe te laten. Monseigneur
nodigde hem uit te verklaren of hij deel wilde uitmaken van de diocesane
clerus of van de congregatie. Nadat hij zijn redenen uiteengezet had, be-
sloot hij: ik zal u wijden, als gij schriftelijk wilt beloven het Oratorio
te verlaten. - Cagliero had stilzwijgend geluisterd; de aartsbisschop nam
een pen en plaatste ze tussen zijn vingers.
De diaken die nogal bruusk van aard was en zwijgzaam en beslist,
liet de pen vallen en zei: - "Ik weiger."
En de aartsbisschop antwoordde: - "Als het zo is, neem er dan maar
vrede mee om niet gewijd te worden."
En de diaken: - "Geduld: ik zal wachten!"

58.4 Page 574

▲back to top


- IX/570 -
Bij het zien van zijn standvastigheid, sprak de aartsbisschop:
- "Waarom wilt ge bij Don Bosco blijven? Wat is per slot van rekening
uw congregatie? Wie maakt er deel van uit? Met hoevelen bent U?"
"Ik weet het niet."
"Hier hebt ge een blad, schrijf de namen van de leden op."
"Excellentie, ik ken ze niet allen; wend U tot Don Bosco; ik
schrijf niet."
"Wel, dan zal ik schrijven!"
En hij nam de pen in afwachting dat Cagliero zou dicteren; maar
Cagliero zweeg. De aartsbisschop drong aan, schreef de naam van Don
Bosco, bekeek de diaken en riep uit:
"Don Bosco... en dan?!"
Cagliero bleef zwijgen. Monseigneur herbegon te schrijven en zei:
- "Don Albera... die is van Don Bosco, nog meer dan Don Bosco
zelf." Maar toen hij zag dat Cagliero bleef zwijgen, stond hij op en zei:
- "Als het zo is, ga maar!"
De diaken groette de aartsbisschop, keerde terug naar het Oratorio
en sprak met Don Bosco, die de volgende brief opstelde en hem door Cagli-
ero liet overschrijven.
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Vrees en eerbied voor Uwe Exc. hebben mij gisteren belet
" te zeggen wat ik meende, te meer daar het een beslissing betrof
" waarin men mij aangeraden had niet met overhaasting te werk te
" gaan, alvorens mij definitief te binden.
"
Toen ik thuis gekomen was, heb ik gebeden en mij aan tafel
" gezet; en nu schrijf ik wat ik in het diepst van mijn hart gevoel
" en wat ik zou zeggen in het uur van mijn dood.
"
Ik zeg dus, dat het mijn inzicht en mijn beslissing is,
" te behoren tot de congregatie van de H. Franciscus van Sales. Ik
" kwam hier als kleine jongen aan; en had ik niet de nodige morele
" en stoffelijke hulp gekregen, dan had ik nooit mijn studiën kunnen
" doen. Vandaar mijn grote genegenheid voor de personen die mij het
" brood van de wetenschap en van de moraliteit gegeven hebben. Don
" Bosco liet mij altijd vrij en hoewel ik met hart en ziel aan ge-
" noemde congregatie verknocht was, had ik mij nochtans nooit defini-
" tief uitgesproken zoals ik het nu wil doen met deze povere brief.
"
Ik verzoek u alleen mij nog een paar woorden te laten zeg-
" gen. Herhaaldelijk vroeg U mij: - Of ik van Uwe Exc. wilde zijn
" of van het Oratorio. Op dat gebied moet ik U zeggen dat Don Bosco
" bij de uitleg van de regel van deze congregatie altijd gezegd heeft
" dat hij steeds in alles door de aartsbisschop geleid werd. In de

58.5 Page 575

▲back to top


- IX/571 -
" constituties staat er dat de wettige overste de bisschop van het
" bisdom is. Ikzelf heb altijd de catechismus onderwezen, les gegeven
" en dienst gedaan in de kerken; doch in alles ben ik altijd over-
" tuigd geweest dat dit alles door Uwe Exc. werd gezegend en goedge-
" keurd. Inderdaad, tijdens de laatste wijding was het mij een troost
" te zien dat er onder de vijfentwintig wijdelingen, meer dan twintig
" mijn leerlingen geweest waren in het Oratorio.
"
Daarom, geloof mij, Exc., dat het altijd mijn vaste wil ge-
" weest is en nog steeds is te gehoorzamen en mij te onderwerpen aan
" uw wil, en zoveel het mij mogelijk is, mij in te zetten voor het
" welzijn van het bisdom, volgens de regels van de salesiaanse con-
" gregatie9 wat in het 8ste hoofdst. art. 2 en 3 bevolen wordt.
"
Wees zo goed geduld te hebben met dit povere schrijven; ik
" heb de taal van het hart gesproken; voor het overige zal ik niet
" ophouden te bidden, zoals ik het altijd gedaan heb, voor uw kostba-
" re gezondheid en noem mij intussen
"
Van U. Exc. de
"
zeer verplichte dienaar
" Torino, 6 november 1869.
Cler. Cagliero Giuseppe.
Deze moeilijkheden en de groeiende hoop op een gunstige en eervol-
le toekomst droegen ertoe bij om de wil van de goede leerling van Don Bos-
co te sterken. Inderdaad, op 12 november was hij elke aarzeling te boven
gekomen en legde zijn professie af volgens de regels van de nederige en
bestreden vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales.
Op aanraden van verscheidene leden van het hoofdkapittel, werd
daarna de nieuw geprofeste, bij afwezigheid van Don Bosco, bestemd voor
het huis van Mirabello. De bisschop van Casale Mgr. Ferrè diende de 14de
de H.Wijdingen, extra tempus toe. Hij kende de geest van Don Bosco, had
de vrome sociëteit als diocesaan instituut goedgekeurd, en was op de
hoogte van de moeilijkheden die men de dienaar Gods en zijn zonen berok-
kende; daarom was hij gelukkig zonder uitstel de arme diaken tot priester
te kunnen wijden.
Het duurde niet lang of de aartsbisschop was ervan op de hoogte en
stuurde een schrijven aan Don Bosco.
" Aartsbisschoppelijke Curie van Turijn.
Turijn, 26 november 1869.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Tot mijn grote verbazing vernam ik dat de diaken Cagliero
" Giuseppe, aangesloten bij de salesiaanse Congregatie, gesticht in
" deze stad en beheerd door U, zeereerwaarde, op 14 van deze maand,
" buiten mijn weten, priester gewijd werd door de bisschop van Casa-
" le D. Pietro Maria Ferrè.

58.6 Page 576

▲back to top


- IX/572 -
"
U, Eerw. zoals ook de diaken Cagliero wist goed dat ik in
" de loop van de maand de wijdingen zou toedienen. De inhoud en de
" geest van het decreet van de BB. en RR. van 1 maart 1869 schenkt
" U de faculteit de wijdingsbrieven te verlenen voor de lagere en
" hogere wijdingen; doch u moet die naar mij sturen als diocesaan
" bisschop, tenzij ik afwezig zou zijn of geen wijdingen zou willen
" doen.
"
Welnu, aangezien U de diaken Cagliero, uw onderdaan, pries-
" ter hebt laten wijden door Mgr. de bisschop van Casale zonder dat
" er een enkele omstandigheid aanwezig was die uw manier van hande-
" len kan rechtvaardigen, hebt U de voorschriften van de Canon en de
" rechten, die mij als diocesaan bisschop toegekend zijn, overtreden,
" rechten die ik verplicht ben gewetensvol te bewaren en te bescher-
" men.
"
Daarom kan ik de wijding van Diaken Cagliero, als ik ze
" juist wil beoordelen, volgens het decreet van 1 maart 1869, niet
" anders dan absoluut ongeoorloofd bestempelen.
"
Terwijl ik deze voor mij onaangename plicht vervul, moet ik
" u ook waarschuwen dat U, Eerw. en de Heer D. Cagliero en Mgr. Ferrè,
" bisschop van Casale, door de deelneming aan deze ongeoorloofde wij-
" ding, krachtens het decreet van paus Clemens VIII, van 15 maart 1506
" en de bul van Benedictus XIV van 27 februari 1747 de straffen opge-
" lopen hebt die erin bepaald zijn, nl. dat U, Eerw. het verlies op-
" loopt "sui officii ac dignitatis et vocis activae et passivae, dat
" de Heer D. Cagliero de straf oploopt van Suspensionis, atque etiam,
" si in suscepto ordine ministraverit, irregularitatem incurrit; en
" dat de Mgr. Bisschop van Casale, "non facile effugit poenas canoni-
" cas adversus eos propositas, qui alienum subditum, absque suffi-
" cientibus dimissoriis, ordinare presumunt."
"
Ik breng U dit ter kennis als richtlijn voor uw verdere lei-
" ding en door U aan D. Cagliero en noem mij met de meeste
hoogachting,
"
Van U, Eerw.
"
"
de toegewijde dienaar
"
+ Alessandro, Aartsbisschop
"
" Aan de Z.E.H. D. Giovanni Bosco, overste van de salesiaanse congre-
" gatie.
Don Bosco antwoordde nederig:
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Uwe Hoogwaardigheid kan zich niet inbeelden wat een spijt en
" wat een pijnlijke droefheid uw brief betreffende de wijding van de
" cl. Giuseppe Cagliero mij veroorzaakt heeft. Steeds, maar vooral na
" de goedkeuring van onze arme congregatie, heb ik herhaaldelijk haar
" leden aanbevolen en voorgehouden eensgezind te zijn om alles te
" vermijden wat onaangenaam aan of in tegenstelling zou kunnen zijn

58.7 Page 577

▲back to top


- IX/573 -
" met de wil van de bisschoppen en voornamelijk van Uwe Exc.; en zo
" is de geest van onze regels. Ik hoop ten andere dat de open-
" hartige uiteenzetting van het feit, zo ze niet heel het gebeur-
" de kan rechtvaardigen, toch enige toegeeflijkheid zal waardig zijn.
"
Misschien zal Uwe Exc. zich herinneren hoe Zij voor enige
" tijd het goed geoordeeld had de niet aangesloten diocesane pries-
" ters met suspensie te bedreigen zo zij verlangden zich verder met
" de belangen van onze congregatie bezig te houden; de arme wijde-
" lingen beefden op alle manieren. Dat is de reden waarom de cl.Gag-
" lïero, toen hij zich bij Uwe Exc. presenteerde, om zo te zeggen
" noch spreken, noch schrijven kon. Toen het de priesterwijding van
" dezelfde betrof, heb ik verscheidene keren getracht zowel 's mor-
" gens als 's namiddags om met Uwe Exc. daarover te spreken, alsook
" nog over andere zaken, die naar ik meen, best niet geschreven wor-
" den. Doch, omdat U afwezig waart, of omdat U op die dag geen audiën-
" tie verleende was het mij niet mogelijk U te benaderen. Toen heb ik
" het besluit genomen de clericus naar Mirabello te sturen opdat de
" bisschop van dit huis, die een "Extra tempus" verkregen had, hem
" zou wijden; te meer daar Uwe Exc. dan geen wijdingen toediende maar
" ze enkele weken later zou doen. Ik meende dit te kunnen doen zonder
" in het minst de rechten van de aartsbisschop-ordinarius te krenken,
" maar enkel en alleen gelijkvormig aan het decreet van het Concilie
" van Trente, aangehaald door Benedictus XIV, "De Ordinatione Regula-
" rium 27 febr. 1747". Daar leest men 2 "Congregatio Coucilii censuit
" superiores regulares posse suo subdito itidem regulari, qui praedi-
" tus qualitatibus requisitis ordines suscipere voluerit, liberas di-
" missorias concedere, ad Episcopum tamen Dioecesanum, nempe illius
" monasterii in cujus familia ab iis, ad quos pertinent regularis,
" positus sit." Ik heb ook laten vragen en ik wilde het eveneens Uwe
" Exc. vragen of dit decreet ook toe-passelijk was voor mijn geval
" en ik ontving een affirmatief ant-woord. Mij beroepend op bovenge-
" noemde redenen, heb ik met goedvinden van de bisschop van Casale -
" geoordeeld dat de kandidaat de wijding mocht ontvangen door de Or-
" dinarius van het huis waar hij werkelijk verbleef. Een andere re-
" den ertoe lag in de retraites. U was de mening toegedaan dat de re-
" traites niet voldoende waren die wij te Turijn en te Trofarello
" houden, zoals het reeds in september jl. voor enkelen gebeurde; in
" onze geldnood zou ons dat verplicht hebben reis- en andere onkosten
" te doen om naar de plaats van de diocesane retraitanten te gaan.
"
Mocht U soms, ondanks mijn goede wil en overtuiging, de ware
" betekenis niet begrepen hebben van wat ik U hoger uitgelegd heb,
" vraag ik om uw toegeeflijkheid, met de verzekering dat in de toe-
" komst uw wil trouw zal vervuld worden. Meer nog, met de woorden
" van de bovengenoemde paus smeek ik U door de barmhartigheid van de
" Heer en de liefde van de H. Geest, dat iedereen in de eenheid van
" het geloof zich verenige om de wijngaard van de Heer te verzorgen
" en alles te vergeten wat U onaangenaam geweest is in deze zaak.
"
U weet dat ik sinds dertig jaar, in mijn geringheid, al doe

58.8 Page 578

▲back to top


- IX/574 -
" wat ik kan voor dit bisdom. Vele seminaristen, kapelaans en pas-
" toors zijn onze leerlingen geweest; nooit heb ik om betaling of
" om ambten gevraagd. De enige beloning die ik gevraagd heb en in
" alle nederigheid nog vraag, is toegeeflijkheid en raad in alles
" wat Uwe Exc. nodig oordeelt voor Gods meerdere eer.
"
Om de bovengenoemde redenen en om de absolute onwetendheid
" heid en onschuld van de priester Cagliero Giuseppe heb ik, wat U
" voor hem in uw brief gezegd heeft, niet durven meedelen, tenzij U
" me zou laten zeggen het toch te doen.
"
Altijd met het verlangen te doen wat ik kan in het heilig
" Ministerie, laat mij toe mij met de diepste eerbied te noemen
"
De van Uwe Hoogw. Exc.
"
zeer toegewijde dienaar
" Turijn, 28 nov. 1869.
Pr. Giovanni Bosco.
Nadat hij het bisdom aan de vicaris-generaal Mgr. Zappata had
toevertrouwd en een plechtigheid in S. Giovanni verricht had, vertrok Mgr.
de aartsbisschop naar Rome, waar andere Suffraganen al aangekomen waren.
Ze vonden allen onderdak in de Vaticaanse parochie. Van daaruit schreef
hij een tweede brief aan Don Bosco.
" Particulier kabinet van de aartsbisschop
Rome, 8 december 1869.
"
"
Zeer geachte en Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik neem goed aan dat mijn brief U, hooggeachte en zeereerw.
" spijt en droefheid veroorzaakt heeft, en ik geloof het des te meer
" daar ik overtuigd ben, dat het feit waarover ik mij beklaag niet
" voortsproot uit slechte wil, doch uit onwetendheid. Daar het noch-
" tans niet mijn taak was dit te verhelpen, was ik verplicht U op die
" wijze te schrijven om U aan te zetten het nodige te doen. Het was
" dus niet alleen om mij te beklagen over de manier waarop U en D.
" Cagliero en Mgr. de bisschop van Casale mij behandelden, maar voor-
" al opdat ze zich zouden wenden tot de H. Stoel voor de opportune
" absolutie. Verder acht ik het nodig een categorisch antwoord op uw
" brief te geven om recht te zetten wat er bevestigd werd, ten einde
" alle dubbelzinnigheid te vermijden. En ten eerste: zo ik de jonge
" diocesane priesters die niet aangesloten zijn met suspensie be-
" dreigde als zij zich verder met de zaken van uw congregatie wilden
" bezig houden, dan werd ik daartoe gedwongen om te weten welke uwe
" en mijn leerlingen waren; want U schreef mij op éne manier en
" Cagliero drukte zich op de curie op een andere manier uit.
"
Ten tweede: ik kan niet begrijpen waarom uw leerlingen bang
" zouden zijn, daar al mijn verzoeken geen ander doel hadden dan te
" weten wie aan de aartsbisschop onderworpen wou zijn en wie niet;
" en ik heb geen enkel woord gezegd waardoor ik iemand aan de congre-
" gatie wilde onttrekken, die er lid van wilde zijn. Ik weet werkelijk

58.9 Page 579

▲back to top


- IX/575 -
" niet welke waarde de verontschuldiging heeft dat U verscheidene ke-
" ren en 's morgens en 's namiddags gekomen bent om mij over de wij-
" ding van de clericus Cagliero te spreken; want altijd heb ik audi-
" ëntie verleend en nooit geweigerd iemand te ontvangen. U kon zich,
" ja, U had zich daarvoor tot de curie moeten wenden, waar er iemand
" mee belast is die U kent, daar U reeds andere keren met hem te doen
" had. Bijgevolg kan het besluit dat U genomen hebt Cagliero naar
" Mirabello te zenden niet het gevolg zijn van het feit dat U niet
" met mij kon onderhandelen. Ik ontken niet dat U de clericus
" Cagliero niet naar Mïrabello kon zenden: doch met de documenten
" door de H. Canons vereist, en niet eer U zich tot mijn curie ge-
" wend had voor dispensatie van leeftijd. En omdat de wijdingen
" nabij waren en hij om zo te zeggen op de vooravond van de wijding
" gezonden werd, acht ik het een inbreuk op de kerkelijke wet en een
" bespotting van de bisschop, aan wie men "in fraudem legis" een cle-
" ricus onttrekt die weinige dagen te voren nog zijn onderdaan was,
" te meer daar de wijdingen in het bisdom slechts een week later
" plaats hadden. En het is zo waar dat hij "in fraudem legis" gezon-
" den werd, daar hij onmiddellijk na de wijding naar Turijn terug
" keerde. Daaruit kunt U zien welke slechte raad men u gegeven heeft
" met de interpretatie van het decreet van de H. Congregatie door U
" aangehaald, aangezien dit decreet klaar en duidelijk eist dat de
" kloosterling aan de bisschop van het huis waar hij woont moet ge-
" presenteerd worden en niet aan de bisschop van het huis, waarheen
" hij gezonden wordt om gewijd te worden; zoniet zou het totaal on-
" nodig zijn. Ten andere, mocht U met mij of met hem die op de curie
" belast is met de wijdingen, gesproken hebben, wij zouden niet nage-
" laten hebben U erop te wijzen zoals hoger gezegd, en U aan te tonen
" dat dit de interpretatie is, die altijd aan dit decreet gegeven
" wordt. Wat de retraite betreft maak ik er U attent op dat, toen ik
" aan Cagliero zei van ze te doen, ik overtuigd was dat hij niet tot
" de congregatie behoorde. In die overtuiging was het heel normaal
" privileges te verlenen en ook omdat de retraite voor wijdelingen
" heel anders is dan de gewone retraites, daar er speciale preken
" gehouden worden. Deze overtuiging was in mij ontstaan niet alleen
" door wat Cagliero mij gezegd had, maar nog meer, omdat hij zelf
" naar de curie gekomen was om dispensatie van leeftijd te vragen;
" want in tegengesteld geval moest hij niet komen, daar de reguliere
" overste voor zijn onderhorigen de aanvragen doet en de aanbevelings-
" brieven opmaakt.
"
Uit alles wat ik hier aangehaald heb, veroorloof ik mij te
" geloven aan een list die ik niet kan uitleggen, doch die ik ten
" zeerste betreur en die ik niet opnieuw wil zien gebeuren. Voor het
" overige, ik herhaal het, schreef ik U niet alleen om mijn beklag
" te doen, maar opdat gij ervoor zoudt zorgen ontslagen te worden
" van de opgelopen censuren. Wat mij betreft, ik ben verheugd alles
" te kunnen vergeven en wens dat er in de toekomst geen nieuwe bot-
" singen meer zullen zijn. En in dit vertrouwen noem ik mij met alle

58.10 Page 580

▲back to top


- IX/576 -
" hoogachting
"
Van U, zeereerwaarde,
"
de toegewijde en zeer verplichte dienaar
"
+ Allesandro, Aartsbisschop van Turijn.
Na deze tweede brief schreef de dienaar Gods voor raad aan kannu-
nik Celestino Fissore.
"
Hooggeachte Heer Kanunnik,
"
"
Wat een miserie is er in deze wereld en wat al tribulaties
" overvallen de arme Don Bosco!
"
Tijdens mijn afwezigheid ging een van onze clerici naar
" Casale om er priester te worden gewijd; daar hebben wij een huis
" at als diocesane congregatie goedgekeurd werd. Waarschijnlijk
" onder druk van iemand, aanzag onze aartsbisschop dat als een
" vijandige daad tegen zijn gezag, terwijl mijn inzicht heel anders
" was. Hij heeft mij een brief geschreven die ik beantwoordde en
" waarop hij onmiddellijk repliceerde.
"
Nu wou ik u verzoeken hem te lezen en zien of er een recen-
" te uitspraak is "ad hoc". Het decreet van de congregatie van het
" concilie wordt gewoonlijk aldus door de religieuze orden, die ik
" ondervraagd heb, opgevat en bijgevolg zouden allen, die aangekon-
" digde straffen oplopen.
"
Benedictus XIV bespreekt en laakt het geval dat een overste,
" "falsis de causis" een onderhorige van huis zou doen veranderen
" om de wijding te ontvangen en dan naar zijn eerste woonplaats zou
" terugroepen, doch stelt er geen straf op.
"
Hier zijn de redenen zeer ernstig en ik hoop ze u persoon-
" lijk te kunnen vertellen.
"
Ik vestig er uw aandacht op dat de wijdingen niet acht dagen
" later plaatshadden, doch veertien.
"
Men zou ook kunnen vragen: zo een overste over zijn onder-
" danen kan beschikken, kan hij hen ook niet van domicilie laten
" veranderen voor de wijdingen, indien er een ernstige reden voor
" bestaat?
"
Doe dan dit liefdewerk voor mij; overweeg de zaak: en zeg
" me dan wanneer ik bij U kan komen zonder U te veel te storen, ten-
" zij U zou verkiezen naar het Oratorio te komen.
"
Ik meen dat U "de Bulla de Regularium Ordinatione" hebt die
" ik citeerde; anders bezorg ik ze U onmiddellijk.
"
Ik beveel alles in uw gebeden aan, ik dank U nu al harte-
" lijk en heb de eer mij erkentelijk te noemen
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 18 december 1869.
Pr. Giovanni Bosco

59 Pages 581-590

▲back to top


59.1 Page 581

▲back to top


- IX/577 -
" P.S. Iets wat ook aandacht verdient, is dat de bisschop van Casale,
"
een geleerde persoon is.
De kanunnik antwoordde onmiddellijk:
"
Zeereerwaarde Heer Don Bosco,
"
"
Graag zal ik mij met de kwestie bezighouden, maar om mij
" een oordeel te vormen, moet ik het decreet van 1 maart jl. raad-
" plegen, daar ik er niets over weet. Wil het mij bezorgen. Dinsdag
" vanaf half negen tot half elf zal ik thuis tot uw beschikking zijn.
" Van harte deel ik in al uw miseries en bid de Heer U te zegenen.
" Wil aanvaarden de verzekering van mijn diepe achting.
"
"
Uw toegenegen dienaar
" Turijn, 17 december 1869.
Kan. Celestino Fissore.
De reden waarom het hoofdkapittel van de vrome salesiaanse sociëteit
de diaken Cagliero naar Mirabello gezonden had om in Casale gewijd te wor-
den, ligt in het feit dat hij te Turijn nieuwe sollicitaties zou gekregen
hebben om uit het Oratorio weg te gaan. Maar de kwestie ging niet verder.
Don Giovanni Cagliero was goed op de hoogte van dergelijke geschil-
len als geestelijk directeur van de vrome sociëteit en getuigde dat de
aartsbisschop ook zijn mistevredenheid naar de bisschop van Casale ge-
schreven had, maar dat Mgr. Ferrè hem zegevierend geantwoord had. En hij
voegde eraan toe: - "Deze meningsverschillen met de aartsbisschop waren
slechts aan Don Bosco en enkele geïnteresseerden, en aan de leden van het
kapittel bekend. Voor zover ik weet, verliep alles heel rustig tot einde
1870 toen de aartsbisschop stierf; en Don Bosco werd met rust gelaten.
Tijdens het jaar dat de bisschoppelijke zetel onbezet was, staat het mij
niet voor dat er moeilijkheden geweest zijn met de vicaris-capitularis.
Het is goed er hier aan te herinneren wat Kan. Fissore, de latere aarts-
bisschop van Vercelli, bij het afsterven van Don Bosco aan zijn opvolger
Don Rua schreef:
"Ik was een van de eersten die bewijzen had van de echte priester-
lijke deugden die de betreurde al bezat toen hij studeerde aan het Con-
vitto ecclesiastico van St-Fr. van Assisië. Ik was steeds in de gele-
genheid om de geleidelijke ontwikkeling ervan in zijn privé en publiek
leven na te gaan en ik durf mij ook onder de eersten plaatsen om de leeg-
te te betreuren die hij op aarde nalaat, maar ook om te geloven dat hij
dadelijk door de Heer beloond werd." Zo groot was de achting voor onze
dienaar Gods van een gezagvolle persoon, die op de hoogte was van nog
veel andere langduriger en pijnlijker geschillen vooral tijdens de vol-
gende jaren, tussen de diocesane overheid en de eerbiedwaardige.

59.2 Page 582

▲back to top


- IX/578 -
HOOFDSTUK
LX.
In de laatste twee maanden van 1869 was Don Bosco niet alleen bezig
met de hierboven besproken geschillen maar ook met andere vrome werken.
Zoals hij beloofd had ging hij 's donderdags van de tweede week van novem-
ber naar Lanzo. Elk bezoek van hem bracht de vruchten voort van een apos-
tolische zending. Intussen werd in het Oratorio het laatste nummer van de
"Katholieke Lezingen", dat van december, uitgegeven. Het ging over een
actualiteit: "Het jubileum voor het Vaticaans Concilie: Instructie van P.
Secondo Franco". De auteur toonde aan wat een jubileum is en welke de spe-
ciale bedoeling ervan is: waar de Kerk en met welk gezag zij de aflaten
haalt die zij op de gelovigen toepast; de weldaden die het jubileum mee-
brengt én voor de rechtvaardigen én voor de zondaars; de gemakkelijke en
de praktische manier om de jubileumaflaat te verdienen. In het aanhangsel
waren er twee programma's: dat van de "Bibliotheek van de Italiaanse
jeugd" en dat van de "Katholieke Lezingen".
Het tweede bezoek van Don Bosco was voor het klein seminarie van
Mirabello zoals blijkt uit een aangename brief aan gravin Callori.
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Monseigneur Manacorda zond dit bijliggend briefje aan Don
" Cagliero. Zonder erop te letten opende hij het, doch las er niets
" van; bijgevolg blijft het geheim ongeschonden.
"
U zegde mij herhaaldelijk dat U "mevrouw" is en dat moedigt
" mij aan om te vragen. De heer provoost van Vignale zou 2.500 boek-
" jes willen over het jubileum door P. Franco; doch sprekend over de
" prijs, vroeg hij mij hem te helpen en weende erbij. Ik beloofde
" hem dat ik U op confidentiële wijze zou vragen hem te helpen. La-
" ten wij dan zo doen: voor de abonnees kost het boekje 15 ct. Wij
" verdelen die aldus: 5 ct. voor Don Bosco, 5 voor de provoost en
" 5 voor U. U zou zo de enorme schuld van 125 fr. aangaan, zonder
" intrest te betalen op het einde van het jaar 1870 aan de directie
" van de "Katholieke Lezingen". Kijk eens hoe goed ik andermans reke-
" ningen kan maken! Nochtans antwoord mij maar volgens goeddunken.
" Te Mirabello hebben wij een pracht van een feest gevierd! De bis-
" schop werd meer dan eens tot tranen bewogen. Ik heb Don Bonetti
" gezegd U er een verslag van te zenden, opdat de vruchten van uw
" liefdadigheid U in de Heer mogen troosten.
"
Zo het U mogelijk is mij de datum van uw vertrek naar Rome
" te laten weten, dan zouden we een speciaal gebed doen opdat allen
" een goede reis zouden maken. Van mijn kant zal ik elke morgen een

59.3 Page 583

▲back to top


- IX/579
" speciaal memento hebben in de H. Mis tot op de dag van uw gelukki-
" ge terugkomst of tenminste tot aan mijn bezoek, dat ik U te Rome
" hoop te brengen.
"
Vergeet de zaak van de goede Bimbo niet. De presidente
" Galeffi, overste van de oblaten van Torre de'Specchi is van uw
" komst aldaar verwittigd. U zal er grote deugd ontdekken in het
" uiterlijke van een dienstmaagd, hoewel zij afkomstig is uit een
" voorname familie.
"
God verlene u en uw gezin alle goed; bid voor mij die mij
" met de grootste dankbaarheid noem
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 27.11.69
Pr. Giovanni Bosco.
Het derde bezoek van Don Bosco werd gebracht aan het nieuwe colle-
ge van Cherasco.
" Oratorio van de H. Fr. van Sales
8 november 1869.
" Torino Valdocco
"
"
Ik stuur U het antwoord dat aan de vereisten van de inspecteur
" zal voldoen. Breng het bij de Heer burgemeester en doe hem mijn
" beste groeten. Als er niets tussenbeide komt dat absoluut voorrang
" vraagt, zal ik maandag over acht dagen (22 dezer) naar Cherasco
" komen en er enkele dagen blijven. Ik zou het vroeger kunnen doen,
" doch in vliegende haast en dat wil ik niet.
"
Zorg heel goed voor uw gezondheid, alsook voor die van Don
" Provera en al de anderen.
"
Zo Ottonello tevreden is over de piano, dat hij ze zo bespeelt,
" dat hij ze verder in het paradijs kan bespelen.
"
D. Francesia, schep moed in de Heer. God zegene u en de hele
" dierbare familie. Groet ze allen van mijnentwege. Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.
En intussen zocht hij aalmoezen om de grond naast het Oratorio van
St.-Aloysius bij Porta Nuova te kopen. Hij schreef naar advocaat Galvagno
te Fossano per Marene.
"
Turijn, 24 november 1869.
"
Weledele Heer,
"
"
Meer dan eens bent U, bewogen enkel en alleen door uw geest

59.4 Page 584

▲back to top


- IX/580 -
" van liefdadigheid, ter hulp gekomen in onze liefdadige ondernemin-
" gen, die zich in groter nood bevonden dan U zich wellicht kon in-
" beelden. Nu is er een buitengewoon werk te doen, zoals U kunt zien
" op bijliggend blad; daarom verstout ik mij mijn toevlucht te nemen
" tot uw liefdadigheid voor de hulp die de liefde van uw hart U zal
" ingeven.
"
Ik wil niet veel schrijven: enkel zeg ik U dat de nood drin-
" gend is en dat al wat U in uw goedheid kunt schenken, met de
" grootste dankbaarheid zal aanvaard worden
"
Van mijnentwege zal ik niet nalaten de Heer God te bidden
" dat Hij U een goede gezondheid en een lang en gelukkig leven
" schenkt, terwijl ik mij met de grootste dankbaarheid noem
"
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Gio. Bosco.
En de giften ontbraken niet. Wij hebben kennis van deze die door
graaf en gravin di Viancino gedaan werden:
" Oratorio di S. Francesco de Sales. - Torino-Valdocco
"
"
Ik ontvang 1.200 lires van de heer graaf Viancino en 3.300
" lires van Mevrouw de gravin als edelmoedige gift voor de aankoop
" van de grond voor het Oratorio van St. Aloysius te Porta Nuova en
" ik dank ervoor. De Heer zegene de verdienstelijke weldoeners.
"
"
Voor Don Bosco
" Turijn, 29 november 1869.
Pr. Albera Paolo
Op het aangeworven terrein moest er een nieuwe kerk komen. Don Bos-
co had al voor het belang en de noodzakelijkheid van deze nieuwe bouw en-
kele voorname personen aangesproken en op het feest van de Onbevlekte Ont-
vangenis gaf baron Ricci aan Don Bosco op verzegeld papier volgende obli-
gatie. Het was de eerste gift voor de toekomstige kerk van St.-Jan evange-
list, waarmee Don Bosco de naam van Pius IX eer wilde aandoen. Ten einde
de bouw van een nieuwe kerk in de buurt van de tempel van de Waldenzen of
ten minste van een openbaar Oratorio dat onder de directie van de eerwaar-
de Don Bosco zal staan, te bevorderen, verplicht ondergetekende zich door
dit schrijven tot een som van één ten honderd van de kosten van de nieuwe
kerk met inbegrip van de prijs van het aangekocht terrein. Hij verklaart
nochtans zijn gift tot 1.000 lires, ik zeg duizend, te beperken, indien
bij toeval een hogere som dan 100.000 lires, ik zeg honderdduizend, zou
uitgegeven worden, en begrenst zijn hulp en herleidt ze tot een lagere
indien voor de bouw van de kerk een kleiner bedrag gebruikt zou worden.
De betalingen zullen in drie schijven gebeuren:

59.5 Page 585

▲back to top


- IX/581 -
De eerste: zodra de werken beginnen.
De andere twee in de loop van de volgende jaren na voorafgaande
overeenkomst. Als bewijs geeft hij deze verplichting af voorzien van
zijn handtekening.
Turijn, 8 december 1869.
Via Bogino, 12 Piano 2, casa Fassati.
Baron Feliciano Ricci Des Ferres.
Op dezelfde dag, 8 december, werd in de Vaticaanse basiliek met een
schitterende plechtigheid het XXste Oecumenisch Concilie geopend. Er waren
ongeveer 600 bisschoppen uit alle landen van de wereld tegenwoordig, uit-
gezonderd die van Rusland waar de regering hun verboden had naar Rome te
reizen. Iedereen kan zich voorstellen welke indruk de eindeloze optocht
maakte van priesters, oversten en generaal-overste van de religieuze or-
den, prelaten, abten, bisschoppen, patriarchen en de leden van het H. Col-
lege. Aan het hoofd hiervan kwam de opperherder met zijn prachtige gevolg
zoals dat gebeurde telkens als hij in zijn heerlijkheid als vorst ver-
scheen. Na de pontificale mis in de kruisbeuk rechts van de confessie van
St.-Pieter, en na de zang van het "Veni Creator" verklaarde Pius IX het
Concilie voor geopend en de aartsbisschop van Iconio, Mgr. Passavalle las
de openingsrede. Ongeveer vijftigduizend personen vulden de basiliek.
Don Bosco en zijn jongens juichten. De clericus Albera schreef een
lofzang. Hij werd door Don Cagliero getoonzet; bij elke omstandigheid werd
hij in de loop van heel het volgende jaar gezongen en in 1916 werd hij
herhaald bij de komst van Kard. Cagliero. Het was een hymne ter ere van
Pius IX en het Concilie.
Een reden tot grote vreugde in het Oratorio was eveneens de beke-
ring van een priester, die door zijn bisschop gezonden was om zich te re-
habiliteren, en al verscheidene maanden bij Don Bosco verbleef.
De "Unità Cattolica" gaf er bericht van op 12 december.
Eervolle herroeping. - Wij ontvangen van de zeereerwaarde heer Carlo Mo-
randi, van het bisdom Cremona, een eervolle herroeping door hem op 8 de-
cember gedaan, ter ere van Maria Onbevlekt en het Oecumenisch Concilie. De
goede dienaar van God kondigt ons tegelijkertijd aan dat er in "Katho-
lieke Lezingen" een werkje zal verschijnen met als titel: "Een terugkeer
naar de heilige Ark", dat ook een eerherstel zal zijn van de ergernis die
hij gedurende vijftien maanden door zijn afvalligheid heeft gegeven. Het
spijt ons deze herroeping niet te kunnen afdrukken ter oorzake van plaats-
gebrek. Zij is vol van de schoonste katholieke gevoelens die én de bekeer-
ling én onze heilige godsdienst veel eer aandoen, want deze godsdienst
leidt tot spijt over de fout, geeft sterkte om ze te belijden en schenkt
de middelen om ze te herstellen!
Omstreeks die tijd hield Don Bosco ook een conferentie en in het

59.6 Page 586

▲back to top


- IX/582 -
oude handschrift, dat de verslagen van de kapittels bevat, leest men vol-
gende bladzijde: "1869. Op 10 december kwamen alle leden van de sociëteit
van de H. Franciscus van Sales samen en werd de verkiezing gehouden van
de leden van het kapittel, daar voor allen de duur van hun ambt verlopen
was. De rector Pr. Bosco Giovanni begon na het "Veni Creator" met vers
en oratie, volgens het reglement, met de keuze door hemzelf van de prefect
die het vroeger al was, de Pr. Michele Rua, en de geestelijke directeur
de Pr. Cagliero Giovanni. Nadat de stembriefjes uitgedeeld waren aan de
eeuwig geprofesten, bracht ieder van hen zijn geheime stem uit voor de
econoom en de drie raadsleden. Werden gekozen - als econoom: Angelo Savio:
als raadsleden: Ghivarello Carlo en Durando Celestino, die al vroeger het-
zelfde ambt vervulden. Albera Paolo kwam in de plaats van de priester
Francesia Giovanni, die directeur benoemd was in het nieuwe college van
Cherasco.
Behalve deze officiële memorie van deze vergadering hebben wij er
nog private verslagen van. Don Bosco zei:
"
Wij zijn deze avond samengekomen om ons kapittel te her-
" kiezen. Volgens onze regels, beëindigden de leden van het kapittel
" hun ambt na drie jaar. Daar het nu drie jaar geleden is dat zij
" verkozen werden, moeten wij nieuwe verkiezingen houden. Het kapit-
" tel bestaat uit: de prefect, de geestelijke directeur, de econoom
" en drie raadsleden. De eerste twee nl. de prefect en de geestelijke
" directeur worden volgens de regels door de algemene directeur ge-
" kozen en de anderen bij meerderheid van stemmen. Alle leden met
" eeuwige geloften hebben stemrecht; wie slechts tijdelijke geloften
" aflegden, hebben geen stemrecht. Dit wordt duidelijk door de regel
" bepaald, en wij mogen hem niet overtreden. Of iemand, die nog geen
" eeuwige geloften heeft, tot kapittellid mag gekozen worden is nog
" onbeslist; voor deze keer zullen wij de zaak zo laten en doen zo-
" als men altijd gedaan heeft. Als kapittellid mogen herkozen worden
" deze die het vroeger al waren of nu nog zijn. Tot nu toe maakten
" deel uit van het kapittel, Don Rua, prefect: D. Cagliero, geeste-
" lijk directeur; D. Savio, econoom en D. Ghivarello, D. Durando en
" D. Francesia die nu moet vervangen worden, aangezien hij elders is.
Men vroeg zich af of er niet twee economen dienden gekozen te wor-
den daar één alleen niet alles kan doen: én zorgen voor het huis én zorgen
voor de sociëteit; of de econoom van het kapittel ook moet voorzien in de
noden van het huis. En Don Bosco gaat verder:
"
Als wij zeggen econoom van de sociëteit, dan mogen wij hem
" niet verwarren met de econoom van het huis, omdat de econoom van het
" huis goed te onderscheiden is van de econoom van de congregatie.
" Bijgevolg, als wij zeggen econoom van de sociëteit, dan bedoelen wij

59.7 Page 587

▲back to top


- IX/583 -
" hem die gekozen wordt in het kapittel en dan moeten wij hem niet
" verwarren met de econoom van het huis. De econoom van het huis is
" als een vice-econoom of een helper, zoals de prefect een helper
" heeft in de vice-prefect. Dit alles als norm voor de stemgerech-
" tigden en ook voor de anderen opdat zij zouden weten wie hun over
" sten zijn.
Na dit alles telde men hoeveel er waren met eeuwige geloften: veer-
tien. Na het "Veni Creator" met vers en oratie en de andere voorgeschreven
gebeden, begon Don Bosco, volgens het reglement met de prefect, D. Rua, in
zijn ambt te bevestigen en benoemde D. Cagliero Giovanni tot geestelijk
directeur. Daarna werden de stembriefjes aan de eeuwig geprofesten uitge-
deeld en stemde iedereen in het geheim voor een econoom en de drie raads-
leden. Don Rua en D. Cagliero namen de stemmen op. Waren gekozen - tot
econoom: de priester Savio Angelo en tot raadsleden: de priester Carlo en
de priester Durando Celestino, die beiden dit ambt al vervulden. De pries-
ter Albera Paolo kwam in de plaats van Francesia Giovanni die als direc-
teur naar het college van Cherasco vertrokken was.
Don Ghivarello en Don Durando werden met eenparigheid van stemmen
gekozen; Don Sala Antonio econoom in het Oratorio, had ook verscheidene
stemmen. Don Lazzero Giuseppe had een stem minder dan Don Albera, die er
acht had.
De algemene directeur, Don Bosco, las met klare stem de naam van de
verkozenen en daarna begon hij opnieuw te spreken:
"
Ons kapittel, dat altijd de oversten van onze congregatie
" moet vertegenwoordigen, is herkozen. En dat is niet zo maar iets
" dat bij ons gedaan wordt; in alle religieuze sociëteiten is er al-
" tijd zo een kapittel, dat goed van de anderen te onderscheiden is
" en waarvan de leden gemakkelijk te kennen zijn. Zo is het bij de
" dominikanen, de barnabiten en in zoveel andere orden; en in deze
" congregaties hebben zij een aparte tafel, wat later bij ons
" ook zal gebeuren.
"
En deze die verkozen werden, moeten eraan denken, dat het
" ambt dat zij bekleden veel geduld en toewijding vergt; en daarvoor
" krijgen zij geen enkele beloning, tenzij deze die de Heer ons zal
" schenken. Wat ik u niet mag verzwijgen, is dat wij op een weg vol
" doornen gaan en dat wij veel van de mensen en van andere dingen zul-
" len te lijden hebben. Wij zijn de eersten die over deze doornen moe-
" ten stappen, aangezien wij aan het begin van de sociëteit staan;
" doch laten wij moed houden, daar wij niet alleen zijn; want aan de
" ene kant hebben wij onze goddelijke Zaligmaker en van de andere kant
" de H. Maagd. Zij beginnen met ons, zij tonen ons de weg, zij troos-
" ten en steunen ons. Wat de Heer nu het meest van al heeft willen
" bekend maken is dat er na de doornen ook rozen zullen zijn en zelfs

59.8 Page 588

▲back to top


- IX/584 -
" veel. Hij belooft ons grote hulp, veel geestelijke en tijdelijke
" zegen. Wij zullen een bloeiende congregatie zijn en Hij zal ons
" ook alles wat wij op stoffelijk gebied nodig hebben in overvloed
" zenden, als wij maar alles laten dienen tot zijn meerdere glorie.
"
Wat mij troost, en ik zeg het ook met een zekere voldoe-
" ning, is dat naar mijn oordeel dit jaar onze congregatie goed op
" weg is en dat iedereen bekommerd is met de goede gang van zaken.
" Onze toestand schijnt veel beter te zijn dan vorig jaar. Ik wil
" ook dat in het begin van het jaar een lijst gedrukt wordt met de
" namen van allen die deel uitmaken van onze congregatie; zo kan
" iedereen deze lijst bij zich hebben en ook allen kennen die in de
" sociëteit zijn; er zal een monografie bijgevoegd worden van onze
" overledenen. In deze monografie zal men de aandacht vestigen op de
" voornaamste deugden waarin de overledene uitmuntte. Op die wijze
" zal men vb. over tachtig jaar de leden van de sociëteit kennen
" en de aangroei of de vermindering ervan. Ieder huis zal ook een
" particuliere cataloog hebben waarin allen staan die er op dat
" ogenblik deel van uitmaken.
In deze conferentie had Don Bosco niet meer gesproken, zoals hij
vroeger gedaan had, over het belang van een huis te Rome. Voor het huis
van S. Cajo was er geen hoop meer en de onderhandelingen over de kerk van
de H. Zweetdoek werden, om redenen die het ministerie van Frankrijk aan-
gingen (wellicht om belangen van een religieus huis van Savooie) niet tot
een goed einde gebracht. Zij hadden nochtans kunnen hernomen worden, daar
Minister Menebrea nogal welwillend scheen te zijn voor de voorstellen van
Don Bosco. Maar deze minister werd tegengewerkt door de kamer van afge-
vaardigden. Hij had samen met al zijn collega's zijn ontslag ingediend en
legde op 14 december zijn mandaat neer.
Op de 15de, volgde dokter Lanzo hem op met een nieuw ministerie;
en zoals wij gezien hebben, kende hij Don Bosco en had een hoge achting
voor hem. Terwijl de dienaar Gods van plan was er naar toe te gaan om zijn
steun te vragen, stierf in het Oratorio de laatste van de zes, wier dood
Don Bosco op het einde van 1868 voorzegd had. Don Rua schreef in de
necroloog:
"Bonelli Giovanni van Luca di Vico Mondovi, stierf in het Oratorio op 19
december 1869. Een heel eenvoudige en uiterst bedeesde man. Hij was fran-
ciscaan en na de opheffing van de religieuze orden werd hij in het Orato-
rio opgenomen, waar hij gaarne dienst bewees, eerst als portier, later als
koster, en er gaarne zoveel deed als zijn ongemakken het hem toelieten. Te
bewonderen was zijn stipt naleven van de stilzwijgendheid en men kan met
zekerheid zeggen, dat hij, zolang als hij in het Oratorio verbleven is,
geen enkel woord te veel heeft gezegd.
Deze troostende dood deed, zo dat nog mogelijk was, de invloed, die
de heilige op het gemoed van de jongens had, nog stijgen.

59.9 Page 589

▲back to top


- IX/585 -
Kerstmis naderde en nu zond hij zijn gelukwensen aan vrienden en
weldoeners. Aan baron Blanco de Barbania schreef hij verzen.
Zie Vol. IX, blz. 768-769.
Op de wensen volgde het plechtige kerstfeest. Op deze dag ontvingen
de twee kleine Algerijnen het H. Doopsel. Het was niet gemakkelijk geweest
om ze op te voeden en in de christelijke godsdienst te onderwijzen, zoals
het ook was voor nog een andere van hun landgenoten die in 1870 naar Tu-
rijn gezonden werd. Mgr. Lavigerie had aan Don Bosco geschreven dat zij
onhandelbaar waren en toen Don Bosco ze op proef had, moest hij erkennen
dat het feit zijn verwachting overtrof. Deze Arabieren leken minder op
menselijke wezens dan op wilde dieren. Met de snelheid van de tijger slin-
gerden zij zich rond om te bijten en trachtten met hun nagels te verscheu-
ren wat hun niet aanstond. Van de andere kant had Don Bosco een eerste
voordeel. Toen zij aankwamen maakte hij indruk door zijn tegenwoordigheid
en bemerkte dat hij hun niet antipathiek was. Met de meeste zorg maakte
hij gebruik van hun eigenliefde voor hun ras. De beste jongens van het
Oratorio werden ermee belast goed te zijn voor hen en vriendelijk met hen
om te gaan. Het duurde niet lang of het voorbeeldige gedrag van die jon-
gens had een geweldige invloed op de geest van deze Arabieren. Ze werden
beschaamd toen ze bemerkten welk een zedelijke afstand er was tussen hen
en hun makkers; en om de eer van hun land hoog te houden spanden zij zich
in om zich van hun minderwaardigheid te ontdoen. Na enige maanden was er
een totale ommekeer in hen gebeurd. De manieren en de gewoonten van deze
zonen van de woestijn waren totaal veranderd, alsook hun gedachten en ge-
voelens. Een glimlach was op hun lippen gekomen in plaats van de wilde we-
zenstrekken en hun ogen, die eerst van woede en haat getuigden, straalden
vrede en geluk uit. Het licht van het christendom had met zijn zachte
warmte deze opstandige wezens doordrongen, en zij, die zich nooit aan de
macht onderworpen hadden, bogen nu vrijwillig de knie voor Jezus Christus
en zijn wet. Zo drukt graaf Carlo Conestabile zich uit in zijn boek: -
"Religieuze en morele werken in Italië".
Zij waren bereid het heilig doopsel te ontvangen. Gekleed in hun
eigen Arabische olijfkleurige kledij met hun kroezelhaar, brachten zij de
levendigste ontroering onder de dichte menigte in de kerk van Maria Hulp
der Christenen. Aly kreeg de naam van Stefaan en Carubi die van Pieter.
Peter en meter waren advocaat Leone Fontana, later burgemeester van Tu-
rijn, en mevrouw Oriola zijn moeder, beiden te Turijn heel bekend door
hun christelijke liefdadigheid.
In die dagen toonden de jongens van het Oratorio hun grote en edel-
moedige genegenheid voor de plaatsvervanger van Jezus Christus. De "Unità
Cattolica" schrijft op 28 december:
"Giften voor Z.H. Pius IX als hulde en steun voor het Oecumenisch Conci-
lie. - Turijn, Valdocco. Van D. Rua, prefect van het Oratorio van de H.
Fr. van Sales, lijst van de giften geschonken door deze jongens ter gele-
genheid van het Concilie: 205,15 lires."

59.10 Page 590

▲back to top


- IX/586 -
Het jaar 1869 eindigde met een hulde aan de plaatsvervanger van
0.H.Jezus Christus. In onze memories vinden we niets over de jaarspreuk
die Don Bosco aan zijn leerlingen gegeven heeft; doch wij menen te mogen
geloven dat er sprake was van gebeden voor het welslagen van het Vati-
caans Concilie.
Zo wij de jaarspreuk voor de jongens niet hebben, kennen wij noch-
tans de populaire en feestelijke wensen voor de abonnees van de "Katho-
lieke Lezingen" en van "Galantuomo" almanak van 1870.
"Ik heb het al dikwijls gezegd dat de wereld ziek was en dat er een goede
dokter moet gevonden worden om ze te genezen. Ziekten onder de armen die
absoluut willen rijk worden. Ziekten onder de rijken, die moe van al het
geld het lot van de armen benijden en alles in het werk stellen om te zijn
zoals zij. Ziekte onder de scholieren die het beter willen weten dan de
meester, en daarom niet naar school gaan en de studie aan de boeken over-
laten. Ziekten ook onder de meesters die de jeugd, als ze nauwelijks
twaalf jaar geworden is, niet meer in toom kunnen houden. Ziekten boven
en ziekten onder; ziekten overal! Ik zou bijna durven zeggen dat men nog
best in het hospitaal ligt. Met al die kwalen zou de dokter ons een woord
van overeenkomst moeten geven om zo het middel te vinden iedereen te ge-
nezen die om zo te zeggen, te zieltogen ligt. En kijk, hier is de grote
zielenarts, de glorierijke paus Pius IX, die lijdt onder de zware kwalen
waardoor het mensdom gekweld wordt en die een grote kerkvergadering afkon-
digt en alle bisschoppen van de katholieke godsdienst naar Rome uitnodigt
om het passend geneesmiddel te zoeken. Het zal ook een groots schouwspel
zijn zoveel bisschoppen te zien. Allen zijn bezield met dezelfde gevoe-
lens als de apostelen, die op uitnodiging van St.-Pieter naar Jeruzalem
kwamen, en smeken de Vader van alle licht dat Hij een nieuw leven aan de
wereld zou geven. Tot onze troost en die van onze jongens zullen er ge-
lukkige dagen komen. Oud als ik ben, zou ik naar het nieuwe Jeruzalem wil-
len vliegen om de gelukkige opperherder te danken voor het grootse en het
vrome opzet; ook om mijn erkentelijkheid te betuigen aan de bisschoppen,
zijn broeders, die op zijn uitnodiging ingaan en naar Rome vertrekken. On-
der hen zijn er die drie maanden onderweg geweest zijn en over moeilijke
wegen gereisd hebben, maar zoals de Arabier in de uitgestrekte woestijn
altijd het oog op de Oreb gericht houdt, in vervoering geraakt en hem met
vreugde begroet, als hij hem van verre in het oog krijgt, zo ook denken
zij alleen aan Rome en verlangen niets tenzij Rome, verdragen met vreugde
de vermoeienissen van zeevaart en treinen en de ongemakken van verre rei-
zen; en zoals de reiziger de verveling en de last van de lange baan ver-
geet, als hij het eindpunt van zijn verlangens bereikt heeft, zo gaat het
ook met de bisschoppen die onder de last van de jaren zich naar de eeuwi-
ge stad begeven. Moge God hen vertroosten en sterken in hun onderneming
en hen zegenen in hun heilige verlangens. Ik zou vijftien jaar jonger wil-
len zijn, dan zou ik ook naar Rome gaan en mij met de hoogste herders van
het christen volk verenigen, om van God tijdelijke en geestelijke gezond-
heid af te smeken. Daar ik er echter niet lichamelijk kan zijn, zal ik er
zeker in de geest zijn en zal ik bidden en laten bidden opdat alles moge

60 Pages 591-600

▲back to top


60.1 Page 591

▲back to top


- IX/587 -
verlopen tot Gods meerdere glorie, tot triomf van zijn Kerk en tot het
heil van de zielen. Wij, arme zieken, die in dit grote hospitaal leven dat
de grootse naam van "wereld" draagt en in zulke diepe ellende gezonken
liggen dat wij niet meer te redden zijn, wij danken God voor deze grote
weldaad en wij maken het vaste voornemen het geneesmiddel te nemen dat ons
zal opgelegd warden. Het is de heilige Geest die het zal inspireren en het
kan niet anders zijn dan heilig, nuttig en wonderbaar. Zo zullen wij op
onze dagen de ganse wereld verbaasd zien staan over de grote genezingen
van de Kerk en wij zullen haar triomf toejuichen. Goede reis aan de Hoog-
eerwaarden die naar Rome zullen gaan, gelukkig verblijf aldaar en glorie-
rijke terugkeer naar hun woonplaats.
En gij, dierbare lezers, bidt God voor hetzelfde doel en laten wij
vast hopen dat wij verhoord worden.

60.2 Page 592

▲back to top


- IX/588 -
HOOFDSTUK
LXI.
In de conferentie van 1869 voor de salesianen had Don Bosco aange-
kondigd dat vanaf 1870 elk jaar de cataloog met de namen van allen die
deel uitmaakten van de sociëteit, zou gedrukt worden. Zo gebeurde het en
uit die eerste cataloog blijkt dat in 1870 de congregatie 102 leden tel-
de: 28 eeuwig geprofesten; 33 met driejaarlijkse geloften en 44 novicen.
Er wordt geen gewag gemaakt van de 22 aspiranten. Vier huizen voor de op-
voeding van de jongens: Turijn, Mirabello, Lanzo en Cherasco.
Voor de clerici zond hij een smeekbrief naar het koninklijk gene-
raal economaat van de kerkelijke beneficiën om een toelage te bekomen.
"
Hooggeachte heer Econoom-Generaal,
"
"
De clerici, waarover U hierbij een nota apart vindt, zetten
" zich liefdevol in om dienst te bewijzen in de scholen, bij de as-
" sistentie van arme kinderen in het Oratorio of in de kindertuinen
" van deze stad. Vroeger ontvingen zij hiervoor individueel of geza-
" menlijk een liefdadige subsidie van het koninklijk algemeen econo-
" maat en op die manier konden zij geheel of gedeeltelijk voorzien
" in hun kleding en in andere noodzakelijke uitgaven.
"
Daar deze liefdadigheid sinds enige tijd niet meer bestaat,
" is ondergetekende zo vrij het verzoek bij U, hooggeachte, te her-
" nieuwen en U te vragen deze verdienstelijke clerici welwillend de
" liefdevolle hulp te verlenen die U goedvindt.
"
Hierbij de nota van de aanvragers aan wie U een speciale
" subsidie aan elk afzonderlijk kunt schenken of een gezamenlijke
" aan ondergetekende. Diep dankbaar noem ik mij
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.
Intussen scheen de aankomst van de eerste twee Arabieren in het
Oratorio en het bericht dat er nog anderen door Mgr. Lavigerie zouden ge-
zonden worden, een gelegenheid te zijn voor "De Katholieke Lezingen" van
januari 1870 om over dit onderwerp te spreken. Hier volgt de titel: "Ni-
colo Olvieri en de afkoping van Arabische kinderen: geschiedkundige aan-
tekeningen" door Jacopo Bernardi. Het is een werkje dat een Italiaanse
glorie beschrijft. De magistratuur voor de vrijkoping van slaven, vooral
te Tunis, was in Genua al voor het jaar 1400 gesticht. De "Broederschap

60.3 Page 593

▲back to top


- IX/589 -
van de Dood", die haar zetel had naast de Chiesa Canonicale di S. Donato
en verbonden was met deze van Rome, had zulke vrijkoping als doel. Uit
een boek in 1679 gedrukt, blijkt dat er door haar 250.000 slaven werden
vrijgekocht, zonder te tellen die de vrijheid bekomen hadden door cari-
tatieve personen en door vijf hospitalen; deze waren tot dat doel in de
stad Algiers gesticht en waren beschermd door de consulaten van de repu-
bliek; zij ontvingen onophoudelijk geld, medicamenten, lakens en andere
dingen voor de verzorging van de zieken.
De priester Nicolo Olivieri, geboren te Voltaggio, ontvlamd van
liefde naar het voorbeeld van de voorouders, vatte in 1838 het plan op
"het vrome werk voor de vrijkoping van de negerkinderen" te stichten. Hij
reisde voortdurend door heel Afrika om deze arme schepselen af te kopen en
kwam naar Europa om het geld daartoe te vinden. Lijden van alle aard en
zijn heilig leven wijzen ons op verrukkelijke taferelen. Hij stierf te
Marseille op 25 oktober 1864, nadat hij 810 zwartjes vrij gekocht had, die
in vele instituten van Italië, Frankrijk en Duitsland ondergebracht wer-
den. En hij had de troost te zien dat zijn vrijgekochte slaafjes opgroei-
den in de meest sublieme deugden en dat velen een benijdenswaardige dood
stierven. Don Biagio Verri, Don Daniele Comboni en de eerb. Ludovico van
Casorica waren onverschrokken voortzetters van zijn zending.
Dit werkje deed de gedachte aan de missies onder ons weer opleven,
want al vanaf het begin van het Oratorio sprak Don Bosco van tijd tot tijd
over de stichting van huizen in Afrika, Amerika en Azië. Don Francesco
Dalmazzo had dikwijls van hem gehoord dat de salesianen spoedig naar verre
landen zouden vertrekken. In de eerste dagen van januari had de eerbied-
waardige de gelegenheid een weldoenster voor zijn werken te winnen, door
bemiddeling van D. Sala Antonio. Bij elke stap veroverde zij door haar
kiese weldadigheid een hart. De dame beschrijft haar eerste ontmoeting met
de dienaar Gods.
"Het was in 1870 en ik reisde naar Rome in gezelschap van mijn twee
nichten. Van Milaan tot Turijn zat er een priester bij ons die in zijn
goedheid een gesprek begon. Al pratend maakte hij zich bekend als een
priester van het Don Bosco-instituut. Op het ogenblik dat de trein in het
station van Turijn stopte, zei hij bij het afscheid: - "Morgen om negen
uur verwacht ik u in de kerk van Maria, hulp der Christenen, om de mis bij
te wonen; daarna zal ik u aan Don Bosco voorstellen." - Daar ons oponthoud
te Turijn niet eens een volle dag duurde, vond ik die uitnodiging verve-
lend, daar ik liever vrij was om de dag te gebruiken volgens de vooraf
vastgestelde reisroute. Om nochtans niet onbeleefd te schijnen, overtuigde
ik mijn nichten om naar de mis te gaan, die een goede inzet zou zijn van
de dag. Wij waren inderdaad 's morgens op het vastgestelde uur in de kerk,
waar de priester ons stond op te wachten. Toen hij ons zag, ging hij naar
de sacristie om het misgewaad aan te trekken. Na de H. Mis bood hij zich
aan om ons te begeleiden. Ik beken dat ik liever aan dit bezoek had ver-
zaakt, daar ik veruit verkoos te vertrekken dan voor een persoon te ver-
schijnen tegenover wie ik mij verlegen voelde. Wij traden binnen in een

60.4 Page 594

▲back to top


- IX/590 -
wachtkamer waar al verscheidene, naar mijn indruk, voorname personen zaten
te wachten. Plots was de gids verdwenen en liet ons in de steek. Ik zei
tot mijn nichten: - "Wie weet hoelang wij hier nog moeten wachten!" Ik was
nog niet uitgesproken, of er ging een deur open en onze priester deed ons
teken binnen te gaan. Zo gezegd, zo gedaan en we stonden in de tegenwoor-
digheid van Don Bosco. Zijn eerbiedwaardig uitzicht en de indruk van hei-
ligheid die uit zijn gezicht straalde, trof ons zozeer dat wij als van-
zelf voor hem knielden. Hij deed ons zitten en gedurende een goed kwar-
tier onderhield hij zich met ons. Daar zijn vriendelijkheid alle schuch-
terheid bij ons deed verdwijnen, legden wij hem het doel van onze reis
uit, waarvoor hij ons goede raad gaf. Ik had een pak aanbevelingsbrieven
mee, doch hij voegde er nog een van hem zelf bij, zeggende dat hij mij
nuttig zou zijn. Hij zegende ons en zei: Over veertien dagen zal ik ook te
Rome zijn, wie weet of wij er elkaar niet weerzien.
Wij vertrokken ontroerd en waren gelukkig dat wij deze onverwachte
weldaad niet door onbedachtzaamheid hadden afgewezen. Wat de brief be-
treft, ik moet bekennen dat ik hem gewoonweg neerlegde, overtuigd dat hij
mij niet zou gediend hebben.
Na een oponthoud te Genua, te Bologna en te Eirenze kwamen wij na
acht dagen te Rome aan. Het logies was ons bezorgd door een priester, die
onlangs naar zijn land was teruggekeerd. Ik was vermoeid door de nacht-
reis en leed aan hoofdpijn; daar ik hierdoor naar rust verlangde, nam ik
een huurkoets die ons naar het bestemde huis bracht. Ik ga binnen, en de
kamer was zoals ze ons toegezegd was; maar zij kon alleen bereikt worden
via een wachtkamer door een heer bezet, die ons, vrouwen, ertoe verplicht-
te hem, om zo te zeggen, als deurwachter te hebben. Ik betaalde een kor-
ting aan de verhuurster en wees haar er op dat het niet paste dat mijn
twee nichten zouden gebruik maken van deze doorgang. Zonder meer lieten
wij ons door de koetsier via Graziosa, bij de dochters van het H. Hart
overbrengen. Onderweg dacht ik; waar gaan we nu onderdak vinden? De brie-
ven, die ik bij mij had, waren gericht aan bisschoppen uit Bergamasco die
in Concilie vergaderd waren, één voor Mgr. Genni in het Vaticaan en ande-
re aan paters en religieuzen, om hun heel andere diensten te vragen dan
logies voor mij te bezorgen. Ik zat zo maar na te denken, toen ik mij
plots het briefje van Don Bosco herinnerde. Nadat mijn koffers en nichten
bij de zusters afgezet waren, zei ik aan de koetsier mij naar via dei Co-
ronari te brengen. De persoon die door hem werd aangeduid, was een Corona-
ro van de paus, een echte gentleman en was Don Bosco heel genegen. Nauwe-
lijks kende hij mijn nood, of hij zette zich in, door middel van zijn zwa-
ger, om een kamer te huren. Het was het jaar van het Vaticaans Concilie en
Rome zat proppensvol vreemdelingen. Na veel heen en weer geloop werd ik
gehuisvest op de Piazza Barberini in het gebouw Tenerani. De geranten van
het pension waren twee jonggehuwden die buitenlandse families logeerden.
Een maand lang verbleven wij te Rome, dank zij de speciale voorziening van
de engel die ons te Turijn gezegend had, en waarover ik in het oneindige
kan blijven vertellen. Het weze voldoende te zeggen dat wij twee audiën-
ties hadden van Pius IX; een particulier en een in het gezelschap van vier

60.5 Page 595

▲back to top


- IX/591 -
bekende dames. De prestaties van die heer waren, zoals Don Bosco het voor-
speld had, buitengewoon nuttig bij het bezoek aan de verschillende monu-
menten van Rome.
Dalm Clementina.
Ook Don Bosco was van plan naar Rome te gaan. Zijn hart en geest wa-
ren gericht op het Vaticaans Concilie. De persoonlijke onfeilbaarheid van
de paus in zake geloof en zeden, als hij onderwijst "ex cathedra", was zo
oud en universeel als de Kerk zelf, en de aanvragen van vele bisschoppen
en het verlangen van het christen volk vroegen naar de dogmatische defi-
nitie van deze waarheid. Don Bosco had dit voorrecht van de paus altijd
ten zeerste naar waarde geschat en beleefde veel vreugde aan deze geloofs-
uitingen; maar meer en meer was hij overtuigd van de noodzakelijkheid van
deze definitie. Maar sinds de Bul van de bijeenroeping van het Concilie in
1868 afgekondigd werd en de bisschoppen en de christenen hun verlangens
bekend maakten, stak ook een vijandelijke beweging de kop op onder de
tegenstrevers van de Kerk. In Frankrijk schaarden de katholiek liberale
kranten zich beslist aan de zijde van de gallicanen en de jansenisten te-
gen de definitie van de onfeilbaarheid. De rampzalige geschriften van Ja-
nus, Gratry, Mgr. Maret en Dupanloup deden de rest.
Hetzelfde gebeurde in Duitsland. Theoloog Giovanni Döllinger be-
streed ze in de "Algemeine Zeitung" en later verspreidde hij ook tijdens
de concilietijd overal boekjes vol valse, ketterse en lasterlijke beden-
kingen. Dagbladen, pamfletten, boekjes en ontelbare verdenkingen volgden
dat voorbeeld en wakkerden in Duitsland en Zwitserland het vuur aan met
zonderlinge nieuwsberichten. Onwaardige katholieken dreigden van Rome af
te scheuren.
Dat viel ook voor in Oostenrijk, in Hongarije en in Engeland. In
plaats van te verminderen werd de opschudding nog groter. De politiekers
hitsten Kamers en Ministeries op, daar zij vreesden dat de Kerk in haar
onafhankelijkheid van de staat zou bevestigd worden en in het Vaticaan
kwamen ook al diplomatieke nota's toe.
Hoewel er voor het Concilie zoveel gesproken en geschreven werd
tot verdediging van de onfeilbaarheid, had de paus nochtans dit onderwerp
niet laten opnemen onder het schema van de constitutie "de Ecclesia" d.i.
onder de argumenten die door de Vaders zouden behandeld worden. Doch de
ongelovigen, de vrijmetselaars vol wanhoop en onrust en ziende dat de
Kerk na zoveel vervolgingen herleefde, riepen te Napels een onwettige
kerkvergadering bijeen in naam van de vrije gedachte om de strijd aan te
binden tegen de paus en het pausdom; het was een kerkvergadering geken-
merkt door afschuwelijke godslasteringen. Te Bologna drukte Jozue Carduc-
ci een hymne aan Satan. De hele protestantse, schismatische en sektari-
sche wereld was in beweging, opgehitst door antichristelijke passies. In-
tussen besliste men in de vrijmetselaarsloges alles in het werk te stel-
len om onenigheid te zaaien onder de leden van het episcopaat en de ka-
tholieke verenigingen, wat gedeeltelijk lukte. Don Bosco bemerkte het en

60.6 Page 596

▲back to top


- IX/592 -
leed er erg onder toen hij wist dat verscheidene bisschoppen verklaarden
dat deze definitie niet opportuun was. Voor de opening van het Concilie
was Mgr. Dupanloup bisschop van Orléans naar Piëmont gekomen niet alleen
om de inopportuniteit van de definitie te verdedigen, doch wellicht ook
als bestrijder van de hele katholieke leer dienaangaande. Hij bezocht
enkele bisschoppen om mee te doen aan zijn oppositie, onder andere Mgr.
Sola bisschop van Nizza, Mgr. Losana bisschop van Biella, mgr. Moreno
bisschop van Ivrea, Mgr. Renaldi bisschop van Pinerolo, Mgr. Gastaldi
bisschop van Saluzzo, Mgr. Riccardi di Netro, aartsbisschop van Turijn.
Don Bosco van zijn kant, met andere bisschoppen, prelaten en theo-
logen spraken zich met klem uit voor de opportuniteit en toonden aan dat
deze dogmatische definitie een einde zou gesteld hebben aan de dwalingen
van het gallicanisme in Frankrijk en aan het febronianisme in Duitsland;
tevens was zij ook nodig voor de missies en ook ingeval de paus zich in
dezelfde droevige toestand zou bevinden als Pius VII.
Mgr. Gastaldi, bisschop van Saluzzo, had zich niet helemaal laten
overtuigen door de redenen van Dupanloup, die hem trachtte bij de opposi-
tie te krijgen; en alvorens naar Rome te vertrekken had hij een lang on-
derhoud met Don Bosco over deze kwestie. Dit wordt ons door Don Rua be-
vestigd. Niet zonder reden had Don Bosco enige vrees en daarom bad hij en
liet hij bidden voor de Kerk.
Ook te Rome hield men niet op over de onfeilbaarheid te spreken
en het zal voor hem wel een grote geruststelling geweest zijn als op 25
december 1869, de aartsbisschop van Mechelen voorstelde ze als geloofs-
waarheid af te kondigen. Van dat ogenblik af werd zij het voornaamste
onderwerp van het Concilie.
Op 6 januari, feest van de Openbaring des Heren had de tweede zit-
ting van het Concilie plaats, waarin de Vaders, volgens de riten, de ene
na de andere en in de eerste plaats de paus, de plechtige geloofsbelijde-
nis aflegden. Op de vooravond van deze gedenkwaardige plechtigheid zag
Don Bosco wat hier volgt in een droom. Het is de dienaar Gods zelf die
neerschreef wat hij zag en hoorde.
"
God alleen kan alles, kent alles; ziet alles; voor Hem is
" alles tegenwoordig als in één enkel punt. Voor God is er niets ver-
" borgen en bij Hem is er geen afstand van plaats of persoon. Hij al-
" leen,in zijn oneindige barmhartigheid en tot zijn glorie kan toe-
" komstige dingen aan de mensen openbaren.
"
Op de vooravond van Driekoningen 1870 verdwenen alle voorwer-
" pen van mijn kamer en was ik in beschouwing van bovennatuurlijke
" dingen. Het duurde maar enkele ogenblikken doch ik zag veel.
" Hoewel ze vorm hadden en uiterlijk waarneembaar, toch kan men ze
" slechts heel moeilijk aan anderen met uiterlijk waarneembare teke-
" nen meedelen. Uit wat volgt kan men er zich een gedacht van vormen.

