Memorie-Boek-10b


Memorie-Boek-10b

1 Pages 1-10

▲back to top

1.1 Page 1

▲back to top
DON BOSCO LEVEN EN WERKEN

1.2 Page 2

▲back to top
- PRO MANUSCRIPTO -

1.3 Page 3

▲back to top
DON BOSCO
Leven en werken, aan de hand
van zijn gedenkschriften
door
G.B. LEMOYNE en A. AMADEI
Band B
TIENDE DEEL
1871 - 1874

1.4 Page 4

▲back to top
Deze Nederlandse verta-
ling van dit tiende deel
van de " M e m o r i e " k w a m
tot stand onder het
i m p u l s v a n d e DON
BOSCOKRING, geleid door
dhr. M. Baert, S.D.B., te
Oud—Heverlee, in het
jaar 1 9 7 8
Vertaling: M. Lioy en
E. H. G. Grijspeert, S.D.B.

1.5 Page 5

▲back to top
- X b / 549 -
HOOFDSTUK
VII
DE VROME SOCIETEIT IS DEFINITIEF GEVESTIGD
1871 - 1874
1) De eerste regel. - 2) Men moet vooruit. -
3) De eerste stappen. - 4) Onvoorziene moeilijkheden. -
5) Hij dient het verzoekschrift in.
6) Nieuwe stokken in de wielen.
7) De laatste aanmerkingen.
8) Hij herneemt de onderhandelingen.
9) De raadpleging. - 10) Intussentijd. -
11) "Alles is afgelopen!"
12) Het goedgekeurde exemplaar.
13) "En de tegenstand vermeerdert...!"
Zoals Don Bosco zegde begon onze sociëteit in werkelijkheid in 1841.
"
Deze vrome sociëteit, schreef hij in 1874, bestaat al 33
" jaar. Zij werd geboren en bevestigd in woelige tijden, waarin
" elk princiep, elk religieus gezag, vooral dat van de paus, neergehaald
" werd. In een tijd waarin alle religieuze orden en vrome congrega-
" - ties zowel mannelijke als vrouwelijke - verdreven werden, de
" collegialen werden afgeschaft en de goederen van de seminaries
" en de bisschoppelijke inkomens verbeurd verklaard. Tijden waarin
" er geen religieuze en kerkelijke roepingen meer waren. In 1852
" werd zij goedgekeurd door de diocesane aartsbisschop Mgr. Fran-
" soni; in 1858 ontwierp paus Pius IX die een grondige kenner was
" van de wijze waarop men de jongens christelijk moet opvoeden, de ba-
" sisregels ervan."
Het is duidelijk dat hij het ontstaan van de vrome sociëteit toe-
schreef aan de onmiddellijke en hartelijke samenwerking van leken en
geestelijken in het apostolaat voor de jeugd; maar weldra volgden hem
veel van zijn eigen leerlingen; gedreven door een liefdevolle erkente-
lijkheid, wilden zij steeds aan zijn zijde blijven en heel hun leven
aan God wijden. Maar wat een zorg en moeite kostte dat Don Bosco om de-
ze nieuwe "Instelling" een regelmatige vorm te geven.

1.6 Page 6

▲back to top
- Xb/550 -
Hoeveel had hij nog te lijden zelfs nadat de H. Stoel zijn defini-
tieve goedkeuring had gegeven!
Het is voldoende zich zijn verklaring te herinneren: "Indien ik op voor-
hand had geweten hoeveel lijden, moeite, tegenstand en tegenspraak het
stichten van een religieuze sociëteit kost, dan zou ik misschien de moed
niet gehad hebben om mij aan een dergelijk werk te zetten!"
1) De eerste regels.
Zoals wij er al aan herinnerden, had Don Bosco besloten er een
instituut van te maken dat aangepast was aan de tijd, bestaande uit
priesters en voorbeeldige leken door eenvoudige beloften verenigd. Maar
paus Pius IX, die door Don Bosco zelf de "medestichter" van de vrome
sociëteit genoemd wordt, deed hem opmerken dat voor het behoud van de
éénheid van geest en actie het nodig was er een regelmatige congregatie
van te maken; desnoods met milde regels die gemakkelijk te onderhouden
zijn, maar met de band van de religieuze geloften, waaraan men de een-
voudige benaming van sociëteit kon geven, en hij raadde hem aan de
reeds ontworpen regels in die zin te wijzigen. Don Bosco knikte instem-
mend en in een andere audiëntie legde hij de paus de verbeterde con-
st it ut ie s voor.
Wij kunnen niet met juistheid zeggen welke zij waren. In het Vde
deel van de Biografische gedenkschriften werd hiervan een exemplaar
gepubliceerd met de titel: "Primitieve regels van de vrome sociëteit van
de H. Franciscus van Sales door Don Bosco in 1858 aan paus Pius IX voor-
gelegd." Dit is ongetwijfeld het oudste exemplaar dat wij bezitten; maar
gaat het hier niet om een latere kopie? Toen hij terug te Turijn was, las
en verbeterde Don Bosco verscheidene keren het aan de paus voorgelegde
exemplaar; hij deed dit werk met de meeste zorg, zodat wij een twaalftal
verschillende exemplaren konden verzamelen en rangschikken, alle met de
hand geschreven en ouder dan de eerste kopie in het Latijn, die in 1867 in
het Oratorio gedrukt werd.
Om dit werk te doen raadpleegde de heilige de regels van andere
religieuze instituten, niet alleen van oude maar ook van moderne, zoals
deze van de congregatie van de liefdadigheidsscholen (Instituut Cavanis),
van de rosminianen en van de oblaten van de H. Maagd Maria, gesticht
door de dienaar Gods Don Brunone Lanteri a Carignano.
In het eerste hoofdstuk der regels van de oblaten, goedgekeurd
door paus Leo XII in 1826, leest men hoe ook deze geestelijken door de
drie eenvoudige geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid ge-
bonden waren in het begin; en hoewel allen het wensten, "achtten zij het
toch niet opportuun in deze rampspoedige tijden. Later echter aanvaardden
zij weer de geloften, daar zij in zekere zin noodzakelijk geworden waren,
hetzij voor het groter geestelijk welzijn van elke oblaat afzonderlijk,
hetzij voor een grotere stabiliteit van de congregatie."

1.7 Page 7

▲back to top
- Xb/551 -
In dezelfde regels verklaart men dat "de congregatie" ook externe
aangeslotenen toelaat, geestelijken die in hun eigen huis wonen, en be-
reid zijn om de internen te helpen bij de uitoefening van hun heilig ministerie.
Wij zullen zien hoe ook Don Bosco er steeds op aandrong om in on-
ze constituties het hoofdstuk "Over de externen" te behouden; zij zouden
ieder volgens eigen bekwaamheid aan ons apostolaat meewerken zonder
geloften, maar gehoorzamen aan de door de algemene overste voorgestelde
s c h i k k i n gen.
Om nu volledig de geest van onze stichter te begrijpen is het
goed even stil te staan en na te gaan hoeveel werk hem de uitwerking van
de constitutie kostte. Het oudste exemplaar dat ons overblijft, is dat
van het vijfde boekdeel van de Memorie Biografiche. Het werd door de
clericus Carlo Ghivarello met de hand geschreven en met veel verbeterin-
gen en bijvoegsels van Don Bosco aan Pius IX voorgelegd; en op raad van
Pius IX werd de titel "congregatie" in "sociëteit" veranderd. Het is verdeeld
in elf hoofdstukken:
(Inleiding)
Oorsprong van deze sociëteit. D o e l v a n d e z e s o c i ë t e i t . Vorm van
deze sociëteit.
Over de gelofte van gehoorzaamheid.
"" "
" zuiverheid.
"" "
"
armoede.
Inwendig bestuur van de congregatie.
Over de andere oversten. Aanvaarding.
Oefeningen van godsvrucht.
Ziehier hoe in het derde hoofdstuk het doel van het instituut reeds dui-
delijk omschreven was.
1. Het doel van deze sociëteit is het samenbrengen van haar leden,
geestelijken en ook leken, met het doel de volmaaktheid na te stre-
ven door de deugden van onze goddelijke Zaligmaker te beoefenen, voor-
al de liefde voor de arme jongens.
2. Jezus Christus begon te doen en te onderwijzen. Aldus zullen de leden beginnen
te werken aan hun eigen volmaaktheid door de beoefening van de inwendige en
uitwendige deugden en door het verwerven van kennis; vervolgens zullen zij
zich inzetten voor het welzijn van de andere.
3. De eerste beoefening van de naastenliefde zal bestaan in het opne-
men van arme en verlaten jongens om hen in de heilige katholieke
godsdienst te onderwijzen, vooral op zon- en feestdagen, zoals men
d it heden in drie Oratorio’s doet: dat van de H. Franciscus van Sales,
van St.-Aloysius

1.8 Page 8

▲back to top
- Xb/552 -
van Gonzaga, en van de H. Bewaarengel.
4. Soms ontmoet men jongens die zo verlaten zijn dat voor hen alle zorg
nutteloos is, indien zij niet worden opgenomen; zo zal men in de mate
van het mogelijke tehuizen openen, waar hun met de hulp van de god-
delijke Voorzienigheid, huisvesting, voedsel en kleding zal worden
verschaft. Terwijl zij in de waarheden van het geloof onderwezen wor-
den, zullen zij tevens tot een of andere kunst of beroep opgeleid
worden, zoals dit in het huis naast het Oratorio van de H. Franciscus
van Sales gedaan wordt.
5. Gezien de ernstige gevaren voor de jeugd, die de geestelijke staat
verlangt te omhelzen, zal deze congregatie ervoor zorgen hen die een
speciale aanleg tonen voor de studie en voor een godsdienstig leven,
in de godsvrucht en de roeping op te voeden.
Wat de opneming van de jongens tot de studie betreft, zal men de
voorkeur aan de armsten geven, omdat zij de middelen niet hebben
o m elders hun studies te doen.
6. De noodzakelijkheid om de katholieke godsdienst te onderwijzen
doet zich ten zeerste gevoelen ook onder de volwassenen uit de lage
volksklasse en vooral op het platteland. Daarom zullen de leden zich
inzetten om retraites in te richten en goede boeken te verspreiden;
zij zullen hiertoe gebruik maken van alle middelen die de liefde hun
ingeeft, om met woord en pen een dam op te werpen tegen de ketterij
en de goddeloosheid, die op allerlei wijze voet tracht te krijgen bij
ongeletterden en onwetenden. Vooral nu kan dit gedaan worden door
hier en daar retraites te houden, en door de publicatie van katholie-
ke lectuur".
In hetzelfde exemplaar vindt men bij de toevoegingen van Don Bosco de vol-
gende artikels: In het hoofdstuk: "Vorm van deze Sociëteit".
5. De sociëteit zal iedereen het nodige voedsel, kleding en al wat in de
verschillende omstandigheden noodzakelijk kan zijn, verschaffen, het-
zij men gezond of ziek is. Meer nog: "indien er een redelijk motief
bestaat, mag de overste geld of andere voorwerpen ter beschikking
van een medelid stellen, op voorwaarde dat hij ze goed gebruikt en
tot meerdere glorie van God laat dienen.
In het hoofdstuk: "Aanvaarding".
5. Opdat een lid door de sociëteit aanvaard worde, moet hij behalve
de door de regel bepaalde graad van morele kwaliteiten ook nog zijn
vroeger gedrag bewijzen door een geboorte- en doopselbewijs; ten
tweede: niet gehuwd zijn; ten derde: vrij van schulden; ten vierde:
niet rechterlijk vervolgd geweest zijn; ten vijfde: vrij zijn
van elk beletsel tot de geestelijke staat of van elke irregula-
riteit; ten zesde: de toelating van de ouders hebben alvorens de ge-
loften af te leggen.
6. De gezondheidstoestand moet zodanig zijn dat men tijdens het proef-
jaar al de regels van de sociëteit kan nakomen zonder enige uitzon-
dering hierop te moeten maken.

1.9 Page 9

▲back to top
- Xb/553 -
7. Elk lid dat voor de studie aangeduid is zal bij zijn intrede het vol-
gende meebrengen: 1) Een uitzet minstens gelijk aan deze die voor
de jongens van het huis is voorgeschreven. 2) 500 fr. bij de intre-
de, die bestemd zijn om de kosten van voedsel en kleding tijdens het
proefjaar te dekken. 3) 300 fr. op het einde van het proefjaar, voor
het afleggen van de geloften.
8. De broeders-coadjuteurs zullen slechts de uitzet + 300 fr. bij hun in-
trede medebrengen zonder verdere verplichtingen.
9. De rector kan vrijstellen van de in artikel 7 voorziene voorwaarden in
geval van redelijke motieven, waarvoor hij meent minder of meer uit-
zonderingen te moeten maken.
10. De communiteit, steunend op de goddelijke Voorzienigheid, die nooit
haar hulp weigert aan wie op haar vertrouwt, zal aan ieder lid het
noodzakelijke bezorgen en dit hetzij men gezond, hetzij men ziek is.
De communiteit neemt deze verplichting enkel op zich, wanneer het
om leden gaat, die de geloften reeds gedaan hebben.
11. Aan allen worden er twee zaken warm aanbevolen: erop letten dat
men geen enkele gewoonte aanneemt, zelfs in onverschillige dingen.
Iedereen zorge voor de netheid en de zindelijkheid van de kleding,
het bed en de kamer; maar men moet er nauwkeurig op letten hierbij
niet in gezochtheden of ambitie te vallen. Het meest waardevolle
kleed van een religieus is de heiligheid van leven die samengaat met
een stichtende houding in al onze handelingen.
12. Iedereen weze bereid om warmte, koude, dorst, honger en gebrek te
lijden en minachting te verdragen, telkens als deze dingen tot Gods
meerdere glorie, en tot de zaligheid van de ziel kunnen bijdragen.
Een ander exemplaar door dezelfde clericus Ghivarello geschre-
ven is een mooie kopie van het voorgaande met nieuwe verbeteringen en
toevoegingen van de heilige. Hierbij vinden wij nog andere van latere
datum door Don Rua gemaakt en op het einde 3 nieuwe hoofdstukken:
De kleding.
De externen.
De formule van de geloften.
In het hoofdstuk "de kleding" dat helemaal van de hand van Don Bosco is,
leest men:
1. Het kleed van onze sociëteit zal vastgesteld worden volgens de
gewoonten van het land waarin de leden hun woonplaats hebben.
2. De priesters zullen doorgaans de toog dragen, tenzij reizen of andere
redenen het anders vereisen.
3. Voor zover het mogelijk is zullen de coadjuteurs in het zwart gekleed
gaan. De jas zal minstens tot onder de knie reiken.

1.10 Page 10

▲back to top
- Xb/554 -
Aan het eerste artikel over de godsvruchtoefeningen voegde hij het
volgende toe:
Elk lid zal wekelijks het sacrament van de biecht ontvangen bij de
biechtvader door de rector aangeduid. De clerici en de broeders—coad-
juteurs zullen minstens op elke zon— en feestdag en elke donderdag van
de week de H. Communie ontvangen.
Verder lezen wij nog bijvoegsels van de hand van Don Rua:
Vorm van deze sociëteit: art. 14. De directeur van elk huis afzonderlijk
moet minstens eenmaal per jaar rekenschap geven van zijn geestelijk en
tijdelijk bestuur aan de algemene overste of aan een andere persoon tot
dit doel afgevaardigd.
Inwendige leiding van de sociëteit: art. 1. Wat de openbare uitoefening
van het heilige ambt betreft, zullen de leden de bisschop van het bisdom
waarin hun huis zich bevindt, als hun overste erkennen.
Art. 3. Hij mag... noch onroerende goederen of contracten aangaan waar-
van de waarde de 1.000 fr. overschrijdt zonder toelating van het kapittel.
Over de andere oversten: art. 9. De raadsleden zullen deelnemen aan al
de besluiten die ook "de contracten van aankoop of verkoop van onroe-
rende goederen aangaan en deze die een waarde van 1.000 fr. overschrij-
den." Indien "er ten minste geen meerderheid van stemmen is, zal de
rector de beslissing over de betreffende zaak moeten uitstellen."(1)
In een ander exemplaar, dat nog later komt, als het exemplaar dat
in 1860 aan de aartsbisschop Mgr. Fransoni, in ballingschap te Lyon,
gezonden werd, was het hoofdstuk over de "Afzonderlijke huizen" al inge-
last; maar men heeft verschillende verbeteringen aangebracht en een nieuw
hoofdstuk: "Verkiezing van de Algemeen—Overste" bijgevoegd.
Dit werd in 1864 naar Rome gezonden en men bekwam hiermee het "De-
cretum laudis" samen met dertien "animadversiones", die wijzigingen en
toevoegingen aanbevelen; het hoofdstuk: "Geestelijk bestuur van de soci-
eteit" was reeds voorzien. Zo had men de 17 hoofdstukken die tot 1873
bewaard bleven:
1. (De voorrede).
2. Oorsprong van deze sociëteit.
3. Doel van deze sociëteit.
(1) In het hoofdstuk: "Over de gelofte van zuiverheid", art. 2, waar men las: "Wie niet
zeker is deze deugd te kunnen bewaren, enz.", schreef Don Rua het volgende: "Wie geen
gegronde hoop heeft om met de goddelijke hulp de deugd van zuiverheid te kunnen bewaren, ...

2 Pages 11-20

▲back to top

2.1 Page 11

▲back to top
- Xb/555 -
4. Vorm van deze sociëteit.
5. Over de gelofte van gehoorzaamheid.
6. Over de gelofte van armoede.
7. Over de gelofte van zuiverheid.
8. Religieus bestuur van de sociëteit.
9. Inwendig bestuur van de sociëteit.
10. Verkiezing van de Algemeen Overste.
11. Over de andere oversten.
12. Over de huizen afzonderlijk.
13. Toetreding.
14. Oefeningen van godsvrucht.
15. Kleding.
16. Externen.
17. Professie en formule van de geloften.
Hierna volgen twee andere exemplaren. Ook deze zijn in het Itali-
aans en komen nog na het "Decretum laudis". Een ervan onderging verschei-
dene verbeteringen, ook door Don Rua; door Don Bosco werd het hoofdstuk:
"de verkiezing van de Algemeen Overste" geheel herwerkt. Het andere
exemplaar is een mooie kopie van het eerste zonder een enkele verbete-
ring, die door de 13 animadversiones aangeraden waren.
Uiteindelijk hebben wij drie kopies, volledig met de hand ge-
schreven en in de Latijnse taal.
Eén ervan draagt veel verbeteringen door Don Francesco Cerruti
aangebracht en enkele door Don Bosco. De vertaling van het hoofdstuk
"De Rectoris Maioris electione" is geheel van de hand van Don Bosco.
De volgende is een overschrijving van de voorgaande met al de
verbeteringen, door Don Bosco en Don Cerruti nagezien en met veel taal-
verbeteringen door Prof. Vicenzo Lanfranchi.
De derde is de nette overschrijving van de tweede en bijna gelijk
aan de eerste uitgave, die in 1867 door de drukkerij van het Oratorio
gedrukt werd.

2.2 Page 12

▲back to top
- Xb/556 -
2) Men moet vooruit.
Na het Decretum laudis begonnen onmiddellijk de moeilijkheden voor
de heilige wijdingen.
Don Bosco verklaarde hieromtrent:
"
Tot nu toe werden de heilige wijdingen van onze leden door
" elke bisschop en volgens de algemene regels van de heilige canons
" toegediend; en elke bisschop, aan wie het gevraagd werd, zond
" gaarne de gewijde priester naar onze huizen terug, omdat zij ook
" elk jaar verscheidene clerici naar hun eigen seminarie zonden.
" Maar na dit decreet (het Decretum laudis) ging het zo niet meer.
" Iedereen vroeg zich af of de wijding in naam van de congregatie
" of van de ordinarius moest toegediend worden. Niet in naam van
" de congregatie, daar deze de dimissorialen niet kon geven, maar ook
" niet in naam van de ordinarius, omdat men zegde dat de wijde-
" ling tot een religieuze familie behoorde..."
Wat gedaan? Om alle moeilijkheden op te lossen bleef er slechts
één mogelijkheid over: aan de H. Stoel de aanvraag tot de definitieve
goedkeuring indienen. En inderdaad, na verloop van vijf jaar "steeds
tussen onzekerheid en moeilijkheden" ging de heilige in 1869 naar Rome,
met de aanbeveling van 24 bisschoppen en het Latijnse exemplaar van de
constituties dat in 1867 uitgegeven was. Hij vroeg en verkreeg de de-
finitieve goedkeuring van de sociëteit, terwijl deze van de constituties
werd uitgesteld. Nochtans, zoals men las in het decreet van 1 maart 1869
"stemde de H. Vader welwillend in met de smeekbeden van de priester Gio-
vanni Bosco, en werd aan dezelfde, als Algemeen Overste van de vrome
congregatie, de volmacht toegekend, die slechts gedurende de volgende
tien jaren geldig is, om de wijdingsbrieven te geven, voor het ontvangen
van de tonsuur en van de mindere en meerdere wijdingen aan de leerlingen
die voor hun veertiende jaar in een van de colleges of kostscholen van
dezelfde congregatie werden opgenomen of er in de toekomst zullen opge-
nomen worden en die hun naam aan de genoemde vrome congregatie gaven of
zullen geven..."
Klaarblijkelijk betrof het hier een bijzondere gunst! Maar wat gedaan
voor hen die na hun veertiende jaar in onze congregatie waren ingetreden of nog
zouden intreden?...
Helaas! De moeilijkheden bleven voortbestaan en gezien het
steeds groeiende aantal leden, werden ook de moeilijkheden groter. Don
Bosco wilde deze niet alleen opgelost zien, maar ook voorkomen en hij
richtte zich daarom tot de H. Stoel via Mgr. Manacorda, toekomstige bis-
schop van Fossano. Daar deze wist dat Kard. Jozef Berardi, "voornaam en
waardevol personage", aan Don Bosco de "formele raad" gegeven had om de
aanvraag tot goedkeuring van de vrome sociëteit in te dienen, en ook
gemakkelijk toegang tot en een grote invloed bij Pius IX had, had hij
de gewoonte om aan Zijne Eminentie de goede uitslag voor elke aanvraag
toe te vertrouwen.

2.3 Page 13

▲back to top
- Xb/557 -
In 1871 vroeg Don Bosco aan Pius IX een dispensatie voor de wij-
dingen van verscheidene leden die na hun veertiende jaar in de socië-
teit waren ingetreden. Hij antwoordde hem op een bijzondere wijze:
"
Zeer geachte Heer D. Giovanni,
"
"
Onmiddellijk nadat Mgr. Manacorda mij uw aanvraag overge-
" maakt had, liet ik niet na hierover zonder uitstel met de H. Va-
" der te spreken. Zijne Heiligheid heeft zich gewaardigd hiervoor
" onmiddellijk de goedkeuring te geven, en gaf mij tevens de vol-
" macht om op uitzonderlijke manier het relatieve decreet op te
" stellen en het u te zenden. U zult dit dus hierbij ingesloten ik
" vinden. Intussen ben verheugd dat ik u met goed resultaat van dienst
" kon zijn.
"
Ik bedank u voor het nieuws dat u mij in uw vorige vriende-
" lijke brief hebt meegedeeld. Ik verzoek u verder mij in uw gebeden
" niet te vergeten; ook hoop ik dat u mij ander belangrijk nieuws
" zult meedelen, zo vlug u er heeft, en de gekende persoon zult
" interesseren opdat deze mij door uw bemiddeling laat weten welke
" in deze huidige en zeer droevige gebeurtenissen mijn lot zal wezen
" en of ik de gunst en de troost zal hebben aan de triomf van de
" Kerk en van de H. Stoel te mogen deelnemen. Met bijzondere ge-
" hechtheid en achting verblijf ik steeds
"
Uw zeer toegenegen dienaar en vriend
"
G.C. Berardi
" Rome, 9 juni 1871.
Korte tijd nadien ging Don Bosco naar Rome tijdens de feeste-
lijkheden van het XXV-jarig pauselijk jubileum van Pius IX, en had toen
verschillende gesprekken met de kardinaal over de toestand en de toe-
komst van de Kerk in Italië. In juli drong Don Bosco opnieuw aan om op
voorhand de bevoegdheid te bekomen voor het geven van de wijdingsbrieven
aan 10 personen, die in de sociëteit waren binnengetreden of op het punt
stonden binnen te treden; maar de kardinaal liet hem begrijpen dat hij
dit deze keer niet zonder moeite verkregen had:
"
Zeer Geachte Don Giovanni,
"
"
Van Mgr. Manacorda, die voor dat doel door mij belast is,
" zult u al vernomen hebben hoe de zaken, in verband met de gekende
" vraag, met de H. Vader verliepen. Daarom wilde ik U geen verdere
" uitleg geven. Ik beperk mij dus u hierbij het rescript te zenden
" waardoor u de faculteit gegeven wordt om aan die tien jongens,
" die na hun veertiende jaar in uw congregatie zouden intreden, de
" wijdingsbrieven te geven. Ik ben ervan overtuigd dat u op deze
" manier enige tijd verder zult kunnen zonder in dit opzicht nog
" zorgen te hebben. Wanneer u later nog eens een toelating nodig
" hebt, zal men "quid agendum" nog wel eens zien. Op het ogenblik
" moet u absoluut vrede nemen met dat, wat met grote moeite bekomen werd.

2.4 Page 14

▲back to top
- Xb/558 -
"
Intussen herhaal ik dat U mij niet in uw heilige gebeden mag
" vergeten. In de hoop dat u mij deze keer spoedig enkele troos-
" tende en zekere berichten kunt geven in verband met wat ik u
" woordelijk zegde, verblijf ik met gevoelens van de grootste achting
"
"
Uw zeer toegenegen Dienaar
"
G.C. Berardi
" Rome, 15 juli 1871.
De katholieken te Rome hoopten zo spoedig mogelijk de pauselijke
staat hersteld te zien. Don Bosco zond in die periode verscheidene keren
vertrouwelijke berichten aan de H. Vader en gewoonlijk zorgde hij ervoor
dat ook kard. Berardi hiervan op de hoogte werd gebracht.
Met de volmacht om de wijdingsbrieven, zij het dan ook in beperk-
te mate, ook aan de medebroeders die na hun veertiende jaar in de huizen
van de congregatie waren binnengetreden, te mogen geven, was het moge-
lijk momenteel aan alle moeilijkheden te ontkomen.
Toen hij terug uit Varazze was, vertrouwde Don Bosco alles wat de
wijdingen betrof aan de catechist Don Cagliero toe, die voortdurend op de
goedheid van Mgr. Manacorda kon rekenen, ook toen deze van Rome naar Fos-
sano ging.
In het begin gebeurde het dat Don Cagliero meer dan een vergis-
sing beging in verband met de nodige papieren en het opstellen van de wijdings-
brieven. Mgr. Manacorde verwittigde hem dan op welwillende wijze en hij
aanvaardde goedsmoeds elke bemerking. Op 21 mei 1872 antwoordde hij op
volgende wijze aan Mgr. Manacorda:
"
Don Bosco werd gedeeltelijk van een ernstige zorg ontlast
" omdat Ued. onze clerici gewijd hebt. De vergissingen neem ik
" gaarne voor mijn rekening. Dat zal nog gebeuren zolang de
" secretaris van het Oratorio, (en dat ben ik), de ondervinding van
" het "errando discitur" niet heeft. Niettegenstaande dat alles
" wil ik u zeggen dat in verband met de clericus Paglia ik niets
" gezegd heb over de gekregen bijzondere bevoegdheid om zijn wij-
" dingsbrief te verzenden; want men kan het pauselijk decreet niet
" dagtekenen, omdat het hier in de aartsbisschoppelijke curie ver-
" loren is geraakt en het niet mogelijk is dit nog weer te vinden.
" Wat de stempel betreft, dacht hij dat de droge stempel die in
" "capite" van de wijdingsbrief staat, voldoende was. Wij hebben
" nog geen speciale stempel van de congregatie, maar men zal er
" een aanschaffen. Hierin werd nog niet voorzien, omdat er een te
" nieuwsgierige controle vanwege de regering is, die de congrega-
" ties wil te gronde richten...
"
Laat u mij gerust waarschuwen wat de vergissingen in de
" wijdingsbrieven betreft en we zullen dit verhelpen. Zal het vol-
" doende zijn de bisschop die de wijdingen toedient, op de hoogte
" te brengen van de speciale bevoegdheid door Rome gegeven, ter

2.5 Page 15

▲back to top
- Xb/559 -
" vervanging van de wijdingsbrieven door middel van een apart blad
" voor hen, die na hun veertiende jaar in onze huizen binnentraden, of
" is het nodig deze bij de "dimissorie" te voegen "et in corpore"?
" In dat geval "fateor imbecillitatem meam" en weet ik niet hoe ik
" de zaak moet oplossen.
"
Tot nu toe toonde men de bevoegdheid eenvoudig "ad caute-
" lam"men liet het "ante annum 14 apud nos receptum" achterwege.
"
Verontschuldig mij, berisp mij en verbeter mij...
Deze vrolijke openhartigheid die gebruikelijk was tussen ver-
scheidene kerkelijke dignitarissen en verscheidene van onze medebroe-
ders begon te tanen bij hem die er tot nu toe op de meest gemoedelijke
manier gebruik van gemaakt had, nl. bij Mgr. Gastaldi. Zolang hij bis-
schop van Saluzzo was, bleef hij alle medebroeders met alle broeder-
lijke vriendelijkheid bejegenen. Eens aartsbisschop van Turijn geworden,
leek hij onmiddellijk een andere te zijn.
De eerste die dat vaststelde was Don Giacomo Costamagna. Deze was
tijdens de paasdagen van 1872 de retraite voor de leerlingen van de
"Generala" gaan preken. De laatste dag ging de aartsbisschop er de mis
opdragen en het vormsel toedienen. Na de dienst en in tegenwoordigheid
van de aalmoezenier, de directeur en anderen, kwam Don Costamagna hem
groeten met de gebruikelijke gemoedelijkheid van de tijd, toen hij nog
kanunnik en later bisschop van Saluzzo was. Hij vroeg hem nieuws over
zijn gezondheid, zijn zuster, nichtje, neefje en zoveel andere dingen.
Mgr. sprak geen woord en bekeek hem ernstig en waardig. Heel verwonderd
zweeg Don Costamagna; en dan vroeg de aartsbisschop hem op bijna verwijtende
toon:
- Wie ben jij?
Ziende dat het verkeerd aankwam, antwoordde Don Costamagna slechts:
- Ik ben Don Costamagna die te Lanzo muziek speelde en zong wan-
neer uwe Exc. zich gewaardigde ons daar een bezoek te brengen.
Monseigneur antwoordde daar niet op maar zei hem met een aristo-
cratische blik: — Denk eraan wie ik ben en jij zult de afstand tussen
jou en mij wel zien! Daarna begon hij met de anderen te spreken.
Ook Don Cagliero had de verandering bij de aartsbisschop opge-
merkt. Deze was gewoon voor boodschappen vanwege Don Bosco naar de aarts-
bisschop te gaan. Op zekere dag zegde hem degene die zijn bezoek had aan-
gekondigd, dat hij kon binnengaan en "dat Zijn Excellentie hem als Don
Cagliero ontving en niet als salesiaan." Prompt antwoordde Don Cagliero
in het bijzijn van andere personen: "Don Cagliero niet—salesiaan, dat
bestaat niet!" en groetend ging hij weg.
Wat was er gebeurd?
Eens te Turijn aangekomen was hij onze vriend en vertrouwensper-
soon niet meer, maar de ordinarius en de aartsbisschop en dus de onmid-
dellijke kerkelijke overste, die de idee koesterde de salesianen volle-
dig onder zijn jurisdictie te houden.

2.6 Page 16

▲back to top
- Xb/560 -
In de verschillende gesprekken liet Don Bosco niet na hem zijn
verlangen te kennen te geven om aan de H. Stoel de definitieve goed-
keuring van de Constituties te vragen. Monseigneur liet op zijn beurt
nooit na hem te zeggen "onder welke voorwaarden" dit kon gebeuren.
Toch was hij vol bewondering voor de H. Stichter en intens overtuigd,
zoals hij meermaals en plechtig verklaard had, dat men duidelijk de hand van
God in de gang v a n h e t s a l e s i a a n s w e r k z a g . H i j v e r z e k e r d e D o n B o s c o
zelfs graag te zullen helpen zoals hij dat tot nu toe gedaan had,
maar hij wilde absoluut de instelling, onder de meest concrete vorm,
van zich afhankelijk houden.
3) De eerste stappen.
Men moest dringend vooruit en Don Bosco schreef dan ook aan kardi-
naal Berardi, om hem te vragen met de paus te willen spreken en te vragen of
deze het geschikt achtte om op de vereiste wijze de nodige stappen te
doen voor de goedkeuring. Zijn brief werd op een troostende wijze beant-
woord:
"
Zeer geachte Don Giovanni,
"
"
Toen ik gisteren gewoontegetrouw naar de H. Vader ging,
" vergat ik niet over het door u gevraagde onderwerp te spreken,
" en het is mij een genoegen u mee te delen dat de H. Vader, die
" u van harte zijn zegen geeft, geen enkele moeilijkheid ziet om zonder
" meer en via de gewone en normale weg de bedoelde aanvraag in
" te dienen. Dit kan u opnieuw ten goede komen. Met het ver-
" trouwen dat de gemeenschappelijke wensen mogen vervuld worden,
" bedank ik u voor uw gebeden die u voor mij zegt en laat zeggen.
" Verder beveel ik mij steeds in uw voortdurend gebed aan. Ik
" heb het vertrouwen dat u mij troostend maar zeker nieuws zult
" geven, zodra u er heeft en
"
met de meeste hoogachting verklaar ik mij
"
"
Uw Zeer toegenegen Dienaar
"
G.C. Berardi.
" Rome, 27 augustus 1872.
"
" P.S. Uw vorige brief kwam op normale wijze toe en ik bedank u
"
ervoor.
Zonder tijd te verliezen begon Don Bosco de constituties op het
in 1867 gedrukte exemplaar te verbeteren. Diezelfde kopie was in 1869
naar Rome gezonden toen hij de eerste aanvraag voor de definitieve
goedkeuring indiende. De zeereerwaarde consultor drong, via de
secretaris van de H. Congregatie Mgr. Stanislao Svegliati, zonder
nieuwe opmerkingen, op de volledige nakoming van de in 1864 meegedeel-
de "13 animadversiones" aan.

2.7 Page 17

▲back to top
- Xb/561 -
Hier volgt een interessant beeld van het geduldige werk van de
heilige die samen met al de nodige wijzigingen ter eerbiediging van de
13 animadversiones, in het nieuwe exemplaar ook de specificaties aan-
duidde die de ontwikkeling van de vrome sociëteit eiste en de bijzondere taken
van elk lid van het hoofdkapittel en van het kapittel van de huizen beschreef.(1)
Hij liet de titel onveranderd: Regulae Societatis S. Francisci Sa-
lesii. Aan het eerste opschrift zonder opschrift gaf hij als titel: Proe-
mium (Inleiding). Dit hield een korte beschrijving in van de noodzake-
lijkheid in de christelijke opvoeding van de jeugd te voorzien.
In het II hoofdstuk: Oorsprong van deze sociëteit (eerst: Ejusdem
Societatis origo, nu: De ejusdem Societatis primordiis) en
in het III hoofdstuk: Over het doel van deze Sociëteit (Hujus so-
cietatis finis) stelde hij alles wat betrekking had met haar ontwikke-
ling, op punt. In het 2de artikel van hoofdstuk III, klaarblijkelijk
te wijten aan een drukfout, bleef de bemerking dat de leden zich moeten
toeleggen op de beoefening der deugden, "ook de inwendige" (atque inter-
narum), achterwege.
In hoofdstuk IV. Over de vorm van de Sociëteit (Hujus Societa-
is forma) hief hij het 7° en 8° artikel op. Hierin werd gezegd dat de so-
ciëteit het nodige voedsel, kleding en al het andere noodzakelijke, ook
geld, om een ernstige reden, aan de leden zou geven; en dat, ingeval er
bij het overlijden van een van de leden geen testament bestond, erfgenaam
zou zijn, hij die volgens de burgerlijke wet het recht zou hebben te erven.
In het 2° artikel detailleerde hij de bijzonderheid voor de beta-
ling van de belastingen en taksen, volgens de voorschriften van de bur-
gerlijke wetgeving op de goederen van de leden, alsook de faculteit hem
toegekend om goederen te kopen of te verkopen, zonder te vermelden -
zoals de 5de opmerking het wilde - dat daartoe de goedkeuring van de
H. Stoel nodig was. Het leek hem niet geschikt er een dergelijke verkla-
ring in te lassen, daar men toen nog het "Regio Placet" voor de pause-
lijke Rescripten aangaande het "foro externo" moest bekomen. Op die ma-
nier zou de sociëteit het uitzicht gekregen hebben van een legaal insti-
tuut onder de voogdij en de afhankelijkheid van de burgerlijke wetten
en overheden; want hij was van plan om dergelijke zaken door de Algemeen
Overste en zijn kapittel te laten behandelen, zoals door Gregorius XVI
op 21 juni 1846 aan de congregatie van de scholen van de liefdadigheid werd
toegestaan.
Aan het 6° artikel voegde hij de verplichting bij voor alle leden
om aan hun overste alle geschenken die zij ooit mochten ontvangen, af te
geven, behalve de legaten en de erfenissen die zij volgens art. 4 en 5
mochten behouden.

2.8 Page 18

▲back to top
- Xb/562 -
In art. 11 verduidelijkte hij aanwijzingen dat hij die de sociëteit
verliet terug in het bezit van zijn eigen roerende en onroerende goederen
kon komen, indien hij hierover het eigendomsrecht behouden had.
Tenslotte verklaarde hij in een nieuw artikel (het 10°), dat dege-
ne die bij zijn intrede in de sociëteit geld, meubels of andere dingen
meebracht en ze in zijn bezit wilde houden, hiervan een lijst aan de
overste moest geven. Indien hij later na gebruik ze terug wilde heb-
ben, dan moest hij ze meenemen in de toestand waarin zij zich bevin-
de n, z on de r enige vergoeding.
In hoofdstuk V: "Over de gelofte van gehoorzaamheid" (De voto obe-
dientiae). Uit eerbied voor de 13° Osservazione, schrapte hij uit het 3°
artikel de bijzonderheid, dat het nakomen van genoemde gelofte verplicht
op zonde, ook wanneer de overste een bevel geeft met de woorden: "Ik be-
veel het krachtens de heilige gehoorzaamheid!"
In hoofdstuk VI: "Over de gelofte van armoede" (De voto pauperta-
tis) voegde hij een bemerking aan het eerste art. toe, nl. dat het na-
komen van de belofte bij ons niet het bezit betreft, maar het beheer.
Op het einde van het hoofdstuk bracht hij een aantekening uit het vorige
hoofdstuk over, waarin gezegd wordt dat de twee hoofdstukken "Over de
vorm van de Sociëteit" en "Over de gelofte van armoede" quasi ad literam
uit de constituties van de congregatie van de Scholen van Liefdadigheid
waren overgenomen.
In hoofdstuk VII: "Over de gelofte van zuiverheid" (De voto casti-
tatis) "een deugd aan de Zoon van God zeer dierbaar, zoals men leest in
de Regels van de Oblaten van Maria, en "engelachtige deugd, die aan
Gods Zoon boven alle andere dierbaar is", zoals men leest in de onze,
bracht Don Bosco geen enkele wijziging aan.
Maar in de volgende hoofdstukken moest hij echter heel wat veran-
deringen aanbrengen.
In hoofdstuk VIII: Over het religieus bestuur van de sociëteit
(Religiosum Societatis regimen):
Hij plaatste het 3° art. voor het 2° en legde de nadruk op het feit
dat de leden onderwerping aan de bisschop van het respectieve bisdom bij
de u it oefening van hun heilig a mb t schul di g zi jn . Hij v oe gd e hier het
bijwoord "strikte" (strenge) aan toe.
Ondanks de 4° opmerking, liet hij het art. 4 betreffende de hei-
lige wijdingen, ongewijzigd; hij hoopte van de H. Stoel de absolute vol-
macht te krijgen voor het uitreiken van de wijdingsbrieven zoals Leo XII
het toegelaten had aan de Oblaten van de Maagd Maria, Gregorius aan de
congregatie van de Scholen van Liefdadigheid en ook Pius IX aan de
priesters van de Missies.
De vier volgende hoofdstukken werden bijna geheel herwerkt met het
oog op de uitbreiding van de vrome sociëteit.

2.9 Page 19

▲back to top
- Xb/563 -
In hoofdstuk IX: over het inwendige bestuur van de sociëteit
(Internum Societatis regimen): verduidelijkte hij in het 1° art. dat
heel de sociëteit aan het hoofdkapittel onderworpen was, terwijl eerst
gezegd werd, aan het kapittel van het hoofdhuis.
In het 2° artikel omschreef hij duidelijk de taak van de Algemeen
Overste. Van hem hangt de leiding van de hele sociëteit af en bijge-
volg zijn de taken, personen, roerende en onroerende goederen, de tijde-
lijke en geestelijke zaken volledig van hem afhankelijk. Hij kan zijn
taak ook bij middel van een afgevaardigde vervullen.
Aan het 3° art. betreffende de briefwisseling voegde hij eraan
toe: de leden hebben de volmacht brieven of andere geschriften aan de
Algemeen Overste te zenden, zonder toelating van de plaatselijke over-
ste, aan wie het verboden is dergelijke brieven te openen.
Wat het 4° artikel betreft wilde de 1° opmerking dat men bij de
duur van het ambt (van de Algemeen Overste) voor 12 jaar ook de verkla-
ring zou voegen dat voor zijn herkiezing de bevestiging van de H. Stoel
nodig was. Deze tweede aantekening werd niet aan het artikel toegevoegd,
klaarblijkelijk bij vergissing of vergetelheid bij het drukken, want Don
Bosco verklaarde dat hij de "osservazione" aanvaard had.
Verder werd er in een nieuw artikel (het 10°) de tekst van het
4° en 5° artikel gewijzigd overgebracht, nl, dat, indien de Algemeen
Overste zijn plichten ernstig verwaarloosde, de prefect of een ander lid
van het hoofdkapittel, na akkoord met de anderen, de directeurs van de
verschillende huizen moet bijeenroepen om de Algemeen Overste te verma-
nen. Indien dit niet zou volstaan, moeten zij de H. Congregatie van
bisschoppen en regulieren hiervan op de hoogte stellen, en zoals de 6°
osservazione aanduidde, kan men met de toelating van de H. Congregatie
voorzien in de afzetting van de Algemeen Overste. Voor de verkiezing van
de nieuwe overste zal men dan de normen volgen die al eerder genoemd wer-
den in geval van overlijden van de Algemeen Overste, zonder een tijdelijke
vicaris te benoemen.
In hoofdstuk X: over de verkiezing van de Algemeen Overste (De Rec-
toris Majoris electione). Hoewel helemaal herwerkt, behield het toch die
bijzonderheden die aan onze sociëteit het kenmerk van een familie gaf.
In het 1° art, voegde hij eraan toe, dat de verkozene, behalve
de reeds aangeduide voorwaarden, ook de eeuwige geloften moest afgelegd hebben.
In art. 3, duidt hij, bij afloop van het ambt, speciale gods-
vruchtoefeningen aan om de hemelse verlichting af te smeken, en wijst
duidelijk alle leden op hun ernstige plicht hun stem te geven aan hem
die zij het meest geschikt achten om de glorie van God en het welzijn
van de zielen te bevorderen. In twee nieuwe artikels (het 5° en 6°) om-
schreef hij de vorm van de verkiezing op een wijze die een weinig ver-
schilde van deze in het laatste deel van artikel 4: nl. dat hieraan alle
eeuwig geprofesten zullen deelnemen. Daarom zal men in ieder huis een
stemming houden en de directeur zal samen met twee stemopnemers de stem-
men bijeenbrengen. Zij ondertekenen de uitslag en sturen hem naar het Algemeen
Kapittel.

2.10 Page 20

▲back to top
- Xb/564 -
Aan de algemene stemming zullen, buiten het Algemeen Kapittel,
ook de verschillende directeurs met hun afgevaardigden, en alle eeuwig
geprofesten van het huis waar de verkiezing plaats heeft, deelnemen. In-
dien één der verkiezers afwezig is, zal de verkiezing toch wettig en gel-
dig zijn. Wie de meerderheid van stemmen behaalt zal de nieuwe Algemeen
Overste zijn.
Ingeval de Algemeen Overste zou sterven zonder een tijdelijke vicaris
te hebben aangeduid, zal deze laatste door het Algemeen Kapittel gekozen
worden.
In hoofdstuk XI: "Over de andere oversten" (de caeteris Superio-
bus) ontwierp hij eerst en vooral de manier van hun verkiezing, in 7
nieuwe artikels.
1) De prefect en de geestelijke directeur zullen door de Algemeen Over-
ste benoemd worden. De econoom en de drie raadgevers worden door de
eeuwig geprofesten gekozen.
2) Voor het welzijn van de sociëteit (pro Societatis utilitate) zal hun
verkiezing voor een ambtstermijn van vier jaar, als volgt gebeuren:
het eerste jaar zal de econoom verkozen worden en vervolgens jaar
per jaar één van de drie raadsleden.
3) De verkiezing zal plaats hebben omstreeks het feest van de H. Fran-
ciscus van Sales, wanneer gewoonlijk alle directeurs bijeenkomen. Drie
maanden op voorhand zal de rector het lid van het kapittel, wiens taak
ten einde loopt, aanduiden en tevens meedelen op welke dag men in alle
huizen de verkiezing zal houden.
4) In de huizen zullen alle eeuwig geprofesten hem kiezen, die hun het
meest geschikt zal lijken. Hij moet eeuwig geprofest zijn.
5) Het Algemeen Kapittel zal op gelijke wijze handelen.
6) In elk huis zal de stemopneming door de directeur en twee leden ge-
houden worden zoals dat voor de verkiezing van de Algemeen Overste
gebeurt. Men maakt twee kopies van de uitslag van de verkiezing en
bewaart één hiervan in het huis. Het andere wordt door de directeur
en twee stemopnemers ondertekend en naar het hoofdkapittel gezonden.
7) Op de vastgestelde dag zullen het Algemeen Kapittel, de directeur en
alle leden van het huis waarin het kapittel wordt samengeroepen, de
resultaten van de verschillende huizen verzamelen en er publieke stem-
opneming van doen. Hiervoor zal men drie stemopnemers en twee secreta-
rissen verkiezen.
Wie de meerderheid van de stemmen heeft, zal verkozen zijn. Indien
twee of drie personen hetzelfde aantal stemmen hebben, zullen de tegenwoor-
dige leden de stem geven aan hem die hun voorkeur geniet.
Verder herzag hij verschillende artikels in verband met de taken
van elk lid. De geestelijke directeur (art. 9) zal speciale zorg aan de
novicen besteden; en (art. 11) zal bijzonder waken over het morele gedrag
van de leden; hij zal per brief of door persoonlijk contact in betrek-
king blijven met alle directeurs, om te voorzien, in akkoord met de Al-
gemeen Overste, in alles wat het algemeen en voornamelijk het geestelijk
welzijn aangaat. Over dingen van zeer belangrijke aard zal hij de rector

3 Pages 21-30

▲back to top

3.1 Page 21

▲back to top
- Xb/565 -
inlichten en zich aan zijn raadgevingen houden.
(art. 12) Bij afwezigheid van de rector zal de prefect hem in alles wat het ge-
wone bestuur van de sociëteit betreft, vervangen; verder zal hij de taken
waarvoor hij van de Algemeen Overste speciale opdracht gekregen heeft, uitvoeren.
(art. 14) Minstens éénmaal per jaar zal de prefect hem rekenschap over zijn ad-
ministratie geven.
(art. 15) Daar de materiële gang van zaken in de sociëteit aan de econoom is
toevertrouwd, zal deze voor de aankopen, verkopen, bouwwerken en desbetreffen-
de zaken zorgen; ook zal hij de burgerlijke aangelegenheden ter harte nemen en
ervoor zorgen dat alle huizen van het noodzakelijke voorzien zijn.
De raadsleden (art. 16) zullen hun stem ook voor de toelating van de leden tot
de professie, voor de opening van nieuwe huizen en voor de verkiezing van de
directeur uitbrengen.
Alle leden van het hoofdkapittel met uitzondering van de rector (art.
18) zullen gedurende 4 jaar in functie blijven. Indien één van hen door over-
lijden of andere reden nog voor het verloop van deze tijd zou weg vallen, zal de
rector degenen die hij "in Domino" geschikt acht, uitkiezen om het ontbrekende
lid te vervangen tot de 4 jaren verlopen zijn.
Ten laatste (art. 19) mag de Algemeen Overste met de toestemming van het
hoofdkapittel, visitatoren aanstellen daar waar hij dit nodig acht, en hen de
speciale zorg voor een zeker aantal huizen toevertrouwen ingeval de afstand en
het aantal dit zouden nodig achten. Deze visitatoren of inspecteurs zullen de
Algemeen Overste vervangen in de hem toevertrouwde dingen en huizen.
Ook in het XII hoofdstuk: Over de huizen afzonderlijk (De singulis domi-
bus) waren er talrijke wijzigingen en veranderingen aangebracht om de taak van
elk lid van het plaatselijke kapittel aan te duiden.
Eerst en vooral bekrachtigde hij in een nieuw artikel (het 2°) het feit
dat men de grootste aandacht moest hebben bij het oprichten van nieuwe stichtin-
gen en bij het aanvaarden van administraties van welke aard ook.
Men moet ervoor zorgen dat er niets tegen de kerkelijke en burgerlijke wetten
gedaan wordt.
De 7° osservazione eiste dat men voor de opening van seminaries zou
verklaren dat voor ieder geval afzonderlijk toelating van de H. Stoel nodig is.
Om de verwezenlijking hiervan te vergemakkelijken en zich niet verplicht te zien
op het "R. Placet" te moeten wachten, beperkte Don Bosco zich tot (cfr. art. 3)
de volledige toestemming van de bisschop.
Vervolgens (in art. 5) schreef hij nog dat het jaarlijkse bezoek aan de
huizen door hemzelf of door een visitator kan gedaan worden.
In art. 8 leest men dat het kapittel van elk huis door het hoofdkapittel
en de directeur van het huis zal gekozen worden, en (art. 9) eerst en vooral de
catechist, daarna de prefect en indien nodig ook de econoom en tenslotte de
raadsleden, zo er nodig zijn.

3.2 Page 22

▲back to top
- Xb/566 -
De catechist (art. 12) zal de geestelijke zorg van de leden van
allen die tot het huis behoren, ter harte nemen.
De prefect (art. 13) zal de directeur vervangen en zijn eerste
taak gaat naar de administratie van de tijdelijke zaken; hij draagt zorg
voor de coadjuteurs, is verantwoordelijk voor de tucht onder de leerlin-
gen volgens het reglement van het huis en de goedkeuring van de directeur,
aan wie hij bereidwillig rekenschap zal geven over zijn werk zo dikwijls
deze hem erom vragen zal.
De econoom (art. 14) zal de prefect helpen daar waar dit nodig is,
vooral in het afhandelen van materiële zaken.
De raadsleden (art. 15) zullen aan de belangrijke beslissingen
deelnemen en de directeur helpen bij de schoolaangelegenheden en in al de
andere zaken die hen worden toevertrouwd.
Tenslotte (art. 16) zal elke directeur jaarlijks rekenschap geven
aan de Algemeen Overste over de geestelijke en materiële gang van zaken
in zijn eigen huis.
Ook aan hoofdstuk XIII: "Over de aanvaarding" (De acceptione) voegde
hij verscheidene dingen toe (zie exemplaar van 1873).
Art. 1. Wanneer iemand vraagt om in de sociëteit opgenomen te wor-
den zal de directeur de Algemeen Overste hiervan op de hoogte brengen
opdat de aanvrager in het noviciaat worde toegelaten. De rector zal op
de best mogelijke manier handelen.
Art. 2. Na het proefjaar zal het plaatselijke kapittel zich over de
toelating tot de religieuze professie uitspreken. Indien de novice de
meerderheid van stemmen heeft, zal de Algemeen Overste daarvan verwittigd
worden; hij zal de mening van het Hoofdkapittel horen en de novice direct of
door volmacht tot de geloften toelaten. De volmacht zal met de nodige
aanwijzingen aan de Algemeen Overste worden teruggezonden om de nieuwe
geprofeste in de cataloog van de sociëteit in te schrijven.
Art. 3. De Algemeen Overste mag in elk huis, met de toestemming
van het plaatselijke kapittel, in de sociëteit aanvaarden, tot de ge-
loften toelaten en ook uit de sociëteit ontslaan, indien hiervoor gegron-
de redenen bestaan. De directeur van het huis waar de aanvaarding of de
ontslaggeving plaats heeft, moet het Algemeen Kapittel hiervan op de
hoogte brengen om het lid in de cataloog van de sociëteit in te schrij-
ven of te schrappen.
Art. 5. Betreffende de geloften, schreef hij het volgende: De
geloften zullen voor drie jaar gedaan worden; na drie jaar kan ieder
met de voorafgaande toestemming van het kapittel ze voor drie jaar her-
nieuwen of de eeuwige geloften afleggen: maar niemand mag tot de heilige
wijdingen "titulo congregationis" toegelaten worden, als hij niet de
eeuwige geloften heeft afgelegd.
Ook in hoofdstuk XIV waren er veel wijzigingen aangebracht: Over de
oefeningen van godsvrucht (Pietatis exercitia).

3.3 Page 23

▲back to top
- Xb/567 -
De 8° opmerking eiste dat aan de leden meer dan een uur mondeling en
mentaal gebed voorgeschreven werd, "Plusquam unius horae spatium" — en elk
jaar een retraite van 10 dagen.
In het 3° art. over de dagelijkse gebeden liet Don Bosco de woorden
"non minus unius horae spatio" die hij in de eerste uitgave van de regels in
het Latijn gezet had, achterwege. Wat de retraite betreft achtte hij het ge-
schikt aan (art. 7) de "per decem ferme dies", het matigend "vel saltem sex"
toe te voegen.
Ook in art. 6. waar gezegd wordt de laatste dag van elke maand te wijden
aan geestelijke bezinning "a temporalibus curis remotus" voegde hij deze woor-
den toe: "quantum fieri poterit" d.w.z. de tijdelijke zorgen opzij te laten in
zover dat mogelijk is.
In art. 9. las men dat de leden van heel de congregatie de H. Mis zouden
lezen en de H. Communie zouden ontvangen bij het afsterven van elke medebroeder,
maar gezien de uitbreiding van de sociëteit beperkte hij de verplichting de bo-
vengenoemde zielmissen tot de leden van het huis van de overledene: "omnes socii
illius domus". In art. 10 bekrachtigde hij dezelfde zielmissen voor de vader en
de moeder van elke medebroeder, en bepaalde (art. 11) dat elk lid de H. Mis bij
de dood van de Algemeen Overste zou opdragen, terwijl vroeger, gezien het
kleine aantal, bepaald was dat deze voor de rector, tweemaal zouden gedaan wor-
den: "bis suffragabantur".
In een nieuw art. (12°) bepaalde hij dat daags na het feest van de H.
Franciscus van Sales, alle priesters de H. Mis zouden opdragen voor de overleden
medebroeders; de anderen zullen de H. Communie ontvangen, het rozenhoedje bidden
met andere gebeden.
In het XV hoofdstuk: "De kleding" (De vestimento). Dat voorschrift dat
de jas van de coadjuteurs tot onder de knieën moet reiken, verving hij met de
volgende verklaring: "iedereen zal ervoor zorgen de nieuwigheden van de wereld-
lingen te vermijden".
Ten laatste in de "Formule van de geloften" (Formulae votorum) plaatste
hij naast de naam van de rector deze van zijn afgevaardigde "vel qui vices gerit
ex ejus delegatione"; aan de bijzonderheid "talari habitu et stola indutus" voeg-
de hij "superpelliceo" toe. De naam en de voornaam van de overste "Tibique N.M.,
mi Superior", verving hij met de algemene naam: "et nostrae Societatis Superi-
ori".
Het hoofdstuk "Over de externen" (De externis) plaatste hij in het bij-
voegsel.
Zoals iedereen zien kan, was het geen klein werk; en dit was nog niet het
einde.

3.4 Page 24

▲back to top
- Xb/568 -
4) Onverwachte moeilijkheden.
Terwijl Don Bosco hard werkte om het doel te bereiken ging ook
de aartsbisschop verder op de ingeslagen weg. Inderdaad met een zeer
vriendelijke brief liet hij hem eerst weten dat hij bereid was hem bij
te staan "om er in te slagen van de plaatsvervanger van Christus de vol-
ledige goedkeuring te bekomen". Hierna vroeg hij hem ervoor te zorgen
dat de documenten, die de geldigheid bewijzen van de wijdingsbrieven
voor de leden die voor hun 14de jaar in het Oratorio waren binnengetre-
den, naar de Curie zouden gezonden worden, en dat alle wijdelingen zich
bij hem zouden aanbieden om een examen over minstens twee volledige the-
ologische traktaten af te leggen en dat voor elke verschillende
wijding, terwijl voor de religieuzen de wijdingsbrieven voldoende ge-
acht werden om van het voorrecht van een dergelijke vrijstelling te
genieten.
"
Seminarie—Turijn, 24 oktober 1872.
"
"
Mijn zeereerwaarde en zeer dierbare Heer,
"
"
U weet bij langdurige ondervinding hoezeer ik de door u
" gestichte congregatie genegen ben. Ik zag haar als het zaadje van
" de mostaardplant uitgroeien en liet nooit na ze te bevorderen,
" naargelang de omstandigheden het mij toelieten. Dit, omdat ik
" haar beoordeelde, en nog beoordeel, als een door God geïnspi-
" reerd werk. U weet nog welke bescherming ik, als bisschop van
" Saluzzo, aan deze congregatie gaf om voor haar de bijstand en
" bekrachtiging van de H. Stoel te bekomen. Nu de Voorzienigheid
" mij de aartsbisschoppelijke zetel van Turijn heeft toegewezen,
" ben ik zeer verheugd u te kunnen helpen opdat u van de plaats-
" vervanger van Christus de volledige goedkeuring moogt verkrij-
" gen. Maar ik mag op geen enkele wijze aan mijn plicht tekort-
" komen, ook niet wanneer het om de bevordering van het goede
" gaat. Meer nog, wetend dat het goede gedaan moet worden en dat
" bonum ex integra causa, malum ex quocumque defecte" is, kan ik
" niet anders doen dan mij aan de voorgeschreven regels te hou-
" den, zelfs ten koste van de genegenheden van mijn hart. Welnu,
" het decreet van de H. Congregatie van bisschoppen en regulieren
" van 9 maart 1869 schenkt u de volmacht om de wijdingsbrieven te
" geven, doch alleen voor de jongens die voor hun 14de jaar in
" het Oratorio binnentraden. Daarom is het uiterst noodzakelijk
" dat mijn curie al de gegevens krijgt om deze zaak op te kla-
" ren. Daarbij schrijven het Concilie van Trente in sess. 23,
" hoofdst. 12 en het "Pontificale Romeno, De ord. Conf." voor,
" dat "Regulares non sine diligenti Episcopi examine ordinentur".
"
Ten gevolge hiervan vraag ik u de nodige schikkingen te
" treffen opdat alle leerlingen van uw congregatie die de tonsuur
" verlangen of de mindere of hogere orden willen ontvangen, zich
" persoonlijk bij mij aanbieden en dat minstens 40 dagen voor de
" wijding. Zij zullen een attest voorleggen, door u of door uw

3.5 Page 25

▲back to top
- Xb/569 -
" afgevaardigde ondertekend, met volgende inlichtingen: naam en
" voornaam van de leerling, de naam van de vader, de geboorte-
" plaats, het bisdom waarin hij geboren werd en waaraan hij om
" zekere redenen toebehoort, zijn juiste leeftijd, in welk jaar
" hij in het Oratorio van de H. Franciscus van Sales - door u
" gesticht - is binnengekomen, hoeveel jaar hij Latijn en schone
" letteren studeerde, hoeveel tijd hij aan de theologie besteedde,
" in welke plaats hij deze studies deed en in welk jaar en op wel-
" ke dag hij zijn driejaarlijkse geloften deed of vernieuwd heeft.
"
Hierna zal elke leerling zich aanbieden voor een examen
" over minstens twee theologische traktaten die voor elke nieuwe
" wijding verschillend zullen zijn. Verder zal hij ondervraagd
" worden over alles wat de te ontvangen wijding betreft: d.w.z.
" over de tonsuur en de vier mindere orden, alles wat de theologie over
" deze onderwijst; voor het subdiaconaat wat deze orde en het pries-
" terlijk celibaat betreft, het breviergebed en de kerkelijke ti-
" tel. Voor het diaconaat, alles wat deze orde betreft en bovendien het
" H. Misoffer.
"
Ik zou kunnen eisen dat uw leerlingen de lessen van mijn
" seminarie volgen zoals blijkt uit de brief van de H. Congregatie van
" bisschoppen en regulieren 3 maart 1869, maar ik heb het vertrou-
" wen dat zij door het examen voldoende bewijs van studie en kennis van
" de theologische discipline zullen geven om hen niet aan genoemd
" voorschrift te moeten onderwerpen.
"
Ik wens u alle voorspoed en zegen Gods bij uw heilig werk
" en verblijf met de meeste achting en waardering uw
"
"
zeer trouwe en zeer toegenegen in J.C.
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
Het antwoord van Don Bosco gaf zonder twijfel tekenen van on-
rust; maar Mgr. die overtuigd was zijn plicht te vervullen antwoordde
hem dezelfde dag nog op een vriendelijke toon en in een besliste vorm:
"
Alles voor Jezus.
"
" Aartsbisdom Turijn
" Onderwerp:
" - Antwoord op een brief van 9 november 1872, betreffende de reli-
" gieuze Congregatie van de H. Franciscus van Sales te Turijn.
"
"
Seminarie, Turijn 9.11.1872.
"
"
Mijn Zeereerwaarde en zeer dierbare Heer,
"
"
Het doet mij leed dat u zo verbitterd bent, dat u noch rust
" noch troost vindt. U verlangt zeker niets anders dan het volbrengen van
" Gods wil, en wie niets anders zoekt dan dit, verontrust zich
" nooit hoe de zaken ook verlopen en welke tegenslag hij ook kan
" hebben; integendeel, hij blijft rustig het verloop van de gebeur-
" tenissen volgen en is alleen bekommerd om elke belediging van God,

3.6 Page 26

▲back to top
- Xb/570 -
" waarvan hij de oorzaak kan zijn, te vermijden.
"
U wenst de duurzame vestiging van uw congregatie en uw wens
" zal vervuld worden daar de Heer hiervoor duidelijke tekenen
" geeft; maar om tot dit zeer goed doel te komen moet men de ge-
" schikte middelen gebruiken en geen andere die tot het tegenge-
" stelde kunnen leiden. De waardering, het behoud en de bloei van
" de door u gestichte Congregatie van de H. Franciscus van Sales
" hangen "in primis et ante omnia" van een goed noviciaat af; daar
" worden de leden in de deugd gevormd zoals de juwelen, onder de
" hamer, de beitel en de vijl van de kunstenaar bewerkt worden.
" Indien een dergelijk noviciaat ontbreekt, indien dit noviciaat ten
" minste voor een groot deel dat van de Jezuïeten niet benadert,
" zal uw congregatie nooit stabiel worden. In die zin zal ik, wan-
" neer dit het geval zal zijn, mijn gedachten aan de H. Stoel uit-
" drukken. Welnu, dit noviciaat ontbreekt op het ogenblik in deze
" Congregatie en daarom zijn haar leden, op enkele zeer rare uit-
" zonderingen na, zoals de stichter en zij die door hem opgeleid zijn,
" slechts zeer gebrekkig gevormd. Te dikwijls hoort men klachten
" dat vele van deze leden niet alle deugden vertonen en vooral
" niet de nederigheid, die de gelovigen van religieuzen deze naam
" waardig verwachten. Het spijt mij te moeten zeggen dat deze klach-
" ten mij niet ongegrond toeschenen. Een goed religieus is een wezen
" dat men slechts na een lange en zorgzame vorming kan verwezenlij-
" ken en daarvoor is dus een goed noviciaat nodig. Het lijkt mij
" dat dit in de Congregatie van de H. Franciscus nog niet bestaat
" en dus kan ik de pauselijke goedkeuring van deze congregatie niet
" bevorderen, indien er geen uitdrukkelijke zekerheid is dat zulk
" een noviciaat zal geopend worden. Ik erken dat het passend is
" dat de religieuze orden zo onafhankelijk zijn van het bisschop-
" pelijk gezag als nodig is voor hun bestaan en voorspoed. Ik ben
" echter een vijand van onnodige vrijstellingen en meer nog van de
" nadelige o.a. volgens mij het niet examineren door de bisschop
" van de wijdelingen, terwijl het Concilie van Trente en het bis-
" schoppelijk pontificaal hiervan een bevel maken. Helaas! Lang-
" zamerhand liet men misbruiken insluipen die men nu als voorrech-
" ten bepaald wil zien. Maar de droevige ondervinding van de vele
" verstrooide religieuzen aan wie de nodige kennis en deugd ont-
" breekt om er goede bedienaars van de Kerk van te maken, bewijst
" duidelijk dat men hierin op tamelijk slordige wijze gehandeld
" heeft. Het is dan ook tijd dat de voorschriften van de wijze
" Vaders van Trente worden nagekomen.
"
Nochtans wees ervan overtuigd dat het niet mijn bedoeling
" is te vernielen maar wel op te bouwen, aan het goede mee te wer-
" ken en dat niet te verhinderen. Bijgevolg, wees welgemoed en ga
" opgeruimd verder met datgene waarvoor U zich door de Heer geroe-
" pen voelt. Indien er klachten zijn, maak u niet ongerust, maar
" ga eerder eens na of er een grond van waarheid in zit en zorg
" ervoor dat te verbeteren. Indien u een soort tegenstand of ver-
" nedering tegenkomt, laat u zich dan niet gekwetst voelen of laat
" dat tenminste niet uitwendig blijken. Laat ook niet toe dat één
" van de uwen dat wel zou doen, maar wees er allen van overtuigd

3.7 Page 27

▲back to top
- Xb/571 -
" dat de beste manier om te overwinnen en te zegevieren deze is van
" het geduld, het gebed en de vernedering "coram Deo et hominibus".
" Zo deden de H. Stichters van religieuze orden en zij die hen in
" dergelijke stichtingen willen volgen, moeten hetzelfde doen.
"
Dat is alles wat ik meen op uw laatste brief te moeten
" antwoorden.
"
Intussen bid ik God dat Hij u en uw Congregatie zegene zo-
" als tevens al uw werken, en ik noem mij met de meeste achting
"
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
De uitdrukkelijke verklaring om de definitieve goedkeuring van de
constituties niet te willen bevorderen eer er een goed noviciaat zou zijn,
deed de heilige naar een middel zoeken om de nieuwe sociëteit zodanig te
vestigen dat deze niet door de regeringsoverheden zou kunnen belemmerd
worden. "Wij hebben het noviciaat, verklaarde hij, maar de openbare
wetten, de plaatsen waar wij leven, laten ons niet toe een afzonderlijk
huis te hebben dat uitsluitend tot dit doel gebruikt wordt." Daarbij, het
noviciaat dat bij ons "proeftijd" genoemd werd, was in een gedeelte van
het huis van Valdocco ondergebracht; tegelijkertijd en indien dat nodig
was, gaven de novicen catechismuslessen, deden assistentie bij de leer-
lingen, gaven soms enkele dag- of avondlessen en bereidden de minder
onderwezen jongens voor tot het vormsel, de plechtige communie en leerden ze
de H. Mis dienen.
Na alles goed overdacht te hebben antwoordde Don Bosco twee weken
later aan Monseigneur.
"
Turijn, 23 november 1872.
"
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Ik bedank Uwe Exc. van harte voor de brief die U mij met zoveel
" goedheid verwaardigde te schrijven. Hoewel dit schrijven mijn leed
" niet verzacht, laat het tevens toch enkele redenen kennen waar-
" om u sinds enige tijd een bepaalde houding tegenover mijn arme
" persoon en tegenover alle leden van de Sociëteit van de H. Fran-
" ciscus van Sales hebt aangenomen. U herleidt de zaken tot twee punten:
" nl. het gebrek aan een goed noviciaat en aan religieuze of kerke-
" lijke geest bij haar leden. Deze twee punten vragen om ophelde-
" ring zowel voor mij als voor U. Wil dus de goedheid hebben het
" volgende te willen lezen.
"
Eer de H. Stoel tot de goedkeuring van deze congregatie
" overging, heb ik een lang onderhoud gehad met Mgr. Svegliati en
" Kard. Quaglia en daarna met de H. Vader. Deze deed mij op zekere
" avond de redenen uiteenzetten waarom, volgens mij, deze nieuwe
" instelling als een uiting van Gods Wil moet beschouwd worden.
" Hierop gaf ik de gewenste antwoorden. Daarna vroeg de H. Vader
" mij of het oprichten van een congregatie mogelijk was in tijden,
" plaatsen en te midden van personen die de opheffing hiervan wilden.

3.8 Page 28

▲back to top
- Xb/572 -
" Hoe kan men een studie— en noviciaathuis openhouden? voegde
" hij er aan toe. Ik antwoordde hem hetzelfde dat ik enkele maanden
" tevoren aan U geantwoord had, d.w.z. dat het niet in mijn bedoe-
" ling ligt de religieuze orde te stichten waar men boetelingen of
" bekeerlingen opneemt, die tot de goede zeden en de godsvrucht
" gevormd moeten worden. Mijn bedoeling is echter jongens en ook vol-
" wassenen met een verzekerde moraliteit op te nemen, moraliteit
" die verscheidene jaren beproefd wordt eer ze in onze congregatie
" opgenomen worden.
" - Hoe kunt U zoiets bekomen? vroeg de H. Vader.
" - Tot nu toe heb ik dat bekomen, antwoordde ik, en ik hoop zo door
" te gaan met dat soort leden dat men toelaat om deel uit te
" maken van de sociëteit. Wij houden ons bij de jongens die in
" onze huizen worden opgevoed en onderricht. Het zijn jongens
" die gewoonlijk al door de pastoors uitgekozen zijn omdat deze in hen,
" tussen hamer en spade, zekere deugden zagen uitblinken, en
" ze aan onze huizen aanbevolen hebben. Twee derde van hen gaan
" naar huis terug. Zij die blijven worden gedurende vier, vijf en
" zelfs zeven jaren in de studie en de godsvrucht gevormd. Van hen
" worden slechts weinigen tot de proef toegelaten, zelfs na zo
" lange vorming. Bijvoorbeeld, dit jaar eindigden 120 leerlingen
" de retorica in onze huizen. Hiervan kozen er 110 de priester-
" roeping maar slechts 20 bleven in de congregatie. De anderen
" gingen naar de respectieve diocesane bisschop.
"
Nu moeten zij nog twee jaar hier te Turijn blijven, waar
" zij dagelijks een geestelijke lezing, een meditatie, een bezoek aan
" het H. Sacrament en een gewetensonderzoek doen en een korte toespraak
" beluisteren die door mij en zelden door iemand anders gehouden wordt.
" Dat gebeurt in gemeenschap voor de aspiranten.
" Tweemaal per week wordt er een conferentie gehouden die speciaal
" voor de aspiranten bestemd is en één keer voor alle leden van
" de sociëteit.
"
Toen de H. Vader dat alles gehoord had, toonde hij zich
" zeer tevreden en vervolgde: "God zegene u, mijn zoon. Breng
" alles in praktijk op de wijze die ge me uiteengezet hebt en uw
" congregatie zal haar doel bereiken. Indien ge moeilijkheden mocht
" tegenkomen, laat het mij dan maar weten en wij zullen samen
" de manier bestuderen om deze te boven te komen."
" Hierna werd het decreet van de goedkeuring opgesteld, dat door
" u gezien werd. Wij hebben gedaan wat er gezegd werd.
" Hieruit zult u gemakkellijk kunnen besluiten dat, indien er bij name
" geen noviciaat is; dit in werkelijkheid toch bestaat.
" U voegt er aan toe dat "op enkele zeer rare uitzonderingen na,
" geen enkel lid van de salesiaanse congregatie de nodige deugden
" aan de dag legt en dat zij niet nederig zijn. Ik zou Uwe Exc.
" eerbiedig en nederig willen vragen mij met name en niet in het alge-
" meen, dergelijke personen te willen aanduiden en ik verzeker
" u dat deze streng en slechts één enkele maal verbeterd zullen wor-
" den. Die onbekende toestand moet bekend gemaakt worden; het
" is iets dat mij tot op vandaag onbekend was en dat ook aan Uwe Exc.

3.9 Page 29

▲back to top
- X b / 573 -
" tot in april van dit jaar onbekend was. Tot op dit tijdstip zag,
" hoorde, las en wij mogen zelfs zeggen, administreerde u wat het voor-
" naamste van ons huis uitmaakt. Tot op die dag heeft u, woorde-
" lijk en schriftelijk dit huis als de reddingsplaats van de jeugd
" bestempeld waar men de ware godsdienst en zo meer leert kennen.
" Hier zou ik nog meerdere dingen kunnen zeggen, maar ik wil ze niet
" aan het papier toevertrouwen. Ik hoop dat, wanneer u mij zult
" kunnen aanhoren, ik deze woordelijk zal kunnen uiteenzetten.
"
Ik bedank u voor uw welwillende uitdrukkingen die u in uw
" brief gebruikt. Het is de enigste troost die ik hebben kan, ter-
" wijl ik met de diepste erkentelijkheid de eer heb mij te noemen
" van Uwe Exc.
"
de zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
Toen hij dit antwoord klaar had, wandelde hij na de avondgebeden
met Don Berto in zijn kamer op en neer en vroeg hem:
Heb jij de brief die aan de aartsbisschop gezonden moet worden,
gezien?
Zeker, Don Bosco.
Zie dat nu toch eens aan. Ik heb hem eerst bisschop van Saluzzo
en daarna aartsbisschop van Turijn laten benoemen. Op alle mogelijke wij-
zen heb ik mijn best gedaan bij de H. Stoel en ook bij de regering, die
hem onder geen enkel voorwendsel als aartsbisschop wilde aanvaarden. En
hoe behandelt hij mij nu! Wat een brieven schrijft hij mij... Zolang hij
bisschop van Saluzzo was ging alles goed, daarna veranderde hij van
toon. Hij is omringd door raadgevers die ons vijandig gezind zijn, zoals
D. Soldati. Wat zijn de mensen toch veranderlijk! Maar dat zal ook wel
voorbijgaan. Te Rome gaat het goed...
Ik trachtte hem te troosten in deze moeilijkheden maar hij zegde:
Indien het een vijand was die mij bestreed, zou het niets zijn;
maar dat een vriend mij krenkt, dat is pijnlijk: "Si, inimicus mens ma-
ledisset mihi, sustinuissem utique... tu vero, homo unanimis, dux
m e n s e t n ot u s mens..."
Het is duidelijk dat niemand er ooit aan gedacht had dat Mgr.
Gastaldi zo zou gehandeld hebben, zoals het ook duidelijk is dat deze
hem niet wilde bestrijden of tegenwerken; hij meende dat het zijn plicht
was zo te handelen! Inderdaad! Enkele dagen later nodigde hij Don Bosco
uit om deel te nemen aan de "academie van de kerkgeschiedenis", die hij al
vroeger wilde stichten. Don Bosco aanvaardde in alle eenvoud:

3.10 Page 30

▲back to top
- Xb/574 -
"
Oratorio
" van de H. Franciscus van Sales
8 december, 1872.
"
Turijn. Valdocco
"
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Uwe Ex. kan zich voorstellen met hoeveel genoegen ik deel-
" neem aan een academie die het bevorderen van de studie van de
" kerkgeschiedenis tot doel heeft. Het is waar dat ik weinig tijd
" heb en geen grondige studies gedaan heb over deze wetenschap.
" Daar het echter een zaak is die ik voortdurend in mijn leven
" verlangd heb, zal ik met veel plezier de momenten die ik voor
" dit doel kan vrijmaken, hieraan besteden.
"
Ik bedank u voor uw goedheid en verblijf met de diepste
" eerbied, van Uwe Exc. de zeer verplichte Dienaar,
"
"
Gio. Bosco.
"
" P.S. Ik meen dat het van het grootste belang is te weten dat de
"
leden van deze geplande academie op uitzonderlijke wijze
"
bekend zijn voor hun onbegrensde eerbied en gehechtheid aan
"
de H. Stoel.
In 1874 werd hij als lid van de academie ingeschreven en onder de
leden stichters opgenomen!... Het diploma daarvan kwam hem slechts na de dood
van de aartsbisschop toe.(1) Een liefkozing en een kaakslag!... een kaak-
slag en een liefkozing!...
De eerste dagen van december zond de aartsbisschop een herderlijk
schrijven: "Voor het heilige kerstfeest" samen met verschillende "raad-
gevingen". In de eerste plaats zegde hij: - Met het doel alle wanorde
te vermijden die zich gemakkelijk te middernacht voordoen, waar er te
veel mensen bijeenkomen, vaardigen wij streng verbod met onmiddellijke
kerkelijke straf uit om de H. Communie uit te delen of de drie missen
tijdens de kerstnacht op te dragen in alle kerken waar men de mis met
open deuren en toegankelijk voor het publiek, celebreert; en wij maken
geen enkele uitzondering voor om het even welke kerk en doen opmerken dat de
door de paus gegeven toelating aan sommige kerken slechts gegeven werd
op voorwaarde dat de aartsbisschop hiermee akkoord gaat. Deze toelating
willen wij omwille van de bovengenoemde reden niet geven. Ingeval deze
al moest gegeven zijn, trekken wij die in. Verder verbieden wij ook alle
instrumentale muziek.
Don Bosco genoot sinds 1862 van een voorrecht dat hem door de H.
Stoel ad septemnium was toegekend, om tijdens de H. Kerstnacht drie mis-
sen op te dragen en de H. Communie uit te delen, voorrecht dat hem in 1869 "in
(1) Zie Bijvoegsel n° X, 4. pag. 1001.

4 Pages 31-40

▲back to top

4.1 Page 31

▲back to top
- Xb/575 -
perpetuum" voor alle huizen van de sociëteit werd toegekend. Hij deelde
dit aan de aartsbisschop mee en vroeg hem tevens of hij gedurende de
komende quatertemperdagen een clericus zou kunnen wijden; de aartsbisschop
antwoordde hem vriendelijk maar droogweg.
"
Seminarie-Turijn, 19 december 1872.
"
"
Mijn zeereerwaarde en zeer dierbare heer,
"
"
Ik sta welwillend toe dat men in het Oratorio te Turijn en
" op andere plaatsen van het aartsbisdom gebruik maakt van de vol-
" macht om gedurende de H. Kerstnacht de communie uit te reiken op
" voorwaarde dat de mis "januis clausis" gezongen of gelezen wordt.
"
Ik geef echter geen toelating om de drie missen tijdens
" die nacht op te dragen ook al zou dit "januis clausis" gebeuren.
" Want het spijt mij dat men zich niet houdt aan dat wat de Kerk
" "ab immemorabili" heeft verordend d.w.z. dat er één Mis tijdens de
" nacht, een andere bij zonsopgang en een derde later wordt opge-
" dragen. Ik verlang van uw nieuwe religieuze congregatie dat zij
" trouw blijft aan de antieke gebruiken van de Kerk.
"
Wat de clericus Bruno betreft, verzoek ik u hem te willen
" meedelen dat hij zich morgen ochtend tussen 9 en 10 uur bij mij
" mag aanbieden.
"
Met de meeste achting verblijf ik uw
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
+ Lorenzo, Aartsbisschop.
Nog vóór dit antwoord toekwam en aangezien hij dringend weten moest
of de wijding zou plaats hebben, schreef Don Bosco hem opnieuw.
"
Turijn, 20 december 1872.
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Indien u mij in uw goedheid slechts een woord zou sturen
" in verband met de clericus Bruno, zou u mij hiermee een groot ple-
" zier doen. Ik heb hem nog niets gezegd en indien nodig zou ik el-
" ders een bisschop moeten zoeken om hem te wijden.
"
In geval uw antwoord negatief is, wil u dan nogmaals zo
" goed zijn om het "non dissentio" voor dezelfde te maken.
"
Geloof mij met de meeste dankbaarheid.
"
uw nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
Na een weinig over het voorrecht van de 3 missen tijdens de
kerstnacht te hebben nagedacht, schreef de bisschop hem onmiddellijk een brief.

4.2 Page 32

▲back to top
- Xb/576 -
"
Seminarie, Turijn, 21 december 1872.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Na een beter onderzoek zie ik geen enkele moeilijkheid om
" toe te laten dat er in iedere kerk die van u afhangt, tijdens de
" kerstnacht, 3 missen opgedragen worden, als dit maar "januis
" clausis" gebeurt.
"
Zend vandaag iemand naar het seminarie. Men zal u de
" kaarsen van de wijdelingen van deze morgen terugschenken.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
+ Lorenzo, Aartsbisschop.
Don Bosco deelde de beslissing van de aartsbisschop aan de over-
sten mee en Don Lazzero vroeg hem:
- Hoe zullen wij de kerk binnentreden als de deuren gesloten moeten
blijven?
Hij antwoordde glimlachend:
- Wij zullen via de klokkentrap de kerk binnengaan.
Hierna zond hij aan de weldoeners en vrienden, de volgende uit-
nodiging:
"
Tijdens de volgende kerstnacht zullen er zoals gewoonlijk
" drie nachtmissen gecelebreerd worden in de kerk van Maria, Hulp
" der Christenen. De H. Communie zal uitgedeeld worden en er kan
" een volle aflaat verdiend worden. Uit eerbied voor de schikkingen
" van onze aartsbisschop, zullen de diensten met gesloten deuren
" plaats hebben. Daarom worden zij, die verlangen eraan deel te
" nemen verzocht via de deur van het instituut binnen te komen,
" van waar er vrije toegang tot de kerk is."
Intussen had hij het nieuwe exemplaar van de constituties reeds
laten zetten, die hij aan de H. Vader zou voorleggen, met de aanvraag
voor de definitieve goedkeuring. Zoals bij verscheidene gesprekken
overeengekomen was, zond hij ook hiervan de proeven naar de aartsbis-
schop, samen met de meest hartelijke wensen van alle medebroeders en
leerlingen voor de aanstaande kerstfeesten.
"
Turijn, 23 december 1872.
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Volgens de raadgevingen die u mij in uw goedheid wilde
" geven, zend ik u hierbij de proeven van de "Brevis Notitia",
" waarvan ik ook verscheidene exemplaren naar alle leden van de
" H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren zal zenden, om de

4.3 Page 33

▲back to top
- Xb/577 -
" lezing ervan te vergemakkelijken. Men zal daar een kopie van de con-
" stitutie aan toevoegen, waarvan de proeven ook aan Uwe Exc. zullen
" gezonden worden, al hebt u die reeds gezien. Indien u verlangt dat
" men in de "Brevis Notitia" uw aanbevelingsbrief afdrukt, zal dit de
" lezing ervan veel vergemakkelijken; doch hiervoor zou u genoemde
" brief moeten opsturen. U zult enkele drukfouten in de bijgaande proe-
" ven vinden, maar dat zal bij nazicht verholpen worden.
"
Alle leden van de Congregatie van de H. Franciscus van Sales
" en de hun toevertrouwde jongens wensen u eenstemmig een Zalig Kerst-
" feest en smeken de goddelijke Majesteit u een stabiele gezondheid
" te geven, terwijl ik met de meeste dankbaarheid, in naam van allen,
" mij de zeer verplichte dienaar van uwe Exc. noem.
"
"
Gio. Bosco, priester.
De aartsbisschop had de aanbevelingsbrief nog niet geschreven en vond het
niet nodig deze aan het illustrerende schrift toe te voegen.
De "Brevis Notitia" was een herdruk van de "Notitia Brevis Societatis
Sancti Francisci Salesii et nonnulla decreta ad laudem spectantia", die in 1868
uitgegeven was en al aan de H. Congregatie van BB. en RR. (1) voorgelegd was,
met verscheidene verbeteringen aangebracht in het overzicht over de toestand van
de Vrome Sociëteit ten gevolge van haar steeds toenemende groei. Op het einde
volgde deze verklaring:
Eindelijk heeft onze zeer welwillende aartsbisschop van Turijn een nieuw
bewijs gegeven van zijn welwillendheid, die hij vroeger al vele malen had be-
tuigd, en met een zeer lange verklaring de salesiaanse Sociëteit aanbevolen en
het hoofdhuis en de aangelegen tempel van Maria, Hulp der Christenen, met de
parochiale rechten begunstigd. Tegelijkertijd bevestigde en vermeerderde hij de
door zijn voorgangers verleende privileges met het decreet van 25 december 1872.
Nu vragen onze aartsbisschop en alle bisschoppen van de kerkelijke pro-
vincie van Turijn, samen met vele anderen, de definitieve goedkeuring van de
salesiaanse sociëteit.
Na de proeven gelezen te hebben gaf de aartsbisschop ze aan Don Bosco
terug en zegde hem duidelijk dat hij besloten was de sociëteit onder de juris-
dictie van de bisschop te houden. In deze zin had hij de aanbevelingsbrief reeds
opgesteld en gaf hem er een afschrift van. Don Bosco was verstomd na de meest
enthousiaste lof, op het einde van de brief vier voorwaarden te lezen, die Mgr.
als nauwkeurig vastgestelde normen aan de H. Congregatie van de bisschoppen en
regulieren gaf. Doch hij verloor de moed niet.
Mgr. hield voet bij stuk en bestudeerde een ander plan. In de hoop andere
bisschoppen aan zijn kant te krijgen, zond hij aan de bisschoppen van Piëmonte
(1) Cfr. Memorie Biografiche, Vol. IX, blz. 365.

4.4 Page 34

▲back to top
- Xb/578 -
en aan hen die een salesiaans huis in hun bisdom hadden, een persoonlijke brief
die in werkelijkheid een rondschrijven kon genoemd worden. In essentie
herhaalde hij hierin de voorwaarden waaraan zij zich in hun aanbevelings-
brief moesten houden, ingeval men hen erom zou vragen voor de goedkeuring
van de constituties van de H. Franciscus van Sales.
Mgr. De Gaudenzi, bisschop van Vigevano, bracht Don Bosco hiervan
op de hoogte en zegde openlijk dat hij niet met de aartsbisschop akkoord
kon gaan.
Don Bosco vroeg hem een afschrift van die brief te zenden, terwijl
hij intussen naar Mgr. Manacorde te Rome schreef:
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales
"
Turijn
"
Via Cottolengo, 32
25- '73.
"
"
Dierbare Monseigneur,
"
"
Ik zal slechts tussen 12 en 15 februari te Rome kunnen
" zijn. Daar mijn zwakke gezondheid mij niet toelaat alleen te
" gaan, zult u er wel voor willen zorgen dat ik ergens bij iemand
" een kamer kan hebben, samen met een kamertje voor mijn D. Berto, die
" waarschijnlijk mijn bewaarengel zal zijn. De heer adv. Berta-
" relli biedt mij een kamer met bijhorigheden aan. Mevr. Mercurelli
" heeft al een kamer tot mijn beschikking gesteld en Abate Fava
" biedt mij zijn gastvrijheid aan, zonder over de zeer hoffelijke
" vriend Colonna te spreken.
"
Denk er intussen over na en kies wie u het meest geschikt
" acht. Maar ik doe opmerken dat ik niemand tot last wil zijn. Ik
" zal het ergens anders wel uitsparen, maar te Rome wil ik mij ge-
" dragen als een heer. Begrijpt U?
"
Na de 3de februari zal onze aartsbisschop een reis naar
" Rome maken, maar ik weet niet met welk doel. Hij heeft ons een aan-
" bevelingsbrief geschreven vol lofbetuigingen maar op het einde
" ervan stelt hij vier voorwaarden, waarmede hij een richtlijn
" geeft aan de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren, hoe
" zij ons moet goedkeuren. U zult dit apart zien.
"
Hij heeft een woordje aan alle bisschoppen van Piëmonte ge-
" stuurd en ik geloof dat hij dit ook naar u gezonden heeft. Hij
" beveelt daarbij meerdere dingen aan ingeval Don Bosco aanbeve-
" lingen bij de H. Vader vragen zou. Mgr. van Vigevano schreef
" mij dat hij dergelijk rondschrijven niet goedkeurt. Ik kan de inhoud
" hiervan nog niet meedelen, maar zodra ik hiervan op de hoogte
" ben, zal ik u deze laten geworden.
"
Uw Majordomus zal hier blijven tot u andere orders geeft.
" Betuig mijn meest toegenegen eerbied aan de heer Colonna, aan
" Beppino en heel de familie en indien u kunt, laat dan de inge-
" sloten brief aan Mgr. Vitelleschi geworden.
"
Zegen ons allen en geloof mij in J.C.
"
zeer toegenegen vriend
"
G. Bosco, priester

4.5 Page 35

▲back to top
- Xb/579 -
De bisschop van Vigevano zond hem een afschrift van de brief van
Mgr. Gastaldi, dat we hier laten volgen:
"
Turijn, 11 januari 1873.
"
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Zeereerwaarde heer Don Giovanni Bosco, mijn diocesaan verlangt
" van de H. Stoel de definitieve goedkeuring van zijn congregatie.
" Hiervoor deed hij beroep op mij, opdat ik zijn aanvraag bij de
" paus zou steunen door een aanbevelingsbrief voor het bovengenoemd
" doel. Hierin zouden de volgende voorwaarden staan:
"
1. Dat, volgens mij, geen enkel lid van genoemde congrega-
" tie gewijd mag worden zonder de eeuwige geloften te hebben afge-
" legd. Zoniet zou hij na de gelofte de congregatie kunnen verla-
" ten zonder patrimonium en zonder kerkelijke titel; velen zouden
" bij deze congregatie de driejaarlijkse geloften afleggen, alleen
" maar om op een gemakkelijke manier en zonder onkosten de kerke-
" lijke studies te doen en de wijdingen te ontvangen om na het be-
" eindigen van de geloften terug naar huis te gaan en zich aan de
" bisschop die hen wil ontvangen aan te bieden.
"
2. De regels van het noviciaat moeten zo zijn dat ze wel
" degelijke en deugdzame religieuzen vormen, zoals dit bij de
" jezuïeten gebeurt.
"
3. Alle leden van de congregatie moeten zich, telkens als
" zij een van de kleine of hoge orden ontvangen, onderwerpen aan
" de voorschriften van het Concilie van Trente, sess. XXIII. hfdst.
" 12: "Regulares quoque, nec in minori aetate, nec sine diligenti
" examine ordinentur: privilegiis quibuscumque quod ad hoc penitus.
" exclusis" Dit wordt in de "Pontificale Episcoporum. De Ordinibus
" conferendis herhaald en zij hebben geen enkel recht om gewijd te
" worden, zonder eerst door de bisschop of zijn afgevaardigde geëxami-
" neerd te zijn.
"
4. De bisschop zal het recht hebben om de kerken en de
" Oratorio’s van de congregatie te bezoeken en na te gaan of daar
" alles volgens de kerkelijke wetten gaat en er de godvruchtige le-
" gaten worden toegepast.
"
Ik leg dit alles aan Uwe Exc. voor, omdat ik veronderstel
" dat ook u om een dergelijke aanbeveling verzocht werd. Zo u het goed-
" vindt, zou u hetzelfde als hierboven kunnen zeggen. Dit alles
" schijnt mij uiterst noodzakelijk om later een goede samenwerking
" tussen de bisschoppen en de huizen van de congregatie te onder-
" houden, wanneer deze laatste naar ik hoop zal goedgekeurd zijn.
"
Met de meeste achting en waardering, verblijf ik
"
"
Uw zeer toegenegen en zeer nederige dienaar
"
+ Lorenzo, Aartsbisschop.
Bij een dergelijke tegenstand had Don Bosco bijna besloten om aan
zijn pogingen voor de definitieve goedkeuring een einde te stellen en hij
schreef opnieuw aan Mgr. Manacorda.

4.6 Page 36

▲back to top
- Xb/580 -
"
Dierbare Monseigneur,
"
"
Ziehier het rondschrijven van onze aartsbisschop aan de
" bisschoppen van de Subalpienen in verband met onze congregatie.
" Een goedkeuring in deze zin zou alles wat de H. Stoel reeds
" gedaan heeft te niet doen. Indien hij niet aan de andere bisschoppen
" geschreven had, kon ik nog rekenen op hun aanbevelingsbrieven.
" Met dit rondschrijven, dat zeker niet door mij gevraagd werd,
" bewijst hij tegen mij te zijn en waarschijnlijk zal hij nog
" heel wat meer zeggen, nu hij persoonlijk te Rome is.
"
Ik zou u nu willen vragen voor Uzelf een audiëntie met Zijne
" Eminentie Berardi aan te vragen en te zien of het misschien
" niet beter is alles uit te stellen, daar onze congregatie toch al
" goedgekeurd is. De overste mag gedurende tien jaar de wij-
" dingsbrieven geven en de andere dingen zullen aan de H. Stoel
" gevraagd worden, naargelang de noodzakelijkheid.
"
Indien Z. Eminentie na het lezen van de aanbevelingsbrief van
" de aartsbisschop, toch zegt met alles vooruit te gaan, zal ik
" mij aanstonds naar Rome begeven.
"
Een zaak spijt mij geweldig: toen hij nl. tot aartsbis-
" schop van Turijn was benoemd, bood hij zich onmiddellijk aan om
" de definitieve goedkeuring van onze congregatie te bevorderen.
" Toen ik verleden jaar zijn idee wilde verwezenlijken, vroeg ik hem,
" of hij het goed achtte, om de onderhandelingen te beginnen,
" en hij zei van ja, en dat hij ons daarin zou steunen zoals hij dat
" als bisschop van Saluzzo gedaan had. Er werd over geen enkele
" voorwaarde gesproken. Hij heeft zelfs nooit uiting gegeven om
" aan de H. Stoel de normen voor een dergelijke goedkeuring te
" zullen voorleggen zoals hij dat nu wil.
"
Het was toen dat ik Z. Em. Berardi vroeg om op vertrouwe-
" lijke wijze beroep te doen op de paus en hem te vragen of hij een
" aanvraag tot definitieve en onbegrensde goedkeuring van onze
" congregatie in te dienen, goedkeurde. De H. Vader gaf welwillend zijn
" toestemming en gaf de raad om de aanvraag volgens de vereiste
" normen voor te leggen.
"
Met de toegevoegde voorwaarden bracht de aartsbisschop al-
" les in twijfel en zou de nieuwe instelling in heel wat slechtere
" toestand brengen dan deze waarin zij nu verkeert.
"
Wie weet of het niet nodig is nieuwe aanbevelingen voor de
" geplande aanvraag in te dienen? Er zijn 24 aanbevelingen van
" verschillende bisschoppen bij de congregatie van Bisschoppen en
" Regulieren; zou men er de nieuwe kunnen bijvoegen die niet voor-
" stellen om het gedane te niet te doen? Wat denkt u ervan?
"
In deze zaak heb ik raad nodig. Indien iemand, hetzij u of
" Z. Em. Berardi meent beter hierover met de paus te spreken, zou
" dat voor mij van zeer grote waarde zijn.
"
Ik verlang alle mogelijke middelen te bestuderen om de
" moeilijkheden niet te vermeerderen, noch voor mij, want ik heb er
" reeds genoeg, noch voor de anderen.
"
Wanneer u dit schrijven ontvangt, wees dan zo goed mij
" een woordje te schrijven om mij gerust te stellen.

4.7 Page 37

▲back to top
- Xb/581 -
"
Hij vervroegde zijn vertrek naar Rome; de reden hiervan
" ken ik niet.
"
Aanvaard de groeten van heel het huis, bid voor ons en
" vooral voor uw arme maar steeds
"
zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
Het antwoord was dat hij zonder angst vooruit moest gaan. In ieder
geval schorste hij uit voorzichtigheid de druk van de nieuwe constituties
in afwachting van de terugkeer van de aartsbisschop. Hij wilde nog een
onderhoud met hem hebben. Intussen richtte hij zich tot de bisschoppen van
Casale, Albenga, Genua, Savona en tot de aartsbisschop van Genua die
salesiaanse huizen in hun bisdom hadden, en schreef ook aan zijn dierbare
Mgr. De Gaudenzi, bisschop van Vigevano, om een aanbevelingsbrief te vra-
gen die aan de H. Stoel zou worden voorgelegd voor de definitieve goedkeuring.
Toen Mgr. Gastaldi terug was, schreef Don Bosco aan theoloog Chiuso:
"
17.2.1873.
"
Dierbare Theoloog,
"
"
Doe mij het plezier aan Mgr. de aartsbisschop te zeggen dat
" ik morgenochtend naar Rome vertrek. Indien ik hem met iets van
" dienst kan zijn, dat hij dan zijn boodschap klaarmake.
"
Indien het vandaag, na het middagmaal of omstreeks de
" avond mogelijk is een korte audiëntie te hebben, zou ik dat als
" een gunst beschouwen.
"
Geloof mij met dankbaarheid in de Heer,
"
"
Uw zeer toegenegen vriend,
"
Gio. Bosco, pr.
Hij werd door de aartsbisschop ontvangen; hij vroeg hem of hij
hem te Rome met iets van dienst kon zijn; zo ja, zou hij dat met alle
plezier doen. De aartsbisschop gaf hem een afschrift van de aanbevelings-
brief die hij al rechtstreeks voorgelegd had aan de H. Congregatie voor
de goedkeuring van de sociëteit.(1) Don Bosco las de brief en bleef diep onder
de indruk ervan, daar er nog meer voorwaarden waren dan in het eerste
e x e m plaar.
Eerst herhaalde hij de verklaringen door hem als bisschop van
Saluzzo gedaan; hoe hij het ontstaan en de groei van onze sociëteit met
eigen ogen gezien en bewonderd had; dan sprak hij over de bloei van het
Oratorio van Valdocco met meer dan 800 leerlingen, over de andere ge-
opende instituten van Lanzo en die van de bisdommen van Casale, Genua,
Savona en Albenga en tenslotte over het heiligdom van Maria, Hulp der Chris-
(1) Zie Bijvoegsel, de "Positio", nr. V, blz. 927.

4.8 Page 38

▲back to top
- Xb/582 -
tenen, dat op wonderlijke wijze uit de grond gekomen was en over de drie
bloeiende Oratoria van Turijn waaraan men zien kon dat het werk van Don
Bosco goed geordend was en bijgevolg de goedkeuring van de H. Stoel ver-
diende; maar daarna ging hij over niet naar vier doch naar zes voorwaar-
den waaraan hij de sociëteit wilde onderwerpen en waarvan de laatste aan
het ongelofelijke grensde.
1° De stichter zal de definitieve regels voorleggen.
2° Hierin zal het reglement van het noviciaat duidelijk omschreven zijn.
3° Geen enkel lid wordt tot de wijding toegelaten alvorens de eeuwige
gelofte te hebben afgelegd.
4° Gelijkvormig aan de voorschriften van het Concilie van Trente, zullen
de wijdelingen eerst door de bisschop die de wijding toedient geëxa-
mineerd worden.
5° De bisschop zal het recht hebben om alle kerken en de Oratorio’s te
bezoeken en na te gaan of daar in alles de H. Canons en de kerkelijke
wetten onderhouden worden en of men er trouw is aan de godvruchtige
legaten.
6° Aan de nieuwe congregatie zal juist de strikt noodzakelijke vrijstel-
ling van de bisschoppelijke jurisdictie gegeven worden, genoeg om
zich te handhaven, maar niets meer; voor de rest blijven op haar
alle bisschoppelijke rechten en plichten voortdurend van kracht.
Don Bosco was zo diep onder de indruk dat hij hem liet begrijpen
dat hij misschien zijn aanvraag tot goedkeuring zou uitstellen. Hij ver-
trok en na een oponthoud te Parma, Piacenza, Bologna en Florentië, kwam
hij te Rome aan, waar de brief van de aartsbisschop al was aangekomen en
zelfs bij hard. Caterini, Prefect van de H. Congregatie van het Concilie.
"
Seminarie-Turijn, 19 februari 1873.
"
"
Zeereerwaarde Eminentie,
"
"
Zeereerwaarde Don Giovanni Bosco van Castelnuovo, mijn
" diocesaan, stichter van een congregatie van geestelijken, die al
" een voorlopige goedkeuring van de H. Stoel verkreeg, vroeg mij
" om een aanbevelingsbrief, die zijn aanvraag bij de H. Vader moet
" steunen om voor zijn congregatie een definitieve goedkeuring
" te verkrijgen. Ik stemde toe en gaf hem genoemde brief waarvan
" ik hier een origineel afschrift, door mij ondertekend, insluit
" en waarin ik de voorwaarden uiteenzet die volgens mij noodzake-
" lijk zijn voor de goede gang van de congregatie en het behoud
" van de vrede met de clerus van het bisdom, waar de congregatie
" zich zal uitbreiden.
"
De voorwaarden bevielen de stichter van de Congregatie
" niet en hij zegde mij dat hij daarom voorlopig alles zou laten
" zoals het is en geen aanvraag zou indienen. Daar men te Rome de

4.9 Page 39

▲back to top
- Xb/583 -
" bedoeling van genoemde stichter kent en men nu alles veranderen
" ziet, zal men zeker naar het waarom vragen. Daarom deel ik U.E.
" de aanbevelingsbrief mee om hem te onderzoeken en Uw oordeel
" erover uit te spreken.
"
Ik acht het noodzakelijk dat er in deze congregatie:
" 1. Een noviciaat is volgens de voorschriften. Zoniet zullen er
"
geen mannen gevormd worden die bekwaam zijn de congregatie te
"
leiden en haar in de toekomst te doen bloeien.
" 2. De filosofische, theologische en andere dergelijke studies moe-
"
ten ernstiger en grondiger zijn dan deze die men er over het
"
algemeen tot nu toe doet.
" 3. Niemand mag tot de heilige wijdingen worden toegelaten eer
"
hij de eeuwige geloften heeft afgelegd, eenvoudige geloften
"
ja, waarvan hij kan gedispenseerd worden door de overste in
"
naam van de paus. Als de leden tot de heilige wijdingen
"
worden toegelaten nadat zij slechts de driejaarlijkse ge-
"
loften hebben afgelegd, dan is het duidelijk dat velen in
"
deze congregatie binnentreden zonder de bedoeling daar te
"
blijven, maar alleen om daar zonder kosten priester te worden.
"
Na de driejaarlijkse geloften — die dikwijls onmiddellijk na
"
het ontvangen van het priesterschap verlopen, zullen zij de
"
congregatie verlaten. De bisschoppen zullen hen moeten aanne-
"
men zoals zij zijn, zonder dat deze door hen werden gevormd
"
en misschien met meningen die niet overeenkomen met deze van
" de clerus van het bisdom.
"
Ik denk nochtans dat men de zaken voorlopig zou kunnen la-
" ten zoals ze nu zijn. Don Bosco kan de volmacht om de wijdings-
" brieven voor de heilige wijdingen te geven aan de leden die vóór hun
" 14de jaar in het Oratorio binnentraden, behouden; maar het zou
" toch goed zijn hieraan toe te voegen dat men geen leden tot de
" heilige wijdingen toelaat alvorens de eeuwige geloften te hebben af-
" gelegd.
"
Met de meeste eerbied voor uw heilig purper, verblijf ik
" van Uwe Em. de
"
Zeer nederige en zeer eerbiedwaardige dienaar
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
Maar de Heer was met zijn dienaar die in voortdurende vereniging
met Hem leefde en sereen de rozen met de doornen aanvaardde!
5) Hij dient de aanvraag in.
Nauwelijks was hij te Rome, zo schreef Don Berto, of onmiddel-
lijk zag men rond de heilige "het enthousiasme van '67", toen Don Fran-
cesia hem vergezeld had.
Iedereen zoekt Don Bosco en acht zich gelukkig zijn hand te mo-
gen kussen en hem eens aan tafel te mogen hebben. Hij troost allen en
waar hij ook gaat, groeit er weer hoop en leven. In deze troebele tijden leven

4.10 Page 40

▲back to top
- Xb/584 -
de meesten hier te Rome in angst en vrees, vooral zusters en religieuzen.
Maar nauwelijks spreken zij met Don Bosco of zij krijgen weer kracht en
moed.
Zowel de paus als de kardinalen en alle andere kerkelijke over-
heden zijn er druk mee bezig dat onze congregatie zich spoedig kan uit-
breiden en kan voorzien in de huidige noden van de maatschappij.
Inderdaad! Allen moedigden Don Bosco aan om verder te ijveren
voor de goedkeuring van de constituties. Tijdens de eerste audiëntie op
27 februari die een uur en een kwartier duurde, zei de H. Vader hem zon-
der vrees vooruit te gaan. Zo het alleen van hem afhing, zei Don Bosco
aan Don Berto, zou het dadelijk in orde komen.
Hij schreef aan Don Rua zo vlug mogelijk de nieuwe constituties,
die in druk zijn, op te sturen.
Wie hem op hartelijke wijze hielp bij de voorbereiding van het verzoek-
schrift en de andere vereiste documenten voor de definitieve goedkeu-
ring, was de secretaris zelf van de H. Congregatie van Bisschoppen en
Regulieren, Mgr. Salvatore Nobili Vitelleschi.
In het Latijnse verzoekschrift leest men de datum en plaats in het
Italiaans "Torino 1 marzo 1873, ook al was hij te Rome."
"
Heilige Vader,
"
"
De salesiaanse sociëteit die U, Heilige Vader, met raad en
" daad gesticht, geleid en verstevigd hebt, smeekt Uw welwillend-
" heid om nieuwe gunsten; het feit dat zij meer dan dertig jaar
" bestaat, de beleving van de constituties van deze sociëteit, de moei-
" lijkheden en grote gevaren die zij overwon en haar wonderlijke
" groei bewijzen dat de vinger Gods de zaken leidt, zoals het ten
" andere door de bisschoppen in hun aanbevelingsbrieven bevestigd
" wordt.
"
Nu verlangt men voor de voltooiing van dit werk vooral twee
" zaken: de definitieve goedkeuring van de constituties en de
" volledige volmacht voor het uitreiken van de wijdingsbrieven.
"
Dit zijn de twee gunsten die ik met zeer nederige en
" dringende gebeden afsmeek.
"
Om in een oogslag de toestand van de congregatie te over-
" zien, worden hier de volgende documenten bijgevoegd:
" 1) Een kort overzicht of verzameling van documenten in betrekking
"
met deze congregatie.
" 2) Verschillende kopies van de laatste uitgave van de constitu-
"
ties.
" 3) Enkele verklaringen over verschillende kleine varianten die de
"
ondervinding ons als zeer nuttig aantoonde voor de ontwikke-
"
ling en de versteviging van de congregatie.
"
Dat Uw goedheid en welwillendheid zich moge verwaardigen
" alles wat hieraan ontbreekt te willen toevoegen.

5 Pages 41-50

▲back to top

5.1 Page 41

▲back to top
- Xb/585 -
"
Terwijl wij vol vertrouwen onze grote zaak in de handen
" van de Heer overlaten, bidden alle leden van onze sociëteit, die fier
" zijn zich uw zonen te noemen, hartelijk en intiem tot de Heer opdat
" Hijzelf volbrenge en U ingeve wat in zijn ogen het beste is.
"
Aan de voeten van Uwe Heiligheid neergeknield, noem ik
" mij diep gelukkig
"
Uw zeer nederige zoon,
"
Giovanni Bosco, priester
" Turijn, 14 maart 1873.
Algemeen Overste
Ziehier de originele tekst:
"
Beatissime Pater,
"
"
Societas Salesiana...
"
zie M.B. blz. 700-701.
"
... suppliciter subscribo.
"
" Taurini, 1 Martii 1873.
Humillimus filius
"
Joannes Bosco Sacerdos
"
Superior Generalis
Over de "Brevis notitia" en over de nieuwe uitgave van de consti-
tuties hebben wij al gesproken.
In de declarationes (De Regulis Societatis Salesianae aliqua de-
claratio) tekende Don Bosco aan hoe de in 1864 ontvangen bemerkingen aan-
vaard waren; d.w.z.:
zes (de 1°, 2°, 6°, 10°, 12° en de 13°) in absolute vorm.
twee (de 8° en 9°) substantieel.
drie (de 5°, de 7° en de 11°) opgenomen, maar zonder er in de regels naar
te verwijzen.
een (de 3°) die reeds aangenomen was, werd op aanraden van Mgr. Gastaldi
weggelaten.
een andere (de 4°) bleef in discussie.
De 8° stelde voor dat de leden elke dag 'meer dan een uur (plus quam
unius horae spatium) aan inwendig en mondeling gebed zouden wijden en dat
ze elk jaar een retraite van tien dagen zouden doen (per decem dies); maar
hij, zoals al gezegd, zette "niet minder dan een uur gebed" elke dag, en
elk jaar "tien of minstens zes dagen" retraite.
De 9° wilde het hoofdstuk "Over de externen" uit de regel weg; en hij had
het uit de tekst van de constituties verwijderd en in een bijvoegsel ge-
plaatst, waar hij het zou laten, zei hij, indien de H. Stoel akkoord ging.
De 5° eiste de goedkeuring van de H. Stoel voor vervreemdingen en het
aangaan van schulden; de 7° wilde dezelfde goedkeuring voor de stichting
van nieuwe huizen en voor het aannemen van de directie van seminaries;
en de 11° wilde dat een verslag betreffende de toestand van het insti-
tuut, om de drie jaar naar de H. Congregatie diende gezonden te worden;
maar hij zegde dat dit al gedaan werd en verzekerde het altijd te doen zonder

5.2 Page 42

▲back to top
- Xb/586 -
dat in de constituties in te lassen, enkel en alleen om reden van voor-
zichtigheid die in deze tijd vereist wordt.
De 3° betrof de dispensatie van de geloften. In het exemplaar van 1864
werd er gezegd: "De geloften verplichten het lid zolang hij deel maakt
van de congregatie. Zo iemand om gegronde reden of op voorzichtige raad
van de oversten de congregatie moet verlaten, kan hij van de geloften
ontslagen worden door de Algemeen Overste van het hoofdhuis". En Don
Bosco, uit eerbied voor de "Osservazione" had al in de eerste Latijnse
editie van de 'Regels' gezet dat de overste enkel van de driejaarlijkse
geloften kon ontslaan maar dat er voor de eeuwige geloften dispensatie
nodig was van de H. Stoel; maar in de laatste uitgave, terwijl hij ver-
klaarde bereid te zijn om het even welke beslissing van de H. Congrega-
tie te aanvaarden, had hij opnieuw geschreven dat de Algemeen Overste de
faculteit had om van de eeuwige geloften te ontslaan en dit op raad van
de aartsbisschop van Turijn die mondeling en schriftelijk hem steeds
h e r h a a l d h a d , d a t d i t i n d e m a c h t l i g t v a n d e A l g e m e e n O v e r s t e , zo-
als in alle gelijksoortige congregaties... Ook door die bijzonderheid zijpelt
de wil door van de aartsbisschop om zolang mogelijk de vrome sociëteit
van de rechtstreekse afhankelijkheid van de H. Stoel weg te houden.
De 4°, betreffende wijdingsbrieven voor de heilige wijdingen werd ter dis-
cussie gelaten in de hoop de volledige faculteit van de H. Stoel te beko-
men om ze rechtstreeks te geven.(1)
In zijn smeekbede maakte Don Bosco niet het minste gewag over
nieuwe aanbevelingsbrieven; maar hij ontving deze die hij gevraagd had en
zond ze na ontvangst aan Mgr. Vitelleschi.
De eerste kwamen van de bisschoppen van Casale en van Savona; zij
waren helemaal in zijn voordeel en zonder enige voorwaarde of beperking.
Die van Mgr. De Gaudenzi kon niet uitvoeriger en hartelijker zijn.
Nadat hij gezegd had hoe "de naam van de priester Don Giovanni Bosco
sinds verscheidene lustra dankbaar en eerbiedig weerklinkt, vooral in
Piëmonte" waar "de bewondering algemeen en buitengewoon is", zei hij nog
dat zijn aanbeveling "niet nodig was" omdat "de werken van de heilige
priester voor zichzelf spreken"; nochtans was het voor hem "zeer aange-
naam om dit getuigenis van bewondering en dankbaarheid" af te leggen
"voor een priester die hij steeds gewaardeerd had en die hij al vanaf
het begin van zijn heilige ondernemingen bewonderd had als een man
door de Heer verwekt tot glorie van het katholiek priesterschap en tot
welzijn van het mensdom."
Deze van Mgr. Siboni was zeer gunstig. Wij hebben ook zijn ant-
woord op het rondschrijven van Mgr. Gastaldi waarin hij schijnt akkoord
te gaan met de voorwaarden, zonder nochtans zijn bewondering te verzwij-
gen die hij voor Don Bosco en het salesiaans werk heeft; hij gaat vervolgens naar
(1) Zie Bijv. Nr. III, blz. 894.

5.3 Page 43

▲back to top
- X b / 587 -
de moeilijkheden die in deze dagen de bisschoppen hebben.(1)
Alleen de bisschop van Genua gaf gedeeltelijk toe aan de verlan-
gens van Mgr. Gastaldi, hoewel hij toch wees op de weldoende vruchten
van het tehuis van S. Pier d'Arena.(2)
Don Bosco verzocht Mgr. Manacorda ook een paar lijnen als aan-
beveling te schrijven. Maar zijn drukke bezigheden lieten hem geen tijd
over. Op een dag dat hij naar Assisi moest, profiteerde hij van zijn
terugreis naar Rome en nam een potlood en schreef een aanbeveling. On-
middellijk daarop maakte hij er een afschrift van en stuurde het op 11
maart naar Don Bosco. Don Bosco zond ze onmiddellijk naar Mgr. Vitel-
leschi, zeggende dat hij er zo nog geen had ontvangen.
De secretaris van de H. Congregatie legde de aanbevelingsbrie-
ven alle samen aan de paus voor, die de namen van de schrijvers las.
Hij nam die van Mgr. Manacorda en zegde: "Lees deze eens." Hij volgde
aandachtig woord voor woord. Op het einde was hij zo tevreden dat hij
de andere brieven niet meer lezen wilde en zegde aan Mgr. Vitelleschi:
Stel Don Bosco dus tevreden!
Hier volgt dan de vertaling van de werkelijk mooie brief van Mgr.
Manacorda die wel een voortijdige proclamatie van de goddelijke zending
van de heilige leek te zijn:
"
Heilige Vader,
"
"
Sinds 1844 ontstond er in Piëmonte een sociëteit onder de
" naam van de H. Franciscus van Sales door de zorg van de uitmun-
" tende priester Giovanni Bosco, van het bisdom Turijn, die reeds
" als kind - met eerlijke ontspanning, goede woorden en voorbeelden
" de jongens in de godsdient onderwees. De uitzonderlijke joviali-
" teit en vriendelijkheid bezorgde hem, zonder dat hij het zocht, overal
" een zo goede naam, dat de jeugd tot hem aangetrokken werd als door
" een van liefde gedreven kracht. Hij ontving de genade niet nutteloos en
" groeide in jaren en genade voor God en de mensen. Enkel door de
" volmaakte liefde verzamelde hij rond zich een hele schare mede-
" broeders, tot vreugde van de Turijners en de mensen van de omlig-
" gende dorpen en steden. Zo is de salesiaanse sociëteit ontstaan;
" op aanvraag van vele bisschoppen werd ze in 1869 door de H. Stoel
" goedgekeurd en bevestigd als sociëteit met eenvoudige geloften,
" onder het bestuur van de Algemeen Overste, de bovengenoemde Gio-
" vanni Bosco. De goedkeuring van de constitutie werd echter uitge-
" steld. Welnu, op aanvraag van bovengenoemde priester bevestigen
" wij in geweten en voor God al wat wij met eigen ogen gezien en
" met eigen oren gehoord hebben, opdat deze sociëteit gesteund en
" versterkt moge worden met het gezag van de Apostolische Stoel en
" goede vruchten ook voor de toekomst voortbrenge waartoe zij zeker
" bekwaam is.
(1) Zie Bijv. Nr. X, I blz. 996.
(2) Zie Bijv. Nr. V, "Positio", Somm. VIII-X en XII, blz. 929.

5.4 Page 44

▲back to top
- Xb/588 -
"
Zij is waarlijk het mostaardzaadje, dat het kleinste der zaden
" is maar de grootste van de struiken wordt en zijn lange takken
" ver uitspreidt, onder wier schaduw de vogels des hemels gaan
" schuilen; zo groeide de sociëteit; haar begin was nederig maar
" met de dauw van de goddelijke genade, om niet te zeggen als door
" een mirakel van de Voorzienigheid, werd zij op korte tijd onder
" algemene bewondering als een grote boom in wiens takken vooral
" de armen vaderlijke gastvrijheid vinden, en wat nog veel meer is,
" ook goddelijk voedsel. Allen zijn eensgezind om het goede te be-
" vestigen dat elke dag in dit instituut gebeurt; als een vuurtoren
" zendt het zijn stralen overal uit; het is dus niet te verwonderen
" dat de armen van alle kanten komen toegelopen en hun toevlucht
" in het salesiaans Oratorio vinden; zij worden aangetrokken door
" de geur van de welriekende balsem, ontsproten aan de bron van de
" christelijke liefde. Daar worden inderdaad de jongens rijker aan
" deugd; daar leeft waar geloof, vaste hoop, waarachtige liefde.
" Daar worden de jongens opgevoed in de wetenschap en de godsvrucht,
" in lankmoedigheid, geduld, zachtmoedigheid en onderwezen in de
" waarheid en opgevoed met hartelijke openheid.
"
Wie ertoe bekwaam is, studeert; de anderen worden opgeleid
" in een ambacht, ieder volgens zijn aanleg; ook de muziek wordt
" onderwezen niet alleen uit liefhebberij maar ook om eerlijk de
" kost te verdienen als zij het instituut verlaten. Er gebeurt nog
" meer in deze trieste tijden. Overal ontstaan kleine Oratoria
" waar de kinderen onder de bescherming van een heilige opgevoed
" worden tot godsvrucht, door godsdienstlessen, de H. Mis, vrome
" toespraken, het veelvuldig ontvangen van de sacramenten en ook
" met eerlijke spelen die de jeugd niet kan missen.
"
De goede priesters van dezelfde sociëteit staan in de
" klas en geven, wat zij gratis ontvangen hebben, liefdevol terug door
" woord, schrift en voorbeeld. De salesiaanse sociëteit is waarlijk
" het zout waarmee de droevige tijden gezouten worden; zij is het
" licht dat verlicht wie ogen heeft en niet ziet, en gezeten zijn
" in de schaduw van de grootste onwetendheid; ze is de stem die
" roept op straten en pleinen en de arme jongens bevrijdt van het
" slechte zuurdeeg en hun de goddelijke geboden leert. En men kan
" niet verzwijgen wat iedereen zo nuttig verklaart, nl. de drukke-
" rij, die reeds vele boeken uitgaf, dank zij de studie en de in-
" spanning van de leden van dezelfde sociëteit.
"
Deze en andere vruchten is men aan dit instituut en aan de
" ijver waarmee zij zich aan het algemeen welzijn wijden, schuldig.
" In dit instituut worden de leden tijdens het noviciaat met dage-
" lijkse onderrichtingen en andere geestelijke oefeningen door de
" directeur opgevoed. Wij zeggen "noviciaat" en wij voegen eraan
" toe minder omschreven dan de andere, maar een waar noviciaat zo-
" als het past en nodig is voor het welzijn van het instituut en
" van de zielen. Mocht men het noviciaat als een open noviciaat
" en met een uiterlijke luister onder de ogen van de vernielers van
" de religieuze orden brengen, dan zou men zijn bestaan in gevaar
" brengen. Hoe volmaakt ook wij het zouden verlangen, wij vertrou-
" wen het geduldig aan Gods hoede toe, die eenmaal de vrede van de

5.5 Page 45

▲back to top
- Xb/589 -
" Kerk zal terugschenken en alle middelen zal verlenen die nodig
" zijn voor de totale volmaaktheid van zijn werk. Ten andere, dat
" de salesiaanse leden zeer goed opgevoed worden in het noviciaat
" zelf wordt bewezen, zonder de reeds aangehaalde redenen te herhalen,
" door het feit dat elk jaar niet minder dan honderd roepingen uit
" hun scholen komen en dat er velen, tot hoop van de Kerk, naar de
" seminaries van Piëmonte gaan waar zij te bewonderen zijn, niet
" alleen door hun aantal maar nog meer door hun godsvrucht en hun vor-
" ming.
"
Wij intussen voegen onze smekingen bij die van de priester
" Giovanni Bosco om het verlangde doel te bekomen. De H. Stoel,
" waaraan wij volmaakte gehoorzaamheid en eerbied beloven tot aan onze
" dood, zal met de hulp van de goddelijke wijsheid oordelen wat goed is.
"
" Rome, 2 maart 1873.
+ Emiliano Manacorda
"
Bisschop van Fossano.
Deze aanbevelingsbrieven maakten zeer goede indruk en zonder dra-
len werd er beslist zo gauw mogelijk de constituties door een consultor
te laten onderzoeken, opdat hij zijn stem zou geven; maar de verklarin-
gen van Mgr. Gastaldi, ook mondeling gedaan, bleven toch een vraag.
De zaken van onze congregatie zijn aan de gang, schreef Don Berto
op 12 maart aan Don Lemoyne en wij hopen op een goede uitslag.
Bij een bezoek aan Mgr. Fratejacci viel het gesprek op de onder-
handelingen voor de definitieve goedkeuring van de constituties van de
vrome sociëteit en Monseigneur zei tot Don Bosco:
- Ik geloof dat de aartsbisschop van Turijn veel zal doen! en Don
Bosco: - 0, neen.
- Hoe zo, U hebt hem voorgesteld als bisschop van Saluzzo en later
als aartsbisschop van Turijn.
- Kijk, Mgr., ik zeg hetzelfde als de moeder van Coriolanus: "In-
dien ik geen zoon had gehad, zou ik nu geen slavin zijn!"
Indien ik hem geen bisschop gemaakt had, zou er nu een moeilijkheid min-
der zijn.
- Ik heb nooit geweten dat hij tegen de religieuze gemeenschappen was.
- Het is waar dat er "lekken" zijn, men hervormt wat er te hervormen
is, maar men verwoest niet.
Mgr. voegde eraan toe: - Men zou hem moeten terechtwijzen.
- Dit is al gebeurd; de H. Vader heeft hem terechtgewezen. Hij
maakte hier en daar moeilijkheden voor een kleinigheid en nu doet hij te
Turijn hetzelfde. Ziet u, hij dwingt ons de boeken van rekenkunde, alma-
nakken enz. bij hem ter goedkeuring te brengen en hij houdt ze zo lang,
dat wij zelfs het werk niet kunnen voortzetten.
- Dat verwondert mij werkelijk! Reeds tijdens het concilie heb
ik hem geobserveerd. Op de zitdagen trok hij een langere soutane aan dan gewoon-

5.6 Page 46

▲back to top
- Xb/590 -
lijk en dat heeft mij doen nadenken. Er is gevaar dat een dergelijk in-
dividu later naar het Jansenisme overgaat. 0, dat is spijtig. Ik herin-
ner mij nog dat u mij de door u voorgestelde bisschoppen aanwees en zeg-
de: Dit is de heiligste van alle bisschoppen die ik heb voorgesteld!...
en het was Mgr. Galletti. Maar dat is de geleerdste van allen!... en
dat was Mgr. Gastaldi. Arme Don Bosco! Het is zeer jammer!
De weg die de heilige nog moest afleggen was lang, vol scheuren,
stenen en doornen.
Op 22 maart vertrok hij uit Rome en de 30ste was hij terug in het
Oratorio. Don Cagliero vertelde hem het volgende: Tijdens zijn afwezig-
heid was Don Cagliero naar de aartsbisschop geweest om enkele wijdingen
op punt te stellen. Na een beetje gemoedelijk gesproken te hebben, zegde
de aartsbisschop:
- A propos, de rector Don Soldati zegde mij dat een van jullie
priesters met luide stem sprak en zo het seminarie binnenging. Op deze
manier was hij oneerbiedig tegenover de oversten, tot ergernis van de se-
minaristen.
- Neem mij niet kwalijk, Excellentie, ik ken de feiten niet maar
weet dat het om Don Bologna gaat; deze heeft een klinkende stem en
spreekt ook in het Oratorio op deze wijze. Het is iemand die uit de berg-
streek komt en de gewoonte van luid roepen nog niet heeft afgeleerd.
- In ieder geval, verwittig hem, want dat is iets wat niet aan-
vaard wordt.
- Wees gerust, Excellentie, ik zal hem waarschuwen. Toch begrijp
ik niet dat Don Soldati, die destijds mijn schoolmakker was, met derge-
lijke prullen Mgr. gaat storen. Hij had het direct aan mij kunnen zeg-
gen en alles zou in orde komen!
Dat was te veel gezegd! De aartsbisschop gooide de lijst van de
wijdelingen op de grond en meer dan een uur gaf hij de vrije loop aan
een hele reeks scheldwoorden.
Toen hij uitgeraasd was, raapte Don Cagliero de papieren bijeen,
boog en trok zich droevig terug. Vanaf die dag moest hij wel een diplo-
matische houding aannemen, wat Mgr. Gastaldi, die hem in de grond acht-
te, niet aanstond.
Ook Don Bosco zag hem overdrijven in andere omstandigheden.
Op zekere dag nadat de heilige bij de aartsbisschop was binnengekomen,
riep deze uit: 0! Don Bosco... Ik heb hier een zeer ernstige zaak onder
handen.
- Ik denk dat de aartsbisschop steeds ernstige zaken moet afhande-
len.
- Maar hier gaat het om iets buitengewoons. Ik sta op het punt een
document te tekenen dat over een kanunnik handelt.
- Om hem te bevorderen!

5.7 Page 47

▲back to top
- Xb/591 -
Om hem te bevorderen? Om hem te suspenderen "a divinis".
Ik bid u de zaak goed te overwegen.
De zaak is ernstig en de gekregen inlichtingen zijn juist.
Zou men mogen weten wie die kanunnik is?
N.N.
Van Chieri?
Juist! van Chieri.
- Mgr. denk eens na; deze kanunnik staat bekend als een rechtschapen
man. Heel Chieri kent en bemint hem. Het zou een schandaal zijn! De kerke-
lijke overheid zou in achting verliezen!
En toch, en toch, moet er zo gehandeld worden, zegde de aartsbis-
schop beslist.
En zo deed hij. Het betrof een kwestie voor een kapel. De kanunnik was een
beetje koppig, toen hij de "suspensie" waaraan hij zich niet verwachtte,
ontving; hij was zichzelf geen meester meer. Hij deed beroep op Don Bosco
om in een van zijn huizen opgenomen te worden om uit zijn ontsteltenis te
geraken. Don Bosco zond hem naar Alassio en dit niet zonder het mishagen
van de aartsbisschop.
6) Nieuwe stokken in de wielen.
Wie Mgr. Gastaldi goed kende, zag in hem twee personen: de publie-
ke persoon: autoritair en onbuigzaam; de private persoon: een gouden hart,
edelmoedig en liefdevol bezorgd. Hij hield zoveel van en ijverde niet wei-
nig voor het welzijn van de zielen en voor de luister van de deugd bij de
clerus, dat hij voor een ongelukkige die het geestelijke kleed afgelegd
had en sinds geruime tijd met een vrouw samenleefde, neerknielde en hem
smeekte terug op de goede weg te komen en hem beloofde de ongelukkige fa-
milie niet zonder hulp te laten. Hij slaagde er niet in, maar herhaalde
malen deed hij al wat hij kon om deze ziel te redden.
De faam die Don Bosco zelf genoot en het gezag dat hij in alle sale-
siaanse huizen natuurlijkerwijze had, en ook het vertrouwen dat hij bij de
paus genoot, dat alles scheen de aartsbisschop als een afbreuk van zijn
aartsbisschoppelijk gezag; en staande op zijn gezag, overdreef hij aanhou-
dend in verordeningen. Om Don Bosco met reuzenstappen op de weg van de
volmaaktheid te doen voortschrijden, liet de Heer dit alles toe, maar gaf
tevens een steeds betere ontwikkeling aan onze sociëteit.
Hij had de aartsbisschop gevraagd waarom hij geen H. Wijdingen
hield op "de Sitientes zaterdag". Dit om de diakens Luigi Lasagna en Gio-
vanni Battista Baccino, twee toekomstige missionarissen, het priester-
schap te laten toedienen in een ander bisdom. Hij kreeg het volgende on-

5.8 Page 48

▲back to top
- Xb/592 -
getekend antwoord, van de hand van de aartsbisschop en door zijn secreta-
ris aan Don Bosco bezorgd.
"
Telkens als een van de leden van de congregatie van het
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales zich bij de aartsbis-
" schoppelijke Curie aanmeldt om tot de wijdingen bevorderd te wor-
" den, of om een verklaring te vragen die vereist is om in een ander
" bisdom de wijdingen te mogen ontvangen, moet hij een attest voor-
" leggen waarin de overste van genoemde Congregatie of diens afge-
" vaardigde, de naam, voornaam, leeftijd, geboorteplaats en bisdom
" van de wijdeling opgeeft en moet hij verder verklaren:
" 1. dat deze voor zijn 14de jaar in het Oratorio is binnengetreden.
" 2. dat hij de driejaarlijkse geloften deed en hierdoor nog ge-
"
bonden is.
" 3. dat hij met lof het examen heeft afgelegd.
" 4. waarom hij zich niet voor de wijding aanbood toen deze door
"
de aartsbisschop werd toegediend.
" Een dergelijk attest moet voor de twee diakens Lasagna Luigi en
" Baccino Giovanni voorgelegd worden.
"
Seminarie, 10 april 1873.
"
"
Zeereerwaarde Heer Don Bosco,
"
"
Mgr. de aartsbisschop gelast mij u te schrijven dat hij
" niet anders kan zeggen dan dat de twee genoemde wijdelingen het
" examen aflegden voor de respectieve wijdingen, die zij de volg-
" gende "stille Zaterdag" zullen ontvangen. Ik zeg, dat zij het
" examen aflegden in de aartsbisschoppelijke curie van Turijn en
" met lof.
"
Met diepe eerbied verblijf ik van U, eerw.
"
"
de toegenegen dienaar,
"
T. Chiuso, secr.
De aartsbisschop had het recht niet dat examen over de theologie
te eisen, daar het Concilie van Trente dit aan de wijdende bisschop toe-
kende. Maar hij kon niet aanvaarden dat de onzen in een ander bisdom ge-
wijd werden op een dag dat hij zelf geen wijdingen deed en aanzag het als
een uitvlucht, terwijl het er in de congregatie om ging zonder uitstel een
nieuwe priester te hebben; men zegde hem dat zij het examen bij hem moes-
ten afleggen; en terwijl hij vast besloten was stokken in de wielen te
steken, verklaarde hij dat zij de aanvraag 40 dagen op voorhand moesten
doen.
Kort daarop hernieuwde hij zijn eis en herhaalde dat de wijdeling
zich veertig dagen tevoren moest aanbieden om ondervraagd te worden over
de naam, voornaam, geboorteplaats, de plaats waar hij zijn studies had
gedaan alvorens in de congregatie te treden, over de jaren die hij erin

5.9 Page 49

▲back to top
- Xb/593 -
doorgebracht heeft, of hij driejaarlijkse of eeuwige geloften gedaan heeft
en sedert hoelang; waarom hij in de congregatie ingetreden is, indien hij
er tevreden is, waarom hij uit zijn bisdom weggegaan is enz. enz.; door
dit minitieus onderzoek handelde hij alsof het om een diocesaan instituut
ging. Deze manier van doen veroorzaakte bij sommigen onrust en gewetens-
angst, en sommigen verloren er ook hun roeping bij... Nochtans "pro bono
pacis" bleef men daaraan toegeven, hoewel zulk een examen in strijd was
met de kerkelijke tucht.
Hij klaagde aanhoudend dat Don Bosco roepingen aankweekte voor zich
alleen en niet voor het bisdom; en op zekere dag dat hij met enkelen aan
het praten was in het Convitto Ecclesiastico over de nood aan roepingen
trok hij de schouders op en riep uit:
- Er is een plaats, waar de jongens voor een heel ander doel opge-
voed worden dan om het bisdom te helpen!
Iedereen begreep wat hij bedoelde en Don Savio Ascanio, repetitor
in de moraal, nam de lijst van de priesters die in het Convitto waren en
liet hem opmerken dat er nauwelijks vier waren die in het Oratorio niet
gestudeerd hadden.
- En de aartsbisschop: - U weet er altijd wat op te zeggen! - En u
ook, Excellentie, antwoordde Don Savio glimlachend.
Om te beletten dat onze constituties goedgekeurd werden toen hij
vernomen had dat de onderhandelingen aan de gang waren, schreef hij in
diezelfde maand aan kardinaal Bizzarri, prefect van de H. Congregatie een
reeks klachten en eisen.
"
Turijn-Seminarie, 20 april 1873.
"
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Ik acht het voor mij een zware plicht aan Uwe Eminentie, en
" via U aan de Congregatie van bisschoppen en regulieren, de toestand
" uiteen te zetten van de congregatie van de H. Franciscus van Sales
" gesticht door de zeereerw. priester Gio. Battista Bosco, mijn dio-
" cesaan. Heel gaarne zou ik van uwe Eminentie willen vernemen of die
" congregatie moet beschouwd worden als reeds door de H. Stoel goed-
" gekeurd en of ze bijgevolg geniet van de rechten en privileges van
" de regulieren: ofwel of ze dient beschouwd te worden als een con-
" gregatie die slechts geniet van de welwillendheid van de H. Stoel
" en of de privileges die haar verleend werden, beschouwd moeten wor-
" den als voorlopig "ad experimentum" en niet mogen aangezien worden
" als de gewone privileges van de regulieren.
"
Deze congregatie ontstond met de toestemming van de aartsbis-
" schop van Turijn, Mgr. Luigi Fransoni; zij ging verder met de toe-
" stemming van zijn opvolger, Mgr. Alessandro Riccardi en heeft ook
" mijn toestemming; want, van ganser harte verlang ik dat ze bloeit

5.10 Page 50

▲back to top
- Xb/594 -
" en blijft duren ten voordele van het onderwijs en de christelijke
" opvoeding van de jeugd. Maar haar regels werden niet goedgekeurd,
" noch door mij, aan wie geen goedkeuring gevraagd werd, noch door
" een van mijn voorgangers. Ik zou ten andere niet geneigd zijn de
" regels, zoals ze nu zijn, goed te keuren en zoals ze gedrukt wer-
" den dit jaar door de drukkerij van genoemde congregatie. Aangezien
" de nodige regels ontbreken voor een goed "Noviciaat" dat er moet
" zijn om goede religieuzen te hebben, zal de congregatie nooit de
" grondslag leggen voor haar voortbestaan en haar bloei.
"
In zake noviciaat vergist Don Bosco zich, naar mijn mening
" ten zeerste, Het schijnt mij toe dat zij die verlangen de gelof-
" ten in de congregatie af te leggen gedurende twee jaar moeten
" geoefend worden in de nederigheid en de onthechting aan zichzelf;
" zij moeten tot een totale zelfverloochening opgeleid worden, iets
" wat substantieel is voor de religieus; zij moeten zich toeleggen
" op speciale oefeningen van ascetica, zoals in de religieuze orden
" gedaan wordt, vooral bij de jezuïeten. Integendeel, voor Don Bos-
" co is het voldoende dat de jongens, die hij tot de geloften toe-
" laat, als student naar zijn scholen gekomen zijn en 7 of 8 jaar
" bij hem verbleven of ook meer; dat zij elke dag van dichtbij
" gevolgd werden en steeds zedig, godvruchtig, zuiver, gewillig,
" verstorven bevonden werden : dit volstaat voor het afleggen van
" de geloften. Maar dit is volgens mij een vergissing; want de on-
" dervinding zal leren dat deze jongens zeer goede christenen zijn,
" maar nochtans niet gevormd zijn tot deze geest van opoffering
" en standvastigheid in zelfverloochening en onthechting, die
" zo nodig zijn om te volharden in het religieuze leven.(1)
"
Welnu, bij gebrek aan noviciaat zijn er al uitgetreden die
" zelfs de eeuwige geloften gedaan hadden en die heel vast in
" hun roeping schenen te staan. Ik heb ze ondervraagd, waarom zij
" uitgetreden waren, en zij antwoordden precies: "omdat zij geen
" goed noviciaat gedaan hadden, en niet voldoende de religieuze
" geest konden aankweken."
"
Intussen, zonder het te willen, verstoort deze congrega-
" tie niet weinig de kerkelijke tucht in dit bisdom en ik vrees
" dat dit ook in de bisdommen, waar ze zich vestigt, zal gebeuren.
" Ziehier hoe. De overste heeft de faculteit om de wijdelingen
" voor de wijdingen te presenteren, zo zij voor hun veertiende
" jaar in hun scholen zijn binnengekomen, ook als zij geen patri-
" monium hebben, op voorwaarde dat zij de driejaarlijkse geloften
" gedaan hebben. Als nu na de drie jaar de gewijde die geloften
" hernieuwen en bijgevolg ten dienste van de congregatie bleven,
" dan zou alles nog goed kunnen gaan, Maar het gebeurt al te dik-
" wijls dat sommige van die jonge mannen die geen middelen hebben
" om in het seminarie het kostgeld te betalen, in die congregatie
" binnengaan, er gratis hun studies doen en gewijd worden "titulo
(1) (Nota van Mgr. de aartsbisschop) hoewel in de Compagnie van Jezus vele van haar leden
ook leerlingen in haar colleges geweest zijn waar zij 7, 8 en 9 jaar verbleven, worden
zij toch niet voor één enkele dag van het noviciaat ontslagen.

6 Pages 51-60

▲back to top

6.1 Page 51

▲back to top
- Xb/595 -
" mensae communis"; en na de driejaarlijkse geloften gaan zij weg en
" melden zich bij de bisschop aan om in het bisdom geïncardineerd te
" worden. Maar intussen ontbreekt het patrimonium; en welke opvoe-
" ding, welk onderwijs hebben zij gehad? En is dit in overeenstem-
" ming met dat van het bisdom? Had tenminste Don Bosco ze geëxami-
" neerd en had hijzelf ze gevormd voor het onderzoek! Maar neen, het
" waren anderen die dat deden die noch het verstand, noch het oog,
" noch de geest van Don Bosco hebben.
"
Toen ik te Saluzzo was, werd een van mijn diocesanen in deze
" congregatie gewijd. Na korte tijd werd hij weggezonden omdat men
" ontdekte dat hij drankzuchtig was en hij is het nog altijd. Bijge-
" volg denk ik dat de faculteit om kandidaten voor de wijding te pre-
" senteren die slechts driejaarlijkse geloften hebben, een te gemak-
" kelijke weg biedt aan al die jongens die niet het inzicht hebben
" religieus te worden en in hun roeping niets anders zoeken dan hun
" brood; zonder een centiem traden zij in de congregatie van Don Bos-
" co, en vonden er het middel om gewijd te worden; na de driejaar-
" lijkse geloften kloppen zij dan bij de bisschop aan, die hun een
" kerkelijke inkomen en een bezigheid kan verschaffen. Uit eerbied
" voor de priesterlijke waardigheid is de bisschop verplicht ervoor
" te zorgen, ook al heeft hij ze eertijds geweigerd toen zij hem
" vroegen in het seminarie te treden.
"
De zaak wordt nog veel ernstiger ten gevolge van een andere
" volmacht die de Heer Don Bosco heeft, zo zegt hij toch: nl. jongens
" voor de wijding te presenteren die na hun 14de jaar bij hem ge-
" komen zijn en zelfs na hun 20ste. Een uit het seminarie weggezon-
" den clericus gaat naar Don Bosco en deze neemt hem aan zonder de
" uitdrukkelijke toestemming van de bisschop. Hij zendt hem naar
" een van zijn colleges in een ander bisdom om er les te geven; b.v.
" van Turijn zendt hij hem naar Varazze in het bisdom Savona, of
" naar Alassio in het bisdom Albenga; die clericus doet ook zijn
" theologie terwijl hij les geeft; op de geschikte tijd wordt hij
" door Don Bosco aan de bisschop gepresenteerd die hem zonder verde-
" re inlichtingen wijdt; en als de tijd van de driejaarlijkse gelof-
" ten voorbij is, gaat de gewijde terug naar huis en is priester zon-
" der toestemming van zijn bisschop, die de gelegenheid niet kreeg
" hem als onbekwaam te beoordelen.
"
Eindelijk kan men in deze congregatie geen geestelijken vor-
" men die goed onderwezen zijn in de filosofie en andere gewijde we-
" tenschappen; want het grootste deel doet deze studies terwijl ze
" les geven in de humaniora of andere kunsten of wetenschappen onder-
" wijzen. De H. Stoel had voorgeschreven dat alle studenten in theo-
" logie die te Turijn zijn, de lessen van het aartsbisschoppelijke
" seminarie moesten volgen; maar men heeft toch nog het middel gevon-
" den om een dispensatie op deze regel te verkrijgen. Om tot een
" praktisch besluit te komen zou ik voorstellen:
" 1. dat de regels van deze congregatie onmiddellijk door de aarts-
"
bisschop van Turijn onderzocht zouden worden om er de goedkeu-
"
ring van te krijgen. Indien de aartsbisschop weigert ze goed
"
te keuren, zal hij de reden daarvan voorleggen aan de bisschop-
"
pen van Casale, Savona, Albenga en aan de aartsbisschop van Ge-

6.2 Page 52

▲back to top
- Xb/596 -
" nua waar Don Bosco huizen heeft; samen zal men dan tot een
" goedkeuring komen.
" 2. dat Don Bosco nooit iemand voor de wijdingen mag presenteren
"
indien hij niet voor zijn 16de jaar in zijn scholen binnen ge-
"
komen is en er altijd gebleven is.
" 3. dat hij niemand voor de wijding van het subdiaconaat mag pre-
"
senteren tenzij hij in de voorwaarden is van nr. 2 en de eeuwige
"
geloften gedaan heeft in de congregatie te blijven zodat hij
"
alleen door de paus ontslagen kan worden.
" 4. dat alle studenten in de theologie minstens vier jaar de les-
"
sen van het seminarie van de stad waar hun huis gelegen is
"
moeten volgen; bijgevolg mag men in de huizen van de con-
"
gregatie die gelegen zijn op plaatsen waar geen seminaries zijn,
"
geen leden houden die deze studies doen.
" 5. Dat alle wijdelingen die door Don Bosco gepresenteerd worden,
"
zich eerst bij de bisschop van de plaats voor elke wijding
"
moeten aanbieden om te laten vaststellen, met de nodige bewij-
"
zen, dat zij voor hun 16de jaar in de scholen van de congrega-
"
tie zijn ingetreden en er altijd gebleven zijn; dat ze de eeuwi-
"
ge geloften gedaan hebben (zo het om de hogere orden gaat);
"
dat zij de lessen aan het seminarie gevolgd hebben en bijge-
"
volg door de bisschop onderworpen zijn aan een zorgvuldig exa-
"
men voorgeschreven door het concilie van Trente Sess. 23,C. 12.
"
Ik leg al deze zaken voor aan de H. Congregatie en in de
" eerste plaats aan uwe Eminentie, en ik eindig met te zeggen dat
" ik ernstig vrees, zo men niet onmiddellijk voorzorgen neemt,
" deze congregatie bij gebrek aan een goed begrepen discipline en
" degelijk theologisch onderwijs en dus bij gebrek aan goed gevorm-
" de leden niet zal kunnen blijven bestaan en het ten hoogste zal
" uithouden zolang de stichter ervan leeft; maar eens dat hij
" verdwenen is, zal ze ineenstorten en vele weldoeners teleurstellen
" die grote offers gebracht hebben om mee te werken aan haar bestaan.
"
En ik denk onder hun getal te zijn; want ik heb haar
" onder mijn ogen zien ontstaan en groeien, ik heb eraan meegeholpen
" met mijn ambt als priester en leraar en als bisschop, en met mijn
" geld. Ik heb de stichter altijd aangemoedigd, gesteund door mijn
" lof en goedkeuring; ik heb nooit iets gezegd over de gebreken die
" ik zag om hem niet te ontmoedigen en omdat ik toen geen juris-
" dictie over dit werk had; en gezien de moeilijke tijden, scheen
" het mij toe de ogen te kunnen sluiten omwille van het onmiddel-
" lijk goed dat er gedaan werd, in de hoop dat de Voorzienigheid
" de nodige hulpmiddelen zou schenken. Maar nu deze congregatie
" deel uitmaakt van mijn bisdom en ik de plicht aanvoel de zaken te
" onderzoeken zoals zij zijn en dat ik bemerk dat het werk wel
" uitgebreid, maar verre van duurzaam is, aanzie ik het als mijn
" ernstige plicht de zaak aan deze H. Congregatie voor te leggen als
" aan het werktuig waarvan God zich zeker zal bedienen om in boven-
" genoemd werk alles te regelen wat er te regelen valt om het
" degelijk en duurzaam te maken.
"
Mij neerbuigend voor het heilige Purper met de grootste
" hoogachting, stel ik het op prijs van uwe eminentie te zijn
"
"
+ Lorenzo, aartsbisschop van Turijn.

6.3 Page 53

▲back to top
- Xb/597 -
Het is onnodig sommige beweringen van monseigneur te weerleggen;
want al wie verder leest zal toegeven dat ze overdreven en onwaar zijn;
het is voldoende te wijzen op zijn diocesaan, priester gewijd toen hij
bisschop van Saluzzo was; hij heeft nooit deel uitgemaakt van de salesi-
aanse congregatie en werd door hem zelf priester gewijd, tegen de raad
van Don Bosco in, met regelmatige kerkelijke titel.
Wat de bewering betreft van absoluut gebrek aan noviciaat, is het
goed te laten opmerken dat het praktisch op de best mogelijke manier in
die tijd bij het ontstaan van het werk, gedaan werd; de aspiranten van de
sociëteit leerden werken voor de jeugd, leefden te midden van de jongens
in de studiezaal, op de slaapzaal, in de kerk, op de speelplaats, op wan-
deling; gewenden zich aan elk offer, gaven ook dag— en avondlessen en be-
hartigden tezelfdertijd hun eigen studies. In die tijden ging het niet an-
ders, terwijl de godsvruchtoefeningen om zo te zeggen aanhoudend waren.
Mgr. Ghilardi, bisschop van Mondovi, kende het leven van het Oratorio;
oen Don Durando bij hem de retraite deed in voorbereiding van zijn pries-
terwijding, verlangde hij verscheidene keren met hem te wandelen. — En de
retraite, vroeg de goede medebroeder hem eerbiedig. — Wat, retraite, ant-
woordde hem monseigneur, in het Oratorio zijn jullie altijd in retraite
van de eerste tot de laatste dag van het jaar.
Om kort te zijn, Don Bosco meende dat het beter was vandaag het
goede te doen op de manier waarop dat mogelijk was dan wel dit uit te
stellen tot op de dag dat het beter zou gedaan kunnen worden. Want, her-
haalde hij gewoonlijk, het betere is de vijand van het goede!
Wat de bisschop ongerust maakte was de mogelijkheid dat Don Bosco
de volledige volmacht voor de wijdingsbrieven zou krijgen. Daarom stelde
hij voor dat deze volmacht uitsluitend zou gegeven worden voor de leden
die voor hun 16de jaar in plaats van hun 14de waren binnengetreden, maar
zonder enige dispensatie voor de anderen.
Daarbij beviel het hem niet dat enkele van zijn seminaristen weg
gingen om in salesiaanse huizen aanvaard te worden. Sommigen verlieten
het seminarie omdat ze zich tot het religieuze leven geroepen voelden,
anderen echter verlieten het omwille van het eigenaardige karakter van de
rector Don Soldati. Hij sprak b.v. (zo zei ons Don Amossé) zijn semina-
risten nooit aan met "jij", omdat zij zijn familieleden niet waren. Hij
zei ook nooit "jullie" omdat men "jullie" voor dienstboden gebruikte, en
nog minder zei hij: "Lei" (beleefdheidsvorm 3de persoon enkelvoud) omdat
zij zijn oversten niet waren. Dus sprak hij hen met "Lui" (hij 3de pers.
enkelv.) aan... "Hij (voor jij) spreekt steeds wanneer er stilte vereist
is!" "Hij (jij) behandelt de gezellen slecht!"... "Deze morgen gedurende
de mis was hij (Jij) steeds verstrooid!" In die dagen hadden twee semina-
risten, een zekere Borel of Borelli en Angelo Rocca het seminarie verla-
ten. De eerste werd door Don Bosco opgenomen om enkele dagen retraite te
volgen en over zijn roeping te beslissen; een week later legde hij de
toog af en ging naar huis. De andere besloot salesiaan te worden en Don
Bosco zond hem naar Lanzo om te zien of ons leven hem beviel. De aartsbis-
schop vernam dat en liet onmiddellijk aan Don Bosco schrijven:

6.4 Page 54

▲back to top
- Xb/598 -
"
Turijn, 27 april 1873
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Onze Zeereerwaarde Monseigneur de aartsbisschop gelast mij
" u in te lichten dat er gezegd wordt dat de jongens Borel en
" Rocca, die seminaristen in dit bisdom waren, zich in een uwer
" huizen, de ene te Varazze of te S. Pier d'Arena en de andere
" te Lanzo bevinden.
"
Het spijt Monseigneur ten zeerste dat u deze als clerici
" bij u hebt opgenomen. Borel zelf erkende dat hij niet tot de
" priesterlijke staat geroepen was en Rocca heeft geen voldoende
" bewijzen van een ware roeping gegeven.
"
Indien deze jongens ooit in uw congregatie de H. Wijdingen
" zouden willen ontvangen, zal Mgr. hiertoe nooit zijn toestem-
" ming geven. Hij verwacht dat u hem uw bedoelingen zult meedelen.
"
"
T. Chiuso, Secr.
Wij kennen het antwoord van Don Bosco niet; maar het is zeker dat
hij er niet in slaagde de bisschop te kalmeren daar deze tot de volgende
verklaring kwam:
"
Turijn, 7 mei 1873.
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Zijne Exc. de aartsbisschop gelast mij u mee te delen
" dat hij tot zijn grote spijt geen enkel lid van de congregatie
" van de H. Franciscus van Sales tot de H. wijdingen kan toelaten
" zolang u niet bewijst dat de jongens Rocca en Borelli niet meer
" in uw huizen zijn en tevens belooft dat zij en anderen die al
" tot de clerus van dit bisdom behoorden nooit in uw congregatie
" zullen worden opgenomen zonder de schriftelijke toestemming van
" de aartsbisschoppelijke curie.
"
Met de nodige eerbied verblijf ik
"
Uw toegenegen dienaar
"
Chiuso, secr. v.d. aartsb.
Mgr. Bertagna verklaarde in het inleidende proces dat "als de be-
ledigingen de persoon van Don Bosco zelf raakten, hij hier geen aandacht
aan schonk en ze vergat met wonderbaarlijke offergeest. Maar als men hem
belemmerde in de plannen om zijn congregatie te stichten, dan toonde hij
niet altijd dezelfde inschikkelijkheid om dit te vergeten of in stilte te
verdragen." Natuurlijk moest hij er soms wel met geleerde en godvruchtige
geestelijken over spreken om raad te vragen. "Maar, zegde Don Rua, hij
was zo gereserveerd dat hij hiervoor slechts sprak met wie dit noodzake-
lijkerwijze gebeuren moest. Ikzelf en verschillende van mijn medebroeders
die altijd bij hem waren, hoorden hem zelden over deze zaken spreken. Hij
beperkte er zich toe, hierover met deze van zijn zonen te spreken die om-
wille van hun taak als secretaris of kopiist hem bij het afhandelen van
dergelijke onaangename zaken moesten helpen."

6.5 Page 55

▲back to top
- Xb/599 -
Die keer was hij zo onder de indruk van de verklaring van de aarts-
bisschop, dat hij alvorens te antwoorden, drie dagen op retraite ging te
Borgo San Martino. Hierna verklaarde hij zijn zienswijze alsof hij zich
voor het gerechtshof van de Heer bevond.
"
Borgo S. Martinus, 14 mei 1873.
"
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
De brieven, die mij door de heer secretaris Chiuso geschre-
" ven werden en vooral de laatste hebben mij veel doen nadenken. Om
" geen overhaastig antwoord te geven ben ik eerst drie dagen te Bor-
" go S. Martino geweest om er drie dagen retraite te houden. Nu zet
" ik U mijn zienswijze uiteen alsof ik mij voor het tribunaal van de
" Heer bevond.
"
U zult niemand van onze leden tot de wijdingen toelaten zo-
" lang clerici Borelli (die sinds twee weken niet meer bij ons is)
" en Rocca in onze huizen verblijven.
" Daarbij zal ik een formele belofte moeten afleggen om niemand meer
" in onze huizen op te nemen die al tot de clerus van Turijn behoord
" heeft. Daar u mij geen redenen opgeeft, meen ik enkele bedenkingen
" te mogen voorleggen.
"
Indien deze seminaristen uit het seminarie werden gestuurd,
" wat voor belang kan het hebben indien zij in een ander huis over
" hun lot gaan nadenken, zich voor een examen voorbereiden of een be-
" roep aanleren om eerlijk een stukje brood te verdienen? Zouden
" deze seminaristen, omdat zij hun roeping verloren hebben, zwervers
" moeten worden op gevaar af de prooi van een droevige toekomst te
" worden?
"
Het lijkt mij beter hen te helpen en ze ergens te plaatsen
" waar zij zichzelf kunnen behelpen. Dit hebben de bisschoppen waar-
" mee wij in relatie zijn tot heden steeds gedaan en doen dat nog.
" Men zou wellicht kunnen zeggen dat zij een toelating moeten vragen
" en dat hiermee elke moeilijkheid opgelost is. Men kan antwoorden
" dat de verplichting een toelating te vragen zeer zwaar is én voor
" henzelf én voor de congregatie of het huis waar zij de aanvraag
" doen. Het is een voorwaarde die niet aan zijn goedkeuring werd toe-
" gevoegd en de overste heeft het recht niet ze erbij te voegen, te
" meer daar deze toelating meermaals gevraagd werd en tot op heden
" nooit verkregen werd. In dit geval moet u eerder overwegen dat, in-
" dien deze op bevel van de aartsbisschop weggezonden seminaristen
" in geen enkel huis mogen opgenomen worden of, eens opgenomen, weer
" weggezonden moeten worden, u zich zoveel vijanden maakt als het
" aantal vrienden en familieleden van deze uitgeslotenen groot is,
" vooral omdat enkelen onder hen al een cursus gevolgd hebben of be-
" zig zijn met een vak aan te leren.
"
Deze verklaring, waarvoor u volgens mij niet gevolmachtigd
" bent, zou een muur oprichten tussen de salesiaanse congregatie en
" de clerus van dit bisdom aan wiens welzijn zij zich toewijdt en
" sinds meer dan 30 jaar werkt.

6.6 Page 56

▲back to top
- Xb/600 -
"
Mocht er op dit punt een kerkelijk voorschrift bestaan,
" dat ik niet ken, zou ik er mij onmiddellijk en volledig aan onder-
" werpen.
"
Wat de te wijden clerici betreft, doe ik opmerken dat u
" hen weigeren moet, indien zij laakbaar zijn; maar indien zij waar-
" dig zijn, zal men ze misschien als vergeldingsmaatregel, of
" ook omwille van andere redenen waarmee ze helemaal niets uit
" te staan hebben, terugzenden; en op die manier zal men de
" congregatie, de Kerk en uw eigen bisdom van priesters beroven
" nu er zo een groot gebrek aan is.
"
Het lijkt mij toch dat deze congregatie, die zonder enige
" interesse voor dit bisdom werkt en sinds 1848 tot op heden niet
" minder dan 2/3 van de priesters aan dit bisdom geschonken heeft,
" toch een zekere eerbied verdient. Temeer daar ingeval een clericus
" of ook een geestelijke naar dit Oratorio komt, hij slechts van
" woonplaats verandert, maar toch steeds in en voor het bisdom
" van Turijn zal werken.
"
Inderdaad! De drie keren dat u weigerde enkele van onze
" clerici tot de wijding toe te laten, deed u niets anders dan
" het aantal van de priesters van dit bisdom te verminderen.
"
Na deze beschouwingen zou ik willen dat Uwe Exc. er degelijk
" van overtuigd zou zijn dat u en ik omringd zijn van mensen, die
" ons maar al te graag op een bedrieglijke wijze willen betrappen
" om in het openbaar te kunnen zeggen: "de aartsbisschop heeft het
" ook met de arme Don Bosco verbrod." U weet dat ik nog slechts
" enkele dagen geleden grote offers gebracht heb om te voorkomen
" dat zekere onterende artikels gepubliceerd werden.
"
Verder wens ik dat u op de hoogte bent van het feit hoe ze-
" kere nieuwtjes, die in de burelen van de regering opgesloten lig-
" gen door het werk van een zeker iemand, nu de ronde van Turijn
" doen. Uit deze berichten blijkt dat indien kanunnik Gastaldi bis-
" schop van Saluzzo werd, hij dit aan Don Bosco te danken heeft. In-
" dien de bisschop later aartsbisschop van Turijn werd, is dat ook
" op voorstel van Don Bosco gebeurd. Men kent zelfs de moeilijkheden
" die op dit gebied overwonnen moesten worden; ook zijn de redenen
" gekend waarom ik partij trok voor u, nl. het vele goed dat u voor
" ons huis, voor onze congregatie gedaan had.
"
In het algemeen weet men welk groot goed wij elkaar weder-
" kerig in gemeenschappelijk akkoord kunnen doen. De slechten zou-
" den maar al te veel plezier hebben over een scheuring tussen ons.
"
Nu zal Uwe Exc. zeggen, maar wat wil Don Bosco eigenlijk?
" Volledige onderwerping aan, volledig akkoord met mijn kerkelijke
" overste. Ik vraag slechts dat wat de paus meermaals zegde en
" wat Uwe Exc. dikwijls herhaalde als bisschop van Saluzzo: in
" de moeilijke tijden waarin wij leven heeft een opkomende congre-
" gatie alle toegeeflijkheid die met het gezag van de bisschoppen
" overeen te brengen is, nodig. Indien er moeilijkheden ontstaan,
" zullen zij haar met woord en daad zoveel mogelijk helpen.
"
Ik heb deze brief geschreven met de enige wens te zeggen
" wat aan beiden ten goede kan komen en nuttig is voor de glorie

6.7 Page 57

▲back to top
- Xb/601 -
" van God. Mocht ik mij nochtans een ongeschikt woord hebben laten
" ontvallen, vraag ik nederig excuus, terwijl ik met de meeste eer-
" bied mij noem van Uwe Excellentie
"
"
de zeer nederige dienaar,
"
Giovanni Bosco, priester.
Maar de aartsbisschop bleef een verklaring eisen dat Don Bosco zon-
der de toestemming van de bisschoppelijke curie geen seminarist die in het
bisschoppelijk seminarie geweest was, in de congregatie als clerus zou
aannemen; en hij raadde kanunnik Marengo aan Don Bosco ervan te overtui-
gen. Don Bosco stemde er mee in.
"
20 mei 1873.
"
"
De ondergetekende is steeds verheugd de verlangens van onze
" Z. Exc. de Aartsbisschop van Turijn te mogen inwilligen en ver-
" klaart welwillend:
" 1° Dat hij in de huizen van de salesiaanse congregatie nooit iemand
"
zal opnemen die reeds als seminarist in dit bisdom geweest is
"
met uitzondering van hen die reeds voor hun 14de jaar in de hui-
"
zen van genoemde congregatie werden opgenomen volgens het pause-
"
lijk decreet van 1 maart 1869; of van hen die zouden vragen daar
"
een vak of beroep te komen aanleren.
" 2° Dat dit de tot op heden gevolgde praktijk was en er geen enkele
"
uitzondering hierop gemaakt zal worden zonder de toelating of
"
het akkoord van de aartsbisschoppelijke Curie.
" 3° Overtuigd trouw de wil van genoemde Excellentie te volbrengen,
"
merkt hij op dat deze verklaring gedaan is met het voorbehoud
"
en binnen de grenzen door de H. Canons voorgeschreven om de vrij-
"
heid van de religieuze roepingen te beschermen.
" 4° Ingeval verdere verklaringen mochten nodig zijn, zullen deze met
"
de meeste spoed gegeven worden op een eenvoudig teken van de
"
kerkelijke overste; voor ondergetekende zullen zijn raadgevingen
"
steeds van grote waarde zijn.
"
"
Giov. Bosco, priester
"
Ad maiorem Dei Gloriam.
Het voorbehoud bij nr. 3. beviel de aartsbisschop niet. Hij keurde
de verklaring af en zocht verder naar alle mogelijke middelen om de goed-
keuring van de constituties te verhinderen. Hij drong nogmaals bij de suf-
fragaanbisschoppen aan opdat zij met de voorwaarden van zijn aanbevelings-
brief zouden instemmen. Mgr. Formica, bisschop van Cuneo weerde dit onbe-
vangen af:

6.8 Page 58

▲back to top
- Xb/602 -
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Ik dank u ten zeerste voor de mededeling over de congregatie
" van de Heer Don Giovanni Bosco en open u "in Domino" mijn hart.
"
Ik zou zelfs niet aarzelen, maar zou zelfs welwillend en
" volledig akkoord gaan met Uw aanbevelingsbrief voor die priester
" die zo verdienstelijk en mij dierbaar is.
"
Indien dezelfde persoon mij een bijzondere aanbeveling
" zou vragen, zou ik hierin twee moeilijkheden zien om hem
" te voldoen. De eerste: hoewel de goede faam van de instituten van
" Don Bosco overal bekend is, ontbreken mij de gegevens over die
" congregatie die mij tot dat doel nodig zijn en mij de weg zouden
" openen om er de zeer wijze raadgevingen van U. E. in te lassen.
" De tweede: daar er in mijn bisdom geen huis van deze congregatie
" bestaat en men te Rome het akkoord tussen U en mij in verband
" hiermede niet kent, zou mijn tussenkomst als onregelmatig be-
" schouwd kunnen worden. En om niets te verzwijgen wil ik u zeggen
" dat in 1868 aan mij een dergelijke aanbeveling gevraagd werd en
" dat ik voor dezelfde redenen en tot mijn grote spijt meende hierop
" niet te kunnen ingaan.
"
Met alle eerbied onderwerp ik mijn nederige zienswijze aan
" Uwe hoge wijsheid en vraag die verdere richtlijnen die U tot
" maiorem dei gloriam zult nodig achten.
"
In de H.H. Harten van J. M. J. beveel ik mij in uw heili-
" ge gebeden aan en, Uw handen kussend, heb ik de eer met de meeste
" eerbied Uw zeer nederige en zeer toegenegen dienaar te zijn.
"
"
+ Andrea, Bisschop van Cuneo.
" Cuneo, 18 mei 1873.
Ook al bleken zij voort te spruiten uit plichtsgevoel, toch hebben
deze moeilijkheden een autoritaire en gedurfde oorsprong en waren bijge-
volg des te meer doornen in het hart van Don Bosco.
Dat jaar verscheen de 33ste uitgave van "Giovane Provveduto" met
"belangrijke toevoegingen" waarin, volgens de Unità Cattolica (1) "de
godvruchtige en geleerde auteur in dialoogvorm en 15 hoofdstukken, de
dingen betreffende de fundamenten van de katholieke godsdienst uiteen-
zet"; de proeven van al de toevoegingen werden ter goedkeuring naar de
curie gestuurd en Mgr. wilde ze zelfs niet inzien. Nu gebeurde het dat
men een poëzie van St.-Alfonsus publiceerde; de aartsbisschop schrapte
een strofe "omdat zij ketters was", zegde hij. Niets kon hem er toe
brengen te geloven dat deze verzen van St.-Alfonsus, de kerkvader, zelf
waren.
(1) Cfr. nr. 7, aug. 1873.

6.9 Page 59

▲back to top
- Xb/603 -
"Mgr. is aartsbisschop, terwijl St.-Alfonsus slechts bisschop was"
antwoordde de secretaris aan Don Bosco. Het was dus niet te verwonderen
dat de heilige, die gewoonlijk sereen en rustig bleef te midden van de
grootste moeilijkheden, onder dit alles veel leed en dat hem soms een
klacht ontviel. Toen 0.-H.-Jezus Christus de kooplieden met geselkoor-
den uit de tempel verjoeg, stuurde hij hen de meest strenge woorden toe.
Op 9 juni wandelde Don Berto met Don Bosco in de bibliotheek en
zegde hem:
- Het schijnt ongelooflijk dat de aartsbisschop, die zo aan het Ora-
torio gehecht was, nu sinds ongeveer een jaar hier geen voet meer heeft
binnengezet. Wat vergeten de mensen toch vlug, als zij hun weldoeners niet
meer nodig hebben! Wie weet of Mevrouw Mazé deze dingen allemaal wel weet?
- Zeker en vast weet zij het! Wanneer zij naar daar gaat, vraagt zij
inlichtingen over het Oratorio en over de kleinste dingen. Ziet ge, het is
werkelijk zoals de H. Schrift zegt: "Filios enutrivi et exaltavi, ipsi au-
tem spreveruut me."
- Ik voegde er aan toe: Cognovit bos possessorem suum et asinus
praesepe Domini sui, Israel autem me non cognovit !
Don Bosco moest er mee lachen. Toen vroeg ik hem wanneer het vorm-
sel zou toegediend worden.
- Dat kan men niet vaststellen, zolang er geen "modus vivendi" met
de aartsbisschop bestaat. Men doet mij lachen wanneer er gezegd wordt:
- Indien het de wil Gods is, zullen de dingen in orde komen zonder er zo-
veel op te peinzen. - Ik moet de manier vinden om aan de mensen die wil
van God te doen kennen en hem te doen begrijpen. Maar laten we nu voor-
uitgaan; met de tijd komt alles in orde.
- Hij zegde dit zo blijmoedig en lachte als iemand die weet wat er
zal gebeuren en die zeker is van de glorierijke uitslag van zijn onder-
neming.
"Op 2 juni, vervolgt Don Berto, wandelde ik voor het slapen met
Don Bosco in zijn kamer en het gesprek viel weer op het eigenaardige ge-
drag van de aartsbisschop tegenover ons. Op een gegeven ogenblik klaart
Don Bosco's gezicht op als met de zekerheid van iemand die niets vreest
omdat hij de toekomst kent, en hij roept uit:
- "Ook dit zal voorbijgaan. In het begin deed deze strijd mij pijn,
daar ik het waarom van die houding niet kende; maar nu heeft de paus mij
een programma gegeven over de wijze waarop ik moet te werk gaan. Ik laat
hem doen en zeg niets. Hij informeert zich over al onze zaken en bedient
zich daarvan om ons kwaad te doen. Don Bosco doet hem argwaan wekken. Hij
probeert alles om hindernissen te leggen en ons de weg af te sluiten. Wij
zullen zwijgen en nooit iets tegen hem ondernemen. Indien het later zover
zou komen dat hij in onze kerk zou komen bevelen, zullen wij hem zeggen:
- Indien U wilt komen prediken of de mis lezen, bent u meester; maar
wat de rest betreft, houd U met uw eigen zaken bezig."

6.10 Page 60

▲back to top
- Xb/604 -
Ook de Heer, zoals gewoonlijk, moedigde hem aan door te tonen hoe
deze tegenwerking zou eindigen. Wij herhalen het nog eens klaar en duide-
lijk dat de aartsbisschop de intentie niet had Don Bosco kwaad te doen;
maar hij gedroeg zich zoals hij meende dat het zijn plicht was krachtens
de rechten en tot vrijwaring van zijn bisschoppelijk gezag: hij handelde
"in pontificalibus". Don Bosco inderdaad zag hem verscheidene malen onder
dit uiterlijk, in zijn droom.
Het scheen hem toe dat hij voor dringende zaken buiten het Orato-
rio moest gaan, hoewel het pijpenstelen regende.
Toen hij aan het aartsbisschoppelijke paleis kwam, ontmoette hij
Mgr. Gastaldi, bekleed met de mooiste pontificale gewaden, de mijter op
het hoofd en de herderlijke staf in de hand. Hij wilde buiten het paleis
gaan ondanks die ononderbroken regen met de straten vol slijk. Don Bosco
ging hem tegemoet en vroeg hem heel bezorgd zich toch te willen terug-
trekken, nu het nog tijd was; zoniet zou hij gans bevuild worden.
Monseigneur bekeek hem met een spottende blik en zonder een antwoord te
geven begaf hij zich op weg. Don Bosco gaf zich niet gewonnen, volgde hem
en drong aan toch te willen luisteren. Toen antwoordde Monseigneur hem:
"Bemoei U met uw eigen zaken!" Maar terwijl hij dit zegde, schoof hij uit,
viel op de grond en was vol modder.
Don Bosco hielp hem rechtstaan en drong aan dat hij zich zou terug-
trekken. Maar de aartsbisschop antwoordde hem: "Ga uw eigen weg, ik zal de
mijne wel gaan", en gaf hem geen gehoor. Don Bosco volgde hem op zekere
afstand al wenend en bleef hem smeken om van die weg af te gaan. Dan viel
de aartsbisschop een tweede, een derde maal op de grond, was steeds meer
met modder bevuild en raakte met moeite nog recht. Uiteindelijk viel hij
een vierde keer om niet meer recht te komen. Zijn kostbare kleren waren zo
vuil geworden dat men over zijn hele lichaam niets anders zag dan een
dikke laag slijk. Hij spande zich uit alle kracht in om op te staan, maar
te vergeefs. Hij moest bezwijken.
Don Bosco had deze droom bij het begin van de onenigheden met Z.
Exc. en vertelde die op vertrouwelijke wijze aan enkele medebroeders, o.a.
aan Don Bonara in 1884, één jaar na de dood van Monseigneur.(1)
__________________________________
(1) In de drukproeven van de boekdelen van Don Lemoyne leest men tweemaal deze droom; de
eerste hebben we hier aangehaald; de tweede, tussen aanhalingstekens, volgt hier en
werd waarschijnlijk door Don Bonora verteld:
"Er viel een slagregen en om dringende zaken was ik verplicht naar stad te gaan. Bij
het aartsbisdom gekomen, zie ik (eigenaardig) de aartsbisschop Monseigneur Gastaldi
prachtig gekleed met "de pontificale gewaden zijn paleis verlaten. Ik haast mij om bij
hem te komen: - 'Excellentie, zeg ik hem, kijk eens, u gaat uit met zo'n duivels weer,
er is geen levende ziel op straat te zien, keer terug in huis'.
- 'Het komt u niet toe mij raad te geven; ik zal mijn eigen gang gaan, gaat u de uwe',
antwoordde de aartsbisschop bars terwijl hij mij wegduwde. Maar na enige stappen strui-
kelde hij en viel in de modder niet zonder schade voor zijn gewaden die heel bevuild
waren. Ik herhaalde hem wel vijf keren dat hij zou rekening houden met zijn waardig-
heid, dat hij zou terugkeren, dat... Alles tevergeefs; noch smeking, noch bezwering
konden helpen. Hij zette koppig zijn weg voort, viel een tweede, een derde, een vierde
en een vijfde maal. Toen hij de laatste maal opstond was hij niet meer herkenbaar...
zijn hele persoon was met slijk overdekt; dan viel hij opnieuw, om niet meer op te
staan".
Wij hebben hier deze droom aangehaald om beter te laten zien dat de aanhoudende last
die Mgr. Gastaldi hem aandeed, voortsproot uit zijn manier van doen, die gewoonweg
autoritair was.

7 Pages 61-70

▲back to top

7.1 Page 61

▲back to top
- Xb/605 -
7) De laatste bemerkingen.
Op 13 mei werd Pius IX 81 jaar en Don Bosco zond de paus een album
met alle handtekeningen van de medebroeders en leerlingen van alle huizen,
een kleine gift van 100 lires en een zeer toegenegen brief, waarin met de
meeste eerbied de definitieve goedkeuring gevraagd werd en tevens veel
geestelijke gunsten. Hier volgt het document dat door Don Berto van een
klad werd overgeschreven.
"
Heilige Vader,
"
"
Overmorgen (13de van deze maand, 1873), H. Vader, is het
" een grote feestdag voor alle katholieken. Uwe heiligheid is 81 jaar
" geworden en begint zijn 82ste levensjaar. De zonen van de H. Fran-
" ciscus van Sales zouden allen te Rome aan Uw voeten neergeknield
" willen zijn; het kleine evangelieveld dat eenieder moet bewerken
" verhindert hen dat. Toch zullen allen op die dag voor U bidden.
"
De 300 leden van de huidige salesiaanse congregatie; vele an-
" dere priesters, pastoors, coadjuteurs, kanunniken en onderwijzers
" samen met een groot aantal edellieden die hun medewerking op aller-
" lei wijze aan het Oratorio geven, en een schare van 6.000 jongens
" ons door de goddelijke Voorzienigheid toevertrouwd, bieden op die
" dag de Heer speciale gebeden aan en vragen Hem een lang en gelukkig
" leven voor U.
"
Allen zijn bereid gezondheid, bezittingen, ja, hun leven
" voor U. H. te offeren zo dit nodig zou blijken. Indien het verder
" aan de nederige schrijver gegeven mocht zijn om aan de beste der
" Vaders te vragen wat zijn zonen het meest na aan het hart ligt,
" dan zou hij U met de meeste eerbied de definitieve goedkeuring van
" onze sociëteit vragen samen met alle geestelijke gunsten die U. H.
" tot meerdere glorie Gods en het welzijn van de zielen het voorde-
" ligst oordeelt.
"
Allen die hun namen schreven in het album offerden ook hun
" kleine penning. Hierbij bieden wij dan de armzalige gift van 100
" fr. aan en neergeknield vragen wij de heilige en apostolische zegen,
" terwijl ik met vreugde in naam van allen mag ondertekenen, van Uwe
" Heiligheid,
"
de zeer genegen en zeer verplichte zoon
"
priester Gio. Bosco,
"
Overste van de salesiaanse congregatie.

7.2 Page 62

▲back to top
- Xb/606 -
De H. Vader ontving ontroerd "de dubbele uiting van kinderlijke
genegenheid en tedere toewijding"; en zonder twijfel liet hij niet na de
onderhandelingen te bespoedigen om Zijn "zeer toegewijde zoon" tevreden te
stellen.
"
N. 8414.
"
Zeer geachte Heer Don Bosco,
"
"
De penning van de arme, vrucht van ontberingen en hard
" werken, is de H. Vader, meer dan welke andere gift dierbaar.
" Ik had de gelegenheid dit vast te stellen toen ik hem de door
" U aangeboden som met de bijgaande brief en album aan zijn voeten
" neerlegde.
"
Met ontroering heeft de paus uw dubbele offergave van
" kinderlijke genegenheid en tedere verering ontvangen. Terwijl hij
" de Allerheiligste smeekte om in zijn genade een weldadigheids-
" instituut te bewaren waar een zo levendig geloof en godsvrucht
" heerst, zegende Hij de directeurs en de leerlingen en smeekte Hij
" zowel voor de enen als voor de anderen de grootste voorspoed af.
"
Het doet mij genoegen U hiervan op de hoogte te mogen
" stellen en terwijl ik gelijktijdig mijn gevoelens van diepe
" achting bevestig, verblijf ik
"
uw oprechte dienaar,
"
G.C. Antonelli.
" Rome, 26 mei 1873.
In die dagen kwam het bericht toe dat de consultoren (d.w.z. Pater
Bianchi, dominicaan, algemeen procurator aan de Minerva) schriftelijk hun
mening aan de H. Congregatie hadden overgemaakt betreffende de onlangs
voorgelegde constituties. Jammer genoeg was deze niet zo gunstig.
"
Eerwaarde Don Bosco,
"
"
De Consultoren hebben schriftelijk hun mening uitgebracht
" over het ontwerp van Uw constituties. Zij stelden vele wijzigingen
" voor. Deze mening werd mij een paar dagen voor de ontvangst
" van uw brief overgemaakt; nu houd ik er mij onmiddellijk mee bezig
" om er rekenschap over te geven, wanneer het ontwerp aan de
" goedkeuring van hunne Eminenties de Kardinalen van de H. Congrega-
" tie zal voorgelegd worden. Vrees echter niet dat ik ook maar iets
" aan de Eminenties zal voorleggen, zonder dat ik u eerst alle
" voorgestelde wijzigingen heb voorgelegd. Ik ben ervan overtuigd
" dat wij zonder haast vooruit moeten gaan, om geen onoverkomelijke
" moeilijkheden tegen te komen. Zodra ik een uittreksel van ge-
" noem de wijzigingen klaar heb, zal ik U dit onmiddellijk ter
" overweging zenden. U zult mij weten te zeggen wat U erover denkt.
"
Wat ik voorlopig zeggen kan is dat de aangelegenheid van
" de wijdingsbrieven bijna van alle kanten wordt tegengewerkt;

7.3 Page 63

▲back to top
- Xb/607 -
" ik deel u dit mee met het nodige voorbehoud. Op het ogenblik
" is het niet nodig dat U of een afgevaardigde persoon naar Rome
" zou komen om hier mondeling over de zaak te spreken. Wanneer de
" H. Congregatie moet beslissen, kan het opportuun zijn hierover
" mondeling te spreken. Voorlopig wacht U maar op mijn mededelingen.
"
De gezondheid van de H. Vader is beter dan de laatste dagen,
" maar toch is hij nog niet volledig hersteld. Op zijn hoge
" leeftijd is dit toch steeds een bekommernis. Laat ons met betrou-
" wen hopen dat God hem zal steunen en laat ons tot dat doel onze
" gebeden verdubbelen. Laat ook bidden voor die zielen die aan de
" Heer het dierbaarst zijn.
"
Beveel mijn vele noden aan de Allerheiligste Maagd Maria
" Hulp der Christenen aan. Ontvang de groeten van mijn familieleden
" en wees verzekerd van mijn achting en eerbied.
"
uw zeer toegewijde dienaar
"
S. Vitelleschi, aartsb. van Seleucia.
" Rome, 19 mei 1873.
Zeereerwaarde pater Bianchi had niet minder dan 38 bemerkingen bij
zijn stem ingesloten.
Hij wees op de voorwaarden die de aartsbisschop van Genua en "voor-
al" deze van Turijn, "Ordinarius van het hoofdhuis", voor de goedkeuring
van de constituties hadden voorgelegd en hij was verwonderd dat de des-
tijds 13 gemaakte bemerkingen grotendeels weggelaten of opgeheven waren,
onder min of meer schoonschijnende voorwendsels van de Algemeen Overste
in zijn zogenaamde "Verklaring van de Regels" die het verzoekschrift bege-
leidde; het betrof de volgende bemerkingen:
1. de 3de over de dispensatie van de geloften.
2. de 4de betreffende de wijdingsbrieven.
3. de 5de over de goedkeuring van de H. Stoel voor de vervreemding van
de goederen en het aangaan van schulden.
4. de 7de over dezelfde goedkeuring van de H. Stoel naast deze van de Or-
dinarii om nieuwe huizen op te richten en de leiding van seminaries
te aanvaarden.
5. de 8ste die meer dan één uur inwendig en mondeling gebed per dag voor-
schreef en een retraite van 10 dagen eens per jaar.
6. de 9de die het hoofdstuk "Over de externen" niet aanvaardde.
7. de 10de die voorschreef ook de naam van de rector te voegen bij de
naam van hem aan wie de professie gedaan wordt.
8. de llde die eiste dat er om de drie jaar een rapport over de toestand
van het instituut naar de Congregatie van BB. en RR. gezonden wordt.
Na deze uitleg begon P. Bianchi nog 38 andere bemerkingen te noe-
men. De 38ste zegde duidelijk dat hij van mening was dat deze constitu-
ties, alvorens ter goedkeuring aan de H. Stoel te worden voorgelegd, de-
gelijk verbeterd moesten worden volgens de reeds meegedeelde bemerkingen,

7.4 Page 64

▲back to top
- Xb/608 -
evenals de andere (de zijne) die het Zijne Heiligheid zal behagen mee te
delen. Misschien zou het geschikt blijken dat deze constituties, voor hun
goedkeuring, eerst een zekere tijd zouden beoefend worden, vooral wat het
noviciaat en de studies betreft.(1)
Het is klaar dat de mening niet zeer gunstig was. Mgr. Vitelleschi,
doe Don Bosco grote achting toedroeg en die wist hoezeer het de H. Vader
ter harte ging dat men Don Bosco tevreden zou stellen, begon nochtans zon-
der uitstel met de samenvatting die hij hem beloofd had.
De 26ste juli bezorgde hij ze aan Don Bosco; zij waren herleid tot 28
"bemerkingen" die voor het merendeel de grondregels betroffen die vastge-
steld waren voor de nieuwe religieuze instituten; hij gaf de raad ze zon-
der moeilijkheden aan te nemen.
"
Hooggeachte Don Bosco,
"
"
Zoals ik u beloofd had, zend ik u de samenvatting van de
" "animadversioni" over het ontwerp van de constituties van uw in-
" stituut. Zoals u zult bemerken zijn er veel De constituties zouden
" dus volgens deze opmerkingen moeten verbeterd worden, eer er
" hoop is dat ze door de H. Stoel goedgekeurd worden. Ik ben van
" oordeel dat u ze zonder moeilijkheid moet aanvaarden, ze in de
" constituties inlassen en ze dan opnieuw naar deze H. Congregatie
" zenden. Deze "animadversioni" zijn voor het merendeel de toe-
" passing van de grondregels die door Rome voor de nieuwe insti-
" tuten zijn vastgesteld. Ik bemerk dat wat men wil voor de novici-
" aten, de studies en de wijdingen juist door U moet veranderd of
" weggelaten worden. Anderzijds is het ook precies dat waarop de
" bisschoppen altijd aangedrongen hebben en wat de H. Stoel altijd
" als vaststaand en duurzaam beschouwd heeft. De constituties zijn
" de fundamentele basis van elk instituut en beogen de stabiliteit
" van haar bestaan. De mensen gaan voorbij en als een fundamentele
" wet het behoud van een stichting niet goed verzekert, kan ze
" verzwakken als haar stichter verdwijnt. Hier in dit concrete
" geval moet de H. Stoel voorzien in het bestaan en in het behoud
" van uw instituut, wanneer u overgeplaatst zult zijn om de onver-
" gankelijke kroon in het paradijs te ontvangen; daarom moeten er
" de nodige fundamenten voor gelegd worden.
"
Dit alles schrijf ik U omdat ik voor uw weldoende congre-
" gatie een goed resultaat wil bekomen.
"
Ik wacht op het antwoord dat U mij zonder overhaasting
" zult geven; hierdoor zullen wij een stap verder kunnen zetten
" voor de goedkeuring van de constituties van uw instituut.
"
Gelieve mij steeds aan de Heer aan te bevelen en wees
" zeker van mijn oprechte eerbied.
" Rome, 26 juli 1873.
"
Uw zeer toegewijde dienaar,
"
S. Vitelleschi, aartsb. van Seleucia.
(1) Zie bijvoegsel, nr. V de "Positio", Somm. XIII, blz. 934.

7.5 Page 65

▲back to top
- Xb/609 -
De aartsbisschop van zijn kant, schreef juist op dezelfde dag aan
de kard. prefect om positief te weten of onze sociëteit de privileges van
de regulieren had en bijgevolg niet onderworpen was aan de bisschoppe-
lijke jurisdictie.
"
Turijn—Seminarie, 26 juli 1873.
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Ik verzoek uw Hoogwaardigheid dringend door uzelf of door
" de Congregatie van bisschoppen en regulieren mij te laten weten
" of de priestercongregatie gesticht en bestuurd door de priester Don
" Giovanni Bosco te Turijn, een congregatie is die geniet van de pri-
" vileges van de regulieren, rechtstreeks afhangend van de H. Stoel
" en onafhankelijk van de jurisdictie van de bisschop. Mij dunkt van
" niet, omdat voor zover ik weet er nog geen pauselijk rescript ver-
" schenen is dat dergelijke privileges en rechten aan deze Congrega-
" tie verleent. Maar nochtans gedragen de leden van deze Congregatie
" zich alsof ze werkelijk deze privileges hebben, en daarom onderwer-
" pen zij zich niet aan de algemene voorschriften die ik voorschrijf
" voor de ganse clerus van het bisdom. En dat brengt verscheidene
" moeilijkheden mee, daar dit een ergernis is voor de geestelijken
" van het bisdom die menen dat deze Congregatie nog afhangt van de
" bisschop; bijgevolg ontstaat er een ernstige twijfel of zij, al
" dan niet, de straffen oplopen vastgesteld "a jure" of door het bis-
" schoppelijke decreet tegen hen die niet gehoorzamen; en per slot
" van rekening ben ik onzeker wat mijn plicht betreft; d.w.z. of het
" mijn plicht is, al dan niet, van hen te eisen wat ik van de anderen
" eis.
"
Wat mij betreft, voor mijn geweten, voor mijn gedrag en dat
" van mijn clerus, zou ik dringend moeten weten wat ik moet antwoor-
" den op deze vraag: — Hangt de congregatie van de H. Franciscus van
" Sales, gesticht en bestuurd door Don Giovanni Bosco rechtstreeks
" af van de H. Stoel en is ze onafhankelijk van de bisschoppelijke
" jurisdictie?
"
Ik verzoek dringend de H. Congregatie van BB. en RR. mij dit
" antwoord te geven: indien genoemde Congregatie niet meer on-
" derworpen is aan de bisschop, dan zal ik mij gedragen zoals ik
" doe met de paters dominicanen, kapucijnen, jezuïeten enz.
"
Indien genoemde congregatie nog onderworpen is aan de bis-
" schop, zoals de overige clerus van het bisdom (behalve de weinige
" punten die het voorwerp zijn van een pauselijk rescript verleend
" voor tien jaar waarvan er al vijf verlopen zijn) dan verzoek ik
" de H. Congregatie van BB. en RR. en Uwe Eminentie de goedheid te
" hebben de genoemde Don Bosco en door hem de hele communiteit te
" waarschuwen dat zij gehoorzaamheid verschuldigd zijn aan de bis-
" schoppelijke bevelen die aan de clerus gegeven worden.
"
Intussen mij neerbuigend voor de kus van het H. Purper,
" noem ik mij met de meeste hoogachting van U, Hoogeerwaarde
" Eminentie,
"
de zeer nederige dienaar,
"
+ Lorenzo, Aartsbisschop.

7.6 Page 66

▲back to top
- Xb/610 -
Op 18 augustus zond kardinaal Bizzarri hem het volgende rescript:
"
Ex aud. SS. die 8 augusti 1873.
"
" Scribatur Archiepisc. juxta mentem: mens est.
"
"
Deze H. Congregatie van BB. en RR. onderzocht uw twijfel
" in verband met de Congregatie van de priester Don Bosco in deze
" termen, d.w.z.: Is de congregatie van de H. Franciscus van Sales,
" door Don Giovanni Bosco gesticht en bestuurd, rechtstreeks van de
" H. Stoel afhankelijk en vrij van bisschoppelijke jurisdictie? Na
" rijp onderzoek kan U gezegd worden dat dit instituut slechts een
" instelling met eenvoudige geloften is en dat zulke instellin-
" gen niet ontslagen zijn van de bisschoppelijke jurisdictie tenzij
" de constituties door de H. Stoel goedgekeurd zijn of bijzondere
" voorrechten van deze laatste heeft bekomen.
"
Hoewel de constituties van genoemde Congregatie nog on-
" derzocht worden voor het bekomen van de goedkeuring door de
" H. Stoel, is het toch geweten dat priester Don Bosco meer dan een
" speciaal voorrecht betreffende de wijdingsbrieven voor een zeker
" aantal leerlingen van de H. Stoel bekomen heeft. In een audiën-
" tie van 8 augustus heeft hij een ander gelijkaardig voorrecht
" bekomen voor zes leerlingen.
"
"
A. Trombello, Sub.-secr.
De tegenstand van Mgr. Gastaldi, die misschien door een of andere
bisschop gesteund werd, was een ernstige moeilijkheid om Don Bosco tevre-
den te stellen, zoals Mgr. Berardi het deed opmerken.
"
Zeer geachte Heer Don Giovanni,
"
"
Zoals ik U in mijn vorige brief zegde, voeg ik hierbij
" het rescript waarmee U de gevraagde gunst voor zes andere geval-
" len verkrijgt. Ik kan U niet verbergen dat omwille van de tegen-
" stand van verscheidene bisschoppen, men niet weinig moeite heeft
" moeten doen om het te bekomen. Gelukkig is men er in geslaagd en
" de Heer zij hiervoor gedankt. Daar U naar hier komt, zullen wij
" alles beter mondeling bespreken.
"
Met het verlangen U binnen enkele dagen weer te zien,
" vraag ik U opnieuw om de gewone gebeden en vol bijzondere gehecht-
" heid en achting ben ik vereerd te zijn
"
"
Uw zeer toegenegen en zeer nederige dienaar
" Rome, 12 augustus 1873.
G.C. Berardi.
De besliste tegenstand van de aartsbisschop in verband met de
goedkeuring van de constituties was gekend door de bisschop van Vigevano
die zeer bevriend was met Don Bosco. In een brief waarin Don Bosco hem

7.7 Page 67

▲back to top
- Xb/611 -
dankte voor zijn aanmoediging en zijn aalmoes, deelde hij hem ook mee dat
hij bezig was na te gaan hoe hij de moeilijkheden kon overwinnen, die de
bisschoppen hadden in verband met de leraren van de middelbare scholen in
de seminaries en hij schreef hem dat hij graag een particulier onderhoud
met hem daarover zou willen hebben.
"
Zeereerwaarde en Dierbare Monseigneur,
"
"
Uw brief was mij een troost en ik bedank U voor uw meele-
" ven en voor de gift van 50 Fr die U ons als hulp in de ellende
" zond. God vergelde U.
"
De onaangenaamheden met onze scholen zijn onderbroken, maar
" ik blijf er mij voor inzetten opdat de machtsmisbruiken bekend zou-
" den worden, zoals U zegt, en dat zij die werkelijk in aanmerking
" komen, benoemd mogen worden.
"
Op het ogenblik bestudeer ik de kwestie aandachtig en laat
" dit tevens door andere personen doen. Daarna zal er een afzonder-
" lijk werkje over gedrukt worden, dat aan alle bisschoppen zal ge-
" zonden worden. Zij zullen wettelijk van vele kwellingen vanwege de
" inspecteurs bevrijd worden.
"
De fameuze P(relaat) is nu ook onwillig ten opzichte van
" mij. Onze relaties zijn zuiver officieel. Geduld! Ik hoop op de
" ene of andere manier U persoonlijk te kunnen zien en dus rustig
" over deze en vele andere aangelegenheden te kunnen spreken. Het
" is echter niet mogelijk dat dit bisdom in de huidige toestand van
" zaken vooruit kan blijven gaan.
" Dat u onze huizen steeds als de uwe moogt beschouwen en er naar
" willekeur gebruik van kunt maken, is alles waarmee wij u van
" dienst kunnen zijn.
"
Ik vraag voor allen uw heilige zegen terwijl ik de eer en
" het groot genoegen heb mij van U, Hoogw. Exc., te noemen
"
"
de nederige dienaar en zeer toegenegen vriend
"
Bosco Giovanni, priester
" Turijn 16.7.1873.
Wij weten niet of genoemd gesprek werkelijk plaats had, maar de
goede bisschop nam de zaak van Don Bosco ter harte, en terwijl hij voor
hem naar hulp zocht bij andere invloedrijke personen, schreef hij ook
rechtstreeks aan Mgr. Gastaldi, beschreef hem duidelijk de klachten die
hij over zijn handelwijze hoorde en vroeg hem nederig een andere houding
aan te nemen.
De aartsbisschop was razend en zond hem vanuit Genua een bars ant-
woord dat Mgr. Gaudenzi onmiddellijk aan Don Bosco overmaakte.
"
Beste vriend,
J.M.J.
"
"
Gisteren ontving ik het antwoord van Mgr. de aartsbisschop;
" U zult het wel nagaan. Er is geen hoop. Met dat alles meende ik
" toch hem te moeten antwoorden. Ik zend u ook een afschrift van
" mijn antwoord.

7.8 Page 68

▲back to top
- Xb/612 -
"
Volgens mij blijft er slechts het gebed over. Ik sprak er
" met M. Carga over, die er ook van onder de indruk is. Volgende
" zondag zal ik bij de aartsbisschop van Vercelli zijn en hem erover
" spreken. Voor zover ik van u vernam zal dit niets opbrengen.
" Toch wil ik proberen. Wat beklaag ik u toch! Dat de Heer u kracht
" moge geven "et dabit his quoque malis finem". Verontschuldig
" mij en vraag mij te doen al wat ik kan om u te troosten.
" Bid voor mij,
"
Uw zeer toegewijde dienaar en toegenegen vriend
"
+ Giuseppe bisschop.
"
" Indien Mgr. van Turijn mij antwoordt, laat ik het u weten. Ik heb
" er echter geen hoop op, ook al zal ik hem op een vriendelijke wij-
" ze schrijven,
Mgr. Gastaldi had volgende brief aan Mgr. Gaudenzi geschreven
"
Genua, college Brignole Sale
"
3 augustus 1873.
"
"
Zeereerwaarde Excellentie,
"
"
Uw laatste brief is een nieuwe doorn en niets anders dan
" een nieuwe doorn (daar hij geen enkel goed meebrengt) bij al de
" andere die mij doorboren. Hij is des te harder, acuter en door-
" dringender omdat hij mij gestoken wordt door iemand die zegt mij
" te beminnen en te vereren. Die brief is geschreven onder de in-
" vloed van berichten waar niets van aan is. Het doet mij pijn en
" verwondert mij dat de bisschop van Vigevano deze gezegden voor
" waarheid neemt, dat hij in deze brief aan zijn kerkelijke over-
" heid individuen napraat van wie hij deze onwaardige en vervalste
" berichten kreeg, en dat hij zo vergeten heeft dat er een hier-
" archische orde bestaat, die eist dat wanneer zekere geestelijken
" kwaad over hun bisschop spreken, men het ongelijk eerder bij hen
" dan wel bij de bisschop moet veronderstellen. De praatjes hier-
" over moet hij aanzien als een uiting van een middelmatige
" deugd, ook al waren de berichten gegrond; maar hier ontbreekt
" de deugd zelf, daar de heiligen nooit slecht over hun oversten
" spraken en nooit een schandaal jegens hen verwekten.
"
Ik zou niet kunnen raden welk doel uw brief beoogde; maar
" zo u hiermee echter een goede daad wilde doen, dan had u moeten
" voorzien dat u hiermee heel gemakkelijk het tegengestelde kon
" bereiken en zeker geen voordeel. Om de zaak waarop uw brief
" zinspeelt op te helderen en te verhelpen, indien men hieraan nog
" verhelpen kan, zijn er geen brieven nodig, als het om personen
" gaat die zich een zekere idee—fixe in het hoofd zetten en weige-
" ren dat toe te geven, ook al heeft de aartsbisschop hen bij mid—
" del van zijn metropolitaanse kanunniken dat gevraagd, maar is er
" eerder een lange redenering en vriendschappelijke samenspraak no-
" dig.

7.9 Page 69

▲back to top
- Xb/613 -
"
Ik zou graag de gelegenheid tot een dergelijk gesprek met
" u willen hebben in de hoop dat u redenen zult verstaan, die ook
" de nodige doeltreffendheid zullen hebben om begrepen te worden
" door hem die ze moet begrijpen.
"
Ook al is het mij zeer pijnlijk, toch dwingt de plicht mij
" ertoe door te gaan met de houding die ik in betrekking met de ker-
" kelijke discipline moet aannemen. Ik wacht met geduld op de dag
" waarop de wijsheid en de rechtvaardigheid al het juiste en het
" onjuiste zal blootleggen: "et tune laus erit unicuique a Deo."
"
Met de meeste achting en eerbied verblijf ik
"
"
uw zeer toegewijde en zeer toegenegen dienaar
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
De kanunnik van wie sprake is in de brief, is theoloog Francesco
Marengo die Don Bosco destijds moest overtuigen de verklaring af te leg-
gen geen ex—seminaristen meer aan te nemen zonder de toelating van de cu-
rie, zoals wij al vroeger zagen.
Ziehier het nederige wederantwoord van Mgr. Gaudenzi:
"
Vigevano, 5 augustus 1873.
"
Hoogwaardige Excellentie,
"
"
Het spijt mij dat ik u pijn gedaan heb, ik die niets verlang
" tenzij dat u troost zou mogen ondervinden. Ik was verscheidene da-
" gen in twijfel of ik u al dan niet zou schrijven; maar het ja kreeg
" de bovenhand, omdat ik uw hart wilde troosten, omdat ik, ik herhaal
" het, van u houd en u bewonder. Ik weet dat dergelijke tegenstellin-
" gen niet anders kunnen dan het hart en de ziel van om het even wie
" vertroebelen, hoe sterk en onversaagd deze ook weze. Ik heb niet
" nagelaten, geloof mij, te laten weten hoe misplaatst het is, en
" wat een kwaad het is zich te verzetten tegen de verlangens van de
" kerkelijke overste en vooral tegen U. Exc., wiens ijver en geleerd-
" heid iedereen kent.
"
Er werd mij verzekerd dat men bij de bekende persoon nooit
" tegenwerking of afkeer zou vinden om de verlangens van Uwe Excel-
" lentie in te willigen, maar dat het welzijn van het instituut eis-
" te dat men gebruik maakte van de gunsten die aan de H. Stoel ge-
" vraagd worden. Ik werd van deze meningsverschillen op de hoogte
" gebracht, niet door één persoon, maar door verscheidene priesters,
" door aanzienlijke personen en door een dierbare prelaat. — Ik wist
" daar niets over.
"
Uwe Excellentie zegt dat U graag een onderhoud met mij zou
" willen hebben. Ik ben en ik voel mij ongeschikt voor elk goed werk;
" nochtans indien Uwe Excellentie meent dat dit nuttig kan zijn, ben
" ik geheel tot zijn dienst; ook al moest ik te voet komen, ik zou
" onmiddellijk vertrekken. Ik ben zeker dat Don Bosco tot alles be-
" reid is in plaats van te kort te komen aan eerbied jegens zijn
" aartsbisschop, die hij, ik weet het, zeer vereert en hoogacht.

7.10 Page 70

▲back to top
- Xb/614 -
"
Aanvaard Excellentie, deze brief als een teken van mijn
" eerbied en waardering terwijl ik de eer heb mij te noemen
" Van u, Hoogw. Exc.,
"
de zeer nederige en toegenegen dienaar
"
+ Giuseppe Bisschop.
Don Bosco was pijnlijk getroffen bij het lezen van de brief van de
aartsbisschop. Uit S. Ignazio waar hij biecht hoorde voor de goede vakle-
raren die er hun retraite deden, schreef hij hem deze heldere verklarin-
gen:
"
S. Ignazio, 12 augustus 1873.
"
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
De bisschop van Vigevano geeft mij mededeling van zijn
" brief aangaande mijn persoon en het antwoord van uwentwege...
" Was hij niet door een bisschop geschreven, dan zou ik zeggen dat
" het om een scherts gaat. Maar neen, het is ernst. Het spijt
" mij en het doet mij leed dat u doornen hebt; maar dat deze door-
" nen van Don Bosco komen is iets dat ik echter niet toegeven kan.
" Ik heb steeds mijn best gedaan om de onaangenaamheden te vermin-
" deren en ik weet wat mij dat gekost heeft. Mijn wil was steeds
" goed. Ik heb nooit iets anders gevraagd dan dat u zou zeggen wat
" er u in mij mishaagt; maar hierover ben ik nooit iets positiefs
" te weten gekomen. U spreekt over de bemiddeling van de metropoli-
" taanse kanunnik. Het lijkt mij dat ik op alles wat mij gevraagd
" werd ben ingegaan. Men verlangde dat ik de verklaring zou afleg-
" gen geen seminaristen zonder toelating te aanvaarden. Ik heb dat
" verklaard. U sprak mij over Borelli die slechts tijdelijk in onze
" huizen was (en dan nog omwille van een retraite) en daarna het
" priesterkleed aflegde. Men sprak over Rocca en besloot hem niet
" onmiddellijk weg te zenden om het kwaadspreken enigszins tegen
" te houden. Men zou dat doen zodra de vakantie aangebroken was.
"
De theoloog Marengo ging hiermee akkoord en alles werd in
" die zin beslist. De 4de september e.k. eindigt hij het schooljaar
" te Lanzo. Daarna zal hij naar huis gaan.
"
Indien ik in de plaats van U. Exc. geweest was, zou ik
" hem de toelating gegeven hebben om te blijven waar hij nu is; zo
" kon men een clericus aan Don Bosco laten die er jaarlijks ver-
" scheidene naar het seminarie stuurt; tevens mag het niet gebeu-
" ren, dat een seminarist die zijn roeping verliest, daarom door
" zijn overste verlaten wordt; integendeel hij moet door hem in de
" mate van het mogelijke geholpen worden.
"
Wat er ook van zij, indien die jongen de toelating niet
" krijgt die U meermaals gevraagd werd, zal hij op het einde van
" het schooljaar naar huis moeten gaan.
"
Wat de andere dingen betreft die U in uw brief "zegt", kan
" ik bevestigen dat er in mijn leven fouten zijn waarvan ik de
" Heer rekenschap zal moeten geven, maar geen enkel hiervan is bij

8 Pages 71-80

▲back to top

8.1 Page 71

▲back to top
- Xb/615 -
" mijn weten in verband met U. Exc. Wat ik gedaan en gezegd heb in
" privé en in het openbaar, is hiervan een bewijs, meen ik. Sinds
" zestien maanden vraag ik U wat U tegen de arme Don Bosco hebt.
" Tot op heden kreeg ik niets dan vage antwoorden. Indien er iets
" verkeerds is dat ik niet weet, zeg het mij dan en ik vraag er U
" nu reeds nederig vergiffenis voor. Maar laten wij geen doornen
" bij de doornen blijven voegen. Ik weet dat U voor de meerdere
" glorie Gods zorgt; ik doe wat in mijn macht ligt voor hetzelfde
" doel. Waarom zouden wij dus niet akkoord kunnen gaan? Probeer
" toch mij te zeggen wat U van mij wil.
"
Ik laat en blijf voor het behoud van Uw gezondheid bidden.
"
Intussen heb ik de eer mij van U. Exc. te noemen
"
"
de nederige dienaar
"
Giovanni Bosco, priester.
In zijn vrije tijd schreef hij te S. Ignazio ook een "Geschiedkun-
dig overzicht van de congregatie". Hij wilde dit drukken en te Rome uitde-
len aan hen die hem konden helpen om gemakkelijker het doel te bereiken.
Hij gaf hierin ook de verklaringen die hij over de laatste "Bemerkingen"
wilde doen en liet aan Don Berto de zorg van het kopiëren.
"
Dierbare Don Berto,
"
"
Ik geef je een werk dat je verschillende akten van berouw
" zal doen zeggen, maar red je zo goed als je kunt.
" 1° afschrift van: "Geschiedkundig overzicht van de Congregatie"
"
enz. waarvan de bladzijden genummerd zijn.
" 2° afschrift van: "Bemerkingen"'als volgt: laat de brief van
"
Mgr. Vitelleschi achterwege en begin alles te schrijven dat met
"
nr. één is aangeduid samen met mijn toevoegingen. Waar er
"
"staat geschreven" enz. vul je aan en schrijf meer uitgebreid.
"
Ik heb een bijna zo gecompliceerd werk aan Don Rua gezonden.
" Dus kom mij niet zeggen dat ik niets gedaan heb.
"
Hou moed in de Heer en geloof mij steeds
"
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
" S. Ignazio, 10.8.1873.
Terwijl Don Bosco alles voorbereidde wat nodig kon zijn om de
goedkeuring van de Constituties te bespoedigen, deed ook de aartsbischop
al het mogelijke om stokken in de wielen te steken.
Op 22 augustus stelde Don Cagliero de subdiaken Domenico Milanesio
tot de wijdingen voor. Reeds in de lente had men hiervoor alle documenten
door bijzondere brieven van 24.10.1872 vereist, aan de curie voorgelegd.
Hij ontving de volgende verklaring van de aartsbisschop:

8.2 Page 72

▲back to top
- Xb/616 -
"
De H. Pius V verbiedt met zijn bul van 1568 om "titulo
" paupertatis" of "mensae communis" degenen die de eeuwige ge-
" loften nog niet in een religieus instituut afgelegd hebben te
" wijden.
" Daarom meent de aartsbisschop van Turijn dat hij de personen
" die geen kerkelijk of privaat patrimonium hebben, niet kan wij-
" den indien zij niet bewijzen dat zij hun eeuwige religieuze ge-
" loften voor een priester hebben afgelegd. Deze laatste moet het
" pauselijk decreet voorleggen waarin hij gevolmachtigd is derge-
" lijke geloften te mogen aanvaarden.
Er werd dus geen rekening gehouden met de pauselijke decreten van
23 juli 1864 en 1 maart 1869, waardoor de salesiaanse Congregatie goed-
gekeurd werd en Don Bosco tot Algemeen Overste aangesteld werd met de
faculteit de wijdingsbrieven te geven voor de mindere en de hogere orden
aan de clerici van de Congregatie die voor hun 14de jaar in de verschil-
lende huizen gekomen waren, noch met de bijzondere indulten die hij op
voorhand bekomen had om ook aan de anderen de wijdingsbrieven te mogen
geven.
In september vroeg een seminarist van de parochie van S. Giulia om
in de Congregatie te mogen binnen treden.
Maar hij kreeg de toelating niet, maar ook geen weigering van de aartsbis-
schop zoals de pastoor aan Don Bosco schreef.
"
Mijn Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik ben juist naar de aartsbisschop geweest om het "non
" dissenso" te vragen voor de arme clericus Depretis en Monseig-
" neur zegde mij dat het hem weinig kon schelen of deze kwam of
" niet; dat hij geen enkele toelating, noch weigering geeft omdat
" hij hem ongeschikt acht voor de priesterlijke staat, en dat hij
" geen priesterlijke waardigheid wil geven aan een persoon die
" dit niet met de nodige eer dragen kan en ook alle bekwaamheid
" mist. Ik heb de jongen aangespoord het priesterkleed af te leg-
" gen. Hij meent dat het beter is in uw huis te gaan en er zijn
" roeping te toetsen. Indien u het goed oordeelt zal hij voort-
" gaan of zich in uw huis, naargelang zijn bekwaamheid en uw oor-
" deel, aan het werk zetten.
"
Als mijn parochiaan beveel ik hem u warm aan, opdat u hem
" een van de vele taken in uw huis geeft zoals u het goedvindt.
" Ik denk dat zijn vader bereid is de maandelijkse 30 lires te
" betalen en hem boeken en kleding zal verschaffen. Indien u hem
" aanvaardt, laat het mij dan weten en ik zal er met hem over
" spreken.
"
Aanvaard mijn gevoelens van dankbaarheid voor al het goe-
" de dat u voor mijn parochianen doet. Ik beveel mij in uw gebeden
" aan en verblijf ex corde,
"
uw zeer toegewijde dienaar
"
I.M. Vigo, Pastoor.
" 13 september 1873.