60.7 Page 597

▲back to top


- IX/593 -
" Hier is het woord van God aangepast aan het woord van de mens.
"
Uit het Zuiden komt de oorlog, uit het Noorden komt de vre-
" de. De wetten in Frankrijk erkennen de Schepper niet meer en de
" Schepper zal zich laten erkennen en zal het land driemaal met de
" roede van zijn toorn bezoeken.
"
Bij het eerste bezoek zal Hij de hoogmoed slaan met nederla-
" gen, belegeringen en met de verwoesting van de oogst, van dieren en
" van mensen.
"
Bij het tweede zal de prostituee van Babylon, die de deugd-
" zamen zuchtend noemen het bordeel van Europa, ten prooi aan de ban-
" deloosheid vallen en haar hoofd verliezen.
"
Parijs...! Parijs...! in plaats van u te wapenen met de
" naam van de Heer, laat ge u omringen door huizen van zedeloosheid.
" Zij zullen door U zelf vernietigd worden: uw idool, het Pantheon,
" zal in de vlammen opgaan opdat verwezenlijkt wordt: "Mentita est
" inquitas sihi." Uw vijanden zullen U angst, honger, en ontzetting
" brengen en de afschuw van de naties. Maar wee u, zo gij de hand die
" u slaat niet erkent! Ik wil de zedeloosheid en de miskenning van
" mijn wet straffen, zegt de Heer.
"
Bij het derde, zult gij in vreemde handen vallen: uw vijan-
" den zullen van verre uw paleizen in vlammen zien opgaan, uw wonin-
" gen zullen in puinhopen veranderen en men zal er het bloed zien
" van uw helden, die niet meer zijn.
"
Maar kijk een grote krijgsman uit het Noorden daagt op;
" hij draagt een standaard, en op de rechterzijde staat geschreven:
" "Onweerstaanbare hand van de Heer". Op dit ogenblik komt de Eer-
" biedwaardige Grijsaard van Latium, met vlammende fakkel hem tege-
" moet. Toen waaide de standaard open en van zwart als hij was,
" werd hij wit als sneeuw. In het midden van de standaard stond met
" gouden letters geschreven: "de naam van Hem, die alles vermag".
" De krijgsman en de zijnen maakten een diepe buiging voor de
" Ouderling en zij drukten elkaar de hand.
"
Nu wordt het woord van de hemel aan de Herder der herders ge-
" geven. Gij zijt in bijeenkomst met uw raadsleden; doch de vijand
" rust geen ogenblik; hij verzint en beproeft elke list tegen u. Hij
" zal onenigheid zaaien onder uw raadsleden, hij zal vijanden opwekken
" onder mijn zonen. De machten van de wereld zullen vuur spuwen, en
" zij zouden wel willen dat de woorden blijven steken in de keel van
" de bewakers van mijn wet. Doch dat zal niet. Zij zullen kwaad doen,
" doch aan zich zelf. Gij, zet er spoed achter; indien de moeilijkhe-
" den niet opgelost worden, dat men ze doorhakke. Als gij in angst
" zijt, blijf niet staan, maar ga verder totdat de kop verpletterd
" is van het monster van de dwaling. Die slag zal aarde en hel doen
" beven, maar de wereld zal in zekerheid zijn en al wie goed is zal
" jubelen, Ook al had ge slechts twee raadsleden met u, ga overal en
" doe verder en breng het werk dat u werd toevertrouwd tot een goed
" einde. De dagen vliegen snel; uw jaren gaan naar het vastgestelde
" aantal; maar de grote koningin zal altijd uw hulp zijn en zoals in
" de verleden tijden zo ook voor de toekomst zal zij altijd

60.8 Page 598

▲back to top


- IX/594 -
" zijn "magnum et singulare praesidium".
"
Maar gij, Italië, gezegend land, wie heeft u in de ellende
" gestort?...
zeg niet de vijanden, maar wel uw vrienden. Hoort gij
" niet dat uw zonen om het brood van het geloof vragen en dat er nie-
" mand is om het hun te breken? Wat zal ik doen? Ik zal de herders
" slaan, ik zal de kudde verstrooien, opdat zij, die op de leerstoel
" van Mozes zitten, goede weiden zoeken en de kudde gewillig luistere
" en etc. Maar op de kudde en op de herders zal mijn hand wegen:
" hongersnood, pest, oorlog, zullen zo hevig woeden dat de moeders
" zullen wenen over het bloed van haar zonen en echtgenoten, die
" op vijandelijke grond gevallen zijn. En wat zal er, o Rome, van
" u geworden? Ondankbaar Rome, verwijfd Rome, hovaardig Rome! Ge zijt
" zover gekomen dat gij in uw Heer niets anders zoekt en niets anders
" bewonderd dan weelde en gij vergeet dat uw en zijn glorie van Gol-
" gotha komt. Nu is hij oud, versleten, weerloos, machteloos, noch-
" tans met zijn stem beroofd van alle vrijheid doet hij de hele we-
" reld beven. Rome!... ik zal viermaal tot u komen!
"
De eerste keer zal ik uw bodem en zijn bewoners slaan.
"
De tweede keer zal ik vernieling en uitroeiing tot voor uw
" muren brengen. Opent ge nog uw ogen niet?
"
Ik zal een derde maal komen, de versterkingen en de verdedi-
" gers neerslaan en het rijk van de Vader zal verdrongen worden door
" een rijk van terreur, van schrik en verslagenheid.
"
Maar mijn getrouwen vluchten, mijn wet wordt nog steeds met
" voeten getreden; daarom zal ik het vierde bezoek brengen. Wee u, zo
" mijn wet nog altijd een ijdel woord voor u zal blijven! Geleerden-
" en onwetenden zullen hun plicht verzaken. Uw bloed en het bloed van
" uw kinderen zal de hoon, die gij de wet van God aandoet, afwassen.
" Oorlog, pest en hongersnood zijn de gesels waarmee de hoogmoed en
" de boosheid van de mensen zullen geslagen worden. 0 rijken, waar
" zijn uw rijkdommen, uw villa's en uw paleizen. Ze zijn alle veran-
" derd in vuilnis op pleinen en straten!
"
Maar gij, priesters, waarom staat ge niet te wenen tussen
" het voorhof en het altaar en smeekt gij niet om deze gesel af te
" wenden? Waarom neemt gij het schild van het geloof niet en gaat
" ge niet op de daken, in de huizen, in de straten en op de pleinen,
" ook op onbereikbare plaatsen om er het zaad van mijn woord te bren
" gen? Weet ge dan niet dat dit het vreselijke tweesnijdend zwaard is
" dat de vijanden neerslaat en de wraak van God en de mensen breekt?
"
Deze dingen zullen onverbiddelijk de ene na de andere ge-
" beuren. Ze volgen elkaar te traag op.
"
Maar de hoogverheven Koningin des Hemels is aanwezig.
" De macht van God is in haar handen; zij verstrooit zijn vijanden
" als de nevel. Zij bekleedt de Eerbiedwaardige Ouderling met al
" zijn vroegere gewaden.
"
Er zal nog een geweldig orkaan volgen. De ongerechtigheid is
" voorbij, de zonde zal ophouden en eer er twee volle manen van de
" bloemenmaand voorbij zijn, zal de regenboog van de vrede op aarde
" verschijnen.

60.9 Page 599

▲back to top


- IX/595 -
"
De grote dienaar zal de bruid van zijn Koning in feestkledij
" zien. In de hele wereld zal er zo een schitterende zon verschijnen
" als er behalve de vlammen van het Cenakel nooit een schittering ge-
" weest is en er nooit geen meer te zien zal zijn tot op het einde
" der tijden.
Don Bosco liet een kopie hiervan maken door Don Giulio Barberis en
nam ze mee naar Rome.
Enkele weken daarop liet hij nog een kopie maken door D. Gioachino
Berto, die in een van zijn memories noteerde: Don Bosco deelde mij schrif-
telijk een voorzegging mee die met deze precieze woorden begon: "God kan
alles, weet alles, enz., en beval mij het grootste stilzwijgen erover te
bewaren en nooit aan iemand te zeggen wie de auteur ervan was... Onder meer
betrof het de oorlog tussen Frankrijk en Pruisen, evenals de toestand van
de Kerk en de verwoesting, die Italië boven het hoofd hing, zoals hij mij
uitlegde toen ik hem daarover ondervroeg. En hij liet er mij nog een kopie
van maken om ze naar een of ander prelaat te sturen. "De "Civiltà Cattoli-
ca", eenentwintigste jaar, Vol. VI, achtste serie, anno 1872, blz. 299 en
303 spreekt over deze voorzegging en haalt er letterlijk enkele perioden
van aan, voorafgegaan door een gezagvolle getuigenis: "Het is ons aange-
naam het publiek te herinneren aan een heel recente (voorzegging) die nooit
gedrukt werd en onbekend bleef voor het publiek en die uit een stad in
Noord-Italië op 12 februari 1870 naar een persoonlijkheid te Rome gezonden
werd. Wij weten niet van wie zij komt. Maar wij kunnen in waarheid zeggen,
dat wij ze in handen hebben gehad, voor Parijs door de Duitsers beschoten
werd en door de communisten in brand gestoken. En wij moeten zeggen, dat
wij verwonderd stonden over de voorzegging van de val van Rome, die inder-
daad niet nakend noch waarschijnlijk geacht werd.
Wij hebben verscheidene kopieën van deze profetie. De meest gezag-
volle is deze van D. Berto. Bovenaan staat de nota: Werd op 12 februari
1870 meegedeeld. In de rand staan verscheidene eigenhandige kanttekeningen
van de eerbiedwaardige, en op het einde enkele ophelderingen, klaarblijke-
lijk vroeger geschreven of gedicteerd en vervolgens opnieuw door de eer-
biedwaardige nagezien. De kanttekeningen en de ophelderingen verklaarden en
stelden de aangehaalde gebeurtenissen vast, die, zoals wij zullen zien,
grotendeels verwezenlijkt werden; een ander deel zou nog niet gebeurd zijn.
Volgens Don Bosco zouden deze omstreeks 1874 plaats hebben, op voorwaarde
dat - het zijn de door hem geschreven woorden - geen nieuwe onrechtvaardig-
heden de goddelijke wil dwarsbomen". Er valt op te merken dat de eerbied-
waardige later ondervraagd werd over de vervulling daarvan en klaar en dui-
delijk antwoordde, dat ze wellicht niet zouden verwezenlijkt worden, daar
de Heer in zijn barmhartigheid, soms aan de mensen de weg wil tonen die zij
in een of andere omstandigheid zouden kunnen nemen om uit een moeilijkheid
te raken, en meer niet. Bijgevolg, waar de gegeven richtlijnen niet gevolgd

60.10 Page 600

▲back to top


- IX/596 -
worden, zal ook niet verwezenlijkt worden wat aangetoond werd.(1)
Don Bosco bereidde intussen het volgende werk voor: "Staat van de
vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales"; dit moest aan de paus
voorgelegd worden.
Religieuze-materiële toestand van de sociëteit van de
H. Franciscus van Sales in het begin van het jaar 1870.
Deze sociëteit heeft in het begin van het jaar 1870 het beheer over vier
opvoedingshuizen voor de jeugd:
1. dat van de H. Fr. van Sales in Valdocco-Turijn.
2. dat van S. Carlo met naam van klein seminarie te Mirabello.
3. dat van S. Filippo Neri met naam van kostschool te Lanzo.
4. de kostschool van de Madonna del popolo in de stad Cherasco.
Met daarbij de gezondheidskolonie van Trofarello.
Huis van de H. Franciscus van Sales.
Dit is het voornaamste huis en ontstond als volgt:
1841. - Catechismusonderricht aan een troepje arme en verlaten jongens op
het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen.
1843. - Het aantal leerlingen groeit op wonderbare wijze aan.
1844. - Met toelating van Mgr. Luigi Fransoni wordt ook op Maria Onbevlekt
het eerste kerkje ingezegend dat uitsluitend dient voor het godsdienston-
derricht van de jeugd.
1846. - Avond- en zondagscholen worden met veel succes gevolgd door de
grootste jongens. Op het einde van hetzelfde jaar worden enige van de arm-
ste en meest gevaarlopende jongens opgenomen en zo ontstaat het internaat.
1847. - Daar het aantal jongens buitenmate groeit, wordt met toelating
van de kerkelijke overheid op het feest van Maria Onbevlekt, de kerk, de
school en de speelplaats ingezegend onder de naam van Oratorio van St.-
Aloysius aan Porta Nuova.
1849. - Een ander Oratorio wordt geopend niet ver van de Po onder de titel
van H. Engelbewaarder.
1851. - Men begint en eindigt de bouw van een kerk onder de titel van de H.
Franciscus van Sales.
(1) Het handschrift bevat een tweede profetie waarvan wij ook de originele tekst hebben op
datum van "24 mei-24 juni 1873" alsook een profetische brief van "24 mei - 24 juni 1873"
en enkele raadgevingen die D. Bosco in 1878 aan Paus Leo XIII meedeelde als "Inleiding
van de meest nodige zaken voor de Kerk."
Op het einde van dit boekdeel geven wij ook de tweede profetie tot voldoening van de
lezer, daar zij in nauwe betrekking staat met de eerste, wat de inhoud betreft (App. B.).

61 Pages 601-610

▲back to top


61.1 Page 601

▲back to top


- IX/597 -
1852. - Reeds vroeger had de kerkelijke overheid verschillende particuliere
faculteiten verleend. Door een decreet van 31 maart, keurt zij dit jaar het
werk van de Oratoria goed, stelt de priester Giovanni Bosco aan als hoofd-
directeur en verleent hem alle faculteiten die voor deze stichting nodig
zijn.
1853-57. - Tijdens dit quinquennium vermeerdert op ongelooflijke wijze het
aantal jongens in de Oratoria en in de internaten. Gymnasiale klassen wor-
den georganiseerd en verscheidene jongens naar de geestelijke staat
gericht.
1858. - De aartsbisschop van Turijn, die verscheidene keren aangeraden had
een congregatie te stichten, zendt de priester Bosco met een aanbevelings-
brief naar Rome, om aan de regerende Pius IX raad en richtlijnen te vragen
voor een congregatie, die bekwaam is de geest en het bestaan van de ora-
toria te handhaven. De H. Vader geeft het plan van een congregatie, waarvan
de leden in verhouding tot de Kerk ware religieuzen zijn en in verhouding
tot de burgerlijke sociëteit, vrije burgers.
1863. - Nadat de constituties voor een religieuze sociëteit waren opgesteld
en nageleefd, werden zij samen met aanbevelingen van vele bisschoppen aan
de H. Vader voorgelegd, om ze aan de gezagvolle congregatie van Bisschoppen
en Regulieren over te dragen. - Datzelfde jaar wordt de leiding genomen van
het Oratorio St. Jozef in de parochie van St.-Pieter en Paulus.
1864. - De bovengenoemde verdienstelijke congregatie verleent op 1 juli het
"decreet van Lof" aan de salesiaanse congregatie dank zij de speciale goed-
heid van de H. Vader, en benoemt de priester Bosco tot overste voor het
leven, maar beslist dat de opvolger slechts twaalf jaar het ambt mag be-
kleden.
1868. - De bisschop van Casale keurt de sociëteit van de H. Franciscus van
Sales goed als diocesane congregatie en verleent aan de overste tal van
geestelijke faculteiten.
1869. - Met de aanbevelingsbrieven van 24 bisschoppen worden de consti-
tuties na enige veranderingen opnieuw aan de H. Congregatie van Bisschop-
pen en Regulieren voorgelegd. Door decreet van 1 maart wordt de congrega-
tie goedgekeurd met een beperkte faculteit voor de dimissorialen aan de
wijdelingen. Het aantal jongens, die nu in het huis verblijven, zijn on-
geveer achthonderd, waarvan de helft studeert en opleiding krijgt voor
de geestelijke staat. Op zon- en feestdagen zijn er in de Oratorio’s on-
geveer drieduizend jongens. Het huis, de grond, de kerk met de meubile-
ring zijn het eigendom van de salesiaanse sociëteit, vertegenwoordigd
door de persoon van de rector major.
Kleinseminarie van Mirabello.
Het is een kostschool met lagere en gymnasiale klassen. Het doel ervan is
jongens op te voeden voor de geestelijke staat. Het wordt bisschoppelijk
klein seminarie genoemd, omdat het afhangt van de bisschop van Casale wat

61.2 Page 602

▲back to top


- IX/598 -
de studie, tucht en religieuze opvoeding betreft en in zijn bisdom gelegen
is.
Dit huis werd geopend in 1863; het telt nu ongeveer 200 leerlingen;
het is eigendom van de sociëteit, zoals het huis van Turijn.
De bisschop van Casale keurde op 13 januari het huis goed als dio-
cesane congregatie en met een ander decreet van 4 april van hetzelfde jaar
verleende hij vele faculteiten in verband met de directie en het beheer
ervan. Het is een huis voor hen die verlangen salesiaan te worden.
Kostschool St.-Filippus Neri.
Dit huis ligt te Lanzo, bisdom Turijn. Het werd in 1864 geopend om te vol-
doen aan de talrijke aanvragen voor jongens die niet in andere huizen kon-
den opgenomen worden. Zoals te Mirabello zijn er lagere en gymnasiale klas-
sen. Er zijn 150 internen en evenveel externen; in totaal 300.
College van de Madonna del Popolo.
Dit huis werd in de stad Cherasco in 1869 geopend. Er is ook een kleine
parochie met dezelfde naam aan verbonden. Tot nog toe is er geen kapittel,
noch iets definitiefs. Het beheer en de directie zijn voorlopig totdat wij
de toelating hebben van de H. Stoel, in overeenstemming met de smeekbrief,
die naar de H. Vader gezonden werd op het einde van september 1869. De stad
Cherasco behoort tot het bisdom Alba.
Altijd werd alles geleid en aangeraden door de bisschop van dit
bisdom die men eerder vader dan overste kan noemen.
Er zijn op dit ogenblik zestig internen.
Huis van Trofarello.
Het huis van Trofarello, bisdom Turijn, is vooral geschikt voor de retrai-
tes die elk jaar tijdens de vakantie plaats hebben voor alle leden van de
sociëteit. Het dient ook tot herstel van hen die ziek geweest zijn of die
een zwakke gezondheid hebben, of ook voor hem die een rustige plaats zoekt
om te studeren of ernstige taken te verrichten heeft.
Leden van de salesiaanse sociëteit.
De leden die op dit ogenblik tot de salesiaanse sociëteit behoren zijn hon-
derdvierentwintig in aantal, waaronder 60 geprofesten, 42 novicen en 22
postulanten.
Financiële toestand.
Deze sociëteit heeft geen vaste inkomsten. De jongens in het huis van Val-
docco leven alleen van de liefdadigheid. In de andere huizen wordt een
gering kostgeld betaald. Toch zijn er verscheidene kosteloos aangenomen. De
administratie van de kerken en van de huizen heeft geen schulden, behalve

61.3 Page 603

▲back to top


- IX/599 -
deze die veroorzaakt werden door de uitvoering van werken. Daar kan men
berekenen dat de uitgaven overeenstemmen met de gelden die nog moeten uit-
gekeerd worden.
Morele toestand.
Dank zij de goedheid van de Heer is de morele toestand van deze congrega-
tie bevredigend, de regels worden onderhouden en de geest van godsvrucht
beantwoordt tot nog toe aan de verwachtingen. Globaal kan men zeggen dat
de twee derde van de studenten verlangen priester te worden. Er zijn nog
25 aanvragen voor het openen van nieuwe huizen. Doch er is slechts perso-
neel voor de bestaande huizen en meer niet.
Wellicht zullen er in oktober e.k. voldoende leden zijn om een nieuw
huis te Alassio bisdom Albenga, te openen. Het schijnt daar het meest
dringend te zijn. Burgerlijke en kerkelijke overheden gaan er volledig mee
akkoord.
Particuliere werken.
Volgens het doel van de congregatie zetten de priesters zich zoveel moge-
lijk in voor het preken van retraites, triduüms en novenen; in geval van
nood vervangen zij de pastoors.
De "Katholieke Lezingen". Deze publicatie, die door de H. Vader ge-
zegend werd, heeft veel bijval. Ze is nu in haar achttiende jaar en elke
maand werden er gemiddeld niet minder dan twaalfduizend boekjes van honderd
en acht blz. verspreid.
De "bibliotheek van de Italiaanse klassiekers" die deze boeken voor
de studerende jeugd castigeert, is nu haar tweede jaar ingegaan en het aan-
tal abonnees laat heel veel verhopen.
Men zorgt in drie huizen voor de geestelijke nood van meisjes, die
uit het gevang komen en in gevaar verkeren; er is het zogenaamde Labora-
torio di S. Giuseppe, waar werkende meisjes opgenomen worden tijdens de
week en er 's zondags voor de godsdienstoefeningen ontvangen worden; er
is het werk van S. Pio V, die de meest in gevaar verkerende meisjes van
de stad opneemt en ontvangt op zon- en feestdagen.
Iedere opmerking of raad die de H. Congregatie van Bisschoppen en
Regulieren nodig oordeelt tot Gods meerdere glorie, zal door alle leden
van de Congregatie van de H. Fr. van Sales als een grote weldaad beschouwd
worden.
Samenvatting.
Leden van de Congregatie: 125.
Aantal interne leerlingen in de vier huizen van de Congregatie: 1.210.
- Externe jongens die de scholen of de zondagsoratoria bezoeken: 3.500
ongeveer.

61.4 Page 604

▲back to top


- IX/600 -
- Aantal jongens door de goddelijke Voorzienigheid aan de leden van de
salesiaanse congregatie toevertrouwd: 4.710.
Don Bosco was ermee bekommerd om aan het diocesaan kerkelijk gezag mee te
delen dat zijn clerici, die op filosofie waren, studeerden. Het vorige jaar
waren de examinatoren heel streng geweest voor die van het Oratorio, en zij
hadden er zich natuurlijk over beklaagd; doch Don Bosco wilde niet dat zij
zich voor de semestriële examens zouden terugtrekken. In waarheid was de
tekst die in het seminarie en in andere bisdommen gebruikt werd deze van
een wazige filosofie en niet zonder enige dwaling; maar men moest hem be-
studeren, aangezien de professoren hen daarover ondervroegen.
Don Bosco schreef dan aan Kan. Vogliotti, rector van het seminarie en pro-
vicaris van het aartsbisdom.
"
Hooggeachte en Zeereerwaarde heer Rector,
"
"
Daags voordat Z. Hoogw. Exc. Mgr. de aartsbisschop naar Rome
" vertrok, heb ik hem gevraagd of enkele clerici, vooral deze die tot
" de congregatie van de H. Franciscus van Sales behoren, hun examen
" met de anderen in het seminarie mochten afleggen.
"
Ik wees erop dat de heer Vicaris-Generaal eertijds van mening
" was dat hij dat niet kon toestaan zonder regelmatige dimissoriaal
" van de eigen bisschop met nog enige andere voorwaarden.
"
Z. Exc. antwoordde dat hij, zo er kwestie is, om van de exa-
" mens ontslagen te worden, eerst nog de redenen van deze aanvraag
" wilde overwegen; maar dat hij, zo er enkel sprake is van het afleg-
" gen van de examens, niet het minste bezwaar erin vond en dat zij
" zich zouden presenteren op de vastgestelde tijd, en dat er later
" een regeling zou getroffen worden dienaangaande.
"
Indien er van uw kant, Zeereerw., geen bezwaar is, zal ik ook
" die zeven filosofen sturen die dit jaar hier in huis studeerden on-
" der de leiding van Th. Bracco, geholpen door anderen van ons huis.
"
Wil aanvaarden de gevoelens van mijn blijvende dankbaarheid,
" waarmee ik de eer heb mij te kunnen noemen,
"
Van U, Hooggeachte en Zeereerw.
"
de zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.

61.5 Page 605

▲back to top


- IX/601 -
HOOFDSTUK
__
LXII.
Eindelijk had Don Bosco beslist te vertrekken om de paus "de stem
van de hemel aan de Herder der herders" te brengen; en op het laatste uur
bemerkte hij, dat hij van niets voorzien was en overal in huis diende rond
te lopen om het nodige te vinden. Inderdaad, als weldoeners hem kleren,
kousen, zakdoeken, hemden of ander ondergoed bezorgden, werd alles in ge-
meenschap van het huis gebracht, zonder maar iets voor zichzelf te bewaren.
Don Berto wenste het meest nodige in zijn kamer te houden; zo kon Don Bosco
van linnen veranderen en moest hij het niet in de gemeenschappelijke kleed-
kamer gaan halen.
"0 neen"! riep Don Bosco: "weet ge niet dat, als ik die dingen voor
mij houd, de Heer mij er geen meer zal zenden? Ik heb altijd gezien, dat
als ik alles weggeef de Voorzienigheid mij onmiddellijk en voortdurend
andere bezorgt. En zo is er voor mij en voor de anderen."
Op 20 januari vertrok Don Bosco alleen naar het station; daar ge-
komen schreef hij met potlood een briefje aan D. Rua:
"
Beste Don Rua,
"
"
Zend mij naar Firenze een stuk papier van dokter Lissone
" van Cherasco. Bij gelegenheid ook de schriften van kerkelijke
" geschiedenis, waarmee D. Berto klaar is.
"
Dat Berto het klad van al wat hij overschrijft beware.
"
Bid, God zegene u allen.
"
Uw zeer genegen
"
Pr. Bosco Giov.
Terwijl hij op de trein zat in de richting van Bologna, stapten
onderweg twee jonggehuwden op vergezeld van een bejaarde man en nog ande-
re personen. Toen zij de priester zagen, deden zij alsof ze met een slecht
voorteken te doen hadden en bleven beschaamd en onbeslist staan, aarzelend
of zij het compartiment zouden binnentreden. Toch stapten zij op. Zij
schenen geen slechte mensen te zijn of vijandig tegenover de priesters.
Zonder meer zegde Don Bosco:
- "Neem plaats, verontrust u niet om deze ontmoeting. Ik zie dat gij
jonggehuwden zijt. De priester mag hen dus niet door zijn tegenwoordigheid
in verlegenheid brengen. Hij vertegenwoordigt het sacrament dat ze onlangs
ontvangen hebben. Ik ook wens u alle zegen toe die u kunt verlangen. Weini-
ge uren geleden hebt U voor de priester gestaan, en nu bent u weer in het

61.6 Page 606

▲back to top


- IX/602 -
gezelschap van een andere priester."
Een beetje verbluft bezagen ze elkaar, doch schenen er vrede mee te
nemen bij zulk een reisgezel te zitten.
Don Bosco ging verder:
- "Ik ben ervan overtuigd dat U zich in de kerk in het huwelijk
verbonden hebt, is het niet?"
Niemand antwoordde, doch een van hen fluisterde een andere toe:
- "Antwoordt gij, spreek gij."
De bejaarde man nam per slot van rekening het woord:
- "Maar, is het wel nodig naar de kerk te gaan? Is het niet vol-
doende voor de burgemeester te verschijnen?"
- "Is het huwelijk soms geen sacrament? Dient de burgemeester of
de kerk de sacramenten toe?"
- "Och, wij hadden daar niet aan gedacht... het scheen dat de
rijksbeambte volstond."
- "U begrijpt toch dat dit niet voldoende is."
- "Wat doen we dan?"
- "Ga bij de pastoor en breng alles in orde."
- "Maar... wij hebben geen vertrouwen in de pastoor."
- "Welnu, ga bij uw bisschop of bij de vicaris-generaal en alles
zal geregeld worden."
De gehuwden spraken intussen onder elkaar en vroegen zich af of ze
nu zouden terugkeren en doen wat Don Bosco hun gezegd had. Ze waren mensen
met wie te redeneren viel. En de man sprak tot Don Bosco:
- "En als wij te Bologna bij de bisschop gingen?"
- "Goed, maar ga dan onmiddellijk en doe alles wat men u zegt."
- "Wij zullen doen wat u ons aanraadt", antwoordden zij.
De eerbiedwaardige vond met zijn openhartig woord, altijd het mid-
del om goed te doen aan wie hem benaderde, ook al was het maar een ogen-
blik. Te Firenze bleef hij enkele dagen. Van daaruit stuurde hij een ander
briefje naar het Oratorio.
"
Beste Don Rua,
"
"
Een ander pak. Berto moet maar zien waar hij het blaadje
" kan leggen. Ik heb de toegezonden papieren ontvangen. Ik sta ver-
" trekkensgereed. Ik zal u van uit Rome schrijven. Laten wij bidden
" en hopen. God zegene ons allen. Steeds uw
"
zeer genegen
" 24 van 1870.
Pr. Giov. Bosco

61.7 Page 607

▲back to top


- IX/603 -
De Italiaanse spoorwegen van het Zuiden hadden hem en een metgezel
een gratis spoorbiljet van 1ste klas verleend voor heel het net, geldig van
1 januari tot 31 december 1870. Het biljet was ondertekend door de generaal
directeur: Bona. Don Bosco verliet Firenze en kwam 's avonds van de 24ste
in het station van Rome aan. Hij nam zijn intrek bij Mgr. Manacorda die in
de via Pedacchia, aan de voet van het Campidoglio bij mevrouw Rosa Mercu-
relli woonde. Met dezelfde woorden die Don Bosco tijdens de vergadering van
9 maart uitsprak, met zijn brieven uit Rome aan de salesianen van het Ora-
torio, met onder eed verklaarde getuigenis van gezagvolle personen, zullen
wij zeggen wat hij te Rome deed.
"Nauwelijks was ik te Rome, vertelt hij, of ik ging mij onmiddel-
lijk aanbieden bij Kard. Quaglia om verslag uit te brengen over de socië-
teit, wat om de drie jaar gebeurt. In dit verslag wordt de groei of de
achteruitgang van de sociëteit voorgelegd, de stoffelijke aanwinsten en
verliezen, de werken, de nieuw geopende huizen, de zedelijke toestand van
haar leden en hun wetenschappelijke peil. De kardinaal was buitengewoon
verrast toen hij hoorde van de ongewone uitbreiding en de goede gang van
de sociëteit en riep uit: "0, als deze sociëteit zich vijftig jaar lang
zo uitbreidt, zullen er meer dan 2.000 leden zijn." - Toen antwoordde ik
schertsend: - "Zeker, Eminentie, en zo U over vijftig jaar deze samentel-
ling verlangt, zal ik U het aantal leden voorleggen."
"Ja, maar noch ik, noch U zullen er nog zijn om deze optelling te
maken." - Daarna sprak hij met zichtbaar genoegen de lof van de sociëteit
uit en maakte een eerste ontwerp van verslag op dat hij de H. Vader voor-
legde. Don Bosco bracht ook een bezoek aan de aartsbisschop van Turijn die
hem hoffelijk ontving, maar niet zonder enige koelheid. Hij bemerkte on-
middellijk hoe de zaken van het Concilie verliepen. Hij zag dat het voor-
stel van de aartsbisschop van Mechelen om de onfeilbaarheid van de paus
als dogma te verklaren de goedkeuring van de Belgische bisschoppen en hon-
derd anderen wegdroeg. Het grootste deel van de Vaders verlangen de defi-
nitie ervan.
In het Concilie nochtans hadden zich twee stromingen gevormd, deze
van de meerderheid en deze van de zogezegde minderheid die zich beperkte
met de opportuniteit van de definitie te bestrijden. Vijf Franse bisschop-
pen waren voorstander van de definitie; ongeveer vijfentwintig waren er-
tegen; maar hun gelovigen en hun clerus verlangden ze met morele unanimi-
teit, drongen aan ten voordele, keurden de houding van de onwilligen af en
veroorzaakten hen niet weinig last.
Mgr. Dupanloup, die zijn verdachte invloed tot in het Oosten had
uitgebreid, zette alles in het werk om de definitie te beletten en was
in drukke briefwisseling met Döllinger en informeerde tot in de puntjes
de vijanden van het Concilie te Parijs over alles wat er in de eeuwige
stad gebeurde. Mgr. Darboy, die aan het hoofd stond van de minderheid,
vroeg de tussenkomst van keizer Napoleon tegen het Concilie ten voordele
van zijn partij.

61.8 Page 608

▲back to top


- IX/604 -
De Duitse en de Oostenrijkse bisschoppen, die deel uitmaakten van
de minderheid, vroegen, zoals het hun plicht was, met herderlijke brieven
dat de clerus en het volk zich zou onthouden van elke ophitsing tegen het
Concilie, die door de dissidenten en de ketters aangemoedigd werd en in
volle vertrouwen de decreten zou afwachten, overtuigd dat de H. Geest zijn
Kerk nooit zal verlaten. Mgr. Aynal bisschop van Kalocsa en Mgr. Stross-
mayer bisschop van Diakovar, die zich aansloten bij de meest resolute Fran-
se bisschoppen van de minderheid, maakten uitzondering.
En intussen had kardinaal Rauscher een verzoekschrift voor de H. Va-
der opgesteld tegen de definitie. Zij werd meeondertekend door Duitse, Oos-
tenrijkse en Hongaarse bisschoppen. Een tweede in dezelfde zin werd door de
Fransen gemaakt, een derde door de Noord-Amerikanen, een vierde door de
Oostersen, een vijfde door verschillende bisschoppen van Noord-Italië. Sa-
men waren er honderd zesendertig ondertekenaars en in die smeekschriften
werd er gewezen op de moeilijkheden en de inopportuniteit van de definitie.
Kard. Schwarzenberg zond de vijf petities met een begeleidingsbrief, niet
aan de paus, maar aan de congregatie van de aanvragen.
Deze besliste op 9 februari, bij eenparigheid, met uitzondering van
Mgr. Rauscher, aan Pius IX te vragen de petities te aanvaarden voor de dog-
matische definitie, ondertekend door meer dan vierhonderd Vaders. Mgr. Man-
ning en Mgr. Senestry hadden zich onvermoeibaar ingezet om de definitie
voor te bereiden en tot een goed einde te brengen.
Don Bosco was met dezelfde ijver bezield. Hij had zich voorgenomen
zoveel mogelijk teruggetrokken te leven om elk vertoon van genegenheid
en eerbied vanwege zijn vrienden te vermijden, geen uitnodigingen te aan-
vaarden voor bezoeken aan communiteiten of voor preken, zich te veront-
schuldigen, zoveel hij kon, om zieken te bezoeken en te zegenen. Hij zei
dat dat alles storing bracht in omstandigheden waarin allen bezig waren
met de zaken van het Concilie. Hij liet horen dat deze terughouding inte-
gendeel in het belang was van de Katholieke Kerk omdat hij al zijn acti-
viteit wilde inzetten voor de triomf van een dogma dat door God gewild
was.
Nauwelijks te Rome aangekomen, vernam hij van Mgr. Manacorda dat
de Opperherder zijn ongenoegen uitgedrukt had, omdat Mgr. Gastaldi zich
voorstander verklaard had van de opinie van Dupanloup, vooral wat de in-
opportuniteit van de definitie betrof. De bisschop van Orléans had de
bisschop van Saluzzo, die gevoelig was voor sterke indrukken, de pijnlij-
ke religieuze en politieke gevolgen aangetoond, die volgens hem uit deze
definitie zouden voortvloeien. Daarom werd er te Rome gezegd dat Mgr.
Gastaldi een memorie zou voorbereiden om de opportuniteit te bestrijden.
Zonder tijd te verliezen ging Don Bosco hem opzoeken om hem te over-
tuigen deze stap niet te zetten. Hij redeneerde lang met hem: hij zei hem
dat hij de plannen van God niet moest verhinderen, hij liet hem zien dat

61.9 Page 609

▲back to top


- IX/605 -
een bepaalde vrees overdreven was, dat er nu geen tijd meer was om achter-
uit te gaan en te zwijgen, dat het om een fundamentele waarheid ging, die
geloochend en belasterd werd door de goddelozen van heel de wereld, en dat
men de gevolgen van definitie in Gods hand diende te laten.
Monseigneur, die vol ijver en heel godvruchtig was en grote eerbied
en liefde had voor Don Bosco, was zo tevreden en zo overtuigd door zijn
redenering dat hij zei:
"Vanaf dit ogenblik zet ik mij in om de zaak onder dit aspect te
behandelen en ik zal een memorie voorbereiden tot verdediging van de per-
soonlijke onfeilbaarheid van de paus en over de opportuniteit van de dog-
matische definitie."
"Houd over dit argument een ware redevoering in volle concilie-
vergadering," zei hem Don Bosco, "ik verzeker u dat het de paus groot ge-
noegen zal doen en dat hij u ten zeerste zal vereren in het aanschijn van
de Kerk."
Zij, die met hem vertrouwd waren, bemerkten de onverwachte verande-
ring van de opinie van Mgr. Gastaldi. Het scheen hen een donderslag bij
heldere lucht. Niemand wist iets af van zijn samenspraken met Don Bosco.
Mgr. Gastaldi zelf ging de eerbiedwaardige opzoeken en de gesprekken volg-
den elkaar op, meer nog, op aanvraag van Mgr. bezorgde hij hem theologi-
sche werken, die de kwestie grondig behandelden en hij tekende de passages
van groter belang aan, opdat de bisschop ze zou raadplegen. Dit bevestig-
den ons kan. Anfossi en D. Giovanni Turchi.
Don Bosco was hiermee niet tevreden en wilde ook te Rome de goede
geest van zijn oude vriend bekend maken.
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Ik heb te Rome de brief ontvangen die mij naar Firenze gezon-
" den werd. Moedig Sala aan; ik beveel hem aan bij de Heer.
"
Zend Mgr. Gastaldi 100 kopieën van zijn boekje "De Pastoor
" van Ars", en 100 met de titel "Over het gezag van de paus" en
" stuur ze aan hem zelf: Canonica del Vaticano.
"
Spreek met D. Savio en laat mij weten of het beter is dat
" ik het beetje geld dat ik hier heb voor de noden van het huis mee-
" breng, ofwel dat ik het als pauselijke consolidatie plaats, die
" kan dienen als steun voor het huis dat wij in oktober denken te
" openen.
"
Momenteel kan ik niet meer schrijven, maar weldra schrijf
" ik U uitvoeriger. God zegene ons. Bid. Tot nu toe gaan de dingen
" van het huis goed.
"
Ik verlang naar de boeken voor de paus en de muziek voor
" kard. Antonelli en kard. Berardi.
"
" Vale in Domfine et vale dic.
Zeer genegen in J.C.
" Rome, 27 - 1870.
Pr. Giov. Bosco.

61.10 Page 610

▲back to top


- IX/606 -
" P.S. - Zeer hartelijke groeten van Emiliano Manacorda.
Dit werd een eerste daad van Don Bosco, die zoveel mogelijk wenste
mee te werken aan de grootse gebeurtenis. Hij nam geen rechtstreeks deel,
ofschoon in heel kleine mate, in de zaken van het Concilie; maar door de
vele relaties, die hij had met de Vaders en theologen, had hij grote in-
vloed tegen de onjuiste opinies van sommigen. Tijdens heel zijn verblijf
te Rome zette hij zich in om verschillende Vaders van de minderheid over
te halen de dogmatische definitie te steunen. Mgr. Giovanni Anfossi ge-
tuigt: - "Ik heb Mgr. Losana, bisschop van Biella, horen zeggen dat Don
Bosco in die dagen steeds in de weer was om deze triomf van de paus te be-
werkstelligen." "Hij had de troost", getuigt D. Rua, "door zijn redenering,
verscheidene bisschoppen die bij hem kwamen, van hun besluiteloosheid in
verband met deze strijdvraag te verlossen en ze van hun oppositie die zij
aan het voorbereiden waren, te doen afzien. Ik noem onder meer, Mgr. Galet-
ti, bisschop van Alba en Mgr. Gastaldi, bisschop van Saluzzo, die ware ver-
dedigers werden van de pauselijke onfeilbaarheid." Ook Don Francesco Dal-
mazzo legde daarvan een beëdigd getuigenis af en besloot: - "Ik hoorde
bovengezegde dingen verscheidene malen door Kard. D'Avanzo, met wie ik dik-
wijls sprak, herhalen. Maar het ging niet gemakkelijk sommige Subalpijnse
bisschoppen, die tot de minderheidspartij behoorden, te overtuigen.
Enkele die de stichtingen van Don Bosco met lede ogen bekeken, hiel-
den vast aan hun mening, en de H. Vader Pius IX zei hem eens in de loop van
dit jaar:
- "Troost u; uw tegenstrevers zijn ook mijn tegenstrevers! Dit is
voor mij een bewijs te meer dat uw werk het werk van God is."
Ook Mgr. Sola, bisschop van Nizza, wilde niet verzaken aan zijn ei-
gen opinies; en toen het schema van de onfeilbaarheid werd voorgesteld,
bestreed hij het in volle zitting en maakte een pijnlijke indruk op de ver-
gadering; meer nog, hij verwekte een zware opschudding, toen hij om het ge-
zag van zijn bewering te staven, uitriep; - "Ik ben een doctor in de godge-
leerdheid aan de beroemde universiteit van Turijn."
- "En dat is een bewijs tegen u"! antwoordde kardinaal Capalti, die
hiermee bedoelde dat de leer van deze universiteit verdacht is.
De eerbiedwaardige was dus altijd daar waar hij een goed woord kon
zeggen over de grote kwestie van de dag. Hij hield bijeenkomsten met een
of andere van de prelaten. Met de eenvoudigste en meest overtuigende be-
wijzen toonde hij aan hoe de substantie van de thesis en de opportuniteit
van de plechtige definitie onbetwistbaar was. De kwestie van de opportuni-
teit scheen hem belachelijk toe, aangezien de paus deze definitie voorge-
steld had en het Concilie ze aanvaard had; de paus zelf moest ten andere
beslissen over de opportuniteit.
- "Wat de substantie betreft", zei hij tot een of andere bisschop,

62 Pages 611-620

▲back to top


62.1 Page 611

▲back to top


- IX/607 -
die door zijn studiën daarover enig vooroordeel had: "als U niet wil gelo-
ven aan de onfeilbaarheid, dan is U in openlijke tegenspraak met de fei-
ten; al uw pastoors en priesters verkondigen het op de preekstoel, in het
seminarie en in de scholen; heel het volk gelooft het als ware het reeds
gedefinieerd, en er is geen mens die eraan denkt daarover vragen te stel-
len." Hij voegde eraan toe: - "De Heer heeft aan zijn Kerk de onfeilbaar-
heid geschonken, er blijft enkel te zien hoever zij reikt. Elke bisschop
is zeker feilbaar, dus deze gave vindt men niet bij elk van hen afzonder-
lijk; en als elkeen feilbaar is, zullen ook alle bisschoppen verenigd,
feilbaar zijn, want zij kunnen niet onfeilbaar worden door het feit dat ze
bijeen zijn. Wat maakt ze dan onfeilbaar; want zij bezitten ze niet? "Het
is door hun verbondenheid met de paus!... In nomine meo!... Bijgevolg ligt
de bron van de onfeilbaarheid bij de paus. Welnu, het is mogelijk zekere
lichaamsdelen van een lichaam weg te nemen zonder dat de dood erop volgt;
doch het hoofd kan niet weggenomen worden; als het ontbreekt is er geen
leven meer."
- "0, er zijn zoveel opwerpingen", zei op zekere dag een Monseig-
neur; "het schijnt dat ook verscheidene pausen zich vergist hebben."
- "Vergissingen van de geschiedschrijvers"! riep Don Bosco uit; en
hij weerlegde elk feit in het bijzonder, en wees naar verscheidene
prelaten en theologen om beter de vraag te verklaren.
Mgr. Audisio, kanunnik van St. Pieter in het Vaticaan en vroeger
voorzitter van de academie van Superga, stond aan het hoofd van een groep
die de persoonlijke onfeilbaarheid van de paus bestreden of ze wilden be-
perken. Toen hij vernam dat enkelen van de zijnen en verscheidene bis-
schoppen, ook vreemden, zich tot Don Bosco wendden en bijna allen van hem
met andere gedachten weggingen met het vaste besluit niet alleen de thesis
van de onfeilbaarheid te verdedigen maar ook deze van de opportuniteit van
de dogmatische definitie, nam hij het kwalijk en begaf zich ook naar de
Pedacchia.
Daar Don Bosco door verscheidene audiënties met voorname personen
bezig was, kon hij hem tot tweemaal toe niet ontvangen. Hij keerde een
derde maal terug en was beslist hem tot elke prijs te spreken. Na lang
wachten werd hij eindelijk binnengeleid.
Het onderhoud duurde meer dan twee uren. Mgr. Audisio waardeerde
de eerbiedwaardige om zijn geschiedkundige kennis; hij vreesde hem als te-
genstrever en zette een echt dispuut in. Na enige tijd werden ook andere
geleerde persoonlijkheden toegelaten die gekomen waren om met Don Bosco
over de grote kwestie te onderhandelen en Audisio viel hem in hun tegen-
woordigheid onmiddellijk aan over de onfeilbaarheid en over paus Honorius
I en vroeg hem of deze zich niet vergist had in zake het monothelisme of
de twee brieven door hem aan de patriarch Sergius van Constantinopel ge-
schreven niet aarzelend geweest waren in het bestrijden van de nieuwe ket-
terij of ten minste zo dat zij in hem de leraar der waarheid niet konden
erkennen. En hij vroeg aan Don Bosco, of in dit geval zijn opinie ook nog

62.2 Page 612

▲back to top


- IX/608 -
gunstig zou geweest zijn.
Don Bosco had hem kunnen antwoorden dat hij maar weinig te goeder
trouw was. Hij had op zijn tafel een werk liggen dat in 1865 te Rome ge-
drukt was en als titel droeg: "Religieuze en civiele geschiedenis der Pau-
sen" door Guglielmo Audisio, kanunnik van St. Pieter in het Vaticaan en
professor van "Diritto Razionale delle Genti all’Università della Sapi-
enza."
In het 2de boekdeel, blz. 292 en 494 had Audisio de houding van Ho-
norius verdedigd tegen de laster van de sektariërs door te bewijzen dat
deze paus: 1. Niet schuldig was door zijn stilzwijgen of door de schorsing
van het vonnis; 2. Onkreukbaar was in de leer, en hij besloot dat Honorius
bij zijn dood "de faam genoot van een grote en rechtschapen herder, schit-
terend en mild voor eredienst en de gewijde gebouwen en dat zijn zo be-
lasterde voorzichtigheid met de monotheleten de scheuring van Grado en
Istria verhinderd had.
Don Bosco kon toen onmiddellijk als enig antwoord dit boek aan de
auteur voorleggen, maar hij wilde hem niet door zulk een bruuske weerleg-
ging beledigen. Hij verontschuldigde zich en wilde niet antwoorden gezien
zijn geringe kennis in vergelijking met de grote eruditie van zulk een
grote meester.
Audisio stelde de vraag opnieuw en verlangde een antwoord. Waren
tegenwoordig Pater Perrone, Mgr. Galettï en nog een of andere bisschop.
Don Bosco herhaalde dat het niet zijn taak was om onder zoveel geleerde
geschiedkundigen het woord te voeren. Daarop begon Audisio rechtstreeks
tegen de persoonlijke onfeilbaarheid van de paus in te gaan. Hij was wel-
sprekend en hanteerde met zulk een meesterschap de geschiedenis, de
strijdvragen, het voor en het tegen, stelde vragen en beantwoordde ze,
zodat het werkelijk wonderlijk was om hem te horen.
De eerbiedwaardige liet hem een uur lang spreken zonder hem te on-
derbreken. Audisio was in de kwestie opgegaan en men voelde dat zijn woor-
den nogal veel door partijgeest waren ingegeven.
Toen hij gedaan had loofde Don Bosco zijn eruditie, verontschuldig-
de zich dat hij niet alle punten van de uiteenzetting had kunnen volgen,
dat hij geen grondige studiën dienaangaande gedaan had en hij voegde er-
aan toe:
- "Aangezien het hier gaat om een vraag van zo groot belang mag ik
mij niet beperken tot persoonlijke bewijsvoeringen. Ik heb hier een auto-
riteit die U zeker niet zult kunnen tegenspreken. Het is het werk van een
geleerde, deugdzame, gewetensvolle auteur en als U wil kan ik er U een
bladzijde van voorlezen die de kwestie goed toelicht. Ik ga ten volle ak-
koord met deze uitmuntende schrijver, die voortreffelijk geschreven heeft
en U niet onbekend is."

62.3 Page 613

▲back to top


- IX/609 -
- "Hoe? En over welke auteur gaat het? Ik kan geen opinies delen
die niet met de mijne overeenstemmen."
- "Als U zult weten over wie het gaat, zult U niet anders kunnen
doen dan ermee instemmen en tevreden zijn."
- "Dat is onmogelijk; maar laten we zien wie deze schrijver is en
welke zijn bewijzen zijn."
En Don Bosco, traag en vriendelijk, nam een boekdeel, verborg de
titel ervan en sprak: - "Hier staan in weinig woorden de stevigste rede-
nen om de onfeilbaarheid van de paus te verdedigen en de auteur heeft zo
een groot gezag dat men er geen beter kan verlangen." - En hij begon te
lezen.
Wellicht las de eerbiedwaardige ook de passage betreffende de H.
Leo de Grote.
"Wij hebben niets over zijn privé-leven maar hij heeft een zelfpor-
tret gemaakt in zijn preken en in zijn brieven. De nederigheid van de man,
zijn verheven plaats waardoor hij de schapen en de herders van de kudde
van God weidde met het plaatsvervangende gezag van Jezus Christus, dat is
de opzet van zijn geest en de vorm van zijn leiding. Hij bewees de godde-
lijke stichting van de Kerk, waardoor de gelovigen aansluiten bij de
priesters, de priesters bij de bisschoppen, de bisschoppen bij Petrus,
die leeft en bestuurt in zijn opvolgers, en Petrus bij Christus; Christus
die onder allen Petrus uitkoos, voor hem bad opdat hij niet zou verzwak-
ken in zijn geloof, "ut non deficiat fides tua", en hem aanstelde als de
bekrachtiger, dit is als "de verklaarder" van hetzelfde geloof bij de
apostelen, zijn broeders, "Confirma Fratres tuos", zodat Petrus, die boven
de bisschoppen door de H. Geest werd aangesteld om de delen van de Kerk te
regeren, heel het lichaam zou leiden, d.i. het volk en de herders en dat
door hem zou meegedeeld worden aan de hele Kerk de stevigheid van het fun-
dament, die Petrus is, dit wil zeggen, de steenrots die nooit door de mach-
ten van de hel kan overwonnen worden, "portae inferi non praevalebunt". Dit
is het argument dat Leo behandelt met duidelijke welsprekendheid op de ver-
jaring van zijn consecratie, en zichzelf aanmaant tot waakzaamheid en zijn
toehoorders wijst op de plicht van gehoorzaamheid, die de opvolgers aan
Petrus en aan Christus schuldig zijn. Bijgevolg, (zo argumenteert hij) de
goddelijke stichting bestaat en St. Pieter met de onwrikbaarheid van de
rotssteen heeft het stuur van de Kerk niet losgelaten." En onmiddellijk
daarop: "Daarom, indien wij iets goeds beslissen of doen of iets door onze
gebeden van God bekomen, dan gebeurt dat dank zij de verdienste en de deugd
van hem wiens macht leeft en wiens gezag schittert: "cujus in sede sua
vivit potestas et excellit auctoritas." En Petrus verwierf door deze belij-
denis zulk een waardigheid dat hij, onder de inspiratie van God, zich boven
de onzekerheid van de menselijke opinies verhief en de duurzaamheid van de
onverwoestbare steen verwierf. Elke dag herhaalt Petrus in de universele
Kerk deze woorden: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God" en
elke tong, die de Heer belijdt, gehoorzaamt aan deze stem. Dat is het

62.4 Page 614

▲back to top


- IX/610 -
geloof dat zegeviert over de duivel en elke ketting breekt; het geloof
overwint de wereld en opent de hemel en de poorten van de hel zullen tegen
haar niets vermogen." En dan richtte hij het woord tot de luisteraars.
"Daarom, geliefden, viert men met passende eerbied de plechtigheid van
vandaag; u ziet en vereert in mijn povere persoon degene, die steeds be-
kommerd is met alle herders en zorg draagt voor de ganse kudde, en wiens
waardigheid niet vermindert in de onwaardige opvolger: "cujus etiam dig-
nitas in indigno non deficit"(serm. II en III). Heel het bestuur van de H.
Leo, zijn uitgebreide relaties met bisschoppen, met concilies, met kei-
zers, was met deze gedachte bezield."
Bij het begin van de lezing was Mgr. Audisio geheel oog en oor,
maar dan probeerde hij plots het boek uit de handen van Don Bosco te ruk-
ken. Hij was gewaar geworden dat hij in een vriendelijke valstrik geval-
len was. Don Bosco ging verder: - "Kijk... hoofdstuk zoveel, bladzijde zo-
veel..., en zie of ik goed gelezen heb!" - en hij presenteerde hem: De bur-
gerlijke en religieuze geschiedenis der pausen, geschreven door dezelfde
Mgr. Audisio. - "Genoeg, genoeg", riep Monseigneur al lachend; "kom...
kom... laat maar zo." - "Waarom? Is hij misschien niet een hooggeachte en
gezagvolle auteur?" - "U hebt mij beetgenomen. U gebruikt argumenten waar-
op niet te antwoorden valt. Maar ik wijs erop dat ik sommige van deze idee-
en niet meer deel: wat de onfeilbaarheid betreft, daar denk ik nu anders
over." - "Dat heeft geen betekenis", zei Don Bosco, "maar hier zijn de re-
denen klaar uitgedrukt."
"Maar hoe is het mogelijk", ging Mgr. Audisio verder dat Don Bos-
co te midden van al zijn bezigheden nog de tijd gevonden heeft om deze
bladzijden van mijn boek te lezen?"
"Ik heb uw boeken altijd bij de hand en ik bewaar ze als tekst-
boeken. Maar, zoals U ziet, zijn uw gevoelens in uw boeken heel anders dan
deze die u nu hebt."
"Er is nog een verschil tussen het schrijven voor het volk en de
persoonlijke opinie", antwoordde Mgr. Audisio. - En zo eindigde dit dis-
puut, dat wel een zekere slecht verborgen mistevredenheid naliet bij Mgr.
maar een levendige voldoening bij de anderen.
In die dagen kwam ook Mgr. Schalabrini bij Don Bosco. Deze beweert
dat hij Don Bosco opzocht om hem te vragen een werk van hem over de on-
feilbaarheid van de paus te willen lezen. Don Bosco las het en raadde Mgr.
aan het uit te geven. Don Bosco dacht aan hem als het om de benoeming ging
van nieuwe bisschoppen en stelde hem voor als bisschop Piacenza.
Deze bezoeken aan de Pedacchia namen een einde op het feest van Ma-
ria Opdracht. Alle concilievaders waren in de Vaticaanse basiliek samen-
gekomen voor de wijdingen van de kaarsen en de pontificale mis. Don Bosco
ging er ook naar toe.
De paus verscheen op de draagzetel. Terwijl de dienaar Gods het

62.5 Page 615

▲back to top


- IX/611 -
schouwspel gadesloeg, hoorde hij een Engels protestant, die dicht bij hem
stond, verontwaardigd mompelen:
"Schande!... Kijk, nog een bewijs te meer dat de katholieken de
paus aanbidden! Het is een ware afgoderij!"
De eerbiedwaardige keerde zich naar de man toe en in alle eenvoud
zei hij hem vriendelijk:
- "Pardon! Zo men de paus zo niet droeg, dan zouden U en ik hem niet
te midden van zulk een grote menigte te zien krijgen..."
Bij dit zachte woord van Don Bosco kwam de Engelsman tot kalmte en
antwoordde:
- Het is waar... Ja, dat kan gelden als reden."

62.6 Page 616

▲back to top


- IX/612 -
H O O F D S T U K LXIII.
Don Bosco zette zich in om doeltreffend mee te werken aan het wel-
zijn van de universele Kerk, maar verloor zijn leerlingen niet uit het oog.
Hoewel hij ver van daar was, zag hij hun gedragingen; en als hij iets ver-
nam wat verkeerd was, schreef hij naar de overste van het huis. Wij hebben
het bewijs daarvan in een brief die hij in de eerste dagen van februari
schreef. Een deel was gericht aan de jongens van het Oratorio. Don Rua las
hem op een avond voor aan de hele gemeenschap met weglating van het P.S.
"
Beste Don Rua,
"
"
Hoewel ik hier te Rome ben, houd ik mij niet alleen bezig met
" onze zaken en deze van de jongens; toch vliegen mijn gedachten
" daar waar geheel mijn schat ligt in Jezus Christus, naar mijn dier-
" bare jongens van het Oratorio. Nu zie ik D. Cagliero die omringd is
" door een groep jongens die te biecht gaan; anderen zie ik communi-
" ceren, nog anderen die vurig bidden; en weer anderen, die aan Don
" Bosco denken en anderen zijn aan het spel met hun makkers. En ik
" zie er een groot aantal tijdens de dag een bezoek brengen aan het
" H. Sacrament en dat is mijn grootste troost.
"
Maar tot mijn groot verdriet heb ik dingen gezien, die bij
" iedereen afgrijzen zouden wekken, mocht men ze aan het papier toe-
" vertrouwen. Ik zeg u dat er onder de vele deugdzamen ook enkele wa-
" ren die er uit zagen als een zwijn; op hun voorhoofd stond geschre-
" ven "quorum Deus insipientibus comparatus est". En elkeen handelde
" volgens deze opschriften. Maar wat mijn bijzondere aandacht trok
" was dat er op de tong van velen een welriekende roos of een witte
" lelie ingeënt was. Maar helaas! Op zekere dag zag ik te midden van
" dit troostvolle beeld, niet één maar vele studenten en vakleerlin-
" gen die een afgrijselijk serpent in de mond hadden, dat vuil schuim
" en dodelijk vergif uitbraakte. Ik begon hen te berispen, maar ze
" vluchtten en luisterden niet. Moet ik ze noemen? Ik zal mij te-
" vreden stellen met enige namen aan Don Rua te geven om te zien of
" een vermaning nog kan helpen. Zij droegen op het voorhoofd:
" "Corrumpunt bonos mores colloquia mala". Maar laten wij eindigen
" met deze droevige zaken. Verleden vrijdag werd ik geroepen om
" Groothertog Leopold van Toscana bij te staan. Hij was stervend,
" hij herkende mij nog en zei mij verscheidene dingen, onder meer
" dit: - "Ik vergeef van harte aan al mijn vijanden en ik vraag God
" hen barmhartig te zijn. Ik ben bij hem gebleven van 10u. tot
" 12.30u. In het bijzijn van zijn echtgenote, van de hertog van
" Parma, van de koning van Napels en van vele andere personen die

62.7 Page 617

▲back to top


- IX/613 -
" weenden en baden, stierf hij op de leeftijd van 73 jaar. Eer,
" personen, praal konden geen enkel ogenblik aan zijn leven toevoegen.
" Hij kon alleen het beetje goed of kwaad dat hij in zijn leven
" gedaan had meedragen, zoals St. Paulus zegt.
"
Mijn dierbare jongens, laten wij eraan denken dat wij op
" het einde van ons leven zullen maaien wat wij gezaaid hebben.
" En nu iets anders. Wanneer zal Don Bosco weer bij u zijn? Als het
" God belieft, zal ik hier 's avonds van de 21ste van deze maand
" vertrekken en 's avonds van de 25ste zal ik in uw midden zijn om
" heel en gans aan u te zijn. Nochtans verwacht ik niet dat ge mij
" feestelijk inhaalt. Het grootste feest voor mij is dat ik u allen
" goed, gezond en braaf mag terugzien. Ik zal ervoor zorgen dat ge
" altijd opgeruimd zijt. 's Zondags na mijn terugkomst zullen wij
" een groot feest houden ter ere van de H. Fr. van Sales. Zorg er
" dus voor dat dit voor mij het schoonste feest is dat ik kan ver-
" langen, dat ge allen op die dag een heilige communie kunt doen.
" Als ge dergelijke feesten viert, dan is de rest niets meer. God
" zegene u allen en schenke u een lang en gelukkig leven met de
" kostbare gave van de volharding in de deugd.
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco
"
" P.S. Ik heb de boeken voor de H. Vader in goede orde ontvangen.
"
Ik hoop dat ik ze hem zo vlug mogelijk kan aanbieden. Denk
"
erover na met D. Durando en doe zoals hij het best vindt.
"
Geef hem de brief hierbij. Vraag van mijnentwege aan de heer
"
markies di Margone of hij de prior van ons feest wil zijn en
"
laat mij onmiddellijk zijn beslissing weten.
"
M..., M..., B..., P..., M... en enkele andere behoren tot
"
het aantal van hen, die het "venenum aspidis super linguas
"
eorum" hebben.
"
Ik heb ook het schrift van Berto met de cataloog van de leden
"
ontvangen. Alles goed, veel dingen zijn goed op weg voor ons.
"
Blijf bidden. Vale et valedic.
"
Wie weet of ik de brieven op maandag niet zou kunnen hebben?
Een visitekaartje van 23 mei 1875 bevestigt ons een periode van deze
brief: P. Antonio Bonelli, pastoor van de SS. XII apostoli en algemeen pro-
curator van de minderbroeders conventuelen. - Hij groet Don Bosco, die hij
gekend heeft bij gelegenheid van de dood van de Groothertog van Toscana,
Leopold II, toen Don Bosco hem bijstond.
De Groothertog was gestorven na middernacht van 28 op 29 januari.
Toen had Don Bosco de paus nog niet gezien en over de twee eerste audiën-
ties die hij weldra verkreeg, vertelde hij in een conferentie aan de me-
debroeders.
"Het was heel moeilijk een audiëntie bij de H. Vader in die dagen te
bekomen, daar er nog meer dan twee derde van de bisschoppen geen bekomen

62.8 Page 618

▲back to top


- IX/614 -
hadden. De H. Vader had nochtans de moeite gedaan mijn relaas over onze
vrome sociëteit te lezen en was er heel tevreden over. Zonder echter ge-
vraagd te hebben om aan hem voorgesteld te worden, liet de H. Vader mij
zeggen dat hij mij op 8 februari verwachtte. De audiëntie was vastgesteld
om half negen in de voormiddag, doch ik ben slechts om kwart voor tien bin-
nengegaan.
Om te beginnen presenteerde ik de paus een biljet van 1.000 fr. voor
Sint-Pieterspenning. De paus aanvaardde het.
- "0, dat is wonderbaar!" zei hij. "U, wiens beurs altijd leeg is,
brengt mij geld, die zoals U altijd zonder geld ben. U heet Giovanni, ook
ik heet Giovanni, het zou goed zijn als we beiden Francesco zouden heten,
dan waren wij echt twee franciscanen."
Ik had ook een collectie of liever een kopie van alle afleveringen
van de "Katholieke Lezingen" laten meebrengen en ook een kopie van enkele
boekjes van de "Italiaanse Jeugdbibliotheek" die tot nu toe verschenen wa-
ren. Ik bood ze hem aan en zei: "Zie, H. Vader dat zijn de inspanningen
van uw zonen van de sociëteit van de H. Frans van Sales."
- "Welke boeken zijn dat?" vroeg de paus.
- "Kijk", antwoordde ik, "dit zijn de "Katholieke Lezingen", die
sinds zeventien jaar uitgegeven worden en die de verspreiding van de goede
boeken tot doel hebben en de vernietiging van de slechte."
"0, de Heer zij geloofd, die u zulk een heilig werk heeft inge-
geven", riep de H. Vader uit. Toen bekeek hij ze en zijn bewondering ver-
grootte nog door de prachtige band. Hij nam verscheidene delen van de "Ka-
tholieke Lezingen" in handen en las met grote voldoening enkele stukken er-
van. Hij bekeek ze nog eens met aandacht en nam toen enige delen van de
"Jeugdbibliotheek." Bij het zien van de gecastigeerde tekst was hij uiterst
tevreden: - "Bravo", riep hij, "zo ziet men dat uw congregatie er niet al-
leen een is van naam, maar ook van de daad. Hij draaide veel bladzijden om
van de "Divina Commedia" prees de bewerker en verlangde te weten wie hij
was. Ik zei hem dat het de priester was die drie jaar geleden met mij te
Rome verbleef, Don Francesia, en hij herinnerde het zich, toen hij zijn
naam in het boek las. Vervolgens wendde hij zich tot mij: - "Ik weet", zei
hij, "dat u verleden jaar vijanden en tegenstrevers had, gij hebt ze over-
wonnen; ik bewonder en ik prijs u; zij die verleden jaar uw vijanden waren,
zijn dit jaar weerspannig voor het woord van de paus. Daardoor weet ik dat
uw werk heilig is en het hunne duivels."
Daarna hield hij op met spreken over de zaken van de sociëteit en
begon over iets anders waarover wij hier niets moeten zeggen. Hij noemde
mij enige van de voornaamste tegenwerpingen op, die zekere schrijvers me-
nen te vinden in de kerkelijke geschiedenis in verband met de onfeilbaar-
heid van de paus. Hij ondervroeg mij en ik antwoordde zo goed als ik kon.
Hij ging van de opwerping over naar de andere en als hij het korte ant-
woord gehoord had, zegde hij zonder meer:
- "U hebt veel te doen, is het niet?"

62.9 Page 619

▲back to top


- IX/615 -
- "God zij gedankt, het werk ontbreekt niet", antwoordde ik.
- "Zou het u niet mogelijk zijn", vroeg hij, "een cursus van kerke-
lijke geschiedenis te beginnen waarin de geest ontwikkeld wordt, die u ge-
toond hebt in de weerlegging van deze opwerpingen, die de worm van de ge-
schiedenis? Denk er wel aan dat dit geen bevel is, en dat ik U dit niet
kan, noch wil bevelen. Maar als mijn raad zijn uitwerking zou hebben, dan
beveel ik het u van ganser harte aan."
- "Zo Uw Heiligheid dit verlangt, wil ik wel met de hulp van mijn
medeleden enige dingen die wij in handen hebben aanpassen en veranderen eer
zij ter perse gaan en we zullen alles doen wat ons mogelijk is om uw raad
te volgen."
Hij sprak ook nog over de salesiaanse sociëteit. Doch daar hij mij
nog veel te zeggen had, nodigde hij mij uit voor een nieuwe audiëntie in de
loop van de avond. Ik knielde, vroeg de zegen en vertrok. Hij liet alle
afleveringen van de "Katholieke Lezingen" en van de "Jeugdbibliotheek" op
zijn schrijftafel liggen. Tijdens de audiënties van die dag liet hij ze
zien, las er een stukje uit voor, prees het doel ervan, bevorderde de le-
zing en loofde de initiatiefnemers van dat prachtige werk. Toen hij ze in
de bibliotheek wilde plaatsen riep hij zijn dienaar en zei: - "Laten wij
deze boeken nemen en ze op orde op deze rekken zetten." - De dienaar begon
ermee; daar er nog al veel waren, nam de paus zelf er een deel van, legde
ze in een pand van zijn toga en besteeg met zijn last een handladdertje.
Dan zei hij tot de dienaar die aandrong om hem het werk over te laten (want
hij had de paus zo iets nooit zien doen): - "Ik commandeer hier in mijn
huis." En met de meeste zorg, plaatste hij de boeken een voor een op het
boekenrek. Hij kwam van het trapje, bekeek ze nog eens, klom er opnieuw op
om ze beter te schikken, zodat ze terstond in het oog vielen, zoveel genoe-
gen vond hij erin. Dit heb ik van de dienaar zelf vernomen."
's Avonds keerde Don Bosco naar het Vaticaan terug en vertelt deze
tweede audiëntie aldus:
"
Pius IX sprak mij veel over onze sociëteit. Hij vertelde
" mij dat er in het Concilie een bisschop lange tijd gesproken had
" over de noodzaak in onze tijden een religieuze sociëteit te heb-
" ben, waarvan de leden gebonden zouden zijn voor de Kerk en vrije
" burgers tegenover de staat. Allen keurden dat goed en juichten toe.
" Toen een andere bisschop (de bisschop van Parma) opstond en eraan
" toevoegde: - "Ik heb het genoegen u te kunnen meedelen dat zulke
" sociëteit al bestaat en zeer bloeiend is, nl. die van de salesi-
" anen." Daarop was er applaus en een van de bisschoppen (deze van
" Mondovi) werd belast er een uitvoerig juist relaas over te maken.
" Ik vroeg hem een en andere geestelijke gunst voor ons, voor al
" onze jongens en voor voorname weldoeners van onze huizen. Met het
" grootste genoegen verleende hij ze mij. Welnu, al onze jongens en

62.10 Page 620

▲back to top


- IX/616 -
" ook onze voorname weldoeners kunnen telkens als zij communiceren,
" een volle aflaat verdienen; de priesters zullen hem verdienen tel-
" kens als zij celebreren. Hij verleende aan de overste van de so-
" ciëteit de faculteit om aan zijn onderhorigen de toelating te ge-
" ven verboden boeken te lezen, de pauselijke zegen te geven aan de
" zieken, rozenkransen en medailles te wijden. Wat de faculteit be-
" treft de pauselijke zegen te geven aan de zieken en rozenkransen
" en medailles te wijden, deel ik ze vanaf nu mee aan de priesters;
" wat het lezen van verboden boeken betreft, deze toelating behoud
" ik mij voor volgens geval en nood.
"
Ik vroeg hem een herinnering voor al mijn jongens.
"
- "Dat zij alles doen wat de bisschoppen in hun omzendbrie-
" ven zeggen".
"
Maar ik drong aan dat hij hen een speciale herinnering zou
" meegeven die ik u in naam van Zijne Heiligheid zou overbrengen.
"
- "Zeg aan uw jongens", antwoordde hij, "dat zij volharden
" in de grondbeginselen waarmee ze begonnen zijn; dan kunnen ze ze-
" ker zijn de wil van God te doen.
"
- "Ik dank U, Heilige Vader, ik ben blij dat, als U ons zegt
" te volharden, U ons niets te verwijten hebt. We zullen alles doen
" wat wij kunnen om te volharden en altijd te werken tot Gods meer-
" dere glorie."
"
- "Als ge wilt dat uw congregatie vooruitgaat en altijd meer
" bloeit, wees niet te haastig om mensen aan te nemen en laat ze ge-
" makkelijk vertrekken; zo zullen er wel minder zijn, maar die er
" zijn, zullen van goede wil zijn, wat beter is dan veel mistevrede-
" nen.
"
Dan begon hij over iets anders en zei: - "Het huis van ver-
" leden jaar te Rome is mislukt. Doch dit jaar wil ik dat er een komt;
" ik zal er U een bezorgen. Hebt gij de kerk van S. Giovanni delle
" Pigna gezien?"
"
- "Neen, H. Vader."
"
- "Welnu, ga ze bekijken en kom mij zeggen of ze u kan die-
" nen."
Na de audiëntie, schreef de eerbiedwaardige gedurende een goed deel
van de nacht, brieven. Daar hij een volle aflaat verkregen had voor de he-
le bevolking van Mornese, zond hij het goede nieuws aan Don Pestarino. Een
steen in de parochiekerk van Mornese getuigt van deze gunst. Ziehier de
tekst van de gedenksteen:
D. 0. M. - Toen de onsterfelijke opperherder - Pius IX - op het ver-
zoek van de uitmuntende Turijnse priester - Don Giovanni Bosco - door breve
van 8 februari 1870 aan de parochianen van Mornese - bij iedere communie
een volle aflaat verleende, heeft de clerus en het volk, tengevolge een be-
lofte, eensgezind en dankbaar, met gemeenschappelijke kosten, dit monument
geplaatst.
Don Bosco schreef ook naar Turijn.

63 Pages 621-630

▲back to top


63.1 Page 621

▲back to top


- IX/617 -
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Tot op heden heb ik de muziek niet ontvangen; als ge u niet
" haast, zal ik ze niet meer kunnen presenteren. Stuur mij zo vlug
" mogelijk de doopnaam van commandeur Dupraz.
"
Ik ben vandaag bij de H. Vader geweest; betere ontvangst kon
" hij niet doen. Ik kan niet alles schrijven maar zeg aan de leden
" van onze congregatie dat we veel redenen hebben om in de Heer ver-
" heugd te zijn. Maar blijf bidden; bij mijn terugkomst zal ik alles
" vertellen.
"
Intussen, zeg maar aan de jongens van het huis dat zij in de
" toekomst, bij iedere communie een volle aflaat kunnen verdienen.
"
Gij hebt de faculteit elk verboden boek te lezen en te bewa-
" ren, rozenkransen en kruisen te wijden en de pauselijke zegen te
" geven aan de zieken.
"
Van het geld dat ik hier heb maak ik een consolidatie van 100
" fr. per maand voor het toekomstige huis te Rome. Het overige breng
" ik mee naar huis.
"
Mijn dierbare Don Rua, goede moed, zorg voor uw gezondheid.
" Op de vastgestelde tijd zal ik bij u zijn om het werk onder ons te
" verdelen. Mgr. Manacorda zendt u en alle jongens zijn genegen groe-
" ten.
"
God zegene u allen en verlene u de gave van volharding in
" het goede. Bid voor mij, die steeds blijf uw
"
" Rome, 8 februari 1870.
"
zeer genegen in J.C.
Pr. Giov. Bosco
" P.S. Doe mijn groeten aan mijn vriend Goffi, aan wie ik de goede
"
orde van het huis aanbeveel. Ga aan mevrouw Giusiana en haar
"
zus, aan mevrouw Gilardi, en familie, aan mej. Bonvicino en
"
huis Fassati zeggen dat ik voor hen een speciale zegen aan de
"
H. Vader gevraagd heb.
Aan de directeur van het kleinseminarie van Mirabello schreef hij:
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Ik kom zo pas van de H. Vader, die mij met zo grote welwil-
" lendheid ontving dat het met geen pen te beschrijven is. Hij sprak
" veel over onze zaken en deze van Mirabello. Intussen zijt gij de
" eersten, mijn dierbaren van Mirabello, om de speciale apostolische
" zegen te ontvangen. Hoewel ik vele dingen van groot belang te zeg-
" gen heb, begin ik met deze.
"
De H. Vader verleent vanaf vandaag een volle aflaat voor het
" leven aan alle jongens, oversten en weldoeners van het college van
" S. Carlo alsook aan de hele familie Provera, telkens als zij zullen
" communiceren. Merk op dat het de hernieuwing is van wat in

63.2 Page 622

▲back to top


- IX/618 -
" 1867 verleend werd aan de jongens en weldoeners van toen. Het
" overige zal ik zeggen als ik kom om een groot feest te houden. Dat
" zal, zo hoop ik, in het begin van de vasten gebeuren. Ik heb met
" veel spijt het bericht ontvangen van het overlijden van onze zo
" dierbare vader Provera. God wilde hem van ons wegnemen, toen wij
" het helemaal niet verwachtten. Zijn heilige wil geschiede.
" Zorg ervoor de familie te troosten, breng een bezoek aan de
" moeder en zeg dat ik voor haar en de overledene bid.
"
Zorg ervoor dat uw jongens opgeruimd zijn en dat ze Don
" Bosco een "evviva" kunnen toeroepen, geef er hun de gelegenheid
" toe met een feestje aan tafel. Maar zeg hun wel dat ik ze allen
" gezond, sterk en blij wil weerzien en dat de ziekenkamer gesloten
" wordt en de deur van de eetzaal breed opengezet. Ik zou willen dat
" gij samen met Don Cerruti op het feest van de H. Franciscus van Sa-
" les komt om over onze zaken te spreken.
"
Gravin Callori is sinds gisteren ziek, ik hoop dat het niet
" erg is; bid ook gij voor haar.
"
God zegene allen, bid voor mij die mij met vaderlijke gene-
" genheid aan u wegschenk.
"
Zeer genegen in J.C.
" Rome, 9 februari 1870
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. Als er niets bijzonders tussenkomt zal ik 's avonds van de
"
21ste dezer uit Rome vertrekken. Speciale groeten aan mijn
"
vriend Giulio.
Een derde brief was gericht aan de directeur van het college van
Cherasco.
"
Dierbare Don Francesia,
"
"
Ik ben gisteren bij de H. Vader geweest en gij hebt er een
" goed deel van gehad. Zeer hartelijke ontvangst. Met levendige vol
" doening aanvaardde hij de collectie van de "Katholieke Lezingen
" en de Bibliotheek." Hij las een paar stukken voor uit Dante en her-
" innerde zich de goede Don Francesia, het zijn zijn letterlijke woor-
" den, die er de notities van schreef, en over wie hij al zo gunstig
" had horen spreken. Hij sprak veel over het huis van Mirabello,
" over de jongens en over de parochie van Cherasco, over de in-
" ternen en de externen. Hij gelaste mij u te zeggen dat hij veel
" van u houdt, u zegent en aan alle interne en externe jongens, die
" op dit ogenblik deel uitmaken van het college, de parochie of de
" scholen van Cherasco, een volle aflaat verleent bij ieder H. Com-
" munie en dit zolang ze leven. Hij schonk mij een prachtige gouden
" medaille die ik u en de jongens zal laten zien, tijdens de tweede
" week van de vasten, als ik, Deo dante, op bezoek zal komen. Voor
" u : 1. de faculteit om het even welk verboden boek te lezen en

63.3 Page 623

▲back to top


- IX/619 -
" in bezit te houden. 2. kruisen en medailles te wijden. 3. de pause-
" lijke zegen met volle aflaat aan de zieken te geven.
"
Er zijn nog vele en ernstige dingen die het welzijn van
" onze congregatie aangaan en die ik beter niet aan het papier toe-
" vertrouw. Kom naar het feest van de H. Franciscus van Sales met die
" priesters, die zich op die dag kunnen vrij maken in het college,
" dan kunnen wij met elkaar spreken. Zeg aan D. Provera dat ik veel
" gebeden heb en ook heb laten bidden voor zijn dierbare overleden
" vader; terwijl ik veel spijt had om zijn verlies, vond ik grote
" troost bij de gedachte dat hij reeds geniet van de hemelse glorie
" van waar hij ons beschermt en waar hij ons verwacht. En de tijd,
" die nog moet voorbijgaan eer wij, zoals ik hoop, bij hem komen in
" het vaderland der gelukzaligen, vervliegt als de rook.
"
Ik verlang al uw jongens verheugd te zien daags na de aan-
" komst van deze brief en dat ze uit gans hun hart zouden roepen:
" "Evviva Don Bosco!" Zorg ervoor hun iets aan tafel te geven dat de
" tong in beweging brengt. Mgr. Manacorda, graaf Calderari, huize Vi-
" telleschi, Madre Galeffi, Villarios, Rosa Mercurelli en vele an-
" deren groeten u. Ik vertrek hier op 21 dezer.
"
God zegene u allen en schenke u goede gezondheid, een lang
" en gelukkig leven met de kostbare gave van de volharding in de
" deugd. Groet speciaal alle leden van onze sociëteit, maar zeg dat
" zij verder speciale gebeden doen, opdat de dingen die wij in han-
" den hebben, tot een goed einde mogen komen.
"
En bid speciaal voor mij die altijd zal blijven
"
"
Uw zeer genegen vriend in J.C.
" Rome, 9.2.1870 Pr.
Giov. Bosco.
"
"
P.S. Groet Camparini en Cerrato Luigi.
Hier willen wij de aandacht trekken op de blijde vriendelijkheid
van Don Bosco en zijn voortdurende ijver om er geestelijk voordeel uit te
trekken. In deze brieven vinden wij woorden en zinnen, die bij het lezen
ervan, nu nog de liefde voor Don Bosco doen toenemen. Wij kunnen ons dan
goed voorstellen wat een effect ze zullen gemaakt hebben op hen aan wie
ze gericht waren.
Wij noteren ook, hoe Don Bosco, toen hij vertelde over zijn eerste
audiëntie bij de paus, de volgende woorden zei: "Pius IX sprak over an-
dere dingen waarover ik U niet moet spreken en de paus wilde een tweede
onderhoud met hem; daar hij nog vele dingen te zeggen had. Daarover heeft
hij niet gesproken. Het ging over heel belangrijke zaken in verband met
het Concilie. Hoeveel delicate taken kan de paus hem opgedragen hebben die
wij niet kennen? Het is een feit dat hij zich bleef inzetten om enkelen
van de minderheid te overtuigen dat de definitie van de pauselijke onfeil-
baarheid noodzakelijk was en dat hij verscheidene particuliere vergaderin-
gen ging bijwonen en de paus meedeelde wat hij passend of nodig vond. Zo

63.4 Page 624

▲back to top


- IX/620 -
werkte hij onophoudelijk voor een zaak waaraan híj heel zijn leven had
gewijd: de glorie van het pausdom en de Kerk. De paus was er heel tevreden
over.
Er was dus weer hoop op de stichting van een salesiaans huis te Ro-
me. De eerbiedwaardige sprak over het voorstel dat de H. Vader hem gedaan
had voor de kerk van S. Giovanni della Pigna met Z. Em. kardinaal Quaglia,
die hem ertoe aanmoedigde. En met iemand, die in dienst was van het opper-
beheer van het eigendom van het Vaticaan, ging hij de voorgestelde kerk
bezichtigen en vond er een prachtige kerk, klein, ja, maar schoon met vijf
marmeren altaren en een nieuw orgel. Hij bezocht ook het huis naast de
kerk dat gemakkelijk plaats bood aan vijftien personen. Hij ging ook een
ander huis bekijken op korte afstand vandaar dat veel groter was en ook
aan de kerk behoorde en dat 6.000 fr huur opbracht per jaar. Na dat bezoek
keerde hij naar de H. Vader terug op 12 februari en zei:
- "Heiligheid, ik ben de kerk en het huis gaan bekijken."
- "Goed, als u ze wil, ze zijn voor u."
- "Ik dank Uw Heiligheid en ik aanvaard ze."
Vervolgens sprak de paus in vertrouwen met hem en maakte hem zijn
confidentiële plannen en besluiten bekend, in verband met het Concilie.
Don Bosco glimlachte en onderbrak hem:
- "Heilige Vader, en het geheim?"
En de H. Vader glimlachte eveneens en antwoordde: - "Ik ben niet
aan het geheim gehouden."
En ernstig, ging hij verder: - "Ik hoor dat jammer genoeg enkele
niet alleen de opportuniteit bestrijden, maar ook de onfeilbaarheid zelf
in twijfel trekken of loochenen."
- "Zij hebben Honorius I als strijdros", merkte Don Bosco aan.
- "En u?" vroeg de paus, die er genoegen in vond hem te horen
spreken, "wat antwoordt U daarop?"
- "Ik denk en ik zeg wat de meest gewaardeerde auteurs, die Paus
Honorius met waardevolle redenen verdedigen en zo de onfeilbaarheid waar-
borgen, denken en zeggen. In de twee brieven aan de patriarch Sergius, be-
paalde hij niets als hoofd van de Kerk. En daarin dwaalde híj zelfs niet
als privé-doctor, omdat de natuurlijke betekenis van zijn woorden, in de
context katholiek is. S. Massimo legt getuigenis af van zijn heiligheid en
orthodoxie. St.-Jan Damascenus, in zijn strijd tegen de verdedigers van
het monothelisme, noemde nooit paus Honorius. Deze paus stelde uit om de
nieuwe ketterij te bestrijden, omdat hij er wellicht nog niet al de boos-
heid van kende. Een ernstige auteur noemt hem "cuntator" en zegt dat hij
misschien faalde door een tekort aan nauwgezetheid en niets anders. Ik
nochtans ben van mening dat, zo hij cuntavit, zo hij uitstelde, hij het
deed uit voorzichtigheid; en omdat men kan uitstellen zonder tekort te
komen, zo denk ik dat paus Honorius zelfs geen dagelijkse zonde bedreven

63.5 Page 625

▲back to top


- IX/621 -
heeft."
"Goed, zo is het!" antwoordde Pius IX, en na enige ogenblikken
stilte, bezag hij de dienaar Gods met diepe aandacht. - "En U, hebt u mij
iets speciaals mee te delen in betrekking met de Kerk en de tegenwoordige
omstandigheden?"
De eerbiedwaardige oordeelde dat het ogenblik gekomen was om de
paus over de droom of het visioen te spreken van 5 januari, dat hij in het
kort op schrift gesteld had en antwoordde hem eenvoudig:
"Heiligheid, zo de Heer iets bekend zou willen maken over het
heden of de toekomst van de Kerk, dan zou Hij dat eerst aan zijn plaats-
vervanger op aarde moeten doen en niet aan een eenvoudige en arme pries-
ter. In elk geval, hier heb ik een briefje dat aan Uw Heiligheid gericht
is; wie het mij gaf, liegt niet."
Op dit papier stonden enkel de perioden, die de paus en het Conci-
lie betroffen, aangeduid: "De stem van de hemel is bij de Herder der Her-
ders." Wij kennen dit al. Het was een beslissend, absoluut bevel, de moei-
lijkheden moesten niet één voor één voorgelegd, doch doorgehakt worden;
de angst moest overwonnen worden, het begonnen werk moest voortgezet en
snel beëindigd worden; de hulp van de H. Maagd bleef niet uit. De Heer
wilde de dogmatische definitie van de pauselijke onfeilbaarheid.
De Paus las en herlas dit blad, dacht er enige ogenblikken over na,
stelde enkele vragen en wij denken dat hij vanaf dat ogenblik besloot niet
meer uit te stellen.
Dan vroeg hij aan Don Bosco:
"Zou U Turijn niet kunnen verlaten en hier te Rome bij mij komen?
Zou uw congregatie erbij verliezen?"
"0, H. Vader, het zou haar ondergang zijn."
De paus drong niet aan; doch het was zijn duidelijk verlangen hem te
Rome bij hem te houden en hem tot Prins van de Kerk te maken. "Maar Don
Bosco zag zijn jongens te gaarne om ze daar te laten", dat waren zijn ei-
gen woorden. Don Rua zei de waarheid als hij Don Bosco beschreef als "de
man in wie God geestelijk vaderschap tot de hoogste graad verhief."
Op die dag schreef Don Bosco aan Don Rua, aan wie hij enige reeds
meegedeelde concessies herhaalde.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ge zult mijn brief reeds ontvangen hebben. Nu voeg ik eraan
" toe dat ik op audiëntie geweest ben bij de H. Vader, die mij met on-
" uitsprekelijke goedheid ontving. Hij aanvaardde, sprak, lachte en
" was vol lof over de publicatie en de collectie van "de Katholie-

63.6 Page 626

▲back to top


- IX/622 -
" ke Lezingen en de Bibliotheek" en zette ons aan verder te doen.
" Er zijn verschillende zaken die men aan het papier niet kan toe-
" vertrouwen; ik zeg u alleen dat wij veel redenen hebben om tevre-
" den te zijn.
"
Zeg intussen aan onze jongens, dat allen, die tot het huis
" van het Oratorio behoren, in de toekomst een volle aflaat kunnen
" verdienen telkens als zij communiceren.
"
Voor U kreeg ik de faculteit alle verboden boeken te lezen
" en bij u te houden, de pauselijke zegen te geven in "Articulo mor-
" tis" en medailles en kruisen te zegenen.
"
Voor het geld ben ik niet meer op tijd. Ik heb al gezorgd
" voor de consolidatie. Daarom, zeg aan D. Savio dat hij niet vergeet
" wat gereed te leggen; ik zal een paar duizend fr. mee naar huis
" brengen.
"
Ik vreesde erg voor de goede Giacinta Bertinetti; ik heb voor
" haar zielenrust gebeden en zal nog bidden. Wat het huis of beter de
" familie van Chieri betreft, ge moogt het laten zoals het is; als ik
" terug te Turijn ben, zullen wij zien wat er te doen valt.
"
Ik had gezegd het feest van de H. Fr. van Sales maar te vie-
" ren op zondag van Quinquagesima; nu nochtans ware het beter uit te
" stellen tot op de eerste zondag van de vasten, omdat de directeurs
" van onze huizen zich moeilijk op dat tijdstip kunnen vrijmaken. En
" natuurlijk altijd, "si Dominus dederit" als ik op 21 dezer uit Rome
" kan vertrekken; een paar dagen te Firenze en dan naar Turijn.
"
De zaken van onze congregatie gaan heel goed. Blijf bidden.
" Zeg aan Barake dat de hemel een opgeruimde man helpt. God zegene
" ons allen en houde ons op de weg naar de hemel. Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
" Rome, 12.2.70.
Priester Giov. Bosco.
"
" P.S. Zeg aan D. Bonetti dat hij maar begint te werken of beter dat
"
hij het materiaal voor de bouw klaar maakt. Intussen zal God
"
helpen. - Dagorde te zenden voor het feest van de H. Franciscus
"
van Sales: Aan Z. Exc. graaf Sclopis, senator van het rijk in
"
zijn eigen huis Piazza d’Erbe. D. Tomatis, eigen huis naast de
"
trap van Porta Nuova. Mej. Falletti, eigen huis enz.
"
Heer Giacobini, eigen huis, naast de molens van de stad.
"
Heer Grida, eigenaar, idem.
"
Ca. Lintau, eigen huis, piazza d’Italia.
"
Mad. Chirio Angela.
Intussen zette Pius IX rustig en vertrouwvol zijn groots werk ver-
der door, overtuigd dat de Heer hem niet zou verlaten. De afvalligheid was
een nieuw argument en een aansporing om zich te haasten. De halsstarrig-
heid van de Chaldese Patriarch Audu, de opstand van de Armeniërs te Con-
stantinopel, de ongehoorzaamheid en de vlucht van de Armenische monniken
van de Antoniusorde te Rome, die daartoe aangemoedigd waren door een Fran-

63.7 Page 627

▲back to top


- IX/623 -
se bisschop; de terugkeer zonder toelating naar hun bisdom van vele prela-
ten van de oppositie, het misdadig verzet van Herzog in Zwitserland tegen
de onfeilbaarheid (later werd hij op heiligschennende wijze tot bisschop
gewijd van de Oud-Katholieken) waren in de brief van Don Bosco voorzegd
met de woorden: "De vijand van het goede zal onenigheid zaaien onder uw
raadsleden en zal vijanden opwekken onder mijn zonen."
Maar er werd ook gezegd: "De grote Koningin zal altijd uw hulp
zijn. En zij was het in die dagen. Het Concilie was door machtige vijanden
omringd en op onverwachte wijze liet de H. Maagd niet toe dat enkelen on-
der hen het zouden verstoren.
Frankrijk hield zo gezegd, het Concilie in handen, kon er naar eigen
goeddunken een einde aan maken enkel door zijn troepen terug te trekken,
had dientengevolge ook zeer hinderlijke voorstellen kunnen doen en kon ze
kracht bijzetten door het gewicht van zijn macht. Doch, juist tijdens het
Concilie was Emile 0llivier, hoofd van het Ministerie van Napoleon, vast
besloten ten aanzien van de Romeinse kwestie, het Frans garnizoen in Rome
te houden en niet te dulden dat er aan de volle vrijheid van het Concilie
zou getornd worden.
Beieren verlangde in verzet te komen, probeerde door middel van En-
geland de andere mogendheden in een gezamenlijke actie te verenigen en had
daartoe reeds de directeur van de Engelse politiek Mgr. Gladstone gewonnen.
Doch de diplomatieke agent van Engeland, Odo Russel, had de minister van
buitenlandse zaken, Lord Clarendon, afgeraden daaraan deel te nemen. Hier-
door kreeg Gladstone in het ministerie geen stem meer voor zijn voorstellen
en ook Beieren trok zich teleurgesteld terug. De vertegenwoordiger van het
gouvernement van Pruisen te Rome, Arnim, was onvermoeibaar om de passies
tegen het Concilie aan te vuren, maar Bismarck die zeker geen vriend van de
grote katholieke vergadering was, legde om reden van humane politiek, op
dat ogenblik, zijn al te ijverige diplomaat het zwijgen op.
De politieke sektariërs van Oostenrijk, Spanje en Portugal durfden
niet roeren zonder de andere mogendheden. Italië werd door het Franse le-
gioen ver van Rome gehouden totdat de Duits-Franse oorlog oorzaak werd van
zijn aftocht.
Wie ziet in al deze gebeurtenissen niet de hand van de goddelijke
Voorzienigheid?

63.8 Page 628

▲back to top


- IX/624 -
H O O F D S T U K LXIV.
Don Bosco was naar Rome gegaan met het vaste voornemen teruggetrok-
ken te leven en zich enkel met de zaken van het Concilie en zijn Congrega-
tie bezig te houden. Doch het duurde niet lang of de vele betrekkingen
met prelaten, maakten zijn aanwezigheid te Rome bekend; bijgevolg werd
hij lastig gevallen door genegen en hulpvragende vrienden en bewonderaars
en de eisen van de naastenliefde dwongen hem anders te doen. Don Michele
Picati, prior-pastoor in het aartsbisdom Turijn, schreef op 16 februari
1870 uit Rome aan een van zijn vrienden:
"Gisteren om vier uur in de namiddag deed onze onvergelijkelijke
vriend, Don Bosco, mij en andere van zijn vrienden een heel groot plezier.
Hij bracht ons binnen in het Vaticaan met de bedoeling ons een particulie-
re audiëntie bij de H. Vader te bezorgen, eer deze zijn privé-appartement
zou verlaten. Na een kort onderhoud met de personages, die in wachtkamers
stonden, kwam een Mgr. ons zeggen te knielen. Pius IX kwam binnen in rode
mantel, witte toga, singel, superplie; hij was vergezeld van twee prela-
ten; een ervan droeg de rode hoed van de paus en de andere fluisterde de
namen van de persoon die hem werd voorgesteld. Pius IX ging rond in de
zaal, sprak tot ieder een vriendelijk woord, liet zijn ring kussen en
vroeg aan elkeen wat hij verlangde. Nadat hij iedereen gegroet had, ging
hij in het midden van de zaal staan en met vaste stem gaf hij in het La-
tijn zijn zegen aan de aanwezigen, aan onze dierbaren en aan de personen
en voorwerpen, die hem aanbevolen werden. Hij bleef langer bij Don Bosco
stilstaan en toonde tot aller verwondering, hoeveel hij van hem hield.
Voor iemand die het met zijn eigen ogen niet gezien en met zijn ei-
gen oren niet gehoord heeft, schijnt het onmogelijk dat iemand zo geëerd
en vereerd wordt in heel Rome door elke klasse van personen, door de paus,
de kardinalen, prelaten, senatoren, prinsen en burgers van alle stand en
conditie als Don Bosco. Zijn naam is niet alleen gekend in de stad, maar
ook in de omstreken. Gisteren moest hij in der haast vertrekken naar een
plaats op 15 mijlen buiten Rome om er een zieke te bezoeken. Overal waar
men zijn aankomst vernomen heeft, wordt hij door zo een massa belegerd,
dat hij als het ware geen adem kan halen. Bijna altijd bidt hij zijn bre-
vier om elf uur 's avonds. Wil men er zeker van zijn hem te zien en hem
een woord te zeggen dan moet men hem benaderen als hij nauwelijks uit bed
is, zoals het mij verscheidene keren gebeurde..."
Nochtans werd Don Bosco door de Romeinen niet verwelkomd als eer-
tijds. Hij gaf hun de verzekering niet meer dat Rome onverlet zou gelaten
worden. Integendeel, hij liet in verscheidene omstandigheden met voorzich-

63.9 Page 629

▲back to top


- IX/625 -
tige woorden verstaan dat de bezetting van Rome door Piëmont mogelijk was.
Maar niet weinig prelaten, vooral deze van de Romeinse adel meenden
dat zo iets niet mogelijk was en zij hoopten op een "Veto" van verscheide-
ne mogendheden; en zelfs beeldden zij zich in dat de hemel wellicht recht-
streeks kon tussenkomen. Zij waren er vast van overtuigd dat de revolutie
zich nooit tot in de eeuwige stad zou uitbreiden; en als ze ook mogelijk
zou zijn, dan zou zij er geen vaste voet kunnen krijgen en na enkele maan-
den zou alles weer rustig zijn. Deze nieuwe manier van spreken van Don
Bosco stond hun niet aan. Zoals wij gezegd hebben, had hij in 1867 verze-
kerd dat er geen politieke verschuivingen te Rome zouden plaats hebben,
maar zijn woorden hadden betrekking op wat men toen vreesde. De Romeinen
echter hadden ze in algemene zin geïnterpreteerd; en als verblind, wilden
zij deze hartversterkende hoop niet loslaten.
Ze begonnen dus de eerbiedwaardige te wantrouwen. Hij zag ook in
dat hij als een onheilsprofeet beschouwd kon worden en gaf op de dringende
vragen over de toekomst van Rome geen andere antwoorden meer dan met "in-
dien", met "maar", met "laten wij hopen". Maar omdat zij verlangden dat
hij hun noodlottige vergissing zou bevestigen, legden zij de verkeerd be-
grepen antwoorden volgens hun eigen verlangen uit. In deze omstandigheden
waren er sommigen die aarzelden en tevens de profetische geest van de die-
naar Gods in twijfel trokken. En zo hij een ogenblik de waarheid klaar
gezegd had, zag hij zich nu verplicht de grootste reserve aan de dag te
leggen. Hij was van oordeel dat het onnuttig en onvoorzichtig was te spre-
ken met hen die toch niet zouden geluisterd hebben en hij wilde ook niet
het gevaar lopen nadeel te berokkenen aan zijn erg belangrijke zaken.
Gedreven door de liefde, had hij nochtans rechtstreeks of door mid-
del van vertrouwensmensen, velen uit de clerus en vooral oversten van re-
ligieuze orden of kloosters aangemaand niet uit te stellen om zoveel moge-
lijk hun roerende en onroerende goederen in veiligheid te stellen, doch in
het algemeen werd zijn raad met ongeloof en onverschilligheid aanhoord.
Eén enkele liet zich overtuigen: de generaal van de kartuizers. Hij had be-
slist, onder verscheidene confidentiële voorwaarden, in eigendom aan Don
Bosco af te staan de kerk van Santa Maria degli Angeli bij de thermen van
Diocletiaan, alsook het monumentale klooster en wilde zo de gevreesde inbe-
slagneming van de religieuze goederen voorkomen. Doch de procuratorgeneraal
van de orde was van oordeel dat deze vrees ongegrond was en verzette zich
ertegen. Aangezien alle orden in Rome een vertegenwoordiging in eigen huis
hadden, had men tot plicht hun klooster integraal te verdedigen. Ook ande-
ren waren die mening toegedaan en de beschikking liep op niets uit. Zo ge-
beurde wat moest gebeuren: en ook dit monument onderging het lot van de
andere.
Nog verscheidene andere ongelovigen ondervonden de juistheid van
Don Bosco's vooruitzichten, en omdat er niets voorzien was, werden de ker-
kelijke goederen alsook grote sommen geld aangeslagen.

63.10 Page 630

▲back to top


- IX/626 -
Don Bosco had de gebeurtenissen van dit jaar klaar voor ogen en
wilde, zoals wij zullen zien, geen enkel feest vanwege zijn leerlingen bij
zijn terugkomst.
Hier dan andere brieven vol vaderlijke genegenheid geschreven tij-
dens zijn verblijf te Rome. Eén is gericht tot een jongen Bernardo Musso,
schoenmaker die later salesiaans coadjuteur werd en leider van het werk-
huis in het huis van Almagrote Buenos Aires.
"
Mijn zeer dierbare Musso,
"
"
Ik heb uw brief ontvangen en ik begrijp wat ge mij wilt zeg-
" gen. Wees geruSt.-Ik zal aan u denken maar denk er ook aan voor-
" beeldig te zijn in het vervullen van uw plicht en de slechte
" gesprekken onder uw makkers te verhinderen° God zal de rest doen.
"
Groet uw chef en uw makkers; ik zal weldra onder u zijn.
"
Bid voor mij die uit gans mijn hart ben
"
uw zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.
"
17 februari 1870
Waarschijnlijk werd deze brief met andere aan Don Rua gezonden.
" Rome, 14 februari 1870
"
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Geef de brieven hierbij aan hen voor wie zij bestemd zijn.
" Ons genootschap van Maria, Hulp der Christenen, is opgericht als
" aartsbroederschap. De opening van een huis met een kleine, maar
" schone kerk, zal, zo meen ik, in de volgende herfst kunnen plaats
" hebben. Toekomende week hoop ik te Turijn te zijn; maar liever dan
" de zaken half en half te laten, verkies ik een paar dagen later te
" vertrekken. In elk geval, we schikken het zo dat het feest van de
" H. Fr. van Sales op de eerste zondag van de vasten gevierd wordt.
" Ik zal u de juiste datum van mijn komst laten weten. Maar dring
" aan dat er geen enkele sympathiebetoging plaats heeft.
"
Daar het zeer nodig en ook aangenaam is met de oversten van
" de andere huizen te spreken, vraag ik dat die van Lanzo en Cheras-
" co zich zouden vrij maken. Van Mirabello verwacht ik D. Bonetti
" en Don Cerruti. Ik meen dat Don Pestarino er ook zal zijn. Don Ca-
" gliero zou, zo hij het nog niet gedaan heeft, enkele kopieën van al
" zijn muzikale composities naar madre Galleffi moeten zenden; maar
" van de conciliehymne een twintigtal. Zend ook 30 kopieën van Giova-
" ne Provveduto" met lederen band. Als er geen klaar zijn, geduld.

64 Pages 631-640

▲back to top


64.1 Page 631

▲back to top


- IX/627 -
"
Dat D. Savio verkope wat het meest van pas komt van de nala-
" tenschap Bertinetti.
"
Ik verwachtte een brief van Don Durando. Duizend zegeningen
" voor allen. Gisteren was ik bij de H. Vader; hij duidde ons een
" huis aan, doch hij vond het wat klein en zou ons liever een groter
" geven.
"
Ik zal Don Cagliero schrijven. De zaken gaan goed; blijf
" bidden.
"
Steeds
"
zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. Groeten aan D. Racca.
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Ik heb uw brief ontvangen en de boodschappen gedaan.
"
Noteer nochtans 375 fr. door Mgr. Manacorda overhandigd
" voor de jongen Sgamma, plus 20 fr. voor dezelfde, overhandigd
" door markiezin Villarios. Totaal 395 fr. - Voor Ferrè werden mij
" ... fr. gegeven.
"
Wat Turcho betreft, de bisschop is er niet tegen, maar ver-
" langt hem eerst te zien; naar het schijnt verlangt hij dat hij
" eerst een jaar naar het seminarie van Casale zou gaan, alvorens
" hem te wijden. Kanunnik Masnini zal dienaangaande schrijven. Het-
" zelfde voor Gosio. Veel groeten aan de familie Provera en aan al
" onze dierbare en beminde jongens. Ik hoop hun een bezoek te bren-
" gen tijdens de eerste week van de vasten. Ik zal uit Rome de avond
" van de 22ste vertrekken, twee dagen te Firenze, vrijdagmorgen te
" Turijn. Ik meen dat het best zal zijn het feest van de H. Fr. van
" Sales op de eerste zondag van de vasten te vieren; zo zullen wij
" beter onze jongens kunnen bijstaan op de laatste dagen van carna-
" val.
"
Als ge in het vervolg naar Rome zult komen zult gij een
" huis tot uw beschikking vinden met een prachtig kerkje. De rest
" mondeling. Zwijg en wees blij. God zegene u en uw werk en steeds
"
"
Zeer genegen in J.C.
" Rome, 17.2.70.
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. Duizend groeten aan de dierbare D. Bonetti en confraters -
"
Manacorda.
"
Dierbare D. Lemoyne,
"
"
Hoeveel dingen zou ik u willen vertellen! Ik begin hier-
" mee, dat de H. Vader een speciale zegen zendt aan al onze jongens

64.2 Page 632

▲back to top


- IX/628 -
" van Lanzo; hij verleent hun een volle aflaat telkens als ze te
" communie gaan en dit voor gans hun leven. Te onthouden: de con-
" cessie begint op de 8ste dezer. Voor u en alle priesters dezelfde
" aflaat, telkens als ge celebreert. Ge hebt de faculteit om krui-
" sen te wijden, de pauselijke zegen te geven aan stervenden, om
" het even welke verboden boeken te lezen en te bewaren; daarbij
" een huisje als ge naar Rome zult komen, en een prachtig kerkje om
" er de H. Mis op te dragen en nog veel andere dingen die ge monde-
" ling zult vernemen op de eerste zondag van de vasten, als wij
" het feest van de H. Fr. van Sales zullen vieren.
"
Zeg intussen aan uw jongens dat ik hun lieve brieven, die
" ze mij met Nieuwjaar geschreven hebben, gelezen heb. Ik dank hen
" voor hun schone wensen en ik zeg hun dat hun gebeden overvloedig
" verhoord werden; daarom zullen wij een plezierig en een schoon
" feest houden op de tweede zondag van de vasten om de Heer te dan-
" ken, als ik dan op bezoek kom.
"
Ferrè en anderen schreven mij in vertrouwen, ik zal er mon-
" deling op antwoorden.
"
Vele groeten aan de priesters en aan allen die tot de con-
" gregatie behoren, maar daarover mondeling. In afwachting, wees blij
" en zwijg. Ik hoop op het einde van de volgende week te Turijn
" te zijn. God zegens u en al uw jongens en vooral de priesters,
" de leraren en allen die enig gezag uitoefenen. Bid ook voor mij.
" Steeds
"
Zeer genegen in C.J.
" Rome, 17 februari 1870.
Pr. Giov. Bosco
"
" P.S. Als ik naar Lanzo kom, a.u.b. geen feestelijkheden.
"
Feest in de kerk en elders niet. Groet Givone van mijnentwege.
In de namiddag van de 21ste ging Don Bosco een afscheidsbezoek
brengen aan de H. Vader en dankte hem voor alle weldaden die hij hem ge-
schonken had. Hij drukte het verlangen uit nog andere keren toegelaten te
worden tot de voetkus en herhaalde hem dat hij er zeker van kon zijn zijn
Pontificaal jubileum in 1871 te vieren en zo de jaren van St.-Pieters
pausschap te Rome te overschrijden.
De paus onderhield zich lange tijd met hem, en sprak over het Con-
cilie. Het was een vurig verlangen van Don Bosco een beknopte catechismus
te zien verschijnen díe al de andere zou vervangen en waarin eenvoudig en
klaar de fundamenten van de christelijke leer voor de hele katholieke we-
reld zouden uiteengezet worden. Toen had ongeveer elk bisdom zijn eigen
catechismus die soms veel verschilde met die van het aangrenzende bisdom.
Zeker, overal werden dezelfde heilige waarheden onderwezen, doch met ande-
re formules en methoden en in verschillende rangorde; iets wat ernstige
moeilijkheden kon meebrengen vooral voor eenvoudigen en ongeletterden, ge-
zien de beginnende verandering van de bevolking, de voortdurende verhui-
zing van de families en de toekomstige grote landverhuizingen.

64.3 Page 633

▲back to top


- IX/629 -
Het was dus wel passend te voorzien dat de gelovigen, vooral de
kinderen, overal waar ze ook kwamen, hun catechismus terugvonden en deze
moest de ene, universele, verplichte zijn, door de H. Stoel samengesteld
en verspreid.
Het vertrouwen van de paus versterkte Don Bosco. Hij wist dat de
grote meerderheid van de bisschoppen voor dit plan waren en dat een be-
trekkelijke minderheid en niet om zinloze redenen, ertegen was.(1) Er was
dus zekerheid over de goede afloop van de discussies.
Op het einde van deze audiëntie scheen Don Bosco diep na te denken.
Hij had de hele voorzegging van 5 januari meegebracht om de paus op de
hoogte te brengen van de rampen die Frankrijk en Italië boven het hoofd
hingen, en de uiteindelijke zege van het pausdom: en hij had de moed niet
om het de paus voor te leggen. Maar toch, omdat het ging om de belangen
van de Kerk, overwon hij zich en zei tot de paus:
- "Verlangt U, H. Vader, dat ik u iets onthul?"
- "Spreek."
- "Wil U werkelijk dat ik niets verzwijg?"
- "Vast en zeker."
Toen begon hij te vertellen over de toekomstige gebeurtenissen van
de oorlog tussen Frankrijk en Pruisen, die door iedereen onvermijdelijk
geacht wordt, over Bonaparte die Rome aan haar lot zou overlaten; over de
val van het Napoleontische keizerrijk en over de vreselijke rampen die
Frankrijk en vooral Parijs zouden treffen.
Toen hij dit gezegd had, vroeg de eerbiedwaardige zich ontroerd en
verward af, of hij nog verder mocht gaan; op het goede ogenblik trok de
paus hem uit de verlegenheid en ze:
"Genoeg, genoeg, anders kan ik vannacht niet slapen."
Men veranderde van onderwerp en na een audiëntie van anderhalf uur
trok Don Bosco zich terug.
's Anderendaags verlangde Pius IX verder naar de voorzegging te
luisteren en zond iemand om Don Bosco te halen; doch deze was al weg naar
Firenze.
(1) Na lange besprekingen en ruime discussies waren er in de 49ste algemene vergadering,
535 bisschoppen voor de invoering ervan, en slechts 56 tegen. Was het Concilie
onmiddellijk daarna niet geschorst geworden, dan zou na de voorgaande vergaderingen de
enige catechismus goedgekeurd zijn geweest aangezien slechts de laatste plechtige
stemming ontbrak.

64.4 Page 634

▲back to top


- IX/630 -
Het profetische schrijven van Don Bosco kwam echter hetzelfde jaar
toch in handen van de paus. Dat blijkt ook uit deze brief, die gevonden
werd tussen de papieren van de H. Vader Pius IX, geschreven door Don Bos-
co zelf en gericht aan een Eminentie, wellicht Z. Em. Kard. Bilio. De
brief is niet ondertekend. Misschien vergat Don Bosco dat te doen, mis-
schien gebeurde het met opzet; maar Z. Em. Bilio kende zeer goed, zoals
wij, zijn geschrift.
"
Hoogwaardige Eminentie,
"
"
Bijliggend geschrift komt van iemand die al andere keren
" bewezen heeft bovennatuurlijke verlichtingen te hebben gehad;
" deze winter had ik het bij mij te Rome.
"
Ik vertelde al een en ander aan de H. Vader, doch ik heb
" hem het geschrift niet durven geven. Nu hij mij in zijn goedheid
" zegt, klaar, positief en definitief te spreken, durf ik hem het
" schrift zenden. Er zijn nog andere dingen, die men aan het papier
" niet kan toevertrouwen en die mondeling kunnen gezegd worden in het
" geheim, zoals het onderwerp het vereist.- Zo er iets duister toe-
" schijnt, zal ik zien of men er de nodige uitleg over kan krijgen.
" U kunt er het gebruik van maken dat U wil, doch ik verzoek U onder
" geen enkel voorwendsel mijn naam te noemen, om redenen die U ge-
" makkelijk kunt veronderstellen.
"
Mocht U iemand kennen die vertrouwbaar is om het geheim te
" bewaren, ik zou de koning van Pruisen verscheidene dingen kunnen
" zeggen die hem welkom zouden zijn.
"
Gelieve mij uw heilige zegen te geven.
"
" 29 oktober 1870.
Wij hebben een fotografische authentieke kopie van deze brief.
Don Berto verklaart, als aanvulling op deze voorzeggingen, dat Don
Bosco verzekerde: "Er zal revolutie zijn; er zal geloofsafval zijn onder
geleerden en onwetenden. Pruisen zal zich bekeren. Grote overwinning van
de Kerk, grote zege van de paus." En vele jaren daarop hebben wij hem deze
mening met overtuiging horen herhalen.
Dit voor de absolute nauwkeurigheid van deze "memorie".

64.5 Page 635

▲back to top


- IX/631 -
HOOFDSTUK
LXV.
Don Bosco was op 22 februari uit Rome vertrokken en na twee dagen
oponthoud te Firenze, kwam hij vrijdag, 25 te Turijn aan. Zoals hij ge-
vraagd had, werd hij onthaald zonder feestelijke demonstraties.
Het eerste nieuws dat hij kreeg was het overlijden van twee goe-
de vrienden van het Oratorio. Men leest in het necrologie van Don Rua:
"Valsania Felice van Pralormo stierf op 14 februari op de leeftijd van 41
jaar. Was steeds opgeruimd en eenvoudig, kweet zich trouw en met zorg van
alles wat hem werd toevertrouwd. Volledig gezond legde hij zich 's avonds
te bed en zonder hem enige hulp te kunnen bieden, vond men hem dood in
bed. Hij was nog daags te voren te biechten en te communie geweest. Mis-
schien was het niet losknopen van zijn ondergoed er de oorzaak van.
"Mellica Bernardo van Grugliasco, 24 jaar oud, stierf op 20 februari. Hij
gedroeg zich buitengewoon goed. Godsvrucht, gehoorzaamheid, werkzaamheid
en geduld waren zijn voornaamste deugden. Hij verdroeg zijn langdurige
ziekte met voorbeeldige onderwerping zonder ooit te klagen. Tot daags voor
zijn dood deed hij al zijn godsvruchtoefeningen en werkte zoveel hij kon.
Hij naderde veelvuldig tot de sacramenten; was lid van de godvruchtige ge-
nootschappen en nooit moest men hem de minste opmerking maken.
's Zaterdags, op Quinquagesimazondag en op de twee volgende dagen
hoorde Don Bosco gedurende vele uren, de biecht van zijn jongens, die ge-
lukkig waren weer bij hem hun hart te kunnen openen. Bij hem vond men al-
tijd dezelfde geest.- Tot een zekere Anselmus Vecchio zei hij bij gelegen-
heid van de biecht, altijd goed te zijn en voegde er aan toe: "omdat er u
tijdens het jaar iets ergs zal overkomen." De jongen vroeg hem welk onge-
luk het zou zijn; doch Don Bosco antwoordde hem dat hij het hem niet kon
zeggen. En het is een feit dat enige maanden later zijn vader stierf, die
tot dan toe altijd heel gezond geweest was.
Op 6 maart, eerste zondag van de vasten, vierde men het feest van
de H. Fr. van Sales. Voor Don Bosco was het droevig, want theoloog Anto-
nio Cinzano9 vicaris van Castelnuovo, aan wie hij zoveel verschuldigd was,
overleed op de leeftijd van zesenzestig jaar, nadat hij op voorbeeldige
wijze zijn parochie gedurende 38 jaar geleid had.
De laatste jaren sprak hij steeds over zijn dood, had al alles ge-
regeld en was overeengekomen om zijn parochie te verlaten en zich terug
te trekken te Valdocco in het Oratorio, "om", zei hij, "mij voor te be-
reiden tot de laatste stonden van mijn leven en onder de mantel van Maria,

64.6 Page 636

▲back to top


- IX/632 -
Hulp der Christenen, naar de eeuwigheid te vertrekken." Dit herhaalde hij
nog weinige dagen vóór zijn dood. Op deze smart volgde er voor Don Bosco
een grote vreugde.
Het Concilie had de behandeling van de onfeilbaarheid aangenomen en
op 7 maart werd aan de Vaders een bijvoegsel aan het schema "de Ecclesia"
uitgedeeld dat zegde: "de paus van Rome kan niet dwalen als hij definieert
op gebied van geloof en zeden." Dit was een beslissende stap. De paus, die
op 23 april de petitie van 150 vaders aanvaardde, liet toe dat zij ook aan
de algemene vergadering zou voorgelegd worden. De algemene bespreking vond
plaats in de loop van veertien vergaderingen, van 14 mei tot 3 juni en de
particuliere bespreking gebeurde in achttien algemene vergaderingen van 6
juni tot 4 juli. Aan de prelaten van de minderheid werd alle redelijke
vrijheid gelaten om hun opinie, moeilijkheden en twijfels voor te leggen.
Vele bisschoppen lieten zich inschrijven om het woord te voeren. Die van
de minderheid deden al wat mogelijk was om de dogmatische definitie te
beletten. Zij trachtten de discussies te rekken om het Concilie te kunnen
verdagen tot in de herfst.- Hun sprekers herhaalden, tot vervelens toe de-
zelfde reeds weerlegde opwerpingen, ondertekenden protesten tegen de meer-
derheid, vroegen om het Concilie te schorsen omwille van de warme dagen.
De meerderheid nochtans hield voet bij stuk en de waarheid schitterde in
volle licht en weerklonk machtig op de lippen van de Vaders.
Onder meer spraken ten voordele: de bisschoppen van Mondovi en Cas-
ale. Ook Mgr. Gastaldi sprak twee maal zo indrukwekkend en met sterke be-
wijsvoeringen dat hij uitmuntte als een der sterkste verdedigers van het
bestreden pauselijk voorrecht en zo daadwerkelijk meewerkte aan het slagen
van de definitie. Allen waren begeesterd bij het horen van zijn energiek
pleidooi en een driedubbel applaus begroette zijn conclusies. Ook Don Bosco
had zijn verdienste in deze triomf, zoals wij gezien hebben, en zoals Z.
Em. kard. d'Avanzo aan Don Francesco Dalmazzo zei. Voor de Kerk en voor de
paus was dit de grootste taak die de eerbiedwaardige tijdens zijn verblijf
te Rome volbracht had.
Terwijl de gebeurtenissen, waarvan er al gewag gemaakt werd, hun
verloop kregen, hield Don Bosco op maandag 7 maart een algemene conferen-
tie voor de salesianen in tegenwoordigheid ook van de directeurs van alle
huizen en van Don Pestarino van Mornese. Hij begon aldus:
"
Dit jaar was er geen echt grote reden om naar Rome te gaan;
" nochtans behalve speciale eigen belangen, en ook om in te gaan op
" de vriendelijke uitnodiging van verscheidene gezagvolle personen,
" meende men dat een bezoek daar niet zonder nut zou zijn. En ik
" heb ervoor gezorgd om uit die reis het grootst mogelijke nut te
" trekken. Terwijl ik in de ogen van de mensen te Rome was voor ont-
" spanning, deed ik zoals de vogels die van het ene naar het andere
" vliegen: maar als zij zien dat er een krekel te gappen is, dan
" hebben zij hem te pakken."

64.7 Page 637

▲back to top


- IX/633 -
Na deze inleiding beschreef hij zijn bezoek bij kard. Quaglia en
de twee eerste audiënties bij de paus, waarover wij gesproken hebben. Hij
sprak over St.-Pieterspenning en de "Katholieke Lezingen" die hij de paus
had aangeboden; over de verkregen geestelijke gunsten, over zijn herinne-
ringen aan de jongens en vertelde ook dat er in het Concilie met lof over
de salesiaanse congregatie was gesproken. Doch hij zei niets van wat hij
toen wist, en hij wist veel van Pius IX; ook niets van al wat hij gezien
had en zelfs van het werk dat hij er verricht had om de oppositie tegen
de verlangde dogmatische definitie van de pauselijke onfeilbaarheid uit de
weg te ruimen. Hij sprak echter over het aanvaarde voorstel om er een sa-
lesiaans huis te vestigen bij S. Giovanni della Pigna. Hij vertelde over
de schone Kerk, het aanpalend lokaal (1), over de voordelen van een resi-
dentie in de stad der pausen en sprak verder in deze zin; wij vatten het
hier kort samen:
"
Zo zal men in augustus of oktober van dit jaar, als er
" niets in de weg komt, enkele leden naar Rome zenden; daarbij
" moeten wij ook een huis openen aan zee, te weten te Alassio,
" tussen Oneglia en Albenga. Zo zijn wij overeengekomen met de
" paus.
"
Zoals ik verleden jaar een kleine collecte gedaan heb
" voor het college van Rome die ik daar gelaten heb met nog wat
" erbij, zo heb ik 100 fr. maandelijks verzekerd op de pauselijke
" schuld om te voorzien in de kleding van hen die dit jaar naar
" Rome zullen gaan.
"
Ik wilde nog enige dingen vragen aan de paus in verband
" met de dimissorialen en ik geloof wel dat hij het toegestaan zou
" hebben; maar toen ik dacht dat er in het Concilie over gesproken
" werd en dat allen er voor waren, heb ik gemeend om geen nieuwig-
" heid of last te veroorzaken, het Concilie te laten regelen wat het
" in handen heeft; en als er later iets te vragen zal zijn, dan kan
" ik het doen na het Concilie bij de paus. Daar hij het kan doen
" met volle gezag, zal hij het toestaan en gaarne alles doen wat
" strekt tot Gods meerdere glorie.
"
Ik heb ook met verscheidene bisschoppen onderhandeld; aan-
" gezien zij op het Concilie over onze sociëteit hadden horen spre-
" ken; zijn zij gekomen en hebben mij bezworen medelijden te hebben
" met hun bisdom en er een huis te openen. Doch ik heb niets beloofd,
" niet bij gebrek aan stoffelijke middelen maar bij gebrek aan mensen.
(1) Deze kerk met aanpalende woning werd ter beschikking gesteld van onze vrome sociëteit
in 1905 door Pius X en werd onmiddellijk door onze algemene procurator als residentie
gebruikt.

64.8 Page 638

▲back to top


- IX/634 -
"
Uit Rome heb ik ook wat geld kunnen meebrengen dat goed zal
" dienen voor de bouwwerken waarmee wij gaan beginnen; te weten een
" portiek van hier tot aan de kerk, een plein voor de kerk, een groot
" gebouw te Lanzo, een te Mirabello en een kerk te Porta Nuova. Zoals
" ge ziet hebben wij altijd grote plannen en in schijn aanmatigend;
" maar zolang als ik zie dat de Heer ons zijn hand geeft, ga ik on-
" verschrokken vooruit; en als ik later zie dat hij zijn hand terug-
" trekt, dan zal ik ook ophouden, om geen mal figuur te slaan.
Om te eindigen had hij het over de ontwikkeling van de vrome socië-
teit, over de huizen die in aantal vermeerderen, over het aantal jongens
dat steeds toeneemt, de edelmoedige hulp van de weldoeners, de heerlijke
hoop op de toekomst, over de faam van het Oratorio, waarover hij buitenge-
wone dingen vertelde, over de genegenheid van de paus en de hoogachting
die duizenden personen de salesiaanse werken toedragen en hij besloot:
"
Wij intussen zetten ons in om het goede te doen; elkeen doe
" zijn best om nieuwe leden te vinden en ze uit te nodigen door da-
" den, woorden en voorbeeld; ik mag nog zoveel uitnodigen en zo hard
" hard roepen, het is te vergeefs als gij mij niet helpt, want dan
" zou ik zijn als de soldaat die de trommel slaat zonder dat de sol-
" daten hem volgen.
"
Bijgevolg moeten de directeurs in hun huizen nagaan of er
" iemand is die geschikt is voor onze congregatie, of als er iemand
" is die een examen kan afleggen; dat zij het ons laten weten om voor
" hen te kunnen zorgen. Daarom moet iedereen een man met gezond
" verstand zijn, om veel goed te doen aan de jongens, die ons zijn
" toevertrouwd.
"
Wij laten ter zijde de overvloedige lof, de vleierij en de
" bewondering van de mensen, om de zaak met meer klaarheid en waar-
" heid te bekijken; wij kunnen ons zeker verheugen dat de Heer zijn
" hand boven ons houdt, maar wij moeten ons met nog meer ijver toe-
" leggen op het onderhouden van de regels van de sociëteit en er het
" belang aan hechten dat ze verdienen.
In deze conferentie kondigde hij voor de eerste maal de opening van
het huis van Alassio aan.
Als de eerbiedwaardige over zichzelf en zijn werken oordeelde dan
was het steeds in alle nederigheid en vol vertrouwen op God. Een tijdje
geleden bracht Don Berto tijdens een onderhoud met hem het gesprek op de
dood van de dienaar Gods en wat een gevolg dat zou hebben; en dan zin-
speelde hij op een algemeen verdriet. De eerbiedwaardige zei rustig:
- "Als Don Bosco zou sterven, dan zouden de mensen zeggen: 0, de
sukkelaar, is die dood! en daarmee uit. Wie er feest zou vieren en grijn-

64.9 Page 639

▲back to top


- IX/635 -
zen, dat is de duivel; hij zou zeggen: "Eindelijk is hij verdwenen die mij
zozeer bestreed en mijn werk bedierf!"
Dat mocht Don Bosco wel zeggen, want alles wat hij voor ogen had en
wat hij verwezenlijkte, gebeurde niet door eigen macht, maar door de mach-
tige hulp van de Madonna, zoals hij duizenden keren gezegd en herhaald
had. Wie de helse vijand bevocht en versloeg, was de machtige Koningin des
hemels!
Op een zaterdagavond wachtte Don Lasagna tot 11 uur op Don Bosco tot
hij gedaan had met biechthoren en vergezelde hem voor het avondmaal. Ter-
wijl hij zo naast hem zat, zei hij hem, dat zolang hij op de wereld zou
zijn, de zaken van de vrome sociëteit goed zouden gaan, dank zij zijn
steun en raad; maar dat, eenmaal als hij er niet meer zou zijn, de socië-
teit uit elkaar zou vallen bij gebrek aan middelen en eenheid en dat alle
medebroeders verplicht zouden zijn naar huis terug te keren.
- "Gij steunt te veel", antwoordde Don Bosco, "op menselijke rede-
nen, terwijl wij vertrouwen moeten hebben op het bovennatuurlijke. Kijk:
een van de twee: of Don Bosco kan niets of kan iets. Als hij iets kan,
wees dan gerust dat hij na zijn dood zal blijven helpen; en zo hij niets
kan, des te beter, dan zal God helpen die alles kan."
Na de laatste conferentie ging Don Bosco naar Mirabello. Toen hij te
Turijn terugkeerde, vond hij er een Breve van Pius IX waardoor de aflaten
die het vorige jaar verleend waren aan het Genootschap van de vereerders
van Maria, hulp der Christenen, voor altijd bekrachtigd werden.
Paus Pius IX (1)
Tot eeuwige memorie.
Er werd ons nederig gevraagd de aflaten, die we met onze apostoli-
sche brieven, zoals deze, op datum van 16 maart 1869, voor tien jaar ver-
leend hadden aan het vrome Genootschap onder de aanroeping van Maria, Hulp
der Christenen canoniek opgericht, zoals ons gezegd werd, in de kerk met
dezelfde titel te Turijn, welwillend "voor altijd" zouden verleend worden,
met daarbij nog enkele andere gunsten. Bezield met een liefdevolle zorg om
door de hemelse schatten van de kerk de godsvrucht van de gelovigen aan te
sporen en mee te werken aan het heil der zielen, willen wij gaarne op dit
verzoek ingaan en verlenen aan het voornoemde Genootschap, krachtens deze
brieven, voor altijd de bovenvermelde aflaten, die men kan verdienen op
voorwaarde dat de godvruchtige werken stipt vervuld worden, die door het
eerste indult voorgeschreven werden. Daarenboven verlenen wij nog liefde-
rijk in de Heer, aan alle gelovigen van het ene en andere geslacht, die in
(1) Pius PP. IX. - Ad perpetuam rei memoriam. Supplices nobis .. enz. zie M.B. Vol. IX.
blz. 836-837 in nota Lat. tekst.