8.3 Page 73

▲back to top
- Xb/617 -
De seminarist Rocca Angelo werd echter toegelaten tot de vrome
sociëteit en legde zijn eeuwige geloften af. In 1876 werd hij tot pries-
ter gewijd en het jaar daarop werd hij naar het nieuwe huis van La Spezia
gezonden als directeur.
Om niet langer van de ene moeilijkheid in de andere te geraken,
was de definitieve goedkeuring van de Constituties absoluut nodig en Don
Bosco bereidde het nieuwe exemplaar ervan voor, dat hij aan de H. Congre-
gatie zou voorleggen; ook besliste hij nog vóór het einde van het jaar
naar Rome te gaan. Om meer zegen over de Vrome Sociëteit te ontvangen,
zond hij bij het begin van het nieuwe schooljaar, op 15-11-1873, een
rondschrijven "Over de discipline", naar de verschillende huizen, waarin
hij na een aansporing tot het onderhouden van de algemene regels van de
congregatie en die van ieder ambt, ook nog de taak van de directeur, de
prefect, de catechist, de leraren en de assistenten omschreef. Hij beval
allen warm aan om "aan de directeur alles mee te delen wat nuttig is voor
de bevordering van het goede en het vermijden van de belediging aan
God."(1)
8) Hij hervat de onderhandelingen.
Op de avond van de voorlaatste dag van 1873 was hij weer te Rome
samen met Don Berto. Deze sprak tijdens die reizen over speciale noden
en raadde Don Bosco aan deze te verhelpen. De heilige antwoordde:
- "Kijk, voor de weinige jaren die mij nog overblijven voel ik geen
andere behoefte meer dan die om de zaken van onze Congregatie op de meest
absolute wijze in orde te brengen. Al de rest heeft voor mij geen aan-
trekkingskracht meer."
Het was de hoofdgedachte van de heilige!
Toen hij te Rome aangekomen was probeerde hij onmiddellijk een on-
derhoud met Mgr. Vitelleschi te bekomen. 's Anderendaags schreef hij hem
een brief en bracht een bezoek aan de kardinalen Antonelli en Berardi.
Het was zijn grote zorg in die dagen, hoewel hij druk bezet was
met de temporaliën van de bisschoppen, zich in te laten met de goedkeu-
ring van de Constituties. Dienaangaande had hij een onderhoud met de
secretaris van de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren en een
audiëntie bij de H. Vader op de vooravond van Driekoningen.
Daar hij een beloofd bezoek aan Mgr. Dell'Aquila niet kon brengen
schreef hij hem een kort briefje:
(1) Cfr. Deel VIII, Leraar en Vader: $ 3; Lett. Circolari, n° 3, blz. 1101.

8.4 Page 74

▲back to top
- Xb/618 -
"
Beste Monseigneur,
"
"
Deze ochtend heb ik een audiëntie bij de H. Vader om 11
" uur en kan dus niet bij u en bij de heer D. Luigi op het vast-
" gestelde uur zijn. Ziet eens of u beiden een andere dag "ad hoc"
" ter beschikking kunt hebben.
"
Dat God u en uw collega alle goed moge schenken. Bid voor
" deze miserabele die steeds in J.C.
"
Uw zeer toegenegen vriend is
"
Giov. Bosco, priester.
" Roma 5 '74
" Via Sistina, 104.
Tijdens de audiëntie legde hij de toestand van de Sociëteit voor
en drukte de wens uit om deze regelmatig gevestigd te zien.
Samen met verscheidene, ook kleine giften, bood hij de H. Vader tevens
enkele nieuwe publicaties aan, waaronder het nieuwe Latijnse woordenboek
van Don Celestino Durando, dat in het Oratorio gedrukt werd. Hij vroeg om
bijzondere gunsten voor enkele weldoeners en een volledige aflaat voor
alle leerlingen en de Dochters van Maria, Hulp der Christenen.(1)
(1) Ziehier de pro-memorie:
"Audiëntie bij de H. Vader 5 januari 1874.
1. Aanbieding van boeken: Geoponica met respectieve opdracht, 15 exemplaren.
2. Van Mgr. Scotton.
3. Woordenboek van D. Durando met opdracht.
4. Mark. Fassati 1.000 fr. in goud, met opdracht.
5. D. Vallauri en zuster, met opdracht 400 fr.
6. Heer L. Vicino 100 fr. met opdracht en priv.orat.
7. Dame L. Mazè, geld en opdracht.
8. Privé-Oratorio en H.Communie voor Mevr. Fanny Zini, weduwe Ghiglini en haar zoon
Francesco.
9. Idem voor Mevr. Luigia Vicino.
10. Volmacht om medailles en rozenkransen te zegenen voor Th. Fassi provoost van
Villastellone.
11. Een zegen voor Orsola Gigli van Turijn - met fr. 2.
12. Voor de bisschop van Acqui ten gunste van Don Carlo, aartspriester van Ancisa.
13. In naam van de aartsbisschop van Genua voor de Heer Rivera Giov.
14. Huis van Hong-Kong.
15. Zaken van de salesiaanse congregatie.
16. Volle aflaat voor onze jongens en de dochters van Maria, Hulp der Christenen.
17. Graaf Carlo van Veneria.
18. Alasia, kan. en bisschoppelijk penitencier van Alba ten gunste van de jongen
Ernesto Pagliuzzi, om zijn plaats als registratie-ontvanger te mogen behouden.
19. Gift van Carolina Pagliatti fr. 5.
20. Heer Vacchetta en familie-zegen gift Mgr. Marengo.
21. Heer Jans Polliotti Balbina fr. 10.
22. Don Dom. Cagna Fr. 2.
23. Dispensatie vragen voor irregulariteit van geboorte voor de clerici Beauvoir
Giuseppe, Buggini Luigi, Obertiglio Timoteo.
24. Giovanni Balocco, handelaar-decoraties enz.".

8.5 Page 75

▲back to top
- Xb/619 -
De vreugde die hij genoot in de lange samenspraak met de paus was
zo groot als zijn verlangen om door de goedkeuring van de Constituties
het salesiaans werk definitief gevestigd te zien. Zo blijkt uit de brie-
ven die hij schreef of dicteerde, ondertekende en zond aan de directeurs.
Hierin komt naar voren het vurige verlangen zijn zonen in de deugd te
zien vooruitgaan, de zekerheid van de doelmatigheid van hun gebeden, en
vooral op ontroerende wijze zijn vaderlijke genegenheid.
rio:
Die avond schreef hij aan de directeur van Lanzo en van het Orato-
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
en jullie allen, dierbare jongens van Lanzo,
"
"
De eerste woorden die ik uit Rome aan onze huizen schrijf,
" zijn voor u, mijn dierbare en beminde zonen van Lanzo. Jullie krij-
" gen dit voorrecht omdat ik weet dat jullie veel van mij houden,
" zoals ik dat zie telkens als ik bij u kom. Later zal ik u veel
" te vertellen hebben; maar nu schrijf ik u iets dat onmiddellijk uw
" welzijn aangaat. Deze morgen werd ik op audiëntie bij de H. Vader
" toegelaten en hij was zo liefdevol en edelmoedig en welwillend
" voor alles wat wij nodig hadden. Hij sprak veel over onze zaken,
" over de congregatie, de priesters, de clerici, de jongens en op
" het einde sprak ik ook speciaal over het college van Lanzo — ik
" had er hem vroeger al eens over gesproken. — Hij wilde een bewijs
" van zijn bijzondere welwillendheid voor u geven en belastte mij
" jullie zijn heilige en apostolische zegen te geven met een volle
" aflaat op de dag waarop jullie zullen biechten en communiceren.
" Ik bedankte in uw naam de H. Vader voor zijn goedheid en verzeker-
" de Hem dat behalve de communie om de volle aflaat te bekomen el-
" keen ervoor zou zorgen een andere communie voor de H. Vader op
" te dragen. — Ook voor deze communie verleen ik de volle aflaat,
" zegde de H. Vader opgewekt.
"
Bewondert nu, dierbare zonen, de welwillendheid van de
" plaatsvervanger van Christus en tegelijkertijd zult ge de goed-
" heid van de Heer bewonderen, die ons zovele mogelijkheden schenkt
" om onze eeuwige redding te verzekeren.
"
Mijn vrienden, zijn jullie intussen het schooljaar goed
" begonnen? Zijn jullie allen goed gezond? Hebben jullie allen de
" wil om goed en heilig te worden, om steeds mijn troost te zijn?
" Ik hoor de stem die uit uw hart komt en mij eerlijk "JA" verzekert.
"
Gezien de rechtzinnigheid van die belofte wil ik jullie
" een raad geven die zeer nuttig blijken zal. Het is dezelfde die
" u reeds door uw directeur gegeven werd met de volgende woorden:
" "Indien jullie op aarde gelukkig willen zijn en zalig in de,
" eeuwigheid dan moeten jullie ervoor zorgen alle ergernis te ver-
" mijden en dikwijls communiceren.
"
Jij, mijn dierbare D. Lemoyne, waarvan ik weet hoeveel je
" van je leerlingen houdt, zult er voor zorgen deze raad klaar en
" duidelijk aan hen uit te leggen. Hiermede zul je hen een schat
" en mij een ware troost bezorgen.

8.6 Page 76

▲back to top
- Xb/620 –
"
Ik heb op dit ogenblik veel gebeden nodig. Terwijl ik ver-
" zeker jullie op bijzondere wijze in de H. Mis aan te bevelen,
" vraag ik jullie een H. Communie volgens mijn intentie en naarge-
" lang het schikt. Dat de genade van O.-H.-J. Christus steeds
" met ons weze.
"
Iets speciaals voor Don Lemoyne:
"
Spoor allen, en vooral de priester, aan om veel te bid-
" den opdat de vele en ernstige zaken, die ik in handen heb, een
" goed eindresultaat mogen hebben. Geef bijgaande brief aan Don
" Costamagna en houd voorlopig de inhoud hiervan voor u beiden.
"
In Jezus Christus,
"
Uw zeer toegenegen vriend
" Roma, 5.1.1874
Giovanni Bosco, priester. " Via Sistina, 104.
"
Dierbare Don Rua,
"
en gij allen dierbaren van het Oratorio van Turijn.
"
"
Ik ben slechts korte tijd van u gescheiden, mijn diep
" beminde zonen, en toch heb ik u al veel te zeggen en veel te
" schrijven. Ik zal hierover langer spreken wanneer ik terug bij
" U te Turijn ben. Enkele dingen zal ik u nu al in deze brief
" zeggen. Ik kan U dus zeggen hoezeer ik U toegenegen ben en waar
" ik ook ben, houd ik nooit op de Heer voor Uw geestelijk en tij-
" delijk welzijn te bidden.
"
Mijn reis verliep opperbest en ik verblijf in een huis waar
" ik geen grotere genegenheid, zelfs niet van ouders, zou kunnen
" krijgen.
"
Vanmorgen om 11 uur ben ik samen met Don Berto bij de
" paus geweest die met genoegen over de Congregatie van de H.
" Franciscus van Sales bleef spreken, over de leden die er deel
" van uitmaken, haar priesters, clerici, studenten, vakleerlingen,
" over Hong–Kong en nog over veel andere dingen. Daarna heb ik
" het woordenboek van Don Durando met de opdracht aan de paus
" afgegeven die er zich zeer tevreden over toonde. Ik sprak hem
" over het doel van dat woordenboek en deed opmerken dat de auteur
" deel uitmaakte van het Oratorio en dat de typografie, de stereo-
" typie, de gieterij en binderij ook aan het Oratorio toebehoor-
" den. En hij luisterde met grote goedheid naar dat alles.
"
Toen ik de opdracht van Don Durando volledig gelezen had,
" zegde hij: – het is een onderneming die een christelijke priester
" waardig is; het doet mij plezier. Dat God hem moge zegenen zoals ik
" hem zegen. – Na die woorden nam hij de pen, schreef met eigen hand
" de woorden die onder de genoemde opdracht staan en ondertekende ze
" eigenhandig.(1)
(1) Don Berto zond met het volgende briefje aan Don Durando de tekst terug, waarmee deze
de opdracht van het woordenboek aan de H. Vader gepresenteerd had:
"Beste Don Durando, hier heb je de autograaf van onze H. Vader de Paus Pius IX.
Houd dit in ere en bid voor ons. Groet de priesters, de clerici en de jongens en
beveel alle jongens de veelvuldige communie aan, volgens de inzichten van Don Bosco.
Mijn nederige groeten aan heel het kapittel. Ik heb u veel te zeggen, maar voorlopig
past het niet. Laten wij ons vertrouwen stellen op Jezus in het H. Sacrament en op
Maria, Hulp der Christenen. Als eens alles in orde is, zullen wij u alles vertellen.
Het is 23.30 u. Goeie nacht.
Uw zeer toegenegen in J. en M.
Berto Gioachino, priester"..

8.7 Page 77

▲back to top
- Xb/621 -
"
Hij wilde nog andere gunsten toestaan en verleende onder
" meer zijn apostolische zegen en een volle aflaat op de dag waarop
" gij te biecht en te communie zult gaan. Ik heb uw gebeden
" nodig opdat de vele en ernstige zaken die ik onder handen heb,
" goed mogen aflopen.
"
Ontvang voor mij een H. Communie en ik zal op mijn beurt
" voor u bidden. Zo vlug mogelijk zal ik andere brieven schrijven.
" Dat de genade van Onze Heer J. Christus steeds met ons weze, ons
" van de zonde bevrijde en ons helpe in het goede te volharden.
"
Beste Don Rua, ik heb tot nu toe noch berichten noch brie-
" ven uit Turijn ontvangen. Is het er koud, heeft het gesneeuwd, hoe
" gaat het met het naast de tuin gelegen lyceum, met de kwestie van
" San Biagio, met de zaak Vicino?
"
Beste Don Provera, ik heb voor jou een bijzondere zegen
" aan de H. Vader gevraagd. Heb geloof en laat ons op de goedheid
" Gods betrouwen.
"
Hou van mij in Jezus en Maria en geloof mij
"
je dierbare vriend
" Rome, 5 januari 1874
Giovanni Bosco, priester,
"
2 u. 's namiddags
" via Sistina, 104.
's Anderendaags schreef hij aan de salesianen en leerlingen van
Borgo S. Martino en van Turijn-Valsalice:
"
Dierbare Don Bonetti,
"
en gij allen, mijn dierbare zonen van S. Martino,
"
"
Vanuit Rome, hoofdstad van het katholicisme en stoel van
" de plaatsvervanger van Christus wil ik u, mijn dierbare en bemin-
" de zonen, iets schrijven. Dit zal u overtuigen dat, hoewel ik ver
" weg ben, ik toch aan jullie denk en mij jullie herinner.
"
Gisteren werd ik dus door de paus in een bijzondere audiën-
" tie ontvangen. Hij ontving mij vol goedheid en begunstigde mij in
" al het nodige. Verder sprak hij over de jongens in het algemeen en
" daarna over u in het bijzonder, mijn beminde zonen van S. Martino.
" Hij vroeg mij bijzonderheden over uw studie, of er veel goede jon-
" gens waren, of zij dikwijls te communie gingen en of er iemand met

8.8 Page 78

▲back to top
- Xb/622 -
" Savio Domenico vergeleken kon worden. Ik deed mijn best hem te-
" vreden te stellen op de voor U meest gunstige wijze.
" Daar hij mij de vrijheid liet iets voor U te vragen, belastte hij
" mij U te zeggen dat hij tevreden is omdat gij besloten zijt een
" christelijk leven te leiden in een door de ondeugd besmette we-
" reld, en hij besloot: - Schrijf hen dat ik van harte mijn apos-
" tolische zegen en een volle aflaat geef aan hen die te biecht en
" te communie zullen gaan.
"
De rest zal ik U persoonlijk zeggen wanneer ik het genoegen
" zal hebben mij onder U te bevinden.
"
Intussen vraag ik U een grote gunst die tevens jullie zie-
" lenwelzijn op het oog heeft: zorgt er allen voor slechte gesprek-
" ken te voorkomen en te vermijden. Tot dit doel vraag ik de heer
" directeur enkele instructies te willen geven en U te zeggen hoe-
" veel kwaad slechte gesprekken veroorzaken en welke vreselijke ge-
" volgen deze ergernis kan hebben.
"
Daar ik ernstige zaken onder handen heb, beveel ik mij aan
" uw gebeden aan en vraag tot mijn inzicht te communie te wil-
" len gaan. Ik zelf zal een H. Mis gaan opdragen op het graf van
" St.-Pieter en dat voor Uw welzijn.
"
En gij, Don Bonetti, "praedica verbum opportune, importune,
" argue, obsecra, increpa in omni patientia et doctrina. Dic So-
" ciis nostris multa nobis parata esse."
"
Messis multa, ideo multi operarii sunt comparandi.
"
Quam cito veniam ad te per epistolam meam. Interea, socii
" laborum meorum, vos, gaudium meum et corona mea, orate pro me,
" et pro magnis negotiis quae nunc temporis mihi sunt pertractanda.
"
De genade van 0.-H.-J.Christus weze steeds met ons.
" Vale et valedic.
"
Zeer toegenegen in Christus
"
G. Bosco, priester.
" Rome, 6. 1874
" Via Sistina, 104.
"
Dierbare Don Dalmazzo,
"
en dierbare leerlingen van het college Valsalice,
"
"
Ik kan niet veel schrijven, maar wil desalniettemin schrij-
" ven. Ik ben te Rome. Gisteren had ik een bijzondere audiëntie
" bij de H. Vader, die zich zeer welwillend jegens ons toonde. Hij
" sprak met genoegen over onze leerlingen van Valsalice en luis-
" terde naar de goede wil die er heerst om in deugd vooruitgang
" te maken.
" Daarna gelastte hij mij u zijn apostolische zegen en een volle
" aflaat te geven op de dag dat jullie te biecht en te communie
" gaan. Toen heb ik hem om een bijzondere gedachte voor u gevraagd.
" Hij bezag het kruisbeeld en antwoordde: - Zeg hen, dat ik van
" harte mijn zegen geef. Dat ze nooit vergeten dat de wereld een
" bedrieger is. Alleen God is een trouwe vriend die ons nooit
" verlaat. Dat zij deze goede God beminnen. Hij zal hen nooit aan
" hun lot overlaten.

8.9 Page 79

▲back to top
- Xb/623 -
"
Ik hoop u zo vlug mogelijk opnieuw te kunnen schrijven en
" beveel mij in uw gebeden aan; bidt ook voor mij. Dat de genade
" van 0.-H.-J.-C. steeds met u weze en u van de gevaren van deze
" wereld bevrijde en u eens de hemelse gelukzaligheid moge geven.
" Amen.
"
Jij dan, Don Dalmazzo, groet de salesiaanse medebroeders.
" Zeg hun dat de goddelijke Voorzienigheid hun een overvloedige
" oogst voorbereidt.
" Bid en laat bidden. Geloof mij in Christus,
"
Uw zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
" Rome, 6. 1874, Via Sistina 104.
Zonder twijfel vergat hij de andere colleges van Alassio, Varazze
en San Pier d'Arena niet; doch we hebben er geen brieven van.
Diezelfde dag schreef hij voor een delicate zaak aan de bisschop
van Vigevano.
"
Zeereerwaarde en dierbare Monseigneur,
"
"
Het was zeer goed dat u mij die onaangename geschiedenis
" van Zinasco meedeelde. De minister aanhoorde alles en wilde zelf
" een kopie van uw brief maken. Hij deed opmerken dat daar niets
" compromitterends in stond en dus gaf ik toe, terwijl ik hem toch
" deed opmerken dat het om een vertrouwelijke brief ging en niets
" meer.
"
Indien de duivel er zich niet mee bemoeit, zal ik u binnen-
" kort iets anders, van groot belang meedelen. Bid en nodig de goede
" zielen uit, opdat deze zaak goed moge aflopen.
"
Gisteren heb ik lang met de H. Vader gesproken, die goed ge-
" zond is en u zijn apostolische zegen zendt, d.w.z. die mij belast
" u dit mee te delen. Zowel hij, als kard. Antonelli, zijn over de
" zaak van Zinasco ingelicht. Wil mij uw zegen schenken, die steeds
" ben
"
uw in J.C. zeer toegenegen vriend
" Rome, 6—'74.
Bosco Giovanni, priester.
Zoals wij gezien hebben, verrichtte hij tijdens dit verblijf te
Rome, verbazend veel werk ten voordele van de temporaliën voor de bis-
schoppen van Italië; maar hij werkte nog intenser voor de definitieve
stabiliteit van onze vrome sociëteit.
Om er ons een gedacht van te maken, is het voldoende een kort over-
zicht te geven van alle bezoeken die hij diende af te leggen bij kardina-
len en prelaten!
Op 3 januari sprak hij met Mgr. Vitelleschi en op de avond van
Driekoningen had hij nog een ander lang gesprek, juist zoals hij daags te
voren met kard. Berardi had gehad; en hij was gelukkig een goed gesprek
gevoerd te hebben met de H. Vader, met de secretaris van de H. Congrega-

8.10 Page 80

▲back to top
- Xb/624 -
tie van bisschoppen en regulieren en met zijn grote vriend de kardinaal.
In werkelijkheid hielpen hem, na de paus, de kard. Berardi en Mgr. Vitel-
leschi zonder verpozen om zijn doel te bereiken.
Op 8 januari begaf hij zich bij kard. Constantino Patrizi; hij had
van Zijne Heiligheid vernomen dat de kard.-vicaris deel zou uitmaken van
de "speciale commissie van kardinalen" die samengesteld zou worden voor
de goedkeuring van de constituties, en de paus zelf zou hem erover geïn-
formeerd hebben, dat de aartsbisschop van Turijn tegen de goedkeuring
was. De kardinaal ontving hem feestelijk en zei hem klaar en duidelijk
dat ook hij niet akkoord ging met Mgr. Gastaldi.
De 9de ging hij naar het H. Officie om de commissaris Mgr. Sallua
van de dominicanen te vragen of hij niet een goed woord wilde doen bij
zijn medebroeder P. Bianchi, consultor van de H. Congregatie die de 38
Animadversiones opgesteld had. Ook deze goede Piëmontese monseigneur, die
afkomstig was uit het bisdom Mondovi en het werk van Don Bosco kende,
onthaalde hem op de meest hartelijke wijze.
Mgr. Vitelleschi gaf hem intussen het bericht door dat de H. Va-
der beslist had de particuliere congregatie samen te stellen; hiervan
zouden waarschijnlijk uitmaken de kard.-vicaris, kard. Berardi, en een
van twaalf nieuw benoemde kardinalen in het consistorie van 22 december
1873, waarschijnlijk kard. Tarquini S.J., ofwel kard. Oreglia die S.
Stefano.
Zonder uitstel bracht hij een bezoek aan kard. Oreglia, broer van
ridder Frederico, die verscheidene jaren lid was geweest van onze soci-
ëteit; en twee dagen later ging hij naar Palazzo Altemps, naast de piaz-
za Navona om ook met kardinaal Monaco Lavalletta te spreken. Ernstig en
waardig, maar tevens nederig en liefdevol, ontving hij hem met veel ge-
negenheid, sprak met hem gedurende anderhalf uur op vriendelijke wijze
en verleende hem gratis met nog andere gunsten twee Breven voor een pri-
vé-oratorio ten voordele van de Dames Vicino en Ghiglini. Toen Don Bos-
co met Don Berto naar huis terugkeerde, kon hij zijn vreugde niet be-
dwingen en zei:
- Werkelijk, men moet bezoeken afleggen! Soms is een groet, een
betuiging van eerbied voldoende om iemand te winnen. Zo was het met
kard. Monaco, die ons het minst gunstig was!
De 14de nodigde de apostolische expediteur, Stefano Colonna hem uit
op het diner, samen met verscheidene prelaten, onder wie de nieuwe kard.
Alessandro Franchi. Tijdens het banket sprak hij heel weinig.
Op het einde werd hij uitgenodigd om iets te vertellen over het Oratorio
en de moeilijkheden waarmee hij te kampen had. Dan vertelde hij hoe hij
twaalf huiszoekingen had moeten verduren en hij deed dat met zoveel aan-
trekkelijkheid en vlotheid dat hij de sympathie van allen won. En na het
middagmaal nam kard. Franchi hem terzijde en had gedurende anderhalf uur
een vertrouwelijk onderhoud met hem totdat kard. Martinelli binnenkwam en
hem eveneens hartelijk groette.

9 Pages 81-90

▲back to top

9.1 Page 81

▲back to top
- Xb/625 -
De 16de vatte hij moed en begaf zich naar de prefect van de H.
Congregatie van BB. en RR., en ook bij kard. Bizzarri. Hoewel streng en
enigszins scrupuleus, ontving hij hem welwillend en gaf hem allerlei
raad, zodat hij meende ook zijn steun te hebben.
De 23ste ging hij kard. Camillo Tarquini groeten, voor wie hij ook
een boodschap van P. Secondo Franco meebracht. Hij was hem helemaal gun-
stig en zei dat hij waarschijnlijk deel zou uitmaken van de particuliere
congregatie. Weinige dagen later viel hij echter ziek en stierf op de
ochtend van 15 februari.
Intussen vertrouwde Don Bosco de uitgave van de constituties toe aan de
drukkerij van de Propaganda.
Zoals hij later schriftelijk verklaarde, had hij "het merendeel
van de 28 osservazioni aanvaard" die hem laatst werden meegedeeld; in
verband met enkele had hij "matigingen aangebracht"; "enkele artikels had
hij weerhouden om zijn instituut tegen een schipbreuk te vrijwaren, om-
wille van de strenge burgerlijke wetten", en hij hield zich aan de raad
en de suggesties die hem deze laatste dagen werden gegeven.
En ziehier een synthetisch overzicht van het nieuwe werk dat hij
geduldig, met zijn gewone nauwgezetheid, uitgevoerd had.(1)
De lste opmerking wilde het 1° hoofdstuk, Proemium en het 2°, De ejusdem
Societatis afschaffen daar de H. Stoel de gewoonte niet heeft geschied-
kundige gegevens van het instituut in de constituties goed te keuren; en
hij nam ze weg uit de tekst en plaatste ze vooraan als voorrede.
De 2de en de 7de, de 19de, de 20ste en de 22ste suggereerden hier en
daar, verscheidene weglatingen; op basis hiervan liet hij achterwege:
de nadruk op de publicatie van de " Katholieke Lezingen" en van de
" Jeugdbibliotheek".
het rendiconto moest beperkt blijven bij het onderhouden van de con-
stituties en de vooruitgang in de deugd;
de verklaring van de toestemming van de ouders om in de congregatie te
treden;
- het voorschrift dat zij die studeerden, bij de intrede in het novici-
aat de uitzet en 500 lires als pension moesten betalen en nog 300
voor het afleggen van de geloften; en dat de coadjuteurs 300 lires
bij hun intrede moesten betalen
de tips over de gezondheidstoestand van de aspirant; hij moest alle
regels kunnen onderhouden zonder uitzondering, minstens gedurende het
noviciaat.(2)
(1) Cfr. exemplaar van de constituties van 1873 van de drukkerij van het Oratorio samen
met dit dat gepubliceerd werd te Rome door de drukkerij van de Propaganda in 1874.
- Zie Bijvoegsel, nr. I en Nr. IV, blz. 871 en 896.
(2) Cfr. de hoofdstukken Hujus societatis finis, art. 6. De voto obedientiae, art. 6, De
acceptione, art. 6, 8 en 7.

9.2 Page 82

▲back to top
- Xb/626 -
De 3de opmerking wilde niet dat men te veel sprak over de burgerlijke
rechten en de onderwerping aan de burgerlijke wetten. Don Bosco aan-
vaardde dat gedeeltelijk en liet in art. 2 van het hoofdstuk "De singu-
lis domibus" de algemene wenk van nooit iets te doen tegen "leges eccle-
siasticas" weg en in art. 2 van hoofdstuk "Hujus Societatis forma" wees
hij eenvoudig op de burgerlijke rechten met deze woorden: "Alwie in deze
sociëteit binnentreedt, verliest zijn burgerlijke rechten niet, ook niet
na de geloften; hij kan geldig en geoorloofd goederen aanwerven, verko-
pen, testament maken en erven; maar zolang hij deel uitmaakt van de so-
ciëteit, kan hij zijn goederen niet beheren, tenzij op de wijze en in de
mate dat de Algemeen Overste het "in Domino" zal goedvinden." Daarin
volgde hij de constituties van andere goedgekeurde religieuze instituten.
De essentie van de religieuze armoede ligt niet in het behouden van het
eigendomsrecht van zijn goederen, maar in het verzaken van het beheer
ervan, en dus verkoos hij die vorm waardoor men tegenover de Kerk door
de gelofte van armoede gebonden was en deze ook beoefende en tegenover
de wet alle burgerlijke rechten behield.
De 4de eiste een klaarder en preciezer voorschrift over de gelofte van
armoede dat staat in de "Collectanea S.C. Episcoporum et Regularium",
Nr. 859.(1). Daar hij absoluut alle moeilijkheden met de regering wilde
vermijden en in het private bezit van de leden daarvoor een betere ga-
rantie zag, bracht hij geen verandering in het hoofdstuk "De voto pau-
pertatis" aan en schreef in een aantekening dat hij het hoofdstuk "De
forma societatis" de "De voto paupertatis" bijna letterlijk overgenomen
had uit de constituties van de congregatie van de "scuole delle Carità"
goedgekeurd door Gregorius XVI.
De 5de opmerking achtte het niet gelijkvormig met de religieuze geest,
dat clerici en priesters de eenvoudige beneficiën mochten bewaren zoals
te lezen staat in art. 4 en 5 van het hoofdstuk "Hujus Societatis forma",
en eiste dat men ze vervallen zou verklaren na de eeuwige geloften, uit-
genomen de eigen of familiebeneficiën. Don Bosco achtte het niet nodig
deze artikels te veranderen, omdat de leden ook na de professie het be-
heer niet hadden van de beneficiën en bijgevolg niet te kort kwamen aan
de gelofte van armoede noch aan de eigen vorm van elk religieus insti-
tuut.
ZEVEN OPMERKINGEN (de 6de, de 14de, de 18de, de 21ste, de 23ste, de 25ste
en de 26ste) suggereerden toevoegingen en herziening in overeenkomst met
de vorm van alle religieuze instituten zoals volgt:
- de beslissingen van de Algemene Kapittels moeten naar de H. Stoel ge-
zonden den worden om kracht van wet te hebben;
(1) Professi votorum simplicium dominium Radicale, uti aiunt, suorum bonorum retinere
possunt, sed eis omnino interdicta est eorum administratio, et reddituum erugatio
atque ususr. Debent propterea ante professionem votorum simplicium tedere pro tempo-
re, quo in eadem votorum simplicium professione permanserint, administrationem,
usumfructum, et usum quibus eis placuerit, ac etiam suo ordini, si ita pro eorum
libitu existimaverint.

9.3 Page 83

▲back to top
- Xb/627 -
om nieuwe huizen te openen zijn er minstens drie leden nodig, waarvan
minstens twee priesters;
de uitoefening van het heilig ministerie moet gedaan worden niet al-
leen "prout regulae societatis patientur", maar "juxta sacrorum Cano-
num praescripta";
eer een aspirant in de sociëteit ingeschreven wordt, moet hij tien da-
gen retraite doen;
voor meer vrijheid van de leden, moeten er in elk huis verscheidene
biechtvaders zijn (en niet één alleen);
om processen aan te gaan, moet men de toelating vragen aan de H. Stoel;
om de drie jaar moet het Algemeen Kapittel bijeengeroepen worden voor
het behandelen van de voornaamste zaken van het instituut; de akten er-
van moeten naar de H. Congregatie van BB. en RR. opgestuurd worden
voor onderzoek en goedkeuring.
Don Bosco aanvaardde alles - de vijf eerste op de plaats door de
consultor aangewezen;(1) - de voorlaatste in art. 13 van het hoofdst.
"De caeteris superioribus", in betrekking met de algemeen econoom; - en
de laatste in een nieuw art. (het 2de) van hoofdst. Religíosum Societa-
tis regimen."
De 24ste raadde aan dat men aan art. 2 van het hoofdst. "De singulis
domibus" moest bijvoegen dat de biechtvaders door de "rectore constitu-
tos" ook "ab Ordinario adprobatos" zouden zijn; zonder echter te kort
te willen doen aan de bisschoppelijke jurisdictie, achtte Don Bosco dat
deze verklaring niet nodig was, omdat volgens het gebruik van de reli-
gieuze congregaties de toelating van de overste voldoende was om de
biecht te horen van hen die binnen het instituut leefden.
De 27ste vroeg de afschaffing van een onderdeel, dat men las in art. 8
van het hoofdst. "Pietatis exercitia" waardoor de Algemeen Overste van
de retraite en de andere godsvruchtoefeningen kon ontslaan; maar Don
Bosco was in zijn tijd, gezien het kleine aantal leden en het vele werk,
dikwijls verplicht dit te doen, en aanvaardde de afschaffing niet, tot
geruststelling van zijn geweten.
Andere opmerkingen betroffen de modaliteit voor de verkiezing van de Al-
gemeen Overste en het hoofdkapittel en de vorm van het bestuur van de
sociëteit; het waren de 8ste, de 9de, de 10de, de 11de, de 12de, de 13de
en de 15de.
De 8ste merkte aan dat de canonieke leeftijd om tot Algemeen Overste ge-
kozen te worden 40 jaar was, deze van de algemene raadsleden 35 met min-
stens 5 jaar professie en deze van de novicemeester 35 jaar en minstens
10 jaar professie. In het eerste art. van het hoofdst. "De Rectoris Ma-
joris electione" schreef Don Bosco dat de verkozene minstens tien jaar
geprofest moest zijn en 35 jaar oud; van de andere leden van het hoofd-
kapittel en de novicemeester, maakte hij geen gewag, daar toen alle mede-
(1) Cfr. hfdst. "Internum Societatis regimen" art. 6; "De singulis domibus", art. 4;
"Religiosum Societatis regimen" art. 3; "Pietatis exercitia.", art. 7.

9.4 Page 84

▲back to top
- Xb/628 -
broeders zeer jong waren en bijna alle leden van het hoofdkapittel de
vereiste leeftijd niet hadden. Hij verklaarde op een blad apart dat hij
de opmerking in het algemeen aannam, als bij uitzondering hem toegestaan
werd de aangeduide moeilijkheid op te lossen met goedkeuring van de H.
Stoel, door er volgende woorden aan toe te voegen: "Haec vero aetas minui
aliquando poterit interveniente S. Sedis consensun."
De 9de eiste dat de verkiezing van de Algemeen Overste en van zijn ka-
pittel zou gedaan worden door de leden van het Algemeen Kapittel bij
meerderheid van stemmen en niet anders; maar in art. 5 en 6 van hfdst.
"De Rectoris Majoris electione" en in een nieuw art. stelde hij voor dat
voor de verkiezing van de Algemeen Overste, alle directeurs met hun af-
gevaardigde, door de geprofesten in elk huis gekozen, samen met het
hoofdkapittel hun stem zouden uitbrengen; en in art. 1 van het hfdst.
"Degli altri Superiori" schreef hij dat op dezelfde wijze de leden van
het hoofdkapittel zouden verkozen worden.
De 10de opmerking wilde dat het Algemeen Kapittel zou samengesteld wor-
den zoals dat gewoonlijk in de andere instituten gebeurde zonder dat
al de eeuwig geprofesten van het huis waarin de verkiezing plaats had,
hieraan zouden deelnemen. Dit omdat de eeuwig geprofesten van de andere
huizen hierop iets konden inbrengen. Don Bosco had echter, zoals wij al
zagen, de bijeenroeping van het Algemeen Kapittel om de drie jaar ge-
plaatst en bepaald wat er voor de verkiezing van de Algemeen Overste
gebeuren moest. Hij meende dan ook dat het niet noodzakelijk was nog
andere bemerkingen voor het samenroepen van het Algemeen Kapittel te
doen.
De l1de opmerking wilde dat alle leden van het hoofdkapittel (prefect en
geestelijk directeur inbegrepen) door het Algemeen Kapittel zouden ver-
kozen worden en bij de Algemeen Overste zouden verblijven. Maar de hei-
lige, klaarblijkelijk met het verlangen, naast de Algemeen Overste twee
vertrouwensmensen te hebben en beter de zaken van de congregatie te
behandelen, zette er deze variante niet bij en ook de verplichting niet
van de gezamenlijke residentie.
De 12de Opmerking eiste de schrapping dat de Algemeen Overste, onder
verzegelde omslag, de naam van wie hem bij zijn dood zou opvolgen, zou
bewaren, in het hfdst. "Internum societatis regimen". Don Bosco schrap-
te het gehele artikel en daar waar men over de tijdelijke vicaris sprak,
zette hij de naam van prefect.
De 13de opmerking noemde in de eerste drie art. van het hfdst. Over "De
acceptione" zekere bepalingen die tegenstrijdig waren met de gewoonten
van de H. Stoel. Hierin staat dat de Algemeen Overste beslist over de
aanvaarding of wegzending van de novicen en geprofesten, zoals de be-
noeming van de plaatselijke directeurs en de voornaamste hoofden van
het instituut (de inspecteurs), terwijl in het 16de art. van het hoofd-
stuk "De caeteris Superioribus" duidelijk gezegd wordt, dat dit aan het
hoofdkapittel voorbehouden was. In ieder geval nam Don Bosco dit ook in
het genoemde lste art. op.

9.5 Page 85

▲back to top
- Xb/629 -
In het 3de art. (het 2de hield hieromtrent niets in) verklaarde hij dat
bij afwezigheid van het hoofdkapittel en als er een gegronde reden zou
bestaan, de Algemeen Overste met de toestemming van het lokaal kapittel,
in elk huis leden in de sociëteit mocht opnemen, tot de geloften toela-
ten of wegzenden. Dit waarschijnlijk om een onmiddellijke oplossing te
kunnen geven aan gevallen die zich gemakkelijk konden voordoen.
De 15de merkt aan dat de novicemeester geen ander ambt mag hebben dan de
vorming van de novicen; daarom kan hij geen geestelijke directeur of ca-
techist zijn, daar deze vele andere taken hebben en wees ook op art. 12
van het hfdst. "De singulis domibus" (waar er sprake is van de taken van
de plaatselijke catechisten en niet van de algemene catechist. Nadat Don
Bosco in art. 9 van het hfdst. "De caeteris Superioribus" verklaard had
dat de zorg voor de novicen, "samen met hun novicemeester" speciaal aan
de geestelijke directeur is toevertrouwd, bereidde hij zich voor om een
nieuw hfdst, toe te voegen: "De novitiorum Magistro eorumque regimine".
De veranderingen of liever de belangrijkste toevoegingen werden door de
16de en 17de opmerking vereist. Beide werden aanvaard op een wijze die
men het meest geschikt achtte.
De 16de opmerking sprak over het ontbrekende noviciaat en wilde dit inge-
steld zien volgens de constitutie "Regularis disciplinae" van Clemens
VIII en de andere canonieke bepalingen, d.w.z. dat de novicen in novicia-
ten zouden verblijven, volledig gescheiden van de geprofesten, met als
enige bezigheid hun geestelijke oefeningen, zonder enig ander werk van
het instituut te verrichten. En Don Bosco stelde dan ook het XIVde hfd-
stuk: Over de novicemeester en de leiding der novicen (De Novitiorum Ma-
gistro eorumque regimine) in deze vorm op, en waardoor wij steeds beter
zijn geest leren begrijpen.
1° Elk lid moet drie proeven afleggen alvorens definitief in de sociëteit
te worden opgenomen.
De eerste proeftijd moet aan het noviciaat voorafgaan en zal aspiran-
tenperiode genoemd worden. De tweede is het noviciaat zelf en de derde
betreft de tijd van de driejaarlijkse geloften.
2° Behalve de tot de aanvaarding bepaalde voorwaarden (hoofdstuk XI) moet
de novicemeester aandachtig nagaan of het gedrag van de postulant vol-
gens het oordeel van de oversten zodanig is dat men, voor de Heer kon
zeggen dat hij zich tot Gods meerdere glorie en tot voordeel van de
sociëteit wil inzetten.
3° In algemene zin zal de eerste proef als voldoende beschouwd worden in-
dien de postulant al enkele jaren in een van de huizen van de socië-
teit heeft doorgebracht of de klassen van de Congregatie gevolgd heeft
en gedurende die tijd heeft uitgemunt door deugd en bekwaamheid.
4° Indien een volwassene zal vragen om in dit vrome instituut te worden
ingeschreven en tot de eerste proef wordt toegelaten, zal hij onmid-
dellijk de retraite doen. Daarna zal hij minstens gedurende enkele
maanden verschillende taken in de congregatie waarnemen om het soort
leven dat hij wil omhelzen, te leren kennen. Tegelijkertijd zullen de
novicemeester en de andere oversten nagaan of deze postulant geschikt
is voor de salesiaanse congregatie.

9.6 Page 86

▲back to top
- Xb/630 -
5° Tijdens de eerste proeftijd moeten de novicemeester en de andere over-
sten aandachtig de persoon volgen en aan het hoofdkapittel meedelen
wat zij, voor de Heer, nuttig achten.
6° Na de eerste proef en de aanvaarding in de congregatie, zal de novice-
meester onmiddellijk zorg voor hem dragen en zal niets wat de naleving
van de regels en constituties kan bevorderen, achterwege laten.
7° De novicemeester zal dan met de meeste aandacht ervoor zorgen:
1) zich steeds vriendelijk, begrijpend en goedhartig te tonen opdat
de leden hun gemoed zouden openen over alles wat de volmaakt-
heid kan bevorderen.
2) de leden te leiden en te onderrichten betreffende de regels in
het algemeen en vooral deze over de zuiverheid, de armoede en
de gehoorzaamheid.
3) dat allen heel voorbeeldig de godsvruchtoefeningen van ons
instituut zouden doen en beoefenen.
4) iedere week een conferentie over de zedenleer te houden.
5) minstens één maal per maand met liefdevolle zorg elkeen bij zich
te roepen om het geestelijke rendiconto af te leggen.
8° Daar het doel van onze congregatie het religieuze en wetenschappelijk
onderricht van de jongens, vooral van de armsten beoogt om hen door-
heen de gevaren van de wereld te leiden op de weg van de zaligheid,
zullen allen gedurende de tweede proeftijd zich ernstig in de studie
oefenen, dag- en avondlessen geven, de kinderen de catechismus aan-
leren en hen in de ergere gevallen bijstaan. En als het lid zal be-
wezen hebben dat hij dit tot meerdere glorie van God en tot nut van
de congregatie gedaan heeft en voorbeeldig geweest is in de godsvrucht
en in het beoefenen van het goede, dan zal het jaar van de tweede
proeftijd als besloten beschouwd worden. Zoniet zal deze tijd met
enkele maanden en zelfs met een jaar verlengd worden.
9° Na het noviciaat en na advies van de novicemeester, kan het hoofd-
kapittel het lid tot de driejaarlijkse geloften toelaten. De praktijk
van de driejaarlijkse geloften houdt de derde proef in.
10°Gedurende deze tijd kan het lid naar om het even welk huis van de
congregatie gezonden worden om de hem toevertrouwde taken te vervul-
len. De directeur van dat huis zal voor dit lid zorg dragen, zoals
voordien de novicemeester dat deed.
11°Gedurende heel de tijd van deze proeven zal de novicemeester er voor
zorgen de versterving van de uiterlijke zintuigen aan te bevelen
vooral de matigheid. Hierbij moet echter de meeste voorzichtigheid in
acht genomen worden om de lichamelijke krachten niet al té fel te
verzwakken en de leden aldus minder geschikt te maken voor de taken
van ons instituut.
12°Als het lid deze drie proeven met lof heeft doorgemaakt en werkelijk
de bedoeling heeft om voor altijd in de congregatie te blijven, zal
men aan zijn verlangen kunnen voldoen en zal het hoofdkapittel hem tot
de eeuwige geloften toelaten.

9.7 Page 87

▲back to top
- Xb/631 -
De 17de bemerking toont het gebrek aan een studieprogramma aan, en eist
de uitdrukkelijke verklaring dat alle aspiranten tot het priesterschap
gedurende vier jaar theologie studeren, hetzij in een speciaal huis van
het instituut, hetzij in het seminarie, zonder zich bezig te houden met
de werken van het instituut. Terwijl Don Bosco het hoofdstuk "De studio"
opstelde, verklaarde hij dat hij zich niet verzette tegen de studie van
4 jaar, maar dat hij voorlopig geen studiehuis kon openen dat van de an-
dere colleges zou gescheiden zijn, zonder dit aan de wetten van het mi-
nisterie van openbaar onderwijs te onderwerpen. Anderzijds kon het niet
als onverenigbaar beschouwd worden dat de clerici catechismusles geven,
de leerlingen assisteren en tegelijkertijd hun studies voltooien, en een
bewijs van hun bekwaamheid geven in de taken van het instituut.
Ziehier nu het korte hoofdstuk XII: "Over de Studies" (De Studio).
1. De priesters en alle leden die de priesterlijke staat verlangen, zul-
len zich speciaal op de kerkelijke studies toeleggen.
2. Zij zullen zich voornamelijk toeleggen, met de hele inzet van zich-
zelf, op de studie van de bijbel, de kerkgeschiedenis, de dogmati-
sche, speculatieve- en moraaltheologie alsook de traktaten die op
bijzondere wijze het onderricht van de jeugd in de godsdienst behan-
delen.
3. St.-Thomas zal onze meester zijn samen met de auteurs die in het
catechetisch onderricht en de verklaring van de katholieke leer het
meest bekend zijn.
4. Behalve de dagelijkse conferenties zal elk lid ervoor zorgen een medi-
tatie- en een conferentiecursus te schrijven die eerst voor de jeugd
en later voor de gelovigen geschikt is.
De zwaarste opmerking was de 28ste. Deze betrof de toelating om de wij-
dingsbrieven voor de heilige wijdingen te geven.
In het 4de art. van het hfdstuk "Religiosum Societatis regimen" zegde
men dat de leden door de bisschop van het bisdom gewijd zouden worden
volgens de gewoonte van de andere congregaties die verschillende huizen
in verschillende bisdommen hebben, en dit uit kracht van de voorrechten
die aan de als Reguliere Orden beschouwde congregaties waren toegekend.
Zulke verklaring werd als onvoldoende geacht; en het is zo waar, dat de
reeds door de Algemeen Overste aangevraagde volmacht om de wijdingsbrie-
ven te mogen geven, niet toegestaan werd. Don Bosco verklaarde dat hem
die in 1869 niet was toegestaan omdat het toen ging om een algemene goed-
keuring van de congregatie en niet om de goedkeuring van de constituties.
Toch had hij dit "ad decennium" verkregen voor hen die voor hun 14de jaar
in de huizen van het instituut waren binnengekomen en later in de socië-
teit waren aanvaard; ook voor de anderen had hij herhaaldelijk speciale
indulten gevraagd en verkregen. Nu beperkte die opmerking de vraag tot
het geven van de wijdingsbrieven "ad Epicopum Diocesanum" en voegde aan
het aangehaalde artikel toe dat de leden de H. Wijdingen van de bisschop
van het bisdom zouden ontvangen, juxta Decretum Clementis VIII die martii
1596, en in nota schreef men de woorden van dit decreet over.
Daar men over het hoofdstuk "De Externis", geen enkele nieuwe opmerking
gemaakt had, liet hij dit, na de "Formule van de geloften" als bijvoeg-
sel.

9.8 Page 88

▲back to top
- Xb/632 -
9) De raadpleging.
Op 3 februari berichtte Mgr. Vitelleschi hem dat de bijzondere
congregatie aangeduid was en gevormd werd door de kardinalen Patrizi, De
Lucca, Bizzarri en Martinelli.
Costantini Patrizi, vicaris-generaal van Zijne Heiligheid, prefect van de
H. Congregatie der riten en deken van het H. College;
Antonino De Luca, uit Bronte (Catania) prefect van de H. Congregatie van
de Index en eertijds van de presidenten van het Vaticaans Concilie;
Giuseppe Bizzarri, prefect van de H. Congregatie van bisschoppen en regu-
lieren;
Tommaso L. Martinelli, van de eremijten van St.-Augustinus, eertijds
secretaris en algemeen assistent van de Orde en theoloog van het Vati-
caans Concilie, tot het purper verheven in het laatste consistorie,...
later pro-prefect van de H. Congregatie der studies en daarna prefect van
de H. Congregatie der riten en nu van de Index:
vier prinsen van de Heilige Kerk onder elk opzicht zeer eminent.
Nu de stand van zaken zo was en de dag niet ver af was waarop de
Congregatie zou samenkomen, zond Don Bosco, "nadat hij in de H. Mis ge-
beden had, het licht van de H. Geest had afgesmeekt en een speciale ze-
gen aan het Hoofd van de Kerk gevraagd had" aan de "dierbare zonen sa-
lesianen" van elk huis een omzendbrief over "een der meest belangrijke
problemen: Over de manier om de moraliteit te bevorderen en te bewaren
onder de jongens die de goddelijke Voorzienigheid ons wil toevertrouwen."
Elk religieus instituut heeft zijn eigen kenmerk en Don Bosco was
gewoon te herhalen dat onze vrome sociëteit de aandacht moest trekken
door de luister van de engelachtige deugd!
"Wij bevinden ons, zei hij, op het belangrijkste moment van onze
congregatie", bijgevolg: "Help mij door het gebed, help mij met het
stipt onderhouden van de regels,.., dat onze moeite met succes moge be-
kroond worden tot meerdere glorie van God, tot voordeel van onze zielen
en die van onze leerlingen, die altijd de glorie zullen zijn van de sa-
lesiaanse sociëteit."(1)
Het was dringend nodig de "Positio" of de "Raadpleging" voor te
bereiden, d.i. de gehele documentatie voor te leggen aan de Eminenties
die de particuliere congregatie vormden voor het onderzoek; het werk
werd toevertrouwd aan Prof. adv. Carlo Menghini, sommist van de H. Con-
gregatie; onmiddellijk zag hij in dat enkele gesprekken met de heilige
geschikt en noodzakelijk waren.
(1) Cfr. Deel VIII. Meester en Vader: par. 3: Omzendbrieven, nr. 4, 1104.

9.9 Page 89

▲back to top
- Xb/633 -
Op 17 februari gaf Mgr. Vitelleschi aan Don Bosco een aanbeve-
lingsbrief voor de advocaat, die zich op de meest hartelijke wijze en
vertrouwvol met hem onderhield. Hij toonde hem ook op de 21ste, enkele
brieven die de aartsbisschop van Turijn aan kard. Bizzarri, prefect van
de H. Cong. van bisschoppen en regulieren geschreven had en precies deze
van 26 juli 1873, waarmee hij vroeg of de Congregatie van de H. Francis-
cus van Sales rechtstreeks afhing van de H. Stoel en onafhankelijk was
van de bisschoppelijke jurisdictie; en een andere van nog ernstiger aard,
die van 9 januari 1874, toen Don Bosco te Rome was, waarin hij verklaart
"de niet gewone hoedanigheden en deugden" van de stichter te bewonderen
en zich te verheugen dat hij erin slaagde "om een duurzaam bestaan te
geven aan een korps van geestelijken die zich op speciale wijze toeleg-
gen op een werk dat van zo groot belang is: "de opvoeding van de jeugd",
maar waar hij wees op de noodzakelijkheid het Instituut te verplichten
een regelmatig noviciaat "van twee jaar" in te richten. Als Don Bosco
een speciaal talent heeft om jongens op te voeden, dan heeft hij niet
diezelfde aanleg, dat opmerkenswaardig talent om jonge geestelijken te
vormen; ook is hij daarin niet voldoende geholpen door de leden aan wie
hij de vorming van de clerici toevertrouwt."
En hier volgt de brief:
"
Turijn, 9 januari 1874.
"
Hoogwaardige Eminentie,
"
"
Uwe Eminentie schreef mij enige maanden geleden dat door
" de H. Congregatie van bisschoppen en regulieren de regels van de
" congregatie van de H. Franciscus van Sales door Don Giovanni Bos-
" co te Turijn gesticht, onderzocht werden; het schijnt mij toe uit
" de inhoud van de brief dat deze congregatie weldra de goedkeuring
" van de H. Stoel zal verkrijgen.
"
Ik bewonder de niet gewone hoedanigheden en deugden van ge-
" noemde Don Bosco en ik verheug mij zeer om het goed dat hij ge-
" daan heeft en nog doet ten voordele van de jeugd en ben blij dat
" hij erin slaagt een stabiel bestaan te geven aan een korps van
" geestelijken die zich op bijzondere wijze toeleggen op een werk
" van zo groot belang nl. de opvoeding van de jeugd; doch ik acht
" het mij tot een zware plicht, de genoemde H. Congregatie, waarvan
" Uwe Eminentie de zo waardige voorzitter is, erop te wijzen dat zij
" aan de congregatie van de H. Franciscus van Sales de verplichting
" moet opleggen een noviciaat van twee jaar te doen, waarin de jonge
" clerici zich oefenen, niet in het bevelen, zoals het nu maar al te
" dikwijls gebeurt, omdat zij aangesteld zijn als "meesters" in ver-
" schillende klassen, maar in het "gehoorzamen" zoals altijd gedaan
" werd en men altijd doet bij andere religieuzen en vooral bij de
" jezuïeten. Don Bosco heeft een speciaal talent om de jongens op te
" voeden, maar hij schijnt dit opmerkenswaardige talent niet te be-
" zitten om jonge geestelijken te vormen en is op zijn minst daarin
" niet voldoende geholpen door al die andere geestelijken aan wie
" hij het toezicht van de jonge clerici toevertrouwt... Sommige be-
" treurenswaardige feiten bewijzen klaarblijkelijk wat ik bevestig.

9.10 Page 90

▲back to top
- Xb/634 -
"
Zeven clerici uit de school van Don Bosco werden aangeno-
" men als meesters of assistenten in het doofstommeninstituut van
" deze stad; en niemand van de administratie met aan het hoofd een
" leek bekend voor zijn godsvrucht, zijn gehechtheid aan de gods-
" dienst, zijn eerbied voor de clerus, was erover tevreden en men
" betreurde in deze clerici een gebrek aan nederigheid en gehoor-
" zaamheid.
"
Dezelfde klacht doet zich voor in andere instituten en in
" zekere seminaries over clerici die hun literaire of filosofische
" of theologische studies in de genoemde congregatie van de H. Fran-
" ciscus van Sales gedaan hebben. Toen ik te Saluzzo was, liet
" ik een clericus van mijn bisdom al zijn studies in deze congre-
" gatie doen en ik vertrouwde op het getuigenis van Don Bosco wat
" de moraliteit en de roeping van de clericus betrof. Maar een
" maand na de priesterwijding zag men met wie men te doen had;
" hij was een alcoholist en jammer genoeg is hij het nog altijd;
" men weet niet wat men hem kan toevertrouwen, want hij is daar-
" enboven ook nog dom en ongemanierd.
"
Een andere geestelijke bezorgt mij op dit ogenblik vre-
" selijke zorgen. Van 1862 tot 1867 verbleef hij als clericus in de
" congregatie van de H. Franciscus van Sales. In 1868 liet de aarts-
" bisschoppelijke curie die zich op de morele gegevens van de
" oversten van deze congregatie baseerde, hem tot het priester-
" schap toe. Twee jaar later werd hij als kapelaan in een parochie
" van dit bisdom aangesteld. Hier had deze ongelukkige een zo
" ernstig immoreel gedrag dat er tegen hem niet minder dan 39 ge-
" tuigenissen bestaan over zeer schaamteloze zaken. Deze ellen-
" deling vreesde dat hij door de burgerlijke macht zou worden
" veroordeeld en ging het land uit. Doch daar het echter om mis-
" daden gaat waarvoor de uitlevering bestaat, is het niet onmo-
" gelijk dat de burgerlijke overheid zijn schuilplaats te weten
" komt en hem naar Turijn laat overbrengen. In dat geval zou ik
" een schandaal hebben waarvan ik de draagwijdte en de enorme
" schade voor de clerus en de godsdienst niet kan bepalen.
"
Pater Oreglia van S. Stefano, jezuïet, zou juiste inlich-
" tingen kunnen geven over het noviciaat van die Congregatie.
" Deze verbleef gedurende verscheidene jaren in dat instituut en
" was verleden jaar in het Romeins college.
"
Ik vraag dus dringend aan Z.E. en door U aan de H. Con-
" gregatie van bisschoppen en regulieren, dat men genoemd novi-
" ciaat in de congregatie van de H. Franciscus van Sales verplicht
" maakt en helemaal volgens de voorschriften.
"
Het lijkt mij dat, rekening gehouden met de zeer delica-
" te toestand waarin het aartsbisdom Turijn en alle bisdommen die
" aan de voet van de Alpen gelegen zijn, zich bevinden de H. Stoel
" aan de aartsbisschop van Turijn en aan de bisschoppen in wier
" bisdom er te wijden leden van die congregatie zijn, de vol-
" macht zou geven om zich met deze wijdingen bezig te houden.
" Dit opdat geen enkel lid tot een wijding zou bevorderd worden,
" zonder de uitdrukkelijke toestemming van de diocesane bisschop
" terwijl men, "buiten mijn weten" de manier vindt om zich

10 Pages 91-100

▲back to top

10.1 Page 91

▲back to top
- Xb/635 -
" "ergens anders" te laten wijden. Tevens lijkt het mij niet mis-
" plaatst dat er aan de aartsbisschop en de andere bisschoppen de
" volmacht zou gegeven worden om de genoemde leden te ondervragen
" alvorens hen tot de "eeuwige geloften" toe te laten.
"
Na mijn gewetensplicht te hebben volbracht ben ik verder
" steeds bereid om elk oordeel van de H. Congregatie te eerbiedigen.
"
Mij neerbuigend voor de kus van het H. Purper, noem ik
" mij met de meeste eerbied van U. Hoogw. Em.
"
"
de zeer gehoorzame en zeer nederige dienaar,
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
De heilige bleef in gedachten verzonken bij het lezen van deze
brief en nog meer van de tweede. Hij liet ze door Don Berto overschrij-
ven en sprak er met Kard. Berardi over. Deze, of een ander eminente per-
soon zou hem aangeraden hebben om hem rechtstreeks te weerleggen. Maar
hoe? Hij besloot hiervoor op een oud-leerling beroep te doen. Inderdaad
de beslissende weerlegging, die aan de bijzondere congregatie diende
voorgelegd te worden, kwam hem anoniem toe, waarschijnlijk overgeschre-
ven door Don Anfossi, die een van de beschuldigden was in het "fameuze
document". Laat ons zeggen dat het door Don Anfossi gekopieerd werd; want
in het archief hebben wij het oorspronkelijke van de hand van Don Bosco
zelf.(1)
Voor een ernstig kwaad worden ernstige remedies gebruikt! Ziehier
de brief!
"
Turijn, 15 februari 1874.
"
"
Zeereerwaarde Heer Don Bosco,
"
"
Terwijl U zich te Rome ijverig inzet om voor onze aartsbis-
" schop de temporaliën te bekomen, heeft deze U werkelijk bedrogen
" en een slechte dienst bewezen. Onder voorwendsel aan de H. Congre-
" gatie van BB. en RR. te vragen of de Congregatie van de H. Fran-
" ciscus van Sales van de bisschoppelijke jurisdictie was vrijge-
" steld, liet hij zich de motieven voor een dergelijke aanvraag be-
" zorgen. De schandalen, de weerspannigheid van de leden van het
" Oratorio en de angst dat zij zelfs de kerkelijke censuur zouden op-
" lopen, hadden hem tot de gewetensplicht gebracht (in werkelijkheid
" zeer delicaat!) om deze brief te schrijven. Dit is in tegenspraak
" met wat hij mij meermaals zegde, nl, dat de clerus van het Orato-
" rio, een model en voorbeeld kan zijn voor allen die het goede na-
" streven.
(1) Wij mogen als zeker aannemen dat hij afgeschreven werd door prof. Don Giovanni
Anfossi; want in 1877; toen de ene moeilijkheid na de andere tegen het werk van Don
Bosco zich ophoopte door de kleingeestige beschikkingen van de aartsbisschop, stelde
hij een weerleggingsmemoriaal op, meer gedetailleerd dan de brief van 9 januari 1874
die wij aanhalen in Bijvoegsel, nr. X,2, blz. 998.

10.2 Page 92

▲back to top
- Xb/636 -
"
Nu hij gehoord heeft dat men te Rome de definitieve goedkeu-
" ring van de Congregatie behandelt, zonder dat iemand hem hier-
" om gevraagd heeft, dus "motu proprio", tracht hij ze met schan-
" de te overladen. Ik ken de juiste inhoud niet van het fameuze docu-
" ment, maar het werd naar Rome gezonden, kort na uw afreis, in de
" eerste dagen van de verlopen maand januari.
"
Hij veronderstelt dus dat de leden van de H. Congregatie
" van Bischoppen en Regulieren juist als kinderen zijn die niet eens
" een beetje Latijn kennen, en wil de voorwaarden stellen die moeten
" geëist worden. Daar hij dit wil rechtvaardigen, laakt hij de stu-
" dies die men in uw huizen doet (hij is de man van deze we-
" reld die alles waagt). Hij klaagt over het gebrek aan nederigheid
" en moraliteit bij de uwen. Daar hij met feiten zijn bewering wil
" bewijzen, verklaart hij dat zeven van uw leden in een instituut
" voor doofstommen waren, maar dat men te klagen had over hun hoog-
" moed en weerspannigheid. Verder neemt hij het feit van Don
" Chiapale van Saluzzo, die in het Oratorio slechts dronken-
" schap, onwetendheid en arrogantie leerde. Hij spreekt ook nog
" over een ander van uw leerlingen, die eens buiten het Oratorio
" kapelaan werd en aangeklaagd werd wegens gemene daden. Wee het
" aartsbisdom van Turijn en wee de andere bisdommen van de Alpen,
" indien uw congregatie goedgekeurd wordt of indien zijn voorwaar-
" den niet aanvaard worden.
"
Ik ben zes jaar in uw huis geweest en ken u en het huis.
" De feiten die hij aanhaalt verontwaardigen mij omdat zij een opeen-
" hoping van kwaadwilligheid zijn. Allen die hij genoemd heeft waren
" clerici of priesters van het bisschoppelijk seminarie.
" Daarom valt de verantwoordelijkheid op hem en niet op iemand
" anders. Chiapale deed zijn studies in het Oratorio, had
" steeds een goed gedrag en een uitblinkende intelligentie. Hij
" kent de muziek, speelt piano en orgel en preekt zeer goed.
" Daar ik zijn schoolmakker was, had ik gelegenheid hem zeer goed
" te kennen. Het was echter niet mogelijk te weten of iemand zich
" al dan niet aan de drank (wijn) zou begeven; want aan de stu-
" denten wordt geen wijn gegeven en de priesters krijgen deze in
" een zeer beperkte mate die, verontschuldig de uitdrukking, eer-
" der water met wijn dan echte wijn kan genoemd worden. Ik weet
" ook dat Chiapale nooit lid van uw congregatie was, zoals hijzelf
" mij dit trouwens meermaals bevestigde.
"
Ik deel U deze zaken mee, U kunt er naar verkiezen ge-
" bruik van maken, maar ik beken dat het mij niet mogelijk is
" dergelijke manier van handelen te begrijpen. Meermaals heb ik
" aan een of ander gevraagd hoe het toch mogelijk was en waarom
" de aartsbisschop elk ogenblik wit en zwart over het Oratorio
" sprak. Sommigen menen dat dit zijn oorsprong zou hebben in het
" feit dat Don Bosco hem uit de onbekendheid gehaald heeft, hem
" werk en een naam gegeven heeft, boeken voor hem drukte en zich
" inzette om hem de plaats te bezorgen die hij nu heeft, en dat
" hij daarom niet anders doen kan dan hem eerbied te betuigen.
" Anderen zeggen mij samen met mijn bisschop, dat hij vreest dat
" de clerus van Don Bosco die van het bisdom zou overschaduwen,

10.3 Page 93

▲back to top
- Xb/637 -
" temeer daar de zijnen uit het seminarie weg willen om naar Don
" Bosco te gaan waar men gelukkiger is. Tenslotte vreest hij tot
" zijn nadeel een bisdom in zijn bisdom te zien. Maar daar er da-
" gelijks nieuwe verwarringen ontstaan, weet ik niet waar dit zal
" eindigen.
"
Geloof mij steeds Uw
"
Zeer toegenegen zoon,
"
N.N.
Advocaat Menghini legde de laatste hand aan de verzameling van de
documenten die in de "Positio" moesten gelast worden. Don Bosco legde
intussen de proeven van het geschiedkundige overzicht voor. Hij wees op
het ontstaan van de sociëteit, op de raadgeving van de paus dat het zou
zijn "een sociëteit met eenvoudige geloften (want zonder geloften zouden
er geen passende banden tussen leden en leden, en tussen oversten en
onderdanen, bestaan)", op het "decretum laudis" en op de moeilijkheden
die men ondervond voor de H. Wijdingen. Hierna verklaarde hij in ge-
spreksvorm "de dingen die de studie, het noviciaat en de praktische be-
oefening van de regels" aangaan, en kwam terug op de moeilijkheden om-
trent de wijdingsbrieven die "een fundamenteel deel van de kerkelijke
congregaties uitmaken". Verder haalde hij de goedkeuring aan van 1 maart
1869 en de volmacht "ad decennium" voor degenen die voor hun 14de jaar
in onze huizen zijn binnengetreden en definitief in de congregatie zou-
den blijven; dan noteerde hij dat hem aangeraden werd voor de andere
leden "een speciale aanvraag" in te dienen, "voor een bepaald aantal el-
ke keer dit nodig was"; en inderdaad hij had het een eerste keer voor
zeven gevraagd en verkregen en een tweede maal voor tien leden, en on-
langs nog voor zes; hij eindigde met te doen opmerken dat hij "een kopie
van de Constituties niet een relaas en gelijksoortige documenten aan de
Heilige Congregatie van Bisschoppen en Regulieren had voorgelegd", om
tot de definitieve goedkeuring ervan te komen en dat hij er het "meren-
deel" van de 28 laatste opmerkingen had ingelast. Wat de wijdingsbrieven
betreft, vroeg hij de absolute volmacht "non ad quemeumque episcopum"
maar slechts gelijkvormig aan het decreet van Clemens VIII.(1)
De advocaat vond de verklaring heel interessant doch veel te lang
om ze in de "Positio" te kunnen inlassen. Daarbij, gezien ze gedrukt was
op het formaat van de constituties dat veel kleiner is dan het gebruike-
lijke voor de officiële documenten van de Heilige Congregaties, raadde
hij hem aan ze korter te maken en kernachtiger. Don Bosco zette zich rus-
tig aan het werk en geholpen door de sommista maakte hij snel een volle-
dige korte inhoud van de toestand van de vrome sociëteit, de betrekkin-
gen met de H. Stoel, de relaties met de bisschoppen, zijn constituties,
de verhouding met de burgerlijke maatschappij en de bereikte resultaten.
Dit werk kostte hem zeer veel moeite; daarbij had hij nog vele
andere dingen te doen; - op de 24ste was hij met graaf Filippo Berardi
(1) Zie Bijvoegsel, nr. VI Cenno istorico; p. 949.

10.4 Page 94

▲back to top
- Xb/638 -
naar Ceccano moeten gaan, hierdoor kon hij op de 26ste de H. Mis niet le-
zen, daar hij dringend zijn opstel aan de drukkerij moest bezorgen.
In deze samenvatting die in de "Positio" staat, leest men de vol-
gende plechtige verklaring in hoofdletters:
" Het fundamenteel doel van de congregatie ... was van in haar
" begin steeds het GEZAG VAN HET HOOFD VAN DE KERK TE STEUNEN
" EN TE VERDEDIGEN ONDER DE MINST GEGOEDE KLASSE VAN DE MAAT-
" SCHAPPIJ EN VOORAL ONDER DE IN GEVAAR VERKERENDE JEUGD.
" Zie Regels Hfdst. I en VI."
Op 27 februari bracht hij aan Kard. Berardi een kopie van het "fa-
meus document" en de weerlegging ervan. Zijne Eminentie zei dat hij het
aan de leden van de "Bijzondere Congregatie" zou geven om het bij Mgr.
Vitelleschi te laten belanden. Ook door deze laatste werd Don Bosco op
de beste wijze gesteund. Gewoontegetrouw nam Don Berto notitie van een
twintigtal gesprekken: Op zijn vraag of iets nog de goedkeuring kon be-
moeilijken, antwoordde Mgr.: "Wees gerust, indien er iets moest zijn,
meent gij dat ik het u niet zou zeggen? Wees gerust, alles komt eerst in
mijn handen!" Verder hoorde hij hem zeggen: - "De brieven van de aarts-
bisschop en de door hem gestelde voorwaarden, maken noch warm, noch
koud!"
De 4de maart was het nieuwe exemplaar van de constituties gedrukt
en Don Berto bracht een kopie ervan naar Monseigneur en naar adv. Menghi-
ni. Op de 7de maart werden zij samen met de "Positio" aan de Eminenties
van de "Bijzondere Congregatie" overhandigd.
De "Positio" over de goedkeuring van de Constituties van de Sale-
siaanse Sociëteit, Verslaggever de Hoogeerw. Mgr. Nobili Vitelleschi,
Aartsbisschop van Seleucia, secretaris, bevatte de "Consultatie" en de
respectieve documenten: - d.i. "het smeekschrift" om van de paus de de-
finitieve goedkeuring te vragen; het "Decretum laudis" van 13 juli 1864
en de 13 "Animadversiones" op de constituties; het Decreet van de defi-
nitieve goedkeuring van het instituut met de beperkte volmacht voor de
wijdingsbrieven uitgevaardigd op 1 maart 1869; de "Inlichting" (de aan-
bevelingsbrief met de gestelde voorwaarden) van Mgr. Gastaldi van 10 fe-
bruari) en zijn bijzondere brief van 23 april van 1873); de aanbevelings-
brieven van de bisschoppen van Casale, Savona, Vigevano, Albenga, Fossano
en van de aartsbisschop van Genua, de mening van eerw. consultor P. Bian-
chi, dominikaan; de samenvatting van de relatieve opmerkingen door Mgr.
Vitelleschi aan Don Bosco gegeven en tenslotte een kort overzicht, van 12
bladzijden, over de toestand van de sociëteit, door de H. Stichter onder-
tekend.(1)
(1) Zie Bijvoegsel nr. V de "Positio", nr. XV, blz. 943.

10.5 Page 95

▲back to top
- Xb/639 -
Deze liet niet na aan de Eminenties, aan de leden van de particu-
liere Congregatie ook het "Geschiedkundig overzicht", dat hij op eigen
kosten liet drukken, persoonlijk te presenteren of rechtstreeks te zen-
den; en op 11 maart kreeg hij het bericht dat op de 24ste van de maand,
dag door ons maandelijks aan Maria, hulp der Christenen, toegewijd, de
congregatie zou vergaderen.
De 16de, verheugd en ontroerd, zond Don Bosco een nieuw rond-
schrijven aan de huizen, om de leden en leerlingen het goede nieuws mee
te delen. Hij nodigde hen uit "om één van hart en één van ziel te zijn en
aldus het licht van de H. Geest over de kardinalen af te smeken" die hun
mening zouden geven over een zaak die een van de belangrijkste is voor
ons tegenwoordige en toekomstige welzijn"; en hij vroeg hun "een triduüm
van gebeden en oefeningen van christelijke godsvrucht te houden".
Hij bepaalde dat alle salesianen van de 21ste tot de 23ste een "strenge
vasten" zouden houden (en dat hij, die omwille van gegronde redenen hier-
aan niet kon voldoen, enkele bijzondere gebeden zou zeggen en die ver-
stervingen zou doen die hij overeenkomstig zijn krachten en eigen toe-
stand kan doen). Men zou "onze beminde leerlingen moeten aansporen om
zoveel mogelijk de sacramenten van biecht en communie te ontvangen en
speciale gebeden te zeggen." Dat alle leden hun vrije tijd tijdens de dag
voor het sacrament doorbrengen", er hun brevier bidden en alle gods-
vruchtoefeningen in de kerk volbrengen. Ook de kleine clerus en de leden
van de compagnie van St.-Aloysius, van het H. Sacrament, de Onbevlekte
Ontvangenis en van St.-Jozef moedige men aan om hetzelfde te doen.
Dat men op 25, 26 en 27, dezelfde godsvruchtige oefeningen houde voor de
noden van de kerk en volgens de inzichten van de paus."(1)
Bij de omzendbrief die hij aan Don Rua stuurde, voegde hij een
bijzondere brief waaruit zijn hoop doorschemert dat het doel op de 24ste
zal bereikt zijn en dat hij op het einde van de maand terug in het Orato-
rio zal zijn. Samen met nog andere boodschappen belastte hij hem ook met
het zenden van een telegram aan kard. Berardi bij gelegenheid van zijn
feestdag.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
1. Zorg er eens voor aan Don Savio te zeggen dat hij de
" papieren van S. Giovanni met om het even welke mening, positieve
" of negatieve, het is van geen belang, naar de Raad van State zendt.
"
2. Uit de omzendbrief zul je begrijpen op welk punt onze
" zaken staan. Zorg ervoor je klaar te houden voor woensdag in de
" Goede Week; waarschijnlijk schrijf ik je naar Alessandria te gaan;
" maar je krijgt er nog bericht over.
"
3. Op het feest van St.-Jozef, zend omstreeks negen uur een
" telegram aan kard. Berardi, aldus: "Kardinaal Berardi Giuseppe,
" Roma: priesters, clerici, leerlingen salesianen op uw feestdag
" bidden voor U en sturen vurige gelukwensen. - Rua."
(1) Zie Deel VIII, Meester en Vader, par. 3: Omzendbrieven, nr. 5, blz. 1107.

10.6 Page 96

▲back to top
- Xb/640 -
"
4. Wat de drukproeven van de levens van St.-Hieronymus be-
" treft, is het overeengekomen dat het laatste nazicht van de druk-
" proeven door ridder Vallauri zal gedaan worden; zo heeft hij mij
" beloofd; mocht het niet gaan, dan doet prof. ridder Lanfranchi het.
"
5. Groeten aan Don Barberis, Don Ghivarello, mijnheer Vitt.
" Pavesio. Zorg dat wat er in bijliggende brief staat niet buiten
" huis gaat.
"
Ik hoop dat wij ons spoedig bij onze beminde zonen mogen
" bevinden, inter quos tu quoque. God zegene ons allen en geloof
" mij in J.C.
"
Uw zeer toegenegen vriend
"
G. Bosco, priester.
"
" P.S. Misschien duidelijker: - Kard. Berardi, Roma. Naamfeest
"
St.-Jozef. Priesters, novicen en leerlingen salesianen
"
bidden voor U en sturen hartelijke gelukwensen. - Rua.
Voor de directeur van Borgo San Martino voegde hij het volgende
briefje bij zijn rondschrijven:
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Uit bijgevoegde brief zul je de toestand van onze zaken
" begrijpen. Waarschijnlijk zal ik de eerste dagen van de Goede
" Week terug zijn. Hou je klaar; misschien schrijf ik je naar
" Alessandria te gaan, vanwaar wij samen een stukje van de weg
" naar Turijn kunnen afleggen.
"
Groet Don Bodrato, Don Tamietti, Don Chicco en al onze
" dierbare zonen ginds.
"
Bemin mij in de Heer en geloof mij,
"
je zeer toegenegen vriend
" Roma, 16.2.1874.
Gio. Bosco, priester.
Voor de directeur van Lanzo schreef hij de volgende regels bij het
rondschrijven:
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Uit bijgaande brief kun je zien hoever onze zaken staan.
" Misschien schrijf ik je om op dinsdag van de Goede Week, 's mor-
" gens te Alessandria te zijn. Hou je klaar. Ik zal je er nog be-
" richt over geven.
"
Een dierbare groet aan allen. Geheim en levendige hoop
" in de goedheid van de Heer en geloof mij geheel,
"
"
je zeer toegenegen vriend
" Roma, 16.3.1874.
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Ik ga vooruit zonder een cent. Indien jij er hebt, breng
"
er dan mee.

10.7 Page 97

▲back to top
- Xb/641 -
De maand tevoren had hij aan Don Lemoyne een andere brief over som-
mige zaken geschreven.
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Ontvang deze brief, maak hem tot de jouwe en zorg ervoor
" dat alles wat er in staat in praktijk omgezet wordt.
"
Je bemerkingen werden in acht genomen zoals dat hoort en
" je zult de resultaten ervan zien. Ik weet nog niet op welke dag
" ik terug zal zijn maar je zult het enige tijd op voorhand weten.
"
Tot nu toe gaan onze zaken goed. Zeg aan Don Scavarelli
" dat hij op bijzondere wijze zijn kleine heiligen voor mij doet
" bidden. Ik heb ook de retorica—leerlingen nodig. Zeg dus aan Don
" Lasagna dat ik aan de H. Vader een speciale zegen voor zijn leer-
" lingen gevraagd heb samen met een volle aflaat op de dag waarop
" zij te communie gaan. Tenslotte heb ik veel gebed nodig.
"
Groet Don Costamagna, en Fiorenzo; God zegene jullie allen,
" jezelf, de Uwen en je werk. Amen.
"
Je zeer toegenegen in J.C.
" Roma, 19.2.1874.
Gio. Bosco, priester.
10) Intussentijd.
Al die tijd dat hij te Rome verbleef, dacht hij samen met de mede-
broeders en de leerlingen van de verschillende huizen en de nieuwe Doch-
ters van Maria, Hulp der Christenen, aan alle mensen die zijn belangstel-
ling verdienden, zoals blijkt uit de briefwisseling die in ons bezit is.
Wie weet hoeveel brieven hij geschreven en naar alle kanten gezonden
heeft! Maar de weinigen die ons overblijven zijn voldoende om te begrij-
pen hoe hij alles en allen in geest en hart droeg.
Vele zijn gericht aan Don Rua. De eerste twee werden geschreven
op dezelfde datum (waarschijnlijk was de eerste na middernacht geschre-
ven, van 10 op 11 januari!). Zij spreken over zijn belangstelling voor
de weldoeners en over de slechte financiële toestand van het Oratorio en
het vurige verlangen de bouw te beginnen van de nieuwe portiersingang,
maar zeggen ons voornamelijk hoe hij de nood aanvoelde van speciale ge-
beden en hoeveel vertrouwen hij had in de gebeden van de leden van de
verschillende religieuze compagnies.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik had reeds geschreven aan mevr. Vicino dat het privé-
" oratorio klaar was en er bleef niets anders te doen dan de for-
" maliteit van de diensten te vervullen om haar het rescript te
" kunnen zenden.

10.8 Page 98

▲back to top
- Xb/642 -
"
Danken wij de Heer voor alles.
"
Wat de aandelen betreft 1) verkoop zoveel als nodig is om
" de schulden te betalen; 2) bewaar deze die overeenkomen met de
" coupons die wij van Magna Felicita gekregen hebben; 3) bewaar de
" rest tot ik terugkom. Hoeveel rente had je alles samen?
" Bereid alles om op 1 maart met de werken in het huis Coriasco
" te kunnen beginnen en het snel te beëindigen. Zorg voor veel
" cellen en dat op heel de zolder cellen gemaakt worden.
"
Zeg aan de leden van de compagnie van het H. Sacrament
" dat ze bidden en een H. Communie doen tot mijn intentie. Groeten
" aan Don Barberis en zeg hem dat de aflaten door de paus verleend,
" ook toepasselijk zijn voor de zijnen en voor al de externen.
"
Zeg aan de priesters dat zij speciaal bidden.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
"
je zeer genegen vriend
" Rome, 11— '74
G. Bosco, priester.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
1) Gisteren schreef ik dat men slechts de aandelen die
" nodig zijn voor het betalen van onze schulden, moest verkopen.
" Nu geloof ik echter dat het beter is alles te verkopen met uit-
" zondering van die van Magna Felicita en van de andere van die
" aard.
"
2) Wat Del Grosso betreft, handel maar zoals je in de
" Heer het beste acht.
"
3) Voor de overleden C. Fissore, bewaar wat er overeen-
" gekomen was en voor de jaren dat er nog gecelebreerd moet worden.
"
4) Schrijf ook aan Don Cerruti dat hij de gemeente en de
" schoolafgevaardigde laat handelen.
"
5) Zeg aan Don Savio dat hij zich voorbereidt om heilig
" te worden om die van Hong—Kong te gaan heiligen. Voor het gege-
" ven geld: indien het aan 6% als lijfrenten is, neem dan aan;
" anders niet.
"
6) Vergeet de bouw Coriasco niet en S. Giov. Evangelista.
"
7) Roep de leden van de Compagnie van St.—Aloysius bij-
" een. Zeg dat ze bidden maar met grote vurigheid; ik heb het erg
" nodig. God zegene ons allen.
"
Zeer genegen in J.C.
" Rome, 2—'74
G. Bosco, priester.
Aan Cesare Chiala die hem dikwijls en met de meeste vriendelijk-
heid, als kopiist hielp voor zijn geschriften of andere documenten,
schreef hij:

10.9 Page 99

▲back to top
- Xb/643 -
"
Roma, 29'-1874
"
Dierbare Chiala Cesare,
"
"
Je zou een boodschap moeten doen voor mij, als volgt: Ga
" naar de Heer D. Tomatis die in een eigen huis rechts van de los-
" plaats van Porta Nuova woont. Vraag hem je te zeggen of in de re-
" gels van de oblaten, die hij ons leende en die jij overgeschreven
" hebt, na de paragraaf "Immunitas locorum" waar het gaat over de
" privileges, hij het vervolg van dit werk tot het einde heeft.
"
Indien hij ja zegt, vraag van mijnentwege het je te lenen,
" en zeg hem dat, behalve mijn erkentelijkheid, ik ook bijzondere
" gebeden voor hem zal doen.
"
Ik had uw brief samen met mijn brief die in dezelfde zin
" geschreven is, al aan Mama gezonden.
"
Zeg aan Besson dat ik voor hem een heel uitgebreid terrein
" voorbereid; en daarom weze hij "fortis in fide". Amen.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Bosco, priester.
Van de brieven die hij in de maand januari aan de weldoeners
schreef blijven er ons twee over: de eerste aan mevrouw Luigia Radice,
weduwe Vittadini te Milaan.
"
Waardevolle Mevrouw Luigia,
"
"
Ik heb tamelijk lang met schrijven gewacht om hier de gang
" van de winter af te wachten, die dit jaar te Rome nogal koud is.
" Er zijn hier geen verwarmde lokalen, daar zelfs de schoorstenen
" ontbreken. De uitgangen en de vensters laten de wind in alle
" vrijheid binnen.
"
Na goed te hebben nagedacht over de moeilijkheid, die u zou
" hebben om de nodige voorzorgen te nemen, raad ik U aan uit te
" stellen tot na de helft van de volgende maand of tot in november
" wanneer ik, als het God belieft, opnieuw te Rome zal zijn.
"
Ik was bij de H. Vader en vroeg een speciale zegen voor U;
" hij schonk hem welwillend en hij gaf mij uitdrukkelijk opdracht
" U mee te delen dat hij U en heel uw familie een volle aflaat
" geeft op de dag waarop U allen de H. Communie zult ontvangen.
"
Diezelfde aflaat en zegen verkreeg ik voor de familie van
" de Heer P. Angelo Rossi, voor die van Mevr. Marietta Villa en voor
" uw schoonzuster Radice. Wees zo goed deze geestelijke gunsten aan
" de personen voor wie ze bestemd zijn, mede te delen.
"
Tot weerziens wanneer ik te Milaan kom.
"
De genade van O.-H.-J. Christus weze steeds met ons en bid
" voor mij.
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
" Roma, 17-1874.
" Via Sistina, 104.

10.10 Page 100

▲back to top
- Xb/644 -
De 2de brief was aan de Gravin Callori gericht:
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik ben gelukkig U te kunnen meedelen dat ik in een audiën-
" tie met de H. Vader over U en Uw familie rustig heb kunnen spre-
" ken en met hem naar believen kon praten. Tenslotte heb ik de
" zegen gevraagd voor Gravin Medolago opdat God haar moge bijstaan
" en in goede gezondheid bewaren en voor de Heer Contino Emanuele.
" Hier onderbrak de H. Vader mij en zegde "ik zegen hem van harte
" opdat hij steeds een edele christen zou zijn."
"
Op het einde voegde hij er nog aan toe. Ik geef u de op-
" dracht om aan de genoemde families mijn apostolische zegen met
" de volle aflaat op de dag waarop zij verlangen deze te bekomen,
" mee te delen.
"
Duizend groeten aan u en heel de familie. Bid voor uw
" arme, maar in J.C. steeds
"
uw zeer verplichte zoon
" Rome, 21-'74,
Gio. Bosco, priester.
" Via Sistina, 104.
Het voordeel van alle leerlingen ging Don Bosco nauw ter harte.
Hier volgt een waardevol document dat de opvoeder, de vader en de heilige
aantoont!
"
Rome 20' '74.
"
Dierbare Don Lazzero
"
en mijn dierbare vakjongens,
"
"
Ik heb al een brief geschreven aan al mijn dierbare
" zonen van het Oratorio. Daar de vakjongens mij dierbaar zijn
" als mijn oogappel en ik aan de H. Vader voor hen een speciale
" zegen gevraagd heb, zo meen ik jullie genoegen te doen, als ik
" aan de wens van mijn hart voldoe met U een brief te schrijven.
"
Dat ik jullie zeer genegen ben, moet niet gezegd worden;
" ik heb hiervan duidelijke bewijzen gegeven. Dat jullie mij dan
" liefhebben, moet ook niet gezegd worden, want dat hebben jullie
" mij geregeld bewezen. Maar waarop is deze wederzijdse genegen-
" heid gebaseerd? Op de geldbeurs? Niet op de mijne, want die maak ik
" voor jullie leeg. Ook niet op de uwe, want, verontschuldig mij,
" die hebben jullie niet.
"
Mijn genegenheid is dus gevestigd op het verlangen jul-
" lie zielen te redden, die allen door het kostbaar bloed van
" Jezus Christus verlost werden. Jullie beminnen mij omdat ik
" tracht jullie op de weg van de eeuwige redding te leiden. Dus
" is het welzijn van onze zielen het fundament van onze genegen-
" heid.
"
Maar mijn dierbare jongens, heeft ieder van ons werkelijk
" een gedrag dat er naar streeft zijn ziel te redden, of ze te
" verliezen? Indien onze goddelijke Zaligmaker ons op dit ogenblik

11 Pages 101-110

▲back to top

11.1 Page 101

▲back to top
- Xb/645 -
" voor zijn goddelijke rechterstoel moest roepen om ons te oordelen,
" zouden wij dan allen bereid zijn? Gemaakte voornemens die niet volbracht
" werden, ergernissen die niet hersteld zijn en gesprekken die het
" slechte aan anderen leren, zijn allemaal dingen waarvoor wij
" moeten vrezen gestraft te worden.
"
Terwijl J. Christus ons met reden deze verwijten zou kun-
" nen maken, ben ik toch overtuigd dat niet weinigen zich met een
" zuiver geweten en met een ziel die in orde is, zouden aanbieden
" en dat is mijn troost.
"
In ieder geval, mijn dierbare vrienden, goeie moed! Ik zal
" niet ophouden voor jullie te bidden, mij voor jullie in te zetten,
" aan jullie te denken. Jullie zullen mij met uw goede wil helpen.
" Zet de woorden van St.-Paulus, die ik hier vertaal, in de prak-
" tijk om:
"
Spoor de jongens aan om sober te zijn. Dat zij nooit vergeten dat
" allen sterven moeten en dat wij ons allen na de dood voor de
" rechterstoel van Jezus moeten aanbieden. Wie niet met Jezus Christus
" op aarde lijdt, kan niet met hem in de hemel gekroond wezen!
" Vlucht de zonde als uw grootste vijand en vlucht de oorzaken van
" het kwaad, d.w.z. de slechte gesprekken die de verwoesting van
" de zeden zijn. Geeft elkaar het goede voorbeeld bij de arbeid,
" tijdens de gesprekken enz... Don Lazzero zal u de rest zeggen.
"
Intussen, o mijn dierbaren, beveel ik mij aan uw liefdadig-
" heid aan; dat jullie op bijzondere wijze voor mij bidden. Dat die
" van de compagnie van St.-Jozef, die de vurigste zijn, een H. Com-
" munie voor mij opdragen.
"
De genade van 0.-H.-J.Christus weze steeds met ons en helpe
" ons om tot aan de dood in het goede te volharden. Amen.
"
"
Jullie zeer toegenegen vriend
"
G. Bosco, priester.
Het is niet mogelijk bij elke brief een gedetailleerde korte in-
houd te geven; het zou te lang worden, te meer daar wij voor sommige
bijzonderheden geen uitleg kunnen geven; daarbij blijkt het uit de
brief zelf waarover het gaat.
"
21-'74.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik had al een antwoord op verscheidene vragen; doch het
" blad verdween en ik vind het niet meer. Nu tracht ik alles terug
" op te stellen:
" 1) Spreek met Duffy en indien hij verlangt naar Milaan te gaan,
"
laat het hem toe.
" 2) Dat Don Casolino maar naar Amerika gaat. Is het Casolino van
"
Alessandria?
" 3) Ik stel voor dat het gebouw boven het huis Coriasco met de kerk
"
verbonden wordt. Ik ga echter akkoord met wat Don Savio zegt;

11.2 Page 102

▲back to top
- Xb/646 -
" daarom zal Don Ghivarello er voor zorgen dat de voorkant van
" het nieuwe gebouw de kerk niet misvormt.
" 4) Het is best een 1.000 fr. rente op alles te bewaren. Indien het
" echter al geliquideerd is, laat dan alles zoals het is.
" 5) Het tijdschrift van de "Katholieke Lectuur" kan niet tijdig
" verzonden worden.
" 6) Zeg aan Chiale Cesare dat ik voor hem een stuk zegen wil vra-
" gen waardoor hij willens nillens heilig wordt. Doe hem de
" beste groeten vanwege zijn vriend Don Bosco.
" 7) Voeg bij uw gemeenschappelijke gebeden een bijzondere intentie
" voor het nichtje van kard. Berardi dat "graviter infirma" is,
" en voor kard. Antonelli die lijdt aan voetjicht.
" 8) Markiezin Villarios, Mgr. Dell'Aquila, huize Vitelleschi, Mevr.
" Rosa, Colonna en onze gastheren, zenden U en allen die hen
" kennen hun groeten.
" 9) Misschien heb ik vóór het einde van de week gelegenheid om u
" door bemiddeling van iemand een brief te bezorgen.
" 10)Zijn Facciolati en Baracchi steeds braaf? Beter nog, worden
" zij heilig? Wat doen zij zoal voor opzienbarends?
" 11)Hier is het vandaag 16° warmte, en ginds?
" 12)Groeien de zaken, dan groeien de noden. Verdubbelt de gebeden.
" Volgende week zult ge al wat te weten komen.
" 13)Lach maar: vannacht heb ik gedroomd: Het is een droom! Ik heb
" Ik heb gedroomd dat uw moeder in mijn kamer binnen kwam, de
" schuif waar mijn sokjes liggen opendeed en alles eruit haalde.
" Zij vond er verscheidene door de motten vernield. Wat een
" schande voor Cassini, zegde zij, om de wollen voorwerpen die
" zo duur zijn, zo te laten bederven.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
"
Uw zeer toegenegen vriend
"
G. Bosco, priester.
Wat een familiariteit met Don Rua! Niets buitengewoons in die
droom! Toch is het een dankbare zinspeling voor het werk van haar die de
moederlijke zorgen van moeder Margherita had overgenomen.
Don Rua hield hem van alles op de hoogte; en Don Bosco leidde hem
in alles en vertrouwde hem alle taken toe, daar hij diens bereidwilligheid
en nauwkeurigheid kende.
De volgende brief werd samen met het rondschrijven over de mora-
liteit verzonden:
"
Dierbare Don Rua,
"
" 1) Wat Cesare Chiala betreft, je hebt de volledige volmacht voor
"
zijn "inkleding".
" 2) Geef mij de doopnaam van Dr. Fissore.

11.3 Page 103

▲back to top
- Xb/647 -
" 3) Zend mij een cataloog van onze leden met aanduiding van de
" huizen waar zij verblijven.
" 4) Van Ridder Occelletti of van de vriend Testore zul je een brief
" ontvangen.
" 5) Wat doen Don Cibrario, Don Cuffia en zijn leerlingen? Groet
" hen.
" 6) Je zult een brief die ik aan onze broeders schrijf, ontvangen
" en ervoor zorgen hem voor te lezen en waar het nodig is, ook
" uit te leggen.
" 7) Zeg aan Chiala dat wat hij deed, goed gedaan werd. Dat hij
" moed houde en in geval er moeilijkheden zijn, dat hij mij schrijve.
" 8) Groet Streri, Besson, Lago en Dell'Antonio en Tosello en zeg
" hen dat zij blij wezen en mij schrijven.
"
Bemin mij in de Heer en geloof mij
"
Zeer toegenegen in J.C.
" Roma, 4-2-'74
G. Bosco, priester.
Op 14 februari en alvorens naar het Vaticaan te gaan, schreef hij
opnieuw aan het Oratorio, zeggende onder meer dat hij de paus een speci-
ale zegen zou vragen voor de dierbare Don Provera, die zeer ernstig ziek was.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
1) Op het ogenblik kunnen wij ons niet voor Porta inzetten,
" tenzij men daar een regelmatig huis zou kunnen openen. Men kan
" de gegevens verzamelen, maar er dient over nagedacht te worden.
"
2) Ik geloof dat het niet geschikt is dat Chiala een bericht
" van zijn inkleding zendt. Hij kan brieven schrijven en dit mee-
" delen aan alle geïnteresseerden.
"
3) Wat Rho betreft, er zijn moeilijkheden. Daarom is het
" best dat wij elkaar kunnen spreken.
"
4) Onze zaken gaan allemaal zeer goed. Vanavond heb ik een
" audiëntie bij de paus en zal een speciale zegen voor onze dierbare
" Don Provera vragen.
"
5) Zeg aan Buffa en aan Garino dat ik veel aan hen denk
" maar dat zij ook een beetje aan mij denken. Wat doet Veronesi?
"
Blijf bidden, en wees gerust, maar: stilzwijgen.
"
In J.C.
"
Uw zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
" Roma, 14-2-'74.
In de nieuwe audiëntie bij de H. Vader vroeg hij ook een speciale
zegen voor Comm. Tommaso Vallauri en belastte Don Durando dit aan de ge-
leerde latinist mee te delen.

11.4 Page 104

▲back to top
- Xb/648 -
"
Mijn dierbare Don Durando,
"
"
Je hebt er goed mee gedaan mij te schrijven: op die
" manier heb ik nieuws over jou en de anderen gehad.
" Doe me een plezier even naar Comm. Vallauri te gaan en
" zeg hem dat ik met veel leed vernam dat hij ziek was. Don Berto
" en ik hebben op het graf van St.-Pieter voor hem gebeden en ver-
" scheidene dagen heb ik de H. Mis voor hem opgedragen.
" Bovendien ben ik bij de H. Vader geweest, die graag over
" hem sprak. Hij verwacht hem voor het beloofde bezoek. Zend hem
" de apostolische zegen en een volle aflaat ook voor mevr. zijn
" echtgenote op de dag dat zij te biecht en te communie zullen
" gaan.
" Groet Gaia en Macone Cherico en zeg aan Guidazio dat hij zich
" voorbereidt om een mooie prefatie te zingen.
"
Bid en laat veel voor mij bidden, die in J.C. ben,
"
"
je zeer toegenegen vriend
" Roma, 14-2-'74.
G. Bosco, priester.
"
" Dezelfde zegen met volle aflaat voor Mevr. Giusiana samen met
" mijn groeten.
Op 14 februari behandelde het Hof van Beroep te Turijn het proces
tussen de gemeente Cherasco en Don Bosco; de uitspraak viel in zijn voor-
deel, ook al was ze nog niet definitief.
Zodra hij hiervan op de hoogte was, schreef hij een brief zonder dag-
tekening aan Don Rua.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
1) Zegen en groeten aan Mevr. Cinzano. Laat ons hopen.
"
2) Schitterende uitspraak te Cherasco.
"
3) Ik verwacht de papieren waarover Don Savio sprak.
"
4) Groet hem en zeg dat ik mirakels van hem verwacht.
" Bij wie liet hij de baard?
"
5) Groet de dierbare Don Provera en heb alle mogelijke
" zorgen voor hem, ook wij bidden voor hem. Dat hij aan geen
" vasten, vet noch mager denkt en ook niet aan het brevier.
"
6) Groet Don Boverio; dat hij maar naar Sampierdarena ga.
"
7) Geduld wat de diefstal in de wasserij betreft; maar
" pas op dat de duivel de zielen niet steelt.
"
8) Hier gaan de zaken goed; bid dat God ons bescherme.
"
Ik wens alle goed aan U, aan allen, aan Don Ghivarello,
" en aan Gaia.
"
Zo weze het.
"
"
Zeer toegenegen,
Bosco, priester.

11.5 Page 105

▲back to top
- Xb/649 -
Don Rua richtte zich voor alles tot Don Bosco en deze gaf hem vol-
macht over alles.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Met het verlies van enkele brieven ging ook het antwoord
" op verschillende dingen verloren en ik kan me die niet herinneren.
" Geduld.
" 1) Enkele briefjes.
" 2) Je hebt de volmacht over alles.
" 3) Indien je geen geld hebt> denk erover na; ik vraag er geen.
" 4) Ik ontvang andere brieven van Genua. De zaak wordt als beëin-
" digd beschouwd; het hangt slechts van onze aanvaarding af.
" 5) Onze zaken gaan goed. Later zul je alles weten.
" 6) Waarom pruilt Don Cibrario?
"
Zeg aan Gaia en de kok Bruno dat zij vrolijk wezen en veel
" bidden. Groet Belmonte en geef er mij bericht over. Geef ook het
" biljet aan Rossi maar zeg hem dat ik vrees dat met de verdwijning van
" de souverein "de Grote Kan" de missie van Hong Kong die tot zijn
" keizerrijk behoort, in een scheve positie raakt.
"
God zegere ons allen en geloof mij
"
zeer genegen in J.C.
" Rome, 17-2-74.
Gio. Bosco, priester.
In die dagen gebeurden er in het Oratorio twee dingen die steeds
meer de bijzondere hemelse bijstand aantoonden.
Bij het begin van de maand, in voorbereiding tot het feest van St.-Jozef,
hoorde men op zekere nacht een eigenaardig geluid van de kant van de
tuin komen. Don Rua ging samen met Buzetti zien wat er gebeurd was. Een
gedeelte van het gewelf van de beerput was ingestort. Buzzetti zag een
zwarte plek op de grond en hield Don Rua tegen; en kijk, onmiddellijk
daarop stortte de rest van het gewelf in waar zij enige ogenblikken te-
voren waren blijven staan. De put was boordevol en drie meter diep. Al-
len schreven het aan een bijzondere genade van St.-Jozef toe dat Don Rua
en Buzzetti aan een fatale val ontkomen waren.
De dag van St.-Jozef gebeurde er nog iets eigenaardiger. Om half-
tien luidden de feestklokken voor de plechtige mis toen plotseling de
grote klepel van de grootste klok loskwam. Deze viel op het kleine ter-
ras naast de toren, vernielde de vloer en kwam vandaar met geweld op de
speelplaats terecht. De jongens waren juist buiten voor de recreatie.
De clericus Anacleto Chione was juist op die plaats, hoorde plots de
verandering van klank van de grote klok, bleef staan, keek naar omhoog,
zag de klepel naar beneden vallen en liep weg roepend: "weg, weg, weg!"
Bijna op elke feestdag, al was dat niet toegestaan, gebruikten
enkele jongens hun ontbijt op dit terras om er van de zon te genieten,
terwijl de anderen op de speelplaats aan het spel waren. Die morgen
waren de spelen juist op hun hoogtepunt gekomen, vooral bij de grootste
groep, die tingolo speelde.

11.6 Page 106

▲back to top
- Xb/650 -
Juist op de plaats waar de klepel neerviel stonden een paar minu-
ten voor de val enkele van de groteren te praten. Een van hen zegde plots,
zonder precies te weten waarom: — "Laat ons weggaan van hier want er zou
ons iets kunnen overkomen, er zou iets op onze oren kunnen terecht komen!"
Don Lazzero bevond zich ook op de eerste speelplaats. Bij die on-
verwachte slag schrok hij, keerde zich om en zag de clericus Ghione de
klepel opnemen en hem op de schouders nemen. Don Ghivarello die er ook
bij was, verzekerde dat die enorme knuppel met he t geweld van een ka-
nonschot neerplofte.
Toen Don Bosco de instorting van de beerput vernam schreef hij aan
Don Rua:
"
Dierbare Don Rua,
"
" 1) Ik voeg hierbij een brief voor Turco Giovanni; zorg ervoor
" hem die te bezorgen waar hij zich bevindt.
" 2) In verband met het instorten van de beerput: het lijkt mij
" dat iemand het tamelijk bont gemaakt heeft! Laat ons echter
" God danken dat de schade slechts materieel is en men er
" met de schrik vanaf gekomen is.
" 3) Laat mij weten of de aartsbisschop iets aan Buzzetti Carlo
" gezegd heeft betreffende de kerk van S. Secondo. Indien hij
" moest vragen hoeveel geld er reeds voor dat werk uitgegeven
" werd, vraag hem dan een weinig tijd om de juiste berekening
" te kunnen opmaken, en dat men mij intussen onmiddellijk
" schrijve. Hij heeft mij al geschreven dat, gezien de ge-
" meente dat stuk grond reeds aan Don Bosco afgestaan heeft,
" dat niet aan hem kan gegeven worden zonder mijn toelating
" enz.
" 4) Terugkomend o p het idee om a ch ter het huis te bouwen wilde
" ik U zeggen dat het goed is, maar ik zou willen dat het wer-
" kelijk verder van het huis af was en ruimer. Er moet echter
" nagedacht worden of dat meer in de richting van het huis
" Bellezza of van het huis Tensi zal zijn. Denk er over na en
" maak dan een kleine tekening voor de gemeente. Anders zullen
" wij vlug een boete oplopen. Waarschijnlijk zal ik, eer men
" kan beginnen, te Turijn zijn.
" 5) Voor Don Costamagna te Lanzo kan men met Don Lemoyne afspreken.
" Indien men echter alles zo kan laten tot op het einde van het
" jaar, lijkt dat wel geschikt. Tracht het eens te worden.
" 6) De duivel wil ons de laatste stampen geven. Blijft bidden;
" voor de volgende week zult gij positieve berichten hebben.
" 7) Ik kan de schrik van de internen van Gaia niet vergeten.
" (Gaia was de kok en de internen de ... varkens.) toen zij
" hun paleis hoorden instorten.
" 8) Laat mij iets over Don Ghivarello weten; of hij braaf is,
" of hij recreatie houdt enz...

11.7 Page 107

▲back to top
- Xb/651 -
"
Zorg er ook voor met de Heer Pavesio te spreken. Groet hem
" en zeg dat nieuws van hem mij veel plezier zou doen: iets over
" zijn broer en zijn school.
"
Amen.
"
G. Bosco, priester.
Hier volgt de ingesloten rouwbetuiging voor de dood van de vader
van de heer diak. Turco Giovanni.
"
Dierbare Turco Giovanni,
"
"
Don Rua schrijft mij dat je vader overleden is; dit deed
" mij leed want ik hield veel van hem. Dat God het paradijs aan zijn
" ziel moge geven. Ik heb voor hem gebeden en laten bidden en
" zal dat blijven doen.
"
Het was mij een ware troost, te horen dat jij naast zijn
" bed waart. Dit zal je pijnlijker maar voor hem een grote troost
" geweest zijn.
"
Nu hoop ik dat zijn ziel naar de hemel gevlogen is en daar
" op jou, op mij wacht. Dat God ons eens bij hem late komen in het
" rijk dat men nooit meer verliest. Voor je geruststelling, indien
" je iets te doen hebt of snel te regelen hebt, spreek er met Don
" Rua over die volmacht heeft voor alles.
"
Eens thuis zullen wij over de rest spreken en de zaken be-
" studeren op een wijze die aan God behaagt, en in zoverre dat mo-
" gelijk is, ook aan de mensen.
"
Mijn beste Giovanni, bid ook voor mij; ik heb het gebed op
" dit ogenblik echt nodig. Groet de voornaamste vrienden van de !I
" plaats waar je bent. God zegene ons allen en behoude ons op de
" weg van onze eeuwige redding.
"
Geloof mij steeds, in J.C.
"
je zeer toegenegen vriend,
" Rome, 1 maart 1874
Gio. Bosco, priester.
Hij interesseerde zich voor allen en voor alles, gaf antwoord aan
allen over om het even wat. De clericus D. Cagliero had hem gevraagd naar
de universiteit te mogen gaan en hij stemde toe. De mededeling ging ver-
loren en op een tweede vraag herhaalde de goede vader vriendelijk zijn toestem-
ming:
"
Dierbare Cagliero Cesare,
"
"
Het spijt mij dat de brief verloren gegaan is. Ik zegde
" hierin dat ik je toestond naar de K. Universiteit te gaan, als
" je maar steeds mijn vriend blijft, een voorbeeld voor onze cle-
" rici en de ijverigste van onze leraars. Beloofd? Wie zou daar
" aan twijfelen?

11.8 Page 108

▲back to top
- Xb/652 -
"
Een beste groet aan je leerlingen en mijn beste zonen.
" Zeg hen dat ik hun gebeden nodig heb en dat ik voor hen zal
" bidden.
"
Geloof mij steeds
"
je zeer toegenegen in J.C.
" Roma, 16-2-'74
G. Bosco, priester.
Cesare Cagliero bekwam zijn doctoraat in de schone letteren, was
een bekwame leraar en later directeur, inspecteur en algemeen procurator
van de vrome sociëteit, en door iedereen zeer geacht.
Dr. Angelo Lago, weldra salesiaans coadjuteur, vroeg hem raad be-
treffende de belegging van zijn bezittingen.
"
Roma 14-2-'74.
"
Dierbare Lago,
"
"
Je hebt mij plezier gedaan met te schrijven; schrijf ge-
" rust als je daar reden toe hebt. Ik deel je mening: liquideren
" en alles in de handen van de Heer geven of ter liefde Gods,
" wat op hetzelfde neerkomt. Er zijn er zoveel die op het einde
" van hun leven geven, omdat het niet anders kan en bijgevolg
" heeft hun gift geen waarde. Anderen zijn voorzichtig volgens
" het evangelie, en geven zelf hun gift zodat het honderdvoudige
" hun verzekerd is.
"
Laat ons van harte Hem danken die je de ijdelheid van
" de wereld leerde kennen en ermee breken met de daad en niet met
" woorden. Dit was steeds mijn idee: niets bezitten.
"
Wat de derde orde betreft, ik denk er veel over na; een
" beetje geduld en wij zullen alles afhandelen. Zeg dit ook aan
" Tosselli.
"
Groet Maccagno, Streri, Albinolo en Gallo Pietro.
"
God zegene je; bid voor mij die steeds ben
"
"
je zeer toegenegen vriend in J.C.
"
G. Bosco, priester.
Hij bedankte hartelijk verscheidene leerlingen die hem een bijzon-
dere brief gezonden hadden:
"
Aan mijn dierbare Beoletti, Calvi, Cugiani, Gerini,
"
Mantelli, Perona, Ratazzi, Varvello.
"
"
Mijn dierbare zonen,
"
"
Ik heb jullie brief ontvangen en bedank jullie van gan-
" ser hart. Ik hoop spoedig bij jullie te zijn, maar bid intussen
" veel voor mij en gaat eens volgens mijn intentie te communie.
"
Groet van mijnentwege uw leraar.

11.9 Page 109

▲back to top
- Xb/653 -
"
God zegene jullie allen en gelooft mij steeds in J.C.
"
"
jullie zeer toegenegen vriend
"
Giov. Bosco, priester.
"
" P.S. Groet voor mij, Facciolati, Baracchi en Cottini de dichter.
De clericus novice, Luigi Piscetta, liefhebber van de Latijnse
taal, had hem in die taal een brief geschreven en door verscheidene mak-
kers laten ondertekenen. Ook Don Bosco antwoordde hem in het Latijn en
voorzegde hem duidelijk zijn toekomst die hij zou gebruiken voor het wel-
zijn van veel priesters en veel zielen.
"
Aan de uitgelezen zoon Piscetta; gezondheid en vrede
"
in de Heer,
"
"
Ik ontving vol vreugde de brief die je mij samen met je
" vrienden geschreven hebt. Blijf voortgaan, mijn zoon, in de
" roeping waarvoor de Heer je tot grote dingen geroepen heeft. Nu ben
" je klein en vang je dus visjes; en er zijn er veel bij ons!
" Wanneer je groot zult geworden zijn, zal de Heer van jou een
" mensenvisser maken.
"
Ga naar je professor Vittorio Pavesio en zeg hem dat ik veel
" voor hem gebeden heb en aan de paus een bijzondere zegen voor
" hem en zijn broer heb gevraagd.
"
Ik groet je in de Heer en jij, bid voor mij
"
"
Je vriend in J.C.
" Roma, 22 februari 1874.
Giovanni Bosco, priester.(1)
Inderdaad! Luigi Piscetta, Dr. in theologie en beroemd prof. in mo-
raal aan het aartsbisschoppelijk seminarie van Turijn, was een ware zie-
lenvisser. Zijn uiterlijk voorkomen en nederigheid waren in volledig con-
trast met zijn intelligentie en zijn hart. In 1888 nam hij deel aan de
pelgrimstocht van de Italiaanse clerus naar Rome ter gelegenheid van het
priesterjubileum van Leo XIII; en kard. Alimonda bezorgde hem in de
audiëntie een stoel omdat hij klein van gestalte was; hierop kon hij dan
staan om toch iets te zien. Toen de paus bij hem kwam en de kard. met
zoveel lof over hem sprak, riep hij uit: "Tantillus et tantus?"
Een novice—coadjuteur, schoenmaker, schreef aan Don Bosco over het
goede gedrag van de leerlingen en Don Bosco antwoordde:
(1) Ziehier de originele tekst: zie M.B. Vol. X, blz. 778.

11.10 Page 110

▲back to top
- Xb/654 -
"
Dierbare Musso Bernardo,
"
"
Het doet mij veel plezier dat jij en je leerlingen braaf
" zijn, zoals je mij schrijft. Doe zo voort, niet met woorden doch
" met daden.
"
Ik bid God voor u allen en jullie moeten mij een teken van
" ware toegenegenheid geven en samen een H. Communie tot mijn
" intentie ontvangen.
"
Van jou verwacht ik een groot geschenk en ik hoop dat je
" mij dat niet zult weigeren. Groet Cantis en D. Cibrario voor mij.
"
God zegene u allen.
"
zeer toegenegen in J.C.
" Rome, 3 maart 1874.
Gio. Bosco, priester.
De bijzondere brieven van de heilige stonden de leerlingen ge-
weldig aan en de clericus G. Cinzano, assistent bij de studenten, hield
er aan een bijzondere brief van Don Bosco voor hen te ontvangen, zoals
Don Lazzero er een gekregen had voor de vakleerlingen. Hij zette de stu-
denten aan gedurende twee weken zich uitstekend te gedragen en
schreef daarover aan Don Bosco, die hem antwoordde:
"
Dierbare Cinzano,
"
en al je dierbare studenten,
"
"
Je deed een opperbest voorstel toen je je leerlingen aan-
" zette om mij gedurende twee weken een uitstekend gedrag te schen-
" ken. Lovend was de gedachte en zeer lovend het resultaat. Je
" spreekt mij niet over jezelf, maar als je zegt dat in deze twee
" weken allen een "optime" behaalden, meen ik dat in dat woord ook
" je waarde persoon begrepen is, nietwaar?
"
Ik bedank je en al de studenten voor het geschenk; ik zal
" mijn dankbaarheid betuigen wanneer ik thuis ben. Een glas van
" die zuivere enz. enz. zal het teken van mijn voldoening zijn
" dat elk van u zal krijgen.
"
Binnenkort zal ik weer bij jullie zijn, bij jullie die het
" voorwerp van mijn gedachten en bekommernis, de meesters van
" mijn hart zijn; en zoals St.—Paulus zegt: waar ik ook ga, jullie
" zijn steeds "gaudium meum et corona mea".
"
Ik weet dat jullie voor mij gebeden hebben en ik dank jul-
" lie daarvoor. Later zal ik jullie de vrucht van jullie gebed
" doen kennen.
"
Maar, mijn dierbare zonen, "motus in fine velocior", nu
" heb ik jullie gebeden en vurigheid dubbel nodig; alsook jullie
" voortdurend goed gedrag. Ik kan slechts weinig voor jullie
" doen, maar de beloning die God jullie voorbehoudt is zeer groot.
"
Ik zal ook voor jullie bidden. Ik zegen jullie allen
" van harte en jullie zullen voor mij eens te communie gaan
" en een "Pater" en "Ave" tot St.—Jozef richten. Dat de genade
" van 0.-H.-J.-C. steeds met jullie weze. Amen.
"
Tu vero, Cinzano, fili mi, age viriliter ut coroneris
" feliciter, perge in exemplum bonorum operum. Argue, obsecra,

12 Pages 111-120

▲back to top

12.1 Page 111

▲back to top
- Xb/655 -
" increpa in omni patientia et doctrina. Spera in Domino: ipse
" enim dabit tibi velle et posse. Cura et conjuges Viancino visites,
" eosque verbis meis saluta; eisque nomine meo omnia fausta pretare.
" Vale in Domino.
" Romae, Nonis Martii M D C C C L X X I V
"
"
Joannes Bosco, Sacerdos.
Er blijven ons ook nog enkele brieven over van de vele die hij
schreef aan de weldoeners om hen te danken en hun bijzondere gunsten en
zegeningen van de H. Vader mee te delen, daar hij altijd aan hen denkt
en hen in zijn hart draagt.
Aan Markiezin Bianca Malvezzi van Bologna,
"
Verdienstelijke Markiezin,
"
"
Uw brief bereikte mij te Rome waar ik sinds twee maanden
" ben. Ik bedank U voor al uw liefdadigheid tegenover ons en voor de
" gift van fr. 50, waarmee U ons blijft helpen. Als pand van mijn
" dankbaarheid ontvangt u een bijzondere zegen van de paus en een
" volle aflaat voor u en de hele familie op de dag dat u communi-
" ceert.
"
In de tweede helft van deze maand, zal ik, als het God
" belieft, terug te Turijn zijn, en ik hoop een kort oponthoud te
" Bologna te hebben en u dus persoonlijk te kunnen groeten.
"
Dat God u zegene, Mevrouw Bianca, en u en uw familie alle
" mogelijke goed moge geven. Bid ook voor mij die met de meeste er-
" kentelijkheid de eer heb mij te noemen
"
uw nederige dienaar,
" Roma, 3-3-'74
Gio. Bosco, priester.
" Via Sistina, 104.
Hier volgt een schrijven aan de nicht van Mgr. Gastaldi die zich zo
zeer voor de vrouwelijke jeugd interesseerde, en zich zo inzette voor
de St.-Pieterspenning.
"
Verdienstelijke Lorenzina,
"
"
De mij toevertrouwde papieren werden alle in de handen van
" de H. Vader gegeven. Hij zegde mij dat hij alles rustig zou lezen
" en de nodige schikkingen zou treffen. Meer weet ik er niet over.
"
Hoe gaat het met U? Wordt ge werkelijk braaf? Verliest
" ge het geduld?
"
Indien ge mij nieuws over Mama geeft, dan doet ge mij wer-
" kelijk plezier. Doe haar vele groeten van mijnentwege.
"
Voor beiden zendt de H. Vader een bijzondere zegen.
"
Bidt voor mij die in J.C. ben
"
uw nederige dienaar
" Roma, 7-3?-'74.
Giov. Bosco.

12.2 Page 112

▲back to top
- Xb/656 -
Aan gravin Carlotta Callori van Vignale:
"
Mijn goede mama,
"
"
Indien u deze stiefzoon niet berispt is dit een teken
" van uw buitengewone goedheid; anders verdien ik wel een opstop-
" per. Buiten huis zijn, de zaken, de familie en mama — ik heb
" er slechts ene die zo goed is, — in de steek laten en hier te Rome
" er vrolijk van genieten, zoals u in de kranten zult gelezen heb-
" ben! U hebt gelijk; ik zal later te Turijn een voorwendsel zoe-
" ken om mijn zorgeloosheid wat te verontschuldigen; omstreeks de
" 25ste van deze maand hoop ik dit te kunnen doen.
"
Nochtans heb ik u en de familie nooit vergeten. Onlangs
" heb ik een speciale zegen voor uw gezondheid en die van de Heer
" Graaf, gevraagd; en voor de heer Emmanuele de drie "S": Sano,
" Sapiente, Santo.(1)
"
Ik schrijf niet verder om niet berispt te worden,
" maar zeg slechts dat ik God steeds bid opdat Hij u werkelijk
" gelukkig in deze en de andere wereld moge maken.
"
Deze week is van groot belang.
"
Bid veel voor mij en geloof mij in J.C.,
"
" Roma 8.3.'74
uw zeer toegenegen zoon en deugniet
G. Bosco, priester.
" Via Sistina, 104.
Mevrouw Uguccioni had hem rijkelijk van het nodige voorzien voor z i j n r e i s
v a n F l o r e n t i ë n a a r R o m e . H i j h a d h a a r r e e d s v o l g e n d briefje met dank-
betuigingen en kanttekeningen van Don Berto, verzonden:
"
Mijn goede Mama,
"
"
Onze reis verliep uitstekend; de kip smaakte opperbest,
" zij bewees buitengewone dienst, de wijn was uitstekend. De fles
" is helemaal leeg geraakt. Ons adres: Torre de' Specchi ofwel
" Via Sistina 104, bij de heer Sigismondi.
"
Het doel van deze brief is u nieuws over de heer Tommaso
" te vragen. Ik liet hem heel ongesteld achter.
"
God geve u beiden de gunst van vele gelukkige levensjaren.
"
Bid voor deze arme maar in J.C. steeds
"
zeer nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
"
"
Ook ik maak van de gelegenheid gebruik om u mijn dankbaar-
" heid nogmaals uit te drukken. Eerst voor uw edelmoedige gast-
" vrijheid en om u te bedanken voor het uitgelezen voedsel dat u
(1) Drie woorden met beginletter S : Sano, Sapiente, Santo: gezond, wijs, heilig.

12.3 Page 113

▲back to top
- Xb/657 -
" ons op reis meegaf. Ik verzeker u dat wij er een goed middagmaal
" aan gehad hebben. Zowel Don Bosco als de arme schrijver, hebben
" smakelijk gegeten. God zij dank gaat het ons goed; maar wie ons
" ter harte gaat is de heer commandeur Tommaso. Laat ons hopen dat
" hij met de hulp Gods en de goede zorgen bij onze terugkeer weer
" in de beste gezondheid verkeert.
Nu schreef hij haar opnieuw een brief met een heiligenprentje
waaronder hij de volgende woorden zette: "Breng onze zegen aan de echt-
genoten Uguccioni".
"
Laten wij ophouden met het gemor en onze plicht vervullen.
" In de afgelopen dagen heb ik niet geschreven, maar ik heb u en de
" heer Tommaso in mijn gebeden niet vergeten en de H. Vader voor u
" om zijn zegen gevraagd. Morgen begint de noveen van St.-Jozef en
" ik verzeker u dat ik in die dagen tijdens de heilige mis een
" speciaal memento en een gebed voor u beiden zal zeggen. Goed zo?
"
Ik weet nog niet wanneer ik kom, waarschijnlijk omstreeks
" de 25ste van deze maand. Ik zal het meedelen zodra dit vaststaat.
"
In de afgelopen dagen heb ik veel te doen gehad en nu lopen
" mijn zaken ten einde. Maar het is het delicaatste ogenblik waarop
" ik uw gebeden en die van uw bijzondere kennissen veel nodig heb.
"
Don Berto is nog steeds mijn engelbewaarder en hij zegt mij
" dat hij voor u zal bidden en voor uw kleine en grote familie, en
" hij laat u groeten.
"
God zegene u allen. Hopend dat deze brief de Heer Tommaso
" in een betere gezondheid zal aantreffen dan hij was toen ik hem
" zag, heb ik de eer mij van U, mijn goede mama, te mogen noemen
"
"
de zeer toegenegen dienaar en zwerverszoon
"
G. Bosco, priester
Aan Vittorio, een goede leraar, die in het Oratorio les gaf in de
hogere gymnasiumklassen:
"
Mijn dierbare Vittorio Pavesio,
"
"
Ik heb meermaals bericht over je gehad en weet dat je meer-
" maals ongesteld was. Het doet mij echt leed en ik heb je dikwijls
" aan de Heer aanbevolen.
"
Er was en er is ook nu geen gevaar dat jij naar het para-
" dijn overgaat; dat wordt naar een gepaste tijd verschoven, totdat
" wij onze plannen ontworpen en uitgewerkt hebben.
"
Je hebt mij een gunst gevraagd; ik sta het je toe wat het
" ook wezen moge, als het maar geen afscheid van je klas betekent.
" In ieder geval zullen wij elkaar spreken en overeenkomen.
"
Groet je broer, indien hij nog te Turijn is, en jij: bid
" voor mij.
"
God zegene je en geloof mij in J.C.
"
je zeer toegenegen vriend
" Rome, 17-5-'74
Gio. Bosco, priester.
" Via Sistina, 104.

12.4 Page 114

▲back to top
- Xb/658 -
Don Bosco had veel achting voor Pavesio en zou graag gewild heb-
ben dat hij clericus werd. Hij had hem dat ook meermaals openlijk ge-
zegd en geschreven,
Een kanunnik van het bisdom Bagnorea, die hem misschien te Rome
ontmoet had, vroeg hem om een woordje als presentatie aan de prinses
van Aosta (Maria Vittoria Carlotta Enrichetta Giovanna Dal Pozzo del-
la Cisterna) vrouw van prins Amadeo Ferdinando, Maria, Hertog van Aosta,
Don Bosco antwoordde:
"
Beste Heer Kanunnik,
"
"
Ik herinner mij U zeer goed en ook de goede betrekkingen
" tussen ons, en heb in mijn geringheid nooit vergeten voor U te
" bidden.
"
In verband met het eeuwfeest van St.—Bonaventura, moet
" ik U zeggen dat ik geen enkele betrekking met de genoemde
" Prinses d'Aosta heb, hoewel ik weet dat ze godvruchtig en heel
" liefdadig is. Er is echter één middel dat waarschijnlijk slagen
" zal.
"
Verklaar uw zaak en vraag dan een korte aanbevelingsbrief
" aan uw bisschop. Laat bovendien de stempel: "Bisschop van
" Bagnorea" op de omslag zetten. Stuur de brief per post op
" en hij zal rechtstreeks in haar handen terechtkomen. De
" andere middelen zijn onzeker en eindigen op niets.
"
Indien ik U met iets van dienst kan zijn, vraag het mij
" dan zonder reserve.
"
Ik zend u per post de cataloog van enkele van onze abonnemen-
" ten en boeken en beveel de verspreiding hiervan aan Uw ijver
" aan. Indien iemand boeken en abonnementen met missen wil ver-
" goeden, kunnen wij dit zeker doen.
" Tijdens deze maand ben ik te Rome, daarna te Turijn.
"
Ik vraag U mijn nederige betuigingen van eerbied aan Uw
" bisschop over te maken en mij aan de Heer aan te bevelen, ter-
" wijl ik mij van U noem
"
de zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
" Roma, 17 maart 1874.

12.5 Page 115

▲back to top
- Xb/659 -
11) "Alles is gedaan!"
Laten wij voortgaan met ons verhaal.
In de maand maart had Don Bosco een andere audiëntie met de paus,
hiervan bleef ons slechts een pro-memorie.(1)
Gezien de vele aanvragen voor nieuwe stichtingen, ook in missie-
gebieden, vroeg hij aan de paus de toelating hiervoor:
"
Heilige Vader,
"
"
Priester Giovanni Bosco, overste van de Congregatie
" van de H. Franciscus van Sales, nederig aan uw voeten neergeknield,
" drukt het verlangen uit dat hij de onderhandelingen wil af-
" sluiten om te openen:
" 1) Een huis voor arme katholieke kinderen van het eiland Hong-
" Kong in China.
" 2) Een tehuis met scholen in de Savannen van Amerika.
" 3) De administratie en de directie van een liefdadigheidsinsti-
" tuut te Genua onder de naam "wezenhuis van de Putti".
" 4) Een college voor de christelijke en wetenschappelijke opvoe-
" ding van jongens uit de minder gegoede klassen van de maat-
" schappij, vooral voor hen die een bewijs van roeping zouden
" geven, te Ceccano.
"
Tot nu toe hadden de onderhandelingen rechtstreeks met
" de respectieve diocesane bisschoppen plaats; daar men echter vol-
" gens de salesiaanse Constituties, geen nieuwe huizen mag openen,
" noch de administratie ervan mag aanvaarden zonder de toestemming van de
" H. Stoel, doet hij nederig beroep op U. H. en smeekt de opportune
" volmachten ervoor af.
"
Gio. Bosco, priester.
Een andere moeilijkheid deed zich voor; waarschijnlijk werd zij
door P. Bianchi veroorzaakt, die het hoofdstuk van de externen zelfs niet
in het bijvoegsel wilde. Don Bosco zond de "Regulae" terug naar de druk-
kerij (waarschijnlijk had hij het zetsel hiervan laten bewaren) om er
een andere uitgave met weglating van genoemd hoofdstuk te drukken. Hij bracht

12.6 Page 116

▲back to top
- Xb/660-
tevens drie kleine verbeteringen en een bijvoegsel in het VIIde hoofdstuk
aan: "Over het bestuur van de sociëteit" nl. dat de herkiezing van de
Algemeen Overste, door de H. Stoel moet bevestigd worden en in de "Formule van
de geloften" bracht hij de verwijzing op naam van de Algemeen Overste in
rechtstreekse vorm aan.(1)
Adv. Menghini vertrouwde Don Berto toe dat de eerw. consultor naar
kard. Berardi gegaan was om hem tegen onze congregatie op te ruien.
Don Bosco die steeds op zijn hoede was om alle moeilijkheden uit de
weg te ruimen, verzocht Mgr. Sallua een goed woordje bij P. Bianchi,
commissaris—generaal van het H. Officie, te willen doen.
Vol goedheid antwoordde hij hem:
"
Mijn Zeereerwaarde en zeer dierbare Don Bosco,
"
"
Om geen tijd te verliezen breng ik Zeereerw. P. Bianchi,
" consultor van de Congr. van BB. en RR. onmiddellijk op de hoogte
" en deel hem zelfs uw brief mee. Wil dus naar P. Bianchi gaan en
" wees gerust dat U hoffelijk zult ontvangen worden. Leg hem rus-
" tig alles uit over het doel van uw instituut en wees er zeker van,
" U zult veel, zeer veel geholpen en gesteund worden
"
Ik ben voortdurend werkzaam in verschillende congregaties
" en houd mij ook bezig met predikatie, zodat een samenkomen niet
" gemakkelijk zou zijn.
"
Moed! Mijn beste Don Bosco. Onze-Lieve-Vrouw en St.-Jo-
" zef zullen U beschermen! Dank voor de prentjes. Bid voor mij
" en dat de Heer mij een geest van eenvoud en liefde moge geven.
"
In J.M. ben ik Uw
"
Zeer toegenegen Fr V.L. Sallua
" S.O. 17 maart 74.
Comm.—generaal.
Juist diezelfde dag raadde men Don Bosco aan een kort verslag op
te stellen van de redenen die hem ertoe brachten op de definitieve goed-
keuring van de constituties aan te dringen. Dit om gemakkelijker een
twijfel weg te nemen en de moeilijkheden op te lossen. 's Anderendaags
zond hij de volgende "Gedachten" aan de kardinalen van de "Bijzondere
Congregatie", aan Mgr. Vitelleschi, aan kard. Berardi en ook aan de H.
Vader.
"
Enkele gedachten die priester Giov. Bosco ertoe brengen
" op de definitieve goedkeuring van de Constituties van de sale-
" siaanse sociëteit aan te dringen:
(1) Zie Bijvoegsel, nr. IV, numm. 2, blz. 915: et tibi, nostrae societatis superior...

12.7 Page 117

▲back to top
- Xb/661 -
" 1° De Congregatie kreeg haar absolute goedkeuring met het decreet
" van 1 maart 1869.
" Na een beoefening gedurende drieëndertig jaren kon men hieraan
" wijzigingen, toevoegingen of schrappingen aanbrengen die nut-
" tig werden geacht voor de goede praktische gang van het insti-
" tuut.
" 2° De aanbevelingsbrieven van vierenveertig bisschoppen (1) die hun
" stem in haar voordeel uitbrachten. En rekening houdend met
" de wijze, de tijd en de middelen waarmee zij gesticht werd,
" met de geestelijke vruchten, die, dank zij de barmhartigheid
" van God konden verkregen worden, zien zij in dat werk de hand Gods.
" 3° Indien men zegenrijke vruchten bekwam met de eenvoudige regels,
" heeft men reden te hopen dat deze nog veelvuldiger zullen zijn
" na de opmerkingen die door de H. Stoel werden gemaakt en aan de
" Constituties werden toegevoegd.
" 4° De 16 in verschillende bisdommen geopende huizen eisen bepaalde
" en vaste relaties met de respectieve bisschoppen, zoals deze
" zelf dagelijks vragen.
" 5° Het aantal aangeslotenen beloopt circa 330 en ongeveer 7.000 kin-
" deren zijn hun toevertrouwd. De bijna afgesloten onderhandelin-
" gen om huizen in Amerika, Afrika en China te openen, maken een
" regel noodzakelijk; hij moet bij de leden alle onzekerheid weg-
" nemen en ook de vrees voor mogelijke wijzigingen ervan. Het zou
" integendeel een grote troost zijn en allen veel moed en ver-
" trouwen geven, indien zij de zekerheid hadden dat hun Consti-
" tuties definitief werden goedgekeurd en dat zij dientengevolge
" door vaste banden met de plaatsvervanger van J.C. verbonden
" waren.
" 6° Er is een noodzaak aan een praktisch directorium van de Con-
" stituties, zowel voor de morele als voor de materiële kant.
" Dit is een uiterst noodzakelijk werk dat priester Don Bosco
" vurig voor zijn dood wenst te volbrengen.
" 7° Ingeval een artikel van de Constituties moet gewijzigd worden,
" kan dit bij de driejaarlijkse rekenschap over de morele, reli-
" gieuze en materiële toestand van het instituut aan de H. Stoel
" gedaan worden of ook in de algemene kapittels die om de drie jaar
" gehouden worden. Bij deze gelegenheden kan men artikels wij-
" zigen of aan de constituties toevoegen, die echter maar van
" kracht worden wanneer zij door de H. Stoel zijn goedgekeurd.
" Zie Regulae, hoofdstuk 6 nr 2 en hoofdstuk 7 nr 6.
" 8° De levendige wens dat deze grote daad, de belangrijkste voor
" elke kerkelijke congregatie, door de huidige godvruchtige,
" geleerde en liefdevolle Eminenties de kardinalen, die door de
" grote clementie van de paus worden uitgekozen om over deze
" materie hun verlichte mening te uiten, moge volbracht worden.
" 9° Uiteindelijk opdat dezelfde heilige wonderbare paus, de liefde-
" volle Vader die spiritueel en materieel zich verwaardigde deze
" Congregatie te zegenen, te beschermen en goed te keuren,
(1) Zo leest men in het origineel.

12.8 Page 118

▲back to top
- Xb/662 -
" ook aan de Constituties van dezelfde Congregatie de definitie-
" ve goedkeuring moge geven, tot meerdere glorie van God en van
" de heilige katholieke godsdienst, ten voordele van de zielen
" en tot luister van de salesiaanse sociëteit.
De delicate zorg om tot het doel te raken nam de heilige voort-
durend in beslag. In deze dagen ging hij meermaals de leden van de parti-
culiere congregatie bezoeken.
Met kard. Martinelli had hij een gesprek van 3 uren; tot verwon-
dering van de kardinaal had hij voor elke moeilijkheid een oplossing.
Temeer dat hij voordien een slechte opinie over Don Bosco had.
Aan kard. Bizzarri bood hij twee prentjes van 0.-L.-Vrouw aan
en deze weigerde ze aan te nemen. Daarna presenteerde hij hem een kopie
van de omzendbrief aan de huizen waarin hij bijzondere gebeden voor de
"p ar ti culiere cong regatie" ge vr aa gd had; m aa r bi j het l ez en van deze
regels, riep de kardinaal uit:
- Neen, neen! om de liefde Gods, het mag toch geen pact zijn!
- Maar minstens uit dankbaarheid, antwoordde Don Bosco.
- Ook niet, zei de kardinaal.
En hij zegde hem dat er niets meer nodig was voor de definitieve
goedkeuring van de Constituties, daar de H. Vader hem gezegd had alle gewetens-
bezwaren opzij te zetten en de hand te openen.
De kard.-vicaris weerhield hem ongeveer anderhalf uur en zegde
hem dat hij, alvorens de "positio" gelezen te hebben, reeds overtuigd was
dar het instituut een werk van God was.
Hierna sprak hij over deze en gene bewering van Mgr. Gastaldi en Don
Bosco legde de zaken zo duidelijk uit dat de kardinaal uitriep: "Wel,
hoogstens zal men enkele bemerkingen maken, maar niet meer!" Toen ver-
telde hem Don Bosco wat de vorige avond bij het bezoek aan kard. Bizzarri
was voorgevallen. De kard.-vicaris moest erom lachen en vroeg hem harte-
lijk dat men veel, zeer veel voor hem zou laten bidden, daar hij er heel
tevreden over was.
Ook Kard. De Luca ontving hem hartelijk. Toen Don Bosco hem
enkele raadgevingen vroeg die met de meeste erkentelijkheid zouden aan-
vaard worden, nam hij hem bij de hand en keek hem enkele ogenblikken
ernstig aan. Tenslotte zegde de kard.: "Wees goed op uw hoede voor de
aartsbisschop van Turijn!" En Don Bosco: "Twijfel daar niet aan, Emin.
ik zal er gebruik van maken, maar nu genoeg over dit probleem!"
Bij de bezoeken gaf hij aan allen een klein geschenkje, ook aan de
familieleden en aan het dienstpersoneel. Dat stond op zijn programma.
Zekere avond bevond hij zich met Don Berto in een nogal eenzame straat en
een arme vroeg hem een aalmoes. Daar hij niets op zak had vroeg hij ites aan Don

12.9 Page 119

▲back to top
- Xb/663 -
Berto, maar ook deze had niets bij zich. Geduld!
Voortgaand deed Don Berto hem opmerken dat er zoveel armen om aalmoezen vroegen
en dat, indien hij aan allen iets had willen geven, hij een hele som zou nodig
gehad hebben. Don Bosco antwoordde:
- Weet gij niet dat er geschreven staat: Date et dabitur vobis?... Hij
had de armen van heel de wereld willen helpen
Zijn erkentelijkheid was al even groot voor allen die hem hun hulp aan-
boden. Uit Rome had hij een geschenk aan de prefect van de provincie van Turijn
gezonden en hij ontving de volgende brief:
"
Turijn, 7 januari 1874.
"
Zeer geachte Heer,
"
"
Ik ben buitengewoon erkentelijk voor uw welwillendheid,
" maar U zult mij willen vergeven indien ik, trouw aan het princiep
" om geen geschenken van iemand aan te nemen, U moet verzoeken om
" de haas die U mij wilde schenken te mogen terugzenden. Geloof
" echter dat ik er dankbaar voor ben, alsof ik hem aanvaard had.
"
Aanvaard mijn betuiging van mijn eerbied.
"
"
Uw zeer toegewijde dienaar,
"
ZOPPI
Over het algemeen werden ook zijn kleine geschenken dankbaar aanvaard te
Rome. Aan velen schonk hij samen met een prentje van O.-L.-Vrouw een exemplaar
van zijn "Geschiedenis van Italië" in dit jaar herdrukt of van de "Giovane prov-
veduto".
Aan kard. Berardi zond hij enkele flessen Bordeaux en Macon. Ande-
re zond hij aan Markies Angelo Vitelleschi. Aan de Markiezin Clotilde zond hij
een doos suikergoed en aan Mgr. een doos droge vijgen.
Te gast in het huis Sigismondi schreef hij op 14 maart voor het naamfeest van
Mevr. Matilde een gedicht dat hij door Don Berto liet overschrijven. Hij las
het aan tafel en bood het daarna aan Mevr. aan, samen met een schilderij van
St.—Matilde.
Nell' Onomastico giorno
(zie M.B. Vol. X, blz. 789).
Aan de kard.—vicaris, kard. Berardi en enkele anderen, schonk hij een ko-
pie van de "drie Profeties" waarover we al vroeger spraken. En onnodig te her-
halen dat hij dit heel confidentieel deed, zonder te zeggen dat hij ze ge-
schreven had en ook met de verklaring dat hij er geen andere waarde aan hechtte
dan deze van eenvoudige ingevingen of verlichtingen uit de hemel, waarvan de
vervulling afhing van de goede menselijke wil en van de getrouwheid aan de afge-
lijnde wegen in zulke mededelingen.
De 23ste, de dag waarop de discussie voor de goedkeuring van de Consti-
tuties zou plaats hebben, bracht hij nogmaals een bezoek aan kard. Martinelli,
die hem bij het weggaan zegde: — Hier dan mijn stem:

12.10 Page 120

▲back to top
- Xb/664 -
"Affirmatief met de bemerkingen!" Zijn bemerkingen betroffen kleine zaken.
Echt blij zei adv. Menghini aan Don Bosco en aan Don Berto, dat
hij bij de kard.-vicaris geweest was. Hij was zeer gunstig gestemd en
hij had hem nog gezegd: "Ik probeerde Don Bosco te ondervragen over de
moeilijkheden met de aartsbisschop en hij antwoordde mij triomfantelijk.
Voor Don Bosco verdwijnen de moeilijkheden, hij vindt niets moeilijk. Al-
les is gemakkelijk, elke moeilijkheid verdwijnt!"
Kard. Luca had hem gezegd dat hij zijn stem "iuxta modum" zou ge-
ven, d.w.z. volgens de vraag.
Hij schreef die dag een andere brief aan Mgr. Vitelleschi en Don
Bosco gaf een lire aan de koster van de kerk van "S. Andrea delle Frat-
te" opdat deze 's anderendaags 's morgens 2 kaarsen zou doen branden
aan het altaar van de Madonna van het Mirakel, en ze heel de dag door
zou laten branden.
Op 24 maart, vooravond van 0.-L.-Vrouw Boodschap, om 10 uur, ver-
gaderde de particuliere congregatie bij de kardinaal—vicaris. Ondanks
de vele wijzigingen en toevoegingen aan de constituties verliep alles
tamelijk gunstig. Maar de brieven van Mgr. Gastaldi, vooral die van
20.4.73, deed de discussies verlengen. Om 1.30 u. besloten de Eminenties
de laatste dag van de maand opnieuw bijeen te komen. Don Bosco die ge-
dacht had dat de aanvraag dezelfde dag gunstig aanvaard zou geweest
zijn, was enigszins bezorgd. Het bericht bleef niet verborgen en op 25
maart publiceerde de "Popolo Romano" de volgende verzinselen:
"
Gisteren discussieerde men in de commissie van kardinalen,
" voorgezeten door de kard.—vicaris, de aanvraag van priester
" Bosco van Turijn om zijn congregatie ook te Rome te vestigen
" en er twee colleges te openen: één nabij de Sudario—kerk van
" koninklijk patronaatsrecht, en een tweede te Ceccano, op het
" eigendom van de heren Berardi. Men gelooft dat het decreet van
" de commissie ongunstig was, daar de jezuïeten alle moeite doen
" om de rivaliteit van Don Bosco uit te schakelen."
Zoals wij al zagen was dat niet het enige bericht van de pers, die
zich in die dagen ten zeerste geïnteresseerd had en zich nog steeds
interesseerde voor de gedurfde onderneming ten voordele van de tempora-
liën van de bisschoppen.
De 25ste liet Don Berto een mis opdragen aan het altaar van de
Madonna van Mirakel in S.Andrea delle Fratte en deelde de directeurs de
volgende woorden van de heilige mee:
"
Aan de dierbare Heer ...
"
"
Woorden van Don Bosco aan zijn beminde salesiaanse zonen
" van het huis van ...:

13 Pages 121-130

▲back to top

13.1 Page 121

▲back to top
- Xb/665 -
" Favete linguis atque os claudatur ad ora. De eerste vergadering van
" de 24ste verliep goed. De tweede en laatste zal de 31ste van
" deze maand plaats hebben. Ook hiervan verwacht men een gelukkig
" resultaat. Blijft bidden, weest verheugd en wacht met geduld op
" datgene wat de Heer voor ons zal beschikken. Wij zullen U spoedig
" ander nieuws schrijven. God zegene ons allen."
"
"
Aanvaardt, samen met die van onze zeer beminde Vader, ook
" mijn nederige toegenegen groeten, terwijl ik mij steeds noem
"
"
uw zeer toegenegen dienaar
"
Berto G., priester
" Rome, dag van 0.-L.-Vr. Boodschap, 1874.
Don Bosco ging onmiddellijk naar Kard. Berardi, die hem op-
nieuw zijn vreugde uitdrukte voor het telegram van het Oratorio bij
gelegenheid van zijn naamfeest. Na een vriendelijk onderhoud begeleidde
hij hem tot aan de deur en zegde hem gerust te zijn en alles aan hem over
te laten; hij zou voor alles zorgen. De kard. eindigde met de volgende
woorden: "Wij kennen voldoende Don Bosco om geen geloof te hechten aan de
woorden van de aartsbisschop van Turijn!"
De door de commissie van kardinalen gewenste verbeteringen waren
zo talrijk dat Mgr. Vitelleschi nog 4 exemplaren van de regels vroeg.
Don Bosco zond er 6 met de verbetering van een "N hoofdletter" ... zoals
hem door kard. Martinelli was aangeraden. Die N... was misschien de
eerste letter van N..oviciaat waarvan men aan Don Bosco een reglement of een
bijzonder directorium vroeg. Zonder dat zou de commissie van kardinalen
niet opnieuw kunnen bijeenkomen.
Wat gedaan? Zonder tijd te verliezen schafte Don Bosco zich de regels van
een ander instituut aan, las en herlas ze, terwijl hij de mededelingen
van Mgr. Vitelleschi en andere prelaten overwoog.
De 27ste 's avonds in plaats van te gaan slapen, na een korte
wandeling met Don Berto op de Piazza Barberini, zette hij zich aan tafel
en bleef daar tot 2 uur ’s nachts. Dan riep hij Don Berto die ook niet
was gaan slapen bij zich. Hij gaf hem de bladzijden die hij geschreven
had om ze over te schrijven en 's morgens gaf hij ze aan de secretaris
van de H. Congregatie.
De 28ste ging hij naar kard. De Luca en toonde hem de anonieme
brief waarin de beschuldigingen van de aartsbisschop weerlegd waren.
- Dit is een schat, zegde de kard.; laat er voor alle kardinalen en
voor mij, een afschrift van opmaken!
- Maar dit is een geheim!
Maar wat geheim! Wanneer het ten voordele van een derde is?!...
Doe het, doe het maar!
De anonieme brief, die wij reeds hebben aangehaald was de weer-
legging van de brief die op 9 januari van dit jaar aan de kard. gezonden werd;

13.2 Page 122

▲back to top
- Xb/666 -
maar in die dagen werd aan de kardinalencommissie de nog meer autoritaire
brief overgemaakt die Mgr. Gastaldi op 20 april 1873 aan kard. Caterini,
prefect van de H. Congregatie van het Concilie gezonden had. Don Bosco
werd daarvan op de hoogte gebracht en er werd hem aangeraden een direc-
te weerlegging ervan te maken. Hij deed het en op 29 en 30 maart zond
hi j ee n on de rt e kend e ko pi e er va n aan d e ka rd .- vi ca ri s, aa n kard. Marti-
nelli, aan kard. De Luca en aan Mgr. Vitelleschi.
" Pro memorie over een brief die de aartsbisschop van Turijn
" omtrent de salesiaanse congregatie geschreven had.
"
"
Men moet vooropstellen dat Mgr. Gastaldi, huidige
" aartsbisschop van Turijn, tot op 10 februari 1873 steeds een
" constant bewonderaar en onvermoeid medewerker van het sale-
" siaans instituut was. In die tijd (10 februari 1873) zond hij de
" priester Bosco met levendig aanmoedigende woorden naar Rome
" samen met een Latijnse aanbevelingsbrief, waarin hij ver-
" klaarde dat hij de vinger Gods in het bestaan en het behoud
" van het instituut had herkend; hij prijst er bovenmate het vele
" goed dat dit instituut gedaan heeft en nog doet en verheft de arme
" stichter in de wolken.
" 1° De regels, zegt hij, werden nooit door zijn voorgangers goed-
" gekeurd.
" Antw.: In de documenten die aan de H. Congregatie van Bisschop-
" pen en Regulieren werden voorgelegd, bevindt zich het decreet
" van Mgr. Fransoni (31 maart 1852) waardoor het instituut van de
" Oratorio’s wordt goedgekeurd en de priester Bosco als hoofd
" wordt aangesteld, met alle volmachten die nodig en nuttig zijn
" voor de goede gang van het instituut.
"
" 2° Er werd nooit een goedkeuring aan de aartsbisschop Riccardi
"
noch aan hemzelf gevraagd.
" Antw.: Wanneer een instituut door een diocesaan bisschop is goed-
" gekeurd, weet men niet of men van elke nieuwe bisschop een nieuwe
" goedkeuring nodig heeft. In ieder geval is het een feit dat de
" priester Bosco een verzoekschrift aan Mgr. Riccardi richtte
" waarin hij de bevestiging van het hierboven besproken onderwerp,
" vroeg. Deze antwoordde, zoals later Mgr. Gastaldi verschillende
" malen deed, dat wanneer een instituut door de H. Stoel is goed-
" gekeurd het de bisschoppelijke goedkeuring niet meer nodig heeft.
"
Daar hij aan het voortbestaan van het instituut wilde
" meewerken, bevestigde hij op eigen initiatief met een daartoe
" bestemd decreet alle door zijn voorgangers verleende voorrechten
" en volmachten en voegde er verschillende nieuwe aan toe, onder meer
" de parochiale machten (Decr. 25.12.1872).
"
" 3° Het tweejarige noviciaat: een uitsluitende ascetische bezig-
"
heid.
" Antw.: Dit kon in andere tijden gebeuren maar de tegenwoordig
" niet meer in onze streken; want dat zou eerder het salesiaans
" instituut te niet doen. Ingeval de burgerlijke overheid het bestaan
" van een noviciaat zou vernemen, zou zij dit onmiddellijk ontbinden

13.3 Page 123

▲back to top
- Xb/667 -
" en de novicen wegsturen. Daarbij zou zulk noviciaat niet aangepast
" zijn aan de salesiaanse constituties, die als basis het actief
" leven van haar leden heeft. Als ascetiek worden slechts de oefe-
" ningen behouden die nodig zijn om de geest van een goed priester
" te vormen en te bewaren; een dergelijk noviciaat zou niet geschikt
" zijn voor ons, daar de novicen de constituties niet volgens het
" doel van de Congregatie in praktijk zouden kunnen brengen.
"
" 4° Er zijn al eeuwig geprofesten weggegaan die reden tot klach-
" ten geven enz.
" Antw.: Tot op heden ging er slechts één weg: Pater Frederico
" Oreglia. Hij behoorde als leek tot onze congregatie en verliet
" deze om bij de jezuïeten binnen te treden en er zijn studies te doen.
" Zo gebeurde het inderdaad en nu verricht hij op verdienstelijke
" wijze priesterdienst.
"
" 5° Deze congregatie veroorzaakt niet weinig moeilijkheden aan de kerke-
" lijke discipline van het bisdom.
" Antw.: Ongegronde bewering! De bisschop van Turijn kan tot op
" heden geen enkel feit dienaangaande aanhalen.
"
" 6° Te dikwijls ontvangen zekere leden na de driejaarlijkse gelof-
" ten de heilige Wijdingen "titulo mensae communis" en gaan
" da ar na weg, enz.
" Antw.: Ongegronde bewering! Geen enkele van hen verliet tot nu toe
" de salesiaanse congregatie.
"
" 7° Een van zijn diocesanen van Saluzzo, die nauwelijks in deze
" congregatie was gewijd, ging weg enz...
" Antw.: Totaal ongegrond. De priester, over wie hij ook in andere opeen-
" volgende brieven spreekt en die men als voorbeeld wil aanhalen,
" behoorde nooit tot de salesiaanse congregatie. Hij werd door Mgr.
" Gastaldi gewijd met regelmatige kerkelijke titel. Hij werd gewijd
" zonder aanbevelingsbrief en tegen de mening van Don Bosco in,
" naar wie hij door zijn bisschop gezonden werd en in wiens huis
" hij kosteloos zijn studies gedaan had.
"
" 8° Seminaristen uit het seminarie weggestuurd, in de salesiaanse
"
congregatie opgenomen, naar andere huizen en bisdommen gestuurd
"
en daar gewijd, kwamen later naar hun bisdom terug.
" Antw.: Niets van deze feiten is waar; en mocht dit in de toekomst
" gebeuren, dan staat het steeds de bisschop vrij hen in zijn bisdom
" aan te nemen of te weigeren, zoals hij doen kan met ieder ander
" persoon die uit een ander religieus instituut weggaat.
"
" 9° Verder is het goed te doen opmerken dat, indien men de gestel-
" de voorwaarden zou aanvaarden, de salesiaanse congregatie,
" bij gebrek aan materiële middelen haar huizen moet sluiten en
" de godsdienstlessen moet schorsen omdat er geen catechisten
" noch onderwijzers meer zouden zijn. Zij zou integendeel als
" morele instelling in het oog lopen van het burgerlijke gezag.
" Haar leden zouden weggezonden worden en bijgevolg zou het ge-
" daan zijn met de sociëteit.

13.4 Page 124

▲back to top
- Xb/668 -
" 10° Men doet bovendien opmerken dat de huidige aartsbisschop
"
nooit de minste klacht of opmerking over de leden of overste van
"
de salesianen uitte. Integendeel, wanneer hij een seminarist
"
met uitzonderlijke kennis en deugd, als voorbeeld wilde stel-
"
len, deed hij dat steeds met salesiaanse leerlingen.
"
" 11° Wat men in de brief van 20.4.1873 zegt, is met andere woorden
"
in drie andere geheime en latere brieven herhaald geweest en
"
werd gericht tot dezelfde Congregatie van Bisschoppen en Re-
"
gulieren, maar altijd werd er gezinspeeld op vage feiten die
"
niets met de leden van de salesiaanse sociëteit te maken hebben.
"
" 12° Tot rechtzetting van die brief en ter ere van de waarheid
"
meent men dat het werkelijk passend is, dat deze pro memorie
"
aan diezelfde brief gehecht wordt.
"
"
Gio. Bosco, priester.
De 31ste ging Don Berto terug naar S. Andrea delle Fratte om twee
kaarsen voor het altaar van de Madonna van het Mirakel te laten branden.
Om 9 u. kwam de particuliere congregatie opnieuw bijeen voor de goed-
keuring van onze constituties. Zij bleven tot half twee in vergadering
en op de gestelde twijfel: "of en hoe de recente constituties van de sa-
lesiaanse sociëteit moeten worden goedgekeurd"? was het antwoord:
AFFIRMATIVE ET AD MENTEM.
Ziehier het officieel document:
" Diebus 24 et 31 mensis Martii 1874 habitae sunt peculiares
" Congregationes Em. orum S.R.E. cardinalium Patrizi, De Luca,
" Bizzarri et Martinelli, ut superius deputatorum, qui proposi-
" to dubio ita respondendum esse censuerunt.
" Affirmative et ad mentem.
" Mens est: – Dat men in de constituties de door P. Bianchi
" gemaakte opmerkingen op 9 mei 1873 inlast nl. deze die niet op
" het voorgelegde schema aangebracht werden met uitzondering
" van deze onder nr. 2, 4, 14 op blz. 29, 30 en 31 van de korte in-
" houd. De tussenkomst van de H. Stoel voor de bemerking onder
" nr 4 zal beperkt worden tot één geval: de aanvaarding van de
" leiding van seminaries.
" – Dat men in genoemde constituties melding make van de twee ge-
" kende decreten van de H. Congregatie "super statu Regularium"
" van 25.1.1848 en "Romani Pontifices et Regularis Disciplinae"
" en dat men alle andere door Mgr. de secretaris gemaakte veran-
" deringen en verbeteringen inlasse in de marge van bijgevoegde kopie
" van het schema. Verder moet men ook inlassen de artikelen, die
" op afzonderlijke bladen werden bijgevoegd in betrekking met
" hoofdstuk XIV. "De Novitiorum magistro eorumque regimine" en
" met het IVe Hoofdstuk: "De voto paupertatis". Betreffende de

13.5 Page 125

▲back to top
- Xb/669 -
" bemerking nr 2 van consultor P. Bianchi over het voorrecht de wij-
" dingsbrieven voor de wijdingen te verlenen, moet men dit voorrecht
" voor 10 jaar aan de H. Vader vragen. Dit volgens de vorm van het
" decreet van Clemens VIII van 15 maart 1596, "Impositis Nobis" met
" de gebruikelijke clausule van suspensie voor de priesters die de
" salesiaanse congregatie zouden verlaten, zolang zij geen patrimo-
" nium hebben; zo dit voorrecht door de H. Vader wordt toegestaan,
" dan mag het niet in de constituties ingelast worden, maar moet
" het onderwerp van een afzonderlijk rescript uitmaken.
" - Dat men aan de H. Vader de goedkeuring van de voorgestelde con-
" constituties zo verbeterd en opgesteld, mag vragen, goedkeuring
" die door drie van de Hoogwaardige Vaders als definitief en altijd-
" durend gegeven werd, en door één als experiment en tijdelijk.
"
"
S. Aartsbisschop van Seleucia.
Het is duidelijk dat het werk van de particuliere congregatie ook
zeer ernstig was en dank zij God en Maria, Hulp der Christenen, ook vol-
ledig gunstig.
Meer kon men niet verlangen!... In het begin dachten de kardinalen eraan
de goedkeuring te begrenzen 'ad experimentum' voor 10 jaar, maar gezien
de dringende en herhaalde gebeden van Don Bosco, de goede diensten van
kard. Berardi en de duidelijke en gunstige verklaringen van de paus, kwam
men tot de definitieve goedkeuring, en drie Eminenties stemden gunstig,
één "ad decennium". Mgr. de secretaris vroeg een bijzondere audiëntie met
de paus, die zou plaats hebben in de namiddag van Goede Vrijdag, 3 april.
De H. Vader luisterde aandachtig naar het verslag en toen hij hoorde dat
er een stem ontbrak voor de absolute goedkeuring, zegde hij glimlachend:
- "Welnu, die stem geef ik."
Daarna hechtte Mgr. de volgende verklaring aan het rapport van de
particuliere congregatie:
Zie: Latijnse tekst blz. 796.
"Facta de praemissis relatione .......
Om 6u 's namiddags was Mgr. Vitelleschi nog op audiëntie en die-
zelfde avond ging Don Bosco naar hem toe om nieuws over het besluit. Mon-
seigneur zat juist aan tafel soep te eten. Na enige ogenblikken liet hij
Don Bosco binnenkomen en zodra hij hem zag, riep hij uit:
- Don Bosco, steek de lantarens aan! De constituties van uw congre-
gatie zijn definitief goedgekeurd, en u hebt absolute wijdingsbrieven ad
decennium.
Onze heilige stichter was vol vreugde, en als antwoord, met kin-
derlijke eenvoud bood hij hem een groot stuk kandijsuiker aan, dat hij
van Mevr. Monti ontvangen had, en zegde:
- Deze karamel is voor U! Het onderhoud duurde tot 10 uur.

13.6 Page 126

▲back to top
- Xb/670 -
Op Paaszaterdag begon Don Bosco onmiddellijk met de dankbezoeken
af te leggen.
De kard.—vicaris was niet thuis daar hij naar S. Giovanni Laterano was
voor de wijdingen. Don Bosco gaf aan zijn secretaris een kopie van de
"Drie Profetiën" voor Zijne Eminentie.
Daarna ging hij naar kard. Martinelli en vroeg hem zijn zegen bij
het weggaan. Deze antwoordde:
— Goede dienaar Gods, ik heb Uw zegen nodig.
Hij ging ook naar kard. Bizzarri; maar deze was bij de paus.
Aan Don Rua schreef hij:
"
Dierbare Don Rua,
"
"
1° Je zult een briefje via Mevr. Marchisio ontvangen.
"
2° Zeg dat ik het schrijven van Prof. Papa aan de H.
" Vader gegeven heb; hij las het en deed teken dat hij zelf
" wilde antwoorden.
"
3° Zeg aan Don Bertazzi dat God ons een grote oogst
" voorbereidt en dat hij daarom veel arbeiders moet gereed maken.
" Voor zijn aanbevolen clericus onderhandel en regel het zelf maar.
" Ik heb het antwoord op zijn brief naar Brescia gestuurd en als
" het mij mogelijk is zal ik hem op deze laatste antwoorden.
"
4° Draag alle mogelijke zorg voor Don Provera. Geef hem
" moed en zeg dat ik hem dagelijks in de H. Mis aanbeveel.
"
5° Onze constituties zijn definitief goedgekeurd met het
" voorrecht van de wijdingsbrieven zonder uitzondering. Wanneer
" je alles weet zul je zeggen dat het werkelijk de vrucht van de
" gebeden is. De toestemming werd gisteren avond om 7 uur door de
" H. Vader gegeven. Houd alles nog stil; ik handel nu de bijkomen-
" de zaken af; op het einde van de aanstaande week zal ik, als
" het God belieft, bij onze dierbare en beminde zonen zijn. Groet
" hen allen voor mij.
"
6° De brief aan onze gastheren gericht viel ten zeerste
" in de smaak; zij wilden zelf schrijven om te danken. Ik zegde
" hen dat dit niet nodig was en ik het voor hen doen zou.
"
7° Het telegram aan kard. Berardi deed hen veel genoegen.
" Hij wilde onmiddellijk met een ander telegram aan "de OVERSTE
" van de SALESIANEN van TURIJN" antwoorden. Ik weet niet of het
" aangekomen is. Alvorens te vertrekken, schrijf ik U het uur van
" mijn aankomst.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
"
Uw zeer toegenegen vriend,
" Rome, 4 april '74.
G. Bosco, priester.
"
" P.S. Ik hoop dat het huis boven dat van Coriasco voltooid is.
"
Nietwaar?

13.7 Page 127

▲back to top
- Xb/671 -
Op Pasen ging hij naar kard. De Luca die hem met onovertreffelij-
ke vriendelijkheid ontving en hem openlijk zegde dat niemand van de par-
ticuliere congregatie ooit zou gedacht hebben dar de paus hem zo genegen
was, en dat de kard.-vicaris verscheidene keren gezegd had: - Ik wil de-
ze zaak afgehandeld zien!... laten wij een arme priester, die zich ge-
heel voor de zielen opoffert, helpen!...
Tenslotte zegde de kard. hem:
Nu vraag ik U om een gunst: kom volgende woensdag bij mij middag-
malen en ik zal ook enkele vrienden uitnodigen.
Don Bosco aanvaardde en hield met zijn verhalen de uitgenodigden
vrolijk bezig; hij deed de kardinaal, die nogal ernstig van karakter was,
zo lachen dat hij toegaf nog nooit in zijn leven zo hartelijk gelachen
te hebben!
Op 8 april 's morgens ging Don Bosco de kardinaal-vicaris groeten.
Deze herhaalde hem dat alles aan de paus te danken was; de paus had hem
gezegd dat men de goedkeuring moest geven, de paus had gewild dat men ze
verleende.
Diezelfde avond omstreeks 7.30 u, ging hij terug naar het Vati-
caan met zijn pro memorie om door de paus ontvangen te worden. Na een
uur werd hij binnengelaten en hij hoorde de paus zeggen:
Deze keer is het wel degelijk gedaan ermee!
Ja, H. Vader, en ik ben er zeer verheugd over.
En ik ook! voegde de paus eraan toe.
Toen bood Don Bosco, met de hem zo eigen eenvoud, een exemplaar
van de "Geschiedenis van Italië" aan de H. Vader aan. Pius IX bezag het
en las er enkele regels uit voor, waarna hij drie of vier maal herhaalde:
- Leve Don Bosco !... en op het einde voegde hij eraan toe: - Ik ken de
geest die U bezielt!
Hij stond hem andere gunsten toe, waaronder de volmacht om aan de
clerici, ook tijdens het noviciaat, dezelfde bezigheden te geven als de-
ze die voor de eerste proeftijd in de constituties voorzien zijn, ingeval
hij dit tot de meerdere glorie Gods geschikt zou achten.
Pius IX voegde er aan toe: "Beter nog, plaats hen niet in de sacristie
want daar worden ze lui, maar houd hen bezig met werken, werken!"
De heilige bedankte hem voor de belangstelling die hij voor de
definitieve goedkeuring getoond had en de paus antwoordde glimlachend:
Maar nu moet U me niets meer komen vragen!
En toch is er iets dat ik nog zou moeten vragen, H. Vader.
Niets meer, niets meer!...
Maar dan zal heel de goedkeuring van de regels mij niet ten
goede komen.

13.8 Page 128

▲back to top
- Xb/672 -
En welke vraag zou u willen stellen?
De dispensatie voor de leeftijd voor de raadsleden van het
kapittel van onze Congregatie. De door de constituties vereiste leeftijd
om verkozen te worden is op 35 jaar bepaald. Nu heeft bijna geen enkel
van mijn zonen die leeftijd bereikt.
De paus antwoordde glimlachend:
De tijd zal dat wel verhelpen!...
Hij voegde er bij dat men nu alles zou laten zoals het was. Indien later
een van de raadsleden de vereiste leeftijd niet moest hebben, zou men
het de H. Stoel schrijven.
Hij behandelde nog enkele dispensaties (1) en liet daarop Don
Berto roepen.
Deze herhaalde hem de nederigste dankbetuigingen voor zijn goedheid en
vroeg hem een bijzondere zegen voor zijn ouders, voor de leerlingen van
het Oratorio die deel uitmaakten van de Compagnie van St.-Aloysius,
St.-Jozef, het H. Sacrament en voor de kleine clerus.
Terwijl zij naar beneden gingen werd Don Bosco door Mgr. Megrot-
to en Mgr. Demerod begroet. Deze laatste vroeg hem of alles afgehandeld
was.
Ja, Monseigneur, antwoordde Don Bosco. Er ontbreekt ons niets
anders dan dat U. E. een dak voorbereidt om de jongens te herbergen en
dan zullen wij ook hier te Rome een huis openen.
Mgr. Vitelleschi had aan Don Berto de taak toevertrouwd om een
mooi exemplaar van de regels met de verbeteringen van de Eminenties te
maken en de 9de lazen zij samen het exemplaar. Mgr. vroeg hem er nog één
te maken: één ervan bleef dan bij de H. Congregatie en het andere zou hij
aan Don Bosco geven. De 11de was ook dit tweede klaar en Mgr. liet Don
Berto beloven dat hij 's anderendaags 's avonds, zondag 12 april, Don
Bosco zou vergezellen voor het avondmaal bij hem.
Terwijl Don Berto genoemd werk verrichtte samen met enkele an-
dere taken, bleef Don Bosco bezoeken afleggen.
Van kard. Antonelli wist hij dat de paus hem een afschrift van de
"Positio" had gegeven. De kardinaal had het aandachtig gelezen en aan de
(1) Cfr. Pro memorie: "Aan de H. Vader 8 april 1874; 1. Storia d'Italia (welgevallig).
2. Adres met gift St.-Pieterspenning-Valsalice. 3. Oratorio voor Sigismondo (toege-
staan). 4. Cong. dank. Vrijstelling van de testim. van de bisschop (er werd niet over
gesproken). 5. Bezigheid van de novicen en de studenten (in iis quae ad M.D. G.
conf.). 6. Raadleden 35 j. 7. Voorbehouden absolutie aan de paus en de penitentiarie
(cum moderamine)."

13.9 Page 129

▲back to top
- Xb/673 -
paus zijn gunstige indruk medegedeeld. Kard. Bizzarri vroeg hem:
Wel? bent u tevreden?
Zeer tevreden, Eminentie.
De kardinalen gingen niet zo snel vooruit... het is de paus ge-
weest!... Don Bosco bedankte de kard.:
Wat! bedanken! Ik heb mijn plicht gedaan!
Wij zullen voor u bidden en u steeds als vader beschouwen!
Wat! Vader!
Ook bij het spreken liet hij gewetensbezwaren doorschemeren en Don
Bosco had medelijden met hem.
Die avond ging hij avondmalen ten huize Vitelleschi en daar schonk
hij de markiezin Clotilde een doos met lekkernij voor een 20-tal perso-
nen. Het was niet de eerste maal dat hij bij de familie Vitelleschi aan
tafel zat. Ook kard. Berardi, Mgr. Fratejacci, het Ierse seminarie, Rid-
der Balbo, markiezin di Villarios, mevrouw Giacinta Serafica en anderen
hadden dat genoegen.
Mgr. Vitelleschi zegde aan Don Berto dat hij de volgende morgen om
11 u. naar de kanselarij moest gaan om er het decreet van de goedkeuring
en het rescript voor de wijdingsbrieven te gaan halen. En Don Bosco ver-
trouwde Monseigneur toe hoe de paus o.a. gezegd had:
- "Wat hebt u gedaan door hem als aartsbisschop van Turijn voor te
stellen? Er staan ernstige dingen op uw rekening. U hebt hem gewild! Het
ga u goed ! Red u nu zo goed als u kunt!
H. Vader, antwoordde Don Bosco, helaas daarvoor doe ik nu peni-
tentie!
U weet goed hoe men in het evangelie leest, dat de Heer aan
zijn volgelingen zegde: "Wanneer ge in een stad achtervolgd zijt, vlucht
naar een andere!" Wees voorzichtig! Wees op uw hoede!...
De paus hield veel van hem en had hem willen overhalen zijn resi-
dentie naar het Vaticaan te verplaatsen, maar hij drong niet aan.
In de tijd dat hij te Rome verbleef, celebreerde Don Bosco ge-
woonlijk in S. Giuseppe a Capo le Case, waar hij ook op 19 maart de
feestpredikatie hield. Ook te Torre de'Specchi bij de edele Oblaten en
in SS. Sudario dei Savoiardi las hij de mis. Andere keren ging hij in
Santi Cosma e Damiano, bij de monialen van Capo le Case, in Ss. Giovanni
e Paolo te Villa Caserta bij de Liguorini, alsook in privé-oratoria en
ook in SS. Trinità dei Monti, in het klooster van de sacramentinen bij
het Quirinaal, bij de zusters van Liefde van de Bocca della Verità, en
te S. Andrea della Valle, waar hij op Witte Donderdag, 2 april de H. Com-
munie ontving.

13.10 Page 130

▲back to top
- Xb/674 -
Onderweg werd hij meer dan eens opgehouden en begroet door beken-
den en ook door oud-leerlingen. Een dezer, een luitenant, een van de
eersten die het Oratorio bezochten, dat toen nog in het Ospedaletto S.
Filomena was, wilde hem voor een etentje bij hem thuis. Een andere ont-
moette hij bij S. Andrea delle Fratte; hij zegde hem dat hij zijn Pasen
moest houden. Dezelfde dag, 12 april, vroeg hij aan de hoofdstenograaf
van de Kamer van Volksvertegenwoordigers:
Hebt u uw Pasen reeds gehouden?
Ik weet niet hoe; ik ben als schrijver aan liberale dagbladen
verbonden en men geeft mij de absolutie niet.
Don Bosco bleef nog een tijdje vertrouwelijk met hem spreken.
Op 13 april celebreerde hij de mis te Torre de’Specchi, en ging
vandaar naar de Zusters van Liefde aan de Bocca della Verità. Hij bracht
nog een bezoek bij Mgr. Vitelleschi, bij Mgr. Fratejacci die zoveel van
hem hield en bij kard. Berardi. Intussen ging Don Berto het exemplaar van
de goedgekeurde regels met het decreet dienaangaande en het rescript van
de wijdingsbrieven halen.
DECRETUM
Sanctissimus... enz. lat. Tekst zie Vol. X blz. 802.
DECREET
" Zijne Heiligheid Paus Pius IX heeft een audiëntie verleend aan
" de ondergetekende Mgr. secretaris van de H. Congregatie van Bis-
" schoppen en Regulieren, op 3 april 1874, Goede Vrijdag. Nadat
" hij met zorg de aanbevelingsbrieven der bisschoppen van de plaat-
" sen waar er huizen zijn van de Vrome Sociëteit genaamd van de
" Priesters van de H. Franciscus van Sales en de overvloedige
" vruchten die dezelfde voortbracht in de wijngaard van de Heer,
" overwogen had, keurde hij goed en bevestigde door dit Decreet de
" constituties zoals in het exemplaar, dat eigenhandig geschreven
" is en bewaard wordt in het archief van deze heilige Congrega-
" tie, behoudens de jurisdictie van de bisschoppen, volgens het
" voorschrift van de heilige Canons en de apostolische constitu-
" ties.
"
Gegeven te Rome door het secretariaat van de genoemde
" H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren, op 13 april 1874.
"
"
A. Kard. Bizzarri, Prefect
"
S. Aartsbisschop van Seleucia, secretaris.
Op 3 april had Mgr. Vitelleschi aan de H. Vader ook de beslissing
van de particuliere congregatie meegedeeld waardoor aan Don Bosco ook de
faculteit van de dimissorialen "ad decennium" werd verleend; de H. Vader
ging ermee akkoord. Om de uitvoering te bekomen, schreef Monseigneur zelf

14 Pages 131-140

▲back to top

14.1 Page 131

▲back to top
- Xb/675 -
het relatieve verzoek (waarin hij op de uitbreiding van de vrome socië-
teit wijst, "in niet minder dan zeven bisdommen", terwijl er nauwelijks
"zes" waren: Turijn, Casale, Genua, Savona, Albenga en Acqui, waar de
Dochters van Maria, Hulp der Christenen, waren).
"
Heilige Vader,
"
"
De priester Giovanni Bosco, Algemeen Overste van de vrome
" sociëteit van de H. Franciscus van Sales, die van Uwe mildheid de
" goedkeuring van de Constituties van zijn Instituut bekomen heeft,
" biedt zich, aangemoedigd door voorgaande concessies van Uwe Hei-
" ligheid, nederig voor Uw apostolische troon aan en verklaart dat
" het zou strekken tot meerdere groei en oordeel van zijn Congrega-
" tie, indien hem het privilege zou worden toegestaan, dat door
" de H. Stoel aan de reguliere orden wordt verleend, nl. de Wijdings-
" brieven uit te reiken voor de lagere en hogere orden, het pries-
" terschap inbegrepen, volgens het decreet van paus Clemens VIII
" van 15 maart 1506.
"
Daar de vrome salesiaanse sociëteit reeds in niet minder
" dan zeven bisdommen verspreid is en de leden niet vast en onveran-
" derlijk in eenzelfde huis kunnen blijven, maar integendeel daar
" het nodig is dat zij van huis kunnen veranderen, zijn er dus niet
" weinig moeilijkheden voor de respectieve bisschoppen om de wijde-
" lingen te kennen en ze tot de wijdingen toe te laten, ook als zij
" aan alle nodige vereisten voldoen.
"
Bovendien leidt de gevraagde toelating beter tot die een-
" heid van levenswijze, onontbeerlijk element voor het behoud, de
" geest en het doel van een instituut.
"
De verzoeker vraagt dan ook dringend dat Uwe Heiligheid,
" zich verwaardige aan de Algemeen Overste van de salesiaanse socië-
" teit "pro tempore" het voorrecht te verlenen de wijdingsbrieven
" uit te reiken ten voordele van haar leden voor de mindere en de
" hogere orden, die reeds de eenvoudige eeuwige geloften hebben af-
" gelegd en hem aldus hetzelfde voorrecht toe te kennen, waarvan de
" regulieren genieten krachtens het bovengenoemde decreet van Paus
" Clemens VIII.
En hij voegde bij het verzoekschrift het betreffende rescript:
Ex audientie...
Lat. tekst zie Vol. X, blz. 804.
"
In de audiëntie van Zijne Heiligheid aan ondergetekende
" Mgr. secretaris van de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulie-
" ren op 3 april 1874, Goede Vrijdag, verleent Zijne Heiligheid,
" die de voorgelegde zaken goed overwogen heeft, welwillend aan de
" verzoeker, de Algemeen Overste, het voorrecht geldig voor 10 jaar,
" om de wijdingsbrieven uit te reiken ten voordele van de leden van
" zijn congregatie die haar toebehoren door de eenvoudige eeuwige
" geloften. Met inachtneming van wat dient nagekomen te worden,

14.2 Page 132

▲back to top
- Xb/676 -
" kunnen zij toegelaten worden tot de heilige orden en tot het
" priesterschap ten titel "Mensae Communis", volgens het privilege
" voor de regulieren en het decreet van Clemens VIII van 15 maart
" 1596. De wetten van de Apostolische Constituties blijven van
" kracht, vooral die van zaliger gedachtenis Benedictus XIV betref-
" fende de wijdingen van de regulieren beginnend met de woorden:
" "Impositi, Nobis...". Mocht het dus gebeuren dat iemand die de
" heilige orden ontvangen heeft "titulo Mensae Communis", de con-
" gregatie wettelijk verlaat of weggezonden wordt, dan wordt hij
" gesuspendeerd van de uitoefening van de ontvangen orden tot hij
" voorzien is van een voldoend heilig patrimonium en een bisschop
" gevonden heeft die hem welwillend aanvaardt.
"
"
A. Kard. Bizzarri, prefect
" Rome.
S. Aartsbisschop van Seleucia, secretaris.
Zodra hij het decreet van de goedkeuring van de constituties in
handen had, beschouwde Don Bosco het als zijn plicht Mgr. Gastaldi hier-
van op de hoogte te stellen, en we zullen zien hoe dit ontvangen werd!
Diezelfde dag deed hij met goedvinden van kard. Patrizi, prefect
de H. Congregatie der Riten, de aanvraag om in het heiligdom van Valdoc-
co het titulair feest van 24 mei op een vroegere of latere datum te mo-
gen plaatsen. Hij gaf deze aanvraag aan de secretaris, Mgr. Bartolini.
De gunst werd hem onder de gebruikelijke voorwaarden toegestaan.(1)
Nu alles gelukkig besloten was schreef hij aan markiezin Ugucci-
oni dat hij bij zijn terugkeer naar Turijn, een kort oponthoud zou ma-
ken te Firenze.
"
Mijn Waardevolle en Goede Mama,
"
"
Onze terugkeer werd langer dan voorzien uitgesteld; maar
" nu zijn onze zaken gelukkig beëindigd. Als het God belieft, zul-
" len wij dinsdagmorgen vertrekken naar Firenze en woensdagavond
" zullen wij dan te midden van onze zo lang achtergelaten zaken
" zitten. Het spijt mij ten zeerste dat de heer Tommaso ook nu nog
" steeds onwel is. Ik bid voor hem en U zult zorgen genoeg hebben
" met hem op het buitengoed. U moet niet aan logies voor mij den-
" ken; wij kunnen in alle vrijheid bij de aartsbisschop overnach-
" ten. Ik heb steeds voor U gebeden en blijf dit doen voor U, Mevr.
" Girolama, voor de heer Tommaso en heel uw kleine en grote familie.
" God zegene ons allen en geloof mij in Jezus Christus,
"
"
Uw nederige dienaar,
" Rome, 12.4.1874.
Bosco, priester.
Alvorens te vertrekken ontving hij telegrafisch bericht dat Don
Provera op sterven lag. De volgende morgen droeg hij de H. Mis op in
(1) Zie decreet in Bijvoegsel, nr. X, 3, blz. 1000.

14.3 Page 133

▲back to top
- Xb/677 -
het privé-oratorio van de heer Sigismondi en schreef daarna aan Don Rua:
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik heb het telegram ontvangen.
"
Ik denk dat onze beste Don Provera op dit ogenblik zich
" reeds in de armen van de Schepper bevindt. Ik ben sinds lang
" op dit bitter verlies voorbereid, maar toch ben ik er zeer
" door ontroerd. De sociëteit verliest een van zijn beste leden.
" Zo beviel het de Heer.
"
Aan onze Zonen,
"
"
Na drie en een halve maand afwezigheid vertrekt vandaag
" 14de, uit Rome, uw vader, broeder en vriend van uw ziel.
"
De nacht van woensdag zal ik te Florentië doorbrengen
" en hoop donderdagmorgen om 8 u bij jullie te zijn. Er is geen
" feest, noch muziek, noch ontvangst nodig. Ik ga naar de kerk en
" als het God belieft zal ik er de H. Mis opdragen voor onze dier-
" bare en steeds beminde Don Provera.
"
Ik wil jullie allen tevreden stellen en de wijze waar-
" op ik dat zal doen, zal ik jullie vanaf de katheder meedelen.
" God zegene U allen en geloof mij steeds in J.C.
"
Uw zeer toegenegen vriend,
" Roma, 14.4.1874.
Giov. Bosco, priester.
Aan het station van Florentië wachtte een dienstbode van de fami-
lie Uguccioni Don Bosco op; hij bracht er de nacht door en las er 's mor-
gens de H. Mis. De 15de 's avonds vertrok hij en na een lange nachtreis
kwam hij donderdag, de 16de, om 8.30 u in het station van Porta Nuova
toe.
Niemand wachtte daar op hem, want zijn brief was nog niet toegeko-
men, en men meende dat hij 's avonds zou aankomen.
De jongens waren gaan wandelen. Nauwelijks was hij in het Oratorio of
verscheidene jongens liepen naar hem toe. Hij ging onmiddellijk de kerk
binnen en droeg de mis voor Don Provera op, die de 14de gestorven was.
Na de dankzegging werd hem een kop koffie aangeboden in de sacristie. De
leerlingen die thuis gekomen waren, stelden zich in dubbele rij op om
hem feestelijk te ontvangen na een afwezigheid van meer dan drie en een
halve maand. Het was een onvergetelijk schouwspel dat nog plechtiger werd
door een eigenaardig voorval.
Toen Don Bosco aan de sacristiedeur kwam om op de speelplaats te
gaan, zag hij boven het Oratorio en speciaal boven zijn kamer een prach-
tige regenboog in de vorm van een martelaarsaureool van wit licht, als
een betoverende iris, die met de grootste boog als het ware de zon raakte
en een andere van verschillende kleuren omvatte.
Hij keek, maar zegde niets en keerde zich onmiddellijk naar de
leerlingen en medebroeders toe, die onder handgeklap riepen:

14.4 Page 134

▲back to top
- Xb/678 -
- Leve Don Bosco! Leve Don Bosco!... Zij liepen hem tegemoet ter-
wijl zij om strijd hem trachtten te benaderen om hem de hand te kussen.
Nauwelijks in zijn kamer werd hij verzocht op het balkon te ko-
men om dat schouwspel te zien. Iedereen keek in de lucht die op dat
ogenblik helemaal wolkeloos en sereen was, met uitzondering van een
sluier, die als een zeer lichte rook rond de iris hing. Deze iris hing
midden in de lucht, juist boven de kamer van Don Bosco, en was groter en
klaarder geworden. Nauwelijks verscheen hij op het balkon of allen riepen
opnieuw: "Leve Don Bosco! Leve Don Bosco!..." en het muziekkorps begon te
spelen onder algemene vreugde.
Na het middagmaal werd een klein concert gehouden onder de portie-
ken en de witte regenboog verscheen opnieuw, dicht bij de zon, en hij was
zo groot dat het wel leek of hij gans het Oratorio, samen met het heilig-
dom van Maria, Hulp der Christenen wilde omsluiten.
Toen men hem vroeg wat hij erover dacht, antwoordde Don Bosco:
- Misschien heeft de Heer ons hiermee een teken willen geven van
de zegepraal over al onze vijanden, met de absolute goedkeuring van de
sociëteit van de H. Franciscus van Sales, ofwel ons geloof willen ver-
levendigen en ons troosten met de gedachte dat Don Provera al gekroond
in de hemel is!...
De directeurs van de verschillende huizen waren ook aanwezig; hij
hield bijzondere conferenties voor hen tijdens de volgende dagen.
De 18de 's middags ging hij de aartsbisschop groeten, die hem
niets vroeg en met geen woord sprak over de definitieve goedkeuring van
de constituties. Hij sprak met hem slechts over de bisschoppelijke tem-
poraliën. Ten slotte bood hij zich aan om 's anderendaags de mis voor de
communiteit in het Oratorio op te dragen.
Don Bosco had hem de volgende brief geschreven:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Op dit ogenblik haal ik het decreet van de definitieve
" goedkeuring van onze regels dat vandaag gedagtekend werd.
"
Ik stel er prijs op dat U, die ons ten allen tijde aan-
" bevolen heeft, de eerste bent om hiervan bericht te ontvangen.
" Voor het einde van de week hoop ik te Turijn te zijn, en U per-
" soonlijk te kunnen groeten en nog over andere zaken te spreken.
" Geloof mij met ware erkentelijkheid,
"
Uw nederige dienaar,
" Rome, 13-4-1874.
Giov. Bosco, priester.
Monseigneur las en herlas zeker die brief en bewaarde hem in het
archief na op de rugzijde van het toegevouwen blad, bovenaan volgende no-

14.5 Page 135

▲back to top
- Xb/679 -
ta geschreven te hebben: "1874 - 13 april - Don Bosco – bericht over de
definitieve goedkeuring van zijn instituut, DAT ECHTER NIET DEFINITIEF
IS"; hij onderstreepte de laatste lijnen. Hoe legt men deze houding uit?
Een andere eigenaardige bijzonderheid. De 28st januari van dat
jaar stichtte Mgr. de "Academia Historiae Ecclesiasticae Subalpinae"
en plaatste Don Bosco niet alleen onder de leden maar zelfs onder de
"stichters" ervan... Van deze eer, zoals wij het reeds zegden, wist nie-
mand van ons iets af tot in 1885, toen abt Don Scolari tussen de papie-
ren van de overleden secretaris van de Academie, Don Paolo Capello, de
lijst van de betreffende leden en stichters vond en de relatieve diplo-
ma's aan Don Rua gaf. Deze waren door de aartsbisschop getekend en ge-
stempeld.(1) In ieder geval celebreerde Mgr. Gastaldi de mis van de Com-
muniteit op 19 april, 2e zondag na Pasen en zoals Don Berto in zijn
dagboek optekende "Plechtig feest propter adventum D.N. Joannis Bosco
ab urbe Roma", Mgr. Gastaldi celebreerde de communiteitsmis en deelde
ook de H. Communie uit in het heiligdom van Maria, Hulp der Christenen.
Om half elf was er een gezongen mis en korte tijd later trad er
een man, van kleine gestalte, de wachtkamer van Don Bosco binnen en vroeg
hem te mogen zien; hij moest een pak afgeven en het ene en het andere
zeggen. Hij werd binnengelaten en onmiddellijk legde hij het pak op de
tafel terwijl hij zegde dat dit uit dank voor een ontvangen gunst was.
Zonder te willen zeggen wie hij was of door wie hij gezonden was, ver-
trok hij.
Het pakje bevatte bankbiljetten voor een bedrag van L. 2.000!
Op het middagmaal wilde Don Bosco naast de leden van het kapittel
en de directeurs ook enkele weldoeners, waaronder Ridder Bacchialoni en
Ridder Lanfranchi, uitnodigen. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om
het ridderkruis aan de heer Balocco te overhandigen. Daarna ging hij on-
der de portieken waar de leerlingen hartelijke voordrachten in proza en
verzen voordroegen en verscheidene muziekstukken ten beste gaven; er was
zoveel vreugde dat Don Bosco moeilijk zijn ontroering kon bedwingen,
toen hij een dankwoord toestuurde.
Daarna ging hij naar de kerk waar het "Te Deum" gezongen werd en
hij de zegen gaf met het Allerheiligste. De heuglijke dag werd besloten
met de opvoering van het drama: "Het martelaarschap van St.-Eustachius".
(1) Zie Bijvoegsel, nr. X, 4, blz. 1001.

14.6 Page 136

▲back to top
- Xb/680 -
12) Het goedgekeurde exemplaar.
Aan de directeurs zal hij zonder twijfel gezegd hebben hoeveel het
hem gekost had om de definitieve goedkeuring van de constituties, waarvan
hij hen het exemplaar liet lezen, te bekomen. Er blijft geen enkele aan-
tekening over van deze conferentie, maar hij zal zeker op de toevoegin-
gen, de weglatingen en op de voornaamste aangebrachte veranderingen, die
verplicht gemaakt werden door de particuliere Congregatie, vooral voor
het noviciaat, gewezen hebben. Het is dus meer dan betamelijk, ja, een
plicht een vergelijking te maken tussen de tweede uitgave van de consti-
tuties uit de drukkerij van de propaganda en het definitief goedgekeurde
exemplaar. Zonder stil te staan bij taalcorrecties die soms de kern van
de zaak betreffen maar niet belangrijk zijn, geven wij nu een korte uit-
eenzetting.(1)
Eerst en vooral werd de titel veranderd; in plaats van "Regulae
Societatis S. Francisci Salesii", zette men "Constitutiones Societatis
enz."; en de eerste bladzijden bij wijze van inleiding in cursieve let-
ter gedrukt, die het "Proemium" bevatten en de aanduiding "De ejusdem
Societatis primordiis", werden weggelaten.
In hoofdstuk I: "Hujus Societatis finis", in art. 2 werd de verklaring
toegevoegd van de beoefening ook van de inwendige deugd, "praeter inter-
nas virtutes" die klaarblijkelijk door een drukfout achterwege gebleven
was in de uitgave van 1873, en in art. 3, 4 en 6 werd de speciale ver-
wijzing naar de zondagsoratoria en de reeds bloeiende vakscholen wegge-
laten omdat dit weldra onvolledig zou worden, en ook dat van de "druk-
kerij gesticht in het Oratorio" werd vervangen door het algemeen "over
de verspreiding van de goede pers."
Hoofdstuk II: "Hujus Societatis forma". Hier werden veel verbeteringen
en wijzigingen aangebracht in verband met het behoud en de administra-
tie van bijzondere, roerende en onroerende goederen. Ziehier de voor-
naamste. Art. 2 en 3 werden geschrapt waar gezegd werd dat de leden,
ook na de geloften, hun burgerlijke rechten behouden en mochten kopen,
verkopen, testamentaire beschikkingen maken; maar zolang zij in de
sociëteit waren mochten zij hun goederen niet beheren tenzij op de hun
door de Algemeen Overste toegelaten wijze, terwijl de vruchten van hun
goederen ten voordele van de Sociëteit zouden zijn; maar zij konden al-
tijd met de toelating van de Algemeen Overste, gedeeltelijk of geheel
aan hun familie de goederen die zij buiten de Congregatie bezaten weg-
schenken. In art. 7 verduidelijkte men dat niemand van de geloften ont-
bonden kan worden, hetzij tijdelijke of eeuwige, zonder de toelating
van de H. Stoel of door wegzending uit de sociëteit.
Hoofdstuk III: "De Voto oboedientiae". Art. 2 en 3 werden weggelaten:
over de waarde en de uitbreiding van de geloften. In art. 4 schrapte

14.7 Page 137

▲back to top
- Xb/681 -
men de verklaring "Oboedientia nos certos reddit Dei voluntatem adim-
plere".
In art. 6, omschreef men de wijze waarop men van tijd tot tijd reken-
schap over zijn uitwendig leven moest geven vooral aan de voornaamste
oversten; in art. 7 werd er speciaal op gewezen te gehoorzamen zonder
verzet "Om de waarde van de gehoorzaamheid niet te verliezen".
Hoofdstuk IV: "De Voto paupertatis" art. I, dat handelt over de essen-
tie van deze gelofte, die bij ons de administratie en niet het bezit aan-
belangt, werd volledig verwerkt. Hoewel het toegelaten is het zogenaamde
'radicaal' bezit over zijn goederen te behouden, is de administratie
hiervan verboden evenals het naar wens beschikken of het gebruik maken
van dezelfde goederen. Alvorens de geloften af te leggen moet men het be-
heer, het gebruik en vruchtgebruik afstaan aan wie men wil, ook aan de
sociëteit, zij het dan op voorwaarde deze afstand te mogen herroepen wan-
neer men wil, maar met de toestemming van de H. Stoel. Dezelfde normen
bepaalde men ingeval de leden na de geloften een erfenis zouden ontvan-
gen. Vervolgens werden art. 4 en 5 opgeheven met de relatieve nota. In 4
nieuwe artikels (het 2e, 3e, 4e en 7e) verklaarde men dat de leden, met
de toestemming van de Algemeen Overste over hun eigen goederen mochten
beschikken bij middel van een transactie onder levenden. Met dezelfde
toelating mochten zij ook die daden van eigendomsrecht stellen die door
de wetten voorgeschreven waren; maar al wat in hun bezit komt, hetzij
door eigen werkzaamheden of in dienst van de sociëteit, moet afgedragen
worden tot gemeenschappelijk nut van genoemde sociëteit. Allen moeten
onthecht zijn van de aardse dingen, een volledig gemeenschappelijk leven
leiden, zowel voor de voeding als voor de kleding en niets voor zich be-
houden zonder bijzondere toelating van de overste.
Hoofdstuk V: "De Voto castitatis", art. 4. Waar men zegt gevaarlijke ge-
sprekken met personen van het ander geslacht en met mensen van de wereld
te vermijden, voegde men het woord "maxime" betreffende de gesprekken met
personen van het andere geslacht, aan toe.
Hoofdstuk VI: "Religiosum Societatis regimen" werd bijna geheel verwerkt.
Na art. 1 volgde er een nieuw art. over het driejaarlijks rapport van de
Algemeen Overste aan de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren en
over het rapport in verband met het aantal huizen en leden, de observan-
tie van de constituties en de economische toestand van de sociëteit.
Het 2de art. over de driejaarlijkse bijeenroeping van het algemeen kapit-
tel werd in twee verdeeld en hierin omschreef men het doel hiervan,
d.w.z. niet alleen de belangrijkste zaken behandelen maar ook met belang-
stelling de noden van de sociëteit volgens de plaats— en tijdsomstandig-
heden onder de loep nemen.
Tussen de twee genoemde artikels plaatste men het 6de van het VII hoofd-
stuk dat enigszins gewijzigd was in verband met de aan het Algemeen Ka-
pittel verleende volmacht om veranderingen en toevoegingen aan de consti-
tuties aan te brengen, als deze maar "omnino respondeant" aan de geest
en de vorm waarvoor zij goedgekeurd werden, en "si vera necessitas exi-
gat". (ernstige woorden waarover men de plicht heeft na te denken!).
Die veranderingen en wijzigingen waarvoor de absolute meerderheid van
stemmen vereist is, zijn niet van kracht zolang de H. Stoel ze niet goed-
gekeurd heeft.

14.8 Page 138

▲back to top
- Xb/682 -
Art. 3 (6de in het goedgekeurde exemplaar) betreffende de uitoefening van
het heilig ministerie door de leden, in volledige onderdanigheid aan de
bisschop van het bisdom waar zij zich bevinden, werd verbeterd als volgt
"iuxta Sacrorum Canonum praescripta, salvo societatis instituto, sive iis
de quibus loquuntur Constitutiones ab Apostolica Sede approbatae". Dit
gebeurde klaarblijkelijk door toedoen van Mgr. Vitelleschi die op die
wijze hoopte voor de sociëteit een te grote inmenging vanwege ... zekere
bisschop te voorkomen.
Ook het 4de art. (7e van het goedgekeurde exemplaar) werd "naar
het schijnt" verbeterd. De leden zouden er voor zorgen de plaatselijke
bisschop te helpen, zijn kerkelijke rechten te verdedigen en het wel-
zijn van het bisdom op de best mogelijke wijze te bevorderen.
Wij zeggen : "naar het schijnt", want op de twee met de hand ge-
schreven exemplaren van de goedgekeurde regels, nl. dat aan Don Bosco ge-
geven werd en dat door de H. Congregatie bewaard wordt, leest men "Epis-
copo Dioecesis auxilium praebeant, ac quantum licebit, Societatis jura,
illius bonum sedulo promoveant...".(1) Klaarblijkelijk is er hier een
vergissing begaan.
Tenslotte werd het 5de artikel opgeheven. Het betrof de heilige wijdin-
gen; er werd besloten aan de Algemeen Overste het voorrecht voor de wij-
dingsbrieven "ad decennium" te geven voor al de eeuwig geprofesten.
Hoofdstuk VII: "Internum Societatis regimen". Hier werd eerst en voor-
al een artikel over de observantie van de Canonieke voorschriften, over
de ontvreemding van de goederen van de sociëteit en het aangaan van
schulden, toegevoegd.
Aan het derde art. voegde men toe dat de leden "inconsultis superioribus
loci" brieven en geschriften aan de Algemeen Overste en ook aan de H.
Stoel mogen zenden.
Het 5de art. in verband met de algemene conferenties die jaarlijks op
het feest van de H. Franciscus van Sales gehouden werden, werd opgeheven,
omdat er om de drie jaar een bijeenkomst van het Algemeen Kapittel werd
voorgeschreven.
Het 6de art. werd naar het vorige hoofdstuk verplaatst, zoals wij reeds
zegden.
Het 8ste artikel werd verbeterd naar de vorm, maar niet naar de inhoud.
De volgende hoofdstukken werden zeer grondig herzien.
______________________________
(1) Men vergelijke de drie exemplaren van de regels tot onderzoek voorgelegd met deze
die goedgekeurd zijn en met de lste editie in het Oratorio gedrukt. In de eerste
Italiaanse editie van 1875, leest men: "7. Elk lid zal zich zoveel hij kan ten
dienste stellen van de bisschop van het bisdom; en in zoverre het hem mogelijk is
zijn kerkelijke rechten verdedigen, het welzijn van zijn kerk bevoordelen vooral
door de opvoeding van de arme jeugd".
Klaarblijkelijk was het een vergelijk.

14.9 Page 139

▲back to top
- Xb/683 –
Hoofdstuk VIII: "De Rectoris Maioris electione". Art. 1 werd verduide-
lijkt, d.w.z, dat de verkozene ook begaafd moet zijn met talent en voor-
zichtigheid bij het afhandelen van de zaken van de sociëteit;
art. 5, dat de kiezers "allen eeuwig geprofesten moeten zijn" en in art.
6, dat "degene die de absolute meerderheid van stemmen bekomen heeft,
gekozen zal zijn."
Hoofdstuk IX: "De caeteris Superioribus". Hier bracht men verschillende
wijzigingen aan.
a) al de leden van het hoofdkapittel (prefect en catechist inbegrepen)
zullen met absolute meerderheid van stemmen gekozen worden zoals dat voor
de Algemeen Overste het geval is. Dit op voorwaarde dat zij vijf jaar in
de sociëteit doorgebracht hebben, 35 jaar oud zijn en de eeuwige geloften
afgelegd hebben. Om volledig hun taak te kunnen volbrengen, zullen zij
regelmatig in hetzelfde huis als de Algemeen Overste verblijven.
b) hun verkiezing zal om de zes jaar plaats hebben.
c) voor hun beslissingen is de meerderheid van stemmen nodig "quae vim
deliberationis habent".
d) het 9de art. betreffende de taak van de geestelijke directeur werd
kort samengevat.
In hoofdstuk X: "De singulis domibus", werd samen met kleine verbeterin-
gen (zoals kleine letters in hoofdletters veranderd) in art. 2, waar ge-
zegd wordt niets tegen de wetten te doen, de nadere bepaling: "ecclesi-
asticas aut civiles" afgeschaft.
In art. 3 werd de volledige afhankelijkheid van de kerkelijke overste
d.i. van de bisschop, beperkt wat het onderwijs, de tucht en de adminis-
tratie aangaat in de nieuwe opvoedingshuizen voor jongens of voor cleri-
ci van een zekere leeftijd "si...sit aperienda domus pro educatione pue-
rorum laicorum vel clericorum, qui grandiori sint aetate (1); en in een
nieuw art. (het vierde van het goedgekeurde exemplaar) werd verduide-
lijkt dat de 'sociëteit de directie van seminaries niet op zich mag ne-
men, zonder uitdrukkelijke toelating, voor elk geval afzonderlijk, van de
H. Stoel."
In hoofdstuk XI: "De acceptione" werden art. 6 en 7 afgeschaft, waar de
voorwaarden om opgenomen te worden in de sociëteit werden weggelaten, en
ten dele overgenomen in het lste art. en voor een ander deel in twee
nieuwe (het 2de en het 5de) met volgende inhoud:
In het lste: de aspiranten van de sociëteit moeten getuigschriften van de
bisschoppen, voorgeschreven door het decreet van de H. Congregatie van
BB. en RR. "Romani Pontifices" van 25 jan. 1848 voorleggen en voldoende
(1) Misschien is er ook hier enige onjuistheid in het overschrijven. In de eerste
uitgaven van de goedgekeurde constituties, in het Italiaans vertaald, leest men:
"Indien het nieuwe huis een klein seminarie, of een seminarie voor volwassen cleri-
ci zou zijn...". Het is klaar dat Don Bosco zich hield aan de betekenis waarin hij
overeengekomen was op dit punt, met Mgr. Vitelleschi.

14.10 Page 140

▲back to top
- Xb/684 -
gezond zijn om de constituties zonder uitzonderingen te kunnen onderhou-
den; en de leken moeten, naast andere dingen (praeter alia) minstens
de catechismus kennen (saltem fidei rudimenta calleant);
In art. 2: novicen aspiranten tot de priesterlijke staat moeten in geval
van onregelmatigheden, dispensatie van de H. Stoel bekomen.
In art. 5: zowel voor de aanvaarding van de aspiranten tot de sociëteit
als voor de toelating tot de professie moeten alle voorschriften van het
decreet "Regulari disciplinae" van 25 jan. 1848 nagekomen worden.
Hoofdstuk XII: "De studio", het lste art. werd als volgt verwerkt: "De
priesters en al de leden die de geestelijke staat willen aangaan moe-
ten minstens twee jaar filosofie en vier jaar kerkelijke studies vol-
gen."
Men voegde er twee art. aan toe, het 4e en het 6e van het goedgekeurde
exemplaar. "Om de wetenschappen, zowel de filosofische als de kerkelij-
ke te onderwijzen zal men bij voorkeur die professoren uitkiezen, leden
of externen, die uitmunten door gedrag, talent en kennis."
Men moet met zorg voorkomen dat de leden, zolang zij zich wijden aan de
studies door de constituties voorgeschreven, zich niet bezig houden met
liefdadigheidswerken eigen aan de salesiaanse sociëteit, tenzij de nood
dwingt; want dat is zeer schadelijk voor de studies.
In hoofdstuk XIII: "Pietatis exercitia" deed men enkele kleine verbete-
ringen en de volgende toevoegingen:
in art. 2 werd weggelaten de bijzonderheid dat de priesters "wanneer zij
door zaken verhinderd zijn de H. Mis te celebreren ervoor moesten zorgen
ze ten minste bij te wonen" en bleef behouden "zij zullen ze elke dag
celebreren" en er werd aan toegevoegd "dat de clerici en de coadjuteurs
ervoor moesten zorgen elke dag de H. Mis bij te wonen; en dat de leden
elke week moesten biechten bij biechtvaders "die door de bisschop zijn
goedgekeurd en dit ambt uitoefenen met de toestemming van de Algemeen
Overste";
in art. 3, in plaats van "niet minder dan een uur mondeling en mentaal
gebed" zette men "minstens een half uur meditatie, behalve de monde-
linge gebeden";
in art. 7, dat niet alleen alvorens in de vrome sociëteit toegelaten te
worden maar ook "alvorens de geloften te doen, tien dagen retraite moe-
ten gedaan worden;"
verder werd art. 8 weggelaten, waarin de Algemeen Overste het uitdrukke-
lijke voorrecht heeft voor een zekere tijd een lid te ontslaan van de
godsvruchtoefeningen, zo hij meende dit "in Domino" te mogen doen; in het
volg. art. werd vastgesteld dat bij de dood van elk lid, leek, clericus
of priester, tien missen door de onzen zouden gelezen worden, tot lafenis
van zijn ziel;
en in een nieuw art. stond er dat bij de dood van de vader of de moeder
van een medebroeder, alle priesters van dat huis zouden celebreren voor
hun zielenrust en dat de anderen voor hetzelfde doel eenmaal zouden com-
municeren.
Hoofdstuk XIV: "De Novitiorum Magistro eorumque regimine", werd het meest
verbeterd. Wij weten niet of de vorm waarin het werd goedgekeurd, volle-

15 Pages 141-150

▲back to top

15.1 Page 141

▲back to top
- Xb/685 -
dig overeenkomt met deze door Don Bosco hermaakt. In elk geval werd het
aldus goedgekeurd.
Naast de weglating van art. 2 en van het laatste deel van 8, en de taal-
verbeteringen van art. 7 en andere elders, was er de toevoeging van vol-
gende nieuwe artikelen die wij hier weergeven met de nummering van het
goedgekeurde exemplaar.
7. De Algemeen Overste zal met de toestemming van de andere oversten,
nagaan in welke huizen de noviciaten moeten gevestigd worden. Doch hij
kan er nooit een inrichten zonder de toestemming van de H. Congregatie
van Bisschoppen en Regulieren.
8. De plaats van elk noviciaat zal afgescheiden zijn van het huis dat
de geprofesten bewonen en zal zoveel cellen hebben voor de nachtrust als
er novicen zijn, ofwel een slaapzaal groot genoeg om er gemakkelijk
ieders bed te plaatsen; daar zal er ook een cel zijn of een speciale
plaats voor de novicemeester.
9. In het algemeen kapittel wordt de novicemeester gekozen; hij moet
eeuwig geprofest zijn, 35 jaar oud, en tien jaar in de sociëteit geleefd
hebben. Indien hij tijdens zijn ambtsperiode sterft, zal de Algemeen
Overste met toestemming van het hoofdkapittel een andere kiezen tot aan
het samenroepen van het Algemeen Kapittel.
11. Bij het aanvaarden van de novicen onderhoude men stipt alles wat
vastgesteld is in het lste en 5de artikel van het vorige hoofdstuk XI.
12. Tijdens de tweede proef d.i. tijdens het noviciaat, zullen de no-
vicen zich niet met de werken eigen aan het instituut bezig houden en
zich enkel en alleen toeleggen op de vooruitgang in de deugd en de vor-
ming van hun geest volgens de roeping waartoe zij door God geroepen wer-
den; nochtans zullen zij in het huis waar zij verblijven aan de kinderen
de catechismus mogen aanleren onder de leiding en het toezicht van de
Meester.
13. Als op het einde van het noviciaat het lid zal bewezen hebben dat
hij in alles voor de glorie van God kan werken en voor het welzijn van
de congregatie en als hij goed de godsvruchtoefeningen gedaan heeft en
het goede voorbeeld gegeven, dan zal men het jaar van de tweede proef als
geëindigd beschouwen; zoniet zal men ze met enige maanden en ook met een
jaar verlengen.
Op het einde preciseerde men dat de leden gedurende de tijd van
de derde proef d.i. gedurende de beoefening van de driejaarlijkse gelof-
ten naar het ene of andere huis van de Congregatie konden gezonden wor-
den, op voorwaarde dat zij er hun studies zouden voortzetten.
De heilige kreeg van Pius IX het voorrecht om het even welke verandering
aan de constituties aan te brengen, als dat nodig zou zijn of passend
voor het welzijn der zielen. En al in de eerste goedgekeurde uitgave van
de "Regulae seu Constitutiones Societatis S. Francisci Salesii" in het
XIVde hoofdstuk: "De tyronum seu novitiorum magistro eorumque regimine"
voegde hij bij het art. 12 deze nota: "Pius Papa IX benigne annuit tyro-
nes, tempore secundae probationis, experimentum facere posse de iis, quae
in prima probatione sunt adnotata, quoties ad majorem Dei gloriam id con-
ferre judicabitur. Vivae vocis oraculo, die 8 aprilis 1874". En in de
eerste Italiaanse uitgave, gedrukt in 1875, nam hij op grond van dit
voorrecht nauwelijks 7 van de 17 artikels van het XIV hoofdstuk over: de
eerste 3 en de laatste 4, werden als volgt vertaald:

15.2 Page 142

▲back to top
- Xb/686 -
XIV
Over de ingeschrevenen of de novicen.
1. Alvorens in de congregatie opgenomen te worden, moet elk lid drie
proeftijden doormaken. De eerste moet aan het noviciaat voorafgaan en
wordt genoemd de proeftijd der aspiranten; de tweede is die van het no-
viciaat, de derde die van de driejaarlijkse geloften.
2. Voor de eerste zal het voldoende zijn dat de postulant enige tijd
in een huis van de congregatie heeft doorgebracht, ofwel onze scholen
heeft bezocht en zich onderscheiden heeft door deugd en talent.
3. Indien een volwassene verlangt ingeschreven te worden in onze so-
ciëteit en aanvaard wordt tot de eerste proef, zal hij eerst en vooral
enige dagen retraite doen; vervolgens zal hij minstens voor enige maan-
den ingeschakeld worden in verscheidene bezigheden van de congregatie,
zodat hij de levenswijze die hij wenst te omhelzen leert kennen en prak-
tisch beleven.
4. Als het noviciaat ten einde is en de novice in de congregatie is
aanvaard, dan kan met het goeddunken van de novicemeester het hoofdka-
pittel hem toelaten tot de driejaarlijkse geloften. De beoefening van de
driejaarlijkse geloften zal de derde proef uitmaken.
5. Tijdens de periode van de driejaarlijkse geloften, kan het lid
naar een of ander huis van de congregatie gezonden worden op voorwaarde
dat er studies gedaan worden. En in die tijd zal de directeur van het
huis zorg dragen voor het nieuwe lid zoals de novicemeester dat deed.
6. Tijdens de hele proeftijd zullen de novicemeester of de directeur
van het huis met zachtheid aan de nieuwe leden de uitwendige versterving
aanbevelen, vooral de soberheid. Doch in dit alles dient men voorzichtig
te werk te gaan, zodat de lichaamskrachten niet verzwak worden en ze bij-
gevolg niet minder bekwaam worden om de plichten van onze congregatie te
vervullen.
7. Als het lid deze drie proeven met voldoening doorgemaakt heeft en
in de congregatie wil blijven met eeuwige geloften, dan kan hij door het
hoofdkapittel toegelaten worden om ze af te leggen.
Op het einde van de paragraaf van de "Formule van de geloften (Formules
votorum)" herhaalde men dat de novice, alvorens de professie te doen,
tien dagen (per decem dies) retraite moest doen; men liet de inleiding
vallen en in plaats daarvan kwamen de woorden: "In nomine Sanctae et in-
dividuae Trinitatis, Patris et Filii et Spiritus Sancti", de verwijzing
op de naam van de Algemeen Overste werd in rechtstreekse vorm gedaan en
daarnaast kwam in onrechtstreekse vorm die van zijn afgevaardigde: "et
Tibi N.N. nostrae Societatis Superior vel tibi ejusdem Societatis vices
gerens."
Werden ook weggelaten de drie jaarlijkse perioden, die bestonden
uit een edelmoedige overgave in de armen van de Overste, een nederige
offerande aan God van het volbrachte offer en een gebed tot de Onbevlekte
Maagd, tot de H. Franciscus van Sales, en alle heiligen des hemels om de
genade te bekomen in dit leven enkel God te beminnen en te dienen en dan
voor altijd naar het paradijs te gaan. De formule werd besloten met deze
woorden "volgens de Constituties van de sociëteit van de H. Franciscus
van Sales."