64.10 Page 640

▲back to top


- IX/636 -
de toekomst deel zullen uitmaken van deze Broederschap, op de eerste dag
dat zij ingeschreven zijn, zo zij berouwvol gebiecht en gecommuniceerd
hebben, een volle aflaat tot vergeving van al hun zonden, ook toepasse-
lijk op de zielen van het vagevuur die in Gods genade naar het eeuwige
leven overgegaan zijn; ondanks ieder tegenbevel, blijven deze voor altijd
geldig.
Gegeven te Rome bij St.-Pieter, onder de herderlijke ring, op 11
maart 1870 in het vierentwintigste jaar van ons pontificaat.
Voor Kard. Paracciani Clarelli
S. Profili, plaatsvervanger
In de tweede week van de vasten t.w. na de 14de maart, ging Don
Bosco naar Lanzo en de 20ste naar Cherasco.
Tussen deze twee bezoeken in, sprak Don Bosco na het avondgebed tot
de jongens van het Oratorio. De eerste keer had hij hun de raadgevingen
van Pius IX meegedeeld. Op een andere avond moedigde hij ze dringend aan
om de gewoonte aan te kweken dikwijls het schietgebed: "Maria, Hulp der
Christenen, b.v.o." te bidden, en herinnerde hen aan de aflaat van 300 da-
gen die zij elke keer konden verdienen en een volle aflaat elke maand, als
men het elke dag bad.
Hij vertelde zonder de naam te noemen, hoe de oudste zoon van graaf
Callori vurig verlangde naar het bal te gaan aan het Hof. Hij was uitgeno-
digd en hij ging. Het was de eerste keer. Op zijn terugkeer naar huis
kreeg hij een longontsteking en na weinige dagen stierf hij. En hij be-
sloot: zo gaan de genoegens van deze wereld als een flits voorbij.
Dikwijls trok hij hun aandacht op de engelbewaarder die, zei hij,
hen overal vergezelde, over hen waakte in de nacht, naast hen bleef in de
klas en voor hen zorgde op de speelplaats, in de kerk met hen bad, hen
verdedigde, raad en troost schonk; en hij drong erop aan dat zij in de
bekoringen hun toevlucht tot hem zouden nemen. Levendig beschreef hij de
honderden engelen van hun makkers, die hen bewaakten en sprak over de
eerbied die ze hen moesten betonen door hun eerbiedige houding in elke
omstandigheid.
Ook in de biechtstoel gaf hij dikwijls als penitentie een gebed ter
ere van de engelbewaarder. Daarom had hij een godvruchtige oefening tot
zijn eer in de "Giovane Provveduto" ingelast, en hij zelf, zoals wij ge-
zien hebben, had een vurige godsvrucht tot zijn engelbewaarder.
Op 27 maart riep hij de salesianen, geprofesten en aspiranten, cle-
rici en leken voor een conferentie bijeen. Hier volgt een korte inhoud van
zijn toespraak:

65 Pages 641-650

▲back to top


65.1 Page 641

▲back to top


- IX/637 -
"
Adam werd door God in onschuld geschapen en leefde gerust in
" het aards paradijs. Maar St.-Augustinus zegt dat dat geluk waar-
" schijnlijk van korte duur geweest is, aangezien de duivel die af-
" gunstig was hem ging bekoren, hem in ongehoorzaamheid deed vallen
" en met hem heel het mensdom in de ellende stortte. Wij kunnen op
" ons zelf deze toepassing maken.
"
Onze sociëteit begon en begon goed wat de leden betreft;
" maar wij zien dat ook nu in haar begin de duivel er tussen komt,
" afgunst of mistevredenheid zaait en zo winst boekt.
"
Wij nochtans, die zijn boosheid kennen, moeten niet pas-
" sief staan toekijken naar alles wat hij kan uitrichten, maar wij
" moeten op onze hoede zijn en hem bestrijden. Sinds een tijdje al
" zie ik misbruiken, waaraan een einde moet gemaakt worden.
" Ik weet dat er een neiging is tot verdeeldheid, tot twee partijen,
" en dat moet in een congregatie absoluut vermeden worden.
"
Ik ben te Lanzo, Mirabello en Cherasco geweest; tijdens de-
" ze bezoeken heb ik, naast de directeurs, ook de ene of de andere
" medebroeder gevraagd of er iets op te merken was, over de gang van
" de congregatie. En alsof het afgesproken was, waren ze allen van
" oordeel dat het hun toescheen, dat de leden van het hoofdhuis niet
" bezield waren met de ijver waarmee de salesianen van de andere
" huizen bezield zijn. Ik heb bemerkt dat de leraren er ook assiste-
" ren in klas en studie, op de slaapzalen en op de speelplaats; als
" ze uit de klas komen gaan zij in plaats van een beetje ontspanning
" te zoeken op hun eentje, naar de speelplaats, spelen samen met de
" jongens en assisteren. Ik heb gezien dat zij werkelijk veel werk
" hebben; ik had er medelijden mee en zei dat ik hen hulp zou zenden;
" doch ze waren tevreden en zeiden mij dat het niet nodig was, daar
" zij verkozen veel te werken met weinigen en in vrede met elkaar te
" leven, liever dan met meerderen te zijn en niet overeen te komen.
" Daarover was ik buitengewoon tevreden en ik dank er de Heer voor.
" Maar toen ik vroeg of zij iets anders zagen dat te verbeteren zou
" zijn, was er een deugniet die me zei, dat hij eens gezien had toen
" hij naar hier kwam om iets te regelen, hoe iemand een jongen lief-
" koosde op een manier die volgens hem niet passend is in een socië-
" teit als de onze.
"
- "Was er iets slechts mee gemoeid", vroeg ik hem.
"
- "Neen", antwoordde hij, "maar zo iets kan ik niet verdra-
" gen. Ik antwoordde niets, maar intussen wist ik, dat ook zo iets
" dient verbeterd te worden. Uit dit alles besloten zij dat er ge-
" breken uit te roeien zijn, vooral hier te Turijn. Welnu laten wij
" een gewetensonderzoek doen, laten we zien of er iets te mijden valt
" voor ons.
"
Ik zie hier soms iemand aan tafel, bijvoorbeeld 's middags
" of 's avonds, die bij het opdienen van het eten zijn neus optrekt
" en met misprijzen wegschuift wat hem opgediend wordt. Om maar iets
" te zeggen, appels bv. en hij doet zijn beklag dat ze te klein zijn,
" of dat er te weinig zijn of wormstekige; en er wordt gezaagd
" over de wijn, de soep, het voedsel; allemaal dingen die in een

65.2 Page 642

▲back to top


- IX/638 -
" congregatie veel kwaad doen en onbehagen scheppen en ontevreden-
" heid veroorzaken. Dat iedereen daar eens voor zichzelf over nadenke;
" als men naar ieders smaak moest koken, dan zou de keuken het niet
" meer aankunnen. Wij zullen nochtans al doen wat we kunnen, om aan
" ieder het nodige te geven voor eten en drinken en om te voorzien in
" al de noden van het communiteitsleven. Maar zal iemand zeggen - als
" dit of dat mij schadelijk is, moet ik het dan toch eten? - Daarop
" antwoord ik dat ik gedurende de vijftig jaar dat ik in communiteit
" leef, in het seminarie, in het convict en nu in het Oratorio, nooit
" voedsel gekregen heb, waarvan ik zeker was dat het mij nadelig zou
" geweest zijn. Ik heb wel ondervonden dat, zo het minder appetijte-
" lijk is, men er wat minder van neemt en wat meer van iets anders
" dat beter smaakt.
"
Let erop dat ik al deze dingen zeg voor mensen, die gezond
" zijn en geen bijzondere dingen nodig hebben. Al deze regels tellen
" niet voor iemand die ongesteld is; dan kan men het eten nemen en
" laten of ook iets anders laten opdienen.
"
Behalve dat alles is er nog wat; en ik heb het gehoord van
" hen die in onze andere huizen zijn; men gaat veel te gemakkelijk en
" zonder noodzakelijkheid uit het Oratorio weg.
"
Maar nu het voornaamste d.i. die te verregaande liefkozingen
" van sommige jongens.
"
Op dit punt kan ik niets door de vingers zien en het is mijn
" vurigste verlangen dat men niemand aanraakt of intiem met de jongens
" omgaat, wie het ook weze. Het is niet lang geleden dat iemand bijna
" een jongen en zich zelf ten onder bracht en het huis tot schande
" strekte om die reden. Vanaf vandaag mag bijgevolg niemand meer
" jongens op zijn kamer brengen, onder geen enkel voorwendsel. Ik
" weet immers dat men soms iemand roept en zegt: - kom, veeg mijn
" kamer eens uit, maak mijn bed op, haal wat water, breng mij de
" boeken, die ik in de studie heb laten liggen. - Zoiets wil ik niet.
" Zo wil ik absoluut ook niet dat men jongens van een slaapzaal op
" een andere slaapzaal laat gaan. Ik wil ook niet dat iemand jongens
" van dezelfde slaapzaal in zijn eigen cel laat komen.
"
Ik moet uw aandacht op nog iets anders trekken: iedereen
" moet zijn plicht vervullen in de taak die hem toegewezen is. Die
" taken moet men vervullen ofwel krachtens de rechtvaardigheid of
" krachtens de liefde. Plicht van rechtvaardigheid heeft men in het
" bijzonder voor het ambt dat ons werd toevertrouwd, zoals de le-
" raar in zijn klas, de assistent in het werkhuis, de assistent van
" de slaapzaal; elkeen heeft volle gezag om de regels te doen onder-
" houden maar met geoorloofde middelen; daarom nooit slaan, nooit
" iemand buiten zetten, nooit straffen geven die niet toegelaten
" zijn. Ik weet dat er sommigen in gramschap de jongens slaan en zij
" denken er niet aan dat er ook jongens zijn die warm bloed hebben
" en in opstand komen; dan moeten wij het weer in orde brengen, tot
" grote ergernis en tot verlies van ons gezag.
"
Om het uit te leggen met een klaar voorbeeld; een leraar in
" de klas moet onderwijzen uit rechtvaardigheid. Hij kan eisen stel-

65.3 Page 643

▲back to top


- IX/639 -
" len doch hij moet eraan denken alles te doen uit liefde en bijge-
" volg met veel geduld. Hij mag niet denken dat zijn gezag als leraar
" tegenover zijn leerlingen ook buiten de klas reikt. Buiten de
" klas moeten de jongens van het Oratorio voor hem allen dezelfde
" zijn tot welke klas ze ook behoren, omdat hij dan enkel de plicht
" van de liefde moet vervullen die zich uitstrekt niet over enkelen,
" doch over allen. Ik zeg dit, omdat ik dikwijls zie, dat de ene taak
" soms botst met een andere, die van leraar met die van assistent;
" vandaar komt er soms afgunst en worden de dingen niet meer gedaan
" zoals het zijn moet. Het gebeurt dat een jongen iets misdoet tij-
" dens de assistentie van een medebroeder; een andere is erdoor bele-
" digd en wacht totdat hij onder zijn toezicht staat om zich te wre-
" ken; dat mag niet; vb. op de speelplaats heeft een jongen een le-
" raar beledigd; in dit geval mag hij de jongen in de klas niet straf-
" fen, maar als hij wil, kan hij hem als broer, als vader, als vriend
" vermanen. Zo ook is men niet gerechtigd een van zijn onderhorigen
" te verbieden nu eens met die, dan eens met een ander van zijn mak-
" kers om te gaan, tenzij het uit liefde is en niet uit nukkigheid.
"
Voor het overige, laten wij moedig zijn om altijd te werken,
" aangezien onze inspanningen door de Heer overvloedig gezegend wor-
" den en in de toekomst nog meer gezegend zullen zijn, als we maar
" alles doen om Hem te behagen.
Omstreeks die tijd stond Don Bosco twee zwaar zieken bij, die in het
Oratorio in de eerste dagen van april stierven.
Het necrologio vermeldt ze:
"D. Augusto Croserio van Condove stierf op 1 april 1870 op de leeftijd van
26 jaar. De gegevens over zijn leven vindt men in de lijkrede door prof.
D. Francesco Cerruti. Daags voor de dood van D. Croserio zag Don Bosco hem
in een droom, terwijl hij een zegen gaf. Hij was schitterend van uitzicht,
gekleed met een prachtige koorkap, rijk beladen met goud en edelstenen en
bezaaid met lichtende sterren. - "Wat nu", zei Don Bosco bij zichzelf.
"Croserio hier? Is hij niet ziek? 0, nu begrijp ik. Het is een teken dat
hij op weg is naar de hemel. Inderdaad, 's anderendaags stierf hij.
Baltera Giovanni van Masserano stierf op 12 april 1870, 15 jaar oud.
Een levendige en opgeruimde jongen. Hij studeerde gaarne en had zeer goede
uitslagen. Hij gehoorzaamde gaarne en blij. Hij had steeds hoofdpijn maar
verdroeg ze met veel geduld en klaagde niet, zelfs als enkele weinig
vriendelijke makkers hem uitlachten omwille van zijn kwaal. Ondanks zijn
jeugdige leeftijd hield hij veel van de godsvruchtoefeningen en ontving
hij dikwijls de sacramenten. Hij liet de beste herinnering na bij oversten
en makkers.

65.4 Page 644

▲back to top


- IX/640 -
HOOFDSTUK
LXVI
In de eerste conferentie, die Don Bosco op het feest van de H. Fr.
van Sales voor de salesianen hield had hij gezegd dat hij van plan was
nieuwe gebouwen op te trekken in het Oratorio van Valdocco, in St.-Aloysi-
us bij Porta Nuova, te Lanzo en te Mirabello. Daarvoor was geld nodig en
het moest gezocht worden. Don Bosco zocht het in alle kalmte en met echte
moed. Dit jaar, schrijft prof. Giovanni Turchi, kwamen op het einde van
maart twee heren naar hem en overhandigden hem 500 lires, die het comité
van carnaval voor het Oratorio ten titel van weldadigheid bestemd had.
Don Bosco dankte voor de vriendelijke geste, doch wilde niets aanvaarden.
Hij zei dat hij niet begeerde te genieten van de opbrengst van toneel,
dans en van lichtzinnig en minder deftig vermaak van carnaval.
Daar hij het geld van de liefdadigheid verwachtte, begon hij met
zijn ondernemingen, waarover wij het in dit hoofdstuk willen hebben. Dit
zal klaar aantonen door de opsomming van de feiten hoe groot de ijver van
Don Bosco was.
Zijn eerste gedachte ging naar een groot gebouw met brede portieken
en een grote speelplaats te Lanzo; het zou omtrent zeventig meter lang
zijn d.w.z. vanaf het oud college tot aan het parochieplein. De vicaris
Frederico Albert, van wie het voorstel uitgegaan was, stond de grond af.
Don Bosco schreef hem:
"
Turijn, 1 april 1870.
"
Dierbare heer Vicaris,
"
"
We gaan vooruit; doch alvorens met de bouw te beginnen
" bezorg mij:
" 1. Een regelmatige overdracht van de grond, opdat ik er aanstonds
" het bestaan van kan verzekeren in verband met onze congregatie.
" 2. Laten we voor ogen houden dat het gebouw opgetrokken wordt tot
" de tweede verdieping; de andere dingen zullen dan gewijzigd worden,
" naarmate ze zullen uitgevoerd worden, zo het nodig is.
" 3. Voor de loterij, zorg ervoor een talrijke commissie samen te
" stellen met een goede keuze van promotoren en promotricen.
" 4. De brief is goed. De gedachte "wil bijdragen" zou wat meer ont-
" wikkeld kunnen worden. Ware het niet beter Don Bosco weg te laten?
" Denk hierover na.
" 5. Programma en voorwaarden van de tombola.
"
Verzamel materiaal en begin ermee. Amen.
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.

65.5 Page 645

▲back to top


- IX/641 -
Dit plan werd om meerdere redenen ter zijde gelegd en de tombola
had niet plaats. Het was een gebouw met drie verdiepingen, behalve het
terrein, en de kosten van 200.000 lires waren ten laste van Don Bosco.
Gedurende drie jaar werden de meer dan dertig werklieden geregeld alle
veertien dagen betaald; meer nog: daar hun aantal verminderde omwille van
de vele gebouwen die in de omstreken opgetrokken werden, verhoogde Don
Bosco het dagloon om de metsers te kunnen behouden. Het moet gezegd worden
dat de vicaris Albert op verscheidene manieren grondig meewerkte aan de
onderneming. En het gebouw werd voltrokken zonder de minste schuld te
laten. En nochtans, gedurende drie jaar hadden ook de mijnen gewerkt om
deze heuvel te effenen en het water moest voor een groot deel uit de
vlakte naar boven gehaald worden.
Een tweede onderneming was de stichting van een nieuw instituut en
de directie en het onderwijs van lagere en gymnasiale klassen te Alassio.
De bisschop van Albenga en kanunnik Francesco Della Valle, provoost van
Alassio, hadden hem sinds lang daartoe uitgenodigd en de dienaar Gods die
de nood van de bevolking kende, stemde toe.
Al op het einde van 1869 had de provoost bij het gemeentebestuur
gepleit voor de verwezenlijking van zijn plan en zïj hadden zich welwil-
lend betoond. Don Bosco had een ontwerp van overeenkomst gestuurd dat op
2 december 1869 in de gemeenteraad aangenomen werd en goedgekeurd door de
schoolraad van de provincie van Genua bij een decreet van 30 maart 1870.
Wij zullen elders nog spreken over deze overeenkomst.- Hier beper-
ken wij ons, voor de klaarheid van het verhaal met te zeggen dat de ge-
meente aan Don Bosco het gebruik van het gebouw, college genaamd, zou toe-
gestaan hebben voor de klassen en als kostschool het herenhuis Durante met
aanpalende binnenplaats en hof.
De eerbiedwaardige had vernomen dat er in de streek een oud klooster
stond, eigendom van Demanio. Nadat hij de nodige inlichtingen genomen had,
verklaarde hij zich bereid het te kopen. Hij was van plan in dit gebouw de
klassen onder te brengen voor arme kinderen, die een ambacht zouden leren.
Doch korte tijd daarna veranderde hij van mening en opende voor die
kinderen een tehuis te Marassi bij Genua; maar toen overheerste bij hem
nog het eerste plan. Hij schreef er inderdaad over aan de provoost, die er
met de raadsleden over sprak. Allen keurden het goed en het gemeentebe-
stuur zond een proces-verbaal naar het Beheer van Financiën te Genua. "In
het jaar des Heren achttienhonderd zeventig op de negende van de maand
april, te Alassio, in de Sala Consolare.
De gemeenteraad van Alassio, regelmatig vergaderd in de persoon van
ondergetekende heren;
heeft vernomen dat de eerw. priester Don Giovanni Bosco het inzicht heeft
in het bezit te komen van het gebouw "Seminario", om er een huis voor ar-

65.6 Page 646

▲back to top


- IX/642 -
me kinderen van te maken, zoals dat van Turijn. De gemeenteraad beveelt
zonder dralen dit initiatief warm aan bij de bevoegde autoriteit en
vraagt zoveel mogelijk steun om een werk te stichten dat wij buitengewoon
nuttig oordelen, niet alleen voor onze stad maar ook voor heel de Ligu-
rische Riviera, waar zulke instituten voor arme en verlaten jongens ont-
breken. Gezien de noodzaak een centraal gebouw te hebben voor de school-
gaande jeugd, heeft onze stad interesse voor het genaamde "seminario";
eertijds klooster van 0.-L.-Vrouw ter Engelen van de hervormde minder-
broeders; daar zouden ook de openbare scholen kunnen gevestigd worden,
na een gepaste overeenkomst van de gemeente met de bovengenoemde prïes-
ter Bosco, volgens het decreet van de provinciale schoolraad van 30 maart
1870.
En na lezing en goedkeuring van deze tekst, ondertekenen
F. Biancardi Voorzitter
Luigi Preve Beheerder
G.B. Morteo
Paolo Torre
G.B. Armato Secretaris
Weinige dagen later zond Don Bosco uit Turijn naar hetzelfde Be-
heer van Financiën een gemotiveerde aanvraag voor de koop van het kloos-
ter.
"
Hooggeachte Heer,
"
"
Met het vurige verlangen de meest arme en verlaten jongens
" een verblijfplaats te bezorgen voelt de aanvrager dikwijls bittere
" spijt, daar hij menigmaal jongens moet weigeren die groot gevaar
" lopen moreel en burgerlijk ten onder te gaan; en dit bij gebrek
" aan gepaste gebouwen.
"
Welnu, als ik zie dat veel jongens in het tehuis van Turijn
" uit de Ligurische Riviera komen en dat er van daaruit vele aan-
" vragen komen, dan tracht de verzoeker het middel te vinden om een
" huis te openen daar waar het nu het meest dringend is, te weten te
" Alassio, dat men mag beschouwen als het middelpunt tussen Genua en
" de kust van Nizza. Een geschikt gebouw daarvoor met grond en kerk
" zou het zogenaamde "seminario" zijn, eertijds klooster van 0.-L.-
" Vrouw ter Engelen, toebehorend aan de hervormde minderbroeders. De
" burgerlijke en kerkelijke autoriteiten zouden er gunstig tegenover
" staan en het gemeentebestuur, dat een gebouw nodig heeft voor de
" openbare school, zou het daar kunnen vinden met weinig onkosten,
" als enkele bouwwerken die nu al begonnen zijn zullen voltooid
" zijn. Zo heeft men een oplossing voor de opneming van enige hon-
" derden arme kinderen en voor de schoolgaande jeugd van de streek.
"
Het voornoemde gebouw wordt nu nog gebruikt als huisvesting
" voor enige zusters van Liefde die jaarlijks 300 lires huur betalen
" en er de gemeenteschool en kostschool voor meisjes houden. Het ge-

65.7 Page 647

▲back to top


- IX/643 -
" meentebestuur kan haar gemakkelijk een ander gebouw bezorgen. Een
" gedeelte van het bijhorende erf werd onlangs verkocht aan de socië-
" teit van de spoorweg in aanleg, waardoor een groot deel van de om-
" muring gesloopt zal moeten worden. De ondergetekende echter vraagt
" eerbiedig dat het gebouw en het aanpalende erf hem zou afgestaan
" worden op grond van:
" 1. Verkoop van dit huis met aanpalende hof tegen de meest welwil-
" lende voorwaarden, gezien het doel van de koper.
" 2. Dat alles zou kunnen gedaan worden door privé-onderhandelingen
" om de afhandeling van de zaak te vergemakkelijken.
" 3. De priester Giovanni Bosco, verplicht zich ertoe de overeenge-
" komen prijs, en de belastingen te betalen en het gebouw in bezit
" te nemen in de toestand waarin het zich nu bevindt; hij verplicht
" zich daarenboven de kerk open te houden en er de diensten te doen.
"
In deze zin beveelt zich de nederige verzoeker aan de goede
" diensten van U, Hooggeachte, aan en vraagt U de goedheid te willen
" hebben U in te spannen en tevens raad te geven om de zaak te ver-
" gemakkelijker en de moeilijkheden uit de weg te ruimen in de loop
" van de onderhandelingen.
"
Met de meeste eerbied noem ik mij
"
de nederige verzoeker
" Turijn, 17 april 1870.
Pr. Giov. Bosco.
De beheerder antwoordde op 22 april, zoals hij al aan het ge-
meentebestuur gedaan had, dat het klooster volgens de wet van 15 augustus
1867 vervreemd moest worden bij openbare verkoping, na de goedkeuring van
de provinciale commissie van de betrekkelijke schatting. En men wachtte op
de openbare verkoping.
Don Bosco had beslist op 4 mei te Mirabello te zijn. Daar het aan-
tal jongens vermeerderde was er ook daar spraak van een nieuw gebouw dat
het college dubbel zo groot zou maken. Men was nochtans met de werken nog
niet begonnen; want tijdens de hitte van het seizoen waren veel jongens
verzwakt en naar huis gezonden om in de geboortelucht weer op krachten te
komen. Daarom wilde Don Bosco zich ter plaats begeven om zijn mening be-
kend te maken, vooral ook omdat de medebroeders aldaar verlangden het col-
lege naar Borgo San Martino over te brengen.
In deze omstandigheden schreef hij een brief aan gravin Callori,
waarin de herinnering aan het hun overkomen ongeluk duidelijk is. Wat de
eerbiedwaardige de edele dame geschreven of gezegd heeft na deze droevi-
ge gebeurtenis weten wij niet.
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
Uw brief en deze die ik gezonden had naar mevrouw M. Luigia,
" uw dochter, hebben elkaar gekruist.

65.8 Page 648

▲back to top


- IX/644 -
"
Het is dus zo overeengekomen dat "si Dominus dederit",
" ik dinsdag om half een, uit Porta Susa zal vertrekken en te Casale
" zal aankomen enkele minuten over vijf. 's Anderendaags ga ik vlug
" naar Mirabello en van daar naar Turijn. Dat U om excuus vraagt,
" omdat u uw liefdegift uitstelde, vervult mij met schaamte en doet
" mij zelfs bijna lachen omdat U de intrest van het kapitaal er wil
" aan toevoegen. In alle geval offeren wij alles tot Gods meerdere
" glorie.
"
Ik heb U duizend dingen te vertellen en mocht U in die dagen
" vreemden in huis hebben, laat het mij met één woord weten en ik
" zal mijn bezoek enige dagen uitstellen.
"
Goede moed, mevrouw de gravin, en zoek uw moed bij de Heer.
" "Nascimur in lacrymis, lacrymosos ducimus annos; terminat in lacry-
" mis ultima nostra dies". Maar daarna "semper cum Domino erimus".
" Dat is tenminste onze hoop. In elk geval na regen komt zonneschijn.
"
De Heer verlene U, mevrouw de gravin, de heer graaf uw echt-
" genoot en heel uw gezin heilige onderwerping en gedurende vele ja-
" ren een gelukkig leven. Bid voor mij die mij dankbaar noem uw
"
"
zeer verplichte dienaar
" Turijn, 18 april 1870.
Pr. Giov. Bosco.
Alvorens te vetrekken kocht hij bij notariële akte Turvano, van
2 mei, van de heer Modest Rua een groententuin van 0,45.59 hect. gelegen
in Valdocco; en Giovanni Rua verkocht hem 1 are en 97 centiaren in het to-
taal 0,47,56 hect. voor de prijs van 5.608,45 lires, dat was grotendeels
de nu verdwenen groentetuin van het Oratorio, die later ommuurd werd.
Tegelijkertijd legde hij bij het gemeentebestuur het plan neer van
een plein voor de kerk van Maria, Hulp der Christenen; dat plein was zijn
eigendom.
Naast deze grote onkosten en andere, waarover wij nog zullen spre-
ken voorzag hij er nog en geen kleine! voor het college van Cherasco, en
de werkelijkheid bewees hoe juist zijn berekeningen waren. Uit een lange
briefwisseling met de burgemeester kiezen wij volgende brief:
"
Hooggeachte Heer Burgemeester,
"
"
Ik haast mij het vereiste document naar de rijksinspecteur
" te zenden. Ik zie niet in waarom de formules door iedereen en al-
" tijd gebruikt, "bezoldiging door de wet vastgesteld voor gymnasia
" van 3de categorie" niet aangenomen worden. In elk geval, de cij-
" fers in betrekking met de wet Casati zijn er aan toegevoegd.
"
Ik heb uw vorige goede brief ontvangen en ik ben er diep van
" overtuigd dat het gemeentebestuur geen oorzaak is van het uitblij-
" ven van de erkenning, zoals u er eveneens van overtuigd bent

65.9 Page 649

▲back to top


- IX/645 -
" dat ook ik er geen oorzaak van ben. U weet, heer Burgemeester, hoe
" ik dadelijk bereid geweest ben de kosten te dragen van verscheidene
" veranderingen van het ontwerp van het college, en dit om de oorzaken
" van de vertraging uit de weg te ruimen. Ik heb veel meer gedaan
" en zal het nog doen, dan door het gemeentecontract vastgesteld werd.
"
Het lokaal waarover U spreekt in geval het aantal leerlin-
" gen zou vermeerderen, zou enerzijds geschikt zijn, wat de grootte
" ervan betreft; maar anderzijds zou het zeer hinderlijk zijn, daar
" het van de andere afgescheiden ligt en bijgevolg dubbel personeel en
" een tweede keukeninrichting zou vragen. Ik meen dat het beter is het
" werk uit te voeren zoals het beloofd werd en herhaaldelijk in volle
" gemeenteraad gezegd werd 2 te weten, dat in geval het aantal leer-
" lingen zou vermeerderen, de grote zaal ten zuid-westen van het
" college zou aangepast worden en nog andere zaken, zo het nodig zou
" blijken. Ik zou zo vlug mogelijk de beslissing van de gemeenteraad
" willen kennen, daar de vele aanvragen voor het college van Cheras-
" co en de jongens die ik hier heb en ervoor bestemd zijn, mij ver-
" plichten een geschikt lokaal te zoeken. Als dit niet bij het be-
" staande gebouw kan toegevoegd worden, zal ik mij moeten inzetten
" om iets anders te zoeken.
"
We hebben al zoveel andere moeilijkheden opgelost en ik
" hoop dat wij met de hulp van de Gemeente ook deze van lokaal en
" erkenning zullen te boven komen.
"
Met de verzekering van mijn ware hoogachting
"
"
Uw toegewijde dienaar
" Turijn, 27 mei 1870
Pr. Giov. Bosco.
Te midden van al deze materiële zaken, had hij zijn weldoeners niet
vergeten. Hij had hun tijdens de maand april een gedrukte brief gezonden
ter herinnering aan zijn reis naar Rome. Hij had op elke brief de naam van
de weldoener geschreven, aan wie hij gezonden werd en had voor ieder enige
woorden bijgevoegd volgens hun hoedanigheid of toestand. Hier volgt de ko-
pie van een, gevonden in de papieren van theoloog Appendini.
"
Turijn, 29 april 1870
"
"
Tot mijn grote troost heb ik de eer u mee te delen dat
" Zijne Heiligheid Paus Pius IX, in de audiëntie die Hij mij op 8
" februari van dit jaar verleende, een bewijs gaf van zijn vader-
" lijke welwillendheid voor de weldoeners van onze jongens en
" van de kerk toegewijd aan Maria, Hulp der Christenen, en aan
" de eerwaarde T. Gio. Battista Appendini volgende geestelijke
" gunsten verleend heeft!
" 1. De apostolische zegen met volle aflaat in het uur van de dood.
" 2. Volle aflaat telkens als u de H. Mis celebreert en bidt
" volgens de intentie van Z.H. de Paus.

65.10 Page 650

▲back to top


- IX/646 -
" 3. Al deze aflaten zijn toepasselijk op de zielen van het vagevuur.
" Terwijl ik mij verheug U deze gunsten te kunnen meedelen, wens ik
" U alle hemelse zegen en noem mij dankbaar
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco
Een eigen geschreven brief over dit onderwerp, zond hij aan Eerw.
Moeder Eudosia, overste van het instituut van de "Fedele Compagne di Ge-
sù". Hij stuurde haar tegelijkertijd een zeker aantal gedrukte bladen ter
gedachtenis van de genoemde geestelijke gunsten, waarop slechts de naam
diende toegevoegd te worden van de persoon voor wie de eerbiedwaardige ze
bestemde.
"
Verdienstelijke mevrouw Moeder,
"
"
Gaarne zou ik U en uw dochters persoonlijk het authentieke
" attest gebracht hebben van de gunsten, die door de H. Vader aan
" uw instituut geschonken werden. Maar om op deze gunsten, die men
" kan verdienen, niet te laten wachten, verkies ik ze U dadelijk te
" laten overhandigen met het verzoek op elk gedrukt blad de naam en
" de voornaam van de begunstigde te willen schrijven opdat iedereen
" het als een aandenken kan bewaren.
"
Wees zo goed ze te ondertekenen en een van mijnentwege aan
" de Algemene Moeder te zenden en aan alle zusters, die op enige
" wijze, hoe weinig ook, voorzien hebben in de noden van onze kerk
" en van ons huis.
"
Alle hemelse zegen dale over u en over heel uw instituut.
" Bid ook voor mij en voor mijn arme jongens en wees verzekerd van
" mijn dankbaarheid.
"
"
uw dienstwillige dienaar
" Turijn, 12 april 1870.
Pr. Giov. Bosco.

66 Pages 651-660

▲back to top


66.1 Page 651

▲back to top


- IX/647 -
HOOFDSTUK
LXVII
In de maand april had Don Bosco nog een andere belangrijke zaak in
handen. Vaak beval de hoofdpolitie hem ellendige, verlaten jongens aan,
die een gevaar waren voor de goede zeden en voor de gemeenschap. De eer-
biedwaardige gaf gemakkelijk gehoor aan deze aanbevelingen en nam deze
jongens gratis of zo goed als gratis op. In april van 1870, bijvoorbeeld,
schreef de hoofdpolitie aan Don Bosco:
" Hoofdpolitiebureau, District Turijn.
Turijn, 11 april 1870
"
Nr. 3396
"
"
Ik dank heel hartelijk de heer directeur voor zijn bereid-
" willigheid de jongen, op blad hiernaast aangetekend (Germagnano
" Leopoldo) en waarover U in uw brief van 3 jl. geschreven hebt te
" willen aanvaarden; onder begeleiding is hij uit Acqui hier aange-
" komen en nu stuur ik hem naar het Oratorio om er opgenomen te wor-
" den.
"
Het spijt mij dat hij niet voorzien is van de uitzet, waar-
" van de nota gewag maakt, doch enkel van een gift van 10 lires die
" hem door een liefdadige persoon geschonken werd. De prefectuur van
" Acqui, zoals men mij meedeelt, heeft alleen kunnen voorzien in de
" kleding, die hij draagt.
"
"
Voor de Regent
"
P. Bocco
Van zijn kant bezorgde het Hoofdpolitiebureau aan de jongens, die
om een of andere reden terug naar huis moesten gaan, een geleibrief; maar
plots verbood een decreet van het ministerie deze toegeving. De eerbied-
waardige schreef aan de minister van Binnenlandse Zaken, Giovanni Lanza:
"
Excellentie,
"
"
Laat toe dat ik mij aan Uwe Exc. eerbiedig voorstel; om een
" gunst te vragen voor de arme jongens, opgenomen in het instituut
" van de H. Fr. van Sales. Toen de spoorwegen van Noord-Italië toe-
" behoorden aan de staat, genoot dit huis verschillende aanzienlijke
" gunsten zowel voor leraren, assistenten, directeurs, als voor de
" hier opgenomen jongens. En ook toen de spoorwegen privé-eigendom
" waren, werden dezelfde gunsten verleend door bemiddeling van het
" hoofdpolitiebureau, dat ons geleibiljetten afleverde, als sommige

66.2 Page 652

▲back to top


- IX/648 -
" van onze arme jongens naar hun woonplaats moesten terugkeren. Deze
" gunsten werden ons verleend omdat de jongens, die hier opgenomen
" zijn ten getale van ongeveer 800, van de arme klasse zijn en meest-
" al wees zijn van vader of moeder, ofwel omdat zij helemaal arm en
" verlaten hier opgenomen werden op aanbeveling van een der ministe-
" ries of prefecturen of andere autoriteiten van de staat. Maar toen
" wij laatst geleibiljetten, die wij dringend nodig hadden bij het
" hoofdpolitiebureau aanvroegen, werd ons geantwoord dat dit verboden
" werd door een decreet dat in de laatste maanden werd uitgevaar-
" digd.
"
Welnu, eerbiedig durf ik Uwe Exc. vragen aan dit tehuis van
" de armen welwillend uw aandacht te schenken en een goedgunstige
" schikking te nemen, opdat het niet beroofd zij van deze hulp die
" het zo moeilijk kan ontberen; zoniet zal ik geen onderkomen meer
" kunnen geven aan niet weinig jongens uit verder afgelegen pro-
" vincies waar er meestal groter nood is.
"
Vertrouwend op een gunstig antwoord, dank ik U vurig ook in
" naam van deze jongens aan wie u eertijds hebt welgedaan. Terwijl
" ik de zegen van de hemel over u afsmeek, heb ik het genoegen mij
" met de meeste achting en dankbaarheid
"
Van Uwe Exc. te noemen
"
de dienstwillige dienaar
"
Pr. Giov. Bosco
Het Ministerie vroeg informaties bij de regent van het hoofdpolitie-
bureau van Turijn en deze schreef aan de directie van het Oratorio.
" Hoofdpolitiebureau, District-Turijn
Turijn, 22 april 1870
"
3746 - Sectie 3.
"
"
Om het analoge verzoek van het Ministerie van Binnenlandse
" Zaken te kunnen beantwoorden, richt de schrijver zich tot deze
" achtbare Directie opdat zij zo vriendelijk zou zijn, zo haast moge-
" lijk een programma te zenden met het reglement voor de aanvaarding
" van jongens in dit Oratorio en tegelijkertijd de redenen op te ge-
" ven waarom van tijd tot tijd een korting wordt verleend aan de jon-
" gens van dit instituut, die aan deze dienst voorgesteld worden
" om naar huis te mogen gaan. Daarop vertrouwend, biedt schrij-
" ver de Directie zijn voorbarige dank.
"
De Regent
"
Bignami.
Daar Don Bosco afwezig was, hernieuwde het Hoofdpolitiebureau daags
daarop zijn vraag.

66.3 Page 653

▲back to top


- IX/649 -
" Hoofdpolitiebureau, District Turijn.
"
"
De achtbare Directie wordt verzocht zo mogelijk aan drager
" van deze het antwoord te geven op de brief n. 3746 van gisteren
" van het hoofdpolitiebureau, daar er vandaag een ontmoeting plaats
" heeft met het hoofddiscasterie in betrekking tot voorgestelde
" aanvragen.
"
Voor de hoofdcommissaris
"
Grudra.
Don Bosco antwoordde:
"
Hooggeachte Heer,
"
"
In antwoord op uw brief nr. 3746, die mij daar juist ter
" hand werd gesteld, haast ik mij U op een afzonderlijk blad het
" doel van dit huis en de aanvaardingsvoorwaarden overgenomen uit
" het reglement van deze instelling te sturen. Zo het gaat om het
" volledig reglement zal ik het op een wenk van U helemaal laten
" overschrijven en het u persoonlijk ter hand stellen. Het spijt
" mij hiermee te laat te zijn daar ik buiten Turijn was. Ik maak
" van deze gelegenheid gebruik: 1. om u te danken voor uw goed-
" heid voor deze instelling, en 2. om u te verzoeken mijn eerbiedige
" groeten te willen aanvaarden, terwijl ik de eer heb mij met
" de meeste hoogachting te noemen
"
de zeer nederige dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.
Het afzonderlijke blad had als titel: "Oratorio van de H. Francis-
cus van Sales, en deelde mee:
Doel van dit huis
"
Onder de jongens die de Oratoria van de stad bezoeken,
" zijn er die zich in zo'n toestand bevinden dat alle zedelijke
" hulp nutteloos is, zo men ze geen stoffelijke hulp biedt.
"
Men komt jongens tegen die al op een gevorderde leef-
" tijd zijn; soms zijn het wezen of anderen zonder ouderlijke hulp
" omdat de ouders er niet toe bekwaam of onwillig zijn; zonder am-
" bacht en zonder onderwijs zijn zij bijgevolg blootgesteld aan de
" grootste geestelijke en lichamelijke gevaren en zijn zij niet van
" de ondergang te redden, zo er geen weldoende hand is die hen op-
" vangt en hen opleidt tot arbeid, tot orde, tot een godsdienstig
" leven. Daar het huis verbonden aan het Oratorio van de H. Fr. van
" Sales tot doel heeft allen die in zulke nood verkeren op te nemen,
" was het nodig enige normen op te stellen, die ons helpen om te

66.4 Page 654

▲back to top


- IX/650 -
" onderzoeken wie, gezien de ergste omstandigheden, de voorkeur
" verdienen.
"
"
Hoofdstuk I.
"
"
Om een jongen in het huis te kunnen opnemen worden de vol-
" gende voorwaarden vereist:
" 1. Minstens twaalf jaar oud zijn, en niet meer dan achttien. De
" ondervinding heeft geleerd dat de jeugd beneden de twaalf jaar niet
" bekwaam is, noch groot goed, noch groot kwaad te doen en dat het
" boven de achttien jaar heel moeilijk is gewoonten elders aange-
" kweekt, uit te roeien en zich aan een nieuwe levensregel aan te
" passen.
" 2. Helemaal wees zijn, ofwel zonder vader of moeder en totaal arm
" en verlaten. Zo hij broers heeft of ooms of andere personen die
" voor hem kunnen zorgen, dan valt hij buiten het doel van dit huis.
" 3. Geen weerzinwekkende of besmettelijke kwaal hebben, zoals
" schurft, kliergezwellen en dergelijke.
" 4. Worden bij voorkeur aangenomen zij die het Oratorio van Turijn
" bezoeken omdat het van groot belang is enigszins de aard van de
" jongens te kennen alvorens ze definitief in het huis te aanvaarden.
" 5. Iedereen moet bij zijn intrede een getuigschrift van de eigen
" pastoor voorleggen, dat getuigt van zijn leeftijd en van de toe-
" stand van zijn familie; tevens een bewijs van inenting tegen de
" pokken en van ontstentenis van schurft of besmettelijke kwalen,
" of van misvormingen die hem beletten te werken. Bij gebrek aan
" gezondheidsattest kan hij ook door de huisdokter onderzocht worden.
" 6. Zo de jongen iets bezit, zal hij het meebrengen bij zijn intrede
" in de instelling, en het zal gebruikt worden voor zijn onderhoud;
" want het is niet rechtvaardig van de liefdadigheid te leven als
" men niet in nood is. Elke jongen, die in het instituut binnen-
" treedt, zal in alles zijn makkers als broeders moeten beschouwen
" en zich aan de oversten onderwerpen in alles wat zij hem volgens
" hun ambt bevelen.
"
"
Aanvaarding van studenten
"
"
Onder de jongens, die in huis aangenomen en aanbevolen wer-
" den, zijn er sommigen die van de natuur speciale gaven gekregen
" hebben voor de studie of voor de vrije kunsten; maar hun talent
" zou onvruchtbaar blijven bij gebrek aan materiële middelen of
" zelfs schadeloos kunnen zijn, zo ze niet beoefend worden. Het
" huis van het Oratorio zal hen ook helpen, hetzij ze enig kost-
" geld kunnen betalen, hetzij ze gratis moeten opgenomen worden.
De beslissing van het ministerie werd door de prefect van Tu-
rijn aan het Oratorio overgemaakt.

66.5 Page 655

▲back to top


- IX/651 -
" Prefectuur van de provincie Turijn
Turijn, 20 juni 1870
"
3e Div. - le Sectie.
"
Nr. 1778
"
"
Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft mij met tele-
" gram van 14 dezer, Divis. 2a, Sez. 2d, N/ 14702-17 opgedragen u te
" laten weten wat volgt in betrekking tot de aangevraagde koste-
" loze reis voor jongens van het Oratorio, die naar huis terugkeren.
"
De Pr. Giov. Bosco heeft aan het ministerie gevraagd de be-
" slissing van het plaatselijk Hoofdcommissariaat in te trekken dat
" het gratis transport geweigerd heeft aan de jongens die het Orato-
" rio van de H. Fr. van Sales verlieten."
"
Hoewel het gaat om een weldadigheidsinstituut, kan het mi-
" nisterie niet afwijken van de voorschriften betreffende de koste-
" loze transporten, waarvoor de openbare veiligheid noodzakelijker-
" wijs moet gehandhaafd zijn. Daarom is de ondergetekende verplicht
" de normen van dit Hoofdcommissariaat in te volgen.
"
Bij het bekendmaken van deze zaken aan de priester Don
" Bosco, wil de regering toch de verzekering geven dat zij het lot
" van het instituut door hem bestuurd, ter harte neemt en dat zij
" al het mogelijke zal doen om hem te helpen binnen de perken,
" voorgeschreven door de reglementen en de noden van de schatkist.
"
"
"
" Ingevolge de ontvangen opdracht
"
"
Voor de Minister F.
Cavallini
De Prefect
Radicati.
De eerbiedwaardige meldt de ontvangst van de ministeriële brief en
dringt bij graaf Radicati aan.
"
Hooggeachte heer Prefect,
"
"
Ik heb de brief die u mij vanwege het ministerie gezonden
" hebt, ontvangen. Volgens zijn oordeel kan de gunst van het koste-
" loos vervoer voor de arme jongens, die dit instituut verlaten en
" naar huis terugkeren niet meer verleend worden. Daar U, Heer
" Prefect, de ellendige toestand van dit instituut kent, durf ik
" U vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken de toestand van
" deze jongens bekend te maken. Onder de 800 hier opgenomen jongens
" werden er meer dan honderd door de regering gezonden en worden
" gratis onderhouden. Mocht die gunst van de repatriëring mij ont-
" nomen worden, dan zou ik in een benarde toestand komen. Daar de
" spoorwegen geen enkele gunst meer verleenden, schonk het ministe-
" rie eertijds een subsidie, die ook sedert verscheidene jaren ge-
" schorst werd. En bijgevolg moet ik een jongen die ik gratis on-

66.6 Page 656

▲back to top


- IX/652 -
" derhouden heb, ook nog op mijn kosten naar huis terug laten gaan.
" Enkele dagen geleden vb. heb ik voor twee jongens, een uit Ancona,
" een tweede uit Tortorigi in Sicilië de reis moeten betalen; voor
" ons is dit werkelijk een hoge som, gezien de nood waarin dit in-
" stituut verkeert. En wij moeten nog een taks van 10.000 lires be-
" talen op het meel.
"
Uit dit alles, ziet U, Heer Prefect, dat ik, ondanks al mijn
" goede wil verplicht zal zijn het aantal jongens te verminderen,
" terwijl altijd maar meer en dringende aanvragen tot opneming toe-
" komen.
"
Ik vertrouw alles toe aan uw goede zorgen; deze arme jongens
" zullen niet nalaten de hemelse zegen af te smeken over U zoals zij
" elke dag voor hun weldoeners doen.
"
Wees verzekerd van mijn dankbaarheid
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
Pr. Giov. Bosco.
Zeker, Graaf Radicati, goede vriend van Don Bosco, hield rekening
met deze aanvraag, en de dienaar Gods, nam graag twee jongens aan, die
door hem aanbevolen werden.
Een andere groep van zestien jongens werd ineens aangenomen door
een overeenkomst met het Koninklijk Algemeen Gesticht van Liefde te
Turijn. Overeenkomst tussen de zeereerwaarde Heer Don Bosco, Stichter en
Directeur van het Oratorio van de H. Fr. van Sales en de directie van het
Koninklijk Algemeen Ospizio di Carità, vertegenwoordigd door de ondergete-
kende leden.
"
Art. 1.
"
De heer Don Bosco gaat de verplichting aan om 16 jongens op
" te nemen die de directie van het Koninklijk Algemeen Ospizio di
" Carità hem toevertrouwt om een degelijke opvoeding te ontvangen.
"
"
Art. 2.
"
De directie van het Koninklijk Ospizio di Carità, betaalt
" aan de heer Don Bosco voor elke jongen maandelijks een daggeld van
" 80 centimes voor elke jongen tot op de leeftijd van 18 jaar; dan
" wordt het daggeld niet meer betaald en zal de heer Don Bosco zelf
" voor deze jongens zorgen ofwel bij hem, ofwel elders, zoals hij het
" volgens zijn inzicht best zal oordelen.
"
"
Art. 3.
"
Voor dit daggeld, plus twee stel kleren (daar de jongens hem
" worden toevertrouwd) een matras, een deken en twee lakens voor elke
" jongen (wat zij slechts een keer ontvangen) bekomen de jongens het
" eten, de kleding en alles wat nodig is voor hun onderhoud, hun net-
" heid en voor een godsdienstige, morele en professionele opvoeding.

66.7 Page 657

▲back to top


- IX/653 -
"
Art. 4.
"
De directie van het Koninklijk Ospizio heeft de toelating
" naar believen inlichtingen te nemen over de opvoeding van de jon-
" gens, die aan de heer Don Bosco zijn toevertrouwd, en over hun be-
" handeling, in dezelfde mate als een vader, die een zoon op het
" college heeft en al zijn vaderlijke rechten bewaart.
"
"
Art. 5.
"
De heer Don Bosco zal op het einde van elk jaar aan de
" Directie van het K. Ospizio een rapport geven over de religieuze,
" morele, lichamelijke en professionele toestand van elke jongen en
" in geval van terugroeping door de ouders, of dood, wegzending,
" vlucht of verbetering in geldelijke toestand van de een of ander,
" zal de heer Don Bosco zo vriendelijk zijn de directie van het
" Algem. K. Ospizio op de hoogte te brengen; en in deze gevallen
" zal er geen verplichting meer zijn het daggeld te betalen.
"
"
Art. 6.
"
Deze overeenkomst vangt aan op 1 mei 1870.
"
" Turijn, 30 april 1870
Voor de Rector Don Giov. Bosco
"
Pr. Rua Michele Pref.
"
Francesco Halines.
"
Comm. Gianantonio Panarino.
De dienaar Gods, die verlangde dat ook deze nieuwe leerlingen zou- den
delen in de weldaad van het noodzakelijk onderwijs dat zij tot nog
toe
niet hadden gehad, schreef aan de president van het A. K. Ospizio:
"
Ik heb de eer U mee te delen dat ik graag in ons weldadig-
" heidshuis de jongen Bielli opneem, die door Comm. Pavarino en rid-
" der Capello in uw liefdadigheid werden aanbevolen.
"
Dit huis staat altijd open voor de arme jongens die u oor-
" deelt mij te moeten zenden.
"
Maar ik heb enige moeilijkheid in betrekking met enkele van
" hen die al aangenomen werden; daar zij nog geen onderwijs genoten,
" kan men moeilijk in hun opvoeding voorzien. Hier is er geen aange-
" past onderwijs voor hen, daar onze jongste leerlingen minstens
" twaalf jaar oud zijn.
"
Ik zou de beslissing willen nemen hen naar een van onze
" colleges van Lanzo of van Cherasco te zenden; maar daar zou ik
" voor elke leerling 6 fr. per maand toeslag vragen.
"
U hebt het verlangen te zorgen voor de arme jongens aange-
" duid op het afzonderlijke blad hierbij, en daarom neem ik mijn
" toevlucht tot U om U te vragen of U voor drie jaar het maandgeld
" van 30 fr., enkel voor deze zes, wil betalen; daarna zouden zij
" naar hier terugkeren, waar zij een aangepast ambacht of beroep
" kunnen leren.

66.8 Page 658

▲back to top


- IX/654 -
"
Ik hoop dat U mijn voorstel welwillend zult overwegen, en
" wens U en deze verdienstelijke administratie alle hemelse zegen
" toe, terwijl ik mij noem
"
uw dienstwillige dienaar
" Turijn, 31 augustus 1870
Pr. Giov. Bosco.
De president van het K. Ospizio, Comm. Castelli, rijkssenator schonk
voor de zes jongens een bijbetaling van 6 lires per maand voor twee jaar.
Het geld werd goed besteed, daar zij allen goed slaagden en zelfs een er-
van is nu een heel goede priester.
Een teken van hoogachting voor Don Bosco kwam ook vanwege de onder-
wijsautoriteit, die een eervolle uitnodiging zond aan de directie van de
salesiaanse drukkerij.
" Prefectuur van de salesiaanse drukkerij Turijn, 1 mei 1870.
"
Schoolraad.
"
"
Onder de eretitels, die onze provincie boven alle andere
" van het rijk stellen door cultuur en hoffelijkheid vooral van de
" lagere klasse, wordt er één toegeschreven aan het aantal opvoed-
" kundige, didactische en volkse werken door uw moedige uitgevers
" gepubliceerd en waaronder U een ereplaats bekleedt.
"
Gezien ondergetekende in de e.k. didactische tentoonstelling
" die te Napels gehouden wordt ter gelegenheid van het pedagogisch
" congres in de maand september, een statistiek wil presenteren van
" de werken die gepubliceerd werden in het decennium in deze provin-
" cie, mocht zeker Ued. niet vergeten worden, wiens naam terecht voor-
" komt onder hen die de edelste van de moderne kunst eer aandoen.
"
Hierbij een tabel verdeeld in zoveel kolommetjes, waarin U
" het genoegen zult hebben de notities aan te tekenen die betrekking
" hebben op de titels, die ondergetekende vooral interesseren.
"
Het zou mij aangenaam zijn, mocht U deze tabel kunnen terug-
" zenden voor het einde van de lopende maand.
"
Zeer toegewijd
"
rijkshoofdinspecteur V. Garelli.
Men weet niet wat Don Bosco bij die gelegenheid gedaan heeft; maar
deze rijksinspecteur voor de studies, die altijd een echte en grote vriend
van de dienaar Gods geweest is, schreef hem enkele dagen later volgende
brief.
" Dienst van het voorzitterschap van de Schoolraad.
"
van de provincie Turijn.
"
Turijn, 6 mei 1870.
"
Hooggeachte Heer,

66.9 Page 659

▲back to top


- IX/655 -
"
Mevrouw Coccorda Fortunata, directrice van een kindertehuis
" te Buriasco heeft grote nood aan een liefdadig persoon die haar
" kan helpen om te voorzien in de opvoeding van haar zoon Giuseppe,
" waarvan de vader gestorven is. Zonder twijfel, niemand kan mira-
" kelen van liefde doen zoals Ued., en toch met volle vertrouwen
" beveel ik ze u aan.
"
Altijd tot uw dienst,
"
Uw toegewijde dienaar
"
V. Garelli
"
studieinspecteur.
In al deze zaken was de beweegreden voor Don Bosco altijd dezelfde,
de glorie van God, en de zaligheid van de zielen; en daardoor waren al de-
ze materiële en financiële bezigheden hem aangenaam, zonder dat hij in het
minst in de uitoefening van zijn heilig ministerie verzwakte. Uit zijn
hart ontsproot een bron van levend water die opsteeg tot het eeuwig leven.
Aan priester Don Cesare Thornasset, oud-leerling van het Oratorio die hem
om raad vroeg om goed zijn priesterlijk leven te beleven, schreef hij;
"
Dierbare,
"
"
Probeer als volgt:
" Godvruchtige voorbereiding tot en dankzegging na de H. Mis. - Elke
" morgen ernstige meditatie. - In de loop van de dag bezoek aan het
" H. Sacrament. Geestelijke lezing. Ik bid voor u tot Maria, Hulp der
" Christenen en de goede Jezus. - Fratres, sobrii estote.
"
Bid voor uw toegenegen
"
Pr. Giov. Bosco
Aan een seminarist door scrupules geplaagd, antwoordt hij:
"
Ik wil uw brief niet onbeantwoord laten; ik zal voor u bid-
" den, doe goed uw meditatie, ga te communie en ge zult van alle ge-
" vaar bevrijd zijn. Kom tijdens de vakantie voor enige dagen naar
" het Oratorio en dan kunnen wij eens over alles spreken.
"
Tracht overal, waar ge kunt, abonnees te vinden voor de
" "Katholieke Lezingen" en ge zult de zegen van de paus hebben en
" daarmee ook de zegen van de Heer.
"
God zegene u en uw arbeid; bid voor mij die steeds ben uw
"
" Turijn, 16 april 1870.
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.

66.10 Page 660

▲back to top


- IX/656 -
Ook op de achterzijde van prentjes van Maria, Hulp der Christenen,
schreef hij raadgevingen, schietgebeden, zegeningen, door hem ondertekend.
Wij hebben er enkele uit verscheidene perioden.
Aan Giuseppe Zanetti uit Verona bij gelegenheid van zijn inkleding tot
clericus: - 0 Maria, zegen uw dierbare zoon en geleid hem steeds op de weg
naar de hemel.
Mijn dierbare Quaranta. - Vlucht de luiheid, houd van de deugd en de ar-
beid. De gehoorzaamheid is de sleutel van de andere deugden. God zegene u.
Aan de heer Michele d'Agliano. - God zegene u en uw gezin. Maria begeleide
u allen op de weg naar de hemel.
Aan de heer Giuseppe Grisi Rodali. - God zegene u en heel uw gezin en lone
u mild voor uw liefdadigheid. En Maria Hulp, weze uw aller gids naar de
hemel.
Aan mejuffer Carolina Denina, Via Garibaldi, 28 p. 2e Turijn.
0 Maria, bid voor ons en verlos ons van alle gevaren naar ziel en lichaam.
Aan een jongen. - Maria brenge u de heilige zegen.
Aan gravin Antonia de Giletta. - Bemin haar als dochter. Zij zal U en de
uwen een hulp zijn tijdens het leven, sterkte in het stervensuur en uw
vreugde in de hemel. - 7 mei 1870.

67 Pages 661-670

▲back to top


67.1 Page 661

▲back to top


- IX/657 -
HOOFDSTUK
LXVIII.
De heilige Maagd, die door Don Bosco altijd met zoveel liefde aan-
geroepen werd, stond altijd gereed om van het Oratorio de gevaren af te
weren. Zij beschermde haar zonen tegen veel onheilen, en allen, in vele
omstandigheden, noemde haar werk een wonder.
En hier volgt dan een wonderbaar feit. Meer dan eens had de stoom-
ketel van de motor van de drukkerij moeten ontploffen en had het gebouw
met de slaapzalen van de jongens in de lucht moeten vliegen.
De machine was gegarandeerd voor slechts vier atmosferen en op som-
mige dagen tekende de manometer er acht aan. De machinist ging bevend de
kleppen open zetten, vrezende dat de ontploffing elk ogenblik kon gebeuren
en hij was verwonderd dat dit nog niet voorgevallen was.
En de typografen, die vereerders van Maria waren, zetten rustig hun
werk voort voor de verspreiding van de goede boeken. In februari kwam een
aflevering van de "Katholieke Lezingen" over "Het Kruis" t.w. geschiedkun-
dige, dogmatische en morele begrippen over het Kruis van 0.H.J.C., door P.
Carlo Filippo uit Poirino, priester kapucijn. Op de voorpagina las men
"Verbum Crucis". (I Cor. I) De goede frater valt de protestanten aan die
het Kruis, zijn relikwieën, zijn verering, zijn oprichting op pleinen en
straten en op de kerktorens belasterden, en die ze vernielden overal waar
hun sekte zich verspreidde; hij beschrijft de mirakels door het H. Kruis
bekomen en de wondere verschijningen aan de hemel ten aanschouwen van de
menigte.
Voor de maand maart en april, hadden de abonnees van de "Lezingen"
ontvangen: "Emiel Defaix of het model van de ambachtsman". Een ware ge-
schiedenis gevolgd door raadgevingen van een echte vriend en gericht tot
jonge arbeiders, door Abbé Richaudeau; vertaling van de priester Pietro
Bazzetti." De jonge Emiel groeide op in onschuld, volhardde in het goede,
ontsnapte aan de gevaren van de ziel, dank zij de zorgen van een waarlijk
christelijke moeder en van een onvergelijkelijke broer. Hij stierf als een
heilige op de leeftijd van 23 jaar, na een ziekbed van achttien maanden.
Hij berustte in zijn pijnlijke ziekte, was gelukkig de wil van God te mo-
gen doen; in zijn verlangen naar de hemel werd hij gesterkt door een vi-
sioen dat hemels genoemd kan worden en stichtte al wie hem kende.
De schrijver gaf aan de jonge werknemers de raad buitengewoon voor-
zichtig te zijn; hierdoor wilde hij hen op hun hoede stellen tegen de ge-
varen van de wereld, hun de vrees voor het menselijk opzicht ontnemen, hen
sterken in hun geloof in de Katholieke Kerk en hen aanzetten tot het veel-

67.2 Page 662

▲back to top


- IX/658 -
vuldig ontvangen van de sacramenten.
Don Bosco had de aflevering voor de meimaand geschreven: "Negen da-
gen aan Maria, Hulp der Christenen, toegewijd" door de priester Giovanni
Bosco. De eerbiedwaardige zei tot de 'Lezer'.
"
Behalve de werkjes over de verering en de wonderen van Ma-
" ria, aangeroepen onder de titel van Hulp der Christenen, vroegen
" velen onder u een noveen die het doel van deze devotie zou uiteen-
" zetten en ook kon dienen als vrome voorbereiding tot de plechtige
" viering van deze verheven Koningin des hemels. Om aan deze godvruch-
" tige verlangens te voldoen, heb ik hier negen beschouwingen neerge-
" schreven voor een noveen, die dient als voorbereiding op het feest
" van Maria, Hulp der Christenen en ook van nut kan zijn voor iemand
" die in de loop van het jaar negen dagen wil toewijden aan deze wel-
" doenster van het menselijk geslacht. Daar de vereniging van de
" vereerders van Maria, Hulp der Christenen, tot doel heeft de spe-
" ciale bescherming van Maria in het uur van de dood te bekomen,
" dank zij de godsvrucht tot Jezus in het Heilig Sacrament en zijn
" onbevlekte Moeder, zorgde men ervoor die onderwerpen te behandelen
" en die vrome gedachten te verzamelen, die daartoe het best geschikt
" waren.
"
Wat de voorbeelden betreft op het einde van elke beschouwing,
" heb ik het best geoordeeld, de namen van de personen die ermee in
" betrekking staan niet te noemen, om zo te vermijden dat iemand van
" de lezers hen soms indiscrete vragen zou stellen. Maar de bron waar-
" uit zij genomen zijn, wordt genoemd en het authentieke manuscript
" van het verhaal is bewaard gebleven voor wie het voor zijn gods-
" vrucht wil gebruiken.
"
Op het einde is er een bijvoegsel over de statuten van de
" vrome vereniging van de vereerders van Maria, Hulp der Christenen,
" die de paus door breve van 5 april 1870 tot Aartsbroederschap ver-
" heven heeft.
"
Moge Maria, Hulp der Christenen, die in deze tijd op zoveel
" manieren toont dat zij een milde weldoenster is van het arme mens-
" dom, mij helpen en ook u, christen lezer, om te leven en te sterven
" in de genade van de Heer, opdat we eens allen waardig wezen eeuwig
" haar lof te zingen in de hemel. Het weze zo.
En dit was de Breve van de paus
PIO PP. IX (1)
Ad perpetuam rei memoriam
Naar het voorbeeld van de pausen onze voorgangers zijn wij gewoon,
(1) Lat. tekst zie M.B. Vol. IX, blz, 865-866.

67.3 Page 663

▲back to top


- IX/659 -
volgens de nood en de opportuniteit, de gemeenschap van de gelovigen met
speciale gunsten en privileges te verrijken, die dienstig zijn voor de
beoefening van christelijke werken van godsvrucht en naastenliefde. Onze
geliefde zoon Giovanni Bosco, Turijns priester, smeekte nederig en vurig,
vooral ten gerieve van de leden die ver van de stad Turijn wonen dat wij
welwillend de godvruchtige vereniging van de vereerders van Maria, Hulp
der Christenen, zouden verrijken met de titel van Aartsbroederschap en
met andere privileges. Daar deze vereniging al canoniek opgericht werd te
Turijn in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, en zich op korte tijd
verspreid heeft door de godsvrucht en het aantal leden, zelfs totin verre
streken, willen wij gaarne voldoen aan het verlangen van bovengenoemde ge-
liefde zoon.
Daarom, spreken wij vrij en beschouwen als vrijgesproken allen
voor wie deze brieven bestemd zijn, van elke excommunicatie, interdict en
van elke kerkelijke straf en censuur hun op welke wijze en om welke reden
zij ook opgelegd is, mochten zij er ooit een opgelopen hebben. Met deze
brieven richten wij voor altijd op met ons Apostolisch Gezag de bovenge-
noemde Vereniging der vereerders van Maria, Hulp der Christenen (die ca-
noniek opgericht werd zoals ons verzekerd wordt, onder dezelfde titel te
Turijn in de kerk geconsacreerd ter ere van Maria de Onbevlekte Maagd)
met de gunsten, voorrangen, voorrechten, rechten en gewone privileges. Met
hetzelfde gezag en met de tegenwoordige brieven verlenen wij daarenboven
aan de rectoren en de leden van het Aartsbroederschap, zowel tegenwoordig
als toekomende dat, gezien de constitutie van Clemens VIII, onze voorgan-
ger, eerbiedwaardiger gedachtenis, reeds vroeger gepubliceerd, andere Ver-
enigingen met dezelfde titel en stichting die, enkel in het bisdom Turijn
canoniek opgericht zijn, zich vrij mogen aansluiten en ook alle aflaten,
vergiffenis van zonden en kwijtschelding van boete en andere mededeelbare
gunsten bekomen, die verleend worden door de heilige apostolische Stoel
aan de vereniging, die nu door ons opgericht werd als Aartsbroederschap.
En wij vaardigen uit dat deze onze brieven duurzaam, geldig, doeltreffend
wezen, nu en altijd, dat zij volledig en totaal effect hebben en ten volle
ten goede komen aan deze voor wie ze bestemd zijn of zullen bestemd zijn,
om het even wanneer; dat in de bovengezegde dingen alle gemachtigden of
gedelegeerden aldus moeten oordelen en bepalen en daarenboven ook de
auditoren van rechtszaken van het apostolisch paleis; en dat elk vonnis
zonder waarde is en nutteloos, mocht dit ooit geveld worden door om het
even welke autoriteit die, ofwel opzettelijk, ofwel door onwetendheid op
een andere wijze in deze zaken zou oordelen.
Met voorbehoud van de apostolische constituties en beschikkingen
en de regels en gewoonten van deze vereniging die ook bij eed, apostoli-
sche goedkeuring of op andere wijze werden bevestigd en van om het even
welke tegengestelde bepaling.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, onder de Vissersring, op 5 april
1870 van het vierentwintigste jaar van ons pontificaat.
Voor Kard. Paracciani Clarelli. - F. Profili, Subst.

67.4 Page 664

▲back to top


- IX/660 -
De onderhandelingen voor de opening van het verlangde huis te Rome
moesten in die dagen besproken worden en de eerbiedwaardige, die deze zaak
zeer ter harte nam, schreef naar Lanzo en waarschijnlijk ook naar de ande-
re huizen.
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Vrijdag e.k. wordt te Rome de zaak van onze kerk van S.
" Giovanni della Pigna behandeld. Op die dag beveel ik de vasten van
" de sociëteit aan, voor hen die hem zonder ongemak kunnen onderhou-
" den. Dat de priesters een bijzondere intentie maken in de heilige
" mis en de anderen de communie opdragen. Laten wij vragen dat God
" het beschikke tot zijn meerdere glorie. Ik denk dat Don Pestarino
" zondag Don Bodrato verwacht. Als hij via Turijn komt, dat hij eraan
" denke dat ik hem iets te geven heb. Ik zal maandag erheen gaan.
" Ik onderzoek de manier voor een uitstap van heel het college van
" Lanzo naar het feest van Maria, Hulp der Christenen. We zullen
" erover spreken en zien wat mogelijk is.
"
Draag zorg voor de aspiranten van de sociëteit en voor hen,
" die bekwaam schijnen te zijn, voor de lagere of gymnasiale examens.
" Zo Scaravelli vrij is, zend hem voor een paar dagen naar Turijn om
" de adressen te schrijven van de vereerders van Maria, Hulp der
" Christenen.
"
God zegene u en al de uwen. Een beste groet en een evviva
" voor allen. Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. - Het leven van Mazzarello is in de drukkerij.
Don Bosco werd dus te Mornese verwacht.
Don Giuseppe Pestarino, neef van Don Domenico Pestarino, was pries-
ter gewijd daags vóór Pasen, 16 april. Maar daar zijn oom verlangde dat
hij zijn eerste mis te Mornese op 8 mei, derde zondag na Pasen, feest van
het patroonschap van St.-Jozef zou opdragen, bleef de neef in Acqui bij
kan. Olivieri, aartspriester van de kathedraal, keerde slechts naar Mor-
nese terug daags vóór de derde zondag na Pasen en celebreerde er plechtig
de heilige mis in de kapel van het college. Bij deze gelegenheid liet no-
taris Antonio Traverso een mooi gelegenheidsgedicht drukken en las het
zelf voor. De feesten duurden drie dagen. Don Bosco kwam aan, 's morgens
van de tweede dag, vergezeld van Don Giacomo Costamagna. Deze vertelde
ons dat er een twintigtal pastoors en priesters 's middags aan tafel wa-
ren. Toen er alle soorten van prachtige vruchten opgediend werden, vroeg
een van de genodigden schertsend of er in de hemel zo smakelijke vruchten
waren. Daarop begon Don Bosco over het paradijs te spreken en zei dat de
zintuigen van een verheerlijkt lichaam een onuitsprekelijke beloning zou-

67.5 Page 665

▲back to top


- IX/661 -
den hebben, aangepast aan hun nieuwe toestand. Op het allerplechtigste
feestmaal dat door de Heer voor zijn uitverkorenen bereid is, zal Hij
zelf ze bedienen; en met teksten uit de Heilige Schrift legde hij zulke
diepe en tevens zulke aantrekkelijke waarheden uit, dat deze priesters
het eten vergaten en verrukt en ontroerd de handen ineensloegen en luis-
terden alsof zij een engel van de Heer hoorden spreken.
Over zijn uitstap naar Mornese en de uitslag van de onderhandelin-
gen over het huis te Rome hebben wij een aanduiding in een brief. Hierin
toont hij de grote dankbaarheid en hoogachting die hij de edele gravin
Callori toedroeg en het bijna kinderlijke vertrouwen dat hij in haar had.
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
Uw brief kwam mij toe te Mornese, die het aards paradijs
" is van de provincie van Acqui. U vloeit over van goedheid en naas-
" tenliefde en ik dank U erom. Mijn reis was opperbest. Onderbre-
" king van de gewone bezigheden, een beetje meer rust en goede-
" maaltijden hebben mij veel deugd gedaan, lichamelijk natuurlijk.
"
Ik dank u voor al uw goedheid voor mij. Ik zal mijn best
" doen opdat uw werk honderdvoudige vrucht drage "coram Deo et co-
" ram hominibus". Op eerste juni zal ik met de kerkelijke geschie-
" denis beginnen of beter men zal beginnen met ze te drukken,
" daar het werk af is.
"
Ik voeg hierbij een briefje voor de welwillende ridder
" Giacosa. Het is de eerste keer dat ik een bloedverwant aanbeveel;
" ik had het beloofd als beloning en ik doe het omdat hij het ver-
" diend heeft. Een eenvoudige aanbeveling meer niet.
"
Wees zo goed deze liefdadige heer van mijnentwege te groe-
" ten en te danken. Deze week zal ik bij de bekende persoon gaan en
" wie weet of zij er niet toe zal besluiten een edelmoedige daad te
" stellen ter ere van Maria, Hulp der Christenen. Op dit gebied is
" Gravin Callori enig. Zo ik naar Mirabello kan gaan, zal ik U ver-
" wittigen en zeker bij u afstappen. Eergisteren is er te Rome een
" vergadering geweest betreffende de kerk van S. Giovanni della Pig-
" na. Het resultaat was voor ons. Misschien moet ik naar Rome; ik
" heb vandaag geschreven om niet naar daar te moeten of minstens om
" uitstel te krijgen. Dinsdag ben ik niet te Turijn: op de andere
" dagen ben ik er tot de 24ste dag toegewijd aan Maria hulp. Komt U
" ons een bezoek brengen? We zullen een groot feest houden. Vandaag
" is de noveen ingezet. Elke dag zal tot uw intentie de mis gelezen
" worden aan het altaar van Maria, Hulp der Christenen. Maar als
" voornaamste inzicht heb ik de genezing van de vrome jonge dame
" Vittoria.
"
De Heer zegene U, de heer Graaf en heel uw gezin; bid voor
" die mij dankbaar noem
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 15 mei 1870.
Pr. Giov. Bosco.

67.6 Page 666

▲back to top


- IX/662 -
De noveen van Maria, Hulp der Christenen zette heel het Oratorio
in beweging. Een uitnodiging met de dagorde van de noveen en het feest,
werd gedrukt en op 800 ex. verspreid. Daarop stond er te lezen: "Al wie
verlangt zich te laten inschrijven in de aartsbroederschap van Maria, Hulp
der Christenen, kome in de sacristie, waar er iemand speciaal mee belast
is. De aalmoes die de aangeslotenen wensen te geven zal dit jaar gebruikt
worden voor het orgel dat al klaar is en nu opgebouwd wordt in de kerk van
de Broederschap.
Er moeten ook drie nieuwe kleine klokken opgehangen worden in de
klokkentoren die samen met de andere vijf een concert in "mi-bemol" zou-
den vormen om melodieën en ook gewijde zangen en feestelijke marsen te
spelen.
Terwijl het buffet klaar gemaakt werd, de banken voor de kermis
geplaatst en de verlichting in orde gebracht werd, oefenden de zangers en
de muzikanten. Op zondag 22 mei hield D. Cagliero met de jongens en met de
meesters van de stad die door hem uitgenodigd waren, de algemene repetitie
van de mis, de vespers en zijn nieuwe hymne "Saepe dum Christi". Hiervoor
had hij voor kenners en weldoeners een uitnodiging laten drukken.
Met de hulp van de dochters van gegoede families had Don Bosco een
kleine tombola ingericht voor een schilderij van 1,20m op 0,95m die het
Italiaanse episcopaat voorstelde. Er waren biljetten van 0,50 fr. Wie er
tien nam kreeg als toegift een afdruk van het schilderij van 25 x 21 cm.
Er werden meer dan duizend biljetten verkocht. Het schilderij werd in
het Oratorio tentoongesteld. Toen de loten verkocht waren, publiceerde
de "Unità Cattolica" het winnend nummer.
Vol dankbaarheid voor zijn jeugdige weldoensters liet Don Bosco 400 ko-
pieën van volgend omzendbriefje drukken, dat hij ruim wenste te ver-
spreiden.
"
Mei, 1870.
"
Verdienstelijke Jongedame,
"
"
Om mijn dankbaarheid te tonen voor de verdienstelijke jonge
" dames, die zich voor de kleine tombola ingezet hebben ten voordele
" van de kerk van Maria, Hulp der Christenen, heb ik besloten op 23
" dezer om 9 u. de H. Mis op te dragen tot uw intentie. Zo het U mo-
" gelijk is deze bij te wonen, wordt U er vriendelijk toe uitgenodigd.
"
Wil na de mis naar de sacristie komen, waar u een klein
" prentje van Maria Hulp zal aangeboden worden.
"
God zegene U, en lene U een lang en gelukkig leven, terwijl
" ik met ware dankbaarheid de eer heb mij te noemen,
"
"
uw verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.

67.7 Page 667

▲back to top


- IX/663 -
Wat is de dankbaarheid van de heiligen groot!
En de grote dag van de 24ste brak aan. Op dinsdag 31 mei schrijft
de "Unità Cattolica" erover als volgt:
"Met waar genoegen hebben wij het feest in de kerk van Maria Hulp der
Christenen te Turijn bijgewoond. Het was een echte religieuze triomf. Een
massa volk uit de stad en van buiten de stad. Van vier uur af 's morgens
tot één uur na de middag werd de H. Communie bijna onophoudelijk uitge-
reikt door twee priesters. Heerlijke muziek; maar de hymne van Don Cagli-
ero, die aan de fameuze slag van Lepanto herinnert, overtrof alle verwach-
ting. Het gerucht daarover had zich in de stad verspreid en vele hande-
laars hadden hun magazijn gesloten om er heen te gaan. 's Avonds om zes
u. waren niet minder dan tienduizend mensen toegestroomd en vulden de kerk
tot in alle hoeken, terwijl een groot deel buiten bleef staan. De muziek,
de basstemmen, de tenoren, de gebonden partijen, de koren, de soprani, de
altstemmen waren zo goed ineengestrengeld, dat het enerzijds een oorlogs-
drama scheen en anderzijds de levendigste glorie van Maria voorstelde in
de beroemde slag van Lepanto, zoals hij woordelijk beschreven wordt in de
hymne van de plechtigheid. Het beviel ons zonder voorbehoud, vooral het
delicieuze kwartet der altstemmen "Virgines castae puerique pari...". Het
duurde veertig minuten, doch het scheen slechts een ogenblik. Van ver-
scheidene kanten vraagt men om herhaling van deze muzikale uitvoering.
Prachtig en vroom was het "Tantum Ergo", gezongen door bas en altstemmen
met 300 soprani uit de koepel. De dag werd besloten met een aangename
verlichting van Bengaals vuur, in de vorm van een veldslag, uitgevoerd op
de speelplaats van het instituut. Graaf en Gravin Giriodi di Monasterolo
waren de voorzitters van het feest. Ook op hemelvaartsdag was er grote
plechtigheid en op die dag kreeg men weer een bewijs van de doeltreffend-
heid van de zegen van Don Bosco. Pietro Marchino, student in het Oratorio
van de 2de gymnasiale, werd in de meimaand door zware koorts overvallen,
zodat hij met moeite op de zondag vóór 0.-Heer Hemelvaart in de kerk kon
blijven tot het einde van de mis. Hij legde zich te bed; de dokter schreef
hem een medicament voor; doch de kwaal die een ogenblik verminderde, nam
weldra in alle hevigheid toe. Ziende dat zijn ongesteldheid niet beterde
stond hij, zonder aan iemand iets te zeggen, op O.-H. Hemelvaart op,
kleedde zich aan en verliet de ziekenkamer om naar de sacristie te gaan
waar Don Bosco op dat ogenblik zich ging aankleden om de H. Mis te lezen.
Marchino ging naar hem toe en zei: - "Don Bosco, ik heb koorts, zegen
mij." Don Bosco bezag hem liefdevol en zei: - "Ik ga nu de H. Mis lezen en
als ik gedaan heb zal ik u zegenen." Marchino nam het misboek om zijn Mis
te dienen. Don Bosco deed het amict aan, doch bedacht zich, legde het weer
af en zei: - "Mijn beste Marchino, ik zal u mijn zegen geven vóor de mis
geven, kniel nu maar." Marchino knielde, Don Bosco zegende hem en de jon-
gen voelde zich als ontlast van een zwaar gewicht op de borst. Hij diende
de mis en van koorts was er geen spraak meer. Zo getuigt de begunstigde,
die later priester geworden is.
Toen de feesten van Maria, Hulp der Christenen voorbij waren, bracht

67.8 Page 668

▲back to top


- IX/664 -
Don Rua zoals de vorige jaren allen bijeen, die op een of andere wijze
enige leidende opdracht gekregen hadden. Elkeen legde vóór wat hij gezien
had, wat minder passend was, of stelde betere voorzorgen voor, voor het
volgende jaar. Er werd een verslag opgesteld dat enige dagen vóór de
24ste van 1871 zou gelezen worden. Gelijkaardige bijeenkomsten gebeurden
bij alle buitengewone gebeurtenissen, die het gewone leven van het Ora-
torio schenen te veranderen en alles werd opgeschreven in het "schrijfboek
der ondervinding" dat het geheim was van het goede verloop der zaken.

67.9 Page 669

▲back to top


- IX/665 -
H O O F D S T U K LXIX.
Don Bosco hield veel van St.-Jozef en had een groot vertrouwen in
zijn bescherming. Een groot aantal prelaten, alle algemene oversten van
de religieuze orden, de gelovigen met 14.000 handtekeningen hadden de Va-
ticaanse concilievaders gevraagd, St.-Jozef, bruidegom van de H. Maagd,
tot voornaamste patroonheilige van de Universele Kerk uit te roepen. De
dienaar Gods volgde deze religieuze beweging en had pater Gobio belast een
werkje te schrijven tot lof van de heilige patriarch. Deze aflevering ver-
scheen in de "Katholieke Lezingen" in de maand juni onder de titel: "Ge-
schiedenis van de verering van St.-Jozef, bruidegom van de Maagd Maria",
door P. Innocenso Gobio, C.R., barnabiet.
De schrijver putte uit het evangelie biografische gegevens; vervol-
gens handelt hij over de eredienst van deze vereerde patriarch, tijdens
de eerste eeuwen van de Kerk en van de VIIIste tot de XIXste eeuw, en over
de wondere uitbreiding tot 1870. Hij besluit met een bespreking over de
heerlijkheid van de bruidegom van de H. Maagd.
Op de laatste dagen van mei ging de eerbiedwaardige naar Alassio,
vergezeld van D.Rua, hij werd er verwacht om de overeenkomst te sluiten
voor de kostschool en de scholen van de stad. Het plan voor een tehuis
was terzijde gelegd, ofschoon Don Bosco eraan dacht er een klein aantal
vakjongens te plaatsen, schrijnwerkers, kleermakers en schoenmakers, ten
dienste van het instituut. De reis was vermoeiend, daar de spoorweg
slechts tot Savona liep en de reiziger per koets verder naar Alassio
moest. Don Bosco hield geen rekening met deze moeilijkheid, daar hij de
bisschop Mgr. Raffaele Biale, die sinds maanden de salesianen voor zijn
bisdom vroeg, plezier wilde doen. De goede pastoor van Alassio en andere
priesters ontvingen hem met open armen en kan. Francesco Ampugnani presen-
teerde zich om hem zoveel te helpen bij deze stichting. Don Bosco en Don
Rua waren te gast bij de provoost Della Valle. De gemeenteraad vergaderde
en tussen de gemeente en Don Bosco werd een gelukkige overeenkomst ge-
sloten, waarvan hier een authentieke kopie.
" Overeenkomst tussen de gemeenteraad en eerw. Don Bosco voor de
" opening van een college-kostschool.
"
" Het jaar des Heren 1870, de eerste juni, te Alassio, in de sala
" consolare.
" Zijn aanwezig de heren: 1. Brea P. Lazzaro, bwrgemeester en voor-
" zitter; 2. Morteo graaf G. Batta; 3. Biancardi Francesco, met de

67.10 Page 670

▲back to top


- IX/666 -
" tussenkomst van Eerw. Don Bosco Giovanni.
"
"
Bij de opening van de vergadering legt de voorzitter uit dat
" het doel van deze vergadering een ontwerp van overeenkomst wil ver-
" wezenlijken in verband met de opening van een college-kostschool in
" deze stad Alassio: ontwerp gemaakt door de eerw. priester Giovanni
" Bosco, reeds door deze raad besproken en geregeld op twee december
" achttienhonderd negenenzestig en goedgekeurd door de schoolraad van
" de provincie Genua, bij decreet van 30 maart 1870. Hij nodigt bijge-
" volg bovengenoemde raad uit om dit ontwerp te verwezenlijken.
"
De gemeenteraad geeft als antwoord:
"
Ingaande op de uitnodiging en gezien de regeling van het de-
" creet; na met de voornoemde Don Bosco, in betrekking met dit ont-
" werp, enige dingen bijgevoegd en weggelaten te hebben ten voordele
" van de gemeente; na enkele opportune ophelderingen;
"
Gezien art. 93, N. 4, van de gemeentelijke wet;
" komt men eensgezind met dezelfde Don Bosco tot de volgende overeen-
" komst:
" Art. 1. - De priester Giovanni Bosco verplicht zichzelf en zijn erf
" genamen een college-kostschool te openen in deze stad Alassio en er
" gymnasiaal en lager onderwijs te verstrekken zowel aan de jongens
" van de stad als aan anderen van elders die ervan willen genieten.
" Art. 2. - Dezelfde priester Bosco zal voorzien in vijf onderschei-
" den gediplomeerde meesters voor de lagere klassen en zal ook voor-
" zien in bekwame leraren en in voldoende aantal voor de vijf gymna-
" siale klassen. Hij zal ook voorzien in de technische leergang met
" onderwijs in de Franse en de Italiaanse taal, de aardrijkskunde en
" de rekenkunde, zo verdeeld over de gymnasiale klassen dat hij over-
" eenstemt met deze, die in de wetenschappelijke takken van de tech-
" nische en de klassieke cursus gegeven wordt, zonder dat de priester
" Bosco verplicht is nog andere leraren te voegen bij hen die er al
" zijn voor gymnasiale klassen.
" Art. 3. - Het onderwijs van de elementaire en de gymnasiale klassen
" zal gegeven worden volgens de wetten en de wetenschap vastgesteld
" door het programma van het ministerie van Openbaar Onderwijs.
" Art. 4. - Alle kosten voor de inrichting van de kostschool zullen
" ten laste zijn van de priester Don Bosco. Anderzijds zal de ge-
" meente als eigenares en gelijkvormig aan het voorschrift van art.
" 1604 van het Italiaans burgerlijk Wetboek, zich verplichten
" 1. Tot alle herstellingen die nodig zijn voor het gebruik en de
" instandhouding van het gebouw en de aanpalende lokalen.
" 2. Te voorzien voor lagere en gymnasiale klassen, in de bemeubeling
" en het onderhoud ervan en in andere noodzakelijke dingen, waarvan
" zij de eigenares blijft.
" Art. 5. - De gemeente verplicht zich aan de priester Bosco Giovanni
" te betalen voor het onderwijzend personeel van de elementaire en
" gymnasiale klassen tot de twee retorica's die ten zijnen laste
" zullen blijven, negenduizend lires per jaar, geen rekening houdend

68 Pages 671-680

▲back to top


68.1 Page 671

▲back to top


- IX/667 -
" met het minerval waarvan sprake is hieronder.
" Art. 6. - De gemeente verplicht zich daarenboven een premie van
" 2.000 lires te verlenen aan de priester Don Bosco, gedurende vijf
" jaar, voor de eerste inrichtingskosten en voor het verdere onder-
" houd van de kostschool.
" Art. 7. - Het tegenwoordige contract is geldig voor vijf jaar en
" zal als hernieuwd beschouwd worden, als er van een kant, vijf jaar
" op voorhand niet aan verzaakt wordt.
" Mocht het gebeuren dat het contract vervalt door overmacht binnen
" de eerste vijf jaren, dan zal de gemeente niet meer gehouden zijn
" tot de jaarlijkse betalingen, noch tot de premie tijdens de vol-
" gende jaren.
" Art. 8. - Mocht het gebeuren dat er een provinciaal college te
" Alassio geopend wordt, dan verplicht de priester Bosco zich het
" gemeentelijk gymnasium uit te breiden tot het aantal gymnasiale en
" ook lyceale klassen door de wet voorgeschreven, na overeen-
" komst met de competente provinciale Raad.
" Art. 9. - De gemeente verleent ten voorlopige titel aan de pries-
" ter Don Bosco het gebruik van het huidige college voor de klassen,
" hierboven vastgesteld en van het huis Durante met binnenplaats en
" aanpalend hofje voor de kostschool. Zo dit gebouw definitief voor
" en kostschool klassen bestemd wordt, dan zal de gemeente eveneens
" de tuin, die onderhouden wordt door Giovanni Schivo en aan het ge-
" bouw paalt, afstaan.
" Art. 10. - Voor de gymnasiale klassen is er een akkoord tussen de
" twee partijen en is er een minerval vastgesteld dat volgens de
" wetten op het onderwijs de leerlingen opgelegd moet worden en be-
" paald wordt door de priester Bosco; t.w. voor de twee retorica's
" mag het de dertig lires niet overschrijden, en voor de grammatica-
" len niet de 24 1/. De leerlingen van Alassio zullen een reductie
" genieten: de twee retorica's betalen maximum twintig lires en de
" grammaticalen zestien. De arme leerlingen die als zodanig door de
" gemeenteraad erkend worden zijn ontslagen van minerval.
" De gemeente zal voor de uitvoering ervan zorgen en een aangepaste
" lijst zal opgemaakt worden door de belastingsambtenaar.
" De internen van het college en alle leerlingen van de elementaire
" betalen geen minerval.
" Art. 11. - Alle externe leerlingen mogen alle leergangen volgen
" van de internen en zijn onderworpen aan dezelfde tucht en les-
" rooster van de klas.
" Art. 12. - Wat de maatregelen betreft in verband met de moraliteit
" en het godsdienstonderricht laat de gemeente dit over aan de
" voorzichtigheid van de priester Don Bosco en aan de heer pas-
" toor van het district waar de school gelegen is.
" Art. 13. - De directie en de administratie van het internaat en
" van de scholen zijn helemaal toevertrouwd aan de priester Don Bos-
" co, doch afhankelijk van de arrondissementsafgevaardigde volgens
" de voorschriften van de heersende wetten op het openbaar on-
" derwijs.

68.2 Page 672

▲back to top


- IX/668 -
" Hij zal nochtans met de grootste dankbaarheid, om het even welke
" richtlijn of raad aanvaarden, die de burgemeester of de heren van
" van de gemeenteraad nodig zal achten voor het wetenschappelijk,
" moreel of sanitair nut van de klassen en van de leerlingen; over
" die zaken zal men nochtans met de priester Bosco of met zijn ver-
" tegenwoordiger in de kostschool van Alassio onderhandelen.
" Art. 14. - De school zal geopend worden in het begin van het
" schooljaar 1870 en 1871.
"
Waarover dit proces-verbaal dat na voorlezing en goedkeu-
" ring ondertekend werd door
"
Priester Giovanni Bosco
"
B.L. Brea, voorzitter
"
G.B. Morteo, Ass.
"
G.B. Armato, secretaris
"
Goedgekeurd.
" Genua, 20 juni 1870
"
De prefect, voorzitter van de Raad P.S.
"
E. Maye.
"
" Geregistreerd te Alassio op 1 juli 1870 reg. 7, blz. 67 nr. 458
" met betaalde rechten van honderdeenenvijftig lires en tachtig
" centimen. Moriando Ontvanger.
"
" Voor gelijkvormige kopie, ambtshalve
" Alassio, 6 juli 1870.
"
De gemeentesecretaris
"
B.G. Armato.
Nadat het contract gesloten was, vertrok Don Bosco naar Albenga om
een bezoek te brengen aan de bisschop, die hem feestelijk en dankbaar ont-
ving. Terug te Turijn gaf hij weer een nieuw bewijs van zijn nederigheid
in een antwoord op enkele lofbetuigingen en opmerkingen, die de professor
van geschiedenis van het seminarie van Urbino hem via de aartsbisschop had
bezorgd, in verband met zijn kerkelijke geschiedenis.
"
3 juni 1870
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Ik weet niet of ik de zeer hoffelijke brief, die U mij eni-
" ge maanden geleden gestuurd hebt, beantwoord heb. Daar hij terug-
" gevonden werd zonder het teken dat hij beantwoord werd, vol-
" doe ik aan of hernieuw ik mijn plicht.
"
Ik heb de brief van Uwe Exc. ontvangen met enkele opmerkin-
" gen over de kleine 'Kerkelijke Geschiedenis' onlangs uitgegeven.
" Deze opmerkingen deden mij groot genoegen en ik zal er rekening
" mee houden in de volgende uitgave.
"
Mocht dezelfde professor of iemand anders in deze of in een

68.3 Page 673

▲back to top


- IX/669 -
" andere uitgave iets vinden dat dient verbeterd te worden, dan zou
" ik het als een gunst beschouwen en het zou een grote dienst zijn
" aan de waarheid, als men mij erop wees.
"
Ik weet niet of Uwe Exc. soms in deze stad komt, maar mocht
" het gebeuren, dan zou het mij een grote eer zijn uw bezoek te
" mogen ontvangen en ons arm huis als het uwe te beschouwen.
"
Met het verzoek van mijnentwege de heer Professor te danken
" vraag ik nederig uw heilige zegen en noem mij dankbaar, van uw
" Hoogw. Exc. de
"
verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.
Hij screef nog een andere kostbare brief aan de directeur van Mi-
rabello om zijn verlichte en bescheiden ijver in de opvoeding van de
leerlingen goed te keuren en om het diploma van Don Cerruti te vragen,
die hij in zijn hart al voor de directie van Alassio bestemd had.
"
Beste Don Bonetti,
"
"
Ik ga helemaal akkoord met U. We zoeken het "Beste", doch
" het is maar al te waar dat we ons met het middelmatige moeten te-
" vreden stellen, te midden van veel kwaad. Zo zijn de tijden. Niet-
" temin moeten wij tevreden zijn met de bekomen uitslagen. Laten
" wij ons voor God vernederen en erkennen dat alles van Hem komt.
" Laten wij bidden en beveel vooral in de H. Mis, bij de opheffing
" van de hostie, U zelf aan, uw arbeid en al de uwen. Wij zullen op
" tijd en stond alle middelen gebruiken om het aantal roepingen te
" vermeerderen; maar intussen: arbeid, geloof, gebed.
"
Mevrouw Rua zal u iets zeggen betreffende de directrice van
" het linnengoed. Weldra zien wij elkaar weer.
"
Zend mij schriften over de kerkelijke geschiedenis.
"
Dat Don Cerruti, als het gaat, mij zijn diploma zendt, en
" zeg hem van mijnentwege dat hij heel opgeruimd moet zijn en deugd-
" zaam worden.
"
Groet Giulio met al de andere vrienden.
"
God zegene u allen, bid voor mij.
"
uw zeer genegen in J.C.
" Turijn, 6 juni 1870
Pr. Giovanni Bosco
"
" P.S. Tot nog toe hebben wij veertig aanvragen om huizen, colleges,
"
seminaries tegen goede voorwaarden, te stichten. Wat een
"
overvloedige oogst!
Het kleinseminarie van Mirabello zou weldra overgebracht worden
naar Borgo San Martino. Don Bosco bracht gravin Callori ervan op de
hoogte.

68.4 Page 674

▲back to top


- IX/670 -
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Ik ben u verscheidene brieven schuldig. Ik heb de duizend
" fr. ontvangen die u in uw goedheid gezonden hebt voor de "Kerkelij-
" ke Geschiedenis" die enkel wacht op de "canon van de onfeilbaarheid"
" om ter perse te gaan.
"
Ik heb ook het geld ontvangen voor de biljetten van de klei-
" ne tombola met de biljetten die naast de gevraagde werden opgestuurd.
"
God zal alles en voor alles betalen. Amen. Nu moet ik u een
" vreemd nieuws melden; het betreft de overplaatsing van het semina-
" rie van Mïrabello naar Borgo San Martino in het huis van markies
" Scarampi. De reden daarvan: ruimte aangepast voor speelplaats, tuin
" bij de keuken, dicht bij het station, groot en spacieus gebouw te
" koop. Te Mirabello: ijskoude streek, gebouw bijna zonder speel-
" plaats, daarom niet heel gezond; ver van het station. Om het huidi-
" ge gebouw te vergroten en er te kunnen blijven zou er, de kapel in-
" begrepen, een uitgave nodig zijn van meer dan honderdtwintig dui-
" zend fr. Voor het nieuw aangeworven gebouw zijn er 114.000 fr. te
" betalen; maar hier zijn er 15 morgen grond waar bomen te vellen
" zijn voor minstens 20.000 fr. Daar Mirabello begon onder uw bescher-
" ming, wil ik niets besluiten zonder uw mening te kennen.
"
Met dit schrijven heb ik helemaal niet de bedoeling u geld
" te vragen. Ik dank U voor alles wat u gedaan hebt en vooral nu wil
" ik u geen last aandoen; daar ik reeds op vele wijzen en vele keren
" in het verleden en nu nog van uw liefdadigheid genoten heb.
"
Dat de Heer u zegene, mevrouw de gravin, en met u, uw gezin
" en dat Hij allen goede gezondheid verlene, een lang en gelukkig
" leven en de kostbare gave van de volharding in het goede.
"
Ik beveel u ook mijn ziel in uw liefdevolle gebeden en noem
" mij uw
"
zeer verplichte dienaar
" Turijn, 16 juni 1870.
Pr. Giov. Bosco.
Hij gaf er ook het verwachte bericht van aan Don Bonetti.
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Het contract is definitief gesloten voor 114.000 lires.
" Tuin, bos, groentetuin naast het gebouw en het luxueuze meubilair
" zijn voor ons. De koop moet ten laatste in de eerste dagen van
" augustus gesloten worden en voor de notariële akte moet niet minder
" dan 25.000 fr. betaald worden. Nu moeten wij geld zoeken. Spreek
" eens met Vincenzo Provera om te horen of hij soms niet een be-
" schikbare som heeft. Kon jij een tienduizend fr. bijeen krijgen,
" ik zou voor de rest zorgen.
"
Ik ben vergeten u over de "Kerkelijke Geschiedenis" te spre-
" ken. De aangetekende dingen in het toegezonden schrift zijn goed;

68.5 Page 675

▲back to top


- IX/671 -
" maar wat de chronologie betreft, zou men moeten weten of ze door
" een schrijver met groot aanzien gemaakt is: zoniet is het beter
" ons aan deze van Baronio te houden, die gewoonlijk door de Itali-
" anen gevolgd wordt. Spreek erover met Don Cerruti en zeg er me
" dan iets over. Don Rua is een beetje ongesteld. Misschien zend
" ik hem u om hem te genezen.
"
Zeg zo aan uw jongens: Don Bosco ziet u allen zeer gaarne
" in de Heer. Op het feest van St.-Jan zal hij u op bijzondere wijze
" aanbevelen in de H. Mis. Daar ik deze dagen niet kan komen, beloof
" ik u een feestje de eerste keer dat ik er ben. Maar ik vraag hun ook
" een liefdedaad: een communie volgens mijn intentie, opdat ik mijn
" ziel moge redden. En de andere gunst die ik vraag ter liefde Gods,
" is een speciale inspanning te doen om de slechte gesprekken te
" vluchten, te vermijden en te beletten.
"
God zegene u allen en beware u op de weg naar de hemel.
"
"
zeer genegen in J.C.
" Turijn, 16 juni 1870
Pr. Giov. Bosco.
Terwijl Don Bosco bezig was met zoveel buitengewone onkosten, nader-
de de tijd om de fabrikanten van het prachtige orgel van de kerk van Maria,
Hulp der Christenen, de gebroeders Lingiardi van Pavia, te betalen. Daartoe
had Don Bosco een grandioze muzikale academie met vol orkest gepland. Een
commissie die samengesteld was uit jonge mannen van de adel en geholpen
werd door enige voorname handelaars van de stad, werd belast met de verkoop
van toegangskaarten tot de speelplaats van het Oratorio. Prijs: 2 fr. per
kaart. Er was een gedrukte uitnodiging.
"
Turijn, juni 1870.
"
Geachte Heer,
"
"
Het filharmonische orkest van het Oratorio van de H. Fran-
" ciscus van Sales en een keure van meesters en liefhebbers van deze
" stad verlangen mee te helpen om de kosten te betalen van het orgel
" dat men aan het bouwen is in de kerk toegewijd aan Maria, Hulp der
" Christenen en hebben beslist een weldadigheidsfeest in te richten
" op 17 dezer van 7 tot 9 uur 's avonds.
"
Programma:
" 1. Hulde aan de toehoorders door enkele concerten met koor en solo-
" zangen.
" 2. Nacht en dag van Meester G. De-Vecchi, fantastisch tafereel,
" waarin met een nieuwe soort instrumenten de slaap wordt uitge-
" beeld, met als contrapunt de oehoe, de nachtegaal. Volgt dan,
" onder meer, het vertrek en de aankomst van de trein, wat bij de
" repetities veel applaus kreeg.
" 3. De slag van Lepanto. Muzikale aanpassing op de hymne van Maria
" Hulp, getoonzet op groot orkest door de priester Cagliero.

68.6 Page 676

▲back to top


- IX/672 -
"
Werd reeds op 24 mei tot algemene voldoening uitgevoerd
" en er werd dringend om herhaling gevraagd.
"
Ik ben overtuigd dat u dit eerbiedig voorstel zult
" aanvaarden en mij uw weldoende hand zult toereiken om zoveel
" mogelijk kaarten te verkopen zonder dat het u te veel last
" bijbrengt.
"
Een comité van jonge en verdienstelijke edelen belast zich
" met de verkoop van de kaarten en het inrichten van de avond.
"
God lene u alle goed; wees zeker van mijn dankbaarheid.
"
"
uw verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.
De academie slaagde buitengewoon goed en de Turijners waren talrijk
opgekomen. De burgemeester van Turijn, graaf Masino di Valperga, was erop
uitgenodigd.
De verkopers van de kaarten waren talrijk; en om orde te brengen
in de rekeningen in verband met de opbrengst van de academie, schreef Don
Bosco enige dagen later hun een vriendelijk briefje:
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Op de muzikale avond van 17 jl. vertrouwde men de verkoop van
" de toegangskaarten toe aan verscheidene personen, zonder stipt
" de rekening te maken van het geïnde geld en van de overblijvende
" kaarten. Daar de opbrengst van dit feest dient bijeengebracht,
" verzoek ik u, op de voor u gemakkelijkste manier, het aan onder-
" getekende te laten toekomen, tenzij u het al op een andere wijze
" overhandigd hebt. Wil mijn diepste dank aanvaarden met mijn wens
" voor alle hemelse zegen.
"
Uw verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco
"
" P.S. Aantal verzonden kaarten, de kaart: aan 2 fr.
In de mate van het mogelijke liet Don Bosco nooit een zaak half af-
gewerkt. Hij verwaarloosde geen kleine sommen, want alle samen stelden hem
in de gelegenheid een dagelijkse verplichting te voldoen. Wij hebben gezien
hoeveel zaken hij in handen nam, hoeveel geld hij nodig had, en toch zette
zijn ijver hem aan stappen te zetten voor de bouw van de grote kerk, die op
de grond van de primitieve kapel van St.-Aloysius te Porta Nuova, van de
sacristie en van het huisje van de portier van dit Oratorio zou staan. Dit
kwartier, ten zuiden van Turijn was volop bebouwd en op een lengte van
ongeveer 3 km woonden duizenden gelovigen die geen kerk hadden om aan hun
religieuze verplichtingen te voldoen. Don Bosco dacht zo te voorzien in hun
geestelijke nood; maar da was niet zijn enig doel.

68.7 Page 677

▲back to top


- IX/673 -
Hij wilde vooral paal en perk stellen aan de protestantse propaganda, die
zoals we al gezien hebben, alles in het werk stelde om de katholieken te
misleiden, ze naar de tempel der Waldenzen te lokken en de kinderen naar
hun scholen te trekken. Don Bosco had beslist de nieuwe kerk toe te wij-
den aan de H. Johannes evangelist, voor wie hij een speciale devotie had.
In zijn conferenties en preken verheerlijkte hij hem; vooral om zijn rein-
heid van ziel, waardoor hij de geliefde discipel van Jezus was: "quem di-
ligebat Jesus". Hoe dikwijls heeft hij het visioen beschreven van hen, die
het Lam volgden, t.w. de maagden!
Zoals wij al gezegd hebben, was het ook zijn doel een blijvend monu-
ment op te richten voor de engelachtige Pius IX, wiens doopnaam precies Jo-
hannes was. Dit jaar ook dacht hij meer dan ooit aan deze nieuwe onderne-
ming. Wij hebben een briefje, waarvan wij de bestemmeling niet kennen.
"
Dierbare Heer Baron,
"
"
Ik heb de 300 fr. ontvangen die u in uw goedheid hebt wil-
" len zenden voor de nieuwe kerk naast deze van de protestanten.
"
Ik dank u hartelijk en hoop dat God u het honderdvoudige te-
" rugschenkt in het evangelie beloofd, honderdvoudig, met geestelijke
" en tijdelijke zegen, met een goede gezondheid voor u en uw gezin.
"
God zegene u en uw werken. Wees verzekerd van mijn diepe dank.
"
Uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 23 juni 1870.
Pr. Giov. Bosco.
Tegelijkertijd bleef hij steeds denken aan de paus en het concilie.
Hij sprak erover met liefde tot zijn leerlingen en nam deel en liet zijn
priesters deelnemen aan een onderschrijven dat de "Unità Cattolica" publi-
ceerde onder de titel: "Aan de beroofde paus, de beroofde priesters van
Italië". In het Nr. van 21 juni leest men:
"Als hulde aan de opperherder van de Kerk: de priester Giovanni Bosco met
zijn priesters van het Oratorio van de H. Fr. van Sales, elk twee missen,
24 lires. - De priester Giovanni Bonetti met zijn priesters van het klein
bisschoppelijk seminarie van San Carlo te Mirabello; aalmoes van twee mis-
sen elk, 8 lires. - Priester Giovanni Lemoyne met zijn priesters van het
college St.-Filippus Neri te Lanzo Torinese: aalmoes van twee missen elk,
8 lires. - Priester Giovanni Francesia met zijn priesters van het college
Madonna del Popolo te Cherasco: aalmoes van twee missen elk, 8 lires."
En in het nr. van 2 juni staat reeds ingeschreven op de lijsten van
St.-Pieterspenning:

68.8 Page 678

▲back to top


- IX/674 -
"Torino. Enige arme leerlingen van het Oratorio van de H. Franciscus van
Sales offeren 6 lires."
Met de opeenvolging van al deze goede werken, kwam ook het feest van
St.-Jan Baptist aan. Sinds verscheidene jaren was de avond van de 23ste in
het Oratorio de triomf van de erkentelijkheid; en op de avond van de 24ste
werd dat alles hernomen om te voldoen aan het verlangen van veel weldoe-
ners; en zo ging het verder zolang Don Bosco leefde.
Met reden schreef Don Griva in 1898:
"Wie werd meer door zijn leerlingen niet alleen bemind, maar ook geprezen
dan Don Bosco? Wie herinnert zich het feest van St.-Jan niet, zijn naam-
feest? Zolang hij leefde, zongen zijn zonen in duizend talen en op dui-
zend manieren de lof van hun vader. En ver van te verzwakken in achting
en liefde, was elk jaar de aanbrenger van nieuwe vreugde, van nieuwe lof,
van nieuwe betogingen vanwege zijn leerlingen van de eerste jaren, dan
van zijn vrienden uit Turijn, vervolgens van de meest achtbare personen
van de stad die enigszins met hem meewerkten en dan van het volk en van
de adel die elk jaar in het Oratorio kwamen toegestroomd om met de zonen
van Don Bosco een groot man en zijn grote werken te huldigen."
In 1870 maakt een aangename nieuwigheid het feest nog voornamer met
de inzet van het jaarlijkse huldebetoon van de oud-leerlingen. Enige ar-
beiders, van de eerste oud-leerlingen van Don Bosco, hadden besloten, met
enkele geschenken en hun tegenwoordigheid het naamfeest te vieren van de
priester die hen met vaderlijke liefde in hun jeugd had opgenomen en opge-
leid op het pad van de deugd. Zoals te voorzien, werd hun opzet een triomf.
Zodra het plan bekend was, werd het overal met de grootste welwillendheid
ontvangen. Zeer velen, ook priesters oud-leerlingen van Don Bosco vroegen
om deel uit te maken van het groepje en het werd een talrijke vereniging,
met aan het hoofd een bestuurscommissie.
De geest waarmee zij altijd bezield was werd als volgt, tijdens de
hulde van 1893, door Prof. Maranzana beschreven.
"Het ligt in de natuurwet, dat in alle kroostrijke families, de zonen op
rijpere leeftijd geleidelijk de plaats ruimen voor hun jongere broers en
elders hun levensonderhoud gaan zoeken. Maar wie verplicht is zo zijn le-
ven ver van het ouderlijke dak door te brengen, al lacht de fortuin hem
ook toe en al is hij ook geëerd, hij voelt toch altijd dat hem nog iets
ontbreekt en dat hij vroeger gelukkiger is geweest.- Zijn gedachten gaan
nog dikwijls naar dat gezegende huis, waar hij het eerst bewust werd van
zijn bestaan, waar hij voor het eerst liefde ondervond, waar hij de eerste
begrippen opdeed van troostende waarheden. De plicht houdt hem verre van
de zijnen, maar zijn hart trekt nog altijd naar het verlangde doel; en zo-
dra zijn bezigheden het hem toelaten, zodra de gelegenheid zich aanbiedt,
breekt hij met alle uitstel en vliegt in de armen van zijn geliefden. Zo
gaat het ongeveer met de oud-leerlingen van het Oratorio over de wereld

68.9 Page 679

▲back to top


- IX/675 -
verspreid, maar altijd één in dezelfde éne liefde; ze vestigen hun verlan-
gende blik op deze toevlucht van liefde en vrede, denken aan hun vroegere
makkers, aan hun beminde oversten, en dragen in hun hart het beminnelijk
beeld van deze engel in menselijke gedaante, onze goede vader Don Bosco."
Don Bosco, zegt kan. Berrone, betuigde zijn vaderlijke hartelijk-
heid aan zijn oud-leerlingen, die hem jaarlijks de hulde van hun erkente-
lijkheid en hun wensen aanboden en nodigde ze uit om elk jaar nog talrij-
ker op te komen, ondanks de onkosten die deze ontvangst en het feestmaal
meebracht. Maar bij deze gelegenheid liet hij nooit na hen aan te sporen
de geest van het Oratorio in de maatschappij te verspreiden en velen maak-
ten van deze gelegenheid gebruik om zijn raad in te winnen.
Het feest van St.-Jan was dus zeer voordelig voor de oud- en jonge
leerlingen en daarom liet hij hen toe, het zo luisterrijk te doen als ze
verlangden. Don Giacomelli vertelt: - "Toen ik er hem eens op wees dat de
jongens overdreven feest vierden, antwoordde hij: - "Die feesten van de
jongens doen mij groot genoegen, omdat het hun deugd doet, aangezien daar-
door de eerbied en de liefde voor hun oversten steeds groeit." Een feit,
dat de moeite waard is om aangetekend te worden gebeurde na het feest.-
De clericus Luigi Pesce viel ernstig ziek te Cherasco en had te lijden van
zware ijlkoorts; men had al 24 aderlatingen gedaan en 32 bloedzuigers ge-
zet. De dokters oordeelden dat zijn einde nakend was. Te middernacht ont-
ving hij het sacrament van de zieken, aangezien er haast bij was. Daar
Don Francesia afwezig was riep men de aalmoezenier van het hospitaal. Men
telegrafeerde naar Don Bosco: - "Oordeel dokters: D. Pesce opgegeven. De
eerbiedwaardige antwoordde onmiddellijk: - "Vrees niet, het is nog niet
zijn uur." Inderdaad, hij genas. Hij stierf in 1910.

68.10 Page 680

▲back to top


- IX/676 -
HOOFDSTUK
LXX.
De goddelijke Voorzienigheid verlichtte van tijd tot tijd, met nieuwe
lichtstralen, de grenzen van het uitgestrekte veld dat zij voor de zending
van Don Bosco bestemde. Wij hebben al gezien hoe in 1858 zijn naam tot in
Constantinopel bekend en vereerd was. En zijn blik richtte zich naar zijn
verre toekomstige zonen in het Turkse rijk. Een vreselijke brand had te
Constantinopel verscheidene kwartieren in de as gelegd en de "Unità Cat-
tolica" had een intekenlijst geopend met als titel: "De Turijners en de
verbrande slachtoffers van Constantinopel" en op de eerste lijst (zondag
24 juli) las men "De verdienstelijke D. Giovanni Bosco, biedt voor altijd
twee kosteloze plaatsen in zijn instituut aan twee jongens uit Constantino-
pel, zonder onderscheid van godsdienst." Het was een nieuwe liefdevlam, die
God zeer aangenaam was. De jaren vervlogen en de salesianen hadden tehui-
zen, huizen, Oratoria te Constantinopel, Smyrna, Nazareth, Beitgemal, Bet-
lehem, Cremisan, Jaffa en Jeruzalem. De stem van een apostel nodigde hem
voor de tweede maal uit naar Afrika.
"
Mijn zeer dierbare en zeer vereerde Don Giovanni,
"
"
Daar ik heel uw hart en uw heilige intenties ken, kom ik u
" zonder andere inleiding een vraag stellen die zo vlug mogelijk een
" antwoord verwacht.
"
Zou u bereid zijn twee of drie jonge priesters en vier of
" vijf beste werkjongens en catechisten tot mijn beschikking te stel-
" len om ze naar Kaïro in Egypte te brengen in mijn instituut voor
" jongens waar er een huis en een kerk staat? Zij zouden deel uit-
" maken van mijn instituut onder mijn jurisdictie; ik zou instaan
" voor reiskosten, voedsel, kleding en het aanleren van de taal; maar
" ik zou ze te gelegener tijd een zekere autonomie laten, zodat zij
" met de hulp van anderen te Kaïro bekwaam zouden zijn om eens een
" speciale missie naar Centraal Nigrizia te leiden, die dan uitslui-
" tend aan het instituut Bosco van Turijn zou worden toevertrouwd.
" Begrijpt u? Ik zou willen dat uw heilig instituut, met een deel van
" de middelen die God mij gegeven heeft, zich stilaan in Centraal
" Afrika zou innestelen. Maar omdat u alleen onmiddellijk moeilijkhe-
" den zou ondervinden vanwege de uitgestrekte orde die de jurisdictie
" over Egypte heeft, moet u doorgaan als deel uitmakend van de mijne
" die reeds in Egypte ingeschakeld is en aan wie over afzienbare
" tijd een grote missie in Centraal Afrika zal toevertrouwd worden.
"
Zo u voor september e.k. deze twee of drie priesters of zelfs
" nog meer, met de respectieve leken tot mijn beschikking kan
" stellen, laat het mij dadelijk weten; dan kan ik met de bisschop

69 Pages 681-690

▲back to top


69.1 Page 681

▲back to top


- IX/677 -
" van Verona (die een ware engel voor Afrika is) onderhandelen en de
" nodige stappen doen hier te Rome. Wij regelen alles, u denkt aan het
" personeel dat ik te Turijn zal komen halen, om ze naar Egypte te
" leiden, op korte afstand van de plaats waar de H. Familie zeven
" jaar woonde, tijdens haar ballingschap in het land der Farao's.
"
Ik verwacht een antwoord dat, zoals ik hoop, bevestigend zal
" zijn dan zullen wij met de toelating van de bisschop van Verona
" de overeenkomst opstellen en in de naam van God het ontworpen werk
" beginnen. Mijn drie instituten van Egypte gaan heel goed: er zijn
" 55 leden. Veel zielen komen uit het heidendom over naar de schaap-
" stal van Christus. In de harten van Jezus en Maria schik ik mij met
" liefde.
"
Uw zeer nederige en genegen vriend
" Rome, 3 juli 1870.
D. Daniele Comboni
"
" P.S. Ik hoop dat u mijn "Postulatum" aan het concilie "pro Nigris
"
Africae Centralis" ontvangen hebt.
Don Comboni was eertijds al in het Oratorio geweest en had de jon-
gens met zijn verhalen begeesterd. Don Bosco liet hem antwoorden dat hij nu
geen priesters kon zenden, maar dat hij aan de meest voordelige voorwaar-
den de Afrikaanse jongens die door hem aanbevolen werden zou aanvaarden.
Zo had hij gedaan met Mgr. Lavigerie. En dan, stilaan zag men de
beloften van de Madonna werkelijkheid worden en begonnen de salesianen
huizen te krijgen, colleges en scholen te Alexandrië van Egypte, te Tune-
sië, aan de Kaap de Goede Hoop, in Congo en in Mozambique. Maar in juli
1870 waren dit slechts verlangens.
Op 18 juli had de IV sessie van het Vaticaans Concilie plaats. De
paus zat de hoge vergadering voor. Er waren 535 bisschoppen tegenwoordig en
533 stemden voor de dogmatische definitie van de onfeilbaarheid; slechts
twee, een Amerikaan en een Italiaan stemden tegen. Bijgevolg bevestigde en
onderschreef Pius IX de conciliaire canon. Een levendige toejuiching weer-
klonk onmiddellijk in de grote aula en verspreidde zich onder het volk in
de basiliek. De Vaders en een ontelbare menigte zongen het "Te Deum".
Zo had de hoge vergadering in ongeveer 100 algemene vergaderingen,
ongestoord, wondere dingen tot een goed einde kunnen brengen, zoals de dog-
matische constitutie de "Fide" en die van "De Ecclesia Christi", met het
zoveel bestreden hoofdstuk van "de onfeilbaarheid van de paus". Het Conci-
lie was niet te vergeefs bijeengekomen. Nu kon het met zekerheid verdaagd
worden in afwachting van betere tijden.
En het schijnt ons toe dat nog andere woorden van het visioen van
Don Bosco in vervulling gingen. "De machten van de wereld zullen vuur spu-

69.2 Page 682

▲back to top


- IX/678 -
wen en zouden willen dat de woorden verstikt worden in de keel van de be-
waarders van mijn wet; doch dat zal niet. Zij zullen kwaad doen, kwaad aan
zichzelf." Inderdaad, toen het dogma geproclameerd was, verklaarde Oosten-
rijk direct dat het concordaat met de H. Stoel vervallen was. Beieren
steunde Döllinger en maakte de afscheuring van de Oud-Katholieken bekend.
Italië legde de magistraten op de bisschoppen en de pastoors in het oog te
houden en gevangenisstraffen en boeten op te leggen aan hen die de dogmati-
sche constitutie over de pauselijke onfeilbaarheid zouden publiceren en zo
de nationale instellingen zou beledigen. Frankrijk trok zijn garnizoen uit
Civitavecchia terug. Pruisen gaf Victor Emmanuel de toelating Rome te be-
zetten.
Deze gebeurtenissen schenen hem die de opportuniteit van de defini-
tie bestreden hadden in het gelijk te stellen; zij hadden immers als argu-
ment aangevoerd dat de Europese mogendheden zich beledigd zouden gevoeld
hebben. Doch dit was geen voldoende reden om de waarheid te verzwijgen. Bij
het ontstaan van nieuwe tijden, waarin de vrijheid van gedachte strikken
zou spannen ook in de geest van de priesters, had God deze definitie ge-
wild. Van de andere kant bewijzen de gebeurtenissen, die elkaar opvolgden,
dat in elk geval de hardnekkige oorlog tegen de goddelijke instelling van
de Kerk niet zou opgehouden hebben.
En hier valt een providentieel feit op te merken. Op 18 juli had
de plechtige definitie plaats en daags daarna, de 19de, verklaarde Napo-
leon III de oorlog aan Pruisen. Tot dan toe had de hand van God de schrik-
kelijke storm tegen gehouden; maar na zijn raadsbesluit, liet Hij toe dat
hij losbarstte.
Alle bisschoppen, ook die van de oppositie en zij die niet meer te
Rome waren, hadden op de stem van de paus "Credo"! geantwoord en keerden
naar hun bisdommen terug. Enkelen brachten een bezoek aan het Oratorio.
Onze Francesco Dalmazzo getuigde: "Onder meer zag ik twee bisschop-
pen uit China die van het Vaticaans Concilie kwamen en die speciaal uit
Rome vertrokken waren om Don Bosco te zien; getroffen door zijn roep van
heiligheid, kwamen zij hem hun grote nood aan missionarissen voorleggen."
Een onder hen was Mgr. Luigi Moccagatta van Castellazzo van Ales-
sandria, franciscaan, titulair bisschop en apostolisch vicaris in China.
Sinds dertig jaar verbleef hij er als missionaris en had armoede, vernede-
ring, misprijzen, ontgoocheling, bedreiging, woeste vervolgingen (met de
hoop de palm van het martelaarschap te verwerven) en alle soorten moei-
lijkheden van de duivel tegen de verkondigers van het geloof doorstaan.
Met hem was er ook Mgr. Eligio Cosi, zijn hulpbisschop en later bisschop
en apostolisch vicaris, ook minderbroeder.
Het was niets ongewoons dat bisschoppen en aartsbisschoppen niet
alleen uit Piëmont maar ook van andere streken, die hun bezoek "ad limina"

69.3 Page 683

▲back to top


- IX/679 -
brachten bij de paus, ook Turijn aandeden om met Don Bosco een onderhoud te
hebben en de beste manier te bespreken om de kwalen van de tijd tegen te
gaan. En velen vroegen knielend Don Bosco's zegen.
Hij schreef in dezelfde maand juli aan Don Pestarino:
"
Turijn, 10.7.70
"
Dierbare D. Pestarino,
"
"
Op 20, 21, 22 dezer is er veertigurengebed in de kerk van
" Maria, Hulp der Christenen; en mocht het u mogelijk zijn bij deze
" gelegenheid te komen, dan zou het mij zeer groot genoegen doen en
" dan zou er ook gelegenheid zijn om over onze zaken te praten.
"
En als u kunt zeg er een woord over aan de rector van
" Casalegïo en nodig hem uit om met U mee te komen. U kunt in de
" kerk die functies uitoefenen die uw leeftijd toelaten en u zou de
" heilige mis kunnen lezen aan het altaar van Maria Hulp. Onze jon-
" gens zouden hun communie volgens uw intentie opdragen. Zo u het
" verlangt, kunt u de 18de komen en met ons de week doorbrengen om
" zaterdag weer in de parochie te zijn. Zo zou ik de tijd hebben om
" u enige zaken mee te delen, die men niet aan het papier kan toe-
" vertrouwen.
"
Dus ik verwacht u beiden. Goede reis en God zegene ons.
"
"
Zeer genegen
"
Pr. Giov. Bosco.
Na de vele ontroeringen van dat jaar en deze die door hem voorzien
waren voor de volgende maanden, ging in die dagen Don Bosco naar het hei-
ligdom van S. Ignazio voor de retraite. Zijn biechtvader Theol. Felice Gol-
zio die rector was van het "Convitto ecclesiastico in S. Francesco d'Assi-
si, leidde ze; hij moest samen met het Convict verhuizen naar het heiligdom
van de Consolata naar het klooster waaruit de franciscanen vertrokken wa-
ren. Er moest voorzien worden in de bediening van de kerk van S. Franciscus
van Assisi; en in 1871, werd door Mgr. Gastaldi in een deel van het oude
klooster, waar vroeger het Convict was, een groepje oblaten van Maria ge-
huisvest, die na de opheffing zich in privé-leven verenigd hadden.
Toen hij terug was uit S. Ignazio hield de eerbiedwaardige zich ver-
der tijdens de maand juli bezig met zijn colleges. Gravin Callori, die vele
duizenden lires gegeven had voor de bouw van het kleinseminarie van Mira-
bello, maakte Don Bosco haar twijfel bekend of de verplaatsing van het col-
lege naar Borgo S. Martino wel voordelig zou zijn.
Don Bosco antwoordde haar:

69.4 Page 684

▲back to top


- IX/680 -
"
Turijn, 13 juli 1870
"
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Ik zal punt per punt beantwoorden om geen verwarring te
" stichten.
" 1. Het spijt mij erg dat de heer D. Carlo Salerio, over wie u mij
" met zoveel lof spreekt zo ziekelijk is. Laten wij ons met groot
" vertrouwen onder de bescherming stellen van Maria, Hulp der Chris-
" tenen. Van aanstaande vrijdag af zullen wij de noveen beginnen met
" de passende gebeden; elke morgen de Mis, rozenhoedje, communies en
" gebeden. Dat men daarginds driemaal Pater, Ave, Gloria en driemaal
" Salve Regina bidde en dan "geloof, maar zo een geloof dat de bergen
" in de vlakte plaatst en de vlakte op de bergen. Zo God in zijn on-
" eindige barmhartigheid de gunst verleent, zullen wij een orgelpijp
" op zijn kosten laten maken.
" 2. Ik ben blij dat het met de gezondheid van de goede jonge dame
" Vittoria beter gaat. Elke dag heb ik een memento in de H. Mis voor
" haar en ik hoop dat God deze keer de oren niet zal sluiten. Er zijn
" zoveel stemmen die voor u en mevrouw Vittorio. tot God roepen:
"
Bezie van uit de hemel uw kinderen,
"
Door uw kostbaar bloed vrijgekocht!
"
Hoe zou het smeken van uw zuchtende kinderen
"
Ooit te vergeefs opstijgen tot U?
" 3. Ik heb de memorie voor het jongetje Franchi naar Mirabello ge-
" zonden. We zullen zien wat er overeengekomen is; ik geloof dat het
" als volgt zal zijn. Te Mirabello is men het eens dat als hij naar
" Turijn komt, hij slechts één keer twee honderd fr. zal betalen.
" Een andere keer zal ik er u over spreken.
" 4. A propos van Mirabello; wij houden rekening met uw beschouwingen
" en het contract voor Borgo S. Martino werd nog niet gemaakt. Noch-
" tans verdient het overleg; wij hebben plaats te kort. Zo wij het
" tweede gedeelte bouwen, zal het veel meer dan honderdduizend fr.
" kosten en dan zijn wij ver van het station en hebben geen palm
" grond voor de geprofesten.
"
Het gebouw in kwestie zou voldoende zijn zonder noodzaak
" van te bouwen. De koopprijs is 115.000 fr.; maar de planten en
" bomen kunnen 25.000 fr. opbrengen en er kan een terrein voor
" 10.000 fr. verkocht worden, dan blijft er nog een terrein over
" van acht morgen.
"
In elk geval, wij zijn bezig met een noveen tot Maria, Hulp
" der Christenen; daarna zal D. Bonetti naar Turijn komen en we zul-
" len zien wat er te beslissen valt tot Gods meerdere glorie. Bid een
" Ave daarvoor.
" 5. Ik herhaal dat ik het inzicht niet heb u uit te nodigen om bij
" te dragen. We zullen zien hoe wij het hier aankunnen dank zij een
" verkoop. Uw machtige hulp zal in reserve gehouden worden voor de
" kerk naast de tempel van de protestanten. De werken zijn al be-
" gonnen. Dit jaar zal er niet veel gedaan worden. Voor 71 en 72 zult
" u mij helpen in de mate dat het u mogelijk is en de Heer het u zal
" ingeven.

69.5 Page 685

▲back to top


- IX/681 -
"
De "Kerkelijke Geschiedenis" is te Rome in de handen van Mgr.
" Gastaldi, die ze afwerkt in verband met de onfeilbaarheid van
" de paus; maar hij wil ze mij niet zenden, tenzij na de volgende
" conciliaire zitting. Het is hier stikheet geweest; maar, goddank,
" geen enkele zieke. Nu heeft het hier overvloedig geregend en, naar
" men mij zegt, eveneens te Vignale en te Montemagno.
"
Genoeg momenteel. Later mondeling veel meer. God zegene u,
" doch met een zegen die u bestendige gezondheid geeft met een lang
" en gelukkig leven en het paradijs op het einde. Idem voor mevrouw
" Vittoria en de hele familie en aan de heer D. Salerio. Amen.
"
Bid voor mij die ben in J.C.
"
uw zeer verplichte dienaar
"
maar weinig gehoorzame zoon
"
Pr. Giov. Bosco.
Altijd vriendelijk, altijd delicaat en tegelijkertijd beleefd en
zorgzaam, zo is onze dierbare vader!
Een paar dagen daarop schreef hij aan Don Bonetti:
"
Turijn, 24.7.70
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Zaterdag 30 dezer zal het contract voor het huis van Borgo
" S. Martino afgesloten worden.
"
Bezorg mij bijgevolg tienduizend fr. en ook meer als ge
" kunt en breng ze mij donderdag of vrijdag. Als ge kunt blijf dan
" tot na de notariële akte; maar daar het zaterdag is en gij mis-
" schien niet kunt blijven, laat ik u gaan. Nochtans, zeg er nog
" niets over tot de akte getekend is.
"
Goede moed, wees opgeruimd; groet Don Cerruti met al de
" onzen over wie overvloedige hemelse zegen moge regenen.
"
"
Zeer genegen
"
Pr. Giov. Bosco
Gravin Callori antwoordde hem na een bezoek aan het heiligdom van
Oropa en Don Bosco trachtte door een nieuw delicaat schrijven haar bedrukt
gemoed op te wekken.
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
Dank zij u, mevrouw de Gravin, dat u aan mij en aan onze
" zaken aan de voeten van de H. Maagd van Oropa gedacht hebt. Ik
" hoop dat uw gebeden door de grote Koningin des hemels verhoord
" worden. Fiat.

69.6 Page 686

▲back to top


- IX/682 -
"
In verband met de zaak waarvan u gewaagt, zal ik langzaam
" en met de nodige voorzichtigheid vooruitgaan en zo ik het voorde-
" lig acht, zal ik er zelfs geen woord van zeggen aan de geïnteres-
" seerde persoon.
"
Mevrouw de Gravin, tijdens uw kort verblijf te Turijn, heb
" ik bij u een mengeling bemerkt van overgave, van verzwakte ge-
" zondheid, van gedachten en verlangen naar de hemel. Ik verlang dat
" u gezond bent en dat u op de wereld blijft voor het welzijn van uw
" gezin; en ook, wat 'n egoïsme; dat U mij helpt om een serie wer-
" ken te verwezenlijken die nodig zijn om veel zielen te winnen
" voor de Heer. Onder de vele aanvragen om huizen te openen waren
" er uit Algiers, uit Kaïro, uit California. Waarschijnlijk zal de
" laatste de voorkeur krijgen.
"
Intussen, wil U met ons verenigen door een Pater, Ave, Glo-
" ria, tot het H. Sacrament en een Salve Regina, tot aan het feest
" van Maria Geboorte. Ik zal er voor zorgen dat er dagelijks zes
" communies zijn en dat de H. Mis tot op die dag gelezen wordt om
" van de Heer uw volledige gezondheid te krijgen.
"
Zaterdag zal er beslist worden over het contract van Borgo
" S. Martino. Hier bidden wij ervoor. Dat God het zo schikt dat er
" beslist wordt wat Hij het beste vindt voor zijn glorie.
"
Gelieve mijn nederige groeten over te brengen aan de heer
" Graaf uw echtgenoot en heel uw gezin. God zegene allen en dat zij
" bidden voor mijn arme ziel; intussen blijf ik van Ued.
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 27 juli 1870
Pr. Giov. Bosco.
De Gravin antwoordde dat ze zonder krachten was, ziekelijk en ten
prooi aan melancholische en droevige gedachten. En Don Bosco haastte zich
haar te troosten en ontlastte haar gemoed met een afdoende belofte.
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Wees gerust.- Don Cagliero heeft geen enkel somber werk
" voor het doel dat U aanwijst.-
"
Zoveel jaren geleden heeft U mij hetzelfde geschreven en u
" zei mij ongeveer dezelfde dingen en ik heb u geantwoord dat de
" Madonna door u wilde geholpen worden om een kerk te beëindigen
" ter ere van Maria, Hulp der Christenen. De kerk staat er. U
" hebt deel genomen aan de goddelijke diensten. En nu zeg ik u:
" God wil dat u helpt om de kerk, de scholen en het tehuis te
" Porta Nuova of beter op de viale del Re te bouwen. De kerk zal
" gebouwd worden. U zult ze zien bouwen, zien consacreren, en u
" zult er rond wandelen als ze klaar is. Begrepen?
"
Dus denk aan niets anders dan in vreugde in de Heer te le-
" ven. Ik zou nog veel dingen moeten zeggen, maar we zullen dat doen

69.7 Page 687

▲back to top


- IX/683 -
" te Vignale. Zaterdag werd het contract te Borgo S. Martino afgeslo-
" ten na veel veranderingen tot ons voordeel. Wat de doorslag gaf op
" elke tegengestelde mening, was de komst en de tegenwoordigheid van
" Don Bonetti die zei dat zijn leerlingen van 180 tot 115 geslonken
" waren door ziekte. Daar zij, die er zijn, ook schrik hebben ziek
" te worden, heeft men alles gedaan tot Gods meerdere glorie. "Si
" Dominus dederit", zullen wij het openen in oktober e.k. God de
" Heer, oneindig goed en barmhartig, verlene U en uw gezin standvas-
" tige gezondheid en de gave van de volharding in de deugd. Amen.
"
Bid voor mijn arme ziel en in de Heer steeds
"
"
uw dankbare dienaar
" Turijn, 3 augustus 1870.
Pr. Giovanni Bosco.
De goede gravin was zeer getroost door deze brief en de voorzegging
waarin zij ten volle vertrouwde. Inderdaad zij werd 85 jaar oud, leefde nog
41 jaar na de belofte van Don Bosco en 29 na de consecratie van de kerk van
St.-Jan evangelist, d.i. tot in 1911.
Toen de zaak van Borgo S. Martino in orde was, benoemde Don Bosco
de eerste leraren voor het college van Alassio. Hij schreef naar de hoofd-
inspecteur van het onderwijs te Genua.
"
Hooggeachte Heer Inspecteur,
"
"
Ten einde de wetenschap in de elementaire en gymnasiale les-
" sen van de studerende jeugd te bevorderen heeft ondergetekende met
" het gemeentebestuur van Alassio een overeenkomst gesloten om een
" college-kostschool in deze stad te openen.
"
De deputatie van de provincie en de schoolraad gaven hun
" toestemming; en nu wenden wij ons tot u voor de toelating om de
" kostschool te openen en voor de goedkeuring van het onderwijzend
" personeel.
"
Het onderwijs en de tucht zijn in orde met de voorschriften
" van de programma's en van de rijkswet met alle veranderingen die
" de schoolautoriteiten zouden meedelen. De kostschool zal beheerd
" worden volgens de regels vastgesteld in het programma waarvan hier-
" bij een kopie.
"
Dit jaar zal er slechts de eerste gymnasiale zijn en de aan-
" vraag is in die zin gesteld. Mochten er leerlingen zijn voor andere
" klassen, dan zal u er onmiddellijk op de hoogte van gesteld worden
" met de nota van de voorgestelde leraren. Momenteel ziet het perso-
" neel er als volgt uit:
"
Voor de elementaire klassen:
" De gewone meesters van de gemeente; mochten er veranderingen ge-
" beuren, dan zal het bevoegd gezag op de hoogte gebracht worden.

69.8 Page 688

▲back to top


- IX/684 -
"
Gymnasium:
" lste Gymnasiale: Kan. Airaldi die eerder leraar was van de La-
" tijnse grammatica in het college van Alassio en later leraar van
" de technische lessen in dezelfde stad.
" Directeur: De priester Francesco Cerruti, doctor in de letteren.
" Econoom: De priester Francesco Bodratto, leraar hoger normaal.
" Zo er documenten of ophelderingen nodig zijn, zullen zij onmiddel-
" lijk op uw aanvraag gezonden worden.
"
nederig ondergetekende
" Turijn, 26 juli 1870.
Pr. Giov. Bosco.
Op 14 juli had Don Bosco ook naar de paus geschreven om de toela-
ting voor de nieuwe stichting. Deze brief kwam niet op zijn bestemming.
Hij moet dus herbeginnen, maar nu schreef hij naar Mgr. Stanislao Sveglia-
ti te Rome, secretaris van de congregatie van bisschoppen en regulieren.
"
Turijn, 29.8.70.
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Ik kan geen nieuws geven over actualiteiten omdat het
" merendeel van de brieven in de post onderschept worden en omdat
" een privé-drager van de brief kan gecompromitteerd worden. Markies
" Vitelleschi, die zo goed is deze brief over te brengen, is van
" alles op de hoogte en kan U alles zeggen wat u aanbelangt.
"
Ik herhaal dat Turijn de stad van de vrede is bij uitstek.
" Als u op reis gaat, kom bij ons; de gezonde lucht in deze heuvels
" zal u een grote verkwikking zijn. Onze muziek, de speeltijden, on-
" ze jongens zullen voor u een aangename ontspanning zijn. Wie weet
" of u ons dit genoegen niet kunt doen? Ik zend u hier een aanvraag
" voor een nieuw huis met de aanbevelingsbrief van de bisschop
" van het bisdom, waar de stad Alassio gelegen is en ik beveel
" ze uw bekende goedheid aan.
"
Op het ogenblik hebben wij veertig aanvragen van gemeen-
" ten die scholen willen openen onder de vrije directie van onze con-
" gregatie. U ziet dat men teruggrijpt naar de oude opvatting!
"
Dat de Heer, rijk in zegeningen, u gestadige gezondheid
" schenke met vele jaren gelukkig leven en wees verzekerd van mijn
" diepe dankbaarheid
"
Van Uwe Hoogw. Exc.
"
"
"
de verplichte dienaar
Pr. Giov. Bosco.
Het smeekschrift was hetzelfde als voor de opening van het huis van
Cherasco.
Beatissime Pater, Lat. tekst zie Vol. IX, blz. 898.