15.3 Page 143

▲back to top
- Xb/687 -
Er werd als slot aan toe gevoegd ("Conclusio"): "Tot geruststel-
ling van de zielen verklaart de sociëteit dat deze regels op zich zelf
niet verplichten op zonde, noch doodzonde, noch dagelijkse. Bijgevolg,
zo iemand door ze te overtreden schuldig zou zijn voor God, spruit dit
niet voort rechtstreeks uit de regel, maar uit de geboden van God en de
Kerk, of uit de geloften, of eindelijk uit de omstandigheden die de over-
treding van de regels vergezellen, zoals het slechte voorbeeld, het mis-
prijzen van de heilige zaken enz."
Zoals wij zagen waren de door de particuliere congregatie gewilde
wijzigingen en toevoegingen, tamelijk talrijk. Maar door de zorg en de
edele goedheid van de Secretaris Mgr. Vitelleschi bekwam men, op die
voorwaarden, onmiddellijk de goedkeuring van de paus, en op weinige dagen
was het werk volbracht. Ziehier op welke wijze Don Bosco Mgr. bedankte en
hem een plaats gaf onder onze "uitstekende" weldoeners.
"
Turijn, 28.4.1874.
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Wij hebben het nieuws vernomen van de pijnlijke catastrofe
" die zich rond de boekhouder van St.—Pieter in het Vaticaan, waar-
" van U schathouder was voordeed. Dit speet mij ten zeerste terwijl
" ik dacht aan de ernstige moeilijkheden en onaangenaamheden die
" hieruit voor U, Excellentie, voortspruiten. Wij kunnen U slechts
" woorden van zorgvol meevoelen zenden en U verzekeren dat wij gebe-
" den hebben en nog steeds de goedheid van de Heer afsmeken opdat
" de Heer U het geduld geve en de onderwerping aan de goddelijke
" wil. Ik ben twee dagen na mijn vertrek uit Rome thuisgekomen en
" kwam daar onverwacht aan, omdat, zoals het dikwijls gebeurt,
" reeds lang verzonden brieven slechts lang na mijn aankomst toeko-
" men.
"
Ik heb in ons huis "bona mixta mans' gevonden. De pries-
" ter Provera, wiens ernstige ziekte mij per telegram werd medege-
" deeld, behoort niet meer tot de levenden. Dit was voor mij een
" zwaar verlies, hoewel ik dit sinds jaren verwachtte gezien de
" kwaadaardige "kiem" die hem verteerde. Dit maakte allen zeer be-
" droefd; maar bij mijn aankomst was er een stem Don Bosco is daar
" die alles in beweging zette. Men vergat de dode en dacht er nog
" slechts aan de arme bedevaarder te vieren. Het heeft mij ten zeer-
" ste getroost toen ik met de directeurs van de verschillende hui-
" zen sprak en alles in eenzelfde normale toestand vond als toen
" ik naar Rome vertrokken ben. Men las de regels of beter de goedge-
" keurde constituties en allen dankten de Heer en de goedertieren-
" heid van de verheven paus die ons met die daad de mogelijkheid
" gaf zonder moeilijkheden de meerdere glorie Gods en het welzijn
" van de zielen te bevorderen. Toen heb ik recht laten wedervaren
" aan de verdienste en heb duidelijk verteld, dat, indien onze po-
" gingen zo goed geslaagd waren, wij dit aan Mgr. Vitelleschi te
" wij danken hebben, die onder onze uitstekendste weldoeners in-
" schrijven en voor wie wij elke dag speciale gebeden zullen doen.
" Wij zullen nu de tekst van de constituties laten drukken. Zodra
" hij klaar is, zal ik U enkele exemplaren toezenden voor het doel
" dat U persoonlijk het beste oordeelt.

15.4 Page 144

▲back to top
- Xb/688 -
"
U zal mij een bijzonder plezier doen, zo U nieuws over ons
" aan uw familie wil geven en aan allen mijn gevoelens van dank-
" baarheid wil meedelen voor de hoffelijkheid en welwillendheid,
" tijdens mijn verblijf te Rome.
"
Met een hart vol dankbaarheid vraag ik U de H. Zegen,
" terwijl ik mij nu en steeds noem van Uwe Exc.
"
"
de zeer verplichte dienaar
"
Giov. Bosco, priester.
"
" P.S. Wees zo goed begrip te hebben voor mijn zwakke ogen: ik heb
" het blad ondersteboven genomen zonder er acht op te slaan, beter
" nog zonder er mij rekenschap van te geven, dat het een half blad
" was.
Van de eerste uitgave van de "Regulae seu Constitutiones Societatis
S. Francisci Salesii, juxta Approbationis Decretum die 3 aprilis 1874",
bezitten wij ook de eerste en de tweede drukproef, die zorgvuldig door de
letterzetter Mario Baldacconi werd bewaard en kort voor zijn dood aan ons
werd overgemaakt:
de eerste: met veel verbeteringen van de professoren Vincenzo Lanfranchi
en Tommaso Vallauri nl. taal— en stijlverbeteringen en met verscheidene
verbeteringen door Don Bosco zelf aangebracht;
de tweede werd ook door P. Innocenzo Gobio, barnabiet, gelezen.
In het Bijvoegsel (cfr. Nr VII en VIII), halen wij aan, bladzijde
per bladzijde links het goedgekeurde exemplaar — dat later door Don Rua
in 1900 in druk werd gegeven en rechts de uitgave van 1874 —; in cursief
staan alle verbeteringen die er werden aangebracht en alle taal— en
stijlverbeteringen die door Don Bosco werden aanvaard, met toelating van
Pius IX, die hem "vivae vocis oraculo" alle voorrechten had toegestaan.
Wij hebben ook een van de eerste gedrukte exemplaren met vele kost-
bare aantekeningen van de H. Stichter, klaarblijkelijk bij het uitleggen
van de regels aan de medebroeders en wij halen ze aan in "Bijvoegsel".(1)
Wij beperken ons hier de eerste twee over te schrijven die het eerste en
het tweede artikel illustreren van hoofdstuk I: "Salesianae Societatis
Finis":
"
Sanctificatio sui ipsius, salus animarum per exercitium
" caritatis, en finis nostrae Societatis. Qua in re summopere
" cavendum est ne unquam in officiis erga alios fungendis prae-
" ponantur nisi illi virtutibus vel scientia calleant quas
" alios docere satagunt. Melior est magistri deficientia, quam
" ineptitudo".
" Itaque si faciunt aliter quam alios doceant, illis dicitur
" "Medice, cura te ipsum."
(1) Zie Bijvoegsel, Nr. IX, blz. 994.

15.5 Page 145

▲back to top
- Xb/689 -
Dit is: Onze Sociëteit heeft als doel de heiligheid van haar leden en
de redding van de zielen, door het beoefenen van de liefde. Welk ambt
zij ook uitoefenen, de salesianen moeten de weg van de deugd aanleren;
bijgevolg is een meester die niet geleerd is beter dan een ondeugdzame;
want wie niet doet wat hij leert, zou van anderen horen zeggen: "Ge-
neesheer, genees je zelf!"
Het is in de grond een commentaar van de woorden die hij dikwijls de
medebroeders toestuurde: "Salve, salvando, salvati."
13) En de tegenstand vermeerdert!
Het doel werd dus op een werkelijk wondere wijze bereikt; maar de
tegenstand en de moeilijkheden, die Don Bosco als Algemeen Overste van de
definitief goedgekeurde vrome sociëteit nog zou tegenkomen, waren nauwe-
lijks aan hun begin.
In de eerste dagen van mei zond hij Don Rua om de aartsbisschop het
rescript van de absolute wijdingsbrieven voor te leggen en hem te vragen
de clerici Cesare Ghiala en Matteo Ottonello te willen wijden. Teoloog
Chiuso bracht het 'rescript' naar Mgr. die het wilde houden; Don Rua deed
echter opmerken dat hij gelast was het eenvoudig te laten zien; hierop
weigerde de aartsbisschop hem de audiëntie. Don Bosco schreef hem toen
volgende brief:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Don Rua deelde mij van Uwentwege mee dat Uw Exc., alvorens
" uw mening over de toelating tot de kleine orden van de door mij
" voorgestelde twee clerici, uit te spreken, eerst een authentieke
" akte van het decreet voor de toelating van de wijdingsbrieven in
" de aartsbisschoppelijke curie wilt hebben.
"
Wat dat betreft heb ik te Rome de volgende mondelinge
" richtlijnen ontvangen:
" Indien de aartsbisschop van Turijn (met de andere bisschoppen
" waren er hieromtrent nooit moeilijkheden) het origineel van het
" decreet wil zien, dan laat u dit eenvoudig zien, maar geeft het
" niet in andermans handen. Wat de constituties betreft: indien hij
" hiervan een exemplaar wil, zult U hem dit geven zodra ze gedrukt
" zijn. Indien hij verder hiervan een legalisatie wil, dan zal men
" het exemplaar naar de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulie-
" ren zenden
"
Daar zal men het vergelijken met het origineel, het legali-
" seren en het hem opsturen.
"
Laten wij elkaar helpen om de vele ongenoegens die wij bei-
" den reeds hebben niet te vermeerderen.
"
Ik vraag U eerbiedig een antwoordje aan Don Rua mee te ge-
" ven en U ervan te overtuigen dat ik steeds mijn best deed om U

15.6 Page 146

▲back to top
- Xb/690 -
" goed te doen, terwijl ik de eer heb mij te noemen
"
Van Uwe Hoogw. Exc.
"
de nederige dienaar,
" Turijn, 3 mei 1874.
Giov. Bosco, priester.
"
" P.S. Ik was graag persoonlijk gekomen, maar enkele zaken roepen
"
mij dringend naar Genua.
Don Rua ging die brief afgeven en keerde nog twee keren terug zon-
der ooit audiëntie te krijgen. De wijdingen werden dus uitgesteld. Don
Bosco deelde dat aan Mgr. Vitelleschi mee.
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
De vrees voor moeilijkheden met onze aartsbisschop,
" vooral in verband met de wijdingen van onze clerici, is werke-
" lijkheid geworden. Ik zeg met de aartsbisschop van Turijn daar
" wij van de andere 44 bisschoppen waarmede wij in relatie zijn
" steeds welwillendheid en steun ontvingen. Opdat U een juist idee
" van de toestand zou hebben, meen ik het goed, te laten opmer-
" ken, dat Mgr. Gastaldi als kanunnik, en voor en ook na zijn
" uittreding bij de Rosminianen en ook als bisschop van Saluzzo,
" steeds een ijverige medehelper van onze Oratoria was. Als
" aartsbisschop van Turijn toonde hij zich nog enige tijd zeer
" welwillend en liet zoals de andere ordinari meermaals onze cle
" rici tot de wijdingen toe. Maar tien maanden later veranderde hij
" van houding. Ik laat veel feiten die met andere materie in
" verband staan, terzijde; hier spreek ik slechts over de wijdin-
" gen. Hij begon met te zeggen dat hij geen enkele clerici tot de
" wijdingen zou toelaten indien deze geen examen van theologie
" voor een door hem afgevaardigde commissie zou afleggen. Dit is
" een nieuwigheid voor onze streken, daar de bisschoppen gewoon
" zijn regelmatige wijdelingen aan het examen van de respectieve
" oversten over te laten. Dadelijk heb ik hierin toegestemd en
" mijn clerici naar het examen gezonden. Hierna wilde de aarts-
" bisschop zelf 40 dagen op voorhand hun roeping onderzoeken, de
" tijd van hun intrede in de congregatie nagaan, welke geloften aij
" afgelegd hadden, waar zij hun lagere studies gedaan hadden en
" waar de hogere, waarom zij het bisdom wilden verlaten om zich
" bij een congregatie aan te sluiten, enz.
"
Dit was iets ongewoons dat niet weinig de roeping van onze
" leerlingen in de war bracht.
"
Ik heb mij in ieder geval onderworpen en liet zeer veel
" wijdelingen van ver komen om hen voor het examen aan te bieden.
" Hij was over allen tevreden, maar wilde geen andere meer tot de
" wijdingen toelaten. De dingen, zegde hij, volstaan voor de leer-
" lingen maar niet voor de overste. Ik wil dat de overste op
" formele wijze verklaart dat hij in de toekomst in geen enkel van
" zijn huizen een clericus of priester die tot de clerus van Turijn
" behoort, zal opnemen. Ook al was deze vraag niet gerechtvaardigd,
" toch wilde ik hieraan toegeven. In de verklaring specificeerde ik

15.7 Page 147

▲back to top
- Xb/691 -
" dat deze verklaring zo te verstaan was, dat zij in niets de voor-
" schriften van de H. Canons om de vrijheid van de religieuze roe-
" pingen te vrijwaren, wilde schenden. Deze clausule beviel hem niet
" en hij wilde de kandidaten niet tot de wijdingen toelaten.
"
Nadat ik nog dergelijke vragen gesteld had, antwoordde hij,
" dat hij de driejaarlijkse geloften afkeurde, en geen enkel gezag
" in de overste van de salesiaanse congregatie erkende.
"
Het was klaarblijkelijk dat de aanvragen in overeenkomst
" waren met het goedkeuringsdecreet van 1 maart 1869, waarvan een
" kopie in de curie aanwezig was. Een andere kopie van de constitu-
" ties was hem in eigen handen gegeven. Hij zegde dat hij zich dat
" niet herinnerde en dat men nieuwe afschriften zou zenden. Opnieuw
" heb ik mij tot hem gericht, maar hij antwoordde nooit. Intussen
" gingen er twee jaren voorbij met ernstige moeilijkheden en schade
" voor de congregatie daar niemand tot de wijdingen werd toegelaten.
" Na de definitieve goedkeuring van de constituties werd hij van
" alles op de hoogte gebracht en werd de vraag voor de wijdingen
" hernieuwd. Hij antwoordde dat hij niet wilde toegeven zonder het
" decreet over de wijdingsbrieven gezien te hebben. Ik legde het
" hem voor; hij las het en zegde dat hij er zich niet over wilde
" uitspreken, eer dat decreet naar de Curie zou gebracht worden om
" er een authentieke kopie van te maken. Men liet hem opmerken dat
" dit tegen de gewoonten van de religieuze orden en de kerkelijke
" congregaties is, dat het moet volstaan hiervan inzicht te geven
" aan wie, met reden, hierom vraagt, te meer daar reeds twee decre-
" ten van dit soort volgens de gedane aanvragen aan de kerkelijke
" curie voorgelegd werden, en tot ons groot nadeel verloren gingen,
" zonder daar nog ooit enig nieuws over te horen.
"
Daar hij bleef weigeren heb ik het goed geoordeeld hem te
" zeggen dat ik gevolmachtigd was het te tonen aan wie er recht op
" heeft maar dat ik er door niemand een kopie van moest laten maken.
" Hij bleef bij zijn standpunt. Ik bad hem, ik smeekte hem om de
" onaangenaamheden die wij beiden van alle kanten al genoeg hebben,
" niet te vermeerderen. Hij wijzigde zijn beslissing niet.
"
Uwe Exc. kan gemakkelijk begrijpen hoe schadelijk en ontmoe-
" digend een dergelijke houding voor een arme en pas ontstane con-
" gregatie is. Kende men tenminste de reden hiervan! Maar niemand
" kon dit ooit achterhalen.
"
Dit is de eenvoudige uiteenzetting van de feiten die ik in
" het kort beschreven heb na mij in de tegenwoordigheid van God met
" de blik op het kruisbeeld geplaatst te hebben. Nu vraag ik Uwe
" Exc. nederig deze toestand aan de H. Vader of aan wie U het ge-
" schikt acht te willen meedelen, en mij een norm en een raad te
" willen geven. Zou het niet te gedurfd zijn de vraag voor de wij-
" dingsbrieven "ad quemcumque episcorum" te doen?
"
Wil U verwaardigen deze door mij bezorgde last te begrijpen
" en geloof mij met de meeste dankbaarheid enz.
"
"
Bosco Giovanni, priester.

15.8 Page 148

▲back to top
- Xb/692 -
Mgr. Vitelleschi antwoordde :
"
Rome, 21 mei 1874.
"
"
Zeergeachte Heer Don Giovanni,
"
"
Ik heb uw brief gelezen en overwogen. Daar ik, zoals U
" zegt, mijn mening hierover moet te kennen geven, geloof ik dat
" men op het ogenblik slechts één ding kan doen : aan de aartsbis-
" schop afgeven om als document in de Curie te bewaren, een authen-
" tiek exemplaar van het rescript door de H. Congr. van BB. en RR.
" verleend om de dimissorialen te mogen uitreiken voor tien jaar
" ten voordele van de leden van uw instituut, waardoor zij tot de
" wijdingen toegelaten worden. Zo U akkoord gaat, moet U slechts
" aan het secretariaat van genoemde H. Congr. een duplicaat vra-
" gen om het de aartsbisschop te overhandigen. Wellicht zult U
" bij uzelf zeggen dat men op die manier doet wat deze prelaat wil.
" Het is inderdaad zo, maar ik meen dat hij het recht heeft dit
" document te eisen; en inderdaad als de ordinarius de dimisso-
" rialen van de kerkelijke overste van de salesiaanse Congregatie
" en bijgevolg de wijdelingen nu en in de toekomst moet aanvaar-
" den, dan moet hij ook op wettelijke en canonieke wijze kunnen
" vaststellen dat uw instituut zulk privilege van de H. Stoel ge-
" kregen heeft. En op welke wijze kan hij dit canoniek vaststel-
" len, tenzij men de authentieke concessie, door de H. Stoel ver-
" leend door bovengenoemd re script, in de curie toont en neerlegt.
"
Als dit rescript voorgelegd is, kan geen enkele ordina-
" rius voorwenden dat hij dit privilege niet kent en kan hij ook
" het recht van de Algemeen Overste niet ontkennen om de dimis-
" sorialen af te leveren. Ik ben zeker dat op die manier elke
" redelijke oppositie vanwege de Turijnse curie op dit punt zal
" ophouden. Zo er dan nog iets onredelijke gebeurt, dan zal de
" H. Congregatie de gunsten en rechten, die door de H. Stoel
" verleend werden, verdedigen.
"
Ziedaar wat ik U zo vlug mogelijk wilde mededelen in
" antwoord op uw laatste brief, waarna ik met de gebruikelijke
" achting mij noem
"
Uw zeer toegenegen dienaar
"
+ Vitelleschi, aartsb. van Seleucia.
En Don Bosco vroeg onmiddellijk een duplicaat van het rescript.
Terwijl hij het afwachtte om het naar de aartsbisschop te sturen, kreeg
hij van hem een vermaning die op niets berustte.
"
Turijn, 13 juni 1874.
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
"
Z. Exc. de aartsbisschop van Turijn gelast mij U te
" schrijven dat hij vernomen heeft dat U op het punt staat enkele

15.9 Page 149

▲back to top
- Xb/693 -
" van zijn brieven in de pers te publiceren; hij is ten zeerste ver-
" wonderd dat zoiets zou gebeuren zonder zijn toelating gevraagd en
" bekomen te hebben. Als Mgr. brieven naar U of betreffende uw per-
" soon schreef, had hij nooit de bedoeling dat deze door de pers
" zouden bekend gemaakt worden en kan dus niet anders dan zich hier
" over ten zeerste te beklagen, indien U zulke publicatie niet ver-
" hindert, zonder dat Mgr. weet over welke brief het gaat en de
" schriftelijke toelating tot publicatie geeft.
"
Steeds met de meeste achting,
"
Van U, zeereerwaarde,
"
de zeer toegewijde dienaar.
"
T. Tommaso Chiuso, aartsbis. Secr.
Toen Don Bosco het duplicaat van het rescript ontvangen had, zond
hij het aan de aartsbisschop, samen met de volgende uitdrukkelijke ver-
klaring.
"
Dierbare T. Chiuso,
"
"
Ik weet niet wie er ooit heeft kunnen denken dat ik brie-
" ven van Mgr. onze aartsbisschop gedrukt heb of aan het drukken
" ben. Ik vraag U hem, van mijnentwege, te willen verzekeren dat
" het streng verboden is iets te laten drukken zonder kerkelijke
" goedkeuring, te meer dat het om brieven van de aartsbisschop gaat.
" Daarom werd er niets gedrukt dat verband heeft met het hierboven
" genoemde.
"
Volgens de voorschriften van de H. Congregatie van Bisschop-
" pen en Regulieren, werd een authentiek afschrift van onze wijdings-
" brieven opgemaakt; wil dit ook aan hem of aan de aartsbisschoppe-
" lijke Curie overmaken.
"
Wanneer U verder iets zou vernemen, wees dan zo vriende-
" lijk het mij te laten weten; op die manier kan ik ophelderingen
" geven en misverstanden beletten zoals dit, helaas, reeds zoveel
" malen voorgevallen is. God geve ons zijn genade en geloof mij met
" de meeste achting,
"
uw nederige dienaar,
" Turijn, 17 juni 1874.
Gio. Bosco, priester (1).
De aartsbisschop drukte zijn tevredenheid uit over de verklaring, be-
vestigde dat hij het rescript met genoegen had gelezen, maar protesteer-
de opnieuw:
(1) En op de brief van de theoloog schreef hij volgende nota: "Er werd geantwoord nooit
zoiets gezegd of gedacht te hebben."

15.10 Page 150

▲back to top
- Xb/694 -
"
Turijn, 17 juni 1874.
"
Zeereerw. Heer,
"
"
Ik heb aan Mgr. de aartsbisschop uw brief meegedeeld;
" hij toonde zich zeer voldaan over de inhoud ervan en las met
" genoegen de brief van de H. Congregatie van BB. en RR.. Niet-
" temin heeft Mgr. van een betrouwbaar persoon vernomen dat een
" schrijven van hem u in handen is gekomen, reeds aan de drukke-
" rij gegeven werd of op het punt staat gegeven te worden. Welnu,
" Mgr. verklaart nogmaals dat hij nooit aan U, noch aan anderen
" een brief welke ook de vorm van deze brief moge zijn, gegeven
" heeft met de bedoeling dat deze geheel of ten dele zou gepu-
" bliceerd worden door de pers.
"
Daarom hoopt Monseigneur dat u zich stipt aan zijn in-
" zichten zult houden; zoniet zou het hem zeer onaangenaam zijn
" en zou hij ook hogerop zijn beklag doen. Met gevoelens van ware
" waardering, beveel ik mij in uw gebeden aan.
"
Van u zeereerw.
"
"
de zeer toegewijde en nederige dienaar
"
T. Chiuso, secretaris.
Don Bosco zette ook op deze brief de aantekening: "Er werd een
tweede keer geantwoord dat men nooit aan zulk een drukwerk gedacht
heeft", en geduldig herhaalde hij:
"
Dierbare Heer Theoloog,
"
"
Ik was uiterst verrast in uw brief te lezen dat Zijne
" Exc. vastgesteld heeft dat ik brieven door hem geschreven publi-
" ceer.
"
Hij moet wel precieze gegevens hebben om wat ik bevestigd
" heb niet aan te nemen. Ik zeg dus dat ik er nooit aan gedacht,
" noch ervan gedroomd heb ooit zulke geschriften aan de pers te ge-
" ven. Ik geloof dat het een van die gewone dingen is die op niets
" anders steunen dan op een verkeerd begrip. Ik verlang geen enkel
" bewijs tot staving van het tegengestelde, doch niemand zal zoiets
" kunnen voorleggen.
"
Geduld, dierbare Theoloog, en als U het opportuun oordeelt,
" wil dit aan Mgr. overmaken zoals ik het U schrijf en vraag hem
" van mijnentwege de dingen bij hun naam te noemen; dit zal mij
" een ware liefdedienst zijn, terwijl ik mij dankbaar noem
"
"
uw zeer genegen vriend,
" Turijn 18-6-74.
G. Bosco, priester.
Naar het blijkt verliep alles als volgt. Mgr. Galetti, bisschop
van Alba had een onderhoud met Don Bosco na de goedkeuring van de con-
stituties; deze liet de bisschop ook de "Positio" zien d.i. de consulta-
tie voor de commissie van kardinalen die het onderzoek doet en waarin,
zoals gezegd twee brieven van Mgr. Gastaldi voorkomen.

16 Pages 151-160

▲back to top

16.1 Page 151

▲back to top
- Xb/695 -
De bisschop van Alba die Don Bosco in hoog aanzien had en veel van hem
hield stond verstomd bij het zien van de voorwaarden die de aartsbisschop
voor de goedkeuring gesteld had en vond het gepast aan Zijne Excellentie
een bedekte toespeling daarover te maken om hem wat milder en gunstiger
te stemmen, uitgaande van de inhoud van zekere gedrukte brieven!...
De voorzichtige poging diende tot niets; integendeel ze werd een
onrechtstreekse oorzaak van nieuwe last.
Dezelfde maand werd volgende drukproef aan de aartsbisschop voor-
gelegd: een hymne door Don Lemoyne gecomponeerd voor het feest van 24 ju-
ni, een allegorische ode, van Bijbelse aard, waarin onze H. Stichter, als
een nieuwe Mozes de Sion bestijgt; uit de hemel komt een engel van God,
Pius IX, die hem de nieuwe wet in bewaring geeft, ... de zegel voor de
salesiaanse sociëteit. De aartsbisschop zond de drukproef naar het Orato-
rio terug met de eigenhandige geschreven verklaring:
"De druk ervan wordt niet verboden, maar de overdrijvingen, die nooit enig
goed zullen teweeg brengen, worden gelaakt."(1)
In augustus vroeg Don Bosco via Don Rua aan de bisschop om een der
onzen toe te laten tot het examen voor de heilige wijdingen, die in sep-
tember werden toegediend, bijgevolg veertig dagen op voorhand; volgend
antwoord kwam op het Oratorio toe:
"
Turijn, 9 augustus 1874.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Z.E. verwacht de jonge wijdeling volgende dinsdagmorgen
" voorzien van een certificaat betreffende de eeuwige geloften,
" de gedane studies, de reeds ontvangen wijdingen en een verkla-
" ring van het bisdom waartoe hij behoort (dit alleen door U ge-
" daan).
"
Uw zeer toegewijde
"
P. Chiuso.
"
" P.S. Welbedankt voor de gedane boodschap van gisteren.
Dit wilde zeggen dat de wijdeling zich voor het roepingexamen
moest aanbieden.
Vanaf die maand rees er een andere tegenstand. Om enkele brave le-
raren en meesters tevreden te stellen en om anderen te helpen hun gedrag
te hervormen, richtte Don Bosco een retraite in, in het college van Lanzo
ongeveer in het midden van september. Hij liet een uitnodiging daartoe
drukken en zond ze aan de oud—leerlingen en aan wie hij dacht dat dit
welkom zou zijn:
(1) Don Berto zond dit aan adv. Carlo Menghini en deze, zoals wij zullen zien in het
laatste deel, liet opmerken dat de censuur van de aartsbisschop ook de paus beledigde.

16.2 Page 152

▲back to top
- Xb/696 -
"
Turijn, augustus 1874.
"
"
RETRAITE
"
"
Voor de heren leraren en onderwijzers.
"
"
Niet weinig achtenswaardige leraren en onderwijzers hebben
" meermaals de wens te kennen gegeven om enkele dagen retraite te
" doen. Dit konden zij echter niet verwezenlijken gezien de voort-
" durende en zware arbeid van hun onderwijzerstaak die hen geduren-
" de het jaar bezet houdt. Men vond het dus geschikt hiervoor de
" vakantietijd uit te kiezen om die nood te verhelpen en de retrai-
" te in het college van Lanzo te laten plaatshebben. Het grote ge-
" bouw en het gezond klimaat aldaar geven de hoop dat dit aan ieder-
" een goed zal doen.
"
Zij zal de 7de beginnen en de 12de september eindigen. Alwie
" zou willen deelnemen en van de spoorweg Turijn-Cirie wil gebruik
" maken, kan hiervoor een zekere vermindering bekomen.
" Het vertrek is om 8.30 u die morgen vastgesteld. Zij die op
" deze uitnodiging willen ingaan worden verzocht hun naam, voor-
" naam en woonplaats per brief aan de ondergetekende mee te delen
" opdat men op tijd de nodige schikkingen zou kunnen treffen.
"
"
Pr. Giov. Bosco.
Een van deze uitnodigingen viel in de handen van theoloog Margot-
ti en op 23 augustus kondigde de "Unità Cattolica" deze "retraite voor
leken" aan:
" Een beetje retraite voor de leken: - Dank zij de onvermoeibare
" Don Bosco zal er in het college van Lanzo een retraite gehouden
" worden van 7 tot 12 september eerstkomende. Dit om aan het ver-
" langen van niet weinig leraren en onderwijzers tegemoet te komen,
" die slechts de vakantie hebben om zich een weinig terug te trek-
" ken. Wie hieraan wil deelnemen, richtte zich per brief tot pries-
" ter Giovanni Bosco te Turijn. Wie per spoor Turijn-Cirié vertrekt
" zal een zekere prijsvermindering bekomen.
Onmiddellijk liet de aartsbisschop Don Bosco weten dat men deze
retraite niet zonder goedkeuring van de kerkelijke overheid mocht hou-
den. Ook al was hij bereid deze toestemming te geven, toch zag hij zich
verplicht te eisen dat dergelijke uitnodigingen niet gepubliceerd zou-
den worden zonder zijn toelating. Tegelijkertijd vroeg hij de naam van
de predikanten.
Daar er nog slechts weinig personen ingeschreven waren liet Don
Bosco hen, om het geschil op te lossen, weten dat de retraite niet zou
plaats vinden en deelde de beslissing aan de aartsbisschop mee zonder
de namen van de predikanten te noemen. Monseigneur liet het echter hier
niet bij, bleef links en rechts nieuws en berichten zoeken en liet niet

16.3 Page 153

▲back to top
- Xb/697 -
na te herhalen dat die beslissing een weerspannigheid aan het bisschoppe-
lijk gezag was, temeer daar bijna alle onderwijzers van de lagere klassen,
priesters waren!... De echo van deze verklaring bereikte Don Bosco die
verzocht hem een ogenblik de "taal van het hart" te laten spreken, en hem
smeekte van al deze spitsvondigheden af te zien.
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
De omzichtigheid waarmee Uwe Exc. over de gang van onze
" arme Congregatie waakt, bewijst dat U de stipte beoefening van
" haar regels en van de kerkelijke voorschriften wil. Dit kan ons
" slechts goed doen en ons onze plichten voor ogen doen houden:
" hiervoor bedanken wij U van harte. Er zijn echter zekere dingen
" waarvan ik niet goed kan begrijpen of zij volgens de geest van
" de Kerk zijn en ten gunste van de anderen.
"
Ik spreek hier niet over de vele privé-brieven die ten onzen
" laste geschreven worden, noch over de kracht waarmee de pers mij
" laakt in verband met enkele van uw brieven, dingen waar ik nooit
" aan gedacht heb. Ik spreek slechts over de brief die U mij op 23
" augustus liet geworden en waar het over de retraite te Lanzo gaat.
" De reden waarom ik erover spreek is dat deze publicatie buiten
" mijn weten en zonder mijn inmenging gebeurde, toen er al beslist
" was dat de retraite niet zou plaats hebben. Het lijkt mij dat dit
" volstaat om aan te tonen dat het helemaal niet om een opstand te-
" gen de kerkelijke overheid ging. Men zegt in die brief o.a. "Der-
" gelijke oefeningen mogen niet zonder de toelating van de kerke-
" lijke overheden gehouden worden." Ik weet niet waar men een derge-
" lijk voorschrift vindt. Ik ken de bepalingen van het Concilie van
" Trente (sectie, V,h.2) en die van de H. Congregatie van Bisschop-
" pen en Regulieren, volgens welke de predikanten-religieuzen die
" niet voor het preken goedgekeurd werden, in zekere gevallen de
" toelating moeten vragen en in andere gevallen de zegen van de
" bisschop.
"
Ik ken ook de voorschriften van de Synodale Constituties
" die door U gepubliceerd werden. Maar al die voorschriften betref-
" fen de openbare kerken en in dat geval zou ik er mij zeker aan
" gehouden hebben. Meer nog, alvorens de retraite te beginnen zou
" ik alles gedaan hebben wat de welvoeglijkheid vraagt. In ons geval
" gaat het echter slechts om enkele onderwijzers die in een college
" willen samenkomen om er een week retraite te houden. En het is ook
" zo dat onze priesters van Uwe Hoogwaardigheid de toelating ontvin-
" gen om te prediken. Verder heeft men al sinds de eerste tijd van
" het Oratorio van de kerkelijke overheid de toelating gekregen om
" naar wens triduüms, novenen en retraites in de kerken en kapel-
" len van de Oratoria te houden. In maart 1852 werden door een
" bijzonder decreet "de nodige en geschikte voorrechten aan deze
" instelling verleend". Hiervan bestaat er een origineel dat zich
" in de curie bevindt; ik heb U zelf een kopie hiervan in handen
" gegeven. Mgr. Riccardi bevestigde al deze voorrechten, en toen
" Uwe Exc. enkele parochiale rechten voor de kerk van Maria, Hulp
" der Christenen toekende, verzekerde Uwe Exc. mij dat hij aan al
" deze door Uw voorgangers gegeven toelatingen niets bedoelde te

16.4 Page 154

▲back to top
- Xb/698 –
" veranderen. Daarom werden er meermaals per jaar te Turijn, Mon-
" calieri, Giaveno en Lanzo retraites gehouden zonder hiervoor
" op de kerkelijke overheid beroep te doen. Toen U nog kanunnik
" was, hebt U zelf meermaals vol ijver te Valdoceo en Troffarello
" gepredikt. Uwe Exc. noch ik hebben hiervoor nooit enige toela-
" ting gevraagd. En nu ik deed wat al zovele andere jaren ge-
" daan werd, was ik overtuigd dat ik niets tegen de canonieke
" voorschriften en tegen uw eerbiedwaardige schikkingen ondernam.
"
Vooraleer ik uw brief ontving, vernam ik uit verscheidene
" bronnen, op overdreven wijze, hoe U bij de enen en de anderen uw
" wrok bekend maakt; dat wordt bijna altijd slecht geïnterpreteerd
" tot nadeel van de gelovigen. Vele dingen die mij en U aangaan
" zijn overdreven en worden verkeerd voorgesteld door de
" publieke opinie ofwel door degenen die erop uit zijn om het
" leven van anderen zwart te maken. Ik vraag u nu mij een ogen-
" blik met de taal van het hart te laten spreken. Het lijkt mij
" dat Uwe Exc. en ik voor het tribunaal van de Heer, waar ik
" heel dicht bij ben, meer tevreden zouden zijn indien wij de
" bekommernis voor het betere opzij zouden laten, het kwade zou-
" den bestrijden, het goede zouden bevorderen en naar de tijd
" zouden terugkeren waarin elk idee van de arme Don Bosco voor U
" een uit te voeren plan was. Zou het niet beter zijn geen brie-
" ven meer te schrijven waarmede men alleen maar onaangenaamhe-
" den oogst en stof tot blaam en spot aan de vijanden van de gods-
" dienst geeft. Zou het niet beter zijn indien U eens niet vaag,
" maar op een gespecificeerde en concrete wijze schreef wat U van
" deze congregatie wenst, waarvan alle leden met al hun krachten
" voor het welzijn van het diocees werken; dat U door de godde-
" lijke Voorzienigheid werd toevertrouwd? Dat men daarbij eens
" en voor goed de dwaze gedachte, dat Don Bosco in andermans huis
" wil domineren, begrave.
"
Mijn bedoeling bij dit schrijven is geenszins U te willen
" kwetsen of onaangenaam te zijn; en indien een onbedacht woord
" hiertoe aanleiding zou geven, dan vraag ik U nederig om veront-
" schuldiging. In dit huis hebben wij steeds voor U gebeden en
" blijven wij dat doen opdat uw kostbare gezondheid bewaard blijve.
" Vol vertrouwen dat de arme schrijver heeft, verzekert hij dat
" hij steeds was en blijven zal van Uwe Exc.
"
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 10 september 1874
Giov. Bosco, priester.
De aartsbisschop was nog meer beledigd en bleef aan iedereen dit
en dat motief herhalen waarom Don Bosco hem zoveel onaangenaamheden be-
zorgde. In een zakenbrief aan Mgr. Galletti, legde hij op een apart blad,
zijn tegenzin uit voor de gedrukte brieven en de retraite die men zonder
zijn toelating wilde houden; maar de goede bisschop van Alba, schreef hem
dit mooi, openhartig en gedetailleerd antwoord:

16.5 Page 155

▲back to top
- Xb/699 -
" Bisschop, paleis van Alba
"
3 september 1874.
"
" Alles voor Jezus, Maria en Jozef!
"
"
Mijn zeer eerbiedwaardige en dierbare Mgr. Aartsbisschop,
"
"
Het eerste blad van uw zeer waardevolle brief bracht mij
" veel licht en deed mij veel plezier; maar het tweede aangehechte
" blad over uw relaties met Don Bosco gaf mij een pijnlijke indruk.
" Dit omwille van twee hoofdmotieven: 1° omdat daaruit blijkt dat
" U een zekere twijfel over mijn bedoelingen hebt, bijna alsof ik
" zou weten dat Don Bosco kwaad over U spreekt en ik gesprekken
" zou toelaten die tegen U gericht zijn of ook maar minder eerbie-
" dig zijn. Ik zou mij dus meer aan zijn kant dan aan de zijde van
" mijn dierbare aartsbisschop geplaatst hebben."
" 2° Omdat men, helaas, uit die bladzijden die U mij schrijft, kan
" opmaken dat de relaties van het bisdom en van hem die het met
" zoveel ijver bestuurt, met het vrome instituut van Don Bosco
" helemaal niet gebeterd zijn, zodat het ongelukkige geschil en
" de weinig stichtende onenigheid nog steeds voortbestaan.
"
Wat het eerste betreft durf ik U slechts één ding tot mijn
" verdediging bevestigen nl. dat er wellicht geen prelaat, noch
" bisschop, noch priester noch leek op de wereld bestaat die U zo-
" zeer eerbiedigt, bewondert, vereert, bemint en zich naar uw beeld
" wil vormen, en die te allen tijde gedaan, gezegd, geschreven en
" warm bepleit heeft al wat in zijn macht lag om in andermans gemoed
" zijn eigen diepe, onuitwisbare gevoelens in te prenten. Wat het
" tweede betreft laat ik U "in Domino" opmerken dat, juist omwille
" van de levendige, grote en eerbiedige liefde die ik U toedraag,
" ik de weg zou willen kennen om alle botsingen, moeilijkheden en
" hartenleed te doen ophouden, die U mij zegt te hebben, omwille van
" de geest van onafhankelijkheid die U meent te ontdekken in de op-
" komende congregatie van Don Bosco en vooral in hem, haar stichter
" en huidige hoofd. Dit is het enige doel (waarvoor U zich ook op de
" eerste plaats tot mij richtte), dat mij leidde en aanmoedigde om
" U tijdens mijn laatste persoonlijk bezoek, enkele woorden te zeg-
" gen over de werkelijke staat van de genoemde congregatie, nl. U
" enerzijds duidelijk te maken dat ik enkele documenten in de kamer
" van Don Bosco heb nagegaan, en anderzijds, als het mogelijk is,
" U de verschillende oorzaken van uw afkeuring voor de geest van
" het instituut te doen begrijpen en U mijn diensten aan te bieden
" om ze uit de weg te ruimen. Het lijkt mij dat ik, geen beter en
" vriendschappelijker doel had kunnen dromen.
"
Wat uw 2° bemerking betreft moet ik U zeggen dat ik in de
" typografie van Don Bosco geen enkel van uw brieven in druk heb
" gezien. Ofschoon ik in Don Bosco's handen van uw geschriften ge-
" zien heb, die hem uit Rome gezonden waren, met het lettertype van
" de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren (als ik mij niet
" vergis), waarin U uitgebreid uw opmerkingen maakt tegen zekere
" punten van de Constituties van zijn instituut; bv. dit waar U

16.6 Page 156

▲back to top
- Xb/700 -
" zegt dat U in dit huis het tekort niet kunt goedkeuren van een
" geëigende tijd en plaats voor het noviciaat, terwijl de zonen
" van St.-Vincentius en van St.-Ignatius dit hebben, enz.; alsook
" dit waarin U zekere artikelen zou willen veranderen die volgens
" U enigszins de jurisdictie van het hoofd van het aartsbisdom
" schaden of in de weg staan; en intussen stelt U voor, zoals ik
" mij goed herinner, hoe volgens U de essentiële en organische
" vorm van de nieuwe instituten van vandaag zouden moeten zijn, om
" steeds voordelig te zijn voor de kerken waar ze gesticht zijn en
" zich uitbreiden.
"
Ik veronderstel dat deze gedrukte brieven deel hebben uit-
" gemaakt van de rechtszaak en het proces-verbaal gehouden bij de-
" ze H. Congregatie ten einde te oordelen over het voor en het te-
" gen van de plannen van Don Bosco, en over zijn gemotiveerd beroep
" op de H. Stoel om de algemene en speciale goedkeuring van het in-
" stituut te verkrijgen. Dat waren handelingen van openbaar recht.
" Me dunkt dat er nu niet de minste twijfel blijft bestaan dat de
" eindconclusie, de verordenende uitspraak duidelijk ten voordele
" van Don Bosco is. Ik heb ze gezien en ik heb ze gelezen, zoals
" ik U dat tijdens mijn bezoek meen gezegd te hebben: het is een
" onbegrensd decreet van de H. Vader in weinige woorden, ja, maar
" in duidelijke vorm van "volledige goedkeuring". Als goede vriend
" veroorloof ik mij U te zeggen dat U er zich voor moet wachten
" niet goed te keuren wat nu reeds door de H. Stoel gezegend en
" goedgekeurd is.
"
Maar let goed op: ik heb geen geheugen meer; en eergiste-
" ren, ben ik te Cherasco bij gebrek daaraan in grote verlegenheid
" geweest; ter ere van de Madonna van het volk, die er sinds meer
" dan 300 jaar gevierd wordt, wilde ik op een verhoog een paar
" woorden zeggen voor de clerus van de stad en voor een buitenge-
" wone opkomst van mensen van alle rang. "Deo gratias!" Hecht geen
" belang aan mijn particuliere wenken hierboven gegeven, zomaar
" langs de neus weg.
"
Het is een ontegensprekelijk feit dat het instituut van
" Don Bosco en ook zijn stichter zeer goed gezien is door Pius IX;
" en het is niet nieuw dat hij zekere persoonlijke voorrechten
" geeft die hij gaarne verleent, hoewel hijzelf zich niet verwaar-
" digde ze "motu proprio" te suggereren.
"
Het is een feit dat ondanks de blaam tegen het instituut
" en die met reden kan gedaan worden zoals tegen elk menselijk werk,
" het werk op wonderlijke wijze wortel schiet; de algemene goedkeu-
" ring wegdraagt en door het volk en een groot uitgelezen deel
" van de clerus gezegend wordt; en het is ook een feit dat dit
" werk veel goed deed in de dorpen, in de steden en in de gezinnen
" en dat men minstens evenveel voor de toekomst kan verwachten.
" Anderzijds betwist het niemand en weet het iedereen en juicht
" men het toe dat U op alle manieren het instituut bevoordeeld
" hebt, als gewoon priester, als bisschop van Saluzzo, en zoveel
" te meer als aartsbisschop van Turijn. Niemand loochent het en
" ook Don Bosco niet; integendeel, meer dan eens heeft hij er mij
" vol dankbaarheid over gesproken.

16.7 Page 157

▲back to top
- Xb/701 -
"
Bijgevolg, blijf niet langer in die onaangename en pijnlij-
" ke toestand door woorden of daden aan te halen, die wellicht te
" verontschuldigen zijn door onbeduidende oorzaken; meestal zijn ze
" ons niet bekend of zijn ze al min of meer vervalst eer wij ervan
" horen. Bekleed U met de welwillendheid en verdraagzaamheid van
" een H. Franciscus van Sales; laat Bosco bij U komen en vraag
" hem U alles bekend te maken, elk verlangen van de paus aangaande
" zijn instituut; onderzoek alles met uw verlichte wijsheid en kalm-
" te; verzeker hem dat, wat de paus doet voor alle huizen van de
" verschillende bisdommen, U dat ook zult doen voor de huizen van
" uw aartsbisdom, d.i. bereid om ze te zegenen, te beschermen, te
" bevoordelen zoveel U kunt, zonder afbreuk te doen aan de onaan-
" tastbare rechten en plichten die uzelf en het welzijn van uw kudde
" aangaan. Doe hem met heilige kracht uw beklag b.v. over zijn
" laatst onuitlegbaar stilzwijgen over de predikanten van de re-
" traite te Lanzo, over zijn schijnbare onafhankelijkheid; maar ter
" liefde Gods, laat hem, "in Caritate Dei et patientia" U langzaam
" en bedaard verklaren de redelijke motieven die zijn manier van
" doen kunnen verontschuldigen. Het is ook niet passend hem te ver-
" wijten dat hij er groot op zou gaan meegewerkt te hebben aan uw
" benoeming tot aartsbisschop en nog veel minder dat hij de preten-
" tie heeft de zwarte aartsbisschop te willen spelen. Excuseer mij,
" dierbare, maar ik aarzel niet U te verzekeren dat in die beteke-
" nis zulke litteraire uitdrukkingen nooit in de mond, noch in de
" gedachte van Don Bosco lagen. Ik zou hem behoorlijk per brief (om
" het natuurlijk gebrek aan onvoorbereide vragen en antwoorden te
" vermijden) al mijn verlangens, of beter de eisen van mijn onont-
" beerlijk en onaantastbaar pastoraal gezag voorleggen.
"
Ik zou hem verzoeken ze aandachtig te lezen, te herlezen
" en te onderzoeken en mij per brief in een paar woorden zijn ak-
" koord te geven; ofwel zijn opmerkingen te maken, als ze zouden
" voortkomen uit vroeger gevraagde, bekomen en goedgekeurde privi-
" leges van de H. Stoel. Als zulke privileges mij klaar zouden voor-
" gelegd worden, zou ik ze, me dunkt, er mij geheel aan onderwerpen
" en ook aan hun logische gevolgen, ten koste van mijn gewone rech-
" ten. Ik zou mij daarvoor totaal inzetten; en eindelijk zal dat tot
" wederzijdse toenadering leiden en tot een vreedzaam einde van al-
" le afkeer en alle onaangename botsing.
"
Wees er zeker van, uitmuntende en dierbare aartsbisschop,
" Don Bosco vraagt slechts drie dingen: ten eerste: goed te weten
" wat U van zijn instituut verlangt; ten tweede, een goed begrip
" voor al wat hem door de H. Stoel schijnt toegestaan te zijn (ex-
" tra ordinem communem) en door de waarlijk uitzonderlijke voorwaar-
" den van zijn huis en werk; ten derde: als hij nauwkeurig een re-
" den of een document tot zijn verdediging aanhaalt, dan moet U ge-
" loof hechten aan zijn verdediging, ze naar waarde schatten en er
" rekening mee houden.
"
Overigens, wees ervan overtuigd, dat zijn gedachte, zijn
" verlangen, zijn troost erin bestaat goed te doen in heel de we-
" reld, maar vooral in zijn streek, zijn aartsbisdom, waaraan hij
" alles verschuldigd is en waar hij op goddelijke ingeving en ge-
" nade de eerste fundamenten van zijn instituut legde.

16.8 Page 158

▲back to top
- Xb/702 -
"
Vergeef mij deze zo lange tirade van bladzijden en woor-
" den; vergeef mij elke te gewaagde of vermetele uitdrukking en
" zonder meer, laat mij de zoete hoop te zien of te weten dat
" zonder dralen alle misverstand verdwenen is, elke moeilijkheid
" overwonnen, elke afkeer geëffend, dat U voldoening vindt in de
" groei van het instituut, dat U blij bent Don Bosco en zijn zonen,
" als voorbeelden van gehoorzaamheid onder uw priesters te heb-
" ben en dat U een goede gelegenheid afwacht om aan het publiek
" uw volmaakte vaderlijke genegenheid te tonen met een bezoek aan
" het Oratorio te brengen en een H. Mis in hun kerk te celebreren.
"
Ik groet U met hartelijke eerbied en genegenheid terwijl
" ik mij verheug mij in de HH. Harten van Jezus en Maria te noemen
"
"
Uw zeer verplichte en genegen dienaar en vriend,
"
+ Eugenio, bisschop.
Mgr. Gastaldi schreef hem terug en zond hem de laatste brief van
Don Bosco, en Mgr. Galetti antwoordde hem:
" Bisdom Alba
"
" Alles voor Jezus, Maria en Jozef.
"
Alba, 14 september 1874.
"
"
Mijn Zeer eerbiedwaardige en dierbare Aartsbisschop,
"
"
Ik bedank U voor de mededeling van de hierbij gevoegde
" brief van Don Bosco.
"
De waardheid is slechts één — ik kan de min of meer af-
" gemeten toon waarop de brief geschreven is niet goedkeuren —
" en te gelegener tijd ben ik bereid Don Bosco hiervoor mijn
" duidelijke en klare bemerkingen te maken, die hij zonder twij-
" fel zal aanvaarden. Op het einde van zijn schrijven plaatste
" hijzelf toch al een woord van verontschuldiging. Maar ik hoop
" dat hij U nog een meer geschikte en meer bevredigende zal zenden.
" 0! Verlies de liefde Gods en het geduld van Jezus Christus niet
" Ik zeg U niet meer; want wij zijn hier in retraite en ik houd nog
" zo goed als ik kan de geestelijke oefeningen.
"
Ik kus uw hand in Domino en verblijf
"
uw zeer toegenegen dienaar en vriend
"
+ Eugenio, Bisschop.
Maar de aartsbisschop wilde zich niet gewonnen geven en bleef el-
ke stap van Don Bosco bespieden; daar hij voor de retraite van de onzen
naar Lanzo gegaan was, vroeg de aartsbisschop dringend inlichtingen aan
de deken theol. Albert:

16.9 Page 159

▲back to top
- Xb/703 -
"
Turijn, 15 september 1874.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik verzoek U mij op het volgende over het college van Lanzo
" te antwoorden: 1. of men er retraite houdt en of men er conferen-
" ties houdt voor onderwijzers die vreemd zijn aan de congregatie,
" geestelijken of seculieren.
" 2. Indien geestelijken, bezorg mij hun naam, voornaam en taak van
"
elkeen.
" 3. Wie de predikanten of conferenciers zijn, hun naam en voornaam.
" 4. De volgorde van alle diensten.
"
Met hoogachting. Van U, zeereerwaarde,
"
de zeer toegewijde en zeer toegenegen
"
+ Lorenzo, Aartsbisschop.
Hij meende dat het antwoord van de deken niet volledig was en bleef
op meer details aandringen.
"
Turijn, 17 september 1874.
"
"
Hooggeachte en zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik vraag opnieuw en meer gedetailleerd om een uitdrukkelijk
" antwoord: Zijn er in de retraite die in het college te Lanzo ge-
" houden wordt, personen die vreemd zijn aan de congregatie van de
" H. Franciscus van Sales, die noch geprofest, noch novicen, noch
" leerlingen, noch bedienden van het college zijn?
"
Indien er dergelijke personen zijn: zijn deze allen leken
" of zijn er priesters en seminaristen van mijn aartsbisdom?
"
Indien ja, verlang ik een lijst van die priesters en semi—
" naristen. En in uw geval had u zich niet moeten inlaten met een
" werk dat op zichzelf lofwaardig is en mij zeer aangenaam is, maar
" aangetast is door een geest van "weerspannigheid".
"
Juist daarom sprak men geen woord over dit werk met de
" aartsbisschop. Integendeel men schreef hem "oneerbiedige woorden"
" omdat Hij aan de plichten herinnerde (niets dan herinneren) van
" hem die ze inrichtte. Ik verzoek u dus een volgende maal voorzich-
" tiger te zijn en u te onthouden mee te werken aan iets wat niet
" volgens de door God vastgestelde hiërarchische orde is.
"
Verder vraag ik u of er de volgende week personen zijn die
" geen geprofesten noch novicen van de Congregatie, noch leerlingen
" of bedienden van het college zijn. In dat geval vraag ik u, in
" mijn naam, dat U als deken Don Bosco aan zijn strikte plicht zou
" herinneren mij om mijn goedkeuring te vragen.
"
Indien hij het vraagt, geef ik u de volmacht hem dit schrif-
" telijk toe te staan. Ik vraag u nog mij te verwittigen of hij er-
" om gevraagd heeft of niet. Indien niet, dan zult u en ook niemand
" van uw priesters een voet in het college zetten tijdens de retraite.

16.10 Page 160

▲back to top
- Xb/704 -
" Ik zal ervoor zorgen dat de aartsbisschoppelijke overheid niet
" aangetast wordt door hem die het voorbeeld van eerbied aan de
" overheid zou moeten geven.
"
Met de meeste hoogachting,
"
Zeer toegewijd en zeer toegenegen
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
De deken zond hem nog diezelfde dag de volgende formele verklaring.
"
Lanzo, 17 september 1874.
"
"
Ik kan U, Hoogw. Exc., bevestigen dat allen die de retrai-
" te te Lanzo houden leden van de Congregatie van de H. Franciscus
" van Sales zijn.
"
Behalve Don Longo, pastoor van Pessinetto, is er niemand
" die niet tot de familie van Don Bosco behoort.
"
Ik deelde Don Bosco uw schrijven mee. Het spijt mij dat
" ik zonder het te weten, aan mijn kerkelijke overste onaangenaam
" geweest ben, aan hem die ik gehoorzaam en voor het leven eerbie-
" dig wil zijn. Don Bosco was getroffen door het woord "weerspan-
" nigheid" en vroeg mij hem te verdedigen tegen deze beschuldiging
" die hij zeker niet verdient.
"
Ik zegde hem: "Verzeker mij schriftelijk dat er onder de
" deelnemers geen vreemde personen zijn en indien dergelijke per-
" sonen willen deelnemen, dan moet u de aartsbisschoppelijke toe-
" lating vragen."
"
Hij gaf mij het hierbij ingesloten antwoord. "Verzeker
" Mgr. dat ik hem strikt wil gehoorzamen zoals ik zou willen dat
" iedereen dat zou doen."
" "Indien ik zijn verlangens betreffende de arme Don Bosco zou mo-
" gen kennen, zal het mijn plicht zijn alles te doen opdat deze vol-
" ledig vervuld weze."
"
In de hoop u te kunnen voldoen met de overtuiging dat U,
" Hoogw. Exc., zeker bent dat ik aan niets wil meewerken wat U
" onaangenaam is, noem ik mij met de grootste eerbied
"
Van U. Hoogw. Exc.
"
de zeer nederige dienaar,
"
Theol. Albert., deken van Lanzo.
Maar nu komt er weer iets anders!
De aartsbisschop, die altijd maar aan het onderzoeken was, kwam te weten
dat Don Bosco, die hem duidelijk en herhaaldelijk verzekerd had dat hij
geen retraites meer zou houden voor onderwijzers, een circulaire had laten
drukken voor de retraite ... die te Lanzo aan de gang was, en theoloog
Chiuso zond een vriendelijk briefje aan Don Rua:

17 Pages 161-170

▲back to top

17.1 Page 161

▲back to top
- Xb/705 -
"
Turijn, 18 september 1874.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Onze aartsbisschop gelast mij je te vragen aan drager dezer
" onmiddellijk een kopie mee te geven van het rondschrijven dat de
" heer Don Bosco als uitnodiging zond voor de retraite te Lanzo.
"
Met zekerheid dat jij aan de wens van Z. Exc. zult voldoen,
" groet ik je hartelijk en verblijf steeds je
"
Zeer toegenegen in de Heer
"
T. Chiuso aartsb. Secr.
Tegelijkertijd vroeg hij op plechtige wijze aan Don Lazzero Pre-
fect (Catechist) van het Oratorio een kopie van het rondschrijven, dat
niet alleen voor de onderwijzers maar ook voor alle pastoors van het bis-
dom was bestemd.
"
Turijn, 18 september 1874.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Er is voorzeker een gebrek aan eerbied en achting vanwege
" de Congr. van de H. Franciscus van Sales tegenover Mgr. de Aarts-
" bisschop; want er werd hem geen kopie van de brief of van het rond-
" schrijven voor de retraite te Lanzo gegeven, terwijl deze aan alle
" pastoors van het bisdom werd gezonden en dit nadat men Mgr. schrif-
" telijk en mondeling verzekerd had dat deze retraite niet plaats
" zou hebben. Dat is nu zo erg dat Z. Exc. de Aartsbisschop zich
" genoodzaakt ziet het decorum van zijn waardigheid te moeten be-
" schermen.
"
Daarom waarschuw ik u in naam van Z. Exc. dat indien men
" voor deze avond geen afschrift van dat rondschrijven zendt, men de
" wijdeling Ottonello kan meedelen dat hij zich morgen niet voor de
" H. Wijding moet aanbieden. Ingeval er geen gedrukte kopie meer be-
" staat kan men het handschrift of een drukproef daarvan zenden.
"
Met de nodige eerbied noem ik mij van U, zeereerw.
"
"
de zeer toegewijde dienaar
"
T. Chiuso aartsbissch. secr.
Indien de uitnodiging aan alle pastoors gezonden was, zou men onmid-
dellijk niet ene, maar honderd kopieën hebben gevonden!... en in het Ora-
torio vond men er niet één. Om te gehoorzamen werd aan de aartsbisschop
een eenvoudige drukproef uit de drukkerij gezonden, samen met de verkla-
ring dat deze al gedrukt was eer het bericht in de "Unità Cattolica" ver-
scheen.
En de aartsbisschop schreef opnieuw aan de deken van Lanzo:

17.2 Page 162

▲back to top
- Xb/706 -
"
Turijn, 19 september 1874.
"
"
Zeer geachte en Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik heb uw laatste brief betreffende de retraite te Lanzo
" ontvangen. Dit heeft mij getroost in zoverre het uwe heilige be-
" reidwilligheid, die trouwens al door mij gekend was, verzekert.
"
Ik zou wel willen dat de rector van de congregatie van de
" H. Franciscus van Sales zich vrij kon pleiten van alle nalatig-
" heid. Hoezeer zou ik daarover tevreden zijn! Helaas! Buiten
" mijn weten verspreidt hij een gedrukt rondschrijven met zijn
" naam en voornaam op het einde en gericht aan de "leraren en on-
" derwijzers", zonder aan te duiden of het om geestelijken of le-
" ken gaat, terwijl juist het grootste gedeelte ervan mijn pries-
" ters zijn; en hij zendt dit rondschrijven aan de pastoors zonder
" er een aan de aartsbisschop te geven. Dit alles terwijl ik op
" het punt sta drie Retraites voor Geestelijken te Bra te geven.
"
Hoe dit gedrag te bepalen? De "Unità Cattolica" publiceert
" de retraite door de circulaire aangekondigd en slechts dan ben
" ik hiervan op de hoogte gekomen.
"
Ik laat aan de rector zeggen dat ik tevreden ben en gaarne
" en volledige toelating voor deze retraite geef, maar dat hij een
" volgende maal mij moet waarschuwen en de namen van de predikanten
" opgeven. Enkele dagen geleden liet hij mij schrijven dat de aan-
" gekondigde retraite niet zou gehouden worden. Waarom het goede
" achterwege laten na die verwittiging? Was het niet mijn ernsti-
" ge plicht hem te vermanen? Kon ik het met meer liefde doen?
" Moet ik mijn gezag niet in al zijn onkreukbaarheid bewaren?
" Hoe heeft hij intussen de leraren en meesters verwittigd dat de
" retraite niet meer zou plaats hebben? Noodzakelijkerwijze met
" een ander rondschrijven; indien u er een kopie van hebt, wil
" mij die dan laten geworden. Beter nog, zend mij al het drukwerk
" dat u over deze retraite hebt.
"
De rector liet mij weten dat deze retraite niet plaatshad,
" maar hij had mij wel kunnen zeggen dat er twee voor de zijnen
" alleen zouden gehouden worden. Hij had mij geen lange brief vol
" oneerbiedige woorden moeten schrijven; want dat maakte het mij
" moeilijk te begrijpen hoe een priester, die aan zijn geeste-
" lijke zonen een retraite laat geven, begint met een gebrek
" aan eerbied tegenover zijn aartsbisschop.
"
In uw hoedanigheid van deken zou u hem in mijn naam kun-
" nen spreken en hem doen opmerken dat hij op die manier de zegen
" van God over hemzelf en over de Congregatie niet zal bekomen.
" Lees eens de vreselijke vervloeking die de bisschop over de wij-
" deling, op het ogenblik van de wijding, uit de hemel afroept,
" zo hij aan eerbied te kort komt tegenover de bisschop die hem
" wijdt. Ik heb een religieuze familie gekend die Mgr. Fransoni
" beledigde. Vanaf die dag werd die familie in haar bloei geknakt
" en verspreid.
"
Ik wens de genoemde geestelijke alle goed en welvaart,
" maar het is mijn plicht te eisen dat terwijl hij van een kant

17.3 Page 163

▲back to top
- Xb/707 -
" het goede bevordert, hij anderzijds mijn administratie niet mag
" storen. Hierover oordeelt de aartsbisschop rechtstreeks, en niet
" de geestelijke. Als hij meent dat hem onrecht wordt aangedaan,
" dat hij zich beroepe op Rome, maar zelf niet oordeelt.
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
+ Lorenzo, Aartsbisschop.
Don Bosco was in die dagen nog te Lanzo voor de retraite van de
14de tot de 19e en van de 21ste tot de 26ste september; en theol. Albert,
die samen met hem de ene zoals de andere retraite predikte, schreef aan
de aartsbisschop de volgende klare en duidelijke verklaring.
"
Lanzo, 22 september 1874.
"
Excellentie,
"
"
Dit schrijven dient om u op de hoogte te brengen van het
" feit dat ik door Don Bosco verzocht werd aan de tweede reeks van
" zijn retraites deel te nemen en opnieuw met hem te preken, wat hij
" mij in de eerste retraite had toevertrouwd. Ik meende dat het
" niet in de bedoeling van Zijne Exc. lag dat ik deze tweede uitno-
" diging zou weigeren. Om tevens de waarheid bekend te maken, moet
" ik zeggen dat genoemde rector zijn groot verlangen uitdrukte, dat
" ik mij zou belasten met het herstel van de goede verstandhouding
" met U, Monseigneur; hij wenst u de voldoening te geven die u het
" meeste genoegen kan doen.
"
Eerst en vooral vraagt hij U te willen aanvaarden dat het
" rondschrijven aan de leraren en onderwijzers slechts één doel had
" goed te doen, vooral aan de leken. Daar hij een algemene toelating
" tot het houden van triduüms, novenen en retraites van u verkregen
" had, dacht hij er niet aan dat deze retraite U tot ongenoegen had
" kunnen zijn. Indien er voor de toekomst dergelijke preken nood-
" zakelijk mochten blijken, zal hij zich graag met uitzondering van
" het personeel van zijn huis, naar uw wensen schikken.
"
Wat de publicatie van de retraite in de "Unità Cattolica"
" betreft, vraagt hij U nogmaals te willen geloven dat dit niet op
" zijn bevel gebeurde; maar buiten zijn weten heeft een van de per-
" sonen die het rondschrijven ontving, gemeend hiervoor meer publi-
" citeit te moeten maken.
"
Verder zou hij verlangen dat Zijne Exc. er zich van zou
" overtuigen dat, indien de genoemde retraite niet plaatshad, dat
" niet gebeurde om U te beledigen, maar enkel omdat hij meende dat
" men verkoos dat de retraite niet zou plaatshebben daar er slechts
" weinige personen hiervoor ingeschreven waren; en nu de retraite
" niet plaatshad, heeft hij de belanghebbende hiervan privé op
" de hoogte gebracht. Hij verzekerde mij dat hiervoor geen enkel
" rondschrijven werd opgesteld of verzonden, en dat bij de medede-
" ling geen enkele uitdrukking werd gebruikt die tegen U gericht
" kon worden.
"
Wat de "oneerbiedige woorden" betreft, waarop uw laatste
" brief zinspeelt, vraagt hij nederig om verontschuldiging, indien

17.4 Page 164

▲back to top
- Xb/708 -
" hem iets dergelijks moest ontvallen zijn. Hij vraagt Uwe Exc.
" deze woorden slechts in die zin te willen interpreteren, waarin
" zij bedoeld waren.
"
Meermaals zegde hij mij hieromtrent: "Het is mogelijk
" dat ik mij zo heb uitgedrukt, dat ik niet begrepen werd, maar
" ik had nooit en kan de bedoeling hebben Monseigneur te bele-
" digen. Ik zou hem willen overtuigen dat ik altijd eerbied had
" en heb voor zijn heilige persoon en zijn bijzondere waardig-
" heid. Verzeker hem dit voor mij."
"
Tenslotte zegde hij en drong erop aan: "Schrijf Monseig-
" neur dat hij vrij zijn wensen op uitdrukkelijke wijze te kennen
" geeft; dat hij zegt wat hij van mij verlangt opdat hij volle-
" dig tevreden over mij moge wezen. Zo het mij mogelijk is zal
" het mij een genoegen zijn hem het bewijs van mijn bijzondere
" toewijding te mogen geven."
"
Ik hoop dat Uwe Exc. mij de eer zal gunnen zijn wensen te
" mogen vertolken en bid de Heer van harte opdat Hij uw heilige
" bedoelingen zegene. Dat Hij moge bewerkstelligen dat uw wensen
" werkelijkheid mogen worden.
"
Geloof mij van Uwe hoogw. Exc.
"
de zeer nederige dienaar
"
T. Albert, deken van Lanzo
Zelfs deze heldere en duidelijke verklaringen slaagden er niet in
Mgr. tot rust te brengen. Zonder dralen zond hij aan het secretariaat van
de H. Congregatie van BB. en RR. een reeks vragen over de toepassing van
onze constituties. Eerst en vooral vroeg hij of deze werkelijk "definitief
door de H. Apostolische Stoel waren goedgekeurd." Het is goed te laten
opmerken dat hij van het decreet van goedkeuring nog geen authentieke
kopie ontvangen had; en hoewel het hem was meegedeeld door Don Bosco op de
dag zelf waarop het decreet opgesteld en ondertekend was, toch achtte hij
het zijn recht te mogen zeggen dat hij niet wist dat het bekrachtigd was!
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Turijn, 23 september 1874.
"
"
Terwijl ik ervoor zorg om aan de H. Congregatie van BB.
" en RR. de nodige inlichtingen betreffende Don Melica, pastoor
" te Rocca—Corio in mijn aartsbisdom, te geven, acht ik het
" dringend nodig klaar en duidelijk de zaken te zien in verband
" met de congregatie van de H. Franciscus van Sales gesticht en
" bestuurd door de priester Giovanni Bosco in mijn bisdom. En
" daarom richt ik mij tot U, Exc. opdat U de goedheid zou hebben
" mij de genoemde zaken zoals ze zijn voor de H. Stoel, te willen
" uiteenzetten; zo zal ik de gepaste schikkingen kunnen treffen.
"
Eerst en vooral moet ik Uwe Exc. zeggen dat ik in 1873 aan
" de H. Congregatie van BB. en RR. volgende twijfel uitdrukte: "of
" de Congregatie van de H. Franciscus van Sales, gesticht en

17.5 Page 165

▲back to top
- Xb/709 -
" bestuurd door Don Giovanni Bosco, rechtstreeks van de H. Stoel
" afhankelijk is en dus vrij van de bisschoppelijke jurisdictie.
" Met een brief van 18 aug. 1873, referentienummer 22362/10 en
" ondertekend door A. Kard. Bizzarri, pref., antwoordde men mij:
" "De hogergenoemde Congregatie van de H. Franciscus van Sales is
" slechts een instituut met eenvoudige geloften, en dergelijke in-
" stituten zijn niet van de bisschoppelijke jurisdictie vrijgesteld,
" behoudens de constituties, wanneer deze door de H. Stoel zijn
" goedgekeurd en de verkregen speciale voorrechten. Het is dus zo,
" dat hoewel de Constituties van deze congregatie nog onderzocht
" worden om aan de goedkeuring van de H. Stoel te worden voorgelegd,
" men niet kan logenstraffen dat de H. Stoel aan Don Bosco heel
" wat voorrechten toestond in verband met de wijdingsbrieven voor
" een zeker aantal leerlingen. In zoverre ik weet werden aan ge-
" noemde priester van toen af geen andere gunsten door de H. Stoel
" meer toegestaan dan deze van 3 april 1874. Hiervan werd mij een
" authentieke mededeling gegeven in een nota van de H. Congr. van
" BB. en RR. door de genoemde kard. ondertekend en als volgt opge-
" steld: "Sanctitas Sua benigne facultatem tribuit Rectori Genera-
" li Oratori ad decennium duraturam relaxandi "litteras dimisso-
" riales" favore sociorum suae Congregationis, qui eidem perpetuo
" votorum simplicium nexu devicti sunt, ut ad omnes etiam sacros
" et presbiteratus ordines, titulo mensae communis, servatis ser-
" vandis, promoveri possint ad instar privilegii pro Regularibus
" juxta Decret. Clementis PP. VIII, diei 15 martii 1596. Firmis
" tamen manentibus legibus in Apostolicis Constitutionibus praes.
" S.M. Benedicti PP. XIV de Ordinationibus Regularium: Impositi
" Nobis..."
"
Na deze uiteenzetting vraag ik Uwe Exc. dringend om mij
" van de H. Congr. van BB. en RR. een antwoord op de volgende vra-
" gen te bezorgen:
" 1° Zijn de constituties van de Congregatie van de H. Franciscus
"
van Sales, gesticht en bestuurd door Don Giovanni Bosco, dio-
"
cesaan van Turijn, heden definitief door de H. Stoel goedge-
"
keurd?
" 2° Is deze congregatie nu door de H. Stoel onder de klasse van
"
de religieuze orden gerangschikt? Geniet zij nu hiervan alle
"
voorrechten? Is zij daarom onmiddellijk van de H. Stoel af-
"
hankelijk en vrij van de bisschoppelijke jurisdictie?
" 3° Werd dientengevolge aan de bisschop het voorrecht ontnomen om
"
de kerken en huizen van die congregatie te bezoeken, ja of nee?
" 4° Heeft haar rector het recht om in zijn huizen aan te nemen als
"
novicen en daarna tot de professie toe te laten ofwel eenvoudig
"
als "onderwijzers, assistenten" enz. te aanvaarden, clerici
"
van het bisdom, zonder het "previo beneplacito" en ook tegen de
"
"niet-goedkeuring van de bisschop" die hen als zijn diocesanen
"
inkleedde en die van zijn seminaries deel uitmaken?
" 5° Is het de genoemde rector toegestaan om in zijn Congregatie
"
seminaristen op te nemen waaraan de bisschop bevel gegeven
"
heeft het geestelijke kleed af te leggen omdat zij voor het
"
heilig ministerie ongeschikt geoordeeld werden; en dit zonder
"
het "beneplacito" en tegen het advies van de bisschop in?

17.6 Page 166

▲back to top
- Xb/710 -
"
Indien Uwe Exc. mij vanwege de H. Congr. van BB. en RR.
" een antwoord op de bovengenoemde vragen bezorgt, bewijst hij
" mij hiermee een grote dienst, omdat genoemde rector bevestigt
" dat hij het recht heeft wat de twee laatstgenoemde gevallen be-
" treft. Dit veroorzaakt voor mij ernstige moeilijkheden bij de
" vorming van de jonge clerus. In de genoemde congregatie doet
" men geen noviciaat (1) maar de binnentredende clericus moet
" onmiddellijk les geven.(2) Vele seminaristen verkiezen leraar
" te zijn dan wel elke dag aan de discipline van het seminarie
" onderworpen te zijn, waar zij slechts leerlingen zijn.(3)
"
Met de grootste eerbied blijf ik, van uwe Hoogw. Exc.
"
"
de zeer nederige en verplichte dienaar,
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
Monseigneur had al enkele processen aanhangig tegen verscheidene
priesters en had hiervoor onlangs naar Mgr. Vitelleschi geschreven. Hij
ontving nu het volgende antwoord.
"
Hoogeerwaarde Monseigneur,
"
"
Door de samenloop van verschillende zaken omwille van de
" naderende vakantie, heden voor de H. Congregatie begonnen, was
" ik niet in de mogelijkheid u vroeger bericht van de ontvangst
" van uw brieven van 9 en 23 september te geven.
"
Wat de eerste brief betreft, wil ik hier categoriek aan
" toevoegen dat wat de informatie betreft die u over de priester
" Melica aan het verzamelen bent, u slechts vrijgesteld bent voor
" wat die canonieke vormen betreffen die heden niet toepasselijk
" zijn, maar dat U Melica ter verantwoording moet roepen, hem on-
" derhoren en die bewijsstukken en verklaringen aanvaarden die hij
" tot zijn verdediging meent te mogen beschouwen. Na dat alles zult
" u dat naar de H. Congregatie zenden, voorzien van uw beknopt oor-
" deel dat u als Ordinarius zal vellen.
" Indien de documentatie te Rome niet volledig aankomt, zal het
" doel niet bereikt worden.
"
Ik moet u, die tevens leraar in Israël bent, er zeker niet
" aan herinneren dat, "Nemo damnandus nisi comprobatus, nisi discus-
" sus."
"
Wat het onderwerp van uw tweede brief betreft zal ik na
" de vakantie u het antwoord van de H. Congregatie bezorgen.
(1) Deze brief werd later confidentieel aan Don Bosco meegedeeld die op dit punt de aante-
kening schreef: "er is een regelmatig noviciaat".
(2) (Idem) "Niemand van het seminarie maakt deel uit van de salesiaanse congregatie.
(3) (Idem) Geen enkele novice onderwijst of assisteert.

17.7 Page 167

▲back to top
- Xb/711 -
" Intussen kan ik u echter wel zeggen dat indien Don Bosco u
" op 3 april jl. (zoals ik meen te mogen aannemen) bericht gegeven
" heeft van het decreet van de H. Stoel over de goedkeuring van de
" constituties van zijn Congregatie door de H. Stoel, dan kan u ge-
" makkelijk een duidelijk antwoord geven op de eerst door u gefor-
" muleerde vraag. Wat de gevolgen van die goedkeuring betreft her-
" haal ik u dat ik in november voor het door u gewenste antwoord
" zal zorgen. U zou hierover echter gemakkelijk al meer kunnen ver-
" nemen van andere instituten met eenvoudige geloften, die in Ita-
" lië, maar veel meer nog in Frankrijk en België, dergelijke goed-
" keuringen ontvingen en ongeveer van dezelfde aard zijn. Intus-
" sen haast ik mij u in te lichten om toch maar geen indruk te la-
" ten van onvriendelijkheid na de brieven die u mij liet geworden,
" verzeker u mijn gevoelens van eerbiedige en beleefde achting
" en blijf steeds
"
Uw zeer toegewijde en verplichte dienaar
"
S. Aartsbisschop van Seleucia.
" Roma, 5 oktober 1874.
Intussen liet de aartsbisschop een andere klacht horen; want Don
Bosco had een pastoor van het aartsbisdom gevraagd de inkleding te doen
van zijn parochiaan die beslist had in onze sociëteit binnen te treden.
"
Turijn, 21 september 1874.
"
"
Zeereerwaarde Heer Don Bosco,
"
"
Z. Exc. Monseigneur de aartsbisschop gelast mij u mee te
" delen dat hem deze morgen bericht van een van uw brieven werd ge-
" geven, waarin u een pastoor van dit bisdom verzoekt het geestelijk
" kleed aan een zekere jongen te geven om hem tot lid van uw congre-
" gatie te maken. Dat is tegen de gewoonten van dit bisdom en er
" kan dus minstens met reden aan de geldigheid en wettigheid van die
" daad getwijfeld worden.
"
Het is de uitdrukkelijke bedoeling van Z. Exc. dat u slechts
" het kleed van de congregatie door uw priesters laat geven. U mag
" voortaan geen enkele priester van het bisdom, die geen lid van uw
" congregatie is, daarmee nog belasten.
"
Met alle eerbied blijf ik steeds
"
"
uw zeer toegewijde dienaar,
"
T. Chiuso, secr.
Met de grootste eerbied voor de kerkelijke overheid antwoordde Don
Bosco.
"
Lanzo, 27 september 1874.
"
Dierbare Heer Theol. Chiuso,
"
"
Ik heb uw brief in verband met de afkeuring van Z. Exc.
" over het feit dat ik een pastoor vroeg om een van onze leerlingen

17.8 Page 168

▲back to top
- Xb/712 -
" tot clericus in te kleden, ontvangen.
" Ziehier wat er precies gebeurd is:
"
Een liefdadige persoon was bereid een onzer leerlingen
" als clericus te kleden, maar hij wenste deze gebeurtenis bij te
" wonen. Tot dat doel en in naam van de pastoor kwam de vader
" met zijn zoon vragen of de inkleding niet in zijn dorp kon
" plaats vinden in plaats van in het Oratorio. Ik stemde hier-
" in toe, steunend op wat mij door de toelating van maart 1852 was
" toegestaan; hierdoor werden mij alle noodzakelijke of oppor-
" tune volmachten voor deze instelling van het Oratorio verleend."
"
Ik heb de vicaris-generaal Ravina, zaliger gedachtenis,
" en de pro-vicaris kan. Fissore, heden aartsbisschop van Ver-
" celli, gevraagd, of ik met die volmacht ook clerici zou mogen
" inkleden. Beiden antwoordden mij affirmatief, op voorwaarde
" dat deze clerici, ingeval zij zich ooit in het "Albo Clerico-
" rum" van het bisdom laten inschrijven, zich moeten onderwerpen
" aan de nodige examens voorgeschreven voor degenen die de in-
" kleding en de toelating tot de diocesane clerus vragen.
" Met deze verklaring heb ik sinds meer dan 22 jaren steeds jon-
" gelingen tot clerici gekleed en laten kleden. Zo werd priester
" Felice Reviglio door kan. Ortalda gekleed, priester Giuseppe
" Rocchietti, pastoor van S. Egidio, werd door de deken van
" Castelnuovo d'Asti gekleed, en nog vele anderen die te gepaste
" tijd de regelmatige examens aflegden alvorens tot het seminarie
" te worden toegelaten.
"
Ik maak er u attent op dat de genoemde volmacht niet zegt:
" "Wij vaardigen af", maar wel "Wij staan toe".
"
Ook al ben ik ervan overtuigd dat ik de mij gegeven vol-
" macht niet overtreden heb in verband met het genoemde feit,toch
" zal ik mij hiervan volledig onthouden in de toekomst, omdat dit
" zo aan de kerkelijke overste behaagt.
"
Ik vraag u mijn mening aan Z. Exc. te willen meedelen
" als antwoord op de brief die mij in zijn naam geschreven werd.
" Intussen blijf ik met de meeste achting en van harte,
"
"
uw zeer toegenegen vriend,
"
Giovanni Bosco, priester.
Deze verklaringen brachten geen aarde aan de dijk! In een meer
gedetailleerde vorm liet de aartsbisschop hem weten dat hij geen vol-
macht meer had om nog het geestelijke kleed te geven aan jongens die
naar het bisdom wilden gaan en dat hij aan wie hij het kleed had laten
geven, de bedoeling niet had in de Congregatie te blijven.

17.9 Page 169

▲back to top
- Xb/713 -
"
Turijn, 28 september 1874.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik heb uw schrijven aan Z. Exc. Mgr. de aartsbisschop mee-
" gedeeld en hij was tevreden over de belofte hem door u gedaan. Hij
" gelast mij u aan te tonen dat er een zeer groot verschil is tussen
" de tijd van vicarissen Ravina en Fissore en de huidige tijd, in
" verband met de volmachten die u destijds door deze aartsbisschop-
" pelijke Curie werden toegestaan: nl. om het geestelijke kleed
" aan jongens van dit aartsbisdom te geven. In die tijd werd het
" huis van Don Bosco te Turijn terecht als een diocesaan seminarie
" beschouwd waarvan u de rector was. Daarom werden al de daar tot
" de kerkelijke loopbaan opgevoede jongens in dit aartsbisdom inge-
" lijfd. Het was dus normaal dat u door de aartsb. Curie afgevaar-
" digd werd om het kleed aan de jongens van genoemd huis te geven,
" indien zij zich hiervoor waardig toonden.
"
Maar vanaf de dag waarop u gevolmachtigd werd om uw cleri-
" ci te laten wijden, hen in uw congregatie in te lijven en hen bui-
" ten het bisdom te zenden hoe en wanneer u dat geschikt acht, heeft
" genoemd huis volledig opgehouden nog een diocesaan seminarie te
" zijn. Uiteraard is die volmacht om het geestelijke kleed aan jon-
" gens te geven, die tot het bisdom behoren, niet meer geldig. Wat
" de volmacht betreft voor jongens die tot uw congregatie behoren,
" is het duidelijk dat u dergelijke volmacht niet van de genoemde
" vicarissen Ravina en Fissore kunt ontvangen hebben, daar u des-
" tijds nog niet van de later door de H. Stoel toegekende voor-
" rechten genoot. Voor de rest handelt Z. Exc. met u op dezelfde
" wijze als hij dat met de apostolische scholen van deze stad doet.
" Daarom, en voor de goede orde van zijn clerus, erkent S. Exc.
" geen ander seminarie dan dat wat van hem afhankelijk is.
"
Verder kan Mgr. u verzekeren dat de jongen die op uw
" verzoek het geestelijk kleed ontving van zijn pastoor zich niet
" voorgoed aan de congregatie van de H. Franciscus van Sales wil
" binden, doch er slechts gratis zijn kerkelijke studies zal doen
" om daarna weg te gaan.
"
Terwijl ik de opdracht van mijn hoogeerw. overste vervul,
" betuig ik u mijn diepste eerbied en blijf van U, zeereerw.,
"
"
de toegewijde dienaar,
"
T. Chiuso, secr.
Overtuigd dat hij handelde volgens de voorschriften van de H. Ca-
nons en dat Don Bosco stelselmatig en tegen elke waarschuwing in, ze
meermaals overtrad en de grens van de door de H. Stoel verkregen gunsten
overschreed, beriep Monseigneur zich rechtstreeks op de paus.
Uit deze lange uiteenzetting zullen wij klaar zijn manier van han-
delen begrijpen. Hoewel hij geen ander "doel had dan glorie te geven aan
God..." en in "het spoor te lopen van St.-Carolus bij de leiding van
"zijn" clerus en van heel "zijn" kudde, was hij toch aanhoudend en syste-
matisch in tegenspraak met Don Bosco.

17.10 Page 170

▲back to top
- Xb/714 -
"
Turijn, 4 oktober 1874.
"
"
Heilige Vader,
"
"
Ik hoop dat wat ik hier zal schrijven aan Z.H. niet onaan-
" genaam zal zijn.
"
Op 29 juli was ik terug van S. Margherita in Ligurië,
" vanwaar ik U mijn lange brief schreef. Ik liet eerst en vooral
" kan. Luigi Anglesio roepen, opvolger van kan. Giuseppe Cottolen-
" go, die het door deze laatste te Turijn gestichte en beroemde
" instituut leidt: een persoon van bijzondere heiligheid, en
" wiens raad ik gewoon was te vragen. Ik vroeg hem dringend mijn
" gedrag te willen onderzoeken, en mij, openhartig en "coram
" Domino" mee te delen of hij daarin iets berispelijks kon vin-
" den, en ik zei hem al de tijd, die hij voor een dergelijk on-
" derzoek nodig achtte, te nemen. Na een zekere tijd kwam hij bij
" mij en zegde dat hij in mijn gedrag als aartsbisschop niets vond
" dat berispbaar was. Integendeel, hij kon niet anders doen dan
" al mijn getroffen schikkingen bij het bestuur van dit aarts-
" bisdom goedkeuren.
"
Met dit alles beweer ik niet vrij van fouten te zijn. Ik
" zou heel tevreden zijn indien Z.H. aan een bisschop, die goed op
" de hoogte is van alles, opdracht zou geven om wat ik gedaan heb
" te onderzoeken en mijn systeem van bestuur na te gaan.
"
Wie hierover naar waarheid zou kunnen oordelen, zou de
" aartsbisschop van Vercelli zijn. Hij is in het hart van Turijn
" geboren en opgegroeid, doctor in de theologie en "in utroque
" iure". Eerst was hij pro-vicaris, later kanunnik van de metro-
" politaanse kerk en daarna gedurende verscheidene jaren vica-
" ris-generaal. Het is een man vervuld van de geest van God,
" voorzichtig, wijs en gewoon de dingen in hun samenhang te be-
" oordelen, en niet alleen in een of twee zaken, zoals dat meest-
" al gebeurt. Hij kent mijn clerus en de zaken die ik om handen
" heb, en kan dus beter dan wie ook een juist oordeel geven over
" de manier waarop ik dit bisdom bestuur.
"
Ook de bisschoppen van Asti, Alba en Pinerolo zouden een
" oordeel naar waarheid kunnen uitspreken, vooral die van Asti,
" die van 1835 tot 1867 en dus gedurende 32 jaar een van de
" eerste meesters was van theologie en van kerkgeschiedenis van
" Turijn. Hij kent voor het grootste deel één voor één de clerus
" van dit bisdom en ziet de zaken dus duidelijk. Hij ziet wat er
" zou moeten gedaan worden en wat ik doe, en kan dus met volle
" kennis van zaken oordelen.
"
Maar ook aan om het even welke bisschop die Z.H. zou
" aanduiden voor een dergelijk onderzoek, ben ik steeds bereid al
" de redenen voor te leggen die mij leidden in alles wat ik tot
" nu toe gedaan heb en in het systeem dat ik voor het bestuur van
" dit bisdom gebruikt heb.
"
Ik kan Z.H. intussen verzekeren dat ik nooit een ander
" doel had en heb dan de meerdere glorie van God, het bevorderen
" van de godsdienst en in zoverre mij dit mogelijk is, het voor-

18 Pages 171-180

▲back to top

18.1 Page 171

▲back to top
- Xb/715 -
" beeld van S. Carlo volgen bij de leiding van mijn clerus en van
" heel mijn kudde.
"
Er is echter een pijn die mijn hart doorboort: zoals S.
" Carlo destijds, ben ik bedroefd over een moeilijkheid die voort-
" komt van iemand die zonder boosaardigheid is, maar bijna uitslui-
" tend denkt aan de belangen van de inrichting die hij leidt, en
" zo de voorspoed van het bisdom, waarin de instelling gelegen
" is, belemmert.
"
Nadat S. Carlo de seminaristen van Arona aan de jezuïeten
" had overgelaten, moest hij het al spoedig betreuren, dat zij hem
" zijn beste seminaristen roofden om hen in de "compagnie" op te
" nemen; en bijgevolg verwijderde hij hen van de leiding van zijn
" instituut. Hiermee bewees hij niet dat hij minder bevriend was
" met de Jezuïeten, integendeel! Hij bleef hen beschermen en
" hoogachten.
"
Hetzelfde overkomt mij nu wat de Congregatie van de H.
" Franciscus van Sales betreft. Deze werd door Don Giovanni Bosco
" gesticht en steeds door hem bestuurd. Hij begon zonder de minste
" bedoeling, de vorming van mijn jonge clerus te storen, en mij
" zelfs ernstige zorgen te baren. Hij zou hiermee kunnen doorgaan
" indien Z.H. geen "definitief woord" uitspreekt waarom ik U leven-
" dig, nederig en vurig smeek.
"
Zeereerwaarde Heer Bosco leverde een heilig werk en
" spande zich in voor de christelijke opvoeding van de jeugd. God
" zegende hem hiervoor grootmoedig en Z.H. heeft hem hiervoor naar
" verdienste begunstigd.
"
In het begin was zijn werk alleen "diocesana"; toen was en
" kon er geen enkele botsing met de aartsbisschop van Turijn zijn;
" integendeel, hij aanzag het als zijn seminarie dat hem zeer nut-
" tig was, te meer daar het seminarie van Turijn van 1848 tot
" 1863 gesloten moest blijven.
" Dit werk heeft echter een niet voorziene uitbreiding genomen, en
" zelfs tot in verscheidene andere bisdommen. Dientengevolge dacht
" Don Bosco hieraan de vorm van een "regelmatige congregatie" te ge-
" ven. Zij zou, wat de "bestemming" van de leden betreft, alleen
" van de rector afhangen, "onafhankelijk" van de bisschoppelijke
" overheid.
"
Hij vroeg hieromtrent mijn mening die ik graag en in gun-
" stige zin uitdrukte. Daarna schreef ik verschillende brieven ten
" voordele van deze congregatie die door de H. Congregatie van Bis-
" schoppen en Regulieren onderzocht werden.
"
Ik heb echter nooit opgehouden aan te dringen op de nood-
" zaak van een "Noviciaat" waarbij de novicen zich niet met onder-
" wijs of assistentie bij de jongens zouden bezighouden, maar zich
" uitsluitend zouden oefenen in de godsvrucht, de versterving en de
" studie van de ascese, zoals men dat in de noviciaten van alle
" religieuze Congregaties doet. Zo niet, zei ik, zal 1° bij de le-
" den de nodige standvastigheid voor het behoud van de congregatie
" ontbreken, 2° zullen vele jongeren er lichtzinnig binnentreden,
" omdat zij aangetrokken worden door de levenswijze die zo weinig

18.2 Page 172

▲back to top
- Xb/716 -
" tegen de eigenliefde ingaat en zullen er niet volharden; zij zul-
" len het diocesane seminarie verlaten, met niet weinig nadeel
" voor de clerus van het bisdom.
" Daarbij dacht en hoopte ik dat de jongens die in de nieuwe con-
" gregatie zouden binnentreden, alleen uit de massa jongens die
" Don Bosco in zijn huizen verzamelt, onderwijst en opvoedt in de
" godsdienst en de letteren zouden voortkomen. Dat zou het semi-
" narie van het bisdom helemaal niet geschaad hebben en ook niet
" aan de tucht die dient onderhouden te worden bij de vorming van
" de seminaristen.
"
Don Bosco wilde echter nooit een noviciaat instellen
" dat ook maar één gelijkenis met dat van de andere religeuze
" congregaties had. Tegenwoordig zijn nog alle novicen tevens lera-
" ren of repetitoren, of assistenten, waardoor zij - het is waar -
" moeten werken; doch men bestrijdt er de eigenliefde niet, maar
" men vleit er eerder de jeugdige autoriteitsdrang, en men beoefent
" er ook niet al te veel de ascetische en theologische studies.
"
Verder houdt hij zijn huis open voor alle seminaristen
" die er naartoe willen gaan. Dit gebeurt dan ook nog "volledig
" buiten mijn weten" en tegen mijn goedkeuring. Ook ontvangt hij er
" seminaristen die ik na enige proeftijd ongeschikt voor de pries-
" terlijke staat bevonden heb. Dit doet het aartsbisschoppelijke
" gezag helemaal geen eer aan. Ik verzocht hem van deze handelwijze
" af te zien en zond hem een kanunnik van de metropolitana om hem
" het verkeerde daarvan te doen inzien. Mgr. Vigevano verwittigde
" hem in mijn naam en onlangs deed prof. Menghini, summist van de
" Congregatie van BB. en RR. die verleden week van Rome naar Tu-
" rijn gekomen was hem dezelfde mededeling. Niets baat. Hij ant-
" woordt dat de canons hem het recht geven eenieder die het wenst
" in zijn congregatie op te nemen en dat hij hiervoor te Rome raad
" heeft ingewonnen (ik weet niet bij wie).Daar werd hem geant-
" woord dat hij de roepingen niet mag verhinderen, zonder er echter
" acht op te slaan dat het merendeel van mijn seminaristen, ja al-
" len, zonder mijn goedkeuring in die congregatie binnengaan om er
" enige jaren te blijven, zolang zij er voordeel bij hebben, maar
" niet uit roeping tot de religieuze staat, omdat zij de discipline
" van Don Bosco minder streng vinden, of liever leraren of assis-
" tenten zijn in zijn congregatie dan leerling in mijn seminarie,
" of ook nog om geldelijke motieven, of zelfs uit totaal misprijzen
" voor de overheid van het seminarie. Vb. Een zekere Torrazza was
" gedurende verscheidene jaren in mijn seminarie; hij werd echter
" verscheidene keren gewaarschuwd dat zijn gedrag niet overeenstemde
" met dat van een toekomstig goede priester. Daar hij zich niet be-
" terde kreeg hij verleden jaar voor de vakantie van mij de mede-
" deling het priesterkleed af te leggen. In plaats van zich naar
" het oordeel van zijn herder te schikken, gaat hij naar Don Bosco
" die hem zonder mij één woord te zeggen, in zijn huis bij Casale
" opneemt. Vandaag kwam ik dit toevallig te weten. Deze gedrags-
" wijze geeft aan de moeilijke seminaristen aanleiding om zich
" tegen de rector van het seminarie en tegen de aartsbisschop te
" verzetten. De "moeilijken" zeggen wanneer zij verbeterd of

18.3 Page 173

▲back to top
- Xb/717 -
" bedreigd worden, aan hun gezellen en zelfs aan hun oversten: "Ik
" weet waar ik naar toe kan, ingeval ik uit het seminarie word weg-
" gezonden; Don Bosco staat klaar om mij te ontvangen; en tot spijt
" van de aartsbisschop zullen jullie mij aan het altaar, in de
" biechtstoel en op de preekstoel zien." Dit werd uitdrukkelijk en
" als vanzelfsprekend door bovengenoemde seminarist Torrazza gezegd;
" twee jaar geleden sprak de seminarist Rocca op dezelfde wijze toen
" hij midden in het jaar als "insaluto hospite" het seminarie ver-
" liet en onmiddellijk door Don Bosco ontvangen werd. Hetzelfde ge-
" beurde met de seminarist Milano ook twee jaar geleden. Terwijl hij
" nog in mijn seminarie was, ontving hij een brief van de directeur
" van een van de huizen van Don Bosco; hij wordt uitgenodigd om er
" les te komen geven. Zonder mijn toestemming en zonder getuig-
" schriften gaat hij er heen en wordt er ontvangen. Na twee jaar
" gaat hij er weg, omdat hij de geloften niet wilde afleggen en hij
" komt bij mij terug en wil dat ik de twee jaar leraarschap in
" plaats van filosofie— en theologielessen zou aanvaarden.
"
Dit zijn nog maar voorbeelden van wat elke dag in mijn se-
" minarie zou gebeuren, indien ik mij hiertegen niet zou verzetten.
"
Heiligheid, laat u mij nu toe enkele principes op te stel-
" len die mij vanzelfsprekend toeschijnen en daarna de praktische
" besluiten die er logisch uit volgen, trekken.
" 1° De eerste en belangrijkste nood van de Kerk is dat er in de
"
parochies pastoors zijn, die doordrenkt zijn van Gods Geest
"
en de nodige kennis hebben om hun taak te vervullen; heden ko-
"
men de plaatsen, zelfs de verst afgelegene, en eertijds eenza-
"
me, op duizenden manieren in contact met de verwarring in de
"
wereld; deze pastoors moeten geholpen worden door een voldoen-
"
de aantal heilige en geleerde priesters.
" 2° Indien de pastoors en hun coadjuteurs zo niet zijn, dan zullen
"
de regulieren hoe geleerd, heilig en talrijk ook, in een zo
"
ernstig tekort niet voldoende kunnen voorzien, omdat hun werk
"
zich slechts tot enkele plaatsen kan beperken. Hun bezoeken,
"
die zij nu en dan in de parochies doen, kunnen slechts vergele-
"
ken worden met een stortvlaag die de putten met water vult en
"
de velden voor enige tijd overstroomt, maar niet doordrenkt zo-
"
als het gebeurt met een zachte, langdurige regen of met de dauw
"
die gedurende het hele jaar de velden vruchtbaar maakt.
" 3° Het eerste werk, de eerste betrachting, de eerste wens van een
"
bisschop moet erin bestaan elke parochie van zijn bisdom te
"
voorzien van pastoors en coadjutors; deze moeten echter ge-
"
leerde, heilige en werkzame priesters zijn die tot elk offer
"
bereid zijn.
" 4° Om een zo heilig, belangrijk en noodzakelijk doel te bereiken,
"
dat nooit door andere middelen kan verholpen worden, moet men
"
het middel dat door de Kerk in het Concilie van Trente als
"
noodzakelijk goedgekeurd werd, gebruiken: diocesane semina-
"
ries stichten, ze onderhouden, ze bevorderen en ze degelijk
"
inrichten.
" 5° Opdat de seminaries hun doel zouden bereiken moeten zij door
"
een wijze discipline geleid worden, doordrenkt van de geest
"
van God en daarbij de nodige geldelijke middelen ter beschik-
"
king hebben.

18.4 Page 174

▲back to top
- Xb/718 -
" 6° Wat de geldelijke middelen betreft hebben de huidige wetten
"
meer dan 40.000 L. jaarlijkse rente aan de seminaries van mijn
"
bisdom ontnomen. Het is mij dus niet mogelijk deze te onder-
"
houden, indien mijn seminaristen-studenten in filosofie en
"
theologie (rond 150) niet elk voor een maandelijkse gemid-
"
delde bijdrage van 16 fr. zorgen. Wie mij op dit punt zou
"
willen tegenspreken zou een aanval doen op het voortbestaan
"
van deze heilige instituten.
" 7° De discipline moet zo zijn dat het seminarie heel het aspect
"
van een religieus huis heeft; het moet een reproductie zijn
"
van het huis waarin de Heer zijn eerste apostelen vormde en
"
waar de seminaristen in al de nodige deugden groeien, zodat
"
zij als priester ongeveer als religieuzen zullen leven. Maar
"
een dergelijke discipline, waarvan de H. Carolus in zijn
"
constituties voor de seminaries een prachtig voorbeeld heeft
"
gegeven, werd altijd bestreden en zal steeds niet weinig
"
door de menselijke passies, waarmee ook de seminaristen
"
behept zijn, bestreden worden.
" 8° Een seminarist die een deur van een huis of van meerdere
"
huizen open ziet om er gratis zijn kerkelijke studies te
"
kunnen beëindigen zonder geldelijke kosten, zal gemakke-
"
lijk ertoe geneigd zijn het seminarie te verlaten ook al be-
"
taalt hij daar niet meer dan 16 L. per maand. Indien een ze-
"
ker aantal zijn voorbeeld volgt, zal het seminarie niet wei-
"
nig moeilijkheden ondervinden aangaande zijn financiële inkom-
"
sten; en vele anderen zullen dit voorbeeld volgen, indien
"
men de al zo lage pensionkosten niet vermindert en de in-
"
komsten zodoende bijna op nul brengt. Wanneer het om een
"
werkelijk arme seminarist gaat, vindt men steeds personen
"
die hem te hulp komen en ikzelf betaal dan de helft van het
"
pension.
" 9° Meer nog! Een seminarist, die niet van de discipline van
"
het seminarie houdt en dikwijls berispt moet worden, wie het
"
niet bevalt dagelijks zijn les in de klas of in de herhaling
"
te moeten zeggen, die weet dat hij bij Don Bosco geen leer-
"
ling meer is, maar onmiddellijk leraar of assistent wordt,
"
en dus niet meer de dagelijkse last van zijn lessen heeft
"
en daarbij zonder toelating en zelfs tegen de wil van zijn
"
aartsbisschop ontvangen wordt, zal gemakkelijk onder "voor-
"
wendsel van roeping" er naar toe gaan. En zo dit voorbeeld
"
wordt nagevolgd, zoals dat zeker door velen gedaan wordt, en
"
zo de aartsbisschop geen middel vindt om hieraan een einde te
"
stellen, dan is het duidelijk dat het seminarie ernstig be-
"
nadeeld wordt; men zal daarbij te dikwijls iets door de vin-
"
gers moeten zien, berispingen en verwittigingen verzachten
"
en de discipline minder streng toepassen tot groot nadeel van
"
de kerkelijke opvoeding; want anders wordt het seminarie ver-
"
laten door vele seminaristen, die naar Don Bosco gaan, niet
"
om er grotere godsvrucht, ijver en werk maar eerder minder
"
strengheid en gemak te vinden in alles.

18.5 Page 175

▲back to top
- Xb/719 -
" 10° Er is nog iets anders dat hen tot de huizen van Don Bosco
"
aantrekt, t.w. om "titulo mensae communis" gewijd te worden.
"
Het is waar dat slechts zij die door de "perpetuo votorum
"
nexu" gebonden zijn, tot de wijding worden toegelaten, maar
"
het is evenzeer een waarheid dat Don Bosco hiervan kan ont-
"
slaan; en deze gemakkelijkheid tot dispensatie is er de oor-
"
zaak van dat deze plechtige geloften dikwijls met een zekere
"
lichtzinnigheid worden afgelegd.
"
In mijn seminarie heeft men nooit een seminarist die blijk
" gaf van roeping tot het religieuze leven gehinderd, De ene werd
" jezuïet, de andere kapucijn of missionaris van St.-Vincentius a
" Paulo. Maar het soort noviciaat dat de jongen in dergelijke en
" andere orden moest doormaken is zo ingesteld dat hij er door geen
" enkele "menselijke" beschouwing kan aangetrokken worden. Eer deze
" seminaristen besluiten het seminarie te verlaten, vragen zij dus
" eerst raad aan hun oversten, bidden langdurig, onderzoeken goed
" de toestand en nemen dan eindelijk een beslissing die de aarts-
" bisschop niet anders dan goedkeuren kan.
"
Maar voor het noviciaat dat bij Don Bosco gedaan wordt
" zijn er verschillende menselijke lokmiddelen, zoals ik al aantoon-
" de. En van al de seminaristen die (buiten mijn weten, zonder ge-
" tuigschriften) bij Don Bosco binnengingen of die er naar toe gin-
" gen, nadat zij door mij uit het seminarie weggezonden waren, "met
" uitdrukkelijk bevel of uitnodiging het geestelijke kleed af te
" leggen", is er geen enkele die ook maar om raad vroeg; geen van
" hen bewees naar ginds te gaan met het verlangen naar de volmaakt-
" heid te stre-ven in een religieuze orde. Zonder uitzondering ga-
" ven zij allen te kennen dat zij er binnentraden uit interesse of
" uit tegenzin voor de discipline van het seminarie, ofwel om op
" hardnekkige wijze priester te worden tegen het oordeel van hun
" aartsbisschop in.
"
Helaas! Samen met het vele goede gebeurt er ook veel kwaad
" in mijn bisdom en onder de clerus zijn er samen met vele heiligen
" ook velen die, "flens dico" in alle opzichten de priesterlijke
" staat onwaardig zijn, zich aan dronkenschap en wellust schuldig
" maken en dus helemaal niet de geest Gods bezitten.
"
Anderzijds wordt er met de jaren zelfs geen vierde meer
" gewijd van het aantal van vroeger tijd. De weinigen die nog pries-
" ter worden, volstaan amper voor de heersende nood. Het is dus ab-
" soluut nodig dat deze weinigen goede en zelfs prachtpriesters zijn.
"
Daarom moet mijn seminarie zo goed mogelijk ingericht
" worden. Dit maakt juist mijn dagelijks werk en studie uit. Daar-
" om mag ik geen moeilijkheden ondervinden in mijn administratie
" en vooral niet in de vorming van mijn jonge clerus.
"
Maar de door mij aangetoonde handelswijze van Don Bosco
" stoort mij natuurlijk en zelfs op een ernstige manier. Daarom
" vraag ik Uwe Heiligheid het "beslissende woord" te willen uitspre-
" ken. Ik bid U de rector van de congregatie van de H. Franciscus
" van Sales te Turijn uitdrukkelijk te verbieden "in geen enkel van
" zijn huizen nog een van mijn seminaristen te ontvangen, noch als
" novice, noch als student, noch in gelijk welke andere functie,
" zonder mijn schriftelijke toelating, en ook zonder mijn toelating
" geen enkele

18.6 Page 176

▲back to top
- Xb/720 -
" van mijn seminaristen op te nemen aan wie ik bevel heb gegeven
" het geestelijke kleed af te leggen." En dit zo vlug mogelijk.
" Ik wens dat Don Bosco zoveel jongens mogelijk in zijn huizen
" verzamelt, dat hij ze opvoedt en er zoveel mogelijk leden voor
" zijn congregatie vindt en tot de wijdingen toelaat. Ik ben klaar
" om hem hierin uit al mijn krachten bij te staan. Ik wens ook
" dat hij in zijn congregatie zoveel mogelijk leken van mijn bis-
" dom aanneemt en ze tot priesters opleidt, als hij ze maar bij
" mij de examens die door het concilie van Trente voorgeschreven
" zijn, laat afleggen.
"
Hierover verheug ik mij en geef dan ook al mijn steun.
" Maar ik wens dat hij mijn seminarie met rust laat, en in zijn
" huizen geen enkele van mijn seminaristen of hen die door mij
" voor het priesterschap ongeschikt waren verklaard, aanvaardt.
" Indien één van mijn seminaristen een ware roeping voor die
" congregatie toont, zal hij niet verhinderd worden er naar toe
" te gaan; het lijkt mij echter meer dan juist dat ikzelf een der-
" gelijke roeping onderzoek, en daarover mijn oordeel uitspreek.
"
Verder lijkt het mij nog goed Uwe Heiligheid een getrou-
" we kopie van een brief, die mij door Don Bosco op 10 september
" jl. geschreven werd, over te maken. Om de inhoud te begrijpen
" dient Uwe E. te weten dat deze geestelijke aan de pastoors van
" mijn bisdom een "gedrukte uitnodiging" liet geworden om de
" "gemeentelijke onderwijzers tot een retraite uit te nodigen",
" die hij in zijn huis te Lanzo zou houden. Deze uitnodiging werd
" aan mijn pastoors gezonden "zonder mij hierover maar één woord
" te zeggen" en zonder ook aan mij een kopie ervan te zenden. Ik
" doe opmerken dat het grootste gedeelte van de gemeentelijke
" onderwijzers meestal priesters zijn die van mij afhangen, dus
" mijn diocesanen, die in niets van Don Bosco afhangen.
"
Ik werd hiervan op de hoogte gebracht en liet hem door
" mijn secretaris een briefje schrijven; hierin waarschuwde ik
" hem dat hij voor iets dergelijks eerst toelating had moeten
" vragen - die ik hem nu voor dit geval gaf - maar dat hij mij
" de namen van de predikanten moest opgeven; een volgende maal
" zou hij er mij echter eerst een woord over moeten zeggen. Ik
" moet U doen opmerken dat er in diezelfde dagen 3 reeksen retrai-
" tes voor mijn geestelijken gehouden werden.
"
Don Bosco schreef mij de aangehaalde brief als antwoord.
" Mijn vicaris-generaal achtte hem op verscheidene punten alles
" behalve eerbiedig tegenover een bisschop, en dan nog zijn
" "eigen bisschop". Ik laat echter het oordeel hierover aan Uwe
" Heiligheid, aan wiens wijsheid en gezag ik alles wat mij be-
" hoort, wat ik gedaan en gezegd heb, onderwerp.
"
Nederig kus ik uw voeten, vraag uw zegen over mij, mijn
" uitgestrekt bisdom en vooral over mijn clerus en noem mij met
" de grootste eerbied, van Uwe Heiligheid,
"
"
de zeer nederige zoon,
"
+ Lorenzo, aartsbisschop van Turijn.

18.7 Page 177

▲back to top
- Xb/721 -
Mgr. had drie opmerkingen aan de brief van Don Bosco (10 sept.)
toegevoegd.
1° de publicatie van de uitnodiging, die "aan de pastoors werd gezonden
zonder hiervan een kopie aan de aartsbisschop te zenden" werd door
de "Unità Cattolica" gedaan, niet buiten weten van Don Bosco.
2° alle preken van bovengenoemde retraites waren slechts voor de leden
van de bovengenoemde congregatie en voor de door hen opgevoede jon-
gens bestemd en niet voor de publiek uitgenodigde buitenstaanders.
3° de brief was "oneerbiedig".
De vicaris-generaal, Mgr. Zappata, had van genoemde brief van Don
Bosco gezegd dat "deze op verscheidene punten helemaal niet eerbiedig
klonk" en liet niet na hem hiervoor schriftelijk te berispen.
Samen met twee kopies van de goedgekeurde constituties zond Don
Bosco hem een duidelijk antwoord:
"
Turijn, 11 oktober 1874.
"
"
Zeereerwaarde Mgr. Vicaris-Generaal,
"
"
Uw bemerkingen op de bekende brief aan Mgr. de Aartsbis-
" schop hebben mij ervan overtuigd dat ik andere woorden had moe-
" ten gebruiken, en ook een andere stijl om mijn gedachten uit te
" drukken. Het was zeker niet de bedoeling iemand hiermede te be-
" ledigen, en zeker niet mijn kerkelijke overste, Wil U dus zo
" vriendelijk zijn Zijne Excellentie ervan te overtuigen dat ik
" alleen de bedoeling had op een openhartige en vertrouwelijke
" wijze te spreken zoals dit steeds mijn gewoonte is geweest, en
" dat ik nederig verontschuldiging vraag voor iedere uitdrukking
" die Zijne Exc. onaangenaam geweest is. Ik verzoek U hem ervan te
" verzekeren dat verre van hem onaangenaam te willen zijn, ik
" steeds mijn best gedaan heb om juist alle onaangenaamheden te
" vermijden; hierin ben ik meermaals geslaagd, doch niet met klei-
" ne offers. Ik verlang volledig akkoord te gaan met Z. Exc.Mgr.,
" de Aartsbisschop en al zijn diocesane beschikkingen, zoals dit
" ook het geval is met alle andere bisschoppen en vooral met hen
" in wier bisdom er huizen van de congregatie van de H. Franciscus
" van Sales zijn, behoudens de observantie in de congregatie zelf.
"
Allen die tot de salesiaanse congregatie behoren, hebben
" tot nu toe geen enkele reden tot klacht gegeven door een laakbaar
" gedrag, en ik hoop dat het nooit zal gebeuren. Integendeel! On-
" geveer 50 leden werken met al hun krachten in het bisdom Turijn.
"
Alles wat ik tot nu toe zegde en deed was steeds binnen
" de grenzen van de volmachten die mij door de diocesane overheid
" toegestaan waren. Indien Mgr. de Aartsbisschop ooit deze congre-
" gatie, die nu definitief is goedgekeurd, op hetzelfde niveau van
" de andere congregaties wil plaatsen, dan zal hij zien dat wij
" niet een van onze plichten zullen te kort komen. Alle leden zul-
" len, in geval van nalatigheid iedere vermaning ter harte nemen.

18.8 Page 178

▲back to top
- Xb/722 -
" Ik moet de beleving van de goedgekeurde regels bevorderen en
" het is mijn plicht de weinige dagen, die de goede God mij in
" zijn barmhartigheid nog wil geven, toe te wijden aan de ontel-
" bare verbeteringen die de aard van het instituut en de heersen-
" de tijden tamelijk bemoeilijken. Daarom moet ik van de bisschop-
" pen alle inschikkelijkheid verkrijgen die met hun eigen gezag
" overeen te brengen is.
"
Enkele dagen geleden heb ik een kopie van onze regels naar
" Rome gezonden om na te gaan of ze met het origineel overeenstemt.
" Ik heb nog geen antwoord ontvangen; maar toch zend ik u een kopie
" met het verzoek ze te willen aanvaarden en ook een kopie om aan
" Z. Exc. te overhandigen. Ingeval een onnauwkeurigheid met het
" origineel erin zou voorkomen, zal ik er u onmiddellijk bericht
" van geven. Ik bedank u voor alle bewezen diensten, beveel mij in
" uwe heilige gebeden aan en heb ik de eer mij te noemen van U,
" zeer eerwaarde,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Giov. Bosco, Priester.
"
" P.S. Ik vraag u nog mij te willen verontschuldigen indien mijn
"
brief slecht geschreven is. Ik heb van niemand anders ge-
"
bruik willen maken, en mijn ogen doen niet al te goed meer
"
hun werk, enz.
Te midden van al die onaangenaamheden schreef hij Mgr. Vitelles-
chi voor een andere kwestie en bracht hem van al die zaken op de hoogte.
Met een weinig vertraging ontving hij het volgende antwoord.
"
Rome, 1 oktober 1874.
"
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
Wat zult u wel over mij gedacht hebben nadat ik twee van
" uw brieven al enige tijd zonder antwoord liet? Geloof mij, het
" is niet mogelijk op alles te antwoorden, gezien de talrijke za-
" ken die mijn ambt meebrengt.
"
Vandaag, eerste donderdag van oktober en tevens eerste
" donderdag van de herfstvakantie wil ik echter mijn schuld bij U
" inlossen.
"
Het was mij een groot genoegen de directeur van Valsalice
" en enkele van zijn jongens te zien en te leren kennen. U had
" een prachtig idee hen als beloning een uitstap naar Rome te la-
" ten maken en voor de voeten van de H. Vader te laten neerknie-
" len. Ik heb uw lijst met de aanvraag van de geestelijke gunsten
" voor uw instituut, die door het Secretariaat van de Breven ver-
" leend werden, aan Sigismundi gegeven. Ik weet echter niet of hij
" ze voor de vakantie kon verkrijgen. Hoe gaat het met de uitvoe-
" ring van uw constituties? "Zeer vertrouwelijk" laat ik u weten
" dat Mgr. de Aartsbisschop een reeks vragen of uitleg in verband
" met de toepassing van de genoemde constituties heeft ingediend.

18.9 Page 179

▲back to top
- Xb/723 -
" In november zal men hem antwoorden. Het lijkt mij echter dat hij
" twijfelt juist daar waar er geen twijfels bestaan.
"
Ik vraag u uw goede priesters en leken te laten bidden tot
" Maria, Hulp der Christenen, voor mijn neef Beppe die u goed kent.
" Hij wordt sinds enige tijd door krampaanvallen gestoord en men
" vindt er de oorzaak niet van. Dit maakt mij en mijn ouders echter
" bezorgd, want dergelijke aanvallen zijn steeds gevaarlijk.
"
Bid en laat tot onze Moeder bidden dat zij hem de gezond-
" heid teruggeve en gezond late opgroeien om, zoals ik hoop, zich
" met hart en ziel in dienst van God te kunnen stellen; want hij
" is zeer godvruchtig en heeft een gouden hart.
"
Vergeet ook mij niet in uw gebeden en geloof mij met de
" meeste achting, uw
"
Zeer toegewijde dienaar,
"
S. Vitelleschi, aartsbisschop van Seleucia.
Gezien de stand van zaken en vooral het zeer gereserveerde bericht
van Mgr. Vitelleschi, dat de aartsbisschop een reeks vragen of beter uit-
leg ingediend had over de toepassing van de constituties — klaarblijke-
lijk had de H. Vader over het memoriaal van Mgr. Gastaldi met Mgr. Vi-
telleschi of met kard. Bizzarri gesproken — achtte Don Bosco het oppor-
tuun en nodig om ook aan kard. Bizzarri, prefect van de Congregatie van
BB. en RR. de moeilijkheden voor te leggen die hij tegenkwam. Hij schreef
hem op 12 oktober.
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
De vrome sociëteit van de H. Franciscus van Sales, die bij
" zoveel gelegenheden uw goedheid mocht ondervinden, vond steeds de
" meeste welwillendheid bij de bisschoppen met wie zij relaties had.
" Slechts met de aartsbisschop van Turijn ontstonden er twijfels in
" verband met de praktijk van enkele punten van de constituties. Ik
" verklaar hier de feiten waarmee deze twijfels verband houden en
" vraag Uwe Em. mij de nodige raad te willen geven. Die feiten zijn
" de volgende:
"
1° Alvorens een salesiaan tot de wijdingen toe te laten
" wil de aartsbisschop van Turijn dat deze zich 40 dagen tevoren
" bij hem aanmeldt. Dan vraagt hij hem: zijn naam, voornaam, ge-
" boorteplaats, en de plaats waar hij zijn lagere en middelbare
" studies gedaan heeft alvorens in de congregatie binnen te treden;
" hoe lang hij religieus is,of hij driejaarlijkse of eeuwige gelof-
" ten heeft afgelegd en sinds wanneer; wat hem ertoe bracht in de
" congregatie binnen te treden, of hij over zijn toestand tevreden
" is, en waarom hij zijn eigen bisdom verliet, enz. Dit streng on-
" derzoek van religieuzen die sinds vele jaren zonder twijfel over
" hun roeping leefden, veroorzaakte bij velen ernstige moeilijkhe-
" den en gewetensonrust. In ieder geval meende men het "pro bono
" pacis hiermee in te stemmen.
"
2° Toen liet de aartsbisschop mij schrijven dat hij nie-
" mand van de onzen tot de wijdingen zou toelaten, indien ik hem
" niet schriftelijk beloofde in de salesiaanse congregatie geen
" enkele seminarist op te nemen die tot zijn seminarie behoord
" heeft.

18.10 Page 180

▲back to top
- Xb/724 -
" Hier moet opgemerkt worden dat volgens de verklaringen van Bene-
" dictus nl. die van de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulie-
" ren, in het geschil tussen de bisschop van Pinerolo en de oblaten,
" 1837 - (Collectanea, blz. 474-480) en volgens de verklaring van
" 1859 (Collectanea blz. 724-725), de bisschop zijn diocesane pries-
" ters en seminaristen niet mag verhinderen de religieuze staat te
" kiezen, indien zij hiertoe roeping hebben, omdat hij volmaakter
" is.
"
In ieder geval gaf men de aartsbisschop voldoening en
" schreef men de gevraagde verklaring; maar ik voegde eraan toe, dat
" in die verklaring "de voorschriften van de Kerk tot bescherming
" van de vrijheid van de religieuze roepingen" behouden blijven.
" Deze clausule beviel hem niet en de verklaring werd niet goed be-
" vonden. Dit veroorzaakte vermindering van de geestdrift en ontmoe-
" diging onder de salesiaanse leden. Enkelen, die zich minstens
" ogenschijnlijk, voor de wijdingen verhinderd en verdrongen zagen,
" besloten de congregatie te verlaten.
"
3° Een ander feit heeft betrekking op de retraites die ik
" sinds meer dan 26 jaar gewoon ben te houden voor de leken en
" geestelijken die wensten hieraan deel te nemen.
" Ter verduidelijking van de zaken is het goed voorop te stellen
" sinds 1844 de aartsbisschop Fransoni, roemrijke gedachtenis, for-
" meel dat de toelating gegeven heeft in onze kerken triduüms, no-
" venen en retraites te houden zonder beperking van leeftijd of per-
" sonen. Dit voorrecht werd door Mgr. Riccardi en de huidige aarts-
" bisschop bevestigd. Deze laatste kwam meermaals persoonlijk tij-
" dens deze oefeningen spreken. Nooit rees er een klacht hierom-
" trent; integendeel, wij werden hiertoe steeds aangespoord, daar
" deze oefeningen het meest daadwerkelijke middelen zijn voor het
" welzijn van de zielen van de gelovigen en zij gewoontegetrouw in
" de religieuze huizen van onze streken werden gehouden.
"
De aartsbisschop vernam nu dat er in september van dit jaar
" de gebruikelijke retraite zou gehouden worden in het college van
" Lanzo, volledig privé en zonder toegang van het publiek. Onmiddel-
" lijk liet hij mij schrijven: "Dergelijke oefeningen mogen niet ge-
" houden worden zonder de toelating van de kerkelijke overheid."
" Men gehoorzaamde en liet die retraite achterwege. Maar de 15de van
" diezelfde maand waren de salesianen in het genoemde college vere-
" nigd voor hun gebruikelijke jaarlijkse retraite en de aartsbis-
" schop schreef een brief aan de deken, die hij aan ondergetekende
" moest meedelen. Hierin vroeg hij de naam en voornaam van hen die
" te Lanzo waren en niet tot de congregatie behoorden, de naam en
" voornaam van de predikanten en biechtvaders.
"
De deken van Lanzo is een godvruchtig, geleerd en voorzich-
" tig man. Hij deed alles uit liefde, trachtte de aartsbisschop te
" voldoen en liet hem weten dat hijzelf en Don Bosco de predikanten
" en biechtvaders waren, en dat er verder niemand aanwezig was die
" niet tot de congregatie behoorde.
"
Mgr. stelde zich echter niet gerust, schreef nog andere
" brieven met dezelfde vragen en andere eisen en dreigde o.a. een
" van onze wijdelingen, die na twee jaar werd toegelaten, voor de
" wijdingen te zullen weigeren. Uit de hierbij ingesloten brieven

19 Pages 181-190

▲back to top

19.1 Page 181

▲back to top
- Xb/725 -
" zult u gemakkelijk kunnen begrijpen hoezeer de predikanten,
" biechtvaders en de meer dan 300 leden van onze verschillende
" huizen, die hier bijeengekomen waren om rustig hun retraite te
" houden, misnoegd en ontmoedigd waren.
"
"
Uit de feiten die ik heb uitgelegd, volgen dan de twijfels
" waarvoor ik Uwe Em. de nodige raad vraag.
"
1° Heeft de bisschop het gezag om aan de geprofesten die
" sinds meerdere jaren in de Congregatie leven, een dergelijk gede-
" tailleerd examen betreffende hun roeping te doen ondergaan? (N.B.
" Het betreft hier niet het examen van theologie waaraan onze leden
" zich steeds onderworpen hebben en zich nog met de beste wil onder-
" werpen).
"
2° Mag de aartsbisschop aan de Overste van een Congregatie
" verbieden seminaristen of priesters aan te nemen, die verlangen
" bij hem binnen te treden?
"
3° Moet of liever mag de overste een verklaring afleggen
" geen seminaristen te aanvaarden, in de zin waarin dit geëist
" wordt.
"
4° Indien de overste van een congregatie nakomt wat door
" het Concilie van Trente is voorgeschreven (sectie V. hoofdst. 2
" en wat door de H. Congr. van Bisschoppen en Regulieren werd ver-
" klaard (collectanea, blz. 257-313-303-430) heeft hij dan het
" recht om in een van zijn huizen of colleges onderwijzers of leken
" die dit zouden wensen te ontvangen om godsdienstige conferenties
" en retraites te volgen?
"
5° Mag de bisschop ten tijde van de retraite van de reli-
" gieuzen persoonlijk of via anderen navraag doen betreffende de
" predikanten, biechtvaders en diegenen die niet tot de congrega-
" tie behoren?
"
Wat U ook zult antwoorden op aanraden van deze voorgelegde
" twijfels, ik verzeker u dat de salesianen het zeer op prijs zul-
" len stellen. Zij zullen het als zekere vaste normen aanzien; want
" enerzijds verlang ik een onvergankelijke eerbied aan de H. Stoel
" te betuigen door de strikte naleving van de constituties die door
" hem werden goedgekeurd, en anderzijds verlang ik ook dat de sale-
" sianen alle mogelijke tegemoetkomingen aan hun Diocesane Ordina-
" rii betonen, tot wier hulp zij werden gewijd.
"
Tenslotte vraag ik u alle begrip te tonen voor de last die
" ik u veroorzaak en de gevoelens van de diepste dankbaarheid en de
" grootste eerbied te aanvaarden waarmee ik de hoge eer heb mij te
" noemen van Uwe Hoogw.
"
de zeer toegenegen vriend
"
Giovanni Bosco.
Enkele dagen nadien gaf de H. Vader de uiteenzetting van Mgr. Gas-
taldi aan de H. Congregatie. Nadat Mgr. Vitelleschi de twee memorialen,
deze van de aartsbisschop en deze van Don Bosco gelezen had, maakte hij
enkele aantekeningen voor de bespreking die de H. Congregatie zou houden.
Hij begon met de opmerking: "Ziet eens wat een toeval: 5 gevallen van één
kant en 5 van de andere kant."(1)
(1) Zie bijvoegsel nr. X, 5.

19.2 Page 182

▲back to top
- Xb/726 -
Kardinaal Berardi was op de hoogte van deze onenigheden, of lie-
ver van deze plagerijen, en einde oktober verzekerde hij Don Bosco dat
hij aan iemand het middel had aangeraden een einde te stellen aan der-
gelijke onaangename vijandigheid.
"
Zeer geachte Heer Don Bosco,
"
"
Het verblijf van drie maanden te Ceccano omwille van mijn
" gezondheid, die God zij dank veel beter is, heeft mij de gelegen-
" heid doen missen om kennis te maken met de prof. die u mij gezon-
" den hebt en om te ontvangen wat u mij gestuurd hebt.
" Werkelijk, een dergelijke onaangenaamheid doet mij leed; maar ik
" heb vertrouwen dat andere gunstige gelegenheden voor een oplossing
" aan beide kanten zullen gevonden worden.
"
Enerzijds doet de bloei van de Congregatie mij veel genoe-
" gen, maar anderzijds ben ik bedroefd bij het zien dat iemand haar
" de koude oorlog blijft aandoen. In vertrouwen en onder geheimhou-
" ding kan ik u meedelen dat ik weet dat de genoemde prelaat zeer
" dikwijls schrijft om u aan te vallen, onder een of ander voorwend-
" sel en dat hij vooral klaagt dat u jongens uit zijn seminaries
" weghaalt en aan zijn jurisdictie onttrekt, tot grote schade voor
" zijn aartsbisdom. Ik heb de juiste persoon al aangeraden op welke
" wijze men een einde moet stellen aan dergelijke onaangename vijan-
" digheid. Ik bid ervoor dat de Heer deze poging mag zegenen en
" haar het gehoopte doel laat bereiken.
"
Ik zie nogmaals dat er menselijkerwijze gesproken in de
" wereld niets troostend is. Integendeel! Alles laat voorzien dat
" men van kwaad naar erger gaat. Toch heb ik het vertrouwen dat de
" Almachtige, dank zij de gebeden van zoveel goeden, ons uiteinde-
" lijk zal troosten met de triomf van de Kerk, de godsdienst en de
" H. Stoel.
"
Verder dank ik u van harte voor de bijzondere gebeden die
" men op uw aanvraag voor mij doet, en zo u hiermee voortgaat zal
" ik u zeer verplicht zijn.
"
Wanneer mijn broer terug te Rome is, zal ik graag de door
" u gevraagde boodschap uitvoeren. Intussen anticipeer ik u reeds
" zijn dank in zijn naam en verlang van de Gever van alle goed de
" meest uitgelezen en veelvuldige hemelse zegeningen voor u en uw
" congregatie.
" Met de meeste achting heb ik het genoegen mij te noemen,
"
"
Uw zeer toegewijde dienaar,
" Rome, 26 okt. 1874.
G.C. Berardi.
Een maand later zond Don Bosco, samen met een korte uitleg van
zijn moeilijkheden, aan zijn grote vriend ook een pro memorie "over de
reden van onaangenaamheden met Mgr. de Aartsbisschop". Hij deed dit om
hem precies op de hoogte te brengen van de stand van het geschil.

19.3 Page 183

▲back to top
- Xb/727 -
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Met de meeste dankbaarheid heb ik de brief die U zich ver-
" waardigd heeft mij te zenden, goed ontvangen en ik dank er u van
" ganser harte voor, speciaal voor de dingen waarop U mij wijst.
" Opdat U een klaar inzicht zou hebben betreffende de vrees dat ik
" priesters of seminaristen aan de bisschoppelijke jurisdictie wil
" onttrekken, meen ik het gepast hieromtrent enkele opklaringen te
" geven.
"
Eerst en vooral heb ik mij steeds aan de voorschriften van
" Benedictus XIV en de besluiten van de H. Congregatie van Bisschop-
" pen en Regulieren bij de aanvaarding van novicen gehouden. Maar
" de aartsbisschop wil absoluut een verklaring waarin ik hem verze-
" ker geen enkele van zijn seminaristen in onze congregatie op te
" nemen, zo niet zal hij geen enkele van onze wijdelingen nog tot
" de wijdingen toelaten.
"
"Pro bono pacis" gaf ik toe: maar voegde eraan toe: "behou-
" dens de voorschriften van de Kerk bedoeld om de vrijheid van de re-
" ligieuze roepingen te beschermen". Deze voorwaarde stond hem niet
" aan en de zaken bleven als voorheen. Vele van onze leerlingen gaan
" naar het seminarie, en enkele die de jonge rector niet aanstonden,
" werden ondanks al hun verdiensten, geschrapt van de lijst der dio-
" cesane seminaristen en weggezonden.
"
Deze sukkelaars komen terug bij ons om er te studeren of
" een beroep aan te leren, om zodoende op zekere wijze en te gepas-
" te tijd hun brood te kunnen verdienen. De bisschop wil absoluut
" men niet dat de minste zorg voor hen draagt. Het lijkt mij een
" wreedheid een jongen voor wie men al zoveel heeft gedaan, zo maar
" op straat te zetten. Vandaag heb ik zo iemand opgenomen. Alvorens
" het seminarie te verlaten smeekte hij de kerkelijke curie hem een
" getuigschrift te willen geven. Dit werd opgemaakt, maar de aarts-
" bisschop wilde dat de jongen het bij hem zou gaan halen. Op de
" vraag waar de arme seminarist naar toe zou gaan, probeerde deze
" zo lang mogelijk een ontwijkend antwoord te geven.
"
- "Indien je het niet zegt, geef ik het je niet."
"
- "Als het zo is", antwoordde de seminarist, "zal ik u zeg-
" gen dat ik naar Don Bosco ga."
"
- "Als je daarheen gaat, geef ik het je nooit!" antwoordde
" de andere. "Ga waar je wilt, maar niet naar Don Bosco, neen!"
"
Hetzelfde zei hij aan anderen en ook aan enkele priesters
" die in ons huis waren opgevoed.
"
Verder verzeker ik U, Eminentie, dat wij voor het behoud
" van uw gezondheid blijven bidden, en vraag U begrip voor mijn arm
" geschrift te willen hebben.
"
Ik beveel mij en dit huis aan uw gebeden aan en blijf met
" de meeste dankbaarheid van U, Hoogw. Em.
"
"
de zeer nederige en zeer verplichte dienaar
" Turijn, 7 november 1874.
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Hierbij ingesloten de genoemde pro memorie; U kunt er gebruik
"
van maken naar uw goeddunken en het aan Mgr. Vitelleschi of
"
aan Kard. Bizzarri geven of het ook vernietigen, indien u dit
"
beter zou achten.

19.4 Page 184

▲back to top
- Xb/728 -
"
Pro memorie
"
"
Ik meen dat het goed is een pro memorie bij de brief
" te voegen, over de oorzaak van de onaangenaamheden met Mgr. de
" Aartsbisschop. Volgens mij deelt iemand niet gegronde berich-
" ten aan Mgr. mee. Ik zal hier slechts enkele feiten aanhalen.
"
1° Men wilde Mgr. er van overtuigen dat D. Chiapale en
" D. Pignolo in deze congregatie opgenomen waren geweest. Noch
" de ene noch de andere zijn er ooit lid van geweest.
"
2° Verscheidene gingen als assistent of onderwijzer naar
" de inrichting voor doofstommen, waar zij weinig eer behaalden;
" erger nog, zij gedroegen er zich slecht. Ik wil over niemand
" oordelen. Het is echter zeker dat geen van hen ooit salesiaan
" is geweest.
"
3° Velen die deze congregatie hebben verlaten,veroorzaak-
" ten daarna ernstige moeilijkheden in hun bisdom. Ik kan er borg
" voor staan dat tot 1874 geen enkel lid van onze congregatie is
" weggegaan. Slechts een geprofeste, ridder Oreglia, nu pater Fre-
" derico Oreglia, die als leek bij ons was, besloot dat het beter
" voor hem was zich bij de jezuïeten aan te sluiten en er zijn
" studies te doen.
"
4° Men wilde Mgr. doen geloven dat ik persoonlijke brie-
" ven van hem gedrukt had of aan het drukken was, brieven die door
" hem persoonlijk geschreven waren of die hij had laten schrijven.
" Iets dergelijks is zelfs nooit in mijn hoofd opgekomen.
"
5° Ik heb een eenvoudige uitnodiging geschreven voor de
" gebruikelijke retraites en men berichtte Mgr. dat het om een
" rondschrijven ging dat aan al de pastoors gericht was. Noch ik,
" noch iemand anders zond op mijn bevel ooit een dergelijke
" uitnodiging aan een pastoor.
"
6° Ik heb Mgr. met een brief willen overtuigen dat de re-
" traite die van 17 tot 13 september moest plaats hebben, niet was
" doorgegaan. Maar zie, onmiddellijk ging men vertellen dat Don
" Bosco uit minachting voor zijn kerkelijke overheid, de voorge-
" wende retraite te Lanzo ingericht had.
"
7° De deken van Lanzo verzekerde hem dat er ginds uit-
" sluitend leden van onze congregatie bijeen waren. Onmiddellijk
" was er iemand die zich de moeite gaf het tegengestelde aan Mgr.
" te doen geloven. Bijgevolg zeer ernstige moeilijkheden voor hen
" die de retraite bijwoonden, onaangenaamheden voor beide partijen.
"
Ik zou een lange reeks van dergelijke feiten kunnen op-
" sommen. Wat kan men besluiten uit deze feiten?
" Ik lijd eronder dat ik tegen nog zoveel andere ernstige moeilijk-
" heden moet strijden en de gevolgen van deze betrekkingen moet
" verdragen.
"
Indien u mij hieromtrent iets wil zeggen, is het beter dit
" uit te stellen tot de volgende week; ik vertrek vandaag op zoek
" naar geld, want ik zit op droog zaad. Ik zal 8 dagen weg zijn.

19.5 Page 185

▲back to top
- Xb/729 -
Er kwam geen einde aan de moeilijkheden.
De eerste dagen van november ging de priester Francesco Paglia
naar de Curie met de volgende verklaring:
"
De ondergetekende verklaart dat priester Paglia Francesco,
" die tot de congregatie van de H. Franciscus van Sales behoort, de
" cursus moraal beëindigd heeft; gedurende meer dan twee jaar volg-
" de hij de leergangen van het Convitto Ecclesiastico.
"
Met de wens zich voor het welzijn van de gelovigen nuttig
" te maken door biecht te horen, beveelt ondergetekende hem aan Uwe
" Exc. Mgr. de Aartsbisschop voor het examen aan.
" Turijn, 2 november 1874.
Giov. Bosco, priester.
Maar de aartsbisschop wilde hem niet toelaten, zeggende dat hij
de eeuwige geloften nog niet had afgelegd, hoewel Don Bosco van de H.
Vader de volmacht had verkregen om dergelijk indult te verlenen.
Hierna ging Don Rua naar de aartsbisschop om hem te vragen enkele
clerici tijdens de quatertemperdagen van de advent te wijden. Hij ant-
woordde dat hij nooit iemand zou wijden, zolang men in de huizen van de
salesianen seminaristen zou opnemen.
Don Bosco schreef hem toen opnieuw:
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Men deelde mij het antwoord van Uwe Exc, mee in verband
" met de weigering onze clerici te wijden omstreeks Kerstmis. U
" weet welke ernstige plicht een overste heeft om te voorzien in
" het welzijn van zijn religieuzen, dat ook dat van de Kerk is,
" en U kent zeker ook de gevallen waarin een ordinarius dergelijke
" wijdingen kan weigeren.
"
Alvorens echter te Rome te vragen hoe ik moet handelen,
" acht ik het wenselijk U hier enkele van mijn overwegingen te la-
" ten kennen. Het ligt niet in mijn bedoeling de onaangenaamheden
" en moeilijkheden te vermeerderen; integendeel ik heb steeds ge-
" tracht ze te verminderen, wat men er ook van zegt.
"
Ik heb gevraagd of ik de verklaring om geen seminaristen
" in mijn huizen op te nemen, mocht of moest afleggen in de zin
" waarin ik ze aan Uwe Exc. al heb gedaan. Ik werd hieromtrent
" niet weinig gelaakt. Tenslotte zei men: "Lees de constitutie van
" Benedictus XIV, die met de woorden "Ex quo dilectus" begint;
" raadpleeg de verklaring van de Congregatie van Bisschoppen en
" Regulieren, "Super ingressum Clericorum Secularium in Regulares" -
" 20 dec. 1859; raadpleeg bovendien de antwoorden aan de bisschop
" van Pinerolo, 3 mei 1839, en U zult de nodige normen voor uw be-
" stuur hebben."
"
Ondanks dit alles zou ik U willen vragen te geloven dat
" geen enkele van de seminaristen, die weggezonden werden, tot onze
" congregatie is toegetreden, noch als geprofeste, noch als novice.

19.6 Page 186

▲back to top
- Xb/730 -
" Hoogstens kwamen enkelen ervan aankloppen omdat ze zich volledig
" verlaten voelden; maar zij vertrokken, als zij elders een onder-
" komen vonden. Anderen kwamen een retraite doen alvorens het pries-
" terkleed af te leggen, zoals dit met de seminarist Borelli het ge-
" val was. Allen werden echter naar Uwe Exc. gestuurd om de toela-
" ting te vragen; en zo deze werd geweigerd, werden ze ook hier niet
" aanvaard.
"
Wil toch de goedheid hebben mij te geloven dat, indien ik
" die seminaristen tijdelijk opnam, dit met de bedoeling was de ver-
" bittering van hun familieleden en vrienden te milderen, die niet
" ophielden hun verwensingen tegen u uit te spuwen, alsof u wenste
" dat zij door iedereen verlaten werden.
"
Na dit alles vraag ik Uwe Exc. onze wijdelingen toe te la-
" ten. Ik vraag het U in alle nederigheid. Indien U echter oordeelt
" absoluut in uw weigering te volharden, dan vraag ik U mij hiervan
" tenminste de redenen te willen laten schrijven, tot mijn norm.
"
Wat er ook gebeurt of wat men ook over mij vertelt, ik kan
" U verzekeren dat ik steeds mijn best heb gedaan om volgens mijn
" krachten goed te doen aan mijn kerkelijke overste en aan het bis-
" dom dat de goddelijke Voorzienigheid hem heeft toevertrouwd; en
" in de hoop dit heel mijn leven te kunnen doen, heb ik de eer mij
" te noemen, van Uwe Exc.,
"
de nederige dienaar,
" Turijn 10 november 1874.
Giovanni Bosco, priester.
Ook Don Rua drong nogmaals aan en verklaarde dat Don Bosco bereid
was alles te doen wat de aartsbisschop wilde.
" Oratorio di
" S. Francesco di Sales
" Via Cottolengo, 32
" Torino.
16.11.1874.
"
"
Hoogeerwaarde Excellentie,
"
"
Ik weet dat onze beminde overste Don Bosco U een brief
" schreef nadat ik de eer had een onderhoud met Uwe Exc. te hebben.
" Mijn brief is een gevolg hiervan, en ik moet U meedelen dat Don
" Bosco bereid is geen enkele van uw seminaristen nog te aanvaar-
" den zonder uw toelating. Inderdaad! Intussen kwam er zich al één
" aanbieden, maar hij ontving hem niet meer. Daarbij is hij tevens
" bereid het priesterkleed te doen afleggen aan hen die hij reeds
" opnam. Indien dit de enige moeilijkheid is die Uwe Exc. Verhin-
" dert om onze clerici tot de wijdingen toe te laten, zou U ze nu
" toch kunnen toelaten, daar U in de toekomst hieromtrent geen re-
" den tot klagen meer zult hebben.
"
Sta mij intussen toe uw gewijde hand te kussen waarvan het
" Oratorio de zegen verlangt; met gevoelens van ware genegenheid
" hele en eerbied heb ik het genoegen mij te noemen van Uwe Hoogw.
" Exc.
"
"
de zeer verplichte en zeer nederige dienaar.
"
Rua M. directeur, priester.

19.7 Page 187

▲back to top
- Xb/731 -
Om al de moeilijkheden aangaande de H. Wijdingen te vermijden
bleef er maar één weg open, namelijk: van de H. Stoel het voorrecht te
bekomen om de wijdingsbrieven "ad quemcumque episcopum" te mogen geven.
En Don Bosco richtte zich tot kardinaal Berardi:
"
Turijn, 18 november 1874.
"
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Wij zitten nog steeds in grote moeilijkheden, en onze aarts-
" bisschop veroorzaakt nog steeds grote moeimijkheden zonder ooit
" te zeggen wat hij eigenlijk heeft tegen de arme salesianen. Het is
" nu ongeveer drie jaar dat hij geen wijdingen meer aan onze leden
" heeft willen toedienen, op één uitzondering na, nl. het subdiaco-
" naat dat hij in september toediende na een onderzoek over tien-
" tallen kwesties en even zovele moeilijkheden. Ik heb hem gevraagd
" om bij een van onze priesters het examen voor het biechthoren te
" willen afnemen, maar hij zei neen, omdat de priester slechts
" driejaarlijkse geloften had. Ik heb hem gezegd dat onze Constitu-
" ties in die zin waren goedgekeurd. "Dat is slecht" antwoordde is
" hij; en intussen er grote nood aan biechtvaders, en ondanks be-
" kwaamheid en goede wil, kan hij niets doen.
"
Ik heb ook gevraagd om drie van onze clerici tot de wij-
" dingen toe te laten met Kerstmis. Ook hierop antwoordde hij mij
" negatief omdat ik zijn seminaristen in onze congregatie opnam. Ik
" voegde eraan toe dat er tot nu toe geen enkele van zijn semina-
" risten in onze congregatie werd opgenomen. Hij wilde mij niet
" geloven en bleef bij zijn "neen".
"
Het ligt niet in mijn bedoeling nog meer botsingen te ver-
" oorzaken. Ik meen dat, indien Uwe Em. van de H. Vader de toela-
" ting zou bekomen om deze clerici bij een andere bisschop te laten
" wijden in wiens bisdom er een huis van ons bestaat, dat ik dan
" een van onze grote noden zou kunnen lenigen. De andere orden en
" congregaties doen dit ook, maar ik durf het echter niet doen,
" daar onze aartsbisschop de bisschoppen die zich hiertoe zouden
" lenen met vele straffen bedreigt. Er zou een andere uitweg be-
" staan, namelijk: de volmacht geven voor de wijdingsbrieven "ad
" quemcumque episcopum" zoals verschillende andere religieuze Orden
" dit al verkregen, en zoals het door de H. Vader aan de Congrega-
" tie van de lazaristen toegestaan werd.
"
Ik durf echter niet zover gaan. Maar ik laat echter alles
" in uw handen en aan uw voorzichtigheid over. Mgr. Vitelleschi is
" ons in alles zeer welwillend en gunstig gestemd. Hij kan de din-
" gen echter alleen maar voorleggen, terwijl Uwe Em. met de H.
" Vader de zaak kan bespreken. In de loop van de winter hoop ik
" naar Rome te kunnen komen en u persoonlijk te groeten en te be-
" danken voor al uw genegenheid voor de arme salesianen. Op het
" ogenblik beperken wij ons tot dagelijkse speciale gebeden opdat
" de Heer U in goede gezondheid en nog gedurende lange gelukkige
" levensjaren moge bewaren.
"
Ik vraag nog om Uw H. zegen terwijl ik vol diepe dankbaar-
" heid de eer heb mij te noemen
"
van uw Hoogw. Em.
"
G. Bosco, priester.

19.8 Page 188

▲back to top
- Xb/732 -
Bij deze brief voegde hij nog het smeekschrift tot het bekomen van
de hogergenoemde volmacht van de dimissorialen "ad quemcumque episco-
pum".(1)
De eerste dagen van december vernam Mgr. Gastaldi dat een pries-
ter, Don Luigi Guanella uit het bisdom Como, salesiaan wilde worden, en
hij schreef aan de bisschop daar: "Dat men D. Guanella waarschuwe dat,
indien hij naar dit aartsbisdom komt, hij nooit het "maneat" en nog veel
minder de toelating om biecht te horen zal krijgen."
De vicaris-generaal van Como schreef toen aan de aartspriester van
Prosto.
"
Op bevel van Mgr. de Bisschop deel ik u het volgende mee
" en verzoek a Don Luigi Guanella hiervan op de hoogte te brengen.
" Z. Exc. de Aartsbisschop van Turijn schreef aan Mgr. de Bisschop
" van Como dat hij omwille van zekere redenen, die niet moeten ver-
" noemd worden, en die deel uitmaken van de inwendige leiding van
" zijn Bisdom, het "Maneat" en nog veel minder de jurisdictie om
" biecht te horen niet zal geven aan de pastoor van de parochie
" Savogno die de bedoeling heeft naar Turijn te gaan. Don Luigi
" moet zich over de beslissing van Zijne Emin. geen zorgen maken,
" daar de redenen die tot zulk een beslissing leiden onafhankelijk
" zijn van genoemde priester.
"
Dat de pastoor van Savogno dus goede moed blijve houden
" en voorlopig de gedachte om zijn mensen te verlaten late varen,
" want met deze brief onttrekt men hem al de toegestane toelating.
" Dat hij zich met ijver inzette en zijn krachten gebruike om met
" de nodige voorzichtigheid het hem door God toevertrouwde volk in
" het christelijk geloof te bewaren."
Het is duidelijk dat de curie van Como niet tevreden was dat een
zo vrome en ijverige priester, toekomstig stichter van de dienaars van
de liefdadigheid en de Dochters van de H. Maria van de Voorzienigheid,
het bisdom zou verlaten; maar de moeilijkheid mishaagde Don Guanella nog
veel meer en hij schreef aan Don Bosco.
(1) Zie Bijvoegsel Nr. X, 6.
Wij hebben ook de kopie van een ander smeekschrift aan de H. Vader gezonden, om het
voorrecht te bekomen, rechtstreeks aan de pastoors eerder dan aan de bisschoppen, de
getuigschriften voor de aanneming in het noviciaat van de aspiranten voor de vrome
sociëteit aan te vragen. Cfr. Bijvoegsel, Nr. X, 7.

19.9 Page 189

▲back to top
- Xb/733 -
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik ontvang zo-even het hierbij ingesloten bericht, en beken
" u dat ik hierover zeer verwonderd ben. Misschien werden dergelijke
" strenge maatregelen door de politie van hier veroorzaakt. Ik zou
" mij niets anders kunnen voorstellen op dit ogenblik. U weet dat ik
" onder politiebewaking sta sinds mijn boekje over "Ammonimenti enz."
" uitgegeven werd. Ik beveel mij in uw gebed aan en bid de Heer dat
" deze drukkende duisternis verdwijne en dat ik spoedig bij u moge
" komen.
"
Ik heb naar Don Sala geschreven en getelegrafeerd dat hij
" de verzending van zijn zaken voorlopig uitstelt. Vandaag zal ik
" echter naar Mgr. de Bisschop zelf schrijven, zeggende dat hij de
" genoemde priester rustig in mijn plaats kan aanvaarden; want wie
" weet of ik misschien niet in een van uw andere colleges kan opge-
" nomen worden. Het decreet van Mgr. de Aartsbisschop is een myste-
" rie. Wat had ik met hem te maken? Zou ik dan nu niet meer afhan-
" gen van zijn jurisdictie!...
"
Bid de Heer opdat ik in alles moge berusten. Ik groet u met
" de grootste eerbied en blijf steeds uw
"
uw eerbiedige dienaar,
"
Guanella D. Luigi.
" Prosto di Chiavenna, 4-12-'74.
Op 24 december, de vooravond van Kerstmis zette Mgr. Gastaldi een
andere stap... Hij deelde Don Bosco een decreet mee dat hij op 17.12.1874
ondertekend had, waarmee alle voorrechten, gunsten en volmachten die hij
en zijn voorgangers aan het salesiaans Werk toegekend hadden, ingetrokken
werden.
Het is meer dan duidelijk dat zijn steeds meer autoritair optreden
heel wat nadeel aan de groei van de vrome sociëteit, die zoveel edelmoe-
dige zielen nodig had, om haar apostolaat te verwezenlijken, veroorzaak-
te. En voor het einde van het jaar zag Don Bosco zich verplicht opnieuw
een uiteenzetting van de moeilijkheden, die "de meerdere eer en glorie
van God" schenen te beletten, aan de H. Vader te zenden.
"
Zeer Heilige Vader,
"
"
Op 3 april van dit lopende jaar gewaardigde U zich de vro-
" me salesiaanse sociëteit goed te keuren. Met deze daad van opper-
" ste goedheid gaf u te kennen dat heel de salesiaanse congregatie
" en al haar leden onder de hoge bescherming en voogdij van de H.
" Stoel zouden staan. Hierna werd aan de overste het trouw onder-
" houden van de constituties ingeprent, samen met de eerbied voor
" het bisschoppelijk gezag. Tevens werd hem gezegd dat hij in deze
" trieste tijden met een algemeen tekort aan priesters alles moest
" doen wat hij kan om de bisschoppen te helpen.
"
De bisschoppen waarmee men omging toonden zich voortduren-
" de beschermers van de salesianen die van hun kant zich met hart

19.10 Page 190

▲back to top
- Xb/734 -
" en ziel inspanden om hen te helpen voor de predicatie, bij het on-
" derwijs van de catechismus, bij het biechthoren, het opdragen van
" de H. Mis, het onderwijs en dergelijke.
"
Slechts met Zijne Exc. de aartsbisschop van Turijn begon-
" nen de moeilijkheden die de meerdere glorie van God schijnen te
" belemmeren.
"
1° Hij zou onze wijdelingen niet slechts aan het examen van
" theologie willen onderwerpen, waaraan steeds welwillend gevolg
" werd gegeven, maar hij wil hen daarbij over hun roeping tot de
" religieuze staat ondervragen. Men kwam hieraan tegemoet, maar
" toen eiste hij dat men de schriftelijke verklaring zou afleggen
" dat er in onze sociëteit nooit iemand, die het diocesane semina-
" rie had verlaten, zou opgenomen worden. Dit lijkt rechtstreeks te-
" gen de pauselijke voorschriften in te gaan. Men gaf weer toe, maar
" hechtte er de clausule aan, "behoudens de heilige Canons, die de
" religieuze roepingen beschermen". Hij bleef echter klagen dat wij
" zijn seminaristen opnamen, terwijl wij er tot nu toe geen enkele
" in onze congregatie aanvaard hebben.
"
2° Zonder de reden ervan te kennen, weigert hij sinds drie
" jaar onze clerici te wijden, uitgezonderd één, die met veel moeite
" in de voorbije herfst gewijd werd. Daarom moeten wij elk geval van
" wijding oplossen met veel last en onkosten. Hieruit volgt dat wij
" op het evangelisch veld de arbeiders werkeloos moeten zien bij
" gebrek aan wijdingen.
"
3° Hij wil absoluut niet dat een priester van zijn bisdom
" in onze Congregatie binnentreedt. Dit heeft zich namelijk voorge-
" daan met de priesters Savio Ascanio en Olivero Giovanni, beiden
" onze oud-leerlingen. In zoverre het van hem afhangt, verzet hij
" zich ook tegen priesters van andere bisdommen. Een maand geleden
" werd hem meegedeeld dat een pastoor uit Lombardije, Guanella Luigi,
" salesiaan wilde worden en onmiddellijk schreef hij hem via de
" bisschop van Como een brief, met de bedreiging dat hij hem in
" zijn bisdom nooit het "maneat", noch de volmacht om de mis op
" te dragen of daar biecht te horen, zou geven.
"
4° Hij maakt moeilijkheden voor de toelating van onze
" priesters tot het biechtexamen. Dit gebeurde bijvoorbeeld met
" de priester Francesco Paglia; hoewel hij al aan zijn achtste
" jaar theologie is, werd hij nog niet toegelaten. Eerst zegde
" hij dat het was omdat deze priester de leergangen in zijn convitto
" niet had bijgewoond; kort daarna omdat hij de jaarlijkse exa-
" mens niet had afgelegd, en vervolgens dat hij er zich niet mee
" kon bezighouden.
" Wanneer het dan later bleek dat de genoemde redenen ongegrond
" waren, zegde hij dat hij zijn eeuwige geloften niet had afgelegd
" en bijgevolg niet kon toegelaten worden. Maar werden onze Consti-
" tuties in die zin niet goedgekeurd, en maakt ooit een ander bis-
" schop een bezwaar op dat punt? Heeft ten andere Uwe Heiligheid
" ook niet bepaald dat alle religieuze orden eerst de eenvoudige
" en tijdelijke geloften zouden afleggen alvorens de plechtige en
" eeuwige te doen?
"
5° De Ordinarii van de huizen van de Congregatie staan
" zeer graag die volmachten of gunsten toe die tot het welzijn van

20 Pages 191-200

▲back to top

20.1 Page 191

▲back to top
- Xb/735 -
" de zielen kunnen strekken. Zo deden ook de Turijnse aartsbisschop-
" pen, Mgr. Gastaldi inbegrepen. Met de diocesane goedkeuring ston-
" den zij bovendien verschillende voorrechten toe, b.v. de H. Com-
" munie dragen, de laatste sacramenten toedienen, diensten houden,
" de begrafenisdienst doen voor degenen die in onze huizen wonen,
" triduüms, novenen en retraites prediken, het lof doen, het 40-
" urengebed, .. enz.
"
Deze volmachten die werkelijk tot het welzijn van de zielen
" bijdragen, zou men nu willen intrekken met een decreet van de 17de
" dezer, zoals dit kan vastgesteld worden uit de kopie die ik hier-
" bij voeg en uit de ingesloten brieven die in augustus en september
" aan ondergetekende gezonden werden.
"
6° Omwille van de vermindering van priesters, veroorzaakt
" door de weigering om er te wijden; van biechtvaders, omdat de
" priesters tot het biechtexamen niet toegelaten worden; door het
" herroepen van de gewone gunsten, zo nuttig vooral voor een opko-
" mende Congregatie, konden wij sommige opvoedingshuizen en scholen,
" waar wij gevraagd werden, niet openen. Met moeite kunnen wij ons
" heilig ambt uitoefenen, waartoe wij elk ogenblik uitgenodigd wor-
" den, vooral ten gunste van de arme en verlaten kinderen.
"
Niet om te beschuldigen en te klagen, maar alleen om te ver-
" wijderen wat de glorie van God in de weg staat, smeek ik, na dit
" alles, Uwe H. de salesianen onder uw vaderlijke bescherming te ne-
" men en die raad te geven die U geschikt oordeelt voor het welzijn
" der zielen.
"
Ik ben gelukkig te kunnen neerknielen aan de voeten van Uwe
" H. en smeek de apostolische zegen af over alle salesianen en op
" bijzondere wijze over de arme ondergetekende, die met de grootste
" dankbaarheid de hoge eer heeft zich van U.H. te mogen noemen
"
"
de zeer verplichte en zeer nederige dienaar,
"
Giov. Bosco, priester.
" Turijn 30 dec. 1874.
Wij besluiten ons verhaal met twee opmerkingen. De eerste is van
Don Rua, zoals men leest in het "Informatief Proces":
"
Men zag dat de dienaar Gods leed, en enkele malen heb ik
" hem zien wenen omwille van de smart die hij voelde omdat hij met
" zijn overste in botsing was. Hij had verlangd steeds in volmaakte
" verstandhouding met hem te leven, door wederkerige hulp en samen-
" werking tot meerdere glorie van God. Meermalen hoorde ik hem ook
" zeggen: - "Er is zoveel goed te doen en ik word zo gehinderd dat
" ik het niet kan doen."
De tweede bemerking is van Don Bosco. Een van de onzen had ge-
vraagd hoe hij ertoe gekomen was de benoeming van Mgr. Gastaldi tot
aartsbisschop van Turijn destijds te bevorderen. Natuurlijk had hij dat
gedaan omdat hij er voordeel in zag; want hij wist hoezeer Mgr. van zijn
werk hield en het begunstigde. Nederig antwoordde hij op die vraag: "Om-
dat ik meer vertrouwen heb gesteld in de mensen dan wel in God!..."

20.2 Page 192

▲back to top
- Xb/736 -
Nu wij zijn lang en geduldig werk tot het bekomen van de defini-
tieve goedkeuring van de Constituties gevolgd hebben, vragen wij ons af
wat wij kunnen doen dat hem het meest aangenaam is?...
Van tijd tot tijd aandachtig de door de H. Stoel goedgekeurde Con-
stituties herlezen om goed en juist hun geest te begrijpen, en ze voor-
beeldig te beleven.
Laten wij zijn herhaalde aanbevelingen niet vergeten. Aan elke
directeur schreef hij het volgende alvorens het gewenste doel te berei-
ken.(1) "Verafschuw als vergif alle wijzigingen van de regels. De juiste
beleving is beter dan gelijk welke verandering. Het betere is vijand van
het goede!"
Bij het voorlezen van de goedgekeurde regels aan alle medebroeders
zei hij: "Laten we ons inzetten om onze regels goed na te komen zonder
ons bezorgd te maken ze te verbeteren of te hervormen.
"Indien de salesianen,"zegde onze grote weldoener Pius IX, "er
zorg voor dragen punctueel hun constituties te beleven zonder ze te wil-
len verbeteren, zal hun congregatie steeds bloeien en blijven voortbe-
staan!"(2) Dit was de voortdurend herhaalde aanbeveling van de zeer ver-
eerde Vader en dat bleef hij doen tot op het einde van zijn dagen.
Zo schreef hij ook op 16.8.1884 uit Pinerolo aan de dierbare Don
Bonetti, raadslid van het kapittel, en later algemeen catechist van de
sociëteit: "In de loop van je leven moet je steeds het volgende prediken:
- Hervorm onze regels niet, maar beoefen ze. Wie hervorming zoekt, ver-
vormt zijn levenswijze. Beveel voortdurend de strikte beleving van onze
constituties aan. Herinner dat "Qui timet Deum nihil negligit, et qui
spernit modica paulatim decidet."
Zo zal onze sociëteit getrouw haar doel nastreven: de christelijke
volmaaktheid van haar leden en elk werk van geestelijke naastenliefde ten
bate van de jongeren, vooral voor de armen. Onze eerste beoefening van de
liefde zal altijd hierin bestaan: arme en verlaten jongens opnemen, hen
in de katholieke godsdienst opvoeden, vooral op zon- en feestdagen; en
"in zoverre het mogelijk is" voor de meest verlatenen "huizen openen,
waar men met de hulp van de goddelijke Voorzienigheid, aan hen onderdak,
kleding en voedsel zal verschaffen, hen in het katholieke geloof zal op-
voeden en hun een vak of beroep zal aanleren." Tegelijkertijd zal men
"hen die bijzondere aanleg voor studie tonen en aanbevelingswaardig zijn
door hun zedelijk gedrag tot godsvrucht opvoeden; men zal de voorkeur
geven aan de armsten omdat zij nergens anders hun studies kunnen doen, op
voorwaarde dat zij enige hoop op de priesterlijke roeping geven..."
Laten wij steeds voor de geest houden dat het verlangen en het
voortdurende werk van onze H. Stichter erop gericht was nieuwe bedienaars
van de Heer aan de Kerk te verschaffen, zowel voor de beschaafde wereld
als voor de niet beschaafde streken!
(1) Cfr. Vertrouwelijke herinneringen aan de directeurs, gezonden in 1871 blz. 1045.
(2) Cfr. de lste uitgave van de regels in het Italiaans, 1875, pag. XXXV.

20.3 Page 193

▲back to top
- Xb/737 -
BIJVOEGSEL
I
DE REGELS IN 1873 VOORGELEGD
REGULAE
SOCIETATIS SANCTI FRANCISI SALESII
SOCIETAS
Sancti Francisci salesii
I
PROEMIUM
Lat. tekst zie vol. X, blz. 871 tot en met 889.
II
De "BREVIS NOTITIA"
De Societate S. Francisci Salesii
Brevis Notitia
et nonnulla decreta ad eamdem spectantia.
Lat. tekst Vol. X, blz. 890-893.
III
"DECLARATIONES"
Lat. tekst Vol. X, Blz. 894 en 895
IV
DE REGELS IN 1874 TER GOEDKEURING VOORGELEGD
Nr. 1
Eerste editie
REGULAE SOCIETATIS S. FRANCISCI SALESII
Lat. tekst Vol. X, blz. 896-915.

20.4 Page 194

▲back to top
- Xb/738 -
Nr. 2
Tweede Uitgave
REGULAE SOCIETATIS S. FRANCISCI SALESII
Romae, Typis S. C. de Propaganda Fide — MDCCCLXXIV.
Het is niet nodig die 2de uitgave over te nemen; want behalve de
weglating van de paragraaf "De externis" waren er slechts eenvoudige
verbeteringen in paragraaf VII en XII en in de formule van de professie."
1) In paragraaf VII "Internum Societatis regimen", art. 2, op het ein-
de, las men: "Nulla tamen, quod ad res immobiles spectat", en in de
tweede zette men: "At nulla, quod ad res immobiles spectat".
2) In art. 3, tweede deel stond er eerst: "Omnes tamen socii", daarna
zette men: "Verumtamen omnes socii".
3) In art. 4, in betrekking met de herverkiezing van de Algemeen Overste,
voegde men er de volgende woorden aan toe: "Sed haec reelectio erit
semper a Sancta Sede confirmanda".
4) Op het einde van art. 9 las men: "Quod si non sufficiat, Capitulum
certiorem faciat de hac re sacram Episcoporum et Regularium Congrega
tionem, cujus consilio", enz.; en men zette: "Quod si non sufficiat,
Capitulum de hac re sacram Episcoporum et Regularium Congregationem
certiorem faciat, cujus consilio", enz.
5) in art. 2 van paragraaf XII was er een drukfout: "ad Bibliam Sacram"
terwijl men in de eerste las: "ad Biblia Sacra".
6) In de formule van de professie, in de eerste editie waren de woorden
die betrekking hadden op de overste in indirecte vorm: "Et nostrae
Societatis Superiori... Quapropter ipsum... quae sibi videantur; en in
de tweede gebruikte men de rechtstreekse vorm: "et tibi, nostrae Soci-
etatis superior... Quapropter te ipsum... quae tibi", enz.
N.B. — Wij herhalen het: klaarblijkelijk was de reden van de herdruk
de weglating van de paragraaf "De externis"; hoewel op het einde
geplaatst, als buiten de tekst, wilde men hem toch absoluut eruit.
V
De "POSITIO"
of Consultatie door de Particuliere Congregatie.
20442
10
Gereserveerd
Maand maart – Jaar 1874
PARTICULIERE CONGREGATIE
VAN BISSCHOPPEN EN REGULIEREN
samengesteld door hunne Em. en Hoogeerw. Heren Kardinalen
PATRIZI – DE LUCA – BIZZARRI - MARTINELLI

20.5 Page 195

▲back to top
- Xb/739 -
Over de goedkeuring van de constituties
van de salesiaanse sociëteit
Referent: de doorluchtige en Hoogeerw. Monseigneur Nobili Vitel-
leschi aartsbisschop van Seleucia, secretaris.
Roma,- Tipografia Poliglotta van de H. C. van de Propaganda - 1874.
Index van de documenten (overgebracht in het overzicht).
I. Smeekschrift van de priester Bosco aan Zijne Heiligheid om de
definitieve goedkeuring te bekomen van de salesiaanse sociëteit.
Summarium Nr. I.
II. Decreet van lof door de H. Stoel verleend op 13 juli 1864.
III. Opmerkingen op de constituties in die tijd voorgelegd.
IV. Decreet van de definitieve goedkeuring van het instituut en
beperkte verlening van de Dimissorialen op 1 maart 1869.
V. Informatie van de aartsbisschop van Turijn.
VI. Particuliere brief van dezelfde.
VII. Aanbevelingsbrief van de bisschop van Casale,
VIII. Idem van de bisschop van Savona.
IX. Idem van de bisschop van Vigevano.
X. Idem van de bisschop van Albenga.
XI. Idem van de bisschop van Fossano.
XII. Idem van de bisschop van Genova.
XIII. Mening van Zeereerw. Consultor over de regels gedrukt in 1873.
XIV. Samenvatting van de opmerkingen doorgegeven aan de overste,
XV. Actuele morele en economische toestand van de sociëteit.
N.B. - De regels van 1873 en de gewijzigde constituties worden in apar-
te boekjes door de drukkerij van de Propaganda gedrukt.
20442
10
Maart 1874
HEILIGE CONGREGATIE VAN BISSCHOPPEN EN REGULIEREN
Consultatie door een Particuliere Congregatie
Taurinen. - Super approbatione Constitutionum Societatis S.
Francisci Salesii.
De christelijke liefde is vruchtbaar door haar weldoende invloed;
terwijl men haar de wegen afsluit door het opheffen van religieuze or-

20.6 Page 196

▲back to top
- Xb/740 -
den, komt zij toch met onoverwonnen geest elke tegenwerking te boven en
wekt met een wonderbare gave nieuwe instituten voor het geestelijk en
lichamelijk welzijn van ongelukkigen en voor het behoud van het geloof en
de goede zeden. Een dergelijk instituut werd gesticht door priester D.
Giovanni Bosco; het werd geprezen en goedgekeurd door twee plechtige de-
creten van de H. Stoel.
Inderdaad, de mensen van elke stand herinneren zich dankbaar hoe
vanaf het jaar 1841 de hooggeprezen priester met andere geestelijken de
meest verlaten jongens van de stad Turijn bijeenbracht in gepaste lokalen
waar ze met eerlijk spel hun tijd doorbrachten en waar hun ook het brood
van het goddelijk woord werd gebroken. Het kerkelijk gezag moedigde dit
vrome werk aan en de goddelijke Voorzienigheid zegende het met haar bij-
zondere bescherming zodat in 1844 de toeloop buitengewoon groot was.
Daarom liet de aartsbisschop, in die tijd Monseigneur Fransoni toe, twee
kamers, bestemd voor andere goede werken tot een kerkje om te bouwen en
zo ontstond er een kapel met een aanpalende tuin toegewijd aan de H.
Franciscus van Sales, in het centrum van de wijk Valdocco. De aartsbis-
schop zelf verleende vele gunsten en voorrechten van zijn geestelijke
jurisdictie aan de jongens die deze vrome bijeenkomsten bijwoonden. In
1846 begonnen de avond- en zondagsscholen voor de grootsten en meer dan
zeshonderd van deze arme en in gevaar verkerende jongens werden opgenomen
in een huis naast het Oratorio, wat nu het tegenwoordige tehuis van lief-
dadigheid is. Vanaf 1847 groeide het aantal jongens zó aan, dat met de
toestemming van het bisschoppelijk gezag in een andere hoek van de stad
een tweede Oratorio onder de titel van St.-Aloysius van Gonzaga geopend
werd en in 1849 nog een op een andere plaats onder de naam van Engel-
bewaarder, met hetzelfde doel als de twee andere. De ordinarius keurde
uit eigen beweging het reglement van deze Oratorio's goed, stelde de
priester Bosco aan als hoofddirecteur en verleende hem alle voorrechten
die nodig en opportuun waren. Aangemoedigd door dergelijke voortekens en
zegen namen andere bisschoppen hetzelfde reglement aan en zetten zich in
om in hun bisdommen zulke zondagsoratorio's in te voeren. Meer nog, in
1863 werd te Mirabello het klein seminarie gesticht en het huis waar in
1870 ongeveer tweehonderd jongens opgevoed werden is eigendom van de
sociëteit, juist zoals dit van Turijn; op het ogenblik wordt het overge-
bracht naar het dorp van S. Martino, grondgebied van het bisdom Casale.
In 1864 werd te Lanzo, in het aartsbisdom Turijn de kostschool S. Fi-
lippi Neri gesticht; hier werden jongens die in andere tehuizen niet
opgenomen konden worden, opgevangen. Op korte tijd werden er achtereen-
volgens verscheidene andere huizen geopend, onder meer het college van de
"Madonna degli Angeli" te Alassio, stad van het bisdom Albenga; in 1871
een kosthuis te Varazze, bisdom Savona, alsook een tehuis "S. Vincenzo"
in de stad S. Pier d'Arena bij Genua ten voordele van verlaten kinde-
ren... Eindelijk in het dorp Cogoleto, bisdom Savona, werd een nieuw huis
geopend waar priesters hun ambt uitoefenen in openbare scholen. Om een-
heid en orde in zoveel grote en talrijke huizen te bewaren, hebben vanaf
1844 zich enige geestelijken verenigd in een soort sociëteit of congrega-
tie; zij waren niet door geloften gebonden maar wel deden zij de belofte
elk werk te doen om Gods glorie en het heil der zielen te bevorderen.

20.7 Page 197

▲back to top
- Xb/741 -
Deze belofte werd in 1858 de regelmatige vorm van de eenvoudige
geloften en wel onder de invloed van gezagvolle personen. In die tijd
raadde de aartsbisschop van Turijn aan op een bestendige manier te voor-
zien in de toekomst van vele jongens die in de tehuizen opgenomen waren
of de zondagsoratorio's bezochten; en daarom schreef hij een brief om mij
bij paus Pius IX, die God ons nog lange jaren moge bewaren, aan te beve-
len. In een audiëntie, die hij welwillend bekomen had, legde Don Bosco
aan de H. Vader de reden en het doel van zijn komst uit. Hij kreeg er
aanmoediging en voorzichtige raad, die overgenomen werden in een werkje
dat hier te Rome in de drukkerij van de Propaganda gedrukt werd. Wat het
oordeel over deze particuliere gesprekken ook weze, er bestaat geen twij-
fel dat de stichter zich inzette om de regels van zijn instituut vast te
stellen en te verbeteren; hij nam hiervoor gaarne raad aan en voegde er
drie onderscheiden paragrafen aan toe nl. de drie geloften van zuiver-
heid, armoede en gehoorzaamheid, om zo een sociëteit met eenvoudige ge-
loften te stichten; want zonder deze geloften kan er geen passende band
zijn tussen leden onderling en tussen oversten en onderdanen. Deze normen
werden in praktijk gebracht gedurende ongeveer zes jaar; gezien de gesta-
dige vooruitgang door tastbare weldadigheid ten voordele van de armen,
begaf de ijverige priester zich met de aanbevelingsbrieven van vele bis-
schoppen terug naar Rome om in zijn hoedanigheid van stichter en Alge-
meen Overste de apostolische bevestiging van zijn sociëteit te bekomen.
Zijne Heiligheid aanvaardde welwillend de bede en verwaardigde zich deze
weldoende sociëteit en de Regels die in die tijd in de landstaal ge-
schreven waren, door deze H. Congregatie te laten onderzoeken. De ene en
de andere werden zorgvuldig besproken; een verslag werd overgemaakt aan
Z.H. de paus op de 1ste juli 1864 volgens de regels uitgedrukt in het
eerste "Bijvoegsel van de Collectanea" van Z. Em. Bizzarri, en men bekwam
een formeel "Decreet van lof", "memoratam Societatem attentis litteris
commendatitiis praedictorum Antistitum uti Congregationem votorum sim-
plicium, sub regimine Moderatoris Generalis, salva Ordinariorum jurisdic-
tione ad praescriptum sacrorum canonum et Apostolicarum Constitutionum
amplissimis verbis laudavit, et commendavit, prout praesentis Decreti
tenore laudat, atque commendat, dilata ad opportunius tempus Constitu-
tionum approbatione." En in zijn grote goedheid stond de paus toe dat de
huidige Moderator of Algemeen Overste "in suo munere quoad vixerit per-
maneat". (Sommario n2). Bij dit decreet werden 13 opmerkingen gevoegd om
de regels te verbeteren (Sommarium n3); zonder dralen werden ze in de
constituties ingelast die in de Latijnse taal opgesteld werden en te
Turijn gedrukt in 1867 in de drukkerij van de salesiaanse sociëteit. Na
vijf jaar beoefening ging de Algemeen Overste naar Rome om zijn beden-
kingen voor te leggen die hem ertoe gebracht hadden enkele veranderingen
aan te brengen, volgens het doel van het nieuwe instituut en enige arti-
kels weg te laten om het bestaan ervan niet te compromitteren door de
gestrengheid van de burgerlijke wetten. Deze regels werden naar de H.
Stoel gezonden samen met een memorie waarin de voornoemde stichter de
goedkeuring van het instituut en van de regels vroeg, alsook het voor-
recht om de dimissorialen te verlenen aan zijn leerlingen die tot het
priesterschap geroepen werden. Deze memorie steunde op aanbevelingsbrie-
ven van vierentwintig bisschoppen die allen getuigden van het wonderbare
nut dat de kerk en de maatschappij van het nieuwe instituut mochten er-
varen. Onder deze brieven waren er twee van Kardinalen: Zijne Em. Kardi-
naal de Angelis, aartsbisschop van Fermo getuigt "dat hij met eigen ogen
gezien heeft het groot getal jongens die daar opgevoed worden en uit de

20.8 Page 198

▲back to top
- Xb/742 -
leegloperij en de miserie gehaald worden door de vruchtbare liefde van de
waardige priester die er het hoofd en de Algemeen Overste van is; dat hij
de levendige en onvermoeibare ijver gezien heeft om die jongens te doen
groeien in godsvrucht, om hen een ambacht te leren volgens hun bekwaam-
heid en hun karakter en dat hij een ongewoon resultaat bij die jongens
opgemerkt heeft en de hoop die zij geven voor de toekomst. Zijn Em. Kar-
dinaal Antonucci verklaart samen met zijn aanbeveling van het instituut
en van de regels dat hij ontroerd is door de ijver voor Gods glorie en
het heil der zielen en dat hij dankbaar is voor deze vrome sociëteit,
"quae modo non paucos hujus civitatis et Diocesis infortunatos adolescen-
tes, complures orphanos propter ultimam cholera-morbi tristissimam inva-
sionem, liberaliter, ac peramanter alit et instituit."
Er ontstonden enige moeilijkheden bij het uitvoeren van de 13 op-
merkingen, vooral bij de vierde, over het verlenen van de dimissoria en
bij de vijfde over het "Heneplacito Apostolico pro alienationibus ac de-
bitis contrahendis!" De Heilige Stoel ging heel bedachtzaam en stap voor
stap vooruit en volgens de aangeduide norm kwam op 1 maart 1869 het
Decreet van goedkeuring van het instituut in het algemeen en stelde men
tot een gelegener tijd, en tot na hun verbetering de goedkeuring van de
constituties uit: "attentis litteris commendatitiis plurimorum Antisti-
tum enuntiatam piam Congregationem, uti societatem votorum simplicium
sub regimine Moderatoris Generalis, salva Ordinariorum jurisdictione ad
formam sacrorum Canonum et Apostolicorum Constitutionum; dilata ad op-
portunius tempus approbatione constitutionum, quae emendandae erunt jux-
ta animadversiones." Wat de "dimissoria" betreft, de H. Vader had wel-
willend aan de Algemeen Overste het voorrecht verleend deze uit te rei-
ken aan de leerlingen die in de Vrome Sociëteit ingeschreven waren, vóór
hun veertiende jaar, "ita tamen ut, si a pia Congregatione quavis de cau-
sa dimittantur, suspensi maneant ab exercitio susceptorum ordinum, donec
de sufficienti patrimonio sacro provisi, si in sacris Ordinibus sint con-
stituti, benevolum Episcopum receptorem inveniant (Som. N.4).
Na deze concessies gebeurde het dat een leerling afkomstig uit Ivrea, die
gans kosteloos in ons huis geleefd en gestudeerd had, als volwassene bij
ons was gekomen en na zijn vierde jaar theologie de heilige wijdingen
verlangde te ontvangen; met een rescript van 13 augustus 1869, werd in
deze omstandigheid de gevraagde faculteit verleend, hoewel de wijdeling
na zijn veertiende jaar in de sociëteit was binnen gekomen, gunst die
kort daarop uitgebreid werd voor de wijding van zeven kandidaten. En daar
het aantal wijdelingen gedurig aangroeide vroeg de Algemeen Overste in
1871 de gunst om deze aan iedereen te verlenen, hetzij ze vóór hun veer-
tiende of na hun veertiende jaar waren aangenomen, ten minste voor een
periode van zeven jaar. De H. Stoel achtte het niet nuttig het gevraag-
de indult te verlenen en beperkte het voorrecht tot tien gevallen, "de
speciali gratia annuit pro extensione enuntiatae facultatis favore dum-
taxat decem servatis in reliquis omnibus de jure servandis". En onlangs
verwaardigde zich de H. Vader in de audiëntie van 8 augustus 1873 ze
weer te verlenen voor zes kandidaten.

20.9 Page 199

▲back to top
- Xb/743 -
Om uit het voorlopige te geraken, om de grote moeilijkheden uit de
weg te ruimen bij de administratie van de huizen in verschillende bisdom-
men en ook om huizen te kunnen openen in China, Amerika en Afrika, legde
de Algemeen Overste een memorie voor; hierin vroeg hij de H. Stoel om hem,
na het experiment van vijf jaar sinds de bevestiging van het sta-tuut, de
definitieve goedkeuring van de constituties die in 1873 gedrukt waren als-
ook het absolute voorrecht van de "dimissoria" te verlenen (Som. n.1). Om
de groeiende en voorspoedige ontwikkeling van zijn sociëteit te bewijzen
heeft hij de laatste statistieken ervan opgesteld (Som. n.15).
Deze laatste aanvraag werd aanbevolen door de ordinarii die in hun bis-
dom huizen van het instituut hebben of die er iets van af weten. (Som.
N. 5 tot 12). Sommigen stellen nochtans voorwaarden en zouden in de con-
stituties willen inlassen het 12de Hoofdstuk, Zitt. XXIII van het Conc.
van Trente over het examen voorbehouden aan de bisschoppen in verband met
de wijdelingen (Sum. 12). Met de gewone voorzichtigheid vertrouwde daar-
om de H. Congregatie de eervolle taak toe aan één van de zeereerw. Con-
sultoren, om er zijn oordeel over uit te spreken. Hij bleef trouw aan de
vroegere regels en aan de vaststaande principes en hield rekening niet
de opmerkingen van een persoonlijke brief gerapporteerd in Sum. n.6; hij
maakte na enkele maanden zijn opmerkingen (Sum. 13). De H. Congregatie
vatte ze samen tot achtentwintig; zij werden op eenvoudige wijze en zon-
der afbreuk te doen aan de volledige wens van de Zeereerw. Consultor aan
de aanvrager overgemaakt (Sum. N.14). Om de definitieve goedkeuring te
bespoedigen, haastte men zich na deze mededeling om de constituties, die
al in het verlopen jaar voorgelegd waren, te verbeteren zoals ze in een
nieuwe editie gedrukt staan. Deze is van recente datum en werd in de
drukkerij van de Propaganda in de maand januari van dit jaar 1874 gedrukt.
Inderdaad zoals blijkt uit de met de hand geschreven verklaringen
die staan in de akten, geeft Zeereerw, D. Giovanni Bosco de volgende
uitleg:
1° Hij heeft het merendeel van de achtentwintig opmerkingen die hem wer-
den meegedeeld, aanvaard.
2° Hij heeft in betrekking met sommige enige matiging aangebracht.
3° Hij heeft enige artikels behouden alleen om zijn instituut als van
een schipbreuk te redden omwille van de strengheid van de burgerlij-
ke wetten.
Het is de plaats niet om de opmerkingen na te gaan die zonder voor-
waarde aangenomen werden. De punten waarover uitzonderingen gemaakt wer-
den in het handschrift beperken zich tot de vierde, achtste, zestiende,
zeventiende, vierentwintigste en achtentwintigste. Enkele hiervan zouden
lichtjes moeten veranderd worden in de recente constituties; hierover
worden hunne Em. verzocht hun voorzichtig oordeel uit te spreken zoals
reeds gedaan werd over de opmerkingen die verscheidene keren gemaakt
werden op de voorlaatste constituties. Inderdaad, in de achtste wordt
voorgeschreven dat de Algemeen Overste (leeftijd van de Algemeen Overste)
vijfenveertig jaar oud moet zijn, de algemene raadsleden vijfendertig
jaar met minstens vijf jaar professie, de novicemeester 35 jaar, met
minstens tien jaar professie; welnu de aanvrager verklaart dat hij dit
als algemene regel aanvaardt in § 8, n.1 blz. 19. Daar het kan gebeuren
dat iemand die vijf of tien jaar professie heeft de vereiste leeftijd
niet heeft, vraagt hij bij uitzondering dat men dit zou verhelpen door

20.10 Page 200

▲back to top
- Xb/744 -
een "Beneplacito Apostolico", vooral om iemand tot Algemeen Overste te
kiezen die geen veertig jaar oud is; daarom stelt hij in de genoemde § 8
de volgende clausule voor: "haec vero aetas minui aliquando poterit,
interveniente S. Sedis consensu".
Wat de "zeventiende" opmerking betreft, die de regel over de stu-
dies voorschrijft en speciaal de cursus van theologie over vier jaar, zou
de overste er al in voorzien hebben met een particuliere beschikking in §
12, blz. 30, onder de titel "De Studio"; en hij is er niet tegen die cur-
sus op vier jaar vast te stellen. Het schijnt nochtans dat er geen stu-
diehuis apart kan zijn, afgescheiden van de andere huizen; alzo is hij
niet onderworpen aan de wetten van het openbaar onderwijs en bestaat er
geen gevaar het huis te moeten sluiten. Het is niet onverenigbaar met de
studie catechismus te onderwijzen en leerlingen te assisteren, als dit zo
gebeurt dat de studies er niet door verhinderd worden; tezelfdertijd is
het een test en een voorbereiding op de werken die het doel van het
instituut beoogt. Het zal wel niet nodig zijn hier de onderrichtingen en
de verklaringen die te vinden zijn in het bijvoegsel van de "Collectanea"
van Z. Em. Bizzarri, blz. 898 en vlg. weer te geven en de toepassing
ervan te kennen, te meer daar Z. Em. de Prefect deel uitmaakt van de
speciale congregatie.
In de 24ste opmerking wordt er gezegd "dat het opportuun zou zijn
voor te schrijven dat de biechtvaders zowel van de leerlingen als van de
leden goedgekeurd moeten zijn door de ordinarius". Over dit voorstel ver-
klaart hij te steunen op de voorschriften van de H. Canons en stelt voor
bij § 13, n.2, blz. 31, volgende formule te voegen: "Confessarios a Rec-
tore constitutos et ab Ordinario approbatos". Hier valt op te merken dat
de voorlaatste constituties al ten dele verbeterd zijn; daarin stelde men
in § 13, n.2 slechts één biechtvader aan; en in deze staat er gedrukt
"Confessarios a rectore constitutos", wat enkel betrekking kan hebben op
het vertrouwen van de persoon en niet op de verzwakking van de bisschop-
pelijke jurisdictie. Hunne Em. kunnen zien of zij deze uitdrukking ge-
schikt vinden. Ten slotte aanvaardt hij de 25ste opmerking die de toe-
stemming eist van de H. Stoel om processen voor de burgerlijke rechtbank
te voeren. Dit komt voort uit de constituties § XI, n. 15, blz. 24, en
wordt in deze woorden opgevat: "Ipse (oeconomus) executioni mandabit
emptiones, venditiones, aedificationes et alia similia. Sed in eausis
civilibus et judicialibus agere non poterit absque Santae Sedis consen-
su". Om zijn doel gemakkelijk te bereiken, heeft hij graag deze veran-
dering aangebracht, hoewel het niet te ontveinzen is dat dit in de prak-
tijk niet weinig moeilijkheden en ongemakken kan veroorzaken omdat de
beheerders van de sociëteit elk ogenblik voor de burgerlijke rechtbank
kunnen getrokken worden.
Na deze hoofdstukken die geen grote moeilijkheden bieden wordt
de aandacht gevraagd voor die opmerkingen waarvoor de consultor zich
enigszins hard toont, en vasthoudt aan vroeger vastgestelde principes,
terwijl van de andere kant de overste speciale beschikkingen van de H.
Stoel afsmeekt. Zij worden herleid tot het bewaren van "burgerlijke
rechten", het "noviciaat en de Wijdingsbrieven". Inderdaad, in de

21 Pages 201-210

▲back to top

21.1 Page 201

▲back to top
- Xb/745 -
"vierde" opmerking werd hem gezegd niet voortdurend gewag te maken van de
burgerlijke rechten en van de onderwerping aan de burgerlijke wetten. Op
dit punt verklaart hij dat hij alles weggelaten heeft wat de onderwerping
van de leden aan de burgerlijke wetten betreft. Volgend artikel wil hij
gaarne bewaren nl. § II, n. 2. "Quicumque societatem ingressus fuerit
civilia jura etiam votis non amittit. Ideo valide et licite potest emere,
verdere, testamentum conficere, atque in aliena bona succedere, sed
quamdiu in societatem permanserit, nequit facultates suas administrare,
nisi ea ratione et mensura qua Rector Major in Domino bene judicaverit".
Het doel van deze beschikking volgens verzoeker is dat het lid tegenover
de wet zijn burgerlijke rechten bewaart, terwijl hij tegenover de Kerk
een ware religieus is, in geweten gebonden door de drie geloften van
armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. Hij voegt eraan toe dat dit onder-
scheid het enige middel is om het instituut in stand te houden tegenover
de actuele wetten. In dit geval strekt de gelofte van armoede zich niet
uit tot de eigendom, maar enkel tot het beheer en het vruchtgebruik, ter-
wijl het individu arm blijft.
Strikt genomen is dit niet gelijkvormig aan de principes volgens
welke in het algemeen de religieuze orden besturen; de uitdrukking is im-
mers gekend: "quidquid Monachus acquirit, monasterio acquirit", en de
leden "nequeunt in particulari neque de licentia ac dispensatione Supe-
riores habere peculium seu aliquid proprium (Ferraris voc. Regulares n.
15). Toch kan "justa concurrente causa" door de H. Stoel toegelaten wor-
den dat sommige reguliere instituten het eigendomsrecht bewaren, wat de
grond van de armoede niet raakt. Inderdaad de H. Alfonsus van Liguori,
"Theol. Mor. lib. IV, n.14 "de statu religioso" geeft er deze bepaling
van: - "Heligiosus ex voto paupertatis obligatur ut nihil habeat pro-
prium. Nomine proprii autem intelliguntur bona temporalia praetio aesti-
mabilia, quorum dominium VEL, certe facultatem disponendi LIBERAM et IN-
DIPENDENTEM in perpetuum abdicavit." En met zulk een disjunctief deel
houdt hij staande in het aangehaald nr. dat de eerw. paters jezuïeten na
de geloften het eigendomsrecht mogen behouden, doch niet mogen genieten
van het vrij beheer ervan: "post emissa vota retinent, et acquirere pos-
sunt dominium radicale bonorum temporalium, non tamen habent jus actuale
de iis pro suo arbitrio disponendi vel uiendi in cujus ABDICATIONE ES-
SENTIA religiosae paupertatis consistit". De aanvrager verklaart dat
met het behoud van het eigendomsrecht zijn sociëteit niet te lijden zal
hebben vanwege de regering; wat het meest waarborg biedt tegenover de
burgerlijke maatschappij is leden te hebben die iets bezitten; zoniet
zijn zij een rechtspersoon die niet door de wet erkend wordt en bijge-
volg aanstonds door de wet getroffen wordt. Inderdaad de moderne tribu-
nalen hebben verscheidene malen verklaard dat de wet van de opheffing
niet uitgebreid wordt tot de "rechtspersonen" hoewel ze een religieus
doel hebben, zelfs als de leden hun eigen persoonlijk heid en hun eigen
bezit behouden. (Hof van Beroep van Ancona, 11 januari 1869, tussen de
Domeinen en de vrome Onderwijzeressen Venerini). Zo een radicaal eigen-
domsrecht dat aangenomen en toegestaan werd, komt overeen met wat de
zeereerw. H. Consultoren de opmerking n. 4 voor het bewaren van de ge-
lofte eisen, volgens de norm bevat in de Collettanea S. Cong. Episco-
porum et Regularium, blz. 859. Zulke norm werd met opzet op 15 juni
1860 opgenomen in de constituties van de sociëteit van de "Maristen":
"Professi in hoc instituto dominium radicale, uti aiunt, suorum bonorum

21.2 Page 202

▲back to top
- Xb/746 -
retinere poterunt, sed eis omnino interdicta est eorum administratio et
reddituum erogatio atque usus. Debent propterea ante professionem tedere
etiam private administrationem, usumfructum et usum quibus eis placuerit,
ac etiam suo Instituto si ita pro eorum libitu existimaverant; huic vero
concessioni apponi poterit conditio quod sit quandocumque revocabilis;
sed professus hoc jure revocandi in conscientia uti minime poterit, (nisi)
accedente Apostolicae Sedis placito. Quod etiam dicendum erit de bonis
quae post professionem titulo haereditario eis obvenerint. Poterunt vero
de doninio, sive per testamentum, sive de licentia tamen Superioris Gene-
ralis per actus inter vivos libere disponere, quo ultimo evenlente casu,
cessabit concessio ab eis facta quoad administtationem, usufructum et
usum; nisi eam concessionem: tempore eis beneviso firmam voluerint, non
obstante cessionem dominii. Professis autem vetitum non est ea proprieta-
tis acta peragere, de licentia Superioris, quae a legibus praescribuntur.
- Quidquid professi sua industria vel intuitu Societatis acquisierint non
sibi adscribere aut reservare poterunt; sed haec omnia inter communitatis
bona referenda sunt ad communera societatis utilitatem."
Integendeel, in § IV, blz. 1, heeft de overste een meer beknopte
formule geschreven; maar of deze alle gevallen en voorwaarden inhoudt van
de voorgaande formule daarover zullen hunne Eminenties oordelen.
Daarom stelde men voor in nr. 5 van de opmerkingen dat de clerici,
of de priesters na de eeuwige geloften hun kerkelijke beneficiën niet
mochten behouden. Nochtans werd deze opdracht niet uitgevoerd in / II, N
Nr. 4, waar men leest: "patrimonia vel simplicia beneficia retinebunt,
sed neque administrare, neque iis perfrui poterunt, nisi ad Rectoris vo-
luntatem". In principe worden de wereldlijke beneficiën niet aan religi-
euzen verleend daar zij er het beheer niet van hebben; de gelofte van
armoede blijft substantieel bestaan als het behoud van het eenvoudig be-
zit toegelaten wordt; want als een van de leden het indult van de secula-
risatie bekomt, dan zal het hem bij gebrek aan kerkelijke voorzieningen
niet aan middelen voor zijn bestaan ontbreken, te meer daar een eenvoudig
beneficie heel verschillend is van residentiële beneficiën of van benefi-
ciën die uit de zielzorg voortkomen.
Volgt dan de 16de opmerking over het "noviciaat". Hoewel de stich-
ter verklaard had, deze benaming te vermijden om geen moeilijkheden te
hebben, heeft hij in de recente editie de hele § XIV met twaalf artikels
ingeschakeld. Deze congregatie kent de strenge discipline door de H. Ca-
nons ingeprent, vooral door Clemens VIII in zijn Constitutie "Cum ad Re-
gularem disciplinam" waar onder meerdere voorschriften bevolen wordt "de
volledige scheiding van de novice met de geprofesten alsook hun enige be-
zigheid nl. alleen geestelijke oefeningen"; zie de Colleectanea op de zo-
even genoemde plaats. De overste heeft in het algemeen een noviciaat
voorzien, maar hij schijnt de aangehaalde bezigheid nl. enkel geestelijke
oefeningen niet ingevolgd te hebben; maar in nr. 8 spreekt hij over ande-
re bezigheden: "non leve experimentum facturi sunt, de studio, de scholis
diurnis et vespertinis, de catechesi pueris facienda, atque de assisten-
tia in difficilioribus casibus praestanda".

21.3 Page 203

▲back to top
- Xb/747 -
Op dit punt verzoekt hij te mogen afwijken van het algemeen recht om re-
den van het doel dat men had bij de stichting van het instituut; want ge-
noemde oefeningen moeten het bewijs leveren om te weten of de aspiranten
geschikt zijn om te assisteren en de jeugd te onderwijzen.
Eindelijk wat het absolute voorrecht betreft voor het uitreiken
van de wijdingsbrieven, laat men opmerken in de 28ste opmerking dat dit
al geweigerd werd en dat een vroegere gedeeltelijke uitzondering niet kan
ingeroepen worden als een precedent, te meer daar die concessie door de
ordinarii zou afgekeurd worden. Op deze bedenkingen werden altijd ver-
scheidene opwerpingen gemaakt en in de "positio" schijnt het dat de wij-
dingsbrieven "ad quemcumque Episcopum" gevraagd werden. Overigens werden
ze gevraagd in het algemeen om de eenheid in het beheer te bewaren vooral
als een lid door de respectieve ordinarius uit de sociëteit verwijderd
werd en tot een ander ambt bestemd. Ten andere, als men krachtens de ge-
hoorzaamheid, met voorbehoud van de gelofte aan de H. Stoel, aan zijn
eigen overste moet gehoorzamen, dan kan men tezelfdertijd niet onderworpen
zijn aan en onderdaan zijn van de respectieve ordinarius. Niettegenstaan-
de dit werd de absolute faculteit om de Wijdingsbrieven te geven nooit aan
de overste verleend. In zijn recente brieven antwoordt hij integendeel dat
zulke faculteit hem nooit op absolute wijze gegeven werd. In 1869 ging het
om de goedkeuring van de sociëteit in het algemeen, en dus niet van de
constituties, hoewel hij eraan herinnert dat in hetzelfde Decreet hem de
faculteit voor de wijdingsbrieven "ad decennium" verleend werd ten voor-
dele van hen die vóór hun veertiende jaar in een van zijn colleges of te-
huizen binnen gegaan waren en op tijd en stond deel uitmaakten van het
Instituut. Voor de volwassenen heeft hij zo nodig een speciaal indult ge-
vraagd en verkregen. Op dit ogenblik beperkt hij zijn vraag voor het ver-
lenen van de dimissorie "ad Episcopum Diocesanum", en hij heeft de bedoe-
ling niet te willen genieten van een speciaal privilege, om ze te geven
"ad quemcumque Episcopum", privilege dat na het Concilie van Trente "nomi-
natim et directe" moet gegeven worden. Bij die gelegenheid haalt hij een
Decreet aan van de Congregatie van het Concilie gericht aan alle oversten
van de religieuze orden: "Congregatio Concilii censuit Superiores regula-
res posse suo subdito, itidem regulari, qui praeditus qualitatibus requi-
sitis ordines suscipere voluerit litteras dimissorias concedere ad Epis-
copum tamen Diocesanum, nempe illius monasterii, in cujus familia, ab iis
ad quos pertinet, Regularis positus esset". Zulke regeling schijnt ten
goede te komen aan een instituut met eenvoudige geloften en algemene re-
gels; bijgevolg stelt de stichter bij § 6, nr. 5 dit artikel aldus voor:
"Quod vero ad sacros ordines spectat, socii ab Episcopo dioecesis eos
accipient a quo sunt ordinandi, juxta decretum Clementis VIII, die 15
Martii 1596."
Deze samenvatting schijnt mij voldoende voor een onderzoek waar-
voor de informaties van de Ordinarii en de gedrukte werkjes veel verkla-
ringen bieden. Ten andere de opmerkingen maken de basis uit, om de veran-
deringen te confronteren zonder hierover in discussie te vallen, wat een
lang en overtollig werk zou vragen. Ook heeft Zijne Hoogw. Excellentie
Mgr. de secretaris van deze Congregatie, zoals uit de akten blijkt, een
speciaal werk gemaakt over de constituties en zal aan Hunne Eminenties
in zijn verslag meerdere details kunnen geven om onmiddellijk de uitge-
voerde veranderingen in de laatste editie te vergelijken. Tenslotte vraagt

21.4 Page 204

▲back to top
- Xb/748 -
de priester Bosco met aandrang na jaren onderhandelingen de absolute
goedkeuring; tot dit doel verklaart hij uitdrukkelijk, "dat hij daaren-
boven rekening zal houden met elke verbetering, verandering en raad, die
Zij in hun hoge en verlichte wijsheid, zich verwaardigen zullen voor te
stellen of eenvoudig aan te raden tot meerdere glorie van God en het
voordeel van de zielen; op deze wijze hoopt hij in orde te zijn met de
respectieve Ordinarii en vreedzaam zijn onderhandelingen ten voordele
van de vreemde missies te kunnen voortzetten."
Zo beschouwd, vatte men een brede formule op bij het stellen van
de "Dubbio" (twijfel), opdat HH. Hoogeerw. Em. met hun verheven oordeel
en met hun bekende voorzichtigheid, alle tijdelijke of definitieve maat-
regelen zouden bijvoegen die zij nodig achten, alsook alle voorwaarden
die zij menen te moeten inlassen.
Dubbio — Twijfel
Of en hoe de recente constituties van de salesiaanse sociëteit moeten
goedgekeurd worden in dit geval?
OVERZICHT
N. I.
Beatissime Pater,
Societas Salesiana, quam Tu, Beatissime Pater, consilio et opere
et consilio fundasti, ecc. ecc.
(zie blz. 700)
Nr. II.
Decreet
23 juli 1864
Pauperum adolescentulorum ecc. ecc. (zie M.B. Boekdeel VII, blz.
706)
Nr. III.
Animadversiones in Constitutiones Sociorum sub titulo S. Fran-
cisci Salesii in Dioecesi Taurinensi, quae adnectebantur Decreto diei
23 jul. 1864.
(zie M.B. Boekdeel VII, blz. 707)
Nr. IV.
Decretum
Salus animarum, quarum curam a Principe Pastorum accepit SS.D.
Noster Papa IX, ecc. ecc.
(zie M.B. Boekdeel IX, blz. 558)

21.5 Page 205

▲back to top
- Xb/749 -
Nr. V.
Informatie van de aartsbisschop van Turijn. Quum admodum...
(zie M.B. Boekdeel X, blz. 927 en 928).
Nr. VI.
Vertrouwelijke brief van de aartsbisschop van Turijn.
Hoogeerw. Eminentie,
Torino, Seminario, 20 aprile 1873.
Ik acht het mij tot en ... (zie blz. 711).
Nr. VII.
Inlichtingen van de bisschop van Casale. Beatissime Pater,
Pro Dei gloria et... (zie Boekdeel X, blz. 929).
Nr. VIII.
Inlichtingen van de bisschop van Savona, blz.
Cum advocaverimus... (zie Boekdeel X, blz. 929 en 930).
Nr. IX.
Informatie van de bisschop van Vigevano.
J.M.J.
Vigevano, 21 februari 1873.
De naam van de priester D. Giovanni Bosco weerklinkt dankbaar en
vereerd sinds verscheidene lustra vooral in Piëmonte. De bewondering voor
het goede die hij afdwingt is algemeen; hij zorgt voor de jeugd in zijn
Oratori’s, hij spant zich in voor volksuitgaven die ook door ontwikkel-
den tot hun groot nut en genoegen gelezen worden, en houdt zich bezig met
de opvoeding van clerici tot het priesterschap. Zijn kerkelijke colleges
die met grote ijver op veel plaatsen in Liguria en Piëmonte gesticht
werden, waar goede studies gedaan worden en de tucht heerst, zijn er een
schitterend bewijs van. Veel bisdommen en speciaal het mijne kregen uit
de colleges van D. Bosco zeer goede priesters.
Ons getuigenis was zeker niet nodig, aangezien de werken van Don
Bosco voor zichzelf spreken. Nochtans zijn wij zeer gelukkig dit getui-
genis van onze bewondering en dankbaarheid te geven voor een priester
die wij onophoudelijk gewaardeerd hebben en bij wie wij, vanaf het begin,
de heilige ondernemingen bewonderd hebben, als een man, die door de Heer
verwekt werd tot glorie van het katholiek priesterschap en tot welzijn
van het mensdom.

21.6 Page 206

▲back to top
- Xb/750 -
Wij menen dat het werkelijk ten bate van de godsdienst en van de
maatschappij zal komen, als men zijn verlangen inwilligt om een meer ver-
zekerd bestaan te geven aan zijn congregatie, die herhaaldelijk door de
wonderbare paus Pius IX gezegend werd.
+ Pietro Giuseppe.
Nr. X.
Inlichtingen van de bisschop van Albenga.
Cum Vicarii...
(zie Boekdeel X, blz. 930-31).
Nr. XI.
Inlichtingen van de bisschop van Fossano.
Ab anno Redemptoris...
(zie Boekdeel X, blz. 931-32-33).
Nr. XII.
Inlichtingen van de aartsbisschop van Genua.
Dum inimicus homo
(zie Boekdeel X, blz. 933-34).
Nr. XIII.
Mening van de Hoogeerw. Consultor.
Dit vrome instituut dat als speciaal doel heeft de opvoeding van
de arme jongens, werd al als instituut met eenvoudige geloften goedge-
keurd door de H. Stoel met het Decreet van 1 maart 1869, doch de goedkeu-
ring van de Constituties werd tot een meer geschikte tijd uitgesteld.
Samen met het Decreet werden 13 opmerkingen op de constituties gemaakt.
Nu vraagt de Algemeen Overste aan de H. Stoel de goedkeuring van
dezelfde Constituties, waarin, zo zegt hij op blz. 9 van een bijgevoegd
memoriaal, deze opmerkingen aangepast werden "prout finis et regulae
societatis patiuntur".
Deze smeekbrief wordt gesteund door verscheidene brieven van bis-
schoppen met enige reserve nochtans van enkele, o.a. van Mgr. de aarts-
bisschop van Genua en vooral van Mgr. de aartsbisschop van Turijn, ordi-
narius van het hoofdhuis.
Ik heb het boek van de Constituties onderzocht en nagezien hoe de
verbeteringen, die door de H. Stoel opgelegd werden, uitgevoerd waren.
Maar ik was niet weinig verwonderd te zien dat het grootste deel ervan
weggelaten werd of dat er min of meer bedrieglijke voorwendsels door de
Algemeen Overste aangebracht waren in een zogenaamde "verklaring van de
Regels", die bij het smeekschrift gevoegd was.

21.7 Page 207

▲back to top
- Xb/751 -
1. Er werd gezegd (Animad. 3) dat de geloften in het instituut af-
gelegd, voorbehouden waren aan de H. Stoel en dat het voorrecht van de
overste om ervan te ontslaan, uit de Constituties moest weggelaten wor-
den. Welnu, hiermee werd niet de minste rekening gehouden, zoals te zien
is op blz. 11, nr. 7.
Het aangevoerde voorwendsel dat dit in andere soortgelijke instituten de
gewoonte zou zijn, heeft geen voldoende grond. Want als sommige institu-
ten een zeker gelijkaardig voorrecht bekomen hebben, dan is dit slechts
een uitzondering op de algemene regel geweest en mag niet als voorbeeld
aangehaald worden.
2. Men liet de Algemeen Overste niet toe de dimissorialen voor de
wijdingen te geven en men vroeg ook dit uit de Constituties weg te laten.
Welnu, de letter van de Constituties werd veranderd; maar er is een ar-
tikel in de plaats gekomen dat substantieel impliciet hetzelfde inhoudt,
meer nog, het voegt er iets aan toe t.w. dat zij de wijdingen zullen ont-
vangen van de Ordinarii volgens de gewoonte van de andere instituten (blz.
16, Nr. 4) "videlicet ex privilegiis Congregationum quae tamquam Ordines
regulares habentur": en tot staving worden de Constituties genoemd van
de oblaten van de Allerh. Maagd Maria, van de priesters van de Missie en
van de Rosminianen, die dit voorrecht bekomen hebben. De Algemeen Overste
van het instituut, waarover het nu gaat, kreeg van de H. Stoel al een of
ander indult om de wijdingsbrieven aan een beperkt aantal wijdelingen te
verlenen: doch het schijnt niet opportuun te zijn deze licentie in de
Constituties op te nemen als een algemeen voorrecht. Het is zeker dat de
licentie verleend aan andere instituten als uitzondering op de algemene
wet niet ingeroepen kan worden als precedent en als voorbeeld, daarbij is
er een sterke oppositie van enkele Ordinarii en vooral van Mgr. de aarts-
bisschop van Turijn, ordinarius van het hoofdhuis, omwille van beweegrede-
nen waar rekening mee dient gehouden, zoals men op het einde beter zal
zien. Vandaar dat men van mening is dat de vierde opmerking moet behouden
worden zoals ze werd meegedeeld.
3. Er werd voorgeschreven dat aan het Beneplacito van de H. Stoel,
volgens de H. Canons, de vervreemding van goederen en het aangaan van
schulden blijft voorbehouden. Welnu, men leest deze reserve niet meer in
de Constituties. De overste zegt dat hij dat zal onderhouden; maar hij wil
er geen melding van maken in de Constituties, uit vrees voor moeilijkhe-
den vanwege de burgerlijke Overheid. Zulk een reden schijnt niet vol-
doende. Hiertegen kan men zoveel andere instituten in Italië en in ande-
re landen, waar de burgerlijke regeringen de religieuze communiteiten niet
willen erkennen, inroepen; er bestaat immers geen enkele verplichting de
Constituties te drukken, noch om ze integraal aan de regering mee te de-
len.
4. Hetzelfde Beneplacito van de H. Stoel was voorgeschreven (7de Op-
merking) naast dat van de ordinarii, om nieuwe huizen te stichten en de
directie van seminaries te aanvaarden. Welnu, de noodzakelijkheid van dit
Beneplacito leest men niet, en de Algemeen Overste geeft hetzelfde an-
twoord en haalt dezelfde vrees aan voor het burgerlijke gezag. Hierop
meent men te moeten antwoorden als boven nl. dat deze beweegreden geen
stand houdt en dat de 7de opmerking volgens de apostolische constituties
moet behouden blijven.