69.9 Page 689

▲back to top


- IX/685 -
De secretaris van de congr. van bisschoppen en regulieren antwoordde:
"
Zeereerwaarde Heer Don Bosco,
"
"
Heer Marchies Vitelleschi bezorgde mij uw brief met het
" smeekschrift tot de H. Vader voor het openen van een nieuw huis of
" college in het bisdom Albenga. Zijne Heiligheid gewaardigde zich het
" goed te keuren en te zegenen en gaf mij het bevel u dit mee te de-
" len, zoals ik nu doe. De Heer late het nieuwe huis bloeien zoals
" alle andere van het instituut; zo zult u steeds verdienstelijker
" worden voor de Kerk en de maatschappij.
"
Ik dank u voor uw vriendelijke uitnodiging om tijdens de
" grote vakantie enige dagen vrijaf te nemen in de aangename heuvels
" aldaar. Ik verzeker u dat een verandering van lucht mijn gezondheid
" erg ten goede zou komen. Daar ik echter zelfs tijdens de vakantie
" gewoonlijk niet lang uit Rome weg kan blijven, zijn er dit jaar nog
" speciale redenen, die u zich wel kan voorstellen en die het mij nog
" meer beletten. In elk geval hernieuw ik mijn voornemen om u van
" dienst te zijn en wil het nog beter doen, zo u nog in de gelegen-
" heid bent naar hier te komen.
"
Wil intussen aanvaarden de verzekering van mijn ware hoog-
" achting.
"
Uw zeer toegewijde en verplichte dienaar
" Rome, 8 september 1870.
Stanislao Svegliati Secr.
Hij had nog een andere smeekbrief gezonden naar Firenze aan Quintino
Sella, minister van financiën om vermindering van zekere belastingen te
vragen die te zwaar waren. De gelovigen legden Don Bosco hun giften in han-
den en het speet hem dat hij zoveel aan de fiscus moest afdragen.
"
Excellentie,
"
"
De nood waarin de jongens die opgenomen zijn in het huis ge-
" naamd Oratorio van de H. Frans van Sales verkeren, noopt de onder-
" getekende ertoe, zijn toevlucht te nemen tot de liefdadigheid van
" Ued. Hun aantal in alle instellingen samen beloopt 1.200. De ver-
" mindering van de aalmoezen, de vermeerdering van de belastingen,
" de menigte van de verlaten kinderen, die in heel Italië een onder-
" komen vragen, geven mij hoop, zoniet op de totale vrijstelling van
" de taksen op het meel, die de twaalfduizend fr. te boven gaan, dan
" toch tenminste op een gedeelte ervan.
"
Dit is de smeekbede van de verzoeker, die hij in naam van
" deze armen doet en die, naar hij hoopt, welwillend in overweging
" zal genomen worden in dit uitzonderlijke geval.
"
Dankbaar noem ik mij
"
de nederige verzoeker
" Turijn, 15 augustus 1870.
Pr. Giov. Bosco.

69.10 Page 690

▲back to top


- IX/686 -
Het antwoord werd hem overgemaakt door de agent van de belastingen
te Turijn, op 17 september.
"Het ministerie van Financiën heeft beslist het bezwaarschrift te
moeten afwijzen. Ofschoon de economische toestand van het Oratorio te be-
treuren is, kan dit ministerie de aanvraag toch niet inwilligen, daar het
de executieve macht niet heeft om belastingen, door de wet opgelegd, kwijt
te schelden, en daar de schatkist niet in voordelige toestand verkeert."
"Van geen belang", zei Don Bosco in zulke gevallen, "wij hebben
onze plicht gedaan en de anderen hebben kennis genomen van onze nood; en
dit is altijd iets goeds."

70 Pages 691-700

▲back to top


70.1 Page 691

▲back to top


- IX/687 -
H O O F D S T U K LXXI.
Wij hebben gezien hoe vaderlijk de jongens die aan het "Koninklijk
Ospizia di carità" te Turijn toevertrouwd waren, door Don Bosco werden
opgenomen en nu zien wij hetzelfde gebeuren met het wezenhuis van Pia-
cenza. De bestuurscommissie van dit instituut had ze Don Bosco aangeboden;
toen hij aanvaard had, werd het door een omzendbrief bekend gemaakt aan de
weldoeners van het instituut.
"
Hooggeachte Heer,
"
"
De bestuurscommissie van het wezenhuis dat ontstond tijdens
" de cholera van 1855, onder de auspiciën en de bescherming van de
" sociëteit St.-Vincentius à Paolo, heeft de plicht de verdienste-
" lijke weldoeners van dit arm en nederig asiel van de christelijke
" liefde op de hoogte te brengen van zijn versmelting met het over-
" bekend en wonderbaar instituut, bestuurd door de beroemde en zeer
" eerwaarde D. Giovanni Bosco van Turijn, en gekend onder de naam van
" Oratorio van de H. Frans van Sales.
"
De grote nood waarin ons wezenhuis sinds jaren verkeerde,
" nood waarin wij niet hebben kunnen voorzien, hebben ons aangeraden
" onze toevlucht te nemen tot de onuitputtelijke naastenliefde van
" de voornoemde priester, die door middel van de uitbetaling en de
" gift van een som geld die door de zorgen en grote offers van de
" Commissie en verscheidene weldoeners wordt bijeengebracht, ver-
" plicht is de tien wezen die ons waren toevertrouwd, te onderhouden
" en op te voeden in zijn instituut, tot de leeftijd van achttien
" jaar.
"
Terwijl wij betreuren een tehuis te moeten sluiten dat ge-
" durende vijftien jaar het voorwerp geweest is van zoveel hoop en
" zoveel inspanning, en we mogen wel zeggen van niet weinig voldoe-
" ning, is het ons een grote troost te weten dat onze wezen in goede
" handen vallen en dat hun opvoeding verzekerd is. De commissie dankt
" oprecht en hartelijk alle weldoeners van ons tehuis en doet een
" warme oproep om in de loop van het jaar verder hun gebruikelijke
" bijdrage te willen overschrijven aan de schatbewaarder; deze bij-
" drage zal nodig zijn om de lopende rekeningen te betalen en de grote
" kosten te dekken die de overplaatsing van onze jongens naar Turijn
" heeft meegebracht.
"
De commissie drukt tenslotte de hoop uit dat al zijn wel-
" doeners in de toekomst aan de Sociëteit van St.-Vincentius a Paolo
" zullen schenken wat zij met zoveel edelmoedigheid en volharding
" aan ons wezenhuis eertijds hebben gegeven, omdat zij nooit kunnen
" vergeten dat het ontstaan en gegroeid is in de schaduw van de so-

70.2 Page 692

▲back to top


- IX/688 -
" ciëteit van St.-Vincentius a Paolo.
"
Voor de commissie - De voorzitter
" Piacenza, 18 juni 1870.
Markies Alfonso Landi.
Een maand later werd een contract opgesteld met edelmoedige voor
waarden vanwege de commissie.
" Overeenkomst tussen de zeereerwaarde heer Don Bosco, stichter en
" directeur van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales en de
" eervolle commissie van het wezenhuis van St.-Vincentius van
" Piacenza.
" Art. 1. - De commissie van het wezenhuis van St.-Vincentius van
" Piacenza, zal op de dag van het vertrek van zijn wezen naar Turijn,
" aan de eerw. heer D. Giovanni Bosco of zijn vertegenwoordiger de som
" van 5.000 fr. overhandigen en de uitzet (waarvan hieronder een ge-
" paste lijst) ten titel van onherroepelijke gift aan dezelfde.
" Art. 2. - Zeereerw. D. Giovanni Bosco verplicht zich op zijn beurt
" de tien wezen in zijn huis op te voeden en te onderhouden tot de
" leeftijd van achttien jaar, zonder van de commissie van het wezen-
" huis van Piacenza andere vergoedingen te eisen. Zo er nochtans ie-
" mand vóór zijn achttiende jaar zou vertrekken ofwel ten gevolge van
" zijn slecht gedrag, ofwel omdat hij door de familie teruggeroepen
" wordt, of uit vrije wil, dan zal men geen recht hebben iets van de
" Heer D. Giovanni Bosco terug te eisen.
" Art. 3. - De heer Alfonso Landi zal verantwoordelijk blijven tegen-
" over de zeereerw. D. Giovanni Bosco voor de jongens die hij aan zijn
" zorgen zal toevertrouwen tot aan hun volledige opvoeding; bijgevolg
" zal deze hem het genoegen doen zich tot hem te wenden telkens als
" hij hem nieuws te geven heeft over hun lichamelijk welzijn, hun ge-
" drag en hun opvoeding.
" Art. 4. - De reiskosten van de wezen van Piacenza naar Turijn en
" het vervoer van hun gereedschappen en hun uitzet naar hun nieuwe
" verblijfplaats zullen ten laste zijn van de commissie van het wezen-
" huis van Piacenza; zeereerw. D. Giovanni Bosco zal zich ertoe ver-
" plichten in de tweede helft van de maand augustus een door hem af-
" gevaardigde priester te zenden, aan wie de wezen en hun uitzet zul-
" len toevertrouwd worden. De reisonkosten van deze priester zul-
" len ten laste zijn van de commissie die in de tweede helft van
" augustus haar wezenhuis zal sluiten.
"
Pr. Giovanni Bosco
" Piacenza, 17 augustus 1870.
M. Alfonso Landi.
Op het origineel volgt de lijst van de uitzet met naam en voornaam,
leeftijd en ambacht van de wezen; 6 schoenmakers en 4 schrijnwerkers. Zij
kwamen in het Oratorio aan bij gelegenheid van de inhuldiging van het orgel
in de kerk van Maria Hulp der Christenen.

70.3 Page 693

▲back to top


- IX/689 -
Op 24 augustus zond de eerbiedwaardige 2.500 uitnodigingen aan de
weldoeners en aanzienlijke personen. De "Unità Cattolica" gaf op 27 het
volgende artikel.
"Inhuldiging van het orgel in de kerk van Maria Hulp der Christenen te
Turijn. - Met het grootste genoegen kondigen wij aan dat het orgel in de
kerk van Maria, Hulp der Christenen, naast het Oratorio van de H. Fr. van
Sales voltooid is. Onze Turijners weten hoe in de opbouw en de afwerking
van deze kerk de tussenkomst van de goddelijke Voorzienigheid klaarblijke-
lijk was. Het nieuwe orgel is het werk van de bekende gebroeders Lingiardi
van Pavia, zo verdienstelijk voor de gewijde kunst én door de voortreffe-
lijkheid van hun werk én door de ware religieuze geest die hen bezielt. Dit
is het tweede orgel dat zij te Turijn bouwen, met hun nieuw systeem, ge-
naamd "orkestorgel", waarvan ze reeds een schitterende proef gaven door de
bouw van het orgel in de kerk van de H. Martelaren. De eerste bespeling
van het nieuwe orgel, dat experten in de kunst een van de schoonste werken
van Italië noemen, zal gedaan warden door de beroemde meester ridder Petra-
li van Crema op 30 en 31 van deze maand. Intussen mogen wij niet nalaten
de waardige priester Giovanni Bosco en de gebroeders Lingiardi geluk te
wensen, voor dit nieuwe monument van christelijke godsvrucht en van de won-
derbare vooruitgang van de religieuze kunst in Italië. De gelovigen, die
zonder twijfel in groot aantal naar de vrome en indrukwekkende plechtigheid
van deze orgelvoordracht komen, zullen zich verheugen over de vruchtbare
en prachtige uitbreiding van de katholieke eredienst in deze stad.
Hier volgt de uurtabel van de voordracht: - Dinsdag, 3 augustus om 10u.
in de voormiddag eerste uitvoering: Mis in Gregoriaanse zang met muzikale
pauzen; 's namiddags om 3u. zang met pauzen aan het orgel, gelegenheids-
toespraak, lof met muziek. - Woensdag, 3 augustus, om 10u. 's morgens,
zoals daags te voren; om 6u. 's avonds: zang, orgelspel, lof."
Hetzelfde blad gaf op 15 september een verslag over de plechtigheid.
"Dinsdag 30 augustus in de kerk van O.-L.-Vrouw, Hulp der Christenen had
de plechtige inhuldiging plaats van het nieuwe orgel gebouwd door de ge-
broeders Lingiardi van Pavia. Hoewel het tijdstip niet gunstig is en er
op dat ogenblik een groot aantal Turijners op de buiten zijn, was er toch
een uitgelezen publiek aanwezig, dat volop genoot van de harmonie van het
nieuwe orgel, bespeeld met buitengewoon meesterschap door de beroemde rid-
der Petrali, kapelmeester van de kathedraal van Crema. Het zou verloren
moeite zijn de beroemde bouwer en de uitstekende meester lof te brengen
daar hun namen schitteren in de geschiedenis van de Italiaanse kunst.- Wat
het mechanische gedeelte van het nieuwe orgel betreft, is de montering een-
voudig en precies en het voert de bewegingen van handen en voeten zonder
wrijving of zonder vertraging uit. Het oud pneumatische systeem heeft
plaats gemaakt voor een nieuwe speciale uitvinding van de Lingiardi, waar-
door de lucht met gelijke hoeveelheid en zeer overvloedig aangevoerd wordt,
zodat de klank van het orgel niet benadeeld wordt door trillingen of door

70.4 Page 694

▲back to top


- IX/690 -
een tekort aan luchtdruk. De bouwer bracht een nieuwe klankkast aan, ver-
meed een ingewikkeld mechanisme en bespaarde veel plaats; hij bekwam de
meest geregelde schakeringen van pianissimo tot forte en gaf een wondere
uitdrukking aan de stemmen. Verbazend is de sterkte van het volle spel,
waarin een mengeling komt van alle tonen en toch alle van elkaar te onder-
scheiden zijn. Volmaakt is de imitatie van het muziekkorps, wonderbaar het
effect van de snaarinstrumenten; men kan moeilijk begrijpen hoe men met een
eenvoudige fluit de strijkstok op de snaren kan navolgen, zonder afbreuk te
doen aan de uitdrukking van de moeilijkste noten; de nabootsing van de men-
selijke stem is zo goed, en de natuur wordt zo volmaakt nagevolgd, dat men,
om zo te zeggen, de woorden hoort spellen. Het zou te lang zijn om stuk per
stuk het nieuwe orkestorgel van Lingiardi te bespreken; het is voldoende te
zeggen dat zijn werken altijd een waarde zijn voor de kerk waar ze uitge-
voerd worden. Wat de uitvoerder Petrali betreft, hij doet zijn reputatie
eer aan; er was niets theatraals of profaans in zijn muziek en de inspira-
tie was aanhoudend; hij kan het sublieme met het volkse verenigen, presen-
teert de luisteraar gedurig nieuwe harmonieën, muzikale moeilijkheden,
wonderbare effecten. De plechtigheid duurde twee dagen en wij zijn er
steeds meer van overtuigd, dat de instituten van Don Bosco nieuwe monumen-
ten zijn van de katholieke liefdadigheid in ons land. In de steden van
Lombardije wordt de traditie van de christelijke kunst hoog gehouden."
Terwijl in het Oratorio de klank van het orgel en de Gregoriaanse
zang en de muziek en de blijde kreten van de jongens plechtig weerklonken
in afwachting van de prijsuitdeling en de vakantie, woedde in Frankrijk de
oorlog op zijn felst. De strijd was op 2 augustus begonnen; de eerste slag,
die van weinig belang was, had plaats te Saarbrücken en werd door de Fran-
sen gewonnen; doch daarna ging de zegepraal naar de Pruisen. Op 4 augustus
overwonnen zij te Wissemburg, op 6 te Wörht en te Jorbach en sloegen de
vijand terug tot aan de Moezel; vandaar wierpen zij zich op het legerkorps
van maarschalk Bazaine, die zij op 14 augustus te Colombey, de 16de te Gra-
velotte te Resonville versloegen; zij verplichtten hen zich met zijn
170.000 soldaten terug te trekken in het goed versterkte fort van Metz. Zij
omsingelden de stad met een voldoende aantal soldaten om ze in te nemen en
trokken behoedzaam naar Parijs. Te Parijs had maarschalk Macmahon zich na
de eerste nederlagen teruggetrokken; van hieruit trok hij met het gereor-
ganiseerde leger samen met keizer Napoleon naar Metz met het inzicht zich
bij het leger van Bazaine te voegen en de Duitsers te verslaan; doch in de
vallei van de Moezel zagen ze zich niet alleen overrompeld maar omsingeld.
Twee dagen lang, op 31 augustus en 1 september werd er verwoed gevochten,
maar zij leden de nederlaag. Daar op 21 september de Pruisen alle hoogten
bezet hielden met 800 stuks artilleriegeschut en een totale uitroeiing van
het Franse leger in de vlakte nakend was, gaven het Franse leger en de
keizer zelf zich over. In deze slag waren er 84.000 Fransen en 220.000
Pruisen. De nederlaag van Sedan zonderde keizer Napoleon af in het kasteel
van Willemshuhle te Cassel, hij werd ontkroond, vernederd en later ver-
bannen. En zo sprak Don Bosco tot Frankrijk: "God zal het driemaal bezoeken
met de roede van zijn woede.

70.5 Page 695

▲back to top


- IX/691 -
De eerste keer zal hij zijn hoogmoed neerslaan met nederlagen, plundering
en slachting onder dieren en mensen; de tweede keer... zal het beroofd
worden van zijn hoofd en ten prooi vallen aan wanorde". Over de derde keer
zullen wij elders spreken.
De legers die Frankrijk overrompelden waren ongeveer 800.000 man
sterk. Hoewel het Italiaanse ministerie op het einde van augustus verlang-
de te profiteren van de Frans-Pruisische oorlog om Rome te annexeren maar
toch niet zeker was van de teloorgang van de oude bondgenoot, verklaarde
het zich diplomatisch tegen deze onderneming. Minister Lanza was tegen ge-
welddadige middelen. Maar toen het de ontzettende nederlaag van Frankrijk
en de gevangenschap van Napoleon kende, besloot het zonder meer Rome te
annexeren. Nadat men een sterk leger op de grenzen samengebracht had, pro-
beerde het de Romeinen in opstand te brengen. Op 8 september bracht graaf
Ponza di S. Martino een lange brief van koning Vittorio naar de paus, waar-
mee hij de onafwendbare noodzakelijkheid bekend maakte dat voor de zeker-
heid van Italië en van de H. Stoel, zijn troepen, die de grenzen bewaakten,
die posities in de stad zouden bezetten die noodzakelijk waren voor de ver-
dediging van Z. Heiligheid en het behoud van de orde. Op 10 september gaf
Pius IX zijn antwoord aan de Graaf waarin hij zei dat hij sommige eisen
niet kon aannemen; en liet zijn zaak in de handen van God.
In die dagen gaf Don Bosco een nieuw bewijs van zijn visioenen op
de toekomst. Gravin Felicita Cravosio Anfossi, van Caramagna, schreef aan
Don Rua:
"In 1870, toen de regering zich voorbereidde om Rome in te nemen, had ik
drie zonen in het leger en ik was bevreesd dat de een of de andere be-
stemd zou geweest zijn om de H. Vader te gaan bevechten.
Ik ging bijgevolg Don Bosco opzoeken om hem mijn vrees toe te vertrouwen.
Op dat ogenblik stond hij te midden van zijn jongens op de speelplaats. Ik
smeekte hem mij te willen zeggen wat ik moest doen om zulke ramp te ver-
mijden. Don Bosco dacht een ogenblik na en met zijn gewone glimlach zei hij
mij: - "U moet bidden, maar wees gerust, geen enkele van uw zonen zal deel
nemen aan de oorlog tegen de paus, of zal bij deze gelegenheid in Rome bin-
nentreden."
Inderdaad, de regimenten waar mijn Vincenzo en Cesare ingelijfd wa-
ren, werden niet bestemd om op te trekken. Weinige dagen daarop lazen wij
in de dagbladen dat het regiment van mijn jongste zoon, eerste luitenant
Teofilo, te Frosimone aangekomen was en bevel had gekregen op te trekken
voor de inneming van Rome. En terwijl ik mij ongerust maakte, kwam daar
mijn eerste luitenant diezelfde avond binnen; zonder onaangename reden en
zonder het gevraagd te hebben, was hij voor enige maanden op wachtgeld ge-
steld. Maar wat onze verwondering opwekte was dat na de inneming van Rome
hij naar hetzelfde regiment teruggeroepen werd. De woorden van de dienaar
Gods waren profetisch geweest."
Ook Don Bosco was enigszins bekommerd om de oorlog. Een van zijn

70.6 Page 696

▲back to top


- IX/692 -
clerici werd onder de wapens geroepen en hij schreef naar gravin Callori.
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
Drie jaar geleden hebt u zich aangeboden om een clericus
" voor de militaire dienst te laten vervangen; maar hij verkoos sol-
" daat te worden. En nu is er een clericus die een vervanger verlangt;
" maar ik weet niet of u nu van plan bent of in de mogelijkheid bent
" het nog te doen. De onverwachte oproep van de jonge mannen van de
" 2de categorie van 1848 treft twee van onze clerici; zij zijn gedi-
" plomeerd en zijn leraar in klassen met veel leerlingen. We dachten
" niet dat dit zou gebeuren en in normale tijden zou er een reden
" zijn om ontslagen te worden; maar in deze uitzonderlijke tijd vind
" ik geen ander middel dan ze te laten vrijkopen of naar het leger te
" laten gaan. Zij moeten op 20 dezer in hun regiment zijn.
"
Ik weet goed wat uw verlangen is, maar ik weet ook dat het
" u soms niet mogelijk is; dus in dit geval vraag ik U voor één plaats-
" vervanger, dus voor de helft, of voor een ander deeltje dat u meent
" te kunnen doen, zonder last voor u.
"
Ik zou onmiddellijk zelf bij u gekomen zijn om u erover te
" spreken; doch ik heb twee retraites, ene deze week en een de vol-
" gende week.
"
Heb geduld met deze povere bedelaar; nood breekt wetten.
"
God zegene u en heel uw gezin, en wees verzekerd van mijn
" diepe dankbaarheid.
"
uw verplichte dienaar
" Turijn, 12 september 1870.
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. Wees zo goed mevrouw Maria Luigia te danken voor de brief die
" zij schreef. Ik hoop naar Vignale te kunnen gaan op 27 dezer.
Daar de liefdadige gravin niet kon ingaan op zijn vraag, richtte de
eerbiedwaardige zich met dezelfde vraag tot markiezin Fassati.
"
Verdienstelijke mevrouw de Markiezin,
"
"
De publieke rampen vallen op het hoofd van de privé-personen
" en de onverwachte oproep van de tweede categorie van 1848 eist ook
" een van onze clerici op die voor zijn wijdingen staat. Een andere
" die voor revisie vatbaar is, blijft in de onzekerheid tot aan de
" lichting van 49, maar de eerste Bussi Luigi van Giarole heeft reeds
" zijn oproepingsbrief van het regiment en de 20ste moet hij onder de
" wapens; er is nog een laatste onderzoek door de arts; het kan ge-
" beuren dat hij uitstel krijgt omwille van zijn tenger gestel, maar
" intussen is er veel kans dat hij soldaat wordt.
"
In dit uitzonderlijke geval vraag ik u of u van de som, die

70.7 Page 697

▲back to top


- IX/693 -
" u en de heer markies aan de Madonna willen schenken op hun krediet
" van Cuneo, 3.200 fr. zou kunnen voorschieten voor de vrijkoping van
" deze goede clericus die weent en beeft bij de gedachte dat hij mi-
" litair moet worden. Voor enkele jaren schonk gravin Callori mij het
" nodige voor de vrijkoping van een clericus. Ik heb haar nu weer ge-
" schreven, doch tot haar groot spijt is het haar onmogelijk nu te
" helpen.
"
Het speet mij naar u te moeten schrijven, daar ik weet dat
" u voor ons doet wat u kunt zonder erom gevraagd te worden, maar nood
" breekt wetten. Mocht u mij maar één woord schrijven tot mijn
" norm, ik zou u zeer dankbaar zijn.
"
's Morgens en 's avonds doen wij speciale gebeden aan het
" altaar van Maria, Hulp der Christenen voor uw broer te Rome en uw
" familie in Frankrijk.
"
De Heer verlosse ons van de huidige rampen en verlene u en
" uw gezin alle goeds.
"
uw verplichte dienaar
" Turijn, 15 september 1870.
Pr. Giov. Bosco.
Deze clerici werden vrijgekocht.
Daar het aantal leden van de vrome sociëteit groeide, werd het huis
te Trofarello te klein en om niet verplicht te zijn drie retraites te pre-
ken, besloot Don Bosco ze in het huis van Lanzo te houden. Ook kwam de
priester Domenico Pestarino er naartoe.
Ze begon op 12 september en eindigde op de 17de. Don Rua hield de
meditaties en Don Bosco de conferenties. Op de ogenblikken tussen de pre-
ken, conferenties en het biechthoren, schreef Don Bosco brieven voor ver-
scheidene zaken.
Eerst en vooral werkte hij aan een smeekbrief voor de H. Vader, om
te bekomen dat het privilege van de dimissorialen voor de jongens die vóór
hun veertiende jaar in het Oratorio gekomen waren, uitgebreid zou worden
tot deze die na hun veertiende jaar binnengetreden waren.
Beatissime Pater,
Lat. tekst zie Vol. IX, blz. 910.
Enige tijd daarop ontving hij een pauselijk rescript dat hem de fa-
culteit van de dimissorialen verleende voor zeven wijdelingen die na hun
veertiende jaar in onze huizen binnengekomen waren en die hij zelf mocht
aanduiden.
Don Bosco schreef ook een brief aan een eeuwig geprofeste clericus,
die twijfelde aan zijn roeping.

70.8 Page 698

▲back to top


- IX/694 -
"
Dierbare G...,
"
"
Gij zult altijd onrustig zijn en ik zou zeggen ongelukkig,
" zolang ge de beloofde gehoorzaamheid niet beoefent en u niet hele-
" maal aan de leiding van de oversten overgeeft. Tot nog toe heeft
" de duivel u vreselijk gekweld door u aan te zetten het tegenge-
" stelde te doen. Uit uw brief en uit de samenspraken die wij gehad
" hebben is er geen enkele reden waaruit blijkt dat gij van uw ge-
" loften kunt ontslagen worden. Als die redenen er waren dan zou ik
" naar de H. Stoel moeten schrijven aan wie zij voorbehouden zijn.
" Maar "coram Domino" raad ik u het "abneget semetipsum" aan en u te
" herinneren dat "vir obediens loquetur victoriam."
"
Vertrouw op mijn ondervinding. De duivel tracht mij en u te
" te bedriegen; met u is hij er gedeeltelijk in geslaagd; met mij, in
" betrekking tot u, is hij jammerlijk mislukt. Heb volle vertrouwen
" in mij, zoals ik in u heb gehad: niet in woorden maar daadwerke-
" lijk, met doeltreffende wil, met nederige gehoorzaamheid, altijd
" bereid, zonder maat. Dit zal uw geestelijke en tijdelijk geluk
" uitmaken en mij een ware troost bezorgen.
"
God zegene u en schenke u de kostbare gave van de volharding
" in het goede. Bid voor mij die u als een vader
"
"
zeer genegen is in J.C.
" Turijn, 13.9.1870.
Pr. Giov. Bosco.
Dit schrijven had een goed resultaat. En hoeveel van dit soort
briefjes moest hij niet schrijven! De roepingen bewaren, die wankelden door
zoveel hindernissen, was niet het kleinste deel van zijn arbeid. Hij had
ook aan de vicaris-capitularis van Pinerolo laten weten, dat een priester
uit dit bisdom, die hem toevertrouwd was om hem weer op het goede pad te
brengen, vast besloten scheen zijn gedrag ten goede te veranderen, en dat
hij zich onder de retraite te Lanzo voorbeeldig gedragen had. De vicaris
antwoordde.
"
13 zeptember 1870.
"
Zeereerw. Heer Don Bosco,
"
"
De brief, die u me deze morgen gezonden hebt, verschafte mij
" grote troost aangezien u mij aanraadde de priester D. B... R...
" weer toe te laten de H. Mis te celebreren, daar u meent dat de
" proef daartoe voldoende geweest is.
"
Door dit schrijven rehabiliteer ik de priester B... R... tot
" het celebreren van de H. Mis en ik machtig u om hem in uw huis of
" waar u hem wilt naartoe zenden toe te laten het H. Sacrificie op te
" dragen. Om alle wispelturigheid van zijnentwege te vermijden bedoel
" ik dat de faculteit tot celebreren beperkt blijft tot uw huis of
" zoals ik zei, tot de plaats waar u hem zult zenden, en u de onbe-
" perkte faculteit geeft om erover te beschikken zoals u het goed-

70.9 Page 699

▲back to top


- IX/695 -
" vindt. Zo de genaamde R... nochtans uw huis zou verlaten zonder
" mijn uitdrukkelijke toelating of zonder de uwe, dan zou hij "ipso
" facto" opnieuw gesuspendeerd zijn.
"
Ik geloof dat het best is mij momenteel aan die schikking
" te houden om alle onstandvastigheid van R... te beletten. Weldra
" zal ik naar Turijn komen en terwijl ik aan mijn verplichtingen kan
" voldoen, kan ik dan met u zien wat er mij te doen staat.
"
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om u mijn gevoelens van
" eerbied en dankbaarheid uit te drukken en terwijl ik mij in uw
" gebeden aanbeveel noem ik mij van u zeereerw.
"
"
de nederige en dienstwillige dienaar
"
Bernardi Benedetto
"
Vic. Gen. Cap.
Wij hebben ook nog een brief van 13 september 1870, die Don Bosco aan
de directie van de spoorwegen geschreven heeft. Het is te verwonderen dat
te midden van zoveel politieke verwarring, in een tijd die niet opportuun
scheen, hij opnieuw stappen zette voor iets dat al verscheidene keren mis-
lukt was.
"
Turijn, 13 september 1870.
"
"
Hooggeachte Heer Commandeur,
"
"
Mag ik u vragen zo goed te willen zijn te lezen wat ik u hier
" neerschrijf in verband met de spoorwegen van Noord-Italië en met de
" arme jongens opgenomen in het Oratorio van de H. Fr. van Sales.
"
Toen deze verdienstelijke sociëteit in het bezit kwam van de
" spoorwegen van Noord-Italië, bleef zij verder de armen van ons in-
" stituut bevoordelen met de prijzen van het vervoer tot een vierde
" te verminderen, zoals het in de concessiebrief bepaald stond.
"
Niettegenstaande alle goede wil om misbruiken te beletten in
" het gebruik van deze gunstbiljetten, kon men niet verhinderen dat
" een leerling in het station van Saluzzo zijn retourbiljet voor het
" Oratorio aan iemand anders afstond. Ten gevolge daarvan werd door
" brief van 20 juni 1867 de reductie op de helft van de prijs ge-
" bracht.
"
Een andere fout gebeurde in het station van Biella, toen men
" een biljet voor drie leerlingen voor vier liet dienen en de prijs
" ervan op het biljet veranderde. Ten gevolge daarvan werd ons door
" brief van 15 februari 1869 de totale schorsing van de gunst meege-
" deeld. Wij hebben de daad van deze leerlingen gelaakt en ze uit het
" instituut weggezonden. Intussen dragen wij de gevolgen ervan en zijn
" verplicht zoveel arme jongens, die de reis niet kunnen betalen, te
" voet te laten gaan soms gedurende meerdere dagen, met niet weinig
" nadelige gevolgen, of ze met wagens te laten wegvoeren.
"
Nu doe ik een warme oproep tot Ued. om een woord te willen

70.10 Page 700

▲back to top


- IX/696 -
" zeggen aan Commandeur Amillau ten voordele van deze armen en in te
" zien dat deze fouten niet te wijten zijn aan het instituut dat zul-
" ke praktijken laakt en streng straft; dat onze instellingen een
" druk verkeer voor de spoorwegen meebrengen door het vervoer van
" personen en goederen; dat alleen maar op het feest van Maria, Hulp
" der Christenen en tijdens de noveen meer dan dertigduizend mensen
" met de spoorweg naar Turijn komen en dat onze instituten altijd heb-
" ben opgenomen en nog steeds opnemen een opmerkelijk groot aantal we-
" zen van ouders, die in de dienst van de spoorwegen stonden en door
" verschillende administraties van de spoorwegen werden aanbevolen.
"
Daarom verzoek ik Ued. en door u ook de directeur Amillau en
" alle heren van de administratie de ondergane straf als voldoende te
" willen beschouwen, door een bewijs van uw goedheid de schorsing te
" willen herroepen en aan onze arme jongens de liefdadige reductie
" opnieuw te willen toestaan die het u zal believen.
"
Van onzentwege verzekeren wij u al onze zorg en alle midde-
" len te gebruiken om elke wanorde dienaangaande te beletten.
"
Vol vertrouwen in uw goedheid vraag ik God u te zegenen, Heer
" Commandeur en u en alle heren van de administratie alle goed te ver-
" lenen. Intussen heb ik de eer mij te noemen
"
uw verplichte dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. Ingeval het niet te veel zou storen, zou ik gaarne persoon-
"
lijk aan Commandeur Amillau of aan de administratieraad
"
verdere uitleg geven zo het nodig is.
Te Alassio werd de openbare verkoop bekend gemaakt van het oude
klooster van de minderbroeders bestaande uit een verdieping met zaal, ka-
mers, klassen, grond, kerk en aanpalende tuin gelegen buiten de muren van
Alassio en vroeger toebehorend aan het bisschoppelijke seminarie van Al-
benga. Het grensde ten zuiden aan het plein, Preve Luigi en aan de tuin
van de erfgenamen Gardella, in het oosten aan Navone Luigi, in het westen
en het zuiden aan de straat.
Toen Don Bosco dit vernam en zich het aanbod herinnerde van kan. Am-
pugnani, schreef hij hem of hij naar de openbare verkoop wilde gaan met de
verklaring dat hij er naartoe kwam voor een derde, wiens naam hij op zijn
tijd zou bekend maken.
De kanunnik antwoordde hem:
"
Leve Jezus, leve Maria! Hooggeachte heer en vriend,
"
"
Vandaag ontving ik uw vereerde brief van 30 augustus jl. die
" ik onmiddellijk met het grootste genoegen beantwoord. Toen ik bij
" mijn terugkeer iets vernam over de verkoping bij opbod van het

71 Pages 701-710

▲back to top


71.1 Page 701

▲back to top


- IX/697 -
" klooster ook seminarie genoemd en tegelijkertijd iets hoorde over
" het snode plan van een jonge kerel die het wilde kopen en de kerk
" in een theater wilde veranderen, nam ik het besluit zelf het eigen-
" dom te kopen, wat het ook koste. Hoe zou men kunnen verdragen dat
" het huis van God veranderd zou worden in een plaats waar Hij bele-
" digd wordt? Neen, God zal niet toelaten dat dit klooster, gesticht
" door de zalige van Capistrano, geheiligd door zoveel heilige reli-
" gieuzen nu zou weerklinken van liederlijkheid en godslasteringen.
"
Hier nu mijn voornemen: ik zal op 12 dezer op de verkoping
" bij opbod zijn en ik zal mijn best doen om het te kopen met de
" intentie het aan te brengen zoals u het verlangt. Ik meen dat het
" goed zou zijn, ware u te Alassio tijdens die dagen, om samen over-
" een te komen in de hoop dat de concurrenten zich gemakkelijker
" zullen terugtrekken. Zo denkt er de heer burgemeester en de heer
" provoost ook over, die u vurig verwachten.
"
Intussen beveel ik mij in uw gebeden aan; vergeet mij niet,
" dierbare en vraag een enkele zaak aan Maria, Hulp der Christenen,
" nl. dat ik mijn ziel moge redden. Dat alleen vraag ik u en teken
" met ware hoogachting
"
uw toegenegen dienaar en broeder in J.C.
" Alassio, 2 september 1870. Kan. Francesco Ampugnani.
Daar Don Bosco niet naar Alassio kon gaan, dacht hij eraan Don
Angelo Savio te zenden als zijn algemene procurator. De kanunnik die uit
Amerika teruggekeerd was, was een waardige priester en ook een zakenman.
De personen van de stad, die naar de koop wilden komen, trokken zich terug
toen zij hoorden dat Don Bosco het verlangde te kopen; onder hen, een ze-
kere heer Giuseppe Morchio, die van plan geweest was van het klooster een
magazijn voor olie te maken.
Bijgevolg had de verkoping bij publiek opbod plaats op 12 september
1870 met de tussenkomst van de heren adv. Plaisant Pietro, vice-pretor te
Alassio en Morcendo Vittorio, beambte van de registratie alsook van Am-
pugnani Antonio zoon van wijlen Filip en Luigi Penna zoon van wijlen Sal-
vatore, getuigen. De prijs was vastgesteld op 15.000 lires. Alleen twee
kopers boden zich aan: de kanunnik en Don Savio in eigen naam. De kanunnik
deed zijn bod en D. Savio bood wat hoger. Zo gebeurde het twee of drie-
maal. Maar ziende dat de prijs te hoog opging zweeg hij.
En het klooster werd toegewezen aan kan. Ampugnani Francesco zoon
van wijlen Antonio voor de totale prijs van 25.000 lires. Er werd niet ge-
sproken van een derde persoon, die op het gepaste ogenblik moest opdagen
en bijgevolg scheen Don Bosco uitgesloten.
De verontwaardiging van de inwoners van Alassio was groot, daar
zij dachten dat hun hoop op een college verzwonden was. Intussen schreef
Don Bosco die nog niets wist van de afloop van de veiling maar zeker was
van de edelmoedige hulp van de kanunnik aan D. Savio.

71.2 Page 702

▲back to top


- IX/698 -
"
Lanzo, 13 september 1870
"
Dierbare Don Savio,
"
"
Ik zend u de volmacht die ge vraagt. Doe maar wat er nodig
" is. Zeg aan de heer kanunnik Ampugnani dat hij een goede daad
" stelt; God zal hem op zijn tijd belonen en wij zullen hem dankbaar
" gedenken; en zolang als onze congregatie zal bestaan zal hij op
" deze aarde altijd vrienden hebben die God voor hem zullen bidden.
" Ik wil dat zulk een daad bekend wordt, want dit voorbeeld moet die-
" nen om God te verheerlijken in de ogen van de mensen. Wij zullen
" dan samen overleggen hoe wij zullen handelen om zoveel mogelijk
" goed te doen aan de zielen.
"
Wij zijn te Lanzo met 80 voor de retraite. En de volgende
" zal weinig minder talrijk zijn; bijgevolg onmogelijk te Trofarello.
" Wij hebben gebeden voor de heer kanunnik provoost en wij hopen dat
" God hem weldra zijn gezondheid zal teruggeven. Gij zult de pro-
" gramma's hebben. Zijn er al aanvragen?
"
Bedank van mijnentwege de heer agent van de domeinen, en zeg
" hem dat ik op zijn bezoek wacht te Turijn.
" Vale in Domino et valedic.
"
Zeer genegen in J.C.
"
Pr. Giov. Bosco.
Er was een week verlopen en sinds de verkoping waren er veel onte-
vredenen. D. Savio vroeg uitleg aan de kanunnik.
"
Zeer geachte heer D. Savio,
"
"
Aangezien u spoedig een schriftelijk antwoord verlangt, ge-
" zien de onverwachte weigering mij slechts een klein stukje grond
" te geven, zelfs ingeval dat ik het totaal van het bedrag van het
" opbod met de bijkomende onkosten zou terugschenken; verbitterd door
" de insinuaties van het publiek dat ik dit gebouw aan Don Bosco wil-
" de onttrekken door verraad; aangezien ik mij verplicht voel dit te
" logenstraffen, antwoord ik dat ik bereid ben u het eigendom over
" te dragen aan de prijs van de toekenning en schors momenteel elke -
" verdere samenweking. Intussen noem ik mij
"
uw toegewijde dienaar
" 19 september 1870.
Kan. Francesco Ampugnani
Don Savio stelde niet uit en ging een lening aan van twintigdui-
zend fr. De ondergetekende, zowel in eigen naam als in mijn hoedanigheid
van algemeen procurator van Don Bosco Giovanni zoon van wijlen Francesco,
verklaart te ontvangen van de heer Giuseppe Morchio, zoon van Francesco,
ten titel van renteloze lening, de som van twintigduizend lires in brief-
jes van de nationale bank, som die ik beloof en waartoe ik mij verplicht,

71.3 Page 703

▲back to top


- IX/699 -
terug te schenken binnen de tien dagen vanaf deze datum, zonder interest.
Deze som heeft gediend voor de aankoop van het vroegere seminarie van
Albenga, gelegen te Alassio, door mij gisteren gedaan bij notaris Figno-
ni. Alassio, twintig september, achttienhonderd zeventig.
Pr. Savio Angelo.
Alle bewoners zagen onmiddellijk met genoegen dat het klooster
voorzien werd van al het nodige voor het aanvaarden van de jongens en voor
het begin van de lessen in oktober en de komst van de salesianen. Van die
dag af was het gemeentelijke college van Alassio de schoonste glorie van
de stad.
En de Heer bezorgde Don Bosco een andere vriend in de persoon van
kanunnik Martini, die met zijn rijk vermogen een van de edelmoedigste
weldoeners werd van de missies in Amerika.

71.4 Page 704

▲back to top


- IX/700 -
HOOFDSTUK
LXXII.
Op 16 september legden acht medebroeders de geloften af voor drie
jaar te Lanzo en drie verbonden zich door eeuwige geloften; onder hen D.
Giuseppe Fagnano. Een van de getuigen van deze professies was de priester
Giuseppe Lazzero, die ze op 16 januari te Turijn had afgelegd. Daags daar-
na zong men plechtig het "Te Deum" voorafgegaan door de hernieuwing van
de geloften.
Don Bosco had enige tijd te voren, op een zaterdagavond, na het
biechthoren van de jongens en na het avondmaal, in zijn wachtkamer aan
enigen van de onzen, waaronder De Giachino Berto, gezegd:
"Als alle Romeinen akkoord gingen om elke dag een bezoek te brengen aan
het heilig sacrament, zou Rome aan de paus blijven."
De eerbiedwaardige wist heel goed wat er zou gebeuren; doch als man
van God liet hij niets onverlet om de zijnen te overtuigen van de doel-
treffendheid van het gebed tot Jezus in het H. Sacrament.
Intussen drongen op bevel van koning Vittorio Emanuel, vijf divi-
sies het pauselijke gebied binnen om te strijden tegen 8.000 pauselijke
soldaten; en terwijl generaal Nino Bixio naar Civitavecchia, dat door de
vloot ingesloten was, optrok, dacht kolonel Serra, de commandant van het
fort, er niet eens aan de weerstand in te zetten. Het was de 15de septem-
ber. Op die dag gebeurde er een ophefmakend mirakel te Soriano, waarvan de
eerbiedwaardige het verhaal onthield, dat Pater Vincenzo Jandel, generaal
van de orde der predikheren en grote vriend en bewonderaar van Don Bosco
aan zijn religieuzen gedaan had. Het verscheen in de "Buona Settimana"
volks religieus periodiek blad van Turijn, op blz. 16 van het lste nr. van
1871.
Het blad dat wij bewaren, draagt in de rand deze aantekening van
Don Bosco: "In verband met de wonderbare gebeurtenis van Soriano." Hier
volgt dan het verhaal. Indachtig de goddelijke woorden, waarmee de heilige
Geest ons vermaant de werken van God bekend te maken om hem te eren (Tob.
HfdSt.-12) was het, sinds september jl. ons verlangen u een wonderbare ge-
beurtenis mee te delen, waarmee God nog eens het bekende heiligdom van on-
ze heilige patriarch te Soriano di Calabria verheerlijkte. Maar aangezien
het niet voorzichtig zou zijn bij zulke gebeurtenissen, volle geloof te
hechten aan de eerste de beste gezegden, die vaak bedrog of gissingen
zijn, hebben wij gewacht totdat de Herder van dit bisdom, op onze aanvraag
een regelmatig onderzoek had ingesteld, dat ons deze dagen door hem zelf
bij middel van P. Provinciaal van Calabria werd bezorgd en waarvan wij u
het resultaat willen bekend maken.

71.5 Page 705

▲back to top


- IX/701 -
Ge kent allen heel goed het heiligdom van Soriano dat aan onze Vader
de H. Domenicus is toegewijd; zijn oude beeltenis, die een gedenkwaardige
oorsprong heeft, heeft de mensen aangezet tot zijn verering en veel gun-
sten bekomen niet alleen in deze provincie, maar ook dichterbij en verder.
Vijftien september, die in de ganse orde toegewijd is aan de gedach-
tenis van dit beeld, wordt met grote plechtigheid gevierd en de verering
wordt besloten door een vrome processie met een houten beeld van natuur-
lijke grootte. Dít jaar werd het beeld uitgesteld links naast het altaar
ter verering van de gelovigen. Na de goddelijke diensten zagen een dertig-
tal personen kort voor de middag, terwijl zij aan het bidden waren, het
beeld, alsof het leefde, in beweging komen, voor- en achteruit gaan, de
arm op en neer bewegen, het voorhoofd fronsen, nu eens streng dan bedrei-
gend de aanwezigen aankijken, dan weer droevig en zacht smeken en de ogen
wenden naar de H. Maagd van de rozenkrans op die wijze, waarop de evange-
lische verkondigers het gewoonlijk op de preekstoel doen.
Men kan zich moeilijk voorstellen of begrijpen wat de biddende per-
sonen voelden: vrees en verwondering, verbazing en twijfel wisselden af,
zodat zij in het begin hun eigen ogen niet geloofden. Daar zij echter al-
len hetzelfde gewaar werden, zagen zij dat het geen zinsbedrog was, doch
werkelijkheid en weldra weerklonk in de kerk de kreet: S. Domenico! S. Do-
menico! Miracolo! Miracolo! en konden zij niets anders meer uitbrengen.
Het wondere gebeuren zoals men zich kan voorstellen, verspreidde zich als
de weerlicht en in minder tijd dan men kan zeggen, liet de ganse bevolking
alles thuis in de steek en trok naar het heiligdom, zodat wel tweeduizend
personen getuigen konden zijn van de wonderbare bewegingen van het beeld
die ongeveer anderhalf uur duurden. Ondertussen namen het gebed, de tra-
nen, de toejuichingen en de wonderen toe onder de aanwezigen. En hoewel
zovele toeschouwers eenparig het wonder bevestigden en elk vermoeden van
bedrog of list deden verdwijnen, toch wilde men voldoen aan wie door voor-
zichtige twijfel of door geest van ongeloof er niet ten volle van over-
tuigd was en dat werd nog een grotere bevestiging en zekerheid van het
wonder en verdreef elke schaduw, die het kon verduisteren...
Dit is... het wonderbare gebeuren waarvan ons in private brieven,
een éénvormig verhaal gegeven werd en vandaag bevestigd wordt door de vi-
caris van Soriano die op bevel van Z.E. Mgr. de bisschop van Mileto, een
authentiek verhaal liet schrijven. Het werd beëdigd door dertig ooggetui-
gen die gekozen waren onder de bekwaamste en eerlijkste personen van de
streek, hoewel nog ontelbare anderen getuigd hebben voor de wonderbare
beweging...
Don Bosco ging op 19 september naar Lanzo voor de tweede reeks re-
traites. Er kwamen geen brieven meer uit Rome en de telegraaf werkte niet
meer voor privé-personen; maar Don Bosco's geest was gericht op het visi-
oen van 5 januari. Op 20 september schreef hij naar de heer Commandeur
Giovanni Battista Dupras.

71.6 Page 706

▲back to top


- IX/702 -
"
Turijn, 20 september 1870
"
Dierbare Commandeur,
"
"
Ik zend u hier ingesloten de brief voor de heer G... Wil het
" adres aanvullen, dat ik in uw brief niet goed kan lezen.
"
Heer Commandeur, moed en vertrouwen. Onthoud deze woorden
" een onweer, een orkaan, een wervelstorm, een cycloon, verduisteren
" de horizon, maar duren niet lang. Daarna zal er een zon verschijnen
" die vanaf St.-Pieter tot Pius IX nooit zo hel geschitterd heeft.
"
Mijn eerbiedige groeten aan u en aan mevrouw uw echtgenote.
" De Heer zegene u beiden, bid voor mij die dankbaar mij noem
"
"
uw altijd verplichte
"
Pr. Giov. Bosco
Het was de dag van de inneming van Rome. De eerste berichten daar-
over kwamen in Piëmonte aan daags daarna en de "Unità Cattolica" schreef
op 22 september: "De soldaten van Nino Bixio en Raffaële Cadorna drongen
de eeuwige stad binnen op 20 september om 10 u. in de voormiddag."
Met de kalmte van iemand die al lang wist wat er ging gebeuren,
vernam Don Bosco dat nieuws, terwijl hij te Lanzo na de H. Mis een kop
koffie nam. Hij sprak geen woord zodat allen verstomd waren over zijn ijs-
koude kalmte.
Dezelfde dag schreef hij ook aan graaf Francesco di Viancino. Hij
had beslist - wij hebben al een paar keer iets erover gezegd - op de viale
del Re te Turijn, in de nabijheid van de tempel der Waldenzen een nieuwe
katholieke kerk te bouwen, om de protestantse propaganda lam te leggen en
te zorgen voor de geestelijke nood van de katholieken, die de omtrek be-
volkten. In deze brief noemt hij eerst deze nieuwe kerk St.-Aloysius, om-
dat zij zou opgebouwd worden bij dit Oratorio; in andere documenten daar-
over sprak hij over het Oratorio of kerk van Porta Nuova, omdat ze in deze
wijk zou staan. Maar in dezelfde brief spreekt hij duidelijk over een gro-
te kerk, die hij wil toewijden aan St.-Jan Evangelist.
" College internaat S. Filippo Neri
20.9.70
"
in Lanzo
"
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Nu de financiële kwestie tussen Pruisen en Frankrijk ge-
" eindigd is, moet ik uitgaan na een heviger strijd dan deze van
" Sedan. De heer Coriasso, eigenaar van het huisje dat het Oratorio
" van de kerk van Maria, Hulp der Christenen, scheidt, is eindelijk
" bereid het te verkopen. Een liefdadige persoon kwam mij te hulp en
" ik kon een vijftienduizend fr. bijeenbrengen - maar er is nog zo-

71.7 Page 707

▲back to top


- IX/703 -
" veel nodig - en ik plaatste ze op de discontobank. Om eindelijk
" de onderhandelingen met de protestant Morglia te beëindigen en
" hem te dwingen tot "Openbaar nut" een strook grond af te staan voor
" de kerk van St.-Aloysius, moest men aan de Raad van State een ver-
" klaring zenden, dat wij in staat waren deze strook te betalen en
" moest men deze verklaring staven met de vijftienduizend fr. op de
" voornoemde bank te plaatsen. Dit betekent dat wij ze hic et nunc
" niet kunnen gebruiken.
"
Toen dacht ik aan wat u mij eens gezegd had over het geld dat
" u op de discontobank geplaatst had voor de bouw van de kerk van St.-
" Aloysius of van St.-Jan.
"
Zou u mij de som van 5.000 fr. willen bezorgen om bijeen te
" krijgen wat er nodig is voor het huis Coriasso? Eens dat het geld
" op de discontobank vrij komt, zal ik het gebruiken voor de kerk.
"
Zo u meent dit voorstel te kunnen aanvaarden, dan zou u zich
" werkelijk verdienstelijk maken bij de Madonna en bij haar aangeno-
" men zoon St.-Jan, die beiden goede betalers zijn.
"
Ik ben te Lanzo voor de retraites en ik zal zaterdag te Tu-
" rijn zijn. Hier ben ik niet vergeten te bidden voor u en mevrouw
" Luigia, uw echtgenote, terwijl ik u beiden gezondheid en genade toe-
" wens, beveel ik mij in uw gebeden aan en blijf steeds dankbaar
"
"
uw zeer genegen dienaar
"
Pr. Giov. Bosco
Intussen gingen de retraites verder. Zeven medebroeders legden op
23 september de tijdelijke geloften af en de priesters Giacomo Costamagna
en de clericus Domenico Tomatis, de eeuwige. Het kapittel aanvaardde ook
de aspiranten die het noviciaat wensten te beginnen. Don Rua tekende de
namen op van hen die aan de retraite hadden deel genomen en zo gebeurde
het verder in de volgende jaren.
De sluiting had op de 24ste plaats. Onder de raadgevingen die Don
Bosco gaf, waren er enkele in verband met de omgang met de jongens.
Raadgevingen die Don Bosco aan zijn salesianen gaf tijdens de retraite van
Lanzo over de omgang met de jongens.
1. nooit uiting van genegenheid in brieven.
2. ze nooit bij de hand houden.
3. ze nooit omhelzen of kussen.
4. zich nooit met hen alleen onderhouden, en nog veel minder in eigen
kamer, om welke reden ook.
5. ze nooit te vriendelijk bekijken.
De jeugd is een heel gevaarlijk wapen van de duivel tegen de perso-
nen aan God toegewijd.
De directeur van Lanzo vroeg hem uitleg over de manier van schrij-
ven aan de ouders van een slechte jongen, die men uit het college wilde

71.8 Page 708

▲back to top


- IX/704 -
verwijderen. Don Bosco antwoordde: - "Schrijf nooit wat de jongen misdaan
heeft. Scripta manent".
- "En dan?"
Hij nam een blaadje en schreef: - "Kom dadelijk uw zoon bezoeken.
Het is hem onmogelijk hier in het college te blijven. De reden zult u per-
soonlijk vernemen. – Lemoyne."
Op 25 september legde een medebroeder in de kerk van het Oratorio
de geloften af en Don Bosco schreef aan gravin Callori:
"
Zeer geachte en verdienstelijke Mevrouw,
"
"
Toekomende dinsdag hoop ik vanuit Casale met de omnibus van
" 's namiddags te Vignale aan te komen, als het God belieft. Ik zal
" blijven tot woensdagnamiddag. Alles mondeling.
"
"
Uw verplichte dienaar
" Turijn, 25 september 1870.
Pr. Giov. Bosco.
Toen de eerste indrukken van de gebeurtenissen te Rome voorbij wa-
ren, raadden verscheidene leden van het pauselijke Hof de paus aan de stad
te verlaten en elders een veilige toevlucht te zoeken. Pius IX aarzelde
dat te doen, doch uit voorzichtigheid had hij de nodige schikkingen geno-
men voor de reis.
De prelaten drongen aan. De paus had aan Don Bosco raad laten vra-
gen en hem verzekerd dat hij hem zou volgen; bijgevolg antwoordde hij aan
hen die bleven aandringen:
- "Laten wij het antwoord van Don Bosco afwachten."
Na lang gebeden te hebben zond de eerbiedwaardige iemand die te be-
trouwen was met het antwoord, in volgende termen uitgedrukt:
"De Wachter, de Engel van Israël, blijve op zijn post en bewake de rots
van God en de Ark van het Verbond."
Pius IX las het en herriep alle schikkingen voor het vertrek, hoe-
wel nog sinds enige tijd het tegengestelde aangeraden werd. Zo vertelde
ons meer dan eens D. Gio. Cagliero, die er goed van op de hoogte was, aan-
gezien hij zelf de brief afgeschreven had die naar de paus werd gezonden.
Wat een dienst heeft Don Bosco aan de Kerk en aan Italië bewezen door deze
raad!
De volgende brief heeft wellicht betrekking op dit feit.

71.9 Page 709

▲back to top


- IX/705 -
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik zal donderdag te Turijn zijn met de trein van half ze-
" ven 's avonds. Zo ge kunt, tracht aan het station te zijn en we zul-
" len elkaar kunnen spreken onderweg. Intussen: 1. Zeg aan D. Dalmazzo
" dat hij Pater Franco verwittige dat, als hij iets te regelen heeft
" voor Rome, een der onzen naar Rome gaat en tot zijn dienst ïs. 2.
" Dat Rossi Giuseppe naar de bureaus van de spoorwegen ga en er een
" retourbiljet neme, maar dat hij in plaats van de omweg rechtstreeks
" naar Rome kan gaan. Dat hij vervolgens vrage of ze het retour-
" kaartje willen veranderen in twee kaartjes enkele reis. Deze zou-
" den dienen voor Palmieri en Poligarï. Zo werd het al voor an-
" deren gedaan; zo dit laatste niet gaat, het eerste is normaal en
" alle reizigers vragen een retourkaartje. 3. Het vertrek zou vastge-
" steld worden op vrijdagavond. 4. Zo ge kunt, ga zelf naar de curie
" om dit aan de vicaris-generaal en de aartsbisschop mee te delen,
" volgens het pro memoria erbij gevoegd. 5. Zend aan Pesce de koffer
" voor Casale...
"
God zegene ons allen en steeds
"
uw zeer genegen in J.C.
" Casale, 27.9.70
Pr. Giov. Bosco
Terug te Turijn, ging hij naar Becchi om enige zangers voor het Ro-
zenfeest te vergezellen. Hij had er reeds Don Paolo Albera naartoe gezon-
den om er de noveen te prediken; doch dit jaar ging het muziekkorps er
niet heen en ook niet alle zangers. Confidentieel zei hij aan Don Albera:
- "Hoe wilt ge dat we ons vermaken en feest vieren als de H. Vader opge-
sloten is in het Vaticaan?"
Op 2 oktober schreef hij vanuit Bricherasio aan D. Rua:
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Zend vrijdag te 3.45 u. iemand naar het station om mijn
" reiszak te komen afhalen, zodat ik vrij ben om een paar boodschap
" pen te doen in de stad. Zend een programma van Lanzo aan mijnheer
" Cesano, notaris en secretaris van Bricherasio, wiens zoon aange-
" nomen werd voor het hoogste kostgeld. Als gij er niets tegen hebt
" zou ik hem nr. 161 geven.
"
Zorg ervoor, si fieri potest, een priester vrij te houden
" om zondag de mis te gaan lezen bij graaf Viancino. Wij zullen de
" zaak persoonlijk bespreken, en zo hij niet nodig is, kan hij de
" mis lezen in de kerk van Maria, Hulp der Christenen.
"
God zegene ons allen en altijd
"
uw zeer genegen in J.C.
" Bricherasio, 2.10.70
Pr. Giov. Bosco.

71.10 Page 710

▲back to top


- IX/706 -
Op 10 oktober was hij terug te Turijn en was vast besloten zich te
wijden aan de bouw van de kerk van St.-Jan.
Tussen de Po en de tempel van de protestanten op de Corso Re Vitto-
rio Emanuele, lag er een langwerpig vierzijdige eigendom. Een derde ervan,
ten oosten, hoorde toe aan de reeds genoemde Waldenzer Enrico Morglia,
industrieel, handelaar in afgewerkte stenen. Op de hoek ten zuid-westen
stond het huis van gravin Clavesana met een kleine omheinde hof. Het ove-
rige terrein was ongeveer 3.800 m2 groot. In het oosten grenzend aan Enri-
co Morglia, in het zuiden aan de via PIO V en gravin Clavesana, ten westen
aan gravin Clavesana en via Madama Cristina; ten noorden aan Corso Vitto-
rio Emanuele. Het eigendom behoorde dus aan verscheidene eigenaars van wie
Don Bosco stuk voor stuk zou moeten kopen en betalen in verhouding tot de
bestaande gebouwen, maar die niet konden dienen en moesten afgebroken wor-
den. Van een van deze eigenaars huurde Don Bosco nog wat hem overbleef van
de oude ruimte van het Oratorio van St.-Aloysius. Don Bosco had beslist de
kerk naast het eigendom Morglia te bouwen; daar de grens ervan ten westen
gevormd werd door een schuine lijn met de corso Vittorio Emanuele kon men
zich aan het plan niet houden en was er nog 328 m2 terrein nodig voor het
regulariseren van deze begrenzing. Er viel dus met iedere eigenaar te on-
derhandelen en er was al mee begonnen. Op 30 maart 1870 kocht Don Bosco
van de gebroeders en gezusters Franco en stiefmoeder Teresa Torre, weduwe
Franco, een huizencomplex voor 14.000 fr. Nu was hij nog met andere zaken
bezig. Inderdaad, door een acte van 15 november 1870 kocht hij van de heer
Giacomo Vigliani voor 10.000 lires een gebouw met binnenplaats en aanpa-
lend terrein. Ten westen lag het aan de via Madama Cristína en ten noorden
aan de Corso del Re. Zo was de oprichting van het tehuis verzekerd. Ver-
volgens deed hij de andere aankopen. Vader en zoon Turvano stonden hem op
20 januari 1871 een stuk grond af voor 7.897 lires. Op 13 januari 1873
kwam hij in het bezit van een ander klein stuk grond, dat toebehoorde aan
mevrouw Felicita Valenti Binelli voor 5.781 lires. Eindelijk op 6 oktober
1875 verkocht de heer Antonio Boasso een klein stukje grond; het was de
laatste strook ten zuiden die het grootste deel uitmaakte van de helft van
de via Pio V, had een oppervlakte van 2.144 m2 en kostte 14.000 lires; zo
was er de nodige ruimte voor de sacristie. De som voor al deze aankopen,
de strook van Morglia inbegrepen, bedroeg ten minste 70.000 lires.
Maar Don Bosco liet zich niet ontmoedigen. De architect, graaf Ar-
borio Mella belastte zich met het plan. De gebroeders Buzzetti waren de
aannemers; graaf della Veneria zette zich in met een edelmoedigheid zon-
der grenzen, om de dienaar Gods te steunen bij de eigenaars, het gemeente-
bestuur en de regering.
Maar wat al moeilijkheden! Het zou voldoende zijn ze op te sommen
om de heldhaftige sterkte van de eerbiedwaardige te bewijzen. Vanaf okto-
ber 1870 deed hij beroep op de openbare liefdadigheid om de nieuwe onder-
neming te hulp te komen. Alleen de bouw van de kerk en van het tehuis zou-
den zeker meer dan 400.000 lires kosten. De aartsbisschop keurde dit werk
goed en Don Bosco mocht in zijn omzendbrief zijn aanbeveling opnemen. Hier

72 Pages 711-720

▲back to top


72.1 Page 711

▲back to top


- IX/707 -
volgt hij:
" Kerk van St.-Jan Evangelist met tehuis en scholen voor de arme
" jongens op de Viale del Re.
"
"
In de stad Turijn, vanaf de piazza d'Armi tot aan de Po,
" ligt er op een lengte van ongeveer drie kilometer een dicht be-
" volkte wijk zonder scholen voor de kinderen en zonder kerk voor
" de godsdienstoefeningen. Zoals iedereen weet, hebben de protestan-
" ten te midden van deze bevolking hun zogenoemde tempel opgericht
" met een tehuis, scholen en kindertuin. Bijgevolg was het gebrek
" aan kerk en katholieke scholen en de nabijheid van dit gebouw der
" dwaalleer voor de huisvaders een gevaarlijke en daadwerkelijke
" verontschuldiging om hun jongens en meisjes naar deze gemengde
" protestantse scholen en kindertuinen te sturen, onder voorwendsel
" dat nood geen wetten kent. Sinds vele jaren bestond het Oratorio
" van St.-Aloysius met scholen en speelruimte, maar in het ver-
" lengstuk van de via S. Pio V bestond dit gebouw uit twee afzon-
" derlijke delen en was bijgevolg niet doelmatig genoeg.
"
Om te voorzien in deze ernstige nood, werd met de hulp van
" liefdadige personen een stuk grond gekocht, dat tussen de via Pio
" V en de via Madama Cristina ligt en uitkomt op de viale del Re.
" Het ligt in de bedoeling een kerk te bouwen, die ook voor volwas-
" senen toegankelijk is, met een gebouw voor scholen, tehuis, speel-
" plaats waar de jongens op zon- en feestdagen kunnen spelen en zo
" beveiligd worden tegen de gevaren van onzedelijkheid en waar zij
" een kunst of een ambacht kunnen leren.
"
Met de hulp van de goddelijke Voorzienigheid zijn de werken
" begonnen; de omheiningsmuur staat er al en terwijl een verdienste-
" lijke ingenieur de plannen afwerkt van kerk en bijhorig gebouw, is
" men bezig met de voorbereiding van de materialen.
"
Doch de moeilijke tijden die wij beleven, de ellende die zich
" overal laat voelen, zijn een groot beletsel om zo een werk, waar-
" voor geen stuiver voorradig is, tot een goed einde te voeren, ten-
" zij de liefdadigheid van de katholieken die in andere soortgelijke
" gelegenheden nooit tekort schiet, nu ook zeker niet zal ontbreken:
" de zaak is al te ernstig om eraan te twijfelen. Het ligt in de be-
" doeling zoals iedereen er zich kan van overtuigen een groot aantal
" kinderen en wellicht ook volwassenen en hele gezinnen te beschermen
" tegen een groot en rampzalig gevaar, nl. dat zij in dwaling gebracht
" worden tegen het heilige geloof, dat zij als het ware zonder het te
" merken vervreemden van de heilige Katholieke Kerk en van haar hoofd
" en herder, ja, dat zij, zonder het te beseffen, aan de dwaling ge-
" hecht raken. Allen, die God liefhebben en die het welzijn van de
" Katholieke Kerk en de redding van de naaste ter harte nemen, worden
" dringend uitgenodigd en verzocht na te denken over deze gevaren.
"
Men hoopt dat deze werken over twee jaar zullen voltooid
" zijn en intussen wordt er tot allen, die het goed menen, een warme
" oproep gedaan om mee te helpen met een gift, die God hun zal inge-

72.2 Page 712

▲back to top


- IX/708 -
" ven voor deze uitzonderlijke nood. Deze giften kunnen gedaan worden
" onder vorm van geld of bouwmaterialen, dienstig voor de bouw, voor
" de versiering van de kerk of voor het aanpalende gebouw. Het gaat er
" om zielen te redden en wie zijn weldoende hand zal uitreiken, zal
" gegronde hoop hebben eens de troostende woorden van de Zaligmaker
" te horen: "Gij hebt een ziel gered, gij hebt uw ziel voorbestemd."
" Zijne Heiligheid de paus prijst de onderneming en zegent allen
" die er deel aan nemen. Zijne Excellentie, onze beminde aartsbis-
" schop, moedigt ons niet alleen aan, doch steunt ons geldelijk voor
" zover zijn toestand het hem toelaat. Men doet een oproep tot de
" christenen in het algemeen maar vooral tot hen die in de omgeving
" wonen of er een eigendom hebben.
"
De kerk is toegewijd aan St.-Jan evangelist en het altaar-
" stuk zal de Zaligmaker afbeelden, die van op het kruis zijn heilige
" Moeder toevertrouwt aan de geliefde apostel St.-Jan, zoals in het
" evangelie verhaald wordt.
"
De giften worden door ondergetekende aanvaard of door de heer
" D. Traverso, pastoor van S. Massimo, tot wiens parochie het terrein
" behoort, waarop gebouwd zal worden.
"
De Heer schenke overvloedige genade en hemelse gunsten aan
" alle weldoeners en geve hun gelukkige dagen met overvloedig loon
" hier op aarde en nog oneindig groter in de eeuwige zaligheid.
" Zo weze het.
"
" Turijn, 12 oktober 1870. Pr. Giov. Bosco.
"
" Aanbeveling door Zijne Hoogw. Exc. Mgr. Riccardi Alessandro, aarts-
" bisschop van Turijn ten voordele van het hierboven uiteengezette
" project.
Tot onze grote voldoening hebben wij gelezen en keuren wij goed het
hierboven uiteengezette plan van onze ijverige en vrome priester Don Gio-
vanni Bosco, reeds zo verdienstelijk voor de Kerk en de maatschappij, door
zijn verschillende stichtingen, zowel religieuze als die van openbare wel-
dadigheid. Het is ons een troost dat dit heilvolle werk begonnen is en wij
verlangen dat het zo spoedig mogelijk voltooid wordt. Doch daartoe is een
edelmoedige medewerking van aalmoezen en schenkingen onontbeerlijk. Wij
zijn ervan overtuigd dat de gelovigen van deze vrome stad en vooral de be-
woners van de viale del Re, het belang en de opportuniteit van deze nieuwe
inrichting zullen erkennen en dat elk naar eigen vermogen deze oproep zal
beantwoorden zodat weldra het begonnen werk moge ten dienste staan van het
geestelijke en tijdelijk openbaar welzijn. In dit vertrouwen verlenen wij
onze herderlijke zegen aan het ondernomen werk, aan hem die ermee begon en
aan allen die zullen bijdragen tot de voleinding ervan.
Turijn, 13 oktober 1870.
Op bevel en in naam van Z. Exc. Mgr. de aartsbisschop.
Giuseppe Zappata, vicaris-generaal.

72.3 Page 713

▲back to top


- IX/709 -
De aartsbisschop Mgr. Alessandro Ottaviano Riccardi dei Conti di
Netro ging op 16 oktober naar een beter leven over en werd betreurd voor
al het goede dat hij in het aartsbisdom verwezenlijkte. Ook in het Orato-
rio werd een plechtige zielendienst gehouden. Op zijn graf werd een prach-
tig monument opgericht, dat hem voorstelt in gebedshouding: waardevol werk
van de beroemde beeldhouwer Della Vedova. De epigraaf luidt:
- Alessandro Ottaviano Riccardi dei Conti di Netro, gedurende XXV jaar
bisschop van Savona en III jaar en VII maanden aartsbisschop van Turijn,
bewonderenswaardig voorbeeld van zachtmoedigheid, voorzichtigheid, lief-
dadigheid en ijver, bemind tijdens zijn leven en beweend bij zijn dood,
zoals een vader bemind en beweend wordt.

72.4 Page 714

▲back to top


- IX/710 -
HOOFDSTUK
LXXIII.
Don Bosco had de programma's voor de internen van de colleges laten
uitgeven. Het meubilair uit Mirabello was overgebracht naar Borgo S. Mar-
tino waar de jongens blij verrast, niet ver van het station, een prachtig
huis bewonderden met grote speelplaatsen, met mooie bosjes en schaduwrijke
lanen. Ook Mgr. Ferrè, bisschop van Casale, die zijn bescherming aan het
college verleend had en tot wie de ouders zich konden wenden voor de aan-
neming van hun jongens, was zeer voldaan toen hij voor het eerst het in-
stituut bezocht; hij bleef het aanzien als zijn klein seminarie. Don
Francesco Cerruti was het nieuwe huis van Alassio gaan openen als direc-
teur. Hij was zo zwak dat hij vreesde onderweg te sterven. - "Ga!" zei hem
Don Bosco, toen hij zijn moeilijkheden aanhoord had. Don Cerruti vertrok.
De eerste uren scheen het hem toe alsof hij elk ogenblik zou bezwijmen;
hij kwam per trein te Savona aan en reisde nog gedurende zeven à acht uur
in een schokkende wagen tot Alassio; toen hij in het college aankwam, was
hij weer op volle kracht gekomen. Op zekere keer zei Don Bosco hem:
- "Als ge eens moet vertellen hoe "vir obediens loquetur victoriam"
dan zult ge geen voorbeelden moeten zoeken in de boeken."
Hij had hem verscheidene raadgevingen gegeven die D. Cerruti als
volgt weergaf: "Hij hield eraan dat de salesianen hun diensten zouden aan-
bieden aan de pastoor van de parochie waar het huis gevestigd was, om daar
te doen zoals in het Oratorio te Turijn. Ik herinner mij dat ik hem hoorde
zeggen: - "Sta gaarne en altijd ten dienste als ge kunt, zonder nochtans
de zaken van het college te verwaarlozen. Eens vroeg ik hem wat er mij te
doen stond in verband met het opdragen van de mis bij mensen op hun bui-
tenverblijf of bij adellijke families. Hij antwoordde: - "Aanvaard eerst
daar, waar het honorarium het minst is: eerst de parochie, dan de confra-
terniteiten en andere kerken waar veel gelovigen naar toe gaan, en laatst,
als het gaat, bij mensen van adel of die op hun buitenverblijf zijn." Hij
wilde dat zijn geestelijke zonen zich zouden ten dienste stellen zowel
voor het godsdienstonderricht als voor predicatie en biecht, doch nooit
ten koste van hun plicht in het college."
De clericus Giovanni Garino moest als catechist bij Don Cerruti ko-
men in het college van Alassio. Hij leed aan keelpijn in het Oratorio, wat
hem sedert geruime tijd veel last veroorzaakte. "Op zekere dag", zo ver-
telt hij, "alvorens naar mijn nieuwe bestemming te vertrekken, wandelde ik
op en af met Don Bosco en zei hem dat het mij speet geen les meer te kun-
nen geven." Don Bosco antwoordde mij: - "Wel als ge niet zoveel les meer
kunt geven, schrijf dan maar!" Ik heb toen weinig aandacht aan die woorden
geschonken, doch ze gingen in vervulling. Toen ik enigszins genezen was,

72.5 Page 715

▲back to top


- IX/711 -
hernam ik mijn lessen en werd ertoe gebracht enige operetten te schrijven
en te publiceren. Hierop schijnt Don Bosco te hebben gezinspeeld toen hij
me zei: - "Schrijf dan maar."
Terwijl Don Bosco zich inspande om christelijke scholen te stichten,
werd het godsdienstonderwijs in de scholen geschrapt. Minister Correnti
gaf in 1870 aan de studieraden en aan de gemeenten het bevel enkel gods-
dienstonderricht te voorzien voor de leerlingen, waarvan de ouders ver-
klaard hadden dit te willen. In bijna alle gemeenten vroegen de huisvaders
dat de godsdienstlessen zouden voortgezet worden en velen tekenden protest
aan bij het ministerie tegen sommige gemeenten, die ze willekeurig hadden
afgeschaft. Het is onmogelijk de jeugd op te voeden, zonder de tien ge-
boden en de heilige vrees van God, de enige rem voor de menselijke pas-
sies.
Don Bosco trachtte het kwaad te bestrijden zoveel hij kon, door
godsdienstonderwijs in de scholen en 's zondags in de kerk. Daardoor
bloeide in het Oratorio de godsvrucht, "die tot alles nuttig is". Men leg-
de ze niet op, doch zij werd dagelijks gevoed door gemeenschappelijk
gebed, in de H. Mis door de veelvuldige biecht en communie en door de da-
gelijkse avondwoordjes voor het slapen gaan. Hiervoor had Don Bosco een
speciaal talent en welsprekendheid. "Ik heb hem gehoord", schrijft enkele
jaren later Mgr. Reggio, bisschop van Ventimiglia, in zijn huis te Turijn
en ik heb de massa jongens bewonderd, die hem, om zo te zeggen de woorden
uit de mond haalden. Aangenaam en tevens diep, wist hij de wijsheid in te
prenten, die hij bepaalde als: "De kunst om de eigen wil goed te besturen.
Deze kunst bezat hij voor zichzelf en hij betrachtte ze eerst in de opvoe-
ding van de jeugd en vervolgens in zijn brieven waardoor hij een uitmun-
tende meester was. Want in de mate dat hij eenvoudig en bescheiden was,
toonde hij zich even bedreven in de opvoeding als om strijdvragen op volk-
se wijze te behandelen." En hij besloot: "Don Bosco is een heilige!"
Don Bosco maakte veelvuldig gebruik van korte lezingen in de loop
van de dag. Na de mis bij wijze van meditatie, tijdens het middag- en
avondeten, gedurende tien of vijftien minuten; weer vijf of zes minuten
voor of na de studie en 's avonds op de slaapzaal terwijl de jongens zich
te bed begaven een lezing van vijf à tien minuten uit boeken die met zorg
gekozen waren. "Guta cavat lapidem"... Het was niet mogelijk dat deze
heilzame wenken, die drie, vier, vijf keren per dag gedurende de vier,
vijf of zes collegejaren het gemoed van de jongens binnendrongen, geen
gevolgen zouden hebben en niet een gezonde geest en een deugdzaam leven
zouden teweegbrengen.
Het religieuze onderricht maakte Don Bosco meester van de harten,
aangezien hij vriendelijk en goed, iedereen eerbied, liefde en nederigheid
aanleerde. De leerlingen zagen in hem het model van de deugden door de ca-
techismus aangeleerd. Don Bosco maakte zich in zijn huis buitengewoon be-
minnelijk door zijn gedienstigheid voor groot en klein, en bij elke gele-
genheid, belangrijk of niet. Want hij dacht zoals de Heer Jezus: "non veni
ministrari sed ministrare". Er zijn honderden voorbeelden om dit te staven;

72.6 Page 716

▲back to top


- IX/712 -
wij halen er hier één van aan, ons door een medebroeder-priester verteld.
"Op zekere dag maakte ik mij klaar in de sacristie van Maria Hulp
voor het opdragen van de H. Mis. Ik wachtte op een misdienaar, doch nie-
mand verscheen, daar het al wat laat was. Don Bosco, die de mis gelezen
had, was bezig met zijn dankzegging; hij stond op, kwam bij mij en zei:
- "Waarop wacht ge?"
- "Op de misdienaar."
- "Kom, kom, ik zal ze dienen." Ik aarzelde, want ik wilde hem geen
last veroorzaken, maar er was niets aan te doen, hij nam het misboek. Ik
ging naar het altaar van St.-Pieter en hij diende de mis tot aan de offer-
ande, toen een clerus hem kwam vervangen."
Dank zij zijn voorbeeld en zijn opvoedingssysteem hielden de jon-
gens van het Oratorio heel veel van hun oversten. Als een van hen op de
speel- plaats verscheen, ook al was het de eenvoudigste clericus, werd hij
onmiddellijk omringd door zijn jonge vrienden. Velen onder hen waren niet
bang hun tekortkomingen te bekennen en vertrouwden heel dikwijls ook hun
gewetensgeheimen toe, terwijl ze tijdens de speeltijd onder de portieken
wandelden. D. T... vertelt, dat op zekere keer, toen hij nog leerling van
de derde gymnasiale was, hij met nog anderen in gezelschap van Don Caglie-
ro op en af wandelde en dat hij hem zei: - "morgen is het zondag en ik ben
niet kunnen gaan biechten tussen de muziekles en die van de ceremoniën."
- "Welnu", antwoordde D.Cagliero, "biecht hier."
En terwijl hij voortwandelde en de andere jongens verder gingen met
schertsen en praten vertelde hij aan D. Cagliero wat er geweest was en
luisterde naar zijn raad. En geen enkele van de makkers was daarover ver-
wonderd, daar zijzelf ook gewoon waren op dezelfde wijze vertrouwelijke
dingen bekend te maken.
En deze familiariteit was niet ten koste van de eerbied, omdat de
catechismus hun leerde: "Obedite praepositis vestris".
De vakleerlingen werden op dezelfde wijze opgevoed als de studenten
en bewezen door hun gedrag het resultaat van de hun aangeleerde godsdien-
stige principes. Zij waren oprecht en eerlijk en velen deden door hun ge-
drag het Oratorio grote eer aan, eenmaal dat zij er weg waren. Het feit
door Don Bosco opgevoed te zijn was de beste aanbeveling in fabrieken, ma-
gazijnen en andere werkgelegenheden. De patroons kwamen zelf naar het Ora-
torio om Don Bosco jonge werkkrachten te vragen.
De directie van de spoorwegen nam ze gaarne in dienst. - Verschei-
dene schrijnwerkers verdienden door hun kunde, werkzaamheid en deugd on-
middellijk vijf lires per dag; hun loon werd snel verhoogd en ze waren
zeer gegeerd door de overheid. Een jonge oud-leerling, die bediende was

72.7 Page 717

▲back to top


- IX/713 -
in een bureau van comptabiliteit, vond er een verloren briefje van 250
lires. Hij haastte zich het terug te bezorgen aan de chef en deze vroeg
hem:
- "Waar hebt gij gestudeerd?"
"Bij Don Bosco!"
's Anderendaags werd zijn maandloon van 60 op 120 lires gebracht.
Uit de brandkast van een kazerne werd een belangrijke som ontvreemd. Ver-
scheidene ongelukkige omstandigheden lieten de vermoedens vallen op een
van onze smeden die soldaat was. Hij verklaarde zich onschuldig. Zijn
deugdzaam gedrag was zo klaarblijkelijk, dat de kolonel en de andere offi-
cieren geen ogenblik aan zijn onschuld twijfelden; maar ze hadden geen be-
wijzen en gedurende een maand deden ze een zeer actief onderzoek tot ein-
delijk de schuldige ontdekt was en veroordeeld werd.
Nog een feit. Een buitengewoon sterke jongen was soldaat bij de
kanonniers, en terwijl hij op de piazza d'Armi stond voor de revue, hoort
hij plots zijn naam roepen door de generaal die hem zegt:
- "Zijt gij door Don Bosco opgevoed?"
- "Jawel, mijn generaal."
- "Wilt ge mijn oppasser zijn?"
- "Gaarne."
Na drie maanden ging de generaal op rust en de jonge man werd kor-
poraal. Altijd trouw aan zijn godsdienstige plichten was hij gedurende
zestien jaar sergeant en eindigde als commandant in een fort aan de grens.
Van daaruit schreef hij:
"Gezegend het huis van Don Bosco, waar ik heb leren gehoorzamen.
Hoeveel van mijn krijgsmakkers, die de militaire tucht en ook de morele
wet ondragelijk vinden, zag ik veroordelen tot gevangenisstraffen, tot
strafcompagnies, tot opsluiting en zelfs enkele tot de terechtstelling.
Ik was steeds mijn christelijke opvoeding indachtig, ik kreeg nooit een
straf, volbracht altijd stipt mijn plicht en verdroeg alles in vrede. Zo
geraakte ik waar ik nu ben en ik zegen Don Bosco die mij geleerd heeft te
gehoorzamen."
Zoals deze goede militair en om dezelfde reden werd een ontelbaar
aantal arme jongens gelukkig. Zij zijn eigenaars geworden en directeurs
van fabrieken en werkhuizen, handelaars of bedienden in winstgevende zaken
en leven een onbezorgd leven met hun gezin. De heilige vrees van God is
ook nuttig voor het tijdelijke welzijn.
En wat gezegd over de catechisten die Don Bosco's medewerkers wa-
ren in zijn zondagsoratoria gedurende zoveel jaren, tot welzijn van dui-
zenden volkskinderen. Uit het verhaal van een dezer kan men de geschiede-
nis kennen van een groot aantal anderen, die voor het merendeel niets van
godsdienst afwisten, maar heel goede christenen werden en de eer van de

72.8 Page 718

▲back to top


- IX/714 -
maatschappij. Het is het verhaal van een "terugkeer tot de schaapstal."
Het verdwaalde schaap was ikzelf. Opgevoed in een familie waar men zelfs
voor de elementairste godsdienstoefeningen, zoniet een echte vijandig-
heid, dan toch een totale onverschilligheid toonde, groeide ik op in
onwetendheid aangaande de verheven voorschriften van het evangelie van
Christus. Hoewel ik niet vijandig stond tegenover de geestelijke hulp van
onze heilige godsdienst, beschouwde ik ze als een hoop vervelende en droge
oefeningen en vreesde ik ze zoals men dingen vreest die men niet kent en
zoals studenten van de gymnasia Latijnse en Griekse lessen verafschuwen.
Ik had een vaag idee over de Godheid, over geloof en de plichten van een
christen; doch in mijn argeloze geest werden deze rudimentaire en primi-
tieve filosofische bespiegelingen uitgewist door de dagelijks kleine
nietszeggende gebeurtenissen. Op zekere dag - ik weet niet hoe - bracht
een vriend mij in een salesiaans Oratorio. Hij zei mij dat er daar veel
plezier gemaakt werd, dat er snoep uitgedeeld werd, dat men wel de gods-
dienstoefeningen moest verdragen, maar dat er daarna altijd een prachtige
toneelvoorstelling was. Aangetrokken door het vooruitzicht van dit kleine
land van belofte, liep ik er naar toe in vreugde en grote verwachting.
En elke zondag was ik er van 's morgens tot ’s avonds. Ik maakte
plezier met mijn makkertjes, we deden alle soorten spelen, doch het turnen
had mijn voorliefde; er waren daar heel vriendelijke jongens en zeer toe-
gewijde clerici die met ons meespeelden, de paardenmolens lieten rond-
draaien of loop- en vangspel met ons speelden. En natuurlijk namen wij ook
met een beetje spijt en met weinig godsvrucht deel aan de kerkelijke dien-
sten. Na de mis was er een preek die gemakkelijk te begrijpen was en
enigszins mijn belangstelling wekte. 's Namiddags was er dan godsdienst-
onderricht. Ik zat in een van de kleinere klassen waar de eerste beginse-
len van de catechismus werden uitgelegd...
Stilaan kwam ik van klas tot klas tot aan de eerste en vervolgens
aan de zogenaamde klas van de volwassenen. Ik amuseerde mij nog altijd,
doch ik begon ook na te denken over de godsdienstlessen die men ons gaf;
de oefeningen in de kerk staken mij niet meer tegen. Integendeel, ik ver-
langde er naar, en in plaats van verstrooid de plechtigheden te volgen,
vestigde ik mijn aandacht en bad en overwoog ontroerd; ik stond open voor
het geestelijk leven.
De omgeving legde beslag op mij, slorpte mij geheel op, en vero-
verde mij. De buitengewone goedheid van deze beste salesianen, hun kommer,
hun zorg, hun attentie, hun woorden door geloof en liefde ingegeven trok-
ken mij aan, als een insect naar het licht. Als ik bij hen was, scheen het
mij toe dat ik zuiverder lucht inademde; ik voelde mij beter; de zorgen
voor het dagelijkse bestaan verdwenen als bij toverslag, ik voelde mij zo
gelukkig te midden van hen als in een grote familie waar ik raad, genegen-
heid en bescherming vond.
In de klas van de volwassenen, die als de senaat van het Oratorio
is, werden de lessen dieper, ernstiger, ingewikkelder. Ik volgde ze met
aandacht en spande mij in om ze te begrijpen en te verwerken. Het geloof
in de opperste waarheid door Christus geopenbaard maakte zich van mij

72.9 Page 719

▲back to top


- IX/715 -
meester. En hoe meer ik er over nadacht, des te meer groeide mijn geloof
en werd het sterker. Ik voelde mij overspoeld door het geluk dat het
geloof ons schenkt.
Verscheidene jaren lang ging ik naar het Oratorio, vijf of zes meen
ik. Maar daarna maakte het leven zich van mij meester en ontnam mij mijn
aangename zondagse genoegens. Doch ik vergat het niet. De gedachtenis aan
deze mooie dagen van mijn jeugd, draag ik meer in mijn hart dan in mijn
geest; met een wonderbare eenvoud en de machtige gevolgen van het goede
voorbeeld leerde men mij een goed en eerlijk mens worden en God en mijn
naaste beminnen.
D.B.
Voor de jeugd en het volk was er nog een andere leerstoel of bron
van godsdienstonderwijs: "de katholieke lezingen".
De aflevering van juli was de "biografie van de jongen Giuseppe Mazzarel-
lo, geschreven door de priester Giov. Battista Lemoyne", directeur van het
college S.Filippo Neri te Lanzo Torinese. De eerbiedwaardige, zoals al ge-
zegd, had met zorg de tekst gelezen en nagezien en verscheidene verande-
ringen aangeraden. Het is het leven van een jongen die na verscheidene op-
eenvolgende moeilijkheden als geestelijke ingekleed werd en een heilige
dood stierf.
De aflevering van augustus en september: "Vïrginia Anselmi of mo-
del van de christelijke weduwe", door P. Alfonso M. Pagnone, barnabiet.
Deze heilige vrouw wordt voorgesteld als een voorbeeld voor kinderen, voor
verloofden, voor huismoeders en ook nog als een voorbeeld bij het bezoeken
van haar kinderen in het college.
Voor oktober: "Geschiedenis en akten van het Vaticaans oecumenisch
concilie tot aan de vierde zitting." Als bijvoegsel was er een gedicht in
hexameters en pentameters over het groot concilie, geschreven door Giusep-
pe Rossi met een vertaling in drieledige rijm van kan. Bernardino Quat-
trini.
Voor november en december schonk Don Bosco aan alle abonnees een
kopie van de nieuwe uitgave van de kerkelijke geschiedenis. Het was een
boek van 464 blz. In de inleiding las men vóór alles deze verklaring "Dit
werkje werd al verscheidene keren uitgegeven; doch de laatste uitgaven ge-
beurden zonder de toestemming of de aanwezigheid van de schrijver en zo
slopen er verscheidene niet kleine veranderingen in en ook onjuistheden.
Vandaar dat ik ze niet kan erkennen als de mijne. Enkel deze herdruk, die
men een nieuw verzamelwerk kan noemen, is van mij." Op het einde, samen
met een blik op de toestand van de godsdienst en enkele leerrijke stukken
uit de kerkelijke geschiedenis, had Don Bosco een samenvatting van het
Vaticaans Concilie eraan toegevoegd, vooral van de vierde zitting, waar
hij heel de canon van de pauselijke onfeilbaarheid weergaf.
Terwijl hij alles regelde voor de "Katholieke Lezingen" en de boek-

72.10 Page 720

▲back to top


- IX/716 -
deeltjes van de "Bibliotheek van de Italiaanse jeugd", duidde hij het per-
soneel aan voor het Oratorio en de vier colleges en de zondagsoratorio’s,
gaf het geestelijk kleed aan de nieuwe novicen, en zond hen die voor de
wereldgeestelijkheid gekozen hadden naar het seminarie, nadat hij hun
wijze raad gegeven had. Eén van hen, Luigi Spandre van Caselle, nu bis-
schop en prins van Asti, schreef de woorden van de eerbiedwaardige op.
Ik heb altijd de herinnering aan die morgen bewaard, waarop ik het
Oratorio verliet en op het punt stond om naar het bisschoppelijke semina-
rie te gaan. Na mijn biecht zei hij mij: "U zoudt mijn mis kunnen dienen,
wellicht voor de laatste keer." Te veel eer, antwoordde ik, doch ik hoop
niet dat het de laatste keer zal zijn. En inderdaad, nog zoveel keren heb
ik hem als seminarist en als priester de mis gediend.
Na de mis zei hij: "Kniel neer, ik wil u nog mijn zegen geven." En
na de zegen legde en drukte hij zijn heilige hand op mijn hoofd: "Denk er-
aan, Luigi, als ge met de hulp van God priester wordt, "quaere lucrum ani-
marum et non quaestum pecuniarum". Deze woorden vergezeld van zijn door-
dringende blik, drongen zo diep in mijn hart dat ik ze nooit meer vergat.
Zij waren voor mij een heel programma, ze waren als de revelatie van een
verheven en heilzaam ideaal; programma en ideaal van die man van God, voor
wie al de rest niets was en de redding der zielen hem erg ter harte ging:
"Da mihi animas, caetera tolle."
Wat een verering, wat een erkentelijkheid en wat een liefde heb ik
in mijn hart bewaard voor de eerb. Don Bosco!"
Zo waren ook de gevoelens van het merendeel van zijn leerlingen die
naar het seminarie gingen. Toen de tijd van de wijdingen naderde, gingen
velen naar het Oratorio om bij hun vroegere zielenvader hun geweten open
te leggen en zijn raad te vragen. Mgr. Muriano, oud-leerling en pastoor op
St.-Theresia te Turijn, vertelde dat hij in 1867 met tien medeseminaristen
bij die gelegenheid bij Don Bosco te biechten ging. Het Oratorio stak vol
jongens en er kwamen er nog enkele bij uit Azië en Afrika. Op 5 oktober
werden er twee aanvaard op aanbeveling van de patriarch van Jeruzalem. De
ene Smain Siam Joseph van Mustafà en van Esce, vakleerling, 30 jaar oud;
de andere Smain Giovanni Maria van Giuseppe en van Rufisce, student, 12
jaar, beiden uit Jeruzalem. Ze bleven echter niet lang, maar zij waren een
getuigenis van de verspreiding van de goede faam van Don Bosco ook in hun
streek.
Op 31 oktober kwamen vier nieuwe Algerijnen binnen, ook van de stam
der Kalibi, wezen uit de tijd van de grote hongersnood. Zij waren gezonden
door Mgr. Lavigerie, aartsbisschop van Algiers en door hem aanbevolen te
Genua aan D. Vincenzo Persoglio, rector van S. Torpete. Zij waren al ge-
doopt en drie ervan hadden het vormsel ontvangen. Ze heetten Allel Anto-
nio, Seid Augusto, Adel Kadel Cierre di Pierre en Siamma Agapito.
Zij werden feestelijk onthaald door hen die hier al eerder waren;
twee ervan werden student daar ze verlangden naar hun land terug te keren
om er het evangelie te verkondigen.

73 Pages 721-730

▲back to top


73.1 Page 721

▲back to top


- IX/717 -
Maar in die dagen waren er twee sterfgevallen in het Oratorio. Don
Rua schreef in het necrologio:
"Delloro Carlo uit Intra stierf op 23 oktober op de leeftijd van 61 jaar.
Een ernstig en eenzaam man. Zijn voorkeur ging naar het gebed, de sacra-
menten en elke andere godsvruchtoefening; hij was stipt in het gebruik van
zijn tijd. Soms gebeurde het dat hij 's nachts niet slapen kon; dan stond
hij op om te bidden of een geestelijk boek te lezen. Hij stichtte ieder-
een door zijn geduld tijdens zijn langdurige ziekte. Hij ontving dikwijls
de heilige sacramenten, waar hij vurig naar verlangde.
Bertola Giovanni uit Castellamonte stierf op 27 november op de leeftijd
van 19 jaar. Buitengewoon clericus. Door zijn ijver in de studie doorliep
hij op weinige jaren de gymnasiale klassen en door zijn voorbeeldig leven
werd hij lid van de verschillende vrome genootschappen van het Oratorio.
Daar hij een voorbeeld was voor zijn makkers, werd hij als aspirant van de
sociëteit van de H. Fr. van Sales aangenomen. Met het verlangen zich aan
God toe te wijden, legde hij tijdens zijn ziekte private religieuze gelof-
ten af bij Don Bosco. Stervend bood hij zijn Schepper zijn schone ziel aan
terwijl hij zijn misvormd lichaam achterliet.
Ook Giuseppe Villa stierf in de bloei van zijn leven te Turijn; hij was
een van de oudste en trouwste leerlingen van het zondagsoratorio. Don Rua
liet een dierbaar gedenkschrift over hem na.
"Villa Giuseppe werd geboren te Ponderano di Biella op 10 december 1836.
Van kindsbeen af was hij stipt en tuchtvol. Hij volgde de lagere school
in zijn dorp, was er steeds oplettend en werkzaam zodat de meester hem
meer dan eens tot voorbeeld stelde voor de andere leerlingen.
Ongelukkige omstandigheden beroofden de familie van de nodige middelen
om de jongen verder te laten studeren en men was verplicht hem te laten
werken om behoorlijk door het leven te komen. Hij leerde het schoenma-
kersvak te Biella en werkte er tot stichting van allen die hem kenden tot
april 1855.
Hij kende toen van horen zeggen het Oratorio van de H. Fr. van Sales te
Turijn, waar vele jongens, ook werkjongens zoals hij, een goede opvoeding
kregen op godsdienstig en vakkundig gebied. Met het verlangen deel uit te
maken van deze gelukkigen, vroeg hij aan zijn vader, minstens als externe
leerling naar Turijn te mogen gaan. Deze stemde met tegenzin in op zijn
aandringende vragen, omdat hij vreesde dat slechte kameraden op korte tijd
de goede opvoeding die hij gekregen had, zouden bederven. Alvorens hem te
laten vertrekken sprak hij hem liefdevol toe en gaf hem een levensregel
mee waaraan hij te midden van de wereld trouw moest blijven, eens hij ver
weg was van de zijnen. Hij beval hem de zondagsheiliging en de vlucht van
slechte makkers aan en besloot: "Zie eens, mijn jongen, hoeveel duizenden
soldaten in deze tijd naar de Krim vertrekken en er hun leven in gevaar
brengen. Nu gij naar Turijn gaat, zo jong nog, gaat ge naar uw Krim; als
ge mijn woorden involgt, zult ge wijs en voorzichtig en goed van hart over
de wereld zegepralen en zult gij u een levenswijze eigen maken die u ge-
lukkig zal bewaren in dit leven en in het leven hiernamaals; mocht ge

73.2 Page 722

▲back to top


- IX/718 -
echter mijn raadgevingen vergeten dan zult ge de weg van het verderf in de
grote stad volgen en zal een reeks miseries beginnen waar geen einde aan
komt." Deze woorden bleven de goede Jozef in het hart geprent en er was
geen gevaar dat hij van de weg, die zijn vader hem had gewezen, zou af-
dwalen.
Toen hij te Turijn aankwam was zijn eerste werk in contact te komen
met het Oratorio van de H. Fr. van Sales en vooral met de buitengewone di-
recteur ervan. Weldra was hij het huis zo genegen dat het voor hem een
plaats van vrede en geluk werd. Zestien jaar lang bracht hij er alle zon-
en feestdagen door en ook al zijn vrije tijd in de loop van de week. Hij
was lid-stichter van de conferentie van St.-Vincentius à Paolo in 1856 en
wijdde er al zijn zorgen aan.
Heel vele stichtende gebeurtenissen komen in zijn privé-leven voor,
doch wij kunnen ze hier niet aanhalen, daar ze in verband staan met die
nog in leven zijn en niet willen genoemd worden.
Ik zal iets over zijn laatste ziekte zeggen. Hij was rijp voor de
hemel, sprak steeds over de onthechting aan de wereld, de liefde tot God,
het geluk van de hemel, de nietigheid van het leven en dergelijke dingen
die bewezen dat zijn hart vol was van God. Hij werd ziek op 26 oktober
1870. Hij had slechts lichte koorts, doch voelde zich zeer uitgeput. Hij
bleef te bed maar was steeds opgeruimd en helder van geest. - Hij zegde
tot zijn bezoekers: - "Mijn ziekte zal niet lang duren; ofwel genees ik,
ofwel neemt de Heer mij tot zich."
Altijd trouw aan de voorschriften van de dokter, werd hij gewaar
dat de medicamenten weinig resultaat gaven en dat hij bijgevolg weinig
hoop op genezing mocht hebben.
En daarom waren al zijn gedachten voor zijn ziel. Hij riep een ver-
trouwenspersoon en vroeg hem naar het Oratorio van de H. Fr, van Sales te
gaan om hem in de gebeden van alle jongens en vooral in deze van de dier-
bare directeur aan te bevelen en te vragen dat hij zou komen om zijn laat-
ste biecht te willen horen. Zo gebeurde het op 29 oktober en vanaf die dag
waren al zijn verlangens voldaan. Hij regelde al zijn zaken als iemand die
voor een ver land moest vertrekken.
De kwaal verergerde hoe langer hoe meer maar hij was onderworpen
aan de goddelijke wil, sprak nooit een woord van ongeduld of klaagde
nooit. Hij stierf de dood van de rechtvaardigen."
Intussen kwamen de voorzeggingen uit die Don Bosco in januari ge-
daan had. Nauwelijks was de nederlaag van Sedan te Parijs bekend of de
hoofden van de republikeinse partij zetten het volk aan tot opstand tegen
de Napoleontische regering, riepen de republiek uit en op 4 november was
de "regering van de nationale verdediging" gevormd. De keizerin Eugenia,
regentes, was bij de eerste republikeinse beroering uit Parijs vertrokken
en zocht met haar zoon haar toevlucht in Engeland, waar zij zich in de be-
scheiden residentie van Chislehurst terugtrok. Napoleon, werd na zeven
maanden gevangenschap vrijgelaten door keizer Willem, en begaf zich bij

73.3 Page 723

▲back to top


- IX/719 -
haar. Het nieuwe gouvernement zette zich met grote ijver in om de oorlog
voort te zetten, liet 300.000 soldaten in de Franse hoofdstad samentrek-
ken en bouwde nieuwe versterkingen. Om schuilplaatsen aan de vijand te
onttrekken en elke hinderpaal voor de kanonnen uit de weg te ruimen, liet
het een groot aantal buitenverblijven en hotels, die merendeels plaatsen
van corruptie en zedeloosheid buiten de muren waren, met de grond gelijk
maken. De branden van de communards ontstonden overal in de stad. En hier
volgen de woorden van Don Bosco: "Parijs, Parijs... in plaats van u te be-
wapenen met het woord van de Heer, omringt ge u met huizen van verderf.
Gij zelf zult ze vernietigen...".
Na de val van Sedan rustten de Pruisen twee dagen uit en trokken
dan op met 250.000 soldaten en 904 kanonnen om Parijs te belegeren. Toen
het beleg begonnen was viel op 20 september, na een lange en bloedige
weerstand, Strassburg in de handen van de Pruisen die 200.000 man sterk
waren, en op 29 oktober onderging het fort van Metz met 170.000 soldaten
en 800 kanonnen met daarenboven 607 veldkanonnen en 300.000 geweren het
zelfde lot.

73.4 Page 724

▲back to top


- IX/720 -
HOOFDSTUK
LXXIV .
Een waarlijk eigenaardig fenomeen was het verdikken van Don Bos-
co's hoofd in 1869 en 1870. Eerst had hij dikwijls hoofdpijn. Zijn hoofd
dat aan de voorkant enigszins plat en gewelfd was zoals bij iedereen,
groeide langzaam aan als een rijzend deeg, zodat het bovenop bolrond werd;
dit was niet het gevolg van een opzwelling, maar eerder van een verheffing
van de gehele schedel, alsof de hersenen meer plaats nodig hadden om de
massa van gedachten te bevatten. Vóór dit verschijnsel plaats vond, had
hij ongeveer zes maanden hoofdpijn gehad. Vanaf dat ogenblik voelde hij de
vroegere hevige steken in het hoofd niet meer.
Toen hij in de maand augustus van 1884 ziek lag, ondervonden de
dokters dat een van zijn linkerribben verschoven was. Al lang te voren had
hij op die plaats pijn gevoeld; maar hij meende dat het van het hart
voortkwam. Zijn hart, groot als een koninklijk hart, had ook meer plaats
nodig. Maar zoals God gewoon is te handelen met zijn heiligen, hield Hij
ook niet op hem een kruisje te zenden. Een aanhoudend ongemak dat hij ge--
durende meer dan dertig jaar geduldig verdroeg en waar hij zelden iets
over zei en nooit over klaagde kwam voort van zijn gezwollen benen.
En toch, nooit hield hij op met werken. In november van 1870 voor-
zag hij erin dat het kerstfeest zeer plechtig zou gevierd worden.
"
Zeer heilige Vader,
"
"
Priester Giovanni Bosco, algemeen overste van de vrome
" sociëteit van de H. Franciscus van Sales, aan de voeten van U.H.
" neergeknield, herinnert er nederig U.H. aan dat U.H. in uw grote
" goedheid reeds de toelating gaf om in de kerstnacht na de nachtmis
" twee opeenvolgende missen te lezen, waaronder de gelovigen de hei-
" lige communie mochten ontvangen in de mannelijke Oratoria van deze
" stad. Deze geestelijke gunsten werden al uitgebreid tot de huizen
" van Lanzo, Borgo, S. Martino en Cherasco, die afhangen van dezelfde
" congregatie. Daar de bepaalde tijd voor deze gunsten weldra vervalt,
" verzoek ik U.H. met nederige bede deze te willen hernieuwen en
" uit te breiden tot het onlangs geopende huis van Alassio.
"
" Ex Audientia SS.mi.
Die 28 november 1870
"
" SS.mus, attentis enz. zie Lat. tekst Vol. IX, blz. 946.

73.5 Page 725

▲back to top


- IX/721 -
Bij gelegenheid van het feest van de Onbevlekte Ontvangenis, gaf
Don Bosco een teken van zijn erkentelijkheid aan gravin Callori.
"
Turijn, 6 december 1870.
"
"
Verdienstelijke mevrouw de Gravin,
"
"
De stoffelijke hulp, die wij zo dikwijls ontvingen voor onze
" verscheidene noden, geven zeker recht op geestelijke voordelen die
" in de kerk van Maria, Hulp der Christenen, bekomen worden.
" Daarom zullen wij op het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen,
" een religieuze dienst voor u en uw gezin celebreren aan het altaar
" van Maria, Hulp der Christenen van 7 tot 9 u. Mis, rozenkrans met
" andere gebeden, communies van de jongens, dat is het wat wij tot
" uw intentie zullen doen om een blijk te geven van onze grote dank-
" baarheid.
"
Ik heb het deel van de "Katholiek" dat nagezien en verbeterd
" werd door de meesteres, ontvangen. Heel goed, doe verder voor
" het overige.
"
De fameuze "Kerkelijke Geschiedenis" wordt een heel boek,
" we zijn op het einde. U zult het vóór Kerstmis ontvangen.
" Ik denk dat Mgr. Manacorda u geschreven heeft, dat hij be-
" slist had naar Rome te gaan en dat hij de prachtige gift per-
" soonlijk in de handen van de heilige Vader heeft gelegd, zodat
" men er niet meer moest over spreken in de "Unità Cattolïca".
"
Als de doornen rozen worden, dan geloof ik wel dat ik mij
" een zeer mooie kroon zal kunnen maken. Ik heb uw gebed echt nodig.
"
God zegene u en uw gezin. Bid ook voor ons die ons noemen
" Van Ued. (Errata Corrige. Waar Ued. is, zegge men Uwe Excellentie)
"
"
zeer verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.
Altijd de vrolijke Don Bosco als het erom ging iemand aan te moedi-
gen. Hij had de gewoonte dikwijls op deze hoffelijke wijze met zijn groot-
ste weldoeners om te gaan. Jammer dat zoveel van zijn brieven niet bewaard
gebleven zijn.
Hij moest nog voorzien in de materiële nood van zijn jongens; daar-
bij moest hij nog denken aan zoveel uitgaven voor de vele werken die hij
in handen had. Enkele heren waren hem edelmoedig ter hulp gekomen; en met
het verlangen hen een bewijs van zijn dankbaarheid te geven wendde hij
zich tot de Orde van de H. Mauritius om voor hen een decoratie te ver-
krijgen.
Graaf Cibrario was dood en tot het ambt van eerste secretaris van
Zijne Majesteit in de hoge leiding van de Mauritiaanse Orde werd benoemd
de grootofficier van State, senator ridder advocaat Castelli Michelangelo.

73.6 Page 726

▲back to top


- IX/722 -
Ridder advocaat Luigi Cova, eerste officier van de Grootmeester der Mau-
ritiaanse Orde, vice-kanselier van de Orde van de Kroon van Italië sinds
vier jaar, was een grote vriend van Don Bosco.
De eerbiedwaardige schreef aan senator Castelli.
"
Turijn, 6 december 1870
"
Excellentie,
"
"
Eertijds, in gevallen van uitzonderlijke nood, nam ik mijn
" toevlucht tot de vrijgevige Orde van de H. Mauritius, die steeds een
" kostbare steun was voor de arme en verlaten kinderen, die ten getale
" van ongeveer achthonderd opgenomen werden in het huis van de H. Fran-
" ciscus van Sales.
"
De goddelijke Voorzienigheid die mij de persoon heeft wegge-
" nomen die vanaf haar ontstaan deze instelling kende, schikte het zo
" dat Uwe Exc. hem in dit ambt zou opvolgen en ik heb volle vertrouwen
" dat onze arme jongens in u een nieuwe en machtige weldoener zullen
" vinden.
"
Het is met deze overtuiging dat ik Uwe Exc. nederig verzoek
" de weldadigheid van de verdienstelijke heren Zucchi Giuseppe en
" Besio Giuseppe in aanmerking te willen nemen en hun het ereteken van
" de Mauritiaanse Orde te verlenen. Dat zou een uitmuntend middel
" zijn om ons te helpen in de grote nood waarin wij tegenwoordig ver-
" keren en het zou tegelijkertijd een blijvend teken zijn van dank-
" baarheid van mijnentwege en van onze arme kinderen, die geen dag
" laten voorbijgaan zonder speciale gebeden om de zegen van de hemel
" over u af te smeken. Geheel vertrouwend op uw bekende goedheid, heb
" ik de eer mij met de grootste achting van u te kunnen noemen
"
"
de verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco
"
Excellentie,
"
"
De Heer Besio Giuseppe, zoon van wijlen Luigi, 65 jaar oud,
" woonachtig te Mondovi Breo schijnt recht te hebben op de openbare
" verdienste, omdat hij twee fabrieken voor aardewerk in stand houdt
" en zo voor meer dan tweehonderd families in het levensonderhoud
" voorziet;daarbij heeft hij zo grote verbeteringen in het vaatwerk
" aangebracht dat hij vijf medailles op vijf verschillende tentoon-
" stellingen bekomen heeft. Hij won de medaille, jaar 1858, op de ex
" positie van industriële producten van Turijn in het castello Valen-
" tino, en eveneens in 1868 op de expositie van de "Experimenten van
" de nationale industrie", die plaats had te Turijn; eveneens op die
" van de industriële landbouwproducten in 1869 te Asti en laatst
" in Alessandria en Cuneo tijdens dit lopende jaar 1870. Hij stond
" nog verscheidene keren ter beschikking van de regering: inderdaad

73.7 Page 727

▲back to top


- IX/723 -
" in '56 kon hij door zijn actie en invloed beletten dat er onheil
" gebeurde door een soort opstand, ter oorzake van gebrek aan levens-
" middelen en kon hij ook nog een ander gevaar afkeren toen de taks
" op het meel afgekondigd werd. Inderdaad alle molenaars hadden be-
" sloten hun deuren te sluiten, toen de heer Onderprefect van Mondovi
" (de heer Buscaglione) de heer Besio in naam van de regering ver-
" zocht, zijn molen die hij kortelings van de heer Demanio had ge-
" kocht, voor de openbare dienst te willen open houden. Hoewel de
" heer Besio al met de afbraak ervan begonnen was, omdat hij hem
" wilde herbouwen op de Anglo-Amerikaanse manier, stemde hij noch-
" tans toe in het verlangen van de regering, opende zijn deuren voor
" de openbare dienst en vroeg slechts de helft van de taks om de
" beurs en de gevoeligheid van de kopers niet al te veel op de proef
" te stellen. Door dit feit en de invloed die hij op de arbeiders
" had, kon hij de opstand beletten, die allen als onvermijdelijk be-
" schouwden. En hoewel hij daartoe de goedkeuring kreeg van de re-
" gering en van allen die het goed meenden, kwam de heer Besio toch
" in gevaar dat zijn eigendom vernield werd, zodat dezelfde onder-
" prefect gedurende 30 dagen zijn eigendommen door soldaten liet be-
" waken.
"
Ik spreek niet eens over zijn liefdadigheid waarin hij uit-
" munt; niemand kan zeggen ooit afgewezen geweest te zijn; de ellen-
" de vond bij hem altijd haar toevlucht, ziekte en ongeluk een hulp.
" Hij hielp met eigen middelen aan de aanleg van de baan langs de
" Ellerostroom, vanaf de vlakte van Valle tot Borgasto. Daardoor
" werd een groot ongemak weggenomen en werd het reizen voor voet-
" gangers, wagens en koetsen van openbaar- en privé-vervoer verge-
" makkelijkt.
"
En eindelijk, toen hij vernam dat de jongens, opgenomen in
" het instituut genaamd van de H. Franciscus van Sales in grote nood
" waren voor het betalen van enige rekeningen en voor de aankoop van
" brood dat absoluut ontbrak, werd hij door meevoelen getroffen en
" schonk de niet kleine gift van vijfduizend fr.
"
Om al deze verdiensten en voor het goed gebruik dat hij ze-
" ker in de toekomst van zijn bezittingen zal blijven maken, verzoekt
" men nederig doch dringend Uwe Exc. bij onze koning te willen ten
" beste spreken, opdat hij zich gewaardige aan de heer Besio Giuseppe
" het ereteken van de heilige Mauritius en Lazzarus te verlenen.
"
Van U. Exc.
"
nederige verzoeker
"
Pr. Giovanni Bosco.
"
Excellentie,
"
"
Onder de personen die verdienen bekend gemaakt te worden aan
" de openbare verdienste, schijnt de familie van de heer Zucchi
" Giuseppe, bankier in deze stad Turijn, daartoe in aanmerking
" te komen.

73.8 Page 728

▲back to top


- IX/724 -
"
Mevrouw Luigia Zucchi, echtgenote van deze heer, bekende
" schilderes, houdt zich aanhoudend bezig met kunstwerken om ze als
" geschenk te geven aan openbare instituten zoals men uit de bijlig-
" gende getuigenissen kan vaststellen.
"
Haar echtgenoot wedijvert met haar in goede werken en schonk
" verscheidene soortgelijke kostbare schilderijen tot rijke versie-
" ring van de onlangs geopende nieuwe kerk van Maria, Hulp der Chris-
" tenen in Valdocco. Hij doet ook vele goede werken overal elders en
" in deze stad, zoals ondergetekende het vaak mocht ondervinden. Toen
" hij laatst vernam dat de arme jongens, die ongeveer ten getale van
" 800 in het huis van de H. Franciscus van Sales opgenomen zijn, grote
" nood hadden aan linnen en aan warme klederen voor dit koude seizoen,
" kwam hij edelmoedig te hulp met een aanzienlijke gift van 4.000 fr.
"
Zo een som is altijd van belang, doch nu is ze het nog veel
" meer, gezien de schaarste aan aalmoezen en de buitengewone nood
" waarin dit instituut verkeert.
"
Om deze redenen en om deze openbare weldoener aan te moedigen
" verder een goed gebruik te maken van zijn bezittingen, wordt Uwe
" Exc. nederig gevraagd hem te willen begunstigen met een ereteken van
" de H. Mauritius.
"
Met de diepste dankbaarheid
"
Van U. Exc.
"
de nederige verzoeker
"
Pr. Giov. Bosco.
Hij richtte een andere smeekbrief tot de minister van Openbaar On-
derwijs Cesare Correnti.
"
Excellentie,
"
"
De zorg die Uwe Exc. heeft om het onderwijs dat zo noodzake-
" kelijk is bij de laagste volksklasse te bevorderen, laat mij hopen
" dat U in overweging zult nemen wat ik u hier voorleg.
"
Wij hebben in ons instituut ongeveer 500 jongens opgenomen die
" inderdaad tot deze armste volksklasse behoren en die zich op de
" klassieke studies toeleggen, en daarbij nog ongeveer 500 internen
" en externen die zowel in de week als op zon- en feestdagen en niet
" enkel tijdens de dag maar ook 's avonds, naar de lagere school
" gaan, die ten bate van de arme jeugd opgericht werd. Dan begrijpt
" Uwe Exc. wel, welke onkosten dat voor het instituut meebrengt,
" hetzij voor het onderhoud van klassen, de aankoop van leerboeken,
" schriften en klasbenodigdheden, die velen zich niet kunnen aan-
" schaffen om reden van hun armoede en die wij hun dan gratis schen-
" ken. U zult wel weten dat ik niet het minste inkomen heb en dat de
" openbare weldadigheid mijn enige toevlucht is. Hoewel wij in het
" verleden het hoofd konden bieden aan zulke grote onkosten, bevin-
" den wij ons toch dikwijls in buitengewone nood en zullen wij wel-

73.9 Page 729

▲back to top


- IX/725 -
" licht onze werken van weldadigheid moeten beperken, zo een weldoende
" hand ons niet de nodige hulp biedt. Daarom vertrouw ik op de goed-
" heid van Uwe Exc. en smeek u ons ter hulp te komen, zoals u het best
" kunt. Ik bied u de verzekering, niet enkel van mijn dankbaarheid
" maar ook van die van de administratie van dit huis en van de grote
" schare van jongens, die door uw naastenliefde getroffen worden en
" die vast en zeker niet zullen nalaten alle zegen over Uwe Exc. af te
" smeken.
"
Gelieve te aanvaarden mijn oprechte gevoelens van hoogachting
" waarmee ik de eer heb mij van Uwe Exc. te noemen
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 11 december 1870
Pr. Giovanni Bosco.
Op een verzoek aan generaal Govone, minister van oorlog, ontving Don
Bosco volgend antwoord.
"
Prefectuur
Turijn, 15 december 1870.
" in de provincie Turijn.
"
"
Ik ben gelukkig, u eerwaarde, te laten weten dat het minis-
" terie van oorlog, ingaande op uw verzoek, met de Directie van de
" Magazijnen van het Materiaal voor de administratieve diensten van
" deze stad, overeengekomen is dat 200 wollen velddekens ter be-
" schikking van de persoon die vanwege het Oratorio ermee belast
" zal zijn, zullen gehouden worden om te gebruiken tijdens de koude
" van dit seizoen.
"
De Prefect
"
Radicati.
De winter had de eerste werken van de kerk van St.-Jan Evangelist
stilgelegd; doch de "Unità Cattolica" van 14 december 1870 beval dit hei-
ligdom aan de gelovigen aan.
Oproep tot de godsvrucht van de Turijners.
Op het gedeelte van de stad, dat zich uitstrekt van de piazza d'Armi
tot aan de Po, staat, zoals iedereen weet, de protestantse tempel met te-
huis, school en kindertuin. Daar er geen kerk of katholieke school is,
zijn verscheidene familievaders, om zo te zeggen, verplicht hun kinderen
naar deze protestantse school te laten gaan. Het grote gevaar dat deze
kinderen lopen en de spijt die goede katholieken daarover hebben, ontroer-
den diep dit mirakel van de naastenliefde en de weldadigheid, nl. de vrome
priester Don Gïovanni Bosco; hij maakte het voornemen zoveel mogelijk het
kwaad, dat elke dag groter werd, te beletten. Met de hulp van liefdadige
mensen, kocht hij daar een groot terrein met het inzicht er een kerk te
bouwen, die openstaat voor de volwassenen en een school, een tehuis en
kindertuin voor jongens. De werken zijn al begonnen, de omheiningsmuur is

73.10 Page 730

▲back to top


- IX/726 -
af en nu verwacht men van de godsvrucht van de Turijners dat zij door hun
milde aalmoezen, de voortzetting van de heilige onderneming mogelijk ma-
ken. Wij zijn er van overtuigd dat onze goede medeburgers, ook bij deze
gelegenheid dezelfde ijver zullen tonen als hun ouders altijd betoond heb-
ben voor de godsdienst en de christelijke opvoeding van de jeugd. Zeker,
wij weten dat de tijden moeilijk zijn; doch wij weten ook dat de christe-
lijke liefde geen onoverkomelijke moeilijkheden kent. Turijners! Als er u
ooit een werk werd aanbevolen, dat uw sympathie verdient, dan is het wel
dit hier. De geschiedenis van het verleden en van het heden brengt ons
onder ogen de vreselijke kwalen die over een stad komen, waar de heilige
principes van de godsdienst en van de gezonde moraal verdwijnen. Welaan!
Laten wij zover het van ons afhangt, ons behoeden tegen het gevaar dat
ons bedreigt! Giften, zowel geld als materialen, die kunnen dienen voor de
bouw, worden aanvaard door de priester Don Bosco of door eerw. D. Traver-
sa, pastoor van San Massimo. God geve dat onze woorden een zaad mogen zijn
dat overvloedige oogst opbrengt voor het eeuwige heil en ook voor het
voordeel van onze jeugd!
De giften van edelmoedige personen ontbraken niet. Wij hebben een
briefje van Don Bosco aan graaf Francesco dï Viancino.
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales, Torino - Valdocco.
"
"
In het jaar des Heren 1870, 29 december, ontvang ik van de
" verdienstelijke Heer Graaf Francesco Viancino, de opvallende gift
" van 1.000 fr. die hij in zijn naastenliefde, samen met de giften
" voor onze arme jongens en voor de bouw van de kerk van Maria,
" Hulp der Christenen aan de Heer op voorhand offert, terwijl hij
" nog zinnens is een andere som te geven voor de bouw van de nieuwe
" kerk, tehuis en scholen op het terrein gelegen tussen de Viale
" del Re, Via Madama Cristina en Via S. Pio V in deze stad.
"
Voor deze en andere werken van naastenliefde dank ik nede-
" rïg deze uitstekende weldoener, en smeek God hem rijkelijk te wil-
" len belonen met vele jaren gezondheid en gelukkig leven voor hem
" en zijn vrome echtgenote en beiden zo laat mogelijk, zoals het God
" zal believen, te laten deelnemen in de glorie van de heiligen in de
" hemel. Amen.
"
" Turijn, 29 december 1870.
Pr. Giov. Bosco.
Een andere gift, nog veel groter, werd Don Bosco in eigenaardige
omstandigheden geschonken. Een heer zei hem: - "Ik zou iets voor uw werken
willen doen, doch nu kan ik niet. Een krediet van twintigduizend lires
waarop ik gerekend had werd onuitvoerbaar verklaard; er is geen hoop meer;
zojuist heb ik dit mooie nieuws ontvangen!"
"Wie u dit gezegd heeft, kan zich vergissen", merkte Don Bosco op.
"Niet mogelijk, mijn agent is uiterst bedreven en schrijft mij

74 Pages 731-740

▲back to top


74.1 Page 731

▲back to top


- IX/727 -
dat er niet meer op te rekenen valt."
- "En zo u die som terugkreeg, wat zou u doen?"
"Op mijn woord van eer! Ik geef u de helft van wat ik kan
terugkrijgen daar ze voor mij totaal verloren is. Maar het is onmogelijk!"
"Wie weet", besloot Don Bosco. "Wat u belooft, is voor mijn jon-
gens, en ik zal ze laten bidden."
Deze heer schreef aan zijn schuldenaar en na enige dagen ontving
hij van zijn agent vijfduizend lires, die hem op een niet te voorziene
wijze teruggegeven werden; daarna nog eens vijfduizend en eindelijk de
hele som. Hij was een man van zijn woord, dankte Don Bosco voor de gebe-
den en schonk hem tienduizend lires.
Don Felice Reviglio die dit feit voor de eerste maal door enige
salesianen hoorde vertellen, sprak er op zekere dag over met ridder
Michele d'Agliano. De ridder luisterde glimlachend en zei:
"Ik weet nog iets meer; ik weet dat de schuldeiser mijn zoon
Carlo was." En Don Reviglio gaf er een ondertekend getuigenis van.
Maar op het einde van het jaar werd Don Bosco door zwaar leed ge-
troffen. De pokken waren te Turijn uitgebroken. In het Oratorio werden
alle voorzorgen genomen om de besmetting te beletten. Men had de leerlin-
gen het bewijs van hun inenting of van doorstane pokkenziekte gevraagd;
alle lokalen werden net gehouden. Maar in het begin van november brak de
besmettelijke ziekte uit onder de jongens zodat er weldra vijftig aange-
tast werden. Om ze af te zonderen van de andere jongens werden ze in één
zaal ondergebracht; men verzorgde ze, men vreesde en bad; en de mantel van
de Madonna beschutte haar gezegend huis en geen enkele stierf.
Toen de gemeentelijke commissie voor de hygiëne kwam, kon ze aan
Don Bosco geen enkel verwijt maken; maar zij wilde de houding van de dok-
ters niet goedkeuren, daar zij onjuiste rapporten gekregen had over hen.
De eerbiedwaardige ontving volgende brief van de burgemeester:
"
STAD TURIJN
" Bureel XII – Openbare hygiëne
" N° 3325 van het Protokol
"
Onderwerp
" Aangifte van pokkenziekte
Turijn, 10 december 1870
"
"
De Heer prefect van de Provincie van Turijn, op last van het
" Ministerie van Binnenlandse Zaken, met telegram 8 van lopende maand,
" heeft de ondergetekende burgemeester uitgenodigd aan de dokters
" Musso en Gribaudi de afkeuring van de regering bekend te maken over
" hun manier van handelen bij gelegenheid van de pokken-

74.2 Page 732

▲back to top


- IX/728 -
" epidemie in het instituut door Ued. bestuurd; want zij hebben niet
" voldaan, zoals het moest aan de artikels 34 van het reglement voor
" de uitvoering van de wetten van 14 juni en 20 november 1859 over
" de inenting en aan artikel 82 van het reglement van 8 juni 1865
" over de openbare gezondheid.
"
Daar dit een grote fout is vanwege de dokters, aan wie de
" zorg van besmettelijke zieken is toevertrouwd, vooral als het om
" een internaat gaat, heeft de regering mij belast u uit te nodigen
" de twee dokters door andere te vervangen, die groter vertrouwen
" inboezemen en u daadwerkelijk bijstaan in uw goede verlangens
" voor de zekerheid van hygiëne in het door u bestuurde instituut.
"
De schrijver biedt u intussen zijn gevoelens van ware
" hoogachting.
"
De Burgemeester
"
F. Rignon
Don Bosco nam edelmoedig de verdediging van de twee dokters op zich,
uit dankbaarheid voor al de diensten die zij bewezen hadden en ook om de
waarheid eer aan te doen; en tegelijkertijd vroeg hij steun en bescherming
voor zijn instituut.
"
Hooggeachte Heer Burgemeester,
"
"
Ik dank u voor uw schrijven in verband met de heren dokters
" Gribaudi en ridder Musso. Laat mij toe u enige verklaringen te ge-
" ven, die wellicht de indruk ten zeerste zullen verbeteren, die ont-
" staan is uit de manier van handelen van deze verdienstelijke dok-
" ters in verband met de pokken in dit tehuis.
"
De zaken staan zo:
" 1. Dokter Ridder Musso maakte er geen deel van uit. Sinds vele jaren
" oefent hij op liefdadige wijze zijn ambt uit bij onze jongens, doch
" in dit geval werd hij niet geroepen en ik meen zelfs dat hij van de
" pokken hier in huis niets afweet. Bijgevolg heeft hij niets te maken
" met wettelijke en hygiënische beschikkingen.
" 2. Dokter Gribaudi werd tijdens zijn afwezigheid en in aller haast
" gevraagd; hij is ook gekomen, heeft ons bij zijn tweede bezoek van
" de echtheid van pokken verzekerd en de priester Lazzero, directeur
" van de ziekenafdeling, onmiddellijk gelast het aan ridder Martorelli
" bekend te maken. De vele bezigheden van deze welwillende heer en
" het feit dat men niet op de hoogte was van plaats en uren van ont-
" vangst, heeft ons verplicht in de loop van twee dagen meerdere be-
" zoeken te brengen alvorens een onderhoud met hem te hebben. In dit
" geval mag de dokter Gribaudi geen enkele tekortkoming aangerekend
" worden, hoewel hij daarna de zieken nog heeft bijgestaan.
" 3. Tot verklaring van het feit en tot uw geruststelling, meen ik
" goed te doen u erop te wijzen dat de pokziekte niet meer zo gevaar-
" lijk is als sommigen denken, aangezien bij de verschillende bezoeken

74.3 Page 733

▲back to top


- IX/729 -
" die gedaan werden, de dokters slechts één geval van echte pokziekte
" ontdekten; de overige werden niet gevaarlijker geacht dan waterpok-
" ken of mazelen en beletten verscheidene patiënten niet hun gewone
" bezigheden te doen.
"
Na deze verklaring, verzoek ik u, Heer Burgemeester, zo te
" willen handelen dat de jarenlange genegenheid van deze twee heren
" dokters Gribaudi en Musso voor onze jongens niet tot schade weze
" van hun ambt en tot nadeel van de achthonderd arme kinderen die
" allen leven van de voorzienigheid; want het is niet gemakkelijk
" andere dokters te vinden die met dezelfde ijver zich van zo een
" talrijk instituut ten dienste stellen zonder het minste ereloon te
" ontvangen. Bij deze gelegenheid beveel ik mijzelf en mijn arme jon-
" gens in uw liefdadigheid aan en verzoek u eerbiedig, doch dringend
" dat de gezondheidsonderzoeken geen schade berokkenen aan het insti-
" tuut. Enkele jaren geleden werd hier, uit vrees voor de cholera,
" een hygiënisch onderzoek ingesteld en op de dag zelf dat ik
" hierover bericht kreeg, verscheen het in de pers met omtrent de-
" zelfde woorden en zo overdreven, dat een rechtzetting in tegenge-
" stelde zin moest gedaan worden. Nauwelijks is de commissie van de
" vaccinatie hier geweest, of bijna hetzelfde gebeurt. Ik heb ab-
" soluut niet het inzicht daaraan publiciteit te geven, doch eerbie-
" dig beveel ik mij in uw goedheid aan, opdat dit niet zou gebeuren
" en dat aldus de ernstige onrust belet worde onder hen die in be-
" trekking staan met de opgenomen jongens.
"
Terwijl ik deze instelling onder uw vaderlijke bescherming
" stel, die zoals altijd open zal staan voor iedere arme jongen die
" u zult aanbevelen, ben ik ook bereid iedere raad te aanvaarden die
" u mij zult geven voor het openbaar of het persoonlijke nut van de
" jongens van deze stad of van elders die de armoede in ons midden
" zal brengen.
"
God zegene u en verlene u gedurende lange jaren een geluk-
" kig leven. Met mijn diepste dank.
"
Van Ued.
"
de zeer nederige en verplichte dienaar
"
Pr. Giovanni Bosco.
De Burgemeester antwoordde:
" Stad Turijn.
Turijn, 3 januari 1871.
" enz. enz.
"
"
Aan de Priester Don Giovanni Bosco, rector van het Oratorio
"
van de H. Franciscus van Sales, Turijn.
"
"
In antwoord op uw laatste brief, Zeereerw., stelt de onder-
" getekende Burgemeester er prijs op u mee te delen dat, na een nauw-
" keurig onderzoek van de aanmerkingen die gemaakt werden aan de heer

74.4 Page 734

▲back to top


- IX/730 -
" dokter Gribaudi over de manier waarop hij heeft gehandeld bij ge-
" legenheid van de ontwikkeling van de pokken in uw instituut, het
" een vaststaand feit is dat hij art. 82 van het reglement, voor de
" uitvoering van de wet op de openbare gezondheid en art. 34 van de
" wet op de inentingen dat voorschrijft dat bij de vaststelling van
" de pokken of de waterpokken, de dokterchirurg, geroepen voor de
" verzorging, onmiddellijk de burgemeester moet verwittigen evenals
" de officiële inenter, niet is nagekomen.
"
Integendeel, het blijkt dat hij de ziekte meer dan 14 dagen
" liet woekeren, dat heel het instituut er kennis van had en men er
" zelfs in de stad van afwist, zonder de ondergetekende in de moge-
" lijkheid te stellen de verspreiding ervan te beletten.
"
Wat de heer Ridder Dokter Musso betreft, hebt u zelf op 23
" december zijn naam gemeld en de K. Conservator van de koepokstof,
" Ridder Dokter Martorelli, die speciaal geroepen werd, herinnert
" zich heel goed dat u zelf gezegd hebt welk deel genoemde dokter in
" deze ongelukkige omstandigheden gehad heeft. Dezelfde dokter Gri-
" baudi beklaagde er zich over dat op hem alleen het grootste deel
" van de blaam viel, hoewel Dokter Musso ouder is dan hij.
"
Ondergetekende is ten andere gelukkig te vernemen dat genoem-
" de heer ridder Dokter Musso geen deel heeft in het gemaakte beklag;
" dat blijkt uit de verzekering van dezelfde heer dokter, die om
" reden van zijn gezondheid de gewone bezoeken aan de instelling niet
" kon doen en die verklaarde dat u Eerw. daar niets over wist.-
"
Terwijl ondergetekende zich ermee belast de heer Prefect op
" de hoogte te brengen dat de klachten over de heer ridder dokter
" Musso steunen op een misverstand, kan hij absoluut niet aanvaarden
" dat bij gelegenheid van de cholera-epidemie en de nu heersende pok-
" ziekte in de dagbladen berichten ten laste van het instituut zouden
" verschenen zijn, door toedoen van gemeentelijke bedienden, die een
" onderzoek instelden in de instelling.
"
Om te beletten wat er gebeurd is en om beroering te voorkomen
" bij hen die in betrekking stonden met de jongens, zou het eenvoudig
" geweest zijn tijdig de nodige maatregelen te nemen waardoor sommige
" van de opgenomen jongens het instituut niet zouden verlaten hebben;
" want door hun vlucht naar de stad waren ze natuurlijk oorzaak van
" de praat in de dagbladen waarover u zich beklaagt.
"
Intussen biedt schrijver u zijn gevoelens van hoogachting.
"
"
De Burgemeester,
"
F. Rignon.
Op deze brief werd met de volgende punten die ingegeven waren, naar
het schijnt, door Dokter Gribaudi, geantwoord:
" 1. Het is niet waar dat er veertien dagen verlopen zijn, eer er
" bericht van gegeven werd doch slechts twee dagen, omdat ik persoon-

74.5 Page 735

▲back to top


- IX/731 -
" lijk afwezig was en men, zonder mij, geen beslissing durfde nemen.
" 2. Na nauwelijks twee dagen kwam ik in het instituut in opdracht
" van Dr. Zandi. Hij was overtuigd, dat het hoofd van de gemeente-
" lijke inenting nl. ridder Martorelli verwittigd geweest was en dit
" om geen andere reden dan uit eerbied voor de heren Rizzetti en
" Carenzï, daar hij met beiden in zeer goede betrekking stond.
" 3. Als er dan nog twee dagen verliepen, dan was dat omdat ridder
" Martorelli niet te vinden was, ofschoon de directeur van de zie-
" kenafdeling tot vijf maal toe bij hem thuis geweest was.
"
Bijgevolg ziet men dat dokter Gribaudi vol goede wil was om
" zich naar de reglementen te schikken, zoals men kan vaststellen als
" men de hoofddokter Martorelli gelooft.
"
Wellicht werden de pokken uit de stad in het huis binnenge-
" bracht uit het hospitaal S. Giovanni, waar een jongen met een ern-
" stige ziekte gelegen had. Dit moet nochtans niet aan de nalatig-
" heid van dokter Gribaudi toegeschreven worden, maar aan onvoorziene
" omstandigheden; want indien dokter Gribaudi niet gerustgesteld
" was door het hoofd van de vaccinatie, dan zou hij onmiddellijk
" ridder Rizzetti verwittigd hebben, zoals hij deed bij de eerste
" symptomen bij zijn privé-patiënten.
Don Bosco dacht eraan nog andere huizen in Ligurië te stichten. In
Genua had hij kennis aangeknoopt met de families van de markiezen Catta-
neo, Spinola, Doria, Pallavicini, Negrotto, Durazzo en anderen. Zo had
hij nauwe betrekkingen met vele families van de burgerij en vele voorname
personen van de clerus. Hij was er zeker van bij allen hulp te krijgen.
Terwijl hij daarover nadacht, ontving hij op 28 december een brief
uit Varazze.
"
Zeereerw. en weledelgeboren heer Don Bosco,
"
"
De weledele dame, markiezin Giulia Centurione, geb. markie-
" zin Doria Sforza, is heel tevreden geabonneerd te zijn op de al-
" tijd interessante "Katholieke Lezingen" en heeft mij belast u, zeer
" eerw., haar eerbiedige groeten over te maken en u duizend goddelij-
" ke zegeningen toe te wensen bij gelegenheid van het jaareinde en
" het nieuwe jaar en u het volgende te vragen:
" 1. Zo goed te willen zijn naar mijn dame, Via Lomellina nr. 16,
" Genua, met het nieuwe jaar twee ex. van de "Katholieke Lezingen"
" te sturen plus een volume van de buitengewone "Kerkelijke Geschie-
" denis die zij ontvangen heeft en die zo uitstekend geschreven is.
" 2. Zo in de loop van de winter tot einde april u, zeereerw., door
" zekere omstandigheden te Genua moest zijn, dan verzoekt mijn dame
" u naar haar woning te willen komen op het bovenaangeduid nr., en
" zij zal heel vereerd zijn een kamer en tevens gastvrijheid te mo-
" gen bieden aan zulk een waardige en verdienstvolle persoon. En