21.8 Page 208

▲back to top
- Xb/752 -
5. Er werd gezegd (8ste opmerking) dat het wenselijk was dat de
leden elke dag meer dan een uur meditatie deden en elk jaar tien dagen
retraite. Welnu, men leest dat zij minstens een uur aan het gebed zullen
besteden en minstens zes dagen retraite. (Blz. 32, Nr. 3).
6. Er werd verklaard (9de opmerking) dat men niet kon goedkeuren
dat personen die niet tot het instituut behoorden er ingeschreven werden
door een zogenoemde "Affiliatie". Welnu, de Algemeen Overste beweert, dat
dit heel voordelig zou zijn voor het instituut, en voor de godsdienst
zelf, indien deze affiliatie zou bewaard blijven. Hij voegt er nochtans
aan toe dat hij bereid is ze te laten vallen, indien de H. Stoel het
opportuun oordeelt. Daar er geen nieuwe reden is om de genoemde opmerking
te veranderen, is men van oordeel dat men de genoemde affiliatie helemaal
achterwege moet laten in de constituties, waar ze "in bijvoegsel" werd
geplaatst.
7. De formule van de professie (blz. 35) werd niet veranderd vol-
gens de zin van de 10de opmerking; deze schreef voor dat de naam van de
Rector zou bijgevoegd worden vóór de naam van hem bij wie de professie
gedaan wordt.
8. Men schreef voor (11de opmerking) dat de Algemeen Overste om de
drie jaar een relaas over de toestand van zijn instituut aan de H. Congre-
gatie van BB. en RR. zou zenden. Ook dit punt werd niet ingelast, zoals
gewoonlijk uit vrees voor de burgerlijke macht !...
Het zou wellicht mijn plicht zijn niet verder te gaan en een meer parti-
culier onderzoek van deze constituties uit te stellen, totdat de overste
al de voorgeschreven verbeteringen heeft ingelast. Opdat hij nochtans een
minder gebrekkig compilatiewerk opnieuw aan het onderzoek en de goedkeu-
ring van de H. Stoel kan voorleggen, heb ik gemeend de huidige redactie
zorgvuldig te onderzoeken en de volgende opmerkingen erover te maken.
9. De statuten worden overal "Regels" genoemd. Men zou dit moeten
vervangen door het gewone woord "Constituties", daar men "Regels" niet
moet gebruiken voor moderne instituten.
10. De H. Stoel heeft de gewoonte niet de voorrede in de Constitu-
ties goed te keuren. Men is van mening dat de voorrede en de geschiedkun-
dige lofrede van het instituut die er op volgt weg te laten (blz. 3 tot 7).
11. Men zou ook moeten weglaten (blz. 9) de melding die gemaakt
wordt van de te verspreiden goede boeken, nl. "van de Katholieke Lezingen,
van de Jeugdbibliotheek en vele andere uit de drukkerij van het insti-
tuut." Dit alles gelijkt op een bericht van een uitgever en is ook een
soort van impliciete en ook voorbarige goedkeuring van al gedrukte en nog
te drukken boeken, die door de H. Stoel niet onderzocht noch goedgekeurd
werden.
12. Men stelt voor de steeds herhaalde melding van de burgerlijke
rechten die de leden moeten onderhouden en van de onderwerping aan de
burgerlijke wetten (blz. 10, Nr.2; blz. 11, Nr.6; blz. 26 Nr.2) weg te
laten.

21.9 Page 209

▲back to top
- Xb/753 -
13. De norm voor het onderhouden van de gelofte van armoede is noch
klaar, noch nauwkeurig. Integendeel, op meer dan een punt is zij tegen de
wetten die door de H. Stoel vastgesteld zijn voor de instituten met een-
voudige geloften, zodat het beheer van het patrimonium van de leden en de
opbrengst in handen is van de Algemeen Overste (blz. 11, Nr.5). Men is van
mening ze te laten vervangen door de formule die zo dikwijls gebruikt
wordt voor soortgelijke instituten en vooral voor de PP. Maristen (Collec-
tanea blz. 859).
14. Men stelt vast (blz. 10, Nr.4; blz. 11, Nr.5), dat de clerici en
de priesters de eenvoudige beneficiën behouden en dat het beheer en het
vruchtgebruik ter beschikking zijn van de Algemeen Overste. Hoewel het
hier niet gaat om een regelmatige orde, kan men toch per analogie dit punt
beschouwen als zijnde minstens tegen de geest van de H. Canons, die de
intrede in de religieuze staat als een stilzwijgende afstand beschouwen.
Men zou van mening zijn dat clerici of priesters de eenvoudige beneficiën
zouden verliezen ten minste na de eeuwige geloften, uitgenomen die benefi-
ciën die aan de eigen familie toebehoren.
15. Men kent het voorrecht om de constituties te veranderen aan het
kapittel van het instituut toe. - De goedkeuring moet voorbehouden worden
aan de H. Stoel.
16. De openbaring van het geweten (blz. 13, Nr. 6) wordt op een zeer
strikte en stipte wijze voorgeschreven zodat de leden geen enkel geheim
van het hart en van het geweten moeten verzwijgen. Men stelt voor ze te
herleiden tot de uiterlijke beoefening van de constituties en de vooruit-
gang in de deugd, dit ook zonder enige verplichting.
17. Ze hebben de leeftijd van de Algemeen Overste op slechts 30 jaar
vastgesteld in plaats van 40, volgens de canonieke wetten. Noch de leef-
tijd van de algemene raadsleden, noch die van de novicemeester werd vast-
gesteld. Zij moeten 35 jaar oud zijn: de eerste met 5 jaar, de laatste met
10 jaar professie.
19. De verkiezing van de Algemeen Overste wordt op een zeer antica-
nonieke wijze gedaan, d.i. per brief, met meerderheid van stemmen en een
herstemming bij gelijkheid van stemmen waaraan de weinige kiezers deelne-
men die in het huis zijn waar de verkiezing gebeurt. Men is van oordeel
voor te schrijven dat de verkiezing zowel van de Algemeen Overste als van
de raadsleden moet gedaan worden enkel door de aanwezige leden, bij abso-
lute meerderheid van stemmen, in de vorm die geschreven is door het Conci-
lie van Trente.
20. Het "Algemeen Kapittel" is samengesteld door alle rectoren en
alle eeuwig geprofesten van het huis waar de verkiezing gebeurt. Men ziet
geen enkele reden tot deze voorkeur, waarover met reden de geprofesten
van de andere huizen zouden kunnen klagen; vandaar dat het opportuun zou
zijn dat het Algemeen Kapittel samengesteld wordt zoals gewoonlijk: de
Algemeen Overste, de algemene raad, de rectoren van de particuliere hui-
zen zen en een afgevaardigde van ieder huis, die bij geheime stemming
verkozen wordt door de geprofesten van het huis bij absolute meerderheid
van stemmen.

21.10 Page 210

▲back to top
- Xb/754 -
21. Het hoofdkapittel (zo wordt onjuist en met een dubbelzinnige
naam de algemene raad genoemd) schijnt samengesteld te zijn uit zeven
leden; hiervan dragen er drie de naam van raadsleden, de andere drie naast
de Rector of Algemeen Overste, worden genoemd prefect, econoom en gees-
telijk directeur of catechist. Allen maken deel uit van het bestuur van
het instituut, doch er wordt niet gezegd of ze allen deel uitmaken van de
raad "met beslissende stem". Vier van hen worden benoemd door het insti-
tuut en de twee anderen enkel door de overste en voor één jaar. Men is van
oordeel, dat alle raadsleden - hoe talrijk zij ook wezen - die deel uitma-
ken van de raad met beslissende stem, moeten verkozen worden door het Al-
gemeen Kapittel, zoals hoger gezegd werd; dat ze allen raadsleden genoemd
worden en allen verblijven in het hoofdhuis bij de Algemeen Overste. Niets
belet nochtans dat de Algemeen Overste met zijn raad voor dezelfde raads-
leden de bovengenoemde ambten van het instituut kiest.
22. Het is een ongewone zaak dat de Algemeen Overste de vicaris kan
aanduiden die in geval van zijn overlijden het instituut bestuurt tot aan
het kapittel met verkiezing. Integendeel, het is de gewoonte dat dit ambt,
dat beschouwd wordt als een van de voornaamste taken van het instituut,
uitgeoefend wordt vb. door een van de oudsten of door het voornaamste lid
van de raad, indien er een andere rang is dan die van anciënniteit.
23. Men kent de bevoegdheid om tot het noviciaat en de professie
toe te laten en om de novicen weg te zenden alleen aan de Algemeen Overste
toe; men zegt nochtans dat hij, zo hij het wil, de geprofesten van het
hoofdhuis "kan" raadplegen (blz. 28 en 29) maar zonder de tussenkomst van
de algemene raad (blz. 29, N.3). Hij noemt ook alleen de rectoren van de
particuliere huizen en in het algemeen is hun gezag te onafhankelijk.
Welnu, de H. Stoel is gewoon de aanneming tot het Noviciaat en de profes-
sie voor te behouden aan de beslissing van de algemene raad, evenals de
wegzending van novicen en geprofesten, de benoeming van de oversten van
de particuliere huizen en de voornaamste functies van het instituut.
24. Men kan huizen stichten met slechts twee religieuzen, op voor-
waarde dat een van de twee priester is (blz. 26, Nr.4). Dit aantal schijnt
te klein, daar de ondervinding leert dat dit heel gevaarlijk is. Men meent
dat er minstens drie of vier moeten zijn, waarvan er minstens twee pries-
ter zijn.
25. Als novicemeester stelt men de geestelijke directeur of cate-
chist aan, die naast zijn functie van algemeen raadslid (blz. 17, Nr.1)
ook nog belast is met de geestelijke zorg (blz. 28, 12) niet alleen van de
leden, maar ook van hen die geen deel uitmaken van het instituut. Men is
van mening dat de novicemeester geen ander ambt of taak moet vervullen, en
ook geen deel mag uitmaken van de raad, waar hij nochtans tegenwoordig is
enkel met raadgevende stem, als het gaat over het noviciaat en de novicen.

22 Pages 211-220

▲back to top

22.1 Page 211

▲back to top
- Xb/755 -
26. De constitutie over de noviciaten ontbreekt helemaal. Het zou
passend zijn het onderhouden voor te schrijven van de Constitutie "Regu-
laris disciplinae" van Clemens VIII en van de andere canonieke wetten
over deze zeer belangrijke stof : en in het bijzonder het verblijf van
alle novicen in het noviciaat, hun volledige afscheiding zowel van men-
sen die vreemd zijn aan het instituut als van de geprofesten zelf, de
opdracht alleen met geestelijke zaken bezig te zijn, zonder dat zij on-
der geen enkel voorwendsel, vóór de professie naar particuliere huizen
kunnen gezonden worden of zich met werken van het instituut bezig houden.
27. De constitutie van de studies voor de aspiranten tot het
priesterschap ontbreekt ook. Volgens sommige ordinarii, die de kandida-
ten voor de H. Orden hebben ondervraagd, zouden de kerkelijke studies
in dit instituut zeer zwak zijn en slecht ingericht; dat is niet te ver-
wonderen, als men weet dat de clerici in hun studietijd ook nog zorg
dragen voor de leerlingen. Men is van mening voor te schrijven: dat de
clerici van het instituut na twee jaar filosofie, minstens vier jaar
theologie moeten studeren in een speciaal college van het instituut, of
in een seminarie zonder dat zij afgeleid worden door werken van het in-
stituut, dat ze niet tot de H. Wijdingen toegelaten mogen worden tenzij
na de eeuwige geloften; en dat de bisschoppen de vrijheid hebben ze te
ondervragen alvorens ze tot de H. Wijdingen toe te laten.
28. Men leest (blz. 16, Nr.2) dat zij aan de Ordinarii onderworpen
zullen zijn wat de toediening van de sacramenten betreft, de predicatie
en alles wat het openbare Priesterwerk betreft "pront regulae societatis
patientur". Men is van oordeel deze woorden weg te laten; zij kunnen
aanleiding geven tot moeilijkheden en conflict tussen het instituut en
de ordinarii; en deze andere in de plaats zetten: "Volgens de canonieke
wetten".
29. Men zou uit de constituties de vermelding moeten weglaten dat
de toestemming van de ouders nodig is voor de toetreding tot het insti-
tuut, hoewel men dat om voorzichtigheidsredenen in de praktijk zou kun-
nen doen (blz. 30, Nr. 6 VI).
30. Behalve de uitzet en het pension voor de tijd van het noviciaat
wordt aan de novicen de som van 300 lires gevraagd te betalen na het no-
viciaat en voor de professie. Men zou dit laatste punt kunnen weglaten,
omdat het tegen de canonieke wet schijnt te zijn voor de instituten voor
mannen (blz. 30, Nr.8).
31. Dezelfde canonieke wetten willen dat de kandidaten voor de in-
kleding en de novice voor de professie tien dagen retraite doen en niet
alleen "enkele dagen" (blz. 33).
32. Men vereist van de kandidaten slechts de gezondheid die nodig
is om de constituties "tijdens het noviciaat" te kunnen onderhouden. Men
zou er wellicht moeten aan toevoegen "de gefundeerde hoop" dat zij ook
gezond zullen blijven "na de professie", wanneer zij er strikter toe ver-
plicht zullen zijn (blz. 30, Nr.7).

22.2 Page 212

▲back to top
- Xb/756 -
33. Men leest dat de leden moeten biechten bij de priester door
de rector aangeduid. Om groter gewetensvrijheid te geven schrijft men
gewoonlijk meerdere biechtvaders voor, minstens twee of drie voor elk
huis, de rector niet meegerekend.
34. Het zou wellicht opportuun zijn te verklaren dat de biechtva-
ders, ook voor de leerlingen en zelfs voor de leden door de ordinarius
goedgekeurd zijn.
35. Om processen voor de burgerlijke rechtbank aan te gaan (blz.
24, Nr.15) is de toelating van de H. Stoel vereist.
36. Het Algemeen Kapittel met verkiezing heeft slechts om de twaalf
jaar plaats; maar het is de gewoonte dat de H. Stoel om de drie jaar een
Algemeen Kapittel eist voor de meest belangrijke zaken van het instituut
en dat de akten van alle kapittels aan de H. Congregatie van Bisschoppen
en Regulieren overgemaakt worden voor onderzoek en goedkeuring.
37. Het schijnt niet gepast dat men in de constituties het voor-
recht inlast van de Algemeen Overste (blz. 33, Nr.8) om te ontslaan,
wanneer hij het nuttig acht, van godsvruchtoefeningen voorgeschreven door
de constituties, te meer daar dit voorrecht ook de jaarlijkse retraite
betreft en de retraite die de inkleding en de professie voorafgaat (blz.
32 en 33, Nr.7 en 8).
38. Ten slotte is het mijn bescheiden mening dat deze constituties,
alvorens ze voor goedkeuring aan de H. Stoel te presenteren, zorgvuldig
moeten verbeterd worden volgens de reeds gemaakte opmerkingen en volgens
enkele van de voorgaande, die Zijne Heiligheid meent te moeten maken;
en wellicht zal het ook opportuun zijn dat zij enige tijd beoefend wor-
den, vooral wat het noviciaat en de studies betreft, eer zij goedgekeurd
worden.
Rome, 9 mei 1873
Fr. R. Bianchi van de predikheren Consultor.
N.B. - Om zijn bewering te staven citeert de Zeereerw. Consultor als bij-
voegsel enige stukken van een brief van de aartsbisschop van Turijn, vol-
ledig gedrukt in Nr. 5.
Nr. XIV.
Samenvatting van de voorgaande opmerkingen overgemaakt aan de Pr.
D. Giovanni Bosco over de constituties in 1873.
De dertien opmerkingen die hem in maart 1869 overgemaakt werden,
bleven voor het merendeel achterwege in het nieuwe ontwerp van constitu-
ties. Men wil dat er "absoluut rekening" mee gehouden wordt. De aange-
haalde vrees voor moeilijkheden met de burgerlijke overheid, die als re-
den aangewend wordt, om in de constituties geen gewag te maken van som-

22.3 Page 213

▲back to top
- Xb/757 -
mige opmerkingen, wordt niet als een voldoende reden beschouwd om deze
weglating te rechtvaardigen. In veel andere instituten in Italië werden
dezelfde grondregels in hun constituties opgenomen en het is helemaal
niet nodig de constituties te drukken, noch ze integraal aan de regering
mee te delen.
1. Daar het niet de gewoonte is dat de H. Stoel de voorrede en de
geschiedkundige lofrede van het instituut in de constituties goedkeurt,
zouden beide moeten weggelaten worden.
2. Op blz. 9 zou de "speciale" melding van die goede boeken moeten
weggelaten worden die een "impliciete" en een "voorbarige" goedkeuring is
van "gedrukte" en nog "te drukken" boeken, die door de H. Stoel niet on-
derzocht werden.
3. Men late de herhaalde meldingen weg van de burgerlijke rechten
van de leken en van de onderwerping aan de burgerlijke wetten. (blz. 10,
Nr.2; blz. 11, Nr.6; blz. 26, Nr.2).
4. Men zal een "klaarder" en "nauwkeuriger" norm moeten vaststel-
len voor het onderhouden van de gelofte van armoede, in de zin van deze
die staat in de "Collectanea S. C. Episcoporum et Regularium Nr. 859".
5. Dat de clerici en de priesters de eenvoudige beneficiën behou-
den (blz. 10, Nr.4; blz. 11, Nr.5) is niet gelijkvormig aan de geest van
een religieus instituut. Deze beneficiën zouden moeten vervallen na de
eeuwige geloften, uitgenomen deze die aan de eigen familie toebehoren.
6. Het voorrecht om de constituties te veranderen, waarover op
blz. 18, Nr.69 is toegelaten op voorwaarde dat de veranderingen onder-
worpen worden aan de goedkeuring van de H. Stoel.
7. De voorgeschreven gewetensopenbaring (blz. 13, Nr.6) "wordt
niet aangenomen"; ten hoogste kan ze zonder verplichting aangenomen wor-
den, doch beperkt tot de uiterlijke beleving van de constituties en de
vooruitgang in de deugd.
8. De "canonieke" leeftijd van de Algemeen Overste moet 40 jaar
zijn; die van de raadsleden 35 jaar met minstens vijf jaar professie en
die van de novicemeester 35 jaar met minstens "tien" jaar professie.
9. De verkiezing van de Algemeen Overste en van de algemene raads-
leden wordt enkel door de aanwezige kiezers gedaan en met absolute meer-
derheid van stemmen, "en niet anders".
10. Het Algemeen Kapittel zal samengesteld worden, zoals het de
gewoonte is in de andere instituten; men mag niet toelaten dat het ge-
vormd wordt door de eeuwig geprofesten van het huis waar de verkiezing
gebeurt, omdat de eeuwig geprofesten van de andere huizen erover zouden
klagen.
11. De raadsleden van het hoofdkapittel moeten allen door het Al-
gemeen Kapittel verkozen worden en bij de Algemeen Overste verblijven.

22.4 Page 214

▲back to top
- Xb/758 -
12. Het is ongewoon dat de Algemeen Overste iemand aanwijst die na
zijn dood het instituut zal besturen tot aan het kapittel met verkiezin-
gen. Het is integendeel de gewoonte dat een van de voornaamste waardig-
heidsbekleders van het instituut hem vervangt.
13. De H. Stoel heeft de gewoonte aan de beslissing van de algeme-
ne raad de aanvaarding en de wegzending van novicen, geprofesten, de be-
noeming van plaatselijke oversten en van de voornaamste functies van het
instituut voor te behouden. Er werd tegen deze gewoonte ingegaan op blz.
28 en 29 in Nrs. 1, 2, 3.
14. Twee personen om een huis te openen is te weinig (blz. 26; nr.
4); het moeten er minstens drie of vier zijn, waarvan twee priesters.
15. De novicemeester mag geen ander ambt bekleden en bijgevolg kan
hij de geestelijke directeur of catechist niet zijn, die meerdere taken
te vervullen heeft. (blz. 17, Nr.1; blz. 28, Nr.12).
16. Heel de constitutie over de noviciaten ontbreekt; daarin moet
de beoefening van de constituties "Regularis disciplinae" van Clemens
VIII en van de andere canonieke wetten voorgeschreven zijn, omdat het van
het grootste belang is dat de novicen in het noviciaathuis totaal van de
geprofesten afgescheiden zijn en alleen bezig zijn met geestelijke oefe-
ningen "zonder betrokken te zijn in de werken van het instituut".
17. Eveneens ontbreekt de constitutie over de studies. Zij die het
priesterschap verlangen moeten zich gedurende vier jaar op de theologische
studies toeleggen in een speciaal college van het instituut of in een se-
minarie, zonder dat zij zich intussen bezighouden met de werken van het
instituut.
18. Waar men op blz. 16 Nr.2 leest "prout regulae societatis pa-
tientur" schrijve men de woorden "juxta praescripta SS. Canonum" of iets
dergelijks.
19. De toestemming van de ouders voor de intrede in het instituut
(blz. 30, Nr.6) kan uit voorzichtigheid in de praktijk gevraagd worden,
doch mag niet als voorwaarde in de constituties opgenomen worden.
20. De betaling, waarover op blz. 30 Nr. 8, is iets nieuws voor
manneninstituten; het is beter deze weg te laten.
21. Op blz. 33 § 7 in plaats van "aliquot dies" zette men "per de-
cem dies".
22. Waarom wordt op blz. 30 in betrekking met de gezondheid gezegd
dat zij nodig is tijdens het noviciaat? En daarna?
23. Voor meer vrijheid schrijft men gewoonlijk twee of drie biecht-
vaders voor elk huis; men neme "de ene" weg waarvan sprake op blz. 31,
Nr.2.

22.5 Page 215

▲back to top
Over
- Xb/759 -
24. Het ware opportuun voor te schrijven dat de biechtvaders én van
de jongens én van de leden door de ordinarius goedgekeurd moeten zijn.
25. Om processen voor de burgerlijke rechtbank te voeren is de toe-
lating van de H. Stoel nodig. Zie blz. 24, Nr. 15.
26. Om de drie jaar houde men een Algemeen Kapittel over de voor-
naamste zaken van het instituut, behoudens het verkiezingskapittel om de
twaalf jaar. De akten van het ene en het andere moeten voor onderzoek en
goedkeuring naar de H. C. van BB. en RR. gezonden worden.
27. Men ziet niet in dat het opportuun is aan de Algemeen Overste
het voorrecht te verlenen om van de geestelijke oefeningen te ontslaan,
(blz. 33, Nr. 8).
28. Wat er gezegd is op blz. 16, Nr.4 over de wijding in deze woor-
den "videlicet ex privilegiis Congregationum quae tamquam Ordines regula-
res habentur" houdt impliciet voor de Algemeen Overste het voorrecht in om
de wijdingsbrieven uit te reiken, voorrecht dat reeds geweigerd werd. De
bovengenoemde concessie zou door de bisschoppen tegengesproken worden en
een afwijking zijn van de algemene regel. Een zeldzame uitzondering door
de H. Stoel verleend kan niet als precedent beschouwd worden, vooral als
het niet bevorderd wordt door de Ordinarii. Aangezien een regelmatig novi-
ciaat en een regelmatige studiecursus ontbreken, zou dit een beletsel zijn
voor zulke uitzonderingen.
Nr. XV.
Korte samenvatting van de vrome sociëteit van de H. Franciscus
van Sales op 23 februari 1874.
Deze vrome sociëteit bestaat 33 jaar. Ze ontstond en groeide in
stormachtige tijden en plaatsen, waarin men elk principe en elk religieus
gezag, vooral dat van de paus wilde neerhalen; in tijden en plaatsen
waarin alle religieuze orden en vrome Congregaties van mannen en vrouwen
werden verdreven, de collegiale kerken afgeschaft, de goederen van de
seminaries en de temporaliën van de bisschoppen aangeslagen; tijden waarin
de religieuze en kerkelijke roepingen op nul waren gedaald.
Zij telt nu driehonderd dertig leden: priesters, clerici en leken.
Over de betrekkingen met het kerkelijke gezag.
Haar positie in betrekking met de Kerk is als volgt:
Er werd nooit iets gedaan zonder de toelating en de uitdrukkelijke goed-
keuring van de kerkelijke overheid.
Nooit, in zoverre men weet, werd er geklaagd over de leden of de gang van
de congregatie.(1)
(1) Het is niet lang geleden dat een gezagdrager mij op vriendschappelijke wijze zegde: -
Iemand zegde dat uw priesters en de clerici niet studeren. - Ik liet hem opmerken dat
vele van onze priesters en clerici letterkundige en religieuze werken gepubliceerd
hadden, door velen gelezen en geprezen.

22.6 Page 216

▲back to top
- Xb/760 -
In 1852 kreeg zij de goedkeuring van de diocesane aartsbisschop van Tu-
rijn Mgr. Fransoni; de regerende paus Pius IX, grondige kenner van de ma-
nier waarop de jeugd christelijk opgevoed moet worden, schetste er in
1858 de grondslag en de regels van.
In 1864 loofde de Congregatie van Bisschoppen en Regulieren de sociëteit
met een passend decreet en stelde de overste ervan aan voor het leven.
Bij dit decreet waren 13 opmerkingen gevoegd die aan de constituties
aangepast werden.
Met de toestemming van de H. Vader werd in 1869 de vraag tot definitieve
goedkeuring ingediend. De Consultor maakte geen opmerkingen, maar bij
middel van de secretaris Mgr. Svegliati verwees hij naar de naleving van
die van 1864. Vervolgens werd op 1 maart van dat jaar het Decreet van de
definitieve goedkeuring van de Vrome Sociëteit uitgevaardigd. Wat de wij-
dingsbrieven betreft werd de toelating gegeven ze uit te reiken aan allen
die voor hun veertiende jaar in onze huizen waren binnengekomen; voor de
anderen van hogere leeftijd werd een aanvraag gedaan voor een bepaald
aantal, iets wat tot nu toe toegestaan werd.
Om een stabiele vorm aan de wordende maar groeiende congregatie te geven
werd er een nieuwe aanvraag gedaan in 1873 voor de definitieve goedkeu-
ring van de constituties. Tegen alle verwachtingen in, vond de consultor
het opportuun 28 nieuwe opmerkingen te maken, hoewel er geen enkele ge-
maakt werd toen het vorige decreet uitgevaardigd werd. Men deed in elk
geval zijn best om al deze opmerkingen in de regels in te schakelen; men
wijzigde er enkele, maar zo dat zij niet afweken van het fundamentele
doel van de congregatie, vooral deze in verband met de studie en het no-
viciaat; de wijdingsbrieven werden alle toegestaan volgens het decreet
van Clemens VIII.
_______________________

22.7 Page 217

▲back to top
- Xb/761 -
Haar Constituties
Hoewel de constituties van deze vrome sociëteit altijd onderhouden
werden, ondergingen zij nochtans verscheidene wijzigingen, ingegeven door
de ondervinding en voorgesteld door de H. Congregatie van Bisschoppen en
Regulieren.
De uitgave door de drukkerij van de Propaganda Fide is de laatste; hierin
werden de veranderingen die op verschillende tijdstippen werden voorge-
steld ingelast, behalve enkele kleine punten die werden aangebracht om de
regels niet van hun doel af te leiden.
Betrekkingen met de Bisschoppen.
Tot nu toe blijkt het niet dat een bisschop tegen deze congregatie
zou gekant zijn. Aan vierenveertig werd gevraagd een aanbevelingsbrief te
schrijven en de vierenveertig deden het graag en met uitdrukkingen van de
meeste voldoening. Een enkele, de huidige aartsbisschop van Turijn sugge-
reerde enige veranderingen aan de H. Congregatie van Bisschoppen en Regu-
lieren. Deze veranderingen werden ook aanvaard en er werd rekening mee ge-
houden in de laatste uitgave van de regels. Maar met allen had men harte-
lijke betrekkingen; en op het ogenblik hebben wij een vijftigtal aanvragen
om huizen te openen in verscheidene bisdommen, zowel in Italië, als in
Azië, in Afrika, en in Amerika.
Elk jaar werden er ongeveer honderd vijftien van onze leerlingen die
priester wilden worden naar de bisschoppen van hun respectieve bisdommen
gezonden. Dat is voor deze ordinarii een grote steun, gezien de schaars-
te aan roepingen in hun bisdommen. Ongeveer driekwart van de huidige Tu-
rijnse geestelijkheid en leraren in de seminaries van dit aartsbisdom
waren eens onze leerlingen. Hetzelfde kan gezegd worden van de andere bis-
dommen. Daarenboven zijn er meer dan vijftig salesiaanse priesters die
retraites, missies, triduüms en novenen preken en biechthoren in de hos-
pitalen, in weldadigheidshuizen, gevangenissen en in de dorpen en steden
van de verschillende bisdommen. Anderen schrijven of drukken boeken of
woordenboeken of castigeren Italiaanse, Latijnse en Griekse klassiekers.
Dat blijkt uit de verschillende edities, en uit de "Katholieke Lezingen"
die sinds 22 jaar uitgegeven worden.(1) De bibliotheek van de klassiekers
bestaat sinds zes jaar.
Maar zowel bij de samenstelling en de druk van deze boeken als bij de ver-
spreiding van vele andere, alsook in de prediking en in de godsdienstles-
sen, hield men altijd het fundamentele doel van de congregatie vanaf haar
ontstaan voor ogen nl.: het gezag van het hoofd van de Kerk hooghouden en
verdedigen bij de minder bemiddelde klasse van de maatschappij en vooral
bij de verwaarloosde jeugd. Zie Regels, hfdst. I en VII.
(1) Onder de naam van "Katholieke Lezingen" verstaat men een maandelijkse publicatie van
108 blz. Het aantal abonnees daalde nooit onder de tienduizend. Onder de boeken die
door de salesianen in deze drukkerij gedrukt werden noteert men: "De Gewijde Geschie-
denis, de Kerkelijke Geschiedenis, De Geschiedenis van Italië, De Katholiek onderwe-
zen, rekenkundige boeken, het Metriek Stelsel, de Italiaanse, de Latijnse en de
Griekse spraakkunst, Latijnse woordenboeken en vele andere." Het benaderende aantal
gedrukte boekjes onder het volk verspreid in de laatste dertig jaar beloopt ongeveer
het miljoen.

22.8 Page 218

▲back to top
- Xb/762 -
Tegenover de burgerlijke maatschappij.
Door de burgerlijke maatschappij werden wij altijd met rust gela-
ten, omdat wij steeds als vreedzame burgers beschouwd werden; en om aan
de eisen van de schoolautoriteit te voldoen, zorgen wij ervoor in onze
klassen leraren te hebben die gediplomeerd zijn.
Een sociëteit die tot doel heeft in gevaar verkerende jongens op te ne-
men, te onderwijzen, te ontwikkelen, op te leiden in kunst en ambachten,
zodat zij hun brood kunnen verdienen, wordt door iedereen gewaardeerd;
want dat betekent dat men deze jongens het stelen belet, ze uit de ge-
vangenis houdt en er eerlijke burgers en nog beter goede christenen van
maakt.
Huizen van de Congregatie.
Er zijn 16 kerken, opvoedingshuizen en tehuizen.
1. Het oudste is dat van Turijn onder de naam van "Oratorio van de H.
Franciscus van Sales" waar externen en internen zijn. De internen of kost-
leerlingen zijn ten getale van 850, studenten en vakleerlingen.
Er zijn daar de lagere klassen, de middelbare, het lyceum of filosofie en
de theologie. Alle leerkrachten behoren tot de salesiaanse congregatie. De
vakleerlingen kunnen in de werkplaatsen van de instelling het ambacht van
schoenmaker, kleermaker, ijzerbewerker, schrijnwerker, meubelmaker, boek-
handelaar, boekbinder, letterzetter, drukker, hoedenmaker leren; zij kun-
nen muziek en tekenen leren en ook lettergieter, stereotypist, chalcograaf
en lithograaf worden.
Er is ook de hele cursus van het militaire muziekkorps tot ontspanning van
internen en externen; men leert er piano, harmonium en orgel spelen. Men
bespeelt er houten muziekinstrumenten en koperen blaas- en snaarinstrumen-
ten. Ongeveer 600 externen volgen er de lessen en komen naar de godsdienst-
oefeningen. Het zijn de meest ongedisciplineerden van de stad, die voor
het merendeel in de openbare scholen niet toegelaten worden. Meer dan 800
komen naar de avondlessen, waar de Gregoriaanse en andere zang aangeleerd
wordt, alsook instrumentaal muziek. Men leert er ook catechismus, alsook
lezen, schrijven; de Italiaanse, Latijnse, Griekse, Franse spraakkunst,
rekenen en metriek stelsel met al de andere studies die nodig zijn voor
iemand die handel wil drijven en leven als een goede christen.
Er is ook de kerk van de H. Franciscus van Sales en die van Maria Hulp
der Christenen, die door meer dan duizend jongens bezocht wordt.
Zondagsoratorio’s van Turijn.
3. H. Franciscus van Sales in de parochie van S. Simone e Giuda met 600
leerlingen.
4. St.-Jozef in de parochie van S. Pietro e Paolo met 700 leerlingen,
5. St.-Aloysius van Gonzaga in de parochie van S. Massimo, 700 leerlin-
gen.
6. Engelbewaarder in de parochie van S. Giulia met 200 leerlingen.
7. Er is ook de geestelijke zorg van het huis: Famiglia di S. Pietro waar
vrouwen, die uit de gevangenis ontslagen zijn, samen zijn; aantal: 60.

22.9 Page 219

▲back to top
- Xb/763 -
8. Het "Laboratorio di S. Giuseppe" dat werk bezorgt en de godsdienst
aanleert aan verwaarloosde jongens: 100 leerlingen.
9. Nieuwe kostschool te Valsalice voor jongens van de burgerij: aantal
60.
10. Te Lanzo, bisdom Turijn, kostschool-college, 200 internen, 300 exter-
nen.
11. Te Borgo S. Martino bij Casale: het College S. Carlo vervangt het
kleinseminarie in dit bisdom dat sinds 25 jaar door de regering be-
zet is; 200 leerlingen.
12. Te Sampierdarena bij Genua: Ospizio S. Vincenzo, waar 100 arme leer-
lingen een ambacht leren, zoals te Turijn. Er is hier ook een dag-
en avondschool voor externen, een grote kerk, waar meer dan eens meer
dan duizend mensen samenkomen.
13. In de stad Varazze, bisdom Savona, is er een kostschool waar externen
en kostleerlingen 700 in aantal zijn.
14. Te Cogoleto in hetzelfde bisdom hebben wij de openbare school met 200
leerlingen, en men helpt er ook de pastoor bij zijn pastoraal werk.
15. Te Alassio, bisdom Albenga: gemeentecollege met 200 internen en 400
externen.
Hoort ook bij en hangt af van de salesiaanse congregatie het "Huis
van Maria Hulp der Christenen", gesticht met kerkelijke goedkeuring te
Mornese, bisdom Acqui. - Het doel is hetzelfde: voor de arme meisjes doen
wat de salesianen doen voor de jongens. Er zijn reeds veertig zusters die
zorg dragen voor 200 meisjes.
Huidige toestand.
Tegenwoordig zijn de onderhandelingen besloten om huizen te openen
voor katholieke jongens op het eiland Hong-Kong in China en voor een we-
zenhuis te Genua. In alle hoger genoemde kerken en huizen is er naast het
wetenschappelijke en religieuze onderwijs ook op de zondagen voor kinde-
ren en volwassenen gelegenheid tot biechten en communiceren en mishoren;
tot het bijwonen van het officie van 0.-L.-Vrouw (Metten), en de uitleg
van het evangelie, en tot ontspanning.
's Namiddags: muziek, turnoefeningen, spelen, daarna catechismus per af-
deling. Vespers, preek, lof, klas en aangename ontspanning tot 's avonds.
Zo wordt er zeker aan 7.000 jongens christelijk onderricht en op-
voeding gegeven, maar niet zelden aan tien- en twaalfduizend. Alleen in
de kerk van Maria, Hulp der Christenen, waren er tot tienduizend toehoor-
ders.
Vergelijking van de samenvatting voorgelegd aan de H. Congregatie
van Bisschoppen en Regulieren, van 20 januari 1870 met die van 23
februari 1874.
Het college van Cherasco werd omwille van de ongezonde ligging
in 1871 overgeplaatst naar de stad Varazze, bisdom Savona.
Het klein seminarie van S. Carlo werd, met toestemming van de bisschop
overgebracht naar Borgo S. Martino, zelfde bisdom; daar er hier een sta-

22.10 Page 220

▲back to top
- Xb/764 -
tion is, kan het gemakkelijk per spoor bereikt worden.
Het rusthuis te Trofarello werd verkocht om een ander gebouw in Lanzo te
kunnen beëindigen, dat om zijn gezonde ligging beter aan zijn doel beant-
woordt.
In 1871 werd het huis van de Dochters van Maria hulp der Christenen te
Mornese gesticht.
In 1872 werd het college van Valsalice geopend en het tehuis met openba-
re kerk werd te Sampierdarena gesticht.
In 1873 werd de leiding van de openbare scholen van Cogoleto bij Varazze
aanvaard.
Op 20 januari 1870 waren er 124 salesianen.
De hun toevertrouwde jongens waren ten getale van 4.710. Aanvragen om 25
huizen te openen.
Op 23 februari 1874 waren er 330 salesianen.
Ongeveer 7.000 jongens waren aan hun zorgen toevertrouwd. Aanvragen voor
50 nieuwe huizen.
Hieruit blijkt dat de congregatie bijna met twee derde vermeerderd
was en dat het aantal leerlingen met 2.300 gestegen is. Tegenwoordig, zo-
als in 1870, is er geen geld in kas, maar er zijn ook geen schulden.
Wij hopen dat de goddelijke Voorzienigheid, die ons waarlijk op
wonderbare wijze geholpen heeft, ons ook in de toekomst niet in de steek
zal laten, als wij maar beantwoorden aan haar genaden en ermee begaan zijn
haar heilige en aanbiddelijke wil te volbrengen.
Gio. Bosco, priester.
VI.
"GESCHIEDKUNDIG OVERZICHT"
Geschiedkundig overzicht van de Congregatie van
de H. Franciscus van Sales
en respectieve verklaringen.
Roma. — Tipografia Poliglotta van de H. C. van de Propaganda.
1874
Met goedkeuring van het Kerkelijke Gezag.
I
Oorsprong van deze Congregatie.
Van 1841 tot 1848 waren er al enige regels volgens de geest van
die congregatie, maar er was geen gemeenschappelijk leven.

23 Pages 221-230

▲back to top

23.1 Page 221

▲back to top
- Xb/765 -
Dat jaar (1848) stak er een vijandige geest op tegen de religieu-
ze orden en tegen de kerkelijke congregaties; daarna in het algemeen te-
gen de clerus en tegen de gezagsdragers van de Kerk. Deze uiting van woe-
de en misprijzen van de godsdienst had als gevolg dat de jeugd een afkeer
had voor moraliteit en godsvrucht; en daarna ook voor de geestelijken.
Daarom was er geen enkele roeping voor het religieuze leven en voor het
priesterschap. De religieuze instituten werden verbeurd verklaard, de
priesters veracht, sommige werden gevangen genomen en anderen kregen ver-
plicht huisarrest. Hoe was het menselijkerwijze mogelijk de geest van roe-
ping aan te kweken?
In die tijd liet God op duidelijke wijze een nieuwe soort troepen
ontstaan, die Hij zich zou uitkiezen niet bij welgestelde families, want
deze stuurden hun kinderen naar openbare scholen of naar grote colleges,
waar elke gedachte, elke neiging tot roeping gesmoord werd. Maar zij die
met hamer en spade werkten, zouden gekozen worden om een glorieuze plaats
in te nemen onder hen die zich op weg naar het priesterschap begaven.
Maar waar de middelen gevonden voor de gepaste gebouwen, voor de studies,
de kleding, de voeding, de kerkelijke titel en later de vrijkoping van
de militaire dienst?
De mens is een arm werktuig van de goddelijke Voorzienigheid. In
de handen van God en met zijn heilige hulp doet Hij wat Hem behaagt.
Eerst heb ik enkele jongens van het platteland bijeengebracht; bij
hen plaatste ik enkele brave en ijverige vakjongens van het oratorio H.
Franciscus van Sales. Teneinde wat uitgaven te besparen en de nieuwe leer-
lingen hun nederige afkomst voor ogen te brengen, assisteerden zij, ter-
wijl ze hun studies voortzetten, bij hun medeleerlingen, gaven avondles-
sen en catechismus in de verschillende zondagsoratoria die al in de stad
Turijn bestonden. Bij hen kwamen er anderen en nog anderen. Men kan zich
moeilijk inbeelden welke ontberingen, vermoeienis, en andere moeilijkhe-
den moesten overwonnen worden in betrekking met het burgerlijke gezag en
de schoolautoriteit. Maar toch, God zegende zijn werk en in 1852 was men
erin geslaagd een kleine kern jongens te vormen die in het openbaar en
in privé hulp konden bieden bij de werken van liefdadigheid en ook door
iedereen goed gezien waren. De aartsbisschop van Turijn verlangde dat de
geest van deze nieuwe instelling zou bewaard blijven; hij keurde ze goed
in 1852, stelde de priester Gio. Bosco tot hoofd ervan aan, en schonk hem
alle voorrechten die nodig en nuttig waren tot dit doel.
Ongemerkt te midden van de wereld werden er zondagsoratoria in alle
wijken van deze stad geopend. Men stichtte scholen en liefdadigheidste-
huizen. Elk jaar werden verscheidene clerici naar de seminaries van ver-
schillende bisdommen gezonden, terwijl er enkele, die roeping hiertoe had-
den, hier bleven en het aantal van de groeiende congregatie vergrootten.
In 1858 waren er al verscheidene priesters, clerici en enkele leken die in
gemeenschap leefden en in principe de regels van de salesiaanse sociëteit
onderhielden.

23.2 Page 222

▲back to top
- Xb/766 -
II
Meningen van de H. Vader over deze vrome sociëteit.
In 1858 raadde Mgr. Fransoni, steeds dierbare gedachtenis, mij aan
om op stabiele wijze voor de toekomst van vele jongens, die in de tehuizen
waren of de zondagsoratoria bezochten, te zorgen. Met een brief van hem
zond hij mij naar het hoofd van de Kerk, de grote Pius IX. Deze onverge-
lijkelijke hogepriester ontving mij op de meest welwillende manier en liet
mij tot in de bijzonderheden de oorsprong van deze instelling vertellen;
wat er mij toe gebracht had daarmee te beginnen, wat men er deed en hoe
men het deed. Daarna besloot hij:
Mijn beste, U hebt vele dingen in gang gezet, maar u bent een mens
en als God u roept waar ieder mens zal eindigen, wat zal er dan gebeuren
met al uw ondernemingen?
Heilige Vader, antwoordde ik, het is juist daarom dat ik hier bij
U gekomen ben. Daarom heeft mijn aartsbisschop deze brief meegegeven om
Uwe heiligheid te vragen mij de basis van een instelling te geven in over-
eenstemming met de tijden en de plaatsen waarin wij leven.
Het is een niet zo gemakkelijke onderneming. Het gaat erom in de
wereld te leven zonder door de wereld gekend te zijn. Maar als het de wil
van God is dat dit werk gedijt, zal Hij ons verlichten. Ga, bid en kom na
enkele dagen terug, en ik zal u mijn mening zeggen.
Na een week keerde ik bij de H. Vader terug. Zodra hij mij zag zei
hij het volgende: "Uw plan kan zeer goed de arme jeugd helpen. Een asso-
ciatie, een sociëteit, of religieuze congregatie schijnt nodig te zijn in
deze droevige tijden. Deze moet op volgende basis gevestigd worden: een
sociëteit met eenvoudige geloften, want zonder geloften zou er geen vaste
band zijn tussen de leden onderling en tussen oversten en onderdanen.
Zij moet te midden van de wereld niet opvallen door kleding of godsvrucht-
oefeningen. De regels moeten mild en gemakkelijk te onderhouden zijn. Be-
studeer het middel opdat elk lid voor de Kerk een religieus weze en in de
maatschappij een vrije burger. Wellicht zal het beter zijn ze sociëteit
te noemen eerder dan Congregatie; zo zal ze minder in het oog vallen. Zorg
dat u de regels aan deze principes aanpast, en als het werk af is, geef
het aan kardinaal Gaudi; hij zal er mij op tijd en stond over spreken."
Ik ontving de zegen van de H. Vader en heb mij uitgaande van zijn
grondlijnen onmiddellijk aan het werk gezet om de geschreven constituties
die al verscheidene jaren te Turijn in voege waren, aan te passen aan
deze, die mij voorgesteld waren.
Kardinaal Gaudi las alles met grote goedheid; ik profiteerde van
zijn wijze bemerkingen en raad, ontving opnieuw de zegen en de aanmoedi-
ging van de H. Vader en kwam naar Turijn terug te midden van onze familie
te Valdocco.

23.3 Page 223

▲back to top
- Xb/767 -
III
Het aanbevelingsdecreet van 1864.
De aldus gewijzigde constituties werden gedurende zes jaar beoe-
fend; men noteerde en wijzigde alles wat tot Gods meerdere eer kon bij-
dragen.
In 1864 werden de regels met de aanbevelingsbrieven van verschei-
dene bisschoppen aan de H. Vader voorgelegd; hij aanvaardde ze met zijn
gewone goedheid, toonde er grote belangstelling voor. Met een Decreet van
de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren in juli 1864, drukte hij
zijn voldoening uit over al wat de salesianen deden. Nadat hij de congre-
gatie in het algemeen aanbevolen en geloofd had, stelde hij de goedkeuring
van de constituties tot latere datum uit. Gezien de speciale omstandighe-
den van tijd en plaats stelde hij schrijver dezes aan als Algemeen Overste
voor het leven en zijn opvolger voor een periode van twaalf jaar.
Bij het voornoemde decreet waren dertien opmerkingen gevoegd en ik werd
uitgenodigd de wijze en de mogelijkheid te onderzoeken om ze op de gepas-
te plaats in te lassen.
Met een brief door Mgr. Svegliati ondertekend werd er gezegd dat sommige
ervan, vooral de vierde in verband met de wijdingsbrieven, gemaakt waren
omdat de salesiaanse congregatie nog niet definitief goedgekeurd was.
IV
Moeilijkheden voor de heilige Wijdingen.
Tot nu toe werden onze leden gewijd door elke bisschop volgens de
algemene regels van de H. Canons en elke bisschop schonk gaarne de gewij-
de priester, als een geschenk aan een van onze huizen terug, dat elk jaar
verscheidene seminaristen naar zijn seminarie zond. Maar na dit decreet
ging het zo niet meer. In de benoeming van de overste en in de regeling
voor zijn opvolger zagen de bisschoppen de samenstelling van een moreel
korps. Van daar begon iedereen zich af te vragen of de wijding toegediend
moest worden in naam van de congregatie of van de ordinarius. Niet in
naam van de congregatie die de wijdingsbrieven niet kon geven; niet in
naam van de ordinarius omdat, zo zei men, de wijdeling tot een religieuze
familie scheen toe te behoren. In die gevallen maakte ik een verklaring
op voor de ordinarius van mijn clerici, die ze meestal tot de H. Wijdin-
gen toeliet.
Toen raadden alle bisschoppen, bij algemeen akkoord, mij aan, de
definitieve goedkeuring aan de H. Stoel te vragen. Meer nog, een voor-
naam en verdienstelijk persoon gaf mij de formele raad ervoor.

23.4 Page 224

▲back to top
- Xb/768 -
V
De goedkeuring van 1 maart 1869.
Ongeveer vijf jaar verliepen sinds het Decreet van aanbeveling tus-
sen onzekerheid en moeilijkheden. Eindelijk ging ik met de aanbevelings-
brieven van vierentwintig bisschoppen naar Rome. Iedereen beval de goed-
keuring van de congregatie en van de constituties aan, zoals ze voorge-
legd waren en daarmee vroeg men ook onrechtstreeks het voorrecht van de
wijdingsbrieven aan. Ik heb ervoor gezorgd de opmerkingen aan de constitu-
ties aan te passen en ik maakte een uiteenzetting van deze die ingelast
waren en van andere die gewijzigd waren; ik vroeg ook er enkele, die al-
leen schenen onderhouden te moeten worden zolang de congregatie niet defi-
nitief goedgekeurd was, op te schorten.
Daar deze sociëteit in haar samenstelling een enigszins andere ba-
sis vertoonde dan deze van andere al bestaande congregaties, werd mij ge-
vraagd veel uitleg te geven aan Mgr. Svegliati, alsook aan kard. Quaglia
en zelfs aan de H. Vader en aan de verdienstelijke kardinaal Berardi. En
daar de verklaringen en opmerkingen bijna dezelfde waren bij iedereen, leg
ik ze hier voor in de vorm van dialoog; zo zal de lezer de kwestie beter
inzien.
Vr. Zoekt u in deze Sociëteit het welzijn van de naaste en van de leden?
Antw. Het doel enz. enz.
(N.B. De dialoog werd letterlijk weergegeven in Vol. IX van de M.B.; zie
blz. 705-708).
VI.
Studie.
Vr. Hoe organiseert U de studie?
Antw. Niemand wordt aanvaard enz. enz.
(Ook deze paragraaf leest men in zijn geheel in bovengenoemd boekdeel blz.
508-510).
VII.
De wijdingsbrieven.
Nadat hij de zaken die de studie, het noviciaat en de praktische
beoefening van de regels betroffen, zo letterlijk uitgelegd had, toonde
elk van de voornoemde personen zich tevreden. Dan deed zich de moeilijk-
heid van de wijdingsbrieven voor, die een fundamenteel deel zijn van
kerkelijke congregaties. Met uitzondering van de diocesane congregaties
genieten alle andere, waarvan de huizen gemeenschappelijk verbonden zijn,
in verscheidene bisdommen dit voorrecht. De bisschoppen verlangden mee
te werken aan de versteviging van de salesiaanse sociëteit en ze te be-

23.5 Page 225

▲back to top
- Xb/769 -
gunstigen in alles wat zij nuttig en passend achtten. Daar het voorrecht
van de wijdingsbrieven in de goedkeuring van de constituties zou opge-
nomen worden en het er toen slechts ging om de goedkeuring van de socië-
teit en niet van de constituties, werd er een weg gevonden om het voor-
recht van de wijdingsbrieven niet krachtens de constituties te verlenen
maar aan de overste van de congregatie "ad decennium" voor allen die vóór
hun veertiende jaar in een van onze colleges of tehuizen waren aanvaard en
op hun tijd in de congregatie waren ingetreden; voor de anderen die ouder
waren, zou men een speciale aanvraag doen voor een bepaald getal telkens
als het nodig was.
De H. Vader nam het voorstel aan en liet mij gaan met deze troos-
tende woorden: - Laten wij stap voor stap vooruitgaan, langzaam maar
zeker. Als alles goed gaat, heeft de H. Stoel niet de gewoonte af te ne-
men, maar toe te voegen. - Inderdaad, er werd aan de congregatie van Bis-
schoppen en Regulieren gevraagd het voorrecht van de wijdingsbrieven te
verlenen een keer aan zeven, een andere aan tien en laatst nog aan zes; de
overste van de congregatie kon erover beschikken volgens de noodzakelijk-
heid. Aldus loste men de moeilijkheid van de wijdingen op, en sindsdien
was er geen enkel geschil meer op dit punt.
Altijd op raad van die voorname persoon, zonder het einde van het
"decennium" af te wachten, heb ik dezelfde constituties voorgelegd voor
de definitieve goedkeuring.
Daartoe heb ik een exemplaar van de constituties met een verslag en ana-
loge documenten voorgelegd aan de H. Congregatie van Bisschoppen en Regu-
lieren om de zaak in te zetten.
Ik meende dat er bij de reeds gemaakte opmerkingen geen andere zouden ge-
voegd worden; doch er kwamen er nog achtentwintig bij.
Ik maak niet de minste moeilijkheid; integendeel, ik dank de welwillende
consultor die zich verwaardigd heeft ze te maken. Voor het merendeel wer-
den zij in de constituties ingelast. Ik heb het hoofdstuk over de studies
en over het noviciaat bij de regels gevoegd zoals vastgesteld is en in het
directorium staat, maar nog niet in de constituties ingelast. Ik vraag
echter dat men de delen waar het om het bewaren van de burgerlijke rechten
en het behoud van de eigendom ook na het afleggen van de geloften gaat,
niet substantieel zou veranderen en de proeftijd en de studietijd zou la-
ten zoals het tegenwoordig is.
Wat de wijdingsbrieven betreft smeek ik de absolute faculteit er
voor te verkrijgen niet "ad quemcumque Episcopum" maar enkel in overeen
stemming met het decreet van Clemens VIII krachtens welk elke religieus
van zijn Overste de dimissorialen voor de H. Wijdingen kan bekomen, die
dan bestemd zijn voor de bisschop van het bisdom waarin het religieus
huis ligt. 15 maart 1569. Dit privilege werd, voor de oblaten van Maria
goedgekeurd in 1826 en voor het instituut van Liefde goedgekeurd in 1839.
"Congregatio Concilii, zo luidt de tekst, censuit superiores regulares
posse suo subdito, itidem regulari, qui praeditus qualitatibus requisitis,
ordines suscipere voluerit, litteras dimissorias concedere, ad Episcopum
tamen dioecesanum, nempe illius monasterii, in cujus familia ab iis ad
quos pertinet Regularis, positus fuerit, et, si doecesanus abfuerit vel
non esset habiturus ordinationes, ad quemcumque alium Episcopum, etc.

23.6 Page 226

▲back to top
- Xb/770 -
V. Bened. XIV in Constit." De regularium ordinatione.
De jongens waarvoor de salesianen de zorg hebben zijn ten getale
van meer dan zevenduizend.
Deze congregatie telt ongeveer driehonderd dertig leden. Verscheidene
onder hen horen biecht, preken triduüms, novenen, retraites in de opvoe-
dingshuizen, hospitalen en gevangenissen en in de dorpen volgens de noden
van de bisdommen, als men er om vraagt.
Op het ogenblik is men in onderhandeling met de H. Congregatie van
de Voortplanting van het Geloof om huizen en christelijke scholen te ope-
nen voor jongens op het eiland Hong-Kong in China; men zal tot een defi-
nitief besluit komen zodra de welwillendheid van de verdienstelijke paus
de verlangde gunst van de definitieve goedkeuring van deze vrome sociëteit
toegestaan heeft.
Giovanni Bosco, priester.
Volgen Nr. VII en VIII die de twee exemplaren van de goedgekeurde con-
stituties bevatten:
Nr. VII zoals het aan de H. Congregatie van Bisschoppen en Regulieren
gegeven werd;
Nr. VIII zoals het werd gedrukt door de drukkerij van het Oratorio in
1874.
Het past eraan te herinneren dat de H. Vader Pius IX, eerbiedwaar-
dige gedachtenis, onze heilige stichter zo beminde en zo hoogachtte, dat
hij hem herhaaldelijk, "Vivo vocis oraculo", volle voorrecht verleende
om zonder meer, voorzichtig, alles te doen, zonder uitdrukkelijk verlof
van de H. Stoel wat hij nodig of passend achtte voor de meerdere glorie
van God en het heil van de zielen.
Ook na de goedkeuring van de constituties liet hij confraters toe
tot de eeuwige geloften zonder de driejaarlijkse geloften afgelegd te heb-
ben en gaf ook de wijdingsbrieven voor de hogere orden, het priesterschap
inbegrepen aan verscheidene medebroeders, eer zij de eeuwige geloften had-
den afgelegd.
Daar hij gaarne alles op de best mogelijke manier deed, liet hij
ook de drukproeven van de definitief goedgekeurde constituties door ver-
scheidene van de onzen en ook door andere gekende latinisten lezen en ver-
beteren. Er moesten heel wat verbeteringen aangebracht worden, bijzonder
taal- en stijlverbeteringen. Opdat de lezer ze gemakkelijker zou opmerken,
drukken wij de tekst van de twee exemplaren tegenover elkaar: die van het
goedgekeurde exemplaar links en rechts die van het verbeterde exemplaar;
de verbeteringen en de varianten zijn in cursief gedrukt; en we geven ook
een "Facsimile" van een blad van de eerste drukproeven van de eerste edi-
tie (cfr. blz. 968-69) en een stuk van een ander (cfr. blz. 984-85) met
vele verbeteringen ook van de heilige.

23.7 Page 227

▲back to top
- Xb/771 -
VII
DE GOEDGEKEURDE CONSTITUTIES
Lat. tekst, zie van blz. 956 tot 993.
VIII
DE EERSTE EDITIE VAN DE GOEDGEKEURDE CONSTITUTIES Lat.
tekst, zie van blz. 957 tot 993.
IX
KOSTBARE KANTTEKENINGEN VAN DE HEILIGE STICHTER Lat.
tekst, zie van blz. 994 tot 996.
X
ANDERE DOCUMENTEN
Antwoord van de bisschop van Albenga
aan Mgr. Gastaldi.
Hoogeerwaarde Excellentie,
Albenga, 17 januari 1873.
Ik ga akkoord met uw aanbevelingsbrief ten voordele van de con-
gregatie van de goede en eerwaarde Don Bosco, en ik word ertoe gebracht
door de ondervinding. Een kandidaat voor het priesterschap werd mij in
1871 en 1872 aanbevolen voor de H. Wijdingen; uit hoogachting voor zijn
overste ontsloeg ik hem van het examen; later kwam ik tot de vaststel-
ling dat hij niet veel afwist van de theologie en dat hij zelfs bijna
geen Latijn kende. Ik zeg u dit in alle vertrouwen.
Overtuigd van het belang van het examen vooral voor de wijdelin-
gen van deze congregatie, zal ik graag in de aanbevelingsbrief, die mij
zeker zal gevraagd worden, uw spoor volgen; en zo u de goedheid wil heb-
ben mij een kopie van uw brief te bezorgen, zal ik er mij strikt "et
praecisis verbis" aan houden. Ik ben fier te Alassio een huis te hebben
dat bestuurd wordt door de voornoemde Don Bosco; het is zeer bloeiend
dank zij de goede en religieuze opvoeding aan de jongens en de kinderen
van deze stad; maar het zou te wensen zijn dat de priesters die met het
onderwijs belast zijn minstens hun studie in de moraaltheologie zouden
voortzetten. Uwe Exc. zou dit op een goede manier aan Don Bosco kunnen
meedelen.

23.8 Page 228

▲back to top
- Xb/772 -
In de maand december jl. werd ik lastig gevallen voor de klassen van
mijn seminarie, zoals de bisschop van Vigevano en Mgr. de aartsbisschop
van Genua; maar het onweer is, Goddank, voorbij, daar de rector aan de
heer prefect heeft verklaard dat de klassen zeer oud zijn en dat de nieuwe
bisschop... "nihil innovavit". Ik geniet niet meer van de Kanonikale pre-
bende, die ik sinds 30 jaar in deze kathedraal had en word teruggebracht
tot de koninklijke bewilliging zoals het ook gebeurd is met de zeereerw.
aartsbisschoppen van Genua en Vercelli die van plan zijn dit voor het tri-
bunaal te brengen om hun rechten van vreedzaam bezit te verdedigen; ik
integendeel ben de grote ondankbaarheden, waaronder wij reeds te lijden
hebben door het ontbreken van het "R. Exequatur" beu en denk dat het beter
is dit te verzaken bij de H. Vader en de provisie te vragen. Nu kreeg ik
het bericht van het verlies van portvrijheid met de burgerlijke autoritei-
ten, als bisschop zonder R. Placito; en ik denk dat het beter is daarop
niet te antwoorden en te doen wat ik kan. Als u hetzelfde verbod zou krij-
gen en u het goed zou vinden in beroep te gaan, dan zou ik het ook doen.
Deze tegenslagen zijn op zichzelf niet zo erg, maar ik vrees dat
er ons nog grotere moeilijkheden en onaangenaamheden te wachten staan;
want ik heb van een deputé vernomen, dat er in het parlement in 1872 een
sterke linkse partij was die de nieuwe bisschoppen wilde verbieden hun
ambt uit te oefenen indien zij het R. Exequatur voor hun respectieve
pauselijke Bullen niet bekomen hadden. De Heer laat het aldus toe en zijn
H. Wil weze altijd volbracht "in omnibus et per omnia".
Toen wij theologie studeerden aan de Kon. Universiteit van Turijn
leefden wij, mijn zeervereerde Mgr., veel rustiger en blijer; o zalige
gedachtenis van die tijden.
Wil aanvaarden de gevoelens van mijn hoogachting en diepe verering
die ik U steeds meer en meer toedraag.
Van Uwe Exc.
de zeer nederige en zeer toegewijde Dienaar
+ Anacleto Pietro, bisschop.
P.S. Ik heb uw heel schone brief gelezen over de opvoeding van de clerus
en in de seminaries en ik dank U. Binnenkort zal ik de mijne verzen-
den voor de aanvang van uw bezoek.
2.
Memoriale van de Pr. G.B. Anfossi.
Vroeger werden zeven clerici uit de school van Don Bosco aangeno-
men als meesters of assistenten in het doofstommenhuis van deze stad; de
voorzitter van de administratie, een leek die uitmuntte door zijn gods-
vrucht, zijn gehechtheid aan de godsdienst en zijn eerbied voor de clerus,
alsook de andere leden, waren over geen enkele tevreden. Met het inzicht
te bewijzen dat Don Bosco niet bekwaam is clerici op te voeden, verzekert
Mgr. de aartsbisschop volgens een relaas van een "geloofwaardig persoon"

23.9 Page 229

▲back to top
- Xb/773 -
dat er wel zeven clerici uit het Oratorio van de H. Franciscus van Sales,
in het K. doofstommeninstituut bewijs gaven van "hoogmoed" en "opstandig-
heid".
1. In de veronderstelling dat het waar zou zijn, dan staaft dit feit
de bewering van Monseigneur niet omdat er hier slechts sprake is van zeven
clerici, daar waar Don Bosco al een duizendtal clerici aan de kerk schonk.
Het is een particulier feit en dat laat geen algemene uitspraak toe. Het
is niet omdat iemand zijn beklag doet over een paar kapelaans dat alle ka-
pelaans opgevoed in het aartsbisschoppelijk seminarie van Turijn een
slechte opvoeding zouden ontvangen hebben.
Nog eens, aangenomen dat het feit waar is, dan heeft Don Bosco daar geen
schuld aan, maar de clerici daar zij niet meer onder zijn gezag noch on-
der zijn invloed staan.
2. Maar men loochent absoluut dat er in het K. doofstommeninstituut
zeven clerici zouden geweest zijn uit het Oratorio van Don Bosco; meer
nog, er is er nooit een enkele geweest.
3. Er zijn wel vier priesters geweest die in het Oratorio hun mid-
delbare studies gedaan hebben en twee ervan ook hun filosofie en hun theo-
logie, nl. Don Giambattista Anfossi, Don Turletti, Don Turchi en de theo-
loog Giuseppe Antonio Tresso. Zouden het dan deze vier priesters zijn en
niet de gedroomde zeven clerici die bewijzen geleverd hebben van "hoog-
moed" en "opstandigheid"? Is er een feit? Neen! Monseigneur zegt van wel
en steunt daarvoor op het getuigenis van een "geloofwaardig" persoon.
4. Priester Giambattista Anfossi legt documenten voor die getuigen
hoe hij zich gedurende de negen jaar, die hij in dit instituut doorbracht,
gedroeg en speciale gelukwensen verdiende vanwege de directie.
Priester Giovanni Turchi bleef slechts korte tijd bij de doofstommen; na
één jaar verliet hij hen, omdat deze bezigheid hem niet lag en omdat hij
de belofte van de administratie om er eens Rector te worden niet zo vlug
in vervulling zag gaan. Priester Don Turletti moest na weinige maanden de
doofstommen verlaten; hij werd ertoe gedwongen door een ongemak waaraan
hij vooral 's nachts onderhevig was als gevolg van het zittende leven,
dacht men. De theoloog Don Giuseppe Antonio Tresso verliet het instituut,
toen de administratie het besluit genomen had het personeel niet door het
instituut te bezoldigen, uitgenomen de rector, de assistenten en het
dienstpersoneel.
5. Door die tegenslag gebeurde er iets dat wellicht aanleiding gaf
tot die bovengenoemde bewering te weten dat de veronderstelde zeven cle-
rici bewijzen van "hoogmoed" en "opstandigheid" gegeven hadden. Ziehier!
Aan theoloog Tresso werd meegedeeld huisvesting en pension te zoeken bui-
ten het instituut, in het midden van het schooljaar. Het stipendium dat
hem werd toegekend (1.000 lires per jaar) was niet voldoende om van te
leven. Hij nam dus het besluit het instituut te verlaten en vroeg aan de
administratie schadevergoeding, daar hij niet onmiddellijk een andere be-
zigheid kon vinden; in alle colleges werd ten andere het volledige sti-
pendium uitgekeerd aan een leraar die het onderwijs moest verlaten, onaf-
hankelijk van zijn eigen wil. De administratie weigerde, en hij bracht

23.10 Page 230

▲back to top
- Xb/774 -
dit voor het gerecht: het was kanunnik Caviassi, pro—kanselier van de
curie die hem dit aanraadde. Deze is nu overleden. De administratie kreeg
ongelijk en het kan zijn dat een van deze heren, allen burgers, die er
deel van uitmaakten het aan Mgr. de aartsbisschop verteld heeft.
6. Maar de aartsbisschop die de feiten niet goed kende en wel iets
durfde zeggen ten nadele van een zo verdienstelijke persoon als Don Bos-
co van het bisdom Turijn, veroordeelde zichzelf. En ziehier hoe. De twee
priesters Antonio Tresso en Turletti hadden hun Latijnse studies en de
filosofie bij Don Bosco gedaan; zij gingen, de ene naar het seminarie van
Turijn, de andere naar dat van Giaveno, die beide afhangen van Monseigneur
de aartsbisschop, en deden daar hun theologie; zij gaven er het bewijs van
hun kerkelijke geest en werden dus tot de wijdingen toegelaten. De opvoe-
ding van deze twee priesters "accepta est referenda" komt aan het semina-
rie en niet aan het Oratorio toe.
7. Maar nu nog wat meer. Theoloog Antonio Tresso was dus uit het
doofstommeninstituut weggegaan zoals wij al zagen en had ziekenzorg als
kapelaan op de parochie SS. Annunziata. Tot verwondering en verrassing van
heel de clerus (niet omdat hij onbekwaam was of geen aanleg had, maar om-
dat hij nog zo jong was) werd hij door Monseigneur zelf tot aartsbisschop-
pelijk vicaris en deken van Lanzo benoemd, die tot een van de voornaamste
parochies van het bisdom behoort. Welnu, men zou het geweten van Monseig-
neur de bisschop kunnen ondervragen en zeggen: geloofde Monseigneur ern-
stig dat theoloog Tresso, die een van de zeven veronderstelde clerici was,
slecht door Don Bosco werd opgevoed en dat hij geen geest van "nederig-
heid" en "onderdanigheid" had (vooral vereist bij iemand die boven op de
kandelaar wil staan) of niet? In het eerste geval, met welk een geweten
benoemde Monseigneur theoloog Tresso zijn vicaris voor die voorname paro-
chie van Lanzo? In het tweede geval hoe durfde Monseigneur een feit beves-
tigen dat niet bestaat, dat hij dus niet kende, ten nadele van een bloei-
ende religieuze congregatie en in de aanwezigheid van een zo verheven tri-
bunaal?
8. En eindelijk zal het passend zijn te spreken over het ambt dat de
drie andere priesters, van wie hoger sprake, op het ogenblik bekleden. De
priester Turletti is kapelaan op de parochie S. Simone e Giuda te Turijn;
de priester Don Turchi is professor te Rome in een college dat onder de
bescherming staat van Zijne Heiligheid; de priester Giambattista Anfossi
onderwijst letterkunde aan het college S. Giuseppe te Turijn. Deze vier
priesters genieten de hoogachting van de aartsbisschop zelf, die zonder
hen te kennen, ze zo zwaar beledigde enkel met het inzicht hem te beklad-
den die hen op weg hielp om het goede te doen dat ze nu verwezenlijken.
3.
Faculteit om het feest van Maria, Hulp der Christenen, te verplaatsen.
Decretum... Lat. tekst vol. X, blz. 1000-1001.

24 Pages 231-240

▲back to top

24.1 Page 231

▲back to top
- Xb/775 -
4.
Diploma van medestichtend lid van de
Academie van de Subalpijnse Kerkelijke Geschiedenis.
Lat. tekst, vol. X blz. 1001.
5.
Handschrift van Mgr. Vitelleschi.
Zie eens het verschil van zienswijze: vijf gevallen aan de ene kant en
vijf aan de andere.
Vragen van Don Bosco.
Met brief van 8 okt. vraagt Don
Bosco
1. of de aartsbisschop aan de
overste van een religieuze con-
gregatie kan verbieden die clerici
en priesters in de congregatie aan
te nemen, die verlangen er deel
van uit te maken? (deze vraag
staat in verband met deze van de
aartsbisschop in Nr. 4).
Vragen van de Turijnse aartsbis-
schop.
In zijn brief van 23 sept. stelt
de aartsbisschop van Turijn,
nadat hij kennis genomen had van
het privilege op 10 juni aan de
rector verleend om de
wijdingsbrieven te geven, de vol-
gende vragen:
1. Zijn de constituties van de
congregatie door Don Bosco ge-
sticht definitief goedgekeurd
door de H. Stoel?
2. Of de ordinarius gezag heeft
om een nauwkeurige ondervraging
over de roeping mag doen van
geprofeste religieuzen die reeds
verscheidene jaren in de congre-
gatie leven (men bedoelt hier niet
het examen van theologie).
2. Hoort deze congregatie nu bij
de religieuze orden? en is ze
bijgevolg rechtstreeks onderwor-
pen aan de H. Stoel en vrijge-
steld van de bisschoppelijke
jurisdictie?
3. Moet de overste van een ker-
kelijke congregatie de verklaring
afleggen, in de zin door de aarts-
bisschop bedoeld?
4. Heeft de overste volgens het
Concilie van Trente en de verklarin-
gen van de BB. en RR. (Collectan.
257-313-303-430) het recht in een
van zijn huizen of colleges, leraren
bijeen te brengen voor retraites of
geestelijke conferenties?
3. Heeft de bisschop de faculteit
niet meer om de kerken en de
huizen van zulke congregatie te
bezoeken?
4.Is het de rector toegelaten se-
minaristen aan te nemen, te laten
inkleden en professie te laten
doen of ook seminaristen als le-
raren, assistenten enz, zonder de
toestemming van de bissschop of
ook tegen de wil van de bisschop?
5. Mag de ordinarius tijdens de re-
traite van de religieuzen in eigen
persoon of door anderen een
onderzoek
5.Is het de rector toegelaten se-
minaristen in de congregatie op te
nemen aan wie de bisschop bevel

24.2 Page 232

▲back to top
- Xb/776 -
instellen over de predikanten,
biechtvaders en over deelnemers
die niet tot de congregatie behoren.
gegeven heeft het geestelijk
kleed af te leggen, omdat hij
hem niet bekwaam achtte voor het
priesterambt; en dit zonder de
toestemming en ook tegen de wil
van de bisschop?
Na deze vragen schreef Monseigneur de aartsbisschop van Turijn
op 4 oktober naar de H. Vader om erover te klagen dat Don Bosco diocesane
seminaristen buiten zijn weten en tegen zijn wil, in zijn congregatie
opnam en ook hen die niet geschikt waren voor het priesterlijk ambt; hoe-
wel hij hem gewaarschuwd had, meende hij toch het recht te hebben hen te
aanvaarden. Deze manier van doen belette de aartsbisschop zijn clerus te
vormen, omdat de jonge mensen, die niet onder zijn tucht wilden leven,
gemakkelijk naar het salesiaans instituut overgingen ... en hij haalde
enige voorbeelden aan. Hij herhaalde dat zij ook geen goed noviciaat doen
en dat men ze niet tot goede en geleerde priesters opleidt. Daarom smeekt
hij de H.V. "de salesiaanse rector absoluut te verbieden zijn seminaristen
aan te nemen zonder zijn schriftelijke toelating, temeer als het om een
seminarist gaat die op bevel van de ordinarius het geestelijk kleed moet
afleggen".
Als een clericus echte roeping heeft zal hij het hem niet verhinderen,
maar hij wil zulk een roeping onderzoeken en zijn oordeel erover uit-
spreken. Zie "Collect. blz. 724" die zulke vraag tegenspreekt.
N.B. Bened. XIV laat in zijn Constit. "Ex quo Dilectus" de toetreding
tot de reguliere instituten aan de seminaristen vrij.
Vervolgens vertelt hij het feit van een uitnodiging tot de retraite door
Don Bosco, waarover Don Bosco zelf in zijn brief van 12 oktober spreekt.
Hij noteert dat ze afgelast werd en dat een uitnodiging van zulke aard
de rechten van de ordinarius aantast. Dit zal behandeld worden in het
deel over "de dubbi" 4 en 5 van Don Bosco.
6.
Smeekschrift aan de H. Vader
voor de wijdingsbrieven "ad quemcumque Episcopum".
Beatissime Pater,
(Lat. tekst zie Vol. X, blz. 1003 en 1004).
7.
Voor de getuigschriften van de pastoors
en niet van de ordinarii.
(Lat. tekst, blz. 1004).
8.
Voor andere gunsten.

24.3 Page 233

▲back to top
- Xb/777 -
Zeer Heilige Vader,
Luigia Cataldi geb. Parodi werd met volledige blindheid geslagen,
en moet in een landhuis te Sestri Ponente, bisdom Genua, verblijven. Tot
haar grote troost had zij van U.H. de gunst bekomen om het H. Sacrament
in haar publieke kerk te bewaren; elke dag wordt er de H. Mis opgedragen
door een priester die enige kamers palende aan de kerk, bewoont.
Daar de tijd van de verleende gunst verlopen is, knielt zij nede-
rig aan de voeten van U.H. om de vernieuwing van dezelfde gunst af te
smeken tot Gods meerdere eer en tot verlichting van de vele kwalen waar-
mee de barmhartige God ze wilde bezoeken. Wat de aanpassing en het deco-
rum van de kerk betreft, is zij bereid alles te doen wat de diocesane
aartsbisschop zal voorschrijven of zelfs aanraden.
Zij vraagt uw apostolische zegen en hoopt de gunst te bekomen.
Zeer Heilige Vader,
Ridder Giuseppe Fissore, dokter en professor in de medicijnen en
de chirurgie aan de universiteit van Turijn is een heel vrome christen die
zijn talent en zijn goederen gebruikt ten voordele van de katholieke gods-
dienst. Zijn gezin en hij in het bijzonder hebben door hun werk en aalmoe-
zen bij vele gelegenheden het Oratorio van de H. Franciscus van Sales ge-
holpen.
Hij heeft drie broers die ijverig priesterwerk verrichten; één on-
der hen is de aartsbisschop van Vercelli.
Het zou voor allen een zeer grote troost zijn, indien Uwe Heilig-
heid hem wilde vereren met de titel van Commandeur van St.-Gregorius de
Grote of met een andere titel die U.H. goedvindt.
Vraagt de gunst en knielt aan uw voeten neer,
De nederige smeker
Giovanni Bosco, priester.
Zeer Heilige Vader,
Alessandro Sigismondi, majordomus van het huis van Torre de'Spec-
chi en van kard. De Silvestris, verklaart U.H. eerbiedig dat zijn echt-
genote Mathilde sinds vele jaren zeer zwak van gezondheid is, zodat ze
niet zonder grote moeite naar de kerk kan gaan en ook tot haar grote
droefheid soms haar religieuze plichten niet kan volbrengen.

24.4 Page 234

▲back to top
- Xb/778 -
Daarom smeekt zij U.H. hem de gunst te verlenen van een privé-
oratorio ten voordele van zichzelf, zijn echtgenote en dienstbode, met
het voorrecht er ook de H. Communie te mogen ontvangen.
De kamer en het altaar zullen ingericht worden met het decorum
door het kerkelijke gezag vereist.
Zeer Heilige Vader,
Zuster Maria van het H. Sacrament, overste van het klooster van
de Gedurige Aanbidding te Turijn deelt U.H. mee dat vele stoffelijke en
morele ongelukken deze religieuze familie getroffen hebben en dat zij
ook de troost niet meer hebben de inkledingen en de professies te kunnen
doen in de kerk waar het vroeger gebeurde.
In de grote ellende waarin zij nu verkeren, vragen zij U.H. hun
minstens deze troost te willen verlenen van een privé-oratorio met de
toelating er het H. Sacrament te bewaren en er de H. Communie uit te rei-
ken zowel aan gezonden als aan zieken.
Men zal alles onderhouden wat voorgeschreven is voor het decorum
van de plaats en het altaar en de kerkelijke overste zal onmiddellijk op
de hoogte gebracht worden, als de gunst verleend wordt.
Samen met haar religieuzen aan de voeten van U.H. neergeknield,
smeken zij uw apostolische zegen af en hopen de gunst te bekomen.
Turijn, 25 maart 1874.

24.5 Page 235

▲back to top
- Xb/779 -
H O O F D S T U K VIII.
LERAAR EN VADER
1871-74.
1) Onvergelijkelijk! - 2) De bezoeken aan de huizen. -
3) Met allen. - 4) Programma van christelijk leven voor de
leerlingen. 5) De "avondwoordjes". - 6) De "jaarspreuken". -
7) Confidentiële wenken aan de directeurs en regels tot uitleg
en aanvulling. - 8) Raadgevingen en particuliere waarschuwin-
gen. - 9) Rendiconti en beslissingen van de algemene en de
herfstconferenties. 10) Tijdens de retraite. - 11) De
religieuze staat volgens de opvatting van Don Bosco. - 12)
Andere waardevolle herinneringen. - 13) De omzendbrieven.
Wie het leven van Don Bosco goed bestudeert om grondig zijn karak-
teristieke deugden te kennen zal in dit hoofdstuk van het Xde boekdeel
van de "Memorie Biografiche" dat de titel draagt van "Leraar en Vader",
alles vinden wat kan bijdragen om beter zijn buitengewone wijsheid en
vaderlijke goedheid te begrijpen.
Hier treffen wij inderdaad verscheidene veelzeggende episoden en
vele aansporingen aan die gedurig uit zijn hart opborrelden voor ieder-
een en met iedereen bij elke gelegenheid, speciaal bij zijn bezoeken aan
de huizen. Hier zullen wij ook een lange reeks documenten publiceren die
ons zoals in de vorige boekdelen, zijn liefdevolle en onophoudelijke
ijver tonen om de jongens in de godsvrucht en de deugd op te voeden door
zijn "avondwoordjes" zijn "jaarspreuken" en zijn "aanbevelingen" voor de
vakantie en die ons duidelijk wijzen op zijn intense en wijze werk dat
door hem van 1871 tot 1874 volbracht werd om zijn geestelijke zonen aan
te moedigen in de stipte beleving van het religieuze leven.
Ook hierin vond hij het beter langzaam en slechts stap voor stap
vooruit te gaan; want het spreekwoord zegt: "Wie te veel hooi op zijn
vork neemt, houdt het niet uit"; daarbij herhaalde hij dikwijls: "het
betere is de vijand van het goede". Kard. Cagliero heeft het zo dikwijls
gezegd:

24.6 Page 236

▲back to top
- Xb/780 -
"Als Don Bosco ons onmiddellijk en duidelijk gezegd had dat hij van ons
religieuzen wilde maken, zou er waarschijnlijk niemand in het Oratorio
gebleven zijn om salesiaan te worden!" en ook in de jaren dat hij zo
hevig werkte om de definitieve goedkeuring van de constituties te beko-
men, ging hij altijd met de grootste discretie vooruit.
Wij zullen hier dan ook de "Confidentiële aanbevelingen" aanhalen
die hij in 1871 en daarna nog twee- of driemaal aan de directeurs zond,
om in zijn huizen dat dierbaar en heilige familieleven te doen heersen
zoals het in het Oratorio altijd beleefd werd; - vervolgens de belangrij-
ke verslagen van de "Algemene conferenties"; die een of meer keren per
jaar plaatshadden; - en dan de overvloedige en interessante herinnerin-
gen aan zijn heilig apostolaat te Lanzo tijdens de retraites, wanneer
hij preekte, biecht hoorde en een particulier onderhoud had met alle me-
debroeders; - en tenslotte zeven eenvoudige, prachtige "omzendbrieven",
waarin hij het levensprogramma van de salesianen uittekende.
Wij zijn aan een zeer interessante periode gekomen van het leven
van de heilige stichter. Zij zal aan allen, die van zijn geest moeten
leven en vooral aan allen die anderen moeten leiden en zijn voetstappen
moeten volgen, dierbaar en voordelig zijn.
1) Onvergelijkelijk!
Op ieder ogenblik, overal, in elke omstandigheid, was de goedheid
van Don Bosco iets bijzonders.
Omstreeks 1871 kwamen Francesco Alemanno, een jonge arbeider, ge-
boren te Villa Miroglio (Monferrato) die met de familie te Turijn was
komen wonen, regelmatig naar het zondagsoratorio. Zijn vader was koster
in de kerk van de "Immacolata" te Borgo San Donato en hij ging elke dag
de mis dienen in het "Instituto Buon Pastore". Op uitnodiging ging hij
naar het Oratorio waar hij reeds de eerste dag Don Bosco leerde kennen.
Het was de dag van de prijsuitdeling die door de heilige zelf gehouden
werd. Na de godsdienstoefeningen was er ook een kleine loterij waar Ale-
manno een das won. Onmiddellijk deed hij hem om de hals en Don Bosco
vroeg hem:
- Hoe heet je?
Francesco Alemanno.
Kom je reeds lang naar het Oratorio?
Dit is nu de eerste keer!
Ken je al iemand?
Ik ken de priester die alle dagen de Mis gaat opdragen in de "Buon
Pastore".
En Don Bosco, ken je die?
De jongen aarzelde een beetje; daarna sloeg hij schuchter de ogen
op en zegde:

24.7 Page 237

▲back to top
- Xb/781 -
U bent Don Bosco!
Maar ken je hem?
Nu wel, ja!
Je zult Don Bosco goed kennen indien je hem goed laat doen aan je
ziel.
Dat zoek ik precies: een vriend die voor mij zorgt.
Zie je, besloot Don Bosco, deze avond heb je een das gewonnen, en
daarmee zal ik je zo aan het Oratorio binden dat je er nooit meer zult
weggaan.
Inderdaad! De jongen begon intens het Oratorio te bezoeken, en
werd al spoedig lid van de vrome sociëteit. Onmiddellijk daarna legde
hij de eeuwige geloften af en stierf op 5 sept. 1885.
Don Francesia publiceerde in 1893 zijn biografie in een aflevering van
de "Letture Cattoliche". Op bijzondere wijze illustreerde hij de jeugd-
jaren van de overledene.
In 1871 werd Paolo Perrona als student aanvaard. Hij kwam uit
Valperga Canavese en was elf jaar oud. Hij was eerder schuchter en daar
hij niemand kende bleef hij meestal alleen staan terwijl hij in de ont-
spanning van de anderen een verzet vond voor zichzelf. Op zekere ochtend
na de H. Mis en tijdens het ontbijt stond hij naar gewoonte tegen een
pilaar geleund; dan zag hij een priester uit de kerk komen die onmiddel-
lijk door een groep jongens omringd werd; al glimlachend groette hij
iedereen, ondervroeg hen en had voor iedereen een goed woordje.
Wie mag dat zijn, vroeg Perrona zich af.
Hij ging naderbij en hoorde hem aan een andere nieuweling het a + b -c
uitleggen.(1) "Indien je een vriend van Don Bosco wil zijn, zorg er dan
voor een a + b - c te zijn. En weet jij wat dit betekent?... Ik zal het
je zeggen, ging Don Bosco verder. Weest allen a, d.w.z. blijmoedig (al-
legri), plus b, deugdzaam (buono), min c, slecht (cattivi). Ziedaar het
recept om vrienden van Don Bosco te zijn."
De kleine Perrona dacht bij zichzelf: - Zou dat misschien Don Bosco
zijn? Maar hij had de tijd niet meer zich nog verder vragen te stellen,
want Don Bosco keerde zich vol genegenheid naar hem toe.
Wie ben je, mijn beste? Sinds wanneer ben je hier?
Ik heet Paolo Perrona, uit Valperga, en ik ben al twee of drie
dagen hier.
Wil jij ook een vriend van Don Bosco zijn?
Zeker zou ik dat willen, maar ik weet nog niet wie hij is.
Bij dit naïeve antwoord begonnen al zijn makkers te lachen en
zegden hem fluisterend dat Don Bosco zelf voor hem stond. Hierop nam
Perrona zijn muts af en opende hem in volle vreugde zijn hart tot ver-
trouwen; hij zei hem dat hij verlangde zijn vriend te worden en dat
hij daarvoor van huis naar hier gekomen was, en dat zijn pastoor gezegd
had hem te groeten.
(1) Cfr. Biografie van de in 1885 overleden salesianen. S. Benigno Canavese, 1890, Typo-
grafie en Libreria salesiana, blz. 72.

24.8 Page 238

▲back to top
- Xb/782 -
- Goed zo, zegde Don Bosco, ik ben blij met wat je mij zegt, en nu
weet je wie Don Bosco is?
- U bent Don Bosco.
- Weet jij wat hij van zijn jongens verlangt?
- Dat wij allen a + b - c zouden zijn.
- Bravo! Indien je dit werkelijk zult doen, zullen we zeker goede
vrienden worden.
Don Bosco zou hem zeker nog iets anders gezegd hebben, maar op dit
ogenblik naderde iemand om hem te spreken, en Don Bosco voegde er nog dit
aan toe: "Vraag maar aan deze hier, hoe je doen moet om bij Don Bosco te
komen." Daarna ging hij met de bezoeker de trap op tegenover de portieken.
Glimlachend volgde hij hem nog met de blik, waaruit de vreugde van de ziel
straalde.
Toen Don Bosco weg was, zag hij naast zich een jongen die hem ge-
zelschap hield, hem naar zijn naam vroeg, hoelang hij al in het Oratorio
was en andere dergelijke dingen. Toen vroeg hij hem hoe hij Don Bosco kon
bereiken. De makker nam hem glimlachend bij de hand en zei: - Zo je wilt
zal ik je er dadelijk naar toe brengen. Hij bracht hem naar de sacristie
en wees hem een mooie zetel aan onder een groot kruisbeeld tussen twee
lange knielbanken; dan zei hij hem dat Don Bosco daar biecht hoorde en dat
hij hem daar kon verwachten.
Hij dankte hem hartelijk en van toen af wilde hij zich voorbereiden
om "met Don Bosco te spreken", zoals ze overeengekomen waren. Inderdaad,
's anderendaags 's morgens (dat was voor hem het eerste geluk van zijn
leven in het Oratorio) ging hij bij Don Bosco voor de eerste keer te
biecht, bij hem die zijn weldoener, zijn vader, zijn vriend, zijn alles
zou zijn om hem naar God te leiden."
Op de eerste dagen van augustus 1872 kwam Francesco Picollo, uit
Pecetto Torinese, voor het eerst in het Oratorio. Don Bosco was afwezig,
en intussen sloot hij vriendschap met de medebroeder Don Pietro Racca;
toen Don Bosco terug was, stelde hij hem de jongen voor. Franceschino
was verlegen en verborg zich achter Don Racca; maar lachend riep Don Bos-
co uit: "Kijk eens, mijn beste, ben je bang voor Don Bosco? Blijf rustig
bij Don Racca, dat doet mij veel plezier." Later werd Don Racca naar het
huis van Sampierdarena verplaatst, en Picollo was zo bedroefd dat hij niet
ophield met wenen. Don Bosco liet hem zeggen dat hij naar Don Racca mocht
gaan. Onmiddellijk werd de jongen rustig, en zegde dat hij gelukkig was
bij Don Bosco te kunnen blijven. Hij zou de goedheid van de heilige op
bijzondere wijze ondervinden toen hij de tweede gymnasiumklas volgde.
Hij vertelt: "Op zekere dag kwam mijn goede moeder mij bezoeken,
tijdens de speeltijd na het middageten en sprak mij over haar zorg. Zij
had aan Don Bologna, prefect van de externen, uitstel gevraagd voor het
betalen van het weinig kostgeld dat er moest betaald worden tot na de
verkoop van de wijn. Maar Don Bologna had geantwoord: "Indien u niet be-
taalt, zal ik uw zoon wegsturen."

24.9 Page 239

▲back to top
- Xb/783 -
Mijn moeder weende bij die bedreiging; daar ik naar de klas moest,
liet ik haar in die toestand achter. Na de les werd ik tot mijn verwonde-
ring bij de portier geroepen; mijn moeder was nog niet vertrokken en wilde
mij terug zien. Ik vond ze daar gelukkig en zegevierend als iemand die een
overwinning behaald heeft; zij wilde mij weerzien en zei: "Luister Cecchi-
no, nu ween ik niet meer, en jij ook niet, wees blij want ik ben bij Don
Bosco geweest en die heeft mij geantwoord:
Luister, moeder, ween niet en zeg aan uw zoon dat, indien Don
Bologna hem via de ingangsdeur wegzendt, hij door de kerkdeur terug kan
binnenkomen. Don Bosco zal hem nooit wegzenden!"
Hetzelfde gebeurde dat jaar ook met een andere leerling die later
ook salesiaan werd, Eusebio Calvi uit Palestro. De jongen was ten zeerste
terneergeslagen en bezorgd omdat zijn familie omwille van ernstige econo-
mische moeilijkheden het nodige kostgeld niet kon betalen. De prefect, Don
Bologna, hield zich aan de voorschriften van Don Bosco en schreef aan die
familie dat, indien zij niet betaalden, ze hun zoon moesten terughalen.
Eusebio wist dat slechts Don Bosco dit in orde kon brengen door hem de
schuld kwijt te schelden, zoals hij dat gewoonlijk deed wanneer hij dat
nodig achtte. Hij had echter de moed niet om naar Don Bosco te gaan. Op
zekere dag kwam de heilige hem tegen, en ziende dat de jongen stil en
droevig was vroeg hij hem:
Wat is er aan de hand?
- 0, Don Bosco, mijn ouders kunnen het kostgeld niet meer betalen
en Don Bologna heeft hun een brief geschreven...
- En dan?
- Hiermede ben ik verplicht mijn studies te onderbreken.
- Ben je de vriend van Don Bosco?
- 0, ja
- De zaak zal dus gemakkelijk opgelost worden. Schrijf aan je vader
dat hij over het voorbije niet moet dubben, en wat de toekomst betreft zal
hij betalen wat hij kan.
- Maar mijn vader zal met een dergelijke voorwaarde niet tevreden
zijn. Hij wil wel betalen en zal tevreden zijn indien hem die verplich-
ting wordt opgelegd...
- Hoeveel betaalde hij per maand?
- Twaalf lires!
- Welnu, schrijf dan dat je pension op vijf lires per maand is
vastgesteld, en dat hij die zal betalen... indien hij kan...
Bij deze woorden begon Calvi te wenen van blijdschap. Don Bosco gaf
hem toen een briefje voor Don Rua om alles in orde te brengen. Op die ma-
nier kon de jongen zijn studies voortzetten; hij werd salesiaan en pries-
ter.
Hoeveel duizenden leerlingen ontvingen een dergelijk teken van va-
derlijke genegenheid.
Voor allen, ook voor de eenvoudige aspiranten van de vrome sociëteit
was hij buitengewoon liefdadig. Tijdens de herfst van 1872 was hij voor
enkele dagen te Peveragno waar hij door een apotheker werd aangesproken,
een zekere Angelo Lago. Deze werd zo aangetrokken door de persoon van Don

24.10 Page 240

▲back to top
- Xb/784 -
Bosco dat hij besloot zijn apotheek op te geven en salesiaan te worden.
Hij bracht Don Bosco, die een door hem aanbevolen jongen aanvaardde, al
het geld dat hij had kunnen bijeenkrijgen. De heilige had in die dagen
veel geld nodig om verder te raken. De goede apotheker hield hem op de
hoogte van zijn plannen, maar Don Bosco raadde hem aan voorzichtig te zijn
en discreet te zijn:
"
Dierbare Angelo Lago, (1)
"
"
Mijn beste gelukwensen voor de verdeling en de verkoop
" van de apotheek. In deze zaken moet men grote offers brengen om
" de christelijke liefde te bewaren, en zich zonder eigen interes-
" se te doen kennen.
"
Breng gerust de kleine Maccagno met je mee. Het huis en
" de (nieuwe) sacristie zijn volledig bezet, maar we zullen wel zien
" dat ook dat in orde komt. Met de Perevagnezen maak ik alle
" mogelijke uitzonderingen. Dat hij alleen de gewone uitzet
" meebrenge. God zal wel voor de rest zorgen.
"
Ik dank dat het goed zou zijn een gevolmachtigde voor
" de verkoop en de administratie van je zaken aan te stellen om niet
" op elk ogenblik gestoord te worden. Zoek echter een duif die
" geen sperwer kan worden. Dat het een persoon weze die je goed kent.
"
Hoeveel dingen zijn er in dat huis niet te doen. Gebruik
" het geld dat je ontvangt zo je dat nodig hebt. Zo niet breng het
" mee wanneer je komt. Met dat geld kunnen wij enkele clerici van
" de congregatie vrijkopen van de militaire dienst dit jaar, en
" dan moeten we daarvoor geen lening aangaan.
"
Doe veel groeten aan de heer deken, D. Schez, aan de beste
" Don Luigi en aan de heer Campana. Zeg aan allen dat wanneer ik
" een volgende keer naar ginds kom, ik mij zal hoeden voor Giro,
" die nog iemand, die met beide benen in de werkelijkheid staat,
" in de war zou brengen.
"
God zegene ons allen, bid voor mij die vol broederlijke
" liefde en genegenheid in J.C. ben
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 5-11-72.
De apotheker Angelo Lago kwam dat jaar naar het Oratorio en werd
lid van de sociëteit; op aanraden van Don Bosco begon hij toen zijn theo-
logische studies, en op zijn 43ste jaar werd hij priester gewijd en was
een heilige bedienaar van de Heer. Hij was diep gelovig en nederig; bij
het lezen van de H. Mis of bij het bidden van zijn brevier, of bij het
bijwonen van de kerkelijke diensten en het luisteren naar het woord van
God, scheen hij een engel; ook buiten de kerk, in heel zijn houding en
zijn manier van doen gaf hij getuigenis van ware deugd.
___________________________
(1) In het origineel leest men Laghi, klaarblijkelijk had hij de naam niet goed verstaan
ofwel was hij hem vergeten.

25 Pages 241-250

▲back to top

25.1 Page 241

▲back to top
- Xb/785 -
Hij was de helper van Don Rua toen deze prefect was en daarna vi-
caris en later eerste opvolger van Don Bosco werd. Zijn werkzaamheid en
voorzichtigheid waren eerder enig dan zeldzaam. Nooit veroorloofde hij
zich enig vermaak en nooit zegde hij één woord te veel. Steeds werkte
hij intens en besteedde hieraan ook vele uren van de nacht.
Niettegenstaande dit zware programma was hij een en al versterving bij
het eten, ook al had hij een delicaat gestel. Zijn enige ontspanning be-
stond in een wandeling van enkele minuten, gewoonlijk in gezelschap van
een medebroeder, na het middag- en na het avondmaal. Hierbij ontbrak
nooit het bezoek aan het H. Sacrament. En terwijl hij zo streng was voor
zichzelf, was hij vol goedheid voor de anderen en had voor allen steeds
delicate attenties. Hij ontving allen met een buitengewone vriendelijk-
heid.
Bij zijn dood op 14 maart 1914, (hij stierf van de ouderdomsziek-
te) hoorde men eenstemmig uitroepen: "Een heilige is gestorven! Zo Don
Lago niet onmiddellijk naar het paradijs is gegaan, wie zal er dan wel
naar toe kunnen?"
Nadat de clericus Giuseppe van Bolero (Alessandria) zijn driejaar-
lijkse geloften had afgelegd, wilde hij zijn ouders gaan bezoeken. Don
Bosco schreef hem volgende vriendelijke brief:
"
Dierbare Giulitto,
"
"
Ik sta je een week vakantie toe op voorwaarde dat je stu-
" deert, braaf weerkeert en je bezighoudt met een brave leerling te
" zoeken en je familieleden en vrienden te heiligen. Groet je ouders
" en vooral van mijnentwege de kanunnik die je aan het huis van Val-
" docco heeft aanbevolen.
"
God zegene je, bid voor mij die ben
"
"
je zeer toegenegen in J.C.
" Lanzo, 26-9-71.
Giov, Bosco, priester.
Ook al had de clericus Giuseppe Ronchail te Alassio nog maar de
kleine wijdingen ontvangen, toch maakte hij al deel uit van het kapittel
van het huis. Op de vooravond van zijn subdiaconaat twijfelde hij echter
nog om de stap te zetten, en deelde zijn onrust aan Don Bosco mee die hem
antwoordde:
"
Dierbare Ronchail,
"
"
Niet dubben over wat je mij schrijft. Daar de duivel de
" partij verloren heeft, wil hij het anders proberen. Let daar ech-
" ter niet op en ga rustig je wijding tegemoet zoals ik je reeds
" woordelijk heb gezegd.
"
Ik zal je aan de Heer aanbevelen. Groet voor mij de direc-
" teur, en bid voor mij, die met genegenheid ben
"
je zeer toegenegen in J.C.
" Turijn, 5.3.1872.
G. Bosco, priester,

25.2 Page 242

▲back to top
- Xb/786 -
De 16de van die maand werd Ronchail subdiaken, in mei diaken, in
september ontving hij het priesterschap en in oktober werd hij prefect
van het college.
Don Giovanni Garino was catechist te Alassio én had op 5 april 1860
de driejaarlijkse geloften afgelegd. Hij twijfelde of hij zijn eeuwige
geloften reeds zou kunnen doen. Don Bosco schreef hem:
"
Dierbare Don Garino,
"
"
Daar je geen moeilijkheden noch gedachten hebt die tegen
" je roeping ingaan, kan je heel gerust je eeuwige geloften afleg-
" gen. Blijf voor mij bidden, voor mijn lichamelijk welzijn, maar
" vooral voor mijn zieleheil.
"
Groet voor mij de directeur en de andere medebroeders,
" en geloof mij
"
je zeer toegenegen in J.C.
" Turijn, 21.3.72.
G. Bosco.
De volgende maand legde Don Garino zijn eeuwige geloften af.
Mgr. Costamagna getuigde van Don Bosco: "Indien alle salesianen
zijn liefdevolle zorgen moesten publiceren, zouden zij heel wat boekdelen
moeten schrijven over hem die leefde als de goddelijke Zaligmaker - per-
transiit bene faciendo —."(1)
Al onze zorgen en al ons lijden werden de zijne, ook als hij wist
dat deze meer de vrucht van inbeelding dan wel werkelijkheid was. Hij
stond altijd alles toe als het niet schadelijk was voor het stoffelijke
of geestelijke welzijn van onszelf of van de communiteit. Hij zegde gaar-
ne "ja", voor zoverre het kon. "Neen", sprak hij nooit onmiddellijk uit,
om ons geen pijn te doen. Maar als het moest, werd dat nochtans zonder
omwegen gezegd. Hij wist heel goed dat de onbeslistheid en aarzeling de
oversten en de onderdanen doen lijden.
Hij bestudeerde de manier waarop hij ons het leven, de studie en
het werk kon veraangenamen, met religieuze feesten, wandelingen, toneel
en ander vermaak, steeds afwisselend, maar onschuldig. Hij wilde dat wij
goed voor onze gezondheid zouden zorgen: zij is geen persoonlijke eigen-
dom, maar behoort aan de congregatie. Daarom verlangde hij dat wij tocht
en vochtigheid zouden vermijden, niet stil in de zon zouden staan, vooral
tijdens de maanden met een "r". "Mensibus erratis, in sole ne sedeatis."
(2); niet van de ene warme plaats naar een koude zouden overgaan zonder
(1) Cfr. Hand. X, 38.
(2) Don Costamagna schreef: "... Hier in Amerika zou hij misschien "non erratis" gezegd
hebben.

25.3 Page 243

▲back to top
- Xb/787 -
de nodige voorzorgen; niet op een koude plaats zouden blijven als wij be-
zweet zijn; niet te veel zouden eten en drinken en ook niet te weinig;
niet nodeloos de stem zouden verheffen bij het preken of les geven enz.;
niet onmiddellijk na het eten ons met studie zouden bezighouden; niet te
weinig zouden slapen (hij herhaalde dikwijls: "septem horas dormivisse,
satis juveni senique", maar aan de directeurs liet hij de keuze tussen een
uur minder of meer, naargelang de omstandigheden).
Wij mochten ons niet aan melancholie overgeven; zij is de slui-
pende ziekte van de bloeiendste gezondheid. Tenslotte wees hij op een
overdreven zorg voor de eigen gezondheid, door het misbruik van pijnstil-
lende middelen en andere geneesmiddelen, die nadelig zijn voor de gezond-
heid, volgens het spreekwoord: "Qui medice vivit, modice (of miserrime)
vivit."(1).
2) Bij de bezoeken aan de huizen.
Bij iedere gelegenheid hoorde men van de heilige de meest wijze
raadgevingen, die rechtstreeks uit zijn hart kwamen. Maar dit gebeurde op
een bijzondere wijze tijdens de onderhoudjes en conferenties die hij voor
de medebroeders hield bij zijn bezoeken aan de verschillende huizen.
Het is niet gemakkelijk hier de juiste draagwijdte van zijn apos-
tolaat bij die bezoeken te beschrijven die zijn vermoeienis erg deden
toenemen, maar ook blijk gaven van zijn grote liefde; en, zoals wij hem
bij zijn verschillende stichtingen bewonderd hebben, zo zullen wij hem nu
als een uiterst zachtmoedige en zeer bezorgde vader voor zijn zonen be-
schouwen. Hij kende hun noden en wilde hen persoonlijk opvrolijken en
aanmoedigen.
Bij zijn aankomst wilde hij geen feestelijkheden of uitnodigingen,
"om geen tijd te verliezen" zoals hij zegde. Maar hij wilde alles zien, en
nagaan en gemoedelijk met allen spreken; oversten en leerlingen ontvingen
hem dan ook steeds met een niet te overtreffen jubel en vreugde.
Don Luigi Piscetta getuigde: "Bij zijn aankomst in een huis was
steeds zijn eerste vraag, "of er misschien zieken waren", en die ging hij
dan onmiddellijk bezoeken. Hij had voor hen werkelijk een moederlijke ge-
negenheid en ging na of zij al het nodige hadden."
Hetzelfde deed hij voor ziekelijke en ook voor de gezonden. Spaar-
zaamheid, ja, maar ook grote naastenliefde", hoorde men hem dan zeggen.
"Dat men alle zorg voor hen overhebbe" hetzij bij de voeding, de kleding,
en tenslotte bij alles wat zij nodig hebben."
De eerste avond groette hij na de gebeden opnieuw de communiteit,
en dit met zeer eenvoudige en hartelijke woorden.
(1) Cfr. Mgr. Costamagna: "Vertrouwelijke brieven aan de directeurs van de salesiaanse
huizen in het vicariaat van de Stille Zuidzee". Santiago, Escuela Tipografica
Salesiana. 1901, blz. 109.

25.4 Page 244

▲back to top
- Xb/788 -
Te Lanzo begon hij eens op de volgende wijze:
"Ik heb het college van Borgo S. Martino bezocht en wij hebben veel over u
gesproken en zoveel mooie dingen gezegd die hier niet moeten herhaald wor-
den. De jongens daar hebben mij onder andere gevraagd: "Houdt men te Lanzo
zoveel van Don Bosco als wij hier? En bidden ze voor hem zoals wij? En
doen zij ook alles om zijn troost te zijn zoals wij dat doen?"
Met deze woorden begon hij zijn toespraak, die met de meeste eer-
bied en aandacht aanhoord werd. Zo wilde hij hen zeggen wat hem zo na
aan het hart lag: dat zij ervoor zouden zorgen steeds in de genade Gods
te leven. En de volgende morgen als bij toeval de oefening van de goede
dood gehouden werd, of een speciaal feest gevierd, dan werd zijn biecht-
stoel belegerd, want allen wilden bij hem te biecht gaan.
Na de gebeden kwamen de medebroeders voor een bijzondere conferen-
tie bijeen, terwijl aan een andere clericus het toezicht over de slaapza-
len werd toevertrouwd. In deze conferenties behandelde hij het ene of an-
dere belangrijk onderwerp en gaf hij aan allen zó praktische raadgevingen
dat wij het als een plicht aanzien deze te herinneren.
In die tijd waren er nog maar weinig huizen en het grootste ge-
deelte van de medebroeders bestond uit clerici die op eigen krachten stu-
deerden, de jongens assisteerden en les gaven. Don Bosco gaf hen de vol-
gende aanbevelingen:
"De clerici moeten de jongens eerbied voor hun oversten aanleren door
hun uiterlijke eerbied, door hun groet en hun vertrouwen."
"De oversten moeten zich nooit bezorgd tonen voor dingen van weinig of
geen belang. Dat zij kalm wezen, tijd nemen, wachten en onderzoeken alvo-
rens aan de een of andere zaak belang te hechten.
De leraren moeten eraan denken dat de school slechts een middel is om goed
te doen. Zij zijn als pastoors in hun parochie, als missionarissen in het
missiegebied. Nu en dan zullen zij de christelijke waarheid doen uitkomen,
over de plichten jegens God spreken, over de sacramenten en de godsvrucht
tot O.-L.-Vrouw; in één woord: hun lessen moeten christelijk zijn. Zelf
zullen zij zonder schroom en liefdevol hun leerlingen tot een christelijk
leven aansporen. Dit is het grootste geheim om de genegenheid en het ver-
trouwen van de jeugd te winnen. Wie verlegen is om tot de godsvrucht aan
te sporen, is niet waardig te onderwijzen; de jongens zullen hem misprij-
zen en hij zal schade doen aan de harten, die hem door de goddelijke Voor-
zienigheid zijn toevertrouwd."
"Dat geen enkele medebroeder ooit een misprijzend woord over of afkeu-
ring van een andere medebroeder late horen, vooral niet in aanwezigheid
van de leerlingen; zoniet "regnum divisum desolabitur". Dat men de ge-
breken bedekke en elkaar verdedige en nooit een "air" van populariteit
aanneme die slechts ontgoocheling tot gevolg heeft."

25.5 Page 245

▲back to top
- Xb/789 -
- "Niemand zal het voedsel of de schikkingen van de overste in het bij-
zijn van de jongens bekritiseren, want dat geeft aanleiding tot gemopper;
van het gemopper komt de immoraliteit en dus de vernieling van de zie-
len; en wat een rekenschap zal men dan aan de Heer moeten afleggen! Wat
een slecht voorbeeld van naastenliefde, gehoorzaamheid en versterving
zouden wij dan wel geven?..."
- "Stiptheid en regelmatigheid bij de assistentie in de kerk, de studie-
zaal, als de jongens in rijen gaan, op de slaapzalen, tijdens de wande-
lingen en de recreatie.
- "In de kerk moeten allen aanwezig zijn: clerici en priesters, zonder
één enkele verontschuldiging.
De priesters zullen de H. Mis vóór of na die van de communiteit opdragen;
intussen zullen zij die ze reeds gelezen hebben hun dankzegging doen en
de anderen bereiden zich voor of bidden hun brevier. Dat is een strikte
plicht voor hen zelf, en ook opdat de jongens zich goed zouden gedragen
en goed bidden. Het voorbeeld is steeds de beste leraar. Dat men hiervan
bij elk maandelijks rendiconto een bijzondere vermelding make.
- " Assistentie in de studie. Niet alleen stilte, maar vóór alles morali-
teit. Hoe kunnen verscheidene honderden jongens door slechts één persoon
gesurveilleerd worden? Bijgevolg mogen hulpassistenten en ook zij die
moeten studeren hun plaats niet verlaten. Onze uitvluchten zullen ach-
teraf door God geoordeeld worden. Wat een kwaad kan er ontstaan bij ge-
brek aan assistentie in de studiezaal!...
- "Assistentie in de rijen." Eén assistent aan het hoofd en steeds één
op het einde van de rij. Allen die op dat ogenblik vrij zijn moeten, zo-
als zij die assisteren, de stilzwijgendheid onderhouden; zoniet zullen
de jongens hiervan gebruik maken om ook onder elkaar te praten, en wie
weet waarover...
- "Assistentie op de slaapzalen." Geen enkele assistent zal een grote
cel hebben om er zijn boeken te plaatsen en te studeren. De slaapkamer
is geen studieplaats; men zou er overdreven licht gebruiken. Men moet
onze regels volgen, zoniet, wee de moraliteit! Men zorge voor de stilte
en late de jongens nooit alleen op de slaapzalen.
- " Assistentie tijdens de wandelingen": in zoverre het mogelijk is zul-
len de jongens in rijen van vier gaan. Zo zal het ene afhankelijk zijn
van het andere. Men late nooit fruit of andere eetwaren of wat ook kopen,
want daardoor komt het dat zij geld op zak houden. Zij zouden koopjes
sluiten of zelfs ook stelen, en brieven, die ook wel minder goed zijn,
verzenden. Men late hen nooit toe zich uit de rijen te verwijderen ten-
zij uit noodzaak, maar slechts dan alleen. Wat een zonden kunnen er alzo
begaan worden, wat een slechte praat gehouden en zelfs wat een gesprek-
ken met vrouwelijke personen!...
Men late dus nooit aankoop van wijn of likeur toe, en ook het roken niet.
De rook ontsteekt de ingewanden.
Op donderdag mag niemand, behalve zij die de wandeling van de jongens
vergezellen, zonder toelating van de prefect of de directeur het huis
verlaten en in herbergen of in privé-huizen gaan. De directeur zou een
hulp kunnen nodig hebben en weet dan niet waar hij iemand kan vinden.
Daarbij moet de gehoorzaamheid alles heiligen.

25.6 Page 246

▲back to top
- Xb/790 -
- "Assistentie tijdens de recreatie." Opletten voor de groepjes en op
een verstandige manier er bij gaan staan en het onder een of ander voor-
wendsel uiteen doen gaan: bijvoorbeeld iemand een boodschap laten doen,
een boek laten halen enz.
Zelfs de clerici mogen niet te veel bij elkaar staan praten. Waarover
hebben zij zoveel te praten?... Het zal steeds mopperen zijn.
- "Assistentie in de klas." Men zal de handen steeds op de lessenaars
laten houden, hen nooit alleen laten, wanneer iemand de les gegeven heeft
en de volgende leraar niet dadelijk komt; dat hij geduld hebbe en het
klaslokaal niet verlate.
Indien alle directeurs notitie van deze raadplegingen genomen hadden, zo-
als Don Lemoyne, zouden wij de mooiste en authentiekste didactische illus-
tratie van het opvoedkundige systeem van onze onvergelijkelijke leraar en
Vader bezitten.
- "Hier volgen nog andere raadgevingen die men nooit mag vergeten. Het
betreft de wijze van straffen, het vluchten van gemopper en de voorzich-
tige gereserveerdheid die men in sommige gevallen moet aanwenden.
"De assistenten zullen nooit straffen maar verslag aan de overste
uitbrengen." Zo zullen ze hatelijkheden vermijden en zich niet vergissen.
Men straffe nooit wie in de klas te kort komt tegenover de assistent, zon-
der er eerst met de leraar over te spreken. De fouten bedreven buiten de
school gaan de prefect aan. Toch moet een tekort aan eerbied tegenover de
assistent streng gestraft worden.
Indien een jongen omwille van een nalatigheid uit de klas wordt ge-
zonden, zullen de prefect of de studieleider de leraar ervan overtuigen de
leerling weer te aanvaarden; men geve de schuldige de nodige vermaningen
en men neme hem dan weer op in de klas.
Men zal nooit leerlingen of medebroeders bekritiseren in tegenwoor-
digheid van andere leerlingen. Ieder woord weze doordrongen van liefde.
Wie een berisping moet geven, moet dat doen in privé.
Men zal de leerlingen nooit op de hoogte brengen van vertrouwelijke
beslissingen, die door de oversten genomen worden. Men spreke nooit met
hen en ook niet met de dienstboden over een mogelijke wanorde in een ander
college en ook niet over de wanorde in een klas met leerlingen van een
andere klas.
Men ondervrage nooit over gewetenszaken en ook niet of iemand te
biecht of te communie gaat of niet. Dit is de taak van de voorzichtige
catechist. Wanneer leraren nalatigen in de klas berispen, mogen zij nooit
op het ontvangen van de sacramenten zinspelen, alsof dat in tegenspraak is
met hun gedrag.
Men zal het grootste geheim bewaren over de naam van hem die groot
kwaad, dat in het huis gebeurd is, ontdekt en bekend gemaakt heeft. Men
kan wel de gemeenschap verwittigen dat er iemand is die observeert en
overbrengt.
Men prijze nooit een jongen in het bijzijn van medebroeders, want
deze lof wordt herhaald en zou aanleiding kunnen geven tot hoogmoed en
bijzondere vriendschappen.

25.7 Page 247

▲back to top
- Xb/791 -
Ook al is het de jongens verboden gearmd te lopen, toch moet men
er zich geen zorgen over maken, indien zij elkaar terloops aanraken, in
tegenwoordigheid van de assistent, bij spelen zoals: tingolo en trin-
cea.(1)
Tijdens de dagen dat hij de verschillende huizen bezocht, had hij
voor ieder die hij ontmoette een goed woordje over.
Aan een van de prefecten gaf hij de volgende aanbevelingen: "denk
eraan dat, ook voor de jongens, de directeur steeds als eerste persoon
van het huis moet doorgaan, gedraag je dus steeds als zijnde zijn ver-
tegenwoordiger."
Hij drong erop aan dat de wekelijkse les over de beleefdheid nooit
werd overgeslagen; dat, als een nieuwe jongen binnen kwam, zijn kledings-
stukken, linnen en beddengoed, in een speciaal register werden opgete-
kend; dat ook de kleintjes steeds goed verzorgd en netjes waren en door
een clericus, een coadjuteur of ook door een brave bejaarde vrouw gekamd
werden.
Aan een assistent zegde hij: "Si vis amari, esto amabilis." De eer-
ste indrukken in het hart van de jongens zijn die van de opvoeding. Om de
liefde Gods, ontstem ze niet door straffen, en door een slechte behande-
ling opdat zij nooit de "zwartrokken" zouden verachten; de afschuw die
sommigen voor de priesters hebben is zo al groot genoeg.
Te Lanzo ontmoette hij de algemene studieassistent op een ogenblik
waarop tweehonderd jongens het stilzwijgen onderhielden. "Houd steeds de
ogen open en vérziende." Ook al heeft de Heer ons brave jongens gezonden,
toch is het goed dat je soms op je hoede bent. Kijk uit, vraag, voorzie
en aanschouw elke kleine nalatigheid als iets groot; zij kan oorzaak zijn
van ernstige ongeregeldheden en beledigingen van God. Waak vooral over
hun lectuur, terwijl toch steeds voor iedereen achting moet getoond wor-
den, zonder ooit iemand te ontmoedigen. Blijf steeds waken, toezien, be-
grijpen, helpen en meevoelen. Laat je steeds door de rede en nooit door
de passie leiden.
Zekere namiddag sprak hij met de onderwijzers van de lagere school
en gaf hun volgende raad: "Bij het begin van het schooljaar, maak de klas
aantrekkelijk en laat de theorie van de wiskunde en de grammatica terzij-
de; wat de wiskunde betreft, laat zekere bewerkingen uit het hoofd herha-
len, en nu en dan onder vorm van verhaal opzeggen. Voor de grammatica,
laat uw leerlingen eenvoudige zinnen maken. Zeg hun bijvoorbeeld: God,
geef mij een eigenschap van God!... Zij zullen "eeuwig" antwoorden... Dus
"God is eeuwig!..." Zo zult ge hun praktisch leren zinnen vormen.
Daarna gaat ge verder met de samengestelde zin. Leg goed uit wat onder-
werp betekent en wat bijvoeglijke bepaling is enz.
Uw leerlingen zullen goede zinnen leren vormen. Tenslotte laat ge hen een
klein opstel maken, een verhaal, een korte brief die u reeds in uw boek
(1) Zeer geanimeerde spelen waaraan veel jongens deelnemen en die dagelijks in het Orato-
rio gespeeld werden.

25.8 Page 248

▲back to top
- Xb/792 -
hebt. Wanneer ze u hun werk afgeven, lees dan alles aandachtig na en ver-
beter. Daarna dicteert ge de tekst en laat hem van buiten leren.
Op de vraag hoe men moest preken om gaarne door de jongens met
vrucht beluisterd te worden, antwoordde hij: "Eerst het onderwerp dat ge
wilt behandelen op eenvoudige en duidelijke wijze uitleggen; om te be-
sluiten iets geschiedkundigs aanhalen of een eenvoudig illustrerend feit
vertellen; ondervraag hen daarna over hetgeen ge uitgelegd hebt en indien
niemand antwoordt, geeft ge zelf de gewenste antwoorden."
Hijzelf deed dat ook dikwijls! Na een preek aan de jongens over
St.—Aloysius eindigde hij als volgt: — "Nu gaan jullie naar huis, beste
kinderen, en uw goede ouders zullen jullie vragen: — Wat hebt ge in het
Oratorio gedaan? — en jullie zullen antwoorden: — Wij hebben er het feest
van St.—Aloysius gevierd. — Op welke wijze? Wat werd er gedaan? — Biecht,
communie, muziek, loterij, toneel en Don Bosco kwam voor ons preken... —
En wat heeft hij je gezegd?...
Hij heeft ons aanbevolen St.—Aloysius na te volgen in de gehoorzaamheid
aan de ouders, en niet met slechte makkers om te gaan en naar het Orato-
rio te blijven komen..."
Op die manier deed hij hen de preek goed onthouden. Er waren er
zelfs die de details ervan nog wisten te herhalen.
In de regelmatige bezoeken aan de colleges van Lanzo, Borgo San
Martino, Cherasco, Varazze, Alassio en Valsalice raadde hij steeds aan
de nalatige ouders te waarschuwen het nodige pensiongeld te willen beta-
len. Indien zij na acht dagen geen antwoord hadden gegeven, zou men hen
op vriendelijke wijze opnieuw schrijven en de termijn van betaling vast-
stellen. Kwam hierop nog geen antwoord dan zou men hen tien dagen tijd
geven voor de soldering van de rekening en het gewone voorschot van de
maandelijkse, tweemaandelijkse of trimestriële som, en hen verwittigen
dat, bij uitblijven van betaling men de leerling naar huis zou sturen.
Maar toch raadde hij echter ook geschikte uitzonderingen aan, zoals voor
de kinderen van ouders waarvan men wist dat zij welgesteld waren en ten-
slotte hun plicht zouden doen; of nog voor de jongens die door de pas-
toors waren gezonden of aan het college waren aanbevolen.
Men zou hier ook bij de ouders aandringen om hun kinderen de nodi-
ge kleren te bezorgen. Indien door tegenslag iemand het kostgeld niet
meer kon betalen, zou men op het einde van het schooljaar de ouders aan-
raden om voor hun zoon een plaats aan te vragen in het Oratorio van Val-
docco. Natuurlijk zou bij deze aanvraag een getuigschrift van de direc-
teur aangaande het gedrag en de studieresultaten van de aanbevolene moe-
ten gevoegd worden. Aan de directeurs zegde hij: — "Bid je voor je leer-
lingen?"... "Wil je een raad van mij betreffende een beloning die door
de leerlingen ten zeerste op prijs wordt gesteld? Zeg nu en dan eens
aan een goede jongen: — "Ik ben tevreden over jou en zal dit naar je
ouders schrijven!" — Je zult zien welk effect deze woorden hebben. Zorg
ervoor dat je 's avonds na de gebeden regelmatig tot hen spreekt.

25.9 Page 249

▲back to top
- Xb/793 -
De heilige moedigde steeds iedereen aan om hem al hun noden en
ook al hun verlangens bekend te maken. Hij lette er ook op hoe de con-
stituties en het reglement door het directiepersoneel en ook door de
leerlingen onderhouden werden en hoe op stoffelijk gebied alles beheerd
werd; hij had ook de meest liefdevolle zorg om misverstanden tussen de
ene of de andere te kalmeren en op te lossen; hij oordeelde niet of nam
geen maatregelen noch tegen, noch voor, zonder eerst geduldig geluisterd
en de redenen van de ene en de andere overwogen te hebben.
Dezelfde normen schreef hij voor aan de directeurs omdat, zo zei
hij, men dikwijls tot de ontdekking komt dat zekere zaken die een balk
schenen te zijn slechts splinters zijn.
Op dezelfde wijze regelde hij eventuele misverstanden tussen een
onderdaan en een overste en zo deze ongelijk had, dan vond hij het middel
om zonder het gezag te schaden, de rechten van de onschuldige steeds te
beschermen. Soms ging hij ook zelf bij iemand anders om raad.
Dikwijls, getuigt Mgr. Cagliero, vroeg hij raad aan de oudere
priesters van de congregatie. Ik herinner mij dat hij eens een ernstige
beslissing tegen een schuldige moest nemen. Hij liet mij roepen en zegde;
- "Mijn plicht brengt mij tot deze beslissing; daar het echter ern-
stig is, zou ik uw mening willen horen."
Ik antwoordde hem: -"Mijn mening is dat u deze keer nog als een vader voor
hem kunt zijn. Hij hecht aan zijn fout niet hetzelfde gewicht als wij dat
doen. Na enige tijd zal hij dat echter inzien. Hij zal zich beteren en een
goed lid van de congregatie worden."
De dienaar Gods nam hiermede vrede en onze medebroeder verbeterde
zich werkelijk en goed ook. En nu nog bewijst hij grote diensten aan de
vrome sociëteit.
In sommige gevallen die gelukkig zeldzaam waren moest hij kracht-
dadige beslissingen nemen, en soms iemand van de ene taak of plaats naar
een andere overplaatsen. Maar hij deed dit steeds op delicate wijze zonder
bij de anderen argwaan te wekken. Op die manier redde hij de eer van de
betrokkene, aan wie hij ook voor enige tijd een gelijkaardige of eervolle
taak gaf, om hem niet te vernederen, en hem aan te moedigen zijn plicht te
doen voor de glorie van God en voor het welzijn van de zielen.
Don Francesco Cerruti vertelt: - "Ik herinner mij nog steeds dat
hij, in een zeker jaar, iemand, die een grote nalatigheid begaan had, en
voor wie de straf van wegzending uit de congregatie niet te groot zou ge-
weest zijn, naar Alassio zond. Hij kwam dus bij mij aan en zegde duidelijk
welke nalatigheid hij begaan had. Tevens deelde hij de schuldige mee dat
zijn nieuwe directeur hiervan op de hoogte werd gesteld. Maar hij drong
ook aan om alle mogelijke uiterlijke voorzorgen te nemen, opdat niets pu-
bliek zou worden wat onbekend was, en dat de schuldige alle middelen ter
beschikking zou hebben om op de goede weg te komen. Die medebroeder was
werkelijk getroffen door zoveel goedheid en delicate voorzichtigheid van-
wege Don Bosco;

25.10 Page 250

▲back to top
- Xb/794 -
en op zekere dag zei hij mij: "Ik weet dat Don Bosco van mij houdt en mij
wil redden!" Stilaan verbeterde hij zich en was er weer bovenop.
3) Met allen.
Bij het geven van bevelen was hij uiterst goed en delicaat voor
iedereen, ook voor de eenvoudigste medebroeder! Nooit sloeg hij een auto-
ritaire toon aan, maar steeds deed hij alsof hij een plezier vroeg. Ook
over deze bijzonderheid van zijn karakter hebben wij enkele getuigenissen,
die wij niet achterwege mogen laten.
Erminio Borio was een intelligente jongen met een sterke wil: nau-
welijks clericus werd hij voor het onderwijs naar Borgo S. Martino gezon-
den waar hij zich echter niet thuis voelde. Don Bosco achtte het beter hem
terug te roepen en schreef hem zonder uitstel als volgt:
"
Dierbare Borio,
"
"
Daar ik hier een bezigheid voor jou heb en ook opdat je
" rustiger zou kunnen studeren, meen ik dat het beter voor jou is
" naar je oude "kooi" terug te keren, bij je trouwe vriend Don
" Bosco. Kom wanneer het past; je bed is klaar!
"
God zegene je en geloof mij
"
je zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Groet van mijnentwege de heer directeur en deel hem deze
"
aanvraag mee. Tot ziens.
" Turijn, Valdocco, 16 - '71.
De vaderlijkheid van Don Bosco veroverde in 1872 een salesiaanse
roeping, Giovanni Tarnietti, die in 1860 naar het Oratorio was gekomen.
In 1863 werd hij als clericus ingekleed.
Nadat hij al twee jaar de driejaarlijkse geloften had afgelegd, en
gedurende een triënnium met veel vrucht les gegeven had, verlangde hij
niet langer in de congregatie te blijven. Hij deelde dit meermaals aan
Don Bosco mee en vroeg hem een plaats te vinden waar hij kon blijven on-
derwijzen. De goede vader antwoordde hem steeds dat hij rustig zijn toe-
komst en zorgen aan Don Bosco kon overlaten. In 1871 omstreeks de maand
juni ging hij opnieuw naar de heilige, zegde hem ronduit dat de tijd ge-
komen was om weg te gaan en vroeg hem, zoals hij beloofd had, een plaats
te zoeken in een of ander instituut als onderwijzer. Don Bosco keek hem
vlak in de ogen en zei:
- Gij wilt mij dus verlaten? De clericus brak in tranen uit.

26 Pages 251-260

▲back to top

26.1 Page 251

▲back to top
- Xb/795 -
- Maar u weet goed dat ik u op dit punt nooit bedrogen heb, dus
meen ik u niet te kwetsen met mijn verklaring.
- Wel! Laat mij dan doen! zegde Don Bosco.
De heilige was er zeker van dat hij hem niet zou verlaten, maar
toch bezorgde hij hem, zoals beloofd, een plaats in het college van Val-
salice, dat toen nog niet aan de vrome sociëteit toevertrouwd was. Hij
beval hem bij Prof. Lace aan en vroeg hem de kandidaat onmiddellijk te
aanvaarden, zeggende dat het niet alleen passend maar absoluut nodig was.
Intussen brak de vakantie aan en enkele onderwijzers verlieten onze hui-
zen met het verlangen naar vrijheid en winst. Don Bosco zat in de nesten,
daar hij niet wist hoe hij hen moest vervangen. Maar zie, Tamietti komt
bij hem en zegt:
- Luister, Don Bosco. Ik had erop gerekend te vertrekken en naar
Valsalice te gaan, maar toen had u nog genoeg leraren. Nu hebt u er ech-
ter te weinig. Ik wil niet dat men van mij kan zeggen dat ik Don Bosco in
zijn nood niet geholpen heb. Ik zal nog een jaar bij u blijven.
Don Bosco was ontroerd en antwoordde hem:
- Maar één jaar? Ik heb het altijd gezegd dat Tamietti mijn vriend
was. Intussen kan ik u zeggen dat Valsalice het volgende jaar van ons zal
zijn...
En in het nieuwe schooljaar bleef Tamietti in het Oratorio als le-
raar. Tijdens de lente verzwakte zijn gezondheid en moest hij naar huis om
er wat van de gezonde lucht te gaan genieten. Intussen betuigde hij aan
Don Bosco zijn goede wil, zei hem salesiaan te worden en het voor altijd
te blijven. En Don Bosco antwoordde hem:
"
Dierbare Tamietti,
"
"
Je brief haalt mij een doorn uit het hart die mij verhinder-
" de dat goede voor je te doen, dat ik tot op heden niet heb kunnen
" doen. Goed zo.
"
Je bent in de armen van Don Bosco en deze zal zich van jou
" weten te bedienen tot de meerdere glorie van God en het welzijn
" van je ziel. Eens terug hier zullen wij het nodige bespreken, maar
" in ieder geval verlang ik dat je:
" 1° De letterkundige cursus volgt.
" 2° Dat je thuis blijft zolang dat voor je gezondheid nodig is.
"
Hoe vlugger je komt, des te vlugger zul je bij hem zijn die zo-
"
veel van je houdt.
" 3° Men zal voor je zuster zorgen; maar weet mij dan te zeggen of
"
zij in een klooster zou binnentreden ofwel of ik voor haar een
"
goede familie moet zoeken enz.
"
God zegene je, mijn dierbare. Groet je ouders en je pastoor,
" en bid voor mij die in J.C. is
"
je zeer toegenegen vriend,
"
G. Bosco, priester.
" Turijn, 25-4-1872.

26.2 Page 252

▲back to top
- Xb/796 -
Voor het nieuwe schooljaar had Don Bosco de directie van het col-
lege van Valsalice op zich genomen en zond ook Tamietti, die in september
zijn driejaarlijkse geloften hernieuwd had, er naar toe. Daar hij er zich
niet tevreden voelde, schreef Don Bosco hem:
"
Dierbare Tamietti,
"
"
Ik wil niet dat je gedwongen in Valsalice blijft, en daar-
" bij heb ik van jou een bewijs van gehoorzaamheid nodig, vooral
" voor de heilige wijdingen.
"
Intussen zend ik je naar Alassio. Van daar zal iemand je
" plaats hier komen innemen. Tref zelf de nodige schikkingen met
" Don Dalmazzo, en zorg ervoor alles goed te regelen.
"
God geve je de nederigheid en de heilige deugd van gehoor-
" zaamheid en geloof mij,
"
je zeer toegenegen in J.C.
"
Giovanni Bosco, priester.
" Turijn, 18-11-1872.
Tenslotte stond hij hem toe in het Oratorio te blijven waar hij in
1873 priester werd gewijd, en in 1874 legde hij de eeuwige geloften af. In
1878 werd hij belast met de stichting van het huis te Este.
Hij stierf als inspecteur van de salesiaanse huizen van Ligurië, nadat hij
veel buitengewone diensten aan de sociëteit had bewezen.
Met zijn gewone beminnelijkheid wist hij heel wat harten te vero-
veren en hij wist het. Herhaaldelijk beval hij aan niet aan zijn persoon
te gehoorzamen, maar aan de wil van God en uit liefde tot Hem.
Hierover schreef Mgr. Costamagna vol geestdrift:
"
Don Bosco wist op meesterlijke wijze met de gehoorzaamheid
" om te gaan! Eerst volgde hij onze natuurlijke neiging in en zorg-
" de zoveel mogelijk ervoor ons taken te geven die hiermee overeen-
" stemden. Wanneer hij dan iets moeilijks moest bevelen, wist hij
" op de delicaatste wijze tot zijn doel te komen. Hij wachtte en
" sprak er ons na de H. Communie over, daar dat het gunstigst ogen-
" blik was om ons het kruis op te leggen; dan kwam hij ons glimla-
" chend tegemoet, en nam ons bij de hand:
"
- Ik heb je nodig; zou je dat voor mij willen doen? Heb je
" er niets tegen deze of gene taak op je te nemen? Denk je de no-
" dige voorbereiding en gezondheid voor die klas of assistentie te
" hebben?... Om econoom, prefect of leraar te worden enz. in dat
" nieuwe salesiaanse huis? - ofwel:
"
- Kijk, ik heb iets heel belangrijks in handen en ik zou
" het liever niet aan jou willen overlaten omdat het moeilijk is;
" maar er is niemand beter geschikt dan jij, om mij uit de verle-
" genheid te helpen; zou je de tijd, de gezondheid en de nodige
" kracht hiervoor hebben?
"
Zeker, dat was een wonderlijke methode van onze dierbare
" Vader...

26.3 Page 253

▲back to top
- Xb/797 -
"
Don Bosco behandelde ons op die manier toen wij nog jong
" en onervaren waren, zonder ook maar eens te denken aan religieuze
" geloften. Wij waren slechts door liefde en dankbaarheid aan hem
" verbonden; door zijn engelachtig handelen en zijn heilige manier
" was van doen, hij als de persoon van O.-H.-Jezus Christus te mid-
" den van zijn apostelen (onze gehoorzaamheid was dus niet minder
" bovennatuurlijk, daar wij in zijn bevelen het woord van God zagen).
" Maar ook later als de salesiaanse congregatie al gesticht was en
" wij gaarne naar hem toeliepen om ons "het hoofd te laten afslaan"
" en ons te laten kruisigen met de drie nagels van de heilige gelof-
" ten, dan bleef hij zoals vroeger dezelfde tactiek gebruiken. Nooit
" eiste hij iets "krachtens de heilige gehoorzaamheid" (zoals door
" de ene of de andere, uit onwetendheid of uit drift al te gemakke-
" lijk gedaan wordt, zonder voldoende reden, meer nog zonder enig);
" recht om dit te doen hij stelde zich tevreden met ons in een spe-
" ciale vergadering bijeen te roepen, en daar zei hij zonder meer: -
" Wie wil Don Bosco een plezier doen? Als uit één mond riepen allen:
" - ik, ik, en hoe moeilijk het ook was om te doen wat hij verlangde
" ons op te leggen, toch was iedereen bereid het uit te voeren. Don
" Bosco wist heel goed dat de kortste weg om de harten te winnen
" niet de rechte lijn van het strenge bevel is (d.i. absoluut, onher-
" roepelijk), maar eerder de kromme lijn van de overtuiging, de
" voorzichtigheid, het geduld en de heilige liefde.
"
Weliswaar gebeurde het, doch heel zelden, dat iemand last
" had met de gehoorzaamheid; maar in plaats van zijn toevlucht te
" nemen tot bedreiging en tot de reeds genoemde uitspraak: "in naam
" van de heilige gehoorzaamheid" stelde Don Bosco zich tevreden met
" te zwijgen en liet onmiddellijk iemand anders roepen die gewilli-
" ger was om te doen wat hij vroeg. De ongehoorzame bleef dan be-
" schaamd staan, en ging bevend naar Don Bosco: - "Hoor, Don Bosco"
" (zei hij) "ik ben toch bereid om te gehoorzamen; ik heb er wat be-
" ter over nagedacht, en ... ik ben bereid; gebied maar wat u wil."
" - Ja?... antwoordde Don Bosco, een volgende keer, we zullen morgen
" zien. - De arme medebroeder was diep bedroefd en presenteerde zich
" verscheidene keren bij Don Bosco, die hem nog enkele dagen op de
" proef stelde, maar hem daarna hetzelfde vertrouwen betoonde als,
" vroeger (hij bleef steeds Vader!) en hem met een speciale opdracht
" belastte.(1)
"
Zoveel zorg en zoveel kiesheid, ingegeven door een heldhaf-
" tige liefde, bracht wonderen voort; zijn geest schoot wortel in al
" de huizen en leverde prachtige resultaten.
Van toen af - getuigde Kan. Gio. B. Anfossi - merkten verscheidene
bisschoppen met wie ik de eer had te spreken, onder meer Mgr. Apollonio,
bisschop van Adria, verwonderd op, dat de geest en de opvoedingsmethode
van Don Bosco zich snel verspreidde door zijn vele priesters oud-leerlin-
gen, niet verzwakte maar integendeel levendig en krachtig bewaard bleef
bij vele ook nog jongere priesters.
(1) Cfr. op.cit., blz. 114.

26.4 Page 254

▲back to top
- Xb/798 -
En nu zullen wij de grote verzameling documenten die wij in ons
bezit hebben ordelijk voorleggen tot staving van de wijsheid en de vader-
lijke goedheid bij de leiding van leerlingen en medebroeders op de weg
van de deugd: het programma van christelijk leven dat hij gaf aan de
eersten door zijn "avondwoordjes" en "jaarspreuken"; de vertrouwelijke
raadgevingen aan de directeurs; de verslagen en de algemene conferenties
van elk jaar; zijn apostolaat tijdens de retraites; zijn mening over de
religieuze staat; en andere waardevolle herinneringen, onder meer de "Om-
zendbrieven" waarvan enkele tot nog toe niet uitgegeven werden.
4) Programma van christelijk leven voor de leerlingen.
Vanaf de eerste jaren van zijn apostolaat gaf hij aan zijn leer-
lingen van het Oratorio en later ook aan die van Mirabello en Lanzo bij-
zondere voornemens voor de vakantie. In 1873 liet hij tot dat doel een
briefje drukken en zond dat naar de verschillende huizen; hier werd aan
elke leerling een exemplaar gegeven. Het betrof een eenvoudige maar dui-
delijke norm voor een christelijk leven dat iedere jongen zich moest
eigen maken, en dat door de directeurs met vrucht verklaard moest worden
in de "Avondwoordjes", eens dat de vakantie in het zicht was.
Op de eerste bladzijde las men:
"Voornemens voor een jongen die zijn vakantie goed wenst door te brengen."
Op de tweede bladzijde:
"Mijd altijd de slechte boeken, de slechte makkers, de slechte gesprekken.
De luiheid is de grootste vijand die je voortdurend moet bestrijden.
Zonder de vreze Gods wordt de wetenschap een dwaasheid.
Ga zoveel mogelijk te biecht en te communie.
St.—Filippus Neri gaf de raad dat steeds om de acht dagen te doen. Aan-
hoor iedere zondag het woord Gods en woon de andere goddelijke diensten
bij.
Ga elke dag, zo mogelijk, naar de heilige Mis of dien ze, en doe een korte
geestelijke lezing.
Bid 's morgens en 's avonds godvruchtig uw gebeden.
Doe elke morgen een korte meditatie over een van de waarheden van het ge-
loof."
Op de derde bladzijde stonden de volgende eenvoudige gezegden uit
de H. Schrift, die gemakkelijk door de studenten van het gymnasium begre-
pen en gemediteerd konden worden:
(zie Latijnse teksten, blz. 1.032 en 1.033, vol. X).
Op de vierde bladzijde las men volgend bijvoegsel van Don Rua op de
exemplaren voor de leerlingen van het Oratorio.
N.B. Elke leerling zal bij zijn terugkomst na de vakantie aan de studie-
leider een certificaat van goed gedrag door zijn pastoor geschreven, afge-
ven.

26.5 Page 255

▲back to top
- Xb/799 -
5) De "Avondwoordjes".
Naast de weinige aantekeningen van Don Berto die wij hier en daar
op tijd en stond inlassen, blijven er ons slechts enkele kleine toespra-
ken van Don Bosco over, die hij na het avondgebed zijn leerlingen toe-
stuurde, tot groot nut van hun zielen. Slechts na het ontstaan van een
regelmatig noviciaat, dat de eerste vijf jaren in het Oratorio was onder-
gebracht, begon men vele bijzonderheden op te tekenen; vooral de clerici
Giacomo Gresino, Emmanuele Dompè, Cesare Peloso, Francesco Ghiliotto, vul-
den hiermee verscheidene schriften; ook de novicemeester, Don Barberis
tekende veel aan.
De doeltreffendheid van het woord die door Don Bosco bij zijn wij-
ding als bijzondere gunst aan God werd gevraagd, werd in die ogenblikken
van het avondwoordje door iedereen bewonderd. Vele oud-leerlingen die nu
nog in leven zijn, herinneren zich dat met ontroering.
Prof. Alessandro Fabre: "Eens op het kleine verhoog of soms zelfs
op een bank of stoel, kondigde Don Bosco de gevonden voorwerpen van die
dag aan: een potlood, pennenmes, speelgoed, sjerp of pet. Daarna gaf hij
de eventuele richtlijnen voor de volgende dag, en vervolgde met een raad
of waarschuwing die dikwijls het besluit was van een bijzondere gebeurte-
nis, een ongeluk uit de krant of een voorval uit het leven van de heilige
die op die dag of daags daarop gevierd werd. Dit gebeurde steeds met de
grootste openheid en met een kleurrijke en geschikte toepassing op de
praktische moraal van het leven."
Hier volgt dan iets dat aangetekend werd door de zeer vrome Cesa-
re Ghiala, die meer dan tien jaar postmeester was, en in 1872, op de
leeftijd van 35 jaar naar het Oratorio kwam en salesiaan werd. Daar hij
zijn gymnasiale licentie al bekomen had en filosofie gestudeerd had, kon
hij onmiddellijk met de theologie beginnen. In '73 legde hij de geloften
af, in '74 werd hij ingekleed, ontving de verschillende wijdingen en op
4 oktober werd hij priester gewijd. Hij was gedurende twee jaar cate-
chist bij de vakleerlingen en het laatste jaar ook interne prefect van
het Oratorio. Op 28 juni 1876 ging hij, rijk aan verdiensten, naar het
eeuwige leven.
"5 November. De nieuwe leerlingen aanmoedigen". Wanneer een jongen
van het platteland naar ons komt en zoveel jongens ziet, blijft hij als
verbluft staan. De vreugde van de anderen verhoogt de melancholie van zijn
"alleen zijn" daar hij nog niemand kent. Indien ge zo iemand ziet, gaat
dan dadelijk naar hem toe, wees vriendelijk. Vraag hem vanwaar hij komt,
welke klas hij volgt, of hij al weet waar de studiezaal en de refter zijn,
en of hij misschien een of ander spel kent... Dikwijls volstaan deze
vriendelijke gesprekken om de nieuw toegekomene blij te maken, een vriend
te vinden en hem te beletten soms onverwachts naar huis terug te keren.
"7 November 1872: Twee werden weggezonden, één omwille van zijn
slecht gedrag, en de andere om niet gehoorzaamd te hebben aan het voor-
schrift geen geld op zak te bewaren.
Twee jongens werden uit het college verwijderd. Eén omdat hij slechte ge-
sprekken hield en de andere omwille van gebrek aan tucht tijdens een wan-
deling.

26.6 Page 256

▲back to top
- Xb/800 -
De eerste was al sinds het voorbije schooljaar slecht gezien. Men ziet dat
de vakantie hem niet verbeterd heeft. Om dus te voorkomen dat hij zijn
gezellen zou slecht maken werd hij "ad lares" gezonden. De andere verdien-
de dezelfde straf omdat hij niet had willen gehoorzamen aan het bevel alle
geld bij zijn intrede in het Oratorio af te geven.
Bij de eerste wandeling, verliet hij de rijen en sleepte anderen mee; ze
gingen in een drankhuis en waren afwezig voor het middagmaal om slechts
aan de avondtafel te verschijnen.
Het lijkt ongelooflijk dat er zo lang mee gewacht wordt om, zoals
voorgeschreven is, het geld af te geven. Een jongen waarvan men wist dat
hij geld had, werd ondervraagd en loochende. Men onderzocht de zaak, maar
hij bleef nog loochenen. Men opende zijn koffer en vond het geld; daarna
bleef de jongen nog steeds loochenen, zeggende dat het in de koffer lag en
hij het dus niet op zak had.
Anderen gaven hun geld aan personen buiten het Oratorio. Twee jon-
gens maakten hieromtrent een akkoord. De ene bewaarde het geld van de
andere. In geval men het ontdekte konden zij zeggen dat het niet van hen
was. Het zijn voorwendsels die vroeg of laat ontdekt worden en die de
jongens absoluut moeten vermijden.
Laat het slechts een paar stuivers zijn, het lijkt misschien belachelijk
zo iets af te geven. Welnu, het zal weinig zijn, maar groot is de daad van
gehoorzaamheid. Hetzelfde geldt wanneer men iets vindt, al was het maar
een gebroken pen, een knoop: geef het af.
Helaas! Enkelen beginnen de kunst van "sanrafael" op de boeken van hun
gezellen uit te oefenen.(1)
Wee, wee hem die zo begint. Dat zal eindigen zoals met iemand hier in
huis die met boeken begon en als volmaakte dief eindigde: hij werd op he-
terdaad betrapt en schandelijk weggestuurd.
Wie boeken wil kopen abonneert zich op de "Letture Cattoliche" of
laat zich inschrijven bij de "Biblioteca dei giovanni". De jongens van het
huis betalen voor de eerste 30 stuivers en voor de tweede 4 frank.
"10 November: Wanneer het nodig is moet men om hulp roepen; dat wil
niet zeggen dat men moet spioneren maar men moet handelen uit liefde.
Indien jullie op een heuvel zouden staan en beneden een reiziger zouden
zien en weten dat er op de draai van de weg een gevaarlijke wolf op de
loer ligt, hoe hard zouden jullie de reiziger niet toeschreeuwen om die
ontmoeting te vermijden?! Hetzelfde moeten jullie doen, mijn dierbare jon-
gens, wanneer jullie wolven zien rondlopen, m.a.w. wanneer er gezellen
zijn die slechte gesprekken houden of tot slechte daden willen meesleuren.
De oversten hiervan op de hoogte brengen is een liefdedaad voor u, voor de
naaste en voor de ongelukkige makker. Ik weet goed dat men zal zeggen dat
dit "spioneren" heet. Maar wat zouden jullie zeggen van iemand die waar-
schuwt als hij weet dat er dieven in het huis willen binnenbreken? Met
welk recht zou de dief het tegen de zogenaamde spion hebben? Daarbij zal
(1) In Piëmonte betekende "de kunst van sanrafael, "saper raffare" weten te roven, te
stelen.

26.7 Page 257

▲back to top
- Xb/801 -
spion hebben? Daarbij zal ook zonder de oversten te verwittigen die wolf
of dief, vroeg of laat ontdekt worden, en dan bestaat er geen reden meer
om hem de verdiende straf te besparen, en hem een bewijs van beterschap te
laten geven..."
"11 November: De goede priester."
Die dag had de plechtigheid van de inkleding van enkele aspiranten plaats.
's Avonds maakte Don Bosco de volgende bedenkingen.
Een vooraanstaande persoon vroeg mij waardoor een echte priester zich on-
derscheidt. Ik zegde hem dat het om deze of gene gave ging... Maar hij
antwoordde mij: "Nee, nee! Op de echte priester kan alleen het volgende
gezegde van toepassing zijn: "Beati mortui qui in Domino moriuntur".
De priester moet sterven aan de wereld, zich alle vermaken kunnen ontzeg-
gen en J.C. volgen op de weg van lijden en beproeving.
"20 December: Bij gelegenheid van het nabije kerstfeest!"
Men raadde u aan bij gelegenheid van Kerstmis naar uw ouders en weldoeners
te schrijven. Ik verlang dat jullie dat doen. Hadden jullie donderdag
vrijaf? (spontane kreten van ja! en nee!). Welnu, in de klassen waar men
geen vrijaf had zal er morgen, zaterdag, geen werk gegeven worden voor
zondag. In plaats daarvan zal men als werk die brief schrijven waarvan de
leraren de richtlijnen zullen geven. Vergeet niet aan uw weldoeners de
volgende woorden te schrijven:
"Ik bedank u voor al de zorgen en de goedheid die u voor mij hebt en ik
zal met Kerstmis niet vergeten voor u te bidden. Dat God u moge zegenen,
u een goede gezondheid schenke en voorspoed in de tijdelijke zaken, maar
vooral dat Hij u de eeuwige gelukzaligheid in de hemel moge geven."
Wees ervan overtuigd, beste jongens, dat deze woorden een goede
indruk zullen maken en dat men zal zeggen: "Kijk, hij weet niet wat hij
voor mij toch maar zou kunnen doen en met zijn goed hart wenst hij mij
alles wat ik maar verlangen kan of moet..."
Laat ons gedurende deze feesten echt vrolijk zijn; loopt en springt
en lacht, maar denkt ook aan het grote mysterie dat zich voltrekken gaat!
"God die mens wordt... onze ziel moet dan toch wel iets groots zijn dat
hemel en aarde erdoor in beroering komen en dat God voor mij een mensen-
kind wordt."
Intussen zullen wij niet nalaten voor Hem enkele kleine verstervingen te
doen.

26.8 Page 258

▲back to top
- Xb/802 -
6) De "Nieuwjaarsspreuk".
Op 31 december 1871 was Don Bosco ziek te Varazze. Sinds enkele
dagen had hij geen koorts meer, maar bleef nog steeds te bed.
In ieder geval wilde hij 's avonds de medebroeders van het huis rond zijn
bed geschaard zien.
Hij deelde hen de "jaarspreuk" mee en wilde dat men de andere hui-
zen hiervan op de hoogte zou brengen: - "Goed voorbeeld en gehoorzaam-
heid",(1) met deze dierbare woorden:
Eerst en vooral bedank ik de Heer dat Hij mij in leven heeft gehou-
den. Verder bedank ik u voor al de zorgen tijdens mijn ziekte, voor de
hulp die gij dag en nacht geboden hebt, voor de vele attenties van toege-
negen kinderen jegens hun Vader. De vorige jaren was ik gewoon op deze dag
tot de jongens te spreken en hen enkele weldoende richtlijnen te geven, Ik
heb gedacht vandaag jullie bij mij te roepen en in jullie al mijn dierbare
zonen van de huizen van Turijn, Borgo S. Martino, Lanzo, Alassio en Maras-
si om u de jaarspreuk mee te delen en u een zalig nieuwjaar toe te wensen.
"Een goed voorbeeld": "Praebe te ipsum exemplum bonorum operum",
zal ik aan ieder van jullie zeggen. 0 ja! allen die hier zijn, zijn lera-
ren en wie het niet is door wetenschap moet het zijn door gedrag; het mag
dus nooit gebeuren dat jullie aan anderen de deugd willen inprenten zonder
deze zelf eerst te beoefenen. De goddelijke Meester "coepit facere et
docere". Laat nooit toe dat een jongen jullie in de deugd voorbijstreeft,
want dat zou een schande zijn voor de staat van volmaaktheid die gij
gekozen hebt.
Wat zal nu de sleutel van het goede voorbeeld voor ons zijn? De
regels van de congregatie en vooral "de gehoorzaamheid". Wijst mij iemand
aan die de regels nakomt en gehoorzaam is en jullie zullen zien dat het
een model is in alles. Gehoorzaamheid! maar geen gehoorzaamheid die de
opgelegde zaken onderzoekt en erover discussieert, maar een werkelijke ge-
hoorzaamheid, nl. deze die ons met een glimlach de bevelen doet aanvaar-
den, bevelen die wij als iets goeds beschouwen daar zij van de Heer komen.
De onderdaan moet de zaken van de gehoorzaamheid niet beoordelen, maar wel
de overste die rekenschap moet geven van alles en van allen, vooral van de
ziel van iedereen die hem door de Heer is toevertrouwd. "Obedite praeposi-
tis vestris et subiacete eis, ipsi enim pervigilant quasi rationem pro
animabus vestris reddituri."
En nu ik spreek over de gehoorzaamheid aan de oversten, wil ik ook iets
zeggen over de nederige afhankelijkheid van elkaar. Over de broederlijke
(1) Wij schrijven dit hier over van de kopie van Don Francesco Cuffia, prefect van
Varazze; deze zond ze aan Don Bonetti, directeur van het college te Borgo S. Mar-
tino en zegt dat hij zijn best heeft gedaan om alles letterlijk neer te schrijven.

26.9 Page 259

▲back to top
- Xb/803 -
broederlijke terechtwijzing, en de plicht een goede raad van een mede-
broeder en zelfs van een mindere te aanvaarden. En laten wij nooit over-
gaan tot kritiek of tot gemor. Iemand die op gelijk welke wijze zijn
broeder bekritiseert is een verrader!
"Gehoorzaamheid!" Deze gehoorzaamheid aan de regels en aan de
oversten maakt ons tot voorbeeld voor de anderen zodat iedereen die ons
ziet onze Vader die in de hemelen is, verheerlijkt; maar zij geeft ons
ook de vrede van het hart, wat op het einde van ons leven, de enige
troost zal zijn die wij kunnen hebben. Hiervan was ik steeds overtuigd,
maar ondervond dit vooral tijdens mijn voorbije ziekte. De grootste
troost die ik smaakte was de gedachte dat ik met de genade van de Heer
iets tot Gods meerdere glorie had kunnen doen.
Moed dus, mijn dierbare zonen, moed aan allen en aan u in het bijzonder.
Ik moet zeggen dat ik werkelijk getroost ben door de goede gang van dit
huis. Laat ons de Heer en de allerheiligste Maagd hiervoor bedanken en
het weze tot glorie en eer van zijn heilige naam. Nu geef ik u samen met
het "wel te rusten" de zegen. Adjutorium in ... Overvloedige zegen van
de Almachtige God dale over ons neer en over onze werken In de naam van...
Voor het einde van het jaar 1872 zond hij een goed woord aan zijn
dierbare zonen te Lanzo: aan de directeur en de priesters, aan de leraren
en assistenten en aan de leerlingen. Hij beval hen aan: "een onbegrensd
vertrouwen te hebben in de directeur."
"
Aan mijn dierbare zonen van het college te Lanzo,
"
"
Uw gelukwensen waren mij een ware troost. Ik bedank u er van
" harte voor en zal ze in dankbare herinnering bewaren. God
" vergoede u deze welwillendheid jegens mij.
" Een woordje aan allen:
"
Dat de directeur nooit de goede raad en weldoende bemerking
" achterwege late, zo deze gewenst mocht blijken. Dat de priesters
" met elkaar solidair wezen wat het eigen zielenheil en dat van de
" jongens van het college betreft.
"
Dat de leraren de leerlingen tijdens de lessen ondervragen
" en vooral aan de zwaksten denken.
"
Dat de assistenten hun uiterste best doen om slechte gesprek-
" ken te beletten bij de jongens. Dat de priesters en de clerici er-
" aan denken dat zij het "sal terrae et lux mundi" zijn. Dat de leer-
" lingen de deugd van zuiverheid en soberheid beoefenen. Aan allen
" beveel ik een onbegrensd vertrouwen in de directeur aan. God zege-
" ne u allen en geve u de ware rijkdom: de heilige vreze Gods.
"
Jullie zijn mijn troost; dat niemand mijn hart doorbore met
" doornen van slecht gedrag. Tijdens het hele jaar zal ik een spe-
" ciaal memento voor u hebben in de H. Mis. Ook jullie bevelen mijn
" arme ziel aan God aan en smeken om zijn barmhartigheid opdat mij
" het onherstelbare ongeluk haar te verliezen niet overkome.
"
De genade van 0.-H.-J.-C. zij steeds met ons. Amen.
"
Zeer toegenegen in J.C.
" S. Stefano, 1872.
Gio. Bosco, priester.

26.10 Page 260

▲back to top
- Xb/804 -
Ook in het Oratorio, op de preekstoel van de kerk van de H. Fran-
ciscus, gaf hij een speciale raad aan de prefecten en vice-prefecten,
aan de leraren en de vakmeesters, aan de assistenten, priesters en cle-
rici, aan alle geprofesten en de novicen, en tot slot gaf hij een zeer
schone "jaarspreuk" aan allen. Ziehier wat Don Berto opgeschreven heeft:
"Verleden jaar, omstreeks deze tijd, bevond ik mij niet onder u;
ik lag zwaar ziek te Varazze, in stervensgevaar; maar nu ben ik, Goddank,
weer bij u.
Als ik zo de gang van zaken naga, heb ik voor dit jaar zonder verder na
te denken twee zorgen: nl. dat men honger zal lijden en dat er ziekten
zullen komen; dit wil zeggen, dat er armoede en dood zal zijn.
Ik zou de jaarspreuk aan ieder van u afzonderlijk willen geven, zo
dit mogelijk was. Op het ogenblik geef ik ze dan maar in het algemeen. Te
beginnen met Don Bosco: welke jaarspreuk zal men aan Don Bosco geven? Dat
jullie de Heer bidden opdat ik, terwijl ik voor jullie zielenheil zorg,
mijn eigen ziel niet vergete.
Dat de "prefecten en vice-prefecten" steeds hun gezag gebruiken voor het
geestelijke en tijdelijk welzijn van hun ondergeschikten.
Dat de "leraren en de vakmeesters" hun best doen om hen, die bij de stu-
die of het beroep achterblijven, te helpen.
Dat de "assistenten, priesters en clerici" een licht wezen in al hun doen,
een voorbeeld voor de leken en nooit toelaten dat er jongens zijn die hen
in godsvrucht overtreffen.
Dat de "leden van de congregatie", zowel de geprofesten als de novicen,
goed de regel onderhouden.
Dat allen tenslotte een voorbeeld voor hun leven kiezen, een gids nemen
en een beschermer, nl. de H. Aloysius.
Voor allen weze Jezus in het H. Sacrament een vriend die men ver-
eert en Maria een moeder die men aanroept: het weze Maria Hulp der Chris-
tenen.
Enige tijd geleden zegde ik dat er voor het einde van 1872 iemand
naar de eeuwigheid zou overgaan; en nu zeggen sommigen: "hoe komt dan nu
dat die nog niet gestorven is? Ik zal u het waarom hiervan bij een andere
gelegenheid zeggen. De Heer wil wachten in geval hij nog niet in staat van
genade zou zijn en wij moeten bidden dat hij zich goed voorbereidt."
In 1873 was Don Bosco afwezig, daar hij op 29 december naar Rome
vertrokken was. Wij zijn er niet in geslaagd een door hem achtergelaten
of opgezonden gedachte voor het nieuwe jaar te vinden.
In 1874 schreef hij in de volgende brief aan Don Bonetti een ge-
dachte die hij misschien later ook tot de leerlingen van het Oratorio
richtte:

27 Pages 261-270

▲back to top

27.1 Page 261

▲back to top
- Xb/805 -
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Voor jezelf": zorg ervoor dat allen, waarover je spreekt,
" je vrienden worden.
"
"Aan de prefect": Verzamel schatten voor het tijdelijke en
" het eeuwige.
"
"Aan de leraren" en "assistenten": "In patientia vestra pos-
" sidebitis animas vestras".
"
"Aan de jongens": De veelvuldige communie.
"
"Aan allen": Stiptheid bij de vervulling van de eigen
" plichten.
"
God zegene u allen en geve u de waardevolle genade van de vol-
" harding in het goede. Amen.
"
Bid voor je zeer toegenegen vriend in J.C.
"
" Turijn, 30.12.1874.
7) Vertrouwelijke aanbevelingen aan de directeurs en verklarende
normen en toevoegingen.
Een van de oudste en meest betekenisvolle documenten over het op-
voedingsstelsel dat door Don Bosco gevolgd en aanbevolen werd is het me-
moriaal dat hij aan Don Rua gaf in 1863, toen hij hem als directeur naar
het eerste bijhuis te Mirabello Monferrato zond. (Na de dood van Don Bos-
co bleef het steeds aan de muur opgehangen in zijn kamer.)
Wij hebben hiervan drie exemplaren. Een werd door Don Rua nagezien
en de twee andere werden door Don Bosco verbeterd en aangevuld; op 31 ja-
nuari 1871 gaf hij een kopie aan de directeur van het hoofdhuis en zond
een andere aan de directeurs van de huizen te Borgo S. Martino, Lanzo,
Cherasco en Alassio; die exemplaren bestonden dus voor 1871. De kopie die
in 1871 aan Don Rua gegeven werd, werd vier jaar later overgeschreven en
opnieuw door Don Bosco nagezien; daarna gaf hij ze aan zijn zeer trouwe
"alter ego" terug niet de volgende nota:
"Don Rua, lees ze aandachtig en geef ze dan aan de drukkerij."
Daarna werden er in de lithografie exemplaren van gemaakt, met de
datum: "vooravond van Kerstmis 1875"; ze werden aan de verschillende di-
recteurs gezonden.
Kort daarna werd dezelfde kopie nogmaals overvloedig verbeterd en aange-
vuld door de heilige, op datum: "Feest van St.-Jozef, 1876". Het blijkt
dat de directeurs hiervan een nieuwe kopie ontvingen. In 1886 werden er
nog eens lithografische exemplaren gemaakt en verzonden.
De mededeling van deze aanbevelingen lag Don Bosco zeer na aan het
hart! Wij geven hier de zuivere kopie, die aan de directeur van Lanzo
gezonden werd. Bij de voetnoten lassen wij de varianten en toevoegingen

27.2 Page 262

▲back to top
- Xb/806 -
van de laatste uitgave in, opdat de lezer onmiddellijk het belang van dit
document begrijpe.
De uitgave van 1886 draagt de titel van "vertrouwelijke aanbevelin-
gen aan de directeur van het huis te... " die veranderd werd in "Kerst-
spreuk of vertrouwelijke aanbevelingen enz." omdat ze verzonden werd op
het "Feest van de Onbevlekte Ontvangenis", 45ste verjaardag van de stich-
ting van het Oratorio, en in het merendeel van de huizen van Amerika op
het kerstfeest aankwam.
Ziehier dan dat waardevolle document dat "vertrouwelijk" heette,
maar heden aan ieder bekend is, en dat aandachtig gelezen en herlezen
moet worden, zo men goed de gedachte van Don Bosco "Stichter en Opvoeder"
wil begrijpen.
Met jezelf.
1) Dat niets je store.
2) Vermijd de strenge onthouding bij het eten. Uw verstervingen zullen
eerder bestaan in het volmaakte nakomen van je plichten en in het ver-
dragen van andermans gebreken. Elke nacht moet je zeven uren slapen.
Er is een uur min of meer speling hierin voorzien voor jezelf en de
anderen, wanneer hiervoor een gegronde reden bestaat. Dit is nuttig
voor je gezondheid en die van je ondergeschikten.
3) Celebreer de H. Mis en lees je brevier, pie, devote, attente.(1) Dat
weze zo voor jezelf en je ondergeschikten.
4) Geen enkele morgen de meditatie overslaan en het dagelijkse bezoek aan
het H. Sacrament niet vergeten. Voor de rest, zoals bepaald door de
regels van de sociëteit.
5) Zorg ervoor je eerst te doen liefhebben alvorens je te doen vrezen.(2)
Dat de liefde en het geduld je steeds geleiden bij het bevelen, het
terechtwijzen, en zorg ervoor dat ieder uit je daden en woorden kan
besluiten dat je het welzijn van de zielen nastreeft. Verdraag alles,
als het er om gaat de zonde te vermijden. Je bekommernis weze deze van
het geestelijk, lichamelijk en wetenschappelijk welzijn van de jongens
die je door de goddelijke Voorzienigheid zijn toevertrouwd.
6) Bij zaken van groter belang verhef eerst je hart tot God alvorens te
beslissen. Wanneer je iets wordt meegedeeld, luister goed, maar zorg
ervoor eerst de feiten goed te onderzoeken alvorens te oordelen.(3)
(1) "... lees het brevier pie attente ac devote".
(2) "Zorg ervoor u te laten liefhebben dan wel u te laten vrezen (1886), terwijl op de
door Don Bosco verbeterde kopie van 1876 duidelijk te lezen is : "zo ge gevreesd
wilt worden".
(3) "... maar zorg ervoor de feiten goed te onderzoeken en ook de beide partijen te
aanhoren alvorens te oordelen...".

27.3 Page 263

▲back to top
- Xb/807 -
Het is niet zeldzaam dat sommige dingen op het eerste gezicht balken lij-
ken, maar slechts splinters zijn.
Met de leraren.
1) Zorg ervoor dat de leraren alles hebben wat kleding en voeding betreft.
Houd rekening met hun vermoeienissen en in geval van ziekte of ongesteld-
heid, stuur onmiddellijk een plaatsvervanger naar de klas.
2) Spreek dikwijls met hen, afzonderlijk of samen; let erop of zij niet
te veel werk hebben, of hun kleren of boeken ontbreken; of zij lichamelijk
of moreel lijden; of er in hun klassen leerlingen zijn die vermaand moeten
worden of die voor de tucht, de manier en graad van onderwijs speciale
aandacht nodig hebben.
Eens dat de noden zijn vastgesteld, doe dan al wat mogelijk is om die te
verhelpen.
3) Beveel hen in een speciale conferentie aan, alle leerlingen zonder
onderscheid te ondervragen en om beurt enkele van hun werken voor te le-
zen. Bijzondere vriendschappen en partijdigheid vluchten en nooit iemand
op hun kamer toelaten.(1)
4) Wanneer zij een leerling moeten spreken of terechtwijzen zullen zij de
hiervoor aangeduide kamer of zaal gebruiken.
5) Wanneer er feestelijkheden in zicht zijn o.a. novenen, of feesten van
0.-L.-Vrouw, of van de heilige van de streek, of een feest in het college
of een feest in verband met een mysterie van onze heilige godsdienst, dan
zal men dat met enkele woorden in het kort aan de leerlingen zeggen; maar
men mag dat nooit achterwege laten.
6) Men wake ervoor dat de leraren nooit leerlingen uit de klas wegzenden
of nalatigen en schuldigen slaan.(2) Wanneer er ernstige dingen gebeuren,
zal men onmiddellijk de studieleider of de overste van het
huis verwittigen.
7) Buiten de klas oefenen de leraren geen enkel gezag uit (3) en beperken
zich tot het geven van raad, verwittigingen of vermaningen die een goed
begrepen liefde toelaat of aanraadt.
Met de assistenten en de hoofdleider van de slaapzalen.
1) Wat er voor de leraren gezegd is, kan grotendeels op de assistenten
en hoofdleiders van de slaapzalen toegepast worden.
(1) "... en nooit zullen zij "leerlingen of anderen" op hun kamer toelaten."
(2) "... men wake erover dat de leraren nooit leerlingen buiten de klas zetten en mocht
dat absoluut nodig zijn, dan laten zij hen bij de directeur brengen. Ook mogen zij
nooit om geen enkele reden de nalatigen of schuldigen mishandelen."
(3) "... dat zij geen enkel gezag over hun leerlingen uitoefenen."

27.4 Page 264

▲back to top
- Xb/808 -
2) Zorg ervoor dat zij tijd en goede gelegenheid tot studeren hebben in
zoverre dit met hun plichten overeenkomt.(1)
3) Houd u graag net hen bezig om hun mening over het gedrag van de hun
toevertrouwde jongens te kennen. Het belangrijkste deel van hun plich-
ten bestaat erin zich stipt op de plaats te bevinden waar de jongens
bijeen zijn voor de rust, de klas, het werk, de ontspanning enz.
4) Wanneer ge merkt dat een van hen bijzondere vriendschap met een leer-
ling aangaat of de hem toevertrouwde taak of de zedelijkheid in ge-
vaar zijn, geef hem dan met alle voorzichtigheid een ander werk. Wan-
neer het gevaar blijft voortbestaan, waarschuw onmiddellijk uw over-
ste.
5) Vergader nu en dan met de leraren, de assistenten en de hoofdleiders
van de slaapzalen en zeg hun ervoor te zorgen de slechte gesprekken te
beletten en boeken, geschriften, afbeeldingen, "hic scientia est", en
ieder ander voorwerp dat de koningin der deugden, hun zuiverheid, in
gevaar kan brengen, weg te nemen. Dat zij goede raad geven en voor
allen liefdevol wezen.
6) Het moet een algemene bekommernis zijn de gevaarlijke leerlingen te
ontdekken; en als zij bekend zijn, dan moet men u ervan op de hoogte
brengen.
Met de coadjuteurs en het dienstpersoneel.
1)Zij zullen niet familiair met de jongens omgaan. Zorg ervoor dat zij
elke morgen (2) de H. Mis kunnen bijwonen en de H. Sacramenten ontvan-
gen volgens de regels van de congregatie.
Men spore het dienstpersoneel tot een veertiendaagse of maandelijkse
biecht aan.
2)Wees vol liefdadigheid bij het bevelen en laat hen door uw woorden en
houding begrijpen dat gij het welzijn van hun ziel beoogt. Zorg er spe-
ciaal voor dat zij niet familiair omgaan met de externe jongens of per-
sonen die niet tot het huis behoren.
3)Laat nooit toe dat er vrouwen op de slaapzalen of in de keuken komen of
met iemand van het huis in contact komen tenzij de liefdadigheid of de
absolute noodzakelijkheid het vraagt. Dit artikel is buitengewoon be-
langrijk.
4)Indien er misverstanden of onenigheden zouden ontstaan onder het dienst-
personeel, de assistenten, de jongens of anderen, luister dan met goed-
heid naar eenieder, maar in het algemeen, zeg aan ieder afzonderlijk uw
mening opdat de ene niet hoort wat er van de andere gezegd wordt.
(1) "Zorg ervoor de bezigheden zo te verdelen dat zij zoals de leraren tijd en gunstige
gelegenheid voor hun studie hebben."
(2) "Zorg ervoor dat zij elke morgen enz."

27.5 Page 265

▲back to top
- Xb/809 -
5) Het dienstpersoneel zal als "hoofd" een onberispelijke coadjuteur heb-
ben. Deze zal over hun werk en moraliteit waken opdat er geen diefstal-
len gebeuren, noch slechte gesprekken gevoerd worden. Hij zorge er
voortdurend voor dat niemand boodschappen doet voor ouders of andere
buitenstaanders, wie het ook zij.
Met de jonge leerlingen.
1) Aanvaard nooit leerlingen die uit andere colleges weggestuurd zijn of
leerlingen waarvan gij weet dat zij van slechte zeden zijn. Mocht dit
niettegenstaande de genomen voorzorgsmaatregel toch gebeuren, wijs die
leerling onmiddellijk een betrouwbare gezel aan die hem bijstaat en
nooit uit het oog verliest. In geval de bedoelde jongen te kort komt
wat de zedigheid aangaat, zal hij hiervoor slechts éénmaal vermaand
worden. Ingeval hij hierin hervalt, zal hij onmiddellijk naar huis
gezonden worden.
2) Wees zoveel mogelijk bij de jongens en zorg ervoor hen een genegen
woord in het oor te fluisteren.(1) Je weet goed wàt zeggen naargelang
je hun nood leert kennen. Dat is het grote geheim waardoor je hun hart
verovert.
3) Je zult je afvragen: welke woorden. Dezelfde die eens aan jezelf wer-
den gezegd, bijv.: Hoe gaat het ermee? Goed. En met je ziel? Zo en zo.
- Jij zou mij in iets belangrijks moeten helpen, wil je? - Zeker,
waarmee? - Om braaf te worden. - Ofwel: om je ziel te redden. - Of
nog: Om van je de braafste van onze jongens te maken. - Met de groot-
ste losbollen zeg je: - Wanneer wil je beginnen? - Beginnen, wat? -
Mijn troost te zijn. - Het gedrag van St.-Aloysius na te volgen. Tot
hen die wat afkerig staan voor de Sacramenten: - Wanneer wil je dat
wij de horens van de duivel breken? - Op welke wijze? - Met een goede
biecht. - Wanneer u wilt. - Zo vlug mogelijk. Andere keren: - Wanneer
zullen wij de grote was eens doen? Ofwel: voel je er iets voor om mij
te helpen de horens van de duivel te breken? Wil je dat wij twee
vrienden zijn voor de zaken van je ziel? "Haec aut similia".
4) In onze huizen is de directeur de gewone biechtvader: laat daarom zien
dat je graag hun biecht hoort. Laat hen echter de vrijheid bij anderen
te biecht te gaan indien zij dit verlangen.(2)
Geef hen duidelijk te kennen dat jij bij het punten geven voor het
morele gedrag niet tussenkomt. Zorg ervoor zelfs de schaduw van het
minste wantrouwen ten gevolge van hun biecht te verwijderen. Ook zal
er geen enkel teken van voorrang gegeven worden voor hen die voor hun
biecht die ene boven de anderen verkiezen.
(1) Zorg ervoor dat de leerlingen je leren kennen en jij hen leert kennen door met hen
zoveel tijd mogelijk door te brengen en hen een genegen woord in het oor te fluisteren
enz.
(2) ... maar geef hen een "grote" vrijheid om bij anderen te biechten, indien zij dit
verlangen."

27.6 Page 266

▲back to top
- Xb/810 -
5)De kleine Clerus, de Compagnie van St.-Aloysius, van het H. Sacrament,
de Onbevlekte Ontvangenis moeten aanbevolen en bevorderd worden. Hier-
van ben je slechts bevorderaar en geen directeur.(1) Beschouw die zaken
als zijnde het werk van de jongens waarvan de leiding aan de catechist
toekomt of de geestelijke leider.(2)
Met de externen.
1) Stellen wij ons graag ten dienste van de godsdienst, voor predicatie,
missen, biechthoren (3) telkens als de liefde en de plichten van de
eigen staat dat toelaten. Dit vooral ten voordele van de parochie
waar ons huis zich bevindt. Men zal echter nooit een taak aanvaarden
die ons buiten huis houdt en ons belet de ons toevertrouwde taak te
behartigen.
2) Uit hoffelijkheid nodige men externe priesters uit voor predicatie
(4) of bij feestelijke, muzikale of andere dergelijke gelegenheden.
Men nodige de burgerlijke overheid uit en ieder andere welwillende
of verdienstelijke persoon, om zijn bewezen diensten of om van hem
mogelijke diensten te bekomen.
3) Goedheid en hoffelijkheid wezen de karakteristieken van de directeur
voor internen én externen.
4) Bij de materiële problemen, wees zoveel mogelijk tegemoet komend,
zelfs tot eigen nadeel als men hierdoor betwistingen kan vermijden of
andere kwesties die de liefdadigheid kunnen schaden.
5) In de geestelijke aangelegenheden zal men steeds tot meerdere glorie
van God trachten te handelen: taken, ruzies, wraakgevoelens, eigen-
liefde, redenen, pretenties, en ook de eer: alles moet geofferd wor-
den om de zonde te vermijden.
6) Mocht de zaak daarenboven van groot belang zijn, dan zal men tijd ne-
men voor een gebed en raad vragen aan een of andere vrome, voorzich-
tige persoon.
(1) "De kleine clerus, de compagnieën van St.-Aloysius, van het H. Sacrament en de
Onbevlekte Ontvangenis zullen aanbevolen en bevorderd worden. Toon uw welwillendheid
en tevredenheid over hen die ingeschreven zijn, maar je zult hiervan slechts de
bevorderaar en niet de directeur zijn, enz."
(2) In het exemplaar van 1875 volgde dit 6de artikel: "De hatelijke of disciplinaire
aangelegenheden zullen aan anderen worden overgelaten."
In het exemplaar van 1886 leest men het volgende:
"Wanneer je er in slaagt een ernstige nalatigheid te ontdekken, laat de schuldige of
verdachte dan op je kamer komen. Op de meest liefdadige wijze tracht hem zijn schuld
en zijn ongelijk te doen bekennen. Vermaan hem hierna en zet hem ertoe aan om zijn
geweten in orde te brengen. Op die wijze en door een welwillende assistentie van die
leerling bekwam men prachtige resultaten en een vooruitgang, die onmogelijk leken."
(3) "Laten wij gaarne ten dienste staan voor godsdienstige zaken: predicatie, het celebre-
ren van missen tot groter gemak van het publiek, biechthoren, enz."
(4) Uit hoffelijkheid zullen er nu en dan externe priesters voor de preken uitgenodigd
worden, enz..."

27.7 Page 267

▲back to top
- Xb/811 -
Met de leden van de sociëteit.
1) Het stipt onderhouden van de regels en vooral van de gehoorzaamheid
zijn de basis van alles. Maar indien gij wilt dat de anderen u gehoor-
zamen, wees zelf gehoorzaam aan wie het hoort.(1) Niemand is geschikt
om te bevelen als hij niet bekwaam is te gehoorzamen.
2) Zorg ervoor alles zo te verdelen dat niemand te zwaar belast wordt,
maar handel zo dat ieder trouw de hem toegewezen taken kan volbrengen.
3) Niemand van de congregatie mag contracten sluiten, geld ontvangen, le-
ningen aangaan of schulden maken bij ouders, vrienden, of anderen. Ook
zal niemand geld of de administratie van tijdelijke goederen voor zich
houden zonder hiervoor rechtstreeks van zijn overste toelating te heb-
ben ontvangen. Het onderhouden van dit artikel zal de meest noodlottige
plaag van de religieuze congregaties verwijderd houden.
4) Verafschuw als venijn het veranderen van de regels. Het stipte onder-
houden ervan is beter dan om 't even welke wijziging. Het betere is de
vijand van het goede.
5) De studie, de tijd, de ondervinding hebben mij heel duidelijk bewezen
dat overdadig eten en drinken, het eigenbelang en de eerzucht de
ondergang waren van zeer bloeiende congregaties en eerbiedwaardige
religieuze orden. De tijd zal u waarheden leren kennen die u nu mis-
schien ongelooflijk toeschijnen.(2)
Bij het bevelen.
1) Zorg ervoor nooit iets te bevelen dat de krachten van de ondergeschik-
te te boven gaat. Geef ook nooit onaangename bevelen. Integendeel,
zorg ervoor zoveel mogelijk de aanleg van ieder afzonderlijk in te
volgen en bij voorkeur die dingen toe te vertrouwen waarvan men weet
dat zij aangenamer zijn.(3)
2) Beveel nooit iets dat nadelig voor de gezondheid kan zijn of de nodige
rust uitsluit of in botsing komt met de opdrachten of de bevelen van
een andere overste.
(1) "Maar indien ge wilt dat de anderen u gehoorzamen, wees dan zelf gehoorzaam aan uw
oversten."
(2) Hier werd het volgende artikel toegevoegd: "(6) De grootste bezorgdheid om, met
woord en daad, het gemeenschappelijke leven te bevorderen."
(3) Nooit dingen bevelen die gij boven de krachten van de ondergeschikten oordeelt als ge
voorziet niet gehoorzaamd te worden. Zorg ervoor onaangename bevelen te vermijden,
integendeel! Zorg er goed voor de aanleg van eenieder in te volgen en een taak toe te
vertrouwen waarvan gij weet dat deze hem aangenamer zal zijn.
In de kopie waar deze variante door de heilige werd aangebracht leest men niet: "deze
taken die aan een of ander", maar "deze taken die men weet "iedereen" aange-naam te
zijn."

27.8 Page 268

▲back to top
- Xb/812 -
3) Bij het bevelen zal men steeds met woord en optreden vriendelijk en
zachtmoedig zijn. Bedreigingen, woede en nog minder geweld blijven
steeds achterwege.
4) Ingeval men iets moeilijks of onaangenaams aan de ondergeschikten moet
bevelen zal men bijv. zeggen: Zou je dit of dat kunnen doen? Ofwel:
Ik heb iets belangrijks te doen waarmee ik je liever niet zou belas-
ten, maar ik heb niemand anders die het voor mij zou kunnen doen. Zou
jij de tijd, de nodige gezondheid hebben en zijn er geen andere bezig-
heden die het je beletten? De ondervinding leert dat deze manier van
doen op tijd en stond goede resultaten geeft.
5) Wees spaarzaam in alles, maar zo dat de zieken niets tekort hebben.(1)
Maar van de andere kant zal men aan iedereen doen opmerken dat wij de
gelofte van armoede afgelegd hebben en dat wij daarom aan de gemak-
zucht niet mogen toegeven. Wij moeten van de armoede en haar gezellin-
nen houden en dus elke niet absoluut noodzakelijke uitgave voor kle-
ding, boeken, meubels, reizen enz. vermijden.
Dit geldt als een testament dat ik aan de directeurs van de particuliere
huizen zend. Indien deze raadgevingen gevolgd worden, zal ik gerust ster-
ven omdat ik dan zeker ben dat onze sociëteit door de Heer zal gezegend
worden en steeds bloeiender haar doel, nl. de meerdere glorie van God en
de redding van de zielen, zal bereiken.(2)
Hoe zou men zo een wijs onderricht kunnen vergeten? De beoefening
van dit vaderlijke testament is het enige middel om in onze huizen zijn
geest te doen bloeien en om het familieleven dat hij hierin wilde ken-
schetsen te beleven.
- Zorg ervoor u te doen liefhebben in plaats van u te doen vrezen.
- Alvorens te beslissen verhef steeds eerst even uw hart tot God.
- Dat de liefde en de hoffelijkheid uw kenmerkende trekken wezen zowel met
de internen als met de externen.
- Zorg ervoor je aan de leerlingen te laten kennen en leer hen kennen door
al de tijd die je ter beschikking hebt met hen door te brengen.
- De onaangename en disciplinaire taken zullen aan de anderen toevertrouwd
worden.
Zorg er goed voor de aanleg van eenieder in te volgen en vertrouw hen bij
voorkeur die taken toe waarvan gij weet dat zij hen aangenamer zijn.
(1) "Men zal... maar absoluut op een wijze dat de zieken niets ontbreekt."
(2) Dit is als het TESTAMENT dat ik aan de directeurs van de particuliere huizen zend. Als
deze raadgevingen ingevolgd worden, dan sterf ik gerust omdat ik er zeker van ben dat
onze sociëteit hoe langer hoe meer bloeiender zal worden in de ogen van de mensen,
door God gezegend zal worden en haar doel zal bereiken; nl. de meerdere glorie van God
en het heil van de zielen."

27.9 Page 269

▲back to top
- Xb/813 -
- Wanneer men u een rapport overmaakt luister dan naar alles, maar zorg
ervoor de feiten te onderzoeken en ook de beide partijen te ondervragen
alvorens te beslissen.
- Men weze in alles spaarzaam maar op zulke wijze dat de zieken absoluut
niets te kort hebben.
- Vermijd als vergif elke verandering van de regels. Het betere is de
vijand van het goede...
Met dit programma zal elke religieuze gemeenschap slechts één hart
en één ziel met de eigen overste vormen!
Ter verduidelijking en het vervolledigen van deze aanbevelingen
verzamelde men nog enkele normen tijdens de algemene conferenties, opgeno-
men naargelang ze werden gegeven, zoals men ze in een eerste handschrift
heeft. Hierna werd dit alles opnieuw gecoördineerd en door Don Rua zelf
verbeterd zoals dit blijkt uit een afschrift dat men in zijn schrift ge-
vonden heeft. Hieruit werden de aan de directeurs gezonden exemplaren
overgeschreven met een nieuwe kopie van de aanbevelingen de "dag van St.-
Jozef, jaar 1876."
Private normen voor de directeurs, die als verduidelijking en het
vervolledigen van de vertrouwelijke aanbevelingen kunnen dienen.
1) De oversten van elk huis zullen er degelijk voor zorgen, dat de eigen
leraren, assistenten en het dienstdoende personeel goed starten en ge-
vormd worden nu vooral in deze jaren waarin er een tekort aan perso-
neel is en het personeel dat wij hebben nog zo jong is.
2) De directeurs moeten welwillend en toegeeflijk zijn voor hun onderge-
schikten en in zoverre dat mogelijk is, moeten zij met hen geen hate-
lijke zaken afhandelen. De tucht zal men aan de prefect overlaten. Zo
het iets belangrijks aangaande een medebroeder betreft, schrijve men
naar de Algemeen Overste. Berichten over de leerlingen aan de ouders
zullen in de regel door de directeur gegeven worden. Waar dit niet mo-
gelijk is of waar er tamelijk strenge maatregelen moeten getroffen
wor- den zal de prefect dat doen of zal de directeur aan iemand anders
de richtlijnen geven om dat af te handelen.
3) De directeurs zullen vooraf de meest hulpbehoevenden van nabij vol-
gen om hen aan te moedigen, hun gedrag te verbeteren en hun bijzonde-
re noden te kennen en ze te verhelpen.
4) Men zorge bijzonder voor de leden die speciale hulp nodig hebben, het-
zij tijdens reizen, hetzij in verschillende levensomstandigheden, maar
vooral in geval van ziekte.
5) In alle colleges zal er speciale aandacht besteed worden aan de gepro-
festen, clerici en coadjuteurs. Men betone hen veel vertrouwen en al
zijn zij ook minder bekwaam dan anderen, toch moet men hen zeer deli-
cate en vertrouwelijke taken toevertrouwen; maar men moet hen doen
begrijpen dat dit eerder aan hen wordt toevertrouwd dan aan anderen,
aangezien zij geprofest zijn en dus als ware broeders beschouwd wor-
den.

27.10 Page 270

▲back to top
- Xb/814 -
6) Elke directeur neme de theologieklas zeer ter harte en zorge dat men
er zich voor inzette en ze nooit achterwege late.
7) Elke directeur vergete niet op tijd met de Algemeen Overste te spre-
ken of te schrijven over hen die de heilige wijdingen waardig zijn.
Eerst zal hij echter de eigen kapittelleden hierover spreken en hun
mening erover opsturen. Hij moet eraan denken de volmacht terug te
zenden met de nodige aantekeningen.
8) Men geve de pas gewijde priesters de gelegenheid de moraal te stude-
ren.
9) De directeur houde steeds de twee conferenties per maand. In de eerste
leest en legt men de regels uit; in de andere behandelt men een van de
punten van de moraal. Is de directeur belet, dan zal men ten minste
een geestelijke lezing houden die de conferentie vervangt. Dit weinige
mag echter nooit achterwege blijven.
10) Men vergete nooit het maandelijks "rendiconto" dat met kalmte en zorg
moet verlopen. Elke directeur ondervrage over de volgende punten: Is
er iets in je taak dat je tegen de borst stuit en dat je roeping zou
kunnen in gevaar brengen? Heb je de indruk, sinds je laatste rendi-
conto, of meen je enige vooruitgang te hebben gemaakt? Heb je iets
vastgesteld dat gedaan of vermeden moet worden om een belediging aan
God te voorkomen of om wanorde of ergernis te vermijden?
Meestal ontdekt men dingen waaraan wij nooit zouden denken en waarvan
zij menen dat wij het al weten of hiermee rekening houden. Wanneer men
uit het rendiconto iets verneemt dat de oorzaak van kwaad of wanorde
voor een medebroeder zou kunnen zijn, dan neme men hiervan notitie; en
wanneer het de beurt is aan de bedoelde confrater, dan zinspele men
daarop of vrage men het openlijk naargelang het geval. Op deze manier
kunnen wij ernstige gevaren voorkomen zonder iemand te beledigen en
ergernis vermijden zonder dat iemand dat opmerkt. Bij het rendiconto
vermijde men zorgvuldig gewetenskwesties aan te raken.
11) Rendiconto en biecht moeten twee verschillende zaken blijven. Het
eerste behandele uiterlijke dingen omdat wij ons hiervan in ieder ge-
val kunnen bedienen, — wat niet mogelijk is wanneer men over gewetens-
zaken handelt — zonder gevaar te lopen ze met de biechtaangelegenhe-
den te verwarren.
12) In al onze colleges lette de directeur erop dat de catechist goed
zorg draagt voor de clerici en ze helpt om goed hun plicht te vervul-
len. Als er nalatigheden zijn, zal hij hen liefdevol vermanen en de
directeur waarschuwen wanneer hij wanorde vreest; daarom late hij zich
dikwijls rekenschap hierover geven.
13) De directeur zelf, of in zijn plaats de catechist, moeten aandacht
schenken aan het celebreren van de H. Mis door hun priesters en de
geschikte opmerkingen geven opdat zij de ceremoniën goed in acht ne-
men, dat zij met veel godsvrucht aan het altaar staan, niet te vlug
zouden gaan en ook niet te langzaam wanneer zij voor het publiek ce-
lebreren.
14) De priesters of clerici die buiten onze colleges de H. Mis lezen of
dienen, moeten zeer godvruchtig zijn en op de hoogte van de ceremo-

28 Pages 271-280

▲back to top

28.1 Page 271

▲back to top
- Xb/815 -
niën, zoniet is het beter niet te aanvaarden. Dit is voor de eer van
de congregatie en van het huis vanwaar zij komen.
15) De directeurs zorgen ervoor hen geen relaties met buitenstaanders te
laten aangaan. Dit geldt voor de leraren zowel als voor de andere
ondergeschikte oversten. Vooral zal men geen bezoeken ten huize van
buitenstaanders toelaten.
16) Voor het onderwijs zal men zo weinig mogelijk externe leraren aanvaar-
den, hetzij omwille van de hiermee gepaard gaande onkosten, hetzij
omdat zij meestal niet om het zedelijke gedrag bezorgd zijn, wat voor
ons juist het eerste en laatste doel van onze handelingen is. Wanneer
men de zaken kan vereenvoudigen door twee cursussen in slechts één te
verenigen en dus met minder personeel, zal men dat steeds doen. Bijv.
voor geschiedenis: voor allen een jaar de "Middeleeuwen" en het vol-
gende jaar de "Moderne Tijd". Filosofie: voor allen, het ene jaar Lo-
gica en het andere Ethica. Wanneer er een externe leraar nodig is,
zal de directeur hiervoor eerst de mening van de raad en de toelating
aan de Algemeen Overste vragen.
17) Elke trimester zal er rekenschap gegeven worden over de hygiënische,
economische, pedagogische en vooral de morele toestand van het eigen
college. Hierbij zal men de bijzonderheden, zowel goede als kwade over
het gedrag van de leden noteren. Dit dient als norm voor de Algemeen
Overste om de leden van zijn congregatie beter te kennen.
18) Voor de algemene administratie moet de directeur een soort register
(dagboek) houden. Hierin zal hij alle inkomsten en ook al het geld dat
hij wekelijks van de prefect ontvangt, optekenen. Tevens zal hij alle
uitgaven opschrijven samen met het geld dat hij voor de gewone en
extra uitgaven aan de prefect geeft. Hij zorge ervoor de uitgaven en
inkomsten goed te ordenen. Wanneer hij geheime uitgaven moet doen, kan
hij die in een speciaal boekje aantekenen dat hij aan de Algemeen
Overste zal geven. Het zal dienen voor het particuliere rendiconto van
de directeur dat op het einde van elk schooljaar gemaakt wordt en het
kan om het even wanneer door de overste ter inzage gevraagd worden.
19) Men brenge geen wijzigingen in de boekhouding of in iets anders zon-
der speciale verstandhouding met de Algemeen Overste.
20) De decreten van Rome (1848) moeten in de mate van het mogelijke inge-
volgd worden zonder zich voorlopig bezorgd te maken over wat nog niet
kan uitgevoerd worden.
21) Wat de vereiste examinatoren betreft, zullen de leden van het kapit-
tel van elk huis de functie van provinciale examinatoren uitoefenen.
De leden van het hoofdkapittel zullen de algemene examinatoren zijn.
Deze bepaling is slechts voorlopig.
22) Normaal duurt de taak van directeur in een college zes jaar zoals de-
ze van de leden van het hoofdkapittel; de Algemeen Overste heeft het
voorrecht hen ook eerder te veranderen waar dat nodig mocht blijken
ofwel hen te herbenoemen wanneer de meerdere glorie Gods dit
verlangt.
23) Eén ding moeten alle directeurs met de leden van het hoofdkapittel
betrachten nl. de eenmaking van de algemene directie van de congrega-

28.2 Page 272

▲back to top
- Xb/816 -
tie en daarom moeten zij de wijze bestuderen om het hoofdkapittel van
de directie van het Oratorio af te scheiden.(1)
N.B. Tijdens de herfstconferenties van 1875 bepaalde men dat de avondles-
sen in de afzonderlijke colleges, behalve in het Oratorio, voor het avond-
maal zouden plaats hebben. Dit om te zien of dat meer gelegen kwam zonder
daarom het uur van de gebeden, nl. 9 uur, te veranderen.
De eenheid in de gemeenschap, dank zij de gestadige en liefdevolle
vaderlijke waakzaamheid, de inzet van allen om voorbeeldig te leven en de
geest van armoede in het gemeenschappelijke leven te bewaren, waren de
aanbevelingen van de H. Stichter die hem recht uit het hart kwamen.
8) Raadgevingen en bijzondere waarschuwingen.
De heilige liet nooit na de directeurs afzonderlijk te waarschuwen
wanneer hij dit gelegen achtte, tijdens de retraite en de bezoeken aan de
huizen, mondeling of schriftelijk; en zijn trouwe zonen bewaarden deze
woorden vol eerbied in hun hart.
Inderdaad! Vier autografen van de heilige belichten zijn openhar-
tigheid en vaderlijke zorgen samen met de nederigheid en de toewijding
van hen tot wie ze gericht waren. Zij wilden ze ons overhandigen zonder
zich bezorgd te maken over het feit dat ze hun zwakheden of gebreken
zouden openbaren; ze waren alleen bekommerd ze te laten dienen om de
heiligheid, de wijsheid en de vaderlijkheid van de beste der Vaders aan
te tonen. De eerste en de derde zullen wij volledig weergeven.
De tweede geeft de naam van de bestemmeling niet op, zelfs niet in
het origineel; nochtans laten wij drie woorden achterwege en zetten punt-
jes in de plaats om niet te zeggen aan wie dit gezonden werd.
Hetzelfde doen wij voor de vierde die als datum draagt: "Vigilie
van de Tenhemelopneming 1874."
Het zijn raadgevingen en waarschuwingen die vandaag of morgen ook
voor anderen van dienst kunnen zijn.
I
Aan Don Lemoyne, Retraite — 1871.
1° Vergeet nooit het maandelijkse rendiconto, de twee conferenties, ene
over de regel en ene over een ascetisch onderwerp.
(1) De vorming van het bijzondere kapittel van het Oratorio had plaats in 1873.

28.3 Page 273

▲back to top
- Xb/817 -
2° Gebruik de tijd; bestudeer goed je preken en bevorder de geest van
godsvrucht onder je leerlingen.
3° Ga niet uit zonder noodzaak en in dat geval, voorzie dan in de orde
en de moraliteit in het college.
II
Vertrouwelijk
1° Een preek over de geest van liefde en broederlijke eenheid. Slechts
één God, één meester, één overste, één congregatie.
2° Het maandelijkse rendiconto; bijeenroeping van het kapittel; een prak-
tische meditatie doen en warm aanbevelen. Bijv. geen geld voor eigen
gebruik bewaren en ook geen uitgaven doen zonder de toelating van het
kapittel.
3° Nooit bekritiseren wat men vroeger in de klas of buiten de klassen
in ... (de stad) deed. Noch in publiek noch in privé prat gaan op wat
men doet of gedaan heeft.
4° Gesprekken, bezoeken en relaties die niet noodzakelijk zijn vermijden;
familiariteit met de personen van het andere geslacht vluchten. Iemand
deed mij uw té lang verblijf te ... opmerken.
5° De clerus ten zeerste eerbiedigen en ermee bezorgd zijn; daarom hem
loven en nooit afkeuren; zich op de preekstoel of elders nooit boven
de anderen verheffen.
6° Het goede doen zonder dat te laten blijken. Het viooltje groeit ver-
borgen, doch men vindt het en kent het aan zijn goede geur.
Lees, doe uw werk, en we zullen hier nog over spreken. Aanvaard
alles van u zeer toegenegen in J.C.
Bosco, priester.
III
Zeer dierbare Don Bonetti,
Ik geloof dat men de wanorde kan verhinderen indien men de funda-
mentele normen van onze huizen in praktijk stelt. Probeer maar:
1° Maandelijks rendiconto waarin de nadruk wordt gelegd op de plichten
van de overste aan zijn onderdaan klaar te zeggen al wat er te zeggen
valt; en deze zegge op zijn beurt de dingen; indien ze niet gezegd
worden, dan herinnere men hen eraan.
2° Bij dit rendiconto nagaan of er beterschap is of niet, of men met de
gegeven raad rekening hield; aandringen om hem in te volgen.
3° Nooit de twee maandelijkse conferenties achterwege laten: één asceti-
sche en ene met uitleg van de regels.
4° Het kapittel bijeenroepen en nu en dan ook alle leraren en de gepaste
middelen bestuderen om te verbeteren wat er te verbeteren is.

28.4 Page 274

▲back to top
- Xb/818 -
5° Herinner u dat de directeur niet veel moet doen, maar ervoor moet
zorgen dat de anderen werken en hun plicht doen.
6° Lees ook de normen die ik aan elke directeur van onze huizen gezon-
den heb.
Ik vraag slechts deze artikelen te onderhouden, en dan zal de ge-
nade van de Heer de deur tot ieder hart open vinden.
De retraite zal het terrein voorbereiden. In de eerste veertien dagen van
mei. zal ik u een bezoek brengen en dan zult gij mij het resultaat van
hetgeen ik u nu aanbeveel weten mee te delen. Anderzijds: "mundus in ma-
ligno positus est totus" en wij kunnen hem niet veranderen.
God zegene ons allen en geloof mij
u zeer toegenegen in J.C.
Turijn, 17-4-1873.
Gio. Bosco, priester.
IV
Dierbare...
In de loop van deze retraite heb ik met verscheidene retraitanten
van onze colleges gesproken en ik heb aangetekend waarover er in dit huis
een ernstige aanmerking dient gemaakt te worden.
Roep dus de prefect bij u en lees samen:
1° Vergeet niet wat ik u zo warm heb aanbevolen toen jullie mij naar ...
vergezelden.
2° Jullie verlaten te gemakkelijk het college om naar het huis van de jon-
gens of bij andere personen te gaan.
3° Er zijn ernstige klachten over de persoonlijke netheid van de kleding
en van de lokalen waar men verblijft. Ernstige klachten over de tucht. Dit
zijn twee fundamentele dingen. Aan wie zijn ze toevertrouwd?
Doen de directeur en de prefect hier wat ze moeten? Verkiezen zij dit
boven iedere andere bezigheid buitenshuis?
4° Vele ouders klagen over de administratie; veel jongens zijn té onte-
vreden en anderen té veel vertroeteld enz, enz.
God helpe ons. Werk voor de zielen en vooral voor de uwe. Amen.
Vooravond van de Tenhemelopneming 1874.
G. Bosco, priester.

28.5 Page 275

▲back to top
- Xb/819 -
9) Verslagen en besluiten van de herfst- en de algemene
conferenties.
Onze sociëteit ontving op 25 juli 1864 het decretum laudis, "ter-
wijl de goedkeuring van de constituties naar een meer geschikte tijd
werd verschoven." Daarin las men: "De Overste ... roepe eenmaal per jaar
het kapittel en de directeurs van de afzonderlijke huizen op, om de noden
van de sociëteit te kennen, erin te voorzien en daarbij de schikkingen te
treffen die naargelang tijd, plaats en personen nodig geoordeeld worden."
(1) Sinds 1865 werd met een zekere plechtigheid het voorschrift van het
genoemd artikel toegepast op het feest van de H. Franciscus van Sales,
met passende algemene conferenties waaraan samen met de directeurs alle
medebroeders van het Oratorio deelnamen. Ingeval Don Bosco einde januari
niet aanwezig was, werd het feest van de heilige patroon, samen met ge-
noemde conferenties naar een latere datum verschoven tot hij terug was;
hiervan hebben we enkele verslagen op losse bladen. Wij weten niet met
zekerheid wie deze opstelde, maar klaarblijkelijk werd dit keer per keer
en in opdracht van de heilige gedaan; daarom moeten ze met grote eerbied
bewaard worden; want het zijn echte bladen van de geschiedenis van onze
sociëteit die ons de progressieve ontwikkeling ervan aantonen samen met
de ijver van de stichter om onder de zijnen het onderhouden van de con-
stituties te bevorderen.
1) In 1871. - De algemene conferentie had op 30 januari plaats.
Samen met de medebroeders van het Oratorio "namen ook de direc-
teurs van de verschillende colleges hieraan deel", nl. deze van Borgo S.
Martino, Lanzo, Cherasco, Alassio, en ook Don Pestarino. "Twee medebroe-
ders legden de driejaarlijkse geloften af".(2) Hierna nodigde Don Bosco
in volgorde de directeurs uit om de gang van zaken in hun huizen voor te
leggen. Op enkele uitzonderingen na van weinig belang, toonden allen zich
tevreden over het gedrag van hun onderdanen die hen veel meer troost dan
doornen bezorgden. Ook Don Pestarino werd uitgenodigd om over de toestand
in zijn dorp te spreken. Hij was kort en deelde slechts zijn inzet mee om
op de carnavaldagen goed aan de zielen te doen. Hierna sprak hij over het
in opbouw zijnde huis van Mornese en liet de hoop dat het spoedig beëin-
digd zou zijn…
Tenslotte begon Don Bosco te spreken:
Nadat wij over de toestand van onze huizen gehoord hebben "moeten wij de
Heer danken omdat Hij ons, zo zegent." Wij zien dat onze congregatie sinds
verleden jaar in goede wil, eenheid en liefde gegroeid is. Niet alleen een
mooi aantal jongens heeft hiervan een bewijs gegeven, maar er zijn er ook
velen die gevraagd hebben binnen te treden. Het zijn jongens van goede
wil.
Er werd over alle huizen afzonderlijk gesproken; en zo ik ook iets
over het huis van het Oratorio, het hoofdhuis, het centrale huis moet zeg-
(1) Cfr. Hoofdstuk IX, Inwendige leiding van de sociëteit, art. 6.
(2) De clericus Luigi Rocca en de coadjuteur Rossi Marcello, beiden bijgestaan door Don
Lemoyne en Don Pestarino.

28.6 Page 276

▲back to top
- Xb/820 -
gen, dan kan ik ook mijn tevredenheid uitdrukken, omdat wij dit jaar een
opmerkelijke verbetering waargenomen hebben. Ik zie dat alles steeds met
meer orde verloopt. Verder ben ik ook tevreden over de grote beterschap
die er bij de vakleerlingen gekomen is; want tijdens de afgelopen jaren,
door gebrek aan discipline, waren zij een echte plaag voor het huis; ze
zijn nog niet allen "bloem om hosties" van te maken maar er is beterschap
en er zijn verscheidene aanvragen om in de congregatie te mogen treden. Ik
bemerk ook dat onder de medebroeders de persoonlijke inzet voor het goede
verhoogd is zoals het ook het geval is met de eenheid, die onder ons zo
noodzakelijk is.
"Ik heb gezien hoe men in de afzonderlijke huizen werkt, zelfs
hard werkt." Zij die les geven, zijn ook assistent op de slaapzalen, bij
de wandelingen, op de speelplaats en in de eetzaal, en ook bij de repeti-
ties; bij dit alles vinden zij nog de tijd om te lezen, te studeren en
hun lessen voor te bereiden. Dat doet mij groot plezier, want waar er
onophoudelijk gewerkt wordt kan de duivel niet heersen. Er wordt veel
gewerkt in elk van onze huizen, maar men werkt hier ook hard. Het is waar
dat wij talrijk zijn, maar er zijn ook veel bezigheden; en al heeft het
niet de schijn, dit vraagt veel personeel. Eerst geloofde ik niet dat men
zo bezet kan zijn; maar op zekere dag had ik iemand nodig om twee bladzij-
den over te schrijven, en vroeg dan:
- "Zou je de tijd hebben om twee bladzijden over te schrijven?"
- "Zeker, antwoordde hij mij, maar dan moet ik dàt achterwege laten."
Ik vraag het aan ieder afzonderlijk en vind niemand die hiervoor een uur
vrij heeft. In plaats van spijt te hebben, verheug ik mij en bid de Heer
dat Hij ons steeds zoveel werk moge geven; want wee ons als we het werk
vluchten en als we niets meer te doen hebben. De ondergang van de con-
gregaties, u mag me geloven, komt voort uit het nietsdoen; want de lui-
heid is oorzaak van de ondeugd. Wij vrezen alleen al bij de gedachte dat
dat monster bij ons binnendringt.
"Verder heb ik ieders hulp nodig om geld te maken." De kosten zijn
groot en de ondernemingen die wij onder handen hebben zijn enorm; het gaat
om minstens een bedrag van 200.000 frank.
Iemand van u zal misschien zeggen: "Hoe zit dat nu?" Don Bosco
zegt steeds dat wij ons van de aardse rijkdommen moeten onthechten, geen
geld bewaren of ermee omgaan en nu vraagt hij ons om geld te maken. Hierop
antwoord ik nu: "Wij moeten geld maken." Hiertoe hebben wij een krachtig
middel, nl. besparen zoveel het kan en in alles wat niet nodig is!" Wij
moeten proberen zoveel mogelijk uit te sparen bij de reizen en op de kle-
ding. Deze kleine besparingen voldoen niet om de grote kosten te dekken,
die wij hebben; maar als we dit al doen, dan zal de Voorzienigheid ons de
rest wel zenden. Daar kunnen wij zeker van zijn, hoe groot de nood ook mag
zijn.
Voor de rest moeten we ons niet bezorgd maken; want eens dat het
doel rechtvaardig is, zal de goddelijke Voorzienigheid ons de middelen wel
zenden.

28.7 Page 277

▲back to top
- Xb/821 -
Zo hebben wij op het ogenblik enorme ondernemingen onder handen.
Wij hebben hier het plein voor de kerk waaraan men spoedig beginnen zal.
Er valt veel te werken en veel uit te geven. Verder moet er aan de bouw
van de kerk naast die van de protestanten begonnen worden, hopelijk bij
het begin van de lente.
Men bouwt te Lanzo en men heeft veranderingen moeten doen te Borgo S. Mar-
tino en te Alassio: ik heb geen rode duit. Toch vestig ik de blik al op de
toekomst en ik verzeker de leveranciers dat ze op tijd contant zullen be-
taald worden. Hiervoor ben ik zeker dat O.-L.-Heer het nodige zal zenden.
Ook heb ik het volgende opgemerkt, nl.: wanneer wij "een of ander
gebouw of terrein in bezit hebben, ontzegt de Voorzienigheid ons haar
hulp. Zolang dit terrein in ons bezit blijft, komt er niets binnen en wij
moeten er ons van ontdoen." Daarom moeten wij alle gedachten over bezit-
tingen opzij zetten, want dat zijn slechts hindernissen.
Hier in het huis van Valdocco kunnen wij ook niet die éénheid bereiken
die er in de andere huizen mogelijk is, omdat wij veel talrijker zijn en
er nog steeds een aantal personen zijn die niet tot de congregatie beho-
ren; maar wij laten ze hier, omdat het zo hoort, of uit eerbied voor de
een of andere. Laten wij echter hopen dat wij met de tijd alles kunnen
herleiden tot de leden van de congregatie alleen.
Verder is er nog iets dat ik in verband met geldbesparing zou wil-
len zeggen. Wij zijn in een periode van grote zorg: de oproep tot de mi-
litaire dienstplicht. Eer een jongen zich aan het werk kan zetten, kost
hij ontzettend veel. Eerst voor de studie, zijn onderhoud, zijn kleding
en dan voor de vrijstelling van de dienstplicht.
"Verder moet er iets veranderd worden aan de theateropvoeringen en
de voordrachten." Ik heb dit steeds geduld en laat dit nog altijd toe;
maar ik wil dat het toneel alleen voor de jongens is en niet voor de men-
sen buiten huis.
In ieder opvoedingshuis zijn er voordrachten nodig. Goede of min-
der geslaagde, het blijft een noodzaak, omdat het een middel tot declama-
tie is en tot het aanleren van een zinvolle lezing; en naar het blijkt
is het leven niet mogelijk, zo er dat niet is. Ik merk echter dat het
bij ons niet meer is zoals het zou moeten zijn en zoals het in de eerste
jaren ging. Het is geen jeugdtheater meer, maar een werkelijk theater.
Nochtans verlang ik dat de basis van het jeugdtheater weze: "vermaak en
onderricht." Dat men geen scènes ziet die het gemoed van de jongens af-
stompen en op hun delicate gevoelens een slechte indruk maken. Dat men
rustig komedies opvoere: maar eenvoudige en met morele inslag. Dat men
zinge: dat is niet alleen leen ontspannend maar tevens onderrichtend en
gewild in deze tijden; men geve poëzievoordrachten uit het werk van goe-
de auteurs, en als er genodigden zijn of weldoeners, dan zullen zij te-
vreden zijn bij het zien dat alles op het welzijn van de jeugd gericht
is, waarvoor wij ons geofferd hebben en waarvoor de weldoeners zich in-
spannen. Men zal echter geen ongeschikte kledij op het toneel meer toe-
laten en nooit de deugd van zedigheid geweld aandoen. Men zal dingen op-
voeren die nieuwe kennis bijbrengen zoals een reis naar de heilige plaat-

28.8 Page 278

▲back to top
- Xb/822 -
sen, feiten uit de gewijde geschiedenis en zo meer; op die wijze zullen
wij het vooropgestelde doel bereiken. Het ligt ook niet in onze bedoeling
dat ons jeugdtheater een publiek theater wordt, zodat degenen die niet
kunnen komen ontstemd zijn en dat er op allerlei wijze gezocht wordt naar
een toegangskaart. Hierbij heb ik personen opgemerkt waarvan ik niet be-
grijp hoe zij daar terecht zijn gekomen, omdat zij op een allesbehalve
fatsoenlijke manier gekleed gingen; en als het niet onbeleefd was geweest,
dan zou ik hen onmiddellijk hebben doen weggaan. Ook kunnen bepaalde woor-
den die bij het toneel uitgesproken worden niet geduld worden, zo bijvoor-
beeld "vervloek dit, vervloek dat." Indien men iemand uitnodigt bedoel ik
hiermee weldoeners en niemand anders. Ik had dit alles aan de verschillen-
de directeurs van de huizen moeten zeggen, maar ik heb dit hier willen
doen opdat allen weten hoe de zaken moeten zijn en niets invoeren wat niet
betaamt.
Voor de rest moeten wij ons slechts met ons werk bezighouden, ook al
groeit het aantal medebroeders in verhouding van de aanvragen om huizen te
openen, "Messis quidem est malta, operarii autem pauci".
De wonderlijke groei van onze sociëteit is een waar mirakel, gezien de
slechtheid van de tijden, de grote verwarring en volgehouden strijd tegen
de goeden. In deze tijden dat alle orden door de burgerlijke wetten worden
opgeheven, dat zelfs de zusters niet meer gerust in hun klooster kunnen
blijven, dat men van geen paters meer wil weten, komen wij samen en onder
de neus van onze vijanden, groeien wij aan, stichten huizen en doen het
goede dat mogelijk is. Hier zien wij dan ook de vinger Gods en de bescher-
ming van 0.-L.-Vrouw.
De wetten dulden geen kloosterlingen meer. Welnu, wij veranderen
van kleed en als priesters gekleed werken wij evenzeer. Maar als zij ook
het priesterkleed niet meer zullen dulden? Welnu, wat belang heeft dat?
Wij zullen ons zoals de anderen kleden en toch hetzelfde goed blijven
verwezenlijken. Wij zullen een baard dragen als dat nodig is en dat zal
ons niet verhinderen het goede te doen. Wij hebben heel de vrijmetselarij
tegen ons, allen haten en vervolgen ons en toch zijn wij in vrede en rus-
tig, want wij hebben Gods bijstand. Een groot aantal journalisten is tegen
ons en niettegenstaande dat alles boezemen onze huizen de mensen steeds
meer vertrouwen in. Steeds groeien de aanbevelingen voor de jongens, zelfs
meer dan wij kunnen aanvaarden.
Vanavond wil ik eindigen met "de aanbeveling van de deugd die al de
andere omvat, ik bedoel de gehoorzaamheid."
Wees gerust dat, indien ge alles doet wat hij, die tot bevelen aangesteld
wordt, van u vraagt, ge niet zult mislopen. De Heer staat degene, die be-
veelt, bij en inspireert hem. Hij, die probeert opmerkingen te maken en
tracht de mening van de overste te veranderen, vergist zich. Ik weet uit
eigen ervaring dat telkens ik van mening veranderde om andermans raad op
te volgen, ik mij vergiste. Daarbij kan ik zeggen dat "de gehoorzaamheid
alles is in een congregatie. Wanneer de gehoorzaamheid ontbreekt, ontstaat
er wanorde en zal alles tenietgaan."
Verder beveel ik allen aan, geen uitzonderingen te maken, omdat,
spijtig genoeg, de tijd zal komen waarin het noodzakelijk wordt uitzon-

28.9 Page 279

▲back to top
- Xb/823 -
deringen te maken; alleen al de gedachte daaraan doet mij beven. Hiermee
wil ik niet zeggen dat waar er nood is, men hiervoor de doeltreffende
middelen tot het lenigen daarvan niet moet gebruiken. Indien men iets
buiten de normale orde moet doen, zal dat slechts uit zuivere noodzake-
lijkheid gebeuren.
"Ik houd ook niet op U tot werken aan te sporen." Van mijn kant
zal ik het deel van mijn leven dat nog overblijft uitsluitend opofferen
voor het welzijn van de jongens. Jullie weten allemaal dat ik op de leef-
tijd van vijftig jaar de eeuwigheid had moeten ingaan; maar een menigte
jongens heeft voor het behoud van mijn leven gebeden en heeft mijn door-
gang hier verlengd. Ik bedank de Heer voor deze gunst en zal dit leven
gebruiken ten voordele van hen die het voor mij bekwamen. Jullie zullen
even zoveel doen, want "messis quidem multa, operarii autem pauci."
De heilige sprak ook tot in de bijzonderheden over het theater en
we moeten er geen woord aan toe voegen om zijn waarschuwingen, die klaar
en duidelijk zijn, uit te leggen; ditzelfde jaar zond hij een blaadje van
vier bladzijden naar de huizen met deze volgende:
Richtlijnen voor het jeugdtheater. (1)
1. Het doel van dit theater is de jongens te vermaken en ze zoveel moge-
lijk moreel op te voeden en te onderrichten.
2. Er is een theaterleider die steeds de directeur van het huis over de
op te voeren stukken zal inlichten. Met hem ook zal hij de dag van de
opvoering vaststellen en de op te voeren stukken kiezen.
3. Men zal hiervoor die jongens uitkiezen die uitmunten door hun goed ge-
drag; maar tot gemeenschappelijke aanmoediging worden ze nu en dan
door anderen vervangen.
4. Zij die al aan zang of muziek deelnemen, zullen geen voordrachten hou-
den. Tijdens de pauzen kunnen zij echter gedichten of iets anders
voordragen.
5. In zoverre het mogelijk is, zal men de vakleermeesters ervan ontslaan.
6. Men zorge ervoor dat de composities vrolijk en tot ontspanning en ver-
maak geschikt wezen: moreel en kort. De te lange toneelstukken veroor-
zaken buiten de storingen bij het aanleren, vermoeienis bij de toe-
schouwers. Dat doet de waarde van de voorstelling verloren gaan en
brengt verveling zelfs bij waardevolle stukken.
7. Vermijdt opvoeringen die gruwelijke feiten voorstellen. Enkele ernsti-
ge scènes zijn geduld, maar men zal de weinig christelijke uitdrukkin-
(1) Deze richtlijnen werden bijna letterlijk bij het reglement van de huizen van de
sociëteit van de H. Franciscus van Sales ingelast, uitgegeven door de salesiaanse
drukkers in 1877 (Cfr. Hoofdstuk XVI) en in de "Besluiten van het algemeen kapittel
van de salesiaanse sociëteit gehouden te Lanzo in september 1877." Cfr. blz. 56).

28.10 Page 280

▲back to top
- Xb/824 -
gen achterwege laten, alsook woorden die, elders gezegd, onbeschaafd
of gemeen kunnen klinken.
8. De leider weze steeds bij de repetities aanwezig. Wanneer ze 's
avonds gebeuren, dan niet later dan 10u. Na de repetitie gaat ieder-
een in stilte regelrecht naar bed, zonder te blijven babbelen; dat
kan alleen maar schadelijk zijn en hen die reeds slapen, storen.
9. De leider zorge ervoor het toneel daags voor de opvoering gereed te
maken om niet op de feestdag te moeten werken.
10. Hij weze streng voor betamelijke kledij; ook mag ze niet te veel
kosten.
11. Voor elke vertoning bespreke men de muziek- en zangstukken met de
respectieve leider.
12. Zonder een gegronde reden zal niemand op het toneel en nog minder in
de kleedkamertjes toegelaten worden. Verder zal men erover waken dat
de spelers zich tijdens de opvoering niet hier en daar voor bijzon-
dere gesprekken afzonderen. Verder zal men zorgen dat alles zo dege-
lijk mogelijk is.
13. Hij schikke alles zo dat de gewone dagindeling niet door de opvoerin-
gen gestoord wordt; en zo ze moet veranderd worden, zal men er eerst
met de overste van het huis over spreken.
14. Niemand gaat afzonderlijk avondmalen. Aan hen die door God met een
speciale aanleg voor zang of voordracht begaafd zijn, zal men geen
lofbetuigingen geven. Zij werden al beloond door de vrije tijd die
zij kregen of door de voorbereidingen die in hun voordeel verliepen.
15. Bij het opstellen en opruimen van het toneel zal men zoveel mogelijk
schade aan kleding en nadeel aan de theatervoorwerpen vermijden.
16. De drama's en toneelstukken zullen zorgvuldig in de kleine theater-
bibliotheek bewaard worden en gerangschikt om in colleges gebruikt
te worden.
17. Daar de leider de voorschriften van dit reglement niet alleen aankan,
zal hem een helper worden toegewezen. Dat is de zogenaamde "souf-
fleur".
18. Men rade de toneelspelers aan: een natuurlijke toon, een klare uit-
spraak, een ongedwongen houding en beslistheid. Dat is gemakkelijk te
bekomen als de rollen goed gekend zijn.
19. Men onthoude dat het mooie en het specifieke van ons jeugdtheater
korte pauzen tussen de verschillende bedrijven vraagt met voordracht
van goed voorbereide stukken uit goede auteurs.
Giovanni Bosco, priester
Rector.
N.B. In geval van nood zou de leider een leraar van de studenten of een
assistent van de vakleerlingen kunnen vragen hun leerlingen aan te
sporen een klucht of klein drama aan te leren.

29 Pages 281-290

▲back to top

29.1 Page 281

▲back to top
- Xb/825 -
2) In 1872. - Algemene conferentie gehouden bij de terugkeer van Don
Bosco na zijn zware en lange ziekte te Varazze.
Dezelfde medebroeders van het Oratorio en de directeurs van de
verschillende huizen namen hieraan deel. Hiervan blijft ons echter geen
document over. Slechts een zinspeling erop door Don Pestarino in de me-
morie die hij tijdens de vergadering voorlas in verband met het ontstaan
van het nieuwe instituut van de "Dochters van Maria Hulp der Christenen"
en die Don Bosco "met genoegen aanhoorde."
3) In 1873, op 12 januari, en dus vóór het feest van de H. Francis-
cus van Sales werd een conferentie gehouden "met het doel een nieuwe eco-
noom en drie raadsleden te kiezen in de plaats van hen wier mandaat ver-
lopen was. Men herkoos Don Savio, Don Provera, Don Durando en Don Ghiva-
rello. Bij die gelegenheid hoorde men Don Bosco gedenkwaardige en profe-
tische woorden zeggen:
"Ik zie met groot genoegen dat onze Congregatie dag aan dag groter
wordt. Hierdoor zal het kapittel dat heden avond herkozen werd, nog
slechts weinig tijd het bijzonder en privé-kapittel van dit huis zijn.
Dit zal aangesteld zijn over al onze huizen, afgescheiden zowel van het
een als van het andere..."
En tot algemene vreugde zei hij verder:
"Indien het mogelijk was, zou ik graag te midden van de speel-
plaats een "sopanta" (barak, armoedig afdak) bouwen, waar het kapittel
gescheiden kon blijven van alle andere stervelingen.
Daar de leden hiervan nog het recht hebben op deze wereld te vertoeven,
kunnen zij nu hier dan daar in de verschillende huizen verblijven, zo-
lang dat het beste blijkt.
In hun plaats zal een ander kapittel gekozen worden, dat het par-
ticulier kapittel van dit huis is. Zo zal het zijn in alle andere huizen,
die hun afzonderlijk kapittel zullen hebben... Dit wordt ons door het
steeds groeiende aantal medebroeders ingegeven. Hierin zie ik een teken
van de hemelse bescherming, waardoor aan velen de gedachte gegeven wordt
binnen te treden en alzo rijkdom, familie, winstgevende posities en we-
reldse glorie te verlaten. Onder hen zijn er ook die al hun bezittingen
aan het huis afstaan, waardoor zij het voorschrift van de goddelijke
Meester op volmaakte wijze toepassen: "Hij die Mij volgen wil, zal vader,
moeder, broers en zusters verlaten en zal zijn bezit verkopen om dit aan
de armen te geven."
De Heer beschermt ons nog op andere wijzen; want zij die andere
religieuze sociëteiten haten en vervolgen, moedigen ons in ons werk aan
en geven ons om zo te spreken, zelfs de middelen en wapens tegen henzelf.
Indien het mijn groot verlangen is dat deze sociëteit groeit en
de opvolgers van de apostelen doet toenemen in aantal, dan is het tevens
en zelfs mijn vurigste verlangen dat haar leden hiervan de ijverige be-

29.2 Page 282

▲back to top
- Xb/826 -
dienaars wezen: waardige zonen van de H. Franciscus van Sales, zoals de
jezuïeten waardige zonen van de H. Ignatius van Loyola zijn. De hele
wereld en vooral de bozen die uit duivelse haat dit allerheiligste zaad
in de kiem hadden willen doden, staan verbaasd. De vervolgingen en meest
gruwelijke bloedbaden kunnen deze edelmoedigen niet tegenhouden.
Zij zijn verspreid, zodat de ene niets meer over de andere weet; en niet-
tegenstaande deze grote afstanden blijven zij toch op volmaakte wijze
trouw aan de regels die hun door hun eerste Overste voorgeschreven wer-
den, juist alsof zij in gemeenschap leefden. Daar waar er een jezuïet is,
daar is er een voorbeeld van deugdzaamheid, van heiligheid. Daar wordt er
gepredikt, biecht gehoord en daar verkondigt men het woord Gods. Meer
nog! Wanneer de bozen menen hen uitgeroeid te hebben, dan juist groeien
zij het meest aan; dan is het resultaat van hun apostolaat het grootst.
Zo weze het met ons, mijn zonen. Denkt ernstig aan de staat waar-
toe God u roept. Bij het binnentreden in onze congregatie, spiegelt u
aan de edelmoedige zonen van Christus en werkt zo. Of jullie nu de pries-
terlijke staat aangaan of leken blijven of een ander werk onderneemt,
zorg er steeds voor de regels stipt te onderhouden. Uw verblijfplaats zal
hier zijn of te Lanzo of in een ander huis, of in Frankrijk, Afrika of
Amerika, alleen of met velen: houd altijd het doel van onze congregatie
voor ogen: de vorming van de jeugd — en in het algemeen van onze naaste —
in de kunst en de wetenschap en vooral in de godsdienst, in één woord de
redding van de zielen. Zo ik moest uitdrukken wat mij nu door het hoofd
gaat, dan zou ik u een groot aantal Oratoria die over de wereld verspreid
zijn, beschrijven: in Frankrijk, Spanje, Afrika, Amerika en zoveel andere
plaatsen waar onze medebroeders ononderbroken in de wijngaard van Jezus
Christus werken. Dit is nu slechts een eenvoudige gedachte van mij, maar
ik denk dat ik ze reeds als een geschiedkundig feit mag bevestigen.
Pius IX raadde ons aan voorlopig slechts Italië als ons werkter-
rein te nemen, omdat, zoals hijzelf zegt, hier de nood zeer groot is,
zullen wij hier in Italië ons best doen. Wat de hemel ook beschikken
wil, herinnert u steeds het doel van de congregatie waarbij gij zelf u
inschrijft of reeds ingeschreven zijt. Laten wij elkaar aanmoedigen, in
goede verstandhouding en ononderbroken samenwerken om eens in gezelschap
te zijn van de zielen, die wij voor de Heer gewonnen hebben, en om samen
het gelukzalige aanschijn van God in de eeuwigheid te genieten."
Op het feest van de H. Franciscus van Sales werden de algemene con-
ferenties herhaald om de noden van de huizen na te gaan en in de goede
gang van zaken te voorzien, zoals men in een korte inhoud kan lezen:
"
Uit deze algemene conferenties werd opgemerkt dat er in elk
" huis een vermeerdering van het aantal leerlingen was. In het
" algemeen bleken de huizen goed op weg te zijn. Men noteerde de
" opening van het college te Valsalice, de vergroting van dat van
" Lanzo en Alassio en de overplaatsing van het tehuis van S. Vin-

29.3 Page 283

▲back to top
- Xb/827 -
" cenzo van Marassi naar St.-Pier d'Arena. Tenslotte spoorde Don
" Bosco allen aan om in alles het goede voorbeeld te geven en stipt
" de reglementen te volgen."
Zie hiervan echter een gedetailleerd verslag:
Gewoontegetrouw werd de H. Geest aangeroepen en daarna werd de
zitting geopend. Don Bosco zat te midden van de vergadering op de kathe-
der. Rechts en links van hem zaten de directeurs van de verschillende
huizen.
Na de opening van de zitting vroeg Don Bosco aan Don Rua of hij
de namen van de leden aan het hoofdkapittel wilde voorlezen en daarna de
namen van de leden van het kapittel van het Oratorio, dat vroeger door
het hoofdkapittel zelf bestuurd was. Daarom zegde hij dat het hoofdkapit-
tel voortaan de afzonderlijke directie van de huizen niet meer op zich
zou nemen, maar dat het zich met de huizen in het algemeen zou bezighou-
den. Daar men geen nieuwe leden aan het kapittel van het hoofdhuis kon
toevoegen en deze nu ook van het hoofdkapittel deel uitmaakten, zouden
enkelen van hen voorlopig nog lid zijn van het kapittel van het Oratorio.
Hierna ging men tot de verslagen van de verschillende huizen over.
Als eerste en oudste besprak men dat van Borgo S. Martino, waarvan de di-
recteur afwezig was. Men kreeg hierover dus niet veel mededelingen, hoe-
wel deze hier voldoende waren: de zaken daar gingen heel goed, vooral wat
de geestelijke aangelegenheden betrof.
Daarna kwam het huis van Lanzo aan de beurt. De directeur, Don Le-
moyne zegde dat hij heel tevreden was over de goede materiële en geeste-
lijke gang van zaken, dank zij God en de medehelpers. Hij besloot zijn
rapport met de aanbeveling van zijn huis aan de gebeden van de gehele so-
ciëteit.
Na hem kwam Don Francesia, directeur van het college te Varazze.
Hij deed opmerken dat hij vorig jaar als leider van dat huis veel had ge-
leden, vooral door de schuld van twee medehelpers die geen kerkelijke
roeping hadden. Toch besloot hij dat, dank zij God, de zaken dat jaar tot
zijn voldoening beter gingen; ook hij beval zich aan ieders gebeden aan.
Daarna sprak Don Cerruti, directeur van het huis te Alassio. Na
de goede gang van zaken op gebied van onderwijs, moraliteit en gezond-
heid verklaard te hebben, wees hij erop hoezeer het aantal leerlingen
groeide, zodat men vreesde voor een tekort aan lokalen. Ook hij besloot
met de gebruikelijke aanbeveling in de gemeenschappelijke gebeden.
Don Albera, directeur van het Oratorio van St.-Vincentius a Paolo
te S. Pier d'Arena wees op de grote nood om in die stad een huis te ope-
nen. Er kan nog heel veel goed gedaan worden vooral op gebied van het
godsdienstonderricht, gezien de zeer grote onwetendheid van de inwoners
daar. Tot besluit voegde hij er nog aan toe dat op materieel gebied al
het mogelijke gedaan werd. Gezien het stijgende aantal van opgenomen jon-
gens werd het huis te klein.

29.4 Page 284

▲back to top
- Xb/828 -
Don Dalmazzo, directeur van het college voor edelen te Valsalice,
zei dat er in het door hem geleide huis het tegengestelde gebeurde. Het
aantal leerlingen was er zeer klein, nl. 22, en het gebouw zeer groot.
Ook al leek de grond onvruchtbaar, omdat men deze nog niet goed kende,
toch had men al vruchten bekomen. Dit was dan wel een troost. Ook hij
beval het college in de gemeenschappelijke gebeden aan.
Als laatste sprak Don Pestarino, directeur van de zogenaamde Doch-
ters van Maria, Hulp der Christenen. Van hem hoorden wij dat alles zeer
goed ging en er slechts gebrek was aan een overste, daar deze nog steeds
niet gekozen was. Ook hij had het gebed van zijn broeders nodig.
Na deze rapporten sprak Don Bosco als volgt:
"
Jullie zullen zeggen: Wat gaat Don Bosco ons nu vertel-
" tellen? Ik zou u zoveel moeten zeggen — en met genoegen zou ik
" dat doen — dat ik tot morgenavond zou moeten vertellen; maar an-
" dere bezigheden laten het mij niet toe en ik zou niet willen dat
" u het avondmaal mist. Mijn dierbaren! Onze sociëteit bloeit,
" maar wij bevinden ons tevens in zeer kritische tijden, vooral
" voor de levensmiddelen.
"
Daarom beveel ik allen warm aan goed zorg te dragen voor al-
" les, zodat er niets verloren gaat en "dat er in alles gespaard
" wordt". Hiermee bedoel ik niet dat men maanden en maanden niet
" moet eten of slechts onvoldoende en ook niet dat er enige veran-
" dering in de huidige voeding moet gebracht worden, neen. Wat
" ik wel verlang is dat iedereen eet naargelang zijn behoefte maar
" niet meer en dat er niets verknoeid wordt. En wat ik voor het
" voedsel zeg, zeg ik ook voor het overige. Ik vraag u dringend
" in de huizen erover te waken dat er niets verloren gaat in kle-
" ding, door reizen, enz. Spaarzaamheid in alles. Doe uw best.
" Wat zal Don Bosco U verder als belangrijkste zaak voor onze
" sociëteit aanbevelen?
"
Jullie kunnen dat al denken: "het stipt onderhouden van
" de regels". Ja zeker: De regels onderhouden, want hierdoor zul-
" len wij de Heer aangenaam zijn. Niemand moet dit doen om mij of
" anderen aangenaam te zijn; en wij zullen anderen ertoe bren-
" gen ons na te volgen, want "Si verba movent, exempla trahunt".
" En als wij ze integendeel niet onderhouden en ons laten mee-
" slepen door de gulzigheid, vooral wat de wijn betreft; en
" als we aanstonds na de communie in de kerk zitten rond te
" kijken, wat zullen de anderen van onze sociëteit gaan denken?
"
Ga na wat bij anderen de overdaad of de gulzigheid kan
" teweegbrengen. Ik heb een deugdzame jongen gekend die toch zeg-
" de geen priester te willen worden omwille van een geheime reden
" die hij niet wilde bekend maken. Op zekere dag vergezelde hij
" mij tijdens een wandeling en ik deed en praatte zolang totdat
" hij met zijn geheime reden voor de dag kwam.
" — Indien u het werkelijk weten wil, zegde hij mij, luister dan.
" Zekere dag ging ik met mijn vader in een café een verfrissing
" gebruiken en weet U wat ik daar zag? Een dronken priester in
" hemdsmouwen!

29.5 Page 285

▲back to top
- Xb/829 -
" Ik was beschaamd in zijn plaats toen ik dat zag en zei bij mij-
" zelf: "Eerder sterven dan priester worden en dan zo een figuur
" slaan en zo een schandaal geven!"
"
Ziet ge, mijn dierbaren, wat een slecht voorbeeld bewerken
" kan! Daarna vroeg ik aan de jongen: "Waar aan wie heb je die be-
" lofte gedaan?" "Aan niemand. " - En om hem van dit voornemen af
" te brengen zei ik hem: - "Je bent absoluut niet verplicht een
" dergelijke belofte te houden, temeer omdat je gezegd hebt geen
" priester te willen worden zoals deze die je gezien hebt. Niets
" belet je priester te worden; integendeel, het helpt je om zelf
" een echte priester te worden." Hij leek mij toen overtuigd, maar
" enkele jaren later vernam ik dat hij intussen gestorven was.
"
Mijn dierbaren, ik ben nu als een kapitein omringd door
" zijn "Generale Staf", en hier voor mij is er een uitgelezen scha-
" re die bereid is alles te verdragen, niet om mij plezier te doen,
" die geen goede betaler ben, maar om God genoegen te doen. Laten
" wij er dus voor zorgen dat de anderen gesticht blijven door ons
" en dit alles tot meerdere eer en glorie van God."
Verder werden er verscheidene schikkingen getroffen waarvan ons een
exemplaar overblijft. Dat werd gekopieerd en naar de verschillende huizen
gezonden.
Besluiten genomen tijdens de algemene Conferenties van
de H. Franciscus van Sales.
1. Daar er nood is aan gymnasiumleraren, zal men een aanvraag doen om ook
dit jaar tot de examens voor het bekomen van het diploma te worden toe-
gelaten. Men zal met deze aanvragen te Alassio beginnen, dan te Borgo S.
Martino, daarna de ene week na de andere te Varazze, Lanzo, Turijn, S.
Pier d'Arena en Valsalice.
2. Men beval iedere directeur aan om leerlingen naar het college van Val
salice te sturen, nl. leerlingen van hun eigen college of anderen,
op voorwaarde dat het jongens zijn bij voorkeur uit de burgerij, en
dat zij minstens het grootste gedeelte van het kostgeld kunnen be-
talen.
3. Men drong er bij de directeur op aan een maandelijks rapport over de
hygiënische-, economische-, intellectuele- en vooral over de morele
toestand van hun college uit te brengen, met bijzonderheden over het
gedrag van het personeel, het weze goed of slecht; dit moet voor het
hoofdkapittel tot norm dienen om de leden van de congregatie te
kennen.
4. Daar men niet altijd personen kan vinden die volle verantwoordelijk-
heid kunnen dragen om vacante taken in het college waar te nemen,
zullen de oversten van elk huis er goed voor zorgen om het onderwij-
zend personeel, de assistenten en andere dienstdoende personen de-
gelijk te vormen, enz. en in zoverre dit mogelijk is niemand weg-
zenden, tenzij er een ernstige reden is, zoals gebrek aan moraliteit,
trouw, enz.
5. Men herhale de aansporing om in elk huis twee conferenties per maand
te houden, voor de leden van de sociëteit, waarvan ene over het re-
glement van de sociëteit.

29.6 Page 286

▲back to top
- Xb/830 -
6. In alle huizen dienen dezelfde schoolboeken gebruikt te worden. Tot
ditzelfde doel plande men een jaarlijkse herfstconferentie waarin het
schoolprogramma en de te gebruiken boeken zouden besproken worden.
Daar Don Bosco deed opmerken dat de "Geschiedenis van Italië" in vele
scholen gebruikt werd, beval hij deze ook voor onze scholen aan. Als
aangename lectuur wees hij op de "Letture Cattoliche", de "Biblioteca
della Gioventu" en vooral die boeken die door iemand van de congrega-
tie gecommentarieerd werden. De romans en de boeken die gevaarlijk
konden zijn, moesten terzijde gelaten worden en de verspreiding ervan
moet in onze huizen verboden worden. Het betreft de boeken die door de
congregatie niet werden goedgekeurd.
7. Elk trimester zal de rekening gezonden worden en elk huis zal de zijne
aan de verschillende burelen van het Oratorio en aan de verschillende
huizen betalen. Hierbij zal men aanduiden welke rekening men wenst te
betalen. De overschrijving zal echter aan de respectieve prefecten ge-
daan worden. Wat overblijft, zal aan de prefect van het hoofdkapittel
overgemaakt worden.
8. In zoverre dit mogelijk is, zal men eenheid in de lesrooster en het
reglement behouden. Zo een wijziging nodig is, spreke men hierover met
Don Bosco of zijn plaatsvervanger, als dat enigszins mogelijk is.
9. Iedere directeur zorge ervoor tijdig over zijn wijdelingen te spreken
of te schrijven, een of twee maanden op voorhand, nadat men er reeds
met het eigen kapittel over gesproken heeft om hun mening te kennen.
10. Zoveel mogelijk de studie van de moraal bij de priesters vergemakke-
lijken en hun jaarlijkse examen afnemen.
11. Men zal speciale aandacht hebben voor de leden die bijzondere hulp
nodig hebben, zowel bij reizen, als in de verschillende levensomstan-
digheden en vooral in geval van ziekte. Wanneer zij naar hun familie
moeten terugkeren, zal men ervoor zorgen dat dit geen te grote zorgen
veroorzaakt vooral als de familie arm is. In dat geval zal men in
overeenstemming met de Algemeen Overste of het hoofdkapittel de nodige
hulp verlenen.
12. In elk huis heeft de prefect of de econoom de zorg voor de moraliteit
van het dienstpersoneel en hun taken. Men zal alles doen opdat zij hun
religieuze en materiële plichten volbrengen.
13. De bemerkingen over het gedrag van de jongens worden aan de directeur
overgemaakt. De anderen, zullen hun mening zeggen, in overeen stemming
met de directeur, bij middel van het puntenregister.
14. De directeurs zullen zich dikwijls tot de meest behoeftigen richten
om hen aan te moedigen, hun gedrag te verbeteren, hun bijzondere be-
hoeften te kennen en hierin te voorzien.
Op het einde volgde er een aantekening van Don Rua.

29.7 Page 287

▲back to top
- Xb/831 -
Plannen te overwegen en te beslissen in een andere conferentie.
1. Zou het niet geschikt zijn jaarlijks enkele conferenties te houden om
een soort programma voor onze scholen op te stellen? En dit in de
herfst?
2. Zou het niet geschikt zijn een cataloog op te stellen van de boeken
die in onze scholen in gebruik zijn?
4) Hetzelfde jaar werden er andere conferenties vastgesteld op 9 septem-
ber, in het Oratorio, vóór de retraite, met de deelneming van de di-
recteurs en de prefecten.(1)
Men ijverde voor de goedkeuring van de constituties en het was no-
dig de voorbeeldige beleving ervan in te prenten. Tegelijkertijd zou men
nagaan of hieraan geen wijzigingen of toevoegingen dienden te worden aan-
gebracht, alvorens ze voor de definitieve goedkeuring voor te leggen.
Men zond nogmaals de besluiten die door Don Rua waren opgesteld en
door Don Bosco goedgekeurd naar de huizen: over het preventief onderzoek
van de geschriften der medebroeders alvorens ze in druk te geven; over
de betrekkingen van de medebroeders met de buitenstaanders; de directeurs
moesten ontslagen zijn van de minder aangename dingen; het moet aan hen
voorbehouden zijn berichten over de leerlingen aan de ouders te geven;
daarbij nog enkele gedetailleerde normen over het beoefenen van de gelof-
te van armoede.
Beslissingen genomen door de directeurs en de prefecten van de
Congregatie van de H. Franciscus van Sales, tijdens de herfstcon-
ferenties:
1. Er zal niets gedrukt worden door leden van de congregatie eer dat door
het hoofdkapittel is nagezien en de toelating voor het drukken ver-
leend is.
2. De directeurs zullen ervoor zorgen dat noch de leraren noch de andere
oversten of ondergeschikten relaties met buitenstaanders aangaan. Zij
zullen er speciaal op letten dat men de huisbezoeken vermijdt.
3. Wat de berichten over het gedrag van de leerlingen aan de ouders be-
treft zal dit over het algemeen door de directeur gebeuren. Zo dat
niet mogelijk is, - iets wat dikwijls zal voorvallen, - zal hij aan
iemand anders, vooral aan de prefect, de nodige richtlijnen geven.
4. Men vroeg Don Bosco een huis voor een regelmatig noviciaat in te rich-
ten.
(1) Zie de uitnodiging door de algemene econoom, in Bijvoegsel, nr. 1.

29.8 Page 288

▲back to top
- Xb/832 -
5. Men zal er steeds op letten het gezag van de directeur te steunen.
Daarom zullen de prefecten zoveel mogelijk de omstreden zaken op
zich nemen en het toekennen van gunsten en andere eervolle zaken
aan de directeur overlaten.
6. Men late de vakleraren nooit kleren afgeven aan of werken uitvoe-
ren voor iemand van de congregatie zonder de toelating van de di-
recteur of de prefect van het huis, die hiervoor verantwoordelijk
is.
7. Wanneer er nieuwe kleren nodig zijn, zal men ervoor zorgen dat deze
van de priesters en de clerici uit dezelfde stof gemaakt zijn. Ook
voor de coadjuteurs zal eenzelfde stof gebruikt worden die voor hen
geschikt is. Hetzelfde geldt voor de kleding van het dienstperso-
neel; eenzelfde stof aangepast aan hun werk om alle mogelijke twis-
ten die gemakkelijk kunnen ontstaan te vermijden. De kleur van de
stof en de snit van de kleding zal men aan het hoofdkapittel over-
laten.
8. Ieder mag slechts twee paar schoenen en twee kostuums hebben. Inge-
val er iets nieuws moet worden gemaakt, zal men het voorlaatste paar
schoenen of het oudste kledingsstuk inleveren.
9. De schoolboeken zullen het stempel van het college dragen eer men
deze aan de hiervoor verantwoordelijke personen van elk huis zal
geven. Hetzelfde voor de boeken, die uitgeleend worden. Zo kan men
ze na een bepaalde tijd terug vragen. Alle andere boeken komen op
rekening van hem die ze zich aanschaft.
10. Bij het aanvaarden van nieuw dienstpersoneel moet men een inventa-
ris opmaken van alles wat zij meebrachten. Hierna zal men de toege-
wezen kledingsstukken met het stempel van het respectieve college
tekenen.
11. Men zal zo spoedig mogelijk verslag aan het hoofdkapittel uitbren-
gen over de methode die iedere prefect erop na houdt in verband met
de voorraad.
12. De prefect zal zich vooral inzetten voor de netheid op de slaapza-
len en de zindelijkheid van de kleding en het lichaam van de leer-
lingen.
13. Om de boekhouding te vergemakkelijken zal elk huis haar rekeningen
met de andere huizen trimestrieel afhandelen. Wanneer een huis het
hoofd niet kan bieden aan al zijn schulden, dan richt het zich tot
het hoofdkapittel.
14. Voor de zaken die een voordeel kunnen opleveren, zal men een beroep
doen op het Oratorio.
De heilige voegde er met de hand de volgende verklaring aan toe:
"Men keure bovengenoemde beslissingen van de directeurs en prefecten
goed. Overtuigd dat ze tot meerdere eer en glorie van God zullen strek-
ken, stuurt men hiervan een exemplaar aan de prefecten en directeurs
van elk huis, die zich dan zullen inzetten om ze in praktijk te brengen."
Turijn, eerste dag van de noveen van St.-J.B. 1873.
G. Bosco, priester.

29.9 Page 289

▲back to top
- Xb/833 -
5) In 1874 werden de algemene conferenties bij de terugkeer van Don Bos-
co uit Rome gehouden, na de definitieve goedkeuring van de Constitu-
ties: 17 en 18 april 1874.
Wij laten hier een memorie die door Don Lemoyne overgeschreven
werd volgen. Hierin komt de dankbaarheid van Don Bosco voor de genoemde
goedkeuring duidelijk aan het licht. Het zijn dierbare en heilige aanbe-
velingen die men nooit mag vergeten.
" - Nu de regels goedgekeurd zijn, moeten wij vanaf heden met een
" strikte orde vooruitgaan.
" - De overste moet naar goedvinden over zijn mensen kunnen be-
" schikken vooral voor het heilig priesterwerk.
" - Wij moeten onze eigen neigingen verzaken en slechts één lichaam
" vormen.
" - Niemand weigere een hem opgelegde taak; ook al moest ze hem
" moeilijk vallen of tegen zijn ingesteldheid ingaan.
" - Men leve niet alleen in goede verstandhouding met de directeur,
" maar men beoefene de ware gehoorzaamheid: in plaats van de regel
" te interpreteren om aan een plicht te ontsnappen, interpretere men
" hem ten gunste van het werk en handele men bereidwillig en met
" vreugde.
" - De Congregatie moet niet alleen in het algemeen, maar ook in
" elk van haar leden geëerbiedigd worden, Onze Vader is God, onze
" Moeder is de congregatie. Wij moeten haar dus beminnen, haar eer
" verdedigen en niets doen wat haar onteren kan, maar voor haar
" groei en welzijn zorgen.
" - Wees op uw hoede voor de liefde tot de ouders. Wie zijn vader
" en moeder meer bemint dan Mij "non est me dignus", zegde Jezus.
" Voor ons is het alsof ons eigen huis en vader, moeder, en broers
" niet bestaan. Wij zullen voor hen bidden, hun raad geven en zo
" nodig hen helpen, maar niets meer. Jezus was onderdanig aan Maria
" en Jozef; maar in de dingen die de glorie van zijn hemelse Vader
" aangingen, wilde Hij volledig vrij zijn. Aan de ouders die ons
" uitnodigen enkele dagen naar huis te komen, moeten wij hetzelfde
" antwoord van Jezus op zijn twaalfde jaar in de tempel geven. Dit
" antwoord moeten wij bovendien in andere dergelijke omstandigheden
" geven. - Laat ons standvastig in onze beslissingen blijven. Niet
" zeggen: Vandaag begin ik en 's anderendaags verander ik van mening
" en zeg: Ik trek mij terug. Niemand kere zich om, maar laten wij
" allen steeds vrij en moedig voorwaarts gaan. Men onderhoude niet
" alleen de regels maar ook de bijzondere voorschriften die bepaald
" werden.
Nadat hij over de examens en het resultaatsregister gesproken
had, raakte hij het onderwerp van de vrijstelling van de dienstplicht en
van het te vormen noviciaat aan. Hierna besloot hij als volgt:
" - "Nemo quaerat quae sua sunt, sed quae Jesu Christi".
" Men houde dikwijls conferenties waarin men uit Rodriguez voorleest
" of waarin de directeur handelt over de geloften, over de deugd van
" gehoorzaamheid, de onthechting van het aardse, over de zuiverheid
" en het behoud ervan, en over de wijze waarop men met de ouders
" moet omgaan.

29.10 Page 290

▲back to top
- Xb/834 -
" - Eenmaal per week zal men een conferentie houden en om de 14
" dagen een kapittel.
" - Hier volgen drie terreinen waaraan wij onze krachten kunnen
" wijden: de arme jongens, de verspreiding van goede boeken en de
" prediking.
6) In de herfst hield men andere algemene conferenties, die in wezen een
algemeen kapittel waren, en andere speciale vergaderingen voor de
prefecten.
In de algemene conferenties (zo groot was de nederigheid van de
heilige!...) behandelde men samen met de vertaling van de constituties
en het reglement van de "salesiaanse gemeenschap", of van de "Vrome ver-
eniging van de Medewerkers", die hij reeds dacht te stichten, ook de
besparing in het gebruik van eenzelfde stof voor de kerkelijke kleding;
de privé-comptabiliteit van de directeurs en de duur van hun ambtsbekle-
ding; het lesrooster van de avondscholen voor muziek en zang; de manier
van bidden; het aanleggen van een archief voor de memories van de Vrome
sociëteit en andere geschikte voorstellen, zoals het vervroegen van de
vakanties en het stichten van een landhuis en een rusthuis, bv. te Chie-
ri in het huis dat de echtgenoten Bertinetti aan Don Bosco in erfenis
gelaten hadden; daar had Don Bosco na zijn gymnasiale studies zijn exa-
men afgelegd voor zijn kerkelijke inkleding en men beschouwde dat als
een deel van het oude paleis van de adellijke familie Tana, waarvan Don-
na Marta Tana, markiezin van Castiglione, moeder van de H. Aloysius van
Gonzaga een afstammelinge was en waar deze laatste zou gewoond hebben...
of ook in de onlangs geërfde villa van graaf Filippo Belletrutti van
S. Biagio, te Strambino.
Daarvan maakte Don Rua een kort verslag dat naar de huizen gezonden
werd.
Korte inhoud van de herfstconferenties van het Algemeen
Kapittel van het jaar 1874.
1. Men begon met het eindpunt van de vorige conferenties nl. met te
spreken over de stof van de kleding en of er hierbij onderscheid dien-
de gemaakt te worden naargelang het land en het klimaat waar de leden
verbleven. Men besloot éénzelfde stof te kiezen voor alle landen en
elk seizoen. Men koos klaarblijkelijk sterke stof voor een middelmatig
seizoen. Natuurlijk zou in geval van noodzakelijkheid aan zekere per-
sonen lichtere stof voor de zomer gegeven worden.
Iemand sprak over de slechte kwaliteit van het papier en de schriften
die men in het Oratorio in magazijn had en klaagde ook over de prijs
van de stoffen.
Men verwittigde dus de magazijnmeester; hij verlangde dat de klachten
ook steeds aan hem zouden worden voorgelegd om zo zijn handelwijze te
rechtvaardigen en een oplossing te zoeken voor die klachten.
2. Men vroeg zich af of het goed was dat iemand het examen van leraar in
schoonschrift zou afleggen; en men ging akkoord dat het nodig kon zijn

30 Pages 291-300

▲back to top

30.1 Page 291

▲back to top
- Xb/835 -
voor het ene of andere college; men besloot hieromtrent inlichtingen
te nemen en nog iemand voor dit jaar of tenminste voor het volgende
jaar ertoe voor te bereiden.
3. Er werd gesproken over een herstellingsoord op het platteland en men
besloot 1° dat het huis van Chieri hiervoor kon dienen, 2° tijdens de
vakantie zouden de leraren, assistenten en allen die ernaar verlangen
er beurtelings naar toe kunnen gaan, vanaf juli tot einde september;
3° In die maanden zou iemand daar als directeur optreden die zo nodig
vervangen kan worden; 4° vanaf juli zouden degenen die tijdens de va-
kantie anderen in het onderwijs of de assistentie moesten vervangen,
naar Chieri gaan.
Nadat hij dit alles aanhoord had, was Don Bosco van mening dat het
huis van Strambino of een ander waarop hij zijn hoop had gesteld,
hiertoe zou kunnen dienen.
4. Don Bosco stelde voor dat de directeurs hun bijzondere uitgaven, be-
halve deze voor voeding en kleding in een speciaal register zouden
optekenen. Dit register moet op ieder ogenblik aan de Algemeen Overste
of aan het hoofdkapittel voorgelegd kunnen worden en moet tevens die-
nen als particulier rendiconto dat de directeur op het einde van het
schooljaar d.i. na de vakantie moet opmaken. Voor de algemene boekhou-
ding werd een soort register aangeduid, waarin de directeur alle in-
komsten van gelijk welke aard ook zou aantekenen, ook het geld dat de
prefect hem wekelijks afgeeft en alle uitgaven samen met het geld dat
hij voor extra-kosten aan de prefect overmaakt. Hierna zouden alle
uitgaven en inkomsten geordend worden.
5. Men sprak over de duur van het mandaat van de directeur in eenzelfde
college. Men besloot deze duur op zes jaar te bepalen zoals voor de
leden van het hoofdkapittel; nochtans heeft het hoofdkapittel de vol-
macht om hem, zo nodig, vóór het einde van zijn mandaat te verplaat-
sen of om hem te herbenoemen, waar dat nodig mocht blijken.
6. Iemand stelde voor de avondlessen van zang en dergelijke die aan de
internen gegeven worden, voor het avondmaal te plaatsen; dit was al
algemeen goedgekeurd, want het was beter voor de gezondheid, en men
kon gemakkelijker leraren aanwerven. Don Bosco besloot dit jaar een
proef te doen in alle huizen waar dit mogelijk scheen te zijn uitgeno-
men in het Oratorio van de H. Franciscus van Sales waar men volgend
jaar zal zien of de verandering kan gebeuren; waar men deze verande-
ring invoert, zal men echter de speeltijd na het avondmaal moeten in-
korten zodat het avondgebed op het gewone uur, d.i. om 9 u. kan door-
gaan.
7. Wat de gebeden betreft klaagde men over een té grote snelheid van bid-
den in verscheidene huizen. Men besloot zich in te zetten om een ern-
stige en godvruchtige wijze van bidden te bekomen.
8. Men stelde voor aan Don Bosco te vragen de vakanties in alle huizen
vroeger te laten beginnen; maar gezien de bezwaren die Don Bosco te-
gen een dergelijke aanvraag zou hebben, en de ingesteldheid dat de
vakantie zo kort mogelijk moet zijn, besloot men dat de colleges waar
men vroeger de vakantie wilde beginnen, hiervoor jaarlijks een aan-
vraag zouden doen.

30.2 Page 292

▲back to top
- Xb/836 -
9. Het grootste gedeelte van de conferenties werd daarna besteed aan de
verbetering van de Italiaanse tekst van de regels van de congregatie
en die van de "Salesiaanse Gemeenschap".
10. Don Bosco stelde voor een archief van de congregatie aan te leggen
om er de belangrijkste documenten te bewaren. Dit zou in zijn kamer
of wachtkamer ingericht kunnen worden en toevertrouwd worden aan Don
Berto Gioachino die al zijn secretaris was.
11. Na dat alles duidde men het personeel van de verschillende colleges
voor het volgende schooljaar aan.
Behalve deze korte inhoud hebben wij nog een uiterst belangrijk
handschrift, gedeeltelijk door Don Barberis opgesteld; het draagt als ti-
tel: "Besluiten genomen in de algemene conferenties van de sociëteit van
de H. Franciscus van Sales, of verklarende aantekeningen over onze Re-
gels", met verbeteringen door Don Bosco en Don Rua. Bovenaan op de eerste
bladzijde links, tekende Don Brunazzo, secretaris van Don Lemoyne, het
jaar van dit handschrift aan: 1874. Wij menen echter dat het 1875 moet
zijn.
Wat er ook van zij, het document is van groot belang en is een eer-
ste schets van de "Besluiten" tot verklaring van de Regels die men ver-
volgens nam te beginnen vanaf het jaar 1877 in het lste Algemeen Kapittel
en waarvan genoemde conferenties een voorbereiding waren. In plaats van
er een eenvoudige synthese van te maken, geven wij ze in hun geheel in
het bijvoegsel samen met de verbeteringen van Don Rua die men in het
handschrift vindt.(1)
In de conferenties voor de prefecten wordt er gesproken over de ar-
moede, over de gelijkvormigheid in de kleding; over de praktijk van de
regels van wellevendheid; over de meditatie van een half uur die allen
doen moeten; over de goede gang van de retraites zonder last aan het
Oratorio te veroorzaken en over verscheidene andere kleinigheden, zoals
blijkt uit het verslag dat door Don Rua geschreven werd:
SAMENVATTING
van de conferenties van de prefecten.
1. Daar de jongens gemakkelijk van een college naar een ander college van
ons overgaan en dat er in bijna alle een uniform voorgeschreven is,
vond men het passend dat het uniform voor de jongens van dezelfde stand
eenvormig zou zijn om de ouders geen te zware onkosten te bezorgen. De
onderscheiding zou bestaan in de letters op de ceintuur en op de pet.
De stof voor het uniform werd ook vastgesteld; de ouders kunnen zelf
ook de stof kiezen, als de kleur en het model maar dezelfde zijn.
(1) Cfr. Bijvoegsel nr. 2.

30.3 Page 293

▲back to top
- Xb/837 -
2. Men sprak over een lichte overjas voor de geestelijken van de con-
gregatie, in plaats van het schoudermanteltje voor de zomer; men
besloot dat ook wij een proef hieromtrent zouden doen, indien het
gebruik ervan algemeen zou worden bij de seculiere geestelijken.
3. Men bepaalde dat, in zoverre dit mogelijk bleef, het feest van de H.
Franciscus van Sales in alle huizen plechtig gevierd zou worden. In
het Oratorio van de H. Franciscus van Sales te Turijn op de feestdag
zelf, en de andere huizen op de daaropvolgende zondag.
4. Men dacht eraan de leden en vooral de clerici de gelegenheid te geven
om de regels der wellevendheid aan te leren. Dit zou in het novici-
aatsjaar gebeuren en er zou, zo mogelijk, een assistent aangesteld
worden aan elke tafel in de refter en op de slaapkamers, om in het
algemeen of in privé te kunnen wijzen op zaken die moeten verbeterd
worden.
5. Verder werd er, zo mogelijk, een half uur dagelijkse meditatie voor
iedereen vastgesteld, in groep of apart naargelang de omstandigheden
in elk huis. De oversten zouden de nodige boeken bezorgen.
6. Om onaangenaamheden of wanorde te vermijden, besloot men dat alleen
de oversten opdrachten in de keuken mogen geven. Wanneer iemand een
bijzondere voeding nodig heeft, zal de overste hem hiervoor een
briefje geven of voor hem in de keuken verwittigen.
7. Men sprak verder nog over het kenmerken van al het linnengoed van de
congregatie van de H. Franciscus van Sales met de letters C.S.F. om
het van het andere te onderscheiden en aldus verlies ervan te voor-
komen, zoals het al meer gebeurd is.
8. Om meer orde bij de retraite te hebben dacht men er aan enkele weken
op voorhand de persoon die de leiding hiervan zou hebben, aan te dui-
den; dan kan hij naar het huis gaan waar ze plaats heeft en op tijd
voorzien in het nodige linnengoed, bedden en eetwaren die nodig zijn
voor de opeenvolgende retraites.
9. Men dacht eraan de retraites minstens zes dagen te laten duren.
10. Tenslotte om de ernstige stoornissen in het Oratorio te vermijden bij
de aankomst en het vertrek van de retraitanten, - vooral door het
voorbereiden van de nodige bedden - en ook om het hun gemakkelijker
te maken, en hun geen slapeloze nacht te bezorgen heeft men beslo-
ten, in zoverre het mogelijk is, het vertrek uit de colleges zo te
regelen dat men slechts het middagmaal neemt te Turijn om 's namid-
dags naar Lanzo te vertrekken en er 's avonds aan te komen; en dat
men na de retraite uit Lanzo op maandagmorgen vertrekt om op dezelf-
de dag, in zijn eigen college terug te zijn.
Ook hebben wij van vier conferenties van de prefecten een gede-
tailleerd verslag; het werd in het bijvoegsel opgenomen.(1)
Uit de voorgelegde documentatie kan men hoe langer hoe meer opma-
ken wat een hoop werk Don Bosco verzet heeft om de salesiaanse sociëteit
goed tot stand te brengen.
(1) Cfr. Bijvoegsel nr. 3.

30.4 Page 294

▲back to top
- Xb/838 -
10) Tijdens de retraite.
Destijds begon de retraite op maandagavond en eindigde op de vol-
gende zaterdagmorgen, omdat men 's zondags de huizen niet zonder pries-
ters kon laten; dat zou ten andere nadelig geweest zijn voor de parochie
of andere plaatselijke kerken.
De plechtigheid van de professies had 's vrijdags plaats om op za-
terdagmorgen onmiddellijk de sluiting te kunnen doen en zo de deelnemers
toe te laten tijdig te vertrekken.
1) In 1871 werd de retraite na de terugkeer van Don Bosco uit Rome ge-
houden. De eerste had plaats van 18 tot 23 en de tweede reeks van 25
tot 30 september.
Van de preken door Don Bosco gehouden hebben wij enkele aantekeningen ge-
nomen door Don Rua. Verder zijn er nog enkele kleinere aantekeningen van
andere medebroeders die zoals gewoonlijk de retraite met aandacht deden
en er de vruchten van meedroegen.
Don Rua schreef:
Inleiding.
Zoals God Abraham uit zijn ouderlijk huis riep, zo roept Hij ons
uit de wereld om zijn stem te laten horen.
1ste onderricht: Over de biecht.
Een korte polemiek tegen de protestanten over de goddelijke instelling
van de biecht.
Het vertrouwen dat men bij het biechten moet hebben. Plichten van de
biechtvader tegenover de penitent.
Te noteren: de directeur is de gewone biechtvader in onze huizen om de
eenheid van geest te bewaren en een oordeel te kunnen vormen over hen die
tot het priesterschap en tot de sociëteit geroepen zijn. Daarom zal de
directeur ervoor zorgen het vertrouwen te winnen; zich er niet mee be-
moeien als de andere oversten de gedragspunten voor de jongens geven, en
ook geen straffen opleggen; zo dit laatste nodig is, zal hij hiervoor de
prefect opdracht geven.
Buitengewone biechtvader: de Algemene Overste. Wanneer hij de huizen gaat
bezoeken is het beter hem eerst en vooral over de zielsaangelegenheden
en daarna over de rest te spreken.
2de onderrichting: Over het gebed.
Hij verwijst naar de regel van de congregatie die minstens één uur gebed
voorschrijft.
Drie soorten gebeden:
het mondelinge: gebeden die samen gezegd worden; manier van bidden. het
inwendige : meditatie en wijze van mediteren.
het gemengde : d.w.z. schietgebeden op elk ogenblik, vooral tijdens de
bekoringen.

30.5 Page 295

▲back to top
- Xb/839 -
3de onderricht: Over de versterving.
Hij begon met een voorbeeld uit het leven van de Zaligmaker, van St.—Jan
de Doper, St.—Paulus en de andere heiligen, om ons de noodzakelijkheid
hiervan te doen kennen...
Manier van versterving met de ogen, in de kleding, in eten en drinken:
"Abstrahe ligna foco, si vis extinguere flammas; si motus carnis, otia,
vina, dapes."
Bemerking: de gulzigheid was oorzaak van de ondergang van vele religieu-
ze instituten.
Andere kleine aantekeningen:
1. De verantwoordelijkheid van de directeur over het gedrag van de mede-
broeders.
Elke directeur moet aan God rekenschap geven over de ziel van zijn
medebroeders die hem door diezelfde God werden toevertrouwd. Een of
andere zal niet gewillig zijn, maar de vaderlijke genegenheid, de
liefde en het gebed overwinnen zelfs de moeilijkste karakters en met
de genade van staat slaagt men er in zekere medebroeders zeer goede
en zelfs heilige dienaren van God te maken.
Bij zijn aansporing tot het volbrengen van de eigen plichten hoorde
men hem uitroepen: "of heilige salesianen, of geen salesianen!"
2. "De erkentelijkheid die wij aan Maria, hulp der Christenen schuldig
zijn." Zo zei Don Bosco: Slechts in de hemel zullen wij verbaasd kun-
nen vaststellen wat zij voor ons deed en hoeveel keren zij ons voor
de hel behoedde. Door de eeuwen heen zullen wij haar hiervoor bedan-
ken. Indien ik, zowel als gij, dierbare zonen, meer geloof had gehad,
meer vertrouwen in God en in Maria, Hulp der Christenen, dan waren
er duizenden zielen meer gered!
3. "De gebruikelijke uitnodiging om voor de eigen zielenzaligheid te
bidden." De preken van Don Bosco raakten steeds de harten omdat hij
altijd over de goedheid van God sprak. Zijn vertrouwen in de barm-
hartigheid van de Heer was buitengewoon en hij sprak erover in zijn
preken, in de biecht, in de avondwoordjes, vooral in de retraite. In
de sluiting ervan heeft hij de gewoonte ons aan te zetten voor zijn
zielenheil te bidden.
Op 29 september legden drie medebroeders de driejaarlijkse gelof-
ten af en Domenico Belmonte en Giuseppe Monateri de eeuwige geloften.
Tijdens die retraite gaf Don Bosco een bewijs van zijn uitzonderlijk ge-
duld. Omwille van de nalatigheid van de koster moest hij heel de tijd
biechthoren op een wankele stoel, naast een oude knielbank, die slecht
gemaakt was en zeer ongemakkelijk vooral voor hem die steeds een zeer
stichtende houding had en rechtop zat. Op het einde van de eerste re-
traite liet hij de geestelijke directeur Don Giovanni Cagliero roepen en
zegde glimlachend:
"Bekijk die knielbank eens!... ze zou als model kunnen dienen!... laat er
een tekening van maken!..."
Alles eindigde op een lachpartij.

30.6 Page 296

▲back to top
- Xb/840 -
2) In 1872 werden de retraites van 16 tot 21 en van 23 tot 28 september
gehouden.
Don Bosco was voor iedereen de uitverkoren biechtvader en ontving zoals
altijd ook nog de retraitanten voor een particulier onderhoudje. Na het
avondgebed zei hij een kort aangepast woordje. Hij zat de kapittelverga-
deringen voor om de benoemingen van de medebroeders in de verschillende
huizen te doen en andere belangrijke beslissingen te nemen en hield de
conferenties in beide retraites.
Hij leidde de anderen met een blik die steeds op de eeuwigheid
gericht was en sprak dikwijls over zijn dood. Toen Don Berto hem eens
deed opmerken dat velen een dergelijk verlies niet konden dragen, zegde
hij: "0 kijk, indien ik zou sterven, zou het goede volkje mij een tijdje
betreuren en daarna zou alles gedaan zijn; maar de duivel zou feesten,
want die zou een vijand minder hebben."
De 18de september wandelde hij met Don Berto en sprak met hem over
zijn gezondheidstoestand; de goede medebroeder zei hem enige voorzorg en
wat rust te nemen, maar hij antwoordde:
- Kijk, het einde van mijn leven was op mijn vijftigste jaar vastgesteld.
Men bad en bidt nog voor mij. Wat er mij nog overblijft is een aalmoes.
Hoe groter de aalmoes is, des te beter moet hij die ze ontvangt, ze ook
gebruiken.
In de kapittelvergaderingen was hij buitengewoon voorzichtig bij
de benoeming van het personeel voor het nieuwe schooljaar. Hij wilde dat
niet alleen de directeurs, maar ook allen die deel uitmaakten van de ver-
schillende kapittels, zeer stipt de constituties zouden onderhouden en
hun best zouden doen om ze door de anderen te laten onderhouden; zo zou-
den ze hun geweten niet belasten met de fouten van anderen; want, zei
hij, het verval van de religieuze communiteiten is te wijten aan de over-
sten die niet stipt zijn in het onderhouden ervan en die, om plezier te
doen aan de medebroeders en goed gezien te zijn, de zaken op hun beloop
laten.
Ook al meende men dat hij soms een té zware taak aan iemand toe-
vertrouwde, toch zag men steeds spoedig dat alles buitengewoon slaagde.
Dit hing vooral van zijn gebed en raad af: "God regelt de zaken en wij
moeten Hem bidden dat Hij de goedheid moge hebben zich van ons voor zijn
heilige ondernemingen te bedienen!"
Iemand die sinds lange tijd probeerde in een zekere zaak te sla-
gen, zegde hem: "Eindelijk ben ik erin geslaagd! Zo ik er niet was ge-
weest, zou alles te gronde gegaan zijn!..."
Don Bosco antwoordde hem slechts heel eenvoudig dat hij God hier-
voor kon danken. Dezelfde avond zegde hij echter vertrouwelijk aan een
van zijn intimi: "die ongelukkige weet niet dat Don Bosco sinds twee
maanden bad en werkte opdat hij in zijn onderneming zou slagen!"

30.7 Page 297

▲back to top
- Xb/841 -
Ook in 1872 riep hij de directeurs voor bijzondere conferenties
bijeen om in de noden van de huizen te voorzien.
Bij deze gelegenheid illustreerde hij o.a. het nut en de noodzakelijkheid
- wekelijks het kapittel bijeen te roepen om te voorzien in de goede gang
van zaken van het college.
- dikwijls de leraren te ondervragen over het gedrag en de behaalde re-
sultaten van de leerlingen.
- nooit in het publiek dagbladen te lezen en nooit over politiek te spre-
ken, noch met de medebroeders noch met de leerlingen.
Hijzelf las nooit enig dagblad en beperkte er zich toe het ver-
slag van de dagelijkse gebeurtenissen van Don Savio te vernemen, wanneer
dat nodig was in verband met de gebeurtenissen tussen Kerk en Staat.
Toch liet hij een goed dagblad door de medebroeders lezen, maar slechts
één per huis en dat moest steeds in de studiezaal van de priesters en de
clerici blijven.
Verder sprak hij nog over de briefwisseling of beter nog over de
wijze van schrijven en bepaalde al de vormen die hij in 1877 in het bij-
voegsel van het reglement van de huizen wilde inlassen. Ook beval hij de
medebroeders aan de leerlingen beleefdheid aan te leren door hun woord
en gedrag; zijzelf moeten ook elke morgen hun bed opmaken en zo dit om
een of andere reden niet gaat, dan moeten ze minstens de lakens en de-
kens in orde leggen om geen slechte indruk te maken op hen die eventueel
in de loop van de dag de slaapzalen zouden bezoeken; nooit op elkaar
leunen; nooit te uitbundig lachen; zich recht houden bij het neerzitten;
nooit op de grond spuwen, of in de zakdoek van op zekere afstand doch
deze bij de mond brengen en de lippen afvegen; en op geestige wijze wees
hij op de ongemanierdheid van een of andere.
Ook drong hij aan op de persoonlijke netheid, op deze van de kle-
ding en de slaapzalen; en in de loop van het jaar, sprak hij ook tot de
jongens daarover. Hij toonde ook hoe men op gepaste wijze de onbeleefd-
heid van iemand kon verbeteren.
Wanneer een jongen u voorbijgaat zonder te groeten omdat niemand het hem
geleerd heeft of hijzelf dit vergeten is, groet hem dan de eerste; dit
is de beste les. Wie aan de jongens de beleefdheid wil aanleren met een
slag om de oren, weet zelf niet wat goede opvoeding is, en kent daarbij
de manier niet om het hart van de jongens te winnen. Zijn zij de uitge-
lezen edele zonen van de Koning der Koningen niet? En als men een beetje
geloof en liefde heeft, wie durft hen dan ruw of misprijzend behandelen?
Op 20 september had de plechtigheid van de professies plaats! Ne-
genentwintig novicen legden de driejaarlijkse geloften af en een, sinds
drie jaar geprofest, deed de eeuwige geloften.
Op 27 september dezelfde ceremonie: twaalf medebroeders legden de
driejaarlijkse geloften af.
Op 28 werd de retraite gesloten en allen keerden naar hun huizen
terug. Daags daarna stierf in het college van Borgo S. Martino, de mede-
broeder clericus Francesco Carones uit Frassineto Po, op de leeftijd van
19 jaar.

30.8 Page 298

▲back to top
- Xb/842-
Op 3 augustus stierf Giovanni Batista Camisassa van het Oratorio;
hij was 26 jaar oud. Don Bosco illustreerde hun deugden met de volgende
kostbare woorden in de cataloog van de sociëteit:
"
Het behaagde de barmhartige Heer twee van onze dierbare
" en deugdzame medebroeders in Jezus Christus tot zich te roepen.
" Beiden hadden de eeuwige geloften afgelegd: hun voorbeeldig le-
" ven, hun verlangen tot Gods meerdere glorie te werken, de gela-
" tenheid en het geduld dat zij toonden vooral tijdens hun lange
" ziekte, de vurigheid waarmede zij de laatste sacramenten en al
" de troostmiddelen van onze heilige godsdienst ontvingen,doen ons
" hopen dat zij nu in de vrede van de Heer rusten. Daar God noch-
" tans vlekken bij de engelen zelf vaststelt, moeten wij hen in
" onze persoonlijke en gemeenschappelijke gebeden gedenken, opdat
" de schuld die ze nog bij de goddelijke rechtvaardigheid hebben
" uitgewist wordt en zij weldra mogen genieten van het hemels
" geluk.
"
Intussen zullen wij hen navolgen in hun onthechting van
" al het aardse en in de zeer kostbare deugd van gehoorzaamheid;
" laten wij ons uiterste best doen om de regels van onze congre-
" gatie te onderhouden en ons aldus tot de grote oproep van God
" voor te bereiden, die God in zijn oneindige barmhartigheid ook
" dit jaar nog tot iemand van ons zou kunnen richten."
3) In 1873 hadden de retraites plaats van 15 tot 20 en van 22 tot 27
september.
Tijdens de eerste legden 21 novicen de driejaarlijkse en één de eeuwige
geloften af. Tijdens de tweede waren er 10 driejaarlijkse geloften en
een eeuwige.
Een weinig verder zullen wij hierover nog enkele waardevolle onderrich-
tingen van Don Bosco aanbieden.
4) Over de retraite van 1874 blijft ons geen enkele herinnering. Zij
hadden plaats op 14 — 19 en 21 — 26 september te Lanzo.
Tijdens de eerste legden 26 medebroeders de driejaarlijkse en 7 de eeu-
wige geloften af. Tijdens de tweede reeks waren er dertien jaarlijkse en
8 eeuwige geloften, waarbij Don Luigi Lasagna.

30.9 Page 299

▲back to top
- Xb/843 -
11) De religieuze staat volgens de opvatting van de heilige.
Zoals wij al zegden hebben wij uit de retraites van 1873 een korte
inhoud van de conferenties door Don Bosco gepreekt. Ze werden samengevat
door Cesare Chiala, die dat jaar in het noviciaat was (hoewel men zijn
naam in de lijst van de sociëteit niet vindt). Ze handelen over de nood-
zakelijkheid van de "retraite", "de geloften", "de armoede" en "de voor-
delen van de religieuze staat", samen met drie korte aantekeningen over
de "bestemming van de mens", de "uitmuntendheid van het religieuze leven"
en het "voorbeeld".
Van dezelfde Cesare Chiala hebben wij vier résumés van de conferen-
ties van Don Bosco aan de novicen: nl. op 29 oktober 1872 over "het doel
van de sociëteit"; - op 2 december over de "geloften van gehoorzaamheid";
- op 16 juni 1873, over de "zuiverheid"; - en op 1 september, over de
"uitmuntendheid van de geloften"; wij menen de lezer genoegen te doen met
ze "letterlijk" weer te geven. Het is een illustratie, zoals er al in de
vorige boekdelen aangehaald werden, van de gedachte van de heilige "over
het religieuze leven", en laten we maar zeggen, "over de manier waarop
hij het beleefd wilde zien door de salesianen".
Bij de acht reeds genoemde schema's voegen wij nog als inleiding een
résumé, ook door Don Chiala geschreven, van een van de vier conferenties
van Don Bosco in de retraite van 1875 (die gepreekt werd door Don France-
sia en door Don Rua), en een lange résumé van drie conferenties door Don
Barberis gepubliceerd.
Inleiding.
Het rijk der hemelen gelijkt op een handelaar die waardevolle ste-
nen zoekt, enz. Op de wereld zijn er stenen maar niet alle zijn kost-
baar. Enkele zijn dit min of meer, andere zijn nabootsingen en nog an-
dere zijn als hellestenen: fataal.
Hetzelfde gebeurt met onze handelingen die goed, minder goed, slecht
of zeer goed kunnen zijn. Men moet zich bijzonder op de laatste toeleg-
gen. Want hiermee koopt men het rijk der Hemelen. Zoals er onder vele
edelstenen, die alle van grote waarde zijn, ook enkele de andere in waar-
de overtreffen (o.a, de ster van het Zuiden, de solitair..., lees de ge-
schiedenis van de meest waardevolle diamanten) zo zijn er ook deugden die
meer waarde hebben dan de andere omdat men met deze al de andere heeft.
Deze deugden heten: armoede, gehoorzaamheid en zuiverheid.
Wij moeten ons onderzoeken of wij tot nu toe deze waardevolle parels
gezocht en gevonden hebben. En als wij die niet gevonden hebben, dan ten
minste andere van grote waarde. Ingeval wij er slechts valse of nageboot-
ste zouden hebben, dan moeten wij trachten ons hiervan te ontdoen.

30.10 Page 300

▲back to top
- Xb/844 -
1) Noodzakelijkheid van de geestelijke oefeningen
Waartoe dienen ze?... Wij beoefenen voortdurend de deugden...
De heiligen wensten zich af te zonderen en naar de woestijn te vluchten;
lees het leven van de pastoor van Ars...
Waartoe dienen de militaire oefeningen, die geveinsde operaties, parades,
vluchten en aanvallen? En toch meent men dat in deze tijd de oefeningen
in de kampen van S. Morizio di Somma niet volstaan, en worden er algemene
manoeuvres gehouden. Dus: exercities op de pleinen, exercities in mili-
taire kampen, algemene manoeuvres en uiteindelijk veldslagen en oorlog
in werkelijkheid.
Zo zijn ook wij soldaten: "militia est vita hominis super terram";
wij houden onze eerste manoeuvres: het behandelen van wapens: de wapens
veranderen steeds. Nu eens gaat het over geweren, dan weer een nieuwe
strategie; dan zijn er militaire kampen, de Oratorio's; daarna de algeme-
ne oefeningen wanneer de leiding en gang van een huis op ons weegt. Uit-
eindelijk volgt er een kampstrijd tegen de gemeenschappelijke vijand; wij
kunnen onze waarde leren kennen hetzij door openlijke vervolgingen van de
wereld of door inwendige aanvallen die God laat gebeuren. "Nemo corona-
bitur, nisi legitime certaverit".
Niemand kan de strijd voorkomen en allen moeten zich dus hierop
voorbereiden. Voor enkele helden duurt de strijd heel het leven, voor
anderen komt deze slechts laat en voor nog anderen slechts bij het ster-
vensuur zoals dit met St.-Hilarion het geval was. Allen moeten echter
langs die weg; er is geen andere uitkomst.
Een voorbeeld zijn de manoeuvres op zee; in vredestijd hebben die
geen betekenis, maar in oorlogstijd beslissen zij over de nederlaag of
de zege.
1) Voordelen van de religieuze staat.
Het lijkt dat deze staat zwaarder weegt dan de lekenstaat; dat is
niet waar. Het beleven van de evangelische raden vergemakkelijkt het on-
derhouden van de geboden van God en van de Kerk.
De jongens op het marktplein lijken op het eerste gezicht gelukki-
ger, vrijer en benijdenswaardiger dan die andere die onder de leiding
staan van een opvoeder. Maar kijk: ze maken ruzie, iemand begint te
vloeken of leert de anderen stelen; zij worden bedorven en eindigen in
de gevangenis of in de galeien. Het gaat heel anders met hen die een op-
voeder hebben. Zij krijgen een goede opvoeding, kiezen een loopbaan en
bewerken hun eigen geluk en dat van de maatschappij. Ook de wielen aan
een kar en de vleugels van een vogel zijn een gewicht, maar zo men deze
ontneemt zullen kar en vogel nog slechts met moeite kunnen voortbewe-
gen.
Ook het schild van de krijgers uit de oudheid was zeer zwaar, en
zie eens wat een belang zij eraan hechtten...
Geweldig hoe de schepen gepantserd zijn; het schijnt niet moge-
lijk dat zij met zo een zwaar gewicht nog in beweging kunnen komen en

31 Pages 301-310

▲back to top

31.1 Page 301

▲back to top
- Xb/845 -
varen; maar zie eens waarin hun stevigheid bestaat... En kijk naar de
schepen die vol gaten zitten.., en gij zult weldra overtuigd zijn dat
ze dienen gepantserd te worden. Het is van belang dat men het kleine niet
verwaarloost om daarna ook het grote niet te veronachtzamen.
Om Hannibal te verslaan viel Fabio Massimo hem nooit van voren aan
maar hij overviel achtereenvolgens de troepen die achter bleven en zich
van het gros van het leger verwijderd hadden. Zo doet ook de duivel met
de religieuzen.
3) Het doel van de sociëteit
is de redding van onze ziel en ook van de ziel van de anderen, vooral van
de jongens.
Wie in de Congregatie treedt zou zich vergissen indien hij denkt
1° dat hij er betere voeding en betere behandeling zou krijgen.
2° dat zijn broodje voor het leven gebakken is, hetzij hij gezond blijft
of ziek wordt.
3° dat men er gemakkelijker een beroep en een kunst kan aanleren of le-
raar worden, of een zeker gezag in het huis zal hebben; dat men zaken
kan doen die opbrengen of boeken schrijven en faam verwerven.
4° dat men, dank zij de relaties van Don Bosco, met graven en markiezen,
daarom zekere dag ook in dat gezelschap zal kunnen doorbrengen, er
met achting behandeld zal worden en van goede maaltijden kan genieten.
Onze droom is de redding van onze ziel en die van anderen. Wat een
edel doel! Jezus Christus, zoon van God, had slechts dit doel toen hij op
de wereld kwam: "facere salvum quod perierat"; het mooiste geschenk en de
grootste eer die hij gaf aan zijn apostelen en volgelingen, waarvan Hij
zoveel hield, was de evangelisatie van de wereld; maar let erop: Hij zond
hen eerst naar Israël en daarna in de "mundum universum". Dit wil zeggen
dat wij met het kleine moeten beginnen, met hen die ons het meest nabij
zijn.
Het beste middel om de eigen ziel en de ziel van de andere te red-
den is te streven naar persoonlijke vervolmaking bij middel van het goede
voorbeeld. Alles goed doen zoals men te Genève de horloges maakt, m.a.w.
het voorwerp in de volmaaktheid afwerken, de taak die ons door de congre-
gatie wordt toevertrouwd op de meest volmaakte wijze uitvoeren.
Iemand van de vakleerlingen zou kunnen zeggen: akkoord dat onze
congregatie er is om zielen te redden maar deze taak kan aan een pries-
ter, een predikant overgelaten worden. Maar wij...
Nergens beter dan in onze congregatie, bestaat de echtheid van de
gemeenschap van de heiligen, waar alles wat de ene doet ook ten voordele
van de andere is. Inderdaad! Hij die predikt of biecht hoort, heeft voed-
sel nodig; wat zou hij doen zo er geen kok aanwezig was? De geleerde pro-
fessor draagt toch ook kleren en schoenen; wat zou hij doen als er geen
kleer- of schoenmaker was. Het is zoals in het lichaam: het hoofd is meer
waard dan de benen en de ogen beter dan de voeten, maar zowel het ene als

31.2 Page 302

▲back to top
- Xb/846 -
het andere is nodig. Als men een doorn in de voet krijgt, zullen hoofd,
ogen, handen, zich onmiddellijk aan het werk zetten om de pijn aan de
voet te verhelpen.
Ook hier kunnen wij een vergelijking maken met een horlogefabriek.
Alle onderdelen worden met juistheid en tot in de puntjes afgewerkt en
dan samen in elkaar gezet met als resultaat: een volmaakt lopend uurwerk.
Het is waar dat sommige onderdelen delicater en noodzakelijk zijn, maar
probeer eens een schijnbaar minder belangrijk onderdeel weg te nemen...
Het uurwerk verliest zijn waarde...
Wie door gezag of door zijn verstand een hogere plaats bekleedt,
zal aan het gezegde van David op het toppunt van zijn roem denken: "exal-
tatus, humiliatus sum". Hoe hoger iemand geplaatst is, des te nederiger
moet hij zijn. Dat is als de pompierladder: hoe hoger men klimt, des te
kleiner moet men zich maken en de ladder goed vasthouden. Zonder deze
voorzorgsmaatregel krijgt men hoofddraaiingen, en hoe hoger men zich be-
vindt des te verschrikkelijker is de val.
4) Over de geloften.
Op het einde van ons leven zal God ons rekenschap vragen over ons
vermogen en over het beheer ervan; wat wij van het overtollige aan de
armen gegeven of niet gegeven hebben. Maar als wij reeds alles verzaakt
hebben, zullen wij kunnen antwoorden: — Heer, sinds lange tijd heb ik al-
les aan u gegeven en u hierover meester gemaakt. Ikzelf bezit niets meer.
De Heer heeft gezegd: "uit liefde tot mij verzaakt gij niet veel en Ik
zal u veel geven. Geef alles en ge zult recht hebben op alles wat Ik u
in de hemel heb voorbereid."
Zie eens wat Jezus aan Petrus antwoordde toen deze hem vroeg wat
er van hen zou geworden: "Ecce nos reliquimus omnia..." Hoe beslister wij
met alles afbreken, des te zekerder zal onze beloning zijn; misschien
houdt de genegenheid voor een persoon, voor een zaak of ook een gril ons
nog vast; laten wij ermee gedaan maken en ons geluk is verzekerd.
Als wij de dingen van de wereld verzaken, geven wij slechts terug
wat God ons in leen had gegeven. Een heilige schaamde zich te zeggen:
"Mijn God, ik bemin u boven alles !" omdat het hem hetzelfde leek te
zeggen: "Heer, ik bemin u meer dan een stukje grond, een weinig vlees,
een beetje bederf!..."
5) Voortreffelijkheid van de geloften.
Door de gelofte belooft men aan God een groter goed met de vaste
wil dit ten uitvoer te brengen. Iemand die ziek is belooft aan God 1.000
fr. voor de kerk te geven, indien hij weer gezond wordt. Zo hij geneest
is deze som aan God gewijd: zij behoort Hem toe.
Door de gelofte van armoede geven wij aan God heel ons bezit. Door
de gelofte van zuiverheid wijden wij Hem ons lichaam en onze zinnen toe.

31.3 Page 303

▲back to top
- Xb/847 -
toe. Door de gelofte van gehoorzaamheid wijden wij Hem onze ziel toe en
vooral de wil die het overheersend vermogen is.
Is deze band met God, deze toewijding hem aangenaam? Aangenamer
gave zou men niet kunnen vinden. Hijzelf zei aan hen die tot Hem kwamen
en met Ham wilden leven, alles te verkopen en Hem te volgen; daarom ver-
kondigde Hij hen de evangelische zaligheden.
St.—Franciscus van Assisië had eens een verschijning tijdens wel-
ke de Heer hem vroeg iets te willen schenken. De heilige antwoordde dat
hij niets had en Jezus Christus zei hem de handen in de schoot te leggen
waar Hij een prachtig en waardevol goudstuk te voorschijn haalde. Hij be-
valt hem tweemaal hetzelfde te doen en tweemaal vond de heilige een goud-
stuk... Hierna begreep St.—Franciscus, dank zij een bovennatuurlijke ver-
lichting, dat het hier om een symbool van de drie geloften ging.
Is er een verschil tussen goeddoen en de gelofte tot goeddoen?
Oneindig veel verschil! Broeder Egidio, gezel van St.—Franciscus van As-
sisië, zegde dat hij één graad genade binnen de religieuze staat verkoos
boven 10 graden genade buiten deze staat, omdat men deze in de religieu-
ze staat niet gemakkelijk verliest. Wanneer iemand u belooft jaarlijks
de vruchten van zijn fruitboom te geven en de ander schenkt u de boom
zelf, aan wie van beiden bent u het meest verplicht? Is het misschien aan
de laatste niet?
Sommigen vergelijken de verdienste van de geloften met die van het
martelaarschap dat alle wereldse dingen verzaakt en de dood te midden
van de marteling vindt; wie de gelofte aflegt stelt eenzelfde liefdedaad
en is bereid dat leed langzaamaan te verdragen!...
Wie de geloften aflegt krijgt het kleed van de onschuld van het doopsel
terug. Voorbeeld van St.—Antonius die door de engelen naar de hemel werd
gebracht.
Indien het geestelijke voordeel zo groot is, dan is ook de straf
verschrikkelijk ingeval deze geloften niet worden nagekomen. De H.
Schrift geeft ons in Anania en Zaffira een voorbeeld hiervan.
Een religieus, die ook hier in het Oratorio was, vroeg onder voor-
wendsel dat hij een bejaarde vader had, om het klooster te mogen verla-
ten. Dit werd hem niet toegestaan en hij ging toch weg. Diezelfde dag
gaat hij naar huis en raakt in twist met zijn vader die hem wegjaagt.
Hierna leeft hij als gewoon priester; doet steeds meer dwaasheden, ver-
liest de rechte weg, gaat naar Engeland, waar hij zekere dag sterft ten-
gevolge van een dolksteek. Was hij maar in het klooster gebleven.
6) De armoede.
Als wij de armoede aanvaarden, moeten wij ook de gezellinnen en de
gevolgen van de armoede aanvaarden. Op onszelf letten en ons afvragen:
ben ik arm of niet? Ja, en waarom klaag ik dan?

31.4 Page 304

▲back to top
- Xb/848 -
Opwerpingen: Ik moet steeds de vuilste werkjes opknappen... En die
heeft een mooier hemd.., gaat beter gekleed... Ik heb nooit enige vrij-
heid; en wanneer ik ga wandelen, moet ik de anderen surveilleren... al
het werk is voor mij... de anderen doen wat zij willen. Als er aan tafel
iets minder goed is, of slecht, dan is het voor mij... Johannes Chry-
sostomus spreekt over een jongen die thuis niets had en met niets meer
tevreden was, toen hij clericus werd. Wie rijk was moet eraan denken dat
hij arm in het klooster binnentreedt.
Jezus Christus "toepit facere!" Hij gaf ons de voorbeeldigste les-
sen over de armoede bij zijn geboorte, zijn leven en zijn dood. Hij be-
oefende ze en leerde ons hoe men zich van de ouders moet onthechten. Een
groot loon wacht hen die dit edelmoedige offer brengen!" "Beati paupe-
res, quoniam ipsorum est regnum coelorum". Hij zegt "est" en niet "erft"
en de reden hiervan is duidelijk. Elders belooft Hij niet alleen maar
verzekert hen het honderdvoudige in deze wereld en het eeuwige leven...
daarom zegt Hij "est": omdat het ons als een recht toekomt...
De rijst is een halve centimeter lang, men laat de wijn verzu-
ren... Het is waar dat ik thuis slechts een stuk brood at, maar ik wist
ten minste wat ik at. Hier echter is het een mengelmoes van porties en
van soepen en het brood is dikwijls als steenkool. St._Thomas van Villa-
nova droeg (éénzelfde hoed gedurende 40 jaren! De H. Hilarion veranderde
nooit van kleed...
"Pauperes spiritu"; wij moeten dit begrijpen in de zin dat onze
armoede niet volledig is. Wij zijn nog ver van het kloosterideaal en
nog verder van deze van Jezus Christus. Het past dus dat wij ze ten min-
ste voor de geest houden. Dan zullen alle klachten op onze lippen uit-
sterven. Laten wij dus de armoede leren van hen die ze werkelijk beza-
ten.
St.—Filippus dronk uit liefde voor de armoede uit een beker, waar-
van de voet scheef stond. Deze beker wordt nu als relikwie te Keulen be-
waard... Wanneer ik aan tafel een slecht glas krijg, zal ik aan de beker
van St.—Filippus denken en zeggen: ik wil arm zijn als St.—Filippus.
7) De zuiverheid.
De zuiverheid is het wapen van de christen. De gehoorzaamheid en
de armoede zijn noodzakelijk voor hen die in het klooster treden. De
zuiverheid is de kroon die alles mooier maakt.
Dat deze deugd nodig is weten wij van St.—Paulus: "Haec est vo-
luntas Dei, sanctificatio vestra". Wanneer hij verklaart waarin de hei-
ligheid bestaat, dan zegt hij dat men zuiver en vlekkeloos moet zijn als
Jezus Christus.
Hoe God deze deugd op prijs stelt, stellen wij vast bij Jezus
Christus die op dit punt nooit de minste achterdocht liet. Toen Hij op
deze wereld wilde komen koos Hij als moeder de H. Maagd en als voedster-

31.5 Page 305

▲back to top
- Xb/849 -
vader de H. Jozef. Hij had een voorliefde voor een leerling omwille van
zijn zuiverheid en toen Hij stierf vertrouwde Hij zijn moeder aan hem
toe; en aan de moeder gaf Hij hem als zoon, om iemand te hebben op wie
zij haar blikken kon richten.
Wat een tekenen van voorliefde gaf Hij aan Johannes! Hij liet hem
op zijn eigen hart rusten en voerde hem mee in de hoogste beschouwingen.
Wat zag Johannes in de hemel rond Christus?... een schare zuivere en
maagdelijke jongens die een lied zongen dat niemand anders kon zingen.
Door deze deugd worden wij aan de engelen gelijk en zoals Christus
zegt, zullen wij het ook zijn; nog meer: St.-Johannes Chrysostomus zegt
dat wij de engelen overtreffen omdat deze geen lichaam hebben en bijge-
volg niet onderworpen zijn aan de bekoringen waar wij aan blootgesteld
zijn.
Er zijn drie middelen om deze waardevolle deugd te bewaren: "waken
over zintuigen, het gebed en de sacramenten, waken over het hart."
1. Waken over de ogen: "foedus pepigi cum oculis meis, ne quidem cogita-
rem..." zegt St.-Job. Wat hebben de ogen met de gedachten te maken? Een
blik is voldoende om duizend verlangens op te wekken (de brug van de
zuchten, de jongens die speelgoed zien.) De tong in bedwang houden, voor-
al wij die met de jongens moeten omgaan. Een dubbelzinnig woord kan vol-
staan om oneindig veel kwaad aan hun ziel te berokkenen. Tijdig de oren
sluiten: "geen slechte gesprekken beluisteren en ervoor zorgen dat ook
anderen die niet beluisteren". Voorzichtig in de aanrakingen, nooit de
handen op iemand anders leggen. "Versterving van de smaak": in vino luxu-
ria, volle buik...
2. Gebed. Savio begreep dat hij slechts dank zij God zuiver kon blijven,
en hij zei het ook. Zonder Hem hebben onze inspanningen geen waarde, geen
zin: "Nisi Dominus custodierit civitatem!..." Ons hart is als een burcht,
de zinnen zijn haar vijanden.
Sacramenten: de communie is "vinum germinans virgines". De biecht geeft
ons de gelegenheid de raad te ontvangen die speciaal voor ons bestemd is.
Aan de biechtvader zeggen wij alles wat daarmee verband houdt. Natuurlijk
met de nodige voorzorgsmaatregel zullen wij ook over de bekoringen spre-
ken; alles is verleidelijk op dit gebied; in het algemeen zijn de tekort-
komingen tegen de zuiverheid altijd zware zonden.
3. Bewaking van het hart. Ons onthechten van te grote genegenheid ook
voor goede makkers; men vluchte de te grote familiariteit; ze is zeer
gevaarlijk...
Is het niet mogelijk wat breder te zijn, wat minder behoedzaam?
Nee! Het is als iemand die zich op de helling van een afgrond bevindt en
langzaam naar beneden glijdt om er een bloem te plukken. Het is mogelijk
dat hij weer terug boven geraakt. Maar wat een gevaren zo de voet uit-
glijdt... of zo men duizelig wordt. Laten wij ons aan St.-Aloysius aanbe-
velen.

31.6 Page 306

▲back to top
- Xb/850 -
8) Over de gelofte van gehoorzaamheid.
De grootste zaak van deze wereld ligt in het volbrengen van de wil
van de Heer! Daarom moet men Hem kennen, om niet onze eigen wil te volgen
in plaats van Gods wil. David bad: "Doce me facere voluntatem tuam". La-
ten wij dit tot ons schietgebed maken.
De gehoorzaamheid is de grondslag van de godsdienst. Maar deze ge-
hoorzaamheid moet "volledig" zijn; d.w.z, de dingen niet half en half
doen, of er slechts een deel van doen. "Hij moet opgeruimd zijn" m.a.w.
wij mogen in zekere dingen die ons niet al te best aanstaan niet met te-
genzin gehoorzamen. Wanneer de directeur weet dat iemand een lang gezicht
zal zetten bij een of ander verzoek, dan zal hij soms nalaten hem iets
op te leggen met het gevolg dat er een nadeel komt voor de congregatie
of voor de meerdere eer van God.
"Steeds klaar staan": nl. wanneer de overste iets zegt of op een of an-
dere wijze zijn wil te kennen geeft, of bij het teken van de bel, dan
moeten wij onmiddellijk gehoorzamen. De H. Aloysius liet een woord half
uitgesproken, wanneer hij de bel hoorde.
"Nederig": m.a.w. nooit denken dat de overste ons iets buitengewoons be-
volen heeft en dus beter zus of zo gehandeld zou hebben... De overste is
in zijn staat door God bijgestaan. Hij had misschien dezelfde gedachten
als deze die nu in uw hoofd opkomen en hij heeft ze niet gepast bevonden.
Ook is het een teken van gehoorzaamheid wanneer wij niets vragen en niets
weigeren.
Sommigen die iets nodig hebben of menen iets nodig te hebben, drin-
gen zó bij de overste aan dat deze, tegen zijn mening in, zich verplicht
ziet toe te geven. Iemand wil met vakantie gaan. De overste ziet in dat
het contact met de familie, de vrienden enz., hem fataal kan zijn, en
verzet zich ertegen. De andere blijft aandringen en bekomt vakantie. Maar
dit houdt in dat men de wil van de overste naar zijn hand zet.
Ook "niets weigeren": De overste zal aan iemand die moe is na een dag
werken zeggen: "Blijf morgen tot 7 uur slapen." De andere zou echter om
6 uur willen opstaan om te communie te gaan; toch gehoorzaamt hij; welnu,
deze zal niet alleen de verdienste hebben van de communie die hij wenste
te ontvangen, maar zal daarbij ook de verdienste van de gehoorzaamheid
hebben. De overste zal bijvoorbeeld zeggen: "Geef jij die klas."
De andere meent hiertoe niet bekwaam te zijn en weigert. Hij verzet zich
tegen de grondregel dat men niet haastig mag zijn om te weigeren.
Op het laatste ogenblik van zijn leven liet de H. Franciscus van
Sales de volgende herinnering aan de zusters van de Visitatie: "Weest er
niet mee bekommerd om iets te vragen of iets te weigeren." Ook wij die
hem als patroon hebben, moeten deze raad steeds goed voor ogen houden.
(1)
(1) Ziehier de drie aantekeningen van Don Chiale :
"Doel van de mens": - God gaf de mens een hart, dat onrustig is zolang het zich niet
tot God richt... zoals de punt van de magneet van het kompas, die steeds het Noorden
aanwijst hoe het schip ook draait of vaart. Hoe meer men een andere weg volgt, des te
meer wijst het kompas aan dat men de verkeerde richting volgt...
.../....

31.7 Page 307

▲back to top
- Xb/851 -
12) Andere waardevolle herinneringen.
Het gaat hier om vier eigenhandig geschreven aantekeningen, klaar-
blijkelijk van conferenties of onderrichtingen van de heilige tijdens de
retraite, zonder jaartal. Een ander autograaf handelt over "Onderwerpen
voor de predikanten van onze retraites." Tenslotte is er nog een memorie
van Don Lemoyne.
1. Inleiding.
Doel van de wapenoefeningen door de militairen. Hetzelfde geldt
voor ons. Wij oefenen ons in de strijd tegen de vijand van de ziel. Het
voorbeeld van de tuinier navolgen, die steeds een werkje vindt in verband
met zijn planten, zijn groenten, zijn bloemen.
De plant die sinds drie jaar geen vruchten meer droeg, werd door de god-
delijke Zaligmaker bekeken...
Welke vruchten hebben wij in verband met de armoede, zuiverheid en ge-
hoorzaamheid geoogst?
Wij moeten ervan overtuigd zijn dat wij grondig ons geweten moeten onder-
zoeken.
Gebed.
Trouw aan de dagindeling.
2. Gehoorzaamheid.
1) Natuurlijke deugd.
2) Christelijke deugd.
3) Religieuze deugd en wat betekent ze voor de salesianen,
(1) .../...
"Uitmuntendheid van het religieuze leven": - de "Navolging van Christus" zegt: "0 sacer
status religiosi famulatus, qui hominem angelis reddit aequalem, Deo placabilem,
daemonibus terribilem, et cunctis fidelibus commendabilem". Religieus is gelijk aan
martelaar... Bij het afleggen van de geloften worden de zonden uitgewist, wat de schuld
en de straf betreft.
"Voorbeeld": "J.C. "Coepit facere et docere"... Jullie onderwijzen de zachtmoedigheid
en de mildheid; niemand die u kent, maakt de bemerking: "Maar, meester, hoe komt het
dat u zo ongeduldig, onverdraagzaam bent en dat u zo hard bent voor hen die niet de
nodige eerbied voor u hebben... U predikt de versterving voor anderen maar beoefent
ze zelf niet en u hebt alleen aandacht voor uw eigen verlangens en uw eigen voor-
deel..."

31.8 Page 308

▲back to top
- Xb/852 -
4) God zegent de gehoorzame.
5) Troost hem in de werken van het leven.
6) In het uur van de dood.
7) Basis en behoud van de andere deugden.
8) Steunpilaar van de religieuze orden.
9) De ongehoorzaamheid is er de ontbinding en de ondergang van.
10) Hoe moeten de salesianen ze beoefenen.
11) De gehoorzamen worden gezegend op aarde en rijkelijk beloond in
de hemel.
N.B. Segneri schreef een boek over de gehoorzaamheid, Rodriguez een
traktaat. Zie ook Scaramelli - St.-Alfonsus - Da Ponte en Magnum
Theatrum vitae humanae: art. Oboedientia.
3. Rendiconto over de gewetenstoestand.
Men verhaalt dat Pythagoras, een beroemde filosoof uit de oudheid,
eiste alvorens een leerling te aanvaarden, dat hij hem gedetailleerd al
het goede en het slechte uit zijn leven bekende. Wanneer de jongen dan
zijn leerling werd, eiste hij in alles de grootste openhartigheid, omdat,
zegde hij, zonder hun inwendig leven te kennen, ik onmogelijk het goede
voor hen kan doen dat ik verlang te doen en dat voor hen zo nodig is.
Onze goddelijke Zaligmaker verhief deze regel tot een evangelische waar-
de, toen hij aan zijn apostelen zegde: "Habete fiduciam." Inderdaad! Om
richtlijnen te kunnen geven die aan de noden van een medebroeder beant-
woorden, moet men eerst zijn noden kennen.
4. Simile est regnum coelorum quaerenti bonas margaritas, inventa
autem enz... (Mt., c. 137).
Zij die het Rijk des Hemels verlangen, zijn gelijk aan de handelaar
die waardevolle parels zoekt:
1. Velen zoeken rijkdom, wetenschap, eer, een betrekking, een vak en
dergelijke; doch dat zijn geen echte parels... De christelijke en
goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde zijn de echte. De parel
van onberekenbare waarde is Jezus Christus; in Hem treft men alle
deugden aan. Zo deed St.-Paulus.
2. Deze deugden worden door de meditatie, het gebed en de schietgebeden
bekomen. David: "Unam petii", etc.; met goede werken "operemur bo-
num". Hoe de heiligen deze parels vonden. De apostelen; de heiligen;
St.-Antonius, als hij in de kerk binnenging.
3. Een even waardevolle parel is het religieuze leven, waarvoor wij al-
les willen verkopen en van alles afstand willen doen om de grote pa-
rel van onze eeuwige redding te vinden.
4. Wij onderzoeken nu de "waarde" van de parels, m.a.w. die van onze
werken, zoals de armoede, zuiverheid, gehoorzaamheid enz. Weg met de
valse parels; tot elke prijs willen wij goede parels bemachtigen.
enz.
5. Urbs fortitudinus nostrae Sion salvator, ponetur in ea murus et ante
murale (Isaias, 26-1).
Difficile est quod homo praecepta servet, quibus intratur in regnum
nisi sequens consilia divitias relinquat. (St.-Tom. v. Aq.)

31.9 Page 309

▲back to top
- Xb/853 -
De regels van de sociëteit zijn de vleugels waarmee men vliegt, de
wielen waarmee men de wagen voortstuwt. (St.-Aug.)
Het oorspronkelijke stuk van de heilige, met als titel: "Onderwer-
pen voor de predikanten van onze retraites": draagt volgende aantekening
van Don Rua: "Don Barberis zond er een exemplaar van aan alle predikanten
van onze retraites." Zonder twijfel komt het na 1874; wij kunnen het best
hier inschakelen als een goed besluit op alles wat wij aangehaald hebben.
Onderwerpen voor de predikanten van onze retraites.
1. Geduld bij het verdragen van de gebreken van onze medebroeders; hen
waarschuwen en met liefde verbeteren, maar zonder aarzeling.
2. Kritiek en blaam vermijden en elkaar wederzijds verdedigen. Elkaar
materieel en geestelijk helpen.
3. Nooit klagen over een bevel, een weigering, over het voedsel of de
kleding, de keuze van de taken, de tegenslagen van het leven en de
kwaliteit van de opdrachten.
4. Nooit mag een salesiaan aan een belediging terugdenken om iemand een
verwijt te maken of zich te wreken.
5. Met grote zorg ieder ergernisgevend woord of iets dergelijks vermij-
den en doen vermijden.
6. Voorbije en vergeten zaken worden niet opgehaald om ze te laken.
7. IJver en algemene inspanning om de salesianen te bekwamen hun plich-
ten van staat voorbeeldig te volbrengen.
Een ander waardevol document.
De dierbare Don Lemoyne verzamelde tijdens de retraite van 1873
enkele raadgevingen die Don Bosco in verschillende omstandigheden gaf:
"over de geestelijke relaties tussen de directeurs van de huizen en hun
ondergeschikten, over de bezoeken van de Algemeen Overste, over de stu-
die in verband met het sacrament van de biecht" enz. enz., al wat wij
steeds goed voor ogen moeten honden.
Het is waar dat destijds de directeurs de gewone biechtvaders van
het huis waren; door het absolute verbod de biecht van de onderhorigen
te horen, schijnen nu de raadgevingen en de aanbevelingen van de heili-
ge hun oude waarde verloren te hebben; maar het lag in de bedoeling van
Don Bosco van elk salesiaans huis een familie te maken waarvan de direc-
teur de "vader was die zijn zonen moest beminnen en begrijpen." En samen
waren ze als zovele broeders die één hart en één ziel vormden. Na het
decreet van Rome in 1901 is de door onze stichter verlangde familiegeest
hier en daar verbleekt. Om hem opnieuw te doen opbloeien en voor altijd
te bewaren, zullen de dierbare vaderlijke aansporingen het onfeilbare
middel zijn. Bij het overschrijven van dit kostbare document zullen wij
ze "in cursieve letter" weergeven.

31.10 Page 310

▲back to top
- Xb/854 -
1. "De directeur is de geboren biechtvader voor hen die tot de congre-
gatie behoren. Hij ontving van God de taak hen in hun roeping bij
te staan. Ook voor de jongens is hij de gewone biechtvader. Hierdoor
kan hij hun roeping kennen en hen eventueel de geest van het huis
meedelen.
Men laat volle vrijheid bij de keus van een biechtvader, maar men zal
degenen die tekens van roeping tonen naar hem zenden. Indien ze zeg-
gen dat zij niet durven en indien deze vrees veroorzaakt is door ern-
stige fouten, door slecht gedrag, dan zou dit een teken zijn dat zij
geen roeping hebben.
Niemand moet bang zijn om bij de directeur te biecht te gaan. Hij is
een vader die niet anders kan dan zijn zonen beminnen en er medelij-
den mee hebben.
2. De Algemeen Overste is de buitengewone biechtvader. Wanneer hij een
huis bezoekt zullen eerst de directeur en daarna de andere leden van
de sociëteit hem hun gewetenstoestand blootleggen. Daarna zullen de
jongens hetzelfde doen. Maar zij die tot de sociëteit behoren zullen
steeds de eersten hiervoor zijn. "De geest van het huis moet van de
Algemeen Overste op de directeurs overgaan en van hen op de anderen.
Bij deze bezoeken zal de Algemeen Overste de eenheidsbanden tussen
de directeur en de leden steeds vaster maken. Hij zal dus met allen
spreken en de schaduwzijden, het wantrouwen en de wrok verwijderen.
Zij ontstaan zo gemakkelijk en duren lang indien de liefde die toe-
stand niet verhelpt."
3. De directeurs zullen niet straffen of berispen en de jongens nooit
bedreigen. Zij zijn vol liefde en vertegenwoordigen de liefde van God.
Straffen en berispen is het werk van de prefect. Het is het ogenblik
waarop men voor altijd het vertrouwen van de jongen kwijtspeelt. De
directeurs mogen niet tussenbeide komen bij het geven van de gedrags-
punten. Zo nodig mogen zij een puntencijfer veranderen, bijv. wanneer
het gedrag van een bepaalde jongen goed is en dat men denkt dat het
punt onrechtvaardig is, of ook als het verslag ernstig is of ook om-
dat dit het oordeel is van al de medebroeders van het huis.
4. "De directeur zal dagelijks zijn penitenten in de H. Mis gedenken:
voorbije, tegenwoordige, toekomstige." En de biechtelingen (onderho-
rigen zoals wij nu zeggen) zullen in de H. Mis en bij de H. Communie
nooit hun biechtvader (de directeur) vergeten.
5. Elk jaar houden wij allen een jaarlijkse biecht en tijdens de oefe-
ning van de goede dood spreken wij de maandelijkse biecht. Bij de
intrede in de sociëteit zal men een algemene biecht spreken.
6. Elk lid van de vrome sociëteit bestudere aandachtig alles wat de
biecht betreft. Het theoretische gedeelte om op de opwerpingen te
kunnen antwoorden; het praktische gedeelte, of de manier om goed te
biechten; men legge die aan de jongens op de meest eenvoudige manier
uit en late de geleerde traktaten achterwege. De aflevering van de
"Letture Cattoliche" - "Gesprek tussen een advocaat en een platte-
landspastoor over het sacrament van de biecht", dient daar best voor.

32 Pages 311-320

▲back to top

32.1 Page 311

▲back to top
- Xb/855 -
7. De directeur en niet de anderen moeten de clerici en de andere leden
van de sociëteit vermanen. Wanneer zij een berisping verdienen, moet
hij dat niet aan de prefect overlaten, maar zelf op beminnelijke wijze
raad geven over wat er te doen staat en hierbij nooit de liefde uit
het oog verliezen.
13) De omzendbrieven.
De verzameling van de omzendbrieven van Don Bosco destijds aan de
huizen gezonden, werd in 1896 door Don Albera, geestelijk directeur van
de sociëteit gepubliceerd; daar de documenten in het archief niet gecoör-
dineerd waren, stelde men vast dat deze van voor 1876 ontbraken.(1)
Twee ervan werden intussen in voorgaande boekdelen van de "Memorie
Biografiche" ingelast. In het 8ste: die van "9 juni 1867, Pinksteren":
Over het doel dat men bij de intrede in de sociëteit moet hebben (2); en
in het 9de: die "van de plechtige dag van de Tenhemelopneming van de
Allerheiligste Maria": Over het vertrouwen dat men in de overste moet
hebben.(3)
De niet uitgegeven brieven laten wij hier na elkaar volgen.
Wanneer wij erover nadenken hoe ze door de heilige geschreven werden in
de jaren waarin hij zoveel moest werken om de definitieve goedkeuring van
de Constituties te bekomen, mogen wij zonder enige overdrijving zeggen
dat alsdan, in zijn geest, zoals nu en altijd de volgende vurige wensen
leefden en blijven leven:
Dat in de sociëteit steeds de geest van eenheid en beheer zou heersen
door het onderhouden van elk artikel van de constituties;
dat allen in elk huis spaarzaam zouden leven en alle mogelijke bespa-
ringen doen;
dat elke medebroeder trouw de constituties zou onderhouden alsook het
bijzondere reglement van de hem toevertrouwde taak, om zo de tucht onder
de leerlingen te doen heersen;
dat men voortdurend en met alle geschikte middelen de moraliteit bij
de jongens, die ons door de goddelijke Voorzienigheid werden toever-
trouwd, zou bevorderen;
dat in elk huis ook de bijzondere raadgevingen voor een goede gang
van zaken in acht worden genomen;
dat men ten koste van alle offers ervoor zorge dat de salesiaanse so-
ciëteit priesters moge hebben die "het zout" zijn door hun godsvrucht
en wetenschap om de zielen naar het goede te brengen en "een licht" door
het goede voorbeeld!
(1) Cfr. Omzendbrieven van Don Bosco en Don Rua en andere van hun geschriften aan de
salesianen. Turijn, Tipografia Salesiana. 1896.
(2) Cfr. Vol. VIII, blz. 828.
(3) Cfr. vol. IX, blz. 688.

32.2 Page 312

▲back to top
- Xb/856 -
Dit zijn de onderwerpen die de heilige stichter in de omzendbrie-
ven, die wij hier laten volgen, behandelt.
1. - Eenheid van geest en beheer door het onderhouden van elk artikel
van de Constituties.
Wanneer en of deze brief naar de verschillende huizen werd ge-
zonden, weten wij niet. Wij laten hem hier volgen zoals wij hem in het
handschrift van de heilige, dat in het archief van de sociëteit bewaard
wordt, terugvonden. In de verzameling van Don Rua is deze brief niet
ingelast. De eerste die wij daar vinden dateert van de Tenhemelopneming
van 1869. Daar men er wijst op de retraites die te Trofarello hadden
plaats gehad, menen wij dat ook die brief van voor 1870 is; want tot op
die datum hadden alle retraites te Lanzo plaats.
Het blijft in ieder geval een waardevol document geheel van de
hand van de heilige. Omwille van de belangrijkheid van het onderwerp zal
dit voor de salesianen steeds een aangenaam thema tot studie en over-
weging zijn.
"
Aan mijn dierbare Zonen en Medebroeders,
"
van de Sociëteit van de H. Franciscus van Sales,
"
"
De maand mei die wij gewoonlijk aan Maria wijden begint
" binnenkort en ik maak van deze gelegenheid gebruik om tot mijn
" dierbare zonen en medebroeders te spreken en hun enkele zaken,
" waarvoor ik geen tijd had tijdens de conferenties van de H.
" Franciscus van Sales, uiteen te zetten.
"
Ik ben ervan overtuigd dat gij allen de vaste wil hebt
" te volharden in de sociëteit en al uw krachten in te zetten om
" de zielen voor God te winnen en eerst uw eigen ziel te redden.
" Om hierin te slagen moeten wij als basis nemen: de grootste
" zorg om de regels van de sociëteit te onderhouden omdat onze
" Constituties tot niets zouden dienen, als zij als een dode
" letter in onze bureelschuif zouden blijven liggen en meer niet.
" Indien wij willen dat onze sociëteit vooruitgaat met Gods
" zegen, dan moet elk artikel van de Constituties een norm tot
" handelen zijn. Er zijn, in ieder geval, toch ook enkele prak-
" tische en zeer werkdadige zaken om het vooropgestelde doel te
" bereiken; onder meer wijs ik op de "eenheid van geest" en de
" "eenheid in het beheer".
"
Met de "eenheid van geest" bedoel ik het vaste, constan-
" te voornemen om akkoord te gaan met de overste in alles wat
" strekt tot Gods meerdere glorie. Dit voornemen worde nooit lam-
" gelegd, hoe ernstig de moeilijkheden voor het geestelijk en eeu-
" wige welzijn ook mogen zijn, volgens de leer van St.-Paulus: "Ca-
" ritas omnia suffert, omnia sustinet". Dit voornemen brengt de me-
" debroeders ertoe stipt hun plichten te volbrengen, niet alleen
" omwille van het bevel maar tot de eer van God, die zij willen
" bevorderen. Hieruit vloeit de bereidwilligheid voort om op het
" gestelde uur te mediteren, te bidden, het bezoek aan het heilig

32.3 Page 313

▲back to top
- Xb/857 -
" sacrament, het gewetensonderzoek en de geestelijke lezing te doen.
" Het is waar dat dit alles door de regels is voorgeschreven, maar
" zo men er niet voor zorgt ze te onderhouden om bovennatuurlijke
" redenen, dan zullen onze regels vergeten worden.
"
De sacramenten dragen veel bij tot de eenheid van geest.
" De priesters zullen alles doen om regelmatig en godvruchtig de H.
" Mis op te dragen. Zij die geen priester zijn zorgen ervoor zoveel
" mogelijk te communie te gaan. Maar het basispunt bestaat in de
" veelvuldige biecht. Iedereen zorge ervoor de regels op dat punt
" na te komen. Een bijzonder vertrouwen met de overste van het huis
" waar men verblijft is absoluut nodig. Het is een grote fout de
" beslissingen van de overste verkeerd uit te leggen of ze te on-
" derschatten; dat heeft als gevolg een minder goede beleving van
" de regels, nadeel voor onszelf, ontstemming van de oversten en
" verwaarlozing van die dingen, die krachtig zouden meegewerkt heb-
" ben aan het heil van de zielen. Iedereen weze onthecht aan eigen
" wil, verzake de gedachte van eigen voordeel en weze ervan over-
" tuigd dat al wat men moet doen, gedaan wordt tot meerdere glorie
" van God; en zo maakt men vorderingen. Hierbij ontstaat de volgen-
" de moeilijkheid. In de praktijk komt men gevallen tegen waar het
" blijkt dat het beter is anders te handelen dan er bevolen werd.
" Dat is niet waar. Het beste is steeds te gehoorzamen en niet de
" geest van de regels te veranderen die door de respectieve overste
" geïnterpreteerd wordt. Iedereen moet er dus voor zorgen het onder-
" houden van de regels te interpreteren, ze te beleven en ze aan te
" bevelen aan zijn medebroeders. Verder zal hij voor zijn naaste
" alles doen wat de overste tot meerdere glorie van God en tot wel-
" zijn van de zielen geschikt oordeelt.
"
Met de "eenheid van geest" moet de "eenheid van beheer" ge-
" paard gaan. Een religieus neemt zich voor alles te doen wat de Za-
" ligmaker zegt d.i. afstand doen van wat hij bezit, of in de wereld
" zou kunnen hebben, met de hoop op een betere beloning in de hemel.
" Vader, moeder, broers, zusters, huis en om het even welk bezit
" wordt uit liefde tot God opgeofferd. Daar hij echter steeds ziel
" en lichaam blijft, heeft hij nog materiële middelen nodig om zich
" te voeden, te kleden en om te werken. Terwijl hij van alle bezit
" afstand doet, tracht hij zich bij een sociëteit aan te sluiten
" waar er in de levensbehoeften voorzien wordt zonder de last van
" tijdelijk beheer. Hoe zal hij zich daar nu in verband met de tij-
" delijke zaken moeten schikken? De regels van de sociëteit voorzien
" in alles en als men ze beleeft, dan bekomt men alles voor het
" levensonderhoud: kleding en een stuk brood moeten voldoende zijn
" voor een religieus. Mocht er meer nodig zijn, dan zegge men het
" aan de overste en hij zal erin voorzien. Hier moet elke inspanning
" samengebundeld worden. Wie de sociëteit voordelen kan bezorgen,
" moet dat doen; maar niemand mag het doen voor zichzelf. Hij zal zó
" handelen dat er slechts één beurs weze zoals er slechts éénzelfde
" wil moet zijn. Wie zou trachten iets te verkopen, te kopen, te
" ruilen of geld bewaren voor eigen voordeel... zou handelen als een
" landbouwer die het graan, dat zij die dorsen verzameld hebben,
" uiteengooit en rondom zich in het zand wegwerpt. Hierbij moet ik
" u aanbevelen geen geld te behouden onder voorwendsel hiermee enig

32.4 Page 314

▲back to top
- Xb/858 -
" voordeel aan de sociëteit te bezorgen. Het nuttigste dat men voor
" de sociëteit doen kan is haar regels te onderhouden.
"
De kleding, de kamer en de meubilering zullen niet "gezocht"
" maar zeer eenvoudig zijn. De religieus moet op ieder ogenblik
" bereid zijn uit zijn cel te treden en voor zijn Schepper te ver-
" schijnen zonder enige spijt iets te moeten achterlaten en zonder
" dat er een reden tot berisping vanwege de Rechter zijn kan.
" (Alles zal dus gebeuren onder de nederige en vertrouwvolle leiding
" van de gehoorzaamheid. Men zal de overste niets verbergen; ieder-
" een zal zich als een zoon vol eerlijkheid voor hem openstellen.)
" Op die manier zal de overste gelegenheid hebben zijn medebroeders
" te kennen, in hun noden te voorzien en beslissingen kunnen nemen
" die het nakomen van de regels vergemakkelijken tot voordeel van
" de hele sociëteit.
"
Op dit punt moeten er veel dingen gezegd worden. Dit zal
" in een andere brief gebeuren, tijdens bepaalde conferenties en
" vooral tijdens de retraites die binnenkort te Trofarello zullen
" gehouden worden, indien God ons in zijn grote barmhartigheid in
" het leven wil houden en, zoals ik hoop, ons zal helpen om de
" volgende septembermaand daar allen samen te komen. De genade van
" 0.-H.-J.-C. weze steeds met ons en geve ons een geest van ijver
" en de waardevolle genade van de volharding in de sociëteit. Amen.
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Giov. Bosco, priester.
2. — Spaarzaamheid in alles, maar niet overdrijven; sparen waar dat
mogelijk is.
Dit rondschrijven werd aan de huizen gezonden, toen de laatste on-
derhandelingen voor de definitieve goedkeuring van de Constituties ten
einde liepen. Deze en de twee volgende brieven bevatten dus de drie
voornaamste aanbevelingen.
"
4 juni 1873.
"
"
Aan de beminde zonen van de H. Franciscus van Sales,
"
te Turijn—Valdocco.
"
"
De ondervinding, mijn dierbare zonen, is een grote leer-
" meesteres. Wanneer men hieruit leert wat er voordelig kan zijn
" voor het gemeenschappelijke nut van een familie of van de enke-
" ling, dan zal ze nog nuttiger zijn voor de religieuze families,
" waar men slechts één doel heeft: het goede kennen om het te be-
" vorderen en het slechte kennen om het te kunnen vluchten.
"
Daarom denk ik dat het goed is u over enkele dingen, die
" ik bij mijn bezoeken aan onze huizen heb opgemerkt, te spreken.
" Ik doe dit ten voordele van de leden in het bijzonder en van heel
" onze congregatie in het algemeen. Enkele van deze zaken betreffen
" het "materiële voordeel"; andere "de moraal en de tucht". Dit

32.5 Page 315

▲back to top
- Xb/859 -
" zal "de stof zijn van drie verschillende brieven".
"
Op dit ogenblik moeten wij bezorgd zijn voor de materiële
" gang van onze huizen, daar de aankoop, de bouw, de aanpassing en
" de stichting van nieuwe huizen grote onkosten veroorzaakten; de
" prijsstijging van de voedingswaren doet de maandelijkse uitgaven
" heel wat hoger liggen dan de inkomsten. Daarom moeten wij ernstig
" aan spaarzaamheid gaan denken en samen de praktische dingen tot
" besparing nagaan.
"
Ik wil in het kort het volgende opmerken.
" 1) Dit jaar begint men geen bouwwerken die niet strikt noodzake-
"
lijk zijn en men houdt zich aan de herstellingen die niet uitge-
"
steld kunnen worden, In die gevallen moet men aantekenen wat
"
absoluut moet gedaan worden plus het onkostencijfer en men laat
"
dat aan het hoofdkapittel geworden.
" 2) Geen reizen ondernemen tenzij voor eigen noden. In zoverre het
"
mogelijk is, zal men opdrachten, boodschappen, taken vermijden
"
die onkosten of tijdverlies met zich meebrengen. Zij, die zelf
"
of bij middel van anderen dergelijke onkosten kunnen doen,
"
zullen hiervan voorzichtig gebruik weten te maken.
" 3) Men legt de nadruk op het onderhouden van art. 2, 3, 4, 5 en 6
"
van het IVde hoofdstuk van onze regel. Deze zullen praktisch
"
door de directeur uitgelegd worden en indien nodig zal men er
"
in het bijzonder over spreken of zal men de zaak aan de overste
"
voorleggen. Deze artikelen vormen de basis van het religieuze
"
leven en voeren tot de onthechting van de aardse zaken, perso-
"
nen en zichzelf, en bewerken dat de gemeenschappelijke bekom-
"
mernis gericht is op het volbrengen van de eigen plicht tot
"
groter voordeel van de congregatie.
" 4) De aankoop van boeken, kleren, schoenen, linnen, huisraad en
"
gebruiksvoorwerpen. In zoverre het decorum dit toelaat zal
"
men herstellen wat men al heeft.
" 5) Ook bij de eetwaren kan gespaard worden. Men zorge goed voor
"
alles wat bewaard kan worden; de aankopen moet men in het groot
"
doen en men moet zuinig zijn met de duurste zaken, zoals vlees
"
en wijn. Verder nog letten op hoeveelheid en kwaliteit van spe-
"
cerijen en ervoor zorgen dat noch brood, noch gerechten, wijn,
"
licht en hout verloren gaan. Slechts als het niet anders kan,
"
zal men uitnodigingen doen en hierbij zal men nooit vergeten
"
dat wij van de Voorzienigheid leven, geen inkomsten hebben en
"
dat de geest van armoede in al onze huizen moet heersen. Deze
"
punten moeten ook goed in acht genomen worden.
" 6) Men zal een briefwisseling tussen de verschillende huizen hou-
"
den, om de zaken, die in een andere streek minder kosten, te
"
kennen. Hiermee wil ik echter geen overdreven spaarzaamheid
"
bedoelen. Men zal slechts sparen daar waar dat mogelijk is.
"
Het blijft mijn bedoeling dat men alles wat tot een goede ge-
"
zondheid en het behoud van de moraliteit zowel van de beminde
"
zonen van de Congregatie als van de leerlingen die de godde-
"
lijke Voorzienigheid ons toevertrouwt kan bijdragen, ter hand
"
neemt.
"
Ik hoop u binnenkort andere en niet minder belangrijke din-
"
gen te kunnen schrijven. Intussen leze iedere directeur de
"
hierboven gegeven aantekeningen voor en geve er de nodige ver-
"
klaringen bij; hij

32.6 Page 316

▲back to top
- Xb/860 -
" spreke erover met de prefect van het huis. Na enkele weken deelt
" hij mee wat er gedaan werd en wat hij tot het beoogde doel nut-
" tig oordeelt.
"
Over het algemeen ben ik zeer tevreden geweest over de mo-
" raliteit, de gezondheid en de wetenschappelijke vooruitgang in on-
" ze huizen, Hiervoor zullen wij God, Schepper en Gever van alle
" goed aan wie de eeuwen door glorie en eer toekomt, bedanken. Amen.
"
De genade van 0.-H.-J.-C. weze steeds met ons. Dat God
" vanuit de hemel al onze werken moge zegenen en ondersteunen. Bidt
" voor mij die met vaderlijke genegenheid in de Harten van Jezus en
" Maria ben.
"
Uw zeer toegenegen broeder en vriend,
"
Giov. Bosco, priester.
3. - Over de tucht of het stipt onderhouden van alle regels, zowel van
de constituties als van deze die in verband staan met een toever-
trouwde taak.
Het is een authentieke weergave door de heilige "van de wijze van
leven volgens onze regels en onze gebruiken, met particuliere raadgevin-
gen aan de directeurs, prefecten, catechisten, leraren, assistenten en
aan alle medebroeders, om de tucht in onze huizen te doen heersen en om
onze leerlingen van deugd tot deugd te zien opgroeien en veilig de weg
van de eeuwige redding te zien opgaan."
"
Aan mijn dierbare zonen van het huis...(Turijn).
"
Over de tucht.
"
"
Bij het begin van het schooljaar is het goed, mijn dierbare
" zonen, dat ik mijn belofte tegenover u houd nl. u te spreken over
" de basis van de moraliteit en de studie: m.a.w. over de tucht onder
" de leerlingen.
"
Ik wil u geen traktaat van morele of burgerlijke voorschrif-
" ten over de tucht voorleggen. Ik wil u slechts de middelen uiteen-
" zetten die een 45 jarige ondervinding vol goede resultaten mij
" geleerd heeft.(1) Ik hoop dat dit ook voor jullie dienen mag bij
" het volbrengen van de verschillende taken die u kunnen worden
" toevertrouwd.
"
Met tucht bedoel ik geen straf, of de zweep, dingen waar-
" over bij ons niet gesproken wordt. Ook bedoel ik hiermede geen
" behendigheid of meesterschap in een of andere zaak. Met tucht
(1) Dit verwijst duidelijk op de droom die hij tussen zijn 9de en 10de jaar gehad heeft,
waarin hij, samen met het terrein van zijn apostolaat, het te volgen systeem bij het
opvoeden en de middelen om het goede resultaat hiervan te verzekeren, vernam.

32.7 Page 317

▲back to top
- Xb/861 -
" bedoel ik "een wijze van leven volgens de regels en de gebruiken
" van een instituut". Om een goed resultaat hierin te bekomen moet
" men eerst en vooral deze regels allemaal en goed beleven. Geef mij
" een gezin waarin er velen sparen en er slechts één verkwist, of
" een gebouw waaraan er velen bouwen en slechts één vernielt: wij
" zullen spoedig zien hoe de familie tenietgaat, het gebouw uiteen-
" valt en er niets meer overblijft dan puin.
"
De tucht, waarvan hier sprake is, betreft de leden van de
" congregatie en de leerlingen die de Voorzienigheid ons toever-
" trouwde. De tucht zal zonder resultaat blijven, indien men de
" regels van de sociëteit en het college niet volgt.
"
Geloof mij, mijn dierbaren, van deze beleving hangt het
" morele en wetenschappelijke welzijn of de ondergang van onze leer-
" lingen af. Nu zullen jullie mij vragen: Welke zijn de praktische
" regels die ons een zo waardevolle schat helpen veroveren?
"
Er zijn er twee: een algemene en een bijzondere. De alge-
" mene: onderhoudt de regels van de congregatie en de tucht zal de
" bovenhand krijgen. Iedereen moet de regels eigen aan zijn taak
" kennen; hij moet ze onderhouden en ze doen onderhouden door zijn
" ondergeschikten. Als hij die voorgaat de tucht niet onderhoudt,
" dan kan hij van de anderen niet eisen dat zij dat wel zouden doen.
" Zo niet zou men kunnen zeggen: "medice, cura teipsum". Om prak-
" tisch te zijn zal ik nu de zaken behandelen die elkeen in het bij-
" zonder aangaan.
"
"
1) De directeur: Hij moet de plichten kennen van de leden
" als "lid van de congregatie" en van hen die een taak te vervullen
" hebben. Hij moet niet veel werken, maar hij moet ervoor zorgen dat
" ieder zijn plicht doet. De hoofdtuinier moet niet te veel werken,
" het volstaat dat hij geschikte arbeiders zoekt, hen onderricht,
" bijstaat, op tijd voor de belangrijkste zaken waarschuwt en boven-
" dien zelf aanwezig blijft om iemand die in moeilijkheden zou gera-
" ken, bij te staan. Deze tuinier is de directeur. De zwakke planten
" zijn de leerlingen. Het personeel: dat zijn de kwekers, die van
" het hoofd, nl. de directeur afhangen; hij is verantwoordelijk voor
" de daden van alle ondergeschikten.
" De directeur zal er bij winnen indien hij zich niet van
"
het hem toevertrouwde huis verwijdert zonder ernstige redenen. In
" dit geval zal hij eerst een plaatsvervanger zoeken.
"
Met grote bezorgdheid zal hij de slaapzalen bezoeken, de
" keuken, de ziekenzaal, de klassen en de studie. Hij moet een lief-
" devolle vader zijn, die alles wil weten om aan allen goed te doen
" en aan niemand kwaad.
"
"
2) De prefect: De prefect of tuchtmeester zorge ervoor dat
" de dagindeling van het huis in acht wordt genomen. In zoverre
" het mogelijk is, moet hij de omgang tussen internen en externen
" beletten; ervoor zorgen dat de assistenten en allen die enig gezag
" dragen tijdens de recreatie bij de leerlingen zijn en erover waken
" dat er onder de wandeling geen vertraging gebeurt waarbij de leer-
" lingen zich aan het oog van de assistenten kunnen onttrekken. Nie-
" mand mag de rijen verlaten, om in café of herberg te gaan, of bij

32.8 Page 318

▲back to top
- Xb/862 -
" externen. En niemand zal boeken, dagbladen of brieven binnen
" brengen zonder toezicht van oversten.
"
"
3) De catechist: Hij zal zich herinneren dat de geest en
" de morele vooruitgang van onze huizen afhangt van de bloei van
" de "Kleine Clerus", de "Compagnie van de Onbevlekte Ontvangenis,
" van het H. Sacrament en van St.—Aloysius". Hij zorge ervoor dat
" allen en vooral de coadjuteurs gelegenheid hebben om gemakkelijk
" te biecht en te communie te gaan. Indien een van de dienstboden
" onderricht nodig heeft, zal hij zorgen dat deze de communie en het
" vormsel kan ontvangen, de mis kan dienen en zo meer. Enige tijd
" voor zekere plechtigheden moet hij de leerlingen met korte preken
" en stichtende voorbeelden voorbereiden om de plechtigheid met de
" grootst mogelijke luister te vieren.
"
"
4) De leraren: Zij zullen het eerst in de klas zijn en het
" laatst buitengaan. Zij zullen van alle jongens evenveel houden
" en niemand minachten. Met de minstbegaafden van de klas zullen
" zij meer geduld hebben, hen meer bijstaan, ze dikwijls onder-
" vragen en zo nodig met de aangewezen persoon over hen spreken om
" ze ook buiten de klas te helpen. Geen enkele leraar mag vergeten
" dat hij tevens een christelijke leraar is; als de stof er zich
" toe leent of bij gelegenheid van feesten, mag hij niet nalaten
" een raad of een aanmoediging aan de jongens te geven.
"
"
5) De assistenten: Allen die waar ook in het huis enig
" gezag uitoefenen, in de klas, op de slaapzalen, in de keuken,
" aan de ingangsdeuren, zullen stipt hun plichten volbrengen, de
" regels van de sociëteit onderhouden en vooral de religieuze oefe-
" ningen volgen. Zij moeten vooral het gemor tegen de oversten of
" over de gang van het huis vermijden en zullen speciaal aandrin-
" gen en niets onverlet laten om slechte gesprekken te voorkomen.
"
"
6) Aan allen wordt warm aanbevolen alles wat het welzijn
" kan bevorderen en de beledigingen van de Heer kan voorkomen,
" aan de directeur mee te delen. Onze Heer zei eens aan een van
" zijn volgelingen: "Hoc fac et vives". Doe dit, onderhoud mijn
" geboden en gij zult het eeuwig leven bezitten. Hetzelfde zeg ik
" aan u, mijn dierbare zonen. Doet uw best om het weinige dat uw
" zeer toegenegen vader U heeft meegedeeld, in daden om te zetten
" en gij zult door de Heer gezegend worden, de vrede van het hart
" bezitten en de tucht in onze huizen doen heersen. Wij zullen
" onze leerlingen in deugden zien toenemen en veilig de weg van
" hun eeuwige redding zien bewandelen.
"
De genade van O.-H.-J.-C. weze steeds met mij en met u
" opdat wij Hem allen voortdurend mogen beminnen en in dit leven
" dienen, om Hem eens eeuwig in de hemel te danken en te loven.
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
" Turijn, 15 november 1873.
Giovanni Bosco, priester.

32.9 Page 319

▲back to top
- Xb/863 -
4. - Over het behoud en het bevorderen van de zedelijkheid bij de jon-
gens "die de goddelijke Voorzienigheid ons in haar goedheid toever-
trouwt."
"0! zuiverheid, o! zuiverheid! gij zijt een grote deugd! Zolang
gij onder ons zult uitblinken, zolang de zonen van de H. Franciscus van
Sales u zullen hoogachten en de teruggetrokkenheid, de nederigheid en
de matigheid zullen beoefenen en al wat wij door de gelofte aan de Heer
beloofden zullen nakomen, zolang zal ook de zedelijkheid een eervolle
plaats onder ons innemen en zal de heiligheid van zeden als een vlam-
mende fakkel in onze huizen schitteren."
Elk commentaar is hier overbodig! Nulla par elogium!
"
Aan mijn salesiaanse zonen van het huis... (Turijn).
"
"
Ik verblijf nu in de eeuwige stad, de plaats die door het
" bloed van de prinsen der apostelen Petrus en Paulus geheiligd werd
" en behandel er zekere zaken van onze congregatie. En nadat ik in
" de H. Mis gebeden en de H. Geest om verlichting gevraagd heb en
" het opperhoofd van de Kerk om de bijzondere zegen gesmeekt heb,
" schrijf ik jullie over een van de meest belangrijke onderwerpen:
" "Over het behoud en het bevorderen van de zedelijkheid onder de
" jongens die de goddelijke Voorzienigheid ons in haar goedheid toe-
" vertrouwt." Om deze zaak ietwat breedvoerig te behandelen, meen
" ik dat het goed is dit onderwerp in twee delen te scheiden: 1) De
" noodzakelijkheid van de zedelijkheid bij de salesianen. 2) Midde-
" len om ze onder onze leerlingen te doen toenemen en in stand te
" houden.
"
Als onvergankelijk principe kan men vaststellen dat de ze-
" delijkheid bij de jongens afhangt van hen die ze onderricht, as-
" sisteert en leidt. Het spreekwoord zegt dat: Wie niets heeft, kan
" niets geven. Een lege zak kan geen graan geven, en een volle fles
" droesem geen goede wijn. Alvorens leraren van anderen te zijn,
" moeten wij zelf bezitten wat wij aan hen willen onderwijzen. De
" woorden van de goddelijke Meester zijn duidelijk: "Gij zijt het
" licht der wereld. Dat licht of het goede voorbeeld moet schitteren
" voor alle mensen, opdat zij bij het zien van uw goede werken in
" zekere zin aangetrokken worden om u te volgen en aldus de gemeen-
" schappelijke hemelse Vader die in de hemel is verheerlijken. De H.
" Hieronymus zegt dat een geneesheer die de anderen wil genezen maar
" zichzelf niet kan genezen een slecht geneesheer zou zijn. Er zou
" hem zeker met de woorden van het evangelie geantwoord worden: "Me-
" dice, cura teipsum". Zo wij dus de moraliteit en de deugden in on-
" ze leerlingen willen bevorderen, moeten wij ze eerst zelf bezitten
" en beoefenen, ze laten schitteren uit onze werken en gesprekken en
" nooit van onze onderdanen een deugd verlangen die wij zelf ver-
" waarlozen.
"
Hoe kunnen wij van de leerlingen verlangen dat zij voorbeel-
" dig en godsdienstig zijn, indien zij bij ons nalatigheid in gods-
" dienstige zaken gewaar worden, bij het opstaan, in de meditatie,
" bij het ontvangen van de H. Sacramenten van biecht en communie,
" bij het celebreren van de H. Mis.

32.10 Page 320

▲back to top
- Xb/864 -
"
Hoe kan een directeur, een assistent, een leraar gehoorzaam-
" heid eisen, indien zijzelf onder een of ander voorwendsel aan
" hun plicht te kort komen, zonder toelating het huis verlaten of
" zich met zaken bezighouden die niets met hun plichten te maken
" hebben? Hoe kan men van anderen liefdadigheid, geduld en eerbied
" bekomen, indien hij die beveelt, in gramschap uitvliegt en er op
" los slaat, de schikkingen van de overste laakt, de dagindeling
" critiseert, het voedsel en hem die ervoor zorgt afkeurt? Wij gaan
" allen akkoord om hem te zeggen: "Medice, cura teipsum".
"
Het is niet zolang geleden dat een jongen die berispt werd
" omdat hij een slecht boek las, met de grootste eenvoud antwoordde:
" "Ik meende dat het niet verkeerd was een boek te lezen dat ik
" mijn onderwijzer meermaals zag lezen."
"
Aan iemand anders werd gevraagd waarom hij een brief
" schreef waarin de gang van het huis bekritiseerd werd. De jongen
" antwoordde dat hij slechts dezelfde woorden die hij meermaals van
" zijn assistent gehoord had, geschreven had.
"
Willen wij de goede zeden in onze huizen bevorderen, mijn
" dierbare zonen, dan moeten wij zelf eerst en vooral meesters van
" het goede voorbeeld zijn. Aan anderen iets goeds voorstellen en
" zelf het tegengestelde doen, is zo iets als iemand die 's nachts
" licht wil geven met een gedoofde lamp, of wijn uit een lege fles
" wil gieten, Het lijkt me zelfs dit te mogen vergelijken met
" iemand die het eetmaal met giftige specerijen wil kruiden... Op
" een dergelijke wijze bevordert men zeker de goede zeden niet,
" maar men geeft de gelegenheid om kwaad te doen, men geeft erger-
" nis. Dan worden wij een armzalig smakeloos zout, bedorven zout
" dat slechts dient om weggeworpen te worden: "Vos estis sal ter-
" rae" zegt Christus ons, "quod si sal evanuerit, in quo salietur?
" Ad nihilum valet ultra, nisi ut mittatur foras et conculcetur
" ab hominubus".
"
De openbare mening betreurt dikwijls immorele daden, die
" de ondergang van zeden en vreselijke schandalen als gevolg heb-
" ben. Het is een groot kwaad, een ramp. Ik bid de Heer dat al
" onze huizen gesloten zijn, eer zo een ramp onze huizen overkomt.
"
Verder wil ik u niet verbergen dat wij rampspoedige tij-
" den beleven. De huidige wereld is zoals de Zaligmaker hem be-
" schrijft: "mundus in maligno positus est totus"; zij wil alles
" zien en alles beoordelen. Zij verspreidt perverse opinies over
" God, overdrijft dikwijls de zaken en nog vaker vindt zij ze uit
" ten nadele van anderen.
"
Maar als toevallig haar oordeel op de werkelijkheid steunt,
" dan kunt ge u voorstellen wat een lawaai, een gedonder dat zijn
" moet!... Nochtans indien wij onpartijdig naar de oorzaken van
" dit kwaad zoeken, dan moeten wij vaststellen, dat het zout zijn
" kracht verloor en het licht gedoofd werd; het tekort aan heilig-
" heid bij hem die bevelen moet, werd de oorzaak van het onheil
" dat hun ondergeschikten overkwam.
"
0 zuiverheid! zuiverheid, gij zijt een grote deugd! Zo
" lang gij onder ons zult schitteren, d.w.z. zolang de zonen van
" de H. Franciscus van Sales u zullen hoogachten en teruggetrokken,

33 Pages 321-330

▲back to top

33.1 Page 321

▲back to top
- Xb/865 -
" bescheiden en matig zullen leven en doen wat wij door onze ge-
" lofte aan God hebben beloofd, zal altijd onder ons de moraliteit
" en de heiligheid van zeden als een vurige fakkel schitteren
" in alle huizen, die van ons afhangen.
"
Als God mij leven geeft, hoop ik binnenkort u opnieuw te
" schrijven over enige middelen die zij zeer geschikt toeschijnen
" om de goede zeden onder onze jongens te bevorderen en te bewaren.
"
Intussen om enige vrucht te halen uit wat de vriend van
" uw zielen u schreef, vraag ik u het volgende:
" 1. Dat men drie onderscheiden conferenties houde, of liever drie
"
praktische onderzoeken waarin men leest en uitlegt wat er te
"
doen en te vluchten is in verband met de gelofte van armoede,
"
zuiverheid en gehoorzaamheid.
"
Daarna zal ieder op zichzelf de levenswijze toepassen
"
die in die drie hoofdpunten beschreven is en zal ieder een
"
vast besluit nemen zich te beteren in alles, wat in woord
"
en daad verkeerd is in verband met de geloften.
" 2. Men leze bovendien het hoofdstuk over de godsvruchtoefeningen
"
en kniele daarna aan de voeten van het kruis neer. Van hier-
"
uit zal ik in gedachten samen met jullie het voornemen maken,
"
ze alle ten koste van ieder offer voorbeeldig te doen.
"
Mijn dierbare zonen, wij bevinden ons op het belangrijk-
"
ste ogenblik van onze congregatie. Helpt mij met het gebed,
"
met de stipte beleving van de regels en God zal onze inspan-
"
ningen tot een goed einde brengen, tot glorie van God en tot
"
welzijn van onze zielen en die van onze leerlingen die steeds
"
de glorie van de salesiaanse sociëteit zullen uitmaken. De
"
van 0.-H.-J.-C. weze steeds met ons en beware ons voortdurend
"
genade op de weg naar de hemel. Amen.
"
Uw zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
" Rome, 5.2.1874.
5) Triduüm van gebeden en oefeningen van christelijke godsvrucht, om het
licht van de H. Geest te bekomen over de Commissie van Kardinalen, die
belast zijn met de stemming over de goedkeuring van de constituties.
Deze brief werd aan het hoofdhuis van de Dochters van Maria, Hulp
der Christenen te Mornese gezonden, opdat zij zich bij de gebeden en de
driedaagse strenge vasten van de salesianen zouden aansluiten.
"
Uitgelezen Zonen in J.C.
"
"
De 24ste van deze maand zal een zeer heuglijke dag voor
" onze sociëteit zijn. Gij zult u zeker wel herinneren dat zij
" definitief werd goedgekeurd bij decreet van 1.3.1869. Nu gaat
" het om de definitieve goedkeuring van de constituties.

33.2 Page 322

▲back to top
- Xb/866 -
"
Tot dit doel koos de H. Vader een congregatie van kardi-
" nalen om hun mening hierover te uiten, die van het grootste
" belang is voor ons huidige en toekomstige welzijn. De gebeden
" die ik u zo dikwijls gevraagd heb waren voor dit doel. Wij moe-
" ten onze smeekbeden tot de goddelijke Troon verdubbelen opdat
" de barmhartige God alles tot zijn meerdere glorie en tot ons
" geestelijk welzijn beschikke. Laten wij ons dus in de geest van
" levendig geloof verenigen; alle salesianen en leerlingen die hun
" door de goddelijke Voorzienigheid zijn toevertrouwd, zullen
" één hart en één ziel vormen bij het afsmeken van het licht van
" van de H. Geest over H. Em. de kardinalen, door een triduüm
" van gebeden en christelijke godsvruchtoefeningen.
"
Opdat er gelijkvormigheid zou wezen in onze smeekbeden tot
" de goddelijke barmhartigheid stellen wij vast:
" 1. Vanaf de 21ste van deze maand zullen alle salesianen een stren-
"
ge vasten van drie dagen beginnen. Wie hieraan omwille van
"
ernstige redenen niet kan deelnemen, zal het "Miserere" bidden
"
met drie maal "Salve Regina" tot Maria, Hulp der Christenen
"
met het vers: "Maria, auxilium Christianorum, ora pro nobis."
"
Iedereen zal hieraan de gebeden en verstervingen toevoegen,
"
overeenkomstig zijn krachten en zijn plichten van staat.
" 2. Onze beminde leerlingen zullen verzocht worden zoveel moge-
"
lijk de sacramenten van biecht en communie te ontvangen.
"
's Morgens begint men met de zang "Veni creator spiritus"
"
en "Emitte spiritum tuum" enz. Met het oremus "Deus qui
"
corda fidelium" enz. De gebeden, de rozenkrans, de Mis en
"
de meditatie wezen tot dit doel gedaan.
" 3. Tijdens de dag zullen alle salesianen al hun vrije tijd bij
"
het H. Sacrament doorbrengen. Het brevier, de geestelijke
"
lezing en alle gewone gebeden hebben plaats in de kerk.
"
De kleine clerus, de leden van de compagnieën van St.-Aloy-
"
sius, van het H. Sacrament en van de Onbevlekte Ontvange-
"
nis samen met die van St.-Jozef worden verzocht hetzelfde
"
te doen.
" 4. 's Avonds, op het meest geschikte uur, zal eenieder zich
"
naar de kerk begeven en er met de meeste godsvrucht het
"
" Veni Creator" bidden zoals dat 's morgens gebeurt. Verder
"
zal men de gebruikelijke oefeningen "tot eerherstel" voor
"
de beledigingen die Jezus ontvangt in het H. Sacrament,
"
houden. Daarna zingt men het "Ave Maris Stella" en zal men
"
de zegen met het H. Sacrament geven.
"
Onze nederige gebeden tot de Heer zullen de 21ste beginnen
"
en 's morgens op de 24ste van deze maand eindigen.
"
De genade van 0.-H.-J.-C. weze steeds met ons. Amen.
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
" Rome, 16 maart 1874.
G. Bosco, priester.
"
" N.B. De directeur van elk huis zal dit schrijven aan de mede-
"
broeders voorlezen en uitleggen. Hij zal dit ook aan de
"
leerlingen meedelen met de woorden die hiervoor het best
"
passen.

33.3 Page 323

▲back to top
- Xb/867 -
" Op de 25ste, 26ste en 27ste zal men 's morgens en 's avonds met
" dezelfde godsvruchtoefeningen doorgaan voor de huidige noden van
" de H. Kerk en volgens de intentie van de paus.(1)
6.- Aanbevelingen voor de goede gang van zaken in de huizen. Tot
meerdere glorie Gods, tot eer van onze heilige godsdienst, tot welzijn
van onze salesiaanse sociëteit.
"
Het (hoofdkapittel en het kapittel van het huis te Turijn)
" worden verzocht het volgende in acht te nemen en te bevorderen:
" 1. Van de compagnie van de Onbevlekte Maagd moeten vooral de
"
salesiaanse aspiranten deel uitmaken.
" 2. De kleine clerus, de dienst aan het altaar, de compagnie van
"
St.-Aloysius, van het H.Sacrament en van St.-Jozef is bedoeld
"
voor de vakleerlingen.
" 3. Alles in het werk stellen om kritiek en gemor over de gang van
"
het Oratorio en over de beschikkingen van de oversten te ver-
"
mijden.
" 4. Bijzondere zorg voor de zieke leden.
" 5. Normaal slechts één portie vlees bij het middagmaal en 's avonds
"
een gemengde portie.
" 6. Elke dag zal de studieleider zich een uur met de schoolaangele-
"
genheden bezighouden. De prefect zal minstens twee uren beste-
"
den aan het bezoek van de keuken, de slaapzalen en de andere
"
delen van het huis. De catechist zal op bijzondere wijze zorgen
"
voor de zedelijkheid en de zieken.
" 7. Men herinnere er dikwijls aan dat wij de gelofte van armoede
"
hebben afgelegd.
"
" N.B. "Intellige" bezoeken, waarschuwen en raad geven bij het lei-
"
den van het onderwijzend personeel, de assistenten of prak-
"
tijkleraren. Men vergete nooit het maandelijkse rendiconto
"
en de wekelijkse conferentie voor de bijeengekomen leden.
"
" College van Lanzo, 27 september 1874.
"
Gio. Bosco, priester.(2)
________________________________
(1) Van een kopie die aan de goede heer, Don Michele Rua, directeur van het Oratorio van
de H.Franciscus van Sales te Turijn, werd gezonden.
(2) Dit schrijven werd met enkele zeer kleine varianten aan de andere huizen gezonden.
Hier volgt b.v. een exemplaar voor de medebroeders van het huis van Lanzo.
Tot meerdere glorie van God
tot eer van onze heilige godsdienst
tot welzijn van de salesiaanse sociëteit
de directeur, de prefect, de catechist van het college van Lanzo worden uitgenodigd
in overweging te nemen en te bevorderen:
1. Van de compagnie van de Onbevlekte Maagd moeten vooral de salesiaanse aspiranten
deel uitmaken.
2. De kleine clerus, dienst aan het altaar, de compagnie van St.-Aloysius, van het
H.Sacrament en van de H. Jozef is bedoeld voor de vakleerlingen.

33.4 Page 324

▲back to top
- Xb/868 -
7.- Voor de studie van de theologie.
Dit werd opgesteld of geschreven onder dictaat door Don Cagliero
en daarna nauwkeurig verbeterd door de heilige.
"
23 november 1874.
"
"
Aan mijn dierbare zonen, directeurs en clerici van de
" salesiaanse sociëteit te ... (Oratorio van de H. Franciscus
" van Sales).
"
"
Onze goddelijke Zaligmaker zegde aan zijn dierbare vol-
" gelingen dat zij het zout van de aarde en het licht van de we-
" reld moesten zijn: "Vos estis sal terrae et lux mundi". Zout
" door godsvrucht en wetenschap om de zielen naar het goede en
" de deugd te richten; het licht door het goede voorbeeld.
"
Indien ik steeds de godsvrucht heb aanbevolen, dan doe
" ik nu hetzelfde voor de theologische studies. Ik beveel deze
" warm aan al de clerici van onze salesiaanse congregatie aan.
" Hetzelfde deed St.-Paulus met zijn volgeling Timoteus. Hij
" zegde hem er niet alleen naar te streven de deugd te bezitten
" maar ook voor de nodige kennis van zijn herderlijke taak te
(2) .../...
3. Alles in het werk stellen om kritiek en gemor over de gang van het college en over
de beschikkingen van de oversten te vermijden.
4. Hetzelfde eten voor alle medebroeders; de grootste zorg voor de zieken.
5. Voor het middagmaal normaal slechts een portie vlees; 's avonds een gemengde por-
tie.
6. Elke dag gebruike de directeur een uur om in de klassen te gaan en een uur om de
keuken te bezoeken. De prefect gebruike twee uren voor het bezoek van de keuken,
de slaapzalen en de andere delen van het huis. Aan de catechist is in het bijzonder
de zorg voor de kapel, de moraliteit en de zieken toevertrouwd.
7. Men denke er dikwijls aan dat wij gelofte van armoede gedaan hebben.
N.B. "Intellige" bezoeken, vermanen, raad geven, het onderwijzend personeel,
assistenten en praktijkleraren leiden. Het maandelijkse rendiconto niet vergeten.
Lanzo Torinese, 27 september 1874.
Giov. Bosco, priester.

33.5 Page 325

▲back to top
- Xb/869 -
" zorgen. Zo zou hij zichzelf en zijn toehoorders redden:
" "Attende tibi et doctrinae: Insta in illis. Hoc enim faciens, et
" teipsum salvum facies, et eos qui te audiunt" (I ad Caput IV,16).
"
De directeur wordt dringend verzocht ervoor te zorgen
" dat iedere week al de tijd, die met de andere bezigheden
" verenigbaar is, aan deze studie besteed wordt.
" Om deze studie, die de wetenschap der wetenschappen is, te
" vergemakkelijken:
" 1) zullen jaarlijks drie examens over drie verschillende trakta-
"
ten plaats hebben: een in maart, een ander in juli, en het
"
andere in het begin van november.
" 2) De traktaten van dit jaar zijn: De Gratia, de Ordine, de Matri-
"
monio en zo mogelijk ook De Virtute Religionis en De Prae-
"
ceptis Decalogi.
"
De examens zullen op de hierboven vastgestelde tijd worden
"
afgelegd en door afgevaardigden, die door de overste aange-
"
steld zijn, afgenomen worden.
"
God zegene u allen en moge het licht van de H. Geest ons
"
verlichten om de dwaling te midden van de duisternis te kennen
"
en voortdurend de waarheid te volgen om met zekerheid de weg
"
naar de hemel te bewandelen. Amen.
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
"
" Dit schrijven zal in het passende archief bewaard worden.
Hier eindigen de documenten die wij konden verzamelen. Wat gezegd
als besluit over zoveel goede voorbeelden en waardevolle richtlijnen?
Laten wij de raadgevingen, die onze heilige meester en vader ons uit de
hemel blijft herhalen, volgen: Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet...
(1)
Neem mijn woorden ter harte, neem mijn wenken in acht en leef.(2)
Ik wijs u de weg van de wijsheid, doe u de paden van het recht betre-
den... Houd onverzwakt vast aan de tucht, neem haar in acht, want zij is
uw leven.(3)
(1) Prov. III, 1.
(2) Prov. IV, 4.
(3) Prov. IV, 11, 13.

33.6 Page 326

▲back to top
- Xb/870 -
BIJVOEGSEL
Nr. 1.
Mededeling van de algemene econoom.
Bericht.
De ondervinding heeft geleerd dat de tijd onder de retraite te
kort is om een overzicht te hebben over de zaken van elk van onze huizen
en om te voorzien in alles wat nodig is voor het nieuwe jaar. Daarom
nodigt onze beminde rector Don Bosco, in overeenstemming met de leden
van het hoofdkapittel, de directeur van elk huis uit, de volgende punten
in acht te nemen:
1. Iedere directeur kome op 9 september naar het Oratorio voor de confe-
renties die voor de retraite zullen gehouden worden; dat hij intussen
de aanvragen voor verandering van personeel voorbereide, alsook de
voorstellen die men als opportuun beschouwt voor de goede gang van de
sociëteit.
2. Zo nodig dele hij ook de namen mee van novicen of geprofesten, die men
best uit de congregatie zou verwijderen.
3. Zij die de geloften moeten afleggen of vragen om ze af te leggen komen
naar de retraite.
4. Men zegge dat iedereen de baret meeneemt, zo hij ze nodig heeft tij-
dens de retraite.
5. Zij die boeken of kledingsstukken uit het Oratorio nodig hebben, doen
de aanvraag aan hun eigen overste die de naam en de zaken die nodig
zijn, zal opgeven.
6. Voor hen die met vakantie gaan, stelle men de datum van terugkomst
vast, opdat het nodige personeel niet ontbreke.
7. Wie naar huis gaat tot voldoening van de ouders, trachte zo mogelijk
het reisgeld daartoe van hen te krijgen.
Turijn, 23 augustus 1873.
Ghivarello, priester.
Nr. 2.
Beslissingen genomen in de algemene vergaderingen van de
Sociëteit van de H. Franciscus van Sales.
Verklaringen over onze regels.
Art.I.
Algemene regels.
1. Waar het nog niet in voege is, volge men het artikel van ons regle-
ment (d.i. van onze regels) dat zegt geen brieven te schrijven, noch te

33.7 Page 327

▲back to top
- Xb/871 -
ontvangen zonder de toelating van de overste, behalve de brieven die
gezonden worden aan de paus en de Algemene Overste. Daarom worden de
brieven aan de directeur of aan hem die ervoor werd aangeduid, open
afgegeven. De directeur opene alle brieven en geve ze open aan de
geadresseerde; doch dit gebeure met grote voorzichtigheid en liefde.
2. Zo een van de leden de toelating vraagt uit te gaan, dan moet hij
ook de reden hiervan opgeven en zeggen waar hij naar toe gaat en ook
hoelang hij zal wegblijven.
3. Als iemand, om het even voor welke reden naar een ander huis gaat,
ook voor korte tijd, dan geve hij eerst en vooral aan de directeur
van dit huis een begeleidend schrijven af. Door deze daad stelt hij
zich onder zijn gezag, zoals hij eerst onder het gezag stond van
zijn gewone overste.
4. Wanneer een lid, om het even voor welke reden, (ziekte, vakantie of
iets anders) buiten onze huizen is, mag hij geen reizen doen of za-
ken van belang zonder de op voorhand overeengekomen toelating van
zijn directeur of de oversten.
5. Elk lid moet een exemplaar van onze regels hebben, om ze rustig te
kunnen lezen en overwegen, en ze op tijd en stond te beoefenen.
6. De gehoorzaamheid weze niet persoonlijk doch religieus. Men gehoor-
zame nooit omdat het die of die is die beveelt, of omdat hij be-
veelt op de goede manier; maar men gehoorzame omdat men in dit be-
vel de wil van God ziet.
7. Voor de oefening van de goede dood kieze elk de best geschikte dag.
Doch deze dag moet door de oversten gekend zijn opdat alle bezighe-
den die niet absoluut nodig zijn, zouden wegvallen. Als iemand b.v.
les moet geven, dan geve hij zo mogelijk enkel les en studere niet,
noch verbetere werken; en zijn vrije tijd bestede hij aan gebeds-
oefeningen die op die dag door de regel voorgeschreven zijn.
8. Vooral tijdens de retraite dienen de priesters de rubrieken te her-
zien en aan een priester te vragen hem op de fouten te wijzen die
zij bij het opdragen van het heilig misoffer begaan.
9. De oversten moeten ervoor zorgen en de leden zich ervoor inzetten,
dat in al onze huizen eenvormigheid weze bij het bidden: ernstig
en godvruchtig, zonder overhaasting en met duidelijke uitspraak van
de woorden.
10. Voor de goede gang en volgens de regels van de congregatie, om de
eenheid van geest te bewaren en het voorbeeld van andere religieuze
instituten na te volgen is er een directeur of vaste biechtvader
aangesteld voor de leden van de sociëteit. De Algemeen Overste is
de gewone biechtvader in ieder huis, waar hij zich bevindt. Te Tu-
rijn vervangt hem op het ogenblik D. Michele Rua. In de andere hui-
zen is de directeur van het huis de gewone biechtvader; bij zijn
afwezigheid zal een andere aangeduid worden.
11. Laten wij elkaar goed steunen, vooral in het bijzijn van de onder-
danen en betonen wij elkaar veel achting en genegenheid; de verstand-
houding onder de oversten moet in elk geval heel duidelijk zijn.

33.8 Page 328

▲back to top
- Xb/872 -
Iedereen moet de goede naam van de congregatie hoog houden, de be-
slissingen en bevelen eerbiedigen en doen eerbiedigen en er altijd
met eerbied over spreken.
Art. II.
Regels voor de administratie.
1. Aan tafel leest men op de vastgestelde tijd de twee decreten die te
Rome uitgevaardigd werden over de toestand van de regulieren in het
jaar 1848. Het eerste dat verband houdt met de wijdingsbrieven, wordt
op 1 januari gelezen. Het tweede spreekt over de toelating tot het
noviciaat en tot de professie en moet ook op 1 januari gelezen worden
en een tweede keer op de eerste zondag van juli.
2. In alle huizen worden alle omzendbrieven die door de Algemeen Over-
ste aan de colleges gezonden worden, bewaard. Als er een behoorlijk
aantal zijn, bindt men ze in en waar het gaat, laat men ze drukken
in hun geheel of worden de besluiten ervan samengevat.
3. Man zorge voor het onderhouden van het artikel van het reglement
(hfdst. 5, art. 5) dat zegt: "Als het mogelijk is moet de overste
een gezel aanduiden voor iemand die buiten huis moet gaan."
4. Als een lid van een huis naar een ander moet gaan, moet de directeur
hem een brief meegeven voor de directeur van het huis waar hij naar-
toe gaat; hij moet de reden van de reis vermelden, hoelang hij zal
blijven, en alle andere nodige of opportune inlichtingen geven. Zo
een brief moet op een gelijkvormig formulier gedrukt worden, waarop
enkele lijnen in blanco voorzien zijn om de reden en de duur op te
schrijven. Op de envelop staat het stempel van het college waaruit
het lid vertrokken is.
5. Men bevordere het onderhoud van de stilzwijgendheid na het avondge-
bed tot 's morgens aan het ontbijt.
6. In elk college begint de herfstvakantie omstreeks 0.-L.-Vrouw Geboor-
te, 8 september. Mocht er in een college speciale reden zijn om ze
vroeger te beginnen, dan vrage de directeur daartoe elk jaar de toe-
lating aan de Algemeen Overste.
7. De plaatselijke directeurs hebben niet het recht hun onderdanen met
vakantie te laten gaan. De aanvraag moet aan de Algemeen Overste ge-
daan worden.
8. De voorbereidingsretraite van de novicen tot de geloften wordt zo
mogelijk voor hen alleen onderhouden. Zij duurt 10 dagen volgens
onze regel.
9. Om elke wanorde in de retraite van Lanzo te vermijden, wordt vast-
gesteld dat enkele weken op voorhand de directeur ter plaatse gezon-
den wordt om tijdig de voorraad en de noodzakelijke dingen aan te
schaffen zodat er niets ontbreekt wat linnen, bedden, eetwaren be-
treft en alles wat nodig kan zijn tijdens de verschillende retrai-
tes.
10. Om de grote ongemakken te vermijden in verband met aankomst en ver-
trek moet men in elk college de afreis zo regelen dat het niet nodig
is in het Oratorio te overnachten en dat men er enkel naartoe gaat
om te middagmalen of een andere maaltijd te nemen.

33.9 Page 329

▲back to top
- Xb/873 -
11. Men zorge ervoor dat door het toneel de slapenstijd niet vertraagd
wordt en dat de toneelspelers na de opvoering niet gaan eten.
11.bis. Men late niets drukken van de leden van de congregatie zonder
nazicht door de Algemeen Overste of zijn afgevaardigde en zonder de
toelating ervoor gekregen te hebben.
11.ter. Van de boeken die op rekening van onze drukkerij gedrukt worden,
zende men twee exemplaren naar elk van onze huizen, één voor de
bibliotheek en één om in omloop te zijn onder de leden.
12. Het past niet dat onze nieuwe priesters naar hun geboortestreek gaan
om er een van hun eerste missen te lezen. Er zijn te veel dingen die
in die dagen verstrooien, en die missen die de vurigste moesten zijn,
worden gewoonlijk veel verstoord. Als het nu eenmaal zo hoort, dat ze
het dan later doen.
13. Als het gaat, zorgen wij ervoor dat er een zondagsoratorio aan onze
colleges verbonden is. Het is het enige middel om op radicale wijze
goed te doen aan de bevolking van een streek.
14. Men verplichte absoluut de leerlingen uit onze scholen op zon- en
feestdagen naar de mis te komen en ook op de weekdagen, zo het gaat.
En men zorge ervoor dat zij elke maand te biecht en te communie gaan.
15. In al onze huizen zorge men zoveel men kan voor de uniformiteit in de
dagindeling en het reglement. Zo er een verandering nodig is, schrijve
men naar de Algemeen Overste.
16. De opmerkingen over het gedrag van de jongens gaan alle naar de di-
recteur en de andere worden in overeenstemming met de directeur door
middel van het puntenregister gegeven.
17. Men zal zorgen voor een rusthuis voor de leden met vakantie of voor
hen die een lange hersteltijd nodig hebben. Men zal elk jaar een
directeur aanstellen, die zo nodig kan veranderd worden; na hun jaar-
examen zullen de clerici de anderen in de loop van de vakantie ver-
vangen om les te geven of om te assisteren. De gewone leraren, de
assistenten en zij die het nodig hebben, zullen om beurt naar het
rusthuis gaan. Het zal open blijven tot half oktober.
18. Het feest van de H. Franciscus van Sales worde in alle huizen met de
meeste luister gevierd. Te Turijn in het Oratorio op de dag zelf, in
de andere huizen 's zondags daarop.
19. De leden, vooral de clerici moeten ervoor zorgen de regels van de be-
leefdheid te kennen en te volgen; die regels moeten tijdens het novi-
ciaat aangeleerd worden; als 't kan duide men aan elke tafel een as-
sistent aan evenals op de slaapzalen om de opmerkingen in het open-
baar of in privé te maken over al wat verbeterd of gedaan moet worden.
20. Alleen de directeur of wie door hem gemachtigd is, mag schikkingen
treffen of bevelen geven in de keuken; als er voor iemand iets bij-
zonders nodig is, zal de overste dit gaan zeggen of een briefje ge-
ven.
21. Elk jaar na de retraite zal men aan ieder apart hetzij mondeling het-
zij door een speciaal daartoe gedrukte brief zijn bestemming geven.

33.10 Page 330

▲back to top
- Xb/874 -
22. Elk jaar in de maand januari zal een cataloog van de leden gedrukt
worden; zij worden vermeld bij de colleges waar zij in het begin van
het schooljaar naartoe gezonden werden. Op het einde zal een korte
biografie van de overleden medebroeders van dat jaar gedrukt worden.
23. In elk huis zal niemand tenzij de directeur op kranten geabonneerd
zijn en dan nog enkel op de goede; zij mogen nooit aan het college
geadresseerd worden, noch aan de directeur, noch aan de directie,
noch aan een huis dat zou wijzen op een officieel abonnement van het
college, maar op een naam van iemand van het huis. Men spreke nooit
over politiek en men leze geen dagbladen in tegenwoordigheid van de
leerlingen.
24. De brieven die uit de verschillende huizen naar het hoofdkapittel
worden gestuurd, worden aan de Algemeen Overste geadresseerd.
25. De boeken van de bibliotheek van het Oratorio, die men in de colle-
ges heeft, worden zo vlug mogelijk teruggegeven; wie er voortaan nog
verlangt in leen te krijgen, zorge ervoor ze terug te geven. Men
drage er geen buiten huis zonder de toelating van de Algemeen Over-
ste en zonder eerst de bibliothecaris ervan verwittigd te hebben
voor de nodige inschrijving.
Art. III.
Richtlijnen in verband met de spaarzaamheid
(of voor de prefecten).
1. Men vermindere zoveel mogelijk bijkomende uitgaven.
2. Men late vakmeesters niet toe iets te geven aan of werken uit te voe-
ren voor wie ook, zelfs voor de congregatie, zonder de toelating van
de directeur van het huis waartoe zij behoren.
3. Niemand mag meer dan twee paar schoenen hebben en twee kostuums; en
als er nieuwe moeten gemaakt worden, dan moet het voorlaatste paar
dat men gekregen heeft teruggegeven worden; idem voor de kostuums.
4. De klasboeken die aan de leerlingen van elk huis gegeven worden,
moeten het stempel van het college dragen; idem deze die men uit-
leent, zodat men ze op zijn tijd kan terugvorderen. Alle boeken wor-
den aangerekend.
5. Om de comptabiliteit te vereenvoudigen houde elk huis zijn eigen re-
keningen, die dan per trimester ingeschreven worden met die van de
andere huizen; zo het gebeurt dat een huis de schulden niet kan beta-
len, dan wende het zich tot het hoofdkapittel.
6. Om de drie maand stuurt ieder huis het bedrag van zijn tegoed bij
een ander huis. Dat huis moet dan deze schuld zo vlug mogelijk beta-
len. Men sture het geld naar de prefect met de vermelding over welke
rekening het gaat. Wat er in ieder huis overblijft, na betaling van
de rekeningen, moet aan de prefect van het hoofdkapittel gestuurd
worden.

34 Pages 331-340

▲back to top

34.1 Page 331

▲back to top
- Xb/875 -
7. Er moeten registers gedrukt worden voor elke tak van de administra-
tie en het moeten dezelfde zijn voor alle colleges. De directeurs
en prefecten moeten zich schikken naar die eenvormigheid.
8. De uniformen van de verschillende colleges wezen dezelfde om de on-
kosten van de ouders niet te vergroten wanneer een jongen van col-
lege verandert. Het kenteken zou ook kunnen herleid worden tot de
knopen, het nr. van de gordel en de pet.
9. Men late de ouders toe zelf het uniform voor de jongens te maken,
ook uit een andere stof als het maar dezelfde kleur en vorm heeft.
10. Al het linnen van de congregatie worde getekend met C.S.F. om het
te onderscheiden van het andere en om niet verloren te gaan.
11. In elk college houde men rekening met het beschreven papier of pa-
piersnippers, die men in vier categorieën kan onderbrengen: 1) hal-
ve bladen wit papier, o.a. van brieven die men ontvangt of derge-
lijke, moeten in het college dienen om notities te nemen, als ont-
vangstbewijzen, kwijtschriften, persoonlijke aantekeningen; als er
te veel zijn zende men ze naar het Oratorio; — 2) beschreven papier
aan één kant, wit aan de andere kant — zoals gewoonlijk de werken
zijn en zeker de examenbladen —, zende men naar de drukkerij te Tu-
rijn, waar ze veel papier nodig hebben voor de drukproeven of voor
een eerste afdruk;(1) — 3) inpakpapier, dagbladen of grof papier,
van om het even welke kleur zende men ook naar Turijn, zo men het
niet kan gebruiken; men verzende het samen met andere zendingen op
adres van de boekhandel of van het magazijn; — 4) papier dat hele-
maal beschreven is, maar in goede staat (zoals gelijk welk ander
overschot, dat verzameld wordt in de studiezalen en in de klassen,
gescheurde brieven of correspondentie, zende men ook naar het Ora-
torio als het bij u ter plaatse niet kan verkocht worden.
12. Voor zover het gaat moet men geen dienstpersoneel wegzenden tenzij
voor zware tekortkomingen b.v. tegen de moraliteit, de rechtvaardig-
heid enz. Als zij zich goed gedragen, maar niet dienen voor dit
huis, moet men ze terugsturen naar het Oratorio met een begelei-
dingsbrief; maar men verwittige eerst de overste. Zo men iemand moet
wegsturen voor zware tekortkomingen, dan sture men ze niet naar het
Oratorio, doch men laat ze naar hun bestemming gaan. Ook dan schrij-
ve men naar het Oratorio om er de reden van te kennen en om op de
hoogte te zijn ingeval hij zich daar zou presenteren.
13. Ten einde het gezag van de directeur te steunen, belasten de prefec-
ten zich, zo het kan, met de betwiste zaken en laten aan de direc-
teur de gunsten en de eervolle taken over.
14. Voor ieder college weze er een enkel centrum voor voorraad van stof-
fen. De stof voor de togen van clerici en priesters weze altijd voor
allen dezelfde; en als de kwaliteit vastgesteld is, verandere men
niet meer zonder de toelating van de oversten of bij algemeen ak-
(1) Ook de eerste twee drukproeven van de goedgekeurde constituties waren getrokken op
examenbladen van de leerlingen van het Oratorio, waarvan een toebehoorde aan Don
Varvello...

34.2 Page 332

▲back to top
- Xb/876 -
koord. men kieze ook eenzelfde stof voor de kleding van de coadju-
teurs en voor de broeken van de clerici en de priesters, enz.; ze
weze voor allen dezelfde en als zij vastgesteld is, verandert men
niet meer. Men lette er goed op dat deze stof gewoon maar duurzaam
moet zijn.
15. De prefecten zorgen voor de netheid van het huis, vooral op de
slaapzalen en van de kleren en de persoon van de leerlingen. (1)
16. Om het hoofdhaar van de kleinere jongens goed te verzorgen kan men
een kapper of een bejaarde kapster vragen om dit elke dag te doen.
17. Om verlies van linnen bij de jongens te voorkomen moet het getekend
worden; en de prefecten zorgen ervoor dat zij die in de loop van het
jaar linnengoed krijgen, het laten tekenen alvorens het in de was te
geven.
18. In de colleges waar het mogelijk is (en geleidelijk zorge men er
overal voor) moet er behalve de zaal voor het linnen ook een kamer
zijn waar ieder in gepaste vakken klederen en schoenen kan bergen;
zo kan men de koffers uit de slaapzalen, waar niemand meer mag bin-
nengaan tenzij op de vastgestelde tijd, verwijderen.
19. Alvorens uitgaven van belang te doen, vrage men schriftelijke toe-
lating aan de Algemeen Overste, en men beginne niet iets te doen,
eer de toelating er is.
Art. IV.
Regels voor de zedelijkheid.
De zedelijkheid bevorderen, bekomen en verzekeren is in onze hui-
zen de voornaamste zaak, zowel voor de leden als voor de jongens. Als
deze verzekerd is, is alles verzekerd; zo ze ontbreekt, dan ontbreekt
alles.
De regels die ons tot dit doel zullen voeren zijn de volgende:
1. Men onderhoude goed de regels van onze congregatie. Het onderhouden
ervan zal ons zeker tot ons doel brengen.
2. De directeurs zullen niet nalaten de gewone conferenties te geven,
twee per maand: in de ene leest en legt men de regel uit, in de andere
behandelt men een zedelijke deugd. Als de directeur ze niet kan geven,
dan doet men een geestelijke lezing die ze vervangt; maar men late dit
weinige nooit achterwege.
3. Men neme elke maand het rendiconto af; men late het om geen enkele
reden achterwege; men doe het rustig en goed. Onder meer verklare de
medebroeder: 1. Of hij in zijn ambt iets ondervindt waaraan hij een
(1) Voor de netheid der bedden en vooral om ze te beschermen tegen de zomerwandluizen,
heeft men een afdoend middel gevonden: men maakt vettig zeepsop gemengd met een
amandelgeurige zeeploog; daarmee wast men de door de luizen besmette delen van het
bed.

34.3 Page 333

▲back to top
- Xb/877 -
hekel heeft en of dat een beletsel voor zijn roeping zou zijn. 2. of
hij denkt dat er iets gedaan of belet moet worden om enige wanorde of
ergernis te vermijden. In dit rendiconto opene elke medebroeder zijn
hart voor de directeur, maar spreke speciaal over uiterlijke dingen.
4. Iedereen zorge ervoor om elk eetmaal buiten de regelmatige maaltijden
te vermijden, zoals vieruurtjes enz.
5. Het is niet toegelaten op de slaapzalen of in de cellen of kamers van
anderen te gaan en niemand late zich door de jongens dienen; maar elk
een knappe zijn zaken zelf op.
6. Gedurende de dag blijven de slaapzalen gesloten; men gaat er 's avonds
terug voor de nachtrust; en als het nodig is, opene men ze voor enige
ogenblikken.
7. Men vermijde elke particuliere vriendschap. Men houde het gezegde van
de H. Hieronymus voor ogen: "aut aequaliter ignora, aut aequaliter
dilige". De directeur wake erover en lette erop dat men niet arm in
arm wandelt en elkaar niet aanraakt.
Art. V.
Voorschriften voor de scholen.
1. Om in al onze huizen eenvormigheid te hebben in de schoolboeken en in
de stof die onderwezen wordt, stelle men elk jaar in de herfstverga-
deringen een soort programma op in zaken van onderwijs en klasboeken.
2. Daar de "Geschiedenis van Italië" van Don Bosco in veel colleges ge-
bruikt wordt, zal ze ook in onze colleges gebruikt worden; wat ont-
spanningslectuur betreft, nemen wij bij voorkeur de "Letture Catto-
liche" en de "Jeugdbibliotheek" vooral de boekdelen die besproken wer-
den door een van de onzen; laten wij romans en boeken die gevaarlijk
kunnen zijn achterwege. In onze colleges worden enkel boeken ver-
spreid die samen met de kerkelijke goedkeuring ook nog die van onze
congregatie zelf hebben.
2 bis. In onze huizen gebruike men zoveel mogelijk christelijke klassie-
kers eerder dan de heidense, vooral voor hen die verkorte studies
doen.
3. In de particuliere colleges mag niemand het examen van onderwijzer of
leraar enz. afleggen zonder er eerst met de directeur over gesproken
te hebben. Als de directeur denkt dat dat goed zou zijn, dan zal hij
er de studieleider van het hoofdkapittel over schrijven; (dergelijke
aanvragen moeten gecentraliseerd zijn); deze zal er met de Algemeen
Overste of in het kapittel over spreken en het nodige doen.
4. Aangezien het gunstig is dat medebroeders zich op speciale examens
voorbereiden, moet de directeur hen de nodige tijd voor de studie
geven om niet afgewezen te worden; want dat is nadelig voor hen en
voor de congregatie; eer zij zich aanbieden, moet hij er zeker van
zijn, dat ze goed voorbereid zijn.
Voor de gelijkvormigheid in de theologische studies, gebruike men in
alle colleges dezelfde auteurs en bestudere men dezelfde traktaten,

34.4 Page 334

▲back to top
- Xb/878 -
zoals het in het begin van het jaar vastgesteld is.
6. Als iemand tot priester gewijd wordt eer hij de studie van de theo-
logie voltooid heeft, zal hij die studies voortzetten en er regel-
matig examen van afleggen.
Nr. 3.
Conferenties voor de prefecten.
Iste Conferentie.
Het ging over de geestelijke en materiële zorg die de prefecten
voor het dienstpersoneel moeten hebben.
Daartoe werd aanbevolen:
1. Elke avond met hen de gebeden doen en hun daarna ook een goed woord
zeggen.
2. Ervoor zorgen dat allen 's morgens de heilige mis bijwonen en na de
mis met hen een meditatie doen.
3. Ervoor zorgen dat het werk evenredig verdeeld wordt en erop letten
dat ze niet zonder bezigheid zijn, vooral op de gevaarlijkste uren
van de dag, van twee tot vier na de middag in de zomer en in de
winter van 6 tot 8 's avonds, zoals de ondervinding leert.
4. Met elk van hen in contact blijven en elke maand dienen zij reken-
schap te geven van de taak die hun toevertrouwd werd
5. Er wordt de directeur, de prefect, de catechist aanbevolen een spe-
ciale conferentie te houden waarin men maandelijks een gedachte ter
overweging meegeeft aan iedere persoon van het huis.
6. Ingeval een van de huisbedienden van college zou moeten veranderen,
zorge de prefect ervoor hem een begeleidend schrijven mee te geven,
want zo die brief ontbreekt, kan men veronderstellen dat die persoon
weggezonden werd.
7. Zo iemand uit een college weggestuurd is voor een reden die geen be-
letsel is voor zijn aanvaarding in een ander college, dan moet de
prefect dat aan de prefect van het Oratorio meedelen om te weten
wat hij moet doen ingeval de weggestuurde zich zou aanbieden.
8. De assistentie van de coadjuteurs bij hun bezigheden is de taak van
de prefect; in geval van nood en in overeenstemming met de directeur,
kan hij ook een clericus of een priester ermee belasten; en deze
houdt hem dan steeds op de hoogte.
IIde Conferentie.
Het gaat over reizen, over voorraden en spaarzaamheid in het
algemeen.
Dienaangaande stelde men vast:

34.5 Page 335

▲back to top
- Xb/879 -
1. Dat clerici of priesters die van een college naar een ander moeten
gaan, van de directeur of de prefect een brief moeten ontvangen, waar-
in datum van vertrek en plaats van bestemming, de reden van de reis
en de duur van het verblijf aangegeven wordt. Hetzelfde gebeurt voor
de jongens voor wie men ook de voorwaarden noteert. Er wordt in deze
brief ook genoteerd of hij het nodige voor de heen— en terugreis
heeft. Het past dat de directeur het nodige geeft voor de heen— en
terugreis, maar niet als deze drie of vier dagen in dit huis blijft.
2. Als een clericus zich om gezondheidsredenen met zo een brief presen-
teert, dan moet hij de nodige zorgen krijgen.
3. Dat de voorraad, die men in het Oratorio kan bekomen (stoffen, admi-
nistratieve zaken enz.) door het magazijn van het Oratorio moet opge-
daan worden, in zoverre dat mogelijk is.
4. Dat de andere voorraden moeten opgedaan worden door een praktische
leek; in alles trachtte men zo spaarzaam mogelijk te zijn en men zal
de raad van vakmensen inwinnen om een maatstaf te hebben van voorra-
den en uit te voeren werken.
5. Dat elk college een register houde van de lopende rekeningen en erin
aantekene de omzet van goederen met de andere colleges en andere par-
ticuliere rekeningen.
6. Het vervoer van de koffers geschiede ten laste van het college tot
wiens voordeel dit transport gedaan wordt.
IIIde Conferentie
"Over de tucht in de colleges,
zowel wat de internen betreft als het personeel."
Om gemakkelijker deze tucht te bekomen heeft men het volgende be-
paald:
1. "Dat in een college de prefect voor de tucht zorge; daarom moeten de
leraren en assistenten zich voor de zware straffen tot de prefect
wenden; al wat verband houdt met het gedrag van de jongens gaat hem
aan; maar hij zal de directeur ervan op de hoogte houden.
2. Dat men aan de prefect iedere week de gedrags— en klaspunten moet
overhandigen, die dan minstens elke maand moeten afgelezen worden.
3. Dat de prefecten een clericus uitkiezen die hen steeds in al hun ta-
ken bijstaat en die, als dat mogelijk is, geen andere bezigheden
heeft.
In naam van Don Bosco worden er nog drie zaken aanbevolen aan de
directeurs en aan de prefecten; zij moeten ervoor zorgen dat ze in acht
genomen worden. Het zijn de volgende:
1. Dat in elk college na de avondgebeden tot 's morgens na het ontbijt
de strengste stilzwijgendheid onderhouden wordt.
2. Dat na het avondgebed iedereen ter ruste gaat.
3. Dat iedereen, hetzij leraar, assistent, prefect of directeur zich het
reglement van zijn ambt moet aanschaffen en het in praktijk moet
brengen.

34.6 Page 336

▲back to top
- Xb/880 -
IVde Conferentie.
Hierin bepaalde men de aanvaardingen en Don Bosco beval volgende
zaken aan:
1. Dat elke prefect zich zijn reglement aanschaffe en er voor zorge het
stipt uit te voeren.
2. Dat hij ervoor zorge niemand in de keuken toe te laten tenzij hen die
er thuishoren.
3. Dat er eenheid van belangen weze onder de prefecten en dat ze elkaar
helpen bij de aankoop van zaken die in de ene provincie goedkoper
zijn dan in een andere enz.
4. Dat de reductiebiljetten uitgedeeld worden met datum van vertrek en
aanduiding van bestemming.
Genoteerde beschouwingen.
1. Een man zoeken die de eetwaren in het groot levert voor al de colle-
ges.
2. Met de directeurs spreken over een helper voor elke prefect.
3. Het middel zoeken om de achterstallige kostgelden en kredieten te
innen.
4. Er naar uitzien om een aangepaste toiletgelegenheid te hebben op
iedere slaapzaal.

34.7 Page 337

▲back to top
- Xb/881 -
H O O F D S T U K IX
NIETS VERONTRUST HEM
1873 - 1874
1) In ernstige nood.
2) Onverwachte inbeslagneming.
3) De verdwijning van een testament.
4) Steeds rustig en alles voor allen.
5) Een andere betwiste erfenis.
6) Andere gedenkschriften uit 1873.
In het begin van 1873 telde de salesiaanse sociëteit 138 gepro-
festen, 40 met eeuwige en 98 met driejaarlijkse geloften, en 92 novi-
cen. Alles samen 230 personen waaronder 42 priesters, 97 clerici, 63
coadjuteurs en 28 gewone studenten.
Behalve de vier Oratorio's: dat van de H. Franciscus van Sales,
dat van St.-Jozef in de parochie van St.-Pieter en Paulus, dat van St.-
Aloysius in die van S. Massimo en dat van de Engelbewaarder in de pa-
rochie van S. Giulia, waren er 8 huizen: het hoofdhuis, de colleges van
Valsalice, Lanzo, Borgo S. Martino, Varazze en Alassio, het tehuis van
S. Pier d'Arena en het instituut van de Dochters van Maria, hulp der
Christenen, te Mornese.
De eerste dag van het jaar werd er een bijzondere vergadering ge-
houden om enkele leden van het kapittel van het hoofdhuis te herkiezen;
en op het feest van de H. Franciscus van Sales koos men het eigen kapit-
tel, van het Oratorio, opdat het hoofdkapittel zonder bezwaren zijn taak
tegenover geheel de vrome sociëteit zou kunnen volbrengen.
De leden van het hoofdkapittel bleven dezelfde, nl. Don Bosco,
Don Rua, Don Cagliero, Don Savio, Don Provera, Don Durando en Don Ghiva-
rello; die van het Oratorio waren de directeur Don Bosco, de onderdirec-
teur Don Rua, de prefect Don Provera, de vice-prefect Don Giuseppe Bo-
logna, de catechist Don Lazzero, de vice-catechist Don Berto, de econoom
Don Sala, de vice-econoom Don Francesco Cuffia en de raadsleden: Don Bar-
beris, Don Bertello en Don Cibrario.

34.8 Page 338

▲back to top
- Xb/882 -
1) In ernstige nood.
1873 was een jaar van uitzonderlijke financiële nood. Op 3 janu-
ari zond Don Bosco volgende smeekbede aan de prefect en voorzitter van
de provinciale raad van Turijn:
"
Zeergeachte Heer Prefect,
"
"
Ik vraag U met goedheid te willen lezen wat ik hier in het
" kort uiteenzet ten voordele var de arme jongens die in het Orayo-
" rio van de H. Franciscus van Sales opgenomen zijn. Dit huis werd
" in het verleden steeds door de dagelijkse weldadigheid onderhouden
" met uitzondering van een kleine jaarlijkse som, die door het ge-
" meentebestuur van Turijn toegekend werd. Verder waren er nog en-
" kele bijzondere subsidies die dank zij uw goedheid, van het Minis-
" terie van Binnenlandse Zaken en van dat van Oorlog werden bekomen,
" hoofdzakelijk kledingsstukken.
"
Daar er dit jaar buitengewoon veel aanvragen zijn, bevind
" ik mij ten gevolge van de prijsstijging van de voedingswaren en
" van de opvallende vermindering van giften vanwege de weldoeners,
" in de dringende noodzaak mij op uw welgekende liefdadigheid te
" beroepen, en door U op de Heren van de provinciale deputatie.
"
U kent onze toestand. In dit tehuis worden jongens van 12
" tot 18 jaar opgenomen; de meesten krijgen avondonderricht, en som-
" migen ook daglessen; zij studeren muziek en doen aan lichamelijke
" opvoeding; verder worden zij tot een beroep opgeleid om eens op
" een eerlijke manier hun dagelijks brood te kunnen verdienen.
"
Men ontvangt jongens uit alle streken, maar het grootste
" gedeelte komt toch uit de provincie Turijn. Van de 850 die in het
" huis van Turijn zijn opgenomen, zijn er ongeveer 320 uit onze pro-
" vincie. Om deze reden smeek ik U als onze beschermer bij de Heren
" van de provinciale deputatie te willen optreden, en te laten op-
" merken: - dat deze jongens voor een groot deel door de provincia-
" le- of gemeentelijke overheden uit de dorpen van de provincie Tu-
" rijn gezonden worden.
" - dat, als deze jongens aan hun eigen lot worden overgelaten, zij
" misschien vagebonden worden, maar zeker blootgesteld zijn aan de
" gevaren van immoraliteit en aldus moeilijkheden kunnen berokkenen
" aan de publieke overheden.
"
Ik vraag slechts subsidies voor dit buitengewone geval en
" misschien voor het meest waardige gedeelte van de sociëteit: de
" jongens uit de lage volksklasse.
"
Daar de provinciale deputatie reeds andere instituten van
" dezelfde aard hielp, hoop ik dat zij ook mijn vraag gunstig zal
" ontvangen.
"
Al deze redenen, die steunen op uw welbekende liefdadigheid
" en op deze van de Heren van de provinciale deputatie, geven mij
" de vaste hoop op een gunstig antwoord. Aldus zou de nood van het
" huidige kritieke jaar gelenigd worden met de hoop dat wij hierna

34.9 Page 339

▲back to top
- Xb/883 -
" betere tijden mogen beleven.
"
Ik bid God dat Hij U met alle goed moge zegenen en tevens
" allen die meehelpen aan de opvoeding van de jeugd om er eervolle
" christenen en goede burgers van te maken.
"
Met de meeste dankbaarheid heb ik de eer, mij van U te
" noenen
"
de nederige schrijver
" Turijn, 3 januari 1873.
Gio. Bosco, priester.
Voor een welwillende steun voor zijn aanvraag richtte hij zich
tot de Weledele Heer Commandeur Villa Vittorio, provinciaal raadslid,
volksvertegenwoordiger, woonachtig Via Francesco Bonelli, 18, Turijn:
"
Oratorio van
" de H. Franciscus van Sales
"
Turijn
4.1873
" Via Cottolengo, N.32
"
"
Weledele Heer Commandeur,
"
"
Ik geloof dat het instituut voor arme jongens, het zogenaam-
de Oratorio van de H. Franciscus van Sales, U minstens een weinig
" bekend is. Daar zijn ongeveer 850 jongens opgenomen en 350 hiervan
" zijn afkomstig uit de provincie Turijn.
"
Aangezien er dit jaar ernstige financiële nood is, heb ik
" een aanvraag voor subsidie van de provincie ingediend. Om deze aan-
" vraag te steunen durf ik ze aan uw goedheid aanbevelen, ook al ben
" ik U misschien onbekend. De bedoeling van deze brief is dat U aan
" de provinciale deputatie een woordje in het voordeel van onze jon-
" gens zou zeggen, wanneer dit ter sprake komt.
"
Toen ik in het college van Chieri was, had ik een medestu-
" dent met name Villa Vittorio, maar ik weet niet of U en deze per-
" soon dezelfde bent. Hoe het ook zij, ik beveel mij eerbiedig aan
" U aan en zo U het ooit zou behagen dit huis een bezoek te brengen,
" dan zou dat voor mij een allergrootst genoegen betekenen.
"
God verlene U en uw hele familie alle goed en wees over-
" tuigd van mijn grote dankbaarheid,
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
Giov. Bosco, priester.
De provinciale deputatie besloot op 3 februari, bij meerderheid
van stemmen, een subsidie van 300 lires toe te staan; hoewel ze zeer
klein was en niet beantwoordde aan de nood en de verdienste van het
instituut, hoopte men toch dat zij evenzeer welkom zou wezen. Don Bosco
liet aan Don Rua de taak om te zien wanneer men dit geld in ontvangst
zou kunnen nemen.
Hij deed ook beroep op het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Op
8 maart deelde prefect Zoppi hem mee dat "overtuigd van de nood waarin

34.10 Page 340

▲back to top
- Xb/884 -
dit Oratorio zich bevindt," hij hem een buitengewone subsidie van 800
lires had toegekend, die weldra aan de prefectuur zou gezonden worden en
van daaruit aan hem zou worden overgemaakt.
Op 17 januari en te midden van de genoemde zorgen, sloot Don Bos-
co het contract met Giovanni Battista Coriasco, voor de aankoop van het
huisje dat naast de kerk van Maria Hulp der Christenen gelegen was:
dat wil zeggen, achter de kapel van St.-Anna, een beetje aan gene zijde
van de actuele ingang, op dezelfde strook grond die hijzelf aan Corias-
co verkocht had op 18 juni 1851. Het was een onderhandeling die lang
duurde, vooreerst omdat hij het absoluut niet wilde verkopen en dan om-
dat hij een overdreven prijs vroeg; eindelijk op 4 oktober werd de koop
gesloten.
Hiervoor richtte Don Bosco zich tot gravin Callori:
"
Turijn, 15 - 1873.
"
Mijn goede Mama,
"
"
Laten wij zien tot hoever de goedheid van de goede Mama
" wel reikt.
"
Ik heb het contract voor de aankoop van het huis en de
" grond die ons gebouw van de kerk van Maria, Hulp der Christenen
" scheidden, gesloten. Een wijnhandelaar stond op het punt het
" genoemde contract te sluiten, en dat zou een ramp voor ons
" Oratorio en de kerk geweest zijn.
"
Men kwam overeen voor 15.000 fr., te betalen op het ogen-
" blik van de akte van verkoop. Dit kan geschieden wanneer men wil
" binnen de zes maanden.
"
Nu wend ik mij tot de Mama; of nu of over zekere tijd:
" help mij zo u wil, ook over een jaar; dan kan ik beloven dat ik
" op een vastgestelde datum een zeker voorschot zal vinden.
"
De openhartigheid waarmede de zoon spreekt, geeft aan de
" Mama alle vrijheid van antwoorden. Indien U kunt, weet ik dat U
" bereid bent. Zo U niet kunt, heb dan toch het verlangen, en God
" zal U evenveel belonen en u zult mij met een gebed helpen.
"
God geve u en uw familie alle goed. Geloof mij met de
" meeste dankbaarheid,
"
uw nederige losbol,
"
Gio. Bosco, priester.
In die dagen ontving hij uit Parijs, 100 goudfrank voor de kerk
van Maria, Hulp der Christenen. Hij zond een ontvangstbewijs aan de over-
ste van de Fedeli Compagne, die het geld gegeven hadden.
"
Turijn, 26 - 1873.
"
Zeereerwaarde Moeder Overste,
"
"
Ik heb de 100 goudfrank, die een godvruchtige persoon uit
" Parijs, tot het bekomen van een hoogst dringende gunst, aan de

35 Pages 341-350

▲back to top

35.1 Page 341

▲back to top
- Xb/885 -
" kerk van Maria, Hulp der Christenen zond, ontvangen. Ik dank u die
" hiervan de tussenpersoon was en dank tevens de godvruchtige jonk-
" vrouw die er de verzending van gedaan heeft.
"
Ik heb al gebeden en zal blijven bidden totdat de gunst
" volledig bekomen is. Ik hoop u binnenkort in uw instituut te mo-
" gen groeten. Intussen bid ik God, heel uw familie en al onze wel-
" doeners te willen zegenen en verblijf vol dankbaarheid,
"
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
Intussen begon hij met de inzameling van kleine giften van 10
frank. Onder de gevers werd, samen met 30 andere prijzen ter waarde van
100 lires, het waardevolle schilderij van de Madonna di Foligno uitge-
loot. Dit mooie schilderij bevond zich in de sacristie van het heiligdom
en het speet Don Rua en andere medebroeders dit spoedig te zien verdwij-
nen. Buzzetti zegde dat dan ook aan Don Bosco die hem lachend antwoord-
de: - "Zeg hen maar dat zij op het middaguur in plaats van in de refter
te gaan eten, naar het schilderij kunnen gaan kijken!"
Hij liet het volgende rondschrijven drukken en verzond hiervan
duizenden kopieën onder "gesloten omslag":
"
Oratorio van de
" H. Franciscus van Sales
"
Via Cottolengo, 32
"
Turijn
"
"
Waarde Heer,
"
"
Het uitzonderlijke jaar waarin wij ons bevinden, dwingt ook
" mij er toe mijn toevlucht tot uitzonderlijke middelen te nemen.
" De prijsverhoging van de voedingswaren en het verminderen van de
" giften van verschillende weldoeners, verlaagden fel onze inkomsten
" en brachten ons in ernstige moeilijkheden om brood en kleding aan
" onze jongens te bezorgen. Er zijn meer dan 800 jongens in het
" Oratorio opgenomen.
"
Men heeft intussen het plan opgevat om kleine giften van
" 10 frank in te zamelen; zo zullen de weldoeners in aantal toene-
" men en zal men gemakkelijker de nood kunnen lenigen zoals u op de
" de ingesloten biljetten lezen kan. Ik ben zo vrij om er X... aan
" uw liefdadigheid aan te bevelen met de vraag ze voor uzelf te wil-
" len houden of ze aan personen die u goed kent te willen uitdelen.
"
Een liefdadige persoon bood ons een waardevol schilderij
" aan om de deelnemers in zekere zin aan te moedigen. Het is een
" doek dat de H. Maagd van Foligno (i) voorstelt. Een ander vrome
" persoon,
(1) "De Madonna van Foligno of van de godsvrucht" is een werk van de beroemde Raffaele
Sanzio geboren te Urbino in 1483 en gestorven te Rome in de leeftijd van slechts 37
jaar in 1520. Dit schilderij verbeeldt op de meest levendige wijze de heilige Maagd
op de wolken omringd door een schare engelen. Lager staat de H. Johannes, de H.
Franciscus van Assisië, de H. Hiëronymus en in het midden een lieftallige Kind dat
met de mantel speelt van de hemelse Moeder. Het origineel van dit wonderbare werk is
in de galerij van het Vaticaan; het is enigszins door de jaren ontkleurd. De beste
kopie ervan schijnt deze te zijn die men schonk als eerste prijs; ze werd door een
deskundige op 4.000 fr. geschat.

35.2 Page 342

▲back to top
- Xb/886 -
" gaf 30 prijzen van 100 frank elk, die kunnen gewonnen worden bij
" de trekking die na de maand maart zal plaats hebben. Er zijn dus
" 31 prijzen met als eerste het bovengenoemde schilderij.
"
Het voorgestelde werk is bestemd om de naakten te kleden
" en de hongerigen te voeden en is dus een speciale dank waard van-
" wege de mensen en zeker van grote waarde voor God. Mijnerzijds zal
" ik niet nalaten mijn gebeden bij die van mijn arme jongens te voe-
" gen om de hemelse zegen over u en alle deelnemers af te smeken op-
" dat hun de belofte van de Zaligmaker steeds meer verzekerd weze,
" als Hij zegt: "Gij zult het honderdvoudig in dit leven ontvangen
" en de eeuwige glorie in de toekomst."
"
Met de meeste dankbaarheid verblijf ik
"
"
Uw zeer verplichte in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
Bericht voor de verdienstelijke verdeler.
"
Aan de verdienstelijke verdeler wordt het volgende ge-
" vraagd, zo het mogelijk is:
"
" 1. Naam en woonplaats op te schrijven van de persoon waaraan men
"
de biljetten geeft, om te gelegenertijd de gewonnen prijzen te
"
kunnen verzenden.
" 2. Zo op het einde van de maand maart de liefdadige verdeler nog
"
biljetten heeft die hij niet voor zich wenst te houden, wordt
"
hij verzocht ze aan de ondergetekende terug te zenden op de
"
voor hem gemakkelijkste manier.
" 3. Indien iemand zou verkiezen voedingswaren, stof of kleding-
"
stukken enz. te geven in plaats van geld, zal dat met de mees-
"
te dankbaarheid aanvaard worden, ook al zouden deze niet nieuw
"
zijn.
Bij het rondschrijven aan de geestelijken voegde hij de bemerking
"dat zij ook met missen voor onze rekening konden betalen."

35.3 Page 343

▲back to top
- Xb/887 -
Op de biljetten zelf las men: "Aalmoes van 10 frank voor de kle-
ding en de voeding van de arme jongens van het Oratorio van de H. Fran-
ciscus van Sales".
Hij vertrouwde aan Don Antonio Sala, econoom van het Oratorio en
geboortig van Lombardije de taak toe om de voornaamste steden van die
streek te doorlopen, te beginnen met Milaan, om de biljetten aan de
meest welgestelde families aan te bieden. Don Sala was enigszins onbe-
slist en vreesde niet te zullen slagen; maar Don Bosco zegde hen: "Ga,
houd moed. Het zijn niet alleen de rijken die ons goed doen met een
aalmoes. Ook wij doen hun goed door hun de gelegenheid te bieden een
aalmoes te geven."
Don Sala vertrok met de volgende verklaring bij zich:
"
Oratorio van de
" H. Franciscus van Sales
" Via Cottolengo, 32
"
Turijn
"
"
De ondergetekende verklaart aan de geïnteresseerde persoon:
" 1) Dat priester D. Antonio Sala, diocesaan van Milaan, deel uit-
"
maakt van de administratie van dit instituut, en sinds meerdere
"
jaren op lovende wijze de taak van econoom waarneemt.
" 2) Heel belangloos werd genoemde persoon door de ondergetekende
"
voor de uitdeling van de liefdadigheidsbiljetten ten voordele
"
van deze jongens aangesteld. Hij is volledig op de hoogte van
"
de ernstige toestand waarin dit Oratorio zich op het ogenblik
"
bevindt.
" 3) Hij beveelt zich intussen warm aan bij de liefdadige personen
"
met de bede te willen meehelpen en hem aan te bevelen bij de
"
personen die door de goddelijke Voorzienigheid in de mogelijk-
"
heid geplaatst werden om de noden te lenigen.
"
"
Gio. Bosco, priester
" Turijn, 10.2.1873.
Directeur
Don Bosco zelf zond onmiddellijk een zeker aantal biljetten naar
enkele edele weldoeners en voorname personen. Verschillende zonden ze met
het geld terug zodat de biljetten nog eens verkocht konden worden. Hij
zond aan allen zijn hartelijke dank.
Wanneer de aartsbisschoppelijke curie van Turijn de schriften van de
heilige verzamelde gaf Don G.B. Pizio uit Chieri volgend briefje zonder
te zeggen aan wie het gezonden werd:

35.4 Page 344

▲back to top
- Xb/888 -
"
Turijn, 16.2.1873
"
Waarde Gravin,
"
"
Ik ontvang 50 franken voor 5 liefdadigheidsbiljetten.
" "Deo gratias". Overmorgen vertrek ik naar Rome en zal voor u
" een speciale zegen aan de H. Vader vragen.
" God geve u alle goed, bid voor mij die in der haast maar met
" de diepste waardering, van u ben
"
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco.
De plaatsing van de biljetten was het derde doel van zijn reis
naar Rome in de maanden februari en maart; vooreerst ging hij er heen
voor de goedkeuring van de constituties en daarna voor het bekomen van de
temporaliën voor de bisschoppen van Italië; en daarom reisde hij via
Piacenza, Parma, Bologna en Firenze en verlengde hij zijn verblijf te
Rome.
Alvorens uit Bologna te vertrekken dankte hij markiezin Bianca
Malvezzi:
"
Verdienstelijke Mevrouw de Markiezin,
"
"
Ik dank u voor de edelmoedige gift ten voordele van mijn
" armen. De Heer vergoede het u mild.
"
Hierbij tien weldadigheidsbiljetten met verzoek ze te wil-
" len plaatsen bij liefdadige mensen. Zo het niet gaat, breng het
" overschot bij de deken van S. Martino.
"
Bid ook voor mij, die dankbaar van u ben
"
"
de nederige dienaar
" Bologna, 22-2-73.
Gio. Bosco, priester.
Zoals wij al gezien hebben verrichtte hij te Rome buitengewoon
werk. Hij had een audiëntie bij de H. Vader; en de avond van de 27ste
februari schreef hij aan gravin Callori:
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik ben juist bij de H. Vader geweest en trof hem aan in
" volle gezondheid. Hij geeft mij de speciale opdracht u en de uwen
" zijn apostolische zegen mee te delen. Ik schrijf u later meer.
"
De heer schenke u alle goed; bid voor mij dat ik mij
" niet vergis in de vele zaken die ik onder handen heb.
"
Geloof mij in Christus,
"
uw zeer verplichte losbol,
"
Gio. Bosco, priester.
" Rome, avond van 27.2.1873.

35.5 Page 345

▲back to top
- Xb/889 -
Tijdens diezelfde audiëntie bekwam Don Bosco de toelating voor Vittorio
Pavesio, die les gaf in het Oratorio, om verboden boeken te lezen.
"
Mijn dierbare Pavesio,
"
"
De H. Vader zendt u zijn zegen voor u en uw broer. Aan u
" wordt de volmacht gegeven verboden boeken te lezen en te bewaren.
" Uw broer kan zijn taak blijven uitvoeren als hij maar het goede
" doet dat hij kan,wanneer de gelegenheid zich hiertoe voordoet, en
" het kwade in verband met de godsdienst tracht te beletten.
"
Ik hoop dat ge de maat voor uw toog reeds hebt laten nemen
" en dat er mij bij mijn terugkomst te Turijn niets anders te doen
" valt dan ze te zegenen en ze u te laten aantrekken.
"
Groet uw broer en zijn leerlingen en bid voor mijn arme
" ziel. Geloof mij in J.C.
"
uw zeer toegenegen vriend,
" Rome, 3 maart 1873
Giov. Bosco, priester.
" Via S. Chiara, 49
Bij de brief sloot hij de volgende verklaring:
" Volmacht aan de Heer Vittorio Pavesio om verboden boeken te le-
" zen.
"
" Vivae vocis oraculo, Pius Papa IX benigne annuit, exceptis li-
" bris contra bones mores et tractantes ex professo contra religi-
" onem.
"
" Die 27 februarii 1873
"
Sac. Joannes Bosco.
Verder bekwam hij voor kan. Giuseppe Masnini, secretaris van Mgr.
Ferré, de titel van Monseigneur. Hij zond het document aan de directeur
van het college van Borgo S. Martino, met de woorden:
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Zodra je de brief voor Kan. Masnini ontvangen hebt, ga je
" er onmiddellijk mee zonder er met iemand over te spreken, naar de
" bisschop en kom met hem overeen op welke wijze je hem aan de ka-
" nunnik zult geven.
"
Ik weet niet hoe het met je "zouthandel" gaat, maar ik
" vroeg een speciale zegen voor jou en voor je leerlingen met een
" volle aflaat op de dag die je verkiest.
"
Onze zaken gaan goed. Bid God dat allen hun hersens op de
" juiste plaats houden.
"
God zegene ons en geloof mij,
"
je zeer toegenegen in J.C.
" Rome, 5.3.1873.
G. Bosco, priester.

35.6 Page 346

▲back to top
- Xb/890 -
Voor de plaatsing van de biljetten verwaarloosde hij geen enkel
middel. Het huis van de edele oblaten van Torre de'Specchi was het cen-
trum waar de personen, die uitgenodigd waren om ze te plaatsen ook de
overblijvende moesten terugsturen, zoals blijkt uit volgend briefje aan
mevrouw Sigismondi.
"
Verdienstelijke Mevrouw Mathilde,
"
"
Ik stel uw grote liefdadigheid op de proef. Zoek enkele
" edelmoedige personen en help hen om de bijgevoegde biljetten voor
" onze arme jongens die in groot aantal ook Romeinen zijn, te plaat-
" sen. De overblijvende biljetten kunt u gerust aan de Moeder Presi-
" dente van Torre de'Specchi terugzenden.
"
God zegene u en geve u de vrede des harten en de genade
" van de volharding in het goede. Intussen heb ik de eer van u te
" zijn
"
de zeer verplichte dienaar
" Rome, 12 maart 1873.
Gio. Bosco, priester.
Diezelfde dag schreef Don Berto aan Don Rua:
"
Onze zending loopt ten einde. De biljetten zijn bijna al-
" lemaal geplaatst... Volgende maand (17de) zullen wij, als het
" God belieft, een laatste groet aan de stad van de zeven heuvels
" brengen;
maar twee dagen later verklaarde hij echter heel sereen:
"
Ik schreef u dat wij de volgende maandag zouden vertrekken.
" Het is bijna onmogelijk. De biljetten houden ons tegen; er worden
" er heel wat teruggestuurd en wij moeten zorgen dat ze geplaatst
" raken...
Don Bosco had besloten er 10.000 te verspreiden en zo honderd-
duizend fr. te verzamelen. Daar hij wist dat er in het Oratorio veel te-
ruggekeerd waren, vroeg hij er nog een honderdtal; maar in plaats van
100 zond men er eerst 200 en daarna nog eens 400 en tenslotte volgden
er nog, zodat men er 1.200 had!... Het was dus beter nog enkele dagen
te Rome te blijven, ook omdat de paus hem nog een audiëntie verleend
had die uitgesteld werd.
Zij had de 18de plaats en op hartelijke wijze; zij duurde meer
dan een uur en hij kreeg nog enige geestelijke gunsten voor allen die
welwillend de biljetten van "aalmoes van 10 fr. om brood en kleding te
verschaffen aan de arme jongens van het Oratorio" zouden kopen of ver-
spreiden.
Tenslotte belde de paus, liet Don Berto binnenkomen, gaf hem een
brandende kaars en leidde hen in een naastgelegen zaal vol waardevolle

35.7 Page 347

▲back to top
- Xb/891 -
voorwerpen, waar hij er twee van nam en aan Don Bosco gaf. Don Berto
knielde aan de voeten van de paus, deelde hem de vreugde mee van de
leerlingen van het Oratorio voor zijn speciale zegen en zei hem dat al-
len voor het behoud van de H. Vader te communie waren geweest, dat zij
blijven bidden en zich zelfs bereid voelen hun leven voor dat van de
paus te geven, indien dat tot het einde zijn lijden zou kunnen verlich-
ten. De paus antwoordde ontroerd:
- "Dat de Heer hen steeds met deze heilige gedachten beziele!"
Zonder uitstel schreef Don Bosco aan gravin Corsi:
"
Mijn beste en dierbare mama,
"
"
Ik ben juist bij de paus geweest die welgenoegd over u en
" de fameuze deputatie sprak. Hij droeg mij op zijn speciale zegen
" aan u en de hele familie, maar vooral aan gravin Maria die Hij in
" de H. Mis zou aanbevelen, mee te delen. Binnenkort zal ik u meer
" schrijven. Indien u personen kent die biljetten wensen, kunt u dat
" aan Don Rua meedelen die voor de verzending ervan zal zorgen.
"
Ik heb nog duizend zaken af te handelen. Bid opdat alles
" goed moge gaan. God zegene ons allen en geloof mij, kwajongen, ja
" maar
"
zeer verplicht en zeer genegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
Aan gravin Callori schreef hij:
"
Mijn goede en dierbare Mama,
"
"
Ik bedank u voor het deel dat u in onze zorgen neemt. God
" zal alles betalen. Wanneer de jonkvrouw Balbo en u zullen weten
" welk geschenk de H. Vader voorbehoudt aan allen die aan deze klei-
" ne loterij deelnemen, zult u heel tevreden zijn. Ik zal u dat op
" gepaste tijd wel zeggen.
"
Ik hoop voor het feest van St.-Jozef te Turijn te zijn maar
" ik heb duizend dingen te doen waaronder het plaatsen van de biljet-
" ten. Men zond er 1.200, maar niemand hield er zich mee bezig en ze
" bleven liggen. 0, Mama Corsi, enige Mama, waarom is er ook te Rome
" niet minstens ene?
"
Nu zend ik de biljetten naar rechts en naar links en hoop
" er geen mee terug naar huis te moeten nemen.
"
God zegene ons allen en behoude ons steeds als de zijnen.
" Geloof mij,
"
uw zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.