74.6 Page 736

▲back to top


- IX/732 -
" mocht Ued., wat nog beter is, in de herfst enkele dagen op ons
" buitenverblijf willen doorbrengen, wees u dan zo vriendelijk met
" de trein naar Cogoleto te komen; als men verwittigd is zal men u
" met de koets opwachten, om u naar dit aangenaam landgoed "Ivrea"
" genaamd, eigendom van de Weledele echtgenoten Lorenzo en Giulia,
" te voeren. Gewoonlijk gaan zij er in mei of juni naar toe en blij-
" ven er de hele lopende maand en zelfs nog langer.
"
Zo een bezoek van u, zeereerw., zou voor mijn hooggeboren
" dame een buitengewone en ware gunst zijn en ik durf hopen dat het
" eveneens zo zal zijn voor u; de streek is er mooi en aangenaam en
" er is veel herinnering aan het verleden, zoals blijkt uit de zeer
" oude kerk, die gesticht werd in de jaren 1100 en die op zon- en
" feestdagen druk bezocht wordt door de omwonende bevolking.
"
Tot uw grotere voldoening kan ik u meedelen dat de hoogge-
" boren heer Lorenzo, echtgenoot van de hooggeboren mevrouw Giulia,
" de zoon is van wijlen mevrouw Violantina del Carretto di Balestri-
" no, zuster van wijlen heer markies Domenico.
"
Aanvaard enz.
"
D. Giacomo Grill.
Het buitenverblijf van Ivrea lag niet ver van Varazze en de pro-
voost van de moederkerk en collegiale van S. Ambrogio van deze stad
schreef in die dagen ook aan de dienaar Gods.
"
Varazze, 30 december 1870.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Daar ik door ondervinding weet hoe u, zeereerw. zich inzet
" voor het algemene welzijn, vooral ten voordele van de jeugd en bij-
" zonder in deze moeilijke tijden, richt ik mij vol vertrouwen tot
" uw goedheid in de stille hoop dat aan mijn verlangens zal voldaan
" worden.
"
De gemeente heeft hier sinds geruime tijd een bouw gezet met
" het inzicht er een college voor internen van te maken en er voor
" het schooljaar 1871-72 klassiek en technisch onderwijs te geven.
" Het is op de meest aangename plaats van deze stad gelegen. Er
" is plaats voor zestig inwonende leerlingen met alle andere ge-
" rieflijkheden. Zou u, zeereerwaarde, de goedheid willen hebben de
" directie en alles wat dit meebrengt op u te willen nemen? Wees zo
" goed mij een antwoord te geven en schriftelijk uw voorwaarden op
" te sturen opdat ik ze aan de burgemeester kan voorleggen; zo u
" iets in vertrouwen te zeggen hebt, laat het mij dan in het geheim
" weten. Ik kan u intussen wel zeggen dat, zo u aan mijn verlangen
" kunt voldoen, u, naar ik hoop, er zeer tevreden zult over zijn, ge-
" zien de goede aard van onze mensen hier.
"
In elk geval verwacht ik een antwoord tot mijn norm. En met
" de wens voor overvloedige genade en zegen van God bij gelegenheid
" van het nieuwe jaar, heb ik de eer mij met de meeste hoogachting te

74.7 Page 737

▲back to top


- IX/733 -
" noemen van u, zeereerw.,
"
"
de zeer nederige, toegewijde en verplichte dienaar,
"
Ridder Bonora Paolo
"
Kan. provoost, deken.
Volgens afspraak met de burgemeester had de provoost zich tot Don
Bosco gewend nadat de Somasken en Scolopen voor de directie en het on-
derwijs van dit college uitgenodigd waren en geantwoord hadden dat ze het
niet konden aanvaarden bij gebrek aan personeel.
Het jaar 1870 eindigde met het voorstel van het college van Varaz-
ze, terwijl de vlag van Savoye aan de mast van de Engelenburcht wapperde,
de Pruisen Parijs belegerden en Prins Amedeo, Hertog van Aosta voet zette
op Spanje waarvan hij op 4 december de kroon had ontvangen.
Intussen bleef Maria, Hulp der Christenen, met buitengewone guns-
ten Don Bosco zegenen om zijn vertrouwen in de goddelijke voorzienigheid.
Wij hebben geen enkel document betreffende de gebruikelijke voor-
spellingen van sterfgevallen door de dienaar Gods, behalve het verhaal van
priester Matteo Torazza.
In 1870 leefde er in het Oratorio een man op jaren, een goede spre-
ker die als bediende werkzaam was in een vertrouwenspost.- Hij was zieke-
lijk doch niet te bed. Don Bosco verklaarde in tegenwoordigheid van Matteo
Torazza, toen student in de 5de gymnasiale, dat eer men de oefening van
de goede dood zou houden, iemand van het huis naar de eeuwigheid zou gaan.
Dat maakte diepe indruk op de jonge Torazza. Enkele dagen daarop moest hij
te bed blijven voor een angina en dacht dat hij bedoeld was. Ook de assis-
tenten op de ziekenafdeling vreesden voor hem; een zekere Giuseppe Beau-
voir, die op dat ogenblik daar was, sprak met gedempte stem ook zijn vrees
daarover uit en Torazza had het gehoord. Maar hij was vlug hersteld ter-
wijl deze bediende zich te bed begaf en kort daarop stierf, nog voor de
dag van de oefening van de goede dood.
Met dit getuigenis eindigt alles wat wij hebben kunnen verzamelen
voor het jaar 1870.
Het spijt ons dat wij niets hebben over de nieuwjaarswensen van Don
Bosco voor 1871 en in de plaats daarvan geven wij het voorwoord van de
"Galantuomo" voor het jaar 1871.
"
Galantuomo aan zijn vrienden,
"
"
Goeie dag, mijn vereerde vrienden, hier ben ik terug voor
" de negentiende keer. Ik dacht dat ik dit jaar, en misschien hebt

74.8 Page 738

▲back to top


- IX/734 -
" gij u er ook aan verwacht, met een feestelijk kleed moest verschij-
" nen, omhangen met fleurige bloemenkransen, zoals het nog nooit te
" zien is geweest en dit als erkentelijkheid voor het grote goed dat
" het Oecumenisch Concilie aan de hele wereld zal brengen en voor de
" definitie van de onfeilbaarheid van de paus. Maar neen, inte-
" gendeel, ik heb de kleren van het lijf moeten scheuren en mijn
" baard laten groeien, ik ben in rouw gekleed omwille van alles wat
" er gebeurt en wat gij ook allen weet want ik zou nooit willen dat
" men zegt dat de "Galantuomo" lacht, terwijl duizenden van zijn
" broeders wenen; want broeders van "Galantuomo" zijn ook die on-
" gelukkigen, die als slachtoffer vielen onder de moordende kogels.
" Als gij het u herinnert, ben ik niet moe geworden te zeggen dat,
" zo men niet ophoudt te zondigen en God te lasteren, de zon- en
" feestdagen te ontheiligen die de Heer zich voorbehoudt, het slecht
" zou gaan en er erge dingen zouden gebeuren. Het scheen sommigen toe
" dat ik zonderlinge dingen vertelde, voor velen waren het woorden in
" de wind, en men bleef leven alsof God er niet was of zich van ons
" niets aantrok; en nu zien wij met onze eigen ogen de betreurens-
" waardige gevolgen. Wat men er ook van zegge, de oorlog is een vre-
" selijke gesel van God. Gelukkig de naties die eraan kunnen ontko-
" men; ze besparen zich veel tranen, want de ellende die de oorlog
" meebrengt is niet te schatten: slachtoffers, bloed, gezinnen in
" rouw, verlies van alles wat ons dierbaar is, vernielde handel,
" bankroeten, armoede, honger, ellende op alle gebied. Al deze kwa-
" len zouden vermeden worden als men naar de raad luisterde van een
" eerlijk man. Luister. Niet lang geleden was er een man met een
" zonderling karakter en met zekere hoedanigheden die hem geheel
" eigen waren. Hij had een zeer fijne neus en rook het buskruit op
" grote afstand. Hij was buitengewoon vreesachtig, bij een geweer-
" schot rilde hij als een blad en reeds een maand voor er een kanon-
" schot afging, kreeg hij stuiptrekkingen; hij had nog altijd de
" indruk de kanonbal langs zijn oren te horen fluiten, die vijftien
" jaar geleden werd afgeschoten en zijn pruik had afgeslagen. Toen
" hij hoorde dat een koning en een keizer oorlog wilden voeren, dacht
" hij eraan tussen te komen, ze te verzoenen of ten minste ze aan te
" zetten een oorlog te laten voeren die niet veel schade zou veroor-
" zaken. Hij trok zijn beste kleren aan, parfumeerde zijn pruik, die
" goed op zijn hoofd paste, presenteerde zich te midden van de twee
" oorlogsvoerders en met een welsprekendheid van Demosthenes en Ci-
" cero trachtte hij ze te doen afzien van het afschuwelijke voornemen
" te oorlogen. Doch het diende tot niets: met roodgloeiend aangezicht
" en luide stem riep hij uit: "Welaan dan, als ge dan toch oorlog
" wilt, spaar dan tenminste uw volk van de rouw. Geef mij al uw ver-
" schrikkelijke bommen, uw ijzeren en loden kogels. Doe een grote
" voorraad op van pompoenen, deze kunnen dienen als kogels voor uw
" geweren en kanonnen, als bommen voor uw mortieren. Koop duizenden
" zakken aardappelen en deze zullen dienen voor uw geweren en voor
" "uw achterladers". Indien gij het zo doet, ga uw gang en de hele
" wereld zal een lachende toeschouwer zijn, gij zult uzelf en de eeuw

74.9 Page 739

▲back to top


- IX/735 -
" van vooruitgang eer aandoen en ge zult een merkwaardig tijdperk
" in de geschiedenis inluiden met deze pompoenen- en aardappelenoorlog
" zonder bloedvergieten. Op dit voorstel, dat voorzeker sinds het be-
" staan van de wereld in geen mensenhoofd opgekomen was, had men moe-
" ten toejuichen, men had de uitvinder ervan met eretekens moeten be-
" laden en hem als een der beste koppen van de wereld in triomf op de
" schouders dragen. Maar het tegendeel was waar. Ge hadt eens moeten
" zien hoe beiden woedend opvlogen. Zij beschouwden deze raad als een
" belediging en in de mening dat deze eerlijke man hen voor de gek
" wilde houden, sprongen zij op hem, beschimpten hem, gaven hem stam-
" pen, vuistslagen, oorvegen, trokken hem woedend zijn pruik af,
" joegen hem uiteindelijk weg en bedreigden hem met de dood, zo
" hij nog in hun land durfde verschijnen. De ongelukkige, die erg
" toegetakeld was, ging met gebogen hoofd en zonder pruik terug naar
" zijn land; hij trok zich terug in zijn kamer en overwoog wenend de
" kwalen die over het arme mensdom zouden neerkomen! Intussen brak
" de oorlog uit; duizenden vielen als slachtoffers; een kreet van
" smart steeg van alle kanten op; de twee strijders sloegen zich we-
" nend wanhopig op de borst, doch te laat, omdat zij naar de woorden
" van "Galantuomo" niet geluisterd hadden. Zo de Heer mij niet te
" vroeg met de wormen van het kerkhof laat kennis maken, hoop ik
" u nog dikwijls te komen bezoeken, want ik ben zeer tevreden over u,
" mijn vereerde vrienden, omdat ik bij ondervinding weet dat gij van
" mij houdt. Ik zal alles doen wat ik kan, om u tevreden te stellen
" en dingen te vertellen die u plezier doen en u tegelijkertijd nuttig
" zijn. In de loop van dit jaar zal ik u de geschiedenis van het
" H. Graf en van de basiliek van St.-Pieter als lezing aanbieden;
" zij zijn een echt wonder van de katholieke wereld; ge zult ook de
" beschrijving krijgen van de conciliaire zaal en de geschiedenis
" van de klokjes en de klokken. En eindelijk verscheidene wondere
" en interessante voorbeelden en anekdoten en een raad om de tanden
" te bewaren.
"
Alvorens u het vaarwel toe te sturen, wil ik u nog een goed
" aandenken nalaten, dat u dienstig kan zijn; het is het woord van
" een goede vader voor zijn zoon: "Zo ge gelukkig wilt zijn en door
" God beschermd, geëerbiedigd en bemind door de mensen, moet ge het
" verdienen met goed te zijn voor allen; gij moet uw vrienden gaarne
" zien, geduldig en edelmoedig zijn met uw vijanden, wenen met wie
" weent, niet afgunstig zijn op het geluk van anderen, aan allen
" goed en aan niemand kwaad doen."
"
En deze goede vader zei nog dat, als moeilijkheden hem neer-
" drukten en dreigden hem het hoofd te doen verliezen, er geen beter
" middel was om ze te verjagen en zijn hart tot rust te brengen, dan
" de onderwerping aan de wil van God, het geduld dat tot de zege
" leidt, de liefde en de zachtmoedigheid.
"
Ik spreek met u, o mijn vrienden, en daarom spreek ik met
" het hart op de hand. Zo ik naar de liefde luisterde, die ik u toe-
" draag, dan zou ik nooit meer van u weggaan.
"
Wees intussen allen gelukkig, leef lang en voorspoedig, en
" geve de hemel dat ik en u als goede christenen mogen leven om la-
" ter allen samen te zijn in dat zalig vaderland waar geen einde aan
" komt.

74.10 Page 740

▲back to top


- IX/736 -
H O O F D S T U K LXXV.
Wij sluiten dit boekdeel af met een van de vele apostolische wer-
ken aan te halen van de eerbiedwaardige, die ondanks hun belang zo goed
als onbekend bleven; waarschijnlijk omdat zij langzaam groeiden en in de
schaduw bleven van andere die schijnbaar belangrijker waren, ofwel omdat
de voorzichtigheid eiste dat zij in stilte zouden gebeuren om aan niemand
de gelegenheid te bieden de zaken te vertroebelen. Dit apostolische werk
was het behoud van het geloof in een dal van Zwitserland, dat zonder de
liefdevolle tussenkomst van Don Bosco wellicht zou verdwenen zijn. Het is
een feit dat over vele jaren loopt en dat we volgens de gekende omstandig-
heden vertellen.
De periode van 1855 tot 1872 was vanwege het Zwitserse radicalisme
een tijd van weerzinwekkende tirannie tegen de bevolking en de godsdienst,
vooral in het kanton Tessino. In de vallei van Onsernone-Locarno was het
leven er voor de pastoors bijna onmogelijk geworden. Sommige waren verban-
nen, andere overleden en er was grote schaarste aan roepingen; hierdoor
waren er veel priesters te kort en het werd steeds erger. Ondanks zijn ve-
le bezigheden nam Don Bosco vanaf het begin van de crisis deze streek waar
veel parochies zonder priester waren met onverdroten ijver ter harte. Eni-
ge studenten aan de universiteit van Turijn afkomstig uit Tessino, biech-
telingen van Don Bosco, schilderden hem de droevige toestand en de religi-
euze nood van hun vaderland af.
Een paar priesters en enkele leken van goede wil gingen naar het
klooster van het beroemde heiligdom van de Madonna del Sasso boven Locar-
no en zochten het middel om deze nood enigszins te lenigen. In alle stil-
te kwamen zij bijeen bij de pater kapucijn Luigi Arnaboldi, rector van het
heiligdom. Don Bosco had hem voorgesteld in de nood van de clerus van Tes-
sino te voorzien met Italiaanse priesters; men zou hun de parochies kunnen
toevertrouwen; en daar zij niets te maken hadden met de politieke strijd
in het kanton zouden zij bij de regeringshoofden niet opvallen. Zoals wij
zullen zien, was het een zeer goede raad. De rector van de "Madonna del
Sasso" was een ware apostel. Dat blijkt uit een brief van D. Angelo Modi-
ni, provoost van Losone, aan de vicaris-generaal capitularis van Como,
Mgr. Ottavio Calcaterra, waaruit men kan besluiten hoe groot de ijver van
P. Arnaboldi was en welke geestelijke nood sommige bewoners van Tessino
leden.
"
Hooggeachte en Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Zeereerw. P. Luigi Arnaboldi begeeft zich sinds meer dan
" acht maanden nu eens naar de parochie van Auressio, dan eens naar

75 Pages 741-750

▲back to top


75.1 Page 741

▲back to top


- IX/737 -
" deze van Loco met de apostolische liefde van iemand die buitenge-
" woon begaan is met het welzijn van de zielen en zich geheel inzet
" om de religieuze gevoelens onder deze mensen te doen heropleven.
" Meer nog, door zijn voorzichtigheid en ernst won hij de achting,
" de liefde en ook het vertrouwen van hem die de meeste aangelegen-
" heden van deze vallei van Onsernone in handen heeft, en kon hij be-
" komen om tijdens de vasten verscheidene keren per week te Loco te
" preken. Dat was voor hem een grote troost gezien de talrijke toe-
" hoorders die ook van de omliggende dorpen opgekomen waren.
"
Hij vertrouwt erop dat God, die rijk is aan barmhartigheid,
" zijn apostolische inzet zal zegenen en dat velen de goede weg
" zullen terugvinden.
"
Hij verlangt van Uwe Hoogw. Exc te weten, wat hij moet doen
" met de biechtelingen, die zich waarschijnlijk tot hem zullen wenden
" tijdens deze veertien dagen en
" 1. die meegewerkt hebben om de kerkelijke goederen ten voordele van
" de gemeente in beslag te nemen;
" 2. die goederen van de kerk, legaten, beneficiën enz. die openbaar
" verkocht werden, hebben gekocht;
" 3. die meegewerkt hebben aan het verbranden van de biechtstoelen;
" 4. aan het vernielen van de kruiswegkapellen naast de openbare weg;
" 5. aan het vernielen van enige openbare bidplaatsen.
"
Daar de bovengenoemde zeereerw. P. Luigi Arnaboldi door
" zijn goede diensten en door de edelmoedigheid van enige vrome
" zielen voldoende geld verzameld heeft om de parochiekerk van
" Auressio te restaureren vraagt hij:
" 1. de toelating voor de parochianen van Auressio om 's zondags
" de materialen voor het herstel van de kerk gereed te maken en
" te vervoeren;
" 2. het dak en een groot gedeelte van de muren af te breken; het H.
" Sacrament over te brengen naar het Oratorio van de Madonna della
" Mercede en er de parochiale diensten te verrichten, ter wille
" van de eerbiedwaardige parochie van Auressio zelf;
" 3. afgevaardigd te zijn om met mijn assistentie de kerk in te
" zegenen zodra ze hersteld is,
"
Met de verzekering van mijn hoogachting bied ik u, Hoog-
" waardige Excellentie, mijn zeer eerbiedige gevoelens.
"
"
uw zeer toegenegen dienaar
" Losone, 9 maart 1869.
D. Angelo Modini, Prov.
P. Arnaboldi had Don Bosco's raad gevolgd en met de toestemming van
de curie van Como, aan de algemene vicaris van Turijn een paar priesters
gevraagd. Doch ook in dit aartsbisdom was het aantal priesters verminderd
en er werd geantwoord dat men op zijn vraag niet kon ingaan, Toen nam de
eerbiedwaardige het besluit zelf in deze grote nood te voorzien. Gedurende
verscheidene jaren wees P. Arnaboldi aan Don Bosco de parochies aan die
het meest nood hadden aan priesters en de dienaar Gods had de troost op

75.2 Page 742

▲back to top


- IX/738 -
veel plaatsen hulp te bieden niet met zijn eigen priesters, daar hij er
toen nog maar weinig had, maar met andere die hij kende en die geen spe-
ciale verplichtingen hadden in Piëmont, alsook met enige goede religieu-
zen die door de opheffingswet uit hun kloosters verdreven waren.
Don Paolo Albera, die in die jaren in naam van Don Bosco in brief-
wisseling was met P. Arnaboldi, bevestigt al deze dingen.
De dienaar Gods koos daartoe priesters uit die hij persoonlijk kende
en die uitmuntten door vroomheid, ijver en wetenschap; met zijn aanbeve-
ling presenteerden zij zich te Como om geschikt bevonden te worden.
Doch de naastenliefde van Don Bosco stond niet iedereen aan. Op ze-
kere dag ontmoette hij Mgr. Zappata, die hem vroeg waarom hij Italiaanse
priesters naar Zwitserland zond.
De eerbiedwaardige gaf enkel dit antwoord:
- "Het was al jaren dat deze priesters gevraagd waren, maar de curie
antwoordde dat zij geen priesters beschikbaar had. Ginder verlangden de
mensen naar priesters en ik heb goed menen te doen met erin te voorzien."
Mgr. drong aan en maakte er 'n soort rechtskwestie van. Don Bosco
antwoordde: - "Ik zend niemand, ik raad het aan en het is de curie die de
testimonialen aflevert aan hen die het vragen. Anderen maakten mij al de-
zelfde opmerking en ik heb jammer genoeg moeten besluiten: "Wij begrijpen
elkaar niet; "et ubi non est auditus, nec effundas sermonem". Monseigneur
die een delicaat geweten had en Don Bosco zeer hoogachtte, kwam 's ande-
rendaags naar het Oratorio om zijn verontschuldigingen aan te bieden aan
de dienaar Gods. Deze antwoordde:
- "Ik zou mij moeten verontschuldigen! Maar kijk, we stonden met de
ketterij aan de deur en er moest toch iemand perk en paal aan stellen. En
Monseigneur keurde Don Bosco goed en met de volledige toestemming van de
kerkelijke overheid volbracht hij aldus een heilige opdracht. Jammer dat
zijn briefwisseling met P. Arnaboldi ons niet in handen is gekomen. D. An-
gelo Modini die ook provoost van Moghegno was (Val Maggia) in het kanton
Tessino licht ons in met twee brieven, een van 22 januari 1900 en een an-
dere van 26 november 1902, en met verscheidene documenten die in ons ar-
chief bewaard worden.
Don Modino schrijft in de eerste brief:
"Het is mij niet mogelijk een lang gedetailleerd verslag te geven over de
katholieke actie door Don Bosco gevoerd in het kanton Tessino en vooral te
Valle Onsermone... Voor zover ik weet is Don Bosco nooit in het kanton
Tessino geweest, noch voor noch na de radicale overheersing, en bijgevolg
heeft onze pers er nooit gewag van gemaakt. Hoewel Don Bosco nooit bij ons
is geweest, kan ik u toch verzekeren dat hij erg verlangde te komen en wel
te verstaan, om er instituten en Oratoria te stichten en het geloof van
onze bevolking veilig te stellen dat toen ernstig bedreigd werd. Ik zal u

75.3 Page 743

▲back to top


- IX/739 -
meer zeggen, en wel dit, dat hij mij zeker twee maal liet weten mij op een
vastgestelde dag te komen bezoeken. De eerste keer kwam een jongen van het
Oratorio mij zeggen dat Don Bosco wenste naar het kanton te komen en dat
hij verlangde er te preken. Daarop liet ik hem de data van de feesten we-
ten die met grotere plechtigheid te Intragna gevierd werden, waar ik toen
in 1865 provoost was, zodat hij een daarvan kon kiezen. Hij koos het feest
van S. Gottardo, bisschop van Hildesheim, voornaamste patroon van de paro-
chie (4 mei). Doch terwijl men hem met groot verlangen en ongeduld ver-
wachtte, liet hij met een schrijven van 25 april weten, dat hij tot zijn
grote spijt de "vurig verlangde" belofte niet kon houden om reden van een
zware maagstoornis, die hem belette te preken en ook omdat de prefect van
het Oratorio D. Alasonatti dodelijk ziek was en door de dokters opge-
geven."
Don Bosco beloofde nochtans een vervanger te sturen.
"
Dierbare Heer Provoost,
"
"
De mens wikt en God beschikt en zijn heilige naam weze in
" alles gezegend. Sinds enkele weken word ik door maagstoornissen
" gekweld die mij beletten te preken. Ik hoopte nochtans in staat
" te zijn op het feest van S. Gottardo te komen. Doch de Heer brengt
" mij nu een nieuw bezoek. D. Alasonatti, prefect van dit huis is
" zo ernstig ziek dat de dokters weinig hoop geven op herstel. Daar-
" door kan ik onmogelijk van Turijn weggaan. Ondanks mijn goede wil
" kan ik dan noch familie, noch vrienden die ik zoveel achting toe-
" draag en van wie ik zoveel houd bezoeken, hoewel ik ze sinds lang
" niet meer gezien heb. Maar zo het er om gaat een predikant te heb-
" ben, wees zo goed het te laten weten en ik zal u een plaatsver-
" vanger sturen.
"
Dierbare Heer Provoost, help mij met de gunst van uw gebe-
" den en die van uw vrienden. God zegene en helpe u om veel zielen
" te redden. Zo ik u in iets van dienst kan zijn, dan ben ik altijd
" bereid. Dankbaar noem ik mij de van u, dierbare,
"
"
zeer genegen in de Heer
" Turijn, 25 april 1865.
Pr. Bosco Giovanni
"
" P.S. Enkele dagen geleden heb ik drie jongens aangenomen die uit
"
uw streek komen.
D. Giovanni Cagliero ging hem vervangen en bleef er enkele dagen
na de plechtigheid om de aanvaarding te regelen van enkele jongens voor
het Oratorio. Terug in het Oratorio bracht Don Cagliero verslag uit aan
Don Bosco over zijn reis en schreef daarna aan D. Modini.

75.4 Page 744

▲back to top


- IX/740 -
" Oratorio di S. Francesco di Sales.
Torino, 23 mei 1865.
"
"
Mijn dierbare Heer Provoost,
"
"
Er gaat geen dag voorbij zonder terug te denken niet alleen
" aan de mooie streek, maar vooral aan het zo vriendelijk onthaal dat
" veel groter was dan ik verdiende. Ik ben al dikwijls in de ge-
" legenheid geweest om te gaan met de Turijnse clerus en ik kan niet
" genoeg de eenheid, de goedheid en de hartelijke gastvrijheid van
" de geestelijkheid van Tessino prijzen. Geloofd weze dan wie het
" verdient, en ik kan niets anders verlangen dan een nieuwe gelegen
" heid om u weer te zien en u hartelijk te omhelzen.
"
Don Bosco was buitengewoon tevreden en geïnteresseerd in
" mijn reis en hij zei dat hij hoopte het zelf ook eens te doen. Ik
" sprak hem over de preek voor het feest van de naam van Maria in
" september en hij zei mij dat u hem zou schrijven; hij zal het
" gaarne aannemen, en zal bij deze gelegenheid blij zijn kennis te
" maken met de clerus van Tessino; doch hij vraagt ook het hem niet
" ten kwade te duiden (gezien de overvloedige zaken waarmee hij al-
" tijd overrompeld is) als hij vertrekkensgereed door iets onver-
" wachts dringend in beslag genomen wordt en een tweede S. Gottardo
" zich zou herhalen. Voor elke eventualiteit laten wij het lot be-
" zweren opdat het met ons en niet tegen ons weze!
"
Schrijf u dan maar te gelegener tijd.
"
Zet de jongens, die onderzocht werden, aan tot studie.Zeg
" aan de kleine Giulio dat hij goed moet leren, daar ik hem hier te
" Turijn verwacht; en opdat hij braaf zou zijn, stuur ik hem een
" mooi prentje van de Engelbewaarder; zo kan hij het kindje dat
" naast de engel staat, navolgen. Voor u, eerw., laat ik niet een
" prentje, maar Jezus in het H. Sacrament met het verzoek mij aan
" Hem aan te bevelen. Ik zal hier hetzelfde doen voor u. Als u de
" pastoors van de omgeving ziet, wil hun mijn beste groeten doen:
" de provoost van Pedemonte, de heer Marchini, ook vanwege kanunnik
" Berghen. Ik heb naar P. Luigi Arnaboldi te Locarno geschreven en
" ik heb hem met de andere groeten belast.-
"
Ik zend u twee kopieën van ons Latijns toneelstuk. Bij de
" eerste gelegenheid stuur ik naar uw oom, samen met mijn vele groe-
" ten, de kopie van het dialoog.
"
Met de meeste hoogachting. Van u, eerw.
"
"
de verplichte en toegewijde
"
Pr. Cagliero Giovanni.
Met een andere brief van 31 juli verzekerde D. Cagliero dat Don
Bosco naar Intragna zou gaan bij gelegenheid van het feest van de naam
van Maria; doch op het einde van augustus kondigde hij hem aan dat door
een ernstig beletsel de eerbiedwaardige ook deze keer zijn belofte niet
kon houden.

75.5 Page 745

▲back to top


- IX/741 -
"
Turijn, 28 augustus 1865
"
"
Hooggeachte en zeereerw. Heer,
"
"
Wat ik altijd gevreesd heb, is helaas gebeurd! De voorwaarde
" waarop Don Bosco aanvaardde te preken op het feest van de H. Naam
" van Maria is niet vervuld. Niet een gewone doch een zeer ernstige
" reden belet Don Bosco en mezelf te komen genieten van uw aangenaam
" gezelschap. Onze heer prefect Alasonatti ligt op sterven en we wach-
" ten het ogenblik af waarop wij hem het H. Oliesel moeten toedienen.
" In zulk geval is het altijd onvoorzichtig van de zieke weg te gaan.
" Ik voeg eraan toe dat een van onze priesters al heengegaan is om de
" beloning van zijn arbeid te ontvangen, een andere heeft het verstand
" verloren, en nog een andere bij wie het been werd afgezet, is door
" de dokters opgegeven. De Heer heeft ons dit jaar zwaar op de proef
" gesteld! Don Bosco lijdt veel; hij zou gaarne gekomen zijn, maar hij
" hoopt nog altijd eens de gelegenheid te krijgen.
"
Hij belast mij te zeggen dat wij bij elke nood als goede
" vrienden tot uw beschikking staan. Dus schrijf ons over de jongens,
" waarover u mij gesproken hebt, en wil ze dan persoonlijk naar hier
" vergezellen. Hier zal u thuis zijn en ons een groot genoegen doen.
" Zeg hetzelfde aan P. Luigi Arnaboldi in betrekking met die jongen
" die hij aanbevolen heeft.
"
Uw zeer genegen dienaar
"
Pr. Cagliero Giovanni
Vervolg van de eerste brief van Don Modini:
"Een tweede keer was Don Bosco in de onmogelijkheid naar Intragna te ko-
men, doch voegde eraan toe dat hij toch de hoop niet had opgegeven er toch
eens te raken. Zo later zijn drukke en buitengewone bezigheden hem belet
hebben die reis te maken en zijn vrome plannen uit te voeren, dan heeft
dat hem toch niet belet zich voortdurend in te zetten en van alle
middelen, die te zijner beschikking stonden en van elke gelegenheid ge-
bruik te maken om onze mensen goed te doen. Hoe dikwijls bevond ik mij
niet in de noodzakelijkheid mij tot hem te richten voor het opnemen van
jongens in zijn Oratorio te Turijn en iedere keer werd ik aanhoord en
steeds aan de beste voorwaarden en volgens de mogelijkheden..."
In een tweede brief waarin hij het heeft over de vele jongens uit Tessino
door Don Bosco in zijn instituten opgevoed, herhaalt hij hoe de eerbied-
waardige ze voor een gering kostgeld aannam "soms ook zo goed als gratis."
Ik heb er hem niet weinig aanbevolen uit Intragna, Golino, Losole, Brione,
Ronco uit de vallei Onsernone. Bijna allen die in zijn colleges opgenomen
en opgevoed werden, gaven volledige voldoening. Enkele werden priester,
zoals bijvoorbeeld Eerw. Heer D. Pedrotta uit Godino, vroeger pastoor te
Gerra Gambarogno; Eerw. Heer Giacomo Cavalli uit Intragna en anderen. Meer
nog, op een ander gebied deed Don Bosco onze jongeren uit Tessino veel
goed; in zijn zondagsoratorio’s ving hij die jongens op die er werk kwa-
men zoeken of een ambacht leerden en in het bijzonder de schoorsteenveger-
tjes.

75.6 Page 746

▲back to top


- IX/742 -
Ik herinner mij dat sommige van mijn parochianen buitengewoon blij waren
toen Mgr. Cagliero naar Intragna kwam voor de feestpredikatie van S. Got-
tardo en in hem de priester herkenden van het Oratorio van Don Bosco waar
zij vroeger naar toe gingen..."
Doch de grootste dienst die Don Bosco aan het kanton Tessino bewezen
heeft bestond hierin, zoals wij gezegd hebben, dat hij veel parochies zon-
der geestelijken voorzag van goede priesters.
In de eerste brief getuigt Don Modini:
"... Waar zijn katholieke actie het vruchtbaarst en het breedst voor de
dag komt, was daar waar de nood het hoogst was, dat is, ten voordele van
de Vallei Onsernone (Locarnese). Hoe ellendig de morele en religieuze toe-
stand van deze arme vallei was en wat de vrijmetselarij in het werk stelde
om het geloof uit te roeien, zal ik u laten weten in een relaas dat ik u
zohaast mogelijk zal opsturen."
Don Modino zond geen echt relaas, doch naast alles wat wij al publi-
ceerden, verschafte hij andere interessante documenten.

75.7 Page 747

▲back to top


- IX/743 -
HOOFDSTUK
LXXVI.
In 1900 schreef D. Angelo Modini: "Zo ik had kunnen voorzien dat
ik geroepen zou worden om het bewijs te leveren van de katholieke actie
van deze apostel die de Goddelijke Voorzienigheid verwekt heeft voor de
noden van de tegenwoordige tijd, dan zou ik daar zeker rekening mee ge-
houden hebben en alles opgetekend hebben wat daarmee in verband staat.
Doch dat voorzag ik niet. Had men mij dat zestien jaar geleden gevraagd
toen ik Losone verliet en bijgevolg ook het ambt en de verantwoordelijk-
heid van deken van Onserone, met de herinnering aan alles wat er gebeurd
was gedurende mijn zeventienjarig verblijf te Losone, dan zou ik u een
preciezer en meer gedetailleerd relaas hebben kunnen bezorgen."
Om ons "enig gedacht te kunnen vormen van deze droevige tijden, van
de nood aan priesters en bijgevolg van het vele goed dat Don Bosco gedaan
had", zond Don Modini ons in 1902 een kopie van een petitie aan de H. Va-
der om te mogen bineren in enkele parochies van het vicariaat.
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
Het grote verlangen om enigerwijze te voorzien in de zalig-
" heid van zoveel arme zielen brengt mij ertoe, Zeer Heilige Vader,
" U in kennis te stellen van de beklagenswaardige toestand van het
" godsdienstig leven van Onserone. Het is een vallei in de Alpen, de
" armste van het kanton Tessino en verspreid over een lengte van
" ongeveer dertig km. met een bevolking van ongeveer vijfduizend
" zielen.
"
Sinds de ongelukkige gebeurtenissen in 1855 het kanton
" Tessino teisterden en de anti-katholieke wetten in deze ellendige
" tijd door de wetgevende macht uitgevaardigd werden, werd het een
" broeinest van de grootste demagogie; de openbare aangelegenheden
" vielen in handen van enkele families, klaarblijkelijke aanhangers
" van de vrijmetselarij; zij oefenden een tirannieke invloed uit en
" oefenen die nog uit ten nadele van onze katholieke bevolking, die
" Goddank, voor het grootste deel trouw bleef aan de beginselen van
" hun geloof. - Erge misdrijven werden in het jaar 1855 gepleegd.
" Te Loco, de voornaamste en meest bevolkte streek van de vallei,
" werden de biechtstoelen in het openbaar verbrand, de kapellen van
" de kruisweg vernield, een openbare kerk afgebroken, de hand gelegd
" op kerkelijke beneficiën van patronaal recht of op vrome legaten.
" Min of meer gelijkaardige feiten deden zich voor in drie andere
" lokaliteiten van deze vallei. En alsof dat nog niet voldoende was,
" kwamen twee buitenlandse priesters, daartoe speciaal uitgenodigd,

75.8 Page 748

▲back to top


- IX/744 -
" de bevolking tot afscheuring van de Kerk aanzetten. Het behaagde de
" barmhartige God dat deze goddeloze bedoelingen mislukten en dat het
" Onsernonese radicalisme dat ten top steeg, nu eens in het geheim,
" dan eens in het openbaar door de steun van de kantonale regering
" door de raad en de actie van vreemde sektariërs, waaronder enige
" gekende vrijmetselaars die er naar toe vloeiden als naar een veili-
" ge schuilplaats, een onoverwinnelijke hindernis ontmoette in de
" vastheid van geloof van deze bevolking. Tevens waren deze twee
" priesters-indringers verplicht onze vallei te verlaten als een ter-
" rein dat niet aan hun verlangens en loense verlangens beantwoordde.
" Onvermijdelijk gevolg van deze pijnlijke gebeurtenissen en deze on-
" godsdienstige daden was de droeve faam van de vallei die zich over-
" al verspreidde en bijgevolg de moeilijkheid om de parochies die ge-
" leidelijk vacant kwamen, van priesters te voorzien. Een moeilijk-
" heid die nog groter werd, daar in het algemeen de gemeenten een
" heel kleine vergoeding gaven aan de pastoors en het aantal pries-
" ters steeds geringer werd. Op dit ogenblik zijn er slechts drie
" priesters om te voorzien in de geestelijke nood van heel de vallei;
" men kan niet meer rekenen op twee anderen; de ene omdat hij te oud
" is, de andere omdat hij sinds geruime tijd onderhevig is aan val-
" lende ziekte. Het werk van deze priesters is daarenboven nog zeer
" moeilijk en pijnlijk in het slechte seizoen, door de overvloedige
" sneeuw die er gewoonlijk vijf maanden en meer nog, blijft liggen
" en door de afstand van twee of drie mijlen die ze moeten afleggen
" om van hun eigen parochie naar een andere vacante parochie te gaan.
"
Daar elke poging nutteloos geweest is om priesters te vinden
" voor de leegstaande pastorieën, is er voor ondergetekende geen an-
" der middel om te voorzien in de geestelijke nood van deze vallei,
" dan de raad te volgen van vrome personen; nl, van Uwe Heiligheid de
" faculteit af te smeken die aan onze priesters toelaat op zon- en
" feestdagen twee HH. Missen te celebreren, een in de eigen parochie
" en een tweede in een vacante, om op die wijze aan de hele bevol-
" king van de vallei de gelegenheid te geven de H. Mis bij te wonen,
" te luisteren naar de uitleg van het evangelie en de christelijke
" leer en tot de sacramenten te naderen. Deze faculteit wordt ook ge-
" vraagd voor de Zeereerw. D. Luigi Arnaboldi, apostolisch missiona-
" ris, die met een onuitputtelijk geduld en een waarlijk apostolische
" ijver het volle vertrouwen wist te winnen van deze bevolking, die
" hij van tijd tot tijd bezoekt om er hulp te bieden.
"
" Losone, 20 februari 1873.
En Don Bosco, zo schrijft Don Modini, bezorgde mij, op mijn aan-
vraag, in volledig akkoord met Z. Exc. de bisschop van Como, verscheidene
keren goede priesters om te voorzien in de geestelijke nood van Valle On-
sernone. Op een blad afzonderlijk geef ik de naam van hen die ik mij nog
herinner.(1)
(1) Brief van 26 november 1902.

75.9 Page 749

▲back to top


- IX/745 -
Lijst van priesters door Don Bosco naar Tessino gezonden:
D. Bartolomeo Pavesio.
D. Chiantore.
D. Morandi Carlo.
D. Marchetti Vincenzo.
D. Picchiottini di Rocca di Corio.
D. Gaia Michele,
D. Callisto Bava, ex Premonstreiter.
D. Delponte Giuseppe,
Prev. Vacolombano.
D. Sibilla ammanuele.
D. Luigi Mondini.
D. Eduardo Bernardi.
D. Vincenzo Coletti.
D. Mario Rossi.
D. Barbisio Giov. Antonio.
D. Carlo Tornotti.
D. Minella Vincenzoo
D. Francesco Fiocchi.
D. Giov. Ambrosio Podestà.
D. Luigi Maria Rossi.
Gewoonlijk gaf Don Bosco aan deze priesters een aanbevelingsbrief
voor de bisschop van Como of voor D. Angelo Modini. Een enkele ervan is
in ons bezit.
"
Turijn, 25 juli 1867.
"
"
Mijn dierbare in de Heer,
"
"
De Heer D. Marchetti biedt zich bij u aan voor een proef-
" tijd ten voordele van de parochie die u hem zult toewijzen. Hij
" heeft al veel gewerkt in het heilig ministerie en met succes.
" Ik hoop dat hij het heel goed zal doen. God zegene u en uw arbeid.
" In de Heer
"
uw genegen dienaar
"
Pr. Giov. Bosco.
"
" P.S. Als D. Marchetti op zijn plaats is, hoop ik u nog twee andere
"
ijverige priesters vol goede wil, te kunnen sturen.
De curie van Como wist al enige tijd op voorhand iets af van de
komst van de twee priesters in Zwitserland en de vicaris-generaal schreef
aan D. Modini. Als u geruststellend bericht hebt ontvangen over het zede-
lijk en religieuze gedrag van de twee priesters waarover u het hebt in uw
schrijven van gisteren (wat mij geen twijfel laat, als zij aanbevolen
werden door een zo uitmuntende persoon als de geachte theoloog Don Bosco)
en als zij de nodige brieven van de diocesane ordinarius hebben, raad ik
u aan verdere stappen te doen om hun overkomst naar hier te vragen, tot

75.10 Page 750

▲back to top


- IX/746 -
leniging in de vele noden waarin de evangelische arbeiders verkeren. Wil
mij dan op tijd en stond op de hoogte houden van het resultaat van deze
pogingen...
Como, 4 juni 1867.
C. Ott. Calcaterra V. G. C.
Don Modini zond ons ook twee documenten over de gelukkige keuze
van priesters of missionarissen die Don Bosco voor het kanton Tessino
maakte. Het eerste is een brief van Don Guglielmo Buetti, provoost van de
burgers van Locarno aan D. Agostino Anzini, rector van Solduno, op datum
van 23 februari 1900, waarin men leest:
"De priester Bernardi Odoardo, pastoor van Magdino, overleden in
1892 op de leeftijd van ongeveer 70 jaar, vertelde mij het volgende feit
uit zijn leven. In het jaar 1866 of 67, werd door de Italiaanse regering
een franciscaans klooster afgeschaft. De priester Bernardi, religieus van
deze orde wist niet waarheen en ging bij Don Bosco om raad. Don Bosco
dacht na en zei:
- "Wilt u naar het kanton Tessino, in Zwitserland gaan?"
De goede religieus die niets van deze streek afwist, antwoordde:
- "Ik wil doen wat u mij zegt."
- "Welnu dan", antwoordde Don Bosco, "ik schrijf onmiddellijk naar
de aartspriester Rossi van Locarno, met wie ik speciaal bevriend ben, en
hij zal ervoor zorgen dat u in de streek van Locarno pastoor wordt, "waar
u het heel goed zult doen."
De priester Bernardi was heel tevreden en ging naar Locarno, waar
de aartspriester Rossi z.g. die ingelicht was door de aanbeveling van Don
Bosco, de religieus met grote hartelijkheid ontving en hem kort daarna
naar Magadino begeleidde.
- "En blijf hier", zei hij hem, "zolang de Heer u leven schenkt."
De religieus gehoorzaamde en inderdaad, de woorden van Don Bosco
dat hij het "heel goed zou doen" werden ten volle verwezenlijkt. De paro-
chie van Magdino waar de ondeugd woekerde, werd op korte tijd een tuin van
deugden. De ijverige pastoor verfraaide de kerk, stichtte vrome genoot-
schappen, o.a. voor de christene moeders, de dochters van Maria, voor de
Aloysianen, de broeders van het H. Sacrament, enz. De kerk, die vroeger
altijd leeg stond, liep nu vol met godvruchtige gelovigen en ik zelf kreeg
er het bewijs van, daar ik er meer dan eens ging preken. De kerkelijke
diensten werden met veel luister gehouden en de sacramenten veelvuldig
ont-vangen. Hij stierf op de huidige pastorie door allen beweend en be-
schouwd als een heilige priester.
Wat ik hier gezegd heb, ben ik bereid onder eed te bevestigen."
Het tweede document is een brief aan de dienaar Gods.

76 Pages 751-760

▲back to top


76.1 Page 751

▲back to top


- IX/747 -
"
Piazzogna, 22 van 69.
"
"
Mijn zeer dierbare en hooggeëerde Don Bosco,
"
"
Ik hoop dat u mijn brief samen met deze voor D. Eduardo ont-
" vangen hebt. Vandaag ben ik naar het bekende heiligdom van de "Ma-
" donna del Sasso" geweeSt.-Al deze goede religieuzen ontvingen mij
" met de grootste vriendelijkheid, vroegen nieuws over onze dierbare
" Don Bosco en belastten mij met duizend groeten ook voor de goede
" D. Cagliero.
"
P. Luigi Arnaboldi zei mij, dat hij u, eerwaarde, geschreven
" had om een priester voor Onsernone; hij zou gaarne een goede pries-
" ter hebben, zo niet buitengewoon geleerd, dan minstens een man met
" grote voorzichtigheid en hij vraagt dat u zo gauw mogelijk ernaar
" zou uitzien.
"
Wat de vergoeding betreft, deze zou 600 fr. bedragen met
" voldoende hout, boter enz. en hij verlangt een priester die het
" welzijn van de zielen zoekt en niet zijn eigen belangen; want in
" deze arme streken zou iemand die er fortuin meent te maken, bedro-
" gen uitkomen. Wat mij betreft, ik ben steeds meer en meer tevreden.
" Verleden zondag vierden wij het feest van St.-Antonius abt. Er wa-
" ren drie priesters en de heer vicaris om het feest op te luisteren
" en de gemeente wilde dat ik de lofrede van hun glorieuze patroon
" zou houden. Maandag e.k. ga ik naar de parochie van de Gerra om het
" veertigurengebed te preken en ik ben uitgenodigd in de parochie van
" S.Abondio voor de laatste dagen van carnaval. D. Eduardo en ikzelf
" worden hier gaarne gezien en geacht; deze genegenheid en hoogach-
" ting zijn wij verschuldigd aan onze dierbare Don Bosco... Mocht u
" een ogenblikje vinden om mij met een goed woord te verkwikken, het
" zou mij als een weldoende dauw zijn te midden van mijn drukke paro-
" chiale en kerkelijke bezigheden. Vooral beveel ik mij in uw gebeden
" aan en ik verzeker u, dat toen ik mij aan de voeten van onze bemin-
" de heilige Maagd van Sasso bevond, ik de vurige promotor van de ere-
" dienst van de beminde hulp der Christenen niet vergeten ben. Nooit
" vergeet ik tot onze Moeder mijn toevlucht te nemen, om van haar
" alle hulp te krijgen die ik zo nodig heb bij de inzet van de
" zielzorg. Intussen groet ik u hartelijk, ook vanwege onze goede
" D. Eduardo en met de grootste hoogachting en de meeste toewijding
" noem ik mij van u, zeereerw.
"
"
de zeer verplichte en zeer genegen vriend
"
Minella D. Vincenzo.
De geestelijke noden van dit arm kanton waren enorm en eisten gro-
te voorzichtigheid bij de keus van priesters. De vicaris-generaal van Co-
mo, schreef op 22 november 1869 aan de provoost Don Modini.
"Zo de priester waarover u spreekt in uw brief van 20 dezer, vol-
gens de genomen inlichtingen en vooral door het getuigenis van zijn ordi-

76.2 Page 752

▲back to top


- IX/748 -
narius op een goede uitslag laat hopen, keur ik uw plan goed. Ik kan niet
anders dan u goedkeuren, zo u nog anderen kunt vinden voor de vele noden
van dit vicariaat. Doch ik moet u er tegelijkertijd aan herinneren, dat de
goede priesters, van wie men het beste kan hopen, zeldzaam zijn, vooral
deze die zonder bezigheid zijn en bereid hun diocees te verlaten. Daarom
past het in deze delicate zaak, langzaam en met grote zorg vooruit te
gaan, zonder ooit alle mogelijke en gezagvolle inlichtingen achterwege te
laten. Ik denk dat het niet opportuun is dat Arnaboldi naar Turijn gaat
voor de reden die u zegt. Ik zou liever hebben dat Arnaboldi, gezien de
grote nood, zelf voor enige tijd in een van de vacante parochies zou gaan
om er te werken zoals hij al bij andere gelegenheden gedaan heeft... Ott.
Calcaterra V. G. C.
Een brief, door Don Albera aan Don Modini gericht in naam van Don
Bosco getuigt van de aanhoudende zorg van Don Bosco en van de grote waar-
dering die men had voor zijn inlichtingen.
"
Torino-Valdocco, 15 februari 70.
"
"
Zeereerwaarde Beer,
"
"
Ik ben gelukkig te weten dat twee ijverige priesters bereid
" zijn naar uw streek te komen om deel te nemen in uw arbeid en ver-
" moeienissen. Samen met de heer D. Chiantore, eertijds al aanbevo-
" len, zou eveneens de heer D. Bartolomeo Pavesio, ook heel ijverig,
" meekomen. In naam van Don Bosco beveel ik hen u aan; hij is over-
" tuigd dat de goede christenen bij u de Heer veel dank verschuldigd
" zijn omdat Hij hen zulke herders gezonden heeft en hij leeft in de
" hoop dat alles goed zal verlopen tot heil van de zielen en tot glo-
" rie van God.
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Voor Don Bosco, pr. Albera Paolo.
De laatste periode van deze brief moest Don Modini aanmoedigen om
vertrouwen te hebben in de hulp van de goddelijke Voorzienigheid. Een ze-
genrijke reactie kwam na enige tijd los in verscheidene plaatsen van het
kanton en eindelijk, na lange verdrukking verwierp de bevolking van Tes-
sino bij de verkiezingen van 1875 het liberalisme.
In 1876 ondernam de Hoge kantonale Raad de herziening van de grond-
wet, aangespoord door de behoudsgezinden, nl. de partij van de godsdienst
en van de orde. Een zeker aantal liberalen tekenden een onrechtvaardig en
hevig protest aan bij de Federale Raad, zodat de Hoge Raad van Tessino
verzocht werd zijn beslissingen uit te stellen. Er was geen wet die zulk
een interventie in de interne politiek van het kanton rechtvaardigde; der-
halve op 28 juli 1876 nam de Hoge Raad van Tessino eenparig een wetsont-
werp aan dat de bedoeling had kantonale geheime verkiezingen in de gemeen-

76.3 Page 753

▲back to top


- IX/749 -
ten in te voeren. Dat was voor de liberalen een groot fiasco omdat het oud
systeem van de openbare verkiezingen en voor grote vergaderingen hun een
brede weg opende voor corruptie, bedrog en geweld. Daarop wilde de Raad van
State van Tessino, die uit liberalen bestond, geen ontslag nemen, en hoewel
het volk herhaaldelijk zijn anti-katholieke politiek veroordeeld had, had
hij zich van de kerk van de benedictijnen van Bellinzona meester gemaakt en
aan de leiders van de gemeente Lugano de toelating gegeven om tot elke
prijs het voortreffelijke dagblad; "De Gelovige katholiek", af te schaffen;
maar hierin slaagden zij niet.
De liberalen waren woest op de behoudsgezinden. Op 15 oktober, laat-
ste dag van het feest van het schijfschieten, liepen vijftig à zestig
schutters samen in de vestibule van het regeringsgebouw al schreeuwend:
"Weg met de Hoge Raad!" - Te midden van dat tumult besliste de Raad van
State, die de muiters verwachtte, in beginsel toe te geven aan hun eisen
d.i. de Hoge Raad door het volk verkozen omver te werpen en algemene ver-
kiezingen te houden om hem te vervangen. De behoudsgezinden grepen naar de
wapens op verscheidene punten van het kanton om zich te verdedigen; zo zij
aangerand werden, zouden zij de liberalen eens voor goed doen verstaan dat
hun machtsmisbruik ten einde was.
De Raad van State deelde wapens en munitie uit aan zijn partijgeno-
ten en organiseerde met de belofte van hoge soldij, een vrijwilligerskorps
dat verlangde te plunderen en de terreur in het land zou brengen. Niets
werd onbeproefd gelaten; er kwamen bedreigingen, daden, hevige aanvallen in
de kranten tegen de clerus en ten slotte aanvallen met dynamiet. De burger-
oorlog ging uitbreken en al waren er ernstige onlusten met hier of daar een
dode, toen een federale commissaris de ontwapening van de partijen gebood.
De behoudsgezinden gehoorzaamden uit eerbied voor het centraal gezag en
vertrouwden op het woord van de commissaris; doch de liberalen hielden en-
kelen van hun leiders aan. Eindelijk na veel tegenstand van de radicalen,
ratificeerden de federale kamers, de genomen beslissing, in overeenstem-
ming met de rechtvaardigheid van de centrale uitvoerende macht; en op 21
januari 1877 verkozen de kiezers van het kanton een nieuwe Hoge Raad.
Ten minste 70 verkozenen behoorden tot de behoudsgezinde partij en
de liberalen waren slechts met veertig. De oud-leden van de Raad van State
moesten hun zetel afstaan aan vier degelijke conservatieven. Na deze ver-
kiezingen had men alle reden om te hopen dat de gewelddaden die meer dan
dertig jaar in Tessino geduurd hadden, zouden ophouden. Een brief die Don
Bosco had laten schrijven op 24 januari 1877, toont klaar en duidelijk aan
hoezeer de zege van het katholieke geloof in deze streken hem na aan het
hart lag.
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Ik ben blij bij deze gelegenheid u, zeereerw. Heer, in naam
" van mijn overste de Heer Bosco, u te kunnen verzekeren dat de mis

76.4 Page 754

▲back to top


- IX/750 -
" gecelebreerd werd tot uw vrome intentie en dat hij de zaak van het
" katholiek geloof in het kanton Tessino ter harte neemt en allen die
" het goed menen tot het gebed hiervoor aanspoort.
"
Inderdaad, nauwelijks was hem dit droevige bericht toegekomen
" of hij schreef onmiddellijk speciale gebeden voor ter ere van
" Haar, die te Turijn onder de titel van Hulp der Christenen vereerd
" wordt.
"
Bijgevolg, als wij van onze kant doen wat wij kunnen, hebben
" wij reden om te hopen dat vroeg of laat de zaak van de katholieke
" godsdienst zal zegevieren, niet alleen in het kanton Tessino maar
" ook over de hele wereld. Intussen moeten wij bidden en werken en al
" ons vertrouwen stellen op God en de machtige voorspraak van Maria,
" Hulp der Christenen. Wil met deze van Don Bosco ook mijn nederige
" groeten aanvaarden. Met mijn vurige wens voor 's Heren mildste ze-
" gen, wees verzekerd van mijn ware hoogachting.
"
" Rome, 24 januari 1877
uw nederige dienaar
" Aan Zeereerw. Heer
Pr. Berto Gioachino
" D. Angelo Modini. - Losone.
De verlangens, de gebeden en de ijverige bezorgdheid van Don Bosco
werden beloond. In het kanton waren er nog andere opstanden, doch de nieu-
we regering was standvastig in haar taak voor het herstel van de ware vrij-
heid. Inderdaad, in 1880, te midden van een juichende massa volk, in tegen-
woordigheid van de burgerlijke autoriteiten en de Raad van State werd met
alle officiële plechtigheid, na een indrukwekkende processie, het hoogver-
eerde beeld van de "Madonna del Sasso" op de piazza Maggiore van Locarno,
door Mgr. Paolo Ballerini, patriarch van Alessandria, plechtig gekroond.
Op 6 maart 1881, werd het volk naar de stembus geroepen voor de ver-
kiezing van de deputés voor de kantonale Hoge Raad. Het bezorgde de partij
van de "Katholieke Conservatieven" 86 zetels en slechts 19 aan de radica-
len. In 1882 werd te Locarno de jaarlijkse vergadering gehouden van de ka-
tholieke vereniging "Pius Verein"; en leden uit alle delen van Zwitserland
waren er naar toe gekomen. Mgr. Eugenio Lachat, bisschop van Bazel, zat de
vergadering voor, celebreerde de pontificale mis en preekte in de drie na-
tionale talen; het congres werd besloten met een bedevaart naar de "Madonna
del Sasso", waaraan de hoogste waardigheidsbekleders deelnamen. Sinds drie
jaar waren zij in onderhandeling met de Hoge Federale Raad van Bern om een
eigen bisschop te hebben. Zij bekwamen algemene toestemming en het kanton
Tessino werd op gezag van Paus Leo XIII onttrokken aan de jurisdictie van
de aartsbisschop van Milaan en van de bisschop van Como. Mgr. Eugenio
Lachat werd overgeplaatst van Bazel naar het nieuwe bisdom, nam er bezit
van in 1885 met de titel van apostolische administrator en koos als ver-
blijfplaats het oud bisschoppelijke paleis van Balerna.
Om de kroon op het werk te zetten besloot deze katholieke regering
de wet te zuiveren van de onrechtvaardige erfenis van de radicalen en leg-

76.5 Page 755

▲back to top


- IX/751 -
de een wetsontwerp neer om aan de kerk en de clerus volle vrijheid te
geven in de beoefening van het heilig ministerie en in de administratie
van de kerkelijke goederen. De Hoge Raad had de wet al goedgekeurd. Doch
de radicalen en de vrijmetselarij bestreden ze verwoed, stelden alles in
het werk om de zin van de wet te verdraaien en schreeuwden dat men de
staat tot slaaf van de priesters wilde maken. In het begin slaagden zij
erin niet weinig mensen te bedriegen die door hun handtekeningen een re-
ferendum eisten. Op minder dan een maand waren er meer dan 9.000, een aan-
tal dat ongeveer de helft was van degenen die stemrecht hadden; de radi-
calen leefden al in de blijde hoop dat zij niet enkel de bekrachtiging van
de wet zouden beletten, maar ook dat zij hun verloren macht zouden herwin-
nen. In de voornaamste centra van het kanton hadden zij een opstand ge-
organiseerd. Gewapende benden moesten de hoofdplaats Bellinzona overval-
len; personen werden aangeduid om een voorlopige regering te vormen; be-
togingen en schandalige maskeraden, waarin priesters, monniken, zusters,
bisschoppen en de paus zouden afgebeeld worden, werden voorbereid. Het was
zo erg dat God alleen het kanton Tessino van een onherstelbare ondergang
kon redden. Gedurende verscheidene dagen leefde de regering in angst en
vrees.
In deze nood schreef Don Angelo Modini aan Don Bosco en deze liet
hem door Don Rua antwoorden:
"
Turijn, 22 maart 1886.
"
"
Zeereerw. Heer Provoost,
"
"
Ik ontving uw vereerde brief van 18 dezer en uw gift waar-
" voor mijn beste dank aan u en alle schenkers. Een mis werd reeds
" gecelebreerd volgens de aanbevolen intentie; de andere zullen
" binnenkort gelezen worden. Maar ik kan u verzekeren dat wij in-
" tussen gebeden hebben en het nog doen opdat alles ten goede
" uitvalle voor de kerk van Tessino. Onze weesjongens droegen al
" verscheidene communies op tot die intentie. Laten wij hopen dat
" Maria Hulp de verkiezing van gisteren zal gezegend hebben. Het
" is niet te verwonderen dat de hel alles in het werk stelt om de
" slag te winnen; en ook als zij hem verloren heeft, zal zij niet
" ophouden om de goede resultaten ten voordele van de Kerk te niet
" te doen. Bijgevolg, moed houden, altijd moed houden en vooruit.
" De fabel van de strijd tussen Hercules en Anteus blijft altijd
" waar voor ons, katholieken. Anteus kreeg al zijn kracht terug toen
" hij de aarde, zijn moeder, aanraakte; de kerk of haar kinderen
" krijgen altijd hun vroegere sterkte terug en zijn onoverwinne-
" lijk als zij op de arm van hun Moeder, Maria Hulp der Christe-
" nen, leunen en blijven vertrouwen. Moge Maria bijgevolg ook deze
" keer overwinnen en de gemeenschappelijke vijand neerslaan.
"
Wil aanvaarden de verzekering van mijn gevoelens van
" hoogachting, terwijl ik de eer heb mij van u te noemen
"
de zeer nederige en toegewijde dienaar
"
voor de Pr. Gio. Bosco - Pr. Michele Rua

76.6 Page 756

▲back to top


- IX/752 -
Op 21 maart moest het volk van Tessino zich uitspreken over het
al dan niet aanvaarden van de wetten. De katholiek-conservatieve partij
bleef niet onverschillig, had het belang van de strijd, de noodzaak en
het nut van de wetten ingezien en schonk zijn vertrouwen aan de regering
en aan de Hoge Raad met 1.331 stemmen meerderheid.
Zeker heeft het gebed van Don Bosco invloed gehad op deze zege,
want zonder de goddelijke bescherming zou het niet gelukt zijn. De tegen-
strevers waren immers al te goed voorbereid en beschikten over formidabele
middelen, ja zelfs over machtige bondgenoten ook buiten Tessino.
En dat gebed van de eerbiedwaardige hield niet op, ook niet na zijn
dood. Mgr. Vincenzo Molo, titularis bisschop van Gallipoli in september
1887 opvolger van Mgr. Lachat, opende in 1889 een college te Mendrisio en
vertrouwde het toe aan de salesianen, en in 1894 riep hij ze naar Ascona
om er het pauselijke college van S. Carlo Borromeo te leiden. Het eerste
werd later overgebracht naar het bisschoppelijke paleis van Balerna, het
tweede naar Maroggia. Zo begon er in het kanton Tessino een aantal roepin-
gen te ontluiken.
Het woord van de psalm blijft altijd waar en schoon en hartverster-
kend: "Clamaverunt ad Dominum cum tribularentur et de necessitatibus eorum
liberavit eos". (Ps. 106)

76.7 Page 757

▲back to top


- IX/753 -
APPENDICE
Appendice "A"
Appunti autografi del Venerabile
di Istruzioni tenute ai Salesiani negli Esercizi Spirituali
del 1869 e degli anni seguenti
Zie vol. IX. Blz. 985 tot 999.

76.8 Page 758

▲back to top


- IX/754 -
Appendix "B"
(zie blz. 596 Hfdst. LXI).
24 mei - 24 juni 1873
Het was een donkere nacht en de mensen konden de weg niet meer zien
om naar hun streek terug te keren. Toen verscheen er in de hemel een schit-
terend licht dat de schreden van de reizigers verlichtte als op de middag.
Op dat ogenblik zag men een grote menigte mannen en vrouwen, bejaarden en
kinderen, monniken, kloosterzusters en priesters, met aan hun hoofd de
paus, die processiebewijs het Vaticaan verlieten. Maar zie, een geweldige
orkaan dat het licht verduisterde, scheen een strijd tussen het licht en
de duisternissen aan te gaan. Intussen kwamen wij aan een pleintje vol do-
den en gekwetsten, waarvan velen om hulp riepen.
De rijen van de processie dunden snel uit. Na nog een tijd die over-
eenkomt met tweehonderd zonsopgangen verder gelopen te hebben, bemerkte
iedereen dat men niet meer te Rome was. De vrees maakte zich van allen
meester en iedereen stelde zich op rondom de paus om hem te beschermen en
hem in zijn nood bij te staan.
Op dat ogenblik verschenen twee engelen met een vaandel. Zij pre-
senteerden het aan de paus en zeiden: - "Ontvang de standaard van deze die
strijdt en de sterkste legers van de wereld uiteendrijft. Uw vijanden zijn
verdwenen, uw kinderen smeken met tranen en met zuchten om uw terugkomst."
Op de ene zijde van de standaard las men: "Regina sine labe concep-
ta" en op de andere zijde: "Auxilium christianorum."
Met vreugde nam de paus de standaard aan; toen hij echter bemerkte
dat weinigen hem waren trouw gebleven, werd hij zeer bedroefd. De twee en-
gelen voegden er aan toe: - "Ga dadelijk uw zonen troosten. Schrijf aan uw
broeders over de wereld verspreid, dat een hervorming in de zeden van de
mensen nodig is. En dit gaat niet anders tenzij men het brood van het god-
delijk Woord voor de volkeren gaat breken. Onderwijs de godsdienst aan de
kinderen. Predik de onthechting aan de dingen van de wereld. "De tijd is
gekomen", zo besloten de engelen, "dat de armen het evangelie aan de volke-
ren zullen verkondigen. De levieten zal men zoeken tussen het houweel, de
schop en de hamer opdat de woorden van David in vervulling gaan: "God heeft
de armen verheven om ze te plaatsen op de troon van de prinsen van zijn
volk".
Toen de paus dat hoorde zette hij zich in beweging en de rangen van
de processie werden hoe langer hoe voller. Toen hij de H. Stad binnentrad,
weende hij om de verslagenheid van de inwoners, waarvan velen gestorven

76.9 Page 759

▲back to top


- IX/755 -
Appendix "B" (Zie Hfdst. blz. 596)
waren. In de St.-Pieterskerk aangekomen hief hij het "Te Deum" aan, waarop
een engelenkoor zingend antwoordde: - "Gloria in excelsis Deo, et in terra
pax hominibus bonae voluntatïs."
Na de zang verdween alle duisternis en een schitterende zon stond
aan de hemel.
Steden, dorpen en landbouwstreken hadden veel inwoners verloren; de
grond was als door een orkaan, als door een stortvloed en hagel doorwoeld;
de mensen kwamen bij elkaar en zeiden ontroerd: "Est Deus in Israël".
Vanaf het begin van de ballingschap tot aan het "Te Deum" stond de zon
tweehonderdmaal op, en de hele tijd waarop deze dingen gebeurden, komt
overeen met vierhonderd zonsopgangen.