35.8 Page 348

▲back to top
- Xb/892 -
Onder vorm van omzendbrief zond hij uitleg naar het Oratorio over
de verkregen gunsten voor de weldoeners. Deze brief zou gedrukt worden
en gezonden aan allen die biljetten van de loterij genomen of verspreid.
hadden.
Samen hiermee zond hij de volgende "Nota voor Don Rua":
"
Na het semestrieel examen verlang ik dat alle filosofen
" zich voor het examen voor onderwijzer aan de lagere school voor-
" bereiden. Men zal dus de leraren verwittigen en men bestudere
" de wijze om de programma's na te gaan.
"
Volgende week zal je een wissel ontvangen terwijl wij de
" zeilen op Turijn richten.
"
Zend na maandag de brieven enz. aan de Markiezin Merli.
" Na donderdag aan de deken van S. Martino te Bologna. Verder zul
" je dan nieuws ontvangen. De biljetten gaan goed weg; ze zijn
" alle in omloop, maar er is veel te doen.
"
God zegene ons allen.
Zondag 23 was hij te Florentië; hier schreef hij aan een gravin:
"
Florentië, 23.3.1873.
"
"
Verdienstelijke Mevrouw de Gravin,
"
"
God zegene u, Mevrouw de Gravin en met u heel uw familie.
" Terwijl u zich met onze arme jongens bezighoudt, bidden wij de
" Heer dat Hij U de vroegere gezondheid moge weergeven.
"
Wees zo vriendelijk het bijgaande pak aan mevrouw uw
" zuster, Gravin Bontorlini te geven en haar te verzekeren dat al
" wat zij materieel voor onze jongens doet, haar door de Heer hon-
" derdvoudig voor haar kinderen zal vergoed worden.
"
Bid God voor mij en wees verzekerd van de dankbaarheid van
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Waarschijnlijk bevatte het pak liefdadigheidsbiljetten en relatieve
omzendbrieven, die verspreid moesten worden.
Alles ging goed.
"
Don Bosco, zo schreef Don Berto naar het Oratorio, zegt
" dat hij nooit zó tevreden was als deze keer over zijn reis naar
" Rome; hij handelde nooit zoveel zaken af. Dit is het resultaat
" van uw gebeden. Werkelijk, het is zo dat de ondervinding "multa
" docet". Om zich met onze zaken te kunnen bezighouden vertrok hij
" 's morgens vroeg om slechts om 9 uur 's avonds terug te keren.
" Een menigte enthousiaste mensen verlangden naar hem, liep overal

35.9 Page 349

▲back to top
- Xb/893 -
" rond en vroeg gejaagd naar hem. Het was een kruis voor de arme
" Colonna die ons heel vriendelijk en vol goedheid behandelde. Don
" Bosco kocht hem een horloge en zodoende wilde hij geen vergoeding
" voor zijn gastvrijheid..."
Michele Colonna, laatste zoon van ridder Stefano, bij wie Don Bos-
co te gast was, verklaarde dat in de dagen die zijn geboorte voorafgin-
gen, zijn moeder door een zo ernstige buikvliesontsteking getroffen werd
en dat slechts de gebeden en de zegen van Don Bosco het leven van moeder
en zoon hadden gered. Hij voegde er nog aan toe: "De mijnen vertelden mij
van een avond waarop mijn moeder uiterst ernstig ziek was. De geneesheer,
Prof. Panunzi, beval onmiddellijk een warm bad. Don Bosco kwam juist
voorbij de keuken, toen de dienstbode het water met een emmer en koord
begon op te halen. (Wij bewoonden de derde verdieping.) Daar hij een on-
gewoon gerucht gehoord had, vroeg hij naar de oorzaak hiervan. In zijn
onbegrensde goedheid wilde hij de dienstbode bij diens vermoeiend werk
helpen en zelf de emmer naar boven trekken."
Michele werd op 17 mei geboren en toen Don Bosco het volgende jaar
die datum vernam zegde hij: "Michele is in de bloemenmaand geboren! Hij
zal trouw de Mama van alle liefde dienen!"
0.-L.-Vrouw lag hem steeds op de lippen en in zijn hart en zij
hield steeds haar blikken op hem. Don Berto schrijft verder:
"
Bij zijn vertrek kwam een menigte personen zich aan zijn
" gebeden aanbevelen. Ik zag heel wat mensen die weenden toen zij
" vernamen dat het niet meer mogelijk was hem nog te groeten. Het
" speet hen bijna dat hij naar Rome gekomen was om er slechts zo
" korte tijd te blijven. Er waren er die hem tot op de trein ver-
" gezelden.
"
In het compartiment waar wij instapten zaten er zes Ameri-
" kaanse heren, protestanten... Don Bosco werd te Rome door iedereen
" bewonderd voor zijn welwillendheid, vredelievendheid en zijn kalm-
" te te midden van zijn vele bezigheden, zodat velen verbaasd waren
" over zijn deugd en zachtzinnigheid en mij ontroerd kwamen zeggen:
" - "Maar die man is een heilige, een echte heilige! Het is voldoen-
" de een keer met hem gesproken te hebben om daarvan overtuigd te;
" zijn en dit grote aantal jongens dat hij heeft zonder inkomsten,
" is dat geen aanhoudend mirakel?"
" Zo sprak hij ook rustig met die protestanten over onverschillige
" zaken. Eerst toonden zij zich wat afzijdig; maar toen men in Um-
" bria aangekomen was en zij begonnen te middagmalen - het had
" twaalf uur geslagen - boden zij ons aan om met hen mee te eten en
" zij drongen zelfs aan. Don Bosco sprak hen over verscheidene merk-
" waardige dingen van Italië; maar ten slotte sprak hij ernstig,
" (want zijn woorden, hoe onverschillig ook, strekken steeds tot de
" glorie van God)en nodigde hen uit, als zij naar Turijn zouden ko-
" men, het Oratorio te bezoeken waar hij hen boeken zou bezorgen
" over de katholieke godsdienst. Zij beloofden het hem. Zij voelden
" er zich toe geneigd en bevalen zich aan in zijn gebeden. Die heren
" kwamen uit New-York..."

35.10 Page 350

▲back to top
- Xb/894 -
Don Berto besloot:
" Blijf bidden. Wij hebben nog heel wat biljetten te plaatsen,
" dat vertraagt onze terugkomst.
"
Don Bosco zegt dat het hem goed gaat. Deze reis zal zijn
" wankele gezondheid versterken...
"
Morgenavond zullen wij waarschijnlijk te Bologna sla-
" pen. Op het ogenblik zijn we in het huis van de goede markie-
" zin Merli die ons met de meest liefdevolle zorgen omringt.
"
Nog enkele dagen en dan keer ik naar mijn arme maar
" zeer op prijsgestelde cel van het Oratorio terug en zal onze
" dierbare Moeder, Maria Hulp der Christenen, kunnen bedanken...
"
Met welk groot vertrouwen richten de Romeinen zich tot
" haar! Allen bevelen zich aan onze jongens aan om door hen van
" Haar een gunst of bijzondere genade te bekomen. Dat Jezus in
" het H. Sacrament en zijn Moeder ons steeds op deze wijze hun
" voorliefde mogen betonen.
"
Eens zal het nederige Valdocco voor heel de wereld een glo-
" rie zijn! Van ver zal men de grond waarop de apostel van Pië-
" monte (zo noemen hem de Romeinen) zijn voeten plaatste, vereren.
" Bezing, Rome met zijn zonen, de engelachtige Philippus. In zijn
" goedheid gaf de Heer ons Don Bosco: dat is ons genoeg."
De 26ste verliet hij Florentië en schreef, alvorens te vertrekken
waarschijnlijk aan een Heer te Rome, volgende brief.
"
Florentië, 26.3.1873.
"
Geachte Heer,
"
"
Ik ben vertrokken zonder u en mevrouw de Gravin uw echt-
" genote nog te kunnen groeten en danken. Dit is dan ook het doel
" van deze brief en ik bid God van harte dat Hij uw grote liefda-
" digheid, die u mij en de personen die ik u meermaals aanbevolen
" heb bewijst, belone.
"
Ik sluit hierbij een brief in voor Mgr. Negrotto ingeval
" de Gravin samen met een van haar vriendinnen, een audiëntie van
" de H. Vader zou verlangen.
"
Ik wens mijzelf de gelegenheid toe om u op een of andere
" wijze mijn dankbaarheid te kunnen betonen, beveel mij in uw
" beider gebeden aan en heb de eer mij te noemen
"
"
uw zeer verplichte dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
De 27ste was hij te Modena en Don Berto schreef naar het Oratorio:
"
Blijft bidden. Nog een of twee dagen en wij zullen de
" vruchtbare en aangename heuvels van Piëmonte kunnen begroeten
" en het lieve, edele Turijn terugzien. Wij zullen onze dierbaren

36 Pages 351-360

▲back to top

36.1 Page 351

▲back to top
- Xb/895 -
" omhelzen en een vreugdehymne aanheffen. Telegrafisch zal men u het
" uur van onze aankomst melden. Dat Enria zijn muziek voorbereide,
" want de Vader keert glorieus uit de eeuwige stad van Pius terug!"
Te Modena ontmoetten zij de coadjuteur, Giuseppe Rossi die ook
voor de verspreiding van de biljetten zorgde, zoals Don Sala dat deed,
en de 29ste of 30ste keerden zij, via Milaan, naar Turijn terug.
Daar nog heel wat biljetten waren blijven liggen of teruggezonden
waren, stelde men de trekking uit tot 10 april. Men deelde dat aan de ge-
interesseerden mee samen met de geestelijke gunsten die de H. Vader voor
hen had voorbehouden:
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Ik reken het tot mijn plicht u te laten weten dat op 10
" april e.k. de plaatsing van de biljetten ten voordele van de arme
" jongens van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales een einde
" zal nemen.
"
Indien u in die korte tijd nog andere biljetten meent te
" kunnen plaatsen, schrijf ons dan een woordje. Tegelijkertijd vraag
" ik u nederig de biljetten, die u meent niet meer te kunnen plaat-
" sen, terug te zenden om op een andere wijze in de verspreiding
" hiervan te kunnen voorzien. De biljetten die niet teruggezonden
" zijn voor de hierboven meegedeelde datum, komen op uw rekening als
" liefdadige medewerking.
"
Daar de ernstige nood van dit instituut met de dag groter
" wordt, zou ik u willen vragen al wat u tot dit doel zou kunnen
" verzamelen, te willen opsturen. Na de 10de april zullen de prijzen
" uitgeloot worden en zal men u onmiddellijk de lijst van de winnen-
" de nummers laten geworden. Tegelijkertijd zal men u de geestelijke
" gunsten, die de H. Vader in zijn grote goedheid verleende aan al-
" len die meewerkten aan dit liefdadige doel, meedelen. Ik bid God
" dat Hij u veelvuldig voor uw liefdadigheid wil belonen en verblijf
" intussen met de meeste dankbaarheid,
"
"
uw verplichte dienaar,
"
Giov. Bosco, priester.
"
" N.B. In verband hiermee kan te Rome eenieder zich tot Z.E. Moeder
"
Galeffi, presidente van Torre de' Specchi, wenden. Zij ont-
"
vangt met de meeste liefdadigheid de biljetten en het geld,
"
naargelang van het geval.
Een weinig later oordeelde Don Bosco het geschikt de trekking nog-
maals uit te stellen tot na 20 april en liet hij het eerste rondschrij-
ven met de nodige varianten herdrukken. Hij vroeg opnieuw de niet ver-
spreide biljetten te willen terugzenden, indien de liefdadige bezitters
ze niet verlangden te houden.(1) Ook verscheidene voorname geestelijken
zonden ze hem terug.
(1) In de herdrukte omzendbrief voegde hij er op het einde nieuwe bijzonderheden aan toe.
.../...

36.2 Page 352

▲back to top
- Xb/896 -
"
Geachte zeereerwaarde Don Giovanni,
"
"
Ik houd de biljetten nr. 2810-11-12 voor mij en zend de
" andere twee terug daar ik niet weet aan wie ik ze zou geven.
" Ik durf er de andere priesters niet over spreken, daar zij reeds
" door armen omringd en lastig gevallen worden. Ook ik kan niet meer
" doen daar er vele andere noden zijn; daarbij zijn mijn beperkte
" middelen nog verzwakt door de vele onkosten ten gevolge van een ge-
" vaarlijke ziekte van mijn moeder; God zij dank is zij die geluk-
" kig te boven gekomen, ondanks haar 86 jaar. Ik beveel haar en mij
" aan uw gebeden en die van het hele heilige instituut aan, terwijl
" ik met eerbiedige achting de eer heb te zijn
"
uw zeer toegewijde dienaar
"
+ Paolo Angelo Ballarini
" Seregno, 3.4.1873
patriarch van Alessandria.
"
" P.S. Ik voeg hierbij de 30 frank voor de biljetten.
"
Milaan, 5.4.1873
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Het spijt mij de biljetten van priester Ant. Sala terug
" te moeten zenden. Er zijn op het ogenblik zoveel inschrijvingen
" open te Milaan dat de inzamelingen en iedere loterij moeilijk
" worden. De goede mensen, die ik bezoek, hebben reeds via andere
" wegen deze biljetten ontvangen en kunnen er dus geen meer bij
" nemen. Met duizend verontschuldigingen en met de meeste hoog-
" achting verblijf ik
"
"
uw zeer toegewijde
"
Domenico Gola, priester.
In het midden van april waren alle biljetten in omloop en Don
Bosco schreef aan graaf Francesco Viancino van Viancino.
(1).../...
"4. Zo kunnen ook de priesters de prijs van de biljetten omwisselen met het celebreren
van missen tot intentie van dit tehuisoratorio. De aalmoes voor elke mis is 0,80 lire.
"Na de trekking van de prijzen zal de lijst van de winnende nummers verzonden worden.
Tegelijkertijd zullen enige geestelijke gunsten meegedeeld worden die de paus in zijn
grote goedheid verleend heeft aan allen die aan dit werk van weldadigheid deelnemen."

36.3 Page 353

▲back to top
- Xb/897 -
"
Pasen 1873.
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Ik wend mij tot u, dierbare Heer Graaf, voor een eigenaar-
" dige lening: dat u mij biljetten van onze loterij zou lenen, zo u
" er ter beschikking hebt. Zij zijn alle in omloop en een groot aan-
" tal zullen zeker terugkeren. Op het ogenblik heb ik echter de ge-
" legenheid er enkele te plaatsen, maar ik heb er geen meer.
"
Ik verplicht mij u deze terug te geven, niet in bankbiljet-
" ten zoals u deed, maar de biljetten zelf.
"
Ik hoop u in de loop van de week te mogen groeten en over
" Rome te kunnen spreken.
"
Intussen bid ik God dat hij u en Mevrouw de gravin Luigia,
" een goede gezondheid en alle hemelse zegen moge geven. Met de mees-
" te dankbaarheid verblijf ik
"
uw nederige dienaar,
"
Giov. Bosco, priester.
Zij die hem hielpen ontvingen zijn hartelijkste dank. Aan Markiezin Bian-
ca Malvezzi van Bologna:
"
Verdienstelijke Mevrouw de Markiezin,
"
"
Ik heb uw eerste brief met 100 frank voor de biljetten die
" U uit liefdadigheid behouden hebt, ontvangen. Heden ontvang ik uw
" tweede brief die zinspeelt op de vrees dat ik de eerste niet zou
" ontvangen hebben. Slechts de vele lopende zaken beletten mij u on-
" middellijk te antwoorden. Ik bedank u van harte en bid samen met
" mijn jongens dat God u zegene, beware, "de vrede des harten moge
" geven" en de ware beloning in het paradijs der zaligen. Amen.
"
Intussen vraag ik u mijn eerbiedige groeten aan Mark. Mal-
" vezzi, uw schoonzuster, te willen overbrengen en haar te verzekeren
" dat zij en de familie in de H. Mis niet vergeten worden. Maar ik
" ben er zeker van dat u beiden door Maria, hulp der Christenen op
" Haar feest van 15 tot 24 mei verwacht worden. Mgr. Scotton zal de
" preken houden.
"
God zegene u, Mevrouw de Markiezin Bianca en samen met u al
" uw belangen, uw familie, maar dat Hij op bijzondere wijze de zaken
" van de ziel zegene en u helpe in het goede te volharden.
"
Bid ook voor mijn arme ziel en wees verzekerd van mijn diepe
" dankbaarheid.
"
uw zeer verplichte dienaar
" Turijn, 10.4.1873.
Gio. Bosco, priester.
Alvorens uit Rome te vertrekken had hij aan de abt van S. Callisto,
P. Zelli Jacobuzzi, geschreven:

36.4 Page 354

▲back to top
- Xb/898 -
"
Zeereerwaarde Pater,
"
"
De arme ondergetekende is op zoek naar brood voor zijn jon-
" gens en is zo vrij een beroep te doen op uw bekende liefdadigheid.
" Tot dit doel sluit ik 10 liefdadigheidsbiljetten in met de
" bede deze bovendien aan andere vrome personen te willen aanbevelen.
" Ik doe u opmerken dat deze jongens voor een groot deel Romeinen
" zijn en onlangs nog bracht men er acht van de meest verlatene naar
" Turijn.
"
U wordt verzocht op 10 april de biljetten die u niet
" wenst te behouden of het geld dat u hiervoor bestemd hebt, aan
" Mevrouw Moeder presidente van Torre de'Specchi te willen zenden.
"
Wat u ook in deze uitzonderlijke nood zult doen, ik kan u
" de verzekering geven dat zowel de jongens als ikzelf voortdurend
" de hemelse zegen over u en uw religieuze familie zullen afsmeken,
" met het volle vertrouwen dat dit liefdadige werk zal bijdragen
" tot haar voorspoed en behoud. Met diepe eerbied, verblijf ik
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" Rome, 21 maart 1873.
Gio. Bosco, priester.
De abt Zelli steunde edelmoedig het werk en ontving een hartelijke
dankbrief:
"
Zeereerwaarde vader abt,
"
"
Uw liefdadigheid en de woorden die uw werk vergezellen
" verdienen zeker een bijzondere dank; dat is het doel van deze
" korte brief.
"
Ik bid God dat Hij de plannen van de goddelozen verijde-
" le, de huizen van de Heer beware en dat onze zielen hier in
" ieder geval niet moeten onder lijden.
"
Indien u of een van de uwen ooit in de omtrek moest ko-
" men, verzoek ik u zich van mij en het hele huis te willen be-
" dienen alsof het u toebehoorde, met onbegrensde rechten.
"
Ik beveel mijzelf en mijn arme jongens aan de liefdadig-
" heid van uw gebeden aan en verblijf met de meeste dankbaarheid,
"
"
uw zeer verplichte dienaar
" 21 april 1873.
Gio. Bosco.
Hij richtte zich zelfs tot de koning; Commandeur Advocaat Giovan-
ni Visone deelde hem, toen hij te Turijn was, de prompte toestemming van
de koning mee. Enkele dagen later zond Visone hem een cheque uit Rome.

36.5 Page 355

▲back to top
- Xb/899 -
" Ministerie van het huis van Z.M.
"
Cabinet van de Minister
"
938
Turijn, 17 april 1873
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Ik heb uw brief van de 15de, aan Z.M. gericht, ontvangen sa-
" men met de 20 loterijbiljetten ten voordele van uw armen. Ik haast
" mij u mee te delen dat de soevereine liefdadigheid, die steeds hulp
" biedt, de biljetten aanvaardt. Zodra ik terug te Rome ben, zal
" ik u de relatieve L. 200 doen geworden.
"
Intussen wees verzekerd van mijn bijzondere eerbied.
"
"
Uw toegewijde dienaar
"
Visone
" Ministerie van het Huis van Z.M.
"
Eerste Divisie
"
Volgnummer 664
Rome, 28 april 1873
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Gevolg gevend aan mijn brief van de 17de jl. verheug ik mij
" u een cheque ten bedrage van L. 200 te kunnen sturen: bedrag voor
" de 20 door Z.M. de Koning aanvaarde biljetten, om zo mee te wer-
" ken aan de liefdadigheidsloterij ten voordele van de armen, die
" in dit vroom tehuis opgenomen worden.
"
Hierbij zend ik u een blanco cheque en vraag u hem van uw
" handtekening te voorzien en hem mij terug te sturen.
"
Ik maak opnieuw van de gelegenheid gebruik u mijn eerbiedige
" achting te bevestigen.
"
"
Regent van het Ministerie
"
Visone.
Zonder de geldsommen te tellen die Don Bosco persoonlijk ontvangen
had en die Don Albera verzameld had in het tehuis van San Pier d'Arena,
dat ook in grote nood was, had men 63.618 lires bijeengegaard. De steden
die zich het meest onderscheiden hadden waren: Turijn, Milaan, Rome, No—
vara, Mondovi, Brescia, Ivrea, Acqui, Tortona, Vercelli, Alba, Casale,
Asti, Bergamo, Biella, Cremona, Vigevano, Alessandria, Pinerolo, Saluzzo,
Como, Bologna, Firenze en Piacenza. Te Turijn verzamelde men 13.772 lires
en 3.052 in de provincie; te Milaan 4.512 en 3.982 in het aartsbisdom; te
Rome 3.788. Aldus een notitie van Don Chiala, die alles registreerde.
Nu moest de trekking der prijzen nog plaats hebben; zij was vast-
gesteld op 1 mei; maar een grote moeilijkheid dook op.

36.6 Page 356

▲back to top
- Xb/900 -
2) Onverwachte sekwestratie.
Alvorens met het verhaal verder te gaan moeten wij een mooi feit-
je vertellen dat Don Bosco overkwam toen hij nauwelijks in het Oratorio
terug was. Graaf Stappul, later priester en Monseigneur, had hem te Ro-
me gevraagd zich voor een bijzondere asceet te willen interesseren, die
bij velen in hoog aanzien stond, ermee te spreken, te onderzoeken en er
dan zijn mening over te zeggen.
Het betrof niemand anders dan David Lazaretti, de "heilige van
Monte Labbro" die te Arcidosso in het bisdom Montaleino geboren was. Hij
was een eenvoudige boodschapper met een dichterlijke aard en mystieke
neiging. Eerst had hij zich in een kluis van Sabina bij Montorio Romano
teruggetrokken waar hij samen met Marcus, een Duitser, en andere aan-
hangers gedurende 15 jaar verbleef. Hij beweerde dat hij tot grote reli-
gieuze daden geroepen was, hemelse visioenen had en van St.-Pieter een
teken op het voorhoofd gekregen had, dat bij nader toezien gewone tatoe-
ering was. In 1869 was hij samen met Marcus naar zijn streek terugge-
keerd, begon er een soort toren te bouwen en ontdekte een grot. Dit feit
zou zijn aantal volgelingen doen aangroeien. Maar de toren viel om eer
hij af was en David verving hem door een kluizenaarshuisje met een kerkje
ernaast. Eerst stichtte hij de heilige liga van de christelijke verbroe-
dering en daarna de sociëteit van de christelijke gezinnen onder vorm van
religieuze verenigingen die min of meer communisten waren. De private
interessen lieten niet na hiertegen te reageren zodat de asceet in 1873
in ernstige economische moeilijkheden raakte en besloot naar Frankrijk
uit te wijken. Een van de getrouwen vergezelde hem tot Turijn en keerde
onmiddellijk terug naar Monte Labbro om er voor de interessen van de
sociëteit in te staan.
Don Bosco was nog te Rome in die tijd. Lazaretti werd samen met
zijn zoon, van wie hij zegde dat hij eens de generaal zou zijn van het
leger dat de wereld zou redden, in het Oratorio opgenomen.
Doch deze ex-eremiet die zich profeet verklaarde, bad weinig of
niet en bij de maaltijden maakte hij zelfs geen kruisteken zodat Don Ca-
gliero hem een profeet van het Oude Testament noemde. Toch waren velen
erg op hem gesteld en zonden hem zelfs in de dagen dat hij in het Oratio-
rio verbleef, goudstukken van 20 lires. Nauwelijks was Don Bosco terug of
David wilde hem spreken. Daar Don Bosco onmiddellijk begreep met wie hij
te doen had, antwoordde hij hem dat hij geen tijd kon verliezen en hoog-
stens een kwartier met hem kon spreken. En op een morgen ging David naar
de kamer van Don Bosco en vertelde hem zijn geschiedenis, beginnend met
de schepping van de wereld! De heilige zegde hem zonder omwegen dat hij
de eindconclusies moest maken.
Maar het is nodig dat u alles hoort om een voorzichtig oordeel te
kunnen uiten.
En Don Bosco:
Antwoord mij eens: hoelang is het geleden dat u niet meer te
biechten bent geweest?

36.7 Page 357

▲back to top
- Xb/901 -
- Maar dat heeft hier allemaal niets mee te maken, eerwaarde.
- Dat heeft hier zeker iets mee te maken. De biecht is een van de
voornaamste dingen.
- Ik ga biechten wanneer ik dat nodig acht.
Don Bosco begreep dat David de biecht erg nodig had en ging verder:
- Kunt u het kruisteken maken?
- Waarom moet u deze vraag stellen?
- Excuseer, maar ik zie dat u dat noch voor noch na het middagmaal
doet.
Hij bewees hem de belangrijkheid hiervan en hoe God voor de redding van
de mensen niet iemand kon gebruiken die het kruisteken achterwege liet.
Iedere goede christen maakt het kruisteken.
- Maar laat mij toch ook eens spreken, onderbrak Lazzaretti hem.
- Spreek dan!
David sprak hem over de ontvangen onthullingen, hoe hij zich in
een grot bevond zonder uitgang en zonder te weten hoe hij erin geraakt
was en over geheimzinnige stemmen...
Don Bosco vroeg hem:
- Welke bewijzen hebt u voor dit verhaal?
- Wat bedoelt u daarmee? Welk bewijs eist u? Ik heb die grot gezien
en ik heb die stemmen gehoord!
- Maar neem mij niet kwalijk. Wanneer de Heer iemand iets onthult,
geeft Hij ook de mogelijkheid aan de persoon in kwestie te zien of deze
goddelijk zijn. Dergelijke middelen of tekens noemt men mirakels of pro-
fetieën. Hebt u reeds een mirakel gedaan?
- Ik begrijp, ik begrijp, bromde David, maar ik ben er zeker van de
geest Gods te bezitten!
weg.
Hij begon andere fantasieën te vertellen, maar Don Bosco zond hem
Toen graaf Stappul aan Don Bosco kwam vragen wat hij over de ont-
hullingen van Lazzaretti dacht, zegde hij hem dat hij hierin niets, maar
werkelijk niets buitengewoons zag... In het begin was de graaf perplex;
daar hij enkele twijfels niet uit zijn hoofd kon krijgen, vergezelde hij
David naar Frankrijk, naar de grote Chartreuse en elders; de dweepzieke
man ontmoette andere personen die hem edelmoedig hielpen om zijn grote
ondernemingen te kunnen verwezenlijken!...
Hij bleef tot het einde van het jaar in Frankrijk waar hij ook
verscheidene boeken schreef. Op de terugweg naar Italië kwam hij via
Turijn en vertelde over de goede resultaten van zijn reis en het vele
geld dat hij bij zich had, dat hem beloofd was en dat hij reeds naar de
kluis gezonden had.
Toen hij een derde maal te Turijn kwam (1875), nodigde hij Don
Bosco uit met zijn eigen ogen zijn volgelingen te komen zien en al het
wonderlijke dat hij gedaan had.
Don Bosco antwoordde hem dat hij 15 jongens naar het Oratorio mocht zen-
den; hij zou hun een opvoeding geven, ze onderrichten om priester te wor-

36.8 Page 358

▲back to top
- Xb/902 -
den en ze daarna naar Davids volgelingen zenden om hen terug op de rechte
weg te brengen.
Lazzaretti ging natuurlijk niet akkoord en vertrok nogmaals naar
Frankrijk vanwaar hij slechts in 1878 naar Monte Labbro terugkwam. Dui-
zenden personen sloten zich bij hem aan en geloofden vast in een mystieke
republiek die door David en zijn voornaamste volgelingen geleid werd. Zij
trokken theatrale kledij aan en gaven zich uit als apostelen en dienaars
van God en gingen in de richting van Arcidosso. Maar op 18 augustus wer-
den zij door de openbare macht tegengehouden. Lazzaretti stierf in een
conflict en zo eindigde zijn buitengewone missie!...
Maar nu volgt de onverwachte tegenstand die Don Bosco ernstige
onaangenaamheden bezorgde!
Op 20 april verviel de tijd voor de verspreiding van de biljetten
en begon de trekking. Tezelfdertijd werd bij de prefectuur van Turijn de
klacht neergelegd dat Don Bosco zonder volmacht een publieke loterij ge-
houden had. Registers werden bij Guiseppe Buzzetti en Cesare Chiala in
beslag genomen. De politie vond echter slechts een oud register met als
titel: "Register van de reukloze reiniging van de beerputten." Men had
van de blanke bladzijden gebruik gemaakt om de namen van de deelnemers op
te schrijven. Men lachte hartelijk met die eigenaardige titel. De poli-
tiecommissaris nam de eerste en laatste zin uit het register in het ver-
baal op en verzegelde daarna het schilderij in de sacristie.
De werkelijke registers waren echter elders ondergebracht toen men
de aanklacht vermoedde.
Don Bosco was die dag buiten Turijn en wel te S.-Pier d'Arena. Op
30 april was hij terug in het Oratorio en ging onmiddellijk naar de Com-
mandeur ridder Giovanni Migliore, substituut van de Procureur des Ko-
nings, die hij goed kende en die hem vorige winter een van zijn dochter-
tjes, T.B.C.-lijdster en door de dokters opgegeven, aanbevolen had. Don
Bosco had heel de familie uitgenodigd voor een mis die hij in zijn wacht-
kamer zou celebreren; en het meisje genas.
De ridder zegde hem dat ook hij biljetten aanvaard had en voegde
er aan toe dat gewoonlijk al de in beslag genomen voorwerpen in zijn han-
den kwamen. Deze keer gaf men echter de zaak direct in handen van de Al-
gemene Procureur, Commandeur Corenzo Euba. Hij vergezelde Don Bosco naar
het Oratorio waar hij enkele dagen nadien weerkeerde om zijn biljetten te
betalen, en de heilige in te lichten over de wijze waarop hij zich in
deze zaak moest houden; hij verklaarde duidelijk dat een dergelijk be-
roep op de publieke liefdadigheid volgens hem geen daad tegen de wet was
en beloofde hem te zullen helpen en in zijn voordeel te spreken. Op 1 mei
’s avonds ging Don Bosco naar advocaat Commandeur Tomasso Vila, Via S.
Domenico, 1. Hij was een democraat, maar een van de beste advocaten van
Turijn. Deze antwoordde hem: "Wij hebben alle redenen die in ons voordeel
spreken! Ik ben blij dat u naar mij gekomen bent. Blijf gerust komen"!
besloot hij vriendelijk.

36.9 Page 359

▲back to top
- Xb/903 -
Don Bosco antwoordde echter: "0 neen, heer Commandeur, wanneer het
om weinig belangrijke zaken gaat, kan ik mij daarvoor tot iedere advocaat
richten. Nu het echter om mijn eerlijkheid en die van het instituut gaat,
heb ik een eerste klas advocaat nodig!"
Ik ben zeer tevreden dat u naar mij gekomen bent en verzeker u dat
ik de zaak heel gaarne zal behandelen. Het zou me niets kunnen schelen
indien ik zelf veroordeeld moest worden: het is een zaak die mij bevalt!
Wij zullen echter zien dat het proces niet gewonnen werd.
De 2de mei ging Don Bosco met de Procureur des Konings spreken en
gaf hem alle inlichtingen over zijn handelwijze. Ook advocaat Migliore
was aanwezig en deze vertelde tenslotte over de genezing van zijn doch-
tertje.
Toen ik duidelijk zag dat mijn dochtertje de tering had en door
de dokters opgegeven was, ging ik ze in de gebeden van Don Bosco aanbeve-
len; nu is zij volledig genezen; het zijn zijn gebeden die haar genezen
hebben.
Als een van zijn verdedigingsredenen noemde Don Bosco o.a.: "Wat
ik gedaan heb, is geen loterij; want zoals u kunt bemerken staat er "aal-
moes" op het biljet geschreven. Daarbij spreekt de wet van een publieke
loterij. Wat ik deed was niet publiek en er werd hieromtrent geen enkele
publiciteit gemaakt."
Maar, zegde de Procureur, hier staat het woord "trekking" hetgeen
een teken is dat het openbaar zal moeten gemaakt worden.
Wij spreken nog niet van trekking maar staan nog stil bij het
woord "openbaar", omdat, indien het niet openbaar is, de trekking gebeu-
ren mag. Daarbij heeft er nog geen enkele trekking plaats gehad.
Men wierp echter op dat het een publieke loterij was, gezien de
verzonden circulaires en de vele tot dat doel geschreven brieven. Don
Bosco antwoordde:
Ik begrijp niet hoe men een brief, die gesloten is en met de rela-
tieve postzegel verzonden is, publiek kan noemen... Verder zou ik willen
vragen ook medelijden met mij te hebben. Bij het begin van de winter had
ik meer dan 800 jongens in zomerkleding en zonder brood en bevond mij
voor de harde werkelijkheid hen aan hun lot en de straat over te laten.
Ik heb verkozen mij bloot te stellen aan gevangenneming en boeten eerder
dan deze jongens te laten wegkwijnen. Men kan alles en nog wat doen, zeg-
de ik bij mijzelf, maar hen verlaten: nooit! Nu krijg ik de sekwestratie
op bevel van de regering nadat ik vele door de regering aanbevolen jon-
gens heb opgenomen.
Maar kon u mij geen goedkeuring vragen?
De uiterste nood dwong mij aldus te handelen. Indien ik mij voor
een goedkeuring tot de regering gericht had, zouden de onderhandelingen
lang geduurd hebben en dat uitstel, hoe kort ook, zou het onmogelijk ge-
maakt hebben de nood te lenigen.
- Maar de wet zegt tevens dat het verboden is aalmoezen te vragen.

36.10 Page 360

▲back to top
- Xb/904 -
- Maar wilt u dat ik kon veronderstellen dat de maker van deze wet
dit artikel op een zo strikte wijze heeft opgevat, om niet "barbaars"
te zeggen, dat hierdoor alle inzamelingen verboden zouden zijn en men
zelfs niet meer op de liefdadigheid voor het onderhoud van de volkskin-
deren mag doen?
Men zoekt hem in alles tegen te werken en op zijn duidelijke
antwoorden bezagen die heren elkaar en vroegen zich af:
- Is Don Bosco misschien een advocaat?
Eerst glimlachten ze bij het zien van een eenvoudige priester en
de eenvoud waarmee hij sprak; maar per slot van rekening stonden ze ver-
stomd. De Procureur des Konings zelf was ontroerd door de verdediging
van Don Bosco en zei dat hij onmiddellijk het relaas zou laten opstellen
en het welwillend en aandachtig zou laten onderzoeken. Eens buiten wilde
advocaat Migliore hem omhelzen en zei: "Indien alle advocaten van de we-
reld hier verzameld geweest waren, hadden zij geen betere verdedigings-
motieven kunnen aanbrengen dan u dit deed! Don Bosco kende echter de re-
den van de tegenstand. Hij had de lijst van alle vrijmetselaars van Tu-
rijn in zijn bezit en er waren er heel wat; en er waren er ook van wie
men het nooit zou gedacht hebben! Zo vertelde hij ons.
Intussen deed een gerucht de ronde dat het tegengestelde was van
wat hij bekomen had... (1) nl. dat hij aan zijn vrienden herhaaldelijk
vertelde dat hij hoopte dat de paus Rome spoedig zou verlaten; en de
Commandeur Zoppi, prefect van Turijn, die Don Bosco hoogachtte, gaf hier-
over een vertrouwelijk bericht aan Comm. Gaspare Cavallini, algemeen
secretaris of, volgens de huidige terminologie, vice—secretaris van de
staat, terwijl hij officieel naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken
schreef over moeilijkheden veroorzaakt door de loterij.
"
Hoewel ik zeker ben niets te kunnen schrijven wat u nog
" niet weet in verband met de intriges die, zoals men zegt, aan
" gang zijn om de paus Rome te doen verlaten, reken ik het de mij
" tot mijn plicht u mee te delen dat men mij bevestigde dat Don
" Bosco hierover meermalen met intieme vrienden sprak en dat hij
" de hoop liet blijken dat Z.H. binnenkort tot deze stap zou over-
" gaan.
"
Men verzekert mij ook dat er op het ogenblik enkele vreemde
" jezuïeten in het instituut van Don Bosco logeren.
Zo blijkt het uit een klad dat bewaard wordt in het archief van
graaf Giovanni Zoppi te Alessandria samen met het antwoord van het minis-
terie, geschreven door Cavallini:

37 Pages 361-370

▲back to top

37.1 Page 361

▲back to top
- Xb/905 –
" Ministerie van
" Binnenlandse Zaken
"
Kabinet
Rome, 2 mei 1873
"
"
Beste Zoppi,
"
"
De minister wist helemaal niets af van wat je geschreven
" hebt in je bijzondere brief en in je tweede officiële brief be-
" treffende de loterij van Don Bosco. Het spreekt van zelf dat,
" indien hij het zou geweten hebben, hij het je toch niet zou heb-
" ben medegedeeld.
"
Je hebt goed gedaan met de verzending van de cheque uit de
" schatkist voor de betaling van 10 biljetten aan het ministerie
" aangeboden, in te houden. Ik zend je dus de biljetten en vraag je
" ze te willen terugzenden met dezelfde verklaring waarmee je zelf
" je biljetten hebt geweigerd. Verder zend ik je nog twee biljetten
" die aan mij, als volksvertegenwoordiger, werden gezonden met het
" verzoek ze ook terug te sturen. Wat de 100 L. betreft zal je wel
" zo vriendelijk willen zijn deze terug naar het Ministerie te zen-
" den met een andere cheque van de schatkist. De mijne zijn niet
" betaald en dus volstaat de eenvoudige teruggave hiervan.
"
Blijf gezond en geloof mij steeds
"
"
je toegenegen Cavallini.
De prefect zond de 10 biljetten van het ministerie en de twee van
de alg. secretaris terug aan het Oratorio.
De loterijkwestie kwam op het tribunaal terecht en Don Bosco meende dat
hij de geïnteresseerden op de hoogte moest brengen.
"
Oratorio van de
" H. Franciscus van Sales
"
Turijn
5 mei, 1873
"
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Ik reken het tot mijn plicht u mee te delen dat op de voor-
" avond van de trekking van de prijzen, die aangeboden werden tot
" aanmoediging bij de aankoop van liefdadigheidsbiljetten ten voor-
" dele van de arme jongens van dit huis, de regeringsoverheid het
" schilderij dat de R. Maagd van Foligno voorstelt, verzegeld heeft.
" Men wil dit als een publieke loterij laten doorgaan, doch dit be-
" rust op niets. Daarom hoop ik dat de sekwestratie eerstdaags zal
" opgeheven worden. Nochtans stel ik het op prijs u te verwittigen
" dat ik uw gift ontvangen heb, dat het uitstel veroorzaakt is door
" een van mij onafhankelijke reden en dat u, zodra de trekking ge-
" daan wordt, hiervan op de hoogte zult gebracht worden.
"
Wees zo goed mij voor dit onvrijwillige uitstel te veront-
" schuldigen en wil aanvaarden de verzekering van mijn ware dank-
" baarheid.
"
Uw zeer verplichte dienaar
"
"
Gio. Bosco, priester.

37.2 Page 362

▲back to top
- Xb/906 -
Daar hij op het einde van mei zag dat alles lang zou aanlopen,
vroeg hij aan de prefectuur om minstens tot de trekking van de 30 bil-
jetten van 100 L. te mogen overgaan. Doch Comm. Zoppi verklaarde dat het
hem speet de gevraagde volmacht niet te kunnen geven.
"
Prefectuur
"
van de
" Provincie Turijn
Turijn, 3 juni 1873.
"
"
Het spijt mij geen bevestigend antwoord op uw vraag tot
" toelating voor de trekking te kunnen geven van de dertig prijzen,
" die beloofd zijn aan de kopers van de loterijbiljetten ten
" voordele van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales.
"
Daar het feit aan de rechterlijke macht werd beschreven
" als een werk dat wel de liefdadigheid tot doel had, maar in zijn
" bijzonderheden de tekens droeg van een werkelijke loterij, die
" geen volmacht had kunnen bekomen omdat er geldprijzen beloofd
" waren, wat tegen de wetbeschikkingen is; daar er reeds een nor-
" maal gevolmachtigde liefdadigheidsloterij bezig is en er tevens
" andere op dergelijke toelating wachten, kan ik tot mijn spijt
" geen enkel oordeel over dit geval uitspreken, noch u toelaten
" alles verder op zijn beloop te laten onder de naam van inzame-
" ling; gezien de huidige toestand van zaken, moet de zaak door
" de rechterlijke macht op grond van de wetbeschikkingen opgelost
" worden.
"
Ik haast mij u dit op uw brief van 30 mei te antwoorden.
"
"
De prefect
"
Zoppi
Wat gedaan?
Na dit antwoord schreef Don Bosco opnieuw aan de deelnemers:
"
Waarde Heer,
"
"
Het geschil betreffende het schilderij dat als geschenk
" voor de weldadige schenkers ten voordele van onze arme jongens
" moest dienen, blijft hangend bij het tribunaal. Men wil dat de
" trekking een "publieke loterij" zou genoemd worden en dus tegen
" de wet die dat verbiedt. Daar ik u echter niet langer van het
" genot wil beroven van de u door de paus toegekende gunsten, deel
" ik ze u mee opdat zij mogen dienen tot de meerdere glorie van God
" en het welzijn van de zielen.
"
Zo er blaadjes moeten uitgedeeld worden aan andere schen-
" kers, wees zo vriendelijk mij dit te berichten en ik zal voor de
" onmiddellijke verzending hiervan zorgen.
"
Zodra de zaken besloten zijn, zult u hiervan op de hoogte
" gebracht worden. Wil mij intussen uw weldadig begrip tonen voor

37.3 Page 363

▲back to top
- Xb/907 -
" dit onvoorziene uitstel. Ik bid God dat Hij u edelmoedig voor uw
" liefdadigheid jegens mijn arme jongens belone, en verblijf met
" de meeste dankbaarheid,
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Giov. Bosco, priester
Hier volgen de gunsten die door de H. Vader verleend werden:
"
Oratorio van de
" H. Franciscus van Sales
" Via Cottolengo, 32
"
Turijn
"
"
Zijne Heiligheid Pius IX verleende als teken van bijzon-
" dere welwillendheid jegens de weldoeners van de arme jongens van
" dit huis op 1 maart 1873 "vivae vocis oraculo", de volgende gun-
" sten aan allen die beantwoorden aan de liefdadige oproep "Aalmoes
" van L 10 om in de kleding en voeding van de arme jongens van het
" Oratorio van de H. Franciscus van Sales te voorzien."
"
" 1. De apostolische zegen met volledige aflaat in het stervensuur.
" 2. Aflaat van 300 dagen voor allen die catechismusonderricht aan
"
de kinderen geven. Deze aflaat werd verleend aan de catechis-
"
ten en aan hen die deze lessen volgen.
" 3. Dezelfde aflaat wordt toegekend aan de priesters telkens als
"
zij de H. Mis lezen, het evangelie uitleggen of op een of an-
"
dere wijze de gelovigen onderrichten. Deze aflaten kunnen zo-
"
wel door de priesters als door hen die de H. Mis bijwonen,
"
verdiend worden.
" 4. Deze aflaten zijn toepasselijk op de zielen van het vagevuur.
"
"
Terwijl ik het genoegen heb deze gunsten mede te delen
" verzeker ik u dat de jongens niet zullen nalaten God te bidden
" dat Hij u met hemelse zegeningen overstelpe.
"
Met dankbaarheid verblijf ik
"
"
de zeer verplichte dienaar
"
Giovanni Bosco, priester.
Het werd een lang proces op de tribunalen. Op 4 oktober 1874 werd
Don Bosco tot een geldboete veroordeeld en het schilderij werd in beslag
genomen. Don Bosco ging in beroep en nog dezelfde maand stelde hij in
plaats van het in beslag genomen schilderij een prijs van 4.000 fr. vast
om tenslotte tot de trekking te kunnen overgaan; hij bracht de geïnteres-
seerden hiervan op de hoogte.

37.4 Page 364

▲back to top
- Xb/908 -
"
Oratorio van
" de H. Franciscus van Sales
"
"
Turijn, oktober 1874
"
"
Verdienstelijke Heer,
"
"
Meer dan een jaar geleden zond ik u enige weldadigheidsbil-
" jetten met de benaming: "Aalmoes van 10 fr. om te voorzien in
" brood en kleding van de arme jongens van het Oratorio van de
" H. Franciscus van Sales". Ten einde de schenkers daartoe aan te
" moedigen, schonk een liefdadige persoon een schilderij dat de
" H. Maagd van Foligno voorstelde, om als prijs verloot te worden,
" en iemand anders schonk nog dertig prijzen van 100 fr. tot het-
" zelfde doel.
"
"
De administratie van de openbare financies oordeelde dat
" dit een overtreding van de wet op de openbare loterijen was; de
" kwestie is nog steeds hangend. Daar ik toch mijn dankbaarheid
" aan mijn weldoeners wil betonen, heb ik besloten in plaats van
" het gesekwestreerde schilderij de som van 4.000 fr. als prijs
" te verloten. Aldus werd er tot de trekking van de prijzen of
" geschenken overgegaan met het resultaat zoals hieronder vermeld.
"
"
Wie door het lot begunstigd werd, zende op veilige ma-
" nier het winnende biljet op, en het gewonnen geschenk zal zo
" spoedig mogelijk opgestuurd worden.
"
"
Terwijl ik mijn plicht vervul, bied ik mijn hartelijkste
" dank aan alle verdienstelijke schenkers en verzeker u dat ik
" samen met onze door u begunstigde jongens, de zegen van
" de hemel over u zal afsmeken met de wens voor een goede
" gezondheid en een gelukkig leven.
"
"
Met ware hoogachting noem ik mij
"
"
uw zeer verplichte dienaar
"
G. Bosco, priester.

37.5 Page 365

▲back to top
- Xb/909-
Lijst van de winnende nummers.
"
Aan het eerste nummer wordt de som van 4.000 fr. toege-
"
kend in plaats van het schilderij.
"
"
S E R I E C - N° 3841
"
" Nummers die een prijs van 100 fr. wonnen:
"
" SERIE A
SERIE B
SERIE C
SERIE D SERIE E
"
"
1607
1965
2052
1722
23
"
1926
3444
3224
1269
703
"
5869
2144
2333
4077
1181
"
3992
2895
4646
4255
260
"
7336
1652
2935
2705
4278
"
672
"
4082
"
6738
"
5029
"
752
Het Hof van Beroep verminderde op 16.2.1875 de geldboete en beves-
tigde de inbeslagneming van het schilderij, maar door bemiddeling van
adv. Vincenzo Demaria deed Don Bosco beroep op de koning en smeekte om de
kwijtschelding van de straf.
" Aan Z.K. Majesteit Vittorio Emanuele II,
"
Koning van Italië.
"
"
"
Sire,
"
"
Priester, Ridder D. Giovanni Bosco werd door uitspraak
" vanwege het Hof van Beroep van Turijn op 16 februari jl. tot
" een zware geldboete veroordeeld voor overtreding van de wet
" betreffende de publieke loterijen. Als stichter en rector
" van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales, dat zich in
" deze stad bevindt, moest hij tijdens de winter van 1872-73
" (pijnlijke herinnering omwille van de publieke noden) in de
" nood van meer dan

37.6 Page 366

▲back to top
- Xb/910 -
" 800 jongens, die in genoemd instituut zijn opgenomen, voorzien.
" Hij richtte zich dan tot de stedelijke liefdadigheid en deed een
" beroep op de geldelijke hulp en andere aalmoezen van edelmoedige
" personen ten voordele van die arme en verlaten jongens. Daar hij
" gevolg had gegeven aan de wens van vele liefdadige stedelingen,
" die enige prijzen ter verloting gaven, (als teken van dankbaar-
" heid) voor hen die een bepaalde som gaven, meende de publieke
" overheid hierin echter een overtreding te zien van het wettelijke
" voorschrift dat de publieke loterijen verbiedt en spande een pro-
" ces in dat uitliep op de genoemde veroordeling.
"
"
Priester D. Giovanni buigt eerbiedig het hoofd voor de be-
" schikking van het rechterlijke gezag, maar hij meent zich niet te
" vergissen indien hij verklaart wat de magistraat die de veroorde-
" ling uitsprak,zelf ook juist en wenselijk achtte, dat, gezien de
" zeer bijzondere omstandigheden van het concrete geval, de har-
" de en onherroepelijke zin van de wet zou verzacht worden door
" de Suprème Sociale Macht; haar heilzame mening kan immers de
" strengheid van de strafrechterlijke veroordelingen verzachten.
"
"
Inderdaad! In het vonnis van de priester D. Giovanni Bos-
" co leest men o.a. "dat er niet aan kan getwijfeld worden dat het
" door ridder G. Bosco vooropgestelde doel uiterst lofwaardig was..."
" dat het doel zelf, waarnaar hij met die loterij streefde, alle
" lof verdiende... "dat nochtans de goede trouw hem echter niet
" van de straf kon ontslaan, aangezien het materiële feit vol-
" doende was om de overtreding vast te stellen."
"
"
Natuurlijk kon de magistraat, gezien de natuur van de
" wet zelf, niet meer openlijk toegeven wat hij in geweten als
" weerzinwekkend beschouwde, nl. de straf tegen het lofwaardige
" van het aangeklaagde feit.
"
"
Het edele voorrecht om de overmatige en ook onrechtvaardi-
" ge gevolgen waartoe de strafrechterlijke wet met haar strenge
" voorschriften kan leiden, te herstellen en te vermijden is aan uw
" verheven Majesteit toevertrouwd en onder de naam van "recht van
" gratie" vormt dit een van de mooiste edelstenen van de konink-
" lijke kroon.
"
"
Daarom doet ridder priester Don Giovanni Bosco een beroep
" op uw verheven oordeel en op uw grootmoedig hart, Sire, en smeekt
" om de kwijtschelding van de hem opgelegde geldboete. Deze gratie
" vraagt hij niet voor zichzelf maar voor zijn arme jongens, waar-

37.7 Page 367

▲back to top
- Xb/911 -
" voor hij de verantwoordelijkheid en zorg op zich nam, en op wie
" de pijnlijke gevolgen van de veroordeling terechtkomen.
"
"
Sire,
"
Door de nederige bede van hem die slechts een vroom werk
" voor ogen had (dit bevestigen de magistraten zelf) te aanvaarden,
" zult U zich daadwerkelijk bij dit werk aansluiten. Over u en uw
" koninklijke familie zal de zegen van duizend jongens neerkomen,
" wier nood gelenigd werd en die in hun ellende getroost werden.
"
"
Voor de verzoeker,
"
Adv. Vincenzo Demaria.
De koning stemde toe en het decreet van de gratie kwam te Turijn
op de dag waarop onze eerste missionarissen naar de Argentijnse repu-
bliek vertrokken: 11 november 1875.
3) De verdwijning van een testament.
In diezelfde periode ontstond er een ander geknoei dat Don Bosco
heel wat last bezorgde, in plaats van er een waardevolle steun aan te
hebben. Op 2 maart was op 65 jarige leeftijd te Turijn de theoloog Felice
Golzio overleden. Hij werd door Don Bosco zo hooggeacht dat hij hem, na
de dood van Don Cafasso als zijn geestelijke leider gekozen had. Ook de
theoloog ging bij Don Bosco te biecht. Mondeling en per testament had hij
als zijn universele erfgename zijn zuster Eurosio, echtgenote van Kolonel
Clodovec Monti, volksvertegenwoordiger, aangeduid om met de opbrengst van
zijn spaarcenten de clerici van Don Bosco van de militaire dienstplicht
vrij te kopen.
Toen mevrouw Monti de ernstige toestand van haar broer vernomen
had, kwam zij onmiddellijk van Rome naar Turijn waar zij echter na zijn
overlijden toekwam. 's Anderendaags vroeg haar Don Guiseppe Begliati,
econoom en vice-rector van het convict, welke lijkdienst zij voor de
overledene verlangde; maar toen men de documentenmap en de laden geopend
had, stelde men vast dat noch testament noch andere waarden voorhanden
waren. Mevrouw Monti was verwonderd, want zij wist dat in het kastje van
de overledene samen met het eigenhandig geschreven testament er enkele
waarden waren: twee titels van de Openbare schuld van 50 L. elk:
- een pak andere aandelen van 500 L.; andere geldswaardige papieren en
geld;
- onkostenregister en dagsaldo en akten om een krediet van 15.000 lires
voor de volle neven te doen gelden; de documenten en geschriften om van
diezelfde de interesten en het bedrag van het kerkelijke patrimonium van
de overledene en van de reeds vroeger gestorven broer theoloog Agostino
te eisen, en eindelijk de briefwisseling van de familie.
D. Begliati was verrast bij het horen van dit alles en verzekerde
haar dat de nodige opzoekingen zouden gedaan worden om terug te vinden

37.8 Page 368

▲back to top
- Xb/912 -
wat haar toekwam; hij voegde eraan toe dat Don Bosco, die zich te Rome
bevond, tijdens de laatste dagen de rector had bijgestaan, "de schuiven
doorsnuffeld had en tot tweemaal toe papieren had meegenomen."
Men kan zich gemakkelijk de spijt van Mevrouw Monti indenken die
een beroep op het tribunaal wilde doen; maar abt Botto, graaf van di
Rovre, een eerbiedwaardig tachtigjarige priester, haar biechtvader en
raadgever, wees er op uiterst voorzichtig te werk te gaan, "en te vermij-
den tot krachtige middelen over te gaan om grote schandalen te vermij-
den." En zo deed zij; maar dat bracht geen resultaat op. Zij gaf daar
bericht over aan Don Bosco, "niet zonder pijn" "terwijl het haar speet
dat anderen" eventueel "schuldig de wil van de vereerde overledene tot de
eigen wil hadden willen maken." Haar schrijven besloot als volgt:
"
Indien u het geschikt acht, zoals ik hoop en tot rust
" van mijn geweten, het nodige onderzoek in te stellen om deze ver-
" warde zaak op te helderen en de nodige raadplegingen met de heer
" D. Begliati te houden, zal ik u hiervoor zeer verplicht zijn. Ik
" ben er zeker van dat mijn broer vanuit de hemel uw bezorgdheid
" zal zegenen. Zoniet, gebeure wat gebeure en de verantwoordelijk-
" heid is voor hem die haar draagt. God zal oordelen! Ik zou alleen
" willen als het lukt dat de familiepapieren die niet gespaard
" bleven, mij werden teruggegeven, samen met de bijzondere rekening
" van mijn broer, daar dergelijke papieren niet in vreemde handen
" moeten gaan.
Bij deze brief voegde zij de lijst van de bezittingen van de over-
ledene die, volgens het testament en zijn mondelinge verklaringen bestemd
waren om de clerici van Don Bosco van de legerdienst vrij te kopen.
Alvorens te vertrekken ging mevrouw Monti tweemaal naar het Orato-
rio om Don Bosco mee te delen hoe zij de zaken achterliet. Daar deze ech-
ter afwezig was, schreef zij na haar terugkeer te Rome:
"
Mijn geestelijke leider en biechtvader, Eerw. abt Botto,
" raadde mij aan geen beroep te doen op het tribunaal om het ver-
" dwenen bezit terug te vinden, daar hierdoor een groot schandaal
" en nadeel voor de priesters zou ontstaan. Ik heb hieraan gevolg
" gegeven te meer nog daar abt Botto mij verder aanraadde, zeer
" voorzichtig maar volhardend de laatste wil van mijn broer te doen
" gelden. Hij heeft er mij toe gebracht nogmaals bij D. Begliati
" aan te dringen; deze heeft dan gezegd dat hij op de hoogte was
" van al wat zijn overste bezat en verklaard dat de waarden en het
" geld dat uit twee pakken bestond, het ene met 25 goudstukken met
" de woorden: "mijn gift aan de H. Vader", en het andere van 15
" goudstukken, met de woorden: "Aan Pius IX", aan Z. Exc. Mgr. de
" Aartsbisschop, op diens bevel, overhandigd werden, alsook de
" rekening, verschillende familiebrieven, de schuldbrief van mijn
" neven en de briefwisseling met hen. Ik was waarlijk verbluft.
" Wat gedaan in dergelijke toestand? Ik nam al mijn moed bijeen en
" ging naar de kerkelijke overste. Ik begon mijn gesprek met hem

37.9 Page 369

▲back to top
- Xb/913 -
" mijn dankbaarheid te betuigen omdat hij meermaals mijn overleden
" broer bezocht had en vroeg hem schuchter wat deze laatste al ster-
" vende beschikt had. Hierop antwoordde hij mij dat men niets gevon-
" den had. Verward omwille van de tegenspraak tussen de verklaringen
" van Don Begliati en die van Mgr. nam ik mij voor de eerste hierover
" te ondervragen. Tot overmaat van ongeluk werd deze priester daags
" voor mijn bezoek door een beroerte getroffen en stierf 's anderen-
" daags zonder nog te kunnen spreken. Toen ging ik terug naar Rome.
" Enkele dagen geleden schreef mijn nicht mij dat theoloog Bertagna
" op last van Mgr. de Aartsbisschop, mij de 2 aandelen van 50 L. elk
" naar mij zond. Eén voor mij en één voor de zes neven, kinderen van
" mijn overleden zuster. Ik beken dat ik zeer verwonderd was, hetzij
" over de verzending als over de eigenaardige verdeling; want ik kon
" mij niet overtuigen dat anderen willekeurig het testament in de
" plaats van de overledene kunnen opmaken.
"
Zeereerwaarde D. Bosco, omwille van de verdwijning van het
" testament kan ik u de 15.000 L., die mijn eigendom zijn, niet geven
" en bevind mij in de onmogelijkheid u te overhandigen wat mijn broer
" voor het bovengenoemde doel voor u bestemde. Wat mij het meest ver-
" driet doet is het feit dat ik de gevoelens van eerbied en achting
" van mijn broer voor de H. Stoel, die ik van hem erfde en ook al
" met hem deelde, niet kan overmaken, dat ik de gift die voor de H.
" Vader bestemd was niet kan geven en dat ik de pauselijke zegen niet
" zal kunnen ontvangen. Nu u volledig over het voorval ingelicht bent,
" blijft mij dus niets anders dan u de knoop van dit kluwen over te
" reiken opdat u met uw voorzichtigheid dit zou vrijmaken en mijn
" geweten zich kan bevrijden van de last dat ik de laatste wil van
" mijn beminde theoloog niet kon volbrengen.
"
Zo het testament niet teruggevonden wordt, kan ik u voorlo-
" pig slechts de helft van hetgeen Mgr. mij liet geworden, geven. De
" andere helft gaat naar de 6 neven en God behoede dat geen van hun
" echtgenoten het tribunaal er bij hale om te eisen wat aan ieder
" zou moeten gegeven worden.
Kort daarna verzond zij het aandeel van 50 lires. Don Bosco ant-
woordde haar uit Lanzo:
"
Verdienstelijke mevrouw Eurosia,
"
"
Ten gevolge van een dringende brief ben ik inderhaast naar
" de huizen in Ligurië moeten vertrekken en ben daar enkele weken
" gebleven. Op het ogenblik ben ik te Lanzo en geef u rekenschap
" van onze zaken. Ik heb het aandeel van L. 50 ontvangen en bedank
" u hiervoor van harte. Het werd spoedig verkocht en de opbrengst
" gebruikt om de dringendste noden van onze jongens wat te lenigen.
" Wat de rest betreft werden wij zeer gehinderd door de dood van D.
" Begliati. Met hem was alles geregeld. Er is reeds een nieuwe rec-
" tor en ik heb met hem gesproken. Hij verzekerde mij dat hij zich
" goed van alles op de hoogte zou stellen en er daarna een gedetail-
" leerd verslag van zou maken; hij zou het mij zo spoedig mogelijk

37.10 Page 370

▲back to top
- Xb/914 -
" doen geworden. Mevrouw uw nicht zegde mij bij het overhandigen van
" bovengenoemde obbligatie dat zij mij binnenkort ook een som geld
" zou brengen, nl. de opbrengst van een andere obligatie die verkocht
" moest worden om daarna verdeeld te worden. Ook hiervan zal ik u op
" de hoogte houden.
"
Wat een verschrikkelijke gebeurtenissen in het convict!
" In enkele maanden tijd werden de sacristieprefect, de econoom en
" de rector naar de eeuwigheid geroepen en we hopen naar het zalig
" leven. Intussen bid ik God dat Hij u, Mevrouw Eurosia en mijnheer
" uw man een duurzame gezondheid en lange gelukkige levensjaren met
" de genade van de volharding in het goede moge geven. Bid ook voor
" mij en met de verzekering van mijn diepe dankbaarheid, noem ik mij
" van Ued.
"
de zeer verplichte dienaar
" Lanzo, 8 mei 1873.
Gio. Bosco, priester.
" Morgen, 9de, terugkeer naar
"
Turijn.
Mevrouw Eurosia bleef aandringen om een oplossing voor deze ver-
warde zaak te vinden en op 25 mei schreef zij aan Mgr. Gastaldi:
"
De overleden Don Begliati bevestigde ook enkele dagen vóór
" zijn dood en enige dagen voor ik naar Rome vertrok dat in de
" schuiflade, waarin mijn arme broer theoloog Felice zijn waarden
" opsloot, twee onderscheiden rollen lagen: de ene bevatte 15 goud-
" stukken en de andere 25; de eerste met de woorden 'voor de H. Va-
" der de tweede met de woorden "Mijn gift voor Pius IX" en dat dit
" geld aan Uwe Excellentie was overhandigd.
"
Daar ikzelf deze vrome wil van de dierbare overledene, als
" erfgename van zijn bezit en van zijn religieuze gevoelens voor de
" H. Stoel, die ik met hem deel, wil uitvoeren, verzoek ik U. Exc.
" mij zohaast mogelijk per post de twee genoemde pakken te willen
" opzenden, daar ik de belofte gekregen heb door Zijne Heiligheid
" ontvangen te worden.
Drie dagen daarop, de 28ste, antwoordde Theoloog Chiuso:
"
Z. Hoogw. Exc. Monseigneur de Aartsbisschop belast mij op
" uw brief van 25 jl. te antwoorden en u te zeggen dat de 25 goud-
" stukken rechtstreeks naar Z.H. werden gezonden door middel van de
" "Unità Cattolica" en in dit blad aangekondigd werden onder N.N.
" uit vrees dat de belastingontvanger successierechten zou geëist
" hebben.
"
De andere 15 zullen u door de verzender Piatti met aftrek
" van L. 4,55 voor verzendingskosten, worden overgemaakt. De totale
" som die u gezonden werd, bedraagt dus 14 lires in goud en 15 1/2
" in zilver waarvoor ik u vraag mij een bewijs van ontvangst te wil-
" len zenden.
"
Ik sluit hierbij het papier waarin de goudstukken zich be-
" vonden. Hieruit blijkt dat deze goudstukken misschien een depot
" zijn dat aan theoloog Golzio werd toevertrouwd. Dus vandaag of

38 Pages 371-380

▲back to top

38.1 Page 371

▲back to top
- Xb/915 -
" morgen zou iemand daar kunnen naar vragen.
"
Het is wel waar dat op de keerzijde staat: "H. Vader".
Maar kolonel Munti had alle nummers van de Unità Cattolica die
vanaf de dag van het overlijden van zijn schoonbroer verschenen waren,
aandachtig doorgenomen en niets gevonden. Op 2 juni schreef hij aan Mgr.
Fratejacci waarmee hij intiem bevriend was en die reeds op de hoogte was
van de zaak.
"
Daar mijn vrouw en ikzelf er aan houden dat de laatste wil
" van mijn beste schoonbroer, theoloog Felice Golzio, ernstig vol-
" bracht wordt, heb ik mij tot het dagblad "Unità Cattolica" gericht
" en vanaf 27 maart, dag van het overlijden van mijn schoonbroer,
" tot einde april, kon ik er niet in terugvinden dat iemand uit
" Turijn 500 lires aan de H. Vader zou gezonden hebben; maar er is
" meer; de gift van mijn schoonbroer bedroeg 25 goudstukken en de
" waarde van een goudstuk beliep 23,50 of beter 23,52 lires; indien
" dus deze goudstukken in bankbiljetten omgewisseld werden, zou de
" gift gestegen zijn tot 587,50 lires en niet slechts 500, tenzij
" de 87,50 lires gebruikt werden voor verzendingskosten, wat buiten-
" sporig zou geweest zijn.
"
Indien Mgr. de Aartsbisschop van Turijn zich niet zo licht-
" zinnig in het bezit van het erfdeel had gesteld, dat toch mijn
" echtgenote toekomt en niet naar willekeur beschikt had over de
" waarden die mijn dierbare overledene nagelaten heeft, dan zou men
" een hele reeks onaangenaamheden vermeden hebben, dan zou het geld
" voor Z.H. bestemd in de bestaande geldstukken geschonken geweest
" zijn en had mijn echtgenote samen met een schuldbekentenis van een
" particuliere rente ook nog een lening van 15 lires terug kunnen
" krijgen.
"
Doch zoals wij reeds de eer hadden u te zeggen, alles is
" verdwenen, het eigenhandig geschreven testament inbegrepen. Zo u
" het toelaat zouden wij op het gewone uur van de audiëntie u mor-
" gen komen begroeten en u nog eens danken voor uw bekommernis voor
" ons...
Monseigneur Fratejacii "vroeg raad aan de H. Maagd en bad drie
Weesgegroeten." Hij begaf zich 's anderendaags bij Z.Em. kard. Antonel-
li en legde hem tot in de minste bijzonderheid het geval voor, om te we-
ten "wat hij moest doen in het voordeel van de uitmuntende en heilige
priester Don Bosco zonder het gerecht erbij te betrekken met groot ge-
vaar van alle commentaar en beledigingen van de pers." Thuis gekomen
schreef hij aan mevrouw Eurosia:
"
Z. Em. Antonelli heeft alles aandachtig aanhoord en is over-
" tuigd van de rechtvaardige zaak van mevrouw Eurosia en van het be-
" lang zelf van Don Bosco en vooral van de eerbiedwaardige en on-
" schendbare wil van de overleden priester theoloog Felice Golzio;
" hij heeft zich verwaardigd mij met de meeste vriendelijkheid te
" antwoorden in zake dit geschil:
"
Zo de mevrouw over wie U me spreekt mij door uw bemiddeling
" een brief wil zenden met een kort informatief feit waaruit blijkt:
" 1. dat de overledene werkelijk wilde dat voor het loskopen van de
" militaire dienst van de clerici van Don Bosco jaarlijks een gecon-

38.2 Page 372

▲back to top
- Xb/916 -
" solideerde som van 1.000 lires moet geschonken worden; 2. dat
" de aandelen van het genoemd bedrag werkelijk in de kamer lagen
" van de overleden theoloog D. Felice, zaliger gedachtenis, op
" het ogenblik van zijn dood; 3. dat op dat ogenblik deze aande-
" len en elke andere zaak zoals papieren, geld enz. in handen van
" de aartsbisschop zijn of bij iemand door hem aangesteld; 4. en
" dat eindelijk de aartsbisschop ondanks verscheidene verzoeken
" weigert de genoemde waarden en papieren of iets anders aan me-
" vrouw Eurosia of aan Don Bosco of aan wie het toekomt te geven;
" dan zal ik gaarne, zegt Z. Em., dat overmaken aan de zaakgelas-
" tigde van de H. Stoel bij de nuntius te Turijn met een persoon-
" lijke brief om zich in mijn naam bij de aartsbisschop te pre-
" senteren en hem officieus te verplichten mij over alles reken-
" schap te geven. Ik meen dat dit de kortste, de meest recht-
" streekse en doelmatigste weg is om te bekomen wat men verlangt.
" Het zou mij genoegen doen, voegde Z. Em. er aan toe, dat deze
" mevrouw mij in haar brief zou laten doorschijnen dat zij veel
" eerbied heeft voor de waardigheid van Mgr. de Aartsbisschop en
" dat zij daarom zich niet tot het gerecht had willen wenden;
" maar zij mag niet zeggen dat zij daar absoluut van afziet, zo-
" dat ik in mijn brief op dit laatste de nadruk zou kunnen leggen,
" om alzo te bekomen dat de Aartsbisschop vrijwillig en gewillig
" zijn plicht doet.
De dame stelde een gedetailleerd rapport op. Monseigneur gaf het
aan de kardinaal en heel delicaat zond hij zijn requisitoir aan Mgr. Gas-
taldi..., en op 25 oktober 1873 schreef Mgr. Fratejacci aan Don Bosco:
"
Na lang wachten antwoordde de door u goed gekende aarts-
" bisschop punctueel op het "affabre elaborata requisitori" van Z.
" Em. met alle bijzonderheden die het overlijden van de goede the-
" oloog Golzio voorafgingen, begeleidden en volgden. Nochtans hield
" hij vol: dat alles gedaan werd wat men kon en dat er geen enkel
" testament gevonden werd waaruit men juridisch kon opmaken welke
" de wil van de overledene was; dat hij er daarom voor gezorgd had
" alles bij te houden en te bewaren voor de erfgenamen; dat het
" geld waarover Zijne Eminentie in zijn brief sprak, een duidelijke
" bestemming had gekregen: een pak met 15 goudstukken werd aan me-
" vrouw Eurosia overhandigd daar zijzelf dit aan de H. Vader ver-
" langde te geven; de andere geldsom was reeds in kleine gedeelten,
" zonder de naam te noemen via de "Unità Cattolica" naar de H. Va-
" der gezonden. Daarenboven verzekerde dezelfde prelaat dat de ge-
" consolideerde waarden door zijn zorgen aan de verschillende erf-
" genamen gegeven waren; dat van zijn kant elke plicht met nauwge-
" zetheid en oplettendheid jegens de belanghebbenden vervuld was en
" dat er hem verder niets te zeggen of te doen bleef. Dit was in het
" kort het antwoord van de genoemde prelaat aan kard. Antonelli.
" Nochtans moet ik u niet verzwijgen dat dezelfde prelaat, na zijn
" antwoord "ad rem" aan de kardinaal, eraan toevoegt dat hij zo
" dikwijls vanwege mevrouw Eurosia vorderingen en verklaringen kreeg
" dat het vervelend werd en dat het hem speet dat men ook met die

38.3 Page 373

▲back to top
- Xb/917 -
" zaak de H. Vader en zijne Eminentie last had veroorzaakt. Maar dat
" was niet genoeg. Als slot van zijn brief geeft de prelaat volgende
" mening: "Het is mij niet onbekend, Eminentie, dat ook het hoofd of
" de overste van een vroom instituut te Turijn een plaats in deze
" zaak inneemt en dat hij de verkeerde neigingen aanmoedigt van hen
" die het gezag en de vertegenwoordiging van de aartsbisschop zoeken
" te verontrusten en te beledigen."
"
Maar geloof mij, dierbare D. Bosco, dat dit geklaag van de
" prelaat mijzelf en ook de kardinaal noch koud noch warm maakte,
" omdat hij goed van alles op de hoogte is en dat het voor mij stof
" was om een nieuw en concluderend commentaar te leveren op de be-
" oordelingen, de onvoorzichtigheden en de verkeerde stappen van
" Monseigneur, die hem inderdaad compromitteren, in plaats van tot
" zijn eer te strekken.
"
De kardinaal was diep teleurgesteld over dit resultaat; want
" groot was zijn verlangen om door zijn zeker gezagvolle bemiddeling
" iets beters te bereiken ten voordele van de goede dame Eurosia en
" ook en nog meer voor uw Oratorio van de H. Franciscus van Sales.
" Maar men is nu op dit punt gekomen dat resoluut door de aartsbis-
" schop volgehouden wordt, dat er geen testament was, "actum est de;
" Sejano" want, zoals de kardinaal opmerkte, het vertrekpunt ont-
" breekt, de as waarrond alle rechten draaien bestaat niet, rechten
" die mevrouw Eurosia met recht opeiste. In een betwiste kwestie
" (een zaak van verdenking zoals deze) had zij haar toevlucht kunnen
" nemen tot de eis van een eed, als het toegelaten was, daar het om
" een persoon ging die verondersteld wordt de waarheid te zeggen,
" hetzij hij iets bevestigt of loochent. Maar na die quasi vertrouwe-
" lijke interpellatie van kard. Antonelli en na de vaste, constante
" en openlijke bevestiging van de prelaat dat er geen testament ge-
" vonden werd, dat er geen testament bestaat en dat daarbij alles wat
" de overledene toebehoorde, gegeven werd aan wie het toekwam, welk
" middel bleef er dan nog over? Hoewel hij overtuigd was van het
" tegengestelde, zei de kardinaal dat men zich gewonnen moest geven,
" alles in vrede moest verdragen en zich aan de wil van God moest
" onderwerpen, die dit zo toegelaten had.
"
Ziedaar mijn dierbare Don Bosco, de algemene samenvatting van
" heel deze onbesliste zaak, waarvoor ik tweemaal bij Zijne Em. Ge-
" weest ben, zonder te spreken van de drie samenspraken die ik met
" Zijne Em. had, eer hij naar Turijn schreef. Zijn ongenoegen om de
" mislukking was zeer groot maar werd gemilderd door wat ik zegde
" en mij door Z. Em. werd geantwoord over Don Bosco en zijn stich-
" ting. U moogt er zeker van zijn, dat, als het afhing van zijne
" Eminentie, het geld van de overledene reeds in uw handen zou zijn
" ten bate van uw heilige stichting.
"
U kunt er ook zeker van zijn dat de manier van doen van de-
" ze prelaat niet bevalt en op zijn tijd zal hij geoordeeld worden
" zoals het moet. Meer dan ooit moeten wij ons nu onderwerpen aan
" de last van de tijden en de omstandigheden die ons leiden. En
" niets blijft hier beneden duren; alles is vergankelijk en enger
" nog zijn de grenzen van de aanmatiging en de onrechtvaardigheid.
" Hier komt het woord van Virgilius van pas: "Durate et rebus vos-
" met servate secundis..."

38.4 Page 374

▲back to top
- Xb/918 -
Praatjes deden de ronde in verband met deze betwisting en er werd
mevrouw Monti voorgesteld haar aanspraak op het betwiste erfdeel te ver-
kopen met de afstand van alle papieren die zij wat dat betreft bezat, de
zaak voort te zetten en stof te doen opwaaien via de kranten.
Maar Don Bosco vroeg haar daar van af te zien "daar hij tot elke
prijs wilde dat zijn kerkelijke overste geen last zou bezorgd worden."
En mevrouw Monti besloot:
"
Ik eerbiedig te zeer de religieuze gevoelens van de god-
" vruchtige priester om niet te doen wat hij verlangt. God alleen
" zal het onaanvechtbare oordeel uitspreken."
Maar de antiklerikalen zwegen niet en het slechte tijdschrift "la
Pulce" dat in oktober 1874 ontstaan was, maakte van de zaak van het erf-
deel van theoloog Golzio een gedetailleerd verhaal in zijn Nr. van 21
januari 1875. Het was getekend Domenico Pagani, waaraan de redactie deze
aantekening toevoegde: "Beste heer Pagani, u bent een kerel, de gegevens
zijn kostbaar, blijf ons hapjes sturen en "La Pulce" dankt er u hartelijk
om."
En Don Bosco zoals altijd trachtte het lawaai van de pers ten na-
dele van de aartsbisschop en ook ten koste van veel geld stil te leggen!
4) Altijd kalm en alles voor allen.
Datzelfde jaar had onze beminde Vader andere grote moeilijkheden,
maar niemand slaagde erin hem zijn kalmte te doen verliezen noch zijn
sereniteit, noch zijn beminnelijkheid, en ook niet zijn bereidheid voor
hen met wie hij hartelijk omging en voor allen die zich tot hem wendden.
Het is dus best dat wij bij dat alles even blijven stilstaan ter-
wijl de chronologische volgorde der feiten zoveel mogelijk zal gevolgd
worden, bij het weergeven van de ons overgebleven brieven, die hij dage-
lijks in groten getale schreef. Zij zijn een interessante documentatie
over zijn geest, die steeds door het geloof, de hoop en de meest sublie-
me liefde tot God en tot de naaste geleid was.
Men had hem kleine voorwerpen voor een loterij gevraagd. In verband hier-
mee schreef hij aan mej. Lorenzina Mazè de la Roche, of haar afgevaardig-
de, in Via Giulio 20-4, te Turijn.
"
20 – ‘73
"
Zeer geachte Lorenzina,
"
"
De deken van Garessio samen met theoloog commandeur Randone
" zouden voorwerpen voor een loterij willen kopen. Indien er nog

38.5 Page 375

▲back to top
- Xb/919 -
" van onze vroegere loterij over zijn, zouden zij deze willen kopen.
" Doe zoals u het beste meent, maar help hen zoals u kunt.
"
Houd moed; groet Mama en God zegere u allen.
"
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
Uit Milaan zond mevrouw Eugenia Radice Marietti Fossati hem een
gift als dank aan Maria, Hulp der Christenen, voor de genezing van haar
dochtertje. Tegelijkertijd deelde zij hem het overlijden van haar schoon-
vader mee, waarop Don Bosco antwoordde:
"
4 - '73
"
Verdienstelijke Mevrouw,
"
"
Ik bedank u en mijnheer uw man van harte voor de 200 fr.
" die u voor de kerk van Maria Hulp der Christenen gezonden hebt om
" deze goede Moeder te danken voor de genezing van uw dochter. Ik
" heb volledig vertrouwen dat de gunst zal verleend worden. In ieder
" geval zal ik hiervoor elke dag een speciaal gebed in de mis doen,
" terwijl onze jongens aan het altaar van Maria Hulp hetzelfde zul-
" len doen.
"
Helaas! Het verlies van de betreurde schoonvader werd mij
" reeds medegedeeld. Wij hebben onmiddellijk speciale gebeden voor
" zijn zielenrust gedaan. Ik geloof dat wij niets voor zijn redding
" moeten vrezen daar zijn christelijk leven ons een grote waarborg
" hiertoe geeft. Ik bedank u voor uw gelukwensen en bid God dat Hij
" ze verhonderdvoudige voor u en uw familie.
"
Indien u de gelegenheid mocht hebben Mevr. Luigia, uw
" schoonzuster, te zien, wees dan zo vriendelijk haar van mijnen-
" twege te groeten.
"
Met de meeste dankbaarheid verblijf ik van Ued.
"
"
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester
Diezelfde mevrouw zond hem een gift en hij verzekerde haar dat,
indien zij hem met haar liefdadigheid zou blijven helpen, de Heer zijn
genaden zou vermeerderen.
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
Ik heb de 25 fr. die u mij in uw liefdadigheid liet gewor-
" den, ontvangen. Ik bedank u en de H. Maagd zal er voor zorgen u
" met het geld dat nooit in waarde vermindert te betalen.
"
Mijnerzijds zal ik niet nalaten te bidden en mijn arme
" jongens voor voor het altaar van Maria te doen bidden, vooral
" voor uw kinderen, opdat God hen tot uw troost moge bewaren en dat
" zij goede christenen van de burgerlijke maatschappij, die in deze
" tijden zo ontaard is, mogen zijn.

38.6 Page 376

▲back to top
- Xb/920 -
"
Blijf ons met uw liefdadigheid helpen en wij zullen voor u
" u niet alleen blijven bidden, doch nog meer bidden, terwijl God
" van uit de hemel zijn genaden zal vermeerderen.
"
God geve u en uw familie alle goed; bid voor mij die in
" dankbaarheid in J.C. ben
"
uw nederige dienaar,
" Turijn, 14 april '73.
Gio. Bosco, priester.
Kort daarna werd een van haar kinderen ziek en Don Bosco verzeker-
de haar dat God voor zijn genezing zou zorgen.
"
5 mei 1873.
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
Wij zijn onmiddellijk met een triduüm van speciale gebe-
" den aan het altaar van Maria, hulp, voor uw kindje begonnen.
" Laat ons hopen dat God ons de gevraagde genade geve; meer nog!
" Ik hoop dat dit intussen reeds gebeurd is.
"
Ik ben laat met mijn antwoord omdat ik afwezig was; maar
" de gebeden begonnen onmiddellijk na de ontvangst van het bericht.
"
God zegene u, uw man en heel de familie. Bid voor mijn
" arme ziel, terwijl ik mij noem van Ued.
"
de nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
In juni werd haar dochtertje ziek en D. Bosco besloot dat men
gedurende negen dagen de zegen zou geven en voor haar bidden.
"
Turijn, 5 juni 1873
"
Verdienstelijke Mevrouw Radice,
"
"
Het spijt mij dat uw dochtertje tamelijk ziek is. Veront-
" rust u echter niet, heb slechts geloof in de macht van Maria.
" Wij beginnen vanavond een noveen aan het altaar van Maria Hulp.
" Elke avond zullen wij het lof doen met speciale gebeden. God ze-
" gene u en de hele familie. Bid ook voor mijn arme ziel en geloof
" mij in J.C.
"
uw nederige dienaar
"
G. Bosco, priester.
"
" P.S. Wees zo vriendelijk Mevr. L. Vittadini voor mij te groeten
"
indien u de gelegenheid ertoe hebt.
Een vrome en vurige Romeinse dame, Mathilde Sigismondi, echtgenote
van Alessandro, hofmeester en beheerder van het huis van de edele oblaten
van Torre de'Specchi en bijgevolg in intieme betrekking met Moeder Galef-
fi, presidente van de edele Oblaten - die hem drie en een halve maand in
zijn huis als gast had toe hij in 1874 te Rome was - had adembenemende

38.7 Page 377

▲back to top
- Xb/921 -
hartkloppingen en had zich in zijn gebeden aanbevolen. Don Bosco had haar
gezegd elke dag tot Pasen driemaal het "Onze Vader" en driemaal "Wees
gegroet Koningin"... te bidden, wat hij gewoon was aan hen die gunsten
van Maria, Hulp der Christenen verlangen, aan te bevelen. De dame deed zo
en de 13de april schreef zij hem dat zij zich beter voelde, maar dat zij
nog niet geheel bevrijd was van de hartkloppingen die ze kreeg tengevolge
van onbeduidende dingen en dat zij er slechts van bevrijd was geweest op
het feest van St.-Jozef, zoals Don Bosco het voorspeld had. Don Bosco
antwoordde haar:
"
Turijn, 16 april '73.
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
God wil ons zekere genaden toestaan wanneer zij de vrucht
" van voortdurende gebeden zijn geworden. Ik geloof dat wij in dit
" geval zijn.
"
Wij zullen dus blijven bidden zoals u, maar met geloof en
" wij zullen de gewenste gunst verkrijgen.
"
Wanneer het goed weer is, kunt u dagelijks een korte voet-
" wandeling maken; ik zie hierin niets nadeligs.
"
Wil aan moeder presidente zeggen dat zij de ongebruikte lo-
" terijbiljetten kan terugzenden, daar de trekking nog enkele dagen
" is uitgesteld. Groet haar ten zeerste voor mij.
"
God zegene u, mijnheer uw man; dat Hij u beiden alle goed
" moge geven. Geloof mij in Christus,
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Een maand later zond deze vrome dame een gift voor de bekomen
voortdurende beterschap en in zijn dankwoord vroeg hij haar aan moeder
Overste van de edele oblaten te zeggen dat ze kon gerust zijn en dat hun
huis het lot van zovele andere religieuze huizen, die de ene na de andere
in beslag genomen werden, niet zou ondergaan.
"
Turijn, 22.5.1873.
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
Ik heb uw brief en Fr. 50 voor onze arme jongens ontvangen.
" Ik bedank u van harte en verheug mij over uw beterschap. Houd
" moed, geloof en blijf bidden zoals wij dat doen.
"
Indien het u niet te veel stoort, wil dan aan Moeder Presi-
" dente zeggen, dat zij verheugd weze en niets vreze. De duivel wil
" haar een stamp geven, maar O.-L.-Vrouw zal hem met een slag van
" haar roede neerslaan. Wij zullen haar hiervoor bidden.
"
Vele groeten aan mijnheer uw man. God zegene u beiden en
" behoude u in goede gezondheid en in zijn genade. Bid ook voor
" mijn arme ziel en wees zeker van mijn dankbaarheid.
"
"
Uw nederige dienaar
"
G. Bosco, priester

38.8 Page 378

▲back to top
- Xb/922 -
Hij was steeds in hartelijke relatie met Mgr. de Gaudenzi, bis-
schop van Vigevano en hield hem op de hoogte van al zijn moeilijkheden;
ook liet hij niet na hem nieuws te geven over een neefje, leerling in
het college te Lanzo.
"
Zeereerwaarde en dierbare Monseigneur,
"
"
Ik had het vurige verlangen P. Belasio naar Vigevano te
" begeleiden; maar een dringende zaak riep mij naar Ligurië en
" zelfs bij mijn terugkeer kon ik niet naar ginder komen. Toch heb
" ik het genoegen en de nood u over vele dingen te spreken. Op een
" of andere manier hoop ik binnenkort te komen "si Dominus dederit".
"
Het antwoord van de minister duidt aan hoeveel de beloften
" van de mensen waard zijn. Ik ben te Lanzo en heb uw neef gezien
" en gesproken. Zijn gezondheid is opperbest. De oversten hopen de
" verlangde vrucht te plukken; nl. er een goede christen van te ma-
" ken. Zend hem een bijzondere zegen.
"
Ik heb uw gebeden dringend nodig. Met diepe eerbied en
" dank verblijf ik van U, Hoogeerw. en dierbare,
"
de nederige dienaar en vriend
" 9.5.'73
Bosco Giovanni, priester.
In Ligurië wachtten hem ernstige zaken. Hij maakte van de gelegen-
heid gebruik om er verscheidene huizen te bezoeken. Terug te Turijn
wachtten hem nieuwe autoritaire verklaringen van de aartsbisschop en hij
trok zich voor 3 dagen retraite te Borgo S. Martino terug. Hij kwam voor
de noveen en de plechtigheid van Maria hulp der Christenen terug naar het
Oratorio vanwaar hij het programma ook onder vorm van circulaire verzond.
(1) Deze feestelijkheden gaven hem tevens gelegenheid zijn dankbaarheid
jegens de weldoeners uit te drukken:
Aan gravin Uguccioni schreef hij:
"
Turijn, 18.5.1873.
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik weet niet of wij dit jaar het genoegen zullen hebben
" onze ze goede mama onder ons te hebben. In ieder geval worden
" tijdens de noveen speciale gebeden voor u gedaan, voor de heer
" Tommaso en heel de familie, vooral voor de zieke. Ik heb verno-
" men dat haar beterschap aanhoudt en dank God hiervoor.
"
Ingeval u op bezoek komt, zult u mij wel vooraf een
" woordje willen schrijven. Heel onze talrijke familie van 6.600
" jongens wenst u alle hemelse zegen en ik, de U meest verplichte,
" van allen zegen u van harte. Intussen beveel ik mijn arme ziel
" aan in uw gebeden en verblijf met de meeste dankbaarheid, van
" Ued.
"
de zeer verplichte losbol
"
Gio. Bosco, priester.
(1) Cfr. Bijvoegsel N. 1.

38.9 Page 379

▲back to top
- Xb/923 -
Gewoonlijk vroeg hij in die dagen verschillende edele families op
het middagmaal en als slot hiervan bood hij hun de eerste aardbeien van
Borgo S. Martino aan.
Aan graaf Francesco Viancino van Viancino zond hij deze uitnodi-
ging:
"
Dierbare heer Graaf,
"
"
Morgen komen enkele van uw vrienden naar het Oratorio om
" de aardbeien van Borgo S. Martino te eten. De familie Fassati,
" Gravin Callori priores, graaf Corsi en Baron Bianco zullen disge-
" noten zijn.
"
Het is een gemeenschappelijke wens dat u en mevrouw uw echt-
" genote hieraan zouden deelnemen. Wat denkt u hiervan, heer Graaf?
" Dat zou om 12.30u. plaats hebben. U moet niet verlegen zijn,
" noch wat de plaats noch wat de andere aanwezigen betreft.
"
Ik hoop dat u ter ere van Maria zult aanvaarden. Intussen
" bid ik God dat Hij u beiden alle goed moge geven terwijl ik de eer
" heb mij dankbaar te noemen,
" Van u, dierbaren,
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
" Oratorio, 21 mei 1873.
De 24ste ontving hij andere weldoeners om zijn dankbaarheid te be-
tuigen en in hen de vlam van de liefdadigheid levendig te houden. Het
feest slaagde bijzonder goed. Pater Secondo Franco, Jezuïet, zou de pre-
ken van de noveen onder vorm van geestelijke oefening houden, zoals het
gebeurt bij gelegenheid van missies om een groter geestelijk voordeel te
bekomen, zegde de "Unità Cattolica".
De 24ste voerde men tevens de plechtige muziekmis van De-Vecchi
uit. Na de vespers volgde het"Sancta Maria" van Don Cagliero in drie
stemmen en het "Tu es Petrus" dat in 1864 te Rome werd uitgevoerd. De
25ste, zondag, herhaalde men de plechtige diensten bij gelegenheid van
de 700ste verjaardag van de dood van Gregorius VII. Hiervoor hield men
een triduüm tot voorbereiding van de bedevaart naar het heiligdom te
Oropa, waaraan meer dan 8.000 personen deelnamen. Om het feest op te
vrolijken hield men van 23 tot 25 mei een soort kleine kermis op de
speelplaats van het Oratorio ten voordele van de kerk en het instituut.
Maar de 24ste gebeurde er een zonderling feit dat later door Don Bosco
zelf in de "Letture Cattoliche" gepubliceerd werd,(1) enkel met het doel
Maria te verheerlijken en zelf in de schaduw te blijven. Op 24 mei 1873,
feest van Maria, Hulp der Christenen, kwam een jonge officier bij de di-
recteur van het Oratorio en vertelde snikkend en met betraand gezicht
dat zijn vrouw thuis op sterven lag ten gevolge van een lange, pijnlijke
ziekte en bezwoer hem alles te doen wat hij kon om de genezing van zijn
vrouw van God te bekomen.
De directeur troostte en sterkte hem, maakte gebruik van de goede gestel-
tenis waarin de officier zich op dat ogenblik bevond en overtuigde hem
(1) Cfr. de aflevering "Maria, Hulp der Christenen, met een verhaal van enkele gunsten",
blz. 167.

38.10 Page 380

▲back to top
- Xb/924 -
neer te knielen en enkele gebeden te zeggen tot Maria, Hulp der Christe-
nen voor de gezondheid van de stervende. Hierna zond hij hem weg. Nauwe-
lijks één uur later kwam de officier haastig teruggelopen één en al
blijdschap. Men deed hem opmerken dat de directeur niet te spreken was en
dat zijn tijd helemaal ingenomen was door weldoeners bij gelegenheid van
de plechtigheid.
Zeg hem mijn naam en dat ik hem absoluut een woordje moet zeggen.
De directeur vernam het aandringen van de officier en ging naar hem toe.
Jubelend en stralend van vreugde vertelde de officier, toen hij Don Bos-
co zag:
Van hier ben ik naar huis gelopen. 0 wonder! Mijn vrouw die ik
stervend te bed had achtergelaten, had nergens geen pijn meer en kwam mij
bij mijn terugkeer tegemoet. Zij voelde zich nog zwak, ja, maar volledig
genezen.
Al pratende haalde hij een kostbare gouden armband te voorschijn:
"Dit is het huwelijksgeschenk dat ik destijds aan mijn vrouw gaf; beiden
geven wij het nu van harte aan Maria, Hulp der Christenen door wie wij
deze onverhoopte genezing verkregen."
Enkele minuten later ging de directeur terug naar zijn weldoeners
en liet hen de armband zien en zegde: "Dit is een teken van dankbaarheid
voor een gunst die vandaag zelf verkregen werd door de bemiddeling van
Maria, Hulp der Christenen, waarvan wij het feest vieren!"
Die dag begon de Heer hem bijzondere tekens te geven voor het
welzijn van de Kerk en de naties. Dit gebeurde de 24ste juni zoals blijkt
uit een verklaring die hij onder de titel "24 mei 1873 – 24 juni 1873"
deed en uit een brief aan de keizer van Oostenrijk.(1)
De economische toestand bleef zeer zorgwekkend. "Onze arme finan-
cies zijn volledig uitgeput" schreef hij aan moeder Galeffi, presidente
van de oblaten van Torre de'Specchi. Tevens bracht hij haar rapport uit
over 2 priesters van Genua. Een ervan was edelmoedig en liet aan de sale-
sianen zijn erfenis. De andere had een eigenaardig karakter, een echte
"vulkaan" maar slaagde er ten slotte in om zich hierdoor niet te laten
overmeesteren.
"
Turijn, 2 juni 1873
"
Zeereerwaarde Moeder,
"
"
Ik heb de 600 fr. per post ontvangen. Deze bereikten mij
" op een zeer geschikt ogenblik, daar onze arme financies volledig
" opgebruikt waren. Dat alles moge dienen tot meerdere glorie van
" God, tot het materieel voordeel van onze arme jongens en het
" geestelijke voordeel van de oblaten van Torre de'Specchi!
(1) Zie hoofdstuk I, 5, Een bijzondere gunst, nr. 8-9 (III).

39 Pages 381-390

▲back to top

39.1 Page 381

▲back to top
- Xb/925 -
"
Wat de brieven van Ricchini uit Genua betreft, heb ik onmid-
" dellijk een brief hieromtrent verzonden. Hij had echter uw brief
" reeds aan een van onze priesters laten zien, die de belangrijkheid
" er niet van begreep en spoedig de naam van de schrijver vergat.
" Dit heeft echter geen gevolgen. Men moet onderscheid maken tussen
" 2 priesters Ricchini: Angelo, zeer voorbeeldig en Paolo een echte
" "vulkaan". Toen ik te Rome was heb ik mij in deze zaak gemengd en
" alles leek in orde; maar een brief van Paolo waarop geen antwoord
" kwam van Mevr. Rosa Gattorno sloeg alles in duigen. Nu ligt alles
" op het tribunaal en wel met de schandalen die ik juist wilde ver-
" mijden.
"
Houd u buiten alles en antwoord aan niemand, hoewel u toch
" eerst de brieven die hierover toekomen zou kunnen lezen en dan
" verbranden. In deze tijden moet de overste van een instituut goed
" weten wat er gezegd en gedaan wordt te onzen opzichte of beter
" al wat ons zou kunnen aangaan.
"
Alle goed voor u, Mevrouw Moeder; hetzelfde voor uw familie
" en Mevr. Beppina. Ik beveel mij in de gebeden van u allen aan en
" noem mij in J.C.
"
uw zeer verplichte dienaar
"
G. Bosco, priester.
Beppina, nichtje van de H. Vader, woonde bij de edele Oblaten, en
datzelfde jaar werd door haar, door markiezin Villarios en door Moeder
Galeffi op 24 juni een telegrafische wissel naar het Oratorio gezonden
als hulp voor het werk; en Don Bosco dankte de presidente, raadde aan
zulke zendingen per aangetekende brief te doen; tevens gaf hij haar en
ook haar dochters de raad een medaille van Maria, Hulp der Christenen,
aan de hals te dragen en elke dag een "Salve Regina" te bidden en verze-
kerde haar dat niemand door de cholera zou getroffen worden die toen op
verscheidene plaatsen woedde; hij herhaalde ook dat ze gerust konden
zijn aangaande de toekomst van hun religieus instituut dat niet afge-
schaft zou worden.
"
Turijn, 29.6.'75
"
Verdienstelijke Mevrouw de Presidente,
"
"
Ik weet niet of Mevr. Amalia Graziani te Rome is of niet.
" U kunt dat weten en ingeval zij afwezig moest zijn, schrijf dan
" haar adres op deze brief die zij verwacht.
"
De dagbladen spreken over cholera te Rome. Maak u niet
" ongerust. Hang een medaille om de hals van uw dochters: medaille
" van Maria, Hulp der Christenen. Laat ze daarna elke dag het
" "Salve Regina" bidden tot het gevaar geweken is en zeg aan uw
" dochters dat zij geen slachtoffer zullen worden, zo zij op Maria
" hopen.
"
Ik heb uw telegram ontvangen dat tevens vanwege markiezin
" Villarios en Beppina kwam. Het werd met handgeklap en muziek
" ontvangen en ik bedank u allen voor dit fijne gebaar.
"
Wanneer u ons geld wil zenden, is het misschien beter dat
" per aangetekende brief te doen. De heer Sigismondi kan ons hier-
" bij helpen, daar hij hiervan goed op de hoogte is. Op deze manier

39.2 Page 382

▲back to top
- Xb/926 -
" weegt niemand iets van onze zaken af. Ik hoop dat Torre de'Specchi
" ook nu rustig is, maar zo er iets moest gebeuren, maak u niet on-
" gerust. Het betreft hier een zet van de duivel, maar dat zal u
" geen kwaad doen.
"
Zo u mij moest schrijven, dan zou u mij plezier doen mij
" nieuws te geven over markiezin Villarios, Rosa Mercurelli en mevr.
" Maria Zaveria en heel uw huis.
"
God zegene u allen, bid voor mij die dankbaar ben
"
"
uw nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Men zegde mij dat juffrouw Beppina tot elke prijs een heili-
"
ge wil worden, is dat waar?
Op de vooravond van S. Giovanni vernam hij dat Gravin Callori ziek
was en zond haar een prentje van het Kind Jezus en zegde haar dat de jon-
gens 's anderendaags voor haar de communie zouden opdragen en dat hij
haar zou gaan bezoeken.
"
Turijn, 23 juni 1873.
"
Mijn goede Mama,
"
"
Don Durando zegde mij dat mijn goede Mama ziek is, wat
" mij ten zeerste spijt. Ik zend u het Kindje Jezus met zijn
" H. zegen en morgen zullen al onze jongens voor u te communie
" gaan.
"
Indien u woensdag nog thuis bent, zal ik u een bezoek
" brengen. Zo u vroeger moest vertrekken, zult u mij dat willen
" meedelen; dan kom ik morgen in de loop van de dag.
"
God zegene u en uw gezin, mijn goede Mama en wees
" zeker van mijn dankbaarheid.
"
Van Ued.
"
de nederige stoute zoon
"
G. Bosco, priester.
Wij hebben geen bijzonderheden over het feest van S. Giovanni.
Er blijven ons slechts enkele gedichten die voorgedragen werden. Een
hiervan werd door een jongen van het Oratorio opgesteld:
Luister, goede Vader, ook ik had mij verplicht u vandaag
te lezen een mooi gedicht
om het u te zeggen liep ik als de wind
toen het lot mij verraadde; mij beledigde; naar hier
komend verliet het mijn geheugen... Wat ik nog onthield
is: dat ik u bemin.
Er bleef ons ook nog een hymne gepubliceerd voor zijn feestdag,
maar zonder jaartal. Misschien is het van 1873; we geven het in bij-
voegsel.(1)
(1) Zie Bijvoegsel n° II.

39.3 Page 383

▲back to top
- Xb/927 -
Er kwam ons ook niets in handen over de verklaring die hij het
jaar te voren gedaan had in betrekking met de gebeurtenissen in de Kerk:
"Dit jaar (1872-73) zullen wij een traan en een glimlach hebben"; maar
we kunnen aannemen dat hij zinspeelde op de afschaffing van de religi-
euze huizen in de provincie Rome, bekrachtigd door Koninklijk decreet,
getekend te Turijn op 19 juni 1873; en op de hoop van de goede uitslag
in de onderhandelingen ten voordele van de bisschoppelijke temporaliën;
ofwel op de ziekelijke H. Vader, die dank zij de gebeden van de gelovi-
gen volledig genas.
Tenslotte is er nog een gedicht van Don Lemoyne, onuitgegeven en
zonder datum. Het eindigt als volgt:
Zekere dag zegdet gij dat een bittere traan
en blijde glimlach ons door de Heer wordt gegeven; uw
droevig geween daalde in mijn hart
maar zo hij kwam, de dag van vreugde, welke zou het zijn?
Het naamfeest van mijn dierbare Vader
weze de jubeldag die God beloofde.
Tranen verzwinden; volbreng gij dan, goede Jezus de wens
van een zoon.
Pater Oreglia van de Jezuïeten kende de nood van Don Bosco en om
hem te helpen, gaf hij hem twee legaten vanwege graaf Cesare Arnaud di S.
Salvatore en de gravin, zijn moeder. De waarde ervan bedroeg 900 lires
met de verplichting 400 missen te lezen. Hiervoor had de pater de toela-
ting van zijn oversten.
Ook het college van Borgo S. Martino baarde hem dat jaar heel wat
zorgen in verband met de onderwijsoverheid en de aankoop van het gebouw.
Op 3 juni schreef hij dan ook aan graaf Aug. Gazelli:
"
Dierbare Heer Graaf,
"
"
Ik zend u hierbij een pro memorie over de vergissing ont-
" staan bij de aankoop van het gebouw van de heer markies Scarampi
" te Borgo S. Martino. Bij de voorwaarden spreekt men over een aan-
" koop in zijn "geheel"en niet volgens schatting en meting. Tijdens
" de onderhandelingen die de notariële akte voorafgingen, vergezel-
" den of volgden, werd er steeds gerekend dat de gewelven van bak-
" steen waren en niet een gewoon plafond. Als vergissing geen debet
" maakt, dan mag men nu zeggen dat vergissing geen krediet verwekt.
"
Zonder schuld en zonder weten van de partijen werd er iets
" verkocht en gekocht dat in werkelijkheid niet bestaat. Uit een
" niet bestaand feit kan men geen vaste verplichting afleiden; ver-
" plichting die er in bestaat dat ik gewelven die niet bestaan, zou
" moeten betalen.
"
Het ligt niet in mijn bedoeling hieromtrent enige moeilijk-
" heid te maken of te bevorderen. Via graaf Gazelli, aanvaardde de
" koper het oordeel dat u en de markies, of liever Ridder Clemente
" van Villanova zouden uitspreken, en ik aanvaard zonder meer dat
" oordeel en

39.4 Page 384

▲back to top
- Xb/928 -
" keur dit op voorhand goed, wat het ook zijn moge. Ik hoop dat men
" anderzijds hetzelfde zal doen, aangezien wij samen hiermee akkoord
" gingen.
"
Ik wil echter slechts doen opmerken dat dit contract werke-
" lijk voordelig was voor de verkoper; en daar het huis waarvan
" sprake, een werk is dat van de liefdadigheid leeft, hoop ik toege-
" vendheid bij de verkopende partij te vinden.
"
Intussen voegt u dit bij de vele andere goede werken die u
" doet; en ik zal God bidden dat Hij u de verdiende beloning in het
" vaderland van de zaligen voorbereidt. Natuurlijk wordt met "u" ook
" mevr. de gravin, uw echtgenote bedoeld.
"
Ik zou willen vragen dat u naar het geschikte ogenblik om
" met Ridder Clemente te spreken, zou willen uitzien. Zo er van mij-
" nentwege iets nodig is, dan moet u dat maar meedelen.
"
Ik beveel mij aan de liefdadigheid van uw heilige gebeden
" aan en verblijf met de meeste dankbaarheid,
" Van U, dierbare,
"
de zeer verplichte dienaar
" 3 juni 1873
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Hierbij 2 brieven in verband met het transport van de meubi-
"
lering van het gebouw. De vergissing ontstond uit het feit
"
dat de inventaris werd opgemaakt nà de verkoop en dit alleen
"
door de verkoper. Het materiaal werd vervoerd zonder dat de
"
koper hier tussenkwam; zowel de inventaris als het transport
"
moesten in tegenwoordigheid van de beide partijen gebeuren.
"
Dit alles wordt geheel aan het goede oordeel van Ridder Cle
"
mente van Villanova overgelaten.
De graaf zond hem de schatting terug en deelde mee dat Markies van
Villanova bereid was een offerte (voorstel) te doen, na afbetaling op
termijn uitsluitend "bij wijze van welwillendheid" en absoluut niet "bij
wijze van schadeloosstelling" en voegde er nog klaar en duidelijk aan toe
dat de voorgestelde overeenkomst op basis van betaling van de kosten voor
de vernieling van de gewelven en voor de bouw van nieuwe, volgens hem
onmogelijk bleek.
Om de moeilijkheden met de schooloverheden op te lossen, had Don
Bosco met de inspecteur Rho, zijn vriend, gesproken. Deze verzekerde hem
dat er van zijnentwege geen moeilijkheden zouden zijn.
Don Bosco verwittigde dus de directeur:
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Ik heb met Rho, inspecteur van Alessandria gesproken en
" wij zijn in de beste verstandhouding uiteengegaan. Om discussies
" te vermijden heb ik erin toegestemd de aanvraag van Albano niet
" goed te keuren. Hij gaf mij de relatieve documenten. Ik zal na-
" gaan hoe men dit kan oplossen.
"
Hij verzekerde mij dat zolang hij er is, wij geen moeilijk-
" heden zullen hebben. Hij sprak over een mogelijk bezoek om na te

39.5 Page 385

▲back to top
- XB/929 -
" gaan of de bedden niet te dicht staan; dit zei hij mij in ver-
" trouwen, hoewel de schoolraad nog geen enkel voorstel heeft gedaan.
" Hij deed mij opmerken dat er een bezoek werd vastgesteld voor het colle-
" ge van Acqui ter oorzake van de immoraliteit onder de leerlingen
" gen. Zorg ervoor, zegde hij mij nog, dat de leerlingen uit hun
" eigen bed met hun handen niet aan de andere bedden kunnen raken.
"
Hij voegde hierbij dat hij met mensen zonder religieuze
" princiepen te doen heeft en dat het hem veel plezier zou doen hen
" in het ongelijk te kunnen stellen.
"
Over de andere zaken zullen wij elkaar nog wel spreken.
"
Ik hoop dat je alles wat ik publiek aanbevolen heb, in
" praktijk hebt gesteld; vooral het volledige vertrouwen van de tucht
" aan de prefect.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
"
je zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
" Alessandria, 19.6.1873
Burgemeester Zavattaro deelde hem mee dat Markies Fernando Scarampi
van Villanova de bedoeling had ook de laan die van het eigendom van
het college onmiddellijk naar het station leidt, te verkopen; en via Don
Bonetti antwoordde Don Bosco hem dat indien de gemeente deze laan wilde
kopen, zij dat gerust kon doen.
De economische toestand bleef ernstig en de uitgaven waren groot.
Op 15 juli betaalde hij aan Carlo Buzzetti wat er nog schuldig was van de
84.000 lires voor de gebouwen van de vakschool in de via Cottolengo, de
verlenging van het koor en de bouw van de sacristie van de kerk van
Maria, Hulp der Christenen, de ringmuur van het Oratorio S. Luigi, en van
de tuin achter het Oratorio van de H. Franciscus van Sales. Zo vlug
mogelijk moest hij nog 1.500 lires betalen voor de aankoop van het huis
Coriasco. Op alle manieren moest hij hulp zoeken. Ridder Carlo Fava, ge-
meentesecretaris, vroeg hem om een speciale zegen voor hem van de paus
te bekomen. Don Bosco zond de bede op 12 juli aan kard. Antonelli; on-
mi dd el li jk a nt w oord de h ij d at zijne Heiligheid "ontroerd door het geloof van
de aanvrager" "aan hem en op bijzondere wijze aan zijn echtgenote Annetta de
apostolische zegen schonk."
Op 16 juli schreef hij aan de ridder:
"
Hooggeachte Heer Ridder,
"
"
Ik haast mij u de brief die ik zopas uit Rome ontving, toe
" te zenden. Het doet mij veel genoegen dat kard. Antonelli zich met
" zoveel bereidwilligheid en onmiddellijk voor deze zaak inzette. God
" geve alle goed aan u, aan Mevrouw uw echtgenote en overlade u bei-
" den met hemelse zegen en wees zeker van mijn diepe dankbaarheid.
" Van Ued.
"
de nederige dienaar
" Turijn, 16 juli 1 8 7 3 .
Gio. Bosco, priester.

39.6 Page 386

▲back to top
- XB/930 -
Agostini Anzini, leerling van het Oratorio was in die dagen te
Lanzo waar hij lid van de sociëteit wilde worden. Hij twijfelde echter
een weinig omwille van zijn gezondheid en deelde zijn onrust aan Don
Bo sc o mee die hem de volgende vaderlijke aanmoediging zond:
"
Dierbare Anzini,
"
"
Wees gerust. Wanneer wij elkaar spreken, zullen wij alles
" zo in orde brengen dat het voor het tijdelijke en het eeuwige goed is.
" Vreugde, gebed en communie zijn onze steun. God zegene je en
" bid voor mij die in J.C. is
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 20.7.1873.
Lorenzina Mazè de la Roche had hem gevraagd waar zij enkele da-
gen zou kunnen rusten; hij had haar het hotel Londen te Alassio aangera-
den. Daar zij het daar niet al te best vond, schreef zij aan Don Bosco
en deze antwoordde met deze vriendelijke woorden:
"
Mevrouw Lorenzina,
"
"
Ik meende u naar een paradijs te zenden en in plaats daar-
" van hebt u een vagevuur gevonden. Dat was nodig om ons te verze-
" keren dat het nutteloos is rozen op aarde te zoeken. Er zijn er
" enkele, maar met zoveel doornen dat het beter is ze niet te zoe-
" ken. God zal echter alles met goede munt betalen. Ook nu nog is
" het mij niet mogelijk naar Alassio te gaan, want de ziekte van
" het voorbije jaar laat mij geen rust, dag noch nacht. Alles gaat voorbij.
" Indien u de brief wil schrijven, dan zou het goed zijn...
" Ik heb Mama een keer gezien. Haar toestand was goed, met uitzon-
" lering van haar gewone ongemakken. Gravin Corsi was hier en sprak
" veel over U en liet mij U groeten. Nu is zij in haar buitenver-
" blijf te Torre di Bairo. Ga Don Cerruti eens bezoeken en zeg hem
" dat ik minstens voor het einde van het schooljaar hoop hem een
" bezoek te brengen. Als u geld nodig hebt, vraag het dan aan hem,
" hij heeft er, want de gemeente heeft hem een grote som gegeven.
"
Groet de mevrouw die God u als engelbewaarder uitkoos.
" God zegene u beiden en bid ook voor mij die in J.C. ben,
"
"
uw nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 22.7.1873
Don Cerruti had van het gemeentebestuur een som ontvangen die
sinds lang vervallen was. De puntjes in de brief duiden op een tekst
die doorstreept en onleesbaar gemaakt was; volgens het zeggen van de
juffrouw hield hij een bijzonderheid in, die niet eervol was voor Mgr.
Gastaldi, haar oom. Waarschijnlijk ging het over iets waarvan Mgr. zei
dat dit over hem gezegd was, zoals wij dit verder zullen zien.

39.7 Page 387

▲back to top
- XB/931 -
Gezien de ellendige toestand in de familie van een jongen uit het
Oratorio, stond Don Bosco hem toe rechtstreeks op de liefdadigheid van
de H. Vader een beroep te doen; de paus belastte kard. Berardi ermee
inlichtingen in te winnen en zond de jongen daarna 200 lires. Don Bosco
zond een verslag ervan aan de "Unità Cattolica" die het op 26 juli publiceerde.
" Nieuw en aandoenlijk voorbeeld van liefdadigheid van onze H. Vader
" Pius IX.
"
"
Het schijnt ongelooflijk dat één mens alleen zich kan bezig hou-
" den met zoveel zaken, zoveel landen en zoveel toestanden van per-
" sonen. De dagelijkse feiten zijn er een klaar bewijs van en iets wat
" onlangs gebeurd is, bevestigt het.
" Onder de jongens van het huis Oratorio H. Franciscus van Sales was er een
" leerling (Avalle Giuseppe) waarvan de familie in grote ellende ver-
" keerde; hierdoor ontroerd besloot de jongen over de droevige toe-
" stand van zijn familie aan de H. Vader te schrijven. Hij zei dat
" hij zelf van de ene kant zeer gelukkig was, omdat hij in een colle-
" ge was, waar men hem niet alleen alles gaf wat nodig was, maar
" waar hij ook een zeer goede opvoeding ontving en goede studies kon
" doen. Doch hij voegde eraan toe dat hij zeer bedroefd was over de
" toestand van zijn ouders en van een broertje van negen jaar; en
" dat zij in een heel andere toestand verkeerden, daar zij geen mid-
" delen van bestaan hadden.
"
De brief komt rechtstreeks via de post in handen van de H. Vader,
" die bij het lezen onder de indruk komt van dit eenvoudige maar
" medelijdenswaardig schrijven. Hij wilde nochtans ook voorzichtig
" zijn en belast Kardinaal Berardi te schrijven en het nodige on-
" derzoek in te stellen over de echtheid van het feit. Alles werd
" waar bevonden en de liefdadige opperherder stuurde onmiddellijk de
" som van 200 lires. Daarmee kon men definitief voorzien in de opvoeding van
" het arme kind dat opgenomen werd in het wonderbare werk van Cot-
" tolengo. Aldus telt de stad Turijn een familie meer die geniet van
" de goedheid en de onuitputtelijke liefdadigheid van Pius IX; hij
" toont welk gebruik hij maakt van de St.-Pieterspenning en leert aan alle
" mensen van de wereld hoe nuttig men zijn geld kan uitgeven vooral
" al ten voordele van de ongelukkigen.
Daags daarna werd aan theoloog G. Margotti een prachtig album
gegeven met op elk blad het volgend gouden opschrift:
"Aan theoloog Giacomo Margotti, bij gelegenheid van het 25ste jaar dat hij
zich inzette om de belangen van God in het journalisme te verdedigen."
Hieronder volgen de handtekeningen van vele voorname Italiaanse en vreemde
personaliteiten die hem enigszins aanmoedigden om na 25 jaar journalis-
tische strijd altijd dezelfde weg te gaan. Bij het openslaan van het album
was theoloog Margotti werkelijk ontroerd door de woorden van de H. Vader:
- "Hij heeft geen aangename dingen, maar ware dingen gezegd en dat niet
om sprookjes te schrijven maar om de waarheid te bewijzen. Velen leidde
hij op de weg van de rechtvaardigheid. God zegene en bescherme hem.
Pius PP. IX".(1)
(1) Locutus est non placentia, sed vera, non ad fabulas exponendas, sed ad veritatem con-
firmandam, et erudivit multos in semitis justitiae. Deus benedicat illum et protegat.
Pius PP. IX.

39.8 Page 388

▲back to top
- XB/932 -
Toen volgde nog een Latijnse zinspreuk van kardinaal Berardi en de
hartelijkste en meest lovende woorden van aartsbisschoppen en bisschop-
pen, van Mauro Ricci, pater Secchi, van Ondes Reggio, Taccone Gallucci
en P. Pucirillo, directeur van de "Civiltà Cattolica", van markies di
Baviera, directeur van de "Osservatore Romano" en van vele beroemde per-
sonen en waardevolle journalisten.
Ook Don Bosco nam hieraan deel en schreef de volgende woorden:
"
Lof aan de verdienste.
"
"
Voor de banden van vriendschap die mij sinds meerdere lus-
" tra met theoloog Giacomo Margotti binden;
" Als hulde voor de standvastige, katholieke princiepen die hij zo
" ijverig verdedigde.
" In vereniging met zoveel vrome, geleerde en beroemde personen die
" hem toejuichen.
" Tot teken van nederige maar diepe en onuitwisbare dankbaarheid voor de
" weldaden, die hij aan mij, aan de door de goddelijke Voorzienig-
" heid aan mij toevertrouwde huizen en aan de jongens daar onder-
" gebracht, bewezen heeft.
" Ik wens aan de beroemde en sterke Margotti lange en gelukkige levens-
" jaren en de beloning van de getrouwheid in het zalige en eeuwi-
" ge leven.
"
"
Gio. Bosco, priester.
Op 26 juli zond Mgr. Vitelleschi de nieuwe "Opmerkingen" over het
laatste exemplaar van de constituties, voorgelegd aan de H. Vader in de
maand maart, maar de aartsbisschop van Turijn stak verder stokken in de
wielen. Don Bosco die altijd met bezigheden overladen was, voelde zich
weer minder goed gezond.
Gelukkig begon kort daarop de retraite in St. Ignazio, en van daaruit
stuurde hij bescheiden mededelingen.
"
Dierbare Don Rua,
"
" 1) Ten gevolge van vele ernstige redenen door D. Cerruti opgegeven,
"
heb ik besloten het examen dat de 28ste van deze maand zou ein-
"
digen, enkele dagen te vervroegen.
" 2) Te Lanzo zou dat op 4 september zijn, het onze zou de 5de kun-
"
nen plaatshebben gezien de herhaalde aanvragen van de leraren.
"
Denk erover na en laat mij dan iets weten.
" 3) Vervolledig het adres van D. Guanella Luigi pastoor te ... (1)
" 4) Iemand wees erop dat het beter was onze examens te Valsalice te
"
laten plaatshebben. Probeer eens met D. Dalmazzo te spreken om
"
te zien of dat geschikt en mogelijk is.
(1) De dienaar Gods Don Luigi Guanella verlangde, sinds een paar jaar, religieus en salesiaan te
worden.

39.9 Page 389

▲back to top
- XB/933 -
" 5) Mijn gezondheid is wat beter. De lichte koorts van ’s middags
" komt nu echter 's avonds, doch minder erg en met minder hoofd-
" pijn. Wij zullen zien. Ook hier is het erg warm, maar minder dan
" te Turijn.
" 6) Een briefje voor de pastoor van elke leerling uit onze huizen
" en een ander briefje met raadgevingen voor de leerling. Dat men
" ze leze en verbetere. Dit laatste moet op dubbel blad gedrukt
" worden. Op een zijde blz. 2 zet men de raadgevingen: op de an-
" dere d.i. op blz. 3 zet men Bijbelteksten in een Latijn dat op
" het Italiaans gelijkt.
"
"
Aan onze jongens van het Oratorio.
"
"
Doe het avondwoordje voor onze dierbare en beminde jongens
" en zeg hun dat ze opgeruimd en braaf moeten zijn. Van hieruit be-
" veel ik hen allen aan de Heer aan en vraag aan ieder de drie "S"
" maar alle drie hoofdletters. Volgende zondag zal ik voor u allen,
" mijn dierbare jongens, de mis hier in het heiligdom opdragen en zo jul-
" lie van mij houden, gaat dan voor mij te communie. Ik bid ook voor
" hen die hun examens afleggen.
"
Wat hen betreft die over hun roeping nog niets besloten
" hebben, zeg hun dat, indien het mogelijk is, zij tot de 14de van
" deze maand op mij wachten. Zoniet dat zij het met u regelen of naar de
" retraite te Lanzo komen waar het goed zal zijn. 110 heren nemen
" aan deze retraite deel en zijn werkelijk voorbeeldig. Zij laten
" mij nooit gerust en willen steeds op alle uren met mij spreken.
"
God beware u steeds gezond en in zijn genade en wees geluk-
" kig. Amen.
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, pr.
Kort daarna schreef hij hem opnieuw:
"
Dierbare Don Rua,
"
" 1) Voor de examens, doe wat u het beste lijkt. Zo men de 28ste van
" deze maand vaststelde?
" 2) Dat D. Gras naar Valsalice ga, maar spreek er eerst met D. Dal-
" mazzo over.
" 3) Gij hebt het warm en wij hebben geen kou hier.
" 4) Over de biografie van Peyron heb ik niets kunnen vernemen; de
" hitte zal haar onderweg verstikt hebben.
" 5) Ik zend u enkele af te handelen documenten.
" 6) Met de gezondheid gaat het veel beter; maar gisteravond had ik
" toch nog wat koorts die bijna vier uur aanhield. Er waren echter
" geen gevolgen, alleen een beetje moeheid.
"
Voor de rest is het hier een verbazende retraite, die
" prachtig verloopt.
"
"In omnibus caritas". Zorg ervoor dat allen met wie ge
" spreekt, uw vrienden worden.

39.10 Page 390

▲back to top
- XB/934 -
"
Alle goed voor u, voor de dierbare D. Provera en heel de
" beminde familie en geloof mij
"
uw zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
" St. Ignazio, 10.8.'73.
"
" Laat het moeder Galeffi weten als de 800 fr. aangekomen zijn. Men
" voege erbij dat indien Adv. Bartelli niet te Rome is, hij te Pa-
" lombare is.
Misschien omwille van het uitzonderlijke tekort aan middelen, maar
in ieder geval werd het schooljaar vroeger besloten en de prijsuitdeling
had plaats op 22 augustus.(1) De leerlingen ontvingen een gedrukt blad
met "aanmaningen" voor de vakantie(2) en een vermelding dat de terugkeer
op de 15de oktober bepaald was.
Die dag schreef Don Bosco aan Gravin Ubaldi di Capei Borromeo,
Villa Angela, Monza, die hem op de hoogte gebracht had van een moeilijk
geschil met een goede religieus van het college van de barnabieten in
deze stad.
"
Hooggeachte Mevrouw,
"
"
Uw gedachten over. P. Ceresa zijn de mijne en het is nu vier
" maanden dat wij 's morgens en 's avonds voor de goede oplossing van
" dat proces hebben gebeden. Laat ons hopen op een goed resultaat.
" De 24ste en 25ste van deze maand zullen wij onze gebeden verdub-
" belen en ons dan in Gods handen overgeven.
"
Ik zal voor u, voor uw zoon en de familie bidden. Tegelij-
" kertijd beveel ik mijzelf en mijn arme jongens (7.000) aan uw ge-
" beden aan. Wij beleven moeilijke jaren zowel voor de publieke mo-
" raliteit als voor de werken die van de openbare liefdadigheid leven.
"
Indien een goede gelegenheid u in onze stad moest brengen,
" zou ik u willen vragen ons met uw bezoek te vereren. Ik zou u het
" huis en de nieuwe kerk van Maria, Hulp der Christenen, laten zien.
"
God zegene u en geloof mij met de meeste eerbied,
"
"
uw nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 22.8.1873.
De jonge Anzini werd intussen niet vergeten:
(1) Zie Bijvoegsel n° III.
(2) Zie deel VIII, par. 4, blz. 1.031.

40 Pages 391-400

▲back to top

40.1 Page 391

▲back to top
- XB/935 -
"
22.8.'73
"
Dierbare Anzini,
"
"
Wees gerust. Tijdens de retraite zullen wij alles regelen.
" Doe je best om zo deugdzaam te worden als St.—Aloysius; voor de
" rest zorg ik wel. God zegene je en geloof mij
"
"
je zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
" Groeten aan de heer directeur.
In die dagen had hij een gesprek met Mgr. Gastaldi in verband met
de moeilijkheden die hij veroorzaakte tegen de definitieve goedkeuring
van de constituties van de vrome sociëteit. Uit Montemagno, bij de Mar-
kiezen Fassati Roero van S. Severino, schreef hij twee brieven aan D.
Rua, de eerste zonder handtekening. Zij zeggen ons duidelijk hoezeer hij
met werk overladen was.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Zaterdag komt de bisschop van Casale naar hier voor het
" herderlijk bezoek en zo er niets ernstigs tussenkomt, zal ik tot
" maandag hier blijven.
"
Indien er brieven uit Rome of andere plaatsen toekomen en
" indien ze u belangrijk lijken, zend ze mij dan onmiddellijk.
"
Zeg in alle vertrouwen aan mej. Lorenzina Mazè dat haar oom
" zich bij mij beklaagde omdat men in het college van Alassio kwaad
" over hem sprak en verder dat het geschrift enz.... .
" Hier, huis Fassati; alles gaat goed maar bid voor de heer markies
" die terneergeslagen is door het ongeluk van zijn broer.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
" Montemagno, 27.8.'73.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik zend je de onderrichtingen van de bisschop van Novara opdat
" ze zo vlug mogelijk zouden gedrukt worden. Men zende de proeven aan
" P. Belasio te Gozzano. Men vraagt 60.000 exemplaren; ik weet
" niet of er een vergissing in het cijfer is. Dat men het vrage, wan-
" neer de proeven opgestuurd worden.
"
Dat men op de achterzijde van de omslag van dit boekje
" een advertentie plaatse van onze gewone en meest aangepaste boeken.
"
Vóór woensdag kan ik niet naar huis. Donderdag ga ik naar
" Racconigi om de Z. Caterina—preek te houden. Vrijdag te Cueno om-
" wille van een zieke. Tracht je uit de slag te trekken, zoals je kunt.
"
God zegene ons allen en geloof mij in de Heer
"
"
je zeer toegenegen vriend
" Montemagno, 30.8.'73.
G. Bosco, priester.

40.2 Page 392

▲back to top
- XB/936 -
De 3de september was hij in het Oratorio en de 4de ging hij naar
Racconigi voor de preek van de zalige Caterina Mattei, en de 5de te Cuneo
bij de Madonna dell'Olmo om broeder Eugenio Ricci des Ferres te bezoeken,
zoon van baron Feliciano en van Gabriella Beraudo di Pralormo, een dier-
bare en heilige jongeling van 24 jaar, student in theologie, die al een
hele tijd zwak van gezondheid was en tijdens de grote vakantie naar huis
gezonden was om van de geboortelucht te genieten. Hij werd door de dokter
onderzocht; deze stelde vast dat de luchtpijpen zo aangetast waren en zo
een uitputting veroorzaakten dat volledige ineenstorting te vrezen was.
Toen hij thuis kwam zegde de jongen aan zijn moeder: "Mama, u moet de
plaats van mijn overste innemen; ik vraag u met mij te doen wat u wil;
herinner mij alle aanbevelingen die hij mij gegeven heeft (en hij somde
ze op) maar vooral, mama, zorg ervoor dat ik niet in het minst aan de
gehoorzaamheid te kort kom."
Hij was fijngevoelig als een engel, een andere heilige Aloysius!
Op zekere dag deed de moeder met hem een korte wandeling in
de tuin; zij zag dat het moeilijk ging. - Je bent wel zwak vandaag, arme
jongen. - En hij glimlachte: - Zeker mama, en als ik geen religieus was,
dan zou ik u de arm geven, zo uitgeput ben ik. - Maar dat is toch geen
beletsel; weet je niet dat men mij tot jouw verpleegster gemaakt heeft!
- Jawel, mama, maar ik ben toch eerst en vooral religieus! Hij zette toch
met veel moeite, de wandeling verder, zonder steun.
Het leven van deze dierbare religieus werd door P. Girolamo Raffo,
jezuïet, geschreven en in 1875 door de typografie Speirani uitgege-
ven. Hierin beschrijft men twee eigenaardige bezoeken die hij van de "be-
roemde" Don Bosco ontving. Het eerste in 1864, toen hij na een ernstige
ziekte op het punt stond naar Parijs te vertrekken om er in de vermaarde
school van de H. Filomena hogere studies te beginnen; hier volgt het
v e r h a a l erover:
"
Hij zou in het begin van oktober vertrekken. Maar na zijn ziek-
" te wilde God hem, die in zijn studies geslaagd was, een nieuwe les
" geven ten einde hem tegen aanmatigende eigenliefde en de geva-
" ren die ze meebrengt te beschermen. Op de verjaardag van een neef,
" sprong hij samen spelend met de neef en zijn broer Carlo over een
" gracht, struikelde en brak zijn been. Het was geen gevaarlijke
" breuk; ze hield hem voor verscheidene weken te bed met het gevaar
" dat hij niet op de vastgestelde dag kon vertrekken. Dat viel de
" vurige jongen zwaar en hij weende, iets wat de manhaftige jongen
" nooit deed, daar hij steeds elke aandoening in bedwang hield. Ook
" dit aanhoudend luieren (zo scheen hem dit gedwongen niets doen
" toe) verveelde hem verschrikkelijk. Maar hier schitterde zijn ge-
" loof en de onverschilligheid voor het menselijk opzicht. Toen hij
" gezond was, had hij de gewoonte om de acht dagen te communiceren;
" nu hij ziek was wenste hij niets te veranderen aan deze godvruch-
" tige gewoonte. Elke zondag kwam de eucharistische Liefde in de
" kamer en in het hart van de trouwe dienaar.
"
Don Bosco vernam het pijnlijke geval van Eugenio. Don Bosco,
" een heilige priester, was zeer bekend in Italië en ook daarbuiten

40.3 Page 393

▲back to top
- XB/937 -
" door zijn liefdewerk; hij hield veel van de vrome jongen en bracht
" hem een bezoek. Het meeleven dat hij hem betoonde, valt niet te be-
" schrijven; het was werkelijk dat van een vader; voor de zieke was
" het een waar feest. Maar de dienaar Gods wilde vooral deze door Jezus be-
" minde ziel goed doen en in hem de liefde en het vertrouwen in
" Maria doen aangroeien; want door haar alleen, meer dan door om
" het even welk schepsel kunnen wij God dierbaar worden. Don Bosco ging
" zitten naast het bed van Eugenio, bekeek hem met zijn zachtmoe-
" dige, nederige en eerbiedwaardige blik en zei glimlachend:
" - 0 God, mijn dierbare jongen! Wat zou ik blij zijn had je ook
" het andere been gebroken!
" - Wat zegt u nu, pater! riep Eugenio uit.
" - Maar zeker, ging de man Gods rustig verder, dan zou je nog beter
" de macht van de Madonna die je geneest naar waarde kunnen schatten.
" Kom, schep moed en vertrouw op de heilige Maagd: op het einde van
" de maand zal je op reis kunnen. - En zo was het."(1)
Don Berto vernam dit alles van de moeder van Eugenio in oktober
1872 toen hij verscheidene dagen op de Madonna dell'Ormo verbleef en ook
het volgende van de broer Roberto hoorde:
"
Don Bosco vertelde mij hoe hij de dingen in de toekomst ziet.
" Hij kent de harten zo klaar dat hij zeker is zich niet te vergis-
" sen: "Dit zal een instinct zijn, zei hij, dat de Heer mij gegeven heeft."
En wij hebben er een bewijs van in het tweede bezoek dat Don Bosco
aan Eugenio bracht in het begin van september 1873.
"
Broeder Eugenio was sinds enkele weken in de villa van zijn
" ouders en Don Bosco, die hem vroeger in zijn ziekte getroost had,
" zoals ik hoger vertelde, bracht hem een bezoek dat de jonge reli-
" gieus, die heel veel van de man Gods hield, buitengewoon genoegen
" deed. De moeder sprak apart met de vrome priester en drukte haar
" vrees uit over de zo ellendige toestand van haar zoon; maar hij
" scheen haar een zacht verwijt te maken over haar zo droevig voor-
" gevoel en haar tekort aan vertrouwen op de genezing van de jongen.
" Na het vertrek van Don Bosco, zei ze aan Eugeen: - Weet je wat,
" jongen? De heilige man scheen mij te verwijten dat ik niet genoeg
" op je genezing hoopte. - De voorzichtige jongen keek zijn moeder
" in de ogen met de zekerheid dat zij inwendig voorbereid was om te
" begrijpen wat hij haar wilde openbaren; vandaar dat hij haar in
" eenvoud antwoordde:
" – Waarschijnlijk heeft Don Bosco u dit gezegd, omdat u mijn moeder bent;
" maar als hij met mij sprak, vergat hij niet dat ik eerst en vooral reli-
" gieus ben, en hij vroeg mij of ik graag mijn leven aan

40.4 Page 394

▲back to top
- XB/938 -
" Jezus zou offeren zo hij het mij vroeg. Ik raadpleegde mijn hart
" en antwoordde: — Dat het mij helemaal onverschillig was te leven
" of te sterven volgens de wil van God. — Aldus sprak Eugenio tot
" zijn moeder, en zijn zacht en vredig gezicht zei veel meer dan
" zijn woorden.(1)
In het begin van oktober vergezelden zijn ouders Eugenio naar Tu-
rijn, waar hij op 19 november de heilige Mis bijwoonde in een kamertje
naast dat van P. Secondo Franco en de H. Communie ontving; en de volgende
morgen, zo schreef de moeder, ging hij zoals wij vast hopen "van de com-
pagnie van Jezus strijdend op aarde naar de compagnie van Jezus, zege-
vierend in de hemel."
Van Cuneo ging Don Bosco naar Nizza Monferrato bij gravin Corsi;
vandaar schreef hij aan Don Sala te Rome:
"
Dierbare Don Sala,
"
"
Ik heb aan de heer graaf Berardi geschreven die mij deed be-
" slissen de onderneming te aanvaarden, indien men mij het lokaal
" voor 6 jaar zonder huur afstaat. Verder mogen wij niet gaan.
"
Zo je deze brief nog te Rome ontvangt zorg er dan voor naar
" kard. Antonelli, Berardi en Mgr. Vitelleschi te gaan, om te
" zien of zij misschien een boodschap hebben mee te geven. Ga
" ook even naar Moeder Galeffi die kwaad op je is omdat je niet bij de
" heer Sigismondi bent gaan logeren, zoals wij overeengekomen
" waren. Breng geld mee naar huis en goede reis.
"
God zegene je en geloof mij in Christus
"
je zeer toegenegen vriend
" Turijn, (sic) 8.9.1873.
Bosco, priester.
"
" P.S. Duizend groeten aan het hele huis Colonna.
De familie Sigismondi is vol bewondering voor de heilige en ver-
langde hem als gast te hebben. Het jaar daarna was ze heel gelukkig hem
gedurende drie en een halve maand in huis te hebben.
Don Bosco had een pak met verzegelde documenten aan Don Sala gege-
ven met de absolute opdracht dit persoonlijk aan kard. Antonelli te geven.
Deze opende het haastig en na een blik op de inhoud geworpen te hebben
vroeg hij aan Don Sala nogmaals bij hem terug te keren.
- Zeker, antwoordde Don Sala, ik ga nu naar Caccano waar een sale-
siaans huis moet geopend worden. Alvorens naar Turijn te vertrekken kom ik
bij Uwe Eminentie terug.
- Goed zo! Ik zal een ander pak documenten klaar maken dat gij aan
Don Bosco moet geven.
(1) Ibid. blz. 204-5.

40.5 Page 395

▲back to top
- XB/939 -
Zo ging het dan ook en D. Sala zegde dat volgens hem de documen-
ten verband hielden met de temporaliën van de bisschoppen.
Bij een van deze bezoeken aan het Vaticaan kwam Don Sala de paus tegen
die met andere prelaten een wandeling in de tuin ging doen. Een van hen
wees naar Don Sala en zegde aan de paus: "Het is een salesiaan!"
De H. Vader deed Don Sala teken naderbij te komen en zegde: "Aha! gij
zijt één van Don Bosco. Hoe gaat het met Don Bosco, hoe maakt hij het?"
De paus keerde zich tot zijn hoog gezelschap en zei: — "Luistert,
luistert, heren. Don Bosco heeft verschillende colleges en zoveel jongens;
hier studeert men en daar werkt men!" ... Met groot genoegen vertelde hij
hoe Don Bosco destijds kleermaker, schrijnwerker, schoenmaker was en be-
schreef het Oratorio van Valdocco: hier hoort men het lawaai van de ma-
chines, daar de muziek van het muziekkorps, in andere zalen de noten-
leer van de zangschool, en verder het gekrijs van de zagen en het geklop
van de hamers terwijl men op andere plaatsen turnlessen geeft; en Don
Bosco bestuurt alles, houdt alles in orde, zorgt voor eten, preekt, hoort
biecht, verwekt veel roepingen en is de ziel van de luidruchtigste en
plezierige spelen tijdens de speeltijd en als de bel gaat, zwijgt ieder-
een en gaat waar hij moet zijn.
De eerbiedwaardige opperherder sprak verder over het apostolaat van
Don Bosco op de meest enthousiaste wijze; klaarblijkelijk dacht hij aan de
tijden waarin hijzelf zoveel goed verrichtte te midden van de jeugd, toen
hij directeur was van de instituten van Tata Giovanni en van S. Michele
a Ripa.
Don Ghivarello, raadslid van het hoofdkapittel, had de directeurs
van de huizen uitgenodigd voor de conferenties die voor de retraites op
9 september in het Oratorio gehouden werden. Don Bosco was nog steeds bui-
ten Turijn en Don Francesia was te Vignale.
"
Nizza Monf., 9.9.1873.
"
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Donderdag omstreeks de middag zal ik te Turijn aankomen via Cuneo.
" Ik zal bij Occelletti middagmalen waar je ook enkele van onze di-
" recteurs die reeds te Turijn zijn, kunt naartoe zenden, en je komt
" met hen mee. Zorg ervoor iemand in de plaats van Don Francesia te
" zenden, zoniet zal hij daar moeten blijven. Hij moet een waardevol
" letterkundige zijn en Emmanuele (Callori, waaraan D. Francesia
" herhalingslessen gaf) zal hiervoor geen zorgen wekken.
" Schrijf of zeg aan Dr. Ridder Lanfranchi dat ik hem te Lanzo ver-
" wacht voor een 15-tal dagen. Indien hij zijn oudste zoon wil mee-
" brengen, dan is hiertegen geen enkel bezwaar. Wanneer hij daarbij
" zou willen werken, dan is hij volledig vrij. Zeg hetzelfde aan T. Peche-
" nino.
"
Ik eet, slaap en rust: dat is mijn werk.
"
Mama groet heel het huis en ik wens aan allen alle hemelse
" goed. In J.C.
"
je zeer toegenegen Vriend
"
Bosco, priester.

40.6 Page 396

▲back to top
- XB/940 -
Carlo Occelletti, ridder van de orde van St.—Gregorius de Grote, en zijn
zuster Paolina waren grote vrienden en weldoeners van Don Bosco. Sinds
zijn 12de jaar had Carlo een zondagsoratorio in zijn huis in Borgo S.
Salvario dat door meer dan 500 jongens werd bezocht. Zoals graaf Cays
werd hij clericus op gevorderde leeftijd en op 21 dec. 1873 tot priester
gewijd; hij stierf op 30.1.1881 op 69 jarige leeftijd na oneindig veel
goed voor de jeugd te hebben gedaan. Hij werd betreurd door de armen aan
wie hij gedurende vele jaren graan had gegeven en door de jongens van het
Oratorio, aan wie hij brood verschafte.
Tijdens de tweede week van september waren er twee sterfgevallen,
beide zeer pijnlijk voor het Oratorio en de vrome sociëteit.
"Op de leeftijd van 75 jaar, stierf op 9 september na een heel be-
drijvig leven de dienaar Gods Don Giovanni Borel, voorbeeld voor de cle-
rus, vader der armen, onverdroten arbeider in de wijngaard van de Heer,
vooral ten voordele van de gevangenen en van de vrome werken van het "Ri-
fugio en van de Maddalene", waarvan hij gedurende 34 jaar de rector
was; hij werd door allen beweend maar vooral door zijn dochters, die
dankbaar een grafsteen met de bovengenoemde verdiensten plaatsten op de
plaats waar zijn stoffelijk overschot rust, halverwege het eerste deel
van het kerkhof, rechts als men binnenkomt, juist naast het graf van
Silvio Pellico, op de grond van het vrome werk Barolo.
De lezers van de "Memorie Biografiche", weten wat deze waardige
priester van God deed ten voordele van Don Bosco in de eerste jaren van
zijn apostolaat toen hij directeur was van het kleine hospitaal van S. Fi-
lonena en van links naar rechts moest verhuizen; en ook toen hij al het
miserabele afdak gehuurd had dat hij in kapel veranderde, die de dier-
bare Don Borel inzegende "op 13 april, tweede paasdag van 1846". Zo groot
was zijn steun bij het begin van het werk van de zondagsoratoria en zo
groot de nederigheid van Don Bosco dat het werk scheen te ontstaan op
initiatief van de "Priesters benoemd voor de geestelijke leiding van de
boetezusters van Santa Maria Maddalena en van het Toevluchtsoord van
O.-L.-Vrouw, toevlucht der zondaars, op het gehucht van de Dora"; en het
is zo waar dat de akten van de Curie om de eerste kapel en later de twee-
de te openen aan theoloog Borel gericht waren. Hij was klein van gestalte
en scheen op het eerste gezicht een priester zonder enig prestige; hij
was zeer eenvoudig, populair, bescheiden, blijgezind, nederig en toege-
wijd en tezelfdertijd ernstig en waardig, zoals door de priesterlijke
stand vereist was; hij werd door iedereen bemind en vereerd, want allen
bewonder den in hem zijn grote voorzichtigheid, zijn wijze raad, zijn
gevoelig hart, zijn beminnelijke manieren en de onverdroten werkzaamheid
in het heilige ambt; hierdoor was hij totaal onthecht aan de dingen van
deze wereld en steeds meer bezig met de hemelse zaken. Don Bosco zei van
hem dat tien goede priesters al het werk niet konden doen dat Don Bo-
rel deed. Bijna elke zondagnamiddag kwam hij preken in het Oratorio. Hij
was werkelijk een nieuwe apostel voor Turijn zoals de zalige Jozef Cafasso.
Toen hij stierf liet hij niet eens het nodige na om zijn begrafe-
niskosten te dekken! En enkele van onze directeurs die naar Turijn ge-
komen waren voor de 9de september, droegen de lijkkist op hun schouders en ande-

40.7 Page 397

▲back to top
- XB/941 -
ren gingen mee tot aan de grafkelder; en aan de droevige plechtigheid
namen ook de leerlingen en het muziekkorps van het Oratorio deel. Don
Bosco had aan Don Borel gezegd dat hij in zijn droom van 1844 priesters,
clerici en jongens gezien had.
De gedachtenis aan theoloog Borel zal onder ons gezegend blijven.
Het tweede sterfgeval betrof de medebroeder, eeuwig geprofest, Don
Pietro Racca, catechist van San Pier d'Arena. Tijdens de herfstvakantie
was hij omwille van zijn zwakke gezondheid naar zijn familie gegaan met
de hoop er te verbeteren. Hij stierf echter zeer jong te Volvera. Don
Bosco hoopte er een korte biografie over te publiceren omdat, zegde hij,
"het een ijverige priester met een werkelijk bewonderenswaardige wil en
moraliteit was." "Het verlangen om goed te doen was zó levendig in hem
dat hij er steeds bittere spijt over had wanneer hij iets, dat hij tot
Gods meerdere glorie oordeelde, niet kon volbrengen."
Don Bosco ondervroeg de priesters van de streek waar Pietro Racca
geleefd had en hij kreeg inderdaad stichtende berichten. De biografie
werd echter niet geschreven: de reden hiervan is ons niet bekend. Daarom
achten wij het nuttig en passend er zelf iets over te zeggen.
De priester Nocolao Maria Liza getuigde:
Als kind scheen hij een engel. Hij hield zeer veel van de engel
achtige deugd en schrok niet alleen terug van al wat rechtstreeks tegen
de zuiverheid was, maar ook van al wat hij onrechtstreeks als een gevaar
beschouwde zodat hij niet alleen een kus van elke vrouw weigerde, maar
zelfs van zijn moeder. En deze uitgelezen deugd straalde uit zijn wezen
en liet vermoeden dat hij vast en zeker eens de troost van zijn familie
en de eer van zijn streek zou zijn. Het was Carlo Sclaverani, apotheker
in dat dorp die dat zegde, toen hij hem nog klein in de armen van zijn
moeder zag, en theoloog Giacomo Gribaudi, prior, toen hij haar aanbeval
er grote zorg voor te dragen.
Toen hij wat ouder geworden was, was hij stipt voor de catechismusles en
alle goddelijke diensten in de parochie; hij diende zoveel missen als het
mogelijk was, en steeds met een wonderbare godsvrucht.
Thuis had hij een altaartje; hij versierde het bij middel van het
geld dat hij als geschenk kreeg of dat hij ontving om mee naar het kerkhof
te gaan. Voor dit altaartje deed hij zijn morgen- en avondgebeden en ook
op andere ogenblikken van de dag placht hij er te bidden. Achter de
dorpskerk stond een geschilderd kruisbeeld; ook daar ging hij dikwijls
bidden. En als hij de koeien hoedde, vond hij er genoegen in kruisjes in
de bomen te kerven, waarvan er nog enige overblijven.
Toen hij naar de dorpsschool ging was Pierino altijd de eerste
van de klas voor studie en gedrag, niet dat hij zo verstandig was,
doch door zijn ijver voor de studie. Na de klas weidde hij de koeien
en hield zich bezig met lezing. En wat wonderlijk is voor een kind van
zijn leeftijd, hij las bij voorkeur, ja bijna altijd geestelijke boe-
ken, zoals "het middel om Jezus te beminnen" en de "Glories van 0.-
L.-Vrouw" door St.-Alfonsus de'Liguori; "de wonderen van God in zijn
h e i l i g e n en i n d e z i e l e n v an h et V a g evuur" van P. Rossignol van C. van J.;

40.8 Page 398

▲back to top
- XB/942 -
herhaaldelijk zei hij dat deze schrijver hem de ogen geopend had en in hem
het verlangen opgewekt had om heilig te worden. Hij las ook de levens
van de H. Ignatius van Loyola, van Xaverius, van Borgia, St.—Vincentius
a Paolo van de Zal. Sebastiano Valfrè enz.
Op carnaval, als bijna iedereen zich overgaf aan drank en gemeenheid,
trok hij zich terug en zei dat zij die gemaskerd waren deden zoals de
Joden die Jezus aan het kruis nagelden. Hij had veel medelijden met de
armen en niet zelden gaf hij de helft van zijn ontbijt weg dat zijn
moeder hem had klaargemaakt.
De onderwijzer, Don Forcani, leerde hem de eerste elementen van
het Latijn en liet hem daarna in het Oratorio opnemen nl. in de 3de
gymnasiumklas. Pietro was toen 15 jaar en een van zijn gezellen, Don
Giovanni Garino, verklaarde ons:
"Wij waren in het jaar 1858 en ik zat in het derde gymnasium,
met als leraar Don Francesia Giovanni. Zekere morgen komt er een nieuwe
leerling binnen; hij had een eenvoudig en deugdzaam uitzicht. Daar hij
nooit in een college was geweest, had hij de eenvoud die eigen is aan
hen die op het platteland geleefd hebben. Het gebeurde wel eens dat
een makker met hem spotte. Doch nooit hoorde men de jonge Racca kla-
gen over de slechte behandeling of het schertsen van zijn gezellen. In-
tegendeel! De uitdrukking van zijn gezicht zegde duidelijk dat hij
geen afkeer had voor de makkers die hem uitlachten maar dat hij van
hen hield. Ook stelde hij zich ten dienste voor alles wat hen aangenaam
was. Daar hij slechts een middelmatig verstand had en geen al te sterke
voorbereiding in het Latijn ontvangen had, gebeurde het meermaals dat
hij in de klas zijn les niet kende, hoewel hij flink studeerde. Dit was
een andere reden waarvoor zijn klasgenoten hem uitlachten. Dat deed hem
pijn, niet omwille van het gelach, maar omwille van het feit dat dit
een hindernis betekende op de weg naar het priesterschap. Hiervoor bad
hij dikwijls tot O.-L.-Vrouw om hem te willen helpen en zijn gebed was
niet nutteloos. Zekere morgen toen de leerlingen hun les opzegden en op
de leraar wachtten, kwam Racca binnen, vrolijker dan gewoonlijk, alsof
er hem iets vriendelijks overkomen was. Ondervraagd door een makker
vertelde hij eenvoudig hoe de nacht ervoor O.-L.-Vrouw hem verschenen
was en hem de genade van het geheugen gegeven had. Enkelen bewonderden
hem, anderen lachten hem uit, omdat hij als ernstig beschouwde wat
slechts een droom en de vrucht van zijn verbeelding was. De jongen
voelde zich niet gekrenkt en sprak niet tegen; doch toen hij zijn les
opzegde bleek het dat hij ze heel goed kende. Sindsdien ondervond hij
geen moeilijkheden meer om de aangeduide lessen te leren maar begon
zelfs uit te blinken omwille van zijn goed geheugen. Hij was niet bij
de eersten van de klas, maar niemand kon zijn buitengewoon geheugen ont-
kennen, zoals zijn latere studies het bewijzen. Van toen af legde hij
zich met goed resultaat op de studie toe, zoals ik en anderen die hem
van dichtbij hebben gekend, kunnen getuigen.
Ik meen dat deze plotse verandering in Racca werkelijk aan de genade
van O.-L.-Vrouw moet toegeschreven worden. Hij was haar trouwens zeer
genegen en hij liet niet na de godsvrucht tot Maria op anderen over te dragen.

40.9 Page 399

▲back to top
- XB/943 -
Een ander speciaal voorval gebeurde toen hij werd uitgenodigd
om zich aan te bieden voor het examen tot de H. Wijdingen. Hij meende dat
hij niet voldoende tijd zou hebben om zich behoorlijk tot het examen voor
te bereiden; doch om de oversten tevreden te stellen, zette hij zich
aan de studie. Overtuigd dat hij niet zou slagen, beveelt hij zich aan
0.-L.-Vrouw aan. 0! wonder! Op dat ogenblik merkt hij dat hij alles
wat hij leest al in zijn geheugen vastlegt. Het is zó waar dat in één
enkele dag zijn voorbereiding klaar was en dat hijzelf en de examinatoren
erover verwonderd stonden. Hij kon niet over de verkregen genade zwijgen
en vertelde hierover eerst in de school zonder echter de naam van de be-
voorrechte te noemen; en daarna - tijdens de recreatie - kon hij niet
verzwijgen dat hij de bevoorrechte was. "Hij deed dit om een groter ver-
trouwen in Maria, Hulp der Christenen, te verwekken", zegde D. Gabrielle
Fiocchi. Bij Don Racca was de godsvrucht tot de Madonna enig in haar
soort. Don Lisa zei ons dat "telkens als hij naar Volvera kwam, zijn ge-
liefkoosd onderwerp Maria was. Hij sprak over God en de paus maar vergat
nooit te spreken over het Oratorio en zijn dierbare Don Bosco. Hij hield
veel van hem als hij thuis was en voelde zich ongeduldig om terug naar
het Oratorio te gaan. Tijdens zijn laatste ziekte was hij voor allen een
voorbeeld van geduld en nederigheid. Hoewel ernstig ziek wilde hij
toch elke dag de H. Mis opdragen; en nadat hij met moeite en met de
meeste vurigheid gecelebreerd had, bleef hij nog om een lange dankzeg-
ging te doen. Alvorens de kerk te verlaten begaf hij zich voor het
tabernakel en - met korte en vurige opwellingen van het hart - begroet-
te hij zijn Jezus in het H. Sacrament, die hij tegen zijn zin ver-
liet. Onderweg naar huis prevelde hij verschillende schietgebeden of
zong met gedempte stem een loflied tot Maria die hij herhaaldelijk be-
groette in een geschilderde afbeelding op een huis waar hij langs kwam.
In de laatste dagen toen hij niet meer uit bed kon, hield de goede
priester het kruisbeeld omkneld; hij kuste het dikwijls en putte hierin
zijn geduld. Zekere dag verjoeg zijn moeder de vliegen die hem kwelden:
- "Lieve moeder", zei hij, "laat ze; Jezus op het kruis had ook niemand
die voor hem de vliegen wegjoeg!" In deze dagen gaf hij nog een klaar
bewijs van zijn zedigheid, die hij vanaf zijn jeugd tot het scrupuleuze
toe beoefend had. Toen een van zijn tantes hem bij de hand nam, trok hij
ze onmiddellijk terug en zegde: "nee, ik ben priester!" Deze feiten
stichtten de mensen zozeer, dat toen Pietro Racca stierf, men eensgezind
zei: "Een heilige priester is gestorven; wat een verlies voor Volvera en
voor het Oratorio van Don Bosco!" Hij was nauwelijks 30 jaar oud en -
hoewel hij hoopte te genezen - was hij gewoon geworden de woorden van de
H. Martinus te herhalen: "Domine, si adhuc populo tuo sum necessarius,
non recuso laborem!", maar hij voegde er ook de woorden van Jezus aan
toe: "Fiat voluntas tua!". Hij stierf op de avond van 13 september 1873.
Die dag aanvaardde Don Bosco een overeenkomst om kosteloos een
leerling in het Oratorio te plaatsen. Mgr. Lorenzo Casalegno, kanunnik
van de collegiale van Trino Vercallese sinds de zomer van 1871, had hem
meegedeeld dat de overledene Don Giovanni Battista Depaoli, Pievano van
Fabiano, bis-
dom Casalmonferrato, door eigenhandig geschreven tes-
tament, hem tot algemeen erfgenaam benoemd had met de verplichting ver-
scheidene legaten uit te voe-ren, onder meer één van "10.000 lires aan Don
Bosco", "op voorwaarde dat hij in zijn college opneme en voor altijd, twee jon-

40.10 Page 400

▲back to top
- XB/944 -
gens van Fabiano" "gezond,begaafd, goed, die gaarne studeren", met voorkeur
"voor hen die neiging vertonen tot de geestelijke staat"; zo men tot geen
akkoord zou geraken met Don Bosco, dan zou deze som gebruikt worden in
overeenstemming met de bisschop van Casale "ten voordele van de arme
se mi na risten, voor al die van Fabiano."
De onderhandelingen hieromtrent werden meermaals hernomen. Don
Bosco wilde de jongens uitkiezen terwijl Mgr. Casalegno bijzondere voor-
waarden wilde stellen zonder enige verbintenis. Op 13 september 1873 on-
dertekende men de overeenkomst voor een kosteloze plaats in het Orato-
rio tegen een storting van 6.000 lires ten voordele van een arme jon-
gen van Fabiano, die door de directeur van het Oratorio mag uitgekozen
worden, enige hoop geeft op priesterroeping of na de studies ten minste
een goede christen zal zijn." Na de gymnasiumstudies mag hij als cleri-
cus tot aan het priesterschap gratis studeren, op voorwaarde dat de
hogere studies in het Oratorio of in een ander huis of college van de
congregatie zouden gedaan worden. Elk jaar moet de bevoorrechte op de dag
van de Onbevlekte Ontvangenis het officie van de H. Maagd bidden tot
zielenheil van de stichter.
Tijdens die maand werden er na of voor de retraite verschillende
exemplaren van een werkje over de landbouw in het Oratorio gedrukt, en als hul-
deblijk van de auteur naar verscheidene bisschoppen gezonden, samen met
het programma van de "Italiaanse Jeugdbibliotheek" en dat van de "Katho-
lieke Lectuur".
"
Turijn, september 1873
"
Hoogw. Excellentie,
"
"
Vanwege de heer adv. Stefano Francesco Sartorio stuur
" ik Uwe Exc. 40 exemplaren van het werkje "Geoponica".
"
Het doel van de auteur is volledig religieus en moreel en ik vraag
" Uwe Exc. ze te willen aanvaarden en uit te delen naar eigen goed-
" vinden.
"
Met genoegen volbreng ik deze opdracht terwijl ik de
" eer heb met de meeste achting en dankbaarheid, mij te noemen
" Van Uwe Exc.
"
de nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
De retraites werden van 15 tot 20 en 22 tot 27 september te Lanzo
gehouden en Don Bosco hield de conferenties.(1)
Gravin Callori verlangde gedurende enige tijd een van onze pries-
ters bij haar om de H. Mis in huis te hebben en Don Bosco zond haar Don
Francesia.
(1) Zie Deel VIII: Meester en Vader, par. 10.

41 Pages 401-410

▲back to top

41.1 Page 401

▲back to top
- XB/945 -
"
Lanzo, 20.9.1873
"
"
Mijn goede Mama,
"
"
Het spijt mij nog voor verleden zondag. Uw briefje kwam mij
" te laat toe... en het huis stond daarbij ondersteboven omwille van
" de retraites. Mijn goede Mama zal mij wel willen vergeven, is het
" niet?
"
Nu komt Don Francesia die zal blijven zolang het nodig is;
" ik zal zijn opvolger zijn.
" In deze dagen heb ik voor u gebeden en laten bidden en gezondheid en
" heiligheid voor u gevraagd. Dit alles samen met het geduld om met de
" nodige kalmte de moeilijkheden met de stiefzoon te kunnen verdra-
" gen, vooral wanneer hij in hopeloze gevallen bij de Mama om geld
" gaat bedelen. Op het ogenblik leven wij echter in overvloed zoals
" het Italiaanse rijk.
"
God zegene u en de familie. Ik beveel mij aan de liefdadig-
" beid van uw gebeden aan en geloof mij,
"
uw nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Ook de paus had gebrek aan geldmiddelen en de heilige probeerde hem
op alle manieren hulp te bieden. Zijn verering voor de H. Stoel en zijn
aanhoudende en intense zorg om deze bij anderen in te prenten kon
niet groter zijn. Datzelfde jaar had hij in de "Letture Cattoliche"
waarvoor hij meer dan 250 propagandisten of propagandacentra had, in
overeenstemming met de jonge dame Mazè de la Roche geijverd ten voordele
van St.-Pieterspenning op de volgende wijze: "Eenieder die dit programma
zal lezen of ontvangen, wordt dringend verzocht alle ongebruikt papier te
verzamelen, grote bladen of stukken en het in geld om te zetten. Ik bedoel
alle papier, wat het ook zij; want alles zonder uitzondering hoe klein ook
kan waarde hebben... Wanneer men een zekere som heeft, zal ze aan de H.
Vader gezonden worden. In zijn onuitputtelijke goedheid zal hij deze gift
zeker op prijs stellen en zal hij de hemelse zegen over de schenkers
afsmeken..."
Uit Milaan schreef de hertog Tommasso Scotti hem over de angst ten
gevolge van een gevaar dat hij gelopen had. De heilige troostte hem met
deze heldere en interessante verklaringen:
"
Turijn, 9 september 1873.
"
Excellentie en Dierbare Heer Hertog,
"
"
Ik heb de 500 fr., die u in uw goedheid voor onze grote no-
" den zond, ontvangen en bedank u hier van harte voor. Deze som be-
" tekent voor ons in dit jaar van uitzonderlijke schaarste en ver-
" mindering van de weldadigheid, een hulp die driemaal zo groot is
" als in andere tijden. Wij hebben een groeiende congregatie, de le-
" den worden steeds talrijker, de oogst is elke dag overvloediger;
" maar we moeten blijven stilstaan bij gebrek aan middelen. U helpt nu een

41.2 Page 402

▲back to top
- XB/946 -
" congregatie, die zolang ze bestaat, zal bidden voor wie haar
" helpt om zich te vestigen en te groeien.
" Wat de zaak betreft waarover u me spreekt, kan ik u in vertrou-
" wen zeggen dat ik mijzelf eens in dezelfde toestand bevonden
" heb. Mijn beschermster was toen de medaille van Maria, hulp der
" Christenen; tot driemaal toe sloeg de bliksem binnen en verplaat-
" ste mij en mijn bed van de ene naar de andere kant van de kamer.
" Ik bleef echter altijd ongedeerd. Nu vrees ik geen enkele be-
" dreiging van onweer, storm en donder meer. Ik meen u, in de naam
" van de Heer te kunnen verzekeren dat, met die medaille op u, en
" een groot vertrouwen in Maria, u helemaal niets zal overkomen.
"
U spreekt mij verder over de mogelijkheid naar Cerano in
" Novara te gaan na de eerste helft van deze maand. Zo dit gebeurt
" en indien u het mij toestaat, zal ik u daar een bezoek brengen om
" er samen met u een dag door te brengen. Ik zal alle dagen een
" speciaal memento in de mis voor u hebben; bid God dat Hij u en
" uw hele familie in goede gezondheid en in zijn genade moge bewa-
" ren, en ik beveel ook mijn arme ziel aan de liefde van uw heilige
" gebeden aan, terwijl ik mij noem
" Van Uwe Exc.
"
de nederige en zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester
Intussen had hij het nodige geld voor de aankoop van het huis
Coriasco gevonden. Daar hij ook verder werkte om de bouw van de kerk van
St.—Jan Evangelist als openbaar nut te doen erkennen, was hij verplicht
geweest het geld dat voor de bouw van genoemde kerk bestemd was, te
besteden aan een strook grond van Morglia. Hij ging op zoek naar andere
edelmoedige zielen en schreef aan graaf Viancino van Viancino.
"
"
Dierbare heer Graaf,
Lanzo, 20.9.(1873)
"
"
Nu de kwestie tussen Pruisen en Frankrijk is opgelost, moet
" ik te voorschijn komen na een slag die geweldiger was dan die van
" Sedan.
" De heer Coriasco, eigenaar van het kleine huis dat het Oratorio
" van de kerk van Maria, hulp der Christenen afscheidt, is eindelijk
" bereid de verkoopakte op te stellen. Een liefdadige persoon
" hielp mij met 15.000 lires, wat de kostprijs van die aankoop
" is; hij stortte ze op de discontobank. Om een einde te maken aan
" de onderhandelingen met de protestant Moglia en hem te dwingen een
" strook g r o n d "t o t o p e n b a a r n u t " a f t e s t a a n v o o r d e k e r k v a n
" de H. Aloysius, moest er een verklaring aan de Raad van State ge-
" zonden worden, dat wij bekwaam waren die grond te betalen en moest
" deze verklaring gestaafd worden door op de hoger genoemde bank
" 15.000 lires te deponeren.
"
"Hic et nunc" kan dus hiervan geen gebruik gemaakt worden.
" Op dat ogenblik herinnerde ik mij wat u gezegd hebt in verband
" m e t het gedeponeerde geld als gift voor de kerk van St.—Aloysius of
" S. Giovanni. U zou 5.000 fr. geven, om zo bijeen te garen wat nodig

41.3 Page 403

▲back to top
- XB/947 -
" is voor het huis Coriasco; en als het geld, waarvan hoger sprake,
" vrij is, dan zou ik het gebruiken voor de kerk. Zo u oordeelt dit
" voorstel te kunnen aanvaarden, zal u zich verdienstelijk maken bij de
" Madonna en haar aangenomen zoon Giovanni, die beiden goede beta-
" lers zijn. Ik ben te Lanzo voor de retraites en keer zaterdag te-
" rug naar Turijn. Ik ben hier niet vergeten voor u en Mevr. de Gra-
" vin Luigia te bidden. Terwijl ik u beiden gezondheid en genade toe-
" wens, beveel ik mij aan uw gebeden aan en verblijf met dankbaar-
" heid,
"
Van Ued.
"
de zeer toegenegen dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
5) Een andere betwiste erfenis.
In deze herfstdagen had Don Bosco een andere moeilijkheid, die
zeer lang duurde en nog een echo had lange jaren na zijn dood. Hier volgt
een korte inhoud ervan die wijzelf opstelden om lasterlijke taal te weerleggen.
Toen hij in het begin van de lente voor dringende zaken in Ligurië
was, schreef hij aan graaf Filippo Belletrutti van S. Biagio, die te
Turijn woonde:
"
"
Dierbare Heer Graaf,
Alassio, 26-4-1873.
"
"
Deze arme jongetjes bevelen zich aan uw liefdadigheid aan
" voor hun eten en hun kleding. Ik zend u 20 weldadigheidskaartjes, met
" het verzoek ze te willen behouden tot hun voordeel. Doch mocht u
" oordelen dat het te veel is, zend u ze gerust terug. De trekking
" zal plaats hebben op 1 mei.
" Ik ben te Alassio, doch over enkele dagen hoop ik u te Turijn te
" kunnen groeten.
"
God schenke u alle goeds met de kostbare gave van de ge-
" zondheid en van de volharding in het goede.
"
Met de diepste dankbaarheid heb ik de eer mij te noemen
" van Ued.
"
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Graaf Belletrutti was een weduwnaar op gevorderde leeftijd en had
een onwettige zoon die een groot deel van zijn bezit verkwist had. Daarom
wilde hij hem slechts het door de wet verplichte deel nalaten nl. vol-
doende om van te leven. Hij dacht erover na hoe hij zijn testament moest maken,
te meer nog daar hij twee neven had, die hem veel last bezorgd hadden.
Zijn meid, Maria Chiesa, dacht aan de relaties die hij met Don Bosco had
gehad; zij kende ook zijn goede werken en raadde haar werkgever aan "aan hem te
denken!"

41.4 Page 404

▲back to top
- XB/948 -
Dit voorstel viel in de smaak van de graaf. Daar hij ziek was, liet
hij Don Bosco roepen en gaf zijn wil te kennen en vroeg hem alles te wil-
len neerschrijven. Later zou hij zelf er een eigenhandig geschreven testa-
ment van maken. Zó werd dan ook gedaan.(1)
De graaf stierf op 17.9.1873 en stelde "de priester Giovanni Bosco,
zoon van Francesco aan als algemeen erfgenaam en testamentuitvoerder...
ten einde hem bij zijn vele liefdadigheidswerken voor de arme en verlaten
jongens te steunen."
Na de dood van de graaf vond men samen met het eigenhandig ge-
schreven testament ook de door Don Bosco voorbereide kopie. De natuurlij-
ke zoon van de graaf, Giuseppe Filippo Proton ging onmiddellijk naar
de adv. Raimondo, legde hem de zaak uit en vroeg hem alles te doen om
ten minste een deel van de erfenis te bekomen.
Twee dagen later, 10 september, verwittigde de advocaat Don Bosco
"dat graaf Belletrutti, zoon" zich tot hem gericht had en zijn vorderin-
gen had voorgelegd, waarin hij had laten doorschemeren "dat hij hoopte
tot een overeenkomst te raken op basis van een door hem bepaalde som (120
duizend lires).
Don Bosco antwoordde dat hij de omvang van de erfenis eerst zou na-
gaan, en indien de zoon recht had, zou hij hem geven wat hem toekwam. Maar
ook de twee neven kwamen te voorschijn, nl. graaf Alberto Arnaud en Fre-
derico Borghese, zonen, de eerste van Camilla en de tweede van Matilde
Belletrutti, zusters van de overledene; ook zij betwistten de erfenis,
trachtten Don Bosco te beschuldigen van roof en spanden zich in om hem
het erfrecht te ontzeggen als hoofd van een instituut dat niet kan ont-
vangen. De zaak werd voor het tribunaal te Turijn gebracht, dat op 17
april 1874 een tussenvonnis uitsprak, juist toen Don Bosco uit Rome te-
rugkeerde. Hij ging in beroep. De twee betwisters, graaf Arnaud en Fre-
derico Borghese kwamen in verzet tegen de natuurlijke zoon van Belletrutti
Giuseppe Filippo Proton, en Don Bosco stelde een vriendschappelijke
overeenkomst voor,
"Met de voorgestelde transactie — zegde het relatieve memoriaal, gepre-
senteerd door Adv. Comm. Saverio Vegezzi — zouden, na uitbetaling van
de legaten, de goederen in twee gelijke delen moeten verdeeld worden, een
voor Don Bosco, als testamentaire erfgenaam, het andere voor de edele
heren Arnaud en Borghese, als bloedverwanten; en op Don Bosco valt "de last en de
zorg voor het geding tegen Proton op de erfgenamen—bloedverwanten, die
betere redenen hadden om hun zaak tegen hem te ve rd edigen, dan Don Bosco
die er totaal buiten staat."
Zonder twijfel hadden de neven niet meer recht op de erfenis dan
de natuurlijke zoon; behalve de verschillende legaten ten voordele van de ge-
noemde neven en van Proton, waren er in het testament nog veel andere ten voor-
(1) Cfr. Verklaring van Don Rua op het informatieve proces.

41.5 Page 405

▲back to top
- XB/949 -
ten voordele van kerken en religieuze huizen, zoals 500 fr. jaarlijks en
vrij van taks voor de kerk van de sacramentinen te Turijn; 4.000 lires
voor elk der vijf in opbouw zijnde kerken van dezelfde stad, d.i. de kerk
van het H. Hart van Jezus, van het Suffragio, van de Onbevlekte Ontvan-
genis, van S. Secondo en van St.-Jan Evangelist; 4.000 lires voor het
loskopen van militaire dienst voor de clerici; 6.000 lires voor de pa-
rochie en evenveel voor het kindertehuis van Strambino enz. Tengevolge
van dat alles scheen het voor Don Bosco minder lastig om tot een akkoord te
raken.
Daar hij nog twijfelde of hij die stap zou zetten, vroeg hij om
raad:
"
Dierbare D. Savio,
"
"
De voorgestelde transactie is enigszins nadelig voor ons daar
" het erfdeel Belletrutti grotendeels zijn doel zou missen. Noch-
" thans, zo de heer adv. Alessio zo goed zou willen zijn de heer
" Comm. Vegezzi te raadplegen, zou ik mij hier aan houden.
" Dit zou mijn gezicht redden tegenover hen die niet zouden nalaten tegen-
" gestelde bedenkingen te maken. Ik geloof ook dat een uitspraak
" van het hof van beroep onze private onderhandelingen helemaal
" niet zou schaden.
"
G. Bosco, priester.
Proton werd gewaar dat de zaak verkeerd ging verlopen en schold
Don Bosco uit in het openbaar. Het is goed te weten dat hij op 29 sep-
tember 1862 tot een transactie gekomen was met Graaf Belletrutti door
rechterlijke akte; hierdoor had hij toegegeven dat hij geen recht had op
de naam en familienaam die hij tot dan toe gedragen had, van Graaf Bel-
letrutti di S. Biaggio, en dat hem geen enkel recht toekwam tenzij de
persoonlijk noodzakelijke voeding; hij had er zich ook toe verplicht de
titel en de familienaam niet meer te gebruiken noch te dragen. Toen hij
zag dat Graaf Arnaud en Borghese op het punt stonden tot een vergelijk
te komen met Don Bosco, viel hij op 10 september 1874 op de Corso S. Mau-
rizio Don Bosco lastig met alle soorten van beledigingen. Enkele soldaten
van de cavalerie kwamen tussenbeide en Don Bosco zette kalm en rustig zijn
weg verder.
Volgens het vergelijk door Arnaud en Borghese "zou de kwestie met
Giuseppe Filippo Proton, pretendent voor de hoedanigheid van natuurlijke
zoon van de overleden Graaf van S. Biaggio", voortgezet worden "door de
zorgen en op de gemeenschappelijke onkosten en risico's van de eisen-
den, die in dezelfde mate als bij de verdeling de gevolgen ervan zouden dragen."
Zoals wij al gezegd hebben, waren er onder de verschillende lega-
ten door de graaf nagelaten twee ten voordele van de aartsbisschop: één
voor de kerk van het H. Hart en een ander voor de vrijkoping van de
seminaristen van de militaire dienst; maar de aartsbisschop vond dat
hij ook recht had op dit voor de kerk van S. Secondo; want zonder iets
aan Don Bosco te zeggen, had hij op 4 mei 1873 - zo schreef de "Gazetta
Piëmontese" op 1 juli van hetzelfde jaar - aan de burgerlijke administratie

41.6 Page 406

▲back to top
- XB/950 -
gezegd dat "het voor de bevolking die op de nieuwe wijk woonde tussen het
arsenaal, het centraal station, de Crocetta en de Piazza d'Armi, nodig
was zich van de parochie van S. Carlo af te scheiden om een nieuwe pa-
rochie te vormen"; en hij had eraan toegevoegd dat het gemeentebestuur
"het terrein afgestaan had met de belofte van een toelage van 30.000
lires, maar dat er een geschil gerezen was met de priester Giovanni
Bosco, die eerst de teak om de kerk te bouwen aanvaard had", maar daarna
het werk gestopt had; en hij drukte de wens uit dat de burgerlijke ad-
ministratie de schenking zou willen geven aan de nieuwe parochie die
weldra door het kerkelijk gezag opgericht zou worden en voorlopig de kerk
van het aartsbisdom aan de nieuwe pastoor zou toekennen met enige kamers
van het aanpalende gebouw. De gemeenteraad besliste het fondskapitaal om
te zetten in openbare rente die gelijkmatig onder de op te richten pa-
rochies zou verdeeld worden. Dit kapitaal werd herleid tot 3.828,60 lires
zodat het congruent deel merkelijk lager lag dan 500 lires die aan de an-
dere parochiekerken gegeven werd. Bijgevolg werd er in dat jaar niets gedaan.
Maar in januari 1874, toen Don Bosco te Rome was, schreef de
aartsbisschop hem:
"
Gisteren zegde mij de architect Formento die mij het plan
" maakt voor de kerk van S. Secondo, dat het gemeentebestuur van Turijn,
" dat u de grond voor deze kerk heeft afgestaan, uw inzicht zou
" willen kennen alvorens ze aan mij over te laten. In geval u zou beslist
" hebben deze kerk niet te bouwen, omdat zij u niet toelaten ze
" op te trekken op de plaats die u verlangt; en zo dit uw besluit
" zou zijn, dan zou ik u verzoeken de burgemeester van Turijn te
" schrijven, dat het uw wil is deze grond af te staan en hem aan
" het werk van de aartsbisschop te laten.
En Don Bosco antwoordde:
"
Ik schrijf zeer gaarne de brief in de aangeduide zin, doch
" ik zou moeten weten of ik voor de gedane kosten op u kan rekenen en
" zo niet, of ik mij tot de burgemeester van Turijn moet richten.
" Indien Uwe Exc. wil praten met de aannemer Carlo Buzzetti, die
" de voorbereidingen reeds gedaan heeft, dan zal het wellicht ge-
" makkelijker zijn de zaken te regelen. Ik zal doen zoals u het me zegt.
Om de legaten van Graaf Belletrutti niet te verliezen was de
aartsbisschop zeer tevreden dat Don Bosco het erfdeel ervan zou krij-
gen. Op een vraag van Don G.B. Oglietti, Commandeur en pastoor van
Strambino (waar Frederico Borghese verbleef en waar het geschil open-
baar gekend was) zond hij volgend antwoord:
"
Zeer geachte en zeer Eerw. Heer,
"
"
De personen die u in uw laatste brief noemt en die klacht
" indienen tegen de testamentaire erfgenaam van graaf Belletrutti

41.7 Page 407

▲back to top
- XB/951 -
" hebben absoluut geen recht; ze kwetsen de rechtvaardigheid en
" zullen rekenschap moeten geven aan God voor het geld dat zij doen
" uitgeven en waardoor het erfdeel vermindert. Ik ken al het voor en
" het tegen van deze zaak, en ik herhaal dat zij ongelijk hebben.
"
Daarmee wil ik niet zeggen dat u ze de sacramentele absolu-
" tie moet weigeren, aangezien zij vertrouwen op de raad van een
" priester, die als voorzichtig en ijverig bekend is en waarschijn-
" lijk te goeder trouw zijn. Maar hun gewetensdirecteur en hun pas-
" toor kan en moet in de biechtstoel en ook daarbuiten ze op de
" hoogte brengen van de onrechtvaardigheid die ze begaan.
"
Met dit antwoord op uw vraag ben ik blij de gelegenheid gehad te
" hebben de heer Commandeur en pastoor van Strambino te groeten en
" mij te noemen
"
Uw zeer genegen in J.C.
"
+ Lorenzo, aartsbisschop.
Om te voorkomen dat het testament geannuleerd werd en ook om de
wil van de overledene te eerbiedigen en de leugenachtige en kwaadaardige
beweringen van de antiklerikale dagbladen stil te leggen, meende Don
Bosco dat het beter was de voorgestelde overeenkomst te aanvaarden, omdat -
volgens bovengenoemd memoriaal — alles samen genomen het risico van het
proces ernstig was, en de transactie voorzichtiger, gezien de bijzonderheid van
de betwisting en de overheersende ideeën van die tijd, die niet gunstig
gestemd zijn voor rechtspersonen, die geen vereiste volmacht hebben voor
het bestaan als "persoon", vooral wanneer ze door religieuze personen
bestuurd zijn."
Op 10 januari 1875 kwam men tot de transactie doch met de volgende
verklaring: "Daar de graven Arnaud en Borghese ten gevolge van de trans-
actie niets meer te maken hebben met en zonder interesse zijn in de kwes-
tie van de toestand en rechten tussen Don Bosco en de heer Proton, zullen
zij niet deelnemen aan de eigenlijke bespreking; zo ze blijft duren, zul-
len de relatieve onkosten uitsluitend ten laste van de priester Don Bosco zijn."
De discussie met Proton had echter geen gevolg daar deze erkende
dat hij ongelijk had en verontschuldiging aan Don Bosco vroeg. Don Bosco
stelde hem zoveel mogelijk tevreden en Don Rua bezorgde hem een plaats
als bediende, die hem toeliet in de nabijheid van de basiliek van het H.
Hart te Parijs te leven. Wat met hem later gebeurde vernemen wij uit een
brief die wij in het archief hebben, met deze aantekening van de heilige:
"Lettre de M. Proton de St. Biagio à Don Rua en remerciements des
bienfaits reçus par les Salésiens, arrivée le 26.5.09, quand Don Rua se trouvait
à Paris". Het is een zeer hartelijke brief waarin Proton Don Bosco "zijn
zeer dierbare en vereerde Vader noemt", en hem onder meer zegt:
"Ik ben gelukkig u zo te noemen. Het is een zoete troost voor mijn arm
hart, dat zoveel geleden heeft door de afwezigheid van elke vaderlijke
en moederlijke genegenheid, in u een ware vader en machtig beschermer
te ontmoeten. Wees duizendmaal gezegend..." (1)
(1) Zie Bijvoegsel nr. IV.

41.8 Page 408

▲back to top
- XB/952 -
Maar de onaangenaamheden waren voor Don Bosco niet ten einde.
Toen die kwestie beëindigd was, moest de schatting van alle bezittingen
van de graaf gebeuren en dat werd een langdurige aangelegenheid. Mgr.
Gastaldi wilde zonder dralen samen met de 4.000 lires voor de kerk van
het H. Hart van Jezus in Via Nizza en de 4.000 lires voor de vrijkoping
van de seminaristen van de legerdienst, ook nog de 6.000 lires voor de
kerk van S. Secondo. Herhaaldelijk bleef hij hierom vragen.
Don Bosco bleef geduldig en stelde te Nizza Marittima een pro
memorie voor de aartsbisschop op. Wij laten dit hier volgen als besluit,
van onzentwege, van dit geschil.
" Wat de beoordeling van de schenking Belletrutti betreft, lijkt het
" mij het volgende te mogen opmerken:
"
" In het algemeen:
" 1° Tot op vandaag heeft Don Bosco op geen enkele wijze van de wer-
" ken van de kerk van S. Secondo afgezien of deze opgegeven. De bouw-
" toelating werd hem door de gemeente gegeven en daarna nooit
" herroepen.
" Indien hij nooit klacht indiende tegen hem die zich in deze
" werken indrong, was dat uitsluitend uit eerbied jegens zijn
" kerkelijke overste.
" 2° De gemeente deed de reeds begonnen werken onderbreken. Het was
" slechts ten gevolge van latere bemerkingen dat de gemeente be-
" sloot de plattegrond van de kerk te veranderen.
" 3° Hij zou zeker niet op officiële wijze van deze werken hebben
" afgezien zonder de voorwaarde hiervoor schadeloos gesteld te
" worden; te meer daar hij voor dit werk de formele opdracht van
" de kerkelijke en burgerlijke overheden ontving.
" In het bijzonder:
" 1° In z ij n te st am en t do e t gr aa f Be ll et ru tt i tw e e sc he nk in ge n aa n
" Mgr. de aartsbisschop en noemt ze uitdrukkelijk. Aan de derde
" gekomen zegt hij echter eenvoudig: "om de kerk van S. Secondo
" te steunen" zonder een naam te noemen. Dit is een duidelijk
" teken dat hij de schenking niet aan Mgr. deed. Des te meer nog
" dat bij de dood van de graaf niemand wist dat Mgr. een dergelijk
" werk zou ondernemen, dat door Don Bosco ondernomen was, en
" waaraan niemand anders scheen deel te hebben genomen.
" 2° Indien de aartsbisschop de door Don Bosco reeds betaalde onkos-
" ten voor deze werken zou willen vergoeden, dan zou Don Bosco
" met genoegen de schenking in kwestie met de relatieve aalmoes
" aan hem afstaan.
" 3° De aartsbisschop zou een ander voordeel ten bedrage van 1.000
" fr. die voor Don Bosco vanwege het economaat bestemd waren,
" ontvangen hebben en ze naar het bisschoppelijk inkomen hebben
" overgebracht. Uitsluitend uit eerbied voor zijn kerkelijke
" overste heeft Don Bosco deze som nooit opgeëist.

41.9 Page 409

▲back to top
- XB/953 -
Intussen had de aartsbisschop met een herderlijke brief van 21 no-
vember 1874, de herneming van de werken aan de kerk van S. Secorido aan-
gekondigd. Hij hoopte ze omstreeks het einde van 1875 beëindigd te zien.
De nieuwe kerk werd echter slechts op 18 april 1882 voor de goddelijke
eredienst gewijd door Mgr. Celestino Fissore, aartsbisschop van Vercelli.
"Een grote menigte, talrijke geestelijken en niet minder dan elf
bisschoppen namen hieraan deel. Het leek wel of daar het college van de
apostelen verenigd was samen met de goddelijke Meester. Om tot twaalf te
komen ontbrak er slechts één; ongelukkig genoeg Mgr. de aartsbisschop van
Turijn, Mgr. Lorenzo Gastaldi, die tengevolge van een pijnlijke jicht, zijn ka-
mer moest houden." De jonge zangers van ons Oratorio voerden de gezangen
uit en hadden de eer als eersten de muzikale noten in de nieuwe kerk te
doen weerklinken. Met het zangkoor was ook het muziekkorps meegekomen
dat tot 10u. 's avonds vreugde bij de bevolking bracht... Indien alle
inwoners van Turijn een reden hadden om zich over dit mooie feest te
verheugen, dan hadden Don Bosco en de salesianen die zeker..."
Zo lezen wij in het "Bolletino Salesiano" geschreven door Don
Bonetti die "uit liefde voor de waarheid en de geschiedenis" een be-
schrijving van de oorsprong van de kerk gaf en "hierbij enkele berichten
voegde die in de gepubliceerde geschriften van die dagen weggelaten
werden omdat ze niet gekend waren... of omwille van oorzaken die best
niet onderzocht worden". Hij eindigde duidelijk als volgt:
"Voor de 27.000 lires, die Don Bosco reeds uitgegeven had voor de
eerste werken, ontving hij 12.000 lires voor de kerk van S. Giovanni. Wij
spreken dan nog niet over de vele zorgen, moeilijkheden en onaangenaam-
heden die hiermee gepaard gingen; en hij liet dus zo maar even 15.000 fr.
ten voordele van de kerk van S. Secondo. Wij bewaren hiervan alle
authentieke argumenten en bedienden ons hiervan om dit "brokje geschie-
denis" op te stellen; anderen zullen dit gebruiken om de rest op te
stellen. Men begrijpt echter uit dit korte overzicht dat Don Bosco sa-
men met allen die sinds 1867 hun hulp aan de oprichting van het gewijde
gebouw hadden verleend, verheugd was dat de zo lang verwachte consecratie
ervan kon plaats hebben en dat deze kerk, die zo nodig was, voor het
volk kon geopend worden."(1)
(1) Zie Bollettino Salesiano, mei 1882.

41.10 Page 410

▲back to top
- XB/954 -
6) Andere herinneringen van 1873.
Tijdens het nieuwe schooljaar aanvaardde Don Bosco de scholen van
Congoleto bij Varazze. Hij vertrouwde deze aan Don Domenico Bruna en de
clericus Giuseppe Pavia toe.
In de eerste dagen van september werden hem door de geestelijken
en door vele familiehoofden de scholen van Palombara Sabina aangeboden.
Hij bedankte Adv. Ignazio Bertarelli en was bereid het aanbod te aan-
vaarden in geval men, in overeenstemming met de gemeente, tot een beslis-
sing kon komen.
Na zijn terugkeer uit Lanzo, schreef hij aan Graaf Arborio Mella te
Vercelli:
"
3 oktober, 1873.
"
Zeer geachte Heer Graaf,
"
"
Ik ben pas terug nadat ik twee retraites gehouden heb en heb
" heb uw brief met de aalmoes van 100 lires gevonden. Ook al ben
" ik te laat, toch wil ik niet nalaten U voor uw liefdadigheid
" van harte de bedanken. Uw liefdadigheid is op deze ogenblikken
" van grote nood dubbel zoveel waard. Wij zullen in het openbaar en in
" privé voor u en uw familie bidden en God vragen dat Hij u met zijn
" zegen overstelpe. Met de meeste dankbaarheid heb ik de eer te zijn
" Van U, Hooggeachte
"
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Diezelfde dag vroeg hij hulp voor de vrijstelling van de clerici
van de legerdienst en richtte zich tot Mgr. Santo Masnini, die een zeer
grote bewondering voor hem had:
" Oratorio van de
" H. Franciscus van Sales
"
"
Dierbare Monseigneur,
"
"
Bij alle andere zorgen komt dit jaar nog die van de vrij-
" stelling van de legerdienst voor 15 clerici. Zou u mij kunnen
" helpen?
"
Alles kan mij dienen; ik heb ongeveer een paar maanden tjd.
" Zie eens hoe deze bedelaar de vreedzame mensen komt storen;
" heb medelijden. God geve u alle goeds en bid voor deze arme
" die in J.C. steeds is
"
uw nederige dienaar
" 3 oktober ' 7 3 .
Gio. Bosco.
"
" P.S. Ik vraag u mijn nederige groeten aan Mevr. uw moeder en uw
"
familie te willen overbrengen.

42 Pages 411-420

▲back to top

42.1 Page 411

▲back to top
- Xb/955 -
Wij geven hier een kopie van een andere brief die twee dagen la-
ter werd geschreven, zonder aanduiding van adres; misschien was hij ge-
richt aan gravin Isabella Calderari—Migueis, propagandiste van de "Let-
ture Cattoliche" te Rome:
"
5 oktober '73
"
Verdienstelijke Mevrouw Isabella,
"
"
Het doet mij genoegen dat de weesjongen u een gelegenheid
" gaf om mij te schrijven, want zo heb ik nieuws van u mogen ontvan-
" gen. Ik weet niets meer over niemand; waarschijnlijk zijn allen
" op hun buitenverblijf.
"
Wat uw aanbevolen jongen betreft geef ik u een goede of
" middelmatige hoop. Ik neem hem aan, maar niet onmiddellijk, daar
" onze jongens volgens het reglement niet vóór hun twaalfde jaar
" mogen opgenomen worden. Zodra hij die leeftijd bereikt heeft, en
" er geen andere oplossing werd gevonden, kunt u mij dat laten weten
" en ik zal hem onmiddellijk aannemen.
"
Het verheugt mij dat uw familie het goed maakt. God beware
" hen allen in gezondheid en genade. Bid ook voor deze arme, maar in
" J.C., steeds
"
zeer nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
"
"
"
Wat mij ten zeerste speet was het verlies van uw broeder.
" In de volle bloei van zijn leven wilde de Heer hem bij zich; laten
" wij de goddelijke beslissingen aanbidden. Zo hij in leven was ge-
" bleven, hoeveel gevaren had hij nog kunnen lopen! De vroegtijdige,
" voorbereide en gelaten aanvaarde dood zal hem zeker een plaats on-
" der de uitverkorenen in de hemel bezorgd hebben. Wij hebben intus-
" sen deze ochtend speciale gebeden gezegd, missen gelezen en de
" jongens hebben hun communie opgedragen. In mijn nietigheid zal ik
" voor zijn zielenrust blijven bidden opdat hij naar het paradijs en
" moge gaan, ook voor U, opdat God u nog vele jaren moge bewaren.
"
Dank zij God, zijn wij allen goed gezond. Don Francesia
" groet u en ook hij bidt voor uw familie en voor U op speciale
" wijze. God zegene u, mevrouw de gravin, en samen met u, uw man en
" heel de familie. Gelooft mij in de Heer,
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Op 4 oktober kocht Don Bosco, bij notariële akte van Not. Gian-
nuzzi, het huisje van Gio. Battista Coriasco; het paalde aan het heilig-
dom van Maria, Hulp der Christenen en had slechts één verdieping en tien
kamers; hij kocht het tegen de prijs van 8.000 lires, terwijl uit een
kwijtschrift van diezelfde dag blijkt dat het 15.000 lires kostte.
De 5de was hij te Becchi voor het hem dierbare rozenkransfeest;
hier schreef hij een zeer toegenegen brief aan de jongen Tommaso Dell'

42.2 Page 412

▲back to top
- Xb/956-
Antonio die salesiaan wilde worden. Daarna vertrok hij naar Nizza Monfer-
rato, van waar hij verder zou doorreizen op zoek naar aalmoezen.
"
Turijn, 6 oktober 1873
"
Zeer dierbare in J.C.,
"
"
Het vertrouwen waarmede je mij je brief schrijft en de gene-
" genheid die je mij bewezen hebt, doen mij alle goed van je hopen.
" Ik ben dus bereid je onder mijn zonen van de salesiaanse congrega-
" tie te aanvaarden en je kunt komen wanneer je wilt.
"
Je zegt dat je 3.000 fr. ter beschikking hebt. Laat 2.000
" fr. thuis, als je wilt en breng er voorlopig slechts 1.000
" mee. Hiermee kun je in je uitzet voorzien en de proeftijd
" betalen.
" In geval er moeilijkheden rijzen, zullen wij die oplossen wan-
" neer je in de armen van je zeer toegenegen vader zult zijn.
"
God zegene je. Bid voor mij en geloof mij geheel in J.C.
"
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Je zult 3.000 fr. ontvangen, vrucht van de liefdadigheid
" die mij op verschillende plaatsen te beurt viel. Geef dit geld tot
" meerdere glorie van God uit naargelang de meest dringende noden.
" Deze week kun je de brieven voor de Madonna dell'Ormo naar Cuneo
" zenden. Het is waar dat ik ook nog ergens anders naar toe ga, maar
" daar is het centrum. In geval van nood kun je donderdag, vrijdag
" de heer D. Vallauri, Beinette pei Paschi aanspreken.
"
Bid voor onze weldoeners en voor mij die in J.C. ben
"
"
Je zeer toegenegen vriend
" Nizza, 11.10.'73.
Gio. Bosco, priester.
Daarna schreef hij nogmaals aan Don Rua, zonder handtekening noch
datum, doch meer gedetailleerd.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik collecteer. Iets wordt er bereikt. Bid. Laat mij weten
" of markies Fassati of anderen giften ad hoc gedaan hebben.
" Heeft de aartsbisschop een antwoord gezonden?
" De brieven: dinsdag bij de bisschop van Cuneo. Woensdag bij baron
" Ricci en idem de donderdag. Vrijdag bij D. Vallauri Peveragno, za-
" terdag en volgende zondag zoals tevens de maandag daarna, bij
" graaf Giriodi Costigliole van Saluzzo; daarna thuis.

42.3 Page 413

▲back to top
- Xb/957 -
"
Een hartelijke groet aan jou en aan onze dierbaren en ge-
" loof mij in J.C.
"
je zeer toegenegen vriend
Tijdens die maand werd hij, dank zij de werkdadige tussenkomst van
Mgr. Fratejacci en omwille van de achting die hij overal genoot, vooral
te Rome, in de "Academia dell' Arcadia" ingeschreven.
"
G.V.C.
"
"
AGESANDRO TESPORIDE, Algemeen bewaarder van de Arcadia
"
aan
"
de Zeereerwaarde priester GIOVANNI BOSCO van Turijn.
"
"
Met de bedoeling verdienstelijke personen te eren, die om-
" wille van een uitstekende intelligentie gepaard met buitengewone
" aanleg zich door uitstekende studies over letterkunde, wetenschap
" en menswetenschappen onderscheiden hebben, heeft de Arcadia U, op
" voorstel van de zeer vriendelijke en hoogst waardevolle medeleden
" Larisso Cisseleno en Eristeno Nassio, tot lid van de Arcadia wil-
" len aanvaarden, neemt u op in de cataloog van hen die deel uitma-
" ken van deze oude republiek der letteren en wordt u volgens de
" academische gewoonte de naam van "Clistene Cassiopeo" gegeven.
"
Terwijl de "Arcadia" u lid van zijn gemeenschap verklaart,
" vertrouwt zij erop dat gij niet alleen haar wetten zult onderhou-
" den, maar bovendien zult bijdragen tot het steeds bevorderen van
" de letterkundige waardigheid en eer van het arcadisch instituut.
" Gegeven te Bosco Parrasio, op 12 oktober van het jaar 1873.
" In het jaar 183 van de "restauratie" van de Arcadia, het derde
" jaar van de 46ste Olympiade.
"
De algemene Bewaarder
"
Agesandro Tesporide.
"Larisso Cisseleno" was Kan. Giovanni Battista Fratejacci; "Eris-
teno Vassio" was kanunnik Agostino Bartolini; "Agesandro Tesporide" Al-
gemene bewaarder was Monseigneur Stefano Ciccolini.
Het diploma werd in boekd. VIII geregistreerd: nr. 267. In 1874
werd er hem een tweede gegeven met als datum, 14 februari, geregistreerd
in boekd. VIII onder nr. 320 zoals wij nog zullen zien.
Diezelfde maand werd aan theol. Albert, deken van Lanzo, meege-
deeld dat de paus hem als bisschop van Pinerolo uitgekozen had. De ne-
derige dienaar Gods (wiens zaligverklaringproces aanhangig is) deelde
dit al wenend aan zijn gelovigen mee en op de preekstoel vroeg hij te
bidden dat hij zou sterven, eer de mijter zijn voorhoofd zou sieren! Dit
bericht verwekte algemene droefheid en het leugenachtige bericht deed de
ronde dat Don Bosco deze benoeming bevorderd had om het tehuis van de

42.4 Page 414

▲back to top
- Xb/958 -
Onbevlekte Ontvangenis dat door theol. Albert gesticht was, te kunnen
"inpalmen". Don Lemoyne schreef zonder dralen aan Don Bosco:
"
13 oktober 1873.
"
Mijn Vader in J.C.
"
"
Ik reken het mij tot een plicht u een onaangenaam, bela-
" chelijk, absurd nieuws te melden.
"
D. Bertoldo beging de onvoorzichtigheid te zeggen dat in
" geval de deken van Lanzo bisschop van Pinerolo wordt, D. Bosco
" hier de oorzaak van is. Om het tehuis van de meisjes te kunnen
" inpalmen, zou Don Bosco gaarne theol. Albert zien vertrekken,
" omdat hij hem in de weg staat. Ik weet niet wat het grootste is:
" de onbeschaamdheid of de kwaadaardigheid. Deze nacht braken ze-
" kere onbekenden enkele ribben van de vensterramen van het colle-
" ge en besmeurden de muur aan de zijde van het parochieplein met
" slijk. Wie weet of het geen wraak is?
"
De heer deken is ten zeerste bedroefd omwille van zijn
" bisschopsbenoeming en de hatelijkheid van kwaadaardige mensen
" tegenover ons. Verleden jaar zegden dezelfde mensen dat de deken
" nooit bisschop zou worden omdat Don Bosco er belang bij had hem
" te Lanzo te houden. Nu zegt men het tegengestelde, maar het is
" steeds dezelfde drijfveer die de tongen doet loskomen.
"
De deken protesteert bij iedereen tegen al deze kletspraat-
" jes. Hij weende zeer veel en zegde mij dat zijn benoeming tot bis-
" schop en dientengevolge de tegenstand van het volk hem terneer-
" drukten. Hij voegde er nog aan toe: "Ik houd van Don Bosco en
" zal voor de sociëteit van de H. Franciscus van Sales alles doen
" wat ik kan. Ook Don Bosco houdt van mij, daar ben ik zeker van.
" Hij kent mij en ik ken hem en als het waar zou zijn dat Don Bosco
" mijn benoeming aan de paus voorstelde, of ook al was dit niet zo,
" dan zou ik liever sterven dan Lanzo met deze achterdocht onder de
" mensen te verlaten." Hij zegde mij dit al wenend. In alle kerken
" en Oratoria en kapellen van Lanzo worden er triduüms gehouden met
" de zegen van het Allerheiligste opdat de deken niet zou vertrekken.
" De teleurstelling in het dorp is werkelijk uiterst groot. Ook wij
" in het college, nemen deel in deze droefheid omdat wij hiermee
" ook onze waardevolste steun zullen verliezen.
"
Deze mensen begrijpen niet dat het verlies van een derge-
" lijke pastoor, een voortdurende verdediger, een schoolafgevaardig-
" de van dat gehalte, voor ons een halve ondergang is. Geduld!Gods
" wil geschiede!
"
Uw zeer toegenegen zoon
"
G.B. Lemoyne.
In de marge van deze brief schreef Don Bosco: "Dat niets u store,
God is met ons. Geduld, gebed."
Inderdaad! De H. Vader aanvaardde de weigering en in de parochie
werd het Te Deum als dankbetuiging gezongen.

42.5 Page 415

▲back to top
- Xb/959 -
Het moet ons niet verwonderen dat die praat de ronde gedaan had.
Het jaar te voren werd er gezegd dat de vrome deken nooit bisschop zou
worden omdat Don Bosco er belang bij had hem te Lanzo te houden! Er wa-
ren er, die nog andere betrekkingen, die hij met onze H. Stichter had,
verkeerd uitlegden. Zij geloofden en deden anderen geloven dat het nieu-
we gebouw dat voor het college in dat jaar door Don Bosco gebouwd werd,
in het vooruitzicht dat hij het oude klooster zou moeten verlaten, die-
nen moest voor vakscholen ten voordele van de arme jongens van de streek;
want, zo zegde men, de theoloog had een droom gehad waarin hij een grote
menigte jongens zag in uniform, met twee rijen knopen op de borst... pre-
cies het uniform van onze collegestudenten! Niets was minder waar!
Om "te voldoen aan de vele aanvragen tot aanneming", had Don Bosco "het
grote en praktisch gebouw gezet met prachtige portieken aan de zuidkant;
zo hadden de leerlingen een zeer schone speelplaats en waren beschut te-
gen het slechte weer in de winter", zoals te lezen staat in de program-
ma's van het "College-kostschool van Lanzo Torinese", die in 1873 gedrukt
werden.
Ernstige en dringende zaken, onder meer de herziening van de con-
stituties, vereist door de laatste "Opmerkingen", de beslissing om de on-
derhandelingen te hervatten voor de temporaliën van de bisschoppen
(inderdaad de correspondentie met minister Vigliani verwijst naar die
dagen, verplichtten hem af te zien van zijn reizen die hij voor de pro-
vincie Cuneo gepland had. En de 14de, daags voor het feest van St.-There-
sia, aangezien hij niet naar Peveragno kon gaan, schreef hij uit Vignale
aan de vrome zuster van Don Pietro Vallauri.
"
Zeer geachte en verdienstelijke Mevrouw,
"
"
Leve S. Teresa!
"
Morgen (15) kan ik niet komen om van het feest van S. Tere-
" sa te genieten. Geduld. Ik zal genieten in de Heer en daarom zal
" ik het H. Misoffer opdragen voor U en voor de Heer D. Pietro opdat
" de Heer u beiden heilig make. Een hoop dingen hielden mij heel de
" vakantie bezig zodat ik de vastgestelde partij moest verzaken. Tot
" weerziens dan te Turijn in gezondheid en heiligheid.
"
Ge weet toch dat D. Borelli (1) dood is en dat er bijgevolg
" meer terrein te bewerken valt voor D. Pietro.
"
God verlene u en de hele familie alle goeds en bidt voor
" deze arme maar steeds nederige dienaar in J.C.
"
Gio. Bosco, priester
" Vignale, vandaag
" 14 oktober, 1873
Hij verwittigde tevens Don Rua en zei dat hij naar Nizza terugkeer-
de en de 18de te Turijn zou zijn.
(1) Theoloog Borel.

42.6 Page 416

▲back to top
- Xb/960 -
"
Dierbare Don Rua,
"
" 1) Denk met D. Cagliero en D. Savio aan het schilderij van St.-
"
Jozef dat bij de heer Lorenzone is en af is. Alleen de om-
"
lijsting moet in orde gebracht worden.
" 2) Don Savio mag niet uitstellen aan ridder Bellino te schrijven
"
betreffende de boerderij van Chieri volgens onze overeenkomst.
" 3) Van dinsdag tot en met donderdag: drukwerk en brieven sturen
"
naar Nizza. D. Barberis en ik maken het goed. Zaterdag zal ik,
"
als God het belieft, te Turijn zijn. Op het ogenblik vertrek
"
ik naar Alessandria-Acqui.
"
Ik heb enkele zaken gedaan. Maakt veel wijn.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
"
Uw zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
Misschien hielp de toekomstige eerste novicemeester hem bij de her-
ziening van de constituties.
Zonder twijfel ging hij ook die herfst naar Peveragno, en waarschijnlijk
in de septembermaand onmiddellijk na zijn verblijf te Cuneo.
Kan. Guiseppe Giubergia, rector van het heiligdom van Mondovi, her-
innerde zich dat hij hem te Peveragno dat jaar gezien had en schreef:
"Het was het jaar 1873 en ik meen dat het niet na de septembermaand was.
Ik herinner mij dit ook omwille van een vreselijk onweer dat mij en enke-
le vrienden en de kinderen van het tehuis overviel.
Allen kwamen van de Paschi terug om Don Bosco te zien. Hij werd toen al
door allen die hem kenden als een heilige aangezien. Hij was 's morgens
toegekomen en wij bezochten hem in de namiddag. Het was toen dat hij mij
met zijn zo gewone glimlach zegde: - Je zult priester worden!
's Anderendaags was hij te Peveragno. Hij was er door een zekere
Giuseppe Campana, een van de leiders van de derde-ordelingen, gemeente-
lijk ondersecretaris, uitgenodigd. Hij stapte uit het rijtuig voor het
huis van Campana. Hij leed aan een been en bediende zich van een stok om
het zieke lid niet te veel te vermoeien. Het was een receptie waarop be-
halve de clerus ook al de burgerlijke overheden uitgenodigd waren.
In 1875, vervolgt de kanunnik, had ik besloten het priesterkleed aan te
trekken, misschien of misschien ook niet dank zij de woorden die Don Bos-
co mij toen zegde. Ik ging voor de theologische studies naar het semina-
rie van Turijn; maar de avond tevoren wilde ik Don Bosco zien.
Ook al waren er twee jaren voorbijgegaan, toch herkende hij mij onmiddel-
lijk, en ik herinnerde mij zeer goed zijn woorden: "Giubergia, je bent
gekomen om seminarist te worden!" En ik antwoordde: - "Ja, maar ik kom
niet bij u, ik ga naar het seminarie."
- "Dat heeft geen belang: je zult priester worden!"
Hij wilde mij als gast in zijn Oratorio; ik nam het avondmaal in
de refter van de oversten en zat naast hem. Hijzelf bediende mij en zegde

42.7 Page 417

▲back to top
- Xb/961 -
(misschien omdat ik verlegen was door zoveel voorkomendheid):
- "Eet, want je bent jong... en je moet nog veel werken."
Na het avondmaal ging ik met hem naar de speelplaats en luisterde naar
het avondwoordje dat hij, na het avondgebed, aan de jongens gaf; dan ver-
gezelde ik hem tot aan de trap die naar zijn kamer leidt en ging daarna
naar de kerk waar ik lang van ontroering geweend heb. 's Anderendaags
trad ik in het seminarie binnen."
Don Bosco werkte zoveel mogelijk om spoedig terug naar Rome te
kunnen gaan voor de goedkeuring van de constituties, en om de toestand
van de Italiaanse bisschoppen trachten te verbeteren.
Hij schreef aan Mevr. Sigismondi dat hij, minstens een gedeelte van de
tijd die hij te Rome zou doorbrengen, bij haar te gast zou zijn:
"
Zeer geachte Mevrouw Mathilde,
"
"
Ik heb uw brief ontvangen en heb mijn antwoord omwille
" van verschillende zaken in de afgelopen dagen moeten uitstellen.
" Maak u niet bezorgd zo mijn econoom ergens anders beland is. Het
" was overeengekomen dat hij naar u zou gekomen zijn; daar hij ech-
" ter vreesde dat u en uw man niet te Rome waren, ging hij eerst
" naar de heer Colonna. Om te bewijzen dat ik van uw huis houd,
" geef ik u de verzekering dat ik tijdens mijn verblijf te Rome,
" zoniet de hele tijd, dan toch meestal uw gast hoop te zijn. Ik
" zeg: meestal; want de vele zaken en bezoeken verplichten mij een
" secretaris mee te brengen en ik weet niet of wij beiden in uw
" huis een nest om uit te rusten kunnen vinden.
"
Ik heb de zaak aan moeder Galeffi overgelaten en eventueel
" kunt u met haar spreken en daarna het plan veranderen of beslui-
" ten zoals u dat het best zult oordelen. Hoewel ik van de Voorzie-
" nigheid leef, zou ik in dit geval niemand willen storen en ook
" alle onkosten willen dekken.
"
Ik herhaal u dat ik elke dag een speciaal memento voor u
" en uw man in de H. Mis heb. Sinds ik uw brief ontvangen heb, heb
" ik een dagelijks "Onze Vader" vastgesteld dat onze jongens aan
" het altaar van Maria, Hulp der Christenen zullen bidden. Indien
" wij nog niet volledig verhoord werden, dan komt dat omdat wij of
" niet goed baden of dat u niet voldoende levendig geloof hebt. Ik
" meen echter dat het aan het eerste te wijten is.
"
Ik vraag u verder mijnheer uw man voor mij te willen groe-
" ten. God geve u een goede gezondheid en aan beiden een gelukkig
" leven hier en de glorie in de hemel, wanneer dit de Heer behaagt.
" Ik beveel mij nog aan de liefdadigheid van uw gebeden aan en ver-
" blijf met ware dankbaarheid,"
" Van Ued. hooggeachte,
"
de zeer nederige dienaar
" Turijn, 29 oktober 1873.
Gio. Bosco, priester.

42.8 Page 418

▲back to top
- Xb/962 -
Tijdens de tweede helft van november deed hij andere reizen om de
huizen te bezoeken. Hij was steeds bezorgd om de middelen te vinden waar-
mee hij de clerici van de dienstplicht kon vrijkopen. Hiervoor bedankte
hij herhaaldelijk gravin Callori:
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik heb uw brief met wat er ingesloten was vanwege mevrouw
" de gravin M. Luigia ontvangen. Ik heb haar een brief geschreven.
" Aan u mijn ware dank. De clericus is vrij; ik weet niet of hij
" u allemaal in het paradijs kan brengen zoals u mij schrijft; maar
" hij is sterk, gezond en flink gebouwd zoals Rocca Luigi, en zal
" de wagen der zaligheid een flink eind op weg kunnen leiden; zo-
" lang hij leeft zal hij zeker bidden voor haar die hem het bre-
" vier in plaats van het geweer bezorgde.
" De oogmeesters, die ik geraadpleegd heb, zeiden: voor het
" rechteroog is er weinig hoop; het linker kan "in status quo" be-
" waard worden op voorwaarde dat ik van schrijven en lezen afzie.
" Dus eten, goed drinken, slapen, wandelen, enz. enz. Zo zal het
" wel gaan.
"
God geve u en heel uw gezin alle goeds; bid voor deze
" arme maar in J.C. steeds
"
zeer verplichte dienaar
" Borgo, 14 november 1873.
Giov. Bosco.
"
Mijn goede Mama,
"
"
Het is goed dat u mij een berisping geeft; ik bedien mij
" daarom van een degelijke secretaris om uw raad op te volgen. Uw
" waardevolle brief bereikte mij te Varazze en terwijl ik hem las
" en uw liefdadigheid voor onze clerici overwoog, ontving ik een
" telegram uit Alessandria met het bericht dat een van onze cleri-
" ci in de eerste categorie weerhouden werd. Samen met D. France-
" sia zegende ik de Heer: Hij zendt de doornen maar tegelijkertijd
" ook de roos. Hij weze voor alles bedankt.
"
Ik geloof dat D. Rua intussen uw liefdegave ontvangen
" heeft en ze reeds naar de bestemming verzonden heeft.
" Ik ontken de belangrijkheid niet van het offer dat u brengt in
" deze tijd van algemene ellende. God zal u echter lonen. De cleri-
" cus, de Kerk en wij allen zullen u erkentelijk zijn en ons met
" de bevoorrechte clericus verenigen om de voortdurende hemelse
" zegen over u en uw familie af te smeken.
"
Zaterdag zal ik, als het God belieft, te Turijn zijn.
" Met de meeste dankbaarheid en de groeten van secretaris D. Albe-
" ra, heb ik de eer mij te noemen van Ued.
"
"
de nederige dienaar en slechte zoon
"
Giov. Bosco, priester.
" Sampierdarena, 26 november 1873.

42.9 Page 419

▲back to top
- Xb/963 -
De 29ste keerde hij naar Turijn terug waar hij om half vijf in de
namiddag een weinig voedsel gebruikte.
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Zeg aan D. Savio dat, indien hij iets voor die drie brieven
" van de Hertog de Mari gedaan heeft, hij mij hierover nieuws
" geve.
"
Vergeet het schilderij van St.—Jozef niet.
"
Ga aan de edelmoedige Felicita zeggen dat men mij ter liefde
" Gods een weinig soep voorbereidt voor morgennamiddag om half
" vijf. Alle goeds voor u en de anderen "in Domino".
"
"
Zeer toegenegen,
" B.S.M., 28.11.73.
Bosco, priester.
De 16de december vroeg hij aan de algemene spoorwegdirectie van de
Romeinse lijnen om vermindering op de treinkaartjes. De 22ste antwoordde
men hem dat men met genoegen op zijn verzoek zou ingaan: "indien onlangs
de regering aan de sociëteit het verstrekken van om het even welk gunst-
biljet of reductie niet verboden had, behoudens de gevallen door de heer-
sende reglementen voorzien."
Hij had tevens een nieuwe aanvraag ingediend bij het ministerie
van oorlog voor het bekomen van gebruikte kledingsstukken. Daar men
echter een andere bestemming aan de militaire kledingsstukken gegeven
had, kon tot hun spijt op de vraag niet worden ingegaan.
Zijn meest eerbiedige en toegewijde gedachte ging steeds naar de
paus, de plaatsvervanger van Jezus Christus, voor wie hij voortdurend
ijverde om hem universele liefde en verering te geven, zoals wij uit de
volgende brief aan Mgr. Domenico Cerri kunnen besluiten.
"
Hoogeerwaarde en beste Monseigneur,
"
"
Ik zou u zo gaarne willen spreken maar aangezien dat niet
" mogelijk is, schrijf ik u.
"
In de maand mei (of maart) publiceerde de "Civiltà Catto-
" lica" een verschrikkelijk artikel over Alexander VI. U hebt dit
" zeker onder ogen gehad. Misschien hebt u al iets "ad hoc" ge-
" schreven of staat u op het punt dat te doen. In ieder geval meen
" ik dat u de enige persoon bent, die dit kan doen. Wees zo vrien-
" delijk mij hierover iets te willen meedelen; u zou mij hiermee
" een groot plezier doen.
"
Wat u ook doet, een bijvoegsel bij uw waardevol werk over
" Alexander VI is werkelijk noodzakelijk.
"
God geve u alle goed. Geloof mij in J.C.
"
"
uw zeer toegenegen vriend
" Turijn, 15.12.1873.
Gio. Bosco, priester.

42.10 Page 420

▲back to top
- Xb/964 -
Tijdens dat jaar verschenen volgende afleveringen van de "Letture Catto-
liche":
JANUARI—MAART
- "Christoffel Colombus en de ontdekking van Amerika"
door priester Lemoyne G.B., directeur van het
college te Lanzo.
APRIL
MEI
JUNI—JULI
- "De martelaar Paolo Emilio Reynaud en Giovanni
Pinna, apostolische missionarissen."
- Aantekeningen over het leven van de H. Gregorius
VII.
- "Serapia, Episode uit de IIde eeuw door abbé
France", bewerkt ten gebruike van het volk door L.
Matteucci.
AUGUSTUS
SEPTEMBER
OCTOBER—
NOVEMBER
- "De katholiek in de XIX eeuw". Opmerkingen verza-meld
door een lid van de katholieke uitleenbibli-otheek
van Turijn.
- "Jezus Christus en de Kerk". Verhandeling over
openbaringen, ingegeven door Zuster van de
Nativiteit.
- "Het grote beest, ontmaskerd voor de jeugd."
DECEMBER
- "De wonderen van O.-L.-Vr. van Lourdes."
Het leven van Christoffel Colombus beviel allen en er werden ver-
scheidene herdrukken uitgegeven: ook in sierlijke uitgave. Don Bosco zelf
had aan Don Lemoyne de opdracht gegeven dit volgens de volgende normen te
schrijven:
"
4.3.1871.
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Een matrozenwerk over een Genuees moet zonder meer aan een
" Genuees toevertrouwd worden.
"
Het leven van Christoffel Colombus zal een aflevering van
" 100 tot 200 bladzijden van de "Letture Cattoliche" beslaan. Het
" mogen er zelfs meer zijn, indien dat nodig blijkt.
" Bij de inhoudsopgave van de twee delen staan in de kantlijnen
" door lopende strepen (-----). Dat betekent dat de betreffende
" tekst bijna letterlijk moet overgenomen worden. De gedeelten die
" met een reeks puntjes (.....) zijn aangeduid, moeten in het kort
" samengevat worden om de feiten te binden en een geschiedkundige
" vorm te geven aan wat men verhaalt.
" Het is duidelijk dat ik je een grote vrijheid van pen en woord
" laat. Indien je dus in de overleveringen of in andere boeken epi-
" soden of uitspraken "ad hoc" zou vinden, maak er gebruik van. In
" het werk "Il Monachismo" van Tullio Dandolo, vindt men een mooi
" hoofdstuk over het monnikenleven van Colombus.
" Doe je werk rustig aan, maar verzorg de schoonheid van de taal,
" schrijf je gedachten ongedwongen en in korte zinnen neer, zoals
" je al in andere werken gedaan hebt.

43 Pages 421-430

▲back to top

43.1 Page 421

▲back to top
- Xb/965 -
"
God zegene je en je leerlingen samen met heel het onderwij-
" zend personeel, de assistenten, het dienstpersoneel enz. enz.
" Bidt allen voor mij, die in J.C. ben
"
uw zeer toegenegen vriend
"
Giovanni Bosco, priester.
In de Galantuomo van 1874 werd er een van de talrijke lofbrieven
over de "Letture Cattoliche" ingelast:
"
A...., 23 april 1873.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Als teken van erkentelijkheid voor het vele goed dat de"
" "Letture Cattoliche" in mijn parochie deden en nog doen, kan ik
" niet nalaten hiervan enkele bewijzen, waarvan ik getuige was, te
" geven. Nadat ik zonder resultaat andere middelen had aangewend om
" het nachtslenteren van de jongens te vermijden, vooral in de lan-
" delijke wijken, verspreidde ik de "Letture Cattoliche". Hieruit
" verkoos ik vooral de verhalen en de levensbeschrijvingen. Een bra-
" ve man verzamelde iedere avond deze leeglopers in een stal, las
" hen verhalen voor en legde ze uit. In korte tijd werd het aantal
" van de toehoorders zo groot, dat de nachtelijke gelegenheden voor
" een groot deel onbezocht bleven.
"
Eens dat het nieuws de ronde gedaan had, vroegen verschei-
" dene personen van een aangrenzend dorp mij dezelfde lectuur, en
" de resultaten waren werkelijk troostend. Juffrouwen uit de burger-
" middens lieten hun schunnige romans die zij 's avonds lazen ter-
" zijde en hielden zich met de "Letture Cattoliche" bezig. Ook be-
" dienden die zich vooral voor de artikels over moderne valse leer-
" stellingen, de inquisitie en dergelijke zaken interesseerden,
" vroegen andere nummers voor hun vrienden.
"
Sinds vijf jaar maakte de schoolmeester van deze gemeente
" misbruik van zijn invloed om de jongens de H. Mis en andere hei-
" lige diensten te doen verzuimen. Daar ik het niet voorzichtig
" achtte hem omwille van zijn hoedanigheid openlijk tegen te wer-
" ken, gaf ik aan de meest getrouwen een exemplaar over het leven
" van de jonge Besucco Francesco, gezien zijn toestand het meest op
" hun eigen toestand geleek. In minder dan een maand volgden weer
" allen de goddelijke diensten. Ook nu nog blijft dat voortduren.
" Zij onderwijzen de catechismus op de zondagen en tijdens de vas-
" ten, brengen een bezoek aan het H. Sacrament, gaan te biecht en
" sporen anderen tot godsvrucht aan. Wanneer ik hen soms voor hun
" hulp bedank, antwoorden zij mij: "0! ook Besucco handelde op die
" wijze in dergelijke omstandigheden of deed zelfs meer." Drie van
" deze jongens, de ijverigsten, zijn al twintig jaar. Een van hen
" verzamelt op delicate wijze verboden boeken en brengt ze mij; en
" vanaf het ogenblik dat hij het leven van Besucco begon te lezen,
" zei hij mij: "Wees zo goed mij in het huis waar eens Besucco ver-
" bleef, te laten opnemen!..."
" De van U, zeereerw.
"
zeer toegewijde en zeer verplichte dienaar
"
D.G. Prior.

43.2 Page 422

▲back to top
- Xb/966 -
In april herdrukte Don Bosco de "Meimaand", en schreef aan Don Reffo:
"
18.4.1875.
"
Dierbare Don Reffo,
"
"
Wij hebben op dit ogenblik de herdruk van de "Mariamaand"
" beëindigd. Daar wij al dicht bij de meimaand zijn en deze uitgave
" door velen verwacht wordt, zou jij mij een groot plezier doen
" dit in het dagblad "Unità Cattolica" aan te kondigen, met een
" passend woordje van jezelf. Hierbij twee exemplaren, een voor jou,
" en een voor iemand naar je goedvinden.
" God zegene ons allen en geloof mij met genegenheid
"
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
Op 20 april las men in de "Unità Cattolica":
"
Hiermee kondigen wij een mooie "Meimaand" aan, klein van
" omvang, gemakkelijk, aangepast aan de huidige noden, en uiterst
" geschikt om de godsvrucht tot de allerheiligste Maagd in het
" hart op te wekken en er de grootste vijand, de zonde, uit te
" verwijderen. Voor elke dag is er een beschouwing en een voor-
" beeld, beide goed geschreven met die uitstekende eenvoud die
" zo eigen is aan die waardevolle priester in zijn werkjes voor
" de jeugd en het volk. De naam van Don Bosco maakt elke aanbe-
" veling overbodig en doet ons begrijpen waarom er in zo korte
" tijd al vier uitgaven van deze "Maand" werden gedrukt: en het
" is er heel wat meer waard!
Tegelijkertijd verscheen de 33ste uitgave van de "Giovane Provve-
duto" en hetzelfde dagblad liet op 7 augustus hierover een lofschrift
verschijnen:
"
Een boek dat al 33 uitgaven kende, heeft zeker geen
" nieuwe woorden van aanbeveling nodig. De "Giovane Provveduto" van
" de priester Don Bosco heeft in elk opvoedingsinstituut, in elk
" werkhuis en in elke Italiaanse christelijke familie zijn weg
" gevonden en iedereen vindt dat van al de gebedenboeken die tot
" hiertoe gedrukt werden, dat van Don Bosco het meest voldoet aan
" de aard, de noden en de godsvrucht van iedereen.
"
De nieuwe uitgave heeft daarbij het voordeel op de vorige
" dat het enkele nieuwe belangrijke toevoegingen bevat. Een specia-
" le aandacht verdienen de zaken die de geleerde en godvruchtige
" auteur, bij wijze van dialoog, in vijftien hoofdstukken, in ver-
" band met de grondslag van de katholieke godsdienst bespreekt...

43.3 Page 423

▲back to top
- Xb/967 -
Een ander bewijs van het apostolaat van Don Bosco via de pers was
de beslissing ook een verzameling van christelijke Latijnse schrijvers te
publiceren, voor gebruik in katholieke scholen. Eerst had hij immers de
Latijnse klassieke schrijvers gecastigeerd om de geest van de jeugd vrij
te houden van slechte gedachten. Het eerste deel had hij aan prof.
Giovanni Tamietti toevertrouwd. Zo verklaarde hij zelf aan de auteur van
een boekje dat in het Oratorio gedrukt was, en waarvan hij de proeven had
gelezen.
"
Dierbare Theol. Prof. D. Belasio,
"
"
Ik las en overwoog uw zeer belangrijk werkje "Della vera
" scuola per ravviare la Società". Het beviel mij volledig. De
" aantrekkelijke uiteenzetting maakt de bewijsvoering boeiend. De
" edele opvattingen, de brede visie, de rijke kennis die een waar-
" borg is en meer nog die verzoenende toon in een zo vitale kwestie,
" bewijzen met een wonderlijke gemakkelijkheid en in weinig bladzij-
" den, hoe men een van de belangrijkste hervormingen van de huidige
" toestand in de maatschappij, kan verwezenlijken. Vandaar dat ik
" dit werk als een zegen begroet en het aanzie als een lichtstraal
" van de opkomende dageraad die de dag van Gods barmhartigheid aan-
" kondigt. Wij hopen dat deze dag nabij moge zijn tot troost van de
" Kerk.
"
Ik zeg u met mijn hart op de hand dat, zo ik u niet reeds
" als oude en dierbare vriend had, ik u nu als dusdanig zou beschou
" wen. U hebt in uw werkje op schitterende wijze de ideeën uiteenge
" zet die ik al sinds jaren in mijn hoofd had. U plaatst mij voor
" mijn eigen opvattingen zodat ik dit als mijn eigen werk aanneem.
" Ik voeg er nog aan toe dat ik de verzameling van de Latijnse en
" christelijke klassieken reeds drukte ten gebruike van de katholie-
" ke scholen (die moeten helemaal hervormd worden) en dat ik uw werk
" aanvaard als inleiding op de genoemde verzameling, te meer daar
" ook mijn beste medewerkers hiermee akkoord gaan.
"
God helpe u en mij om, met de bedoeling de christelijke
" klassieke auteurs in te voeren, ook de buitensporigheden van de
" heidenen in de klassen van de studerende jeugd zoniet te doen
" verdwijnen dan toch de kwaadaardige invloed ervan te mogen voor-
" komen.
"
Geloof mij met werkelijke achting,
" van u, dierbare,
"
de zeer toegenegen vriend,
"
Gio. Bosco, Priester.
" Turijn, 6 november 1873.
"Met zijn groot hart en zijn brede en actieve geest, had hij —
zoals Pius IX eens zegde — wat men geleerd zegt "een denker" kunnen
zijn". Maar hij verkoos zich geheel aan allen te geven in een voortdu-
rende drukte van zaken en dat met een zachtmoedigheid en een onoverwin-
nelijke nederigheid alsof hij niets anders te doen had.
In december van dat jaar, behaalde Don Cagliero als eerste
van de onzen zijn doctoraatstitel in theologie aan de K. Universiteit

43.4 Page 424

▲back to top
- Xb/968 -
van Turijn, en Don Bosco - zo getuigde hij in het inleidend proces: -
"schertste dikwijls met ons en zegde aan de ene of de andere: "Jij bent
tenminste iets, Don Bosco is niets. Jij bent prof. in filosofie; jij in
letterkunde; jij bent theoloog... de arme Don Bosco heeft zelfs geen
onderwijzersdiploma. Ik zal een mooie figuur slaan wanneer ik mij zonder
enige titel in het paradijs ga aanmelden!"
Hierop antwoordden wij: "Zonder titel is helemaal niet erg; maar u zal
zich met veel verdiensten aanmelden. Zij zijn meer waard dan alle titels
samen. Daarbij, is de naam van Don Bosco niet meer waard dan om het even
welke titel?" Hier voegde hij gekscherend aan toe: "Laat het een titel
wezen, maar hij zal steeds van "bosco" zijn, d.w.z. van hout!"
"Zekere dag deed hij dezelfde redenering in het bijzijn van comman-
deur Garelli, regionaal studie-inspecteur van Turijn; deze begreep de
schertsende toon van Don Bosco niet, nam alles ernstig op en zei: "Wat!
Don Bosco is geen professor, heeft geen diploma's en zelfs geen diploma
van onderwijzer? Don Bosco die de eerste opvoeder van de jeugd is? Maar
heeft de regering, tot nu toe niets voor u gedaan? Heeft zij uw verdien-
sten niet erkend? Goed zo, dan zal ik daaraan denken. Morgen nog zal ik
naar het ministerie schrijven en u zult alle diploma's door uw geschrif-
ten en werken verdiend, ontvangen."
Don Bosco vroeg hem geen moeite te doen daar zijn gesprek slechts schert-
send bedoeld was en niets meer. Toch kon de inspecteur niet begrijpen dat
Don Bosco geen enkel diploma had en bleef vol bewondering voor de nede-
righeid van onze dierbare Vader."
Wat Don Bosco echter het meest verlangde was het bereiken van zijn
doel: de definitieve goedkeuring van de vrome sociëteit. Hij maakte zich
daarom klaar om nogmaals naar Rome te vertrekken en schreef aan gravin
Uguccioni:
"
Verdienstelijke Mevr. de Gravin,
"
"
Dit is bijna de enige brief die ik schrijven kan om een
" zalig feest te wensen en ik richt hem tot u die sinds zo lange
" tijd een moeder voor deze arme en stoute zoon bent. Mijnerzijds
" erken en verklaar ik mij ten zeerste verplicht tegenover u en
" beloof u volgende dinsdag godsdienstoefeningen tot uw intenties
" op te dragen. Zij bestaan uit de H. Mis, het rozenhoedje, de com-
" munie van onze jongens, het lof met speciale gebeden. Hiermee wil-
" len wij u bedanken voor uw liefdadigheid en u, heer Tommaso, uw
" dochters, uw schoonzonen en neven een goede gezondheid toewensen,
" een lang en gelukkig leven en de kostbare genade van de volhar-
" ding in het goede. Wees zo vriendelijk hen allen voor mij te wil-
" len groeten en mij aan de liefdadigheid van hun gebeden aan te
" bevelen.
"
Ik heb de bedoeling een uitstap naar Rome te maken tij-
" dens de aanstaande januarimaand en hoop dat ik minstens één dag
" te Florentië kan verblijven.

43.5 Page 425

▲back to top
- Xb/969 -
" God zegene u en geloof mij met de meeste dankbaarheid,
" van Ued.
"
de zeer verplichte dienaar
" Turijn, 20 december 1873.
Gio. Bosco, priester.
Op de vooravond van Kerstmis schreef hij aan Gravin Callori:
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik kan u geen "zalige feestdag" te Turijn wensen; en daar-
" om zend ik u deze engel om u het Kindje Jezus met zijn H. Zegen
" te brengen.
"
Deze avond zal een van de drie missen tot uw intentie gece-
" lebreerd worden.
"
Indien u boodschappen of vragen hebt voor de H. Vader: mijn
" vertrek is vastgesteld op de volgende maandag.
"
Alle goed voor u en heel uw familie en geloof mij
"
"
uw zeer toegenegen, stoute zoon
" Turijn, 24.12.1873.
Gio. Bosco.
Uit Rome bereikten hem intussen hartelijke dankzeggingen voor de
bijzondere gebeden die hij tijdens de Kerstnoveen deed zeggen:
"
Dierbare Don Bosco,
"
"
Wat u bericht werd is niet zo ver van de waarheid: mijn ge-
" zondheid is niet al te best om goed mijn werk te kunnen doen. De
" gebeden die u voor mijn behoud tot de Heer gericht hebt samen met
" uw jongens tijdens de kerstnoveen, deden mij dus veel genoegen.
" Van ganser harte ben ik u dankbaar voor een zo toegenegen aanden-
" ken en met gevoelens van ware achting verblijf ik
" Van U, Don Bosco,
"
de dienaar en vriend
" Rome, 26 december 1873
G.B. Antonelli.
Ook Mgr. Sbarretti, substituut van de H. Congregatie van de BB.
en RR. bedankte hem voor "de gelukwensen" die hij ontvangen had, en be-
loofde hem geen gelegenheid te laten voorbijgaan om op de beste wijze aan
zijn billijke verlangens te voldoen. Het is duidelijk dat Don Bosco zich
bij hem had aanbevolen om gemakkelijker de definitieve goedkeuring van de
constituties te bekomen.
De 29ste december vertrok Don Bosco dus opnieuw, samen met Don Ber-
to, naar Rome. Intussen bereikten hem uit het Oratorio de meest toege-
wijde en hartelijke gelukwensen voor 1874 vanwege de medebroeders en van
alle leerlingen van Lanzo. Bovenaan op de brief die door alle medebroe-
ders ondertekend was, schreef Don Lemoyne:

43.6 Page 426

▲back to top
- Xb/970 -
"
Vol verlangen naar uw zegen en uw bezoek, vragen zij dat
" U hen schriftelijk een raad zou meedelen opdat ook voor hen het
" beginnende jaar gelukkig moge verlopen.
Don Lasagna, leraar van de 4de en 5de gymnasiumklassen, plaatste
de volgende verklaring op het blad dat door zijn leerlingen ondertekend
was:
"
De leerlingen van de vierde en vijfde gymnasiumklas van
" het college te Lanzo, houden onder de hen dierbare personen het
" meest van hun gemeenschappelijke Vader Don Giovanni Bosco. Daar
" zij hem persoonlijk niet kunnen bereiken, zenden zij hem met hun
" naam de meest oprechte wensen voor het nieuwe jaar 1874 en voor
" heel zijn leven. Zij smeken voortdurend de hemel dat dit leven
" voor hun redding en de glorie van de bedroefde Kerk van God nog
" lang moge duren."
En aan de directeur en de leerlingen van Lanzo schreef Don Bosco
zijn eerste brief uit Rome!

43.7 Page 427

▲back to top
- Xb/971 -
AANHANGSEL
I
Noveen en plechtigheid
ter ere van Maria, Hulp der Christenen.
in de kerk van de Aartsbroederschap aan Haar toegewijd in Valdocco—Tu-
rijn. 1873
Volle aflaat voor allen die deze kerk bezoeken in de loop van de no-
veen of op de dag van het feest, op voorwaarde dat men te biecht gaat en
communiceert.
Regeling van de goddelijke diensten.
De noveen begint op donderdag 15 mei. Elke dag van 's morgens tot 's mid-
dags worden de heilige missen gelezen en is er gelegenheid om de sacra-
menten van biecht en communie te ontvangen. Om 7u. algemene communie en
bijzondere gebedsoefeningen.
In de week.
Elke avond om 7u. Lofzang, preek en lof met uitgelezen muziek.
Zondag, 18.
's Morgens om 10u. Plechtige Mis.
's Namiddags om 3.30u.: Vespers, preek en lof.
Woensdag, 21.
Vigilie van 0.-H.-Hemelvaart.
In dezelfde kerk begint het triduüm tot voorbereiding van de bedevaart
naar de Madonna van Oropa op de 25ste, Eeuwfeest van St.-Gregorius VII.
De goddelijke diensten vallen samen met die van de noveen en de plech-
tigheid van Maria, hulp der Christenen.
Plechtigheid van 0.-H.-Hemelvaart
's Morgens om 10u. Plechtige mis.
's Namiddags om 3.30u. Vespers, preek en lof.
Zaterdag, 24.
Plechtigheid van Maria, Hulp der Christenen.
's Morgens om 10u. De leerlingen van het Oratorio zullen de prachtige
mis uitvoeren met volledig orkest door de bekende meester De—Vecchi. 's
Avonds om 6u. Plechtige vespers met nieuwe en uitgelezen muziek van de
priester Cagliero Giovanni. — Feestrede — Tantum ergo door 300 stemmen —
Lof. Op het einde van de vespers wordt de antifoon "Sancta Maria, suc-
curre miseris", werk van bovengenoemde pr. Cagliero gezongen. Prachtig
concert door drie onderscheiden koren, zoals het "Tu es Petrus" dat te

43.8 Page 428

▲back to top
- Xb/972 -
Rome gezongen werd in 1867; dit wordt uitgevoerd door de leerlingen van
het Oratorio en door vele professoren, meesters en liefhebbers van de
stad.
Zondag, 25.
Eeuwfeest van de dood van de H. Paus Gregorius
's Morgens om 7u. Mis, algemene communie met bijzondere gebeden volgens
de intentie van de opperherder paus Pius IX. Om 10 u. Plechtige mis. 's
Namiddags om 3.30u. Plechtige Vespers, preek, lof.
Maandag, 26.
Om 7u. Mis, algemene communie, speciale gebeden voor alle leden van het
aartsbroederschap van Maria, Hulp der Christenen en vooral tot zielenrust
van hen die God reeds naar het eeuwige leven geroepen heeft.
N.B.
Wie verlangt zich te laten inschrijven in de aartsbroederschap van Maria,
Hulp der Christenen, zal iemand in de sacristie van de kerk aantreffen
die hiermee belast is.
De aalmoes die de leden dit jaar verlangen te geven, zal dienen voor de
meubilering van de sacristie en het koor en voor de kosten van de bouw en
de plaatsing van het nieuwe uurwerk.
Nota — In het briefje dat rechtstreeks aan de vereerders gezonden werd,
las men volgend bijvoegsel:
Bijkomende dingen.
Op de laatste twee dagen van de noveen, op de plechtigheid en op de
zondag daarna zal in het instituut een kleine weldadigheidsbank opgericht
worden ten voordele van de kerk en het instituut.
Op de verschillende banken zullen te koop gesteld worden:
1. Medailles, lithografieën, religieuze fotografies, schone boeken, mu-
ziek voor zang en piano, werken uitgegeven door het Oratorio.
2. Kunstbloemen, vruchten, speelgoed en verschillende voorwerpen voor
kinderspelen.
Behalve op het ogenblik van de goddelijke diensten zijn er muziekconcer-
ten en spelen. De directie van de feesten is toevertrouwd aan de direc-
teurs van het Oratorio en aan een comité van edele heren die zich met
ijver inzetten voor dit weldadige doel.
Alle voorwerpen van huishoudelijk gebruik, ijzer— of houtwerk, borduur-
werk, weefsel, boeken, worden met de meeste dankbaarheid aanvaard en zul-
len dienen om de geschenken van deze weldadigheidsbank te vermeerderen.
Ued. wordt hierop uitgenodigd en verzocht dit programma aan bekenden mee
te delen.

43.9 Page 429

▲back to top
- Xb/973 -
II
Aan de beminnelijkste der Vaders DON GIOVANNI BOSCO: zijn zonen
die op zijn feestdag de meest uitgelezen gunsten van de hemel
afsmeken en zo hun algemene vreugde uitdrukken:
Haec est dies, quam fecit Dominus,
exultemus et laetemur in ea.
(Ps. 117, v.23).
Lofdicht.
M.B. blz. 1228 - 1229.
III
Plechtige prijsuitdeling aan de leerlingen van de gymnasiale
klassen van het Oratorio H. Franciscus van Sales op 22 augustus
1873 om 6 u. in de namiddag.
Programma: - 1. Mars van Meester De-Vecchi. - 2. Lezing van de examen-
uitslagen. - 3. De liefdadigheid. Koor van Rossini. - 4. Toespraak van
de Weledele Heer Prof. Ridder Vincenzo Lanfranchi. - 5. Variaties op
altfluit van Meester De-Vecchi. - 6. Gedicht in Piëmontees dialect door
de heer Carlo Gastini. - 7. Prijsuitdeling. - 8. Met vakantie. Koor door
Maestro De-Vecchi. - 9. Mars van Meester De-Vecchi.
Ued. wordt verzocht ons met uw aanwezigheid te vereren; u zult ons feest
prachtiger maken en onze leerlingen aanmoedigen.
Turijn, 19 augustus 1873.
Gio. Bosco, priester.
IV
Brief aan Don Rua op 26-5-90 van het natuurlijke kind van graaf
Belletrutti.
Mon bien cher et vénérable Père,
Ton bienveillant accueil.... Zie bijvoegsel Vol. X blz. 1230.

43.10 Page 430

▲back to top
- Xb/974 -
H O O F D S T U K X.
HET VISIOEN VAN DE TOEKOMST.
1874
1) Terwijl hij te Rome was. —
2) Terug. -
3) Voor de regelmatige observantie. -
4) Het terrein van het missieapostolaat. -
5) Een laatste keer te S. Ignazio. —
6) Hardnekkige tegenstand. -
7) Aanvragen tot stichtingen. —
8) Uit Argentinië. -
9) De derde familie. — 10) Tijdens de herfst. -
11) De dochters van Maria, Hulp der Christenen. -
12) De gedachte van de dood. — 13) Te Nice. -
14) Andere herinneringen.
In de cataloog van de vrome sociëteit van 1874 las men de namen
van: 42 met eeuwige geloften, 106 met driejaarlijkse geloften en 103
novicen: samen 251, en om precies te zijn:
49 priesters: 30 eeuwig geprofest, 16 met driejaarlijkse geloften
en 3 novicen.
104 clerici:
3 eeuwig geprofest, 61 met driejaarlijkse geloften en
40 novicen.
62 coadjuteurs: 9 eeuwig geprofest, 28 met driejaarlijkse geloften
en 25 novicen.
36 gewone studenten: 1 met driejaarlijkse geloften en 35 novicen.
Op het einde van de cataloog 1875 schreef Don Bosco als voorwoord
op de biografie van verscheidene overleden medebroeders:
" Mijn dierbare zonen, het jaar 1874 was "voor ons zeer heuglijk".
" Nadat hij ons grote gunsten had toegestaan, verwaardigde Zijne
" Heiligheid Pius IX zich op 3 april onze geringe congregatie defi-
" nitief goed te keuren. Terwijl ons dit met ware vreugde vervulde,
" werd deze gebeurtenis al spoedig door een reeks pijnlijke gebeur-
" tenissen gevolgd. Inderdaad, de 13de van diezelfde maand riep God
" de priester Provera tot zich. Daarna D. Pestarino, en dan de

44 Pages 431-440

▲back to top

44.1 Page 431

▲back to top
- Xb/975 -
" clericus Ghione en Don Cagliero Giuseppe. Dit alles slechts op vier
" maanden tijd. In deze dierbare medebroeders hebben wij vier evange-
" lische arbeiders verloren. Allen hadden de eeuwige geloften en
" waren de salesiaanse Congregatie zeer genegen; zij waren trouw aan
" de constituties en werkelijk ijverig in hun werk tot meerdere glo-
" rie van God.
"
Het is dus niet te verwonderen dat deze verliezen pijnlijk in
" onze sociëteit werden aangevoeld. Maar God, die oneindig goed is
" en die weet wat voor ons beter is, oordeelde hen waardig voor Zich.
" Men kan van hen zeggen dat zij niet lang leefden maar zoveel
" gewerkt hebben, alsof zij lang geleefd hadden. "Brevi vivens tempo-
" re, explevit tempora multa". Wij hebben ernstige redenen om te ge-
" loven dat onze medebroeders, die hun werk op deze aarde onderbroken
" hebben, in de hemel onze beschermers bij God zijn geworden."
1874 was inderdaad een heuglijk jaar voor onze sociëteit niet al-
leen door haar goedkeuring maar ook omwille van de voortdurende zorgen
van de H. Stichter om ze ook in het buitenland te verbreiden, nieuwe le-
den en medewerkers aan te werven en aldus een uitgebreider apostolaat
tot meerdere glorie van God en het welzijn van de zielen te verwezenlij-
ken. Reeds in 1871 had hij aan de H. Vader gevraagd of hij het geschikt
achtte nieuwe huizen in Italië, Zwitserland, Indië, Algerië, Egypte of
Californië, waar uit dringende aanvragen toekwamen, te openen.(1) De
paus had hem toen geantwoord: "Voorlopig denk eraan u in Italië steviger
te vestigen. Wanneer de tijd gekomen is om uw zonen elders te zenden, zal
ik het u zeggen."
Onmiddellijk na de definitieve goedkeuring zegde de paus inder-
daad dat hij het werkterrein moest uitbreiden daar waar hij dat geschikt
oordeelde.
1) Terwijl hij te Rome was.
Terwijl hij te Rome was, zag hij de noodzakelijkheid in een bij-
huis bij de H. Stoel te openen en hernam zonder talmen de onderhande-
lingen tot het bekomen van de kerk van S. Sudario der Savooiaarden. Hij
ging daar dikwijls de H. Mis opdragen; zij was toen bediend door zijn be-
wonderaar kan. Grosset Mouchet uit Pinerolo. Com. Giovanni Visone, minis-
ter van het Kon. huis beloofde hem alles te doen bij de koning wat hij
kon opdat de genoemde kerk aan de salesianen zou worden toevertrouwd; en
Don Bosco deed de officiële aanvraag.
(1) In bijvoegsel I, geven wij het pro-memoria van de heilige, waarin deze vraag staat.

44.2 Page 432

▲back to top
- Xb/976 -
"
Ecellentie,
"
"
Priester Giovanni Bosco van Turijn legt Z. Exc. met eer-
" bied zijn plan, in betrekking met de kerk van S. Sudario te Rome
" voor; dit met het verlangen het welzijn van zijn naaste en vooral
" dat van de onbeschermde jeugd te bevorderen.
" Sinds 1597 richtten enkele godvruchtige onderdanen, gedreven door
" hun geest van godsvrucht en met de goedkeuring van de H. Stoel,
" een sociëteit of confraterniteit op, met als voornaamste doel, de
" morele opvoeding van de jeugd, het bezoeken van zieken en gevan-
" genen en andere dergelijke liefdadige werken: JUVENES IN VIAM
" SALUTIS DIRIGENDI, FIRMOS ET CARCERATOS VISITANDI ET ALIA CHARI-
" TATIS OPERA EXERCENDI, zoals men op de platen van de stichting-
" oorkonde leest.
" Dit vrome genootschap beantwoordde prachtig en gedurende meer dan
" 200 jaren aan het voorgenomen doel; maar door de politieke gebeur-
" tenissen in het begin van deze eeuw, werd haar het bezit en de
" administratie van de kerk en de hieraan verbonden verplichtingen
" ontnomen (1805).
" Na een reeks gebeurtenissen (1837) werd, met de toelating van de
" H. Stoel, de administratie van de kerk en de zorg van de verplich-
" tingen aan het Sardisch gezantschap dat te Rome resideerde, toe-
" vertrouwd. Hierdoor hadden de koningen van Savooie dit genootschap
" steeds onder hun speciale bescherming.
" Daar de kerk in de laatste tijd dreigde in te vallen, gaf de
" paus het Sardisch gezantschap te Rome de toelating haar te slui-
" ten, en werden de onkosten van de eredienst uitgespaard: (om de
" restauratiewerken te kunnen doen (1858). Tijdens deze 12 jaar
" werden de testamentaire vrome stichtingen in de nabije kerk van
" S. Andrea della Valle, uitgevoerd. Op 16 december 1871 werden de
" gemeenschappelijke wensen vervuld: de kerk werd geconsacreerd en
" voor de eredienst geopend met als rector de geleerde en ijverige
" kan. Giuseppe Crosset Mouchet.
" Aan dit historische jaar kan men nog toevoegen dat in 1869, met de
" toestemming van de H. Stoel, de ondergetekende aan Graaf Menabrea
" - toen minister van Buitenlandse Zaken - het voorstel deed aan
" de restauratie mee te werken met het doel de kerk zo vlug mogelijk
" opnieuw voor de eredienst te kunnen openen.
" Omwille van zekere redenen die de Minister van Frankrijk aanbe-
" langen, werden deze onderhandelingen toen niet beëindigd.
" Nu het gebouw van het vrome instituut van S. Sudario zich in een
" normale toestand bevindt, herhaalt de ondergetekende eerbiedig
" zijn aanvraag dat de sociëteit van de H. Franciscus van Sales,
" bij haar de sociëteit van S. Sudario die ophield te bestaan, zou
" mogen aansluiten, aangezien beide hetzelfde doel hebben nl. zich
" inzetten voor de arme jongens en voor andere dergelijke goede
" werken. De sociëteit van de H. Franciscus van Sales is een bur-
" gerlijke vereniging met hetzelfde doel als destijds deze van S.
" Sudario. Samen met de zorg voor de arme en onbeschermde jeugd
" zou deze sociëteit zich verplichten in te staan voor de regelma-
" tige diensten in de kerk, het onderhoud, de restauratie, en al-
" les wat het decorum van de heilige diensten betreft.

44.3 Page 433

▲back to top
- Xb/977 -
" Ik ben overtuigd dat Uwe Exc. dit nederig voorstel welwillend
" in overweging zal nemen; het streeft ernaar een Piëmontees insti-
" tuut in deze stad Rome te stichten naar het voorbeeld van andere
" Piëmontezen, maar steeds met hetzelfde doel; en laat mij toe de
" eer te hebben mij met diepe dankbaarheid van Uwe Exc. te mogen
" noemen
"
de nederige aanvrager,
"
Gio. Bosco, priester.
" Rome, 17 januari 1874.
Enkele dagen later zegde de minister dat de onderhandelingen gun-
stig verliepen. Maar een maand daarna op 27 februari, nadat hij herhaald
had dat de koning tevreden was en dat Minister Vigliani de aanvraag had
goedgekeurd, toonde hij hem een artikel van de "Popolo Romano". Hierin
las men dat een congregatie van kardinalen bijeengekomen was om te Rome
een instituut van Don Bosco te openen zoals dat van Turijn en dat de
heilige Vader tevreden was samen met enkele kardinalen; maar dat de an-
deren en de Franse clerus niet akkoord gingen... Ook Vigliani schudde het
hoofd en herhaalde:
Nu schaft men hier de religieuze orden af... en het zou de schijn
hebben dat de regering zelf zich zou tegenspreken indien zij haar steun
verleende om te Rome een nieuwe religieuze orde te stichten!...
Don Bosco echter merkte op:
Maar dit is geen religieuze orde, het is een burgerlijke socië-
teit!...
Op die manier liep alles spaak en Don Bosco drong niet aan; want
hij begreep dat het nemen van de leiding van de kerk van het oude gezant-
schap van de hertog van Savooie bij de H. Stoel, die na 1870 de particu-
liere kerk was van het heersende Huis van Italië, bij velen als een vlei-
erij van de Italiaanse regering zou aankomen.
De gedachte om te Rome een huis te openen, liet hem echter niet
los en hij richtte zijn blik op de kerk van S. Giovanni della Pigna na-
bij S. Maria della Minerva (waar sinds 1902 onze algemene procuur is);
hij sprak hierover met kard. Patrizi, die zich gunstig toonde en tijdens
de herfst drong de heilige nogmaals aan.
"
Hoogeerwaarde Eminentie,
"
"
Ik verzoek U, Hoogeerwaarde Eminentie, mij te willen toe-
" staan u opnieuw lastig te vallen in verband met het begonnen plan
" voor de kerk van S. Giovanni della Pigna.
"
Uw Eminentie had de goedheid mij te zeggen, dat er van uw
" kant geen enkele moeilijkheid bestond om de directie en de zorg
" van de heilige diensten aan de salesiaanse congregatie, waaraan
" u zoveel welwillendheid betoont, over te laten.
" Bijna dezelfde woorden verwaardigde zich de H. Vader te zeggen.
" Zijn Excellentie Mgr. Vitelleschi toonde zich steeds gunstig zo-
" als hij trouwens steeds zeer welwillend is voor de salesiaanse
" congregatie. De laatste gebeurtenissen hebben alle beslissingen
" ingewikkeld gemaakt en geschorst.

44.4 Page 434

▲back to top
- Xb/978 -
"
Nu verlang ik ten zeerste ernaar om tot een gunstig besluit
" te kunnen komen; want het is werkelijk nodig dat enkelen van de
" onzen te Rome zouden wonen; er werd mij hiertoe een voorstel ge-
" daan voor de kerk van de Duitsers. De voorwaarden zijn echter niet
" interessant. Op alle gebied zou voor ons de kerk van S. Giovanni
" della Pigna veel beter zijn. Hiervoor beveel ik mij nederig aan de
" gekende goedheid van Uwe Em. aan.
"
Iemand zou kunnen doen opmerken dat de confraterniteiten
" door inbeslagneming bedreigd worden. Dat is waar; maar wanneer
" de kerk voor de diensten openstaat en het huis bewoond is, bevin-
" den de zaken steeds in een betere toestand dan wel als alles leeg
" staat, Er zou een zekere tegemoetkoming van de burgerlijke
" overheden te verhopen zijn, tenminste zolang de directeurs in le-
" ven zijn.
"
Ik heb aldus mijn wens uitgedrukt en laat alles aan uw
" liefdadigheid over, terwijl ik steeds tevreden zal zijn met uw
" beslissing of raad.
"
Met de meeste erkentelijkheid heb ik de eer mij te noemen
" van Uwe Hoogw. Exc.
"
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
De kardinaal—vicaris antwoordde hem dat dit op het ogenblik niet
gelegen kwam; het zou ten nadele van de rector zijn en misschien ook een
gevaar voor de confraterniteit.
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Het ware verlangen naar een stichting van de salesiaanse
" congregatie te Rome blijft in mij en Mgr. Vitelleschi nog steeds
" levendig; maar de gerezen moeilijkheden die ons aanraadden het
" plan tot betere tijden uit te stellen, zijn nog niet geweken.
"
Tot nu toe werden de confraterniteiten door de regering
" met rust gelaten; daar die van S. Giovanni della Pigna een bij-
" zonder liefdadigheidsdoel heeft, hoopt men dat hiervoor een spe-
" ciale tegemoetkoming zal getoond worden, ingeval de andere confra-
" terniteiten zouden afgeschaft worden. Indien de kerk en het aanpa-
" lende gebouw aan een regelmatige congregatie werd toevertrouwd,
" zou men het risico lopen dat de confraterniteit onder die nieuwe
" titel bedreigd werd. Tenslotte kan men de rector van die kerk niet
" vergeten, die heel wat zou te lijden hebben, zo hij zijn woning
" moest verlaten. Daarbij zou het met de huidige toestand van zaken
" uiterst moeilijk zijn hem in een dergelijk geval een passende
" vergoeding te geven.
"
Omwille van deze bedenkingen zijn wij van mening dat het
" beter is het besluit van die zaak naar betere tijden te verschui-
" ven.
"
Met dit antwoord op uw brief van 28 september jl., be-
" vestig ik mijn gevoelens van ware achting.
"
" Rome, 9 oktober 1874.
Uw zeer toegenegen dienaar,
P. Kard. Patrizi.

44.5 Page 435

▲back to top
- Xb/979 -
Don Bosco was vast besloten S. Giovanni Evangelista te Turijn te
bouwen. Nauwelijks had hij het ontbrekende stukje grond, dat door de
protestant Enrico Morglia betwist werd in zijn bezit of hij deed opnieuw
een beroep op de minister van het Kon. Huis, om van de koning voor deze
onderneming een subsidie te bekomen, want in het bouwplan waren ook scho-
len en een tehuis voor arme jongens uit de omstreken voorzien. Het betrof
dus een werk dat geheel voor het openbare nut bestemd was.
"
Excellentie,
"
"
Onder de meest bevolkte wijken van Turijn behoort zeker
" deze, die begint aan de Piazza d’Armi, haar centrum heeft in Viale
" del Re, in de volksmond "platanenlaan" genoemd, en zich uitstrekt
" tot aan de Po. Daar er op deze ruimte van 3 km. noch kerk noch
" school is, slenteren in de week en ’s zondags heel wat jongens rond
" met het gevolg dat de publieke overheid erover te klagen heeft en
" zich genoodzaakt ziet sommige jongens op te sluiten zoals het,
" helaas, al meer dan eens gebeurd is.
"
Ik had er voor gezorgd een Oratorio met speelplaats en scho-
" len voor de meest verlaten en onbeschermde jeugd te openen, maar
" door de onlangs verlengde Via S. Pio V, werd de speelplaats ingeno-
" men en werden de scholen van de kapel gescheiden. Hierna gaf de ei-
" genaar aan die plaats een andere bestemming.
"
Gedreven door het intense verlangen die publieke nood te ver-
" helpen heb ik een stuk grond gekocht tussen de Via Mad. Cristina
" en de genoemde Via Pio V. Deze grond komt uit op de Viale del Re.
" Deze ruimte zou bestemd zijn voor de bouw van een kerk, scholen en
" een tehuis waar ongeveer een 400-tal arme jongens kunnen opgenomen
" worden. Op deze wijze zou het Oratorio van de H. Franciscus van Sa-
" les van een zekere last verlicht worden, want dat is overvol en
" dagelijks komen nieuwe aanvragen tot opname binnen.
"
Alvorens de onderneming aan te vangen, heb ik mij tot de
" algemene econoom gericht om subsidies te bekomen. De heer Comm.
" Realis, algemeen econoom, ontving mij goed en beloofde mij een sub-
" sidie die nader bepaald zou worden wanneer er een werkelijke aan-
" vang van de werken zou plaats hebben.
"
Deze werken moeten nu begonnen worden, daar het plan klaar
" is; de kerk, de scholen en het huis zouden op de Via del Re uitko-
" men.
"
Omwille van deze redenen – terwijl enkele dringende zaken
" mij te Rome houden – vraag ik u nederig, Exc., mij te hulp te wil-
" len komen om dit werk te realiseren, dat volledig voor het openba-
" re wezijn en vooral voor de onbeschermde volkskinderen bestemd is.
" Ik vraag u dus een grotere subsidie, die u in dit uitzonderlijke
" geval gepast zult oordelen.
"
Vol vertrouwen in uw bekende goedheid, heb ik de eer met
" dankbaarheid mij te noemen,
" van Uwe Exc.
"
de nederige verzoeker,
"
Gio. Bosco, priester.
" Rome, 5 februari, 1874.

44.6 Page 436

▲back to top
- Xb/980 -
Daar de werken nog steeds niet begonnen waren had ook deze vraag geen
verder gevolg.
Andere bijzonderheden.
Toen Don Berto destijds te Rome was, schreef hij enkele dingen op die ons
de geest van de heilige stichter beter oen begrijpen.
Don Bosco was een aandachtig waarnemer en niets van wat hier en
daar gebeurde, ontging hem hetzij goed of kwaad. Don Berto vertelde ons
dat in de Via Montanara, Don Bosco hem eens het volgende zegde:
- Weet gij wat ik onlangs dacht?
- Ik zou het niet kunnen zeggen!...
– Ik was aan het denken dat bij het zien van al die wanorde hier te
Rome er gevaar bestaat het geloof te verliezen.
– Bij mij doet het tegengestelde zich voor. Zien dat niettegen-
staande zoveel wanorde de godsdienst toch onaangetast blijft, is voor mij
een bewijs van de goddelijkheid ervan. Daarbij bevestigen alle religieuze
monumenten die wij bij iedere stap te zien krijgen, mij nog meer in mijn
geloof.
– Zeker, de godsdienst is goddelijk, maar is aan mensen toever-
trouwd, die ook hier kinderen van Adam zijn.
Misschien ondervroeg Don Bosco mij op die wijze om te zien of ik
mij ergerde bij het zien van al die menselijke ellende, geschillen, af-
gunst, gekonkel die onder de religieuzen en ook in het Vaticaan te vinden
zijn.
Wanneer Don Bosco een erg schandaal of wanorde hoorde vertellen,
was hij steeds voorzichtig in zijn oordeel, ook al werd dit onder goede
mensen verteld, en zegde:
- Wat wilt ge! Ook zij zijn kinderen van Adam!
En hij trachtte allen goed te behandelen, in elke omstandigheid, ook als
men hem kwaad wilde, en liet nooit blijken dat men hem beledigd had. Ze-
kere dag was op de hoek van de Via del Tritone de straat afgezet door een
troep jongens, nietsnutters met fiere en minachtende blik; het was niet
mogelijk erdoor te geraken. Glimlachend nam hij zijn hoed af en groette
hen al buigend. Alsof zij spijt hadden van hun manier van doen, maakten
zij onmiddellijk de weg vrij en betoonden hem achting en eerbied.
Zonder vrees, bezorgd om elk ogenblik te gebruiken voor de meerdere
glorie van God en het welzijn van de zielen, hoorde men hem meermaals
uitroepen: - Ik heb mensen nodig die mij helpen om de moeilijkheden te
overwinnen en niet om er mij te bezorgen. Ik zou willen dat men zich niet
zoveel interesseert voor de persoon van Don Bosco, maar wel oor het wel-
zijn van de godsdienst en de zielen; want ik werk voor de Kerk.
Ook verloor hij nooit de moed ten gevolge van een of andere onver-
wachte moeilijkheid of tegenslag. Als ik dan zag, zo zei don Berto, hoe
standvastig en geduldig hij bleef bij nutteloze bezoeken aan zekere per-

44.7 Page 437

▲back to top
- Xb/981 -
sonen om een gunst te verkrijgen, om iets te regelen ten bate van de ene
of de andere of van de Kerk, of om een aalmoes te bekomen, hoe hij de
trappen opging tot op de vierde verdieping van een huis, dan kon ik mij
soms niet weerhouden hem te zeggen:
- 0, arme Don Bosco, indien men in het Oratorio moest weten hoe gij
moet werken en zweten om wat hulp te zoeken of een zaak voor uw jongens
op te lossen!...
- Alles om mijn arme ziel te redden!... Om onze arme ziel te redden,
moeten wij tot alles bereid zijn...
Aan tafel bij ridder Stefano Colonna, apostolisch expediteur, pro-
beerde Mgr. Monacorda in gezelschap van vele andere genodigden, Don Bosco
kwaad te maken. Hij viel hem lastig, maakte hem verwijten, sprak hem te-
gen en probeerde alles om te zien of hij in zijn opzet zou slagen, en hij
deed het al schertsend en met weinig eerbied. Don Bosco glimlachte,
schertste ook, redeneerde of zweeg en wist zich op delicate wijze buiten
schot te houden, zodat de brave Monseigneur, die een grote verering voor
hem had, er bijna het geduld bij verloor.
Dat was zijn manier om elke moeilijkheid te overwinnen: sereen el-
ke vernedering verdragen!
En de Heer was steeds met zijn dienaar. Wij hebben gewezen op de
verschillende gunsten die door zijn zegen bekomen werden en Don Berto
legde in het "Inleidend proces" getuigenis over een ervan af.
"Toen ik op 16 februari 1874 met de dienaar Gods te Rome was, ver-
gezelde ik hem om 5 uur in de namiddag naar de villa Ludovisi. Nabij de
kerk van de kapucijnen kwam een zekere heer voorbij die Don Bosco groet-
te. Don Bosco groette hem ook en de heer keerde terug om hem te bedanken.
Hij zegde hem dat hij in 1867 van Don Bosco, die bij graaf Vimercati in
S. Pietro in Vincoli was, de zegen ontvangen had. Ik was toen krankzin-
nig en ik herinner mij dat men mij bij u bracht om uw zegen te ontvangen.
U zei mij dat ik niet bang moest zijn, maar dat ik zou genezen. Inder-
daad, vanaf toen ben ik volledig genezen. Ik heb u al meer hier te Rome
gezien, doch uit eerbied ben ik niet durven komen.
Hij genoot een universele bewondering en eerbied, zoals wij meer-
maals konden vaststellen. Op 8 januari, zo schrijft Don Berto, vergezel-
de Mgr. Fratejacci ons naar de "Accademia dell'Arcadia" waar de speel-
plaats en de klassen met maretakken en laurier versierd waren. Wij kwa-
men daar in een grote zaal vol kostbare schilderijen waaronder het por-
tret van Pius IX. Daarna zong men een pastorale, goddelijk geïnspireerd
en uitgevoerd door twee buitengewone contra-alten, damesstemmen met zwa-
re basstemmen en tenoren begeleid op piano en met violen. Als pianist
trad de organist van de Vaticaanse basiliek op. Men las proza en poëzie
voor in het Latijn, Italiaans, Frans, Spaans, Duits, Grieks enz... De
directeur van de "Osservatore Romano" was tegenwoordig, kwam Don Bosco
begroeten, gaf zijn adres af en vroeg het onze. Ook markies Baviera (via
S. Claudio) en veel andere personen en Monseigneurs groetten eveneens Don

44.8 Page 438

▲back to top
- Xb/982 -
Bosco, onder wie de directeur van de "Academia Arcadica"; en Mgr. Frate-
jacci beloofde mij een diploma te zenden waardoor Don Bosco, Don France-
sia en Don Cagliero tot lid van de Academia werden aanvaard. Don Bosco
was ten andere al in de "cataloog van de leden van deze oude letterkun-
dige republiek" het jaar te voren opgenomen; en op 15 februari 1874 werd
hem opnieuw het diploma in sierlijker formaat toegezonden op datum van 14
februari.(1) Op 12 oktober had Don Rua het ook verkregen; en twintig
andere salesianen en twee vrienden van Don Bosco hadden dezelfde eer, zo
zegt ons Don Berto zonder de datum op te geven.(2)
Op 14 april schreef Mons. Fratejacci aan Don Bosco:
"
Daar ik gisteren en vandaag bedlegerig was, kon ik u het
" door mij zo verlangde bezoek niet brengen ook omdat u ons spoe-
" dig weer zult verlaten. Ik heb echter op een andere wijze dit be-
" zoek vervangen en schreef gisteren en vandaag twee huldeblijken,
" een voor Don Bosco en het andere voor Cleonte Cassiopeo en voeg
" daarbij een kopie van mijn "Carmen" dat u reeds in de Arcadia
" hoorde. Ik bied u persoonlijk mijn werk aan en hoop dat u dit met
" uw gebruikelijke goedheid op prijs zult stellen. U weet in welke
" toestand, in welke omstandigheden en ogenblikken dit geschreven
" werd! Dit zal tot verontschuldiging dienen voor elke fout die u
" in mijn verzen zou vinden en waarvoor u begrip zult opbrengen.
"
Mijn gezondheid is fel verzwakt. Hoop, moed zoveel ge maar
" wilt, maar... onderwerping aan de wil van de Heer, zeker in zo-
" verre
(1) Cfr. blz. 597 en 1211.
(2) Hier de lijst van alle ingeschrevenen van de "Accademia Arcadica" door Don Berto
opgemaakt :
DON BOSCO GIOVANNI
D. BONETTI GIOVANNI
D. CAGLIERO GIOVANNI
D. DURANDO CELESTINO
D. RUA MICHELE
D. ALBERA PAOLO
D. LEMOYNE GIANBATTISTA
D. CERRUTTI FRANCESCO
D. DALMAZZO FRANCESCO
D. FRANCESIA GIO.BATTISTA
D. BERTELLO GIUSEPPE
D. RONCHAIL GIUSEPPE
D. GUIDAZIO PIETRO
D. BARBERIS GIULIO
D. TAMIETTI GIOVANNI
D. VOTA DOMENICO
D. DAGHERO GIUSEPPE
D. ROSSI FRANCESCO
D. MONATERI GIUSEPPE
D. SCAPINI GIUSEPPE LUIGI
D. GARINO GIO. BATTISTA
D. BORIO ERMINIO
D. PECHENINO MARCO
Prof. VICENZO LANFRANCHI
= Clistene Cassiopeo
= Gerisio Timedense
= Egisco Sponadico
= Mirbauro Ascreo
= Tindaro Stinfalico
= Vatilio Driopeo
= Ersndo Geresteo
= Mirtale Amicleo
= Celauro Grineo
= Nigazio Pirgense
= Podacre Pleuronio
= Elcipo Corintio
= Fidamente Alfeiano
= Melisso Larisseo
= Nastone Efesio
= Arctaone Eubio
= Anceo Pollazio
= Etilo Ortigio
= Licofonte Macaondo
= Almindo Cidonio
= Fidippo Sidonio
= Agastene Pelopideo
= Dargero Ybleo
= Ysandro Atticense

44.9 Page 439

▲back to top
- Xb/983 -
" zijn heilige genade mij helpt, maar... maar... .
"
Verwaardig u mij nooit in uw gebeden en in die van uw com-
" muniteit te vergeten.
"
Ik verheug mij nogmaals van harte voor de definitieve goed-
" keuring van uw heilig instituut en heb de vaste hoop dat dit on-
" eindig veel goed aan de maatschappij en de staat zal bezorgen tot
" schaamte van de satan en van de vele handlangers die zelfs te Tu-
" rijn niet ontbreken. Eens te meer is het bewezen dat God meer kan
" dan de duivel...
In ons archief hebben wij de "Carmen" naar aanleiding van de zes
honderdste verjaardag van de dood van St.-Thomas van Aquino, maar wij
beperken ons tot de kopie van de Latijnse huldeblijken.(1) Het eerste
werd opgedragen aan Don Bosco en hierbij was "Carmen" gevoegd; het twee-
de was opgedragen aan Cleonte Cassiopeo, naar aanleiding van de goedkeu-
ring van de Sociëteit. Dit is wel duidelijk een onjuistheid want in de
Arcadia wordt op beide diploma's Don Bosco met de naam Clistene Cassio-
peo betiteld.
Het is zeker dat Don Bosco het plan koesterde om te Turijn een
"Colonia Arcadica" te doen herleven, en wellicht moest hij er belang in
stellen om met de steun en de invloed van Mgr. Fratejacci, zoveel mede-
broeders lid te laten worden van de Academia. Op 31 mei schreef Mgr.
hem opnieuw:
"
Drie brieven, drie schulden! De eerste werd op 8, de tweede
" op 14 en de derde op 16 mei geschreven. De eerste door Don Bosco,
" de tweede door Don Berto en de derde door Prof. Celestino Durando
" geschreven...
"
Eerst en vooral moet ik u bedanken voor de vriendelijke uit-
" drukkingen waarmede u mij in uw goedheid bejegent. Ik kan u ver-
" zekeren dat uw brief mij veel genoegen deed en heel gelegen kwam.
" Ik maakte juist de crisis door van de onuitstaanbare en gevaarlij-
" ke kwaal waaronder ik zo erg geleden heb tijdens de laatste lente.
" U weet dat meer dan een wederwaardigheid mij zeer verraderlijk
" overvallen heeft en mij zeer bittere pillen deed slikken, In de-
" ze toestand was de liefdevolle brief van iemand die ik zeer hoog-
" acht en wie ik de meest hartelijke genegenheid toedraag, een wer-
" kelijke steun. Ik kan dus niet anders dan u mijn grote erkente-
" lijkheid, die steeds duren zal, te betuigen, voor uw zo dierbare
" en waardevolle attentie, die ik toen zo nodig had. Die brief,
" doordrongen van genegenheid brief van Don Bosco, geschreven in de
" schaduw van het heiligdom, gevoed door gevoelens van een openhar-
" tige en edelmoedige vriendschap, was voor mij de verrukkelijke
" stem die de vitale krachten opwekt van een paard dat een zware
" wagen voortsleept op een steile berg. De stem van de leider
" schijnt de zware last van de wagen te verlichten, de krachten van
" dat vermoeide strijdros schijnen weer levendig te worden, zodat
" het gelukkig de top van de berg bereikt en door de stem van zijn
" leider een onderneming volbrengt die onmogelijk te bereiken
" scheen te zijn.
(1) Zie Bijvoegsel n° II.

44.10 Page 440

▲back to top
- Xb/984 -
"
Wat de "Colonia d'Arcadia" betreft die u met zoveel gezond
" inzicht te Turijn wenst te stichten, heb ik al de nodige stappen
" bij dhr. Ciccolini, algemeen bewaarder van de Arcadia gedaan. Uw
" verlangen werd heel gunstig onthaald en zal spoedig vervuld worden.
" Het betreft hier geen stichting maar een herleving - ab interitu -
" van de Colonia, die reeds in uw beroemd vaderland bestond. De Ar-
" cadia telde meer dan 160 colonies waaronder deze van "Augustae
" Taurinorum" uitblonk. De Franse invasie vernielde alles en slechts
" 2 of 3 colonies werden na de restauratie van de pauselijke staat
" in de provincie heropend.
"
Uw verlangen als Turijns burger, als wetenschapsmens en als
" stichter van het Oratorio is passend en lofwaardig. U volgt de da-
" den van zovele heiligen en geleerde monniken na, die arcadische
" colonies oprichtten in hun kloosters, van zoveel recente stichters
" van de Scolopen, de Somaschen, van het instituut van de Moeder
" Gods in Campitelli, die Arcadische colonies begunstigden en sticht-
" ten in hun instituten. Ook de Camaldolees, kard. Zurla, vicaris
" van Rome, stichtte als erfgenaam van de monarchale tradities te
" Rome zelf in het Romeins seminarie een Arcadische colonie. Ik deel
" u dit bericht hier onmiddellijk mee; mocht ooit een Mr. Aristarce
" (de aartsbisschop Mgr. Gastaldi) uw plan met kwaad oog bezien,
" dan zult u dit wapen in handen hebben om uw plan te verdedigen;
" het lijkt mij dat genoemd wapen van beide kanten snijdt.
"
Cicciolini doorsnuffelt reeds de boeken en de tradities
" van het archief van de Arcadia om alles onder ogen te hebben in
" betrekking met de vroegere Colonia Arcadica te Turijn. Ik zal on-
" middellijk het resultaat van deze opzoekingen bekomen en ze u
" meedelen. Daarna zal men de aanvraag in gemeenschappelijke ver-
" standhouding aan het raadhuis van de Arcadia richten en de colo-
" nie zal spoedig in uw Oratorio opgericht zijn; zij zal tot uw eer
" strekken en zal u bezorgen brieven, zang, poëzie, muziek ten
" voordele van de godsdienst: voornaamste doel in alle tijden, maar
" vooral in deze tijd; want in de gedachte van elke opvoeder van de
" jeugd, van de letterkundigen en de priesters in het bijzonder,
" moet het doel de bovenhand krijgen.
" Ik zal u nog andere brieven over uw Colonia schrijven tot op het
" ogenblik dat het plan uitgevoerd is "et de hoc satis..."
"
Er blijft mij nog een nieuws over. Enkele dagen geleden
" ontving ik het vriendelijke bezoek van de Heer kolonel Monti en
" zijn echtgenote Mevr. Eurosia. Dat deed mij veel genoegen. Zij
" bleven ongeveer drie uren en bezochten de tuin, de kapel met de
" gewaden en het huis. Agnesina gaf een ruiker bloemen aan mevrouw
" Eurosia. Men sprak veel kwaad over Don Bosco en men praatte lang
" over de Excellentie die door Mevr. Eurosia zoveel vereerd wordt..."
Maar ook deze onderhandelingen hadden geen gevolg.

45 Pages 441-450

▲back to top

45.1 Page 441

▲back to top
- Xb/985 -
2) Terug te Turijn.
Over de terugkeer van Don Bosco in het Oratorio en de feesten heb-
ben wij al gesproken, doch het past hier een ode aan toe te voegen, die
toen door Don Lemoyne opgesteld werd en ook gedrukt werd. Zij toont ons
de geestdriftige bewondering voor Don Bosco ten gevolge van de defini-
tieve goedkeuring van de salesiaanse constituties.
Aan Don Giovanni Bosco bij gelegenheid van zijn gelukkige terug-
keer uit Rome als teken van eerbied en liefde: de jongens van het
Oratorio van de H. Franciscus van Sales.
ODE.
Boekdeel X. blz. 1244.
Op het einde van de ode is er een gedachte, die geïnspireerd werd,
zo schijnt het toch, door een andere poëzie, die tegelijkertijd gedrukt
werd. In die dagen ging Don Bosco naar Beinasco, een dorp niet ver van
Turijn, op de weg naar Orbassano, waar Don Antonio Balladore, eertijds
zijn medestudent in het seminarie te Chieri en nu zijn grote vriend, pas-
toor was. Don Bosco had te Rome een speciale zegen gevraagd met volle af-
laat voor alle parochianen en de H. Vader had hem opdracht gegeven deze
te geven op de dag zelf dat ze zouden biechten en communiceren.
Wij kennen de datum niet waarop dit gebeurde, doch wij hebben een
kopie van het Latijns dichtwerk, vol begeestering, bij die gelegenheid
gedrukt "met kerkelijke goedkeuring". Hierin wordt de heilige vergeleken
met Mozes die de Sinaï beklimt... om van de plaatsvervanger van Jezus
Christus alle zegen te ontvangen.(1)
Een ander document om aandachtig te lezen.
Te Rome had Don Bosco verscheidene gesprekken gehad met kolonel Monti en
zijn echtgenote Eurosia, en hij had door de H. Vader voor hen een kruis-
beeld laten zegenen met speciale aflaten. Dat kruisbeeld had waarschijn-
lijk toebehoord aan theoloog Golzio, broer van mevrouw Eurosia. Daar hij
omwille van de vele bezigheden, hen dat niet persoonlijk had kunnen ge-
ven, gaf hij verslag aan de kolonel en voegde er op delicate wijze nieuws
aan toe over de gezondheidstoestand van de aartsbisschop Mgr. Gastaldi;
samen met hem had hij immers bekomen dat van hun zijde het geschil no-
pens het erfdeel stil gelegd werd, hoewel het gezwets van de antikleri-
kale pers bleef duren.
"
Dierbare Heer Commandeur,
"
"
Hoewel ik wat laat ben, wil ik toch mijn plicht vervullen
" en op uw vriendelijk schrijven antwoorden.
"
Ik heb mijn vertrek uit Rome verhaast om nog een van mijn
" dierbare zonen D. Provera te kunnen zien: helaas, te laat!
(1) Zie Bijvoegsel n° III.

45.2 Page 442

▲back to top
- Xb/986 -
"
Ik kwam kort na zijn begrafenis aan. Zo beviel het de Heer
" en zo weze het. Hij liet een grote leegte in de administratie van
" onze zaken en nu bestudeer ik de mogelijkheid hem op de beste
" wijze te vervangen.
"
Alle zaken in verband met onze congregatie werden met een
" goed resultaat afgehandeld.
" Ik heb bij iedereen welwillendheid gevonden; maar de H. Vader was
" voor mij werkelijk een zeer toegenegen Vader.
"
Ik heb het kruisbeeld meegebracht; het werd net alle gewens-
" te aflaten verrijkt. Indien u het geschikt oordeelt zal ik het op
" uw adres naar Rome zenden; zoniet zal ik het u persoonlijk afgeven
" na mijn terugkeer in onze oude hoofdstad.
"
Ik heb met de aartsbisschop gesproken; hij was heel vrien
" delijk. Hij verkeert echter in een heel moeilijke positie. Sinds
" opmerkelijke tijd, zo zegt hij mij, kon hij niet meer in de stad
" gaan, daar hij hier en daar nagewezen en beledigd wordt; dus min-
" der wandelingen. Zijn preken, die eens een menigte aantrokken,
" krijgen nu nog slechts een matig aantal toehoorders. Men zou dat
" kunnen verhelpen; maar wat gedaan als de zieke én geneesheer én
" geneesmiddelen weigert?
"
Uit de ongedwongen manier waarop uw brief geschreven werd,
" blijkt dat uw gezondheid betert; dit was het doel van mijn gebe-
" den en van die van de jongens: d.w.z. de Heer bidden opdat uw
" gezondheid en die van Mevr. Eurosia bestendig moge blijven en dat
" Hij u beiden nog lange en gelukkige levensjaren moge schenken.
"
Te midden van zoveel zaken heb ik bij mijn terugkeer een
" werkelijke troost gekend. Alle directeurs van onze 16 huizen (1)
" waren te Turijn bijeen. Na over alles gesproken te hebben, heb ik
" kunnen vaststellen dat de zaken, de tucht en de administratieve
" gang van zaken ongewijzigd waren gebleven sinds mijn vertrek naar
" Rome; het was alsof ik slechts vandaag naar die stad vertrokken
" was. God zegene u en mevr. Eurosia. Ik beveel mij aan uw beider
" gebeden aan, terwijl ik de eer en het genoegen heb mij van Ued.
" te noemen
"
de zeer toegenegen dienaar
" Turijn, 24.4.1874.
Gio. Bosco, priester.
Wie zou de delicate wijze van handelen van de heilige om alle
herinnering aan de last met de aartsbisschop te doen vergeten, niet be-
wonderen? Tijdens die maanden had de boekhandel van het Oratorio een
mooie foto van de theol. Borel laten omlijsten en er kleine afdrukken
van laten naken. Hierover las men in de "Unità Cattolica" van 5 april:
(1) Wat de 16 huizen betreft, herinnere men zich het document dat in de Positio ingelast
werd voor het onderzoek van de Constituties. Zie blz. 946 (in de M. B.).

45.3 Page 443

▲back to top
- Xb/987 -
"
Wie herinnert zich niet theoloog Giovanni Borel, die onver-
" moeibare en heilige dienaar Gods uit onze stad, die in de gevange-
" nissen, de instituten en de missies zijn leven voor het welzijn van
" de zielen offerde? Zijn aandenken zal een zegen blijven en de fijne
" geur van zijn deugden vooral deze van zijn apostolische ijver, zijn
" bewonderenswaardige eenvoud, en zijn joviale beminnelijkheid zullen
" nog lang hun spoor achterlaten en tot voorbeeld strekken van de cle-
" rus en tot stichting van het christenvolk. Het was dan ook een geluk-
" kig idee vanwege de priesters van het Oratorio van de H. Franciscus
" van Sales te Turijn zijn gelaat te laten schilderen en dan te foto-
" graferen. Hoewel dit na de dood van de dienaar Gods gebeurde, werden
" de wezenstrekken voldoende weergegeven om de glans van zijn heilig-
" heid te weerspiegelen. Onder de foto leest men een korte zinspreuk
" eigenhandig door hem geschreven en ondertekend. Wie deze mooie af-
" beelding als een waardevolle herinnering van de heilige man wil
" hebben, kan ze in het Oratorio bekomen..."
Op 26 april, beschermfeest van St.—Jozef, kon men in het heilig-
dom van Maria, hulp der Christenen, eindelijk een schilderij van de hei-
lige boven zijn altaar bewonderen. Het werd diezelfde dag plechtig ge-
zegend door Don Bosco zelf en Don Francesco Piccollo schreef, na vele
jaren, de volgende herinnering hierover:
"
Allen richtten de blik op het doek dat de schilderij bedekte
" en men las de spanning van de gezichten af om te zien of het werke-
" lijk zo mooi was als men het beschreven had. Toen het beeld van
" St.-Jozef, zoals het door Don Bosco aan Lorenzone was geïnspireerd,
" onthuld werd en men de zachte kleuren kon bewonderen, hoorde men in
" de kerk een fluisterend gemompel van bewondering. Allen drukten
" stil hun oordeel hierover uit: — Wat is St.—Jozef toch mooi! Zie
" eens hoe lieflijk het Kindje dat zijn hoofdje op zijn schouder legt,
" zei een makker. Kijk eens naar de korf met rozen op de knieën van
" het Kindje, zei de andere. Het geeft ze aan St.—Jozef, die ze op
" het Oratorio laat neervallen, voegde een derde eraan toe. — Het is
" geen schilderij dat wij zien, zei er een, het is iets dat spreekt...
" Het is een preek; het is voldoende het te bekijken, om onmiddellijk
" te begrijpen wat de godsvrucht van St.—Jozef is en hoezeer hij met
" ons bezig is.
"
De altaarbel bracht nu stilte onder de gelovigen en de hel-
" dere stem van Don Bosco hief het "Deum in adjutorium nostrum" aan;
" hij riep de zegen af, waarmee God de afbeelding verrijkt en waar-
" door ze ophoudt iets profaans te zijn en een gewijde zaak wordt.
" En Don Bosco zegende het schilderij en het gaf de indruk dat het
" de menigte jongens toelachte die al hun vertrouwen in hem stelden;
" daarop werd de plechtige mis gezongen.
"
Ik stond bij het altaar en heb de bezieling van de dienaar
" Gods gezien; dikwijls wierp hij zijn blik op de afbeelding en bad
" met ontroerde stem de "oraties" tot de heilige. Ook het koor van
" meer dan honderd kinderstemmen dat op het oksaal het "Quasi arco
" rifulge Giuseppe trale nubi di gloria: e come cespo di rose nei
" giorni invernali"

45.4 Page 444

▲back to top
- Xb/988 -
" zong, verwekte bij de massa gelovigen een diepe inwendige ontroe-
" ring. De rozen in de hand van St.-Jozef en de zang van de honderd
" kinderstemmen die erbij aansloot, gaven ons de indruk ons in een
" tuin te bevinden versierd door de heerlijkheid van St.-Jozef en
" geurend van de deugden van deze grote apostel van de jeugd, die
" daar aan zijn voeten stond, ingekeerd en vol bewondering voor
" zijn liefde (tot Jezus).
Don Bosco liet foto's nemen van het schilderij die door de boek-
handel van het Oratorio verspreid werden en de "Unità Cattolica" van 7
mei schreef er deze lof over:
"
"Ite ad Joseph" - Wij hebben een mooie foto hier voor ons
" liggen die St.-Jozef als beschermer van de Kerk voorstelt; het is
" een schilderij in olieverf opgehangen in een van de zijkapellen
" van de kerk van "Maria, Hulp der Christenen", naast het Oratorio
" van de H. Franciscus van Sales te Turijn.
"
Het schilderij is een nieuw werk van de heer Lorenzone,
" wiens talent vooral in werken van godsdienstige aard onze lof niet
" nodig heeft. Vrienden en vijanden van de gewaardeerde kunstenaar
" zijn eensgezind om te verklaren dat in het schilderij een uit-
" drukking van het religieuze gevoel ligt en dat het iets in zich
" draagt dat tot de ziel spreekt en levendige en verschillende ge-
" voelens in de harten opwekt van wie het schilderij bekijkt, ook
" al is hij geen kunstkenner, zodat het voor geen enkel van zijn
" tijd moet onderdoen. Het onderwerp van het schilderij is eenvou-
" dig maar zeer vroom; het is aangepast aan het begrip van het volk
" om bij de eerste oogopslag te doen begrijpen de verhevenheid en de
" macht van de glorieuze bruidegom van de Moeder van God. De heilige
" staat op een wolk, is omringd door verscheidene engelen in aller-
" lei devote houdingen, en draagt het Kindje Jezus dat een korf ro-
" zen op de knieën houdt, op de arm. Het Kind Jezus neemt de rozen
" en geeft ze aan St.-Jozef die ze over de kerk van Maria, hulp der
" Christenen, uitstrooit. De houding van het Kindje Jezus is bewon-
" derenswaard: het is naar zijn Voedstervader toegekeerd en lacht
" hem op een onbeschrijfelijk zachte wijze toe. De heilige patriarch
" schijnt in de hemel te vertoeven bij deze goddelijke glimlach en
" men zou zeggen dat de hemelse vreugde van het goddelijk Kind, dat
" zich in dit beminde wezen weerspiegelt, nog verdubbelt. Om deze
" heerlijke groep volledig te maken staat naast het Kind Jezus in
" sierlijke houding zijn heilige Moeder, de Maagd Maria; ingetogen
" en in vervoering bij de beschouwing van deze uitwisseling van
" onuitsprekelijke beminnelijkheid tussen haar goddelijke Zoon en
" haar allerzuiverste bruidegom, schijnt zij buiten zichzelf te
" zijn van de oneindige tederheid die haar hart overstroomt.

45.5 Page 445

▲back to top
- Xb/989 -
Nog een andere bijzonderheid. Don Francesco Giacomelli volgde des-
tijds samen met Don Bosco de lessen in het seminarie en werd na de dood
van de theoloog Golzio de biechtvader van de heilige; hij vertelde dat
hij aan Don Bosco deed opmerken dat de rozen, die St.—Jozef uit zijn han-
den liet vallen rood en wit waren en hij vroeg hem: — "Wat wil dit bete-
kenen?" Don Bosco antwoordde niet. Ikzelf zegde toen: "Het lijkt mij dat
de witte rozen de genaden voorstellen, die ons aangenaam zijn en de ro-
de rozen de genaden die God dierbaar zijn. Wat denkt u hiervan? Goed dan,
de rode zijn de beste!"
Een eigenaardig feit:
In 1872, kort voordat de Carlistische partij de wapens in Spanje terug
opnam en onder de naam van Carlos VII de zoon van Don Juan di Borbone
d'Angio (die in 1868 in zijn voordeel afstand gedaan had van alle rech-
ten op de troon) tot koning uitriep, ging Carlos zich aan het hoofd
stellen van de wettige opstandelingen. Door graaf Servanzi, edelwacht
van zijne H. vergezeld, kwam hij via Turijn en ging samen met hem naar
het Oratorio van Don Bosco, De graaf bracht het gesprek op de Spaanse
opstand, maar noemde de naam van zijn gezel niet:
- Wat denkt Don Bosco over Don Carlos?
Hierop antwoordde de heilige:
- Wel, indien het Gods wil is dat hij de troon bestijgt, zal het
zo zijn, doch met enkel menselijke middelen is het hem bijna onmogelijk
om in zijn plan te slagen.
- Kent U deze heer?
Niemand had Don Bosco verwittigd wie hij was, doch hij antwoordde onmid-
dellijk: — Dit is Don Carlos!
Toen onderbrak Don Carlos het stilzwijgen en zegde: — Of nu of
nooit. Ik heb veel vrienden, weet u, en daarbij het recht aan mijn kant.
- Welnu, indien u hoopt te slagen, ga dan met eerlijke bedoeling
om Gods zegen te verkrijgen. — Hierna volgden er andere gesprekken; toen
Don Bosco hem tot afscheid naar de deur begeleidde, waar ze Don Lemoyne
tegenkwamen, zegde de heilige glimlachend: — Ik stel u Don Carlos, pre-
tendent van de Spaanse troon voor! — Don Carlos gaf Don Lemoyne de hand
en hiermee werd het bezoek gesloten. Maar de gedachten van Don Bosco
vergaten de jonge krijger niet. Don Carlos ging naar Spanje waar de der-
de Carlistische oorlog begon, die 4 jaar duurde; eerst tegen Amedeo van
Savooie die op 11 februari 1873 afstand deed, en daarna tegen de repu-
blikeinen. In 1874 ging het tegen Alfonso XII... en op 29 april — zo
schrijft Don Berto — hoorde Don Bosco biecht in de kerk. Omstreeks 8 u.
's morgens vloog hij recht en hij had de indruk zich te midden van de
strijd tussen de Carlisten en republikeinen te bevinden. Hij hoorde ver-
schillende kanonschoten met beide oren en wilde iemand roepen om te we-
ten wat dat betekende. Maar dat toneel verdween...
De strijd duurde nog 2 jaar en in 1876 verliet Don Carlos Spanje... Hij
stierf in Italië, te Varese op 18 juli 1909.

45.6 Page 446

▲back to top
- Xb/990 -
De tiende mei was Don Bosco te Alassio waar de leerlingen hem een
feestelijke ontvangst hadden voorbereid. Een van de leerlingen las hem
zelfs een mooi gedicht voor:
" Ik kniel voor u neder, o goede vader, nederig in uw grootheid,
" daalt gij zelfs tot de kleinen en zijt vriendelijk met hen;
" voor hun geest en hart opent gij met liefde een gemakkelijke
" weg. Een wereldse glorie verlangt gij niet, en geen enkel mense-
" lijke beloning; slechts aan God hecht gij u; gij gaat door het
" leven steeds vol met verheven gedachten, 0 beminde pelgrim.
" Ik bewonder u wanneer gij het hart van het kind benadert en in
" hem de kiem van de man, van de stedeling aankweekt en de dier-
" bare nabootst die haar naam het eerste leerde stamelen.
" 0, niet te vergeefs vertrouwen de ouderen u hun plichten toe
" en leggen hun gewijde macht in uw hand; zij weten dat gij de-
" zelfde genegenheid hebt die God in hun hart heeft gelegd en dat
" gij hen als een moeder bemint."
De 12de was hij te S. Pier d'Arena en schreef aan Don Rua:
" Tehuis van S. Vincenzo de'Paoli
"
San Pier d'Arena
12.5.'74
"
"
Beste Don Rua,
"
"
Men probere het met de Heer Mayor Francesco voor de socië-
" teit. Indien de heer Tessier hetzelfde wil doen, aanvaard hem.
" Indien er te weinig plaats in het Oratorio is, kan men ze naar
" Valsalice zenden. Morgen om 12 uur zal ik bij de grote Felicita
" zijn. Zeg haar dat zij de soep klaarmake.
" Vale.
"
Zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco.
Het feest van Maria, Hulp der Christenen werd tot de 28ste uitge-
steld omdat 24 mei samenviel met het Pinksterfeest. Het werd met de ge-
bruikelijke luister gevierd.
Op Pinksterdag 's avonds werd na de kerkdiensten, op de binnen-
plaats van het Oratorio het grote "Gelukswiel" ingehuldigd. Daags te
voren en op de feestdag zelf werd er een kleine kermis gehouden zoals
de vorige jaren. De 29ste 's morgens werd de mis opgedragen, ging men
te communie en werden andere godsvruchtoefeningen gehouden voor de
overleden leden van de aartsbroederschap. De giften van de gelovigen
dienden om de uitrusting van de nieuwe sacristie te bekostigen.
Don Berto noteerde daar op 9 juni een wonderlijk feit.
Omstreeks 11.30 u. kwam een vrouw vergezeld van Mevr. Pittatore uit Fos-
sano, met een meisje dat niet kon lopen en vroeg de zegen van Don Bosco.

45.7 Page 447

▲back to top
- Xb/991 -
De heilige bad, liet bidden en schreef andere gebeden voor. Daarna vroeg
hij hoelang het kind in die toestand verkeerde: vier jaren. Het meisje
kon slechts recht blijven staan bij middel van twee krukken en was per
koets naar het Oratorio gekomen. Vooral een been was erg aangetast zodat
het bij het gaan over de grond sleepte. Na de zegen zegde Don Bosco dat
zij de krukken moest neerleggen en vrij door de sacristie moest wandelen.
De koster en verscheidene vreemdelingen waren aanwezig; zij lachten van
verwondering en geluk — zo schrijft Don Berto. Het staat vast dat zij
zonder krukken wegging; zij beloofde 's anderendaags te zullen weerkeren
om de Allerheiligste Maria te bedanken. Haar kleine krukken werden als ex
voto in de sacristie opgehangen.
Ook het feest van St.—Jan werd zeer plechtig gevierd. De jongens
van de verscheidene Oratoria namen deel aan de feestzitting. Van de di-
verse voordrachten ter ere van de heilige is ons een oud lied over ge-
bleven van de leerlingen van de lagere school en een sonnet van de gym-
nasiale school van het Oratorio van St.—Aloysius.
Een leerling van de eerste gymnasiale school van het Oratorio van Val-
docco las deze verzen vol eenvoud en genegenheid; zonder twijfel werden
zij door zijn assistent of zijn leraar gemaakt.
Zie gedicht blz. 1252-1253 (M.B. Xde deel, Italiaanse tekst).
De hymne van Don Lemoyne was helemaal geïnspireerd door "Carmen"
van Beinasco en viel niet in de smaak van Mgr. Gastaldi, zoals wij al
zegden; hij verbood er de druk niet van, maar noemde ze overdreven. Don
Berto bracht advocaat Menghini op de hoogte van de uitspraak van de
aartsbisschop en kreeg als antwoord: "Mij dunkt dat deze censuur ook de
paus kwetst die in deze feestode ook geprezen wordt."
Voor de hymne: Zie blz. 1253-1254, (M.B. Xde deel. Italiaanse
tekst.
Het is klaar dat deze zo eenvoudige toespeling op een "nieuwe
Mozes" in de hymne die bij gelegenheid van de terugkomst van de heilige
uit Rome, gelezen werd en ook de dichterlijke beschrijving die Don Le-
moyne ervan gaf, geïnspireerd werd door "Carmen" van Beinasco, een onbe-
kende dichter. "Carmen" werd gedrukt "con approvazione ecclesiastica".
Het lijdt geen twijfel dat voor iemand die de heilige niet op
intieme wijze kende en niets van het leven dat hij leidde en van de
voortdurende zegen die hij van God ontving afwist, dit alles overdreven
leek. Dat geldt nog meer voor wie op alles een negatieve kritiek uit-
bracht. Het feest van 24 juni was zo prachtig, dat zelfs Don Giacomelli
— zijn biechtvader — bij het "Inleidend proces" verklaarde:
Toen ik hem had doen opmerken dat de jongens té prachtige fees-
ten voor zijn naamfeest organiseerden, antwoordde hij mij: "Integendeel,
deze feesten van de jongens staan mij aan, omdat hun dat veel goed doet
en hun eerbied en liefde voor de oversten inprent."
Ook het feest van St.—Aloysius op 28 juni werd plechtig gevierd.
De beschermheer van het feest, ridder Giovanni Frisetti, woonde tevens

45.8 Page 448

▲back to top
- Xb/992 -
de academische zitting bij. Deze werd na de kerkelijke diensten in de
namiddag gehouden samen met de uitdeling van de prijzen voor goed ge-
drag. Don Bosco liet de volgende opdracht, die door hemzelf was opge-
steld, ter ere van de beschermheer, voorlezen:
"
Woorden van genegenheid en erkentelijkheid aan de verdien-
" stelijke Heer Ridder Giovanni Frisetti, beschermheer van het feest
" van St.—Aloysius, in de kerk van Maria, Hulp der Christenen,
" gevierd op 24 juni 1874.
"
Verdienstelijke Ridder, vandaag houden wij een plechtiger
" feest dan gewoonlijk. Wij verlangden een vrome godsdienstige
" en liefdadige beschermheer: wij hebben hem in uw eerbiedwaardige
" persoon bekomen. Al mijn vrienden zijn zo tevreden dat zij één
" voor één hun genegenheid zouden willen uitdrukken en hun eerbied
" en erkentelijkheid zouden willen betuigen. Om u echter niet te
" lang lastig te vallen, gaven zij ons de opdracht dit in hun naam
" te doen. Wij verklaren u van ganser harte dat wij een zeer mooie
" dag beleefd hebben. Deze morgen hebben wij in de kerk onze gods-
" vruchtoefeningen gehouden met bijzondere gebeden tot uw intentie.
" U hebt ons uw genoegen hierover betuigd en ons bij het verlaten
" van de kerk een flink stuk "salame" gegeven, Wij woonden andere
" plechtigheden bij, en zie, u hebt ons daar een ander teken van
" welwillendheid gegeven: nl. een middagmaal dat voor ons, jongens,
" werkelijk prachtig was. Daarna volgde de recreatie, de namiddag-
" diensten in de kerk, muziek, zang en nu de uitdeling van de prij-
" zen waaraan u zich verwaardigt deel te nemen.
"
Wat een reden tot dank en erkentelijkheid en genegenheid!
" Nu zouden wij u een geschenk willen overhandigen, en al is het
" ook te schamel, toch lijkt het ons behoorlijk. Maar wat kunnen
" wij u aanbieden, aangezien wij niets hebben, integendeel, alles
" van allen nodig hebben. Wij bieden u deze ruiker bloemen aan
" samen met onze oprechte gevoelens van blijvende dankbaarheid.
"
Wij verzoeken u tevens dit boek te willen aanvaarden.
" Niet omwille van zijn materiële waarde, maar omdat het voor ons
" een middel is ons dankbaar hart jegens u te tonen. Het boek
" draagt de naam van onze beminde overste en werd gedrukt en ge-
" bonden door onze makkers in het Oratorio. Dit is slechts een
" kleine prijs, maar het is de beste die wij bezitten en het is
" niet meer dan juist dat u — die de beschermheer van dit feest
" bent — de eerste prijs bekomt. Terwijl wij u danken voor de goed-
" heid die u ons betoonde, zouden wij u tevens een genade willen
" vragen. U zult zeggen dat slechts God genade verleent. Dat is
" ook zo, maar zekere genaden kunnen ook door de mensen worden ge-
" schonken. Deze zou er in bestaan dat wij steeds op uw bescher-
" ming en welwillendheid mogen rekenen, niet slechts voor vandaag
" maar voor altijd, zodat de jongens van het Oratorio van de H.
" Franciscus van Sales als zonen onder uw bescherming mogen staan.
" Wat denkt u ervan, Heer Ridder? Wij hopen dat uw goed hart dit
" voorstel aanvaarden wil. Wij willen intussen ook iets doen.
" Wij zullen dankbaar de herinnering bewaren van onze verdienste-
" lijke beschermheer en wanneer wij het geluk mogen hebben u op

45.9 Page 449

▲back to top
- Xb/993 -
" straat tegen te komen of u in dit huis te zien, zullen wij in u
" steeds een dierbare persoon, een weldoener en een toegenegen
" beschermheer van het feest van St.-Aloysius begroeten.
" Verder zullen wij dagelijks speciaal voor u de Heer bidden opdat
" Hij u zegene samen met heel uw familie en aan u allen lange en
" gelukkige levensjaren moge schenken, zo lang als het God zal be-
" hagen, totdat, zo laat mogelijk, de barmhartige God u de grote
" beloning geve die Hij op overvloedige wijze in de hemel toekent
" aan allen die zijn armen op aarde welwillend bijstaan.
"
Dit zijn de gevoelens die wij u vanwege al onze vrienden
" uitdrukken: studenten en vakleerlingen, onze leraren en assisten-
" ten en al onze oversten. Indien u in uw goedheid en vriendelijk-
" heid deze gevoelens wil aanvaarden, zouden wij ten volle gelukkig
" zijn en van vreugde uitroepen:
" - Leve Ridder Frisetti, beschermheer van het feest van St.-Aloy-
" sius!
De dankbaarheid van Don Bosco voor zijn weldoeners was onovertref-
felijk! Op 25 juli vertrok hij naar S. Pier d'Arena waar hij tot de vol-
gende zondag (26) bleef. De 27ste was hij te Sestri Ponente bij barones
Cataldi, de 28ste te Genua en de 29ste was hij al terug te Turijn.
Diezelfde maand verzond hij de programma’s van het college van
Valsalice met het volgende rondschrijven, waarvan wij het oorspronke-
lijke ontwerp hebben.
"
Turijn, juli 1874.
"
Zeer geachte Heer,
"
"
Ik heb de eer u het programma van het college van Valsa-
" lice te doen geworden. Er werden enkele wijzigingen ten voordele
" van de leerlingen aangebracht. U zult gemakkelijk kunnen vaststel-
" len dat het in onze bedoeling ligt aan de kinderen van voorname
" families een letterkundige vorming te geven volgens de voorschrif-
" ten van het openbaar onderwijs. Tegelijkertijd wordt hun echter
" meegedeeld dat de meest waardevolle schat de moraliteit en de
" godsdienst blijft.
"
Indien u zich zult verwaardigen dit programma aan uw vrien-
" den te bezorgen of ons leerlingen te zenden, die kunnen slagen,
" dan zal ik u hiervoor zeer dankbaar zijn en geef u de verzekering
" dat aan de aanbevolen leerling alle aandacht zal geschonken wor-
" den.
"
God geve u alle goeds en geloof mij met de meeste achting,
" Van Ued.,
"
de nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
In 1874 ging Don Bosco meermaals naar Varazze en Alassio.
Te Varazze waren er grote moeilijkheden ten gevolge van antiklerikale
acties. Op 20 mei schreef Markies Marcello Durazzo uit Genua aan Don
Bosco in verband met de directie van het wezenhuis dat hij daar aan de
salesianen wilde toevertrouwen: "Ik ben zo pas bij onze Prefect geweest.
Toen hij uw naam hoorde, zegde hij mij dat uw benoeming niet in de smaak

45.10 Page 450

▲back to top
- Xb/994 -
valt van de provinciale deputatie en van het ministerie. Hij voegde er
nog aan toe dat hij van Varazze kwam, waar men in onderhandeling was om
een door u geleide school te sluiten. Tenslotte zegde hij nog dat degene
die de macht in handen heeft te doen wat hij wil, de bedoeling heeft om
alle door u geleide scholen, de ene na de andere, te doen sluiten."
Ten gevolge van een "gedurfde" brief van Don Bodrato, prefect van
het college te Alassio, beval het gemeentebestuur de opzegging van het
aangegane contract met Don Bosco voor de scholen; maar de onderprefect
van Albenga, een braaf en genegen persoon, annuleerde echter deze onver-
wachte beslissing. De Prefect van Genua steunde deze annulering en ver-
wierp het beroep van de gemeente.
Om deze en andere redenen moest de heilige, ondanks zijn zwakke
gezondheid, verscheidene malen naar Ligurië gaan.
Wij herinneren er aan dat hij op 27 april, kort na zijn terugkeer uit
Rome, aan het station van Alessandrië gezien werd. Waarschijnlijk bij
een van deze reizen had de ontmoeting plaats die door Mgr. Gio. Battis-
ta Bianchi, geheim kamerheer van Z.H., verhaald werd:
"De vereerde Don Bosco was tevens grappig. Zekere dag reisde hij
in gezelschap van een familiaris van Varazze naar S. Pier d'Arena. In een
compartiment van tweede klas bevond zich Mgr. Bianchi, kamerheer van Z.H.
en wel tegenover Don Bosco. Deze hield een knoestige stok in handen en
zegde glimlachend tot Mgr. Dit is de stok van Adam!
Mgr. deed alsof hij verwonderd was en antwoordde: — Drommels! die
stok van vóór de zondvloed moet wel flink door de motten aangevreten
zijn!
Maar Don Bosco werd ernstig en antwoordde: — De stok waarop ik steun is
van mijn familiaris Adam, hier naast ons.
Natuurlijk moesten allen er hartelijk om lachen.
Adamo Gio Battista was van Farigliane afkomstig en als familiaris
eerst in het Oratorio en daarna in het college van Alassio opgenomen.
Don Bosco was dat jaar of het jaar daarna ook naar Cuneo geweest,
zoals ons Don Francesco Cottrino bevestigde:
"
In 1874 en 1875 was ik leerling in het klein seminarie van
" Cuneo en volgde er de 3de en 4de klas van het lager onderwijs. In
" het seminarie heerste het oude systeem. Geen feesten, geen zangen
" en weinig recreatie. De goddelijke diensten waren eerder zeldzaam
" en zonder enige pracht en de sacramenten werden zelden ontvangen.
" Mgr. Formica, een heilige man, was er toen bisschop en had zeer
" veel achting voor onze vereerde vader Don Bosco.
"
Dezelfde Mgr. nodigde Don Bosco uit tot een bezoek
" aan het seminarie. Hij kwam in juni naar ons en werd door de bis-
" schop begeleid en ontvangen met de eerbetuigingen, die aan de
" bisschoppen voorbehouden zijn. Na een kort gebed in de kapel, nam

46 Pages 451-460

▲back to top

46.1 Page 451

▲back to top
- Xb/995 -
" hij het woord met een zo gulle glimlach en welwillende manier van
" wij verbaasd waren, daar wij hieraan niet gewoon waren. Dat ver-
" doen dat hoogde nog toen hij, na verschillende heilige aansporin-
" gen, ons meedeelde dat Z. Exc. ons een wandeling naar een mooie
" en voor ons ongewone plaats toestond, maar dat wij eerder nog een
" heerlijke koffietafel zouden hebben.
"
Wie kan onze vreugde voorstellen bij de gedachte dat er
" eindelijk eens een verandering komt in die stereotiepe wandeling
" naar de madonna della Ripa? Maar op dat ogenblik rees er een moei-
" lijkheid. Onverwacht was de hemel donker geworden en toen Don Bos-
" co ophield met spreken regende het pijpenstelen. Intussen gingen
" wij naar de eetzaal en konden onze ogen niet geloven bij het zien
" van de borden waarop een groot stuk salami lag samen met een goede
" portie kersen, die in minder dan een ogenblik verdwenen... Intus-
" sen was de hemel echter weer helder geworden en op die drukkende
" warmte volgde een frisse wind. Buiten onszelf van vreugde gingen
" wij langs de Viale degli Angeli tot aan het klooster van de min-
" derbroeders, waar wij voor het eerst het stoffelijke overschot van
" de Z. Angelo da Chivasco te zien kregen. Wij baden er vol dank-
" baarheid voor de onbekende priester die ons zoveel geluk bijge-
" bracht had.
"
In 1877 ging ik naar het Oratorio en vernam daar wie die
" heilige priester was. Ik trof er niet minder dan zeven ex—semina-
" risten van Cuneo aan onder wie Don Chiapello, die allen zeer en-
" thousiast waren over het heel andere systeem dat in het Oratorio
" heerste.
Don Cottrino vertelde ons een ander mooi feit dat tussen 1886 en
1888 voorgevallen was en nog niet is uitgegeven. Wij zijn blij het hier
te kunnen aanhalen. Cottrino had een broer die naar het militair onder-
zoek moest en vreesde dat hij "geschikt" zou bevonden worden. Daar hij
te S. Benigno gelegenheid had met Don Bosco te spreken, deelde hij hem
zijn vrees mee. De heilige nam zijn handen tussen de zijne en ermee wie-
gelend zei hij:
- Wees gerust, uw broer zal daar niet naar toe gaan.
- Maar hij heeft geen enkel persoonlijk gebrek dat hem hiervan kon
vrijstellen.
- Hij zal niet gaan!
- Er zijn ook geen geldige familieredenen...
- Hij zal niet gaan!
- Hij is flinker gebouwd dan ik en hij heeft een goede borstkas!
- Hij zal niet gaan!
De broer ging naar het onderzoek, met als uitslag: "een nieuw on-
derzoek" daar zijn borstkas een halve centimeter te weinig was!... Het
volgende jaar ging hij terug voor het onderzoek en wederom werd een
"nieuw onderzoek" voorgeschreven. Hij ging voor de derde maal en Luigi
Bartolomeo Cottrino (hij had 2 namen) werd "geschikt" verklaard ... en
naar de derde categorie verwezen...
Toen hij te Borgo San Martino zijn broer ging bezoeken, vroeg de-
ze hem:

46.2 Page 452

▲back to top
- Xb/996 -
- Welnu?
- Ik ben onder de wapens omdat ik in de eerste categorie ben...
- Hoezo?!... onderbrak Francesco hem. Don Bosco gaf mij meermaals
de verzekering dat je geen soldaat zou worden...
- Luister goed, antwoordde de andere glimlachend. Ik ben onder de
wapens;... maar zal geen legerdienst doen, omdat ik van de eerste...
en de derde categorie deel uitmaak!...
- 0 ! wat een warboel!?...
Vol vreugde liet Luigi Bartolomeo hem de oproepbrief zien. Hierin
was Luigi Cottrino tot de derde categorie aangewezen... omdat Bartolomeo
Cottrino, die van eerste categorie was, onder de wapens was! Gevallen die
geen "gevallen" zijn!... maar scherts van de goddelijke Voorzienigheid
die dikwijls "ludit in orbe terrarum" door de tussenkomst van de heili-
gen!
3) Voor de regelmatige observantie.
Na de goedkeuring van de constituties was de heilige bekommerd met
het bevorderen van een stipte observantie ervan. Hij gaf aan Don Rua,
prefect van de sociëteit en vice-directeur van het Oratorio en sindsdien
"levende regel genoemd" de opdracht tot dit doel alle huizen op te zoe-
ken.
De dienaar Gods, waarvan wij hopen dat hij spoedig tot de eer van
het altaar zal verheven worden,(1) tekende alles wat hij nodig achtte in
een boekje op: tekortkomingen tegen de stiptheid, gebreken, onvolmaakt-
heden en ook alles wat bewondering en lof verdiende; ter plaatse gaf hij
dan een verslag en als hij terug was te Turijn, gaf hij ook een verslag
aan ieder directeur.
Het boekje bevat de aantekeningen van alle bezoeken die de die-
naar Gods van 1874 tot 1876 bracht en dus tot op het ogenblik dat de
inspecties werden gevormd. Wij laten hier de aantekeningen van 1874
volgen na het aanhangsel "Zaken die moeten onderzocht worden". Wij ge-
ven geen commentaar! De lezer zal onmiddellijk de waarde hiervan be-
grijpen en hierdoor aangespoord worden om het salesiaanse leven steeds
voorbeeldiger te beleven.
Ziehier het aanhangsel, gedetailleerd, precies en ordelijk van de
"Zaken die moeten nagegaan worden."
Kerk en sacristie: De altaartafel. Netheid van de kerk. Hoe onderhoudt
men de kerkgewaden? Welke goddelijke diensten zijn er op zon- en werk-
dagen?
Kamers van de oversten en van de jongens: Zijn ze niet te mooi? Zijn ze
net? Is er een kruisbeeld of een 0.-L.-Vrouwbeeld? Zijn de cellen van
(1) Nota van vertaler: Don Rua werd door Paulus VI op 29 okt. 1972 zalig verklaard.

46.3 Page 453

▲back to top
- Xb/997 -
de assistenten klein genoeg? Zijn de slaapzalen verlucht? Gangen, trap-
pen, speelplaatsen?
Onderhoud: Komt er geen slechte geur van de toiletten voort?
Scholen: Onderhoud — verluchting — religieus teken — schriften nagaan —
jongens ondervragen — zijn er decurionen?
Sociëteit: Of men conferenties voor de leden houdt en voor de aspiranten
indien er zijn; maandelijks rendiconto. Of er een geest van nederigheid,
armoede en gehoorzaamheid heerst. Zien of de taken van prefect, catechist
enz. goed gedaan worden.
Clerus: regelmatige theologie— en filosofielessen. — Of de ceremonieles
gegeven wordt. Hun gedrag als clerus, assistent of leraar. Zijn er vol-
doende? meditatie en geestelijke lezing.
Jongens: Gezondheid, ziekenzaal en assistentie. Is er iemand om te leren
hoe de gebeden moeten gezegd, hoe de mis moet gediend worden? Hoe worden
zij in de kerk, de studiezaal, de klassen, de recreatie, op de kamers en
tijdens de wandelingen geassisteerd? Netheid van hun persoon, de kleding
en vooral de zuiverheid van hun ziel. Compagnie van St.—Aloysius, het H.
Sacrament, de Onbevlekte Ontvangenis, de kleine clerus? Inzet bij de stu-
die; familiariteit met leraren, assistenten en oversten. Of er externen
zijn, of er een zondagsoratorio is en hoe dit gehouden wordt. Of er
regelmatig een externe biechtvader komt.
Bijzondere examens: Of er onder de jongens iemand is die het examen voor
de inkleding, voor de gymnasiumlicentie of de lyceumlicentie moet afleg-
gen en of er onder de clerus iemand is die zich tot het examen van onder-
wijzer voor de lagere school of tot een ander bijzonder examen voorbe-
reidt.
Verhoudingen met de omgeving: Hoe het college gewaardeerd wordt, de le-
raren en assistenten, of zij particuliere families bezoeken. Omgang met
de pastoor en het gemeentebestuur.
Onkosten: voeding van de oversten en de jongens. Nieuwigheden in verband
met bouw, herstellingen, voorraad, landbouw enz. Boeken, reizen enz.
Totaal van de ontvangsten van de vorige jaren.
Registers: 1° van de missen. 2° van het gedrag van de clerici en de coad-
juteurs. 3° maandelijks verslag over gedrag en studie van de jongens. 4°
postulanten. 5° lijst van leerlingen. 6° Pension en voorraad voor de
leerlingen. 7° Geld van de jongens in bewaring. 8° Uitgaven. 9° Souche—
kwitanties. 10° Dagboek van de onkosten. 11° Register van de giften. 12°
Handboek. 13° Register van de uitzet door de coadjuteurs bij hun intrede
medegebracht. 14° Register met indeling voor alle leveranciers:
schoenmaker, kleermaker, melkventer, slager, spekslager, apotheker enz.
15° Register van de lopende rekeningen. Waar er bijzondere zaken zijn,
ook de registers daarvan nagaan.
Op de aantekeningen van de bezoeken aan Borgo S. Martino en Lanzo
werd geen datum gevonden; maar zij zijn klaarblijkelijk het eerst aan de
beurt gekomen:

46.4 Page 454

▲back to top
- Xb/998 -
BORGO SAN MARTINO
Ik legde er eerder een haastig bezoek af en het leek mij dat de
zaken er zeer goed verliepen. Toch heb ik volgende bemerkingen opge-
tekend.
1. De wasvlekken van het altaar verwijderen en benzine gebruiken om de
kaarsen te ontsteken.
2. In alle klassen en slaapzalen een kruisbeeld en een afbeelding van O.-
L.-Vrouw plaatsen, zo dit nog ontbreekt.
3. De cellen van de assistenten verkleinen volgens het model van de
cellen van het Oratorio.
4. De wijze bestuderen om de slechte geuren van het toilet, dat zich
dicht bij de retoricaklas bevindt, te verwijderen.
5. De maandelijkse conferenties voor de leden en de aspiranten regelma-
tig laten plaatshebben. Hetzelfde geldt voor het maandelijkse rendi-
conto.
6. De theologische studies een beetje meer aanmoedigen.
7. De ceremonielessen voor de clerici en de jongens regelmatig houden.
8. De conferentie van de Onbevlekte Ontvangenis bevorderen.
9. Beginnen met maandelijkse punten te geven aan de clerici en de
coadjuteurs.
10. Het register van de postulanten aanleggen en het dagboek van de uit-
gaven.
11. Zien of aan Ghione de catechistentaak kan toevertrouwd worden en hem
zo mogelijk vrijstellen van andere lessen en bezigheden opdat het
voor hem mogelijk wordt zich met de compagnie van St.—Aloysius, het
H. Sacrament en de kleine Clerus bezig te houden.
12. Verscheidenen aansporen om examens af te leggen.
COLLEGE VAN LANZO
Na het bezoek dat anderhalve dag duurde, maak ik de volgende op-
merkingen:
1. Meer netheid in de kerk en het koor, ook al was er tamelijk veel orde
en netheid.
2. Ik beveel een beetje meer orde op de slaapzaal aan.
3. Er zijn kruis— en Mariabeelden nodig in de verschillende klassen,
slaapzalen en vooral in de particuliere kamers.
4. De cellen van de assistenten van de slaapzalen moeten verkleind worden
naar het model van deze van het Oratorio.
5. In de regel moeten alle slaapzalen, klassen en de andere kamers ge-
sloten worden tijdens de afwezigheid van de jongens.
6. In de gangen, speelplaatsen en op de trappen heerst er voldoende net-
heid; maar omstreeks de middag moet er vermeden worden dat de bene-
denspeelplaats vuil gemaakt wordt.

46.5 Page 455

▲back to top
- Xb/999 -
7. Er moet grotere regelmaat zijn voor het maandelijkse rendiconto en
de maandelijkse conferenties voor de leden en de aspiranten.
8. Ik drong er op aan de lessen nooit te verwaarlozen om buitenshuis te
gaan prediken, in zoverre dit mogelijk is.
9. Het is best dat de prefect de coadjuteurs assisteert, hen de regels
van het huis voorleest en dat ook wekelijks voor de jongens doet. Men
moet bijzondere en rechtstreekse zorg hebben voor de coadjuteurs, op-
dat zij hun plicht als goede christen vervullen.
10. De clerici zijn te veel bij elkaar en te veel van de jongens geschei-
den. Er moet regelmatige ceremonieles gegeven worden. Een grotere
inzet bij de theologische studies is onontbeerlijk. Enkelen zouden
zich meer moeten inzetten voor de assistentie bij de jongens uit de
lagere klassen tijdens de recreatie.
11. Het zou zeer goed zijn indien de clerici samen of afzonderlijk het H.
Sacrament gingen bezoeken en er een beetje lezing zouden houden.
12. De jongens hebben iemand nodig die hen de gebeden en het misdienen
aanleert. Het gedrag van de jongens uit de 2de gymnasiumklas laat
iets te wensen over. Om zowel in het ene als in het andere te voor-
zien zou men Don Bussi als hulp aan Don Costamagna en Don Scaravelli
kunnen geven. Zijn klas zou aan Don Rossi kunnen worden toevertrouwd,
die dan de 2de en 3de gymnasiumklas tezelfdertijd kan geven. De jon-
gens dienen netter te zijn op hun kleding. De prefect mag zich niet
zo gemakkelijk verwijderen en moet hen vertrouwen inboezemen.
13. Men zal zien of iemand van de beste jongens tot de compagnie van de
Onbevlekte Ontvangenis kan toegelaten worden.
14. Ik heb Don Rossi aangeraden zich op het examen van de 5de gymnasium-
klas voor te bereiden. Aan anderen raadde ik aan zich op de examens
van onderwijzer in de lagere school voor te bereiden.
15. Er zijn verschillende registers tekort: dat voor het gedrag van de
clerici en de coadjuteurs, het kasboek van de onkosten, boekjes voor
de verschillende leveranciers. Het zou tevens wenselijk zijn regel-
matiger de bijzondere onkosten in het hoofdregister in te schrijven.
16. Iets nieuws is de afbraak van de pergola te midden van de tuin.
Op vier of vijf dagen tijd volbracht hij in juni de bezoeken aan
het tehuis van San Pier d'Arena, en aan de colleges van Varazze en Alas-
sio en deed dat met dezelfde onovertreffelijke aandacht en ijver.
SAN PIER D'ARENA — 9.6.'74.
Tijdens het bezoek, dat ongeveer anderhalve dag duurde, merkte ik
dat alles in verband met de innerlijke aangelegenheden van het tehuis en
de relaties met de externen zeer goed is. Ik merkte slechts de volgende
dingen op en gaf enkele aanbevelingen.

46.6 Page 456

▲back to top
- Xb/1000 -
1. In de kerk zouden de altaartafels netter zijn, indien men benzine voor
het ontsteken van de kaarsen zou gebruiken. Sommige altaren moeten
hersteld worden.
2. De kamer van de prefect zou meer orde moeten vertonen vooral wat de
boeken betreft. Op sommige slaapzalen ontbreekt er een kruisbeeld.
De cellen van de assistenten moeten verkleind worden naar het model
van die te Turijn. Op sommige slaapzalen zouden de bedden beter ge-
ordend kunnen zijn. Het zou misschien beter zijn de slaapzalen altijd
gesloten te houden, wat bijna altijd gebeurt.
3. Meer orde in de klassen bij het bewaren van de boeken en de schriften.
Een ernstiger aspect geven, wat gemakkelijker kan bekomen worden in-
dien men een meer geschikte plaats kan hebben.
4. Ik beval de directeur aan twee conferenties per maand te houden voor
de leden van de congregatie en voor de aspiranten en goed het rendi—
conto af te nemen.
5. Voor de filosofie— en theologieklassen stelt men steeds meer de nood-
zakelijkheid vast de leerlingen hiervan te Turijn bijeen te brengen
omdat ondanks de goede wil, deze lessen niet regelmatig kunnen plaats
hebben. Er wordt bijna nooit ceremonieles gegeven hoewel zij dit uit
hun eigen studeren.
6. Ik beval de prefect aan er voor te zorgen dat de jongens niet bloots-
voets lopen.
7. De registers worden niet goed bijgehouden. Het register van de leer-
lingen ontbreekt. Dat van het gedrag van de jongens is onvolledig daar
er het deel van de studenten en de volwassenen ontbreekt. Dat van de
dépots, van de ontvangsten en de onkosten, en het handboek ontbreken.
Dat van het kostgeld is niet in orde en ik geef enkele te volgen nor-
men voor dit laatste en voor dat van het werk voor de externen. En ik
beloofde de ontbrekende registers te zenden.
8. Ik spoorde er toe aan dat elke maand de prefect of een van de voor-
naamste assistenten de lijst van de jongens eens zou nagaan om te zien
of ze hun religieuze plichten vervullen, de sacramenten ontvangen,
enz...
9. Ik raadde benzine aan voor het ontsteken van de kaarsen.
10. Zien hoe en of het mogelijk is enkele altaren links in de kerk te la-
ten herstellen.
11. Verder beval ik aan tafel het lezen van de bijbel en van een ander
boek aan.
12. Ik raadde de prefect en de directeur aan dikwijls met elkaar te spre-
ken en zegde aan de directeur dat hij de prefect moest aanraden de
registers te gebruiken en dat hij hem daarin moest helpen.

46.7 Page 457

▲back to top
- Xb/1001 -
VARAZZE - 10.6.'74
1. Ik beval een beetje de netheid aan in de sacristie.
2. Ik beval de directeur de eenvoud in zijn kamer aan, de tapijten weg
te nemen enz...
3. Regelmatigheid bij het maandelijkse rendiconto van de leden van de
sociëteit en van dat van de directeur aan het algemeen kapittel.
4. De theologielessen werden vanaf het semestrieel examen tot heden ver-
waarloosd. Ik beval de ceremonielessen aan de clerici aan; sinds het
vertrek van Don Cagliero bleven die achterwege.
5. Zien of men de tafels en de rekken uit de cellen van de assistenten
van de slaapzaal kan wegnemen.
6. Het puntenboek van elke klas en dat van alle jongens in het algemeen
in orde houden voor de maandelijkse punten.
7. Daar Don Giuseppe Cagliero verplaatst werd, moet men proberen hem
door verscheidene anderen te vervangen, want er is nog geen andere
priester om zijn plaats van catechist in te nemen.
8. De compagnies van St.-Aloysius, het H. Sacrament, de Onbevlekte Ont-
vangenis en de kleine clerus bevorderen en iemand speciaal ermee
belasten.
9. Er werd een tekort aan registers vastgesteld en men zal ervoor zor-
gen ze aan Don Fagnano te vragen: het register van de postulanten,
van de uitgaven, van het gedrag van de clerici en de coadjuteurs,
van de uitzet door de coadjuteurs bij hun intrede medegebracht.
10. Een manier vinden om de vliegen in de kerk te verminderen
11. Aspiranten voor de priesterstaat, en voor de congregatie zoeken.
12. De slaapzalen gesloten houden.
13. Een religieus voorwerp op elke slaapzaal en in elke klas plaatsen,
waar het nog ontbreekt.
14. Elke week door de prefect een deel van het reglement laten lezen.
ALASSIO - 12.6.'74.
1. Ik beval het plaatsen van een religieus voorwerp in de klassen en
slaapzalen waar dit ontbreekt, aan.
2. De "Letture Cattoliche" en de "Biblioteca della gioventù" bij de in-
ternen en externen van het college en van de andere instituten van de
stad, bij particulieren bevorderen en daartoe ook de hulp van de
heer deken inroepen, zo het nodig is.
3. Vermijden dat de boeken die door de jongens in de kerk gelaten worden,
vernield of beschadigd worden.
4. Zien of het kan geregeld worden om niet meer via het oksaal naar de
klassen te gaan.

46.8 Page 458

▲back to top
- Xb/1002 -
5. Zien of de kisten uit de slaapzalen kunnen verwijderd worden. Het
poetsen zou hierdoor veel vergemakkelijkt worden.
6. Voor de cellen van de assistenten zou men het voorbeeld van Turijn
kunnen volgen: in de breedte twee staven van 0,60 m en ze met een
andere staaf verbinden om er het gordijn aan op te hangen. Daarna
kan men best de tafels en rekken uit de cel doen verwijderen.
7. Meer netheid naast de keuken aan de kant van de tuin is wenselijk.
8. Het zou goed zijn een manier te vinden om de gebeden langzamer te
doen bidden. Misschien zou men dat aan de jongens kunnen leren en
oefeningen doen tijdens de studie of na de avondgebeden.
9. Ervoor zorgen dat de clerici, die naar de studiezaal kunnen gaan,
dat ook werkelijk doen en zien of het niet beter is de anderen in
één plaats samen te brengen met de priesters; men moet er natuur-
lijk voor zorgen dat zij hun eigen boeken hebben en het stilzwij-
gen onderhouden.
10. De bibliotheek in orde brengen. Deze zou misschien als studiezaal
voor de leraars kunnen dienen en voor hen die niet naar de gemeen-
schappelijke studie kunnen gaan.
11. De prefect zorge ervoor wekelijks een gedeelte van het reglement te
lezen en hierbij de nodige uitleg te geven.
12. Hij moet rechtstreeks zorg dragen voor de coadjuteurs en hen zelf
bijstaan opdat zij hun religieuze plichten 's morgens en 's avonds
vervullen en vooral op de feestdagen. Hij mag zich ook laten vervan-
gen.
13. Het zal best zijn maandelijks in het kapittel na te gaan hoe de cle
ricus en de coadjuteur de maand doorbrachten; daarna zal men aan
iedereen de gepaste raad voor verbetering geven.
Een van de andere zorgen van Don Bosco ging naar het instellen van
een regelmatig noviciaat, d.w.z. aan het bestaande een regelmatige vorm
geven. Tot in 1874 was ook de bijzondere zorg voor de novicen van de so-
ciëteit aan Don Rua toevertrouwd en op 7 november 1874 werd Don Giulio
Barberis tot novicemeester benoemd. Op 31 januari 1900 droeg hij het door
hem opgestelde en in druk gegeven "Vade mecum" van de novicen van de so-
ciëteit van de H. Franciscus van Sales op met de volgende woorden:
"Dierbare novicen, op de intussen verlopen 7 november was het 25 jaar ge-
leden dat ik bij de wil van God en die van onze beste oversten, vooral
van Don Bosco, de leiding over u nam."
Hij trachtte hen op de beste wijze te leiden ook door hen wat
apart te houden, zelfs al verbleven zij in het Oratorio. Dit om hen pre-
cies tot een regelmatig leven te vormen volgens de canonieke voorschrif-
ten en de geest van onze sociëteit, totdat in 1879 het noviciaat naar S.
Benigno Canavese overgebracht werd.

46.9 Page 459

▲back to top
- Xb/1003 -
4) Het terrein van het missieapostolaat.
Weinige heiligen ontvingen van God een zo duidelijk afgetekend
visioen over het apostolaat dat zij eens zouden volbrengen. Onze hei-
lige had dat als kind al gezien en het werd hem in meerdere dromen her-
haald zolang hij leefde; zelfs de bijzonderheden werden hem getoond om
hem als leidraad te kunnen dienen. Zo zag hij bijvoorbeeld, in 1861 een
oneindige massa jongens; zij waren op allerlei manieren gekleed, spraken
verschillende talen en hoewel hij trachtte uit te maken wie ze waren,
herkende hij er slechts weinigen met hun directeurs, leraren en assis-
tenten.
- Maar wie zijn zij? vroeg hij aan de gids.
- Het zijn allemaal jongens van u! Luister, zij spreken over u en
uw vroegere zonen en hun oversten die sinds lang overleden zijn. Zij
herinneren zich het onderwijs dat zij van u en hen ontvingen.(1)
Inderdaad! Zoals in andere dromen zo zag hij hier al zijn en onze leer-
lingen, uit het verleden, het heden en de toekomst. Dat is werkelijk iets
buitengewoons! Omstreeks 1872 zag hij een oneindige vlakte, een nog maag-
delijk terrein. Er waren noch bergen noch heuvels te zien, terwijl hij
aan de verre einder het profiel van ruwe bergen zag waar een grote
menigte rondliep; zij waren groot van gestalte, wild van uitzicht; met
lange borstelige haren bijna naakt, half bedekt met dierenvellen die van
de schouders vielen: PATAGONIE.(2)
Hij verklaarde in 1876, dat hij na dit visioen in zijn hart de
oude apostolaatvlam voor de missies voelde heropflakkeren. Hij wist
echter nog niet aan welk volk de eigenschappen van de mensen uit zijn
visioen konden toegeschreven worden.
"
Eerst meende ik dat het Afrikanen van Ethiopië waren, dit
" wil zeggen uit de grensgebieden van Egypte. Dit deed mij aan
" een lang geleden bezoek van Mgr. Comboni aan het Oratorio
" denken en aan de apostolische ondernemingen van de sociëteit
" van de Buitenlandse Missies te Verona van de Figli del S. Cuore,
" voortkomend uit het seminarie dat door Mgr. Comboni gesticht werd
" in 1871 om missionarissen te vormen ten voordele van zijn aposto-
" lisch vicariaat in Centraal Afrika. Maar nadat ik personen die
" deze streken kenden, had ondervraagd en aardrijkskundige boeken
" had gelezen, liet ik die gedachte varen.
"
Daarna stond ik stil bij Hong—Kong, eiland van China. Meer
" nog! Daar Mgr. Raimondi, missionaris van die streek, naar Turijn
" gekomen was en personen zocht die hem wilde volgen, ondernam ik
" een begin van onderhandelingen met hem. Het leidde echter tot
" niets, daar Mgr. zekere verplichtingen aan de sociëteit wilde
" opleggen; vooral deze dat alles wat de sociëteit bij schenking
" of bij aankoop zou verwerven, het eigendom van zijn missie zou
" worden. Op een zeker
(1) Cfr. MB VI p. 919.
(2) Cfr. p. 513.

46.10 Page 460

▲back to top
- Xb/1004 -
" ogenblik meende ik dat die eilandbewoners werkelijk de wilden
" van mijn droom waren; maar na verdere inlichtingen ontdekte ik
" dat de aard van de grond anders was en ook de aard van 't volk.
" Dit kostte mij nieuwe geografische studies, doch nutteloos. Toen
" begon ik aan de missies van Australië te denken omdat kort daar-
" na Mgr. Quinn op bezoek was geweest. Ik vroeg hem over de toe-
" stand en de aard van de wilden aldaar; maar zijn beschrijving
" stemde niet overeen met wat ik gezien had.
"
En toch! Die droom had mij een zo overgetelijke indruk
" nagelaten, dat ik hem zo maar niet opzij kon schuiven. Daarbij
" wist ik uit vroegere ondervindingen dat ik moest uitvoeren wat
" ik gezien had. Anmagalore, eiland van Indië, verving toen Aus-
" tralië in mijn gedachten. Ik verzamelde boeken en sprak met En-
" gelse priesters die uit die streken kwamen; en door een eigenaar-
" dige vergissing overtuigde ik mezelf dat na door mij gemaakte
" vergelijkingen de droom Indië betrof of toch nog Australië,
" waarvan de gedachte opnieuw bij mij opkwam. Van toen af en gedu-
" rende 4 jaren (1) sprak ik over niets anders dan over die landen.
" Ik dreef de zaken zelfs zover dat Don Bologna en de Clericus
" Quirino zich met vuur aan de studie van het Engels moesten
" zetten.
"
Het is in die tijd dat de chemist Ferrero in het huis
" begon rond te lopen en er zich daarna met zijn kaarten van het
" christelijke Indië vestigde.
"
Te Rome sprak men er zelfs over en wilde men ons een apos-
" tolisch vicariaat in die streken geven.
"
Tenslotte in 1874 maakte de Argentijnse consul te Savona,
" Commandeur Gazzalo, te Varazze kennis met Don Bosco en met de
" geest van de salesiaanse congregatie; hij sprak erover in Amerika
" met de aartsbisschop van Buenos Aires en ook met vele priesters.
" Deze werden allen enthousiast over de salesianen en verlangden
" dat een kolonie salesianen zich in hun streken zou komen vesti-
" gen.
"
Toen schreef de secretaris van de aartsbisschop mij dat
" de Argentijnen zich gelukkig zouden achten, indien onze congrega-
" tie in hun bisdom een huis zou oprichten en er zich zou uitbrei-
" den.
"
Samen met de genoemde brief kwam er een schrijven van Don
" Ceccarelli, pastoor van S. Nicolàs de los Arroyos, een stad die
" op een dag boottocht van Buenos Aires gelegen was. Hij zegde mij
" dat hij de Argentijnse Consul over de salesianen had horen spre-
" ken en stelde spontaan voor die stad te verlaten en de parochie
" in onze handen over te geven, en dat hij op andere plaatsen goed
" kon doen; dat er in die stad al een college gebouwd was dat ech-
" ter nog gesloten was, maar dat de gemeentelijke overheden graag
" op zijn raad de zorg hiervan aan de salesianen zouden overlaten.
" De Argentijnse consul van Savona steunde deze uitnodigingen en
" bood zich als bemiddelaar aan.
"
Ik was verwonderd over deze brieven. Onmiddellijk bezorgde
" ik mij boeken over Zuid—Amerika en las aandachtig de geografische
" bijzonderheden. En wonderbaar! Hieruit en ook uit de drukwerken
" die ik had, kon ik duidelijk opmaken dat het ging om de wilden
(1) Het is duidelijk dat hij de droom in 1871 had.

47 Pages 461-470

▲back to top

47.1 Page 461

▲back to top
- Xb/1005 -
" die ik in mijn droom gezien had en over hun streek, Patagonië,
" een onmetelijke streek ten zuiden van die republiek! Na veel an-
" dere berichten, opklaringen en inlichtingen had ik geen twijfel
" meer. Alles kwam volmaakt overeen met de droom. Van toen af ken-
" de ik perfect de plaats waarheen mijn gedachten en inspanningen
" moesten gaan.
Mons. Quinn had het plan opgevat vijf jongens naar het Oratorio
te zenden. Deze moesten er gratis opgevoed worden en zouden daarna naar
Australië weerkeren. Of zij nu leek bleven of salesiaan werden, dat
maakte geen verschil, ze zouden hem in zijn apostolaat helpen, zoals hij
uit Dublin schreef:
" St. Marys College
" Donnyb Rood—Dublin
24 september 1874.
"
"
Zeereerwaarde Heer,
"
"
Uw zeer gewaardeerde brief van 21 jl. is mij vandaag toege-
" komen. Hierop zal ik binnenkort antwoorden. Daar ik nog vandaag
" uit Dublin vertrek, kan ik slechts enkele woordjes schrijven. Op
" het ogenblik herinner ik u aan wat er tussen ons overeengekomen
" werd: nl. dat ik slechts voor de reiskosten van mijn leerlingen
" tot in Turijn moet zorgen. Volgens dit akkoord zullen er binnen-
" kort vijf jongens voor mijn missie in Australië aankomen, hetzij
" zij leek blijven, hetzij zij zich als salesianen in uw congrega-
" tie laten inschrijven.
"
Zij kennen een weinig Grieks en Latijn en ook een beetje
" wiskunde; maar ik weet niet of zij voor de retoricaklassen ge-
" schikt zijn.
"
Met de meeste achting, van Ued.
"
"
+ Matheo Quinn.
"
" P.S. Ik ben in briefwisseling met pater Listin.
Terwijl Don Bosco te Rome was, werd hij door een apostolische mis-
sionaris, Don John Bertazzi, uit de Verenigde Staten van Amerika aange-
sproken. Sinds jaren bestudeerde hij de wijze om te Savannak een college—
seminarie te openen waar de leerlingen minstens tot aan de theologische
studies konden studeren. Alvorens naar Rome te vertrekken had ook de bis-
schop Mgr. Gross hem daarover gesproken en hem de opdracht gegeven om
religieuzen te zoeken die hem zouden kunnen helpen bij het oprichten van
een diocesaan seminarie. Hij bestemde voor deze onderneming 700 acres
grond (een acre = 4.046 m2). Met de renten hiervan zou men de onkosten
dekken. Hij dacht dat men hiermee een college kon openen om aan het ver-
langen van de mensen van Savannak te voldoen. Er zouden enkele beurzen
toegekend worden en tegelijkertijd zou een seminarie geopend worden en de
hoge kostgelden van de collegestudenten zouden dienen om het personeel
van het college en dat van het seminarie te onderhouden.

47.2 Page 462

▲back to top
- Xb/1006 -
"
Dit was mijn plan. Een plan waarover ik met niemand sprak en
" ook al was het heel goed te verwezenlijken, toch meende ik dat
" het niet mijn taak was dit in werkelijkheid om te zetten, trouwens
" ik dacht daar niet eens aan.
"
Gelukkig dat ik de moed had het u mee te delen, zo schreef
" hij achteraf aan Don Bosco, maar eigenlijk was het geen moed.
" Nauwelijks ontmoette ik u te Rome of ik voelde mij door uw goed-
" heid gewonnen; ik voelde mij een van de uwen, hoewel ik de rich-
" ting van de jezuïeten had ingeslagen met een brief voor de gene-
" raal. Daar ik echter die brief te Foligno verloren had met de por-
" tefeuille en het geld (goddelijke Voorzienigheid) durfde ik mij
" niet naar de secretaris begeven; ik ging naar u, alleen maar om
" mij te helpen tot het bekomen van een paspoort, indien u zich
" dat herinnert en ik sprak slechts per toeval over andere dingen.
"
Daar de portefeuille niet teruggevonden werd, schreef ik u
" nogmaals om dezelfde reden. Het was een samenloop van gedachten
" die mij in die brief over mijn bedoelingen te Savannak deed
" schrijven. De Heer had dat alles zo gewild; u nodigde mij uit
" voor een onderhoud en dat leidde tot het feit dat ik vandaar als
" uw zoon vertrok."
Don Bosco zocht nog steeds waar het missieterrein lag dat de Heer
hem destijds getoond had. Hij nodigde Don Bertazzi uit naar Turijn te
komen en er in het Oratorio te logeren, om hem een uiteenzetting te ge-
ven over de missies die de salesianen te Savannak moesten ondernemen.
Don Bertazzi kwam voor verscheidene dagen naar het Oratorio. Toen
Don Bosco er weerkeerde gaf Don Bertazzi hem een lang memoriaal waarin
hij zijn verlangens te kennen gaf; hij wilde ook salesiaan worden maar
tevens terug naar zijn missie gaan en zich weer naar de bisschop die hem
zo dierbaar was, begeven. Daar zou hij zijn oude droom verwezenlijken:
een bijzondere missie stichten.
De brave Don Bertazzi wilde met twee salesianen terug naar Amerika gaan,
"niet minder en niet meer dan twee." Een hiervan zou de toestand van za-
ken onder ogen hebben en bestuderen en daarna onmiddellijk terug naar
Italië keren om Don Bosco een gedetailleerd verslag uit te brengen. Hij
had graag gehad dat Don Bosco zelf die reis zou ondernemen: "Ik dring er-
op aan dat, indien dit mogelijk is, u beslist dit offer zou brengen. Zo-
niet, zie ik slechts drie personen die u zouden kunnen vervangen: D. Rua,
D. Cagliero en D. Savio..."
"De plaats die D. Rua bekleedt, zijn grote voorzichtigheid, zijn
kennis, zijn welgemanierdheid en het feit dat hij reeds de Engelse taal
kent, wijzen hem in alle opzichten als eerste persoon hiervoor aan. Daar-
bij heb ik een bijzonder vertrouwen in hem, wat niet zonder waarde is;
want zo kan ik hem alles toevertrouwen. Don Cagliero, geestelijk direc-
teur, theoloog en verstandig, heeft het voordeel naam te hebben op muzi-
kaal gebied. Dat zou de sympathie van de stedelingen doen winnen en hij
is tevens bekwaam om de rest van zijn taak op zich te nemen. Don Savio
is zeer wijs in zijn oordelen en ook vriendelijk, en handig in zaken. U
moet zelf zien of hij aan alles beantwoordt. Don Dalmazzo uit Valsalice

47.3 Page 463

▲back to top
- Xb/1007 -
kan als oud-rector van dat college, en vooral door zijn uitstekende be-
leefde manieren die een interessant aspect aannemen (wat in Amerika zeer
op prijs gesteld wordt) ook in aanmerking komen..."
En hij ging door met zijn uiteenzetting, sprak over "het wanneer
en het hoe van de afreis", beschreef in detail de religieuze functie die
vóór het vertrek moest gebeuren zodat men kan geloven dat Don Bosco zich
later van dit plan bediende toen hij afscheid van de eerste missionaris-
sen nam.
Don Bertazzi rekende er op de dienst voor het vertrek samen met de
sluiting van de meimaand te celebreren, beter nog: op 24 mei, Pinkste-
ren. Het was echter zomaar op staande voet niet mogelijk dat voorstel te
aanvaarden; te meer daar hij op het punt stond te vertrekken en... er
kwam dus niets van in huis.(1)
Dit was echter niet het eerste apostolaatgebied dat voor de sale-
sianen bestemd was. Don Bosco bleef verlangend uitzien naar de plaats
hiervan en liet niets achterwege om eindelijk de naam ervan te kennen.
Een Engels priester, Don Dionigi Halinan, had met lof over het
salesiaans werk horen spreken en kwam naar het Oratorio te Turijn. Don
Bosco had intussen reeds de toestemming van de H. Vader bekomen om ook in
het buitenland huizen te openen. Hij vroeg aan Don Halinan jongens te
zoeken, die wensten missionaris of salesiaan te worden en ze naar Turijn
te sturen. Hij zou hen onderrichten, tot het priesterschap voorbereiden
en de gedachte aan de koloniën van Groot-Brittanië levendig voor de geest
houden. Hiervan gaf hij de priester een uitdrukkelijke verklaring.(2) Wat
de heilige tegenhield om tot een definitieve keuze te komen was het feit
dat hij in zijn droom een woestijn met twee rivieren gezien had, die hij
op de aardrijkskundige kaarten niet kon terugvinden.
Slechts bij zijn eerste oponthoud te Turijn met Commandeur Giovanni Bat-
tista Gazzalo, consul van de republiek Argentinië in Savona, kwam hij te
weten dat deze rivieren de Rio Colorado en de Rio Negro van Patagonië (3)
waren. Deze goede man, die de opvoedingsmethode in het college van Va-
razzo, Alassio en S. Pier d'Arena gezien had en ook meer dan eens met Don
Bosco gesproken had, kwam op het einde van 1874 naar Turijn en nodigde op
officiële wijze Don Bosco uit om in de genoemde streek waarvoor hij ver-
antwoordelijk was, d.i. in de Argentijnse republiek, zulke instituten te
willen openen. Wij zullen zien hoe de onderhandelingen op zeer korte tijd
met goed resultaat verliepen.
(1) Cfr. Het document is onder verscheidene oogpunten interessant. Zie Bijvoegsel IV.
(2) Zie bijvoegsel V.
(3) Wij herinneren eraan dat wij zelf een van de oude atlassen die Don Bosco onder-
zocht, gezien hebben. Hier las men: "Patagonum regio, in qua incolae sunt gigantes".

47.4 Page 464

▲back to top
- Xb/1008 -
5) Hardnekkige tegenstand.
Met de bouw van de kerk van S. Giovanni Evangelista kon er nog
steeds niet begonnen worden. De onderhandelingen voor de onteigening van
het stukje grond van Morglia werden door de gemeente in handen van de
prefectuur gegeven op 28 september 1872, omdat het doel van de beslis-
singen volgens welke de gemeenteraad in verband met de onteigeningswet-
ten moest handelen,niet juist omschreven was. Het plan bleef daar tot
begin 1873 liggen, totdat Don Bosco opnieuw aandrong en zijn vraag naar
de prefectuur aan het Ministerie van Openbare Werken gezonden werd op 3
februari.
Vijf dagen later verklaarde het ministerie zich bereid om de aan-
vraag van de eerwaarde priester Ridder Giovanni Battista Bosco in overwe-
ging te nemen en te doen wat in zijn macht lag om een verklaring "ten
algemenen nutte" te bekomen voor de bouw van een kerk met tehuis en scho-
len voor de verlaten jeugd, die zoals alle werken van dien aard ten bate
komt van de burgerlijke maatschappij. Daar de aanvraag echter naar de ho-
gere Raad van openbare werken en de Raad van State moest gezonden worden,
verzocht het ministerie de prefect van Turijn de nodige publicaties te
doen en de eerwaarde Don Bosco te vragen een verklaring te willen afleg-
gen wanneer hij van plan was het door hem ontworpen werk te beginnen;
tevens werd hem gevraagd een algemeen plan in duplo eraan toe te voegen
alsook de schatting waaruit de kosten van de onteigening zouden blijken
en een attest van de gelden die in een of andere bank ter beschikking
zijn."
Don Bosco liet de schatting door Ing. Trocelli vaststellen. Hij
verklaarde dat de onteigening van de strook grond en andere bijkomende
onkosten 5.296 lires zouden belopen. Hierna stortte Don Bosco 15.000 li-
res op de Banca di Sconto e di Sete en zond het verslag van de schatting
en het ontvangstbewijs van de directeur van de Banca di Sconto naar de
prefectuur.
"
Turijn, 11 april 1873.
"
"
Zeer geachte Heer Prefect van Turijn,
"
"
In gevolge van het schrijven van de Minister van Openbare
" werken (8.2.1873 N. 311/237, div.e 8a) en in antwoord op uw schrij-
" ven van 3.2.1873, heeft de ondergetekende de eer u hierbij de ge-
" vraagde documenten over te maken en een aanvraag te doen tot ver-
" klaring van "algemeen nut" voor het Oratorio, de scholen voor ver-
" laten jeugd en een kerk op de Viale del Re te Turijn.
"
Het monumentale werk, dat de ondergetekende bouwen wil,
" ligt al sinds twee jaar stil, daar men een ontbrekend stukje
" grond niet kon aankopen, ondanks de grote som geld die hiervoor
" geboden werd. Nu vraagt men de onteigening hiervan.
"
In de hoop dat u zich zult verwaardigen de bedoelde onder-
" handelingen te beginnen, verblijft de ondergetekende met de mees-
" te achting, van U, hooggeachte Heer,
"
de zeer toegewijde en verplichte dienaar
"
Giovanni Bosco.

47.5 Page 465

▲back to top
- Xb/1009 -
De gemeente liet de aanvraag van Don Bosco publiceren, maar graaf
Carlo della Veneria schreef aan Don Savio dat Morglia wilde dat "zijn
grond zo hoog mogelijk geschat werd en daarbij 50.000 lires meer vroeg.
Overdrijving na overdrijving." De onderhandelingen vielen opnieuw stil.
Don Bosco had aan zijn vriend Giovanni Viale, bediende van het se-
cretariaat van de Raad van State gevraagd op te zien hoever de zaken
stonden. Op 18 september had hij hem geantwoord dat er in de registers
over de onteigening van de grond van Morglia voor algemeen nut niets te
vinden was. Toen de heilige op 11 oktober bij de prefectuur aandrong,
antwoordde men hem dat de documenten over zijn aanvraag op het centraal
bureau van Openbare Werken lagen en dat men de nodige stappen gedaan
had om ze terug te bekomen, maar zonder enig resultaat.
Commandeur Baccalario, hoofdsecretaris, schreef op 22 januari:
"de prefectuur heeft de verzending van de documenten in verband met de
onteigening van de grond van Morglia uitgesteld omdat het bureau van
Openbare Werken tot nu toe zijn mening nog niet ingediend had; want uit
een brief, die hier voor mij ligt, en ondertekend werd door hoofdinge-
nieur Gambaritta, blijkt dat de onteigening op aandringen van graaf del-
la Veneria en van U, zeereerw., opgeschort werd tot in de helft van de
lopende maand om dan een onderhoud te hebben waardoor men hoopte de zaak
op vriendschappelijke wijze te kunnen regelen..."
Op aandringen van zijn geloofsgenoten, de protestanten, zocht
Morglia nogmaals moeilijkheden te maken. Uiteindelijk werden de documen-
ten naar Rome verzonden en op 10 juli 1874 schreef Adv. Francesco Gilar-
dini, referendaris van de Raad van State, aan Don Bosco: "Precies vandaag
werd de mening in verband met het decreet van algemeen nut van uw kerk te
Turijn geuit. Ik haast mij u te zeggen dat deze in alle opzichten "gun-
stig" is. Alle tegenstand werd overwonnen en het bericht besluit "dat de
verklaring van algemeen nut verleend kan worden en volmacht gegeven om de
grond Morglia te onteigenen volgens het plan van Ing. Arborio (Eduardo
Arborio Mella)". Vandaag of morgen zullen de documenten naar hun bestem-
ming teruggezonden worden en het is ondenkbaar dat het ministerie een
tegengestelde mening zal geven."
Het doel scheen bereikt, maar drie jaren lang rezen nog vele an-
dere moeilijkheden totdat met de daadwerkelijke hulp van Ing. ridder
Carlo Trocelli alles in orde kwam en men de werken volgens het plan van
graaf Eduardo Arborio Mella, doeltreffend geholpen door graaf Carlo Re-
viglio della Veneria, kon beginnen. Op 14 augustus 1878 zegende Mgr. de
eerste steen in aanwezigheid van een werkelijk ontroerde Don Bosco die
voor alle weldoeners die meegeholpen hadden aan deze heilige onderneming
van God afriep "een duurzame gezondheid, een lang en gelukkig leven, vre-
de en verstandhouding in de gezinnen, een goede uitslag in al hun onder-
nemingen en in elke zaak" samen met het "overvloedige honderdvoudige"
door Jezus Christus beloofd" in dit tegenwoordige en nog overvloediger
in het toekomstige leven."(1)
(1) Zie Bollettino Salesiano, september 1878.

47.6 Page 466

▲back to top
- Xb/1010 -
Ook de onderhandelingen voor de verkoop van het college van Mira-
bello Monferrato waren van lange duur. Op het einde van 1872 besprak de
gemeentecommissie het ontwerp voor de aankoop van het bestaande gebouw in
de gemeente Mirabello, eigendom van zeereerw. Heer Don Bosco.
1°De gemeente zou genoemd gebouw voor een som van 25.000 lires
aankopen.
2° De betalingen zouden op de volgende manier geschieden: 5.000
lires bij de notariële akte die onmiddellijk na het bekomen van de goed-
keuring vanwege de hogere overheid zou opgemaakt worden om tot de be-
schrijving van het contract te komen. Voor de overblijvende 20.000 lires
neemt de gemeente de verplichting op aan Don Bosco 2.000 lires jaarlijks
gedurende 10 jaar te betalen. Op deze sommen zou zij de overeenkomende
interest van 6% betalen, maar de eigendomsbelastingen zouden ten laste
van de verkoper zijn.
3° De gemeente behoudt zich het recht voor, indien zij zou willen
en kunnen, gedeeltelijke betalingen te doen als vooruitbetaling op de
verschuldigde som; in dat geval zal men de verkoper twee maand op voor-
hand verwittigen.
4° Ingeval de goedkeuring van het contract door de hogere overheid
of de beschikking door de gemeente over de gelden die op het ogenblik bij
de cassa Esattoriale gedeponeerd zijn, uitblijft ten gevolge van een ge-
bruikelijke vertraging in de opstelling van de rollen en dus in de sys-
tematisering van de rekeningen, zal de gemeente toch op 1.1.1873 tot de
aankoop overgaan. Diezelfde dag zal zij aan de eerw. heer Don Bosco de
relatieve 6% rente zowel op de 5.000 lires als op de 20.000 lires overma-
ken tot op de dag van de storting van genoemde som. Zij zal zich tevens
verplichten tot de betaling van alle belastingen van het lopende jaar.
Ingeval deze voorwaarden aanvaard worden, zal Don Bosco zijn ge-
bouw in de wijk Rovere gelegen aan de gemeente Mirabello afstaan in de-
zelfde toestand waarin het zich bevindt, nl. met het roerende en onroe-
rende goed en het oude materiaal dat zich op de speelplaats bevindt.
Voor de Gemeentelijke Commissie van Mirabello
Casale, 23 november 1872.
Francesco Bocca.
Twee jaren later, in 1874 werd het contract opgesteld. De gemeen-
te besloot tot de aankoop over te gaan en begon de onderhandelingen voor
het bekomen van de goedkeuring. Op 27 juni deelde Ing. Rogna, destijds
burgemeester, officieel aan Don Rua mede dat hij de goedkeuring van de
Provinciale Deputatie bekomen had. Er ontbrak dus niets anders meer dan
het kon. Decreet en "nog vandaag zal ik hiervoor schrijven opdat dit niet
langer uitgesteld wordt, gezien de gemeentelijke belangen; en ik hoop dat
men binnenkort tot het opmaken van het definitieve document" kan over-
gaan.

47.7 Page 467

▲back to top
- Xb/1011 -
Gelukkig kwam dat huis in 1938 opnieuw in ons bezit en werd een as-
pirantaat voor de clerici-missionarissen.
6) Een laatste maal te S. Ignazio.
Wij laten nu de briefwisseling van de dienaar Gods, samen met an-
dere interessante herinneringen, in chronologische orde volgen.
Men kan geen brief van Don Bosco lezen zonder erdoor gesticht te zijn
en de geest tot God te verheffen.
Aan Gravin Callori schreef hij:
"
Mijn goede Mama,
"
"
Ik zal slechts weinig schrijven, daar ik niet wil dat de
" brief van een zo goede moeder zonder antwoord blijft. Ik heb uw
" briefje ontvangen en bedank de Heer die de beproeving van Mevrouw
" uw dochter verwijderd hield. Ik zal voor deze hemelse gunsten
" blijven bidden. Elke dag bijzondere gebeden aan het altaar van
" Maria Hulp.
"
God zegene u en heel de familie Medolago. Geloof mij in J.C.
"
"
uw nederige dienaar,
" Turijn, 2.5.'74.
Gio. Bosco, priester.
Hij was een en al hartelijkheid voor alle weldoeners en schreef
aan Baron Ricci des Ferres.
"
Dierbare Baron,
"
"
Ik zend u een briefje voor de heer Graaf Eugenio en vraag
" u dit bij gelegenheid in een van uw brieven te willen insluiten.
"
Ik bedank u hiervoor en terwijl ik u en mevr. de Barones
" Azeglia de verzekering geef dat ik u beiden in mijn arme gebeden
" aanbeveel, beveel ik mij ook in uw beider gebeden aan die zeker
" vuriger zijn, terwijl ik met dankbaarheid verblijf
" van U, dierbaren,
"
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco.
"
" P.S. Wees zo vriendelijk aan Bar. Azeglia te vragen bijgaande
"
brief bij haar schrijven aan Beaumesnil te willen voegen.
De Baron zond hem in naam van zijn vader een aalmoes. Deze kwam
toe in een ogenblik van grote nood en de heilige bedankte hem onmiddel-
lijk met het volgende briefje, zeggende dat het geld werkelijk op de
gepaste tijd gekomen was.

47.8 Page 468

▲back to top
- Xb/1012 -
"
Dierbare Heer Carlo,
"
"
Ik heb de aalmoes van 100 L., die u mij in naam van uw
" vader zond, ontvangen. Ik bedank u hiervoor van harte. Dit kwam
" juist toe op een ogenblik dat in ons huis de laatste centiem
" uitgegeven was en onze financies op nul stonden. Ik bedank u
" dus dubbel en ook uw vader bedank ik; ook wens ik u en heel de
" familie alle hemelse zegen toe. Intussen heb ik de eer mij te
" kunnen noemen van Ued., dierbaren,
"
de nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
Annetta Fava-Bertolotti vroeg hem een bijzondere zegen aan de H.
Vader te vragen en Don Bosco stelde haar onmiddellijk tevreden:
"
Zeer geachte Mevrouw,
"
"
Nauwelijks had ik uw brief ontvangen of ik heb onmiddel-
" lijk naar de H. Vader geschreven via de persoon die hem terzij-
" de staat en vertrouwelijk met hem is. Op dit ogenblik zal de
" paus reeds de zegen van de Heer over u gezonden hebben.
" Ik heb u ook in zijn gebeden aanbevolen.
"
Tevens heb ik bijzondere gebeden voor u voorgeschreven
" aan het altaar van Maria Hulp. Zij zullen 's morgens en 's
" avonds gedaan worden totdat u voldoende hersteld bent om per-
" soonlijk onze hemelse weldoenster te komen bedanken.
" In mijn nietigheid zal ik elke morgen een memento in de H. Mis
" voor u voorbehouden. Laten wij op de barmhartigheid van de Heer
" hopen.
"
God geve u en mijnheer uw man alle goed; bid voor mij en
" wees zeker van mijn waarachtige dankbaarheid.
"
"
uw nederige dienaar
" Turijn, 27.6.1874.
Giovanni Bosco, priester.
Mejuffer Barbara Rostagno vroeg hem raad en gebeden bij de keuze
van hem die haar door het huwelijk gelukkig zou maken. Met korte woorden
ontving zij de volgende heilige en praktische aanbevelingen:
"
Zeer geachte Mejuffrouw,
"
"
Ik zal niet nalaten te bidden opdat de Heer u verlichte
" bij de keuze van de persoon die het meest tot de redding van uw
" ziel kan bijdragen. Let er echter op goed rekening te houden met
" de moraliteit en de godsdienstzin van de persoon. Let niet op de
" uiterlijkheden, maar wel op de werkelijkheid.
"
God zegene u en geve u alle goed. Bid ook voor mijn arme
" ziel en geloof mij in J.C.
"
uw zeer nederige dienaar
" Turijn, 27.6.1874.
G. Bosco, priester.

47.9 Page 469

▲back to top
- Xb/1013 -
Mevrouw Luigia Radice Vittadini beval hem twee zieke kinderen aan
en op 8 juli zond hij haar kinderen zijn zegen, zoals Don Berto schreef:
"
Onze dierbare Don Bosco geeft mij opdracht te antwoorden
" op uw brief, waarin u twee zieke kinderen aanbeveelt.
" Hij zendt u en die kinderen welwillend zijn zegen en zal hen op
" bijeondere wijze aan Maria, hulp der Christenen, aanbevelen tij-
" dens de H. Mis. Vrees niets, maar vertrouw volledig op de barm-
" hartigheid van de Heer.
De directeur van Borgo S. Martino vroeg hem de nodige documenten
voor de heilige wijdingen van enkele clerici. Don Bosco, die steeds met
werk overladen was, zond hem de blanke bladen met stempel en handteke-
ning en liet het invullen ervan aan hem over.
"
Turijn, 16.7.1874.
"
Dierbare Don Bonetti,
"
"
Ik zend je de "extra tempus" van Gallo, maar zeg hem dat
" ik verlang dat hij goed zingt.
"
Ook die van Ghiala is erbij en schrijf zelf voor hem aan
" Mgr. Masnini. Chiala is maar zwak van gezondheid, zorg voor hem
" zoveel je kunt. Als hij het verdient. Voor de rest zal Don Rua
" je schrijven.
"
De ondertekende papieren zijn voor de wijdingsbrieven
" waarvoor men hier geen tijd heeft.
" Ik meen dat je er een kopie van hebt. God zegene u allen. Amen.
"
"
Zeer toegenegen
"
Bosco G., priester.
Ook dat jaar deed hij al het mogelijke voor de temporaliën van de
bisschoppen en hiervoor schreef hij aan Mgr. De Gaudenzi, bisschop van
Vigevano; hij spreekt ook over de voortdurende moeilijkheden vanwege Mgr.
Gastaldi, en vraagt excuus dat hij hem in het Oratorio logies gegeven
heeft in een niet al te nette kamer.
"
Dierbare Monseigneur,
"
"
Voor het verloop van de onderhandelingen met het ministerie
" zou u de goedheid moeten hebben mij te zeggen of u reeds officieel
" of officieus nieuws hebt ontvangen. Het schijnt dat de wind op dit
" ogenblik gunstig waait. Met onze A. zijn er steeds moeilijkheden.
" Ik had er op gerekend enkele leken onderwijzers voor de retraite
" van Lanzo bijeen te hebben.
" Hij maakte duizend moeilijkheden omdat dit niet door hem gebeurde.
" Die retraites worden al 25 jaar gehouden en hij heeft er nooit
" iets op gezegd. Ik heb onmiddellijk alles geschorst; de moeilijk-
" heden nemen toe met de dag.

47.10 Page 470

▲back to top
- Xb/1014 -
"
Er is iets dat u, Hoogeerw., aangaat en dat mij zozeer,
" maar zozeer spijt. Wanneer u bij ons logeerde sliep u in een bed
" waarin er heel wat insecten gevonden werden. Dat speet ons allen
" werkelijk! Heb medelijden met ons en om te bewijzen dat u ons dat
" niet kwalijk neemt, kom ons spoedig eens bezoeken en wij geloven
" dat u deze keer rustiger nachten zult doorbrengen.
"
Geef ons uw heilige zegen en wees zeker van de meeste
" dankbaarheid.
" Van U, dierbare,
"
de zeer nederige dienaar en vriend
"
Bosco Giovanni, priester
" Turijn, 30.8.1874.
Waar zou men een grotere eenvoud, hartelijkheid en vertrouwelijk-
heid kunnen vinden? Begin augustus ging hij naar S. Ignazio voor de re-
traite nadat hij er met de oversten van het "Convitto Ecclesiastico"
over gesproken had.
Mgr. Gastaldi had echter enkele jonge priesters voor de leiding van deze
oefeningen aangeduid. Een van hen ging op Don Bosco af en zei hem:
- Er is geen plaats meer.
- Nochtans sprak ik er met de mensen van het convict over en men
zegde mij dat ik kon komen, daar er nog een plaats was.
- Ik kan u slechts zeggen dat er geen plaats is.
- Welnu, als er geen plaats is, zal ik naar Lanzo terugkeren!
- Doe wat u wilt!
Hij had onmiddellijk begrepen dat hij daar niet gewenst was en wil-
de weggaan. Toen hij naar beneden ging kwam hij een heer tegen die ver-
wonderd was hem te zien vertrekken, en vroeg waarom. Toen hij alles be-
grepen had, liep hij verontwaardigd naar die priester en zegde hem:
- Zo er geen plaats is voor Don Bosco, sta ik hem mijn plaats af en
zal te Turijn gaan slapen. Ik wil echter niet dat Don Bosco weggaat. Het
is een ware schande!... er was een plaats voor Don Bosco en die moet er
steeds zijn.
Die priester gaf toe om aan dit voorval niet veel ruchtbaarheid te
geven en Don Bosco aanvaardde om ongunstig gemompel te beletten. Het was
echter de laatste keer dat hij naar S. Ignazio ging. Sinds 1842 was hij
daar regelmatig naar toe geweest! Het vertrouwen en de lof die men ginds
voor hem had waren de reden waarom de anderen hem daar niet meer wilden.
Uit S. Ignazio schreef hij intussen naar het Oratorio:
" College-Kostschool
" van S. FILIPPO NERI
"
in Lanzo
"
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Koop een paar slobkousen van mijn maat en zend ze naar D.
" Momo; hij zal ze aan D. Neizone bezorgen. Voeg de rekening met

48 Pages 471-480

▲back to top

48.1 Page 471

▲back to top
- Xb/1015 -
" veel groeten erbij. Verwittig D. Francesia en D. Cerruti dat zij
" de Cuffia's laten gaan. Geen andere uitzet dan de persoonlijke
" meegeven, d.w.z. het nodige om de reis te betalen of dat wat van
" hun ouderlijk huis afkomstig is. Geen enkel certificaat geven,
" noch slecht noch goed. Haal hun oude rekening voor de dag en
" vraag de betaling ervan.
"
Zorg ervoor dat de brieven voor de retraite van de Dames
" aan de pastoors uit de omtrek van Mornese verzonden worden. Ver-
" der nog de brieven voor de onderwijzers, programma Valsalice enz.
" enz.
"
God zegene u allen en bidt voor
"
uw toegenegen vriend in J.C.
" 5.8.74
Gio. Bosco, priester.
De gebroeders Cuffia waren de eersten die zonder hun directeurs Don
Francesia en Don Cerruti te verwittigen uit de congregatie weggingen. Don
Bosco had dit voorzien en droeg Don Rua om naar hun deken te schrijven.
Van deze brief hebben wij de oorspronkelijke tekst, van A tot Z door hem-
zelf geschreven. Don Rua maakte er gebruik van, toen een andere priester
wegging zonder patrimonium.
"
Zeereerwaarde Heer Deken,
"
"
Als prefect van de congregatie van de H. Franciscus van Sa-
" les zou ik u, zeereerw., enkele dingen in verband met de twee
" priesters D. Cuffia Giacomo en D. Cuffia Franscesco, willen meede-
" len.
"
Zij behoorden tot deze congregatie en werden er gewijd.
" Daar zij de congregatie verlaten hebben, moeten zij een oplossing
" zoeken voor wat er in het algemeen en speciaal door het decreet
" van onze goedkeuring en door de H. Stoel is voorgeschreven: "Si
" quis, zegt men daar, ex congregatione discesserit, ipso facto sus-
" pensus sit, donec, titulo ecclesiastico regulariter constituto,
" episcopum acceptatorem invenerit."
" Daar zij vertrokken zijn zonder de overste te verwittigen, kregen
" zij geen regelmatige mededeling van genoemd decreet, zoals dat an-
" ders zeker gebeurd zou zijn.
"
Overtuigd dat ik op uw vriendelijkheid kan rekenen, bied ik
" u mijn nederige diensten aan, mocht u die ooit nodig hebben. Intus-
" sen heb ik de eer mij te noemen van U, Zeereerwaarde,
"
"
de nederige dienaar,
"
Michele Rua,
"
Pref. van de Salesiaanse Congr.
Wij menen dat Don Bosco dat jaar slechts voor de eerste reeks re-
traites te S. Ignazio bleef. Hij deed ze ook voor zichzelf "met het doel
zich een beetje op zijn eeuwigheid voor te bereiden." Zo schreef hij aan
gravin Viancino van Viancino alvorens naar Turijn te vertrekken. De ge-
dachte aan de dood bleef hem steeds bij en ook dat jaar maakte hij zijn
testament, zoals we zullen zien.

48.2 Page 472

▲back to top
- Xb/1016 -
"
Waardevolle Mevr. de Gravin,
"
"
Ik heb uw brief te S. Ignazio ontvangen, waar ik de retrai-
" te doe met het doel mij op die wijze een beetje op mijn eeuwigheid
" voor te bereiden. Ik voel dat het nodig is en beveel mij bijzonder
" aan de liefdadigheid van uw heilige gebeden aan.
"
Het spijt mij ten zeerste dat Jonkvrouw Belmonte zo erg
" ziek is. Onmiddellijk ben ik zekere gebeden voor haar begonnen en
" heb naar Turijn geschreven opdat men hetzelfde zou doen aan het al-
" taar van Maria H. Ook verscheidene godvruchtige personen bidden in
" dit heiligdom voor hetzelfde doel. Laten wij daarom veel .... .
" God is almachtig en indien Hij wil kan Hij; maar soms is zijn wil
" of beter zijn raadsbesluit tegengesteld met de onze; laten wij
" steeds zijn wil aanbidden.
"
Het doet mij veel plezier dat u en de Heer Graaf een goede
" gezondheid genieten temidden van de grote hitte, die naar ik hoop,
" intussen al wat verminderd is.
"
Ik denk er nog steeds aan naar Bricherasio te gaan te meer
" nog daar u nu een kapel in uw huis hebt en dat mijn kamer — zie
" eens wat een heerschap — klaar is. Helaas! Sinds lange tijd leef
" ik met mijn plannen zonder ze te kunnen verwezenlijken.
"
Ik wil echter niet vergeten u nieuws te geven: De kwestie
" met de protestant Morglia over de strook grond, die nodig is voor
" de kerk dicht bij de protestanten, is door de Raad van State in
" ons voordeel opgelost en men wacht slechts op het decreet om de
" zolang uitgestelde werken te beginnen. Ik geloof dat dit plezier
" zal doen aan mijnheer de Graaf, uw man.
"
Zoals ik dagelijks voor u bid, zo smeek ik op dit ogenblik
" de goedheid van de Heer om u te willen zegenen en u in volmaakte
" gezondheid en heiligheid tot op een hoge leeftijd te willen bewa-
" ren. Amen.
"
De genade van O.H.J.C. weze steeds met ons en moge zijn
" grote liefde steeds in onze harten heersen. Zo weze het.
"
Met de meeste dankbaarheid noem ik mij in J.C., indien u
" dit toestaat,
"
uw slechte zoon,
" S. Ignazio, 8.8.74.
Gio. Bosco, priester.
De 15de augustus vierde men op plechtige wijze zijn verjaardag.
Dat was zo de gewoonte in het Oratorio ook al was Don Bosco de 16de ge-
boren.
Er was tevens een academische zitting vereerd met de aanwezigheid van
Z.E. Mgr. Augusto Negrotto, Geheim Kamerheer van Z.H. De clericus Gio-
vanni Cinzano had de hymne geschreven, die bij die gelegenheid gedrukt
werd.(1) Een familiaris schreef:
(1) Zie bijvoegsel n° VI.

48.3 Page 473

▲back to top
- Xb/1017 -
"
Het is vandaag een vreugdedag voor ieder van uw zonen en
" bijzonder voor mij, arme sukkelaar, die voor de eerste keer de
" eer heb als lid van uw talrijke familie, het woord tot u te
" richten.
"
Ik ken de regels van de redekunst niet, maar anderen zullen
" u met hun gedichten en voordrachten daar de bewijzen van geven. Ik
" zeg wat mijn hart mij ingeeft en ik zou U, o heilige stichter van
" dit Oratorio, eerst en vooral willen vragen mijn levendige dank
" voor al het goede dat ik van u ontving, te willen aanvaarden en
" op deze dag, feestelijke verjaring van Uw geboortedag, vraag ik U
" mij, als de meest onwaardige, ja, maar toch als uw zoon, te willen
" gedenken.
"
Dat de almachtige God en de troostende Maagd mijn arme ge-
" beden mogen aanhoren, die ik, vandaag bijzonder, voor de voorspoed
" van de moderne Piëmontese La Salle, van U, o Don Bosco, zó groot
" in al uw eenvoud, ten hemel zal richten.
"
Zoals de zonen van de Franse La Salle over heel de wereld
" verspreid zijn voor de opvoeding van de jeugd, mogen ook uw zonen
" zich zo vermenigvuldigen en zich tot elke stad uitbreiden en er
" de geur van Uw deugden, van Uw oneindige liefdadigheid versprei-
" den en alle jongens van ons arm Italië op de weg naar het para-
" dijs leiden... .
De vakleerlingen van de slaapzaal van de Onbevlekte wilden tot
elke prijs hun genegenheid uitdrukken en wensten hem "een rustige vol-
gende nacht en nog eenenveertig verjaardagen" en dat hij aldus 100 jaar
zou mogen worden!
Een boekbinder die sinds 1861 in het Oratorio verbleef, bracht hem
onder vorm van factuur: "1.000 wensen voor een echt geluk, 1.000 zegenin-
gen uiterharte, 1.000 tekenen van genegenheid, 1.000 tekenen van vreugde,
1.000 gevoelens van zoete liefde, 1.000 gevoelens van liefdevolle erken-
telijkheid, 1.000 tekenen van ware aanhankelijkheid, 1.000 belangstellen-
de zorgen, 1.000 tekenen van dankbaarheid, 1.000 enz., enz.," hem ge-
schonken "bij gelegenheid van de 59ste verjaring van zijn geboortedag",
voor een miljoen lires zonder afbetaling, samen tien miljard met afbeta-
ling van 50%, allemaal uitgaven, zo zei hij, te beginnen vanaf 1861,
"voor mijn ziel in zijn handen." En hij besloot: "Ontvangen de afbetaling
van deze factuur in de vorm van zoveel broodjes en liefdevolle zorgen. Ik
teken ze nu als afbetaald af, maar mijn dankbaarheid zal blijven duren."
In die dagen deed P. Appollinare van Parijs, in naam van zijn
aartsbisschop, een beroep op Don Bosco. Hij vroeg hem een uiteenzetting
van al wat hij opmerkenswaardig vond in verband met de dienares Gods,
Maria Magdalena Victoria de Bengy, Burggravin van Bonnault d'Houet,
stichteres van de sociëteit van de Trouwe Gezellinnen van Jezus. Don
Bosco schreef aan Moeder Eurosia, overste van het instituut dat haar
geestelijke dochters te Turijn had, achter de kerk van de Gran'Madre di
Dio:

48.4 Page 474

▲back to top
- Xb/1018 -
"
Zeereerwaarde Moeder,
"
"
P. Apollinare van Parijs vraagt mij, in naam van zijn
" aartsbisschop, dat ik al wat ik over Moeder Houet, stichteres van
" het verdienstelijk instituut van de Trouwe Gezellinnen van Jezus,
" te weten kwam, zou willen uiteenzetten. Dit met de bedoeling het
" proces van de zaligverklaring te beginnen.
"
Ik wil dit met alle plezier doen, maar dan moet u mij zeg-
" gen:
" 1° Wanneer zij naar Turijn kwam en of zij dit huis bezocht heeft.
" 2° Of het vaststaat dat zij iets speciaals gezegd of gedaan heeft
" dat strekt tot algemeen of particulier voordeel van anderen.
"
Ik zou naar u gekomen zijn, maar om geen tijd te verliezen
" bij een zo belangrijke zaak heb ik gedacht dit bij middel van deze
" weinige regels te vragen. Wees zo vriendelijk mij een antwoord te
" geven, tenzij u zelf zou kunnen komen.
"
Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om U en heel Uw
" gemeenschap alle goed toe te wensen en beveel mij aan de liefda-
" digheid van Uw heilige gebeden aan. Intussen heb ik de eer met
" dankbaarheid mij te noemen,
" van U, Zeereerwaarde,
"
de nederige dienaar,
" Turijn, 14-8—'74.
G. Bosco, priester.
Toen hij de inlichtingen ontvangen had, schreef hij het volgende
getuigenis naar Parijs:
"
Zeer graag schrijf ik U de weinige dingen die ik mij over
" Mevrouw d'Houet, stichteres van de Trouwe Gezellinnen van Jezus,
" herinner.
"
Ik herinner mij het volgende:
" 1. Uit haar gesprekken kon ik vaststellen dat zij een grote gods-
"
vrucht, een grote liefde voor God en grote onthechting van het
"
aardse had.
" 2. Ik heb haar meermalen horen zeggen dat zij in haar instituut
"
en in haar zaken slechts de meerdere glorie van God als doel
"
had. Het lag in haar bedoeling zichzelf, al haar bezittingen
"
en de door haar gestichte Congregatie aan Hem op te offeren.
" 3.
"
"
"
Was het omwille van haar liefdadigheidswerken of om haar ver-
lichte godsvrucht, men sprak bij ons steeds over haar als over
een bijzonder deugdzaam persoon en als over een spiegel van
de christelijke volmaaktheid.
" 4.
"
"
"
In het bijzonder heb ik een grote godsvrucht tot het H. Sacra-
ment en een grote eerbied voor de priesters opgemerkt. Zij wil-
de nooit met hen een gesprek beginnen, eer zij geknield en hun
zegen gevraagd had.
" 5.
"
"
"
"
Haar groot geloof en haar heiligheid blijken duidelijk uit haar
werken en vooral uit de stichting van het instituut van Turijn,
waar de godsvrucht lichtend weerglanst samen met de trouw aan
de H. Vader en het veelvuldig ontvangen van de HH. Sacramenten
van biecht en communie.

48.5 Page 475

▲back to top
- Xb/1019 -
Van de retraites van de medebroeders die in september te Lanzo
werden gehouden, hebben wij geen enkele geschreven herinnering gevonden
in verband met wat de heilige er gezegd heeft. Maar hier volgen de hei-
lige voornemens van de clericus Giuseppe Giulitto, die op 18 september
de eeuwige geloften aflegde:
"A. M. D. G. - Deze morgen 18 september 1874, dag waarop ik 21
jaar werd, heb ik op het einde van de retraite de geloften afgelegd in
de sociëteit van de H. Franciscus van Sales, definitief door de H. Stoel
goedgekeurd bij decreet van 3 april 1874 en heb mij zo, voor het H. Sa-
crament door de geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid aan
God gebonden en aan mijn zeereerw. Overste en Vader in J.C. de priester
Don Giovanni Bosco, stichter van genoemde congregatie. Als getuigen waren
er de zeereerw. medebroeders, 1° Don Albera Paolo, directeur van het te-
huis S. Vincenzo de’ Paoli in S. Pier d'Arena (Genua) en 2° D. Francesia
Gio. Batt.. Mijn ziel beleefde een grote vreugde en een onuitsprekelijke
voldoening...
Grondregel. -
Het gebouw van mijn heiliging moet hebben:
Als fundament de deugd van nederigheid,
" bouwwerk
""
" gehoorzaamheid,
" dak
""
" godsvrucht.
Bijzondere voornemens van de retraite van het jaar 1874.
Ik ben een dienaar en werk voor een meester, van wie ik een loon
zal ontvangen, dat op oneindige wijze mijn verdiensten zal overtreffen
hoe groot deze ook mogen wezen; zeker "Merces tua, Domine, magna nimis",
daar Gij zelf het zijt die tot uw dienaar zult zeggen: "Ego ero merces
tua magna nimis". (Gen., 15,1)
"Praktijk". Ter ere van St.-Jozef, wiens naam ik draag, zal ik op
elke laatste woensdag van de maand, na een biecht van de maand en de H.
Communie, aandachtig voor mijzelf het "Ordo Commendationis animae" lezen;
en op deze dag of een andere woensdag zal ik na de communie, de bijzonde-
re genade van een goede dood vragen en mij daartoe in het bijzonder tot
St.-Jozef richten, die de patroon is van de goede dood.
"Elke dag". Na het bezoek aan het H. Sacrament, alvorens de kerk
te verlaten zal ik het volgende gebed opzeggen: - Goede Jezus, aan wie
ik mij gans heb toegewijd; allerheiligste Maagd, Moeder van Jezus en
mijn Moeder; mijn engelbewaarder, aan wie mijn ziel op speciale wijze
werd toevertrouwd; H. Jozef, van wie ik de naam ik tot mijn groot geluk
draag; H. Franciscus van Sales, Patroon van mijn congregatie; St.-Aloy-
sius van Gonzaga en St.-Stanislas Kostka, engelen van zuiverheid: u heb
ik gekozen als mijn bijzondere beschermers; help mij om de geloften die
ik heb afgelegd goed te beleven; zij zullen mij eendaags de poorten van
de hemel moeten openen."
Op 1 september gingen verscheidene leerlingen van Valsalice naar
Rome, samen met hun directeur Don Dalmazzo; zij hadden ook de eer door de
H. Vader ontvangen te worden.
In de loop van dezelfde maand zond Don Bosco een gedrukte smeek-
brief:

48.6 Page 476

▲back to top
- Xb/1020 –
" Aan de heren raadsleden van gemeente Turijn, om subsidie te
" bekomen voor de jongens van het instituut Valdocco of, van de
" Oratorio’s of van de speeltuinen van deze stad.
"
"
Turijn, 12 september 1874.
"
Zeer geachte Heer Burgemeester,
"
"
Het is ongeveer twee jaar geleden dat ik de eer had, Hoog-
" geachte, uw welwillende aandacht te vragen voor de scholen van
" dit huis ten bate van de arme jongens van de omgeving; en u waart
" zo goed mij te antwoorden; u prees het doel ervan en beloofde mij
" onmiddellijk antwoord na de mening van de gemeenteraad ingewonnen
" te hebben.
"
Daar deze scholen nog altijd bestaan en ik mij in ware nood
" bevind om er verder mee door te gaan, hernieuw ik hetzelfde ver-
" zoek om hulp en steun voor deze kinderen uit de laagste volksklas-
" se. Ze zijn op het ogenblik ten getale van driehonderd vijftig,
" en het zou mij zeer aangenaam zijn uw bezoek of dat van een andere
" persoon van uwentwege te mogen ontvangen.
"
Met de verzekering van mijn dankbaarheid, van u, Zeer
" Hooggeachte,
"
de zeer nederige dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
Een korte pro memorie.
"
In het Oratorio van de H. Franciscus van Sales zijn er
" volgende categorieën van arme interne jongens:
"
"
1. Vakjongens verdeeld over verschillende ambachten. Aantal:
" ongeveer 350, waarvan een groot deel aanbevolen werd door de
" prefectuur, de quaestuur en door de gemeente. Om de jongens
" een ambacht in dit instituut aan te leren, zijn er werkplaatsen
" nodig voor drukkers–letterzetters, calquografie, lettergieterij,
" stereotypie, boekbinders, hoedenmakers, kleermakers, schrijnwer-
" kers, ijzerbewerkers, schoenmakers; men leert er ook instrumenta-
" le muziek, zang enz.
"
2. Studenten in verscheidene klassen, ten getale van 500.
" Verwaarloosde kinderen die momenteel de vier lagere klassen vol-
" gen, zijn meer dan 400. De directie en de onderwijzers hebben al-
" len het vereiste diploma en volgen het programma van de openbare
" scholen.
"
3. Arme kinderen die 's zondags aanwezig zijn voor lichaams-
" oefeningen en alle soorten van ontspanning, muzieklessen, elemen-
" taire lessen en ook godsdienstonderricht; meer dan 500.
"
4. Valt aan te merken dat vanaf de piazza Emanuele Filiberto
" tot aan S. Donato en aan de Fucina delle Canne er geen enkele open-
" bare school is en dat er een veel groter aantal zou opkomen, moch-
" ten er lokalen zijn en gepaste middelen om de kosten ervan te
" dragen.
"
5. Met hetzelfde doel komen er meer dan 500 jongens naar
" het Oratorio van St.–Aloysius op de Viale del Re te Porta Nuova.
"
6. Idem voor het Oratorio S. Giuseppe, via Nizza, achter de
" wijk S. Salvario.

48.7 Page 477

▲back to top
- Xb/1021 -
"
Er valt nog op te merken:
"
1. Als bovengenoemde jongens op die wijze niet bijeengehouden
" werden, dan zouden ze straatlopers zijn op de werkdagen en nog
" veel meer op zon— en feestdagen, gekende vechtpartijen uithalen
" tot aanhoudende stoornis van het openbare gezag en tot stoornis
" en gevaar voor de vredelievende burgers.
"
2. Als deze jongens het instituut verlaten, dan zullen zij
" eerlijk hun brood verdienen als militair, in de handel, als arbei-
" der, als bediende, als leraar, of klerk in een of ander kantoor.
"
3. Onder de vele verlaten jongens moet men hen melden die in
" het jaar van de "choleraplaag" door de heer burgemeester van Tu-
" rijn werden aanbevolen. Meer dan veertig werden gratis opgenomen
" en enkelen zijn er nog steeds."
In september ondernam advocaat Carlo Menghini een reis naar Turijn
en verbleef verscheidene dagen in het Oratorio; hij keerde buitengewoon
tevreden naar Rome terug en was onder de indruk van de vriendelijkheid
van Don Bosco.
7) Aanvragen voor stichtingen.
Er waren vele en dringende aanvragen uit alle delen van Italië om
nieuwe huizen te openen. Wij willen hier slechts even verwijzen naar en-
kele huizen waarvan we de documentatie terugvonden.
In november 1873, kort na de hervatting van de lessen was Don Bos-
co naar "Cogoleto" geweest. Don Domenico Bruna en de clericus Giuseppe
Pavia verbleven daar als onderwijzers. Gezien het grote aantal aanvragen
voor het college te Varazze en de onmogelijkheid nog leerlingen te aan-
vaarden bij gebrek aan lokalen, werd hem voorgesteld er een soort fili-
aal voor jongens van de lagere school te openen. Men zou hiermee veel
goed kunnen doen; want sinds jaren weken vele mensen van die streek uit
naar Amerika en lieten hun kinderen bijna alleen achter, die dan gevaar
liepen de verkeerde weg op te gaan. De bevolking bleek enthousiast over
het ontwerp en de gemeente zelf beloofde de nodige grond, mooi gelegen,
voor de bouw van het college af te staan en nog andere faciliteiten te
verlenen. Nauwelijks was Don Bosco terug uit Rome of de aartspriester
Don Giuseppe Scarrone schreef hem de onderhandelingen hieromtrent te
bespoedigen. Don Bosco interesseerde zich werkelijk hiervoor en tijdens
de herfst zond hij het volgende:
"
Ontwerp van contract tussen priester Gio. Bosco van Turijn
"
en de gemeente Cogoleto.
"
"
De heren van het gemeentebestuur van Cogoleto verlangen
" het openbaar onderwijs van de jongens van hun gemeente te bevor-
" deren en tevens een teken van voldoening te geven over de huidige
" onderwijzers,

48.8 Page 478

▲back to top
- Xb/1022 -
" die de scholen van de dorpen leiden en tot het Instituut van
" Don Bosco behoren; zij besluiten eenparig:
"
"
1° Aan de genoemde priester Bosco de nodige grond af te staan
" voor de bouw van de scholen van het dorp, voor de woningen van de
" respectieve onderwijzers en voor een college met de nodige speel-
" plaatsen en tuinen. De afgestane grond zal ongeveer ... aren
" bedragen.
"
2° De gemeente zal een som van 10.000 à 15.000 fr. geven voor
" de bouw en afwerking van genoemde lokalen.
"
3° Priester Bosco zal een plan ontwerpen dat aan de goedkeu-
" ring van de gemeente zal onderworpen worden. De bouw zal opgetrok-
" ken worden op die plaats die het best geschikt is voor openbare
" scholen.
"
4° Deze lokalen zullen eigendom van priester Bosco zijn. Hij
" zal echter voor de bouw, de herstellingskosten, de meubilering,
" de belasting, het gebruik en onderhoud der lokalen instaan.
"
5° Ingeval het lokaal niet meer voor het publiek onderwijs
" bestemd wordt, zal de gemeente zich het recht voorbehouden op drie
" lokalen die groot genoeg zijn en geschikt voor de klassen van het
" dorp. In dit geval laat men echter de vrijheid aan priester Bosco
" ook elders drie lokalen af te staan, op voorwaarde dat ze niet
" meer dan 100 meter van het dorp verwijderd zijn.
"
6° Deze artikels zullen als basis van een regelmatige over-
" eenkomst dienen ingeval de genoemde gemeente hieraan haar goedkeu-
" ring zou hechten.
"
" Turijn, 27 september 1874
Gio. Bosco, priester.
Tijdens de maand april deelde Don Scotton Andrea hem het verlangen
van de deken van "Alzano Maggiore" mee: "een grote stadswijk, op 5 km van
Bergamo gelegen is buitengewoon rijk aan spinnerijen zoals dat met heel
de vallei van Serio het geval is"; hij wil er het welzijn van de jongens
behartigen; er is reeds een huis voor meisjes geleid door de "Dochters
van Liefde". Hij stelde de zonen van Don Bosco een mooi gebouw ter be-
schikking met daarnaast een schone kerk, die daarenboven goed gelegen is.
De nodige meubels zouden hem geleverd worden. Ook de deken, Don Cesare
Foresti drong aan en gaf aan Don Bosco de verzekering dat het instituut
een grote bloei zou kennen en "oneindig veel goed" zou doen.
In dezelfde maand stelde Don Giacomo Patrone, deken van Terruggia
"prachtige streek gelegen op de helling van de heuvels van Monferrato,
een uur gaans van Casale", hem de aankoop van een prachtig gebouw voor,
met mooie kerk en speelplaat die onlangs van een nieuwe ringmuur werd
voorzien; destijds was dat het college van de eerw. paters Somaschi. De
gemeentesecretaris, L. Patrucco, steunde dit voorstel met de meest
enthousiaste verklaringen over de voordelen die men bij die aankoop zou
hebben.
In mei vroeg Markies Durazzo hem de leiding van het wezenhuis te
Genua op zich te willen nemen. Dit voorstel viel echter niet in goede
aarde bij de prefect die openlijk verklaarde dat dit door de Provinciale

48.9 Page 479

▲back to top
- Xb/1023 -
Deputatie en ook door de Provinciale Raad, evenals door het Ministerie
"heftig zou bekampt" worden. De Markies vroeg Don Bosco te proberen "de
geit en de kool" te sparen, het voorstel en de administratie ervan te
aanvaarden zonder enige overeenkomst aan te gaan, terwijl hij de interne
bedienden op rust zou stellen en hun het nodige pensioen zou toekennen.
Don Lemoyne zou daar als rector benoemd worden en er werken met andere
bedienden nl. andere medebroeders die Don Bosco zou aanstellen. Dat alles
kon gebeuren zonder dat iemand hiervoor zijn toestemming moest geven.
Tijdens de maand juli nodigde de overste van het College Alberoni
van Piacenza, de heer Francesco Gaggia van de Missiepriesters, hem uit om
het voorstel van een vrome dame te aanvaarden, die hem 50.000 lires aan-
bood met het doel "een huis voor straatjongens te openen, ze christelijk
op te voeden en hen een of ander beroep aan te leren." "Ik begrijp, zo
ging hij verder, dat men met dit kapitaal weinig kan doen; maar het is de
moeite waard erover na te denken, daar het een mosterdzaadje zou kunnen
zijn dat later een grote boom kan worden. Alle grote werken begonnen met
geringe middelen en het is te hopen dat dit ook hier het geval zal
zijn..."
Diezelfde maand nog smeekte de rector van het seminarie van Cre-
ma, Prof. Don Antonio Valameri hem ook in naam van de bisschop, wiens
secretaris hij was, een collegekostschool in die stad te willen stichten,
met gymnasiumklassen en lyceum; en in september ging zijn broer Don Gio-
vanni Battista, vergezeld van Kan. Luigi Nasi, naar het Oratorio, en
drong dan opnieuw aan opdat Don Bosco hem zou beloven tot de genoemde
stichting over te gaan. Zij zou staan onder de bescherming van de gemeen-
te, die voor l of 2 lokalen zou zorgen met de meubels van het in gebruik
zijnde gymnasium (dat men omwille van financiële moeilijkheden wilde
sluiten) en de jaarlijkse som van L. 4.000 zou geven.
Doct. Don Egidio Cattaneo, rector van de collegekostschool van
Carpenedolo (provincie Brescia) kwam naar Turijn om Don Bosco het volgen-
de voorstel te doen: Zijn college was sinds 3 jaar geopend, met lagere,
technische- en gymnasiumklassen en er waren 140 leerlingen. Hij vroeg of
Don Bosco dit zou willen huren of kopen "omwille van zijn slechte gezond-
heid veroorzaakt door de vele en ernstige zorgen." Hij gaf hem de verze-
kering dat hij op 4 of 5 jaar tijd alle kosten terug zou geïnd hebben.
Tegelijkertijd stelde hij voor de technische klassen naar Lonato over te
brengen, omdat de gemeente en de bevolking daar verlangden dat er een
handelscollege zou geopend worden als filiaal van het college van Carpe-
nedolo, daar waar de leerlingen van Carpenedolo met vakantie gingen.
Te Mornese vroegen de beheerders van het Oratorio van de S.S. An-
nunziata, hen een priester te zenden om op de feestdagen - en op het uur
dat voor de medebroeders het best paste - de H. Mis op te dragen. Men
beloofde hiervoor een behoorlijke vergoeding. De gemeente aldaar vroeg 2
priesters met een diploma om het onderwijs van de 4 lagere klassen op
zich te nemen.
Tijdens de maand september vroeg Mgr. Lucido Maria Parocchi, bis-
schop van Pavia, dat hij in een van zijn colleges een jongen "met een
zeer twijfelachtige roeping" - maar verstandig en goedhartig - zou aan-
vaarden, om hem intiem te leren kennen en raad te geven.

48.10 Page 480

▲back to top
- Xb/1024 -
En tegelijkertijd schreef hij hem:
"De meest geschikte plaats om een van uw colleges te openen zou S. Pietro
in Ciel d'Oro zijn, eertijds diocesaan seminarie en destijds het klooster
van de kanunniken van Lateranen en de eremieten van St.-Augustinus. De
aanpalende kerk werd herdacht door de goddelijke dichter in zijn "Paradi-
so" en in een brief van Petrarca aan Boccaccio; zij is beroemd omdat zij
vele jaren de relikwieën van de heilige kerkleraar van Hippo en van S.
Severino Boezio bewaarde; zij werd onteerd en tot hooischuur ingericht,
en draagt nog de wonden van 3 vernielers, Fransen, Oostenrijkers en Ita-
lianen. Heel het gebouw is in bezit van het ministerie van oorlog en was
bestemd als militair gasthuis; maar het is van weinig nut en dient er
niet toe. Tot uw norm: ik heb die kerk ééns gevraagd en ze werd mij ge-
weigerd. Een tweede keer deed de kerkfabriek van de Carmen dat en het
antwoord is nog hangende. Er wordt nochtans gezegd dat de regering niet
weigerig is om ze als kunstmonument af te staan.
Wat een vreugde voor mij in één slag én er uw zonen te hebben én het oude
graf van onze zeer beminde Vader."
In november vroeg de gemeente en de clerus van Ceva, bisdom Mondo-
vi, aan Don Bosco de leiding van een college te willen aanvaarden, waar
ongeveer 70 interne leerlingen konden opgenomen worden. Met kleine wij-
zigingen die de gemeente graag zou laten uitvoeren, was het mogelijk er
100 á 150 te aanvaarden. Het college was bijzonder gunstig gelegen: goede
lucht, levensmiddelen aan lage prijzen, dichtbij de spoorweg Turijn-Savo-
na die onlangs werd ingehuldigd.
Op initiatief van de dienaar Gods, Don Luigi Guanella, was men
sinds 1873 druk in onderhandeling voor een salesiaans college met lagere
en technische gymnasiale klassen te Chiavenna, in de provincie Sondrio;
men had de steun van de bisschop en de burgerlijke overheid; maar plots
rezen er moeilijkheden. Om de verwezenlijking van deze vurige wens op de
lange baan te schuiven, werd er in 1874 besloten dit college te Campodol-
cino te openen. Er werden handtekeningen van allerlei personen verzameld
die beloofden bijzondere giften onmiddellijk of binnen de twee of drie
jaar te doen; zij werden in speciale registers opgetekend waarin men van
Don Bosco zei: "dat hij vooral in Italië beroemd was waar hij in talrijke
colleges ieder jaar ontelbare jongens tot de studie of tot een of ander
vak opleidt... Hij wordt als een persoon van de goddelijke Voorzienigheid
bewonderd, die het welzijn van de opgroeiende jeugd behartigt; en hiertoe
helpt hem iedereen die in zijn handen de schatten van christelijke lief-
dadigheid legt. Zijn faam bereikt zelfs de andere zijde van de oceaan.
Van Buenos Aires tot Canada en ook op andere plaatsen wordt hij om strijd
gevraagd om er colleges en zelfs universiteiten te leiden...".
Geen enkele van de hier opgesomde aanvragen, met uitzondering van die van
Mornese, kon door Don Bosco aanvaard worden.

49 Pages 481-490

▲back to top

49.1 Page 481

▲back to top
- Xb/1025 -
8) Uit Argentinië.
Terwijl de aanvragen voor nieuwe stichtingen van alle kanten toe-
stromen, ontving hij vóór het einde van het jaar een formele aanvraag om
de eerste salesianen naar de Argentijnse republiek te zenden.
Hijzelf verklaarde dat "de eerste brieven tijdens de noveen van
Kerstmis toekwamen. Ik las ze aan het Hoofdkapittel voor op de avond van
22 december 1874".
Consul Gazzolo had in augustus de vurige wens om salesianen in de
republiek te hebben aan de aartsbisschop van Buenos Aires, Mgr. Frederi-
co Aneiros, meegedeeld. Hij stelde hem voor hun de leiding van de kerk
van de broederschap "Mater Misericordiae" ook "kerk van de Italianen" ge-
noemd, toe te vertrouwen. De aartsbisschop gaf zijn secretaris Dr. Don
Antonio Espinosa opdracht, te antwoorden dat de consul zelf de aanvraag
bij de raad van genoemde Confraterniteit mocht indienen.
"
Buenos Aires, 10 oktober 1874.
"
"
Zeer geachte Heer Gazzolo,
"
"
Ik heb de eer gehad uw vriendelijke brief van 10 september
" jl. te ontvangen. Ik had in de "Unità, Cattolica de vertaling van
" het artikel over onze feestelijkheden ter ere van de H. Vader ge-
" lezen en stond op het punt u te bedanken, toen ik uw schrijven
" ontving. Ik bedank u van harte en ben ten zeerste verheugd dat dit
" in de "Unità Cattolica", de meest verspreide krant van Italië, ge-
" publiceerd werd.
"
Wat de zaak in verband met de salesianen betreft zal Mgr.
" de aartsbisschop hen met groot genoegen zien komen. Ik ken Don
" Bosco goed en geloof dat het een heilige in levende lijve is.
" Monseigneur zegde mij dat u naar de raad van de Confraterniteit
" kunt schrijven en indien zij aanvaardt, zal hij de salesianen van
" harte in het bezit van die kerk stellen en hen beschermen.
"
Mgr. de aartsbisschop heeft de twee specimens die u hem
" zou verzonden hebben, niet ontvangen. Ik heb ook de cataloog van
" de boeken, die door het huis van Don Bosco verspreid worden, niet
" ontvangen.
"
Vele groeten aan Monseigneur Aneiros; ik reken op uw wel-
" willendheid; u moogt rekenen op mij voor alles waarmee ik u van
" dienst kan zijn.
"
Intussen beveel ik mij aan uw gebeden aan en verblijf van
" harte
"
uw zeer toegenegen en toegewijde dienaar en vriend
"
Don Antonio Espinosa.

49.2 Page 482

▲back to top
- Xb/1026 -
Monseigneur wist dat te St. Nicolas de Los Arroyos door een com-
missie uit de volksklasse onder leiding van een tachtigjarige man, Fran-
cesco Benites, de bouw van een college voor jongens bijna voltooid was en
deelde de inhoud van de brief van Gazzolo aan de deken van St.-Nicolas,
dr. Don Pietro Ceccarelli mee; deze was ten andere een grote vriend van
de consul en haastte zich om hem zijn tevredenheid uit te drukken.
"
Buenos Aires, 26 oktober 1874.
"
"
Mijn zeer vriendelijke Heer en vriend,
"
"
Z.E. Mgr. de aartsbisschop van Buenos Aires, Dr. Don Fre-
" derico Aneiros, heeft zich verwaardigd mij de inhoud van uw offi-
" ciële brief van 30 augustus jl. mee te delen. Hierin spreekt u aan
" voornoemde Exc. over de verdienstelijke paters van de H. Francis-
" cus van Sales die behoren tot de nieuwe religieuze congregatie door
" de wijze en heilige priester Don Giovanni Bosco gesticht. Z. Exc.
" heeft mij opdracht gegeven te antwoorden, wat de 10de van deze
" maand gebeurd is via de algemene secretaris Dr. Espinosa.
" Hierin verzoekt men u aan de confraterniteit "Mater Misericordiae"
" te schrijven om de genoemde kerk ten voordele van deze paters te
" vragen. Ik heb de onbeschrijfelijke troost gekend van een lang
" gesprek met Mgr. de Aartsbisschop over de beroemde Don Bosco,
" en over de geest die het instituut, dat hij stichtte, bezielt.
"
Ik had het genoegen bij Mgr. een vurig verlangen vast te
" stellen om die paters, die bekwame en heilige arbeiders in de
" wijngaard van de Heer zijn in zijn aartsbisdom te hebben. Daarom
" heeft hij mij opdracht gegeven deze taak op mij te nemen en hij
" heeft mij alle volmacht gegeven om alles tot een goed einde te
" brengen.
"
Ik heb inlichtingen genomen over de officiële brief die
" u aan Mgr. de aartsbisschop schreef en het is werkelijk zó dat
" het instituut van de Z.E.H. Don Bosco in deze oneindige vlakten
" zich tot meerdere glorie van God en het welzijn van de zielen zou
" kunnen verspreiden.
"
Buenos Aires is een grote handelsstad met een haven waar
" alle mogelijke sekten vertegenwoordigd zijn, en waar alle gods-
" diensten beoefend worden. Om deze reden zouden de salesianen,
" volgens mij met zeer ernstige moeilijkheden af te rekenen hebben.
" S. Nicolas de Los Arroyos, echter is een kleine stad, overheer-
" send katholiek, op de rechteroever van de prachtige Paranastroom
" gelegen. Het klimaat is er buitengewoon goed, gezonde lucht, voor-
" spoedige handel, gezond zedelijk leven en de katholieke gods-
" dienst heeft er de bovenhand. Het lijkt mij de geschikte plaats
" om er het instituut te stichten en er zich prachtig uit te bou-
" wen. U weet dat na Buenos Aires San Nicolas de eerste stad van het
" aartsbisdom is en de "Hoofdstad" van de burgerlijke, criminele en
" commerciële tribunalen van 1ste aanleg en van Beroep voor het
" Noordelijk departement. Ik heb het genoegen pastoor en vicaris van
" Monseigneur te Nicolas te zijn en met de hulp van God meen ik
" alles ten voordele van mijn parochie voor deze eerwaarde paters
" te kunnen doen.

49.3 Page 483

▲back to top
- Xb/1027 -
"
U weet hoezeer mijn dierbare zonen hier van mij houden
" en kent de vooruitgang van deze, mijn stad, zodat ik voor de goede
" uitslag van onze zaak kan instaan. Persoonlijk acht ik het van
" belang mijn totale dienstbaarheid aan deze paters te betuigen en
" hen de goede gesteltenis die mij bezielt te betonen; vanaf dit
" ogenblik wijd ik mij met heel mijn hart aan dit werk van God en
" om het te verwezenlijken ben ik zelfs bereid de parochie en de
" plaats van vicaris in hun voordeel af te staan. Wij zijn hier met
" vijf priesters die dag en nacht werken en toch kunnen wij herha-
" len: "Messis quidem multa, operarii autem pauci". Hier ontbreekt
" mij niet het nodige om fatsoenlijk te leven en dat zal ook aan die
" Eerw. Paters van de H. Franciscus van Sales niet ontbreken. Zij
" zullen door heel het volk goed ontvangen worden, zoals ook de
" pastoor ze goed en als broeders zal ontvangen.
"
Moeilijkheden zoals de taal en de gebruiken kunnen over-
" wonnen worden wanneer men dat maar wil. In mijn huis zullen zij
" de taal kunnen studeren en zich wennen aan de Argentijnse gebrui-
" ken om zich spoedig aan het onderwijs van de jeugd te kunnen wij-
" den en de geest Gods bij mijn parochianen te doen herleven. Zij
" kunnen allerlei colleges oprichten en niet alleen te San Nicolas
" de Los Arroyos hun priesterwerk verrichten, maar ook in de naburi-
" ge dorpen en in heel het aartsbisdom om niet te spreken van alle
" bisdommen; want alle bisschoppen hebben goede paters nodig en
" zij zouden mij heel dankbaar zijn, indien een aanbeveling mij-
" nerzijds voldoende was om door de paters geholpen en gesteund te
" worden. Ik zal u zo spoedig mogelijk meer bijzonderheden schrijven.
"
Morgen ga ik naar San Nicolas en intussen verblijf ik zoals
" steeds
"
uw zeer toegewijde dienaar,
"
m.p. Pietro Ceccarelli.
De goede deken begon zonder meer de onderhandelingen om het in
opbouw zijnde college van die stad aan onze eerste missionarissen te doen
toekennen. Hij zag zijn voorstel met vreugde aanvaard; vol heilige vreug-
de deelde hij dit klaarblijkelijk op officiële wijze, aan de consul mee:
"
S. Nicolas, 11 november 1874.
"
"
Excellentie,
"
"
Ik heb de grote eer aan Uwe Exc. mee te delen dat de taak
" die mij door de aartsbisschop van Buenos Aires toevertrouwd
" werd, met een goed resultaat bekroond werd. Eerst en vooral had
" ik het genoegen door de Heer uitgekozen te worden om Mgr. de
" aartsbisschop over de nieuwe congregatie van de H. Franciscus
" van Sales in te lichten. Dat voor mij was heel gemakkelijk daar
" ik de ijver van de allerbeste en onvergelijkbare priester Don G.
" Bapt. Bosco te Rome heb kunnen vaststellen tijdens de jaren 1867,
" 68 of 69, als ik mij goed herinner. Hierna werd ik het werktuig
" van de goddelijke Voorzienigheid om de grote onderneming van de
" aanvaarding van de salesiaanse

49.4 Page 484

▲back to top
- Xb/1028 -
" congregatie in deze stad te verwezenlijken. Zij zullen er een
" prachtig college en een buitengewoon Oratorio in de meest gezonde
" streek van de stad hebben. Daarbij zal men het nodige aanschaffen
" voor een gemeenschap van vijf of zeven of negen paters zonder
" het dienstpersoneel. Bovendien kan ik Uwe Exc. de verzekering ge-
" ven dat Mgr. de aartsbisschop en de vicarissen—generaal van deze
" stad vurig naar de congregatie verlangen en de hoop uitdrukken
" dat zij zo vlug mogelijk het nieuwe college van S. Nicolas onder
" hun leiding zal nemen en dat zij hier mogen gevestigd blijven,
" dank zij de goede vruchten die zij voortbrengt.
"
De volkscommissie voor de constructie van genoemd gebouw
" is bezield met de beste gevoelens voor de eerw. paters salesianen
" en noemt zich vanaf dit ogenblik beschermster van genoemde Paters.
" Verder is er hier iemand die werkelijk een "man van God" genoemd
" kan worden, nl. de tachtigjarige "Giuseppe Francesco Benitez",
" vader van de armen, buitengewoon goed katholiek en zeer rijk.
" Hij is ook voorzitter van genoemde commissie zoals hij tevens
" president is van de conferentie van St.—Vincentius a Paolo en van
" de kerkfabriek. Hij houdt van de H. Vader, Pius IX, aan wie hij
" jaarlijks een gift van 5.000 lires en zelfs meer zendt. Welnu,
" deze man is enthousiast over de paters salesianen en zegt dat hij
" zich ertoe verbindt hen geldelijk te helpen voor al wat zij kun-
" nen nodig hebben. Ik spreek u niet over mijzelf, Excellentie,
" want u weet hoezeer ik mijn broeders in J.C. liefheb. Voor hen
" ben ik bereid heel mijn bezit te geven en zo nodig, met de hulp
" Gods, wil ik hiervoor mijn positie en mijn leven offeren. Wat
" een weldaden zullen er voor mijn parochie uit voortspruiten! 0!
" ik ben zeker dat zij ze zullen hernieuwen en dat het volk dat er
" komen zal, de Heer zal loven volgens de woorden van de heilige
" Geest: "et populus qui creabitur, laudabit Dominum!" Wat een
" geluk voor mij bij dit alles een werktuig in de handen van de
" Voorzienigheid te mogen zijn, opdat de nieuwe salesiaanse con-
" gregatie zich, vol leven, in deze nieuwe wereld mag verspreiden.
" Zij is door een bijzonder voorrecht van de Allerhoogste in mijn
" dierbaar vaderland gevestigd; zij is ontstaan in het mooie katho-
" lieke Turijn, opgegroeid in de schaduw van het Vaticaan, gedrenkt
" met de dauw van de deugd en gezegend door de hand van de onfeil-
" bare paus van de Onbevlekte; en nu plant zij zich over in deze
" mooie, aangename en commerciële stad, om zich van hieruit over
" heel Zuid—Amerika uit te breiden.
"
Excellentie, u kent zeer goed deze uitgestrekte steppe, de
" zeden, de strekkingen, het klimaat en de personen die er wonen,
" zoals u ook de arme man die u deze lange brief schrijft door en
" door kent, samen met de machtige relaties die hij aangegaan heeft.
" Welnu, hij zal alles, ja alles, in het werk stellen om deze ge-
" zegende congregatie uit te breiden. Overal is ze nuttig, maar voor
" Amerika is ze uiterst noodzakelijk, omdat er hier een goede, dege-
" lijke, katholieke Romeinse opvoeding broodnodig is. Eens dat zij
" te S. Nicolas gevestigd is, zal zij zich gemakkelijk uitbreiden;
" de Amerikanen zullen de belangrijkheid van genoemde congregatie
" inzien; zij zullen van haar houden en haar beschermen op materieel

49.5 Page 485

▲back to top
- Xb/1029 -
" gebied; want de goddelijke zegen ontbreekt haar niet.
"
De bisschoppen van Parana, Salta en S. Juan hebben niet het
" voldoende aantal priesters voor hun diocesane seminaries; en
" ik zou de salesianen, met de hulp Gods, aan de genoemde bisschop-
" pen kunnen voorstellen en ik hoop dat zij ze zullen aanvaarden.
" Laten wij ons voorlopig beperken tot "San Nicolas".
"
Het contract of beter gezegd de voowaarden waaronder dit
" college zal gegeven worden, zijn volledig in het voordeel van de
" genoemde paters; zij werden opgemaakt door de president van de
" volkscommissie en werden, door dezelfde president en zijn secre-
" taris ondertekend. Zij zullen u deze week overgemaakt worden en
" ik hoop dat zij aanvaard zullen worden.
"
Volgens mij zou Don Bosco, ingeval zijn gezegende congrega-
" tie zich te S. Nicolas zal vestigen, die jongens moeten kiezen die
" de meeste aanleg hebben om de Spaanse taal aan te leren. Vanaf het
" ogenblik dat zij het bericht van de aanvaarding ontvangen, zouden
" zij zich volledig op de studie van deze taal moeten toeleggen.
" Ikzelf zal hen in mijn huis onderdak verschaffen, hen wegwijs ma-
" ken in de bestaande gebruiken en zal mij één met hen maken om hen
" tijdens de eerste maanden van het onderwijs bij te staan; ik zal
" ervoor zorgen dat zij geacht worden, de genegenheid van de fami-
" lies verwerven en zal zo het werk, dat God mij toevertrouwde, ten
" einde voeren. Het is voor mij een vurige wens, een vurig verlangen
" dat ik vandaag nog zou willen verwezenlijkt zien. Het zal verwe-
" zenlijkt worden, omdat het in het plan van de goddelijke Voorzie-
" nigheid ligt, die via ondoorgrondelijke wegen met zachte kracht
" haar grootste ondernemingen ten uitvoer brengt bij middel van arm-
" zalige werktuigen opdat de kracht Gods steeds moet bekend worden.
"
Ik besluit mijn schrijven met het verzoek de inhoud ervan
" aan de Z.E. Pater Overste G. Bosco, mee te delen en u ervoor in te
" spannen opdat deze paters bereidwillig het aanbod van het college
" "San Nicolas" dat hun zo vlug mogelijk zal gedaan worden, zouden
" aanvaarden. Tot slot vraag ik U mij verder op de hoogte te houden.
"
De priester uit Modena Don Riccardo Bazzani, koninklijk
" kapelaan van Z.K.H. Francesco, Hertog van Modena, biedt U wederke-
" rig vele groeten aan. Indien u de gelegenheid mocht hebben, ver-
" zoekt hij u, in zijn naam, Francesco V. waarvan u waardevolle Rid-
" der bent, te willen groeten.
"
Ik haast mij deze zeer lange brief te sluiten met de uit-
" drukking van mijn grote dankbaarheid voor de interesse die u voor
" dit Amerika hebt. Geloof mij, als ik u zeg dat ik meermaals het
" genoegen heb gehad de aartsbisschop met eerbied en liefde over u
" te horen spreken en uw ijver voor de katholieke godsdienst te ho-
" ren loven.
"
Ik zal u de foto's van Mgr. de aartsbisschop en kan. Espi-
" nosa nog niet zenden daar zij helemaal niet geslaagd zijn, maar
" ik wacht op betere afdrukken die men heeft laten maken.
"
Mijn eerbiedige groeten aan uw geachte familie.
"
Zoals steeds verblijf ik van Uwe Exc. de zeer toegew., zeer
" gehoorzame en zeer toegenegen dienaar.
"
"
m.p. Pietro B. Ceccarelli.

49.6 Page 486

▲back to top
- Xb/1030 -
" P.S.
"
"
"
"
"
"
"
Toen ik mijn brief wilde sluiten, berichtte de volkscommis-
sie mij dat de congregatie met al de door mij gestelde voor-
waarden aanvaard werd en zij verzoekt mij u, Mr. Gazzolo,
de formele uitnodiging voor de zaak van de EE. Paters te
zenden. Ik aanvaard die eervolle taak.
U zult spoedig alle documenten ontvangen.
Steeds toegenegen,
m.p. Pietro B. Ceccarelli.
Na enkele dagen zond de deken alle documenten aan de consul die,
naar het schijnt, al deel uitmaakte van de stichtingscommissie of tot lid
ervan, honoris causa, benoemd was.
"
Aan de heer G.B. Gazzalo, medelid.
"
"
Eerbiedwaardige heer en vriend,
"
"
Hier volgt de verklaring van de commissieraad van "S.Nico-
" las"aan de E.P. J.P. Bosco: hiermee wordt er gevraagd dat de pa-
" ters van de congregatie van de H. Franciscus van Sales de leiding
" van genoemd college op zich zouden nemen. Ik verzoek u vriendelijk
" alles in het werk te willen stellen om de Eerw. Pater Bosco voldoe-
" ning te schenken en hem en mij een gunstig antwoord te zenden om
" het bij de akte van de vijf paragrafen te kunnen voegen. Het ge-
" heel van de onkosten van die reis en deze van de briefwisseling
" kunnen naar mij gezonden worden; ik zal ze bij de eerste ontmoe-
" ting in deze stad betalen. Voltooi het werk van God met dezelfde
" kracht waarmede U eraan begon. Volg het totdat deze paters in de-
" ze stad zijn waarvoor zij door hun deugden een stichtend voorbeeld
" zullen zijn. De vrede glimlacht de Argentijnse republiek toe!
" Vandaag heeft de rebel Mitre zich met heel zijn leger aan de natio-
" nale regering onderworpen en de jubel van de Argentijnen, die van
" hun vaderland houden is groot. Ik, die zoveel van hen houd, aan-
" vaard goedwillig alle voorwaarden, omdat ik weet dat de vrede een
" gave van God is, Vader van het licht, van wie alles wat goed en
" heilig is, voortkomt. Zeg aan die heilige religieuzen dat zij de
" huidige revolutionaire opstanden niet moeten vrezen. Op onwaardige
" wijze werd er gebruik gemaakt van de opstand die in de republiek
" uitbrak en in hun dichterlijke verbeelding gaan zij prat op ver-
" gissingen, barbaarsheid, oorlog, afslachting, gevangenis, balling-
" schap enz. Maar dat is de werkelijkheid niet! De regering is
" vreedzaam, eerlijk en verdraagzaam jegens de paters. Voor ons is
" dat voldoende. De Kerk van O.H.J.C. bevoordeelt immers niet de
" Cesars met of zonder kroon. Zij draagt in zich de kiem van alle
" leven! Genoeg zo! U weet dit alles zeer goed en ik hoop dat alles
" goed zal gaan voor het welzijn van deze stad en het geliefde land
" dat hoop geeft voor de toekomst in het plan van de goddelijke
" Voorzienigheid.

49.7 Page 487

▲back to top
- Xb/1031 -
"
Ik ben tot uw dienst, zeg mij, geef mij opdracht te doen
" wat u bevalt. Hiervoor bid ik God en onderteken
"
"
uw zeer toegewijde
"
Pietro B. Ceccarelli.
" S. Nicolas, 2.12.1874.
Er waren drie documenten:
1. een rapport over de vorming en organisatie van de stichtingscommissie
van het college.
2. de akte van oprichting hiervan.
3. de beschrijving van het gebouw.
Wij geven ze in het Bijvoegsel.(1)
Samen met deze documenten werden twee brieven aan Don Bosco gericht: een
van D. Ceccarelli en de andere van de voorzitter van de Commissie. Die
van D. Ceccarelli kon niet enthousiaster zijn:
"
San Nicolas, 30 november 1874.
"
"
Aan de hooggeachte, zeereerwaarde Pater Gio. Batt. Bosco,
"
generaal van de congregatie van de H. Franciscus van Sales,
"
te Turijn.
"
"
Ook al kent u mij niet, toch heb ik de moed mij tot u te
" richten en u met deze brief dringend te vragen de uitnodiging van
" de commissie van het college van de stad "S. Nicolas" te aanvaar-
" den, opdat de verdienstelijke congregatie van de H. Franciscus van
" Sales genoemd college zou besturen volgens de normen vastgesteld
" door de voornoemde Congregatie voor colleges van de burgerij. De
" Argentijnse heer consul te Savona, zal u niet alleen over mijn
" nederige persoon inlichten, maar u tevens spreken over "San Nico-
" las" en over de buitengewoon voordelige voorwaarden die men u,
" Z.E.P., daar aanbiedt.
"
Het is mij een groot genoegen u, Z.E.P., de verzekering te
" kunnen geven dat Mgr. de aartsbisschop van Buenos Aires, de nieuwe
" salesiaanse congregatie welwillend in zijn aartsbisdom aanvaardt
" en tevens de vurige wens uit dat zij er zich moge uitbreiden en
" bloeien tot het welzijn van de zielen en tot meerdere glorie van
" God. Vanaf dit ogenblik wil hij er in zijn aartsbisdom de vader
" van zijn.
"
Ik zeg u niets over mijzelf die ook het vurige verlangen
" koester zich voor uw congregatie nuttig te kunnen maken. Volgens
" er een groot gebrek aan zaligmakend water van eeuwig leven is, op
" buitengewone wijze uitbreiden.
(1) Zie bijvoegsel, n° VII.

49.8 Page 488

▲back to top
- Xb/1032 -
"
Laat mij toe dat ik u van harte mijn nederige diensten
" aanbied in alles wat u nuttig kan zijn en ik hoop dat u het met
" dezelfde gemoedsgesteltenis wil aanvaarden waarmee ik het u,
" Z.E.P., aanbied.
"
Het huis dat ik bewoon, de aangrenzende gronden en de
" relaties die ik heb aangeknoopt, alles, ja alles leg ik aan uw
" voeten ter beschikking van alle eerw. salesiaanse paters die ik
" vanaf dit ogenblik als mijn dierbare broeders bemin en aan U,
" eerwaarde pater, gehoorzaam ik als een zoon.
"
Met gevoelens van de meest onbegrensde achting en toewij-
" ding, kus ik u de hand en teken ik zoals ik voor u werkelijk ben,
" van U, Z.E.P., de zeer nederige, zeer toegewijde en zeer gehoor-
" zame zoon in J.C.
"
m.p. Pietro B. Ceccarelli.
Ook president Benitez manifesteerde hem al zijn vreugde in de
hoop spoedig de salesianen te mogen verwelkomen. Hij beloofde hem zon-
der meer vijf reisbiljetten tot aan de haven van Buenos Aires, voor vijf
missionarissen die hij hoopte te ontvangen; daarbij zou hij alle bijko-
mende reisonkosten vergoeden.
"
Aan de Zeereerwaarde Pater, Don G.B. Bosco,
"
"
San Nicolas de los Arroyos, 30 november 1874.
"
"
De stichtingscommissie van een college in deze stad heeft
" met het grootste genoegen het ontstaan vernomen van het nieuwe
" religieuze onderwijsinstituut dat bestaat uit priesters, genoemd
" naar de H. Franciscus van Sales, en dat door U, Z. Eerw. met grote
" kracht, verstand, activiteit en apostolische ijver bestuurd wordt:
" dat is precies wat wij maar wensen konden.
"
Onze hoogeerw. diocesane aartsbisschop Dr. Don Frederico
" Aneiros heeft via de heer Gazzolo, Argentijnse Consul te Savona,
" nauwkeurige inlichtingen over uw vele en bloeiende stichtingen
" te Turijn en in Italië ontvangen en de waardige pastoor en vica-
" ris van deze stad, Dr. Don Pietro Ceccarelli, heeft ons in op-
" dracht van genoemde prelaat, deze zeer belangrijke inlichtingen
" overgemaakt.
"
Dit alles kwam ook zeer gelegen, daar wij reeds sinds de
" stichting, die wij in overeenstemming met de bevolking in februari
" 1871 gedaan hebben, het plan hadden opgevat een publiek gebouw
" voor onderwijs op te richten. Doch men ging niet akkoord met onze
" bedoeling dit aan een religieuze congregatie toe te vertrouwen
" — zonder tijdsbeperking en ons slechts het patronaat voor te
" behouden, daar dit eigendom van het volk is. Daar het gedane
" werk tot nu toe volgens wens verliep, bieden wij u nu een bebouwd
" terrein aan op de rechteroever van de Parana—rivier, op acht
" "quadre" afstand van de hoofdplaats van deze stad in Zuid—Weste-
" lijke richting.

49.9 Page 489

▲back to top
- Xb/1033 -
"
Deze stad is de belangrijkste in heel het Noordelijk depar-
" tement van de provincie Buenos Aires. Zij is gelegen op de oever
" van een rivierhaven in een van de armen van de Rio della Plata,
" met een voortdurend in- en uitvoer van en naar alle delen van
" de wereld.
"
Zij bezit een nieuw hospitaal, een filiaal van de Nationale
" Bank en verschillende tribunalen met burgerlijke en criminele
" rechtspleging. Zij telt veel duizenden inwoners en heeft veelvul-
" dige verbindingen met zes grensdepartementen. Uit dat alles kan
" men opmaken dat deze stad een belangrijk centrum voor onderwijs
" is.
"
Uit de hierbijgevoegde documenten begrijpt men tevens dat
" wij hoopten dit college aan de paters salesianen te kunnen toever-
" trouwen. Hoewel er niet voldoende personeel is maar rekening hou-
" dend met de uitdrukkelijke en duidelijke verklaring van onze
" aartsbisschoppen en onze waardige pastoor en vicaris, durven wij
" toch hopen dat u zich zult verwaardigen onze uitnodiging aan te
" nemen en vijf personen te sturen om met dit zeer belangrijk werk
" te beginnen.
"
Zodra wij in het bezit van een bevestigend antwoord zijn,
" zullen wij vijf reisbiljetten tot in de haven van Buenos Aires
" ter beschikking stellen samen met een order voor de andere reis-
" kosten. De commissie zal voor de nodige meubels zorgen. Zij be-
" paalt tevens een rente van 800 fr. per maand gedurende twee jaar
" en zal verder een boerderij met een kudde schapen als begin van
" opbrengst instellen.
"
Wij bidden onze Heer God dat Hij u de hulp van zijn genade
" verlene en vragen u onze eerbiedige gevoelens, waarmee wij de
" eer hebben u te groeten, te willen aanvaarden.
"
"
De Voorzitter, GIUSEPPE FRANCESCO
" De secretaris ANTONIO PAREJA.
BENITEZ.
De consul Gazzolo zond alle briefwisseling en documenten aan Don
Bosco, die zoals wij gezegd hebben er lezing van gaf op 22 december en
persoonlijk Don Espinosa, Don Ceccarelli en de commissie van het college
van S. Nicolas bedankte.
Aan Don Espinosa gaf hij zijn volledige instemming voor het zen-
den van enkele priesters om te Buenos Aires een centraal huis in te
richten en andere huizen te S. Nicolas zelf, volgens de noden. Hij stel-
de volledig vertrouwen in de beschikkingen van de aartsbisschop om nog
andere priesters voor andere plaatsen te zenden, indien hij dat zou ver-
langen. Dit alles natuurlijk met de toestemming van de H. Vader.
"
Zeereerwaarde Mgr. Espinosa, Vicaris-generaal van Buenos
" Aires,
"
"
De genade van 0.H.J.C. weze steeds met ons.
"
De heer Comm. Giov. Bamt. Gazzolo, Argentijns consul in Ita-
" lië, heeft meermaals over de ijver en de ononderbroken arbeid van
" Z. Hoogw. Exc., uw aartsbisschop, in zijn uitgestrekt aartsbisdom
" gesproken.
" Tegelijkertijd wees hij mij op een groot tekort aan evangelische

49.10 Page 490

▲back to top
- Xb/1034 -
" arbeiders, vooral aan hen die zich speciaal inzetten voor de op-
" voeding en het christelijk onderwijs van de jeugd.
"
Met het doel de geest van de salesiaanse congregatie te be-
" vorderen en zoveel mogelijk het welzijn van de republiek die hij
" hier vertegenwoordigt, te behartigen, besloot deze verdienstelijke
" heer U te schrijven dat de salesianen bereid zouden zijn hun zwak-
" ke krachten aan te bieden waar dit het geval zou kunnen zijn en
" indien u dit zou bevallen.
"
U, Zeereerw., had de goedheid mij te antwoorden dat Mgr. de
" aartsbisschop dit idee op prijs stelde en welwillend de nieuwe
" missionarissen zou ontvangen en beschermen.
"
In de eerste plaats dank ik u beiden en zeg u dat ik nu be-
" reid ben het voorstel te aanvaarden en de bedoeling heb met u, als
" vertegenwoordiger van de diocesane ordinarius op formele wijze te
" onderhandelen.
"
Om dit plan te verwezenlijken zou het voorstel van Dr. Cec-
" carelli, pastoor van S. Nicolas, veel kunnen bijdragen. Hij is
" immers bereid zijn huis, de parochie en zijn steun aan de salesi-
" anen te verlenen als zij definitief de vele zaken, die ginder bij
" gebrek aan arbeiders zonder vrucht blijven, in handen zullen nemen.
"
Na deze beschouwingen zou men tot het volgende voorstel,
" dat ik aan uw verlichte wijsheid voorleg, kunnen komen:
"
1° Ik zou enkel priesters naar Buenos Aires zenden om er een
" centraal tehuis op te richten. Hiertoe zou er een om het even wel-
" ke kerk voor de goddelijke diensten nodig zijn en vooral voor de
" catechismuslessen aan de verlaten kinderen van de stad. De genoem-
" de heer Gazzolo zegde mij, dat de kerk van de Madonna della Miseri-
" cordia, hiervoor ten zeerste geschikt zou zijn en dat deze daaren-
" boven vrij zou komen. Bij ontstentenis van een openbare kerk zou-
" den wij ons ook van een gebouw dat op een zekere wijze geschikt is
" om arme kinderen te verzamelen en te onderwijzen, kunnen bedienen.
"
2° Ik zal spoedig dat aantal priesters, clerici en leken, die
" voor de religieuze diensten, zang en zelfs onderwijs, zo dat nodig
" is, instaan, naar S. Nicolas zenden.
"
3° Uit deze twee plaatsen zouden de salesianen naar elders
" gezonden kunnen worden, naargelang de ordinarius dit geschikt acht.
"
Indien deze voorstellen een basis tot verwezenlijking van
" ons plan kunnen vormen, dan zou u mij dit moeten bevestigen en
" ik zal ervoor zorgen het te verwezenlijken.
"
Tot uw norm zal ik u nog zeggen dat onze congregatie
" definitief door de H. Stoel werd goedgekeurd, en al is het haar
" eerste doel de opvoeding van de arme jeugd, toch breidt zij zich
" tot elke tak van het heilige apostolaat uit.
"
Bovendien wenst de H. Vader, die zichzelf als onze
" beschermer heeft aangeduid, dat hem de betreffende documenten
" worden voorgelegd alvorens de zaak definitief te besluiten. Daar-
" bij weet ik dat dit voornemen hem welgevallig is, omdat hij een
" bijzondere genegenheid voor die verre landen heeft; zij waren het
" voorwerp van zijn apostolische ijver, toen hij er destijds als

50 Pages 491-500

▲back to top

50.1 Page 491

▲back to top
- Xb/1035 -
" apostolisch nuntius door de H. Stoel naartoe gezonden werd.(1)
"
Ik schrijf ook naar de vicaris van S. Nicolas in betrekking
" met zijn brief. Ik heb noch in het Latijn noch in het Spaans ge-
" schreven omdat ik merk dat u prachtig Italiaans schrijft.
" Ik beveel mij en mijn families in uw heilige gebeden en die
" van de aartsbisschop aan en zend u beiden mijn nederige eerbied-
" betuigingen. Met de meeste eerbied heb ik de grote eer mij te
" mogen noemen van U, Hoogeerw.
"
de zeer verplichte en zeer nederige dienaar
Gio. Bosco, priester.
Aan pastoor Ceccarelli gaf hij op duidelijke wijze te kennen dat
de salesianen als enige doel hadden apostolaatswerk te verrichten "vooral
voor de arme en verlaten jeugd" omdat "catechismus, scholen, preken, kin-
dertuinen voor recreatie, tehuizen, colleges ons voornaamste arbeidsveld
uitmaken." Terwijl hij hem bedankte voor zijn liefdadigheid en zijn wer-
kelijk belangloze ijver, vroeg hij hem te S. Nicolas te willen blijven
wonen, tenminste totdat de nieuwe missionarissen voldoende kennis van de
taal en de gebruiken van het land zouden hebben om de meerdere glorie van
God te kunnen bevorderen.
"
Dag van de Geboorte van O.H. — 1874.
"
"
Zeervereerde en zeereerwaarde Heer Dr. Ceccarelli,
"
Pastoor—Deken van S. Nicolas
"
Buenos Aires,
"
"
De genade van 0.H.J.C. weze steeds met ons. De heer Comm.
" Gazzolo Carlo, consul van de Argentijnse republiek in Italië,
" vriend en weldoener, deelde mij uw geacht schrijven mee, waarin
" u het verlangen uit, een salesiaanse missie in uw parochie te
" hebben.
"
Met een liefdadigheid en een werkelijk belangloze ijver,
" die bij ons heel goed gekend zijn, biedt u uw huis, parochie en
" steun aan mijn geestelijke zonen aan die de goddelijke Voorzie-
" nigheid mij heeft willen toevertrouwen.
" Er blijft ons niets anders te doen dan ons plan te verwezenlijken,
" want ons enige verlangen is te werken voor de godsdienstige opvoe-
" ding vooral van de arme en verlaten jeugd, catechismus, scholen,
" preken, speelpleinen voor ontspanning, tehuizen en colleges zijn
" het doel van ons apostolaat.
"
Ik heb dus aan Z. Exc. de aartsbisschop geschreven dat ik
" in princiep het plan aanvaard en deed hem opmerken dat een tehuis
" in Buenos Aires zeer nuttig zou zijn. Daar zouden onze religieu-
" zen ondergebracht kunnen worden en opdrachten of schikkingen voor
" hun heilig ambt ontvangen.
(1) Giovanni Maria Mastai Feretti was in 1824 in Chili als auditeur van de apostolische
afgevaardigde, Mgr. Muzzi.

50.2 Page 492

▲back to top
- Xb/1036 -
" Verder vertrouw ik alles aan U toe. Ik zal dan het aantal pries-
" ters, clerici, leken, muzikanten en handarbeiders zenden, wanneer
" en naargelang u het nodig acht.
"
Ik vraag u echter te S. Nicolas te blijven wonen, minstens
" zolang de nieuwe missionarissen geen voldoende kennis van de taal
" en de gebruiken hebben om tot Gods meerdere glorie te kunnen wer-
" ken.
"
De salesianen zullen uw voorbeeld, uw ijver en raad volgen
" en wie weet of u misschien niet eens hun effectieve overste zult
" worden? Tenslotte vraag ik u ons vanaf dit ogenblik als uw nede-
" rige zonen in J.C. te willen aanzien en ons al die raad en die
" leiding te geven die u noodzakelijk of gewenst acht voor deze
" vrome onderneming. God zegene u en behoude u in goede gezondheid
" om uw krachten voor het welzijn van de zielen steeds te kunnen
" aanwenden.
"
Bid ook voor mij en voor alle salesianen; en terwijl ik
" u mijn meeste dank, ware erkentelijkheid en eerbied betuig, heb
" ik de troost mij te mogen noemen van U, hooggeachte en zeer
" eerwaarde,
"
de zeer toegenegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
De hier overgeschreven brieven werden door Don Bosco aan consul
Gazzolo gegeven, die hem de volgende kleine bemerkingen maakte.
"
Savona, 27 december 1874.
"
"
Zeer geachte en zeereerwaarde pater generaal van de orde
"
van de H. Franciscus van Sales, D. Gio. Bosco,
"
"
Ik heb de twee brieven die u zich verwaardigde mij open
" over te maken, gelezen. U deed dit opdat ik kennis zou nemen van
" de inhoud en ik meen nu de volgende bemerkingen te moeten maken:
" - 1° Waar U Mgr. Espinosa vicaris generaal enz. zegt, moet u
" schrijven: "Heer kanunnik Don Antonio Espinosa, doctor in de beide
" rechten en secretaris—generaal van het aartsbisschoppelijk paleis
" enz.
" - 2° Waar U Carlo Gazzolo schrijft, moet u G.B. Gazzolo schrijven.
" - 3° Waar u deken van "S. Nicolas" zegt, moet u pastoor en vica-
" ris Dr. enz. schrijven.
" - 4° Waar u zegt dat u vele zaken zult doen die ginds bij gebrek
" aan arbeiders zonder vrucht blijven, doe ik u opmerken dat dit
" misschien slecht bij de clerus zal aankomen, omdat men daar ge-
" looft dat zij moreel meer vooruitgang gemaakt hebben dan wij, enz.
" - 5° Waar u apostolisch nuntius van de H. Stoel schrijft, moet
" u dat op een andere manier zeggen.
"
"
Tweede brief,
" Waar u Carlo Gazzolo zegt, moet u Gio. Batt.a Gazzolo schrijven.

50.3 Page 493

▲back to top
- Xb/1037 -
"
Dus, indien u dit goed vindt, zou U de twee brieven kunnen
" laten overschrijven op zeer dun papier, met de bovengenoemde ver-
" beteringen, en ze mij vóór 8 januari doen geworden, zodat ik ze
" nog met de Franse post kan verzenden.
"
Nieuwe ontvangen brieven, sinds wij elkaar gezien hebben,
" eisen een definitief antwoord in verband met de twee zangers, nl.
" de twee tenoren. Ingeval dat niet mogelijk is, dan een bas en een
" tenor. Ik vraag u dus, zo dat mogelijk is, mij uit deze penarie te
" helpen.
"
Ik heb hier een briefje onder ogen, afkomstig uit Amerika,
" als bevestiging van de twee brieven die in uw bezit zijn. Uit die
" brief stel ik vast dat ik waarschijnlijk binnenkort een troostend
" document voor onze salesiaanse onderneming zal ontvangen.
"
Ik wens een "Gelukkig Nieuwjaar" aan de Zeereerwaarde Heer
" Bosco en aan al zijn zonen in J.C. en ik vraag hen zich mij "coram
" Deo" te willen gedenken; en zo ik dit waardig ben beschouw ik mij
" steeds als
"
uw zeer nederige, en zeer gehoorzame dienaar,
"
Gio. Batt. GAZZOLO.
Wij weten niet of Don Bosco deze brieven verbeterde; maar het lijkt
dat hij deze ongewijzigd liet doorgaan, daar wij ze aldus onder ogen kre-
gen.
Aan de heren van de stichtingscommissie zei hij dat hij graag het
door hen gebouwde college voor jongens van de burgerlijke stand aanvaard-
de; maar hij legde er de nadruk op dat "het voornaamste doel van de sa-
lesiaanse congregatie de zorg voor arme en onbeschermde jongens was", en
hij hoopte dat het de medebroeders vrij zou staan, "om ook avondscholen
te geven en deze jongens bijeen te brengen op zon— en feestdagen om ze in
de godsdienst te onderwijzen."
"
Achtenswaardige Heren van de Stichtingscommissie van het
"
College te S. Nicolas,
"
"
Het is nu al vier jaar dat ik vriendschappelijke relaties,
" met Z. Exc. Commandeur Gio. Batt.a Gazzolo, Argentijns consul
" te Savona, heb. Dikwijls spraken we over de uitgestrekte en mach-
" tige republiek. Vooral ging het over S. Nicolas bekend als centrum
" van andere plaatsen, als centrum voor de handel, waar de inwoners
" bekend zijn door hun moraliteit, hun goede wil en ijver voor de
" goede opvoeding van de jeugd. Gedreven door het verlangen goed te
" doen aan het land dat hij bij ons vertegenwoordigt, schreef hij
" aan de onvermoeibare Don Ceccarelli over de mogelijkheid er een
" huis voor onze congregatie te openen. Het voorstel werd welwillend
" ontvangen; en nu doen de geachte heren van de "stichtingscommissie
" van een college te S. Nicolas" mij het vriendelijke voorstel van
" een gebouw met omliggende grond en kerk, dat als college kan ge-
" bruikt worden; nog andere voordelige voorwaarden zijn in de
" officiële akte van bovengenoemde commissie beschreven zoals o.a.:

50.4 Page 494

▲back to top
- Xb/1038 -
" "Het college zal aan de salesiaanse congregatie worden toevertrouwd
" zonder tijdsbeperking maar de commissie behoudt het protectoraat,
" daar het eigendom is van het volk.
"
Deze voorwaarden doen mij werkelijk welwillend het plan aan-
" vaarden en ik zal er spoedig voor zorgen dat de nodige personen
" voor de geestelijke en materiële leiding, de onderwijzers, de
" assistenten voor de leerlingen en personen voor de dienst van het
" college en de kerk, tegen de volgende oktobermaand klaar zullen
" zijn.
"
Ik zal tevens een programma van een college van burgerlijke
" stand volgen. Daar de zorg van de salesiaanse congregatie hoofd-
" zakelijk gaat naar de arme en onbeschermde jeugd, hoop ik dat men
" de salesianen vrij zal laten om aan die jeugd avondlessen te geven,
" ze op zon- en feestdagen in een speeltuin voor aangenaam spel
" samen te brengen en ze ook in de godsdienst te onderwijzen.
"
Ik heb zelf de hoop dat, dank zij de steun van de liefda-
" dige bewoners van S. Nicolas, wij het middel zullen vinden om de
" armsten en de meest verlatenen in een liefdadigheidstehuis op te
" nemen en hen daar een beroep aan te leren waarmee zij te gepaste
" tijd eerlijk hun dagelijks brood kunnen verdienen.
" Z. Exc. de heer Commandeur Gio. Batt.a Gazzolo kent zeer goed de
" geest en de toestand van onze congregatie en veel beter dan wij
" kent hij de mensen, de gebruiken en de wetten van deze streken.
" Daarom geef ik hem de opdracht alles te doen wat nodig en voor-
" delig is voor de goede uitslag van deze onderhandelingen.
"
Alvorens deze brief te beëindigen wil ik echter een ernsti-
" ge plicht volbrengen: nl. mijn meeste dank uiten aan de heren le-
" den van deze eerbiedwaardige commissie. Ik hoop dat zij niet te-
" leurgesteld zullen zijn in het vertrouwen dat zij in ons gesteld
" hebben. Terwijl ik de Heer bid hen en hun familie te willen over-
" laden met de hemelse zegen, heb ik de eer mij met de meeste dank-
" baarheid en achting te noemen,
" van U, Heren,
"
de nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, priester.
Zo kwam men in korte tijd tot de beslissing om de eerste huizen in
de Argentijnse republiek te openen, waar het eerste missionarisveld lag,
door Don Bosco in een droom gezien, en waar onze eerste missionarissen
spoedig edelmoedige offers zouden brengen!

50.5 Page 495

▲back to top
- Xb/1039 -
9)De derde familie.
Na de definitieve goedkeuring van de vrome sociëteit, zette Don
Bosco zich onmiddellijk aan het werk om een regelmatige vorm aan de
derde familie te geven. Zij werd door de liefdadigheid aangetrokken en
had zich spontaan en vanaf het begin rondom hem geschaard.
Hijzelf schreef: "Nauwelijks was men in 1841 met het werk van de
Oratoria begonnen, of enkele godvruchtige en ijverige priesters en leken
kwamen ter hulp om de oogst te verzorgen, die van toen af overvloedig te
vinden was in de klasse van de onbeschermde jeugd. Deze medehelpers of
medewerkers waren steeds de steun van de vrome werken die de goddelijke
Voorzienigheid ons in handen gaf!"
In 1845 bekwam hij van paus Gregorius XVI een volle aflaat "in
articulo mortis" voor 50 van zijn voornaamste weldoeners en in 1850 dacht
hij er al aan "een voorlopige vrome vereniging" te stichten onder de aan-
roeping van "H. Franciscus van Sales". Zoals deze heilige "met zijn ver-
lichte ijver" destijds Savooie van de protestantse dwaling had bevrijd,
zo moest de vrome vereniging "het begin van een grote vereniging zijn,
die met de hulp van alle leden en alle andere gewettigde en eerlijke mid-
delen, waarover zij kon beschikken, alle werken zou ondernemen die het
verstandelijk, zedelijk en stoffelijke welzijn beogen, en die het best
aangepast en afdoende geacht worden om de goddeloosheid uit te roeien of
te beletten dat zij zich verder zou verspreiden."
Deze vereniging zou uit leken bestaan "zodat zekere kwaadwilligen
haar in hun snobisme niet "een vondst uit de pastoorswinkel" konden noe-
men. Hij had haar bij de vrome sociëteit willen inlijven. Hij schreef
voor haar een bijzonder paragraaf in de eerste constituties, zoals men in
de eerste exemplaren door Carlo Ghivarello overgeschreven, kan lezen.
Externen.
1. Om het even wie, die in de wereld leeft, in zijn eigen huis, te
midden van zijn familie, kan deel uitmaken van onze Sociëteit.
2. Hij doet geen enkele gelofte, maar zorgt ervoor dat deel van het
reglement te onderhouden dat past bij zijn leeftijd en levens-
staat.
3. Om deel te hebben aan de geestelijke voordelen van de sociëteit
belooft hij aan de Algemeen Overste zijn goederen en krachten te
gebruiken om op de beste manier te kunnen bijdragen tot meerdere
glorie van God.
4. Die belofte verplicht helemaal niet op straffe van zonde, zelfs
niet van dagelijkse zonde.
Dezelfde artikels las men ook in het bijvoegsel van het Latijnse
exemplaar, dat hij in 1873 voor definitieve goedkeuring voorlegde, als-
ook in de eerste uitgave gedrukt te Rome in 1874 door de drukkerij van
de Propaganda.

50.6 Page 496

▲back to top
- Xb/1040 -
Toen hij deze paragraaf op aanraden van de H. Congr. van BB. RR.,
weggelaten had en de definitieve goedkeuring van de sociëteit bekomen
had, besloot Don Bosco om van 'de externen' een afzonderlijke associatie
of beter, een derde familie te maken en in enkele woorden omschreef hij
grosso modo de vorm ervan:
Vereniging van de H. Franciscus van Sales:
Doel en middelen van de vereniging.
De vereniging heeft als doel enkele leken en geestelijken te ver-
zamelen die zich willen inzetten voor die werken die strekken tot
meerdere glorie van God en het welzijn van de zielen.
De middelen zijn: de ijver voor de glorie van God en de actieve
liefdadigheid door het gebruik van alle geestelijke en tijdelijke
middelen die tot dit doel kunnen leiden. Men mag echter nooit
tijdelijk interesse of wereldse glorie tot doel hebben.
Geen enkele tak van de wetenschap zal verwaarloosd worden, als hij
maar kan bijdragen tot het doel van de vereniging.
Leden van de Vereniging.
Iedere gelovige christen kan lid van deze vereniging zijn als hij
maar trouw is aan het gestelde doel en aan de genomen middelen.
Daar hij in al zijn nederigheid gewoon was voor elke belangrijke
aangelegenheid raad te vragen, gaf hij in 1874 te Lanzo aan de leden
van het kapittel en aan de directeurs zijn plan te kennen, - zoals hij
drie jaar later deed voor de publicatie van het "Bollettino Salesiano";
meer dan een wees op zekere moeilijkheden: zij begrepen het doel van de
associatie niet goed, aanzagen haar als een confraterniteit of zelfs als
een eenvoudig devotiegezelschap, die reeds talrijk waren en bijgevolg
weinig of geen voordeel kon opleveren.
Don Bosco glimlachte bij deze opmerkingen en zei tenslotte:
- Gij hebt mijn gedachte niet goed begrepen, maar ge zult zien dat
het de steun van onze vrome sociëteit zal zijn! Denkt er eens over na en
dan zullen we er nog eens over spreken...
Hij had al een schets van het programma gemaakt (waarvan wij het
handschrift hebben) en liet het voorlezen...
Later keek hij dit nogmaals na; en nu geven wij de inhoud ervan,
waaruit blijkt hoe hij aan de "Ingeschreven leden van de congregatie van
de H. Franciscus van Sales" de vorm van een werkelijke regelmatige "Der-
de Orde" wilde geven.

50.7 Page 497

▲back to top
- Xb/1041 -
Medewerkers van de congregatie van de H. Franciscus van Sales.
Aan de katholieke lezer.
Bij zeer belangrijke zaken hebben de mensen de gewoonte zich in
een genootschap te verenigen om door de ijver en de zorg van de enen,
door de kennis en de ondervinding van de anderen, de winst te verzekeren
die men van deze onderneming verwacht. Indien de mensen zo handig zijn in
de wereldse zaken, zegt de Zaligmaker, hoeveel te meer moeten dan de zo-
nen van het licht zo te werk gaan om voor de grote zaak van de eeuwige
redding alle middelen te gebruiken die hiervoor in hun macht liggen?
Onder de middelen die men in deze tijd gebruikt, is er "de "Ver-
eniging van de goeden". "Vis unita fortior; funiculus triplex difficile
rumpitur".
Een sterke man samen met een tweede sterke man is zeker heel wat
sterker. Een koordje alleen is zwak, maar verenigd met twee andere koord-
jes zal het moeilijk breken. Zo wordt een in de wereld alleenstaande ka-
tholiek gemakkelijk door de vijand overwonnen. Indien hij echter aange-
moedigd en door anderen geholpen wordt, krijgt hij een grote kracht en
slaagt erin het kwaad dat men aan zijn ziel kan berokkenen te voorkomen
en het welzijn van zijn naaste en dat van onze heilige godsdienst te be-
vorderen.
Ziehier het doel van deze Vereniging: de goede katholieken bij-
eenbrengen met slechts één gedachte en één inzet nl. de eigen redding en
die van anderen bevorderen volgens de regels van de sociëteit van de H.
Franciscus van Sales.
Salesiaanse Vereniging.
Vele gelovige christenen en vele gezagvolle personen hebben, om
hun eeuwige redding veel beter te verzekeren, meermaals een salesiaanse
vereniging gevraagd; volgens de geest van de salesianen zou men aan ex-
ternen een wijze van christelijk leven voorstellen om in de wereld die
regels te beoefenen die met hun eigen staat overeenstemmen.
Hoeveel zijn er die zo graag de wereld willen verlaten om aan de
gevaren te ontkomen en de inwendige vrede te bezitten en aldus willen le-
ven in de teruggetrokkenheid en in de liefde van O.H.J.C. Maar niet allen
zijn tot dit leven geroepen. Velen zijn hiervan weerhouden door hun leef-
tijd, toestand, gezondheid en velen ook omwille van gebrek aan roeping.
Het is juist om te voldoen aan deze algemene wens dat de vrome vereniging
van de H. Franciscus van Sales ontstaan is.
Dit tweevoudig doel:
1° Een middel ter vervolmaking voorstellen aan allen die redelij-
ke motieven hebben om zich niet in een religieus instituut terug te trek-
ken.

50.8 Page 498

▲back to top
- Xb/1042 -
2° Deelnemen aan de vrome en godsdienstige werken die de leden van de
salesiaanse congregatie in het openbaar of in privé verwezenlijken tot
meerdere glorie van God en het welzijn van de zielen.
Deze twee voordelen kunnen gemakkelijk bekomen worden door het
onderhouden van de regels van deze congregatie in zoverre ze met de toe-
stand van ieder afzonderlijk overeen te brengen zijn.
3° Men voegt er tenslotte nog een reden bij die misschien essentiëler
is dan al de andere. Er bestaat een noodzakelijkheid om zich te verenigen
voor het goede. Het is een feit dat de mensen in de wereld zich voor de
tijdelijke zaken verenigen; zij doen hetzelfde voor de verspreiding van
de slechte pers, voor de propaganda van valse leerstellingen en valse
leuzen onder de onervaren jeugd. Zij slagen hierin op verbazende wijze!
En de katholieken zouden integendeel werkloos of van elkaar ge-
scheiden blijven zodat hun werken door de slechten verlamd worden? Dat
mag nooit werkelijkheid worden! Laten wij ons allen verenigen met de
regels van de salesiaanse congregatie. Laten wij één hart en één ziel met
de externe leden vormen, laat ons ware medebroeders zijn. Het goede van
de ene weze het goed van de andere. Het kwaad van de éne verdwijne alsof
het een kwaad van allen was. Wij zullen dit grote doel zeker bereiken
door de aansluiting bij de salesiaanse congregatie.
Doel van deze Vereniging.
De vereniging heeft als doel de goede katholieken bijeen te bren-
gen om de geest van onze heilige godsdienst te bevorderen en tegelijker-
tijd zo goed mogelijk de eigen redding te verzekeren door de regels van
de sociëteit van de H. Franciscus van Sales (1) te beoefenen, in zoverre
dat mogelijk is voor wie in de wereld leeft.
Ziehier dan de voornaamste dingen waartoe ieder medelid uitge-
nodigd wordt:
1) Zich te interesseren voor zijn eigen welzijn door de beoefening van
de liefdadigheid voor zijn naaste en vooral voor de arme en verlaten jon-
gens. Eens dat zij in de vreze Gods zijn opgevoed, zal het aantal ontaar-
de jongens verminderen; dan zal men de maatschappij kunnen hervormen en
een oneindig aantal zielen voor het paradijs kunnen redden.
2) Arme kinderen bijeenbrengen; hen in eigen huis onderwijzen; hen
tegen de gevaren waarschuwen en hen brengen waar zij in het geloof onder-
richt kunnen worden. Dat alles maakt deel uit van de taken waardoor elk
(1) De sociëteit of congregatie van de H. Franciscus van Sales werd door Z. Heiligheid
Paus Pius IX op 1 maart 1869 goedgekeurd.

50.9 Page 499

▲back to top
- Xb/1043 -
medelid zich verdienstelijk kan maken. Wie deze dingen zelf niet kan
doen, kan ze met de hulp van anderen verwezenlijken. Bv. van een vriend,
een familielid, een makker, een kennis of ieder ander, en die kan dan
meewerken op de manier waarop het hem mogelijk is. Men kan ook helpen
door te bidden voor hen die werken of door materiële hulp te bieden daar
waar dat nodig kan blijken.(1)
3) In deze beroerde tijden is er een tekort aan geestelijke roepingen;
zo zal iedereen bijzondere zorg hebben voor de arme jongens die tekenen
van dergelijke roeping zouden geven. Hij zal hen met goede raad bijstaan
en naar die scholen en colleges zenden waar hij meent dat zij verder wor-
den opgevoed in de princiepen van de Christelijke godsdienst zonder welke
er geen ware wetenschap, noch moraliteit, noch opvoeding bestaat. Dus,
zonder een goede godsdienstige opvoeding is het moreel onmogelijk een
goede roeping voor de geestelijke staat te hebben.
4) Ieder lid zal er speciaal voor zorgen elk gesprek en elke daad,
die tegen de paus of tegen zijn oppergezag gericht is, te beletten. Bij-
gevolg zal men de kerkelijke wetten nakomen en bevorderen, de eerbied
voor de paus, de bisschoppen en de priesters inprenten, de catechismus-
lessen, novenen, triduüms en retraites bevorderen en in het algemeen zelf
aan deelnemen en anderen tot deelneming aansporen, anderen aanzetten om
het woord Gods te beluisteren. Dat alles is het eigen werk van deze ver-
eniging.
5) Daar er in deze tijden via de pers zoveel goddeloze en immorele
boeken gepubliceerd worden, zullen de salesianen zich inzetten om met
alle zorg de verspreiding hiervan te beletten en vlugschriften, goede
boeken en publicaties laten verschijnen en verspreiden onder hen bij wie
men dat zonder bezwaar kan doen. Men zal hiermee in zijn eigen huis be-
ginnen, in de familie, bij vrienden, kennissen en overal waar dat moge-
lijk is.(2)
Regels voor de salesiaanse leden.
1) Iedereen kan zich in deze vereniging laten inschrijven zo hij ten
minste 16 jaar oud is, zich voorbeeldig gedraagt, goede katholiek is en
gehoorzaam aan de Kerk en de paus.
2) Er is geen uiterlijke vorm van boete voorzien; maar elk medelid
moet zich van de andere christenen onderscheiden door de zedigheid in de
kleding, door soberheid aan tafel en in de meubilering, door eerbaarheid
in de gesprekken en het stipt volbrengen van zijn plichten.
(1) Tot dit doel heeft de congregatie van de H. Franciscus van Sales een tehuis te Tu-
rijn en te S.Pier d'Arena; een college te Lanzo, Valsalice, Borgo S. Martino,
Varazze, Alassio en Oratoria in de stad Turijn.
(2) De salesiaanse congregatie zet zich op vele wijzen in om goede boeken te verspreiden.
Dit vooral met haar maandelijkse publicaties, de ene onder de titel van "Letture Cat-
toliche", de andere onder de naam van "Bibliotheca di classici italiani per la gio-
ventù."

50.10 Page 500

▲back to top
- Xb/1044 -
3) Zij zullen jaarlijks een retraite houden die in eigen huis kan
plaats hebben of in een kerk of in een retraitehuis. De tijd voor de
retraite is niet bepaald, maar ieder tracht een generale biecht te
spreken; zo hij dit al gedaan heeft, zal hij een jaarlijkse biecht
spreken.
Maandelijks zal hij de oefening van de goede dood doen en biech-
ten en communiceren alsof hij op het einde van zijn leven was. Indien hij
onroerende goederen bezit, zal hij zijn testament opmaken en orde in de
huiselijke zaken brengen alsof hij op die dag de wereld zou verlaten voor
de eeuwigheid.
4) Dagelijks zal hij een "Pater" en een "Ave" tot de H. Franciscus
van Sales bidden voor het behoud en de bloei van onze heilige katholieke
godsdienst. Zij die het officie van O.-L.-Vrouw bidden of het brevier,
zijn van dit gebed ontslagen, als zij tijdens het officie de intenties
tot dit doel eraan toevoegen.
5) Hij zal godvruchtig de morgen— en avondgebeden zeggen, de zon- en
feestdagen heiligen, zich onthouden van slafelijk werk en de H. Mis, de
preek en het lof bijwonen.
Om de twee weken zal hij te biecht en te communie gaan, of minstens een-
maal per maand. St.—Filippus en St.—Alfonsus kerkleraar raden de weke-
lijkse biecht aan.
6) Elk medelid zal zijn naam en voornaam, beroep, woonplaats en land
opgeven aan de directeur van de vereniging, die tevens rector is van de
kerk van Maria, Hulp der Christenen, te Turijn. In de streek waar een
huis van de congregatie gelegen is, kan de directeur van dit huis de le-
den inschrijven, maar hij zal de nodige gegevens naar Turijn zenden om
ingeschreven te worden in het boek van de vereniging.
7) Elk medelid zal de salesiaanse congregatie als moeder beschouwen,
haar met zijn gebeden steunen en haar werken bevorderen: nl. godsdienst-
onderwijs, retraites, preken, novenen, tehuizen, openbare en privé—scho-
len. Tevens zal hij alle materiële en morele hulp waarover hij kan be-
schikken en die hij tot het welzijn van de zielen en de meerdere glorie
van God geschikt acht, verlenen.
8) De overste van de congregatie zal dagelijks voor alle medeleden
laten bidden en hij wil ook dat zij aan alle missen, gebeden, preken en
goede werken die de salesianen in hun heilig ambt of in een liefdadig-
heidswerk verwezenlijken, deelhebben.
Daags na het feest van de H. Franciscus van Sales, zullen alle
priesters van de congregatie de mis voor de overleden medebroeders op-
dragen. Zij die geen priester zijn, zullen te communie gaan en het ro-
zenhoedje en andere gebeden zeggen.
9) De rector van de salesiaanse congregatie is de overste van de ver-
eniging. Hij wordt door de directeur van de kerk van Maria, Hulp te Tu-
rijn, vertegenwoordigd en, zo nodig, kan elk medelid zich tot hem rich-
ten. Maar waar er huizen van de congregatie bestaan, kan men zich wen-
den tot de directeur van dat huis.
10) Wanneer een lid ernstig ziek wordt, zal men onmiddellijk de over-
ste op de hoogte brengen om openbare gebeden voor hem te laten doen. Het-

51 Pages 501-510

▲back to top

51.1 Page 501

▲back to top
- Xb/1045 -
zelfde zal met de meeste stiptheid in geval van overlijden gebeuren. De
rector zal hierna onmiddellijk alle medeleden verwittigen, die voor de
ziel van de overledene het rozenhoedje zullen bidden en te communie gaan.
11) Een keer per jaar zal de overste bericht geven: 1° over hen die
naar een beter leven zijn overgegaan in de loop van het jaar; 2° over die
dingen die dringend moeten gedaan worden tot meerdere glorie van God in
de loop van het volgende jaar.
12) De hoofdfeesten van de sociëteit zijn ten getale van drie: H.
Franciscus van Sales, Maria, Hulp der Christenen en St.-Jozef. De bijko-
mende feesten zijn die van O.-L.-Vrouw, van de HH. Apostelen, van St.-Jan
de Doper, Kerstmis, Pasen, Pinksteren, "Corpus Domini", Allerheiligen,
Allerzielen op 2 november.
13) Om tot de onkosten voor boeken, drukwerk, verzendingen, en
tot steun van de vereniging bij te dragen, zal elk medelid jaarlijks één
frank betalen. Wie bij vergetelheid of in de onmogelijkheid is hieraan te
voldoen, is daarom niet uitgesloten uit de gebeden van de medeleden, ook
niet in geval van ziekte of overlijden.
14) Alle medeleden zullen elkaar helpen door het goede voorbeeld,
het gebed en ook met stoffelijke middelen. Aan hen die de mogelijkheid
hebben beveelt men gastvrijheid aan de leden van de congregatie te verle-
nen, zo dat noodzakelijk moest blijken. Zij zullen zo de verdienste van
dit werk van barmhartigheid, nl. "de vreemdelingen herbergen", hebben.
15) Het onderhouden van deze regels verplicht niet op straffe van
zonde, noch doodzonde noch dagelijkse zonde, met uitzondering van wat
geboden of verboden is door de geboden van God of van de H. Kerk.
Later bleek het voor verscheidenen der onzen en voor de heilige
zelf, die de vorm van deze vereniging bleef bestuderen, dat het beter
was dit alles te vereenvoudigen om het gemakkelijker te kunnen versprei-
den. Dat jaar maakte Don Bosco een andere schets, herzag ze, liet ze
drukken onder de eenvoudige titel: "Christelijke Vereniging", waarin hij
"aan de personen die in de wereld leven een levensregel" voorstelde "die
in zekere zin de levensregel van hen die werkelijk in een religieuze con-
gregatie leven" benaderde. Daarom was de nieuwe "Salesiaanse Vereniging"
in wezen "een soort derde orde van eertijds, met dit verschil, dat men
daar de christelijke volmaaktheid in de beoefening van de godsvrucht
voorstelde" terwijl deze als "hoofddoel het actieve leven had, vooral ten
voordele van de onbeschermde jeugd". En zo werd het gedrukt.

51.2 Page 502

▲back to top
- Xb/1046 -
Christelijke vereniging.
I.
Duivelse machten die samenwerken, worden nog sterker: "Vis unita for-
tior", zegt de Heer. Een enkel draadje breekt men gemakkelijk; maar ver-
scheidene samengevlochten draden vormen een sterk touw dat men niet ge-
makkelijk kan breken: "funiculus triplex difficile rumpitur". Aldus doen
de mensen om te slagen in hun tijdelijke zaken en om zeker te zijn dat
hun plannen een goed verloop hebben. Zo moeten wij christenen samenwer-
ken: één zijn zoals de eerste christenen, één hart en één ziel om te
slagen in de voornaamste zaak, in het grote plan van de eeuwige zalig-
heid van onze ziel. Dat is het doel van de salesiaanse vereniging.
II.
Salesiaanse vereniging.
Het doel van deze vereniging is aan de mensen, die in de wereld leven,
een wijze van leven voor te stellen die enigszins het leven van een reli-
gieuze congregatie benadert, ten einde te genieten, ten minste gedeelte-
lijk, van de vrede die men te vergeefs in de wereld zoekt. Velen verlan-
gen in een klooster binnen te treden, doch het is hun onmogelijk omwille
van hun leeftijd, hun gezondheid of hun levensvoorwaarden; voor velen
lijkt het niet opportuun en anderen hebben geen roeping. Al deze personen
kunnen te midden van hun bezigheden of in hun eigen huisgezin zó leven
dat ze nuttig zijn voor de naaste en voor zich zelf alsof zij in een
religieuze communiteit zouden leven. Vandaar kan de Salesiaanse Vereni-
ging een derde orde van eertijds genoemd worden, met dit verschil dat men
in de ene de christelijke volmaaktheid nastreefde door de beoefening van
de godsvrucht, terwijl in de onze het voornaamste doel het actieve leven
is ten voordele van de onbeschermde jeugd.
III.
Doel van deze vereniging.
Ieder lid van de Salesiaanse Vereniging moet hetzelfde doel voor ogen
hebben.
1. De eerste taak van een lid is de zorg voor de jongens die in gevaar
verkeren. Men moet ze bijeenbrengen, ze in de godsvrucht onderrichten, ze
op de gevaren wijzen, of ze ergens naartoe brengen waar zij onderwezen
kunnen worden. Dit zijn allemaal dingen waartoe de leden uitgenodigd wor-
den en waarvoor zij moeten ijveren. Wie deze dingen zelf niet kan doen,
kan het door anderen laten doen, bv. door een familielid, een vriend; men
kan er ook voor bidden of materiële middelen aanschaffen waar het nodig
is. Het is ook een taak van de vereniging novenen, triduüms, retraites en
godsdienstlessen te bevorderen vooral daar waar materiële of morele mid-
delen ontbreken.

51.3 Page 503

▲back to top
- Xb/1047 -
2. Daar er in onze tijden een groot tekort is aan geestelijke roepin-
gen, zal iedereen speciale zorg dragen voor die jongens die door hun ze-
delijk gedrag en ijver voor de studie teken van roeping geven; men zal ze
helpen met goede raad en ze naar die scholen of colleges richten waar zij
daartoe opgevoed en opgeleid worden.
3. Door de goede pers zal men de ongodsdienstige bestrijden en goede
boeken, vlugschriften, alle soort van drukwerken verspreiden op die
plaatsen en onder die personen waar dit in goede aarde schijnt te val-
len.
IV. Constituties en beheer.
1. Al wie de leeftijd van 16 jaar bereikt heeft kan zich in deze ver-
eniging laten inschrijven op voorwaarde dat hij zich aan de regels ervan
onderwerpt.
2. De overste van de salesiaanse congregatie is tevens de overste van
deze vereniging.
De directeurs van elk huis van de congregatie zijn gemachtigd de leden in
te schrijven; zij zenden familienaam, voornaam en woonplaats op naar de
overste om alles in het algemeen register te laten inschrijven.
4. In dorpen of steden waar geen van deze huizen bestaan en waar de
leden ten getale van tien zijn, zal er een hoofd aangesteld worden "de-
curio" genoemd. Tien "decurio's" kunnen ook een hoofd krijgen die pre-
fect van de vereniging genoemd wordt.
De prefect en de decurio zullen bij voorkeur de pastoor of een voorbeel-
dig geestelijke zijn. Zij zijn rechtstreeks in betrekking met de overste.
Waar de leden minder dan tien zijn, zullen zij met de directeur van het
dichtstbij gelegen huis corresponderen ofwel met de overste rechtstreeks.
5. Elke decurio zal in betrekking staan met zijn tien leden; elke
prefect met zijn honderd leden; maar elk lid kan zich rechtstreeks tot de
overste richten om hem die zaken voor te leggen die hij nuttig acht, ten
voordele van de naaste, en vooral de jeugd.
6. Op het einde van elk jaar zal de overste aan de leden bekend ma-
ken, wat er in de loop van het volgende jaar bij voorkeur moet gedaan
worden en tegelijkertijd zal hij de namen geven van allen die in de
loop van het jaar naar het eeuwige leven geroepen werden en ze in aller
gebeden aanbevelen.
V. Particuliere verplichtingen.
1. De leden zijn tot geen enkele jaarlijkse geldelijke bijdrage ver-
plicht; ze worden enkel uitgenodigd iets te geven om de werken van de
vereniging te steunen. Deze giften kunnen ter hand gesteld worden aan de
decurio's, de prefecten, de directeurs ofwel rechtstreeks aan de overste.

51.4 Page 504

▲back to top
- Xb/1048 -
VI.
Voordelen.
1. De leden kunnen veel aflaten verdienen; aan elk lid zal hiervan
een lijst verzonden worden.
2. Zij zullen deel hebben aan alle H. Missen, aflaten, gebeden,
novenen, triduüms, retraites, preken, godsdienstlessen en alle liefde
werken die de salesianen in hun heilig ambt verrichten en vooral aan de
H. Mis en de gebeden die elke dag 's morgens en 's avonds in de kerk
van Maria, Hulp der Christenen te Turijn gedaan worden om de zegen van
de hemel af te roepen over de leden en hun familie.
3. Daags na het feest van de H. Franciscus van Sales zullen alle
priesters van de congregatie en van de vereniging de H. Mis celebreren
voor de overleden leden. Zij die geen priester zijn zullen het rozen-
hoedje en andere gebeden zeggen.
4. Als een lid ziek valt, brenge men direct de overste op de hoog-
te opdat er speciale gebeden voor hem gedaan worden. Idem als een mede-
lid gestorven is.
VII. Godsvruchtoefeningen.
1. Aan de salesiaanse leden wordt geen enkele uitwendige boete op-
gelegd, maar er wordt hun aanbevolen: eenvoud in de kleding, soberheid
aan tafel en in de meubilering, eerbaarheid in de gesprek- ken en het
stipt onderhouden van de plichten van staat.
2. Er wordt hun aangeraden elk jaar enige dagen retraite te doen.
De laatste dag van de maand of op een andere best gepaste dag, zal men
de oefening van de goede dood doen en biechten en communiceren alsof het
de laatste keer van het leven ware.
3. De leken zullen elke dag een "Pater, Ave" tot de H. Franciscus
van Sales bidden voor de noden van de H. Kerk. De priesters en zij die
het officie van O.-L.-Vrouw of het brevier bidden zijn van dit gebed
ontslagen, zo zij hierbij een speciale intentie maken.
4. Dat zij ervoor zorgen zoveel mogelijk de heilige sacramenten van
biecht en communie te ontvangen.
5. Om elke gewetensangst te vermijden verklaart men dat de regels
van deze vereniging helemaal niet op straffe van zonde verplichten het-
zij doodzonde of dagelijkse zonde, tenzij voor die zaken die geboden of
verboden zijn door de geboden van God of van onze Moeder de H. Kerk.
Nochtans beveelt men het onderhoud ervan aan omwille van de vele gees-
telijke voordelen die iedereen kan hebben en die het doel zijn van deze
vereniging.

51.5 Page 505

▲back to top
- Xb/1049 -
Formule van aanneming.
van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
woonachtig te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ondergetekende heeft de regels van de salesiaanse vereniging ge-
lezen en wil er graag lid van zijn voor het welzijn van zijn eigen
ziel en om samen met anderen aan de naaste de geestelijke en tijde-
lijke voordelen te verschaffen die zijn levensomstandigheden hem
veroorloven.
Turijn (1), de ... van de maand.....
187...
Familienaam en voornaam.
(1) Wie buiten Turijn woont geve de naam op van de plaats waar zij wonen.
Nadat de heilige dit programma onder de vrienden had uitgedeeld,
verbeterde hij het nogmaals en gaf het de titel van: "Vereniging van
goede werken". Hij zond het ene zowel als het andere aan verscheidene
bisschoppen. Met de aanbeveling van die van Casale Monferrato, Acqui,
Albenga, Alessandria, Vigevano, Tortono en van de aartsbisschop van Ge-
nua, verkreeg hij in 1875 bijzondere geestelijke gunsten van de H. Stoel
voor de leden; en het jaar daarna werd de "Vrome vereniging van de sa-
lesiaanse medewerkers" canoniek opgericht.
Het is duidelijk dat Don Bosco niet alleen verlangde dat zijn
"Derde Familie" nuttig voor onze vrome sociëteit zou zijn, maar dat ze
ook voor de bisschoppen een hulp bij al hun werken maar vooral bij de
opvoeding van de arme en verlaten jeugd zou zijn.
Volgens de opvatting van Don Bosco, waren de salesiaanse Medewer-
kers de pioniers van de katholieke actie!
10)Tijdens de herfst.
Na de retraites had de heilige besloten voor enkele dagen naar de
adellijke familie Fassati te Montemagno te gaan; hij had er Don France-
sia naartoe gestuurd, maar men had hem gevraagd een jongen die verlang-
de te studeren, in een van de colleges op te nemen; hij deelde deze aan-
vraag aan Don Bosco mee en Don Bosco zond aan Don Francesia het volgende
vriendelijke antwoord:

51.6 Page 506

▲back to top
- Xb/1050 -
"
Lanzo, 27 ...
"
"
Dierbare D. Francesia,
"
"
Je pen doet met Don Bosco wat zij wil en ik moet je toe-
" staan wat je mij vraagt maar met een kleine wijziging, nl., dat
" de jongen naar het Oratorio in plaats van naar Varazze moet gaan.
" Dit om redelijke motieven, vooral voor jezelf. Regel alles dus en
" laat de ouders betalen wat zij kunnen. De rest zullen wij in de
" graanzolder van de goddelijke Voorzienigheid leggen.
"
Doe mijn nederige groeten aan de familie Fassati en, in-
" je mij zou schrijven, laat mij dan weten of er, behalve de fami-
" lie dien, reeds anderen zijn, vooral die van de familie De Mais-
" tre of de hertogin van Montmorency. Voeg een gedicht bij je
" schrijven en zo je geen onderwerp hebt, neem dan hiervoor iets
" uit het leven van de beroemde Pipetta.
"
Beste Don Francesia, bemin mij in de Heer, bid voor mij,
" en geloof mij steeds in de Heer,
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
Hierna schreef hij hem een andere brief:
"
Dierbare Don Francesia,
"
"
Twee keren heb ik mijn pakje willen maken om naar Monte-
" magno te gaan en twee maal heb ik alles opnieuw in de kleerkast
" moeten hangen omwille van enkele heren die uit Rome zijn toege-
" komen en zich in het Oratorio ophielden. Daarna werd er beslist
" maandag te gaan; maar markiezin Uguccioni schrijft mij dat zij
" juist die dag met haar man van Florentië naar Turijn zal komen om
" de H. Maagd Maria voor een ontvangen gunst te bedanken, en dat
" zij minstens voor het middagmaal bij ons blijven.
"
Laat mij weten of markies en markiezin Fassati en hun gas-
" ten nog heel de volgende week op hun buitengoed zullen blijven of
" dat zij, zoals jij mij schijnt te laten verstaan, ergens anders
" naar toe zullen gaan.
"
In ieder geval, doe hen mijn beleefde groeten en zeg dat
" ik niet vergeet hen van verre, doch dagelijks in de H. Mis aan
" te bevelen en dat de eerste stap die ik zal zetten naar hen zal
" zijn.
"
Wat de jongen betreft waarover jij mij gesproken hebt,
" meen ik dat je best alle moeilijkheden zou vermijden en hem voor
" Turijn zou bestemmen. Wij zullen daar alle zorg aan hem besteden.
"
Bemin mij in de Heer, en bid voor je arme, maar in J.C.
" steeds
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester
" Turijn, 3.10.74.

51.7 Page 507

▲back to top
- Xb/1051 -
Voor de plechtigheden van de H. Rozenkrans ging hij naar Becchi
zoals hij dat gewoonlijk deed. Hier volgen enkele herinneringen van een
van zijn nichtjes, Eulalia Bosco:
"Als klein meisje van vijf of negen jaar, herinner ik mij dat Don
Bosco elk jaar naar Becchi kwam. Soms kwam hij 's donderdags toe, maar
meer nog op zaterdagavond, vooravond van het feest van 0.-L.-Vrouw van
de Rozenkrans. Meestal kwam hij uit Chieri of Buttigliera met een rij-
tuig en in gezelschap van zijn secretaris, Don Berto, of een ander pries-
ter.
Wij kinderen, wij wachtten met ongeduld op de aankomst van de oom,
omdat hij ons steeds een geschenkje meebracht, meestal fruit (prachtige
peren) of snoep. Hij deelde dat echter nooit uit eer wij geantwoord had-
den op enkele vragen van de catechismus of ons het kruisteken had laten
maken. Dit laatste kon men voor hem nooit goed genoeg maken.
Ik moet ongeveer acht jaar oud geweest zijn (Eulalia was in 1866
geboren) toen ik Don Bosco eens benaderde, terwijl hij met mijn vader
over zekere ernstige zaken sprak. Ik trok hem bij de toog en vroeg: "Zeg,
oom, zal ik zuster worden?" Mijn vader bekeek mij ernstig om mij te laten
begrijpen dat dit nu niet het geschikte ogenblik was voor dergelijke vra-
gen. Ik herhaalde mijn vraag echter een tweede, een derde keer en ten-
slotte antwoordde mijn oom mij liefdevol toelachend: "Ja, zeker, je zult
zuster worden, maar eerst moet ge nog heel wat boterhammen eten."
Tijdens de augustusmaand van 1881, ging ik naar Nizza voor de re-
traite en kwam daar mijn oom tegen. Nauwelijks had ik hem gegroet of hij
zegde mij: "Uw zuster Maria wilde dit jaar als postulante binnentreden,
maar 0.-L.-Vrouw verlangt haar bij zich in het paradijs en zij wil jou
in haar plaats." Ik was verrast; want sinds mijn achtste jaar had ik er
nooit over nagedacht of verlangd om zuster te worden; aangezien mijn zus-
ter helemaal niet ziek was, antwoordde ik: "Nee, nee! Maria zal niet
sterven, want Mama heeft mij geschreven dat het veel beter gaat en ik
wil geen zuster worden." Hij herhaalde echter: — "Maria zal naar het pa-
radijs gaan en jij ... zult zuster worden." Hij voegde er nog aan toe: -
"terwijl de vis in het net ligt, zou men hem niet moeten laten ontglip-
pen!" — Ik begon te wenen en haaste mij naar huis om mijn zuster te zien,
die helaas! drie dagen later stierf.
Daar het eerste deel bewaarheid was, zou ik onmiddellijk naar Niz-
za vertrokken zijn, zo mijn ouders omwille van mijn jonge leeftijd, zich
er niet hadden tegen verzet. Het jaar daarna kreeg ik de toelating en
ging ik naar Turijn vergezeld van zuster Rosalia Pestarino. Ik wilde er
mijn oom gaan groeten en hem zeggen dat ik besloten had naar Nizza te
gaan en er als postulante binnen te treden. Mijn oom, die sinds lange
tijd nutteloos gehoopt had een neef priester of een nicht zuster te heb-
ben, richtte zijn blik ten hemel en met zijn ogen vol tranen zegde hij
mij: — "0, Eulalia! Jij bent mijn troost!"
Vanuit Becchi schreef Don Bosco aan Don Rua voor enkele toelich-
tingen:

51.8 Page 508

▲back to top
- Xb/1052 -
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Enkelen beginnen naar Turijn te gaan. Hier alles goed.
" Chiara tracht mij te benaderen maar schijnt niet slecht te zijn;
" hij is eerder wat lichtzinnig. Maar Rossignoli schijnt niet voor
" ons te zijn. Indien hij tijdens het jaar bij ons mocht zijn, zal
" hij ons zorgen bijbrengen. Ik geloof dat het beter is hem toela-
" ting voor een definitieve vakantie te geven. Indien hij niet wil,
" zend hem maar naar huis. Hij vertoont een roeping die niet over-
" eenstemt met de geestelijke roeping. Morgenavond zal ik, als het
" God belieft, te Turijn zijn. God zegene ons allen en geloof mij
"
"
uw zeer toegenegen in J.C.
" Becchi, 5.10.74.
Gio. Bosco, priester.
Enkele dagen na zijn terugkomst in het Oratorio bracht hij de be-
loofde bezoeken aan de families Fassati en Callori. Uit Vignale schreef
hij aan Don Berto:
"
Dierbare Don Berto,
"
"
Indien er niets is dat je verplicht te Turijn te blijven,
" spreek er dan met Don Rua over en kom naar Nizza. Je kunt zondag
" om 2 u. in de namiddag vertrekken of op een ander uur als dat je
" beter schikt.
"
Breng deze lelijke oude kopie mee over de zaken van het
" Oratorio samen met enkele brieven die nog moeten beantwoord wor-
" den en die ik op mijn tafel vergeten ben.
"
Wees opgeruimd en bid voor mij die in J.C. steeds
"
je zeer toegenegen vriend zal zijn.
"
Gio. Bosco, priester.
" Vignale, 16.10.1874.
Uit Rome verzocht men hem dringend een salesiaan naar de Concet-
tini of de Fratelli Ospitalieri van de Onbevlekte Ontvangenis te zenden.
Hiervoor schreef hij aan de directeur van Lanzo:
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
De H. Vader laat mij weten dat ik zo vlug mogelijk naar
" Rome moet terugkeren en dat ik minstens een salesiaan moet mee-
" brengen die na mijn vertrek ginder zou blijven. Ik heb nagedacht
" en gebeden of ik u of Don Scapini moest kiezen. Op het ogenblik
" zou uw onbepaalde afwezigheid echter het college in moeilijkheid
" kunnen brengen.
"
Dus: Don Scapini. Verwittig hem en zorg ervoor dat hij
" door D. Porta vervangen wordt. Dit binnen de veertien dagen. Wij
" zullen laatste op 1 januari naar Rome vertrekken.

51.9 Page 509

▲back to top
- Xb/1053 -
"
Gaandeweg zal de esomadae (gewicht, vracht) geregeld worden
" en de H. Vader zal ons zeggen wat ons te doen valt en met de hulp
" van God zullen wij het doen. Het betreft steeds de zaak met de
" Concettini. Het is voldoende dat D. Scapini één dag op voorhand
" naar het Oratorio komt.
"
Doe mijn beste groeten aan alle salesianen en de jongens
" van het college van Lanzo en zeg hun dat ik hen vurig in de Heer
" bemin, voor hen bid en dat ik hen een goed feest en een gelukkig
" nieuwjaar toewens. Te Rome zal ik voor hen een speciale zegen aan
" de H. Vader vragen. Zeg hun ook dat God ons vele zielen in Austra-
" lië, Indië en China voorbereidt en dat zij daarom allen moeten
" opgroeien in deugd en wetenschap om spoedig grote en onverschrok-
" ken missionarissen te worden en heel de wereld te bekeren.
"
God zegene ons allen en geloof mij in J.C.
"
Uw zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
Daarna ging hij naar Nizza en schreef opnieuw aan Don Lemoyne:
"
Dierbare Don Lemoyne,
"
"
Heb geduld, wees moedig, wij zullen alles in orde brengen.
" Het is een uitzonderlijk jaar. Het materiaal tot opbouw is er;
" het moet slechts op zijn juiste plaats gebracht worden.
"
Zeg aan D. Scapini dat ik zijn brief ontvangen heb en
" dat ik weet dat er veel te doen is. Om deze reden heb ik een goede
" werker uitgekozen die alle moeilijkheden zal weten te overwinnen.
"
Alles doet zich onder de mooiste vorm voor. Over acht of
" tien dagen schrijf mij opnieuw en leg mij uw moeilijkheden voor,
" maar geef mij tegelijkertijd uw mening over de manier om deze
" moeilijkheden op te lossen.
"
God zegene u allen. Dat D. Rossi zijn leerlingen heilig
" make. Bidt voor uw in J.C.
"
steeds zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
" Nizza Monf., 19.10.1874.
" Overmorgen zal ik te Turijn zijn.
Hij schreef ook een zeer liefdevolle brief aan de clericus Cinzano te
Pecetto, Turijn:
"
Dierbare Cinzano,
"
"
Maak je niet bezorgd over wat je zult moeten doen. Kom
" slechts met een goede wil en we zullen samen overeenkomen wat
" je kunt en niets anders.
"
Vergeet nooit dat je bij een vriend bent die slechts je
" geestelijk en tijdelijk welzijn verlangt. Dat zullen wij, met de

51.10 Page 510

▲back to top
- Xb/1054 -
" hulp van God bekomen en ook als wij ons hart steeds openstellen.
"
God zegene je. Groet je moeder. Bid voor mij die in J.C.
" ben
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester
" Nizza Monf., 19.10.74.
"
" Overmorgen ben ik te Turijn.
Don Berto tekende de twee volgende bijzonderheden op. De eerste is
tamelijk eigenaardig en viel te Nizza Monferrato voor; de andere toen hij
nauwelijks te Turijn was teruggekeerd.
De 19de oktober ging ik naar Nizza Monferrato en kwam er om 4.30u.
in de villa van Gravin Corsi aan. Mevrouw de gravin zei me dat Don Bosco
de vorige nacht in de kamer waar hij sliep, een klaarte gezien had. Hij
stond op om dichter bij het licht te komen, maar werd als verblind. Hij
wilde het met de hand aanraken, maar voelde niets; hij ging terug naar
bed, maar bleef die helderheid zien. Hij ging na of het misschien de
weerkaatsing van een lamp in de vensters was, doch deze waren met de
blinden dicht. De klaarte bevond zich achter de uitgang. Hetzelfde ge-
beurde in de nacht van de 20ste en de 21ste. Alvorens naar bed te gaan,
wilde ikzelf nagaan of het venster goed gesloten was en of dat genoemde
licht van buiten kon komen, maar dat leek mij onmogelijk.
De 23ste. - Die dag kwam de heer Lièvre, een oud-leerling van het
Oratorio op bezoek. Deze was nu eerste stenografist of hoofd van het
stenografische bureau van de Kamer van Volksvertegenwoordiging, en hij
zegde mij o.a.: "Ik ben tevreden dat Don Bosco meegeholpen heeft om drie
verloren schapen terug naar de stal te leiden. Het is het dagblad "La
Sicilia" dat de terugkeer van P. Passaglia, Castro Giovanni en D. Ambro-
gio aangekondigd heeft."
"La Pulce" van Turijn schreef echter een schandalig artikel over
deze veronderstelde bekeringen, omdat slechts Castro Giovanni zich be-
keerd had.
Omstreeks midden oktober genas de H. Maagd, Hulp der Christenen
een weldoenster van het Oratorio.
Annetta Fava, geboren Bertolotti, leed sinds verscheidene jaren
van tijd tot tijd aan de wervelkolom; de pijn werd echter met een klei-
ne aderlating verlicht, tot in 1874 na een bedevaart naar Lourdes de
pijnen heviger werden. Daar de geneesheren zich niet uitspraken, liet
zij zich door Don Bosco zegenen en de ziekte beterde; doch de beterschap
van deze tumor duurde niet lang en was slechts de voorbode van een ziek-
te aan de wervelkolom, zodat het haar onmogelijk werd maar iets te ver-
teren; stilaan nam de verlamming zo toe dat zij onbekwaam werd rechtop
te staan of zelfs de handen te bewegen, daarbij verloor zij gedurende
verscheidene weken bijna volledig het gezicht. De geneesheren gaven geen
hoop meer op genezing, hoewel zij toch de sterkste geneesmiddelen en
zorgen toedienden. Godvruchtige en liefdadige personen baden voor haar.

52 Pages 511-520

▲back to top

52.1 Page 511

▲back to top
- Xb/1055 -
Ook Don Bosco bad en liet zijn jongens in het Oratorio voor haar bidden,
en hij vroeg en bekwam van de H. Vader de zegen voor haar. In juni werd
de ziekte nog erger en "omstreeks midden oktober" — verklaarde de gene-
zene — na een noveen tot het H. Hart, met bijzondere gebeden die 's mor-
gens en 's avonds aan het altaar van Maria, Hulp der Christenen, in Val-
docco gedaan werden begon er een beterschap in te treden; nu ben ik ge-
zond zoals vroeger en kan ik vrij rondlopen.(1)
De familie Fava—Bertolotti, was een van die families die het werk
van Don Bosco ijverig steunden, en Maria, Hulp der Christenen beloonde
ze voor haar liefdadigheid, terwijl Don Bosco van zijn kant niets ver-
waarloosde om hulp te vinden.
Op het einde van de herfst schreef Don Bosco aan Comm. Giovanni
Visone, minister van het Kon. Huis:
"
Excellentie,
"
"
In ernstige toestanden heb ik meermaals een beroep op Uwe
" Exc. gedaan voor mijn arme jongens en ik heb steeds steun gevon-
" den; hetzelfde hoop ik voor deze keer.
" Tijdens de twee afgelopen jaren heb ik, omwille van de hoge kost-
" prijs van de levensmiddelen, heel wat krediet moeten aanvragen,
" wat ik tot op heden nog niet heb kunnen vereffenen.
" Nu staan wij voor de winter en wij hebben absoluut geen middelen
" om voor het nodige brood en de kleding van de arme jongens te zor-
" gen, die ten getale van 800 in dit huis ondergebracht zijn. Het
" is voor hen dat ik een liefdadige subsidie aan uw vaderlijk hart
" vraag.
"
Ik meen dat het u bekend is dat deze jongens werkelijk
" arm zijn en uit alle delen van Italië naar hier komen; een aan-
" zienlijk deel ervan werd door de regeringsoverheden naar hier ge-
" zonden. Vol vertrouwen op uw hulp, bid ik de Heer dat Hij u met
" zijn hemelse zegen overlade, terwijl ik met de meeste dankbaar-
" heid de eer heb mij te noemen
"
uw zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 10 november 1874.
Ook aan de minister van Openbare Werken schreef hij een brief om
een gratis reisbiljet van de Sociëteit der Spoorwegen te verkrijgen:
"
Excellentie,
"
"
Uw Exc. zal zich misschien nog wel herinneren dat hij meer-
" maals op liefdadige wijze tegemoetgekomen is aan een aantal arme
" jongens van het Instituut "Oratorio van de H. Franciscus van Sales"
" genaamd.
(1) Zie: Het tijdschrift Maria Ausiliatrice" met het verhaal van enkele verkregen gun-
sten, blz. 296.

52.2 Page 512

▲back to top
- Xb/1056 -
" Alleen in het huis te Turijn zijn er al meer dan 800 jongens onder-
" gebracht. Daar het grootste deel daarvan door de regeringsover-
" heden worden aanbevolen en naar hier gezonden zijn uit alle delen
" van Italië, heeft de regering hen steeds speciaal begunstigd bij
" de verplaatsingen per spoor toen het nog van de staat afhankelijk
" was.
" Ikzelf heb steeds een gunstbiljet voor mij en mijn reisgezel ver-
" kregen. Tegenwoordig echter komt men heel wat moeilijkheden tegen
" bij de verschillende spoorwegmaatschappijen.
"
Om intussen zelf een voordeel te hebben en iets voor mijn
" arme jongens uit te sparen, doe ik een beroep op Uwe Exc. om op-
" nieuw een dergelijk ticket te kunnen bekomen. Het gebruik hiervan
" is uitsluitend bestemd voor het bezoek aan de verschillende huizen
" of om voor het brood van deze armen te kunnen zorgen.
"
Vertrouwend op uw vroegere welwillendheid, bid ik God dat
" Hij u nog vele en gelukkige levensjaren moge schenken, terwijl ik
" de hoge eer heb mij te mogen noemen van Uwe Exc.
"
"
de zeer verplichte dienaar
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 20 november 1874.
Men antwoordde hem echter dat het ministerie geen volmacht had hij
aan de sociëteit van de spoorwegen bijzondere gratis ticketten te vragen.
Er blijft nog een laatste brief uit die dagen. Deze werd gericht aan
Don Pietro Vallauri en bevestigt ons de vriendelijkheid van de heilige
jegens zijn weldoeners:
"
Dierbare heer D. Pietro,
"
"
Morgen wordt de gebruikelijke religieuze dienst voor de
" zielenrust van Papa en Mama, zaliger gedachtenis, gehouden. De
" mis begint om 7.15 u. en wordt onmiddellijk door de andere gods-
" vruchtoefeningen gevolgd.
"
Indien U en Mevr. uw zuster Teresa verlangen te komen, zou
" ik u willen vragen om na de dienst bij mij te willen komen, en
" samen een kop koffie te gebruiken. Indien dat echter niet mogelijk
" is, kunt u zich in gedachte met ons verenigen; bidt voor de arme,
" maar in J.C. steeds
"
uw zeer toegenegen vriend,
"
Gio. Bosco, priester.
" Turijn, 18.11.1874.

52.3 Page 513

▲back to top
- Xb/1057 -
11) De Zonen van Maria, Hulp der Christenen.
Sinds het begin van het Oratorio en meer nog toen men interne gym-
nasiumklassen had, waren er heel wat jonge volwassenen die vol goede wil
de gymnasiumstudies deden samen met de jongens en met de bedoeling zich
op de priesterlijke staat voor te bereiden.
Tijdens het schooljaar 1873-74 bepaalde Don Bosco bijzondere les-
sen voor hen. Deze werden een beetje op ironische wijze "de vuurlessen"
(stoomcursus) genoemd. Er waren verscheidene medebroeders, die dat ge-
lukkige plan niet steunden, maar heel wat moeilijkheden maakten. Het
leek hen dat het voortstuwen in massa van die jongens geen goede resul-
taten kon opleveren: enkelen raakten met moeite vooruit en anderen die
al gevormd waren, bleken niet kneedbaar genoeg om de nodige vorming te
krijgen.
Don Rua begon echter, met ijver en liefde, deze kritiek die slechts
het gevolg was van een overdreven vrees, te neutraliseren. Hij moedigde
deze jongens aan en stond hen liefdevol bij en deed hen die de heilige
onderneming wilden opgeven, inzien dat ze al waardevolle vruchten had
opgeleverd en in de toekomst nog zou opleveren.
Ook in het "Informatief Proces" legde hij de volgende interessante ver-
klaring af:
"
Vanaf het ogenblik dat Don Bosco jongens in de studie be-
" gon op te leiden, waren er onder hen reeds volwassen personen,
" die om verschillende redenen in hun jeugd de priesterroeping niet
" konden volgen, maar opnieuw de weg insloegen toen de moeilijkhe-
" den verdwenen waren. Don Bosco ontdekte in het algemeen bij hen
" heel wat inzet, een vurige godsvrucht en goede wil om bovendien
" ten dienste te staan van hun jongere mákkers, bv. door hulp bij
" de assistentie, dienst in de refter enz. Daarbij merkte hij op
" dat zij met meer zekerheid in de kerkelijke roeping slaagden dan
" wel de jongeren; hij was gewoon te zeggen dat van de tien onder
" hen die de Latijnse studies begonnen er minstens acht volledig
" slaagden.
"
Daarom, zo ging Don Bosco verder, dacht hij in 1873-74 er-
" aan een aparte groep te vormen; zo zou hij hen van de verlegen-
" heid redden, omdat zij voor de studie niet op hetzelfde niveau
" stonden als de jonge studentjes; tevens zou hij hen gemakkelijker
" kunnen opleiden, zekere bijkomstige studies laten vallen en hen
" vlugger doen vooruitgaan in de noodzakelijke studies van het ker-
" kelijk ambt, waarnaar zij verlangden."
Dit providentiële initiatief werd later "Werk van Maria, Hulp der
Christenen voor de roepingen tot de geestelijke staat" genoemd en kreeg
in twee jaren tijd een regelmatige vorm. Dank zij de aanbevelingen van
verscheidene bisschoppen en aartsbisschoppen, verkreeg het tevens speci-
ale gunsten van de H. Vader Pius IX.
Don Bonetti deed opmerken dat "de vrijstelling van de militaire
dienstplicht door het Italiaanse parlement met een hiertoe speciale wet,

52.4 Page 514

▲back to top
- Xb/1058 -
afgeschaft was voor de jonge kandidaten tot het priesterschap, en dat
daardoor de rangen van de priesters uitgedund werden. Met dit werk wilde
Don Bosco die ramp enigszins verhelpen en bood aan jonge volwassenen, die
ofwel van legerdienst ontslagen waren of deze reeds gedaan hadden de mo-
gelijkheid priester te worden.
Intussen was er bij Don Bosco een zware en voortdurende bezorgd-
heid om de middelen te vinden de clerici van de legerdienst vrij te ko-
pen. Uit verschillende brieven kan men opmaken dat hij nooit iets achter-
wege liet om dit vrome doel te bereiken.
Zo schreef hij op het einde van oktober aan Adv. Galvagno van Ma-
rene:
"
Vriendelijke Heer Advocaat,
"
"
Het spijt me u zo dikwijls te moeten lastig vallen, maar ik
" bevind mij in uiterste nood. Ik moet vijf clerici van de leger-
" dienst vrijkopen en bezit nog geen cent "ad hoc", terwijl de ver-
" valdag nabij is. Zou u mij kunnen helpen? Ziehier mijn nederige
" smeekbede. Elke clericus moet f. 2.500 betalen om van de 1ste naar
" de 2de categorie te kunnen overgaan.
"
Het is niet nodig u te zeggen dat u hierdoor veel goed aan
" de Kerk en de burgerlijke maatschappij doet, en dat wij op een
" bijzondere wijze voor u en voor heel uw familie zullen bidden.
"
God geve u alle goed en o.a. het geduld om deze arme
" schrijver te verdragen, die echter steeds voor u bidt en zich met
" de meeste dankbaarheid in J.C. noemt,
"
"
uw nederige en zeer verplichte dienaar
" Turijn, 29.10.1874.
Gio. Bosco, priester.
Hij bleef aan de deur van de rijken kloppen en schreef aan Markie-
zin B. Malvezzi van Bologna:
"
Verdienstelijke mevr. de Markiezin,
"
"
Een dringende nood brengt mij ertoe een beroep te doen op
" uw liefdadigheid. Dit jaar moet ik vijf clerici vrijkopen van de
" legerdienst, tegen 2.500 fr. elk. Er blijft nog slechts weinig
" tijd over. Indien uw liefdadigheid bereid is de priesters van Ma-
" ria, Hulp der Christenen, te helpen, dan wil ik hierop een nede-
" rig beroep doen.
"
De H. Maagd zal u zeker belonen voor een werk dat het wel-
" zijn van de Kerk nastreeft, die in deze tijden zo een tekort aan
" priesters heeft.
"
Van mijn kant zal ik, wat u ook voor ons zou doen, niet
" nalaten u dagelijks aan de Heer aan te bevelen. Terwijl ik u de
" gunst van uw heilige gebeden vraag, heb ik de eer mij met de mees-
" te dankbaarheid te noemen van Ued.
"
de zeer verplichte dienaar,
" Turijn, 8.11.1874.
Gio. Bosco, priester.

52.5 Page 515

▲back to top
- Xb/1059 -
Hij dankte hartelijk gravin Teresa Corsi uit Bosnasco, geboren
Olivazzi di Quattorio:
"
Zeer geachte mevr. de Gravin,
"
"
Gravin Corsi Gabriella bracht mij 200 fr., die u voor het
" vrijkopen van de legerdienst van onze clerici aanbiedt. Dit kon
" niet beter passen. Morgen is het de laatste dag voor de vrijko-
" ping van een van die clerici en uw aalmoes werd onmiddellijk voor
" hem verzonden. God zegene uw daad. Hij zal u ervoor belonen en de
" begunstigde zal dagelijks voor u bidden, terwijl ik in de H. Mis
" hetzelfde zal doen.
"
Verder doet het mij veel plezier te weten dat u niet bij
" diegenen behoort die de lamp achter hun rug dragen. U wilt ze
" voor u uit dragen en u hebt gelijk. Daarom zal uw liefdadigheid,
" wanneer men u naar het paradijs zal roepen, overal waar u komt
" haar licht uitstralen.
"
Van de vijf clerici zijn er reeds vijf vrijgekocht. Bid God
" opdat Hij mij helpe om de middelen voor de andere drie te vinden.
"
Ik heb gravin Gabriella gezien. Zij en haar familie verkeren
" in goede gezondheid en verzoeken mij u van hunnentwege te groeten.
"
Met de meeste dankbaarheid verblijf ik van U, hooggeachte,
"
"
de nederige dienaar,
"
Gio. Bosco, pr.
Zoals steeds hielp de goddelijke Voorzienigheid hem, ook al ge-
beurde dat op het laatste ogenblik; en de clerici werden allen vrijge-
kocht.
12) De gedachte aan de dood.
Op het einde van de herfst gebeurde er in het Oratorio een eigen-
aardig feit, laat ons gerust zeggen, een aanval op de jonge student,
Luigi Deppert, die later salesiaan werd. Hier volgt het verhaal van deze
gebeurtenis zoals het door hemzelf geschreven werd:
Het gebeurde in het jaar 1874, op het einde van de herfst en op
een avond dat de jongens aan het avondmalen waren en er in het Oratorio
een diepe stilte heerste. In het portierslokaal bevond zich de jonge
Luigi Deppert die er aan het schrijven was. De deur die op de straat
uitkomt, stond half open. Plots vloog de deur wijd open en drie jonge
rekruten kwamen binnen, die op het eerste gezicht er wat beschonken uit-
zagen. De jonge Deppert staat op, gaat naar hen toe en vraagt:
- Wat verlangen jullie?
- Wij willen Don Bosco zien, antwoordde een van de jonge lui.

52.6 Page 516

▲back to top
- Xb/1060 -
- Maar neem mij niet kwalijk, hernam Deppert, dit is niet het ge-
schikte uur, kom morgen terug!...
- En toch willen wij hem vanavond nog spreken!
- En ik herhaal dat dit niet kan. Hij is op dit ogenblik aan het
avondmalen en daarbij, dit is geen uur om bezoeken af te leggen.
Na deze woorden gaat hij met hen naar de deur, tracht ze dicht te
doen en de ketting aan de binnenkant vast te maken; maar hij wordt hierin
verhinderd. Wat doet hij nu? Hij plaatst zich tussen de muur en de deur
met de armen voorwaarts gestrekt om de drie jongelui, die met geweld bin-
nen wilden, buiten te houden. Deze zien dat alle moeite nutteloos is en
kijken elkaar eens aan als bij verstandhouding. Een van de drie haalt een
mes met drie punten te voorschijn en duwt op de plaats van het hart.
Daarna slaan zij op de vlucht.
De jonge Deppert werd niets gewaar in het begin, sloot de deur en
ging zonder meer terug aan het werk. Een paar minuten later echter ziet
hij bloed vloeien en voelt zich zwak worden. Hij kijkt van naderbij en
stelt vast dat zijn kleren doorstoken zijn en vol bloed zitten. Hij wil
opstaan om een plaatsvervanger te zoeken en naar de ziekenzaal te gaan,
maar hij heeft de kracht niet om recht te staan. De heer Pelazza die
onder de portieken in de nabijheid aan het wandelen was, helpt hem om in
de ziekenzaal te geraken. Daar vreesde men dat het eerder erg kon zijn
zoniet dodelijk, en men dacht eraan hem naar het hospitaal van SS. Mau-
rizio en Lazzaro over te brengen, het zogenaamde hospitaal der ridders.
De dokters stelden vast dat het werkelijk ernstig was en dat het weinig
scheelde of het hart werd geraakt... Dank zij de goede zorgen van bekwame
chirurgen en de voor hem gelezen gebeden, kon hij echter na vijftien da-
gen het hospitaal verlaten en na een korte rust was hij volledig her-
steld. Aldus kon hij ook de studies voortzetten en dat jaar nog ontving
hij als clericus de toog.
Wat wilden die drie kerels? Met de heer Don Bosco spreken? Op dat
uur?... Over welke interessante zaak?... Dat waren de vragen die men het
meest hoorde stellen.
Persoonlijk voegen wij aan het verhaal van D. Deppert het volgen-
de toe: Wie zou er niet aan denken dat die drie moordenaars de opdracht
hadden het driepuntige mes in het hart van Don Bosco te planten?
Wij zijn ook van deze mening omdat dit niet de laatste keer was dat
vijanden van de godsdienst hem om het leven trachtten te brengen. Hij had
intussen de dood steeds voor ogen en zoals wij al meermaals zegden sprak
hij er dikwijls over.
Begin januari 1873 herhaalde hij aan een priester:
- Nu tracht ik aan de vooruitgang van onze sociëteit te werken, zo-
veel ik kan, en daarna zullen wij zingen: "Nun dimittis servum tuum, Do-
mine!"
In deze jaren schreef hij ook herhaaldelijk zijn testamentaire be-
schikkingen neer.

52.7 Page 517

▲back to top
- Xb/1061 -
Gelukkig hebben wij in het archief verschillende eigenhandig ge-
schreven testamenten van de heilige. Twee hiervan werden gemaakt voor de
jaren 1871-1874 van deze levensbeschrijving. Daar zij echter niet gepu-
bliceerd werden, laten wij ze hier volgen; wij zijn er zeker van dat wij
de lezer hiermee genoegen zullen doen.
Het eerste is van 1856, vóór de dood van moeder Margherita. Na
het verlies van zijn moeder schrapte Don Bosco zekere bepalingen door,
die wij 'in nota' plaatsen.
Testament van priester Bosco Giovanni van Castelnuovo d'Asti
wonende te Turijn.
In de onzekerheid van leven waarin elk mens op deze wereld ver-
keert, met het verlangen de tijdelijke zaken te regelen op een wijze
dat zij niet zouden schaden aan de eeuwige zaligheid van mijn ziel,
maak ik, terwijl ik nog in goede gezondheid ben en in het volle bezit
van mijn verstand, deze laatste wilsbeschikkingen, die na mijn dood
uitgevoerd moeten worden.
1° Van al wat ik in de stad en de provincie Turijn als roerende
en onroerende goederen, huizen en gronden bezit, laat ik het vrucht-
gebruik aan de heer D. Alasonatti Vittorio, huidig prefect van dit
huis, en dit voor de duur van zijn leven.(1) Verder laat ik het
eigendom van het bovengenoemde aan de jonge Rua Michele, huidig cle-
ricus van het 3de jaar theologie en in het huis van dit Oratorio op-
genomen.
2° Alle bestaande zaken in dit huis van het Oratorio van de H.
Franciscus van Sales, kerkgerief, huis- en keukengerief met al wat
voor het levensonderhoud, de huisvesting, de kleding van de jongens
van het huis bestemd is, samen met al wat er in de Oratoria van St.-
Aloysius te Porta Nuova, van de Engelbewaarder te Vanchiglia op het
ogenblik van mijn dood zal zijn, vallen onder de beschikkingen van
nr. 1.
3° Indien bij mijn dood de clericus, Rua Michele niet meer in le-
ven zou zijn, gaat het eigendom naar de heer D. Alasonatti over, die
overeen zal moeten komen met de heer T. Borelli Giovanni, huidig rec-
tor van het Rifugio, zowel voor de administratie van het vruchtge-
bruik als in geval van vervreemding.
4° Alles wat ik te Castelnuovo d'Asti, mijn geboortestreek, bezit,
laat ik aan mijn broer Giuseppe als vergoeding voor de zorgen en kos-
ten die hij voor mij op zich nam gedurende de hele tijd van mijn stu-
dies,(2) op voorwaarde dat bij mijn dood en binnen het jaar daarna
(1) Eerst las men "aan de heer T. Borelli Giovanni, huidig rector van het vrome werk van
het Refugio; indien op het ogenblik van mijn dood de genoemde T. Borelli niet meer in
leven is, duid ik in zijn plaats de jonge Rua Michele als erfgenaam aan, enz.".
(2) "... met wie Margherita Occhiena, mijn zeer beminde moeder, hiervan vruchtgebruikster
gedurende haar sterfelijk leven zal zijn."

52.8 Page 518

▲back to top
- Xb/1062 -
mijn broer Giuseppe aan elk van de levende zonen van de overleden
broer Antonio, 200 fr. zal geven terwijl hij zal rekening houden met
de 150 fr. betaald voor de neef Francesco toen hij in de "Albergo di
Virtu" binnentrad en deze vóór de bepaalde tijd verliet.
5° Daar ik enkele uitgaven gedaan heb om het huis van het dorp
Murialdo te herstellen met het doel dit geschikt te maken voor de
noden van de jongens wanneer zij naar het buitenverblijf gaan, geef
ik opdracht aan mijn broer om drie kamers vrij te laten telkens als
D. Alasonatti, T. Borelli of Rua Michele hiervan gebruik willen ma-
ken. Daarbij zal hij tijdens de herfst "een halve dag" (Ital. maat)
van de wijngaard tot ontspanning laten en vrij laten eten van de
druiven en vruchten.(1)
6° Voor de bouw van de kerk en het huidig bewoonde huis heb ik
schulden moeten maken; ingeval ik ze voor mijn dood niet zou kunnen
betalen, zullen ze door mijn erfgenamen van dat huis betaald worden
aan allen die hiervoor wettelijke obligaties zullen voorleggen, of
zelfs eenvoudige briefjes als ze maar door mijn eigen hand geschre-
ven en ondertekend zijn.
7° Ik verlang geen kostelijke begrafenis; de pastoor van Borgo
Dora heeft ze mij uit liefdadigheid beloofd. Ik heb echter de vurige
wens dat alle jongens van het huis en die van de Oratoria op zon-
en feestdagen uitgenodigd worden en beveel u aan hun enkele medail-
les en kruisjes die door mij gezegend werden te geven. Ze liggen
klaar in een doosje.
8° Ik wil geen enkel opschrift op de plaats waar mijn lichaam zal
begraven worden. Indien iemand iets zou willen schrijven, verlang ik
dat dit iets met volgende inhoud zou zijn:
"Priester Giovanni Bosco - zegde stervend aan zijn vrienden:
- Homo-humus - Fama-fumus Finis-cinis. - Bidt voor hem een Re-
quiem aeternam.
9° De verplichting die ik mijn erfgenamen opleg bestaat erin
jaarlijks een mis voor mij te laten lezen op een zon- of feestdag
die het dichtst bij de dag van mijn overlijden valt, opdat al mijn
beminde zonen hieraan kunnen deelnemen. Terwijl zij aldus de Heer
voor mij bidden, hoop ik met Gods barmhartigheid over hen de zegen
van de hemel te kunnen afsmeken.
(1) Daar volgden deze regels: "Ik beveel verder al mijn erfgenamen warm aan om goed voor
mijn moeder te zijn. Ingeval het niet meer zou gaan om in het huis van het Oratorio
te leven, zullen de erfgenamen van dit huis haar een gemeubileerde kamer en 300 fr.
per jaar gedurende heel haar leven geven."

52.9 Page 519

▲back to top
- Xb/1063 -
10° Indien er ooit in mijn geschriften of drukwerken iets moest
gevonden worden dat op de minste wijze tegen de heilige, katholieke,
apostolische en Roomse Kerk kon geïnterpreteerd worden, dan wens ik
dat dit ingetrokken wordt; want ik belijd dat ik in deze Kerk wil
leven en sterven; zij alleen bewaart de leer van Jezus Christus, zij
is de enige ware, de ene heilige en buiten haar kan niemand zalig
worden.
11° Opdat verder niemand mij. geschriften toeschrijve die niet van
mij zijn, laat ik hier een lijst volgen van de boeken, die door mij
geschreven of opgesteld werden en waarvan ik de letterkundige eigen-
dom bewaard heb, eigendom die ik wens aan mijn erfgenamen toe te ken-
nen opdat zij er gebruik van maken tot de meerdere glorie van God en
het welzijn van de zielen.
1. Aantekeningen over het leven van de jonge Luigi Comollo. 2de
Uitg.
2. De vereerder van de engelbewaarder. — Anoniem.
3. De zeven smarten van Maria, in vorm van meditatie opgevat.
- Anoniem.
4. Oefening van godsvrucht tot de goddelijke barmhartigheid.
- Anoniem.
5. Gewijde geschiedenis ten gebruike van de scholen. 2de Uitg.
6. Kerkgeschiedenis, ten gebruike van de scholen. 2de Uitg.
7. Il giovane provveduto. 3de Uitg.
8. De christen, opgevoed tot de deugd en wellevendheid. — Anoniem.
9. Het metriek stelsel, eenvoudig uitgelegd. 5de Uitg.
10. Wat de katholiek moet weten over godsdienst. 2de Uitg.
11. Hedendaagse feiten in dialoogvorm opgesteld.
12. Dramatisch dispuut tussen een adv. en een protestants minister.
13. Verzameling van eigenaardige hedendaagse gebeurtenissen.
14. De zes zondagen van St.—Aloysius.
15. Geschiedkundige gegevens in verband met het mirakel van het
H. Sacrament.
16. Gesprek tussen een adv. en een dorpspastoor over de biecht.
17. Bekering van een Waldenzer: hedendaagse gebeurtenis.
18. Gemakkelijke wijze om de H. Bijbel te bestuderen. 2de Uitg.
19. De kracht van de goede opvoeding. Hedendaagse episode.
20. Leven van de H. Pancratius, martelaar.
21. De geschiedenis van Italië, verteld aan de jeugd.
22. De sleutel van het paradijs in handen van de katholiek.
23. Leven van St.—Petrus, apostel. Idem van St.—Paulus.
24. Twee conferenties over het vagevuur en het gebed voor
overledenen.
25. Leven van de pausen tot het jaar 221.
In geval een van de hierboven genoemde boeken zou herdrukt worden, be-
veel ik aan dat men dan de laatste uitgave gebruike.
12. Dat God mijn zwakke krachten bij het publiceren van deze boeken
moge aanvaarden tot herstel van de ergernis die ik tijdens mijn leven
gegeven heb; dat zijn oneindige barmhartigheid mijn zonden moge verge-
ven, mij in zijn genade late leven en sterven en de jongens die de god-
delijke Voorzienigheid mij toevertrouwde, moge zegenen.

52.10 Page 520

▲back to top
- Xb/1064 -
Ter herinnering aan mijn zonen, opdat zij allen hun ziel zouden red-
den.
Mijn dierbare zonen, indien jullie uw eeuwige redding willen verzeke-
ren:
1° Luistert gaarne naar het woord van God.
2° Wacht u voor de zonde van onzedigheid.
3° Doet uw best om goede biechten te spreken.
Met dit testament wil ik al mijn voorgaande beschikkingen vernieti-
gen.
Sit nomen Domini benedictum, ex hoc nunc et usque in saeculum.
Requiem aeternam dona mihi, Domirae, et lux perpetua luceat mihi.
Turijn, 26 juli 1856.
priester Bosco Giovanni,
huidig directeur
van het Oratorio van de H. Franciscus
van Sales.
In plaats van het Requiem aeternam, richten wij van harte tot God
de dankhymne, omdat hij ons geroepen heeft deel uit te maken van de fami-
lie van zulk een vader!
In het tweede exemplaar duidde hij Don Rua als universeel erfge-
naam aan. Mocht deze niet meer in leven zijn, dan zou Don Giovanni Cag-
liero zijn plaats innemen.
Eigenhandig geschreven testament van de pr. Gio. Bosco.
Ik duid priester Rua Michele van deze stad als mijn universele
erfgenaam en testamentair uitvoerder aan; indien hij, bij mijn dood
niet meer in leven zou zijn, duid ik Pr. Cagliero Giovanni van Cas-
telnuovo d'Asti, woonachtig te Turijn aan. Ik wil hen al mijn roe-
rende en onroerende bezittingen, die mij bij mijn dood toebehoren,
Lanzo Canavese (sic), Troffarello en Mirabello Monferrato, nalaten.
Voor wat ik te Castelnuovo d'Asti bezit, verwijs ik naar mijn voor-
gaand testament.
Turijn, 7 januari, 1869.
Pr. Giovanni Bosco.
In 1871 stelde hij opnieuw Don Rua en Don Cagliero als zijn erf-
genamen en testamentaire uitvoerders aan en verklaarde dat hij hun een
som van 90.000 lires schuldig was; dit ook om de successierechten te
verminderen.

53 Pages 521-530

▲back to top

53.1 Page 521

▲back to top
- Xb/1065 -
20 maart, 1871.
Om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn, duid ik als
erfgenamen en testamentaire uitvoerders van mijn bezit priester Rua
Michele van Turijn en priester Cagliero Giovanni van Castelnuovo van
Asti aan.
Om moeilijkheden te vermijden en mijn gewetensplicht te ver-
vullen, verklaar ik mij schuldenaar voor de som van fr. 50.000 jegens
priester Rua Michele en fr. 40.000 jegens priester Cagliero Gio.; dit
geld is hen verschuldigd voor betuigde diensten die niet vergoed wer-
den en omwille van verschillende sommen die mij geschon- ken en niet
teruggegeven werden.
Wat ik te Castelnuovo d'Asti bezit, wens ik aan mijn fa-
milie over te laten als "sostanza paterna".
Priester Gio. Bosco.
Datzelfde jaar en tijdens zijn ziekte te Varazze, schreef hij op
een briefje, en in het geheim deze verklaringen:
Ik bevestig mijn vorig testament dat priester Rua Michele,
nu prefect van het Oratorio van de H. Franciscus van Sales te Turijn
als mijn universele erfgenaam en testamentair uitvoerder aanstelt.
Hierin zijn de ouderlijke bezittingen van Castelnuovo d'Asti echter
niet begrepen, daar ik deze aan mijn twee neven Luigi en Francesco,
beiden zonen van mijn overleden broer Giuseppe, overlaat. Zij zullen
verplicht zijn jaarlijks fr. 200 aan elk van hun zusters en aan elk
van de zonen en dochters van mijn overleden stiefbroer Antonio te
geven, maar slechts aan hen die hij mijn dood in leven zijn en twee
jaar na mijn dood, zonder enige intrest.
Varazze, 22 december 1871.
Priester Gio. Bosco.
Hij liet het briefje zien, en misschien gaf hij het wel aan Don
Rua toen deze hem kwam bezoeken. Don Rua schreef de volgende verklaring
op een briefje:
Vertrouwelijke nota:
Indien de neven van Don Bosco in verlegenheid mochten ge-
raken voor de betaling van de fr. 200 die in het testament voorzien
zijn voor de zusters en de nichten, dan ligt het in de bedoeling van
Don Bosco (die hij mondeling te kennen gaf) dat zij hierbij door de
universele erfgenaam geholpen worden; daarom verlangt hij dat men
hen zou vragen of zij in nood zijn.
Varrazze, 27.12.1871.
Pr. Rua, Pref.
In 1874 schreef hij opnieuw zijn testamentaire beschikkingen en
dacht hierbij, met de meeste genegenheid, en meer gedetailleerd, aan zijn
familieleden:

53.2 Page 522

▲back to top
- Xb/1066 -
Eigenhandig geschreven testament van de Pr. Gio. Bosco, zoon van
Francesco van Castelnuovo d'Asti en woonachtig te Turijn.
1°) Ik stel de Pr. Rua Michele als mijn universele erfgenaam en
testamentair uitvoerder aan. Aan hem laat ik dus al mijn bezittingen
waar zij zich ook bevinden en onder welke benaming ze ook zouden be-
staan, zowel roerende als onroerende goederen.
2°) De onroerende goederen en alle andere zaken die ik te Castel-
nuovo d'Asti bezit zijn hierbij uitgesloten. Dit is ouderlijk bezit
dat ik aan mijn twee neven Luigi en Francesco, beiden zonen van mijn
broer Giuseppe vermaak.
3°) Maar het deel dat mijn kerkelijk patrimonium uitmaakt, ver-
maak ik voor twee derden aan mijn neef Luigi om hem te vergoeden voor
de speciale zorgen, lasten en kosten om mijnentwille.
4°) Mijn twee neven zullen verplicht zijn Fr. 200 aan alle kinde-
ren van mijn broer Antonio te geven als zij bij mijn overlijden nog
in leven zijn.
5°) Dezelfde som van fr. 200 zal aan de nichten, dochters van
mijn broer Giuseppe, betaald worden als zij bij mijn overlijden nog in
leven zijn.
6°) Mijn erfgenaam zal verplicht zijn alle soorten van schuld te
betalen die de onroerende goederen of de administratie van de zaken
die mij betreffen zouden belasten.
7°) De legaten zullen binnen het jaar na mijn dood betaald worden
zonder interest.
8°) Voor de begrafenis en de gebeden voor mijn zielenrust laat ik
alles over aan de welwillendheid van mijn erfgenaam.
Turijn, 21 november 1874.
Priester Gio. Bosco.
Misschien schreef hij, behalve deze testamenten, nog andere be-
schikkingen tijdens de volgende jaren.
In 1884, alvorens naar Frankrijk te vertrekken, liet hij de nota-
ris roepen en dicteerde hem opnieuw zijn beschikkingen in het voordeel
van Don Rua en Don Cagliero; dit document konden wij echter niet in han-
den krijgen.
Op het genoemde briefje schreef Don Rua nog de volgende aanteke-
ningen:
1°) Don Bosco maakte er ons attent op dat de kerken en de gebouwen
ten dienste van de kerk geen successierechten moesten betalen.
2°) De verplichtingen die hij tegenover verscheidene personen heeft,
moeten zonder datum gelaten worden tot aan zijn dood. Dan zal men er de
datum van enige jaren voor zijn overlijden op plaatsen, en binnen de
twintig dagen moeten ze geregistreerd worden.

53.3 Page 523

▲back to top
- Xb/1067 -
3°) Tijdens de loop van het jaar 1887 vroeg hij verscheidene keren
aan Don Rua zijn neef Francesco te helpen om de schulden die hij bij de
scheiding met de broer Luigi aangegaan had, te betalen en hem bij zijn
andere zaken bij te staan indien dat nodig was.
Hij zorgde voor zijn familieleden, ook in bijzondere omstandighe-
den waarin hij zich bevond, zoals de grootste heiligen dat gedaan hebben.
In het begin van het schooljaar 1870-71 had hij in het College van
Lanzo zijn neefje Giuseppe Bosco laten opnemen. Dat was de zoon van Fran-
cesco die hiervoor het kostgeld betaalde. De jongen was nog geen acht
jaar oud en slaagde niet te best in zijn studies en keerde naar huis
terug. In oktober 1873 werd hij in het Oratorio opgenomen waar het echter
niet beter ging. Hij onderbrak de studies en keerde naar Becchi terug. Na
vele jaren en kort voor zijn dood, zegde de heilige nederig aan Don
Lemoyne:
Ik had mijn neef naar het college gezonden omdat jij daar was. Ik
was er zeker van dat jij als goede vriend voor hem gezorgd zou hebben. Ik
hoopte dat hij goede resultaten zou gehad hebben. Ik was gerust. Toen ik
de examenuitslag zag, deed mij dat veel pijn en ik zegde bij mezelf:
"Maar de directeur heeft er nooit aan gedacht dat die kleine mijn
neef is en dat ik hem speciaal aan hem had toevertrouwd? Waarom hem zo
verwaarlozen? Waarom deden alle anderen van het college hun best niet om
hem te helpen opdat hij minstens een gemiddelde uitslag zou behaald heb-
ben? Waarom trokken zij zich zo weinig van mij aan?"
Onder invloed van deze gedachte besloot ik in een handomdraai hem
bij een vriend—priester van Bra in pension te plaatsen. Maar plots kwam
ik weer tot mijzelf en zei: "Zie je hoe de genegenheid voor de familie je
tot dergelijke beslissingen brengt!" "Ben jij het die aan de anderen de
onthechting van de familie predikt? Ook al is hij niet geslaagd, toch
moet ik geloven dat de directeur en de anderen hun plicht gedaan hebben.
Laat ons niet verder aan dit plan denken. Laat de dingen maar verlopen
zoals de Voorzienigheid het regelt."
Ik had gewild dat er iemand die mijn naam droeg en bloedverwant
was, in de congregatie zou zijn. Het zal echter zo niet gebeuren en mis-
schien bevalt dit de Heer niet. Mijn hart kwam tot rust en ik liet de
dingen rustig verlopen zoals het water in zijn bedding!...

53.4 Page 524

▲back to top
- Xb/1068 -
13) Te Nice.
In 1874 ontving de heilige de meest dringende aanvragen voor een
andere stichting buiten Italië en wel in Frankrijk, nl. te Nice.
De naam van Don Bosco was al jaren in die stad bekend en bewon-
derd, vooral onder de leden van de conferenties van St.-Vincentius a
Paolo, waarvan graaf De-Maistre en Baron Ricci des Ferres deel uitmaak-
ten. Deze spraken er in 1856 tijdens de conferenties al over en in 1860
hoorde men graaf Carlo Cays, president van de hoge raad van de conferen-
ties van Piëmonte, die te Nice een verslag over de conferenties van
Turijn voorlas, aldus zeggen:
"
De stad Turijn telt 10 conferenties en de activiteit er-
" van wordt voortdurend groter. Hierbij zijn er drie andere, door
" jongens van zo arme families gevormd, dat zij grotendeels door
" de leden van onze sociëteit bezocht worden.
"
Deze drie kleine conferenties volgen het gemeenschappelij-
" ke reglement onder de leiding van de godvruchtige en liefdadige
" Don Bosco.
" De enige moeilijkheid ligt in het artikel van het reglement dat
" een bijdrage voor elke vergadering voorziet. Wat kunnen deze arme
" jongens aan de arme geven? En toch draagt men bij; iedere jongen
" geeft wat hij kon uitsparen zelfs op het meest noodzakelijke; en
" wat zij niet in natura kunnen geven, vergoeden zij met hun toewij-
" ding en genegenheid.
"
Er is niets meer ontroerend dan te zien hoe deze arme jon-
" gens geus met de meest liefdevolle, bijna moederlijke zorg de hun
" vertrouwde armen bijstaan. Op elk ogenblik en in elke omstandig-
" heid staan zij hen met welwillendheid bij en nemen hen onder hun
" bescherming. Zij zorgen voor hun opvoeding meer nog dan voor hun
" geestelijke noden; zij leren hen schrijven en nemen de taak van
" echte onderwijzers over.
De bewondering voor de naam en het apostolaat van Don Bosco te Nice
kan men eveneens vaststellen in de commemoratieve brochure van het "Gul-
den jubelfeest van de sociëteit van St.-Vincentius a Paolo te Nice." (1)
In 1874 werd het lange wachten van de conferenties bekroond met de ver-
wezenlijking van het werk van het Oratorio of het patronaat:
"Tijdens de regionale bedevaart naar 0.-L.-Vrouw van Laghetto, op
9 mei, woonde een van onze medebroeders - die een enige dochter had - de
toewijding van zijn dochter aan God in de congregatie van de Zusters van
de Buon Soccorso, bij. Nu hij op die manier vrij was, beloofde hij de H.
Maagd zich aan het onderwijs en de opvoeding van de verlaten
(1) Cfr. de brochure: 14 mars 1894. Noces d'or de la Société de Saint Vincent de Paul te
Nice. 1844-1894.

53.5 Page 525

▲back to top
- Xb/1069 -
straatjeugd te wijden. Een jonge clericus die weldra zou priester gewijd
worden had dezelfde belofte afgelegd. Op 9 mei bij zijn terugkeer uit het
heiligdom verneemt hij dat pater Papetard, oud-kapitein der infanterie,
die op miraculeuze wijze gered was in het beleg van Constantina, te Nice
overste was geworden van de Afrikaanse Missies en een eigendom voor zijn
congregatie gekocht had op de Place de la Croix de Marbre. Hij gaut naar
hem toe en vraagt een stukje grond dat hem onmiddellijk wordt afgestaan.
De paardenstal, die erop stond, werd spoedig in een kapel omgevormd en
een andere kamer werd als klaslokaal ingericht. Op 31 mei werd daar met
de goedkeuring van de bisschop, de eerste mis gelezen en het patronaat
was gesticht. De baron van Saint-Yon werd van deze stichting op de hoog-
te gesteld en zond een gift van 500 fr.
Hij ziet al spoedig hoezeer dit werk nodig is, want zelfs onder de
leerlingen van de beste scholen zijn er nog heel wat die bijna niets van
de catechismus afweten. Hij trof er zelfs aan die volledig verlaten waren
en als enige verblijfplaats het strand aan de zee hadden. Daarom voegde
hij bij dit werk een avondschool.
De goede medebroeder stond echter alleen voor een zo zwaar werk;
spoedig namen zijn krachten af; hij werd ziek en moest te bed blijven.
De president van de speciale raad, die via Turijn passeerde, kreeg
de goede gedachte zich tot Don Bosco te richten om hem te vragen de zorg
voor de verlaten jongens van Nice op zich te willen nemen.
- Ik wil dat zeer graag doen, antwoordde de heilige priester.
- Voor dit werk zijn er al veel personen en is er veel geld nodig,
merkte de voorzitter op. Ik kan u noch het ene noch het andere aanbieden.
De man Gods was hierdoor echter niet ontmoedigd, dacht even na en
antwoordde:
- Wat de werken van God betreft moet men alleen nagaan of deze
noodzakelijk zijn of niet. Indien ze niet noodzakelijk zijn, moet men er
zich niet mee bemoeien; maar zo ze nodig zijn, moet men ze zonder enige
vrees aanpakken. De materiële middelen zijn het overtollige dat God be-
loofd heeft en Hij houdt zijn belofte.
- Hoe zult u te werk gaan, vroeg hem hoopvol de president.
- Ik zal u twee priesters zenden.
- En wat zullen die twee priesters doen?
- Beginnen te werken en al werkend zullen zij zien wat er verder te
doen valt.
- En wat zal men aan deze twee priesters moeten geven?
- Een kamer die hen tegen de regen beschermt en alle dagen een
beetje minestra.
- Zo ver komen wij wel met onze financies, riep de voorzitter uit.
Er werd afgesproken dat Don Bosco naar Nice zou gaan, er de bis-
schop zou bezoeken en zich over de toestand zou laten inlichten. Hij
kwam, bezocht ons klein patronaat en moedigde ons aan verder te blijven
werken. Wij bleven echter nog onzeker, want we vreesden dat, als wij bui-

53.6 Page 526

▲back to top
- Xb/1070 -
tenlandse onderwijzers zouden laten komen, onze jongens ons van een te-
kort aan vaderlandsliefde zouden beschuldigen. Wij hernieuwden onze aan-
vraag bij de overste van de Broeders van de Christelijke scholen en vroe-
gen hem dat werk te willen aanvaarden. Hij zegde ons hem een geschreven
aanvraag over te maken die hij op zijn beurt aan zijn algemeen overste
zou geven. Hierop kwam nooit enig antwoord. Tenslotte ruimde onze algeme-
ne voorzitter, de heer M. Baudon, al onze bezwaren uit de weg met te
schrijven dat wij in de liefdadigheidswerken alle bezwaren van politieke
aard moesten terzijde laten. Hij moedigde ons aan om ons plan door te
drijven."
Aldus volgens de genoemde brochure.
Tijdens de conferentie die Don Bosco op 12 maart 1877 (1) te Nice
hield, gaf hij andere bijzonderheden over deze stichting:
"Enkele jaren geleden ging de bisschop van dit bisdom (Nice) naar
Turijn: na over allerlei zaken gesproken te hebben, beklaagde hij zich
over de gevaren waaraan een menigte verlaten jongens blootgesteld waren
naar ziel en lichaam. Hij drukte hierbij de vurige wens uit om die nood
op te lossen. Kort daarna drukten twee leden van diezelfde stad (2) in
naam van de leden van de conferentie van St.-Vincentius a Paulo, hun
spijt uit dat vele kinderen op zon- en feestdagen op straat liepen en
vochten, vloekten en stalen. Maar het leed van de twee weldoeners van
die ongelukkige jongens was nog groter, toen zij ondervonden dat deze
arme jongens door hun zwerversleven de openbare overheid moeilijkheden
veroorzaakten en de gevangenis gingen bevolken....
Het was toen dat de bovengenoemde heren, met de toestemming van
de dierbare bisschop van dat bisdom, brieven begonnen te schrijven en
achteraf persoonlijk naar Turijn kwamen om er een tehuis te bezoeken be-
stemd voor dezelfde soort van kinderen.(3) Al spoedig waren wij het eens
over de noodzakelijkheid van een huis met werkplaatsen om er de meest
verlaten jongens op te nemen, hen onderwijs te geven, en een of ander
beroep aan te leren. Maar waar dat huis gevonden? En wanneer dat gevonden
werd, hoe het kopen en met welke middelen in het onderhoud ervan voor-
zien? Zo een huis moest hier te Nice geopend worden ten voordele van de
jongens van deze stad: Nice is een stad van de naastenliefde, de welda-
digheid en zeer katholiek. Wat de materiële middelen betreft, hebben wij
dus hetzelfde antwoord gegeven: "de leden van de conferentie van St.-Vin-
(1) Cfr. de brochure: "Inhuldiging van het patronaat St. Pierre te Nice aan zee en doel
ervan, voorgesteld door priester Giovanni Bosco, met bijvoegsel over het preventief
systeem in de opvoeding van de jeugd." Turijn. Salesiaanse Typ. en Uitgeverij, 1877.
(2) Baron Heraud en advocaat Ernest Michel.
(3) Allusie op het Oratorio van H. Franciscus van Sales waar ongeveer 900 arme jongens
opgenomen waren en er ambachten leren of studies volgen volgens aanleg en bekwaam-
heid.

53.7 Page 527

▲back to top
- Xb/1071 -
St.-Vincentius a Paulo zullen doen wat zij kunnen. Nice zal ons ten ande-
re haar liefdevolle steun niet weigeren. Het gaat om het welzijn van de
maatschappij, de redding van de zielen. God is met ons, Hij zal ons hel-
pen!"
Don Bosco ging samen met Ronchail, prefect van het college te
Alassio, naar Nice, onmiddellijk na de plechtigheid van de Onbevlekte
om er persoonlijk over die stichting te onderhandelen en besloot zonder
meer dat hij het volgende jaar enkele salesianen zou zenden.
Tijdens de twee dagen die hij in deze stad doorbracht, ontmoet-
te hij Guiseppe Canale die te Genua woonde. Deze heer was een van de
eerste jongens die de catechismuslessen van de heilige gevolgd hadden in
St.-Francesco d'Assisi, en hij was zo blij dat hij, zoals Don Ronchail
getuigt, met moeite van Don Bosco kon scheiden.(1)
Uit Nice antwoordde Don Bosco aan Don Luigi Guanella die salesi-
aan wilde worden; en aan Don Rua, wiens broer overleden was, schreef hij:
"
Dierbare D. Luigi,
"
"
Uw plaats is klaar. U kunt komen wanneer u wil. Te Turijn
" zullen wij de plaats en het huis die het best voor u geschikt
" zijn, aanduiden. Ik schrijf u in deze zin tengevolge van uw woor-
" den: Indien ik niet naar uw instituut ga en er niet opgenomen
" word, heb ik besloten naar een ander te gaan.
"
Zorg er ten minste voor geen onafgehandelde zaken achter
" te laten, zodat gij niet meer moet terugkeren.
"
Vaarwel, beste D. Luigi, goede reis en God zegene ons al-
" len. Geloof mij in J.C.
"
"
uw zeer toegenegen vriend
" Nice a/Zee, 12.12.1874.
Gio. Bosco, priester.
" P.S. Donderdag zal ik te Turijn zijn.
"
Dierbare Don Rua,
"
"
Ik ben te Nice aan Zee, vanwaar ik zaterdag naar Ventimi-
" glia, Pigna en daarna naar Alassio vertrek. Dinsdag zal ik te
" Sampierdarena zijn en donderdag te Turijn "si Domini viderit".
" God heeft ons in het verlies van uw broer een bezoek gebracht.
" Het deed mij zoveel leed; hij was een ware vriend van ons huis.
" Ik heb gebeden en wij zullen allen voor zijn zielenrust blijven
" bidden. Laten wij ons echter troosten met de hoop dat wij hem in
" veel betere toestand dan hier op aarde zullen terugzien.
(1) Zie bijvoegsel, n° VIII: een brief aan G. Canale.

53.8 Page 528

▲back to top
- Xb/1072 -
"
Wat de bestelling van drukwerk door de deken van Castel-
" nuovo betreft, zend dat aan Th. Rho van Pecetto, wie men schreef
" dat de kosten F. 60 beliepen. Indien men ze op F. 52 brengt, zal
" hij daar zeer tevreden over zijn.
"
Op dit ogenblik vertrek ik uit Nice. Groet allen in de
" Heer. Vale.
"
"
Zeer genegen in J.C.
"
Gio. Bosco, priester.
"
" P.S. Zeg aan Don Berto dat ik zijn brieven ontvangen heb en dat
"
alles goed ging.
Hij vertrok met Don Ronchail uit Nice; samen hielden zij halt te
Ventimiglia waar de vrome Don Giocinto Bianchi, geboren te Pasquali, bis-
dom Cremona en destijds coadjuteur van theol. Don Giuseppe Frassi-netti
in Santa Sabina te Genua en toen administrateur-beheerder van de parochie
van de Pigna boven Ventimiglia hen verwachtte. Daar hij wist dat Don Bos-
co het instituut van de Dochters van Maria Hulp der Christenen, gesticht
had, begon hij het plan te koesteren een noviciaat voor hen in zijn pa-
rochie te openen; want 18 jonge meisjes hadden hem te kennen gegeven dat
zij religieus wilden worden; en het huis was al klaar!
- Hoever ligt Pigna van hier? vroeg Don Bosco hem.
- Een half uur!...
In een versleten koets duurde de reis echter twee en een half
uur!... Bij zijn aankomst merkte Don Bosco onmiddellijk op dat het huis
een goede ligging had, maar slechts drie te kleine vensters aan de voor-
zijde had.
- Dat is voldoende, antwoordde D. Bianchi!
- Welnu, laat ons dan eens zien!... en hij ging naar de kamers op
het gelijkvloers. Don Bianchi hield hem echter tegen en zei:
- Hier zijn het allemaal magazijnen die aan handelaars verhuurd
zijn. Het lokaal voor de meisjes is boven!
Zij gingen naar boven. Don Bosco meende dat het huis hem toebe-
hoorde en vond het eigenaardig dat er op het gelijkvloers magazijnen in-
gericht waren. Hij dacht echter dat de priester dat deed om inkomsten te
hebben en aldus de onkosten te kunnen dekken, en hij zegde niets.
Het huis bestond uit vier verdiepingen; toen hij op de eerste
verdieping kwam, wilde hij aanbellen; maar Don Bianchi zei dat daar de
huisbaas woonde. Op de vierde verdieping wonen de meisjes.
Maar hoe zit dat nu in elkaar, vroeg Don Bosco lachend; dit huis
is niet van u en u zou er een noviciaat voor meisjes willen oprichten?
U zult zien dat alles in orde komt, we zullen kopen... werken...
de zaak moet slagen!
Op de derde verdieping gekomen gingen zij een kamertje binnen:

53.9 Page 529

▲back to top
- Xb/1073 -
- Ziet u; dit zal als spreekkamer dienen. - Men ging een tweede
plaatsje binnen.
- Hier zal de kapel moeten komen! En in een derde kamertje gekomen:
- En hier komt de slaapzaal!
- Hoezo? Daar kunnen nauwelijks vier bedden staan en u zou hier
achttien meisjes laten slapen, bij wie u roeping ontdekt hebt?... En de
keuken?...
Die kan bij het binnenkomen in de spreekzaal geplaatst worden.
- En de refter?
- In dezelfde kamer.
- En de werkkamer?
- In de kapel door een gordijn voor het altaar te trekken.
- En de klassen, de recreatieplaats en zo verder enz.?
- Laat mij doen, wij zullen alles wel in orde brengen en plaats
vinden voor alles.
- Dus heel het huis bestaat uit drie kamers?
- Voor de ontspanning is er plaats buiten en daarbij zijn er de
huizen van enkele meisjes.
Tenslotte barstte Don Ronchail in lachen uit en ook Don Bosco moest
er om glimlachen; gaarne hield hij een conferentie voor die goede meisjes
en bezocht een grot die een nabootsing was van deze van Lourdes en die
Don Bianchi gebouwd had.
Bij zijn terugkeer verheugde hij zich nog steeds over zoveel eenvoud en
herhaalde: - 0, Don Bianchi!... 0, Don Giacinto!...
Don Giacinto volgde de wegen van de Voorzienigheid en stichtte het
"Instituut van de Dochters-Missionarissen van Maria". Het telt nu ver-
scheidene huizen in Italië en in het buitenland.
Te Alassio hield Don Bosco een kort oponthoud en schreef aan Don
Rua:
"
Dierbare D. Rua,
"
"
Ik vertrek naar Albenga en zet de reis verder maar ik weet
" niet of ik donderdag te Turijn zal zijn. Waarschijnlijk zal dat
" voor zaterdagmiddag niet mogelijk zijn. Elk ogenblik komt er iets
" bij; bid en laat bidden. Stuur alles naar Sampierdarena vanwaar
" ik u zal schrijven. Ik zend u enkele zaken, die ge moet afhande-
" len en verzenden. Zeg aan Don Berto dat zijn vakantie op haar
" einde loopt. Valete in Domino.
" Bemin mij in de Heer
G.B., priester.
Te Lanzo wisten de onzen niet welke houding zij bij de gemeente-
verkiezingen moesten aannemen en de heilige antwoordde uit S. Pier d'
Arena aan Don Lemoyne dat zij de mening van de deken, de zeer vrome
theoloog moesten volgen.

53.10 Page 530

▲back to top
- Xb/1074 -
" Tehuis van St.-Vincentius a Paulo
19.12.1874.
" Sampierdarena
"
"
Dierbare D. Lemoyne,
"
"
Deze brief vertrekt met mij op de trein Genua-Turijn en
" ik weet niet of hij u op tijd zal bereiken. In ieder geval denk
" ik dat gij volgens de mening van de heer vicaris uw stemt kunt
" uitbrengen. Het is beter dat de anderen niet gaan; want het zou
" te zeer opvallen en daar hun verblijfplaats elders is, zou hun
" stem kunnen betwist worden. Maak u geen zorgen over ons college.
" Wij staan er goed voor en indien iemand ons zou willen aanval-
" len, dan zal hij daar eerst goed moeten over nadenken: en ten
" andere God is met ons.
"
Als ik te Turijn ben, zal ik nagaan wat er met Bo gebeurd
" is.
"
Zorg ervoor braaf te zijn en je zult genezen. Zalige
" feestdagen voor jou en je zonen. Ik hoop je binnenkort terug te
" zien.
"
Vaarwel, beste D. Lemoyne, bemin mij in de Heer en ge-
" loof mij steeds,
"
je zeer toegenegen vriend
"
Gio. Bosco, priester.
Terug te Turijn zond hij op de vooravond van Kerstmis, de meest
hartelijke wensen aan gravin Ugguccioni:
"
Turijn, 24.12.1874.
"
Mijn goede Mama,
"
"
Er ontbreekt tijd voor duizend en één zaken, maar ik wil
" niet nalaten om ten minste een kinderlijke groet te zenden aan
" mijn goede Mama en aan mijn goede vader, die beiden dikwijls zo
" liefdadig voor mij waren.
"
Wij bidden dagelijks, persoonlijk en gemeenschappelijk
" voor u beiden; maar morgen, Kerstmis, willen wij iets meer doen.
" Een H. Mis aan het altaar van Maria, de communie door de jon-
" gens en daarbij bijzondere gebeden. Dat is ons nederig geschenk.
"
Wij zullen er de bijzondere intentie aan toevoegen van
" hemelse zegeningen over u beiden en heel uw kleine en grote fa-
" milie; en de goedheid van de Heer afsmeken dat Hij u allen in
" volmaakte gezondheid en lange gelukkige levensjaren mag bewaren
" en u allen de waardevolle gave van de volharding in het goede mag
" geven om eens allen samen bij Jezus en Maria in de hemel te mogen
" zijn.
"
Intussen deel ik u mee dat in onze huizen alles naar wens
" gaat. Alle zitten proppensvol leerlingen en dit jaar zijn er
" meer dan 7000.
" 120 traden als clerici binnen en laten wij hopen dat zij echte ar-
" beiders van het evangelie in de respectieve bisdommen zullen
" worden.

54 Pages 531-540

▲back to top

54.1 Page 531

▲back to top
- Xb/1075 -
"
Mocht u Dr. Poggeschi zien, wil hem dan zeggen dat zijn
" zoon te Valsalice is, het goed stelt en zijn plichten vervult met
" de hoop op veel en goed succes.
"
Ik zou nog langer kunnen schrijven, maar mijn ogen weige-
" ren een beetje hun dienst. Daarom beveel ik mij, samen met Don,
" Berto aan de liefdadigheid van uw gebeden aan, zegen u allen en
" verblijf met de meeste dankbaarheid en eerbied,
" van u, mijn goede Mama,
"
de nederige zoon
"
G. Bosco, priester.
" Turijn, 24.12.1874.
Wie weet hoeveel kaartjes en brieven hij voor Kerstmis, Nieuwjaar,
Pasen en andere gelegenheden schreef aan zijn weldoeners en hoeveel dank-
betuigingen hij ontving voor zijn vriendelijkheid.
Prof. Tommaso Vallauri zond hem "honderdduizend maal dank voor de
rozen, voor het kistje en voor de gebeden" op de dag van zijn naamfeest,
21 december.
Hij deed steeds op allen een beroep en allen hadden in hem het
meeste vertrouwen.
Dat jaar beval theol. Margotti hem een jongen uit Testona aan; hij was
ongeveer negen jaar oud en had alles wat nodig was om in het Oratorio
aanvaard te worden, maar hij kon niet betalen. "We zullen zien of het
waar is wat de Testonezen zeggen, dat ik bij Don Bosco alles bekom!"
Adv. Succi stelde hem voor het college van Valsalice naar zijn
villa over te brengen, wanneer de huur van het lokaal van de "Fratelli
delle Scuole Cristiane" zou verlopen zijn, en zegde hem dat hij, voor
zijn dood, "een rente van 25 of 30.000 lires voor de priesters in de mis-
sies zou geven."
Mgr. Simeoni, secretaris van de H. Congregatie van Propaganda Fi-
de bedankte hem omdat hij een door hem aanbevolen jongen aanvaard had,
die "door de vinnigheid van zijn karakter en zijn opstandigheid tegen
de familietucht" "juist die religieuze en burgerlijke opvoeding, die men
in de huizen van de salesianen kon geven," nodig had.
Toen de eerbiedwaardige aartsbisschoppelijke Curie van Turijn de
geschreven teksten van de heilige verzamelde, werden er ook vele brief-
jes zonder datum afgegeven. Andere waren zonder adres en sommige zonder
naam van hen, aan wie ze gericht waren.
Enige teksten staan onderaan of op de achterzijde van heiligen-
prentjes. Op een hiervan leest men:
"God zegene u en uw liefdadigheid. Maria bescherme en verdedige al
uw kinderen tegen elk ongeluk naar ziel en lichaam en leide u allen op
de weg naar het paradijs."
Op andere prentjes van O.-L.-Vrouw staat het volgende: — "Wees
moeder, meesteres en gids naar de hemel."

54.2 Page 532

▲back to top
- Xb/1076 -
"Maria schenke in naam van de goede Jezus een gelukkig jaar aan u en
heel uw familie."
"Elke dag weze voor u een stap naar het paradijs."
Dikwijls ging dat met kleine geschenken gepaard: fruit en eerste
groenten, ook uit verre streken.(1)
Op enkele van mevr. Fava Bertolotti leest men:
"Priester Giovanni Bosco biedt u en de jonkvrouw enkele druiventros-
sen aan."
- "Priester Giovanni Bosco vraagt u een plaats voor te behouden op de
best mogelijke manier."
"Het is een harde peer, maar we zullen die in de heilige vreze Gods
laten koken. Dingen om te lachen, maar wil ze samen met de jonkvrouw
aanvaarden."
Vol dankbaarheid voor bijzondere diensten, die Prof. Vincenzo
Lanfranchi hem bewezen had, schreef hij hem op zijn naamfeest:
"Naar de beroemde Doctor Vincenzo Lanfranchi, steek ik mijn handen
uit; Leve S. Vincenzo en hij die zijn naam draagt.
Indien de wind mij gunstig was, zou ik het rijm met duizend en honderd
maken.
Maar wat? De buidel - door de motten aangetast - brengt mij op honderd
en vijftig.
Duizend maal evviva, duizend jaren gelukkig leven. Amen. -
Pr. G. Bosco.(2)
In zijn hart heerste en zal steeds na de liefde tot God, de er-
kentelijkheid voor zijn weldoeners heersen!
14) Andere herinneringen.
Nu volgen enkele bijzonderheden over het voortdurende werk van de
heilige voor de verspreiding van de goede pers ten voordele van de jeugd
en het volk.
Zoals wij al deden opmerken, verlangde hij vurig een verzameling
van Latijns-christelijke schrijvers voor de leerlingen van de humaniora-
klassen, te publiceren.
Daar hij de waarde van deze auteurs op prijs stelde, droomde hij sinds
jaren van dit initiatief.
(1) Zie bijvoegsel, n° VIII: brief aan Don Cerruti.
(2) Cfr. Italiaanse tekst (de vertaler).

54.3 Page 533

▲back to top
- Xb/1077 -
Prof. Vallauri had in een van zijn geschriften die auteurs gelaakt
en beweerde dat het meer de bedoeling was de waarheid van de Christelij-
ke godsdienst te onderstrepen dan wel de aandacht te schenken aan taal en
stijl. Don Bosco las dit schrijven en besloot de prof. hierover een op-
merking te maken. De gelegenheid bleef niet uit, daar Prof. Vallauri naar
het Oratorio kwam om enkele van zijn werken te laten drukken. Don Bosco
zei hem:
- Het doet mij genoegen kennis te maken met een letterkundige die in
heel Europa bekend is en die daarbij de Kerk met zijn werken zoveel eer
aandoet.
De Prof. bekeek hem en onderbrak onmiddellijk:
- Wilt u mij misschien van de zweep geven!
Na een ogenblik stilte antwoordde Don Bosco:
- Ik zal u slechts één ding zeggen. U bent van mening dat de Chris-
telijke-Latijnse schrijvers niet stijlvol schreven? Maar de H. Hiërony-
mus wordt met Titus Livius vergeleken, Lactantius met Tacitus, Justinus
met ...
Vallauri boog het hoofd en zei:
- Don Bosco heeft gelijk. Zeg maar rustig wat ik moet verbeteren en
ik zal volledig gehoorzamen. Het is de eerste keer dat ik mijn oordeel
aan iemand anders onderwerp: het zijn openhartige priesters, en zulke
priesters bevallen mij!
Toen Don Bosco in 1874 te Rome was, schreef hij aan de catechist
van Borgo S. Martino, Don Giovanni Tamietti. Hij had hem de voorbereiding
van het eerste boekdeel van de reeks toevertrouwd:
"
Dierbare D. Tamietti,
"
"
Ik heb je brief ontvangen en hij heeft mij plezier gedaan.
" Dit bewijst dat jij de meest toegenegen van je vrienden niet ver-
" geet.
"
Hoever staat het met het werk betreffende St.-Hiëronymus?
" Werd "de scriptoribus ecclesiae" al in druk gegeven?
"
Groet alle leerlingen op de hartelijkste wijze en zeg hun
" dat ik voor hen een speciale zegen aan de H. Vader gevraagd heb,
" dat ik voor hen bid en dat ik hun een communie volgens mijn inten-
" tie vraag.
"
Bemin mij in de Heer en geloof mij steeds
"
"
je zeer toegenegen in J.C.
" Rome, 25.1874.
Giovanni Bosco, priester.
Tijdens de maand maart schreef hij hem opnieuw:

54.4 Page 534

▲back to top
- Xb/1078 -
"
Dierbare D. Tamietti,
"
"
Divius Hiëronymus: "De ecclesiae scriptoribus in usum
" tironum, additis adnotationibus". Zorg ervoor je geachte naam
" eer aan te doen. Doctor Lanfranchi zegde mij al dat hij een
" kort voorwoord klaar heeft.
"
Dit is mijn mening; doch je kunt erover nadenken en met
" genoemde Dr. Lanfranchi overeenkomen; ik geef u beiden alle
" volmacht.
"
Ik meen dat men er het leven van St.—Paulus, eremiet, dat
" van St.—Hilarion en Malco aan kan toevoegen, maar "deletis delen-
" dis". Eer het gedrukt wordt, verlang ook ik het laatste ge-
" deelte te zien.
"
Ik denk dat je tijdens de goede week naar Turijn kunt ko-
" men. Wij zullen in die tijd kunnen spreken over dat wat gedaan
" is en nog moet gedaan worden.
"
Doe de beste groeten aan je leerlingen en zeg hen dat ik
" hen aan de Heer aanbeveel en dat, indien zij van mij houden, zij
" een H. Communie tot mijn intentie doen.
"
God zegene ons allen, en geloof mij in J.C.
"
"
je zeer toegenegen vriend
" Rome, 3.3.1874.
Giovanni Bosco.
Tegelijkertijd met dit vriendelijke briefje vroeg hij hem één voor
één en beginnend met de directeur, alle medebroeders, die te Borgo S.
Martino waren, te groeten.
Opdrachten.
"
Ik vraag je een dikke groet aan de directeur te willen
" overbrengen, een groet aan Don Bodrato; aan D. Chicco en zijn ko-
" nijnen; aan Giulitto opdat hij echt braaf worde; aan Ghione dat
" hij vrolijk weze; aan Franchino dat hij werkelijk iets doe; aan
" Farina G. waarvoor het tijd is om ...; aan Farina Carlo opdat hij
" de wiskunde heel hoog opvoere; aan Falco dat hij mij een paar
" duiven bereide; aan Rocca dat hij niets vreze; aan Bo dat hij er
" de Duitse vertaling niet aan toevoege. Verder nog aan de anderen,
" nl. Lusso, Montiglio, Nai, Orlandi, Scagliola, Berardo, Briatta,
" Molinari, Peracchio etc. etc, opdat zij allen heiligen worden,
" beginnend met je eigen eerbiedwaardig persoon. Mijn terugkeer
" zal binnenkort gebeuren.
Het leek de heilige niet juist en helemaal niet gunstig, dat de
jonge gymnasium— en lyceumstudenten slechts heidense auteurs vertaalden,
terwijl zij op elke bladzijde ongezonde superstities en mythologische
feiten te slikken kregen. Daarom wilde hij dat zij ook christelijke au-
teurs zouden vertalen. Onder deze schrijvers waren er heel wat, die zon-
der ernaar te streven beroemd te worden door stijl en taal, toch een
plaats mochten innemen naast de beste heidense schrijvers; zo zou de

54.5 Page 535

▲back to top
- Xb/1079 -
jeugd beter én wetenschappelijk én godsdienstig gevormd worden. Zo
schreef hij in een prachtige Latijnse brief, uitgegeven door de salesi-
aanse uitgeverij om de publicatie van de "Christelijke Latijnse schrij-
vers aan te kondigen.(1)
Spijtig genoeg werden er slechts weinig boeken in die nieuwe reeks
gepubliceerd: in 1881 waren er nauwelijks vier! Wel werden zij in al onze
huizen regelmatig en met veel voordeel gebruikt en aan de leraren werd nu
en dan de gelegenheid geboden om aan de leerlingen een goed woord te zeg-
gen.
Uit Rome schreef hij aan de directeur van Borgo S. Martino om hem
aan te moedigen het leven van 0.-H.-Jezus Christus te schrijven, zoals
zij overeengekomen waren:
"
Dierbare D. Bonetti,
"
"
Indien je al iets in verband met het leven van J.C. in de
" bedoelde zin moest overlegd hebben, zou ik tevreden zijn als je
" definitief aan het werk kon gaan. Op het ogenblik zou ik niet we-
" ten aan wie ik dit delicaat werk zou kunnen toevertrouwen. Allen
" zijn reeds met werk overbelast.
"
Misschien zal ik je tegen het einde van de volgende week
" kunnen schrijven, bid intussen dat de duivel de rozen niet ver-
" trappe.
"
Zeg aan de leden van de compagnie van het H. Sacrament dat
" ik mij aan hen voor een H. Communie aanbeveel.
"
God zegene ons allen. Bid voor je arme, maar in J.C.
" steeds
"
je zeer toegenegen vriend,
" Rome, 25, 1874.
Gio. Bosco, priester.
De vele zorgen beletten D. Bonetti echter het verlangde werk te
schrijven.
Het was een ononderbroken zorg voor de heilige om goede boeken
onder het volk en de jeugd te verspreiden, en het was tevens een van de
bijzondere doeleinden van de vrome sociëteit.
Een oud-leerling van het Oratorio van S. Luigi, Francesco Amedei,
legde het volgende getuigenis af:
"In 1874 (als ik mij niet vergis) was ik in dienst bij de vrome
jonkvrouw Carolina Palliotri (nu mevr. Tofanetti). Zij werd meermaals met
het bezoek van de heilige vereerd, en zij drong dikwijls met zacht geweld
erop aan dat hij haar tafel eer zou willen aandoen. Als dienstbode en ta-
feldienaar, werd ik meer en meer indiscreet om zijn gesprekken te kunnen
horen, en ik was blij als de jonkvrouw het gesprek op mij bracht en zegde
dat ik veel aanleg voor de studie had (was dat ten minste maar waar ge-
weest) en dat ik in mijn vrije uren met lezen en schrijven doorbracht.
(1) Zie bijvoegsel n° IX.

54.6 Page 536

▲back to top
- Xb/1080 -
Toen hij dat hoorde, vroeg de goede vader mij welke studies ik gedaan had
en welke boeken ik las. Als antwoord toonde ik hem het boek dat ik in die
dagen aan het lezen was. Het was een werk van Macchiavelli. Toen hij de
titel ervan gelezen had, zegde hij mij dat dat geen boek voor mij was en
zo ik wilde ruilen zou hij mij een meer geschikt boek voor mijn leeftijd
van 17 jaar bezorgen. Ik aanvaardde gaarne de uitwisseling. Toen hij het
boek meenam, zegde hij mij op geestige toon dat de werken van Macchiavel-
li synoniem van bederf waren en haalde het gezegde aan dat heden nog in
gebruik is, nl. dat wanneer iemand een schurkenstreek heeft uitgehaald,
hij "à la Macchiavelli" gehandeld heeft.
Temidden van zijn grote en belangrijke bezigheden hield hij zijn
belofte en vergat de nederige dienstbode niet. Vele dagen later kwam hij
terug en bracht mij het beloofde boek: "Il Giovane provveduto". Terwijl
hij het mij gaf, vroeg hij mij of ik enige neiging tot het priesterschap
had. Hierop antwoordde ik hem dat ik eerder oorlogsgedachten had en de
bedoeling had soldaat te worden. Hierna gaf hij mij zijn zegen en wenste
mij toe: een goed christen soldaat te zijn en eens een goede huisvader.
Zijn wens werd werkelijkheid. Gedurende vijf jaren was ik soldaat bij de
cavallerie en op het ogenblik ben ik huisvader; het toen ontvangen boek
bewaar ik als mijn dierbaarste aandenken."
Dat jaar verscheen de 6de uitgave van "De Rekenkunde en het Me-
triek stelsel" van Don Bosco dat ook door Don Rua herzien werd. Bij die
gelegenheid schreef hij aan Don Durand:
"
Dierbare Don Durando,
"
"
Indien mijn groot boek van rekenkunde beëindigd is, kijk
" het spoedig na of het kan gebruikt worden, naar ik meen, voor
" onze lagere scholen, en zend een exemplaar ervan naar de huizen.
"
Zend het ook aan verschillende dagbladen vooral aan de
" "Frusta" en de "Osservatore Romano".
" Schrijf zelf of laat ridder Lanfranchi een artikeltje voor de
" "Unità Cattolica" schrijven; daarin moet je speciaal op de een-
" voud en verstaanbaarheid van het boek de nadruk leggen.
"
God geve je de drie S. Bid voor
"
je zeer toegenegen in J.C.
"
G. Bosco, priester.
" Vignale, 16.10.1874.
Op 24 oktober kondigde de "Unità Cattolica" de nieuwe uitgave met
dit vriendelijke artikeltje aan:
"
Don Bosco ook wiskundige? Deze vraag ontsnapte ons toen
" wij het hier bedoelde boek in handen kregen. Wij moesten toegeven
" dat het zo is; en nadat wij het traktaatje ingezien hadden, kwa-
" men wij tot de vaststelling dat het eenvoudig en duidelijk en
" verstaan-

54.7 Page 537

▲back to top
- Xb/1081 -
" baar geschreven is. Daarom menen wij dat het een zeer geschikt
" boek voor de lagere scholen is. Ten dienste van die scholen heeft
" de uitstekende auteur, op het einde van deze nieuwe uitgave de
" elementaire noties van meetkunde bijgevoegd, zoals ze door de
" staatsprogramma's zijn voorgeschreven.
Hier volgen de afleveringen van de "Letture Cattoliche" in dat
jaar gepubliceerd.
Januari : "Massimino of ontmoeting van een jongen met een protes-
tantse minister op het Campidoglio", door priester Gio-
vanni Bosco.
Februari: "St.-Jozef, beschermer van de katholieke Kerk", door Giu-
seppe Frassinetti, destijds prior te S. Sabina, Genua.
Maart
: "Samenvatting van het leven van St.-Thomas van Aquino,
bij de zeshonderdste verjaardag van zijn overlijden",
door Pr. G. Bonetti.
April
: "Het leven van St.-Ambrosius, bisschop van Milaan en
kerkleraar."
Mei
: "Wilhelm zonder hart, of de gevangene van Poissy".
Vertaling uit het Frans.
Juni
: "De staart van het grote beest."
Juli-december: "De evangelist van Wittenburg en de protestantse
hervorming in Duitsland", door de priester Gio. Batt.
Lemoyne, directeur van het college te Lanzo.
Op 30 januari, hield de "Osservatore Romano" een lofrede over de
werken die door Don Bosco uitgegeven waren en noemde hem een "mirakel van
liefdadigheid en bescheidenheid", en op het einde sprak hij over de eer-
ste aflevering van de "Letture Cattoliche" in dat jaar nl.: "Massimino of
ontmoeting van een jongen met een protestantse minister op het Campido-
glio."
"
De auteur ervan is de onvermoeibare arbeider in de wijn-
" gaard van de Heer: priester Giovanni Bosco. Alle dwalingen die de
" vijanden van onze heilige godsdienst verspreiden om de eenvou-
" digen en de onwetenden te misleiden, vooral wat de eerbiedwaardi-
" ge Zetel van het Hoofd der Kerk aangaat, worden in dit werk met
" duidelijke stijl weerlegd en op overtuigende wijze aangepast aan
" het begrip van elkeen. Wij bevelen het onze welwillende lezers
" warm aan. Bij het volk kan dit boek slechts overvloedige vruchten
" op godsdienstig en moreel gebied voortbrengen."
Ook de "Unità Cattolica" sprak op 12 februari, haar lof over de "Ka-
tholieke Lezingen" uit:
"
De "Letture Cattoliche" zijn aan hun XXIIste publicatie-
" jaar en bewijzen dat zij steeds meer welkom zijn en hoe langer
" hoe meer verspreid worden onder het volk. Van de laatste afleve-
" ring van verleden

54.8 Page 538

▲back to top
- Xb/1082 -
" jaar: "La gran Bestia" werden in enkele maanden 15.000 exemplaren
" verspreid. Een derde uitgave is verschenen terwijl de prijs van
" 30 cent. onveranderd bleef. De eerste aflevering van 1874: "Mas-
" simo of Discussie: tussen een katholieke jongen en een protes-
" tantse minister op het Campidoglio" door de priester Giovanni
" Bosco, heeft een levendige interesse verwekt en dit vooral in de
" stad waar de protestanten het volk willen bederven.
"
De aflevering van februari: "San Giuseppe", door de pries-
" ter Frassinetti is intussen ook verschenen (30 centimes per ex.
" en 24 lires voor honderd ex.). De naam van de auteur volstaat om
" eenieder tot de aankoop hiervan aan te zetten.
"
Bij gelegenheid van het eeuwfeest van St.-Thomas van Aqui-
" no en van de feesten die te Milaan ter ere van St.-Ambrosius ge-
" houden werden, is het leven van "St.-Thomas van Aquino", door de
" priester Bonetti, en het leven van "St.-Ambrosius" ontleend aan
" de kroniek van Paoline door theol. Chiuso – aartsbisschoppelijke
" secretaris van het bisdom – reeds in druk.
"
Na deze aflevering zal men in de "Letture Cattoliche" ook
" het leven van Martin Luther, door pr. Lemoyne, publiceren, die
" ook de auteur is van het leven van Christoffel Colombus. "De
" evangelist van Wittenberg" door Don Lemoyne of het leven van Mar-
" tin Luther (696 blz.)deed ook veel goed.
Toen men de antieke basiliek van St.-Ambrosius te Milaan restau-
reerde, ontdekte men op één meter diepte onder het hoofdaltaar een por-
fieren urne gesloten met een plat deksel van hetzelfde marmer, waarin
men in augustus 1871 drie geraamten in goede staat aantrof. De H. Stoel
onderzocht de authenticiteit van deze relikwieën en na een zorgvuldig
onderzoek bevestigde Pius IX met een Encycliek van 7 december 1873 de
uitspraak van de H. Congregatie der Riten: dat het de lichamen waren
van St.-Ambrosius, St.-Gervasius en St.-Protasius, die daar ontdekt
waren.
Hier volgt nu een feit als besluit van hetgeen wij tot hiertoe
hebben neergeschreven; het is een ontegensprekelijk bewijs dat niet al-
leen Don Bosco, maar ook zij die hem goed kenden, een blik hadden op de
wonderlijke toekomst van de vrome sociëteit.
Toen men in 1874 het vijftiende eeuwfeest van de bisschopswijding
van St.-Ambrosius vierde, ging ook Mgr. Gastaldi naar Milaan om de fees-
ten met zijn aanwezigheid op te luisteren.
Toen hij met andere bisschoppen en voorname personen aan tafel zat,
werd hij door één van hen ondervraagd:
- U, die Don Bosco in uw huis hebt, wat zegt u van hem en van de
salesianen? Wij weten dat hij uw bisdom overhoop zet. Zeg ons duidelijk
wie die Don Bosco eigenlijk is? Wat doet zijn congregatie?
– De salesianen doen veel goed, antwoordde hij, maar zouden er nog
meer kunnen doen, indien zij onderdanig waren aan hun aartsbisschop.
Zeker, binnenkort zal Don Bosco heel de wereld verbazen door de kracht
van zijn congregatie. Ze is nu nog in haar kinderschoenen, maar zij zal

54.9 Page 539

▲back to top
- Xb/1083 -
een reusachtige uitbreiding nemen. Zij zal zich van de geest van zoveel
andere religieuze verenigingen inspireren; en terwijl deze door de we-
reld en de duivel zullen vervolgd worden en in verval zullen komen, zal
zij zich over heel de wereld verspreiden; zij zal door de machtigen ge-
zocht worden en haar takken van de ene pool tot de andere uitbreiden;
geen enkele menselijke kracht zal haar ontwikkeling kunnen remmen!
- Maar gelooft u werkelijk, Monseigneur...
Zeker! Ik ben overtuigd dat de salesianen bestemd zijn om de reli-
gieuze orden, wier tijd voorbij is, te vervangen en hun erfenis over te
nemen.
Ondanks deze verklaringen bezorgde Monseigneur zonder ophouden
moeilijkheden aan Don Bosco. Toen deze hem eens vroeg waarom hij zo
bleef voort handelen, kreeg hij als antwoord:
- Om zich te verstevigen en wortel te schieten had ook de Kerk drie
eeuwen vervolging nodig.
- 0, Monseigneur, antwoordde Don Bosco glimlachend, het lijkt mij
dat Uwe Exc. zich in een niet al te best gezelschap bevindt...
Door de genade van God dienden al deze moeilijkheden toch ook om
aan het werk van Don Bosco een regelmatiger vorm te geven; en wij beslui-
ten dan ook met de woorden van de heilige stichter:
- "Indien wij willen dat onze sociëteit met de zegen van de Heer
bloeit, dan moet elk artikel van de constituties een norm zijn in alles
wat wij doen."

54.10 Page 540

▲back to top
- Xb/1084 -
AANHANGSEL
I
Pro memorie voor de pauselijke audiëntie van 28 januari 1871
(N.B. De onderstreepte woorden werden er na de audiëntie
aan toegevoegd).
Audiëntie bij de H. Vader - 28-6-1871.
Album sodalium et alumn. Sales. Lanzo- B.S. Martino - Cherasco -
Alassio - S. Luigi - Angelo Custode - S. Giuseppe.
Gravin Appiani, pres. van de Vereniging van de arme kerken.
Comité van liefdadigheid en godsdienstlessen. enz.
Zusters Madd., Refugio, S. Anna, Compagne di Gesu.
Moeder en dochter Vicino.
Collegno ecc. Alberto.
Gravin Callori enz.
- Onze congregatie, indien beter in Italië, of ook in Zwitserland, Indië,
Algerië, Egypte, Californië.
Kerk van St.-Jan Evangelist: "goed".
Id. van St.-Secondo: "goed".
- Huis van Varazze. "Toegestaan".
Huis van Trecate. "Toegestaan".
- Zes maanden leeftijd voor Vota.
Volle aflaat voor de weldoeners en jongens sinds verleden jaar bijgeko-
men: "twee maal per maand".
Wijdingsbrieven voor zeven jaar.
Aan theoloog Molinari. Gevallen van de Penitentiarie; medailles,
kruisen enz. wijden. "Ad quinquennium".
Aan het comité om verboden boeken te lezen.
- Mis en zo mogelijk communie, aan de Dep. "Toegestaan".
II.
Twee opschriften van Mgr. Fratejacci voor de
definitieve goedkeuring van de Vrome Sociëteit. Lat.
tekst zie vol. X, blz. 1355-1356.
1.
Cleontio. Cassiopaeo
enz. enz. blz. 1355.
2.
Quod bonum sit
enz. blz. 135

55 Pages 541-550

▲back to top

55.1 Page 541

▲back to top
- Xb/1085 -
III.
"Carmen" van Beinasco.
Illustrissimo ac Reverendissimo DD. Joanni Bosco Sacerdoti
enz. blz. 1357-58. Vol. X.
Carmen.
Te Roma reducem Pastor
enz.
Met toelating van de kerkelijke Overheid.
Turijn, 1874. - Drukk. van het Oratorio H. Franciscus van Sales.
IV.
Het memoriaal van D. Bertazzi.
Tot meerdere eer van de goddelijke Majesteit.
Turijn, 9 april 1874.
Instituut.
Memorandum dat nuttig kan zijn voor een of andere directie die schikkin-
gen moet nemen voor de stichting van de congregatie in Amerika – Vere-
nigde Staten.
Zeereerwaarde Overste,
Ik ben zo vrij u schriftelijk voor te leggen wat ik de eer had u
mondeling mee te delen in verband met mijn opdracht en de middelen en de
manier om eraan te beantwoorden.
Ik doe dit in de hoop uw verlangens te voorkomen d.w.z. u een klaar over-
zicht te geven van alles wat dit werk betreft. Daarin zal ik u ronduit
voorleggen wat wij volgens mij niet zonder gevaar uit het oog mogen ver-
liezen. Ik voel mij hiertoe des te meer verplicht daar deze nieuwe we-
reld zo heel anders is dan de oude. Wie haar niet van dichtbij gekend
heeft en daar zou menen te werken zoals men hier werkt, zou een misluk-
king oplopen en dit voor goed. Ik zou het werk van God compromitteren en
het mandaat van de bisschop, uw inspanningen en mezelf. Het is mijn
plicht u alles uiteen te zetten.
"Aard van mijn opdracht." Op 10 juni 1873 's avonds om 10 u., kwam
ik te Savannah aan, vanwaar ik te middernacht moest vertrekken naar New-
York. Ik ging Mgr. Gross, huidige bisschop van Savannah bezoeken. Toen
hij hoorde dat ik naar Rome zou gaan, belastte hij mij ermee die mensen
te vinden die mij zouden kunnen helpen om een seminarie te stichten te
Savannah. Ik geef u, zo zei hij, zevenhonderd acres terrein (een acre
meet 70 m2); met de opbrengst ervan kunt u in de onkosten voorzien; maar,
zo zei hij nog, ik wil mij met niets anders bezig houden. (Hij bedoelde
de administratie en de directie).
Ik maakte enige opmerkingen over de hoedanigheid van deze mensen,
maar hij stelde geen hoge eisen en zei: - Ik vraag geen speciale mensen.
- Daarin bestaat noch min noch meer mijn opdracht. Indien er voldoende

55.2 Page 542

▲back to top
- Xb/1086 -
tijd was geweest, zou hij het geschreven hebben en zou ik er verder over
gesproken hebben; maar het rijtuig wachtte en ik vertrok.
Deze opdracht zegt weinig voor wie dit zo leest, maar zegt veel
door wat ik hieraan zal toevoegen.
Vier jaar geleden, toen Mgr. Verot bisschop was, drongen de mensen van
Savannah erop aan dat ik een college zou stichten voor de gegoeden en
boden mij 80.000 dollar aan om de eerste kosten te dekken.
Dit was zeker niet mijn plan, maar het was mooi en door de noodza-
kelijkheid geëist; ik aanvaardde het, overwoog het en raadpleegde de
Jezuïeten van Baltimore. Zij zouden heel graag gekomen zijn, maar moei-
lijkheden van dien aard, die niets met dit werk te maken hadden, waren
oorzaak dat ik er niets over zei aan de bisschop en met alle onderhande-
lingen ophield. Vroeg of laat zullen anderen het doen en beter dan ik.
Savannah, stad en haven van Georgia, telt 45.000 inwoners; is een zeer
sympathieke stad met een indrukwekkende handel; het centraliseert de hele
handel van Alabama, Florida, Georgia en een deel van Carolina; maar het
heeft niet eens een regelmatig college voor jongens, terwijl het grote
scholen, lycea en universiteiten heeft; op 800 mijlen ten N. en meer dan
1.000 ten Z. is er geen enkel college noch vrij, noch protestant, noch
katholiek. Dit is voldoende om de noodzakelijkheid van een college aan te
tonen.
Het katholieke Savannah heeft twee grote vrije scholen en een jon-
genswezenhuis, die toevertrouwd zijn aan zusters. Het is goed te begrij-
pen dat, indien zij in handen waren van priesters, zij beter aan hun doel
zouden beantwoorden en tevens aan de verlangens van de bisschop en van de
bewoners, die instaan voor hun onderhoud.
Savannah heeft slechts zes priesters in de stad en negen voor heel
het uitgestrekte bisdom. De priesters ontbreken en deze die er zijn, heb-
ben geen huis voor retraite of voor hun geestelijke of wetenschappelijke
noden. Welnu, alles wat in mijn geest omging zonder hoop het eens te ver-
wezenlijken, kwam mij weer voor de geest op het ogenblik dat Mgr. Gross
mij de opdracht gaf voor een seminarie te zorgen en mij zei: – "Voor mij,
ik ben tevreden als u mij priesters geeft voor het bisdom", – ik had geen
tijd en het was voor mij van geen belang om aan de bisschop nog iets meer
te zeggen over die kwestie van het seminarie; te meer daar ik eraan dacht
religieus te worden.
Welnu, wie ziet niet in:
1. Dat een seminarie tevens college en seminarie kan zijn, ten min-
ste tot aan de theologie? En bijgevolg verminderen de onkosten voor het
college en het seminarie, daar het huis, de administratie, de directie,
het onderwijs, het onderhoud voor beide kan dienen.
2. Dat de jongens van het seminarie die niet geschikt schijnen te
zijn voor het priesterschap, niet moeten weggezonden worden, maar kunnen
blijven voor hun opvoeding in het algemeen en dat de jongens van het col-
lege gemakkelijk naar het seminarie kunnen overgaan.
3. Dat met één enkele afdeling en verschillende uitgangen ook het
wezenhuis onder hetzelfde dak kan wonen, met dezelfde administratie, de-
zelfde directie en dat de seminaristen voor assistentie en onderwijs kun-
nen zorgen.

55.3 Page 543

▲back to top
- Xb/1087 -
4. Dat de vrije scholen bij dit huis kunnen gevoegd worden, en wat de
meesters van die scholen en de zusters van het jongenswezenhuis verdie-
nen, kan aan het huis van het seminarie gegeven worden.
5. Dat het huis van het seminarie ook retraitehuis kan zijn d.w.z. de
geestelijke en wetenschappelijke steun voor de clerus.
6. Dat de priesters van het huis de bisschop kunnen helpen voor de
predicatie en de biecht.
En het is nog niet alles, noch het voornaamste.
De bisschop meent dat 700 acres terrein, verpacht of bewerkt, vol-
doende zijn om een seminarie te onderhouden. Zoals ze daar liggen zou het
nauwelijks voldoende zijn om de beheerder ervan zijn loon te geven. Ze
zullen goed opbrengen indien ze goed bewerkt worden; maar dat kost geld
en tijd wat niet gaat voor ons. Best ware die grond tegen een goede prijs
te verkopen om zo iets te kunnen beginnen en dan nog twee of drie jaar
verder gaan.
Als ik er een college aan toevoeg en aldus voldoe aan het verlan-
gen van de inwoners, dan win ik hun sympathie, en bijgevolg hun beurzen;
en het college kan dan ook dienen als seminarie en de hoge pensions van
de collegestudenten kunnen ook instaan voor het onderhoud van het perso-
neel van het ene en het andere.
Dan moet ik slechts de clerici onderhouden, waarvan ik er twaalf gratis
zou toelaten. Een goed college kan altijd 12 gratis plaatsen aanbieden;
ten andere de assistentie, die ze bij de weeskinderen zouden doen, stelt
het huis in staat de twaalf clerici te onderhouden.
De basis van het plan waarop ik menselijkerwijze steun, is de ge-
negenheid van de burgers; want men moet niet rekenen op de bisschop of
op de kerk, hoewel zij in geval van nood zullen helpen.
Deze twee instituten op één plaats verenigd vallen goedkoper uit;
het ene steunt het andere. College en weeshuis zullen ook voor het semi-
narie de sympathie en de beurs van de stedelingen verwerven.
Als dit huis dan onder de directie staat van één religieuze gemeenschap,
dan wordt de taak volmaakt volbracht; zij centraliseert alles, zij beant-
woordt aan alles en biedt de bisschop en het bisdom op ander gebied nog
onverwachte diensten aan.
Dit is mijn plan, plan dat ik aan niemand vertel, omdat ik dacht
dat het mijn taak niet is om het in leven te roepen, en er ook nooit aan
gedacht heb; het lijkt mij toch goed uitvoerbaar.
Gezegend zij God om mijn durf het u bekend te maken; maar een durf
was het nu precies niet. Toen ik u te Rome ontmoette, voelde ik mij aan-
stonds door uw goedheid gegrepen; ik voelde mij de uwe; ik was op weg
naar jezuïeten met een brief voor de generaal; doch daar ik hem met por-
tefeuille en geld (Gods Voorzienigheid) te Foligno verloren had, durfde
ik mij niet tot de secretaris wenden en kwam naar u, om mij te helpen mij
een paspoort te bekomen, zo u het zich herinnert; en het is bij toeval
dat ik u over andere zaken sprak. Ik zocht tevergeefs naar de portefeuil-
le en schreef u weer daarover; toevallig sprak ik u over wat mij opge-
dragen was uit Savannah.

55.4 Page 544

▲back to top
- Xb/1088 -
De Heer schikte het zo, dat dit iets volgens uw verlangen was. U nodigde
mij uit tot een onderhoud en het resultaat ervan was, dat ik als uw zoon
van u heenging. Hopend dat tijdens deze tien weken waarin ik afwezig was
en u niet geschreven heb, er niets veranderd is, kan de bisschop van gin-
der niet anders dan uiterst blij zijn om mijn brief die ik hem geschreven
heb.
Wij zullen zien uit die brief die hij zal schrijven en die hier
einde april zal toekomen, of er niets tussen gekomen is. Zo deze gunstig
is, zal ik gelukkig zijn: 1° omdat ik uw zoon ben; 2° dat ik aldus naar
mijn missie kan terugkeren bij een bisschop van wie ik heel veel houd; 3°
dat ik daar meer realiseer dan ik ooit kon verlangen: religieus, missio-
naris; — missionaris in mijn zelfde missies, stichter van seminarie, col-
lege, huis voor vakleerlingen en zoals ik zal verklaren: stichter van een
bijzondere missie. Mocht er nu nog een echte bekering plaats hebben, dan
zou ik gelukkig zijn.
Zal dit werk te Savannah mislukken? U weet wat Mgr. Simeoni in uw
tegenwoordigheid zegde; daar ik geen eed heb afgelegd, staat het mij vrij
in die missie te gaan waar de bisschop het verlangt.
Ik wijk niet van mijn weg af; hij zal mij iemand geven en binnen
de maand zal ik het klaargespeeld hebben om in de meest centrale steden
een huis te openen en assistenten te laten komen.
Maar we hopen naar Savannah te gaan. In afwachting mag ik mijn
tijd niet verliezen; laat mij toe mijn visie daarover uiteen te zetten;
en om klaar te zijn vat ik alles in enige punten of vragen samen:
1. Hoeveel zullen er met mij meekomen bij het eerste vertrek?
2. Wie zou er best meekomen?
3. Wanneer, hoe en langs waar vertrekken?
4. Wat zullen wij meenemen?
5. Welke overeenkomst sluiten wij hier?
6. Welk soort van reis en welke bezigheden onderweg?
7. Eerste ontmoeting met de bisschop en richtlijn voor onderhandelin-
gen.
8. Wat men onmiddellijk kan doen en wat er voor te bereiden is zonder
zich bloot te stellen aan verplichtingen?
9. Vooruitzicht op een regeling.
10. Werkplan.
11. Betrekkingen met de bisschop.
12. Administratie, directie, onderwijs.
13. Huis, congregatie, seminarie, college, tehuis.
14. Aan welke ambachten de voorkeur geven.
lste Punt. — Hoeveel zullen er met mij meekomen? — Twee, noch min noch
meer. Waarom? Omdat ik denk dat één ervan moet komen om alles te zien en
te leren kennen, om met de bisschop te onderhandelen, om onze correspon-
dent te zijn die alles begrijpt wat we vragen, vooral op gebied van per-
soneel; één persoon kan ginder alles bederven, hoewel hij hier hoop op
succes gaf. Wees ervan overtuigd, Z. Eerw., dat een St.—Franciscus Xave-
rius, menselijkerwijze gesproken, ginder de gepaste man niet meer zou
zijn. Het zal u overdreven toeschijnen, maar ik zou hem de voeten kussen
en hem smeken met zijn soort apostolaat elders te gaan, bij de Indianen.

55.5 Page 545

▲back to top
- Xb/1089 -
Ik heb een Franciscus van Sales nodig of een kardinaal van Chevreuse.
Iemand die onze noden ter plaatse niet heeft gezien, zou me stenen
zenden in plaats van brood. Als zij daar zijn, worden ze niet terugge-
stuurd, tenzij na veel bedorven te hebben. Een gevormde congregatie kan
zijn mensen bestuderen en vormen, alvorens ze te zenden. Wij kunnen dat
niet en men zal de minste taalfout, een manier van doen enz. wel verdra-
gen; maar wee, als men zich niet aanpast. De meest sympathieke bisschop
die Savannah ooit gehad heeft, Mgr. Persico, leefde afgesloten als in een
klooster en moest het na anderhalf jaar opgeven. Een te gemeenzame omgang
met het volk vervreemdt de huidige bisschop van de aristocratie.
Bijgevolg, zo één met mij ginder moet blijven, moeten er twee mee-
komen. Eén bestemd om terug te keren met enige Amerikanen, en een andere
die daar zal blijven om de Engelse en Latijnse taal te onderwijzen en
de muziek; ik zal zorgen om geld bijeen te krijgen en mij bezighouden met
de materiële en de morele grondslag van het werk.
Dus ten minste twee moeten mij tot daar vergezellen.
En waarom niet meer dan twee? 1. Zo wij logies moeten vinden in het huis
van de bisschop, dan is drie te veel. Ik zal naar St.-Patrik gaan, dat
ook in de stad ligt. - 2. Ik zou ook niet weten wat zij er moeten doen
in het begin, want ik zal al tevreden zijn, als ik een kamer vind om les
te geven aan een twaalftal, iets waarmee ik al de derde dag na onze aan-
komst wil beginnen. En dit om geen tijd te verliezen, om onze activiteit
te tonen, om uit te leggen dat een derde man voor ons werk niet nodig is,
om onmiddellijk bezit ervan te nemen, om te tonen dat wij bekwaam zijn
zelf onderwijzers te bezorgen, om de aandacht van de bewoners te trekken,
als de jongens dagelijks op de wandel gaan, en hen aldus gunstig te stem-
men.
Als de pater te Turijn teruggekeerd is, zal hij kiezen wie hij het
meest geschikt acht. Hij zal ze sturen samen met schrijnwerkers en met-
sers en nodige materialen enz. Dus slechts twee moeten met mij meekomen.
2de punt. - Wie zullen die twee zijn? Wie zij moeten zijn, kunnen wij af-
leiden uit wat zij daar dienen te doen.
Eén ervan moet de toestand leren kennen, alles met de bisschop re-
gelen en zijn vertrouwen winnen. Hij zal zijn en onze correspondent zijn
met Turijn, en meer nog dan correspondent, een steun voor de bisschop en
onze beschermer. Het is klaar dat alleen de overste daaraan kan beant-
woorden. Ik dring er op aan, om zo mogelijk dit offer te brengen. Zoniet,
zie ik slechts drie mensen die hem zouden kunnen vervangen nl. D. Rua,
D. Cagliero en D. Savio. Ik verzoek U, Z. Eerw,, aan niemand anders te
denken dan aan een van deze drie. Ik weet heel goed hoe onmisbaar zij
zijn voor dit huis, doch dit is een gevormd huis en het andere moet nog
onder moeilijke omstandigheden gevormd worden; ten andere het zou slechts
voor een vijftal maanden zijn. Als zij teruggekeerd zijn, dan moeten zij
alles kunnen regelen voor ginder; maar begrijpt het goed; als zij geen
invloed hebben in dat huis en hun plannen voorleggen aan mensen die er
niets van begrijpen, dan komt er niets van terecht.
Door de plaats die D. Rua bekleedt, door zijn uiterste voorzichtig-
heid, zijn beleefde manieren en de kennis van het Engels, komt hij het

55.6 Page 546

▲back to top
- Xb/1090 -
eerst daarvoor in aanmerking. Ik heb daarenboven een speciaal vertrouwen
in hem en dat is ook iets waard, daar ik hem alles zeggen kan. D. Cagli-
ero, geestelijk directeur, theoloog, man met een gezond oordeel, heeft
het grote voordeel een bekende naam te hebben in de muziekwereld. Hij
zou onmiddellijk de sympathie in de stad veroveren en tevens alle andere
taken goed vervullen. D. Savio is zeer bedachtzaam en vriendelijk en
praktisch in zaken. U moet zelf zien of hij voor alles bekwaam is... De
heer Dalmazzo uit Valsalice, oud—rector van het college, een man met zeer
beleefde manieren en interessant in zijn omgang (zozeer op prijs gesteld
in Amerika) zou ook in aanmerking komen voor die keuze; doch ik ken hem
niet genoeg wat zijn geest en bekwaamheid aangaat.
De tweede, die deel moet uitmaken van dit eerste vertrek, is be-
stemd als leraar in de Engelse taal, naast de Latijnse; dat zegt genoeg
wie hij moet zijn. Hij mag niet iemand zijn, die niet van kindsbeen af
het Engels kent. Ik zou er niet voor dienen. Een leraar Engels aanwijzen
die niet in die taal opgevoed werd, is een mislukking, het is dan beter
dat werk te laten varen. Franse zusters, die heel graag gezien worden,
zijn alleen bestemd voor de tehuizen en de negers, omdat zij niet slagen
in het Engels.
Een missionaris kan bewonderd worden, maar een leraar moet mislukken zo
hij in die taal niet grootgebracht werd.
In ons geval zie ik slechts Duffy, een Ier. Zo hij geen roeping heeft
voor het priesterschap, kan hij toch komen, minstens voor twee jaar,
daarna kan hij blijven als leraar, zo hij het verlangt of daar werk
vinden, wat niet ontbreekt en meer winstgevend is dan hier.
Maar als hij niet komt, dan denk ik dat er geen andere in aanmer-
king komt voor dit huis hier. De Zwitser is een goede jongen. Als mis-
sionaris zou het gaan, maar niet als leraar Engels. Het past absoluut
niet dat hij nu zou komen; en mocht hij later komen, laat me toe enige
opmerking te maken over zijn ijver, die de grenzen zou kunnen over-
schrijden, vereist door onze zeer delicate omstandigheden.
Er is iemand in dit huis voor wie er ginder een plaats zou zijn,
en die geen Engels moet kennen; gaarne zou ik hem vragen. Ik heb hem
er nooit over gesproken en hij heeft er ook nooit iets over gezegd; en
toch is hij de enige in heel het huis die ik zou durven vragen (natuur-
lijk de enige onder de clerici) en het is de heer Chiala.
Welke ook de uitslag zal zijn in het Engels, toch zou ik dank-
baar zijn, zo u hem mij geeft, en zo u hem mij afzonderlijk geeft; zo
zal ik er een meer hebben.
En wat gedaan als wij Duffy niet krijgen?
Als wij in Londen of Ierland komen, zullen wij iemand zoeken die bereid
is bij ons te komen.
3de Punt. — Wanneer, hoe en langs waar vertrekken? Dit punt komt niet
ongelegen en is ook niet zonder belang; kleine oorzaken hebben grote
gevolgen.
Wanneer zal men vertrekken? Als alles klaar is om een antwoord te
geven, dan moet men nog voorraad aanschaffen en andere schikkingen nemen;
en als men zich haast, zal het toch zeker 14 dagen duren. Kijk,we zijn nu

55.7 Page 547

▲back to top
- Xb/1091 -
al half mei. Een week nog voor persoonlijke voorbereiding, verzending te
Genua van koffers en kisten met normale snelheid tot New-York, mijn gaan
en keren naar Genua en zie het is einde mei. Hoe men zich ook haast, de
afreis kan nooit voor het einde van mei gebeuren.
En men kan niet verder uitstellen, omwille van hem die moet terugkeren;
want er zijn minstens 25 dagen nodig om naar Savannah te gaan; maar voor
wat ik zal zeggen, zijn er 35 dagen nodig.
Als wij hier op 1 juni vertrekken zullen wij op 5 juli te Savannah zijn.
Ginder zijn er ruim twee maanden nodig en het zal 5 september zijn eer
de eerwaarde Pater kan vertrekken; hij is op zee van 10 tot 25 van de-
zelfde maand en is hier terug op 1 oktober...
Later is de zee niet meer zo rustig en daarom heb ik de aandacht getrok-
ken op het wanneer; er valt dus geen tijd te verliezen.
Een andere reden. Dat vertrek moet plechtig gebeuren, met een zo
groot mogelijke plechtigheid. Hiervoor zijn er verscheidene redenen. Als
alles klaar is, zou men het vertrek kunnen doen samenvallen met de
sluiting van de meimaand en zo de ene plechtigheid met de andere beëin-
digen. Het ware nog best op Pinksteren 24 mei.
Regeling van het vertrek. - Als alles klaar is, breng ik de kof-
fers naar Genua bij Lanata die ze naar New-York verzendt; ofwel zullen
wij ze naar Londen laten sturen naar het bureau van de "Ancor Line" als
vrachtgoed; anders kost het ons een fortuin, en wij houden hier alles
wat wij zelf kunnen meedragen,
Daar het vertrek om 9.20 u. is in Porta Nuova, moet de plechtigheid om
half negen gedaan zijn; daar ze lang duurt moet ze om 6 u. beginnen. Ik
laat aan de heer Overste over vast te stellen wat er bij deze plechtig-
heid te doen is. Ik beperk mij ertoe aan te tonen hoe deze plechtigheid
ontroerend kan zijn.
Het volk wordt er over ingelicht niet alleen door de gewone aan-
kondigingen, maar ook door verschillende dagbladen: 's morgens na een
plechtige mis zitten de vertrekkende missionarissen op een bidstoel voor
het altaar; een predikant gaat de preekstoel op, om op de meest indruk-
wekkende wijze uit te leggen wat een missionaris is.
Vervolgens bestijgt de overste of de aartsbisschop het altaar, richt een
woordje tot de missionarissen, wijdt het kruis en hangt het om de hals
en voor de borst (de missionaris moet een singel dragen om het kruis in
te steken) en kust het kruis en de missionaris. Op dat ogenblik, te mid-
den van de stilte van het koor gaat elke priester van het huis naar het
altaar en omhelst de missionarissen; doch dat moet spontaan, en niet met
een koud gebaar gebeuren, zonder enige ontroering. Daarna komen de cle-
rici om hen de hand te kussen.
Nu heft het koor een aangepaste lofzang aan; de missionarissen kussen de
hand van de aartsbisschop, nemen afscheid van de aanwezigen, gaan naar
de uitgang van de kerk en stappen vergezeld van hun overste in het rij-
tuig, dat hen naar het station brengt; de andere priesters van het huis
volgen in andere rijtuigen.
In groten getale zullen de kalmste en net geklede jongens en clerici op
voorhand in groep naar het station begeleid worden; zij zullen er de
missionarissen vaarwel zeggen en hun de hand kussen.
En indien daar een traan bijkomt, zal dat een zaadje zijn van edelmoedi-
ge voornemens. Men late niets achterwege om deze plechtigheid ontroerend

55.8 Page 548

▲back to top
- Xb/1092 -
te maken, onder voorwendsel dat zij op zich zelf al ontroerend is. Al de-
ze dingen maken de missionarissen hoogmoedig; maar zulke hoogmoed is mooi
en voordelig zowel voor de zaak van God als voor het instituut en voor de
missionaris zelf.
Hoe zal men reizen? Zo Duffy komt, kan men met de trein tot Genua
reizen en vandaar per boot naar New-York. De reis duurt 20 dagen en kost
700 lires per persoon; er zijn geen onkosten voor de koffers. Zo Duffy
niet komt, dan moeten wij naar Londen of Ierland om een leraar te vinden;
dan zal men over Frankrijk, Parijs, Dieppe-New-Haven, Londen, Glasgow
moeten reizen en vandaar over zee naar New-York.
Als men uit Turijn vertrekt om half tien 's morgens, dan komt men om
14.40u. 's anderendaags te Parijs aan. Men neemt in het weststation een
reiskaartje voor Londen, waar men 's anderendaags aankomt. Te Londen
koopt men de biljetten van de "Ancor Line" en daarmee gaat men tot Glas-
gow per spoor en vandaar naar New-York.
Te New-York moeten wij de bisschoppen en de instituten bezoeken om
de aandacht te trekken, zo men aanvaard en geroepen wil worden. Men moet
de wereld nemen zoals zij is. Wie de wereld vlucht en schuwt, is geen
missionaris. De missionaris is een man die met de ene hand de hand van
God vasthoudt en zich helemaal in de modder werpt om zielen te vissen!
Zij komen zelf niet; wij zijn gezonden om ze te zoeken en wij moeten gaan
waar zij zijn om ze te vinden.
Vandaar gaan wij per trein (het is een beetje kostelijker, maar
nuttig) en bezoeken Philadelfia, Baltimore, Richmond, Wilmington, Char-
leston, Savannah. De onkosten voor de heenreis belopen, bagage inbegre-
pen, ongeveer 2.500 lires voor drie man, en voor de terugreis van de
overste 850 L.; in totaal dus ongeveer 3.350 lires.
Ginder zijn er geen onkosten, aangezien wij in het huis van de
bisschop leven. Om helemaal in orde te zijn, is nog een paspoort en een
"celebret" nodig.
4de Punt. - Wat moet er voorbereid worden om mee te nemen? - Burgerkle-
ding voor de reis en priesterkleren in de koffers, kleine en grote stuk-
ken linnen en stoffen; want het is moeilijk ginder iets degelijks te vin-
den. Ook Latijnse en Italiaanse boeken, school- en muziekboeken en boeken
voor eigen gebruik.
Al wat nodig is voor een geïmproviseerd kapelletje; wat er nodig is voor
een definitieve kapel vinden wij daar.
Lakens voor drie of vier bedden. Keukengerief en meubilering zal de zorg
uitmaken van een tweede expeditie. Ik zal daarvan een lijst opmaken zodra
ons vertrek vastgesteld is.
5de Punt. - Welke overeenkomst sluiten wij hier af? Aangezien de verre
afstand en het belang van de communicaties een stipte, zekere en snelle
aandacht vragen, moet er iemand in dit huis aangeduid worden tot wie men
zich kan wenden, iemand die deze zaken voor al de andere doet. Iemand die
reeds veel werk heeft, kan niet prompt voor alles zorgen; men kieze dus
iemand die niet te veel werk heeft. Wij moeten weten tot wie wij ons moe-
ten richten.

55.9 Page 549

▲back to top
- Xb/1093 -
Om omvangrijke bagage op te zenden wende men zich bij voorkeur tot
de heer Lanata van Genua, via zijn correspondent Philip and Son, New-York
op ons adres Savannah-Georgia.
Voor brieven en kleine pakjes, de post, met bovenaan de aantekening "via
Oostende"; en dan altijd "Savannah di Georgia", want er zijn vele "Savan-
nahs"in Amerika.
Zo men te Turijn geen relaties heeft met Amerikaanse banken, kan
men geld bekomen bij Lanata te Genua; men kan het dan plaatsen op de na-
tionale bank van Savannah.
Overeenkomsten van groot belang moeten vastgelegd worden alvorens
te vertrekken en alles dient wel bepaald, hetzij wat mijn geloften, het-
zij wat de directie van het Werk betreft in zijn begin en in zijn voor-
uitgang; want later per brief komen er misverstanden.
Wat mijn geloften betreft is het niet mogelijk ze hier af te leggen, doch
ook ginder niet, zolang de dingen niet aan de gang gebracht zijn; dan zal
ik mij terugtrekken voor de voorbereiding die ervoor nodig is; en dan zal
er ook een overste zijn, die van u het mandaat ontvangen heeft om ze af
te nemen.
Ook om een andere reden. Als ik wil slagen moet ik vrij zijn; want
als ik voor de middelen die ik moet gebruiken, moet afhangen van iemand
die de gewoonten daar niet kent en mij niet begrijpt, zal ik gehinderd
worden en zullen voordelige gelegenheden mij ontsnappen. Ik ken dit al-
les te goed om zonder aarzelen te zeggen: als ik moet handelen, moet ik
in princiep vrij staan.
Zodra een ander mij kan vervangen, laat ik alles in zijn handen en be-
reid ik mij voor tot de geloften.
Het is nodig dat de zeereerwaarde overste dit schriftelijk ver-
klaart, zo hij het goedvindt, om mij te beschermen tegenover hem die mij
in het werk zou willen hinderen, totdat Uw Vaderlijkheid mij ervan ont-
slaat. Dat betekent niet dat ik daar overste wil worden; want zoals ik
het al gezegd heb, dat zou mij aan het huis en aan het onderwijs binden
en mij beletten bezig te zijn met de werken van het huis zelf. Het in-
wendige van het huis kan bestuurd worden door om het even wie; maar de
relaties naar buiten met de bisschop en de zakenwereld kan ik zelf on-
derhouden. (Ik kan niet zeggen hoelang) Het past dat ik het weze en ik
kan niet handelen als anderen er zich in mengen. Ik zal nochtans zo han-
delen dat stilaan alles in handen komt van hem die U daarvoor zult aan-
duiden en wees er zeker van dat ik dat ogenblik zal bespoedigen.
Het tweede vertrek zou men kunnen kiezen in februari, in het be-
gin van de maand, op de dag van de H. Maagd; begin maart zullen zij
daar zijn en ik zal mij in mei tot de geloften voorbereiden, zo ik die
gunst waardig ben. Na de geloften. Het is klaar dat ik de geloften niet
afleg om daarna te doen wat ik wil. Maar zou ik een gelofte kunnen doen
die mij belet een andere te volbrengen, nl. die van de missies, aange-
zien de missie ook mijn roeping is? U hebt mij verzekerd dat ik daarin
niet zal verhinderd worden; maar zal de overste van ginder mij dat kun-
nen beletten? Ik vraag u nederig het zo te willen schikken dat ik er
zeker van ben mijn roeping te kunnen volgen.

55.10 Page 550

▲back to top
- Xb/1094 -
Aard van mijn missies.
De priesters in Amerika, Oregon uitgezonderd, gaan enkel daar waar geld
is om te kunnen leven. Talrijke protestanten en katholieken leven arm en
verlaten in de uitgestrekte wouden en zijn daarom aan hun lot overgela-
ten en worden wilden. Het is aan hen dat ik mij toewijd en verlang mij te
blijven toewijden. Ik zal te midden van hen verblijven en daar ik noch
door hen noch door de bisschop gesteund word, zal ik de grond bebouwen
die, naar ik ondervonden heb, goed opbrengt en mij ruim tijd overlaat
voor het apostolaat.
Ik hoop jonge mannen te vinden om zich bij dit apostolaat aan te
sluiten. Zij zullen op enige afstand van mij werken voor zich zelf, zij
zullen prediken, bekeringen teweegbrengen, dopen, leiding geven en 's
zondags de mensen bij mij brengen voor de mis en de preek; ik zal aan die
jongens, die er samenwerken, conferenties geven en leiding in het reli-
gieuze leven, want anders zullen zij het in zulk werk niet kunnen uit-
houden.
Indien de Heer een priester uit de congregatie wil roepen om mij
te volgen, zal ik verder doordringen en aan de nieuwgekomene de taak
overlaten om die christelijke kern te verstevigen en te ontwikkelen. Een
of twee maal per jaar zal ik naar het huis terugkeren voor de retraite;
en indien de leeftijd mij belet verder door te gaan, zal ik mij terug-
trekken in huis om de jonge geestelijken in het apostolisch leven te
sterken. De gehoorzaamheid zou mij deze woorden kunnen doen terugtrekken
en mij het zwijgen opleggen; maar ik zou nooit iets anders kunnen doen
dan dit en mijn roeping is geen andere.
0, wat zou ik de Heer loven indien deze laatste mededeling die
al gekend en goedgekeurd is door twee bisschoppen in Amerika, ook door
u goedgekeurd werd: 1. dan kan ik mij blindelings in de geloften werpen;
2. dan wordt uw huis voor mij een kweekschool voor roepingen, zowel onder
de leken als onder de priesters; 3. men vindt veel meer mensen die aan
apostolaat willen doen onder hen die noch talen, noch talenten of ge-
leerdheid hebben dan onder hen die gestudeerd hebben en talen kennen;
want voor zo een apostolaat zijn er niet veel studies, noch talenkennis
nodig maar liefde en vurigheid.
Nederig vraag ik u, Eerw. Overste, ervoor te zorgen dat mijn be-
slissing niet verhinderd wordt door hem die het huis ginder zal bestu-
ren; het best is dat men mij benoemt, wat ik inderdaad zal zijn, tot di-
recteur of prefect van de missie, zoals de andere directeur of prefect
of rector van het huis zal zijn.
Derde overeenkomst. Intussen zou er hier een sectie of een seminarie
apart voor de missies moeten zijn. Daartoe is slechts een slaapzaal, een
eetzaal en een ontspanningszaal met een directeur nodig en een bediende;
en een school voor talen, bijbel, gebed en een aparte religieuze opvoe-
ding; veel zorg moet besteed aan de netheid op de kleding, de manieren en
gesprekken gelijk het een gentlemen past. Men moet ze ook een singel la-
ten dragen en ze elke maand eenmaal laten preken, enz. Tijdens de vakan-
tie zullen zij in groep in de streek rondwandelen, bij de mensen aan huis
gaan, hen over God spreken en de kinderen onderwijzen.
Ik zal dat met enkelen doen en zo zullen ze zien hoe het moet. Dit
ontwikkelt op wonderbare wijze hun roeping, indien zij een roeping hebben.

56 Pages 551-560

▲back to top

56.1 Page 551

▲back to top
- Xb/1095 -
6e Punt. - Onderhandelingen met de bisschop. - Onze aankomst moet van een
Latijnse brief, waarin de basis van de onderhandelingen geschreven staan,
vergezeld zijn.
U zegt daarin: mijn priesters komen naar hier om onder uw bescher-
ming een huis op te richten, om er een seminarie, een college en een te-
huis voor weeskinderen te openen. Van die weeskinderen zullen wij am-
bachtslieden maken. Wij aanvaarden nochtans de 700 acrés grond die men
ons aanbiedt en vragen nederig:
1. De opbrengst van de geldinzameling die tweemaal per jaar in alle ker-
ken van het bisdom tijdens de H. Mis gedaan wordt.
2. De toelating om kermissen en academische feesten in te richten en in-
schrijvingen te doen.
3. De oprichting van onze kerk tot een parochie die voldoende uitgestrekt
is, met het recht ze zelf te bedienen, behalve het geval dat Uwe
Excellentie ons zou willen vereren met er in eigen persoon de H. Mis
op te dragen.
4. Ons een missiegebied toe te kennen, waar onze jonge missionarissen hun
proeftijd kunnen doen.
5. Het onderwijs en de opvoeding, zowel van de clerus als van het college
en het tehuis, staat onder rechtstreeks toezicht van Zijne Excellen-
tie.
6. De religieuze congregatie, die steeds onderworpen is aan de bisschop
inzake het priesterwerk, vraagt de eigen constituties te volgen wat
betreft haar inwendige administratie en directie, zoals dat aan elke
religieuze congregatie gewoonlijk door de Bisschop toegelaten wordt.
Uzelf, Eerw. Overste, zal nog andere artikels hieraan toevoegen
die moeten dienen als basis van onze onderhandelingen. Intussen zal men
een plaats zoeken om les te geven; mijn collega zal onmiddellijk de
school openen en de jongens elke dag op wandel vergezellen om de aandacht
van de mensen te trekken; tevens zal hij ze oefenen voor de plechtigheden
in de kerk en voor de zang.
De missionarissen zullen de families bezoeken, de gepaste plaats
uitkiezen, het plan van het huis tekenen, een bestek opmaken, en voor
de middelen zorgen om de kosten te betalen.
Als alles vastgelegd is en alles met de bisschop geregeld is, zal
de pater, die naar huis terugkeert, 4 of 5 Amerikanen met zich meenemen
naar Italië op kosten van de bisschop. Terwijl deze zich voorbereiden,
zorgt hij voor alles wat hij in februari naar Amerika zal moeten opstu-
ren: priesters, schrijnwerkers, metsers, enz. om kerk en huis te bouwen
enz. Ikzelf zal er hier ook mee beginnen en met ons twee, die hier geble-
ven zijn, zullen wij de nieuwelingen een onderdak bezorgen.
7de Punt. - Bedenkingen over het instituut voor ambachtsjongens. - Ik
verlangde zulk een instituut speciaal voor de negers zolang ik te Fer-
dinandina was. Ik had grond gekregen, 45.000 Fr. waren al toegezegd en
het huis en de kerk waren getekend; en was ik daar gebleven, dan had ik
iets kunnen doen vooral op gebied van landbouw; maar weinig of niets in
het overige; want in Amerika moet alles kant-en-klaar staan zodat men er
aan geen herstellingen denkt; dat wordt niet gedaan omdat het meer kost
dan nieuw; en nieuwe dingen maken tegen de prijs van de dag wordt alleen
gedaan door grote ondernemingen. Schoenmakers, kleermakers, hoedenmakers

56.2 Page 552

▲back to top
- Xb/1096 -
hebben geen werk. Deuren, meubels, ijzerwerk, afrasteringen met alles wat
nodig is in ijzer, hout, in glas, alles komt uit de grote fabrieken.
Schrijnwerkers om houten huizen te maken en metsers hebben werk en het
wordt goed betaald. Maar het is geen werk voor jongens en kan niet in
huis gedaan worden.
Kan een goed resultaat opleveren:
1. Een papierfabriek, want er is overvloedig materiaal voorhanden.
2. Een ijzergieterij, want weggegooid puin is er in overvloed.
3. Een steenbakkerij, want er worden zeer veel bakstenen gebruikt.
4. Gelooide vellen om naar Frankrijk te sturen; want ze kosten minder
dan de Italiaanse.
5. Een banketbakkerij met Italiaanse smaak zou heel veel te doen hebben
en erg op prijs gesteld worden door hen die in Italië komen; want
ginder kan men zoiets nog niet bakken.
6. Schoen— en kleermakers zouden ook veel werk hebben; maar als het dag-
loon zou beperkt worden tot 50 ctms van hier, dan zou men er nauwe-
lijks zijn kost mee kunnen verdienen.
De drukkerij voor dagbladen zou niet mogelijk zijn; want om de
concurrentie het hoofd te bieden zou er een miljoen nodig zijn en dan nog
zou de uitslag twijfelachtig zijn omdat men niet in een grote stad is.
Met andere periodieke publicaties zou men misschien succes hebben; best
ware boeken te drukken, maar liefst geen volumineuze, want in Amerika
studeert men weinig doch men leest wel veel.
In elk geval, om goed te slagen moet men geen goedkope boeken uitgeven.
Wat tot lezen aantrekt is de schoonheid en de mooie omslag van het boek
en de geestige en fijn afgewerkte illustratie ervan. Ze geven liever vijf
of tien dollar uit voor een mooi boek dan een halve dollar voor een boek
dat weinig aantrekkelijk is.
Ik denk dat men in de drukkerij best zou beginnen met het drukken
van een mooie catechismus voor het bisdom van Savannah met de voornaam-
ste oefeningen: gebeden — biecht — lang en kort gewetensonderzoek — be-
zoek aan het H. Sacrament — rozenhoedje — kruisweg — en op het einde de
vespers van de zondag.
Zo een boekje, goed genaaid op rode snee of verguld zou hier 50 of 60
ctmes kosten. Verzending, douane 30%; dat komt op 80 cent, en men zou het
ginder 5 fr. verkopen. Ik zal van daaruit onmiddellijk het model sturen,
door de bisschop goedgekeurd en het boekje zal goed verkocht worden.
Het valt te noteren dat een drukkerij daar veel middelen van be-
staan kan geven voor het instituut, maar de jongens die er het ambacht
zouden geleerd hebben, zouden daarmee hun kost niet kunnen verdienen. Ik
hel meer over naar landbouw; dat werk houdt onze jongens bezig en dient
als ontspanning, daar men er niet aan houdt om veel te spelen; tezelfder-
tijd kunnen zij studeren en veel voordeel bijbrengen aan het huis en wel-
stand aan de streek; en de jongens zelf, die hier een stuk grond zouden
bewerken, zouden onafhankelijk zijn en daarbij de achting van de bevol-
king winnen. We zouden grond hebben en vruchten; onze schrijnwerkers
vinden er werk, de metsers kunnen er huizen bouwen en wij zullen er groot
profijt uit halen.

56.3 Page 553

▲back to top
- Xb/1097 -
Op deze wijze zou ik uw jongens met om het even welke aanleg daar
naartoe kunnen zenden, bij honderden, zonder veel last voor mij; want met
een assistent—directeur zou ik alles kunnen leiden. U herinnert zich dat
de bisschop van Savannah mij 700 acres grond geeft; doch dat is niet
voordelig als ik ze laat bewerken door huurders, maar wel winstgevend als
wij ze zelf bewerken; te meer daar de grond dicht bij de stad ligt en
weldra in de stad zelf zal liggen. De bisschop van Florida zal ze ook in
St.—Augustinus willen. Ik zou u vragen geen taken van deze bisschop te
aanvaarden zonder er mij eerst over te spreken.
Er valt nog veel te zeggen, maar ik meen toch alles over de drin-
gendste zaken gezegd te hebben. Het is waar dat hij die op eigen voor-
zichtigheid bouwt te vergeefs werkt; doch ik meen toch dat ik niet mag
nalaten alles te zeggen wat er te zeggen valt.
In princiep wil ik alles doen wat ik kan voor de ontwikkeling van
het werk; eerder dan te werken voor een zekere toekomst, vertrouw ik er
toch op dat God het Werk zal doen groeien. Ik wil geen grenzen stellen
aan de liefdadigheid uit vrees dat het nodige zal ontbreken; maar ik wil
toch niet nalaten mijn wegen in te studeren om niet op goed geluk af te
handelen.
Ik verzoek u, Zeereerw., mij om mijn openhartigheid waarmee ik u
mijn gedachte voorlegde, te verontschuldigen. Ik had niet het inzicht
voorwaarden te stellen, maar klaar uiteen te zetten wat volgens mijn
mening kan slagen.
Nederig kus ik u de handen.
Uw zeer nederige, zeer onderdanige zoon
John Bertazzi, apostolisch missionaris.
V.
Aan priester Dionisius Halinan.
Salesiana Societas, habito enz. zie Vol. X, blz. 1372.
VI.
Op de 59ste verjaardag van de beste Vader Don Giovanni Bosco,
bieden zijn beminde zonen, jubelend van liefde en verheugd om
de vriendelijke tegenwoordigheid van Z. Exc. Monseigneur Augus-
to Negrotto C.S. van S.S. hem volgende ode aan:
Ode.
Dai sospiri, blz. 1372, vol. X.

56.4 Page 554

▲back to top
- Xb/1098 -
VII.
Het college van S. Nicolas.
1.
Stichting en kapitaalvoorziening.
Om het plan voor de realisatie eerder geuit zal het kapitaal ge-
vormd worden door al wat de buren van dit of gene district spontaan zul-
len storten, hetzij door een enkele bijdrage hetzij door stortingen in
maandelijkse of jaarlijkse schijven. De verzekering van de verworven
fondsen is gewaarborgd door de plaatsing op de filiaal van de "Bank van
de Provincie" op order van de president en schatbewaarder van de be-
stuurscommissie, met intrest en lopende rekening, volgens overeenkomst.
Omzet van de fondsen.
De verzamelde fondsen zullen uitsluitend dienen voor het optrekken
van het gebouw dat als opvoedingsinrichting moet dienen, volgens het plan
dat de directeurs nodig en het best geschikt achten.
Organisatie.
De buren van om het even welke andere residentie, die meewerken
aan de stichting van het opvoedingshuis, zullen dezelfde rechten hebben
als de initiatiefnemers wat de administratie en het toezicht betreft.
Directiecommissie.
Een directiecommissie bestaande uit negen leden zal de fondsen
beheren en de werken leiden; ze kan niet hernieuwd worden eer het gebouw
voltooid is.
Ze blijft gemachtigd in alle gevallen te handelen volgens de schikkingen
hierboven aangeduid; vier leden, de president inbegrepen, zijn voldoende
om beslissingen te nemen.
De commissie zal minstens eenmaal per week vergaderen, om zich rekenschap
te geven van de werken en telkens als zij het nodig acht; zij zal met
alle mogelijke middelen de voordelen, de winsten en de besparingen van de
stichting bekend maken. Zij zal bij de publiciteit voor de werken de mid-
delen zoeken om de openbare belangstelling op te wekken voor de waar-
schijnlijke realisatie van dit idee; zij zal in haar schoot een commissie
benoemen voor het provinciale en nationale gouvernement en zal hen voort-
durend informeren over de verlangens van het volk en met de goedkeuring
ook de nodige medewerking bekomen; zij zal de opdracht van ..... en het
studieplan in het algemeen aanwakkeren; en met het voorafgaande akkoord
en aanvaarding van wat vastgesteld is in deze stichtingsakten, zal men
overeenkomen over het overplaatsen van de leerkrachten naar deze stad,
als de commissie het bericht geeft dat het gebouw voor het gebruik klaar
staat. De commissie zal voor ogen houden dat dit werk opgericht werd met
de hulp van het volk en het exclusieve eigendom van het volk is; dat
recht moet vanaf de stichting heel klaar blijken totdat bij de openbare
notaris een akte ervan opgemaakt is.

56.5 Page 555

▲back to top
- Xb/1099 -
De commissie zal met de paters een contract opstellen met wederzijdse
garanties waarin verklaard wordt dat wat het instituut voortbrengt,
eigendom is van de directeurs, uitgezonderd als er herstellingen moeten
gedaan worden en er omwille van een groter aantal leerlingen aanpassin-
gen nodig zijn. Eens dat het instituut er staat, zal de directiecommis-
sie de buren die meegeholpen hebben aan zijn vernieuwing samenroepen
voor haar opvolging; ze zal een memorie van de werken tijdens haar ad-
ministratie met een degelijke rechtvaardiging ervan aanbieden.
Daarna zullen de buren een nieuwe directiecommissie samenstellen in de
meest passende vorm en met de personen die enige praktische kennis van
zulke stichtingen hebben. De benoemingen zullen gedaan worden met het
aantal buren die tot dit doel opgekomen zijn.
Giuseppe Francesco Bentez
President
Antonio Pareja
Secretaris.
Melchiorre Echagüe
Vice-President
Verslaggevers: Teodore Fernandez - Pedro Ziobet - Tommaso Acevedo -
Giovanni Vasquez - Ramon Carvajal..
De vereniging, waarvan sprake, is die van de EE.PP. Scolopen die niet
voldoende personeel hadden voor deze stad en het niet konden aanvaarden.
Kopie van het origineel Antonio
Pareja.
2.
Akte van oprichting van het college,
Te San Nicolas de los Arroyos, op twaalf oktober achttienhonderd
drieenzeventig, wordt door de heren Francesco Benitez, Melchiorre Echa-
güe, Venceslao Acevedo, Pedro B. Ceccarelli, Ventura Marti, Mariano
Maremo, Pedro Ziobet, Giovanni Vasquez, Giuseppe A. Urtubey, Tommaso
Acevedo en Antonio Pareja wonend bij deze stad, genoemd in de akte van
stichting op 5 februari achttienhonderd eenenzeventig, waarbij zich vier
leden aansluiten, eenstemmig verklaard:
dat een laatste beslissing genomen werd op de vijfde van de lopende
maand in verband met de eerstesteenlegging van dit gebouw, en dat dit
gebeuren zal in tegenwoordigheid van het volk en zijn gezagdragers met
de verklaring dat dit gebouw nu en altijd het eigendom van deze stad
San Nicolas zal zijn;
dat de fondsen voortkomen van verscheidene giften en van gewone in-
schrijvingen van de buren; dat het college altijd onder het toezicht
zal staan van een commissie zoals ze nu reeds toezicht houdt op de
administratie en de goede directie van het instituut;
dat de grond waarop het werk gesticht is, een stuk is dat rechtstreeks
grenst aan de Rio Panana en een gift is van het nationale gouvernement
van de provincie Buenos Aires op datum van zes december achttienhonderd
eenenzeventig, met de verklaring, in de resolutie meegedeeld door de

56.6 Page 556

▲back to top
- Xb/1100 -
heer minister Malaver, dat het ander stuk aanpalend terrein, toebeho-
rend aan de staat, gebruikt mag worden voor beplantingen.
En als bewijs dat dit de wil is van zijn bezitters en stichters,
ondertekenen wij deze akte van oprichting voor de werken en de opbouw
van een hoger opvoedingsinstituut dat exclusieve eigendom is van de be-
volking van San Nicolas; wij bidden samen met de Kerk bij de wijding
van de eerste steen, gedaan door de Heer Pastoor-Deken, D. Pedro B.Cec-
carelli, die voor ons de verdere groei van het college onder de godde-
lijke bescherming zal stellen.
Hebben ondertekend: Giuseppe Francesco Benitez - Melchiorre Echagüe -
Venceslao Acevedo - Pietro Batt.a Ceccarelli - Ventura Marti - Mariano
Maremo - Pedro Ziobet - Giovanni Vasquez - Giuseppe Urtubey - Tommaso
Acevedo - Antonio Pareja.
Antonio Pareja, secretaris.
3.
Beschrijving van het gebouw.
Het terrein voor het werk, waarvan sprake is in de stichtingsakte,
meet 112 "vare" aan de zuidwestzijde; en nog een deel "vare" op de ach-
tergrond, N.O., langs de Rio. De voorzijde is omringd met ijzeren tralie-
werk met 16 kolommen tussenin; in het midden is de ingangspoort.
Op de hoek in het westen begint de bouw van de kapel; dan komt er een
zaal ten zuidoosten en vanaf die genoemde hoek zijn er 62 vare.
De kapel + het atrium is 28 3/4 lang, 8 1/4 breed en 10 vare hoog.
De zaal heeft negen vensters aan de voorkant, twee deuren en drie ven-
sters aan de kant van de speelplaats, met een zuilengang die 4 1/4 vare
breed is. De zaal is aan de binnenkant 49 vare lang en 8 1/2 vare breed;
daarnaast staat een ander gebouw van 15 1/2 vare lang en 5 1/2 vare
breed; dan volgt er nog een stuk voor de eetzaal en de keuken en nog vier
andere plaatsen waaronder de sacristie, de kamer voor de bewaker van de
kapel, een waterput, een emmerput en een bergplaats.
N.B. - Tien vare, in onze maat, zijn gelijk aan 8,48 m.
VIII.
Twee onuitgegeven brieven.
1.
Dierbare Heer Canale,
Twee van onze zonen, D. Cerruti, directeur van het college van
Alassio, heeft samen met een van zijn leraren, een paar uur oponthoud
te Genua. Ik beveel ze u aan, zo ze iets nodig hebben. Ik zou u eens
moeten spreken; indien u niet binnenkort naar Turijn komt, laat het mij
weten, dan zal ik u een bezoek brengen.

56.7 Page 557

▲back to top
- Xb/1101 -
Bid voor mij, dierbare Giuseppe, en groet uw broer en zusters
en geloof mij in J.C.
uw zeer genegen vriend
Turijn, 16-10-71.
Gio. Bosco, pr.
2.
Dierbare D. Cerruti,
St. Stefaan, martelaar, 1872.
Ik dank je voor je geschenken. Ze hebben buitengewoon gediend
als geschenken voor verscheidene weldoeners. We hebben maar één D.
Cerruti.
Ik zou een uitstap naar Alassio willen doen; zeg mij eens of de
geplande lening samen met het gemeentebestuur aangegaan wordt, of moeten
wij eraan denken ze apart te plaatsen.
Geef mij nieuws over Rossi. Duizend groeten voor jou en mijn zo-
nen; God make jullie allen rijk aan heilige vreze Gods.
In het Italiaanse woordenboek mag je de grammatica die voorafgaat
achterwege laten.
Zeer genegen vriend in J.C.
Gio. Bosco, pr.
IX.
"Latini christiani Scriptores" in usum scolarum.
Joannes Bosco Sacerdos, candido Lectori S. D.
zie M.B. Vol. X, blz. 1377 en 78.

56.8 Page 558

▲back to top
INHOUDSTAFEL
Zevende hoofdstuk.
549
DE VROME SOCIËTEIT WORDT DEFINITIEF GEVESTIGD - 1871-1874 1) De
eerste regels, 2) Men moet vooruit. 3) De eerste stappen. 4)
Onvoorziene moeilijkheden. 5) Hij dient het verzoekschrift in.
6) Nieuwe stokken in de wielen. 7) De laatste aanmerkingen.
8) Hij herneemt de onderhandelingen. 9) De raadpleging. 10) In-
tussentijd. 11) "Alles is afgelopen!' 12) Het goedgekeurde
exemplaar. 13) "En de tegenstand vermeerdert...!"
AANHANGSEL. 1. De regel zoals hij voorgelegd werd in 1873.
2. Korte geschiedenis ervan. 3. Verdere verklaringen. 4. De
regel zoals hij voorgelegd werd in 1874. n° 1: eerste uitgave,
no 2: tweede uitgave. 5. Het antwoord van de speciale congre-
gatie. 6. Korte geschiedenis... 7 en 8. Goedkeuring van de
constituties en de eerste uitgave. 9. Waardevolle kantteke-
ningen van de heilige stichter. 10. Andere documenten.
Achtste hoofdstuk.
779
LERAAR EN VADER - 1871-1874
1) Onvergelijkelijk! 2) De bezoeken aan de huizen. 3) Met allen.
4) Programma van christelijk leven voor de leer- lingen. 5) De
"avondwoordjes". 6) De "jaarspreuken". 7) Confidentiële wenken
aan de directeurs en regels tot uitleg en aanvulling. 8) Raad-
gevingen en particuliere waarschuwingen. 9) Rendiconti en beslis-
singen van de algemene- en herfstconferenties. 10) Tijdens de
retraite. 11) De religieuze staat volgens de opvatting van Don
Bosco. 12) Andere waardevolle herinneringen. 13) De omzendbrieven,
AANHANGSEL. Mededeling van de algemene econoom. 2. Besluiten van de
algemene conferenties - verklaringen over de regel. 3. Confidenties
van de prefecten.

56.9 Page 559

▲back to top
Negende hoofdstuk.
881
NIETS VERONTRUST HEM — 1873-1874
i) In ernstige nood. 2) Onverwachte inbeslagneming.
3) De verdwijning van een testament. 4) Steeds rustig
en alles voor allen. 5) Een andere betwiste erfenis.
6) Andere gedenkschriften uit 1873.
AANHANGSEL. 1. Noveen en plechtigheid ter ere van Maria,
Hulp der Christenen. 2. Hymne voor het feest van Sint—Jan.
3. Plechtige prijsuitdeling. 4. Brief van de zoon van graaf
Belletrutti aan Don Rua.
Tiende hoofdstuk
974
HET VISIOEN VAN DE TOEKOMST — 1874
1) Terwijl hij te Rome was. 2) Terug. 3) Voor de regelmatige
observantie. 4) Het terrein van het missieapostolaat. 5) Een
laatste keer te S. Ignazio. 6) Hardnekkige tegenstand.
7) Aanvragen tot stichtingen. 8) Uit Argentinië. 9) De derde
familie. 10) Tijdens de herfst. 11) De dochters van Maria,
Hulp der Christenen. 12) De gedachte aan de dood. 13) Te Nice.
14) Andere herinneringen.
AANHANGSEL. 1. Pro memorie voor de pauselijke audiëntie van
28 juni 1871. 2. Een dubbel huldebetoon van Mgr. Fratejacci in
verband met de goedkeuring van de vrome sociëteit. 3. De "ode"
van Beinasco. 4. De brief van D. Bertazzi. 5. Brief aan de pr.
Dionigi Halinan. 6. Ode bij de 59ste verjaardag van Don Bosco.
7. Het college van S. Nicolas. 8. Twee onuitgegeven brieven.
9. Het gebruik van de christelijke schrijvers in de scholen.